19 MAART 194
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economi*sch-,Statistische
Beri
*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
9E JAARGANG
WOENSDAG 19 MAART 1924
No. 429
INHOUD
1hz.
DII VERLENGING VAN DE ENGELSCHE TRAIIE FACILITIES ACT EN HET EXPORT CREDITS SCUEME
dooi
l’rof. Mr.
G.
W. J.
Bruins …………………………..
258
De Lanclbouw-begrootiiig door
Dr. 1′. L. ftngers ……260
De Nederlandsche Katoenindustrie in
1923 1
door
Joan
Geiclerman ………………………………..
263
Eenige gegevens omtrent de economische gevolgen van
de Roerbezetting voor Nederland II door
1). J.
Wwnsink
264
De
Geldmarkt in
1923
door
Tj.
Greidawus …………
267
Verslag van de Staatscommissie voor het Pachtvraag-
stuk. Deel II door
Mr. Dr. R. II. Baron de Vos
van
Steenwijk
………………………………..
268
AANTEENENINGEN:
Voorschotten aan den ,,Koninklijke Hollandsclie Lloyd”
270
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
271-279
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad: D.
J.
Wansink
18 MAART 1924.
De geidmarkt onderging ook deze week weinig ver-
andering. Particulier disconto noteerde 4f8 d 4
15
/
1e
pOt., de prolongatierente 5
â
5’/4
pOt. Vooral tegen
de medio was de geldvraag weder groot; daarna begon
er meer aanbod door te komen en aan het einde der
week was er een merkbare ontspanning ingetreden,
zonder dat echter de noteeringen veel veranderden, daar
de vrijgekomen gelden regelmatig door de Regeering
opgenomen werden tegen schatkistpapicr.
* *
Op Donderdag 20 Maart a.s. stelt de Minister van
Financiën de maandelijksche inschrijving open tot
het verkrijgen van schatkistpapier. Aangeboden worden
70 millioen drie- en zesmaandspromesscn en 5 püts.
jaarbiljetten. * *
De balans van de Nederlandsche Bank geeft geen
veranderingen van groote beteekenis te zien. De post
binnenlandsche wissels blijkt van
f
253,9 millioen tot
f
247 millioen te zijn afgenomen. Deze teruggang
laat zich ten deele verklaren uit aflossing van schat-
kistpapier; het bedrag der rechtstreeks bij de bank
geplaatste schatkistpromessen daalde in de afgeloopen
week van
f
84 millioen tot
f
82 millioen. De effecten-
beleeningen vertoonen een vermindering van
f
2,4
millioen; daar echter de goederenbeleeningen tege-
lijkertijd
met
f
1,9 millioen toenamen, geeft het
hoofd beleeningen in totaal ten slotte slechts een.
daling van
f
500.000 te zien.
Het renteloos voorschot aan het Rijk liep van
f
14,9 millioen tot
f
6,7 millioen terug. De zilver-
voorraad der bank
blijkt
met
f
200.000 te zijn afge-
nomen. De post papier op het buitenland daalde met
f 1,1
millioen,
terwijl
de diverse rekeningen op de
actiefzijde der balans vrijwel stationnair bleven.
De hiljet,tencirculatie liep van
f
999,1 millioen tot
f
985 millioen terug. De rekening-courant saldi
daalden met
f
2,9 millioen. Het beschikbaar metaal-
saldo stelt zich
f
3,3 millioen hooger dan verleden
week.
* *
Ook deze week was op de wisselmarkt de meeste
belangstelling weder voor de Francs. In tegenstelling
echter met de vorige weken, toen de sterke daling
de aandacht trok, was het deze week de plotselinge
rijzing, die de algemeene helangste]ling opwekte.
Aanvankelijk was de stemming weder flauw. Parijs
werd voor 9.65, België voor 8.30 afgedaan. Dinsdag
begonnen berichten door te komen over een groot-
sdheepsche steunactie en afsluiting van leeningen in
Amerika en Engeland. Verschillende baissiers be-
gonnen tot dekking over te gaan en waar in de
laatste maanden letterlijk iedereen en overal flauw
gestemd was op Francs, was de baissepositie
buitengewoon groot. Een even buitengewone stijging
kon niet uitblijven en in 4 dagen liep de Fransche
Franc op van 9.80 tot 1325,
terwijl
ook de Belgische
Franc niet onaanzienlijk, zij het dan ook lang niet
zoo sterk, kon verbeteren. Merkwaardig was dat het
aanbod van Francs op termijn nog sterk bleef aan-
houden, zoodat de termijnspanning nog grooter werd
en men herhaaldelijk op driemaandslevering zelfs tot
f
1,40 per 100 franc goedkooper kon koopen.
LONDEN,
15 MAART 1924:
Ee geidmarkt is de geheele week ruim gebleven.
Noch voor balansdoeleinden, noch voor belastingen
werd veel geld gevraagd, terwijl aan den anderen
kant door vervallen van Treasury Buis voldoende
aanbod was. Daggeld, dat Maandag onder 13 pOt.
verkrijgbaar was, in het midden van de week tusschen
14 en 2Y4 pOt. Het vernieuwen van zevendaagsche
leeningen geschiedde tegen 22 pOt.
Dediscontomarkt was flauw, terwijl de omzet zeer
klein bleef. Juni T reasury BuIs noteerden Vrijdag
3-3
‘/ pOt., na
3/8
pOt. geweest te zijn.
2 mnds. prima bankaccept
31/8—/16
pOt.
S
o
o
!
3,
” IS
–
116
31/
13/
14
—
(16
o
o7
9!
) Iie-
/16
258
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
DE VERLENGING VAN DE ENGELSCHE
TRADE FACILITIES ACT EN HET EXPORT
CREDITS SCHEME.
In het nummer van 24 Januari 1923 blz. 66 v. werd
door
schrijver
dezes een overzicht gegeven van de
Engelsche Trade Facilities Act en van de toepas-
sing tot op dat oogenblik aan deze wet gegeven. Thans is in Engeland een Regeeringsvoorstel in-
gediend en bij het Lagerhuis behandeld, om den
termijn, gedurende welken nieuwe garanties onder
deze wet zullen kunnen worden verleend, te verlengen
tot 31 Maart 1925, en om tevens het maximum van
£ 50 millioen te verhoogen tot £ 65 millioen.
Er is meer dan een reden om aan de hand van
dit voorstel en van de gehouden discussies nog eens
te dezer plaatse op deze regeling terug te komen.
Niet alleen toch is zij van de verschillende in Engé-
land getroffen maatregelen om anders dan langs den weg van uitkeeringen in geld de werkloosheid te be-
strijden, stellig de meest geslaagde, doch bovendien
is ook hier te lande in den laatsten tijd herhaaldelijk
naar deze regeling verwezen. Met name is zij – aldus
b.v. in een uitvoerig ingezonden stuk van de N.V.
Machinefabriek en Scheepswerf van P. Smit Jr. in
de N. R. Crt. van 27 Februari jl. avondbiad – met
liet hier te lande in enkele gevallen toegepaste sub-
sidiestelsel tot zêkere hoogte op één lijn gesteld.
Na hetgeen in het reeds aangehaalde artikel over
den opzet der regeling – waarin bij de thans aan-
hangige voorstellen geenerlei wijziging wordt voor-
gesteld – werd medegedeeld, kan hier met de enkele
herinnering worden volstaan, dat de regeling neer-
komt op verleening eener Staatsgarantie voor hoofd-
som en rente van leeningen aangegaan door parti-
culiere maatschappijen voor werken van blijvenden
aard, – capital enterprises – of althans voor weiken,
die gedurende een langere periode een nuttig effect
afwerpen, alles voorzoover door deze werken de be-
staande werkloosheid in min of meer belangrijke mate wordt verminderd.
Aan het reeds genoemde artikel was een staat
toegevoegd van de tot op dat oogenblik verleende
33 garanties, waarvan het totaalbedrâg £ 22.243.645
beliep. Aan den voet dezer bladzijde wordt deze staat
vervolgd tot op den dag van heden.
Het blijkt, dat thans garanties verleend zijn tot
een totaalbedrag van £ 38.205.645. Uit de opsom-
ming blijkt tevens, dat in 1923 in zoover een verandering
in den aard der verleende garanties is ingetreden,
dat, terwijl
van de eerste 33 garanties de z.g.n.
,,public utilities” – spoorwegen inbeprepen – de
groote meerderheid uitmaakten, thans het particu-
lire
bedrijfsleven
meer naar voren is gekomen. Ga-
ranties aan scheepvaartmaatschappijen staan op den
voorgrond, terwijl ook voor enkele andere bedrijfs-
takken garanties verleend zijn.
Van een principieele oppositie tegen het voorstel
is bij de, overigens eenigszins verwarde, discussie niet gebleken. Een amendement van unionistische
zijde om het bedrag tot £ 75 millioen te verhoogen
is verworpen, evenals een ander amendement om een
deel van het bedrag te bestemmen voor landbouw-
en aanverwante doeleinden. Ook in het denkbeeld
in de commissie van advies een landbouwdeskundige
op te nemen, wenschte de Regeering niet te treden.
Voor zooveel noodig werd echter verklaard, dat aan-
vragen uit landbouwkringen ook in de toekomst
zeker niet minder aandacht bij de commissie zouden
vinden dan tot dusver.
Tegen een enkele stem, die de commissie te weinig
meegaandheid en te groote voorzichtigheid verweet,
is van regeeringszijde terecht front gemaakt. Niets
is, vooral bij een
dergelijk
garantiestelsel, gemak-
kelijker dan ten koste van de schatkist het aantal
der aanvaarde garanties op te voeren. Tot dusver
is het standpunt der commissie evenwel dit geweest,
dat, indien er eenige reden was om aan de soliditeit
van den aanvrager te twijfelen, dan wel de gegeven
zekerheden niet voldoende waren, de aanvrage te
weigeren. De opzet is enkel om in gevallen, waarin
voor gewoon bankierscrediet de termijn te lang is,
de verkrijging van gelden langs anderen weg door
het leenen van den naam der regeering minder kost-
baar te maken. Terecht werd er trouwens op ge-
wezen, dat, gezien het groot aantal jaren, waatover
vele der verleende garanties loopen, het risico reeds
hierdoor niet onbelangrijk is, hoe gunstig het oor-
Termijn
Doel.
in Jaren.
5
Uitbreiding arsenicuni
mijn.
7
Voltooiing schip.
20
Bouw nieuwe mijnschacht.
7
Bouw drie nieuwe schepen.
7
,,
nieuw schip
30
Hydro-electrische werken in North Wales.
20
Bouw 19
motorschepen
5
Bouw nieuw schip.
50
Uitbreiding net.
50
,,
en verbetering net (zie ook
10).
10
Oprichting fabriek en uitbreiding bedrijf.
10
Voltooiing Schip.
10
Bouw schip.
20
Verbetering en uitbreiding havenwerken.
10
Bouw
schip.
10
10
Uitbreiding walswerk.
20
Aanleg electrische bedrijven in Polen.
Naam.
34.
Wheal, Jewell & Marytavy Mines Ltd..
35
Liverpool, Brazil & River Plate St. Nav.
Co
. Ltd…………………………..
Glen Line Ltd……………………..
Stafford Coal & Iron Co. Ltd………..
Royal Mail Steam Packet Co………..
Union Castie Mail Steamship Co. Ltd.
Nort.h Wales Power Co. Ltd………….
Bank Line Ltd…………………….
Atlantic Transport Co. Ltd…………..
City & South London Railway
Uo
…….
Loudon Electric Railway Co…………. Standfast Dyers & Printers Ltd………
Anchor Donaidson Ltd………………
Bellailsa Steamship Co. Ltd … ………
Seaham Harbour Dock Co……………
Waverley Shipping Co. Ltd………….
Grahamston Shipping Co Ltd………..
Wellman Smith Owen Eng. Corpn. Ltd…
Power & Traction Finauce Co. (Poland) Ltd.
Hierbij komen: totaal eerste lijst ………
voorts verhoogingen
28.
Dolcoath Mme Ltd.
31.
Tata Power Co. Ltd..
5.
James Powell & Sons
Ltd……………
40.
North Wales Power
Co. Ltd………..
Teruggetrokken
32.
Colliery Cottage Co. Ltd.
,,
33.
Oxford Electr. Co. Ltd.
Totaal tot op heden ………..
Bedrag in £
10.000
200.000
200.000
131.000
2.300.000
1.000.000
1.500.000 1.800.000
400.000 3.769.000
2.356.000
90.000 400.000
37.000
100.000
37.000
20.000
70.000
1.250000
15.670.000
22.243.645
15.000
150.000
7.000
200.000
38.285.645
55.000
25.000
38.205.645
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
259
deel over den aanvrager op dit oogeoblik ook moge
zijn. Medegedeeld werd, dat tot dusver een totaal
ver]ies geleden is van slechts £ 4.000.
Eenige oppositie werd ook gevoerd uit Labour-
kringen, waar men eenigszins geprikkeld bleek over
den lof van andere
zijde
aan de Regeering toegezwaaid
wegens deze voortzetting van het door haar voor-
gangster aangevangen werk en het feit, dat deze
voortzetting geheel volgens de tot dusvcr geldende
beginselen plaats vindt. Inderdaad had deze lof iets
piquants, omdat tegelijk herinnerd kon worden aan
de indertijd van Labour-zijde en speciaal door leden
van het huidige kabinet tegen den maatregel ge-
voerde oppositie, waarbij deze als volkomen onvol-
doende en van onjuiste beginselen uitgaande ver-
worpen was geworden. De thans opnieuw van Labour-
zijde gehoorde opmerking, dat niet de arbeiders doch
de werkgevers in de eerste plaats het voordeel ervan
zouden hebben, werd intusschen niet zoozeer bij dit
deel van het voorstel geuit als wel bij de voorgestelde
uitbreiding van het Soedan-crediet, waarover straks.
Op één punt der Engelsche regeling dient hier
nog te worden gewezen. Zooa]s uit de lijst der ver-
leende garanties blijkt, wordt de dubbele eisch gesteld,
dat niet alleen de kapitaalsuitgaaf, waarvoor de
garantie heeft te strekken, de werkloosheid vermin-
dert, doch ook dat het gestichte werk aan Engeland of
de Dominions blijft ten goede komen. Op dezen laat-
sten eisch zijn slechts enkele uitzonderingen. Zoo is
in den aanvang een garantie. gegeven voor een aan
een buitenlandsche scheepvaartmaatschappij te leveren
schip en strekt de laatst verleende garantie (no. 52
van de hier afgedrukte lijst) voor electro-technische
werken in Polen. In het Lagerhuis is echter van meer
dan één
zijde
tegen deze laatste garantie bezwaar
gemaakt en het schijnt quaestieus of zij, mede in
verband met de gestelde voorwaarden, zal doorgaan.
Er is nog een reden, waarom op de regeling der
Trade Facilities Act – daargelaten dat zij in nor-
male gevallen de .Regcering niets behoeft de kosten
– bezwaarlijk een beroep kan worden gedaan voor
het hier te lande te kwader ure aanvaarde subsidie-
stelsel. Inderdaad is in Engeland in den eersten aan-
vang in een tweetal gevallen voor een totaalbedrag
van £ 695.000 een garantie verleend aan scheeps-
bouwmaatschappijen. Men is echter al spoedig hiervan
teruggekomen en heeft sedertdien, juist omdat men
verzekerd wil zijn, dat niet alleen door den bouw
van het schip de werkloosheid wordt verminderd, doch
ook dat het schip zelf later aan de nationale vaart
ten goede zal komen, alle verdere garanties voor
nieuwe schepen gegeven niet aan de werf doch aan
de maatschappij, die het schip heeft besteld en later
gebruiken wil. Met het oog op het karakter der
garantie is dit ook het juiste stelsel en het is
niet te verwachten, dat hierop zal worden terug-
gekomen.
Het is niet de bedoeling hier na te pleiten over
de hier te lande gevallen beslissingen omtrent sub-
sidies voor den bouw van schepen voor vreemde
rekening. Met het oog op de toekomst is het echter
goed te weten, dat op den eenigen maatregel, waarop
men in andere landen meende te kunnen wijzen, in
dezen zeer stellig geen beroep kan worden gedaan.
Integendeel, Nederland is in de weinig aangename positie in dezen alleen te staan.
Het Nederlandsche voorbeeld, dat met name in
Engeland veel kwaad bloed heeft gezet, heeft in het
Lagerhuis geleid tot de vraag, of ook niet daar te
lande een gelijk stelsel kon worden overwogen. Het
antwoord van den Labour-minister is echter geweest,
dat de regeering een dergelijk stelsel in beginsel
,,unsound” achtte en hierin niet wenschte te treden.
Overigens is ook de toepassing der Trade Faeilities
Act op de aanschaffing van nieuwe schepen in Enge-
land niet zonder ernstige tegenspraak gebleven. Sir
Alan Anderson heeft zich gemaakt tot tolk van de
cheepvaartbelangen, die zich in dezen tijd van abnor-
maal lage vrachten en surplus aan scheepsruimte
door deze kunstmatige prikkeling van verderen nieuw-
bouw terecht nog meer gehandicapt achten, terwijl
voorts ook in het Lagerhuis gewezen is op het weinig
wenschelijke van het feit, dat, terwijl vele en daar-
onder de beste onder de bedrijven van meening zijn,
dat een onderneming, die zich zelf respecteert, niet
een dergelijke aanvraag doet, zij, die zoodanige seru-
pules niet hebben en in de Londensehe regeerings-
bureaux den weg weten, het voordeel der regeling
genieten.
In het vorig artikel, aan de regeling der Trade
Facilities Act gewijd, werd ten slotte de vraag be-
sproken, of het aanbeveling verdiende deze regeling,
die als gezegd van deEngelsehe maatregelentotbestrij-
ding der werkloosheid nog de beste schijnt, ook hier te
lande in te voeren.
Op de risico’s aan deze garanties op zeer langen
termijn verbonden, werd nadrukkelijk gewezen, alsmede
op het feit, dat de ,,publie utilies”, die in Engeland
den hoofdsehotel vormden, hier te lande over het
algemeen reeds in overheidshanden waren.
Zooeven werd reeds opgemerkt, dat in dit laatste
opzicht de toestand thans eenigszins veranderd is.
De credietmarkt is ook in Engeland eenigszins meer
gespannen geworden en de particuliere
bedrijven
zijn
dienovereenkomstig meer op den voorgrond getreden.
In de conclusie, waartoe de vorige maal gekomen
werd, nI. dat voor een organisatie als in Engeland
hier te lande geen reden bestaat, doch dat er zich
gevallen kunnen voordoen, waarbij de Trade Facilities
Act ook hier te lande tot bestrijding der werkloosheid
en ter vermijding tevens van hooge werkloosheids-
uitkeeringen den meest juisten of liever minst on-
juisten weg aanwijst, brengt dit geen wijziging. Dat
echter, evenals in Engeland, de toepassing slechts zou
mogen worden geleid door ,,sound business consi-
derations”, zoodat alle aanvragen, die niet geheel
voldoen aan de eisehen van soliditeit, die de parti-
culiere geidgever zou stellen, onherroepelijk zouden
moeten worden afgewezen, behoeft geen nader betoog.
Uit het oog moet overigens niet worden verloren,
dat,
terwijl
de staatsgarantie in Engeland geldop-
neming â pari tegen 5 pOt. — kortgeleden nog
4’/2
pOt. – mogelijk maakt, bij den rentevoet, die
hier te lande voor overheidslichamen geldt, de rente-
winst, die een solied Nederlandsch bedrijf door een
dergelijke staatsgarantie zou kunnen bedingen, belang-
rijk geringer zou zijn dan in Engeland.
De Trade Facilities. Act bevat nog enkele andere
bepalingen, waarbij, in verband met de thans aan-
hangige voorstellen, nog even dient te worden stil-
gestaan.
Ineen volgende paragraaf dezer wet werd aanhet Soe-
danGouvernementgarantie gegeven voor een leening van
£ 3.500.000. Dit bedrag zou hebben te strekken tot
irrigatie van de vlakte van Gezireh, die naar het
oordeel van deskundigen een belangrijk katoen-pro-
duceerend gebied kan worden. Het Soedan Gouver-
nement laat het werk uitvoeren door een Engelsch
syndicaat, dat al zijn materialen enz. in Engeland
bestelt. Het blijkt thans, dat voor dit doel nogmaals
een gelijk bedrag van £ 3.500.000 noodig is, zoodat
voorgesteld wordt het aanvankelijke bedrag te ver-
dubbelen. Ontkend kan niet worden, dat de band met
de werkloosheidbestrijding in Engeland hier minder
nauw is, terwijl de winsten van het bedoelde syndiQaat
door velen niet ten onrechte hooger worden geacht
dan wenschelijk is. Andere factoren, waaronder in de
eerste plaats de oude wensch voor den katoenaan-
voer eenigszins minder afhankelijk te worden van de
Vereenigde Staten, zijn hier intusschen beslissend,
zoodat niet te verwachten is, dat dit voorstel nog veel
bezwaren zal ontmoeten.
ieuv is verder een bepaling, krachtens welke de
Engelsche Regeering op zich neemt voor ten hoogste
260
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
5 aren tot een jaarlijksch maximum van £ 1 millioen en
een totaal maximum van £ 5 millioen, drie kwart van de rente op de in Engeland bestede bedragen voor kapitaalsuitgaven in de Dominions ten laste
van de schatkist te brengen. De bepaling gaat ver.
Zij is echter het gevolg van een beslissing op de
jongste Imperial Conference genomen.
* *
*
Tegelijk met de uitbreiding van de Trade Facilities
Act wordt voorgesteld den termijn, gedurende welken
export garanties onder het Export Credits Scheme
gegeven zullen kunnen worden, te verlengen tot
8 September 1926, en de uiteindelijke liquidatie te
verschuiven tot 8 September 1930. Verhooging van
het bedrag is hier niet noodig, aangézien het toege
stane bedrag van £ 26 millioen hij lange na niet
bereikt is. Van deze som toch is tot dusverre voor
een bedrag van £ 8.158.467 aan voorschotten en
garanties gebruik gemaakt. Hieronder is ongeveer
£ 1.5 millioen begrepen aan voorschotten volgens de
aanvankelijke rege]ing. De rest
zijn
garanties, verdeeld over de volgende landen:
Staat per
11
Februari
1924.
Garanties
Landen
Verleend
Aanvaard
£
X
.
Australië ……….
222.503
210.426
Argentinië
……..
143.812
52.304
Belgio
…………
152.391
137.725
Brazilië
………
256.240
173.326
Chili
…………..
86.940
86.459
Estiand …………
135.921
104.524
Frankrijk ………
630.211
51 7.281
Italië
………….
238.522
233.390
Joego.Slavi6
……
206.732
123.015
Letland
………..
60.247
24.917
Polen
………….
537.601
26.753
Portugal en
kol
2.294.507
1.468.167
Roemenië ……….
103.048
97.884
56
andere landen
.
5.216.534 2.875.885
10.285.269
6.632.062
Als bekend, is het oordeel over dit stelsel mindez
gunstig dan over de Trade Facilities Act. Aan den
eenen kant schijnt aanvankelijk, in het tijdperk der
voorschotten, een aantal credieten vrij lichtvaardig
te zijn verleend, zoodat hierop nog al verliezen
worden verwacht. Aan den anderen kant is, sedert
het stelsel naar juistere beginselen is geleid geworden
en zooals het werd uitgedrukt – geschenken aan
den vreemdeling op kosten van den Engelsehen be-
lastingbetaler minder talrijk zijn geworden, het gebruik,
dat ervan is gemaakt, binnen enge grenzen gebleven.
Zooals een der leden van de Commissie van Advies,
de heer A. M. Samuel, in het Lagerhuis uiteenzette,
was de voornaamste reden hiervan, dat, wanneer
de banken bereid werden gevonden een export-trans-
actie te financieren, zij in de meeste gevallen bereid bleken het geheele risico over te nemen, zoodat
een
gedeeltelijke staatsgarantie, die toch steeds, anders
dan bij de particuliere delcredere-verzekering, een be-
langrijk deel van het risico ongedekt moet laten, niet noodig is. Ook van de uitbreiding van het stelsel tot.,
Rusland, welk land tot dusver buiten de regeling
viel, verwacht hij slechts gering gevolg. In het alge-
meen hef t het stelsel daar nog de meeste beteekenis,
waar het gaat om leveranties op
termijnen,
welke
belangrijk van de normale afwijken. Als bekend, dekken
deze ervaringen zich in hoofdzaak met die in Neder-
land opgedaan.
Op het beperkte gebied, waarop het werkt, acht
men het stelsel echter van zekere nuttigheid, zoodat
voor verlenging redenen aanwezig worden geacht.
B.
DE LANDJ3OUW-BEO1?OOT1NO.
,,De
mogelijkheid,
dat de bezuiniging op betere
wijze kan gebeuren dan thans plaats vindt” wordt in
de Memorie van Antwoord van 15 Februari 1.1. ,,wel-
licht niet uitgesloten” geacht. De door den Minister,
in onmiddellijk verband hiermede, gevraagde ,,plannen,
die het doel op andere wijze trachten te bevorderen”,
zullen echter nauwelijks kunnen worden verwacht.
Ook al stapt men heen over het bezwaar dat iedere
poging, om het toch werkelijk niet zeer hooge eind-
cijfer nog verder terug te brengen, in de betrokken
kringen ontstemming zal wekken, dan nog blijft het
ondoenlijk plannen uit te werken, zonder beschikking
over de gegevens, welke het Departement ten dienste
staan.
Het hier volgende zal dus niet meer kunnen zijn
dan een schets; een serie van weliswaar verband houdende, doch niet tot een gesloten geheel ver-
werkte opmerkingen. Enkele dezer zijn ook reeds van
anderen kant vernomen. Te gemakkelijk werden zij
dan evenwel ter zijde gezet onder verdenking te zijn
voortgekomen, hetzij uit onbekendheid met de he-
teekenis der natuurwetenschappen, hetzij uit onder-
schatting van den omvang en het belang van land-
en tuinbouw voor onze volkswelvaart.
De
opheffing
van het Departement van Landbouw.
Reeds terstond na de opheffing werd in vele krin-
gen de vrees uitgesproken, dat hierin een gevaar
moest worden gezien voor mindere belangstelling van de zijde der Regeering in du vraagstukken, landbouw,
tuinbouw en veeteelt rakende.
Op zich zelf behoefde de opheffing van het De-
partement nog geen reden tot ongerustheid in dien
zin te geven. Het kon zijn een reorganisatie, een
hergroepeering van de verschillende belangen. De
m oeieljkheid der voedselvoorziening, het element dat
in de laatste oorlogsjaren de beteekenis van land-
en tuinbouw meer dan iets anders naar voren had
gebracht, is verdwenen en het financieel belang over-
heerscht. Het Departement kan niet langer, koste
vat het koste, in stand gehouden worden. Het had
in de gegeven geldelijke omstandigheden
werkelijk
zijn hestaasrecht verloren. En het werd ontbonden.
Neen, het werd, nagenoeg in zijn geheel, ,,afdeeling”
van liet Departement van Bini’enlandsche Zaken.
l)it juist, de wijze waarop de ,,opheffing” *erd
doorgevoerd, heeft tot de bezorgdheid aanleiding ge-
geven. lIet lag blijkbaar in de bedoeling de verzorging
der land- en tuinbouwbelangen zoodanig in te krimpen,
dat zij in haar geheel door één Minister bij zijn
tegenwoordige werkzaamheden kon worden waarge-
nomen. Terwijl de richting, waarin die inkrimping
zou worden gezocht, kon worden vooivoeld door
het onderbrengen dezer in hoofdzaak economische
belangen bij een administratief Departement. Het
kan niet ontkend, dat de begrootiug de sombere ver-
wachtingen ten volle heeft bevestigd. Bij geen andere
afdeeling is de bezuiniging drastischer doorgevoerd
dan hier. En slechts in zeer geringe mate hebben de
irnproductieve kosten van administratie en salarissen
daartoe bijgedragen.
De Directie van Landbouw.
De afdeeling Landbouw in haar tegenwoordigen
vorm is een organisatorisch defect. Als reactie op
de omstandigheden kan het samenbrengen van alles
wat landbouw, tuinbouw en veeteelt raakt, in een
zelfstandig Departement noodzakelijk
zijn.
Een goede
organisatie moet trouwens de
mogelijkheid
tot der-
gelijke reacties in zich dragen. Echter, het onder-
brengen bij een willekeurig Departement van die
zaken (onderwijs – consulentschappen – zuivelaan-
gelegenheden) waarvoor speciale Departementen
bestaan, zal uit een oogpunt van doelmatige orga-
nisatie weinig verdediging kunnen vinden. ,,Efficient”
is het zeker niet. Het vergt een voortdurend overleg,
leidt tot vertragingen, eischt meer personeel en
brengt hooger kosten mede.
Aan het ontstaan van dit defect, dat reeds van
den aanvang af niet onopgemerkt kan zijn gebleven,
zal wellicht niet vreemd zijn de wensch, om den
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
261
3. Ofld65Wij8 en Wetenschap.
Art,
Omschrijving.
Hooger Onderwijs
i
Begr. 1924
Toegest.
1923
81-87
II.
0.
te Wageningen (Landbouw, enz.) …………….
1.061.508
1.312.610
105-111,113 H. 0.
te Utrecht (Veeartsenijkunde) ………………
701.719
826.400
112, 114
Beurzen
………………………………………
23.500
49.500
1.786.727
2.188.510
165-171
Rijksboschbouwproefstation
……………………..
28.625 31.510
130-134
ged. Rijkslandbouwproefstations te Groningen en Hoorn.:
P.
M.
p. m.
1.815.352
2.220.020
Middelbaar Onderwijs
88
–
91
Middelbare
School
te Groningen……………………….±
66.029
69.542
Kolon.
School
te
Deventer
……………………………±
143.279 155.538
92-95
Zuivelschool
te
Bolsward
………………………………
25.269 26.222
96_99
Rijksiand. en
tuinbouwwinterscholen ……………………..
338.321.
409,146
103-104
Opleiding onderw. en ambten., examenkosten ………………
63.170
81.770
100
Subs.
bijzonder
onderwijs
……………………………….
197.000 194.000
833.068
936.218
Lager Onderwijs
1
101- 102
Cursussen
en
subsidien
………………………………..
599.000 760.000
Total
3.247.420 3.916.238
financieel toch al zoo droevigen toestand van de
Departementen van Onderwijs en Arbeid, niet nog
treuriger te maken. Verder de onwillekeurige druk,
die noodzakelijkerwijs werd uitgeoefend door de vrees,
dat bij algeheele oplossing der afdeeling velen zouden
hebben heen te gaan. Ten slotte een stille actie uit
die kringen van land- en tuinbouw, in welke nog
leeft de hoop op terugkeer tot een zelfstandig De-
partement.
Feitelijk is de Directie van Landbouw thans niet
anders dan een onzeifstandig Departementje. Een
daadwerkelijke opheffing zou aan ‘s Rijks Schatkist
ten goede komen, en een even goede behartiging der
betrokken belangen allerminst in den weg behoeven
te staan.
])e cijfers der begrooting groepeerend volgens een
voor de hand liggende splitsing der bemoeienissen,
komen wij tot het volgende beeld:
Begrooting Toegest.
1924
1923
Uitgaven van alg. administr. aard
190.154
210.606
Domeinen en bebossching ……..
1.393.078 1.608.757
Onderwijs en Wetenschap ……..
3.247.420 3.916.238
Keurings- en ouderz. diensten,
tegen betaling…………….
1.742.686
1.911.936
Voorlichtingsdiensten en verdere
uitgaven rechtstr. ten behoeve
van landbouw, enr ………….
1,108.672 1.340.205
Totaal……
7.682.010 8.987.736
Terwijl het eindeijfer dus met circa 15 pOt. is
teruggebracht, heeft de bezuiniging bij het Depar-tement zelf nog geen 10 pOt. bedragen. Eenzelfde
verschijnsel is ook hij de onderdeelen waar te nemen.
De im productieve administratiekosten zijn overal
relatief gestegen en drukken op deze begrooting aan-
merkelijk zwaarder dan op dè voorgaande.
1. Uitgaven van algemeen adnrinistratieven aard.
Begrooting Toegest.
Art.
Omschrijving
1924
1923
77-80
.Eosten van het Departement..
157.554
169.000
186, 188
ged. Verslagen, comm., verdere
uitgaven …………….
32.600
41.600
Totaal ……
190.154
210.600
Een opheffing van de Directie van Lândbouw zou
de werkzaamheden bij het Departement van Binnen-
landsche Zaken merkbaar verminderen, zonder dat
het nood7.akeljk zou zijn, het. personeel
–
van andere
Departementen in gelijke mate uit te breiden. Een
verdere bezuiniging op de Art. 77-80 zou hierdoor
zeker te bereiken zijn.
Automatisch zou dit ook besparing op de Art. 186
en 188 meebrengen.
2.
Domeinen en bebossching.
Ruim 16.5 pOt.
–
der geheele’ landbouwbegrootin
is bestemd voor Domeinen en bebQs,schi±g, waarbij
dan nog -zelfs buiten beschouwing ijn gelaten de
Begrooting Toegest.
Art.
Omschrijving
1924
1923
153-160
Domeinen ……………
202.028
233.130
162
Verlies o/h. Staatsboschbe-
drijf ………………
1.040.530
1.199.827
161
Subs. voor bebossching
147.020
170.300
163-164
Kosten Boschr.’en Boschwet
3.500
5.500
Totaal …
. 1.393.078 1.608.757
kosten van het
Rijksboschbouwproefstation,
dat meer
een inrichting van wetenschappelijken aard is.
Behoort een vèrgaande bezuiniging bij de exploi-
tatie van het Staatsboschbedrjf werkelijk tot de
onmogelijkheden?
S.
Onderwijs en Wetenschap.
De abnormale verhouding van het eindcijfer dezer
groep, zooals dat blijkt uit den staat boven aan deze
pagina, tot dat der geheele begrooting trekt allereerst
de aandacht. Meer nog echter het feit, dat de ver-
deeling dezer millioenen nu niet juist rechtstreeks
met de behoeften van land- en tuinbouw schijnt te
hebben verband gehouden. Hoe dichter het onderwijs
nadert tot het bevattingsvermogen van den doorsnee
landbouwer en tuinbouwer (die toch in hoofdzaak
zelfstandig een zeer groot gedeelte van onzen bodem
moeten bebouwen), hoe minder kosten en moeite
daarvoor worden beschikbaar gesteld. Wij hebben
hier een stelsel van vakonderwijs voor een van de
grootste, ei tevens minst algemeen ontwikkelde be-
volkingsgroepen, waarbij ruim 55 pOt. voor hooger,
25 pOt. voor middelbaar en nog geen 20 pOt. voor
-lager onderwijs is uitgetrokken.
De laatste 15 jaren hebben een onafgebroken
creëeren van beter bezoldigde plaatsen te zien ge-
geven, geenzins evenredig aan het daarvan reder
lijkerwijze te verwachten profijt voor de productie.
In het Decembernummer 1923 van het Tijdschrift
der Nederlandsche Maatschappij voor
Nijverheid
en
Handel werd reeds gewezen op de in absurdum
doorgevoerde decentralisatie, welke de afdeeling
Landbouw kenmerkt. Bij het Landbouw-onderwijs
dreigt deze decentralisatie te voeren tot excessen
in den .trant van hetgeen te Leiden en te Delft
plaats voüd.
Behalve de op de begrooting reeds als ,,onderwijs”
aangeduide ‘posten, noemde ik in dit verband’nog
een drietal proefstations, die
vrijwel
uitsluitend voor wetenschappelijke onderzoekingen zijn bestemd. Zij
vallen geheel binnen de sfeer-van het Hooger Onder-
wijs; zelfs in die mate, dat blijkens de Mem’orie van
Antwoord van 15 Fbr. Ll.’ overleg met de Wage-
ningsche Instituten noodig is om te voorkomen, dat
dezelfde onderzoekingen plaatsvinden.
–
‘De, kosten van’
het boschbouwproefstation zijn geraamd op 28,625.-, die ‘van de landbouwp’roefstatidns “t’e’ Grôningen en’
te Hoorn worden niet afzonderlijk – opgegeven;. de
vaste personeelkosten dezer beide instellingen woi’-
262
ECONOMISCH-STATISTISCHÉ
BERICHTEN
19
Maart
1924
den evenwel in de M.emorie van Antwoord gesteld op 182,071, zoodat do totaalkosten circa 225,000.-zullen bedragen. Door het brengen dezer proefsta-
tions in het verband der Landbouw Hoogeschool zou
op dit kwart millioen gulden belangrijk kunnen
worden bezuinigd. In de eerste plaats aan directie
en administr.atiekosten (het boschbouwproefstation b.v. besteedt van de uitgetrokken 28.625,- ongeveei
7.000,- aan reis-, administratiekosten en drukwerk,
terwijl het geheele personeel bestaat uit een direc
teur, die één boschbouwkundige ,,dirigeert”). Verdere
besparing kan dan in verband en evenredigheid met
de noodzakelijke inkrimping van de werkzaamheden
der Wageningsche instellingen beoordeeld en door
gevoerd worden.
Nagenoeg ieder onderdeel van het Rijkslandbouw-
onderwijs is opgezet op veel grooter schaal dan de
bereikte of zelfs de te verwachten resultaten wet-
tigen: Mede daardoor heeft iedere inrichting een
teveel aan administratieve kosten en ,,personeele
hulp”. Details kunnen in dit artikel niet-worden be
hanrield, en zullen daarom dan ook bij de volgende
twee voorbeelden (een uit het Hooger- en een uit
het Middelbaar Onderwijs) niet ter sprake worden
gebracht. Het is ook niet de bedoeling speciaal op
deze beide instellingen de aandacht te vestigen, doch
zij zijn slechts gekozen ter illustratie van de boven-
genoemde constructiefouten in den opzet en uitbouw’
van het Rijkslandbouwonderwijs. –
Hooger
Onderwijs
te Wageningen.
In 1908 werd voor de Hoogere Land-, Tuin- en
Boschbouwschool nog geen 150.000,– uitgegeven
voor 1924 wordt 1.061.508 geraamd. Het resultaat
van een vruchtbare samenwerking tusschen de zucht
tot decentralisatie van de Directie van Landbouu,
en de neiging tot specialisatie, welke der
–
wetenschai
eigen is. De verhouding, zoowel met het Middelbaar.
en Lager Landbouwonderwijs, als met het overige
Hooger
onderwijs
is daarbij verloren gegaan.
Een vergelijkend overzicht van het bestèden de
gelden voor 1923 en 1924 toont het volgende:
Het aantal leerlingen bedroeg bij het einde van
den cursus 1922/1923 (Verslag van de Directie van
Landbouw over 1923): le klasse 24 van wie 4 niet werden be’orderd
2e
18
3e
,, 37 ,,
13 werden afgew. v. h. einddiploma.
Totaal 79
–
–
De kosten van een jaarlijksche aflevering ‘an on-
geveer 25 leerlingen komen dus op
f
6.000.-
per
hoofd.
Ontvangen werd aan schoolgelden in 1922/1923
f
5.250.-
in totaal.
1)
4. Keurings- en onderzoekdiensten, tegen betaling.
Art.
Omschrijving
Begr. ’24 Toegest.
’23
130_1 34
Rijkslandbouwproef-
stations ………
677.093
744.872
141_144, 150_l5lVeeartsciiijkundige
Dienst …………582.060
667.479
145_149
Rijksseruminrichting 264.941
298.468
135-138
Plantenziektenkun-
dige Dienst .
218.59
201.117
Totaal……1.742.686
1.911.936
De inkomsten dezer diensten hebben over het jaar
1922 bedragen:
Rijkslandbouwproef-
–
stations
……..
200.335
Veeartsenij kundige
Dienst ………
1.114.997
.Rijksseruminricbting
182.696 Pl an ten ziek ten kun-
–
(lige
Dienst
…….
38.993
Totaal …… 1.537.02]
Een juiste beoo.rdeeling van cle resultaten geven
deze deze
cijfers
niet, daar ten laste der diensten ook
zuiver – wetenschappelijk werk wordt gebracht. Ge-
]lOemd werden reeds dc proefstations te Groningen en
I)
Men zegt, dat nagenoeg alle leerlingen door de groote
cultuurmaatschappijen worden uitgezonden. Deze zijn echter
volkomen bij machte zelf de opleiding hunner eniploy’s te
bekostigen. Een staat van de eindexaminandi der laatste
5 jaren, met hun tegenwoordigen werkkring, zou hier ge
wenscht zijn.
J3egr. 1924
Toegest. 1923
Wetenschappelijk en technisch personeel …………………………….461.757
463.496
Bedienden en arbeiders ……………………………………………..0.705
271.065
Administratief personeel …………………………………………34.294
32.089
726.756
706.650
Materieele uitgaven,
mcl.
aankoop van terreinen en ‘nieuwbouw
334.752
545.960
i
Totaal ……………..1.061.508
–
1.312.610
Van een ‘bezuiniging als het eindcijfêr zou doen
vermoeden is •dus geen sprake. De exploitatiekosten
zijn met een 40.000,- voor bedienend personeel terug-
gebracht. Mogelijk 6ok nog met eenige materieele
uitgaven. De hoofdzaak schijnt echter een matiging
in
lcapitaalsuitgaven
voor uitbreiding te zijn, een dus
wel zeer relatieve ,,bezuiniging”. Opmerking verdient
hierbij, dat de hegrooting zoo is opgesteld, dat bijna
de helft der totaalkosten, tot een bedrag van circa
een half millioen gulden, in vier absoluut oncontro-
leerbare posten is saamgebracht., te weten:
Art. 84 ,,arbeidsloonen” ……………..118.530 Art. 85 ,,arbeidsloonen ……………….. 22.180
Art. 87 twee posten, met een omschrijving
omvattendineenzelfdenpost, van
–
,,aanbouw gebouwen enz.” tot-
–
,,buishoudehijke en andere uitga-
ven …………………. resp.
170.515
–
–
en 187.485
–
–
Te zameû……498.710
waarvan bij de laatste
wijziging
weer omstreeks
50.000 werd teruggenomen.
–
in er bestaat ge
– MiddeLbare Koloniale Landbouw,-&-hool te Deventer.
B
D.oceerend personeel .
.
Bediênendperséneel
………………;..
…………………………………
Administratief personeel – ……… – . …:
–
……………………………
,,Onvoorzien”. personeel en – toelagen – . . -; – .. -. –
..
te Hoorn. Ook bij den Plantenziek-tenkimdigen Dienst
schijnt een dergelijke samenvoeging van geheel onge-
lijksoortige werkzaamheden te hebben plaats gevon-
den. Een keurin-gs-dientt voor den handel stel-t gansch
andere eischen aan aanleg en vorming van den leider
dan het verrichten ‘an experimenteel wetenschappe-lijk onderzoek. Ook hier weer moet de wenschelijk-
heid betoogd, alle wetenschappelijk werk te concen-
treeren in de Wageningsche Hoogeschooi.
De Memorie van Antwoord wenscht ,,inkriiping in
de eerste plaats -te vinden op die terreinen, op welke
het particulier initiatief het als Staatstaak beschouw-
cle werk kan overnemen”. Na aftrek der
f
225.000
voor de stations te Groningen en te Hoorn, blijkt dat-
de stations, die zich bezighouden met het onderzoek
-van mousters-meststoffen, van veevoeder en van- zaai-
aden, een zuiver verlies van
f
250.000 ‘s jaars -ople-
veren. Zulk onderzoek, waardoor een koo-per, tegen
betaling, zich overtuigt van de waarde van het ge-
kochte, i4
allerminst
als Statstaalc -te hesèhouveu.
en reden, waaro.niet allereerst ge-
egr. 1924 – Toegest. 1923
87.904
91.685
12.301
– 13.903
2.384
2.339 –
–
6.690
– –
–
6.811
109.27-9
–
.114.738
Materieele kosten …………………………… . ;
………….-
.. . ……’. ±
34.000 ..
– . ‘
40800 –
:155.538
–
t
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
263′
tracht zou worden dit kwart millioen te besparen door
de diensten der proefsta’tioris in particuliere handen
te doen overgaan. De reeds bestaande jaariijksche ‘om-
t van
f
200.000 doet een loonende exploitatie als
particulier bedrijf niet tot de onmogelijkheden be-
hooren.
5.
‘Voorlichtingscliertsten en verdere uitgaven,
rechtstreeks ten behoeve van landbouw, enz.
Tolledigheidshalye volgen dan ten slotte nog de resteercude – in deze groei) samengebrachte – arti-
kelen der hegrootiog:
Begrooting Toegest.
Art.
Omschrijving
1924
1923
1 15_120
ged.
Consulenten en verdere
voori.
v.
landb., tuinb.,
en veeteelt ……….
500.082
590.491
122-125
Ontwatering ………
34.200
40.500
139
Bestrijding van schade-
lijke diersoorten
5.000
1.000
140
Afschaffing heerlijke
jacbtrechten
5.000
–
129
Ontginning van woeste
gronden …………
50.000
2.000
126_127
Paarden. en veefokkerij
81.000 169.600
52
Bestrijd. v.
veeziekten..
120.000
140.000
182_185, 120
ged. Consulenten en verdere
voor!. v. zuivelzaken ..
137.238
157.259
172 181
Zuivelinspectie en con-
trole …………….
156.452
182.105
128, 187_ 188
ged. Subs. aan centr. organ.,
tent.00nst., congressen..
19.100
57.250
Totaal ….
1.108.672 L340.205
Met opzet is in deze beschouwi:ngen. iedere bespre-
king van afzonderlijke begrootin gsposten achterwege
gebleven. Een doeltreffende bezuiniging toch wordt
niet bereikt door het achterhalen van een enkel geval van verkwisting, dat ook nu nog wel hier en daar valt
aan te wijzen. .
De bestudeering dezer begrooting heeft ons ver-
sterkt in de overtuiging, dat de afdeeling Landbouw
lijdt onder de gevolgen van het door haar steeds door-
gevoerde decentralisatiesysteem. Hierdoor zijn alle
takken van dienst overbelast met hooger hezoldigd
personeel en met administratieve kosten.
Als hoofdlijnen voor een reorganisatie komen in
aanmerking:
opheffing der Directie van Landbouw;
ceatraliatie van
alle
wetenschappelijk land-, tuin-
en böschbouwlcundi.g werk in het verband der Land-
bouw Hoogeschool;
terugkomen op de te ver doorgevoerde specialisa-
tie en decentralisatie in het Hooger Onderwijs;
krachtiger tegengaan van exploitatietekorten op de
bedrijven en op de diensten, die tegen betaling voor
derden worden verricht – en een eventueel opgeven
van die diensten, die door het particulier initiatief
kunnen worden overgenomen.
Indien werkelijk met het decentralisatiesysteem
volledig gebroken werd, zouden zéér groote sommen
kunnen worden bespaard, zonder eenig onmiddellijk
of toekomstig gevaar voor de bodemprodutie ôf voor
de veefokkerij.
F. L. Ru’roE1s.
Dedemsvaart, 5 Maart 1924.
DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE
IN 1923.
1.
De ,,Manchester Guardian” van 31 December 1923
bevatte een beknopt overzicht van den gang van zaken
in de Engelsche katoenindustrie gedurendè het af ge-
loopen jaar met het opschrift: ,,cotton trade’s con-
tinued depression”. Van de vaderlandsche katoen-
industrie zou men hetzelfde kunnen zeggen. Hooge
prijzen van de ruwe grondstoffen, dure fabricatie-
kosten en bovendien, of misschien juister. ten gevolge
daarvan, gebrek aan vraag en een onbevredigende
afzet. Prijzen van katoenen ‘anufacturen,-z,ijn’1hans
nog steeds meer dan dubbel zoo hoog als in de jaren 1913/14 en op’ deze hooge
prijzen
is de consumtie
van katoenen manufacturen in de Aziatische landen,
die steeds de grootste afnemers van de Europeesche
export-industrie zijn, sterk verminderd. Bovendien moet
men rekening houden met de zeer groote uitbreiding
van de katoenindustrie in het Verre Oosten, waar-door deze een steeds grooter gedeelte van de con-sumtie in die landen kan voorzien en men dus ook
ten gevolge daarvan weer minder manufacturen van
Europeesch fabrikaat behoeft’ te koopen.
Vo]gens de opgave van de ,,International, Fede-
ration of Master Cotton Spinners” komt men bij
een
vergelijking
yan het aantal spindels in de katoen-
spinnerijen en het verbruik van ruwe katoen vôôr
den oorlog en thans tot de volgende résultaten:
Aantal spindels Katoenverbruik
in duizendtallen: induizendba!en:
1912/13
1922/23
1912113 192223
Amerika ………….
35560
40.943
6.130
7.490
Azië ………….
….
8.384
14.888
3.279
6.437
Europa …………..
99.509
100.229
10.868
8.063
Diversen
516
86
143.453
156.576
20.277
22.076
Uit deze cijfers blijkt wel, dat terwijl het katoen-
erbruik over de geheelé wereld in de laatste 10
jaren met
bijna
‘9 pOt. is vermeerderd, deze, ver-
meerdering in Amerika (hoofdzakelijk de Vereenigde
Staten), 22 pOt. heeft bedragen en in de Aziatische
landen het verbruik zelfs
bijna
verdubbeld i:
1
Daarentegen is het katoenverbruik in Europa in d6 laatstetien ‘jaar met bijna 1/4 verminderd. Een
gedeelte van . dit verminderde katoenverbruik in
Europa is slechts indirect te wijten aan deze Oos-
tersche concurrentie en houdt n.l. verband met het
f’eit, dat de Oost-Indische katoen, die hoofdzakelijk
in de Aziatische fabrieken wordt gebruikt, uitslui-
tènd geschikt is voor het spinnen van grove garens,
zoodat de manufacturen daar gefabriceerd in de
meeste gevallen tot de zwaardere goederen behooren
en dus de Europeesche fabrieken, die ‘vroeger zelf
en groot gededite van deze grovere goederen maak-
ten, zich thans op fijnere goederen moesten gaan
toeleggen, waardoor het verbruik van ruwe katoen bij deze Europeesche fabrieken in verhouding ook
is verminderd. Bovendien moet men in aanmer-
king nemen, dat’ het katoenverbniik in Europeesch-
Rusland, dat in 1912/13 nog 1.941.000 balen bedroeg,
in 1922/23 verminderd is tot,
P
509.000 balen in Rus-
land, benevens 228.000 in olen en 32.000 balen in Finland en dat in Engeland van 3.825.000 balen in
1912/13 tot 2.770.000 balen in 1922/23. Gedeeltelijk
is dit te
wijten
aan het feit, dat de spinnerjen van
Amerikaansche katoen in Engeland gedurende een zeer groot gedeelte van het afgeloopen jaar slechts
met 50 pOt. van de normale productie hebben ge-
werkt, terwijl ook de bovengenoemde oorzaak van
het wegvallen der grove goederen en de minder
slechte conjunctuur voor de spinnerijen van Egyp-
tische garens, waardoor allengs meer spinnerijen
Egyptische in plaats van Amerikaansche katoen ge-
bruikten en dus ook daardoor weer fijnere garens
sponnen, tot deze’ mindere productie’ hebben’ meege-
werkt. Als men dus deze beide landen buiten reke-
ning laat, heeft het katoenverbruik op de rest van
het Europeesch Vasteland in 1922/23 4.524.000 balen
bedragen, tegen 5.102.000 balen in 1912113 en als
men dan ‘rekening
–
houdt met het feit, dat de valuta-
toestanden in ‘Centraal-Europa zeker den invoer van
ruwe katoen hebben bemoeilijkt” en de industrie in
‘die’landen niet op volle krachthde’ft kunnen werken,
is het verbruik in de overige Europeeche landen
in, de laatste tien jaren niet veel veranderd, hetwelk
trouwens ook blijkt uit een meeraïiwkéurige’ver-
géljking van de
verbruikscij’fers
voor elk land af-
zonderlijk.
Ook uit de
invoercijfers
in ons land mag men
‘264
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
conciudeeren,
dat de katoenspinnerijen over het af-
geloopen jaar met vrijwel normale productie hebben
gewerkt.
De invoer
van
ruwe katoen bedroeg n.1.:
1923
KG.
Ter waarde van:
Noord-Amerika ……………
19006.000
f 32.052.000
Eng.
Indië ……………….
5.058.000
5.016.000
Egyptische
………………
24.000
54.000
Ned. Oost-Indische…………
396.000
379.000
Diverse
soorten …………..
344.000
589.000
Totaal
1923…………
24.828.000
f 38.090.000
1922
………………
25.279.00Ô
30.456.000
en van katoenafval (mcl. linters):
1923
KG.
Ter waardevan:
Duitschiand ………………
6.438.000
f
2.648.000
Engeland ………………..
3.883.000
1.817.000
Frankrijk
……………….
3.226.000
1.482.000
België …………………..
1.839.000
851.000
Keizerrijk
indië
………….
1.527.000
408.000
Ver.
Staten ………………
47.000
540.000
Div.
landen ………………
.191.000
93.000
Totaal
1923…………
17.951.000
f
7.839.000
1922
……………….
15.152.000
4.938.000
terwijl hiervan werd uitgevoerd:
KG.
Ter waarde van:
Ruwe katoen ……………..
669000
f
761.000
Katoenaf val ……………..
10.604.000
.. 6.858.000
van welken afval resp. 5.922.000 KG. naar Duitsch-
land en 1.976.000 KG. naar Engeland werd gezonden.
Uit deze
cijfers
blijkt, dat de gemiddelde kostprijs
per KG. katoen, die in 1922
f
1.20 bedroeg, in 1923
gestegen is tot
f
1.53.
Invoer katoenen garens:
1923
KG.
Terwaarde van:
Ongetwijnde, ruwe garens . ..
25.726.000
f 46.752.000
Ongetwijnde, gebleekte of ge-
verfde garens …………..
1.298.000
1.800.000
Getwijude garens,
2
dr . ……
778.000
1.895.000 meer dr.. .
516.000
1.041.000
Totaal ……..
28.318.000
f 51.488.000
tegen in
1922 ………..095.000
55.745.000
waarvan uit:
Engeland……
18.385.000
KG. tegen
20.889.000
KG, in
1922
Duitschland.
–
6.608.000
3.377.000
1922
België ……..
2.266.000
1.338.000
1922
Tj. Slowakije
425.000
Polen ……..
335.000
Frankrijk
36.000
226.000
1922
De gemiddelde
prijs
per KG. ingevoerd garen is
gestegen van
f
1.59 in 1922 tot
f
1.82 in 1923, ter-
wijl de totale ingevoerde hoeveelheid sterk verminderd
is. Door den slechten afzet van manufacturen hebben
vele weverijen, speciaal in de zomermaanden van 1923,
een of twee dagen per week gestopt, terwijl in andere
weverijen een groot aantal getouwen heeft stil ge-
staan. Voor de spinnerijen was de toestand ook wel slecht, doch deze wilden in de meeste gevallen hun
garens liever met verlies verkoopen dan hun productie
inkrimpen, omdat daardoor de vaste onkosten, die
toch bij spinnerijen zwaarder drukken dan bij weve-
rijen, over een kleinere productie verdeeld zouden
moeten worden en hierdoor de fabricatiekosten nog
verder zouden stijgen. Bij een kleiner garenverbruik
van de inlandsche weverjen en een bijna onveranderde
productie van de spinnerijen was het duidelijk, dat
de invoer van katoenen garens Vrij belangrijk moest
dalen, hetgeen ook uit bovenstaande cijfers blijkt.
Bovendien ziet men uit deze
cijfers,
dat de invoer
van Duitsche garens weer belangrijk is toegenomen.
Dit hield hoofdzakelijk verband met het feit, dat de vraag in Duitschland zelf in de zomermaanden van
1923 bij de valuta-debacle sterk verminderde en vele
fabrikanten toen garens naar hier exporteerden, om
de daardoor verkregen buitenlandsche saldi aan te
wenden voor den aankoop der verder door hen be-
noodigde katoen. De grootere invoer uit België was
een gevolg van de daling van den franc, waardoor
men daar goedkooper kon produceeren, terwijl de in-
voer uit andere landen slechts van weiflig betee-
kenis was.
De uitvoer van katoenen garens heeft in 1923
bedragen:
KG.
Ter waarde van:
Ongetwijnde, ruwe garens ….
891.000
f 1.578.000
Ongetwijnde, gebleekte of ge-
ver ide garens…………..
734.000
1.876.000 Getwijnde garens,
2
dr . ……
350.000
1.123.000
Getwijnde garens, meerdr.
91.000
199.000
Totaal ……………..
2.066.000
f
4.776.000
tegen in
1922……….2.667.000
,, 5.982.000
Van deze uitgevoerde ongetwijnde, ruwe garens
waren bestemd voor:
Duitschland ……..526.000 KG.
Engeland ……….163.000
Argentinië ……….159.000
Bovendien is de uitvoer van naaigarens, die in 1921
slechts 110.000 KG. bedroeg en in 1922 tot 228.000 KG.
ter waarde van
f
884.000 was gestegen, in 1923 verder toegenomen tot 376.000 liG. ter waarde van f1.338.000.
Het invoersaldo heeft dus in 1923 bedragen:
Ton Ter wâarde van
Ton
Ruwe katoen….
24.159 f 37.329.000
tegen
24.834
in
1922
JÇatoenafval . …
7.347
981.000
6.065
1922
Katoenen garens.
26.252
46.712.000
32.428
1922
Voor katoenafval heeft dit
cijfer
slechts proble-
matieke waarde, daar de ingevoerde afvallen, zoowel
wat soort als wat waarde betreft, uit geheel andere
soorten bestaan dan de uitgevoerde afvallen.
Aan ruwe manufactureti is bovendien in 1923 nog
ingevoerd:
KG-.
Ter waarde van:
Voor drukkerij en ververij
915.000
f 2.872.000
Andere ongebi. manufacturen
676.000
2 085.000
Gebleekte manufacturen …….
562.000
2.277.000
Geverfde…………………
2.342.000
11.545.000
Bedrukte ………………..
635.000
3.299.000
Bontgeweven ……………..
203.000
701.000
Totaal……………..
5.333.000
f 22.779.000
Tegen in
1922……….6.739.000
28.710.000
En in
1921 …………3.756.811
21.001.979
uit de volgende landen: Engeland…..
3.275.000
KG. tegen 4.763.000
KG. in
1922
België …….
791.000
527.000
Duitschland
.
787.000
,,
913.000
,,
,,
,,
Frankrijk
255.000
222.000
,,
,,
Hoewel deze invoer kleiner is dan over 1922, is hij
toch kwantitatief nog belangrijk grooter dan in 1921.
(Slot volgt.)
J. (.
EENIGE ‘GEGEVENS OMTRENT DE.
ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DE
ROERBEZETTING VOOR NEDERTJAND.
lET.
De spoorwegen.
Daar de Roerbezetting het belangrijke verkeer met
het bezette gebied – behalve voor steenkolen, waar-over hieronder nader – gedurende het lijdelijk verzet
vrijwel onmogelijk heeft gemaakt, viel een belangrijke
daling van het Nederlandsch-Duitsche goederenverkeer
per spoorweg te verwachten.
Gedurende de eerste negen maanden van 1923 —
verdere
cijfers
zijn niet beschikbaar – bedroeg het
in beide richtingen vervoerde kwantum 2.553.000 ton,
tegen 3.374.000 in het overeenkomstig tijdvak van
1922
1
), een daling dus van 821.000 ton, of 24 pOt.
Het sterkst liep het vervoer uit Duitschland terug.
Van 2.424.000 kwam het op 1.909.000 ton, of 514.000
ton (21 pOt.) minder. Het vervoer in buitenwaartsche
richting ging met 307.000 ton (32 pOt.) achteruit,
nI. van 950.000 op 643.000 ton.
Uit onderstaand ovet-zicht blijkt, dat voor de daling
van (fen aanvoer de enkele, afzonderlijk genoemde
artikelen voor rond 4/5 verantwoordelijk zijn. Het
geldt hier goëderen, die voor een groot deel dooi’ het
bezette gebied worden geleverd. De relatief geringe
i) De verdere ‘cijfers over
1922
hebben eveneens op de
eerste
9
maanden betrekking.
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
265
daling van dén kolenimport is het gevolg van he1
feit, dat het hier het transport geldt van de kolen,
welke Duitschiand bij het credietverdrag van 1920
op
zich
heeft genomen te leveren, ni. 90.000 ton per
maand
1
). Deze leverantie geschiedde, in overwegenden
omvang per spoor en kon, naar boven reeds werd
vermeld, wegens het tieffen van een speciale regeling
voor het loopen der kolentreinen – zij het niet
zonder onderbreking – worden volgehouden. De ver-
mindering van het verkeer in buitenwaartsche richting
komt voor 5/6 op rekening van de steenkolen.
Goederenvervoer uit. Duitschland (in tonnen).
1922
1923
Algemeen totaal …………..
2.423.651
1.909.322
Daarvan:
Aarde, grint en zand
62.495
17.276
Cement, tras ……………
69.729
34.394
Steenen, enz. …………..
244.551
119.644
Ijzer en Staal ……….’k
186.746
99.767
• IJzer- en Staalwaren
f
Totaal ……
563.521
271.081
• Steenkolen, cokes en briketten
825.735
701.848
Totaal ……
1.389.256
972.929
Goederenvervoer naar Duitschiand (in tonnen).
1922
1923
Algemeen totaal …………..
950.545
643.406
Daarvan:
Aardappelen ………………
62.296
66.463
Cacao, cacaoboter …………..
6.205
2.292
Hooi, stroo en turfstrooisel .
33.897
15.926
Koffie ……………………
8.120
4.985
110.518
89.666
Steenkolen, cokes en briketten.
464.972
206.320
Totaal……..
575.490
295.986
Een beschouwing van het maaudelijksch beloop der
totaalcijfers en van die der
afzonderlijke
goederen
geef t geen aanlèidiug tot opmerkingen. Trouwens,
waar, gelijk gezegd, het spoorwegverkeer met het
bezette gebied gedurende en nog eenigen
tijd
na het
staken van het
lijdelijk
verzet op 26 September I.I.
vrijwel onmogelijk was en de cijfers niet verder gaan
dan September 1923, is in de verkeersmogelijkheden
geen
wijziging
ingetreden, die in de
cijfers
tot uiting
zou zijn gekomen.
Intusschen beperken de nadeelen van de Roerbe-
zetting voor het Nederlandsch bedrijfsleven, wat de
goederenbeweging per spoor betreft, zich niet tot die,
voortvloeiende, uit de stopzetting – op bovengenoemde
uitzondering na – van het verkeer met het Roer-
gebied. Ook het verkeer met onbezet Duitschland
kwam in het gedrang. Immers, doordat het goederen-
verkeer in verband met bezetting en
lijdelijk
verzet
hoe langer hoe meer op de noordelijke grensover-
gangen, moest worden samengedrongen, ontstonden
opstoppingen met als gevolg daarvan, door de Duitsche
Spoorwegen afgekondigde ,,Verkehrssperren,” die
groote onzekerheid omtrent de mogelijkheid tot ver-
voer in het leven riepen. De opstoppingen mogen
gaandeweg hebben opgehpuden, in financieel opzicht
is het ‘vervoer over de Noordelijke overgangen voor
het publiek hoogst nadeelig gebleven, doordat de af-
stand dikwijls veel langer is dan bij vervoer over
Winterswijk of Emmerik. Was deze situatie voor de
verzenders reeds zeer kostbaar,. zoolang de Neder-
landsche goederentarieven nog belangrijk,hooger waren
dan de Duitsche – men denke b.v. aan het vervoer
van mijnhout over het lange traject Oldenzaal-grens
of Nieuwe Schans naar Limburg – buitengewoon
nadeelig werd zij, toen de Duitsche vrachten in korten
tijd stegen tot een peil, dat het Nedelandsche over
het geheel overtreft en men op den omweg over de
noordelijke grensovergangen bleef aangewezen, daar
ook na de staking van het
lijdelijk
verzet het verkeer met onbezet Duitschland via de regielijnen onmogelijk
bleef.
De omleiding van het verkeer is, naar wij ver-
1)
Deze verplichting liep
31
December I.I. af
nemen, voor de Nederlandsche Spoorwegen evenmin
voordeelig. Deze genoten zoodoende weliswaar hooge vrachtaandeelen, doch daartegenover staat in de eerste
plaats, een vervoerdaling van 821.000 ton, terwijl
bovendien zoovele kostbare maatregelen genomen
oesten worden om de afwikkeling van het geheele
yervoer over
enkele
grensptinten mogelijk te maken,
dat ei’ voor hen eerder van nadeel dan van voordeel
gesproken kan worden.
T
o
o
r
het verkeer tusschen het bezette gebied zelf
en Nederland is in zoover verbetering ingetreden,
dat door een overeenkomst tusschen de Regie en de
Nederlandsche Spoorwegen verzending met recht-
streekschen vrachtbrief
mogelijk
is gemaakt. De
Nederlandsche vracht moet hier te lande en de regie-
vracht in Duitschiand betaald worden.
De doorvoer in hei algenneen.
Het lag voor de hand, dat de doorvoer door de be-
zetting het zwaarst getroffen zou worden. Ter behande-
ling van het transit met overlading beschikt Nederland
over een uitgebreid apparaat, waarin groote kapi-
talen zijn geïnvesteerd en dat zeer valen een bestaan
verschaft. Gedacht wordt aan de haven- en overlaad-
inrichtingen, veem- en expeditiebedrijven,
Rijn-
en
zeevaait, voor zoover de aanvoeren uit zee in Neder-
landsche schepen plaats vinden, om de Spoorwegen,
in zooverie ze den doorvoer bedienen, niet te ver-
geten. De terugslag hierop kon niet anders dan
hoogst nadeelig zijn.
De doorvoer met overlading naar Duitsch-
land liep met 3.339.000 ton van 9.404.000 tot
6.065.000 ton terug, of wel met 36 pOt. De door-voer met overlading uit Duitschiand bracht het er
relatief nog. slechter af. De achteruitgang bij 1922 bedroeg hier met 1.445.000 ton (48 pOt.), daar het
èijfer van 2.991.000 tot 1.546.000 daalde. Het totale,
in dezen doorvoer omgezette goederenkwantum be-
liep dus 7.610.000 ton of 4.785.000 d.i. 39 pOt. min-
der dan in 1922, toen het 12.395.000 ton bedroeg.
Doorvoer met ‘overlading naar Duitschland.
(in 1000 tons)
1922
. 1923
Algemeen totaal ……..
9.404
6.065
Daarvan:
Tarwe ………………
567
285
Mais
………………..
,
159
,
45
Rogge
………………
271
400
Gerst
………………
20
27
Havei’
………………
37 17
N.
a.
g ………………
3
2
Totaal granen
.
..;
1.057
776
IJzer- en mangaanerts ..
5.430
‘
1.819
Ertsen’n.a.g ………….
489
‘
‘
180
Totaal ertsen
5.919
1.999
Kolen, cokes en briketten
1.704
2.755.
N.
a
•
g.
metalen,
metaal-
legeeringen en fabrikaten
daarvan… ………….
39
53
Tezamen
8.7191
5.583
Doorvoer met overlading uit Duitschland.
(in
1000
ton)
1922
‘:
1923
Algemeen totaal ……………………..
2.991
1.546
Daarvan:
Kolen, cokes en briketten …………..
2.066
,
712
Kalk, tras, cement en krijt………….
54
23
N. a. g. metalen, metaallegeeringen n fabri-
katen daarvan …………….. … …
437
348
Ruwijzer en halffabrikatenvanijzer en staal
16
31
2.573
1.114
Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat’de daling bij
d,en doorvoer naar Duitschland nog rond 1.000.000 ton
grooter zou zijn geweest, indien niet de steenkolen-
doorvoer belangrijk was tdegenomen. Bij den’ door-
voer uit Duitschland komt de vermindering’, vrijwel
geheel voor rekening van het steenkolenvervoer.
Het Nederlandsch belang bij den doorvoer zou-
266
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
der overlading van en naar Duitschiand is gering.
Volledigheidshalve zij hier vermeld, dat die van steen-
kolen enz. uit Duitschiand van
2.398.000
ton in
1922
daalde tot
761.000
in
1923.
Tot dezen doorvoer b:
hoort ook het Rijn-Zeeverkeer waarop hieronder na-
der wordt teruggekomen en dat van
197.000
(gewichts)
toii. in béide richtingen tezamen gedurende
1922;
terugliep tot
86.000
in
1923,
belemmerd door de han-
delspolitieke maatregelen der bezetters.
De haven van Rotterdam.
–
Alvorens de goederen, welke samen het overgroot
deel van den doorvoer vormen, weiks massaal karakter
– vooral in opgaande richting – uit de gegeven
cijfers nog . eens
blijkt,
afzonderlijk te beschouwen,
.worde eerst nader ingegaan op den terugsiag, dien
de bezetting van het Roergebied had op de haven
van Rotterdam. Haar overheerschende positie in het
transitoverkeer van en naar Duitschiand maakte het
vrijwel zeker, dat. de loop der doorvoercijfers voor
deze haven een vèrgaande overeenstemming met die
van den totalen doorvoer vanuit en naar Duitsch-
land zou vertoonen. De bespreking der afzonderlijke
goederen, welke hierna volgt, kan dan ook voor
beide tegèlijk gelden. Bij de
cijfers
voor Rotterdam
houde men in het oog, dat de statistiek van het haven-
verkeer herkomst ‘noch bestemming vermeldt en
daarin dus ook goederen begrepen
zijn,
in transito
van en naar andere landen dan Duitschland.
Uit het volgende overzicht van het totale goederen-
kwantum, dat in
1922
en
1923
in de haven van
Rotterdam werd omgezet,
blijkt
dan, dat de in- en
uitgevoerde hoeveelheden in
123
nog ruim
500.000
ton
hooger zijn dan in
1922.
Dit kan
wijzen
op eenie
verbetering van de conjunctuur.
Bij
het transit werd
een grootere
bedrijvigheid
dan .in
1922
met name
voor het erts verwacht, zoodat . de schade waar
schijnljk nog grooter is dan in de daling der cijfers tot uiting komt. Deze bedraagt
3.943.000
ton of
35
pOt.,
bij
een vermindering vanden totalen goederen
omzet met
3.412.000
of ton
17
pOt;
Havenverkeer te Rotterdam.
(in 1000 tonS)
1922
1923
•
(ter Zee …………….. 6.023
6.269
nvoei
langs rivieren en kanalen 780
742
6.803 – 7.011
(ter zee…………….1.453
1.693
Uitvoer ,’
langsrivierenenkanalen 383
466
1.836
2.159
Totaal in- en uitvoer
8.6399.170
Aanvoer ter zee ten doorvoer…. 8.536
6.012
Aanvoer langs rivieren en kanalen
ten doorvoer ……………… 2.645 .
1.226
Totaal doorvoer ………..11.181
7.238
Algemeen totaal …………19.820
16.408
Over zee ten doorvoer aangevoerde goederen.
(in 1000 tonè)
1922
1923
Totaal ……………………8.536
6.012
Daarvan:
Tarwe …………………..614
338
Mais …………………….183
60
Rogge …………………..291
407
Gerst ……………………28
31
Haver …………………..40
22
N.a.g……………………..4
3
Totaal granen
1.160
861
IJzer en maangaanerts
4.909
1.769
Steenkolen ………………..1.714
2.725
Te zamen ………………7.783
5355
Bij nadere beschouwing van bovenstaande tabel der
– over zee ten doorvoer aangevoerde kwanta blijkt,
evenals bij den totalen doorvoer naar Dijitschiand,
dat granen en vooral ertsen een daling vertoonen,
resp. van
300.000
en
3.140.000
ton.
1)
Steenkolen
i) Hieraan dient te worden toegevoegd, dat de over
Vlaardingen doorgevoerde ertsen van 1.105.000 ton in 1922
tot 398.000 ton in 1923 .daalden, dus met rond 700.000 ton.
daarentegen geven een stijging van 1.000.000 ton te
zien, per saldo een achteruitgang van
2.428.000
ton
of
31
pOt. latend.
Van de langs de rivieren en kanalen ten doorvoer
aangevoerde goederen geeft de volgende tabel een
overzicht (in 1000 tons)
1922 1923
Totaal
…………………….
2.645
1.226
Daarvan:
N. a. g. metalen, metaallegeeringeui
en
fabrikaten
…………….
275
290
Ruwijzer en halffabrikaten van ijzer
en
staal
………………….
15
29
Chemische producten
n. a. g., wo.
geneesmiddelen …………….
:15
24
Verfwaren en kleurstoffen
n. a. g.
en
vernissen
………………
41
28
366
.371
Kolen, cokes en briketten
2.067
707
Te zamen …………2.433
1.078
De voornaamste stukgoederen bleven vrijwel con-
stant, gelijk men ziet en de daling komt
bijna
geheel
voor rekening van den steenkolenaanvoer, die met
1.360.000
ton terugliep.
Hoe de aangevoerde kwanta over de verschillende
maanden verdeeld waren blijkt uit onderstaande tabel.
In de haven van Rotterdam ten doorvoer aangevoerd.
(in 1000 tons)
langs rivieren
1922
ter zee
en kanalen
Totaal
…………..8.536
2.645
1923
Totaal
…………..6.012
1.226
Waarvan:
Januari …………..655
196
Februari …………555
153
Maart
……………552
127
April
.
…………….
335
104
Mei ………………400
56
Juni …………….358
44
Juli
…………….427
65
Augustus …………607
88
September…………513
78
October …………..517
94
November …………624
123
December …………458
99
1924
Januari …………..483
192
In Juni werd dus, beide categorieën van aanvoeren
samengenomen, het laagtepunt bereikt, waarna een
stijging inzette. Van een opleving na het staken van
het
lijdelijk
verzet, resp. het sluiten der ‘Micum-over-
eenkomsten, valt echter tot en met Januari
1924
nog
maar zeer weinig te bespeuren.
Het
Rijn-Zee
verkeer in beide richtingen liep,
gelijk hiervoor bleek, van
197.000
ton in
1922
terug
tot
86.000
in
1923.
Ook dit beteekent eenige ver-
mindering van
bedrijvigheid
in de haven van Rotter-
dam, aangezien daar Nederlandsche goederen naar
overzee worden bijgeladen, importgoederen van over-
zee worden gelost. Ook vindt in verband met den
waterstand op den
Rijn
soms geheele of gedeeltelijke
overlading in lichters plaats.
Met de goederen daalde de bij de behandeling
daarvan te verrichten arbeid. Duidelijk
blijkt
dit uit
onderstaand overzicht van het aantal gewerkte taken
volgens de statistiek der Scheepvaart-Vereeniging
Zuid.
1)
1923
Januari ……………………..313.939
Februari …………………….273.955
Maart ……………………….298.328
April ……………………….285.673 Mei …………………………283.600
Juni ……………………….274.627
Transporteeren ……..1.730.122
1)
In verband met het verlengën van den arbeidsdag van
8 tot 8K uur op 22 Jan. ’23 is een correctie aangebracht,
waardoor de cijfers van 1922 en 1923’vergelijkbaar zijn.
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
267
Transport …………..730.122
Juli
………………………..288.483
Augustus ………………….. 311.578
September …………………….303.838
October ………….. ………… 313.163
November ………………….340.900
December ……………………361.658
Totaal 1923 …….3.649.742
Totaal 1922 ……3.841.688
Een daling ten opzichte van
1922
dus van
190.951
of bijna
5
pOt. Het verschil tusscheu dit percentage en
dat van de totale goederendaling wordt verklaard
uit het feit, dat deze laatste voor het overgroote
deel voor rekening van de massagoederen komt,
waarvan de behandeling per gewichtseenheid veel
minder handenarbeid vereischt dan die van stukgoed.
Evenals bij de ten doorvoer aangevoerde goederen
valt ook hier het laagtepunt in Juni, zij het, dat door den invloed van in- en uitvoer
stijging
en
daling in deze cijfers niet zoo scherp zijn.
Een anderen index voor de bedrijvigheid in de haven
biedt het bedrag der uitbetaalde bonen, voor zoover
bij de S. V.
Z.
bekend, wat intusschen het aller-
grootste deel is. Hierbij dient evenwel rekening
gehouden te worden met het feit, dat op
22
Januari
1923
een loonsverlaging van 10 pOt. werd ingevoerd.
Terdiend werd in
1923
door vaste en losse arbeiders
en weekkaarthouders te zamen
f
10.700.839
tegen
f
13.523.875
in
1922,
een achteruitgang dus van
f
2.823.036
of
21
pOt.
Dat de toestand in de havenbedrijven allesbehalve
rooskleurig was laat zich denken. De sterke daling van
de massagoederen trof vooral de machinale bedrijven,
door groote kapitaalinvesteering gevoelig voor de
con juctuur.
De heer Brautigam deelde
22
Maart
1923
in de
Tweede Kamer mede, dat bij de firma’s Thomsen,
P. Swarttouw en F. Swarttouw 14
drijvende
kranen
buiten bedrijf waren gesteld,
terwijl
de laadbruggen
gedeeltelijk op halve kracht werkten. Hierin is ge-durende het jaat weinig verandering ten goede ge-
komen. De kolenaanvoer uit Engeland maakte echter
het in dienst houden van de kern van het vaste
personeel, naar het verslag der K. v. K. mededeelt,
mogelijk.
De Steenkolen Handels-Vereeniging moest gedurende
1923
en ook nog in begin
1924
een groot deel van
haar materiaal opleggen. Eerst in deze maand is
daarin een belangrijke wijziging ten goede gekomen,
Bij de Graanelevator Maatschappij bedroeg het
aantal elevatorwerkdagen in
1923 2300
tegen
2700
in
1922.
Ook de veemen klagen ovet het verminderde ver-
voer, evenals het expeditiebedrijf, dat het meeste
belang heeft bij het stukgoederenvervoer.
De sleepvaart maakte eveneens een kwaden tijd
door. Herinnerd zij slechts aan de debacle der In-
ternationale Sleepdienst-Maatschappij, in het bijzonder,
naar ter vergadering van obligatiehouders door den
lToorzitter werd medegedeeld, een gevolg van de be-
zetting van de Roer.
(Wordt vervolgd).
D. J.
WANSINK.
DE GELDMAEKT iN 1928.
Het afgeloopen jaar beeft in de positie van onze
geldmarkt eenige niet onbelangrijke wijzigingen ge-S
bracht. Factoren van fihancieel-politieken aard in
het binnenland, zoowel als de gebeurtenissen in het
buitenland en de opleving der cultures in de kolo-
niën deden hun invloed op de economische constel-latie hier gelden.
In financieel-politiek opzicht heeft
1923
ontegen-
zeggelijk nieuwe gezichtspunten geopend. Er is een
kenterillg waar te nemen in de algemeene opinie
betreffende het overheidsbeheer der financiën. Meer en meer ziet men in, dat met versobering, ,,efficien-
oy”, geenszins reactie beoogd wordt. Toch zou het
dwaasheid zijn, zich op dit punt voor de toekomst
optimistisch te gevoelen. En ook voor het oogenblik valt van de gewijzigde opinie nog weinig te bespeu-
ren in de cijfers, clie de Regeering ons heeft voor te
leggen. Het is mogelijk, dat dit zijn tijd moet hebben.
Publieke lichamen zijn nu eenmaal niet lenig en
kunnen zich zoo snel niet draaien als de geestelijke
stroomingen in cle overheidsorganen. Zijn we aldus
nog niet tot een sluitend budget geraakt en tot een
clusdanige beperking der staatsuitgaven, dat de volks-
welvaart ermede gebaat is, toch is er een punt, waar-
op een verbetering reeds met de cijfers kan worden aangetoond, ni. op het punt der vlottende schulden.
Met het vorige jaar vergeleken, blijkt, dat uitstond:
Op 27 Dec. 1922 Op 31 Dec. 1923
Aan Schatkistpromessen.
f
475.020.000,—
f
319.140.000,-
waarv. dir. bij de Ned.Bk. ,, 62.000.000,—
34.000.000
2
–
aan Schatkistbiljetten ..
207.162.000,_- 186.216.000,_
,,
Zilverbons ………., 31.866.629,—
31.637.086,-
tegoed v. d. Postchèque-
• en Girodieust ……..,, 85.792.075,—
106.558.196,531
waarvan afbetaald……
67.298.216,22
iliertegenover stonden:
Toorschotten a.d.Koloniën 335.916.000,—
llO.216.474,74i
Gemeen-
ten (per 31December)..
97.769.073,47
81.548.630,25
Totaal vindt men dus dat het Rijk voor circa
f 200
millioen minder op de gelclmarkt en hij De
Nederlandsche Bank heeft moeten vragen. Het werd
hiertoe in staat gesteld, doordat de Koloniën van
hun voorschotten dit bedrag en zelfs nog iets meer
terugbetaalden. Op de eigen prestaties van ht moe-
derland behoeveh we dus nog niet trotsch te zijn,
maar het is al verheugend, dat gebroken schijnt te
zijn met het wonderlijke systeem van het financieren
der Indische tekorten hier te lande. Deze niet onbe-
langrijke bedragen hebben jaren achtereen op onze
geldmarlct concurrentie gedaan aan de legitieme
yraag van handel en industrie.
Indië werd in de gelegenheid gesteld de schulden
aan het moederland voor een goed deel af te lossen
door de plaatsing van
f 65.000.000
obligaties op onze
eigen markt en van $
25.000.000
te New York en
£ 4.000.000 te Londen. Voorts werd een
6
pOt. obliga-
tieleening Nederland aan de markt gebracht, groot
f 80.000.000,
waardoor in totaal voor onze Neder-
landsche en Indische Staatsleeningen ongeveer
f.138.000.000
aan onze geldmarkt onttrokken werd.
Voor provinciale en gemeenteleeningen werd beslag
gelegd op ruim
f 59.000.000.
Voor het overige was
:onze emissiemarkt verre van levendig. Voor particu-
liere uitgiften, aandeelen en obligaties werd respec-
tievelijk slechts
f 1.7.000.000
en
f 23.000.000
ge-
vraagd.
Hieronder volgt een
lijstje
van de uitgiften in
1923
met de reëele waarde naar de verschillende
rubrieken ingedeeld:
Emissies 1923
Aandeelen
Obligaties
Bank- en credietinstellingen . . .
f
178.500
f
1.470.000
Cultuurondernemingen ………,, 4.206.125
Industrieele ondernemingen . . .
1.634.560
6.365.000
ilypotheekbanken …… . …..
1.093.525
1.181.800
Provinc.- en gemeeuteleeningen
59.082.925
Rubbermaatschappijen ……… ,, 5.700.000
Staatsleeningen (mcl. Oostenrijk)
144.680.000
Scheepvaaitmaatschappijen .:..,,
400.000
Theeondernemingen ………..,,
150 000
Tramwegmaatschappijen ……. ,, 2.467.500
2.384.640
1)iversen ……………….,, 1.650.000
5.226.200
Totaal ………. fl7.480.210 f220.390.56
De rente bleef – althans voor na-oorlogsohe be-
grippen – Vrij laag. Het rendement voor eerste
rangsobligaties was circa
6
pOt. Het is toch wel
waarschijnlijk, dat bij de groote kapitaalvernietiging
gedurende den oorlog en ook nog daarna en bij de
groote kapitaalbehoefte voor de weder-opbouwing van Europa voor een lange rij van jaren het rende-
ment van kapitaal hoog zal zijn. Dat het kapitaal niet
een meer productieve belegging heeft kunnen vinden.
en zelfs de zoo noodige arbeidskrachten geen emplooi
268
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
hebben kunnen vinden, moet -dan ook aan kunstmatige
belemmeringen worden toegeschreven. .Naast de in-
grijpende overheidsbemoeiing in het binnenland zijn
-hieraan de conflicten in het buitenland schuld. Die
conflicten spitsten zich toe in -den aanvang van het
vorige jaar door cle bezetting van ‘het Ruhrgebied door de Franschen. Dat de nijverheid in het rijkste
gedeelte van ons achterland hierdoor werd verlamd,
heeft ook de ontwikkeling van het economisch leven
in ons land tegengehouden. In de eerste plaats werd
echter Duitschland getroffen, in -de tweede plaats ook’
Frankrijk zelf. Het geldverkeer werd in Duitschland
totaal ontredderd, toen men besloot den
strijd
in het
Ruhrgebied met de biljettenpers te financieren. Op
2 Januari 1923 vertegenwoordigde een biljoen mark
nog een waarde van
f
350.000.000, op 31 December
kon men een biljoen voor 60 cent koopen! Ook
Fransche francs hebben van de bezetting niet ge-
profiteerd, op 2 Januari noteerden ze
f 18,10
per
100 francs, op 31 December
f
13,50. België viel van
f
11,15 op
f 11,80.
Bij de overige buitenlandsche wis-
sels waren de veranderingen veel kleiner. Alleen De-
nemarken en Noorwegen hadden een vrij gevoeligen
achteruitgang te boeken. Het pond sterling fluc-
tueerde slechts enkele procenten en bij de daling van
den pondenkoers te New York in het najaar, kwam
dit bij ons grootendeels tot uiting door een rijzing
van den dollar te Amsterdam. Ongeveer tegelijk met
die daling van den sterlin-gkoers te New York viel
ni. een andere invloed van buitenaf en wel een weg-
trekken van Duitsche saldi uit ons land. Het was de tijd -van de invoering in Duitschland -van de rente-
mark, die men op het voorbeeld van Oostenrijk wil- –
de trachten op den dollarkoers te stabiliseeren. Be-
grijpelijk was het, dat de dollar daarmede in Duitsch-
land een stabieler devies werd dan de andere buiten-
landsche wissels en men guldens- en andere saldi in
dollars ging omzetten. Nog een derde gebeurtenis had
ongeveer tegelijkertijd plaats, nl. de plaatsing der In-
-dische dollarleening in New York. Het provenu
hiervan werd in korten tijd door de Nederlandsche
Bank gerealiseerd. Opmerkelijk was het, dat onze
circulatiebank -daarna de •dollarverkoopen staakte en
evenmin goud verscheepte ter versterking, van haar
saldi te New York. Te opmerkelijker is dit, als men
bedenkt, dat o.a. blijken-s -de in -het najaar uitgespro-
ken rede van Mr. Tetrode, een harer directeuren,
1)
De Nederlandsche Bank ‘haar goudschat in positie
houdt, mede om beschermend op te treden voor de
Nederlan-dsche valuta, wanneer deze Duitsche saldi
zouden worden weggetrokken.
Onder de hierboven aangegeven omstandigheden
bereikte de dollarkoers in November het voor 1923
hoogste punt op 2,1134, terwijl het jaar weder op
2,6334 besloten werd.
Uit het hieronder gegevn
e overzicht kan men de
laagste en hoogste koersen vinden van de belangrijk-
ste wissels -op de Amsterda-msche -markt.
( 11.37
29
Dec……..(
355._1)
2
Jan.
Londen
1
ii.o
22
Febr. Berijn
0.24
2)
8 Nov.
T
( 251′
11
Jan.
(
0.0034 24
Jan.
IevYork
2713
19 Nov.
eenen
0.0038 21 Nov.
( 13.20
28
Dec.
Ç
43.54
5
Juli
Parijs
‘ 18.75
2
Jan. Kopenh
52.10
2
Jan.
j 10.95
9
Aug.
.
( 37.25 12 Nov.
Brussel
17.20
2
Jan.
Christlan.<(
48.— 4
Jan.
Zurich
43.42y
S
9
Juli.-tockh.
( 67.— 26
Febr.
‘
–
47.95
2
Jan.
70.75 17 Nov.
2)
Per millioen.
2)
Per billioen.
– Terwijl de Europeesche verwikkelingen het herstel van onze industrie – tegenihielden, viel er een -duide-
lijke verbetering te constateeren -in onze koloniën.
Indië, dat slechts voor een deel is aangewezen op den
afzet naar Europa, maakte een tijd van nieuwe op-
leving mede, speciaal in die cultures, die konden
profiteeren van -den gunstigen gang van zaken in
1)
[Verg.
p. 982
en
998
van den vorigen j aargang. Red.]
Amerika. J)at begin -van herstel in Indië heeft ook
eenigo beclrijv igheid op ander gebied- met zich ge-
bracht. Ook in cenigo andere grondstoffen-producee-
rende landen viel een dergelijke tendens waar te
nemen, zooals in Argentinië en Brazilië. Gevolg was,
-dat ook de scheepvaart eenigermate kon mede profi-
teeren. Eigenaardig is het, dat de verbeterde toe-
stand in Indië nog niet gelijk in die Zuid-Amen-
kaansche staten in een hoogeren stand van den wis-
selkoers verdisconteerd werd.
De geldmarkt bleef het grootste gedeelte van het
jaar ‘zeer ruim. In -drie tijdvakken, nl. de tweede helft
van Maart, van Augustus en van October was parti-
culier disconto gevraagd onder 3 pOt. In Novem-
ber viel er een vrij snelle stijging waar te nemen en
in de laatste helft van die maand was de particu.-
liere -discontokoers steeds gelijk aan de toenmalige
officieele bankrente. Op 12 December verhoogde De
Nederlan-dsche Bank haar tarieven en werd het dis-
conto op 434 pOt. gebracht. Ook in de open markt
was geld niet goedkooper te krijgen. Het was niet
uitsluitend vraag voor den goeder-enhandel en cle
effectenbeurs, die geld zoo krap maakt. Klaarblijke-
lijk werkten hier ook de dollaraankoopen mede, daar
cle liquide middelen bij de koopers niet steeds onmin-
clellijk aanwezig – waren. De aankoopen werden dan
op termijn uitgevoerd met het gevolg, dat het be-
staan-de disagio voor dollars op térmijn hier in kor-
ten tijd in een agio veranderde van 1 â 2
0/00
per
maand. Bij -de callrente te New York van 434 b, 5 pOt.
beteeken-de dit, -dat -dergelijke posities voor 6 h
1
pOt.
rente gefinancierd werden.
We zullen het oog nauwlettend gericht moeten hou-
den op de ontwikkeling van het -geldstelsel bij onze
Oostelijke buren.
Indien Duitschland nu of later erin
slagen zou, zijn geld op den dollar te stabiliseeren, dan
zou de invoering van die dollar-wiihrung voor ons land minstens van even groote beteelrenis zijn, als
toen Duitschland na den oorlog van 1870 het goud
als standaardmetaal invoerde.
Er heeft in het afgeloopen jaar nog een gebeurte-
nis plaats gehad, -die op monetair gebied voor oiis
land van groote beteekenis is geweest. Ik bedoel hier
het feit, dat in Augustus de Postchèque- en giro-
dienst het bedrijf staakte. Meer en meer had zich
dit instituut ontwikkeld tot een Staats-depositobank.
Er schuilt daarin een groot gevaar voor het. crediet-
wezen en het geldstelsel beide. Absolute liquiditeit is
slechts mogelijlc, indien een depositobank in laatste
i.nstar-itie dircct of indirect op de circulatiebank kan
terugvallen. Wanneer nu -de circulatiebank de cre-
dietverstrekking moet beperken, dan
iran
ze dat alleen
doen hij credietnemers, die tegenover hun schulden
ook bezittingen hebben staan, die realiseerbaar zijn.
Zulke credietnemers kunnen hun schulden op korten
termijn aflossen en zullen dat ook doen, zoodra de
rente, die ze tc betalen -hebben te hoog wordt. Ge-
wone depositobanken hebben credi-etnemers, met
realiseerbare act.iva. De cliënt van -den postchèque-
cu girodienst had zulke activa niet.
De debacle van den postgiro was het gevolg van
administratieve fouten. Bij -de reorganisatie zal het
de hoofdzaak zijn om een middel te vinden, waar-
door de liquiditeit van het instituut -mogelijk is zon-
der schade voor de elasticiteit van ons ruilmid-del.
Ti.
GREIDANUS.
VERSLAG VAN DE STAATSCOMMISSIE VOOR
HET PACHT VRAAGSTUK. DEEL II.
I.
De Staatscommissie, ingesteld bij Koninklijk besluit
van 12 Maart 1919 no. 10, de z.g. Staatscommissie
voor het pacht-vraagstuk, heeft tot dusverre van haar
arbeid nog niet veel genoegen beleefd. Het eerste
deel van haar verslag verscheen 31 Januari 1920 en
beantsyoordde de vraag, in hoeven de bestaande
bijzondere tijdsomstandigheden aanleiding gaven tot
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
269
het maken van een regeling om opdrijving van huur-
prijzen te voorkomen. De Staatscommissie had daartoe
een wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek betreffende het remissierecht ontworpen, die
niet tot crisisomstandigheden beperkt bleef en tot
veel kritiek aanleiding gaf. Desniettemin werd een
slechts op enkele onderdeelen daarvan
afwijkend
wets-
ontwerp
1
) door de Regeering ingediend. In het daar-
over uitgebrachte voorloopig verslag, gedagtee.kend
27 April 1922, werden tal van bezwaren te berde
gebracht; de beantwoording daarvan is tot dusverre
achterwege gebleven. Thans is verschenen deel II
van het rapport der Staatscommissie, waarin het
pachtvraagstuk in zijn geheelen omvang wordt be-handeld. Het staat te bezien, welk succes hiermede
door de Staatscommissie zal worden behaald. Reeds
heeft de Bond van Landpachters, wiens verwachtingen
blijkbaar hoog gespannen ware.n, zijn ernstige teleur-
stelling over het rapport uitgesproken. Ook van
andere zijde zal het aan kritiek wel niet
blijven
ont-
breken. Een en ander doet echter niet te kort aan
de waarde van. den arbeid der Staatscommissie. Er.
blijkt uit, hoe moeilijk het is voor deze materie, welke
in ons land voor een belangrijk deel de agrarische
verhoudingen beheerscht, een bevredigepde oplossing
te vinden. Het is dan ook wel kenmerkend, dat de
heer Mansholt in zijn afzonderlijke nota, aan het
rapport der Staatscommissie toegevoegd, geen kans
ziet andere maatregelen ter verbetering van den
bestaanden toestand te beramen, ,,zoolang de parti-
culiere grondeigendom en de daarmede samengaande
grondspeculatie in overwegende mate blijft gehand-
haafd.”
In de eerste plaats heeft de Staatscommissie in haar rapport de vraag behandeld, welke de voor-
komende vormen van pacht zijn. Daartoe worden
de geld- of goederenpacht, cle veranderlijke .pacht
(bail mobile) en de deelpacht (mêtayage) aan een
beschouwing onderworpen. De eerste is de ten onzent
algemeen gebruikelijke vorm, waarbij de ëigenaar of
rechthebbende het gebruik en genot van een landelijk
onroerend goed gedurende een zekeren tijd aan den
pachter afstaat, tegen een door dezen te betalen bedrag in geld of goederen, dat naar tijdsruimte
wordt vastgesteld. Bij de veranderlijke pacht blijft
de pachter het volle risico dragen voor de opbrengst
in natura van het bedrijf; objectieve factoren bren-
gen het veranderlijke element in het bedrag van den
te betalen pachtprijs. Meestentijds worden als zoodanig
aangenomen de marktprijzen van bepaalde producten,
ofschoon het zich zeer goed laat denken, dat daar-
voor andere prijzen worden genomen. Hierdoor wordt
inderdaad bereikt, dat het risico van het bedrijf
niet uitsluitend op den pachter rust, maar ook voor
een deel door den verpachter wordt gedragen. Het
zal echter slechts toegepast kunnen worden in land-
bouwbedrijven van zeer eenvoudigen aard, willen de
berekeningen niet al te ingewikkeld worden. De
Commissie geeft op bladz. .13-16 van haar rapport enkele voorbeelden daarvan. Voor ons land is deze
vôrm van pacht dan ook van weinig practische
waarde. Zij komt hier nagenoeg niet voor, ofschoon
de bestaande wettelijke bepalingen de totstandkoming
niet verhinderen. Het schijnt, dat onlangs in Noord-Brabant nog weer eens een poging is gedaan, om bij
een verpachting van bouw- en weiland de bepaling
op te nemen, dat de pachtsommen zouden varieeren
met de
prijzen
van boter en graan. De huurders
wilden echter niet bieden en de verpachting kon niet
doorgaan.
Als derde vorm wordt in het rapport behandeld
de deelpacht of métayage. Evenals
bij
de verander-
lijke pacht is hier niet alleen de pachter, maar ook
de verpachter bij het risico betrokken. De pachtprijs
bestaat nI. in een evenredig deel van de vruchten
1)
Gedrukte stukken Tweede Kamér Zitting
1921-1922
no.
405.
of opbrengsten van het bedrijf. In tegenstelling met
de verandelijke pacht, waar objectieve factoren voor
stijging •en daling van den pachtprijs beslissend zijn,
zijn bij de deelpacht ook subjectieve factoren, liggend
in den persoon van den deelpachter, van beslissend
gewicht. In ons land komt de deelpacht slechts in
onbeteekenende mate voor; volgens de Verslagen en
Mededcelingen van de Directie van den Landbouw
1923 no. 2. ,,Het grondgebruik in Nederland in 1921″
in 232 gevallen, betreffende in totaal 458 HA.
De Staatscommissie vestigt er de aandacht op, dat
de .voordeelen, aan het mededragen van het risico
door den verpachter verbonden; worden opgewogen door de grootere nadeelen. Immers, wanneer de ver-
pachter zich niet met het bedrijf in laat en er zich
mede tevreden stelt een deel van de bruto opbrengst
als pacht te ontvangen, zal de deelpachter slechts
die producten verbouwen, die de minste arbeidskracht
in verhouding tot de opbrengst vorderen. Hij zal
afzien van iedere ierandering, indien hij daardoor
de kans zou loopen, dat de bestaande verhouding
tusschen zijn arbeid en de opbrengst van het product
ten
zijnen
nadeele zou worden gewijzigd. De ont-
wikkeling van den landbouw wordt hierdoor geenszins
bevorderd. Wanneer er een nauwe samenwerking tus-
schen eigenaar en deelpachter bestaat en de ver-
deeling niet mechanisch plaats vindt, maar zich aan-
past aan de omstandigheden, ontstaat een vorm van
bebouwing, die zeer dicht nadert tot het stelsel van
exploitatie door den eigenaar zelf. Onder die gedaante
komt de deelpacht veel voor in sommige departe-
menten van Frankrijk. Eenige leden der Staatscom-
missie hebben een onderzoek ter
Pl
aatse ingesteld en
daarvan een uitvoerig verslag opgemaakt, dat aan
het rapport is toegevoegd. Het resultaat van dat
onderzoek is voor de deelpacht echter niet gunstig.
Deze vorm van pacht is in Frankrijk slechts bestaan-
baar bij een zeer nauwe samenwerking tusschen eige-
naar en deelpachter. De verhouding tusschen deze
beide partijen moet clan beschouwd worden als een
verbeterde vorm van loon arbeid en verschijnt daar-
tegenover in een gunstig . licht. Stelt men de deel-
pacht echter tegenover . geldpacht, dan blijken in
Frankrijk de pachters aan laatstgenoemden vorm al-
gemeen de voorkeur te geven. Immers zij dragen dan
weliswaar het geheele risico zelf, maar zijn ook vrij
in de
wijze
van uitoefening van hun bedrijf en niet
aan de inmenging van den eigenaar gebonden. Ge-
lijk de geldpachter streeft naar den eigendom, zoo
streeft de rnétayer nar de geldpacht.
De Staatscommissie is ten slotte tot de overtui-
ging gekomen, dat in de bestaande vormen der pacht
niet door dwingende wettelijke maatregelen behoort
te worden ingegrepen. Zij is echter van meening, dat
de veranderlijke pacht en de deelpacht uitdrukkelijk
in de wet behooren te worden vermeld; hierdoor
zal vaststaan, dat beide soort contracten als pacht
moeten worden beschouwd, vat b.v. ten aanzien
van de deelpacht thans twijfelachtig is. Het is ech-
ter niet te verwachten, dat het sluiten van dergelijke contracten zal toenemen, aangezien aan het bestaan
daarvan als
contractus sui generis
ook onder de
bestaande bepalingen geen belemmering in den weg wordt gelegd.’ Het is trouwens twijfelachtig, in hoe-
verre een toeneming van deze pachtvormen aanbe-
veling verdient.
Uitvoerige beschouwingen zijn door de Staatcom-
missie gewijd aan de vraag, of maatregelen tegen het
te hoog opdrjven van den pachtprijs moeten worden
genomen. Dat de vrije concurrentie op dit gebied veelal
geen bevredigende resultaten geeft, is juist. Zeer te-
récht merkt de Staatscommissie op, dat bij het groote aantal gegédigden, die zich voor elke plaats als pach-
ter aanmelden, de pachtprijzen de neiging hebben
om te stijgen boven de normale waarde. De grond-eigenaar heeft een zeker monopolie; vermeerdering
van aanbod van cultuurland is in ons land in deze
270
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
tijden slechts in beperkte mate en onder zeer bezwa-
rende omstandigheden mogelijk. Voor een aantal
eigvn aren js de verleiding te sterk om de gegadig-
den niet tegen elkaar te laten opbieden en daardoor
een te hoogen pachtprijs te bedingen ten nadeele
van. de pachters, ten nadeele van hen zelven en ten
nadeele van het algemeen belang. De vraa’g, of in dit euvel moet worden voorzien door vaststelling van de
pacht van overheidswege, is door de Staatscommissie
terecht ontkennend beantwoord. Daartegenover wordt
door de Staatscommissie ht denkbeeld aanbevolen
van een vrijwillige organisatie om tegen het te hoog
opdrijven van de pachten te waken. Dit denkbeeld is
nader uitgewerkt in het ontwerp op de pachtcom-
missies, dat aan het rapport is toegevoegd.
Volgens dit ontwerp zullen voor elke provincie
door de Kroon een of meer pachtcommissies worden
ingesteld. De Kroon benoemt den Voorzitter – die
zal moeten voldoen aan de vereischten, door de wet
voor de benoeming tot rechter van een arrondisse-
ments rechtbank geteld – voor het leven en de leden
(tenminste vier) voôr den tijd van zes jaar. De leden
moeten voor de helft pachters, voor de andere helft
verpachters zijn. De voorzitters der pachtcommissies
zullen te samen de Centrale pachtcommissie vormen,
ten einde de wijze van rechtsvordering voor de pacht-
cômmissies samen te stellen en onderling overleg te
plegen omtrent de wijze van uitvoering en toepassing
dezer wet. De pachtcommissie zal tot taak hebben:
de rechtspraak in alle geschillen nopens een pacht
overeenkomst;
het geven van scheidsrechterlijke uitspraken no
pens pachtovereenkomsten;
het vaststellen en aanvullen der voorwaarden van
pachtovereenkomsten;
cl.
op verzoek van een der partijen haar oordeel uit
te spreken over de redenen, die tot’de opzegging
der pacht geleid hebben;
het geven van adviezen in zaken van pacht;
het ontwerpen van model-pachtovereenkomsten.
Onder deze bevoegdheden moet in de eerste plaats
de aandacht worden gevestigd op die tot het geven
van adviezen in zaken van pacht. Reeds thans be-
staan een aantl pachtcommissies, uit het particu-
liere leven opgekomen, die zich daarmede bezig hou-
den. De werkzaamheden van dergelijke commissies
zullen echter van veel meer invloed worden, wanneer
zij op vette1ijken grondslag zijn gevestigd. Men meene
niet, dat de invloed gering zal zijn, omdat de uit-
spraken der pachtcommissies slechts een adviseerend
karakter zullen hebben en haar geen middel ten
dienste staat, om het voor den pachtprjs vastgestelde
bedrag door de beide
partijen
te doen aanvaarden.
Aan de eigenaren wordt somtijds verweten, dat zij
den pachtprijs laten bepalen door den hoogsten bieder,
waardoor de prijs hooger wordt opgedreven dan door
de waarde van het goed wordt gerechtvaardigd en
in het belang van beide partijen gewenscht is. Dit
geschiedt echter niet steeds met de bedoeling om, met terzijdestelling van andere overwegingen voor de toe-
komst, oogenblikkelijk zooveel mogelijk geldelijke in-
komsten uit den eigendom te trekken, maar meer-
malen uit onbekendheid met de werkelijke waarde.
De eigenaar, vooral de uitwonende eigenaar, is vaak
niet bekend met de inkomsten, die zijn eigendom in
normale omstandigheden kan opleveren. Hij is be-
reid met de normale pachtwaarde genoegen te ne-
men, maar weet niet, op welk bedrag deze moet
worden gesteld en heeft veelal het vermoeden, dat
het door den pachter geboden bedrag beneden de
waarde is. Vandaar dat naar het middel van de vrije
concurrentie wordt gezocht om dit bedrag te doen be-palen. Bestaat er echter een door de Kroon ingestelde
pachtcommissie, die voldoende waarborgen biedt voor
een onpartijdige vaststelling van den pachtprjs, dan
zullen ongetwijfeld tal van eigenaren van dat orgaan
gebruik willen maken. Van dit onderdeel van de
voorstellen der Staatscommissie is voor de practijk
het meeste resultaat te verwachten. Er kan een heil-
zame invloed van uitgaan ter regeling van de pacht-
prijzen. Dit kan ook gezegd worden van de opdracht
aan de pachtcommissies tot het geven van scheids-
rechterlijke, uitspraken nopens pachtovereenkomsten.
Indien blijkt, dat deze commissies wederzijds ver-
trouwen wekken, zal haar tusschenkomst ongetwijfeld
meerm alen worden ingeroepen. Daarentegen bestaat
er wel bezwaar tegen om, zooals de Staatscommis-
sie voorstelt, aan de pachteommissies de rechtspraak
in alle geschillen nopens een pachtovereenkomst
op te dragen. Bij de laatste grondwetsheriiening is
de mogelijkheid tot deze leekenrechtspraak inderdaad
geopend. Art. 156, lid 2, geeft aan den wetgever de
bevoegdheid om te bepalen, dat aan de berechting
van’ bepaalde burgerrechtelijke gedingen mede wordt
deelgenomen door niet’ tot de rechterlijke macht
behoorende personen. Tot dusverre is van deze ‘be-
voegdheid nog niet door den wetgever gebruik ge-
maakt. Ook in het onderhavige geval bestaat daartoe
geen aanleiding. De gewone rechter, wiens uitspraken
in buigerljke zaken meestal beviediging geven, moet
niet rauwelijks worden vervangen door een nieuw rechtsprekend orgaan, waarmede nog geen enkele
ervaring is opgedaan en dat, zooals hier wordt voor-
gesteld, in hoogste ressort zal beslissen. Met de
toepassing van de nieuwe grondwettelijke bepaling
zal de noodige voorzichtigheid moeten worden betracht.
Mocht de wetgever een proef daarmede willen nemen,
dan zou dit voorshands kunnen geschieden voor die
geschillen, die thans geregeld aan arbitrale uitspraken
worden onderworpen en waarvoor vaste arbitrage-
commissies bestaan (men denke aan de arbitrages in
het expeditiebedrijf, voor de overeenkomsten ter
graanheurs enz.). Mocht een dergelijke proefneming
bevredigende resultaten opleveren en na verloop van
tijd tevens blijken, dat de pachtcommissies zich als
vaste arbitrage-commissies gaan ontwikkelen, aan wie
de beslechting van geschillen in zake pacht vrijwel
zonder uitzondering wordt onderworpen, dan zal na-
der kunnen worden overwogen, in hoeverre in boven-
staande richting kan worden gegaan.
De Staatscommissie wil aan de pachtcommissies
ook de bevoegdheid geven op verzoek van een der
partijen haar oordeel uit te spreken over de redenen,
die tot de opzegging der pacht geleid hebben. Nu de Staatscommissie er terecht van heeft afgezien
den pachter een recht op continu atie toe te kennen,
meent zij, dat het aantal ongemotiveerde opzeggingen
zal verminderen, indien de kans bestaat, dat de rede-nen, die daarvoor worden aangevoerd, aan publicatie
zullen worden prijsgegeven. De pachtcommissie zal
dan
partijen
oproepen en trachteh hen tot overeen-
stemming te brengen. Gelukt dit niet, dan zal zij bij
behoorlijk gemotiveerde beslissing uitspraak doenen
deze, wanneer het haar dienstig voorkomt, bekend maken op de wijze door haar vast te stellen. Het is zeer wel mogelijk, dat van een bemiddeling goede
resultaten zijn te verwaéhten, doch de vraag rijst,
of de bevoegdheid tot publicatie daarvoor vereischt
wordt. Wanneer tusschen eigenaar en pachter ondanks
bemiddeling geen overeenstemming mogelijk is, zal
de onderlinge verhouding veelal niet goed zijn en
zullen van weerszijden wel tekortkomingen bestaan,
waarvan de publicatie aan geen van beide partijen.
ten voordeele zal strekken. Ten slotte moet toch aan
den eigenaar de bevoegdheid worden gelaten om zijn
eigendo.m te verpachten aan hem, wien hij dit ten.
volle toevertrouwt. it.
u
DE
Vos
VAN STEEN WIJK.
AANTEEKENINGEN.
Voorschotten aan den ,,Koninkljke Hol-
landsche Lloyd”.
– De heeren Patijn, Van Notten
& Co. en Westendorp & Co. schrijven in hun beurs-
bericht dd. 14 dezer:
De memorie van toelichting op het wetsontwerp inzake
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
271
de aan den
Koninklijk Hollancischen Lloyd
te verleenen
hulp is gelijk alle regeeringsstukken een gewichtig en deftig
document, zwaar en ernstig in den gang der woorden en
argumenten. Men leze hét dan ook met gepasten eerbied en
bedwinge de ironische uitroepen, die den in zijn bewegingen
en woordkeuze wat vrijen beursman al lezende onvi1le-
keurig over de lippen zouden komen. Het geval is er ook waarlijk te tragisch voor. Ifaar om toch een
enKele
vraag
te doen was de regeering nu inderdaad zoo vreemd op
‘dit gebied, dat zij aanvankelijk meende haar steun hier
nog wel te kunnen onthouden, mits in scheepvaartkringen
zelf maar bereidwillige handen werden uitgestoken om den
Lloycl, of althans de geregelde verbinding met Zuid-Amerika,
te redden 7 Wie, die eenige notie heeft van de organisatie
van de maatschappij en van den algemeenen toestand in
het scheepvaartbedrijf, heeft zooiets ook nog maar een
oogenblik voor mogelijk kunnen houden! Maar als hoedster
onzer openbare geldmiddelen had de regeering zich natuur-
lijk aanstonds op een ,,standpunt” te stellen, al ging daar. mede misschien ook kostbare tijd verloren. Zoo zijn er in
de memorie meer passages, die men, nu het drama zich
voor aller oog reeds tenvolle ontwikkeld had, aanvoelt als
phrases. Er kan geen sprake van zijn, zoo heet het, dat
de rijksgelden zouden dienen om aandeelhouders of schuld-
eischers hun verliezen te verlichten, er kan geen kwestie
zijn van subsidie, maar alleen van voorschotten en dan nog wel onder conditie van 6 pCt. rente-vergoeding, er
kan geen sprake van zijn, dat de hypothecaire érediteur,en
eenige aflossing ontvangen voordat de. voorschotten uit de
publieke kassen zijn terugbetaald, enz. Het klinkt alles
zoo volkomen plausibel, dat de lezer er zijn aandacht hij
verliest en met een wat wrange herinnering aan de beurs-koersen, gemoedelijk ja ja knikt.
Staat en gemeente gaan dus nu bankieren. De bankiers
willen noch kunnen noch mogen de kas van de maatschappij
verder alimenteeren cn het is in de eerste plaats het inzicht
in het gewettigde van dëze houding, dat regeering en stads-
bestuur er toe gebracht heeft in den zak te tasten. Zij moe-
ten de overtuiging gekregen hebben, dat het particuliere
bankbedrijf zijn risico s reeds tot het uiterste had opge-
voerd. Maar dat wil dan ook teveus zeggen, dat thads een
zeer reëel risico op de nieuwe voorschotgevers komt te
rusten. Ware het verder financieren van de maatschappij niet meer dan het nog even helpen met een paar millioen
om door een bijna reeds achter den rug .zijnden moeilijken
tijd nog juist té kunnen heenkomen, het laatste zetje om
cle kar bovenop de brug te brengen, dan zouden. voorwaar
de bankiers zich niet in modilijke langzame onderhandelin-
gen met de regeering hebben begeven en zouden zij ten slotte
zich ook niet onderworpen hebben aan het toch altijd
ecnigszins vernederende eener publieke voogdij. De daling
in het exploitatieverlies ook veer in 1923 en de algemeen
wat betere vooruitzichten in de scheepvaart blijken toch nog
veel te wankele grondslagen om daarop nog verdere credie-
ten te stapelen en dus moet nu in de verdere behoefte aan
geld van overheidswege worden tegemoet gekomen in een
vorm, die vergunt te spreken van een voorschot, maar die
overal het subsidie-karakter, met hoeveel nadruk ook ter
zijde gesteld, door de reten laat schemeren: Als de Lloyd na
verloop van een paar jaar weer eens wordt wat ze eertijds was, een bescheiden winsten opleverend bedrijf, is er nog
kans dat zij in een lange reeks van jaren de voorgeschoten
millioenen – mits deze clan nog niet tot het maximum
van
f
7 millioen verbruikt ‘zijn – terugbetaalt. Maar als
de maatsphappij net zoo wat drijvende blijft, het eene jaar
kopje onder en het volgend de lippen juist boven water,
kunnen staat en gemeente hun voorschot practisch wel als
een subsidie besfihouwen. Het verleenen der hulp is zeker
ter wille van – de nationale en plaatselijke belangen ten
volle verdedigbaar, mar bij een voorzichtige boekhouding
zou men tegenover cle vordering aanstonds een reserve van
100 pCt. creëeren.
Hoe krap het gesteld is blijkt wel hieruit, dat zoowel de
Engelsche bouwers en de Hollandsche bankiers als de
obligatiehouclers niet meer dan 4 pCt. zullen mogen genieten
‘van de le hypotheek ad
f
20 millioen. Voor de eersten
is dat een onvoldoende belooning, maar ze hebben althans hun vordering ten volle – door het scheepsverband gedekt.
De obligatiehouders leggen natuurlijk het loodje met hun
35 pCt. le hypotheek en kunnen alleen nog heel flauwtjes
hopen op eenig inkomen, na vele jaren op het papier, dat hun voor de verleende 25 pCt. 2e hypotheek zal. worden
uitgereikt. De aandeelhouders ….maar laat ons van hen
zwijgen: Wat moet men zich intusschen toch wel hebben
voorgesteld om de aandeelen dit jaar nog met meer dan
20 pCt te betaikni . . .. -.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GFLDKOERSEN.
BAN KDISCONTO’S.
N d Disc. Wissels. 5
24Jan.’24
Zwits.Nat.Bk. 4
16Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff. 5424
Jan.’24
N.Bk.v.Denem. 7
17Jan. ’24
IVrech. inR.C. 6424
Jan.’24
ZweedsèheRbk 54
8Nov. ’23
Javasche Bank… 34
1Aug.’09 Bankv.Noorw. 7
9Nov. ’23
Bankvan Engeland 4
5Juli ’23
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbk. 10
29Dec.’23
slowakijë… 64
9Mrt. ’24
Bank, v. Frankrijk 6
17Jan. ’24
N. Bk.v.O’rjk 9
28ept.’22
Belgische Nat.Bnk. 6
14Feb. ’24
Hong. Bank.. 18
5Juli ’23
Fed. Res. Bank N.Y.
4421 Feb. ’23
Bank v. Italië.
S4llJuli
’22
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
OPEN MARKT.
1
Amsterdam
1
0,
Londen
1
Berlijn
Is
N. York
P
ar
t
Data
1
Part.
1
Prolon- disconto
1
Part.Part
Cail-
disconto
gatie
nd.)
1
disconto disc. money
15 11rt. ’24 47l
g
4%
3ij_a,
–
– 4_;,
1
10-15 lvi. ’24 47/ ,
4%_5′
4
3l,_s/.,
0 –
–
3-8 ,, ’24 47/-5
5_%
3% –
71,s
–
4%
_8/
4
25F.-1M.’24 41/5
3
/8ho –
-. 4%_5%
12-17 M. ’23 22/
3
_31/
3
2%_3% 2%
-/2
–
– 4%_6
13-18M.’22 4
8
/8
4_%
32/
3
_1/
3
–
– 3-4
20_24Jli’14 31/
3
_8/
33
2%_3% 2_% 2I/
3
_
2% 134 _2%
1)
Noteering van
14
Maart.
-WISSELKOERSEN.
Londen was deze week weder vrij vast. De koers ver-
beterde regelmatig, Zaterdag werd tot 11.56% verhandeld.
Dollars aanvankelijk zeer vast, liepen daarna in verband met de Fransche steunactie vrij sterk terug, maar bleven
lb.ter desondanks wedei- belangrijk hooger. Marken zonder
verandering. Francs in hevige beweging. Aanvankelijk
flauw, deed de dekking van de omvangrijke baisse positie
de koersen sprongsgewijze oploopen. De aanvallen van de
haisseparlij hielden echter niet geheel op en herhaaldelijk
traden nog weder zeer belangrijke dalingen in. Ook Bel.
gische francs waren belangrijk vaster. Hierin was echte,r
de baissepositie zeer veel kleiner, zoodat ook het herstel
geringer was, en de marge tegen Parijs, die ongeveer één
gulden bedroeg aan het einde der week, tot
f
2.30 steeg.
Stockholm en Christiania zonder veel verandering; daaren-
tegen lopenhagen weder sterk schommelend. Zwitserland onveranderd. Spanje vast, vooral aan het einde der week.
Ook hier werd door ‘de regeering ingegrepen; aanvankelijk
met succes. Buenos-Aires zeer flauw, 89% h
1/3
aangeboden,
was heden weder belangrijk vaster, 91% bieden. Java iets
vaster, 96
1
/8_963/8.
18 Maart 1924.
KOERSEN IN NEDERLAND.
ILonden Berlijn4) 1 Weenen Parijs 1 Brussel 1 New
Data
1
1
1
1
1
York”)
10 Mrt. 1924
11.544I0.000600.00377/8 10.024
8.88
2.703/
s
11
‘
1924 11.524 0.000604 0.00377/
3
9.95
8.62
2.702/
3
12
1924 11.534 0000604 0.003771
3
10.85
9.20
2.68+*
13
1924 11.544 0.00060k 0.00378% 11.674
9.60
2.68
tj
14
1924 11.5540.000604I0.00377/
8
12.55
10.30
2.69
5
/
10
15
1924 11.5fij 0.000614 0.0038
12.774
–
–
Laagsted.w.’ 11.524 0.00059
0.0037%
9.65
8.30
2.678/
3
Hoogste,,,,
1
11.57
0.00061
0.0038
13.15
10.80
2.71
8 Mrt. 1924 11.554 0.000604 0.00377/
s
9.85
9.024
2
2.682/3
2
1
,,
1924
11.53
0.0005940.00378%
11.15
9.5841
2.68
8
7uluntpariteit 12.10
59.26
2)
50.41
48.-
48.-
2.483%
S)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam.
1
Particuliere opgave.
2
Noteering van 7 Maart ’24.
3)
Idem van 29 Februari.
4
Gulden per milliard Mark.
5)
Gulden per lOO Mark.
a
D to
Stöck-
Kopen-
Chris-
ZV1t_
Spanje
Batavla’)
.
/zolm’)
F,agen’)
tiania’)
1)
telegrafisch
10 frirt.
1924
70.30
41.90
36.30
46.57
33.-
961/
3
_2/
3
11
, .
1924
70.50
41.10
36.-
46.52
32.95
96’/
3
_2/
3
12
1924
70.50
41.30
36.-
46.45
33.20
96’1
3
_5/
3
13
1924
70.130
41.60
36.20′
46.45 34.10
91/8f8
14
‘
1924
70.80 41.85 36.30
46.624
35.-
96
1
/._8/
15
1924
71.-
41.80
36.30
46.75
35.-
961/
3
_3/
3
L’ite d. w.
1)
70.20
40.75
35.75
46.35
32.50
96/
3
H’ste
,,
,,
1)
70.85
42.40 36.50
46.75 35.40
968/
3
8 Mrt:
1924
70.20
42.25 36.50
46.524
32.50
952/
3
_8%
1
,,
‘
1924
70.-
42.50
35.65
46.424
33.80
957/_964
Muntpariteit.
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
961i
*)
Noteering te
Amsterdam.
1)
Particuliere,
opgave.
272
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
I
Cable
L,nd.
(in
,
per £)
1
Zicht Parijs
1
1
I(In
ci,.
PfT3)I
mi
ll
iar
d_Mar
h)k”.
Zicht BerliJn
(inSper
‘Zicht Amsterd.
ci,. P. gld.)
15 Maart
1924
4.28.62
4.75
0.00022
37.06
Laagste d. week
4.26.-
3.54
0.00022
38.95
Hoogste
,,
,,
4.30.62
4.75
0.00022
37.31
8 Maart 1924
4.26.37
3.46
0.00022
36.95
1
,,
1924
4.30.-.-
4.19
0.00022
37.28
ifluntpariteit..
4.86.67
19.30
23.81k
1)
40s/.
‘.1
In cl. per Ivlare.
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
1
Mrt. 1924
1
8
Mrt.
1924
10115
Maart
’24 115
LaagsteHoogste
Mrt.
1924
Alexandrië..
Piast. p. £
97151
97161
9716/ 9716/ 9716/
Bangkok.
..
5h. p. tical
1/1011
2
1/101/ 1/10
1110
1
/
l/lO’
B.
Aires’)
..
d. p.
$
433.(
431,
42
43X
427/
16
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1149/
1/41o/
1/411/
16
1/4
27
1
1/4
11
/6
Constantin.
.
Piast.p. Y,
8421/
2
835 830 850
837k
Hongkong
..
Sh. p.
$
214ij,
2/45i
214
2/4
9
/ 2141
Lissabon’)
.
.
d. per Mii.
1%
112/
16
l’/s
1
1
28
/
8o
Madrid …..
Peset.p.
z
e
34.251
35.19
32.85 35.15
33.24
Mexico …..
d. per
$
281/
2
28%
29
30
29
Montevideo’)
id.
.
43%
43
1
42 Y
4
43 Y,
42
34
Montreal
…
$
per X.
..
4.44%
4.421,
4.41
4.46
4.43
/8
Praag ……
S,
1481/
6
1477/
8
147
148%
1
480
1
8
R.d.Janeirol)
d. per Mii.
6
21
/18
6
6′,.
68/
8
Lires p. £
997
/8
100
T
IWS
98′
104%
99
18
/1
Shanghai
…
.Kr.p.
5h. p. taei
3/314
313
8
/8
312%
3/4
313
1
/8
Rome ……..
Singapore…
id. p.
$
214
5
1
2/41/
8
2/4
1
/
2/47i,
214
5
1
Valparaiso
2
).
peso p. £
42.30
43.30
1 42.70
43.50
43.50
Yokohama
..
Sh. p. yen
2/010/
16
21028/
1/11
7
T’ff
2/014
1/11*
Koersen oer
vooraigaanae aagen.
‘) 1
eiegrariscn transrert.
‘)
u
ug.
NOTEERING VAN ZILVER.
te Londen N. York
te Londen N. York
15Maart1924.. 33
7
/
1
, 63% 17Maart1923.. 325,
6734
8
,,
1924..
33’/8
64
1’lMaartl922… 398/
8
647/
8
1
,,
1924-
33/16
64% 20 Juli 1914- 2411/
16
541
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 17 Maart 1924.
Activa.
Binnenl.Wis-(H.-bk.
f
148.055.925,46
seis,Prom., B.-bk.
,,
35.958.947,43
enz.indisc.Ag.sch. 63.003.640,69 247.018.513,58
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef.
.
f
23.182.153,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
–
23.182.153,-
BeleeningenH.-bk.
f
25.274.295,55
mcl.
vrsch.
B.-bk.
,,
9.403.566,24
in rek.-crt. Ag.sch.
96.755.767,76
op onderp.
f
131.433.629,55
Op Effecten…….
f
127.463.584,61
OpGoederenenSpec.
,,
3.970.044,94
131.433.629,55
Voorschotten a. h. Rijk ……………. ..6.684.667,71
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……..
f
56.240.075,-
Muntmat., Goud
..
,,
525.470.570,51
f
581.710.645,51
Munt, Zilver, enz..
,,
9.707.707,04
Muntmat.. Zilver..
..
–
Effecten
11
591.418.352,55
Bel. v.h. Res. fonds
.
f
5.988.917,31
id.van
1/
v.h. kapit.
,,
3.975.206,39
9.964.123,70
Geb. en Meub. der Bank
………………..
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen
.-…
42.867.903,35
f
1.057.549.343,44
Paisiva.
Kapitaal
..
.
.. .. …
.-.
.. ……………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……..
.. ……………..
,,
5.999.469,43
Bijzondere
reserve ……………….
,,
9.000.000,-
Bankbiljetten in omloop …………….
,,
985.005.005,-
Bankassignatiën in omloop ………..
,,
1.053.257,98
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
–
saldo’s:
I Anderen
,,
19.193.463,43
19.193.463,43
Diverse rekeningen
.-. ._.-.
.
._
..,,
17.298.147,60
f
1.057.549.343,44
Beschikbaar metaalsaldo
.
..
…. .. .. ….
f
389.779.610,62
Op de basis van
2/
metaaldekking
.. ….
188.729.265,84
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
1.948.898.050,-
NED. BANK 17 Maart 1924
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Bank
Tndere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
Goud
Zilver
bijettn
opeischb.I
Metaal- Iklngs
schulden
1
saldo
perc.
17 Mrt. ’24’581.711
9.708
985.005 20.247
389.780
59
10
‘241581.711
9.915
999.070
23.576 386.508
58
3
’24
581.716
10.321
1.015.446
44.263
3
57
25 Febr. ’24
581.718
11.051
984.085
25.328 390.297
5
18
,,
’24
581.478
11.109
996.615
28.098
387.295
58
19 Mrt. ’23
581.790
7.135 935.481
37.633
393.606
81
20 Mrt. ’22
605.953
7.156
961.770 38.892
412.237
61
25 Juli
’14
162.114
8.228
310.437
6.198
43.521
1
)1
54
1
1
Totaa’
ern
1
Paper
Data
1
bedrag Schatkist-
1
Belee-
I
ophef
1
D
::
v
e
e
k
r
e
s
_
e
disconto’s
prmessen
ningen
buiten-
ningen 1)
;
land
17 Mrt. 1924 247.019
82.000 131.434 23.182 42.868
10
1924 253.945
84.000 131.939 24.243 43.024
3
,,
1924 254.491
87.000 147.453 22.286 44.263
25 Febr. 1924 229.358
49.000 142.205 24.760 41.530
18
,,
1923 240.536
57.000 147.125 21.725 44.727
19 Mrt. 1923 136.315
–
107.631 113.945 44.505
20 Mrt. 1922 190.985
17.000 163.065 42.553 27.205
25 Juli 1914 67.947
14.300
(11.686 20.188
509
1)
Op de basis van’!, metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
‘s
RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt o.m. bekend:
10Maart1924
1
17
Maart
1924
dat uitstonden
aan schatkistpromessen f
398.960.000,-
f
393
.
490
.
000,-
waarv.directbijNed.Bk
,,
84.000.000,-
,,
82.000.000,-
aan schatkistbiljetten ,,185.568.000,-
1
188.600.000,-‘
aan zilverbons ……….
,
23.169.057,50
,,
32.466.053,50
Tegoedv.d.Postch.en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist.
,,106.558.196,53j ,,106.558.196,53
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
124.066.18 l,42 ,,141.623.571,22
Voorschot aanGemeenten) 31
Januari
1924
29
Februari
1924
voor door R
ij
kvoor hen
,
79:927.393,67
,,
76.790.424,26 te he
ff
en lak, bel astingj
Voorschotaan rek. houders
10Maart1924
17
Maart
1924
v. d. Postch. en Girodst.
,,
85.426.427,48
87.702.899,991
In daggeldieening tegen
onderp. v. schatk.papier
1)
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:
8
Maart
1924
1
15Maart1924
Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N..I ………
.flZO.858.9O9,74
fll9.SSO.478,93
md. Schatk.prom. in oml.
79.100.000,-
79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN..I.
3.700.000,_’
3.800.000,-
Muntbiljetten in omloop.
40.300.000,-
40.800.000,-
1)
Tegoed van Ned.-lndië bij de Javasche Bank.
JAVASCHE BANK.
Voornaa.mste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Bank
Andere IBeschikb.
Data
Goud
Zilver
–
biljetten
opeischb.
1
metaal-
schulden
1
saldo
15Mrt. 1924
21250
261.500
71.000
8
,,
1924
223.750 263.000
79.000
~
152.750 155.350
1
,,
1924
219.750 258.000
85.000
151.150
9Febr.1924
149.628 1
63.918
264.029
77.798 146.029
2
,,
1924
145.150
83.630
260.255
75.262
142.498
17Mrt. 1923
159.046
59.948
264.411
100.865 146.615
18Mrt.. 1922
146.063
37.991
266.263
80.958
115.245
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
2
Wissels,
1
–
t
Vo-
–
Diverse
Dek-
Data
Dis-
buiten
1
Belee-
1
schotten
reke-
kings-
conto’s
N.-Ind.
1
ningen
1
a/h. Gou
ningen’
p ercen-
betaalb.
I
I
vernem.
tage
15Mrt. 1924
1340
1
3.800
**
66
8
1924
134.500
1
3.700e
65
1
1924
137.200
1.400
8
64
9Febr.1924
2.262
8
20.176
62
386I
19.1371
780
2
,,
1924
35.3881
19.5821
73.376 1.244
22.024
62
17Mrt. 19231
36.3461
34.0371
63.073
8.527
30.984
60
18Mrt. 19221
37.3241
20.2211
88.313
7.868
27.259
53
25 Juli 19141
7
.
259
1
6
.3951
47.934
6.446 2.228
1
44
1)
Sluitpost
activa.
2)
Basis
‘/6
metaaldekklng.
8)
Creditsaldo.
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
273
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ndere
A
opeischb.
Dlscont.l
n
i
D
k
9 Febr.
1924..
1.170
1.531
605
1.092 473
2
,,
1924..
1.170
1.567
629
1.097 469
26 Jan.
1924..
1.175
1.442
835
1.099
407
19
1924.
.
1.175 1.453
890
1.112
403
12
1924..
1.165 1.602 867
1.118
1
405
10 Febr.
1923..
1.184 1.696 940 1.212 479
25 Juli
1914..
645
1.100
560
735
1
396
1)
Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
‘ooruaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
I
‘Circulatie
t
Currency Notes
1
Bedrag
Goudd.
I
Gov. Sec.
12 Irlrt.
1924
128.098
125.042 280.591
27.000
235.908
5
,,
1924
128.102
126.020
279.952
27.000 235.117
27 Febr. 1924
128.106 125.579
277.488 27.000 232.607
20
,,
1924
128.098
124.764
277.125
27.000
232.301
14 Mrt. 1923
127.509
122.996
281.039 27.000
236.373
22 Juli
1914
40.164
29.317
–
. –
–
Data
1
Gov.
1
Sec.
1
Other
Sec.
1
Public
Depos.
–
Other
Depos Reservel
1
Dek-
kings-
1
perc.
1)
12 Mrt. ’24
48.182
1
72.158
19.271
105.597
22.807
1
18,26
5
,,
’24
49.402
70.246
12.758
110.466
21.832 17,71
27Febr.’24
51.197
68.222
13.107
110.436
22.277 18,03
20
,,
’24
45.034
73.420
15.525
107.889
23.083 18,70
14 Mrt. ’23
48.452
70.650
15.623
109.495
24.263 19,39
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
528/
8
5) Verhouding tusschen
Reserve en_Deposits.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiarden (duizenden billioenen)
Mark.
Data
Metaal
D
dO
ud
V
Waan’.
K
Circulatie
Dek-
kings-
29 Febr. ‘241
0,8
1
0,465
10,021
1
9.539
1587.875
1
2
23
‘241
0,9 .
5
I0,465 .!
0
,
021
.I
9.845
1536.667
1
2
15
‘241
1,4I0,467
I0,021
.
o
I
9.666
1553.985
1
2
7
‘241
1,3
I0,467
I0,021
I
9.629
1520.488
1
2
28.Febr. ‘231
1,1
I1,005
Io,oso
E
I
0,708′
3,513′
1
21
23 Juli
‘141
1,7
1,357
1
–
0,065e
1
1,9
8
1
93
Wissels
Renten-
IDari. kas.
j
bank-
Rek.
sensch.
Totaal Handels-
1
Schatkist.
scheine
Couranto
1
Tot, uit-
wissels
J
papier
1
gegeven
EJ1.165.649 1.165.649
–
15.591
951.775 9.300
” 1.067.756 1.067.756
–
172.502 1.166.424 9.800
961.872 961.872
—
160.295 1.042.130 9.800
841.739
841.739
167.198 1.091.994 9.800
4,777′
1,829′
2,947′
–
1,583′ 0,721′
0,751e
0,7518
–
–
0,944e
–
1)
Onbelast.
5)
Dekking der
circulatie door metaal en Kassenscheine.
3) In milliarden.
4)
In billioenen.
5)
Waarv. in Rentenmark,üitgedruktin
papierm. op 7 Febr. 428.859 billiard; op 15 Febr. 517.603 bill.; op 23 Febr.
598.116 bill.; op 29 Februari 667.216 bill.;
6)
Idem: op 7 Febr. 363.676 bill.;
op 15 Febr. 344.949 bill.; op 123 Febr. 382.921 bill.; op 29 Febr. 301.266 bill.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.
Waarvan
Te goed
Buit. gew.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
voorsch.
Buiten!.
I
B
a/d. Staat
13Mrt.’24
5.541.488
1.864.321
297.694
565.957
23.000.000
6
,,
’24
5.541.409
1.864.321
297.629
575.546
23.100.000
28Feb. ’24
5.541.304
1.864.321
297.528
574.302
23.100.000
15Mrt.’23
5.535.962
1.864.345
290.948
598.150
23.400.000
23 Juli ’14
4.104.390
–
639.620
–
–
Wissels
Uitge- stelde
Belee-
.
Bankbil-
Rek. Crt.
Parti-
Rek.
Crt. Wissels
ningen
je en
culieren
Staat
a
4:499.765
12.400
2.481.346
W
39.929.862 2.405.797,
17.051
4377776
12.760
2.494.913 40.265.994 2.366.826
12.923
3.888.971
12.781
2.378.698 39.344.769 2.319.159
11.399
2.067.041 24.712 2.099.201
57.554.740
2.087.041
38.247
1.541.980
._
.
769.400
5.911.910 942.570
400.590
BANQUE’ NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden 1 rancs.
–
–
Metaal
Beleen.I
Beleen.
Binn.
1
Rek.
Data
mcl.
bultenl.
van
buit.!.
1
van
1
prom. d.
,vissels
en
Circu-
1
latie
Crt.
saldi
vorder.I
provinc.
beleen.
partic.
13 Mrt.’24
358.479 84.653
480.000
1723.0.12
7.622.205
280.684
6
,,
’24
359.372
84.653
480.000
1765.191
7.651.830
287.662
28 Feb.
1
24
364.973
84.653
480.000
1933.980
7.560.960
296.014
21
,,
’24
364.477 84.653
480.000
1655.137
7.553.337
214.799
15 Mrt.’23
344.851
84.653
480.000
862.951
6.890.617
148.911
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BAINKS.
Voornaamste posten iu duizenden dollars.
Goudvoorraad
F.
R.
Data
____________
Zilver
Notes in
Totaal
Dekking
7’7iî
etc.
circu-
bedrag
F.
R. Notes
buiteni.
laiie
20 Febr. ’24
3.125.497
2.161.763
–
111.917 2.023.783
13
’24
3.128.262
2.197.728
_.
117.224 2.039.203
6
’24
3.139.293
2.148.145
–
119.646 2.017.424
30 Jan. ’24
3.142.717 2.178.106
–
120.194 2.022.514
21 Febr. ’23
3.075.242
2.197.717
–
128.367 2.260.497
1
Goud-
Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
1
Dek-
Deposito’s
Kapitaal
kings-
kings-
_____________
perc.’)
1
perc.
2)
20 Febr. ’24
749.602
1.951.551
110.862
78,6
81,4
13
,,
’24
824.425
1.972.209
110.357
78,0
80,9
6
’24
770.695 1.953.603
110.005
79,1
82,1
30 Jan. ’24
794.099 1.991.085
110.043
78,3
81,3
21 Febr. ’23
810.276 1.965.914
108.874
72,7
75,8
1) VerhoudIng totalen goudvoorraad tegenover opeiacbbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
VerhoudIng totalen
voorraad muntmaterlaal en wettIg betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
I
bij de
Totaal
I
Waarvan
time
banken
gèlden en
F.
R. banks
1
deposito’s
1
deposits
b
13Febr.’24
759
11.935.410
1.416.333
15.661.074
4.132.239
6
,,
’24
759
11.932.228 1.407.232
15.533.514 4.119.923
30 Jan. ’24
760
11.883.589
1.425.331
15.482.123
4.104.307
23
,,
’24
761
11.857.443 1.434.796
15.486.038 4.137.429
14Febr.’231
778
11.508.696
:1.43.766
15.454.326
3.727.654
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 17 Maart 1924.
De plotselinge, phenomenale stijging van den Franc
trok de afgeloopen week het meest de aandacht. Als oor-
zaken zijn aan te wijzen de daling van de biljettencirculatie
der Banque de France en van het voorschot aan den Staat.
Daarbij het aannemen van de belasting. en bezuinigings.
voorstellen in den Senaat en als voornaamste factor het verkrijgen van credieten in Engeland en de Vereenigde
Staten. Op dit oogenblik is het nog niet geheel zeker, in
velken omvang en op welke voorwaarden deze zijn verleend,
doch naar. verluidt zal in New York een bedrag van $100
millioen en in Loudon een som van £ 4 millioen ter
beschikking worden gesteld. liet spreekt vanzelf, dat een
dergelijke steun niet anders dan een zeer tijdelijke maat-
regel kan zijn. Indien het juist is, dat de Amerikaansche
en Engelsehe bankiers als onderpand een deel van den
goudvoorraad van de Banque de France hebben verlangd
– en er is geen reden hieraan te twijfelen — dan wordt
het duidelijk, dat de Fransche regeering binnen den, ver-
moedelijk korten, termijn van het buitenlandsch crediet
alles in het werk zal hebben te stellen, om het vertrbuwen
in den Franc te doen terugkeeren. Zoo niet, dan zou de
export van het Fransche goud een deprimeerenden factor te
meer vormén.
De beurs te IP a r ij s heeft op. de enerveerende gebeur
–
tenissen van de laatste dagen gereageerd op de wijze,
waarop een ,,valuta”-beurs alleen kon reageeren: met een
daling van de arbitrage.fondsen en binnenlandsche aan-
deelen en met een vaste houding voor obligaties en
Fransche rente.
274
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Maart 1924
De markt te B e r lij n is daarentegen bijna doorloopend
vast geweest. De geldmarkt heeft de gelegenheid tot een
ontplooiïng der bedrijvigheid gebracht, doch de stimulans
is geleverd door de stijging van den Franschen Franc
– waardoor de ruilingen van Duitsche in Fransche fondsen
een einde hebben genomen – en door de overweging, dat
het buitenlandsch crediet Elan Frankrijk vermoedelijk niet
zal zijn verstrekt zonder verder reikende politieke bedoe-
lingen, waaraan men in Duitschland de gedachte aan een
milder optreden van Frankrijk heeft vastgeknoopt. Boven
dien heeft de stijging van het Fransche betaalmiddel een
einde gemaakt aan de valuta-concurrentie, waarvan Duitsch-
land reeds zeer scherp de nadeelen begon te gevoelen. Ver-
volgens heeft de aanneming, door den scheidenden Rijksdag,
van het ontwerp tot oprichting van een guud-discontobank,
een goeden indruk gemaakt. Er zal dus nu worden over-
gegaan tot het oprichten van een bai,k, met een kapitaal
van 200 millioen goudmark, waarvan iets meer dan de
helft door de Rijksbank zal worden genomen – hiertoe in
staat gesteld door een buiteulandsch consortium – en de
andere helft door binnen- en buitenlandsche inschrijvingen
zal worden gefourneerd. Naar verluidt, zou ook de Necler-
landsche Bank t. z. t. als guichet voor inschrijvingen fun-
geeren. Voorts zal de nieuwe bank de beschikking krijgen
over 200 millioen goudmark crediet voor disconteeringen
en zal zij 100 millioen goudmark bankbiljetten mogen
uitgeven. Alle credieten, benevens het kapitaal, zullen in
Ponden Sterling luiden. fier is dus in hoofdzaak een
instelling opgericht, welke ten doel heeft het verstrekken
van buitenlandsch crediet aan het Duitsche economisch
leven mogelijk te maken, zonder te prejudicieeren op de
latere regeling, door alweder een nieuwe instelling, van het geheele muntwezen en, wellicht, van de kwestie der
schadeloosstelling. De bank is slechts in zeer beperkte.
mate circulatie-bank. Toch is het niet onmogelijk, dat
zelfs het geringe bedrag aan bankbiljetten verwarring
zal veroorzaken. Over het algemeen heeft de regeling echter
wel voldoening gewekt, al is het niet onmogelijk, dat de
oprichting van de discontobaok het onaangename gevolg
van verhooging der beleeningsrente der Rijksbank met zich
zal moeten brengen. Er is ni. bepaald, dat de aandeelen
der discontobank voor 50 pCt. van den beurs-resp. inschrij-
vingskoers beleenbaar zijn bij de Rijksbank. Waar de
betaling der aandeelen in buitenlandsche betaalmiddelen
moet geschieden, beteekent dit practisch, dat langs een
omweg voorschotten op deviezeis worden gegeven, liet
verschil tusschen de officieele beleenings-rente en de rente
in de Vrije markt is groot genoeg, om aanleiding te geven
tot het opnemen van gelden bij de Rijksbank tegecr onder-pand van discontobank-aancleelen en tot het uitleenen van
deze gelden in de Vrije markt. De mogelijkheid van een
dergelijken gang Van zaken heeft echter de markt niet
verontrust.
In En geland is de beurs te Londen gunstig beïnvloed
door de pogingen, welke worden aangewend om de dreigende
arbeidsconflicten binnen enge grenzen te houden. lEet grootste
gevaar dreigde van de mijnwerkers-staking en gedurende de afgeloopen week zag het er meer en meer naar uit, dat
men te. dezen aanzien tot een oplossing zou komen. De
regeering heeft thans zelfs een wetsontwerp ingediend tot
vaststelling van minimum-bonen, doch hier dient te worden
afgewacht of het wel zÔS algemeene instemming zal vinden
als de onderhandelingen tusschen de bonden van mijn-
eigenaars en mijnwerkers tot nu toe hebben gedaan. Dit
toch is feitelijk de eerste daad geweest, waardoor de ce-
geering getoond heeft een arbeiders-regeeriug te zijn, hoe-wel de motiveering toch nog steeds zeer matig kan worden
genoemd. De beurs werd voorts gestimuleerd door de gun-
stige cijfers omtrentden buitenlandschen handel vanEngeland over de maand Februari.
Te New York is de stemming meerendeels vast geweest
voor spoorvegvaardeu. De goede positie, waarin de spoor-
wegen verkeeren, is deze week nog eens gedemonstreerd
door de declaratie van ecn eerste kwartaals-dividend ad
l pCt.
01)
de aandeelen Southern Railway Companv. Ook
de industrie zendt nog steeds gunstige rapporten in. Blijkens
den maandstaat van de Steeltrust bedroegen de onuitge-
voerde bestellingen per einde Februari 4.912.000 ton tegen
4.798.000 per einde Januari. Tevens werd gemeld, dat de
maatschappij met 94 pCt. van haar çapaciteit werkt. Ook
heeft het een goeden indruk gemaakt, dat de Nieawe W.ereid
zich, blijkens het aan Frankrijk te verstrekke.n crediet, vat
meer daadwerkelijk met de Europeesche kweslies gaat bezig-
houden, waardoor het gevaar van een..ontwikkeliog in een
min of meer volkomen isolement wordt afgewend.
Ten onze nt is de
beleçjyingsmrkt
zeer kalin gebleven,
hoewel met een lichte neiging tot reactie: Het staken van.
de nood-uitkeeringen aan de gemeenten heeft aan den eenen
kant het vaste besluit van de regeering om bezuinigingen
door te voeren doen zien, doch heeft aan den anderen kant de
vrees voor complicaties doen opkomen, vooral vaar ook cle
Neclerlandsche Bank, blijkens haar besluit om slechts tot
een maximum van f10.000.000 anticipatie-biljetten der ge-
meente Rotterdam te disconteeren, in gelijke richting werkt.
10 Mrt. 14 Mrt. 17 Mrt.
,g
0t
6 oj
Nederland 1922 .. – – 9934
993%
993%
5
0
/0
1918 . . – –
888/
4
8834
88
/8
j.
434
0/0
.
1916
88
8734
–
—34
4
0/
1916
80
79
l8
79%
—34
334
oj
,,
7334
7334
–
+
34
3
0/0
,
– . . – 62’m
63
62%
– ‘/
10
234
Cert. N. W. S- …… 521/
3
5234
521
14
—34
7
0/,,
Oost-indië 1921 . . . 1021
0
1028/
16
101% –
6
o/
,,
1919
97 Y,
97
97
5
oo
1915
92′
92/
4
923/6
– 1/
5
0/
Rusland 1906
7
6′
/8
–
10
4
0/
RusI. bij ilope & Co
83/
1
–
4
8/,,
Japan 1899 ……..
637/,,,
637/
8
6315/,,, ± /
2
5
oi
o
Brazilië 1895 ……53
3
%
5234
52o16
+ l
3
/,
8
0/
0
San Paulo 1921 . . .
98
983/,,
–
–
6
0/
Amsterdam 1920. – . – 10034
–
–
7
Io
Rotterdam 1920
101i/,,, 101
101113 +
De
aandee/enmarkt is
over het algemeen zeer lusteloos
geweest. De algemeene factor, welke hiertoe aanleiding heeft
gegeven, was van beurs-technischen aard. Er waren nl.
gedurende de lang aangehouden daling van den Franc,
omvangrijke baisse-posities in dit betaalmiddel opgebouwd.
De houders hiervan werden nu plotseling voor groote ver-
liezen gesteld, toen de tendens voor den Franc was gekeerd,
en zagen zich in vele gevallen gedwongen, hun fondsenbezit
te realiseeren. Voor een zeer groot gedeelte bestond dit uit
aandeelen Geconsolimjeerde Hollandsche Petroleum. Zon is
het ook te verklaren, dat deze aandeelen een nadeelig
koersverschil van pim. 1734 pCt. aan het einde der be-
riclitsperiode hebben aangetoond, terwijl voor aandeelen
Koninklijke Petroleum Mij. dit verschil slechts 234 pCt.
béclraagt
Behalve dezen factor waren er echter nog anderen van meer
spetifieken aard. Zoo hebben bv.
Rubber-aaadeelen
geleden
onder de prijs-reactie van het product te London.
Taba/cs-
aandeelen
zijn voornamelijk voor aandeelen Deli-Batavia
Tabak en aan deelen Senembah teruggebnopen, terwijl aan-
deden Deli -Maatsch appij zich vrij goed op prijs konden
houden. De reden hiervoor is te vinden in de teleurstellende
opbrengsten van de tabak der heide eerstgenoemde maat-
schappijen op de eerste inschrijving voor Sumatratabak.
De
Suiker-ctfdeelinçj
was reeds lang zonder eenige be-
langstelling en heeft ook gedurende de afgeloopen week een
zeer stil verloop gehad. Onder den invloed echter van de
tendens daalde ook hier het koerspeil.
10 Mrt. 14 Mrt. 17 M
r
t
.
Rijzing
Of
daling
Amsterdamsche Bank
..
125
125%
125
Incasso Bank
…………..
97
–
–
Koloniale Bank
………..
2023/
4
1931
16
198%
–
35f
8
Ned.flandei-Mij.cert.v.aand
1365/
8
1373%
1357f8
–
5/
4
Rotterd. Bankvcreeniging
99′
99
–
_3%
Van Iterkel’s Patent ……
413%
40%
41
—34
Gouda Kaarsen
……….
3034 3034
30
—3%
floll.Draad- enKabelfabriek
56 5534
55%
–
A. Jurgens’Ver.Fabr.g.aand
6634
6634
63
–
334
pr. aand
7 1
y
4
–
68
–
:334
Leerdam Glasfabrieken ..
285/
4
26 27
–
Philips’ Gboeilampenfabriek
255%
250
– –
5
Vereenigde Blikfabrieken
106
–
–
Vereen.ChemischeFabrieken
5634
51
–
–
CompaniaklercantilArgent
26
7
/
8
2534
247/
4
—2
Cultuur-Mij. d. Vorstenland,
19234
189%
1873/8
–
51,
Handelsver. Amsterdam
50234
494%
487%
—15
fandelaverg. Reiss
&
Co ….
353%
35 35
–
Int. Crediet- en flandelsverg.
Rotterdam
…………
204
202
204
Linde Teves
&
Stokvis ..
77
78
7834
+
1%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
135
13534. 136
+
1
Gecons. Hoil. Petroleum-Mij,
22911
4
223
211%
—17
5
,6
Kon. Petroleum.Mij.
……
430
440%
42734
–
23j
Phoenix
Oil …………..
95l4
–
–
Amsterdain-liubber-Mij
.
15434
1501/
8
143
–
1134
Kendeng Lemboe
……..
194%.
190/
8
180%
—1434
Oost-Java-Rubber-1t13j……
24234
240
23034
–
12
Deli-Batavia Tabak Mij.
371
35414
m4214
–
283%
Deli-Maatschappij: ……..
367%
367%
36334
–
4
Senembab-Maatschappij
.
3t5i,
30034.
–
2927/s
–
23»b.
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
275
In(lustrieele aandeelen
bleven zoo goed als verlaten, doch
tamelijk wel op peil, in verband met het afjaemen van de
dreiging der Fransche concurrentie.
De
Scheepvaart?narkt
was eveneens onder den indruk
van de algemeene stemming, doch de koersverschillen zijn
hier Vrij beperkt gebleven. Aandeelen Van Nievelt Goudriaan
konden zich handhaven, ondanks het bericht van een nieuwe
aandeelen-uitgifte van
fl.200.000.
Aandeelen Stoomvaart-
Mij. ,,Nederland” ondervonden steun van het bericht, dat
thans alle vrachtschepen van de Mij. weder in de vaart
zijn en dat de retourvrachten van Indië, zoowel door deze
reederij als door de Rotterdamsche Lloyd, voor diverse
artikelen met 10 pCt. zijn verhoogd.
10 Mrt. 14 Mrt. 17 11
rt.
g
0f
dalin
Holland-Amerika-Lijn ….
875/
8
897/
8
85
8
/8
—.234
,,gem.eig. 73
71134
7154 —.13%’
Hollandsche Stoomboot-Mij.
2634
2734
26
—54
Java-China-Japan-Lijn …; 94
–
–
Kon. Hollandsche Lloyd
.
..
9
1
i
10 83i
–
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
7634
–
7654
Konink.Paketvaart-Mij.
132
137
135
+
3
Maatschappij Zeevaart
70
–
6834
–
134.
Nederl. Scheepvaart-Unie
1233%
12854 12354
–
34′
Nievelt Goudriaan … … ….
10254
107
105
4- 234′
Rotterdamsche Lloyd ……
12754 13234
–
+
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
138
14534
13934
+
8/
,,Noordzee”
–
31
31
30
.-
De Amerikaansche markt
was
zeer
kalm,
met alleen
eenige
belangstelling
voor
Southern
Rail
en
Wabash- aandeelen.
10 Mrt.
14 Mrt. 17 Mrt.Rijzing ol
daling
Americ. Smelting
&
Reflning
61134
66 67
+ %
Anaconda Copper
………
76sj,.
75
—3
Studebaker Corp
.
……..
111
–
1097i
–
11/
t
Un. States Steel Corp…..
112′
1123.(
112
–
Atchison Topeka ……….
108%
108
–
_
Ene
…………………
207/
8
2654
263%
–
Southern Pacific ……….
9034
967/
16
967/16
–
/16
Union Pacific
………….
143
1437/
8
I4331
+
5/
Int. Merc. Marine onig. gew.
/16
9
9
/16
–
ijs
,,
,,
,,
pref.
325,
3334
333I
4
1)e
gekimarkt
bleef
op 66n nivau; prolongatie schom-
melde tusschea 4%
pCt. en 5 pCt.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
18 Maart 1924.
In de weinig levendige stemming aan de graanmarkten
kwam deze week geen verbetering. De vraag naar tarwe
in Europa bleef onvoldoende en werd door het aanbod over-
troffen. In Engeland was de omzet reeds in het einde der
vorige week sterk verminderd na levendigen handel op
eenige voorafgaande dagen en ook deze week was daar de
belangstelling niet groot. Zij verbeterde eenigszins, toen bij
het sterke herstel van den Franschen wisselkoers Frankrijk
weder als kooper aan de markt kwam en vrij belangrijke
inkoopen deed van Plata-tarwe, zoowel in ladingen als par-
cels. Ook Italië blijft koopen, hoewel naar dat land de
omzet geringer was dan in de voorafgaande week. In En-
geland zelf kochten echter zoowel de molenaars als de
handel minder tengevolge van de flauwe markten in Noord-
Amerika, groote wereldverschepingen en het dringende aan-
bod uit Argentinië en Canada. In België waren de zaken
in tarwe niet groot; Nederland kocht zeer weinig en Duitsch-
land ontwikkelt al evenmin .veel kooplust. Aan alle invoer-
markten ondergingen de tarweprijzen eeü vrij gevoelige
verlaging in overeenstemming met prijsdalingen in Noord-
Amerika. De prijsdaling voor tarwe te Chicago bedroeg van 10 tot14 Maart voor den Mei-termijn
41
cent, voor
Juli 3% cent per 60 lbs. nadat den vorigen dag de markt
reeds Iq cent was gedaald. 0p den lSen en l7en trad
eenig herstel .in, dat echter slechts
54
en 1 cent per bushel
beliep. Verbetering der Europeesche vraag viel hierdoor
echter nauwelijks te bemerken. De flauwe stemming te Chicago schijnt voornamelijk het gevolg te zijn geweest van de omstandigheid, dat de tarwe-
voorraad bij. de boeren volgens berekening van het.Ministerie
van Landbouw te Washington grooter is geweest dan men
had verwacht. Wel is deze voorraad kleiner dan in het
vorige jaar, doch ook uit de nu berekende hoeveelheid blijkt
nog allerminst, dat de Vereenigde Staten het zonder tarwe-uitvoer kunnen stellen, terwijl juist de .vaste tarwemarkt te
Chicago. van den laatsten tijd vooral ook het gevolg ‘was
geweest van het vermoeden, dat er in de Vereenigde Staten
geen overschot van tarwe aanwezig zou zijn. Nu met vrij groote zekerheid is gebleken, dat die verwachting onjuist
is, oefent de groote wereldvoorraad van tarwe weder meer
invloed uit op de markt te Chicago, evenals de teleur-
stellende vraag in Europa. Te Winniwg bewoog de markt
zich in dezelfde richting als in de Vereenigds Staten, duch
de verlaging was daar minder sterk en het !ierst’l op
15 Maart grooter dan te Chicago. De verlaging van 10 tot 14 Maart bedroeg ongeveer 1 ‘,, cent, welk prijsverlies de
laatste dagen weder geheel werd ingehaald.
Dat de prijsverlaging te Winnipeg niet de afmetingen
bereikte van die te Chicago, valt te verklaren door de
omstandigheid, dat daar nooit ‘sprake is geweest van de
mogelijkheid om het zonder uitvoer te kunnen stellen,
terwijl tevens, ook al is in Engeland de vraag voor tarve
niet groot, daar toch geregeld Canadeesche soorten worden
gekocht. Steun door export naar aiet-Euripeeeclie landen
ondervindt de markt minder dan eenigen tijd geleden liet
geval is geweest. Verschepingen naar Oost-Azië waren
ditmaal, evenals de vorige week, weder veel kleiner dan
tevoren en velen verwachten, dat ook in de eerstvolgende
weken geen groote toename meer zal plaats vinden. De
verschepingen uit Argentinië vaten deze week weder zeer
groot en de Argentijnsche termijn-markten konden zich
dan ook zeer goed handhaven. In het begin der week trad
eënige prijsverlaging in, doch de i,,arkt herstelde zich later
weder geheel en het slot op 17 Maart was zelfs 5 h 20
centavos honger dan op den lOden.
Van vermindering der tarwe-vers,chepingcn uit Rusland
is deze week nog niets gebleken. Zelfs werd zeer veel
tarwe afgeladen en ook in rogge waren de Russische
verschepingen deze week weder zeer ruim. Als het dus
werkelijk waar is, dat uit Rusland niet meer graan
kan worden verwacht dan de hoeveelheid, die reeds in de
havens voor export aanwezig is, dan waren, die voorraden
toch zeker zeer belangrijk. Vooral, wanneer men in aan-
merking neemt, dat verder nog Russische rogge wordt
aangeboden op April aflading, dan schijnt liet nog lang
niet vast te staan, dat het met het staken der Russisclie
graanverschepingen zoo’n vaart zou loopen als onlangs uit Moskou werd mdegedeeld. Wel is de prijs, die tegenwoor-.
dig voor Russische rogge wordt gevraagd, belangrijk honger
dan waartoe Amerika ofireert. Daar was de roggemarkt
deze week zeer flauw en te Chicago daalde de prijs in enkele
dagen niet minder dan 554 cent per 56 lbs. In overeeusteki-
ming met die prijsdaling werd tot sterk verlaagde prijzen.
dringend rogge uit de Vereenigde Staten aangeboden. Tot
groote zaken leidde dit echter niet. Slechts Duitschiand
kocht op het verlaagde niveau hoeveelheden van eenige
beteekenis, doch naar Nederland, waar de vraag naar rogge
slecht is, werden nauwelijks zaken gedaan. Nu Noord-
Amerikaansche rogge zich op een veel lager prijsniveau
bevindt dan Russische, is voor deze laatste soort de be-
langstelling sterk verminderd, al is dan ook de zeer goede
kwaliteit van de Russische rogge voldoende motief om haar
wat hooger te betalen (lan rogge uit Amerika. lIet prijs-
verschil is echter op het oogenblik te groot. Ook voor
Donau rogge, die nu vrij algemeen wordt aangeboden, is
de vraag onbevredigend. De laatste dagen heeft zich trouwens
de roggemarkt te Chicaeo 134 ft 2 cent hersteld, wat voor-
loopig.weder een einde maakte aan de zaken in Amerikaan-
sche rogge naar Europa.
De meeste berichten uit de Verëenigde Staten van An1e-
nika zijn het er over eens, dat de stand, der wintertarwe
over het algemeen gunstig te noemen valt; s/echts ten Oosten
van den Mississippi is nog van eenige schade door het on-
gunstige winterweder sprake, doch van groote beteekenis
schijnt die ook daar iiiet te zijn. Het feit dat de vooruit-
zichten beter zijn dan eenigen tijd geleden werd verwacht,
heeft zeker tot de flauwe stemming te Chicago bijgedragen.
Uit Europa blijven de berichten gunstige afgezien van en-
kele streken van Duitschland en met uitzondering vau het
Oosten van Rusland.
Ook voor voedergranen ‘is cle vraag slecht. Spoedige maIs
werd aan de Engelsche markt weinig gekocht en van (le
meeste soorten daalde de prijs. Ook op het vasteland was
,de belangstelling voor spoedige maïs onbevre:ligend en cle
prijzen ondervonden, een vrij belangrijke daling. Voorname-
lijk was dit het gevolg van flauwe markten in de Ver-
eenigde Staten, waar de toegenomen zichtbare voorraad nu zijn’ irfvloed doet gevoelen, alsmede van de teleurstellende
Europeesche vraag. Van. 10 tot 15 Maart daalde te Chicago
de Mei-termijn 27/
s
, de Juli-termijn
254
cent per 56 lbs.
Op den llden trad.een herstel van 1 cent in.
Het aanbod aan de kust der Vereenigde Staten nam toe
en tot telkens lâgere prijzen werd in den ioop der week
uit.Amerikamaïs geoffreerd. In Engeland leidde dat slechts
276
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19
Maart
1924
Noteeringen.
Chicago
1
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Maïs
Haver Tarive
Mars Lljnzaad
Mei
I
Mei
I
Mei
I
Maart
I
Mei
I
Maart
15Mrt.’24
106
7
/
8
77
6
/
8
46f
10,50
8,-
18,65
8
,,
1
24
111
813f
10,40 8,05
18,70
15Mrt.’23
119′
735/
8
44
6
/8
11,60
8,50
19,65
15Mrt.’22
132%
59
37
13,35′)
8,20
1
20,10
1
)
15Mrt.’21
1577/
8
69
44 16,75
2
)
8,70
15,302)
20Juli’14
82
568/
s
36
9,40 5,38
13,70
1)
Per April.
2)
Per Mei
Locoprijzeii te Rotterdam/Amsterdam.
Soorten
1
17Maart
1
10
Maart
1
19Maart
1
1924
1
1924
1
1923
Tarwe
.
…………….
1
12,25 12,25
13,_
Rogge (No. 2 Western)
.
1
10,_
10,30 10,80
Maïs (La
Plate) ……..
2
228,-
233,- 214,-
Gerst (48 Ib. malting)
2
215,-
4
)
215,-‘)
180,-
Elaver(381b. white clipp.)’
10,75
5
)
10,356)
10,20
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavan La Plata-zaad)
1
14,65
14,60
1
12,40
Lijnzaad (La Plata)
.. . .
404,-
412,-
415,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.
*N
o
. 2 Hard/Red Winter Wheat.
4)
Donaugerst.
5)
Canada No. 3.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
9/15 Maart
Sedert
Overeenk.
9/15 Maartt
Sedert
Overeenk.
1924
1923 1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
1924
1 Jan. 1924
tijdvak 1923
27.669 166.934 181.008
–
8.563 14.030
175.497
195.038
17.065 104.877
134.571
. –
1.725
485
106.602 135.056
777
6.356
3.194
–
– –
6.356
3.194
Tarwe
…
……………
131.451
169.244
300
15.896
24.901
147.347 194.145
Rogge
………………..
Boekweit
……………..
Gerst ……………..
17.760
71.865
35.291 510
9.412
4.127
81.277 39.418
6.290
47.945
20.061
–
–
533
47.945
20.594
Maïs
………………988
6.847
47.918 25.610
–
17.835
30.261
65.753
55.871
Haver
………………
4.220
.
32.946
42.170
–
700
–
33.646 42.170
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………
6.188
44.982
15.658
–
681
1.890
2.879
46.872
l.537
Tarwemeel …………..
Andere meelsoorten
145
1.228
383
–
–
–
1.228
383
tot weinig zaken. Iets beter was de omzet naar Scandina-
vië en Nederland, doch speciaal de Nedenlancische markt
toont de laatste dagen bijzonder weinig leven. Belangstel-
ling tot zekere hoogte bestaat daar eigenlijk slechts voor
aangekomen partijen, terwijl de kooplust voor verder ver-
wijderde posities zeer slecht is, ten gevolge van de ver-
vachting, dat mais spoedig op een lager prijsniveau te
krijgen zal zijn. Niet slechts het lagere aanbod van Noord-
Amerika, doch ook de heropening van den Donau, die in
het einde der vorige week een feit werd en sterker aanbod van Donaumaïs, dat daarvan het gevolg is, veroorzaakteli
deze verwachting. Prijzen, waartoe Roemeensche en Bu1
g’aarsche maïs, stoomend en op spoedige aflading, te krij-
gen zijn, zijn in den loop der week geleidelijk gedaald, doch
aflading binnen enkele weken is nog belangrijk lager te
krijgen, terwijl ook van Russische maïs op spoedige alla-
ding de prijzen zijn verlaagd. De verschepingen van mais
waren ditmaal grooter dan in de vorige week, tea gevolge
van ruimere hoeveelheden van Roemenië en Bulgarije ei,
een belangrijke uitbreiding der af ladingen van Argentinië.
Het schijnt, dat van de Argentijnsche maïsverschepingen
van deze week reeds een gedeelte uit nieuwe maïs bestaat.
De afladingen van nieuwe mais uit Argentinië hebben dit
jaar wel buitengewoon vroeg een aanvang genomen en alle
berichten blijven erop wijzen, dat de oogst een uitstekend
resultaat heel t opgeleverd. Weliswaar bleef de termijnmarkt
in Argentinië standvastig en vonden daar, slechts zeer ge-
ringe fluctuaties plaats en de prijzen bleven de geheele
week onveranderd.
In Europa werd Platamaïs van den nieuwen oogst echter
aanvankelijk telkens lager aangeboden. In Engeland leidde
dat vrij geregeld tot zaken, gedeeltelijk tot dekking van
vroegere contracten, terwijl ook in Duitschland grooten-
deels nieuwe Platan6aïs werd gekocht, doch in Nederland
was de omzet gering. Op 17 Maart werdeu door verschepers
belangrijk hoogere prijzen gevraagd, ten gevolge van stij-ging van den Peso-koers en vastere vrachtejimarkt. In En-
geland ging dat samen met uitbreiding der zaken tot iets
lioogereu prijs.
Voor gerst bestond in de invoerlanden eveneens weinig
belangstelling. Engeland had nog eenige zaken in Bnitsch-
Indische gerst, terwijl naar Hamburg zaken in Platagerst werden gedaan. Aan de andere markten ging echter zeer
weinig om en Russische en Donau gerst, clie aan cle vaste-
lanclsche gerstmarkt gewoonlijk cle voornaamste soorten uit-
maken, werden dan ook slechts in kleine hoeveelheden ver-
handelci, waarbij de prijzen geleidelijk eenige daling onder-
gingen. Verschepiugen van gerst waren deze week vooral
groot van Britsch-Indië en van cle Noord-Amerikaansehe ‘Westkust. De laatste waren trouwens geheel voor Enge-
land bestemd en bestonden voornamelijk uit brouwgerst.
Ook Argentinië laadcle weder een flinke hoeveelheid af,
die geheel naar Italië ging. Vermelding verdienen nog de’
eigenaarclige zaken in Noord-Af rikaansche gerst, die het
gevolg waren van het sterke herstel van den Frankenkoers.
Nadat in de vorige week tot telkens dalende prijzen veel
Noord-Afrikaansche gerst in Franken via Antwerpen naar
Nederland was verkocht, koehten Antwerpsche handelaars
bij den gestegen Frankenkoers. doch tot een lager aantal
Franken een gedeelte dier gerst weder terug. De Neder
–
laudsehe houder verdiende ‘hieraan in Guldens, de Belgi-
sche handelaar in Franken. In Nederland zelf echter is de
vraag voor daar aangekomen of nog verwachte Noord-Afri-
kaansche gerst onbevredigend en deze soort is daar nog
moeilijker te verkoopen clan andere soorten.
Zaken in haver op het vasteland van Europa ondergaan
wel eenige verbetering ten gevolge van de lage prijzen voor
Platahaver, doch voldoende om aankomende partijen op te
nemen, is die vraag toch niet. Een enkele exportzaak uit
Duitschlanci werd weder in Duitsche haver gedaan. In En-geland blijven bij voortduring vrij geregeld zaken tot stand
komen in Platahaver, doch ook daar is de omzet onbevre-
digend. Voor Canacleesche haver bestond ondanks prijsda-
ling zeer weinig vraag.
SUIKER.
Gedurende de afgeloopen week schommelden de prijzen op
de markt te New-York nogal. Spot Centrifugals openden
met $c. 7.16 en sloten op $c. 7.03, terwijl de termijnmarkt
de volgende fluctuaties te zien gat: Mei 5,48/5,3615,41
f
5,33;
Juli 5,5315,4115,41/5,46/5,38; September 5,52/5,40/5,4315,35;
en December 4,99/4,89/4,93/4,85.
Prijzen voor prompte Cubasuiker bewogen zich tusschen
$c. 5,25 en 5,37 c. & f. New-York, waartoe vrijwel elk
aanbod van Cubaplanters opgenomen werd.
De laatste Cubastatistiek luidt als volgt:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten 8 Maart ’24 226.477 196.326 187.401
Tot. sedert 1 Dec.’23_8 Mrt. ’24 1.548.349 1.541.626 1.026.081
Aantal werkende fabrieken ..
173
180
177
Weekexport 8 Maart ’24 ….
170.791
158.391
83.269
Tot. sedertlJan.’24-8 Mrt. ’24 1.054.705 1.044.582 430.116
Totale voorraad op 8 Mrt.’24 493.644 497.944 876.948
De Duitse h e Regeering gaf toestemming tot den uitvoer
van 50.000 tons suiker vöÔr 30 Juni as., welke wegens den’
achteruitgang der consumtie waarschijnlijk niet gerem-
placeerd behoeven te worden middels import van vreemde
suiker, terwijl uit den volgenden oogst 200,000 tons mogen
worden geëxporteerd.
In Engeland verlaagden Raffinadeurs hunne prijzen
deze week met Sh. 1/_ tot Sh. 113, naar gelang van den
termijn van levering. Zij onthielden zich van verdere aan-
koopen van ruwsuiker in afwachting van het Budget, waarbij
met een verlaging der invoerrechten
,
rekening gehouden
wordt. .
– Intusschen zijn de onzichtbare voorraden in-Engeland-
vermoedelijk tot een minimum gereduceerd.
– De Engelsche Board of Trade statistiek over de maand
Februari is als volgt: ‘
19 Maart 1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
277
Februari.
Jan./Febr.
1924
1923
1924
1923
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Riet ……..90.633
76.274 196.842 176.498
11
Geraffineerd
34.159
14.137
86.045
47.988
Totaal …………..124.792
90.411 282.887 224.486
Voorraad in Entrepot 149.700 204.200
–
–
11
in Raffinacler.
43.500
47.950
–
–
Opbrengst
,,
81.165
89.009 160.290 162.232
Tot, binnen!, verbruik 114.772 124.686 242.640 241.344
Totale export
7.417
2.243
14.561
3.763
Voorr. op 31 Jan…..1924fl84.450
1923
f
284.900
11
,, 29 Febr
‘ 193.200
‘, 252.150
• Voor Frankrijk geeft Czarnikow het volgende statisti-
sche overzicht, tot 30 September as.
tons
Overschot inlandsche suiker ……100.000
Maart24 Koloniale (Fransch) , 70.000
Bui tenl. suiker (gekocht en stoomend) 60.000
Voorraad in de havens …………15.000
Totaal voorradig …… 245000
Consumtie, zegge 55,000 ton per maand 375.000
Voorraad eind September 1924 ……15.000
Totaal benoodigd ……390.000 Zoodat er nog een 145.000 tons aangeschaft zal moeten
worden, hetgeen echter afhankelijk zal zijn van de con-
sumtie, die weer in nauw’ verband staat met den franken.
koers,
Ook deelt Czarnikow de volgende interessante consum-
tiecijfers van eenige Europeesche landen mede in 1000-tal-
ten toos:
Januari
October/Januari
1924 1923 1914 1923/’24 ‘221’23 ’13J’14
Duitschland – . . .
34
149
91
306
551
470
Tsjechoslowakije
29
41
58
139
149
234
Frankrijk ——83
77
62
314
328
287
België ……..18
8
7
74
68
46
holland ……..14
15
U
73
76
45
Engeland ……137
158
174
536
588
661
Totaal…. 315
448
403
1.442 1.760 1.743
waaruit blijkt dat de consumtie wegens de hooge suiker-
prijzen sterk afgenomen is
De zichtbare voorraden bedragen volgens C. Czarnikow,
Londen:
1924
1923
1922
Tons
Tons
Tons
Duitschland 1 Feb. ’24 ……878.000
960.000
694.000
Tsjechoslowakije 1 Feb. 24. .
501.000 412.000 384.000
Frankrijk 1 Feb. ’24 …….253.300
204.800
154.600
Holland 1 Feb. ’24 ………..122.000
206.000
249.000
België 1 Feb. ’24 ……….121.000
107.000
108.000
Engeland 1 Mrt. ’24 ……..201.000
258.900
153.000
Europa – .. – 2.076.300 2.148.700 1.742.600
Ver. Stat. (Ati. hav.) 12 Sirt.’24
163.000
128.600
179.300
Cuba 8 u’Irt. ’24 ………..493.600
498.000
877.000
Totaal .. 2.732.900 2.778.300 1.798.900
Op Jas’
t
werd zeer weinig animo voor nieuwe zaken
getoond. Herverkoopen vonden plaats van Augustus/Sep-tember levering Superieur tot
f
16,25 en No. 16 en hooger
tot
f
15,75, terwijl disponibele witte suiker tot prijzen op.
loopend tot
f
20,87k werd verhandeld. De afschepingen in Februari bedroegen 43.800 tons tegen
137.800 tons in 1923.
Hier te 1 ancle spiegelde de markt zich aan Amerika.
De opening was vast met volgende prijzen: Maart
f
36,87′.,
Mei
f
36,25, Augustus
f
32,62 en November/December
f
27,25, waarna door winstneming de prijzen sterk af brok-
keldn om zich tenslotte weer
te
herstellen totf 37,- /36,87
voor Maart, Mei
f
35,50, Augustus
f
31,75 en December
voor
f
26,37. De omzet bedroeg deze week slechts 3300
tons.
NOTEERINGEN
Data
Amster-
1
dam per
Londen
Veiv York
96pCf.
Centri-
Tates
Whitefasa’s
f.o.b. per
Cuba’s
96 pCt. c.i.f.
Maart
Cubes
fugals
No. 1
Meiljuni
Maart
611.
h.
Sh.
$
ets.
13 Mrt. ’24
f363
661-
269
‘
28/9 7,03
Ii
,,
’24
,,37
‘
67/_
27/6
29/6 7,16
13 Mrt, ’23
,,37-
65/9
26/3
271101
7,40
3 Itlrt. ’22
,22y
4
52/
1 7/7k
12110k
3,92
14
Juli ’14
11l113132
18/_
– –
3,26
KATOEN.
•
Slarktbericht van de Ueeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 5 Maart 1924.
Prijzen voor Anierikaansche katoen zijn opnieuw lager.
De noteering voor Maart was gisteren 63 punten lager dan ecu week geleden. Verkoopen zijn niet heel groot geweest
en blanco verkoopen in Amerika, benevens de inkrimping
van den werktijd in de Eiigelsche spinnerijen hebben een
slechten invloed op de afname gehad. Het Vasteland koopt
nog vrij veel katoen in Liverpool en in Egyptische soorten
is de omzet bevredigend, terwijl ontvangsten door Alexan-clrië ook grooter zijn clan een jaar geleden.
Spiuners van Amerikaansche garens hebben hun positie
verbeterd. De inkrimping vnu den werktijd, die algemeen
wordt ondersteund, heeft meer vertrouwen bij de proclucen-
ten gebracht en deze hebben vrij algemeen hunne vraagprij-
zen verhoogd. Spinners geven toe, dat hunne marges in
sommige gevallen % d. 1
cl.
per pond beter zijn en
trachten zoo spoedig mogelijk tot dekkende prijzen te ko-
men. Noteeringen zijn over het algemeen weinig veranderd
sedert de laatste daling van katoenprijzen en lage biedin-
gen worden slechts zeer zelden geaccepteerd, hoewel de
omzet nog niet heel groot is. In getwijnde garens gaat
weinig om, hoewel 46b verkooper gisteren mecledleelde, dat
hij 50.000 lbs. verkocht had tegen dekkencie prijzen. In
Egyptische garens is de vraag verminderd. De arbeiders-
kwestie in een spinnerij te Royton is nog niet geregeld,
doch er zal nog een verdere vergadering plaats hebben en
moet mee maar hopen, dat men dan tot overeenstemming
zal komen.
Prijzen voor manufacturen blijven zeer vast, zeer tot ver-
bazing van verschillende overzeesche koopers, die hij de
lagere katoenprjzen ook goedkoopere prijzen voor manufac.
turen verwachtten. Dit is echter niet het geval, daar garen-
prijzen vast blijven. Bovendien blijft de vraag naar menu-
facturen vrij goed, daar voorraden over het algemeen gering zijn en vooral hij spoedige levering zaken mogelijk zijn. Dit
is trouwens liet beste, zoowel voor koopers als fabrikan-
ten, daar de eerste dan geen marktrisico loopen en fabri-
kanten er niets voor voelen bij cle tegenw’oordige slechte
marges lang vooruit te verkoopen. Over het algemeen zijn
verkoopers dan ook vat vaster gestemd dan eenige weken
geleden. Er zijn Vrij veel aanvragen aan de markt en bij
goelereu, die spoedig geleverd kunnen worden, kunnen f a-
b,’ikante’n in cle meeste gevallen vrij behoorlijke prijzen
maken.
Manchester, d.d. 12 Maart 1924.
De stemming op de markt voor Amerikaansche katoen
is zeer onzeker en de prijzen blijven onregelmatig. Er
hebben dagelijks vrij groote fluctuaties plaats en zelfs
vrijdag en ook verleden Dinsdag was het verschil tusscben
de hoogste en laagste noteering voor de Mei-termijnen
ongeveer 40 punten. Zaterdag was de markt wat flauwer,
doch sedert is een gedeelte van het verlies weer ingehaald.
Men geeft verschillende redenen voor deze fluctuaties op,
o.a. de zeer onzekere toestanden op de arbeidsmarkt, ver-
knopen door bearspeculanten en de onzekerheid over de
kwestie in de ‘spinnerij te Royton, clie echter inmiddels
is opgelost, zoodat het niet tot een uitsluiting zal komen.
De kortei’e arbeidstijd in de spinnerijen heeft een gunstigen
invloed op den verkoop. Egyptische katoen is vaster in
prijs en verkoopen blijven over het algemeen gering.
In de markt voor Anierikaaosche garens is de stemming
bepaald beter, doch tot nu toe gaat er niet veel om. Spin-
ners blijven vast gestemd in verband met den korteren
werktijd; de marges zijn bepaald beter, zonwel voor mule-
als voor ringgarens, zoodat bij de tegenwoordige prijzen bij een vollen arbeidstijd de kostprijzen ongeveer gedekt
zouden worden. Er zijn vrij veel aanvragen aan de markt,
doch in de meeste gevallen blijven biedingen te laag, hoe-
wel er in ringgarens nog wel iets gedaan is. In bundels
voor het Oosten gaat weinig om, ter*ijl ook voor ge-
twijnde garens geen belangstelling bestaat, met uitzon-
dering van 30/2 en 40/2 voor binnenlandsch gebruik. Ook cle vraag naar Egyptische garens is zeer verminderd, zoo-
dat men over het algemeen slechts van kleine verkoopen
hoort.
De stemming in de markt voor inanufactu ren wordt
langzamerhand wat beter. Prijzen zijn vaster en fabrikanten
vinden het zeer moeilijk orders te boeken tengevolge van
de vastere garenprjzen en de geringe neiging, die er bij
koopers bestaat om hun limites te verhoogen. Er kooien dan ook niet veel zaken tot stand en hoewel er Vrij veel
aanvragen aan de markt zijn, gaat er tot nu toe weinig
om. De vraag te Calcutta is nog wel teleurstellend, hoewel
er in dhooties en gebleekte goederen voor vlugge levering
278
ECONOMISCH-STATISTISCHË. BERICHTEN
19
Maart
1924
wel zaken te doen zijn. Bombay en Karachi toonen meer
belangstelling voor de lichtere gebleekte goederen en zenden
tevens biedingen voor fancies en gedrukte goederen. Ook China koopt op voorzichtige wijze en daar blijft de moei-lijkheid van vlugge levering een hinderpaal om tot groote
zaken te komen,
5 Mrt. 12 Mrt. Oost.koersen. 4Mrt. 11 Mrt.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Indië
1/451
8
1/4%
F.G.F.Sakellarides 20,05 20,60 T.T.opllongkong2/4,
8
214%
(1.F.No.] Oomra 10,85 11,_ T.T.opShanghai 335,(
313ia
Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.)
14 Maart
1924
1
7 Maart
1924
1
29 Febr.
1924
14 Maart
1923
14 Maart
1
1922
New York voor
Middling …
28.90 c 28,15 c
29,20e
31,20 c
18,45e.
New Orleans
voor Middling
29.13 c
28,75e
29,63e
31,25e
16,75 c
Liverpool voor
Fy Middl. ..
17,20 d
17,21 d 17,63 d 16,80 d 10,86 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen). *1
1 Aug.’23
I
Overeenkomst Ige periode
tot
14Maart’24 1922-23
1921-’22
Ontvangsten Gulf-Havens.
11
5.922
5.160 4.534
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1.440
1.201
1.058
‘tVasteland.
2.536
2.233 2.188
Japan
….
493
450
755
Voorraden.
(In duizendtallen
balen).
*)
Overeen konistig
tijdstip
14 Maart ‘2’l
1923 1922
674
1.039 687
791
1.242
Amerik. havens ……….685
NewYork
…………..
–
– –
–
Binnenland …………..
–
.
–
–
New Orleans ………….
Liverpool …………….
455 448
537
KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kohl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk.)
Noteeringen en voorraden.
Rio
Santos
Data
..
Wisselkoers
Voorraad
Voorraad
15 Mrt. 1924
219.000 27.375774.000 29.500
6ij
8
8
1924
199.000 26.900 715.000 29.500
6
25
1
1
1924
223.000 25.525
1)
1)
6,,/16
15 Mrt. 1923 1.133.000 23.150 1.965.000
23.700
132
–
Ontvangsten.
•
Rio
Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
15 Mrt. 1924….
41.000 2716.000 212.000 7.292.000
15 Mrt. 1923….
28.000 2.275.000
150.000 5.746.000
8)
Feestdag.
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 1 Maart 1924 in duizenden balen.
192
4
1923 1922 1921 1920
Voorraad in Europa.. 1.274 1.930 1.835 2.025 2.078
StooniendÇBrazilië .. 880 509 914 528 301
n. Europa Odst-Iudië.
38
4
11
–
2.192 2.443 2.760 2.553 2.379
574
1.091
1.453
1.901
1.410
598 –
634
321
697
654
3.364 4.168 4.534
5.151
4.443
235
1.232 1.982 452 445 638
2.056 2.767 3.164
3.826
29 24
45 40
23
4.266
7.480
9.328
8.807
8.737 4:220
7.739
9.289
8.777
9.309
1923 1922
1921
1920
1919
5.340 8.639 8.700 6.750 10.336
NEDERLANDSCH-INDISCHE THEE.
(Opgave Pakltuismeesteren van de Thee.)
(Herleid tot 1/1 Kisten.)
Voorraad 31 Januari 1924 ………….42.283
Sedert, aangevoerd ………………..32.515
74.798
Sedert afgeleverd …………………17.487
Voorraad heden …………………57.311
Waarvan in de eerste band …………33.817
Amsterdam, 29 Februari 1924.
KAPOK.
(Opgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)
Kapokstatistiek op 29 Februari 1924.
‘Toorr. Aanv.
Verk.
Voorr,
Importeurs:
1 Jan.
tot
tot
Op
1924 29 Feb. 29 Feb. 29 Feb.
H. G. Th. Crone……..
‘
–
792
699
93
Edgar & Co…………..
–
438
. 438
Van Eehen & Co……..
–
154
154
–
N.V. Hade1 en Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar
&
Co’s
Handel
Mij.
Soerabaja
……..
115
839
786
108
Landb. Mij. ,,Geboegan”
–
120
100
20
Maintz Producten Handel
–
58 58
–
Mirandolle,Voflte
&
Co..
311
2153
2361
103
Win. H. Muller
&
Co…..
–
.397
5
392
Ned. Kolon. Handeisvereen
–
532
532
–
Weise
&
Co…………..
33
–
33
–
Order ……………….
–
3279 3279
–
459
8762
8445
776
RUBBER.
De markt bleef gedurende de afgeloopen week steeds
onder den invloed der Londensche liquidatie’s. Prijzen ondervonden een sterke daling en de markt ‘sloot
op de volgende noteeringen.
einde voorafgaande week: Prima CrOpe
Maart
67% et. ………….. 70% ct.
April/Juni 08
,.
…………. 71%
Juli/Sept.
09
…
…………. 72t
Smoked Sheets Maart
68% ,…………..72
April/Juni 69% ,.
…………. 73
Juli/Sept.
70
,.
…………. 74
18 Maart 1924.
COPRA.
De markt was deze week zeer flauw gestemd, niet.tegen-staande consumenten bijna dagelijks kochten.
De premie voor stoomend verminderde sterk.
De noteeringen zijn:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoodiend
f
32
Maart afi.
32,-
April
31%
7iei
31%
17 lklaart 1924.
STEENKOLEN.
De alles beheerschende vraag van het moment is:’ zal de
staking onder de Engelsche mijnwerkers, wier loonover.
eenkomsten op 17 April as. afloopen, al dan niet uit-
breken? Onder den druk van de onzekerheid blijven de
prijzen in Engeland vast en het zijn voornamelijk de En-
gelsche groote verbruikers zelven, die zich tegen de even-
tualiteit wapenen en zich nu reeds dekken voor het verbruik
tot 1 Juni as.
De Hollandsche markt blijft rijkelijk voorzien met West-
faalsehe kolen in alle bekende soorten.
De prijzen zijn
Northumberland Ongezeefde . . / 16,25
Durham Ongezcefde ……
…..
16,50
Cardiff Ongezeefde ………… ,, 18,75
Schotsche Gezeefde ……….,, 16,25
Westfaalsche Vetförder ……,, 17,25
Vetstukken …… ,, 19,50
Smeenootjes . . . . ,, 18,75
Gasvlamförder . . ,, 17,25
Gieteokes ……,, 25,- –
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/
Amsterdam. Markt prijsboudn d.
18 Maart 1924.
Voorraad Ver. Staten
Stoomend
naar
Brazilië
Ver.Statenj
–
Voorraad in Rio
Santos.
Bahia
Totaal …..
Op 1 Februari ……
Opi Juli ……….
19
Maart
1924
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
279
VERKEERS WEZEN.
GRAAN.
Af!. Kust
1
San Lorenzo
Petro-
1
rad Odessa
Ver. Staten
1
I
Data
nden’ Rotter.
IR’dam dam
1
Rotter-
1
Bris tol I Rotter-
1
Enge-
1
dam
1
kanaal
1
dam
1
land
10-15Maartl924
–
15/_
2
–
–
28/3 28/3
3-8
,,
1924
–
15/102
–
–
29/4 29/4
12-17Maart1923
–
1713
2
11
1
2/4
20/3
203
13-l8Maart 1922
– –
17
1
4/3
25/_ 25/_
Juli
1914
11 d.
7/3
1/11k
1/113
121_
121_
KOLEN.
Cardijf
Oostk.
Engeland
Data
Bordeaux
Genua
Port
pfc2ta
Ç
–
0
g-
1O-l5Maart’24
613
1216
13/3
14/4
–
–
3-8
,,
’24
613
13/1
13/3
1416
419
–
12-17Maart’23
819
1319
14/3 17/6
6/10
7/6
13-18 Maart’22
619
14/3
15/6 15/6
5/6
91_
Juli 1914
Ir. 7,-
7/_
7/3
14/6
3/2
41_
DIVERSEN.
Bombay
Birma
Vladivo-
Chili
D a a
West West
I
stock
West
Europa Europa
West
Europa
(d.w)
(rijst)
Europa
(salpeter)
10-15 Maart
1924..
29/…
30/_
33/9
27/6
3-8
1924..
29/_
33/14
339
27/6
12-17 Maart
1923..
2611
32/_
339
35/6
13-18 Maart
1922..
25,6
286
35/_
25/_
Juli
1914..
14/0
16/3
251_
22/3
1)
Am. cents per 100 lbs
2)
Per ton d.w.
Graan Petrograd ver quarter van 496 Cbs. zwaar, Odeasa per unit, Ver. Staten per quarter van 480 Cbs. swaar.
Overit.w noteeringen per ton van 1015 KG.
RIJN VAART.
Week van 10-15 Maart 1924.
De aanvoeren van zeezijde waren middelmatig en bestonden
evenals de voorafgaande week hoofdzakelijk uit granen,
kolen en erts.
De beschikbara scheepsruimte bleef schaarsch, hoofd-
zakelijk werden schepen gecharterd om in de Ruhrhavens
te laden. De daghuren voor deze schepen liepen geregeld
op tot 2
1
/2
ct. A. 3K et.
Daghuur voor schepen om in Rotterdam te laden, bedr(jeg
gemiddeld ± 3Y
2
et. per ton.
Voor erts werd in het laatst der week
f
1,- met
y
4
en
f1,10
met X lostijd per last betaald. De waterstand was vallend. Naar den Bovenrijn werd
op ca. 1,80 M. afgeladen, naar den Benedenrjn op vollen
diepgang.
Het sleeploon varieerde tusschen het 40 en 60 ets. tarief.
INKLARINGEN.
DELFZIJL.
Landen van
herkomst
Februari 1924
Februari 1923
Aantal
schepen
N.R.T.
Aantal
schepen
N.R.T.
Binnenl.Havens
3
5.190
1
4.417
Groot.Brittannië
4
2.379
4
6.293
Duitschiand ….
10
1.708
4
1.018
Zweden
1
282
3
427
Denemarken …
1
776
–
–
België
1
3.607
1
794
Frankrijk
–
–
1
2.229
Totaal
….
20
13.942
14
15.178
Nationaliteit
–
Nederlandsche.
15
9.270
5
7.965
Britsche
1
664
1
007
1)uitscbe
4
4.008
6
2.156
Zweedsche
–
–
1
191
Japansche
–
–
1
4.259
Totaal
….
20
13.942
14
15.178
(A. van Dijk.)
NIEUWE WATERWEG.
Februari 1924
Februari 1923
Landen van
Aantal
N.R.T.
Aantal
N.R.T.
herkomst
schepen schepen
Binnenl. havens
37
30.591
23
20.487
Groot.Brittannië
269
207.300
318
224.273
Duitschland..
146
204.602
76
109.798
Noorwegen
21
24.088
29
55.086
16.830
22
18.642
Denemarken …
14
17.663
8
1.918
Rusland-Oostz.h
–
–
2 os;
Finland
5
5.859
4
1.728
39
63.895
17
46.770
Frankrijk
65
60.423
25
12.789
Spanje
17
19.562
23
39.246
Portugal
1
527
2
746
5.758
6
13.455
Zweden ……….24
België
………
Levan
2
1.220
–
–
RuslandZw. Zee
9
17.015
1
2.670
Itali6…………4
Roemenië, Bulg
5
9.878
1
1.259
And. Midd. Zeeb
11
19.321
24
48.274
Over.Wk.Afrika
5
8.096
6
7.546
Oostkust Afrika
– –
3
11.885
Zuid-Afrika
7
31.500
4
13.906
Voor.ludië
4
15.030
4
15.372
Achter.Indië …
–
–
1
4.247
Ned. Oost-Indië
5
20.884
6
26.358
And. Aziat. hav.
15
69.322
6
27.899
Australië
2
9.220
2
6.528
Vereen. Staten
33
135.615
38
143.633
Canada ……..
–
. –
1
2.952
Midden-Amerika
4
13.109
2
6.572
17.222
–
–
Argent., Urug
.8
66.710
12
35.324
Chili …………
6
21.136
6
20.014
–
Totaal
. . .
773
1.112.436
672
920.064
Periode 1 Jan.-
29 Febr.
1)
..
1.521
2.153.014
1.444
2.024.208
Brazilië ……….5
Nationaliteit
..
Nederlandsche
185
299.979
185
259.347
Britsche
198
271.429
230
252.731
193
265.242
110
143.038
Noorsche
55
50.867
33
28.778
Duitsche ………..
Fransche
46
6.850
51.502
5
17
3.094
12.825
Belgische
……….3
Zweedsehe
30
25.325
24
20.217
Deénsche
12
14.920
7
11.407
Vereen. Staten
14
47.678
18
73.663
Andere
37
78.554
43
114.914
Totaal
773
1.112.436 672
920.064
‘)juia,
1.iUJ
8cnepen met
1.7.6O4 iV.
It. ‘1.
(Dirkzwager’s Scheepsagentuur Maassluis.)
DORDRECHT/Z WIJ NDRECRT.
Landen van herkomst.
Februari 1924 Februari 1923
Aantal
schepen
N.R.T.
Aantal
schepen
N.R.T.
Binneni havens
3
992
5
1.198
Groot-Brittannië
3
775
3
618
Duitschlaud
1
641
2
746
Zweden ……..
–
–
3
721
Danzig
–
–
2
519
België
3
1.229
–
–
Frankrijk …..
1
699
– –
Spanje
–
–
1
1.064
Middell
Zeehav.
–
–
2
2.130
Totaal…
11
..
4.336
18
6.9.96
Nationaliteit
Nederlandsche
– –
2
1.168
Britsche
5
1.204
4
827
Duitsehe
5
2.433
7
2.150
Noorsche
1
699
1
700
Fransche
–
–
1
1.340
Zweedsche
– –
3
721
Totaal….
11
4.336
18
6.996
‘
S
280
19 Maart 1924
.
DE TWENTSCHE BANK
AMSTERDMI
–
ROTTERDAM
–
‘s-GRAVENHAGE
–
DORDRECHT- UTRECHT
–
ZAANDAM
Maandstaat op_29 Februari 1924
DEBËT
Aandeelhouders
nog
te storten 90
pOt.
op
aandeelen B,
waarvoor waarborg
gedeponeerd ………………….
.
f
1.682.100,-
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN
&
Co., te Londen;
B. W. BLIJDENSTEIN Jr. te Enschede;
LEDEBOER
&
Co., te Almelo,
f
7.985.000,—, waarvoor in
geld
gestort
…………………………………..
,,
6.435.000,—
waarvoor effecten gedeponeerd
……………………
f
1.550.000,—
Deelneming in bevriende Bankinstellingen
….f
10.178.969,84
waarvoor
in
geld
gestort
……………………….
,,
7.471.769,84
waarvoor
effecten
gedeponeerd …………………….
van Aandeelhouders
gedeponeerd bij
bevriende instellingen
……………..
,,
3.000.000,-
tea
eigen
gebruike
…………………………….
,, 28.116.570,-
35.373.770,—
Kassa,
Wissels
en
Coupons
………………
…………
26.436.271,37
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpromessen
. . .
,,
35.869.226,42
Saldo’s bij Bankiers:
‘beschikbaar
voor
eigen
gebruik
………………….
f
3.398.756,92
voor
rekening
van
derden ……………………….
,,
12.998.672,41 16.397.429,33
Daggeldleeningen
………………………………..
.
950.000,–
Prolongati6n
gegeven ………………………………
Effecten
en
Syndicaten
……………………….
8.644.612,88
Credietvereeniging
………………………………..
f
62.013.637,83
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
,, 12.350.000,-
49.863.637,83
Voorschotten tegen Onderpand of Borgtocht en Saldi Rek. Crt
f 54.437.888,12
Af:
loopende
Promessen
…………………………..
,,
3.727.000,-
50.710.888,12
Voorschotten
op
Consignatiën ……………………….
1.934.148,54
Gebouwen
………………………………………..
,,
4.585.262,37
CREDIT
‘
Totaal
…..
f
255.301.146,70
.
–
Kapitaal
………….
……………………………..
f
35.500.000,-
Reservefonds ……………………………………..
,,
8.388.581,85
Buitengewone
Reserve
…………………………….
1.700.000,—.
Waarborgfonds
Credietvereeniging ……… . …………..
,,
5.432.455,-
Reserve
Credietvereeniging
…………………………
.2.593.606,20
f
53.814.643,05
Aandeelhouders voor gedeponeerd als waarborg voor 90 pOt.
storting op aandeelen B:
Effecten
………………………….
f
1.618.320,-
Contanten
……………………….
,,
9.780,–
–
in
Leen-Depot
Effecten
………………………….
,, 33.755.450,-
Contanten
………………………..
,,
53.100,-
Totaal.
Effecten
…………………………
Contanten
………………………..
,,
62.880,-
Zieken-
en
Pensioenfonds …………………………..
2.025.624,76
Deposito’s ………………………………………..
37.867.921,83
Prolongatie-Deposito’s
…………………………….
,.
3.420.800,-
Saldo te ontvangen en te leveren Fondsen
;,
1.063.792,55
Saldi
Rekeningen
Courant
…………………………
f
72.559.911,50
voor gelden in het Buitenland
.
,,
12.998.672,41
Credietvereeniging …………..
3.391.706,74 88.950.290,65
B. W. Blijdenstein
&
Co., Londen, B. W. Blijdenstein
Jr.,
Enschede en Ledebôer
&
Co., Almelo
………………
‘
,,
8.545.980,08
Daggeldleeningen …………………………………..
.
1.100.000,-
De
Nederlandsche
Bank …………………………….
2.041.858,33
Te
betalen
Wissels
………………………………..
,,
20.088.270,66
Diverse
Rekeningen ………………..
……………….
,,
1.145.314,79
Totaal ……
f
255.301.146,70