18 JUNI 194
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
EconomischPW
“
Statistische
Berl
“chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E
JAARGANG
WOENSDAG 18 JUNI 1924
No. 442
INHOUD
Blz.
WETSONTWERP EEN]IR NIEUWE REGELING VAN DE
CoöP.
RATIEVE VEREENJOINGEN
door
Prof.
Mr.
H. R. Ribldus 534
liet Schoenenwetje door
L. L. F.
de Greve …………
536
Uit het Scheepvaartbedrijl door
C.
Verwey ………..
538
Dc – Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Staats-
financiën en de politiek van de Nederlandsche Bank
(Uit het verslag
1923124
der Nederlandsche Bank). .
539
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De Duitsche Credietcrisis door
Prof. Dr.
Kurt
Singer
541
Verzekeringsbanken in Duitschiand door
Prof. Dr.
..4tfred Manes …………………………..
542
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN …………………
544
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
544-551
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruires.
Redacteur-Secretaris von het weekblad: D. J. Wonink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 12, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening
Rotterdam No. 8408.
Abonnementspri.js voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertenties f 0,50 per, regel. Plaatsing bij abonne-ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam,
‘S-
Gravenhage.
17 JUNI
1924.
In den toestand va.rl cle geidmarkt kwam weinig ver-
andering. Het aanbod van geld was ruim, echter nog
steeds niet zoo overvloedig als de vorige maand. De
prolongatierente was in het begin der week 21% pOt.,
maar toonde eerder neiging tot stijgen en later werd
weder 3 püt. genoteerd. Ook particulier disconto was
nog niet zoo gemakkelijk. Meestal werd 3% pOt. ge-
noteerd; slechts enkele posten konden moeilijk vodr
31% pOt, plaatsing vinden.
* *
De Minister van Financiën stelt de inschrijving
open op schatkistpapier op 23 Juni a.s. Aangeboden
worden drie- en -zes-maandspromessen en
41%
percents
biljetten met een looptijd van een jaar tot een totaal
bedrag van
f
60 millioen.
* *
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank ver-
toont de post binnenlandsche wissels een daling van
f
2,5 millioen. Ook in de afgeloopen week .blijkt geen
schatkistpapier rechtstreeks bij de bank te zijn onder-
gebracht. De beleeningen geven een vermeerdering
van
f
300.000 te zien.
Het creditsaldo van het Rijk, dat de vorige week-
staat had aan te wijzen, heeft weder plaats gemaakt
vor een debetsaiclo ten bedrage van nagenoeg
f
6 mii-
lioen. De zilvervoorraad der bank steeg met een kleine
f 400.000.
De post papier op het buitenland en de
diverse rekeningen onder het actief daalden resp. met
f
100.000 en
f
6,5 millioen. Ook in de afgeloopen week
heeft de bank dus blijkbaar weder voor eenige mil-
lioenen van haar tegoed in het buitenland gereali-
seerd.
De biljettericirculatie daalde met
f
14,1 millioen.
De rekening-courant saldi van anderen namen met
f
22,4 millioen toe. Het beschikbaar metaalsaldo stelde
zich rond
f
1 millioen hooger.
* *
De wisselmarkt was deze week vrij vast. Ponden
verbeterden van 11,51 tot ca. 11,56 hoofdzakelijk door
tamelijk groote aankoopen van Francs voor Duitsche
iekening. De Franken schommelden in verband hier-
mede weder hevig. Na een flauwe opening op ca. 13,30
steeg de koers Dinsdag plotseling tot 14,521%, om, na
en lichte inzinking tot 13,95, op 14,30 met zeer
vaste stemming de week te eindigen. Ook het begin
der nieuwe week was weder vast. Maandag werd tot
14,95 betaald, evenwel met een flauwe stemming
aan het einde van den dag.
LONDEN,
14
JUNI
1924.
De vrij gekomen gelden door divideudbetalingen per
1 Juni werden niet zoo gauw opgenomen als alge-
meen verwacht werd, en daardoor was ook deze week
kort crediet aangeboden. Daggeld was steeds tegen
2 pOt.
verkrijgbaar,
terwijl verscheidene transacties
tegen 11% pOt. werden afgesloten. Vernieuwen van
zevendaagsohe leeningen kostte gewoonlijk 21% pOt.,
maar soms niet meer dan 21% pOt.
De omzet op de discontomarkt bleef gering, terwijl
•de tendens flauw was, doordat de discontokoers van
New York verlaagd werd.
2-mnds. prima bankaccept
21h/18_7/8
pOt.; 3-mnds.
idem 2
7
/8-3 pOt.; 4-mnds. idem
3—’I16
pOt; 6-mnds.
idem 3-1% pOt.
534
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
WETSONTWERP EENER NIEUWE
REGELING VAN DE COÖPERATIEVE
VEREENIGINGEN.
Bij Koninklijke Boodschap van 5 April 1924 is bij
de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp ,,hoii-
dende wettelijke regeling opnieuw van de coöperatieve
vereenigingen”, dus strekkende ter vervanging van
de wet van 17 November 1816, S. 227. Dit wetsont-
werp komt in hoofdzaak overeen met het ontwerp van
de Staatscommissie voor de Herziening
(Wijziging)
van de wet op de coöperatieve vereenigingen, gevoegd
bij haar Verslag, uitgebracht Juni 1923.
Het wetsontwery is belangrijk, zoowel ten aanzien
van de coöperatieve vereenigingen als ten aanzien van
het vereenigingsrecht in het algemeen, gelijk uit het
volgende zal blijken.
Merkwaardig is reeds het verschil in uitgangspunt
tusschen de wet van 1870 en het ontwerp. De tegen-
woordige wet is tot stand gekomen in den aanvang
van de ontwikkeling der coöperatie en zij was noodig,
omdat de bestaande vereenigingsvormen. voor de coö-
peratieve vereenigingen geen plaats boden. De naam-
boze vennootschap kon niet dienen, daar het ver-
anderlijke kapitaal een beletsel was, evenals het vrij
in- en uittreden van de leden. De vereeniging van de
wet van 1855 was voor de coöperatie gesloten, daar
de Koninklijke goedkeuring geweigerd werd, wanneer
coöperatieve vereerligingen volgens deze wet rechts-
persoonlijkheid trachtten te verkrijgen, op grond dat
de vereeni.gingeu volgens deze wet geen wiostbejag of een commercieel doel mochten nastreven. Een afzonderlijke regeling is toen tot stand gekomen
en waar het instituut nog in den aanvang zijner ont-
wikkeling was, kon van ervaring slechts weinig gebruik
gemaakt worden: zoo trad de u’et dus meer vooruit-
ziende
01)
en gaf regels in de verwachting, (lat de ont-wikkeling in die richting zoude gaan.
Thans een halve eeuw later vindt de ‘wetgever tegen-
over zich
ccii
krachtige coöperatie, welke in de practijk
hare bestaanseischen gevonden heeft en welke zich
niet geheel ontwikkeld heeft naar de verwachtingen
van de wet van 1876 en naar de lijnen door die wet
aan gegeven.
Nu is het dus hierbij niet meer de taak van den
wetgever om richting en leiding te geven aan
ccii
iii
stituut in de kinderschoenen tot zijn verdere ont-
wikkeling, maar veeleer om een passend juridisch
kleed te ‘verschaffen aan een volgroeid maatschappe-
lijk verschijnsel, waarbij in de eerste plaats rekening
moet gehouden worden met de eischen, van welke de
praktijk heeft geleerd, dat zij voor deze instelling
noodig zijn.
Dat doet dan ook het ontwerp en het wil vera.nde
ring brengen in de bestaande regeling, voor zoover
deze niet overeenkomt met de coöperatieve eisehen van
tegenwoordig.
Bij de oorspronkelijke regeling is men vait twee
punten uitgegaan. In de eerste plaats moest gezorg’]
woiden, dat leden bij eene coöperatieve vereenigirig
vrij konden toe- en uittreden, maar daarnaast eischte
juist deze omstandigheid een bijzondere regeling voor de aansprakelijkheid tegenover derden. Deze toch, die
hij de naamlooze vennootschap hun waarborg vinden
in het vaste kapitaal, missen deze zekerheid bij de coö-
peratieve vereeni ging. Afgaan de op het belangrijke
]edenaantal bij het aangaan der transactie, kan het
blijken, dat ten tijde der voldoening de vereeniging zoo
is ingekrompen, dat zij de middelen tot riakoming
mist. Vandaar dat men meende, dat tegenover de vrij-
heid van uittreding en dus van de vermindering van
het kapitaal, moest staan de persoonlijke aansprake-
lijkheid van de leden voor de schulden der vereeniging,
terwijl ten aanzien van de uitgetreden leden hunne
aansprakelijkheid nog een jaar na dat van hunne
uittreding gehandhaafd blijft. Wel liet men de n:ioge-
ljkheid over om in de statuten den omvang van de
aansprakelijkheid te beperken, maar daarbij werd be-doelci een redelijke beperking, welke nog wezenlijke
aansprakelijkheid over liet.
Een gevolg van deze beginselen w’as, dat de vraag
wie op een bepaald oogeublik als lid moest worden be-
schouwd en wanneer het lidmaatschap had opgehoii-
den, van het grootste belang was, zoodat hiervoor een
regeling met vele waarborgen, het bekende register-
stelsel werd uitgedacht. Het lidmaatschap wordt
slechts bewezen door de door het lid onderteekende
inschrijving in het ledenregister, evenals het uittre-
den slechts gevolgen heeft, wanneer ook deze verlda-
ring in het register zoowel door liet uittredende lid
eis door het bestuur onderteekend is.
Daarnaast houdt de wet in eene opsomming van een
achttal onderwerpen, welke de notarieel opgemaakte
statuten moeten bbvatten op straffe van nietigheid,
zoodat wanneer de regeling van een daarvan ontbreekt,
geen coöperatieve vereeniging is tot stand gekomen.
De hier besproken regelingen hebben in de praktijk
tot bezwaren aanleiding gegeven en hebben in zoover-
re niet voldaan aan de bedoelingen.
Theoretisch is de gedachte zeker juist, dat de be-langen van crediteuren in de aansprakelijkheid een
tegenwicht moeten vinden tegen de onzekerheid van
het kapitaal der vereeniging, maar dit geldt slechts
in zooverre als er belangrijke credieten aan de ver-
eeniging worden versterkt. Voor die coöperaties, waar
dergelijke credieten niet voorkoffien, en de vorderin-
gen contant plegen voldaan te worden, is deze aan-
sprakelijkheid niet noodig, maar zij houdt integendeel
de uitbreiding der vereeniging tegen, omdat velen,
die lid zouden willen worden, de mogelijkheid van
grootere geidel
ijJde
verplichtingen dan het aan deel
of de jaarlijksche
bijdragen
niet op zich durven
nemen. –
WT
aar
gehecle uitsluiting der meerdere aansprake-
lijkheid niet is toegelaten en blijkens onlangs gewe-
zeti uitspraak van den bogen Raad nietigheid der
tot stand koming van de vereeniging medebrengt,
heeft de praktijk erop gevonden de verdere aanspra-
kelijkheid niet uit te sluiten, maar in zooverre te be-
perken, dat dit feitelijk met ecn uitsluiting gelijk
staat, buy, tot een bedrag van
f 1,—
of
f 0,50
per
aandeel of per lid.
Daar echter, waar groote credieten aan de vereeni-
ging worden verstrekt, bleek de praktijk soms nog een
sterkere aansprakelijkheid te vorderen, ‘dan de wet
stelde en ‘veelal werden •daar de leden volgens de sta-tuten persoonlijk ‘direct tegenover de geldschieters als
horgen aansprakelijk ‘gesteld wegens aan ‘de vereeni-
ging voorgeschoten gelden.
Deze feitelijke toestand schijnt tot geen moeilijk-
heden in het verkeer aanleiding te hebben gegeven:
liet is in. het belang van de vereenigiig zelf om de
aansprakelijkheid niet verder te beperken, dan voor
haar bedrijf wenscheljk is, daar anders do noodige
credieten niet zullen zijn te verkrijgen, terwijl hij vele
coöperatics de feitelijke uitsluiting der meerdere aan-
sprakelijkheid wegens het ontbreken van credietver-
schaffing geen bezwaar geeft.
1-let ontwerp nu sluit zich hiervoor aan bij deren
door de praktijk gevorrnden toestand. Als regel is ge-
Ii an dha a fd de volle aansprakelijkheid der gezamenlijke
leden voor de schulden der vereeniging, maar liet is
toegelaten in. de statuten deze aansprakelijkheid an-
ders l;e regelen, te beperken en zcl’fs uit te sluilen,
zoodat zij l;ot niet meer dan, tot hun oorspronkelijk
aandeel of jaarlijksehe bijdrage gehouden zijii. Indien. er echter meerdere aansprakelijkheid bestaat, blijft de-
ze als, te voren gehandhaafd over het jaar, volgend op
dat der uittreding.
Ook de strenge regeling van het bewijs van het
lid-
inaatsc:hap heeft tot, ernstige bezwaren aanleiding ge-
geven, en tot onverkwikkelijke procedures, waarbij clii-
caneus een beroep werd gedaan op het ontbreken van
eenige han’clteekening in het register, als bewijs
T
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
535
vereischt. Bij de groote uitbreiding van verschillende
coöperatieve vereenigingen, waarbij de leden verspreid
en dikwijls ver van het kantoor wonen, kon niet steeds
voldoende de hand worden gehouden aan de vereischte
teekening in het register. Bij een liquidatie kwamen
dan de onaangename gevolgen, dat eenerzijds de leden
op het ontbreken daarvan een beroep deden om hunne
aansprakelijkheid te ontgaan of dat anderzijds ecn
uittreding uit de vereeniging werd ontkend. De wet-
telijke regeling, aannemelijk ibij kleinere vereenigin-gen, waarvan de leden gemakkelijk bereikbaar ‘ijn, is
voor de grootere coöperati.es
ondeugdelijk.
Ook hieraan is tegemoet gekomen door de inschrij-
ving in het register te doen vervallen en. daarvoor in
de plaats te vorderen schriftelijke aanvrage en aan-
neming van het lidmaatschap en schriftelijke opzeg
ging en erkentenis, dat de opzegging ontvangen is. Met behulp dezer geschriften zal het lidmaatschap
evenzeer als met behulp van het register zijn vast te
stellen. Bezwaren hiertegen aangevoerd, waarbij op de
handhaving van de bestaande regeling wordt aan ge-
drongen, schijnen mij overdreven.
Indien de meerdere aansprakelijkheid der leden niet
is uitgesloten., zal een ledenlijst, jaarlijks bij te wer-
ken, bij het bureau van, het handelsregister moeten
worden nedergelegd, opdat crediteuren kennis kunnen
nemen van de waarde van hun, zekerheid.
Merkwaardig is, dat hierdoor de kenschetsende ver-
schillen tusschen coöperatieve en andere vereeni.gin-
gen voor een belangrijk deel zijn vervlakt en dat hij
een eventueele wijziging van het geheele vereenigings
recht wellicht met enkele speciale bèpalingen voor cle
coöperatieve vèreenigin gen zou kunnen worden vol-
staan. In het eerste stadium der coöperatie werden
deze verschillen veel scherper gedacht, dan. later bleek
noodig te zijn.
Volgens de tegenwoordige wet moeten dé statuten
om. de voorwaarden der uittreding regelen. Er be-
stond wel strijd hoever deze voorwaarden konden gaan,
zonder dat zij geacht werden de vrije uittreding on-
rechtmatig te belemmeren. Thans is voorgesteld, dat
de uittreding alleen kan geschieden tegen het einde
van het boekjaar en dat daaraan voorwaarden kunnen
worden verbonden in overeenstemming met haar doel
en strekking. In de memorie van toelichting wordt
daaromtrent gezegd, dat deze voorwaarden nimmer
verder mogen gaan, dan een door de omstandigheden
en den aard der vereeniging (bijv. pröduc’tie coöpera-
tie) gerechtvaardigde beperking der uittreding.
Belangrijk gewijzigd wordt de tot stand koming der
vereeiiging in verband met devele nietigheden, waar-
aan de bestaande wet deze tot stand Icoming blootstelt.
Het systeem is tot heden aldus: de Vereeniging moet
worden opgericht bij. notarieele akte, welke akte een
aantal regelingen moet bevatten, welke op straffe
van nietigheid zijn voorgeschreven. Is dus een ver-zuim gepleegd, dan is de vereeniging niet tot stand
gekomen en kunnen geen rechten daaraan worden ont-
leend. De akte moet worden gepubliceerd en in het
handelsregister ingeschreven en daarna geldt de ver-
eenigi.ng
als rechtspersoon. Er is dus steeds een tijd,
gedurende welken de vereeniging wei bestaat, maar
nog geen rechtspersoon is, zooals trouwens ook het
geval is bij de vereenigingen van de wét van 1855.
In de practijk kan dit tét moeilijkheden leiden met
betrekking tot eventueel e overeenicomsten in dien tus –
schentijd aangegaan, zooals het belcende geval van de Utrechtsche ijsclub aantoont. De voorgestelde regeling laat de oprichting der ver-
eeniging vrij en geeft geene voorschriften op straffe
van nietigheid. Indien echter de oprichtingsakte nota-
rieel wordt verleden en deze inhoudt den naam der
vereeniging, waarin het woord ,,coöperatief” moet
voorkomen, de plaats der vestiging en de aanduidio
van het bedrijf, dat zal worden uitgeoefend, verkrijgt
de vereeniging dadehijk bij hare oprichting rechtsper-
soonlijkheid. Dit is een groote vereenvoudiging en ver-
betering. De gevaarlijke tusschenperiode is verdwenen
en do eischen van hetgeen cle statuten moeten bevat-
ten, zijn tot een minimum teruggebracht. Ernstig is
overwogen of het vereischte van notarieele tusschen-
komst moet worden behouden, maar de overweging,
welke tot het behoud daarvan geleid •heeft, is deze,
dat bij een coöperatieve vereeniging, welke tot in
lengte van tijd kan werken, zoo groote en gewichtige
belangen betrokken zijn, dat de oprichting zoo moet geschieden, dat het richtig functionneeren wordt ge-
waarborgd. Om aan het lcostenbezwaar tegemoet te ko-
men is tevens bepaald, dat de president der Recht-
bank den notaris kan gelasten, als daarvoor reden is,
zijn tusschenkomst kosteloos te verleenen.
Indien de duur van de vereeniging in de statuten
niet is bepaald, wordt zij geacht voor onbepaalden tijd
te
zijn
aangegaan. Verlenging komt dan dus niet meer
te pas, terwijl ook de onaangename gevolgen van een
verzuim om verlenging te vragen dan niet meer
Icunnen voorkomen’.
De openbaarmaking en inschrijving blijven ook
thans vereischt zoo lang deze niet geschied zijn, zijn
de bestuurderen, nu met de vereeniging, persoonlijk
en ieder voor het geheel aansprakeljk.
Waar hier gesproken wordt van de persoonlijke an-
sprakeljkheid van de bestuurders, kan tevens gewezen worden op een bepaling, waarin de aan sprakelijkheid
van de bestuurderen tegenover de vereeniging voor
een niet behoorljice vervuiling van hun taak wordt
geregeld. Zij zijn voor de gevolgen daarvan hoofdelijk
aansprakelijk, tenzij zij kunnen bewijzen, dat zij tot de verkeerde handeling niet hebben medegewerkt en alles
gedaan hebben om de gevolgen daarvan af te wenden,
zodra deze te ‘hunner kennis is gekomen. Bij minder
schuld kan de rechter ook de aansprakelijkheid van
het betreffende bestuurslid verminderen. Er bestond
geen dergelijke bepaling in ons vereenigingsrecht en
de rechter moest de aansprakelijkheid van het bestuur
naar algemeene beginselen vaststellen.
Een andere uiterst belangrijke nieuwigheid i.s de
regeling van de algemeene vergadering. Tot heden
ging de w’etgeving bij vereenigingen uit van de veron-
derstelling, dat de hoogste macht vanzelf sprekend be-
rusten moest bij de gezamenlijke leden, de algemeene
ledenvergadering. Theoretisch juist, bleek deze rege-
ling bij de groote toeneming van het vereenigings- en
ven.nootschapsleven niet te voldoen aan haar doel de
eindbeshissing te geven aan de direct belanghebbenden,
de leden zelf. Men is tegenwoordig veelal van zooveel
vereenigingen lid, door effectenbezit aandeelhouder
van zoo’veie vennootschappen, dat het bijwonen van alle algemeene vergaderingen een onmogelijkheid is
geworden. Het gevolg is dat in het algemeen de leden-
vergaderingen door slechts een klein gedeelte van de
leden of aandeelhouders worden bezocht. Haar beslui.-
ten zijn dus niet de uitrukking van den werkeljken wil
van de leden en zoo wordt niet bereikt, wat met de
ledenvergadering bedoeld is. Indien aan den anderen
kant de meeste leden zouden opkomen, zou bij groote
vereenigingen het groote aantal leden een beletsel zijn
voor het behoorlijk behandelen der zaken. Dit spreekt
i.n het bijzonder bij, coöperatieve vereeiiigingen mef
haar dikwijls bijzonder groot ledental.
Meerdere stemmen zijn dan ook opgegaan tegen de
oorspronkelijke regeling van de algemeene ledenver-
gadering en men heeft betoogd, dat evenals de land-
genooten niet in persoon, maar bij vertegenwoordiging
deelnemen aan het landsbestuur, deze vorm ‘ook ge-
weuscht is voor andere groote gemeenschappen. Dc
vertegenwoordigers zullen de vergadering bijwonen en
daardoor zal tevens meer vezekerd zijn, dat de ver-
schillende opvattingen en stroorningen onder de leden
tot haar recht komen, waarvan anders niet gehoord
wordt, omdat zij op de vergadering geen woordvoerder
hebben.
Bij het wetsontwerp wordt met deze nieuwe gedach-
te een proef genomen, welke alle belangstelling en
536
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
aaticlacht verdient. Indien het ‘edental mcci dan 200
l)odraagt, kan bij de statuten bepaald wo.iclen, dat do
algemeeae vergadering zal bestaan uit een door ‘Ie
leden gekozen raad van ten minste 20 leden. De wijze
van verkiezing, de grootte van den ledenraad en alLe
verdere bijzonderheden worden door cle statuten gere-
geld, terwijl de raad ontbonden is,wanneer het leden-
aantal der vereeniging beneden 200 zal zijn gedaald.
Over de werking van deze bepaling is weinig te voor-
spellen en veel zal afhangen van cle wijze, waarop deze
instelling in de statuten zal worden gerc-eld.
Van groot belang daarvoor is of de belangen vat’ cle
mi nderhe.i.d doo.r cciie behoorlijke e.veared ige vertegen-
woordigirig tot hun rech t zuilen komen of dat cloör vrije stemming de raad geheel zal bestaan uit verte-
genwoordigers van de meerderheid. In het laatste ge-val zijn er groote bezwaren aan deze regeling erbon-
den en zou gevraagd moeten worden of niet een ige al-
gemeene regelen voor cle wijze van verkiezi.iig in de
wet moeten w’orcleu opgenomen.
T:[etzelfde geldt voor den termijn van zitting van
den raad, w’aarover geen bepaling i.n de wet voorkomt
en welke dus iii de stati.tten lehoort te worden gere-
geld. Wellicht zou het wenseJielijlc zijn een maximum
zitti’i.igsducir in cle wet voor te schrijven om te voor-
komen dat deze in de statuten te lang wordt gesteld.
i)e verkiezing van den zaad is immers het eenige,
waardoor cle leden ndg zelf invloed kunnen uitoefe-
nen : wanneer de i-aacl gekozen is en tijdens zijn zit-
t;ingsd uur kunnen de leden. geen iii’loecl uitoefenen en
geen vervroegde ontbinding uitloiket:t. De raad vervult
geheel de taak van de algemeene vergadering en be-
slist dus ook over statutenverandering.. Tegenover dez
groote bevoegdheid rai gezorgd moeten worden,
dat de raad zooveel niogelijic de afspiegeling geeft van
cle gezamenlijke leden en dat door periodieke aftre-
ding op niet te langen termijn cle leden van eventueel
gewijzigde opvattingen en van eriti ek ôp do geclragin-
gen van hunne vertegenwoordigers kunnen doen bi ij-
ken. Is dit aan de eigen regelingen niet toe te ver-
t:rouwen, dan zal ook hieromtrent wettelijlce aanvul-
ling uoodzalnelijlc zijn.
De bel at;ig.rijlcste wijzigingen ziji
–
i hiermede aa:ngc-
eveh. Er komen nog meerdere technische verbete-
rJngen in het ontwerp voor, terwijl ongewijzigd is ge-
bleven de omschrijving van de voreenigingen, waarop
deze wet van toepassing zal zijn. Terecht we:rd over-
wogen, dat waar het geven eener juiste bepaling der
coöperatieve vereeniging zeer moeilijk is, er geen re-
den is verandering to brengen in een omschrijving, die thans meer dan 40 jaren heeft gegolden en in dien tijd,
waarin de coöperatie zich krachtig heeft ontwikkeld,
nimmer aanleiding gaf tot bezwaren van Nvolken aard
ook.
Ten slotte nog een enkele opmericing: de vraag, wel-
ke statutenwijzigingen geoorloofd zijn en aan Welke
cle minderheid gebonden is, heeft zich in ons ve.reeni-
g.ingsrecht meermalen voorgedaan, maat is iii cle ivette-1 ijke regelingen nergens behandeld. Ook bi er ontbreekt
een dergelijlco aanwijzing en zoo zal dus ook in de toe-
komst het al of niet geoorloofcle van eene statuten-
wijziging volgeus de rechtspraak van den Hooget’
Raad hiervan afhangen of deze wijziging heschouw’cl
moet worden als ccce uitvoering te goeder trouw van
de overeenkomst, welke cle grondslag is van den band
tusschen leden en voreeniging. Het moet erlce.nd wor-
den, dat een nadere omschrijving van bepaalde wijn.-
gingen, welke niet geoorloofd zouden zijn, uiterst
moeilijk is te geven.
Zooais iii den aanvang reeds is gezegd, is het ont-
werp de veucht ‘van samenwerking tussehen ‘ortegen-
woordigers van verschillende groepen coöperaties en
jurlsten, waarbij met de ervaring, de belangen der
vereenigin gen en de rechten van derden ernstig reke-
ning is gehouden. Waar de tegenwoordige wet, ont-
staan in een tijd, toen de eoöperatie in haar begin
was, op vele belangrijke punten niet meer kan
voldoen aan cle j’ecimai,ige eischeni vi,n denen tot
wasdom géraakten verkeersvorm, mag eene spoed ige
totstanclkomii:ig van hei wetsontwerp tot wat w’o.rden
gewenscht. Rico
LOS.
1-lET SCHOENEN WETJE.
Toen mij
in
April 1923 werd gevraagd of ik be-
reid zou zijn mettertijd eene benoeming te aanvaarden
tot voorzitter der Oonmissie van Advies in zake de
uitvoering van de Sghoenenwet, waren de plannen
der Regeering mij uit de dagbladen nauwelijks be-
kend. Niet alleen miste ik elk. aanrakingspunt met, en,
belangstelling voor de Nederlandsehe schoenen-indu-
strie en -handel, doch mijne persoonlijke neigingen
waren die van een normalen vrijhandelaar.
Nu de practische toepassing der schoenenwet tot het verleden behoort,
lijkt
het der moeite waard
enkele mijner ervaringen uit hoofde van mijne boven-
genoemde functie meer algemeen belcend te maken. Wat mij in het door mij aangenomen voorstel aan-
trok, waren vooral twee zeer opvallende teenstellin gen.
Ten eerste: de belangen van fabrikanten en impor-
tours, die schijnbaar recht tegen elkaar indruischten,
terwijl deze beide ‘partijen in de commissie vertegen-
woordigd zouden• zijn. Ten tweede: de uit de Memorie
van Toelichting op het wetsontwerp blijkende meening,
dat deze bescherming niet alleen geen prjsverhooging
zou (mocht) brengen, doch dat zij de inheemsche
nijverheid wellicht in staat zou stellen aan de buiten-
landsche concurrentie het hoofd te bieden. Hiervoor
zou toch prijsverlaging noodig zijn, iets wat men
allerminst gewend is van bescherming te verwachten.
Punt een maakte
mijne
taak daarom aanlokkelijk,
wijl ik mij dadehijk voornam zoo mogelijk der com-
missie een eensgezind advies te doen uitbrengen voor
den algemeenen maatregel yan bestuur, die de uitvoe-
ring der wet nader zou hebben te regelen, en punt twee
was mij toenmaals nog een raadsel.
Mijne belangstelling nam zeer toe bij het lezen van
het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer, waaruit
ik de wetenschap putte dat de vaderlandsche nijver-
heid een oude gevestigde industrie was, die
.
op dege-
lijke en gezonde wijze nagenoeg geheel placht te
voorzien in de behoeften van ons land, en alleen
zoozeer in het gedrang was gekomen dooi zeei onge-
zonde uitheemsche omstandigheden, die in beginsel
slechts voorbijgaand zouden kunnen zijn. Het kwam
mij derhalve aannemelijk voor eene poging te doen
om dit
bedrijf
weer op de been te helpen, ten einde
te voorkomen, dat het bezweken zou
zijn,
met alle
rampzalige gevolgen daarvan, zooals nog erger werk-
loosheid enz., als de buitenlandsehe concurrentie niet
meer zoo goedkoop zou kunnen leveren.
Ter illustratie hiervan moge dienen, dat voor den
oorlog (1913) de in- en uitvoer van sehoenwerk elkaar
ongeveer dekten, terwijl de invoeroverschotten na
den oorlog sterk toenamen, en wel ongeveer bedr.oegen:
in 1919: 722.000 paren
1920: 1.717.000 1921: 2.545.000
1922: 4.177.0.00
bij eene totale jaarlijksehe behoefte van rond
7.000.000 paren.
Officieus werd mij medegedeeld dat de Minister
het voornemen had hij aanneming van het wetsont-
verp 9 deskundigen uit te nood igen zitting te nemen
in de comm.. van advies, en wei3 fabrikanten, 1 grossier,
2 schoenmakerspatroons, 1 vertegenwoordiger van de
lederhewerkers (schoenm akers), 1 vertegenwoordiger
der winkeliers en den oud-Pres. Dir. van het Rijks-
distributiekantoor voor huiden en ieder.
Ten einde eene vlotte, zakelijke behandeling te be-
vorderen, indien ook de Eerste Kamer evenals de
Tweede Kamer het wetsontwerp zou aannemen, werd
spoedig daarop eene voorloopige bespreking gehouden,
die elk officieel karakter miste. In deze bijeenkomst
werd als leiddraad gesteld, dat wij zouden trachten
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
537
te zijner
–
tijd snel een advies uit te brengen, en dit
in zoodanig eenvoudigen vorm te gieten, dat met
den minsten administratieven omslag recht op het doel
der wet zou worden afgestevend.
Hoewel de meening der deskundigen op velerlei
punten zeer uiteen liep, was het mij eene verrassing
reeds bij die eerste vergadering tot de overtuiging
te komen dat het mogelijk zou worden een advies
uit te brengen, dat aller instemming zou hebben. Niet
alleen werd blijkbaar door de vertegenwoordigers van
hen, die door het gedeeltelijk sluiten der wijd open deur
nadeel zouden ondervinden, de billijkheid of wensche-
lijkheid van het doel der voorgedragen wet erkend,
maar ook bleek den importeurs – grossiers zoowel
als winkeliers – een doorn in het oog te zijn dat
cle valutaconcurrentie allerlei beunhazen ten goede
kwam en daarbij de oude gevestigde handel benadeelde.
Het advies kon dan ook later zeer spoedig en
eenstemmig worden uitgebracht, en uit het Kon.
Besluit van 25 Juni 1923 No. 298, heeft een ieder
kunnen zien dat de invoer werd beperkt tot een
vierde deel van de waarde van dien import in het
jaar 1922. Hiermede werd feitelijk de normale toestand
van voor den oorlog zooveel mogelijk benaderd.
i)e onzekerheid omtrent de in den lande aan-
wezige voorraden, in verband met den korten duur
van de wet, dwongen als ‘t ware van zelf tot het
stellen van een gedeeltelijken eisch tot aankoop in
Nederland om eene vergunning voor den invoer van
buiteni andsch schoenwerk te bekomen. Werd hiervoor
aan de hand van ons advies eerst een zesvoud ge-
kozen, een veelvoud waartoe Vrij ingewikkelde be-schouwingen en becijferingen den grondslag legden,
den len November 1923 werd dit door den Minister
in ov’rleg met onze commissie tot een viervoud terug
gebracht, en spoedig na de verlenging der wet met
1 Januari 1924 kon dit op voorstel der commissie wor-
den gesteld op het dubbeie (ingaande 18 Januari 1924).
Den 9en April j.l. werd het gebracht op eene gelijke
hoeveelheid en 16 Mei 1924 op één kwart daarvan.
De Staatscourant van gisteren behelsde het bericht
der intrekking van het invoerverbod met 16 dezer.
Technisch scheen het regelen van de invoerbeperking
aanvankelijk een uiterst moeilijke zaak. Had ik uit
mijn crisis-loopbaan aan het Departement van
L. H. en N. een zekere mate van tegenzin over-
gehouden tegen allerlei Regeeringsbemoeienis met
den handel, de talrijke sombere voorspellingen bij de
behandeling der wet – consentenhandel, voortdurend
noodzakelijke wijziging der voorschriften, bureau-
cratie enz. – hadden mij er op gespitst doen zijn
om het advies zoo samen te stellen, dat de uitvoering
voor ieder eenvoudig schoenmaker bevattelijk zou
wezen, en – – behoudens de principieele inkrimping –
geenerlei wezenlijke belemmering voor vakmenschen
zou scheppen.
Ik meen op grond mijner geregelde aanraking met
het ,,Schoenenkantoor” te mogen zeggen, dat het
Departement van Handel en de chef van het genoemde
kantoor er in geslaagd zijn te dien opzichte goed
werk te doen. In geen enkel dagblad of tijdschrift,
en evenmin in een mij geregeld toegezonden vakblad
heb ik op dat gebied klachten gelezen. Ook ander-
aijds zijn die mij niet ter oore gekomen. Dat er
onder diegenen, die in de laatste jaren nagenoeg
geheel of uitsluitend hun bestaan hadden gevonden
in den schoenen-invoer, soms wel ontevredenheid tot
uiting kwam, en dat deze heeren enkele schaarsche
pogingen in het werk stelden om ruimer en gemak-kelijker invoerbepalingen te krijgen, doet hier niets
aan af.
Het pleit overigens wel voor het kostelijke aan-
passingsvermogen dier handelaren dat zij – eenmaal overtuigd dat zij in het schuitje moesten meevaren –
snel de bakens naar het tij wisten te verzetten, en
de noodige verbindingen met de Nederlandsche
fabrieken spoedig tot stand brachten.
Om de kosten van het schoenenkantoor te dekken
w’erd aanvankelijk
bij
den invoer eene heffing van
2 pOt. der waarde opgelegd, doch ten gevolge van
het uitnemende commercieele beheer van dit aan den
oorlog herinnerende crisis-kantoor, kon dit recht bij
de wetsverlenging worden teruggebracht tot 1 pOt.
(ingaande 10 Januari 1924). Terloops zij aangestipt
dat de uitvoering der wet derhalve geen kosten voor
den Staat heeft veroorzaakt.
Van cle baukgaranties, die door de importeurs
werden gesteld voor de richtige naleving der be-
palingen, werd er geen enkele verbeurd.
Wanneer men nu de vraag stelt of het doel der
wet inderdaad werd bereikt, clan client men zich die
bedoeling juist voor oogen te houden. Ik meen deze
het beste. weer te geven door uit de M. v. T. de
volgende woorden aan te halen: , …..de industrie
mogelijk (te) maken, door het verkrijgen eener nor-
male productie wederom in dezelfde mate als voorheen
in de binnenlandsche behoefte te voorzien en haar
productiekosten dientengevolge te verminderen
;
waar-
door zij tevens beter in staat zal zijn aan de buiten-
landsche concurrentie het hoofd te bieden.”
Onderstaande, eenvoudige, of ticieele cijfers toonen
helder aan dat inderdaad dit doel werd bereikt.
Van Juli 1923 t/in Mei 1924 werd ingevoerd voor eene
waarde van rond
f
4.000.000,
zijnde
ongeveer
1/4
van
den invoer in 1922. .[n de behoefte-voor de overige
3/4
– in 1922 gedekt door buitenlandsch werk – werd
dus in de genoemde periode voorzien door de in-
heemsche nijverheid. Het doel om den invoer terug
te brengen tot de normale hoeveelheid van voor den
oorlog, werd hiermede in de praktijk vrijwel bereikt.
De herleving in de fabrieken was van dien aard,
dat het ingeteerde voortbrengingsvermogen zich her-
stelde, dus toenam, en wel van 1 Jan. ’23 tot 1 Jan. ’24,
met ongeveer 10 pOt. Dat het werkelijk bereikte
percentage der volle-productie-capaciteit, waarop dQ
Nederlandsche fabrieken konden werken, onder de
boven geschetste omstandigheden steeg, is duidelijk.
In den aanvang van dit jaar bedroeg dit reeds onge-
veer het dubbele van een jaar te voren, terwijl het
sedert dien nog toenam. In wat mindere mate steeg
het aantal arbeiders, doch de werkloosheid daalde
zeer sterk en is nu praktisch nihil. De voortbren-
gingskosten zakten ‘aanmerkelijk, zoo zelfs dat de oude
uitvoer begon te herleven.
En zoo kon de voorspelling bewaarheid worden dat
niettegenstaande de bescherming, die de wet verleende,
.[uvoerwaarde, afgerond in duizendtallen guldens, van schoeawerk, vallende onder de Schoenenwet.
1922
1923
1924
geheel
J uh
Aug. Sept. Oct.
Nov.
Dec. Jan. Febr. 1Maart! April.
1
Mei.
16.087
117
293
431
358
411
287
383
422
355
535 473
11.447
68
164
170
12
184 86
114
178
98
140
140
Totaal …….
Duitsehiand ……………….
2.095
33
44
iöi
98 108 113
151
129
149
164 150
Engeland
…………………
5 9
30
21
16
29
14
27
35
68
76
Ver.
Staten ………………
–
–
—
4
1
21
S
1
6
1
19 5
–
4
6
10
6
10
7
10
4
4
4
26
België
……………………59
4
63 69
34
21
12
50 62
40
35
33
Frankrijk ………………….
Zwitserland
……………….631
251
..
..
3
8
29
20
20
13
10
6
6
12
11
Oostenrijk ………………….
Tsjechoslowakije ………….
.1.070
– –
17
25
31
19
33
10
22 82 32
538
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
de schoenenprijzen bijna voortdurend en soms zeer scherp zijn b1••ven dalen tijdens de periode van de
toepassing der wet. In het einde van Februari j,l.
kwam er eene keer in die daling en brachten de
hoog oploopeiade lederprijzen eene kleine verhooging,
die echter opmerkelijk weinig de aandacht
schijnt
te
hebben getrokken buiten de vakkringen.
Wij laten buiten beschouwing de academische stel-
ling, die in theorie alleszins aannemelijk is, doch wel
nimmer voor bewijs vatbaar zal
zijn,
dat zonder de
schoenenwet de prijzen nog meer of nog sneller zouden
zijn gedaald. In dat licht bezien zal het ook wel
onnaspeurlijk blijven of inderdaad het Nederlandsche
schoenendragende volk het gelag heeft betaald en of
deze rekening groot is geweest.
Tastbaar staat daar tegenover dat eene oude uit-
gebreide nijverheid, die zonder eenige bescherming
gewend was te voorzien in eene inheemsche dagelijk-
sche behoefte, die bijna voor Jan en alleman van
belang is, door deze wet in het leven is gehouden. Ik heb de overtuiging gekregen dat vele fabrieken
na aan den afgrond toe waren, en wanneer onze
nijverheid thans op den rug had gelegen, dan ware
een moeilijk te herstellen kwaad gesticht.
Wanneer ik nu mijne indrukken samenvat, dan
zou ik willen zeggen dat deze vét het door haar
beoogde doel wel zeer juist en snel langs rechte lijnen
heeft bereikt. Dat er in vakkringen, ook in die tak-
ken van het bedrijf waar deze overheidsdwang in den
aanvang als een ernstig gevaar werd beschouwd,
bijna uitsluitend lof is te hooren geweest, spreekt
boekdeelen. De verklaring daarvan is meer nog te
vinden in de stabiliteit die
zij
schiep, dan wel in de
bepalingen zelf. Het is algemeen bekend dat niets
zoo fnuikend is voor nijverheid en handel als onze-
kerheid, steeds wisselende en onberekenbare invloeden.
Van alle zijden, zoowel door winkeliers en importeurs
als door de fabrikanten, is tallooze malen gewezen
op het heil van den moreelen steun, dien de wet heeft
gegeven.
En ik aarzel niet als mijn eindoordeel uit te spre-
ken, dat daardoor een algemeen belang krachtig ge-
diend is geworden. L. L. F. nu Gun
VE.
Hilversum, 14 Juni ’24.
UIT HET SCHEEPVA ARTBEDRIJF.
Op de vrachtenmarkt hebben de achter ons liggende
weken zich gekenmerkt door een voortdurende in-
krimping der zaken, waarvan men terecht zou kunnen
zeggen dat zij waren ,,conspicuous by their absence”.
Verwondering kan dit
nauwelijks
wekken; het nauw
verband tusschen den economischen en den politieken
toestand, de invloed door de politieke constellatie op
het economisch leven uitgeoefend is sedert 1914, ja
duidelijker wellicht nog sedert het sluiten van den
wapenstilstand, zoo vaak en voor den handel dikwijls
op zoo pijnlijk voelh are
wijze
gebleken, dat men terecht
de Europeesche politiek is gaan beschouwen als de
barometer van het internationale zakenleven.
Helaas is van een consolidatie, van een zich langzaam
maar zeker in rustiger banen bewegen der Euro-
peesche politiek slechts bitter weinig te bespeuren.
De uitslag der jongste verkiezingen in Frankrijk, die
aan hel, bewind van het kabinet Poincaré – een der
krachtigste en meest doelbewuste politici van onzen
tijd – een naar veler meening ontijdig einde maakte,
de als gevolg der radicale z’.venking naar links ont-
stane presidentiëele crisis, welker oplossing onge-
twiifeld verdere verrassingen zal baren, zijn op zich
zelf reeds voldoende om via het nationale ruilmiddel,
dat aan hernieuwde baisse-aanvallen het hoofd moet
bieden en dientengevolge gedurende de laatste weken niet onaanzienlijk is gedeprecieerd, het internationale
zakenleven uiterst ongunstig te beïnvloeden.
Het beeld dat Duitschland’s politieke constellatie
biedt is al even verward; de kabinetscrisis en het
daarop gevolgd overleg met de leiders der politieke
partijen heeft de onmacht dier politieke leiders wel
op zeer duidelijke wijze gedemonstreerd en het is
kenschetseud voor de ,,impasse” waarin het Duitsche
politieke leven allengs is geraakt, dat na enkele
weken Marx redivivus als redder in den nood opnieuw
als kabinetsformateur is opgetreden.
Versterkt is hij echter niet uit dien strijd gekomen
en het is zeer wel mogelijk, dat de reactionnaire
stroomingen, maar al te zeer gekant tegen de door
de Commissie Dawes ontworpen plannen, ook het
tegenwoordige kabinet Marx, dat klaarblijkelijk oprecht
wil streven naar een regeling van het schadever-
goedingsprobleem op den door de deskundigen aan-
gegeven grondslag, eerlang opnieuw tot aftreden
zullen dwingen.
Dat onder deze omstandigheden de voorstellen der
deskundigen op den achtergrond zijn gedrongen en
het schadevergoedingsprobleem, dat toch feitelijk de
economische constellatie beheerscht, geen stap nader
tot de allerwegen gewenschte oplossing is gebracht,
spreekt vanzelf.
Bovendien doen zich naast deze op den voorgrond
tredende factoren nog andere invloeden gelden, die
al evenmin bijdragen tot het scheppen van een voor
het zakenleven zoo onmisbare stemming van ver-
trouwen. Zoo zien wij b.v. hoe in Engeland, waar
het kabinet MacDonald zich schijnbaar slechts kan
handhaven door de weinige geneigdheid der conser-
vatieve en liberale leiders om de kiezers opnieuw ter stembus te roepen, voortdurend min of meer ernstige
stakingen uitbreken, die niet nalaten een uiterst
schadelij ken invloed op het bedrijfsleven uit te oefenen.
Ook hier schijnt de krachtige hand, de leider die
welbewust op zijn doel afgaat, te ontbreken, ja veel-
eer
lijkt
het kabinet zich zoo goed mogelijk aan te
passen aan de verschillende stroomingen in de binnen-
landsche politiek met af en toe – wanneer de om-
standigheden gunstig lijken – het doen van côncessies aan de eigen partijgenooten, die zich toch reeds bitter
beklagen over de ,,geringe voordeelen” die het socia-
listisch régime zijn aanhangers tot dusver bezorgde.
Ook de Vereenigde Staten, welker nationale industrie
aanvankelijk een periode van bloei heeft doorgemaakt,
ondervinden thans den terugslag van de nog steeds
voortdurende crisis in het Europeesch zakenleven. –
Bovendien oefenen de inmiddels in werking ge-
treden beperkende emigratie-bepalingen een zeer be-
lemmerenden invloed niet slechts op het transatlantische
emigrantenverkeer, doch ook op de Amerikaansche
nijverheid zelve, waar tengevolge van het in ver-
houding geringe aanbod van arbeidskrachten, de
bonen een
vrij
hoog peil hebben bereikt met daar-
mede gepaard gaande hoogen kostprijs, wat de
,,Konkurrenzfiihigheit” van het product nauwelijks
ten goede komt.
De emigratiewetten zijn overigens voor de betrokken
maatschappijen, die weleer voor een aanzienlijk deel
der inkomsten op het emigranten-verkeer waren aan-
gewezen, een harde slag, die dubbel ernstig is, waar
ook de vrachtdiensten tengevolge der concurrentie
van de verschillende Shipping Board Lijnen, nau-
welijks loonend geëxploiteerd kunnen worden. ICarak-
teristiek is de propaganda door enkele Engelsche
Maatschappijen in de Amerikaansche studentenwereld
gemaakt; niet slechts worden tegen sterk verlaagde
prijzen ,,excursion-tickets” beschikbaar gesteld, doch
men is ook doende spaarfondsen te creëeren, waardoor
het den studenten mogelijk wordt gemaakt gedurende
de •zomer-vacantie een uitstapje naar Engeland te
maken. Loffelijk als het streven der Engelsche Maat-
schappijen is om op deze
wijze
het verkeer te stimu-
leeren, afdoend kunnen dergelijke maatregelen niet
zijn en waar de politieke motieven die aan de be-
perkende emigratie-bepalingen ten grondslag liggen,
een terugkeer tot de beginselen, die weleer ten aan-
zien van het emigranten-vraagstuk door de Regeering
der Vereenigde Staten werden gehuldigd, voor de
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
6111
naaste toekomst hoogst onwaarschijnlijk maken, zal
het voor die transatlantische reederijen, die juist
gedurende de laatste jaren haar vloot van passagiers-
schepen hebben uitgebreid, noodzakelijk zijn te trach-
ten op andere wijze duurzaam, loonend emplooi voor
liet teveel aan scheepsruimte te vinden.
Ook op de vrachtenmarkt heeft de politieke onze-
kerheid haar invlded krachtig doen gelden. De schom-
melingen van het internationale ruilmiddel – ook
het Engelsche betaalmiddel was gedurende de laatste
weken weinig stabiel – bleken een ernstig beletsel
voor het doen van omvangrijke zaken in den graan-
handel en zoo is het aantal bevrachtingen van Mon-
treal, den tijd van het jaar in aanmerking genomen,
opvallend gering, terwijl ook van Noord-Amerika
slechts sporadisch afdoeningen’ worden gemeld.
Van de Zwarte Zee zijn de vrachten scherp terug-geloopen; de laatste bevrachtingen kwamen tot stand
op het verlaagd niveau van 12/9, welk cijfer voor
Nederlandsche schepen, die, zooals bekend, vijfmaal hoogere rechten in Russische havens moeten betalen
dan de schepen varend onder de vlag der landen die
een handelstractaat met de Sovjet-regeering sloten,
een niet onaanzienlijk verlies oplevert.
Van Bornbay/Oalcutta is de vraag op het oogenblik
al evenmin groot, terwijl de 2/3 loshavens in de
Middellandsche Zee, Vereenigd Koninkrijk of Vaste-
land van Europa door bevrachters verlangd, weinig
aantrekkelijks voor de reederjen hebben.
De vrachten van Australië zijn al evenmin attrac-
tief; van Zuid-Australië werden enkele booten bevracht
op basis van 32/6, doch bevrachters toonen weinig
geneigdheid dit toch reeds zeer lage
cijfer
voor ver-
dere tonnage te betalen en het lijkt allerminst onwaar-
schijnlijk dat reeders gedwongen worden opnieuw
verlaagde cijfers
te aanvaarden.
De vraag naar ruimte voor het vervoer van graan
van Vancouver naar Vereenigd Kon./Vasteland van
Europa is tot een mimimum gôreduceerd en de
vracht daalde tot 3216. Een groot nadeel bij deze
bevrachtingen is het voor deze ladingen in gebruik
zijnde Portland Oregon charter, een z.g. ,,standard-
form”. Krachtens deze charter toch wordt het stoom-
schip eerst geacht een ,,arrived ship” te zijn op het
oogeublik waarop het ligplaats neemt aan de door
bevrachters aangewezen laadplaats. Tengevolge van
het groote aantal gedurende de laatste maanden van
Vancouver bevrachte schepen duurde het in sommige
gevallen weken voordat het schip de door bevrachters
aangewezen laadplaats kon innemen. Niet slechts
loopen de reederjen, wanneer de vrachten terug gaan,
het ge’aar dat bevrachters – nadat het schip ivel-
licht enkele weken ter reede heeft liggen wachten
op het vrijkomen der laadplaats – de charter annu-
leeren, doch ook wanneer deze ,,uiterste maatregel”
niet wordt toegepast, is het den reeders veroorzaakte
verlies zeer groot, daar zij geenerlei vergoeding voor
dit oponthoud ontvangen en bovendiën – wanneer
met de belading eenmaal een aanvang wordt gemaakt,
gaat het gemeenlijk zeer snel – gedwongen worden
despatch money te betalen voor den bij de belading
bespaarden tijd (sic)! Deze charter zou ongetwijfeld een dankbaar object vormen voor de ,,Documentary
Oommittee” van The Ohamber of Shipping of
the U.K.
De La Plata-markt, het plechtanker van tallooze
reeders, toont de laatste weken eveneens duidelijke
teekenen van apathie. Weliswaar is nog ruimschoots
lading ter verscheping aanwezig, doch de koopkracht
dan wel kooplust ontbreekt en in vergelijking met
een maand geleden is het aantal bevrachtingen sterk
ingekrompen.
De kolentransporten van Rotterdam naar West-Italië,
die vrij groote bedrijvigheid in de Rotterdamsche haven
brachten, zijn tengevolge van de staking in het Ruhr-ge-
bied gedurende de beide laatste weken practisch tot
stilstand gekomen. Gelukkig is de arbeid in de
Westphaalsch mijnen weder hervat, waardoor niet
slechts de kolentransporten, doch ook de erts-aanvoeren,
die èveneens door de staking werden beïnvloed, wederom
in omvang toenemen.
Wanneer wij de verschillende factoren die het
scheepvaartbedrijf beheerschen nagaan, blijkt de toe-
tand nog allerminst bevredigend en de beweegrede-
nen die tal van ,,tramp”-reeders voornamelijk in En-
geland en Scandinavië hebben geleid tot het plaatsen
van orders voor nieuwe tonnage, zijn voor hen die de
feiten zien zooals zij zijn, moeilijk te
begrijpen;
het
valt althans niet te ontkennen; dat de bedrijfsresul-
taten der vrachtvaartreederjen tot dusver diegenen
der ,,tramp”-reeders, die er de voorkeur aanhebben
gegeven hun beschikbare middelen te beleggen in
,,gilt edged investments” met een zeker rendement
van 5 â 6 pOt. ‘s jaars, in het gelijk hebben gesteld.
Rotterdam, 10 Juni 1924.
C. V.
DE NEDERLANDSCHE EN NEDEBLANDSCH-
INDISCHE STAATSFiNANCIËN EN DE POLI-
TIEK VAN DE NEDERLANDSCHE BANK.
In het verslag over 1923/24 wijdt de President der Ne-
derlandsche Bank een uitvoerige beschouwing aan de
Neclerlandsche en Nederian dsëh-Indisehe Staatsfina n-
ciën, mede in verband ‘niet de politiek ian de Necler-
lan.dsche Bank. Deze beschouw’ing volgt, niet drie der
‘daarbij afgecirukte staten, hieronder:
Illu ons eigen land staan wij ook nog voor vraagstukken,
bepaaldolijk ons ze]vezi betreffende. In cle eerste plaats ook
het brandende vraagstuk van cle inkrimping van onze uit-
gaven en het sluitend maken van onze begrootiugen. Het
iiiaken van steeds meer vlottende SChUld moet eindelijk op-
houden. Meermalen is de regeering er in geslaagd op voor
dezen
tijd bevre:ligende voorwaarden tot consolicleering van
een deel der viottencie schuld te komen; dat is op zich zelf
zeer to wnardeerer, en voor zooverre het betreft buiten-
gewone uitgaven voor belangrijke prodiictieve werken, die
in de toelcomst ‘hunne baten zullen af werpen, ook voor
de schatkist, is de politiek van consolideering van vlottende
schuld zelfs de meest aangewezene; eene consolideering
van vlottende schuld voor gewone uitgaven is evenwel
slechts eene verplaatsing’ van de moeilijkheid naar de toe-
komst, en bovendien een maatregel, die nog een bijzonder
gevaar in zich sluit, indien de consolidatie plaats vindt in
eene vreemde valuta.
Als
een merkwaardig bewijs van de kracht van onze
eigen geidmarkt kan echter gelden, (lat verschillende dci
in liet laatste jaar iii Amerika en in Engeland gesloten
leeningen in dollar- en pond sterling-valuta vooi een zeer belangrijk deel hun weg weder gevonden hebben naar cle
beleggiugs-portefenilles in
nuci,
zoodat op het oogen-
blik de houders dezer scliuldbrieven voor een belangrijk
deel niet meer ii Amerika of Engeland, doch in Holland
wonende personen zijn.
De vooruitzichten op sluitende budgetten zijn zoowel
voor Nederland als voor Nederlandsch-Indië aanmerkelijk
gnn stiger geworden.
Met groote waarcieering is thans te constateeren, dat de
Nederlandsche ilegeering niet veel ernst zich toelegt op het
doen verdwijnen van het tekort op cle Staatsbegrooting.
Drastische maatregelen worden daarvoor genomen, welke
natuurlijk in velerlei richting ontstemnung wekken. Loon-
strijd is ook onder meer een noodzakelijk gevolg daarvan.
Wij meenen echter te mogen verwachten, dat cle ‘Regee-
ring in de boofclquaestiën voet bij stuk zal houden en haar
doel, ecn sluitend budget in of kort nh 1925,zal weten te
bereiken. Zij zal daarmede aan het land in zijn geheel de
grootste weldaad kunnen bewijzen, welke thans verschaft
kanordeii ; de quaestie toch van de handhaving
Viii)
cle
iva.arde-vastheicl van den gulden is op het oogeublik liet
grootste landsbelang, dat bestaat; zou dit doel niet bereikt
worden, clan staat ons land op den duur evenzeer open voor
al ‘de vreeselijke avonturen, die op nagenoeg alle klassen
der bevolking
01)
vei-nietigende wijze zullen iuwerken, in de
eerste plaats op de klassen der z. g. intellectueelen, der
kleine spaarders en der arbeiders, en clie veel erger gevol-
gen zullen medebrengen dm1 de thans doorgevoerde iriper-
king dci uitgaven, hoe pijnlijk die maatregel op zich zelf
ook op het oogenblik voor velen moge zijn.
Wij zijn thans op den goeden weg gekomen, dat van vele
zijden dat allergrootste landsbelang wordt ingezien. Karak-
540
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
tervastlioid ei verstanctig overleg moeten ons thans verder langs dien eenig juisten weg leiden.
Met veel waardeering kan ook gesproken worden over het
Regeeringsbeleid in onze Oost-indische koloniën op finan-
eieei gebied. Voor de begrooting over 1925.
kati thatis ree Ja
gerekend worden op een kloin overschot van zegge
j 300.000,—
01)
dcii gew
–
ouen dienst, terwijl ook de be-
grooting voor buitengewone uitgaven,
we
arvoor in het al-
gelueerr theoretisch wel geleend mag worden, binnen rede-
1 ijke perken zal worden gehouden. Deze gelukkige om-
stand igheid kan vermeld worden tegelijk met de constatee-ring, dat het Inclische Gouvernement door bemiddeling van De Javasche Bank in den laatsten tijd iie zeer bevrecligeitde
nt:ite remise na:tr Holland heeft gemaakt voor aflossing van
vlotten(le sehuict iii Nederland, voor Indische rekening op-
genornern Sedert Mci 1923 toch heeft de Indische Regee-
ring geremitteerd een bedrag van
f
180 millioen en sedert
t Januari 1924 tot heden 20 Mei alleen reeds een bedrag.
van[70 millioen. Het kan Indië
01)
den duur slechts ten
goede komen, dat het deze maatregelen heeft kunnen door-
zetten om tot vermindering van zijn vlottende schuld in
Neclerlai.icl te komen.
Ook
ccii
gunstig teeken is, dat een belangrijk bedrag aan
Regeerings-promessea tijdelijk in Indië kon geplaatst ivor-
den.
01)
het oogenblik was de plaatsing der vlottencie schuld
van Indië als volgt ((;ijfers van 17 Mei)
I.n Nederland op crediet Minister v. Financiën.
f
108 m/n).
Indië direct geplaatst ………………….79 m/m.
11
opgenomen b/cl. Javasche Bank ……28 m/m.
en daarbij nog te rekenen cle zilverbons in cir-
culitie in :r.mlië
…………………………41 m/m.
dus bedraagt de geheele vlottende schuld vaii
[ii:lië op liet oogenblik ongeveer …………..
f
256 m/ni.
Wij hebben steeds aangedrongen op vermindering van
die viottende schuld; deze kan plaats vindten door remises
tot aflossing of door consolideering in eene leening 01)
langen termijn. Ï[et laatste is voor de circulatiebank, die
int hoofde van inflatie-gevaar op vermindering van vlot-
tende schuld aanciri tgt, ook eene te aakivaarden uitkomst;
voor den del.iitenr beteekent het evenwel slechts verplaat.
.siiig i’ati amortisatie naar eelt later tijdstip; dat tijdstip
kun natuurlijk vallen in een nu nder gunstige conjunctuur
voor den debiteur, vooral indien de consohidatie heeft
pliats gevonden in cccie vreemde valuta. Wij vragen ons af,
of het daarom niet verkieselijker zou zijlu voor Tudië, nu
dit zoozeer op den goeclen weg is om tot bezuiniging op uit-gaven en sluitend enaki ug van liet budget te komen, oni niet
in te grooten omvang tot consoliclatie over te gaan, althans niet voor vlottende schuld, vroeger uitgegeven tot clekkiug
van intgaven voor den geevonen dienst. Veel nuttiger voor
liet gemeenebest zon liet zijn tot werkelijke vermindering van schuld te komen door int verder te bereiken besparin-gen in cle toekomst gelden beschikbaar te stellen tot ever-‘
leelijle aflossing 01) d.ie vlottende schuld. Indien liet bedrag
aan v]otteiicle schuld daardoor tijdelijk hooger zou moeten
blijven dan liet anders wel gewenscht zou zijn of het anders
door consolidatie zou worden teruggebracht, zal het waal–
schijnlijk meer in liet belatig i’ait liet algemeen zijn om
desnoods over liet bezwaar van die eenigszins langere
aanhouding van dc vlottendle schuld, heen te stappen, mits
maar de zekerheid verkregen worde, dat spoedig uit uien-
ve besparingen inderdaad cciie aflossing op clie schuld zal
plaats vinden.
Immers daartoe moeten wij ook zoo spoedig mogelijk
konieni. Engeland heeft hier een uitmuntend voorbeeld ge-
geven ; op de tijdens den oorlog gemaakte schulden in
Engeland zijn reeds belangrijke bedragen ingehaald. De
gevolgen daarvan zijn in verschillende richting gunstig
geweest; niet alleen kon cle iokomnstenbeleisting op ccci lager cijfer bepaald worden, maar de gelclmarkt kon zich
ruimer bewegen. De rente-koersen in de open markt zijn
teruggeloopen en door ccii en ander is zelfs voor Engelnndl Vrij spoedig de gelegenheid weder aangebroken, dat liet tot
eend gedeeltelijke couverteering van schuld eventueel zal
kunnen overgaan.
Indien Indië in cle eerstkomende jaren ook zijne kracht
in die i-icleting zou kunnen ontplooien, zal clie van groote
beteekenis worden voor de verdere ontwikkeling van onze
koloniën. Aan cle verwezenlijking van een dergelijke geld-
politiek zouden wij gaarne willen medewerken, til zon aan-
vankelijk heet resultaat clan wel moeten zijn, dat wij tijdle-
lijk onze medewerking zoucleui moeten verleenien voor het
financieren van een grooter bedrag aan vlottende schuld
dan wij anders evel weuschmelijk zouden achten.
In verband daarniede weuschen wij nog cccie andere op-
merkitig te maken. J:[et indische Gouvernement is er
reeds toe overgegaan oni iii belangrijke mate vlottende
schuld in Indië zelf onder te brengen.
01)
dit oogenblik
heeft het bedrag reeds ongeveer [79 millioen bereikt. Wij
zouden cle vraag willen stellen, of liet in dle open markt iii
Indië te plaatsen bedrag tijdelijk zou kunnen worden ver
nieercierct ter voorziening iii de kasbehoeften van het Ooit-
vernemeut, indien in die kasbehineften anders toch door
(le ci reulatiebauk zou moeten worden voorzien. I[et is dan
toch in ieder geval principieel juister, .dat die kashehoefteut
worden gedekt door nog aanwezige beschikbare gelden in
Indië, dan door de debet-positie bij cle circnlatiebauk 01) te
voeren.
De invloed van cle gel cibehoefteuc van ons Gonvetnenient
up cle gelclnuaikt is dit jam- zeer dcii dcl ijk aan wijsha ii
geweest. Dc Agent van liet Ministerie v:ui Fin
;
uteiitti ver-
kocht z.g. uit de hand de i’fegeeringsproinessen. Waar dit
voor belangrijke bedragen plaats vond, werd cle markt let-
terlijk leeg gezogeiu ; prolongatie-rente heeft daaroniui ge-durende vele weken 5 ih
53′
pCt. genoteerd gestaan. Nau-
welijks is liet Gouvoruenieut hiermede opgehouden, of wij zien cciie groote ruimte van geld. in de open iuuarkt optre-
den, welke itieermaleti amper ecnc iioteering van prolon-
gatie-geldt op 3 pCt. kan opleveren.
Toen geldl zoo schaarsch in de markt werd en onze uit-
zetti tegel) neiging tot verdlere uitzetting vertoondlen, mccii-
den wij, dat onze disconto- en beleeningrente wederom muieor
invloed, zouden kunnen gaan uitoefenen. ‘Wij hebben ‘daar-
om onze rente tweemaal in den loop van liet verslagjaar
gen i,j zigd, niet ii ani e
12 Dec. 24 Jan. Stand was op
1923
1924 t April 1923
Voor Disconto van Wissels
.
4Y
5
4
1.
Proniessen
S
5f4
434
Beleening
01)
Binnenland-
sche
Effecten
……….
S
534
4
I3eleeniug
01)
Buitenland-
sche
Effecten
………
.534
6
434
Beleening op Goederen
5
53-4
4
11
Specie
. .
5
534
4
Voorschotten
in
Reke-
tung-Courant ……….6
634
5
De gemiddelde prolongatie-rente ter bemirze heeft Iie-
dragen
Kalenderj nar
1923
1922
iste Kwartaal
3,309
3,8507
2ile
,,
3,633
38051
3de
,,
3,0725 2,5698
4de
3,762 3,8225
Oeheele
jaar
3,4441
3,5120
Kalenderjaar
1924
1923
Januari
4,859
3,471
Februari
5,138
3,258
Maart
5,001
. 3,198
‘Eerste kwartaal
4,999
3,309
Bij onze bankpohitiek houden wij steeds liet oog op de
weiuschelijk.heicl. oni ook voor onzen gulden weder volledig
en ctefiiutie( tot den goudien st;uidl;ia,rd, te konien. Met be-
langstelling slaan wij dan ook de pogitigeli gade, clie elders
ook iii iiie ric-leting gedaan worden ; wij nieenen evenwel,
dat den of enkele der kleitiere lauuclen niet afzotiderhijk tot
een dergelijk resultaat zullen kuutinen komen. Daarvoor is
overleg en ten slotte saauiend’erking met krachtige centrale
banken in de grootere landen van Europa onontbeerlijk.
Wij vreezen dus, dat liet iuog wel eenigen tijd zal duren,
vöôrdat dit, door otis allen gewensdhte, resultaat ook voor
onze valuta bereikhiaar zal zijn. Het spreekt van zelf, dat,
watineer wij de zaak van de zijde van Nederlanil afzon-
derlijk beschouwen, een terugkeer tot dcci volledigeti goudlen
standlaa.rdl, afgezien van andere omstauidigheden, voor onus
land ook alleen mogelijk zal zijn, indien onze betalings-
balans weder actief geworden zal zijn en indien openbare
lichuanien gemettigder zullen zijn in hunne eisclieii, clie zij stellen aan de geldiarkt voor huuune uitgegeven leeniuegen
en die zij opleggen aan de ingezetenen door belastinghef-
fing. Het blijft daarom voor otis land en ook voor onze
koloti iën
cdii
ciri tigendie eisch van Ii tiancieel Regeeri uugs-
beleid oecu iie geldioptiemitug vuil dIen Staat belangrijk in te
krimpen en iii liet algemeen tot verlaging van belastitig-
lief fing over te gaan. indien de belastitïgen op zoo hooge
cijfers blijven staati, zal dit op dcii duur tot eene zcuö ciie-
stige kapitaal-vernietiging heiden, dat de peiriteit van ouizen
gulden dan met meer te honden zal zijtu.
:1)1e van de stalen, welke in het verslag bij boven-
staande beschouwingen zijn afgediukt, volgen hier-
nevens. ‘ –
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
541
Neclerlandsche en Nederlandsch-Indische gefundeerde en
vlottende schuld over de jaren 1913-4924.
(In inil!ioeneii guldens).
Nederland:
Nederlandsch.Indië:
-n
‘ –
–
,
00
–
00
–
–‘
0
.0
1
o
0
-.w
1913
1.156
3
1.159
11
83 21 104
14
1914
1.148
13
1.161
82
78
160
60
1915
1.140
174
1314
143 62
205
62
1916 1.406
168
1.574
219
17
236
17
1917
1.508
251
1.759
263
18
281
18
1918 1.609 335
1.944
254
99
353
75
1910 1.851
614 2.465
420
82
502
82
1920
2.183
643
2.826
412
340 761
219
1921
2.569
514
3.083
475 570
1.043
335
1922
2.502
839
3.361
763
435
1.198
317
1923
2.745
838 3.583
762
404
1166
340
1924
2.788
583
3.371
1.065
190
1.255
107
Mei
1924
2.950
432
3.3821.060
215
1.275
109
Voor Nederland aanvang Januari; voor Ned.-Indië 1913/1922 in het laatste kwartaal van die jaren, daarna
eveneens aanvang Januari.
De bedragen in deze kolommen zijn geraamd, na aftrek
van wat reeds geamortiseerd is.
2)
Zonder de muntbiljetten.
Overzicht van de vlottende Staatssclruld in het tijdvak April
1923-Mei. 1924, daarbij inbegrepen Voorschotten aan
de Koloni6n, en bedragen aan Schatkist.promessen
direct of indirect bij De Nederl. Bank geplaatst.
(In millioenen guldens)
1923/1924
Vlottende Staats-
schuld
Waarvan
voorschot
aan
lioloniën
Schatkist-
113ank
prom. bij de
direct
geplaatst
Schatkist.
prom. bijde
Bank
4ndi-
rect
gepl.
3/4
742.6
295.5
.
11.0
–
30/4
733.2
282.9
34.0
5.0
2815
691.5
272.4
16.0
5.5
25/6
627.1
212.1
–
17.2
3017
551.5
148.7
1.3
27/8
580.2
147.4
2.0
0.4
1110
614.3
153.0
7.0 0.3
29/10
623.7
158.2 18.0
0.4
26111
560.8
104.7
42.0
3.0
31/12 583.0
110.9
34.0 48.2
28/1
603.8
131.6 32.0 41.0
25/2
623.8
124.8
49.0
26.4
3113
645.2
133.0
78.0
16.1
2814
566.0
133.2
800
9.8
2615
432.0
121.2
13.0
6.5
Overzicht van de vlottende schuld van Nederlandsch-Indië
in het tijdvak April 1923-Mei 1924.
(in millioenen guldens).
1923/1924
Voorschot
van het
Moederland
Debet of
Credit.
saldo bij de
Jav. Bank
Schatkist-
i
papier
n
omloop
Totaal (ver-
mid. m. ev
credit-saldo
b.d.Jav. B.)
6/4
286.2
D.
11.3
53
350.5
27/4
270.7
D. 24.3
53
348.0
26/5
259.0
D. 33.2
53
345.2
3016
199.8
D. 13.0
81.7
294.5
2717
1.38.4
1).
10.1
81.7
230.2
2518
131.1
D.
0.1
81.7
212.9
29/9
136.9
C.
1.7
79.1
214.3 27/10
149.3
C.
14.7
79.1
213.8
24111
90.3
1.4
79.1
168.0
29112
101.4
3.5 79.1
184.0
2611
117.2
6.6 79.1 189.9
23/2 106.4
3.1
79.1
188.6
29/3
112.0
]).
14.2 79.1
205.3
26/4
113.5
D. 31.3
79.1
223.9
2415
108.9
D. 27.1
79.1
215.1
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE DUITSCII.E CREDIETCRISIS.
Prof. Dr. Kurt Singer te Hamburg schrijft ons:
Nu op de ervaringen van zes maanden kan worden
teruggezien, mag worden gezegd, dat het experiment
met de Rentenmark gelukt is. Ondanks den voort-
durend ouduidelijken politieken toestand en niet-
tegenstaande het intreden van onvoorziene compli-
caties is het de Rijksbank tot dusverre gelukt, den
koers van de Mark zonder aanzienlijke offers in ver-
houding tot den Dollar te stabiliseeren en daarmede
de voorwaarden te scheppen voor de saneering van
de staatshuishouding en voor een geordcud rekening-
wezen in ondernemingen en particuliere huishoudingen.
De gevolgen, waarop men gehoopt had zijn ingetreden,
deinkomsten en uitgaven van den Staat zijn, dank
zi
j
een grove; maar succesvolle belastingpolitiek,
in evenwicht, het economisch leven biedt niet meer
den aanblik van een gekkenhuis, de sociale spanningen
hebben zich verminderd en met de mogelijkheid van
een althans voorloopige zuivering van het herstel-
vraagstuk kan voor de eerste maal in de politiek
rekening worden gehouden. Maar ook de gevreesde
werkingcn van de stabilisatie hebben niet op zich
laten wachten: de export hokt, de invoer neemt in
dreigenden omvang toe, evenals de schulden aan het
buitenland en. dit niet steeds voor productieve doel-
einden, doch ook voor de financiering van den invoer
van zuivere verhruikswaren, grootendeels luxe- voor-
werpen voor de massa; in het binnenlaudgroeit echter,
aanvankelijk door ruimschoots door de Rijksbank
verleende ,, Ankurhelungskredite” versluierd, de ere-
dietnood, ook van de grootste en meest gezonde on-
dernemingen, van maand tot maand.
De oorzaken van dezen credietnood zijn duidelijk.
Gedurende het infiatietijdperk is het nationaal ver-
mogen geimmobiliseerd. Industrie en banken zetten
hun fondsen om in nieuwe fabrieken en kantoren
en geloofden, dat zij aldus in den vorm van ,,Sach-
werte” voor de gevolgen van de daling van de Mark
beschermd waren. Deze investeeringen zijn thans ten
deele waardeloos, aangezien zij althans op het oogen-
blik niet in de juiste verhouding staan tot het be-
schikbare bedrijfskapitaal en de omzetmogelijkheden.
Hetgeen niet in ,,Sachwerte” werd belegd, werd
toentertijd in deviezen of effecten omgezet. De
deviezen-voorraden zijn echter aangewend ter betaling
van een deel van het invoeroverschot – welk overschot
volgens de berekeningen van het Statistische Reichsamt
in de eerste vier maanden van dit jaar niet minder dan
950 millioen goudmark bedraagt, waarvan een deel wel-
iswaar voorloopig uit import-credieten is betaald
– of zij zijn aan de Micumverdragen, door de Rijnsch-
Wéstfaalsche industrie gesloten, waarvan de finan-
cieele druk per maand op meer dan 60 millioen goudmark wordt geschat, ten offer gevallen, of
wel zij moesten ter afwikkeling van de baisse-
engagementen in franken worden aangewend, die den
Duitschen speculanten volgens een schatting van de
Erkt. Zt
g
. een verlies van 400 millioen goudinark
hebben opgeleverd, welk verlies weliswaar niet ten
volle een verlies voor de Duitsche volkshuishouding
beteekent, aangezien de tegenpartij der haissever-
koopers niet slechts in het buitenland gezocht moest
worden. De rest van de deviezenreserves der onder-
nemingen wordt thans onder den druk der crediet-
nood langzamerhand in marken omgezet en daarmede
in bedrijfskapitaal, zij het dan ook eerst na over-
winning van groote psychologische weerstanden en
eerst nadat het de Rijksbank door verstijviug van
de geidmarkt is gelukt de buitenlandsche marknotee-
ringen op Berlijusche pariteit ‘te brengen en op de
markt aldaar vraag en aanbod aan elkander aan te.
passen, zoodat geen gedeeltelijke toewijzingen meer
noodig zijn.
Ook een groot deel van de reserves in effecten is
542
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
verkocht en daarmede weder in bedrijfskapitaal om-
gezet, hetgeen echter slechts ten koste van zeer groote
verliezen niogelijk was, aangezien onder de huidige
verhoudingen, waar de politieke toestand zoo weinig
cloorzichtig is en men zich over de rentabiliteit zoo
weinig juiste voorstellingen kan vormen, geen breede
groep van koopers aanwezig is, die de door de
industrie afgestooten aandeelen bereid is op te nemen.
Uit dit alles volgt een. ongewoon sterke credietbe-
hoefte der ondernemingen, hoewel hun omzet wel-
licht slechts de helft A. twee derde van dien in vredes-
tijd is.
Tegenover deze abnormaal versterkte credietbe-
hoefte staat echter een even abnormaal beperkt
aanbod. De deposito’s der groote Duitsche banken
bedragen slechts een niterst gering deel van voor
den oorlog. De onzekerheid van den algemeenen toe-
stand en de herinnering aan het lot, dat den spaarder
en deposant in den infiatietijd heeft getroffen, doet
de spaargewoonten zich eerst weder zeer langzaam
ontwikkelen. De afkeer van de banken is bij de mid-
dengroote en kleinere clientèle zeer groot geworden;
bovendien kunnen hun besparingen niet veel betee-
kenen. Wie echter over meer belangrijke kapitalen
beschikt, stelt deze niet den banken ter beschikking
tegen een rentevergoeding, die ver blijft beneden
die, welke hij op de geldmarkt of wanneer hij zelf
speculeert kan maken – of hoopt te maken. Zoo
wendt zich de credietbehoefte bijna met volle kracht
tot de Rijksbank. Deze heeft echter de bedragen in
Rentenmark, die haar ter verleening van crediet aan
industrie, handel en landbouw ter beschikking waren
gesteld, op een paar honderd millioen Mark na uit-
gegeven. Haar eigen bïljettencirculatie wil zij niet
wezenlijk vermeerderen, daar zij hiervan een daling
van den Markkoers in het buitenland vreest en zoo
blijft haar niets anders over als bij de credietver-
leening te rantsoeneeren.
Zij
heeft bekend gemaakt,
dat niemand op meer crediet mag hopen dan hem
op den Qen April jl. was verleend. Daarentegen heeft zij geweigerd het disconto, dat tegenwoordig 10 pOt.
bedraagt, te verhoogen, aangezien de landbouw, die
vrijwel één derde van het
Rijksbankcrediet
heeft
verkregen, niet tot het betalen van belangrijk hoogere
rente in staat zou zijn.
Sindsdien bèvindt zich de Duitsche volkshuis-
houding in een toestand, die een verlamming zeer
nabij komt. Aangezien de banken er niet op kunnen
rekenen gedisconteerde wissels, ook die met de beste
handteekeningen, bij de Rijksbank in geval van nood
onder te brengen, beperken zij eveneens hun crediet-
verleening. Op dezen maatregel reageert de clientèle
in dier voege, dat zij haar vervallende credieten aan
de banken niet terugbetaalt en ook in het verkeer
met haar leveranciers een zeer ruime interpretatie
der betalingsverplichtingen voor geoorloofd houdt,
in het bijzonder wat den betalingstermijn aangaat.
Iedere vertraagde of uitgestelde betaling is echter
oorzaak van een aantal verdere vertragingen op
–
andere plaatsen in het economisch leven en zoo
ontstaat een stilstand in betalingen, die in dê eerste
plaats talrijke bankfirma’s in moeilijkheden heeft
gebracht, vooral zulke, die Via hun klanten of door
eigen speculatie aan het Frankenavontuur deelnamen
– of ook anders den overgang van de infiatiepsychologie
naar de normale
wijze
van zaken doen niet goed en
snel hebben voltrokken. Waar te nemen valt, dat een
naar verhouding zeer groot gedèelte van de zichtbare
en verborgen gehouden betalingsmoeilijkheden bij
firma’s ontstaan is, die ôf na den oorlog waren op-
gericht, ôf eerst toen van beteekenis zijn geworden.
Deze omstandigheid kan ten deele de rust verklaren,
waarmede de draconische politiek van de Rijksbank
in industrie en handel wordt beoordeeld. De over-
tuiging is algemeen, dat de stabiliteit van de Mark,
ook ten koste van een •zware economische crisis,
moet worden gehandhaafd en men ervaart met een
zekere genoegdoening, dat in deze crisis een groot
deel van die handels- en bankzaken weggevaagd
wordt, die van niets anders geleefd hebben en leven
kunnen, dan van profiteeren van de kansen, welke
een inflatie oplevert.
Maar ook aan de
Rijksbank
is het duidelijk, dat
deze toestand niet lang kan duren zonder tot een
stilstand van de ,,Wirtschaft” te voeren. Zij hoopt,
dat men het eens zal worden over het Dawes-rapport
en dat daardoor een toestand van politieke rust,
zonder welke de Duitsche volkshuishouding niet
weder kan worden opgebouwd, bereikt zal worden.
Intusschen is het doel van haar rigoureuze politiek,
hen, die crediet moeten hebben, te dwingen hun
goederenvoorraad af te stooten en daardoor industrie
en handel tot een herziening hunner vraagprijzen te
dwingen, die in vele takken van
nijverheid
concur-
rentie met het buitenland onmogelijk
schijnen
te
maken. Het is veelbeteekenend voor den huidigen
stand van den Duitschen buitenlandschen handel,
dat door de Golddiskontbank meer mogelijkheden, in
het buitenland crediet te verkrijgen,
zijn
geschapen,
dan thans kunnen worden aangewend, indien nI.
zoodanige credieten slechts aan zulke firma’s worden
gegeven, die de tegenwaarde uit exportdeviezen kunnen
terugbetalen.
1)
Met buitenlandsch crediet voor den
invoer van tabak en andere voorwerpen voor massa-
luxe echter is de Duitsche volkshuishouding slechts
gediend, wanneer dit zich binnen zeer nauwe grenzen
beweegt.
KURT SINGER.
VERZEKERING SBANKEN IN DUITSCB1AND
Prof. Dr. A. Manes te Berlijn schrijft ons
Sedert er in Duitschland levens- en brandverzeke-
ringsmaatschappijen in den modernen zin van het
woord bestaan, dus sinds ongeveer 100 jaar, bestaan
hier ook verzekeringsbanken als de Gothaer Lebens-
versicherungsbank en de Gothaer Feuerversicherungs-
bank, beide door Arnoldi op het einde van de jaren
twintig der vorige eeuw opgericht. Doch deze naam
geeft tot verkeerde opvattingen aanleiding, daar deze
banken geenerlei bankaaken doen, doch uitsluitend
vcrzekeringstransacties. De aanduiding van zuivere
verzekeringsmaatschappijen als verzekeringsbanken
kan vermoedelijk hieruit verklaard worden, dat er
eenige punten van overeenkomst tusschen verzeke-
rings- en bankinstellirigen bestaan. Deze zijn echter
zoo weinige en van zoo geringe beteekenis, dat de toe-
voeging ,,bank” in den naam van een verzekerings-
instelling niet te rechtvaardigen valt.
Wanneer men daarentegen thans van verzekerings-
banken spreekt, denkt men in den regel ivel niet aan
diegene, welke slechts verzekeren zonder banken te
zijn, doch aan instellingen, die banken zijn zonder te
verzekeren, doch den naam verzekeringsbanken in-
zooverre terecht voeren, als zij door verzekeringsmaat-
schappijen uitsluitend voor bankdoeleinden zijn opge-
richt. Het gaat hier om een zeer opmerkenswaardig en
in het oog loopend nieuw verschijnsel in de Duitsche
verzekeringswereld, waarvoor ook het buitenland wel
belangstelling zal koesteren. 1023 is het geboortejaar
dezer verzekeringsbanken in den huidigen zin. Hun
oprichting houdt onmiddellijk verband met de vut-
ming van groote concerns door het opnemen van be-
staande of het oprichten van, maatschappijen in de
incest uiteenloopende branches, voorts niet minder met
de inflatie in Duitschland, welke gelijk bekend in het
vorige jaar haar hoogtepunt heeft, bereikt en ten slotte
roet de in Juli 1923 tot stand gkomen wijziging in
1)
[Van da door een Amerikaansche groep geopende her-
discontomogelijkheid van aanvankelijk
$ 5,
thans
$ 25
millioen was dezer dagen, naar de Frkf. Ztg. mededeelde,
nog slechts voor
$ 1
millioea gebruik gemaakt. Bij de
Amerikaansche voegt zich thans nog de in Engeland
gesloten herdiscontoovereenkomst voor een bedrag van
£ 5
millioen. Het kapitaal der bank bedraagt, gelijk bekend,
£ 10.000.000.
– Red.]
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
543
de wet op het staatstoezicht op particuliere verzeke-
riugsondernemingen. Door deze wijziging trad ni. in
de plaats van de enkele, tot dusverre toegelaten
,,miindelsichere” beleggingen van de premiereserves
der levensverzekeringsmaatschappijen, de mogelijkheid
van kapitaalbelegging in veel meer vormen. Behalve,
als gelden van pupillen, in goede hypotheken en fond-
sen, beleende polissen en bepaalde obligatiön van pu-
bliekrechtelijke lichamen, kunnen thans de premie-
reserves ook in binnenlandsche aandeelen, zoowel als
in kortloopende voorschotten van iederen aard aan
binnenlandsche, credietwaardige particuliere onderne-mingen en verder in binnenlandsche grondstukken be-
legd worden. Wanneer het gaat om de premiereserves
van waardevaste binnenlandsche verzekeringen komen
waardevaste binnen- of buitenlandsche beleggings-
objecten in aanmerking, voorzoover de het staatstoe-
zicht uitoefenende autoriteit daartoe vergunning
geeft. Deze heeft erover te beslissen, welke w’aarden
als belegging voor de premiereserves der in buiten-
landsch geld uit te betalen verzekeringen zijn toege-
laten. Ve:rder is de bepaling van belang, dat de met het staatstoezicht belaste autoriteit beleggingen kan
toestaan in. andere waarden als uitdrukkelijk in de
wet worden genoemd. Men zal moeten toegeven, dat het
nauwelijks mogelijk is meer variaties dan in de thans
in aanmerking komende beleggingsmogelijkheden toe
te staan. Met hun vermeerdering is natuurlijk ook de
moeilijkheid toegenomen een keuze te doen. Veel meer
dan vroeger is de vakkennis van den bankier een be-
slist vereischte. Was tot dusverre het vermogensbe-
heer dezer verzekeringsmaatschappijen een rustige be-
zigheid, die in wezen volgens vaste regels geschiedde,
thans is het een bijzondere kunst geworden, welke vak-
bekwaamheid en besluitvaardigheid vereischt. Er be-
stonden en bestaan nu twee mogelijkheden voor de
verzekeringsmaatschappijei, met deze veranderde om-
standigheden rekening te houden: ôf zij laten het.ge-
heele vermogensbeheer aan een vreemde bank over,
zij scheppen zich voor dit doel een eigen bankinstel-
ling. De eerste methode schijnt juist voor alle kleiné
maatschappijen, doch ook die groote concerns, welker
aandeelen zich in meer of minder grooten omvang
in handen van banken bevinden en die ook in ander
opzicht nauwe betrékkingen in het bijzonder met de
grooto banken onderhouden, zullen zich van haar moe-
ten bedienen. Indien in den Raad van Commissaris-
sen van een verzekeringsmaatschappij een aantal bank-
directeuren zitting heeft, zuilen deze wel nauwelijks
hun toestemming geven tot het oprichten van nieuwe,
uitsluitend het doel van verzekeringsondernemingen
dionende banken.
Zoo zien wij dan inderdaad ook, dat de oprichting
van ei gen verzekeringsban ken geenszins een alge-
meen verschijnsel geworden is, doch dat de verschil-
lende groote verzekeringsconcerns in Duitschland te
clezen opzichte een verschillende houding aannemen:
Lu enkele gevallen bezaten tot een dergelijk concern
behoorende maatschappijen nog uit vroeger tijden een
recht, waarvan tot dusverre geen gebruik was ge-
maakt, deposito’s aan te nemen, iets waarvan men zich
voor tientallen jaren wel wat anders zal hebben voor-
gesteld als tegenwoordig. Doch hier ligt het bijzonder
voor de hand op dit statutair recht terug te grijpen
en er gebruik van te waken. Een in het belang van
verzekeringsmaatschappijen bestaande bank kan be-
halve voor khpitaalbeleggiu gen en vermogensbeheer,
welk laatste des te gecompliceerder zijn kan, naarmate
meer verschillende geldsoorten in het bedrijf een rol
spelen (er zijn Duitsche maatschappijen, die tegen-
woordig in 50-60 geldsoorten polissen hebben loo-
pen!), ook gemakkelijk voor het incasseeren en ver-rekenen der premiën dienen, welker afwikkeling via
do bank belangrijke besparingen van administratie-
kosten en vereen.’oudiging van het verkeer met het
wijd vertakte agenten- en filialennet van de huidige
concerns medebrengt. Weliswaar mag de samensmel-
ting van verzekerings- en bankzaken zekere gi’ènzen
niet overschrijden, omdat anders mogelijkerwijs het
gevaar ontstaat, dat het verzekeringsdoal bij de bank-
bëlangen ten achter gesteld wordt. Hierin kan voor
liet staatstoezicht een nieuwe, niet zeer gemakkelijke
taak gelegen zijn.
Een wezenlijke functie van de verzekeringsbank is
de reeds aangeduide vereenvoudiging van het thans
zeer gecompliceerde verkeer tusschen de tot een
concern behoorende maatschappijen. Het ligt voor de
hand een soort van clearing met de verzekeringsbank als centraal verrekeningsinstituu.t in te richten. Of en
in hoeverre een verzekeringsbank ook de verzekerden
van het concern als bankclientèle kan winnen en be-
dienen en hierdoor voor de verzekeringsmaatschappij
als uitsluitende of als voornaamste eigenares der bank
nieuwe bronnen van inkomsten scheppen, blijft af te
wachten.
Tot dusver heeft liet Nordsternkonzern te Berlijn
aldaar cle Nordstern-Aktien-G eseilschaft opgericht, terwijl het Frankfurter Versiclierungskonzern de be-schikiung heeft over de Badische Landes-G-ewerbe-
bank Aktien Geselischaft in Karlsruhe, welke de De-
positokas der tot het Frankfurterkonzern behoörende
J(arlsruher Lebensversicherun gsbank voortzet. Verder
dient hier de door het Indemnitas-konzern opgerichte Rheinische Bankverein,- Kommandit 0-eseilschaf t te
Diisseldorf genoemd te worden. Wanneer tot dusverre
niet meer eigen verzekeringsbanken zijn ontstaan
baart dit eigenlijk verrassing, want gelijk bekend
heerschte in het bijzonder het vorig jaar een vergaan-
de ontevredenheid over de wijze van zaken doe der
banken en het zei slechts aan het ten gevolge van de
waardedaling van het geld en de daarmede gepaard
gaande groote zorgen geheel aan den grond zitten van
het verzekeringsbedrijf. te wijten zijn, dat ook niet an-
dere groepen van verzekeringsmaatschappijen ertoe
zijn overgegaan aan eigen banken de verdiensten te laten toevloeien, di.e zij thans aan vreemde banken
moeten afstaan.
Aangezien in den laatsten tijd herhaalde malen de
vraag is opgeworpen of het geen aanbeveling verdient
voor alle verzekeringsmaatschappijen, in liet bijzonder voor die, welke het levensverzekeringsbedrijf uitoef e-
nen, een eigen bankcentrale in het leven te roepen,
hoofdzakelijk als centraal verrekeniugsinstituut voor
het verzekeringsbedrijf, schijnt het van pas• te wijzeu
op de in 1914 als oorlogsschepping in het leven ge-
roepen, in 1918 echter weder geliquideerde Bank
Deutscher Lebensversicherungs-Gesellschaften. Dit in-
stituut was bedoeld de liquiditeit der verzekerings-
maatschappijen in geval van nood to ivaarhorgen. Mèt
een aandeelankapitaal van 10 millioen goudmark,
waarop 25 pOt. gestort, zou deze bank haar deelheb-
bers de beleening van hypotheken door middel van
wisseldisconteering bij de Rijksbank mogelijk maken:
Op de bank werd echter slechts in een verdwijnend
klein aantal gevallen een beroep gedaan, want ten ge-
‘olge van de ruime geldmarkt in de oorlogsjaren
kwam hot niet tot de gevreesde betalingsmoeilijkhe-
den. Thans zou er natuurlijk voor een centrale verze-
keringsbank; gelijk in het vorige jaar wel voldoende
is duidelijk gemaakt, een geheel andere taak zijn weg-
gelegd en zoodanige bank zou dan ook hoogstwaar-
schijnlijk wel niet door liet lot van evengenoede oor-
logsschepping getroffen worden.
Voliedigheidshalve behoort hier nog te worden ge-
wezen op de eveneens in 1923 opgerichte Versiche-
rungs-Trust-Ba.nk. Het gaat hier om de Deutsche
Aufbau-Aktien-Geselschaft fOr Grundbesitz, Industrie
und Schiffah.ct. Zij is in wezen een financierings-
rhaatschappij, die zich van de verzekering, echter in
het bijzonder van ,,Sachlebensversicherung” en de
credietverzekering als grondslag van de credietverlec-
uing bedient. Zij houdt zich in de eerste plaats bezig
metcredietverleening op langen termijn, zonder zich
daarbij tot bepaalde bedrijfstakken te beperken. Als
544
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
onderiiand voor het crediet wordt een ,,Sachlebensve.r-
sicherungs”polis over het met behulp van het erediet
verkregen vaste kapitaal verlangd. De polis represen-
teert met haar voortdurend groeiende ‘premiereserve
de volledige vervanging van cle waardedaling van het
erzekerde goed door ouderdom en slijtage. De bank
krijgt dus op deze wijze een zekerheid, welker totale
waarde steeds gelijk blijft, doordat ‘de waarde van het
verzekerde object tezamen met het amortisatiefonds
steeds minstens gelijk moeten zijn aan het geïnvesteer-
de kapitaal. Daarnaast wordt verlangd het afsluiten
van een credietverzekering door den schuldenaar.
Ten slotte zij. nog vermeld, dat in den jongsten tijd
een aantal verzekeringsinstituten zijn opgericht, die
wederom de aanduiding ,,bank” in hun naam voeren,
zoider echter banken te zijn; bijv. heeft eveneens de
in
1923
opgerichte Deutsche Festmark-Bank te Ber-
lijn G. m. b. H. met de tot dusver genoemde instituten
niets gemeeaschappeijks. Zij oefent uitsluitend het
verzekeringsbedrijf uit op waardevasten grondslag en
is dus ondanks haar misleidendennaam een zuivere
verzekeringsinstelling.
ALFRo
MANES.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.
The American Economie Review. —
St. Albans, Vt. Maart
1024.
C. C. Plehn,
Income, as recurrent, consumabie re-
ceipts;
A.
H. Hansen,
Demand in relation to the bus-
iness cycle;
L. K. Frank,
The emancipation of econom-
ics;
A.
F. Lucas,
Recommendatory minimum wage
law: First decade of the Massachusetts experiment;
N. T. Bacon,
Stabilizing production by means of ie-
serves;
G. James,
British preferential export taxes.
Political Science Quarterly. – New
York, Maart
1924.
H. Phipps,
The agrarian phase of the Mexican re-
volution of
1910-1920; B. K. Gooch,
Modern French
views on the doctrine of the separation of powers.
TI;
11f. R. Shepherd,
The Monroe doctrine reconsidered;
Th. D. Eliot,
The relations between Adam Smith and
Benjamin Franklin before
1116; S. A.
Lewisohn,
Wa-
ge politics and national productivity;
E. R.
A.
,S’elip-
man,
Comparitive tax burdens in the twentieth een-
t•y.
W’eltwirtsc’haftliches Archiv. – Jena,
April
19,24.
Dr. K. .Rubinstein,
Zur Frage der historischen En’t-
wicklung engli scher Weltwi rtschaftsheziehungen. Day-
gestellt auf Grund der Aussenhandelsbewegung in den
letzten zweihundert Jahren;
Dr. G. Colns,
Das ,,Mehr-
wert”-Verfahren in der Produktionsstatistik;
Prof.
Dr.
A.
Sack,
Probleme der Geldreform in den balti-
schen Staaten;
Dr.’
A.
Skalweil,
Die Familienwirt-
schaft als Grundlage für ein System der Sozialökono-
pai.k;
P. Mommer,
Die richtige Form der Indexziffer.
– Erwiderung von
Dr. P. Hermberg.
Sociale Voorzorg. – ‘s-Gravenhage, Maart
1924.
Dr. H. L. van Duyl,
Korting op de geldelijke scha-
deloosstelling wegens bedrijfsongeval;
Dr. J. van
Bruggen,
De Risicobank over propaganda, door Open-
bare organen op het gebied der sociale verzekering;
Dr. C. W. de Vries,
De oudste wettelijke veiligheids-
voorschriften;
Dr. J. Goudriaan Jr.,
Het bindend ver-
klaren van côliectieve arbeids-overeenkomsten.
De Socialistische Gids. – Amsterdani,
Maart
1924.
bevat o.a.:
Dr. J. G. van Di//en,
Bij den dood van Lenin;
F.
van Meurs,
Bedrijfsorganisatie en medezeggenschap,
II; W. v. d. Sluis,
De katoennijverheid in Twente, II.
Journal of the Institute of Bankers.
– Londen, Mei
1924.
bevat o.a.: J. Brunton,
Statutory limitation of actions;
G. D.
(Jhisholm.
Stabilisation of property values.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d IDisc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits. Nat. Bk.
4 16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff. 5424
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
Vrsch. inR.C. 6424
Jan.’24
ZweedscheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank…. 34
1Aug.’09
B ank v.Noorw. 7
9Nov. ’23 Bank van Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 6
27Mei ‘
24
Bank v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rijk 12
4Ju’pi ’24
Belgische Nat. Bnk. 6
14Feb. ‘
24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Ree. Bank N.Y.
3411 Juni’24
Bank
v.
Italië. 5411
Jvli
’22
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-AJr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Part.
disconto
Berlijn
I
Part.
IPaijs1
Part.
N. York
1
Cali-
Part.
1
Prolon-
disconto
1
gatie
(3 mnd.)
disconto
disc.
money
14 Juni ’24
3
3
1)
2I5/-3
–
–
2_3.
‘)
9-14 J. ’24
2
-3
2′
5
/
I6
-3
– –
2_
2-7
,,
’24
–
2′
3
‘
–
26-3 1 M. ’24
3
/8
3
–
– –
23144X
11-16 J. ’23
3’Isi
334 _8/4
2u/
–
–
453,
12-17 J.
1
22
3
_4l
3_
2
3
/8-‘,
– –
3-4
20_24J1i’14
._
31i,’i,
234_334
23_%
2’/_34
2
134_234
1)
Notecririg
van 13 Juni.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
Londen was deze week Vrij vast, vooral aan het einde
der week. In verband hiermede waren ook de meeste neu-
trale koersen eerder 1100ger. Zoo steeg Skandinavië van 15
tot 20 cent en ook Zwitserland en Spanje waren evenre-
dig beter. Dollars bleven onveranderd. De koers fluctueerde
niet meer clan een halve cent. Ook Marken waren zonder
veel beweging, echter met een zeer vaste stemming. De
meeste belangstelling was weer voor Franken. De stemming
was’ aanvankelijk nog flauw. Woensdag outstond er plot-
seling zeer groote vraag voor Duitsche rekening, die den
koers meer dan een gulden opdreef. Den volgenden dag
kwam er aan het einde eenig aanbod en ook den daarop-
volgenden dag was de stemming aanvankelijk flauw. Later
bleek dat Duitschland voor de medio likwidatie nog niet
voldoende materiaal beschikbaar had, waarna de stemming
weder opnieuw aanzienlijk vaster werd.
17 Juni 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Dato
Londen
Berlijn4)
Weenen
‘)
Parijs
‘)
Brussel
“)
New
York”)
9Juni1924
–
–
-.
–
–
–
10
1924
11.54
0.00064
0.00375/
13.424 11.654
2.67k
11
1924
11.55
0.00064
0.00375/ 14.15 12.05
2.6731
8
12
1924
11.524
0.000634
0.0037% 14.25 12.26
2.67w
13
1924 11.554
8)
0.003734
14.45
12.23
2.67
/l6
14
,,
1924
–
–
–
– –
–
Laagsted.w.’
11.5040.0006340.003734
13.274
11.50
2.67
Hoogste,,
1
11.564
0.000644
0.0038
14.524 12.60
2.68
6 Juni 1924
11.524
0.000634
0.00372/
t
13.45
111.73
2.678/
b
31 Mei
1924
11.52
0.000634
0.0037′,
13.65
111.92
2
2.67
Muntpariteit
12.10
59.26
0)
50.41
48.-
48.-
2.48%
‘) Noteertng te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
Noteering van 30 Mei ’24.
S)
0,000631 51, . 4
Gulden per milliard Mark.
6)
Gulden per 100 Mark.
Data
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen’)
Chris-
tiania’)
7TI
Spanje
)
Batavia’)
telegrafisdi
9Juni
1924
– –
10
1924
70.80
45.-
36.10
47.-
35.80
96
11
1924
71.05
45.10
36.05 47.05
35.90
96
12
1924
71.-
45.074
36.-
47.-
35.95
96
13
1924
71.05 45.10
36.10
47.15 35.95
96
14
,,
1924
–
– – –
36.-
96
L’ste d. w.
1)
70.75
44.85 35.85 46.90 35.80
96
H’ste
,,
,,
1)
71.25
45.25 36.30 47.30 36.10
96
6 Juni
1924
70.85 44.95 36.15
47.-
36.-
96
31 Mei
1924
70.80
45.-
36.65
36.30
961/_
Muntpariteit
66.07 66.67 66.67
48.-
961,
S)
Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
545
1OERSEN TE NEW YORK.
Data
1
Cable Lond.
(in
pers)
1
Zicht Parijs
(in cii.
”.1Imilljtn
a,d_M0,k)k”
1 Zicht BerliJn
1
(per
$
Zicht Am,ierd.
cii. p. gld.)
14 Juni
1924
4.32._
5.41
0.00023
7
/8
37.38
Laagste d. week
4.31.12
5.04
0.00023′
37.38
iloogste
,,
4.32-
5.41
0.000237/
8
37.43
7
Juni
1924
4.31.12
5.11
0.00023
7
/8
37.41
29 Mei
1924
4.31.25
5.25
0.0002334
37.34
{untpariteit..
4.86.67
19.30
23.8134 ‘)
1
401
II LL. )CI
6
IVIOI
A.
KERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
INoteerings-‘
I
eenheden
31Mei
1924
7Juni
1924
9114
Juni’24
LaagsteHoogsfe
114juni
1924
Alexandrië ..
Piast. p. £
9718/32
9716/
971511
97161
9713/
Bangkok…
Sh.p.tical
1/10
1/107/ 1/10
111034
1/101/
B. Aires’) …
d. p.
$
41/
1
4134
41
4134
41
1
/
11
Calcutta ……..
5h. p. rup.
1/4291
1/4
31
/
32
1/411/
16
1/5 1/5
Constantin.
.
Piast.p.
z
e
82734
8371/,
815 845 835
Hongkong ..
Sh. p.
$
215
1/
214
31
/
33
2/434
2157/
1
21415/
14
Lissabon 1) …
d. per Mii.
19/
1
/,o
134
11/
9
1
8
/16
Peset.p. y
,
31.62*
32.01
31.99
32.14 32.03
d. per
$
29.50 29.50
29
30
29.50
Montevideo’)
id.
437/t,
435/
33
431/5
44/8
43ij
Montreal
…
$
per
£
4.38
4.381/
s
4.3734
4.39%
4.39
Mexico ……..
Kr.p.
14734
14734 147
148/
9
147
1
j
Madrid …….
R.d.Janeiroi)
d. per Mil.
6
1
1
6
1
/
57
6i,
6
515/,,
Lires p.
£
99
99′
.
S
985 9934
991/
s
Praag
… ……..
Shanghai ….
Sh. p. tael
314
1
3141,
31334
3/434
3/3/8
Rome ………
Singapore…
id. p.
$
2/4
2/3
81
/
32
2/3
39/
38
2/4
1
/
32
214
Valparaiso
1
).
pesop.
39.70
40.20
39.60 39.90 39.80
Yokohama ..
5h. p. yen
‘/’°H
1/’OH
1/10%
1/11
111034
–
aoersen oer vooratgaanoeaagen.
‘) 1
elegratisch transtert.
‘) 99)
ag.
NOTEERING VAN ZILVER.
te LondenN. York
te Londen N. York
14 Juni
1924- 3413,
5
6634
16 Juni
1923..
321/
16
6534
7
,,
1924- 351/
1
67
17Juni
1922..
36
71
31 Mei
1924..
351/9
6634
1)
20Juli
1914..
2411i,
54’i
1)
Noteering van
29
Mei.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
16 Juni
1924.
Aotiva.
Binnenl.Wis.(H.-bk.
f
62.358.044,65
sels,Prom., B.-bk.
39.161.715,23
enz.in disc.(Ag.sch.
,,
54.498.993,62
f
156.018.753,50
Papier o.h. Buitenl. in disconto
……… ..
–
Idem eigen portef.
.
f
93.062.064,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
93.062.064,-.–
Beleeningen
mcl.
vrsch.
H.-bk.
f
33.092.341,71
in rek.-crt.
B.-bk.
11.820.266,66
op
onderp.
Ag.sch.
95.327.645,36
f
140.240.253,73
Op
Effecten………
f
126.363.Z01.95
OpGoederenenSpec.
,,
13.877.051,78 140.240.253,73
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
5.956.036,22
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud … ….
f
56.241.090,-
Muntmat., Goud
…
,,
475.166.927,10
f
‘531.408.017,10
Munt, Zilver, enz.
•
9.965.896,70
Muntmat., Zilver
E-,ffecten
541.373.913 80
Bel.v.h.Res.fonds
.
f
5.983.614,31
id.van
i,
v.h. kapit.
3.984.544,64
9.968.158,95
Geb.enMeub.derBank
………. ..
…
5.000.000,-
Diverse rekeningen
._.. .. ……. … •..
111.747.009,62
f
1.063.366.189,82 Passiva.
Kapitaal
….. … .. .._…..
.. .
…..
f
20.000.000,-
Reservefonds
……….,-. …………….
,,
5.999.469,43
Bijzondere reserve
..
..
,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………….
,,
960.091.345,-
Bankassignati6n in omloop ………….
1.505.155,29
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
–
saldo’s:
I
Anderen
,,
49.949.862,79
49.949.862,79
Diverse rekeningen
.-. .
…..
. .. .. .5. …
16.820.357,31
f
1.063.366.189,82
Beschikbaar metaalsaldo
. …
f
338.568.884,10
Op de basis van
2/
metaaldekking…
.
136.259.611,49
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
1.692.844.420,-
NED. BANK 16 Juni 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
1
Andere
1
Beschikb.
t
Dek- Data
Goud Zilver b6l7e’.’en
1
opeischb.I Metaal- kings
Ischuldenl
saldo
perc.
16 Juni ‘24531.408 9.966
960.091 51.455 338.569
54
10
’24 531.408 9.581
974.193 40.610 337.532
53
2
’24 531.408 9.648
992.591 40.088 334.036
52
26 Mei ’24 531.408 9.919
968.918 60.539 334.940
53
19,,
’24 531.407 9.713
986.956 83.192 326.594
51
12
’24 531.407 9.439 1.011.377 35.996 330.875
51
18 Juni ’23 581.79] 10.198
916.891 21.325 03.650
63
19 Juni ’22 605.890 7.163
968.829 68.072 404.997
60
25 Juli ’14 162.114 8.228
310.437
6.198 43.521
1
) 54
T7iiervan
1
– 1
Papier
1
Totaal
Schatkist-
1
Belee-
1
ophef
1
Diverse
Data
1
bedrag, promessen
1
ningen
1
buiten- ningen
2)
disconto Slrechtstreeksl
1
land
16 Juni 1923 156.019
–
140.240 93.062 111.747
10
,,
1924 158.553
–
139.931 93.758 118.200
2 Juni 1924 156.085
–
157.028 92.094 126.075
26 Mei 1924 174.687
13.000 142.202 94.363 117.519
19
1924 212.094
47.000 140.629 33.371 184.249
12
1924 272.679 104.000 142.812 36.464 82.509
18 Juni 1923 141.116
9.000 133.226 51.816 41.331
19 Juni 1922 188.513
6.000 101.624 93.165 53.690
25 Juli 1914 67.947
14.300
61.686 20.188
509
1) Op de basis van
2/5
metaaldekkin
g
. 2) Sluitpost activa.
‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt om. bekend:
1
10 Juni1924
1
16Juni 1924
dat uitstonden
aan schatkistpromessen f2l 9.810.000,- f2I 4.000.000,-
waarv.directbijNed.Bk.
–
aan schatkistbiljetten. 195.41 3.000,- 1 ,,194.866.000,- 1
aan zilverbons ……….
30.043.800,50
,,
29.948.243,_
Tegoedv.d.Posteh. enGdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.
106
.
55
8.196,53*I
106
.558.196,53*
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1 19.560.163,66 ,,121.633.449,38
Voorschot aanGemeenten
30
April
1924
31
Mei
1924
voordoorRijkvoorhen,
77.776.164,574
,,
56.003.386,884
te heffen Ink. belasting)
I.
Voorschotaan rek. houders
10
Juni 1924
16Juni1924
v. d. Postch. en
Girodst.l
,,1 12
.
9
90.692,6341 ,,1
14
.391.321,68*
1) Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Kolonjën maakt bekend:
7 Juni 1924
1
14 Juni 1924
Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……… .flOS.445.903,37 f107.496.834,74
md. Schatk.prom. in oml.
,,
79.100.000,- ,,102.400.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I. 27.200.000,_ 2.000.000,_
Muntbiljetten in omloop.
40.600.000,-
42.000.000,_
1) Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Bank-
biljetten
flhIISCICIIfl.)LIII$tU.
opeischb.
1
m etaal-
schulden
1
saldo
14Juni 19241
ïLo
257.000
62.420
147.366
7
,,
1924i
211.500
258.000
76.500
144.600
31 Mei 19241
213.250 253.500
71.290
148.292
10
Mei 1924
148.721
64.597
264.710
76.315
145.737
3
,,
1924
147.937
65.193
258.745
82.123
145.690
16Juni 1923
153.546
61.377
265.579
78.483
146.719
17 Juni 1922
149.971
47.890 267.671 71.908
130.590
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634 4.842
2
D1s
Wissels,
buiten
o,r
Data
1 1
Belee-
schotten
e
conto’s
N.-Ind.
1
ningen
I
a/h.
Gou-
percen-
betaalb.
1
vernem.
ningenl)
tage
14Juni 1924
130
2.000
***
66
7
,,
1924
146.200
27.200
63
31 Mei 1924
134.070 14.100
66
10
Mei 1924
31.904
14.987
62
35.422
ï1T0841
56
3
,,
1924
35.2521 16.1951
53.585
33.895
15.534
63
16Juni1923
36
.
043
1
27.1021
64.345
8.211
20.127
62
17Juni1922
34.6371
22.760!
74.871
11.344
22.623
58
25 Juli 1914
7.
2
591
6
.
3
951
47.934
6.446
2.228
1
44
3)
Sluitpost
activa.
2)
Basis
2/
metaaldekking.
3)
Ceditsaldo.
546
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circa-
latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont. IDiv. reke-
ningen’)
17 Mei
1924.
.
1.149 1.366 1.016
1.099
438
10
1924..
1.135
1.460
977
1.101
485
3
1924..
1.135
1.550
700
1.136 443
26 April
1924..
1.141
1.417 863
1.121
494
19
,,
1924..
1.140
1.435
929
1.123 521
19 Mei
1923..
1.194 1.570 943
f.163
470
25 Juli
1914..
645
1.100
560
735 396
1)
Sluitpost
der
activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging de± Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Circulatie
Currency_Notes
Bedrag
I
Goudd.
Gov. Sec.
11
Juni 1924
128.213 126.136
293.958
27.000
249.923
4
,,
1924
128.186 126.578
289.924 27.000 245.720
28
Mei
1924
128.185
125.732
286.075
27.000
241.643
21
,,
1924
128.181
124.518
286.400
27.000
242.184
13
Juni 1923
127.534 124.100
287.944
27.000
243.632
22
Juli
1914
40.164 29.317
11
– –
–
00v.
Other
Public
Other
Reserve
Dek-
g
Sec..
Sec.
Depos.
Depos.
ii
Juni’24
58.917
70.052
10.747
122.256
21.827
1
16,41
4
,,
’24
65.082 69.933
10.788 127.803
21.358
15,41
28Mei
’24
42.332 73.302
15.490
104.551
22.203
18,49
21
,,
’24
42.070 72.186
18.367
101.523
23.413
19,53
13
Juni’23
46.339
68.089 11.000 108.794
23.184
19,35
22
Juli ’14
11.005
33.633
1
13.735
42.185
29.297
52%
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen) Mark.
Data
Metaal
1
Daarv.
1
1
Kassen-
Circulatie
I
1
Dek-
Ikings
Goud
circ.bkn’I
scheine
Jperc.’)
7 Juni ’24
1
0,455 0,442 0,016 864
954.249
0,09
31 Mei
’24
0,448 0,426
,
0,016
982
926.874
0,11
23
’24
0,449 0,426 0,016
1.083
749.338
0,14
15
’24 0,446_
0,442
0,016
1.118
763.925
0,1
7 Juni ’23
16,8
0,757
0,180
2,195′
9,310′
24
23 Juli
’14
1,7
1,357
–
0,065
8
1,9
S
93
Wissels
lDarl. kas-
Renten-
Rek.
1
sensch.
bank-
scheine
Courant’
Totaal
1
Handels-‘l
Schatkist-
1
Tot, uit-
1
wissels
1
papier
1
ffeweven
1.952.925 1.952.925
–
333.973 1.313.497 0.900
” 1.954.930 1.954.930
–
312.836 1.279.558 1.000
1.948.698 1.948.698
–
390.526 1.533.135 1.100
1.950.637 1.950.637
–
350.336 1.460.467 1.100
13,068′
4,619′
8,448′
–
5,643′ 2,208′
0,751
3
0,7518
–
–
0,9448
–
1)
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3)
In milliarden. 4)ln billioenen.
5)
Waart’, in Rentenmark,uitgedruktin
papierm. op billiard; op 15 Mei 1.140.079 bill.; op 23 Mei 1.131.056 bill.;
op3l Mei 1.137.063 bill.; op 7Juni 1.131.571 bill.;
6)
Idem: op 15Mei 522.899
bill.; op 23Mei 540.098 bill.; op 31 Mei 475.103 bill.; op 7 Juni 467.937 bill.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Waarvan
Tegoed
Buit. gesv.
Data
Goud
in het
I
Zilver
in het
voorsch.
Buitenl. Buitenland
ajd. Staat
12 Juni’24
5.543.040
1.864.321
299.524
570.211
23.000.000
5
,,
’24
5.542.973
1.864.321
299.386 570.198 23.000.000
30 Mei ’24
5.542.870
1.864.321
299.248
565.687
22.700.000
14Juni’23
5.537.605 1.864.345
292.744
595.832
23.100.000
23Juli ‘14.4.104.390
–
639.620
–
–
–
Uitge-
elee-
ankbi
–
Rek. Crt.
Rek.
so
Wissels
stelde
n ngen
j
e en
Parti-
Crt.
Wissels
culieren
Staat
a
3.726.544
9.296
2.732.521
39.896.672
1.920.239 15.414
W
4.990.697
9.544
2.606.895
39.965.821
2.028.756
13.083
4.484.984
9.605
2.510.543 39.556.279 2.209.793
15.686
2.262.094
19.920
2.143.968 36.701.900
2.113.937
20.994
1.541.980
769.400
5.911.9101
942.570
400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.
Metaal
1 Beleen.
Beleen.
1
Binn.
Rek.
Data
mcl.
1
van
van
1
wissels
Circa-
Crt.
buitenl.
1
buit.l.
prom.d.I
en
latie partic.
saldi
1
vorder.
provinc.l
beleen.
12 Juni’24
355.521
84.653
480.000
1718.902
7.604.100
159.650
5
,,
1
24
355.577 84.653
480.000
1807.810 7.637.507 114.408
28 Mei ’24
356.254
84.653
480.000
1713.572
7.619.650 205.252
15
,,
’24
356.885
84.653
480.000
1751.918
7.655.032 218.378
14 Juni’23
347.884
84.653
480.000
889.406
6.726.643
155.420
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Goudvoorraad
F. R.
Data
Zilver
Notes in
_____________
Totaal
______
‘Dekking
7fliT
etc.
circa-
bedrag
I
F. R. Notes
buitenl.
latie
28 Mei
’24
3.117.813
2.150.328
–
96.461 1.891.147
21
’24
3.138.166
2.149.556
–
101.819 1.886.429
14
’24
3.138.476
2.171.123
–
102.810 1.911.875
7
’24
3.129.606
2.150.531
–
102.502 1.927.027
29 Mei
’23
3.108.762
2.065.279
–
86.735 2.250.217
___–
Goud-
Algem.
Data
Wissels
Totaal
Gestort Dek-
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings
pl)
ParC.’)
28 Mei
’24
516.360
1.997.440
111.493
80,1.
82,7
21
’24
470.307 1.985.334 111.378
81,1 83,7
14
’24
486.542 1.994.934
111.369
80,3
83,0
7
’24
527.572 1.994.352
111.231
79,8
82,4
29 Mei
’23
988.813
1.915.586 109.348 74,0
76,1
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Totaal
Aantal
uitgezette
Reserve
Waarvan
Data
banken
gelden en
bij de
d’s
time
bF5<5
deposits
21 Mei ’24
749
16.600.756
1.452.798 15.836.139
4.315.506
14
’24
751
16.707.217
1.449.481 15.982.406
4.303.735
7
,,
’24
752
16.663.857
1.459.466 15.883.584
4.300.615
30 Apr. ’24
755
16.656.138
1.454.687 15.934.103
4.288.324
23 Mei ’23
774
16.558.435
1.431.523 15.485.264
3.986.993
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banketaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 16 Juni 1924.
De politieke worsteling in Frankrijk behoort, voorloopig
althans, tot het verleden en is geëindigd met het aftreden
van Millerand als president en de verkie.aing van Gaston
Douinergue als zoodanig. Hoofdzaak van deze gebeurtenis
is natuurlijk, dat het thans Herriot mogelijk is gemaakt
het bewiuct iii handeii te nemen en zoo heeft de beurs te
P a r ij s de gebeurtenissen van de laatste dagen clan ook
beschouwd. Verschilleide aspecten zijn thans geopend, doel, zij zijn ten deele zoo vaag eLs verschaffen ten anderen deele
uitzicht op zulke gevaarlijke experimenten, dat de foncl-
senmarkt hieraan geen richting heeft kunnen ontieenen.
Sterker basis vond men ii, cle houding van de wisselmarkt,
waar het Fransche betaalmiddel, onmiddellijk na het be-kenci worden van de presiclents.svisseling, een stijgende
richting heeft ingeslagen, waarin het tot het einde der
beursweek toe heeft volharcl. Het directe gevolg hiervan is
een vrij gevoelige daling van cle aancieelenmarkt en van
arbitragesvaar den geweest, ofschoon getemperd door cle ge.
ringe omzetten. Voor de vaste houding van den Franschen
Franc zijn verschillende verklaringen gegeven, welke echter
voor het grootste deel
.01)
speenlatieve beschouwingen neer-
komen. Zoo verwacht men in sommige kringen, dat de
houding ten opzichte van Duitschland in het veivolg van
snilderen aard zal worden, waarvoor men o.a. als bewijs
aanhaalt, dat cle heer Barthou als voorzitter van cle cont-
missie van Herstel zal aftreden en vervangen zal worden
door generaal Lyautey. Ook beschouwt men het als een
teeken van binnenkort te verwachten veranderingen vau
beteekenis, dat cle ,,Miccim”-verdragen slechts voor den
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
547
duur van twee weken zijn verlengd en dat Herriot het plan
heeft opgevat den :Britschen premier te bezoeken. Afge-
zien hiervan echter kunnen er toch ook andere factoren
worden gevonden, van meer reëelen aard, welke invloed
op het koerspeil van het Fransche ruilmidclel hebben uit-
geoefend. In de eerste plaats is •het vrij zeker, dat men
thans in Duitschlancl en Oostenrijk is overgegaan tot liqui-
clatie van het overgroote deel der blanco-posities, welke nog
per ultimo Juni liepen, hetgeen als vanzelf groote vraag
naar Francs heeft doen ontstaan. Vervolgens zijn de cijfers
van den buitenlandschen handel van zoodanigen aard, dat
men op de tegenwoordige basis op een saldo-actief voor de
handelsbalans van ongeveer 33 milliard Fraucs over 1924
zou mogen rekenen. Hierbij komen dan natuurlijk nog de
ontvangsten uit de onzichtbare exporten, met name van
clie uit het toeristenverkeer, dat op het oogenblik, in ver-
band met de Olympische spelen, zeer uitgebreid is. De
vooruitzichten worden dan ook op de internationale beur-
zen Vrij gunstig beoordeeld. Hier staat tegeaover de reeds
hierboven aangehaalde onzekerheid betreffende de door het
nieuwe bewind te volgen politiek. Vooral is men bevreesd
ten aanzien van de houding, welke ten opzidhte van de
kapitaalheffing zal worden aangenomen, terwijl mede een
zwak punt in de positie van het Fransche betaalmiddel de houding van Duitschianci, en dus de regeling der schade-
loosstelling, is. Indien men rekening houdt met dit com-
plex van vaak tegenstrijdige factoren en overwegingen, be-
hoeft het geen verwondering te wekken, dat de fondsen-
markt te Parijs een vrij stil voorkomen heeft gehad en
vrijwel alleen gereageerd heeft op feitelijkheden als cle
rijzing van den Franekoers en de emissie van aandeelen
Royal Dutch.
Te B e r 1 ij ii daarentegen is de beurs sterker bewogen
geweest. De realisaties hebben daar ter plaatse in cle laatste
dagen zulk een omvang aangenomen, dat een aantal ban-
ken het noodig heeft geoordeeld een bespreking te houden.
Op die conferentie is men in principe tot overeenstemming
gekomen ten aanzien van het oprichten van een steun-
syndicaat, waartoe men een bedrag van ongeveer 4 mil-
lioen goudmark ter beschikking zou wenschen te houden.
De interventie zou t tour cle rôle worden uitgeoefend, zoo-
dat grooter zekerhèid zou bestaan, dat niet alleen cle foncl-
sen, waarbij de iiitervenieerende bank het meest balang
zou hebben, van den steun zouden profiteeren. Daadwer-
kelijk heeft men echter nog niet ingegrepen. In de eerste
plaats toch heeft het bekend worden van cle desbetreffende
plannen uit den aard der zaak den sterken verkoqpdrang
ietwat ingedamd, al ware het slechts, doordat geen baisse-
posities meer werden geopend. Doch voorts is •het voor
cle banken zelve, ondanks allen goeden wil, moeilijk te be-slissen, wanneer een fonds zoodanig is gedaald – dus onder
de intrinsieke waarde – dat interventie géwettigd kan
worden geacht. In de eerste plaats is hiervoor een balans,
op goud-basis opgemaakt, noodzakelijk, doch de meeste
ondernemingen hebben een zoodanigen staat nog niet
samengesteld. Aan cle publicaties in papiermarken heeft
men natuurlijk niets, ondanks de in theorie bestaande ver-
houding van 1 biljoen papierniark = 1 rentenmark. Het
is dan ook te verwachten, dat de interventie, mocht deze al
plaats vinden, slechts uiterst bescheiden en alleen in ge-
vallen, waarin men absolute zekerheid heeft, zal worden
toegepast. Voor deze verwachting bestaat des te meer reden,
omdat juist in de allerlaatste dagen van de beursweek de
verlcoopen iets geringer zijn geworden, niet alleen door den
psychologischen invloed, w’elke van de vorming van het steun-syndicaat is uitgegaan, dodh ook door betere ver-
wachtingen omtrent de politieke ontwikicehing en door de
houding, welke zoowel de geidmarkt te Londen als die te
New York ten aanzien van de Duitsche industrie en land-
bouw blijkt aan te nemen. De goud-ciscontobank heeft
thans de beschikking gekregen over $ 25.000.000 Amen-
kaansch en £ 5.000.000 Engelsch herdisconto-erediet. Daar-
naast hebben een aantal Amerikaansche banken zich be-
reid verklaard een zesmaa.nds-crediet ten bedrage van
$ 2.000.000 en tot een rentevoet van ongeveer 8 pCt. ‘s jaars
ter beschikking van de suikerindustnie te stellen, terwijl
het vooruitzicht is geopend op een verder suikercrechiet van
$ 8.000.000 en op een kali-crediet. Voor de export-industrie
is derhalve voldoende geld beschikbaar, mede door het werk
van de in Nederland opgerichte internationale accept-in-
stellingen en waar dit den grondslag vormt voor den her-
boinv van Duitschla.nd is men in de’ laatste dagen ter beurze
iets optimistischer geworden. Hoe weinig waarlijk goede
crediet-objecten er echter in Duitschland op dit oogeublik
te vinden zijn, kan blijken uit de omstandigheid, dat van
het tot nu toe beschikbaar gestelde Amerikaansche her.
disconto-crediet ad. $ 5000.000 slechts voor een bedrag van
$ 1.000.000 gebruik is gemaakt. De ,,Reinigungskrise” heeft
vele ondernemingen reeds weggevaagd en htef t anderen
voor een goed deel hun armslag ontnomen. Ten overvloede
komt dit naar voren in de jaarverslagen der groote banken,
welke, rekening houdende met de naaste toekomst, geen
dividend hebben uitgekeerd.
Te Londen is de marktstemming doorgaans vast geweest,
hoewel men ook bier te kampen heeft met groote onzekerheid
op verschillend gebied. In de eerste plaats wel op politiek
terrein. Het is langzamerhand een communis opinio ge-
worden, dat liet kiezers-corps binnen enkele maanden voor
een nieuwe beslissing zal worden gesteld. De arbeiderspartij
zal deze verkiezingen ingaan met de leuzen: nationalisatie
van de voornaamste productieiniddelen en een heffing ineens.
Ook thans is het weliswaar niet te verwachten, dat deze
leuzen een absolute overwinning bij de stembus zullen be.
halen, doch zij zijn in ieder geval wel in staat groote
beroering te verwekken. Daarbij komt de strijd, welke klaar-
blijkelijk tusschen New York en Londen wordt gevoerd om de suprematie op de internationale geldmarkt. Op hetzelfde
moment., dat de Federal Reserve Bank te New York over-
gaat tot het verlagen van haar disconto tot 3 pCt. duiken
er in Londen geruchten op, welke wijzen op de mogelijkheid
van een verhooging van den rentevoet der Bank of England.
Weliswaar is de geidmarkt te Londen nog ruim, doch zij
wordt gedraineerd door groote buitenlandsche leeniogen, terwijl zij reeds gehandicapt is door de verplichtingen tot
betaling aan de Unie van de rente en aflossing der oorlogs-
leeningen. Onder deze omstandigheden tracht de geldmarkt
te New York klaarblijkelijk een poging te doen, gebruik
makende van het flnancieele overwicht, liet centrum van
den geldhandel naar de overzijde van den Oceaan te ver-
plaatsen. Tot nu toe is dit nog niet gelukt, dank zij de
oude accept-organisatie aan de Theems, doch de herhaalde
aanvallen, vooral de jongste in den vorm van groote ere-
dieten aan Duitschiand, hebben in de City wel eenige onrust
doen ontstaan, welke uit den aard der zaak op de fondsen
markt voelbaar is geworden. Te N e w Y o r k heeft de verlaging van het disconto der
Federal Reserve Bank, van 4 tot 31j, pCt. nadat het op
30 April j.l. van 411, pCt. tot 4 pCt. was teruggebracht,
geen al te grooten indruk gemaakt, vooral, omdat liet niet
veel anders is geweest dan een aanpassing aan de reeds
bestaande verhoudingen. Toch is de markt er niet geheel
ongevoelig voor gebleven. Eensdeels stond dit in verband
met de mogelijkheid, welke thans bestaat op grooter opleving
in de ietwat kwijuende industrie, anderdeels door de kans,
welke New York verkrjgt
.
in den strijd om de leiding op
de geldmarkt.
T e n o n z e n t is de markt als geheel zeer ongeanimeerd
geweest. Alleen
beleg gingswaarden
hebben hierop een uit-
zondering gevormd in verband met de zeer ruime geidmarkt,
welke op zich zelve weer ontstaan is door het geringe animo,
dat voor aandeelen bestaat,
6 Juni 13 Juni 16 JUfliR
1g
f
6
0
/0
Nederland 1922 …..
9
/8
97k’
97% – li
g
5 o/
,,
1918 …..879/
16
869,’,,
87
– /16
1916 …..86I/
16
87
7
/
16
87′
+ /16
4 oj
1916 …..78
787/
9
7815/ + /16
3M o
o
,,
72
73
73% + 1%
3
0/
63
8
/8
64
641/9 + %
2K o/
0
Cert. N. W. S……..52
52f.
52% + %
7 , /
0
Oost-Indië 1921 .. . .. 1010
1017/
10134
+ /
10
6
0
/0
,,,
1919 …..96
15
/
06’5
9610/16 –
5
0/
1915 …..
911/
9
911/
9
92
… 7/
5 oj, Rusland 1906 …….4
8
/8
4%
4
–
Ia
4 øj
o
Rusi. bij Hope & Co.
6
6
4
O/
Japan 1899 ………615/8
–
–
5
O/
Brazilië 1895 …….53
52%
53
8 o/ San Paulo 1921 – . . – 971/1
97/8
977/
– ‘/io
6 o/ Amsterdam 1920 …. 98 /8
99
–
+ 1/8
7
°/o
Rotterdam 1920 . . . . 1015/
8
101l/
1011/
–
1/5
De onaangename houding van de aandeelenmarkt is
vooral in de hand gewerkt door de
petroleunc-afdeeling.
Reeds dadelijk, toen de handel in ,,claims” van aandeelen
KoninklijkePetroleuiiiMij.werdopengesteld,Nvashetduidelijk,
dat er ruim aanbod bestond. Later is dit nog toegenomen,
naar verluidde voornamelijk voor Fransche rekening, v,’elke
houders er derhalve klaarblijkelijk de voorkeur aan hebben
gegeven hun bezit niet uit te breiden. Toen hierbij nog de
zeer teleurstellende dividend-declaratie ad. 5% pCt. op aan-
deele.n Geconsolideercle kwam, gepaard gaande aan de pessi-
mistische beschouwingen van de zijde der directie met be-trekking tot den toestand in Roemenië, benevens de lagere
winstcijfers van de Shell, scheen het aanbod op de geheele
petroleum-af deeling vrijwel onbeperkt te worden. De hoof d-
548
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
fondsen hebben
de markt dan ook met zeer aanzienlijke
verliezen verlaten.
Bij den invloed,
welke
van
de
petroleummarkt
op de
geheele
beurs
uitgaat,
behoeft
het
geen
verwondering
te
wekken, dat ook
de overige
afdeelingen
geen
opgewekt
verloop te aanschouwen hebben gegeven. Een uitzondering
dient hier voor
Tabaksaandeelen te
worden
gemaakt, waarin
een Vrij scherp redres is ingetreden, hoewel
dit
ook
niet
geheel
behouden
kon
vorden.
Hier
was het
echter niet
anders dan een reactie op den scherpen
koersval
van
de
laatste weken, een koersval, welke de beurs als niet geheel
gemotiveerd beschouwde.
RuS beraandeelws
ftuctuéerden bijna niet,
doch waren vrij
vast, als gevolg van den stabielen prijs voor
het product.
De
$uikelmarkt
was zeer stil en met geringe
variaties.
6 Juni
13 Juni 16
daling
Amsterdamsche Bank …..122%
122%
123%
+
1
Incasso Bank …………93
Koloniale Bank ……….1 59
Ned.Handel-1Iij.cert.v.aand
1297/
8
Rotterd. Bankvereeniging
94
Van Berkel’s Patent …….34
Gouda Kaarsen ………..12%
iloil. Draad- en Kabelfabriek
41
A.Jurgens’Ver.Fabr.gaand
54
pr. aand
58
Leerdam Glasfabrieken
23
Philips’ Gloeilampenialiriek 288/
4
Vereelligde Blikfabrieken.
891/
4
Vereen.Chernisc-he]i-abriekèn
36
CompaniaMercantilArgent
17
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
154
3
1
flandelsverg. Amsterdam
423
1
–
landelsverg. Reiss
&
Co
34
Int. Crediet-en llandelsverg.
Rotterdam ………….180
179 173
—7
Linde Teves
&
Stokvis
..
.
69 67 65
—4
Redjng Lebong Mijnb.-Mij
126
1291/2
–
+
3
Gecons. lloll.Petroleiun-Mij
159% 137%
135%
–
24%
Kon. Petroleum-Mij …..
406h
340%
329%
—76%’
Phoenix Oil …………..94
100
–
+
5%
Amsterdam-Rubber-Mij
. . .
119
118
18
/
118
5
18
Kendeng Lemboe ………157%
158
156
+
]%
Oost-Java-Rubber-Mij ……
176 182
181
+
5
Deli-Batavia Tabak Mij.
269% 295
289%
+
20
Deli-Maatschappij ………3121/
8
338%
335
+
223/s
Senenibah-Maatschappij
262 278%
273%
+
11
1)
ex. claim.
Scheepvaurtwaa3-den
bleven als gewoonlijk
in den laatsten tijd zonder belangstelling.
6 Juni
13 Juni 16 Juni
1
g
0f
Holland-Amerika-Lijn …..74
71%
69
—5
gem.eig
60
57%
– –
2%
}lollandsche Stoomboot-Mij
16
16%
16%
Java-China-Japan-Lijn
84%
85s/
89
+
4
V2
Kou. Hollandsche Lloyd
.
731
8
7
67/t
–
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
603
60% 59%
–
Konink.Paketvaart-Mij. ..
139%
138
136
–
3
‘/2
Maatschappij Zeevaart
. . . –
72
71
70%
–
1%
Nederi. Scheepvaart-Unie
.
117
117%
1161/
2
–
1
Nievelt Goudriaan ……..90%
91
90%
Rotterdamsche Lloyd ……
113%
1131/
2
112
–
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
1281/
2
1312/
4
128%
,,Noordzee” ..
18
19 ‘/8
19
+ l
Op de
Ame?
–
ikaansche markt
bestond
eenige
interesse
voor spoorweg-aaudeelen, waarvan voornamelijk aandeelen
Union Pacific en sommige laaggeprijsde soorten
de
vruchten
hebben kunnen plukken.
6 Juni 13 Juni 16 JuniMizing
Americ. Smelting
&
Refining
65%
66%
665/8
+
1/8
Anaconda Copper ………
64
64I/
632/5
–
5/4
Studebaker Corp ……….
89
90%
–
+
o/,
Un. States Steel Corp…..
103″/
1045/
4
104
2
2/
16
+ l
.Atchison Topeka ……….
111%
1102/
8
1111/10
–
Ene …………………
283/
4
29
29%
+
1
Southorn Pacific ……….
96%
98%
–
+
12/4
Union Pacific ………….
142%
146
1469/16
+ 41/16
Int. Sierc. i’vlarine orig. gew.
9-
9′
97,’,
+
1
f16
,,
,
,,
,,
pref.
34%
1/8
De
geldinarkt bleef voortdurend
ruim; prolongatie fluc-
tucerde tussehen 2/
1
en 3 pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
17 Juni 1924.
.17 0115
vorig overzicht schreven wij reeds ove, het T
–
te-
geening
–
arapport
Vlii
do oogstet:l iii de ‘eneenigde Staten,
dat voor wintertnro-e een verrassend lage ramillg gaf. De
markt te Clticago wos daarop onmiddellijk en. 4 cle. ge-
stegen ; hierbij is het evenwel niet gebleven. Van den 9ten
tot den l6den zijn de notecriiigeu zoowel iii Chicago als
in Wiuinipeg dagelijks honger gegaan en Argentinië heeft
zich bij deze beweging geheel aangesloten. Te Chicago liep
de J uli-teiniijn op van $ 1,043. tot 1,14%, te Winiiipeg
val, 1,06/ tot 1,16%, te I3ueios Aires van 11,35 tot 12,45
ei, te :Ilosanio van :11,20 tot 12,20, dus in alle markten
bijna 10 pCt. De eerste aanleiding voor deze felle hausse
is natuurlijk het bovengenoemde Regeel-ingsrapport, vaa1-
l)ij
171C11
niet moet vergeten, dat ook de oogst van zomer-
tarwe geschat vor(lt weliswaar gelijk aan die van ptrti-
culiere ramingen, clocl op bijna 30.000.000 biushels mmdci
dan verleden jaar. De weerbenichten varen den laatsten
tijd ill cle Vereenigde Staten niet slecht, doh dit heeft
de stemiiiing niet kunnen vera.ncleren. Een offioieele raming
van den Canadeeschen oogst is nog steeds niet beschik-baar, maar ofschoon men meestal gunstige berichten uit
Canada zendt, geeft tol1 een particuliere ‘naming van den
oogst in 1
–
let Westen het verrassende, cijfer van ca.
300.000.000 bushels tegen verleden jaal- 452.000.000. Waar-
schijnlijk heeft men hierbij rekening gehouden met het feit,
dat de oogst en. 2 weken te laat is, hetgeen vooral iii
Canada een groot gevaai- is, daar cle kans groot is, dat een
belangrijk deel door vorst beschadigd wordt. Het spreekt vai:izelf, dat het schatten van dit gevaar bijna een onmo-
gelijke taak is en dat men bovengenoeiiid cijfer onder
groote reserve moet aanvaarden. Illen begrijpt evenwel
dat onder die omstandigheden cle stemming gemakkelijk
willig te maken was en nadat de meeste Europeesche mark-
ten -aanvankelijk een gereserveerde houding hadden aan•
genomen, vermeerclende toch juist door cle stijging der prij-
zen de kooplust. De meenilig, dat nien gedurende het as.
seizoen veel ‘hoogere prijzen zal zien dan gedurende het af-
geloopen jaar gegolden hebben, aangezien de grootste
exportlanclen over een aanzienlijk geringer surplus zouden
beschikken, begint meer en meer veld te winnen. Zooals
bekend is, hebben cle Vereenigde Staten in het afgeloopen
jaar slechts weinig tarwe geëxporteerd. De groote uitvoer
van Noord-Amerika betrof bijna uitsluitend Canadeesche
tarwe. Niettegenstaancle dit is cle zichtbare voorraad, of-
schoon nog zeer belangrijk, niet abnormaal gi
–
oot. Een
zichtbare voorraad in de Vereenigde Staten van 38.788.000
bushels tegen 29.719.000 verleden jaar is niet verontrus-
tend, terwijl in Canada de zichtbare voorraad slechts wei-
nig meer bedraagt dan een jaar geleden.
In Europa zijn
01)
hèt oogenblik de oogst.berichten niet
al te gunstig en alles te zinnen genomen, wordt in cle
rrieeste landen een belangrijk kleinere oogst verwacht dan
verleden jaar. Bovelldlieli zijn cle importbehoeften van
Europa aanzienlijk grooter gebleken dan uien geschat had,
terwijl Oost-Azië als importeur van tarwe – op een enge-
kenci ruime sdmaal optrad. Men neemt vrijwel algemeen
aan, dat in het komend jaar minder tai-we door Azië ge-
vraagd zal vorc1en, doch dit is dan ook noodig, daar helaas
Rusland er nog i,iet is on, een eventueel tekort van Noord-
Amerika goed te maken.
In cle Engelsche markten werd, na een aanvankelijke
aarzeling, tarwe op ruime schaal gekocht, waarbij vooral
Manitoba de aandacht trok, doch ook verschillende ladingen
Australische tarwe vonden plaatsing. In ons land en in
Duitschland hielden dc koopers zich aanvankelijk op den
achtergrond, doch de laatste dingen zijn zij blijkbaar bang
geworden nog langer uit de markt te blijven, en verschil-
lende partijen werden gekocht, waarbij Platatarwe cle- voor-
keur had. De wereldversakepirigen, ofschoon kleiner dan een
week geleden, waren toch nog zeer ruim en ongetwijfeld
is men op dit oogeiblik in de meeste landen van Europa
voldoende vaic broodgraan voorzien, doch de voorraden
zijn niet van dien aard, dat men zonder zorg de verhoo-
ging der prijzen in de oxportlanden kan gadeslaan.
In Anierika is cle prijs van r o g ge vrijwel in gelijke
mate als clie van tarwe gestegen, doch in Europa heeft men
deze verhooging niet gevolgd. Weliswaar is Bussische rogge vaster gestemd, doch cle verhooging is slechts gering. ‘Waar
het aanbod evenwel beperkt is, is een verdere verhooging
niet uitgesloten.
51 a ï s is cie geheele week in tegenstelling met brood-
graan flatuv geweest. De handel in Platamafs was af en
toe wat le-vencliger, doch de prijzen gingen nog lager en
zijn wel de langste van dit seizoen. De af ladingen van den
93%
1622/
4
12934
12
40
52
56%
93% 164%
129
35%
12%
40
1
/1
51%
55
+%
–
—2%
—3
±%
– 7/
281
–
—7%
36
38–2
177/
4
18
±%
152% 152%
—ls/
424
426
+
35 35%
+1%
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
549
Noteeringen.
Chicago
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
MaFs
Lii nzaad
Juli
Juli
Juli
Juli
Juli
Juli
14Juni’24
112%
81%
4604
12,10
7,65
20,30
7
,,
’24
1045/
8
788/
5
46%
11,255)
7
,
551)
19,801)
14Juni’23
1107/
6
81%
411j
11,70
8,40
21,95
14Juni’22
112%
6281
8
35
12,-
2)
7,452) 19,202)
14Juni’21
135
625/
5
377
17.80
8,15
18,40
20Juli’14
82
56s/
g
36% 9,40 5,38 13,70
1)
Per Juni.
2)
Per Augustus.
Locoprijzen te Rotterda.m(Amsterdasn.
1
16Juni
1
9Juni
1
18Juni
Soorten
1
1924
1
1924
1
1923
Tarwe*
…………’
13,35
12,60 13,75
Rogge (No. 2 Western)
.
9,70
9,45 9,60
Maïs (La
Plate) ……..
2
184,- 188,-
211,-
Gerst (48 Ib. malting)
,
,2
197,-
4
)
205,-
4
)
168,-
Haver (38 ib. white clipp.)’
9,80
5
)
9,902)
9,75
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
U,75
11,45
11,80
Lijnzaad (La Plata)
…
,8
401,- 389,- 448,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per
1960 KG.
*No. 2 Hard/Red Winter Wheat.’) Donaugerst.
5)
Canada No. 3.
AANVOEREN in tong van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
‘
,
‘
1
1 8/14 Juni
1
Sedert
1 Overeenk.
Ii
8,14 Juni t
Sedert
Overeenk.
1924
1923 1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1Jan. 1924
1
tijdvak 1923
Tarwe .. .. . …………13.865
436.342
321.077
Rogge ………………1.404
218.320
210.362
Boekweit ……………..773
11.886
5.657
Maïs ……………….6.306
313.346
281.422
Gerst ………………
2
..573
141.706
94.531
Haver ………………….900
88.796
36.471
Lijnzaad ……………..2.891
121.701
67.628
Lijnkoek …………….5.280
1
92.081
104.394
Tarwemeel ………….7.057
116.835
34.800
Andere meelsoorten . . .
–
3.498
1.227
Doiiau en andere landen waren slechts gering, doch er is
toch nog een aanzienlijke hoeveelheid Doiiaumaïs ou(lur-
Nveg West-Europa, die nog ian de consumtie verkocht moet worden, en een belangrijk gedeelte daarvan is in-
stemd op Nederland. Daa.reiitegen is de hoeveelheid Plata-
niaïs naar Nederlandsche havens bestemd, niet bijzonder
groot, – doch aangezien er een groot aantal onverkochte
ladingen op te markten is, is er geen sprake van dat nico
voor]oopig ergens tekort aan maIs zal hebben. Toch is de
stemming de laatste dagen iets beter geworden en cle Vraag-
prijzen zijn veelal verhoogd. MaIs is in korten tijd van een
van de duurste artikelen vrijwel het goedkoopste gewor-
den. Zoo zijn de prijzen voor ge r s t tegenwoordig aan-
zieitlijk hooger dan voor mais. Ook in do afgeloopeu week
konden de prijzen zich goed handhaven, hetgeen in stuit-
dero mate geldt voor haver, waarin de handel gering was. L ij is z a a d was vast gestemd. De versdhepingen
vaul
Plata waren aanmerkelijk kleiner, doch dit
WS VOO!
Ar-
gentiniii slechts een reden om de prijzen te verhoogeu. De
verhoogde vraagprijzen werden zoowel iii Noorcl-Anucrika
ds iii Europa betaald, dank zij betere vraag zoowel voor
olie als voor lijnkoeken.
SUIKER.
In Anier ik a opeude de markt deze week met heel wat
hoogere noteeringen dan bij het slot der vorige week. De
prijzen liepen daarna wat terug om zich echter ten slotte
weer tot het openings-niveau te herstellen. Spot Centrifugals
bleven de geheele week met 5.02 genoteerd op 1 dag na,
waarop de noteeriug 5.15 was, terwijl de openings- en slot.-
noteeningen op de termijnmarkt met de daartussehen liggende
laagste notee.ring als volgt waren:
Juli ………… .3,45/3,28/3,40
September ……3,59/3,43/3,56
December ……..3,43/3,28/3,43
i’slaart ………..
3,20/3,09/3,22
1)e ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 95.000 tons, de versmeltingen 63.000 tons
en de voorraden 249.000 tons.
In Cuba-suiker kwamen groote afdoeningen tot stand
tot prijzen liggende tusschen 3% en 33j d. c. c & f. New
York voor prompte verscheping. De C u b a statistiek is als volgt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 7 Juni’24..
45.983
63.338
90.531
Tot, sedert 1Dec. ’23_7 Juni’24 3.206.220 3.089.805 2.985.242
Aantal werkende fabrieken..
13
9
30
Weekexport 7 Juni ’24
75.496
71.649 120.216
Tot. sedert 1 Jan.’24_7 Juni’24 2.306.494 2.429.473 1.992.474
Totale voorraad op 7 Juni
2
24 899.726 661.232 1.021.681
Op 13 dezer bedroeg de Cuba productie 3.972.000 tons
tegen 3.551.400 verleden; jaar.
–
13.957
29.788 450.299 350.865
200
3.775
485
222.095 210.847
–
–
–
11.886
5.657
2.110
50.994 42.862 364.340 324.284
4.200
27.072
7.062 168.778
301.593
63
305
533
89.101
37.011
–
42.195
46.752
163.896 114.380
–
700
–
92.781
104.394
582
11.491
3.864
128.326
38.664
– – –
3.498
1.227
In Engeland verhoogden Raffinadeurs deze week hunne
prijzen met 6 d. voor alle posities.
Op J a v a vonden verdere herverkoopen plaats
tot onge-
veer de laatste prijzen.
H i e r te lande was de markt aanvankelijk vast gestemd
met de volgende
noteeringen:
Juni
koopers
f
241i
en
verkoopers
f
25
Augustus
f
23% en najaar
f
22.-.
Daarna brokkelden prijzen af wegens meerder aanbod, doch
later werd een herstel merkbaar in sympathie met
Amdrika.
De markt sloot op
f 24% vergeefs geboden voor Juni en
afdoening tot
f
233;
voor Augustus en
f
217j
voor
het
najaar. De omzet bedroeg deze week 3800 tons.
NOTEERINGEN.
Londen
-New
York
Data
Amster-
dam per
Tates
WhiteJavas
Job. per
Cuba,
s
96 pCt.
c.i.f.
96 Ct
”
Centri
Aug.
Lube,
.’
j
uga
S
No.!
Juni/Juli
Juni/Juli
811. 811.
cts.
13 Juni’24
f2371
4019
1916
1719
5,02
6
,,
’24
,,22isj
40/3
19/_
17/3
4,77
13 Juni’23
,,32’s,i
6616
23/6
301_
7,28
13 Juni
1
22
5513
18/9
1513
4,48
4 Juli
’14,,1113/32
181_
.
–
–
3,26
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Iiplands.)
12Juni
I
6Juni
I
29Mei
I
12 Juni
12 Juni
1924
1924
1924
1923
1
1922
New York voor
Middling … 29,85 c 29,40e 32,65e 29,70 c 22,15c
New Orleans
voor Middling 30,12 c 29,55 c 30,88e 29,75e 22,- c
Liverpool voor
Fy Middl. .. 17,64 d 17,80 d 18,23 d 37,28 d 11,91 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1 Aug.’23
Overeenkomstige periode
tot
11Juni’24
1922-23
1921-22
Ontvangsten Gulf-Havens.
6.667,9
5.668,7
5908
Atlant.Havens
Uitvo
‘
r naar Gr.Brittannië
f
1.619,7
1.249,1
1.573,8
‘tVasteland.
3.791,6
3.267,3
3.836,4
Japan……
550
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1924
Voorraden.
(In duizendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip 6JunV24*)
11
1923
1922
Amerik. havelis…………364
383
857
..
Binnenland …………..312
441
696
NewYork……………
–
.
–
–
NewOrleans …………..-
–
–
Liverpool ………………258
277
493
*) Berichten d.d. 11 Juni niet ontvangen.
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Data
Rio
San tos
W1sselkoer
t
No.4
Voorraad
Prijs
No.7
Voorraad
Prijs
14 Juni 1924
32.000
1
25.475 1.313.000
128.500
6″
82
7
,,
1924
293.000
124.375 1.351.000
28.000
61/
8
31 Mei
1924
258.000
24.650 1.159.000
28.000
6
8
1
32
14 Juni 1923
841.000
j
20.825
1.118.000
1
1
5
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
I
1Juli
week
I
1Juli
14 Juni 1924
53.000
1
3.475.000 213.000 9.857.000
14 ,,
1923….
44.000
2.514.000
60.000
6.528.000
1)
Niet genoteerd.
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 1 Juni 1924 in duizenden balen.
1924 1923 1922 1921 1920
Voorraad in Europa.. 1.783 2.018 2.596 1.858 2.102
Stoomend [Brazilië .. 413 302 381 710 451
n. Europa ‘LOost-Indië.
19
9
14
7
–
2.215 2.329 2.991 2.575 2.553
Voorraad Ver. Staten 668 825 1.149 2.037 1.494
Stoomend ‘
naar
,Brazilië ..
428
234
348
215
617
Ver.Staten)
3.311
3.388 4.488
4.827 4.664
Voorraad in Rio ….
258
833 1.640
775
383
Santos.. 1.159
1.256 2.755 2.933
1.919
Bahia ..
26
10
19
40
22
Totaal …..4.754
5.487
8.902
8.575
6.988
Op 1 Mei ………..4.445
6.123
8.837
8.580
7.581
1923 1922 1921 1920 1919
Op 1 Juli ……….5.340
8.639
8.700
6.750 10.336
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 31 Mei 1924.
Voorr. Aanv. Verk.
Voorr.
1 Jan.
tot
tot
op
Importeur:
1924 31 Mei 31 Mei
31Mei
(in pakken).
Burma Handel.Mij. …… –
714
714
–
H. G. Th. Crone………
–
2254
1736
518
Edgar & Co…………..
–
438
438
–
Van Ee
‘
hen & Co……..
–
1983
1983
–
N.V. Haidel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar
&
Co’s
Handel
Mij. Soerabaja
……..
115
1550
1665
–
Hand.-Verg.v/h.Reiss&Co.
–
908 908
–
Jacobson v. d. Berg & Co…
–
1816
1816
–
Koning, Teves
&
Co…….
–
742
742
–
Landb. Mij. ,,Geboegan”. ..
–
171
138
33
Maintz Producten Handel.
–
1020 1020
–
I’lirandolle, Voûte
&
Co…
311
5426
5325
412
Wm. H. Müller
&
Co. ….
–
1154 895
259
Ned. Kolon. Handelsvereen.
–
1946 1946
–
Weise & Co …………..
33
612
401
244
Order……………….
–
5489
5489
–
459
26223
25216
1466
RUBBER.
De markt toonde de afgeloopen week zeer weinig ver-
andering. De stemming bleef kalm en de omzet gering.
De prijzen bleven op het zelfde niveau. De slotnoteeringen zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crêpe
Juni
57′. ct . ……..
57X ct.
Juli/Sept. 58
,…………….58
Oct./Dec.
60
,.
…………. 61
Smoked Sheets Juni
56
,.
………….. 553f
Juli/Sept. 57
,………
…….57
Oct./Dec.
60
,…………….. 60
16 Juni 1924.
COPRA.
De markt was deze week vast gestemd, doch er kwam
tot de hoogere prijzen bepaald veel meer aanbod. Consu-
menten kochten betrekkelijk flinke quantums.
De markt sluit met de volgende noteeringen:
Nederl.-Ind. f.m.s. Mei afiading
fi 325/
8
Juni
,,
32
Juli
,,
,, 32
1
/8
Aug.
32,-….-
16 Juni 1924.
METALEN.
Loco.Noteeringen te Londen:
Data
Kope r
Stan-
daard
Koper
Electro-
I
Tin lytisch
Lood
Zink
16 Juni 1924-
61.1716
67.5/_
222.2/6
32.17/6
32.5/_
10
1924..
61.15/_
67.10/_
216.7/6
33._/_ 31.15/_
2
1924..
61.12/6
67.5/_
212.7/6
30.17/6
30.1716
26 Mei 1924..
61.2/6
66.15_
206.1716
29.17/6
30.12/6
18 Juni 1923..
67.7/6
74.51_
190.2/6
25.10/_ 29.10/_
20 Juli 1914..
61._1_
145.15/_
19._/_
21.10/_
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
Het wordt voor de reeders hoe langer hoe moeilijker om
reizen te vinden, welke een eenigszins loonend resultaat
geven. De toestand van de vrachtenmarkt is ongeveer weer
zooals deze in 1923 was, met die uitzondering, dat er hier en daar een paar lichtpunten zijn. Ihln daarvan is de oogst
in Argentinië, welke arnzienlijk grooter is dan die van
1923. Of de groote oogst van Argentinië de vrachten van-
daar op een eenigszins loonend peil zal doen blijven is
echter de vraag, daar het niet alleen de groote oogst is,
welke aanleiding geeft tot groote verschepingen, doch ook
de vraag, welke er in Europa bestaat.
Van Noord Amerika en van Canada vonden weinig be-vrachtingen plaats. Het lagere cijfer van 3/9 per qu. werd
geaccepteerd van Montreal naar West Italië en 3/- naar
P.P. U.K.
Van Hampton Roads werden eenige booten met steenkolen
bevracht en wel tegen $ 3.40 naar Rio de Janeiro en $ 3.25
naar West Italië.
De pitchpiue vrachten van de Gulf naar de La Plata
rivier toonden neiging tot dalen.
Van Cuha werd een Juni boot afgesloten naar
Cont. tegen 22/6.
Gedurende de afgeloopen week bleven de irachten van
La Plata ongeveer op dezelfde hoogte en de laatste dagen
was
de vraag voor ruimte iets beter. Voor een prompte
boot van Conception werd 28/6 en voor een Juli/Augustus
boot van niet boven San Lorenzo werd 26/- betaald.
In het Oosten was de vraag voor ruimte iets beter, doch
verbetering in de vrachten vond niet plaats.. Er werd een
Juli boot afgesloten van Karachi naar de Middellandsche
Zee/TJ.K./Cont. tegen 26/. on dead weight.
De vrachten van de Zwarte Zee gaven den reeders weinig
aanleiding tot optimisme. Er werd weer een groote Juni
boot afgesloten tegen 12/6 naar het Continent, 13/. U.K.
De ertsvrachten van de Middellandsche Zee toonden
neiging tot dalen.
Wat de uitgaande vrachten van Wales betreft, de vraag
voor ruimte naar de Middellandsche Zee en dichtbij gelegen
havens was gering. Gedurende de afgeloopen week liepen
echter de vrachten naar de La Plata Rivier iets op en
werd 13/6 voor de havens aan de beneden rivier en 14/.
voor havens aan de bovenrivier betaald. Thans zijn deze
cijfers niet meer te bedingen.
17 Juni 1924.
18 Juni 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
551
GRAAN.
Ati. Kust
1
San Lorenzo
Petro- Odessap Ver. Staten
Data
1
LÇn1 Rotter
IR’dam
dam Rotter- Bristol Rotter-
1
Enge-
1
dam kanaall dam 1 land
10-14 Juni 1924
–
13/3
2
14
1
–
25/7
2517
2-7
,,
1924
–
131_
2
14e’
–
26/_
261_
11-16 Juni 1923
–
18/_
2
2.40
8
–
24/1
24/1
12-17 Juni 1922
–
–
131′ 4/_
25/9
25/9
Juli
1914
11 d.
7/3
1111
111ll,(
12/_
121_
KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland
Data
Bordeauxl
Genua
Port
I
La RodtterIGbothen.
10-14 Juni
’24
51.
9/10
12/10
137
3/9
7/3
2-7
,,
’24
5/.
10/7k
l2/10
13
/
3
K
4/6 7/3
11-16 Juni ’23
6/_
9/10
10/6
13/_
419
6/-
12-17 Juni ’22
6/_
10/5
15/.
13/8
5/1 7/3
Juli1914 Ir. 7,-
7/
7/3
14/6 3/2
4L
‘) Am. cents per 100 lbs.
2)
Per ton dw.
S
)$
per ton kolen.
Graan Pelrograd per quarter van 496 W. zwaar, Odetsa per
unit,
Ver. Staten per quai-ter van 480 Ibs. zwaar.
Overige noteeringen per ton ven 1010 EG.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs ingenaaid
f
8.-.
Gebonden
f 4.75.
Voor
leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
/
2,50 ingenaaid en
f 4,-
gebonden.
Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hooghweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.
INKLARINGEN.
IJMUIDEN.
Landen va n
h e r kom s t
Mei 1924
Mei 1923
Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal
schepen
N. R. T.
Binnen!, havens
10
14.309
8
11.547
Groot-Brittannië
102
71.636
113
78.198
Duitschland
46
72.881
42
49.480
Noorwegen
6
6.104
6
2.514
Zweden
19
9.995
17
8.600
Denemarken
5
2.810
4
3.014
–
10
4.840
13
7.252
Be!gië.
……..
2
4.365
6
3.507
Frankrijk
9
11.721
6
2.383
Spanje ………
10
8.789
5
3.601
Portugal
2
1.288
6
3.228
1.605
2
2.340
Levant
–
.
–
1
918
Roemenië, BuIg
3
6.456
2
3.216
And. Midd. Zeeh
3
3.687
–
4
3.643
Ov.Westk.Afrika
5
10.850
3
4.322
Finland ……….
Italië ………..2
Oostkust Afrika
–
..
–
2
6.428
Voor-Indië
..
3
10.480
–
–
Ned. Oost-Indië
13
51.952
1
12
45.571
And. Aziat. hav.
1
3.872
–
—
Vereen. Staten
4
16.966
5
19.584
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen
4
6.421
6
11.508
Argent., Urug
7
33.872
4
21.241
5
13.708
1
1.603
Totaal
. . . .
271
368.607 268
293.698
Chili …………
Periode 1 Jan.-
–
31
Mei
1
)
….
1.173
1.619.426
1.224
1.434.670
Nationaliteit
Nederlandsche
134
230.269
136
188.932
Britsche
57
64.859
49
40.439
Duitsche
43
34.243
48
25.675
Noorsche
S
4.646
10
11.616
Belgische
–
–
2
3.423
Fransche
7
7.947
1
133
Zweedsche
13
6.727
13
7.950
Deensche
1
685
4
2.065
Vereen. Staten
4
15.643
2
8,823
Andcre
4
3.588
3
4.642
Totaal
271
368.607
268
293.698
JLi
sckepen met 1.047.695 ‘. 1. T.
(Vereenigde Scheepsagenturen van
alverhout & Zwart en Zurmühilen & Co.)
ALGEMEEN ADRESBOEK
van Nederland en Nederlandsch-Indjë
ten dienste van
HANDEL, NIJVERHEID, LANDBOUW EN VERKEER
Algemeene Naamlijst van Beroepen en Bedrijven
van alle Gemeenten, samengesteld naar gegevens van ruim 1100 Correspondenten
Zeventiende Druk . Uitgave 1924
–
Prijs
f
25,-
–
Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en
bij
Nijgh & Van Ditmar’s Uitg.-Mij,
Rotterdam
552
18 Juni 1924
DE TWENTSCHE BANK
AMSTERDAM- ROTTERDAM – ‘s-GRAVENIIAGE – DORDRECHT – UTRECHT – ZAANDAM
Maandstaat op 31 Mei 1924
•
DEBET
Aandeelhouders
nog
te storten 90 pOt.
op
aandeelen B,
waarvoor waarborg gedeponeerd ………………….
f
1.592.100,-
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld
gestort
………………………………….
,,
6.435.000,-
waarvoor effecten gedeponeerd
……………………
f
1.550.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
. . . .
f
10.197.169,84
waarvoor
in
geld
gestort
………………………
. .
,,
7.489.969,84
waarvoor effecten gedeponeerd ……………………
,,
2.707.200,-
Effecten van Aandeelhouders
gedeponeerd bij bevriende instellingen
…………….
,,
3.000.000,-
ten
eigen
gebruike
……………………………..
,, 28.566.350,-
35.823.550,—
Kassa,
Wissels
en
Coupons
…………………………
,,
.30.544.485,50
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen ..
.
,,
24.152.458,22
Saldo’s
bij
Bankiers
……………………………….
,,
15.682.215,21
Daggeldieeningen …
………………………………
•,,
2.200.000,-
Prolongati6n
gegeven ………………………………..
,,
10.897.480,-
Eigen
Effecten
en
Syndicaten
.. ……………………….
10.238.531,66
Credietvereeniging
………..
. ……………………..
f
60.990.206,15
Af:
loopènde
Promessen
……. . ………… …………..
,, 14.550.000,-
46.440.206,15
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f
52.526.582,57
Af:
loopende
Promessen
…………………………….
,,
4.150.284,30
48.376.298,27
Voorschotten
op
Oonsignatiën ……………. . …………
.
1.833.368,82
Gebouwèn
…………………………………………
,,
4.703.311,95
Totaal ……
f
246.408.975,62
CREDIT
Kapitaal ……………………………………………
f
35.500.000,-
Reservefonds ……………………………………..,,
8.584.219,51
Buitengewone Reserve
…………………………….,,
1.800.000,-
Waarborgfonds Credietvereeniging ……………………
5.398.695,-
Reserve Credietvereeniging …………………………,,
2.353.896,16
f
53.636.810,67
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten …………………………
f
1.582.300,-
Contanten ……………………….,,
9.800,-
in Leen-Depot Effecten …………………………,, 34.241.250,-
Contanten ……………………….,,
51.900,-
22
Totaal Effecten …………………………
35.823.550,-
Totaal Contanten ……………………….
61.700,-
Zieken- en Pensioenfonds …………………………..
2.001.748,53
Deposito’s ………………………………………..
39.130.954,32
Prolongatie-Deposito’s …………………………….
936.000,-
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen …………….
845.769,43
Saldi Rekeningen Courant ………………………….
f
70.317.528,46
voor gelden in het Buitenland
11.299.140,68
Credietvereeniging …………..
12
4.974.829,42 86.591.498,56
B. W. Blijdenstein & Co., Londen, B. W. Blijdenstein Jr.,
Enschede en Ledeboer & Co., Almelo
11.756.927,04
Te betalen Wissels ………………………………..
14.719.570,87
Diverse Rekeningen…………………………………
904.446,20
Totaal……
f
246.408.975,62