.Ji JANUI’E.J 192,1
AUTEURSR9CHT VOORËER0UL?
liJN.
Economisch~Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL. NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART’
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
8E JAANGARG
WOENSDAG
31JANUARI
1923
No. 370
INHOUD
BIz.
IIE? BUITENLANDSCH
KAPITAAL IN
NEDERLAND
door
Mr.
P.
J
.
0.
Tetrode ………………………………
86
De Suikerhandel in 1922 door A.
Vols …………….
89
De toekomst van de Amsterdamsche Theemarkt en de Neder-
landsch-Indische Theecultuur
…………………..
91
Het vraagstuk der Intergealliëerde schulden II door
Dr. W.
Mautner
………………………………….
92
Perzië en Amerika door
R.
Dunlop ……………
t….
96
Het Emigratievraagstuk in Zwitserland door
Jhr. J. 0. C.
$andberg
………………………………..
97
De Amerikaansche Kleurstofindustrie door
E. J. Tobi..
.
98
AANTEEKENINGEN:
Petroleum in Argentinië ……………………..
99
Het Rapport van den Rechter-Commissaris in de zaken
der ,,Algemeene” …………………………
100
De classificatie der gemeenten in verschillende collec-
tieve arbeidsovereenkomsten
………………..
100
Goederenvervoer door het Panamakanaal
……….
100
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
………………101-108
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
1
Bankstaten.
Verkeerswezen.
INSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRiFTEN
Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
Ttcdacteur-$ccretaris van het weekblad: D.
J.
Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aari.geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 87.
Telefoon Nr. 8000. Postchèque- en girorekening RotterdainNo. 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in. Nederland f EO,—. Buitenland en Kolon.iën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de aboivné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoovetr daaromtrent niet anders wordt beslist.
Ad’rrter&ties f 0,50 per rsgel. Plaatsing bij aboivae-
ment vjlgens tarief. Admiivistratie van abonatementen
en advertenties: Nijgh & van Diimnr’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Ainsterdanv, ‘s- Groiuenho.ge.
30 JANUARI 1.923.
Ook deze week kwam er geen verandering in den
toestand van de geidmarkt. De prolongatienoteering
schommelde om 3′ %, terwijl particulier disconto
eveneens op dien prijs werd afgedaan. Het aanbod
van wissels is echter buitengewoon gering, zoodat
een kleine verruiming van de geidmarkt waarschijn-
lijk een snelle daling van het rentepeil tengevolge
zal hebben. * *
De heden verschenen weekstaat van de Neder1and-
sehe Bank geeft opnieuw van een daling van het
opereerend kapitaal der centrale credietinstelling
blijk. De post biimenlandsche wissels nam met ruim
f
30 miflioen af, een vermindering die nagenoeg
geheel voor rekening komt van de Hoofdbank, en
zich voor het grootste gedeelte verklaren laat uit
aflossing van schatkistpapier; het bedrag der recht-
streeks bij de Bank geplaatste schatkistpromessen
liep in de afgeloopen week van f 61
miJlioen tot
f
34 millioen terug. Het hoofd beleeningen geeft
per saldo eveneens een vermindering te zien. De
stijging der effecteubeleeningen bleef
f
2.5 millioen
bij de daling der goederenbeleeningen ten achter.
De vermindering van dezen post komt geheel voor
rekening van de hoofdbank; hij de Bijbank en de
Ageutschappen valt zelfs een kleine
stijging
der
beleeningen waar te nemen.
Het renteloos voorschot aan het Rijk steeg met
ruim
f 7
millioen; de zilvervoorraad nam met na-
genoeg
f 100.000
af. De daling van
f
0.7 inillioen,
die de post papier op het buitenland te zien geeft,
correspondeert vrijwel geheel met de gelijktijdige
stijging van de diverse rekeningen onder het actief,
die van
f 19.9
millioen tot
f 20.7 millioen opliepen.
De biljettencirculatie daalde met
f
9.6 millioen;
de rekeningcourant saldi met
f
16 millioen. Het
beschikbaar metaalsaldo steeg met f
5.1 millioen.
*
* *
De wisselmarkt had weder hetzelfde verloop als
de voorafgaande weken. Marken en Prancs waren
opnieuw belangrijk lager. Gisteren werden . Marken
voor % cent per honderd verhandeld en kon men
Parijs voor 15.65 en België voor 14.– verkrijgen.
LONDEN, 27 JANIJARI 1923.
De sedert den aanvang van dit jaar aanhoudende
geldruimte is gedurende de afgeloopen week belang-
rijk minder geworden, hetgeen,
bij
de deze week plaats-
gevonden hebbende reductie van £ 19 millioen in den
post ,,Other Deposits” op de balans van de Bank of
England, geen verwondering wekt. Daggeld werd
â
13′-134 pOt. vernieuwd; voor nieuwe leeningen was
de laagste noteering 34 pOt. Zevendaagseh geld deed
I-y4 —1y
2
pOt.
In de discontomarkt bleven de zaken flauw tot
Donderdag; daarna werd, ook onder invloed van den
hoogeren koers voor Treasury Buis, 21
1
6
pOt. tegen
pOt., de tendens vaster.
Deposito’s bij Bankiers ……..1 pOt.
Deposito’s bij Brokers (cali)
1 pOt.
Deposito’s bij Brokers (notice) .
1Y4 pOt.
2 mnds. prima bankaccept ……234 pOt.
3 mnds,
idem
21
1
6—
pOt.
4 rnnds.
idem
29′
pOt.
6 mnds.
idem
234 pOt.
3, 4 mnds. handeiswissels ……. 3-334 pOt.
6 rnnds.
idem
334
–
334 pOt.
86
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
HET BU1TENLANDSCH KAPiTAAL
IN NEDERLAND.
De eeuwen door is Nederland het toevluchtsoord
geweest voor buitenlandsche kapitalen.
Sir William Temple, de bekende gezant van Enge-
land by de Republiek der Verenigde Nederlanden
zegt daarvan in zijn in 1673 verschenen ,,Observa-
tions upon the United Provinces of the Netherlands”
(pag., 218) na gewezen te hebben op de rechts-
zekerheid en de stabiliteit der verhoudingen hier te
lande en den goeden invloed hiervan op het crediët
der AmsterdamscheWisselbank: ,,And that was another
invitation for people to come, and lodg heie what
part of their money they could transport, and knew
no way of securing at home. Nor did those people
only lodg Moneys here, who come over into the
country; but many more who never left their own;
though they provided for a retreat, or against a
storm, and thought no place so secure as this,” etc.
Indien de Amsterdamsche Wisselbank bankbiljetten
had uitgegeven, dan zouden ,,those people” vermoe-
delijk, in plaats van rekening-courant saldi bij haar
aan te kweeken, ,,what part of their money they
could transport” in bankbiljetten hebben omgezet en
had men toen ook publiciteit van Bankstaten gehad,
dan zoude men evenals thans een sterke rijzing van
het totaalbedrag der bankbiljetten hebben gezien.
Vooral onder de, naar men schat 60.000 Franschen,
die na de herroeping van het Edict van Nantes
hierheen uitweken, waren er die groote bedragen
aan geld in den vorm van goud medebrachten: ot-
der de, naar men schat 30.000 Engelschen die ondér
de regeering van de Engelsche Koningin Mary Tudèr
hierheen
zijn
gevlucht,
schijnt
dit minder het geval
te
zijn
geweest.
Eigenlijk gezegde handelaren in geld en kapitaal,
dus bankiers, waren er onder de Engelschen niet; onder de Franschen wellicht een enkele. Vel was
dit het geval met de Portugeesche Joden, die ter
wille van hun geloof hun land verlieten en hierheen
kwamen. Men maakte tegen hunne toelating eerst
bezwaar, maar de Amsterdamsche Magistraat heeft
hen toch gaarne ontvangen en Amsterdam had ven
die gastvrijheid geen spijt: zij schiepen hier een
drukken fondsenhandel, leenden hun geld uit naar
Portugal, naar Smyrna en elders; daardoor gaven zij s,teuaan den handel naar die streken of brach-
ten dien tot stand.
Zoo hielpen zij mede aan den bloei der G-eunieerde
Provinciën.
Thans komt na 1918 opnieuw een schare vreem-
delingen over de grenzen, meerendeels Duitschers,
waarvan verscheidene, evenals vroeger cle gevluchte
Portugeesche Joden, hier te lande gaan bankieren.
Niet godsdienstige, maar economische nood drijft
hunne kapitalen uit hun vaderland. Alleen hun
kapitalen en niet de eigenaren, en dat is geen on-
beteekenend verschil tusschen hen en de Joodsche
bankiers, die eeuwen geleden uit Portugal tot ons
kwamen.
En ook nu, evenals toen, wordt geprotesteerd tegen
hun komst, omdat men vreest voor hun werken hier
te lande, en wordt hun de toegang belet tot de
Amsterdamsche Effectenwoning.
Maar deze maatregel kan geen maatstaf zijn voor
een oordeel over de beteekenis dier abrupte binnen-
strooming van buitenlandsch kapitaal, evenmin als
het dammetje daardoor opgeworpen een ernstige
vloedgolf kan keeren.
Het gaat hier om giootere belangen dan om het
simpele lidmaatschap eener vereeniging, hoe aan-
zienlijk ook.
Welke zijn
die belangen 1
Om ze eenigsains afdoend te kunnen beoordeelen
zoude men, onder mer, nauwkeurig moeten kennen
den omvang der binnengestroomde kapitalen, den
vermoedelijken duur van hun verblijf hier te lande
en hun emplooi. Voldoende gegevens daartoe zijn
niet voorhanden, en vandaar dan ook dat het on-
mogelijk is den invloed dezer kapitaal-toestrooming
afdoend aan te toonen; men, behoort zich daarom
te beperken tot een zoeken naar de richting dier
strooming.
Daar komt nog
bij
dat er behalve i)uitsch kapitaal
ook ander vreemd kapitaal: Fransch, Oostenrijksch,
Amerikaansch, Zwitsersch kapitaal in de laatste jaren
in menigte hierheen is ge’komen. Dat andere buiten-
landsche kapitaal nu kwam veelal geluidloos aanvaren
en liet het beheer na aankomst hier te lande in
Neclerlandsche handen.
Het Duitsche kapitaal deed meermalen anders.
Juist
dor
dit geiuidloos varen dier niet-Duitsche
kapitalen is het ten eerste onmogelijk ook maar bij
benadering hun omvang te schatten en wordt ten
tweede uitsluitend aandacht geschonken aan het ge-
ruchtmakende Duitsche kapitaal.
En toch is ook dat onbemerkt hierheen gekomen
geld voor ons land van groote, hoewel
eenzijdige
be-
teekenis.
Eenzijclig, omdat op luttele uitzonderingén na dat
andere kapitaal alleen in den vorm van effecten, en
(lan liefst als obligatiën, hier voorkomt. Die effecten
zijn volstrekt niet steeds Nederlandsche fondsen.
Trouwens ook van het
bij
ons over de grenzen
gekomen Duitsche kapitaal rust een deel in niet-
Nederlandsche effecten hier uit, van angst en ver-
moeienis.
Dit soort effecten-depots, die dus bestaan uit niet-
Nederlandsche fondsen, hebben zoo onmiddellijk voor
onze nationale huishouding weinig beteekenis; Neder-
land is dan niet anders dan de vertrouwde bewaar-
nemer, die coupons en lossingen verzilvert en daarvoor
zijne
provisie
krijgt;
het vervult op deze wijze zijn
‘eeuwenoude rol van commissionnair. Ongetwijfeld zijn
die bedragen aan coupons en lossingen groot en ver-
grooten daardoor de beteekenis van onze buiten-
landsche valutamarkt.
Anders wordt het, en die consequentie ligt voor de
hand, wanneer de buitenlandsche eigenaar gedeeltelijk
de opbrengst
zijner
coupons en lossingen gebruikt
voor belegging in Nederlandsche fondsen. Het lijdt
geen
twijfel,
dat de gemakkelijkheid waarmede na 1918
Nederlandsche en Nederlandsch-Indische Staatsschuld
– vlottende zoowel als geconsolideerde – plaatsing
vonden, ook gedeeltelijk aan dit soort van buiten-
landsch kapitaal te danken is. Dit kapitaal werkt
tevens mede tot populariseering in den vreemde van
Nederlandsche fondsen. Het is zeer vreesachtig en
wordt meestentijds alleen belegd in schuldbrieven van
de soliedste soort en zelden in aandeelen. De vrees-
achtigheid van dit kapitaal maakt dat het ook nog
al gevoelig is voor ‘allerlei gebeurtenissen, bij een
dreigend gerucht spoedig op de vlucht slaat en daar-
door voor onze fondsenmarkt in
tijden
van crisis
niet zonder bedenking is.
Het Duitsche kapitaal, dat sedert 1914 binnenkwam
en thans in ons land vertoeft, kwam hier binnen ôf
in den vorm van effecten ôf in vlottenden toestand.
Voorzoover het als effectenbezit hierheen kwam
geldt er voor wat hierboven werd gezegd over ander
buitenlandsch kapitaal en kan ik er dus verder over
zwijgen.
Vlottend is het voornamelijk hier in ons land ge-
komen als de opbrengst van geëxporteerde goederen,
van Duitsch bankpapier of van Marken-saldi.
Het is begrijpelijk, dat de banken en bankiers in
Duitschland met opmerkzaamheid gadesloegen, hoe
• velen hunner landgenooten hetzij zélf met hun kapi-
taal zich hier te lande neerlieten, of ook wel in eigen
land bleven maar in Nederland groote bedragen bij-
eenbrachten. Toen zij zagen, dat winstmogelijkheden
voor hun eigen bankiersbedrijf hier te lande ontston-
den, gingen zij dit hetzij direct, hetzij indirect, ook
in Nederland uitoefenen.
31
Januari
1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
87
Dit laatste brengt op den langen duur als gevolg
mcde, dat de in Nederland verspreide Duitsche kapita-
]en onder hunne leiding komen, waardoor er een
zekere eenheid van beweging in wordt gebracht, en
zij onder buitenl andsch-nationale aanvoering komen
te staan.
Dat is wel cle groote tegenstelling tusschen vroegere
kapitaalinvasies en deze. Vroeger bleef het vreemde
bezit hier te lande verstrooid, en daarom machteloos;
thans staat ht onder eigen nationale leiding van
enkelen en vormt het een macht. Toch zonde het onjuist
zijn,
wanneer men de ves-
tiging van :Duitsche banken en bankiers in Amsterdam
alleen wilde toesehrijven aan het ontstaan van groot
Duitsch kapitaalbezit in Nederland.
Andere oorzaken werken ook mede.
De Duitsche banken en bankiers kunnen sedert
1914 niet meer in Londen hun bedrijf uitoefenen
en daar niet meer hun e:igen klanten bedienen (waar-
van er bovendien vôôr (en oorlog verscheiden aldaar
gevestigd waren) voor zoover deze via Londen plachten
deel te nemen aan het internationale betalingsverkeer.
Het reusachtige goederenverkeer dat Duitschianci
tot vr 1914 met de geheele wereld, ook met de
landen van over de zee had, w’as gedurende den
oorlog verstoord, maar begon sedert najaar 1918
weder krachtig op te leven. Het ligt voor de hand,
dat veel van dit herlevende goederenverkeer thans
over ons land wordt geleid. De daarmede verbonden
financiering is lucratief en behoeft geen groote
risico’s met zich mccle te brengen. Ziethier. een
andere oorzaak waardoor cle Duitsche bankier zijn
bedrijf in Amsterdam is gaan uitoefenen.
De ontreddering van het Duitche betaalmiddel
en waardemeter, de Mark, moet den Duitschen ex-
porteur en den Duitschen importeur er toe brengen,
zijn bedrijf zoolang en zooveel dat maar eenigSziflS
gaat, in valutasterk geld te financieren. Waar ons
land zijn betaalmiddel in het internationale betalings-
verkeer gaaf heeft kunnen houden, geschiedt die
financiering ook iii Nederlandsche guldens.
Zoo vindt dus cle Duitsche bankier de zaken van zijn Duitschen klant in Holland terug.
Ook hierin ligt voor den Duitschen bankier een
oorzaak in Nederland zijn bedrijf uit te oefenen.
Het is natuurlijk te betreuren dat de verkoop
van Marken-bankpapier en Marken-saldi aan het
speculatieve en het niet-speculatieve Nederland groote
verliezen heeft veroorzaakt en dat de Duitsche
kapitaalkracht zich hier te lande gedeeltelijk op
(leze verliezen heeft opgebouwd, maar dat feit mag
niet beïnvloeden het antwoord op de vraag naar de
heteekenis voor onze nationale economie van die
kapitalen in ons land.
Men kan het jammer vinden dat deze vermoedelijk
ten behoeve van hun vaderland worden aangewend,
dat ze noodig heeft, en niet ten behoeve van ons
land, maar afgekeurd kan dat moeilijk worden. Het
heeft trouwens ook geen invloed op ons economisch
bestel of dit Duitsche geld van Nederland uit of
van Duitschland uit strekt ten behoeve van Duitsch-
lands industrie of handel. Hoogstens kan men zeggen
dat voor zooverre deze met dit geld van Nederland
uit worden gefinancierd, Nederland financieel mede-
profiteert.
Zooals bekend is, heeft een groot bedrag van dat
Duitsche kapitaal, dat in den vorm van een liquide
geidvordering hier kwam en dat men naar mijne
meening op een hooger som moet schatten dan men
gemeenlijk doet – ik onthoud er
mij
echter van
een bedrag te noemen
bij
gebrek aan gegevens in cijfers – belegging gevonden in Nederlandsche
fondsen en wel voornamelijk in onze Staatsschuid,
‘t zij obligatiën, ‘t zij schatkistpapier, en in Gemeen-
telijke sehuldbrieven.
Het ziet er niet naar uit dat het meerendeel van
de gelden in obligatiën gestoken, spoedig zal worden
teruggetrokken, wanneer de guldenvaluta maar stand-
vastig
blijft
en al zou deMark ook in afzienbaren
tijd gestabiliseerd geraken. Het is.waarschijnlijk, dat
in dit laatste geval het geld in sehatkistpapier ge-
stoken, zal worden teruggetrokken en zoo een tijde-
lijken invloed op onze effeetenkoersen gaan uitoefenen;
de krachtige goudpositie van De Nederlandische Bank
maakt, dat daarin geen valuta-gevaar voor onzen
gulden behoeft te steken, eeteris paribus.
HeL totaalbedrag van deze beleggingen is echter
zeer groot. Wanneer nu maar bij die terugtrekking
de effectenkoersen
redelijk
op peil blijven, doordat
de publieke lichamen, vooraan de Staat, matiging
in het aangaan van schulden betrachten en dus niet
zelf de koersen naar beneden jagen, dan behoeft
die terugtrekking ons niet te deren. Anders zouden
cle enkele naar hun vaderland teruggekeerde millioencu
door cle vele nog teruggeblevene worden gevolgd en
een ramp voor ons land kunnen veroorzaken.
Nog een ander eveneens groot gedeelte van het
:Duitsche kapitaal bevindt zich hier als bedlrijfs-
kapitaal.
Het valt niet te ontkennen, dat de vestiging dezer
buitenlandsche banken, dlie dit kapitaal vlottend
houden, onze kapitaalmarkt heeft verruimd. Een
ruime kapitaalmarkt is op zichzelf een zegen voor
een land, echter ondler de stilzwijgende voorwaardie, dat
ten behoeve van het land zelf, althans niet tégen
zijne belangen, clie kapitalen worden gebruikt.
Bovendien dreigt het gevaar
bij
een kapitaalmarkt
die ruim van middelen is voorzien, dat dleze elders
met meer voordeel kunnen werken en naar het
buitenland verhuizen. De meest voor de hand
liggende wijze van verhuizing, indien deze tenminste
in een kort tijdsverloop moet geschieden, is eene
zending van goudi naar het buitenland, en zoo is
de ruimte van de Amsterdamsche geldmarkt, voor-zooverre buiten] and sche middelen daaraan mede-
werken, eene latente claim op den goudivoorraad
van De Nederlandsche Bank.
Tot dusverre ging ik van cle veronderstelling uit,
dat de hier gevestigde Duitsche bankinstellingen alleen met Duitsche kapitalen hier werken, maar
dit behoeft niet het geval te
zijn.
Zij kunnen in het
regelmatig bankbedrijf op drieërlei wijzen ook in
het bezit van Nederlandsche middelen geraken en
wel:
10
door hun accept hier op dc markt te ver-
koopen, 2° door wissels in disconto te geven van
hunne buitenlandsche relaties, en 3° door het nemen
van gelden â dleposito.
Nu is tot dusverre hun accept niet discoutabel
hij l)e Neclerlandsche Bank en zijn zij ook niet daar
tot clisconteering toegelaten, waaruit clan volgt dat deze beidle middelen om Nederiandsch kapitaal tot
zich te trekken, hoewel niet geheel onbruikbaar,
toch bezwaarlijk zijn.
Het nemen van gelden â deposito brengt mede,
•clat die gelden zoo liciuide mogelijk moeten worden
belegd, in hoofdzaak in wissels, omdat deze ieder
oogenblik kunnen worden geherdisconteerci wanneer
die gelden wordlen opgevraagd. Dit geschiedt dan
ôf in de open markt ôf
bij
De Nederlandsche Bank.
Omdat deze banken niet tot disconto
bij
De
Nederlandsche Bank zijn toegelaten kunnen zij hunne
wisselportefeuille indien zij, ten einde opgevraagde
depositogelden te kunnen terugbetalen, deze zouden
willen disconteeren, ook in de open markt moeilijker
onderbrengen.
Het ontbreken van deze disconto-bevoegdheid is
dus een ernstige rem tegen een tot zich trekken
van Nederlandsch. kapitaal in den vorm van gelden
â deposito. Afdoende is die rem echter allerminst,
evenmin als dit het geval is doordat hun accept
niet discontabel is.
Toen lang vôôr dIen wereldoorlog Duitsche banken,
Fransche, Italiaansche en andere huitenlandsche
banken zich in Londen kwamen vestigen, sloeg ook
88
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923′
daar de inlandsche banken. cle schrik om het hart.
Werkelijk heeft hun bedrijf tot 191.4 een grooten
omvang gekregen en behoorde onder hunne cliënteele
menigeen, die vroeger door een Engelsche bank
gefinancierd werd. In zoo verre kan men dus zeggen,
dat de inlandsche banken met recht bevreesd zijn
gveest. De Engelsche geidmarkt als zooclanig is
er echter sterker door geworden, omdat clie buiten-
landsche banken regelmatig aan beide zijden van de
rekening handelden, dus nu eens als geldgever dan
weder als geldnemer zijn opgetreden. Toch wordt
van betrouwbare zijde volgehouden, dat cle Duitsche
industrie, die na 1870 sterk ging concurreeren met
de Engelsche industrie, gedeeltelijk gefinancierd is
met gelden onttrokken aan de Londensche gelclma.rkt.
Als slotsom van het voorafgaande i.s dus te zeggen,
(lat het Duitsche kapitdal hier te lande door zijn
omvang, door Zijne organisatie, bovendien versterkt
door Nederlandsch kapitaal en geleid door
zijn
eigen
mcnschen, een macht is zoowel op onze kapitaal-
markt als op onze geldmarkt, naarmate het
0])
langen of op korten termijn hier arbeidt.
Wat beteekent die sterke macht voor economisch
Nederland? Op den duur een uitschakeling van de
Nederiandsche tusschenhancl in den handel van
:Duitschland met andere landen, ook met Oost-Indië
Een sterkere ontginning clan tot dusverre reeds ge
schieclde door het Duitsche kapitaal van die koloniën
en daardoor eene verdere ontwikkeling van Indië.
Toename van het internationaal betalingsverkeer op
cle Amsterdamsche kapitaal- en geldmarkt, welke
laatste tot 1914 bijna geheel locaal was. Het meer
dan tot dusverre beslag leggen op de middelen van
clie markten ten behoeve van Duitsche, maar ook van
internationale belangen.
Eene draineering van onze geldmarkt behoeft van
een en ander nog niet het gevolg te zijn.
Dat handel en industrie kwijnen komt niet omdat
onze banken niet bereid zijn of niet cle middelen
hebben hen te helpen. Integendeel, de groote middelen
die zij sedert 1914 te hunner beschikking hebben ge-
kregen en die zij thans gedeeltelijk in schatkistpapier
moeten beleggen om ze rendabel te maken, beletten
in de naaste toekomst een
dergelijke
draineering.
Bovendien is het kapitaal internationaal en be
wegelijk en gaat het daarheen waar ‘t het loonendst
emplooi vindt, ook het Nederlandsche kapitaal.
Toch spreekt het vanzelf, dat een Nederlander
eerder Nederiandsche belangen en Nederlandsche voor-
deelige beleggingen ziet dan een buitenlander, die
eerder cle hem nader staande belangen kent en gunsti-
ger beoordeelt.
Het ligt veicler voor de hand dat de hier bespro-
ken buitenlandsche banken, nu zij zelf hier gevestigd
zijn, zu]len trachten voor hunne nationale export-
industrie een uitweg te vinden naar Nederlandsche
ondernemingen, door te trachten als geldschieters dier
ondernemingen te fungeeren of concurreerende on-
dernemingen op te richten. Wanneer men echter
nagaat dat onze nationale rijkdom aanzienlijk is, de
trap van ontwikkeling waarop ons credietwezen staat
hoog, onze handelsopvattingen gedegen en onze be-
schaving ruim, dan, zoo meenen sommigen, kan men
het gevaar van overheersching door buitenlandsch
kapitaal niet hoog aanslaan.
Gastvrijheid, religieuze, politieke en economische,
behooren tot de beste traditie van ons volk, en wij
zijn er wèl
hij
gevaren, zoowel cultureel, moreel als
economisch.
Laat ons er toch voor waken, dat wij niet uit vrees,
of omdat het buitenland niet zoo doet en ons zelve
gastvrijheid weigert, hiervan afwijken.
Van den. anderen kant echter hehooren wij er ook
vöor te waken, doldriftig een eens aangenomen be-
ginsel door te zetten, maar onder nauwkeurig wikken
en wegen van het v66r en tegen, onze gastvrijheid
onbeperkt te houden, wellicht alleen met eenige be-
perking te geven, of geheel te weigeren.
Hier zou het voorbeeld van België ons den weg
moeten wijzen. Duitsch kapitaal en Duitsche bankiers
hebben vôôr den oorlog een grooten werkkring aldaar
gehad. Heeft nu dat land meer geprofiteerd dan ge-
ledlen door deze Duitsche werkzaamheid? 1-let schijnt
wel haast onmogelijk op deze vraag thans reeds een volkomen onpartijdig antwoord te krijgen.
Nu nog een. enkel woordl over de vraag of de
Amsterdamsche kapitaalmarkt moet openstaan voor
buitenlandsche emissies.
De Amsterdamsche ‘kapitaalmarkt heeft een lange
traditie in het opnemen van buitenlandsche fondsen.
In de naaste toekomst is het waarschijnlijk, dat van
alle kanten door het buitenland getracht zal worden
zich kapitaal te verschaffen. Er zal dan niet in dle
laatste plaats ook een beroep gedaan worden
0]) OflS.
Is hetgeen ik hierboven heb geschreven juist, dan
berust een aanzienlijk gedeelte van dle Neclerlandsche
Staatsschuld in handlen van buitenlanders. Omgekeerd
zoude dan Nederland zelf hij wijze van tegenwicht
houder kunnen wordien van groote bedragen van dlOor
het buitenland hier aangegane schulden en zou heil-
zame wisseling ontstaan in de wederzijclsche betalin-
gen van coupons en lossingen. Ook overigen.s kan
onze markt er niet dan bij winnen indlien zij op deze
wijze wordt een internationaal kapitaalcentrum.
Het is juist, dat in ons land de laatste paar jaren
groote verliezen zijn geleden, maar er zijn ook zeer
groote winsten in dien voorafgaanden tijd gemaakt.
Ofschoon het moeilijk is hier een definitief oordeel
te geven, overtreffen toch naar mijn inzicht deze
winsten die verliezen. Volgens de laatste bekende ge-
gevens bedioeg het belastbaar nationale vermogen van
ons land in het jaar 1920-1921
f
13.589.489.000,-
tegenover in 1.914-1915
f
7.531.349.000,—, terwijl het
belastbaar inkomen te Amsterdam van
f
157.833.098,-
in 1914-1915 is gestegen tot
f
354.590.864,— in
1919-1920. Mij dunkt dit zijn wel
cijfers, die wijzen
waarheen de wind waait, al is eene absolute verge-
lijking onmogelijk en een steike teruggang van be-
lastbaar vermogen en belastbaar inkomen zeer waar-
schijnlijk..
Bij eene beoordeeling van de beteekenis dezer cijfers
doen verschillende factoren mede, zooals verminderde
waardie van het geld, verscherpte belastingheffing,
enz. Maar bovenal moeten niet uit het oog worden ver –
loren de verbijsterende toename van ‘s Rijks schulden-
last en de zoo sterk toegenomen belastingdruk.
Deze schuldenlast, waaraan door ons allen en wel
in het bijzonder door de Nederlanders die iets bezitten,
wordt medegetorst, komt in de vermogensopgave van
den enkeling niet tdt uiting; hoewel het ook zijne
schulden
zijn
kan hij ze toch niet in mindering van
zijn vermogen
0])
het belastingbiljet vermelden. Om
tot een meer juiste beoordeeling van de vermogens-
toen ame te komen, zoude dus van die toename moeten
worden afgetrokken het cijfer dat de toename van
de Staatsschuld aangeeft; eerst dan zoude men een
juister beeld omtrent de toename van den nationalen
rijkdom verkrijgen.
Hetzelfde geldt mutatis mutandis van de toe-
genomen inkomens.
Ook deze zouden moeten worden verminderd met
cle dooi een ieder betaalde belastingpenningen om te
kunnen heoordeelen, of met de toename der inkomens
ook de koopkracht dei inwoners is toegenomen en
zij
werkelijk
rijker zijn geworden.
Nederland staat door
zijn
krachtige kapitaalpositie sterk tegenover de kapitaalhehoevende volken, wan-
neer men straks leeningen wenscht uit te geven of
aandeelen te plaatsen. Wij kunnen dus, wat wellicht
vroeger niet altijd mogelijk was, als voorwaarde voor
de toestemming tot deze emissies eischen bedingen
ten bate van onze industrie en verdere Vaderlandsche
belangen., P. J.
C.
TETRODE.
10 Januari 1923.
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
DE SUIKERHANDEL iN 1922.
De wisselvalligheden van den suikerhandel kan
men niet beter illustreeren dan door eene korte ver-
gclijking der laatste viel jaren, waarvan elk een hee]
ander beeld toonde. Het jaar 1919 bracht voort-
durend stijgende suikerprijzen, 1920 gaf enorme
fluictuaties te zien, zooals die in de annalen van den
suikerhandel nog onbekend waren, dan volgde 1921
niet eene gestadige daling der prijzen, terwijl 1.922
eindelijk weer eens eene kalme markt bracht, doch
met eenen vasten grondtoon, waarbij prijzen zich
geleidelijk konden heistellen.
Neemt men ter vergelijking den prijs voor ruw-
suiker basis
960
c. & f. New-York per Engeisch
pond dan zien wij den volgenden gemiddelden
prijSloOp:
Jan. Maart Mei
Juli
Sept. Dec.
C.
C.
C.
C.
C.
C.
1920
….
12
1
0y
2
22,4 17-15
11-9e
4%
•
1921 …. 4K
5K
5
3
2%
2
1922 …. 2
2Y
2
3
3%
3
3%
De groote emoties dci voorafgaande jaren bleven
den suikerhandel gedurende 1922 dus bespaard. Het
meest op den voorgrond tredend feit was de bijzonder
groote toename der suikerconsumptie in Amerika en
– alhoewel in mindere mate – in Engeland. In de
Vereenigde Staten steeg het verbruik volgens Willett
& Gray van 4.1.07.000 tons in 1921 tot 5.093.000 tons
in 1922, terwijl 0. Ozarnikow, Londen door eene
andere groepeering der cijfers komt op resp. 4.435.000
tons in 1.921 en 5.500.000 tons in 1922. In Engeland
steeg het verbruik van 1.537.000 tons in 1921 tot
1.780.000 tons in 1922.
Bij
de beoordeeling dezer
cijfers dient in aanmerking genomen te worden, dat
tengevolge der hooge prijzen de onzichtbare voor-raden zeer ingekrompen waren en op de verlaagde prijsbasis naarmate het vertrouwen in de stabiliteit
der markt terugkeerde aangevuld werden.
Deze groote toeneming der consumptie, gepaard
met aanvulling van uitgeputte voorraden, vormde
het tegenwicht voor den grooten onverkochten voor-
raad ruwsuiker op Ouba, bedragend ongeveer 1.200.000
tons en voor den nieuwen Oubaoogst, die aanvankelijk
op 3 millioen tons geraamd ten slotte het record-
cijfer van 4 millioen tons opleverde. Aan het einde
van het jaar was dan ook zoowel de groote voorraad
Op
Ouba als de geheele oogst van 1922 verdwenen,
resp. in het verbruik opgegaan.
De totale wereidoogst van 1921122 bedroeg volgens
Willett & Gray inclusief Britsch-Indië 1.7.651.863
tons tegen eene oorspronkelijke raming van 15.887.500
tons, (waarin Ouba nog met 3 millioen tons voor-
kwam) en eene opbrengst in 1920/21 van 16.563.369
tons. Ware dus de eerste raming niet met
11
4
millioen tons overschreden, dan zoude men in het
afgeloopen jaar weer voor een tekort aan suiker
zijn komen te staan. Hieruit
blijkt
hoe krachtig cle
positie van het artikel reeds in het begin van 1922
geweest is en hoe onnoodig ongerust men zich in
sommige kringen gemaakt heeft over den grooten
voorraad op Ouba, zoodat zelfs over de mogelijkheid
van een vernietigen van een gedeelte daarvan ge-
sproken werd en later over eene gedwongen beperking
van den nieuwen oogst tot 212 millioen tons! Der-
gelijke kunstmatige middelen, die ingrijpen in de
normale ontwikkeling van de markt voor een voor-
naam voedingsartikel als suiker, verdienen slechts
afkeuring. Productie en verbruik zullen zich steeds
vanzelf aan elkander aanpassen.
Onder de gegeven omstandigheden had
Amerika
ook in het afgeloopen jaar geen behoefte aan import
van ruwsuiker van andere productielanden dan die,
welke preferentieele rechten genieten of geheel vrij-
gesteld zijn van invoerrechten. In September werd
het invoerrecht verhoogd met 0.1648 c. per Eng.
pond voor Oubasuiker en 0.206 c. voor niet prefe-
rente suiker.
De noteering van Spot Centrifugals liep van 3.50 c.
in het begin van het jaar geleidelijk op tot 5.65 c.
Na Ouba is
Java
nog steeds het belangrijkste
productieland. De oogst leverde op 29.172.000 pico]s
of 1.801.700 tons tegen 27.285.575 picols of 1.685.193
tons in 1921. Hiervan werden 26 millioen picols
ingebracht hij de Vereenigde Javasuiker Producenten
en door deze vereeniging verkocht tot den doorsnee-
prijs
van
f
11.- per. picol kristal, tegen ongeveer
23M millioen picols tot
f
15 in 1921. l)e verkoopen
van oogst 1922, waarmede in het najaar 1921 be-
gonnen werd
01)
basis van
f
12.- voor Superieur,
fl.1.- voor No. 16 &/hooger en
f
10% voor No.
12114, werden in het begin van 1.922 op groote schaal
voortgezet tot
f
1.- per pieol lagere prijzen. Nadat
een derde van den oogst verkocht was werden dc
verkoôplimites voor Superieur successievelijk ver-
hoogd, telkens met
f %
per picol, terwijl de limites
van
f
10.- voor No. 1.6/20 en
f
9% voor No. 12114
eerst in Juni met
f k
opgezet werden toen men
voor Superieur reeds
f
12 betaalde. Einde Juni
werd Superieur tot
f
13.- verkocht, in Juli tot
f
13, in Augustus tot
f
13% en
f
14.- terwijl
de prijs van No. 16120 niet boven fl.2.- kwam. In
September bestond weinig belangstelling voor Java-
suiker in verband met eene tijdelijke inzinking der
markten in Amerika en Europa, maar in October
werden de restanten van den oogst door den Produ-
cententrust verkocht tot
f
12% en
f
13.- voor
Superieur en
f llY<á
voer No. 16120. De grootste
afdoeningen hadden plaats gevonden in Januari toen
op de lage prijsbasis van
f
11.- voor Superieur en
f
9% voor No. 12114 Japansehe en Ohineesche specu-
lanten op gioote schaal kochten. Dank
zij
de willige
markt gedurende de zomermaanden konden deze
transacties coulant afgewikkeld worden. De groote
verkoopen aan speculanten waren echter niet in het
belang der producenten en zullen dit zelden zijn.
Bij eene dalende markt zijn deze voorverkoopen aan
speculanten steeds eene bron van zwakte voor de Javamarkt, zooals dit in 1921 en tal van vroegere
jaren gebleken is, terwijl bij eene rijzende markt
producenten dan moeten zien, hoe anderen van de
betere prijzen profiteeren. Alleen verkoopen, die direct
voor de consumptielanden bestemd zijn,
zijn
op den
duur in het belang van producenten, hetgeen aller-
minst beteekent, dat de speeulatie – vooi zoover
die helpt de prijzen en de markt te steunen –
,,geheel” moet worden uitgeschakeld.
Britsch-Indië, het sedert jaren grootste afzetgehied
voor Javasuiker, nam verleden jaar veel minder op,
nl. niet eens de helft van het voorafgaande jaar,
daarentegen heeft Europa – voornamelijk Engeland
en Frankrijk – veel meet Javasuiker gekocht dan
in 1921 en ook de afschepingen naar Japan varen
iets grooter. Niets is dan ook wisselvalliger dan het
afzetgebied voor Javasuiker, dat zich elk jaar wijzigt.
Dit blijkt
duidelijk
uit cle volgende specificatie der
afsehopiugen van Januari t/m. November (de opgave over December werd nog niet ontvangen),, samenge-
steld door de Handeisvereeniging te Batavia:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
;r[ollaud
f.0
……………
31.837
10.944
7.891
Engeland …………….
98.769
9.461
50.236
Frankrijk
…………..
36.155
10.114
10.000
Duitselilanil …………..
13.008
100
–
België ……………….
2.699
–
7.387
Nonrwn
. …………..
2.318
3.776
27.195
–
–
30.964
Denemarken …………..
25
679
–
Portugal
…………….
–
–
1.000
Spanje………………
– –
3.011
Italië ………………..
8.849-
46.879
23.047
Griekenland …………..
7.0
4
9
11.831
–
Rusland
…………….
1.997
–
10909
Roemenië
6.816
–
Servii
………………
–
950
–
Transporteeren ….
202.706
101.550
171.640
90
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
11
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Transport……202.706
101.550
171.640
Turkije ……………..11.650
11.182
–
Finland en Botnische Golf
9.250
–
–
Smyrna………………5.491
–
–
Egypte ………………11.498
4.341
–
Suez …………………173
8.000
16.463
Port-Saïd f.o. …………
1 18.388
76.398
334.388
Amerika (AtI. Havens)..
–
–
209.199
San Francisco …………-
300
34.332
Vancouver…………….7.000
4.996
–
Singapore …………….57.200
39.926
35.084
China………………..27.109
32.797
780
Hongkong…………….219.444
318.792
156.473
Japan …………….286.322
236.867
119.309
Formosa ……………10.010
9703
20.759
Britsch-Indië …………266.015
666.690
262.905
Australië …………….2.695
22.854
80.795
Siam ………………..13.534
3.394
110.
Diverse ………………2.789
463
2.268
Totaal …… TK0.274 1.568.468 1.445.656
De voorraad op Java bedroeg aan het einde van
het jaar ruim 400.000 tons.
Reeds in Augüstus vonden de eerste afdoeningen
van suiker oogst 1923 plaats op basis van
f
13
voor Superieur en
f
12.- voor
No.
16 en hooger,
waartoe ruim 1 millioen picols verkocht werden.
In
October werden deze verkoopen voortgezet op dé
verlaagde pri.jsbasis van
f
12Y
4
voor Superieur
f
11
VI
voor No. 16 en honger en
f
11.- voor No. 12114
en werden groote kwantiteiten daartoe afgesloten
Einde November weiden de limites met
f Y
4
verhoogd
en ook tot deze verhoogde prijzen werd grif gekochtI,
waarop spoedig verdere prijsverhoogingen plaat
vonden tot ten slotte
f
12.- voor No. 12114, terwijl
de limite voor Superieur op
f
13.- gehandhaafd bleef.
Thans is reeds meer dan de helft van den nieuwe
oogst door den Producententrust verkocht. Voo
zoover deze suiker naar het buitenland is herverkocht
zijn de hoofdkoopers de raffinaderijen in China en Japan en speculanten in Europa en Japan. Britsch-
Indië heeft nog weinig gedaan.
Van de Europeesche consumptielanden is
Engeland
nog steeds van de grootste beteekenis, omdat dit
land Voor zijn groot verbruik is aangewezen op den
import. De raffinaderijen konden zich zonder de
markten te verontrusten geregeld voorzien van ruw-
suiker uit Cuba, Mauritius, Java en Zuid-Amerika:
De Board of Trade-statistjek over 1922 luidt iii
vergelijking met 1921:
1922
1921
toos
tons
Import Riet ……… . ….. …. 1.396.576
814.838
Geraffineerd …………533.317
468.162
Totaal……1.929.893
1.283.000
Opbrengst der Raffinaderijen
937.579
787.572
Totale binneul. consumptie ……1.604.640
1.388.901
Totale export ……………..43.849
11.213
De binnenlandsche prijzen werden met eenige fluc-
tuaties van Sh. 46/3 tot Sh. 50/4Y2 voor Granulated
verhoogd.
Ook
Frankrijk
was weder op belangrijke importen aangewezen, waarvoor hoofdzakelijk Cuba- en Java-
suiker
ini
aanmerking kwamen, aangezien de eigen oogst vanli1921/’22 met 280.000 tons lang niêt ‘vol-
doende was voor het verbruik. De nieuwe oogst
wordt getaxeerd op 535.000 tons, hetgeen ook in
dit jaar aanvoeren van buitenlandsche suiker nood-
zakelijk maakt.
Eene verrassing voor de suikermarkt bracht
Duitsch-
land,
dat in plaats van weer met .den export van
eigen productie te beginnen, in de zomer- en najaars..
maanden als kooper optrad en witte suiker invoerde,
hoofdzakelijk uit Amerika, Nederland en Java. De
productie van het eigen land in 1921/’22 van circa
1.300.000 tons was niet geheel voldoende voor de eigen
consumptie. In 1922 werd 74 % meer uitgezaaid
en zal de oogst 1922/’23 volgens de laatste rond-
vraag bij de fabrikanten 1.483.000 tons opleveren,
tegen
d.e
laatste raming van 1.600.000 tons, welke
vermindering in verband staat met afleveren voor
veevoeder van oorspronkelijk voor de suikerfabricatie
bestemde bieten. In het begin van Oçtober werden van
Regeeringswege alle suikerfabrieken en raffinade-
rijen onder contrôle der Zuckerwirtschaftstelle van
de Vereeniging van Suikerfabrikanten geplaatst
en regelt de Regeering weder de afgifte voor het
binnenlandsche verbruik. Ook werd elke import
zonder speciale vergunning intusschen verboden.
Het mag vreemd genoemd en veroordeeldworden,
dat een dergelijk importverbod niet reeds veel eerder
uitgevaardigd werd, daar de behoefte aan import-
suiker verleden jaar niet in overeenstemming was
met de nadeelen verbonden aan het beschikbaar-
stellen van Duitsch geld ter betaling dezer aankoopen.
De laatste oogst zal ruim voldoende zijn voor het
thans achteruitgaande binnenlandsche verbruik en
laat wellicht nog een surplus voor export.
.In
Nederland
was de markt – vooral gedurende
de zomermaanden – nogal geanimeerd. Met het bui-
tenland werden flinke transacties afgesloten, zoowel
voor export van witsuiker als ook voor import van
ruwe en witte suiker. Geïmporteerd werd hoofdzakelijk
ruwe Cuhasuiker, witte Javasuiker en American
Granulated, waarbij koopers langzamerhand tot het
besef komen, dat aan witte Javasuiker wat kwaliteit
betreft niet dezelfde eischen gesteld mogen worden
als aan het inheemsche fabrikaat en aan American
Granulated. Waar prijzen van witte Javasuiker als
regel lager zijn dan van de andere soorten, is dit
ook heel natuurlijk. Toch zonde het in het belang van de fabrieken op Java zijn, wanneer men door
ernstige verbetering van het fabrikaat het product
op hooger peil wist te brengen, daar dit spoedig tot
uitdrukking in den prijs zoude komen. In de zaken
met Duitschland had Holland een groot aandeel, ook
Javasuiker werd gedeeltelijk over Holland daarheen
verkocht. De oogst in Nederland van 1921122 leverde
380.000 tons op, dus veel meer dan voor het binnen-
landsche verbruik noodig was. Wanneer desniettemin
groote partijen suiker geïmporteerd werden, dan is
dit daaraan toe te schrijven, dat de raffinaderijen
op ruime schaal voor export werkten. De oogst 1922/’23
zal ten gevolge van eenen veel kleineren aanplant
slechts circa 280.000 tons opbrengen.
De zichtbare voorraden waren als volgt:
1922
1921
1920
tons
tons
tons
Duitschland 1 Dec………727.000
788.400
834.700
Tsjecho-Slowakije 1 Dec.
468.000
479.300
618.800
Frankrijk 1 Dec………..176.000
140.300
213.000
Holland 1 Dec . ……….
82.500
94.800
102.700
België 1 Dec . ……. ….
106600
112000
146.500
Engeland 1 Jan.’23,’22en’21 324.000
175.800
395.000
Totaal in Europa . 1.884.100 1.790.600 2.310.700
Ver. Staten (Ati. havens)
13 Jan. ’23, ’22 en ’21
29.000
45.000
53.200
Cuba, alle havens ……..l.100 . 844.000
210.300
Totaal……1.994.200 2.679.600 2.574.200
Hierbij verdient vermelding, dat einde 1921 nog
een belangrijk
,
kwantum oude Cubasuiker op de fa
brieken opgeslagen was, dat in bovenstaande cijfers
niet voorkomt.
Thans volgt eene interessante opgave van de ge-
taxeerde wereldproductie en consumptie, zooals..die
samengesteld werd door
C.
Czarnikow, Ltd., London:
Productie
Consumptie
19221’23
1921/
1
22
1922
Tons.
Tons.
Tons.
Cuba ………………4.100.000 3.996.000
200.000
Cuba (oude voorraad) ..
8.000 1.225.000
–
Vereenigde Staten (Biet)
625.000
911.000 5.500.000
Louisiana …………..215.000
290.000
–
Virgin Ei!. (voor export)
6.000
5.000
–
Haïti
12.000
12.000
Porto-Rico
375.000
365.000
–
Sandwich Ei!.
476.000
490.000
–
Transporteeren..
5.817.000 7.294.000 5.700.000
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Productie
Consumptie
1922/’23
1921 j’22
1922
Tous.
Tons.
Tons.
Transport …….
5.817.000 7.294.000 5.700.000
Trinidad en overig Britseh-
Indië …………….
165.000
165.000
50.000
]?ransch-W.-Indii (v. exp.)
49.700
50.300
–
:aeunion …………….
40.000
39.000
–
San Domingo…………
200.000
225.000
25.000,
Mexico………………120.000
120.000
100.000
Centraal Amerika……..
48.000
47.000
10.000
Demerara (Zuid-Amerika)
100.000
108.0001
10000
Suriname …………….
11.000
10.000)
Venezuela (export) ……
16.000
16.000
–
Ecuador
,,
8.000
7.000
–
Peru………………..
340.000
325.000
50.000
Argentinië …………..
200.000
175.000
200.000
Brazilië …………….
425.000
492.000
175.000
Java
(1 923″24-1 .718.000)
1.760.000 1.650.000
145.000
Formosa, Japan ……..
390.000
406.000
600.000
Philippijnen (Export) ..
285.000
338.000
–
Mauritius
,,
235.000
182.000
–
Mozambique
,,
..
45.000
35.000
–
Canada …………..
15.000
19.000
350.000
Natal
(1923124-200.000)
141.000
147.000
120.900
Australië (Nieuw. Zeeland)
298.000
298.000
350.000
Fidsehi Eil . …………
50.000
65.000
–
Britsch-Indië (aanvoer vfh.
buitenland)…………
–
–
450.000
Chinae.StraitsSettlements
–
–
450.000
Noord-Afrika …………
–
–
150.000
Chili
………………-
–
60.000
Paraguayjuraguay
–
–
90.000
Europa (zie onderstaande
specificatie)…………
4.460.500 3.938.000 6.532.000
Totaal……
15.219.200 16.151.300 15.617.000
Oogst. Consumptie.
1922,’23
1922/’23
Tons.
Tons.
Duitschiand ……………….
1.550.000
1.500.000
Tsjeeho-Slowakije …………..
750.000
350.000
Frankrijk ………………..
535.000
880.000
Holland……………………
280.000
220.000
België ……………………
300.000
140.000
Polen …………………….
250.000
150.000
Zweden ……………………
70.000
180.000
Denemarken………………..
105.000
150.000
Italië……………………..
255.000
270.000
Spanje ……………………
180.000
180.000
Oostenrijk ………………….
19.500
70.000
Hongarije ………………..
50.000
80.000
Roemenië ………………….
35.000
80.000
Boelgarijë ………………….
16.000
40.000
Joego-Slavonië …………….
50.000
72.000
Levant ……………………-
80.000
Zwitserland ………………..
5.000
150.000
Engeland ………………….
10000
1.750.000
Overige landen …………….
–
190 000
Totaal……
4.460.500
6.532.000
De Europeesche consumptiecijfers zijn nog voor
wijziging vatbaar.
Zeer terecht laat Czarnikow in tegenstelling met
Willett & Gray den oogst van Britsch-Indië buiten
beschouwing en neemt voor de statistiek alleen in
aanmerking de aanvoeren van buitenlandsche suiker
in Britsch-Indië, die tot het verbruik gerekend worden.
Op grond van deze
cijfers
zoude bij eene gelijke consumptie in 1923 het tekort in Europa 2 millioen
tons bedragen, dat aangevuld moet worden door
Amerikaansche en Koloniale suiker,
terwijl
het wereld-
tekort 400.000 tons bedraagt, te compieteeren uit
zichtbare of onzichtbare voorraden. Intussehen is
deze vei-geljking niet geheel zuiver, omdat de con-
sumptie gerekend wordt over het kald’nderjaar, terwijl
bij de productie de oogsten op verschillende tijdstippen
beginnen. Zoo begint b.v. de Europeesche bietoogst
reeds in September en zoude dus een tekort aan
productie van de oogsten 1922/23 dooi- eenen groote-
ren bietsuikeroogst van 1923124 in October/December
aangevuld kunnen worden, hetgeen niet wegneemt
dat een
tijdelijk
interen van de tegenwoordige matige
voorraden eene rijzing van suikerprijzen ten gevolge
zoude hebben.
Behalve misschien het cijfer van den Oubaoogst,
die steeds heel moeilijk te t’eren is, zullen boven-
staande productieramingen wel geen groote wijzigin-
gen meer ondergaan en blijft dus voor den suiker-
handel het brandpunt de vraag, hoe groot de consump-
tie gedurende 1923 zal
zijn.
Daarbij kan men zich
op het oogeublik echter slechts tot gissingen bepalen,
die met het oog op de tegenwoordige economische
en politieke oni-ust in Europa moeilijker dan ooit zijn.
A.V.
DE TOEKOMST VAN DE AMSTERDAMSCHE
THEEMARKT EN DE NEDERLANDSCH-
INDISCHE THEE-CULTUUR.
Een medewerker schrijft:
In een kort geleden verschenen artikel in de
,,Indische Mercuur” werd de aandacht van belang-
hebbenden gevestigd op den achteruitgang van de
Amsterdamsche theemarkt, tot dusverre de hoof d-
markt van ons koloniaal product. Een duidelijke
grafische voorstelling bij dat artikel gevoegd, geeft
een goed beeld van dien teruggang als gevolg van
de onvoldoende aanvoeren van thee uit Nederlandsch-
Indië bestemd voor verkoop
0])
de Amsterdamsche
markt. In dat opzicht is het van groot belang te
weten – waarop ook in dat artikel gewezen wordt –
dat de geheele uitvoer van thee uit Ned.-Indië niet
in die mate is teruggegaan als de verminderde
invoer in Holland te zien geeft. Het is een natuurlijk
verschijnsel dat cle geheele uitvoer uit Nederlandsch-
Indië geleden heeft onder de hevige crisis van
1920121, toen – zooals bekend – de marktprijzen
van thee daalden tot een niveau, dat ver onder den
kostprijs gelegen was, ja zelfs in vele gevallen
nauwelijks voldoende was om de vracht naar Neder-
land en de verkoopsonkosten te dekken.
Het is dan ook evenmin te verwonderen dat onder
zulke omstandigheden verscheidene thee- ondernemin-
gen gesloten werden omdat hen de middelen ont-
braken het verliesgevende bedrijf verder voort te
zetten. Dit had als gevolg een verminderde productie
en dus ook een verminderde uitvoer van thee uit
Ned-Indië.
Inmiddels is er een krachtige verbetering inge-
treden in de marktprjzen van het prod.uct, zoodat
in 1922 de marktprijzen dooreengenomen winstgevend
voor den planter waren en op het eind van het jaar
zelfs een niveau hadden bereikt, dat 60 tot 80 %
hooger was dan vôôr den oorlog. Als gevolg van
deze betere conjunctuur herleef de de theecultuur
weder en werden er in den loop van het jaar weder
verschillende ondernemingen geopend, clie het vorige
jaar het bijltje er
bij
hadden neergelegd Men zou
dus kunnen verwachten, dat de uitvoer zich weder
zou herstellen, — wat ook gebeurd is – en dat ook
cle hoofdmarkt Amsterdam daarvan haai- deel zou
terugwinnen. Edoch dit is niet het geval en het laat
zich aanzien, dat dit ook in cle naaste toekomst niet
het geval zal
zijn,
want er zijn inmiddels groote
veranderingen ingetreclen – laten wij het dadelijk zeggen – als gevolg van gebrek aan Hollandschen
durf en ondernemingsgeest! Wat is er toch gebeurd!
Een groot aantal dier finantieel zwaic staande onder-
nemingen is in de achterliggende crisis en ook nog in
de tegenwoordige tijden overgegaan in …..eemde
handen. Het waren niet de ondernemende Hollanders
die het aangedurfd hebben om nieuw geld te ver-
strekken aan die ondernemingen. Sterker nog:
bekende groote en finantieel krachtige lichamen,
die aanzienlijke vorderingen hadden op noodlijdende ondernemingen, gaven er de voorkeur aan die onder-
nemingen over te doen aai% vreemden, die het wel
aandurfden om nieuw geld te steken in die cultuur.
Het is bekend dat in den laatsten tijd verscheidene
flinke thee-ondernemingen op Java overgegaan zijn
van Nederlandsche in Engelsche handen, terwijl er
92
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
1Januari 1923
nog over verscheidene ondernemingen oncierhandelin-
gen gevoerd worden.
1)
Het product dier ondernemingen, eertijds gewoon
om in de Amsterciamsche veilingen verkocht te
worden, is voorgoed voor die markt verloren, omdat
de Engeische concerns er natuurlijk de voorkeur aan
zullen geven dat product hij verkoop in Europa te
brengen op de Londensche markt, die tegenwoordig
toch al, ook wat ons lcolonial product betreft,
Amsterdam quantitatief heel aardig nabij streeft.
Men behoeft waarlijk niet te denken dat men met
die transacties den vreeniden koopjes in de maag
hecft gestopt! De Engelschen, goed vertrouwd met
de theecultuur, die bijkans een nationale cultuur is
geworden, zijn te goede zakenlieden, dat zij wel
weten wat zij doen! En is het dan niet beschamenci
voor ons nationaal gevoel dat wij dien durf missen,
(lat wij Hollanders er de voorkeur aan geven onze in
die cultuur gestoken gelden gedeeltelijk of geheel terug
te krijgen om aan vreêmden de verdere ontwikkeling
en daarmede ook de vruchten van die cultuur over
te laten? Waar blijft te dien aanzien de Hollandsche
oiidernemingsgeest, die ons eertijds kenmerkte en
sierde, als wij nu na een oiidervonden tegenslag en
cricis dadeljk den boel aan vreemden overgeven?
Waar blijft de toekomst van den Hollandschen thee-
handel en van de vele belanghebbenden bij de
Amsterdamsche theemarkt, als die markt door voort-
durend kleinere aanvoeren haar aantrekkelijkheid
verliest en langzamerhand wegkwijnt? En eindelijk,
waar
blijft
het toekomstige arbeidsveld voor onze
jongere koloniale landbouwtechnici, indien die cultuur
hoe langer hoe meer in vreemde handen overgaat?
Naast het ,,caveant con.suies” aan de Ned.-Indische
theepianters toegeroepen door den
schrijver
van het
in den aanvang genoemde artikel in de ,,Indische
Mercuur” past hier een ,,werda” aan de Nederland-
sche kapitalisten en finantieele instellingen, die
belang hebben bij onze Nederlandsch-Indische thee-
cultuur.
HET VRAAGSTUK DER INTERGEALLIEERDE
5CR ULDEN.
H.
1H. Het probleem der kwijtschelding öf der
onderlinge verre/cening der schulden.
In de gegevens in het vorig nummer afgedrukt
cii vooral in het daarbij opgenomen cijfermateriaalf
zal waarschijnlijk voldoende
duidelijk
tot uitdrukking
zijn gebracht, hoe gecompliceerd en van ver- strekken-
de beteekenis het vraagstuk van een kwijtschelding.
of onderlinge verrekening der schulden is; voorts
zal daaruit zijn gebleken, welke moeilijkheden het
opbrengen van den interest en niet minder dat van
de aflossingstermijnen voor alle debiteuren oplevert;:
en ten slotte dat het vraagstuk van kwijtschelding
der schulden voor de afzonderlijke landen van ver-
schillend belang is, hoe belangrijk overigens ook voor1
allen dit probleem moge zijn.
Voor de Ver. Staten is het vraagstuk betrekkelijk:
eenvoudig, in zooverre als deze uitsluitend vorde-
ringen hebben, terwijl Groot-Brittannië, dat zelf bij
de Ver. Staten dik in het
krijt
staat, door een
kwijtschelding
zonder meer
van schulden, clie slechts
op de Europeesche staten betrekking heeft – en
daarvan is, althans voor het oogeublik, allereerst
sprake – veel meer zou moeten opofferen dan de
1)
Na dit geschreven te hebben kwam mij een bericht
onder de oogen, voorkomende in het ,,Algemeen Landbouw
Weekblad van Xed.-Indië” van Vrijdag
1
December
1922,
waarin wordt medegedeeld, dat de Pamenoekan en Tjiasem-
landen, zooals bekend een in Indië werkend Engeisch con-
cern (cle ,,Anglo-Dutch”) gekocht hebbende ondernemingen:
,,Soekawarna (Tjibadak) Gandjar Têinoe (Melangbong)
Carumbi en Margawindoe (Soemedang) Landen aan den
Zuid en Madoer (Tasikinalaja) en nu de ondernemingen
Tji Djeroek en Pengalengan”.
eigen schuld bedraagt. Frankrijk verkeert te dien
opzichte in iets gunstiger conditie, daar Zijne schul-
den aan en vorderingen op gealliëerden vrijwel in
evenwicht zijn: schuld aan de Ver. Staten zonder
achterstallige rente $ 3.340,9 mill., waarvan $ 407,3
milI. wegens na het einde van den oorlog overgenomen
leger-voorraden; vorderingen $ 3.122 mill. Wanneer
men de achterstallige rente ook mederekent wordt de
verhouding voor Frankrijk nog gunstiger. Bij deze be-
schouwing is echter de gelijkwaardigheid van allé debi-
teuren vooropgesteld, die echter zooals bekend in
werkelijkheid geenszins bestaat. In dit verschillende
gehalte der debiteuren wortelt juist het verlangen
van die landen, welke minder solvente debiteuren
bezitten, hunne vorderingen te compenseeren met
• de veel meer volwaardige van hun eigen crediteuren.
Om al de overige feiten van invloed op de houding
der afzonderlijke staten ten volle te begrijpen zou
men een uiteenzetting van noode hebben van den
economischen toestand dezer staten, zooals deze zich
onder invloed van den oorlog en van de vredesver-
dragen heeft ontwikkeld.
Daar evenwel het bestek van dit artikel niet toelaat
deze hier ter plaatse te geven, moet wel volstaan
worden met enkele gegevens, die echter beschouwd
mogen worden als kenmerkend voor dezen toestand:
staatsfinanciën, staatsschulden
(afgezien dan van
de intergeallieerde schulden) en ontwikkeling van
den
handel met het buitenland.
In dit verband wordt
van
politieke factoren,
hoe gewichtig deze ook op
zichzelf mogen zijn, afgezien.
Wat de
Ver. Staten
betreft bestaan er tegen een
kwijtschelding
van schulden zonder meer – een
ver-
rekening
daarvan, die voor Europeesche staten in
vele gevallen immers practisch hetzelfde zou be-
teekenen, kan voor Amerika, dat slechts debiteuren
heeft, uiteraard niet in aanmerking komen – behalve
de opvatting van een nog steeds zeer belangrijk
deel der bevolking, in de eerste plaats bezwaren van
wetteljken aard, die in de Debt Refunding Act
van 10 Februari 1922 zijn belichaamd. De tekst van
deze wet volgt in verband mét de belangrijkheid in
een noot. i) Van vele
zijden
is erop gewezen, dat de in
deze wet gestelde voorwaarden de Commissie practisch
de gelegenheid benemen, resultaten te bereiken. Tot
op zekere hoogte is zulks ongetwijfeld het geval. Daar zij slechts voor den tijd van drie jaren is in-gesteld, blijft er echter ruimte voor de vraag, wat
er na afloop van dezen
termijn
zou moeten geschieden;
bovendien kan natuurlijk hare bevoegdheid bij de wet
1)
,,Subject to the approval of the President, the Debt
Refunding Commission is authorizecl to refund or eonvert
and to extent the time of payment of the principal or
the interest, or both, of any obligation of any foreigi.c
government now held by the United States or any obligation
of any foreign government hereafter received by the
United States (including obligations held by the United
States Gr ain Corporation, the War Department, the Navy
Department or the American Relief Administration) arising
out of the World War into bonds or other obligations
of, such foreign governments in substitution for the coupons
or other obligations of such government now or hereafter
held by the United States in such form and of such
terms, conditions, date or dates of maturity and rate or
rates of interest and vith such security, if any, as shail
deemed for the best of interests of the United States;
provided,
that nothing contained in this act shali be consi-
dered to authorize or enipower the Commission to extend the
time of maturity of any such bonds or other obligations
due to the Uni ted States by any foreign government beyond
June 15,1947, or to fix the rate of interest at less than
4y,
pCt
per annurn;
provided fwrther,
that when the bond or other
obligation of any such government bas been refuuded or
converted as herein provided, the authority of the Commission
over such refunded or couverted bonds or other obligations
shali cease”. De Debt Refunding Commission bestaat uit
vijf leden:
Mellon,
Secretaris van de Schatkist, voorzitter,
Staatssecretaris
Hughes,
Secretaris van het Dept. van Handel
II
oover,
Senator Reed Smook (Utah) en Afgevaardigde Th.
E. Burton (Ohio).
31 Januari 1923
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
uitgebreid zoowel als nog verder beperkt worden.
Uitgaande van deze gedachte heeft de Kanselier
an de Engelsche Schatkist Baidwin zijn reis naar
de
Ver.
Staten ondernomen; de Engelsche regeering
heeft zich daarin niet vergist in ooverre als inder-
daad werd medegedeeld, dat President Harding aan
de Debt Refunding Commission, waarmede Baidwin
onderhandelde, de aanwijzing had verstrekt, zich niet
als gebonden te beschouwen aan de bepalingen van
de Debt Refunding Act en bovendien nog had toe-
gezegd eventueel voorstellen van de Commissie bij
het Congres in te dienen met het verzoek, de wet
in den zin dezer voorstellen van de Commissie te
wijzigen. Na een bemoedigend begin hebben de onder-
handelingen van Baldwin te lijden gehad onder den
invloed der politieke gebeurtenissen in Europa; in-
middels verluidt toch met vrij groote zekerheid, dat
een toenadering zou zijn bereikt op basis van een
langen – 60-jarigen? – termijn voor aflossing der
schuld en aanvankelijk zeer lagen, later stijgenden
rentevoet. Naar het heet zou Baidwin echter alvorens
een overeenkomst aan te gaan, zich willen verzekeren
van de instemming zijneil collega’s.
Inmiddels: daarvoor wordt een nog verdere omme-
keer in de publieke opinie vereischt, die door ver-
houdingen in de -binnenlandsche politiek (het streven
van de nog aan het roer zijnde republikeinen te
kunnen wijzen op practische resultaten Van hunne
internationale werkzaamheden; de belangen van de
sterk in macht toegenomen landbouwers-partij enz.)
reeds is ingeleid en die door een beter inzicht in de
economische noodzakelijkheden steeds verder gaat.
Wat het
budget der Ver. Staten
betreft geven de
volgende cijfers een overzicht van de baten en uit-
gaven in het afgesloten fiscale jaar 1921—’22 met
de begrooting voor het jaar 1922—’23 en ook
1923—’24, welke laatste door den president bij zijn
boodschap van 4 December j.l. bij het Congres is
ingediend.
l3udget der Ver. Staten.
1921122
1922/23
1923124
(definitief)
(geraamd)
(geraamd)
$
$
$
Ontvangsten ..
4.109.104.151 3.429.862.959 3.361.812.359
Uitgaven ….
3.795.302.500 3.703.801.671 3.180.843.234
Saldo der ontv.
313.801.651
–
180.969.125
uitg.
–
273.938.712
–
Opmerking verdient, dat de cijfers voor het jaar
1922—’23 nog in Juli 1922 aanmerkelijk minder
gunstig werden getaxeerd, ni.
Baten ……….
$
3.073.825.311
Uitgaven
……..
3.771.258.542
Deficit ……..
$
697.433.231
Ongeveer $ 2 milliard komen in het loopende fis-
cale jaar op rekening van kosten, die door den
wereldoorlog zijn veroorzaakt, zooals pensioenen,
rente op en aflossing van schulden enz. Zeer ken-
schetsend is de daling in de definitieve cijfers en het vooruitzicht op een batig saldo van meer dan
$ 180 mill. voor het eerstkomende financieele jaar.
De
staatssch.uld
van de Ver. Staten bédroeg op
30 November j.l. volgens raming $ 22.963.696.740; op 30 Juni d.a.v. had zij $ 22.963.381.708 beloopen
tegen 8 23.977.450.553 op 30 Juni 1921, hetgeen een
daling vertegenwoordigt van meer dan $ 1 milliard
(1.014.068.844) in één jaar
i)
De belastingen
bedroegen voor alle soorten ge-
zamenlijk (die van de Unie, de afzonderlijke staten
en de gemeenten) $ 2.229 mill.; voor 1919—’20 luid-
den deze cijfers $ 8.918 mili. In 1920—’21 bedroeg het
totaal der belastingen nog steeds $ 8:489 mill., welk
bedrag gelijk staat met 14.7 PCt. van ‘t nationaal
inkomen tegen 6.4 pCt. in 1913-14.
Het volgende staatje geeft een aanwijzing voor den belastingdruk in Groot-Brittannië en de Ver-
eenigde Staten.
1)
[Een gedetailleerd overzicht van de Staatsschuld viiidt
]nen op pgn. .782 van den vorigen jaargang. – Eed.]
Belastingen.
Inkomen
Bel. v. Gr. Britt.
in
£
1fl
$
(Income tax en
Bel, der Ver.
super tax).
Staten
•
$ $
500 2.250
126.57
–
1.000
4.500 632.82
80
2.000 9.000 1.645.32 430
3.000
13.500
3.164.07
885
5.000
22500
6.65 1.57
2.125
10.000
45.000
17.226.57
7.180
20.000
90.000
39.726.57 24.840
50.000 225.000
112.851.57
101.140
100.000
.
450.000 236.601.57
231.640
150.000
675.000 360.351.57
362.140
• Waar de toenemend gunstige financieele toestand
kan pleiten in het vobrdeel van een kwijtschelding
der schulden, werkt uiteraard de hooge druk der
belastingen in tegenovergestelde richting.
Beschouwen wij thans den
buit enlandschen handel
der Ver. Staten in de twee laatste financieele jaren.
Deze beliep
1920121
1921122
$
$
Invoer ………………..
3.654.459.346
2.608.079.008
Uitvoer ………………
6.516.510.033
3.771.286.428
-Tot. handel met het buitenl
10.170.969.379
6.379.365.436
Uitvoer-saldo …………..
2.862.050.687
1.163.207.420
Het groote aandeel van Europa in dezen buiten-
landschen handel en speciaal in den uitvoer der
Ver. Staten blijkt uit de volgende cijfers:
1920/21
1921122
$
$
‘Invoer uit Europa……….
937.868.86
4
830.473.712
Uitvoer naar Europa ……
3.408.522.000
2.067027.605
Uitvoer-saldo…………..
2.470.653.136
1.236.553.893
Men ziet hieruit, dat Europa voor de Unie veel
meer het karakter van een
afzetgebied
heeft dan
van eén terrein, waar deze zich
voorziet
van het
benoodigde. In de 12 jaren 1910—’22 bewoog de
invoer uit Europa van de Unie zich tusschen 13.97 pot.
(in 1918) en 51.76 pCt. (in 1910) van den totalen
invoer; in 1920 stelde deze zich op 23.3 pCt.; in
1921 op 30.5 pCt. De uitvoer echter wisselde tusschen
52.70 pCt. (in 1921) en 71.21 pCt. (in 1,915) en be-
droeg in 1920 54.27 pOt. Van het jaar 1915 af
valt een geregelde daling te constateeren; zeker niet
in de laatste plaats als gevolg der verarming van
Europa. De bezorgdheid over het behoud van het
Europeesche afzetgebied verschijnt vooral in een zeer
helder licht, wanneer men ziet, dat ook de gunstige
stand van de handelsbalans der Unie in het algemeen
steeds minder wordt. Het uitvoersaldo bedroeg ni.
in het:
$
Tweede halfjaar
1920
……….
247.674.811
Eerste
,,
1921 ……….
202.333.636
Tweede
,,
1921
……….
126.980.328
Eerste
,,
1922 ……….
66.887.576
Derde kwartaal
1922 ……….
51.623.542
welke achteruitgang geenszins door de algemeene
prijsdaling alleen kan worden verklaard.
Comm. Reports wijst in dit verband vooral op
de zeer belangrijke veranderingen in den buiten-
landschen handel; de vraag naar levensmiddelen is
in ongekende mate gestegen, hetgeen niet in de laatste
plaats een gevolg is van de uitschakeling van Rusland;
de uitvoer van katoen echter is sterk verminderd. Aan
granen en producten daaruit bereid werden in 1913 258.3,
in 1921/22 evenwel 544.2 millioen biishels geëxporteerd;
vleesch, dierlijke en plantaardige vetten vertoonen
een toename van 1.610,1 tot 2.192,2 millioen pond,
terwijl de uitvoer van katoen is verminderd van
8,72 tot 6,54 millioen balen. 55 pOt. van den Ame-
rikaanschen export bestaat uit landbouwproducten
en grondstoffen, waarvan weder 75 pOt. naar Europa
gaat. Van de 45 pCt. halffabrikaten en afgewerkte
producten is slechts een vierde gedeelte (26 pCt.)
voor Europa bestemd, de rest voor andere wereld-
1
94
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
Januari
1923
I
deden.
15
pOt. der waarde van de landbouwproductie
wordt uitgevoerd en slechts
4
pOt. van clie der
afgewerkte artikelen! De export naar Europa van
landhouwproducten vertegenwoordigt 11 pCt. der
waarde dier productie en nog niet ten volle 1. pCt.
van de waarde der industrie-voortbrengselen!
Deze cijfers bevestigen de opvatting van J. R.
Howard in No. 10 der ,,Reconstruction”-nummers
van de ,,M.
G.”,
dat de ,,inzet van den Amerikaan-
schen landbouwer bij den wederopbouw in Europa
grooter is dan die van den fabrikant, handelaar of
bankier”, welke meening hij uitte nog voordat de
cijfers over
1922
bekend waren. Hij wijst er terecht
op, dat de Amerikaansche fabrikant – hoe gewichtig
ook voor hem verhooging van den afzet in het
buitenland kan zijn – toch voor alles belang heeft
bij een grooten afzet in het binnenland en dat zijn
verlangen gericht moet zijn op invoerrechten, waar-
door deze hem verzekerd wordt. Hij exporteert slechts
•dat deel van zijn productie, waarvoor het eigen
land geen afzetgebied oplevert; de landbouwer moet
veel meer rekening houden met de wereldmarkt,
zoowel ten opzichte van den prijs zijner producten
als van de afzet
–
mogelijkheid en zijn productie is
voor een groot deel voor het buitenland bestemd.
Daaruit volgt zijn groot belang bij het afzetgebied
Europa. Voor beiden geld echter: het behoud, resp.
het herwinnen van een afzetgebied, zooals het dicht-
Dominions en
Vorderingen
Tot.31 Mrt.’22 bet. rente
Koloniën.
£
£
Australië
. .
91.453.287
4.684.236
Canada
1)
•.
13.809.729
678.177
N.-Zeeland..
29.623.072
1.797.235
Zuid-Afrika..
12.286.713
594.253
Newfoundl..
400.000 20.562
Br. Z.-Afrika
1.950.799
Trinidad….
488.126
Jamaica….
66.055
Br.-Guyana..
144.209
43.470 (Kroon-Kol.
en Prot.) Fidsji-eiland.
210.124
50.232 (Br. South-
Africa Cy.
— 150.432.114
7.868.167
Geallieerde Regeeringen.
Frankrijk .. 583.992.482
2.924.953
Rusland
2)
655.199.355
464.301 (van België)
Italië ……503.060.000
S.H.S.-Staat
2
)
24.884.907
Polen
87.866
Roemenië ,.
22.189.700
1.651
Portugal….
19.444.000
Griekenl…
2)
21.498.457 62.500
Belg. Congo..
3.550.300
195.490
–
1.833.907.069 3.648.896
Leeningen voor steun-actie.
Oostenrijk ..
9.718.279
Roemenië ..
2.055.305
S.H.S-Staat..
2.012.658
Polen ……
3.925.118
Tsjecho-Slow.
477.826
28.937
Estiancl
254.305
Litauen
16.811
924
Letland
20.169
1.210 Hongarije
128.764
4.799
Armenië
92.794
18.702.028
35.872
Leeningen voor reconstructie.
België……9.000.000
Oostenrijk ..
2.393.617
11.393.617
Andere leeningen.
Tsjecho-Slow.
2.000.000
Armenië….
784.424 2.784.424
2.017.219.253
11.552.937
Hiertegenover staan voorschotten van de Canadeesche
Regeering aan de Engelsche ter betaling van uitgaven in
Canada ter hoogte van £ 25.360.081.
Deze bedragen omvatten ook achterstallige rente, die
eerst thans in de rekening werd opgenomen.
bevoikte Europa is en wezen kan, wanneer zijn positie
beter wordt. Dit moet den sterksten drang vormen
voor de Unie, bij te dragen tot een verbetering van
dien toestand; daartoe is haar krachtdadig ingrijpen
noodzakelijk.
Gaan wij thans over tot
Groo-BriUannjë;
om
ten minste eenigermate een vergelijking mogelijk te
maken tusschen de vorderingen op de geallieerden
daarvan en die van de Ver. Staten, werd reeds op
pag.
74
een zeer beknopt overzicht gegeven van
beider vorderingen op deze debiteuren. In de vorige
kolom vindt men den juisten stand van alle Britsche
vorderingen op
31
Maart
1922.
Niet alleen ten gevolge van deze credieten is de
staatsschuld
van Groot-Brittannië zelf gedurende en
na den oorlog als volgt gestegen
mill.
.
milI.
£
£
1 Augustus 1914 711.0 waarvan vlottende schuld 16.0
31 Maart
1915 1.162.0
77.0
31 Maart
1916 2.189.8
,,
586.7
31 Maart
1917 3.907.0
,.
681.0
31 Maart
1918 5.921.0
,,
1.165.0
31 Maart
1919 7.481.0
.,
1.412.0
31 Maart
1920 7.876.0
,.
1.312.2
31 December 1920 7.832.0
,,
1.408.0
31 Maart
1921 7.623.0
1.275.3
31 December 1921 7.799.0
.
,,
1.259.8
31 December 1922 7.835.0
,.
941.1
De geconsolideerde schuld geeft wel een stijging
te zien, doch zulks mag als een gunstig teeken
worden beschouwd, daar deze uitsluitend op rekening
komt van fundeering van vlottende verplichtingen.
Bovendien moet men daarbij in aanmerking nemen,
.dat deze omzetting dikwijls plaats vond tegen nomi-
naal aanmerkelijk hoogere bedragen, die echter met
lageren interest waren uitgegeven.
1)
Van schulden
aan het buitenland werden in het laatste fiscale jaar
afgelost £
71.379.000
en in de laatste drie jaren
£ 274.666.000.
Deze aflossing vond voor het meeren-
deel plaats uit de opbrengst van
belastingen. Op
de
begrooting voor
1922123 is
bij een totaal van
£ 910.069.000
aan uitgaven niet minder dan
£ 335.000.000
uitgetrokken voor den dienst der schul-
den, terwijl van de inkomsten, die op £
910.775.000
worden geraamd, de gezamenlijke belastingen
£ 729.400.000
moeten opbrengen. Het
budget
voor
1921-22
en
1922-23
geeft het volgende beeld:
1921122
1922123
£
Baten………………..1.124.880.000
910.775.000
Uitgaven …………….1.079.187.000
910.069.000
Saldo voor afl.
v.
schuld..
45.693.000
1)
706.000
‘) Totale afl. v. schuld..
88.466.000
In werkelijkheid heeft zich zooals bekend de ver-
houding tusschen ontvangsten en uitgaven belangrijk
gunstiger ontwikkeld dan geraamd was ni.:
1 April-31 December.
1922
1921
1920
£
£
£
Tot, uitgaven 572.634.460
739.990.604
842.689.719
Ontvangsten 585.562.730
676.831.318
888.803.728
Surplus ..
12.928.270 Def. 63.159.286 Surpi. 46.114.009
Daarbij was het Groot-Brittannië mogelijk buiten-
landsche staatsleeningen ter hoogte van £
14.254.100
emissies ten bedrage van £
7.087.500
van particu-
liere ondernemingen in het buitenland alsmëde
£ 14.722.200
voor buitenlandsche Spoorwegen over
te nemen.
Deze cijfers leggen getuigenis af van een kracht,
die eigenlijk door de opoeringen voor den oorlog
merkwaardig weinig is verminderd, van een financieele
vitaliteit, die begrijpelijk maakt, dat men in Groot-
Brittannië ten aanzien van het vraagstuk der inter-
geallieerde schulden ,,schoon schip” wensclit te maken.
Ook de ontwikkeling van den Engelschen
buiten-landschen handel
bevestigt dit feit. De cijfers daarvan
1)
[Zie pgn. 1087 van dcii vorigen jaargang. – Eed.]
31
Januari
1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
95
luiden voor de laatste jaren (1913-1922): Invoer
maximaal £ 1.932.648.800, minimaal £ 696.635.100;
voor 1913 £ 768.734.700 en voor 1922 £ 1.003.918.124;
Uitvoer maximaal eveneens in 1920 £ 1.557.222.600,
minimaal £ 526.195.500; voor 1913 £ 634.820.300
en voor 1922 £ 824.274.297. Bij de inzinking van
de laatste jaren speelt natuurlijk de groote prijs-
daling een voorname rol. Toch is het opmerkens-
waardig, dat, terwijl de invoer van 1921 tot 1922
terugliep van £ 1.085.500.061 tot bovengenoemde
£ 1.003.918.124, de uitvoer stijgen kon van £
810.318.848 tot boven eveneens genoemde £ 824.274.297.
Sedert het jaar 1917, waarin het passief-saldo
£ 1.007.407.400 bedroeg, ging het gedurende de hoog-
conjuctuur zoowel als in den crisistijd terug: tot
£ 789,9 miii. in 1918, £ 662,8 miii. in 1919, £ 375,4
mill. in 1920, £ 275,2 miii. in 1921 en £ 179,6 miii.
in 1922. Ook dit zijn eigenlijk verbazingwekkende
cijfers, die zich juist bewegen in tegenovergestelde rich-
ting van die der Ver. Staten. Het aandeel van Groot-
Brittannië in den wereldhandel, dat in 1913 21,62 pOt.
bedragen had, is voor 1920 tot 23,60 pOt. en voor 1921
tot 23,08 pOt. gestegen. Het overtreft derhalve nog
steeds dat van de Ver. Staten. Ook de handel van
de Dominions is van 12,90 pOt. tot 13,81 pOt. en
14,93 püt. gestegen, zoodat het aandeei van het
gehee1 Engelsche
Rijk
in den wereldhandel in de
genoemde drie jaren resp. 34,52 pOt, 37,61 pOt. en
38,01 pOt. beliep. Duitschiand, een
eertijds
zoo ge-
vreesde concurrent, is zooals volledigheidshalve kan
worden toegevoegd, van 15,72 pOt. tot 5,43 pOt.
en 6,07 pOt. gedaald, terwijl Frankrijk van 9,35 pOt.
tot 10,06 pOt. en 10,63 pOt. steeg.
Deze getallen doen zien, wat er voor Groot-Brit-
tannië
bij
het niet tot stand komen van een regeling
eigenlijk op het spel staat, daar de afzet naar
(Jontinentale landen ten gevolge van het verdwijnen
der koopkracht aldaar tot stilstand moet komen.
Thans komen
wij
tot
Frankrijk.
De Fransche be-
grooting) geeft voor het komende jaar de volgende
cijfers te aanschouwen (oorspronkelijke ramingen)
in millioenen francs:
1922
1923
Uitgaven: gewone ….
23.334
21.903
buitengewone
1.354
1.277
24.688
23.180
Baten: gewone……..
19.831
18.060
buitengewone..
3.550
1.225
leeningen ……
1.320
3.900
24.701
23.185
Daarbij komt echter nog het ,,budget recouvrabie”,
uitgaven voor wederopbouw, pensioenen enz. voor
1922 geraamd op frs. 22.300 miii., waardoor het
totaal-budget stijgt tot frs. 44.988 milliard en het
tekort tot ± frs. 23,5 miiliard.
De Fransche
staatsschuld
bedroeg op 30 Juni 1922:
(In 1000 frs.)
Soort
Binneni.
Buiten!.
Totaal
Vlottende schuld ….
70.033.440 16.991.811
87.025.251
Leeningen met bepaal-
den looptijd en af te
lossen door annuïtei-
tea (Amerikaansche
credieten enz.) ..
.
–
7.395.280 18.743.836
26.139.116
Perpetuee!e en daarme-
de gelijkgest. schuld –
149.317.342
–
149.317.342
‘Voorschott. van banken
23.300.000
–
23.300.000
Totaal ……..
250.046.062 35.735.647 285.781.709
In mindering wegens
bijzondere regelingen
–
–
3.733.260
Blijft …………………………
282.048.449
Stand van
1913 ………………..33.637.000
31 Juli 1920…………..
235.740.000
30 Juni 1921
…………..
274.240.097
1)
Een werkelijk juist overzicht daarvan te verkrijgen
is ingevolge de eigenaardige opstelling zelfs Franschen
deskundigen nauwelijks mogelijk. De volgende gegevens
berusten op officieele cijlers, doch ook ten aanzien daarvan geldt bovenbedoelde van vaklieden afkomstige kritiek.
De buitenlandsche schulden
1)
werden omgere-
kend tot parikoers.
De lasten wegens de staatsschuiden
zijn
toegenomen
als volgt :
1913. – ‘frs. 1.355 rnillioen
1919.. frs. 7.903 miliioen
1915. .
,, 1.818
1920..
11.747
1:917. .
4.816
1921. –
11.636
1918..
7.021
1922. .
13.191
Zelfs indien men de zeer sterke waardevermindering
van het geld in aanmerking neemt, blijft er een be-
langrijke toename in deze lasten bestaan. Onderstaande
tabel geeft de
cijfers
voor den in- en uitvoer van
Frankrijk over de eerste 11 maanden van 1922 in
vergelijking met dezelfde periode van 1921 en het
geheele jaar 1913.
In- en uitvoer van Frankrijk in
1921
en
1922
(beide over 11 maanden).
Waarde.
Hoeveelheid.
(mii!. frs.)
(miii. KG.)
1922
1921 1913
1922
1921
1
13
Invoer:
Levensmidd.
5.171.3
5.071.0
–
4.581.9
3.693.2
–
Grondstoff.
12.144.2
9.977.9
–
40.326.3 30.102.3
–
Afgew.
producten.
3.661.8
4.441.6
–
1.528.8
1.393.7
–
Totaal.
..
20.977.3 19.490.5 8.421 46.437.0 35.189.2
–
Uitvoer:
Levensmidd.
1.671.7
1.900.5
–
835.4
1.139.2
–
Grondstoff.
4.258.3
3.808.2
–
17.071.4 11.732.4
–
Afgew.
producten.
10.740.2 11.296.6
–
–
2.255.9
1.759.7
–
Postpakkett.
1.192.8
1.073.1
–
23.5
21.4
–
Totaal….
17.863.0 18.078.4 6.880 20.186.3 14.652.8 –
Invoersaldo..
3.114.3
1.412.1 2.541 26.250.7 20.536.4 –
Vôor de
vorderingen van Frankrijk op
het buiten-
land kan verwezen worden naar pag. 74. Te dezer
plaatse moge een oordeel over de Fransche finan-
cierings-methoden achterwege blijven ; slechts zij
gewezen op ‘de bovenvermelde nieuwe indeeling der
uitgaven bij het gewone budget en in ,,dépenses
recouvrables”, zoomede op de in weerwil van alle
verhoogingen geringe opbrengst çler inkomstenbelas-
ting. De beteekenis van een schuldenkwijtschelding
ligt derhalve voor
Frankrijk
op eenigszins ander ge-
bied dan voor de Ver. Staten en Groot-Brittannië,
nl. daarin, de eigen lasten te verlichten. Het stand-
punt dat tot dusverre door
Frankrijk
wordt inge-
nomen, zij het ook niet ronduit erkend: van de
vorderingen niets laten vallen, de schulden evenwel
beschouwen tot op zekere hoogte als opgenomen
voor gemeenschappelijke rekening der geallieerden,
die per saldo toch op Duitschiand verhaald zouden
worden, zal vermoedelijk wel in nagenoeg geen enkel opzicht houdbaar
blijken.
Dit, en bepaalde meer poli-
tieke dan financieele overwegingen beheerschen ook
Frankrijk’s houding tegenover het jongste voorstel
‘van Groot-Brittannië, dat van alle plannen, welke
tot dusverre ten aanzien van de intergeallieerde
schulden
zijn
geopperd, het meest volledig is uitge-
werkt. Daarom mogen tot slot aan de bijzonderheden
en gevolgen daarvan enkele beschouwingen worden
gewijd. Dr.
W. MAUTNER.
(Slot volgt).
1)
Bij een beschouwing over Frankrijk’s schulden in de
,,Deutsch-Französische Wirtschaftskorrespondenz”, eerste
jaarg. No.
1,
geeft Prof. Charles Gide van de Universiteit
te Parijs de volgende opstelling, waarorntrent hij opmerkt,
dat de cijfers daarvan slechts bij benadering juist zijn,
want bij gebrek aan officieele gegevens was het ook hem
niet mogelijk deze nauwkeurig vast te stellen:
milliard
Schuld vÔdr den oorlog (geconsolideerde Rente). frs. 25
(6) Oorlogsieeningen, rentende resp.
4,
5 en 6 pCt.
122
Schulden op korten termijn (schatkistbiljetten enz.)
70
Leeningen bij de Bank van Frankrijk ……………
.»
23
Buitenlandsche leeningen (bij den tegenwoordigen
koers van den franc, zijnde circa
$ 1
=
frs.
14)
,,
98
Totaal irs. 338
96
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
PERZIË EN AMERIKA..
Sedert ik in het nummer van 15 December 1920
in dit weekblad de positie van Perzië tegenover
Engeland en Rusland besprak, is Amerika in eerst-
genoemd land zich voor de tweede maal gaan mengen
in de Perzische financieele aangelegenheden.
De eerste maal geschiedde dit in 1911 toen de
Amerikaansche administrateur Morgan Schuster, die
in de Philippijnen zijne sporen verdiend had, op
verzoek van de regeering te Teheran aldaar de
leiding van het Departement van Financiën op zich
nam. Na korten tijd echter verdween deze verdienste-
lijke ambtenaar van het tooneel omdat zijn taak
hem, zoowel door Russische intriges als door de
lijdelijke oppositie van vele voorname Perzen, onmo-
gelijk werd gemaakt. Het jaar 1911 was nauwelijks
ten einde toen Schuster, door rechtstreeksche pressie
die Rusland .op de Perzische regeering uitoefende,
werd ontslagen.
Amerika had destijds geen groote belangen in
Perzië. De handel met Amerika was gering, en de
ednige Amerikaansche onderdanen die er gevestigd
waren, en nog zijn, waren Amerikaansche zendelingen,
die zich door het stichten van scholen en hospitalen
verdienstelijk maakten.
Dit is echter veranderd sedert de Perzische bodem
geweldige voorraden Petroleum bleek te bevatten,
met de exploitatie waarvan de in 1908 opgerichte
Aliglo-Persian 01 Company
reeds in Schuster’s tijd
een begin had gemaakt.
1)
Schuster was opgevolgd, in het begin van 1912,
door den Belgischen ambtenaar Mornard, die tot na
den wereldoorlog, zoo goed en zoo kwaad het ging,
in functie bleef. In 1919, toen het in dit weekblad
destijds besproken Anglo-Persian agreement tot stand
scheen te zijn gekomen (het werd echter niet door
het Perzische parlement geratifieerd) waarbij aan
Perzië een leening van £ 2.000.000 zou
zijn
verstrekt,
en de financiën door Britsche administrateurs zouden
zijn beheerd, kwam een Engelsche missie tot dat
doel uitgezonden, onder leiding van Armitage Smith te
Teheran aan. Doch reeds in September 1921, ten
gevolge van het in duigen vallen van het agreement,
vertrok deze missie onverrichter zake. Het was haar,
wat dit betreft, gegaan zooals hare voorgangers, en
de financiën bleven in den chaotischen toestand van
voorheen.
De ineenstorting van Rusland, en de noodzakelijk-
heid voor Engeland, tot inbinden, verschaften de
Perzische regeering eene schier ongekende gelegen-
heid om weer wat vrijer te ademen en
zij
zocht nu
steun
bij
Amerika hetwelk thans, uit hoofde van de
Perzische petroleumvelden die men in de 5 noordelijke
provinciën vermoedt, ook andere dan moreele belangen
in het land meende te hebben.
De Perzische regeering ontving een – denkelijk
vrij belangrijk voorschot van de Amerikaansche
Standard 01 Company,
en deze laatste, bij eene
door het Perzische parlement aangenomen wet, ver-
kreeg in November 1921 voor 50 jaren de concessie
voor de exploitatie van petroleumbronnen in de
5
noordelijke
provincies van Perzië, die niet hehooren
tot de concessie der
Anglo-Persian.
De concessie voor de 5 noordelijke provinciën
echter was reeds eerder verleend aan een Georgiër,
Akaki Methodovitch Khoshtaria, die haar intusschen
1)
De ruwe olie die in de buurt van Ahwaz wordt ge-
vonden, bevat
00
pct. benzine, een opmerkelijk hoog per-
centage, dat vooral in Amerika de aandacht trekt omdat
het verbruik van benzine daar hand over hand toeneeml:
in 1913
waren er
1.260.000
automobielen in de V. S. in
gebruik tegen
10.448.000
in
19221 –
North, een expert op
het gebied van Petroleum-productie zegt in de
Fort nightly
Review
dat indien de overige deelen van Perzië en Meso-
potamië even groote en benzine-rijke voorraden mochten blijken te bevatten, het zwaartepunt der productie van het
Westen naar het Oosten zou worden verplaatst.
aan de Anglo-Persian had overgedaan. De Britsche
en Russische gezaiten protesteerden derhalve tegen
het verleenen der concessie aan de
Standard Oil.
Of van het Russische protest veel notitie is genomen,
blijkt niet, doch het Britsche protest werd terug-
genomen, want de
Standard 01
en de
Anglo-Pei-sian
hadden, liever dan strijd te voeren, een regeling
getroen, en te zamen verleenden
zij
aan cle Perzische
regeering een voorschot, op rekening van later te
betalen royalties, van een millioen dollars. De Anglo-
Persian breidt dezer dagen haar kapitaal met £850.000
uit tot over de £ 20.000.000 en volgens het prospectus
en verdere meededeelingen zijn de vooruitzichten
gunstig. Daar nu zooals men zich zal herinneren,
de Britsche regeering de grootste aandeelhoudster
is in de
Anglo-Persian,
hebben
wij
in de overeen-
komst dezer laatste met de
Standard 01
een ver-
schijnsel van die Anglo-Amerikaansche samenwerking
op economisch gebied, waarop ik in het nummer van
28 Dec. 1921 van dit weekblad de aandacht vestigde.
Indien de noordelijke provinciën van Perzië on-
geveer dezelfde hoeveelheden olie mochten blijken
te bevatten als de terreinen
1)
in het zuiden in de
buurt van Ahwaz en Abadan, dan doen zich in dit
land mogelijkheden voor, die voor de toekomst der
petroleumproductie van groot belang kunnen zijn.
Het Perzische parlement heeft in Juni van het
vorige jaar de wet van November 1921 aangaande de aan de
Standard 01
verleende concessie geamen-
deerd, en de onderhandelingen schijnen nog gaande
te zijn. Intuséchen heeft de Perzische regeering den Ame-
rikaan Ohester Millspaugh, vroeger handelsadviseur
van het Amerikaansche departement van buitenland-
sche zaken, aangesteld als Directeur-Generaal van
Financiën.
(Hij
is reeds in functie). Zooals gewoon-
lijk bestaan er allerlei groote plannen. Mr. Millspaugh
wordt met belangrijke beoegdheden bekleed, hij zal
de Perzische begrooting samenstellen, financieele
hervormingen invoeren en advies geven aangaande
daarmede verband houdende vraagstukken en betref-fende het verleenen van concessies.
Zijn
salaris be-
draagt 15000 dollars en
hij
heeft zich voor drie
jaren verbonden.
De toestanden daarginds zijn in zekere opzichten
verbeterd, in andere slechter geworden. Wegens den
onverwachten
rijkdom
aan olie is voor den Perzischen
staat een onverhoopte bron van inkomsten ontstaan,
maar uit hoofde van de in dit land nu eenmaal
traditioneel geworden coi-ruptie, bereikten die in-
komsten niet altijd de schatkist, die dan ook steeds
ledig
blijft.
Slechter zijn de toestanden geworden in zooverre de centrale regeering in de provincies niet
meer die macht uitoefent, waarover
zij
vroeger onder
zuiver Oostersch regime beschikte.
Terwijl
vroeger
de opbrengst der belastingen van de provinciën naar
de hoofdstad vloeide, moeten thans veelal de pro-
vincies door de hoofdstad gesubsidieerd worden, met
het gevolg dat de jaarlijksche tekorten tot ongeveer
8 millioen tomans (ongeveer
f
20.000.000) zijn aan-
gegroeid.
Of het Mr. Millspaugh beter zal gaan dan Schuster,
zijn landgenoot en voorganger van twaalf jaar
geleden? Op die vraag zal de naaste toekomst ant-
woorden. In ieder geval is het belang der V. S.
grooter dan voorheen, want men herinnert zich dat
de regeering te Washington zich op het standpunt
stelt, dat de petroleum-voorraden der V. S. binnen-
kort voor het eigen verbruik onvoldoende zullen zijn
en dat men daar groote waarde hecht aan het ver-
krijgen van nieuwe bronnen van productie buiten
de V. S. Daarom is het van belang voor dat land,
in Perzië directen invloed uit te oefenen.
Intusschen liggen de
noordelijke
provinciën op
grooten afstand van de Perzische golf en van de
) De productie gedurende de laatste
10
jaren was
4.000000
ton en is thans
2000
ton per dag.
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
97
Zwarte
Zee. De afstanden zijn zoo groot, dat het
leggen en bewaken van
pipe-lines
zeer moeilijk en
kostbaar znl zijn, terwijl men om de Zwarte Zee te
bereiken bovendien nog door Russisch en Turksch
grondgebied heen moet. Het hangt dus in hooge
mate van de geografische ligging der vindplaatsen
af, of men de wereldmarkt of de V. S. op voordeelige
wijze zal kunnen bereiken, dan wel of men voor den
verkoop op het land zelf en op Centraal-Azië zal
‘iijn aangewezen.
H. DUNLOP.
1.4 Januari 1923.
HET EMIGRATIE VRAAGSTUK IN
ZWITSERLAND.
In mijn artikel: ,,Emigratie, een brandend Euro-
peesch vraagstuk” (Nrs. 340 en 341 van dit weekblad
van 5 en 12 Juli 1922) maakte ik ook met enkele
woorden melding van den drang tot emigreeren in
Zwitserland, in het
bijzonder
onder de werkloozen.
De wereldcrisis doet zich ook in dezen Bondstaat
pijnlijk gevoelen, de werkloosheid nam er hand over
hand toe tot
zij
in den aanvang van 1922 haar
hoogtepunt bereikte en 4,2 procent der totale bevol-
king omvatte. Op dat
tijdstip,
Februari 1922, was
de toestand in Zwitserland belangrijk ongunstiger
dan bij ons. Sedert trad echter verbetering in, zoo-
wel door toenemende vraag naar arbeidskrachten in
seizoenbedrjven als door opleving in verschillende
industrieën. Het gevolg was een vrij snelle daling
van het aantal werkloozen gedurende de maanden Maart tot en met Juli 1922, een stationnair blijven
in Augustus van dat jaar, weder gevolgd d,00r een
geringe daling in de twee volgende maanden, zoo-
dat, werden in Februari
bijna.
100.000 volslagen
werkloozen geteld, men aan het eind der maand
October beneden de 50.000 bleef. Sedert zien we
echter in de graphische voorstelling de
lijn
weer
vrij steil omhoog gaan, zooals voor de wintermaanden
uiteraard te verwachten was.
In het algemeen beschouwd komt de toestand in
Zwitserland in vele opzichten met dien in ons land
overeen. Ook daar eene bevolking grooter in getal-
sterkte dan de productie aan levensmiddelen in het
eigen land toelaat te voeden; derhalve noodzakelijke
invoer van levensmiddelen, waartegenover een uitvoer
van producten uit Zwitserland, hoofdzakelijk indus-
trieele. Ook daar de
moeilijkheid
voor de op. export
aangewezen
bedrijven
niet alleen om te concurreeren
met de landen met lage valuta, maar ook van de
verminderde koopkracht in die landen. Ook’ daar
dientengevolge werkloosheid in
bijna
alle beroepen,
ook daar
moeilijkheden
in het landbouwbedrijf door
de daling in de
prijzen
der producten tegenover
hooge bedrijfskosten, in hoofdzaak gevolg van hooge
vrachtprjzen en bonen. Ook daar malaise in het
hotelbedrijf, voor een land als Zwitserland met een
in normale tijden zoo belangrijk vreemdelingenverkeer
een ernstiger nadeel dan
hij
ons. Ook daar een
zoeken naar herstel door daling van de bonen,
wisselend tusschen 5 en 20 procent en door verlenging
van den arbeidsduur, in verschillende
bedrijven
zelfs
tot 52 uren per week. Opmerkelijk is het groote
getal jeugdige arbeidskrachten, dat werkloos is.
De Zwitsersche autoriteiten beproefden alle mo-gelijke middelen om de werkloosheid te bestrijden
en zagen daartoe ook een hulpmiddel in de moreele
en daadwerkelijke ondersteuning, van diegenen, die
den weusch te kennen gaven om in den vreemde een
bestaan te zoeken.
Uiteraard staan ook zij daarbij voor de moeilijk-
heid, dat de werkloosheid onder de industriearbeiders
het grootst is,
terwijl
juist voor deze arbeidskrachten
de kans op arbeid in het buitenland door de alge-
meenheid van de crisis, onbeteekenend is. Evenals
in ons land echter
zijn
vele dier industrieele arbei-
ders afkomstig van het platteland, komt een groot
aantal hunner uit den landbouw voort en
zijn
er
dan ook velen, die van het landbouwwerk voldoende
kennis en ervaring hebben, om zich in het buiten-
land aan dien
bedrijfstak
te
wijden
en die derhalve
in verschillende emigratielanden een goede kans
hebben om zich een
redelijk
bestaan te verzekeren.
Tot voor korten
tijd
kwam de houding van de
Zwitsersche Regeering ten opzichte van emigratie
van landskinderen geheel overeen met die van de
Nederlandsche; ze was neutraal.
Landverhuizing werd niet tegengegaan, maar ook
niet bevorderd en de Regeering bepaalde zich er
toe de treklustigen voor te lichten en te beschermen.
In Nederland wordt dit werk sinds 1914 verricht
door de Nederlandsche Vereeniging ,,Landverhuizing”,
eene particuliere semi-officieele Vereeniging, die
met Regeeringssteuu en onder Regeeringstoezicht
arbeidt, waarheen de Regeeringsorganen de verzoeken
om inlichtingen van treklustigen
verwijzen
en welke
Vereeniging de Regeering van advies dient in
emigratieaangelegenheden.
Hier dus een overdracht van het Regeeringswerk
aan eene particuliere Vereeniging, wat verschillende
voordeelen oplevert, waarop ik thans niet nader
zal ingaan.
In Zwitserland daarentegen worden de emigratie-
zaken behartigd door een Regeeringsbureau, het
,,Auswanderungsamt” (,,Office de l’émigration”, of ,,Ufficio dell’emigrazione”) deel uitmakend van het
Departement van Buitenlandsche Zaken.
Een groot deel van den arbeid ten onzent verricht
door het informatiebureau van de Nederlandsche
Vereeniging ,,Landverhuizing”, wordt in Zwitserland
overgelaten aan de emigratieagenten, die onder
Regeeringscontrôle staan.
De groote werkloosheid in Zwitserland heeft der Regeering echter aanleiding gegeven haar neutraal
standpunt ten opzichte van de emigratie der Zwitser-
sche burgers (burgeressen)
prijs
te geven en zich
moeite te getroosten treklustigen in het buitenland
aan arbeid of aan een bestaan te helpen. We hebben
iets
dergelijks
in Nederland kunnen opmerken, waar
de Dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids-
bemiddeling
zijne
aandacht
wijdt
aan de mogelijkheid
om onze arbeiders in de
nabijgelegen
Europeesche
landen aan werk te helpen.
Wij hebben hier echter meer met arbeidsbemiddeling
te doen, waarbij de emigratie op den achtergrond
is geraakt.
Voorts is van de
zijde
der Nederlandsche Ver-
eeniging ,,Landverhuizing” nu en dan de aandacht
gevestigd op de kansen om in bepaalde bedrijven,
meest in den landbouw, in verschillende, hoofdzakelijk
overzeesche immigratielanden een bestaan te ver-
overen, wat in zekere mate bevordering van emigratie
mag worden genoemd.
Zwitserland is inmiddels een stap verder gegaan
en mijns inziens volkomen terecht.
De Zwitsersche Regeering trok ni. de volgende
conclusie:
,,Indien derhalve werkloozen in den Vreemde gelegenheid
,,hebben hun brood te verdienen,
maar de middelen missen
,,om
de reiskosten te bestrijden, dan wordt hun van
,,Regeeringswege steun verleen.Z om te emigreeren”.
Bovendien heeft de Bondsraad de Vereeniging
voor binnenlandsche kolonisatie (die met financieelen
steun van particulieren en publieke lichamen in
Zwitserland zelf ontginningen, verbetering van gron-
den enz. uitvoert) gemachtigd te onderzoeken of,
waar en onder welke voorwaarden Zwitsers zich als
kolonisten in de immigratielanden zouden kunnen
vestigen.
Als het aan deze Vereeniging gelukt om voor
kolonisatie geschikte vestigingsplaatsen uit te vinden,
dan mag verwacht worden, dat de Zwitsersche
Regeering geldelijken steun zal verleenen bij de
kolonisatie.
Van een bedrag van 50 millioen francs, dat dit
98
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
jaar op de begrooting is gebracht ter bestrijdin
van de werkloosheid, zou ten hoogste 30 millioen
francs bestemd mogen worden voor werkverschaffing
en gesteunde emigratie.
Bij emigratie wordt slechts dan steun verleend
als na onderzoek gebleken is, dat belanghebbende
in het immigratieland arbeid kan vinden of een
bedrijf kan opzetten.
De Zwitsersche emigratiedienst, waaraan ik ver-
scheidene van deze gegevens ontleen, is van meening,
dat de hooge passagekosten – nog bijna 200 procent
hooger dan vôôr den wereldoorlog – slechts in ge
ringe mate belemmerend werken op de emigratie.
Dit moge voor Zwitserland gelden, voor Nederland
is dit zeker niet juist.
Bij het Informatiebureau van de Nederlandsche
Vereeniging ,,Landverhuizing” komen dagelijks een
of meer brieven in van treklustigen, die dè passage
niet of slechts ten deele kunnen betalen.
Die menschen, waaronder’ er velen zijn, die een
goede kans van slagen zouden hebben in de over-
zeesche immigratielanden, kunnen door de vereeniging
helaas niet geholpen worden, hoe zeer zij ook inziet,
dat
geldelijke
hulp in het belang van die treklusti-
gen zonde zijn.
De Zwitsersche dienst is yan oordeel dat de
grootste belemmeringen tegen emigratie zijn de
immigratiebepalingen van eenige overzeesche staten
en de economische toestand in die landen.
Ter staving van die bewering wordt gewezen op
het feit, dat Canada landverhuizers zonder middelen,
uitgezonderd landbouwers en landarbeiders, den toe-‘
gang weigerde (en terecht nog weigert. S.), dat de
Vereenigde Staten het aantal toelaatbare immi-
granten voor elk emigratieland sterk beperkt heeft,
tot een vastgesteld maximum, dat in Mexico zelf
werkloosheid heerscht en dat zich in de Zuid-Ame-
rikaansche Staten de economische criis nog altijd
sterk doet gevoelen,’
terwijl
voor Zuid-Afrika de
moeilijke toelatingsbepalingen nog niet milder zijn
gemaakt (integendeel terecht nog verzwaard. S.) en
de reis naar Anstralië zeer kostbaar is.
Ik wil gaarne toegeven, dat de economische crisis,
die ook jn de immigratielanden heerscht, mede be-
lemmerend op de emigratie werkt.
Wat de beperkende bepalingen van de immigratie-
wet der Vereenigde Stdten betreft, zien wij echter
het merkwaardige verschijnsel, dat het uit de Noord-
Europeesche landen toelaatbare aantal in het statis-
tiekjaar 1921—’22 op verre na niet bereikt werd,.
ten minste niet uit Denemarken, Duitschiand,
Engeland, Nederland, Noorwegen en Zweden. Ik
ben van meening, dat in deze onder meer de hooge
passagekosten hun invloed hebben doen gevoelen.
Onder meer zeg ik, en daarbij doel ik op het feit,
dat de meeste immigratielanden nog steeds niet tot
het inzicht
zijn
gekomen, dat het
‘in het hoogste be-
lang van het in’bmigratieland zelf is,
dat de immi-
granten
bij
aankomst goed ontvangen, goed behan-. deld, goed voortgeholpen worden, in ‘t kort,
dat het
in het hoogste belang van het immigratieland is,
dat de immigrant slaagt.
In sommige immigratielanden, zooals Brazilië en.
Argentinië is het besef wel eenigermate doorgedrongen,
maar laat de doorvoering van het beginsel toch nog
veel te wenschen over.
In de Vereenigde Staten schiet men in deze
materie nog in alle opzichten tekort. Alleen Canada maakt eene zeer gunstige uitzon-
,dering; daar wordt het belang dat Canada er bij
heeft, dat de immigrant slaagt, zeer goed ingezien
en het is dan ook zeer terecht, dat de Regeering
tracht allen te weren, die geen of weinig kans van
slagen hebben.
Maakte ik in een vorig artikel over Canada
1)
melding van de ,,Canada Colonization Association”,
1)
Zie
pgn.
1111
van den vorigen jaargang.
sedert las ik in ,,The Canadian Gazette” dat de
Minister van Immigratie en Kolonisatie verklaard
heef t te zullen bevorderen, in het belang van de
landbouwers-immigranten, die niet over voldoende
kapitaal beschikken, dat deze goede en goed gelegen
gronden voor eenige jaren in huur krijgen (na omme-
komst van den noodzakelijken leertijd)
tegen betaling
met een deel van den oogst.
Hierdoor zullen zelfs landbouwers met een klein
kapitasltje een eigen bedrijf kunnen opzetten zonder
groote risico te loopen, terwijl
zij,
na eenige jaren
als het geluk niet tegen hen is, den gehuurden grond
in eigendom zullen kunnen verwerven.
Tot besluit van dit artikel wil ik er nog op wijzen,
dat sedert geruimen tijd de berichten uit de Ver-
eenigde Staten wijzen op eene opleving in de indus-
trieele bedrijven en eene toenemende vraag naar
buitenlandsche arbeidskrachten. J.
C. C. SANDBERG.
DE AMERIKA ANSCHE KLEURSTOF-
INDUSTRIE.
Na de uitvoerige uiteenzetting, welke Mr. Andreae
ja
het nummer van 18 October jl. over het nieuwe
Amerikaansche tarief heeft gegeven, kan met enkele
korte opmerkingen worden volstaan betreffende den
invloed van deze tarieven op de jonge kleurstof-indus-
trie daar te lande.
In een vorig artikel werd er reeds op gewezen, dat
het ondoenlijk was te voorspellen, hoe de tarieven
precies zouden uitvallen, en het is dan ook mi.n of
meer een verrassing dat de ,,American valuation” er
juist voor kleurstoffefl toch nog gekomen is. De rech-
ten op kleurstoffen van. 60 pCt. en op tussehenproduc-
ten van 55 pCt. van den ,,American selling price”,
verhoogd met 7 Amerikaansche centen per ib., zijn
niet alleen buitensporig hoog, maar door de toepassing
van bovengenoemd beginsel, bovendien ook nog onze-
ker. In welke mate de tarieven zijn opgezet leert een
vergelijking met de vroeger geldende wet, de Under
wood-Simmons Act van 1913, welke kleurstoffen en
tusschenproducten belastte resp. met 30 pCt. en 10
pCt. en waarbij natuurlijk van een American valuation
nog geen sprake was.
Ook een
vergelijking
van de
cijfers
van andere che-
micaliën is in dit opzicht van belang, zooals onder-
staande tabel duidelijk laat zien.
Underwood-
Fordney-
Simmons
McCumber
Act
1913
Act
1922
Azijnzuur anhydride
2l
d. c.
5 d. c. p. ib.
Citroenzuur …………
. 5
d. c.
17 d. c.,,,,
Oxaalzuur …………..1J4 d.
c.
4 d. c.
Amylalcohol …………3( d. c.
8
d. c.
Foeselolie …………..
X
d. c.
6
d. c.
Methylalcohol ……….Vrij
12 d. c.
per gallon
Chioroform …………..
2 d. c.
6 d. c. p. ib.
Caseïne (plastics)
Vrij
25
0/
of
40 d. c. + 25
0/
Dextrine (aardappelen)
1 Y4
d.é.
23.i’d.c.p.lb.
Caffeïne …………….
$ 1.—
$ 1.50 P. oz.
Cocaïne …………….
$ 2.— p. oz.
$ 2.50 p. oz.
Zeep (behalve toiletzeep) ..
5
0
10
15 01
Deze grepen doen allereerst zien, dat niet alleen
de kleurstofindustrie de bijzondere bescherming van
de nieuwe wet geniet, doch
vrijwel
de geheele chemi-
sche industrie,
terwijl de buitengewone verhooging der
tarieven eveneens goed uitkomt.
De invloed hiervan deed zich dan ook reeds bemer-ken. Hoewel men meende, dat de verhoogde tarieven,
welke gedurende de langdurige verhandelingen be-
kend waren geworden, reeds v66r de aanneming der
wet in de
prijzen
verdisconteerd waren, bleek zulks on-
juist te
zijn.
Men geloofde, dat de handel zich na be-
komen zekerheid zou verlevendigen, doch rekende niet
op plotselinge prjsverhoogingen, temeer niet daar van
vele artikelen zeer groote voorraden voorhanden wa-
ren. Evenwel bleek het, direct na het aannemen der
tarieven, dat er toch over de geheele linie een scherpe
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
99
t
prijsverhooging in chemicaliën intrad, terwijl de to-
rughoudenciheid der koopers toch nog niet overwon-
nen scheen. Twee weken v66r het in werking treden
der wet was het indexgetal voor technische chemica-
liën 132,38 en voor zuren 111,99, en twee weken daar-na resp. 145,94 en 121,46, of wel vermeerderingen van
10 en 9 pOt. De prijsverhoogingen van tusschenpro-
ducten en kleurstoffen bedroegen tot heden nog niet
zooveel, slechts ongeveer 2Y pOt., omdat deze arti-
kelen in den laatsten tijd practisch toch reeds niet
mochten worden ingevoerd. Wanneer men de geheele
positie overziet, bemerkt men, dat die artikelen, welke
door een verhoogd recht zijn getroffen of daaruit ver-
vaardigde producten, zeer snel op het tarief gerea-
geerd hebben, terwijl de andere gelijk gebleven of zelfs
in prijs gedaald zijn. Dat de prijsverhoogingen inder-daad alleen aan de nieuwe Tariefwet te
wijten
zijn en
niet terug zijn te brengen tot de in de Unie ingetre-
den verbetering van den algemeenen toestand, bewijst
de teruggang in
prijs
van de aetherische oliën. Deze
waren ul. eerst belast en zijn thans vrij van rechten,
de prijzen daalden dan ook na de invoering van de
nieuwe wet met ongeveer 5Y5 pOt. Reeds thans, zoo
kort dus na het aannemen der nieuwe tarieven, laten
de gevolgen zich bemerken. Er zijn nl. reeds thans
enkele artikelen aan te wijzen, die, dank zij de inge-
treden prijsverhoogingen, welke direct of indirect een
gevolg van de nieuwe maatregelen zijn, op een zoo-
danig prijsniveau zijn aangekomen, dat invoer zelfs on-
der de nieuwe wet toch weer loonend blijkt. Zoo wordt
uit Zwitserland bericht, dat de export naar de Unie
van de z.g. directe kleurstoffen, welke betrekkelijk
eenvoudig kunnen worden vervaardigd, onder het
nieuwe tarief vrijwel uitgesloten is, doch dat die voor
de fijnere soorten, welke als specialiteiten vervaardigd
worden, toch nog mogelijk is gebleken. Het blijft dus
vooralsnog af te wachten, of de reeds ingetreden prijs-
verhoogingen verder zullen doorwerken, en of daar-
door wellicht de export van andere kleurstofprodu-
ceerende landen naar Amérika toch nog doenlijk zal
blijken.
Tijdens de behandeling van het ontwerp-Tariefwet
heeft een andere kwestie van belang voor de kleur-
stofindustrie veel dof opgeworpen. In een vroeger
artikel
1)
werd reeds medegedeeld, dat verscheidene
patenten, door Duitsche kleurstofconcerns in Amerura
genomen, door een wijziging in de Trading-with-the-
Enemy Act onteigend werden en voor de som van
$ 250.000 overgedaan aan de Ohemical Poundation-
Inc., die ze weer ter beschikking van de Amerikaan-
sche industrie stelde. De toenmalige ,,Oustodian”, de
bewaarder der
vijandelijke
e.igendommen, die deze ont-
eigenings-actie
mogelijk
maakte, was tevens de presi-
dent van de Ohemical Foundation, hetgeen de trans-
actie eenigszins eigenaardig doet schijnen, hoewel het vel vaststaat, dat genoemde daarvan geen persoonlijk
voordeel heeft genoten. Zooveel te meer echter de chemische industrie, want
de
werkelijke
waarde van deze patenten wordt geschat
op niet minder dan 10 á 15 millioen dollar.
Onder den invloed misschien van politieke overwe-
gingen zoowel van binnen- als buitenlandschen aard heeft nu President Harding gelast, dat deze patenten
weer aan den tegenwoordigen ,,Oustodian” moeten
worden teruggegeven. Wat precies de beweegreden van
dezen stap is geweest, is niet bekend, evenmin of het
do bedoeling is deze patenten zonder meer aan de
Duitschers terug te geven. Evenwel mag veronder-
steld worden, dat de Amerikaansehe industrie
van deze patenten reeds een zoodanig gebruik zal heb-
ben gemaakt, dat de schade hierdoor aan de vroegere
eigenaars toegebracht, vrijwel onherstelbaar zal blijken
te zijn.
Ter rechtvaardiging van den lagen
prijs,
waartegen deze patenten indertijd
verkocht zijn, wordt nu door
de Amerikaansche industrie het volgende aangevoerd.
De Ohemical-Foudatjon heeft licenties verleend die
niet-uit-sluitend waren, veelal met het doel men epo-
lies te breken en op die wijze het algemeen belang te
dienen. Zee wordt als voorbeeld aangehaald dat Sal-
varsaan v66r den oorlog, onder het Duitsche monopolie
dus,. per dosis $ 4,50 kostte, welke prijs thans is ge-
daald op $ 1,50, terwijl bij regeeringsaankoopen, in het
groot dus, die noteeringen waren resp. $2,50 en thans
30 dc: Met behulp van dit en andere, voorbeelden
wordt dan aangetoond, dat het bedrag 4n $ 250.000
wel laag is, als men de monopolie-prjzenin rekening brengt, doch niet zee laag, indien men de werkelijke
waarde der producten in het oog vat. In dit verband
zij gewezen op het feit, dat de bekende Bayer-asperine
hier te lande wordt verkocht tegen prijzen van 75 ets.,
terwijl precies hetzelfde geneesmiddel van inlandsch
fabrikaat voor nog geen 20 cent verkrijgbaar is, en
hetzelfde buisje in Duitschland enkele centen kost!
Hoe dit zij, met belangstelling mag werden afge-
wacht, hoe deze kwestie, welke voor de Amerikaansche
kleurstofindustrie onaangename gevolgen zal kunnen
hebben, zich zal ontwikkelen. p y p,
Petroleum in Argentinië.1)
– De petro-
ieumontginning in Argentinië wordt steeds meer ge-
karakteriseerd door een tendons tot combinatie van
greote oppervlakten in handen der groote Noord-
Amerikaansehe en Europeesche maatschappijen en de
systematische exploratie der velden door een groet
aantal boringen. Vooral de Standard Oil Oompany
of New Jersey heeft concessies verkregen in alle dee-
len van het landen besteedt reeds greote sommen aan voorbereidende werkzaamheden, bericht een publica.
tie van Ere esto Tornquist & Cia.
In Salta onderhandelt deze maatschappij met het
provinciaal bestuur over een contract om op groote
schaal samen te werken. Ondertusschen wordt reeds
een boorinstallatie opgesteld in Juntas de San Auto-
nio, in het noorden van Orân. Alleen al veer transport
van maehinerieën veer de exploraties in Salta en Bo-
livia (waar concessies
zijn
verkregen over een opper-
vlakte van 1.000.000 HA.) geeft deze maatschappij
1.000.000 papierpeses uit.
In Neuqu6n is een nieuwe plaatselijke maatschap-
pij opgericht, genaamd ,,The Andes Petroleum Oor-
poration” met velden aan den Arroyo Oovuneô. Een
andere nieuwe maatschappij de ,,Huincul” met een
kapitaal van 1.000.000 papierpeses, gaat ten zuiden
van de velden van de Astra beginnen. De Standard
Oil Oompany of California, welke een aantal techni-
sche expedities heeft uitgerust om alle petroleumvel-
den van het land te onderzoeken, heeft eenige con-
cessies in Neuuén verkregen. De eerste bering van
de Standard Oil Company of New Jersey te Ohaliac6,
is reeds een diepte van 800 M. gepasseerd. De staats-
ontginning te Plaza Huincul heeft vier productieve
lagen aangeboord op een diepte van 622 M., in bron
No. 6. Gedurende de eerste vijf dagen nadat de wel geraakt werd stroomden er 135 M. petroleum uit.
Te Oomodoro Rivadavia wordt het werk door ver-
schillende maatschappijen ijverig voortgezet. De Royal
Dutch, welke voorbereidingen treft voor een eerste
bering op haar velden te Kilometer
21,
onderhandelt
over nieuwe concessies. De Standard Oil Oompany
of New Jersey heeft nieuwe velden ten zuiden van
die van de Royal Dutch verkregen en bereidt, zich op
zes boringen voor.
In Territory of Santa Oruz zijn onlangs aanvragen
gedaan voor uitgestrekte velden. De Anglo-Persian
Oompany begint een boring te Bahia del Fondo.
De Staatsontginning begint geen nieuwe werken,
ten gevolge van den stand der financiën.
Haudzetter typografe
4
–
7
2,4
16
5,9 52
9,4
76 12,9
100
18
t-
54
7,4
129e)
16
240
23,4147
30,9
*7)
Schilder
1)
19
-.
30
9,8
78
17,4
175
25 140
32,6
–
Steenhouwer ……….
11
–
1
4,1
1
6,1 3
7,1
11
9,2
1
102)
–
92)
5,3
122)
10,6
12)
16,1
*
21,4
*
Vak-arbeider i/h.houtb
1
–
2
2,6
1
5,3
3
10,5
7
17,1
34
Stucadoor …………..
3
..
–
14
3,6
43
8,3
12
13
–
–
–
Timmerman …………
m
Heerenkleeraker
5
..
–
16
5,8
29
11,5
20
17,3
1
23,1
–
Schoenm. (kleinbedrijf)
36)
–
128)
5
–
Werkmeester schoenf..
–
13e)
–
* 5,9
– –
–
–
.-,
–
–
3
–
2
1,2
8
5,9
19
9.5
15
13
3
Meubelmaker
………..
Cartonnage-arbeider
3
–
3
2,7
6
5,3
17
9,3
9
13,3
5
Ovenist bakkersbedrjf.
6
–
4
5,1
*
10,3
*
15,4
–
–
–
Boekbinder
…………
5
–
* 8,3
Banketbakker ………
Sigarensorteerder
..
8
–
17
5,1
97
9
70
11,6
59
14,1
–
Chef-kok (werkende m.
–
16,5
*7)
39,4 –
11,2
6
26,8 –
23,7 16
16,6
1
17,3
28)
20 –
12,2 37
30,3 7
20,1 –
20,6 –
14,3
6
19,4
36,8
100
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31Januari 1923
Productie in Argentinië gedurende de eerste 9 maanden
van 1922, 1921, 1920 en 1919.
In vaten.
1
1922
1
1921
1
1920
1
1919
le kwartaal….
448.600
531.000
1
215.100
319000
564.400 418.300 343.400
290.400
Juli
……….
176.800
127.700 136.500 124.400
2e
,
……
202.900
..
133.400
137.800
57.900
1
)
Augustus …….
September
..
174.000
141.500
152.200
92.7001)
Totaal voor de
eerste 9 maanden 1.566.700 1.351.900
1
985.000
1
884.400
1)
Vermindering ten gevolge van staking.
Het .Rapp ort van den Bechter-Co,nniis-
.saris in de zaken der ,,Alg em eene”.
– Naar
aanleiding van bovengenoemd Rapport, waaraan in
de vorige twee nummers van dit blad een bespreking
werd gewijd, hebben commissarissen en directeuren
der ,,Algemeene” een nota tot de arrondissements-
rechtbank te Amsterdam gericht, waarvan hier voor
de goede orde melding wordt gemaakt.
Zij
schrijven
zich op verschillende punten met de
voorstelling van zaken,
gelijk
deze in het Verslag
wordt gegeven, in geenen deele te kunnen vereenigen
en zich door sommige qualificaties bezwaard te
achten.
Allereerst wijden zij derhalve eenige beschouwingen
aan de beoordeeling door den Rechter-Commissaris
van de wijze, waarop het beheer is gevoerd, gaan
daarna over tot een bespreking der ,,beheersfouten”
om te eindigen met een verweer tegen de qualificatie
van enkele handelingen als ,,ongeoorloofd”.
Als
bij-
lage bij het verweerschrift gaat een afzonderlijke
nota van Prof. Rk. de Vries.
Dè classificatie der gemeenten in
verschillen de collectieve ar b ei ds over-
e e n k o in s t e n. –
Waar bij de te wachten voorstel-
len der Regeering omtrent een herciassificatie der ge-
meenten wellicht de in diverse collectieve arbeids-
overeenkomsten opgenomen aftrekregelingen een rol
zullen spelen verdient het hieronder volgend over-
zicht, samengesteld door het CentraalBureau voor de
Statistiek
t),
de aandacht.
Zooals men ziet is liet antal gemeentegroepen,
bij de onderscheidene 0. A. ingesteld, verschillend en
omvatten deze groepen uiteenloopende aantallen ge-
meenten. Een classificatie kwam niet voor in het
landelijk contract voor de illustratie-bedrijven (week-
loon lithograaf en graveur chemigrafisch bedrijf
f
43,- in alle gemeenten, waar het contract van toe-
passing was), voor de bontwerkers (weekloon in de af-
deeling ,,fijn genre”
f
50,-), voor de monteurs in de
verwarmings-industrie (weekloon le klasse monteur
f
42,50) en voor de horlogemakers (weekloon zelf-
standig werkman
f45,-).
1)
Overzicht van den Omvang en den voornaamsten In-
houd der Collectieve Arbeidsovereenkomsten op 1 Januari
1922. ‘s Gravenhage, November 1922.
0-oederenvervoer door het Panama-
a n a a 1. –
Het aantal vrachtschepen, dat in het
derde kwartaal van 1922, door het Panamakanaal is
gegaan, is meer dan 50 pOt. hooger dan in het over-
eenkomend kwartaal van 1921 en vormt een nieuw
hoogteiecord. In het belasfingjaar, eindigend 30 Juui
1915, het eerste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn,
was de gemiddelde kwartaalstonnage ongeveer
1.200.000 ton, over 1918 ongeveer 1.900.000 ton, deelt
Commerce Monthly mede. In onderstaande tabel vindt
men de kwartaalscijfer van 1919 tot op heden. Zooals
blijkt nam het aantal tonnen in 1919 en 1920 voort-
durend toe, maar onderging een aanzienlijke daling in 1921. Gedurende het loopende jaar is het aantal even-
wel snel toegenomen, zoodat het de daling ruim
te
niet doet en een nieuw hoogtepunt heeft bereikt.
Vrachtschepenverkeer door het Panamakanaal.
1919 1920 1921 1922
in duizenden tonnen bruto.
le kwartaal
……..1.596 2.141 3.155 2.605
2e,
1.732 2.617 2.395 3.183
3e
,
1.922 2.937 2.303
3
–
5
1
4e
2.206 3.053 2.794
Groep I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
VII.
VIII.
IX.
BEROEPEN.
———————————————-
3-5koks) ……..
.*
5)_
*6)3,8
*5)
11,5
*5)
15,4 *
6
)23,l_I_I_I_j_ 1
–
1
–
1
–
Voor Friesland geldt een afzonderlijke C. A., volgens welke de Friesche gemeenten, uitgezonderd Leeuwarden en
Harlingen, in 3 groepen zijn gerangschikt; de aftrek bedraagt, vergeleken met het landelijk contract, resp. 24 pCt.,
29,6 pCt. en 32,9 pCt.
Onder deze ,,plaatsen” behooren ook groepen van gemeenten, zooals b.v. in Groep 1 Gooi- en Eemland.
8) Blijkens inlichtingen van den Ned. R.-K. Lederbewerkersbond.
Met name genoemd; overigens alle gemeenten met meer dan 15.000 inwoners.
Groep 1: ‘gemeenten met meer dan 300.000 inwoners; II 100.000 tot 300.000 inwoners; III: 50.000 tot 100.000
inwoners; 1V: 20.000 tot 50.000 inwoners; V: minder dan 20.000 inwoners.
–
Vermeerderd met de ,,overige” niet in de C.A. genoemde plaatsen in West-Friesland en Groningen.
,,Overige niet genoemde plaatsen”.
Met name genoemd; voorts ,,overige niet genoemde plaatsen”.
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
na
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc. Wissels.
4 18Juli ’22
Zweeds.R.ksbk 5
10Mrt.’22
Bk Be1.Binn.Eff.
4 18Juli ’22 Bk.v.Noorw.. 5
17Aug.’22
IVrech.inR.C. 5
18Juli ’22
Zwits. Nat. Bk. 31
2Mrt. ’22
Bk. van Engeland 3
13Juli ’22 Belg. Nat. Bk. 5*
22Jan. ’23
Duitscho Rijksbk. 12
18Jan. ’23 Bank v. Spanje
5*
18Mei ’22
Bk. van Frankrijk 5
11 Mrt. ’22
Bank v. Italië 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 8 2
Sept.’22
F.Re,.
B
Bk.N.Y. 4
21Juni’22
Nat. Bk. v. Denem. 5 25Apr.’21
Javasche ank
3*
1Aug.’09
OPEN MARKT.
Data
Amsterdam
Londen
Port.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cdi.
Part.
Prolon-
disconto
1
galie
disconto disconto
disc.
monet,
27Jan.
’23
311
39
21,
45/
–
4K-51)
22-27
J.
23
3(
/e
3K
-4
2’18-1,
4-‘le
–
4K
-5K
15-20,,
’23
3518_9(
3K-4
2118-K
41/
–
39434
8-13,,
’23
3
11
/is_
7
/,
3-3d
2K-
5
/s
4-
1
18
–
3K-5K
23-28 J. ’22
4K
/a
3K -K
3K _7/,
411
–
45K
24-29 J.
’21
3K-
5
!,
3-9
6/,
4/
–
67
20-24Ju1i’14
311..5/
2K-%
2K-%
2
1
1,-9
2K
5K-79
1)
Noteering
van 26 Jsnuaei.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
D flauwe stemming voor Marken en Francs bleef niet
zonder invloed op verschillende andere wisselkoersen. Ook
Ponden werden daardoor iets gedrukt, zoodat de koers
langzaam achteruitliep, slot ca. 11.75K. Parijs hield zich
na de sterke daling van Maandag aanvankelijk goed op
peil, maar in het laatst der week zakte de koers plotseling
weer sterk in. De schommelingen van België waren meestal
grooter en herhaaldelijk traden sterke afwijkingen tegen-
over Parijs in. Ook de Skandinavische koersen waren zeer
onzeker. Vooral Kopenhagen liep sterk op en neer, maar
ook Christiania was aan sterke schommelingen onderworpen. Alleen Stockholm was meer stationnair, hoewel de stemming
toch eveneens flauw was. Uitzonderingen op de aigemeene
flauwe stemming maakten alleen Dollars en Zwitsersche
franken. Dollars liepen op tot
2.53K
en Zwitserland ver-
beterde van 47.07y, tot 47.22K.
30 Januari 1923.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D ata
Londen
s
Parijs
)
Berlijn
)
Weenen
)
Brussel
)
New
York’)
22
Jan. 1923..
11.77*
16.20
0.0114 0.0036
14.53
2.53
1
/,
23
1923..
11.79
16.47*0.01270.0035
14.57*
2.52+
24
1923..
11.78*
16.35
0.0118*0.0034*14.64
2.52+
25
,,
1923
.
11.78*
1635
0.01 18*
0.0035
14.96
2.53K
26
1923
11.77* 16.20
0.011
0.0035
14.65
2.53K
27
1923
11.76*
16.-
0.0094*
0.0035
–
–
Laagste d. w.
1)
11.75* 15.97*
0.0090
0.0033
14.30
2.521
8
Hoogste
..
,,
‘)
11.791
1642*0.0127*
0.0037*
15.-
20 Jan.
1923..
11.78k
16.65
0.01375 0.0049
15.27*’
2.52
13
,,
1923..
11.80*
17.65
0.0245 0.00365
16.11
8
2.52
Muntpariteit..
12.10
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
t)
ParticulIere opgave.
2)
Noteering van 19 Januari.
5)
Idem
van 12 Januari.
D t
°
Stock.
holm)
Kopen.
hagen’)
Chris.
tianlo)
Zwitser-
l
an
dS)
Spanje
2)
Batavia
1)
telegrafisch
22 Jan.
1923
68.-
48.40 47.25
47.15
39.42*
97198*
23
1923
,,
67.95
48.-
47.25 47.25
39.55
97-98*
24
1923
67.95
49.40
47.-
47.25
39.65
97
*
-98
*
25
1923
,,
67.85 49.65 47.20
47.30
39.85
97
*
-98
1
26
1923
67.85 49.75 47.60 47.30 39.75
97-98*
27
,,
1923
67.75 49.70
47.65
47.22*
39.80 97K
H’ste d. w. ‘)
67.65
47.50
46.60 47.07*
39.40
97
L’ste,,
‘)
68.10
48.-
47.40 39.95
98
20
,Jan.
1923
68.-
47.20 47.20
39.35
97-98*
13
,,
1923
67.85
50.50
47.-
47.75 39.60
97K
Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
48.- 48.-
100
•) Noteering te Amsterdam. ) l’articuliere
opgav..
KOERSEN TE NEW YORK.
D a a
,
Cable Lond.
(in
per)
Zicht Parijs
(in cts.p.frs.)
Zicht Berlijn
(in ct. p. Mrk.)
Zicht Amsterd.
(in cts.
P.
gid.)
27 Januari 1923
4.6437
632
0.00’/,
o
,
39.50
Laagste d. week
4.64.20
6.32
0.00′,,
39.50
Hoogste
,,
,,
4.66.12
6.51
0.00
48
I
39.55
20 Januari 1923
4.66.25
6.51
0.00511
1
,,,
39.57
13
,,
1923
4.67.62
6.92
0.00
93
/,,,
39.60
Muntpariteit
4.86.67
1
19.30
1
23.81K
1
401/,
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN
• Plaatsen en
Noteertngs. 13 Jan.
1
20
Jan.
1
22127 Januari ‘231 27 Jan.
Landen
eenheden
1
1923
1923
1
Laagste
1
Hoogste
1
1923
Alexandrië..
Piast. p.
971119
977f
977/,,
97/1,
977/,
B. Aires’)..
d. P.
$
44111s
435/,
4319
43′
1
1,
5
43K
Calcutta ….
Sh. p. rup.
114
3
1,6
1/4K
1/4
11
11,
115K
114
9
1
16
Hongkong ..
id. p.
$
2131/
1
,
213K
2/3K
2/41/,
213
1
!,,
Lissabon
. .
..
d. per Mil.
2
18
1
2
21
10
2K
21
8
Madrid
….
Peset. p.
29.73* 29,85*
29.45 29.88
29.67*
*Montevideoi
d. per
$
44′!8
43K
43
43K
43K
Montreal….
$
per
£
4.71
4.71
1
18
4.68 4.72
4.68
•R.d.Janeiro.
d. per Mii.
518
St/s
5″/,
6′!,,
6113
Rome
..
..
Lires
p. £
94
1
/16
97
1
19
96K
9818
96
15
1.
Shanghai….
Sh.
p.
taei
310
5
18
311’/
311
Y
4
3/2K
311K
Singapore
..
id.
p. $.
2/4’/,,
2/4’/,
214
1
1,
2141
32
*Valparaiso..
peso
p. £
35.00 36.30
36.00 37.00
1
214
5
1
32
37.00
Yokohama
..
Sh.
p.yen
211
1211
,
116
210
11
/
16
2/1′!,,
2
1
11
182
* Koersen der voorafgaande
dagen.
t) Telegrafisch
transfert.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te
Noteering
te
Londen N.York
Londen N.York
27 Jan. 1923
.
32
8
!,,
66
28 Jan.
1922
35
1
18
65K
20
1923
32
1
f,,
6518
29 Jan.
1921
36K
62K
13
1923
.
311,
65’18
20 Juli
1914
.
24
11
1,,
54
1
!&
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
29 Januari
1923.
Activa.
Binnenl.Wis-(‘H.-bk.
f
84.138.873,59
sels, Prom.,
B.-bk.,, 35.981.514,75
enz.indisc.I.Ag.sch.
,,
62.546547.40
f
182.666.935,74
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
……
Idem eigen portef..
f
78.052.134,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.
–
78.052.134…
Beleenin
g
en
I
‘
H.-bk.
f
20.836.011,66
mcl.
vrsch.
B.-bk.
7.222 932,42
,,
in rek.crt.(Ag.,Ch.
,,
88.921.669,86
op onderp.
(116.980613.94
OpEffecten
……f113.636.100.93
Op
Goederen en Spec. __3.344.513
01
116.980.613,94
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
13.880.337.88
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
56.239.410,-
Muntmat., Goud ..,,525.550.l37,9l
f581.789.547,91
Munt, Zilver, enz..
8.039.367,68
Muntmat., Zilver
–
589 828 915 59
Effecten
” Bel.v. h. Res. fonds..
f
5.659.646,93
id. van
‘/,v.
h. kapit.
..
3.978.059.87
9.637.706,80
Geb. en Meub. der Bank
…………….
..
4.522.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
20.662.284,35
–
/1.016.230.928,30
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………
..
5.660.599,75
Bijzondere reserve ………………..
..
1.675.581,33
Bankbiljetten in
omloop …………..
..
947.421.760,-
Bankassignatiën in
omloop
……….
..
931.111,81
Rek.-Cour.
‘
Het Rijk
f
–
saldo’s:
J
Anderen
,,
25.512.763,16
,,
25.512.763,16
Diverse
rekeningen
………………
..
15.029.112,25
(1.016.230.928,30
Beschikbaar metaalsaldo …………..
7394.360.20 1,31
Op de basis van
1
15 metaaldakking ……1.99.587.073,32
Minder bedragaanbankbil jetten in omloop
dan waastoe de Bank gerechtigd is.. ,,l.971.80l.005,-
102
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
NED. BANK 29 Januari 1923
(vervolg).
Voornaamste posten iii duizenden guldens.
B k-
Andere
Data
Goud
Zilver
ijciten
opeischbore
scnulaen
29 Jan. 1923 …… 581.790
8.039
947.422
26.444
22 ,,
1923 …… 581.790
8.131
957.050
42.789
15 ,,
1923
581.790
7.172
980.349
40.271
8 ,,
1923 ……581.790
8.186
994.603
31.452
2 ,,
1923……581.790
8.731
1.012.087
37.445
30 Jan. 1921..605.969
7.104 1.016.538
32.721
31 ,,
1922 ……636.141
22.456 1.072.109
70.361
25 Juli 1914
162.114
8.228
310.437
6.198
otaal
Hiervan
Beochig.
Dek.
Data
bedrag
.cnativist-
elee-
baar
eings.
•
promessen
ningen
etaa
–
percen-
S 0fl 0
rechtstreeks
saldo
tage
29 Jan. 1923 182.667
34.000 116.981 394.360
60
22
1923 212.734
61.000 119.487 389.257
59
15
1923 226.123
71.000 119.320 384.141
58
8
1923 232.097
67.000 118.607 384.765
57
2
1923 244.409
81.000 133.983 379.918
56
30 Jan.1922k 217.536
57.000 142.177 402.481
58
31 Jan. 1921 206.121
77.000 238.656 429.308
58
25 Juli 1914 67.947
14.300
61.686
43.521
1
) 54
‘)Op. de basie van /, metaaldekking.
Uit de bekendmaking van den M 1 n ie t e r v & n F1 n a n
c i ë n blijkt, dat uitetoaden op:
1
22 Jan. 1923
29 Jan. 1923
Aan schatkistpromesaen.. f503.300.000,- (453.900 000,-waarv. direct bij Ned. Bk. ,, 61.000.000,- ,, 34.000.000,-
Aan schatkistbiljetten .. 208.249.000,- ,,208,103.000.-
Aan zilverbons ………..29.840.550,- ,, 29.601.523,-
Onder de vlottende schuld is begrepen:
Voorsch. aan de Koloniën
1
343.761.000,- ,,348.605.000,-
Voorschot aan Gemeenten’
30 Nov. 1922
31 Dec. 1922
voor door Rijk voor hen .
92.127.290,-
97.769.073,47
te heffen Ink. belastingJ
22 Jan. 1923
29 Jan. 1923
Tegoed v.d. Postch. & G.dstl,,_81.718.237,-
81.718.237,-
JAVASCHE BANK.
Voorinaamste posten in duizenden guldens. De saniengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn_telegrafisch_ontvangen.
Bank.
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver
opeischb.
metaal.
ljelten
schulden
saldo
20Jan. 1923
214.000
261.500 104.000 140.900
13
1923
215.000
267.000 103.000 141.000
6
1923
214.250
266.000 106,000 139.850
16Dec.1922 152.691
56.610 264.671 110.463 135.015
9
1922 155.240
56.442 267.796 112.120 136.467
2
1922 153.262
56.270 263.728 143.352 128.883
21 Jan.1922 143.967
31.418 278.156
75.409 105.242
22Jan.1921 225.492
9.923 353.907 108.885 143.049
25 Juli 1914 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842e
–
16Dec. 1922 37.3861 26.0571 103.551
–
24.740
9
1922
37.501
26312
105.339
–
24.661
2
1922
35.477
24.533
105.781
28.798
28.397
21Jan.1922
36.274
16.183
112.058
20.666 7.965
22Jan.1921
32.414
24.720
133.912
4.572
47.129
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
6.446 2.228
1)
Sluitpost activa.
2)
Ba.le
‘Is
metaaidekking.
‘)
Cret
DE SURINAAMSCIiE
BANK.
Voornasimste ioeteu in duizenden mildens.
Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke.
1
ningen’)
23Dec. 1922….
1.214
1.755
783
1.254
.
593
16
1922..,.
i.214
1.773
749
1.231
557
9
1922….
1.214
1.860
709
1.229
538
31 Dec. 1921
,..
1.477
2.193
860
1.146
1.126
25 Juli
1914
…
645 1.100
560
735
396
‘) Sluitpost der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voor naainste posten, onder bijvoeging der Currency
Nota,
in duizenden pond sterling.
Data
Metaal
Circulatie Currency Noies.
Bedrag
1
Goudd.
1
Gov. Sec.
24 Jan. 1923
127.489 120.799
280.834 27.000 237.713
17
,,
1923
127.491
121.236
284.928 27.000 242.104
10
,,
1923
127.486 122.455
289.737
27.000
247.201
3
,,
1923
127.493
124.053
295.414 27.000 253.013
25 Jan.
1922
128.447
122.206
305.004
28.500 267.482
22 Juli
1914
40.164
1
29.317
– –
–
Data
1
Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Reserve
Dek-
kings.
1
perc.
1)
24 Jan. ‘231
53.445 65.238
11.372
114.431
25.1411
19,98
17
,,
‘231
72.110
65.232
10.408
133.602
24.705
17,15
10
,,
’23
1
65.671
65.173
13.574
122.737
23.481
17,22
3 Dec. ’23
1
99.658 94.204
12.917
144.862
21.850
13,87
25Jan. ’22
45.079
83.667
14.524
120.929
24.691
18.23
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
5221
8
)
vernouaing tusachen Reserve en Deposits.
DUITSCHE R1JKSBANK.
Vocrnaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in miljoenen Mark.
Data
Metaal
Daarvan Goud
1
Kassen.
schetne
Circulatie
D k
kin gs-
l
perc.
15 Jan. ’23
1.074
1.005
337.453
1.437.780
24
6
.,
’23
1.074
1.005
291.225
1.336.501 22
30 Dec. ’22
1.074
1.005
238.481
1.280.095
19
23
,,
’22
1.073
1.005
241.076
1.136.910
21
15 Jan. ’22
1.007
995
3.940
112.594
4
23 Juli
’14
1
1.691
1.357 65
1.891
93
‘)
Dekking der circulatle door metaal en Kasseuscheine.
IVi,sels
1
Darlehen3-
1
Rek.
kassenscheine
Totaal
Handel,- Schaisi.
Cr1. 1 Totaal
In kas hij de
1
wissels
papier
1
uitgegeven Rijksbank
5
. 1.648.456 470.764 1.777.692 526.917 350.900 337.400
W
1.532 082 435 610 1.096.472 459.693 304.900 291.200 o 1.606.699 422.235 1.184.464 530.526 252.000 238.500
1.364.719 393.148 971.571 435.122 254.700 241.100
124.609
1.763
122.846 22.136
12.099
3.836
7511
751
–
944
– 1 –
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten bi duizenden 1 ranos.
Waarvan
Te goed
Buit.gew. Goud
in hel
Zilver
in het
000rsch.
Buitenland
Buiien!and
a/d. Staat
3 5.535.2981
1.864.345
290.169 598.974 23.100.000
3 5.535.180
1.864.345
289.901
599.252 23.100.000
3 5.535.062
1.864.345
289.706
599.945 23.300.000
2 5.524.723
1.948.367
280.498
624.247
23.000.000
41 4.104.390
–
639.620
–
–
1
Uitge.
n
_,..
1
n_ce,,
Rek. Cr1.
1
Rek.
Wissels 1
stelde
5CCC
uno,,-
Parti.
1
Crt.
1 Wissels
ning
jellen
culieren 1 Slaat
2.661.581
27.639 2.054.711 36.780.408 2.160.039 47.559
2.659.201
27.700 2.100.648 37.081.400 2.237.976 23.855
2.676.627 27.949 2.152.231 37.387.727 2.222.045 68.657
2.392.169
54.271 2.271.561 36.432.844 2.371.750 20.013
1.541.980
–
769.400 5.911.910 942.570 400.590
BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten bi duizenden
1
ranos.
1
Metaal
Beleen.
1
Beleen.
Binn.
R.
Data
1
mcl.
buttenl.
van
buitenl.
1
van
1
prom. d.
Wissels
en
Circu.
1
latie
1
1
Cr1.
saldi
vorder.
1
provinc.
heleen.
pariic.
25 Jan.’23
343.458
84.6531480
000
761.671
6.779.618
220.050
18
’23
343.480
84.6531480.000
767.355
6
.
758
.
498
1
134.297
11
’23 343.298
***
778.625
6.778.8561
128.986
26Jan.’22
326.467
84.6531480.000
558.688
6.301.9111
194.558
–
1
Wissd,.
1
–
V.
1
t
Diverse
Data
Dis.
1
buiten
1
schotten
reke.
kin go.
______________
conloa
1
N..Ind.
1
1
betaalbaar
t
ningcn
aan hel
1
Gouv.nem.I
i
ningen 1)1
percen-
age
20Jan.1923
.
166.900
11.600
**S
59
13
1922
170.700 10.800
•*
58
6
1922
171.000
11.400
57
Data
25 Jan.’
18
11
26Jan.’
23 Juli’
56
55
51
50
50′
44
S
Litsaido.
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
103
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Vooimaa.mste posten in duizenden dollars.
Data
Goud000rraad
Ziloer
dc.
F.R.
Notes in
circu
Totaal
______________
Dekking
In het
bedrag
1
F. R. Notes
buitenl.
latie
10 Jan. ’23
3032.705
2.238.067
–
124.509
2.312.674
3
-,
’23
3.049.451
2.226.821
–
113.442
2.411.058
27 Dec.
’22
3.040.439 2.257.035
–
108.398
2.464.121
11
Jan. ’22
2.895.589
2.011.441
–
145.105
2.293.799
Goud-
1
Data
Wissel,
Totaal
Gestort
‘Dek-
1
Dek.
Deposito’,
Kapitaal
kings
1
kings-
__________
__________
perc.
10 Jan.
’23
737.809 2.019.876
107.465
70,6 73.6
3
,,
’23
882,827
2.024.773
107.450
68,7
71.3
27 Dec.
’22
867.178
1.900.255 107.256 69,6
72,1
II
Jan,
’22
1.074.248
1.776.907 103.204
71,1
74,7
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito. ) Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
Totaal
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time banken
gelden en
F. R. banb
deposito’,
deposit,
l,eleggin gen
3 Jan.’23
783 11.590.254
1.457.931 15.626.931
3.748.208
27Dec. ’22
782
11.328.977
1.393.755 15.435.100 3.708.466
20
,,
’22
782
11.281.559
1.384.597
15.384.732
3.687.168
4 Jan.’221
808
11.205.7691
1.314.021
13.684
3.011.212
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 29 Januari 1923.
Het valt niet te ontkennen, dat, na de eerste onrust,
gewekt door de voorvallen in het Ruhrgebied, een zekere
kalmte op de internationale beurzen weder naar voren is gekomen. Hoewel men de naaste toekomst nog lang niet rooskleurig inziet, is men toch tot de conclusie
,
gekomen,
dat schokkende gebeurtenissen, uit internationaal-politiek
of economisch oogpunt beschouwd, zich vermoedelijk niet
zullen voordoen. Wel is men er zich volkomen van bewust,
dat voor de direct betrokken landen, t. w. Duitschiand,
Frtnkrijk en België de gevolgen van het militair optreden
der twee laatstgenoemde wel eens ernstiger zouden kunnen
worden, dan aanvankelijk was gedacht. Met den passieven
tegenstand, dien Duitschland thans aan den dag legt, had
men geen rekening gehouden, vermoedelijk ook in Duitsch-
land zelf niet. Te ontkennen valt niet, dat door dezen
tegenstand de :Duitsche Republiek ook zichzelf een mes
in het lichaam zet, dat nog wel eens zeer ernstige wonden
zou kunnen veroorzaken. In politiek en in economisch
opzicht. Waar wij ons hier ter plaatse alleen met de
economische gevolgen hebben bezig te höuden, dienen wij
te wijzen op de thans reeds merkbare resultaten. In de
allereerste plaats is het natuurlijk weder het Duitsche
betaalmiddel geweest, dat de funeste gevolgen van de ont-
reddering in het Ruhrgebied heeft ondervonden. Niet alleen
zijn de vermindering der steenkool-productie gedurende
de jongste veertien dagen en de geweldige transport-moei-
lijkheden oorzaak geweest van een prijsstijging van ver-
schillende artikelen, die een grooter biljetten-circulatie
noodig hebben gemaakt en een overeenkmstige daling
van de waarde van de Mark te voorschijn hebben geroepen,
de hoogst onzekere toekomst van het Ruhrgebied, één der
rijkste gebieden van Duitschland, heeft een algemeene
depressie bij de bevolking veroorzaakt, die zich manifes-teerde in een hernieuwde ,,vlucht voor de Mark”. Buiten-
landsche deviezen zijn aan de Duitsche beurzen sprongs-
gewijze omhoog gegaan zonder dat – en dit is wel het
typeerende – groote omzetten plaats hebben gevonden.
Het is geen speculatie geweest, die den vreemden valuta’s
hun hoog niveau heeft bezorgd, doch het was het van-
trouwen, dat in alle lagen der bevolking ten aanzien van
het eigen betaalmiddel groeide, nu het te voorzien is, dat
Duitschland voorloopig nog geïsoleerd voor eigen behoeften
en voor die van de vroegere vijanden zal hebben op te
komen. Hand aan hand hiermede ging natuurlijk een
stijging van de effectenkoersen, een beweging, die nooit
gekende vormen heeft ‘ aangenomen. Prijsverheffingen op
één dag van 10.000 tot 20.000 procenten zijn gedurende
de afgeloopen week voorgekomen. De beurshandel nam op
sommige dagen geheel den vorm van een paniek aan, een
hausse-paniek. Duidelijk demonstreerde zich ook in deze beweging de Duitsche opvatting, dat de bezetting van het
Ruhrgebied slechts van tijdeljken aard zal zijn; westelijke
montaanwaarden toch waren
triet
uitgesloten van de ge-
weldige verheffing van het prijsniveau. Wel eigenaardig is, dat nu reeds zoo spoedig is gebleken, hoe waardeloos
cle verhooging van het Reicbsbank-disconto tot 12 pCt. is
geweest; er zal wel niemand in geheel Duitschland te
vinden zijn geweest, die zich door dit hooge percentage
van het opnemen van crediet op effecten heeft laten af-
houden. Ook in dit opzicht worden de toestanden met den
dag ,,Oostenrijkscher”; te Weenen kostte gelc op prolon-
gatie in de tijden van de heftigste speculatie
tea minste
1
pCt. per week
en toch werd aan den handel in en de
stijging van fondsen hierdoor geen enkele rem aangelegd.
Te Pa rij s heeft de ontwikkeling der gebeurtenissen
een totaal tegengestelde uitwerking gehad. Merkwaardiger-
wijze is de daling van den franc slechts in een rijzing
van enkele waarden tot uitdrukking gekomen; over het
algemeen was de stemming niet zeer geanimeerd. Een
vaste lijn is echter niet te ontdekken geweest; de tendens
sloot zich nauw aan bij de berichten uit het Ruhrgebied,
waarbij men ter beurze klaarblijkelijk over zeer betrouw-
bare inlichtingen beschikte. Toch gaf de grondtoon blijk
van vertrouwen in het definitieve rsultaat. Eenige teleur-
stelling hèef t de aanvraag der Regeering voor een crediet
iran 45 millioen francs ter dekking van de kosten der
occupatie van het Ruhrgebied voor de maanden Januari
en Februari wel gewekt, doch ter beurze paste men al
spoedig de redeneering toe, dat de ,,cost” voor de ,,baet”
uitgaat.
Aan het einde der berichtsperiode heeft nog een andere
factor een storenden invloed uitgeoefend. Het is thans
wel duidelijk geworden, dat de conferentie van Lausanne
niet den vurig gehoopten voorloopigen vrede in het nabije
Oosten zal kunnen brengen, en ook in dit opzicht heerschte
derhalve onzekerheid. Vooral de problemen ten aanzien
van Europeesche landen-groepeeringea hebben de beurs te
Parijs bezig gehouden; afgewacht dient b.v. te worden, welke houding Rusland ten aanzien van Turkije en van
Ii’raiikrijk zal aannemen. Het is begrijpelijk, dat onder
deze omstandigheden, waarbij vrijwel geen enkele oplossing
van.de kwesties, die het levensbelang van Frankrijk raken,
met eenigen schijn van mogelijkheid kan worden gecon-
strueerd, de beurs te P a rij s over het algemeen stil is gebleen. Sterke verkoopdrang was niet op te merken;
aan den anderen kant vergenoegt men zich .ermede, de
ontwikkeling van de naaste toekomst gade te slaan.
De markt te Londen was veel rustiger dan men, in
verband ihet de stemming op de continentale beurzen had
kunnen verwachten. Aan de Theems, zon ook aan de Seine
volgde toen echter cle tcictiek der eigen .Regeering, zooals
men het te Berlijn eveneens heeft gedaan. Waar deze
tactiek zich tot nu toe heeft gemanifesteerd in een kalm
afwachten, zonder tot eenig daadwerkelijk ingrijpen of
tot eenige wijziging in de tot ‘dusverre gevolgde politiek
over te gaan (ook niet ten aanzien van een terugtrekken
der Engelsche bezettingstroepen aan den Rijn) bestond er
voor de City geen reden van houding te veranderen. Boven-
dien was de geidmarkt voortdurend ruim en bleef de
vraag naar ,,gilt-edged”-fondsen onveranderd aanhouden,
hetgeen een stimuleerende werking op .da rest van de
markt heeft uitgeoefend. Groote omzetten varen hiervan
wel niet liet gevolg, doch een vaste tendens kon de over-
hand behouden. De reeds in het vorig overzicht te dezer
plaatse gefeleveerde cijfers van den Britschen buitenland-schen handel over het jaar 1922 werden ter beurze gunstig
gecommentarieerd, o.a. door te wijzen op den zeer grooten
vooruitgang, die in het
gewicht
der verhandelde goederen
te constateeren is. I)eze omstandigheid, gevoegd bij de zeer vaste houding van den sterlingkoers doet de beurs
de toekomst hoopvol tegemoet zien, al ontveinst men zich
dan ook niet, dat nog groote moeilijkheden overwonnen
moeten worden.
Er is wel geen enkele beurs geweest, die zoo neutraal
tegenover de gebeurtenissen in Europa heeft gestaan, als
die van New York. Ondanks den aandrang, die van ver-
schillende politieke. leiders (o. a. Senator Borah) is uit-
gegaan om in te grijpen in de verwikkelingen van Europa,
heeft zich het Amerikaansche publiek in dit opzicht nog
vrij koel gehouden. De aandacht is gedurende de afgeloopen
week grootendeels gericht geweest op binnenlandsche aan,-
104
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
gelegenheden; met name heeft liet verloop van de onder-
handelingen tusschen mijneigenaars en mijnwerkers in de voornaamste mijndistricten van de Unie (Illinois, lowa en
Indiana) de aandacht volkomen geabsorbeerd. Nadat deze
onderhandelingen tot overeenstemming hadden geleid, waar-
bij de bestaande loonovereenkomst voor een jaar wordt
verlengd, heeft Wallstreet hierop met een opgewekte houding
gereageerd, omdat thans de kans op een mijnwerkers-
staking wel uitermate gering is geworden. Ook zijn de
berichten uit de overige takken van industrie nog steeds
van dien aard, dat voorloopig met geen tegenspoed rekening
gehouden behoeft te worden; zelfs is er een stijging van
verkoopprijzen te constateeren, die de groote productie
zeer winstgevend moet maken.
Te on ze n t is de markt als geheel gebukt gegaan onder
de gebeurtenissen in het Ruhrgebied, zonder dat het noch-
tans tot groote algemeene realisaties is gekomen. Tot
de Staatsfondsenmarkt kon de ongeanimeerde stemming
zelfs in het geheel niet doordringen, hoewel ook hier de
koersen iets in reactie waren. Dit was echter het gevolg
van winstnemingen op de obligaties der nieuwe Nederland-
sche Staatsleening en had met de voorvallen op intet-na-
tionaal-politiek gebied niets gemeen.
22 Jan. 26 Jan.
29 Jan.
Rijzngof
daling-
6
0/
Nederland 1922 ……
99
981
98i1
—
7
18
5
0/
1918
……
89t/
i
88
7
1
88%
–
/io
411
2
O/
,,
1916
……
88 88
87
11
/1
– 11,6
4
0
10
1916 ……
81
5
/o
81%
80218
—%
3
’12
0
10
,,
72%
77
1
/16
73’/
-1-
5
116
3
o/,
,,
61%
62
62
+
K
2
1
12
0
/0
Cert. N.W. S.
………
52/i
53 53
+
/io
7
01
Oost-Indië 1921 ……
102
,
1
15
102 102
—
1
116
6
0/
,,
1919 ……
96
2
/
oo
96
95
10
116
—
218
5
01
,,
1915 ……
93’/s
93
01
8
93218
+
K
4
01
0
Oostenr. Kronenrente
bi,
—
—
5
ø/
Rusland 1906
………
3’lis
381
3
—
4
°Io
Rusl. bij Hope
&
Co.
3
5
1,
6
3%
—
+
/io
4
i/
Japan
1899 …………
69
—
–
5
0,,o
Brazilië
1895
……… 48I,
—
–
8
01
San Paulo
1921 ……
93%
93
0
18
939
—
6
01
Amsterdam 1920 ……
100%
100%
–
7
0
1
0
Rotterdam
1920 ……
102%
102%
102
—
Zooals reeds gezegd heeft de aandeelenmarkt wel eenigs-
zins onder de voorvallen aan onze Oostenlijke grnzen
geleden. Het sterkst kwam dit tot uiting in de
levendigheid
van den handef,
niet zoozeer in een hef tige
koersdaling.
Hoewel deze voor sommige fondsen en groepen van fondsen
ook wel geregistreerd kan worden, moet de oorzaak dan
toch meestal in intrinsieke factoren worden gezocht. Zoo
werkte b. v. de lagere noteering voor rubber op de markt
voor
het
ruwe product er toe mede, de betrokken fondsen
aan onze beurs eenigermate te doen dalen. Niet alleen
gingen houders tot verkoop over, ook de vraag verminderde,
nu bleek, dat voorloopig de kans op een nieuwe sensatio-
neele verheffing van den rubberprijs niet al te groot mag
worden geacht.
Ook Petroleumwaarden waren in ongeanimeercie stem-
ming. Onder aanvoering ditmaalvan Roemeensche petroleum-
waarden onderging de geheele af deeling een vrij omvang-
rijke daling, waarbij zich aandeelen Koninklijke Petroleum
Mij. aansloten. De reactie voor Roemeensche waarden stond
in verband met de berichten uit Roemenië, volgens welke
de Regeering wellicht opnieuw in de resultaten der onder-
nemingen zal ingrijpen. ilet hoofdfonds is al sinds langen
tijd gedrukt; het jongste adres van de directie der K. P.M.
tot den Minister van Koloniën aangaande de Indische
belasting-politiek heeft hierin geen verandering kunnen
brengen.
Cultuurwaarden bleven zeer stil en bijna veronaclitzaamd.
Daarentegen trokken verschillende industrieele fondsen
sterk de aandacht, o. a. aandeelen Gouda Kaarsen door een
sensationeele daling, die te meer opviel, nadat in de laatste
weken een niet minder opzienbarende rjzing had plaats
gevonden. Het fonds heeft evenwel een zeer beperkte markt
en leent zich goed tot manipulatie. Over het algemeen
echter was de geheele afdeeling voor binnenlandsche indus-
trieele fondsen ongeanimeerd, in verband met de scherpe
daling van de mark, die den Duitschen industrieelen een
nieuwe export-premie verschaft.
Tabaks-aandeelen bleven kalm met een vasten grondtoon.
22Jan. 26 Jan. 29 Jan.
Rijzingof
Amsterdamsche Bank ……122
122% 123% + 19
Incasso Bank ………………95
—
94
–
Koloniale Bank ……………1356/
t
136%
134%
– 118
22 Jan. 26 Jan.
Rijzing of
29Jan.
daling.
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
133%
133
2
1
132%
—
Rotterd. Bankvereeniging
91
—
91
Amst. Superfosfaatfabriek
41K
40
—
—
1%
Van Berkel’s Patent ………
34
–
34
—
K
Gouda Kaarsen
……………
107
97
95%
— 11%
Holl.Draad-enKabelfabrjek
85
–
78/
—
6
11
Jurgens’Ver.Fabr.gew.aand
49%
50
48%
—
21
pr. aand
60
65
609
+
K
Leerdam Glasfabrieken ……
41%
40 40%
— 1%
Philips’ Gloeilampenfabriek
242%
229%
225
—
17%
Vereenigde Blikfabrieken
90
1
.(
–
—
Vereen.Chemische]?abrieken
43
–
—
CompaniaMercantilArgent
18
19%
18′
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
152%
153% 150%
— 1% Handelsver. Amsterdam ……
375% 383
374%
–
Handelsverg. Reis
&
Co …….
29
30
—
+
1
Int. Crediet- en Handelaverg.
Rotterdam
………………
165
1631
2
163
–
2
Linde Teves
&
Stokvis ……
76%
73
72%-
–
3%
Tels
&
Co’s Handel-Mij …….
6/a
—
6
–
Redjang Lebong Mijnb.-Mij
102% 100% 100
–
2%
Gecons. Holi. Petroleum-Mij
118% 115%
106%
–
1234
Kon. Petroleum-Mij. ………
375/
376% 360%
–
1511
t
Orion Petroleum-Mij……….
Afgest. Aand
3334
30
26
1
18
—
it/t
Steaua Romana Petroleum
Mij. … Afgest. Aand,
28
—
—
Amsterdam-Rubber-Mij ……
I47/8
147
I42
1
1
—
5%
Nederl..Rubber-Mij.
………
72%
70 65
—
7%
Oost-Java-Rubber-Mij. ……
210%
209
201
—
9%
Deli-Batavia Tabak Mij.
…
276%
274K
270
—
6%
Deli.Maatschappij …………
256/,
254
245%
—
1021,
Senembah-Maatschappij
341
329%
321%
—
19%
Voor Scheepvaartwaarden bestond
niet
zooveel
belang-
stelling als gedurende
nkele weken
i’eeds
het
geval is
geweest. liet publiek realiseert,
dat ondanks
de
grooter
levendigheid
in
het
handelsverkeer,
evenredige
winsten
nog niet worden gemaakt.
22 Jan.
26Jan.
29 Jan.
Rij:ingof
Holland-Amerika-Lijn
……
124%
127%
122%
—
2
11
2>
,,
gem.eig
110
111%
106
—4
Hollandsche Stoomboot-Mij
38
40
3734
-%
Java-China-Japan-Lijn
……
81% 83
81
–
Kon. Hollandsche Lloyd
14%
15%
1421s
–
t
/t
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …….
76
7534
67
—
9
Konink.Paketvaart.Mij.
…
100%
102% 102%
+ 1%
Maatschappij Zeevaart
……
77
— —
Nederl Scheepvaart-Unie
1069
107% 104%
– 1
8
/
4
Nievelt Goudriaan
…………
109
110%
105%
—3%
Rotterdamsche Lloyd ………
123%
129
122%
—%
Stoomv.-Mij. ,,Nederland”
138 139
134
—
4
,,
,,
,,Noordzee’
4234
41%
41
– 1%
De Amerikaansche af deeling
was
als gewoonlijk
stil;
de
koersen ondergingen niet veel verandering.
22 Jan. 26 Jan. 29 Jan.
Rijzing
of
daling.
Americ. Smelting
&
Refining
55%
55%
—
Anaconda Copper
…………
96
97
1
11.
97’1
0
+
1
,
1
16
Studebaker Corp.
…………
118%
117
7
1
117%
— 1%
Un. States Steel Corp .
……
107
107%
10711
+
71
Atchison Topeka ……………
105’/
—
104%
–
Ene
…………………………
lui/to
–
11%
–
Southern Pacific ……………
91% 93%
93%
+ 1%
Union Paciflc
………………
141
141
0
18
141%
+ 34
Int. Merc. Marine orig. ge’.’.
11 i/
8
101 10
1
18
—
pref.
4534
42
41%
—
3%
De geldmarkt bleef
op
én niveau;
prolongatie door-
gaans
3%
pOt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
29 Januari
1923.
Ook deze week bleven de Europeesche graanmarkten.
stil. De onzekere toestand in de internationale politiek en
de nog steeds voortdurende koersdaling van franken en
marken -hielden de zaken tegen, terwijl bovendien, vat
tarve betreft, de statistische positie koopers steeds meer
aanleiding geeft om zich met inkoopen niet te haasten,
doch met de mogelijkheid van lagere prijzen rekening te
houden. Verschepingen waren zeer groot, daar Noord.
Amerika weder meer dan een millioen quarters naar
Europa ter.verlading bracht, Argentinië en Australië hun
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
105
hoeveelheid weder belangrijk vermeerderden en Britsch-
Indië zich ditmaal als belangrijk tarwe-exporteur deed
gelden. De aanvoeren van nieuwe tarwe in de Argentijnsche
havens schijnen nu goed op gang te komen en ondanks
de flinke verschepingen is de zichtbare voorraad daar nog
met 20.000 ton toegenomen. Het weder blijft in Argentinië
gunstig voor den oogst. Ook in de Vereenigde Staten zijn
de aanvoeren ruim en de zichtbare voorraad, die reeds
den omvang van het vorige jaar heeft bereikt, vermeerdert
nog steeds, terwijl hij in dezen tijd van 1922 reeds in
omvang afnam. Daarbij is in Canada cle zichtbare voorraad
zeer groot. Vooral Canadeesche en I’lata-tarwe worden
dringend aangeboden en aan de Europeesche markten
‘brokkelde de tarweprjs dan ook in den loop der week
vrij geregeld af. Slechts Italië geeft nog steeds blijk van levendige belangstelling voor overzeesc-he tarwe en het
Italiaansche aandeel in de verschepingen dezer week was
het grootste van alle Europeesche landen. In Engeland
werd weinig gekocht, daar de molenaars blijkbaar goede
voorraden hebben en voldoende in koop om het verloop
der markt rustig af te zien. ])uitscbland schijnt wel tarwe-
inkoopen te Londen hebben gedaan, doch ook hoort men
van den verkoop in Engeland van naar Duitsche havens
stoomende partijen. Ziet het er dus nog steeds naar uit,
dat er in de eerstvolgende maanden volop tarwe voor de
behoefte der invoerlan.den te krijgen zal zijn, ook voor de
toekomst is eenige verbetering te constateeren van de
enkele gevaren, die daar dreigden. In het Zuid-Westen
der Vereenigde Staten, waar immers voortdurende droogte
cle wintertarwe in gevaar brengt, is weder regen gevallen,
clie weliswaar nog niet als voldoende wordt beschouwd,
en die zich ook niet over het geheele 4roogte-gebied heeft
uitgebreid, doelt dn Itdop op herstel toch levendig houdt.
Daarbij blijven uit Britsclt-Indië de berichten zeer roos-
kleurig en zijn ook de Europeesche vooruitzichten niet
ongunstiger geworden. Engeland en Frankrijk blijven een
goeden stand van het gewas melden en ook in Centraal-
Europa schijnt vooral de rogge er over het algemeen toch
goed voor te staan. Wel klaagt men in sommige, streken
över gebrek aan sneeuwbedekking, zoodat invallende koude
gevaarlijk zou kunnen worden. Dit is trouwens in de
Vereenigde Staten liet geval.
Ondanks de verschillende op prijsdaling wijzende factoren
bleven ook deze week weder de markten in Noord- en Zuid-
Amerika merkwaardig stabiel. Buenos Aires en Bosario
verloren wel in het eerste deel der week 15 9. 20 cec-itavos per 100 Kgr. in prijs, doelt sluiten gedeeltelijk onveranderd,
gedeeltelijk iets hooger dan op 20 Januari, ondanks groote
aanvoeren en vermeerdering van den voorraad, in cle
havens. Chicago was flauw op 22 Januari en de prijs
daalde dien dag voor den Mei-termijn 2, voor Juli 18,
dollarcent per 60 lbs. Daarna trad een herstel in, dat
weliswaar cle laatste dagen grootencieels verloren ging,
doch op 29 Januari was de prijs op 116X en lhi4 cent
toch nog
y
4
cent hooger dan eene week tevoren. Op dezelfde
wijze bewoog zich te Chicago de roggeprijs, doelt voor dit
artikel, waarvan de Noord-Amerikaansche verscliepingen
eveneens zeer groot waren, bleef het slot op 29 Januari
sj.
en cent per 56 lbs. beneden den op den 22sten belangrijk
gevallen prijs. Dat rogge meer dan tarwe de gevolgen
ondervindt van den ongelukkigen toestand op het Europee-
sche vasteland ligt trouwens voor de hand, omdat immers Duitschiand daarvoor de grootste afnemer is. Vermelding verdient hierbij nog, dat Polen en
rfsjechoSlowakije
rogge
beschikbaar blijken te hebben voor export en die in
Duitschland aan de markt brengen. Ook heeft Rusland
6000 tons rogge uitgevoerd naar Finland en het heet, dat verdere hoeveelheden zullen volgen. Het vermoeden ligt
echter voor de hand, dat die uitvoer onvoldoende zal zijn
om den internationalen roggeprijs van beteekenis te be-
invloeden.
Voor mais was over het algemeen de stemming beter dan
voor broodgraan en ofschoon de omzet nog steeds klein
blijft toont de markt door de droogte in Argentinië en
afnemeude Argentijusche verschepingeti nu en dan niging
tot prijsverbetering. 1.-let schijnt, dat die droogte nu toch
werkelijk aanleiding begint te worden tot gerechtvaardigde
ongerustheid omtrent den Argentijnscheii tarweoogst en aan de Engelsche markt was zij nu en dan aanleiding tot
een levendiger stemming voor Platamais
01)
afi-adimig, zoo-
dat in den loop der week meerdere ladingen Januari/
Februari en Februari/Maart werden verkocht en in pareels
per Mei/Juni op sommige clagei:i een goede omzet bereikt
werd. Voor spoediger posities blijft de vraag echter slecht
vooral ook wegens het zachte weder en weder kost het
moeite, voor aankomende ladingen plaatsing te vinden. 1)e
alnemende verschepingen konden den kooplust voor stoo-
mende partijen slechts weinig verbeteren, ofschoon het zich
laat aanzien, dat uit Argentinië ook in cle naaste toekomst
geen groote hoeveelheden te verwachten zijn. Ofschoon
slechts 216000 qrs. verscheept werden tegen 543000 qrs.
twee weken geleden, verminderde de voorraad in de havens
nog 40000 ton, zoodat de aanvoeren blijkbaar gering zijn. Bovendien werd een regeerings-schiatting van slechts een
millioen quarters export-surplus gepubliceerd, die welis-
waar als overdreven klein wordt beschouwd, doch toch in
ieder geval verminderende verschepingen doet verwachten.
Op het vaste land toonde aanvankelijk )3elgië vrij goeden
kooplust, doelt de hernieuwde daling van den frankenkoers
belemmert nu weder de zaken. Nederland blijft voor Platamais een slechte markt en Dnitschland koopt al
evenmin mais. De markten in Argentinië bleven ondanks
de onbevredigende Europeesche vraag naar spoedige mais,
vast wegens de droogte. Van 22 tot 29 Januari kwam te
Buenos Aires aan de termijnmarkt Maart van 8.65 op 9.10
pesos per 100 Kgr., Mei van 8.30 op 8.70. Rosario echter
bleef voor Maart onveranderd, terwijl Mei er 15 centavos
steeg, zoodat blijkbaar cle meeningen over de gevolgen der
Noteeringen.
Locoprijzen te Rotterda.m/Amsterdarn.
Chicago
–
Buenos Ayres
Data
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe
Mars
Ltjnzoad
Mei Mei
Mei
Febr.
Febr.
Febr.
27Jan.’23
1161
72
1
18
449.,
11,80
1)
8,85
1)
18,60
)
20
,,
’23
ll8.
721e
44
11,90 ‘)
8,60
1)
18,25
)
27Jan.’22
116/
53
39
1
1
8
11,40
7,55
18,80
27Jan.’21
168
67
421
17,30
9,60
14,10
27 Jan.’20
267
135
83
1
/
13,80 6,35
23,20
20Juli’14
82
561
36X
9,40 5,38
13;70
1)
per Maart.
s
oorten
29 Jan.
1923
22Jan
1923
13,15
30 Jan.
1922
Tarwe*
…………..
1
)
13,- 14,-
Rogge (No. 2 Western) ‘)
11,25
11,25
11,90
Mais (La Plata)
……
2
196,-
195,-
205,-
Gerst (48 ib. malting)
,.)
180,- 182,-
203,-
Haver (38 ib. whitecl.)
.
.1)
10,60
1075
11,65
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
13,90
1
14.10
16,50
Lijnzaad (La Plata) ….
)
438.-
440.- 430,-
1)
p. 100 K.G.
2
p. 2000 K.G. l per 1960 K.G.
*) Nr. 2 Hard/Red Winter Wheat.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G.
Artikelen.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
21127 Januari Sedert
Overeenk.
21127Jonnari
Sede,l
Oereenk.
–
1922
1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
1923
1 Jan. 1922
tijdvak 1921
Tarwe ……………..
17.803
82.364
43.185
‘
3.129
325
85.493
43.510
11.767
45.456
798
–
‘
–
–
45.456
798
Rogge
……………..
Boekweit …………..
113
1.183
2.138
–
–
–
1.183
2A38
6.906
..
68.856 73.789
–
8.224 26.058
77.080
99.847
6.336
11.185
8.408
–
3.175 920
14.360
9.328
2.036
5.586
890
–
228
–
5.814 890
Male
……………..
400 5.599 21.909
—
2.509
18.101
8.108
40010
Gerst
……………..
Haver
……………..
Lijnkoek …………..
18.503
14.220
–
–
470 18.503
14.690
Lijnzaad …………….
6
..292
5.821
‘
3.333
–
1.027 1.827
6.848
5.160
Tarwemeel ………….1.596
Andere meelsoorten..
–
174
735
–
–
835
174
1.570
106
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31 Januari 1923
droogte nog uiteenloopen of althans het gevaar niet
het geheele ‘maisgebied bedreigt. Mais was in de Veree.
nigde Staten aanvankelijk flauw, daarna vast, doch ten slotte brokkelde de prijs weer af. liet slot op 29 Januari
was 112 f 518 cent per 50 ibs. hooger dan eene week
vroeger. De aanvoeren zijn den laatsten tijd niet groot,
doch voldoende voor de evenmin omvangrijke vraag voor
binnenland en export, zoodat de zichtbare voorraad iets
kon vermeerderen. Prijsverhoogingen worden vooral ver-
oorzaakt door de Argentijnsehe bericitten en de stemming
schijnt weifelend. Ook de onbevredigende Europeesche
vraag werkt daartoe mede.
Haver en gerst blijven stil, in Engeland kwamen in
beide artikelen zeer weinig zaken tot stand, ofschoon in
de laatste dagen der week de omzet in Platahaver zich
iets uitbreidde en de prijzen eenige neiging tot verbetering
toonden. De Donau verscheepte weer veel gerst en zaken
werden in Donaugerst voornamelijk gedaan naar België,
waar wegens den dalenden frankenkoers Nederland weder
kocht.
j1,Tederfaflcl.
Voor tarwe is de belangstelling in Nederland
nog steeds teleurstellend en aanvoeren vinden onvoldoende
plaatsing. Voor rogge is de vraag nog slechter en ook in
haver wordt weinig gedaan. Donaugerst kocht men weder
in Belgie tot prijzen, die door den lagen frankenkoers zeer
laag uitkwamen en zicht ver beneden den maisprijs bewegen.
In de meeste streken van ons land is er echter weinig
sprake van, dat mais daardoor vervangen wordt door gerst. Mais blijft geregeld gevraagd, doch ook al iii onvoldoende
mate. Wel viel uit en dan een verbetering in den omzet
te bespeuren, doch de meeste dagen der week bleef de
handel stil. Het vertrouwen in het tegenwoordige prijs.
niveau is gering en men koopt slechts voor dekking van
onmiddellijke behoefte. De vraag bepaalt zich (lan ook
bijna geheel tot aangekomen en spoedig verwachte partijen.
Daarbij wordt de benoodigde Platamais nog goeddeels ge-kocht in Antwerpen, zoodat deze maissoort aan de Rotter. damsche markt slechts zeer langzaam koopers vindt en de
handel zich daar voornamelijk tot Noord-Amen kaansche
mais bepaalt.
SUIKER.
In A in er i k a liepen de noteeringen roet eenige fiuctuatie
op en waren deze aan het slot der verslagweek voor Spot
Centrifugals 5.02 $c. en op de termijnmarkt voor Maart
3142 $c.; Mei 3.51 $c.; Juli 3.62 $c. en September 3,69 $c.
In New York werd Cubasuiker verkocht tot prijzen van
omstreeks
3i.
$c. c. en f. voor prompte en Februari ver-
scheping.
De Cubastatistiek luidt:
1923
1922
1921
Tons Tons Tons
Weekontvangsten N.O. 20 Jan. 91.420 51.598 63.032
Tot. sedert 1 Dec. ’22-20 Jan. ’23 309.832 113.238 127.348
Aantal werkende fabrieken 135 94 125
Weekexport 20 Jan.
70.434 15.509 10.654
Tot. exp. sedert 1Dec. ‘22.20 Jan. ’23 212.740 39.693 29.235
Totale voorraad op 20 Jan.
99.245 810.690 256.703
Oude oogst 2.153 – –
In overeenstemming met Amerika verbeterde ook de
stemming op de overige markten. 01) J a v a werd uit de eerste hand weer het een en ander
afgedaan in Superieur JuliSeptember levering tot
f
13,-
eerste kosten, terwijl ook in de tweede hand eenige transac-
ties tot stand kwamen tot iets verhoogde prijzen.
lii er te 1 a n d e bleef de handel deze week vrij onbe-
langrijk, doch verbeterde de stemming aanmerkelijk in verge-
lijking met verleden week, vooral toen Amerika regelmatig
vaster afkwam. De noteeringen op de termijnmarkt waren
dan ook aan het einde der week Januari
f
23,62, ,iaart
f
241_ en Mei
f
24k, alles geboden, doch houden verkoo-. pers ongeveer
f
hooger. Er werden ongeveer 700 tötis
afgedaan.
De specificatie der zichtbare voorraden vindt men in het
huidige nummer onder ,,De Suikerhandel in 1922″.
NOTEERINGEN.
Londen
New York
Amster-
‘ W/tile Jura
1
Amer. Cru-
96 pCI.
Data
dom per Tate3
1
Job. per
1
nulatedc.i.f.
Centri.
Jan.
Cubes 1
fugal3
No.
/
IJan./M,I.
1
Mei/Juni
1
Jan/Maart
KATOEN.
Mrktbericht van de Heeren
Sir
Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 17 Januari 1923.
Ten gevolge van de betere berichten uit Manchester en
een geregelde vraag van de Amerikaansche fabrieken, zijn
in verband met de onvoldoende voorziening van Amerikaan-
sche katoen gedurende de tweede helft van dit seizoen
prijzen opnieuw gestegen, zoodat Liverpool ten slotte 40
punten hooger is dan een week geleden. Ten gevolge van
ongunstige berichten omtrent de verhouding tusschen Frank-
rijk en Duitschland zijn prijzen daarna weer eenigszins
gedaald, zoodat ten slotte de markt weer flauwer sluit, hoewel
noteeringen belangrijk hooger zijn dan een week geleden.
Zoolang het gebruik zoo groot blijft als tot nu toe liet geval is, zal men ook wel geen lagere prijzen mogen verwachten.
Prijzen van Egyptische katoen hebben niet veel invloed
ondervonden van de stijging van Amerikaanselie, daar er
in Egyptische katoen voldoende voorraad is.
Er is zeker een betere vraag naar garens in verband
met de grootere verkoopen van manufacturen. Dit heeft
het meeste betrekking op 36/40er, 50/54cr en 60/64cr Amen-
kaansch wel t, terwijl ook 82 Eg. wel t en 36/40er ningbe.ms
en muletwist beter gevraagd worden. Door de stijging van
Maandag is de vraag wat verminderd en alleen die Spinners,
die nog tot de oude prijzen willen doorverkoopen, konden enkele orders boeken. Over liet algemeen is de vraag ver-
beterd en daarmede ook het vertrouwen in de tegenwoordige
prijzen. Voor bundelgarens is nog wat gedaan in 60cr en
hoogere nummers voor Indië, terwijl vandaar ook meer
vraag komt naar geverfde garens, hoewel de biedingen
daarvoor nog zeer slecht blijven. Getwijnde Amerikaansche
garens zijn flauwer, terwijl noch van het Oosten noch van
het Continent daarvoor eenige vraag bestaat. In Egyptische
garens is wat meer gedaan, vooral ook omdat enkele nummers
goedkooper zijn dan Amei
–
ikaansche garens.
De stemming op de doekmarkt is belangtijk verbeterd
door de groote aanvragen, die speciaal van Calcutta binnen-
gekomen zijn. Deze vraag betreft hoofdzakelijk stapels en
zoowel in muils als in jacconets zijn flinke zaken gedaan.
Het is wel jammer, dat bij deze betere vraag katoenprijzen
zoo sterk gestegen zijn, daar het nu wel moeilijk wordt tot
zaken te komen in verband met de hoogere prijzen, die
fabrikanten thans moeten vragen. Van China zijn de eerste
berichten nog teleurstellend, maar zoowel van Rangoon,
de Straits als van Zuid-Amerika komen meer aanvragen
binnen, waardoor de stemming algemeen verbeterd is, zoodat
de toestand op de manufacturenmarkt minder ongunstig
is dan eenige weken geleden.
Manchester, d.d. 24 Januari 1923. Prijzen van Amenikaansche katoen zijn sedert ons laatste
beiicht belangrijk gestegen en nu minstens een half penny
honger dan een week geleden door de betere vraag zoo-
wel in Amerika als in Lancashire en de algemeen verbe-
terde vooruitzichten in de industrie.
Dc vraag naar garens van Amerikaansche katoen voor
binnenlandseh gebruik is bepaald beter en hoewel biedingen
in den regel te laag zijn, zijn er toch veel zaken tot stand gekomen en is de spinmarge eenigszins verbeterd. Het is wel jammer, dat de stijging in katoenprijzen zoo groot is
geweest, daar spinners ook om die reden hunne noteeringen
bijna dagelijks moesten verhoogen. Prijzen zijn dan ook
nog zeer onregelmatig en er blijven algemeen nog wel
spinuers over, die orders noodig hebben en daardoor lagere
biedingen aannemen dan anders wel het geval zonde zijn.
De exportvraag is niet verbeterd en het wordt moeilijker
daar hoogere prijzen te verkrijgen. Uit indië komen wel
verschillende aanvragen binnen, van Bombay speciaal voor
getwijnde garens van 3012 tot 10012 doch biedingen zijn
in den regel te laag. Calcutta en Madras hebben hoof d-
zakelijk belangstelling in 60cr en fijner nummers en
hebben zelfs ook aanvragen gezonden in grovere nummers,
hoewel het pnijsverschil over het algemeen nog te groot is. De vraag naar Egyptische garens is verbeterd, hoew-el van
liet vasteland en speciaal van Duitschland bijna geen
orders binnenkomen.
De stemming in de doekmarkt is bepaald gunstiger en
de orders, die eerst bijna uitsluitend van Calcutta kwamen
en zich voornamelijk tot stapels beperkten, zijn thans meen
algemeen geworden en alle Indische markten hebben aan-
vragen gezonden. Wel zijn de biedingen over het algemeen
nog te laag en koopt men slechts met de uiterste voor-
zichtigheid, doch prijzen van manufacturen zijn vaster en
die fabrikanten, die reeds orders hebben afgesloten,
trachten vool verdere partijen betere prijzen te maken.
Door de vaste stemming in Manchester zijn zelfs orders
uit China gekomen, waar de toestand reeds geruimen tijd
Sh.
Sh. Sh.
Sh.
$ct.
25 Jan. ’23
f23
5
/8
539
19/734
1919
2213
5,09
18
,,
’23
,,23518
549
19/734
19,9
.221134
5,02
25Jan. ’22
5119 281–
1619
1913
3,86
25Jan. ’21
,,
–
761– 361– 301–
–
5.1315.21
4Juli ’14
,,11
1
f35
18/–
–
–
–
3.26
31 Januari 1923
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
107
zeer slecht was. Men kan clan ook wel zeggen, dat er over
het algemeen meer vertrouwen, zoowel in Lancashire als
op de overzeesche markten is gekomen en dat er geregelde zaken worden gedaan, hoewel verschillende orders nog af-
springen op te lage limites van de Oostersche markten.
17 Jan. 24 Jan.
OosL.
koersen.
16Jan. 23 Jan.
Liverpoolnoteeringen.
T.T.opIndi ….
1/4.
j
11481
4
F.G.F. Sakellaridis 18,00 18,25 T.T.opHongkong 213
1
1
2
213 ‘/
G.F. No. 1 Oomra 9,70 10,20 T.T.op Shanghai 311’/ 3/0/
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplanda).
127 Jan.23I20 Jan.’23I13 Jan. ’23 127 Jan.’22127 Jan.’21
New York voor
Middling .. 27,80e 28,40e 27,80e 16,75e 15,—c
New Orleans
voor Middling 28,— c 28,— c 27,25c 15,25e 14.25e
Liverpool voor
Fy Middling 16,42 d’ 16,30 d’ 15,65 d
2
9,61 cl
9,83 d
1)
26 Jan.
2)
19 Jan.
8)
12 Jan.
Ontvngsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtaflen balen)
1 Aug. ’22 Ovcrcenkomitige perioden
tot
26Jan
,
23
1921-22
1
120-21
Ontvangsten Gulf-Havens..
3654
2835
3145
11
Atlant.Havens
815
1074
876
Uitvoer naar Gr. Brittannië
998
903
1042
‘t Vasteland.
2219
2420
1791
Japan etc…
–
–
–
Voorraden
in duizendtatlen
27 Jan. ’23
27Jan.’22
281an.’21
–
1229
1493
Binnenland …………..
–
1493
1640
Amerik. havens ………..
–
80
94
New York
……………
–
.
320
450
New Orleans ………….
Liverpool
……………
924
1014
1030
KOFFIE,
(Mededeeling vaij de Makelaars G. Duuring & Zoon, KoHl
& Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en G. Bij dendijk).
Noteeringen en voorraden.
Rio
Sanioi
1
Data
1
1
Wisselkoers
Voorraad
Prijs 1 Voorraad
No.7
1
1
No.4
1
27 Jan.
1923
1.391.000
20.300 2.174.000
23.500
6
20
1923
)
1
)
2.270.000
23.300
2)
13
1923
1.412.000
19.825 2.197.000
23.100
6
27 Jan.
1922
1.868.000
13.200 2.809.000
16.200
7
1
/1
Ontvangsten.
Rio
Santos
Data
Afgeloopen Sedert
Afgeloc pen
Sedert
week
1
1 Juli
week
1 Juli
27 Jan. 1923….
54.000 2.002.000 181.000 4.599.000
27 Jan. 1922….
85.000 2.615.000
1
181.000 5.188.000
1)
Feestdag.
RUBBER.
De rjzing van den laatsten tijd, welke in het begin van
de afgeloopen week verder voortgang maakte, werd gevolgd
door een vrij scherpe reactie, voornamelijk door winst-
neming van speculanten, terwijl ook Amerika, hetwelk in
den laatsten tijd Vrij sterk als kooper was opgetreden, zich
uit de markt terugtrok. Het slot is echter veer iets vaster.
De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:
einde voorafgaande week:
Prima Crépe Januari .. 97
et.
……….92 ct.
Febr./Mrt.
98
……….92J
April/Juni
99
……….94
Smoked Sheeta Januari . – 98J
,,
……….90
Febr./Mrt. 99J
,,
……….90
April/Juni 101k
……….94
29 Januari 1923
COPRA.
Niettegenstaande den ongunstigen politieken toestand was
er deze week veel kooplust, waartegenover slechts gering
aanbod stond.
De markt sluit zeer vast, met koopers voor:
Java f.m.s. Februari/April ……/ 30,50
Ned.-Ind. f.m.s. …………….
,, 30,25
en weinig verkoopers tot
t
0,25 hooger.
29 ,Januari 1923.
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
In den slechten toestand va.n de vrachtenmarkt is geen
verbetering gekomen sinds verleden week. De wissel-
koersen van 1)uitschland, Frankrijk, België en Italië zijn
nog meer gedaald, zoodat het hoe langer hoe moeilijker
wordt voor deze landen om buitenlandsche granen te
k9open. Er zijn eenige booten in Argentinië bevracht tot
vrachten van 22— en 211— van not above San Lorenzo
naar U. K. Continent. Zelfs op deze vrachten zijn de be-
vrachters niet geneigd om eenigszins groote zaken te doen.
Dezelfde invloeden werken op bevraehtingen van Noord-
Amerika, vanwaar eenige booten zijn afgesloten naar
Antwerp—i-Iamburg range tegen 11 cents per 100 lbs.
]3evrachters bieden momenteel echter niet meer dan lOK
cent. Van de Northern Range naar West-Italië is niet meer dan 16K cent te bedingen, terwijl voor booten, welke naar
Griekenland willen gaan, 19X ct. te maken is. Voor een
gedeeltelijke lading van de Golf van Mexico naar Ant-
werpen is
14K
et. per 100 lbs. betaald.
De vracht voor suiker van Cuba is ook iets lager. Er
werden twee booten afgesloten voor Februari belading
tegen 19/—.
Ook in het Oosten is de toestand ongeveer dezelfde.
Een boot van Birma naar U. K. heeft echter 30/— geac-
cepteerd voor Februari belading, wat weer lager is dan
vorige bevrachtinge.
Van Zuid-Australië naar U. K.Continent blijft de vracht
40/—.
Thuiskomende vraehten van de Middellandsche Zee
bleven ook ongeveer hetzelfde, met 519 voor erts van
Algiers naar Rotterdam. Met het oog op den toestand aan
de Roer zijn bevraehters echter niet genegen om veel
zaken te doen voor zoover het lossing te Rotterdam betreft.
Met uitzondering van de vracht Wales naar La Plata
bleven de uitgaande kolenvrachten ongeveer hetzelfde. J)e
vraag naar ruimte voor steenkolen naar Noord-Amerika,
welke een paar weken geleden weer grooter was, is thans
ook weer verflauwd: Er werd één boot afgesloten tegen
816. De vrachten van Wales naar La Plata zijn gedurende
de afgeloopen week sterk opgeloopen in verband met de
slechte vrachten, welke thuiskomend zijn te bedingen. De
laatst afgesloten booten kregen 1419 naar de havens aan
de beneden-rivier.
30 Januari.
GRAAN.
Petra-
Odessa
All. Kuit
Ver. Staten
San Lorenz.,
Data
grad
Londen/ Rotter-
R’dam
dam
Rotter-
Briotol
Rotter- Enge-
dam
Kanaal
dam
land
22-27 Jan.
1923
–
–
11 c’
31-
2116 2116
15-20
,,
1923
–
–
11 c’
31-
2614
2614
23-28 Jan.
1922
–
–
17 c’
416
3613
36/3
24-29 Jan.
1921
–
–
–
61-
3216
3216
Juli 1914
11 d. 7/3
1111
1
14
1111
1
1
121-
121-
KOLEN.
Cardi.fl
Oosik. Engeland
Data
Bordeaux Genua
Port
1
1
La
Plata
Rotter-
1Colhen-
Said
1
Rivier
dam
burg
22-27 Jan.
’23
516
1018
1116
1416
419
619
15-20
,,
’23
61-
1017
1116
12110
517
1
6/9
23-28 Jan.
’22
71-
1219
1516
11316
1
619
24-29 Jan.
’21
–
1716
–
11716
I
713
1
–
Juli
1914
fr. 7,—
7/-
713
11416
3/2
41-
DIVERSEN.
Bombag Birma
V!adivo-
Chili
Data
West West
stock
West
1
Europa
Europa
West
Europa
(d. w.)
(rUst)
Europa
(salpeter)
2-27 Januari
1923..
251-
301-
351-
361-
15-20
,,
1923..
2516
311- 351-
361-
23-28 Januari
1922..
2113
2716
–
–
24-29 Januari
1921..
3216
–
–
451-
Juli
1914..
1416 1613
251-
2213
)
Amer. cents p. 1uu
108.
Landen van
herkomst
Binneni. havens. Groot-Brittannië
Duitschiand
Zweden ……..
Finland……..
Vereen. Staten..
Chili ……….
Totaal
Nationaliteit.
December 1922
Aantal
N. R. T.
schepen
4.417
8
7.049
10
1.490
9
1.232
3
1.249
31
1
15.437
December 1921
Aantal N. R;T.
schepen
2
1.256
5
476
6
1.682
2
68)
1
1.997
1
1.757
17
1
7.849
108
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
Januari
1923
INKLARINGEN.
DELFZIJL.
1)
Nederlandsche
18
12.814
5
1.578
Britsche
1
412
–
–
Duitsche
12
2.211
6
2.696
Noorsche
–
–
1
589
Zweedsche
–
–
4
989
Spaansche
–
–
1
1.997
Totaal
….
31
15.437
1
17
7.849
(A. van Dijk.)
i)
Op pgns. 973 en 1126 van den vorigen jaargang vindt men de inklaringen resp. over September en October 1922.
Dit moet zijn October en November.
VLISSINGEN.
December 1922
December 1921
Landen van
herkomst
AantalAantal
schepen
.
schepen
Binneni. havens
–
–
3
32.570
GrootBrittannië
30
246.640
33
214.853
Rusl.-Oostzeeh
1
1.027
–
–
Frankrijk
1
393
1
489
Italië
1)
..
–
–
5
13.023
Levant)
–
–
17
7.617
Rusland-Zw.zee
2
)
11
6.081
–
–
Totaal
….
43
254.141
59
268.552
Nationilt.
Nederlandsche
32
248.249
45
257.812
Britsche
1
392
7
5.593
Duitsche
2
1.631
1
2.116
Noorsche
–
–
1
489
Belgische
8
3.868
5
2.542
Totaal
….
43
254.141
59
268.552
‘) Bijleggers.
2)
Sleepbooten.
(Barend Stofkoper & Co.)
•
W
an
h-~4
,ssoc(a6e
(Z
1
)ert4eim & 3
1
9omperiz 1834 ert ?’redietaereen1jin9 1853
CREDIETEN
–
EFFECTEN
–
COUPONS
ÔEPOSITO
-:
REKENING-COURANT
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Wilton’s Machinefabriek
en
Scheepswerf
ROTTERDAM
Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang
Vier, droogdokken met iichtvermôgen tot
46000
ton
Dwarsheiling
Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton
Telefoon: 7303 en
7304
.
Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam
NEDERLANDSCHEMANDEL-MAATSCHAPPIL
Gestort Kapitaal ……
f
80.000.000,-.
Statutalre Reserve
….
f
19.445.211,-.
Buitengewone Reserve
f
22.660.000,-.
Hoofdkantoor: AMSTËRDAM.
Agentschappen te ROTTERDAM en ‘s-GRAVENHAGE.
Direct opvorderbaar ……………
13/2
%
RENTE
f
1
maand vast of opzegging …………
2
%
3
maanden vast of opzegging ………..
3
%
voor
1
9
..
..
..
.
…
…….
33/2
%
DEPOSITO’S:
4
3/
2
%
Voor andere termijnen en groote bedragen nader overeen te komen.