AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
E
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCMN EN VÉRKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
33E
JAARGANG
WOENSDAG 25 AUGUSTUS 1948
No. 1633
Sta t
i St
ie ken:
Bank.staten
………………………………….
077
Inleggingen en torugbetalingen bij de spaai:hanken In No-
derland
……………………………………
678
Maandcljters van de grote banken in Nederland
……..
078
1n
en
uitvoer
valt
België
………………………..
079
Inloggingen en teriigbotaln’gcn
OP
particulIere spaarboekjes
bij do Algemeene Spaar- en Lijirentokas in België
……
679
Verkeer en
vcrvoor in, Nederland
………………….
079
IN MËMORIAM.
In alle stilte is hij van ons heengegaan. In alle stilte
en in alle eenvoud, volgens zij6 wens, gaven wij hem het
laatste geleide. De baar alleen gedekt met witte bloemen
en één grote krans, met neerhangend lint in de nationale
kleuren, vol van leed en vol vat; dank, een eerbiedige hulde
van de Nederlandse Regering.
Als wij nu aan Polak komen te denken, dan gaan onze
herinneringen terug naar hem in dat eerste tijdperk van
onze 1
–
logeschool, de jonge student, de jonge doctor, wel-
dra de jonge professor. Van meet af aan levendig, inspi-
rerend, aanmoedigend, steunend: zijn leerlingen hebben
er zo tenvolle vali getuigd bij zijn vijfentwintigjarig ambts-
jubileum, dat anderhalf jaar geleden mocht worden her-
dacht. Toen bleek zô duidelijk, dat hij niet was geeest
•
de wetenschapsman alleen, maar eigenlijk véél belang-
rijker: de opvoeder, van zijn discipelen, van de jonge
economen. Die grote thak, welke hij zich gesteld had,
werd ruw onderbroken door het oorlogsgeweld: hoeveel
moet er in dien bezettingstijd in hem ‘zijn omgegaan en
hoeveel lied moet hij geledén hebben.
En zie, na de bevrijding komt een gans nieuve, glorie-
rijke periode van Polak’s Iven. Zeker, hij geeft zich weer
aan de Hogeschool, aan zijn onderwijs, zijn studenten,
aan Economisch Instituut en Economist en aan heel zijn
wetenschappelijk werk; maar daarnaast komt een andei’e
verheven taak, waartoe hij geroepen wordt: de mede-
werking aan den opbouw van stad en land. Drie jaren
heeft hij zich hieraan mogen geven met inzet van al zijn
beste krachten. Misschien heeft hij teveel van zich ge-
vergd en is hij daardoor nu al moeten vallen. Maar welk
een prachtige bekroning van een leven en een loopbaan
die zô alles in zich verenigden; wetenschap en practijk,
de opvoeding van jonge mannen en vrouwen, de grote
genegenheid van en voor eigen kring, 6fl ver daarbuiten.
En dan tenslotte: de laatste krachten mogen geven, maar
ook tenvdlle mogei geven, voor het zwaargetroffen Vader-
land. Zijn rust is verdiénd.
•
K. P. VAN DER MANDELE.
COMMISSIE VAN REDACTIE:
Ch. Glasz; H. W. Lambers J. Tinbergen;
F. de Vries;
J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
COMMISSIE VANADVIÉS VOOR BELGIË:
J. E. Mertens; R. Miry; J. tan Tichelen; R. Vandeputte;
F. Versichelen.
Gegec’ens ooer ad,essen, abonnementen enz. op de laatste
blaazijde
I
van dit nummer.
WHOIJD:
Blz.
In Memoriam
doör Mr K. P. van der Mandele …. 661
De artikelen van ‘deze. week ……..
663
Sommaire, summares …………….
663
Dr
Nico J.
Polak …………………………..
664
Lijst van geschriften van Prof. Dr N. J. Polak ……
66
,,Walcheren vecht door”
door Ir M.’de Vink ………668
De positie van de wolindustrie in Nederland
doorJ. oan
Cerwen………………………………..671
De deelmarkten van de Belgische geld- en kapitaal-
markt (T)
door V. ran Rompuy …………….673
Aantekening:
De publieke opinie o.vcr een West-Europese Unie
……..
675
Internationale notities:
De haven van Straatsbiirg
………………………..
670
Geld- en kapitaaÏmarkt ……………………
676
ROTTERDAMSCHE
BANK
II LIII
N.V. KONINKLIJKE
N E D
E R L
A N DSC F1 E
ZO U T 1 N DU STR IE
Boekelo Hen gelo
ZOUTZIEDERIJ
Fabriek van.
zoutzuur, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor
chlodrbleekloog
natronloog, caustic soda.
225 VESTIGINGEN
IN NEDERLAND
AFWIKKELING
VAN
NALATEN.
SCHAPPEN
ZV
OtMtst-
i
ESTABLISHED 1878
An Independent Journal of Finance.:
andTrade
OBJECTIVE APPRAISALS
CONSIDERED JUDGMENT
IMPARTIAL OPINION
*
Contains most complete range of
British economic and financial statist-
ics published in any weekly jôurnal
*
World wide circulation
*
Annual subscription rate: (post free-
to inciude all supplements) £ 3:2:6
(fi 33,40)
A Speciat Suppiement on Economie Con-
dieüms in The Nethertai.cts wa8’pubfl8hed
on January 31. A jimited number of this
Suppie?nent
rentaba for sate.
LOMDON: 31 CA.NNON S2’REST, E.C. 4
11
1
Behandeling van alle
bankzaken
*
Bezorging van alle
assurantin.
R. MEES & ZOONEN
BANIERS EN ÂSSURANTIE.MAKELAARS
AMSTERDAM
. ROTTERDAM
.
S-GRAVENHAGE
DELFr SCHIEDAM
–
VLAARDINCEN
Groothandel
Weekblad – voor de
internationale handel
Heeft U al eens
een proefnummer
aangevraagd?
H. A. M. Roelants
Schiedan
Y
GX
S
P
91
Abonneert U op
DE
.
ECONOMIST
Maandblad onder redactie van Prof. P. Hennip-
man, Prof. P. B. Kreukniet, Th.. Llgthart, Prof.
N. J. Polak, Prof. J. Tinbergen, Prof. Ii. M. H.
A. van der Valk, Prof. C. A. Verrijn Stuart, Prof.
G. M. Verrijn Stuart, Prof. Mr. F. de Vries.
AbonnementsprlJs 122,50; franco p. post
f
23,30;
voor studenten
f
19.—: franco per post 119.80.
Abonnementen worden aangenomen door den
boekhandel en door de uitgevers
DE ERVEN F.BOHN TE HAARLEM
met papier geïsoleerde kabels
voor zwakstroom en sterkstroorn
–
koperdraad en koperdraadkabel
iabelgarniluren. vulmassa en olie
CHE KÂB.E,LFABRIEK
__
•
DELFT
25 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
66.3
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Dr Nico J. Folak.
Ir M. de Vink,
,,Walcheren c-‘echt door”.
Het proces van Walcheren’s regeneratie gaat gestadig
voort. Wat de
landbouw
betreft: van het geïnunderde
gebied (15.000 ha) zijn thans weer ruim 14.000 ha in be-
drijf; ontzilting en structuurherstel zijn echter nog niet
zo ver gevorderd, dat het product tarwe zijn oude ere-
plaats weer heeft kunnen innemen; gerst neemt momen-
teel nog steeds een belangrijke plaats in. Flerverkaveling
zal zorg dragen voor sanering -van te klêihe boeFenbe-
drijven; het betreft hier echter een proces: dat niet in
korte tijd ten uitvoer is ie leggen. De
industrie
werkt
nog niet weer op de oi.ide capaciteit; van de’ belemmerende
factoren is vooral het tekort aan geschoolde arbeids-
krachten van belang, in verband staande met het woning-
tekort. Het
oreemdelingeneerkeer
levert, alle moeilijk-
heden ten spijt, nog de beste resultate’n. In vergelijking
met de rest van Nederland heeft Walcheren het bijzonder
moeilijk. Nederland werkt aan zijn vredeseconomie, maar
Walcheren vecht door. –
J. van
Gerwen,
De positie can de wolindustrie in Neder.-
land.
Wolaankopen tijdens de oorlog door de Nederlands
Regeringte Londen hbben de wolindustrie – voor de
grondstoffenv6orziening’ grotendeels op het buitenland
aangewezen – in staat gesteld vroeger dan de. andere
branches der textielindustrie op een vrij hoge bezettings-‘
graad te komen. Tot eind 1947 werden voorts behoor-
lijke deviezenbedragen voor verdere w’olaankopen besçhik-
baar gesteld. Begin 1948 moest echter het importprogram-
ma drastisch Worden beperkt. Men besloot de productié
te handhaven doch de kwaliteit te verminderen en in te
teren op werkvoorraden. De veronderstelling is gew’ettigd,
dat thans, dank zij hët in werking treden van het Mars-
hall-plan, de opgaande lijn weer zal kunnen worden her-
vat. Wil men tot een economische unie met België/Luxem-
burg komen, dan zal eerst, zonder het bereikte export-
niveau aan te tasten, de binnenlandse voorziening moeten
worden opgevoerd: opheffing van de distributie. Zou men
daartoe ‘niet kunnen komen, dan zou de Nederlandse
industrie op een te ongu’nstig niveau starten voor de
concurrentiestrijd met haar Belgisch collega’s, vobr welke
strijd zij onder gelijke condities niet bevreesd is.
V.
van
Roinpuy,
De deelmarkten oan de Belgische geld-
– en kapitaalmarkt (1).
In aansluiting op het overzicht.van de instellingen van
de Belgische geld- en kapitaalmarkt – in ons nummer van
18 Augustus jl. – schetst schrijver thans, hoe deze in-
stellingen werkzaam zijn in verschillende sectôren van de
gelcf- en kapitaalmarkt: de markt vooi’goud- en deviezen,
de daggeldmarkt, le markt voor kori privaat crediet,
de discontomarkt. De verlening van korte credieten aan
particulieren is sterk restrictief; de Bankcommissie heeft’
bepaalde thesaurie-, . dekkings-. en solvabiliteitscoëffi-
cienten voorgeschreven. Aldus is de credietpolitiek in
België voornamelijk kwantitatief gekleurd; de politiek
van de Nationale Bank ten aanzien van de korte crèdiet-
verlening heeft daarnaast in hoofdzaak een kwalitatief
karakter.
SOMMAIRE.
..
Dr Nico J. Polak.
Dr M. de
Vink,
Les efforts de Walcheren pour recouorer sa
prospérité.
L’île de Walcheren a été des plus gravement touehées
par la guerre. La reconstruction.économique n’y procède
qu’au prix de grandes difficultés. Dans plusieurs branches
l’activité n’a pas encore atteint le niveau d’avaiit guerre.
Des progrès ont été réalisés, mais ‘tandis que la Hollande
est déjli sur le chemin qui mènè fi la prospérité d’avant
guerre, Walcheren continue h lutter pour son e*.istence.
J; van Gerwen,
La situation de l’industrie lainière izux
Pays-Bas.
Depuis la libération, d’iinportantes sornmes en devises
étrngères ont été affectées h l’importation do grandes
quantités de laine. Ces achats ont permis â. l’industri
lainière néerlandaise de – se développer favorablëment
jusqu’ â la fin de 1047. Au début dë 1948, les importa-
tions ont été sévèrement limjtées, Depuis lors, le plan
Marshall ouvre de nciuveâu de meilleurs perspectives, La
couverture d’s-besoins â l’intérieur ‘du pays, et la suppres-
sion du râtionnement des textiles, conditionnent la ré.
– alisation de l’Union économique avec Ja Belgique. – –
V: van Rompuy,
‘Les secteurs du marché -belge. des capf-
taux (1),
–
–
Compiémentairement â l’perçu qua nous avons donné
dans notre numéro du 18 ,aoit 1948, stir les institutions
qui régissent le marché beige des capitaux, l’auteur résu-
me le fonctionnement de ces institutjons dans différsnts
secteus du ‘marché des’ capitaux. – –
SUMMARIES. –
.
‘Dr Nico J. Polak.
Dr
I%L
de
Vink,
Walcheren’s struggle for recooery.-
In comparison w’ith other’,.paiis of .thp
etherladz
the isle of Walcheren .sufered pxceptionally heavy war
damage. Therefore the process of economie recovery
meets enormous difficulties.- Good progress has ;already
been made, but while the ‘Netherlands- asa whéle is ra-
pidly building up no’rinal state ôi’ affairs, Walch’eéei is
still fighting for its existence.
–
J. van’ Gerwen,
Th p6sitin of the wool indut”y in’ the
Net herlands
.
– –
–
Since the liberation ample alÏocations of foreign exehange
have enabled the Dutch wool industry- to import quan-
tities of wool sufficient to surpass prevar production levels.
In consequence of the Marshall’ Plan further prospects
are riot quite’unfavourdble.’There is, hoijevet,
d
erioiis
problem if the Benelux economip union is to be realized
the hme ‘suppiyof woolle’n goodsrlias tp b.e inereasel
çonsiderably, w’ithout endangering .exports.
V. van Rmpuy,
Thej,
,
arious sctionspf,the, Belgian money
and capital market (1).
… ..
.
. ‘
‘
1
.
Further to’his review ‘of the’ Belgian financial institu-
tioris in our isue of August 18, thé writer desci’ibe ‘the
ctivities of these i’nstitutions in the v’ari’ous parts of, th
moriey and capitâl market. , , –
664
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
DR
NICO J. POLAK,
Een afscheidswoord voor Nico Polak op deze plaats,
geschreven uit naam van zijn naaste medewerkers en oud-
medewerkers in de leiding van dit weekblad en van het
Nederlandsch Economisch Instituut, is allereerst het
afscheidswoord van een groep vrienden, voor wie, meer
nog dan het verlies voor wetenschap en maatschappij,
het onherstelbaar verlies van de mens en de vriend Polak
op de voorgrond staat. Meer wellicht dan enig ander
onderdeel van zijn veelzijdige werkz.amheden genoot het
Instituut zijn volle en directe belangstelling en was dit
de omgeving, waar hij zich onbelemmerd gaf zoals hij was
en waar zijn bijzondere eigenschappen volledig tot hun
recht kwamen. Zijn bezielende leiding, zijn opgewekte
natuur, zijn levenswijsheid gepaard aan gezonde reali-
teitszin, zijn sprankelend vernuft, zijn warme belangstel-
ling, zijn trouwe en eerlijke vriendschap – dit alles en
zoveel meer zullen leiders en medewerkers van liet Insti-
tuut en het mede door hem opgerichte weekblad lang
en smartelijk missen.
Echter niet alleen in deze omgeving laat zijn onver-
wacht heengaan, na een ziekbed van nog geen twee dagen,
een onherstelbare leegte. In de eerste plaats aan de Rot-
terdamse 1-Jogeschool – waar hij sedert enige jaren naar
anciënniteit van benoeming de oudste gewone hoog-
leraar was – maar ook op talloze andere plaatsen in de
maatschappij, in de accountants- en belastingwereld,
in micldenstandskringen, als ‘adviseur der Regering, in
de leiding van de Herstelbank en waar niet al, kan men
zich het ontbreken van zijn levendige en inspirerende
persoonlijkheid nog nauwelijks voorstellen.
Inspirerend: dit is wel het woord, dat véôr alles zijn per-
soon en zijn werk kenmerkt. Het gold voor Polak als auteur,
als docent, als promotor, als debater, als leider van discus-
sies in ruime zowel als in intieme kring of onder vier ogen.
Talloos zijn degenen, die hij, soms door een enkele op-
merking, getuigend van het scherp onderkennen vaii de
kern van een wetenschappelijk of maatschappelijk vraag-
stuk, tot breder inzicht, tot diepere bezinning, en dikwijls
tot een juistere conclusie heeft gebracht. Met het volste
recht droeg de feestbundel, hem aangeboden ter gelegen-
heid van zijn vijfentwintigjarig jubileum als hoogleraar
op 17 Januari van het vorige jaar – een jubileum, dat hij
door een gelukkige constellatie van, data heeft mogen
beleven in een tijd, waarin hij, na door de rassenwaan van de bezetter tijdelijk op dood spoor te zijn gesteld,
weer volop in het wetenschappelijk en maatschappelijk
leven stond, en waarbij hem de grote waardering van tal
van oud-leerlingen en anderen zo ondubbelzinnig is ge-
bleken’— de bij uitstek toepaselijke titel ,,Weerspiegelde
Gedachten”.
Inspirerend: maar tevens geïnspireerd. Want over welk
onderwerp hij ook sprak of schreef, steeds was het zonder
een spoor van moeizaamheici, zwaarwichtigheid of ge-
wichtigheid: altijd helder, origineel, en, althans naar het
uiterlijk, veelal spelenderwijze. De intuïtie en de ,,con-
structieve fantasie”, meer dan het streng deductieve
denken, gaven aan zijn woord en geschrift het geheel
eigen, persoonlijk karakter, dat vooral de lezers van dit
weekblad zo goed kennen; echter niet de intuïtie-zonder-
meer, maar – zoals de laatste woorden van de zojuist
genoemde feestbundel luiden – de
geschoolde
intuïtie:
geschoold op een arbeidsveld en een terrein van belang-
stelling, zo veelzijdig als bij de hedendaagse mate van
specialisering nog slechts bij weinig beoefenaren van de
economische of van andere wetenschappen voorkomt; een veelzijdigheid, die alweer overtuigend blijkt uit de
uit2enlopende aard van de onderwerpen, door zijn leer-
lingen in de meergenoemde bundel behandeld, en meer
nog uit de
1-.
wegens tijdsgebrek wellicht niet eens geheel
volledige – lijst van zijn eigen geschriften, die de lezer
op de volgende bladzijden afgedrukt vindt.
Door één der feestredenôars bij zijn jubileum is Polak
gekarakteriseerd als ,,de man van het korte artikel”.
Deze karakteristiek was juist; omvangrijke geschriften
heeft hij na zijn proefschrift – dat intussen als hoog-
gewaardeerd en telkens up to date gehouden leerboek
reeds zijn achtste druk, alsmede een Franse en een Duitse
vertaling heeft beleefd – niet meer gepubliceerd; bij-
dragen in periodieken, zowel in dit weekblad als elders,
daarentegen des te meer. Na de gedwongen onderbreking
van de bezettingsjaren vloeide de stroom van zijn arti-
kelen tot kort voor zijn overlijden weer in even rijke
verscheidenheid als voorheen. Nooit verviel hij ‘daarbij
tot het peil van oppervlakkige routine of kroniek-
schrijverij; steeds had hij iets te zeggen, dat door inhoud
en wijze van behandeling het lezen en het overdenken
waard was. Elk artikel was als het ware een brandpunt,
waarin het resultaat van eigen en anderer denken conver-
geerde, en dat weer uitstraalde en dikwijls uitlokte tot
een voortgezette en verhelderde gedachtenwisseling.
Polemisch waren zijn bijdragen, wanneer het moest – vooral in de tijd van de strijd om de dgvaluatie, toen
hij Voorzitter was van de ,,Vereniging voor Waardevast
Geld”—, maar de polemiek om de polemiek zocht hij niet;
het constructieve stond ook hierbij steeds op de voor-
grond. In de politieke strijd in engere zin heeft hij zich
nooit gemengd; al had hijzijn bepaalde overtuigingen en
sympathieën, de ,,public spirït”, waarvan hij ook in ander
opzicht, als staats- en stadsburger, steeds io ruimschoots
blijk heeft gegeven, won het bij hem altijd van het
engere partijstandpu’nt.
Naar de vorm waren zijn artikelen steeds bondig,
levendig, en dikwijls gekruid door humor van een bijzon-
dere soort: niet zonder reden gold ih de familie- en vrien-
.denkring ,,een Polakje” als synoniem van een, dikwijls
flitsend snel gevonden, zowel speelse als zinrijke woord-
spelihg. In dit opzicht was er in Polak zeker iets, zelfs
veel, van de ,,homo ludens”, wat trouwens ook in het
dagelijks leven tot uiting kwam. De rubriek ,,Dezer
Dagen” heeft hiervan, vooral in de eerste tijd, meerma-
len de weerklank bevat. l’Iaar hij bedreef dit spel zelden
of nooit om der wille van het spel alleen; er was een ach-
tergrond van levensernst en levenswijsheid, van warm
sociaal besef bovenal, die maakten, dat tal van malen
zijn geschreven en gesproken woord, behalve tot ver-
stand en geest, vooral ook tot liet hart sprak.
Ook in zijn wetenschappelijk werk in engere zin kwam
de sterk intuïtieve inslag van Polak’s denken tot uiting,
hetgeen hem tot een geheel aparte figuur temidden van
de Nederlandse economisten stempelde. Een abstract denker
of systematicus was hij niet in de eerste plaats – ofschoon
hij, getuige zijn reeds genoemde proefschrift, ,00k op dit
gebied zijn sporen verdiend heeft – maar wat hij in bij-
zondere mate bezat, was de gave om een concreet vraag-
stuk in ruimer theoretisch verband te zien en in het ge-
heel der economisten problematiek een plaats te geven.
‘Voor hem sche’en in het bijzonder geschreven het bekende
woord van Marshall, dat de economie niet is een vol-
groeid geheel van leerstellingen, maar een ,,set of tools”,
die iedere nieuwe beoefenaar van het vak moet weten
te hanteren en, zo nodig, te vervolmaken. In dit hanteren, en vooral in de dik’wijls nog moeilijker taak om voor.een
concreet probleem het juiste stuk ,,gereedschap” te kie-
zen, toonde Polak zich bij herhaling een meester; met een
,telkeiïs opnieuw verrassende trefzekerheid wist hij keer
op keer aan een praktisch en actueel probleëm één of meer
theoretische facetten te .ontdekken, die het in het ruimèr
verband van de wetenschap het juiste perspectief gaven
en aldus de discussie op een hoger plan brachten. Ging
het niet of niet alleen om een wetenschappelijke analyse,
maar tevens om een ‘maatschappelijk waarde-oordeel,
dan muntte Polak wederom uit door zijn niet minder
verrassend zuiver sociaal gevoel, enerzijds gevoed door
–
Prof. Dr NICO J. POLAK
25 Augustus 1648
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
665
/
warm-menselijk s’entiment, maar anderzijds wars van
elke valse en schijn-sociale sentimentaliteit. Juist deze
combinatie van gaven van hoofd en hart maakten hem
in brede kring tot een gewaardeerd raadsman, een voor-
treffelijk voorzitter van colleges waar belangentegen-
stellingen op een hoger niveau tot oplossing moesten wor-
den gebracht, een arbiter in de beste zin van het woord.
Aan dit alles paarde hij bovendien – merkwaardig ge-
noeg – ook nog het scherpe instinct van de zakenman
en de praktische intuïtie van de financier, zodat hij ook
als beleggingsadviseur niet minder gezocht en gewaar-
deerd was.
Bij een wetenschappelijke instelling als de Zijne was
het vanzelfsprekend, dat hij de destijds jonge tak van
we-
tensciap, die de kern van zijn leeropdracht uitmaakte en
tot welker ontwikkeling hij zoveel heeft bijgedragen – de
hedrijfshuishoudkunde, aanvankelijk , ,bedrij fsleer” ge-
noemd – nooit heeft willen zien als een scherp afgebakend
,,vak”, maar steeds als een organisch onderdeel van het
grotere geheel der econo mische wetenschap. Kenmerkend
voor zijn standpunt in dit opzicht is, dat hij wel verschil-
lende malen heeft gesproken en geschreven over de plaats
en de taak der bedrijfshuishoudkunde, maar nooit over
de door anderen dikwijls zo fel omstreden vraag van de
afgrenzing van deze tak van wetenschap tegenover de
,,algemene” ofsociale economie. Naar aanlég en karak-
ter behoorde hij niet tot degenen, die grenzen trekken,
maar die over grenzen heen zien, en deze, waar mogelijk,
trachten te overbruggen. Zijn onderwijs w’as, hij alle ver-
scheidenheid van concrete onderwerpen, synthetisch –
ook daar waar het speciale gebieden als accountancy of
belastingwetenschap betrof, die hij, mede uit hoofde van
zijn vroegere praktische werkzaamheid, evenzeer beheerste
als zijn centrale vak,de financieringsleer – en in dit syn-
thetisch karakter lag mede de grote waarde ervan voor
zijn leerlingen, die hij steeds heeft trachten op te leiden tot all-round economisten,’niet tot specialisten in één of
enkele onderdelen. Als examinator stelde hij, consequent
in dezelfde lijn blijvend, vooral hoge eisen op ht punt van inzicht en comhinatievermogen, meer dan op dat
van feiten- en boekenkennis; de besten onder zijn stu-
denten voelden zich na een tentamen somtijds het meest
,,door
,
elkaar geschud”. Als promotor legde hij vooral
de nadruk op de. probleemstelling, de juiste plaatsbepaling
van het speciale onderwerp in het kader van het geheel,
en de verbindingsschakels met andere onderdelen; maar
als deze fundamenten eenmaal
door de promovendus,
niet door hemzelf
bevredigend gelegd waren, liet hij
bij de uitwerking een grote mate van vrijheid enwist hij
originaliteit ook bij zijn ,leerlingen te waarderen. Meer dan dat, hij eiste deze.. Dit bleek onder meer toen – be-trekkelijk in het begin van zijn schorsing gedbrende de
bezettingsjaren – in de kring van een aantal oudere
studenten ,het plan opkwam om zijn collegedictaten te
doen vermenigvuldigen en aldus onder het bereik te bren-
gen van hen, die voorlopig van zijn gesproken woord
verstoken zouden moeten blijven. Zijn antwoord was
afwijzend – wel voornamelijkop grond van het motief,
dat hij van verstarde ,,lessen” in deze vorm weinig heil
verwachtte -maar aan de initiatiefnemers gaf hij de
wenk, om, indien zij zijn denkbeelden wilden helpen
verspreiden, dit te doen in de vorm van eigen oorspron-
kelijke arbeid, waarin het door hedi gedoceerde zijn neer-
slag zou vinden; een wens, die toen weliswaar niet aan-
stonds, maar, zoals wij reeds zagen, ruim vijf jaar later
in andere en waardiger vorm volledig in vervulling zou gaan.
Met de studenten en de studentenwereld leefde Polak
ook buiten de Hogeschool mee, evenals met het studenten-
verzet in de moeilijke bezettingsjaren: Zijn belangstelling
en sympathie is, ook op oudere leeftijd, steeds naar de
jeugd blijven uitgaan. De gelden, voor een huldeblijk bij
zijn jubileum bijeengebracht, zijn op iijn ‘verzoek gestort
in een ,,N. J. Polak-fonds”, bestemd om aan financieel
minder draagkrachtige studenten de deelneming aan
het studentenleven, waaraan hij voor• hun vorming veel
waarde hechtte, op gelijke voet als hun meer bevoor-
rechte collega’s mogelijk te maken.
Bescheiden en wars van uiterlijk eerbetoon als hij bij
zijn leven was, is hij ook bij zijn heengaan gebleven;
op zijn uitdrukkelijke, reeds enkele jaren geleden gefor
muleerde wens mocht aan zijn overlijden geen bekendheid
worden gegeven voordat de crematie had plaats gevonden.
Alleen de naaste familieleden en een kleine kring van vér-
trouwde vrienden deden hem uitgeleïde; en het was goed
zo. Wij blijven hem herdeiiken in eerbiedige genegenheid.
REDACTEUREN EX OUD-REl) ACTIELE DEN VAN ,,:EC0N0MIsCH-STATIsTIsC}JE BERIICIJTEN”.
LIJST VAN GESCHRIFTEN VAN
PROF, DR N. J. PGLAK.
,,E.- S.B.”-artikelen
1)
.
–
7 Juni
1916 Effectenwaardering hij spaarbanken.
14 Juni
1916 Naschrift op:
De liquiditeit der spaar-
bank”.
27 Sept.
1916 I)e
dekking
der
Belgische
circulatie-
banken.
8 Nov.
1916 liet wetsontwerp tot regeling van de in-
richting
der
staatsbegroting
en
stats-
rekening.
15 Nov.
1916 Een redactioneel naschrift hij een artikel
over
,,Waardebepaling van voorraad en
groiïdstoffen”.
29 Nov.’
1916 De nieuwe staatslening.
6 Dec.
1916 ‘Een
bedenkelijke
nieuwigheid.
,7 Mrt
1917 Rantsoenering.
23 Mei
1917 De benzinedistributie.
18 Juli
1917 Opslag van goud in Nederland.
6 Aug.
1919 Bespreking: Mr Dr J. ii. R. Sinninghe
Damsté: De wet op de inkomstenbelasting.
1 Oct.
1919 Een vergeten object vooi Heffing ineens.
8 Oct.
1919 Een vergeten object voor heffing Ineens.
29 Oct.
1919 11e oorlogswinstbelasting tussen leven en
dood.
5 Jan.
1921 Stukwerk.
3 Mei
1922 Bespreking: A. E. C. van Saarloos: Ba-
lanslezen.
24 Mei
1922 Bespreking:
Mr
Dr
J. II. R. Sinnitighe
Daristé: De Wet op de Dividend- en Tan-
tièmebelasting.
Oct.
1923 De salarissen der ambtenaren.
25 Dec.
1929 Het cadeaustelsél.
8 Oct.
1930 Bespreking: Prof. Mr Dr II. W. C. Bor-
devijk:
De
theorie
der
belastingen
en
i
het Nederlandsche belastingwezen.
5 Nov.
1930 Bonusaandelen en de fiscus. 19 Nov.
1930 Een maalgehod. 23 Sept.
1931 Salariskorting
–
conjunctuurbelasting.
6 Jan.
1932 Katalye.
13 Jan.
1932
3 Febr.
1932 Discussie over katalyse. 17 Febr.
1932 Naschrift bij:
J. W.
van
Achterbergh:
Nogmaals lonen in het bouwbedrijf.
19 Oct.
1932 Rijk.
.
.
en geen geld.
21 Dec.
1932 Steun of stieven naar autarkie?
1 Mrt
1933 Omzetbelasting.
–
8 Mrt
1933 Omzetbelasting als verteringsbelasting.
1
12 Apr.
1933 VBrsnelde bruggenbouw.
2 Aug.
1933 Omzetbelasting.
27 Sept.
1933 Couponhelasting.
‘)
In
deze
lijst
zijn
niet opgenomen
de
korte
beschouwingen,
aantekeningen
ed., welke in dc loop der jaren ongesigneerd van de
hand van Prof. Polak in ,,E.-S.B.” zijn verschenen.
666
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
11 Oct.
1933 Pardoxen. 24 Juli
1946 Het Nationaal Welvaartsplan
1946.
8 Nov.
•
1933 Aliveer paradoxen.
18 Sept.
1946 Risicoverdeling
en
risicoverspreiding
hij
13 Dec.
1933 Verkeersfonds,
grote bouwohjecten.
21 Febr.
1934 Crisisinkomstenbelasting.
16 Oct.
1946 Nieuwe economische politiek?’
21 Mrt
1934 Noodcrediet voor de middenstand.
13 Nov.
1946 1-let tweede
bedrijf van
onze financiële
13 Juni
1984 Co-, sub- of desordinering?
sanering.
23 Jan.
1935
Bruggen enzovoort.
20 Nov.
1946 Conversie van staatsschuld.
30 Jan.
1935 Bruggeidheffing.
4 Dec.
1946. Inkomens
en
arbeidsprestaties.
20 Febr.
1985 Intercommunale
belastingverdeli’ng.
8 Jan.
1947 Rotterdam heeft
weer
een schouwburg.
5 Juni
1935 Een mjis of een bever?
15 Jan.
1947 Naschrift: G. C. Th. van Dorp: Inkomens
17 Jüli
1935 Huren,
hypotheken
en ‘overheidslastn.
en, arbeidsprestaties.
2 Oct.
1935 Over de brug.
‘
‘
12 Mrt
1947 Strijdpunten
ten
aanzien
van
de
Ver-
16 Oct.
1935 Een treu’rspel.
mogensheffing.
4 Dec.
1935 Perspeciiéven.
2 Apr.
1947 Naschrift:
Justus “Meyer:
St’ijdpuiiten 5 Febr.
1986 Rotterdam.
ten
aanzien
van
de
Vcrmogensheffing:
12 Febr.
1936 Gewone uitgaaf. of fondsboeking.
21 Mei
1947 Splitsing of binding?’
26 Febr.
1936 Verlaging van de vaste lasten, gezien van-
11 Juni
1947 Kapitaalbronnen
voor
de
Nederlandse
uit
het
economisch
gezichtspunt
(Ing.
industrie.
stuk).
..
.
5 Nov. ‘1947 Vrijheid en binding in elk dej’ landen.
11 Mrt
1936 ‘Reihelastïng.
‘
.
,
7 Juli
1948 Afwikkeling
van
de geldzuivering.
18 Mrt 1936 Van zijn luistei’ beroofd.
6
Mei
1936 Werkloos, werk
~
Nillig Rotterdam.
Andere
geschriften.
1
Juli
1936 Nationaal-histoi’isch tourisme.’
30 Sept.
1936 Ree!
‘
,,Afschrijvingen
en
de Schatkist
(T)”
in
,,Het
Bedrijf”
21 Oct.
1936 Misverstanden.
van 5 Augïistus 1918.
11 Nov.
1936 Andere tijden, andeW
l
wijzen.
,,Afschrijvïngen en de Schatkist
(II)
“in,,
1-
let Bedrijf”
3 Febr.
1937 Ommekeer ook bij de lastenverschuiving? van November 1918.
10 Mrt
1931 Speciale
of universele tentoonstellingen?
,,Afschrijvingen en de Schatkist (In)” in ,,l-Iet Bedrijf”
30 Juni
1937 Vernieuwing.
.
.
van Maart 1919.
28 Juli
1937 Braintrust, ordening en liberale economie.
Naschrift op een ingèzonden stuk van
J. J. den
Dulk:
27 Oct.
1937 Gemeentelijke
belastingverdeling.
Afschrijvingen
en
de
Schatkist”
in
‘,,}Iet
Bedrijf” 9 ‘Febr.
1938 De volslagen slager.
‘
van April 1919.
18
Mei
1938 Wérkloosheid,
weerbaarheid,
wederop
–
,,’Enige grondslagen
oor de financiei’ing der onderneming”,
.
‘
.
levirig.
.
Pröefschrift Rotterdam 1921; 8e druk, Flaarlem 1946.
28 Sept.
1938 Zuid-Holland grotendeels buiten het lucht-
,,l Eet huidig stadium en de naaste taak der bedrijfsleer”.
verkeer?
,
-.
Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het hoog-
5 Oct.
.
1938 Ontspanning?
.
,
.
leraarsambt
aan
de
Nederlandsche
Handels-Hooge-
16 Febr.
1938 Naschi’ift bij: Mr M. J. Broekhuyzen Jr:
school te Rotterdam op 17 Januari 1922, 1
–
laarlem 1922.
De volslagen slager.
–
Bespreking
van:
Prof. Dr J. A. Veraart: ,,Begihselen der
12 Oct.
–
1938 Naschrift bij:
Mr
1
–
1.
E.
Schoffer:
Out-
economische hedrijfsorganisatie” in
,,Het Vaderland”
spanning?
van 12
èn
13
Mei
1922.
1 Febr.
1939 Rotterdam één.
.
,,Is een algemene inrichtingsleei’ bestaanbaar?”.. Inleiding
22 Fehc.
1939 Middenstand en grootbedrijf in de detail-
voor de vertiende accountantsdag van het Nederlandsch
handel.
Instituutvan •Accounlaiits op 30 September 1922.
5 Apr.
1939 De sterlçe hefboom.,
‘
‘
–
Bespreking: Dr B. H. de Jongh: ,,Beschouwingen’ over
24 Mei
189De vijftigste penning
2)
enige effecten- en credietvormen in
hun
betekenis”voor
20 Sept.,
1939 Eén
doelstelling
voor
de
economische
de financiering der onderneming” in ,,De Naamlooze
politiek in schaastetij.
.
.
0
Vennootschap” van 15 November 1922.
27
‘Dec
1939 Naschrift ‘bij:
A.
A.
van
Sandick:
De
,,Emissiekoersen en claimi’echt” in ,,De Naamlooze Ven
volgende Staatslening.
iootschap” van 15 Januari 1923.
van het examen M.O!Boekhouden” in
1
,Indrukken
,,Han’
17 Apr.
1940 Doe het
nu!
1 Mei
1940 Een jubileum en een afscheid.
deisstudie van October 1923.
12 Sept.
1945 Frisse lucht.
,,Kapitaalreductie’ na geleden verliezen” in ,,De Naam-
27 Sept.
‘1945 Prijzen
en lonen.
boze Vennootschap” van 15 November 1923.
25 Oct.
‘1945 Nuchter blijven!
,,Het middelbaar examen K XII” in ,,Maandblad voor
8 Nov.
,
1945 Tgenwicht.
–
‘Handelsonderwijs en I
–
Iandelswetenschappen” van De-
20 Dec. 1945 De economische punten uit de beleidsnota.
‘cembr 1923.
.
–
30 Jan.
1946 Verhoging van de omzetbelasting.
,,Nog
eens
over
kapitaalreductie”
in ‘,,De -Naamlooze
13 Febr.
.
1946 Bedrijfschappen.
‘
.
Vennootschap” van 15 Januari 1924.
20 Febr.
1946 Organisatie
van het
economisch leven na
,,I-Iet ecamen
K
XII”
in
,,Maandblad
voor
Flandels-
.
–
het
herstel.
–
onderwijs
‘en
I-Iandelswetenschappen” van
Februari
27 Febr.
1946 Het v000ntwrp op de bediijfsch’appen.
–
1924.
20
Mrt
1946 Hoe kiisland zijn ‘productie-apparaat OP
Nederlandsche Maatschappij voor Scheepvaart, Handel
bouvde.
en Nijverheid” in de ,,N.R.C.” van 10 April 1924.
15 .Mei
1946′ Naschrift: Dr’S. Kleerekoper: De econo-
,,De accountantsverklaring (1 en II)” in ;,Maandblad voor
mische
gevolgen
derpartiële
uitroiing
Accountancy
en
Bedrijfshuishoudkunde”
van
April
der Joden in Neaerland.
,
–
‘
en
Mei
1924.
29 Mei
1946 Scylk
n Char’bdis.
–
.
,,1-Iet rioteringsvraagstuk aan de Amsterdamse effecten-
19 Juni
.1946 De kleine belegger.
–
beurs in de eerste helft der negentiende
eeuw”.
Over-
3 Juli
1946 Vermcgensheffing.
.
.
.
druk uit het Economisch-I-Iistorisch Jaarboek, Tiende
deel, ‘s-Gravenhage 1924.
–
‘)
Voordracht
voor de Notarieele
Verceniging te Amsterdam
;,De taak
‘van
de Lussenhande1″. Rede, uitgesproken ter
op 19 Mei
1939 gehouden.
‘-
gelegenheid der elfde herdenking van de stichting der
25 Augustus 1948
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE BE}ICHTEN
867
Nederlandsche Handels-i-Ioogeschool op 7 November
1924, Rotterdam 1924. herdrukt -in ,,Bedrijfsecono-
mische Studiën”, 1-laarlem 1932.
,Onzuivere kostprijsberekening als duurtefactor” in
,,Maandblad voör Accountancy en Bedrijfshuishoud-
kunde” van Juli 1924: Flerdru,kt in ,,Bedrijfseconomische
Studiën”, Haarlem 1932.
Bespreking: M. v. Overeeni: 1-Jet financiewezen van de”
onderneming”. Eerste deel. In ,;MaandhladvoorAccoun
tancy en Bedrijfshuishoudkunde” van October 1924.
Naschrift bij een ingezonden stuk van C. Huysman, ,,Naar
aanleiding van een voorhericht” in ,,Maandblad voor
Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde” van Decem
ber 1924.
,Waarderings- en balansproblemen” in , ,De Economist”
–
1924. Herdrukt in ,,Bedrijfseconomische Studiën”,
haarlem 1932. –
Bespreking: J. Grooten . ,,Jnleiding tot de studie der be-
drijfshuishoudkunde” in ,,Mandblad voôr Accoun-
tancy en Bèdrijfshuishoudkunde” van Maart 1925.
,,Prof. J. G. de Jongh
1″
in ,,Maandblad voor Accoun-
tancy en Bedrijfshuishoudkunde” van Januri 1926.
,Arbitrage” in , ,I-1 andvörterbuch der Betriebswi rtschaft”,
C. E. Poeschel/Verlag. Stuttgart, 1926.
,,De toenemende en afnèmende’ meeropbrengst in ver-
band met
–
de kostprijs”. Purmerend 1926. Referaat
– voor het lnternationaal Accountantscongres, Amster-
-dam 1926. 1-lerdrukt in ,,Bedrijfseconomische Studiën”,
Haarlem 1932.
,,Grundzüge der Finanzierung mit Rücksicht auf die
Kreditdauer”. Aus dem 1-Jolhindischen übersetzt
•
von
Rosa Philips. Berlin 1926. Betriebs und fïnanzwirt-
schaftliche Forschungen, Serie II, heft 25.
,,Bewertungs- und l3ilanzprobleme” in ,,Zeitschrift für
Betriebswirtschaft”, Heft 1, Jrg 3, 1926.
–
,,Abtract of correreet kapi taalbegrip” in , ,Maandblad voor Accountancy en Bedrij fshuishoudkunde”, van
December 1926.
,,Economische voorwaarden voor de mechanisering van
de administratieve arbeid” in ,,Administratieve Arbeid”,
Maandblad voor Rationeele Werkmethoden, van Ja-
nuari 1927.
,,Aandelen zonder nominaal bedrag” in ,,De Bedrijfs-
econoom”, 1927. herdrukt .in
,,Bedrijfsecorn3iiische
Studiën”, 1-haarlem 1932. –
,Academische accountantsopleiding” in ,,Maandblad
voor Accountancy en Bedrijfsliuishoudkunde’ van
April en Juli 1927.
,,De litterair-economische H.B.S. •en het voorbereidend
hoger onderwijs”. in ,,De Gids”,- 1926. Verwezen zij in
dit verband ook naar het Rapport der commissie
van verweer tegen het Gids-artikel van Prof. Dr N. J.
Polak’. Amersfoort 1927. Overdruk uit het ,,Week-
blad voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs” van
27 Juli 1927.
,,De positie van de middenstand” in ,,De Nederlandsche
Middenstand” van Augustus 1927.
,,Theorie of opportunisme? De. algemene motivering van
de belastingheffing van buitenlands wonende Ne-
derlanders” in ,,De Naamlooze Vennootschap” .van 15
Januari 1928. – – –
,Kapitaalvorming bij ouderdoms- en invaliditeitsver-
– zekering”. Prae-advies uitgebracht op de vijfde Ver-
zekeringsdag van 20 October /1928. Overdruk uit:
,,-Het Verzekerings-Archief”.
,,Bedrijfswetenschappelijke voordrachten”. 9 voordrachten
‘gehouden door o. a. Prof. Dr N. J. Polak, voor leden van het personeel van de N.V. Philips’ gloeilampen-
fabrieken. Uitgave van ,,Philïs’ onderwijs en volks-
ontwikkeling”, Eindhoven 1928
-Afschrijving” in ,,De Naamlooze – Vennootschap”, jrg
no 6 van 1929 en ,,Maandblad voor het Boekhouden”,
jrg 36, no 422. 1-herdrukt in Bedrijfseconomische Stu-
diën”, 1-haarlem 1932.
,,Financiering van industrile expansie”. Rede. ,,De
Naamlooze Vennootschap”, jrg 8, no 2 van 1929.
,,Het bankgeheim en de fiscus” in ,,De Naarnlooze Ven-
nootschap” van 15 November 1929.
,,De algemene beginselen voor de heffing van belastingen”.
Prae-adviezen, uitgebrachtA dooi’ A. van Gijn- en
N. J. Polak. Geschriften van de Vereeniging voor
Belastirigwetenschap, no 8. Purmerend 1929. • – –
,,Van waar en waarom de jaarbeurs?” in Jaarbeursnummer
van Vrijdag 7 Maart 1930.
,,De ondergekapitaliseerde obligatie (Hoe moet zij worden
gewaardeerd; mag de
–
accountant-de balans tekenen?)”
in ‘,,Maaiidblad vooi’ Accountancy en Bedrijfshuishoiid-
kunde” van April en Juni 1930.
,,Die Abschreibu ng” in ,,Zeitschrift für Bctriebswïrtschaft”,
jrg 7, no 8, 1930.
,,Bedrijf en wetens’cha” in ,,De hndustrieele Gids”,
jrg 13, no 11, 1930.
,,Kheinhandelsprij zen van enige verbruiksartikelen”. Be-
werkt door N. J. Polak en F1. ‘A. Kaag. ‘s-Gravenhage
1931, 3 dln. Vei’slagen en mededelingen van de afdeling
handelen nijverheid van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid, jrg 1931, no 2, 4 en 6.
-,,Atavismen in en om de Naamlooze Vennootschap”.
Rede, gehouden op de tweede Flandels-Hoogeschool-
dag op 9 Mei 1931 te Rottterdam. Amsterdam 1931.
Overdruk uit ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
Juni 1931.
–
–
,,De huidige depressie en degevolgen daarYan voor de
middenstand”. Rede, uitgesproken tijdens het 28e
Nationaal Middenstandscongres, gehouden op 1 en 2
Juli 1931 të Zandvooi’t.
,,De ontvangst- van lange en korte prijsgolven bij de ver-
bruikei’s” in ,,Maatschappij-Belangen” van Juli 1931.
Bespreking: Di’s W. Willems . Positie van obligatiehou-
ders der Holland-Amerfkalijn in verband met de Vo-
lendam-transac
–
tie” in ,,De Naamlooze Vennootschap”
van 15 October 1931.
,,hnvoer van brood uit’ België’. Een onderzoek door
Prof. Polak en Prof. Kaag in opdracht van de Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid. Bijvoegsel bij ,,}han-
delsberichten” van 29 October 1931, no. 1285.
,,Recht en vci’trouven” in ,,De Naamlooze Vennoot-
schap” vân 15 November 1931.
–
,,De personele belasting” in ,,De Naanilooze Vennoot-
schap” van.15 Januari 1932.
,,Regeling van het accountantswezen” in ,,De Naamlooze
Vennootschap” van 15 Februari 1982.
,,Uitzonclering of eersteling” in ,,De Naamlooze Vennoot-
chap” van 15 April 1932.
*
,,V
–
erslag van de commissie (w’aarin Prof. Dr N. J. Polak)
inzake wettelijke regeling van de fbetalingsovereen-
hiimst”. ‘s- Graven h age, Algemeene Landsdrukkerij 1932
,,Afzetorganisaties in Noors’egen” in ,,Handehsberichten”,
jrg 27, nd 1393, 1933.
Bespréking van: P. Lieftinck: ,,Moderne structuurver-
andei’ingen der industrie in de Vereenigde Staten van
Amerika” in ,,De Economist”, 1933.
,,Tegenwïcht” in ,,De Naamhooze Vennootschap” van 15
October 1933.
,,FIet hoonnderzoek van het Centraal Bui’eau voor de
Statistiek” in ,,De Economist”, afi. 11, jrg 1933.
Bespreking van: J. F A. Derks: ,,Dewaarde van aandee-
– len en obligaties als object van belegging” in ,,De Econo-
mist”, 1934. –
,,Waardevast geld en de Nederlandse gulden”. Redevoe-
ringen, gehouden (o.a. door Prof. Dr N. J. Polak) op
de oprichtingsvergadering der Nederlandsche Vereeni-ging voor Waardevast Geld, Arnhem 1934.
,,Vorrn
. of wezen als richtsnoer bij de heffing van belas-
668
ECONOMISCH-STATIST ISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
tingen”. Voordracht, gehouden op 28 April 1934, en
stenografisch verslag van het debat. Purmerend 1934.
Geschriften van de , ,Vereeniging voor Belas tingweten-
schap”, no 28.
,,Van willekeur tot willekeur” in De Naamlooze Vennoot-
schap” van 15 Maart 1934.
,,Veren plukken van een kikker” in ,,De Naamlooze Ven-nôotschap” van 15 December 1934. –
,,Prof. Dr J. G. Ch Volmer ” in ,,De Naamlooe Ven-
nootschap” van 15 Mei 1935.
,,Naar vrije interpretatie van belatingwetten” in ,,De
Naamlooze Vennootschap” van 15 Juni 1935. –
,,De inspecteurs en de belastingwetenschap”. Overdruk
uit het gedenkboek 1885-1935 der Vereeniging van
Inspecteurs dér directe belastingen, in
–
oerrechten en
accijnzen. –
,,La circulation du capital dans l’entreprise et la distri-
bution ducrédit (long terme et court terme)”. Trad.
du hollandais et adopté par Henri Hornbostel et Pierre
Snel. Paris 1935.
,,Aanpassen! Maar hoe?”. Uitgave van de Nederlandsche Vereeniging voor Waardevast Geld. Haarlem 1935.
,,Devaluatie” door Prof. Dr N. J. Polak (pro) en II. A.
van Nierop (contra). Pro en contra, nieuwe serie, no 8.
Baarn 1936.
,,Bronnen (T t/m IV)” in ,,De Naamlooze Vennootschap”
van 15 November 1935 en 15 Januari, 15 Februari en
15 Maart 1936.
,,Redelijke en onredelijke prijsverhoging” in ,,De Naam-
boze Vennootschap” van 15 October 1936.
,,Financieri’ngsmaatschappijen na de devaluatie” in ,,De
Naamlooze Vennootschap” ian November 1936.
,,Van den Bergh’s conversie” in ,,De Naamlooze Vennoot-
schap” van 15 Juni 1937.
Vereenvoudiging en voldoening” in ,,De Naamlooze
Vennootschap” van 15 October 1937.
,,Distributievraagstukken”. Rede, uitgesproken ter ge-
legenheid der 24e herdenking van de stichting der
Nederlandsche Handels-Floogeschool op 8 November
1937. Opgenomen in ,,De Economist”, jrg 86, no 11,
1937.
,,Dotaties aan pensioenfondsen en de fiscus” in Me
Naamlooze Vennootschap” van 15 Januari 1938.
,,Reorganisatie en rentestand” in ,,De Naamlooze Vennoot-
schap” van 15 Februari 1938.
,,Te heftige richting?” in ,,De Naamlooze Vennootschap”
van 15 April 1938.
,,Baisse-clausules” in ,,De Naamlooze Vennootschap”
van 15 October 1938.
,,De balansvaarde van dochteraandelen” in ,,Maandblad
voor Accountancy en l3edrijfshuishoudkunde” van
October 1938.
,,l-Iet economisch hoger onderwijs”. Overdruk uit hèt
Officieel Gedenkboek 1898/1938.
-,,Claims als bestuurdersloon” in ,,De Naamlooze Ven-
nootschap” van 15 April 1939.
,,Fiscale rechtspraak (1)” in ,,De Naamlooe Vennoot-
schap” van 15 Juni 1939.
,Prijsopdrijving, prijsverstarring, of prijspolitiek”in ,,De
Naamlooze Vennootschap” van 15 September 1939.
,,Geheime reserveringen, geheime en stille reserven” in
,,Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoud-
kunde”, jrg 16, no 10, 1939.
,,In schaartetijd”. Publicatie no 18f van het ,Nederlandsch
Instituut voor Efficiency”. Efficiency-dag November
1939. .
,,Een onaannemelijk wetsontw’erp”, naschrift bij een art.
van Prof. Mr J. A. Veraart in ,,De Naamlooze Ven-
nootschap” van 15 November 1939.
,Fiscale rechtspraak (II)” in ,,De Naamlooze Vennoot-
schap” van 15 December 1939.
Het wetsontwerp blijft onaannemelijk!”, naschrift bij
art. van Prof. Mr J. A. Veraart in ,,De Naamlooze
Vennootschap” van 15 December 1939.
,,’Vinstbelasting van naamloze vennootschappen en daar-
mede in verband staande vraagstukken”. Voordracht
gehouden op de dertigste Accountantsdag van het
N.I.V.A. te Rotterdam op 25 November 1939, in
»
De
Naamlooze Vennootschap” van 15 Februari 1940.
,,FIet winstbegrip van het ontwerp” in ,,De Naamlooze
Vennootschap” van 15 Februari 1940.
,,llet ontwerp-winstbelasting na de Memorie van Ant-
woord” in ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
April 1940.
,,Goed koopmansgebruik in verband met de winstbelas-
ting (T)” in ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
Mei 1940.
,,Goed koopmansgebruik in verband, met de winstbelas-
ting (II)” in ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
September 1940. –
,,Goed koopmansgebruik in verband met de winstbelas-
ting (III)” in ,,De Naamlooze Yennootschap” van 15
October 1940.
,,Goed koopmansgebruik in verband met de winstbelas-
ting (IV)” in ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
November 1940.
,,Goed koopmansgebruik in verband met de winstbelas-
ting (V)” in ,,De Naamlooze Vennootschap’ van 15
December 1940.
,,Boeken over de Winsthelasting”, bespreking van een
6-tal boeken in ,,De Naamlooze Vennootschap” van 15
September 1940.
,,Pensioenvoorziening en loonbelasting” in ,,De Naam-boze Vennootschap” van 15 Februari 1941.
,,De èconomische sector tijdens de bezetting” in ,,De
Naamlooze Vennootschap van November/December
1945.
,,Geblokkeerde zaken en de vermogensaanwasbelasting”
in ,,De Naamlooze Vennootschap” van Maart 1946.
Bespreking: A.B. A. van Ketel: ,,Schetsen uit de finan-
ciering der onderneming” in ,,De Economist” van Juni
1946.
Bespreking: J.L.Mey Jr.: Weerstandsvermogen en finan-
cieelé reorganisatie van ondernemingen” in ,,De Econo-
mist” van Juni 1946.
,,De fiscus als aandeelhouder” in ,,De Naamlooze Ven-
nootschap” van October 1946.
,,Retorsie hij directe belastingen” in ,,De Naamlooze
Vennootschap” van November 1946.
,,Publicitèit” in ,,De Naamlooze _Vennootschap” van
April 1947.
,,Vooruitzicht en terugblik” in ,,De Naamlooze Vennoot-
schap” van October 1947.
Naschrift opingezonden stuk over ,,Vooruitzicht en terug
:
blik” in ,,De Naamlooze Vennootschap” van November
1947.
,,Ilandel”. Overdruk uit het Officieel Gedenkboek 1898/
1948.
,.WALCHEREN VECHT DOOR”.
Toen op 14 Mei 1940 Nederland capituleerde voor de Duitse overweldiger, klonk het fier door de radio:
,,Zeeland vecht door”. Deze laatste glimp van nationale trots v66r de algehele ondergang moest Middelburg, de
Zeeuwse hoofdstad, bekopen met een meedogenloos bom-
bardement, dat in luttele uren vernietigde, wat in eeuwen
aan schoons was opgebouwd.
Daarna nestelde de Duitse bezetter zich ook in de vrucht-
bare landen om de Scheldemonden, en Zeeland,speciaal
Walcheren, werd afgesloten, afgegrendeld en geïsoleerd
van de rest van het Vaderland; het economisch leven
werd lam gelegd. Walcheren werd vesting; zoals later bleek de sterkste schakel in de verdedigingsketen, die
25 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
–
669
Europa omspande. En Vlissingen, de wachtpost aan de
Schelde, werd gedurende jaren doelwit van steeds hevi-
ger bombardementen. Tot ten langen leste degeallieerde
stormloop tot bevrijding van het oude, continent bok Wal-
cheren bereikte en weer achterliet als een verbruikt werk
tuig, overspoeld door de vloed van de opdNngende zee.
De stormloop ging door tot de vijand was vernietigd,
maar Walcheren vocht door: eerst tegen het water, daarna
om zijn bestaan.
Thans, na welhaast vier jaren bevrijding,..willen wij de
balans opmaken.
In het artikel ,,Walcheren na de oorlog”
1)
is reeds een
uitvoerig overzicht gegeven ‘van de economische bete-kenis van Walcheren vôôr de oorlog en de pogingen tot
herstel van de welvaart na de bevrijding; Geconstateerd
werd, dat van de ca 15.000 ha geïnundeerde landbouwgron-
den reeds 6.000 ha waren ingezaaid. Volgens de landbouw-
inventarisatie, gehouden in Mei 1948, bleek de totale
oppervlakte- cultuurgrond op geheel ‘Walcheren weer
16.641 ha te bedragen. Trekken we hier vanaf ca 2.200 ha
voor niet geïnundeerd geweest zijnde landbouwgronden,
dan blijkt dus van het voormalige inundatiegebied ca. 14.440
ha weer
in
bedrijf te zijn. In de resterende 500 ha zijn be-
grepen de enorme kreken, die door getijdèstromen in
het oude land zijn uitgevreten, de bij het sluiten Xan de
dijken buitengedijkte gronden en de gronden, die dusdanig door zand zijn overspoeld, dat zij voor de landbouw waar-
deloos zijn geworden. Voorts nog enkele ‘gronden, die zo laag zijn gelegen, dat de ontzilting en het structuur-
herstel nog niet volledig konden plaats vinden, en die dien-
tengevolge nog niet weer konden worden ingezaaid. Ook
zitten in deze restgroep de gronden, die i.v.m. de in uit-
voering zijnde werken ‘voor de herverkaveling van Walche-
ren niet konden worden gebruikt, of door de aanleg van
nieuwe wegen en afwateringssloten voor goed aan de cul-
tuur zullen moeten wor’den onttrokken. Te zijner tijd zal
tegenover dit laatste kunnen worden gesteld de opper-
vlakte land, welke door het dichten van de vele overtol-
lige sloten en de afgesneden wegbochten aan de landbouw zullen worden teruggeven.
De volgende tabel geeft aan, hoe de verschillende cul-
tuurgewassen in 1948 over het totale landbouwareaal zijn
verdeeld.
wintertarwe
…………….
1.343 ha
zornertarwe
.’
151
rogge
wintergerst
……………..
10
zornergerst
…………….
2.185
haver
………………….
546
maïs
………………..
3
totaal granen
7.267 ha
peulvruchtei.
……………
481
hanclelsgewassen
………….
285
land- en Luiol)ouwzacicn
401
vlas
………………….
194
aardappelen
…………..
1.027
suikerbieten
…………..
1.822
voederhicten
…………..
656
klavers
………………..
1.362
kunsiweide
…………….
s
4.377
boomgaard
……………..
203
blijvend
grasland
……….
859
(niet gcïnundeerd) diversen
………………
707
Totaal
…………….
16.641 lia
De voornaamste coi’iclusies, welke uit deze tabel kun-
nen worden getrokken, zijn de volgende:
10.
Onder de granen neemt de gerst nog steeds een
zeer belangrijke plaats in; hetgeen wil zeggen, dat de ont-
zilting en het structuurherstel nog niet zo ver zijn gevor-derd, dat de tarwe zijn oude ereplaats weer heeft kunnen innemen, ofschoon het begin van dit herstel zich wel af-
tekent.
20. lIet blijvende grasland, dat v66r de inundatie
45 pCt van het landbouwareaal uitmaakte, is in het ge-
inundeerde gedeelte nog niet aanwezig. Daarvoor in de
.1)
Zie ,,E.-S.B.’ van 15 Mei 1946.
plaats is gekomen 4.377 ha kunstweide, die vroeger op
Walcheren slechts sporadisch voorkwam.
Met de 1.362 ha klavers en de 656 ha voederbieten die-
nen zij tot de instandhouding van de huidige veestapel.
Deze nieuwe veestapel, die thans uit t.b.c.-vrïj fokmateriaal
wordt.opgebouwd, vertoont het volgende beeld:
1944
1948
melk- en kaifkoeien
……………………
4.700
3.583
mestvee
………………………………
‘ 200
73
jongvee
…………………………….
4.600
2.740
Totaal
……………………..
9.300
6:396
Relatief heeft het melkvee zich dus het beste hersteld,
hetgeen direct aan de zuivelfabrieken op Walcheren ten
goede komt.
Gezien de zeer geringe oppervlakte grasland, die uiter-
aard de belemmerende factor is voor een snile uitbrei-
ding, is de huidige rundveestapel niet onbevredigend te
noemen.
Omtrent de opbrengst van de cultuurgewassen kan glo-
baal gezegd worden, dat’ leze in het eerste cultuurjaar
na de drooglegging, 1946, naar verhouding redelijk is
geweest, zelfs de verwachting, heeft overtroffen, doch in
1947, met de abnormaal droge zomer, bedroevend slecht
is geweest. Voor dit jaar laat zich het resultaat weer
beter aanzien. De opbrengsten zijn echter nog veif
van die, welke vroeger als normaal golden.
IIererkaveling.
Dwars door dit proces van regeneratie heen speelt zich
een ander proces af, dat ook herstel maar bovenal vernieu-
ving van het agrarische leven beoogt: de herverkaveling
met de daarmee gepaard gaande sanering van de te kleine
boerenbedrijven. Deze herverkaveling zal nieuwe wegen
en watergangen, groter6 percelen en een betere indeling van de landbouwgronden brengen. Dit alles zal tenslotte
tot een aanzienlijke versterking van de Walcherse land-
bouw voeren. Maar vele boeren weten thans nog niet,
op welke gronden, op welke hofstee zij eindelijk terecht zullen komen. Vele boeren, die in het voorjaar met ijver
en liefde hun land hebben bewerkt en bezaaid, zagen
in de loop van het seizoen een deel van de te verwachten
oogst weei verloren gaan, omdat een deel van de grond
werd opgeelst voor de herverkavelingswerkzaamheden.
Dit is onvermijdelijk, wil men in een vlot tempo de werk-
zaamheden kunnen volbrengen. Jaren en ‘jaren zal dit
tempo nog moeten worden volgehouden, voordat de eind-
streep in het zicht komt. En al deze jaren’ zal de Wal-
cherse boer met deze moeilijkheden blijven kampen.
De sanering van het landbouwbedrijf hetgeen ook in
de herverkavelingswet Valcheren is opgenomen, beoogt,
zoals bekend, de te kleine bedrijven te vergroten; 3.000 ha zijn hiertoe in de Noord-Oost Polder .voor Walcherse boe-
ren, die naar dit nieuwe land willen emigreren, gereser-
veerd. De animo voor deze vrijwillige emigratie is er,
maar de stagnatie in de boerderijenbouw in de N.-O.P.
is oèrzaak, dat de Walcherse boeren daar nog niet ont-
vangen kunnen worden. Eerst einde 1949 zullen de eerste,
naar de N.-O.P. kunnen vertrekken. De op Walcheren
vrijkomende grond zal dan gebruikt kunnen worden
om de l
,
liputbedrijven tot een rendabele omvang (10 ha)
te vergroten.
Op Walcheren zijn in totaal 374 noodboerderijen en
noodstallen gebouwd; 24 boerderijen zijn definitief her-
bouwd. Eerst als cle herverkaveling in het beslissende sta-
dium komt van de toedeling der nieuwe kavels aan de
boeren, zal de herbouw van de boerderijen op grote schaal
…jer hand kunnen wdrden genomen. Tot zo lang blijft
het dus behelpen.
De volledige herbeplanting moet voor een groot deel
wachten op het gereedkomen van het, nieuwe wegennet.
Ieder doet wat hij kan en zeer veel is al tot stand gebracht.
Maar de schaduwplekken op het van zijn plantentooi be-
roofde eiland groeien slechts langzaam.
670
EC64dMISCH-STATISTISCHE BERÏCHTEN
25 Augustus 1948
Industrie.
.
De industrie, die’ uiteaârd in dit oorlogsgebied een
geduchte knauw heeft gekregen, werkt hard
om
de moei-
lijkheden te boven te komen. In het algemeen is de om-
vang van ,de ,vooroorlogse outillage overal wel hersteld,
doch verschillende belemmerende factoren belettén nog
het volledig herrstel van de oude productiecapaciteit.
Voor de grote bedrijven, waarvan de belangrijkste de Ko-
ninklijke Maatschappij de Schelde is, speelt het tekort
aan arbeidskrachten en dan vooral aan geschoolde ar-
beidskrachten een zeer belangrijke rol. Bouwen, bouwen
en nog eensbouwen, blijft ook voor de industrie op Wal-
cheren het wchtwdord Eerst als er huizen zijn, zullen
de arbeiders teugkomen.
Op 1 Juli 1948 was de standvan het herstel en herbouw
van woningën op Wâlcheren als volgt:
hersteld …………….
14.083
woningen
herbouwd.
………. ..
66
nieuw gebouwd ……..
324
Totaal ………….
14.473
woningen
Daarnaast zijn sbg in aanbouw:
herbouwgevallen
…..
126
woningen
nieuwbouw …………
1.I0/
Totaal
…………
1.230
woningen
Uit deze getallen blijkt wel overduidelijk, hoe de oorlog
zijn Wonden in dit eiland van 60.000 inwonérs had ge-
slagen. Maar ondatiks de ‘loffelijke bouwactiviteit, die uit
dezelfde getallen spreekt, bestaat de kern van Middelburg
nog
I
voor het’ grootste deel uit gaten en is Vlissingen,
waar de bevolking snel toeneemt, nog weiiiig meer dan een
haveloze nederzetting ‘opgesmukt met noodgebouwen
van allerlei aard. Alleen de ,,Schelde” heeft vèor haar
arbeiders ‘reeds een behoefté aan 1.000 nieuwe woningen.
En dit tekort aan woningeii en dus aan arbeiders’is oor-
zaak, dat vele mooie opdrachten door de werf niet kunnen
wördenaanvaard: Kan er wel een odracht worden aan-
genomen, dan bestaat nog’ altijd de moeilijkheid om het
afgebouwde schip door de vernielde zeesluien te krijgen,
wat ‘meestal slechts smet ‘grote risico’s ‘mogelijk is. De
werken tot herstel van deze sluizen zijn begonnen. Totdat
dit herstel voltooid zal zijn, wat nog enkele jaren kan du-
ren, blijft het dus ook hier nog modderen en behelpen.
Is dit behelpen wellicht’mede oorzaak geweest, dat ,,de
-Vlisrnar”; de fabriek voor aiphaltproducten, zijn geha-
vend bedrijf niet meer heeft herbouwd, doch de resten
naar de emplacémenten van’de N.V. te Rotterdam heeft
ovérgebracht? Zeker is in’ ieder geval, dat de gedurende
de oorlogsjaren’in omvhngtôegenomen tankschepen grote
moeilijkheden hadden’ om de binnenhaven, waaraan het
fabrieksteri’ein ‘van de .Vlismar was gelegen, binnen te
komen. Of zou hier tevens een rol hebben gespeeld de nog
tot de slechtste van ons land behorende spoorwegver-
binding of de nog steeds achterwege blijvende heropening van de’ Zee’uwsé luchtlijn?
Hoe’ hét ook zij, Vlissingen en Walcheren hebben met
de’ verdwijning ‘van de Vlismar in het economische’ leven
weer opnieuw een verlies geleden; een verlis, dat even-
goed op’rekening van de oorlog moet worden gesteld als
de rechtstreeks’ door bommen en granaten of de inun-
datie’aangèrichte materiële schade.
Maar’ er komt een moôi stuk- industrieterrein beschik-
baaren Vlissingen zal niet rusten vôérdaar opnieuw de
fabrieksrook uit de schoorsteen waait. Trciuwens, ‘Vhs-
singen:en Middelburg laten het niet bij dergelijke toeval-
lighQden. In beide gemeenten wordt hard gewerkt aan het
balchikbaar stellen, van uitgebreide, goed geoutilleerde
industrieterreinen. En zo zal ook Walcheren in de toe-
komst. zijn deel moeten krijgen aan het landelijke indu-
striahisatieplan. –
Een goed ding Js, dat in September 1947 de nieuw
opgérichte Middelbaar Technische School in Vlissingen
haar deuren heeft geopend. Binnen enige jaren zal Zee-
land zelf zijn technisch opgeleide ondernemers en bedrijfs-
leiders kunnen afleveren.
Het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland
is zijnonderzoekingen begonnen en staat ter beschikking
om het bedrijfsleven met raad en daad terzijde te staan.
Zo strijden ook de industrie, handel en nijverheid op
Walcheren hun na-oorlogse strijd, die zwaarder is dan
elders in ons land. Het doorzettingsvermogen van de
Zeeuwen zal hen, deze strijd wel doen winnen, maar
veel energie zou ”oor nuttiger doeleinden kunnen worden
aangewend, indien de strijd niet gevoerd behoefde te wor-
den om die zaken, waarvan het vekrijgen niet als een
gunst, maar ali een ‘recht wordt gevoeld.
Het oreemdelingenerkeer.
Misschien
«
behoort het vreemdelingenverkeer op Wal-
cheren wel tot de economiche sectcir, die, alle moeilijk-
heden ten spijt, nog de beste resultaten oplevert. Het
spreekt welhaast vanzelf, dat de logiescapaciteit aanzien-
lijk kleiner is dan voor de oorlog. Het volgende staatje
geeft hiervan een duidelijk beeld. –
Aantal bedden in logïesbedrijen
1)
op Walcheren
66r en na de Tweede Wereldoorlog
A.
Kustgoblod.
ca
1938
1948
hotels
..,.,.,,….,,,,,,,,,…,,,,,,,,,,.
797 416
pensions
…-………………………,..
1.300
549
verhuurbaro zomerwoningen en landhuizen
1,156′-
770
kamerverhuurderijen (gem.
6
bedden)
……..
990 984
D.
Middelburg.
hotels
..,,.,.,..,,,,.,.,,…,,,.,,,,,,,.,.
305 158
–
Totaal
..’ … :………………………
ca
4.548
2.877
‘) voor zover vân belang voor de recreatie,
– De logiescapaciteit verminderd .dus tussen 1938 en
1948 met 37 pCt. Maar ondanks deze sterk gereduceerde
logiescapaciteit verheugt Walcheren zich dit jaar weer
in een zeer druk vreemdelingenbezoek, aanzienlijk druk-
ker dan in 1947. En dat jaar gaf, zoals hieronder blijken
mag, weer zeer bevredigende cijfers te zien.
Gemeenten
geschat
aantal overnachtingen
dagbezoek
N
B
N
B
N +
B
‘Tlissingen
50.000 24.200 2.958
587
3.545
Koudekerke
15.000
7
510
31
541
Zoutelande
40.000
7
637
–
637
Domhurg
50.000
3
1.629
302
1.931
Oostkapelle
6.050
7
176
16
192
Vrouwenpolder
2.600
.-
–
474
–
474
Veere
14.000
2.000
153 135
288
Middelburg
7 3
3.776
296
4.072
Walcheren
–
–
10.313
1.367
11.680
N =
Nederlanders
B = Buitenlanders
Deze cijfers zijn verzameld in de periode van 15 Juni-
15 September 1947, dus in het volle seizoen.
Overigens gaat het pad, vooral van de grote hotelbe-
drijven, niet over rozen. In Middelburg zijn in 1940 door
het Duitse bombardement alle grote hotels op één na
vernield. Thans in 1948 is er nog geen weer opgebouwd
en wat erger is, men denkt er niet aan om te gaan her-.
bouwen.
Evenals bij de particuliere herbouw krijgt men ook
hier sterk de injruk, dat het regeringsbeleid t.a.v. de
wederopbduw eerder afstotend dan opwekkend werkt
op de lust tot herbouw. De steeds groter wordende dis-
crepantie tussen de werkelijke bouwkosten en de door de
Overheid gefinancierde bouwkosten maakt vrijwel elke
herbouw onmogelijk. Daarbij wordt de strijd om lagere
prijzen tussen de Overheid en de aannemers in feite op de hoofden van de gedupeerden uitgevochten. Daarom
zal men zich op Walcheren er wel bij neer moeten leggen,
dat enkele oude herenhuizen wat worden opgelapt en ver-
25 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
671
bouwd en de bezoekers als hotel zullen worden voorgezet.
Maar dan zullen.de open gaten in het stadsbeeld niet
worden gedicht. En daar zal men zich nimmer bij neer
kunnen leggen.
Zo woedt in alle sectoren van het economische leven
op
.
Walcheren nog de strijd. De vijand is verslagen en
Nederland werkt aan zijn vredeseconomie, maar ,,Wal-
cheren vecht door”. –
Ir 33. DE VINK.
DE POSITIE VAN DE WOLINDUSTRIE
IN NEDERLAND.
Wnneer gesproken wordt over de wolindustrie, ‘vordt
daarmede, onder invloed van de thans bestaande hedrijfs-
organisatie en als gevolg van de indeling bij het Rijks-
bureau voor Textiel, in het algemeen verstaan:
de wollenstoffenindustrie;
de industrie voor wollen en halfwollen dekens;
de kamgarenindustrie;
de trijpindustrie;
de tapijtïndustrie;
de kunstwolindustrie;
en de industrie voor veredeling van wol en wollen
producten.
De tricotage-industrie wordt, ook al verwerkt deze een
niet onbelangrijke hoeveelheid wollen garens tot wollen
tricotproducten, maar zelden tot de wolindustrie gerekend,
hetgeen zijn oorzaak vindt in het feit, dat deze industrie
in een afzonderlijke vakgroep is ondergebracht en in af-
wijking van de overige branches van de wolindustrie in
de laatste 7 jaar onder het Kantoor Arnhem (katoen) van
het Rijksbureau voor,, Textiel, inplaats van oider het
Kantoor Tilburg (wol) van dat Bureau ressorteerde.
De verwerkings- en productiecijfers, van de tricot-
sector paraisseren dan ook niet in de overzichten, welke
over de laatste jaren over de wolindustrie beschikbaar zijn.
In verband daarmede is deze sector in onderstaande uit-eenzetting dan ook buiten beschouwing gelaten. Voor haar grondstoffenvoorziening is de wolindustrie
overwegend op het buitenland aangewezen,,, zoals uit
onderstaande opstelling duidelijk blijkt:
Verwerkte
Importsaldo
hoeveelheid
gem. in
in periode
1938/1939
1/7
’38-I/7 ’39
per jaar
Ruwe en gewassen wol op basis
gewassen
…………………..
12.300 ton
11.400 ton
Kunst
–
wol en effilochees
……….
2.500
1.000
Overig spinmateriaal
…………
1.200
1.100
Totaal spinmateriaal
…………..
16.000 ton
13.500 ton
Wollen en halfwollen garens
18.200
6.700
Het verschil tussen het verwerkingscijfer en het import-
s6Jdo is gedekt door Nederlandse productie resp. door
intering van voorraden.
Met bovenstaande cijfers voor ogen is het duidelijk, dat
de positie van de wolindustrie gedurende de bezettings-
tijd, toen men van het buitenland was afgèsneden, uitei’-
mate moeilijk was, temeer toen van de op 10 Mei 1940 aanwezige voorraad grondstoffen meer dan 50 pCt aan
Duitsland moest worden geleverd. Het restant is zo goed
mogelijk uitgesmeerd, doch het is evident, dat van jaar
tot jaar de werkgelegenheid geringer werd en daarnaast’
toch nog in sterk toenemende mate op vervangiiigsgrond-
stoffen moest worden overgeschakeld en dat aan het
einde der 4-jarige bezettingsperiode de goede grondstoffen
geheel opgewerkt waren en de voorraden vervangings-
materiaal zelfs ook al schaars waren. Bij de bevrijding
beschikte men dan ook hoegenaamd over geen start-
voorraad.
De aankoop door de Nederlandse Regering te Londen
van ca 10.000 ton wol op gewassen basis, waarvan de
eerste zending reeds op 13 Juni 1945 binnenkwam en
waarvan de rest in een vrij vlot tempo volgde, die boven-
dien een behoorlijk assortiment bevatte van voor de
Nederlandse industrie ges’chikte kwaliteiten, is dan ook
van enorme betekenis geweest voor de wederopbouw van
deze industrie en mag als de voornaamste oorzaak worden
gezien van het feit, dat de wolindustrie belangrijk vroeger
dan’ de andere branches van de textïelindustrie op een
vrij hoge bezettingsgraad is gekomen. Doordat van eind
1946 af tot eind 1947 behoorlijke deviezenbedragen voor
verdere wolaankopen disponibel werden gesteld, kon de
bedrijfsbezetting in de spinnerijen geleidelijk worden op-
gevoerd tot een niveau, dat zeer ver uitging boven het
niveau van 1938/39, zoals uit onderstaande opstellingen
blijkt:
Importen van wol op gewassen basis:
1938/1939
gemiddeld
……………………..
11.400
ton
1946
…………………………………..
12.171
1947
………………………………….
21.977
le
halfjaar
1948
op
jaarbasis
………………
14.651
Verwerking van wol op gewassen basis:
1/7 ’38-1/7 ’39
.
.’ 12.300 ton.
Totaal spinmateriaal
16.000 ton
1946
………..
14.289
19.336
1947
………
20.181
»
24.713
le
halfjaar
1948
.
op jaarbasis
.
20.020
,,
28.327
Doordat in de jaren 1938/1939 ca 25 fi 30 pCt van de
spinnerij-apparatuur stilstond – men kon toen goedkoper
garens kopen in België, Frankrijk, Polen enz. dan ze ‘zelf
produceren -, de spinnerijcapaciteit sinds de .bevrijding
met ca 50.000 spillen of ca 20 pCt werd uitgebreid en in
verband met de ,,sellers-market” het productieproces veel
eenvoudiger kon zijn dan voor de oorlog, kon een zo hoog
verwerkingsniveau bereikt worden.
De invoer van wollen garens uit het buitenland heeft
niet in hetzelfde tempo als dat van de wol kunnen plaats
vinden. De landen, welke dis de voornaamste leverahciers
van wollen garéns moesten w’orden beschouwd, t.w.
België, Frankrijk en Engeland, moesten in de eerste jaren
na de oorlog hun productie zelf nog opbouwen ‘en hadden
bovendien ook grote achtertanden in de binnenlandse
voorziening in te halen.
Het gevolg was, dat door de genoemde landen eerst
in 1946 kon worden begonnen met de levering van zeer
kleine hoeveelheden wollen garens, welke slechts geleidelijk
aan konden worden opgevoerd. Engeland bleef daarbij
wel het verste achter. Toen vooral België en Frankrijk
en in mindere mate ook Engeland in staat waren aan een
normale Nederlandse vraag naar wollen garens te voldoen,
doordat .de productie zodanig gestegen w’as, dat de bip-
nenlandse vraag kon worden ‘gedekt en daarnaast nog
een belangrijk exportoverschot anwezig was, maakte de
deviezenschaarste. in Nederland het onmogelijk boven het
toen bereikte invoerni
eau van ca 45 pCt van het basis-
jaar uit te gaan. –
Door de sterk gestegen garenproductie in Nederland,
aangevuld met de beperkte garenimporten, kon evenwel
in 1947 een garenverwerkingscijfer orden bereikt van
108 pCt van het verbruik in de periode 1/7 ’38-1/7 ’39.
Bij de beoordeling van dit cijfer moet men er evenwel
rekening mee houden, dat de 24.336 ton garens, welke in
1947 werden verwerkt, geen 108 pCt van de w’ei’kgelegen-
heid opleverdn, welke de 22.600 ton verwerkte garens
van het basisjaar mogelijk maakten. De w’erkgelegenheid,
welke een kg garens oplevert, is immers afhankelijk van
de fijnte, dus de looplengte van het garen, en waar het
aandeel der geïmporteerde fijnere kamgarens in het, basis-
jaarverbi’uik grote? w’as dan het aandeel dei’ kamgai’ens
in het vQl’bruik in 1947, en bovendien naar alle waar-
schijnlijkheid in 1947 het nummer der geprodtkeerde
strijkgarens lager gelegeo heeft dan in 1938/1939, moet
worden aangenomen, dat de productie in de wolindustrie
in 1947 gemiddeld ca 100 pCt heeft bedragen. Voor alle
brdnches ligt het indexcijfer echter niet gelijk, zulks als
guvolg van de meerdere of mindere afhankelijkheid van
/
r
672
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
bepaalde branches van importgarens of complementaire
garens, als jute, katoen enz. 1-let onderstaande overzicht
geeft daarvan een duidelijk beeld:
Verbruik
Verbruik In pCt van
aan garens aan garens
liet
117 ’38-
in 1947
hasisjaar
1/7
’39
Wollenstoffenindustrie .
13.300 ton
14.039 ton
106
Industrie van wollen en
lialfwollen dekens . . . .
2.800
1
,,
4.94
–
1 ,,
178
Tapijtindustrie
……..5.200
3.126 ,,
60
Meubelliekledingstoffen-
industrie
…………400 ,,
646 ,,
446
Overige industrie
900 ,,
1.588 ,,
176
Totaal
………….22.600 ton
24.340 ton
108
Men zou geneigd zijn uit bovenstaande gegevens de
conclusie te trekken, dat cle voorziening van de Neder-
landse bevolking met «bllen textielgoederen op een zeer
gunstig niveau moet liggen. Ofschoon niet ontkend kan
worden, dat de voorziening met wollen textielgoederen
,sinds geruime tijd belangrijk beter, is dan die der andere
textielproducten, mak het voorzieningsniveau der Neder-
landse bevolking met wollen textielproducten voor 1947
toch niet hoger gesteld worden dan 83 pCt, zoals uit onder-
staande berekening volgt:
Vollcii-
Wollen
Overige
stoffen
dekens
wollen
tcxtielprod.
Garenverbruik iii periode
1/7 ’38-1/7 ’39 ……13.300 ton
2.800 ton
6.500 ton
Importsaldp 1938/39 ge-
midcbild per jaar
. . .
1.825 ,,
–
1.428
Exportsaldo 1938/39 ge-
middeld per jaar
–
255
Binnenlandse consumptie , 15.125 ton
2.545 ton
7,928 ton
Gern. per inwoner bij een
aantal inwoners van
8.800.000 …………
1,72 1g 0,28S kg 0,904 kg
Garenverbruik in 1940 .
9.981 ton
3.818 ton
2.836 ton
Importsaldo in 1946
1.030 ,,
975 ,,
2
Binnenlandse consumptie
11.011
ton
4.793 ton
2.838 ton
Gein, per inwoner bij een
aantal inwoners van
9.600.000 …………
1,15 kg 0,499 kg 0,96 kg
Garenverbruik in 1947 .. 14.039 ton
4.941 ton
5.360 ton
Importsaldo in 1947 . . . .
–
–
214
Exportsaldo in 1947 . . . .
59 ,,
393
Binnenlandse consumptie 13.980 ton
4.548 ton
5.574 ton
Gem. per inwoner bij een
aantal inwoners van
9.700.000 …………
1,44 kg 0,409 kg 0,575 kg
Teneinde een compleet beeld te krijgen, moet hierbij
ook nog in aanmerking worden genomen het impoi’tsaldo
in de genoemde jaren van geconfectioneerde kleding uit
wollen en haifwollen stoffen,- dat bedroeg resp.
gein, per jaar in 1938139:
160 ton ‘is per inwoner 001 8 kg
in 1940:
1.487 ton ‘)
is
per inwoner 0,155 kg
in 1947:
348 ton
is
per inwoner 0,030 kg
‘) De impoi’ten in 1946 zijn zeer sterk beïnvloed door binnen-
komst van regeringsgoederen en A.R.R.-goedcren.
Vergelijking oan hef perbruik van wollen e’n half wollen
texf ielgoederen der Nederlandse bevolking in de jaren
1938139, 1946
en
1947.
1938/
1946 In pCt
1947 In pCt
–
1939
van
van
38/39 .
38/39
wollen en halfwollen
stoffen ………..1,72 kg
1,15
kg
67
1,44 kg
84
wollen en halfwollen
dekens ……….0.288 kg 0,499 kg 473
0,469 kg
163
overige wollentex-
–
tielproducten’ .. 0,904 kg 0,296 kg.
33
0,575kg
64
Verbruik uit import-
saldo van gecoilfec-
tioneerde
wollen
tcxtielgoederen . . 0,018 kg 0,155 kg
86
–
1
0,036 kg
200
Totaal
……2,93 kg 2,10 kg
72
2,52 kg
86
Voo,’uifzichfen.
Het bovenstaande geeft een inzicht in de ontwikkeling
van de positie van de woliridustrie, van de bevrijding af
tot en met 1947. Hoe zijn thans de verdere vooruitzichten
en in welke mate zal de Marshall-hulp en de ontwikkeling
der Benelux-gedachte daarop van invloed zijn?
Onder invloed van de zeer precaire deviezensituatie,
“welke zich eind 1947/begin 1948 manifesteerde, zag de
Nederlandse Regering zich genoodzaakt drastisch te be-
perken op het importprogramma, dat op grond van de
tot dan bereikte resultaten was’ opgesteld. Deze beperking,
vastgelegd in het zgn. 1,3 milliard écartprogramma,
resulteerde voor de wolindustrie in onderstaande cijfers:
Realisatie Oorspronke- 1,3 milliard
19/i7
lijke plan-
Ocart-
–
ning
programma
Grondstoffenverwerking ,
24.713 ton
27.000 ton
26.000 tOn
daarvan
wol …………
20.181 ,,
20:000 ,,
17.850
82 PCt
74 pct
6-8k pCI
Import van wol ……..21.977 ton , 20.800 ton
10.630 ton
De garenimporten bleven, zoals hierboven reeds werd
vermeld, ondanks een belangrijk groter aanbod van bui-
tenlandse zijde, gehandhaafd op het niveau van 1947.
“Om deze wel zeer drastische beperkifig op te vangen,
was liet noodzakelijk pm ôf de productie in bepaalde
sectoren, welke van minder betekenis waren voor de
Nederlandse voorziening, zoals de dekensector, de tapijt-
sector, de meubelbekiedingstoffensector, te reduceren ôf
de productie te handhaven, doch de kwaliteit te’vermin-
deren en sterk in te teren op de werkvoorraden. Aangezien
men het eerste niet aandurfde met het oog op de
sociale ‘gevolgen en’ de repercussies, die daarop voor de
betreffende branches zouden kunnen volgen bij een even-
tueel op afzienbare termijn in werking treden van de
Economische Unie met België, heeft men voôr de tweede
oplossing geopteerd, ondanks cle onaangename gevolgen,
welke daaruit voort moesten vloeien. Eerst na verloop
‘van enige maanden bleek, hoe ernstig deze gevolgen in feite wel waren. Van alle zijden kwamen klachten over
de kwaliteit van de vervaardigde productn, terwijl de
industrie door de sterke afbraak van de werkvoorraden,
welke begin 1948 ongeveer op het vooroorlogse niveau
lagen, zeer veel moeilijkheden ondervond en zelfs genood-
zaakt was bepaalde artikelen, waaronder veelal export-
artikelen, uit de productie te nemen wegens gebrek aan
liet noodzakelijke grondstoffen assortiment.
Ofscihoon van officiële zijde cle moeilijkheden ten volle
erkend werden, maakte de deviezennood het oorspron-
kelijk niet mogelijk de nodige coi’recties aan te brengen.
Eerst toen zekerheid bestond omtrent het doorgaan van
de Marshall-hulp, konden principieel toezeggingen worden verkregen. Al is momenteel nog geen definitieve beslissing genomen, mag toch wel aangenomen worden, dat zodanige
maatregelen worden genomen, dat de thans bereikte pro-
ductie gehândhaafd zal kunnen worden, naar een redelijke
kwaliteit zal kunnen worden teruggekeerd en de industi’ie
een carry-over ter beschikking zal krijgen, welke een
ongestoord productieproces mogelijk maakt.
Deze verbetei’ing zal evenwel alleen een qualitatieve
positieverbetering.van de wolindustrie betekenen en geen
verhoging van het productieniveau. Waar mag worden
aangenomen, dat de wolspinnerijen wel ongeveer op een
maximum bereikbare productie zijn aangeland, zal elke
verdere stijging slechts tot stand kunnen voi’den gébracht
‘door een vergroting van de import van garens. De weverij-
apparatuur, waarvan ook voor de oorlog een vrij groot
percentage stilstond, laat liet toe bij een grotere garen-
import de productie nog op te ,voeren.
Wil men tot een Economische Unie met België komen,
– waarvan thans toch sprake is, dan zal toch eerst, zonder
dat het thans bereikte exportniveau, dat in 1947 2.597
ton beliep tegenover 1.750 ton gemiddeld in de jaren 1938
en 1939 en dat in 1948 nog wel hogei’ zal liggen, wordt aangetast, tot een belangrijk hogere voorziening van de
Nederlandse bevolking moeten worden gekomen; een –
voorziening, waarbij gelijkschakeling met België, dus op-
heffing van de distributie, mogelijk is.,, Wanneer men
25 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
673
daartoe niet zou kunnen komen, zou de Nederlandse
industrie op een te ongunstig niveau starten voor de
concurrentiestrijd met haar Belgische collega’s, voor welke
strijd zij onder gelijke condities niet bevreesd is.
Er zal dus op een of andere manier een modus moeten
worden gevonden om de middelen beschikbaar te stellen
voor de aankoop in het buitenland, met name in Frankrijk,
België en Engeland, van wollen garens en cornplementaire
garens, zoals katoenen- en jutegarens, welke nodig zijn
om, met handhaving van de tot dusverre bereikte ëxport,
een zodanig voorzieningsniveau in Nederland te bereiken,
dat tot opheffing van de distributie zal kunnen worden
overgegaan. Op grond van een raming van het voorzienings-
niveau, waarbij opheffing mogelijk – zou zijn, waarbij
uiteraard het koopkrachtelement in aanmerking moest
worden genomen, kan aangenomen worden, dat voor dë
wolindustrie daarvoor nog een extra import van ca 3.200
ton, vollen garens, ca 1.500 ton jutegarens en ca 500 ton
katoenen garens nodig is.
Gezien de practische onafwendbaarheid van de ge-
schetste ontwikkeling, verwacht men stellig,, dat de Re-
gering de oplossing voor dit probleem zal vinden.
Tilburg.
.
VAN OERWEN.
DE DEELMARKTEN VAN DE
BELGISCHE GELD- EN KAPITAALMARKT (1).
De voornaamste instellingen van de Belgische geld- en
kapitaalmarkt werden in een vorig artikel afzonderlijk
besproken
1).
hieronder zal geantwoord w’orden, op de
vragen: welke is de activiteit van de besproken organis-
men op de verschillende financiële deelmarkten? Hoe zijn
die deelmarkten georganiseerd en welke politiek voert
de Overheid inzake geld- en credietwezen? Het zal de aandachtige lezer niet ontgaan zijn, dat een
vroeger vermelde organisatie of .reorganisatie van een
of andere financiële deelmarkt of de oprichting van een
nieuwe financiële instelling van overheidswege zich tel-
kens situeerde tussen de jaren 1850-1865, 1930-1940
en 1944-1948.
De eerste periode volgde onmiddellijk op de crisis van
1848, die duidelijk de organisatiefouten van de toenmalige
geld- en kapitaalmarkt aan het licht had gebracht, o.a.
manke reglementering van de uitgifte van bankbiljetten,
bnmogelijkheid voor de banken hun wisselportefeuille te
herdisconteren, gemis aan een centrale instellinfr voor het
kleine spaarwezen. Om hieraan te verhelpen werden van
overheidswege de Nationale Bank en de Algemeene Spaar-
en Lijfrentekas opgericht.
De tweede periode viel samen of volgde onmiddellijk
op de grote depressie, die opnieuw belangrijke structuur-en organisatiefouten vars.beide financiële ‘markten bloot
legde, o.a. in’ verband met de bankstructuur en de Orga-nisatie van het bankwezen en private spaarvezen. Onder de belangrijke wettelijke beschikkingen, die dan werden
getroffen, dienen vermeld: de contrôle en reglementering
van het private spaarwezen en de kapitalisatievennoot-
schappen (KB. nrs. 42 en 43 van 15 Dec. 1934); de schei-
ding van de gemengde banken (KB. nr. 2 van 22 Aug.
1934)
2)
en de uitvaardiging van het bankstatuut en de
wettelijke contrôle op de banken (KB. nr
. 185 van 9 Juli 1935); herziening van het statuut van de fondsenbeurzen
en van de visselagent; reglenientering van de hypothecaire
leningen en organisatie van de contrôle op de onder-
nemingen voor hypothecair crediet (K.B. nr. 225 van
7 Jan. 1936); organisatie van de contrôle op de levens-
verzekeringsmaatschappijen (wet van 25 Juni 1930, ge-
wijzigd door K.B. nr. 270 van 30 Maart 1936); reorgani-
•satie van de N.M.K.N. in 1937; oprichting van: H.W.I.
(1935), Centraal Bureau voor Hypothecair Crediet (1936),
‘) Zie ,,E.-S.B.” van 18 Augustus JI., bIs. 649.
)
Durviaux, R. La J3anque mixtc en Belgiqun, J3russel 1947.
Nationale Matschappïj voor de Kleine Landeigendom
(1935), Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders
(1934), Nationaal Instituut voor Landbouwcrediet (1937).
In de derde periode dienen vermeld: het statuut van
lIet giraalgeld (reglement van de Bankcommissie van,
5 Febr. 1946), de reorganisatie van de credietinstellingen
voor de Middenstand (1946) en de statutenwijzigingen
van de Nationale Bank en de N.M.K.N. (1948).
De markt Poor goud en deQiezen.
Wat de verschillende financiële deelmarkten betreft,
hebben we vooreerst do officiële markt voor goud en de-
viezen.Hierbij zijn betrokken de Nationale Bank, de banken
en wisselagenten en het B.L.I.W. voor de contrôle.
Bij besluitwet van 6 Oct. 1944 werd de in- en uitvoer
van goud onder gelijk welke vormen voorbehouden aan
de Nationale Bank. De inwisselbaarheid van de bank-
biljetten in goud werd reeds geschorst op 10 Mei 1940
en werd nog niet terug ingevoerd.
De in- en uitvoer van deviezen werd gereglementeerd
en onder contrôle gesteld van het B.L.I.W. Voor elke
soort transactie geldt er een speciale regeling. In verband
met de betalingen voor in- of uitvoer van goederen werden
de koopwaren ingedeeld in 3 categorieën. Voor een eerste
categorie – de minst belangrijke – mag de betaling
zonder formaliteiten geschieden. Voor de goederen van
de tweede categorie wordt er expliciet bepaald, dat de
overlegging van een in- of uitvoervergunning en. een
prioriteitsattest,afgeleverd door het Ministerie van Eco-
nomische Zaken, vereist is. Al de overige goederen vallen
onder de derde categorie; nl. deze waarvoor enkel over-legging gevraagd wordt van eeA door een erkende bank
geviseerde aangifte, die prioriteitsattest en vergunning vervangt. Voor wat de goederen betreft, die ingevoerd
worden uit de dollarzône, mag een bank enkel het visum
verIenenna voorafgaande goedkeuring van het B.L.I.W.
Op de vrije, niet-officiële markt van goud en deviezen
te Brussel treden o.a. op: speculanten, illegale arbitra-
ganten, deviezen- en goederensmokkelaars, toeri9ten, op-
potters van goud en deviezen. De prijs wordt er bepaald
door het vrije spel van vraag en aanbod.
De daggeidmarkt.
De daggeldmarkt bestaat uit twee voorname sectoren.
De eerste in de verrekenkamers tussen de deelnemers aan
de compensatie (Nationale Bank, banken, H.W.l.,
N.M.K.N., enz.); in de tweede secior komt het aanbod
in hoofdzaak van de Rijksdient voor de Maatschappelijke
Zekerheid ei de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas; de
vraag gaat er uit van het Rentefonds, het H.W.I.,het
Centraal’Bureau voor Hypothecair Crediet en andere
parastatale credietinstellingen. Voor de overlrugging van
beide deelmarkten en de rationele verdeling van de be-schikbare middelen zorgt de Nationale Bank, die tevens
de rentevoet (thans 1,25 pCt) raststelt.
De markt voo,’ kort priQaat cred jet.
De markt voor kprtlopend crediet (aanvullen van be-
drijfsmiddelen in handel en industrie, persoonlijke lenin-
gen, enz.) wordt vnl. gehouden door de depositobanken.
Ingevolge art. 14 van het bankstatuut (K.B. nr. 185 van
9 Juli 1935) is het de banken – behoudens een paar
uitzonderingen – immers verboden aandelen of obligaties
van handeisvennootschappen andere dan banken te be-
zitten. Aldus is hun activiteit van rechtswege practisch
beperkt tot het kortlopend crediet. –
De credietpolitiek is hier sterk restrictief. Naast een
gevoelige verhoging van de discontovoet, waarover later
nog sprake, komt in het verslag van de Nationale Bank over het boekjaar 1947 (pp. 10-1) o.a. volgende passus
voor: ,,Ofschoon de Nationale Bank zich niet wenst in
te laten met het beleid der particuliere banken, waarvan
de verantwoordelijkheid uitsluitend bij de leiders dier
674
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
instellingen berust, zag zij er zich toe genoodzaakt haar
aandacht te wijden aan de gezamenlijke toestand van het
bankwezen en de banken er attent op te maken dat in
de huidige omstandigheden omzichtigheid inzake’ crediet-
verlening geboden is. Zij vestigde tevens hun aandacht
op het feit dat onder de heersende omstandigheden de
voorkeur dient gegeven aan credietvormen die desnoods
vatbaar zijn voor. mobilisatie. Welke mening ook omtrent
de omvang van het thans uitstaande crediet kan vorden
verdedigd, is de Nationale Bank nochtans van oordeel,
dat de banken er over moeten waken, slechts credieten
te verlenen met inachtneming der niet gebruikte marge
– in de mate van hun disponibiliteiten, die hoofdzakelijk
bestaan uit dat deel hûnner deposito’s, dat, naar de regle-
menten van de Bankcornmissie, niet in overheidspaPier
dient belegd. De Nationale Bank gaf de wens te kennen
dat de banken bij het verlenen van crediet de voorkeur
zouden, geven aan die ondernemingen, die klaarblijelijk
van belang zijn voor de economie van het land. Volgens
deze opvatting is het duidelijk dat credietverlening dient
geweerd voor verbruiksdoeleinden, alsmede voor het
financieren van voorraden van speculatieve aard of waar-
van de omvang niet voldoeiide verantwoord is. Evenzo
wannëer de eôonomische bestaansreden van bepaalde
ondernemingenop zijn minst twijfelachtig is, ligt het in
het algemeen belang en in dat der banken in het bijzon-
der, hun bedrijvigheid niet door bankcredieten in welke
vorm, ook te bevorderen”. Bij deze suggestie werd uitgegaan
van ‘de vaststelling, dat, eens de volledige tewerkstelling
bereikt,, elke verhoging van de productie noodzakelijk
enkel langzaam kan geschieden en dat bijgevolg elke over-
tollige credietexpansie. op korte
•
termijn inflatorisch zou
werken. Gezien dit in België het geval was, schreef de
Nationale Bank enkele regels voor van gezond. bank-
beheer,, de economische toestand van het land gegeven.
Nochtans bezit de N.B. niet de bevoegdheid over de toe-
passing van de aanbevelingen te waken. ,,Zij zal nochtans
rekening houden met dienaangaande door de banken
genomen schikkingen,. indien haar tussenkomst wordt
gevraagd voor verlening van herdiscontocredieten of
voorschotten” (Verslag .p. 11).
Slaat de politiek van de Nationale Bank in hoofdzaak op de kwaliteit van het crediet, dan is de credietpolïtiek
in België toch vnl. kwantitatief gekleurd ingevolge het
reglement van de Bankeommissie (min, besluit van
5 Febr. 1946), dat bepaalde thesaurie
:
, solvabiliteits-
en dekkingscoëfficienten voorschrijft. De grond van
de nieuwe reglementering moet gevonden worden in
de noodzakelijkheid aan het giraal geld een statuut te
geven in zover het van dezelfde aard is als het fiduciaire
geld. De practijk vân het zakenleven eensdeels, w’aal’door
het discontocrediet geleidêlijk de plaats moest ruimen
voor het kascrediet, en degeldscheppende macht van de banken anderdeels, maakten dat de discontopolitiek van
de Nationale Bank veel’ van haar vroegere kracht bij de
organisatie van een gezond geld- en credietwezen had
verloren. Dit werd reeds ‘door de bevoegde instanties
ingezien in 1935 en het bekende K.B. nr. 185 gaf in art. 11
aan .de Bankcommissie het recht ‘bepaalde verplichte
verhoudingen voor te schrijven 1. tussen de likwiditeitert
van de banken en hun mobiliseerbare activa of bepaalde
elementen van hun activa eensdeels en hun verbintenissen
op zicht en op korte termijn anderdèels; 2. tussen hun
eigen middelen eensdeels en hun deposito’s of hun vreem-
de middelen op zicht of op korte termijn in het algemeen
anderdeels.
Tot in -1946 had de Bankcommissie van dit recht nog
geen gebruik geniâakt. De oorzaak,•dat dit wel gebeurde,
moet worden gevonden in het feit, dat de banken een groot deel van de vlottende staatschuld, die onder de
oorlog was ontstaan, wegens gebrek aan andere meer
rendabele beleggingsmogelijkheclen hadden opgenomen.
Na de bevrijding bestond er gevaar, dat met de herneming
van het economisch leven de banken het schatkistpapier
zouden afstoten om aldus meer werkingsmiddelen voor
credietverlening aan de privaateconomie te verkrijgen.
Een eerste maal – in October 1944 – werd een verplichte
termijnverlenging van 1 jaar uitgevaardigd, maar die
maatregel kon in het daaropvolgend jaar niet worden
hernieuwd, daar een consolidatie op gemiddelde termijn
van een zo aanzienlijk deel van de bankactiva onver-
enigbaar ware geweest met een normale werking van het
banksysteem. De bankeni,
,’rrijlaten stond daartegenover
gelijk met het plaatsen van de Schatkist in een onmogelijke
toestand en het verlenen van een grote macht tot geld-
creatie en credietdistributie, aan de banken, waarop nie-
mand vat zou hebben. Alsdan werd er aan gedacht op
grond van het reeds vermelde art. .11 van het K.B. nr. 185
de banken te verplichten op permanente wijze een be-
paald deel van hun passiva op zicht en op korte termijn
belegd te houden in schatkistpapier. De verhouclingscijfers
werden dusdanig gekozen, dat het evenwicht behouden
bleef, dat tot stand was gekomen tussen het totaal op-
vraagbaar passief van de banken en het bij hen onder-
gebrachte overheidspapier eensdeels en anderdeels tussen
het totaal bedrag van dit laatst& en de door de banken
toegestane credieten aan de privaateconomie. Tegelijker-
tijd werd er gebruik van gemaakt om thesaurie- en sol-
vabiliteitscoëfficienten in te voeren, waarmee geen ander
doel beoogd werd dan een gezond beheer in het bankwezen
te bev’order’en. Aldus werd de ceatie van &aalgeld even-
eens onder quantitatieve contrôle van de Overheid ge-
bracht, zoals dit met de uitgifte van chartaalgeld reeds
bijna een eeuw het geval was. 1
–
loe zit nu het mechanisme
in mekaar?
1.
, De thesariecoëfficient.
Er werd bepaald, dat de verhouding tussen eensdeels
het eigenlijke incasso (in B. fr.) en het dadelijk opvraag-
haar ‘(in B. fr.) bij de Nationale Bank en het Postcheck-
ambt (minus ‘de opgenomen leningen of voorschotten
zonder dekking
,
van zakelijke waarborgen voorkomend
onder de rubïeken daggeld of bankièrs; plus het verleende
daggeld met een maximum van 2 pCt van het eisbaar
passief op zicht of ôp korty termijn) en anderdeels het dadelijk. opeisbaar (rubrieken: bankiers, déposito’s en
crediteuren, bankboekjes, financiële vennootschappen,
tijdelijk onbeschikbare rekeningên .en diverse crediteuren
op korte termijn) niet meer dan 10 opeenvolgende dagen
beneden een minimumcoëfficient zou ‘mogen dalen: Er
dient aangestipt, dat in het dadelijk op,rraagbaar enkel
rekening moet worden gehouden van de werkelijk opge-
nomen èn niet van de in totaal verleende credieten. Ver-
der. is de coëfïicient verschillend naar gelang het een
regionale of gespecialiseerdè bank, een bank met gemid-
delde of met een grotè circulatie betreft; de verhoudings
cijfers werden inderdaad vastgesteld op resp. 6, 5 eii 4 pGt.
Dit onderscheid wrd gemotiveerd doordat de thesaurie
van een grootbank, gezien het grote aantal deposanten,
minder aan plotselinge schommelingen onderhevig is dan
die van een regionale bank.
2.
– De dekkingscoëf/icient.
In verhouding tot het hoger vermelde dadelijk opvraag-
baar passief moet de som van de thesaurie en de belegging
in overheidsfondsen (gerekend aan nominale waarde) op
korte en middelmatige looptijd en vatbaar voor disconto
of aan- en verkoop door de Nationale Bank hoger of min-
stens gelijk zijn aan volgende’ coëfficienten: 50 pCt’ voor de regionale banken, 60 pCt voor de banken met.middel-
matige en 65 pCt voor de banken met grote circulatie.
Een speciale beschikking staat toe de.verhouding van het
overheidspapier alleen tot het dadelijk opvraagbaar te
laten komen tol op 4/5 van genoemde globale coëfficiënt,
d.i. dat de .dekkingscoëfficient (65) van een grootbank
25 Âugustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN
675
mag bestaan uit 52 pCt (4/5 van 65) overheidsfondsen en
13 pCt thesauriemiddelen.
liet is duidelijk, dat door verhoging of verlaging van
de dekkingscoëfficient gemakkelijk de credietverlening
aan de privaatecononiie door de banken kan worden be-
invloed, alhoewel een maatregel in dit opzicht tot op
lieden nog niet werd getroffen.
rçe,ens
werd door dit
reglement de hij de banken ondergebrachte vlottende
staatsschuld practisch geconsolideerd. De coëfficient werd
hoger gesteld voor de grootbanken, omdat alle verhou-
dingen in acht genomen hun macht tot geldschepping
groter is.
3.
De soleabiliteitscoëffcient.
In verhouding tot geheel het opvrahgbaar passief
moeten de eigen middelen ,vat 2 tot 2 jaar hoger of gelijk
zijn aan coëfficienl 10 voor de regionale banken,
7
voor
de banken met middelmatige en 5 pCt voor de banken
met grote circulatie. rliot 1 Jan. 1949 mogen die coëffi-
cienten hij afwijkende beschikking nog blijven op resp.
en 4 pCt. De coëfficient is lager voor de grootbanken,
daar de risicoverdeling onder de deposanten, gezien hun
grote aantal, vrder is doorgedreven en dus de waarborg,
die in zekere zin door de eigen middelen van de bank
w’ordt geleverd, kleiner kan blijven.
De disconto,narlct.
Bij de discontomarkt voor handelspapier zijn voor-
namelijk de volgende organismen betrokken: de banken,
de Nationale Bank, het lJ.W.I., de Algemeene Spaar- en
Lijfrentekas, de N.M.K.N. en de Nationale Kas voor
Beroepscrediet.
In de 19e eeuw werd op de discontomarkt de hoofdrol
gespeeld door de Nationale Bank. De bestaande gemengde
banken bleven er vrij’illig van verwijderd. Aan de agent-
schappen van de, Nationale Bank werden discontokantoren
verbonden die hun bestaansreden hadden in liet onder-
zoek van de hoedanigheid van het aangeboden papier
en het verlenen van liet dooi’ de Nationale Bank ter
disconto vereiste derde handteken (andere vereisten: aan
ordei’ zijn, voldoende gezegeld en niet meer dah 120 dagen
looptijd hebben). De N.B. disconteerde dan rechtstreeks
dit papier.
ryegen
liet einde van de 19e eeuw werd-liet
disconto van handelspapier nochtans meer en meer be-
oefend door de private banken en de rol van de’Nationale
Bank bleef dan beperkt tot herdisconto van het door de
banken aangeboden papier en het voeren van een dis-
contopohitiek in het kader van de algemene geld- en crediet-
politiek. Tussen de twee wereldoorlogen verminderde het
gebruik van de handelswissel geleidelijk en metean dé
activiteit van de private banken en de N.B. op dit gebied.
In de laatste maanden blijkt het gebruik van handels-
wissels weer toe ,te nemen, mede ingevolge de strenge
credietpolitiek van de Overheid. 1
–
let opleggen van the-
saurie- en dekkingscoëfficienten verplicht de banken voorzichtiger te zijn bij het toestaan van credieten en
telkens de mogelijkheid van mobilisatie bij de Nationale
Bank voôr te behouden.
Wat de mobihisatiemogelijkheden in het algemeen
betreft, staan de zaken zo, dat zeer kort papier kan ge-
mobiliseerdwoden bij deNationale Bank (tot 120 dagen),
kort papier (tot 18 maanden) bij liet H.W.I. (bankaccep-
ten) en gemiddeld en lang papier bij de’N.M.K.N. ‘(bank-
accepten door bemiddeling van H.W.I.) of deNationa1e
Ks .voor Beroepscrediet.
Sinds einde 1945 rnanipuleerde de Nationale Bank
duchtig – en niet altijd zonder succes – de onder-
scheidenlijke discontovoeten in het kader van de ‘estric-
tieve credietpolitiek. Zo steeg de discontovoet voor eerste-
rangspapier van 1,5 pCt per Jan. 1945 tot 3,5 pCt sinds
Aug. 1947. De objectieven, die hiermee, werden beoogd, bleven in het kader van de algemene credietpolitiek, o.a.:
1. de dispariteit wegnemen tussen de rentevoet op
korte en lange ‘termijn. De lage rentevoet op korte terniijn
zou aanleiding gegeven hebben tôt verlening van in-
vesteringscredieten door de geldmarkt;
elke buitensporige uitbreiding van kortlopend
crediet remmen;
verhinderen van credietverlening voor speculatieve
doeleinden.
Brussel.
.
V. VAN ROMPUY
AANTEKENING.
DE PUBLIEKE OPINIE OVER EEN WEST-EUROPESE UNIE.
Een onderzoek naar de publieke opinie over een West-Europese Unie in zes Europese landen heeft uitgewezen,
dat begin Mei van dit jaar gemiddeld 50 k 60 pCt van de
ondervraagden had gehoord van dit plan of daarover
gelezen. Een van de mogelijkheden om na te gaan, in
hoeverre een gunstig of ongunstig QOrdeel over het plan
tot vorming van een WeskEuropese Unie werkelijk over-
dacht en ernstig ‘gemeend is, bestaat daarin, dat men
detailvragen stelt, wiaruït kan blijken of men de conse-
quenties van een geuite’ opvatting heeft doorzien en of
de antwoorden ok’ereenkomst vertonen met ‘de princi-
piële vraag. Elmo Roper heeft in de ,,Neue Zürcjier Zei-
tung” van 11 Augustus jl. de re3ultaten van een dergelijke
reeks detailvragen betreffende het plan van een West-
Europese Unie behandeld. De opvattingen in de zes
landen vorden door het onderstaande weergegeven:
,,Bent u eer
oddr
of eer
teg,n
liet plan van een Unie der
West-Europese landen, of heeft u ten aanzien daarvan
nog geen standpunt ingenomen?”
VOOr
Tegen
Nog geen
Geen
oordeel
mening
pct pct
pCt
pct
Zwitserland
……….
49
21
15 15
Engeland
‘)
……….
66
10
21
3
Frankrijk
‘)
…..,….
64
–
21
15
–
Italië
………..
,,
..
50
II
21 18
Zweden
33
29
30
15
Am. zône v. Duitsland
59
3
20 18
‘) In Frankrijk en Engeland werden de vragen slechts aan hen
voorgelegd, die reeds van liet plan gehoord of daarover gelezen
hadden. In de overige landen werden ze ook aan anderen gesteld.
Ziët’ men af van diegenen, die nog geen oordeel over
liet onderhavige vraagsthk hebben gevormd, eis van hen,
die nog nooit van het plan hebben gehoord, dan blijkt;
dat in de genoemde landen het merendeel
000r
het plan
is. Blijkens de ervaring is het echter voor een interaritionale
organisatie niet voldoende, ‘dat een meerderheid ervoor
is. Om een dergelijke organisatie effectief te doen zijn,
is het nodig, dat de deelnemende
Staten
breid zijn om zich
bepei’kingen op te leggen t.a.v. hun souvereiniteit. Vinden
‘e nog een meerderheid, indien vragen worden gesteld, die rechtstreeks een dergelijke beperking van de souve-
reiniteit betreffen?
Bij het opinie-onderzoek werden vier voorbeelden ge-
kozen met de volgende resultaten:
,,Wanneer een Unie van West-Europese landen wordt gevormd, dan zou dat kunnen betekenen, dat alle lanlèn
van de Unie een zelfde
valuta
zouden instellen en dat ons
geld door de Unie zal worden gegarandeerd en’nietmeer
door onze Nationale
kank.
Zoudt u hier eer voor dan tegen
zijn?”
VOOr
Tegen
Geen
mening
PCI
pCI
pCt
Zwitserland
.
……………….42
32
24
Engeland
……..
..
….. … …..
42
39
19
Frankrijk )………………..60
18
22
Italië
…………………….
62
12
24
Zweden
………………….
55
24 ‘
21
Ziet men van Engeland af, waar een sterk sentimen-
tele houding t.o.v. de Bank van Eneand, de ,,Old Lady”,
evenals een tegenzin Stegen een valuta in het decimale
stelsel, een woordje kunnen hebben meegeproken dan
blijkt, dat bovenstaande cijfers tamelijk nauw de ,,hard-
676
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Augustus 1948
heid” van de valuta’s in deze landen volgen. Het valt
daarbij op, dat in Zwitserland, het enige ondervraagde
land met een ‘verkelijk harde va1uta, nog altijd een groter
percentage met ,,ja” dan met ,,neen” wordt aangetrof-
fen.
,,De vorming van een West-Europese Unie kan hete-
kenen, dat men
vrij
van het ene naar het andere land kan
reizen,
zodat ieder (Zwitser, Engelsman enz.) in elk land
van de Unie, indien hij dat zou willen, zou kunnen gaan
wonen
en
(verken
en dat een burger van een ander land
hier zou kunnen komen wonen en werken. Zoudt u hier voor
of tegen zijn?”
VOOr
‘legen
(leen
–
meïing
pCt
pCt
pCt
Zwitserland
………………..
46 37
17
Engeland
………………….
66 27
7
Frankrijk’)
14
Italië
………………….77
..
9
14
Zweden
………..
.
……….
to
34
–
10
Hier blijkt Italië met zijn traditionele emigratie van
het bevolkingsoverschot en met zijn acuut werkloosheids-
vraagstük het meest enthousiast. Zwitserland, dat steeds
een beperkende politiek heeft toegepast m.b.t. vesti-
ging van buitenlanders, heeft het laagste percentage
voorstanders, hoewel het aantal tegenstanders van een
dergelijke beperking van de huidige souvereine rechten
tbch nog geringer is.
,,De vorming van een West-Europese Unie kan beteke-
nen, dat onze producten in elk der andere landen
vrij
van rechten
kunnen worden geleverd en dat de producten
van de andere landen der Unie
–
vrij van rechten
bij ons
zullen kunnen worden ingevoerd. Zoudt u hier eer voor
dan tegen zijn?”
VOOr
Tegen
Geen
mening
pCt
pCt
pCI
Zwitserland
………………..
48
30
22
Engeland
……………………
76
14
10
Frankrijk
S
)
71
16
13
ItaliC
…………………..
76
8
16
Zweden
…………………..
66
-19
15
Wat deze vrhag betreft, Wijkt Zwitserland aanzienlijk
af van de andere ondervraagde landen. De antwoorden
zijn blijkbaar sterk beïnvloed door le huidige verzoi’-
gingstoestanci in de afzonderlijke landen. In minder met
goederen voorziene landen is men meer op import ge-
steld dan in het goed vcorziene Zwitserland. Ook in Zwe-
den is de verzorgingstoestand beter dan in de drie andere
landen, hetgeen eveneens in de cijfers tot uitdrukking
komt.
;,De yorming van een West-Europese Unie kan beteke-
nen, dat een
gemeenschappelijk leger
wordt opgericht,
waarin onze mensen onder het commando zouden komen
te staan van iemand, die Zwitser, Engelsman enz. kan zijn
of ook geen Zwitser, geen Engelsman enz. Zoudt u hier eer voor dantegen zijn?”
VOOr
Tegen
Geen
mening
pCt
pCI
pCI
Zwitserland
‘. ……………….
17
63 20
Eiigeland
………………….
35
53
12
Frankrijk *)
………………
43
33 24 Italië
……………………
39
33
28
Zweden
…………………..
34
43
22
Naar het schijnt, is dit punt overal het moeilijkst te ac-
cepteren. Vooral in Zwitserland en Zweden, de beide in
de oorlog neutraal gebleven landen, is het percentage
voorstanders gering. De ,,Neue Zürcher Zeitung” acht het
echter niet uitgesloten, dat een verdergaande discussie nog een verandering, in de zin van een aanneming ook
van dit punt, kan teweeg brengen.
‘) In Frankrijk werden deze vragen alleen aan hen voorgelegd,
die reeds van het plan van een ÏesLEurOpese Unie hadden ge-
hoord
of
daarover hadden gelezen. In de andere landen werden
zij aan alle ondervraagden voorgelegd.
De
resultaten in Franrijk zijn derhalve niet ten volle vergelijkbaar met die in de andere
landen.
Over het geheel genomen zijn de resultaten voor de voor-
uitzichten van een West-Europese Unie bemoedigend.
liet uitzondering van de vraag over het gemeenschappe-
lijke leger, treffen wij ook m.b.t. de concrete vragen, die
de souvereiniteit van de Staten betreffen, steeds meer
voor- dan tegenstanders aan. liet percentage, dat bereid
is de afzonderlijke punten te accepteren, wijkt -. we-
derom. met uitzondering van de vraag over het gemeen-
schappelijke leger – slechts weinig af van dat, aange-
vende, dat men in principe
voor
een Unie van West-Europa
is, hetgeen erop wijst; dat de antwoorden inderdaad zijn
doordacht.
INTERNATIONALE NOTITIES.
1)E hAVEN VN S’rRAATS BUIIG.
Ondanks een verlevendiging gedurende de afgelopen
maanden heeft de omzet van de Straatsburger Rijnhaven
het vooroorlogse peil nog niet bereikt. De ,,Neuc Zürcher
Zeitung” van 20 dezer vermeldt, dat deze omzet in het
eerste halfjaar 1948 66-t pCt van het vergelijkbare cijfer
voor 1937 bedroeg; de invoer bereikte 72 pCt, de uitvoer
53 pCt.
Omzet van de Straatsburger .Rijnhaven.
Halfjaars-
Invoer
Uitvoer
Totaal
gemiddelde
(in 1.000 tons)
1937
1.873
777
2.650
1946 640
169
–
809 1947 903
222
1.125
1948 le halfjaar
1.348
415
1.7,63
Evenals véôr de oorlog nemen
steenkolen
de belang-
rijkste plaats onder dp ingevoerde goedoren in. Terwijl
echter in1937 ca 60 pCt van de steenkolenaanvoer uit
het Ruhrgebied afkomstig was, bedroeg dit cijfer in ‘1947
slechts 25 pCt. De recente toeneming van de aanvoer
betreft vnl. steenkolen (ie halfjaar 1948: 971000 ton).
Dit quantum kwam voor 50 pCt uit het Ruhrgebied; de
rest betrof .merikaanse kolen, overgeladen in Antwerpen
en Rotterdam’.
Bij de uitvoer heeft
ijzereris,
normaliter voor bet Ruhr-
gebied bestemd, zijn vroegere plaats nog niet herwonnen.
Hetzelfde geldt voor
soda.
lIet belangrijkste uitvoerpro-
duct is thans
hou
(le halfjaar 1948: 291.000 ton).
Inmiddels wordt de omslagcapaciteit van de haven,
die 8 â 10 mln ton per jaar bedraagt, nog lang niet volle-
dig benut.
rrervijl
de haveninstallaties vrijwel niet door
de oorlog hebben geleden’, heeft daarentegen de Franse
Rijnvloot aanzienlijke verliezen ondergaan; 125.000 ton
van de totale inhoud van 385.000 ton ging verloren;
nieuwbouw heeft nog niet in voldoende mate plaatsge-
vonden. Daarnaast is het de slechte toestand van Duits-
land’s economie, die de omzet van de haven drukt. De
Duitse Rijnhaven Kehl, na de eerste wereldoorlog aange-
legd, is thans door de Fransen bij Straatsburg geannexeerd;
men hoopt-deze band in de toekomst te handhaven.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
– In het begin der afgelopen week zette het proces van
verruiming op de geldmarkt zich nog enigszins voort,
doch in de tweede helft deed zich weer enige verstijng
gevoelen, met name als gevolg van belastingbetalingen,
wèlke de liquiditeit der banken .verminderden. Dienten-
gevolge bleef de callgeldnotering ongewijzigd op 1 pCt.
Driemaandspromessen werden aan het einde der week tegen-
1/ pCt .verhadeld, Februaripapier werd, vrijwel steeds
tevergeefs, tegen 1/ pCt gevraagd, terwijl de langer
lopende termijnen practisch 1/ – 1
1
/
2
pCt noteerden,
met uitzondering van Julipapier, dat tegen
17/
pCt
25 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
677
op -ruime schaal gevraagd bleef. De omzetten bleven ge-
ring, hetgeen bij de bovenvermeldé kleine verschillen in
disconto voor do diverse termijnen geen verwondering
wekt, daar ruiltransacties ‘van bijv. kortlopend in jaar-
papier nauwelijks rendabel zijn.
liet schijnt, dat er onderhandelingen worden gevoerd
om op de Nederlandse kapitaalmarkt- een obligatielèning
van de Wereidbank te plaatsen. Dit zal vemoede1ijk en
dollarlenitig betreffn, daar een guldenslening voor de
Wereidbank waarschijnlijk niet zoveel betekenis zal heb-
ben, aangezien de gulden nog allerminst -een algemeen
begeerde en in het internationaal verkeer algemeen
bruikbare valuta is. Het is niet aan te nemen, dat De
Nederlandshe Bank voor 9nschrijving op, deze lenidg
zonder meer dollars beschikbaar zal stellen. liet zou kun-
non zijn, dat .ons land van de Wereldbank een nieuwe
lening verkrijgt, en dat wij in ruil daarvoor een beperkt
bedrag aan dollarobligaties dezer instelling nemen, doch
het ligt meer voor de hand, dat uit’ te liquideren Amen’
kaans effectenbezit de benodigde dollars voor de inschrij-
ving
01)
deze lening worden verkregen. liet schijnt de be-
doeling van de Wereldhank te zijn, om door een derge-
lijke emissie haar prestige als internationale instelling
t.o.v. de Amerikaanse kapitaalmarkt te verhogen.
Zowel de aandelen- als-de obligatiemarkt gaven in de
afgelopen week vrijwel geen koersverandeningen te zien.
Blijkbaar houden de krachten, welke op economisch
gebied de koersen zouden kunnen beïnvloeden, elkaar
oigeveer in evenwicht, terwijl de vacantieperiode voort
een groot gedeelte van de gebruikelijke belangstelling
voor de effectenmarkt heeft doen verdwijnen. Onder-
staande koersen tonen duidelijk aan, hoe gering de ver-
schillen per saldo zijn geweest. –
13 Aug. 20 Ag.
1948
1948
A.K.0.
…………
……..
164* – .
1631
v. Berkel’s Patent
…………
125’/
126* GB
Lever Bros. Unilever C.v.A. .. 25
297*
Philips G.b.v.A .
…………
250 GB
2531
–
Koninklijke Petroleum
……..
341′.
843e
H.A.L
…………………..
197*
192*
N.S.U’
……………………
183.
1831
H-.V.A. ……….
….
……….
225
.225
Deli Mij
.v.A.
…………
155k
156
Amsiesdam Rubber
……….
166*
168
STATISTIEKEN.
.1)E ‘NEDEIILANDSCIIE
BANK.
(Voornaamste Oosten in (IuIi7endCn m,ldpns)
0
t,000)
ct_.
000
•
t)
o
‘
–
o:
cz
0
50
–
•
0
..-
It
t)
cd
—
,.
t)
30 Dec. ’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
12
Juli ’48
482.195 310.970
139.836
10 1-51.757
19
’48
482.238
315.846 145.637
10
173.221
26
,,
’48 482.206
322.384 135.778
13.510
167.667
2 Aug.’48
482.250
3
–
11.046
144.036
38.810
147.131
9
,,
’48
482.358
323.146 146.175
19.210
143.639
16
,,
’48
482.480 520.800
125.986 1.510
144.989
23
,,
’48 482.546
297.741
136.166
16
143.703
•
Saldi in rekening-courant
–
.O
t,
.t)..g
30 Dec. ’46
2.744.151 1.099.855
90.071
43.706
590.158
12- Juli
1
48
2.961.945
819.628
27.871
22.006 463.538
19
,,
’48
2.958.800
794.689
39.506
21.842
513.100
26
.,
’48
2.995.905
765.290
30.441
20.627
“519.884
2 Aug.’68
3.058.972
625.182
66.534
25.243 552.664
9
,,
’48
3.020.518 684.628
39.041
23.636
546.422
16.
,
’48
3.003.618
656.484 46.203
25.472 543.127
23
,,
’48
3.009.528
636.102
46.416 21.603
549.426
DE NEDERLANDSCIIE
BANK.
Verkorte balans op 23 Augustus 1948
Ati
Wissels, pro-
( Hoofdbank
messen en
schu
Bijbank
ld brieven
In disconto
( Agentsch.
13.900,-
t
13.900,-‘)
Wissels, sebatkistpapier en schuld brieven, door
de Bank gekocht (art. 15, sub 4 van de
Bankwet 1948) ……………………..
–
Schatkistpapler, door de Bank overgenomen van
de Staat der Ncderlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 ………… ..1.800.000.000,-
Beleningen:
( Iloofdbank t 137.422.324,14 ‘)
(mci. voor-
schotten in re < Bijbank
665.759,96
kening-courant/
,
op onderpand) ,, Agentscla.
,,
. 5.615.224,21
–
1
143.703.308,31
Op
effecten,
enz.
……..
…..142.984.471,69 ‘)
Op goederen en celen
……,
718.836,62
–
,,
143.703.308,31
1
)
Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van de Bank-
Wet
1948)
………………………….
–
Jioekvordering op de Staat der -Nederlanden
Ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt
en
gouden
–
muntmateriaal
……..1
481.703.757,21
Zilveren munt, enz …….
… 842.408,20
482.546.165,41
Papier op het buitenland
. .
t
297.740.700,-
Tegoed bij correspondenten In
–
het
buitenland
……….
..
130.645.297,30
–
Buitenlandse betaal-
middelen
…………….
..
5.520.368,33 433.906.365,63
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds
.
…………………………….
..
105.639.831,56
Gebouwen
en -Inventaris
………………
..
2.500.000,-
Diverse
rekeningen
………………….
..
221.156.410,77
T 4.bS9.4bb.961b
Paslva.
Kapitaal
…………………………..t
20.000.000,-
Reservetonds
……………………….
..
12.759.703,05
Bijzondere
reserves
……………………
..
54.447.566,03
..
Pensioenfonds
……………………….
20.013.592,10
.
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)
…..
117.541.985,- Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte)
..
3.009.528.460,-
Bankassignatles in
omloop ………………
..
131.600,07
Rekening-courant saldo’s: ‘S
Rijks Schatkist
t
636.101.936,53
Geblokkeerde saldo’s van
banken
…………..
..
46.416.142,10
–
Geblokkeerde
saldo’s
van
anderen
…………..
..2
–
1.603.137,59
Vrije saldo’s
………..,,
549.425.985,70
,,
1.253.547.201,92
Diverse
rekeningen
……………………
11
201.695.873,51
4.689.465.981,68
‘)
Waarva
‘
n
schatkistpapler rechtstreeks
door
de Bank in disconto genomen
……….t
–
‘)
Waarvan aan Nederlands-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99)
• ,,
36.894.550,-
Circulatle der door de Bank namens de Staat
In het verkeer gebrachte muntbiljetten
……
..
14 5.672.001,50
BANK VAN ENGELAND.
–
(Voornaamste posten in millioenen ponden).
–.0
cd
ii
‘0
‘a
”
r0
k,
Id
25 Dec. ’46
0,2
1.449,1 1.450
1.428,2
22,1
4 Aug.’48
0,2 1.299,3
1.300
1.288,3
11,9
11
Aug.’48
0,2
1:299,3
1.300
1.277,8
22,4
18 Aug.’48
0,2
–
1.299,2
1.300
1.263,0
–
37,3
Othersecurities
Deposits
t)
–
t)
t)
0
0c
•i:
E
5i
0
“t
1-‘
P
25 Dec. ’46
1,3
11,8 13,6
15,8
346,5
10,3
278,9
4 Aug. ’48
0,9
405,2
10,6
27,4 437,6
8,6
305,4
11
Aug.’48
1,0
402,2
8,3
25,6
441,1
20,0
299,7
18 Aug.’48
1,0
404,1
6,1
22,6 452,8
12,6
316,7
678
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIÇHTEN
25′ Augustus 1948
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
FEDERAL RESERVE BANKS.
.
(‘ToorIaamsLe posten in miflioenen francs).
(Voornaamste posten in millioenen dollars).
0
‘0
‘g
Data
….._
500
00
A,5
,
,e
Pq
¼.
)0
26 Dec.
1946
32.226
5.648
4.953
214
698
49.158
15
Juli
1948
27.870
11.689 9.384
621
288 52.626
22
1948
27.922
11.628 9.370
516 279
52.629
29
,,
‘1948
27.922
.11.336
9.341
939
280
52.625
5 Aug.
1948
27.922
11.335 10.600
811
255
•
52.627
Ii
1948
27.923
.1 1.274
10.538
447
399
52.624
19
1948
28.223
11.188
9.427 422
408
5266
Rekening-
courant
saldi
1
Data
0 0
0
E-u
0
C>
,s
cd
1
26 Dec.
1946
637
159:377 72.165
1
1
4.482
.614
15
Juli
1948
636
170.373
80.768
3
1
7.005
481
22
1948
636
470.158
80.708
3
1
6.902
481
29
1948
636
170.313
81.112
2
t 6.550
481
5 Aug.
1948
636
171.596
82.275
2
6.636
480
11
1948
636
171.262
81.810
21
4
)
1
6.773
480
19
1948
636
170.512 81.163
22′)
6.588
480
Waarvan 10.493 millioen frcs onbeschikbaar goudsaldo na her-
waardering van (le goudvoorraad(Besluitwet no. 5 van 1-5-1 944).
Waaronder’ begrepen de Post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen fres.
2)
Deze post omvat: oude bilj6tten over te hoeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven
oude biljetten.
‘) Vaarvan 19 niilliocn fi’cs van de Belgische Regering Schat-
kist” – Speciale rekening – Artikel IV, Accoord tot Economische
Samenwerking.
ZWEEDSE RIJKS BANK.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).
Data
‘Metaal
Staatsfondsen
cID:
‘o
o
0
31
Dec.
1946
31
Juli
1948
7 Aug. 1948
14 Aug.
1948
839 178
178
178
532
.113
113
113
1.544
2.859
2.903
2.967
504
221
223 212
284
198 195 205
94
– –
182
182 182
182
Deposito’s
‘
Data
:
O
f
‘Direct opvraagbaar
‘
.
“0
g
.
‘
0,.
s
,
Ce
31
Dec.
1946′
31
Juli
1948
7 Aug. 1948
14 Aug. 1948
2.877
2.784 2.683 2.677
875′ .764
833
1
926
706
645
605
682
‘
94 44
153 178
230
140
142
143
174
231
255
254
1
7
6
6
6
BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in nillioenen francs).
Voorschotten aan de Staat
/
.. L’ 1
Dat1a
J
00
0
,n
w
.
,O
-d
0
8
‘
26 Dec.
1946
94.817
118.302
59.449
67.900′
426.0011
22 Jul!
1948
52.817
249.073 125.042
133.500
426.000
29
Juli’ 1968
52.817
‘
252.987.
125.042
153.200
426.000
5 Aug. 1948
52.817
241.358
1
125.042
159.400
426.000
Bankbil-
‘Z
Deposito’s
Data
jetten in
Totaal
I.
Staat
Diversen
circulatie
26 Dec’ 1946
721.865
63.458
765
62.693
22 Juli
1948
817.961
230.149
771,
227.381
29
Juli
1948
‘836.662
226.015
764.
223.773
5 Aug.
1948
849.131
212.387
800
k210.157
.
Metaalvoorraad
Other
U.S. Govt
–
Goudcer-
Data
cash
securit.ies
Totaal tificaten
31
Dec.
1946
18.381
17.587
268
1
23.350
22
Juli
1948
.
22.380 21.765
271
21.326
29
Juli1948
22.397
21.785
280
21.209
‘5 Aug.
1948
22.404
21.792
272
21.378
Fit-bil-
Deposito’s
ileinber-
Data
jetten in
circulatie
Totaal
.
GoVt
banks
31
Dec..
1946
k
24.945
17.353
1
393
1
16.139
–
‘
22 Juli
1948
1
23.756
20.302
1
1.879 17.503
29
Juli
1948
.1
23.725,
1
20.230
1
1.822
–
17.534
5 ‘Aug.
1948 j
23.807
1
20.317
[
1.852
17.606
INLEGGINGEN EN TERUGBETALINGEN BIJ DE SPAARBANKEN
IN NEI)E1ILANI)
(in millioenen guldens).
Inleggingen
Terugbetalingen
–
Maand
R.P.S.
.
R.P.S.
I
Part.
–
Totaal
Saldo
Aug. 1939
22,7
2,3
47,0 29,7 22,9
52,6
–
5,6
Dec.
1946
.
18,2
17,9
36,1
25,2
18,9
44,1
–
8,0 13cm. 1946
20,5 24,6
45,1
45,4 31,4
76,8
–
31,7
13cm. 1947
‘s21,2
256
46,8
26,4
23,8 50,2
–
3,4
Jan.
1948
25,2
34,1
59,3
25,6 27,8
53,4
+’
5,9
Febr. 1948
22,9
32,3
55
1
2
24,8
26,2
51,0
+
4,2
Mrt
1948
21,2
26,5
47,3
31,5
29,9
61,4
–
14,1
April 1948
.
17,3 23,0
40,3
33,5
30,5
66,0
–
23,7
Mei
1948
19,1
29,0
48,1
32,1
35,2
67,3
–
19,2
Juni 1948
21,9
30,1′)
52,0
35,1
37,0′)
72,1
—
20,1
‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin van het C.B.S.”.
‘) Voorlopige gegevens.
MAANDCIJFERS.
GECOMBINEERDE MAANDSTAAT VAN DE VIER NEDER-
LANDSE aRO.TE BANKEN EN
VAN lIET
NEDER-
LANDSE BEDRIJF
VAN
DE NEDERLANDSCI{E
IIANDEL-MAATSCIIAPPIJ.
•
Nederl.
Nederl.
Banken Banken
en Ned.
Handel-Mij.
(In millioenen guldens)
.31.
11
,11
30
Mei
Juni
M ei
Juni
1948
1948
1948 1948
Activa:
. .
Kas, kassiers en daggeldlenlngen
99
‘
–
.
59
115
78
Ned.
schatkistpapler
……….
2348
2371
2984
.
3025
2430,
3099
2447 3103
31
,
38
137
145
Wissels
…………………..3
Bankiers In binnen- en buitenland
9
.6
3
97
8
/
128
8
–
133
Proloog, en voorsclj. tegen effecten
39
36
51
49
169
174
324
–
.
–
335
.Debiteurefl
388
379
‘
480
472
Effecten
en
syndicaten
.. ……
–
13
12
18
18
Deelnemingen
(mcl.
voorschotten)
.
31 31
43
43
432
422
“1
533
Ander overhcidspapler
……….
12
12
17
‘
17
Diverse rekeningen
…………
–
Belegde bestemmlngsreserven..
1
1
1
1
3061
..
..
3039 3982
Gebouwen
………………….
3989
Paslva:
–
2531
2491
–
3287 3261
Wissels
………………..
:
.
14
18′
14
–
19
DepositOs
op
termijn ……….204
216
280
303
Crediteuren
………………..
Kassiers en genom. daggeldl.
2
9
2
‘
9
Diverse rekeningen
.’. ………..
76
71
100
98
Bestemmingsreserven
1
‘
1
1
‘
‘
1
Aandelenkapitaal …………….157
157
‘ 205
205
Reserve ……………………76
76
93
93
3061 3039 3982
1
.
25 Augustus 194S
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
:
.679
NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
INLEGOINOEN EN TERIJ6BETILINGEN OP PÂRTICULIER
(ïoôrl1aanstc ‘osteii iiyrniiiionerÇ franes)
.
SPAARBOEKJES BIJDE ALGEMEENE SPAAR. EN
LIJFEENTEKAS IN BELOI1
‘).
.-
–
-L
•
•
–
b
.
:
a
(fl
duizenden francs)
Data
–
.
.
Tegoedder
0
,n
….
[
‘
0
.
–
Terug-
…
inleggers aan
Tijdvak
__
.
,
eggi ge
betalin-
gen
.
Saldo
het einde
van het tijdvak’)
31 Dec
1946
4.949,9
158,0
238,7.
52,7
4.090,7 1.113,7
31
Juli
$948
5.560,0
124,0
200,8
47,5
4.232,6
1.202,2
1938
– .
3331.391
3496 925
–
165.534
-12 670 550
7 Aug. 1948
14 Aug.
1948
5.577,4
5.593,6
132,2 124,8
191,1
167,7
47,5
47,5
‘i.165,3
4.124,2 1.277,5
1.308,1
‘1946
5:213.361
3:828:538
1.384:823
19:823:453
1947
3
)
.7.769:977
1
)
.4:960.788
‘2:809.189’
24.088.67′
Julï
618.533
489.590
128.943
22.195.681
1
)
Augustus
.,
‘
561.438
391.621
‘169.817
22.365:498
IN- EN UITVOER VAN BELGIË
‘).
.
September
852.205
369.849
482.356
22.847.854
October
657.986
386.511
271.415
23.119.329
•
Invoer
Uitvoer
Saldo
November
572.864
346.638
226.226
23.345.555
•
Maand
Gewicht
Waarde
Gewicht Waarde
Waarde
December’)
.
658.173
548.051
•
110.122
23.455.677
zenden
tonn
1on
oen
.
–
April
825.433
506.474
318.959
25.589.023
Mei
530.989
472.654
58.335
25.647 358
Maandgem. 36/ 38
2.868
2.019
1.912
1.859
–
160
”
”
-2.279′.)
:
:
Juni
635.569
606.084
29.485
25.676:843
–
Januari
1948..
2.589
7.402
1.230
6.198
–
1.204
‘)
BrOn: ,,Studiën
van
de Algemeene Spaaren Lijfrenteka”.
Februari
1948..
2.327
6.453
1.056
5.163
–
1.290
”).
Op
het einde van
het jaar inclusief
interest
.gekapitallseerde Maart
1948..
2.767
8.263
1.159
5.748
–
2.515
van het dienstjaar.
–
–
–
‘)
Bron: ,,Statistiscli Bulletin
van het Nationaal Instituut voor
‘) Van .December 1947 af voorlopige cijfers.
‘)
Van
Januari
1947 af inclusief inkoop van obligation van de
de Statistiek
,.
.
.
.
Muntsaneringslening ad frs 823.035.000.
‘),Gecorrigeerde gegevens.
.
‘) Exclusief inkoop van obligatiën van de Muntsaneringslening.
VERKEER EN VERVOER
IN NEDERLAND.
Omschrijving
.
E
en
h
eid
Maandgem.iAlaandgem.1
1a
4
at
April,
IndoxclJfer
v’ervöer
wilde binnenvaart
100
129 111
154
139
$29
1.000 t
–
917
.1.180
1.015
1.411
1.275
1.180
.
,, 260
334 259
335 295
mill. t/km
127 164
146 203
184
175
Indexeijfer eigen vervoer
te
water
.
100
105 100 135
116*
115*
1.000 t.
600
629
602 812
695′
692′
mill. t/km
45 43 42
55
53′
47′
IndexclJfer Internet. binnenvaart (laadverm.)
.
100
–
35
42
51
‘
50
43′
Aantal
6.146
1.860
2.070
2.693 2.946
2.771
1.000 t
3.572
912
1.120
1.399
1.451
1.229
–
2.092
398
744
928 847
662.
waarvan onder: Nederlandse vlag
,,
1.566
321
627
797
713
.
–
556
Vervoer wilde binnenvaart
…………………
,,
.126
73
96
106 118
’88,
waarvan
brandstoffen
……………………
Aantal
6.082
1.923
2.108
2.864
2.947
2.840
Wilde binnenvaart,
prestatie
…………………
(.000 t
3.494
957
1.139
1.434 1.446 1.323
2.252
421
389 672
646
..
•
663
Idem,
prestatie
……………………………
waarvan onder: Nederlandse vlag
,,
1.559
310
321
544
500
.
509
Binnengekomen schepen
. . .
.-:
………………..
11
Belgische
vlag
…………..
,, 229
80
32
77
os
98
Laadvermogen ………………………………
Lading
………………………………
Aantal
2.144
1.141
1.199
1.513
1.395
1.304
1.000 t
1.427
798
922
1.085
1.030
.
896
(.051
386
577
688 626
533
Eigen vervoer-te water
……………………..
waarvan onder: Nederlandse vlag
………..
199
122
.
218 223
210 166
,,
544
196
253
354
289
243
Lading
………………………………..
Indexoijfer
zeovaart (inhoud)
100
42 44
.56
56
53
Belgische vlag
………………
Aantal
1.758
.
753
799 997
1.067
1.077
Vertrokken
schepen
……………………….
Laadvermogen ……………………… …….
Bruto
inhoud
……………………….:
1.000 R.T.
4.416 1.852 1.953 2.513
2.405
2.327
,,
3.834
–
1.702 1.670
2.164 2.085
2.026
Schepen in rechtstreekse doorvaart
…………..
waarvan
in
lijnvaart
………………….
….
.
.907
1.062
1.198 1.250
1.197
Laadvermogen …………………………….
…,,
Aantal
1.738
737
.803
974
1.102
1.066
Belgische vlag ………………
1.000 R.T.
4.418
1.854
1.918
2.430 2.510
.
2.327
,,
3.216
1.150
-_
1.397
1.672
1.689
1.610
Binnengekomen zeeschepen ………………….
.
911
1.000
1.154
1.198
1.168
Idem, alleen geladen.schepen
………………
Vertrokken
zeeschepen …………………….
Goederenvervoer ter Zee:
Lading
…………………………………….
Bruto
inhoud
…………………………
1.000 t
1:018
984
848
871
1.160
946
Idem, alleen geladen schepen
……………….
waaryan
in
lijnvaart
………………………
,,
1.738
191
.269
383
290
416
Gelost
bij
invoer
…………………
,,
484
149
183 177
,
206 271
11
doorvoer
……………..
Geladen’)
bij
uitvoer
……………….
doorvoer
……………..
,, 1.421
149 266 376
499
375
Indoxeljfer goederonvervoer Nod. Spoorwegen –
.
100
111
109
128
129
112′
Goeclerenvervoer Ned. Spoorwegen, totaal
.
. .
1.000
t.
1.207 1.344 1.310 1.546 1.560 1.347*
waarvan grensoverschrijdend
…………..
,,
412 262
238
302
340
288′
1 millioen
260
565
451
514
490
557*
–
170 189
193
225
225
1 millioen
21,2
47,0 43,6
45,0
42,9
Interloc. autobusdiensten; vervoerde reizigers
:.
,,
.5,7
14,9
Locale autobusdiensten; vervoerde reizigers
– . . .
,,
4,4 9,8
13,1 13,1
•
Indexoljfer verkeer op
de
rijkswegen
100
147
141
156 154
163
Reizigerskilometers Ned. Spoorwegen
……….
Slachtoffers verkeersongevallen:
…
Tonkilometers Ned. Spoorwegen
…………….
Aantal
65
75
–
74
68
6Q
Tramwegen, vervoerde reizigers …………….
Ernstig
gewond
……………………
,,
368
580
.
412
.,
536
518
–
667
99
550 380 566
615
675
Overleden
……………………………
IndexclJfers:
…
Licht
gewond
………………………….
……
100
115
91
114 105
92′
Overleden
…………………………..
..
100
$58 112
.
146
141
$81
Ernstig
gewond
……………………….
..
Licht gewond
100
60
41
62
67
73
‘)
Bunkermateriaal e.d.
niet
inbegrepen.
‘)
Voorlopig ciifer.
–
–
Bron:
Centraal Bureau voor de Statistiek.
–
Academicus,
met ervaring, zoekt werkkring op het gebied van sta-
tistiek of marktanalyse, waarbij uitzending naar het
buitenland mogelijk, bij voorkeur Spaans-Amerika. Br.
onder no. ESB 1250, bur. v. d. bi., Postbus 42,’Schiedam.
De invloed van de Brazil iaansche, koff ie-
verdedigingspolitiek op de koffie-importen der
hoofdconsu mptielanden
door Mej. Dr. Rosa Philips
Publicatie No. 9 van het Ned. Econ. Instituut
Prijs f 2.10*
(Prijs voor donoteurs en leden van het Nederlondsch
Economisch Instituut fl.50; te bestellen bij het N.E.l.)
Uitgave: De Erven F. Bohn N.V. – Haarlem
,,HOLLADIA”
HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
PRODUCTEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V.
HOOFDKANTOOR TE
VLAARDINGEN
Verliesposten Voorkomend Systeem
bestaande uit 4 Diensten
–
V.V.S.-
Het V.V.S. is een onmisbaar butpmiddet bij het
gezondhouden van uitstaande credieten. Aan.
vaard als onderdeel der debiteurcn-administra
tie. zal het van groote practische waarde blijken
0
te zijn.
‘ .brochure wordt op aanvrage kosteloos toegezonden
Van der Graaf & Co’s hureaux voor den handel H.V.
‘.mtelstraat 14-18. Amsterdam-C. Telefoon. 38631 (5 lijnen)
‘Nederlandsche
Handel-Maatschappij,
N.V.
belast zich met de
ADMINISTRATIE VAN VERMOGENS
,1
en de
UITVOERING VAN UITERSTE
WILSBESCHIKKINGEN
Hoofdkantoor: Amsterdam; Vijzeistraat 32
100 kantoren in Nederland en Azië
Onder auspiciën van het
Nederlandsch Economisch Instituut verscheen:
BEDRIJVIG NEDERLAND
Een Studie over
Nederlands economische structuur door
Dr Th. L. M. Thurlings
en
Drs J. H. Lubbers
Prijs f 6.90
(voor leden en donateurs van het N.E.I. f 5.17)
*
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij de uitgever
N.V. UITGEVERSMIJ.
»»
ELSEVIER” – AMSTERDAM
pal
1
ASSOCIATIE C
.
A
.
SSA
KASSIERSINSTELLING
OPGERICHT IN 1806
OFFR$; S.II IER Ii EN •Et’Z.
HEERENGRACHT 179
S
AMSTERDAM.0
Ânnonces voor het volgend nummer
dienen uiterlijk Maandag 30 Aug. a.s. in het bezit te
zijn van de administatie, Lange Haven 141, Schiedam
Economisch – Statistische
Berichten
Adres voor Nederland: Pieter de Hoochstroat
5,
Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408
Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Redactie-adres voor België:
Seminarie
voor Gespecialiseerde .Eko-
nornie,
14, Universiteitstraat, Gent.
Abonnementen: Pieter de Hoochstraat
5,
Rotterdam (W.).
Bankiers: Ban que de Commerce, Brusset.
Abonnementoprijs, franco per post, voor Nederland f 26 per jaar,
voor België/Luxemburg
/
28 per jaar, te voldoen door storting van de
tegenu’aarde in franco bij de Ban que de Commerce te Brussel. Overzeese
gebiedsdeten (per zeepost) /26, overige landen 128 per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
uttimo van het kalenderjaar.
Aangetekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-dijk, Rotterdam
ADVERTENTIES.
.411e correspondentie betreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roelants, Lange Haven iz, Schiedam (Telefoon
69300, toestel 6).
Losse nummers
75
cents, resp. 12 B. francs,