Ga direct naar de content

Jrg. 9, editie 418

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 2 1924

JANUARI 1921,

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E

Berl
“chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

• UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

9E JAARGANG

WOENSDAG 2

INHOUD
Blz.
ONZE
STAATSFINANCIëN
door
Prof. Mr. G. W. J. Bruins
2
Rede van den Voorzitter der Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam, E. ileidring

……….
2 De Rubber-Crisis door
Mr. G. A. Yoûte
…………..
5
Aandeelhouders in Naamlooze Vennootschappen van
Verzekering door
J. ter jlfenleu

………………
7
De Mexicaansche Petroleumwet en Mexico’s erkenning
door Mr. Dr. H. H. A. van Gyblanci Oosterhoff ……
8
De Waarde van’ den Nederlandschen Gulden door
Prhf.
Mr. W. C. Mees R.Azn.,
met Naschrift door
Prof. Mr.
G.

W.

J. Bruins

…………………………..
10
De Rijksmiddelen

…………………………….
11
]3111’I’ENLANDSCIIE MEDE WERKING:
let Immigratievraagstuk in de Vereenigde Staten
door Dr. Neil van Aken

…………………..
12
i
ANTEEEENING:
Waarschuwende cijfers uit de Staatsfinanciën ……
15
()VERZTCHT VAN TI.JDSCHRIF’rEN

………………..
16
MAANDCIJFERS:
Overzicht

der

Rijksiniddelen

………………..
16
Handelsbeweging over cle maand October
1 923
17
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
……………….
18-24
Geidkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr.
G. W. J.
Bruins.
Redacteur-Secretaris van het weekblad:

D. J.

Wansink.
2 JANUARI
1924.

Tn tien toestand van de gelclmarkt kwam geen ver-

uitdering. Geld bleef nog steeds zeer gevraagd, vooral

la en iii verband met de feestdagen en a.s. heursva-

cantiedag, waardoor de geldvraag van meerdere dagen

op
Cell
dag geconcentreerd optrad. Dc prolongatie-

rente noteerde daardoor voorliijgaand 6 pOt., maar ook

later bleef de geldv,raag, ofiehoon de prolongatieiio-

bering weder op 4% pOt. terug liep, flink aanhou-

(1101.
Particulier disconto noteerde 4% h 4% pOt. en

hei laat zich niet aanzien, dat de g’eklinarkt spoedig

veel mi mer zal worden, ook zelfs niet na de jaarwis-
seling, wanneer meestal flinke bedragen ui.t coupon-

l)etalmgen de markt komen versterken.

A]thalls de advertentie van den Minister van Finan-

cloil in de dagbladen, waarin voor geld tegen schat-

kstpapier 4% pOt.. geboden wordt, zelfs voor bedragen

van
.1
10(10 cii voor een looptijd van slechts één maand,

is wel iii staat de geidmarkt van hare laatste inidde-

leo te berooven. Een slecht vooruitzicht voor handel

en nijverheid. De lichte opleving van de laatste maan-

den zal noor het dure geld vci weer spoedig ver-

rlwijneu.
* * *

De’ laatste bankstaat van het afgeloopen jaar staat

geheel in het teekeii van de jaarwisseling. De post

hinnenlandsche wissels geeft een vermeerdering van

JANUARI 1924

No.
418

f33,2 millioen te zien, welke vnl. de Hoofdbank en

de Bijbank betreft. De stijging laat zich voor ‘een deel

verklaren uit een toeneming van de credieteischen

van den Staat; het bedrag der rechtstreeks bij de Bank

geplaatste schatkistpromessen steeg in de afgeloopen

week van
f
22 millioen tot
f
34 millioen. Ook de be-

leeningen vertoonen een vrij aanzienlijke vermeer-

dering. De effectenbeleeningen liepen met
f
15,1 mii-

lioen, de goederenbeleeningen met
f
10,9 millioen op.

In totaal klom do post van
f
153,6 millioen tot
f
180,2

millioen.

liet renteloos voorschot aan het Rijk stelt zich
f
6,4

millioen lager dan verleden week. De post papier op

het buitënland bleef vrijwel onveranderd. De diverse

rekeningen op de actiefzijde der balans geven een

daling van
f
3,1 millioen te zien.

De biljettencirculatie steeg met
f
36,8 millioen. De

rekening-courant saldi noteeren
f
11,6 millioen hoo-

g.1

èr dan op den vorigen weekstaat.

***

1)e wisselmarkt was zeer flauw gestemd. Natuurlijk

waren de omzetten gedurende deze kleine berichtsweek

niet groot en zij leden bovendien nog onder de zeer

wisselvallige stemming, welke voor Fmancs heerschte.

Aanvankelijk liepen deze snel op, reactie op de

langdurige daling der voorafgaande dagen.’ Later trad

echter weder een nieuwe daling in en de markt sloot

flauw, iii aansluiting hij de flauwe stemming, die er

voor bijna alle andere wissels hee.rschte in verband

met het dure geld. Londen daalde daardoor den oogen-

blik tot 11,36 en ook Dollars waren sterk aangeboden.

LONDEN, 29 DECEMBER
1923.

Voor daggeld en voorschotten tot het einde van liet

jaar was deze week geheel geen vraag. ‘Door het groote

aanbod brokkelden de koersen af en hoefde men veelal

voo.r deze lee.ningen niet meer dan 1 pOt. te betalen.

Levendige vraag bestond evenwel voor voorschotten

tot in Jan tiari en groote omzetl;oni hadden plaats.

Maandag moest de markt reeds haar toevlucht nemen

hij rle Bank of England, waar ongeveer £ 14.000.000

voor negen dagen werd opgenomen. Ook Donderdag en.

Vrijdag werd geld voor Januarileeningen hij (le Bank

geleend, alhoewel niet meer in dezelfde mate. Maan-

dag weeden deze zaken nog tegen 3% pOt. agesioteii,

maar aan het ei ncle van de week moest men meestal

3% pOt, betalen.

De discontoi’iiarkt zag geen verandering en iie omzet

hicef beperkt. 2-nulds. prima baiikaeeept 3% ; 3-mnds.

id
. 3% ; 4-mnds. id
. 3
3
/8_
7
/i4; 6-muds. id
. 3/—
°
/
ic
pOt.

1
2

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924
11

ONZE STAATSFINANCIEN.

Het zijn «een opwekkende beschouwingen, waartoe
de staat van zaken in ons land bij deze jaarwisse-
ling aanleiding geeft.
Het economisch leven staat nu reeds meer dan drie
jaren onder den druk van de eind 1920 ingetreden
depressie. En. naast deze economische ontwrichting
staat een niet minder ernstige ontwrichting onzer
overheidsfinanciën. Onze staatsm achine is vastge-
loopen. 1923 sluit zonder dat de reeds van 26 Oct.
dateerende kabinetscrisis is beëindigd en de jongste
mededeelingen zijn er niet naar het vertrouwen in
een spoedige en juiste oplossing te vergrooten.
Er is dus alle reden om op dezen oudejaarsdag nog
eens het licht te laten vallen op de vragen, waarom
het hierbij in de eerste plaats gaat.
Van de crisis is de Vlootwet niet veel meei dan
de uitwendige oorzaak. Hoe belangrijk op zichzelf, is haar beteekenis gering, vergeleken hij hetgeen in
werkelijkheid op het spel staat.
De afgeloopen regeerperiode 1918-1923, zal in de
geschiedenis van ons land blijven voortleven als het
bewijs hij uitnemen.dheid, hoe gezonde en krachtige
staatsfinanciën door een in een periode van schijn-
welvaart uit zijn voegen geraakt beleid in moedwillige
blindheid voor de
blijvende
financieele consequenties
van zijn daden in enkele jaren tot in den grond
kunnen worden ontwricht.
Een zoodanige opvoering der staatsuitgaven, dat,
niettegenstaande de directe belastingen naar inkomen
en vermogen en niet minder de successierechten de
toelaatbare grens overschreden hebben, angstwek-
kende tekorten voor de deur staan. Een kapitaal-
markt, waarop, mede door de voor een deel aan de
bron afgetapte kapitaalvorming, nieuwe overheids-
leeningen nauwelijks meer te plaatsen zijn. Wissel-koersen, die enkele weken geleden een gèvoeligheid
vertoonden, welke slechts bezworen kon worden door
afgifte van saldi door cle Nederlandsche l3ank tot
een bedrag, dat al spoedig de f 100 millioen overtrof.
En thans in de laatste dagen een – naar te hopen
tijdelijke – ontwikkeling van de geldmarkt van dien
aard, dat de staat weder grijpen moet naar het ex-
pediënt van verkoop van kort papier over cle toon-
bank – een bewijs dus, dat zelfs de voorziening in
kasgeld eenige moeilijkheid geeft.
Dit
zijn
de resultaten van het regeerbeleid der af-
geloopen jaren in een land, dat buiten den oorlog
is gebleven, een land, waarvan men in liet buitenland zegt, dat het, vergeleken met de andere kleine landen
van Europa, een dubbele oorlogs- en uaoorlogswinst
heeft gemaakt, eensdeels in Europa, anderdeels uit zijn koloniën – een opvatting, waarbij evenwel aan
den anderen kant onze voortdurende mobilisatie, als-
mede verschillende exceptioneel groote verliezen in
dezelfde .periode geleden niet uit het oog mogen
worden verloren een land ten slotte, dat in de
opvolgende jaren zijn weermacht heeft verwaarloosd
op een wijze als van geen dier andere landen, ook
die welke geen overzeesche koloniën bezitten, kan
worden gezegd.
Aan dit beleid -. en dit maakt de zaak te ernstiger
– staan regeering en parlement beide schuldig. De
regeering, van wie de meeste voorstellen en besluiten,
waaraan de overbelasting van het budget te wijten
is, zijn uitgegaan, liet parlement, dat in zijn geheel
genomen in de afgeloopen jaren zijn historische
functie vrijwel in haar tegendeel heeft doen om-
slaan.
Zoo is in korte trekken de toestand van het oogen-
blik. Het is waarlijk niet te verwonderen, dat bij
hen, die den toestand zien zooals hij is – en dit zijn
er nôg veel te weinigen – ernstige bezorgdheid, zoo

niet bij
wijlen
moedeloosheid heerseht.
Moet thans in deze stemming het nieuwe jaar
worden ingegaan?
Er is nog een andere kant aan deze zaak, waar-

aan misschien niet voldoende aandacht wordt ge-
schonken. Voor ernstige moedeloosheid zou alleen
(lan reden zijn, wanneer de mentaliteit, waarvan re-geering en parlement in de afgeloopen jaren hebben
blijk gegeven, tegelijk de mentaliteit was van het
Nederlandsche volk of althans van een belangrijk
deel ervan.

Buiten eenigen twijfel is dit
wist
zoo. En dit blijft
ten slotte het groote lichtpunt in deze
tijden.
Na-
tuurlijk zijn er ook hier velen geweest, bedrijven en
particuliere personen, die in kortzichtig optimisme
in de abnormale jaren gemeend hebben, dat het gouden
tijdperk voor goed was aangebroken, en die daarop
hun uitgaven of den opzet van hun bedrijf hebben
ingericht. Het blijft echter ten slotte een kleine
minderheid. De groote meerderheid van het volk
heeft in deze jaren de oude soberheid en spaarzaam-
heid bewaard of althans
tijdig hervonden.
Het is deze gelukkige omstandigheid, die aan den
eenen kant de gevolgen van het boven besproken
beleid minder ernstig doet
zijn
clan zij anders zou-
den zijn geweest
;
doch die aan den anderen kant
evenmin
bij
de huidige kabinetscrisis uit het oog
mag worden verloren.

Men kan er toch van verzekerd zijn, dat, ware het
mogelijk aan de Nederlandsche staatsburgers en
burgeressen de simpele vraag voor te leggen, of
zij
mee-
nen dat in de staatshuishouding dezelfde beginselen
moeten worden toegepast, waarvan
zij
in hunne par-
ticuliere huishouding uitgaan, deze vraag stellig
bevestigend zou worden beantwoord.

Een particulier bedrijf, dat geleid was geworden
naar de beginselen, die in de afgeloopen jaren in
ons staatsbestuux zijn binnengedrongen, zou, op straffe
van definitief van het tooneel te hebben moeten ver-
dwijnen, reeds lang geleden aan een drastische
reorganisatie zijn onderworpen.
Voor onze staatshuishouding is een soortgelijke
reorganisatie, waardoor de beginselen, die het parti-culiere huishouden bepalen, ook in onze overheids-t
financiën hun oude plaats weder zullen innemen,
thans in de hoogste mate urgent. Voor dit primaire
belang behooren andere belangen, wier voorziening
in de afgeloopen jaren is ter hand genomen, te
wijken. Deze uitbreiding der staatstaak moge toen-
maals juist
zijn
geacht, wie de geaardheid van het
Nederlandsche volk kent, weet, dat nu de valsche
schijn gebroken is, iddere oplossing, die ook voor het
gemeene huishouden niet aan den eisch van verso-bering en evenwichtsherstel volstrekt den voorrang
zal geven, met die geaardheid in strijd zou zijn.
•Dit besef en deze verzekerdheid zullen de oplossing
der crisis moeten
blijven
beheerschen, in welke rich-
ting deze thans ook verder moge worden gezocht.
Van de mate, waarin dit het geval zal blijken te
zijn, zal afhangen, of deze oplossing zal zijn een daad
van bevrijding, die in korten tijd het verzwakt ver-trouwen herstelt, dan wel een voortsukkelen op den
weg, waarop iedere verdere stap zich straks in ver-
dubbelde mate zal wreken. B.

REDE VAN DEN VOORZITTER DER KAMER
VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR

AMSTERDAM, E. HELDRING.

In de zitting van 2 Januari 1924 der Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam heeft de
Voorzitter, de heer E. Heidring, een rede uitgespro-
ken, waaraan het volgende is ontleend:
Bij den aanvang van het nieuwe jaar valt een levendig-
heid in den handel te constateeren, welke in sterke tegen-
stelling tot de nog altijd sombere gegevens van den alge-
meenen toestand staat. In bijna alle artikelen worden be-
vredigende omzetten iii het binnenland en herlevende uit-
voer naar hetbuitenland, inzonderheid sedert eenige weken
naar Duitschiand, gemeld. De stemming in handelskingen
is dientengevolge beter dan zij gedurende langen tijd ge-
weest is, maar voor een deel is zij wellicht toe te schrijven
:an het feit, dat men zich aan zeer slechte tijden aange-

11
2 Januari 19
.
24

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

3
11

past heeft cii bij elke verademing (nu veroorzaakt dooi de
capitulatie vun Duitschlaud aan de Roer) na een tijd
van
spaunilig geueigd is, ondernemend te reageeren. Bewaart
ons cle mensehelijke energie aldus voor het gevaar, dat de
omstandigheden ons geheel ineuclrukken, wij mogen de
oogen niet sluiten voor het steeds dreigende gevaar van
verdere inzinking en coif lieten, waarin de schijnbaar on-
vereenigbare belangen van twee machtige bevolki ngsgroe-
pen Europa houdt.
Ook in het afgeloopen jaar overheerschten cle na-oorlogs-
problemen, waardoor in D’uitschland het proces van de vel

nietigiug en den uittocht van het mobiele kapitaal voltooid
en in Europa het herstel belemmerd werd. Een jaar geleden
bestond er nog eenige hoop, dat een regeling tussehen de
Geallieerden, welke een eenigermate bevredigende oplossing
van het schadevergoedingsvraagstuk zou ten gevolge hebben,
tot stand zou komen, doch terstond daarna vervloog deze
hoop door de mislukking van de conferentie te Parijs. Nog-
maals gaan wij een jaar van ot.izekerheid in, waarbij echter
de toestand voor ons land anders is dau voorheen, want
het heeft nu voorloopig te rekenen met een Pransch-Bel-
gische militaire en economische overheersching van ons
achterland in liet Rijn- en Roergebied en cle onderwerping
van ])uitschland aan deze voldongen feiten na een uitput-
tcnden tegenstand. Het spreekt vanzelf, dat, zoolang de
gebeurtenissen, welke aan dozen todstand voorafgingen, zich
afspeelden, zij een verbetering van den algemeenen toestand
iii ons huid, die men verleden jaar voor mogelijk meld, sterk
– tegenhielden.
Het is moeilijk na te gaan, welke invloeden de gebeur-
tenissen in het Roergebied op öns bedrijfsleven hebben ge-
had. Zonder twijfel hebben vele van onze transito- en trans-
port-ondernemingen zwaar geledu door vermindering van
cle omzetten iLt het Duitsche achterland, hetgeen o.a. blijkt
uit de iii- en uitklaringen te Lobith. Van Januari tot No-
vember 1022 werd 9.300.000 ton aali scheepsruimte iuge-
klaard en 11.600.000 ton uitgeklaard. Voor het tijdperk
Januari—October 1923 waren deze 6ijfers gevallen resp. op’
5.000.000 en 7.700.000 ton, de ongeladen schepen niet gere-
kend. In 1922 was 33 pCt. van de inklaringen voor België
bestemd, in 1923 28 pCt.; van de nitklaringen was 12 pOt.
in 1922 van België afkomstig en in 1923 11 pOt. Is dus het aandeel van Nederland, als land van bestemming of
herkomst, in het Rijnverkeer ‘in 1923 eerder iets gunstiger
dan in 1922 geweest, het totaal vervoer is sterk achteruit-
gegaan. Het aandeel, dat de Nederlandsche vlag iii dit ver-
keer had, bedroeg in 1922 60 pOt., in 1923 67 pOt.
Mede ten gevolge van den strijd in het Roergebied heeft
onze handelsbewegiug met Duitschland sterk ingeboet. De
invoeren uit dat land (gerekend over het tijdvak Januari-
November) zijn van 562.000.000 gelden
01)
453.000.000 terug.
gebracht, terwijl de nitvoerea op ongeveer eenzelfde laag peil
bleven, t.w. 156.000.000
a
100.000.000 gulden, doch de nog
niet bekende cijfers der maand December zullen wellicht
een niet onbelangrijke verbetering in het laatste cijfer te
zien geven.. (Bij deze en volgende waardecijfers zij in aan-
uierking genomen, dat de wederuitvoer uit entrepôt hierin
met begrepen, is. Onze handelsstatistiek is in dit opzicht moeilijk te raadplegen en onvolledig). Daar alleen de in-
voer van ijzer en staalproducten uit Duitschland van
463.000 op 229.000 ton viel, terwijl de invoer uit Engeland
slechts van 28.000 op 54.000 ton en die van België van
77.000 op 177.000 ton steeg, dus een totale achteruitgang uit die drie landen van 108.000 ton, en de invoer van ruw
ijzer uit dezelfde landen met 6000 ton toenam, is het niet
onmogelijk, dat onze metaalindustrie hier en daar eenig
profijt van de mindere concurrentie der Duitsche nijverheid heeft ondervonden, maar het geringer totaal kwantum duidt
op een gedwongen beperking der consumptie. Bedenkelijk is de geringheid van onze uitvoeren naar onzen oostelijken
riabnnr en het al te groote verschil, dat tusschen in- en
uitvoeren met dit land blijft bestaan. (De uitvoeren uit
entrepôt naar Duitschland zijn in 1923 met ongeveer 15 pOt.
in gewicht achteruitgegaan.) Het is te hopen, dat, nu de
nijverheid in het Boer- en Rijugebied tot overeenkomst met
de Fransche autoriteiten gekomen is, zij weer op normale
wijze zal kunnen gaan werken en in het algemeen de om-
zet met ons achterland weer belangrijk zal toenemen, nu
ook de doorvoer door het bezette gebied aan geen extra hef-
fing meer onderworpen is. In het bijzonder zon het ons
bedrijfsleven welkom zijn, indien het herstel van het Roer-
gebied tot grootere kolenleveranties en lagere prijzen van
dit artikel leidde. Gezien de zeer bezwarende voorwaarden,
waaraan de Duitsche nijverheid zich heeft moeten oncierwer-
pen, en het gebrek aan werkkapitaal, bij haar bestaande,
doet men evenwel .goed, geen al te groote verwachtingen
dienaangaande te koesteren. Ook is het zaak voor onze
legeering erop te letten, dat de tegenvoordige toestand niet

tot bevoorrechting ‘van het vervoer via Antwerpen leicle. 1
bestaan voer zooclanige bevoorrechting op dit oogeublik
geen bepaalde aanwijzingen, wij mogen niet vergeten , dat
de Nederlandsche havens door cle Fransehe Regeering reeds
in hun betrekkingen met den Elzas ten achter gesteld zijn, omdat voer het vervoer over Antwerpem.l daarheen ouder
zekere voorwaai’den’ vrijclom vaui dc ]3’ransche snrtaxe
d’entrcpôt verleeuicl is. ,
Is de loop vuil zakeui in ons achterlamul van bijzondere
beteeken is voOr Nederland, niet minder zi,jui onze belangen
bij ‘eelt dgeineene regeling ‘aii liet schaclevergoedingspro-
bleem betrokken, waarvan het herstel van Duitsehland en
indirect van mucleie landen afhankelijk is. Een definitieve
regeling kan alleeui bereikt i’ordeii, indien de getrouwe uit-
voerilig ervan voôr de Diuitsehers, zoowel gezaineumlijk als in-
diviclueel, viii belang is, een factor, welke men hij het ver-
itrag van Versailles en de daarop gebaseerde latere sehijn-
regelingen verwaarloosd heeft. Men ‘moet een zoozlauuigeii
toestand scheppen, dat liet Duitsche kapitaal vrijwillig waagt
te repatrieeren, om de greote voortbrcugiugsmachinerie te
laten draaien. ]'[et is, ook voor cle schuldeischers, minder
een kwestie vaut spoedige terngbetaling, w’aal’op de kansen
du doör henzelven en door den debiteur bedorven zijn,
dan ivel van herstel van normale betrekkiuigen
01.1
rustig• werken. Eerst dan kan men verwachten, dat
er voôl- de Vereeruigcle Staten, voor wie liet herstel
van Europa voor de uitbreiding van hun afzet en
betaling van hun bestaande, vorderingen niet otiver

schillig kan zijn, aanleiding zal bestaan, Europa daad-
werkelijk te hulp te komen waarbij evenwel cle afkeer van den Amerikaanschen belegger van huitenlandsche schuld-
bewijzen een nog niet overwonnen hinderpaal is. De be-
reidheid van Frankrijk een heruuieuvc1 onderzoek naar
Dnitsehlands betalingsveruuiogen te laten instellen en van
Amerika daaraan deel te nemen, geven eenige hoop, dat
men wellicht ten slotte en misschien niet te laat tot een
oplossing VaLL liet alles overheersehende probleem zal komen.
De vooruitgang van Oostenrijk onder cle leiding van Mr.
Zimmerman en de groetere neiging tot rnst en vrede in de
andere Oostenrijksche successiestaten en in den Balkan
vormen eveneens lichtpunten in den algemeenen toestand.
Een verschijnsel, hetwelk de zaken in ons land nog steeds
bemoeilijkt, is de daling van andere valutas ten opzichte
van den gulden. Het is w’eliswaar voorbijgaand en zal ‘6f
iet de vernietiging van het buiteulandsche ruilmiddel en
den gedwongen terugkeer tot de goudbasis, zooals iu
Dnitschland het geval is, 51 niet stabilisatie, dus ook met
een vaste goudrelatie, eindigen, maar in de periode, geduren-
de welke de daling aanhoudt, ondervindt een land niet een
vrijwel stabiele valuta, zooals Nederland, hinder van dien
toestand iii dec vorm van concurrentie aan cle binnenland-sche industrie, scheepvaart en visscherj en aan zijn havens
aangedaan. Overstroomde eerst Duitschland ons met zijn
export tot al te groote ontsteltenis van sommigen onder
onze nijveren, thans zijn België en Frankrijk dikwijls in staat goedkooper te leveren dan de nationale productie.
Thans hebben onze havensteden niet langer met de abnor. male concurrentie van Hamburg en Bremen,. doch met de
mededinging van Antwerpen te doen, welks haven overvol niet ladende en lossende schepen is. Ons past daarbij, door
inspanning, aanpassing van bonen, soepele toepassing van
wettelijke regelingen, maar niet door protectie, welke het
mnvelleeriugsproces slechts veriengt, het hoofd aan die
mededinging te bieden. Men bedenke daarbij, dat deze zoo-
genaamde valutaconcnrrentie den valuta-zwakken conenr-
rent voortdurend verarmt en hij zijus fictieve winst in papier
en meer aun ziji.i afnemer schenkt. Indien de daling der
valuta niet tijdig tot staan gebracht kan worden, dan ciii-
digt zij met uitputting en staatsbankroet. Daarom’ hoede
men zich hier te lande tot eiken prijs ervoor. Hierbij vormen
de groote buitenlancische saldi, ten onzent aanwezig, een
onzeker element, daar niet aan te nemen is, dat zij hier
blijven zullen, wanneer zij elders vruchtbadrder gebruikt
kunnen worden of de pariteit van den gulden wankelt. Hun
wegtrekken kan zeer storend op onze wisselkoersen worden;
te meer, indien zij met aankoopen van clollarfondsen op
groote schaal door het Nederlanclsche’ publiek zou gepaard
gaan. Des te meer grond voor onze politici om hunnerzijds
niet langer door een slechte financieele politiek de waarde
van ons rnilmiddel in gevaar te brengen.
Het boezemt intussehen vertrouwen ‘in, dat, ondanks alle
moeilijkheden,
OIIZC
haudelscijfers over 1923 waarschijnlijk
een niet onaanzienlijke verbetering op die van 1922 aantoo-
nee. De uitvoeren zijn namelijk gedurende de eerste 11 maan-
den des jaars met een klein bedrag toegenomen, de invoe-
ren gedaald en het verhoudingscijfer van uitoeren tot in-
voeren is dientengevolge ongeveer 64 pOt. tegenover 61 pOt. verleden jaar. Daar in Decem)er een levendige export

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 januari 1924

heeft plaats gevonden, zal het resultaat over het gelieele
jaar vermoedelijk nog gunstiger zijn. De invoereu bedroc-
geit
f
1834M00.000 tegen
f
1.886.000.000 in 1922 en over-
treîferi daarmede de uitvoeren met
f
65.000.000 tegen
j_ 747.000.000 iii 1922. (Dc waarde van den uitvoer uit
entrepôt is niet bekend.) Het gewicht van (ie inVOeren daal-
de van 17.868000 ton op 17.550.000 ton; dat der uitvoeren
steeg van 6.205.000 op 7.808.000 ton. Wanneer wij boveiulieu
zien, dat vermeerderd is de uitvoer om. van nianufactui-en,
suiker, niargarine, melk, gloeilarnperi, strookai-tou, anidap-
pelmeel, reuze], kuikstaijde, ]eder, jenever, aink, gepelde
rijst, vliegtuigen, haiffabrikaten van staal en ijzer, alle
producten van onze nijverheid, en dat verder de uitvoer
van varkensvleesch, bloembollen, eieren en steenkolen be-
langrijk toegenomen is, terwijl cle achteruitgang in sommige
artikelen als levend vee, vlas, kaas (in dit artikel door
hoogeren prijs goedgemaakt) en lijn- en andere oliesoorten,
aan den wereldtoestand te wijten is, dan blijkt wel duide-
lijk, dat cle ]iegeeriug een zware verantwoordelijkheid 01)
zich zou nemen, indien zij in onze tariefpolitiek een ver-
andering zou willen brengen. Het is in dit verband geluk-
kig, dat de zaak der bescherming zeer onlaugs door do
uitspraak van de kiezeis in Engeland een verplettereude
nederlaag heeft geleden. De eerste openlijke proef met pro-
teetie iii ons land, in het afgeloopen jaar met het ‘i..g. schoe-neuwetje genomen, geeft geen aanleiding
01)
dien weg door
te gaan. Wel wordt een herstel van de schoeuenindustrie
gemeld, doch dit zou ook zonder de schoenenwet hebben
plaats govonden, daar de voornaamste bron van abnormale
concurrentie, cle daling der Duitsc-hc valuta, zoo goed als
geheel is verdroogd.

De bovengenoemde cijfers mogen evenwel niet den indruk
verwekken, dat 1923 een vooi-spoedig jaar voor ons land is
geweest. Het was integendeel een moeilijk jaar, voor velen moeilijker en slechter resultaten opleverende dan het voor

afgaande. Behalve in de laatste maanden is er in het alge-
ineen weinig verdiend, hetgeen vool- velen, hij hooge belas-
tingen, een aehtei-nitgaug van kapitaal betc’ekent. Indien ons
achterland opleeft – iets waarointrent rooskleurige ver-
witchtingel.k. voorbarig zijn, immers, er is in cle interne
situatie iii J)uitsc-hlancl geell aanleiding te ontwaj

eji, welke
een voortzetting van de thans plaats viudende groote aan-
koopen van goedereu door dat land doet, voorspellen – dan
kan men met gerustheid betere tijden tegemoet zien. ik ben
geneigd te gelooveii, dat wel liet keerpnnt in liet binnen-
land achter den rug is, maar het herstel nog voor zeer
cel moeilijkheden staat, zoolaug Dititschiand, in normale
tijden ons belangrijkste afzetgebied, geeLl vasten wisselkoers hic’eft en cle lasten, iiie
Oh)
onze bedrijven en de i iii ividneii
iii den vorm van belastingen en wettelijke beperkingen
rusten, niet belangi-ijk verlicht zijn. De goede gang der cul-
ttiur’znken in Indië vormt een hichtpunt, doch is geheel on-
voldoende om de iiadeelige factoren in den toestand op te
heffen –
J.k beschik niet over gegevens, die mij een betrouwbaar
autwoord geven op de vraag, of wij als natie belangrijk over-
leggen, maar de sterke vernieerciering der bevolking, thans
de 7 millioen te boven gaande, doet mij, in verband met de
daling in de opbrengsten der inkomstenbelastingen cii iii
liet cijfer der aangeslagen vermogens, de hoogte der belas-
tingen, het gebruik der successierechten voor gewone uit-
gaven, de verhuizing van vele gegoeden naar het buiten-
land cii het dure leven niet optimistisch te dien aanzien zij!!.
liet bedi-ag der terugtrekkingen van cle Rijkspostspaar-
bank overtrof dat dci- inleggingen en het saldo was in No-
vemnber j.l., vergeleken bij liet begin des ja-als, iets gedaald.
Sedert dien is deze acliteruitgaug iveer ingehaald
01)
sparen
wijst deze uitkomst niet, maar anderzijds vem-tegenwooi–
digeu cle talrijke verzekeringsfondsen in den lande kapi-
taalvornu lig.
Het aantal uitgesproken faillissementen nam van 2932 in
19222 op
3954
in 1923 toe. (Periode 1 Jaiivari-7 December).

Werkloosheid bestaat nog steeds iii bedenkelijke mate,
naar is afriememide. in het begin van het vorige jaar werden
14 pCt. of 46163 van de ingeschrevenen bij de gesubsidieerde
mverkloosheidskasseii als werkloos gemeld; elf maanden later
was het percentage op 12.1 pCt. en het aantal op 32266 ge-
ilaald. Verrniiiclerd is de werkloosheid in het bouwbedrijf, de
diamant-, hout-, meubel- en leclerbewec-king (schoenen),
tabak- en sigaren-, kleedingiriclustrieën, in het transport-
bedrijf en onder de fabrieksarbeiders. Het ergst bestaat zij
in het bouwbedrijf en de metaalindustrie en den scheeps-
bouw. Ïn dc laatste takkeii van nijverheid is zij zelfs iets
toegenomen; zoo ook onder cle drukkers, textielai-beiders en
kantoor- en winkelbedienden. In dcii landbouw schijnt de
werkloosheid geheel verdwenen, terwijl voor een jaar nog
3217 verkloozen gerapporteerd werden. Ik moet hierbij op-

miierken, dat bovengenoemde cijfers de uitgebreide werkloos-
hieid onder de origeorganiseerde arbeiders buiten beschou-
iving laten. Ingeseheieu als werkzoekenden zijn 93.625 per-
sonen, d.w.z. iets minder dan een jaar geleden.
De statistiek van het levensonderhoud voor September j.l.
voor iubeidersgeziiinen dcccl ecu indexcijfer van 173 pCt.
tegenover het peil van 1911/’13 zien. Vergeleken bij verleden
jaar is de daling niet noemenswaard (toen 175 pCt.). De
kleiriliandelsprijzen voor eerste levensbehoeften te Amster

dam geven een belangrijk mindere stijging tegenover liet
vooioorlogspeil te zien, uh. van 100 op 140 pCt. Of uit dit
groote verschil tussehen cle beide verhouclingseijfers af te
leiden valt, dat het verbruik in den arbeidersstaud belang-rijk gestegen is, valt moeilijk te zeggen. Kleeding, brand-
stoffen, en huur ziju niet in de ,,eerste levensbehoeften” der
statistiek inbegrepen, in de ,,kosten van levensonderhoud’
ii’el.

lii den groothandel is, voornamelijk dank zij de lijzing
i’ail den katoenprijs, het inilexcijfer van de Engelsche
,,Eeouomnist” gestegen. (206.6 tegen 1. 97.4 iii Nocreinber 1922
en 116.6 in Juli 1914). l’rijzen voor granen cii vleesch zijn
gedaald. iii Nederland is het cijfer 206.4 tegen 163.4 in
November 1922 in 119.6 in Januari 1914.
Het loonpeil is in vet

band met de afgenomen arbidsge-
legenheid gedaald, evenwel niet in gelijke mate in alle tak-
ken valt bedrijf, terwijl bij de overheid en de op dcii staat
steunende bedrijven bonen regel zijn, welke particuliere
ondernemers niet kunnen betalen. Volgens gegevens aan de
1inistry of Labour Gazette olitleendl, is de verhouding
tusseheu het 1meil vaii het loon tegenover den prijs van voecingsmiddeleit te Amsterdam van 66 100 in 1914 op
100 : 100 op 1 Oct. 1923 gestegen. Te Londen zon di& ver-
houding 100 100 gebleved zijn, te Brussel thans 60 100,
te Parijs SS 100, te New York 190 : 100 zijn. Dat de om-
stuidighcdeii loonsverlaging onvermijdelijk maakten werd
int vele gevallen door dcii arbeider erkend. In clezen tijd is
wederzijclsc-h
hx’grij
zoowel Van liet gerueenschappelijk be-
lang als ‘ait de bijzondere positie van w’erkgever en werk-
nenter meet- dait ooit noodig.

Hierop wijddc
Spr.
eenige aanaacht aan de ont-
wikkeling der dingen in liet buitenland en Neder-
landsch-Indië, om daarna te vervolgen:
Van de meeste beteekenis voor de ontwikkeling van onze
economische positie is de stand der
.stacetsfinnnciën.
Sedert
meer clan twee maanden beleveu wij liet bec1roe’encl cii ver-
ontrustend schouwspel, dat ons land in een periode, n’uarimt
de financieele toestand van de schatkist eriistige zorg baart,
eu nog wel in den begrootingstijd, liet slachtoffer is van cvii
ininisterieele ci-isis, welke elken dag bijna vier tonnen gouds
verslinidt. liet tekort op cle staatsbegrootimig iii 1924 be-
draagt 140 millioeu gulden en zoolang cle crisis duurt
worden geen maatregelen ter aanvulling hiervan genomen.
De directe belastingen, welke bedenkelijk hoog zijn en o.a.
te Amsterdam, met inbegrip van cle geitieenteljke belas-tingen, 16 pOt. bij een jaat-inkomen van
f
5000 en ruim
55 pCt. bij zeer Imooge inkomens beloopen, dienen verlaagd
te worden, den terugkeer tot welvaart te vergemakkelijken;
cle indirecte laten, zonder gevaar voor handel, nijverheid
en scheepvaart, slechts hier en daar een verhooging toe.
Nadat jarenlang op cle ]ichtzinnighcid der uitgavenpolitiek
gewezen is, staat men nog steeds voor de keus, een mate
en wijze van bezuiniging door te drijven, waartegen het
belang nu van de eene dan van do andere groep zich ver-
zet, of inflatie van ons ruihriiddel binnen te laten en daar-mede naar deni afgrond te glijden, liet is te hopen, dat het
niet noodig zal zijn groote uitgaven voor de vloot voor te stellen, waarvan dc regeel-ing in gebi-eke is gebleken de
urgentie aan te toonen en welke licht aanleiding geven
tot meer optimistische uitlatingen ovei de fin-aacieele voor-
nitzichteit in Nederlanidl en Indië, (lan waarvoor grond be-
staat. De overgroote beteekenis van Indië voor handel,
scheepvaart, nijverheid en voor de Nederlandsche schatkist
zelve brengen zekei-lijk verplichting tot de handhaving van
onze neuti-aliteit, ook iii Azië, mede, maat daar geen immi-
]ient gevaar thans daar dreigt, mogen geen niet-dringende
imivatregeleu van groote finaucieele strekking genomen ivol–
den, welke den indruk verwekken, alsof de noodzakelijkheid
tot drasl:sche bezuiniging overdreven vooi-gesteld wordt.
Die noodzakelijkheid is toch zoodanig overheerschend cii de rcoeilijkhi’icl om de medewerking van de Kamer en de geld-
i;itgeveude departementen van algemeen bestuur tot liet
nemen van afdoende maatregelen ter bereiking van het
doel, te Verkrijgen zöO groot, dat zeer sterk doorzettings-
vermnoger en veel beleid noodig is. Hetgeen tot nu toe voor
bezuiniging gedaan is getuigt van goedeu wil, maar blijft
aan de oppervlakte. Zij richt zich meer op die punten, waar geen ernstige tegenstand verwacht wordt en is dan dikwijls

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ottlogiicli of schadelijk. Daar waar met tientallen millioenen
het geld der belastingbetalers onnut besteed wordt aan een
veel te weelderig ingericht onderwijs, dat den jeugdigen Ne-
derlander in het algemeen niet beter gewapend voor den
strijd des levens dan 10 jaar geleden aflevert, aan de jaar-
vedden van een te talrijk corps. ambtenaren, waarvan de werkelijk leiding gevende slecht en de massa te ruim be-
taald worden, aan cle landsverdediging, waaraan in de
tegenwoorclige omstandigheden wel geld besteed moet wor-
den, doch dan met de zekerheid, dat men waar voor zijn geld krijgt, hetgeen, naar vrij algemeen oordeel, niet het
geval is, aan staatsbedrijven of bedrijven op den Staat steu-
nende, die niet ,,self-supporting” zijn, daar moet in dit alles,
boe pijnlijk ook, het mes gezet worden. Geschiedt dit niet
of mislukt de operatie, clan zal de ziekte den patiënt, onder
het masker van een bedriegelijken welstand, langzaam ten
onder doen gaan. Tegelijk vereischt de toeneming van de
bevolking meer dan ooit het volgen van een constructieve economische politiek en de verzorging van zijn cultureele
belangen.
Onder cle staatsbedrijven, die meer in het bijzonder voor
handel en nijverheid werken, behoort dat der posterijen en
telegrafie en ik meen goed te doen, er de aandacht op te
vestigen, dat, ondanks de heffing van zwaar drukkende
tarieven, welke hooger zijti dan in eenig ander land, de gel-
delijke uitkomsten allerbedroevendst zijn. Het is voor een
zakenman niet duidelijk, dat dit bedrijf bij een economischen
opzet niet met een sluitende rekening kan werken,. instede
van ruim
f 6.000.000
verlies voor de schatkist op te leve-ren. Nog zwaarder drukken de uitkomsten van het spoor-
wegbedrijf op den belastingschuldige. Kolenpr.ijzeuen abnor-
maal hooge bonen schijnen hier ,de oorzaak van den mis-
stand te zijn.
De geconsolideerde schuld van den Staat bedraagt
f 2.845.000.000,
tegen
f 2.745.000.000 op 1
Januari
1923,
de
vlottende schuld
f 547.000.000,
te verminderen met
f 103.000.000
voor rekening van Nederlaudsch-Indië
f 83.000.000
voorschot aan de gemeenten en
f 8.000.000
bij
betaalmeesters, netto
f 353.000.000,
in welk bedrag het saldo
van den Postgirodienet niet begrepen is.

De stand van de vorderingen van den Nederlandschen
Staat op het buitenland is de volgende:

Verleend

Beschikt

Duitschland (induStr. cred.)
. .
f
140.000.000
f 100.669.000
Frankrijk (wederopbouw …. ,,
25.000.000

2.200.000
Polen (kleeren en herstel)

15.240.000
Oostenrijk (herstel)

16.782.000
België (interneeringskosten).

44.505.000
Andere voorschotten

1.879.000

f 203.275.000

Na een beschouwing over den toestand van
het Amsterdamsche bedrijfsleven, geld- en kapi-
taalmarkt en de werkzaamheden der Kamer in het
afgeloopen jaar volgden enkele woorden over het
kiesstelsel voor de K. v. K. geldende:
Ik meen deze gelegenheid niet te mogen laten voorbij-
gaan zonder dc aandacht te vestigen op de zeer ondoel-
treffende wijze, waarop het kiesrecht voor de Kamers van
Koophandel hij de wet is geregeld. Het tegenwoordige kies-
stelsel levert geen voldoende waarborg op, dat de Kamers
de lichamen zijn, waarin de voornaamste takken van bedrijf iii hun ressort evenredig vertegenwoordigd zijn. De samen-
stelling der Kamers staat onder den invloed van bewegin-
gen, die werkelijke bedrijf svertegenwoordiging niet op het
oog- hebben en is afhankelijk van de welwillendheid der
kiezers ten opzichte van de aftredende leden. Sommige be-
langrijke bedrijven zijn dan ook in de afdeeling grootbedrijf
van deze Kamer niet vertegenwoordigd; andere daaren-
tegen met een te groot aantal afgevaardigden. Tot nu toe
heeft dit euvel gelukkig geen aanleiding gegeven tot een,
wat het gehalte der leden betreft, ongewenschte samenstel-
ling der Kamer, maar ik acht het een der eerste plichten
der Regeering het daarheen te leiden, dat de Kamers van
Koophandel de trouwe afspiegeling van de beteekenis der
bedrijven in hun ressort worden, zooals zulks in het buiteic-
land het geval is.

Ten slotte maakte Spr. nog een opmerking over
de klacht, dat de bedragen, welke van den handel
voor het handelsregister geheven worden, drukkend
zouden zijn, welke klacht hij nauwelijks ernstig
meende te kunnen nemen, en over de geldmiddelen
der Kamers.

DE BUBBER-CRISIS.

Het is thans anderhalf jaar geleden, dat onder dit-
zelfde hoofd een door mij geschreven artikel in dit-
zelfde tijdschrift verscheell. Sindsdien is er veel ge-
schied op het .gebied van i-ubber en voor de meesten
van hen, die dit tijdschrift lezen, zal het verwonde-
ring baren, dat hetzelfde hoofd thans weer door mij
gebruikt wordt. Wel zullen zij misschien kennis heb-
ben genomen van verscheidene artikelen, welke laat-
steljk o.a. in het ,,Algemeen Handelsblad” van 11 en
13 December en in ,,De Telegraaf” van 14 en 15
December werden opgenomen, doch dat er thans nog,
of weer, van een rubbererisis sprake zoude zijn, zal
hun wellicht ontgaan zijn.
Mijn eerste taak is dus hierin licht te brengen; dat
door de Engelsche Ko1onin iestrictiewetten wrden
aangenomen en deze vanaf 1 November 1922 in kracht
zijn, behoef ik nauwelijks te memoreeren, noch dat
niettegenstaande vele vertoogen van Engelsche zijde
de Nederlandsche producenten
in het algemeen
ge-
sproken zich tegen restrictie zijn blijven verzetten en
er geen restrictiewetten. in Nederlandsch-Indië be-
staan; dat genoemde vertoogen in den laatsten tijd
weer dringender zijn geworden, mag ik ook bekend
veronderstellen doch twijfel ik eraan of het eveneens
algemeen bekend is:
lo. dat deze vertoogen in den allerlaatsten tijd
het dreigement inhouden, dat de Engelschen, nu de
Hollanders stijf op hun stuk blijven staan en Neder-
laudsch-Indië door grootere productie de mindere pro-
ductie der Engelsche koloniën aanvult, er over den-
ken de restrictie op te geven en alsdan werkelijk ,,to
the bitter end” het met de Hollanders uit te vechten;
in de ,,Financial Times” van 14 December 1923 komt
b.v. een artikel voor, overgenomen uit de ,,Straits
T.imes”, waarin de volgende woorden: ,,We conceive it possible that circumstances might
,,arise in which we shoulci feel it our duty to say: Sus-
,,pend restriction, knock the Dutch Indias off the held,
,,then, if necessary, resume it again.”

Of aan deze woorden niet de
beschrijving
,,groot-
spraak” gegeven moet worden, wil ik momenteel bui-
ten beschouwing laten, ik haalde ze immers slechts aan
als bewijs van de stemming, welke er thans bij som-
mige Engelsche rubberplanters heerscht;
2o. dat de Labourparty in Engeland principieel
vrijwel zeker tegen de rubberrestrictie is en de Liberal
party vermoedelijk ook, nu deze maatregel niet door
de Hollanders eveneens is aanvaard en daardoor on-
voldoende effectief dreigt te worden.
Als resultaat dezer twee punten is dus de groote
mogelijkheid geschapen, dat te eeniger tijd de restric-
tie door de Engelschen wordt afgeschaft en, zietdaar:
het hoofd van dit artikel wordt reeds duidelijker;
,,doch van een crisis kan toch nog niet gesproken
worden”, zoo zal men zeggen: ,,de Nederlandsche Rub-
her-Maatschappijen hebben een goed jaar achter den
rug en dank zij hunne voorverkoopen een goed jaar
voor dèn boeg, wat daarna gebeurt, valt nog te be-
zien”; inderdaad een crisis op het gebied van prijzen
of op het gebied van failleeren van Nederlandsche
Rubber-Maatschappijen, bestaat er niet, doch wel een
crisis betreffende restrictie.
Ter nadere motiveering van deze, mijne, opinie,
is het noodig een vluchtig overzicht te geven van
wat sedert mijn artikel van 14 en 22 Juni 1922 ge-
schied is; duideljkheidshalve zal ik cijfers en statis-
tieken, welke mijne beweringen staven, niet in den
tekst van het artikel, doch in een appendix toevoegen.
In Juni 1922 was de prijs voor loco-rubber in Lon-
den pl.m. 7Y2 d., in Augustus bereikte hij zelfs tijdelijk
een niveau van 6% d.; zoodra bekend werd, dat er
weer serieus sprake was vaii restrictie door de Engel-
sche Koloniën, bcon de prijs te stijgen en op 1 No-
veber 1922, toen de reitrictiewetten in werking
traden, was de prijs 11% d.
– De Amerikanen, die steeds niet geloofd hadden,
dat eenig restrictieplan daadwerkelijk zou worden en

6

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924

c’erhalve hunne inkoopen sedert maanden slechts van
hand tot mond hadden gedaan, werden met een paniek
gegrepen, temeer waar de automobiel-industrie juist
(en groote vlucht vertoonde en verwacht werd, dat
onder die omstandigheden Amerika alleen reeds
350.000 tons in 1923 zonde consumeeren. Het gevolg
was een buitengewoon sterke vraag van Amerika, die
zich niet beperkte tot spoedige levering, doch ook tot
levering gedurende het geheele jaar 1923 en die de
prijzen opdreef totdat voor loco in Londen tot 1/0
werd betaald en wel in Januari 1923.
Dank zij de groote voorraden, welke zich, in ver-land met de lage prijzen gedurende de vorige maan-
den in den East hadden geaccumuleerd, waren echter
le uitvoeren van Singapore gedurende de eerste maan-
den, dat de restrictie in werking was, zeer groot;
hierbij kwam dat in October nog zooveel mogelijk van
de estatcs naar Singapore was afgevoerd, om met die
cluantiteiten niet in de restrictie te vej-vallen, terwijl
voorts de uitvoeren groot bleven;
in. door smoklcciarj, waartegen de restrictie-wet-
tea en ambtenaren in den aanvang niet waren opge-
wassen;
2e. dc groote standaardproductie, welke werd aan-
genomen als basis voor de restrictie;
3o.
de steeds grooter wordende aanvoeren van Ne-
derlandseh-Indië, speciaal van native rubber.
Toen cle Amerikanen dan ook bemerkten:
lo. dat zij voor hunne onmiddellijke behoeften

meer dan voldoende rubber konden krijgen,
2o. dat de uitvoer niettegenstaande de restrictie-

wetten groot bleef,
3o. dat hunne consumptie niet zoo groot was als
zij gemeend hadden,
was de kooplust spoedig bedaard en toen, als gevolg
van dit alles de voorraad banden in Amerika te groot
bleek te worden, waren zij er slechts op bedacht, deren
te verminderen en in verband met verschijnselen van
naderende minder gocde tijden, ook hunne rubber-
oorraden in overeenstemming te brengen met de
slechts onmiddellijke behoeften. Natuurlijk – immers
Amerika verbruikt pIm. 2/3 van alle rubber, die ge-
eonsumeerd wordt – veroorzaakte dit een prijsdaling,
welke, alhoewel met schommelingen, geholpen door
haissiers, die handig gebruik maakten van speculatie-
ve posities, welke geliquideerd moesten worden, den prijs tijdelijk zelfs terugbraeht tot 1/1 voor loco Lon-
den en het resultaat hiervan was weer, dat Amen-
kaansehe fabrikanten nog omzichtiger werden met in-
koopen en tot hun van hand tot m.ond koopen systeem
terugkeerden.
Waar de uitvoeren van Singapore, niettegenstaan-
de de restrictiewetten langzamerhand steeds krachti-
gel- worden toegepast, geen sterken teruggang vertoo-nen, dank zij de steeds grooter wordende invoeren van
Nederlandsch-Indië ca ook de reehtstreeksche uitvoer
naar consumptie-centra van uit Nederlandsch-IndiÈ
grooter is dan in vorige jaren, lijkt het er zeer op of
de 40 pOt. mindere uitvoer der Engelsehe koloniën
geheel gecompenseerd wordt door den meerderen uit-
voer der Nederlandsche koloniën.
Ougatwijfeld zijn er sommigen, die de p.nijshausse in
het begin van 1923 uitsluitend wensehen toe te schrij-
ven aan de groote vraag van Amerika in verband met
de groote consumptie aldaar en oogenschijnljk valt
veel voor hunne meening te zeggen, doch het staat
thans wel vast, dat het grootendeels de vrees voor
steeds duurdere rubber. en zelfs misschien een tekort
aan rubber was, dat tot te grootc inkoopen leidde,
welke wederom te groote bandenproductie veroorzaak-
te en dat, indien er geen restrictie was gekomen, wel
eveneens meer vraag van Amerikaansche zijde was
gekomen, doch deze lang niet eenzelfde prijshausse zou
hebben veroorzaakt. Men moet zich de mentaliteit
kunnen indenken van fabrikanten, die zich plotseling
voor de mogelijkheid gesteld zien, dat zij hunne grond-
stof steeds duurder zullen moeten betalen of niet in
voldoende mate zullen kunnen betrekken, eene moge-

1 ijkheid, welke in Amerikaan sche fabrikantenkringen
stellig werd gevreesd, zooals wei zeer duidelijk blijkt
uit het verzoek van de Rubber-Assoeiation in Amerika
om eene conferentie met de Rubber-Grower’s Asso-
ciation in Londen, uit de instelling van eene kostbare
commissie om de mogelijkheid te onderzoeken Amen-
kaansehe Rubber-Ondernemingen op groote schaal er-
gens ter wereld te openen en uit de zeer heftige cam-
pagne, vooral van de Firestone Rubber Co., tegen de
.restnictiewetten.

T
at
is nu de moraal van dit overzicht?
Ten eerste blijkt wel zeer duidelijk dat eene goèd
werkende restrietie der geh ccie rubberproductie won-
deren zou hebben verricht, niet alleen ten aanzien
der prijzen, welke ook nu nog pl.m. 1/2 zijn, doch ook
ten aanzien der voorraden; immers niettegenstaande
de productie in Nederlandsch-Indië sterk toenam in
plaats van ve:rrninderde, geven de cijfers omtrent voor-
raden in Amerika en andere consumptie-centra eene
vermindering te zien, terwijl de voorraden in produc-
tie-centra zonder twijfel thans niet zoo groot zijn als
v55:r de restnictie.
Ten tweede dat de restnictie der gedeeltelijke rubber-
productie reeds goede resultaten, zoowel ten opzichte
van prijzen, als voorraden, opleverde, doch dat zij ver-
loren dreigen te gaan, indien de Nederlandsche Kolo-
niën op dezelfde schaal of nog grootere quantiteiten
blijven uitvoeren.
Ten derde, dat wamteer de best:mande restrictie
wordt afgeschaft, de productie hoogstwaarschijnlijk
weer grooter dan de consumptie zal worden en in dat
geval prijzen ongetwijfeld weer zullen belanden op een
dergelijk niveau, dat, niettegenstaanide cie kostprijs
thans zooveel lager is geworden, geen rubber-produ-
cent, behalve misschien de ,,native” winst kan maken.
Waar dus het gevaar dreigt, dat de Engelschen op
het punt staan hunne restrictiewetten overboord te
gooien, daar mag m.i. van een rnbbercrisis gesproken
worden, een crisis, welke niet minder heftig belooft
te worden dan de vorige, integendeel, daar de ,,bull-
dog nature” de Engeisehen alsdan tot uiterste maat-
regelen zal drijven, waaronder niet onwaarschijnlijk
het sluiten van Singapore en andere havens voor den
invoer van ,,foreign rubber”, een argument, dat zal
moeten dienen om de. Nederlandsche 1-egeening als
voorvechter der native rubber der Nederlandsche Ko-
loniën te doen inzien, dat zij beter hadde gedaan zich
aan de zijde der Engelsche regeening te scharen en
haar wil op te leggen aan de tegenstanders van restric-
tie, die er ongetwijfeld in de Bnitsche Koloniën even-
zeer waren als in de onze.

S 1 o t w o o r d.
Het is nog tijd om de bedoelde crisis het hoofd te
bieden; twee der oude argumenten van tegenstanders
der restnictie zijn sedert mijn schrijven van Juni 1922
wel zeer duidelijk voos gebleken:
dat de kostprijs te hoog wordt, valt althans niet af
te leiden uit de jaarverslagen der Engelsehe Rubber-
Maatschappijen, welke vrij’se1 allen weer dividend
nitkeeren;
dat de verkoopprijs te hoog wordt is niet gebleken
toen Amerikaansche fabrikanten gaarne jaarcontrac-
ten afsloten op basis van 1/0 en hooger, een prijs, welke
in vergelijking met, vorige jaren nog laag was.
Wat betreft ,,survival of the fittest” zullen Neder-
landsehe Rubber-Maatsehappijen zich nu wel nèg
grootere illusies maken dan voorheen, dank zij de win-
sten in 1923 en 1924 behaald, en nog te behalen, doch
verwijs ik kortheidshalve naar wat ik in 1922 schreef,
waaraan ik toevoeg de waarschuwing, dat de Amerika-
nen wijzer zijn geworden en thans zeker een gefail-
leerden boedel gaarne zullen overnemen.
Wat betreft Regeeringsinmenging, deze is thans
absoluut noodzakelijk geworden, wil eene restrictie in de Nederlandsche Koloniën slagen, daar deze restnie-
tie ook op native rubber – al moge het in anderen
vorm zijn — moet worden toegepast; de Regeering
heeft thans echter een gemakkelijker taak dan in 1922,

2 Januari
1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

daar de Engelsche Regeering’in hareKoloniën maat-
regel en heeft getroffen, welke than.s goed werken en
to t. voorbeeld kun
11
en dienen.
Jiet laatste argument, ni. dat restrictie niet zonde
helpen, behoeft thans zeker ook niet meer bestreden
te worden; eene algemeene restrictie zou de voorraden
z&ir spoedig doen slinken; de consumptie van rubber
neemt beduidend toe. dank zij nieuwe gebruiken, zoo-
als voor schoenzolen en dank zij nog steeds meer
auton”obielverkeer, vooral van trucks; de periode van
grootste restrictje zoude dus zeer kort behoeven te
zijn en de productie zoude zeer waarschijnlijk binnen ilôn jaar weer onbelemmerd kunnen zijn.
Ik geloof dan ook ten stelligste, dat er momenteel
niet 66n goed argument bestaat tegen restrictie in
Nederlandsch-Ind.ië, tenzij men als zulks zoude aan-
voeren, dat de prijzen thans, dank zij de restrictie in de Engelsche Koloniën ruim winstgevend zijn en er
dus geen reden bestaat om eenigen maatregel te nemen,
een, argument, dat echter zeer kortzichtig is. De En-
geische restrictie heeft bewezen wèl nuttig te zijn,
laten de tegenstanders van restrictio dat thans bekeri.-
nea en, als zij niet weer zorgvolle jaren wenschen in te
gaan, vdôr het te laat is, met de Engelsche planters
overleg plegen omtrent eene algemeene reetrictie in
(le Engelsche en Hollandsche Koloniën. –

20 December 1923

0. A.
VOuTE.

P.S. Nauwelijks was dit artikel geschreven of ik
ont.ving een brief uit Amerika, w’aaruit het volgend
extract leerzaam is:

We do not believe that the trade eau entirely lose sight
of the 1 act that the real streiigth of the statistics is
..based upon the coutinuation of full restrietion under the
,.Stevenson Plan. Any apparent shortage eau be very
..qitickly relieved by a relaxation of the restriction, and
s
..lioulcl politicai clevelopments in Englanci bring about
nu
abandonnient of the restriction plan there is no tel-
.,ling how great the collapse would be.”

Appen dix behelzende Statistieken.

J?.ubberaanvoer in Amerika:

In 1922 …………….290.970 tons

waarvan
in de le helft ………..130.358 tons
,, 2e

………….160.612
en in December alleen

38.112

gedurende Jan./Sept. 1923 238.933

waarvan
in het eerste kwartaal… 89.333 tons
tweede kwartaal . . 100.706

derde

. . 48.894

1 oorraaci handen in Amerika:

1
November

1922……..
10.364.000
1

Maart

1923 ……..
12.255.000
1

Juli

1923 ……..
16.258.000
1

October

1923 ……..
12.090.000

Voorraad Rubber in en afloat naar
Amerika:

1

November

1922 ……..
128.496 tons
1

Januari

1923……..
135.539
1

April

1,923 ……..
127.428
1

Juli

1923 ……..
128.875
1

October

1923……..
110.466

Voorraad Rubber in Londen, Liverpool en Amsterdam

November
1922……..
79.109 tons
Januari
1923……..
82.319
April
1923……..
71.514
Juli
1923……..
58.018
flnfnkr
1923
01 070

Netto Rubberuitvoer uit British Malaya en Ceylon

In

1922 ……
260.061 tons
(=
± 21.650 tons maandelijks)

waarvan in October alleen 28.898 tons

gedurende
Jan.’Sept.
1923 168.594 tons
(=
±
18.725 tons maandelijks)

R’ubbruitvoer
uit Ned -Indië:
In

1921 ……
73.696 tons
(=
±
6.160

gedurende
Jan./Sept.
1922 70.235 tons
(=
±
7.800

Oct./Dec.
1922 33.074

(=
±
11.000

Jan.JAug. 1923 88.086

(

±
11.000

AANDEELHO UDERS IN NA AMLO 02E VEN-

NO OTSCIIA PPEN VAN VERZEKERING.

De heer J. ter Meulên, Hoofddirecteur van den
Nederiandschen Lloyd, te Amsterdam, schrijft
ons:

Tn het nummer van dit tijdschrift van 23 Novem-
bcr 1923 heeft Mr. W. ii. A. El ink Schuurman een
urtikel gewijd aan bovengenoemd onderwerp, w’aarin
hij op uitvoerige wijze is getreden in een beschouwing
van de rechten en verplichtingen van aandeelhouders
in naamlooze vennootschappen van verzekering ‘n
deze in h.et bijzonder ten aanzien dier vennootschap-
pen, waarvan niet het geheele kapitaal, doch slechts
een gedeelte daarvan gestort is, aan een breedvoerige
bespreking heeft onderworpen.

De omstandigheid, dat onze maatschappij met name

t
bedoeld artikel i.s aangeduid en wel deels in recht-
streeksch verband met het behandelde onderwerp,
deels ten aanzien van een geheele andere aangelegen-
heid, geeft ons aanleiding met een enkel woord op
de opmerkingen van den heer Elink Schuurman in te
gaan. mmers hij opervlaldkige beschouwing van hei
artikel van den heer E. S. ligt een onmiddellijke ge-


olgtrekking t.a. van onze maatschappij voor de hand
en wel in tweeërlei zin. Ten eerste wat betreft cle
verdere levenskansen daarvan, welke, naar de heer
E. S. doet voorkomen, door een onder aandeelhouders
bestaande stemming, om door liquidatie tot verdeeli.ng
van de in het bedrijf aanwezige middelen te geraken,
zouden worden bedreigd. 1-let behoeft na de resultaten
onzer algemeene vergadering van 3 Dec. jl., waarin de

voorstellen tot verlenging van den duur der Vennoot-
schap met algemeene (251) stemmen werden aange-
nonien, wel geen verder betoog, dat het inzicht van den
heer E. S. in dit opzicht geheel onjuist is geweest en
het zal ons wel niet ton kwade worden geduid, indien
wij ons van verdere uitweiding hierover onthouden.

In de tweede plaats heeft de heer E. S. het noodig
en oirbaar geacht in eene beschouwing, waarmede liet,
naar wij toch niet anders kunnen aannemen, zijn be-
doeling is geweest, een algemeene en zuiver weten-
schappelijke bijdrage te leveren tot de kennis van het
assurantiebedrijf en wel in het bijzonder met betrek-
king tot de daarbij gebruikelijke niet volstorting van

het aandeelenkapitaal; een. passus in te lasschen, waar-
bij een onverholen kritiek op onze gestie werd gele-
verd. De heer E. S., met wien reeds uitvoerig over
deze aangelegenheid was gecorrespondeerd, in welke
briefwisseling door onze directie de redenen varen
ontwikkeld, welke de juisheid van haar handelwijze
onomstooteljk deden vaststaan en waarbij tevens den criticus werd aangeboden zich ter plaatse opde meest
uitvoerige wijze door dc directie te doen inlichten,
van welk aanbod hij geen gebruik maakte, heeft zich

bi.) zijn critiek onthouden van elke mede.deeling hier-

over.
Hoewel wij er stellig de voorkeur aan zouden heb-
ben gegeven deze aaiigelegerihieid verder to laten rus ten, mogen wij in dc gegeven omstandigheden dan ook
niet nalaten ons standpunt nader toe te lichten, waar-
toe wij ons de volgene opmerkingen veroorloven.

De heer E. S. heeft in onze laatste balans een ac
tiefpost aangetroffen groot
f 57.164—
aan aandeelen

in andere assurantie-maatschappijen. Naar luj terecht
veronderstelt, bevinden zich hieronder maatschap-
pijen, welker kapitaal niet geheel is gestort. ITij hcef t
onze directie hierop do vraag gesteld : ,,Hoe hebt gij
deze aandeelen gewaardeerd?” ,,Hebt gij daarbij reke-
ning gehouden met de omstandigheid, dat, zoo een of
meer dezer Mijen. voor het geval zou komen te staan,
dat op de aa,ndeelen moet worden
bijgestort,
dit voor

uwe maatschappij gevolgen kan medebrengen, waar-
mede gij nu reeds met de opstelling van uwe cijfers
rekening moet houden?” Wij hebben in ons. antwoord
er op gewezen, dat van deze Mijen. .niet alleen het
overgroote deel der aandeelen in ons bezit was, doch
daarnaast haar zaken geheel onder onze leiding wor-
den gedreven en een eventueel winst- of verliessaldo

8

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924

geheel tea goede of voor rekening onzer Maatschap-
pij komt.

Wij meenen, dat hieruit met voldoende duidelijk-
heid voortvloeit, dat onze aandeelhouders nimmer be-ducht zullen behoeven te zijn voor eenig gevaar in den
zin als door den heer E. S. bedoeld en blijven dan
ook van meening, dat in onze balans op voldoende
wijze met den bestaanden toestand rekening is ge-
houden.

Waar de heer E. S. later mondeling in onze ver-
gadering nog heeft opgemerkt, dat het achterwege
blijven van vermelding van de namen der Mijen. in
ieder geval onjuist zou zijn en aangezien in een (niet
door onze directie ingezonden) in het Algemeen Han-
delsblad van 3 dezer opgenomen verslag dier verga-dering deze meening nogmaals is uitgesproken, her-
halen wij, wat onze Hoofddirecteur in bedoelde verga-
dering heeft medegedeeld, ni. dat een publicatie bui-
ten den kring onzer aandeelhouders van dergelijke,
voor de innerlijke organisatie van ons bedrijf in zijn
verschillende vertakkingen zoo belangrijke bijzonder-heden niet juist zou zijn en waar wij steeds bereid zijn
onzen deelhebbers de meest uitvoerige inlichtingen te
verstrekken, ook geheel en al overbodig kan worden
genoemd.

Wij meenen hiermede voor zoover onze Maatschap-
pij betreft te kunnen volstaan en veroorloven ons
thans nog eenige opmerkingen naar aanleiding van de beschouwingen van meer algemeene strekking, welke
de heer E. S. in zijn artikel heeft ten beste gegeven.

Hierbij stellen wij gaarne voorop, dat de heer E. S.
in Zijne uiteenzettingen op zeer heldere en juiste wijze
naar voren heeft gebracht, welke motieven aanloiditig hebben gegeven tot het gebruik, dat bij verzekerings-
maatschappijen het maatschappelijk kapitaal niet ten
volle wordt gestort.

Bij zijne conclusies ten opzichte van de gevolgen,
die voor den aandeelhouder hieruit voortvloeien, waar-
bij hij in de eerste plaats aandacht heeft gevraagd voor
de rente-vergoeding, die de aandeelhouder bij de thans

geldende regeling ontvangt, kunnen wij de juistheid
van zijn betoog echter niet erkenen. En wel daarom
niet, omdat wij de oorzaak van de lage koersen, waar-
tegen de aandeelen van deze categorie in de laatste
jaren zijn verhandeld, niet zoeken in eenigen afkeer
van het publiek op grond van onvoldoende rentever-
goeding, maar van meening zijn, dat in dit opzicht
van overwegend belang is de vrees voor een gedwon
gen bijstorting, nu deze in cle tegenwoordige niet zeer
schitterende phase van het assuraiitiobedrijf meerdere
malen noodig is gebleken, waarbij de wrange vruchten
zijn geplukt van een totaal misplaatst vertrouwen.

Waar de heerschende malaise niet bevorderlijk is voor
liet postvatten van een ander inzicht en door het pu-
bliek maar al te zeer zonder voldoende kennis van za-
ken, de meest verschillende elementen over één kam

worden geschoren, behoeft het wel geen betoog, dat
in deze aangelegenheid de intrinsieke meest waarde-
volle fondsen mede onder de gesehetste opvattingen te
lijden hadden. Intussehen is er naar onze meening niet
de minste reden om aan te nemen, dat bij een weder
intreden van meer normale verhoudingen geen wijzi-

ging in de heerschende opvattingen zou mogen wor-
den tegemoetgezien ten aanzien van clie maatschap-
pijen, waarbij een jarenlange ervaring heeft aange-
toond, dat beduchtheid voor het opvragen van hot niet volgestorte kapitaal niet behoeft te bestaan.

Ten slotte veroorloven wij ons er op te wijzen, dat
het door den heer E. S. aan de hand van eenige voor-
beelden bepleite middel om tot verbetering der heer-
schencle wanverhoudingen te geraken, naast een fou-
tieve berekening der door hem voorgestane garantie-
provisie, welke echter minder ter zake doet, deze on-
juistheid bevat, dat naar onze meening het beoogde
doel nimmer ermede zal kunnen worden bereikt, zoo-dat, al zou uien eenige academischewaarde aan ‘s hee-
ren E. S.’s betoog hierover niet willen ontzeggec,

ieder nuttig effect in de practijk daaraan te eenen-
male moet ontbreken.
Het is ons toch volkomen onbegrijpelijk, hoe het
uitkeeren van een deel van het dividend, dat anders
op het gestorte deel zou vallen, in den vorm van een
garantieprovisie over het ongestorte deel, er toe zou
kunnen bijdragen de koersen der aandeelen to verhef

fen. Hierbij toch moet niet worden voorbijgezien, dat
deze vergoeding uiteraard minimaal moet zijn en daar-
naast niet uit het oog verloren, dat de bezitter van de-
ze aandeelen, het door hem niet gestorte deel zijner
deelneming, toch altijd op andere wijze Ican en zal
rentegevend maken.
Intusschen erkennen wij gaarne, dat een verdere
voorziening in dit opzicht, zij het op andere wijze dan
door den heer E. S. aanbevolen, als een ten slotte nim-
mer to verwerpen verbetering te allen tijde onze be-
langstelling zal hebben.
01 zou hierbij echter meer voor de hand liggen de
vorming van een fonds, waarin als het ware de geza-
menlijke aandeelhouders de middelen zouden vastieg-
gen, welke hen bij een eventueele volstorting geheel of gedeeltelijk in staat zouden stellen aan hunne ver-
plichtingen to voldoen
Indien men de verhouding tussehen de geza men-
lijke aandeelhouders en ieder hunne:r beschouwt, dan
kan men niet ontkomen aan de erkenning, dat de
ver-
plichting van den individueelen aandeelhouder om liet
niet gestorte. bedrag van zijn deelneming eventueel
alsnog in te brengen eenige voorziening, waardoor de
uitvoering van deze verplichting meer gewaarborgd
wordt, volkomen wettigt. Indien men hierop – naast
hetgeen terzake in de Statuten op grond der wette-
lijke hpalingen is voorgeschreven – de vorming van
een fonds als boven bedoeld zou willen baseeren, zonde
hiermede slechts een nadere voorzorgsmaatregel wor-
den getroffen, waarmede de grenzen van hetgeen des
aandeelhouders is niet worden overschreden.
Intussehen stellen wij met nadruk vast, dat een
voorziening als hierboven oppervlakkig aangeduid,
uiteraard nadere uitwerking zal behoeven en dan ook
geen aanspraak op volledigheid lcan maken, noch mag
worden opgevat als een afdoende oplossing van het

zoo belangrijke vraagstuk.
J. TER MEULEN.

DE MEXICAANSCHE PETROLEUMWET EN

MEXICO’S ERKENNING.

Ik heb nog steeds mijne toezegging aan de redactie
van dit blad in te lossen om, wanneer de tekst van het
ontwerp-petroleumwet ter uitvoering van artikel 97
der Mexicaansche Grondwet onder mijn oog zou zijn
gekomen, daarover mijne nadere beschouwingen te
schrijven. Ik hen zoo vrij er aan te herinneren, dat,
toen ik mijn artikel in het nummer van 13 Juni 1923
van dit blad schreef, die tekst mij niet belcend was.
Sinds eenigen tijd is dit thans wel het geval, doch ik heb mij niet gehaast om mijn oordeel daarover te
kennen te geven, omdat mij blijkt, dat dit ontwerp we-
der van do baan is – de Senaat had het trouwens
ook met vele op- en aanmerkingen aan de Kamer
teruggezonden – en het nieuwe Mexicaansche Con-
gres, dat staat verkozen te worden, een nieuw project
zal behandelen. Het ontwerp, dat dus reeds de Kamer
van Afgevaardigden passeerde, kan derhalve te ruste
gelegd worden bij zijne voorgangers en zich er alleen
op beroernen, dat het het verder gebracht heeft dan
menig ander plan.
Het heeft mij niet buitengemeen verwonderd, dat de
gang van zaken zoodanig is geweest en ik geloof, dat
er niet’ veel profetische kennis voor noodig is, om te
voorspellen, dat de regeling van de petroleumwetge-
ving voorloopig nog wel niet haar eindstadium zal be-
reiken. Het gaat zoo altijd in Mexico. Een radicale
maatregel wordt genomen, zooals de natonalisatie van
de petroleum of een hooge wiustdeeling voor arbeiders
in ondernemingen, gelijk dat in den Staat Vera Cruz
geschiedde. Alle hens worden. dan daartegen aan het

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

dek geroepen en met de vereenigde protesten der be-
trokkenen wordt veelal bereikt, als er maar tea minste genoeg internationale macht achter zit (doch wee den enkeling, die dat niet heeft) dat de bestreden bepaling

wordt opgeschort of dat een zeker compromis wordt ge-
sloten. Tot definitieve uit de wegruiming van de
quaestie komt men bijna nooit. De Mexicanen zijn de
Turken van Amerika, meesters in het taimen en in
het vinden van uitstel. De tegenpartij behoort voort-
durend op haar qui vive te zijn en de spanning er in te houden, anders ziet zij op een goeden, schoonen,
zonnigen dag, zooals er in het heerlijke klimaat van
Mexico’s hoogvlakte zooveel zijn, de wet op haar toe-
gepast. Doch ook dan zijn er nog ,,des accommode-
ments”. Een wet dient toch in Mexico om overtreden
en daarna als chantagemiddel gebruikt te worden, ten
einde recht te doen maken, wat krom is. Men is niet
voor niets Minister!
Retournons 5. nos moutons. Hoewel dus de phase
der petroleumwetgeving, die ik thans beschrjf, een
voorbijgaande is, lijkt het mij toch de moeite waard
deze vast te leggen, omdat de verschillende pogingen,
die vanwege liet Congres gedaan worden om haar tot
oplossing te brengen, veel gelijkvormigheid ver-
toonen. Ik zal echter, waar het hier geen definitieve wet betreft, niet in details treden, doch het ontwerp
alleen toetsen aan de twee beginselen, die ik in mijn vorig artikel stelde, waaraan ten minste voldaan zou
moeten worden, wilde de vrede gesloten kunnen worden
tnsschen de Mexicaa.nsche regeering en de petroleum-
maatschappijen. Het is echter mogelijk, – dit moge
terloops worden medegedeeld – dat de strijd nog op
andere wijze beslecht wordt, ni. faute de combattants.
1)uurt immers het spel van uitstel nog verschillende
jaren voort, dan zou Mexico’s olieproductie wel eens
ten einde kunnen zijn. De deskundigen toch verwach-
ten niet veel van Mexico als olieland buiten het tegen-
woordige petroleumceutrum ten Noorden en ten Zui-den van de Panucorivier. De Zuidelijke terreinen zijn
reeds vrijwel uitgeput, reden van den neergang van
de Mexico Eagle, terwijl die van de Noordelijke velden
ook sterk verminderd is.
Deze beide voorwaarden waren dan:
a. de erkenning van de verkregen rechten op ter-
reinen, verworven voor 1 Mei 1917, den datum, dat
art. 27, dat de nationalisatie van de petroleum bevat,
in werking trad;
h.
een preferentierecht van de grondeigenaren om
een petroleumconcessie an te vragen op hun landen.
ik mag hierbij in herinnering brengen, dat dit punt
van zooveel belang is, omdat in den tijd dat de werking
van art. 21 der Grondwet is opgeschort en er dus een
lacunc in de wetgeving bestaat, nieuwe terreinen
werden en worden verworven op grond van het in
een der ontwerpen aan den grondeigenaar toegekend
voorkeursrecht, (dus een
eventueel
recht, dat nog in
het geheel niet vaststaat) om een concessie aan te vra-
gen.
Wil
dus deze terreinverwerving waarde hebben,
dan moet een dergelijk preferentierecht in de wet
gesanctionneerd worden.
Wat het onder a vermelde beginsel betreft, voldoet
dit ontwerp opnieuw niet. Ook thans worden verkre-
gen rechten weder onder de werking van de petroleum-
wet gebracht, dus niet onvoorwaardelijk erkend en
buiten die werking gesteld. Het ontwerp bepaalt nl.,
dat de bekrachtiging van de verkregen rechten (ik
zal hierbij niet bespreken of de definitie daarvan in
het project wel voldoet) nioet gevraagd worden binnen
een termijn van 3 jaar. Wanneer men dien tijd voorbij
laat gaan worden die rechten als vervallen beschouwd. Ten aanzien van het onder
b
vermelde bevat het ont-
werp een niet geheel onbevredigende regeling. De
grondeigenaar heeft binnen 3 jaar na het in werking
treden van deze wet een recht van voorkeur om con-
cessie te vragen. Doet zich binnen dien termijn een
derde voor de concessie voor, dan behoort de eigenaar
binnen 6 maanden daarna van zijn recht gebruik te
maken. Een bezwaar, dat ik tegen de regeling heb, is

dit, dat ze de petroleummaatschappijen, die nieuwe
terreinen op grond van dit preferentierecht hebben
verworven, dwingt de exploitatie daarvan binnen 3 jaar
gelijktijdig
te doen plaats hebben. In stede dus een
ge-
leidelijke
ontginning te bevorderen en de mogelijkheid
te openen terreinen in reserve te houden, wordt door
de beperking van het preferentierecht tot een zoo
korten termijn als Van 3 jaar, de overproductie van olie en spoedige uitputting der terreinen in de hand gewerkt. Ik zou derhalve den termiin van 3 jaar ten
minste op 10 willen stellen. De veiligheidsklep van het
standpunt van liet gouvernement genomen, dat de ex-
ploitatie te lang zou kunnen worden uitgesteld, het-
welk dan om fiscale redenen niet wenschelijk zou zijn,
ligt hierin, dat, wanneer een derde liefhebber zich
voordoet, het preferentierecht binnen 6 maanden moet
worden uitgeoefend.
Ik zal thans niet verder meer op het ontwerp in
gaan, doch alvorens te eindigen zou ik er de aandacht
op willen vestigen, dat – sinds ik mijn vorig artikel
schreef – de Amerikaansche regeering die van Presi-
dent Obregon heeft erkend en wel zonder eenige voor-
waarde. Over de petroleumquaestie wordt daarbij niet
gerept. Ten opzichte van en in Mexico is alles mo-
gelijk. Elken dag kan men daar iets anders verwach-
ten. Inderdaad is altijd eene bevredigende regeling van
art. 21 der Grondwet een der hoofdvoorwaarden geweest
voor de erkenning van Obregons gouvernement, gelijk ik in mijn vorig artikel schreef. De Noord-Amerikaan-
sche Regeering van Harding heeft zelfs alle geschil-
punten – er waren er meer behalve de petroleum-
quaestie., zooals schadevergoeding voor de revolutie-
daden en de teruggave van de door Carranza gerequi-
reerde spoorwegen – in een traktaat willen vastleg-
gen. De Mexicaansche heeft zulks steeds als in strijd
met haar souvereiniteitsgevoel afgewezen.

President Coolidge is van het hooge paard gestegén
en de Turken van Amerika hebben hun zin gekregen.
Vermoedelijk heeft Coolidge de Mexicaansche quaestie
willen oplossen, om dan met dezen scajp aan zijn gor-
del voor de kiezers te kunnen komen.
Het eenige wat bij de erkenning bepaald is, is dat twee
traktaten geteekend zullen worden, één betreffende de
schadevergoeding aan Amerikanen, waarbij het gericht
te Washington zal zijn gevestigd en één betreffende
die van de overige vreemdelingen, die door de Mcxi-
caansche revoluties schade hebben geleden.
Ik wensch Mexico geluk met die erkenning, omdat
zij voorwaarde is vor een stabiel bestuur. Tot volle
ontwikkeling zouden dan kunnen komen alle die rijk-
dommen aan cultuurmogelijkheden, aan mineralen, die Mexico heeft. Doordat het land oploopt van de zeekust
tot een hoogviakte van 2300 M. hoog, waarop de hoofd-
stad Mexico City ligt, treft men alle klimaten aan,
waardooi men de gewassen van de tropische zone tot
die van ‘de koude kan telen. Suiker en tarwe groeien
vaak naast elkaar. En wat mineralen betreft is Mexico
bijv. het rijkste zilverland ter wereld en behoeft men
thans niet meer nader uit te leggen, als voldoende
bekend, welke petroleumschatten Mexico tot nog toe
tot het tweede productieland van de aarde hebben
gemaakt.
Het land verdient die ontwikkeling. Voor een ieder, die daar gewoond heeft, heeft Mexico een heel groote
plaats in zijn hart verkregen. Men zegt, dat hij die
de wateren daar gedronken heeft, daar immer te-
rug keert. Hoe het ook zij, naast de persoonlijke Vrij-
heid, die men als vreemdeling heeft, naast het
heerlijke klimaat, dat men op de hoogvlakte aantreft, zit er iets in de lucht, dat alleen begrepen en verstaan
kan worden door hem, die daar geweest is en dat hem
doet zeggen en herzeggen: ,,Viva Mexico”.
De erkenning door de Vereenigde Staten zou dus,
zooals gezegd, kunnen leiden tot een krachtig, stabiel
gouvernement. Zonder die erkenning kan op den duur
geen regeering in Mexico zich staande houden. Wat
na de lange revolutiejaren dit land noodig heeft is
een goed bestuur. De meest moderne constitutie

10

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924

vaarmeJe XLcxico begiftigd is, kan daaraan niets hel-
pen; integendeel, slechts gedurende den dictatorialen tijd van Porfirio Diaz zijn de rust en voorspoed in het
land teruggekeerd, totdat na een 40-jarig bewind de
ouderdom dezen sterken man sloopte en Madero we-derom de oude revolutietijden terugbracht. Sindsdien

is slechts verwoest en verwaarloosd, wat in Diaz” tijd
tot stand kwam; alleen onder Obregon’s regeering
kwam het land wat tôt rust, moede van den revolutie-
tijd van meer dan 10 jaren.

De laatste berichten zijn echter niet geruststellend.
Wol hebben onder. Obregon’s bewind eenige kleine op-
standen plaats gehad (zoo werd o.a. de vroegere Car-ran za-generaal Murguja tegen den muur gezet) doch
wat thans ui.t Mexico wordt geseind is ernstiger. Men
staat (laar vlak voor de presiclentsverki ezingen. Deze
wordt- gc-.

oniien door hem, die de macht in handen
heeft. Tegenstanders, die komen stemmen worden op recht Mexicaansche wijze van de stembus verwijderd en al kwam er nog een meerderheid tegc.n uit de bus,
dan kan clie gemakkelijk op fictieve wijze verdoezeld
worden.

Cailes en de la 1-luerta (niet te verwarren met
iluerta, di.e Madero’s regeel-ing omverwierp en reeds
verschillende jaren geleden zijn tragischen dood in
een Amenikaansche gevangenis stierf) zijn de voor-
naamste candidaten voor het presidentschap, waarbij
(alles, gesteund door Obregon, blijkbaar de verkie-
zingsmachine in handen heeft. Nu lezen we dat de ]a
Huerta in opstand gelcomen is, met verschillende
Staten a’hler zich. Belangrijk daarbij is, dat daaron-
der ook z uden behooren Vera Cruz en Tamaulipas,
de Staten waar het oliecentrum ligt, zooals de eerste
berichten luidden. Latere maken echter duidelijk, dat
blijkbaar de bevelvoerende generaal in Tampico eeue
afwachtende houding aanneemt en de kat uit den
biom kijkt, wie als overwinnaar uit den strijd komt.
TLt ol.iegebied schijnt echter wel op verschillende
punten door de revolutionairen bedreigd te worden.
1-let zou mij niet verwonderen, indien de la Huerta
gesteund wordt van buiten af. Calies staat immers als
zeer radicaal bekend en is zelfs voor boisjewiek uitge-
maakt. Persona grata hij het buitenlandsch kapitaal is
hij niet. De ]a Huerta is niet de eerste de beste; hij
was provisioneel president voor Obregon na Carranza’s
val en Minister van Financiën onder President Obre-gort en staat veel meer in aanzien als persoon en wat
zijn politieke opvattingen betreft dan Calles, ofschoon
hij ook nietgansch van radicalistne vrij is. Hij voer-
de onderhandelingen omtrent de regeling in zake de
Mexicaansche fondsen. Hoe het ook zij, wij tasten nog
in. het duister. Het nieuws wijst op ee.n strijd met af-
wisselend succes; de Westkust schijnt echter zoo goed als geheel in de handen van de opstandel:ingen te zijn,
terwijl deze zich reeds ook dicht bij Mexico City, ge zien de gevechten om Puebla, bevinden. Te hopen is,


lat er spoedig eene beslissing valt, want een slepende
guerillakrjg is vanzelfsprekend voor het land ver-
derfelijk. Wie ook echter aan het bewind moge komen,
er bestaat gevaar, dat de groote schrede vooruit, die
Mexico deed, toen. zijn Gouvernement door de Ver-
eenigde Staten werd erkend, weder achteruit wordt
gedaan. Dat dit gevaar bestaat toonden de beurzen te
Londen en Parijs, waar de Mexicaansche fondsen,
waarin men meer vertrouwen begon te koesteren op
grond van de verwachting, dat de rentebetaling hervat
zou worden, scherp reageerden op de ongunstige be-
richten uit de. Midden-Amenikaansche republiek.

Mr. Dr. H. H. A.
VAN GYnLAND OOSTERTIOIF.

DE WAARDE VAN DEN NEDERLAND,S’CHEN

GULDEN.

Prof. Mr. W. C. Mees R.Azn. te Wageningen
schrijft ons d.d. 24 Dec. jl.:

Een enkele opmerking naar aanleiding van het na-
schrift van Prof. Bruins op mijn artikel in het num-
nier van 19 dezer.

In de eerste plaats ten aanzien van hetgeen hij zegt
over de afhankelijkheid van het prijspeil van het
quantum koopkracht. Verneerdering van de koop-
kracht der bevolking is mi. een gelukkig verschijn-
sel, maar wat wij hier te lande thans. ivaarnernen is
niet een dergelijke vermeerdering vergeleken bij v66r
den oorlog, maar een uitvloeisel van het in omloop
brengen van meer
be

tacslmiddelen.
Daardoor werd zeker
aan bepaalde individuën koopkracht gegeven, die ze
anders zouden hebben moeten missen, maar de bevol-
king in haar geheel kan door het creëeren van mee:r ho-
taalmiddelen haar koopkracht niet zien toenemen. Naar
gelang meer geld in omloop wordt gebracht vermin-
dert de koopkracht daarvan, terwijl de koopkracht
van -cle bezitters van het geld, de bevolking, in haar
geheel gelijk blijft.

Zoo zal ook vermindering van de hoeveelheid ho-
taaimiddelen de koopkracht van de bevolking niet aan-
tasten, -daar het geld dan in waarde toeneemt. Dit kan zich op deze wijze voltrekke, dat banken, om goud uit
te kunnen voeren, bankbiljetten ter inwisseling zullen
inleveren. Zij zullen daardoor minder crediet kunnen – ve.rleenen dan anders het geval zoude zijn. Daardoor
zul 1 en handelaren gedwongen worden voorraden, welke
ze eigenlijk nog niet wilden realiseeren, op de markt
te brengen, hetgeen tot prijsdaling, dat is waard even-
meerdering van het geld leidt: Ook anderen, die bank-
biljetten hebben ingeleverd, zullen, om met Prof. B.
te spreken, minder koopkracht hebben dan voorheen.
Wilton zij opnieuw kunnen koopen, dan zullen zij zich
opnieuw geldmiddelen moeten verschaffen, waarvoor zij veelal met goed-eren ter markt zullen komen, het-
geen ook prijsverlagend werkt. Er is dus ongetwijfeld
een rechtstreeksch verband tusschen toe- of afneming
der hoeveelheid ruilmi-ddelen en het prijspeil. En is er
eenmaal een geringe nijging tot prijsdaling, dan ver-sterkt zich die nijging veelal vanzelf, omdat de aspi-
rant-koopers nu niet hunne inkoopen wachten, hopen-
de later goedkooper terecht te kunnen. Evenzoo zat
een begin van prijsstijging zich zelf versterken door-
dat uit vrees voor verdere prijsstijging eerder dan
anders tot aankoop van goederen zal worden over-
gegaan.

Is het schr.’s bedoeling te betoogen, dat de koop-kracht thans in het belang van een zoo ruim moge-
lijke productie onder de verschillende groepen der
bevolking
niet juist is verdeeld, zoodat deflatie niet zoo
zeer via den ondernemer als wel via den arheider
moet worden doorgezet, dan ben ik het daar in zoo-
verre mee eens, dat loonsverlaging het deflatieproces
veel gemakkelijker zou maken. Het tegenwoordige
loonpeil kan, reëel althans, toch niet gehandhaafd
bi ijven.

Schr. vreest, dat deflatiepogingen enkel zul-
len leiden tot meenden gebruik van Ersatz-betaalmi.d-
delen. Indien ruw wordt ingegrepen, kan het gebruik
daarvan zeker in de hand worden gewerkt. Maar daar-
om heb ik ook steeds gepleit voor een wel krachtig,
maar niet ruw ingrijpen. Om te groote schokken te voorkomen, wilde ik, •dat De Nederl. Bank in den
aanvang de hand aan de kraan der goudafvloeiing zou
houden.
1)

Terugkeer tot den gouden standaard wordt juist
door mij .gewenscht om op het gebied van het geld-
wezen een einde te maken aan ruw ingrijpen van
hoogerhand. Ik gebruik hier het woord ruw, niet
alleen omdat Prof. B. het bezigt, maar vooral omdat
ik meen, dat
alle
ingrijpen van hoogerhand in het
economische leven meer of min ruw is, omdat nie-mand, ook de overheid of de directie eener circula-
tiebanik niet, het economische leven voldoende
Iran
overzien.
Het stelsel van den gouden standaard heeft het
voordeel van automatischen terugkeer tot den even-wichtstoestand, zoodra deze eenigszins is verstoord.
Het economische leven heeft
behoefte
aan evenwichts-
1)
Zie b.v. mijn artikel in ,,De Gids” van Jan. 1921,
blz. 153.

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

toestanden, omdat daarbij alleen ecil
k
rustige ontwik-

keling mogelijk is. De laatste jaren is het economisch
evenwicht op allerlei gebied telkens verstoord, dikwijls
zelfs moedwillig, zij het soms met de beste bedoelin-
gen. Maar omdat zonder evenwicht op verschillend
gebied, zooals gezegd, een economische ontwikkeling
niet wel mogelijk is, moest ten slotte overal weder
worden ingegrepen om het te herstellen, waardoor
natuurlijk ook rechtmatige belangen werden geschaad.
Op het gebied van het geldwezen kan men dit telkens
ingrijpen op gelukkige wijze uitschakelen; hij hand-
having van den gouden standaard worden alle afwij-
kingen van het evenwicht automatisch uitgewischt.
Wat ten slotte onze staatsfinanciën betreft, niemand
is meer doordrongen dan ik van de noodzaak om
daarin ten spoedigste weder orde te brengen. Alleen
wordt door mij betoogd, dat die noodzaak ons niet
mag weerhouden reeds thans ons gelclwezen op gezonde
basis terug te brengen. Juist omdat het maar al te
bekend is, dat wanneer de overheidsfinanciën door
ziekte zijn aangetast, deze zoo licht overslaat op liet
geldwezen, is het noodzakelijk dit gezond en krachtig te maken, opdat het de gevaren, waaraan het is bloot-
gesteld, beter zal kunnen trotseeren.
Om thans nog even terug te komen op Ersatz-be-
taalmiddelen. Aan het giroverkeer met zijn giraalgeld
zal m.i. nog eerder moeten worden gedacht dan aan
postzegels als door Prof. B. genoemd. Het is niet mijne
bedoeling de voordeelen van het giroverkeer te mis-
kennen, maar wel acht ik het bedenkelijk, dat hier
te lande daarvoor zoo krachtig propaganda is gemaakt
in een tijd, dat naar defiatie moest worden gestreefd.
De deflatie heeft ten onzent niet tot sterke uitbrei-
ding van het giroverkeer geleid, maar de sterke uit-
breiding van het giroverkeer heeft een terugkeer naar
een normaal prijspeil zeer belemmerd. Tenzij een
economische opbloei uitbreiding der betaalmiddelen
eischt, moet bij uitbreiding van het giroverkeer ander betaalmiddel worden ingenomen. Het is inconsequent
eenerzijds ter verkrijging van deflatie naar inkrimping
van den omloop van bankbiljetten te streven en ander-
zijds uitbreiding te geven aan het giroverkeer. Door
het laatste maakt men teen normalisatie van het
prijsniveau onnoodig moeilijk.
w.
C. 1tnas R.AZN.
Wageningen, 24 Dec. 1923.

N as c h r i f t. De kern van het verschil tussehen
prof. Mees en mij blijft, dat voor hem de quantiteit
ruilmiddel hoofdzaak is, terwijl m.i. het feitelijke
ruilmiddel niet anders is dan het technische hulp-
middel, waarvan het betalingsverkeer zich bedient,
terwijl de omvang van dit verkeer en dus ook van
de ruilmiddelhoeveelheid ten slotte beheerscht wordt
daar het totaal van de inkomens der burgers, opge-
nomen credieten en enkele andere bronnen, van welk
totkal op ieder gegeven oogenhlik een zeker deel zich
op den aanwezigen goederenvoorraad richt.
Het is hier minder de plaats op deze principieele verschillen en het hieruit voortvloeiend verschil in
standpunt ten opzichte van het eigenlijk object van
de politiek der centrale bank en de aan die politiek
gestelde natuurlijke grenzen, dieper in te gaan.
Het verschil in uitgangspunt komt echter duidelijk
tot uiting in verband met het laatste punt door Mr.
Mees naar voren gebracht. Invoering en propageering
van een girostelsel of van eenige andere nieuwe be-talingsmethode zou m.i. alleen clan eenigen invloed
kunnen hebben op het prijspeil, wanneer hierdoor ôf
het inkomen der burgers, ôf hun oogenblikkelijke
koopzin, ôf de omvang der vraag naar nieuwe ere-
dieten toenam. Is dit niet het geval – en het is
nauwelijks denkbaar dat dit wèl zoo zou zijn – dan
kan invoering van een dergelijke nieuwe betalings-
methode nimmer eenigen invloed hebbeu op het prijs-
peil, doch zal het eenige gevolg zijn, dat de nieuwe
betalingsmethode voor een deel in de plaats treedt van
de oude, gelijk omgekeerd
bij
de huidige stopzetting

van den dienst, de.bankbiljettencirculatie weder naar
verhouding van de verkeersbehoefte toeneemt.
Ook aan verschillende andere opmerkingen van
den scli••ver zou het verschil in uitgangspunt zich
laten illustreeren. Prof. Mees zal het mij echter ten
goede houden, wanneer ik het bij dit eene. punt laat.
13.

DE RIJI(SMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke over-
zicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over cle
maand November 1923, vergeleken met de overeen-
komstige cijfers van Novcmber 1922.
Wat de oorlogswinstbelasting betreft, valt te con-
stateeren, dat in de afgeloopen maand meer aan out-
heffingen is verleend dan aan aanslagen is ingevor-
dierd. De totaalopbrengst van de oorlogswint- en ver
dedigingsbelastingen bedraagt thans
f
1.160.964.04.
Met inbegrip van de opcenten ten- behoeve van het
Iceriingfonds – behalve die op den suikeraccijns, wel-
ke geen verzwaring van belastingdruk medebrachten
is in totaal eene som van
f
1.506.986.593 ontvan-
gen uit belastingheffing, die haren grond vindt in dc
buitengewone omstandigheden.
De inkomsten ten bate van het ,,Leeningsfonds
1914″ bedroegen in de afgeloopen maand
f
11.586.410,
waardoor de raming met
f
3.846.470 is overschreden
De gewone middelen brachten in de afgeloopeci
maand
f
40168.384 op tegen
f
50.916.646 in Novem-
ber 1922 en vertoonen mitsdien ecn achteruitgang.van

f
10.748.262. De totale opbrengst in de afgeloopen
maand overtrof evenwel de raming met een bedrag
van
f
6.380.461.
De opbrengst over de eerste elf maanden van dit
jaar bleef bij de opbrengst in •de overeenkomstige
maanden van 1922 een bedrag van
f
36.493.192 ten
achter, terwijl de raming met een bedrag van

f
32.260.224 werd overschreden.
In vergelijking met November 1922 vertoonden in
November 1923 de grondbelasting, de suiker-, de bier-
en de tabaksaccijns, de zegel- en de registratierechten
en de statistiekrechten een hooger opbrengstcijfer.
Daarentegen brachten minder op do overige directe
belastingen, de wijn-, de gedistilleerd-, de zout- en dc
geslachtaccijns, de successierechten, de invoerrechten
en de loodsgelden.
De belangrijkste vermindering vertoont de bate uit
de inkomstenbelasting. Tegenover een opbrengst van

f
14.331.211 in November 1922 staat thans een op-
brengst van
f
8.001.105 (raming
f
5.833.333). Bij ver-
gelijking van de ontvangsten uit de inkomstenbelas-
ting over •de eerste elf maanden van 1922 en 1923,
‘orde er op gewezen, dat de bedragen zich als volgt
over de verschillende dienstjaren splitsen:
Jan.
t.m.
Nov. 1922 Jan.
t.m.
Nov. 1923
1920/1921

f
7.576.475

. f
2.725.814
1921/1922

103.556.743

,, 16.527.707
1922/1923

13.964.589

65.809.770
Over cle eerste elf maanden van dit jaar blijft de
inkomstenbelasting een bedrag van
f
29.186.039 bij
de opbrengst in de overeenkomstige maanden van het
vorig jaar ten achter, terwijl in dat tijdvak de raming
met een bedrag van
f
31.393.636 werd overschreden.
De grondbelasting heeft in de afgeloopen maand
weder ruim gevloeid. Tegenover een opbrengst ad

f
1.684.108 in November 1922 staat thans een op-
brengst ad
f
1.959.485. Over de eerste elf maanden
van het loopende jaar werd de raming bijna bereikt: het nadeelig verschil met de raming bedroeg slechts

f
7873. De personeele belasting, die verschillende
maanden een hoogere opbrengst liet zien – de eerste
elf maanden hebben dan ook meer •dan
f
3 millioen
meer opgeleverd dan het overeenkomstige tijdvak van
1922 – vertoont in de afgeloopen maand eene vermin-
dering ad
f
147.100. De dividend- en tantièmebelas-
ting liep terug van
f
1.252.236 op
f
1.086.197. Tegen-
over dezen teruggang en dien van de vorige maand

(f
3.633.063) staat evenwel het feit, dat de opbrengst

12

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924

van dit middel in de maand September van dit jaar aanzienlijk hooger was dan in de overeenkomstige
maand van het vorige jaar. De opbrengst over de eer-
ste elf maanden van 1923 ad
f
16.911.161 is dan ook slechts betrekkelijk weinig lager dan de opbrengst over
de eerste elf maanden van 1922 ad
f
11.409.661. De
vermogensbelasting bracht
f
12.012 minder op dan in
November 1922. Over de eerste elf maanden blijven de
ontvangsten uit deze belasting ruim 414 millioen gul-
den bij cle opbrengst in de overeenkomstige maanden
van het vorig jaar ten achter. Het voordeelie verschil
met de raming bedraagt in het tijdvak Januari tin.
November 1923
f
598.942.
Was de vorige maand eene lagere opbrengst van den
suikeraccijns te constatecren, thans valt eene hoogere
opbrengst ad
f
290.749 te boeken. Dit aecres is van
toevalligen aard.
Nu de banken met het geven van krediet moeilijk-
heden maken, verminderen de wijnhandelaars hunne
roori.aden; vandaar de teruggang van den wijnaccijns
van
f
17.111 op
f
58.265. De ernstige fraude, gepaard
aan minder verbruik, als gevolg van cle
1
malaise, is oorzaak, dat de gedistilleerd accijns in de afgeloopen
maand
f
33.131 minder opleverde. Evenals de vo-
rige maand is de verhooging van de opbrengst van
den bieraccijns wellicht voor een deel het gevolg van
den aanmaak van groote voorraden in verband met
de aangekondigde verhooging van den accijns. De ver-
hooging van dozen
accijns
bedroeg in de afgeloopen
maand
f
11.856.
De
tahaksaccijns
leverde in de afgeloopen maand

f
323.882 meer op dan in November 1922, doch bleef
als gevolg van de malaise met een bedrag van
f
470.439
bij de rarning ten achter.
Eene bijzondere reden voor de toename van de
zegel- en de registratierechten met respectievelijk

f
144.684 en
f
130.885 is niet op te geven.
De achteruitgang van de successierechten met

f
4.554.179 moet geacht worden van toevalligen aard
te zijn. Het wisselvallig karakter van de opbrengst
van dit middel komt hier weer tot uiting.
Als gevolg van de malaise op handelsgebied liepen
de invoerrechten terug met
f
308.439. De statistiek-
rechten vertoonden eene verhooging van
f
14.878, ter-
wijl de loodagelden met ruim
f
1000 verminderden.
Ten slotte worde nog vermeld de teruggang van de
opbrengst van de belasting op gouden en zilveren wer-
ken. Tegenover een opbrengst van
f
113.767 in No-
vember 1.922 staat in de afgeloopen maaud eene op-
brengst van
f
100.883. Deze achteruitgang is wellicht
als een gevolg van de malaise aan te merken.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET TM1%1IG1IATIEVRAAGSTUK IN DE
VEREENIGDE STATEN.

Dr. Neil van Aken, Publicity Director van de No-
derlandsche Kamer van Koophandel te New York,
schrijft ons:
Van de
talrijke,
belangrijke kwesties, welke in de huidige zitting van het Congres aan de orde komen,
zal het immigratievraagstuk er wel een zijn, dat tot
hoftige debatten aanleiding geeft. Thans is nog de
immigratie-noodwet van 19 Mei 1921 van kracht. De
bedoeling was aanvankelijk, dat zij 30 Juni 1922 zou
worden ingetrokken, doch zij is verlengd tot 30 Juni
1924.
De huidige wet zal daarom een periode van drie
jaren gehad hebben, om haar deugden en gebreken te
vertoonen. In het algemeen is men er tevreden over,
doch volgens vele Amerikaansche belanghebbende
groepen gaat ze niet ver genoeg. Nu gedurende de
huidige zitting een definitieve wet haar zal -moeten
vervangen wordt er naar gestreefd, zooveel mogelijk
aan de tijdsomstandigheden en de eischen van de pu-blieke opinie tegemoet te komen.
Ik neem aan, dat de huidige noodwet in Holland
voldoende bekend is, om niet een nauwkeurige schets

van liare diversebepalingen te moeten geven. Volstaan

zij met hier te vermelden, dat deze wet toestaat, dat
slechts 3 pOt. van de in den vreemde geboren, in 191.0
in de Vereenigde Staten aanwezige personen, gedu-
rende het fiscale jaar (van 1 Juli tot 30 Juni) wordt
toegelaten. Van het totaal aantal toe te laten perso-
nen mag niet meer dan 20 pOt. per maand hinnenko-
uien. Het resultaat is, dat de meeste landen hun quo-tum binnen de eerste vijf maanden van het immigra-
tiejaar zenden, dus van Juli tot en met November. Op
het oogeublik, dat ik dit schrijf, is het quotum voor
.ele landen waaronder Nederland, België, Zwitser-
,nd, Groot-Brittannië, Rusland, Portugal, Grieken-
“land, Egypte, Turkije en Italië reeds vol en voor 1
Juli 1924 zullen dus uit deze landen geen immigran-
ten meer worden toegelaten, behalve dan zij, waarvoor
een uitzondering wordt gemaakt, zooals toeristen, stit-
denten, wetenschappelijke onderzoekers, predikanten,
enz.

Ten einde het immigratievraagstuk in de Vereenig-
de Staten goed te
begrijpen
moeten wij eenige jaren teruggaan. Voor 1917 bestonden er ten aanzien van het aantal vreemdelingen, dat de Vereenigde Staten
mocht binnenkomen, geen beperkingen. Het resultaat
was tot 1915 een steeds stijgende vloed uit die Euro-
peesche landen, welker levensstandaard en -wijze, wel-
ker denkbeelden van staatsbestuur en algemeene ont-
wikkeling de scherpste tegenstelling met de zooge-
n aamde Angelsaksi scho levensopvatting vertoonden. Tallooze onderdanen dezer landen, zooals Russen, Po-
len, Zuid-Italianen, Grieken, Turken, Bulgaren enz.
kwamen naar de Vereenigde Staten, niet om deel van
het Amerikaansclie volk te worden, doch slechts om
binnen enkele jaren genoeg geld te verdienen, om
naar hun land te kunnen terugkeeren en daar een
klein stukje grond of een winkeltje te koopen en op
deze wijze boven de klasse der loontrekkenden uit te
werken. Daar hun lichamelijke en sociale eischen aan-
zienlijk minder waren dan die van de Angelsaksische
arbeiders, waren zij geneigd voor minder loon te wet-
Icen, waardoor zij do betere elementen verdrongen en
op de Amerikaansche arbeidsmarkt onderboderi. In hun
goedkoope en vuile woningen waren zij een voort-
durende bedreiging voor de openbare gezondheid, ter-
vijl zij in nationale groepen geheel buiten contact
met de Amerikaanscho maatschappij leefden. Daar zij
uitsluitend hun eigen taal spraken maakten zij zich

het Amerikaansche standpunt slechts langzaam eigen en duurde het nog langer voor zij Amerikaansche le-
ven sgewoonten aannamen: Bu itenlan dsche agitatoren vonden in deze nationale lcoloniën een vruchtbaar veld
voor anarchistische en communistische propaganda.
Geen wonder, dat van verschillende kanten steeds
grooter druk op de Amerikaansche regeering werd
uitgeoefehd, bij de wet deze gemengde binnenstroo-
ming van ongewenschte vreemdelingen tegen te gaan.
Natuurlijk was het onmogelijk, daar het in strijd is
met do internationale politiek der Vereenigde Staten,
onderdanen van een bepaald land toe te laten en die van een ander land uit te sluiten, behalve in ‘t geval
van eenige Oostenrijksche rijken. Ten slotte werd een
middel gevonden, dat naar het oordeel van velen de moeilijkheid zou oplossen. De immigratieverslagen
toonden aan, dat het grootste percentage analfabeten
dat de Vereenigde Staten binnenkwam, behoorde tot
die landen, van welks onderdanen men in Amerika het
meest afkeerig was. Voorgesteld werd het Congres een wet te doen aannemen, krachtens welke van alle immi-
granten ouder dan 16 jaar zou worden geëischt, dat zij
in staat zouden zijn ten minste hun eigen taal te iezeii.
In 1S97 reeds nam het congres zoodanige wet aan,
doch president Cleveland sprak er, daar hij haar on-

redelijk vond,
zijn
veto over uit. Opnieuw ingediend
werd het ontwerp met twee stemmen meerderheid
door het House of Representatives verworpen. Een

dergelijke wet werd later aangenomen, doch daarover
sprak eerst Minister Taft en later President Wil.son
iijn veto uit, tctdat ten slotte, na een tweede veto van

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1

3

President Wilson, het Congres dit ongedaan maakte
door de wet ton tweeden male aan te nemen. Indien de analfabeten-bepaling der wet in de prac-
tijk gewerkt had, zooals men bij het ontwerpen ver-
onderstelde, dan zou het resultaat juist dat geweest
zijn, hetwelk door de samenstellers werd gewenscht.
Dit wordt duidelijk, indien wij de cijfers der in 1914
binnengekomen vreemdelingen nagaan. Wanneer . wij
ons beperken tot de Europeesche volke.n vinden wij
het volgende analfabeten-percentage van personen

ouder dan 14 jaren, volgens de door hen gesproken
taal gerangschikt:

Totaal aantal Percentage
Taal

toegelaten

analf a-

immigranten

beten

Bulgaarsch ………………..

15.084

21,8
Croatisch …………………
37.284

21,1
Dalmatiseb ………………..
5.149

45,9
Hollandsch en Vlaamsch ……..

12.566

1,6
Engeisch ………………….

57.746

0,5
Fransch ………………….
18.166

6,1
Duitsch …………………..
79.871

3,6


Grieksch ……….. . …………

45.88!

19,4
Hebreeuwsch ………………
138.051

15,4
Ierseh ……………………
33.898

1,0
Italiaansch (Noordelijk) ………

44.802

5,5
•Italiaansch (Zuidèlijk)
.
………
251.612

41,2
Pooisch ……………………
122.657

26,1
Portugeeseb ……………….
9.647

49,5
Roemeensch ……………….
24.070

31,4
Russisch ………………….
44.957

33,0
Scandinavisch ……………..
36.053

0,4
Schotsch ………………….
18.997

0,4
Slowaaksch ……………….
25.819

9,4
Spaansch …………………
11.064

16,6
Turksch ………………….
2.693

62,6
Wales ……………………
2.558

0,7

Volgens rassengroepen gerangschikt verkrijgt men het
volgende overzicht:

Zuid- en Oost-Europeanen ……
921.160

26,8
Noord- en West-Europeanen
. . .

23.855

2,0
Overigen ………………….
43.065

19,9

De resultaten der analfabetenclausule toonden aan,
dat de verschillende Presidenten, die hun veto er-
over uitspraken, gelijk hadden met hun bewering, dat
zoodanige onredelijke maatregel het vraagstuk der on-
gewenschte immigranten niet zou oplossen. Een groote
moeilijkheid te dezen opzichte lag in het feit, dat de
leesproef qualitatief was en aan het aantal immigran-
ten geen grens stelde. Zij hield ongetwijfeld de vol-
ledige analfabeten buiten, doch de proef was zoo een-
voudig, dat bijna ieder met zeer geringe voorbe-
reiding zich met goeden uitslag er aan kon onderwer-
pen. Bovendien bestond de mogelijkheid, dat indien
zij, die niet konden lezen, niet werden toegelaten, zij,
die dit wel konden, in hun plaats zouden komen, vooral
indien de bevolkingsdruk in het emigratieland sterk
was en hetgeen Amerika te bieden had voldoende aan-
lokkelijk. Spoedig bleek ook, dat de politieke gevaar-
lijke elementen onder de immigranten en de voor-
naamste misdadigers te vinden waren, niet ouder de
eenvoudige analfabeten, doch eerder onder hen, die

konden lezen en schrijven.
Onmiddellijk nadat de oorlog geëindigd was bleek,
dat Europa gereed stond zijn arme emigranten bij mil-
lioenen naar het ,,land van belofte” te zenden. Reeds
gedurende den oorlog was terecht of ten onrechte
bericht, dat verschillende Europeesche Stoomvaart-
maatschappijen sinds 1914 groote getallen toekomstige
emigranten hadden ingeschreven en hun passagegel-
den in kleine maandelijksche termijnen hadden geïnd,
ten einde vdor den grooten wedioop gereed te zijn;
wanneer de gelegenheid zich daartoe zou voordoen. Intussehen moesten de Amerikaansche oorlogindus-
trieën hun arbeiders ontslaan en een groote werk-
loosheid dreigde tevens door den terugkeer van 2 mii-
lioen soldaten uit Frankrijk. Onder deze omstandig-
heden verontrustte de bedreiging met een millioen of
meer vreemdelingen, die het aantal werkloozen zou-
den vergrooten., de Amerikaansche arbeidersbevolking

en de vakvereeuigingen wezen luide op het gevar.
Het resultaat van hun druk op de Regeering was de
3 pCt.-noodwet, waarvan boven sprake was.
Gelijk boven opgemerkt heeft de huidige wet tot
tevredenheid van alle Amerikanen, voornamelijk tot
die vai de arbeidersbevolking, gewerkt. De groote
industrieele belangen, zooals do U. S. Steel Corpora-
tion, de metaalmijnen enz zijn er niet geheel over te
spreken. Hun eisch van goedkooperen arbeid is echter
geheel teloor gegaan in de tegengestelde eischen
der vakvereenigingen, die een nog meer beperken-
de immigratiewet wenschen. Speciaal door Italië,
Polen, euz. is luide en met nadruk propaganda
gevoerd tegen de lage percentages, aan deze landen
toegekend. Hun klachten vindën rechtvaardiging in
•de volgende tabel, die de immigratiecijfers voor diver-
se Europeesche landen in 1914 en hun quotum onder
de 3 pCt.-wet bevat. Een vergelijking voor landen,
welke na den oorlog zijn uiteengevallen, zoowel als voor sindsdien ontstane nieuwe staten is niet moge-
lijk, behalve daar, waar de scheiding voor den oor-
log geschiedde naar de taal.
Aantal
Aantal

Land

toegelaten
toelaatbaren
immigranten
volgens de
in
1914
huidige wet

Oostenrijk …………………
.134.831

7.444
België ……………………
5.763

1.557
Bulgarije …………………
9.189

301
Denemarken ………………
6.262

5.644
Finland ………………….
12.805

3.899
Frankrijk …………………
9.269

5.692
Duitschland ……………….
35.734

68.039
Griekenland……………….
35.832

3.286
Hongarije…………………
143.321

5.635
Italië ……………………..

283.738

42.021
Nederland ………………..
6.321

3.607
Noorwegen ………………..

8.329

12.116
Polen…………………….
122.657

20.019
Portugal ………………….
10.898

2.269
Roemenië …………………
4.032

7.414
Rusland ………………….
255.660

34.247
Spanje …………………..
7.591

663
Zweden …………………..
14.800

19.956
Zwitserland ……………….
4.211

3.745
Vereenigd Koninkrijk……….
73.417

77.206

De huidige 3 pCt.-wet begunstigt, gelijk uit boven-
staande tabel blijkt, de Noord- en West-Europeesche
landen boven de Zuidelijke en Oostelijke. De reden is
të vinden in het feit, dat de volkstelling van 1910 als
grondslag der quota werd genomen. De Amerikaan-
sche statistiek maakt onderscheid tusschen ,,oude”
en ,,nieuwe” immigratie. De ,,oude” immigratie loopt
tot 1910 en bestaat grootèndeels uit Noord- en West-
Europeanen, terwijl de ,,nieuwe” voor een veel grooter
deel uit Zuid- en Oost-Europeesche nationaliteiten
bestaat.

Toen zij tot dit gunstig resultaat gekomen waren,
uitsluitend door een bepaald jaar als basis voor de
3 pCt.-wet te nemen, zagen. de wettenmakers in het Congres al spoedig in, dat indien verdere beperking wenschelijk zou blijken, het eenige wat hun te doen stond nog verder teruggaan in de ,,oude” emigratie-

jaren was.
Dit brengt mij op het plan, dat, naar in de Ameri.
pers wordt aangekondigd, aan het Congres
in zijn huidige zitting zal worden voorgelegd, ten
einde te komen tot een permanente immigratiepoli-

tiek.
Algemeen wordt toegegeven, dat het arbeidersele-
ment in de Vereenigde Stten, dat ongeveer 5 mi!-
lioen stemmen uitbrengt, een zeer belangrijke factor
is bij de presidentsverkiezing, welke in November 1924
zal worden gehouden. Ofschoon er in de Vereeiiigde
Staten geen arbeiderspartij bestaat, die als politieke
eenheid optreedt, is de invloed der arbeidersleiders,
vooral van Samuel Gompers, op de vakvereenigingen’
zoo groot, dat de meeste die partij zullen steunen,
welke door de door haar bemoeiingen tot stand geko-
men wetten op de meest gunstige resultaten voor de

14

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Jannari 1924

arbeiderskiasse kan wijzen. De huidige Republikein-
sehe regeering ziet cle mogelijkheid, haar aanzien on-der de arbeiders te verhoogen, niet over het hoofd. In-
tusschen zullen tezeifder tijd de democratische leden van het Congres zeker den Republikeinen in de jacht
op de arbeidersstemmen trachten dan bef af te ste-
ken door een nog meer beperkende immigratiepolit:iek
voor te staan, dan die belichaamd inhet door de Re-
publikeinen in te dienen wetsontwerp. Het is daarom
een uitgomaakte zaak, dat voor Juli 1924 de huidige
3 pOt.-noodwet vervangen zal worden door een per-
manente wet, die het totaal der toe te laten immi-
granten nog verder zal beperken.
Ten einde dit doel te bereiken zal het Congres, naar
wordt aangekondigd, teruggaan tot 1890 en dat jaar
als basis voor de quota der verschillende landen ne-
men. Bovendien is aangekondigd, dat pogingen in
het werk zullen worden gesteld het percentage terug
te brengen van 3 op 2 pOt. van het totaal aantal bui-
ten de Vereenigde Staten geborenen, die daar in 1890
woonden. Het resultaat zou dan zijn als in de onder-
staande tabel is aangegeven. Geen cijfers kunnen ge-
geven worden voor landen, die in 1890 niet bestonden als nationale eenheid, zooals Polen, Tsjechoslowakije,
Joego-Siavië enz.
Totaal aantal
in de Vereen- Toelaatbaren
Landen
nigde Staten
2 pCt..
krachtens de
wonenden in huidige wet
1890

Oostenrijk

………..
241.377
4,827 7.444
België

……………
22.639
453
1.557
Denemarken

………
132.543
2,651
5.644
Engeland

…………
909.092
18,181
26.331
Frankrijk …………
113.174
2,263 5.692
Duitschland ……….
2.784.894
55,697
68.039
Griekenland ……….
1.887
38
3.286
flongarije ………..
62.435
1,249
5.635
Ierland …………..
1.871.509 37,430
40.567
Italië …………….
182.580
3,651
42.021
Nederland

………..
81.828
1,637
3.607
Noorwegen ………..
322.665
6,453
12.116
Portugal ………….
15.996
320
2.269
Rusland

………….
182.644 3,652
34.247
Schotland …………
242.231
4845
7.832
Spanje

…………..
6.185
34
663
Zweden …………..
478.041
9,561
19.956
Zwitserland ……….
104.069
2,081
3.745
Turkije

…………..
1.839
37
215
Wales

……………
100.079 2,001
2.475

Het totaal aantal immigranten uit alle landen, dat
onder de huidige 3 pCt.-noodwet wordt toegelaten is
355.825. Volgens het in te dienen wetsontwerp zou op
bovengenoemden grondslag dat aantal worden verlaagd
tot 184.991. Het blijkt, dat de voorgestelde verlaging
van het aantal toelaatbare immigranten het zwaarst de
Zuid- en Oost-Europeesche rassen treft, die eerst in het begin van de twintigste eeuw aanvingen in
grooten getale naar de Vereenigde Staten te emigree-
ren.
Men moet echter niet denken, dat bovenstaande cij-
fers het totaal aantal aangeven, dat onder de voor te
stellen wet in de Vereenigde Staten zal worden toege-
laten. Een der bepalingen daarvan voorziet in de toe-
lating der bloedverwanten binnen zekeren graad van
hen, die gedurende bepaalden tijd in de Vereenigde Sta-
ten wonen. Hieronder zullen naar alle waarschijnlijk-
heid vallen ouders, broeders en zusters, kinderen,
grootouders en mogelijkerwijs oök neven en nichten. Hoe deze bepaling precies zal luiden is niet definitief
bekend. Het is zeer goed mogelijk, dat overeenkom-
stig het oordeel der Holland-Amerika Lijn onder deze
voorwaarde het totaal aantal toelaatbare Nederlanders
niet zeer veel van het huidige zal verschillen. Zij ba-
seei-t haar oordeel op het aantal bloedverwanten, dat
gedurende de laatste jaren de Vereenigde Staten is
binnengekomen.
Veel is in den laatsten tijd opgemerkt omtrent de
vorschrikkingen van Ellis Island, het immigratie-sta-
tion bij New York. Uitvoerig zijn deze beschreven door

de New Yorksche correspondenten der Nederla.ndsche
couranten en hieraan behoeft niets te worden toege-
voegd. De Amerikaansche autoriteiten betoogen, dat de
ongelukkige opeenhooping van immigranten op Eblis
Jsland en de gedwongen deportatie van niet toelaat-baren grootendeebs de schuld is van buitenlandsche
belanghebbenden, speciaal van de scheepvaa.rtmaat-
schappijen. Dat voor deze opvatting goede gronden
bestaan schijnt bevestigd te worden door de rappor-
ten van sommige scheeepvaartmaatschappijen, waar-
onder de Holland-Amerika Lijn een lichtend voor-
beeld is, welke door het besteden van zorg en nauw-
keurige aandacht hun passagiers veel ongerief en
hardvochtige, doch onvermijdelijke behandeling heb-
ben bespaard.

De Amerikaansche Secretaris van Arbeid, Mr. J. 3.
Davis, onder wiens departement het immigratievraag-
stuk ressorteert, heeft aanbevolen een selectiebepa-
ling in het wetsontwerp op te nemen, waardoor de
definitieve selectie der immigranten in het land van
oorsprong zou geschieden. Waren zij daar eenmaal
uitgekozen en goedgekeurd, dan zouden de Vereenig-
de Staten gedurende het immigratiejaar ten allen tijde
voor hen openstaan en behoefden zij dus geen vrees te koesteren op Ellis Island te worden vastgehouden
of te worden teruggezonden naar huh land van oor-
sprong, tenzij nieuwe gebeurtenissen gedurende de
bootreis hun toestand zouden wijzigen. Dit voorstel
is echter nog zoo vaag en er kunnen zooveel com-
plicaties uit voortkomen, dat wij den juisten tekst
van het wetsontwerp dienen af te wachten, voordat
over dit punt een vruchtbare discussie mogelijk is.

Eén ding is bij alle onzekerheid en gissingen, die
de immigratiepolitiek omringen, echter zeker, nl. dit,
dat men in het algemeen beu is van de pogingen van
bepaalde buitenlandsche regeeringen, Amerika als
,,dumping ground” voor het uitschot van de waarde-loozen en misdadigers onder hun bevolkingen te ge-
bruiken. De ervaring, welke Amerika met deze soort
immigranten heeft opgedaan, heeft het tot in het on-
redelijke verbitterd tegen sommige Europeesche lan-
den, die in dit opzicht het meest hebben gezondigd.
De reden waarom sommige Noord-Europeesche lan-
den, in het bijzonder Nederland, door het Amen-
kaansehe publiek zoo hoog worden aangeslagen, is dat
hun onderdanen goede Amenikaansche burgers zijn ge-
worden, nadat zij voet aan wal zetten. Deze landen
dienen voortdurend op hun qui-vive te zijn bij hun
keuze en de aanmoediging van toekomstige immigran-
ten, indien zij de goede gezindheid van het Amen-
kaansche volk niet willen verliezen, iets dat niet
alleen blijkt uit vriendschapsbetuigingen, doch uit
toenemende handelsbetrekkingen en een steeds ster-
ker wordende band van goede kameraadschap tusschen
hen en de machtige Republiek van het Westen.
Ten slotte wensch ik er op te wijzen, dat de Na-
derlandsche emigratiebelangen in de Vereenigde Sta-
ten door de Nederlandsche Kamer van Koophandel

te New York en door haar zusterorganisatie, de Ne-
derlandseh-Amenikaansche K. v. K. te. Amsterdam, zorgvuldig in het oog worden gehouden. Deze beide
organisaties staan in voortdurend contact met den
Amerikaanschen Secretaris van Arbeid en boden hem
hun diensten aan, ingeval de selectie-clausule in de
wet zou worden opgenomen.
Het Amsterdamsche kantoor is bereid met de Ame-rikaansche consulaire ambtenaren in Nederland samen
te werken bij de selectie van emigranten en het New
Yorksche kafltoor heeft een uitvoerig plan ontworpen.
voor de hulpverleening bij aankomst van Nederland-
sche immigranten in New York. Ten einde aan de
eischen van de Amenikaansche immigratie-autonitei-
ten te voldoen, welke een open oog hebben voor de
schade aan den immigrant, zoowel als aan het land
berokkend door de opeenhooping van vreemdelingen
in plaatsen, waar reeds een overschot aan arbeiders
bestaat, of waar de voorwaarden ongunstig zijn, is de
Kamer te New York in voortdurend contact met de

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15

landbouw- en industrieele centra, welke voor Neder-
lancische boeren en arbeiders geschikt zijn. Enkele
landbouwdistricten zijn reeds onderzocht en betrek-
kingen worden aangeknoopt met de voornaamste in-
dustriee]e centra der ‘Vereenigde Staten, ten einde
ervan op de hoogte komen, waar de arbeidsvoorwaar-den voor de Nederlandsche immigranten het gunstigst
zijn.

NEIL VAN AKEN.

AANTEEKEN ING.

Waarschuwende
cijfers
uit de saats-
f ina n ci ë n. – Op
de ,,Waarschuwende cijfers uit
cle gemeente-financiën”, in het voorjaar van 1923 ge-
publiceerd, heeft de Centrale Commissie voor Be-zuiniging, ingesteld door de Nederlandsche Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel, thans een ver-
gelijkend overzicht onder den aan hoofde dezes ge-
noemden titel laten volgen.
Vergeleken worden de oorspronkelijke begrootingen
voor 1914 en 1924, waarbij in aanmerking zijn ge-
nomen de veranderingen, daarin hij nota’s van wijzi-ging aangebracht. Suppletoire begrootingen zijn der-halve buiten beshouwing gelaten.
Op de ve }iouc’ingscijfers is dit niet van invloed,
in zooverro cle suppietoire begrootingen voor 1914 en
1924 eenzelfde percentage van de oorspronkelijke
ramingen bedragen. Hieromtrent valt echter niets te
zeggen en de vraag mag dan ook worden gesteld, of,
al was vergelijking van twee staatsrekeningen – naar
de (.2, mmissie opmerkt – uit actualiteitsoverwegin-
gen riet mogelijk, de definitieve cijfers over 1913
geen beteren grondslag voor vergelijking zouden heb-
ben geboden dan de ramiog voor 1914. De stijging
der cijfers zou dan wat geringer geweest zijn dan
thans, doch een der grondslagen van de vergelijking
belangrijk solide.r.
Hoe dit ook zij, de Commissie verdient lof, dat
zij het thans gereed gekomen werk ter hand hee(t
genomen. Gemakkelijk is het niet, uit onze staats-
begrooting de juiste kosten van eenigen tak van dienst
met juistheid te bepalen en de Commissie is zich er
dan ook van bewust, dat zij zich met het voor een
buitenstaander bereikbare heeft moeten tevreden
stellen.
De brochure bevat o. m. vergelijkende overzichten

van de uitgaven, volgeni de onderdeelen der hoofd-stukken gesplitst, van de buitengewone uitgaven, de
ontvangsten en de staatsschuld, alles van een uitvoe-
rige toelichting voorzien, benevens beschouwingen
over de kosten der volkshuisvesting en enkele verge-
lijkende cijfers per 100 inwoners. Een overzicht der netto-uitgaven volgens dé staats-
begrooting 1914, herleid naar het indexcijfer 173, in
vergelijking met de geraamde netto-uitgaven in 1924
laten wij hieronder volgen.
Onder netto-uitgaven verstaat de Commissie de uit-
gaven, gewone zoowel als buitengewone, na aftrek
van restitatiën en bijdragen, als voor pensioen, en van
de ,,diverse ontvangsten” en ,,toevallige baten” voor cle
afzonderlijke Departementen. Bij de
cijfers
van Wa-
terstaat is bovendien in 1914 i. p. v. met de totale
ontvangsten en uitgaven der P. T. T. slechts met het
exploitatiesaldo rekéning gehouden, om vergelijking
met 1924 mogelijk te maken.
De Commissie schrijft op p. 17 harer brochure, dat
cle toeneming der bevolking niet direct in de kosten van elk Departement of van de daaronder ressortee-
rende afdeelingen en diensten tot uitdrukking kan
komen en deze factor daarom niet in de vergelijkende
opstellingen tot uitdrukking is gebracht.
Moge zoodanig direct verband voor de onderdeelen
vaak moeilijk te leggen zijn en soms niet bestaan, het
geheel der staatsuitgaven over verschillende jaren
mag niet vergeleken worden zonder met den bevol-
kingsaanwas rekening te houden.
Anderzijds is niet duidelijk, waarom de Commissie
als index voor cle waardedaling van het geld 173
(1914 = 100) neemt. Het indexcijfer van de kosten
iran het levensonderhoud bij arbeidersgezinnen te Am-
sterdam bedroeg in, Sept. 1.1. 113, echter op basis
1911 = 100. Om de waardedaling van het geld tot uit-
drukking te brengen is evenwel het algemeen index-
cijfer der groothandelsprijzen aangewezen. Dit be-
droeg voor Nederland over October I.I. rond 139
(1914 = 100). Het herleide bedrag over 1914 zou
aldus met roïid 12 millioen moeten worden vermin-
derd en de rest uit hoofde van den, door de Commis-
sie in de jaren 1914-1924 op 16 pCt. geschatten be-
volkingsaanwas, bestond er rechte evenredigheid tus-
schen deze en de toeneming der staatsuitgaven, moe-
ten worden vermeerderd met rond 47 millioen, per

Geraamd in
1924
1914
Na herleiding vol-
1924
Meei’ dan hetherleide
Minder dan het her-
gens het indexcij Ier
bedrag van
1914
leidebedragvan
1914

f

1.565.650,—
f

1.700.000,—
f

134.350,-

Hooge Colleges van Staat en Kabinet
(lei
Koningin

…………………….
Departeent van Buitenl. Zaken ……
m
Justitie

…………

.

,,

7.317.263,23

2.107.585,49
,,

3.869.299,—
,,

24.425.166,—

,,

704.013,14
,,

1.574.407,29
,,

7.107.902,77

Huis

dci

Koningin

……………….

J3innenl.

Zaken

en
,,

14.610.194,5

..1.403.572,33

18.223.649,02
,,

3.613.454,17
Landbouw ……..
Ondervijs,’Kunstenen
58.682.771,21
142.465.827.—
,,

83.783.055,79

Marine

…………
36.0
3
6.224,46
,,

37.235.774,—
,,

1.899.549,54
Wetensch4pen……
Financiën ……….

..2.224.891,71

.
..
,

50.402.235,64

.

,,

101.371.047,69
1
)
,,

50.902.712,05
1
)

Oorlog

………….
8.878,24
36.266.252.81)
,,

58.179.664,—
,,

60.949.597,—
,,

24.683.344,11
f

1.689.214,24

Waterstaat …………
Arbeid,

1 Landel

en
Nijverhei1

……..
Koloniën …………
Nationale

Schuld ………………..

……..

,,

17.402.555,26
,,

4.546.932,18
…66.766.085,14

..

,,

48.990.283,—
,,

5.39.163,—
100.932.134,55

,,

31.587.727,74
,,

792.230,82
,,

34.166.049,41
,,

86.500,—
,,

50.000,—
,,
,,

36.500,_

f
367.257.007,10

f
606.540.089,75

11

367.257.007,16
/
241.008.796,83
,,

1.725.714,24
f

1.725.714,24

Onvoorzien

………………………

f
239.283.082,59
/
239.283.082,59
In totaal meer dan de herleide cijfers, van
1914

………..

1)
Door het ])epartement van Financiën zijn in
1924
meer uitgegeven dan in
1914 de volgende posteii, die uitgaven

betreffen, welke feitelijk tot den werkkring van andere departementen behooren:
Voorschotten Woningwet …………
f
23.600.000,-
Woningbouw met premie ,,
6.500.000,-
Landarbeiderswet ……,,
2.000.000,-
Diverse Bedrijven ……
14.137.520,-

46.237.520,—

16

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1924

saldo een daling van
f 25 millioen latende, waarmede

het verschil ad ruim
f 239
millioen zou worden ver-
groot. Het beeld zou aldus- nog wat ongunstiger
worden.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E c on o
in
i st. – ‘s-Gravenhage,
15
October

1923.
Prof. Dr. A. 0. Holwerda,
Het kosten-probleem in
de levensverzekering;
Dr. J. G. van Dillen,
Amster-

dam a]s wereldmarkt der edele metalen in de 17de
en 18cIe eeuw; Prof. Mr. Dr. H. W. C. Bordewijk,
Nog

eens: een antinomie in de waardeleer.

1 d e
in.
– ‘s-Gravenhage, 15 November
1923.

Dr. Josephine van Anrooy,
De studie der economie
en – ,,de practijk”;
B. G. Meyer,
Belastingheffing in

de veenkoloniën.

Journal des Economistes. – Parijs, 15

October
1923.
Yves-Ouyot,
Atavisme économique;
G. Delamotte,

La suppression dumonopole des assurances sur la vie
en Italie;
A. Barriol
et
A. Bernard,
Emission de Bons
du Trésor (deuxième émission 1923); G. de Nouvion,
Allocations familiales et caisses de compensation;
J.

Le fort,
Revue de l’Académie des sciences morales et
politiques (du 16 mai au
30
septembre
1923); J. B.

Legros,
Chronique de l’inflation; X., Nécrologie; M.
‘Viifredo Pareto, Mlie Pauline 0-uillaumin, M. Charles

de Lsseps;
B. L. L. E.,
La Ligue du libre-échange

(octobre
1923).

Idem. – Parijs, 15 November
1923.

X., Les quatre-vingt ans de M. Yves-Guyot;
W. M.

J. Williams,
Les finances publiques en Grande-Bre-
tagne;
Fernand-Jacq,
La participation aux bénéfices;

J. B. Le gros,
Chronique dë l’inflation;
L. Moissenei,

Le problème des routes;
G. de Nouvion,
La situation

&conomipue et financière du Japon, en
1922; J. Le-

fort,
La prohibition et ia constitution aux Etats-Unis

B. L. L. E.
La Ligue du iibre-écange (novernbre

1923).

The Quarterley Journal of Econo-
in
i c s. – Cambridge, Mass., November
1923.

A. Bergiund,
The Unittd States Steel Corporation
and price stabilization;
R. F. McWilliams,
The future

of railway control;
F. D. Graharn,
The theory of inter-national values re-examined; C. Diehl,
The life and

work of Max Weber;
Th. Cooke,
The coilapse of bank-
deposit guaranty in Oklahoma and its position in
other States.

Jahrbücher für Nationalökonomie

u n d S t a t i s t i k. – Jena, September
1923. –

F. .Rachfahl,
Behördenrecht und Behördenorgani-
sation zum Beginne der Neuzeit.

1 d e in. – Jena, October
1923.

H. Bechtel,
Grundfragen und Wege der qualitati-
ven und quantitatieven Wohnungspolitik.

Revne.d’Economie Poiitique. – Parijs,
Sept.-Oct.
1923.

R.
Hoffherr, La portée internationale des décisions économiques récentes de la Cour Suprême des Etats-
Unis; S.
Zagorsky,
Les tentatives de réforme,moné-
taire dans ia Russie des Soviets;
E. Antonelli,.
Les
fondements du socialisme.

The Journa,i of Political Economy. –
Chicago, October
1923.
F. A. Fetier,
Value and thelarger economics. 1:
J. M. Clark,
Ovehead costs in modern industry;
It.
H. Tawney,
Sixteenth-century religious thought, II,
W. M. W. iSplawn,
Valuation and rate regulation;
E. Frankel,
The German works councils; Social scien-
ces and the 96hool curricuium;
L. R. Gottlieb,
A tax
paradox.
S

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).

1923

ovem er Sedert
Januari
1923

Overeen-
komstige
periode 1922

Directe belastingen.
1.959.485
16.746.043 16.417.316
Personeele belasting ..
2.759.716
19.850.277
16.629.424
Inkomstenbelasting ..
8.001.177 95.560.303
125.346.341
Dividend
,
en tantième. 1.086.797 16.911.161
17.409.667
Vermogensbelasting ..
2.846.906
10.682.275
15.275.264

Accijnzen.
3.376.733 37.131.190 36.814.527
58.265 1.610.145
1.994.436

Grondbelasting ………

4.723.673
46.094.247
54.020.323

belasting ………….

147.833 1.273.625
1.349.419 .469.768
4.723.737
4.365.659 850.260
9.443.281
9.020.233

Suiker

……………..
Wijn ………………….

Zout
…………………

Tabak ……………
1.196.228 14.920.162
5.690.004

Gedistilleerd …………

Belast, op speelkaarten
8.075
77.833 68.929

Indirecte belastingen.
‘1.621.520
16.029.567
16.002.884
Registratierechtea….
1.707.502 16.862.221
17.346.296
Successierechten ……
4.557.289 43.856.960 47.601.079

Bier

………………..
Geslacht

……………..

Invoerrechten.
3.165.784
32.362.728
35.545.807

Gouden en zilver. werken

Zegelrechten ……….

100.883
852.663 873.603
Essaailoon ………..
127

..

1.070 1.123

299.425 3.144.340 3.088.164

Belasting …………..
……

172.795
648.838 583.656
Statistiekrecht ……….
Mijnen

……………..
750.018
2.588.434
2.347.307
Dorneinen

…………..
.Staatsloterij

…………
14.515
642.094
637.237 Jacht en visscherij
3.598
252.518
274.687
Loodsgelden

…………
290.012
2.661.595
2.717.112

Totaal ……….
.
4
0.168.3841 394.927.3071 431.420.499
1)
Hieronder begrepen
f 338.960
wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2
Idem
f2.’?64.5O7.
8)
Idem

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

N

b 1 23

Sedert
ovem er

1Januari 1923

Verdedigingsbelasting la ..

853.907

3.203.232
Verdedigingsbelasting
Ib

2.732.598

11.222.023
Verdedigingsbelasting
II ..

2.352.260

27.135.043

5.938.765

41.560.298
Oorlogswinstbelasting ……..
1.246.875

13.324.947

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.
.,cue,
a
L

ov
9
em er

Januri

komstige
1923

periode 1922

Directe belastingen.

Grondbelasting ……….
393.301

3.361.073

3.290.782
Personeele belasting..

511.135

3.889.758

3.263.636 Inkomstenbelasting ..
2.451.276 28.569.340 36.083.775
Vermogensbelasting ..
711.725 2.669.719 3.749.109
Dividend en tantième

belasting …………
358.643

5.580.683

5.745.190
Accijnzen.

Suiker ……………
675.347

7.426.238

7.362.905

Wijn
……………..11.653

322.029

398.887
.
Gedist.(binn..enbuitl.)

72.367

4.609.425

5.402.032
Indirecte belastingen.
Zegelrechtvan buitl.eff.I

62.259

366.3 10

166.677

Totaal …
.
1
5.6
4
7.7061 56.794.5751 65.462.993
SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND., PERSONEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENS-
BELASTING SEDERT 1 JANUARI 1923.

pienstja ren
Grond-
1

Personeele Inkomsten- 1
Vermogens-
belasting
belasting belasting
I

belasting

1919120
200
1920/21
1.324 74.267
2.725.814
28.485
192 1/22
26.532
452.358
16.527.708
1
92.275
1922123
1.633.062
4.041.874
65.809.770
1
6.168.185
1923/24 15.085.125
15.281.778
10.497.011
1
4.393.130

Totalen ,..
116.746.043 119.850.277
1
95.560.303
1
10.682.275

2
Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17

HANDELSBEWEGING OVER DE MAAND OCTOBER 1923

(volgens de groepe

der naamlijst van goederen, opgesteld door het Centraal Bureau voor de Statitiek.)

Invoer
Uityoer
Saldo invoer
Saldo Uitvoer

Groepen

Gewicht

1

Waarde
Gewicht

I

Waarde
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde

K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden
K.G.
Gulden

1 Dieren en dierlijke
18.422.628
10.402.418
60.771.000
34.772.567
– –
42.348.372
24.370.149

II Plantaard.

voort-
44.467.781
234.974.746
18.555.652
57.776.084 25.912.129

Illa Mineralen,metalen
brengselen ………292.750.830

en niet in andere

producten ……….

groepen

opgeno-
men fabrik. daarv.

1.
..110.144.315
33.048.866
391017.584′
9.883.493′
719.126.731
23.165.373

IlIb Gouden en zilveren
munt en muntmat
2.653
1.274.653
1.323
106.532
1.330
1.168.121

IV Meel en meelf abri-
23.710.179
3.694.255
26.597.183 4.064.996


2.887.004
370.741

V Chemische produc-
ten,

geneesmidde-

katen

…………..

len, verf waren en
kleurstoffen
25.504.369 4.680.214
8.962.152
4.277.204
16.542.217
403.010
-.

VI Olie, bars, was, pek,
teer en distiliatie-
productenvan teer;
fabrikatenvandeze
stoffen, n.a.g
75.982.198
10.643.185 33.442.301
8

10.446.393
2

42.539.897
196.792
– –

VII Hout en fabrikaten
van hout en derge-
lijke stoffen; meu-
b4en va.s.

……
227.752.862
14.492.330 4.667.726
633.705
223.085.136
13.858.625

VIII Huiden, vellen, ie-
.

der, lederwerk en
schoenwerk
3.767.789 6.502.452
1.960.305
3.466.720 1.807.484 3.035.732
– –

IX Garens,

touw en
touwwerk,weefsels
en stoffen, kleede- ren en modewaren
7.574.025
23.423.004
5.673.157 14.911.535 1.900.868
8.511.469

X Aardewerk, porse-
lein,

pottenbak-

kerswerk,

gebak-
ken steen en andere
58.720.326
1.821.191 12.859.191
967.316
45.861.135
853.875
– –

XI Glas
3.429.429
976.933 3.074.543 914.109 354.886
62.824
– –

8.804.351
2.934J50
21.662.915
3.240.876


12.858.564
306.726

XIII Voedings-

en ge-

………….

notmiddelen,

niet

kunststeen ……..

genoemd in de groe

XII Papier
………..

pen 1, 11,1V en VI
2.205.755
17.853.937
32.859.070
11.185.669
9.346.685
6.668.268

XIV Rijtuigen, voertui-
gen, vaartuigen en
luchtvaartuigen
4.989.523
3.244.962 413.181 871.808
4.576.342
2.373.154
– –

XV Andere

goederen
dan gebracht onder
de groepen 1 tot
en met XIV
13.940.786
1.917.702.018
14.737.580

194.197.911

9.685.442

848.621.819

7.656.3571

125.954.932

4.255.3441

i.069.080.l99j

7.081.223

68.242.97—

Totaal ……..

Etandelsbew. zond. goud.
en zilv. munten munt-
1.917.699.365 192.923.258
848.620.496
125.848.400 1.069.078.869
67.074.858


mat(opgeningr.III6)

OVERZICHT
van de
waarde van
den In-
en Uitvoer
voor elke
maand van
het loopende
jaar en de drie

daaraan voorafgaande
jaren, met
uitzondering van gouden
en zilveren
munt
en muntmateriaal,
in guldens.

Invoer Uitvoer
Maanden
1920
1921
1922

1923
1920
1921
.,

1922 1923

1) 2)
1)

2)
1)

2)
1)

2)

256.207.615
214.136.278
152.495.668
173.045.849 135.932.785
115.835.310 86.106.447
91.487.819

233.591.043
170.369.270 152.353.594
162.189.535
113.309.645 120.956.498
84.204.248 94.601.855

187.916.138
213.830.220
180.328.763 165.440.620
68.210.466
107.204.662
112.879.875
106.977.347

203.592.812
195.772.602
167.451.702
169.639.064 99.448.337
108.819.697
92.729.841 97.005.415

298.514.162
168.114.951
194.080.257
160.129.701 170.393.137
93.818.710
108.423.679 104.128.702

Januari

——

Februari ——

Juni

………
345.402.373 188.559.719 150.899.735 159.533.444 179.478.445 120.815.908 100.680.880
97.860.255

M aart ……….
April ………..

314.861.366
170.674.007 163.863.700 157.464.022
177.114.162
105.420.129
104.572.575 95.693.919

Mei

…………

267.956.122
186.640.179
178.807.927
150.975.066 130.018.883 142.544.083
99442.892
107.933.082
Juli …………

September
– – – –
317.368.679 197.271.439
164.616.506
166.474.283 165.965.569
135.749,765
115.612.131 127.770.569

..

337.338.332
179.043.171 186.643.442
192.923.258 148.140.438
114.694.641
112.003-008
125.848.400

Augustus …….

Tot. Jan.–Oct.
.
2.762.748.633
1.884.411.836
ÎT91.541.294
7.657.814.842
1.388.011.867
1.165.859.403
1701 6655.7
1.049.307.363
October
………

November …..
270.81L334
175.806.3641
172.295.111

156.557.011
106.623.879 104.350.396

302.154.125
..
180.000.903 163.762.355

156.922.833 197.115.318
100.225139

December …….

Totaal
– .

3.335.714.092
TïO.219.103
2.027.598.760


1
1.221.2311ï.

1)
Hieronder zijn
niet begrepen
de
bunkerkolen
voor Wed, schepen.

2)
Hieronder
is niet begrepen
de
bunkerolie
voor Wed,
schepen.

18

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

2 Januari 1924

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
KOERSEN TE NEW YORK.
Data
I

CabIeLond.
(inperI)
ID

.
1
Zicht

artis
1
.
I(in
Zicht BrIjn
‘ZicbiAm3trd.
ds
P.
gid.)
N.B. **

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen:

GELDKOERSEN.
29 Dec.

1923

4.33.50

5.12

0.00025

38.04

BANKDISCONTO’S.
Laagste d. week

4.33.50

5.01

0.00025

37.36

Wissels:
412Dec.
’23jZwjts.Nat.Bk. 4
16J’uli ’23
Hoogste
,,

,,

4.34.87

5J2

0.00025

38.06
ed.J”
1.Binn.Eff. 5

Dec.
‘2N.Bk.v.Denem. 6

1
Mei

’23
.12
22 Dec.

1923

4.34.50

5.05

0.00025

37.86
Bk.

Vrsch.inR.C. 6
12Dec.
’23
ZweedscheRbk 5j
8Nov. ’23
15

,,

1923

4.38.12

5.29

0.00027i

38.20

Javasche Bank
. . .
3

1Aug.’09
Bankv.Noorw. 7

9Nov. ’23
rfuntpariteit

4.80.67

19.30

23.81k ‘)
1

40s/
1) In ct. per Mark.
Bankvan Engeland 4

5Jiili ’23
Bk. v. Tsjecho-
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
Duitsche Rijksbk. 90 158pt.
’23

slowakijë.
. .
428Mei

’23

Plaatsen en

INoteerings-
1 5 Dec.
2 Dec.
1

24-29 Dec. ’23
29 Dec.
Bank v. Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
N. Bk. v. O’rijk 9

2 Sept.’22
Belgische Nat.Bnk.
522Jan. ’23
Hong. Bank.
.
18

5Juli ’23
Landen
eenheden
j.
1923
Laagste Hoo2vtei’
923

Alexandrië
. .
iTt

9715/
32

ï
182

T

715ls

T

9715/
Fed. Res. Bank N.Y.
421Feb.
’23
Bank
v.
Italië.
511JuZi ’22
Bank van Spanje.
.
5
2331rt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 6
*Ba
n
gkok
. . .
Sh.p.tical

1/10

1110

1/10

1/10

1110
B. Aires
1)
..

d. p.
$

401/

40y
4

397/
8

40y4

39’/16
. .

.

.
Calcutta
. . . . Sh.
p.
rup.

1/51/32
[
11
571
32

1
l
1 571
a

1/591

115E
OPEN MARKT.
Constantin.
.
Piast.p. X

815

820

800

830

815
Hongkong
. .

5h. p.
$

2/4/3
2
2/3
81
/8
2

2/37/
8

2/4K

2/4ui
Amsterdam
Londen
Berlijn
Parijs
N. York
Data
Part.
disconto
Part.
Part.
disc.
Cail-
Lissabon ‘)
. .
d. per Mii.

129

11/
I6

l”/

1811a

17/s
M
adrid

Peset. p.
£
33.44

33.38+
33.32

33.50

33.45
Part.

1
Prolon-
disconto
gatie
(3 rund.)
1
disconto
money
Mexico …..

d. per
$

26

261/
2

25

27.1

26

29 Dec.

’23I4

.8/4

45.

6
-K ‘)
Montevideo
1)

id.

433

43

42/
4

43).

43
1
/8

24-29 D.
1
23l4_

4

_6

3
8
/l6_
5

5_63

……

Montreal
. . .

$
per
£

4.48)

4.45%

4.44)

4.46

4.44%

17-22

‘2348l
8
-5/
8

4%_5

4_5

..

10-15

’23 45/

41/
4
-5%

3aj

-4

_

_

43. -5%
1{.d.Janeiro
1)
d. per Mil.

531
32

5/ia

5
/8

25-30 D. ‘2aI3I
8
.-4

_4

I2%_5/

1

5_6

Praag ……..Kr. p.
£

149%

148
7
/la

148

149%

148′

Rome.

Lires p.
£

100% 100h

99%

101k

lool/
i
c
Shanghai

Sh. p. tael

3/4%

814

3133/
4

3/4%

3/4%
13%
26-30 D. ’21I4a/_%

4%

%

37/

1

4’/6
Singapore…

id.
p. $

2/45

2/42/,

2/41/
8

2/4
7
/
32

2/471,,
20_24J1i’143′,
8
_8/,
6
2%_3%
2%_%

2’/_%

2%

184 _2%
82

Valparaiso
2
).

pesop.

40.70

40.10

39.40

40.10

40.10
1)
Noteering van
28
December.
Yokohama
. .
Sh.
p.
yen 2125′

2/111/
16

2/15/
8

2/1%

2/15f
/

/32
*
Koersen der voorafgaande dagen.

1)
Telegrafisch transfert.
,,2)
90
dg.

WISSELKOERSEN.
NOTEERING VAN ZILVER.

WISSELMARKT.

te Londen

N. York

te Londen N. York
29Dec.

1923..

339,

643

30Dec.

1922..

3181
1
,,

64
1
1
22

1923.. 33%

64s,

31Dec.

1921.. 34%

64%
Londen

was
deze week zeer

flauw;

regelmatig liep cle
15

,,

1923..

335

65%

20 Juli

1914..

241
5
/
16

5
41
18
koers terug en Zaterdag werd zelfs voor 11,36 afgedaan.
De meeste wissels

varen trouwens sterk aangeboden. Dol-
NEDERLANDSCHE
BANK.
Iers liepen tot 2,62 terug en ook Skandinavië, Zwitserland
Verkorte Balans
op
31 December 1923.
en Spanje waren flauwer. Een enkele uitzondering maak.
Activa.
ten aanvankelijk Francs, clie in tegenstelling met cle ‘,’ori-
Binnenl.Wis-(H.-bk.

f
137.037.250,20
ge week ree?s Maandagmiddag vester

varen en later snel
sels,Prom.,

B.-bk.

,,

50.726.866.51
opliepen tot 13,67%. De rijzing was echter blijkbaar sterk
enz.in
disc.I Ag.sch.

,

64.295.524,02

f

252.059.640,73
geforceerd ei.i wellicht veroorzaakt door overhaaste dekking

Papier o.b. Buiteul. in disconto
……..
van de cocatramine en al spoedig trad weder een daling in,
Idem eigen portef.
.
f

26.797.078,-
zoodat de markt
ook
over deze wissels flauw sloot.

.
Af:Verkochtmaarvoor
2 Jaivari 1924.

.
de bk. nog niet afgel.

26.797.078,-
Beleeningen
U..bk.

f

60.201.544,01
KOERSEN
IN
NEDERLAND.
m

ci. v
rscb.

,

14.720.934,89
B. bk.

,
in rek..crt.
op

onderp.

Ag.sch.
,,
105.269.613,63
{
Data
Londen
Berl,jn4)
1
Weenen
Parijs
Brussel
New
York)
f
180.192.093,43

24Dec. 1923


O)
Effecten…….
f
156.56003

25

1921


Op Goederen en Spec.
,,

23.628.091,13

180.192.093,43
26

1923


Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,

6.278.785,25
27

1921 11.47

0.00064 0.0037% 13.50

11.88

2641
/8
MuntenMuntmateriaal
28

1923

1
1.44+ 0.00062+
0.0037’i

13.62+
11.94

2.628/4
Munt, Goud
…….
f

56.240.025,-
29

1923 11.38

0.00060+
0.0037% 13.45

_


Muntmat., Goud
.. ,,
525.540.671,84
Laagsted.w.’ 11.36

0.00060

0.0036% 13.20

11.70

2.62
f
581.780.696,84
ILoogste,,,.
8

11
.47+ 0.00063

0.0037%
13.67+
11.97% 2.64%
Munt, Zilver, enz..

8.084.056,97
22Dec.

1913

11.47 10.00062

0.0037%
13.32+
11.95

22.6314 2
Mnntmat,, Zilver
.. ,,


15

,,

19231 1
1
.45+ 0.00059+ 0.0037

13.90

12
.06+
8
l2.61
7
/aS
589.864.753,81
Muntparileitl 12.10

59.26
5)

50.41

48.-

48.-

2.48%
Effecten
Bel.
v.
h. Res. fonds
.
f

5.941.753,81
8)
Noteering te Amsterdam.

8*)
Noteering te Rotterdam.
Particuliere opgave.
Noteering van
21
December. 3) Idem van14December.

id.van
1/
v.h. kapit.
,,

3.992.248,89

,,

9.934.002,70
Geb. en Meub. der Bank
…………….,,

5.000.000,-
4)
Gulden per milliard Mark.,

5)
Gulden per
100
Mark.
Diverse

rekeningen
………………..,,

84.739.821,71

f
1.154.866.175,63
1
Data
Stock-
Kopen-
Chris- Z7zt

Spanje
Batavia’)
Pa8siva.
hol
m
*)Ihage
n
*)1tiania*)j
telegrafisch
Kapitaal
……………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds
…………………….,,

5.999.469,43
24Dec.

1923



3
4
.
2
7+

Bijzondere reserve
……………….,,

9.000.000,-
25

1923




– –
Bankbiljetten in omloop
…………..,,
1.066.136.290,-
26

1923



– –

Bankassignatiën in omloop
…………

..

2.342.525,93
27

1923
69.70
46.95 39.10
46.20

34.20
961i-s

.
Rek.-Cour.

Het Rijk
f
28

1923
69.50
46.75 38.90 46.10

34.20
96
1/_8/
saldo’s:

Anderen,,

39.195.761,44

39.195.761,44
29

1923
69.45

38.60 46.60

34.20
961/8_3/s
Diverse rekeningen
……………….

12.192.128,83
L’ste d

w.
1)

69.25 46.60 38.60
45.90

34.15
961
8

-.
H’ste

,,

1)
69.75
46.90
39.15 46.25

34.35
968/
8

f
1.154.866.175,63

22 Dec.

1923
69.50

39.20
45.90

34.40
965,
Beschikbaar metaalsaldo
………….”

367.686.191,19
15

,,

1923
69.-
46.75
39.30 45.70

34.20
961i1
op de
basis
van
2/

2n.elaaldekking..
… ,,

146.151.275,72
Muntpariteit.1
66.67
66.67
66.67
48.-
100
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
8)
Noteering
te Amsterdam.
1)

Particuliere
opgave,
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd jA.
,,
1.838.430.955,-

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Rel

NED. BANK 31 December 1923
(vervolg).
Voornaamste posten in duizenden guldens.

k

Andere Beschikb. Dek-
Data

Goud Zilver bi tten opeischb. Metaal- kings
ije

schulden

saldo

perc.

31 Dec. ’23 531.781 8.084 1.066.136 41.538 367.686

53

24

’23 581.792 8.459 1.029.301 28.865 377.971

56

17

’23 581.787 8.674 1.029.151 26.683 378.644

56

10

’23 581.786 7.475 1.027.360 26.941 377.748

56

3

’23 581.786 7.701 1.041.869 33.117 373.837

55

2 Jan. ’23 581.7901 8.7.31 1.012.087 37.445 379.918

56
2 Jan. ’22 605.969 7.896 1.057.251 38.288 394.029

56

25 Juli ‘14116
2
.
114
1
8.228
1
310.437

6.198 43.521
1
1 54

Hiervan

Papier

Data

be0dr’a’

Schatkist- Belee-

op het

discont’s rrseees ningen

b1ite
2

ningen )

31 Dec. 1923 252.060

34.000 180.192 26.797 84.740
24

1923 218.850

22.000 153.580 26.790 87.849
17 ,,

1923 212.153

22.000 157.536

34.561

78.668

10

1923 190.026

21.000 174.333 35.108 82.956

3

1923 175.737

21.000 190.488 38.909 96.236

2 Jan. 1923 244.409

81.060 133.983 75.423 26.043
2 Jan. 1922 295.823
a
94.000 151.551 33.091

18.676

25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1)
Op de basis van
2/5
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

‘s RIJKS SCHATKIST.
De Minister van Financiën maakt om, bekend:

1

24
Dec.
1923

1

31 Dec. 1923

dat uitstonden
aan schatkistpromessen
f3
16.640.000,- f319.140.000,-
waarv.directbij Ned.Bk.,, 22.000.000,- ,, 34.000.000,-
aan schatkistbiljetten. ,,186.221 .000,-
1
,,186.2 16.000,-‘

aan zilverbons …….
. 31.190.322,- ,, 31.637.086,-
Tegoed v.d.Postch. en Gdst.
bij ‘s Rijks Schatkist… ,,106.558.196,531
11
106.558.196,53

Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën

103.222.532,45 ,,110.873.804,68
Voorschot aanGemeenten

31 October 1923

30 Noembe, 1923 voor door Rijk voor hen ‘

84.153.578,07

83.577.412,99

te heffen Tak. belastingJ
Voorschot aan rek. houders

24 Dec. 1923

31 Dec.
1923
V.
d. Postch. en Girodst.I,, 66.093.323,49,,_67.298.154,22k
In daggeldieening tegen
onderp. v. scliatk.papier,,

1)
Waarvan
f
37.056.000
vervallen op of na
1
April
1927.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minis ter v an Koloniën maakt bekend:
22
Dec.
1923

29 Dec. 1923

Voorschot uit ‘s Rijks
kas aan N.-I ……… .flOS.89l.l62,-
f
101.402.866,66

md. Schatk.prom. in oml. ,, 79.100.000,- ,, 79.100.000,-
Voorsch.Jav.Bk.aanN.-I. 5.300.000,-‘ ,, 3.500.000,_1
Muntbiljetten in omloop. ,, 42.100.000,- ,, 41.700.000,-
1)
Tegoed van Ned.-Indië bij de Javasche Bank.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

P

k-

Andere lBeschikb.
Data

Goud

Zilver

bltten opeischb. metaal.
ije___- schuldeq

saldo

22Dec. 1923

22.750

259.500 1115.500 147,750

15 ,, 1923

222.750

262.500
1
119.500 146.350

8

1923

222.500

265.000 120.500 145.400

24Nov.1923 10070

61.565 259.727 129.399 144.542
17 ,, 1923 161.000

61.358 263.597 134.744 143.401

23 Dec.1922 151.514

56.243 261.876 108.414 134.470
24 Dec.1921 150.978

28.955 281.808 114.955 101.108

25 Juli1914 22.057

31.907

110.172

12.634

4.8422

Wissels,

Voor-

Dek-

D

Dis-

buiten

Belee- schotten

w
:
rse
kings-
a a

conto’s N.-Jnd. ningen 2JlG0

ningen’) pn-

22Dec. 1923
5.3008
**
59
155.900
15

,,

1923
159.500
2.8008
***
58

8

1923
162.700
1.100
8

58

24Nov.1923
1.4448)
36.103
57
37.547
26.62990.436
17

,,

1923
37.715
26.079 90.209
9.434
45.703
56

23Dec.1922
36.486
26.434
102.384
21.9518
23.140
56

24 Dec. 1921 35.460
14.979
100.701
73.227
6.581
45

25 Juli1914,
7.259
6.395
47.934
6.446
1

2.228
44
2)
Sluitpost
activa.
1)
Basis
115
metaaldekking.
3)
Creditsaldo.

DE
SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in duizenden gulden.s.

Circu

Andere

Div. reke-
Data

Metaal

– opeischb. Discont.
latie

schulden

24 Nov. 1923.. 1.155

1.464

1.039

1.178

624
17

1923.. 1.154

1.489

1.059

1.175

1373
10

1923.. 1.154

1.556

1.013

1.182

617
3

1923.. 1.154

1.636

1.042

1.172

614

25 Nov. 1922.. 1.227

1.666

727

1.241

502

25 Juli

1914..

645

1.100

560

735

396
1)
Sluitpost der activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data

Metaal Circulatu.

Currency Notes Bedrag
I
Goudd.
I
Gov. Sec.

26 Dec. 1923 128.019 128.143 299.070 27.000 255.032
19

1923 123.023 123.185 295.817 27.000

251.367

12

1923 128.019 126.270 288.679 27.000 244.181
5 ,,

1923 127.873 126.112 284.393 27.000 239.946
27 Dec. 1922 127.443 124.878 301.337 27.000 253.922

22 Juli 1914 40.164 29.317

. –

Data
Gov.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
i
kin gs-
perc.

26 Dec. ’23
49.605
81.073
15.682
116.480
19.627
1

14,82

19

’23
47.409 75.920
15.375
109.690
19.588
15,66

12

’23
50.599
74.194
11.598 116.865
21.499
16,73

5

,,

’23 69.724
74.362
11.210
136.601
21.511
14,55

27Dec. ’22
51.968
78.158
13.324
119.903
21.015
15,77

22 Juli ’14
11.005 33.633
13.735
42.185 29.297
522/
s

1)
Verhouding
tusschen
Reserve
en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in billiardea Mark.

Data
Metaal
D aarv.
Goad

Waarv.
bjfl
K
Circulatie
Dek-

30 Nov. ’23
5,2
0,467 0,011
8.871
400.268
2

23

,,

’23
5,5 .
0,467
0,011
5.018 223.927
2
15

,,

’23
5,6
0,467 0,011
.
1.996
92.845
2

7

’23
6,5
0,467
0,011
2.205
19.153
12

30 Nov. ’22
0
1,1
0
1,005
0,050
j

0,078
0,754e
14

23 Juli

‘141
1,7 11,357
,

0065
8

1

1,9

3

93

wissels
Darlehens-
kassenscheine

Totaal
Handels- Schatkist-
Rek. Crt.
Tot. uit-
In kas bij
wissels
papier
gegeven
de Rij ksb.

444.175
347.301
96.874
373.977 8.900 8.900 305.109
144.064 161.045
323.668
2.000 2.000 g 229.331
39.530
189.801

129.553
2.000 2.000
34.156
8.057
26.099
16.831
2.200 2.200
0,802
4

0,209e 0,593e
0,240e 0,092e
0,078e

0,75131
0,7518

0,944e


1)
Onbelast.
2)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.
3)
In milliarden.

4)
In billioenen.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.

Waarvan

.

Tegoed Buit. geuv.
Data

Goud

in het

Zilver

in het

voorsch.

Buitenl.

Buitenland ajd. Staat

27Dec.’23 5.540.381 1.864.321 296.522

575.100 23.300.000
20 ,, ’23 5.540.269 1.864.321 296.393

576.463 23.100.000

13

’23 5.540.047 1.864.321 296.352

573.594 23.100.000

28Dec.’22 5.534.829 1.864.345 289.464 600.821 23.600.000

23Juli ‘141 4.104.390 – –

639.620


1

Uitge-

.

Rek. Crt.

Rek.
Wissels

stelde

elee-

ankbul-

Parti-

Crt.
Wissels

ningen

je en

culieren

Staaf

w 3.657.394

13.580 2.389.652137.905.434 2.363.4911 20.178
ce
3.270.441

13.611 2.403.487 37.629.997 2.124.57626.312
‘ 3.183.863

16.928 2.435.242 37.547.494 2.005.611 24.592

2.401.285 28.706 2.069.202 36.359.286 2.288.985 20.482

11.541.980

769.4001 5.911.9101 942.570 400.590

20

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Januari
1924

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden france.

Metaal
Beleen.I Beleen.
Binn.
Re.
Data
mcl.
van
1

van
wissels
I
Circu-
Crt. buiten!.
buit.l.
1
prom. d.
en
latie
partic.
saldi
vorder.J
provinc.
beleen.

27Dec.’23
363.592184.6531480.000
1520.574
7.345.431
284.113
20

’23
360.408
84.653
480.
,
000
1450.724
7.261.707
276.100
13

,,

’23
358.245184.6531480.000

1417.587
7.274.300
315.680

28
Dec.’221341.972184.6531480.000

764.048
6.700.886 215.370

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goudvoorraad
Zilver

F. R.
Notes in
Data
ei c.
circu
____
Totaal Dekking
In het
bedrag
F. R. Notes
buitenl.I
latie

12 Dec.

’23 3.115.639
2.163.980

78.010 2.266.831
5

,,

’23
3.118.139
2.111.634

79.516 2:252.598
28 Nov. ’23
3.112.436
2.165.789

84.846 2.246.300

13 Dec. ’22
3.061.223
2.159.562

123.66512.
37
9.
1
85

Goud-
Â7i.

Data
Wissels
Totaal
Gestort
Dek-
Dek-

I

Deposito’s
Kapilaal
kings-
kings-
____________

perc.l)
perc.S)

12 Dec.’23
1.091.311
1.971.673
110.142
73,5 75,3
5

,,

’23
1.044.633
1.935.504
110.114
74,5
76,4
28 Nov. ’23
1.083.385 1.938.593
110.095 74,4
76,4

13 Dec.

’22 922.330
1.861.110 107.244
72,1 75,1

1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BkNKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
I Aantal

uitgezette

Reserve

Waarvan
Data

banken

gelden en

bij de

deTp0otsols

time
F. R. banks

deposits beleggingen

5 Dec. ‘231

767

11.927.266

1.383.560 15.192.548

4.044.394
28Nov. ‘231

7137

11.903.987

1.385.302 15.199.105

4.048.142
21

,,

‘231

767

11.898.587

1.390.092 15.235.034

4.022.110

6 Dec. ‘221

784

11.246.7961

1.392.010 14.867.499

3.694.727

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven
vnu
enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 29 December 1923.

Zooals te verwachten was, heeft de laatste week van het
jaar voor de internationale fondsenmarkten weinig belang-
vekkencls opgeleverd. De oude factoren zijn bijna overal
onveranderd gebleven enbovendien is de invloed van nieuwe
voorvallen, indien deze al te registreeren mogen zijn, tegen
het einde van het jaar nooit buitengewoon groot te 110e-
men. Het publiek onderneemt geen nieuwe transacties, noch
bereidt het zich, als regel, hierop voor.
Alleen voor P a r ij s mag hier een uitzondering worden
gemaakt in verband met het feit, dat. de beurs daar ter
plaatse steeds sterker onder den invloed van de wisselmarkt
komt te staan en deze, in tegenstelling met de fondsen-
markt, Vrij bewogen dagen achter den rug heeft. De Fran-
sche Franc heeft overal in het buitenland een scherpe reac-
tie ondergaan en dit heeft zich onmiddellijk in een verhoo.
ging van de kosten van levensonderhoud in Frankrijk uit.
gesproken. Enkele maanden geleden zou dit, zelfs hij een even scherpen teruggang vermoedelijk nog niet het geval
zijn geweest, doch inmiddels is door de actie, geëntameerd
door de beambten en door cle prijsverhooging van graan en
brood de aandacht in hreede kringen van Frankrijk zelve
op de situatie van het ruilmiddel gevallen. De psycholo-
gische factor spreekt in zulk een geval steeds mede en zoo
is het te verklaren, dat, ondanks de groote successen van
Frankrijk op politiek en economisch gebied, ondanks het
fait, dat er in de laatste maanden niets positiefs is ge-
beurd, waardoor de positie van Frankrijk zoo buitengewoon
zou zijn verzwakt, een terugval in den koers van het be.
taalmiddel, waaraan men vroeger in Frankrijk zelve schou-
derophaleud zou zijn voorbijgegaan, thans felle beroering
in alle kringen te voorschijn heeft geroepen. Het vertrou-
wen iii het eigen geld is niet meer zoo sterk als het ge-
weest is. Zonder eenigen twijfel heeft hiertoe medegewerkt

het feit, dat de afbetaling aan de Banque de France van
het door haar verstrekte voorschot aan den Staat niet ge-
schiedt, zooa]s wettelijk is voorgeschreven. Sterker indruk
heeft echter nog de verklaring van Minister de Lasteyrie
gemaakt, waarin hij zeide de speciale toelage aan de be-
ambten niet te kunnen verhoogen, niet, omdat hij de bil-
lijkheid hiervan niet inzag, doch omdat er geen geld voor
aanwezig was. Zonder twijfel moet deze opvatting, uit
technisch-financieel oogpunt beschouwd, alleszins worden
toegejuicht. . er blijkt althans uit, dat men niet ondlanks
alles het pad der inflatie wil betreden. Doch op de beamb-
ten zelve en op een groot deel van de bevolking is de uit-
werking zoodanig geweest, dat zij thans meer kritisch tegen-
over de gestie der regeering zijn komen te staan. Het is
de vraag, welke uitwerking dit, zoo kort vdÔr de verkie-
zingen, nog zal kunnen hebben.
Het behoeft geen betoog, dat de beurs te Parijs, hoewel
zeer stil in verband met de jaarwisseling, toch eenigermate
nerveus is geworden in het vooruitzicht van onzekere tij-
den. Arbitragewaarclen bleven echter vast gestemd, totdat,
tin de uiteenzettingen van den heer De Bérenger, een iets
rustiger overweging samen ging met een lichte verbetering
van den Franc op de internationale wisselmarkt.
Te B e r 1 ij n was de stemming doorgaans vast, hoewel
de variaties uiterst miniem zijn gebleven.
Te L o n de n is er, ondanks het einde van het jaar,
iets grooter levendigheid ter beurze te constateeren geweest.
In de City gelooft men, dat de periode van depressie, ver-
oorzaakt door den uitslag van de verkiezingen en door de
reactie van den Pondenkoers, die hiermede samen is ge-
gaan, voor het grootste gedeelte tot het verleden behoort,
hoewel natuurlijk dle omvang der transacties .gedurende de
achter ons liggende week te gering is geweest, om een eeni-
germate gefundeerd oordeel hieromtrent te koesteren.
Te N e w Y o r k heeft een opgewekte stemming geheerscht.
])e meeste berichten uit de kringen van handel en industrie
spreken nog immer van omstandigheden, welke vertrouwen
inboezemen en zelfs zij, die een krachtiger opbloei van de
nijverheid hadden verwacht, komen nu tot de erkenning,
dat de gang van zaken, zooals die op het oogenblik te con-
stateeren valt, verreweg dle voorkeur verdient boven een
tijdperk van wilde productie en van gevaarlijke uitzetting van het crediet-apparaat. Alleen de politieke vooruitzich-
ten baren eenige zorg. Niet zoozeer de vraagstukken van
buitenlandsehe politiek; men neemt algemeen aan, dat de
Vereenigde Staten binnen afzienbare» tijd nog niet in
groote mate afhankelijk zullen worden van de koopkracht
van Europa. Doch de problemen van binnenlandsch beleid kunnen nog moeilijkheden opleveren, vooral die, welke in
verband staan met de befaamde ,,bonus-bill” en met de ver-
laging van de belastingen. Inmiddels heeft Wallstreet het
als een gunstig symptoom opgevat, dat de belastingvraag-stukken behandeld zullen worden, vdÔr de uitkeering aan
cle oud-strijders zal worden besproken. De mogelijkheid is
nu groot, dat deze uitkeering, mochten de belasting-her-
vormingen worden aangenomen, gemakkelijker van het
tapijt zal kunnen verdwijnen onder verwijzing naar de on-
mogelijkheid om de heffingen te veihoogen, nadat zij eerst
vei’laagcl zijn. In verband met een en ander is de tendens
aan cle beurs te New York tot het einde toe vast gebleven. T e ii o n z e n t is de beursweek onderbroken geworden
door drie vacantiedagen, zoodat er van feitelijken handel
eigenlijk geen sprake is geweest. Wel viel een zekere rich-
ting 01)
te merken. Deze is voor
beleggingswearden
door-
gaans vast gebleven, ondanks den vrij hoogen rentevoet, die
in het midden der berichtsperiode zelfs een niveau bereikte
van 6 pCt. voor prolongatiegeld. Waar dit echter in de
eerste plaats aan technische omstandigheden toe te schrijven
is geweest, trok meh ter beurze hieruit geen enkele con-

22 Dec. 28 Dec. 29 Dec.
Ruzie5
01
daling
6
O/
Nederland 1922 …. 99X

99
‘/11

+
5

o’

,,

1918 …. 8734

87
7
/
16
8734

+
34
434
0
/0

1916 …. 857/
8

86
7
/
jo
8634

+ 7f
4

0/

1918 . . . . 78

7871
t
,

78’/


334
0/

,,

. . . . 70

71

7134 + 1%
3

°
/
o

,,

. . . .

61

621/

629/

-j– l9/
234
0
/0
Cert. N.W. S.

511/
16
5234

523/8 +
15
/10
7

o/,
Oost-Indië 1921 . . .. 1007j
g
10015/ 101

+
v


6
0
10

,,

1919 …. 9734

97y
4

9734 —34
5

0
/0

,,

1915 …. 900/
8

90i/
a

90

– /o
5

Rusland 1906

4/8

+
34
4 0/
0
RusI. bij Hope & Co.

4
11
/06
534

5si6 +
34

4
O/
Japan 1899 ……..6534


5
0
/0
Brazilië 1895 ……44

425%

43

– 1
8
0
/0
San Paulo 1921…. 9534

9534

95′


6
o/
0
.Amsterdam 1920…. 100

9934


7
0
/0
Rotterdam 1920…. 10134 1017/
8
10134 —34

2 Januari 1924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21

sequentie. Staatsfondsen, zoowel als andere binuenlandscie
beleggings.papiereu konden fractioneel verbeteren; som-
luige zelfs stegen Vrij aanmerkelijk in koers.
Van de aancleelonmarkt waren het hoofdzakelijk
tabaks-
aandeelen,
die cle aandacht hebben getrokken. De jongste
berichten uit Indië wijzen op een kwantitatief zeer goeclen
oogst cii hoewel de kwaliteit vaci sommige ondernemingen
niet al te gunstig wordt beoordeeld, is men het wel alge-
ineen hieromtrent eens, dat het nog te vroeg is, om een
juist oordeel hieromtrent uit te spreken. Inmiddels was,
ii verband niet de vroegere niet al te opgewekte geruchten,
een contraminepartij ontstaan, welke er echter de voorkeur
aan gaf vdÔr het einde van het jaar hare posities grooten-
.

deels te liquideeren, hetgeen cle koersen sterk heeft ge-
steund.
De
peirofeuncafdeeli’ug is
uitermate kalm gebleven. Voor Oonsols bestond weliswaar voortdurend goede vraag, doch
op sommige dagen werden ook enkele winstuemingen ge.
noustateerd, zoodat per saldo het koerspeil op gelijke hoogte
bleef.
Rebbcraandcclen
vareu vast iu verband niet de geleide-
lijke prijsverbetering van het product te Londen, waar dok de voorraleu iets meer afgenomen zijn, dan in den laatsten
tijd het geval is geweest.
Dc
suikermarkt
was aanvankelijk opgewekt, ondanks de
lagere cioteeriugen voor Cubasuiker te New York. Daarna
echter begounen deze ook aan onze beurs door te werken
nu hoewel enkele ruim verhandelde soorten, als aandeelen
Haudelsverecnigiisg ,Asnsterdani” nog een licht voordeelig
koersvorschil konden aantooneu, is de algemeene tendens aan het einde toch iets zwakker geworden.
Voor binscentand-scice inclustriecle aandeelen
bestond goede
vraag, welke, echter niet steeds ii.r het koersniveau tot uit-
drukking kon worden gebracht. Er was al. bijna geen
materiaal ter markt, zoodat ‘de vraag vaak oubevredigcl
moest blijven en geen noteeriug tot stand kon komn. De
betere stenimiug wordt iii verbaud gebracht niet het lang-
zanierhaud weder toenemen van de bedrijvigheid in liet
Euhrgebied, terwijl de coucurrentiegevaren, w’elke voorheen
hiermede verbonden zijn geweest, niet zoo dreigend meer
worden geacht, nu cle koopkracht van dc Mark in Duitsell-
laad zelve iriet meer iulk een groot versnhil toont met die
in het buitenland, cii cle productiekosteit dus niet meer
ouder lint ii ivaait der wereldprijzen liggen.
11ev 1, «ci ncinclea
na ren beter, zonder grooten handel.

22 Dec. 28 Dec. 29 Dec. Rijzing of

Amsterdamsche Bank …. 113

113h 114′,, + g
k

71

Incasso Bank …………94

944

+
4
Koloniale Bank ………. 1813ç

13

18l

-F ‘(
Ned. Handel-Mij. cert.v.aand.1235/

123

123,, – 5/16
Rotterd. Bankvereeniging

925/
8
94

+ 2t
Van Berkel’s Patent ……37

364

36y4

%
Gouda
Kaarsen ……….77

7671
8

77
Roll. Draad- en Kabelfabriek 65

66

± 1
A.Jurgens’Ver.Fabr.g.aand 661,

67si
s

673% + l)

,,

,,

,,

pr. aand 713%

72

72

+ 3
Leerdam Glasfabrieken

293% —
Philips’ Gloeilampenfabriek 261

260

263

+ 23%
Vereenigde Blikfabrieken 107


Vereen.Chemische Fabrieken 49

49

+
Compania Mercantil Argent 23

22

22s/ – 5/
Cultuur-Mij. d. Vorstenland 1803% 1813% 181f

— 1
Handeisver. Amsterdam

493

49

494y,+ 13%
Elandeisverg. Reiss & Co…. 303%


Int. Crediet- en Handeisverg.
Rotterdam …………1901/2 190

1883%

– 23%
Linde Teves & Stokvis

764

77

763%
Redjang Lebong Mijnb.-Mij 113

114

114/4 + 13%
Geeons. Roll. Petroleum-Mij 1733% 1733% 173


Kon. Petroleum-Mij. …… .386/4 389/,( 387( +
3%
Phoenix Oil …………..78/4


Anisterdam-Rubber-Mij ..

14551
8
1483/

1463% + 1
‘/b
Kendeng’ Lemboe ……..183

185

184

+ 1
Oost-Java-Rubber-Mij. . . .. 225

230

2303% + 5
Deli-Batavia Tabak Mij.

3023% 306

3083% + 5%
Deli-Maatschappij ……..291

2943% 2973% + 63%
Senembah-Maatschappij

24534 250

256

+ 10/4

Daarentegen bestond er nog steeds goede vraag voor
scheepvaartwaardcn,
deze keer voornamelijk voor aandeelen
Holland-Amerika Lijn, in het vooruitzicht van een moge-
lijke viachten-ronferei,tie voor cle Noord-Transatlantische
vaart. .

22 Dec. 28 Dec. 29 Dec. Rijzing of
daling
Holland-Amerika-Lijn …. 93

101

100/4 + 6%
,,gem.eig. 79%

88
1
4

883% +
Hollandsche Stoomboot-Mij. 333%

33%

339j +

22 Dec. 28 Dec. 29 Dec.Rigof
dalin
Java-China-Japan-Lijn

96%

99 /8 983% + 2
Kon. Hollandsche Lloyd … 153/
8

15/8

153% — 1/8
Kon. Ned. Stoomb.-Mij ….. 77%

773%

78/4 + 1
Konink.Paketvaart-Mij. .. 1253% , 123′

—2
Maatschappij Zeevaart … 73

75

753f + 23%
Nederl. Scheepvaart.Unie .. 1217/
8
1223′

1215/
8
—/4
Nievelt Goudriaan ……..105/4 1073% 105

—/4
Rotterdamsche Lloy,d …… 126
/
ij 1285/
8
129

+ 23%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland” .. 14634 1493% 149 I8 ± 38/0
,,Noordzee” .. 30

3271
8

343% + 4/4

De
Amerikaanschc afdeefing
was zeer vast op de aan-
wijzingen van Wallstreet.

22 Dec. 28 Dec. 29 Dec.
R1
:
g
Of

Americ. Smelting & Refining 623%

623%

62isj +
ii/1
Anaconda Copper ……..803%

818/
8

79.,


Studebaker Corp. …….. 1113%

113

1131/

+ 17j
Un. States Steel Corp…..1013% 1043% 1043% + 33%
Atehison Topeka ………. 103/4 104

1043% +
/4
Ene ………………..22

228(
8

+ /8
Southern Pacific ……….948/
)

933%

94is1,8 +
Union Pacific …………138%

138/4

139/4 +
3%
Int. Merc. Marine orig. gew. 83%

83%

8


pref.

327/
8

3281
)

De
geldatarkt
was vrij ruim; na een noteering van 6 pCt. te hebben behaald, stelde zich de rentevoet voor prolonga-
tie ten slotte op 4% pCt.

GOEDEREN HANDEL

GRANEN.

31 December 1923.

T ci. r w e. In de afgeloopen week hebben de feestdagen
belemmerend gewerkt op de zaken; de prijzen zijn evenwel
niet gedaald. In de cxportlanden zijn ze gedeeltelijk niet
onaanzienlijk hooger dan een week te voren. In Chicago
eindigde de December-termijn op 1.043% tegen de slotnotee
,

ring op 24 Deceuliber van 1,01. De Meitermijn liep in
dezelfde periode te Chicago 1% cent op; in Winnipeg 1%
cent, terwijl in Buenos Aires de verhooging 5 tot 10 centa-
vos bedraagt. Deze vcrhoogingen zijn ‘niet het gevolg van
minder gunstige berichten. In Argentinië is het weer bijna
voortdurend gunstig gebleven. De voorraad in de havens
neemt geleidelijk toe. De export was evenwel nog gering,
doch het is te voorzien, dat die spoedig aanmerkelijk ver-
meerderen tal. Daar bovendien zoowel Noord-Amerika als
Busland slechts matige uitvoercijfers vertoonen, is het ge-
bede totaal van den uitvoer naar Europa tanielijk klein.
Daar tegenover is weder een zeer groote hoeveelheid naar
niet-Europeesche bestemmingen verscheept. Over het weer
in Noord-Amerika valt itiet veel te vermelden. In enkele
streken is de neerslag te groot, wat reden tot klachten heeft
gegeven, doch ernstig behoeft men deze berichten nog niet
op te vatten. Uit andere landen worden evenmin ongunstige
berichten vernomen.
In Europa bepaalt de belangstelling zich hoofdzakelijk
nog tot Manitoba tarwe, doch treedt Argentijnsche tarwe
steeds meer op den voorgroud. Eenige verhooging van prijs
werd wel betaald, doch deze verhooging is nog niet even-
ledig aan de vermeerdering in dc vraagprijzen van de
exportlanden. Op het Continent was de handel al heel stil;
ook in Engeland was die niet groot, doch evenmin als de
vorige week zijn de markten geheel doodseli geweest, aan-
gezien men wel moet voortgaan met tarwe voor spoedige
posities te koopen.
Voor
in
a ï
5
is de toestand vast gebleven, suet uitzonde-
ring van Noord-Amerika, waar de prijzen geen neiging tot
stijgen vertooneu. De aanvoeren zijn niet bijzonder groot,
doch evenmin klein te noemen. De voorraden blijven gelei-
delijk aan toenemen. Naar Europa, speciaal naar Nederland,
werd eenige mais van de Vereenigde Staten verscheept,
doch in het algemeen is men nog in afwachting van nadere
berichten over de kwaliteit. In Rotterdam is nu een partij
Anierikaansche mais aangekomen. Deze partij was goed ge-zond, doch de maïs was niet zoo mooi als in de vorige jaren.
lIet aanbod van Roemeensche mais is slechts gering, ter

wijl ook Zuid-Afrika zoo goed als niets aanbiedt. Argentinië
verscheepte wel iets meer en daar cle voorraden in de havens
aldaar onveranderd zijn, blijkt er nog wel iets meer maïs in dat land overgebleven te zijn dan men verwacht had.
G e r s t blijft zeer vast gestemd. Het aanbod van Rusland is uiterst gering. De prijzen zijn geleidelijk aan nog wat ge-
stegen; van Noord-Amerika zijn de verschepingen niet
toegenomen.
Wat r o g ge betreft, de oorspronkelijk voor de Duitsche
regeering verscheepte rogge, wordt door deze niet opge

4.524

4.432

5.208

4.980
1.537

1.763

522

463
2.170

2.862

2.692

4.597
26

55

27

28

8.257

9.112 8.449 10.068
8.392 8.950 8.053 10.494
8.639

8.700

6.750 10.336

22

ECONÔMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Januari
1924

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Buenos Ayres

Soorten

3I Dec.

24 Dec.

2Jan.

Tarive

Maïs

Haver

Tarwe

Maïs
1
LlJnzaad

19:3

1923

1922

Dec.

Dec.

Dec.
I
Jan.

Jan.
1
Jan.

rr
,
,.
..u.we…………….)

L,-

i-

10,10

29Dec.’23 102’/

70 V,

454 1)

11,10

9,4()

19,35

Mais (La Plate) ……..2)

205,-

205,-

200,-
Rogge (No. 2 Western) 1)

9,30

9,30

11,70

22 ,,

123 10134

6771s

1)

11,30

9,85

20,20

Gerst (48 Ib. malting) … 2)

199,-

196,-

196,-
29Dec.’22

126K

73’/8

428/,

11,452)

8,15

17,052)

Haver(381b.whiteclipp.)1)

9,804)

9,754)

10,60
29Dec.’21

112K

481/8

34

11,502)

7,551)

17,50

Lijnkoeken (Noord-Amen. 29Dec.’20 171

73

47,%

17,652)

10,15

16,702)

kavan La Plata.zaad) 1)

13,60

13,50

14,50
20Juli’14

82

56sf8

36

9,40

5,38

13,70

Lijnzaad (La Plata) . . . .)

458,-

470,-

434,-
1) Per Mei.

2) Per Februari.

1) p. 100 KG.p. 2000 KG.

81 per 1960 KG.
*) i&.
2 Hard/Red’*inter Wheat.

4
)No. 3 Canada Haver.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

1

Amsterdam

1

Totaal
Artikelen

23129 Dec.
1

Sedert

Overeenk.
1
23/29 Dec.
1

Sedert

t
Overeenk. 11923
1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

1923

1 Jan. 1923

tijdvak 1922

1922

Data

Tarwe ……………..14.092

823.362

1.136.339
Rogge ……………..51.240

550.699

368.989
Boekweit ……………..773

27.204

14.081
Mais ………………30.477

654.596

955.561
Gerst ………………10.471

292.703

163.006
Haver ……………..2.922

80.523

113.541
Lijnzaad ……………..508

139.484

180.957
Lijakoek ……………2.057

181.492
1

131.591
Tarwemeel ………….5.631

142.120

75.284
Andere meelsoorten . . . 30 1.897 10.124

noman en liet gevolg hiervan is, dat groote partijen in Rot-
terdam aangekomen of nog op Rotterdam stooiiiende par

tijen worden aangeboden. Hiervan wordt regelmatig ver-
kocht, doch de prijzen zijn aanmerkelijk lager dan (lie waar

toe latere verschepingen worden aangeboden. Ook Duitsch-
land kocht regelmatig van deze Russische rogge. Noord.
Arnerikaansche rogge wordt in verband met deze Russische offertes te duur geacht.
Voor lij n z a a d kwamen
in
de afgeloopen week flinke
zaken tot stand. Argentinië verlaagde de prijzen als gevolg
van gunstig weer aanzienlijk, vooral voor spoedige versche-
ping en aangezien de prijzen voor olie zich nog al konden
handhaven, traden de olieslagers in
de meeste iiiarkten als
koopers
01).
Het weer is in Argentinië zeer gnnstig geble.
ven. waardoor een zeer groote oogst wel verzekerd seliijut.

SUIKER.
NOTEERINGEN.

Londen

– New York
Amster-

Whlfe Java

Cuba s

96 Ct
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96 pCt. c.i.f. Ce,ftri
Maart Cube,

No. 1

Mei/Juni

Febr/Maart . uga
S

Sh.

Sh.

Sh.

$ ets.
27 Dec. ’23
f321/is
639

256

24/9

7,22
20 ,, ’23

64/6

25/6

24/9

7,41
27 Dec. ’22 ,,23K

56/6

19/6

17/1k

5,65
27 Dec. ’21 ,,201I
o
5116

17/9

11/_

3,48
4 Juli ’14 ,,1 1
13/

18/_

3,26

In New Yon1’liepen de afgeloopen week de prijzen
voor spot Centrifugals, zoowel als op de termijnmarkt, terug
en waren de openings- en slotnoteeningen als volgt: Spot
Centrifugals 7.41/7.03; Januari 5.3.315.ii7; Maart 4.65/4.40;
Mei
4.70/4.47 en Juli 4.7714.55. De markt was kalm en
promptc Cubasuiker werd tot 5.38, daarna tot $ c. 5.30 fob.
verhandeld.
De laatste Cubastatistiek luidt als volgt:

1923

1922

1921
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten 22 Dec.’23..

7.347

29.676


Oude Oogst …………….1.781

1.217

22.094
Totaal sedert 1-22 Dec. ’23..

7.347

47.878


Aantal werkende fabrieken ..

54

46

18
Weekexport …………….-

14.388


Oude Oogst …………….6.295

2.602

37.375
Totale export …………..-

18.959


Totale voorraad op 22 Dec. ’23

8.767

39.154 925.213

De kalmere stemming in Amerika deelde zich aan de
overige wereldmarkten mede.
In Engeland echter werd disponibele geraffineerde
suiker, waarvan nog steeds weinig voorradig is, tot volle
prijzen levendig verhandeld.
Op ‘Java was de markt kalm en de waarde voor dis-
ponibele suiker was ongeveer
f21,75
voor Superieur en

31.086

39.620

854.448

1.175.959

485

651.184

:168.989

27.204

14.081

73.715

99.600

728.311

1.055.161

14.018

8.871

306.721

171.877

533

292

81.056

113.833

53.544

79.663

193.028

260.620

1.547

181.492

133.138

4.754

8.069

146.874

83.353

2.665

1.897

12.789

f
19.50 voor No. 16 en hooger. Juni-levering werd hei’ver-
kocht tot [17,25 voor Superieur en fl6,25 voor No. 16 en
hooger.
iiie r te lande opende de markt aanvankelijk prijs-
houdend, doch verflauwde d6 stemming, al spoedig in ver-band met de lager afkomende Amerikaansche noteeringen.
Het slot was kalm en de waarde is voor December ongeveer
voor Mei [31,87
t/
en voor Augustus f29,SO. De
weekomzet beliep ongeveer 1700 tons, terwijl dc omzet
over het afgeloopen jaar ± 223.750 tons bedraagt.

KOFFIE.
(Slededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bijdendijk)

Noteeringen en voorraden.

Rio

1

Santos
Data

..

..

Wisselkoers PrVs
Voorraad

Voorraad

29 Dec. 1923

381.000 20.325651.000

2)

58/14
22

1923

384.000 21.350 619.000 26.500

51j,
15

1923

385.000 21.375 610.000 26.500

5
5
/j6
29 Dec. 1922 1.466.000 17.900 2.365.000 22.800

61/,

Ontvangsten.

Rio

San tos
Data

Afgeloopen

Sedert Afgeloapen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

29 Dec. 1923….

73.000 12.169.000
1
179.000

5.029.000
29 Dec. 1922….

51.000 1.786.000

157.000

3.888.000
1)
Niet genoteerd.

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 December 1923 in duizenden balen.

1928 1922 1921 1920 1919

Voorraad in Europa.. 1.485 2.253 1.699 2.120 2.218
Stoomend ÇBrazilië ..

711

646

433

741

706
n. Europa Oost-Indië.

49

22

63

49

2.245

2.921

2.195

2.861

2.973
Voorraad Ver. Staten

884

951

1.298 1.719 1.566
Stoomend
j
naar

Brazilië

698

652

939

628

441
Ver.Statenj

3.827
Voorraad in Rio ….

375
Santos

639
Bahia .

31

Totaal …..4.872
Op 1 November …..5.385

Op

1

Juli

………..5.340

2 Januari 1
.
924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23

KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.

(Middliug Uplands.)

28Dec.
1923
21 Dec.
1

1923
14Dec.
1

1923
28Dec.
1922
28Dec.
1921

New York voor
Middling …
36,65 c
36,40e
35,- c
26,70e
19,05e
New Orleans voor Middling
36,-c
35,-.c
34,75e 26,50e
17,75,c
Liverpool voor
Fy Middling
21,17 d
20,23 d
20,03 d
15,34 cl
11,71 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van A.merikaa.nsche haven.
(In duizendtallen balen).
*)

1 Aug.23
Overeenkomstige periode
tot
21 Dec. ’23
1922
1921

Ontvangsten Gulf-Havens.
4.550
3.918
3.380
11

Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr. Brittannië
1.077 858
741
‘tVasteland.
1.651 1.553
1.487
Japan

….
333
269
557

Voorraden.
(In duizendtallen balen).
t)

Overeenkomstig tijdstip
21 Dec. 23

1
,

1922
1921

1.012
1.050
1.343
1.123 1.374
1.583
Amerik. havens ……….




Binnenland …………..
New York

……………
– –

New Orleans ………….
Liverpool …………….
308
497
542

)
.11ericht dd, 28 Decemoer niet ontvangen.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
doard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
I

Lood
Zink

31 Dec. 1923..
61._/_.
67._/_
233.1716
30.76
32.1716
22

1923..
61.11/3
68._1_
235.2/6
32.51
32.16/9
17

1923..
62.10/_
68.111
233.7/6
31.101_
32.10/_
10

1923..
62.17/6 68.10/_
230.12/6
31.216
32.5/..
2 Jan. 1923..
64.12’6
71.1716
182.5/_
213.17/6
36.1Ö/_
20 Juli 1914..
61._/_
145.15/_
19.-!-
21.10/_

VERKEERSWEZ EN.

GRAAN.

Ati. Kust

San Lorenzo
Petro- Odessa

Ver. Staten

gr

Rotter. Data

Lonad
den dam Rot ter- Bristol Rotter- En ge-
/R’dani

dam i kanaal dam
1
land

24-29 Dec. 19231

1
13/6

2
1
14

8

3/_
t 24/4k
1

24/4k
17-22

,,

19231

113/13
2
114
8
1
3/_
t
23/6

1

23/6
25-30 Dec. 19221

1

1
16X
8

313
2713
1

27/3
26-31 Dec.

19211

1

1
41_
4/_
34/_
34/_
Juli

1914

11
cl.
7/3
1/14
1/113.
12/_
12/_

KOLEN.
Cardiff
Oostk. Engeland

Data
Bordeaux’
Oenua
Port
La
Plato
Rotter-
1 Gothen-
Said
Rivier

24-29 Dec. ’23
5/7k
91-
9/9
12110
419

17-22

,,

’23
5/6
8/8
916
13/..
5/3

25-30 Dec. ’22
71
12/3
14/_
13/6
61_
8/6
26-31 Dec.

’21
7/_ 12/3 14/_ 13/6
6/_
91_
Juli 1914
fr.
7/_
713
1416
3/2
4/_

1) $
per ton kolen.
2)
Per ton d.w.
8)
Am. cents per 100 lbs

RIJN VAART.
Week van 23-29 December 1923.
De aanvoeren van z(
,
ezijde waren gering, hoofdzakelijk
kolen en graan.
De beschikbare scheepsruimte bleef voldoende.
De daghuur naar de Rijnstations bedroeg gemiddeld
voor groote schepen 2 ets., voor kleinere 2 -214 ets. per ton.
De gemiddelde dagvi-acht naar Maunheim hedroeg fl.50
per last.

De waterstand bleef gunstig.
Naar den Bovenrijn werd op ca. 2.30 M. afgeladen, naar
den Beneden.Rijn
01)
vollen diepgang.
liet sleeploon was geniidcleld genoteerd volgens het 60 ets.
tarief.

INKLARINGEN.
IJMUIDEN.

November 1923

November 1922
Landen van

herkomst

Aantal
N.R.T.

Aantal
N.R.T.
schepen

schepen

Binnen!, havens

5

7.977

1

12

6.958
Groot.Brittannië

116

84.383

138

101.491

Duitschiand ………44

63.332

i

41

39.996
Noorwégen

2

914

2

696

Zweden ……….22

11.098

26

12.814
Denemarken

6

3.271

5

2.615
Rus!._Oostz.hav.

14

19.185

5

5.607

Finland ……….26

16.276

25

17.652

België. ……..
..6

8.892


Frankrijk

5

2.994

3

2.304

Spanje ………
..6

4.697

6

4.751
Portugal

2

1.429

3

3.772
Italië

1

977


Oostenr.-Hong., Grieken1and

3

3.290
Levant

2

4.784

1

1.146
And. Midd. Zeeh

4

4.915

2

2.552
Ov.Westk.Afrika

2

4.300

1

1.388
Oostkust Afrika

1

3.646
Voor-Indië

2

8.822
Ned. Oost-Indië

12

48.081

9

37.468
Vereen. Staten

4

14.397

1

6.200
Midden-Amerika

1

1.443

4

14.033
Ned. West-Indië-
Ned. Antillen

1

1.336

4

9.208
Argent., Urug

6

29.813

6

26.719

Chili …………3

7.668

3

6.325

Totaal ,,,.

290

342.142

303

319.453

Periode 1 Jan.-
30November’)

3.009

3.501.382

2.888

3.085.599

Nationaliteit

Nederlandsche.

116

187.624

118

159.929
Britsche

65

64.016

73

66.161
Duitsche

71

49.726

77

41.147
Noorsehe

1614.670

9

7.905
Belgische

1

1.623

3

3;865
Fransche

1

1.383

4

7.494
Zweedsche

13

9.458

10

5.625
Deensehe

4

3.753

3

7.687
Vereen. Staten ,

2

6.770

4

18.419
Andere

1

3.119

2

1.221

Totaal ….

290

342.142

303

319.453

‘) 1913, 2.294 schepen niet 2.590.406 N. R. T.

(Vereenigde Scheepsagenturen van
Halverhout & Zwart en Zurmühlen & Co.)

DELFZIJL.

November 1923

November 1922
Landen van

– _______
11
er komst

Aantal

N. R. T.

Aantal

N. R. T.
schepen

schepen

Uroot.Brittannië

7

6.990

4

5.012
Duitschland ,,,

13

2.199

6

979
Zweden

4

2.096

6

1.034
Denemarken

1

60
Rusl. – Oostz.hav

2

1.067
Finland

5

2.316

4

912
Lithauen

2

693


Rusl.-WitteZee

1

2.287

Totaal ….

32

16.481

23

9.064

Nationaliteit

Nederlandsche

14

11.381

10

5.612
Britsehe

3

1.878


Duitsebe

13

2.058

1

10

2.816
Zweedsche

2

1.164

3

636

Totaal ,,.,

32

16.481

11

23

9.064

(A. van Dijk.)

24

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Januari
1924

NIEUWE WATERWE(.

November 1923

November 1922
Landenvan
Ii er k om st Aantal
schepen
N. R. T.
Aantal

schepen

N. R. T.

Binneni, havens
32
20.491
36
25.768
Groot-Brittannië
453
381.712
385
328.717
Duitschiand ….
87
135.372
73
87.938
Noorwegen
12
9.387
27
50.106
Zweden
31
15.406
32
26.229
Denemarken
– –
2
394
Rusland-Oostz.h
4
6.019
5
4.130
8.117
S
5.771
29
57.739
20
38.936
Frankrijk
20
9012
32
25.300
Spanje
3
4.478
27
46.845
Portugal
5
3.020
4
6.072

Finland ………Ii

5.788
15
41.857

België

……….

Oostenr.-Hong.,
Griekenland
4
3.399
1
953
Rusland_Zw. Zee
8
20.388


Roemenië, Buig
8
16.266
6
12.085

Italië ………..3

And. Midd. Zeeh
3
3.346
20
43.024
Over. Wk.Afrika


4
9.355
Oostkust Afrika
1
5.104


Zuid-Afrika ….
Ii
45.165
2
9.955
Voor.lndië
6
22.952
S
30.030
Achter-Indië
. – –


1
3.476
Ned. Oost-Indië
9
36.485
6
21.357
And. Aziat. hav.

10
43.901
8
33.833
Australië
5
1

24.470
8
39.125
Vereen. Staten
33
155.108
48
201.107
Canada
3
9.564
13
43.097
Midden-Amerika
4
13.170
2
6.560
Ned. West-Indië-
Nederl.Antillen


2
2.782
Brazilië
3
9.991
3
9.271
Argeut., lJrug.
1(;
53.851
10
:32.677
2
8.863
– –
Chili …………
South Georgiö


1
1.718

Totaal

– . . .
816
1.128.564
809
1.188.468

Periode 1 Jan.-
31 Nov.’)

. . . –
8.379
11.613.323
,
8.629 12.317.269

Nationaliteit

Nederlandsche
239
363.930
231
339.081
Britsche
297
395.850
282
387.500
129
165:256
118
120.050
Duitsche ……..
Noorsche
44
35.630
42
55.684
Belgische
9
8.393
2
5.035
Frausche
21
23.052
35
42.805
Zweedsche
31
13.847
27
28.599
Deensche
1
489
1

5
10.712
Vereen. Staten. –
19
68.445
20
72.103
Andere
26
53.672
47
126.919

Totaal….
816
1.128.564
809
1.188.468

‘) 1913,
10.555 schepen met 12.837.792 iV. R. T.
(Dirkzwager’s Seheepsagentuur Maassluis.)

VLISSINGEN.

November 1923 November 1922
Lan den van
Aantal
M’.


Aantal
I18.
herkomst
schepen
schepen

Binnenl. Havens
2
24.006
2
32.014
Groot.Brittannië
32
270.852
31
249.653
Duitschland
. – –
1
2.642


Finland
1
6.113
1
1.617
Frankrijk
1
356


Portugal
1
)
3
6.823


Italië’)
Levant’)

19

10.752
4
14
733
9.462

Totaal….
59
321.544
.52
293.479

Nat ion al i tel t.

Nederlandsche
36
264.664
1

37
252.309
Britsche
5
40.704
3
35.307
Duitsche
5
4.826
3
2.806
Belgische
11.
5.409
9
3.057
Zweedsche
1
5.586


Deensche …….
1
355

Totaal


– ..

.-

59
321.544
52
293.479
1)
Bijleggers.
2)
Sleepbooten. (Barend Stofkopar & Co.)

DORDRECH1’/ZWIJ NDRECIIT.

November 1922

Aantal
N.R.T.
-_schepen

7
4.307
6
1.062
283
1
297

6
1.520
1
611
1
1.305

23
9.385


3
2.988
6
1.168

16
5.284
S
4.835


3
2.454

– – –
1
297

17

8.457

23

9.385

(Gerard Mauritz.)

Landen van
h er k o in s t.

Binnen!, havens.
Groot-Brittannië
Duitschland….
Zweden ……..
Denemarken
Rusland .Oostz.h.
Danzig ……..
Finland
Spanje ……..

Totaal….

Nationaliteit

Nederlandsche..
Britsche …….
Duitsche ……..
Noorsche ……
Zweedsche …..

Totaal.

November 1923

Aantal
N. R. T.
schepen

7
3.092
6
1.168

1
480
3
3.717

17
8.457

The An 9rlo=South American Bank,
Ltd.
.

Kapitaal en Reserves meer dan £ 13.000.000,-.

Argentinië – Chili – Urugay – Peru

Mexico – New York – Barcelona –

Bilbao – Madrid – Vigo – Sev,lla –

Valencia.

Bank- en Wisselzaken,

Handelscredieten.
Incasseeren van documentaire

wissels.

Aan- en verkoop van Effecten.

Hoofdkantoor: 62 Old Broad Street, London E.C.

Auteur