Ga direct naar de content

Statistiek: Onzichtbare werkloosheid mbo-BOL-gediplomeerden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 1 2016

Met ingang van 2015 heeft het CBS besloten om zijn nationale statistieken te gaan baseren op een nieuwe definitie van de beroepsbevolking die is opgesteld volgens de richtlijnen van de International Labour Organization (ILO). Het belangrijkste verschil met de oude ‘nationale’ definitie die het CBS tot 2014 hanteerde is het urencriterium. Terwijl in de oude definitie personen tot de werkzame beroepsbevolking gerekend werden die minimaal 12 uur per week werkzaam waren, geldt bij de nieuwe definitie dat iemand al tot de werkzame beroepsbevolking gerekend wordt indien hij of zij 1 uur per week betaald werk verricht. Op basis van de BVE-Monitor (het jaarlijkse grootschalige onderzoek onder de gediplomeerden van het mbo) kan vastgesteld worden in welke mate de groep werkenden met een kleine deeltijdbaan (1 tot 11 uur per week werkzaam) als onzichtbaar werkloos getypeerd dient te worden.

Voor alle drie groepen van gediplomeerden geldt dat het merendeel daarvan meer uren wil werken en daarmee onvrijwillig in een kleine deeltijdbaan werkzaam is.  Onder de oude ‘nationale’ definitie werd deze groep jongeren als werkloos getypeerd in de statistieken. Onder de nieuwe ‘internationale’ definitie behoren ze tot de werkzame beroepsbevolking en lopen deze jongeren dus gevaar om voor beleidsmakers onzichtbaar te zijn. Dit is des te meer riskant omdat eerder onderzoek heeft laten zien dat deze groep een zwakke positie inneemt als het gaat om de kwaliteit van het gevonden werk en omdat het vaak om kwetsbare jongeren gaat die het onderwijs onvrijwillig hebben verlaten (bijvoorbeeld omdat de kosten voor een vervolgopleiding te hoog zijn, ze een inkomen nodig hadden of niet wisten welke vervolgopleiding voor hen geschikt was). Het is dan ook uitermate belangrijk om in toekomstige discussies, bijvoorbeeld in het kader van macrodoelmatigheid van het onderwijs, of meer specifiek de arbeidsmarktrelevantie van opleidingen, de groep met kleine deeltijdbanen een speciale status te geven en ze niet op de grote hoop van werkzame jongeren te plaatsen.

Auteur