Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 466

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 3 1924

3 DECEMBER 194

AUTEURSRECHT VOO RBEHOUDEIÇ.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, F1NANCIN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E
JAARGANG

WOENSDAG 3 DECEMBER 1924

No. 466

INHOUD

BIz.
1

Da
GULDEN
isa na
WISSELMARKT
door
Mr. J. Wester-
man iolstijn

……………………………..
1060

Engeland en Egypte door
11.
Dunlop ……………
1061

De Tariefswijzigingen bij de Indische Staatsspooi- en
Tramwegen in het eerste halfjaar van
1924 II (Slot)
door

S.

A.
Reitsm.a

…………………………
1063

Kapitaalvorming en

Bevolkingsvermeerdering

door
Mr. Ds-.
J.
II.
van Zanten
met naschrift door
Mr.

M.

W.

F.

‘Ireub

…………………………..
1005
Nogmaals: Oorzaak en middelen tot herstel der De-
pressie

door

R.

Knyper

……………………
1067

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Britsche Handelspolitiek 1 door
J.
1.
Craig

……
1068
De ,Duitsche Staatsfinanciën van
1
April

31
Octo-
ber
1924
door
Dr. Curi Krdmer

……………
1069

MAANDCIJFERS:
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………
1071
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………..
1071

STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN.
. .. .. ……….
,107 1-1078

WEEKBLAD

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
COMMISSIE VAN ADVIES.
J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Prof. Dr
E. Moresco; Mr. Dr. L. F. H. .Regout; Dr. E. van
Weldren Baron Ren gers; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerde leden:. Prof. Mr. D. van Blom;

Prof. Mr. II. R. Ribbius.

Redacteur-Secretaris: D. J. Wansinic.

2
DECEMBER
1924

Ook deze week was het aanbod van geld weder klein.

Aanvankelijk
as partculie.r disconto nog een enkele

maal voor 4% pOt. te plaatsen, maar verder ‘moest

weder regelmatig 4v/s pOt, toegestaan worden. De pro-

longatiererite noteerde tot Donderdag 4% pOt. Vrij-

dag was er ondanks de aanstaande maandwisseling

wat meer aanbod cii daalde de rente tot 4% pOt., waar-

aan Zaterdag nog een noteering van 4 pOt. toege-

voegd werd.

De balans van De Nederlandsche Bank geeft dit-

maal enkele merkwaardige wijzigingen te zien. De

goudvoorraad der centrale crodietinsteil ing vertoont

ccii stijging van
f
25 millioen. Tegelijkertijd blijkt –

ondanks de maandwisseling – het renteloos voorschot

aan het Rijk van f5,1 millioen, hetwelk de vorige

wcekstaat had aan te wijzen, te hebben plaats gemaakt

voor een creditsaldo ten bedrage van ruim
f
11 mii-

1 ioe.n. Do veronderstelling ligt voor de hand, dat deze

mutaties verband houden met de aflossing van een

belangrijk deel der door het moederland aan de Kolo-

‘niën verstrekte voorschotten, welke, blijkens de laatste

opgave betreffende den stand van’ ‘s Rijks kas in de

afgeloopen herichtsweek heeft plaats gehad.

Het goud, waarmede de metaalvoorraad der Bank

vermeerderd is, is blijkbaar van De J’avasche Bank af-

komstig. De metaalvoorraad van deze instelling toch

is, blijkens haar jongste weokbalans, met ruim
f
25

nii1ioen verminderd. Ïn deze goudafgifte door De Ja-

vasthe Bank aan De
Nederlandsche
Bank heeft men

blijkbaar een afspiegeling van het herstel der goede
verstandhouding der beide circulatiehanken te zien.

Voor het overige trekken op den staat van De No-

41-landsche Bank. vooral ‘de stijging van het -hoofd

jpier

olj het buitenland en van de diverse rekenin-

g&en.,onder het actief de aandacht. Dezê beide posten

verffiec.rde.1.-den

resp. met f
7,2cn
f
15,3’mi]lio&n. De

lelecninen ‘ vartoonen, blijkbaar in verband rnêt de

maandisseling een etijging v’n f26 4 mdl]loen De

post ‘hinnenlandsche wissels bleef vrijwel
0])
dezelfde
hoogte.

De bil jettencirculatie blijkt met
f
31,3 millioen te

zijn gestegen. De rekeni’ngcourant-saldi van anderen

vomeerderden met rond f26 milii.oen. Het beschik-

baar motaaisaldo stelde zich
f
1.1,1 miilioèn hooger.

Het. dekkingspercentage bedraagt ruim 50. –

vaste stemming’ vooi….ndcn ging deze week
onder den invloed van de moeilijkheden in Egypte

weder verloren. Geopend op 11,52
3-
werd Zaterdag

voor 11,4534 verhandeld. Daarentegen waren P:i’ankeri

vast. Met behulp van de opbrengst der nieuwe Arne-

ril&ansche leening werd een nieuwe steunactie be-

gonen, clie den koers voor Parijs deed stijgen tot 1.3,35..

Dollars waren weder flauw; voor 2,4134 werd ver-

]andeid, waarna een kleine verbetering intrad;

slot 2,48%.

LONDEN,
29
NOVEMBER
1924.

In ht begin dezer week werd met. het oog op

,,window-dressing” een groot bedrag bij de Bank of

England opgenomen, welk bedrag Donderdag weer

vrij kwam, zoodat de druk op .de markt, veroorzaakt

door het afloopen van de maand, na Donderdag ge-

heel verviel.

De ruimte van geld werd nog vermeerderd door

bankaankoopen van Treasiiry Buis tot 33-t pOt., zon-

der verandering in de drieniaands iioteer,ing.

Disconto is onveranderd op
3hu/l6_33/4
pOt., zon-

der ‘speciale tendenz.

2-mnds prima hankaccept
3s3H/16
pOt.
d

3.

,,

,,

,, .

31113% pOt.


4

3%_3131 pOt.

-,

6- ,,

,,

,,

3% —4 pOt.

1060

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

DE GULDEN EN DE WISSELMARKT.

‘Taitneer
men deze week de lijst der Amsterdam-sche wisselnoteeringen nagaat, ontmoet men daarin
weer eenige van cle koersen, waarmede wij nu een

goede tien Jaar geleden zoo vertrouwd waren, en die

toen slechts, van dag tot dag, kleine verschillen.
pleegden te vertoonen. Zoo noteerde cable New York

heden, 26 November 1924: 2,48, Berlijn 59,10, Stock-
holm 66,80 en Zwitserland 47,90.
Parijs,
Cliristiania
en Kopenhagen, Weenen en verschillende andere
plaatsen blijven daarentegen geheel afwijkend geno-

teerd van vroeger en deze wisselkoersen zullen in •dit

artikel om die reden buiten beschouwing gelaten

worden. Londen noteert 11,50 en hoewel ook dit een
abnormale koers genoemd moet worden zal toch van

Londen in dit opstel wèl .sprake zijn, als zijnde bijna
een normale koers. /

Langs welken weg zijn de bovengenoemde oude

koersen weer teruggekomen en wat is er van hun toe-

k(mstigen loop to verwachten? Deze vragen zijn inte-
rossant en belangrijk genoeg voor eene
‘bijzondere
be-

schouwing, doch ook thans geldt wat begin 1923 in
een dergelijk artikel,
1)
toen de dollar hier te lande
ook op zijn gondpariteit was aangeland, als eerste

opmerking moest neergeschreven worden: de factoren

die samenwerken tot de vorming van dcii wisslkoe.i’s
zijn vele en de kracht van elk afzonderlijk is niet te
meten. Volstaan moet daarom worden met aan te

wijzen, welke factoren waarschijnlijk de krachtigstc

zijn en daarom als Itoofdoorzaken van dc intredencie
wijzigingen zijn aan te merken. –

Begin 1923 was, zooals hierboven reeds even
in

hen nr.ieri.nig werd gebracht, de dollar hier op pan-
te.it, evenals Stockholm en Zwitserland; Londen
na-

genoeg. Hoc is sindsdien het verloop geweest? 1-let
beste lijkt het mij dit na te gaan, door de- afwijkingen
riel; zoozee.r te vergelijken met den gulden, doch, even-
als dit ook in 1923 geschiedde, met den dollar, aan-

gezien toch de dollar in deze geheele pinio-cle nog

al
tijd
een overheersch ende positie had.
G-eruiinen tijd scheen het, dal; de wisselkoersen, die
met den dollar op pariteit waren gekomen, daarmede

op gelijken voet zouden blijven, ook zonder dat dc

gouden standiai.
,
(1 nog was hersteld. Geleidelijk echter

begon het pond sterling af te zakken, waarschijnlijk
als gevolg van de voortdurende remises naar New
York voor rente en aflossing op oonlogsschuld. Ook
Zwitserland bleef niet op peil tengevolge van de na:
werking van het referehdum over de kapitaalsheffing.
Bovendien schijnt het, (lat Du.itschlan’d, hij de toen
lieerschende scherpe crodietcrisis, het eerst zijn hui
tenlanclsche saldi begon terug te trekken uit Zwit
se.nland. Daarna in de 2e helft van 1923 verliet ook
iii Nederland een belangrijk deel deil
,
Duitsehe saldi

het land. Ongeveer tegelijkertijd, tegen het eind van

1923, deed zoowel iii Engeland (de rode van den Mi-
nister Sir Montagu Barlow) als in Nederland (de
irl uelit voor den gulden) de vrees voor eene naderende ii’iflatie van de lands-valuta zich gelden, zoodat op alle
wisselmarkten in verband met het overbrengen van
kapitaal naar Amerika een nieuwe sterke vraag naar
dollars ontstond in ..uil voor poi:iden en guldens, die

don koers van laatstgenoemdeu drukte en den dollar
opnieuw naar hoven. bracht. De dollar was toen weer
op een belangrijk hooger niveau gekomen dan de
andere, zij het niet goud-, clan toch edelvaiu.ta’s. Al-
,

leen Stockholm bleef aan den dolIai vasthouden, ten,
gevolge van de streng doorgevoerde goud- en wissel-politiek van de Zweedsche Rijlcshank, eerst alleen in
cle practijk merkbaar door koop en verkoop van goud

cii dollars
01)
groote schaal, daarna 1 April 1924 be-,
zegeld door officieel herstel van den gouden sta.n-
daard, zij. het dan ook, dat op de volledigheid van dat,

herstel door geldende restnicties naar liet schijnt nog
wel iets valt af te .dingen.
In 1924 zien wij – zie bijgaande grafiek – een

i) Economisch-Statistische Berichten van
10
Januari
1923.

geleidelijk opkomen van pond sterling, gulden en
Zwitserschen franc tegenover -den dollar, in de tweede

helft van het jaar in een versneld tempo, totdat in
November vrij plotseling gulden en Zw. franc weer
op pari zijn aangeland, terwijl het pond, hoewel, ook
aanzienlij.k gestegen, toch eenigszins achterblijft.
De overdreven infiatievrees oowel in Engeland

als in Nederland was verdweiien (sluit men nu nog

wel levensverzekeringen, huren en hypotheken af in
dollars zooals een jaar geleden een oo’genblik gebruik

scheen te worden?) terwijl na de aanvaarding van hel;

Dawes-sehema eene betere toekomst voor Europa als
geheel geacht werd nabij te zijn. Dientengevolge ver-

ving een voortdurend aanbod van dollars de vroeger
meestal overmatige vraag: cle vroeger naa.r Amerika

overgemaakte kap:italen van Engelsehen, Nederlan-

ders, Duitsehers en zoovele anderen werden terug-

getrokken; de Amerikanen s-telden op steêds ruimere

schaal nieuwe kapitalen beschikbaar in den vorm van
leeningen aan Staten
1)
en verder als credieten voo:i’
handel en industrie speciaal aan Duitschlan-d, tot
ongetwijfeld zeer hooge bedragen. Hierbij komt dan
ee invloed, dien de verhoogirig van het prijsniveau in

de Vereenigde Staten op den duur moet hebben op
dell koers van den dollar tegeno
i
re
r
de andere valuta’s.
Daarnevens is de rentestand in- Amerika reeds . ge-
ruimén tijd aanzienlijk lagen dan in Engeland en be-
langrijk lager zelfs dan in Nederland, hetgeen, hij

liet sterker – wordend vertrouwen in een :naderenden
terugkeer van den gouden standaard in die landen,

weer als vanouds kapitaalverplaatsing met invloed op
den wisselkoers medebrengt, nu afdekkingsoperaties
Op
termijn in omgekeerde richting daarbij geleidelijk

op grond van -dat vertrouwen achterwege gelaten
wonden.

Zoo moest de dollar tegenover het poud, den gul-
dan, en den Zwitsersehe’ri franc ivel dalen. Tegelijker-
tijd begonnen de Nederlandsche en de Necl.-Ïn.discho

gulden van hun kant in kracht te winiaeu, in het

bijzonder door de hoogc prijzen der indische roduc-
ten, hetgeen gevoegd bij het ‘duurdere geld hier in
vergelijking met Londen cii het ontbreken vai.i zulke

betalingsplichten tegenover Amerika als waarmede
Engeland belast is, tot zekere hoogte liet, achterblij-
ven van liet pond sterling bij dien terûgkeer tot pal
kan verklaren.
Is het thans te verwachten, dat de tegenwooi’dige

pan-valuta’s dat ook in de naaste toekomst zullen
blijven? Het is mogelijk, maar waarschijnlijk is liet niet, al zullen cle groote afwijkingen nu wel tot liet

verleden behooren. De golven op de economische we-
reidzee gaan steeds minder hoog en de wisselkoersen
ullen daarom niet ineen aan zulke hevige stoote’n
blootgesteld zijn. Daarbij komt, dat -de bijzondere po-
sitie van den dollar minder scherp is geworden, nu
Amerika als groot schuldeischen van Europa nog
wei
voortgaat die schulden te innen, maar claarneve-ns ook
op ruime schaal nieuw geld verstrekt, terwijl hoven.-
dien ook andere valuta’s een goudgians gaan vertoo-
non, waarop de diollar zoolang alleen kon bogen. Dit

laatste zal New York als opkomend financieel ccii-tram weer doen achteruitgaan ten bate van Londen
en ook van ‘Amsterdam, ‘dat zooais onlangs Thc
Chronicle” van 25 October en de ,,New York T:imes”
van 21 November verklaarden, zi.ch.i.n cie laatste jaren
merkbaar als zoodanig heeft ontwikkeld.
1)

In
1924: –

$

Japan.. ………………..

150.000.000,_

Zwitserland …………….

30.000.000,-
Nederland ………………40.000.000,—
Tsjecho-Slowakije ……….
9.250.000,—

Noorwegen ……… . …….

25.000.000,—

Argentinië …………….

20.000.000,-
Mexico …………………
.
50.000.000,-
Zweden ………………..
30.000.000,-
Duitschiand …………….i10.000.O00,
Hongarije ………………
7.500.000,—
Frankrijk ………………
100.000.000..-

571.750.000,—

3 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1061

1914

1915

1916

1917

1918

1919

.
1920

1921

1922

1923

1924

1

iif8o0

S-

Hoewel het op den duur niet zeker is, is het mo-
gelijk, dat de Zweedsche Rijksbank voorloopig in

staat zal
blijven
de krodn op pariteit met den dollar
te houden, door middel van aan- en verkoop van goud en wissels en omdat de Zweedsche Rijksbank in geval
van nood niet aarzelt eene valuta-leening op te nemen,
zooals zij reeds in Amerika gedaan heeft. Bij den
weder ingevoerden gouden standaard zal haar dis-
conto-politiek zich ook wederom• sterker doen gelden.
De rijksmark is ook op goud gebaseerd, maar in hoe-
verre haar goudp.ariteit in het wisselverkeer zal ge-
handhaafd blijven, is af te wachten. De Zwitsersche
franc en de gulden moeten vooralsnog blijven voort-

koersen met den wind dan van dezen kant, dan uit
dien hoek in het zeil. Een goitden standaard-motor is
nog niet aangebracht, al wrdt zoo nu en dan . wel
een hulpmdtortje in werking gezet, waniiéer de cir-
culatieba.nk cciie actieve wisselpolitiek inschakelt,
terwijl ook wijzigingen in den officieelen rentestand
geleidelijk meer invloed kunnen uitoefenen. Zoo
blijft het mogelijk en het is zelfs waarschijnlijk,
dat de dollar weder eens boven pariteit zal gaan no-
teeren, bijvoorbeeld wanneer de geldmarkt in New
York aanmerkelijk stijgt, of het prijsniveau daar daalt,
of ook indien de nieuwe dollars trager uit Amerika
mochten gaan vloeien, terwijt de stroom daarhéén
constant blijft of, zooals onlangs. bij de groote graan-
importen noodig was, sterker moet worden. Of ten-
slotte wanneer de speculatie, die nog steeds een niet
te onderschatten omvang heeft, zich weder eens ge-
voelig doet gelden.
Ook het pond zal nog aan aanmerkelijke koersver-anderingen onderworpen blijven, doch zeer levendig
is de verwachting in Engeland, dat binnen afzien-

ba.ren tijd ook het pond weer pari met den dollar zal
zijn. En langer dan strikt noodzakelijk zal men daar
te lande niet wachten met het herstellen van den
gouden standaard. Met volke middelen en op welke wijze ‘de gouden standaard, na herstel, bij voorkeur
zal gehandhaafd worden en in hoever daartoe eene
nauwere samenwerking dan voorheen van circulatie-
banken onontbeerlijk zal zijn, is onzeker, doch aan
den terugkeer tot het goud als gemeenschappelijke
basis, valt nauwelijks meer te twijfelen. ,,Oertum an”,

doch helaas nog ,,incertum quando”:

Het. tijdperk van minder regelmatige wisselkoersen
i derhalve, ook al wordt op een bepaald oogenblik
als nu de parikoers bereikt, nog niet voor goed af-
gesloten.

1r.
J. WESTERMAN HOLSTIJN.

)

ENGELAND EN EGYPTE.
9
Dat de verhou4ing tiisschen de beide landen er op
den duur niet opzou verbeteren, was te voorzien.

‘De machtspreuk omtrent het zelfbeschikkingsrecht
der volkeren, eenmaal door Wilson de wereld ingeslin-
gerd, heeft oneindig veel kwaad gesticht. Wel heeft
de president later, doch toen het te laat was, van be-

5erkungen gesproken en van rassen en volkeren, die
rog niet voor ,,nationhood”-‘ of ,,statehood” rijp wa-
ren. Maar allerwegen hebben nationalistische heet-
hobfden zich van de phrase nieester gemaakt. Som-

mige hunner inderdaad met goede bedoelingen, maar
al te velen alleen ten einde – veelal ten koste der
bevolkungen – hunne eigen persoonlijke belangen
fe kunnen bevorderen.
– De volkeren van het Midden-Oosten hebben nu een-
isaal in het verleden bewezen dat zij niet zonder
‘.reemde hulp verder kunnen komen. Turkije heeft
sedert generaties van geldieeningen in. Europa moe-
ten leveh en vreemd toezicht moeten dulden op zijne
administratie. Gebruik makend van de onecnigheid
n oorlogsmoeheid der mogendheden heeft het zich
te Lausanne daarvan ,,vrij” gemaakt en hoogmoed:ig verklaard het zonder vreemde hu]i te kunnen stellen. Maar de gevolgen van dat ultra-nationalistische stre-

v’n doen zich reeds gevoelen. Nu de zee-engten onder internationale contrôle gekomen zijn, heeft het, ii ieu-
ie Turkije zich van Constantinopel afgewend en die
tad, beroofd van het grootste gedeelte der Grieksché
kooplieden en .der nijvere Grieksche bevolking, is aan
liet vervallen, daar het zich als handels-centrum (bijv.
wat betreft den, grooten handel in Oostersche tapij-
ten) door Athene en Saloniki verdrongen ziet.
Ook in Egypte, sedert het op administratief ge-
bied grootendeels zijn eigen meester is geworden, heëft
men vergeten dat de ongeknde welvaart van dat land
geheel aan Engelsche administratie en initiatief te

1062

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

danken is. Men heeft er de weelde niet kunnen dra-

gen, en nu men al de voordeelen van het vreemde be-
wind genoten heeft, meent men daartegenover een
uitdagen.de
houding ongestraft te kunnen aannemen. De ultra-nationalisten, wier leider Zagloel Pasha is,

hebben door hunne ophitsende propaganda de atmos-
feer geschapen, waarin de laaghartige moord op don

Sirdar mogelijk werd, en te laat ziet de Pasha
in
dat hij geesten heeft losgelaten, die hij niet meer kan
bedwingen.
.
11
in overeenstemming met den aard van dit blad dié-
nen wij ons voornamelijk met dan economischen kant

van het vraagstuk bezig te houden, en die heeft voo

namelijk betrekking op de watervoorziening.

Tot nog toe, en zooals MacDonald dezen zomer nog

aan Zagloél Pasha heeft bevestigd, heeft Engeland

zich steeds bereid verklaard, t.o.v. den water’toevoer

gaarne met de wensehen van Egypte rekening te wil-
len houden.

Dat de quaestie van watervoorziening gewichtig is,
bleek o.a. ook uit de debatten in het Britsche Hoo-
gerhuis op 25 Juni 11. Bij die gelegenheid zeide Lord

Grey (de vroegere minister van buiteni, zaken) dat

het Engeland was, hetwelk den Soedan had terug-

gewonnen, en dat het vraagstuk er een was tussehen

Engeland en den Soëdan en dat Egypte hierin geen

stem had. Wat het water van den Nijl aangaat, had
Egypte natuurlijk een zeer groot belang en er was

naar aanleiding daarvan een gemengde commissie
1100-

dig, die er voor te waken zou hebben dat noch Egypte
noch de Soedan elkander wat water aangaat te kort
deden (,,starved each other of water”). Hieruit zou

men kunnen afleiden dat Egypte het ook den Soedan
onaangenaam zou kunnen maken, vermoedelijk in dier

voege dat het meer water zou kunnen reelameeren dan

het werkelijk noodig had en dat dan in den Soedan
beter benut zou kunnen worden. Maar teveel water
vragen alleen om het te verspillen is heel wat minder

gevaarlijk voor wien den bovenloop beheerscht dan

onthouding van water door dezen laatste aan de be-
woners van den benedenloop. Toen Egypte op 28

Februari 1022
Zijne
,,Declaration of independanc’e”

ve:rkreeg, verklaarde Lloyd George,- toen Eerste Mi-

nister, in het Lagerhui.s dan ook dat ,,Egypte een
oniskenhaar recht had op volle garanties dat de
1

ontwikkeling van den Soedan nooit zijne watervoor-ziening zal bedreigen of verkorten of de hoeveelheid
zal verminderen, die Egypte noodig heeft om zijn
eigen grondgebied ten v11e in cultuur te brengen.”
Deze verklaringen werden klaarblijkelijk afgelegd
om diegenen in Egypte gerust te stellen, die werkelijk

ten opzichte van de watervoorziening vrees koesterden

en tegelijkertijd om aan de demagogen in Egypte, die
meenden daarmede een geheel in de lucht hangende grief te kunnen exploiteeren, een hunner voornaam-
ste argumenten te ontnemen.

Maar nu het antwoord van Egypte op het Britsche
ultimatum van 22 dezer, tengevolge van den moord
op den Sirdar aan Egypte beteekend, onbevredigend
was, heeft Engeland daarvan gebruik gemaakt om ten eerste de verwijdering uit den Soedan te gelasten van
alle Egyptische officieren en soldaten (het telegrafi-
sche bericht spreekt van ,,zuiver Egyptische leger-

afdeelingen”) cii ten tweede verklaard dat het aan de regeering van den Soedan de vrijheid heeft gegeven.
het bevloeiingsgebied Gezira onbeperkt uit te breiden)
Aan de verwijdering der Egyptische militairen
uiI
den Soedan zal men – wel de heteekenis môgen hech-,
ten van een beëindiging van het A.nglo-Egyptische
condominium over den Soedan en van feitelijke au-
riexatie van dat land door Engeland, hetweik daar-
door aan zijn wereidrijk rechtstreeks een gebied
toevoegt soo groot als ongeveer geheel Britsch-In’dië.
1

Men heeft in Engeland onbewust het spreekwoord
toegepast: give the devil enough rope and he will
hang himself. De Egyptenaren, in hun hooghartigd
verdwazing, hebben het touw aangenomen, en de g-

volgen zijn niet uitgebleven. Wel hebben zij gepoogd,

slim te zijn door te trachten, Frankrijk tegen Enge-

land op te hitsen (men herinnere zich het verblijf te
Parijs van. Zagioel Pasha en de
zijnen
tijdens en na.
de Vredesconferentie, en Zagloel’s vorstel van enkele
maanden geleden om de bewaking van het Suezkanaal

aan den Volkenhond op te dragen, hetgeen ongetwij-
feld onaangenaamheden ten gevolge zou hebben ge-

had) maar zij moeten ter elfder ure wel tot de over-
tuiging gekomen zijn dat.
Frankrijk
op den duur de
oppositie tegen Engeland niet zou kunnen volhouden
zonder in. groote moeilijkheden te geraken. En zoo

staan zij nu feitelijk alleen tegenover Engeland.

Daar Engeland als onbeperkt gebied’r over den

Soedan en Uganda den bovenloop van. den Witten

Nijl geheel en van den Blauwen Nijl tot aan de gren-

zen van .Abyssinië beheerscht, kan de quaestie van watertoevoer voor Egypte na verloop van tijd wel-

licht bedenkelijk worden, wanneer het althans

een even vijandige – ongemotiveerd vijandige – hou-
ding blijft aannemen. Hierbij dient men in aanmer-king te nemen, dat de grootste opkomst der katoen-

aanplantingen in Egypte dateert van het begin dezer
eeuw, toen de Assoean-dam gereed kwam. Door het

opstuwen van eene enorme massa water heeft men
den toOvoer naar de Egyptische Delta kunnen regelen,

waardoor de ,,droge” jaren niet zoo gevaarlijk voor
Egypte meer behoeven te zijn als vroeger. In die jaren

rijst dc
Nijl
ongeveer 1Y2 Meter minder dan gewoon-

lijk. Dat hangt gedeeltelijk af van den toevoer door
den Blauwen Nijl, die gevoed wordt voornamelijk door

de regens die van Juni tot September in Abyssinië

voorkomen. Maar de
geregelde
watertoevoer is die,

welke voorkomt uit de tropische regens, die met korte

tusschenpoozen voorkomen in het gebied der groote
meren (Victoria en Albert Nyauza).
1)
Nu is h.et wel

duidelijk dat degene, die den Soedan en de streek der
groote meren beheerseht, en tevens bij Khartoum de

wateren van den Blauwen
Nijl
kan aftappen, het

Egypte onaangenaam zou kunnen maiden en in

i.eder geval tegenover dat land een domineerende po-
sitie inneemt. Weliswaar is het van een beschaafde

mogendheid zooals Engeland niet te verwachten dat
zij in dit opzicht te ver zou gaan, maar zij heeft in
elk geval een wapen in handen waarmede zij Egypte,

mocht dit land ooit alleen, of hetgeen waarschijnlij-
kej is, met vreemde hulp tegenover Engeland agres-
sief willen optreden, in hare macht heeft. immers,
de machtiging, door Engeland aan de regeering van
den Soedan verleend, om het irrigatie-gebied dat on-
der dan naam ,,El Gezira” bekend is, naar welgeval-
len uit te breiden, kan op den duin een grootere
onttrekking van water bij Khartoem ten gevolge heb-
ben dan men zich tot ‘dusverre had voorgesteld. De
Gezira is de driehoek, die gelegen is tusschen den

Witten Nijl en den Blauwen Nijl even ten Zuiden
van Khartoem, en welke eene oppervlakte heeft van
ongeveer 4 millioen Hectaren. Het gebied dat men
zich tot nog toe voorstelde te bevloeien, heeft een
oppervlakte van 300.000 neres (120.000 H.A.):

De lezer zal zich herinneren dat
wijlen
Lord Kitehe-
ner het initiatief had genomen voor het aanleggen van
zeer groote irrigatiewerken
bij
de samenvloeiing der
beide rivieren
bij
Khartoum door den bouw van een
dam dwars door den Blauwen Nijl, ongeveer 250 KM.
Zuidwaarts van die stad. Dat plan moest wegens den
oorlog blijven rusten doch wordt thans vooral met
het oog op de productie van katoen op grootesehaal,
ten uitvoer gelegd. De dam wordt de g’rootste ter
wereld, nl. ongeveer 3300 Meter lang, en het méer dat zich stroomopwaarts zal vormen, zal ongeveer

2’/2 milliard M
3
. water kunnen bevatten. Daar de
Gezira evenals trouwens geheel Soedan in een streek
ligt waar het geheele jaar door weinig regen valt en
een verzengende hitte heerscht, kan een belangrijke

i) [Een kaartje,van hét geheele stroomgebied van den
Nijl
komt voor op
p. 868.
in het,
No. van 1
Oct.
11.
-. Red.]

3
December
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1063

MIJLEN
0

50

00

OMDURMAN
0
KHARTUM

ANGLO- EYPTISCHE.


p
G’
BEVL0E 1 NG5PIAI4

JtL

VAN 300.000

ACRES
zk

‘DUEIN
0i

SOEDA
r
SENNAR
STUW

KOTI

MAWA

5260)

SINGAo

hoeveolheid water hier door den bodem geabsorbeerd
worden en in do lucht verdampen, wanneer het water
over een groote oppervlakte voor irri.gatie wordt aan-

gewend. Men. zou misschien betrekkelijk spoedig de
exploitatie zoozeer kunnen uitbreiden, dat men een
deel van de rijzing van de wateren van den Blauwen
Nijl aan den Nijl zou kunnen onttrekken zonder eene

overstrooming bovendams te veroorzaken. Dan zou
men de voor den landbouw in Egypte zelf, in de
eigenlijke Nijl-Delta benoodigde Niji-rijzing eenigs-

zins kunnen beperken, iets hetwelk voor Egypte on-
aangename gevolgen kan hebben. Dat men zich daar
van een en ander met niet weinig overdrijving reken-

schap geeft, is bekend.
Het blijft echter niet bij het afdaminen van den

Blauwen Nijl alleen. Het belang van die rivier be-
staat hoofdzakelijk doordien hare wateren de jaarlijk-
sche, voor Egypte onmisbare, rijzing van den Nijl ver-
oorzaken. Maar de geregelde toQvoer van water, het
geheele jaar door, is te danken, zooals reeds opge-

merkt, aan. den Witten Nijl. Ook die hoofdader van
den Nijl beheerscht Engeland, want het gebied der
groote meren (Victoria en Albert Nyanza) ligt in
iJganda dat den Soedan ten Zuiden begrenst. Die
meren, en talrjkë kleinere meren en uitgebreide moe-
rassen vormen het eigenlijke groote water-reservoir
dat den Nijl voedt. Het Albert-meer vormt in zekeren.
zin het laatste groote reservoir. De Witte Nijl vloeit

in dat meer in den NO-hoek en stroomt er op een
afstand van ongeveer 9 KM. uit den .N.W.-hoek we-
der Noordwaarts uit. Nu bestaat het plan, door de
in die buurt gelegen Rift-vallei eveneens een dam te
leggen waardoor een opstuwing zou worden verkregen,

die nog veel grooter is dan die bij Khartoum en As-
soean, en waarmede deze zelfs niet vergeleken kunnen
worden. Het plan is reusachtig, doch is wegens de
zeer hooge kosten nog niet ter hand genomen, hoe-
wel een speciale commissie reeds bezig is, ter plaatse

de noodige voorbereidende opmetingen te doen.
In onzeu tijd, nu de techniek in vele gevallen, nog
alleen door financieele overwegingen begrensd wordt,

is zulk een plan zeker uitvoerbaar, en. de gevolgen
daarvan kunnen onafzienbare perspectieven openen.
Tmmers de thans braak liggende woestijnen in den
Soedan,, die een deel vormen van de Sa.hara, zijn voor
een groot deel vruchtbaar, doch kunnen
bij
gebrek

aan behoorlijke irrigatie niet bebouwd worden. Zoo kan de eventueele algeheele annexatie van den Soe-
dan door Engeland, behalve in het reeds genoemde
politieke opzicht, ook op economisch gebied zeer ver reikende gevolgen hebben. Niet allee:a toch doet zich
de moderne techniek gelden t.o.’. den bouw van irri-
gatiowerken zooa]s nog nooit tot stand gebracht zijn.
Maar de machinale bewerking van den. grond voor
den aanplant van katoen, suikerriet enz. heeft ge-
durende de laatste jaren groote schreden voorwaarts
gedaan. Vooral op vlakke, aaneeugelegen terreinen
zooals in den Soedan en in Egypte voorkomen, kan

met die bewerking, welke eene enorme besparing van

arbeidsloon toelaat, en waardoor het bewerken van

grond op ongekend snelle manier ten uitvoer kan
worden gelegd, eene groote toeneming van .de pro-
ductie, vooral van katoen, worden verkregen. Nu dc
]rijzen van dit laatste product zoo hoog zijn, en dc

Vereenigde Staten steeds meer hunne eigen produc-tie noodig hebben, heeft mén in Engeland, gelijk be-

kend is, sterk aangedrongen op uitbreiding van de
katoeneultuur binnen het Empire en zich reeds lang
met dat vraagstuk, vooral in verband met de moge-

lijkheden. van den Soedan, bezig gehouden. Natuurlijk
zal een lang tijdsverloop met de ontwikkeling dier

cultuur in den Soedan gemoeid zijn, want daarvoor
is een groote bevolking noodig. Maar wij hebben. ei

in ons vorig artikel over den Soedan
1)
aan herinnerd

dat het Egyptische wanbeheer destijds het land zoo
goed als ontvolkt en verwoest had, welk vernielings-
werk later door de Derwishen werd voltooid. (Dit zijn

de soort .mensehen, die moderne droomers tot iets be-

hoorlijks zooals zelfbestuur e.d. in staat achten, het-
welk zooals destijds in Atjeh dikwijls neerkomt op

roof en moord).. Dat neernt niet weg dat de Soedan,
naarmate de irrigatiewerken vorderen, en de bevol-
king toneemt, gelijk reeds sedert geruimen tijd het

geval is,
mettertijd
een. even groot productiegebied

van katoen kan worden als de Vereenigde Staten. Vol-
gens deskundigen kunnen alleen op het kleine te:r-

rein in G-ezira
2)
jaarlijks 80.000 balen van 250 kilo

geproduceerd worden.
Het is duidelijk dat naarmate de cultuur ook hoo-

ger op, later in verband met de. bovenvermelde plan-
nen bij het Albert Nyanza-meer, zich uitbreidt, daar-
toe steeds meer water noodi.g zal zijn. Maar daarover
behoeft men zich in Egypte niet ongerust te maken
want thans gaan. vele kubieke Kilometers water in

moerassen door verdamping verloren die met behulp
van normalisatie en kunstwerken nuttig gebruikt
kunnen worden. Twee feiten dient men bij de beoor-
.deeling van het vraagstuk in het oog te houden, nl.
dat de beschikbare hoeveelheid water reusachtig groot
is, maar dat ook de verdampings- en verbruiksmoge-

lijlcheden groot zijn. –
De nationalistisehe leiders weten dit zeer goed,
maar zij hebben een grief noodig, hoe ongegrond ook.

De veiligheid van het Suezkanaal,
die niet alleen

een Britsch belang is, maar een Europeesch bela,ng,

wordt echter bevorderd ,wanneer de Egyptenaren,
vien ,,de vrijheid” misschien eenigszins naar het

hoofd gestegen is, tot het inzicht komen dat
zij
door

een gematigde, welwillende houd.ing op Engelands
medewerking kunnen rekenen, en dat hun niet te kort
zal worden gedaan i.n de watervoorziening. Trouwens

iets dergelijks zou het Engelsche volk zelf van geen

enkele regeering dulden. Alleen in geval van nood
kan mettertijd het water-wapen als een zwaard van
Damoeles tot matiging dwingen en zoo yeel leed
voorkomen.
H. Dumaom’.

Den Haag, 25 Nov. 1924.

DE TARIEFSWIJZIGINOEN BIJ DE INDISCHE

STAATSSPOOR- EN TRAMWEGEN IN HET
EERSTE HALFJAAR VAN 1924.

II (Slot).

Hot eerste deel van dit artikel werd besloten niet
de mededeeling, dat de nieuwe tarieven voo:r rijst
ete., na nauwgezette bestudeering per 1 Februari 1924
werden ingevoerd. Tot dusver werden van den
handel nog geen klachten vernomen. Trouwens, de
vrachtprjzen van het volksvoedsel bleven, al was de
proecatische verhooging niet gering, nog altijd lager
dan di.e der particuliere spoorwegen, zooals moge blij-
ken uit het volgende overzicht, loopende over 108- en

Zie
E..S. B.
van
5
November 11.
Van 120.000 H.A.

1064

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

166 KM., zijnde resp. de afstanden van Semarang naar

Solo Balapan en van Semarang naar Djokja Lam:
poejangan:

.
n.
.

.
c
,o
,

c#3

..•’
We
z

ai
W
ZE
5

Afstand
108
KM.

Vrachtprijs in guldens per
12
tonswagen

…………….
f
37,95
f
63,24

f

75,60

f
67,20
,,

3,—,,
4,9
»

5,8
,,

5,2

Afstand
166
KM.

Per ton_KM. in centen …….

Vrachtprijs in guldens per
12
,,
53,86
,, 89,76,,
103,68,
)

91,20
tonswagen ……………
Per ton.KM. in centen ……
,,

2,7
,,

4,5
,,

5,1
,,

4,6

Het nieuwe S.S.-tarief bleef •dus nog onder het
speciaal N.I.S.-tarief.

Volled’igheidshalv.e zij hierbij aangeteekend, dat op
1.5 Juli 1924 een speciaal tarief voor het vervoer van

rijst van Oheri’bon naar stations -op het lijnvak Ka-
rariganjar tot Djokja en Poerworedjo in werking trad,

waardoor de vroegere eveuwichtstoestand ten opzichte

van het speciale N.I.S.-tarief tot Djokja weder bena-

derd werd.

Bij een tweede Nota bracht de Tarieven-commissie

nieuwe voorstellen tot tariefsverhooging voor een aan-
tal artikelen met lagen coëffieiënt en voor eenige an-
dere artikelen met hoogere vervoerwaarde. Tot de

eerste categorie behoorden
djaralcpitten,
waarvan de

stukgoed-coëfficiënt van 0,3 op 0,5 gebracht zou

moeten worden en
inheemsche versche groenten
en

vruchten,
waarvan de coëfficiënt van 0,3 tot 0,4 zou
worden opgevoerd. Waar het artikelen betrof, waar-
van de handel goeddeels in inlandsche handen was,
werd voorgesteld om met de vrachtverhooging ,,niet
,,verder te gaan ‘dan om een belangrijk rechtstreeksch

,,verlies op dit vervoer te vermijden.”

Gom, dainar
enz., in het algemeen
hars,
zijnde zeer
waardevolle artikelen, werden hooger genoteerd, ter-

wijl ook de coëfficiönt van
houtskool
zoodanig ver-

hoogd werd, dat per pico-1 per S.S. vervoerde houts-

kool de vracht met 9 cent zou
stijgen.
Kap ole
(gezui

verd, -geperst en ongezuiverd, ongeperst). en
leapoic-

pitten
eischten hoogere bevrachting in verband met

de in -den laatsten tijd zeer gestegen marktwaarde,
temeer waar op het vervoer in -sommige omstandig-
heden werd toegelegd. Evenals vroeger voor rijst werd
thans de vracht van leatjang, Icedelé
en
uien
te laag

geacht.’
Krandjangs
en manden, inheemsche en
uit heemsche

ineststoffen, veevoeder
werden

hooger geclassificeerd
wijl de vervoerswaarde gestegen was en het transport
tegen de tegenwoordige
prijzen
niet loonend was.

Ook de vracht van
mineraalwater
werd iets ver-

hoogd.
Voorgésteld werd voorts om het zeer waardevolle
artikel
thee,
dat wegens de gepasseerde on gunstige

marktverhoudingen vroeger ongemoeid was -gelaten,
thans, nu de toestanden zoe geheel veranderd waren,
in de hoogste klasse te brengen, dus het vervoer, te
doen bewerkstelligen tegen den stukgoederencoëffi-
ciënt 1. Tenslotte werd het billj’k -geacht
afval van ca.ssave
in brokv-orm,
versche cassave
en
gaplelc
hooger te
hevrachten.

Van deze tariefsverhoogin gen werd een -opbrengst-
vermeerdering van.
f
715.300 verwacht, . waarvan

f
150.000 uit het kedel- en
f
106.000 uit het- thee-
vervoer.
Aangaande deze voorstellen werd het advies inge-
wonnen van het ‘Algemeen -Suiker Syndicaat, -het
N. I. Landbouw Syndicaat, de Handeisvereenigingen
te Batavia, Soerabaia, Semarang, Bando-eng, Oheribon
en Tjilatjap en voorts ten opzichte van het artikel
,,man-den en krandjangs” van de grootafneem-ster de
Bataafsche Petroleum Mij. en van het artikel ,,kapok-
pitten” van de ,,Oliefabriek van Dongen” te Blitar,

waarheen zich een belangrijk deel van -het vervoer
richtte.

Door de ,,Oliefabriek van Dongen” en de Handels-
vereeniging te Tjilatjap’ werd geen antwoord gezon-

den; de Bataafsche Petroleum Mij-. bleek geen bezwaar
tegen vrachtverhooging van krandjangs te hebben, de

Han-deisvereeni-ging te Semarang -kon zich in ‘het al-
-gemeen -met de voorstellen vereenigen, die te Oheri-

bon verklaarde ter zake geen meening te hebben, ter-

wijl die van Batavia algemeene bezwaren, tegen
tari-efsverhoogingen in dit
tijdsgewricht
deed gelden.;
hetzelfde betoogde ook het- Bandoengsche college.
Het N. I. Landbouw-syndicaat ging met de algemeene

besçhouwingen der S.S. geheel accoord, alleen werden

ten aanzien van de vrachten van thee, inheemsc.he

meststoffen en krandjangs eenige opmerkingen ge-
maakt.

Grootere ‘objecties maakte de Handelsvereeniging

van Soerabaja, waarbij zich het Suikersyndicaat aan-

sloot. in -de adviezen van -deze twee colleges werd op

bezuiniging -bij de S.S. aangedrongen, waardoor de
exploitatiekosten gedrukt zouden worden en op het

nauwkeurig vaststellen der zeifkosten. De Handels-

vereeniging schreef dan ook, dat zij ,,ernstig meende
,,te moeten protesteeren tegen de
wijze,
waar-op nu
,,getracht wordt vrachtverhoogingen vast te stellen”;
ook enkele artikelen, welke in het ‘S.S.-sohrijven als
voor vrachtverhooging in aanmerking kom-end ge-

noemd werden, vonden afzonderlijk -bespreking. Een

daarvan n.l. ,,gaplek” vinde hierondér nadere behan-
deling.

Deze adviezen, ter kennis van de Regeering ge-

bracht, leidden er toe, dat, na toelichten-de beschou-
wingen van de Directeuren van Landbouw en van
Binneniandsch Bestuur en van den Raad van Indië, – machtiging verleend werd de voorgestelde tarieven,

met uitzondering van die, betrekking hebbende op de

artikelen vruchten en groenten (uitheemsche, ver-
sche) met ingang van 15 Juli 1924 in te voeren. Zulks
geschiedde
-bij
beschikking van het Hoofd van het
J’-avabedrijf van 2 Juni 1924.
Nog
zij
aari-geteekend dat de vrachtverhooging van
vruchten en groenten -daarom geen genade in de
oogen der Regeering kon vinden,
wijl
de handel daar-
in goeddeels in handen was van – irilanders-, van wie
vermeend werd, dat zij -de verhoogde vracht moeilijk
zouden kunnen -dragen.
1)

Gelijktijdig met de
tariefswijziging
trad een spe-
ciaal tarief v-oor ,,kedelé” in werk-ing (No. 48) bij

vervoer tusschen Oheribon en de stations aan het lijn-
vak Karanganjar—Djokja met Poerworedjo. Over ‘het
speciale rijsttarief over hetzelfde traject (No. 47)
werd boven reeds geschreven. Op denzeifden datum

(15 Juli) werd -ook nog een speciaal cementtarief
(No. 49) ingevoerd. Deze speciale tarieven zullen ech-
ter in verband met de plaatsruimte en met de bedoe-ling van dit artikel verder onbesproken blijven.

Alvorens deze beschouwing over de laatste tariefs-
wijzigingen der S.S. te besluiten,
zij
er uitdru.kkelj-k op gewezen, dat evenzoo ais in de pers telkens wordt
aangedron gen op vrachtverhoogingen, teneinde min-
sten-s te komen tot een bedrijf, dat zichzelf bedruipt,
er even zoo- vaak moord en brand wordt geschreeuwd,
zoodra na nauwkeurig wikken en wegen tariefsver-
hoogi-ngen worden voorgesteld. Aan het staatsbedrijf

wordt dan verweten,’ dat het dè vrac-hten ,,voortdu-
ren-d” verhoogt, zonder dat men bedenkt, dat het juist

1)
Behalve deze twee bovenbesproken tariefswijzigingen
werden nog eenige andere getroffen, welke echter van min-
der -belang zijn. Alleen zij nog vermeld, dat op voorstel der
Tarievencommissie met ingang van
15
Februari

1924
een
tariefsverlaging voor het inlandsch reizigersvervoer in wer-
king trad door intrekking van de een jaar te voren inge-
voerde bepaling, dat het goedkoope inlandertarief (tarief
XXV S.S.) niet van, toepassing zou zijn in de z.g. ,,ver-
sneld gemengde” treinen.

3 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1065

de grief is van anderen, dat de vrachten zoo lang
mogelijk constant werden gehouden. Men wijst op de
funeste werking ‘der verhoogingen, welke den handel
zouden ,,lamslaan” en aanleiding zouden geven tot

het ontstaan van concurreerende vervoermiddelen.
Aannemende dat al deze opmerkingen, waarvan de

weerklank ook te vinden is in het meerendeel der
gevraagde adviezen der handeisvereenigingen, te goe-

der trouw
zijn
gegeven, dan blijkt toch wel de over-

drijvi’ng, voortspruitende uit onkunde en uit zucht
tot kritiek op een Staatsbedrijf, indien men weet dat

de gemiddelde opbrengst in centen per tonkilometer

zich
bij
de S.S., N.I.S. (lijn Semarang—Vorstenlan-

den), Semarang—Cheribon en Samarang—Joana
Stoomtram Maatschappij in 1917 en 1922 verhielden
als in onderstaand staatje is aa,ngegeven.

S.S.

N.I.S.

S.O.S.

S.J.S.

1917

4

4,14

4,3

4.

1922

5,3

7,4

6,5

6,1

Ene vergelijking van de nieuwe vrachten der S.S.
en van die geldig op de N.I.S. doet zien, dat deze

voor de particuliere
lijn
beduidend hooger zijn. Toch
hoort men daar nooit spreken van ,,’tarieventerreur”,

zooa]s ten opzichte van de S.S. geregeld
bij
elke ver-

hooging vernomen wordt. Alleen op het traject
Djokja—Soio—Goendi’h—Soerabaja (Passar T’oerie)
blijft de N.I.S. middels een, speciaal concurrentie-
tarief beneden de S.S.-vracht via Madioen en nooit
hoort men een woord van protest tegen het hooge
N.I.S.-tarief, dat maakt, dat als gevolg van de scha-
kel Djokja—Solo, de vrachtprijs Djokja—Madioen-
Soerabaja hooger is dan die volgens het speciale

tarief, via G’oen’dih, waarbij nog altijd een vracht
geheven, wordt grooter dan die, wanneer het verkeer
over denzelfden afstand, ‘in bin’nenverkeer op S.S.-
lijnen plaats had.
Wat overigen.s het verzet van particuliere zijde
tegen de voorgestelde tariefsverhoogingen betreft, zoo
werd omtrent de houding van buitenstaanders en van
de adviescolleges dezelfde ervaring opgedaan als in
andere landen.
‘)
In het algemeen meent men in be-
langhebbende kringen, dat de transportmiddelen, in-
dien zij aan den Staat behooren, zich afzijdig moeten
houden, behalve wanneer het aankomt op het verdee-
len van verlies. Gaat het om een remuneratie voor ge-
presteerde diensten, welke in prijs gestegen zijn, dan
heet het dadelijk dat de Staat zijn
prijzen
niet mag
verhoogen en zorgvuldig rekent men voor, dat een
tariefverhooging fnuikend voor den handel en voor
den producent zal zijn.
Een sterk voorbeeld van dezen zonderlingen ge-
dachtengang bij particuliere adviseurs treffen we aan
bij het artikel ,,gaplek”.
Wie ter ,,Havenconferentie”
2)
aanwezig was, zoo-
als schrijver dezes, zal zich herinneren hoe van 15 tot
en met 18 Januari j.l. telkens ,,gaplek” ter sprake
kwam, als een artikel dat onmogelijk hoogere lasten
zou kunnen dragen; veel vaker dan in •de Nbtulen
is aangegeven.
3)
Uit de N’otulen citeer ik echter een
passus voorkomende op bi. 90 luidende: ;,voor gaplek
,,en mals heeft de export van Java nog lang niet het ,,cijfer van voor den oorlog bereikt; zij worden met
,,uiterst geringe marges vervoerd en verscheept, zoo-
,,dat elke verhooging van lasten uitgesloten is.” Deze
woorden werden op 17 Januari 1924 gesproken door
Mr. D. A .Delprat, hoofdvertegenwoordiger van een
der grootste scheepvaartmaatschappijen.
Wat zien we echter eenige maanden later gebeuren
Dat op 9 Maart d.o.v. de scheepvaartmaatschappijen,
zonder eenige waarschuwing aan producenten, hun

vrachten dadelijk met 10 pCt. verhoogen, dus ook voor
‘het artikel ,,gaplek”, dat ,,geen cent meer kon dra-
gen.” De vracht voor dat artikel naar Nederland

‘) Zie o.a. ,,Die Tarifpolitik der deutschen Reiehsbahn”,
1922,
bi.
10, 24, 28.
‘2)
Zie ,,Ec. St. Berichten” van
28
Mei
1924,
bi.
480.’
3)
Zie
Notulen
der Conferentie o.a.
bi.
62, 90, 105
en 111.

teeg ‘daardoor per 1200 KG. van
f
54 tot
f
60 alzoo

met
f
6 hetgeen belangrijk meer is dan de
f
1.80

welke de vracht per S.S. voor ‘dezelfde hoeveelheid

verhooging zou ondergaan, indien men den gemiddel-
den vervoersafstan’d over dat lichaam neemt.

Toch werd tegen dat laatste van particuliere zijde
geprotesteerd o.a. ‘door een agent van één der
bij
de

Vrac’htenconferentie aangesloten stoomvaart-maat-

schappijen en wel 4 ‘dagen v66r de verhoogde zee-

vrachten in werking traden. Het ,is waar, zulks ge-
schiedde in andere functie; het enkele feit echter,

aat gewaarschuwd wordt tegen een vrachtverhooging

van 10 cent per pikol bij een dergelijk ,,centenartikel”,

hetgeen ‘de groote kans met zich mede zou brengen
,,dat ‘dit product minder wordt aangeplant ‘of een-

,,voudig ongeoogst wordt gelaten”, terwijl men zelf
aan den vooravond staat van een driemaal• grootere
vrachtverhooging en nadat pas op de Havenconferen-
tie ach en wee geroepen is, spreekt boekdeelen.

Hieruit te conclu’d’eeren, dat ‘het inwinnen van der-

gelijke adviezen beter achterwege kan blijven, ‘ook al
omdat zij veel tijdverlies veroorzaken, zou m.i. ‘geheel
verkeerd zijn; zij kunnen integendeel van de grootste
waarde wezbn. De conclusie, welke men er naar mijne
besc’heiden meening uit kan trekken is, ‘dat men de

verkregen adviezen zeer critisch moet bekijken en niet
dadeljk op zij moet gaan voor elk ,,groszes Wort” dat
,,gelassen ausgesprochen ist”.

Hoe de niemve tarieven werken, daarover kan op
het oogenblik, dat dit artikel afgesloten wordt; nog

niet geoordeeld worden. Ter vervollediging zij voorts
nog aangeteekend, dat eenige latere voorstellen van
de 5.5.-Tariefeommissie om tot vrachtwijzigingen te
komen, nog op eene ‘beslissing wachten.

Te zij’ner tijd hoop ik op een en ander terug te
komen. S. A. REITSMA,
Hoofdambtenaar ter Beschikking S.S. en Tr.
Bandoeng.

KAPITAALVORMING EN BEVOLKINGS-

VERMEERDERING.

In
zijn
prae-advies voor de laatste vergadering der
Vereeniging vooi de Staathuishoudkunde en de Sta-
tistiëk merkte de heer
Treub
op blz. 819 op, dat men
bij de kapitaalvorming alleen reeds achterop raakt
uit hoofde van de toename van de bevolking, die

tegenwoordig bmstreeks 134 pOt. per jaar bedraagt,
zelfs als men den eisch eener geleidelijke verhooging
van het algemeene welvaartspeil der bevolking buiten
rekening laat.

Het leek mij zeer onwaarschijnlijk, dat ons volk
niet eens meer het kapitaal zou kunnen vorioen,dat
met het oog op
zijn
toename noodig kan worden ge-
acht, en ik heb daarom eens nagegaan, of wat ik zou
willen noemen de gedwongen kapitaalvorming niet
reeds voldoende is om het benoodigde bedrag op te
leveren.

Onder gedwongen kapitaalvorming versta ik dan
al die beleggingen, die de heer
Treub
met eenige
minachting ter ‘zijde schuift, ni. de beleggingen der

fondsen, gevormd voor de invaliditeits- en de onge-vallenverzekeringen, de pensioeneering bij publiek-
rechtelijke lichamen, spoorwegen en particuliere in-stellingen en de levens- en andere verzekeringmaat-schappijen en ik voeg dan nog daarbij, wat eigenlijk
geen
gedwongen
kapitaalvorming’ is, de saldo’s der
spaarbanken en boerenleenbanken.

Als men eens aanneemt – wat niet juist is – dat
het totaal der vermogens volgens de vermogensbe-
lasting
gelijk
aan het beschikbare kapitaal is en dat
!_ wat evenmin geheel opgaat – het kapitaal met
hetzelfde percentâge behoort toe te nemen als de
bevolking, dan zou er alleen .met het oog op het
laatste jaarlijks 134 pOt. van 12 milliard of
f
180
millioen nieuw kapitaal noodig zijn. Het werkelijk
benoodigde zal hiervan wellicht niet veel afwijken.

1066

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

Houden wij dus een oogenblik aan dat bedrag vast.

‘Ïe1nu, wat zijn nu de bedragen, welke cle ge-

noemde bronnen opleveren? Bij mijn onderzoek bleek
het volgende:
rnillioen

Volgens door de Rijksverzekeringsbank ver-

strekte gegevens kan de jaarlijksehe toene-

ming van het fonds krachtens de Invaliditeits-

wet worden gesteld op ………………
+ f
53

En is het restant der bij de uitvoering

der Ongevallenwet ontvangen bedragen, dat
wordt belegd ……………………….±

3

Volgens het eerste verslag van den Pen-

sioenraad voor burgerlijke ambtenaren over

het
tijdvak 117 1922-31112 1923 kan het door

het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds be-
legde bedrag na aftrek van de afgeloste en

herbelegde bedragen voor 1923 worden ge-
steld op ……………………………+

20

Volgens gegevens, voorkomende in de ver-

slagen der spoorwegmaatschappijen is de

jaarlijksche toeneming van de pensioenfond-

sen dier maatschappijen… …………… ± ,, 10
Volgens gegevens, voorkomende in het be-

kende jaarboekje van Wybes, is de toename
van de premiereserve en de extra-reserve der

grootstelevensverzekeringmaatschappijen (dus

na aftrek van eventueele waardevermindering

der fondsen, waaruit de vroeger reeds ge-
vormde reserve bestaat) thans weder te stellen
op per jaar ……………………….± 3

Volgens de laatste statistiek der Spaar- en
Leenbanken van 1921 (door de ongeluk-

kige bezuiniging op de statistiek ontbreken

latere gegevens) was toen het saldo-inleg in
de spaarbanken……………………..,, 13

Idem voor de boerenleenbanken ……..,, 30

• Totaal
. . . . f
164

Nu zegt de heer
Treub
wel, dat vele dezer gelden

door de wijze, waarop ze worden belegd, weinig tot

de productie medewerken én dat de genoemde wetten

de particuliere kapitaalvorming juist beletten, maar
hierbij wordt toch, naar het ons voorkomt, te weinig

gelet op het feit, dat de gelegenheid om improduc-tieve leeningen van de publiekrecbtelijke lichamen

aldus onder te brengen, toch het publiek in staat

stelt om bij hen beschikbaar komende bedragen dan

wel productief te beleggen.
En eigenlijk staat de aanwending van het bespaarde
geld toch ook, buiten de vraag, die door het bestuur

was gesteld. Zij had evengoed kunnen luiden, of

het belastingstelsel met het oog op
het sparet

wijziging behoeft. En bovenstaand overzicht toont

naar
mijn
meening aan, dat het met de voor de be-
volkingsvermeerdering benoodigde besparing wel los-
loopt en dat het dus alleen nog de vraag is, of ook
voor verhooging van het welvaartspeil genoeg wordt
gespaard. Hoe het gespaarde wordt aangewend, is

een tweede zaak.
VAN ZANTEN.-
* *
*

Naar aanleiding van het voorgaande schrijft Prof.

Treub ons het volgende:
Bovenstaande beschouwing schijnt mij weinig over-
tuigend. De heer Van Zanten begaat daarbij niet
minder dan drie vergissingen of onjuistheden.
In de eerste plaats merkt hij zelf terecht op, dat
het niet juist is, dat het totaal der vermogens volgens

de vermogensbelasting gelijk is aan het beschikbare
kapitaal. In ,,De Economische Toekomst van Neder-land,” dat in 1917 verscheen, berekende ik, zoo goed
en zoo kwaad het ging, het totale nationaal vermogen
v55r den oorlog, uitgaande van de uitkomsten va
de vermogensbelasting over 1914-15, bij een aange-

slagen vermogen van
f
7,7 milliard, op rond 20 milliard
(zie blz. 10-13). Hoewel ik nog al eens aan critiek
bloot sta, heb ik, voor zoover ik mij herinner, op dit
punt geen tegenwerpingen te booren gekregen. Na-

tuurlijk is zulk een schatting niet geheel zuiver en

kan
zij
niet geheel zuiver zijn, maar op een milliard

moer of minder komt het – dat zal de heer Van
Zanten zelf wel toegeven – in deze niet aan.

Onder die
f
20 milliard is er een deel, dat geen

kapitaal is, ook al neemt men het kapitaalbegrip in

zijn uitgebreidste beteekenis, hetgeen voor het onder-

werp dat ons bezighoudt, noodzakelijk is. Laat ons
maar aannemen, dat ongeveer twee derde gedeelten

ervan
werkelijk
kapitaal is. Neemt men daarbij echter

in aanmerking, dat de in geld uitgedrukte waarde
van dat kapitaal thans door de daling van de waarde

van het geld ruim 50 pOt. hooger is dan in 1914,

dan komt men per slot van rekening voor het kapitaal,
dat ons land in 1914
rijk
was, uitgedrukt in de tegen-
woordige geldswaarde weer op
f
20 milliard.

Wanneer nu de bevolking
jaarlijks
met omstreeks
1Y2 püt. toeneemt en een
gelijke
toeneming van het

kapitaal noodig is om deze op hetzelfde welvaarts-

peil te kunnen houden (wat de heer Van Zanten wel

zegt te betwijfelen, maar zonder het aangeven van
,arguinenten), dan is er dus een jaarlijksche vermeer-

dering noodig niet van
f
180 millioen, zooals hij
aanneemt, maar van
f
300 millioen. Ziedaar zijn
eerste vergissing.

Zijn tweede bestaat hierin, dat
hij
alleen de actief-
zijde van de balans
bekijkt
en de passiefzijde negeert.

Het kan toch aan hem niet onbekend zijn, dat dooi de

verschillende levensverzekeringsmaatschappijen,groote
banken, middenstandsbanken, boerenleenbanken, enz.

enorme bedragen
zijn
verloren, om van de verliezen

van, en het interen door particuliere beleggers niet

eens tè spreken. Men
blijft
wel beneden de werkelijk-
heid wanneer men deze verliezen, die sedert 1914

werden geleden, in totaal
op’f
2 milliard stelt. Alleen
aan Russische, Duitsche, Oostenrijksche en Hongaar-
sche fondsen, die een indirect productieve waarde had-

den, omdat
zij
voor tijdelijke beleening in aanmerking

kwamen, bedroegen ze reeds ongeveer
f
1Y2 milliard.
Twee milliard, verdeeld over tien jaar, maakt 200 millioen per jaar, dus nog meer dan het
cijfer,
dat
de heer Van Zanten voor kapitaalvorming uit de

door hem genoemde bronnen opgeeft. Hiertegenover
staan wel oorlogswinsten, maar die werden grooten-
deels gemaakt door een kleine groep van de bevolking

op kosten van andere groepen, en vermeerderden, voor
zoover dit het geval was, het volksvermogen niet.

De derde is niet van statisl,ischeu doch van econo-
mischen aard en is, al is zij niet onder cijfers te
brengen, wel de ergste. De heer Van Zanten erkent,
dat de gedwongen beleggingen in fondsen krachtens
ongevallen-, invaliditeits- en pensioenwetten door de wijze waarop die belegging moet geschieden, weinig tot de productie medewerken en de particuliere kapi-
taalvorming juist beletten. Maar, zoo laat hij er op volgen, ik let er te weinig op, dat die beleggingen,
welke in improductieve staatsleeningen geschieden,

,,toch aan het publiek de gelegenheid geven om
bij
hen
beschikbaar komende bedragen dan wel productief

te beleggen.”

Hier hapert niet alleen iets aan de redeneering,

maar
blijkt
deze statisticus voorts wat heel erg

,,weltfremd” te
zijn.
Over de sociale waarde der

bedoelde wetten, die ik allerminst zal
bestrijden,
gaat
het hier niet. Wij hebben het hier alleen over de
kwestie der kapitaalvormirig. Gesteld eens die ge-
dwongen beleggingen bestonden niet, dan zouden de
particulierén, die deze hebben te doen toch evenveel
aan die improductieve leeningen kunnen deelnemen
en geen cent minder overhouden voor productieve
beleggingen. Dit wat betreft hetgeen er hapert aan

zijn redeneering. De heer.
Van Zanten heeft Bartjes

wat veel vergeten.
En – nu nog een woord over, zijn ,,Weltfremdheit.”
Eén belegging in staatsfondsen door éen openbaar
instituut is, voor zoover geen productieve werken
tegenover de leeningen staan,, voor de voortbrenging

3
December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1067

geheel verloren .i3ij eenzelfde belegging door pal-

ticulieren is dit niet geheel het geval. l)eze toch
krijgen daartegenover obligaties, die zij bij tijdelijke

kasbehoeften kunnen verkoopen of verpanden. Elke

man van zaken zal den heer Van Zanten kunnen
inlichten welk een beteekenis dit heeft en dat de

beschikking over effecten, die men in onderpand

geven kan, zelfs voor een bloeiende onderneming op

bepaalde
tijden
van de grootste waarde
zijn
kan.

Ten slotte het indirecte
verwijt
aan het bestuur

van de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en

Statistiek. Het had, aldus de heer Van Zanten,
eigenlijk alleen moeten vragen, of ons belastingstelsel

met het oog op het
sparen
wijziging behoeft. :Na-

tuurlijk had het dit kunnen doen, maar dan zou zijn

vraag weinig zin hebben gehad. Het komt
bij
de

vraag, waarom het gaat, stellig in de eerste plaats
op het sparen aan, maar daarop toch niet alleen.
Dat zal den heer Van Zanten bij nader inzien ook

wel duidelijk zijn. Gesteld het
Rijk
bleef ook in de

toekomst leenen voor improductieve doeleinden gelijk

in den oorlogstijd geschiedde en toen, althans grooten-
deels, onvermijdelijk was, en gesteld voorts dat het
Nederlandsche volk in staat was door
zijn
particu-

liere besparingen die staatsbehoefte aan geleend geld
bij te houden, dan ging – dat zal ook
mijn
bestrij-

der wel toegeven – ons land zeker, maar niet lang-

zaam naar den kelder. Hieruit
blijkt,
dat het bestuur der Vereeniging
gelijk had met het stellen van
zijn
vraag
gelijk
het
dit deed en dat de critiek daarop door den inzender

blijk geeft van een onvoldoend besef van de kwestie
waarom het gaat.
TaEUB.

NOGMAALS: OORZAAK EN MiDDELEN TOT

HERSTEL DER DEPRESSIE.

De Heer Mees heeft
blijkbaar
zijn antwoord op
mijn artikeltje in No. 463 van ,,Economisch-Statis-
tische Berichten” in een ietwat stekelige depressie-
stemming geschreven. flét gebruik van het woord
,,partijgenoot” in mijn artikel geeft hem aanleiding
om het vermoeden uit te spreken, dat ik om partij-
overwegingen schrijf,
terwijl
dan natuurlijk
bij
den
Heer Mees het streven naar objectieve waarheid zou
te vinden
zijn.
De Heer Mees stoot zich ook aan
mijn uitlatingen over het huidige ,,System der er-
worbenen Rechte”, en over ,,de weerbarstige mentali-
teit van hen, die in dit
depressie-tijdperk
hooge
bonen en hooge belastingen hebben te betalen.” Hij
meent, dat deze uitlating speciaal hèm betreft en geeft te kennen, dat ik in onwetenchappelijke en
persoonlijke beschouwingen ben vervallen.
De Redactie van ,,Economisch-Statistische Berich-
ten” heeft de loffelijke en van ruim inzicht getui-
gende gewoonte, ook vertegenwoordigers van een
andere richting, dan zij in de sociale economie de
juiste acht, tot medewerking uit te noodigen. Dit
geeft verplichtingen, die met zich brengen, dat ik de
bovengenoemde
verwijten
van den Heer Mees niet
kan laten passeeren. Daarom
zij
den Heer Mees hier
geantwoord, dat wanneer ik iemand, die nu eenmaal
geen gewone
mijnheer
voor mij is, mijn partijgenoot
noem, ook als ik in een niet-sociaal-democratisch
gezelschap
gastvrijheid
geniet en hier tegenover def-
tiger allures
mijzèlf
wensch te blijven, hieruit niet
de conclussie behoeft te worden getrokken, dat ik
mij aan onwetenschappeljk, propagandistisch werk te
buiten ga.
De Heer Mees aanvaardt de liberale sociale econo-
mie. Ik de Marxistische sociologie.
Bij
het tot stand
komen van
mijn
overtuiging zullen karakter- en tem-peramentsfactoren naast intellectueele overwegingen

zonder twijfel hebben meegewerkt. Maar ik ontzeg
den Heer Mees het recht te beweren, dat dit
bij
hèm
niet het geval is geweest en dat•
hij,
omdat hij nu
eenmaal tot de richting behoort, die zich niet tegen
de huidige maatschappelijke orde behoeft te verzetten,

tegenover
mij
de rustig oordeelende, objectieve theore-
ticus zou
zijn.
Als de Heer Mees zich de moeite wil

geven even na te gaan, hoe ik met
mijn
theoretische
werk herhaaldelijk tegenover de
partijleiding
en het

ilarxisme ben komen te staan, en mij altijd buiten

de politiek in engeren zin gehouden heb, zal hij
zonder
twijfel
het onredelijke van
zijn
oordeel inzien.

Dit geldt ook voor zijn beschouwingen over wat

ik tegen het kapitalism& heb te berde gebracht. Dit

is geen uitvloeisel van een vooropgezet politiek
streven, maar van een wetenschappelijke overtuiging,

waarvan de Heer Mees de juistheid kan betwisten,
maar waarvan
hij
zich niet kan afmaken door haar
als politiek te disqualificeeren. IWanneer ik schrijf,

dat ik de weerbarstige mentaliteit kan
begrijpen
van
hen, die in een
depressie-tijdperk
hooge arbeidsloonen
en belastingen hebben te betalen, dan is dat geen
politieke uitval, maar niets anders dan de erkenning,
dat ik zelf in de maatschappelijke positie van die

personen met hin maatschappelijke opvattingen, ook geërgerd zou
zijn.
En het is allerminst een uitval
tegen den Heer Mees
persoonlijk,
zooals hij schijnt
te meenen. Is het nu
werkelijk
nog noodig te verklaren,
dat ik daarbij niet aan het inkomen en de belasting-

zorgen van den Heer Mees gedacht heb? Wanneer
hij zich eens even wil overtuigen, welk een goede
verstandhouding en persoonlijke waardeering er, niet-tegenstaande fellen
strijd,
bestaat tusschen
mijn
weten-
schappelijke tegenstanders en mij, zal hij zonder
twijfel begrijpen, hoezeer hij zich vergist heeft met
mij een persoonlijken aanval van zulk allooi toe te

schrijven.
Laat
mij
nog even op het wetenschappelijk meenings-
verschil terugkomen.

De Heer Mees schreef, naar aanleiding van het
debat in de Ver. v. d. St. een artikel, waarin
hij
met
enkele argumenten meende te kunnen volstaan om
mijn betoog, dat er vermoedelijk een teveel aan

kapitaal in den door mij aangeduiden zin is, te
kunnen ontzenuwen. Hij herhaalt nu de elementaire
opmerking, dat het bestaan van kapitaalrente de
onjuistheid van
mijn
opvatting reeds aantoont. Ik
moet hiertegenover weer de opmerking maken, dat
de Heer Mees hiermede niets tegen mij bewijst. Ik heb nooit gezegd, dat er zooveel kapitaal is, dat de
kapitaaldienst een niet-economisch goed is geworden.
Ik heb integendeel de opvatting verdedigd, dat er
meer ondernemingen en meer kapitaalgoederen zijn
dan, gegeven de gemaakte kosten voor installatie,
grondstoffen enz. en gegeven de koopkrachtige markt-
vraag, rendabel gemaakt kunnen worden. Deze toe-
stand gaat in den beginne altijd gepaard met een
hoogen kapitaalrentestand, gevolg o.a. van de vraag
naar vlottend kapitaal voor de door overkapitalistie
noodlijdende bedrijven. Het ware, dunkt mij, sterker
geweest,
mijn
betoog aan te vallen, inplaats van
een elementaire waarheid te herhalen, die iedereen
na eenige weken van soc. econ. studie weet en die
heusch ook
mij
niet onbekend is gebleven.

De Heer Mees wil geen uiteenzetting van de oorzaak
van de huidige economische crisis geven. Het is,
volgens hem, voor het aan de orde zijnde vraagstuk
niet noodig hierop in te gaan. Wat bedoelt de Heer

Mees met het aan de orde zijnde vraagstuk ? De Heer
Treub heeft getracht met cijfers aan te toonen, dat
er onvoldoende kapitaalvorming is en heeft accijnzen

op levensbenoodigdheden voorgesteld’ om de personen
met hooge inkomens van belastingdruk te kunnen
ontheffen en hen zoo tot meerdere kapitaalvorming
te brengen. Is dan ten deze de vraag niet van funda-
menteel belang, of we ons al dan niet in een
door
• kapitaalarmoede
ontstane crisis bevinden?
De Heer Mees maakt geen gewag van accijnzen
op levensbenoodigdheden, maar geeft een ander middel
aan om uit de crisis te komen, nl. verlaging van de
productiekosten door vermindering van de arbeids-
bonen. Dit is het vraagstuk, dat de Heer Mees in

1068

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

tegenstelling tot Prof. Treub aan de orde heeft ge-

steld.

En nu meen ik, dat ook voor dit vraagstuk inzicht

in het wezen van de huidige crisis noodzakelijk is.

Het behoeft wel geen betoog, dat, wanneer men

voorstelt de arbeidsloonen te verlagen, omdat in een

crisistijdperktal vanbedrijven kwijnenen hun productie-

kosten niet kunnen goedmaken, zich niet alleen de

ook door den Heer Mees opgeworpen vraag voordoet,

of door techniekverbetering verlaging van productie-

kosten kan worden bereikt, maar ook de vraag moet
beantwoord worden, door welke oorzaak of oorzaken

de crisis is ontstaan. Is deze een crisis van het perio-

dieke afzettype, dan is het herstel van het econo-

mische leven
,
allereerst afhankelijk van de vernieti-
ging van het teveel aan bedrijven en kapitaalgoederen,

van combinatie van ondernemingen met uitschakeling

van de minder efficiente bedrijven, en van waarde-

reductie van het in de ondernemingen belegde vaste

kapitaal. Dan volgt voornamelijk hierdoor de normale

conjunctuur en zal men niet in de eerste plaats van
de arbeiderskiasse behoeven te vergen, dat
zij
haar

levensstandaard aanpast aan de ongunstigste periode

van den conjunctuurcyclus. Te minder, omdat zij hier-
door aan een ontijdige opleving van de productie haar

medewerking zou verleenen. Ontijdig in dien zin, dat, nog

vôôr het bovengeschetste zelfherstel van het econo-
mische leven tot stand is gekomen, de arbeiderskiasse

zou berusten in een verlaging van hare koopkracht

per persoon, welke verlaging in het komende tijdperk van betere conjunctuur
moeilijk
en slechts met allerlei

economische storingen zou kunnen worden teniet

gedaan of door beperking van de afzetmogelijkheid
de ontwikkeling der productie weer zou tegenhouden
1).

Voor den Heer Mees
schijnt
het genoeg de dodr

niemand bestreden stelling te poneeren, dat de be-
drijven hun productiekosten moeten kunnen goedma-
ken. Het middel: verlaging van de arbeidsloonen is

dan
makkelijk
gevonden, als men de vraag maar on-
beantwoord laat, hoe die wanverhouding tusschen de
productiekosten en den te maken prijs van het finaal-

goed is ontstaan: door te hooge arbeidsloonen ôf
krachtens de noodwendige en periodieke conjunctuur-
wisselingen van de huidige productiewijze.

Ik moet ten slotte nog de opmerking maken, dat

hetgeen de Heer Mees
schrijft
over de socialistische

productiewijze volkomen onjuist is. Volgens hem zou
bij een dergelijke productiewijze de levensvatbaarheid
van het bedrijf niet beoordeeld kunnen worden. Het
socialisme is echter, naar Marxistische opvatting,
slechts een voortzetting (met gemeenschapsbezit en

beheer van grond en productiemiddelen) van de thans
reeds vermaatschappeljkte privaatkapitalistische pro-

ductie. De loonbetaling van den arbeid en het geld-
verkeer worden gehandhaafd. De producenten ont-
vangen dus een bepaalde koopkracht, die
zij
als con-

sumenten kunnen besteden naar hun goeddunken. De
richting en de omvang van de productie worden dus
in een socialistische maatschappij, evenals thans, mede
door de consumenten bepaald. De mogelijkheid van het socialisme, zoo kan men de Marxistische opvat-
tingen kenschetsen, wordt gedemonstreerd aan het

huidige kapitalistische grootbedrijf met
zijn
tendenz
tot scheiding van kapitaaleigendom en leiding, met
zijn beambtenhierarchie, met zijn kapitaalvorming
door reserveering, enz.
R. KUYPER.

1)
De vraag,
of
verlaging van de arbeidsloonen noodig
is t.o.v. de buitenlandsche concurrentie laat
ik
buiten be-
schouwing.
R. K.

Tot ons leedwezen ontbreekt ons in dit nummer
de ruimte voor het afdrukken van de verdei-e beschou-
wingen van den heer W. J. Vermeer over de gewij-
zigde ‘tariefwet. – Red.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

BRITSCHE HANDELSPOLITIEK.

T.

De Heer J. I. Oraig, M. A., F. R. S. E., F. R. Econ.
Soc., etc., te Londen, schrijft ons:

In 1850 was de
strijd
om de economische politiek
van Groot-Brittannië ten gunste van den vrijhandel

beslist. Het concrete effect der overwinning was de

vermindering van het aantal in het tarief genoemde

artikelen, dat in 1842 1200 bedroeg, tot 466 in 1853

en 60 in 1860, terwijl in 1880 nog slechts een invoer-

recht werd geheven van 10 groepen van goederen
die niet in het tarief vermeld bleven als gevolg van

eenige verzwakking van het beginsel van den vrijen,

internationalen handel, doch ten deele uit overwe-
gingen van hetgeen sociaal juist werd geacht, aange-

zien eenige beperking van hun consumptie geen maat-

schappelijk nadeel is en anderdeels – en wel in hoofd-

zaak – uit fiscale motieven. Boven alles wordt de

afwezigheid van iedere protectionistische overweging

voldoende bewezen door het feit, dat, waar de belaste

goederen hier te lande’ kunnen worden geproduceerd

– zooals alcohol’ica en bier – het invoerrecht altijd

vergezeld ging van een aequivalenten accijns.

De noodzaak, een deel der staatsinkomsten uit in-
directe belastingen te, vinden, werd betreurd, toen

men algemeen, was gaan erkennen, dat zoodanige

lasten het zwaarst op de armere klassen drukken.

Derhalve werd een fiscale politiek, die iedere wijzi-
ging, hetzij verhooging of verlaging, van deze indi-
recte belastingen vergezeld deed gaan van een der-
gelijke en gelijkwaardige
wijziging
van de directe,
de heerschende en kon zij beschouwd worden als het

gemeenschappelijk eigendom van beide groote partijen.
In het algemeen gesproken was dé liberale partij
echter voor inkomstenvermeerdering uit directe be-
lastingen en de conservatieve uit indirecte. Vermeld
dient echter te worden, dat alle meeningsschakee-

ringen in beide
partijen beweerden te
zijn
voor ,,f ree
trade all round”. Omtrent 1880 begon men te murmureeren tegen
de politiek van onbeperkten vrjhandel., Hiervoor
waren verschillende redenen. In de eerste plaats was

de profetie van Oobden, dat binnen vijf jaar de ge-
heele wereld ons voorbeeld zou volgen, niet in ver-

vulling gegaan. Integendeel sloeg in de jaren ’70
een golf van steeds toenemend protectionisme over Europa. Dit leidde tot de tweede reden, een vanzelf
sprekende geraaktheid over zulk een politiek van
uitsluiting. Ten derde deed in het begin der jaren
’80 een depressie naar geneesmiddelen zoeken, waar-
onder ook de protectie vôorkwam, zooals dit gewoonlijk
het geval is in
dergelijke
omstandigheden.
De reactie tegen den vrijhandel nam den vorm
aan van een pleidooi, ôf voor ,,Fair Trade’, gericht
op het gelijkmaken van de binnen- en buitenlandsche
productievoorwaarden, voor zoover het
kunstmatige

factoren aangaat, door het leggen van compensee-
rende rechten op door prerniën gestimuleerde invoe-
ren, of door het geven van daarmede gelijkwaardige
premiën aan dergelijke producten hier te lande; ôf,
anderzijds, voor ,,Reciprociteit”, krachtens welk b-
ginsel buitenlandsche goederen hier te lande vrij
zouden
zijn
toe te laten in die mate, waarin zulks
met de onze in het buitenland geschiedde. Lord Salis-
bury had zich voor ,,Fair Trade” verklaard en be-
noemde, toen hij in 1885 premier werd, een staats-
commissie om een onderzoek in te stellen naar de
oorzaken van de depressie en de werkloosheid. Een
minderheid dezer commissie verklaarde zich onom-
wonden voor ,,Fair Trade”
;
doch toen de om-
standigheden rijp schenen voor de of ficieele aanvaar-
ding van ,,Fair Trade” door de conservatieven, moest
deze politiek worden opgeborgen als gevolg van de
fusie met hen van de
belangrijke
groep liberalen,
die in ieder politiek opzicht met hen van meening
verschilden, behalve inzake de lersche kwestie. De her-

3 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

I=

leving van’ de bedrijvigheid op het eindé der jaren

’80 was eveneens beslissend, doordat zij de agitatie

door het wegnemen van een harer oorzaken deed
bedaren.

In deze periode valt de oorsprong van een andere

oorzaak, die voortdurend haar invloed ten gunste van

protectie heeft uitgeoefend. De toenemende betee-
kenis der koloniën leidde in ‘1887 tot bijeenroeping

van de eerste ,,Colonial Conference”, waar de zelf-

besturende koloniën voor de eerste maal officieel
het vraagstuk der Rijksvoorkeur tr sprake brach-
ten. Het voorstel werd ‘door de Britsche Regeering

toentertijd niet gesteund en gedurende 30 jaar waren
deze periodieke bijeenkomsten, die. in 1907 bekend

werden als de ,,Imperial Conference”, getuige van

een telkens door de koloniën naar voren brengen van

voorstellen inzake preferentieele behandeling en van een
even geregeld afwijkende opvatting van het Moeder-
land, dat geen politiek wilde gaan volgen, die van
den weg van den vrijhandel afvoerde. Toch is het

voortdurend vasthouden van de koloniën aan een

protectionistische politiek, samengaande met voor-
keur ten gunste van Groot-Britannië, niet zonder

invloed geweest op de openbare meening hier te lande,
een invloed, die geweldig is versterkt door de be-
langrijke en patriottische rol, welke de Dominions,
hetgeen de zelf-besturende koloniën thans
zijn
ge-
worden, in den Boerenoorlog en den Grooten Oorlog
hebben gespeeld.

In de jaren ’90 droegen nog twee oorzaken bij tot
het versterken van de krachtige oppositie tegen den
vrjhandel. Een dezer was fiscaal,
terwijl
de andere
aan protectionistische beweegredenen ontsprong. De
aanvang van dit. decennium zag nI. het begin van
den internationalen bewapeningswedstrijd, een even-
wicht verstorende beweging, die vroeger of later tot
een krach moest leiden. Getuige was deze periode
ook van een toeneming van den handeiswedijver. De
Britsche industrie en handel, die zoo lang in de
wereld de leiding hadden gehad, vonden hun supre-
matje bedreigd, in het
bijzonder
door de Vereenigde
Staten en Duitschland, twee protectionistische landen.
Op zichzelf was dit reeds voldoende de beweging ten
gunste van protectie te versterken. En om de zaken
nog erger te maken waren sommige, door onze con-
currenten gevolgde methoden, b. v. dumping, een
ergeljke beleediging van de Britsche opvatting van
,,fair-play” een feit; dat in samenhang met geraakt-
heid over de beschermende politiek van het buitenland
en zekere teleurstelling bij hen, die niet goed konden
zien ,,anyone but ourselves selling anything to any-
body”, den wensch naar vergelding deed opkomen.

Onder den druk van den bewapeningswedstrijd was
het voor de Schatkist moeilijk, de einden aan elkaar
te knoopen. Deze gelegenheid werd niet gemist om met
nadruk te betoogen, dat het geld het best gevonden
kon worden door het verbreeden van den belasting-
grondslag, een der talrijke euphemismen, welke vroeger
of later zijn gebruikt om protectie te vermommen.

De ,,ondraagljke lasten” van den Boerenoorlog
legden nog meer verantwoordelijkheid op de schouders
van den Kanselier van. de Schatkist, die daaren-
boven nog voor de noodzaak werd gesteld, sociale
hervormingsmaatregelen te financieren, die in de tien
jaren, direct aan den grooten oorlog voorafgaande,
om aandacht vroegen. Desniettegenstaande deed een
toenemende
bedrijvigheid
de inkomsten, zoowel uit
directe als uit indirecte belastingen, zoo toenemen
dat de opeenvolgende Kanseliers in staat waren hun
begrooting in evenwicht te houden – in normale
omstandigheden zonder den heffingsvoet van belas-
tingen of, invoerrechten ‘te verhoogen en in abnor-
male omstandigheden door te leenen of deze tarieven
te verhoogen, doch zonder eenige uitbreiding van
het aantal artikelen, dat in het tarief voorkwam,
met slechts twee uitzonderingen.
• In 1901 dwong de noodzaak, extra-inkomsten te

vinden, Sir Michael Hicks-Beach ertoe, het belasting-
veld te verruimen, zoowel als den druk te doen toe-

nemen. Desondanks weigerde
hij
het vrijhandelsbe-
‘ginsel te verzaken door ingevoerde fabrikaten te be-
‘lasten. Hij wenschte een zeer veel opbrengende be-

lasting op het een of ander algemeen consumtie-

•artikel en vond wat hij wenschte in suiker. In de
protectionistische dagen van weleer hadden suiker en

melassen te zamen een derde meer opgebracht dan
.eenig ander artikel, doch sinds 1874 waren zij vrij
svan invoerrechten geweest.
Hij
legde er derhalve een
recht op van 4 s. 2 d. per hundredweight.
In het volgend jaar legde hij een invoerrecht op

graan, ‘bloem en meel, doch recht tegen de heftige
oppositie der Liberalen in, die de nieuwe belasting

bescho,iwden als de eerste stap op den weg naar het
protectionisme en opgelegd met het oog op de moge-
lijkheid van Rijksvoorkeur. Sir Michael wees krachtig
ieder ander dan een fiscaal motief af, doch toen het
sluiten van den vrede in Juni van hetzelfde jaar hem

in staat stelde, een herziene begrooting in te dienen,
weigerde
hij
het hatelij’ke graanrecht te laten vervallen.
Zijn opvolger, Mr. Ritchie, gaf in 1903 de waarheid
toe van de liberale bezwaren
s
tegen ‘dit recht, da’t hij
introk, hoewel hij zelf een uitgesproken .aanhanger van

,,Tariff Reform” was. Dit gesch’iedde ondanks de aan-
bevelingen van de koloniale premiers en den krach-

tigen en weisprekenden steun van Mr. Joseph Cham-
berlain. en van een
aanzienlijke
groep, zelfs in het
Kabinet, ‘die het recht wilden behouden als grondslag
ivoor Rijksvoorkeur.

De maatregel leidde tot een Kabinetscrisis, doch
de daaruit voortvloeiende oplossing werd niet gevolgd
.’door stappen in de richting van ,,Tariff Reform”,
-hoewel het Kabinet Balfour zich – althans theore-
.tisch voor deze politiek verklaarde.

-, Van 1846 tot 1914 bleef het Vereenigd Koninkrjr
derhalve z66 tro’uw aan het vrijhandeisstelsel, dat zelfs

.niet het voortdurende aandringen zijner Koloniën,
versterkt door ‘de moeilijkheden der van tijd ‘tot tijd
• optredende depressies, ‘den bewapeningswedsti-ijd, de

inoodzaak van sociale hervormingen en de eisch’eu van
een kostbaren oorlog in staat waren, deze trouw te
breken. Noch ook schijnt er eenige onmiddellijke
waarschjnljkheid van een radicale wijziging der po-
litiek, gezien de verplettereude nederlaag, die de con-
servatieve Regeeri.ng in 1923 leed, ‘toen zij zich tot
1
‘de kiezers wendde inzake de handelspolitiek. De be-
aioeming van Mr. Winston Churchill, een uitgespro-
ken vrjhandelaar, tot Kanselier van de Schatkist in
‘het tweede Kabinet Baidwin, doet op het oogenblik
met grond verwachten, dat,,het niet in de bedoeling
ligt, van ‘de traditioneele politiek te gaan afwijken:

Tot zoover wat ‘de algemeene oorzaken aangaat, die
de tariefwetgevin.g gedurende de laatste veertig jaren
hebben beheerscht; blijft thans na te gaan eenige der
gevolgen te bezien, waartoe deze oorzaken aanleiding
hebben gegeven.
‘ J. i.
CRAIG.
‘(Slot volgt).

DE DIJITSCHE STAATSFINANCIEN VAN
1 APRIL-31 OCTOBER 1924.

Dr. C. Kramer te Hamburg
schrijft
ons:

Nadat een groot crediet van de Rentenbank over

‘de eerste moeilijkheden van den overgangstijd heen
had geho’lpen, is het sinds Januari van dit jaar ge-
lukt, het evenwicht tusschen ontvangsten en uitga-
ven ‘te herstellen, ja zijn in de laatste maanden niet
onbelangrijke overschotten opgetreden. In het bijzon-
der leverden de directe belastingen een onverwacht
gu1kstig resultaat op.
De belastingwetgeving .is in de te behandelen pe-
riode niet
wezenlijk
veranderd; in hoofdzaak werden
eenige tarieven verlaagd, zoo dat van de omzetbelas-
ting van 234 op 2 pCt.
Op .de begrooting waren de gewone ontvangsten
voor de ons hier bezig houdende zeven maanden op

li

1 070

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

308,8′ miliJoen Mark gean:md; ii.r.,’at kwimcti

2415,1 millioen voor rekening van de ,,Besitz- und

Verkehrssteuern” en 641,5 millioen Mark van invoer-
rechten en verbruiksbclast.ingen. (:Deze indeeling
komt – terloops gezegd – niet overeen met de ge-

bruikelijke directe en indirecte belastingen,
t)
Vol-

gens de maandelijksehe publicaties is in de zeven

maanden een bedrag van 3985,9 millioen Mark ont-

vangen, dus rond 30 pOt. meer dan de raming. De
,,Bestiz- und Verkehrssteuern” overtroffen met 325,5
millioen Mark de ramiug met rond 30 pOt.
;
‘bij dé

invoerrechten en verbruiksbelastingen is deze meer-

opbrengst geringer (ca. 20 pOt.), doch intusschen
ook nog aanzienlijk.

Onder de ,,Besitz- und Verkehrssteuerri” zijn de in-

komstenbelasting, met inbegrip van de ,,Körperschafts-

steuer” en de omzetbelasting van overwegende betee-

kenis. De eerste twee, die men wegens den verwanten

vorm, dien
zij
althans door de tweede ,,Steuernotver-

orcinung” hebben verkregen, als een eenheid kan aan-
zien, leveren met in totaal 1388,6 millioen Mark

ongeveer eën derde van de gezamenlijke ontvangsten

op.
Zij
geven bij de rammg (868 millioen) vergeleken:

een meeropbrengst van rond 60 pOt. Deze totaal-

opbrengst van 1388,6 millioeri Mark is samengesteld

uit 107,3 millioen Mark aftrek van de arbeidsloo’nen
en lagere salarissen (heffingspercentage 10 pOt.),

J7,3 milliöen aftrek van kapitaalopbrengst, 171,3 mil-

1 ben Mark ,,Körpersahaftssteuer”, terwijl de’ i’est,
502,6 millioen Mark, is opgebracht door de overig
aangeslagenen in de inkomstenbelasting (zij, die een

salaris genieten ‘en meer dan 2000 Mark per kwar-
taal, ondernemers in landbouw, industrie en handel

en zij, die tot de vrije beroepen behooren). De loon-

nftrek werpt van maand tot maand een stijgende
opbrengst af (79,5 millioen in April, 96,1 millioen
in Juni, 114,8 millioen in October); hetzelfde valt
in kleineren omvang bij het wisselrecht waar te nemen:
(resp. 4,7 millioen, 5,0 millioen en 6,2 millioen). IJ’it

dit feit valt derhalve tot een langzaam aansterken
der Duitsche volkshuishouding te concludeeren; de
opbrengsten der beide belastingen kun n en derhalvé
als graadmeter der conjunctuur dienen, aangezien de
belastingen door het koopen van belastingzegels direct
1)ij uitbetaling van het loon (resp het trekken van
de wissel) worden voldaan. De overige belastingen

vertoonen bij periodieke schommelingen geen ondub-

belzinuige ontwikkeling. –
De tweede groote post onder de inkomsten, de om-

zetbelasting, die tezamen met de eerste groep meer

‘dan
3/5
der outvaigsten uitmaakt, levert 1122,8 mi.l-

lioen Mrlc tegen ‘een raming van 840 millioen op.

En nu is het karakteristiek, dat deze meeropbrengst
op rekening .van de algemeene omzetbelasting komt
(1060,4 mill.i.oen tegen 135 millioen), terwijl de zgn.

verhoogde omzetbelasting (luxe-belasting) aanzienlijk
bij de raming ten achter blijft (62 tegen 105 mii-
lioen). Aanzienlijk meer dan geraamd brengt verder
de belasting op het personen- en vrachtverkeer op
(198 tegen 134,2 millioen), evenals de belasting op mo-,
torrjt’uigen (36,1 tegen 29,2 millioen), de helasting’op
wedrennen, weddenschappen en loterijen (32,1 tegen

26,25 millioen) en de obligatiebelasting (28 tegen21

millioen). De vermogensbelasting levert wegens – of
ondanks – haar overdreven hooge tarieven met 200,2

e
inillion Mark bijna het geraamde bedrag op, evenals
de wisselbelasting (36 millioen), de verzekeringsbe-
lasting (17,6 millioen), en de beursbelasting (2,8
millioen). Aanzieniijk beneden de raming blijven de
1)
[Als
,Besitz- und Verkehrssteuern” noeint,,W.u. S.” dein-
komstenbelasting, de vermégensbel asting
(mci.
Besitzsteuer,
Reicbsnotopfer en vermogensaanwasbelasting), omzet- en
,,Kapitalverkehrs”belastingen
(mcl.
Beursbelastiug), de ver-‘
keersbelasting en enkele andere, die echter samen nog geen
5
püt. van het totaal opleveren. Daarnaast komen enkele
heffingen in eens, wier opbrengst niet meer van: beteekenis
is. De verbruiksbelastingen zijn die op tabak, bier, bran-
dewijn, suiker, wijn en enkele aedere, wier opbrengst blijft
beneden 2 pCt. van het totaal. – Red.]

,,[,(apitaive.rkehrssteuerji” (96,2 mil]ioen tegen 115,5

millioen) en vooral de belangrijkste onder hen, ni.
de belatting op de beursomzetten (70,7 tegen 87,5
millioen). Een droevig resultaat ten s.otte vertoont
de successiebelasting (11,3 tegeh 17,5 millioen), waar-

van de raming van 30 millioen voor het geheele jaar
toch niet te hoog scheen te zijn gesteld en de belas-
ting op den aankoop van grond (14,3 tegen 87,5 mii-

lioen). Het valt moeilijk te zeggen of men aan de

geringe omzetten, resp. erfenissen, aan de hooge be-
iastingtarieven bf aan een gebrekkige contrôle in

hoofdzaak de schuld moet geven.

Wat de invoerrechten en •de verbruiksbelastingen

aangaat overtreft de opbrengst bij de meeste posten:

invoerrechten (163,8), tabak (272,8), bier (119,0),

en
wijnen
(46,2) enz., verre de raming; een uitzon-
dering maken slechts de suikeraccijns. (107,7 tegen

134,8 millioen) en ‘zeer in het bijzonder de ontvang-

sten uit het brandewijnmonopolie (51,2 tegen 81,1).

Van de totale ontvangstei uit deze rubriek (774,3
millioen) is 71.4,5 millioen als zekerheidsstelling voor

de herstelverplichtingen verpand.

In totaal beloopen derhalve de belastingontvang-

sten van het
Rijk
3986 millioen Mark. Volgens de

maandelijksche publicaties inzake de Pruisische f i-

nanciën beliepen voor het halfjaar van 1 April tot
30 September jl. de eigen ontvangsten aan belastin-
gen (belasting op het vermogen in gi-ond en op de

huishuur) – onder aftrek van het aandeel in de rijks-

belastingen en de ontvangsten uit de bedrijven –
185 millioen Mark. . Raamt men de opbrengst aan
eigen belastingen der overige landen zeer voorzichtig

op ongeveer 200 millioen, dan is door de landen
alleen gedurende zes maanden 385 millioen Mark

(voor zeven maanden rond 450 millioen), door Rijk
en landen tezamen gedurende laatstgenoemde periode

4450 millioen Mark aan belasting geheven; dit be-

teekent voor een vol jaar ongeveer 127 Mark pci’
hoofd der bevolking, waarbij de eigen ontvangsten der
gemeenten wegens het ontbreken van gegevens bui-

ten beschouwing
blijven.
Gerlof f heeft voor 1913 be-

rekend, dat de belastingdruk, door Rijk en bondssta-
ten (de huidige ,,Landen”) tezamen uitgeoefend,

71,12 Mark per hoofd der bevolking bedroeg. Bij de
ontvangsten uit belastingen (de tiendaagsche publi-céties geven het iets lagere cijfer van 3913 millioen
Mark) komen nog de ontvangsten der administratie
(retributies etc.) ter hoogte van 310,3 millioen Mark,
zoodat de totaal-ontvangsten van het Rijk 4223 mii-
lioen Mark beloopen..

Hiertegenover staan 4052,5 millioen Mark uitga-
ven. Dit bedrag valt uitèen in het aandeel in de rijks-
heiastinge:ti van landen en gemeenten, de uitgaven
van de algemeene Rijksadministratie, met inbegrip
van de uitgaven in binneniandsch geld ter uitvoe-
ring van het Vredesverdrag, de op herstelrekening
tegoed geschreven prestaties en de bedragen, die voor
den wederinkoop van ,,Goldanleihe” werden aange-
wend. Overeenkomstig de goede opbrengst der belas-
tingen kon het aandeel der landen en gemeenten, die

een bepaald percentage van de opbrengst der rijks-
belastingen krijgen, tot 1440,8 millioen Mark ver-
hoogd worden bij een raming van 1050 millioen. (De
Pro,isische financiën leverden een halfjaarlijksch
overschot van rond 30 millioen Mark op). Voor de
algemeene rijksadministratie worden uitgaven tea
hoogte van 2104 miilioen Mark vermeld. Het is moei-
lijk iets over de betrekkelijke hoogte van dezen post
te zeggen; hij komt ongeveer overeen met de raming
van de gewone begrooting voor de algemeene rijks-
administratie. Hiernaar te rekenen zou het Rijk dus

bbtrekkelijk spaarzaam hebben huisgehouden. Tér

uitvoering van het Viiedesverdrag was 230,9 millioen
Mark noodig. Reeds sedert het begin van 1924 zijn
de vaak aanzienlijke overschotten en vaak nog .meer
dan deze aangewend voor den wederinkoolj van de
6 pOt. ,,Goldanleihe”. Van 1 Januari tot 31 Maart

3 December 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1071

werd de schuld met
339,5
millioen Mark verminderd,
van 1 April tot einde October nog eens met
500 mil-
lioen.
Uit de overschotten
werd in de laatste zeven
maanden tot dit doel
230,9
millioen Mark aangewend.
Het resultaat is, dat de ontvangsten de uitgaven

overtreffen met 110,6 millioen, welke als zuiver over-
schot kunnen worden geboekt, •d.w.z. dat tegenover
hen geen gelijktijdige vermeerdering van de staats-

schuld staat. Veeleer is de’ie sedert April met onge-
veer
200
millioen Mark gedaald, gelijk de volgende
tabel
1)
aangeeft (in millioenen goudmark).

1923
1924
31 Dec.
31

vIrt.
31Aug.
30 Sept.

Schatkistbiljetten.
2,2



6
o

Goldanleihe,
aflosbaar 1935
500,0 281,9
41,0
30,0
dito, afiosbaar 1952.
371,5 250,1 4,0 2,0

Papiermark ………..

K.-schatkistbiljetten
39,0 31,4
3,0
2,6
E.-schatkistbiljetten
– –
277,0
306,9
Reicbsmarkschatkjst-
biljetten

……..
147,8
80,8
76,1

Bankschulden.
Rentenbank
200,0
196,5 196,5
Rentenbank
(renteloos)

……..200,0

(rentedragend)
1000,0
900,0
1000,0
.1003,5
Reichsbank

………
235,0
235,0
235,0
235,0

Diversen.
Verdere betalings-
verplichtingen in
papiermark
27,3
27,4
27,4
18,6
Zekerheidsstellingen
in papiermark

.
464,7 460,3 455,7 461,0
Melioratiecrediet
der Rentenbank


6,0
6,0

2839,7 2533,9
2326,4
2338
1
.2
In

totaal

.. …
….

.0e variabele post der schatkistbiljetten in Reichs-
mark werd per
31
October jl. met
70
millioen opge-
voerd. Welken druk zij kunnen dragen zullen de
Staatsfinanciën eerst in de volgende jaren kunnen
toonen, wanneer aan den eenen kant de herstelver-
plichtingen hun volle hoogte bereiken en anderzijds

de liquidatie der Ren tenmarkschulden begint.
1)

Dr.
CARL

‘) Ontleend aan ,,Wirtschaft und Statistik”, 2 Oktober-
Heft, bldz. 648.
2)
[Zie pag. 938 in het No. van 22 October jl. – Red.]

MAANDCIJFERS.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

September
1924

October
1924

Posten

Bedrag

II
Posten

Bedrag

Ontvangen en
1
II
betaald:
in contanten..
1
1
34135
1
f
14.419.712

II
38952

1f 16.064.145
door over-
schrijvingi)…
1
1
11
6
1
68
68.658.378
II
137654
1

81.840.451
Particuliere
rekeninghoud.
1 1

22934
2
)1,,
t
35.613.112
ii
II

23157
2
)1,,
36.953.281
Saldo te goed
part. rek. ulto.

1

20.333.815

ii


17.876.321
Deposito’s voor
een iaar vast.
1

2334
6.810.100
236o2),,
6.145.500

1)
lnclusieve

verrekeningen tusschen
gemeentediensten,
zijnde
f
4.089.721,84 in September
1924 en
f
15.125.224,80
in October 1924.

2)
Aantal.

GIRO-OMZET
BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

September 1924 September 1923

Posten
1

Bedrag
Posten
1

Bedrag

Voor reke-
ninghouders
61.881
f2.277.165.000
57.117
.
f
1.531.230.000
waarvan door
de H.-bank

,, 1.280.523.000
plaatselijk
44.421
,,2.017.091.000
33.931
Ter voldoe-
ning van
,,

12.093.000
Rijksbelast.
9.736
3.866
,,

12.810.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ‘* beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

i

ed (Disc. Wissels.
5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk. 4
16Juli ’23

k
Bel.Binn.Efi.
5424 Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
– Vreh.inR.C.
6424 Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov.’23
Javasche Bank . …
4420 Oct. ’24
Bankv.Noorw. 6
26Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli’23
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 10 29Dec.’23
slowakijë. .. 6 27
Mei
’24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N.Bk.v.O’rijk. 13
6Nov.’24
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
N. Bk.v. Hong.
1218Sept.’24
Fed. Res. Bank N.Y, 3
8Aug.’24
Bank v. Italië.
5411 Juli ’22 Bank van Spanje.. 5
33Mrt. ’23
IZ.-Afr.ReB.bnk 6

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
1 Londen
1
Part.
1
disconto

Berlijn
Part.
P
Part.
N. York
Cail-
Part.
1 Prolon-
disconto
1

gatie
(‘3 mnd.)
disconto
disc.
money

29 Nov. ’24
48% 2)
4i1


4-411,
24-29
N.
1
24
4%
Ijfs%
13+*-%


I2_4%
17-22 ,, ’24
4%71
I%-%
3
H

%


l2_2%
10-15 ,,

’24
42% _71
3% -4
3.%
– –
2-2%
26N.-1D.’23
4

4-3
27N.-2D.’22
3% -4
3% _4%
I2_Ie
– –
46
20..24Jli’14
3l/,7/,
2%_3%
2l/_%
22%
l8%…2%
1)
Noteering van
28
November. Idem van
27
November.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De wisselmarkt was deze week vrij levendig. Na de vaste
stemming voor Londen in de vorige week, trad nu een
scherpe daling in, waardoor de koers weder ongeveer op
het laagste punt kwam. Franken openden eveneens flauw
maar Donderdag trad een betere stemming in, voorname-
lijk door steun uit Parijs zelf, die de koersen snel deed
stijgen. Dollars waren weder aangeboden. De daling bleef
echter zeer beperkt en aan het eind der week trad eenig
herstel in. Marken, Zweedsche.kronen en Zwitsersche francs
liepen vrijwel evenwijdig. Kopenhagen en Christiania
weder sterk aangeboden, echter aan het einde der week
iets beter. Spanje onveranderd. Buenos Aires vast. Indië
prijshoudend.

29 November 1924.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D t
a a
Londen

Berlijn

Weenen
S)
Parijs
)
Brusw
)
sel Yor

Ne
k

)

24Nov. 1924
11.504
59,274 0.00354
13.19
12.084
2.4871,
25

,,

1924
11.494
59,224
0.00354
13.10
12.024
2.48%
26

,,

1924
11.494
59,10 0.0035
13.09 11.98 2.481/,
27

,,

1924
11.474
59,00
0.0035 13.164
12.044
2.47+ 28

,,

1924
11.474
58,974
0.0035
13.23
12.08
2.479,,
29

»

1924
11.464
59,00 0.0035
13.34


Laagsted.w.
1

11.45
53,85
0.00344
13.03
11.93
2.47s1
Hoogste,,,,
1

11.524
59,35
0.00354
13.39
12.19
2.49%
22Nov. 1924
11.524
59,174 0.00354
13.224
12.09

2
2.48+2
15

,,

1924
11.544
59,35
0.00354
13.174 12.074
3

2.49
13

Muntpariteit
12.10
59.26
50.41
48.-
48.-
2.48
S) Noteering te Amsterdam. *5) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.
2)
Noteering van
21
November.
3) Noteering van
14
November.

D
a a
Stock-
holm
*)
Kopen-
hagen
5
)
Chrls-
tlania0)
ZWit-
Ier

Spanje
1)
1
Batavlal)
telegrafisch

24Nov.

1924 66.85
43.80 36.85
48.05
34.-
918-/8
25

,,

1924
66.80 43.70
36.80
47.974
33.90
97
8
-51
26

,,

1924
66.80 43.45
36.70 47.90
33.874
97
18

18
27

,,

1924
66.65
43.35
36.55
47.85 33.90
97
8
18-
2
18
28

,,

1924
66.65 43.50
36.65
47.824
33.90k
978/8-/s
29

,,

1924
66.65 43.65
36.70
47.874
33.90
9
7
‘1

1
L’ste d.
w.
1)

66.45 43.20
36.55 47.75 33.80
97
8
18
H’ste

,,

,,

1)
66.90 43.90
36.95
48.074
34.10
97’1
22Nov.

1924
66.80 43.90 36.90
48.-
33.05
971818
15

,,

1924
69.90
44.-
37.-
48.05 33.924
97u1_974
Muntpariteit
66.67
86.67
66.67
48.-
48._
100

*) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

1072

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
December 1924

KOERSEN TE NEW YORK.

Data
Cal,le Lond.
(in
$
perk)
Calls Parijs
(in
ets.
p.fr
.)

Cable BerliJn
(In
cl,
per
Mark)

1

Cable
1

Amilerdam

I(In ci,.
p.
gb’.)

29 Nov.

1924
4,6262
5,40 23,81
40,39

Laagste d. week
4,6262 5,26
23,81 40,22

Hoogste
,,

,,
4,6337
5,40
23,81
40,41

22Nov.

1924
4.6387
5,31
23,81
40,24

15

,,

1924
4,6300 5,28
23,81
40,13
1untpariteit
..
4,8667
19,30
23,813.,
4081

KOERSEN
VAN
DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
15Nov.
1924
1
22Nov.
1924
24129
Nov.
1
24

~
LaagstelHoogstel
129
Nov.
1924

Alexandrië
..
Piast. p. £
97
1132
97151
33

97s,,
97 91
,6

9715133

Bangkok

Sh.p.tical
1191
6

111054
1119.4
1119f
1119+
B. Aires’)
d. p.
$
441
3
112
491
44251
45’1
Calcutta
Sh. p. rup.
115
29
1,
1
1
,
611
16

115
31
1
32

11681
33

116
1
1
33

Constantin.
.
Piast.p.
83754
835
830 850 845

Hongkong
..
Sh. p.
$
2/4111
214
19
1
32

2/431
9

215
2/434

Lissabon
1)
.
d. per Mii.
2
51
16

2
51
2y
4

2
5
1
8

2
5
/
Madrid


Peset.p.c
34.001
33.94
33.63 33.95 33.81

Mexico

d. per
$
26
26
25
27
26

Milaan
… _..
Lires p. £
106.95 106.72 106.35
106.95
106.475

Montevideo’) d. per
$
5054 5071,
5051
8

5154
51

Montreal
.. $
per
£
4.6354
4.63H

4.61
1
1
8

4.63+
4.6234

Praag
Kr.p.aC
15511
3

15454 15254
15411
9

15334

R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
6
/16
8
571
8

61132
531133

Shanghai

Sh. p. tael
31371
31381
9

313
314’18
31354

Singapore…
id. p.
$
21411,
214118
214115i
2101
21411
9

Valparaiso
2
).
pesop.£
39.90
39.90 40.10 41.10
40.30

Yokohama
..
Sh. p. yen
1j8
1
1
71
11
1
1
729
1321
1
8
11
1
1
81116

NOTEÉRING
VAN
ZILVER.
te Londen N.York

te Londen N.York
29Nov. 1924-
3371
69

1Dec. 1923… 3334

64
1
1
8

22

1924- 33y
4
6851
s

2Dec. 1922- 3281
8
1
6454

15

1924..
33
11
126
69/

20Juli 1914-
2418116 5411,
1)
Noteering van 1 December
1922.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 December 1924.
Ac*tiva.
Binnenl.Wis-H.-bk.
r
68.385.234,54

seis,Prom., B.-bk.
,,
28.267.814,73
enz.in disc. Ag.sch.
,,
46.435.720,88
f
143.088.770,15
Papier o. h. Buiteni. in disconto
_. – ..


Idem eigen portef.
.
f
55.376.930,-
Af :Verkocht maar voor de bk. nog niet afgel.

55.376.930,-

Beleeningen H.-bk. f 98.806.432,44

mci. vrsch.
B.-bk.

16.498.967,49
in rek.-crt. Ag.sch.
,,
78.873.013,65

.
op onderp.
f
194.178.413,58

Op Effecten.
.-……
f
191.221.494,49
OpGoederenenSpec.

194.178.413,58
Voorschotten

Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
.. ..
f
56.241.240,-
Muntmat., Goud

448.980.373,18

f
505.221.613,18
Munt, Zilver, enz.. 12.041.669,82
Muntmat. Zilver

Effecten

517.263.283,-

Bel. v. h. Res. fonds
.
f

5.654.261,91
id.van
1/
v.h. kapit.
,,

3.990.901,18

9.645.163,99
Geb. en Meub. der Bank
_…_…
,,

5.212.500,-
Diverse rekeningen

,,
144.506.379,14

f
1.069.271.438,96

Paasiva.
Kapitaal

f

20.000.000,-
Reservefonds

_….. ,,

5.655.237,53
Bijzondere reserve

_……….
,,

8.235.000,-.
Bankbiljetten in omloop

,,
964.007.285,-
Bankassignatiën in omloop…
.._ .-…….
,,

1.086.646,90
Rek.-Cour. ( Het Rijk
f
11.042.722,82
saldo’s:

Anderen
,,
45.979.161,79

57.021.884,61
Diverse rekeningen

13.265.384,92

f
1.069.271.438,96

Beschikbaar metaalsaldo
.

r
312.339.473,20
Op de ba8is van
2/
metaaldekking……
,,
107.916.309,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.561.697.338,-

NED. BANK 1 Dec. 194. Voornaamste posten in 000.

Ândere

Beschikb.
1
Dek-
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
Metaal-
Iklngl
s
saldo
perc,

1 Dec.

‘241505.222 12.042
964.007
58.109
312.339
50
24 Nov.
‘241480.933

12.240
932.717
21.087 301.218
52
17

’24
481.445
11.868
951.859
21.011
298.237
51
10

’24
481.506
11.621
972.360
22.566
293.639
49
3

’24
481.506
10.540
997.499
25.094
287.024
48
27 Oct.

’24
489.345
10.855
956.666 24.319
303.485
51
20

,,

’24
497.678
10.570
961.329 23.919 310.665
51

3 Dec. ’23
581.786
7.701
1.041.869 33.117
373.837
55
4 Dec. ’22
581.789
8.663
988.610
28.063 386.422
58

25

Juli ’14
162.114
8.228 310.437 6.198 43.521
3
)
54

Totaal
Hiervan
T7apier
1
Diverse
Data
bedra
gprmessen
Schatkist-
Belee-
1

op het
1
reke
ningen
buiten-
ningen
1)
d
1

land

1 Dec. 1924 143.089

6.000 194.178 55.377 144.506
24 Nov. 1924 143.112

6.000 167.817 48.158 129.187
17

1924 146.880

6.000 171.132 50.269 134.040
10

1924 154.730

18.000

180.058 51.612 140.676
3

1924 158.390

23.000 197.229 52.799 146.101
27 Oct. 1924 138.083

3.000 164.588 53.743 144.992
20
,,

1924 150.381

12.000

159.551

45.257 140.941

3 Dec. 1923 175.737

21.000 190.488 38.909 96.236
4 Dec. 1922 200.207

38.000 130.009 75.234 31.138

25 Juli 1914 67.947

14.300

61:686 20.188

509 i)
Op de basis van
3/5
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.

Vorderingen

1
24
November
1924
1
December
1924

Saldo’
bij
Nederl. Bank..
f

f
12.313.586,17
Saldo bij betaaimeesters..
,,
8.273.122,26

5.478.775,09
Voorschot op uit. Oct. 1924
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bel. en
opcentenopRijksink.bei.
,,
82.439.273,14
,,
82.439.273,14
Voorsch. aan de koloniën 44.332.255,58 10.195.587,01
Voorsch. a. h. buitenland ,,211.043.398,20 ,,213.016.365,78
Daggeldieeningen tegen
onderp. v. schatk.papier
,,
4.800.000,-
,,
3.800.000,-

Voorsch. door deNed.Bank
f
6.751.472,99
Schatkistbilj. in omloop’) ,;204.375.000,-
Schatkistprom. in omloop ,,123.990.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.
,,
6.000.000,-
Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal-
meesters in kas) …….
.
,,
23.734,605,-
Door den Postch.- en Giro-
dienst in ‘s Rijks Schat-
kist ges
to
rt deel v. h.
te
goed van den dienst.
,,
19.049.645,90
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na
1
Apri

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

.
1
22
November
1924
1
29November
1924

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I.
.-.
.. -….
f
35.572.000,-

f
34.825.000,-
md. Schatk.prom. in oml.
96.625.000,-
,,
96.625.000,-

Voorsch. Jav.Bk. aan N.-I.

Muntbiljetten in omloop.
,,
41.100.000,-
,,
40.600.000,-
Ten voordeele v. N.-I. ge-
boekt beleggingsgeid v.
h. N..I. muntfonds….
1
0

6.056.000,-

6.058.000,-

Totaal ……
1
f
179353

000
‘-
1
f
178.106.000,-
Tegoed van N..I. bij De Javasche Bank.. …. ..
,,
31.500.000,-

36.100.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaab
Ç
Andere
opelschb.
Discont.
ID

k

25

Oct.

1924..
1.130 1.523 835
1.032
347
18

,,

1924..
1.120
1.537
863
1.040
415
11

1924..
1.120 1.557
934 1.034
369
4

»

1924..
1.121
1.675 842 1.039
263
27 Sept.

1924.
.
1.147
1.522
764
1.034 275

27

Oct.

1923..
1.162 1.451
928
1.174
616

5

Juli

1914….
645
1.100 560
735 396
‘; otuitpusi UCE uctiva.

1


,,195.548.000,-
,,122. 190.000,-

31
6.000.000,-

23.859.907,50
26.649.149,07
1927.

3 December, 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1073

JAVASCHE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken

cijfers der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

29Nov.1924
18.250
276.500
113.500
111.250
22

1924
214.500
277.500
110.000
137.000
15

,,

1924
214.750 280.500
113.000 136.050

1Nov.1924
151.248

57.292′
276.332
117.318 130.433
25 Oct. 1924
148.784

57.346
276.063
114.341
128.684
18

1924
157.635

57.733
276.071
123.324
136.114
11

,,

1924
156.841

58.760 275.967
119.005 137.248

1 Dec. 1923
159.985

61.760
265.137
120.720
145.371
2Dec. 1922
153.262

56.270
263.728
143.352
128.883

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634 4.842
2

Wissels,

Voor-
1

1
Dek-
Data

Dis-

buiten
i
Belee- schotten
1
Diverse
conto’s N.-Ind.
1
ningen
t ah. Gou-I reke-
1
kins-
1
percen-
betaalb.
1

1
vernem.
1
ningen’)
1
tape

29Nov.1924

162.570 36.1008
***
49
22

1924
161.160 31.5008
•**.
55
15

1924
167.560
27.9003
***
54

1Nov.1924
34.298
17.362
10651
16.4918 36.482
53
25 Oct. 1924
34.326
17.685 105.509
10.625
3

35.841
53
18

1924
34.835
17.541
107.285
17.626e
33.156
54
11

1924
34.741
18.130
102.701 13.481
32.523
55
1Dec. 1923
35.945
26:397
88.363 1.118e
36.713
57
2 Dec. 1922 35.477
24.533
105.781
28.798 28.397
51
25 Juli1914
7.259
6.395 47.934
6.446
2.228
44
‘)Sluitpost activa.

2)

Basis
25
metaaldekking.

8)
Creditsaldo.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN. BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoegiug der Currency
Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal circulatie1l
Currency Notes
Bedrag
1
Ooudd.

00v. Sec.
Ii

26 Nov. 1924
128.491
123.066
285.378
27.000
240.922
19

,,

1924 128.497
122.235
285.880
27.000 241.551
12

1924
128.494
122.870
287.368
27.000 243.042
5

1924
128.495 123.847
287.412
27.000
243.080
29 Oct.

1924
128.485
123.592
285.025 27.000
240.582
22

,,

1924
128.488
122.906
285.218 27.000 240.869

28 Nov. 1923
‘127.769
125.016
281.581
27.000 236.882

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
1

00v.
Sec.
t

Other
Sec.
1
Public
Depos.
t

Other.
1

Depos.
Reservel
1

Dek-
kings-

26 Nov.’24 41.198 82.391 18.743 112.275 25.175 19,21

19 ,, ’24 41.768

75.995 1.8.978 107.063 26.012 20,64
12 ,, ’24 40.898 72.821 15.863 105.494 25.374 20,90

5 ,, ’24 40.458

78.592 16.406 109.352 24.397 19,39

29 Oct. ’24 41.788

76.204 13.989 110.982 24.642 19,72
22 ,, ’24 42.468 77.116 14.758 112.497 25.332 19,90

28 Nov.’23 43.374 72.797 21.132 99.767 22.503 18,60

22 Juli ’14 11.005 33.633 13.735 42.185 29.297 52
8
18
1)
Verhouding tusschen Reserve en_Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarvan
Tegoed
Buit. geiv.
Schat-
Data
Goud
in het
Zilver
in
het
voorsch.
kistoil

Ijetten
buitenl.
buiteni.
a/d. Staat
1)

27Nov.’24
5.544,7
1.864,3
304,4
572,5
22.600,0
4.842,0
20

,,

24
5.544,6
1.864,3
304,3
572,4
22.900,0
4.838,0
13

,,

1
24
5.544,6
1.864,3 304,0 571,9
23.000,0
4.838,0
6

,,

’24
5.544,5
1.864,3 303,5 571,8
23.100,0
4.820,0
30 Oct. ’24
5.544,4
1.864,3
302,9
571,5
22.700,0 4.814,0
29Nov.’23
5.539,8
1.864,3
296,1
561,5
22.800,0
4.567,0

23 Juli’14
4.104,4

639,8
1

– –

Waarvan
Uitge-
B 1
ee-

e
Rekg. Courant
Wissels
op het
buiteni.
stelde
Wissels
ningen
Circulatie
parti
Staat
cuneren
4.809,3
27,0
8,9
2.715,1 40.447,0
1.976,5
17,7
,
4.726,5
25,1
8,9
2.780,0 40.530,3
1.936,6
16,3
4.630,7
30,6
8,9
2.838,4 40.635,9
1.850,5
16,7
g
5.831,5
25,4
9,0
2.726,0
40.705,3
1.921,8
15,1
5.450,9
23,0
9,0
2.690,5
40.528,5
1.952,8
17,7

3.725,4
23,5
17,5
2.270,6
37.329,3
2.183,4
20,2
1.541,1 8,4

718,0
5.911,9 943,0
400.6
‘)
,
in alsc. genomen wegens vOorSCh. v. a. Staat a. buiten!. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
J

wissels Belee-
1

ten!. circ.
1

dekking
i

en
ningen
banken
1)
1
geldende

1
cheques

22 Nov.
1924
694,8
240,0
231,6
2.171,2
18,5
15

,,

1924
694,6
240,0
231,5
2.154,8
17,1
7

,,
1924
694,3 240,0 231,4
2.327,4
15,5
31 Oct.
1924
694,2
240,0 231,4 2.339,7
33,4
23

,,
1924
630,5
177,7
210,2 2.173,7
16,8
15

,,
1924
613,6
172,1
204,5
2.153,9
15,9
23 Juli
1914
1.356,9


750,9 50,2

Data
Effec-
ten
Diverse1
Activa
Circu

tiU
Rekening-
Courant
Opgenomen
bij
de
Rentenbank

22 Nov.
1924
77,5
1.781,3 1.550,1
904,4
787,8
15

,,
1924
77,3 1.748,0
1.633,2
749,5 800
7

,,
1924
77,4 1.053,5
1.721,8
828,6 800
31 Oct.
1924
77,7
951,8
1.780,9
708,7
800
23

,,
1924
77,5
947,4
1.313,1
986,4 800
15

,,
1924
77,5
929,9
1.396,7
828,5 800
23
Juli
1914
330,821
200,41
1.890,9
944,…

-,
JiUCIdSL.
‘.i W.O. scnaunstpapier.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste nosten in millioenen franes.

Data

-.
6p

.e

.-.
cn
‘.4
4..
ej

27 Nov.’24
357,5
84,7
480,0 1.311,8
395,415.250,0
7.603,4
292,5
20

,,

’24
357,6 84,7 480,0
1.261,6
437,0 5.250,0
7.598,9
256,2
12

,,

’24
356,7
84,7
480,0
1.295,1
470,015.250,0 7.673,2
255,9
5

,,

’24
356,4 84,7
480,0
1.303,6 492,915.250,0
7.658,4 226,9
9 Oct.24
356,1
84,7
480,0
1.346,2 385,115.250,0 7.629,6
291,8
23

,,

’24
355,6
84,7 480,0
1.303,2 389,715.250,0
7.573,4
293,7
29 Nov.’23
353,6
84,7
480,0
1.051,6
346,215.300,0
7.277,6 275,8

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Zilver
etc.

Totaal

1
Dekking
1

F. R.

In
het
buiten-
In her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
Notes
land
member
markt
banks
gelcocht

12 Nov.’24
3.047,9
1.997,1

90,1
224,2 248,2
5

,,

’24
3.038,5
2.027,3

85,1
229,3
234,8
29Oct.’24
3.043,8
2.040,5

87,8 222,6
215,4
22

,,

’24
3.044,2 2.036,1

87,4 223,2
169,7
15

,,

’24
3.037,4
2.014,7
83,3
263,1
197,3
8

»

’24
3.045,9
2.024,5

85,7
266,4
175,4
14Nov.’23
3.134,0
2.161,9

75,4
791,1
268,5

Data
U.S.
Govern-
1

FR.
1

Notes
Totaal
Depo-
1
1
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Ifek-
ment
Se:!
in circu- sito’s
Kapitaal
kings-
kings-
____________
curities
1

lotie
perc.
2
)

12Nov.’24
588,4 1.829,2
2.235,4
112,2
74,9 77,2
5

,,

’24
584,9
1.816,8
2.179,0
112,0
76,0
78,2
29Oct.’24
584,2
1.766,6
2.218,0
112,0
76,6
78,6
22

,,

’24
582,8
1.751,7
2.202,0
111,9
77,0 79,2
15

,,

’24
598,5
1.767,3
2.279,2
112,0
75,0
77,1
8

,,

’24
581,2
1.757,5
2.255,6
112,0
75,9
78,0
14 Noy.’231
90,3
2.263,0
1.928,4
110,0
73,8 75,6
) vernouaing totalen gouavoorraaa tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding tolalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
Uitge-
zette
1

Beleg-
t
R;,eeI
Totaal
1

depo-
‘Waarvan
1

time
banken gelden
1

gingen
F R
bnks

1.598,1

s/to’s
1
deposits
5Nov.’24
743
12.769,0 5.575.3
17.952,3 4.805,1
29 Oct. ’24
743
12.763,7
5.551,2
1.646,4
17.903,1
4.782,3
22

’24
744
12.842,9
5.476,6
1.639,6 17.956,3
4.743,0
15

,,

’24
744
12.785,9
5.446,3
1.659,5
17.986,2
4.731,9
8

,,

’24
744
12.729,3
5.421,3
1.671,8
17.732,9
4.695,5
7 Nov.’231
767
11.921,0
4.497,4
1.358,2 15.259,7
4.033,5

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
eveu van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

1074

ECONOMISCH-STKtISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 1 December 1920

‘De gebeurtenissen in Egypte hebben slechts voorbij gaa1
eenigen invloed op de internationale beurzen uitgeoefend.
Zelfs
de beurs van L o n d e n is er niet door aangedaan.
O.m. heeft het vraagstuk van de vestiging van Duitsche bank-
filialen te Londen a1dar de aandacht bezig gehoudeio. Deze aangelegenheid heeft scherper contouren verkregen door de
transactie, welke door de Deutsche Bank te Berlijn is afge-
sloten met de Schröder-groep te Londn, waarbij een post
aandeelen van 40.000.000 goudmarken door deze groep wordt
overgenomen ter verdere plaatsing te Londen en te New York.
In sommige kringen wordt hieruit de gevolgtrekking gemaakt,
dat de Duitsche bank-instellingen geen eigen filialen in Londen
ambieeren, omdat zij langs den weg van de plaatsing van aan-
deden – waardoor derhalve buiteniandsche groepen belang
krijgen bij de Duitsche banken en, via deze, bij de. Duitsehe
industrie – voldoende
faciliteiten
zouden kunnen krijgen.
Aan den anderen kant zijn echter opvattingen naar voren ge-
komen, welke den thans plaats gevonden verkoop als een dl
van de Duitsche bankpolitiek beschouwen, onafhankelijk van
het al of niet ‘opnemen van agentschappen, welke toch in ieder
geval wel gemnkkelijker toegang tot de Londensche accept-
markt zouden hebben, dan de hoofdbank langs den omweg
van de buitn.1andsche belangen. De meening omtrent de
wenscheljjkheid van de komst der Duitsche banken in Londen
is bovendien sterk verdeeld.

Te B e r 1 ij n is de stemming eerder aan den vasten kant
geweest. In den laatsten tijd had men ter beurze rekening ge-houden met zeer drastische afschrijvingen, zoodat de koersen
vaak sterk onder het peil stonden van de intrinsieke winrd,
zooals deze uit de goud-balansen kon worden berekend. Hierop
is deze week de terugslag gevolgd in den vorm van vrij sterke
koersverheffingen van op den voorgrond staande aandeelen,
voornamelijk behoorende tot de groepen der chemische- eo
montaan-industrieën en tot de bankinstellingen. Hiertegenover
is een gevoelige daling voor binnenlandsche obligaties ingo-
treden.

Te P a r
ij
s heeft gedurende het grootste gedeelte van de
beursweek een matte stemming geheerscht, welke des te merk-
waardiger was, nu de in Amerika opgenomen geldieening ad
$ 100.000.000 allerwegen, zelfs in de kringen der regeerings-
oppositie, als een onbetwist succes wordt beschouwd. De wis-
selkoersen echter hebben, afgezien dan van den laatsten dag der
beursweek, geen weerspiegeling van dit succes gegeven. Integen –
deel was de stemming, internationaal, voor Fransche francs
eerder ongeanimeerd te noemen. De psychologische invloed van
de buitenlandsehe leening schijnt derhalve op den koers van
het Fransohe betaalmiddel vrijwel nihil geweest. Het is echter
de vraag, of hier niet een complex van factoren heeft samen-
gewerkt om den invloed ten goede te keeren. Er zijn, gedurende
de achter ons liggende week, groote internationale transacties
op de wisselmarkt te constateeren geweest, waarvan een deel
heeft bestaan uit Engelsche verkoopen van Fransche francs,
welke, op hun beurt, weder in verband hebben gestaan, met
Britsche dollar-aa.nkoopen ter voldoening van Amerikaansche
betalingstermijnen. Op den laatsten beursdag der berichts-
periode kon echter een aanmerkelijk herstel voor francs in-
treden, hetgeen een onmiddellijke uitwerkipg op de fondsen-
markt te Parijs heeft gehad. Tegelijkertijd schijnt men daar
meer oog te hebben gekregen voor het feit, dat het Fransche
erediet in de Vereenigde Staten nog vrijwel ongeschokt is en
dat hoogstwaarschijnlijk de thans ter inschrijving aangeboden
binnenlandsche leening goed zal worden geplaatst. Door één
en ander zou de Fransche regeering de beschikking verkrijgen
• over aanmerkelijke bedragen, waarmede een, deel van de
schuld van den Staat aan de Bank van Frankrijk afgelost zou
kunnen worden en waardoor tevens een fonds tot steun van
den wisselkoers zou worden gevormd. Onder den invloed van
deze overwegingen zijn de omzetten eenigszins toegenomen en
werden Fransche fondsen gevraagd, *aartegenover arbitrage-
waarden eenigszins aangeboden bleven.
Te N e w Y o r k is de stemming niet veel veranderd.
Zeer belangrijke omzetten zijn samen gegaan met regelmatige koersverbete.ringen van de meeste fondsen. De belangstelling
is gedurende de laatste dagen eenigszins van spoorwegwaarden
naar industrieele fondsen overgeslagen, waardoor de laatste
ook op hooger peil zijn gebracht.
T e n o n z e n t is de stemming over, het algemeen onge-
aiiimeerd geweest. Wellicht als gevolg hiervan en ook in ver-
– band met de iets gemakkelijker houding van de geldma.rkt is
de markt voor binnenlandsche
bele.ggings’waarclen
vast gebleven.
Groote verschillen zijn uit den aard der zaak hier niet voor-
gekomen, doch de vraag voor binnenlandsche staatsfondsen is
toch vrij omvangrijk geweest.

24Nov. 28 Nov. 1 Dec. Rijzing of
daling
6. o/
0
Nederland 1922 …..1019/
16
101

101
,
1
16
—34
5

010

,,

1918 …..9l3,.

9171. 9101
8

434
0
/0

1916 …..917/
8

92o

9211

+ 8116
4 oj
o

1916 …..837/

83′.8371
334
0
/0

76’1

76o(‘-‘ 76

+ slja
3
°lo

,,

66

6534 j3
659
1n
– 71,8
24
0
/0
Cert. N. W. S …….. 53
1
/8

52
71

5234

51,
7 % Oost-Indië 1921 …..l029/

102131 102191
+11
a
6
0/

»

. 1919 …..98’3/

9931

99

+ /io
5 ol
o

,,

1915 …..9334

9334

9334

+
34
5 ol
o
Rusland 1906 …….
3oi

4

33%


1/
9

4 ol
o
Rusi. bij Hope & Co

5

+ /ie
8
o/
Japan 1899 ………5934

5971, 5934


4
oj,
Brazilië 1895,……49


‘5 o San Paulo 1921 …. 9234

9251.93

+
6 o/ Amsterdam 1920 …. 10051 100%
1!—

+ 1
18
7
ol
o
Rotterdam 1920 – .. . 103′

103

103% +
11
1je

Op de aan deelen.markt zijn enkele rubrieken sterk op den
voorgrond getreden, of, juister gezegd, enkele aandeelen uit
die rubrieken. In de eerste plaats dienen
suiker-aandeelen
te worden .gereleveerd, waarbij speciaal aandeelen Handels-
vel-eeniging ,,Amste.rdam” aangeboden bleken. Ter beurze
nam nen als reden voor den sterken verkoopdrang aan de be-
richten van dan jongsten tijd, waaruit op te maken is, dat de
H.V.A. haar arbeid.sterrein op Celebes wenscht uit te breiden.
Hoewel de middelen hiervoor vermoedelijk ten volle aanwezig
zijn, nam men in vele kringen van bezitters der desbetreffende
aandeelen aan, dat in de eerstkomende jaren een voorzichtige
dividendpolitiek zal worden gevolgd. Tegen het einde der
berichtsweek trad echter een licht herstel
in, waarin de
overige suikeraandeelen hebben gedeeld. Vervolgens werd de afdeeing van
banlc-aandeele.n
verontrust
door
een reactie ‘in aandeelen Nederlandsche Handel Maat-
schappij. Allerlei, klaarblijkelijk geheel ongemotiveerde ge-
ruchten hebben hierbij de ronde gedaan, doch de daling werd in
de eerste plaats wel in de hand gewerkt door de gemakkelijke
wijze, waarop men ,,per rescontre” in aandeelen Nederlandsche
Handel Maatschappij blanco-posities kan vormen. Ook hier
is op den laatsten dag der berichtsweek een niet onaanzienlijk
herstel ingetreden.
De markt
voor
industrieele aancieelen
was kalm, met geringe
fluctuaties. Een uitzondering’ hebben hier aandeelen Philips
Gloeilampenfabrieken gevormd, welke niet minder dan 32/3 %
zijn gedaald in verband met geruchten omtrent een aanstaande
emissie van nicuwe aandeelen.
De
petroleun-a/deeling
heeft daarentegen een vrij opgewekte
stemming aan den dag gelegd, onder den invloed van de iets hoogere koersen voor aandeelen Koninklijke, welke uit New
York werden geseind. Voor aandeelen Phoenix Oil is echter een
gevoelige daling ingetreden, als gevolg van de teleurstelling
door. het jaarverslag gewekt.
De
rubber’,narkt
was stil, doch niet ongunstig gedisponeerd.

24 Nov. 28 Nov. 1 Dec. Rijzing
of
daling
Amsterdamsche Bank ….. 12834 128% 12834
Incasso Bank …………
97%
97%
9734
Koloniale Bank ……….
17634
174I
31
16
177o1
+
”/ie
Ned.Haudel.Mij.cert.v.aand
11834
11451
4

115%
234′
Rotterd. Bankvereeniging
6934
69
68
1%
Van Berkel’s Patent ……
83
8534
86
+
Gouda Kaarsen ………..
15s
151/
9

15
1
18

HoIl.Draad-enKabelfabriek
58
5434
56
—2
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand.
7334
74
73

pr. aand.
7234 72
7034

234
Leerdam Glasfabrieken ….
33


Philips’ Gloeilampenfabriek
370
35934 33734

3234
Vereenigde Bliklabrieken.,.
90

.
91

+
1
Vereen.ChemischeFabrieken
41’18


CompaniaMercantilArgent.
1951
18 18
-1,18
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
160% 157
16034
Handeisverg. Amsterdam ..
433
423
42834

4
Handelsverg. Reiss
&
Co….
3434
3271
8

33

134
Int. Crediet. en Handeleverg.
Rotterdam …………..
191
19234
19234
+
134
Linde Teves
&
Stokvis ….
85 80
81

4
Redjang Lebong Mijnb.-Mij.
325%
31934
322
—3% Gecons. floll.Petroleum-Mij.
16481
s

165%
16534
+
1118′
Kon. Petroleum.-Mij ……
33734
33834

343
+
534
Phoenix Oil …………….
92′,
91
85
– 7,18
Amsterdam-Rubber-Mij….
157
15611
15734
‘ +
34
Kandeng Lemboe ………
181
180
18234
+
13
Oost-Java-Rubber-Mij ……
242
239
24034

134
Deli-Batavia Tabak Mij. …
35634
35034
358
+
11
12
Deli-Maatschappij……-_ .
38171
8

37334
377
,
18

4%
Senembah-Maatschappij …
38851
37881
4

379
/8

93

3
December 1924

ECONOMISCH-STATISflSCHE BERICHTEN

1075

Daarentegen heeft de
taba/csmtzrkt
een deel van de in de vorige
week behaalde voordeelige koersverschillen moeten prijs geven,
hoofdzakelijk als gevolg van winstnemingen.
De
mijn.a/deeling
was kalm en met zeer geringe koers-
variaties. Op de
scheepvaart-markt,
welke over het algemeen lusteloos
gestemd is geweest, hebben in het bijzonder aandeelen Holland-
Amerika Lijn de aandacht getrokken door een flauwe houding.
Reorganisatie-geruchten, welke echter door bevoegde kringen
worden ontkend, hebben hiertoe aanleiding gegeven.

24 Nov. 28 Nov. 1 Dec. RgOf
dalin
Holland-Amerika-Lijn ….. 79X

6711

70

,,gem.eig 6211
2

53

55

– 7
Hollandsche Stoomboot-Mij 26

25818

– 513
Java-China-Japan-Lijn

1024 101

101.

– 1
34

Kon. Hollandsche Lloyd

61<

6


Kon. Ned. Stoomb.-Mij ….. 763(

7271

753,( –
Konink.Paketvaart-Mij. .. 135

136

135
Maatschappij Zeevaart .

87

85
M –

-19

Nederi. Scheepvaart-Unie

126

12511
8
1258/1,
– 13133
Nievelt Goudriaan ……..104%
10131
8
103

– 1%
Rotterdamsche Lloyd……123

123

122

—1
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” 152%
15181
3
150k —2%

,,Noordzee” . – 2651

26

De
Amerikaansche markt
was, in overeenstemming met
Wallstreet, vast, doch zeer stil.

24 Nov. 28 Nov. 1 Deô.
daling
Americ.Smelting&Refining 83%

841′, 86

+ 2
Anaconda Copper ……… 78′,

79

84

+ 5718
Studebaker Corp ……….
flO4O
f1080 f
1080
+
f
40
tin. States Steel Corp…..115

117

11771
8
+ 27/
3

Atchisoa Topeka ………. 113h 112% 1133% +
Ene …………………

32%

32

31

– 19
Southorn Pacific ………. 1015/
3
101% 10171
13
+ %
Union Pacific …………. 148%

14811, 148

+ 14
Int. Merc. Marine orig. gew. 131
16
1371,

1318 + °/,

pref. 43718

”%

5

+
11
18

De
geidmarkt is
iets ruimer geworden; prolongatie noteerde
tegen het einde der berichtsperiode 4
%.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

2 December 1924.

T a r w e: De Noord-Amenikaansche markten waren in de
afgeloopen week een enkelen dag zeer flauw gestemd, maar de
voorspelling, die men hier en daar hoorde verkondigen, nl
dat een ernstige daling zou intreden, is nog niet uitgekomen,
integendeel, bij het schrijven van dit overzicht is de teruggang
der prijzen wederom geheel ingehaald, en de hoogste prijzen
van het seizoen werden althans in Chicago bereikt. Door toe-
neming van voorraden is de markt op 1 December evenwel
weer kalmer gesloten.
Terwijl gedurende enkele dagen de aanvoeren in de Westelijke
markten der Vereenigde Staten begonnen af te nemen, zoodat
men van hieruit bezien den indruk kon krijgen, dat de grootste
oogstbeweging nu wel voorbij was, zijn daarna diezelfde aan-
voeren weer toegenomen, zoodat die indruk weer werd wegge-vaagd en men zich wederom afvraagt of niet, hetzij deze oogst,
hetzij het overschot van den vorigen, in de Staten sterk onder-
schat waren. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zou nu
toch spoedig een verandering moeten intreden. Intusschen
nadert de tijd, dat ook Argentinië en Australië met groote ver-
schepingen van den nieuwen oogst een belangrijk gedeelte
van de taak van de verzorging met tarwe van Europa zullen
overnemen. Daar bovendien de voorraden van buitenlandsche
tarwe in de meeste Europeesche landen zeer groot zijn, zal men
waarschijnlijk nog langen tijd in Europa zeer ruim voorzien blijven, zoodat dan de periode tot den nieuwen Amerikaan-
schen oogst., gedurende welke men het mogelijk met kleine ver-
schepingen zal moeten stellen, wel zeer kort wordt..
De verschepingen waren in de afgeloopen week aanmerkelijk
Ideiner dan in de vorige weken, maar ze waren nog geenszins
klein. Dat ze aan het afnemen zijn, is wel het gevolg van het
gebrek aan vraag in de meeste Europeesche landen voor spoe-
dige levering, aangezien de voorraden te groot zijn. Ten ge-
volge van groote aaiikomsten (o.a. te Rotterdam) verminderde
wel is waar de hoeveelheid tarwe en meel onderweg naar Europa
van 8.900.000 quarters tot 8.245.000 quarters, maar deze hoe-
veelheid is toch nog zeer groot in vergelijking met de 6.665.000
qrs. van verleden jaar. Toch zou Europa dit meerdere waar-
schijnlijk wel kunnen absorbeeren, gezien de meerdere behoefte,
maar, zoonis reeds boven gezegd, zijn de voorraden vooral in
de meeste Noord-Westelijke Europeesche havens zoo groot,
dat men op het oogenblik moeite heeft alles een bestemming

te geven, en dientengevolge spoedig verwachte partijen en
ladingen slechts tot prijzen verre beneden de importpariteit
koopers kunnen vinden. Toch zijn de tarwezaken lang niet tot
stilstand gekomen, want voor latere aflading blijven er telkens
weer koopers tot de volle pariteit der exportlanden. Voorname-
lijk Australische tarwe trekt daarbij de aandacht. Ook wordt
Argentijnsehe tarwe van den nieuwen oogst moer dringend aan-
geboden, maar de prijzen worden in de meeste gevallen nog
te hoog geoordeeld.
Ook bij r o g g e zijn de verschepingen afgevallen en bij dit
artikel zijn ze zelfs heel klein geworden, hetgeen evenwel
slechts zeer weinig invloed op de Europeesche markten gehad
heeft, zoodat nog steeds de Amerikaansche pariteit niet te
maken is. Trouwens de vraag is nog zeer gering, wat het natuur-
lijke gevolg is van de te groote aanvoeren der twee laatste
maanden. De consumenten zijn nog te ruim voorzien dan
dat ze zich haasten nieuwe inkoopen te doen, zoodat ook de
voorraden in de Europeesche havens weinig zijn afgenomen.
Dit gebrek aan vraag heeft tot gevolg, dat in Amerika de
roggeprijs nu meer neiging vertoont mede te gaan met de
daling dan met de stijging van tarwe, al blijven de noteeringen
te Chicago opmerkelijk vast. Toch zou de toestand spoedig
kunnen veranderen, vooral ook, indien blijkt, dat een aanzien-
lijk gedeelte van de verkoopen op Decemberaflading in blanco
gedaan is.
De markt voor m a ï s bleef over het algemeen ongimstig.
Nu de Engelsche markten niet meer konden opnemen, werden
de Continentale, in het bijzonder die van Holland en België
overvoerd. In beide markten is de vraag goed, maar het aan-
bod grooter. De prijzen bleven dientengevolge terugloopen. De
verschepingen van Argentinië namen wel wat af, doch zijn toch
nog groot; het totaal der verschepingen naar Europa uit alle
landen is niet bijzonder groot, aangezien de Donau nog steeds
niet veel bijdraagt. Van groot belang zijn dit jaar evenwel de
verladingen per spoor uit Jugo-Slavië naar Oostenrijll en
Zuid-Duitschland. Deze beletten, dat via Nederland en België
maJs daarheen kan worden uitgevoerd.
0 e r s t was zeer kalm gestemd, slechts zeer weinig zaken
kwamen tot stand en de prijzen brokkelden af. Ook inh a v e r
ging al zeer weinig om. De prijzen konden zich in de meeste
gevallen handhaven.
Zie voor deii staat volgende pagina.

SUIKER

Prompte ruwsuiker blijft over het algemeen nog schaarsch
en de verschillende suikermarkten bleven dan ook voor
spoedig leverbare waar prijshouderid.
De stemming voor prompte suiker beïnvloedde ook de ter-
mijnmarkten, hetgeen voor A m e r i k a uit de ondervolgende cijfers blijkt:
Spot 0. Dec. Jan. Mrt. Mei. Slot voorafgaande week …..5.90 4.10 3.41 3.08 3.15
Openingverslagweek …….6.03 4.13
3.46
3.11 3.18
Slot ,, 6.09 4.24 3.52 3.13 3.18

De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen deze
week 30.000 tons, de versmeltingen 41.000 tons (tegen 28.000 tons in 1923) en de voorraden 20.000 tons.
Prjjzen voor prompte Cubasuiker bewogen zich tusschen
41/4 d.c. en
43/,
d.c. & fr. New York.

De C u b a-statistiek is als volgt:
1924

1923

1922
Tons

Tons Tons
Weekontvangsten 22 Nov. ’24 12.962 714 10.525
Tot. 1 Dec. ’23-22 Nov. ’24 3.918.946 3.478.899 3.883.037
Weekexport 22Nov. ’24 30.372 15.531 39.186
Tot. uitv. 1 Jan.-22 Nov. ’24 3.850.996 3.430.680 3.811.634
Tot. voorraad op 22 Nov. ’24 67.261 47.034 80.000
Verbruik ………………442

In E n g e 1 a n d verhoogden Raffinadeurs hunne prijzen
met 6d. voor alle posities.
Volgens F. 0. L i c h t was in Duitschland het weer in
October en vooral gedurende November over
,
het algemeen
van zeer gunstigen invloed op den te velde staanden bietoogst
en de werkzaamheden verbonden aan het rooien en het
transport.
Van alle overige 0 o s t-E u r
0
p e e
5
c h e hietsuiker-
landen werden over de afgeloopen maanden gunstige weersom-
standigheden gerapporteerd, uitgezonderd van R o e m e n i
ë,
alwaar een vroege sneeuwval inzette; aldaar was echter op
dat oogenblik het grootste gedeelte van den oogst reeds binnen
en leverde het weer slechts wat transportmoeilijkheden op.
In Fr a n k r ij k bleef het weer regenachtig, hetgeen de
veldwerkzaamheden en het binnenhalen van den oogst, be-
moeilijkte. ])e gewichts. en gehalteresultaten zijn echter tot
nog toe veel beter dan het vorig jaar. Het weer kan evenwel,

1076

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

Noteeringen.

– –

Locoprijzen te Rotterda.m!Amsterdam.

Data

Chicago
Buenos
Aires

Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
MaTs
L/jnzaad
Dec. Dec.
Dec:
Dec.
Dec.
Dec.

29Nov.’24 154
1137/
8

523.
15,30
10,95
22,85

C.

22

,,

’24

153
71
8

114
1
18

5
‘1
15,90
11,-
23,15
29Nov.’23 10171
8

7211
4

4271
8

12,65 10,50
22,75
29Nov.’22

11911
8

71
43%
11,50
7,70
18,25
29Nov.’21 Illal
s

47
8
18
3281
8

12,10
7,70
16,95
20Juli’14

82
56
36%
9,40 5,38 13,70

1) Per November.

s
oor ten
1
Dec.
1924 24
Nov.
1924
3Dec.
1923

Tarwe’ ………………..
1

16,_
16,25
12,60
Rogge (No. 2 Western)

1
14,40
14,50
950
Maïs (La

Plata) ………..
2

225,-
229,.-
206,-
Gerst (48 ib. malting)


240,-.-
246,-
Haver (38 ib. white clipp.)i
12,60
4
)
12,75
4
)
10,50
Lijnkoeken (Noord.Ameri-
kavan La Plata-zaad)
1
14.35
14,90 13,45
Lijnzaad (La Plata)

……
3

476,-
484,_
460,-
1)
per 100KG.
2)
per2000KG.
8)
per 1960KG.
‘No. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Canada No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
23129
Nov.
Sedert
Overeenk
23129
Nov.
Sedert
Overeenk.
1924 1923 1924
1
Jan.
1924
tijdvak
1923
1924
1Jan.
1924
tijdvak
1923

Tarwe
.. …
.

.. .. .._…
62.122
1.246.004
746.871
8.364 46.407
.31.086
1.292.411
777.957
Rogge
._. ..

…….
.
11.688
552.102
439.738

3.775
485
555.877 440.223
1.379
21.449
24.399.
175
528

21.977
24.399
MaIs

.
.. _. ._ .. …….-
34 .285
724.993
590.189,
2.968
104.319
73.715
829.312 663.904
Boekweit………………

Gérst.
..

… ..
14.623
305.073
259.430f

32.811
14.018
337.884
273.448
Haver
._ ……………..
5.893 227.511
66.360

1.455 533
228.966
66.893
Lijnzaad …………….’
7.966
230.021
129.777
1.070
62.142
53.544
292.163
183.321
Lijnko)c …………..-.
6.438
186.842.

173.423

700

137.542
173.423
Tarwemeel ………….
11.245
241.135
119.394
1.208
28.946
4.754
270.081
124.148
Andere meelsoorten

.
788
8.009
1.592

– –

8.009
1.592

wegens den laten oogst, waardoor het binnenhalen nog wel eenge weken kan duren, nog invloed van beteekenis op het
eindresultaat hebben.
In H o 11 a n d en B e 1 g i ë was het weer over het alge-
meen wel naar wensch van verbouwers.
F. 0. 1Âcht publiceert weer een nieuwe raming van den
Europeeschen bietsuikeroogst en volgen hieronder. deze laatste
cijfers in vergelijking met zijne vorige raming en den opbrengst
van oogst 1923/’24;
Nieuwe raming Vorige raming Opbrengst

1924/’25

19241’25

1923/’24
Tons

Tons

Tons
Duitschiand ……1.640.000

1.640.000

1.132.000
Tsjecho Slowakije

1.500.000

1.450.000

998.000
Oostenrijk ……..68.000

68.000

47.000
Hongarijë ……..200000

200.000

125000
Frankrijk ……….800000

800.000

490.850
België …………375.000

375.000

300.121
Holland ……….330.000

1
.
330.000

231.923
Denemarken

140.000

140.000

109.000
Zweden ………..140.000

. 143.000

149.427
Polen …………450.000

450.000

389.995
Italie ………….’

420000

360.000

351.102
Spanje …………255.000

255.000

185.063 .
Rusland ……….450.000

430.000

360.000
Andere landen

375.000

320.000

188.280

Totaal in Europa

‘7.143.000

6.961.000

5.057.761
J a v asuiker voor Decenibër afscheep wordt thans in Europa
ruimer aangeboden, toch zijn de prijzen nog te hoog om tot
zaken te komen.
Op Java zelf vonden afdoeningen plaats van disponibele
witte suiker tot 114,- en daarna tot
1
13,75, terwijl herver-
koopn van Superieur voor Juni- en Julilevering 1925 tot

/ 1

2, – en voor Augustus tot / 11 ;87 Y
2
tot stand kwamen.
H i e r t e 1 a n d e opende de markt op ongeveer
/ 1/4

hoogere noteeringen dan het slot der voorafgaande week’ en
trokken prijzen verder aan totdat / 21/ voor prompt betaald
werd en latere termijnen ongeveer / 21
/8
noteerden. Daarna
daalden prijzen echter wegens sterk realisatie-aanbod en werd prompt tevergeefs voor t 2111
4
aangeboden, terwijl Maart en
Mei resp. tot / 20/ en
f
20/ werden afgedaan, op welke no-
teeringen de markt prjshoudend sloot. –
De omzet bedroeg deze week 4700 tons.
NOTEERINGEN.

Amster-
Londen
New York
Q6pCt.
WhiteJavas
1

Cubas
Data
dam per
Tates f.o.b. per
1
95 pCt. c.1.f.
Centri-
Cube. No. 1
Mei/Juni
J
1ebr./March
Maart
fugals

Sh.
Sh.
$
cts
28 Nov. ’24
[20%
3916
1916.
1513
6,03
21

,,

’24
,,20l8/,
3816
1913
1514l
5,90
28 Nov. ’23
,,32-
6319
251_
241-
7,78
28 Nov. ’22
,,23181
14

561-
201_
1816
5,78
4 Juli ’14
1113134

181_


3,26

KATOEN.

I1arktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 19 November 1924.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn wat vaster ge-
weest met uitzondering van j.l. Maandag, toen futures der
loopende maand in New York meer dan 80 punten verloren.
Gisteren herstelde de markt zich echter weer gedeeltelijk, terwijl ook Liverpool vaster was, doch over het algemeen
werd er slechts weinig verkocht. Egyptische grades zijn
vast, toch gaat er in Liverpool weinig om. De vraag naar Amerikaansche garens is.slechts gering, hoewel ‘men hier en daar toch van enkele verkoopen van
cop lots van 10 tot 40.000 lbs. hoort tegen behoorlijke prij-
zen. Getwijnde garens toonen nog weinig verbetering. Koo-
pers nemen ‘een afwachtende houding aan, daar men van meening is, dat de verlenging vnu den werktijd tot lagere
prijzen zal leiden. Tegelijk met de stembiljetten voor de Ame-
rikaansche Spinners met betrekking tot de verlenging van
den werktijd vanaf 1 December heeft de Master Spiiiners Federation een speciale circulaire uitgereikt, waarin sterk
wordt geaduiseerd het advies van de Shorttime Committee
om den werktijd tot 39( uur te verlengen, aan te nemen.
Egyptische. garens zijn vast, doch hierin gaat weinig om.
Spinners en Twijuders zijn in de meeste gevallen goed van
orders voorzien voor de volgende 2 maanden en kunnen een afwachtende houding aannemen. Het tekort aan ruw
materiaal is een beletsel voor den handel, speciaal voor de
fijne nummers van Sakellaridis katoen gesponnen. De cijfers
van den Board of Trade over October vallen niet mede en
zijn ly
4
millioen lbs. minder dan in 1923 en 2% millioen
lbs. minder dan in 1922. De markten van het Verre Oosten zijn op het oogenblik
zeer apathisch wat hun belangstelling in de doekmarkt be-
treft en daar er ook van de andere markten slechts wei-
nig vraag is, is de Manchestermarkt zeer kalm. Prijzen
blijven echter vast en er is hoegenaamd geen haast om te
verkoopen. Fabrikanten zijn wel bereid te wachten, vooral bij de geringe aanvoeren van garens, zelfs voor orders, die
reeds geboekt zijn. Zoolang als Spinners niet in stat zijn
meer garens te produceeren, hebben fabrikanten voldoendé
orders om de garen-aanvoeren op te nemen en kunnen in
vrband hiermede ook geen verdere orders accepteeren. Men
wacht nu het resultaat der stemming over den langeren
werktijd af en het is nu maar de vraag, of een langere
werktijdden algemeenen toestand wat zal verbeteren en lagere
prijzen mede zal brengen. Hierop wachten blijkbaar de
overzeesche koopers, doch een verbeterde vraag kon wel
eens het tegenovergestelde effect hebben.

Manchester, d.d. 26 November 1924.’

De schatting van den Amerikaanschen oogst op jl. Vrijdag
gepubliceerd kwam met de algemeene verwachting overeen
en had weinig invloed op de markt. Men voorspelt een oogst
van 12.992.000 balen tegen 10.167.000 balen verleden jaar,

3 December 1924

ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN

107.7

zoodat de handel op een flinke hoeveelheid katoen kan
rekenen, temeer daar volgens het Ginner’s rapport tot 13
November reeds 11.148.000 balen gegind zijn, hetwelk reeds
beduidend meer is dan verleden jaar. Onder deze omstandig-
heden zijn de ontvangsten in de havens natuurlijk bevredi-
gend, terwijl (iroot-Brittannië reeds 188.000 balen en het
Continent een kwart millioen balen meer dan verleden jaar
heeft afgenomen. Prijzen van Egyptische katoen zijn ge-
stegen mede een gevolg van den ongunstigen politieken toe-
stand in dat land.
Amerikaansche garens zijn vast en Spinners, zoowel van
iule als ringgaren rapporteeren een iets betere vraag. Er
zijn enkele flinke aanvragen aan de markt, welke bij een
vaste markt wel geboekt zullen worden. Naar getwijnde
garens bestaat wel iets meer belangstelling, zoowel voor
de ververijen als voor binnenlandsch gebruik. De stemming
betreffende den verlengden werktijd in de spinnerijen van
Amerikaansche garens is zeer beslissend geweest. Het advies
van de Masters’ Federation voor een 39K urige werkweek
ingaande op 1 December a.s. is met 86 pCt. der stemmen
aangenomen. Egyptische garens zijn vaster. Zaken zijn nog
niet van algemeenen aard, doch enkele Spinners en Doublers.
berichten een goeden handel, terwijl de vraag van het Con
tinent ook van meer beteekenis is.
Uiterlijk is er weinig verandering in de positie van de doekmarkt. l’rijzen zijn vast en de grondtoon is sterk en
optimistisch. Fabrikanten hebben groote moeite de benoo-
digde garens te verkrijgen en wij hooren, dat er looms
stilstaan, door gebrek aan Egyptische varps of Amerikaansche
inslaggrens, waardoor fabrikanten voor verdere zaken ook al weinig haast hebben. Overzeesehe koopers daarentegen
toonen meer belangstelling en hoewel tot nu toe de geboden
prijzen in de vraag niet in dier mate verhoogd zijn, dat
van een bepaalde verbetering gesproken kan worden, bestaat
er toch een goede onderstroom van rustig koopen en over
het algemeen schijnt men in Manchester meer vertrouwen
in de toekomst te hebben.
19Nov. 26Nov. Oost. koersen. 18Nov. 25Nov.
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op Indië

115
7
18
116k
F.G.F. Sakellaridis 26,00 26,00 T.T. op Hongkong2/4 2/4
G.F. No. 1 Oomra 11,10 11,00 T.T.op Shanghai
313117
333

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

28Nov.
1924.
21
Nov.
1924
14Nov.
1924
28Nov.
1923
28Nov.
1

1922

New
York voor
Middling …
23,75e
24,15e
24,80e
35,90e
25,40 c
New Orleans
voor Middling
22,95 e 23,90 e
24,65 c
34,75e
25,_ c
Liverpool voor
Middling …
13,25 d
13,63 d
13,87 d 20,59
d*I
25,40c1*)

S)
Voor fully middling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansehe havens.
(In duizendtallen balen).

1 Aug.
’24
Overeenkomstlge periode
tot —–


21Nov.’24

1923-24

1
1922-23

Ontvangsten Gulf-Havens. I 6
.Atlant.Havens

3313
3017

lJitvoernaarGr.Brittannië
806
717
1

608
,,

,, ‘t Vasteland ete.
1
1396
1

1252
1

1094
,,

,,

Japan

.. ….
221 219
163

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
21Nov.’24
1923
1922

1340
824
1195
1410
1169
1451
Amerik. havens ………..

206
43
60
Binnenland …………….
New York

……………….
New Orleans

………….,,
332
173
301
Liverpool .

175
331

KOFFIE.
(M.ededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
Vitkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.

Data

1

….., 1
Wisselkoers

29 Nov. 19241 377.000 35.950 1.707.000 42.000 6
1
1
22 ,,

19241 382.000 36.075 1.619.000 42.000 6
15,,

1924

1)

1)

1)

1)’

1)

29 Nov. 1923 402.000 22.950 621.000 28.000 5

Ontvangsten.

1

Rio

Santos
Data


f
n

Sedert Af geloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

29 Nov. 1924….
1
92.000
1
2.172.000
1
227.000
1
4.816.000
29 Nov. 1923….

85.000 1.812.000 213.000 4.171.000
1)
Feestdag.

THEE.

Dc theemarkt bleef in de afgelo6pen week haas’ vaste stem.
ming handhaven, als gevolg van de zeer vaste markten in
Londen, waar de thecprijzen van
3/4
d. tot Id. per Eng. pond
stegen. De theeprijzen staan daar thans op een niveau, dat
4d. tot 6d. per Eng. poncT hooger is dan op hetielide tijdstip
van verleden jaar.

– Hier vonden nog enkele afdoeningen plaats van opgehouden
partijen ex vorige veiling.
De statistiek van het Thee-Etablissement te Amsterdam
over de maand November laat aan afleveringen zien een hoe-
veelheid van 24.085 kisten, een cijfer, dat bijna 4.000 kisten hooger is dan dat van een maand geleden. Tegenover die af-
leveringen staat een aanvoer van slechts 13.651 kisten, een
cijfer,dat nog bijna 1000 kisten kleiner is dan dat van de vorige
maand en dat 8500 kisten kleiner is dan van November 1923. De
voorraad is dientengevolge teruggeloopen van 50.692 op ulto.
October tot 49.258 kisten op ulto. November. Deze voorraad
houdt nog steeds in hoeveelheden thee ,,liggende in con-
sumptie”, (di. thee, ingeklaard onder de vroegere lagere
rechten), die zich in de 2e hand bevinden, alhoewel die voor-
raden sinds ulto. Mei eerst langzaam en daarna flink aan het
minderen zijn.
Amsterdam, l December 1924.

COPRA.

De markt was deze week zeer flauw gestemd. Stootuende Copra werd dringend aangeboden en slechts schoorvoetend
opgenomen.
De markt sluit met de volgende noteeringen:
Nederi. -md. f. in .s., stoomend, Octobe-raflading II. 321
4

,, November ,, ,, 32/
Decembcraflading ….:.,, 321/7
Januari/Maartaflading …..
32/
l December 1924.

RUBBER.

Afgezien van eenige kleine fluctuaties bleef de stemming
op de rubbermarkt vrijwel onveranderd. Ook de slotnotee-
ringen komen vrijwel overeen met die der voorafgaande week.
De slotnoteeringen luiden:
einde voorafgaande week:
Prima Crëpe

November 96

ct. ………….. 97 ct.

December 96

,………….. 97X,,
Jan./Maart951
3
……………97

Smoked Sheets November 96

,………….. 96
,,

,,

December 96

,……………96
21

Jan./Maart96

,………
……96
2 December 1924.

VERKEERS WEZEN.

GRAAN.

Data
Petra
grad
Londen
/R’dam

Odessa
Rotter .
dam

Atl. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotter-
1
Bristol
Rotter-

Enge-
dam
kanaal
dam
land

14-29 Nov.’ 1924

1314

2

151
3
31
2313 2313
17-22

,,

1924

1413

2

15e
3
31
2ij9
21,9
16 N.-1 Dec. 1923

1314

2

312
2113
21/3
17 N.-2 Dec. 1922

-‘
1418
317
2815 2815
Juli

1914 11 d.
713
l/ll)i
1/11t.
121_
121_

KOLEN.

Cardiff

1
Oostk. Engeland

Data ‘

‘ La
1


Bordeaux
1
Oenua

Plato
Sald Rivier dam
1
burg

24-29 Nov. ’24
417
8/5
919
1213
319

17-22

,,

’24
41101
913
101_
1216
– –
26 N.-1 Dec.’23
617k ‘
9110
10171
1415
5110
81_
27 N.-2 Dec.’22
71_
1019
12/1
11110
517
81_
Juli 1914
fr. 7,—
71_
713
14/6
312
41_

1078

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 December 1924

INKLARINGEN.
IJMUIDEN.

t

Landen van
September 1924

1
1-
September 1923

herkomst
Aantal

N.R.T.
Aantal

N.B.T.
schepen
schepen

Binnen!, havens
17
15.884
13
9.308
Groot-Brittannië
94
55.336
118
85.027
Duitschiand ..
55
76.831
50
105.220
?oorwegen
3
3.312
5
4.639

Zweden
24
14.829
14
7.374

Denemarken..
11
15.563
6
11.721)

Rusl.Oostzeehav.

17
29.779
19
25.442
Finland ……..
23
15.107
31
21.422
België.

……..
3
6.596
3
3.947
Frankrijk
10
7.357
3
4.662

Spanje ………
6
6.261
2
1.700
4
3.228
3
1.893
1
1.633


Portugal ……..
Italië ………..


5
6.172
Levant ………
Rusl.ZwarteZee
– –
1
1.815
And. Midd. Zeeh.

.
.

.4
4.922
3
7.072
Ov.Westk.Afrika
3
5.495
3
6.166
Oostkust Afrika
– –
1
3.675
Ned. Oost-Indië
11
51.187
10
39.731
And. Aziat. hav.
1
4.475
– –
Vereen. Staten..
2
7.681
12
39.272
Canada ……..1
4.312


Midden-Amerika
1
3.472
– –
Ned. West-Indië-
Ned. Autillen.
4
10.108
5
7,509
.

1

3.950.
-.

Argent., Urug..
5
24.861
2
7.547

Chili

……….2
4.864
3
10.746

Brazilië

……..

Totaal

….
304
377.043
312
412.059

Periode 1 Jan.-
30 Sept.
1)
….
2.376 3.087.487
2.414
2.818.411

Nationaliteit

Nederlandsche
137
219.847
143
238.849
Britsche
51
51.546
62
64.315
Duit4che
75
52.560
67
48.330

Noorsche
7
10.811
16
21.836
Belgische
2
2.546
2
4.607
Fransche
5
4.127
1
1.484
Zweedsche
12
7.707
12
6.563
Deensche
2
1.687
2
2.442

Vereen. Staten
2
7.661
3
13.395
Andere
ii
18.551
4
10.232

Totaal

….
304
377.043
312
412.059
1)
1913, 1.822 schepen met 2.083.758 N. R. T.
(Vereenigde Scheepsagenturen van

flalverhout & Zwart en Zurmühlen & Co.)

1

NIEuWE WATERWEG.

Landen van
herkomst

.

September_1924
September 1923

Aantal
schepen
N.R.T.

Aautal
schepen

N.R.T.

Binnenl. havens
69
48.975
39
32.595

Groot-Brittannië
329
258.175
459
400.634
Duitschiand
133
169.895
59
93.421
Noorwegen
46
87.349
11
7.350
Zweden
83
78.659
42
23.448

Denemarken
4
6.217
1
2.172

Rusl._Oostz.hav.

18
21.959
8
7.769
Finland
8
4.474
14
8.955
43
67.983
26
56.115.
België ………
Frankrijk
86
90.394
26
11.935

Spanje
19
34.748
2
2.050

Portugal
4
6.088
4
3.464,
25
54.245
1
2.882

Oostenrijk-Hoog.
Italië ………..

Griekenland.
1
857
1
953

Levant
1
823
1
.

1.092

Rusland_Zw. Zee
6
15.222
6
11.271

Roemenië, Buig
3
5.364
5
10.747

And. Midd. Zeeh
17
28.443
9
15.446
Over. Wk.Afrika
1
4.451
2
5.314

Oostkust Afrika
– –
3
13.174

Zuid-Afrika ….
5
17.351
3
11.763

Voor-Indië
7
25.855
7
26.394

Achter-Indië
. .
1
4.785


Ned. Oost-Indië
6
21.882
8
‘27.421

And. Aziat. hav.

14
61.036
8
34.008

Australië
6
21.508
2
9.929

Vereen. Staten
55
224.797
38


172.317

Canada
5
12.796
7
10.085
Midden-Amerika
4
.

13.435
.

5
16.425

Ned. West-Indië-
Ned.

Antillen
1
3.005
– –
Brazilië
5
15.669
3
7.947

Argent., Urug
21
6.846
21
70.478

Chili

……….3
.
9.744
– –
Spitsbergen ..
– –
.

1.
2.156

1.029
1.482.030
822
1.099.710
Totaal

..
. .

Periode 1 Jau.-
30 Sept.
1) 8.439
12.215.604
6.742
9.348.074

Nationaliteit

Nederlandsche
218
348.077 252 355.847
Britsche
255
348.642
306
373.118
257
280.785
105
129.658
Noorsche …….
.
68
.106.382
39
39.890
Belgische
1
1.970
10
19.924
Fransche
82.604
18
,

15.890

Duitsche ………

Zweedsche
59
54.328
39
22.072
Deensche

..66

17
17.648
4
3.339
Vereen. Staten
13
46.369
20
68.800
Andere
75
195.225
29
71.172

Totaal….
1.029
1.482.030
822
1.099.710

1)
1913, 8.655 schepen met 10.526.984 N. R. T.

(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)

The Anglo=South American Bank, VL

Statutair Kapitaal
£
10.000.000

Geplaatst Kapitaal £ 8.734.660

Reservefonds .
£ 4.000.000

VoIestortKapitaal
£
4.367.330

Argentinië – Chili – Peru –

‘Mexico – Barcelona –

Bilbao – Madrid – Vigo – Sevilla –

Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire

wissels.
Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: Old Broad Street, London E.C.

The Anglo-South American Bank Ltd. is ook vertegenwoordigd in de Vereenigde Staten door de Anglo South
American Trust Company, New York (erkend volgens de wetten van den staat New York), in Frankrijk door de
Banque Anglo-Sud Américaine,
Sociëté Anonyme,
Parijs, en in Braziliëen Uruguay en in geheel Centraal Amerika door
haar zuster-instellingen
:
The British Bank of South America Ltd. – The Commercial Bank of Spanish America Ltd.

Auteur