Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 131

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 3 1918

3 JULI
1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economisc

h

-Statistische

Beri
“chte

n.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

3E JAARGANG

WOENSDAG 3 JULI 1918

No. 131

4
INHOUD.

Blz.

DE VERGADERING DER NEDERLANDSCHE JURISTEN-VEREENIGING
VAN
28 JUNI J.L.
door
Mr. H. van Blommestein …. .’.
585
De Amsterdamsche Wisselnoteering
………………
586
Het Tarwevraagstuk in Australië
………………..
587
Het Girokantoor der gemeente Amsterdam door
Mr. S. de
VriesC.zn …………………………………
588
Aluminium II door
Ir.
Cl.
G.
Driessen …………….
591
De Rijksmiddelen
…………………………….
592
AANTEEKENINGEN:
Maatregelen van het Rijksbureau voor Tabak
…….
593
Wisselkoersen en cijfers van de goud- en zilverbewe-
ging der
V. S……………………………..
593
,

Kleurstoffenindustrie in Frankrijk
………………
593
INGEZONDEN STUKKEN: Regeling van uit- en invoer van Nederlandsch-Indië door
P.
C.
Floynck
van Papendrecht
met naschrift van
Mr. H. H. A. van Gybland Oo8terhoff ……….
594
RECEERINGSMAATREGELEN OP HANDELSCEBIED …………
596
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen
………………….
597
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………
597-804
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCII-STATISTISCI1E BERICHTEN

Secretaris-Redactear: G. E. liv ffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 12, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: B4j kantoor Ruige Plaaiweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

1 JULI 1918.

In verband met de maandswisseling trokken de

geidkoersen weder iets aan. Vooral voor geld op

prolongatie bestond tamelijk veel vraag, waardoor

de noteering tot 4 pOt. opliep. In het laatst der

week was de stemming echter weder gemakkelijker,

zoodat de koers weder op 3Y4 pOt. terugliep. In

particulier disconto ging zeer weinig om. Daar voor

dit doel slechts weinig geld beschikbaar was, waren

de noteeringen eveneens iets vaster en schommelden
tusschen 2Y4 en 3 pOt.

De inschrijving op de leening van de Gemeente

Rotterdam heeft, zooals trouwens te verwachtén was,

doen zien dat er voor een
43′
pOts. rentetype slechts

tegen zeer lage koersen belangstelling bestaat. –

De Gemeente Amsterdam komt dan ook uit met

een 5 percents leening. De inschrijving is opengesteld

op Donderdag a.s. tegen den koers van 100Y pOt.

voor een bedrag van 15 millioen gulden.
*

* *

De daling van den Marken en Kronenkoers is, na

den sterken val op Maandag, verder tot staan ge-

ikomen. Er ontwikkelde zich op het zéer verlaagde

koerspeil vooral Dinsdag beduidende kooplust, zoodat

een flink herstel intrad. Daarna kwam er weder eenig

‘aanbod, dat echter dooreengenomen grif uit de markt

genomen werd, zoodat de koersen zich tamelijk konden
handhaven.

Ook de Entente wissels waren aanvankelijk vaster.

Door het doorkomen van groote betalingen voor huur

van de in beslag genomen schepen, kwam er in de

tweede helft der week echter zeer overwegend aanbod,

zoodat een
belangrijke
daling intrad en de markt

zeer flauw sloot.


DE VERGADERING DER NÉDER-

LANDSCHE JURISTEN-VEREENIGING

VAN 28 JUNI J.L.

In het vorig nummer van dit blad wees ik er op,
,,dat de vragen, zooals zij door het bestuur der Juristen-
Vereeniging waren gesteld, zeer algemeen luidden,
doch dat de huidige oorlog z66 in het bijzonder heeft
geleid tot wijziging der feitelijke omstandigheden,
• waaronder tevoren contracten waren gesloten, en
zulke ongekende verhoudingen heeft geschapen, dat
de algemeene vragen, welke aan de orde zouden ko-men, moeilijk van den wereldoorlog kunnen worden
losgemaakt. Zoo is het in de vergadering, waarover
• ik thans nog iets wil mededeelen, ook gegaan. Het
debat werd door den oorlog beheérscht,
gelijk
ook de rede, waarmede de voorzitter, Prof. Molengraaff, de
vergadering opende, en die men vinden kan in de
N. R. Ot. van 28 Juni, avondbiad B, stond in het
teeken der tijdsomstandigheden. Prof. Meyers mocht
beweren, dat oorlog een oud verschijnsel is en dat het

een gevaar is van dezen tijd, te veel aan den oorlog
te denken en te weinig aan de nieuwe verschijnselen bij de rechtsontwikkeling, – de waarheid, welke deze
opmerking ongetwijfeld.
bevat, kon moeilijk doen af-
zien van den gansch ongewonen omvang en de gansch
ongewone gevolgen van den huidigen oorlog of van
de dringende noodzakelijkheid, ons zoo goed mogelijk
te wapenen met het oog op den komenden zgn. vrede,
die voorloopig niets anders dan een oorlog in gewij-
zigden vorm en met andere krijgsmiddelen zal blijken
te wezen.
Allereerst mag nu worden vastgesteld, dat van een
• ernstig principieel verschil ten aanzien der aan de
praeadviseurs gestelde eerste vraag ter vergadering
niet is gebleken. Men bleek het er vrijwel over eens,
dat niet-voorziene verandering in ,de feitelijke om-
standigheden, waaronder eene overeenkomst is geslo-
ten, in beginsel invloed behoort te hebben op haar
voortbestaan. De groote meerderheid der aanwezigen
verklaarde zich er v66r, om dit beginsel als zoodanig
ook in onze wet aanvaard enpgenomen te zien. Reeds
thans vindt men enkele toepassingen er van in onze
wet, doch als algemeen beginsel van het verbintenis-
senrecht is het nergens uitgesproken.

586

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Juli 1918

De vergadering heeft zich niet geuit over het al
1

dan niet dringende van deze wetsaanvulling en daar-

voor bestond ook geen reden, vermits niemand kan
verwachten dat daarvan in de eerste jaren sprake zal
kunnen zijn. Anders is het gelegen met de door Mr.

Fruin bepleite noodwet tot regeling van den invloed

van den tegenwoordigen oorlog op bestaande overeen-
komsten. Dt onze wetgever daartoe onverijld be-

hoort ovei te gaan bleek het gevoelen van de over-

groote meerderheid der vergadering en mt een wei–
nig goeden wil aan zijn kant zal dit ook zeer ivel
mogelijk zijn.

Degenen, die zich tegen eene noodwet verklaarden,
wilden daarmede volstrekt nog niet betwisten, dat de

wereldoorlog invloed moet oefenen op het ongewijrigd
voortbestaan van bestaande overeenkomsten. De een

wil verder gaan dan de ander, doch allen invloed op

dat voortbestaan aan den oorlog ontzeggen wil nie-‘

mand en iedereen erkent, dat in bepaalde gevallen.
het vasthouden aan het bestaande contract eenvoudig
onmogelijk is. Dergelijke schakeering vertoonen uiter-
aard evenzoo de voorstanders der noodwet. Maar

wat hen verdeeld houdt is dit: de voorstanders achten
de noodwet gewenscht, hetzij omdat zij van oordeel
zijn dat de rechter anders de hem door de noodwet te

verleenen bevoegdheid niet bezit, hetzij omdat zij

aan de te dien opzichte bestaande onzekerheid een
einde willen zien gemaakt; de tegenstanders meenen-

dat de wet, zooals zij thans luidt, den rechter de ge-

wenschte bevoegdheid reeds schenkt en dat eene nood-wet derhalve overbodig en niet aanbevelenswaardig
is.
Het verheugt mij, dat de overgroote meerderheid
zich aan de
zijde
van Mr. Fruin heeft geschaard. In’
mijne vorige bijdrage gaf ik reeds als mijn gevoelen
te kennen, dat geen der middelen, welke de rechter
thans wel bezigt om tot eene bevredigende oplossing te geraken, den toets der critiek kan doorstaan. Maar
aangenomen, dat zij wèl deugdelijk zijn, – in ieder
geval •schijnt het mij dan toch moeilijk voor betwis-

ting vatbaar, dat daaromtrent op z’n minst genomen
onzekerheid bestaat. Men bedenke voorts, dat het niet
alleen onzeker is öf de rechter
mag
ingrijpen maar
ook of hij
zal
ingrijpen, en zoo ja, hoever hij daarbij
zal gaan. Er
zijn
gevallen waarin de beslissing op de
vraag, wat de redelijkheid eischt niet moeilijk zal

wezen, maar er zijn tallooze andere, grensgevallen,
waarin die beslissing wèl moeilijk is, z66 moeilijk, dat
twee redelijke menschen tot geheel verschillende uit-
komsten zullen geraken. Het is mij niet duidelijk hoe
sommigen voor deze rechtsonzekerheid eenvoudig de

oogen kunnen sluiten, in goed vertrouwen, dat de rech-
ter hunne opvatting wel zal deelen. Men krijgt inder-
daad den indruk, dat zij geen”voldoend besef hebben
van den ernst van den toestand en evenmin van wat
eenproces voor economisch zwakkeren beteekent. Het
is geenszins overdreven, hier te spreken van een nood-
toestand en ik acht het dan ook van groot belang, dat

de wet uitdrukkelijk de gelegenheid geve om in de tal-
boze thans hangende doch na den oorlog weer aan de
orde komende kwesties van den onderhavigen aard eene vlugge regeling te treffen door tusschenkomst

van den rechter en met vermij ding aldus van allerlei
procedures van langen duur en met onzekeren afloop; Blijft een dergelijke noodwet uit, dan zal eerst na ver-
loop van drie, vier vredesjaren blijken wat in hoofd-

zaak de opvatting van den nederlandschen rechter is;
wellicht zal dan toch nog eene noodwet moeten wor-

den ingevoerd, om aan de onhoudbare rechtsonzeker-heid’ een einde te maken. Hoe kan men er in gemoede
aan twijfelen, wat. de voorkeur verdient?
– Terecht heeft de voorzitter in zijne openingsrede ge-wezen op het groote belang van gelijktijdige invoering
van de duitsche Feststellungsklage, door middel waar-
van belanghebbenden reeds
tijdens
den oorlog aan den
rechter kunnen vragen om vaststelling van hetgeen
na
den oorlog tusschen hen als recht zal gelden. Hij
stelde in het licht, hoeveel zekerder de positie van
den duitschen koopman en industrieel is dan die van

zijn nederlandschen mededinger. De eerste kan7 reeds

thans zijne zaken regelen en als het vrede is, weet hij
precies hoe hij staat tot zijn medecontractant van véér
den oorlog; de Nederlander daarentegen moet af-

wachten hoe na jaar en dag en na allerlei misère zijne
rechten en verplichtingen zullen blijken te wezen.

Aan het slot van zijne rede tot verdediging van zijn
prae-advies heeft Mr. Fruin gezegd, dat het een be-

wijs van. impotentie des wetgevers zou zijn, als deze
geen gehoor gaf aan het votum der Nederlandsche Ju-
risten-Vereeniging. Ik zeg het hem gaarne na. Laat
ons hopen, dat de krachtige poging
l
om te geraken tot
meer rechtszekerheid en zoodoende tot verhooging van
onze nationale kracht, eerlang moge slagen. Na deze
voortreffelijke voorbereiding kan het voor den wet-
gever waarlijk geen heksentoer zijn.
Mr. H. VAN BLOMMESTEIN
3

Rotterdam, 2 Juli 1918.

DE AMSTERDAMSCHE WISSELNOTEERING.

In verband met de beschouwingen, in dit blad ver-
schenen over de wijze van noteering der wissels in

vreemde valuta getrokken ‘op in ons land wonenden,
vernemen wij van bevoegde zijde nog het volgende
aangaande de wisselnoteering ter beurze van Am-
sterdam:
1)

Indertijd werden te Amsterdam koersen van acht-
daagswissels op verschillende ‘landen genoteerd. Deze

noteeringen kwamen tot stand door affaires, gedaan

te kwart na één op de goederenbeurs tusschen eenige
commissionnairs in wissels (in de wandeling makelaars
geheeten) en enkele banken. Genoteerd werd de koers
waarvoor het geheele, in den regel en uit den aard dei’
zaak zeer kleine, aanbod werd opgenomen.

Het prctisch nut dezer noteering was alleen, dat
de betrokkenen van wissels, in vreemde munt betaal-
baar, door de publicatie dezer koersen de omrekening
konden narekenen en zich aldus overtuigen, dat zij
minder betaalden dan zij schuldig

waren; minder,
want zij hadden in vreemde munt gekocht en het door

hen betaalde bedrag, tot den achtdaagskoers tot Ne-derlandsche munt herleid, kon slechts tot den laten-

den zichtkoers aan hun verkooper worden geremit-
teerd. Deze, die dit koersverschil moest betalen, had
zijn prijzen natuurlijk daarnaar gesteld, en zoo kwam
de geheele regeling neer op zelfbedrog.

Om uit dezen vicieusen cirkel te geraken, besloten
de banken, die in hoofdzaak met het incasso der wis-
sels, in vreemde munt betaalbaar, belast waren, haar
medewerking aan de noteering van achtdaagspapier
te staken en zonder medewerking der commissionnairs

in wissels ten gerieve van de betrokkenen der wissels,
in vreemde munt betaalbaar, de laagste koèrsen, waartoe
zij zichtwissels op de voornaamste landen iederen dag
op een bepaald ûur zouden laten, gezamenlijk ter
beurze vast te stellen..en te publiceeren, als ook de
wissels, die zij opdracht zouden hebben te innen, uit-
sluitend tot deze koersen om te rekenen.
De handel heeft tegen deze omrekeningskoerseri
geen bezwaar gemaakt, de commissionnairs in wissels
hebben hun verouderde achtdaagsnoteering gestaakt
en niemand heeft destijds over eigenmachtigheid ge-
klaagd. Hoe zou het ook, tenzij ieder particulier initia-
tief eigenmachtig zou moeten heeten.
Deze regeling vond haar natuurlijk einde bij het
uitbreken van den oorlog. Eenigen tijd daarna wer-
den de banken en bankiers, die zich voornamelijk
met wisselhandel bezig houden, vanwege de Kamer
van Koophandel aangezocht weer,
– wisselkoersen te publiceeren. Deze besloten toen, dat telkens drie hun-
ner te halfdrie op de goederexibeurs hun noteeringen
zouden vergelijken en de gemiddelden noteeren. Aan-

‘) [Van deze gelegenheid zij gebruik gemaakt aan te tee-
kenen, dat, overeenkomstig de veronderstelling van den
schrijver van het naschrift bij het ingezonden stuk in
No.
130,
de inzender bij zijn opmerkingen bepaaldelijk het oog gericht had
op
de gebruiken, die
op
cle Amsterdamsche beurs
van kracht zijn. – Red.]

3 Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

587

vankelijk werden zeer wijde maiges genoteerd, later

alleen de gemiddelde latende koers, of de laagste
koers, waartoe een der, noteerenden verkoopt.’
Deze noteering vond tot voor korten tijd plaats op
het drukste gedeelte van de groote beurs. Toen men
hier hinder begon te ondervinden van het gedrang,

dat outstond door het, groote aantal buitenlandsche
wisseispeculanten, verzocht db beurscommissie, die
clezen wisselspeculanten een plaats aanwees tussehen
de groote bèurs en de oude effectenzaal, de noteeriug
eveneens daar te doen geschieden. Om zich tegen ge-
drang te beveiligen kozen de noteerenden toen den
ingang der effectenzaal als standplaats, waar zij bui-

ten het gedrang, maar geheel in het publiek noteeren.
Welk bezwaar kan daartegen bestaan?

Voor de wissels in vreemde munt betaalbaar, zijn de
noteeringen overbodig, want deze wissels zijn, laten
wij hopen voorgoed, verdwenen.

Wat is nu het nn van deze of andere wisselnotee-
ringen? Geen ander, dan dat het publiek weet, dat op

een bepaald tijdstip de koers aldus is geweest. Een
ander doel kan ook voorshands niet worden bereikt.
Vermoedelijk zal geen bankier binnen afzienbaren tijd
bereid worden gevonden orders tot een genoteerden
koers of tegen geringe marge daarop uit te voeren;

evenmin als een bankier thans andere dan indicatieve
koersbladen uitgeeft. Voor iedere transactie moet de
koers worden overeengekomen. Hiervan heeft ieder
belanghebbende last maar geen schade; deze wordt
voorkomen door de felle concurrentie in den wissel-
handel.

HET TARWE VRAAGSTUK IN AUSTRALIE.

Tengevolge van het groote tekort aan levensmid-
delen in de meeste landen van de wereld is de belang-
stelling in vraagstukken, die de stoffelijke voorziening
betreffen, alom zeer groot. Zeer weiigen bekommer-
den zich vroeger om het feit, dat men in Rusland of
Amerika een goeden of een slechten granoogst had; men was er gerust op zijn broodje toch wel machtig te worden. Op het oogenblik echter weet bijna ieder
te vertellen, dat de verwachtingen voor den nieuweii
oogst in Amerika buitengewoon goed zijn ja men
maakt er meestal reeds van, dat Amerika een record-
oogst heeft.
Dit is natuurlijk voorbarig, daar de oogst-tijd nog niët aangebroken is en bovendien zelfs in het
gunstigste geval nog niet dezelfde hooge opbrengst van
1915 verwacht wordt. Bij het binnenhalen zal men het
gebrek aan arbeidskrachten ook wel geducht gevoe-
len, zoodat het voorbarig is zich teveel in cijfers te
verdiepen. Evenwel, worden de verwachtingen ver-
wezenlijkt, dan zal de tarwevoorziening van Europa
niet meer leiden als dit jaar tot een te groote uit-
putting van de voorraden in Noord-Amerika, integen-
deel, dat land zal dan zooveel kunnen afstaan, dat het de vraag is, of er de noodige scheepsruimte voor be-
schikbaar kan worden gesteld. Want zelfs aangeno-
men, dat de aanbouw van schepen de vernietiging
overtreft, het overbrengen en voorzien van munitie
en levensmiddelen van een groot Amerikaansch leger is zulk een geweldige onderneming, dat men niet ver-
wachten kan, dat het commercieele vervoer uit het
gedrang zal komen, waarin het door den oorlog ge-raakt is. In ieder geval zal men moeten doorgaan de
noodzakelijke goederen te betrekken van de dichtstbij-
zijnde laiden en dus tarwe allereerst van de Veree-
nigde Staten en Canada en vervolgens van Argen-
tinië. De hoeveelheden, die deze landen beschikbaar zullen hebben, zullen waarschijnlijk ruim voldoende
zijn voor de behoefte van West-Euroua en het gevolg
hiervan zal zijn, dat Australië met zijn zeer grooten
voorraad zal
blijven
zitten. Dit is voor dat land een
ernstig vraagstuk.
Australië heeft zich zeer snel tot tarweuitvoerend
land ontwikkeld, maar vooral gedurende den oorlog
is de stijging in opbrengst groot geweest. Bracht
Australië met inbegrip van Nieuw-Zeeland in 1893
circa 1.131.000 tons op, in 1913 was dit cijfer gelei-

delijk gestegen tot 2.979.000 tons, zoodat er, waar de

consumptie op ruim een millioen tons gesteld kan
wo:rden, een aanzienlijk kwantum voor export over-

bleef. In 1914 was de weersgesteldheid echter zeer
ongunstig, zoodat de tarweoogst vrijwel mislukte en
de opbrengst slechts 694.000 tans bedroeg. Dit was
diuS niet eens voldoende voor de eigen consumptie en

ongetwijfeld werden de nog aanwezige voorraden toen

vrijwel eheel opgebruikt. In dat jaar verscheepte men
o.a. van Nederlandsch-Indiö naar Australië vrij aan-
zienlijke hoeveelheden mais. Voor de wereldvoorzie-

ning maakte deze maïsoogst in Australië niet veel uit, aangezien de oogst in Noord-Amerika geweldig groot
was en bovendien de voorraden in Europa nog van

dien aard varen, dat er in de gealliëerde en ook in de
neutrale landen geen sprake van gebrek was. Toch

begon, waar men van Rusland was afgesnedén en waar
vooral in Frankrijk tengevolge van den oorlog de op-
brengst aanzienlijk verminderde, de vraag naar de
Noord-Amerikaansehe tarwe zoo groot te worden, dat

de prijzen daar tot ongekende hoogte stegen.

in Engeland juichte men dan ook zeer, toen in 1915
Australië met een recordoogst voor den dag kwam,
n.l. 4.689.000 tons. Dit maakte ineens, dat er in plaats
van een tekort een geweldig overschot was en ofschoon
het seheepvaartvraagstuk in dien
tijd
nog lang niet
zoo acuut was als tegenwoordig, begreep de Regee-
ring van het Genieenebest toch al dadeljk, dat het
moeilijk zou
zijn
dit geheele overschot naar Europa te
verschepen. Dit is dan ook uitgekomen, want van

dezen oogst werd niet veel meer dan 1 millioen tans
geëxporteerd. Ook de volgende oogst (1916) was groot,
ofschoon kleiner dan de vorige, maar met 4.110.000
tons bleef er toch een aanzienlijke hoeveelheid voor
export beschikbaar en waar de verschepingen in stede
van te vermeerderen steeds afuamen, waren de voor-
raden dusdanig toegenomen, dat men er al lang geen
raad meer mee wist, aangezien goede opslagplaatsen
voor zulke groote hoeveelheden ten eenenmale ‘ont-
braken. De oogst, die eind 1917 rijp was, toonde wel

weer een belangrijk kleinere opbrengst dan de vorige,
maar met 3.480.000 tons is hij toch
altijd
nog circa
driemaal hetgeen het land voor eigen behoefte noodig
heeft. De
cijfers
betreffende de voorraden, die er
thans zijn, loopen nog al uiteen, maar in ieder geval
bedraagt de voorraad meer dan 5.000.000 tons. Wil
men een dergelijk kwaitiim b.v. in een jaar na den
vrede naar Europa vervoeren, dan zouden daarvpor
1
300
it
400 stoomschepen van 5000 tons noodig zijn, die voortdurend heen en weer zouden moeten varen.

Men begrijpt wel, dat in het eerste jaar na den vrede een dergelijke tonenmaat nooit alleen voor het ver-
voer van Australische tarwe zal kunnen worden afge-
staan en dit maakt het vraagstuk voor Australië wel
buitengewoon moeilijk. Wij weten, dat onze ,,tegen-
• voeters” niet op hun hoofd loopen, maar het schijnt
• toch wel, dat vele vraagstukken gedurende den oorlog
• juist bij onze tegenvoeters geheel omgekeerd zijn als
hij ons. Zooals een blad uit Sydney dan ook schrijft:

,,Australia’s nighty atom of grain is certairtly a
.,problera, which at present is beyond soution.”
– In Australië heeft men, zooals vanzelf spreekt, niet
zijn toevlucht behoeven te nemen tot maximumprjzen
voor tarwe, integendeel men heeft middelen moeten
beramen om den producenten voor hun product een
eenigszins redelijken prijs te kunnen betalen. Na den
grooten oogst in 1915 werd de z.g. ,,wheatpool” opge-
richt door de vier voornaamste tarwestaten, n.l. New
South Wales, Victoria, Zuid- en West-Australië, geza-
menlijk met de federale Regeering. Deze wheatpool
zou den geheelen oogst boven hetgeen voor eigen be-
hoefte en zaaigraan noodig was behandelen, dus ont-
vangen, financieeren,. verschepen en verkoopen. De
voornaamste tarwe-exporteurs en .de groote banken
werden met de uitvoering dezer plannen belast. Zij
gaven den boeren opslagcertificaten, waarvoor zij als
eerste betaling 3/- per bushel fob verladingshaven ont-‘vingen (ongeveer
f
6,60 per 100 Kilo). Verdere uit-

588

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Juli
1918

keeringen zouden plaatsvinden naar gelang der be-
reikte resultaten. Een speciale ehartering board te
Melbourne belastte zich met het afsluiten der be-

vrachtingen. In December 1915 en Januari 1916 be-
vrachtte dit bureau 300.000 tons. Bovendien verkocht
de ie Minister Hughes tijdens zijn verblijf’ in Enge-

land aan de Britsche Regeering circa 80.000 tons

tarwo voor 4/9 fob Australië. De Australische Regee-
ring kocht bovendien voor het vervoer der tarwe 15
booten van gemiddeld 4400 tons draagvermogen

De boeren ontvingen later nog respectievelijk 6 d.,
1/- en 0 d., maar aangezien lang niet de goheele oogst

kon worden afgeleverd, werden deze uitkeeringen meer

gedaan om de boeren tevreden te stellen, dan dat zij
als het saldo van de opbrengst te beschouwen waren.

Op den volgenden oogst werd aanvankelijk maar 2/0
uitgekeerd, doch ook hierop volgde later nog een

extra uitkeering. De boeren waren zeer ontevreden,
ook al omdat zij wegens gebrek aan halen gedwbngen

waren de tarwe in de open lucht op te slaan. De En-
gelschc Rcgeering heeft nog niet besloten den laatsten
oogst van Australië te koopen; intusschen hebben de boeren een voorloopige uitkeering ont
ange van 3/-.

Men vreesde in sommige kringen, dat de boeren den
verbouw van taiwe zouden opgeven en men drong
(laarom op een prijs van 5/- aan, maar van andere

zijde wordt er herhaaldelijk op gewezen, dat een over-

gang tot de veeteelt alleszins gewcnscht is, daar cle
producten daarvan veel minder vôlumineus zijn en

grootendeels ook gemakkelijker te bewaren zijn. Want

het vraagstuk van het bewaren van graan is zeer
acuut. De muizen en de klander hebben in de plaat-sen waar de tarwe alleen afgedekt door balen opge-

slagen was, geducht huisgehouden. Tengevolge van
een ziekte onder de muizen, is deze plaag wel eenigs-zins afgenomen, maar uitroeien kan men ze toch niet.
De meelmolens werken voortdurend op volle capaci-
teit, zoowel om den klander te weren als ter bespa-
ring van scheepsruimte.

Men heeft gedurende het laatste .jaar gemeend, de
tarwe in plaats van naar Europa, nar de Westkust
van Noord-Amerika te moeten verschepen, ten einde
op deze wijze een overeenkomstige hoeveelheid tarwe
1
voor verscheping van de Oostkust van Amerika naar
Europa vrij te maken. Inderdaad bespaart men daar-
door scheepsruimte, maar aangezien in Amerika wes-
tel.ijk van de Rocky Mountains meer tarwe geprodu-ceerd wordt dan voor
eiken
behoefte noodig is, moet
voor dezen extra invoer toch ook extra naar het Oosten
vervoerd worden. Of het nu in deze
tijden
in plaats

van: per stoomboot door het Panamakanaal naar
• Europa te verschepen, economischer is eetst naar San
1
Francisco, Seale of Vancouver te verladen, van daar
per spoor naar en Atlantische haven en vervolgens
weer per boot naar Europa, lijkt ons twijfelachtig, aan-
gezien er in dat geval tweemaal moet worden overge-laden en dok het spoorwegmateriaal in de Vereenigde
Staten reeds zeer zwaar belast is. Deze versehepingen
hebben in ieder geval geen groote afmetingen aange-
norneri.

Er zijn ,,shipbuilding plans” in Australië, maar
zooals begrijpelijk is, zijn hieraan zulke bezwaren ver-
bonden, niet in het minst tengevolge van cle voortdu-
rende ,,iabourtroublcs”, dat niemand gelooft, dat
zulke plannen de gewenschte oplossing zullen brengen.
Zooals een blad in Sydney einde Jauuari schreef:
,,De Regeering gaat voort op vage wijze te praten over
het vinden van scheepsruirnte om broodgraan naar
Engeland te verschepen, maar de vaartuigen zijn niet
beschikbaar. De plannen voor scheepsbouw, losse
graanver]ading en dergelijke zijn alle in het sta-
dium van ,,praten” en de oppositie der arbeiders komt
overal te voorschijn.”

Van den vorigen oogst waren in het begin van dit
jaar nog groote hoeveelheden in het binnenland aan-
wezig die daar, zooals reeds gezegd, vrijwel blootge-
• steld waren aan wind en weer, muizen en klander.
Men heeft daarom op verschillende plaatsen z.g.

,,mouse-proof” opslagplaatsen opgericht om daarheen
a]lereerst het restant van oogst 1916 en vervolgens

zooveel mogelijk van oogst 1917 te vervoeren. Deze
opslagplaatsen (te Cootamundra, Goulbum, 0 range
Spring Hill en andere plaatsen) kunnen meer dan
500.000 tons bergen, maar ofschoon dit een zeer gioote
hoeveelheid is, is het toch nog lang niet genoeg,

vooral indien ook de volgende oogst weer een ruim
exportsaldo mocht geven. Bovendien zal er ook zelfs
hij een iets snellere verscheping in de havenplaatsen

niet veel ruimte beschikbaar komen, daar er zich nog
zooveol andere stapelpiëducten als wol, vleesch en
zuivelproducten ophoopen.

Er is een flijpend gehek aan balen, die men ge-

woonlijk uit Britsch-Indië betrekt; de Regeering is er
nl. niet
tijdig
genoeg in geslaagd dit gebrek te ver-
helpen. Men heeft daarom reeds geruiinen tijd geleden

benoemd een ,,Royal Commission for bulk handling”,
die het vraagstuk van losse veriading van het graan
moest bestudeeren en er rappdrt over moest uitbren-

gen. l)eze Commissie heeft geadviseerd geen tijdelijke
maatregelen te nemen, maar in eens over geheel het
land silo’s te bouwen, ca. 1000 silo’s, elk van een
capaciteit van ruim 1000 tons en alle van gewapend
beton.
1)
Bovendien natuurlijk een groote ,,termival

elevator” in Sydney. Dit plan zal meh trachten uit te
voeren, er zijn aanbiedingen gedaan voor dit werk door
vier firma’s, doch op het oogenblik is ons nog niet

bekend of die zijn aangenomen en of men de werk-
•zaamheden is aangevangen. Indien men in staat is dit
plan door te zetten, zal men het volgend jaar reeds
over een zoodanig silo-systeem beschikken, -dat zeer

groote hoeveelheden op uitmuntende wijze kunnen
worden opgeslagen. Bovendien zou dan uit dezen
noodtijd een
blijvend
voordeel voor het Australische
gerneenebest zijn ontstaan, dat niet te onderschatten
is. De kosten van overlading en opslag van graan zou-
den daardoor blijvend lager worden, het binnenland-

sche vervoer veel sneller. Indien weer normale toe-
standen zouden intreden, zou dit voor Australië als
graanproducenten een groote zegening blijken:
V66r de wereldvrede hersteld is mag men in Austra-
lië zoomin als in ons Indië verwachten een goede
oplossing van de vraagstukken, ontstaan door de op-
liooping der uitvocrprodaeten en ook dan zal het
w’aarschijnlijk nog langen tijd, duren, alvorens dëze
rijkdommen vervoerd kunnen worden naar de streken,
waar men ze eigenlijk al sinds lang niet meer kan
ontberen.
W. C. B.

HET GIR OKANTO 0E DER GEMEENTE

AMSTERDAM
2)

De heer Mr. S. de Vries O.zn., wethouder van finaii-
ciën der gemeente Amsterdam, zendt ons de volgende
bijdrage: –

Aangezien dc toepassing van het giroverkeer, van
het betalen zonder geld, met zich brengt eene belang-
rijke besparing op de ruilniiddelen, alsmede rente- –
winst, zoowel voor den enkele als voor de gemeen-
schap, is het wenschelijk, die toepassing te brengen
binnen het bemik van iedereen. :Daarom behooren de
staat en de gemeenten niets oiibeproefd te laten om
het stc]sel te populariseeren en te bevorderen. Dc
staat en ook de gemeenten kunnen voor zodver zij ccii
girodienst inrichtten, niet beter doen dan hunne ie-
kenpliehtige ambtenaren vôor te schrijven steeds en
in alle gevallen, waarin betaald moet worden, dit te
doen door middel van giro en dit is uitvoerbaar, om-
dat De Nederlandsche Bank, onder leiding van haien
President, Mr. Visserixig, eiken maatrégel, clie tot (Joel heeft het girovericeer ingang te doen vinden,
krachtig steunt.
Door aansluiting bij De Nedeilandsche J3ank kan

t)
[vergelijk de aanteekening op pag.
934, No. 102)
.
2)
[1)e lezer van vorige jaargangeix zal
zich de
artikelen
herinneren, jaargang
1916,
pag.
601, 878
en
765, die in het
vooruitzicht van de vestiging van deze instelling in dit
blad verschenen. – Red.)

3
Juli
1918


ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

589

elke gemeente al hare betalingen, zoodra zij hare be-

talingsinrichting georganiseerd heeft, evenals de ge-
meente Amsterdam, door middel van giro bewerk-
stelligen, ‘zoowel aan hare sehuldeischers in de ge-
meente, als aan clie, elders woonachtig. Deze moge-
lijkheid sluit, het spreekt van zelf, in zich, dat ook
ieder aan de gemeente kan betalen door middel van
gir, waarop voortdurend de aandacht van de dclii-
touren wordt gevestigd, door alle kwitantioformulie-

ren op giro in te richten.
0 –
Om dit duidelijk te maken, ga de mededeeling voor-

af, dat De Nederlandsche Bank de gewoonte volgt,
om, wanneer ]iaar een opdracht tot overschrijving
wordt verstrekt, aan wien ook, deze opdracht steeds
uit te voeren, en daarbij den betrokkene, indien hij,
voor zoover bekend, geen rekening heeft bij De Neder-

lancisehe Bank of bij eene bankinstelling, die met De Nederiandsche Bank in relatie staat, kennis geeft, dat
voor hem een. bepaald bëdrag beschikbaar. is. Dan
word t hij verzocht eene rekening te nemen en anders

liet geld te komen halen aan een der kantoren van
:De Nederlandsche Bank. De overschrijving geschiedt
daarbij door De Nederlandsche Bank geheel koste-
loos. Alleen wanneer cle belanghebbende eene rekening

heeft hij den Postclièque- en girodienst, moet wel het
posttarief iii rekening worden gebracht. Op deze wijze wordt liet giroverkeer op uitnemende wijze bevorderd.

nat
.
De Nederlandsche Bank ten opzichte van het

giro een zeer breed standpunt inneemt, moge verder
blijken uit het feit, dat zij een dienstrekening No.
4400 bij den Rijkspostchèque- en Girodienst opende
en hierdoor hare rekeninghouders ook.in
relatie bracht

met de rekeninghouders van den Postchèque- en Giro-

dienst en omgekeerd.
Het had op den weg van den Postchèque- en Giro-
dienst gelegen eene rekening te openen hij De Neder-
landsche Bank
1),
omdat deze de regelaarster van het geldverkeer in ons land is. Elke instelling van betee-
kenis, die verbetering van het geldverkeer beoogt, kan
dus niet zoider eene directe verbinding met De Ne-
derlandsche Bank, wil zij inderdaad het moest wen-
sehelijke girostelsel in liet leven roepen. Anders is zij
geïsoleerd en kan er van eene snelle ontwikkeling
van het giroverkeer moeilijk sprake zijn.
Doordat De Nederlandsclie Bank eene rekening
bij den Postchèqne- en G-irodienst opende, is een toe-
stand ontstaan, waardoor ieder, die eene rekening
aanhoudt, hetzij bij eene particuliere of openbare in-
stelling, steeds kan laten overschrijven via :De Neder-
landsche Bank op een anderen rekeninghouder, on-
verschillig waar die
zijne
rekening houdt. Dit gevolg heeft men bij den Postchèqne- en Giro-
dienst blijkes de inrichting van de formulieren niet
voorzien. Blijkbaar heeft men daar alleen gedacht aan
cle overschrijving van den eenen rekeninghouder bij
den Postdienst op een anderen rekeninghouder bij
clienzeifdon dienst. Hierdoor zou het zeker zeer lang
duren, alvorens van gireeren op eenigszins uitge-
breide schaal sprake kan zijn, ja liet mag zelfs worden betwijfeld, of wij nog een tijd zouden beleven, waarin
het mogelijk zou zijn, vrijwel alle betalingen door mid-
del van giro te doen.
T
anneer
echter thans de Postchèque- en Girodienst
zou willen werken, evenals ]iet Girokantoor der ge-
meente Amsterdam, dan zou ook die dienst aan zijne
rekeninghouders kunnen zeggen: ,,Zoodra gij eene
rekening neemt, kunt gij alle betalingen, zonder ui.-
zondering, met girobiljetten doen”. Thans is dat het
1
geval niet en houdt hij zijne rekeninghouders voor, dat
zij alleen kunnen overschrijven op andere rekening-
houders bij den Postchèque- en Girodieust en wel
0
die, welke voorkomen in de door dien dienst uitgege-
ven 1jsten van rekeninghouders. –

Het Girokantoor der gemeente Amsterdam werkt
als volgt: Zoodra iemand eene rekening bij dat kan-toor opent, is hij in staat dadelijk al zijne betalingen

1)
[Vergelijk het artikel
in No. 128
van dit tijdschrift.
– Red.]

tot het bedrag van het saldo der rekening, te verrich-

ten met girobiljetten. Hij heeft op een girohiljet-

slechts in te vullen
het
bedrag, den naam en liet adres
van den schuldeiseher en het Girokantoor zorgt voor
de rest. Is het den rekeninghouder bekend, waar
iemand eeno rekening heeft, dan kan hij dat op het
girobilet vermelden, doch deze mededeeling is niet

noodzakelijk
roo
r
de afgifte van het girohiljet. Het
ingevulde en onderteeknde girohiljet moet, hetzij

door hem of door den schuldeiseher worden ingele- –
verd bij het Girokantoor. De wijze, waarop liet wordt
ingezonden of bezorgd, doet niets ter zake.

Elke schuldeischer kan zonder bezwaar de girobil-
jetten in betaling nemen, wanneer hij maar geen kwi-
tantie afgeeft. Kwitanties zijn -bij betaling met giro-

biljetten niet noodig, omdat steeds met de boeken vae
cie giro.instellingen de betaling is te bewijzen. Hier-
door worden de icosten van het schrijven van kwitan-
ties, van papier en van plakzegels bespaard. Mocht
het achteraf blijken, dat het girobiljet door liet Giro-
kantoor om de een of andere reden niet kon worden
geboekt, clan is de betaling immers niet geschied en

behoudt de schuldeischer Zijne volle vordering.

Hoe handelt het Girokantoor met dc girobiljetten?
In de eerste plaats wordt nagezien of iemand eene
rekening aanhoudt, hetzij bij het Girolcantoor of bij eene bankinstelling of bij den Postchècjue- en Giro-
dienst. Is dit het geval, dan wordt dit op het giro-
biljet aangeteekend en voor de overboeking zorg ge-
dragen. Geldt liet een rekeninghouder bij het Giro-
kantoor dan ontvangt hij onmiddellijk een creditnota
en anders wordt voor overboeking via De Nederland-
sche Bank gezorgd. –

Komt de crediteur niet voor in den klapper der
rekeninghouders, dan wordt eene kennisgeving ge-
schreven, waarbij wordt verzocht mede te deden, waar
hij eene rekening aanhoudt. Houdt hij geen rekening
aan, dan wordt hem in overweging gegeven eene reke-
ning bij het Girokantoor te openen. De voorwaarden
worden hem medegedeeld en deze zijn: geen onkosten,
geen minimum inlage, gratis formulieren en cene
jentevergoedung over volle sommen van .f
1.00 van
dag tot dag ad 1,8 pOt. Het resultaat is heel dikwijls,
dat men besluit eene rekening te nemen en zich als eerste storting laat crediteeren voor het bedrag, dat
men van de gemeente te vorderen heeft. Men kan im-
mers over het bedrag onmiddellijk weer met girobil-
jetten beschikken en wel kosteloos. Ieder kan met
girobiljetten betalen; liet doet er niet toe of de credi-
teuren in of buiten Amsterdam wonen. Ook behoeft
men niet te weten of zij ergens cciie rekening aan-
houden. Het kan niet eenvoudiger. Daarenboven wor-
den de girobiljetten verstrekt in handige boekjes, die
men in den zak kan meedragen, evenals een spoor-

boekje.

– Alleen, wanneer de crediteur eene rekening aan-
houdt bij den Postchèque- en G-irodienst, moeten kos-
ten in rekening worden gebracht, omdat deze dienst
dat nu eenmaal helaas eischt. Wil de crediteur echter
van dit alles niets weten, dan wordt hem ten slotte,
na behoorlijke legitimatie en tegen afzonderlijke kwi-
tantie het bedrag uitbetaald.

Het stelsel komt vrijwel overeen met dat van De
Nederlandsche Bank. Ook deze bank kent geen mini-
mum inlage en ook zij verstrekt de formulieren gratis,
terwijl men ook aan haar betalingen kan opdragen
aan niet-rekeninghouders.
Heeft iemand cciie rekening bij het Girokantoor, dan kan hij ook
alle
vorderingen, dus alle ontvang-
sten laten bewerkstelligen door overschrijving of stor-ting op zijne rekening. Ook deze handelingen geschie-
den voor hem zonder kosten en dit kan geschieden
onverschillig of zijne debiteuren ergens cciie rekening –
aanhouden.
Hebben de debiteuren eene rekening bij het- Giro-
kantoor, dan geschiedt de ontvangst met een giro-
biljet, hebben zij cciie rekening
bij
De Nederlandsche Bank of bij eene particuliere instelling, dan geschiedt

590

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN ‘

3 Juli 1918

de betaling met girobiljetten, speciaal voor dat doel
ingericht, en hebben zij eene rekening bij den Post-

ehèque- en Girodienst, dan bezigen zij een girobiljet
van dien dienst en schrijveti over op rekening 4400
van ])e Nederlandsche Bank, terwijl zij aan de omme-zijde van het biljet vermelden: bestemd voor A., reke-

ninghoudend bij het Girokantoor der gemeente Am-
sterdam. Heeft de debiteur nergens een rekening, dan

kan hij komen storten bij het Girokantoor of wel stort
door middel van den Postchèquë- en Girodienst o;

rekening 4400 van De Nederlandsche Bank. Hij ver-
meldt dan aan de keerzijde van het stortingsformu.

her: bestemd voor A., rekening houdend hij het Giro-

kantoor der gemeente Amsterdam. Op deze wijze ziet

A. zijne rekening geheel zonder kosten gecrediteerd.

Vereenigingen, levensverzekeriugmaatschappijen,
enz., kunnen op deze wijze zeer gemakkelijk hare

contributiën en premiën innen. Zij lichten hare de!

biteuren omtrent het bovenbedoelde in, en zenden hun;

voor zoover noodig, een ingevuld stortingsformuhier

van den Postchèque- en Girodienst toe, waardoor hun-
iie rekening bij het Girokantoor, in dit geval via reke-ning 4400 van De Nederlandsehe Bank geheel zonder
kosten wordt gecrediteerd.

Hieruit blijkt dus, dat zoodra iemand eene rekening
heeft geopend bij het Girokantoor der gemeente Am-
sterdam, hij direct in staat is, zijn geheele kasbeheer

zonder kosten over dat kantoor te laten loopen. Ook
zijne huishoudelijke uitgaven, zooals voor huur, ver-
lichting, verwarming, kleeding, voeding, belastingen,

contributiën, enz., zal hij door middel van girobiljet.
ten kunnen doen.

Dat dit reeds dadelijk mogelijk is zal den lezer uit
het voorafgaande reeds zijn gebleken. Wanneer velen

dit gaan doen, dan eerst zal het giroverkeer voor het
algemeen brengen, wat er van mag worden verwacht.
Doch dat resultaat zal slechts worden bereikt, van-
neer de burgerij inderdaad eene rekening neemt en
het voordeel van het betalen met girobiljetten inziet
en dt zal eerst kunnen, wanneer alle handelingen
geheel kosteloos geschieden en de invulling der for-
mulieren zoo eenvoudig mogelijk is.

Iemand, die maandelijks zijn geheele salaris ver-
tcert, moet eveng6ed eene rekening aanhouden als hij,
die over ruimer inkomsten de beschikking heeft. Wan-
neer de ambtenaar in het eerst gestelde geval zich
voor zijn salaris, laat crediteeren, dan is het noodig,
dat: hij toch op gemakkelijke wijze over eenige con-
tanten kan beschikken, b.v. voor reisgeld, tramgeld
en
dergelijke
uitgaven. Ook daarop is het girobiljet
d er gemeente Amsterdam ingericht. De rekeninghou-
der vult aan de voorzijde van het girobiljet de som in,
die hij wil opnemen en ontvangt dat bedrag zonder
kosten, na onderteekening aan de ommezijde van het
formulier. Voor deze uitbetaling is geen zegelrecht
verschuldigd.

In dit geval werkt het girobiljet dus geheel als
chèque, doch als een buitengewoon veilige chèque,
die alleen aan de iekeninghouders, welke bij het Giro-kantoor bekend zijn, wordt uitbetaald. Wordt het giro-
biljet door schuldischers in betaling genomen, ook
clan gaat het als een chèque van hand tot hand. Maar

dan is het een zuivere ,,crossed”-chèque, die op naam
is gesteld ek alleen bestemd is om door het Girokan-
toor te worden verrekend. Al worden deze girobiljet-

ten soms, zooals boven is aangegeven in contanten
uitbetaald, de wijze, waarop dit geschiedt, biedt vol-
doende w’aarborgen tegen fraude.

Wanneer deze wijze van doen van het Girokantoor
der gemeente Amsterdam wordt vergeleken met het
ehèqueverkeer der particuliere banken en met het
ehèqueverkeer van den Postchèque- enGirodienst,’dan
valt het niet moeilijk er de practische voordeelen van
aan te toonen.

Niet lang geleden ontving ik uit Utrecht een
chièque op de Nationale Bankvei-eeniging te Utrecht, betaalbaar bij de Rotterdamsche Bank te Amsterdam.
Behoorlijk aangeteekend bereikte het stuk mij. Eerst

moest een bediende naar het postkantoor, voorzien

van eene behoorlijke machtiging. Een geheele morgen
gaat er haast mee heen. De chèque moet geïnd. Met
de geëndosseerde chèque gaat de bediende er den vol-
genden dag weer op uit naar de Rotterdamsche Bank.
Men hoopt, dat hij na geruimen tijd goed en wel de

gelden thuis zal brengen. Hij komt- echter thuis met
cel reçu en mag over drie dagen terug komen! De

Bank moet eerst advies uit Utrecht hebben. Zeer zorg-
vuldig bewaar je het reçu: Na drie dagen komt dan ein-

delijk het bedrag thuis. Behoef je het niet dadeljk weer

uit te geven, dan wordt het bij een bank gedeponeerd.
Weer gaat de som de dur uit en heb je dan later be-
talingen te doen, dan wordt het bedrag, n.a behoor-

lijke opzegging, weer gehaald. Aldus kwam het vroe-
ger meerdere malen voor en die chèques en contanten
moesten veilig worden weggeborgen, al waren zij ook
niet langen tijd in huis.

Was dit bedrag door den debiteur dadelijk via De
Nationale Bankvereeniging en De Nederlandsche

Bank overgeboekt op mijne rekening hij het Girokan-

toor, dan had ik liet geld reeds dadeljk zonder eenig risico gehad, op de plaats waar ik het wilde hebben;

het bracht dadelijk 1,8 pOt. rente op en de bediende

had rustig aan zijn werk kunnen blijven. Zijn de voor-
deelen van de girohetahing niet bûitengewoon groot?

Daarenboven heb ik geen geld meer in huis noodig en
doe ik al mijne betalingen zonder, eenig risico met
girobiljetten, waar niemand, behalve de geadresseerde,
d.i.. het Girokantoor, vat mee kan uitvoeren.

De gevaren van den chèque aan toonder zijn al te

bekend en het heeft mij dan ook verbaasd, dat de Post-
chèque- en Girodienst dergelijk papier heeft inge-

voerd. Het zal wel geen verwondering hebben verwekt,
dat eenigen tijd geleden reeds iemand is aangehouden,
die vermoedelijk op onrechtmatige wijze voor
f
17.000
aan dergelijke chèques wist te bemachtigen. –

Hoe eerder met de chèquebetahing wordt gebroken
hoe beter. Het is vreemd, dat ni.et
slechts de post,
maar ook de banken en ook de staat maar steeds met

chèques blijven betalen. De girobetaling, toegepast op
de wijze van het Girokantoor, der gemeente Amster-
dam is zoo eenvoudig en heeft zoovele voordeelen, dat
zij zonder uitstel diende te worden ingevoerd. Daar-
voor is het noodig, dat de staat en de gemeenten, even-
als de particuliere banken breken met sleur. –

])e staat verplichte
zijne
ambtenaren alle betaalbaar-
stellingen slechts ujt te voeren door middel van giro.
Hij kan daarbij gebruik maken van den Postehèque-en Girodienst en van De Nederlandsehe Bank. Her-
haalde verzoeken in die richting door Amsterdam

aan het Rijk gericht, bleven nog steeds zonder ge-
volg. Nog altijd komen de bekende orders tot beta-
ling binnen, die dan dooi- het Girokantoor der ge-
meente Amsterdam bij den Rijksbetaalmeester moeten
worden geïnd. Deze ambtenaar geeft dan chèques aan
toonder af op I)e Nederlandsche Bank tot zeer groote
bedragen en met alle risico daaraan verbônden, wor-
den deze door de ambtenaren van het Girokantoor ge-stort bij De Nederlandsche Bank.

De betaling kn immers zoo gemakkelijk geschie-
den door middel van het giro van den Postchèque- en
Girodienst en De Nederlandsche Bank. Men schrijve
over op rekening 4400 van De Nederlandsche Bank
en vermelde aan de achterzijde yan het formulier:
,,bestemd voor het Girokantoor der gemeente Amster-
dam, wegens, enz.”, of anders, men drage den Rijks-
betaalmeesters op te gireeren. Zij kunnen dan giro-
biljetten afgeven op De Nederlandsche Bank, waarbij
de rekening van ‘s Rijks Schatkist wèrdt gedebiteerd
en die van liet Girokantoor der gemeente Amsterdam
wordt gecrediteerd. Wellicht is er, in verband met de
inrichting der Rijksadministratie nog wel een andere weg, doch hoe men het ook doe, men gireere steeds.
Werd aan den Rijksbetaalmeester opdracht gegeven
in alle gevallen, zoo veel mogelijk met girobiljetten
via De Nederlandsche Bank te betalen, dan zou er
reeds heel wat gewonnen zijn. Thans bestaat de merk-

3 Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

591

‘aardige toestand, dat men aan het Rijk alle schulden kan voldoen door middel van giro op de rekening van
‘s Rijks schatkist bij De Nederlandsche Bank, doch
uitbetalingen door middel van het giro via De Neder-
landsche Bank is nog steeds niet mogelijk. En nu
weet iedereen, die iets van het Rijk heeft te vorde-ren, op welke wijze men aan zijn geld komt, en hij
kan tevens nagaan, hoe eenvoudig en hoe gemakkelijk
dat zou kunnen geschieden.
Wanneer het Rijk de uitbetalingen door middel van

giro verplichtend stelde, dan zou dit door middel van
den Postchèque- en Girodienst of van de Betaalmees-
ters, in verband met de door De Nederlandsche Bank
gevolgde methode om elke giro-opdracht te aanvaar-
den, reeds dadelijk algemeen kunnen worden inge-

voerd. En wanneer daarmede dan tegelijk werd afge-
zien van het vragen van kwitanties, die als overbodig zouden kunnen worden afgeschaft, dan zou hiermede
eene vereenvoudiging worden bereikt, die niet onbe-

langrijk zou
blijken
te zijn.

Voor de gemeenten herhalen wij ons vroeger gege-
ven advies, ,,Doe als Amsterdam, richt uw geldver-
keer geheel op giro in en geef het publiek de gelegen-
heid eene rekening bij de gemeente te nemen.” De bur-
gerij helpt daardoor de gemeente goedkoop financie-

ren, verkrjgt zelf nog eenige rente over de gelden,
die vroeger nutteloos werden bewaard en is tevens in

staat de betalingen en ontvangsten op eenvoudie en
goedkoope
wijze
te doen.
rn Amsterdam is aan de arnbtenaren opdracht ge-
geven zooveel
mogelijk
van de diensten van het Giro-kantoor gebruik te maken en al meer en meer wordt
alle kasbeheer door dat kantoor gevoerd. In 1918 zal waarschijnlijk de centrtlisatie van het geldbeheer der
gemeente geheel worden voltrokken. Zooals men weet,
werkte het Girokantoor tot v66r 1 Mei 1918 nog uit-sluitend voor de gemeentediensten en instellingen en
verrichtte het de betalingen zooveel mogelijk door
middel van het giro van De Nederlandsche Bank, ter-vijl verder alle verrekeningen tussehen de gemeente-diensten onderling door het Girokahtoor werden ver-
effend.
Het resultaat blijkt uit de volgende cijfers, de gids-
bedragen afgerond in guldens:

Intern over-
IAansal be.l
1

1
Waarvan ‘Totaal bedrag’ Waarvan via
1
geschreven handelde
posten

per giro

in geld

De Ned. Banki tusschen de
m

gegireerd

geeente-
diensten

Jan.

66.909

8.358

31.355.703

6.247.754 1.4.278.451
Febr.
60.321

8.094

34.119.515

7.649.251 14.861.697
Mrt.

58.370

9.954

45.443.950

7.614.861 24.961.414
Aprl

51.472

9.084

43.504.909 10.908.081
1
22.029.679

Sedert 1 Mei 1918 kan iedereen eene rekening bij
het Girokantoor nemen en de daarmede verkregen
resultaten zullen op gezette tijden door middel van het
Bureau voor Statistiek der gemeente Amsterdam
worden gepubliceerd.
Mr. S.
DE
Vais Cz.
ALUMINIUM.

II. )

Het verband tusschen prijs en wereldproductie van
het metaal, gedurende de laatste tientallen jaren, is
zeer merkwaardig. Voor den oorlog werd de prijs in
Europa en de Vereenigde Staten door een syndicaat
geregeld. Ofschoon het syndicaat in 1911 werd opge-
heven, werd na een korten tijd van lage
prijzen
onge-

twijfeld een nieuwe overeenkomst gesloten. De lei-
dende industrieën waren in groepen-formatie ver-
eenigd. De Fransche groep had haren hoofdvertegen-
woordiger in de ,,Aluminium Fi-ançais”; Duitschland,
Zwitserland en Oostenrijk-Hongarije waren door de
,,Aluminiumindustrie A.-G.” in Neuhausen vertegen-
woordigd, verder waren toegetreden de ,,Aluminium
Company of America” en de ,,British Aluminium Co.”
Om een beteren kijk op de productie en consumptie

‘) Zie pag.
562 v. v. No. 130.

van het aluminium te verkrijgen, kunnen we deze

cijfers vergelijken met b.v. die van koper, dat evenals
ijzer eventueel op den duur door aluminium zal kun-
nen worden vervangen.
De consumptie aan aluminium is belangrijk toe-
genomen en sinds cie laatste tien jaren ongeveer

vijf maal meer dan die aan koper. Dit verklaart de be-
langrijke toename der productie over de geheele

wereld.
De wereldproductie in tonnen van aluminium cn
koper over de jaren 1895-1917 was aldus:

Jaar
Aluminium Koper

Jaar
Aluminium Koper

1895..

1.418

339.994

1907..

18.800

724.120
1896..

1.789

384.493

1908..

18.931

758.065
1897..

3.394

412.818

1909..

24.292

854.758
1898..

4.033

441.282

1910..

34.000

877.494
1899..

5.570

476.194

1911..

44.700

879.751
1900..

7.339

491.435

1912..

50.000

1.011.312
1901..

7.504

529.508

1913..

68.716

1.002.284
1902..

7.767

542.600

1914..

86.390

934.888
1903..

8.123

630.590

1915..

80.000

1.083.730
1904..

8.794

693.240

1916.. 150.000

1.406.353
1905.. 16.810

698.931

1917..

153.000

1.413.056
1906.. 18.325

715.510

Zooals uit bovenstaande gegevens, ontleend aan
,,The mineral Industry during 1915″ en ,,Enginee-
ring and mining Journal”, is op te maken, bedroeg de

wereldproductie over 1910 34.000 ton en over 1917
153.000 ton. Deze productie was veiQeeld over de
volgende landen:

1910
1917

Vereenigde Staten
11.000
ton
65.000
ton
Frankrijk
10.000

,,
20.000
Engeland ……..
5.000

,,
12.000
Oostenrijk
1.500

,,
5.000
Ztvitserlaiicl
5.500

,,
20.000
Canada
8.000
Italië

……….
300

,,
7.000
Noorwejen
700
16.000

Totaal
34.000
ton
153.000
ton

De wereldproductie van koper bedroeg in 1910
880.000 en in 1917 1.413.056 ton.
Gedetailleerd wordt de koperproductie over 1917:

Chili

…………….
75.345
ton
Peru

…………….
45.620
Bolivia

…………
4.000
Vereenigde Staten ….
856.570
Canada. …………..
50.351
Mexico …………..
43.827
Ctsba …………….
9.622
Japan

…………..
124306
Rusland ‘)

…………
16.000
Duitschland
45.000
Portugal en Spanje
42.000
Australië ………….
38.100
Andere landen
25.000

Totaal
1.413.056
ton

1
1

In 1914:

32.262
ton.

Vergelijken we- deze cijfers met elkaar dan zien we,
dat niettegenstaande de productie aan aluminium
gedurende de laatste jaren zeer gestegen is, deze toch
in de schaduw gesteld wordt door de reusachtige pro-ductie aan koper.
De oogenblikkelijke aluminium-productie staat on-
geveer gelijk met die aan koper gedurende het jaar
1880. Zooals verder is op te maken door vergelijking
van de productiecijfers in 1910 en 1917 heeft de alu-
minium-productie de’ grootste vlucht genomen in
Amerika, Zwitserland en Noorwegen. Vooral Noor-
wegen, door zijne bij uitstek gunstig gelegen water-
vallen lèent zich zeer voor electrochemische indus-trieën. De totale, gemakkelijk in bedrijf te brengen,
waterkracht in dit land, wordt op minstens 5 millioen
K.W. geschat, waarvan 700.000 K.W. dienen om elec-
trische energie op te wekken. Riervan wordt 43 pOt.
voor electrochemische doeleinden aangewend.
Beschouwen we nu, in verband met de productie, den
gemiddelden jaarprijs van aluminium en koper. De
,,Engineering and Mining Journal”, 26 Jan. 1918,

592

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Juli 1918

geeft dc volgende cijfers, uitgedrukt in Am. cents

per pound, over de jaren 1895-1917.

Jaar
Aluminium
Koper
Jaar
Aluminium
Koper
1895..
58,66 10,70
1907..
45,00
20,00
1896..
50,75
10,88
1908..
28,70
13,21
1807..
39,00 11,29
1909..
22,00
12,98
1898..
30,58
12,03
1910..
22,25
12,74
1899..
32,72 16,67
1911..
20,07.
12,37
1900..
32.72 16,19
1912..
22,01
16,34
1901..
33,00
16,11
1913..
23,64
15,27
1902..
33,00
11,62
1914..
18,03 13,60
1903..
33,00
13,23
1915..
33,98
17,27
1904..
35,00
12,82
1916..
60,71
27,20
1905..
35,00
15,59
1917..
51,59
27,18
1906..
35,75
19,28

Deze cijfers stellen voor de gemiddelde jaarprijzen
der metalen te New York. Een beter overzicht van

prijzen en productie geeft ons onderstaande graphiek.


………….•uiu•uu

.UU
_
iuuuuu••uiii
•UU
uu••i•••••ijip
.IVU
uuuuuiui•uiii
IIUUUUUUUUUl•iuu•u•uiii
iiuiuuuuumii••uiuuuuii

iuuuuu••muuuui••uri•

iuuu..u•u•iiuiuu••••mi

111II
•UIRiUUUUIl••••i••HU

•auuuamsuauuu•i••••uiu
•iuu•uuuuui••iu•uuui•

RlIUURU•UU•l•lU•IJI

•u••uuiuuuiiaiuuuwi•


umu•uiu••uiiiuuuuiu•wuu
‘II

uiuu•m.i.urniiuuima.iu.

••uiuu•uuu•iiuriiu•u..••

a.tu.uuuuuuiiiiri•u•u••u
•iiiu•u•u•iiiuuuuu•i•

•uii•iuuwiiiiuui•••i•u

••TilRlUUIIlUlI•l•II•
RUUUUNUNI•l••II•U

UIUIYM•U••U*UUUUIIE

uuu••uu•••ii•mauuiuwu
IN•R1••lU•URLIUUU•IINU
••ii••uuui•iiui•uiiii•
•iuui•••uiiii•uiiui.

•uiu•m•uuui••uuurai.

••uu•ii•uuuu

uuu*uuua•n•u•uaiu•
••uuII•R••m..UEUU.n

•au•ruiu•uuiauu

Op de horizontale as zijn de jaren 1895-1917 uit-
gezet en op de vertikale assen de prijzen in Am. cents per pound en de productie in tonnen. De lijnen, welke
de punten onderling verbinden, geven aan het ver-
band tusschen tijd en prijs of tijd en productie.

Zooals we uit de figuur opmaken, heeft de alumi-
nium-productio..lijn, behoudens de inzinking in 1915,
een vrij geregeld verloop; anders daarentegen is het
gesteld met de prijslijn van het metaal: een zeer sterke

prijsdaling tot 1898, daarna een ge]eidelijke prijsstij-
ging tot 1906, die men in weinig woorden z66 zou

kunnen kenmerken, dat de groote verbeteringen in de
winning en verwerking niet voldoende hand in hand
gingen met de vermeerderde toepassingen van het
metaal; vervolgens een abnormale prijs in 1907, waar-
door, gelet
01)
de omstandigheid, dat de Vereenigde
Staten cle grootste producenten zijn, gereedelijk een
verband gelegd wordt tusschen deze abnormale notee-

ring en de Amerikaansche crisis van dat jaar, gevolgd
door een sterke prijsdaling in 1908 en 1909, daarna

onregelmatige prijsdalingen tot 1914, welke wederom,

door den oorlog, gevolgd worden door uitermate hooge

prijzen gedurende de jaren 191.5, ’16 en ’17,•waarop
wij nader terugkomen.

De koper-productie-lijn is, behoudens de door den
oorlog veroorzaakte inzinking in 1914, vrij regelmatig

te noemen; ook de koper-prijs-lijn is
vrij
wat minder aan schommelingen onderhevig dan die van alumi-
nium. Ook hier kenmerkt zich het jaar 1907 als een

kritieke periode voor de koper-industrie. Dank zij den
oorlog treffen we hier wederom ahnormaai hooge kopei.-
prijzen aan gedurende de jaren 1915, ’16 en ’17.

Ten slotte lezen we uit de graphische voorstelling,
dat aluminium- en koperprijzen gedurende 191.4-1.915
ongeveer aan elkaar gelijk waren;. door de abnormaal

groote consumptie daarna, tengevolge van den oorlog,
is deze gelijkheid echter spoedig verloren gegaan. Wat
wereidverbruik aan aluminium betreft, consumeeren:

Vereenigde Staten, 45 pOt.; Frankrijk, 10 pOL;

1) uitschl and, Oosteni ij k-Hongarije en Zwitserland,
35 pOt.; Engeland, 7 pOt.; andere landen, 3 pOt.
De Vereenigde Staten staan du.s niet alleen aan
‘t hoofd als producent, doch zijn tevens de grootste
eotisumcnt; vervolgens komt ook Duitsehland in aan-
merking als verbruiker van aluminium. Noorwegen en
Zwitserland zijn hoofdzakelijk bekend als producenten.
Na deze oriënteerende gegevens kunnen we in – het volgend nummer deze verhandeling besluiten met een

1)espreking der aluminium-industrie in de onder-
scheidene landen. i.
CL. G.
DRIEssEN.
DE RIJKSMIDDELEN.

In’ dit nummer treft men aan het maandelijkseli
overzicht der Rijksmiddelen over de maand Mei,

benevens over de reeds verstreken maanden dezes

jaars, vergeleken met de overeenkomstige cijfers van
het vorig jaar.

Naar aanleiding van de daarin gegeven cijfers
valt ‘ op te merken, dat de gewone middèlen in de
i afgeloopen maand
f
23.800.830 opbrachten, tegen

f
24.145.074 in Mei 1917 en mitsdien eene daling
vertoonen
fl
f
344.244.

Hierbij dient de invloed der nieuwe belasting-
heffing’ in aanmerking te worden genomen. In de

eerste plaats werden ingevolge de vet van 28 April

1917 (Staatsblad no. 316) op de Inkomstenbelasting,
voor zooveel de natuurlijke personen betreft en op de
vermogensbelasting over.
. het belastingjaar 1917/1918
tien opcenten geheven. Uit dien hoofde werd in Mei
1918
f
567.111 ontvangen. Hierbij komt de verhooging der successie-rechten.

De overige nieuwe heffingen deden ook in Mei
1917 haren invloed reeds gevoelen. ‘Weliswaar traden
‘de gewijzigde Zegel- .en Registratiebelastingen eerst
‘op 1 Juni van dat jaar in werking, doch aangenomen
moet worden, dat, als gevolg van die aanstaande
inwerkingtreding, de opbrengst der zegel en regi-stratierechten in de maand Mei 1.91,7 sterk werd
‘opgevoerd.

In de jongste millioenennota werd uit de wijziging der wet op de successiebelasting eene meerdere op-
.brengst voor het geheele jaar 1918 verwacht van rond

f
7.500.000. ‘Voor één maand zou dit een stijging
beteekenen van ongeveer
f
625.000., In totaal zou
derhalve uit nieuwe belastingheffing ruim
f
1.190.000
kunnen worden verklaard.

3
Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCH.E BERICHTEN

593

Afgezien van de nieuwe belastingheffing zou de

daling in de opbrengst der middelen derhalve onge-

veer
f 1.500.000
hebben bedragen. Deze achteruitgang

is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de mindere

opbrengst van den accijns op gedistilleerd en geslacht,
van de zegelrechten, van de rechten op den invoer

en van de domeinen. Opgemerkt zij nog, dat de

achteruitgang in de opbrengst der accijnzen op ge-

distilleerd en geslacht en in die van de rechten
0
1
)

den invoer als gevolg van den stilstand der graan-

aanvoeren, van het vleeschgebrèk en van de belem-

mering van den internationalen handel, zal aanhouden
zoolaiig de buitengewone omstandigheden voortduren.

Aan den anderen kant dient gewezen te worden

op de sterke stijging vooreerst van de opbrengst van
den suikeraccijns, welke vermeerdering samenhangt
met het veelvuldig verbruik van suiker en suiker-
hoadende .of met suikerverbruik gepaard gaande
spijzen, waarschijnlijk in verband met het tekort aan

brood en ter vervanging van de voor velen niet in

voldoende mate verkrijgbare boter, en voorts van de

opbrengst der registratierechten.
Op grond van den achteruitgang in koers van het
meerendeel van de ter beurze genoteerde fondsen, op

de staking dej rentebetaling voor zooveel de Russi-
sche effecten betreft en in het bijzonder op den hoogst

ongunstigen invloed, dien het steeds voortduren van

den oorlog op scheepvaart, handel en nijverheid

oefent, is ook eene verdere inzinking van de opbrengst
der Rijksrniddelen onvermijdelijk te achten.
Vergelijkt men de ontvangsten in de eerste vijf

maanden van 1918 met die in het overeenkomstige

tijdvak van 1914, toen de oorlog zijn invloed nog
niet deed gevoelen, dan vindt men, met toepassing
van de gebruikelijke correcties en met uitschakeling,
voor zoover mogelijk, van den invloed der nieuwe

belastingheffing, de volgende cijfers.

Tijdvak Januani tot en met Mei 1918
f
69.592.258
1914 ,, 60.600.092

Verschil
f
8.992.166

Deze vermeerdering bedraagt 14,84 pOt. of per
jaâr gerekend 3,71 pOt. Deze percentages dalen tot

14,52 pOt, en 3,63 pOt.,’ indien de opbrengst der
wisselvallige successierecliten in beide tijdvakken
buiten rekening wordt gelaten. Het zooeven bedoelde

verschil daalt dan tot
f
7.522.045.
De oorlogswinst- eri verdedigingsbelastingen brach-

ten tot dusver in totaal op een bedrag van
f
325.168.059,

waarvan
f
244.311.424 op rekening komt van eerst-

genoemde heffing. Met inbegrip van de opcenten ten
behoeve van het Leeningfonds – behalve die op den
suikeraccijns, welke geene verzwaring van belasting-
druk medebrachten – is derhalve een totaal van
•f 405.257.250 ontvangen uit belastingheffing, welke
haren grond vindt in de buitengewone omstandig-

hedén.

AANTEEKENINGEN.

Maatregelen van het Rijksburcau
VOO?’

T a
S
a ic. –
Was omtrent de maatregelen door het
in Februari opgerichte Rijksbureau voor Tabak be-
.raamd, tot dusver nog niet vcl bekend geworden,
thans heef t dit bureau een circulaire verzonden,
waaruit blijkt, dat het zich niet bepaalt tot maatre
gelen om den kettinghandel tegen te gaan en verdere

prijsopdnijving te voorkomen, doch ook van de eige-
naars van ruwe tabak hun cijns eischt voor de voor-
z:iening voor Holland van rookmateriaal voor redelijken

prijs.
Indien de voorraden niet z66 geslonken waren. dat
van uitzonderingen op het van kracht zijnde uitvoer-.
verbod van ruwe tabak in de practijk geen sprake
meer kon zijn, zou men dit doel op vrij rationeele
wijze hebben kunnen bereiken door aan het verstrekken 1
van uitvoerconsenten voorwaarden te verbinden welk&i
daartoe leidden. Thans echter heeft men andere mid-

delen moeten beramen en heeft nu bepaald dat eige-
naars van ruwe tabak om toestemming te verkrijgen

hun eigendom te verkoopen, hetgeen tengevolge

van het uitvoerverbod uit den aard der zaak alleen

aan de Nedenlandsclie industrie geschieden kaij, toch eerst nog een offer ten behoeve dezer binneniandsche

voorziening brengen moeten.
Er is namelijk vastgesteld dat aan houders van ruwe
tabak geen verkoopverguuningen zullen verleend

wordén zoolang zij zich niet
t
priori bereid verklaren

een zeker deel van hun voorraad tot door het Rijks-

bureau te bepalen prijzen an dit bureau af te staan.

Voor de ëerstehands-voorraden is dit deel vastge-

steld op de

helft (waarvpor importeurs dan het recht

verkrijgen de andere helft in NOT-inschrijving te
verkoopen), voor de tweedehands-voorraden op een

derde gedeelte, terwijl de eigenaars daarvan het

overige
24
gedeelte binnen een beperkten termijn en

met bepaling van een maximum-winst bij de industrie

moeten onderbrengen.
Van de op deze wijze ter beschikking van het Rijks-

bureau gekomen tabak zuilen fabrikanten, die daar-
‘ van gebruik wenschen te maken, sigaren moetén

:fabriceeren to.t nader daarvoor vast te stellen prijzen,
welke door hen aan het ,,Algemeen Sigaren Syndi-

caat” afgeleverd moeten worden.
Bovendien krijgt dit Syndicaat dan nog de beschik-

king over een zeker kwantum billijke sigaren, hetwelic

cle fabrikanten die exportconsenten verlangen, naar
verhouding van de door hen uit te voeren hoeveel-

heicl, daaraan moeten leveren. . M.

‘Wis’l1coersn en cijfers v’an de
,ûoud- en zilverbeweging d e r V.S.-
Aan een op 1. Mei gedateerd schrijven, dat wij uit
Nev York ontvangen, is het volgende ontleend.
Als laatste koersen worden de volgende noteeningen

gegeven.

Zicht

Csble

Engeland
…………….
475
4
/5

4.76/16
60
dagen
……..
4.73
90

, ………4.71
Frankrijk
…………….
5.71
7/4

5.69
7/

Italië ………………..9.03

9.01
Nederland
…………….
0.47/4

0.48V8 Zwitserland
…………..
4.26

4.21
Noorvegeu

…………..
0.31
1
/4

0.31/4
Zweden
………………
0.33 ‘/

0.34
I)enemarken
……………
0.30e/s

0.31’/
Spanje ………………
‘ 28.25

28.50 Argentinië (goud)
………
98.30

98.00

De gondinvoer in Maart bleef beneden de 2 millioen idollars en bereikte in 9 maanden 83 millioen; tegen-

1
over 801 mihlioen dollars in de 9 maanden eindigende
ultimo Maart 1917. De uitvoer van dit metaal was
iii Maan; minder dan 3 millioen dollars waard. Voor

de negen maandsche-periode staan tegenover elkaar
181 en 150 (1917) millioen dollars.,
De in- en uitvoer van zilver verruimde, zich in 1.918.
Voor Maart wordt voor den invoer 7 millioen dollars
aangegeven, voor de negenmaandsche periode slui-

tende met Maart, 53 mili. do]iars. Het
cijfer
van 1.917

f
is 26 mill. dollars. De uitvoer van zilver bereikte
het bedrag van 13 mi.il. dollars in Maart. De 9 maan-
den samen nesp. 72 mill. dollars voor 1. 918 en 59

«oor 1917.

Kleurstof fenindustrie in Frankrijk. –
In een belangrijk verslag van den Nederlandschen
Consul te Parijs getiteld: Fabricage van chemische
producten en van kunstmatige kleurstoffen in Frank-
rijk (Econ: Verslagen 1.2e Jaargang No. -2) lezen wij
hi.et volgende over de kieurstoffenindustrie.
,,Allereerst dan sprigt in het oog de vorming van

de ,,Oompagnie Nationale de Matières Oolorantes et
de Produits Ohimiques”. Deze Maatschappij werd
opgericht op 31 Januari 1917, haar kapitaal bedraagt
40millioen francs, geheel gestort – zie het bericht
der Effectenbeurzen voor de resultaten dezer maat-
/

594

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Juli 1918

schappij in haar eerste jaar -. Doel is de vervaardiging

van producten, die voor den oorlog door Duitschiand
geleverd werden. De maatschappij zal kleurstoffen ver-

vaardigen en den Staat een vastgesteld aandeel in de

winst geven. Ook hier dus wordt de Staat meer en

meer belanghebbende bij de grootindustrie van het land.

De maatschappij heeft echter niet het einde van den

oorlog afgewacht om zich te ontwikkelen en zij

fabriceert thans reeds kleurstoffen, waarvan Duitsch-

land tot nog toe liet monopolie bezat. Deze fabricage

is op het oogenblik belangrijker dan die van chemische

producten, welke zij na den oorlog intensief hoopt
ter hand te nemen.

Te Nogent-sur-Oise fabriceert zij synthetische indigo,

die ten deele verkocht wordt aan de militaire inten-

dance, zoodat eindelijk de lichting van het jaar 1919,

die in den loop van 1918 wordt opgeroepen, een

uniform za] kunnen dragen, geverfd met Fransche
kleurstoffen. Zij fabriceert, behalve alizarine-verf-
stoffen, anthraceen blauw, alizarine-cyanine groen,

alizarine irisol en. saphirol, hemelsblauw alizarine enz.

Op de Foire de Lyon, die in Maart 1918 werd ge-

houden, vertoonde de Maatschappij monsters van hare
eerste producten.

Hier zij tevens vermeld, dat de Regeering wordt aange-

vallen wegens wat men noemt verkeerd begrepen
loyauteit tegenover de hier te lande gevestigde filialen

van Duitsche huizen, die nog steeds produceeren

(onder gerechtelijke bewaring natuurlijk). Van handels-

zijde wordt voorgesteld, dat de Oompagnie Nationale
zal overnemen de ,,Compagnie Parisieune des Couleurs

d’Aniliue de Oreil” (filiaal van Meister Lucius &

Brüning te Höchst). Dan wil men, dat ook het filiaal

van de ,,Badische” te Neuville-sur-Saone, en ,,La
Manufacture Lyonnaise de Matières Colorantes”,
behoorende aan L. Cassella & Co. te F’rankfurt a. M.
voor goed worden gesloten, evenals de overige vijande-
lijke fabrieken.

Die fabrieken maken, naar men zegt, uitstekende

zaken, want de Fransche fabrieken, die bijna alle
voor de landsverdediging werken, kunnen bijna
geene kleurstoffen leveren.

Over het geheel genomen is men hier te lande nog
niet bijster tevreden over de vlucht, die de industrie

van kleurstoffen genomen heeft. Men vindt, dat de

oorlogsontwikkeling van de andere takken der che-
mische industrie naar verhouding gunstiger is.
De bond van kleurstoffenfabrikanten vraagt om be-

schermende rechten, om later tegen het Duitsche
product, dat op het oogenblik nog goedkooper is, te

kunnen concurreeien. Die bescherming denkt de bond
zich echter deg:ressief, en zij zou verdwijnen, ,,als de
nieuwe industrie wortel heeft geschoten”.

INGEZONDEN STUKKEN.

IlEGELING VAN UIT- EN INVOER VAN

NEDERLANDSCILINDIE.

Nu de heeren J. T.. Cremer. en H. Colijn, hoewel
besluitende met eenige woorden van toenadering, in

hunne stellingen blijven volharden, is de behandeling
van dit onderwerp in zekeren zin op het doode punt
aangeland.

De critiek van den heer Cremer op het artikel van
den heer Van Gybland Oosterhoff is niet weerlegd,
toch zal de heer Colijn door zijn tegenaanval op een
zijterrein het indirect verdedigd hebben. De verdedi-
ging was niet rechtstreeksch; het aangevallen stuk
werd zelfs niet genoemd; maar door het verwijt dat de heer Oremer hoofd- en nevendoel der Haagsche
motie van 27 Maart niet zou hebben weten te onder-
scheiden, kan zij bij sommigen den indruk hebben
ge-
vestigd, dat de geheele critiek van een verkeerd be-
grip was uitgegaan en dus het, geïncrimineerde stuk
niet kon deren. De heer Colijn zou de denkbeelden
van den heer Van Gybland Oosterhoff wel verloochend

hebben, indien hij er niet mee instemde. Wij mogen
dus aannemen, dat hij ze deelt.

Het vermelden van deze opvatting geschiedt om
aan te duiden; waarom ik in de navolgende opmer-

kingen de heeren Van Gybland Oosterhoff en Oolijn misschien als meer solidair beschouw dan zij zich in

werkelijkheid gevoelen. Maar deze verontschuldiging
zal nauwelijks noodig zijn, daar immers het persoon-lijke element geheel en al vreemd aan deze discussie
blijft.

Indien een bevoegd beoordeelaar als de heer
Cremer aan eene motie een geheel andere beteekenis

hecht dan de yoorsteller, dan ligt, het voor de hand,
dat de werkelijke bedoeling eveneens kan zijn rnisver-

staan door hen op wie de motie invloed moet uitoefe-
nen en zelfs door hen, die aan de stemming er over
deelnamen.

Men mag dit punt des te eer weder aan de orde
stellen, omdat do heer Oolijn den heer Cremer de be-

weerde verwarring van hoofd- en nevendoel der motie

als een ,,bepaalde fout” aanrekent en omdat hij zich
verder beroept op de woordkeuze der motie om te ho-
toogen, dat hoofd- en nevendoel te onderkennen zijn.
Dit hoofddoel, n.l.
rantsoeneering van tontn.e?naot,
zal vermoedelijk niemand in
het artikel van den heer
Van Gybland Oosterhoff als zoodanig,of zelfs als neven-
doel, ontdekt hebben. Wel is zijn inleiding gewijd aan

de beperkingen, die de scheepvaart heeft ondervonden,
maar nauwelijks is hij overgegaan op de ontwrichting,
die daardoor
0
1)
handels- en economisch terrein is
ontstaan, of hij beveelt voor het artikel suiker als
geneesmiddel aan: samenwerking bij den verkoop.
Dus een handelsmaatregel om ontwrichting van den
handel
tegen te gaan; van vervoer of scheepvaart
wordt zelfs niet gerept.

Eenige uitingen van den heer Van Gybland Ooster-
hoff doen overigens betwijfelen of hemzelven, den
voorstander en pleitbezorger der motie, die bedoeling

svel helder voor oogen heeft gestaan. Des te eerder
mag iets dergelijks verwacht worden van sommige
belanghebbenden, die v66r de motie stemden. Hèt
votum van 27 Maart zou daardoor nog meer van zijn
kracht verliezen dan reeds
is
geschied door hetgeén de heer Cremer daarover ahu het licht heeft gebracht.

De twijfel dan, door den heer v. G. 0. opgewekt,
vindt zijn oorsprong in de volgende uitdrukkingen:
,,De behoeften van Nederland en niet minder van
Indië zelf….aan ruilobjecten.. .. en de economi-
sche en billijke verdeeling van de beschikbare scheeps-
ruimte, deze zijn de beide hoofdoverwegingen ……

Dus eerst komt de behoefte aan ruilobjecten en hoe-
wel die van Indië niet minder zijn dan die van Neder-

land, en de uitdrukking ,,Indië-zelf” de onbewuste
erkenning schijnt te bevatten, dat Indië voorop be-
hoorde te staan, wordt Nederland het eerst genoemd. En eerst na die behoefte aan ruilobjecten van Neder-
land, met die van Indië-zelf als aanhangsel, is er
sprake van die verdeehing der scheepsruimte, welke
volgens den heer Coljn het zoo gemakkelijk te her-
kennen hoofddoel is.

Bij dc nadere toélichting van den heer v. G. 0. ver-
dwijnt zelfs de Indische behoefte ten eenenmale uit
liet eerste deel der overweging: ,,De Indische pro-
ducten zullen derhalve als ruilobjecten moeten fun-
geeren voor de behoefte van het Moederland aan de
noodige levensbehoeften en grondstoffen, van wier
voorziening dit van het buitenland afhankelijk is en
omgekeerd(?) Wil b.v. Amerika tabak of rubber uit
Indië hebben, dan zal het zijn graan voor Nederland
moeten afstaan.”
1)

Of Indië, weiks behoeften volgens den schrijver
,,niet minder” gewicht in de schaal hebben gelegd
dan die van ons eigen land, zelf in de eerste plaats
eene contra-prestatie noodig heeft, schijnt buiten be-
schouwing te blijven. De woorden ,,en omgekeerd”
zien er weliswaar uit als eene belofte tot contra-
prestatie van Nederland in den vorm van het verkrij.

Vraagteeken van
mij.

3 Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

595

gen van toevoer naar Indië als ruil tegen Nederland-
sche goederen om welke Amerika dringend verlegen

zou kunnen zijn; maar gezien het luttele, dat ons
land voor zichzelf van de oorlogvoerenden heeft ge-
(laan kunnen
krijgen,
mag een dergelijke belofte wel

geboekt worden bij de oude ,,cereschuld”, zoo die
althans niet met Van Deventer ten grave is gedaald.

Wei is Indi.ë in den aanhef der overwegingen ver-

meld.Maar in de toelichting en het aangehaalde voor-
beeld ziet men duidelijk hoe het dient als het parade-paard, waarop een batig-slotpo]itiek van de nieuwste
vinding haar intocht komt houden.

Indië krijgt nog eene vermaning, omdat het door
,,de ongebreidelde zucht om producten daar” (d.w.z.

in Amerika) ,,op de markt te brengen,” Amerikaan-
schen speculanten de kans zou geven zich ,,tegen een
onevenredige contra-prestatie in het bezit te stellen
van de tropische voortbrengselen, waaraan in Europa
na den oorlog eene onbeperkte behoefte zal bestaan

en welke mitsdien voor ons gewichtige panden zouden
ui Lmaken.”

Een dergelijke ,,ongebreidelde zucht” werd tot nog
toe eene
export-nijverheid
als verdienste aangerekend.
Wil Nederland de beschikking over deze gewichtige panden na den oorlog in handen hebben, laat het die
dan opkoopen, voor zijn rekening opslaan, verzekeren

en tegen bederf bewaren. Het kan dan zichzelf voor
die producten den breidel van een uitvoerverbod aan-
leggen. Wel is waar zal het ook dan tegelijk met
den uitvoer, den invoer aan banden leggen en dus
gewaagd spel spelen, maar het zal ten minste een
poging zijn om van eigen, en niet van anderman’s
leer, riemen te snijden.

Onder de uitvoer-artikelen van Nederlandsch-Indië
noemt de heer Van Gybland Oosterhoff ook
rijst,
alsof
ooit het regelen van den uitvoer van dat product in
aanmerking zou mogen komen om invloed op onzen
eigen graantoevoer uit Amerika uit te oefenen. In-
dien Ned.-Indië genoeg rijst voortbracht, om, na, de
eigen bevolking van dat voornaamste voedingsartikel
voorzien te hebben, nog groote hoeveelheden voor uit-
voer beschikbaar te hebben, zou het voor zulke hef-
boomdiensten, hoe gevaarlijk die overigens mogen
zijn, te gebruiken zijn. Het voert echter in den regel
veel meer rijst in dan uit; de eigen oogst is niet vol-
doende voor de eigen bevolking. Rijst-dreigementen van Indië zijn dus als steenen, geworpen uit een gla-
zen huis en zouden onvermijdelijk worden beantwoord
met sluiting der rijsthavens in Achter-Indië, van
waar onze koloniën aan rijst invoeren, wat zij anders
zouden tekortkomen.

Weliswaar wordt het artikel
rijst
slechts terloops
opgenoemd, maar dit bewijst toch hoe weinig het
groote gevaar beseft wordt, dat voor Indië voortvloeit uit verboden van uitvoer. Reeds weigering om
andere
producten uit te voeren zou als vergeldingsmaatregel
staking van den toevoer uit de rijsthavens kunnen
uitlokken. Hoe weinig denkbeeldig dit gevaar is blijkt
uit de moeilijkheden, waarmede de rijstinvoer van
Ncderlandsch-Indië herhaaldelijk te kampen heeft ge-
had, hetzij door belemmeringen in de rjsthavens zelve,
of in tusschengelegen Britsche havens. Ook nu weder
zijn er bezwaren gerezen in Birma.
In plaats van dit gevaar tot elken prijs af te ven-
den, zou Nederland er aanleiding toe geven; Neder-
land, dat in zoovele opzichten verantwoordelijk is
voor de wijze, waarop zich de Indische landbouw heeft
toegelegd op de voortbrenging voor uitvoer, in goed
vertrouwen op geregelden en goedkoopen aanvoer van
eerste levensbehoeften uit het buitenland. Wij, de
voogden, zouden uit het glazen huis van onzen pupil
steenen werpen in de hoop dat degeen, wien dit bom-
bardement geldt, ons ter wille zal zijn. Maar als hij
op andere wijze reageert, n.l. eveneens met steenen
als overtuigingsmiddelen – en de kans daarop is
groot – dan zouden wij uit de verte toezien, wèi
den bruinen broeder beklagende op wiens glazen dak
die argumenten neerkomen, maar tevens dankbaar,

dat zij niet op ons eigen huis gemikt ware1 Dat is
niet de rol van den voogd; ‘dat is niet: the white
man’s burden.

Het heeft den schijn of er aan den grondslag van
de geheele beweging iets hapert. Men ondervindt
groot nadeel door het uitblijven van toevoeren uit het
buitenland, door het weigeren aldaar van scheeps-
ruimte, eeno weigering, die zich zelfs uitstrekt tot het

beslag leggen op onze eigen schepen. Alen heeft de

doeltreffende werking van dat wapen aan den lijve
gevoeld en wil nu een soortgelijk wapen ter verdedi-
ging opvatten.

Bij pogingen om door het regelen van den uitvoer
iets van de tegenpartij gedaan te krijgen, staat echter
Nederlandsch-Indië oneindig zwakker dan de geas-sociëerde rijken. Amerika, dat graan, Engeland, dat

kolen weigert, zij beide, die onze schepen in gebruik
nemen, zij
lijden
daardoor geen schade; zij trekken er
slechts voordeel uit en kunnen tegelijk door dergelijk

optreden een druk op ons uitoefenen. Zij hanteeren
dus een
dubbel werkend
wapen, dat ons wondt en hun voordeel brengt. Eene soortgelijke gedragslijn van de
zijde van Nederlandsch-Indië zou, zooals de heer Ore-
mer heeft aangetoond, een
tweesnijdend
zwaard zijn,
dat onszelven dubbel wondt, doordat het Indië met
voor zichzelf nuttelooze uitvoerproducten laat zitten
en meteen den zoo onmisbaren invoer
afsnijdt.
In de
handen van Nederlandsch-Indië kan zulk een regeling een wapen tot zelfmoord worden.

De overzijde exporteert liever niet dan wel naar
ons land en zijn koloniën, en zij kan onze tropische
producten desnoods wel ontberen. Zij kan dus het wa-
pen straffeloos hanteeren; wij niet.
Al houdt men zich stipt aan het denkbeeld, dat de
geheele regeling slechts de tonnemaat geldt, ook dan
komt men tot de slotsom, dat zij geen betere kansen
aanbiedt. Zoolang Indië naar Amerika uitvoert, is er
uitzicht, dat wij althans eenige beschikking houden
over de daarvoor noodige scheepsruimte. Doch staken
wij dien uitvoer (en daartoe zou het dan toch logisch
moeten komen, als men de door ons verlangde tegen-
prestaties bleef weigeren), dan vraagt mn zich af,
hoe ter wereld Nederlandsch-Indië op eenigerleiwijze
nut zou kunnen trekken uit dien maatregel.
De voor andere vaart vrijkomende schepen volladen
naar Nederland zal ondoenlijk
zijn,
wegens de onmo-
gelijkheid om onderweg te buukeren; andere neutrale
havens
zijn
al evenmin te bereiken; verkeer met bond-
genooten van Amerika zou door den invloed van dat

land belet worden, in de eerste plaats-al weder de rijst-
toevoer uit Achter-Indië, zoo onontbeerlijk voor de
bevolking.

Opnieuw zou een zelfwondend wapen zijn opgevat;
‘want ook wat debeschikking over tonnemaat betreft,
staan de geassociëerden in een stelling, waarmede de
onze de
vergelijking
niet kan doorstaan. Wat zich niet
met hen verstaat, veroordeelt zichzelf tot stilliggen;
pogingen om aan-dien vloek te ontkomen, stellen bloot
aan het aanhouden en in gebruik nemen onzer sche-
pen, de tegenpartij als effect vai het door ons opge-
nomen wapen voordeel in plaats van schade bren-
gende.

De heer Oo]ijn sommeert hen, die critiek uitoefe- –
nen, om betere middelen aan te wijzen. Volmondig
moet worden toegegeven, dat, zoo ooit, in deze zaak
de critiek gemakkelijker is dan de kunst van handelen.
Om slechts én voorbeeld der moeilijkheden te noe-
men: de heer Oolijn wil, alle belanghebbenden over
én kam scherende, iederen exporteur zijn billijk deel
in de beschikbare scheepsruimte trachten te geven.
Moet dit deel worden bepaald naar gewicht? waarde?
omvang? onderhevigheid aan bederf? en hoe moeten
in de maatstaf, die uit dat alles wordt samengesteld,
factoren worden ingevlochten als: hoeveelheid der
voorraden? stand der nieuwe gewassen? weerstands-
vermogen der betrokken cultuur, zoowel financieel als
wat betreft de nooden der bevolking, die er aan mede-
werkt, vraag van het buitenland? Voor ieder der pro-

596

ECÔNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Juli 1918

ducten vindt men dit ingewikkeld stel van factoren
in geheel andere vërhoudingen werkzaam. Men denke

slechts een oogeublik aan den laatstgenoemden factor,

die geheel onberekenbaar is en de meest kunstige
samenvoegingen der andere kan omverwerpen. Im-

mers zoo er ooit kans is op concessies tegen uitvoer-
consenten, dan zal zulks gelden voor de goederen,
waaraan het buitenland het meest behoefte heeft, en niet degenen die wij, volgens regelen van billjkheid

tegenover de producenten, het eerst kwijt willen zijn.

Erkenning van deze bezwaren sluit in zich waar-deering van degenen, die zich er niet door laten af-

schrikken. Ook zij, die geen beter middel weten aan
te geven, wenschen niets liever dan Moederland en

Koloniën uit hun benarden toestand te bevriiden.
De begeerte naar sommige. Indische producten
ZCl
b

zeker van invloed zijn op de meeningen der .geasso..
ciëerden, zij zal bij besprekingen met hen bver in- eni

uitvoer een voor ons gunstigen factor uitmaken. Maar
stellen wij ons dien invloed machtiger voor dan hij.

in werkelijkheid is en worden wij daardoor onhandel-i
baar, dan loopen wij gevaar, voor Indië meer te ver-

liezen dan het in het gunstigste geval zou hebben kun-‘
nen winnen. En als wie aldus denkt, meent dat men,
de bezwaren onderschattende, een middel beproeft, dat
dreigt erger
.
te
zijn
dan de kwaal, dan heeft ook de

stuurman aan den wal recht en zelfs plicht, oni te

spreken.
Gelukkig klinkt in het antwoord van den heer
Oolijn, zooals hiervoor gezegd, reeds eenige toenade-
ring. Zoo zegt hij: ,,zou men dan niet mogen trachten-
in ruil voor den uitvoer van tin den invoer te bedin-

gen van zaken, die Indië
1)
op zijn beurt niet missen

kan?” Dit is reeds een groote vooruitgang ,in verge-,
lijking met den eisch van den heer Van Gybland

Oosterhoff, dat Amerika tegen, zulk een tin-uitvoer

zijn graan aan
Nederland
1)
zou afstaan.
Pogingen tot verdere toenadering zijn dringend –
noodig. Want er is nog een groote kloof te overbrug- –

gen, misschien minder tusschen de woordvoerders dan
tusschen hun aanhangers. Ruim 200 cultuur-maat-
schappijen hebben zich bij den Minister Van Koloniën
beklaagd over de wijze, waarop het verleenen van ver-

gunningen tot uitvder uit Nederlaridsch-Indië buiten

overleg met hen is geregeld.
De berichten, die ons spaarzaam en ongeregeld uit

Indië bereiken, maken reeds geruirnen tijd gewag van
moeilijkheden in de voedselvoorziening. Berichten,
onlangs overgenomen uit het Soerabayaasch Handels-
blad, spraken van dure rijst, vooral in het Samarang-
sche, van nijpend gebrek in Trenggalek (Madioen),,
van slechte vooruitzichten voor Zuid-Bantam en de’
Zuid-Preanger, van ernstige toestanden in sommige
gedeelten der Vorstenlanden. Een telegram bracht. sedert het bericht, dat in het Djokjasche gebrek te
wachten stond.
Alles kenteekenen van de broosheid van het door onzen pupil bewoonden glazen huis. Het is op
onze

aanwijzingen zoo kwetsbaar ingericht; aan de daaraan
verbonden verantwoordelijkheid mogen wij ons niet

onttrekken.

P. C. HOYNCK VAN PAPF.NDRECHT.

‘s-Gravenhage, Juni 1918.

• De Redactie van dit blad was zoo vriendelijk mij
het ingezonden stuk van den heer Hoynck van Papen-
drecht fer inzage te verstrekken. Ik zal kort zijn, om-
dat ik geloof, dat meer geschrijf de zaak niet veel
verder zal brengen.
De beide beschouwingen – centralisatie of niet –

zijn met tal van argumenten tegenover elkaar gesteld.
Nog verder principieel op deze aangelegenheden in
te gaan zou slechts eeu in herhaling treden zijn van
wat reeds uitgebreid is betoogd.
Vast staat, dat de tonnagekwestie het hoofdargu-
ment voor de centralisatie is. Het is mij dan ook niet
voldoende klaar, dat de geachte inzender in mijn ar-
tikel de rantsoeneering der scheepsruimte zelfs niet

1)
Cursiveering van mij.

als nevöndoel heeft kunnen ontdekken. Ik wil er hier
slechts op wijzen, dat de heer Hoynek van Papen-

drecht met deze bewering reeds zelf in tegenspraaic

komt, wanneer hij de aandacht vestigt op de beide,
door mij naar voren gebrachte, overwegingen, name-
lijk een eeonornisch.e en billijke vedeeling van de be-
schikbare scheepsruimte en do behoefte aan luilol)-

jecten.
In hoeverre de ruilobjccten-politiek voor verwezen-

lijking vatbaar is, is een. vraagstuk van pratisch

politieken aard en eischt zeker groot staatsmansdoor-
zicht, doch dit sluit niet uit, dat de meerderheid der
Haagsche Vergadering zich uitdrukkelijk bij den

wensch aansloot, om – mochten de levensbelangen
van moederland èn koloniën zulks eischen – een con-

tralisatie van dcii Indischen in- en bitvoer ook aan

dit hooge doel dienstbaar te maken.

Indien dit wapen inderdaad tweesnij dend mocht
blijken te zijn, dan zal een juist staatkundig en econo-
misch inzicht in den gag der zaken daarvan zeker

geen gebruik maken. .Van te voren hiervoor een be-paalde gedragslijn vast te stellen, dat voor elk geval
zal gelden, is naar
mijn
gevoelen niet mogelijk. De
100])
der omstandigheden zal moeten
uitwijzen,
van-
neer en in hoeverre te dezen opzichte te handelen
zoudd zijn.

Ik zal den heer Hoynek van Papendrecht dan ook
niet volgen, wanneer hij in details treedt door een
uitvoerig betoog vast te knoopen aan een door mij
gegeven Opsomming van. dc productie, waarover ons
koloniaal rijk beschikt, waaronder ook door mij rijst
werd genoemd.
Nogniaais zij dan hierbij herhaald – omdat op dit

zeer belangrijke punt niet genoeg telkens de nadruk
kan worden gelegd – dat een eventueeic toepassing van de niiiobjecten-politiek niet vanuit Indië, doch
slechts van hieruit kan geschieden, omdat men van-
uit Nederland alleen het gansche vraagstuk in vol-

doende mate kan overzien.

Wat de geachte inzender eigenlijk bedoelt met zijn
opmerking omtrent de beschikbare scheepsruimte in
verband met de vaart op Amerika is mij voorts niet
geheel duidelijk. Het gaat hier om een billjk omslaan
der tonnage over alle belanghebbenden, wMr die vaart
ook heen gaat.

De heer Hoynck van Papendrecht maakt zich hier-
bij ook nog schuldig aan een te veel verbreide misvat-
ting alsof de beoogde centralisatie slechts zou wor-
den beperkt tt den duur van den oorlog en niet voor
den tijd daarna, terwijl
zij
juist door de voorstanders
daarvan haast nog meer is bedoeld voor den economi-
schen strijd, die na het sluiten van den vrede onge-
twijfeld zal ontstaan.

Mr. Dr. H. H.
A.
VAN GYRLAND OOSTERHOFF.

i)en Haag, 2 Juli 1918.

REGEERINGSMAATREGELEN OP

HANDELSGEBIED.

S i g a r e n, e n z. Vèrboden is, behoudens enkele
uitzonderingen, het vervoer van sigaren, sigarillo’s en
sigaretten. Voorts moet opgave gedaan worden van
alle aanwezige voorraden. (Zie hierbij onder ,,Aantee-
keningen”: Maatregelen van het Rijksbureau voor
tabak.)
Uitvoer van vroege aardappelen.
Besloten is den uitvoer van vroege aardappelen toe
te staan, wanneer in de binnenlandsche behoefte ge-
heel zal zijn voorzien. De uitvoer zal overeenkomstig de bestaande schikkingen voor de helft plaâts hebben
naar ieder der ôorlogvoerende
partijen.
Van Duitsche

zijde is hiertegenover de toezegging gedaan, dat ge-
dui’ende de maand Juli 50.000 ton steenkool naar
Nederland zal kunnen worden uitgevoerd.
L e d e r. Met het oog op de zeer beperkte hoeveel-heid zoolleder, die nog in ons land aanwezig is, en de
schaarschte aan looistoffen, die aanvulling van den
voorraad ten zeerste belemmert, wordt er op aange-

N

d j

Disc.Wissels
e

Bel.Binn.Eff
Ban
Vrsch.1n R.C.
Bank van Engeland
Duitsche Rijksbank
Bank van Fraukrijl<
Oostenr. Hong. Bk,
Nat. Bank v.Denem.
Zeedsche Rijksbk.
Bank v. Noorwegen ZwitserscheNat.Bk,
Bank van Spanje..
Bank van Italië..
Feder. Bes. Bk. N.Y,
Javasche Bank.

4
1
/2
sedert 1Juli
1
15
4I/

,,

1 ,,

’15
19 Aug.’14
5

,,
7 Apr.’17
5

,,
23Dec.’14
5

,,
21 Aug.’14
5

,,
12Apr.’15
5
9

,,

1
15
7

,,
20 Ivlrt. ’18
6
14Dec.’17
4
1
/2
31

,,

’14
4
22Mrt.’

17
5
10Jan.’18
34-41

3
1
/2

,,
1 Aug.’09

3
Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

597

drongen, zou zuinig mogelijk te werk te gaan
hij
het
verrichten van reparaties.
E i k e n b a
s
t. Opdat zooveel mogelijk eikenbast
ter beschikking komt van het Rijkskantoor voor
Hui-
den
en Leder en de bast wordt geschud in den tijd,
dat die het sterkste looistofgehalte bezit, dat is tus-

schen Maart en Juli, is destijds een verbod uitgevaar-
iligd tot vervoer van ongeschild eikenhout. Ontheffing

daarvan zal niet worden verleend aan brandstofhan-
delaars.

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT
DER RIJ’KSMIDDELEN.

(In Guldens).

M
e
i
1918
SederI
1 Januari
1918

Overeen.
komst/ge
periodè 1917

Directe belastingen.
2.724.477
6.264.855
5.779.020
Personeelebelasting
931.832
1.736.764
1.893.77()
Inkomstenbelasting
6.916744
26.386.742
23.375.295
Vermogensbelasting
445.649
2.136.976 1.315.147
Accijnzen.
594.522
•15.627.539
1.1.511.715
466.448
425.796
Gedistilleerd

……..
.
1.859.902 8.930.247 12.369.474
272.547
1.186.312 938.365
Bier

…………….
.
413.721
)
564.399
Geslacht

…………
638.067 5.029.677
4.212.058

Zout ………………

Indirecte bela8tin gen.

1.128.400
2
)

..

5.840.848
4.740.827

Grondbelasting

……..

Registratierechten ..
2.904.687
11.109.953
5.710.971

Suiker …………….

Hypotheekrechten
..
– –
601.226

Wijn ……………..18.334

2.254.816 10.258.226 8.713.995
.973

..

3.215.528
4.91.7.317
Formaatzegel- ……..


1.425

Zegelrechten

……….

Gouden enzilverenwerken
60.653
305.471
277.220

Successierechten ……..

Essaailoon
OS
.

359
322

Invoerrechten
…………

Belasting …………..

Statistiekrecht
67.521
439.275
705.631

252.809

..

745.224
1.696.045
1.7.118
234.488
235.080

Domeinen

…………..

Jacht en visscherij

..
647
2.363 1.750

Staatsloterij

…………

12.948 82.345
179.643
Loodagelden

…………

Totaal ……….
.
23.800.830
100.413.361
90.1.66.491.

OPOENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914

iviei
1918
Sederi
1 Januari
1918

Overeen.
komst,ge
periode 1917

Directe belastingen.
Grondbelasting
546.839
1.256.176 1.159.425
Personeele belasting
163.144
393.972 479.720
Inkomstenbelasting
2.232.456 9.956.128
7.926.261
Vermogensbelasting
166.391
805.708

435.537
Accijnzen.
718.904
3.125.508
2.302.343
3.667
93.290

85.159
Gedist. (binn.-enbuitl.)
185.990 893.025 1.230.947

Suiker

…………….
Wijn ………………

Indirecte belastingen.
Zegelrecht van buitl. elf.

68.057 305.941
428.455
Registratierechten ..
258
2.508
570.735
Hypotheekrechten
– –
59.966
Totaal ..
4.085.706
16.832.256 14.684.548

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN

GEWONE OMSTANDIGHEDEN.

Mei 1918

Sedert
1
Januari
1918

Oorlogsvinstbelasting

14.845.433

76.393.455
Verdedigingsbelasting I’t

377.030

1.918.246
Verdedigingsbelasting Ib ..

2.275.351

11.193.017
Verdedigingsbelasting II .. .

3.100.527

14.193.655

20.598.341

103.698.373

‘)
Hieronder begrepen f242.584 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en coin missionnai rs in effecten, enz.
(Beursbelasting).
2)
idem
f
921.072:
2) Hieronder begrepen de opbrengst van den accijns op azijn.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. •** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.-

BANKDISCONTO’S.

29 Juni 1918

1

20 Juli 1914

3
1
/tsedert23 Mrt.
1
14
4
23

’14
5

,,
23

’14
3

,,
29 Jan. ’14
4
5]i’ebr.’14
31/
29Jan.’14
4

,,
12 Mrt. ’14
5

.,,
6Febr.’14
4/2
6

,,

’14
41/2

,,
11

,,

’14
3
1
/’

,,
19

,,

’14
4
2
/s

5

,,
9Mei’14

3’/2

1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Dak,
Amsterdam
Londen
Part.
I

Berlijn
Port.
P
a.
N. York
Cali.
Part. Prolon.
disconto
gaile
disconto disconto
disc.
monej

29 Juti
i
’18
231
4
_31)
31/4
3 ‘/tt
4_2/

3
‘/2/4’)
2429 J. ’18
2/4-3
3 t/_4
3l7/
4_1/
3_5
1722 J. ’18
2/4-
7
/5
3…2/
4

4_2/

2
1
/t-6
10-15 J. ’18
2
2
/
8
_r/
8

2/4-3/4
3+i-
1
/2
4.-
6
/s

4-6

25-30 J. ‘.17
2
2ij1-3/2
4/8
4_1/s

2-6
26-30 J. ’16
22/

0

2’1-3
52?n
32/_42/a

20-24Ju1.’14
3l/_t/
2
1
/4-
8
/4
21/4_3/4

2
1
/-/
22/
4

1/42
1
12
‘)
Noteering van
28 Juni.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

De vaste stemming voor de Enteute wissels maakte aan-
vankelijk verde,’en voortgang, zoodat voor Londen tot 9,451/
betaald werd. Daarna outstond er zeer belangrijk aanbod
uit scheepvaartkringen voornamenlijk voor cable New York,
waardoor de koersen snel terugliepen. Zooals reeds in- het.
vorige nummer vermeld, was de stemming voor Marken en
Kronen Maandag zeer flauw. Den volgenden (lag ontstond
er op het aanmerkelijk verlaagde koerspeil zeer groote reëele
•vraag, waardoor een krachtig herstel intrad. Hoewel later
vooral uit Zwitserland een sterk aanbod ontstond, kon dit
geen overwegenden invloed op het koerspeil meer uitoefenen,
daar alles tamelijk grif werd opgenomen en vooral voor
Kronen.veel vraag bleef bestaan.
Van de neutrale wissels was Zwitserlanc flauw; daaren-
tegen Skandinavië vaster en vooral Stockholm 01) sommige dagen zeer gevraagd tot oploopende prijzen.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Londen
Parij,
•l
Berlijn
1
Weenen
St. P
te ‘
6
urg
1
)

New
York
1)

24 Juni 1918

– .
9
.
39
+
34.67+
3345
19.30

1.96
1
!2
25

1918

. .
9.43 34.75
34.65 20.20

1.97
1
!,
26

1918

..
9.42+
34.75 34.124 19.90

1.97
1
!,
27

1918

..
9.38
34.65.
34.35
20.20
.-
1.96
2
/
4

28

1918

..
9.34
1
1

34.47k
34.07+
19.95

1.96
29

1918

. –
9.32+
34.42+
34.25
20.40

1.96
Laagste d.
w. ‘)
9.32 34.40 33.40 19.20

1.95
1
/z
hoogste
,,

,,

‘)
9.45k
34.90 35.50
20.50

1.99
22 Juni 1918
– –
9.38+
34.65
35.30
20.15

1.962/
4

15

,,

1918

..
9.36+
34.55 37.85 22.15

1.96
1
/2
s1untpariteit

– .
12.10+
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48’/
1 ) Noteering te Amsterdam. t) Particuliere Opgave.

598

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3 Juli 1918

D°°
Stock.
holm’)
Kopen-
hagen’)
Chris.
tianla’)
Zwii,cr-
land’)
Spanje
1)

Batavia
1)
telegrafisch

24 Juni 1918
69.25
61.-
62.-
49.87
56.-
99-100+
25

,,

1918
69.50
61.25
62.50 49.85 55.75
99-100
26

1918 70.90
61.50
62.25
49.70
56.-
99-100
27

,,

1918
69.60 61.25
62.30 49.65 55.50
99-100
28

,,

1918
69.90 61.20 62.25
49.55
55.25
99-1004
29

,,

1918
69.72
k

61.10 62.25
49.60
55.-
99I
-1
00
L’ste d. w.’)
68.85 60.80 61.75
49.50
54.50
99
I

I’ste

,,

,,

)
70.90
61.50 62.60
49.95
56.75
100
22 Juni 1918
69.20
61.30
61.90
50.-
56.25
9
91
1-
100
15

,,

1918
67.85 61.25
62.10
49.85
56.50
99I
-1
00
Muntpariteit
66.67 66.67
66.67
48.-
48.-
100

S)
Noteering te Ameterd&m.
t)
Particuliere opgave

KOERSEN TE NEW YORK.

CoMe
Zicht Zicht
Zicht

D al,,
Londen
Parijs
Berlijn
,4 m,terd.
(in
$
(in f”a.
(in cents
(in cents
per
P.
$)
P.
4 Rm.)
per gid.)

29 Juni

1918
4.76.45
5.71
1
/1
nom.
50
1
/4

Laagste d. week..
4.76.45
5.71
2
18
oom.
50’/4
Hoogste,,..
4.76.45
5.71
1
/,
noxn.
50
3
/4
22 Juni

1918
4.76.45
5.71′!2
norn.
50/4
15

,,

1918
4.76.45
5.711/
2

oom.
51
Muntpariteit ….
4.86.67
5.18’/4
95
[t
40
3
/it

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en Landen
Neteertngs-
eenheden
3Juni
1918
14Juni
1918

Tijdperk
15-27
Juni
1918

Laagste Hoe gste
1918

Alexandri..
Piast. p.
£
97
7
Ii,
97
1
1,,
97
7
/,e
97’I,e
97
7
/i,
B. Aires….
d.p.gd.pes,
51
1
/
5118 50’/2
52
3
!,,
51’14
Calcutta ….
sh/d.p.rup.
1/6
1
/3,
1/6
1
/s2
116
1/6
1
!,,
1/6
1
!,,
Hongkong ..
id. p.
$
3/1
7
/,
312
3
14
312
3
14
3131/
4

313′!i
Lissabon ….
d.p.escudo
31
30 29
1
!,
31
1
1
30
1
1,
Madrid

….
Peset. p.
£
16.63
16.67
16.70 17.60 17.00
Montevideo..
d.p.peso
64
62′!8
608/
4

63
1
!2
61′!,
Montreal….
$
per
£
4.831/2
4.8514
4.85’14
4.88
1
/
4.88
Petrograd ..
R. p.
£
10
nom. nom.
nom. nom.
nom.
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
13
5
/,2
13
3
/,2
12
3
!,,
13
5
1,2
12
13
!16
Lires p.
£
43.60
44.85
43.75 45.65 43.85
Shanghai

..
sh/d.p.tael
4/611
4

4/71/4
417’/
4/8/4
4/8’/4
Rome

…….

Singapor. ..
id. p.
$
2/4
1
1,2
2/4
1
/8
2/4’/,2
214
15
!,,
2/4
1
!,
Vaparaiso ‘)
d.p.pap.p.
171/,2

17”/,3

171/,2

17’1i, 17’42
Yokohama ..
sh/d.p.yen
2/2
7
/,,
2/2
1
/2
2/22/,,

2/2”!,,
2/2
9
I,,

t
) Noteeringen op
90
dagen.
De koereen van 22 en 24 Juni werden nog niet ontvangen.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkiugen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERING VAN ZILVER.

Noteering te Londen.

te New York

29 Juni
1918 ……..
48/,
99′!,
22

,,
1918 ……..
48v/s
991/t
15
1918 ……..
48/8
99’/,
8

,,
1918 ……..
48/8
99’h
1

,,
1918 ……..
48Ie
99
1
/2

30 Juni 1917 …….. 39′!,

77Is
30 Juni 1916……..31

65
20 Juli 1914 …….. 24″/je

54
1
!,

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 29 Juni 1918.

Activa.

Binnenl,Wis-( H.-bk.
f
26.469.435,07
sels, Prom.j B.-bk.
,,
750.313,51
enz. in dise.I Ag.sch. .. 16.597.077.75′!, –

.-

f
43.811L826,36’/,
Papier
o.
h. Buitenl. in
disconto
……………………..

Idem eigen portef..
f

7.753.442,-
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgel.


Beleeningen
(H..bk.

7
753 442

jnc;vrsch.
f
71.864.182,51’/
B.-bk.

,,

6.234.295,29
1
!

op
once,p:(
Ag.sch.
,,
43.990.076,96
1
!2

f122.088.554,77
1
!,

Op
Effecten

……f120.226.654,77′!,
Op
Goederen en Spec.
,,

1.861.900,-
122.088.554,771!2
Voorschotten a. h. Rijk
……………..,,
4.565.830,34″2

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
83.966.770,-
Muntmat., Goud
..

,,633.591.964,82
1
/,

f717.558.734,82
1
!
2

Munt, Zilver,
enz..

7.692.150,56
Muntmat., Zilver
– .


725.250.885 38’/,
Effecten Bel.v. h. Res.fonds..

f

5.064.969,32
id. van ‘/sv.h.kapit.
,,

3.989.261,18
9.054.230,50
Geb.enMeub. der Bank
… . ………….

..
1.770.000,-
Diverse

rekeningen

………………,,
90.260.710,32
1
!1

f
1004.560.479,69
1
!1

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds

…………………..,
5.079.402,56
Bankbiljetten in omloop
…………
in

omloop……….,,
1.931.779,62 ‘/2
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk……
f


Van anderen
……

..
48.614.047,75
48.614.047,75
Diverse rekeningen

………………

..
1.599.974,76

f
1004.560.479,69
1
!,

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
528.725.427,95’11
Op de basis van
2
1 metaaldekicing
.. .. ,, 333,149.207,48
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is .. ,, 2.643.627.135,-
Verschillen met den vorigen weekstand:
Meer

Minder
Disconto’s …………….

143.131,31
Buitenlandsche wissels

8.4 00,-
Beleeningen …………..2.530.085,37
Goud

86.060,55
Zilver ………………..54.484,61
BankbIljetten …………24.861.510,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s ….

12.847.655,06

Voornaamste nosten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
B.A.
biljetten

Andere
opelschbare
schulden

29
Juni
1918
..
717.559
7.692
927.335 50.546
22
1918
717.645
7.638
902.474
69.158
15
1918
717.787
7.821
911.227
61.847
8
1918

720.151
7.784
917.260
59.436
1
,,
1918
..
720.266
7.797
927.614 61.880
25
Mei
1918
..

.


721.439
7.799
919.162
73.201
18
,,
1918
..
719.240
7.756
933.985
62.857
11
1918

721.771 7.493
952.425 60.656
4
1918
….
721.833
7.331
971.986
64.449
27
April
1918
….
725.771 7.274
936.472
71.764
20
1918

.


729.446
7.158
895.117
75.776
13
1918
..

.


730.152
7.135
894.911
75.711
6
,,
1918
.

.

.
721.397
7.154
893.899
64.320

30
Juni
1917
….
626.729
7.454
764.224
6.675
1
Juli
1916
.

.

..
573.231
8.958
656.795 82.914
1
)

25
Juli
1914
..

.

.
162.114 8.228
310.437 6.198
‘) Waazvan Kek..trt. ,aldo van het I,jk
J
I.OIU.Ifi.$J.-.

3 Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

599

Dals

Disconto’s

Bdee-
Beschik.
baat
Dek-
king,-
Hien,on
-,-

,
0
00
Schatkist-
ningen
Mciaal-
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

29juni 1918
43.817
18.000 122.089
528.725
74
22

1918
43.960
18.000
119.558
530.001
75 15

,,

1918
45.195
18.000 118.496
530.028
75
8

,,

1918
46.876
18.000 122.133 531.834
75
1

,,

1918
48.296
18.000
133.252
529.395
74
25 Mei 1918
50.096
18.000
131.743
529.987
73 18

1918
55.018 18.000 135.293
527.115
73
11

1918
58.395 18.000 150.486
525.715
72
4

1918
61.871
18.000 170.593
520.938
70
27Apr. 1918
46.520
18.000 153.925
530.839
73
20

1918
36.547 18.000 115.576 541.717
76
13

,,

1918
36.597

111.694 542.401
76
6

,,

1918
29.243
10.000
115.118
536.216
76

30 Juni 1917
52.644
40.000
79.146
447.376
79
1 Juli 1916
37.332 17.400 74.486
433.380
79

25 Juli 1914
67.947
14.300
61.686
43.521′)
54
‘)
Op de
bisi.
van
2
/6
metaaldekking,

Uit de bekendmaking van den Min is ter van F i na n-
cin blijkt, dat uitstonden op:

29 Juni 1918

1
221uni1918

Aan schatkistpromessen
f134.890.000,-
f 134.890.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst
,,

18.000.000,-
,,

18.000.000,-
Aan schatkistbiljetten
.
,,

47.392.000,-
,,

47.392.000,-
Aan

zilverbons

……….
,

47.337.501,-
,,

45.399.209,-

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data oogenomen.

Data
Goud
Zilver
bilj
Bank
etten
Andere
opeisch!,.
I

schulden

22

Juni

1918 …….
254.500
15

,,

1918
257.300

90.043
20.434 173.360 65.794
10

,,

1918 ……88.607
20.697 171.536
1

64.872
9

,,

1918 ……87.277
20.738
173.377
61.983

23

Mrt.

1918 ……..

23 Juni 1917

…..76.953
19.641.
164.789
1

43.19.0
62.779
29.087
149.878
1

40.942
24

Juni

1916 …….

25 Juli

1914
22.057
31.907 110.172
12.634

Data

_____________

Dia-
1 conto

s

Wissel,,
buiten
N.-Ind.
l,etaalbaar

Bdee-
ningen
1

t


ningen
2)

Beschik.
baar
metaal.
saldo

Dek-
1
kings-
1
percen-
1
(age

22Juni1918
130.100 65.300
***

15

,,

1918
,130.400
64.900
***

23Mrt. 1918
25.373 62.907 46
8.692
33.234

1

67.1
16

1918
8.529 33.022
65.301
26.232 62.320
46
9

,,

1918
8.703
1

33.208

1
64.764 26.534
61.246
46

23juni 1917
7.117
1

34.243 60.810
12.936 56.224 46
24Juni1916
6.593
1

41.494

1
46.956
7.585
53.602
48

25Juli1914
7.2591
6.395
47.934
2.228
4.842
2
)
44
2)
Sluitpost der activa.

2)
Op de basi, van
i/
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulaile
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div. reke- ningenO)

20April 1918

..
582
1
)
1.23
735
1.118
844
13

1918

..
502
2
)
1.330
782
1.144
866
6

1918

..
483
1.367
746
1.134
858
30Maart1918 -.
500
1.338
809
1.129
754

21 April 1917

..
749 1.097
1.080
923
454
22April 1916

..
900 906
746
916
624

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
1)
Itiervan
zilverbons 15 dz. gld.

2)
Idem 1
dz.
gld.
8
) Sluitpoit
der
activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen baukstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden p. st.

Currencij Notes.
Dato

Metaal

Circulatie

Bedrag
I
Goudd.
1
Gos. Sec.

26 Juni 1918 65.228

53.674

*5*

5*5

*5*

19
,,
1918 64.206

52.384

250.067 28.500 227.251
12

,,

1918

63.879

52.025

249.226 28.500

226.251

5
,,
1918 63.795

51.855

248.005 28.500 225.251

27 Juni 1917 57.535

39.400 161.674 28.500 132.484

28 Juni 1916 61.380

35.899 122.099 28,500

88.158

22 Juli 1914
1
40.164

29.317

ala
Gov.
Sec.
____________

Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos.
Re-
I

serve

Dek.
king,’
percen-
tage
1)

26 Juni’18
51.652 100.800 35.779
128.849
30.004 18,22
19

,,

’18
53.750
95.050
36.122
125.187
30.272
18,77
12

,,

’18
56.149 100.919
43.020
126.563
30.303
17,88
5

,,

’18
56.404
101.558 38.664
131.905 30.389
17,82

27 Juni’17
45.270
100.226
39.163
125.127 36,585
22,30
28 juni’16
42.187 87.313
49.279
106.371
43.930
2894

22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42,185
29.297
52
8
/s

)
Verhouding
tuoochen Reserve en Depoeit..

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

ijata
etaa
Daarvan Goud
_________________

Kassen.
ocheine
Circu.
latie

Dek,
king,.
percen-
tage ‘)
22 Juni 1918
2.466.812
2.346.064
1.627.742 12.047.523
34
15

,,

1918
2.466.387
2.345.959
1.631.021
12.042.060
34
7

,,

1918
2.466.172
2.345.823
1.630.987
12.034.194
34
31 Mei

1918
2.466.105
2.345.674 1.620.751
12.002.688
34

23 Juni 1917
2.515.525 2.456.879 530.852
8.219.736
37
23 Juni 1916
2.500.057 2.465.174
334.790 6.634.143
43

23 Juli

1914
1.691.398
1.356.857 65.479 1.890.895
93

2)
Dekking
der circulatie door metaal en Ka,senocheine.

Data
Wissels
Rek. Crt.

Darlehenska,sen8cheine

Totaal
In kas hij
uit ge-
de Rein’,,.
I

geven
bonk

22 Juni 1918
14.832.023
8.118.161
8.953.400 1.611.800
15

,,

1918
14.936.677
7.904.740
8.931.500 1.615.200
7

1918
14.308.910
7.364.024
8.918.500 1.615.800
31 Mei

1918
14.544.772
7.634.794
8.896.200 1.606.600

23 Juni 1917
9.586.284
5.148.270
4.865.600 512.900
23 Juni 1916
6.124.826 2.358.033
1.604.100
291.400

23 Juli

1914
750.892 943.964

RUSSISCHE STAATSBANK.

Sedert 5 November 1917 is geen bankstaat verschenen.

600

ECONOMISCH..STATISTJSCHE BERICHTEN

3 Juli 1918

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden 1 ranes.

Data
Goud
Waar,.’an
in liet
Buitenland
Zilver
in het
Buitenland

Buil.gew.
000,sc/l.
old. Staat

27 Juni’18
5.363.848
2.062.108 259.326
***
18.450.000
20

’18
5.422.966
2.062.108
256.064.
1.408.097
18.200.000
13

,,

’18 5.410.662
2.062.108 253.552 1.434.272
17.950.000
6

,,

’18
5.418.744 2.072.108 253,765 1.438.842
17.500.000

28juni’17
5.288.022
2.034.775
259.883
724.665
10.600.000
29Juni’16
4.763.257

343.954
709.432 7.900.000

23Juli’14
4.104.390

639.620

W’i3sda
Uilge-
stdde
IVisods
Beige-
ning
Bonkbil-
Jetten

Rek. Crt.
Part,-
cuikren.

Rek.
C
r’

Staat’

1.358.039 1.076.405 936.706
28.550.426 4.019.256
38.119 1.334.892 1.078.679
960.059 28.414.297 3.928.095
67.882
1.477.568
1.079.659
956.648
28.232.073
3.876.273
53.227
1.399.156 1.080.629
036.78e
28.012.196
3.611.088
54.684
0
1
555.914 1.193.452 1.119.365
19.823.106 2.733.466
33.508
447.897
1.468.819 1.206.031
15.866.000 2.272.643
38.277

1.541.080

769.400
5.911.910 942.570 400.560

SOCIETE GÉNÉRALE DE BELGIQUE.’)

Voornaamste posten in duizenden francs.

Data

7iji
mcl.
buitenl.
5ddi

van
kuilen1,
er.

Beken.
van
prom. d.
pro nc.

I

Binn.
wiosvis
en
keken.__

Circu-
latie
Rek.!
Cr1.
saldi

27 Juni

’18
947.636
99.334
480.000
116.134
1.358.632
274.624
20

,,

’18
946.733
99.283
480.000
117.087
1.359.754 273.499
13

,,

’18
942.091 99.268
480.000
116.576
1.362.655
265.552
6

,,

’18
886.470
99.068
480.000
109.312 1.305.727
259.394

28 Juni

’17
383.502
89.010 480.000
83.124
930.408 95.336
29 Juni ‘1061.6851
66.8071480.0001
61.3421
718.325 147.938
t)
Sedert einde 1914 met de iunctie van circulatiebank belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDE1tAL RESERVE BANKS.

Vooraamste posten in duizenden dollars.

Waarvan
1

FR.

Data
Goud-
voor dekking
von in
hel bui-
Zilver
Notes in
i

circu.
F. R. Notes
dc.

22Maart’18
1.802.814
899.919
52.500 59.558 1.429.509
15

,,

3
18
1.793.243
890.714
52.500 58.950 1.406.228
8

,,

’18
1.788.198
916.969
52.500 59.685
1.383.990
1

,,

’18
1.777.329 905.915
52.500
60.444 1.351.091

23 Maart’17
912.055 352.038

10.665
844.603

t
Percent.

Totaal
Waar-

1
Dek. Goud-
Data
Wissels
Deposito,
van

1
kin go.
dekking
Kapitaal
t percen.
circu.
lage
1)
latie

22Maart’18
871.999
1.882.396
74.011 59,6
63,-
15

,,

’18
840.732 1.833.275 73.886
61,6
63,3
8

,,

’18
838.292
1.815.835
73.624
59,2
66,3
1

,,

’18
801.738
1.820.954
73.401
60,5 66,6

23Maart’17
106.271
844.603 56.057
80,5 101,5
1)
Verhouding tuoschen:
den
totalen goudvoorraad, zilver
dc.,
en de
opeiochbare 8chulden: F. R.
Notes en netto depooit&o met inbegrip van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
banken

Toaal

uildenn

tgezette
ge e
beleggin gen

Reserve
t

bi) de
F. R. bank,
dv,osuo’s
Waarvan
time
deposits

15 Mrt. ’18
681
11.923.007
1.152.208 11.029.244 1.392.492
8

,,

’18

682
11.928.372
1.164.800 11.190.614
1.395.667
1

,,

’18
676
11.994.184
1.089.152
11.119.448 1.375.066
21 Febr.’18
686
11.860.946
1.170.737
11.243.053 1.404.882
15

,,

’18
679
11.527.276
1.139.386 11.089.879 1.381.799
8

,,

’18
670
11.443.117
1.208.992 10.937.616
1.358.737
1

,,

’18
675
11.523.854 1.203.956
10.896.831
1.359.956
25 Jan. ’18
671
11.541.418
1.199.201 10.777.154 1.399.748

EFFECTENBEURZEN.

. Amsterdam. 1 Juli 1918.
Het pessimisme blijft op de internationale beurzen voor
het grootste gedeelte de overhand behouden. Schakelen wij
de markt te New York uit, waar vrij . geregeld een opge-
wekte toon heerscht (op de oorzaken hiervan komen wij
hieronder terug) dan zien wij, (lat de tendens in de overige
centra der financiecle en monetaire bemoeienissen oveL het
geheel lusteloos en apathisch blijft. Ei’ zijn ongetwijfeld
eenige uitzon(leringcn, ook
Op
de markten van het oude
Euroiia, aan te toonen, dOch deze zijn slechts geëigend het
karakter van de gansche inarktstemming beter te doen
uitkomen.
Het ligt voor de haud, dat de lethargie thans zwaarder
drukt op de beurzen te Berlijn en te Weenen, dan op die te
Londen en Parijs. De gebeurtenissen in Oostenrijk-1.on-garijc wekken meer en meer ontmoediging, vooral nu de
aanvankelijk behaalde resultaten van het offensief aan liet
Italiaansche front geheel zijn genivelleerd door de tegen-
aanvallen der vijandelijke troepen. Aller aandacht richt
zich thans weder op de binnenlandsche toestanden, waar, de
zeer ongunstige voedsel
:
voorziening de naaste aanleiding is geweest tot onregelmatigheden te Weenen, te Budapest, te
Pi’aag en in andere steden. De sinds jarenlang bestaande.
tegenstellingen tusschen de verschillende deden van de
Dubbele Monarchie worden hierdoor ten krachtigste aan-
gewakkerd, de arbeidersbevolking neemt een dreigende
houding aan, vooral, nu de tegenstellingen in de samen-
leving, tengevolge van de door sommigen behaalde gewel-
dige oorlogswinsteu, scherper worden en hiermede is dc
grond gelegd voor een omwenteling,, nog aangewakkerd door het Russische voorbeeld. Hoewel dit voorbeeld niet
slaafs nagevolgd behoeft te worden, wekt de gedachte aati
een revolutie toch een gevoel van groote onbehagelijkheid,
waarvan de beurs in de eerste plaats de weerspiegeling
opvangt.
Vanuit W,e e n e n bereikten ons tot nu toe nog geen be-
richten, die een beeld kunnen geven van den tegenwoor

digen stand van het beurs- en geidwezen. Uit betrouwbare
bron vernamen wij echter, dat een zeer stei’ke drang naar
realisaties is ontstaan, waartegenover slechts aarzelend
kleine kooplust wordt gesteld. Ook beijvert men zich het
tegoed aan contanten zooveel mogelijk over de grenzen in
veiligheid te brengen, waaraan voor een deel de scherpe
daling van den Oostenrijkschen Kroon moet worden toe-
geschreven.
De beurs te B e r 1 ij n oefent hare werkzaamheden meer
in de openbaarheid uit, waardoor wij dan ook hier te laude
een beter overzicht over dc daar voorvalleirde gebeurtenis-
sen kunnen hebben. Het directe gevolg van den onrustba-rended toestand in de verbonden Oostenrijk-Hougaarsche
Monarchie is wel geweest een plotselinge afname van den
zaken-omvang; hiertcgenover moet echter dadeljk worden
gesteld, (lat van aanbod op groote schaal geen sprake is
geweest. Men is zich zeer goed bewust van de consequenties,
welke ernstige ongeregeldheden in Oostenrijk of in Hon-
garije kunnen hebben, ook ten opzichte van landen als
Bulgarije en Turkije, men ontveinst zich niet de moeilijk-
heden, die hierdoor voor Duitschiand kunnen ontstaan, doch
aan den anderen kant stelt men hiertegenover de hechte
organisatie van de Duitsche oorlogsmachine, waardoor men
gelooft aau iedere moeilijkhêid het hoofd te kunuen bieden. Zoo is het dan ook te verklaren, dat weliswaar geen nieuwe
koopers in groot aantal ter beurze optreden, doch dat aan
den anderen kant ook de tegenwoordige houders zich niet’
met verkoop haasten.
De stemming is hier eerder te kai’akteriseeren als eene
van berusting. Dit kwam vooral zeer sterk tot uiting na
de mede van den Staatssecretaris voor Buitenlandschc
Zaken, dcii heer von KUhlmann, waarin vrijwel geen enkel nieuw gezichtspunt werd geopend, en waarin slechts met dc
bekende uitspraken aansluiting met de vijandelijke mach-
ten werd gezocht. Ter beurze van Berlijn koestert men gee-
nerlei hoop, dat inderdaad de toch zoo vurig verlangde ge-dachten-wisseling met de overzijde
an het kamp – binnen
afzienbaren tijd tot stand zal kunnen komen en bereidt
men zich derhalve voor op een ongewijzigde voortzetting
van den strijd. De financieele politiek van de Regeering
wijst hierop overigens ook. Deze week is een nieuw bedrag
aan 44 pCt. Schatkistbiljetten tot uitgifte gekomen ad
circa 1 milliard Mark, hetwelk als een voorlooper van
nieuwe oorlogsleeningen kan worden beschouwd. De Schat-
kistbiljetten worden deze keer niet in het openbaar en ook
niet door het doen circuleeren van inschrjvingsbiljetten
aangeboden, doch zijn geplaatst voor een deel bij de Ber-lijnsehe Stempel-Vereinigung en voor het resteerende bij
de gezamenlijke provinciale bonden voor den geld- en
af fectenhandel. Het eigenaardige hierbij is, dat de niet bij

3 Juli
1918

ËCONOMISCH-STATJStISCHE BERICHTEN

eenige vereeniging aangesloten instellingen aan de plaat-
sing ditmaal geen deel kunnen nemen; o.a. cle Dresdner
Bank.
Waar de zaken-omvang aan de Berlijusche beurs de inte-
resse in de afgeloopeu berichtsperiode slechts matig kou
gaande houden, werd de aandacht meer getrokken door de
oueenigheid tusschen twee ,,Grossbaitken”, n.l. cle Deutsche Bank en de :Disconto-Gesellschaft. De kwestie ging hier om
de nieuwe kapitaals-uitgif te van de Deutsche Erdöl Actieu
Geselischaft; de directie had aangekondigd Mk. 4,25 mil-
lioen nieuwe aandeelen te emitteeren, zonder ecuig recht
van voorkeur, teneinde, hiermede den aankoop van de Inter-
nationale 1loerneenche Petroleum Maatschappij te kunnen
1 ijiancieren. Op deze wijze zouden de uit te geven aandee-
Icu alic in haudeiz komen van de groep der Disconto Geseil-
schaft, die overigens reeds de meerderheid der D’eag-aan-
deden bezit. Voor de rechtsgeldigheid der emissie was echter
dc toestemming van drie-vierde der ter vergadering aan-
wezige aandeelhouders noodig en op deze vergadering werd
namens de Deutsche Bank-groep tegen de voorgestelde
transactie protest aangetéekend door twee rechtsgeleerden.
Eet gevolg was, dat de Disconto-Geselischaft-groep ten
slotte nog een recht van voorkeur wilde toestaan, hetgeen
echter door cle oppositie-partij niet wci-cl geaccepteerd. i)e
voorstellen werden dan ook verworpen met 8413 van de
25.1.28 aanwezige stemmeu. Vrees voor een niet-dooigaan
lcr overname van de Juternationale Ïoemeensche behoeft
echter niet op te komen, daar de geldmiddelen van de Deag. voldoende zijn, om ook zonder cle emissie van nieuwe aan-
cleelcit aan hare verplichtingen te kunnen voldoen, terwijl
voorts vooiT een eventueel ontbrekeud gedeelte de hulp van
een bankiersvoorschot te . baat kan worden geliomen, het-
geen dan uit de inkomsten van de komende maanden weder
kan worden afgelost.
De beurs te L o n d e ii was, ondanks den in cie vijande-
lijke landen voor de betrokken regeeringen niet zeer gun-
stigen loop van zaken, niet geanimeerd te noemen. De be-
ooi-deeling van de onderscheiden fondsen; voornamelijk
van beleggingswaarden, werd gemnfluenceerd door de cijfers
Alan den im– en export voor de eerste vijf maanden van het
1oojcuc1e jaar. De invoer bedroeg in totaal £ 551,06 millioen
(tegen £ 411,81 inillioen in de overeenkomstige periode van
1917 en £
387,89
in 1916) vaartegenover de uitvoer parais-
sccrt iiiet £ 216,57 milliocn (tegen £ 247,31 millioen in 1917
en £ 239,80 in 1916).. Op deze wijze blijft er een zeer aan-
iuuerkelijk import-surplus, . – tenminste voor zoover waarde-
cijfers gerechtigd doen zijn een zooclanige conclusie te trek-
ken, – dat wellicht nog grooter zal worden, nu de uitvoer
van diverse artikelen meer en meer moeilijkheden gaat
ondervinden. Overigens blijft men ook hier hoofdzakelijk
in een toestand van afwachten verkecre’uj.
Te 1′ a r ij
S
heeft de urecledeeling van den Minister van
ifinaneiëu, den heer Klotz, dat de verkoop van Bons de la
I)ulieuse Nationale gedurende de maand Mei een totaal van
fr. 14 niilliard heeft bereikt’.(d.i. Ir. 300 millioen mr dan
liet tot nu toe bereikte record-bedrag) een zeer gunstigen
indruk gemaakt. Deze milliard francs beteekenen u.I.
geheel en al nieuw geld voor de schatkist, daar de totalen
der vervallen en igetrokken ,,Bons” reeds van dit eindeijfer afgetrokken zijn. Aan den anderen kant heeft de Regeering
echter een hernieuwd beroep mi,oeteildoen op dc bereidwil-
ligheid van de Banque de France; de voorschotten aan het
Rijk ziju in het tijdsverloop van 16 Mei tot 13 Juui j.l. tot.
Ir. 1 milliard gestegen. Dit valt echter te verklaren uit
dc nieuwste overeenkomst tusschcn Frankrijk, Engeland en Aiuuci ika, waarbij bepaald werd, dat beide laatstgenoemde
landen alle aaukoopeu van Frankrijk van oorlogsmateriaal,
voedingsmiddelen, euz. in Ponden Sterling en Dollars zul-len financieren, w aartegenover dan Frankrijk alle soldijen
val., de op zijn bodem strijdende legers in francs zal voldoen.
Waar de minst-betaalde soldaat van het Amerikaansche
leger per dag Utt dollar, dat is’fr. 5,70 ontvangt, is het be-
grijpelijk, dat ontzagljke sommen voor de uitvoering van
deze overeenkomst zijn benoodigd.
Voorts heeft de eerste balans van de Compagnie Natio-
cmle des Matiëres Colorantes et de Procluits Chimiques ter
beurze de aandacht getrokken. Deze maatschappij is opge-
richt teneinde Frankrijk minder afhankelijk te doen zijn
au de Duitselie klcurstoïfeti-iicdu,strie i).
Tot nu ‘toe echter
kait de onderneming nog niet op groote resultaten wijzen.
Eet actief bestaat uit Ir. 0,19 millioeu. oprichtiugskosteuu,
terreinen, fabrieksgebouwen en i uistallaties; fr. 5,98 mii-
lioen deelnenuing aan iicdustrieele ondernemingen; Ir. 0,45
nuillioen voorraden; Ir. 25,46 millioen kas eu Bons dc la
Défense Nationale. De netto-winst en de inkomsten uit
interest zijn tot afschiijvingen en voor de vorming van een

1)
Zie voor nadere bijzonderheden ter zake onder ,,Aan-
teekeningexi”.

studiefonds aangewend; terwijl kapitaals-uitbreiding in het
vooruitzicht is gesteld, voornameljk ter verkrjging van
een goed rendeerende industrieele onderneming op chemisch
gebied.
Het beursverkeer is practisch tot stilstand gekomen; op
sommige dagen vonden . in het geheel geen omzetten plaats.
Technisch is de handel zeer bemoeilijkt, doordat zoowel het syndicaat der officieele makelaars, als de banken hun effec-
ten grootcndeels in het zuiden des lands in veiligheid heb-
ben gebracht, waardoor het afleveren en ontvangen van
fondsen met groote vertragingen geschiedt.
• Zooals wij in den aanvang van dit overzicht reeds op-
merkten bestaat te N e w Y o r k over het geheel een veel
opgewekter stemming en een levendiger handel. Eensdeels
is dit toe te schrijven aan de groote activiteit, die nog steeds
op industrieel gebied bestaat, voornamelijk bij die bedrijven,
welke onder oppertoezicht van den Staat voor den oorlog arbeiden, anderdeels aan de psychologie van het publiek,
dat zich gevoelt als partij, die ten slotte den doorslag bij
den wereld-oorlog zal geven. Het is ontegenzeggelijk waar,
dat de Vereenigde Staten tot nu toe slechts geringe nadee-
len en vele voordeelen van den oorlog hebben ondervonden.
De winsten der onderscheiden ondernemingen zijn wel ver-
minderd door de belangrijk opgevoerde, belastingen, doch
niet in die mate, dat de thans uitgekeerde dividenden ern-
stig gevaar van vermindering loopen; integendeel zijn ver-
schillende directies overgegaan tot verhooging der uitkee-
ringen (o.a. de American Hide & Leather tot 7 pOt. op haar
preferent aandeelen-kapitaal) terwijl overigens de Regeering
er toe medewerkt de opbrengsten van de pi

oducten der nij-
verheid een goeden prijs te doen bedingen. Zoo verluidt
thans, dat de maximumkoperprijs, die tot nu toe 23
4
dol-
larcents per pond bedroeg, op 25 dollarcents is gesteld, ter-
wijl ook een revisie der staalprijzen is aangekondigd.
De handel in spoorwegwaarden is eenigszins ingekrompen.
Wel maken de maandelijks gepubliceerde ontvangst-cijfers
dezer transport-ondernemingen bijna alle een zeer goeden
indruk, doch waar de verschillende systemen thans alle
onder staatsbeheer werken, richten de gunstige cijfers min-
der uit, dan anders het geval zou zijn geweest. Ook de om-
zetten in Marinewaarden zijn veel geringer geworden, nu
de onderhandelingen omtrent de verkoop-transactie van het
Amerikaansche bezit der Marinetrust aan Engelsche be-
langen voorloopig tot stilstand zijn gekomen.
T e o n ze
D.
t is de beleggingsmarkt uiterst kalm geble-
ven, althans voor onze inheeumsche staatsfondsen. De koer-
sen van 5 pCt. provinciale en gemeentelijke obligaties wa-ren eenigszins in reactie op deaankondiging van de emissie
ad
f
15.000.000 5 pOt. obligaties der Gemeente Amsterdam
ad 100f8 pOt. Over het geheel echter bestond voor deze
soorten goede belangstelling, mede in verband met de bui-
ten verwachting ruime geld.markt. – Van buite’nlandsche staatsfondsen. is de aandacht gevallen op Russische en Mexhaansche soorten. De eerste waren ge-
zocht in verband met berichten, dat de maximalistische 11e-
geering in verschillende plaatsen van het voormalige Tsa-
renrijk bij de jongste verkiezingen cle nederlaag zou heb
ben geleden (bericht, dat intusschen nog zijn bevestiging
wacht), terwijl eveneens de aanwezigheid van Kereusky te
JIoi,dcui en zijn aangekondigd bezoek aan Parijs stimulee-
rend werkte. Men wilde weten, dat alles’ in het werk wordt
gesteld, om een aaneengesloten macht tegenover de Regee-
ring van Lenin en Trotzky te plaatsen, waaruit men dan
tevens de conclusie trok van de mogelijkheid op herstel der
rentebetaling op Russische waarden. Deze verlaten dan
ook de berichtsperiode in geanimeerde stemming en op het
hoogste peil.
De aandacht voor Mexieaansche waarden is van meer
voorbijgaanden aard geweest. De bekende geruchten om-treuit een leening van de Vereenigde Staten aan de Mexi-
caansche Republiek, uit de opbrengst waarvan deze dan de
achterstallige .interest op hare fondsen zou kunnen voldoen,
circuleeren weder ter beurze Toen echter eenige beves-
tiging ten deze uitbleef, verflauwde de belangstelling, zoo-
dat ten slotte de handel in de betrokken waarden vrijwel
stokte.

25 Juni 28 Juni 1 Juli
Rijzing
daling.
4
1
/2
0
/0
Ned. W. Schuld

..
. –
91
1
/6
9i/4
91/
4’/2
0/

,,

,,

,,

1916
92/2

02
‘Is
921/4

1/
4

4

ol
e

,,

1916
85’/s
85/4
85/
4-
t/s’
3’I

0/

,,

,,

,
…..
76
/2
76 ‘/
76/2
3

0/

,,

,,

..
….
68
69
68
I5/

21/2
0/

Cert. N. W. S.

……
58’/mo
580/4

58’I10

0/
4

5

0/

Oost-Indië 1915
– . . –
96
1
I4
96’/16
96h/2
+ 4

0/

Hongarije Goud
. – . –
44
44
37
1
I

6
1
I
0/

Oostenr. Kronenrente
32
15
/56
32/i
34
+
1
IIie
5

0/

Rusland 1906 ……
25
1
/2
25
25

4
2
/2
0/

Iwangorod Dombr..

23
7
/s
22h
22I

602

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

:3
:Juli
1918

5 Juni 28 Juni 1 Juli
Rg0f
dalin

4
0/
Rusland Cons. 1880.. 23/8

230/
4

248/4
+/e•
4

O/
Rusi. bij Hope &Co… 24”/i6 25

26

+
1’ia6
4

0/
Servië 1895 ……..29

30
1
ii

31

+ 2
4I1
0/
0
China Goud 1898 ..
53’i2

53’i2

53V2 5

°/o Brazilië 1895 ……56/,

560/4

57

+ Va

Van de locale afdeelingen waren
schcepvaartwaarcicn
het
meest gezocht en van deze stondeii weder aandeelen Hol-
landsche Stoomboot-Maatschappij in liet Centrum. De oor-
zaak van de Vrij scherpe koersverheffing dezer aandeelen
moet worden gezocht in het vooruitzicht, dat de schepen
der maatschappij aangewend zullen worden voor het ti’ans-
port van te Londen voor Hollandsche rekening liggende
goederen, zoodra deze door de Engslsche Regeeriug vrijge-
laten zullen worden. Naar men beweerde, bestaat hiervoor
een goede kans. In aansluiting aan de geanimeerde stem-
ming voor de genoemde aandeelen-soort bestond ook vraag
naar aandeelen der Stoomvaart-Maatschappij Noordzee,
hoewel deze reederj nog slechts in het vrije bezit is van
n vaartuig; hare beide overige schepen ‘zijn door de
Engelsche Regeering gerequireerd. De overige soorten van
deze afdeeling bleven eenigszins op den achtergrond, met
uitzondering, op enkele dagen, van aandeelen Java-China-Japan Lijn en Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart-Maatschappij, de laatste in verband met de jongste uitgifte
van nieuwe aancieelen.

25 Juni 28 Juni 1 Juli
Rijzingof

Holland-Amerika-Lijn …. 3 7 2’/4 364

3671!2 –
40/
4

It

,,

,, gem.eig. 353 ‘/

345
1
/2 3511/2 –
10/
4

Holland-Gulf-Stoomv.-Mij .. 268

268

268
Hol!. Alg. Atl. Stoomv.-Mij. 170

169
8
/4 169/8 –
Hollandsche Stoomboot-Mij.. 216

217!4 221/ + 5/
Java-China-Japan-Lijn …. 270

268
1
!4 273’/4 + 3114
Kon. Hollandsche Lloyd .. 165

162

162’/4 – 2/4
Kon. Ned. Stoomboot-Mij… 235

231
1
, 232
1
/ – 2
1
/
Kon. Paketvaart-Mij ……. 250/4 245
1
/

2451!2 – 511
Maatschappij Zeevaart …. 280
1
10
280
1
/

280
1
!2
Nederl. Scheepvaart-Unie… 250

245/2 24804 –
11/4

Nievelt Goudriaan ……..483/z 449V2 4440/4 – 38/4
Rotterdamsche Lloyd …… 246V4 242
1
12 245
1
!2 –
8
/4
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 340

340


,,Nederland” .. 246’/ 243

2441/2 – 1/4
,,Noordzee” . . 196/4 194
1
/o 198
‘/4 +
1 Vi
,,Oostzee” . . . . 315

310
1
/, 310
1
/


4
1
!2

Ook op de
tabaksrna,rkt
heerschte eenige levendigheid,
voornamelijk in aandeelen Amsterdam-Serklang, in aanslui-
ting aan de declaratie van een dividend ad 10 pCt. Zelfs
verluidde, dat een nog grooter uitkeering te verwachten-zou
zijn, waardoor dan ook de koers op een enkelen dag vrij
sterk kon rnonteeren. Na het officieele bericht echter is dc
prijs spoedig teruggeloopen, waarbij evenwel op het ver-
laagde koerspeil wederom goede belangstelling ontstond.
Over het geheel is de tendens op de tabaksafdeeling vi-ij
gunstig te noemen. Dit in tegenstelling met de
rubberma.rkt.
De berichten uit
Londen en Indië wijzen nog steeds op een neiging tot daling
van de rubberprijzen, zoodat deze thans zelfs zijn aange-
komen op een niveau, dat den kostprijs niet overtreft, in
sommige gevallen zelfs daaronder blijft. Waar verder dc
Nederlaudsch-Indische ondernemingen nog niet dezelfde
maatregelen tot inkrimping der pi-oductie hebben getroffen
als de Engelsche Rubber-Growels Association vreest men
ter beurze voor overproductie, met, als gevolg, nog lageren i
opbrengstprijs voor onze koloniale plantages. Toch is het koerspeil var1 rubber-aandeelen aan onze beurs vrij con-
stant gebleven, hetgeen echter grootendeels is toe te schrij-ven aan dc technische marktppsitie. Eensdeels is de handel
in sommige soorten in normale tijden reeds klein, zoodat
deze thans zeer) zeker niet tot eventueel sterk verlaagde
koersen worden aapgeboden, anderdeels bestaat in de
courante soorten een uitgebreide contramine-positie, vaai–
toe velen er toe worden gebracht dekkings-aankoopen uit te voeren, zoodra iets gunstiger berichten op een of ander gebied de beurs bereiken, niet als gevolg, het verstrekken
van aanmerkelijken steun aan de markt.
De markt voor
suikerwaarden is
iets beter van toon ge-
worden, vooral voor aandeelen Handelsvereeniging ,,Amster-
dam”. Een gewoon verschijnsel overigens na het detachee-
ren van dividend; de aandeelen worden thans ex. 10 pCt
uitkeering verhandeld en de met dit percentage verlaagde
koers oefent steeds een zekeren suggestieven invloed op het
publiek uit. Dit blijkt ten overvloede uit de geringe belang-
stelling, welke voor aandeelen en actions Cultuur-Maat-
schappij der Vorstenlanden, bestond, ondanks de verwach-
tingen, die aan de conferentie te Londen van eenige belang-
hebbenden bij de suikermarkt met de groote importeurs

daar tei- plaatse, werden gehecht. Slechts enkele minder
courante waarden, als aandceleu Hapdeisvereeniging. Hol-
land-Bombay waren tot hoogere prijzen gevraagd.
Op de
Petroleuinnfdeeling
bleven aandeelen Koninklijke
Petroleum-Maatschappij bij voortduring gezocht, nog steeds
in de verwachting van een ,,bonus” op de aandeelen. Het
aanbod is thans ook minder dringend, zoodat een geleidelijke
koersverheffing meer mogelijk is geworden. Daaren-
tegen ondervonden de Roemeensche soorten minder belang-
stelling, nu gebleken is, dat een eventucele overname va,i
ilollandsche ondernemingen door Duitsche belanghebbenden
vermoedelijk in de toekomst minder gemakkelijk tot stand
i.al komen, gezien de strijd, die hieromtrent bij boven
gereleveerde Duitsche banken is ontstaan. Toch was dc
stemming ook hier gedecideerd prijshoudeud te noemen.

-.

2-5Juni 28Juni 1Juli
Rijzingof

Amsterdamsche Bank .
– -. 179

178
1
/2 178
1
!2 –
1
/2
Ned.Handel-Mij.certv.aand. 171

168

169
1
!2 – 1
1
/2
Rotterd. Bankvereeniging .. 134

134
1
!,
134′!, + /a
Amst. Superfosfaatfabriek.. 166
1
/4 166’/4 166


Van Berkel’s Patent ……160
158
1
/4
158 – 2
Insulinde Oliefabriek……2l4’/,
2138/4
2131/4
– 3/
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 105 106 1053/4 –
8/
16

Ned. Scheepsbouw-Mij. …. 158’/

156

156

– 2’i
Philips’ Gloeilampenfabriek 330

330

330
R. S. Stokvis & Zonèn …. 503
,
12 501

505

+ 1’1
Vereenigde Blikfabrieken. . 125

123’/4 123’/4 –
11/
4

Compania Mercantil Argent. 214 213 214/4 +
0/4

Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
1111/2
108
1
/4 110
1
1 – 1
Handelsver. Amsterdam …. 284
1
/ 282
1
!2 277* – 7
1
12
HolI. Transatl. Handelsver. 134

129

130

– 4
Linde Teves & Stokvis .. . . 223
1
!3
224

225.

+ 1
1
!2
VanNierop&Co’sllandel-Mij 190

189’12 189’12 – ‘/,
Tels & Co’s Handel-Mij .. . . 180 179’14 1798/
4
1/
4

Gecons. bIl. Petroleum-Mij 208
3
/a 204
1
/4 2068/, – 18/
4

Kon. Petroleum-Mij. ……
5471/i
543 548
1
/2 + 1
Orion Petroleum-Mij ……. 800/
s

78
1
/2

79


71
Steaua Romana Petr.-Mij -. 202

201

201’1 –
8/
4

Amsterdam-Rubber-Mij…..160

153

153
1
!s — 6
1
/s
Nederl.-Rubber-Mij . …… 99

96

95′!8 – 3’/s
Oost-Java-Rubber-Mij. …. 205

192’/2 194
1
!2 – 10’12
Deli-Maatschappij ……..440

429
1
!, 430

– 10 –
Medan-Tabak-Maatschappij.. 186

182

183

– 3
Senembah-Maatschappij …. 582
1
12 582
1
/

582
1
/
*
ex dividend.

De
Arn.erikaai,sche markt is
in de achter ons liggende da-
gen vrij stil gebleven. De wel vaste doch slechts geringe
fluctuaties aantoonende houding der beurs te Wallstreet
heeft hier ter beurze een toestand van afwachten te voor-schijn geroepen, waarbij vrijwel geen materiaal ter markt
komt. De kleine koers-variaties zijn verder ook oorzaak,
dat het afsluiten van premie-affaires wordt tegengewerkt,
zoodat ook (leze tak van bedrijf geen aanleiding geeft tot
transacties.

25 Juni 2

Jjui 1 Juli

R
d
z
I
?
fl
V
f

American Car
&
Fouoidry
– –
72′!3

741/4

74
1
/;
+
114
Anaconda Copper

……..
130′!,,,

1308/,

.133814
+
3,V,,,
Un. States Steel Corp…..
92′!,

912!8
91″1


IqIG
Atehison Topeka ……….
82’/4

83’/
82’I2


Southern Pacifie……….
79″i,o
79″/,

+

/4
Union Pacific… ……….
119V,

119
1
/4
119
1
/4

‘/4
Int. Merc. Marine afgest …..
3l’/,,

30
9
!,,,
301/,o

,,

,,

,,

,,

prefs.
103
1
!4

102/8
103

– 8/4

De
gelcLnicsrkt
bleef vrij
ruim, ondanks
de halfjaarwis-
seling; prolongatie gold circa 3’% pCt.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

2 Juli 1918.

Berichten omtrent de in West-Europa en de Overzeesche
productielanden te velde staande graanoogsten blijven steeds
zeer gunstig. Slechts blijken in Frankrijk in Mei de lage
temperatuur en regen den groei eenigszins te hebben opge-
houden. Ernstige gevolgen behoeven echter hiervan niet te
worden verwacht. De aanvoeren van nieuwe mais in Argen-
tinië worden door overvloedige regens belemmerd. Gelukkig
hebben deze eerst plaats gehad nadat de oogst was binnen-gehaald, doch ook daarna kan regen op de in de buitenlucht
opgeslagen mais zeer nadeeligen invloed uitoefenen. Eenige
berichten hieromtrent hebben ons echter tot heden nog niet
bereikt. Wel is nog steeds sprake van een zeer grooten
omvang van den maisoogst. Dat desondanks de maisprijzen
aan de Argentijosche markten zich reeds geruimen tijd
boven P. 5,— per 100 K.G. handhaven schijnt samen te

3 Juli 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

603

Noteeringen.

Chicago

1

Buenos Ayre.,

Data
Tarwe
Juli
MaTs
Juli
Haver
Juli
Torwc
Juli
MaTs
Juli
Lljnzaad
Juli

29Juni’18
220

)
147/,
74
12,60
5,45
24,20
22Juni’18
220

3)
143
72
1
!,
12,45
5,35
24,10
29Juni’17
201 157
60/4
17,65 11,50
23,-
29 Juni’16
101
1
/2
75
3
/8
39
7,20
4,15
11,50
29 Juni’15
105
1
/8
73
1
/s
43
1
/e
11,40
4,90
11,30
20 Juli ’14
82

1)
563I8
1)

36’/2
9,402) 5,382) 13,702)

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten.
1
Juli
1918
24
Juni
1918
1
Juli
1917

Tarwe ……………….
572,50′)
572,501)
588,_1)
Rogge (No. 2 Western)
– –
nom.


345,_
1
)
Gerst (46 ib. feeding)


345,-
1
)

Mais

(La Plata)

………..

20,- ‘)
20,-
‘)
20,1)
Lii nkoeken

(Noord-Ame-
Haver

(inlandsche) …….

rika van La Plata-zaad)


200,-
1
)
Lijnzaad (La Plata)


nom.

‘) per Dec.
2)
per Sept.
3)
off ie. vastgest. locoprijs

1

‘) Regeeringsprijs.

De noteeringen van Buenos Ayres zijn van 28 Juni 1918, 22 Juni 1918, 28 Juni 1917, 29 Juni 1916 en 28 Juni 1915.

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen.

1

1

1

1

1
23-29 Juni
1

Sedert

Overeenk.

23.29
Juni
1

Sedert

1
Ooereenk.

1918

917
1918

1
1
Jan.
1918
1
tijdvak
1917

1918

1
1
Jan.
1918
J
tijdvak
1917

Tarwe ……………..
1.944 1.944
243.231 2.920
2.920
38.227 4.864
281.458
Rogge

……………..


8.465




8.465
.-

2.314
– – –

2.314


95.286
1.250
1.250 67.438 1.250 162.724


30.600


11.886

42.486

Boekweit

………….



10.025


27.269

37.294

MaIs

……………..
Gerst

……………..

– –
8.322


7.560

15.882

Haver

……………..
Lijnzaad ……………
Lijnkoek ……………
.-

34.078


27.785

61.863
Tarwemeel ………….
756 756
18.259
1.950 1.950
3.051
2.706 21.310

AANVOEREN
in tons van
1000 K.G.
voor België.

124.249 211.654
– –

124.249 211,654
MaIs

…………….
12.525
79.368 7.479


79.368
7.479

Tarwe ……………..6.296

Rogge

5.174




5.174

Tarwemeel …………
4.222
4.222

1 –
– –
4.222

Gerst

……………..

13.347
667

‘-

13.347
667

hangen met maisinkoopen voor rekening der geallieerden,
niet welke einde Juni een aanvang gemaakt is. VöSr dien
tijd was het geenzins zeker, dat de Entente-Rijken mais
uit Argentinië zouden betrekken en groote moeilijkheden
werden verwacht bij den afzet der Argentijnsche mais.
Groote vreugde zal dus waarschijnlijk in Argentinië zijn
veroorzaakt, toen het geallieerde inkoopbureau zich voor mais bleek te interesseeren. De verschepingen uit Argen-
tinië van de 2
1
!, millioen ton graan (hoofdzakelijk tarwe),
welke volgens overeenkomst met de Argentijnscbe regeering
de geallieerden daar zouden koopen, blijken in de laatste
maanden met spoed ter hand te zijn genomen. Half Juni
was namelijk de helft dezer hoeveelheid reeds verscheept en
blijkbaar hebben de geallieerden in dezen gunstigen loop van zaken aanleiding gezien nu ook met maisinkoopen te
beginnen.
Wij hebben reeds eerder vernield, welke goede resultaten in Groot-Brittannië en Ierland bereikt zijn niet cle pogingen
ter uitbreiding van de met graan, aardappelen en andere
voederartikelen bebouwde oppervlakte. Verdere maatregelen
worden overwogen ten einde den verbouw’geleideljk nog
zoo veel uit te breiden, dat ook na den oorlog het Vereenigd
Koninkrijk, zooal niet geheel onafhankelijk van allen invoer,
toch in staat zal zijn zich in tijd van nood zelf te voeden.

Buitenlandsche granen in Nederland.

In de afgeloopen week zijn de stoomschepen ,,Stella” en
,,Java” beladen met tarwebloeni, tarwe en mais van New-York
te Rotterdam en Amsterdam aangekomen. De ,,Hollandia”
is naar Nederland onderweg met 4500 ton tarwebloem en 500 tons mais en, indien geen onverhoopte veranderingen
intreden, bestaat er aanleiding te verwachten, dat deze aan-
voeren het begin zijn van eene hervatting op kleine schaal
van den invoer van buitei,landsch graan en meel in Neder-
land. Het is echter zeer waarschijnlijk, dat deze aanvoeren
zich zullen beperken tot artikelen voor menscheljk gebruik
en dat vooi’ den aanvoer van veevoeder de gelegenheid ons
niet of slechts in zeer geringe mate zal worden geboden.

SUIKER.

De weersgesteldheid bleef alleszins gunstig voor de te
velde staande bieten.
Op Java vonden afdoeningen plaats tot opnieuw lagere
prijzen, n.I. tot
f
6’/4 voor Superieur en
f
5
1
18
voor No. 12114.
Deze prijzen laten aan de fabrikanten verlies en zijn be-
langhebbenden dan ook tegenwoordig aan het beraadslagen

op welke meest doeltreffende wijze hierin eene verandering
ten goede te brengen is. Eene door de Java Suiker Ver-
eeniging naar Londen afgevaardigde commissie heeft zich
hiervoor in verbinding gesteld met de groote suikerexpor-
teurs. Op een koopen op groote schaal door de Royal Sugar
Comrnission mag voorloopig niet gerekend worden, hoe aan-
lokkeljk laag de Javaprijzen ook zijn, aangezien men daar-
voor voorloopig geen scheepsruimte disponibel kan stellen.
Zelfs op de Philippijnen lag bij het begin vanden
nieuwen oogst nog een voorraad onverscheepte oude suiker.
Uit Louisiana ivordt eene inkrimping van den riet-
aanplant gemeld.

KATOEN.

Noteeringen voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

11u11

18
124_Junt’18I7Juni18I
21u11’17
1Ju1116

New York voor
Middling

..
31,90e
30,45 c
30,50e
26,40 c
12,90e
New Orleaus
voor Middling
31,- c
31,- c
31,25e
26,- c
13,06 c
Liverp. v. Good
Midd. Americ.
23,17 d
22,92 d 22,60 d
19,45 dl)
8,03 d
2)

‘) Middling.
2)
3 Juli Middling.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen.)

1

1
Aug.
l7
t

tot
28Juni
I8

Overcenkomlige perioden

I9I6-17

1915-I6

Ontvangsten Gulf-Havens.. Atlant. Havens
6162
7027
7379

Uitvoer naar G-r. Brittann ië
2495
2568
‘t Vasteland.
4037
2193
2421
Japan etc…
453

Voorraden in duizendtallen
1
281un1
•I8
1

28
Juni
I7
1

28
Juni

I6

1134 773
787
Binnenland …………..
824
560
449
Amerik. havens ………..


71
160
New York

……………

..

202
211
New Orleans ………….
Liverpool

……………

401
658

604

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

3
Juli 1918

RUBBER.

De markt had een vaster voorkomen in de ufgeloopen
week. De prijzen konden zich verbeteren tot 2/3
1
/2,
daarna
trad echter een kleine reactie in en de week sluit op de
volgende noteeringen: einde vorige week

Primallevea CrêpeJuli/Sept.2/3

……………. 2/2
‘I
Oct./Dec.
213
8
/4

…………….2/3’Ig
smoked Sheets 1 d. minder

1 d. minder.
Hard cure fine Para . …
3/1’I

…………….
3/1

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:
In de afgeloopen maand kwamen geen afdoeningen van
exotische huiden tot stand. De nog aanwezige 2000 droog-
gezouten Kaap, 500 gezouten Paraguay en .1000 Padang
Runderhuiden trokken geen attentie, hetgeen voornamelijk
daaraan toe te schrijven was, dat met het oog op het schors-
seizoen, de looierj een afwachtende houding aannam, ten-
einde te kunnen overzien welke quantiteit schors haar zou
worden toebedeeld. Dit was in ‘t algemeen zoo teleurstellend,
dat men zich zooveel mogelijk van de markt terugtrok.
Niettegenstaande het slachtverbod In zijn uiterste conse-
quentie wordt toegepast, blijkt toch nog, dat er ongeveer
5000 huiden per week geproduceerd worden. Dit aantal nu
zou bij geregelden gang van zaken onvoldoende zijn; thans
zal zelfs dit aantal te groot blijken tegenover de looimid-
delen.
liet eerste halfjaar was voor het artikel huiden wel het
slechtste tijdperk sinds 1914. Ook voor de fabricatie van
leder, daar, door de weinige looistoffen minder per huid
verbruikt wordt, zoodat zich dit zoowel in qualiteit als
rendement doet gevoelen.
Rotterdam, 29 Juni 1918.

VERKEERS
WEZEN.

SCHEEPVAART

29 Juni 1918. In de afgeloopen week kwamen geen
scheepvaartberichten binnen.

KOLEN.
Card
1ff
Oosik. Engeland

Dala

Bar-

1
deaux
Cenua

Port

Said
I

La
Plata

Rot Ier-
dam
Got hen-
burg
Riot
er

24129 Juni 1918
69/-
101/3
2001-
120/-

Kr.190
17122

,,

1918
691-
10113
200/- 120/-

205
25/30 Juni1917
69/-
10113
150/-
1101-

,,

180
26J./lJuli 1916
341-
7716
95/-
451-
f6,50
,,33.50
Juli1914
fr 7,-
7/-
7/3
1416
3/2
4/-

RIJN VAART.

Week van 23 tot 30 Juni 1918.

De waterstand op den Rijn was in deze week zeer gunstig.
De was der vorige week bleef aanhouden, zoodat einde der week Cauber Pegel Meter 2,92 aanwees. De verladingen in
de Ruhrhavens bleven echter dezelfde als voorheen; dien-
tengevolge overtrof het aanbod de vraag naar scheepsruimte. De vrachten werden met M. 2,50 basis Mannheim genoteerd.
Het sleeploon van de Ruhrhavens naar Mannheim werd met
12 pf. per Centner genoteerd aan het einde der week; de
stemming was flauw door weinig aanbod van te sleepen schepen.
Van Rotterdam naar de Ruhrhavens was de toestand
onveranderd. Het sleeploon daalde tot 50 cents-tarief plus
5/10 cents per Last. Bevrachtingen hadden niet plaats.

INKLARINGEN

TE IJMUIDEN.

Juni 1918 Juni 1917
Landen van
herkomst
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binneni. havens


7
10.580
Groot-Brittannië


10
5.243
Noorwegen
4
307
4
1.341
Zweden
1
94
28
16.393
Denemarken..
1
81
1
306
. –

1
74
Voor-Indië


1
4.004
Frankrijk ……..

Ned. Oost-Indië


3
11.295
Vereen. Staten
1
3.090
14
17.235
Zuid-Amerika
– –
3
11.657

Totaal
. – . .
7
.
3.572
72
78.128
Periode
1 Jan.-30 Juni
113
34.652
321
310.1831)

Nationaliteit.

Nederlandsche
7
3.572
53
66,585
Britsche


6
4.279
Duitsche
– –
6
4.276
Zweedsehe
– –
7
2.988

Totaal
. . . .
7
3.572
72
78.128
1)
1913, 1130 schepen met 1.286.497 N. R. T.

(Halverhout & Zwart’s Scheepsagentuur.)

NIEUWE WATERWEG.

Juni 1918
Juni 1917
Landen van
Aantal
N. R. T.
Aantal

N.
R. T.

herkomst
schepen
schepen

Binnen!, havens
3
158
29
10.502
Groot-Brittannië
18
12.612
41
22.096
Duitschland


36
26.157
Noorwegen
15
1.276
3
420
Zweden
7
1.402
23
13.557
Denemarken
– –
3
2.034
Frankrijk


1
72
Ned.

Oost-Indië


2
6.414
Vereen. Staten
18
46.150
51
111.463
Argentinië


2
3.390

Totaal ….
61
61:598
191
196.105
Periode
1 Jan.-30 Juni
482
415.688
894
833.3771)

Nationaliteit.

Nederlandsche
31
9.615
59
69.645
Britsche
13
7.625
32
15.641
Duitsche


51
36.876
Noorsche
4
11.680
9
15.791
Belgische
9
24.084
19
48.486
Zweedsche
4
8.594
19
8.498
Deensche


2
1.168

Totaal ..
. –
61
61.598
191
196.105
1)
1913, 5662 schepen met 6.800.551 N. R. T.

(Dirkzvager’s Scheepsagentuur.)

ADVERTENTIËN

De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-MadsChdPH

ROTTERDAM

‘s-GRAVEN HAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H 280, 300

Telefoon 1555

levert uuit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur. en koop.

Herstelt en onderhoudt on d er g a r anti e ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

Auteur