OCtOBËE
ioû.
A ÜT(J1t3RECî1’P V OOJ?E1J1OUbAN
Economi
‘Oscho-Statistische
Ben”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIÊN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
5E JAARGANG
WOENSDAG 27 OCTOBER 1920
No. 252
INHOUD
Blz.
DE VRIJHANDELS-CON1ERENTIE TE LONDEN
door
Prof. Mr.
Ant. van
Gijn
…………………………….
929
Vooruitzichten in den Handel
……………………
931
De Herziening der Huurwetten door
Ir. J. H. Faber
.’. ..
932
De Pandbrieven onzer Hypotheekbanken II door
Mr. II.
.R.
van
illaasdijk
…………………………..
935
Duurtewetgeving in Zuid-Afrika door
j!r. J. D. van Ket-
wich Verschuur …………………………….
936
De Resoluties der Brusselsche Conferenties III ……….
938
Londensche
Correspondentie……………………..
938
De
Rijksmiddelen
…………………………….
940
AANTEEKENINGEN:
Verschuiving in de Kolenvoorziening der wereld
….
941
Overzicht van door inwoners van Amsterdam te betalen
belasting
………………………………
‘942
De Financieele nood der Gemeenten …………….
943 MAANDCIJPERS:
Overzicht
der Rijksmiddelen ………………….
945
STATISTIEKEN
EN
OveazicaTaN ………………
946-952
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
25 OCTOBER 1920.
Door den oog in het vorig nummer vermelden maat-
regel van de Nedorlandsche Bank, is nu ook de prolon.
gatierente meer in overeenstemming gekomen met
den algemeenen toestand van de geidmarkt. Do no-
teering was Maandag nog
44
pOt,, maar steeg bij het
bekend worden van de renteverhooging van de Neder-
landsohe Bank direct op 5Y pOt. Later trad weder
eenige ontspanning in, de markt bleef echter vast.
De wisselrente onderging niet veel verandering.
In den regel werd 4% pOt. genoteerd. Enkele posten
lirima papier vonden ok voor 4 pOt, plaatsing.
*
De toewijzing van, het schatkiatpapier had plaats
op een belangrijk ‘hooger rendement dan ‘dan vorigen
keer. Ingeschreven werd in totaal voor
f
29.513.000.
Toegewezen werden
f
14.690.000 3-maan.ds-promes-
sen tot
f
988.376,
f
11.210.000 6-maands-promessen
tot
f
978,50 en
f
2.275.000 biljetten tot
f
1008,60, ge-
vende een rendement van resp. 436, 436 en 436 pOt.
*
*
*
Met uitzondering van den Sterlingkoers warén de
wisselkoersen deze ‘berichtsweek vrij stationnair. Lon-
den was in verband met de mijnwerkersstaking aan-
vankelijk zeer flauw en werd voor 11.08 verhandeld.
Op berichten, die op de mogelijkheid van een spoedig
einde deden ‘hopen, trad een snelle vexbetering in,
waardoor .de week sloot op ca. 11.24 of nog iets boven
den aanvangskoers.
LONDEN, 22 OCTOBER 1020.
De kolenstaking heeft haar invloed op de geldmrkt
doen gelden en têngevolge gehad éen geringe vraag
voor daggeld, ‘hetwelk in de afgeloopen week dan ook
gemiddeld op 436 pOt. te krijgen was; somtijds was
de prijs voor ,)balances” slechts 3 pOt. In de laatste
helft der afgeloopen week liep door groote aankoopen
van schatkistwissels de koers van daggeld eerder iets
op; 7.daagsgeld noteerde 536-536 pOt.
In de disconto-markt waren de banken weder koo:
pers van kort.apier; voor lang-papier en vooral voor
wissels, welke in ‘het volgend jaar vervallen, bestaat
hoegenaamd geen vraag. 2-, 3., 4- en 6.maands.papier
noteerden resp.
5Vs—%
pOt.,
6
9
/io—%
pOt., idem en
63
%
—
Y pOt.
DE VRIJHANDELS-CONFERENTIE
TE LONDEN.
In de eerste helft van October werd te Londen een
tweetal ;,conferenties” gehouden, t.w. op 5, 6 en 7
October een internationale conferentie (congres
mocht het niet heeten) van vrijhandelaren, bijeenge-
roepen door de Oo’bdenclub en op 11-13 October
een conferentie van de Fight ‘the Famine Council for
economie reconstruction, waartoe personen uit ver-
schillende landen waren uitgenoodigd. Had de tweede
conference bepaaldelijk ten doel den econoniischen
toestand te bespreken, waarin Europa verkeert, and
the way out, ook de eerste stond natuurlijk geheel in het teeken van dien toestand. Gedurende den oorlog
hebben velen zich de illusie gemaakt, dat, als de oorlog
– zoowel door zijn ontstaan als door de wijze waarop
hij gevoerd werd – één zaak zoude leeren, het dan
wel zijn zoude dat sluiting van eigen land voor de
producten van andere landen een dwaasheid was, doch
die illusie is wreed verstoord. En van •de bijeenroe.
ping van de Vrijhandelsconferentie was misschien
wel een der belangrijkste redenen, – zaak waaraan
dan ook een morgen gewijd werd – dat de Engelscho
vrijhaudelaren zich lang niet zeker gevoelden, dat
hun geen gevaren ‘in eigen land dreigen; aoodat zij
het van belang achtten, dat wederom in ‘het publiek
zoude worden getuigd van hunne ‘beginselen. ,,Ge-
tuigd”, het •i toch een eigenaardigheid van ‘de
vrijhandelscoiagressen, dat er minder wordt gedis-
cussieerd dan wel getuigd. Over de middelen om tot
vrijhandel te komen behoeft niet veel gesproken te
worden, •de wenschelijkheid van ‘d’e zaak zelf is de
hoofdzaak van de ‘besprekingen en de aanwezigen zijn
daarvan meestal ‘allen overtuigd.
Op het congres waren aanwezig, behalve vele En-
gelschen, een viertal Fr’ansclien., die meest allen de Ligue pour le libre échangc van hu’n land vertegen-
woordigden, een ‘deputatie clr Nederl.an.dsche Veree-
niging voor het Vrije’Ru.ilverkeer van drie personen,
930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
benevens nog eeni,ge Nederlanders, voorts vertegen-
woordigers van de Belgische Vereeniging voor Vrij-
handel, een Duitsoher en eenige Oostenrijkers, terwijl
Italië uitsluitend door een vrouwelijke economiste
werd vertegenwoordigd. De onderlinge verhouding
tussohen de verschillende n ationaliteiten was uitste-
kend, behoudens dat een der Belgen reeds den eersten
ochtend .goed vond om in het feit dat de Oobdenclub
oen tot haar gerichten open brief van Prof. Arndt
uit Frankfort, -waarin o.a. de noodzakelijkheid van
de wijziging van het vredesverdrag werd betoogd,
had laten drukken, een reden te vinden tot een anti-
duitsch betoog en de mededeeling, dat hij onder deze
omstandigheden niet aan de discussies zou deelnemen.
Echter bleek zijn landgenoot de bekende heer Lam-
bert van andere meaning, deze was voortdurend op
het congres aanwezig en voerde ook voor België het
woord aan het diner dat de Oobdenclujb ten slotte aan
dc buitenlanders aanibood.
De Fransche gedelegeerden – voorzitter de eec-
nomist Yves Guyot – toonden zich niet vijandig
tegenover Duitschianji. Wel is waar maakten zij bij
eene bespreking, welke uitsluitend door bestuursleden
van Engelsche Vrijhaudelsvereenigingen en de bui-
tenlandsche gedelegeerden werd bijgewrond ter be-
spreking van de stichting van een intcrnationale
ligue voor den vrijhandel, bezwaar om tot zulk een
ligue toe te treden, wanneer daarin landen werden
toegelaten, ‘die nog niet tot den Volkenhond waren
toegelaten, maar het ging hierbij meer om den vorm
clan om de zaak; immers ‘zij verklaarden zich tot me-
dewerking ten. volle bereid, wanneer de bestaande
internationale banden (die ook de Oentralen omvat-ten) meer werden aangehaald, bv. door de instelling
van een permanent centraal bureau. Besloten werd
Le dien opzichte, dat een commissie, gevormd uit de
besturen der Engelsche vereenigingen, die zich een
of meer buitenlanders ‘zal assumeeren, die gemakke-
lijk kunnen overkomen, zal overwegen,
OiP
welke wijze
het ibest meerdere samenwerking kan worden verkre-
gen en vervolgens omtrent de vrucht van hare over-
wegingen zal overleggen met de daarvoor in aan-
merking komende buitenlandsche organisaties (in
Duitschland is zoodanige organisatie nog- te vormen,
doch -dit kan -binnenkort geschieden). Rapport zal
dooi deze commissie worden uitgebracht aan het vol-
gende internationale congres dat – naar tevens be-
sloten werd – binnen niet te langen tijd in Neder-
land zal worden gehouden. Ik herinner er hier ter
plaatse aan, -dat in: 1914 alles anreed was voor een
Internationaal Vrijhandelscongres te Amsterdam in
September te houden, dccli dat het uitbreken -van den
oor
l
og
-de uitvoering van dat plan belette. De Fran-
sohen, hiernaar nog eens uitdrukkelijk gevraagd, ga-
ven te kennen dat zij op dat congres aanwezig zullen
zijn en aan de voorbereiding ten volle zullen mede-werken, al zal daar van uitsluiting va-n eenige natie
natuurlijk geen sprake k
unn
e
n
zijn.
De zes -zittingen van de Londensche Oonference waren elk aan een bepaald onderwerp gewijd, t.w.:
10.
Hoe de bestaande economische toestand in de
wereld
verbeterd
kan worden door vrijhandel (inlei-
ding van Hartley Withers, redacteur van -de ,,Econo-
mist”); 2°.In hoeverre kan de -duurte worden bestre-
den door Vrjhandel; hierover was een praeadvies
geschreven -door Mej. Mr. van Dorp, dat ofschoon in
druk rondgedeeld, als de meeste praeadviezen ter ver-
gedering weed voor-gelezen.
30
In -hoeverre kan het
financioele evenwicht worden hersteld door Vrj-han-
dal; praeadvies van Yves Guyo-t en inleiding van
Sir Goorg Paish. 4°. De opendeur in de koloniën,
ingeleid door J. A. Hoibson, Pres. der Vereenigde
Kamers van Koophandel van Engeland, terwijl een
praeadv-ies was geleverd en werd voorgelezen door
Prof. Ki-eistra.
50•
Vrijhandel als een noodzakelijke
voorwaarde voor een doeltreffend-en Vol-kenbond, waar-
voor Gasten Moch (Frankrijk) en E. Berustein, prae-
adviezen -hadden geleverd, waarvan een overzicht was
gedrukt (geen van beiden was ten congresso aanwezig)
terwijl een gedrukt stuk werd rondgedeeld van de
hand van Prof. Heringa, mede niet aanwezig. En
eindelijk 6′. Het gevaar voor protectie in Engeland,
welk punt werd ingeleid door den heer Hirst, jaren
lang redacteur van de ,,Economist”, thans van het
tij dschrift ,,Oommon Sense”.
Ik meen zonder eenig patriottisch vooroordeel te
kunnen getuigen, dat de drie gedrukte stukken door
Hollanders geschreven tot de beste behoorden,
w’elke werden verspreid. Dat van Mej. van Dorp werd
niet slechts bij de behandeling van het betiokken on-
derverp doch ook in volgen-de zittingen telkens met
veel instemming geciteerd. –
Zij wijst er o.a. met -klem op, -dat prijzen gevormd in
vrij ruilverkeer zoo binnen- als buitenslands de eenigo
gids vormen uit het 1-abyrinth van verward-e toestan-
den op het gebied van productie en consumptie en
dat zoolaiag de Staat zich met de prijsvorming be-
moeit, de producenten ten eenen male in liet duister
rondtasten, in welke richting zij hunne productie ton
bate van zichzelf en van -het algemeen moeten sturen.
Een maatschappij kan socialistisch of individualis-
tisch ‘zijn; maar alle tusschendiugen zijn onlogisch. Wie meent, -dat gelijke verdeeling de hoofdzaak -is
pleite voor den socialistischen staat; wie meent, dat
deze tot algemeenen hongersnood zal leiden, kieze het
particulier initiatief, maaj’ als de Staat hier meent
te moeten ingrijpen, leidt het tot den chaos. Zij wijst
er voorts
01),
dat een -bezwaar, dat in gewone tijden
geldt tegen overgang tot den vrjhandel, t.w. dat hij
een tijdelijke verbreking van -het evenwicht in de pro-
ductie -kan meddbrengen (al wordt-die dan ook binnen-
kort door groote voordeelen opgewogen), thans niet
-bestaat, omdat de productie toch, ria al hot verlies
en de verplaatsing van rijkdommen, geheel opnieuw
moet worden gearrangeerd. Mej. van Dorp neemt
protectionis-me hij hare ‘beoordeeling in een zeer rui-
men zin en treedt dan ook in een bestrijding van al de
zon-derlinge in den -grond zuiver mercantilis-tische op-
vattingen, welke in en na den oorlog zoo onnoemelijk
veel hebben bijgedragen om de ellende te vergrooteri.
Het praea-dvies van Prof. Kielstra, dat strekt ten
betooge, dat de t-hans zoo hoog noodige productie-vermeerdering zeer kan worden bevorderd door een
politiek van volstrekte open -deur in de koloniën, vond
ook instemming en zal niet zon-der invloed blijven.
1)
Buiten-gewone belangstelling wekte en verdiende de
1-ede van -den heer Hirst, waarin de Engelsche regee-
ling hevig werd gegeeseld wegens hare politiek van
het -berekenen van hoogere prijzen voor steenicool aan
het buitenland -dan aan -het -binnenland
2)
en wegens de
hooge u-itvoerrechten geheven van vethoudende grond-
stoffen uit de Afrikaansche koloniën voorzoover die
grond-stoffen niet naar Engeland worden verscheept.
De heer H. vr-oog wat Lancaster zoude zeggen als
Amerika deed met de katoen, gelijk Engeland met de
stéenkool en betoogde, dat niet -slechts door die maat-
regelen groote schade wor-dt gedaan hetzij aan de
producenten hetzij aan de consumenten in Engeland,
doch -dat die -maatregelen ook strokten om tegenmaat-
regelen van andere landen uit te lokken. Het scheen
hem duidelijk, d-at wat men krachtens -het covenant
van den Volkenbond niet doen mocht -in koloniën en
laudstreken, waar-over een mandaat aan verschillende
landen was gegeven, evenzeer verboden was voor de
koloniën, die -men van ouds
–
bezat en dat al-s Engeland
het slechte voorbeeld gaf, cm -daarmee in strijd te
handelen, ongetwijfeld de bepaling van het covenant
voor de koloniën onder mandaat ook spoedig een doode
letter zou-de worden. Ook -de heer Hirst sprak van
vrijhandel in een en-garen zin (weglating of afschaf-
fing van alle -invoerrechten) en vrijhan-del -in -den rui-
Deze beide praeadviezen zullen in -de Economist -wor-
-den overgedrukt.
Verg. op
pog.
938
van -dit nummer cle derde Resolutie
-over den Intern. Handel en de aan-t, op pag.
941.
0
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
931
nieren zin, welke meddbrengt het opkomen tegen
mereantili-stische opvattingen in welk verband zich
die dok voordoen en hij achtte het ‘de plicht van alle
vrijha-n-delaars het vrijhandelsbeginsel in den laatst-
genoemden zin voor te staan.
Het trok mijne aandacht op het congres, dat slechts
éôn-enkele maal argumenten werden gebezigd, die hier
te lande van personen, die zich tot de volbloedvrij-
handelaren rekenen, maar al te va’k worden gehoord.
Eén spreker gaf als
Zijne
meening, dat de invoering
van -den vrijhandel zeer zoude worden bevorderd, door-
dat
nis
-gevolg van •het Volkenbondverdrag naar é6n-parige regeling van de sociale wetgeving van verschil-
lende landen wordt -gestreefd, zoodat men in landen
met korten arbeidsduur, verbod van sweating enz. niet
moer behoeft ‘bevreesd -te zijn voor de concurrentie
van landen, •die -op dat gebied minder vèr gaan, een
‘ree’s, die’vele zoogenaamde vrijhandelaren hier te
lande ook koesteren. De man toonde niet zijn betoog
-naar mijne moening, dat de grondslagen van de inter-
nationale – uitwisseling van producten hem nog niet
‘duidelijk zijn gworden; hij stond nog met ‘beide
voeten op het- mercant,ilistische standpunt, dat het
een nadeel is om iets van zijn ‘buurman goedkoop te
verkrijgen. Maar als gezegd, hij was éénling, en ware
-er – op: dat oogenbli-k – tijd geweest,
zijn
-betoog’ zoude
voorzeker niet zonder -tegenspraak zijn gebleven. Ge-
lukkig staan de zaken niet gelijk -hij meent, want,
moest onze vrijhandel slechts hou’d-baar zijn, als overal
een uniform sociale wetgeving gold, ‘dan moesten wij
dien nu zeker in -den steek laten. Eenparige ‘sociale
wetgeving is nog geen eenpariige toestand in de
practijk. In België steekt men -thans reeds niet onder
stoelen en ‘banken, dat de -achturendag goed is voor
de politici, maar -dat men -er boven op tracht te komen
door tien en’ meer uren te werken, althans in de ge-
vallen, waar-in de productie in tien uren ruimer is
dan in acht, wat zeer -vaak het geval is. –
Een andere ‘zaak, die de aandacht -trok, was, dat de
principieele strijd voor den vrijhandel in Engel-and
in hoofdzaak in handen is van mannen, die reeds op
hoogen leeftijd zijn. Aan de hest,uurstafe] waren
hoofdzakelijk gezichten met grijze haarden te zien.
Het ‘bezwaar werd van Engelsche zijde zelf wel ge-
voeld. Tot tweemalen toe traden jeugdi-gere spTekers
op, clie cle groote wonschelijkhei-d te ‘kennen -gaven van
propaganda onder een jonger, met name onder het
opkomende, -geslacht. De Oo’bden-elub ‘zal zeker zeer
verstandig -doen door haar ‘bestuur en leden stelsel-
matig gedeeltelijk te verjongen en door
–
den haar ge-
geven raad van propaganda ‘onder de jongeren op te
volgen. Ongetwijfeld was -het aan ‘het feit, -dat zoovele
veteranen de leiding hadden te danken, dat dc rede-
voeringen nagenoeg zonder uitzondering op een hoog
peil stonden. Maar het zorgvuldig ‘bewa-rn van dc eerwaar-digo tradities en juiste ‘beginselen -is niet
voldoende; ‘men kan het jongere -geslacht niet mis-
sen, om een nieuw kleed aan ‘de oude redeneeringen to geven. Laat mij -dadeljk -zeggen, da-t de mannen
met grijze ‘l)a’al’den -ma frisc’h van. -geest waren, -dat zij
‘dit t-en volle inzagen.
– Do kopstukken van de En,gelsc’he Free-Trade-bewe-
-ging, ofschoon momenteel niet tevreden over, noch
-gerust omtrenTt, eigen regeering, leven in ‘de -overtui-
ging, -dat de naaste toekomst aan -den Free-Tr:a-de een
goede -kans ‘geeft, zij het -dan, dat zij zal komen om
redenen, die ‘men liever niet had gezien. Toen Cohden
en Bright hun eerste veldtocht ‘door Engeland ‘hielden,
was de hongersnood, welke hier en daar dreigde, hun
‘beste bondgenoot. De geschiedenis zal, zoo -meent men,
zich, ten dozen -herhalen. En ‘daar-om meenen -de Be-
stuurders van de Oobden-club, d’at het noodig is zich
-gereed te hou’den voor een ‘breed opgezette propa-
ganda in -alle landen, geconcentreerd in een zoo -groot
mogelijk congres te ‘houden, -zoodra de tijden daar-
voor rijp zijn. –
–
ANT. VAN GUN.
VOORUITZICHTEN IN DEN HANDEL.
Van geachte zijde -schrijft men ons:
Do berichten wijzende op het doorzetten van de
economische depressie in de Vereenigde Staten en
Engeland -doen de vraag rijzen hoe ‘de toestand
hier te
lande zich
ontwilckelt. Het -wil ons voorkomen, dat de
depressie in de Unie, die welicht van min of meer
kunstmatigen aar-d is, haar invloed op Europa niet
mist. De ‘bekende politiek van den Federal Reserve
Board, gericht op een doen eindigen der inflatie en
het bewerken van een
prijsverlaging
van vele arti-
kelen het tot ‘gevolg gehad, dat de tweede -hand en
importeurs, wier zaken door de banken werden ge-
financierd, hetgeen natuurlijk met het overgroote
deel het geval is, sterk in hun credi-et beperkt zijn,
hetgeen het op -de markt werpen van groote voorraden
tengevolge -heeft gehad. Het komt mij -voor, dat deze
creclietopzegginigen in vele gevallen niet altijd even
verdedigbaar zijn geweest en tot -catastroihes gevoerd
hebben, welke te vermijden geweest waren. Uit de
cijfers van Dun & Co. over, Juli blijkt, dat in Juli
van dit jaar het aantal faillissementen in de Unie
anderhalf maal zoo groot was als in Juli van het vo-
rig jaar, terwijl ‘de gezamenlijke passiva ‘het v-iervo-ud
waren van -die van Juli 1919 en hier
en
-daar kan
men uit particuliere bro-nvernemen, dat het aai’ital
ingebreke -blijvingen in de V. S. veel grooter is dan
mcd tegenover het ‘buitenland wil toegeven.
De -hoo-go dollarkoers heeft bovendien de export-
mogel-jkheid uit de V. S. zeer verminderd, ter-wijl de.
zelf-de oorzaak -den i’mport doet stijgen. Men ziet dan
ook ‘in de laatste ,maandën een sterke daling van het
exportsurplus. De- Unie bevindt zich thans in den
toestand, waarin wij ons in -het begin van dit jaar en
nog, ten opzichte van het -buitenland, wegens -den -hoo-
-gen gulden-koers tegenover de o-ns omringen-de landen,
bevinden -en ‘waardoor de enpoit van goeder-en, die
hier gefabriceerd of bewerkt worden zoo moeilijk is.
Een factor, die onze concurrentie-macht zeer -beïn-
vloedt, is -daarbij het loon-niveau, -dat wellicht het
hoogste is van -geheel West-Europa, Engeland uitge-
sloten. Onze handelsbalans, waar-op de import de dub-
bele waarde van den export toont, vertoont van een
en ander de uitwerking. Daar de V. S. een pro’ductb. –
land, zijn, zal liet exportcijfer daar niet z-oo licht ‘be-neden het importcjfer -dalen.
Wat -den toestand ‘bi-er te lande betreft, ook- hier
hebben min o-f meer kunstmatig ontstane lagere prij-
zen hun slechten invloed op vele zaken gehad. Niet dat een prijsdaling op zichzelf niet te wen,schen is,
integendeel, doch wanneer -dit -door eredietont-
trekkin,gen of andere crisi-soorza-ken geschiedt, -dan
komen hiervan ongelukken, die zeer zeker niet tot het
algemeen -belang
‘bijdragen.
D6 restrictieve crediet-
politiek door de -banken in -de laatste maanden ge
voi-gd, cle credietopzeggingen, ‘die ook -hier te lande
niet uit zijn. gebleven, -hebben evenwel een veel min-
der scherpen vo-rm aan-genomen dan in -cle Unie.
De prijsdaling in die grondstoffen voor onze indu-
strie, welke een wereldmarkt hebben en -do terughou-
dendheid -der koopers, di-e den afzet slechts tot lagere
prijzen of zelf-s met verlies mogelijk maakt, brengen
het loonvraagstuk, 1dat in een, periode van -stijgende conjunctuur zoo gemakkelijlc is op -te lossen, in ver-
scherpten vorm naar voren. Onze hooge bonen wor-
den bij -prijsdaling -der -grondstoffen, -een -steeds meer
he
–
heerschende factor
–
in den kos-tprij,s van vele arti-
kelen en het oogenblik kan niet uitblijven, waarop
verdere mogelijkheid van export van loon-daling
afhankelijk ‘wordt. Reeds thans werken vele indu-
strieën met verlies, 1hetgeen toch. ook maa-r een -be-
perkten tijd kan duren. Ons eigen land is slechts
een klein afzetgebied, zoodat onze industrie op
export i-s – aangewezen. Een blijvende algemeene
verlaging van het prijsniveau, zal het handhaven van
een overdreven loonstandaard onmogelijk maken en hoewel de overgang met schokken gepaard zal gaan,
932
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
October
1920
fabrieken wegens gebrek aan werk genoodzaakt zullen
zijn arbeiders te ontslaan, kan op deze wijze slechts
een nieuw evenwicht gevonden worden.
Tutussohen ‘heeft de goederenhandel thans sterk te kampen met hoogst onzekere factoren en is daardoor
aan te groote risico’s onderhevig. De kans op een
bepaalde ,,crisis” wil ons evenwel niet zeer groot
schijnen.
Het feit, dat de effectenbeurs, hoewel reeds lang
topzwaar, (met name bewegen vele cultuurwaarden
zich op een niveau, waarop geen behoorlijk rende-
ment van het in dit risquante bedrijf gestoken kapi-
taal te verwachten was) zich zoolang goed heeft ge-houden en een tijdlang immuun is geweest voor alle
dreigende berichten, is een symptoom eener krachtige
financieele positie, een uitvloeisel van de inwendige
versterking van al onze solied ‘beheerde ondernemin-
gen in de afgeloopen goede jaren. Er is en er wordt
noig steeds zwaar geliquideerd, de meeste verliezen
zijn ‘evenwel al geleden, zonder al te groote schokken
tot nu toe. Het wil ons dan ook
schijnen,
dat al zul-
len er ‘wel eenige veeren worden gelaten en al zullen
sommige zwakke in de ,,boom”periode opgerichte
zaken er het loodje wel bij leggen, men in het alge-
meen niet zoo zwartgallig behoeft te zijn ten opzichte
van den financieelen toestand en de credietwaardig-
he.id van den Nederlandschen handel.
De mogelijkheid en zelfs waarschijnlijkheid van een
korter of langer tijdperk van malaise, stemt echter
tot voorzichtigheid en overleg!
DE HERZIENING DER HUUR WETTEN.
In het nummer van 17 Maart van ‘dit jaar wijdde
ik eenige beschouwingen aan de Huurwetten, die
toen stonden te worden herzien en aangevuld. De
Huurcommissiewet en de Huuropzeggingswet waren
toen eenigen tijd in werking en een aanvulling van
de Woningnoodwet, eene
wijziging
van de Huurcom-
missiewet en maatregelen tegen het onbewoond laten
van woningen, waren ‘bij Koninklijke Boodschap van
1.2 F’chru’ari aangkondigd. De regeerin.g vond het
noodig, eenerzij.ds verdere ‘maatregelen van dwang
voor te stellen, anderszins de ‘geleidelijke liquidatie
van de Huurcommissiewet in uitzicht te stellen
door aan •de Huurcommissies op te
dragen
te streven
naar eene redelijke ‘huurverhooging, ‘die geleidelijk
voert tot den normalen prijs in ‘het vrije verkeer.
De ontwerpen vonden in en buiten het parlement
maar matige instemming en daaraan ongetwijfeld is
het toe te schrijven, dat deze tijdelijke noodmaat-
regelen, door de urgentie ingegeven, nog niet het
staatsblad konden bereiken.
Het Voorloopig Verslag van ‘de Tweede Kamer
werd uitgebracht op 17 Maart en de Memorie van
Antwoord verscheen in de tweede helft van Juii.
Dat er. ruim ‘vier niaanden moesten verloopen tus-
schen het Kamerversla’g en het antwoord daarop, een
zaak, die in een noodstand heet te voorzien, teekent
meei dan een lang betoog hoe ‘moeilijk en épineus
de geheele regeling is.
Over de Woningn’oodwet en de Huuraanzeggings-
wet kan ‘ik kort zijn, omdat ik de practische beteekenis
van die voorstellen niet hoog aansia en er weinig
nieuwe gezichtspunten geopend werden. In ‘de Wo-
ningnoodwet wor’dt de wijze waarop ‘de waarde van
eenig pand ‘bepaald ‘zal worden ‘gewijzigd en vastge-steld, dat ‘buiten ‘beschouwing blijven de prijzen, ‘die
bij de speculatieve verhandeling gedurende ‘de ‘bui-
tengewone tijdsomstandigheden ‘zijn ‘betaald.
1)
i)
De practijk zal nu wel zijn ‘dat minstens de verkoop-
waarde wordt v’ergoed. Het aanvankelijke regeeringsvoor-
stel hield in te betalen:
voor woningen die tusschen
1
Au’gustus
1914
en
1
November
1919
waren verkocht: den koopprijs, te vermeer-
deren eventueel met verbouwingskosten;
voor ‘woningen die na
1
Augustus
1914
niet van eige-
naar waren veranderd: den prijs van
1
Augustus
1914.
Waarbij rekening diende gehouden met de verminderde
waarde van het geld!!
In de Huuraanzeggingswet (naam waaronder de
wettelijke maatregelen tegen het onbewoond laten van
woningen kan worden aangehaald) zijn geen’ wijzi-
gingen van belang aangebracht, ik blijf van meening,
d’at haar ibeteeken’is ‘gering is en dat ze mogelijk alleen
heteekenis heeft als voorloopster van ernstiger maat-
regelen, indien de toenemende woningnood en de
politieke constellatie daartoe nopen mochten, en als een wenk aan ‘bezitters van ledigstaando woningen,
om den boog niet te sterk te spannen. Van overwegend
belang ‘blijft de Huurcom’missiewet, omdat ‘die alge-
meen geldt, terwijl de andere huurwetten uitzonde-
ringsmaatregelen betreffen en omdat do ge’heele
woningpolitiek door haar wordt ‘beheerscht
Dat de aanvankelijk voorgestelde regeling, die zoo-
als gezegd, streefde naar een spoedigen terugkeer tot
de
prijzen
van het vrije verkeer, velerlei bezwaren zou
ontmoeten, was te ‘voorzien. Die ‘bezwaren kwamen
uit ‘beide kampen. Zij ‘die op het standpunt van den
verhuurder staan, ‘of; ‘dat verdedigen, vreezen, dat de
Huurcommissies, te schroomvallig ruilen zijn met
het toekennen van verhoogingen; de uitdrukking
,,geleideljk” te veel zouden opvatten als: vooral heel
langzaam aan! De wederpartij gaf uiting aan de
vrees, dat de huren te veel zouden rijzen, de verhuur-
der’s te veel profiteeren, de Huurcommissies geen
weerstand zouden ‘kunnen bied’en aan verhuurders
die beweren mochten, ‘dat de wijzig’irig klaarblijkelijk
ten doel had opvoeren van de prijzen tot die in het
vrije ‘verkeer en dat ,,geleidelijk” een ‘soort rem was,
die nu ja aangelegd kon w’or’den, maar alleen als het
erg noodig was, ‘omdat klaarblijkelijk ‘de ‘komst van
het ‘door de regeering zoo gewenschte normale prijs-
niveau niet :bevorder
,
d werd door veel remmen.
Bovendien had men er bezwaar tegen, dat de groote’
winsten, die een igevolg ‘zouden zijn van het loslaten
van de rem geheel ten goede zouden komen aan de
tegenwoordige eigenaren, die uit den nood van hun
medeburgers, zonder eenige prestatie hunnerzijds,
zeer aanzienlijke winsten zouden realiseeren.
In do Memorie van Antwoord wijzen de beti-‘okken
Ministers de ‘beschuldiging terug, dat zij zich ‘bij hun
voorstellen hadden laten leiden door voorkeur voor
eigenaarsbelangen. Rijk en gemeente hdbben ni’et ge-
schroomd groote offers te ‘brengen, om den woning-nood te bestrijden, maar het bleek een sisyphuswerk,
de nood ‘bleef
stijgen
en de regeering gev’oelt zich
versterkt in de overtuiging, dat een bestrijding van
den ‘woningnood, ‘door ‘de ‘overheid alléén, niet effec-
tief kan zijn en dat het particuliere ‘bousbedrjf moet
worden gemobiliseerd. D’at particulier bedrijf is afge-
schrikt onder meer door ‘de lage huren, die door
de huurcommmissies worden gehandhaafd en het is
dus noodig, dat’ die huren hooger worden. Principieel afwijzen’d staat do regeering tegenover
hen, die maanen, dat de geheele wonin’gvoorziening
blijvend de taak moet zijn van Rijk en gemeente;
de overheid zou tegen die taak niet opgewassen
blijken. Voorloopi’g zal rijksste’un voor woningbouw
onmisbaar zijn, ‘maar de regeering vertrouwt, dat
na enkele jaren, wanneer de gevoigen’van den oorlog
in hevigheid zijn afgenomen, de toeneming van pro-
ductie vanzelf zal leiden tot minder abnormale
prijzen.
Geheel verwerpelijk oôk acht ‘de rogeering het
instellen ‘van een Centraal Wonin.gfonds, te vormen
door het opverderen van een ‘deel der hoogere huren.
Ik kom daarop nog terug.
In deze Memorie van Antwoor:d wordt niet alleen
het hoofdbeginsel van dt oorspronkelijic voorgestelde
wijziging prijsgegeven, maar de stijging van de ‘huren
vrij eng ‘beperkt. Ven terugkeer naar d’en prijs van
h’et vrije verkeer wor’dt niet meer gesproken. Alleen
wordt, wel ”heel optimistisch, verklaard, dat: ,,alles
zal rech kom”, omdat immers, over enkele jaren, de
toeneming van de productie vanzelf za’l leiden tot
minder abnormale prijzen!!
Wat ‘zijn nu ten slotte de voorstellen van de Regee-
II
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
933
ring. De hoofdzaken resumeerend wordt eene verhoo-
ging van 20 pOt. boven de huren van 1 Januari 1916
voor •de kleine woningen en van 10 pOt. boven de
huren van 1 Januari 1918 voor de grootere woningen
aan de igoedkeuring der Huurcommissies onttrokken.
Verdere verhoogingen worden beperkt tot uiterlijk
50 pOt. boven de huurprijzen van 1916 of 37 pOt.
boven die van 1918, waarbij de Huurcommissies ge-
houden zijn met den staat van onderhoud rekening
te houden.
De Huurcommissie kan een huurverJioeging voor-
waardelijk goedkeuren en afhankelijk stellen van
door haar aan te wijzen verbeteringen of herstellin-
gen.
1)
Aan het toezicht van de Huurcommissies wor-
den geheel onttrokken enkele categoriën van wonin-
gen, die toch reeds onder •overheidstoezicht staan.
Voor de woningen na 1916 igbouwd wordt, als ik
het bepaalde goed begrijp, vast gehouden aan de
fictie, dat de eerste huur eene
behoorlijke vergoeding
vormt en dat die huur
alleen
verhoogd mag worden,
indien verhuurder hoogere uitgaven krijgt. De fictie
blijkt in de practijk geregeld onjuist en igeeft aan-
leiding tot onbedoelde
en zeer
ongewenschte
achter-
stelling van nieuw gebouwde woningen.
Alvorens verder in te gaan op het vraagstuk der
huurwetten’ en de daarmede samenhangende alge-
meene woningpolitiek zij er op gewezen, dat de
regeering wel heel iver terugkeert op den weg, dien ze
zich had afgbailcend en die ons zou voeren tot de
normale huurprijzen in het vrije verkeer. Ik geloof
onder de werkelijkheid te blijven, indien ik aanneem,
dat eene verhooging met 150 pOt. noodig zou zijn om
het den bouwer – afgezien nu van andere omstan-
digheden – mogelijk te maken in de markt te komen
en nu worden de Commissies gebonden aan 50 pOt.
2)
als maximum; een percentage, dat reeds thans voor
enkele woningen is bereikt of overschreden en dat in
geen geval iets kan doen om het aanbod van wonin-
gen te vergrooten.
Op het Woningcongres te Amsterdam, uitgeschre-
iren door den Nederlandschen Bond van huis- en
grondeigenaren en bouwkundigeri werd betoogd, dat
eene verhooging der huren van 1916 met 55 pOt. dan
eigenaar in de conditie van vroeger zou laten. Dat
cijfer is niet aangevochten en wordt onder voorbe-
houd, dat het geheele onderhoud ten laste van den
eigenaar blijft en behoorlijk geschiedt, in ‘het alge-
meen ook door mij aanvaard. Voor den huiseigenaar
is het dus wel een tegenvaller, dat de regeering
haar standpunt prijs gaf en ik ikan mij voorstellen,
dat hij liever de ‘bestaande regeling behoudt, die, zoo
de ‘billijkheid wordt aangetoond (en de steeds stijgen-
de hypotheekrente is een zeer krachtig argument)
uitzicht geeft op grooter verhooging dan nu mogelijk
zal blijven.
Het geheele voorstel ademt weifeling en toekent
de moeilijkheden, die elke regeling met zich brengt.
De regeering is van goeden wille, maar eene behoor-
ljke oplossing is haar niet aan de hand gedaan en
vermoedelijk niet aan de hand te doen. Ze deed een
‘) Het beginsel is inderdaad voortreffelijk, maar de uit-
voering kan in de practijk tot conflicten met •het
bouw-
en woningtoeziclt en de gemeentebesturen aanleiding geven. Het voorschrift ware in het besluit van uitvoe-
ring uit te werken en aan te passen aan de bestaande wet-
geving.
2)
Op deze ijzeren wet moeten uitzonderingen mogelijk
blijven
wil
men niet tot dwaasheden komen. Onlangs kwam
bij Huurcommissie 1 in Den Haag een verzoekschrift in
om de huur van eene woning te mogen verhoogen van
f 12
per week ‘tot
f 140
per week. Dat was veel te hoog, maar een huur van
f 3000
‘s jaars of pl.m.
f 58
in de week
werd billijk geoordeeld en toegestaan, terwijl
f 16,50
hoogstens mogelijk zou zijn hij de novelle. Herhaaldelijk docn
zich gevallen voor, dat een woning in
1916
abnormaal laag
was verhuurd en dat eene verhooging met
50,
respectieve-
lijk
37
pOt., onvoldoende zou zijn ‘haar te brengen op
den prijs van identieke woningen in de onmiddellijke
omgeving, wat toch een eisch van billijklheid mag heeten.
greep, die misschien niet ongelukkig was, toen ze er
toe besloot, maar die al lang weer achterhaald is door
de feiten.
De
tijd
gaat snel! In het Voorloopiig Verslag wordt
gesproken over: ,,eene verhooging van de hypotheek-
rente van 414 püt. tot 534 pOt., die alleen reeds de
exploitatiekosten van wdningen gemiddeld ‘met ruim
13 pOt. verhoogde.” Welke huiseigenaar prijst zich
thans niet gelukkig, die nog hypotheek kan afsluiten
tegen 534 pOt.? Is niet 614 pOt. meer normaal? En
zal niet binnenkort die rente nog meer stijgen?
Moeten niet de gemeenten reeds 7 pOt. bieden en
komen niet ‘kradhtige industrieele instellingen met
cumulatief preferente leeningen van 8 pOt. aan de
markt? Wijst niet de omstandigheid, dat Frankrijk
en Zwitserland leeningen fundeeren in Amerika,
die hun omstreeks 9 pOt. kosten, op de waarschijnlijk-
heid van veel duurder geld voor de naaste toekomst?
En het zijn niet alleen de kosten van onderhoud
(waarmede te transigeeren valt en waarmede ge-
transigeerd wordt), die naast •de hypotheekrente de
vaste lasten verhoogen. De gemeente laat terecht
voor al de ‘diensten die ze ‘bewijst, (‘vuil ophalen, ver-
lichting van hofjes, drinkwatervoorziening) hooger
betalen dan vroeger en die kosten drukken, in pro-
centen uitgedrukt, vooral op de lagere huurwaarden, zwaar. De fiscus eindelijk eischt een grooter deel en
nieuwe belastingen (in Den Haarg b.v. de straatbe-
lasting) kunnen niet meer op den huurder worden
afgeschoven, zoodra de
prijzen
tot de in de wet ge-
noemde 50 pOt. ‘boven die van 1 Januari 1916 zijn
opgevoerd.
Dat de verhuurders dus ‘bezaai
-‘maken tegen deze
wijziging van art. 5 van de Huiircommissiewet laat zich hooren en ook ide huur.ders gevoelen zich be-
zwaard, omdat zij terecht of ten onrechte meenen,
dat de Huurcommissies bezwaarlijk weerstand zullen kunnen bieden aan ‘den drang van de eigenaars thans
ook die 50 pOt., als maximum bedoeld, zoo spoedig
mogelijk toegekend te zien.
Bevrediging zal dus het regeerings’voorstel
•
niet
geven en het blijft mi. een open vraag, of niet eene
technische herziening, met behoud van het tegenwoor-
dige artikel 5, dat groote vrijheid aan de Huurcom-missies laat, geleidelijk meer op den voorgrond zal
komen, eenvoudig omdat elke wijziging daarvan bij
minstens een der partijen en mogelijk
bij
beide, op
verzet zal stuiten.
De Memorie van Antwoord is niet optimistisch
gesteld; met zooveel woorden wordt erkend, dat de
belangrijke voorschotten en bijdragen door het Rijk
toegekend niet in staat bleken den woningnood op
te heffen, of te verminderen, dat eer aangenomen
moet worden, dat op enkele uitzonderingen na die
nood bleef
stijgen.
Dit zal inderdaad wel juist zijn;
in een recent artikel in de ,,Vraigen des Tijds” be-eijfert de heer Bloemers,
i)
dat een aan’bouw van
400.000 woningen in 10 jaar noodig zal zijn, om den
woningnood op te heffen en ‘dat daarmede een bedrag
van drie milliard gulden gemoeid is. Die becijfering
wijkt, wat het ‘aantal woningen betreft, niet
veel af van vroeger door mij gegeven cijfers, maar de
kosten zijn aanzienlijk hooger geraamd, dan ik toen-
maals noodig oordeelde, en ik meen nog, ‘dat op die
kosten aanzienlijk zal moeten worden bezuinigd, wil
de zaak niet onherroepelijk vastloopen.
Ik mag hier niet in een uitvoerige becijfering
treden van ‘de lasten, die zulk een bouw op land en volk zou leggen, maar wil toch in korte trekken het
cijfer even belichten. Voor ‘kapitaal in huizen belegd
mag men thans en in de naaste toekomst een netto
provenu ‘van 7 pOt. eischen, wat een bruto-opbrengst
van minstens 9 pOt. vordert. De bouwkosten, met
den heer Bloemers, op gemiddeld
f
7500 per woning
i) ,,Vragen des Tijds”,
Nos. 11/12, 1920.
,,De Fman-
cieele Zijde
ven
‘het Woningvraagstuk”, door H. P. J.
Bloemers.
934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
stelleiide, komt men tot een huurprijs van
f 675
per
jaar, buiten den grond of
f
13 per week. Voor de steden zou dat bedrag wat hooger, voor het platte-
land wat lager mogen zijn. Ik geloof niet pessimis-tisch te zijn indien ik reken, dat gemiddeld de huur
niet hooger ‘gesteld kan worden dan
f
8 per week
1)
en ‘dat er dus een jaartelkort van
f 260
per woning,
of ruim 100 millioen per jaar zal zijn op het oogen-blik, dat ‘de 400.000 woningen voltooid zullen zijn,
dat alles nog gerekend buiten de prijzen voor het
bouwterrein. Maar zo’over zal ‘het wel niet komen,
want het lijkt mij onmogelijk, dat in deze tijden van
groote kapitaalsbehoefte over de geheele wereld ons
land in staat zal zijn in betrekkelijk korten tijd meer
dan drie milli.ard gulden
2)
vast te leggen in werken,
die maar zeer betrekkelijk produetief mogen heeten
en die uit bezuinigingen dienen te worden ‘bekostigd.
De Regeering constateert met leedwezen, dat het
particulier ‘bedrijf zich aan productie van arbeids-
woningen heeft onttrokken en zoekt verband tusshen
‘de Huurcommissiewet en deze onthouding. Ik blijf
het zeer betwijfelen, ‘of dat verband lbestaat, ook zon-
der eenige huurwet is onder de tegenwoordige om-
standigheden aanbouw van particulieren op eenigs-
zins ruime schaal uitgesloten, omdat •de bouwkosten
te zeer zijn gestegen en ook – en dat moet vooral
juist nu sterk ‘meewegen – geld niet en in elk geval
niet tegen redeljken prijs te
krijgen
is, zoodra het
om bedragen van ‘beteekenis ‘gaat.
De particuliere ‘bouwon’derne,mer moet
zijn
produc-
tie verkoop’en en kan dat alleen als
zijn
p’an’den eene
aantrekkelijke belegging met behoorlijk rendement
vormen en ‘kans laten op waardevermeerdering.
Het woninggdbrek is een internationaal verschijn-
sel, ‘dat reeds van v66r den oorlog ‘dateert, maar door
den oorlog en de ‘daaruit ‘voortvloeiende on’twrichting
steeds scherper vormen aamiam en een calamiteit
van de eerste ordé dreigt te worden. Dat woningge-
brek trad op in landen, die een woniugwetgeving had-
den en in d’ie welke er geen hadden en is acuut ge-worden in landen, die oorlog voerden zoowel als in
die welke buiten den oorlog bleven. Woningnood
heerscht ‘kennelijk in geheel Europa en in ‘de Veree-
nigde Staten van Ncord’-Amerilca en de tekorten, die
men ‘elders becijfert
3)
‘zijn niet geringer dan die welke
voor ons land ‘zouden gel’den. Verband tusschen wet-
geving eenerzijds, woniuggebrek anderzijds is niet
aan te wijzen en kan – ‘in elk geval thans – niet
dan van geriugé beteekenis zijn. De ‘hooge prijs van
het geld en van materialen, de hooge bonen en de
schaarschte aan arbeiders, de igeringere prestatie en
den verkorten arbeidsdag zijn voor het vraagstuk, dat ons ‘bezighoudt van veel grooter beteekenis. Zoolang
men ‘zich vastklampt aan het .den’kbeeld, dat ‘de zaak te
verhelpen is door verandering van ide huurwetten of
de woningwet, zal men teleurgesteld ‘blijven.
Het is te betreuren, dat de Regeering in de
Memorie van Antwoord niet de gelegenheid heeft
aangegrepen, om haar Won’ingpolitiek te ontwikke-len. Er .heersoht in uitgebreide ‘kringen de vrees, dat de Regeoring, hoewel ongetwijfeld met de beste be-
doelingen ‘bezield, geen lijn ziet en op ‘zien komen
speelt. Voorloopig werden de teugels iets aangehaald
om tot zuiniger bouw op te wekken, ‘maar ‘de offers
blijven groot en de credietbehoeften nemen een om-
3)
Dit cijfer is geheele willekeurig, maar ‘ruim tweemaal
den gemiddelden huurprijs van nieuwe woningen omstreeks
1914.
Er client bij ‘geteld de jaartekorten op de exploi-
tatie, die na
10
jaar reeds een ‘half milliard besommen en
die bezwaarlijk als belegging kunnen worden beschouwd.
In Engeland spreekt men van 1.000.000 woningen,
die dadelijk nood.ig zijn, in de Vereenigde Staten raamt
de United States Housing Commission het tekort op
5.000.000
woningen. Bij de raming voor ons land is inbe-
grepen
het
getal woningen, (lat gedurende de bouwperiode
(door den heer Bloemers aangenomen op
10
jaar) de jaar-
lijksche behoefte ‘vormt.
vang aan, dat het ‘wel haast onmogelijk lijkt, dat de
Minister van Financiën daarin op den duur zal kun-
nen en willen voorzien. En wat dan?
Op één punt geeft de Regeering haar zienswijze
weer, ze wil geen centraal woningfonds, omdat ze:
,,’behalve om practische bezwaren, het onrechtvaardig
acht, één categorie van burgers, huizenverhuurders,
die tot dusver door ‘maatregelen van den wetgever
worden belet winst te maken, te ‘belasten,
zoodra,
er
een schijn van ‘kans op winst ontstaat.” Dat is
zuiver negatief en daar behoort tegenover te staan, wat zij dan wel wil.
Tegen de aangehaalde beginselverklarin,g ‘is heel
wat in te brengen en ik mag niet over ‘veel ruimte
meer beschikken. De regeering ‘heeft wel ‘meer groe-
pen ‘belast, die groote conjunctuurwinsten maakten
en ‘die worden thans met vaste ‘goederen gemaakt en
zullen in ‘de naaste toekomst nog ‘meer gemaakt wor-
den. En het zijn ‘die winsten, die -voortvloeien uit
de nooden van het algemeen, die grooten wrevel
wch-
ken. Een hu’urbelasting is ook mij niet sympathiek,
maar een belasting op de waardevei-meerdering, in
Du’itschland sedert jaren in verschillende gemeenten
geheven, zou meer aandacht verdienen ‘dan eene
bloote afwijzing op onjuiste voorstellingen gebaseerd.
Vaste goederen gaan in ‘het laatste jaar op groote
schaal in andere handen over, gewoonlijk met zeer
groote winsten voor ‘den eigenaar, winsten die ‘geac-
centueerd worden door het feit, dat hij zijn hypotheek
met ‘gedeprecieerd geld kan aflossen.
1)
De a’an’koop
tegen hoogen prijs is een gewoon, maar naar de wet
niet aanneemlijk motief, om tot huurverhooging te
geraken, maar in eik geval werkt de speculatie, die door een belasting op de waardevermeerdering ge-
breideld kan ‘worden’, prjsopdrijvend.
De Regeering wil geen speciale belasting, maar
was ze van de toestanden op de hoogte, toen ze dat
eenigszins ‘kregelig ‘neersnhreef en wat wil ze ‘dan?
Hoe wil zij den woningbouw financieren en hoe wil
ze ‘snelleren aanbouw bevorderen? Dat zijn vragen,
die nich opdringen en ‘die ‘bij de behandeling van de
Huurwetten m.i. een rol
moeteiv
spelen.
Als mijn persoonlijke meening wil ik ten slotte
geven, dat allerlei kleine middelen niet ‘zullen ‘baten,
dat normalisatie of massa’bouw geen besparing van
beteekenis zullen geven en dat de ‘kans, ‘dat nieuw
materiaal iets tot de oplossing zal bijdragen, ge-
rin’g
is.
Evenzeer verwacht ik weinig van den ‘bouw door particuliere ondernemers, ook niet, indien
vrij
aan-
zienlijke subsidies worden gegeven, omdat arbeiders-
woningen, ‘die
f 8
‘huur moeten doen,
2)
geen aantrek-
kelijk bel’eggingsohject zijn en dus niet te verkoopen, tenzij de overheid ‘ze neemt. De finaucieele moeilijk-
heden zullen ‘overigens geenszins geringer ‘blijken dan bij o’verheidsbouw en het geld moet, in ‘beide gevallen,
komen uit besparingen.
Aandacht moet gewijd wei-den aan de mogelijkheid
van een gedeeltelijke terugvl’oeiing van de stedelijke
bevolking naar het land, waar ‘de ‘levensomstandig-
heden eenv’oudi’ger, de bouwkosten geringer zijn en
waar de arbeider in staat is een deel van zijn ‘vrijen
tijd productief te maken in tuinbouw op eigen grond,
tot aanvulling van zijn voeding. De ‘sterk gerezen
v’oedselprjzen moeten steun geven aan die beweging,
die zich reeds lang ‘geleden in Engeland uitte en die
zich thans ook in Duitsohiand doet gelden.
Naar huurverhooging binnen de grenzen van het
Een getallenvoorbeeld aan de practijk ontleend: Wo-
ningen, omstreeks
1910
gebouwd en in totaal kostende
10
tot
11
mille en belast met 7 mille hypotheek, werden nu
verkocht voor
18
mille en •hooger. Met
4
mille eigen geld
maakt de bezitter minstens 7 mille winst. De last van de
depreciatie komt op den hypotheekhouder, de aanzienlijke
winst ‘dan eigenaar ten goede.
Ik reken, weer eenigszins willekeurig,
dat
de Staat
zooveel subsidie geeft, dat tegen dezen prijs verhuurd kan
worden.
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
935
bereikbare dient gestreefd en de mogelijkheid van de
inst-elling van een Woningfonds, bij voorkeur door
belasting op de waardevermeerdering, moet onder-
zocht. Dat fonds zal dienen om aanbouw te bevorde-
ren en ten slotte de vrije markt ie ‘herstellen. Groote
huurverhoogingen, die geheel ten :bate van den ver-
huurder blijven, zullen tot maatschappelijke beroe-
ring leiden en het herstel van de vrije markt, die
voldoende aanbod eischt, toch niet mogelijk maken.
De tijd zal moeten leeren, of ‘bij het invoeren van
den achturigen werkdag, in een periode van grooten
achterstand op elk gebied, het woningpeil, dat wij bij den bouw van nieuwe arbeiderswoningen v66r
den oorlog bereikt hadden, zal te handhaven zijn.
T. H. FABER.
DE PANDBRIE VEN ONZER HYPOTHEEK-
BANKEN. II.
Nu zou het, nadat onze hypotheekbanken tot het
inzicht waren gekomen, dat de veranderde tijdsom-
standigheden het invoeren van eene belangrijke ver-
plichte uitlating wen’schelijk maakten, oogenschijnlijk
voor de hand hebben gelegen, dat ook zij hiertoe het
uitlotingssysteem der twee oudste banken hadden aan-
vaard, doch hiertegen bestonden lbijzon,dere bezwaren,
en wel in de eerste plaats dit, dat, wanneer men
alle
aflossingen op de hypotheken voor uitloting van pand-
brieven gebruikt, er ook
geen geld is om in te koo pen.
En dat een vlotte inkoop naast eene verplichte uitlo-
ting voor de banken ‘niet kon worden gemist, stond ‘bij
haar vast. Door de wijze van plaatsling toch der pand-
brieven wordt de vrije ‘handel aan ‘de beurs belem-
merd. De vrij hooge plaatsingsprovisie geeft nl. den
commissionn’airs aanleiding ‘de stukken rechtstreeks
van de banken te betrekken, waardoor aan de ‘beurs
de vraag ‘gening is en. daar
vrijwel
slechts het aanbod
komt. En hetgeen daar wordt aangeiboden wordt dan
opgenomen door inkoop vanwege ide banken zelve.
Een systeem ‘van verplichte ui’tloting, dat den inkoop
belemmert, zou dus voor deze banken verkeerd zijn,
al spreekt het vanzelf, dat eene behoorlijke uitlotings-
verplichting ‘het aanbod ter beurze remt. Dat de
pandbrieven van dè twee genoemde oudste ‘banken
zoo courant zijn, moge zeer zeker ook te danken ‘zijn
aan haar uitlotingssysteem; een groote factor is
echter zeker ‘mede, de oude welgevestigde reputatie
van haar fonds, waardoor dit voor vele instell’in,ge
en particulieren tot heden nog steeds eene ‘bijzondere
aantrekkelijkheid heeft. Bovendien gaven de toen
reeds ‘bekend geworden abnormaal ‘hoo’ge uitlotin’gs-
cijfers dier twee banken over de jaren 1916 en 1917,
neerkomende op meer dan 10 pOt. van hare circulatie,
tengevolge waarvan deze belangrijk terugging, den
anderen ‘banken aanleiding tot de vraag, of haar
systeem inderdaad wel onder alle omstandigheden het
meest wenschelijke was.
Na rijpe overweging ‘zijn daarop ‘verschillende onzer
hypotheekiban’ken begin 1918 met een nieuw model
pan’d’brief aan de markt gekomen, dat naar ‘haar oor-
deel aan alle ‘billijke eisch’en van de zijde van beleg-
gers voldoet. Dit model ‘bevat om. de ‘bepaling van
eens verplichte uitlotin.g â pari voor elke serie pand-
brieven in uiterlijk 25 jaar met een zooveel mogelijk
vast percentage van 4 pCt. per jaar, berekend over
het oorspronkelijk bedrag dier serie.
Daar de jaarlijksche aflossingen aan hypotheken bij
‘de banken in den regel meer dan 4 pOt. :harer pand-
brievencirculatie bedragen, geeft deze u’itlotingsver-
plichting den houders de zekerheid, ‘dat vrijwel jaar-
lijks tenminste 4 pOt. der onder deze ‘bepaling uitge-
geven pan’dbrieven ‘a pari wordt afgelost. Doch ‘boven-
dien verhindert zij de banken niet om zoo noodig nog
een gedeelte van de op hare •hypotheken afgeloste
gelden te besteden voor inkoop van die stukken, wel-
ker houders het tijdstip waarop zij hun geld door de
uitloting ,,integraal”
terugkrijgen,
niet kunnen af-
wachten.
De Rijkspostspaaribank heeft zich voor de pand-
brieven, die zij voor het vervolg van de hypotheek-
banken zal ‘betrekken, met deze aflossingsverplichting
tevreden verklaard en voor deze haar voornoemden
eisch van terugname telken jare van een tiende ge-
deelte zonder koersverlies, laten vallen.
Bij het invoeren van genoemde uitlotingsverplich-
ting hebben ‘de lei’ders der betrokken ‘banken, ‘heden-‘
kende ‘dat men steeds zooveel
mogelijk
de gevolgen
Yan een nieuwen maatregel moet voorzien en in geen
geval ‘zijne opvolgers met eene verplichting mag be-
zwaren, waarvan men de draagwijdte niet kan ‘over-
zien, overwogen, dat deze,
zelfs wanneer zij doorge-
voerd zal zijn voor het geheele bedrijf,
zonder bezwaar
zal ‘zijn na te ‘komen.
De banken hadden in het jaar 1918 ‘met den nieu-
ven pan’d’hrief terstond succes, ook nog in 1919, ‘doch
sedert dien is het uitgeibleven en zijn ook hare 5 pOt.
pandbrieven ‘diie onder de nieuwe afloss’ingsverplioh-
ting loopen, belangrijk in koers gedaald.
Na lange aarzeling zijn verschillende banken toen
tot de uitgifte van het 5 4 pOt. type overgegaan,
nadat haar was geibleken dat ook daartegenover goede
hypotheken waren af te sluiten. Groot ‘succes hadden
zij ‘met deze uitgifte echter niet, want ‘niet alleen
legden de staatsloeningen beslag op gelden, ‘die anders
allicht voor ‘de banken beschikbaar zouden zijn g&ole-
ven, ‘d’och, ook tengevolge van de enorme stijging der
lasten en der prijzen van de noodzakelijke levensbe-
hoeften, ‘bleef er bij vele vroegere beleggers geen geld
meer over, en zochten velen van hen, ‘die in dit op-
zicht gelukkiger waren, naar een hooger rendement
gevende fondsen. De aandacht van dezen werd geves-
tigd op ‘de talrijke emissies ‘van preferente en gewone
aandeelen en obligaties in industriele en andere
ondernemingen, waarvan verschillende de aantrok-
keljkheid van hare u.i’tgiften nog ‘bovendien veiihoo
gen, door aan het betrokken fonds ‘een zeer korten,
vaa’k slechts 5-jarigen, looptijd te verbinden. Deze
omstandigheden gaven den publiekrechtelijken licha-
men reeds aanleiding, met emissies van 6
1
%
pOt. en
7 pOt. rentende obligaties, waarvan enkele ook reeds
met een ‘belangrijk korteren looptijd dan vroeger, aan
de ‘markt te komen.
Het ligt ‘voor de ‘hand, dat de leiders onzer hypo-
theekbanken, ‘hoewel van geld op hypotheek thans
eene zoodanige rente te bedingen is, dat ook het uit-
geven van 6 pOt. rentegevende pand’brieven looneud
is geworden, sich nog eerst afvragen, of het voor haar wel gewenscht is, op ‘deze wijze ‘verder aan den alge-meenen wedlodp ,zij ‘het ook in gematigd tempo, mee
te doen en niet veeleer aangewezen, haar fonds, in
plaats van door eene verdere verhooging der rente,
door eene zeer belangrijke verkorting van den loop-
tijd aantrekkelijker te maken, bv. ‘door den termijn
van 25 jaar voor de verplichte a]geheele aflossing
eveneens te ‘brengen op 5 jaar.
En ‘dan ‘zal het antwoord op deze vraag alleen reeds
hierom ontkennend moeten luiden, dat een dergelijk
aflossingssysteem onvereenigbaar is met een der
eerste grondslagen van ons hypotheekbankbedrijf, nl.
dat eene bank voor niet meer aan pandbrieven uit de
circulatie neemt, dan zij aan aflossingen op hare
hypotheken
heeft
ontvangen.
Immers, om een ‘dergelijk systeem te b
eoor
d
ee
le
n
,
kan men niet volstaan met zich af te vragen, of de
bank wel in staat zal ‘zijn, voor eene bepaalde serie,
waarbij zij ‘dit systeem inv’oert, na afloop van den
eersten 5-jarigen termijn haar aflossingsplicht na te
komen. Dit ‘zal waarschijnlijk wel het geval zijn, want
indien al niet alle daartegenover gesloten leeningen
op tijd worden terugbetaald, zal daarvoor van de
aflossingen op de andere hypotheken nog wel vol-
doende beschikbaar ‘blijven, hoewel het gebruiken der
aflossingen van laatsbbedoelde leeningen voor ‘dit ‘doel
nu niet juist een faire politiek’ tegenover de houders
936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
der oude pand’brieven, met welker provenu ‘deze lee-
ningen zijn gesloten, zou mogen worden genoemd.
Zij behoort zich echter ook nog af te vragen, welke
de gevolgen voor haar kunnen zijn, indien ‘het systeem
na verloop van jaren
za2 zijrs doorgevoerd voor haar
geheele bedrijf.
:M:e’t deze mogelijkheid toch behoort
eene ‘directie te rekenen, want wanneer men het geld
beleggen’d pu’bliek eenmaal door eene dergelijke aflosJ
sings’voorwaarde – die den p’andibriev.en ‘het karakter
van een ‘depositobewijs geeft – heeft verwen’d, zal
het zeer ‘bezwaarlijk zijn, weer tot de methode van
intrek’king op langeren termijn
terug te keeren en zal
men veeleer onder den drang van de beleggers vooi
het vervolg het nieuwe systoem voor alle verdere uit:
giften moeten ‘hndihaven.
Nu zal men h,iertegenover misschien aanvoeren, dat
dan de banken ook al hare hypotheken voortaan maai
voor een
termijn
van niet langer dan 5 jaar zullexi
moeten afsluiten. De practij’k heeft echter reeds ge-
t
leerd, dat, ook wanneer eene bank ‘hare gelden voor
slechts 5 jaren op hypotheek uitzet, zij er toch op
moet rekenen, deze na afloop vak ‘dozen termijn
slechts voor een gedeelte teru’gbetaai’d te krijgen.
Want de debiteuren rekenen er op, dat, wanneer zij
gedurende die periode hunne renten en periodiekë aflossingen prompt hdbbeh voldaan, de ‘bank zo’o
noodig hunne leenïngen coutinueert. Wijkt zij van
dezen regel af, dan drijft zij hare cliënten – en in
de eerste plaats natuurlijk het beste deel – noodza:
keljk in de armen van de concurrentie (de ivensJ
e
verzeker:ingmaatschappjen, spaarbanken, enz.). Maax
bovendien ‘kunnen ‘de tijdsomstandigheden op een
gegeven oogenbl’ik van dien aard zijn, ‘dat elders geen
nieuwe hypotheek te krijgen is en de dè’bitêaien tot
aflossen onm’achtig zijn. De bank zou dan ‘moeten executeeren en zich waarschijnlijk juist in vexband
met die tij’dsomstandi,gheden genoopt zien, een groot
deel der ond’erpanden in te koopen. Alsd’an “kan zij
de pand’brieven evenmin missen.
Dat inderdaad de hypotheken, ‘al wor.de
‘zij
voor
een termijn van slechts 5 jaar afgesloten, na afloop
daarvan zelfs slechts voor de kleinste helft worden
terugbetaald, blijkt uit onderstaande
cijfers
van de
Zui’der-Hypotheek’ban’k, een der banken die van
have oprichting af het systeem ‘hebben gevolgd, op
hooge uitzondering na, al hare leeningen voor slechts
5′ jaren te verstrekken.
Overzicht van de over de jaren
1902/1914 door de
Zui-
der-Hypotheekbank ‘jaarlijks afgesloten leeningen en van de daarvan telkens na verloop van
5
jaren nog uitstaande
bedragen.
‘
–
–
Gesloten
Oorspronkelijke
Saldo’s Hoofdsom
in
Hoofdsom
per
31
Dec.
1902
f 1.297.600,—
1907
f
671.864,-
1903
,,
1.537.300,—
1908
918.960,-
1904
1.558.950,—
1909
822.795,-
1905
,,
1.883.950,—
1910
821.729,-
1906
958.775,—
1911
646.813,—.
1907
,,
399.010,—
1912
204.629,-
1908
,,
771.300,—
1913
434.725,-
1909
,,
883.285,—
1914
559.565,-
1910
,,
917.850,—
1915
642.490,-
1911
1.027.600,—
–
1916
778.235,-
1912
1.290.400,—
1917
588.044,-
1913
,,
689.425,—
1918
304.990,-
1914
,,
415.815,—
1919
129.025,-
Volledig overzicht van de over de jaren
1899/1919
door
de Zuider-Hypotheekbank jaarlijks afgesloten leeningen,
de daarop tot
31
December
1919
afgeloste en de daar-
van op laatstgenoemden datum nog uitstaande bedragen.
Ge-
.Hierop afgelost
Saldo’s
sloten Oorspronkelijke
tot
Hoofdsoin op in
Hoofdsom
tot
31
Dec.
’19
31
Dec.
1919
1899
f 1.245.795,—
f 1.161.180,—
f
84.615,-
1900
,, 1.195.490,—
1.100.175,—
,,
95.315,-
1901
,,
940.905,—
,,
889.155,63
,,
51.749,37
1902
,, 1.297.600,—
,, 1.075.175,—
,,
222.425,-
1903
,, 1.537.300,—
,,
1.298.490,—
238.810,-
f
6.217.090,—
f
5.524.175,63
f
692.914,37
1
6.217.090,—
f
5.524.175,63
f
692.914,37
1904
,,
1.358
950,—
1.385.705,—
,,
173.245,-
1905
,,
1.883.950,—
1.581.560,—
302.390,—
1906
,,
956.775,—
749.075,—
,,
207.700,—
1907
399.010,—
343.175,—
,,
55.835,-
1908
,,
771.300,—
,,
567.440,—
,,
203.860,-
1909
,,
885.265,—
725.360,—
,,
159.925,-
1910
,,
917.850,—
500.925,—
,,
413.925,-
1911
,, 1.027.600,—
600.350,—
,,
427.250,-
1912
,, 1.290.400,—
911.865,—
,,
378.535,-
1913
,,
689 425,—
448.855,—
,,
240.570,-
1914′
415.815,—
286.790,—
,,
129.025,-
1915
750.235,—
524.364,—
,,
225.871,-
1916
,, 2.069.950,—
,,
639.500,—
,,
1.430.450,-
1917
,, 2.211.325,—
,,
653.985,—
,,
1.557.340,-
1918
,, 1.837.500,—
329.650,—
,,
1.507.850.,-
1919
2.006.550,—
,,
81.840,—
,,
1.924.710,-
f
25.889.010,—
f15.854.614,63
f10.034.395,37
Uit het eerste overzicht ‘toch ‘blijkt, ‘dat, met uit-
zondering van ‘het jaar 1910 ‘en van de jaren’ 1917,
1918 en 1919, welke ‘laatste drie echter wat de aflos-
singen op hypotheken betreft,
algemeen
‘als a’bnor-
maal gelden, bij deze ‘bank van have tel’kenjare voor
5 jaar gesloten leeningen na afloop van ‘dezen termijn
nog meer ‘dan ‘de helft uitston’d, ‘terwijl -het tweede
staa’tj,e, een ‘overzicht igervende van het verloop harer
leeuingn over den geheelen duur ven’ !hare werk-
zaam,heid, aantoont, dat zelfs na 10 jaren en langer
hog een vrij ‘belangrijk deel der leen,’ing.eu loopt.
‘Met dergelijke gegeven’s in ‘de hand zon ‘het toch
waarlijk niet verantwoord ‘zijns zich ‘door abnormale
tijdso’mstan’digheden al’s waarin wij thans leven, van
zijn stuk te laten brengen. Veeleer is het zaak, .dat onze
banken voor oogen ‘blijven ‘houden, ‘dat een pandibrief
geen handelspa’pier is, maar een fonds, dat ‘nu een-
maal is bestemd voor belegging op langeren termijn,
doch ‘dan oo’k ‘met een ‘basis, ‘di’e ‘zelfs in de door ‘den
wereldoorlog geteisterde landen gebleken is n’og een
der meest ‘stabiele -te
zijn;
dat er, wellicht spoe’d’iger
dan men nu verwacht, een ‘tijd’ zal
1
komen, wa’arin
op de th’ans voor het ‘geldheleggen.d pu’bliek meer
aantrekkelijke waarden ook een gevoelig ‘koersverlies
zal moeten worden geboekt en de concurrentie ‘der dbligatiën van d’e publiekrechtelijke lichamen, ‘die
zich in hunne uitgaven ‘niet vol-doende ‘kunnen ‘be-
per:ken, minder ernstig zal zijn dan ‘voorheen.
Alsdan ‘zullen ook de beleggers tot de erkenning
moeten komen, dat op ‘den ‘duur ‘het fonds eener hier
te lande haar
bedrijf
uitoefenende ‘hypotheekbank, die
zich niet ‘heeft laten verleiden tot het aanvaarden
van aflossingsverplichtingen die den ‘goeden •gang
harer zaken in ‘de war ‘kunnen sturen, ‘d’och voor ‘haar
fonds heeft vastgehouden aan een looptijd van ten
hoogste 25 jaar, ‘behoudens haar recht tot ‘vroegere
intrekking, en met eene uitloting van een ‘zooveel
mogelijk vast jaarlijksoh percentage
‘van
4 pOt., ter-
wijl zij ibij de vaststelling der rente harer pan’d’brieiven
den tijdens de uitgifte geldenden rentevoet is ‘blijven
volgen, tot een der eerste ‘behoort, dat voor eene
solide en rustige ‘belegging in aanmerking ‘komt. Wanneer eene ‘zeodanige bank dan dit systeem nog
geleidelijk voor ‘h’ai-e ‘geheele circulatie – ‘d.w.’z. ook voor de ‘vroeger, niet onder ‘deze verplichting, u’i’tge-
geven pandbrieve ‘ zal hebben ingevoerd, zal zulks
zeker voor vele ‘oude afnem’eis een reden temeer zijn,
z’ic.’h verder jbij haar te interesseeren.
H. R. VAN MAASDIJK.
‘s-Gravenh age, October 1920.
DUURTE WETGEVING IN ZUID-AFRIKA.
Zuid-Afrika hef t gedurende den grooten oorlog
econ,omisu)h een gulden ‘tijd gehad. Aan den eenen
kant ‘is de Unie van Z.-A. op ‘het punt der levens-
middelen, behoudens een enkele uitzondering (tarwe)
vrijwel ,’,self-supporting”, zoodat het haar in de don-
kere jaren 1914-1919 ,aan hiets ontbroken ‘heeft en
distri-butiekaarten van levensmiddelen of brandstof-feni hier onbekend ‘gebleven zijn, terwijl vooral Azië
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
937
en Amerika afdoende hebben voorzien in de behoefte
aan industrieele artikelen, welke uit Europa niet
meer in voldoende mate konden worden aangevoerd.
Aan den anderen kant hebben de boeren ‘buitenspo-
rige prijzen gemaakt voor hun producten van land-
bouw en veeteelt, zoodat het nationaal vermogen be-
langrijk is vermeerderd, terwijl de industrie, vooral
clie, welke aan landbouw en veeteelt haar grondstof-
f en ontleent, zich sterk heeft uitgebreid en op hare
beurt in niet geringe mate tot den vermeerderden
welstand heeft bijgedragen. Todh hebben dezelfde
factoren, welke overal ter wereld de prijzen omhoog
hebben gedreven, ook in de Unie hun uitwerking
niet gemist, zo’odat ook hier de kosten van levens-
onderhoud, welke reeds immer onder de hoogste ter
wereld moesten worden gerangschikt (v66r den groo-
ten oorlog werden deze gesteld voor de Kaapprovin-
cie op 30-50 pOt., voor Natal 50 pot., Transvaal 75
pOt. en den Oranje-Vrijstaat 30-60 pOt. hooger dan
die in Engeland) tot onrustbarende •hoogte zijn op-
geloopen, gelijk uit onderstaande, aan officieele be-
scheiden ontieende, statistieken kan blijken.
Index-cijfers der kosten van levensonderhoud – voedsel,
brandstof, licht en huishuur – in n.gen steden.
(Het gemiddelde voor
1910
gesteld op
1000).
Jilzi
1910 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920
Kaapstad …
816 940 1036 1073 1161 1183 1262 1648
P.
Elizabeth
947 1000 1097 1121 1250 1269 1317 1694
0.
Londen
849 944 996 1020 1101 1203 1242 1631
Kimberley ..
869 1069 1000 1026 1052 1165 1223 1819
P.Maritzburg
845 915 972 1053 1133 1195 1238 1619
Durban ……
898 972 1008 1065 1194 1278 1342 1790
Pretoria ……
1159 1242 1294 1274 1391 1458 1484 1933
Johannesburg
1114 1185 1206 1222. 1315 1385 1426 1849
Bloemfontein.
1057 1141 1194 1194 1278 1333 1428 1794
Gemiddeld ..
1000 1089 1105 1153 1250 1300 1359 1765
De percentsgewijze stijging van die kosten boven het
gemiddelde daarvan in de Unie in
1914
bedraagt in Juli
1920:
Kaapstad …………..
50,92
pCt.
Port Elizabeth……….
55,13
Oost Londen …………
49,36
Kimberley …………..
48,26
Pieter Maritzburg ……
48,26
Durban …………….
63,92
Pretoria…………….
77,01
Johannesburg ……….
69,32
Bloeinfontein ……….
64,29
Gemiddeld …………..
61,63
Daarbij is dan in het oog te houden, dat de prijs-
stijging van kleeding en andere ‘benoodigdheden nog
belangrijk grooter is, zoodat het pOt. waarmede de
levenskosten in Zuid-Af.ika in het algemeen geste-
gen zijn, het bovengenoemde cijfer nog verre te boven
gaat. Het bureau voor den census en de statistiek te
Pretoria stelt de verminderde koopkracht van het
pond sterling, ,,zooals door de meerderheid van de
blanke inwoners …. in de Unie ondervonden wordt”,
gemiddeld op 96 pOt. Uit den aard der zaak hebben dan ook beloften tot het nemen van maatregelen ter
bestrijding van de duurte bij de in Maart van dit
jaar gehouden verkiezingen voor den Volksraad een
rol van beteekenis gespeeld. De vervulling van de
door Gen. Smuts hij die gelegenheid gedane toezeg-
ging van krachtige actie daartegen, is thans, nog
geen half jaar later, in den vorm van een trits van
vetten in de Unie Staatkoerant te vinden: de ,,Voor-
kominig van het Spekuleren in Voedingsmiddelen Wet
1920″, de ,,Wet op het maken van Woekerwinsten”
en de ,,Wet op Huurgelden 1920″ – een prestatie,
die op haar gebied bezwaarlijk elders baars gelijke
zal vinden. Eerstgenoemde wet maakt een duidelijke
scheiding tusschen ,,handelaars” – personen, ,,die
handel drijven in voedingsmiddelen met het oog op
winst”, waarvan echter worden uitgezonderd ,
j
voort-
brengers”, die door henzelf voortigebrachte voedings-
middelen verkoopen – en ,,makelaars” – personen,
die tegen vergoeding als lasthebhers voor een prin-
cipaal een overeenkomst voor den aan- of verkoop van
voedingsmiddelen sluiten -, verbiedt handelaars om
als makelaars op te treden en omgekeerd en schrijft
voor het bezit van een vergunning (license) tot het
uitoefenen van een dier ‘beroepen. Oontracten over den
verkoop van voedingsmiddelen boven de waarde van £ 10,— zijn volgens de wet slechts rechtsgeldig wan-
neer zij schriftelijk worden gesloten en aangeven
prijs, hoeveelheid en gewicht van de verkochte wa-
ren, de plaats vanwaar
zij
ter aflevering zullen wor-
den verzonden en den
tijd,
waarbinnen de levering
moet plaats hebben. Is op den datum van levering de
marktprijs van het artikel lager dan de contractprijs,
dan heeft de verkooper – behalve in enkele met
name genoemde uitzonderingsgevallen – geen recht
op den hoogeren prijs en maakt hij zich door dezen te
vorderen schuldig aan een overtreding. De recht-
spraak voor het opleggen ‘van straffen op grond van
de bepalingen van deze wet – die bestaan in een
maximum geldboete van £ 500,— of gevangenisstraf
zonder keuze van boete van ten hoogste zes maanden
– is opgedragen aan de magistraatahoven.
De ,,Wet op het maken van woekerwinsten” is van
toepassing op alle artikelen, die door den Minister
van Financiën
:ifl
de Staatscourant worden verklaard
tot ,,noodige koopwaar”, behoudens het recht van het
Parlement artikelen van de gepubliceerde
lijst
te
schrappen. Uitgezonderd van de toepassing zijn voor
uitvoer bestemde en publiek verkochte artikelen of
door den ,,voortbrenjger” zelf geteelde en verkochte
producten. Een door den Gouverneur-Generaal aan-
gestelde ,,raad van toezicht” heeft ten opzichte van
de gepubliceerde artikelen uitgestrekte bevoegd.he-
den, o.a. het instellen van een onderzoek naar prijzen en winsten in alle stadia en het gelasten aan personen
om voor dat doel voor hem te verschijnen en ‘inlich-
tingen te verschaffen, winst te beperken, fabrikan-
ten, importeurs of kooplieden te dwingen artikelen,
die zij in voorraad hebben, te leveren op de gunstig-
ste voorwaarden overeenkomstig handelsgebruik, den
uitvoer van artikelen, noodig voor de voedselvoorzie-
ning in de Unie te verbieden of te beperken, te ge-
lasten dat artikelen ,,overgaan van den rvoortbrenger,
fabrikant of invoerder op den gebruiker…. met zoo
weinig mogelijk tussohenpersonen”, klachten te on-
derzoeken over onredelijke winsten en 4een redelijke
winst vast te stellen en den verkooper te gelasten jiet
teveel betaalde aan den kooper terug te betalen.
Wordt aan de orders van den Raad geen gevolg ge-
geven, dan ‘kan ‘hij een krimineele vervolging instel-
len tegen den overtreder en, blijkt b.v. de winst van
den verkooper te boven te gaan een winst bij een or-
der van den Raad veroorloofd of een onredeljke
winst te zijn, dan kan de overtreder worden gestraft
met een maximumboete van £ 500,— of gevangenis-
straf zonder keuze van boete van ten hoogste 12
maanden – en de rechter – als hoedanig de magi-
straatahoven zijn aangewezen – kan order geven tot
terugibetaling. De bedragen, die moeten worden te-
rugbetaald, kunnen op dezelfde wijze worden inge-
vorderd als boeten.
De Gouverneur-Generaal ‘kan bovendien plaatse-
–
lijke komitees instellen, waaraan de Minister een of
meer der bevoegdheden kan toekennen, welke aan den
Raad van Toezicht zijn verleend. De zittingen
van den Raad en van ‘de Komitees worden in het
openbaar gehouden, wanneer •zij plaats vinden op
grond van een ingestelde klacht. Weigering om voor
hem te verschijnen, om getuigenis af te leggen, boe-
ken of bescheiden over te leggen, het afleggen van
valsche getuigenis, het desbewust indienen van een
valsche klacht ens. vormen alle met ‘boete strafbare
overtredingen.
De Raad is ‘bovendien verplicht inlichtingen in te
winnen omtrent trusts, maatschappijen, ringen, over-
eenkomsten
en
regelingen, verband houdende met
mijn-, nijverheids-, transport- of han’delsondernemin
gen en geldelijke transacties, die invloed uitoefenen
op den prijs of de productie van koopwaren of de re-
938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October
1920
gel-iiig van diensten voor zooverr-e zij leiden tot de
schepping van -monopolies of de belemmering van den
handel. ,,Ieder, die te doen heeft met het bestuur”
van zulk een lichaam of met zulk een regeling, is
strafbaar wanneer door toedoen daarvan de prijs van
een gepubliceerd artikel onredelijk verhoogd is, of
de productie van of de markt voor zulk een artikel
beperkt is, of de transportprijs daarvan onredelijk
verhoogd is. Dergelijke overtredingen kunnen worden
bereciht door een ,h-ooger- hof”, dat een maximum-
boete kan opleggen van £ 5000,— of gevangenisstraf,
zonder keuze van ‘boete, van hoogstens 3 jaar.
Ten slotte de wet op h’uurgelden, wier volledige
titel is ,,Wet om raden in te stellen voor het ko-ntro-
leeren, vaststellen en verminderen van huurgelden,
gevraagd voor woningen en voor andere doeleinden
in verband daarmede”. Mutatis mutand-is is zij ana-
loog aan de wet op de woekerwinsten; ibevoegdheden
,
van den’zelfden aard als daarbij aan den Raad van
Toezicht en de plaatselijke Ko-mitees verleend zijn,
hebben hier de ‘huurraden. Deze moeten zoo mogelijk
door een magistraat of ander ambtenaar worden ge-
presideer.d. Zij onderzoeken de klachten van huurders
over een onredeljke huur, dagvaarden verhuurdehs
en huurders om in verband daarmede getuigenis af te
leggen en alle boeken en bescheiden over te leggen
noodig om vast te stellen of ide klacht gegrond is,
kunnen de voorwaarden van een huurcontract wijzi-
gen, voorzoover die strijdig zijn met -de bepalingen van
de wet, en kunnen den vei’huurder gelasten de huur
te verminderen tot een door den Raad• als redelijke
huur vastgestelden prijs. Zij kunnen ook uit eigen
beweging opgaven van verhuürders vragen omtrent
de huur van door hen verhuurde eigendommen en
naar aanleiding van hun bevindingen ‘in elk bijzon-
•der geval de maatregelen nemen, die zij noodijg
achten. Blijft de verhuurder in gebreke de verlangde
opgave te doen of doet Jij opzettelijk een valsche op-
gave, dan maakt hij zich schuldig aan een overtre-, ‘ding en is strafbaar voor de wet. Een krachtens de
wet door een ‘huurraad aan een verhuurder gegeven
order om de huur van een woning te verminderen of
het verschil tussohen een onredelijke en een als rede-
lijk vastgestelde huur terug te betalen levert voor
-den huurder in het eerste geval in een reeiitsgeding
een volkomen bewijs op omtrent de ‘wettelijke huur
en in het tweede ter verkrijging van een ,,lastbrief
ter executie” van den Griffier van het magistraats-
hof, binnen welks ressort de woning is gelegen. Ten-
zij de verhuurder op redelijke gronden de woning
zelf noodi-g heeft, kan de rechter ook na afloop van
het ‘huurcontract n:iet de uitzetting bevelen van een
huurder, die zijn huurcontract ‘beiioorlijk nakomt.
Onder het Uniepubliek bestond sterk -het gevoel,
dat de oorzaa.k van de Jiooge prijizen van tal van arti-
kelen was te zoeken ‘bij van de omstandigheden mis-
bruik makende ,,profiteers”; de nieuwe wetgeving
zal de autoriteiten in staat stellen na te gaan of diie’
meening juist is en waar noodig, met krachtige hand
de gewenso.hte verbetering aanbrengen.
–
Mr. J. D.
VAN KETWICH VgRsdHuus.
Pretoria.
.-.-.——-
DE RESOLUTIES DER BRUSSELSCHE CON
–
FERENTIE.
,III.
Ten vervol-ge op de in onze vorige nummers ge-
publiceerde resoluties der tweede en vierde Commissie volgen’ ‘hieronder de
RESOLUTIES DER ÖOMMISSIE VOOR DEN INTER-
NATIONALEN HANDEL.
I.
De Internationale Fiiianeieele Conferentie verklaart dat
de eerste voorwaarde voor de hervatting van den internatio-
nalen handel het her.stel van den werkelijken vrede is, het
ophouden van de oorlogen, die nog steeds gevoerd werden
en de zekerheid, dat de vrede in’ de toekomst gehandhaafd
zal’orden. Het voortduren van de oorlogsatmosfeer en van
het -maken van oorlogstoebereidselen is noodlottig voor de
ontwikkeling van dat wederzijds vertrouwen, da-t essentieel
is voor het hervatten van normale handelsrelaties. De
ze-
kerheid der binnenlandsche toestanden is nauwelijks van
minder belang, daar de -buitenlandsche handel niet bloeien
kan -in een land, welks inwendige toestanden geen vertrou-
ven inboezemen. De Conferentie vertrouwt, dat de Volken-
bond geen gelegenheid voor-bij zal ‘laten gaan, om het
volledig -herstel en de voortdurende handhaving van den
vrede te ‘verzekeren.
II.
De Internationale Financieele Conferentie verklaart, dat
de verbetering van de financieele positie grootendeels af-hangt van een zoo spoedig
mogelijk
algemeen herstel van
een welwillende gezindheid onder de volken en in bet bij-
zonder onderschrijft zij de verklaring van den Oppersten
Raad van 8 Maart jI.,
1)
,,dat die landen die als gevolg van
den oorlog ontstaan of ‘vergroot zijn da(leljk een volledige
en vriendscbappelijke samenwerking weder behooren te
doen ontstaan en maatregelen behooren te treffen voor dan
ongehi.nderden goedereuruil, opdat de wezenlijke eenheid
van
1
het Europeesche economische ‘leven niet verzwakt
worde -door het oprichten van kunstmatige economische
slagboomen.”
De Conferentie raadt aan, dat, binnen zulke grenzen en
op een .zoodanig tijdstip als mogelijk zal schijnen, ieder
land naar het’geleidelijk herstel van die vrijheid van han-
del zal streven, die -voor den oorlog heerschte, het opheffen
van kunstimatige beperkingen en ‘hot opleggen van verschil-
lende prijzen aan
–
binnen- en buitenland in-begrepen.
2)
De’ Inter-nationale Financieele Conferentie spreekt als
haar overtuiging uit, dat de instabiliteit der wisselkoersen
een grooten hinderpaal vormt voor het hervatten van dcii
normalen Internationl-en Handel.
De Internationale Financieele Conferentie zou iederen
stap welkom heeten, die door den Volken-bond gedaan kan
worden, om de landen, die bij de huidige -toestanden niet
de voor ‘hun reconstructie noodige voorraden kunnen koo:
pen, in st-nat te stellen tijdelijk voor dit doel commercieele
credieten te verkrijgen op een beproefde -basis.
De Inter-nationale Fi-nancieele Conferentie spreekt de
overtuiging uit dat -het herstel, de verbetering en het eco-
nomisch gebruik van de transpor.tstel-sels der wereld en i-n
het bijzonder van de door den oorlog getroffen landen een
levensbelang is voor het herstel van den Internationalen
Handel.
JJONDENSCHE CORRESPOIVDENTIE.
De ,nijnwerlcersstaJcing; werkloosheid
en de bouwn’ijverheid; gouveraements-
exportcredieten;- Stea.ua Romano (B-ri-
tislv) Ltd.; fiitencieele
moeilijkheden
der
Dominion.,s.
Onze Londensche correspondent schrijft ons d.d.
23 October 1.920:
We have now ‘had one –week of ‘the s t r ik e, and
the net outcome is that it looks very much as if the
area of conflict was to ‘be in-defin,itely extended. T’he
first s-igns of the coming trouble were the remarks of
the Railwaymen’s leader, Mr. J. H. Thomas, in the
c’oal -ddbate in the House of Commons on Tuesday
evening. He then stated that’ the ques-tion ,of the
co-operation of the Railwaymen w’ith the Miners ‘had
a-lready -been di-scussed by his union, and had only
been -defeated -by the narr-ow marg-in of one -vote on
the Executive. His w-arning to settle and settie as
quickly as possible received full confirmati’on ‘by what
has happened since: t-he Railwaymen are pledged to
come -out to-morrow evening, in the event of negotia-
tions not,having -been at least resumed. It is stated
that Mr. ‘Ilh
–
omas -is himself opposed to the proposed
action, and that a considerable min-ority of’thê union
is also antagonistic. But there seems -no truth in the
rumour ‘that Mr.’ Th’omds has refused’ to lea-d such
) Zie pag. 219 van dezen Jaar-gang.
–
2)
Verg. pags. 929en 941 van dit nummer.
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
939
a strike, should it come, and, in fact, short of cutting
himself off altogether from his followers, such a step
is inconceivable. It was the case last year a1so that
Mr. Thomas was against the strike, ‘but this did not
prevent him from leading it. The situation differs
from that of last year by the fact that the drivers
and firemeia, who are onganized into a separate union
for the greater part, have so far shown no sigu of
coming in. Hence the Government will not be faced
with so serious a difficulty in maintaining the
services as was the case then. The Government has
responded by an intimation that it proposes to pass
an Emergency Act, which will give it powers to deal
with the situation on broader lines than the existing
law aliows. The debate takes place on Monday, and,
should the strike have ‘become extended by that time,
a very serious situation will have been reached. On
the whole, the strike has been very free from passion
and polemies, but it is quite useless to conceal the
fact that next week will prbably see a change. Poli-
tical passions are bound to be unchained by the
passage of an Act which can be plausibly interpreted
as an anti-trede union measure, and the terms of the
measure will have to be very carefully scanned to
prevent abuse. On the other hand, it is absurd to
expect the Government to see the struggie widened
without arming itself for the occasion. Hence the
danger that the two sides may be driven so far apart
that only the crushing of one group or the other may
settle the issue.
Meanwhile, what is the actual situation at the
moment of writing on the details of the conflict? It
looked on Tuesday as if the whole matter would be
settled. In the debate on that day, the miners’ leader,
Mr. Brace, and Sir Robert Home, in speeches remark.
able for an absence of passion, seemed to indicate
that goodwill would soon find a way out. Give us the
2/ advance, said Mr. Brace in effect, create a national
wages court, allow us to ‘discuss output in the calmer
atmosp’here which will ‘be produced if the men are
given what they are asking for, and the matter is
settled. This lead was not responded to by the Prime
Minister. What was required was some guara.ntee that
higher wages would not again be accompanied by a
lower output: and unless such a prospect was.likely,
it was no use entering into renewed negotiations
which would ouly create false hopes.
The Press on the whole has taken the standpoint
that this attitde was a mistake, ‘and that the granting
of the advance would have been better: an attitude
whieh has ‘been reinforced by the opinion of an
eminent coal owner and politician, Sir Oharles Seely.
Meanwhile, the whole policy of the datum line has
been intellectually killed by the remarkable letter
contrihuted to the ,,Times” by Professor Cannan, who
points out that the relation between individual output and the wages paid is a reasonable thing enough, ‘but
tö pay individuals ,,according to the ‘aggregate pio
duce of an undetermined mass of natural resources,
machinery and labour is really qu.ite out of the quest-
ion.” Further, the proposal offended all economie law
by suggesting that wages should rise more and more
as output increased, when obviously, when output
rose, it was desira’ble that the inducement to further
production should diminish, so far as that particular
thing was concerned. Mr. Henry Clay bas followed
this up by the remark that the Tribunal proposed
was really impotent to ‘deal with the issue until the
two sides had agreed to certain basic principies, for
until this is done, no proposal cnn be put up to the
Trilbunal for reference. It is of course quito true, that
it is better to proceed on a •bad principle to get out
of the way of au immediate difficulty which creates
more harm than the acceptance of that bad principle
would immediately involve, but we have to consider
the future, and here it is plain that if we are to have
lasting peace, the wrong basis is not likely to give it
us. It is simply impossible to deal with trade unionists
as if they possessed the plasticity of mmd whieh
would enable one to treat a scheme as provisional:
and so muh harm bas been done by accusations of
bad faith that, were not the perils of the moment so
great, it would be better to endure the discomforts
for a littie while longer in the hope that a solid
foundation would be found. A.s things are, the outlook
is very dark. The miners and the Railwaymen meet
in joint session this afternoon, and it is understood
that the Government and certain miners leaders have
been in touh and that certain proposals will ho sub-
mitted to the meeting. One eau only pray that they
will be acceptable; otherwise we must abandon hope
for the moment.
Naturally the stoppage of the railway service, with
the further prospect of the Transport .Workers
coming out, will aggravate t h e g r o w i n g u n om-
p 1 oy m e n t. This week we have a nasty exhibi-
tion of ja,gged nerves in the rioting which was asso-
ciated with the demonstration of unemployed ex-ser-
vice men in Whitehall, when the police and the de-
monstrators came into sharp collision. Both sides are
of course accusting the other, but the attempt of a eertain section of the Press to drag in Krassin and
to brand the riotors as ,,aliens and anaichists” is te
trifle with a very serious situation. The official atti-
tude is to blame the Trade Unions, especially the
Building Trade Unions, for the trouble: they are
keepin,g out labou’r that is .badly wanted. There is
unfortunately considerable truth in the suggestion.,
but it ouabt in faimuess to be said that the negotia-
tions, with the Government and the Building Trades
have, so far as 1 know, been not with the Unions
alone, but also with the employers and that the joint
body of masters and men was responsible for turning
down the suggestions of the Ministry of Health. But
there is no case for the men in fearing immediate
unemployment in the trade, although the Minister
was obliged to admit in the House of Commons that
a certain amount of unemployment did exist in the
Buil ding T rade at the moment, in consequence
of the lack of mobility, whicii is again to be asso-
ciated with the leek of housing facilities. On the
other hand also, the main preoccupation of the men
is to guard against the trade falling into the
wretohed state of underemployment it was in before
the war, and a solid guarantee against this would go
a long way to produce a settiement. As it is, the
Government proposes to defy the Union, and to train
men for the job; at least so it a,ppears from the some-
what vague statement made hy the Prime Minister
to the •unemployed deputation of last Monday. On
Tiiursday the problem was debated in the Honse of
Commons, and the debate revealed the usual incom-
petence of the members in dealing with the under-
lying economics of a situation like the present. The Coalition bas a tramp card in the supposed attitude
of the Unions, and the leek of enthusiasm for in-
creased production; the Labour Members a plentiful stock of rather worn dogmas as to the moral right of
labour to have work found for it, and a strong de-
batin.g point in the folly of wanting to inerease pro-
duction at the vemy
momen
t that the capitalist is
cutting down production in tea and mubber, and trying to reorganize short time elsewbere. The only contribu-
tion that was worth while came from en employer, Mr.
flopkinson, of Manchester, who attacked one of the
real difficulties, the feeling of the men that increased
output only meant ,,making a millionaire of the boss.”
He iseems to have amoused the laughter of the House
by his remarks as to the necessity of the employer’a
cutting down his ineome, and stated that since he
himself bas convineed his men that their efforts did
not line his pockets, their output bas risen enor-
• mously.
The other feature which is worthy of some corn-
ment is the contract which the Builders Guild has
940
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
made with a municipal body for the aupply of
£ 400.000 worth of housing. The Building Guild is
an association of workers, working on the basis of no
profits but ony a fixed remunera’tion for the capital
employed, the control re.maining with the worker’s.
The money is put up by the Oo-opera’tive Bank, and
the job is insured by the Co-operative Insurauce
Society, the Labour being provided by the Building Unions, and managed by Mr. Malcolm Sparkes, the
author of a remarkable report on the future of the
building trades, wdiioh attracted much attention when
it was first i’ssued. Here we have our old friend ,,co-
operative workshops” brought up to date in such a
way that the danger of a small group of working ca-
pitalists dominatin’g the concern is greatly dimi-
nished. All surplus profito go to the Guild as a
means of providing collective benefits. Altogether
this is an experiment to be closely watc,hed.
With the trade slump III ely to ‘be seriously in-
crea’sed as a r.esult of the strike, th e G ov er n-
ent’s Export’s Credit Scheme :has again
come ‘in for inureased attention this week. The Fede-‘
ration of British Industries have been in com.muni-
cation with the Board of Trade over the matter, the
main points at issue being the difficulty which the
exporter finds in financing the 20 per cent whieh.
under the original seheme, it was left for him to
finance: the main reason ‘being the shortage of bank
loans. Further, it is complained that the scheme
sliould cover sales to fo’rcign govern’ments as well as
to private person’s, and that the pro’portion left to
be financed iby the exporter should ibe capa.ble of in-
surance. This latter point has now oeen cleared up;
it seems that ‘the prohi’bition was never inten’ded to be part of the schame. T’he Federation is not having
the press disoussion all its own way, to jud;ge from
the criticism whidh an anonymous correspondent has
s’upplied to the ,,Times”, in wihidh it is shown that
even the advance of 80 per cent o’f the oost price
leaves the Government with littie margin if anything
goes wrong.
T’hi’s week the prospectus of S t e a u a Roma’n.a
(‘B r i t i s h) Ltd. has ‘been ‘inserted in the papers, not for the purpose, however, of invitiug subscrip-
tions for shares. Th.e capitaJ foliows the lines T have
already referred to in a previo’us letter, the w.hole.
of the deferred shares being taken u’p by the vendor
syndicate. The ordinary shares- (Two, million £ 1
shares) are entitled to a cumulative dividend of 8
per cent, and four-fifths of the ‘surplus whih it
shali be decided to distri’bute after the deferred
shares (500.000 shares o’f 1/- eaoh) ‘have received
£ 40.000, also cumulative. Except in special circum-
stances, the ordinary ‘shares carry no voting rights.
An interesting new issue is that of the Explosives
Trust, which is offering early next ‘week an issue of
£3.000.000 seven-year notes, at an issue price f 9634,
and paying 8 per cent. Phe issue is secured by the
deposit of Nobel Shares valued at £ 6.623.000. This
for.m of collateral note
in,
1 think, an unusua1form
of security for the Loudon market.
The financial trou’bles of the Domi-
n i o ns continue to âttract attention. It is stated
that the Australian banks are finding it difficult to
fina’nce exports to Australia, owing to the falling off
of wool exports, which would normally put them in
funds here. The Australian Government is refusing
to allow to export ‘their gold reserves, consequently/
iihere is a premiurn on sterling in Australia. The-Ca-
na.dian Government is putting an embargo on the
importation of Canadian Securities into Canada, on
the ground that the shortage on liquid capital is
making the financin’g of the erop movements diffi-
cult. The repurchase of Secu’rities is encouraged by
the premium on the Canadian dollar ‘here, and this
repurchasing would of courso correct the exöhanges
to some extent. Phe -measure was officially defended
also on the ground that it was desirable to improve
the ‘market for the Victory Loans. It is really time
that the various Governments of the world realized that the moment for such folly is over. The re-esta-
blishment of normal conditions all over the world
is much more important than these temporary al’e-
viations of particular stoeks ci monetary stringencies.
The Floating Debt Position is as
foliows:
Increase or ‘decrease
Oct.
161’20
on Week
Wa.ys and Means
Advances……..
Advances
frod Go
vernment
Depts.
Treasury Buis
Out
standing ……..
Totals
…………£
1.320.418.000
,, 30.415.000
increase
T h e
B a nk
R e t u r n
shows
the
following
variations:
Public
Deposits
……….
£
1.661.798
decrease.
Other Deposits
…………..
1.873.749
increase.
Government Securities
,,2.088.091
decrease.
Other
Securities
……….
,,
2.202.903
iucrease.
Reserve
….., .’ …………
,,
63.733
inerease.
Note Circulation
……….
,,
69.705
decrease.
Coin and
Bullion
……….
5.972
decrease.
The Reserve Proportion is
103
per cent, being an
increase
of
one eighth per cent en last week.
The Currency Note Circulation has
also fallen, the total decline being £ 511.190: but
this is accompanied ‘by an increase of £450.000’ in
the Certificates, so that the decline in the notes has
been greater t’han the net decline registered.
DE RIJK,SMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebrikelj1
overzicht niet bijlgen van de opbrengst der Rijks-
mid delen over de maand September 1920, vergeleken
met de overeenkomstige cijfers van September 1919.
De oorlogswinst- en verdedigin’gsbelastingen brach-
ten tot dusver in totaal op
f
806.452.988, waarvan
f
598.727.776 op rekening komt
–
van eerstgenoemde
heffing.
Met inbegrip van de opcchten ten behoeve van het
Leeningfouds, welke geen verawaring van belasting-
druk- medebrachten, is dus in totaal een som van
f
980.281.199 ontvangen uit belastingheffing, die ha-ren grond vindt in de buitengewone omstandigheden.
De ‘gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand
f
38.747.991 op, tegen
f
30.231.175 in Sep-
tember 1919 en vertoonen mitsdien een vooruitgang
van
f
8.516.816. De opbrengst in de eerste maanden
overtrof de ‘raming met
f
77.369.710, terwijl de op-
brengst in September 1920 de ramin,g met een som
van
f
12.944.949 overtrof. Tot dusver overtrof de
opbrengst over 1920 de raming derhalve met
f
90.314.659.
Tot de gunstige resultaten van September 1920,
in vergelijking met September 1919, droegen vrijwel
alle middelen bij, ‘behalve de dividend- en tantième-
belasting, de suiker-, zout- en geslachtaccijns en de
successierechten.
De hoogere opbrengst van de grondbelasting is waarschijnlijk te danken aan een inhalen van den
achterstand. Die van de inkomsten- en vermogens-
belastingen is een gevolg van de met ingang van
1 Mei 1919 in werking getreden tariefsverhoogingen
ingevolge de wetten van 11 April 1919 (Staatsbiaden
No. 169 en 170), din in September 1919 nog geen
invloed oefenden. Hierbij moet in aanmerking wor-
den genomen, dat de aanslagen, welke ‘de ‘hooge in-
komen’s betreffen, in het algemeen later worden vast-
gesteld, daar voor die aanslagen de medewerking van de belastingambtenaren der vermogensbelasting noo-
clig is; deze aanslagen ‘hebben in de afgeloopen maand
hun invloed doen gelden. Ook bij de beoordeeling
van de ontvangsten uit de’ze twee belastingen dient
in aanmerking te woiden genomen dat geleidelijk
£
63.000.000 £ 3.000.000
increase-
,,
184.614.000
33.250.000
inerease
1.072.804.000
5 835.000
decrease
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
941
cene irluggere aausiagregeling mogelijk wordt, wo-
dat voorzichtigheid geboden is bij de vergelijking
van de opbrengst dezer middelen in het loopeude en
in 1het vorige jaar.
De hoogere opbrengst van de personeele belasting
is mede een ge’,olg van het inhalen van achterstand.
Dit blijkt uit een vergelijking van de totale opbrengst
dier belasting in de eerste negen maanden van
1920
met die in de overeenkomstige maanden van
1919.
Niettegenstaan.de
de hersohatting volgens hoogeren
maatstaf van mohilair en huurwaarden en het ruimer
vloeien vn dit middel in September
1920,
is de to-
tale opbrengst in •de eerste negen maanden van
1920
nog ibijna
5,5
ton lager dan in de overeenkomstige
periode van
1919.
De lagere opbrengst van den suikeraccijns hangt
samen met de hooge suikerprijzen en de afnemende
consumptie. Waarschijnlijk is ook uit vrees voor een
eventueel suikertekort v66r September veel suiker
ingeslagen, soodat in die maand weinig werd ver-
accijnsd.
De hoogere opbrengs”t van •den wijnaccijns is een
gevolg van den toenemenden invoer; die van den
bieraocijns van een ruimere beschikbaarheid van
grondstoffen.
De lagere opbrengst van den geslaahtaocijns is een gevolg van minder verbruik tengevolge van de hooge
vleeschprijzeu en den invoer van Argentijnsch
vleesch.
De zeer belangrijke toeneming van het Registratie-
recht houdt verband met de talrijke overgangen van vast goed, met het grooter aantal uitgiften van nieu-
we aandeelen in Naamlooze Vennootschappen e.d.
De stijging in de opbrengst der invoerrechten is
een gevolg van de algemeene prijsstijging en van het
toenemend internationaal verkeer. De meerdere op-
brengst der statistiekrechten is mede hieraan toe te
schrijven. Die van de loodsgelden is een gevolg van
de toenem.in.g van het internationaal scheepvaart-
verkeer.
Het hoogere bedrag, dat uit de Domeinen werd
verkregen, is te verklaren uit de omstandigheid, dat
wegens :het aandeel van den Staat in de opbrengst
der dominiale steenkolenmijn, in de afgeloopen
maand meer werd ontvangen dan iii Stember 1919.
AANTEEKENINGEN,
Verschuiviim,g im de lcolenvoorzie
n i mm. g d e r w er e 1 d. –
Nu de Duitsche ‘kolen-
export grootendeels naar Frankrijk gericht is en de
Engelsche regeering een maximum voor de maande-
lijks te exporteeren ‘hoeveelheid heeft vastgesteld,
welke export bovendien nog ‘belemmerd wordt door
de vooral in Italië en Frankrijk zooveel ontstemmiug
wekkende exportprijzen, is het niet van belang ont-
bloot kennis te nemen van onderstaande cijfers, waar-
in de zeer aanzienlijke uitbieiding, welke het afzet-
gebied van kolen uit de
V. S.
heeft ondergaan, tot
uiting komt, alsmede de dalende beteekenis van En-
geland voor de kolenvoorziening.
De kwestie der Engelsohe kolenexportpolitiek
kwam ook ter sprake op het in het begin dezer maand
te Londen gehouden V
r
ijj
aan
d
e
l
scougr
.
es
l), waaruit
bleek, dat deze politiek der Engelsche regeering niet
op algemeene instemming kan bogen. Vermelderis-
waard is hetgeen de bekende Engelsche arbeiderslei-
der Barnes van zijn reis naar Italië in de ,,Times”
vertelt. Reizende met een Italiaanschen collega en een
trein passeerende, waarvan de machine met hout ge-
stookt werd, schrijft hij:
,,I
felt some difficulty in
defending our limited exportable surplus – now
stopped altogether – and the price of it.” Verderop
deelt hij nog mede, hoe reeds millioenen olijfboomen zijn omgehakt, om voor .brandhou.t te dienen, en hoe
hierdoor de prijs der oljfolie, een der eerste levens-
behoeften van den Italiaan, reeds geweldig gestegen
1)
Zie
pag. 029 van dit nummer en ook pag. 938.
is. Een flesch, die hem in Londen
8 sh.
gekost zou
hebben, kostte hem in Napels
62
liré.
1)
Kolenexport uit het Vereenigd Koninkrijk naar de
verschillende landen.
1909 tot1913
1919
1920
(gemiddelde
(Jan.t.
Land
v. 5 jaar)
Juli)
Landen om de Noordzee.
(in duizenden gross
tons)
België
…………….
1.707
144
558
Denemarken…………
2.848
1.743
683
Duitschland …………
9.999
–
*
Nederland …………..
2.162
402
126
Noorwegen
…………
2.069
1.331
364
Rusland en Finland……
4.008
221
43
Zweden …………….
4.094
1.592
1.009
Overig Europa en Egypte.
Egypte
…………….
2.873 1.675
596
Frankrijk …………..
10.647
16.205 7.793
Griekenland …………
804
139
65
Italië ………………
9.183
4.641 1.908
Portugal
…………..
1.024
544
168
Spanje
…………….
2.190
806
130
Zuid-Amerika.
Argentinië
…………
3.129 639
190
,Brazilië…………….
1.604
189 126
Chili
………………
690
7
2
Uruguay
…………..
895
185
83
Hierboven niet afzonderlijk
vermelde landen ……..
6.795 4.787
2.485
Totaal …………..65.521
35.250
16.529
Bunkerkolen en kolen voor
schepen in de vaart op het
buitenland …………19.565
12.021
7.930
Algemeen totaal ……85.086
47.271
24.459
*
479 tons.
Kolenexport uit de Vereenigde Staten naar verschillende
landen van 1910-31 Juli 1920.
*)
1910-14
1918
1919
1920
(gemidd.
(Jan.t.
Land
v.Sjaar)
Juli)
Bitumineuze steenkool
(in
duizenden gros
tons)
Landen om de Noordzee.
België …………….
t
–
t
143
Denemarken …………
–
89
380
Nederland…………..1
17
722
951
Noorwegen ………….1
–
160
29
Zweden …….
………-
–
253
602
Overig Europa en Egypte.
Egypte …………….58
–
38
312
Frankrijk ……………50
7
523
1.178
Griekenland …………-
3
48
173
Italië ……………….
357
10
1.633
1.584
Portugal …………..2
5
45
65
Spanje …………….23
–
19
58
Zwitserland …………-
–
529
466
Zuid-Amerika.
Argentinie …………78
179
483
764
Brazilië…………….185
559
634
454
Chili ………………58
300
94
196
Uruguay …………..21
229
195
117
Noord. Amerika.
Canada …………….10.002
16.191
10.669
6.075
Cuba ………………1.051
1.440
971
781
Mexico …………….469
163
102
81
Hierboven niet afzonderlijk
vermelde landen ……..1.394
853
752
791
•
Totaal …………..13.750
19.958
17.959
15.440
Bunkerkolen en kolen voor
schepen in de vaart op het
buitenland …………7.020
5.532
7.343
5.022
Tot. bitumineuze steenk.20.770 25.488 25.302 20.462
Anthraciet:
Canada …………….3.470
4.379
4.345
2.814
Andere landen……….63
57
98
180
Totaal anthraciet
3.533
4.436
4.443
2.794
Algemeen totaal ……24.303 29.924 29.745 23.256
*) Het gemiddelde is dat van de fiscale jaren, 30 Juni
,eindigend. De andere jaren zijn kaleaderjaren en de periode
van 30 Juni 1914 tot 1 Januari 1915 is weggelaten.
t
Minder dan 1000 tons.
) De koers van Rome te Londen schommelt in den laat-
sten tijd tussohen 85 en 90 lire per £.
942
ECONOMISCHSTATISTISCHË
BERICHTEN’
27 October 1920
Ten slotte zij hier dan iaog een aan het jongste
maancibericht der London. Joint City & Midiand Bank
ontleend overzicht van den kolenexport van Engeland
overgenomen, waaruit de geweldige prijsstijging van deze ‘brandstof in de laatste
20
maanden blijkt:
Kolenexport uit het Vereenigd Koninkrijk.
1913
1919
1920
Gemidd.
Gemidd. Geniidd.
Tons
prijs
Tons
prijs
Tons
prijs
p.ton
p.ton p.ton
s.
t.
s.d.
8.
ci.
Jan.
6.070.318
13
‘5
2.349.573
34 8
3.358.572′
68
9
Febr.
5.569.917
13
6
2.709.239
36 1
2.601.046
74
‘6
Maart 5.598.774
13
8
3.880.628
35 4
2.406.551
76 11
April
6.350.869
14
0
2.568.096
38 1
1.995.895
78
6
Mei
5.929.947
14
0
3.797.076
38 9
2.139.261
80 10
Juni
6.006.410
14
1
3.258.442
42 6
1.930.608
82
2
Juli
6.975.211
13 11
3.427 556
49 4
2.096.996
85
2
Aug.
5.819.162
13 10
2.170.813
51 0
1.847.403
87
0
8md. 48.320.608
13 10 24.16 1.423
40 6 18.375.932
78
3
Sept.
6.197.180
13 10
2.962.553
57 9
.-
–
Oct.
6.739.473
13 10
2.729.625
62 5
–
–
Nov.
5.913.404
13 10
2.747.476
62
1,
– –
Dec.
6.229.453
13
8
2.933.855
64 5
– –
12md.73.400.118
13 10
35.249.568
47
4
–
0v erzicht van door inwoners van
Am-
sterdam te betalen belasting. –
Aangezien
bij tal van personen onzekerheid blijkt te bestaan ten
aanzien van de ‘samenstelling der door hen betaalde
belastingen, drukken wij bijgaand een staat af, waar-
in wordt aangegeven wat een ingezetene der ge-
meente Amsterdam ‘heeft te betalen aan Rijksbelas-
tingen en gemeentelijke Inkomstenbelasting met een
vermogen, als vermeld in kolom
8
en met een daar-
mccle correspondeer.d inkomen, vermeld in
kolom 1,
berekend ad
5
pOt. Slechts de bedragen, aan Per-
soneele Belasting te betalen, werden niet opgenomen,
daar de bedragen door de per,sonen ‘met inkomens als
in den staat gegeven, aan ‘deze ‘belasting betaald, zoo-
zeer ui’teenloop’en, dat één
cijfer
hiervoor geen be-
trouwbaren maatstaf zou geven. Zulks laat zich ge-
makkelijk verklaren, als men ‘bedenkt, hoezeer de om-
standigheden, waaronder geleefd wordt, voer deze per-
sonen verschillen. –
Omdat werd ‘uitgegaan van de gemeente Amster-
dam, werden de provinciale opcenten. op Inkomsten-
en Vermogensbelasting, voor Noord-Holland ten be-
drage van
11
geheven, in ‘het
overzicht
verwerkt.
Kolom
6
vermeldt .het totaal der Rijksbelas’tingen
voor ‘inkomens, niet uit vermogen verkregen.
Kolom
15
geeft
dit
totaal voor inkomens uirtslui-
tend uit vermogen.
Kolom
17
‘geeft de bedragen der gemeentelijke in-
komstenbelasting volgens de laatstelijk vastgestelde’
verordening
(2 Juni 1920).
De cijfers in ‘die kolom
vermeld gelden voor een ongehuwde, voor uien een
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud van.
f
700
geldt, (De aftrek voor’ gehuwden bedraagt thans
f
900).
Het tarief dezei’ belasting wordt zonder ver-
meuigvul.di.gingscijfer toegepast.
Koloni 19
geeft het totaal der Rijksbelastingen,
vermeerderd met ‘de gemeentelijke Inkomstenbelasting.
Kolom
21
geeft ‘het totaal dezer belastingen voor
inkomens u’i,t vermogen vermeerderd met ‘de gemeen-
telijke inkomstenbelasting.
Achter iedere totaal-kolom is h.et percentage op-
genomen.
II(oMENS
Rijks Ink.-
belasting
25 Opcenten
ten bate van het
Leeningfonds
1914
12 Opcenten
.
a
er’
daines1
as
i
g
Totaal voor
inkomens
anders dan uit
vermogen
Percentage
als voren
VER
MOGENS
.
,
Vermogens
,
belasting
25 Opcenten
voor het
Leening-
fonds 1914
12 Opce
‘
1
2
.3
4
5 6
7
8
–
9
10
11
800
1
0,25 0,12
–
‘
1,37
0,17
16.000
2
0,50
0,
850
2
0,50
0,24
–
.
2,74
0,32
17.000
4
1
.0,
900
3
‘
0,75
0,36
–
4,11 0,45
18.000
6
1,50
0,
950
4
1
0,48
–
5,48
0,57 19.000
‘
8
2
0,
1.000
5
1,25 0,60
–
6,85
0,68
20.000
10
2,50
.
1,
1.500
18
4,50
2,16 3,30
,
27,96
1,86
30.000
’30
7,50
3,
2.000
33
‘
8,25
3,96
6
51,21 2,56
,
40.000
40
10
4,
2.500
50,50
12,62
1
/2 6,08
9,75
78,931/
2
3,15
50.000
50
12,50
6
3.000
68
17
8,16
13,50
106.66
.
3.55 ‘
60.000
60
15
7,
3.500 85,50
21,37
1
I
‘
10,26
17,25
134,38
1
/2
‘
3,83
70.000
70
17,50
‘
8,
4.000
,
103
25,75
12,36
21
‘
182,11
4,05
80.000
80
20
4.500
123
30,75
14,76
26
194,51
4,32
90.000
90
22,50
5.000
143
35,75
17,16
31
.
226,91
4,53
100.000
‘
100
25
12
6.000
183
45,75 21,96
41
291,71 4,86
120.000
120
30
14,
7.000
‘
223
55,75
26,76
51
356,51
5,09
140.000
140
35
’16,.
8.000
268
,
67
32,16
63,50
430,66
5,38
160.000
160
40
19,
9.000
313
78,25
,
37,56
76
504,81
5,60
180.000
,
180
45
21,’
10.000 358
89,50
42,96
88,50
578,96,
5,78
200.000
200
50 24
12.000
458
114,50
54,96 118,50
735,96
6,13
240.000
240
60
28,
14.000 558
139,50
66
3
96
148,50
912,96
6,52′
280.000
280
70
33,
16.000
‘
668
‘
167
80,16
181
1.096,16
6,85
320.000
320
80
38,
18.000
788
.
197
94,56
216
1.245,56
6,92
‘360.000
360
90′
43.
20.000
908
227
109,96
251
1.494,96
7,47
400.000
400
100
48
24.000
1.188 297
142,56
331
1.958,56
8,16
480.000
480
120
57,
28.000
1.498
374,50
179,76 418,50
2.470,76
8,82
560.000
560
140
67,
32.000
1.838
,
459,50 220,56 513,50
3.031,56
9,47
640.000
640
160
,
76,
36.000
2.208
552 264,96 618,50
3.643,46
10,12
720.000
720
180
86,
40.000
2.608
652
312,96
738,50
4.311,46
10,77
800.000
.800
200
96
50.000
3.758
939,50
450,96
1.113,50
6.261,96
12,52
1.000.000
1.000 250
120
60.000
5.058
1.264,50
606,96
1.563,50
8.492,96
14,15
1.200.000
1.200 300
144
70.000
6.458
1.614,50
774,96 2.063,50
10910,96
15,58
‘
1.400.000
1.400
350
168
80.000 7.958
1.989,50
954,96
2.613,50
13.515,96
16,89
1.600.000
1.600
400
1.92
90.000
9.458
2.364,50 1.134,96 3.188,50
16.144,96
17,94
1.800.000
1.800 450
216
100.000 10.958
2.739,50
1.314,96
3.788,50
18.800,96
18,80
2.000.000
2.000 500 240
150.000
18.458
4.614,50 2.214,96 6.788,50
32.075,96
21,38
3 000.000
3.000
750 360
200.000 25.958
6.489,50
3.114,96
9.788.50
45.350,96
22,67
4.000.000
4.000
1.000
480
400.000
55.958
13.989,50
6.714,96
21.788,50
98.450,96
24,61
8.000.000
8.000 2.000
‘
960
500.000 70.958 17.739,50
8.51,4,96
.27.788,50
125.000,96
‘
,
25
10.000.000 10.000
2.500
1.200
1.000.000
145.958
36.489,50
‘17.514,96 57.788
3
50
257.750,96
25,77
20.000.000 20.000
5.000 2.400
Kolom 7, 16, 18, 20, 22 vermelden het percentage, alle andere kolommen guldens.
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
943
De f i is a.’n, c ee
is
oo d der Ge n’i, ee nt e is.
1)
Z’ooals de lezer weet, plaatste de Tweede Kamer
de wijziging van de Gemeentewet en van de Wet op
de Inkomstenbelasting 1914, op aandrang van dan
heer Dé Geer na de i’nterpellaties van den Tempel,
Weitkamp en Sannes als tweede punt op de agenda.
Op
19 October ii. diende de heer De Geer een twee-
tal amendementen met uitvoerige toelichting in,
waaibij een oplossing van het probleem der juiste
regeling van de gemeentelijke inkomsterbelasting en
dat ‘der. financieele verhouding tusschen’ Rijk en
gemeenten aan de hand wordt gedaan. Wegens de
beteeke
n
i.
s
dezer voorstellen drukken wij hen hier-
onder
.
af:
1.
Artikel 243e wordt gelezen als volgt:
Het percentage van heffing is vrij, met dien verstande, dat van geen ‘toeneming van het belastbaar inkomen een
hooger percentage mag worden geheven dan van diezelfde
toeneming in ‘de Rijksinkomstenbelasting geheven wordt,
vermeerderd met vijf voor de toenem,ingen tot
f
3000, van
zes voor die van
f
3000 tot
f
6000, en van zeven voor die
boven
f
6000.
.11.
Na § IV wordt ingevoegd’een § V van dezen inhoud:
In afwachting van een herziening der wet van 24 Mei
1897 (S’taatsblad No. 156) wordt over 1921 en yolgende
jaren, in elke gemeente waarin de opbrengst van de plaat.
selijke directe belasting naar het inkomen over het dienst-
jaar 1920, respectievelijk 1920/21, meer bedraagt dan de
opbrengst in hoof•dsom van de Rijksinkomstenbelastin.g over
het dienstjaar 1920/21, het krachtens de artikelen 1 tot en
met 9 dier wet uit te keeren bedrag verhoogd met anderhalf
maal het percentage waarmee •de eerstbedoelde opbrengst
de laatstbèdoelcle •te boven gaat. Het percentage vad ver-
iioogiag bedraagt in geen gemeente meer dan 300.
Toelichting.
De toestand in onderscheiden gemeenten is ernstig en
eischt onmiddellijk voorziening.
Op on’gezoch’te en treffende wijze is dit aan het licht
gekomen in het afgelopen voorjaar, toen de Regeerin.g
voorstelde de gemeentelijke inkomstenbelasting af te schaf-
fen en dan gemeenten slechts te vergunnen 100 opcenten
op de Rijksinkomsten- en vermogensbelasting te heffen.
Die 100 opeenten bleken te laag. Toen men berekenen
ging, welk aantal opcenten .dkn zou môeten toegelaten wor-
den, wilden de financiën der thans 7,waarst helaste’gemeen-
‘ten niet in de war geraken, kwamen zôd exorbitante cijfers voor den ‘dag – tot 300 opcenten en médr – dat reeds hier-
door het plan onmogelijk geworden was. Begrepen werd;
dat de heffing van een zoödanig aantal opcenten den druk
op de hoogste toenemingen onhoudbaar zou maken. Die
hoogste inkomensdeelen toch worden thans reeds belast met
39 pCt., wanneer men de heffingen uit Rijksinkomsten.be-
lasting, Vermogens’belasti.ng, Verdedigi.ngsbelastingen en
Leeni’ngopcenten bij elkander telt. Een heffing van 325
opcenten op de Rijksinkomsten en Vermogensbelasting –
zooals b.v. in een met name genoemde gemeente noodzaké-
lijk bleek – zou die 39 tot 94 opvoeren. Zoo ook de
provincie haar wettelijk toegelaten aantal opcenten ging
heffen, zou dit cijfer worden 97 l 98 pCt.
Dit oordeelde zich zelf en ‘het opcentenplan werd prijsge-
geven.
Op ongezochte wijze kwam ‘hierdoor intusschen de ernst
van den
bestaanden toestand
aan het licht.
Immers wat bleek hieruit?
Dat die gevreesde 300 en meer opoenten
ook thans
gehe-
ven worden; weliswaar niet van ‘de hoogste i.Iikomensdeelen,
maar juist daardoor
nog veel zwaarder
van de kleinere en
middelbare inkomens.
)
Zie pagns. 432 en 445 van dezen jaargang.
Ver,
Ver.
Totaal
Totaal Ink.
Gem. lnk..
belasting
ligings-
sting Ja
dedigings.
belasting Ib
kol. 9
t/m. kol. 13
uitsi.
uit
vermogen
Percentage
als
voren
Amsterdam
ongehuwd
(kol. 6en 14)
aftr.
f
700
kol. 6 +
17
Totaal
Percentage
(Ink. anders’
Percentage
kol. IS +
17
–
Percentage
kolom 17
dan uit ver-
als voren
Ink.-, verm.-
als voren
rn.gen en
en gem.-bel.
12
13
14 15 16
17
18
–
19
20
J
21
22
0,60
1,20
—
–
3,34
8,88 4,71
9.42 0,58
1,1
8
8
0,75 7,37 0,92
10,71
1,33
1,80
–
10,02
14,13
1,57
–
13
0,70
1,44
8,74
‘
17.11
1,02
1,9
15,42 27,13
1,81
3,01
2,40
–
33,36
18,84
1,98
’13
1,38
18,48
1,94
31,84
3,35.
‘3
9
–
16,70
23,55
2,35
‘
21
2,1
27,85 2,78 44,55 4,45
12
– –
50,10′
,
66,80 78,06
118.01 5,2
5,9
70
‘
120
4,66
6,
97,06
171,21
–
6,53
8,56 118,06
9,88
15
–
.
83,50 162,43
1
/2
6,49
170
–
6,8
248,93’/
9,95
238,01
‘
332,43’/
11,9
13,29
18
21
3
6
‘
103,20
122,90
209,86
257,28t/2
6,99
7,35
210 273
7,
7,8
316,66
10,55
419,86
13,99
24
9
142,60
304,76
7,61
328
8,2
407,38
1
/2
490,11
11,62
12,25
530,28
1
/
632,76
35,15
15,81
27
12
162,30
356,81 7,92
383
8,51
577,51
‘
12,83
739,81 16,44
30 36
15′
27
182
227,40
408,91
519,11
8,17
8,65
441
561
8,82
667,9E’
13,35
849,91
16,99
42
39
272,80 629,31
8,99
689
9,35
9,64
852,71
1.045,51
,
14,21
‘
14,93
‘
.
1.080,11 1.318,31
18
18,83
48 54
‘
55
75
,
322,20
‘
375,60
752,6
880,41
9,41
9,78
822
965
10,27
1.252,66
15,65
1.574,86
19,68
60
95
429
1.007,96
10,07
‘
1.118 10,72
11,18
1.469 81 1.696,96 16,33
16,96
1.845,41
2.125,96
20,5
21,25
72
151
551,80
1.287,76
10,73
1.454
12,11
2.189,96
18,24
2,741,76
22,84
84′
‘207
674,60
1.587,56 11,33
1.814
12,95
2.726,96
19,47
3.401,56
24,28
36
)8
271
343′
805,40
944,20
1.901.56
2.189,76
‘
11,88
12,16
2.174 2:534.
13,58
3.270,16
20,43 4.075,56
25,47
20
415
1.083
2.577,96
‘
12,88
2.894
14,07
14,47
3.779,56
4.38896
20.99
21,94
4.723,76
5471,96
.
28,24 27,35
591
1.392,60
3.351,16
13,96
3.614
15,05
5.572,56
23.21
6.965,16
29,01
38 32
791
1.726,20
4 196,96
”14,98
4.134
15,48
6,804.76
24,30
8.530,96
,
30,46
16
999 1.207
2.067,80 2.409,40 5.099,36
‘
6.052,86
15,93
‘
16,81
5.054 5.774
15,79
8.085,56
25,26
10.153,36 31,72
60
1.435
2.771
7.082,46
17,70
6.494′
.
16,03
‘
16,23
9.417,46
10.805,46 26,15
27,01
11.826,86 13.576,46
32,85 33,94
30
2.035 2.735
3.705 4.739
9.966,96
13.231,96
19,93
22,05 8.294
10.094 16,58
14.555,96
29,11
18.260,96
36,52
10
3.510 5.848
16.758,98 23,94
11.894
16,82 16,99
18.586,96
22.804,06
30,97
32,57
23.325,96 28.652,96
38,87
40,93
30 60
‘
4360
5.260
7.032
8.266
20.547.96 24.430,96
25,68 27,12
13.694
15.494
17,11
27.209,96
34,01
34.241,96
42,80
6.160 9.500
28.300,96
28,30
17.294
17,21
17,29
31.638,96
36.094,96
35,15
36,09
39 904,96
‘
45.594,96
44,33
45,5J
00
)0
11.160′
18.660
16.170
23.340
48.245,96 68.690,96
32,16 34,34
26.294
35.294
17,52
58.369,96
38,91
74.539,98
49,69
43.660
,
57.020
155.470,96
38,86
71.294
17,64
17,82
80.644,96
169.744,96
40,32 42,43
103.984,96
226.764,96
51,90
56,69
59.160
‘
75.860
200.880,96
40,17
89.294
17,85
214.294,96
42,85
290.154,96
58,03
10
120.000
153.400
411.150,96,
41,11
179.294
17,92
437.044 96
43.70
590444,96
59,04
944
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
Het feit ligt er toe: menige gemeente ‘haalt uit de plaat-
selijke inkomens driemaal zooveel als het Rijk. De hoogste
toenemingen worden ‘noodgedwongen gespaard. Het gevolg
is, dat van de lagere inkomens ‘het driedubbele van de Rijks-heffingen zelfs
vèr overschreden
wordt.
De door den Rijkswetgever moeizaam geregelde progressie
en nauwkeurig afgewogen verdeeling van lasten wordt op
dié wijze radicaal verstoord. In het totaal, dat elk inge-
zetene in de gezamenlijke inkomnsheffingen betaalt, is –
althans in menige gemeen1e – van de lijn der Rijkspro-
gressie geen spoor meer te ontdekken.
Deze toestand is ontstaan (en wordt iederen dag erger),
sinds de percentages van de gemeentelijke inkomstenbelas-
ting met sprongen omhoog gaan. Was vroeger in een ge-
meente de stijging met 1 pCt. van een jaren lang stabiel
gebleven heffingspercentage een gebeurtenis, die met eenige
zorg vervulde, thans wordt.ni
•et met percentages, maar met
vermenigvu’ldigingscijfers gerekend en is een verihooging
met 4 h 5 pCt. te gelijk een normaal verschijnsel.
Het ontwerp tot ,,verruiming van ‘het gemeentelijk belas-tinggeb.ied”, dat 14 jaar geleden, toen een Staatscommissie
het ontwierp, en 10 jaar geleden, toen de Regeering het
indiende, verdienste had, is onder deze omstandigheden –
al-thans voor de gemeenten waarover ‘het nu gaat – sonder
veel beteekeni’s geworden. De opbrengst van de nieuwe be-
lastingen zal geen zoden meer aan den dijk zetten. Daar-
voor zijn de cijfers, waarmee thans gewerkt wordt, t’
grotesk.
Wat thans slehts redding kan brengen is tweerlei:
10.
een juiste regeling van’ de gemeentelijke inkomsten-
belasting;
2
0
. een gewijzigde financieele verhouding tussc’hn Rijk
en gemeenten.
Het ëdn staat met het ander in onverbrekelijk verband.
Ad 1
vin. Dat in de gemeentelijke inkomstenbelasting
de progressie minder scherp is dan bij het Rijk, is op zich
zelf verdedigbaar, wijl het Rijk ‘daarnevens tal van mdi-
‘recte ‘belastingen,’hef t Een zeer zwakke progressie, of zelfs
een uniform ‘tarief, .was dan ook i.n menige gemeente langen
tijd regel. Doek ‘dit gold in den tijd van de oude percen-
tages; ‘een radicale verstoring van de Rijksprogressierege-
ling was er toen niet het gevolg van. Wanneer evenwel –
zooals thans – in verschillende gemeenten geheven wordt,
tot 15 h 20 pCt. van het inkomen en dan de hoogste hef-
fingspercen’tages reeds werken voor ‘inkomens van 4 ft,
f
5000, dan voert dit tot verhoudingen, waarbij de bedoe-
ling van de Rijksprogressie volkomen verloren gaat. De
wetgever zal op dit punt onvermijdelijk moeten ingrijpen,
en, zoo ooit, dan is het daartoe bij
dit wetsontwerp het oogenblik. De limiet, ‘die door natuurlijke noodzaak aan de
belasting der hoogere toenemingen is gesteld, behoor-t ook
voor de Jagere inkomens in ‘t oog gevat te worden. Het
on’gelimiteerd aantal opcenten, dat ‘bij de hoogere ‘toene-
mingen wiskundig tot ongerijmdheden voert en daarom
achter’wege iblijft, is evenzeer ongerijmd bij de lagere
inkomens.
Aan de plaatselijke inkomstenhelastin’g bekoort derhalve
een limiet gesteld over de geheele lijn der toenemingen. Als
uitgangspnn’t ware daarbij te nemen de progressie der
Rijksinkomstenbe’lasting, terwijl deze progressie dan kan
worden getemperd, en dus voor gemeentelijk gebruik ‘ge-
sohikt gemaakt, door een ‘gelijk percentage daarboven voor
alle toenemiogen toelaatbaar te verklaren. In het amende- –
ment is dit gelijke percentage op 7 gesteld, met eenige
degressie voor de inkomensdeelen beneden
f
6000.
Intussehen wordt geen enkele gemeente verplicht dit
gelijke percentage ook inderdaad op alle toenemingen toe
te passen. Zij kan het op de 66ne toepassen envdor de
andere een lager percentage ‘vaststellen. Evenmin is zij a’an het Rijkstarief als uitgangspunt gebon’den. Beide elementen
– Rijkstarief èn surp’luspercentage – vormen, onderling
vere.enigd, slechts een maximum-limiet. Wanneer de maxi-
mum maar niet overschreden wordt, zijn de gemeenten –
overigens in het regelen der progressie volkomen vrij. Ook
de band van het gewijzigd Regceringsontwerp wordt haar
daarbij niet aangelegd.
Het cijfer 7 is gekozen, ten einde voor de hoogste .toene-
mingen de limiet ongeveer ‘te stellen op wat thans in de
zwa’arst belaste gemeenten geheven wordt. De ‘limiet wordt
voor ‘de ‘hoogste toenemingen namelijk 15 + 7, d.w.z. 22 pCt.
Dit maakt, wanneer het inkomsten uit vermogen geldt, met
de 100 opcen’ten op de Vermogensbelasti’ng die het ontwerp
invoert en die ‘het amendement intact laat, 2,4 pOt. (De
inkomtten uit vermogen op een 5 pOt. basis berekend). En
het maakt met de 39 pOt, die ‘het complex Rijksbelastingeil
‘van de ‘hoogste toenemingen ‘heft (Inkomstenbelasting,
Vermogen’s’belasti’ng, Verdedi’gingsbelastingen en Leening-
opcenten), en met de provinciale opeenten die toegelaten
zijn, een totaal van 66 pet.
De limiet, ‘die het amendement aan de gemeentelijke
inkomstenbelasting stelt, en die voor de ‘hoogste toene-
mingen wordt 22 pOt, heeft overigens het volgend ver-
loop: tussohen
f
2000 en
f
3000 is ze 3,50 + 5 = 8,50 pOt.;
tusschen
f
3000 en
f
4000 is ze 9,50 pOt, tussehen
f
4000
en
f
6000 10 pOt.; tusschea
f
6000 en
f
7000 11 pOt.; tus-
schen
f
7000 en
f 10.000
11,50 pOt., tusschen
f 10.000
en
f
15.000 12 pOt,; tusschen
f
15.000 en f20.000 13 pOt.;
ze stijgt voorts bij elke
f
5000 met 1 pOt.; ‘boven de
f 50.000
stijgt ze per
f 10.000
met 1 pCt. – alles comform
de Rijksinkomste’nbelasting – totdat ze bij
f
70.000 de
22 pOt. bereikt heeft.
Het is duidelijk, dat wanneer een gemeente van alle toe-
nemigen de hoogst toegelaten percentag’es heft, de lagere
inkomens in vergelijking met de hoogere nog tbwaar ‘zullen
getroffen worden. M.a.w. ‘het ‘zal geoorloofd ‘zijn de pro-
gressie minder scherp te maken dan ‘bij het Rijk. Maar zÔS onredelijk als op dit oogen’blik zal niet meer worden gehe-
ven. Er zal althans eenige regelmatige stijging zitten in de
maximaal ‘toegelaten belasting der verschillende inkomens-
deelen.
Een wettelijke regeling van deze materie – het schijnt
v’an belang hierop met eenigen nadruk te wijzen – ligt
trouwens ook op zich zelf ‘voor de hand. Men kan nu een-
maal niet twee machten, naast en onafhankelijk van elkaar,
elk naar eigen inzicht en ‘behoefte, zonder met elkander
voelin’g te ‘houden, hetzelfde object onbeperkt ‘laten belas-
ten. Wnneer vennootschappen, door de werkingssf eer van
haar bedrijf, belastingplichtig ‘zijn zoowel hier als in de
koloniën, of zoowel hier als in ‘het buitenland, dan treft
men regelingen om; zonder overbelasting der contribuabe-
len, aan elk der ‘beide gemeenschappen ‘haar aandeel te doen
toekomen. Hetzelfde geschiedt – en vooral dit ‘is hier con-cludent – wanneer vennootschappen helastingplichtig ‘zijn
zoowel in het
Rijk
al’s in de
gemeente.
Een wet regelt dit
punt en distribueert de baten die aan elk der ‘beide publieke
lichamen toekomen. Niemand denkt er aan beide, onafhan-
kelijk van elkaar, naar eigen goecivinden te laten heffen.
Wat voor de vennootschap de verdeelbare winst is, is
voor den particulier het inkomen. Ook ‘hier geldt hetzelfde
en ‘kan men •net twee machten zonder onderlinge voeling
en ‘zonder limiet op hetzelfde object loslaten. Dat dit een
tijdlang goed liep, vindt zijn oorzaak in de lage percen-
tages. Thans loopt het spaak en zal het in steeds meerdere
mate spaak loopen, zoo niet een wettelijke regeling tot
stand komt.
Het komt den on’dergeteekende voor, dat ‘het aanihangig
ontwerp niet behoort te worden afgedaan zonder dat op dit
zeer voorname punt een voorziening getroffen ‘wordt.
Ad
21m. Wanneer de Rijkswetgever handelt als onder
10
aangegeven en op ‘die wijze aan cle onmogelijke toestanden,
die in steeds meer gemeenten ontstaan, een einde maakt,
dan zal hij tevens een ingrijpende wijziging moeten bren-
gen in de financieele verhouding tussehen het Rijk en de
gemeenten.
Dat die verhouding wijziging behoeft, is sinds lang
conimunis opinio.
Evenzeer dat de wijziging moeilijk is.
Over die beide punten behoeft niet meer gesproken te
worden. Waar het thans op aankomt, is haar
aan te bren-
gen, en wel binnen den kortst mogelijken tijd. Alleen daar-
door zal het ontzaglijk verschil in lasten tiusschen den inge-
zetene van de édne gemeente en dien van de andere, dat tot bedenkelijke gevolgen begint te leiden, worden opgeheven,
althans verminderd; zal de uittocht van al wie verhuizen
kan uit ‘de zwaar belaste centra, met het gevolg dat de
achterblijvende in nOg grooter’ moeilijkheden komen, wor-
den gestuit; zal herstel van het geschokte crediet mogelijk
zijn; enzal weer zekerheid en regelmaat kunnen komen in
‘het financieel beleid ‘der gemeenten. Ook dit laatste ‘is van
belang. De gemeenten, die wel weten dat het op deze ‘wijze
niet lang kan voortgaan, leven in 6en afwaohtin’gstem-
ming, welke vaak tot het omgekeerde van bezonnenheid voert. Het wordt hoog tijd, dat zij precies veten waar zij in de toekomst aan toe zijn.
Een en ander heeft geleid tot de ‘indiening van ‘het
tweede amendement. De limiet van het eerste amendement
maakt, bij wijze van overgangs’bepaling, een onverwijlde
verhooging der Rijksuitkeering in de thans zwaarst belaste gemeenten noodig. Stof voor een definitieve regeling biedt
deze overgangsbepaling uiteraard niet. Daartoe hecht zij
een te groot gewicht aan den in 1920 bestaanden druk. In afwachting van de herziening der wet van , 24 Mei 1897,
Staatsblad
No. 156″ – die naar de bedoeling van den on-
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
945
dergeteekende aanstonds behoort te worden voorbereid en
zoodra mogelijk behoort tot stand .te komen – is zij echter
noodzakelijk en ook zeer bruikbaar. Wegens de waardever-mindering van het geld ware reeds op zich zelf een verdub-
beling van cle Rijksuitkeering in alle gemeenten verdeclig-
baar. Het amendement gaat zdéver niet; laat integendeel
elke verhoogin’g na in gemeenten, waarin de opbrengst der
plaatselijke inkomstenbelasting die der Rijksiukomstenbe-
lasting niet te boven gaat. Waar ze die wèl ‘te boven gaat,
wordt cle Rijksuitkeering verhoogd en wel in stijgende mate naar gelang, blijkens de opbrengst der plaatselijke belasting,
die druk zwaarder is.
In gemeenten, waarin de plaatselijke belasting 20 pCt.
meer opbrengt ‘dan de Rijksbelasting, wordt het bedrag der
uitkeering met 30 pCt. verhoogd. Waar de plaatselijke be-
lasting’ het dubbele van de Rijksbelasting opbrengt, wordt
de uitkeering verhoogd met 150 pCt., enz. Het maximum
der verhooging is gesteld op 300 pCt., zoodat aan geen ge-
meente in totaal meer zal worden uitgekeerd dan het vier-
dubbele van ‘het bedrag, waarop zij thans krachtens de ar-
tikelen 1 tot en met 9 der wet recht heeft. De aftrek van
art.
9bis
blijft daarnaast bestaan, doch vermindert ‘niet de
extra-uitkeering, daar de aftrek plaats heeft
na
de percents-
gewijze verhooging.
Gevreesd wordt soms, dat, wanneer bij de uitkeering
rekening gehouden wordt met cle hoogte der plaatselijke
belastingen, dit tot opdrijving der uitgaven zal leiden.
Voor clie vlees bestaat ditmaal geen reden, daar het hef-
fingspercentage over 1920 reeds vaststaat en de belasting.
opbrengst van dat jaar dus niet meer van de gemeentebe-
sturen afhankelijk is.
Hoeveel cie regeling aan het Rijk zal kosten, ‘valt niet met
zekerheid te zeggen. ‘Ondergeteekende meent, dat een ra-
ming van 35 a 40 millioen aan den bogen kant is, en is
van oordeel, dat de herziening van de wet van 1897, wil
zij bevredigend zijn, ‘zeker een niet minder ‘groote uitgaaf zal vorderen. Iets verontrustends of abnormaals ligt daarin
niet. Afgezien nog van den grooten achterstand, clie o’p het
gebied der Rijksuitkeeriagen bestaat – reeds in 1903, toen
de bekende Staatscommissie werd ingesteld, achtte men een
herziening
urgent,
terwijl op dit oogenblik nog niets in die
richting is tot stand gekomen -, behoort vooral op het
volgende cle aandacht te vallen. Het Bijk geniet in zijn
invoerrechten, accijnzen
en zooveel andere middelen, waar-
van de opbrengst afhankelijk is van den prijs der goederen
en leveranties, een natuurlijk ‘profijt van de waardever-
mindering van het geld, als compensatie van de hoogere
uitgaven waartoe de waardevermindering haar noopt. Voor
de gemeente •ontbreekt grootendeels dit gunstige element.
Het belastbaar inkomen ‘is ook voor haar – evenals voor
het Rijk – gestegen. Maar overigens ondervindt zij van de
gewijzigde verihoudingen slechts de nadeelen. Bij het vele,
dat reeds lang tot herziening van cle uitkeeringen maant,
is dit een nieuwe zeer klemmeude beweegreden. Eene, die te
meer in het oog springt, wanneer men bedenkt dat het
immers juist het •gemis der eertijds door de gemeenten ge-
heven
accijnzen is,
dat steeds als voornaamste rechtsgrond
voor de ‘nitkeeringen is beschouwd.
Overigens behoort in dit verband ook niet vergeten te
worden, dat deze nieuwe Rijksuitgaven, in zoover ze be-
oogen een eind te maken aan den onhoudbaren druk die
thns in sommige gemeenten bestaat, in economisohen zin
geen nieuwen last op den natie leggen, maar slechts ibetee-
kenen een gelijkmatiger verdeeling van den druk over Je
versdhillende gemeenten des lands.
Hoewel de bedoeling is, dat de noodmaatregel slechts
korten tijd zal behoeven te werken, omdat inmiddels de
wet van 1897 zal zijn herzien, wordt toch zekerheidahalve
en ook uit een oogpunt van wettelijke elegantie in het
amendement gesproken van ,,1921 en volgende jaren”.
Ten overvloede zij nog opgemerkt, dat beide amende-
menten édn geheel vormen, in zoover de noodzakelijke
normalisatie ‘van de plaatselijke inkomstenbelasting, door
het eerste amendement beoogd, thans in tal van gemeenten
niet mogelijk is zonder de compensatie van het tweede
amendement.
Om clie reden is dan ook cle nieuavvoorgestelde § 5, als in
onverbrekelijk verband staande met cle in geding zijnde
materie, in dit ontwerp op haar plaats.
ONTVANGEN:
Le Trait
d’Ursio,.ière
Aniiée No. 1, Redaction-Ad-
ministration N.V. Drukkerij Jacob van Kampen,
Amsterdam.
Naast Commercial Holland en den Import and Export
Trader thans bovenstaand blad, dat hoewel Iiooggrijpend
in zijn doelstelling (de Redactie spreekt zelfs van ideaal),
tussehen de landen van’ Europa de toenadering van han-
del, nijverheid en scheepvaart te begunstigen, in zijn
inhorud van genoemde periodieken, die den Nederland-
schen export te bevorderen tot doel hebben, niet afwijkt. Deze bestaat uit artikelen van informeerenden aard over
Nederland. Voor het wekken van internationale belang-
stelling ware misschien een minder zich beperken tot één land als beschrjvingsobject gewenscht.
MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).
Septem her
1920
Sedert
1
Januari
1920
Overeen.
kom,Uge penod2
1919
Directe belastin gen.
Grondbela.sting
737.460
13.268.984.
13.051.088
Personeele belasting
2.491.404
8584.406
9.132.783
Inkomstenbelasting
8.592.112
67.883.581
39.810.604
Dividend- en tantième-
1.960.880
13.864.568 6.608.179
Vermogensbelasting
486.340
9.281.005
4.921.455
belasting …………
Accijnzen.
2.538.147
27.056.202
28.029.990
332.555
1.256.674
801.010
4.380.625 35.225.076 25.283.529
141.153
1.490.820
1.05L011
Suiker
……………..
Wijn …………………
412.952
2.066740
844.272
Gedistilleerd
………..
1.291.546
10.767.451
9.946657
Belast, op speelkaarten
14.127 92.751
–
Geslacht
……………
(ndirecte belastin gen.
Zout …………………
Bier
………………..
f2.230.986
18.263.187
14.519.752
Registratierechten ..
4.055.590
42.664.032
23.753.276
Zegelrechten
………
2.266.180
24.765.065
23.972.602
4.281.743 35.875.070
19.760.003
Successierechten ……..
Pouden
en zilveren
werken
79.922
667.590
649.533
rnvoerrechten ………….
Essaailoon
83
750
625
Belasting ………………
495.677 3.889.645 3.090.232
Ifijnen ……………..
4
)
34.018
)
809585
484.729
tati8tiekrecht
…………
1.718617
2.815.346
2635.749
1omeinen
………….
456.149
456.450
Tacht en
vissoherij
19802
.
69.020
266.203
263.738 taat8loterij
………..
17.052
oodsgelden
……….
1.231.155
82.687
38.747.991 322.542.035
229.895.954
Totaal ………. .
..
OPOENTEN VOOR
HET LEENINGFONDS
1914.
September
1920
Sedert
1 Januari
Overeen-
komiige
1920
periodel9l9
Directe belaatin gen.
Grondbelasting
148.116
2.657.717
2.613.965
Personeele belasting
467.961
1.603.116
1.630.783
Inkomstenbelasting
2.692.751
20.175.306
17.481.519
Vermogensbelastiag
120.925
2.325.772
1.943.352
4.575.307
2180.699
Dividend- en tantième-
Accijnzen.
belasting ………..647.091
507.630
6.411.240
5.605.998 251.335 160.202
Gedist. (binn.-en buitl.)
.38.063
3.522.508 2.528.353
Suiker
…………….
Indirecte bela8tin gen.
Wijn ……………..66.511
Zegelrecht van buitl.eff
$2.226
348.510 492.790
Registratierechten
–
6
482
Totaal ..
5.121.274 40.870.817 34.638.143
BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-
GEWONE OMSTANDIGHEDEN.
September
1920
Sedert
1
Januari
1920
20.756.481
102.895.950
Verdedigingsbelasting la ….
146.101
2.791.401
Oorlogswinstbelasting
……..
Verdodigingsbelasting Ib ….
661.780
11.816.350
Verdedigingsbelasting II ….
2.340.294
23.515.213
23.904.656
141.018.914
1)
Hieronder begrepen
f
731.690
wegens
zegelrecht van
nota’s van makelaars en
commissionnairs in effecten, enz.
(Beuribelasting).
2)
idem
f6.358.113.
2)
idem f4.132.807.
4)
Hieronder begrepen
f
29.013
volgens
de
wet
van
26 Maart 1920 (St.bl. No.
157).
)
idem
f
129.293.
946
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent:
Cijfers
nog niet ontvangen,
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Ned IVrech.inkC.611
190ct.
Disc.Wissels.4+
1Juli’15
Zweeds.R.ksbk7
l6Spt. ’20
Bk BelBinn.Eff. 54
19Oct. ’20 Bk.v.Noorw.6-64
18Dec. ’19,
’20
Zwits. Nat. Bk. 5
21Aug.
1
19,
Bk. van Engeland 7
16Apr.’20
Belg. Nat. Bk. 54
28Apr.’20
Duitsche Rijksbk. .5
23Dec. ’14
Bank v. Spanje 5
12Nov.’19
Bk. van Frankrijk 6
8Apr.’20
Bank v. Itali6.6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
12Apr.’15
F.Res.Bk.N.Y. 6-74
Juni’20
Nat. Bk. v. Denem. 7
19Apr.’20
Javasche Bank 34
1 Aug.
1
09
OPEN MARKT.
Dak
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Parijs
Part.
N. York
Cail.,
Part.
Prolon.
disconto
gatie disconto disconto disc.
monet,
23
Oct.
2O41Io8/t
41/,
6
5
/s
4-1/o
–
9-10 ‘)
18-28,
1
204
‘1t-/*
4l/51/
16
1
/8-
1
/4
6
1
/a-
8
lt
4-‘le
–
6-10
11-16;,
’20 47/_8/
31/_4
4-°/*
–
6-10
4-9
,,
’20
4-‘/s
3
1
/,-4
6
1
/4
4-1!,
–
6-8
20-25 0. ’19 4-t/s
4l/_5
4-
1
/8
4-
1
lo
–
41/,7
21-26 0. ’18 3’/2-4
38/4U/
3171,2
41ls
–
5814_ 6
20-24Juli’14 3’Is-‘l
2
1
4-‘1s
2
1
14-‘/
2
1
/,-‘lo
2
8
4
i’/42
1
!
t) Noteering von 22 Oct. 1920.
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De omzetten op de wisselmarkt waren deze week niet
groot. De meeste koersen waren Vrij stationnair. Alleen ‘
Londen schommelde nogal sterk. Na een zeer flauwe ope-
ning trad echter al spoedig weder een flink herstel in op
gunstige berichten omtrent het verloop der mijnwerkers-
staking, zoodat het slot zeer vast was op 11.24. Parijs en
België zeer stationnair met Vaste tendens voor België, zoo-
dt het verschil .tusschen de twee koersen iets grooter werd…
Marken eveneens vrij stabiel en met neiging tot stijgen; *
Weenen daarentegen eerder lager. Dollars wederom vast,
slot ca. 3.26. Skandinavië bijna zonder handel; onveran-
derd voor Stockholm en Kopenhagen en wederom flauwer
voor Christiania. Zwitserland stationnair. Spanje aanvan-
kelijk onveranderd, aan het einde der week veel flauwer.
Indië andermaal lager, heden 9934-100.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Dota
Londen
Parijs
Ben
rlij
Weenen
n
Bruei
)
New
York)
18 Oct.
1920..
11.15
21.-
4.574
1.10
22.124
3.23/8
19
1920..
11.10
21.-
4.674
1.15
22.05
3.23’14
20
1920..
11.15 20.974
4.57k
1.124
22.15
3.25
1
!,
21
1920..
11.24
21.15
4.624
1.10
22.30
3.25
1
/4
22
1920..
11.22
21.10
4.624
1.074
22.25
3.25
3
/
23
,,
1920..
11.244 21.05
4.65
1.10
-.
–
Laagste d.w.’)
11.08 20.874
4.54
1.024
22.-
3:23
Hoogste ,,
,, ‘)
11.25
21.174
4.75
1.15
22.35
3.26′!,
18 Oct. 1920..
11.20
21.05
4.60
1.12+
2
22.174
3.23+’
9
,,
1920..
11.32
21.50 5.05
1.15
8
22.65
3.22v’
Muntpariteit. .
12.10+
48.-
59.26
50.41
48.-
2.48
3
/4
) Noteering te Amoterdern.
*5)
Noteering
te.
Rotterdam.
5)
Noteering van 15Oct. 1920.
8) Idem van 8 October, 1920.
D
00
Stock.
holm’)
Kopen-
hogent
Chria.
iianio°)
Zwitser.
land)
Spanje
t)
Batacia
1)
telegrafisch
18 Oct. 1920
63.85
4485
45.-
51.30
46.40
99
1
/,_100
19
1920
64.6
45.10
45.-
51.22+
46.25
99’/,-100
20
1920
64.20
45.20
45.-
51.30
46.20
99
1
l,-100
21
,,
1920
64.10
45.40
44.75
51.45
46.25
99’/,-100
22
,,
1920
63.75
45.10
44.75
51.40
46.30
99
1
/,-100
23
,,
1920
63.75 45.25
44.55
51.42+
46.15
990/,-100
L’ste d. w.’)
63.50
44.80
44.-
51.
1
0
48.-
99′!,
,,
1
)
64.30
45.45
45.05
51.50
46.50
100
16 Oct. 1920
63.55
44.80
44.20
51.30 46.55
99-100
9
,,
1920
64.10
.45.20
44.90
51.65
47.25
102-‘!2
Muutpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100
5)
Neteering te Am.terdsm.
1)
Particuliere opgave.
KOERSEN TE NEW YORK.
Da
0
t
Cai,ie
Land.
I
(in
,I
per £)
Zicht Parijs
I
(in
ci,.
per ,f)
Zicht Berlijn JZIcht
(in ct.
p.4Rm.)
Amsterd.
(in
cl,.
p. gld.)
23 Oct. .. 1920
3.45.75
6.45
.
nom.
Laagste d. week
3.43.37
6.39
nom.
Hoogste
,,
3.45.75
6.47
nom.
16 Oct. .. 1920
3.46.75
6.47
nom.
9
,,
..
1920
3.50.62
6.64
nom.
Muntpariteit…
4.86.67
5.18’1
951/t
401!,,
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.
Plaatsen en
Londen
Noteerings-
eenheden
9Oct.
1920
16Oct.
1920
18-23
Oct.
1920
Laagste
I
Hoogote
23
Oct.
1920
Alexandri..
Piast. p. X
977/
97 ?/is
97I,,
97
7
/16
97 ?/it
•B. Aires’)..
d. p. $
57
56″!,,
55
56
1
/
55
8
/s
Calcutta .
..
.
£ p. rup.
1/7
1
I
1/7I8
116
8
!,
118
1/7
1
!3
Hongkong ..
id. p. $
4/0
1
!1
3/11
3191!2
410
3110
8
4
Lissabon ….
d. per Mil.
101/
1
10
9
8
/
10
3
/
10
Madrid
….
Peset.p. 4
24.10 24.20 24.00 24.45
24.43
Montevideo’
d. per $
5711!8
571/5
55/
57’/4
56
1
/
1
)
Montreal.. ..
$ per £
3.82
3.83
3.74
1
/2
3.82
381
R.d.Janeiro.
d. per Mii.
12
1
!,
ll/,
11/a
12
1
!16
12
1
1,,
Lires p. £
86.50 88.75 88.25 92.50 91.75
Shanghai
. .
£ p. taei
5161!, 5/47/4
511
5/41/2 . 5/28/
4
Rome
……..
Singapore . .
id. p. $
2/3’/,
2
/887!,,
2/3″/,,
2/4 2/3
97
/8,
‘Valparaiso..
d. p. peso
10
7
/s
10″/6
1
10
0
!16
10814
10
9
/16′
Yokohama ..
£ per yen
2/11
2/11,
2/11
2111
1
/8
2/113
Koersen der voorafaaende dagen. 1) Telegrafisch translert.
5) Noteering van 22 October.
NOTEERING VAN ZILVER.
Noteering
te Londen te New York
23 Oct.
1920
…….
..52
1
/,
1
)
80
16
,
1920
……..53
811/
4
9
,,
1920
……..
56/,’)
85
8
/4
2
1920
……..59
1)
91
25 Oct.
1919
……..
64’/
119
1
!1
26 Oct.
1918
……..
491/,
101′!6
20 Juli
1914
……..
24″/e
54
1
!,
t)
Notecring van 22 Oct
1) Idem van 8 Oct.
0)
idem van 1 Oct.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 October 1920.
Activa.
Binnenl.Wis-( H..bk.
f 59.048.699,61
sels, Prom.,
B.-bk.
,,
4.687.324,51
euz.fndisc.Ag.sch. ,, 74.287.763,27
f
138.023.787,39
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……..
.-
Idem eigen portef..
f
29.040.666,-
Af:Verkochtmaar voor
de
bk. nog niet afgel.
,.
29.040.666.-
Beleeningen
‘ H.-bk.
f113 994.502,87
1
ncl. vrsch.
B.-bk.26.284.171,90′!,
,,
in rek.-crt.1 Ag.sch. ,,162.913.801,91′!,
op onderp.
f803.192.476,69
OpEffeoten
…… (296.895.676,69
Op Goederen en Spec. ,,
6.296.800,-
,,
303.192.476,69
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..6.523.013,24
Munt en Muntwateriaal
Munt, Goud ……f 56.219.760,-
Muntmat., Goud .. ,,579.921.066,39
(636.140.826.39
Munt,
Zilver, enz..
,, 18.944.517,34
1
!2
Muntmat. Zilver .. ,,
–
Effecten
655.085.343,73
1
!,
Bei.v.h.Res.fonds..
t
4.893.682.12′!,
Id.
van
1/ v. h. kapit. ,,
8.843.227,371!,
8.236.909,50
Geb.enMeub. der Bank …………….
,,
3.694.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
47 420.628,40’15
(1.191.116.824,96
Passiva.
Kapitaal
………………………
f
20.000.000,-
Reservefonde
………………….
,,
5.000.000ç
Bankbiljetten in omloop …………
,, 1.057.317.275,-
Bankassignatiën in omloop ……….
..1.711.142,33′!,
Rek.-Cour. 1. Het Rijk (
–
saldo’s:
5 Anderen ,,
93.848.158,49′!,
93 348.158,94!2
Diverse rekeningen ……………… ,,
13.740.248 68
f1.191.116.824,96
27 October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
947
NED. BANK 25 October 1920 (vervolg).
Beschikbaar metaalsaldo…………..f 423.814.46310
Op d6 ba8i8 van
2
1, metaaldekking…. ,, 193.339.147,84′!,
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. 2.119.072.315,-
Verschillen met den vorigen weekataat:
Meei
Minder
Disconto’s …………….3.079.866,14’/,
Buitenlandsche wissels …… 3.229.644,-
Beleeningen
8.163.896,76 Goud
200.150,-
Zilver ………………..268.491,52
Bankbiljetten
1.209.835,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ….
4.153.872,69
Voornaamste posten in duizenden guldens.
B
Andere
Data
Goud
Zilver
bi!je’i’ten
opei,cl, bar.
,chulden
25 Oct.
1920
….
636.141
18.945
1.057.317 95.059
18
,,
1920
….
636.341
18.676 1.058.527 100.183
11
,,
1920
….
636.348 18.269
1.061.807
86.324
4
1920
.. ..
636.348 18.018
1.066.075
76.382
27
Sept.
1920
.
…
636.348
17.732
1.030.310 69.473
25
Oct.
1919
….
632.167
4.907
1.010.411
92.941
26
Oct.
1918
….
706.477
8.154
985.317 96.558
25
Juli
1914
….
162.114
8.228 310.437
6.198
–
lotoal
1
Hiervan
1
lleschik.
Dek-
Data
bedra
g
Schtkist-
1
Ede..
baai
I
I
king..
disconto,
rome3sen
1
ningen
Metaal-
percen-
rechtstreeks
1
saldo
lage
25 Oct. 1920 138.024
81.000 303.192 423.814
67
18
1920 139.944
81.000 311.356 422.479
57
11
1920 133.423
28.000 321.650 424.195
57
4
1920 135.972
–
322.344 425.079
57
27Sept.1920 101.917
–
313.942 433.327
59
25Oct.1919 141.166
85.000 238.945 415636
58
26 Oct. 1918 142.996 116.500 119.685 497.709
66
25 Juli 1914
67.947
14.300
81.886
43.521
1
) 75
1)
Op de basis van
1
/
&
metsaldekking.
Uit de bekendmaking van den Minister v a n Finan-
eiSa
blijkt, dat uitstonden op:
25 Oct. 1920
Aan schatkietpromessen. f
867.870,000,-
f 367.870.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 31.000.000,.-
31.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..
18.838.000,-
18.838.000,- Aan zilvebons
………,, 51.976.282,75 ,, 51.712.468,25
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrokken
cijfers dei laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
bil
B& –
Andere
opei,chb.
je en
schulden
16
Oct.
1920
599.500
9
1920
677.500
2
,,
1920
577.000
11
Sept.
1920……
214.698
7.133
359.022
211.97w’
4
,,
1920
……
212.379
6.762 354.710
209.150
28
Aug.
1920 ……
210.497
6.534
347.509
206.095
21
,,
1920 ……
210.038
6.439
345.291 211.702
18
Oct.
1919 ……
167.012
2.814
295.708
117.588
12
Oct. 97.556
13.908
184.682
81.927
25
Juli
1918 …….
1914 ……
22.057 31.907
110.172
12.634
Data
1
Dis-
conida
1
1
N..Jnd.
betaalbaar
Bel
1
ningen
1
Diverse
i
j
ntngen
1)
baar
metaal.
saldo
1_Je..
1
hing,-
J
percen-
1
lag.
16 Oct.
1920
3400
115.000
9
1920
339.000
!
115.750
•*
2
,,
1920
339.600
000
116.000
***
11 Sept. ’20
20.004
107.724
39
29.545
I
24.469)
154.89
4
,,
1920
29.2681
26.7941
156.578
20.767
106.490
39
28Aug.1920
29.3021 29.0631
157.957
19.699
106.439
39
21
,,
1920
28.2211
27.872)
168.531 19.297 105.216
39
18 Oct. 1919
13.1681
13.933j
191.162
35.581
87.341
41
12 Oct. 1918
8.3081
25.380)
75.779
18.683
58.948
42
25 Juli 1914
7.2591 6.8951
47.934
2.228
4.842′
44
1)
Sluitpost
der activa.
•) Op
de basis
van
metaaldekking.
DE SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamets nnstan in rliiieon,i,,
lAr.
Data
Metaal
Ctrculatie
Andere
opeischb.
schulden
Dtsconlo,
Div. reke..
ningenl)
18 Sept. 1926 ..
1.053
2.005
900 1.824
424
11
,,
1920
..
1.081
2.096
848 1.821
883
4
1920
..
1.081
2.229
971 1.775 921
28 Aug. 1920 ..
1.081
2.146
1.039 1.787
706
20 Sept. 1919 ..
956 1.532
1.123 1.476
796
21 Sept. 1918
..
699
1.500 1.120
1.207 308
25 Juli
1914
..
645
1.100 560
735
396
•;
niuitp..t der activa.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.
Currenc,, NQtC,.
Data
J
Metaal
1
Ctrculatie II
Bedrag
1
Goudd.
1
Cao. Sec.
20 Oct. 1920 123.148 127.054 355.904 ‘28.500 324.887
13 ,;
1920 123.164 127.123 356.477 28.500 325.223
6
1920 123.195 127.804 356.176 28.500 325.655
29 Sept. 1920 123.115 127.491 353.795 28.500 322.425
22 Oct. 1919
88.040
83.413 336.865 28.500 319.438
23 Oct. 1918
73.409
63,397
1
285.340 28.500 264.160
22
Juli 1914 40.164 29.317
–
–
–
Data
Cao.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Othcr
Depos.
Re.
scrve
Dek-
20 Oct. ’20
61.620 83.879
18.539 125.845 14.545
10,21
13
’20
83.708
81.676
18.201
123.971
14.481 10,18
8
,,
’20
63.789 96.019 21.250 134.782
13.841
8,87
29Sept.’20
21.888
109.313 16.139
111.027
14.073 11,10
22 Oct. ’19
78.634
83.143
22.410 144.707
23.078
13,80
23 Oct. ’18
45.991
95.381
32.044
120.132 28.462
18,70
22Juli ’14
11.005 38.633
18.735
42.185
29.297
52
3
1
Verhou(sing tusichen tÇe.erve en Vepo.jte.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kaseenscheine, in duizenden Mark.
Dato
Metaal
Daarvan
Goad
I
Kassen.
schema
I
Circu. latie
Dek-
15 Oct. ’20
1.098.693
1.091.656 20.431.898 62.128.756
34
7
,,
’20
1.098.794
1.091.857
19.949.326
62.078.494
34
30
Sept. ’20
1.098.551 1.091.660
19.861.355
61.735.489
34
23
,,
’20
1.098.629
1.091.665
18.980.197 59.283.661
34
16 Oct.
’19
1.114.562
1.095.112 9.083.295
29.986.916
34
15 Oct.
’18
2.682.929
2.549.283
2.804.239
16.079.088
34
23 Juli
’14
1.691.398
1.856.857 65.479
1.890.8951
98
i) Uekk,ng der circuletje door metaal en Kasseneche1ne.
Data
Wisse!.
Rek. Cr1.
Dar!ehenska,,anscheine
‘jtaol
in kas bij dc
___
______________
uitge geven
Reichsl,anh
16 Oct.
1920
51.676.188
16.415.314
33.687.400 20.387.800
7
,,
1920
48.840.299
13.172.487 33.384.000 19.902.800
30 Sept. 1920
54.995.623
20.053.596 33.283.400 19.815.300
23
,,
1920
46.933.499
14.217.367
32.046.500 18.933.600
15 Oct.
1919
32.513.670 11.063.712
20.792.500
9.056.100
15
Oct.
1918
19.019.129
9.489.975
11.908.200
2.796.000
23 Juli
1914
750.892
943.964
–
–
OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.
Voornaamste noatn
in
dnivandan ,nnar.
Data
Metaal en
buitenl.
igoudwissela
Disc, en
bdecntn gen
1 Bijz. schuld
Oostenr ijk
en Hongarije
I
Bank.
biljetten
Rek. Crt.
saldi
7Feb.’20
1
)290.428
19.261.400
32.954.000156.994.022
8.057.646
31Jan.’20
291.083
19.162.543
32.954.000156.772.802
6.220.536
31Dec.’19
287.640 19.196.063
32.954.000154.481.264
7.906.378
23
,,
’19
297.363
17.856.786
32
.
954
.
000
1
53
.
109
.
4
18
7.641.778
23Juli’14
1.589.267
954.366
–
I’2.159.759
291.270
‘) waarvan £.2bO. goud,
10.818
buitenlandsebe goudwisrels en 56.948
munt en muntmateriaal zilver.
11
948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
BANK VAN FgANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden francs.
Data
Goud
Waarvan in het
Buitenland
Zilver
Te goed in het
Buitenland
Butt.gaat.
ce,, rsch.
ald: Staat
21 Oct.’20
5.484.280
1.948.367
263.729
26.600.000
14
,,
’20
5.482.430
1.948.367
263.192
947.279
26.600.000
7
,,
’20
5.481.108
1.948.367
256.453
1.202.113
26.600.000
30Sept.’20
5.479.550
1.948.367
256.306
1.079.786
26.600.000
23 Oct.’19
5.575.148
1.978.278
288.833
1
797.190
25.400.0qC
24 Oct.’18
5.441.871 2.037.108 319.828
18.800.00C
23Juli’14
4.104.390
–
639.620
11.434.742
–
—
Wissel,
Uitge.
stelde
Wissels
Bdee.
I
Bank!,!!.
jetteut
Rek.Cri.
P a,tt-
culleren
Rkb
C,t.
Staat
2.470.050 473.488
2:087.502
39.289.666
3.202.449
82.69
2.411.147
477.456
2.083.873
39.526.938
3.128.254
75.213
2.330.453
481.088
2.077.849 39.567.316
3.156.484
45.601
cr
2.293.167
482.337
1.987.872
39.207.943 3.251.403
55.9f8
1.013.645 671.919 1.305.089
36.768.745
3.030.223
79.344
824.644
1.053.616
818.662
30.721.0552.909.131
35.202
1.541.080
–
769.400
5.911.9101
942.5701400:59
/
0
gANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizenden franes.
1
Metaal
Beleen.
t
Beleen.
Binn.
1
Rek.
Data
1
md.
1
butten!.
van
buiten!.
1
dan
1
prom. d.
wissels
en
1
Circu-
iotie
1 1
saldi
vorder.
1
provinc.
beleen.
paitic.
21 Oct. ’20
354.660
84.653
480.000
1
697.41715.758.286
t
1.161.729
14 Oct. ’20
358.441
84.653
480.000
674.93215.782.183
1.195.948
7,,
’20
358.324
84.653
480.000
681.22115.743:863 1.149.423
30 Sept.’20
358.188
84.653
480.000
713.45915.736.056
1.149.006
23 Oct. ’19
343.776
89.768
480.000
364.73814.669.044 2.100.577
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Gotsdvoorraad
1
r.rç.
__________________ Zilver
I
Notesin
Dato
Totaal
1
Dekking
1
In het
1
etc.
circu-
1
bedrag
1
F. R. Notes
1
buiten!.
latie
1 Oct. ’20 2.003.072 1.328.103 111.455 162.123 3.304.690
24 Sept. ’20 1.989.835 1.353.251 111.455 161.759 3.270.996
17 ,,
’20 1.973.127 1.365.835 111.455 160.018 3.289681
10 .
’20 1.976.226 1.285.013 111.455 155.021 3.295.175
3 Oct. ’19 2.135.282 1.267.650 108.892 70.229 2.708.186
4 Oct. ’18 2.025.434 1.226085
1
5.829
5
1
.
937
1
2
.
431
.
004
Totaal
1
Gestort
1
Dek-
1
Goud-
Data
Wissels
Deposttos
Kapitaal
1
kings-
1
dekk!ng
1
perc.
t
)
1
circul. ?)
1 Oct. ’20 3.011.111
2.466.116
97.358
43,7
48,1
24 Sept. ’20 3.012.088 2.477.422
97.401
43,6
47,9
17 ,,
’20 2.830.808 2.675.895
97.366
43,8
48,1
10
’20 2.992.181 2.516.477
97.191
42,8
f
46,8
3 Oct. ’19 2.342.604 2.634.576
85.350
49,7
59,1
4 Oct. ‘181 2.017.023 2.310.308
78.903
51,5
62,3
1)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad. ziIvi otc.,
code
opeischbors schulden F R. Notes en netto depooito’s.
2)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale dekkingomidclelen als dekking voor de netto
deposito’s.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Aantat
1
Totaal
1
uitgezette
Reserve
bij de
Totaal
Waarvan
time
banken
I
gelden en
F. R. bank,
‘
depositos
deposit,
beleggingen
24Sept.’20
818
17.140.597 1.361.800 14.262.712
2.786.811
17
,,
’20
818
17.057.725
1.390.096
14.504.286
2.780.662
10
’20
818
16.923.467
1.389.478
14.171.852
2.771.208
3
,,
’20
819
16.927.978 1.394.957
14.081.871 2.767.782
26Sept.’19
776
13.059.195
1.332.919
13.525.705 1.994.216
27Sept.’181
741
13.253.9421
1.209.884111.411.2681
1.458.875
Aan het eind van
°
ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
EFFECTENEURZEN.
Amsterdam, 25 October 1920.
Engeland heeft gedurende de afgeloope.n berichtsperioIe
in hot brandpunt der publieke
.
belangstelling gestaan en
zijn mijnwerlcersstaking heeft de gemoederen aan de inter-natiGuale effeetenbeurzen doorgaans meer in spannin.g ge-
houden dan welke factor van internen aard ook.
De grootte . vraag is geweest en is dit thans ook nog, al
zij het wrëlljcht in mindere mate, of de staking tot de mijn-
bedrijven heperkt zou blijven, of dat er een uitbreiding
aan zou worden verleend, waartoe dan in de eerste plaats
de spoorwegen i]i aanmerking zouden moeten komen. De
toestand is ongetwijfeld op sommige momenten ernstig ge-
weest, en ook thans zijn er nog tal van moeilijkheden te
overwinnen alvorens de inzichten van de vertegenwoordi-
gers der mijnwerkers met die van het Britsdhe gouverne-
ment op édn lijn komen te liggen. Aan den eenen kant zijn
in de afgeloopen week de moeilijkheden, welke •de staking met zich heeft medegebraciht, opgetreden – en deze hebben.
zioh in den vorm van het still eggen. van fabrieken en van
het inkrimpen der werkzaamheden in een groot aantal
andere al danig doen voelen – aan den anderen kant wekte
de vrees voor een uitbreiding van de staking, ook naar
het Continent, waardoor de kans dat en zeer scherp algemeen
conflict ‘van werknemers en werkgevers niet tot de onmoge-
lijkheden ging behooren, tot groote reserve op. Het feit, dat
vrijwel zonder ophouden de onderhandelingen plaatsvonden tusschen regeeringspersonen en mijnwerkersafgevaardi’gden
en dat ‘het spoorwegpersoneel voor een groot deel een
sympathiestaking niet :gewenseht achtte – gedeeltelijk als
sepresaille tegen de mijnwerkers, die zich ‘bij de jongste
staking van het ispoorwegpersoneel onbetuigd hadden gela-
ten – stemde evenwel tot eenige .gerustheid. Doch zoolang
de kwestie niet definitief geregeld was, vreesde men voor
complicaties en deze vrees heeft, gezien de merkwaardige
viru]entie van den stakingsbacil, niet ten onrechte ook
buiten Engeland de opvattingen ter ‘beurze sterk beïnvloed.
Het moet echter gezgd worden, dat de L o n d en s c h e
b e
is
r de geheele zaak nogal p’hilosop’hisch heeft opgeno-
men. Reden hiervan was wel, dat zonder ophouden gerept
werd van krachtige pogingen, die achter de schermen wer-
den aangewend om de moeilijkheden tot een goed eind te
brengen en voorts ook de door den loop der gebeurtenissen van den aanvang af gekoesterde, niet geschokte, opinie, dat
de staking een kort verloop zou hebben. Deze tendens werd
gesteund door •de daling in de geldkoersen, die ten deele
wel als een gevolg van de staking zelf mag worden be-
.shouwd, daar wegens de stagnatie in de verschillende
bedrijven minder vraag naar financieringsmiddelen aan-
vezig’ was. Zoodoende van den nood een ‘deugd makende,
hebbén de koersen van verscheidende goudgeraadebeleggings-
waarden zich in de afgeloopen week kunnen veriPeff en. De
5 pOt. War Loan kon zijn koers goed handhaven, en daarop
steunende ontwikkelde zich ook voor andere dergelijke
fondsen meer belangstelling. Ook is hieraan ‘het vervallen
van groote bedragen schatkistwissels niet vreemd. En ver-
band met de houding van het spoorwegpersoneel waren
erhter Britsche spoorwegwaarden ongunstig gedisponeerd.
Een gunstige factor voor tal van overige waarden was ook
de omstandigheid, dat Parijs, dat de laatste weken op
belangrijke schaal verkooper was geweest, in verband met
de nieuwe Fransche leening thans ‘niet meer aan de markt
was. Zelfs ‘bestond voor een enkel rubberaandeel .vraag .van
Fransehe zijde, en wellicht is hieraan de ‘betere ‘houding
van de ru’bberaand’eelenmarkt toe te schrijven, althans een
andere oorzaak daarvoor is niet te vinden. Jongstleden
Donderdag vond de jaarvergadering van de bekende rub-
berfirma Harrisons & Crosfield Ltd. plaats en de daarin
gedane mededeelingen, die overigens niet veel nieuws be-
vatten, zijn voor de toekomst van het product al evenmin
hoopvol. Volgens den voorzitter was de consumptie van
rubber in ‘het jaar 1919 niet achteruitgegaan en is slechts
de meerdere productie schuld aan de huidige moeilijkheden;
te dien aanzien kan ‘nog worden medegedeeld, dat de voor-
bereidende werkzaamheden van de Rubbers Growers’ Asso-
ciation ten aanzien van het inkrimpings’plan zoodanig zijn
gevorderd, dat ‘binnenkort een ‘decisie kan avorden tegemoe1
gezien. Men verwacht, dat het ‘plan voldoende aanhang zal
vinden om te kunnen worden uitgevoerd.
TL P al ijs
is
de nieuwe leening desi eersten dag van
uitgifte, 20 dezer, begroet met een niet ongunstige stem-ming ter beurze, waaraan de getallen, genoemd door den
Minister van Financiën Marsal in zijne te Straatsburg
gehouden- rede, wel het hunne hebben bijgedragen, al zou
men, na het lezen dezer cijfers de wisselkoersen ‘besohou-
wende, allicht geneigd zijn aan het ‘bekende: ,l’art de
27
October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
949
grouper les chiffres” te denken. De omvangrijke realisatiën, die Parijs met het oog op de nieuwe leening had uitgevoerd,
hebben natuurlijk een menigte vrije middelen geaccumu-
leerd en hiervan zullen naast de leening zelve, ook een
aantal andere fondsen profijt trekken. De algemeen optre-
dende koersverbeteringen maakten de baisse werkeloos. Af
en toe weiden, naar aanleiding van den toestand in Enge-
land, ook ernstigere stemmen gehoord, die wezen op de
belangrijke mate waarin Frankrijk voor zijn kolenvoorzie-
ning van Engeland afhankelijk is. Van 1 Januari tot 31
Juli van dit jaar heeft Frankrijk fl1. uit Groot-Brittannië
7.770.000 ton steenkolen geïmporteerd, dus gemiddeld
1.110.000 ton per maand. Na Juli is de invoer verminderd,
wijl Engeland niet tot grootere afgifte geneigd was, vermoe-
delijk wel in overweging van de moeilijkheden, die een
kolenstaking voor het land zouden medebrengen.
Te B e r 1 ij n, waar de Rijksdag de vorige week weder
bijeengekomen is, heeft men zich van do aanvangsdebatten,
die in groote trekken den ongunstigeu toestand des Rijks
beliohtten, al zeer weinig aangetrokken, en heeft de leven-
digheid ter beurze zonder ophouden voortgang gevonden.
De omzetten ter beurze zijn dermate aangegroeid, dat de
kapitalen der ‘bankinstellingen, die grootendeels nog naar den ouden standaard zijn afgemeten, in vele gevallen niet
meer toereikend zijn, zoodat vermoedelijk binnenkort in
Duitsehiand wel een aantal kapitaalsverhoogingen van
banken zullen plaatsvinden. Men verwacht althans in de
eerste dagen al een emissie van aandeelen van de Deutsche
Bank. Evenmin heeft men zich laten influenceeren door de
publicatie van het milliardendeficit van de Pruisisohe
staatshuishouding of door de berichten omtrent de te
wachten zijnde zware belastingen. Integendeel heeft men meer
het oog gericht naar de beslissing, die van den Minister
van Buitenlandsche Zaken omtrent de autonomie van
Opper-Silezië moest afkomen, in verband met de omvang-
rijke speculatiën in •de papieren van in die landstreek
gevestigde ondernemingen, waartoe een aantal der meest
gefavoriseerde mijnen behooren. Af en toe werden de koer-
sen, zij het voorbijgaand, gedrukt door winstnemingen,
zooals in aandeelen Phoenix en Harpener, dodh hernieuwde
vraag deed hier de geleden schade weer spoedig inhalen.
Men is in spanning aangaande de voorbereidingen voor de
conferenie te Genève en de economische onderhandelingen
met de Entente. Kolenwaarden waren gezocht op de ver-
hooging van den steenkolenprijs en voor een overslaan der
mijnwerkersstaking naar Duitschiand was men niet be-
ducht. ,,Valutawaarden”, o.m. Mexicandn, waren eveneens gunstig gestemd. Voorts werd de handel, evenals trouwens
in de afgeloopen weken, telkens gestimuleerd door oncon-
troleerbare geruchten omtrent fusies van groote onderne-
mingen, belangrijke afsluitingen welke maatschappijen
zouden hebben tot stand weten te brengen, etc.
Te We en en was de toestand in tegenstelling met clie
der Duitsche beurzen, minder aangenaam, in verband met
de ongunstige budgetcijfers voor 1920121. De beurs was
meestentijds lusteloos en de koersen verlaten de week vrij-
wel alle met verlies.
In Wall s t r e e t sloot men zich aanvankelijk bij de
Britsohe opvattingen omtrent de kolens’taking gereedelijk
aan en meenende, dat het ‘leed wel spoedig geleden zou
zijn, reageerde cle markt niet sterk op de berichten. Doch
de vrees voor verwikkelingen bleef niet uit en drukte
weldra haar stempel op het koersuiveau. St,eels konden aan
den druk ontkomen, ‘gesteund door de verwachting, dat de
volgende kwartaalstaat gunstige cijfers zal toonen. Men
zal zich herinneren, dat geruimen tijd geleden sprake
geweest is van corporaties, die men in de Vereenigde
Staten onder de zoogenaamde Edge-Laws zou oprichten,
teneinde middelen bijeen te brengen om door het geven van
crediet naar het buitenland den Amerikaanschen export te
steunen. Thans heeft de American Bankers’ Association zich
vereenigd met ‘een haar door haar Commissie voor Handel
en Scheepvaart uitgebracht rapport omtrent een op te
richten onderneming met een kapitaal van $ 100 millioen,
bijeen te brengen door de leden der Associa’tion, d.w.z. de
groote bankinstellingen en bankiers der Vereenigde Staten.
De maatschappij wil debentures in de Unie plaatsen en de
opbrengst daarvan besteden voor het verleenen van boven-
genoemde credieten. Men ‘hoopt met de voorbereiding op
1 Januari a.s. genoegzaam gevorderd te zijn om een aan-
vang te kunnen maken met het ‘bedrijf.
T e o n z e n t is de beurs in de af.geloopen week wederom
het tooneel geweest van heftige koersschommelingen, waar-
bij begrijpelijkerwijs
cultuuraandeelen,
met name ,,suikers”
in de eerste plaats, op den voorgrond traden. In den aanvang
lokte het lagere koerspeil eenerzijds tot contraminedekkin-
gen, anderzijds tot meeningsaankoopen uit, waardoor in een
vrij kort tijdsver.loop een niet onaanzienlijk herstel intrad,
waartoe geruchten van meerderen kooplust, die van Amen-
kaansche zijde werd geconstateerd, medewerkten. Gezien
evenwel de onbevredigende tijdingen uit Engeland en
elders, is het publiek ‘hier evenwel eerder geneigd geweest ,,cle kat eens nit den boom te
zien”,
en deze terughoudend-
heid is clan ook de oorzaak geweest, dat het aanvankelijk
behaalde avans later •niet kon behouden blijven.
De stemming
op de
pc!roievinaondccicnncarkt was, in.
tegenstelling hiermede, ditmaal gunstiger dan te voren,
eensdeels een gevolg van de mildere opvattingen van de
berichten omtrent een ,,strjd” tussehen Standard Oil en
Koninklijke in Frankrijk, anclerdeels in verband met het
verminderen van het aanbod van Fransche zijde, nu de
Fransche leening ter inschrijving openstaat.
Rubberivaarcien
waren flauw gestemd, al scheen heden de
daling even tot stilstand te zijn gekomen.
Oct.
–
Oct.
Rijzing
of
Oct.
daling.
Amsterdamsche Bank
181′!,
1818/,
181
1
/,
Ned.Handel-Mij. cert.v.aand. 207*12
205
203’/2
4
Rotterd. Bankvereeniging. .
140
1
/
1401/
4
140
–
Amst. Superfosfaatfa.briek.
.
157
157/
4
1578/4
+
2/4
Van Berkel’s Patent ……117 /i
117 ‘/
116
–
1 /o
Insulinde Oliefabrièk
. . . .
143
131′!,
133’Id
–
98/
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand.
908/
4
88
87
–
38/
4
Neci.
Scheepsbouw-Mij
….
120
120 120
Philips’ Gloeilampenfabriek 932
920 916
–
16
Vereenigde Blikfabnieken.
.
133
132
130’/4
–
2/4
‘Compania MercantilArgent. 211
1
h
205
205/4
– 58/4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 310
2b1’/2
279
—31
Handeisver.
Amsterdam
..
739
1
/2
699
1
/,
690
1
/
49
lioli. Transatl. Handeisver: 101
101
101
Linde Teves
&
Stokvis
. . . .
186 186
155*
–
31
VanNierop&Co’sllandel.Mij. 157
148’12
144
–
13
Tels
&
Co’s Handel-Mij ….
126 126
120
–
6
Geors. Roll.
Penkurn-Mij. 2948/
4
289
288
6
1
/4
Kon. Petroleum-Mij.
……
757’/
751
7701/4
+
13
Orion
Petroleum-Mij …….
758/s
73
7
§
–
3
1
!:
Steaua Romana Petr.-Mij..
.
184
8
/
184
8
/
4
1844
Amsterdam-Rubber-Mij. …. 197′!,
190
182’/,
–
15
Nederl.-Rubber-Mij .
…….
107
102
8
/4
101
–
6
Oost-Java-Rubber-Mij…..2901/,
275
274
– 16
1
/3
Deli-Maatschappij
……..522
500
499
–
23
Medan-Tabak-Maatschappij.
321
318
318
–
3
Senembah-Maatschappij …. 649
637’/,
620
–
29
*
ex claim en ex dividend.
§
ex
cloim.
Schccpvaartaandcelen
hebben bij voortduring zeer kleino
markten gehad, al is de stemming hier en daar iets ver-
beterci in de veronderstelling, dat de resultaten over het
loopende boekjaar wel eens gunstig zouden kunnen afsteken
in verhouding tot de sterk gedaalde koersen.
19 Oct. 22Oct. 25 Oct.
Rz
:
g
1r
Holland-Amerika-Lijn …. 353
349
333
– 20
gem.eig. 336
330
321
–
is
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij. . 220
220
220
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij. 58
55
52114 – 58/
4
Hoflandsche Stoomboot-Mij. 144
144
144
Java-China-Japan-Lijn …. 223
218
211
– .12
Kon. Hollandsche Lloyd . . 128
3
/
1232/
4
121
8
/4
7
Kon. Ned. Stoomb.-Mij. . . 179
1778/
4
1721/4 – 6
3
/
4
Koninkl.-Paketvaart Mij.. . 190
185/4
186’I
– 38/s
Maatschappij Zeevaart . .. . 201
195
191
– 10
Nederl. Scheepvaart-Unie. . 205
200
1
!2
200’/ – 41/
Nievelt Goudriaan ……440
440
440
Rotterdamsche Lloyd……205
203
202
– 3
Stoomv.-Mij.,,Hillegersberg” 246
1
/1 246
1
/1
246
1
/2
,,,Nederland” .. 236
231
230
– 6
,,Noordzee”
. .
82’/
82′!,
821/
3
,,Oostzee”
235
235
235
De emissie’oedrijvigheid is nog niet aan het luwen, al
mag het resultaat van een aantal der jongste uitgiften nu
niet bepaald aanmoedigend ‘heeten. Heden was de Gemeente
Amsterdam met
f 15
millioeu 7 pCt. obligatiën 1. pari aan
dc markt. Morgen komt Rotterdam met
f 10.000.000
en
Breda met
f 1.500.000
obligatiën van hetzelfde type tot
denzelfden prijs; Donderdag volgt Sittard met
f
2.000.000
van dezelfde soort. Voorts zijn nog enkele kleine emissies
van industrieele ondernemingen aangekondigd.
Onder den druk van het nieuwe aanbod van beleggings.
papieren wijken de oudere soorten, ook 11e Staatsschuld,
meer en meen.
19 Oct. 22Oct. 25 Oct.
5
O/
Ned.
W. Sch.
1918 81
9
/,,
83
9
/,,
811/
4
3
1
/14
4
34
O/
o
,,
,,
,,
1916 83
3
/a
81
1
/,, 801/s – 31!,
950
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
19 Oct.
22 Oct.
25 Oct. Rij
4
0
/0
Ned. W. Soli
1916
75
1
/
73/8
721/io
–
38/jj
34
0
/0
,,
,,
,,
.
61
7
/,&
60
60
–
3
0/
,,
,,,,
….
51Jja
50I8
50
–
111/la
232 0/ Cert. N. W.
S…..
44
8
/4
43
43
–
18/
4
5
0/
(‘stIndië 1915
868/
4
86
1
/
84/4
–
2
4
0/ Hongarije Goud ….
7 7
7
4
0/ Oostenr. Kronenrente
4 4
4
5
‘/o Rusland 1908
……
13
131/
2
13’/3
-f
‘/,
44 0/, IvangOro(1 Dombr..
.
11
10/
104
–
‘/4
4
0/ Rusland
Cons.
1880
12112
12
0
/
4
1214
+
‘/4
4
0/ Rusi. bij Hope
&
Co.
1418 1418
14
7
/s
4
°/oServië
1895
……
17
17
17
44 0/ China Goud 1898
..
51
1
/,
531/2
548/4
+
4
0
/
0
Japan
1899 ……..
56
57’/i
57114
+P/4
4
O/,, Argentinië Buitenl..
57
/
56
7
/8
56
5
0
/0 Brazilië
1895
……
53 53 53
5
01
,,
1913
……
55 55
55
Anei’iiaansche waardeii
ç
ç
ç’,
Rijzing
of
1
c
.
C
.
c .
daling.
American Car & Foundry. 170
172
1
1jj 172
+ 2
Anaconda Copper ……..129’/ia 130
130
+ ‘/o’
tin. States Steel Corp…..112
112/8 114
+ 2
Atehison Topeka
……..11i”/,a
112
1
11
112
46/,
a
Southern’ Pacific ……..127’/s 1298/
128
1
/4 +
8/
Union Pacific …………161
163’/4 164
+ 3
Int. Merc. Marine orig. Corn
23/4
24
8
/16 24
11
/io + ‘/,a
prefs
92
91
1/
94 ‘/, -j- 2’19
Vooruit1oopend op de eischen van den Novembertermijn
steeg de gelcl.koers ter beurae; ‘in de afgeloopen week werd
tot 53′ pCt. genoteerd; heden gold prolongatie 4Y pCI.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
26 October 1920.
De prijabeweging van de tarwernarkt te Chicago is veel
kalmer geworden. Over het algemeen is men nog niet van
meening, dat het artikel spoedig in prijs zal stijgen, maar de groote verschepingen naar ‘het buitenland hebben ver
–
hinderd, dat de dalende lijn nog verder voortgang vond. De
berichten uit andefe wereiddeelen blijven zeer gunstig,
zoodat kan worden aangflon1en, dat wanneer na Januari
Noord-Amerika op bescheidener schaal zal exporteeren, de
andere landen als Argentinië, Aistra1ië en Indië dit ge-
nakkelijk zullen aanvullen; uit Indië zijn de berichten iets
minder gunstig, doch zoowel Austra’lië als Argentinië ver-wachten zeer goede oogsten. Men heeft reeds een aanvang
gemaakt met char.teren voor Australië en Indië, doek het
zal nog wel eenige maanden duren, voor de ver.schepingeu
dier landen ‘van beteekenis zullen worden. De stemmin.g
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aurca
Dato
Torwe
MaYi
Haver
Tarwe
‘
Mr0
Lijnzaad
Dec. I Dec. I Dec. I Febr. I Nov. I Nov.
23 Oct.’20
200
80
8
18
5 3V2
19,20 8,95
22,70,
16
,,
’20
213
921/2
8)
56/4
I
19,60
8,90 23,00
23
Oct.
’19
226
124
6/a
7l’/8
13,50)
7,20 24,60
23 Oct. ’18
226
124 698/s
8) 1
11,15
)
5,70
0.00′
23 Oct. ’17
220
115’/,
58’/s
10,750)
7,95
17,708)
20 Juli ’14
82
)
56e/s
)
36’/,
)110,76
9,40
1
)
5,382) 13,702)
1
1
per Dec.
1
1
per Sept.
8) per
Oct.
4)
per.
1)
per Nov.
6)
per Jan.
,
voor mais is flauw geweest in de afgeloopen berichtsweek, vooral in Noord-Amerika.
1
,Varen de prijzen van Noord-Ame-
rika vaster geweest, ‘die van La Plata zouden ongetwijfeld
gevolgd zijn, aangezien de vraag voor dit artikel op zich-
zelf niet zoo sleoht was. Toch zijn de Europeesche markten
vooral de laatste dagen voor dit artikel tamelijk sterk ge-
daald. Voor gerst bleef vraag bestaan voor broocivoorzie-
tung, ofschoon minder dan tot nog toe. Ook voor dit artikel
konden de prijzen slechts ternauwernood gchan:dhaafd blij-
ven. Dank zij den goeden oogst in Europa, is er voor haver slechts geringe vi-aag en brokkelden cle prijzen dientenge-
vol’ge af. Aanvankelijk daalde de markt voor lijnzaad vrij
scherp, doch i.n het midden van de week vond eenige reactie
plaats. Daar de vraag naar olie goed bleef en de prijzen
goed gehandhaafd werden, werd in Europa nogal lijnzaad
gekocht, do(jh de onzekere toestand van cle ‘lijnkoekenmarkt
veroorzaakte later een veel trager.e stemming, iiettegeu-
s,taande de prijzen door de exporteurs aanmerkelijk hooger
gebonden werden.
N ed er 1 and. Na een scherpe daling in de maisprjzen
in begin der vorige week, vond aan het eind wederom een
rijzi’ng plaats voor direct leverbare waar. De consumptie-
vraag bleek nog voldoende te zijn cle tamelijk groote aan-. voeren op te nemen. Verder is dc markt wederom ‘gedaald
in verband met nieuwe aanvoeren en vooral wegens de
lagere offerten van Noord-Amerika. In andere artikelen
ging weinig om, alleen in lijnzaacl kwamen veel zaken tot
stand, aangezien de oliemarkt uiettegenstaande de ‘lage lijn-
zaadprijzen voortdurend vast gestemd bleef.
SU1KER.
NOTEERINGEN..
,4m,ler-
•
Londen
New York
dom
White Java
1
Amer. Gra-
96pCl.
Data
loope,,
T
ole,’
Cube,
–
f.o.b. per
flU!OlCd
C.
Lj.
Ccntrl-
No. /
–
1
Nov./Dcc.
–
Nov/Dec.
Sh.
‘Sh.
Sh.
$cts.
20 Oct. ’20! – 116/-
.52/-
–
8,76
13 ,,
1
21,, – 116/-
52/-
–
8,-
20Oct. ’19
–
6419
5916
6416
7,28
20 Oct. ‘iS ,, –
6419
–
–
. 7,28
11Juli ’14 ,,11
18
1c2 181-
–
–
3,26
De campagne in de bietsuikerlanden werd door de gu.n-
stige weersgesteldheid zeer bevorderd. In D u i tse h 1 a n d
is reeds thans de grootere helft van de bieten geoogst en
konden flinke kwantiteiten aan de fabrieken afgeleverd
worden. Over de kwaliteit der bieten is men over het alge-
meen tevreden en beschouwt F. 0. Licht ‘het voor mogelijk,
dat de oorspronkelijke raming van 1.100.000. tons ruwe
suiker nog met 60/100.000 •tons overtroffen zal worden,
mits de verwerking der bieten, een ongestoord verloop
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
oo,ten
25
Oct.
1920
18 Oct.
1920
25
Oct.
1919
Tarwe*
…………..
4
)
31,-
32,-
–
Rogge (No. 2 Western)
1)
28,50
‘
29.-
–
Male (La Plata)
……
1
)
350,-
,
370,-
375,-
Gerst (48 ib. feeding)
. .8)
415,-
420,-
440,-
Haver (38 lb. white
cl.).
.1)
21,-
21,-
22,25
Lijnkoèken (Noord-Amen-.
ka van La Plata-zaad)
8
).
222,50 232,50
290,-
Lijnzaad (La Plata) ….
4)
680,-
685,-
825
3
–
1
) p. 100
K.G.
‘) p. 2000
K.G.
8)
. iôoo-
K.G:
‘)
per 1960 K.G.
*)
Hard/Red Winter Wheat
nr. 2.
AANVOEREN in tons van
1000
K.G.
.
Rotterdam
Amaterdom
‘
Totaal
A,ltkcien.
‘ 18-23
Oct.
Sedert
Overeenk.
18-23
Oct. Sedert
Ove,cenk.
1920 1919
1920
t
Jan.
1920
tijdvak
1919
1920
1
Jan.
1920
tijdvak
1919
21.371
463.970
349.482
–
105.721 104.098 569.691
453.580
Tarwe
……………..
Rogge
……………….
13.457
107.735
67.344
–
513 19.953
108.250 87.297
Boekweit
……………
–
2.825
4.324′
–
– –
2.825
4.324
25.375 317.631
140.171
–
53.261
5.908
370.892
‘
146.079
203
39.252
134.021
–
918
62.315 .
40.170 196.336
Haver
…………….
–
22.826
161.187
–
–
7.333
22.326
168.520
Mais
…………….
Lijnzaad
…………..
‘
40.541
69.604
–
25.967.
23.663 66.508 93.267
Gerst
………………
–
.
32.808 59.075
–
1.406
200
34.214 59.275
Lijnkoek
…………….
4
..448
387
25 046
192.345
–
,
–
37.435
25.048
229.780
Tarwemeel ……………
Andere meelsoorten..
1.811
26.497 153.978
– ‘
100
10.708
26.597 164.686
27
October 1920
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
951
neemt. De politieke toestanden en de kolenvoorziening zul-
len natuurlijk hierop van grooten invloed zijn.
In T s j echo – Slowakije schijnt de bruto opbrengst
tengevolge van droogte iets kleiner uit te vallen dan ver-
wacht en wordt thans in vakkringeu betwijfeld, ‘dat het
opbreiigstcijfer van 738.000 tons ruwe suiker bereikt zal
worden; men spreekt thans van pl.m. 675.000 tons, hetgeen
tegenover 1910 toch nog eene vermeerdering van bijna
200.000 tons zoude beteekenen.
In F r a n k r ij k heeft kort voor het uitrooien der bieten sterke neerslag aan de wortelen nog goed gedaan en schiet
men bij het goede weder thans flink met het oogsten op.
Evenals in B el g i ë is •het •niet onmogelijk, dat de laatste
ramingen (Frankrijk 300.000, België 225.000 tons) nog
ietwat overtroffen zullen worden.
Onbevredigend luiden echter de ‘berichten uit 1 tal i ë,
welk land tengevolge van een slechten binnenlandsehen oo.gst op een grooteren import vanuit andere productie-
landen aangevezen is, hetgeen met het oog op de slechte
financieele positie moeilijkheden berokkent.
Volgens ‘bericht van een Russisch vaktijdschrift bedroeg
de suikeropbrengst over het oogstjaar 1919/20 in Ru s-
1 a ii cl en de 0 e k r a ï n e niet eens 80.000 tons, hetgeen ongeveer het vijf-en-twintigste gedeelte ‘beteekent van de
opbrengst in 1914/15, en is het aldaar ook thans nog, voor-namelijk met brandstoffen voor de fabrieken, allertreurigst
gesteld.
De zichtbare voorraden zijn volgens F. 0. Licht:
1920
1919
1918
Duitschiand 1 Sept.
70.018
217.798 290.278
tons Oostenrijk, Tsjecho.Slow.
en Hongarije 1 Sept
45.000 230.000
200.000
Frankrijk
1 Aug
. –
71.215 8.550 9.000
Nederland 15 Sept
– –
13.988
15.106
20.735
België
1 Oct…..
12.627
20.336
34.102
Engeland
1
……
352.066
325.320 472.787
Totaal in Europa
564.914 817.110 1.020.902
tons
V. S. v. N. A………..
73.670
55.485
38.754
Cuba, alle hav. 9 Oct.
. –
314.000
454.214
348.367
Totaal ……952.584 1.326.809 1.414.053 tons
*) Voorloopig cijfer.
Op de suikermarkten •heerschte in de afgeloopen week
onder leiding van Amorika voorbijgaand eene iets verbe-
terde stemming.
• De •noteering voor spot centrifugals te N e
w
Y o r k liep
op van 8 cents tot 8.76. Aldaar hadden verschillende ver-
koopen plaats van Cubasuiker tusschen 7 en 8 cents, doch
toonden zich ‘slccht. zwakkere houders geneigd, hiertoe af
te geven. De termijnmarkt sloot aan ‘het einde der weak iets
flauwer, namelijk: December 7.65, Januari 7.50, Maart 7.40,
Mei 7.48 cents.
Niettegenstaande cle in den loop der laatste campagne be-reikte hooge prijzen hebben de C ii h a-plauters financieelen
steun noodig en ‘hebben de Amerikaansche Banken ter finan-
ciering der op hongaren prijs te ‘houden restanten van den
ditjarigen oogst en voor de campagne van het volgende jaar
een voorschot van 100 millioen dollars gegeven. Wij staan
thans aan het einde der clitjarige campagne; de totale
opbrengst bedraagt 3.730.077 ‘tons, dus pLm. 250.000 •tons
minder dcci in 1919, hetgeen uit de volgende statistiek
blijkt:
1920
1919
1918
Wcekontvangst tot 16 Oct.
6.000
15.625
4.301 tong
Totaal sedert 1 Dec. 1919. 3.730.077 3.971.776
–
Werkende fabrieken . . . –
–
1
–
Weekexport tot 16 Oct. ..
10.000
68.384
28.488
Totaal sedert 1 Jan. 1920 3.435.610 3.381.260 2.872 964
Tot, voorraad op 16 Oct. 309.000 401.455 324.180
De vooruitzichten voor den volgenden Cubaoogst zijn tot dusver gunstig en verwacht men eene goede opbrengst mits belemmeringen van financieelen en economischen aard uit-
blijven.
Na de scherpe inzinking van prijzen voor suiker uit den ditjarigen Javaoogst trad cle laatste week in dit productie-
land tengevolge van meer belangstelling vanuit Britseh-
Indië een klein hei-stel in, zonder echter reden te geven
wn de afwikkeling van de tweedehandsch posities niet groo-
ter. optimisme te beschouwen. De ,,tweedehandsch trust”,
wier vorming ‘houders van onverkochto ‘suiker met ver-
langen tegemoet zien, is nog altijd niet tot stand gekomen
en blijft het resultaat twijfelachtig, gezien de fzwakke finan-
cieele positie van den meest geinteresseerden houder.
Hier in
II
o 11 a n d viel in verband met de vastere be-
richten uit Amerika en de hoop, die men koesterde omtrent
de samensluiting van de tweede hand op Java, in den loop
der week eene opleving te bespeuren en werd ready-suiker
boven ‘de
f
75 per 100 K.G. afgedaan. Ook voor suiker op
afladi.ng
toonde men meer interesse op eene basis iets bene-
den de
f
70. Later verkeerde de markt weer in eene meej-
lustelooze stemming.
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling tJplands).
1
250cL’20I180c1’20
Iii
0c1.’20
25 Oci.191
25
Oct.’16
New York voor
Middling
..
22,50e
20,50e
23,- c 37,- e
31,70 c
New Orleans voor Middling
20,50e
18,75e
21,50e
37,39e 29,75e
Liverpool voor
Middling ….
18,23d 15,65d
18,70d
23,48(1
23,36d
Ositvangsten in,
en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtaller, balen.)
1
Aug.
20
OVcreenkomstige perioden
tol
22
Oct.
20
1919
1918
Ontvangsten Gulf-Havens..
973
613
852
Atlant.Havens
262
600
527
Uitvoer naar Gr. Brittannië
324
468
495
‘t Vasteland,
477
517
429
Japan ete…
Voorraden induizendtajlen
25
Oct.
’20
24
Ocl.’19
25 Oct. ’18
Aznerik. havens ……….
1041
1205
1145
–
Binnenland …………..
1068
958
1026
NewYork
..
92
New Orleans
281
Liverpool
……………
817
685
197
t) Noteering van 24 Oct. 1919.
Marktberjcht Yan de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 20 October 1920.
Na een flauwe periode van ongeveer veertien dagen heb-ben prijzen van Amerikaansche katoen een vastere houding
aangenomen. De vraag in Liverpool was reeds beter door
geregelde aankoopen van de industrie, daar men algemeen
aanneemt, dat prijzen toch niet steeds verder kunnen dalen
en het tegenwoordig niveau nog al aantrekkelijk lijkt ook
al door de moeilijkheid om katoen bij den tegenwoordigen
‘dollarkoers van Amerika te importeeren. Het aanbod van
importeurs was clan ook gering, zoodat prijzen voor be-
schikbare katoen vrij snel gestegen zijn. De hoop op een
spoedige beëindiging van de kolenstaking heeft ook wel een
vasten invloed op de ‘markt, maar zoolang deze staking nog
niet uit den weg is geruimd, zullen prijzen zeker niet veel
stijgen.
Prijzen van Amerikaansche garens zijn zeer onregel-
matig, doch er zijn wat meer aanvragen aan de markt en
men tracht in vele gevallen tot caken te komen. De pogin-
gen om een ‘georganiseerde inkrimping van den werktijd te
verkrijgen ‘hebben geen succes gehad en er zal ‘tegen 5 No-
vemhei as, een nieuwe vergadering ‘hierover worden ge-
houden. Op het oogenblik werken alleen die fabrieken
korter, clie hun productie niet kunnen verkoopen, speciaal
in het B
p
1.
&ondistrict. Er zijn ook wat meer orders van de
West-Ecropeesche markten binnengekomen, doch floor do
groote geldschaarschte zijn deze orders in den regel van
weinig belang. Verschepingen naar het veri-e Oosten worden
uitgesteld, wat ook voor exporteurs onaangenaam is. Men
za.l bovendien nog moeten afwachten, of de opheffing van cle
kolenstaking een gunstigen invloed op de prijzen zal hebben.
De doekmarkt is nog zonder eenige beweging, hoewel men
algemeen door een vastere katoenmarkt vel wat meer hoop op spoedige verbetering heeft. Zoowel de kolenschaarschte
als ‘het duurdere geld zijn niet erg bevorderlijk voor nieuwe
zaken. Hoewel de berichten van de Indische havens wel
boter zijn, ‘tracht men in de binnenlandsche markten toch
cle oude contracten te ontduiken in verband met de daling vati den rupoe-koors oct meent nico, dat de regeering clie
indertijd maar op ‘twee shilling had moeten vaststellen. Ook
China ondervindt ‘de nadeelige gevolgen van de daling in
de zilverprijzen. Op alle markten, zoowel hier als in het
Oosten ‘is gebrek aan vertrouwen en dit zal wel iets her-
steld kunnen worden, zoodra prijzen van grondstoffen wat
vaster zijn en niet zoo sterk fluctueeren, terwijl het zeker
952
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 October 1920
wel mogelijk is, dat prijzen van manufacturen daii ook
hooger zullen worden.
–
130ct. 200ct.
13Oct. 20Oct.
Liverpool noteeri u gen.
T.T.op Indië . .. 1/7 ‘/ 116/
F.G.F.Sakellaridis 48,00 43,00 T.T.opHongkong 3111 3/10
G.F. No. 1 Oomra 9,75 8,75 T.T.opShanghai 513
5/2
RUBBER.
De afgeloopen week kenmerkte zich ook dezen keer door
een flauwe stemming en prijzen vertoonden weder neiging
tot dalen. Het resultaat der Amsterdamsche inschrijving
was, gelijk verwacht werd, onbevredigend, slechts een klein
gedeelte werd tot lege prijzen verkocht.
De noteeritgea zijn:
einde vorige week
Prima Crêpe loco ……….
f
1,75 ……….
t
1,95
Smoked Sheets loco ……..,, 1,60 ……….., 1,70
Prima Crêp’ Nov/December..
1,80 ……….., 2,-
SmokedSheetsNov./Dec …….
., 1,65 ………. ..1,75
Prima Crêpe Jarivari/11aart
1,90 ………. .. 2,10
SwokedSheetsJan./Mrt …….
1,75 ………,, 1,90
26 October 1920.
HUIDEN.
Bericht van de firma Grisar & Co.
E x o t i s c h e h u 1 d e n: De zaken waren in de af.ge-
loopon week eenigszins kalmer en er heerscht eenige onze-kerheid, tengevolge van prijseoneessies van sommige eige-
naars. In Liverpool werden verkocht 2400 loco Smithfield
& Argentine Frigorifico ossen, Juli/Augustus slachtiiig,
togen 13% d. c.i.f. Liverpool, versehepingsgewicht. Op de
viling te Liverpool op 20 October werden, naar wij ver-
nemen, verkocht 3200 Lie.bg Fray Beiitos ossen tegen 20 d. af pakhuis, herwogen; de resteerende 636 huiden
zullen intassehen wel tegen denzelfd.en prijs verkocht zijn.
In weerwil van de industrieele crisis heerseht te Liverpool
nog steeds een regelmatige vraag en er werden zeer
ho-
vredigende zaken afgesloten.
Aan de Rio de la Plata werden verkocht 5000 La Blanca
I’rigorific.o, September slachting, naar Engeland, tegen 461
gouden pesos, hetgeen $1Y
2
goedkooper is dan de laatst
betaalde. prijs.
In Antwerpen en Rotterdam werden o.m. verkocht: 2398
drooggezouten Ceara huiden; 718 droge Maranham huiden;
700 droge Columbia huiden; 3000 Buenos Aires Amen-
canos; 19.500 drooggozouten Amritsar geitevellen.
Inlandsche huiden stationnair.
K al f s v ei 1 e n zijn onverkoopbaar, aangezien Amerika
verkoopt op basis van 18/19 per Ib,, hetgeen gelijk saat
aan 65/68 cent per half kilo.
Paard e h u i d e n vast met regelmatige vraag.
L o o i s t o f f e n iets levendiger.
23 October 1920.
COPRA.
De markt was deze week zeer vast gestemd, gedeeltelijk
wel door speculatieve koopere.
De omzetten blijven zeer groot.
Ned.-Ind. f.m.s. loco ………………
L
67,-
stoomend …………….68,
October/December ……,, 63,50
Mixed
,,
……..61,50
25 October 1920.
RANKA-TIN,
In Nederlanclseh-Indië zijn in September 1920 verkocht
24.175 picols Gouvernements-Banka-tin. De opbrengst daar-van bedroeg ongeveer
f
4.244.000,—. (St.ct.)
METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:
Data
lixe,
Clec.
Koper
Standard
No.3
1
Tin
1
Lood
Zink
25
Oct. 1920..
nom.
9115/-
251.10/-
36.2/13
39.10/-
18
,,
1920..
nom.
93.51- 238.151-
35.51-
39.7/8
27 Oct. 1919
–
nom.
98.7
1
6
273.12 6
29.17j8
45.-1-
28 Oct. 1918..
nota.
.
122.-1-
334.-/- 30.-(-
62.-1-
17Juli
1914..
5114
61.-1-
145.151-
19.4-
21.101-
VERKEERSWEZEN.
SCHEEPVAART.
Veertieudaagsch overzicht.
De staking in de steenkolenmijnen in Engeland heeft
nog slechts in weinige mate haar invloed doen blijken op
de vi
–
achteijfers. De eenige markt, waar de directe invloed
meer te merken is, is de ertsvrachtenmarkt, daar de ijzer-
gieterijen in Engeland geen verdere erts kunnen gebruiken
en charters geannuleerd hebben.
Over het algemeen wordt er zoo weinig mogelijk be-
vracht, en dit wel in het bijzonder met bestemming naar
het Ver. Kon., daar het zeer lastig of ondoenlijk is aldaar
bunkers te krijgen en de Britsche .booten onmiddellijk
onder regeeringscontrôle komen. Vele uitvoervergunningen voor boeten met steenkolen en zelfs voor booten met alleen
bunkers aan boord werden geweigerd. Vaak worden deze booten met kolen naar plaatsen gedirigeerd waar volgens
de regeering de grootste behoefte aan brandstof bestaat.
Zelfs wordt er beweerd, dat boeten op zee order hebben
gekregen van de regeering om naar door cle regeerin.g aan-
gegeven havens te stoomen. –
Welke de invloed van de staking op cle vrachtenmarkt
zal zijn, is nog niet te zeggen; veel hangt van den (1uur der
staking af. Op het oogenhlik worden alleen in Wales meer
dan 500 boeten opgehouden. De kolenvrachten van Ameri-
ka, welke, naar men vermoeden kon, door de staking in de
mijnen in Egeland zouden rijzen, zijn echter door andere
invloeden sterk gedaald. Indien de staking echter voort-
duurt en de aawvoer van voor export beschikbare kolen in
Amerika overvloedig wordt, zal men stellig een sterke
hausse in deze vrachten zien.
De daling in de kolenvrachten van Amerika vindt, naar
men zegt, haar oorzaak in het aanwijzen voet het Lake
District van kolen, velke oorspronkelijk voor export be-
doeld waren. Hierdoor ontmoeten de prompte boeten niet
de gewenschte vraag en zijn vrachten aanzienlijk gevallen.
De vrachten vielen tot $ 9,50 Rotterdam/Antwerpen, $
10,75
Fransch-Atlantisehe havens, $ 13,— West-Italië, $ 13,-La Plata. De laatste dagen zijn de vrachtcn echter weer
iets hooger, met $10,— Rotterdam, $12,— Fransch-Atl.
havens, $ 14,— West-Italië.
Ook de graanvrachten van Noord-Amerika zijn lager.
Antwerpen/Boterdam 12/6 per qr. tegen 14/- en West-
Italië 15/6 tegen 17/- veertien dagen geleden.
De vrachten van den Donau, welke in het begin van dc
laatste veertien dagen lager waren nl. 62/6 naar U. K./
Continent, haalden de laatste dagen het verlies weer in en bereikten 65/- met 2/6 extra voor Hamburg.
In de La. Plata-markt kwam weinig verandering; de
vracht was 90/- tot 95/- van Up River.
De vracht on deadweight van Bombay is ook lager. en
kwam op 80/- tot 85/-.
Van Australië was de vracht voor tai-we ongeveer
lOf-
hooger of wel 150/-.
GRAAN
Petto-
Odeua
Agt. Kust
Ver. Staten San Lozenzo
Dat.,
grad
Londenl
Rotte,-
Rdon,
dom
Rotte,-
Bruto!
Rotte,.
1
Enge-
dam
Kanaal
dam
land
1$/23 Oct.
19201
.-
–
188
1318
951..
95/-
11/16
,,
19201
.
—
1
–
1216
12/8
90/-
9216
20125 Oct.
1919
1
—
1)f
75 !) 8/6
180/-
t)
85/_.
21126 Oct.
1918i
–
-1
–
–
501-.
–
2251-
Juli
19141
11
cl.
7/3
1111/
1/111/.,
121-
121
1
–
KOLEN.
Cordif
Oostk. Engeland
Data
Bo,.
1
Genna
1
1
La
1
Plato
1
Rotte,-
1 Goden.
deaux
1
dom
1
burg
18123 Oct. 1920
11/16
,,
1920
27/6
40/-
40/-
55»-
–
Kr. 25
20125 Oct. 1919
5216
77/6 67/8
4716 f10,- Kr. 70
21126 Oct. 1918
691-
10113
200/-
1201-
–
Kr.125
Juli 1914
Ir.
7,—
7/-
7/3
1416
3/2
41-
DIVERSEN.
Bombaii
Birma
Vlodivo-
Chili
ata
West
Europa
West
Europa
stock
West
W01t
Europa
(d. eo)
(rijst)
Europa
(salpeter)
18/23 October 1920..
. –
801- 112/8
—
–
11116
1920….
90!-
1201-
–
–
20/25 October 1919.. ..
125/-
18u/-
–
230/-
21126 October 1918..
. –
2751-
.
1001-
–
1901-
Juli
1914.. ..
1416
16/3
25/-
2218
1) Per ton stukgoed.
t)
Voor Bnitsche schepen.
Graan Petroyrad per gvartcr van
408 Zhs.
zwaar, Odessa per
«
jf,
Ve,-.
Staten
per qnzarter van 450 10e. e,,aar.
Overige tsoteeringen per to,, can 1015 K.G.