5 JULI
199
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch,,St a
*
tistische
Beri
‘ochten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
24E
JAARGANG
WOENSDAG 5 JULI
1939
No. 1227
COAtMISSIE VAN REATJ7’1E:
1′. Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. F. J. Cool – Adjunct -secretaris.
Redactie-adres: Pieter de H000hweg 122, Rotterdam-West
Aingeteekende stukken: flijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Potrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
ta ie!. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh
d
van Ditmar N.V, Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenha ge. Postchêque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f,5,- per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch institeut
ontvangen het weekblad en het Maandberic/vt gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
Bz.
Conducteur of conductrice? door A.
Parent……….
522
Verplichte werkloosbeidsverzekering door
Prof. Mr.
C.
Wf.
de Vries ……………………………..
524
Nog eens de ruil van katoen tegen rubber door
Joan Gelderman …………………………..
526
De perspectieven van den economischen toestand iii de
Vereenigde Staten door
Dr.
Felix Pinner ………..
27
AANTEEKENINGEN:
Teranderingen in de
structuur van het bedrijfs-
leven in Japan
.
…………………………529
Het jaarverslag der N-ederlandsclie Spoorwegen
over 1933………………………………
530
MAANDOIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandsche
aandeelen ……..530
Hypotheekrente in Nederland ………………..532
Emissies in Juni 1939 ……………………..532
ONTVANGENBOEKEN
…………………………532
Statistieken:
Groothandelsartikelen ……………………………..
534-535
GeIdkoersen-W8seIkoersen-Banksiaien …………
532, 533, 56
GELD-. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
l)e vele vei-storende invloeden, welke in de afgeloopen
verslagweek werkaaam zijn geweest, in aanmerking ge-
nomen, kan men zeggen, dat de Gulden niet eens in bij-
zonder sterke mate heeft gereigeerd. Niettegenstaande
toch politiek de atmosfeer uiterst geladen was en ook
wij een kabinetscrisis te verwerken kregen, heeft onze
wisselmarkt zich betrekkelijk goed gehouden en was er
vnu een evervloedig Guldensaaaibod geen sprake. Slechts
Vrijdag, den dag, waarop bekend werd, dat het kabinet
Oolijn zijn ontslag had aangeboden, wa.s er een grooter
aanbod van Guldens waar te nemen, hetwelk echter door
de markt, met uitzondering van een goede 3 millioen Dol-
lars, welke het Egalisatiefonds afgaf, kon worden ver-
werkt: Het merkwaardige igeval deed ziek zelfs voor, dat
op Donderdag de Gulden tegenover den Dollar iets vasiter
lag als gevolg van het in den Senaat gevallen besluit,
om den President der Vereenigde Staten de hem toege-
kende bevoegdheid, om den Dollar met maxiimum 10 pOt.
verder te devalueeren, te ontnemen. Hoewel zulks uiter-
aard slechts een steun ‘oor den Dollarkoers had dienen
te zijn, werd het ditmaal als baisse motief tegen den Dol-
lar gebruikt, op grond van de overweging, dat de Presi-
dent in de hem voor 30 Juni nog resteerende dagen, nog
wel eens gebruik vau zijn deivaluatiebevoegdhedeu zou
kunnen maken. Reeds spoedig kwam de markt tot be-
zuirnag en toonde de Dollar veer een vastere tendens.
De termijn Dollarkoers wee rspiegeide in duidelijker
mate de flauwe Guldenstendens dan de contante notee-
ring; zoo steeg het agio voor driam’aaasds Dollars tot
%
cent, waardoor de.rente-arbitrage van hieruit op New-
York momenteel wel teritengewoon attractief is igeworden.
Ook te Londen is de speculatie weer levendig geworden,
waartoe het onlangs gepubliceerde bericht omtrent de in
Engeland aanwezige goudvoorraden het zijne heeft bij-
gedragen. Hieruit tonh bleek, dat sedert September van
het vorige jaar tot Maart van dit jaar het Engelsche
Egalisstiefonds niet minder dan
£
138 millioen aan goud
heeft afgegeven, hetgeen zelfs de meest pessimistisehe ver-
wachti ogen overti-of. De speculatie geeft momenteel dan
ook weer op ruime schaal Termijnponden tegen Termijn-
dollars af, hetgeen bij gebrek aan tegenpartij, althans
wanneer het Engelsohe Egalisatiefonds niet ingrijpt, aan-
leiding geeft tot een vrij sterke stijging van het drie-
maamids nigio van Dollars te Londen.
Op de geldinarkt viel, in tegenstelling •tot de vei-wach-
ting, een kleine ontspanning waar te neinlen, in zooverre
3 -maands papier teruglicp van
°Jie
tot pOt., terwijl het
8-maands papier, hetwelk bij de jongste schaitkistemissie
niet beneden de 1 pOt. kon worden toegewezen, op
13f
kon
worden geplaatst.
Op de kapitaalmarkt zette het proces van koersdaling
der Staatsleeningen onverminderd door en registreerden in-
tegralen, zoowel als de gestaffelde leening Nederland 1938
laagterec’ords voor wat het loopende jaar betreft.
522
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
CONDUCTEUR OF CONDUCTRICE?
Inleiding.
De plannen van de Gooische Traniwegmaatschappii
om conductrices te plaatsen op het in den loop van dit
jaar bij haar in exploitatie komende autobusnet, heb-
ben eenige beweging veroorzaakt, welke tot gevolg
had, dat die plannen niet tot uitvoering zullen ko-
men. In de discussie rond deze plannen zijn verschil-
lende argumenten – zoowel sociaal-economische als
ethische – gebruikt, die een nadere overweging en
toetsing aan de practijk zeker verdienen. Bovendien
zijn er zeer belangrijke vervoers- en bedrijfseconomi-
sche voordeelen – welke in die discussie niet ter
sprake kwamen – verbonden aan de plaatsing van
conductrices, die de aandacht vragen
t).
Het vraagstuk heeft weliswaar aan actualiteit ver-
loren, doch kan weer actueel worden, wanneer de
oplossing van het vervoersvraagstuk in bepaalde ge-
bieden van ons land, waarnaar thans nog gezocht
wordt, gevonden zou worden in de exploitatie van een
net van frequente autobuslijnen.
Het aanstellen van conductrices is in Nederland –
wanneer wij afzien van de oorlogsperiode— nog een
betrekkelijk jong verschijnsel. Toen ongeveer een tien-
tal jaren geleden de Geldersche Tramweg Maatschap-
pij begon met de exploitatie van autobusdiensten
naast haar tramwegen, werden op deze bussen conduc-
trices geplaatst. De snelle vervanging van de eigen
tramlijnen door autobuslijnen, de concentratie van
tramwegondernemingen in Gelderland en tenslotte de
vervanging van locaalspoorwegen door autobuslijnen
in den Achterhoek, hebben tot een groote uitbreiding
van het net van de ,,Geldersche” geleid en daarmee
ging gepaard een toenemende tewerkstelling van con-
ductrices. Deze onderneming neemt dan ook nume-
riek als werkgever een overheerschende plaats in; schat men het totaal aantal conductrices in Neder-
land op 150 A 200, dan kan gezegd worden, dat % è
hiervan werkzaam is bij de ,,Geldersche”.
Gedurende de laatste jaren en in den loop van dit
jaar zijn verschillende andere ondernemingen in Oost-en Noord-Nederland eveneens overgegaan tot aanstel-
ling van conductrices, zooals de G.A.D.O. in Gronin-gen, de A.T.O. in een enkel geval, de E.D.S. in Dren-
te, de A.A.A. te Apeldoorn, en ,,De Veluwsche Auto-
dienst” te Ermelo.
Een aparte plaats neemt de Noord-Zuid-Holland-
sche Tramwegmaatschappij in, waar sinds enkele
jaren meisjes op de trams geplaatst zijn ter vervan-
ging van afvloeiend mannelijk personeel.
De bedrijfseconomische voordeelen.
Men kan twee gevallen onderscheiden, waarin tot
de plaatsing van conductrices werd overgegaan, nl.:
lo. plaatsing daar, waar voorheen éénmansbedie-
ning bestond (dus biljettenuitgifte door den chauf-
feur) of op geheel nieuwe autobuslijnen;
2o. plaatsing daar, waar voorheen een conducteur
werkzaam was.
Het eerste geval is het meest voorkomende en dankt
zijn beteekenis vooral aan de veranderde structuur
van het intercommunale autobusvervoer. Toen de
verschillende tramlijnen nog met stoom- of motor-
tractie geëxploiteerd werden, had de autobus een be-
perkte taak, welke vooral was gelegen op de trajec-ten met vrij weinig vervoer
i),
hetgeen een beperkte
frequentie insloot. Wanneer de autobus aansluiting gaf op trein of tram konden de overstaptijden ruim
zijn. Zoodoende was er ,,speling” mogelijk in den rij-
tijd, hetgeen de bezwaren, welke aan de 66nmansbe-
Bij de samenstelling van dit artikei werd een dank-
baar gebruik gemaakt van gegevens, die om verstrekt
werden door de Directies van de Geldersche Tramweg
Maatschappij, de Eerste Dren•tsche Stoom±ramwegmaat-
sohappij en de Noord-Zuid-Hollanrische Tramwegmaat-
schappij.
]Sr waren echter witzonderingen, zooads de frequentte
diensten in de omgeving van 1Jtrehit en Rotterdam.
diening verbonden zijn, beperkte. Dit veranderdi, toen
de tramdiensten vervangen werden door busdiensten, welke geëxploiteerd werden volgens het beginsel van
kleine eenheden (bus vergeleken met tramtrein) en
groote frequentie. Het is duidelijk, dat hoe grooter
de frequentie, hoe belangrijker de factor ,,stipte uit-
voering van den dienst” wordt, wanneer men met de
,,regelmaat van een uurwerk” wil rijden. De beteeke-nis van zulk een punctueele uitvoering van den dienst
is nog grooter geworden sinds de invoering van het
z.g. knooppuntenstelsel in samenwerking met de
spoorwegen. Die stiptheid maakt het echter noodza-
kelijk, dat de chauffeur zich geheel kan geven aan
zijn taak van bestuurder, zoodat de rijtijd niet be-
invloed wordt door het aantal ingestapte reizigers.
Tracht men éénmansbediening en punctueele uitvoe-
ring van de dienstregeling te combineeren, dan zal de
chauffeur door ,,jakkeren” op tijd trachten te rijden,
wat schadelijk is èn voor het materieel èn voor de
veiligheid.
Plaatst men nu een tweede werkkracht op de bus
voor het openen en sluiten van de deuren en de bil-
jettenafgifte – welke bij ondernemingen met een
uitgebreid net nog vrij gecompliceerd is – dan kan
niet alleen met succes ,,op tijd” gereden worden, maar
tevens de rijtijd aanmerkelijk worden bekort. Volgens
proeven door de ,,Geldersche” genomen, zou het ver-
schil daar 20 minuten per 30 km bedragen. Dit be-
teekent in de eerste plaats een grootere ,,service” voor
het publiek. Doch het brengt bovendien een aanmer-
kelijke bezuiniging op de posten rente, afschrijving,
een deel der belastingen en de chauffeursloonen.
Dit geldt in het bijzonder, wanneer de dienst zeer
frequent is. Wanneer men bijv. een dienst exploiteert
tusschen twee plaatsen, waarbij de rijtijd bij éénmans-
bediening 55 minuten en bij aanstelling van conduc-
trices 40 minuten bedraagt, dan heeft men in het
eerste geval voor het onderhouden van een kwartiers-
dienst, met 5 minuten stationnement aan de beide
eindpunten, 8 autobussen noodig, terwijl in het tweede
geval met slechts 6 bussen kan worden volstaan. Hier-
bij wordt ter vereenvoudiging afgezien van de nood-
zakelijkheid wagens in reserve te houden.
Dit geeft dus voor die twee wagens een belangrijke
besparing aan rente, afschrjving en wegenbelasting. Maar bovendien zijn – wanneer er een tweeploegen-
stelsel bestaat – per dag 12 in plaats van 16 chauf-
feurs noodig. Men bespaart dus per dag viermaal het
loon van een chauffeur, een bedrag, waarvan men on-
geveer juist de in dit geval noodzakelijke bonen voor
12 conductrices kan betalen. Het loon der conductri-
ces kan dus uit de besparingen op de chauffeursloo-
nen betaald worden.
Hoewel dit geval gestyleerd en de werkelijkheid
gewoonlijk gecompliceerder is, demonstreert het dui-
delijk, hoe de aanstelling van conductrices niet alleen
een verbeterde ,,service” voor het publiek inhoudt,
maar dat deze tevens geen hoogere kosten voor de
ondernemingen medebrengt, in bepaalde gevallen
zelfs een overschot kan opleveren.
De keuze van een meisje, in plaats van een jongen, als tweeden ,,man” geschiedde eveneens op bedrijfs-
economische gronden. Het meisje is, vooral op den
duur, een goeclkooperewerkkracht; zij is, wanneer zij
op 17
it
18-jarigen leeftijd in dienst treedt, in vele
opzichten reeds volwassen te noemen, terwijl een jon-
gen van dien leeftijd minder ,,houding” heeft en gau-
wer tot brutaliteit vervalt; meisjes bewegen zich mak-
kelijker in de wagens, zijn handiger bij het helpen
van vrouwen en kinderen, terwijl voorts haar betrouw-
baarheid grooter is. Ook bleken bepaalde categorieën
van lastige passagiers – bijv. scholieren – zich
tegenover een conductrice meer weten te beperken in
hun vaak ongewenschte optreden. De proeven met
jeugdige mannelijke verkkrachten verliepen dikwijls
minder gunstig, hoewel de Gemeentetram te Amster-
dam hiermede juist sinds eenigen tijd gunstige erva-
ringen heeft opgedaan. Wij komen daaiop nog terug.
5 Juli 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
523
De ervaringen van de ,,Geldersche” – die wij
hier aanhalen wegens de betrekkelijk lange ervaring
– met de conductrices zijn zeer gunstig geweest;
meer en meer kreeg men oog voor de voordeelen, welke
aan dit stelsel verbonden zijn. Zoo heeft men thans
op het grootste deel van het net bussen loopen van
het ,,twain-coach” type, waar de bestuurderscabine
geheel afgesloten is van de zitplaatsen der passagiers.
Zoodoende kan de ruimte naast den chauffeur ge-
bruikt worden voor de grootere handbagage van de
reizigers en het vervoer van bestelgoederen, hetgeen dus een verdichting van het vervoer inhoudt.
Een ander geval, waarin tot aanstelling van con-
ductrices werd overgegaan, was dat van de Noord-
Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij. Hier heeft
men een maatschappij, welke met tekorten werkt en
op alle mogelijke wijzen streeft naar bezuiniging. Ge-
zien liet groote verschil – ongeveer
f
17 per week –
tussehen de bonen van conducteurs en conductrices,
lag een vervanging voor de hand. Deze geschiedde ech-
ter zeer geleidelijk, daar aanstelling van meisjes
alleen plaats had, wanneer conducteurs of bestuur-
ders den dienst wegens het bereiken van den pensioen-
gerechtigden leeftijd of uit eigen verkiezing verlaten.
De aanstelling is daarom nog van beperkten omvang
gebleven,
terwijl
deze om technische redenen, boven-
dien alleen plaats had op de stadsljnen (inbegrepen
den locaaldienst Scheîeningen—Voorburg). De erva-
ringen van deze maatschappij zijn dus beperkter; over
het algemeen zijn zij gunstig, hoewel in enkele ge-
vallen het vele staan – hetgeen op een stadsdienst in tegenstelling met een bus noodzakelijk is – be-
zwaren voor de meisjes opleverde.
Sociaal-econon-dische bezwaren.?
Men heeft als argument tegen de aanstelling van
conductrices naar voren gebracht, dat het toch ge-wenscht is, juist jongens aan te stellen, daar onder
deze de jeugdwerkloosheid groot is, terwijl de arbeids-
markt voor meisjes in verschillende gebieden zelfs
een tekort aanwijst. Weliswaar verdient, naar wij
boven zagen, de aanstelling van meisjes de voorkeur,
vanuit het standpunt der vervoersondernemingen ge-
zien, doch verschillende ondernemingen zouden zeker
bereid zijn om, ter
bestrijding
van de jeugdwerkloos-
heid, jongens aan te stellen
3).
Op korten termijn zou daarmede iets te bereiken
zijn, doch op langeren termijn lost men weinig op
met dit stelsel. Want de maatschappijen kunnen
deze jongens geen aantrekkelijke toekomst bieden.
Het is haar onmogelijk, deze jongens op den duur een
loon te betalen, dat het onderhoud van een gezin mogelijk maakt; het écart t.o.v. het loon van een
conductrice is zoo groot, dat een dergelijke maat-
regel de exploitatierekening te zwaar zou belasten.
Theoretisch is het denkbaar, dat de jongens later
als chauffeur geplaatst worden, doch in werkelijk-
heid zou er voor hen geen plaats zijn. De mutaties in
liet jonge corps chauffeurs
zijn
uiteraard beperkt,
bovendien wenschen de maatschappijen geroutineerde
chauffeurs, bijv. uit het vrachtautobedrijf, terwijl men
als conducteur weinig of geen rjroutine verkrijgt.
1-let aanstellen van conducteurs is dus slechts mo-
gelijk, wanneer deze jeugdige werkkrachten na eenige
jaren, als zij duur beginnen te worden, weer ontsla-
gen kunnen worden. Dit is feitelijk een schijn-oplos-
sing van het werkloosheidsvraagstuk, waarbij de be-
trokkenen na eenige jaren, zonder eenige vakbe-
kwaamheid te hebben verworven, tot langdurige werk-
loosheid vervallen.
Een oplossing zou hier misschien mogelijk
zijn
door
samenwerking met de Overheid, bijv. in den vorm
3)
Volgens een rent bericht heeft de directie der Noord-
Zuid-Holiaadsohe team besloten om op haar Haarlemsnhe lijnen de conduetrices weer te vervangen door mannelijke
weekkraohjten, hoewel men zeer tevreden is over het wei-ik dr oonduetriceis.
van een
bijsiagregeling,
die het de vervoersonderne-
mingen mogelijk maakt, van de als conducteur ge-
plaatste werkkrachten een zoodanig gering aantal
overuren per week te eischen, dat het voor deze jon-gens mogelijk wordt daarnaast een opleiding tot een
ander vak te volgen. Doch van de ondernemingen al-leen kan geen oplossing verwacht worden, die uitein-
delijk ook aan de jeigdige werkkrachten geheel ten
goede komt. Wanneer het in Juni 1937 bij de gemeen-
tetram in Amsterdam ingevoerde stelsel van plaat-
sing van jeugdige conducteurs succesvol verloopt, dan
zal dat vooral een gevolg zijn van het feit, dat het
loon hier voor deze jongeren bevredigend is (ruim
f
17 per week) en de omstandigheid, dat hier een
toekomstige aanstelling als conducteur, wagenbestuur-der of autohuschauffeur bij gebleken geschiktheid ver-
zekerd is. Bij een bedrijf, dat reeds tientallen jaren
bestaat, zijn uiteraard de mogelijkheden in deze rich-
ting grooter dan bij de jonge autobusbedrjven. Het
belangrijkste voordeel van deze methode voor het
bedrijf is gelegen in de langere proefperiode, welke
een juiste selectie mogelijk maakt.
Vanuit de positie van de arbeidsmarkt voor vrou-
ven – welke in verschillende deelen van het land
een tekort, o.a. aan huishoudelijk personeel en textiel-
arbeidsters aanwijst – kan de meerdere vraag, die
op deze wijze door de verkeersondernemingen wordt
uitgeoefend, minder gewenscht genoemd worden, daar
deze het tekort verscherpt en de bonen omhoog drijft.
Het schijnt ons echter onjuist, wanneer een vervoers-
onderneming alleen om deze reden – d.w.z. in laatste
instantie slechts particuliere belangen – van de aan-
stelling van conductrices zou afzien, en zichzelf de daaraan verbonden voordeelen voor de exploitatie-rekening en het reizend publiek de met die aanstel-
ling verbonden verbetering van de ,,service” zou ont-
houden. Een actie in deze richting zou alleen op het
gebied van den Staat liggen, doch deze zou een
beperking of zelfs verbod van dezen specialen vorm
van vrouwenarbeid toch moeilijk kunnen motiveeren
met het verwijzen naar een toestand, die in wezen
de geheele vrouwelijke arbeidsmarkt raakt. Een der-
gelijke wijze van handelen zou alleen haar rechtvaar-
diging kunnen ontleenen aan het feit, dat deze be-
paalde vorm van vrouwenarbeid ernstige gevaren –
van welken aard ook – voor de betrokken verkneem-
sters zou opleveren. In dit verband willen wij nog
het beroep van conductrice bezien vanuit het stand-
punt der werkneemsters.
Conductrice; aantrekkelijk of gevaarlijk beroep?
Het is onmogelijk, om in eenige regels alle aspec-
ten van dit beroep en de houding van de meisjes
tegenover dit beroep te behandelen. Eenige belang-
rijke gezichtspunten willen wij hier echter naar vo-
ren brengen, waarbij vooral gesteund wordt op de
ervaringen bij de ,,Geldersche”.
De minimumleeftijd, waarop de meisjes aangesteld
worden, is 17 k 18 jaar. De ervaring is veelal nog
te kort om na te gaan, tot welken leeftijd de meisjes
in dienst blijven; wel staat vast, dat voor de over-
groote meerderheid dit vraagstuk geen beteekenis
heeft, daar zij tusschen 20 en 30 jaar meestal in het
huwelijk treden. Theoretisch is de maximum-leeftijd
bij de ,,Geldersche” op 30 jaar gesteld. Een speciale
vooropleiding – nl. Muloschool – wordt door som-mige maatschappijen wel, door andere niet of niet
meer vereischt. Algemeene ontwikkeling en talenken-
nis blijken voor de geschiktheid als conductrice be-
trekkelijk irrelevante factoren te zijn; voorkomen,
verantwoordelijkheidsgevoel, wijze van optreden en
goede gezondheid zijn daarentegen wel van betee-kenis. De speciale opleiding voor het conductrice-
vak zelf is kort, de maatschappijen leiden de meisjes
zelf in eenige weken op, waarop gewoonlijk een
examen volgt, waarna de meisjes nog eenige weken
samen met een ander op de bus zich inwerken.
524
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
De meisjes zijn meestal afkomstig uit gezinnen
van arbeiders, beambten en kleine zelfstandigen. De
alternatieve beroepen voor de meisjes zijn gewoonlijk
huishoudelijke beroepen, fabrieksmeisje en, in som-
mige gevallen, de eenvoudige kantoorbetrekkingen. De
werving der meisjes geschiedt vaak als het ware
,,ondershands”. De inspecteurs der ondernemingen
stellen zich bijv. in verbinding met directeuren of
hoofden van scholen, terwijl bij de ,,’Geldersche” een
sociaal-werkster is aangesteld als hoofd der conduc-
trices, die zich o.m. bezig houdt met de werving en
die een intensieve contrôle uitoefent op het milieu, waaruit de meisjes komen, terwijl in dit laatste op-
zicht ook een geregelde na-contrôle bestaat. Het loon bedraagt meestal
f
7
f 8
per week, hier-
bij komen de fooien, die in het
bijzonder
op de netten
met een belangrijk vervoer van toeristen (bijv. de
,,Geldersche”) van heteekenis zijn en met
f 3
per
week vermoedelijk aan den lagen kant getaxeerd zijn.
Het aldus verkregen inkomen zal dus vaak uitgaan
boven het inkomen, dat het meisje in haar eigen om-
geving als winkeljuffrouw of kantoormeisje kan ver-
dienen; de vergelijking met huishoudelijke betrek-
kingen is moeilijker, daar deze gewoonlijk met ,,vol-
ledige kost” zijn. Daarentegen genieten de meeste
conductrices vrije geneeskundige behandeling.
De diensttijden zijn over het algemeen niet gering.
Een gemiddelde arbeidsdag van 9 uren is Vrij lang,
terwijl de werkelijke arbeidsdagen varieeren kunnen
van
7
tot 11 uur, en de vacantie bijv. van zeer korten
duur is.
Welke houding nemen de meisjes nu tegenover dit
beroep aan? Onze indruk is, dat men het over het
algemeen prefereert boven de alternatieven, t.w. de
huishouding en de fabriek. Men apprecieert in het
bijzonder de grootere
vrijheid,
die men geniet – welke
echter
bij
de eene maatschappij grooter is dan bij de
andere – terwijl de verantwoordelijkheid, die men
heeft, eveneens gewaardeerd wordt. Verder zal het besef, deel uit te maken van een vervoersonderne-
ming, die veel aanzien geniet in een bepaalde streek
of zelfs beslist populair is, het werk aantrekkelijker
maken. Daarentegen zijn de soms lange diensttijden,
de uiteraard schaarsche vrije Zondagen en de weinige
vacantiedagen minder gewaardeerde kanten van dit
beroep.
De vraag, of, medisch gezien, het beroep minder ge-
wenscht is, vermogen wij niet te beoordeelen. Er be-
staat een strenge medische keuring vooraf, terwijl
ook tijdens de dienstuitoefening toezicht gehouden
wordt. Het is o.i. twijfelachtig, of het dagelijks uren-
lang verkeeren in een vrijwel constant trillend ver-
voersrniddel gunstig is, hoewel de sterkeren zeker
hiertegen bestand blijken te zijn. Een voordeel van
het beroep is zeer zeker, dat het meer beweging mee-brengt dan hijv. fabrieksarbeid en tot meer verblijf in de buitenlucht aanleiding geeft.
Men heeft nog als bezwaar genoemd tegen dit be-
roep, dat het moreele gevaren medebrengt. Natuur-
lijk bestaan er gevaren, doch zij zijn zeker niet groo-
ter dan bijv. op kantoor en in de fabriek; indien zij zelfs niet geringer zijn. De mededeelingen, die ons dienaangaande door de directies en de meisjes zelf
werden gedaan, geven geen enkelen grond aan deze
vrees voor zedeljke gevaren. Wij wezen er boven
reeds op, dat de maatschappijen scherp op het milieu
en de gedragingen van de meisjes letten, hetgeen,
daar de meisjes gewoonlijk in kleine standplaatsen
wonen (hij de ,,Geldersche” bijv. Ede, Dieren, Doe-
tinchem, Neede) niet zoo moeilijk is; in de groote
steden zou dit vrijwel onmogelijk zijn. Het is ondenk-
baar, dat een maatschappij, die zoo aan den weg tim-
mert als een vervoersonderneming, niet de uiterste
zorgen zou in acht nemen ten aanzien van de repu-
tatie van het personeel. De ervaring heeft bovendien geleerd, dat het werk zelf het verantwoordeljkheids-
gevoel van de meisjes, ook op dit gebied, vergroot.
A. PARENT.
VERPLICHTE WERKLOOSHEIDS-
VERZEKERING.
Het rapport van den Hoogen Raad van Arbeid
over het. vôôroutwerp van wet betreffende het vast-stellen van
wettelijke
regelen inzake de verzekering
tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid is thans,
onder dagteekening van 20 Mei 1939, gepubliceerd.
Heeft – gezien de geleverde beschouwingen en de
gevoerde debatten – het wetsontwerp, zooals het
door den Minister van Sociale Zaken is voorgedragen,
een kans?
Een ontkennend antwoord schijnt het meest pas-
send. Materiaal moet worden bijeengebracht om dat
antwoord op te bouwen. Een oppervlakkige lezing van
het rapport doet een ander antwoord veronderstellen.
* *
*
Bijl mogelijkheid van verschil van opvatting is het
eerst goed, mede te deelen, waaromtrent eenstemmig-
heid heerscht. Regeeriug en Hooge Raad van Arbeid
zijn éénstemmig van meening, dat de werkloosheids-
verzekering is een onderwerp van zoodanig belang,
zoowel wat betreft de voorziening in de middelen tot
dekking van de kosten, als wat betreft de regeling
van de rechten van hen, die onder de verzekering
vallen, dat regeling bij de
‘wet
gewenscht moet
worden geacht. De voorziening bij Kon. Besluit, zoo-
als deze thans bestaat voor de vrijwillige werkloos-
heidsverzekering, brengt een vaste lijn in de besteding
van de overheidsfinanciën voor dit doel beschikbaar
èn geeft een regeling der voorwaarden, waaronder de
werkloosheidskassen aanspraak kunnen doen gelden
op bijdragen aan die kassen. Daarom bestond tegen
regeling bij Kon. Besluit, genomen krachtens de re-
glementeerende bevoegdheid des Konings, ook geen juridisch bezwaar. Nu aan de burgers verplichtingen
worden opgelegd en aan hen rechten worden toege-
kend, is de
wettelijke
regeling plicht.
Ook het beginsel der verplichte verzekering wordt
eenstemmig aanvaard. Alle arbeiders moeten een pre-
mie betalen om het risico der werkloosheid te dek-
ken; het arbeidersloon is dan echter beschermd tegen
de aanvallen der verzekerde werkloozen, die op de
arbeidsmarkt niet zullen onderbieden. De vrijwillige
werkloosheidsverzekering was pioniersarbeid.
Hoewel op onderdeelen nog verschil van meening
blijkt te bestaan aangaande den omvang der verzeke-
ring (hoe zal het gaan met het huispersoneel en met provisiereizigers, met particuliere chauffeurs, land-
arbeiders en visschers), blijkt toch duidelijk, dat, even-
als bij de regeling der kindertoeslagen, langs den weg
der verplichte verzekering niets voor den. midden-
stand kan worden gedaan. Men moge spreken en
schrijven van ,,voorloopig”, is niets mogelijk, duidelijk
blijkt, dat niemand hier den weg weet te wijzen. Een-
stemmig zal worden erkend, dat de middenstand van
de wettelijke regeling der verplichte verzekering
tegen werkloosheid niets heeft te verwachten. Een andere begrenzing van den kring der verzeker-
den wordt aangegeven door den eisch tot het stellen
van een loongrens. Hier zal de wet, niet elk bedrijf
voor zichzelf, moeten beslissen. Als loongrens wordt steevast gesproken van
,,bijv.
3000 Gulden”. Moet
echter, zoo doet zich de vraag voor, waaromtrent na-
der zal worden beslist, deze loongrens bepaald wor-
den, overeenkomstig het stelsel der Ziektewet, z66 dat zij, wier salaris boven de 3000 Gulden ligt, ge-
heel buiten de verplichte verzekering zullen vallen, lf
moet gekozen worden voor het stelsel van de Onge-
vailenwet, waarbij de verplichtingen en de rechten
slechts geregeld zijn voor dat stuk van het loon, dat
onder de werking der wet wordt gebracht.
Hier moet dus de Regeering nog beslissen, aanne-mende dat de gedachte, alle particuliere loon- en sa-
laristrekkenden in deze verzekering te betrekken, is
vervallen.
5 Juli 1939
ECONOMISCH-TATISTISCHE BERICHTEN
525
Wat de Organisatie der uitvoering
dezer
wetgeving
betreft, heeft de Regeering vasten grond gekregen
voor haar stelsel van de drie (bekende) uitvoerings-
organen, doordat bij een aanverwant onderwerp, im-
mers hij de kindert.oeslagverzekering, althans reeds
door de Tweede Kamer, het stelsel is aanvaard de ge-
deceutraliseerde, hedrijfsgewijze bepaalde, uitvoering
door lo. bedrijfsraden (zoo spoedig althans deze be-
drijfsraden ook hij de uitvoering der Ziektewet zul-
leji zijn ingeschakeld
1));
2o.
bedrijfsvereenigingen en
3o. overheidsorganen, alle optredende als risico-dra-
gende en administratieve organen hij’ de uitvoering
der werkloosheidsverzekering.
* *
t
Het resultaat door de Regeering dus reeds thans,
behoudens de medewerking van het parlement, bereikt
ten aanzien van de uitvoering der werkloosheidsver-
zekering is dit, dat de bestaande risicodragende en
uitvoerende organen der vrijwillige wei-kloosheidsver-
zekering zullen ophouden te bestaan. Zij hebben hun
werk, pioniersarbeid, verricht. Men zoude derhalve
verwachten, in dit rapport van den Hoogen Raad van
Arbeid geeuerlei beschouwingen a.n te treffen over
de practische waarde van een uitvoering door de or-
ganen in het leven geroepen door de arbeidersorgani-
saties. Immers, anders dan in België, worden, naar
het voorstel van het wetsontwerp, de werkloosheids-
kassen, als risico-dragende organen beheerd en gead-
ministreerd door of vanwege de vakorganisaties, op-geheven. De besturen worden voor den arbeid, welke
werd verricht, beleefd bedankt. Zij worden geprezen
wegens den schoon voibrachten pioniersarbeid: Maar deze taak komt te vervallen.
Toch vinden de aandachtige lezers juist over de
waarde van dezen arbeid in het rapport nog wèl
eenige beschouwingen. Hoe is ‘dit te verklaren? Beide
,,partij’en” (de voorstanders en de tegenstanders van
het vrije beheer der vakvereenigingsbesturen over de werkloosheidskassen) betoogden buiten het wetsont-
werp om. De Minister, droeg immers het plan om het
bestaande stelsel te coutinueeren niet v66r. Niemand
deed het voorstel om dit (tegen den zin van het wets-
ontwerp in) bestaande stelsel te handhaven. Anders
dan in België kon men er dus gevoegelijk over zwij-
gen, omdat de nieuwe risico-dragende en administra-
tieve organen werden aanvaard. Toch is dit niet g(
,
-‘
schied. Zelfs wordt toch niet een geweldig geheim
verklapt, wanneer medegedeeld wordt, dat in de voor-
bereidende commissie van den Hoogen Raad eeii voor-
stel werd gedaan om over dezen strijd der meeningen
te zwijgen, omdat deze strijd niet was een strijd over
een door den Minister voorgedragen plan. Het voor-
stel werd niet aanvaard. Beide partijen wilden haar
inzichten mededeelen, al gingen deze buiten het wets-
ontwerp om.
De aanval wordt blijkbaar geopend door hen, die
vreezen, dat ook bij het nieuwe stelsel de vakvereeni-
gingsbesturen toch nog weer te veel invloed zullen
krijgen. Althans slechts dan heeft het zin om te be-
toogen ,,het eenige motief, waarop ‘de andere leden
den vakorganisaties een taak zouden willen toeken-
neu, zou zijn, dat deze organisaties in het verleden perfect werkten en bij uitstek geschikt geacht kun-
nen worden om ook in het nieuwe kader werkzaam te
zijn. Dit nu meenen deze leden ernstig te moeten be-
twijfelen en als oorzaak van hun twijfel voerden zij
een aantal voorbeelden aan, waaruit naar hun mea-
ning blijkt, dat in de uitoefening van de contrôle in
het bestaande systeem. groote leemten bestaan.”
De conclusie is natuurlijk, dat de contrôle moet
‘) Deze voorwaarde zou ve’l eens moordend kunnen blij-
ken voor de gedachte de Bedrjfsraden in de uitvoering der
verkloosheidsverzekering ‘te betrekken, wan,t alle’s •vat nu
medewei’kt aan de uitvoering der Ziektewet zal
z,iøh
ver-
zetten tegen dezen nieuwen indringer in het uitvoerings-
apparaat der Zielctevet.
worden opgedragen aan functionarissen, in dienst
van het betreffende uitvooringsorgaan. Dit is intus-schen immers juist het stelsel van den Minister, die
de vakorganisatie als draagster van ‘het risico los-
laat. En in dt stelsel is het mogelijk, dat het door
dan Minister gedachte uitvoerende orgaan gebruik
maakt van de krachten der vakorganisatie. Maar,
welke zal dan in de toekomst de verhouding zijn tus-
schen het in de wet erkende uitvoerende orgaan en
deze vakorganisaties, die immers niet ,,in eenige ver-
houding van ondergeschiktheid”, tot dit uitvoerend
orgaan staan? De band zal dus los zijn en de samen-
werking gering.
Het spreekt vanzelf, dat nu tegenover dit stand-
punt anderzijds gevraagd wordt – bij wijze van ver-
weer -: volledige inschakeling van de vakorganisa-
tie. Het gaat hier om een punt ‘van groot belang, ,,in-
dien de vakbeweging het dagelijksche contact, dat zij
thans met de werklooze arbeiders heeft, los moet
laten, zullen deze leden moeten stempelen en hun uit-
keeringert ontvangen bij o’fficieele hureaux, waar zij
slechts zakelijk en ambtelijk behandeld worden, en
waar zij in aanraking kunnen komen met allerhande
extremistische elementen, die niet zullen nalaten hun
noodtoestand te exploiteeren en onrust te stoken.”
Ondertussehen wordt ook hier het stelsel van den
Minister aanvaard, maar met deze aanvulling, dat de
vakorganisaties dan toch nog, ook wettelijk, in de uit-
voering zullen worden ingeschakeld.
Van arbeiderszijde wordt dus in Nederland niet
aangedrongen op de invoering van het in België door
de arheidersorganisaties verdedigde stelsel.
Het Belgische ontwerp tot regeling van de ver-
plichte werkloosheidsverzekering heeft immers de
werkloosheidskassen der vakorganisaties gehandhaafd.
Zij blijven de risico-dragende en administreerende or-
ganen. En toch zijn in België de. vakorganisaties niet
tevreden. De katholieke, socialistische en liberale
vakorganisaties beklagen zich over de nieuwe concur-
rentie. Immers, behalve een nieuwe officieele rijksin-
stantie, in den vorm van een ‘generale kas, worden
ook patroonskassen toegelaten. Dit is voor de arhei-
dersorganisaties een onoverkomelijk bezwaar. De be-
handeling van het wetsontwerp in den Belgischen
Senaat staat dan ook stop ).
* *
*
Wanneer wordt geconstateerd, dat de Regeering
medewerking heeft gevonden ten aanzien van den op-
zet van de uitvoerende organen, moet daaraan thans
worden toegevoegd, dat de materieele regeling van het ,,voorwerp der verzekering” bij de meerderheid
van den Hoogen Raad van Arbeid geen instemming
heeft gevonden., De Minister heeft een begrip: ,,nor
male werkloosheid” aangenomen (zonder nadere con-
structie) geheel afwijkende van de bekende onder-
scheidingen der werkloosheid in de economische leer-
stelsels. ,,Normale werkloosheid” is niet m&ir dan
een zekere gemiddelde werkloosheid per bedrijf, waar-
van het risico practisch – naar de meening van den
Minister zoude kunnen worden gedekt door pre-
miehetaling, door werkgevers en werknemers op te
brengen. Het bedrijfsleven kan deze lasten opbrengen,
zoo redeneert de Minister. De druk dezer lasten
wordt niet nader aangegeven. De bedoeling schijnt
wel te zijn, dat de tegenwoordige premiebetaling in
2)
Het tweede groote ‘pun’t van verschil is, dat het ont-
werp tegen den zin van de’ Regeering in da Tweede Ka-
mei (Huis van Afgevaardigden) is gea.mendeerd, waar-door het afhouden van de premie van het loon door den
werkgever is vervallen. De Regeering acht de uitvoering
van een verplidhite werkloos’heids’verzekering echter njiet’mo-
gelijk, wanneer ieder ‘voor zich premie betaalt. Gevreesd
wordt, dat dan dikwijls de premie niet zal worden betaald en dus bij het intreden der werkloosheid telkens zal moe-
ten worden geconstateerd, dat aan de verplichtingen niet
is voldaan. Hierdoor zal de wet impopulair worden en
zeker nie’t goed werken.
526
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
cle bedrijven, waar thans de vrijwillige werkloosheids-
verzekering bestaat, als maatstaf wordt aangehouden.
Het gevolg van dit stelsel is, dat een arbeider (ver-
plicht verzekerd zijnde), die juist tengevolge van ab-
normale werkloosheid geen plaats kan vinden in het
bedrijfsleven, toch een uitkeering ontvangt. Deze ge-
vallen tezamen zullen echter de kas juist uitputten ).
Het stelsel van den Minister geeft dus een volko-
men ondeugdelijken grondslag om den omvang te be-palen van de werkloosheid, waarvan de gevolgen ge-heel door de overheid alléén zuilen worden gedragen.
Een stuk ,,ahnormale werkloosheid” wordt afgescho-
ven naar de kassen. Ook een stuk overheidsbezuini-
ging? Maar de kassen zullen dan spoedig zijn uit-
geput.
Of zullen soms de beheerders der kassen goede nor-
men kunnen vinden – welke de wet nièt geeft – ter
bepaling van de normale werkloosheid in elk bedrijf ?
Maar dan kunnen er evenveel normen komen als er
bedrijfsiudeelingen zijn. En de drie uitvoerende en
beheerende organen, die de bedrijfsreglementen ten
aanzien der werkloosheidsverzekering toepassen, kun-
nen over deze normen weer verschillend denken.
De Hooge Raad is in meerderheid van oordeel:
,,dat het begrip ,,normale werkloosheid” niet kan die-
nen ter bepaling van het voorwerp der verzekering.”
De meerderheid is van oordeel – maar dit is een
geheel ander gevoelen dan dat van de Regeering –
,,dat in de wet behoort te worden vastgelegd een
maximum van den op het bedrijfsleven te leggen last
(in percentage van het loonbedrag), terwijl voor het-
geen daarboven komt, de Overheid zou moeten bij-
springen”. Maar is deze w’ijze om het aandeel der
Regeering te bepalen niet zeer willekeurig?
De Hooge Raad is overigens van oordeel, dat zelfs in het stelsel van den Minister een overheidsbijdrage
niet kan worden gemist. De Minister stelt echter deze
hulp beslist niet in het vooruitzicht. Werd zij toege-
staan, dan zou het beheer dezer rijksgeldeu weer niet
kunnen worden toevertrouwd aan de organen, welke
cle Regeering als beheersorganen erkent.
De mogelijkheid van de invoering van een bedrijfs-
gewijze geordende werkloosheidsverzekering schijnt
nog niet gevonden. Is er dan geen alternatief?
C. V.
DE VRIES.
3)
,,]?en scheiding tusschcii arbcide’rs, die getroffen woi-
den door normale werkloosheid en andere, diie als gevolg
van abnormale werkloosheid geen plaats vinden in het be-
drijfle’vn, woirdt niet gemaakt,” zegt het rapport van den
Hoogen Raad van Arbeid terecht.
NOG EENS DE RUIL VAN KATOEN
TEGEN RUBBER.
In het nummer van de E.-S.B. van 28 Juni jl. be-
handelt de heer I-Iaccoû de beteekenis van deze En-
gelsch-Amerikaansche ruiltrausactie hoofdzakelijk met
het oog op de rubbermarkt.
Het is ook wel interessant om deze transactie eens
te bekijken van het standpunt van de katoenindustrie,
vooral omdat men dan
waarschijnlijk
tot de conclusie
zal komen, dat de bedoeling niet alleen is een ruil
van twee artikelen, die beide landen goed te pas
komen in hun systeem van oorlogsvoorbereiding, doch
dat aan deze transactie
waarschijnlijk
ook diepere mo-
tieven van de tegenwoordige Amerikaansche econo-
mische politiek hebben meegewerkt.
Immers, de Regeering der Vereenigde Staten heeft
sedert zeer vele jaren niet onverschillig gestaan tegen-
over den loop van de katoenprijzen. Als deze sterk
daalden bij een grooteren oogst dan normaal, kwam
er aandrang van de Zuidelijke Staten om steun en
de politieke invloed van deze Staten had dan in den
regel wel succes. Op verschillende wijzen is de Re-geering in de laatste tien jaren tusschenbeide geko-
men. Soms werd directe steun aan de planters ver-leend, dan veer werd een zekere hoeveelheid ruwe
katoen uit de markt’genoinen, of wel een prjsgarantie
verleend.
Op verschillende tijdstippen heeft de Amerikaan-
sche Regeering nogal eens geluk gehad met deze
steunverleening. Groote oogsten werden nog wel eens
afgewisseld door kleinere en vooral bij den kleinen
oogst van 1934/35, die slechts 9%, millioen balen op-leverde, was het mogelijk het overgroote gedeelte der
geaccumuleerde voorraden te liquideeren. We). had
deze steunverleening het gevolg, dat de prijzen der
Arnerikaansche katoen kunstmatig hoog werden ge-
houden en dat daardoor de aanplan.t van katoen in
andere landen zeer werd gestimuleerd. Vooral in Bra
zilië, waar men zeer te lijden had door de overproduc-
tie van koffie, werd de aanplant van katoen zeer sterk
uitgebreid en in een overzicht van de National City Bank of New-Yoik van November 1938 wördt o.a.
gezegd:
,,The story is familiar, it is sufficient to say that
,,a ‘market for between three and four million bales
,,of American cotton annually has been lost to foreign
,growths, in part because the price supporting poli-
,,cies of this country have encouraged other countries
,,to inerease their production.”
Ook in andere landen is deze aanplant sterk toe-
genomen en werd bovendien dikwijls zeer sterk op
kwaliteitsverbetering gewerkt, zoowel door georgani.
seerde zaad-selectie, alsook door betere plantmetho-den. Om deze reden zijn dan ook behalve in Brazilië
de oogsten van gebieden als Argentinië, Peru, de
Belgische Congo en Oost-Afrika niet alleen kwantita-
tief, maar ook kwalitatief zeer sterk vooruitgegaan.
Het is duidelijk, dat deze gang van zaken de Ame-rikaansche Regeering niet onverschillig kon lhten; de icatoensteun vereischte steeds meer geld en de voor-
raden in de Vereenigde Staten werden steeds grooter. Vooral na den zeer gunstigen oogst 1937/38, die ruim
18 millioen balen opleverde, werd de toestand zeer
onrustbarend en men schatte, dat van den wereldvoor-
raad van 13.652.000 balen Anierikaansche katoen op
1 September 1938 niet minder dan 7 millioen halen
door de Regeering als onderpand tegen leeningen wa-
ren opgenomen. Ook de oogst 1938/39 heeft nog 12
millioen halen opgeleverd, dus meer dan het ver-
bruik, dat de laatste jaren tusschen 10.5 en 12.5 mil-
lioen. balen varieert, zoodat men aanneemt, ‘dat ook
na 1 September 1938 weer 3 i 3.5 millioen balen door
cle Regeering zijn opgenomen en deze nu waarschijn-
lijk thans over een voorraad van meer dan 10 mil-
lioen balen beschikt.
Reeds sedert geruimen
tijd
tracht de Amerikaan-
sche Regeering den afzet van deze katoen te stimulee-
ren. Eerst heeft men gedacht over exportpremies, doch
men zag wel in, dat zulks zou heteekenen een sub-
sidie aan de buitenlandsche industrieën ten koste van
de Amerikaansche katoenindustrie. Daarna heeft men
getracht een conferentie te organiseeren vau de ka-
toen produceerende landen, doch ook de verwachting
op concrete resultaten van een dergelijke conferentie
is niet hoog gespannen.
Hierbij komt nog, dat men de termijnmarkt in de
Vereenigde Staten kunstmatig hoog heeft gehouden,
vooral voor de eerstkomende maanden. Juli’ noteert
heden in New-York 9.35 cent en de Decembertermijn
slechts 8.46 cent. Dit ,,discount” in de termijnmarkt
bestaat reeds sedert zeer vele maanden en het gevolg
daarvan is, dat de handel en ook de industrie hui-
verig waren om groote voorraden aan te houden. De
voorraad in Liverpool bedraagt thans slechts 500.000
balen Amerikaansche katoen tegen 1.6 millioen baldn
in Juni 1938, op een totaalvoorraad aldaar van 2.1
inillioen balen tegen 2.9 millioen in 1938, zoodat de
hoeveelheid niet-Amerikaansche katoen, zoowel abso-
luut als relatief .sterk gestegen is.
Het is dus zeer begrijpelijk, dat de bedoelde ruil-
transactie, die een hoeveelheid van 600.000 balen
ruwe katoen voor ten minste 7 jaar bevriest, door
5 Juli 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
527
de Amerikaansche katoenbelangen met sympathie
wordt begroet, en dat men zeker ook gaarne derge-
lijke transacties met andere landen zou aangaan.
Het is niet waarschijnlijk, dat deze transactie veel
invloed zal hebben op het prijsverloop in de eerst-
komende maanden. De levering zal slechts geleidelijk
plaats hebben, men zegt binnen zes maanden en deze hoeveelheid is dus zeer gemakkelijk te krijgen, voor-
al waar de nieuwe oogst voor de deur staat.
Bovendien is het prijsniveau in het laatste half-
jaar zeer kunstmatig geweest. Bij lagere prijzen zou
de industrie waarschijnlijk meer hebben gekocht en
vooral een grooter aanbod voor directe levering zou
het déport voor de latere maanden hebben vermin-
derd en den handel bevorderd.
In 1913 werd volgens de Statistieken van de Inter-national Cotton Federation de wereldconsumptie ge-schat op 23 millioen halen, waarvan 14.6 millioen of
63.5 pCt. uit Amerikaansche katoen bestond. In 1937
is de wereldconsumptie gestegen tot 29 millioen ba-
len, waarvan 12.9 millioen balen of 44.5 pOt. Ame-
rikaansche katoen. Dit zijn cijfers, die tot nadenken
stemmen en blijk geven van het feit, dat de over-
heerschende positie van de Amerikaansche katoen als
grondstof voor de industrie sterk verminderd is.
Men zal deze periode niet kunnen herwinnen door
prijsregelingen, waarvan de andere productielanden
in de eerste plaats profiteeren, doch men zal moeten
trachten de productiekosten te verminderen en de
kwaliteit te verbeteren. In enkele gebieden van de
Vereenigde Staten o.a. aan de Californische kust
heeft men op dit gebied reeds veel bereikt en als
het mogelijk zal
zijn
ook in de Zuidelijke Staten in
die richting werkzaam te zijn, zal men waarschijnlijk
verder komen dan met het tegenwoordige systeem
van prijsregeling door groote Regeeringsaankoopen,
waardoor de handel uitgeschakeld wordt en de koo-
pers het vertrouwen verliezen.
De geruchten over een exportpremie, die reeds
sedert vele maanden de ronde deden, hebben vele gebruikers huiverig gemaakt en daardoor
zijn
de
voorraden van Amerikaansche katoen op de Europee-
sche markten thans heel wat lager dan in normale
jaren. De thans tot stand gekomen ruiltransactie,
die wat omvang betreft, betrekkelijk bescheiden is,
zal ook op dit gebied weinig verbetering brengen en
indien de Arnerikaansche Regeering den handel in
katoen, die voor het Zuiden der Vereenigde Staten
nog steeds een zoo belangrijke rol vervult, wil be-
vorderen, zal zulks alleen mogelijk zijn, als zij zich
zelf, wat steunverleening en aankoopen betreft, wat
meer terugtrekt en de prijsregeling meer overlaat
aan cle normale vraag uit de industrie. De Amen-
kaansche katoen, die, wat kwaliteit betreft, voor de
spinnerijen nog steeds een zeer gevraagde grondstof
is, zal dan zeker haar positie tusscheu de overige
katoensoorten beter kunnen handhaven dan zulks in
de laatste jaren het geval is geweest.
JOAN GELDERMAN.
DE PERSPECTIEVEN VAN DEN ECONO-
MISCHEN TOESTAND IN DE VEREENIGDE
STATEN.
(Wederom in het krachtveld van den verkiezings-
magneet).
Het economisch leven van de Vereenigde Staten
lijdt
—
afgezien van de hevige beroering in den zake-
lijken problemenliring – nog daaronder, dat het elke
twee jaren in de magnetische velden van een sterk
politiek getint ,,verkiezingscomplex” geraakt, hetzij
voor de Presideuts- of de Congresverkiezingen. En verkiezingen werpen in Amerika haar schaduw ver
vooruit, alleen al om het feit, dat de eigenlijke be-
slissende verkiezing maanden tevoren plaats vindt, namelijk bij de voorverkiezingen, de candidaatstel-
ling door de partijen voor de eigenlijke verkiezing.
Tussehen de verkiezing voor het Congres in No-
vember 1938 en de toekomstige Presidentsverkiezing
in November 1940 was er een oogenblik, waarin deze invloed van de magnetische velden iets scheen te ver-
minderen. Dat was in de eerste maanden van 1939,
toen de werking van de laatste Congresverkieziug
reeds eenigszins verdisconteerd was en de voorberei-
ding voor de Presidentsverkiezing nog maar nauwe-
lijks een begin had gevonden. In dien tijd kwam het
idee van den z.g. ,,economischen vrede” op. President
Roosevelt zelf lanceerde deze leuze. De hevig bestre-
den administrateur van de Work Progress Adminis-
tration, Hopkins, werd uit het moeras van de door
het zakenleven scherp becritiseerde en, volgens alge-
meene opvattingen, zoowel naar zakelijken bouw als
naar politieke richtlijnen ingrijpend te hervormen
W.P.A., gehaald ën tot minister van handel benoemd,
met de duidelijke bedoeling, dat hij als verbindings-
en vertrouwensman tusschen de regeering van Roose-
velt en het bedrijfsleven zou dienen.
Achter dit alles stond indertijd een politiek idee.
De president wenschte voor 1940 een gelijkgestem-
den, d.’v.z. een ,,progressivistischen” opvolger ter be-
schikking te krijgen, een candidaat, welke de stem-
men van de groote arbeidersmassa voor de democra-
tische partij en de New Deal zal behouden en tege-
lijkertijd voor •het bedrijfsleven in zekeren zin aan-
vaardbaar zou zijn.
De formule, waaronder de verzoening tot stand
zou moeten komen, luidde:
,,Beëindiging van de hervormingspolitiek en ver-
plaatsing van het centrum der economische politiek
naar het gebied van de conjunctureele verbetering.”
In het bijzonder de minister van financiën Morgen-
thau en zijn assistent Hanes, van huis uit oprecht
individualistisch ingestelde en veeleer conservatieve politici, gingen met eerlijke geestdrift dezen weg op
en beloofden – een beetje te veel buiten weten van
den president een herziening van die belastingen,
welke afschrikkend werkten op het economische leven.
Op het oogenhlik – een paar maanden na dezen
veelbelovenden aanvang – is dit alles weder voorbij.
Het is niet voor de eerste maal, dat dergelijke po-
gingen doodliepen op het persoonlijke temperament
en de zakelijke meeningsverschillen tusschen den pre-
sident en de leiders der groote industrie. Van een
economischen vrede is minder sprake dan ooit; in-
tegendeel de tegenstellingen hebben zich in den jong-
sten tijd wederom verscherpt.
De zakelijke resultaten van de verzoeningsactie
niet ongunstig.
Vraagt men zich af, waaraan deze recente verkoe-
ling, ja zelfs verstarring, toegeschreven moet worden,
dan moet het antwoord in hoofdzaak zoo luiden, dat
het Amenikaansche economische leven weder in het
gebied der bovenvermelde magnetische verkiezings-
velden geraakt is. Zonder twijfel waren de econo-
misch-politieke concessies, die de president gedaan
heeft, niet groot genoeg om de conservatieve, laat
staan de.reactionnaire, elementen te bevredigen. Vele
der concessies kreeg men slechts met moeite van den
president gedaan en hij heeft dit, zooals dit nu een-
maal in zijn aard ligt, vergezeld doen gaan van op-
merkingen, welke toonden, dat hij het in zijn hart
niet met de zaak eens was. Maar in elk geval zijn de zakelijke resultaten, van
deze actie niet zoo slecht, als de economisch-politieke
tegenstanders van Roosevelt gelooven of zouden wil-
len doen gelooven. Bij het probleem van de public-
utilities, waarmede de verzoeningsactie begon, heeft
de regeering in zooverre concessies gedaan, dat zij
zich bereid’ verklaarde, bij het overnemen van de par-
ticuliere electriciteitsbedrijven door de regeerings-
bedrijven in de Tennesse valley behoorlijke prijzen te
betalen.
Daarnaast heeft Roosevelt – zij het niet in zeer
528
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
nauwkeurig geformuleerde bewoordingen – te ver-
staan gegeven, dat hij het staatssocialistisch opdrin-
gen in het gebied van de particuliere elcctriciteits-
voortbrenging af zou remmen en bepaalde scheidings-
lijnen tusschen deze beide zou erkennen. Het Huis
van Afgevaardigden heeft later geprobeerd dit gebrek
aan nauwkeurigheid goed te maken door vaste gren-
zen te trekken voor de staatsinterventie hij de elco-
triciteitsvoorziening.
Op een ander evenzeer veel omvochten gebied, dat
van de ouderdomsvoorziening van staatszijde, heeft de
president nog verder gaande concessies gedaan. Afge-
zien van een verzachting der heftig bestreden socia]e
belastingen, heeft president Roosevelt het aanleggen
van de groote verzekeringsreserve, welke tegen het
jaar 1960 op $48 milliard geschat werd, opgegeven;
in breeden kring had men hierin niet alleen een
zwa-
ren fiscalen last, maar daarnaast nog het gevaar van
een nieuw staatssocjalistisch eiland in het individua-
listische stelsel gezien. Heeft de oppositie hier een
bijna volledige overwinning bevochten, op het gebied
der belastinghervorming zal zij slechts ten deele bevre-
digd worden.
In eik geval zal de gehate supertax op de onver-
deelde winsten van de naamlooze vennootschappen op
het oogenblik volkomen verdwijnen en daarnaast zul-
len eenige hinderlijke en productie belemmerende be-
palingen van het vennootschapsrecht, zooals de be-
handeling van kapitaalverliezen en van de z.g. verlie-
zenrekening herzien worden. Aan de grondslagen van
cle eigenlijke belasting op kapitaalwinsten wordt ech-
ter niets veranderd.
De president heeft zeer zeker, juist op dit gebied,
dat tot voor kort nog als de toetssteen van den op-
rechten wil tot verzoening van de regeering geken-
schetst werd, aan zijn tegemoetkomende houding een
zeker deel van de beteekenis ontnomen, doordat hij
zich de concessies met tegenzin liet afdwingen.
Natuurlijk worden ook lang niet alle afschrikwek-
kende belastingen opgeheven of gewijzigd. Wanneer
het niet mogelijk is de staatsuitgaven belangrijk te
verminderen en de regeeringsfinanciën ook in het
‘ervolg een ernstig tekort blijven vertoonen, kan men
wel belastingen verplaatsen – van bijzonder pijnlijke
plekken naar andere plaatsen brengen, die vermoe-
delijk daarna pijnlijk beginnen te worden – maar
een
ingrijpende
verlaging der belastingen is onmo-
gelijk. Beziet men het resultaat van de huidige belas-
tiughervorming, dan moeten ook de scherpste critici,
willen zij eerlijk blijven, toegeven, dat zij een jaar
geleden, ja misschien nog niet een half jaar terug,
zoo ver gaande concessies niet voor bereikbaar gehou-
den hadden. Maar nadat zij zijn toegestaan, wegen zij
niet meer zoo zw’aar en in plaats van den toetssteen van gisteren is een nieuwe proef gesteld, welke ver-
der voor den goeden wil en den vredeszin van de
administratie in de eerste plaats beslissend geacht
zal worden.
De nieuwe toetssteen: het vraagstulc der arbeids-
verhoudingen.
Dit is het vtaagstuk van de betrekkingen tusschen werkgevers en werknemers, zooais dat eenige jaren
geleden in de z.g. Wagner Labour Act, volgens de op-
vatting van de ondernemers zeer eenzijdig ten gunste
van de werknemers, geregeld is. Hier staan de zaken
inderdaad tamelijk onbevredigend. Niet alleen omdat
de Wagner Act eenzijdig en het uitvoerend lichaam, de National Lahour Relations Board, verkeerd opge
zet is, maar omdat de onevenwichtige structuur van
deze instellingen nog door cle tegenstelling tusschen de beide groote vakvereenigingen – de conservatieve
Arnerican Federation of Labour en het radicale Oom-
mitlee for Industrial Organization – geaccentueerd
wordt.
Beide vakvereenigingen maken gebruik van de
leemten in het arbeidsrecht om op dit gebied niet
ailccn haar eigen twisten uit te vechten, niaar ook
om door haar onderlingen wedijver in de verhouding
tusschen de arbeiders onderling onzekerheid en wrij-
vingen te veroorzaken, welke zonder deze interne te-
genstellingen in de organisatie niet zouden bestanu.
De beide laatste groote stakingen in de Vereenigde
Staten, – de langdurige strijd in de steenkolenin-
dustrie en de strijd in een gedeelte van de automobiel-
industrie en in de industrieën, welke hijbehoorende
onderdeelen vervaardigen -, zouden nooit een zoo
heftigen vorm aangenomen hebben, zouden misschien
zelfs nooit plaats gevonden hebben, wanneer niet de
leidende vakorganistaties in deze industrieën uit
angst voor he.t binnendringen of het grooter worden
van de concurreerende vakvereeniging den eisch ge-
steld hadden van de closed shop, d.i. den eisch van
het vakvereenigingslidmaatschap, teneinde tewerkge-steld te mogen worden.
De ondernemers weten op het oogenhlik dikwijls
niet, met welke vakvereeniging zij zullen onderhan-
delen, daar zij niet weten, welke Organisatie hun als
erkende vertegenwoordigster het afsluiten van collec-
tieve arbeidsovereenkomsten kan garandeeren. De
Wagner Act moet zonder twijfel op bepaalde punten
herzien en aangevuld worden. Op één punt, namelijk het toestaan van het tot dusverre aan ondernemingen
niet toegekende recht een stemming te laten houden
onder haar personeel, teneinde uit te maken, welke
de leidende vakorganisatie is in elk bepaald bedrijf,
moet langs administratieven weg, namelijk door een
‘verandering van de huidige politiek van den Natio-
nal Labour Relations Board tegemoet gekomen wor-
den. Voor de rest vertrouwt men zich aan een her-
vorming van de wet langs den eenigen zekeren weg der
wetgeving niet toe, want men weet, dat dit een nete-lig punt is, welks behandeling onoverzienbare weer-
standen en geschillen in de arbeidersgroepen
ZOU OP-
wekken; een massa, welke
altijd
tot de sterkste be-
schermingstroepen van de New Deal heeft behoord.
Ongetwijfeld is het onopgeloste en momenteel mis-
schien onoplosbare vraagstuk der arbeidsverhoudin-
gen ook de scherpste steen des aanstoots voor een
werkelijken en duurzamen economischen vrede. Maar
toch zou het geen absolute belemmering voor een
wapenstilstand mogen zijn, zoo die noodig en mis-
schien voldoende zou zijn om voor de op zichzelf ster-
ke krachten voor een conjunctureele verbetering ruim
baan te maken.
Op het oogeublik worden de tegenstellingen, die
zeer zeker bestaan en die niet in een handomdraajen
te verhelpen zijn, even zeker te scherp gesteld en,
naar het zich laat aanzien, met opzet. Daarvoor is
echter het feit verantwoordelijk, dat het economisch
leven nu na het verstrijken van de korte periode van
een zekere neutraliseering tusschen de groote verkie-
zingsacties wederom het magnetisch veld nadert; de
komende Presiden tsverkiezing oefent haar werking
reeds uit in alle politieke en economische betrek-
kingen.
Het bedrijfsleven is zich ervan bewust, dat voor
het oogenblik de New Deal als hervormingsinstel-
ling haar aanvalskracht heeft verloren, ja zelfs haar
agressieve karakter heeft opgegeven. In de hem nog
ter beschikking staande anderhalf jaar tot aan de ver-
kiezing van den nieuwen president kan hij niet veel ,,kwaad meer doen”. Hij heeft uitdrukkelijk afstand
gedaan van alle nieuwe hervormingen en zelfs zich
teruggetrokken van een.ige traditioneele hervormings-
terreinen. Daarom gaat het echter bepaalde economi-
sche kringen op het oogenblik niet in de eerste plaats.
Zij vragen zich af, wat in November 1940 gebeuren
zal en niets heeft waarschijnlijk hun afkeer van een
tijdelijke verzoening zoozeer vergroot als de laatste-
lijk steeds duidelijker wordende mogelijkheid, dat
Roosevelt zich ten derdemale candidaat zal laten stel-
len. De candidatuur van Hopkins namelijk is bemoei-
lijkt eenerzijds, doordat hij in Amerika te weinig als
5 Juli 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
529
een persoonlijkheid beschouwd wordt, anderzijds door-
dat hij bij cle laatste verzoeningspogingen een onge-
lukkige rol heeft moeten spelen.
Er is
geen
tweede links geo.riënteerde candidaat
met eenig vooruitzicht de partijcandidatuur te ver-
krijgen, laat staan met eenige kans op een overwin-
ning bij de algemeene Presidentsverk lezing. De eenige
New Dealer, welke een kans heeft, zou Roosevelt zelf
zijn. Daarin echter ziet het zakenleven, in het bijzon-
der de groote industrie, een gevaar, dat, van haar
standpunt bezien, zwaarder weegt dan een wapenstil-
stand, zwaarder zelfs dus dan de conjunctuurverwach-
tingen voor het komende jaar. Want wie garandeert,
dat niettegenstaande een tijdelijke tegemoetkoming
van president Roosevelt hier en daar, de New Deal
niet onmiddellijk opnieuw agressief en hervormings-
gezind wordt, als zij in 1940 opnieuw in het zadel
geholpen wordt.
Anderzijds trekt ook de president uit het inzicht,
dat hij toch het bedrijfsleven als geheel niet voor
zich winnen kan, zijn conclusies. Hij waakt ervooi’,
teveel hervormingen op te geven, omdat hij daardoor
de medew’erking van de arbeiders, zijn meest betrouw
–
bare kiezers, op het spel zou zetten; hij probeert thans
het economisch leven te splitsen. Nu gaat zijn stre-
ven naar medewerking niet meer uit naar de grootin-
dustrie, maar hij tracht de middelgroote en kleinere
bedrijven aan zijn zijde te krijgen.
Dat hij als platform voor zijn laatste groote econo-
mische rede de Organisatie van detailhandelaren koos en weigerde een rede te houden tot de algemeene ver-
gadering van de centrale kamer van koophandel van
de Vereenigde Staten, is niet toevallig.
Dr.
FELIX PINNER.
AANTEEKÉNINGEN.
Veranderingen in de structuur van het bedrijfs-
leven in Japan.
Hoewel de militaire gebeurtenissen in het Sino-
Japansche conflict de laatste maanden minder be-
langrijk geworden zijn, is er geen sprake van eenige vermindering van den druk, dien de oorlogstoestand
op het Japansche bedrijfsleven uitoefent. Behalve de
verzorging van de expeditielegers in China heeft de
industrie ook nog als taak de nieuw verworven ge-
bieden te ontsluiten.
Het Institut für Konjunkturforschung behandelt
in zijn laatste weekbericht de speciale moeilijkheden,
waarmede het Japansche bedrijfsleven te kampen
heeft; daaraan is het volgende ontleend: De grootste moeilijkheden openbaren zich op twee
gebieden, nl. bij het productievermogen van de oor-
logsindustrieën, de z.g. oorlogspoteutiaal en de in-
voerpositie.
T-Jet probleem van de capaciteit van de ooriogs-
industrieën is geen specifiek Japansch probleem,
doch zal zich steeds voordoen in een oorlogvoerend land. Sedert het begin van de vijandelijk
–
heden is de
vraag naar oorlogsmateriaal in Japan zeer sterk toe-
genomen, terwijl de belangrijkste oorlogsindustrieën
vôôr dit tijdstip reeds op volle capaciteit werkten.
Een der eerste opgaven was dus, een zoo snel mo-
gelijke uitbreiding van deze capaciteit. De behoefte
aan deze uitbreiding zullen wij, in navolging van
het Wochenbericht, secundaire oorlogsbehoefte noe-
men, in tegenstelling tot de behoefte uit hoofde van
de oorlogsvoering zelve, de z.g. primaire oorlogsbe-
hoefte. Naast dèze twee, staat dan nog als derde
behoeftencategorie, waaraan de industrie moet vol-
doen, de niet-oorlogsbehoefte.
Een van de kenmerken van de huidige economi-
sche positie van Japan is een sterke onderlinge ver-
schuiving tusschen de bovengenoemde ‘behoeftengroe-
pen. De volgende cijfers kunnen dit verduidelijken. Wanneer wij rekening houden met de sterke prijs-
stijging, die de laatste jaren heeft plaats gevonden,
is de productie van de metaalnijverheid, de machine-
industrie en de chemische industrie van’ 1936 tot
1938 gestegen van 4 milliard op 5 milliard Ye:n. De
primaire ooilogsvraag bedroeg in 1938 ongeveer
2 milliard Yen. De bovenbedoelde productievermeer-
dering kon deze behoefte dus slechts voor 50 pCt. hevredigen. De overige 50 pCt. werden verkregen
door een omschakeling van het productie-apparaat
ten koste van de niet-oorlogsindustrieën. De produc-
tie voor de secundairt oorlogsbehoeften lag in 1938
tussclien 1 en 2 milliard Yen, terwijl de productie
voor niet-oorlogsdoeleinden een vermindering van.
25 pCt. onderging. Aangezien er echter sinds 1937
geen sprake is geweest van eenige vervanging van de
kapitaalsinstallatie op dit laatste gebied, is de ver-
mindering van de civiele productie veel grooter en
bedraagt ongeveer 50 pCt.
Een tweede zwakke stee in het economisch leven
van Japan is de invoerpositie. In de hevigheid waar-in zij zich openbaart, is het invoerprobleem wél een typisch Japansch probleem, omdat het een gevolg is
van de eenzijdige economische structuur van het land.
Het op den achtergrond dringen van den niet-oorlogs-
sector van het Japansche bedrijfsleven zou natuurlijk
gecompenseerd kunnen worden door een toeneming van den invoer van consumptiegoederen. Dit laatste
was echter onmogelijk, omdat, door den sterk verhoog-
den invoer van strategische producten, de handelsbalans
reeds onder zwaren druk stond. Men moest dus wel
overgaan tot invoerbeperkingen op het gebied van de
consumptiegoederen. Een en ander had tengevolge
dat. het aandeel van de strategisch belangrijke pro-
ducten in den totalen invoer een aanmerkelijke stij-
ging vertoont.
Dc invoer van atrutegisehe producten in Japan
(in
mili. Yen).
1936 1937 1938
Mincraaloliën
…………………….
184
280
320
Ertsen
en
n’ietaien
…………………
375
901
662
Auto’s
en onderdeelen schepen en vnur-
‘wapenen
……………………….
44
58
62
Motoren
en
metaal-
en liou’tbeiwerldnigs-
inachijues
……………………….
47
94
171.
,,Andere
chemicaliën”
………………
1.0
20
32
Totaal
……………………..
660 1353 1247
Totale invoer in Japan ……….
2764 3783 2663
Aandeel van cle strategische prodiucten in
den totailen invoer ………. ………
24% 36% 47%
Het leeuwendeel van de invoerverminderiug van
niet-strategische producten moest worden gedragen
door de textielindustrie.
lniyoer van tevtieigrondsitoffen in Japan.
Grondstoffen
1936 1937 1938
Katoen
…………………………..
850
850
430
Wol
……………………………..201
298
94
Grnd•stoffen voor ku.nstzij’de …………
44
80
34
Het gevolg van deze invoerbeperking is nu, dat dc
uitvoer van Japan, waarvan de textielproducten een
zeer belangrijk onderdeel vormen, zeer sterk gedaald
is (30 pCt. in 1938). Hier speelt, behalve de invoer-
beperking, ook het verminderde concurrentievermogen
tengevolge van de sterke prijsstijging een rol. Japan
zal, in het handelsverkeer met de landen, die niet tot
het Yen-blok behooren, alles in het werk moeten stel-
len om zijn, zij het dan ook verzwakte, uitvoerpositie
te handhaven, omdat liet anders gevaar loopt, zijn
invoer uit déze landen niet te kunnen handhaven.
Dit laatste is van het grootste belang, omdat het
deficit, dat de handelsbalans vertoont, steeds moet
worden aangezuiverd met goudexporten, welke Japans
goudvoorraad ernstig aantasten.
De druk op de handelspositie wordt eenigszilis ver-
licht door de ‘sterke exortvoorschotten, die de han-
del met de landen van het Yen-blok oplevert.
Aangezien er dus alles aan gelegen is, dat, ondanks’ den sterk beknotten invoer van niet-oorlogsartikelen,
de uitvoer zooveel mogelijk op peil blijft, is de voor-
ziening van de hinnenlandsche markt met de textiel-
JAPANS PRODUKTION
AN BAUMWOLL-
UND
KUNSTSEIDE WAREN
FÜfl DIE AUSFUHR
UND DEN
INLANDSVERBRAUCH
BAUMWOLLE
40O
—
400
Tsd. Baten
I
Tsd. Ballen
1
78011g
zuje
780kg
300
300
200
200
100
100
KU NSTSEIDE
300
300
Tsd.Ksten
zje
’18kg
Tsd Kisren
ion eidegarj
11111 liii
I0fl
Kunsts
200
200
100 ________________________
__________
100
Aus
Kunstseidewaren
o
1
0
193
7
1938
1
1939
i)
u/rZe//,ro//er,,z,-fl,es Baomwo//gs’r
Sats’,v. 7d-M//e,,
uft2getechi.ez
ifK39
)ö
aufrDzu,,Ja,,e(e, 6O.2:yate-/Ki/eu.nge,’ec5izet
Produkt ion
von Baumwollgarnl)
fir
Inlandsverbrauch verfûgbar
(eo,,o,
H&.eu6e8,f)
iII
IDilIh
lI
A
~
usfuhr
~~’
III
von Baumwoliwaren
2)
530
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
5 Juli 1939
goederen ineengeschrompeld, zooals de hieronder af-
gedrukte grafiek duidelijk laat
zien:
In het binnenlandsch verbruik is tevens de voor-
ziening in de legerbehoeften begrepen. Deze bedroeg
in 1936 reeds 600.000 balen en is nu natuurlijk veel
grooter, aangezien het effectief van het ,Tapansche
leger sindsdien vele malen is uitgebreid en de slij-
tage door den frontdienst veel grooter is
Men kan de vermindering van de productie voor
niet-oorlogsdoeleinden voor de geheele J’apansche in-
clustrieele bedrijvigheid op ongeveer 33 pCt. stellen,
als men de vermenigvuldiging in de secundaire oor-
logsbehoeften mede in aanmerking neemt.
Eén sector van het economisch leven wordt echter
nog zeer weinig door de. p.roductiebeperkingen ge-troffen, ni. de productie van voedingsmiddelen. Het
behoeft geen betoog, dat dit voor de krachtsinspan-
ning van Japan van het allergrootste belang is.
Het jaarverslag der Nederlandsche Spoorwegen
over 1938.
Het besef, (lat het voor verschillende Overheidsin-
stanties en andere lichamen, waarop de publieke be-
langstelling zich richt, van groote beteeke:nis is, het
publiek op de juiste w
ij
ze voor te lichten en zelfs,
indien mogelijk, warm te maken voor tle zaken, die
men
behartigt, heeft gedurende de laatste jaren veld
gewonnen en het instituut van de z.g. l)ersconferen-
ties tot bloei gebracht. Ook de Nederlandsche Spoorwegen hebben zich in
deze niet onbetuigd gelaten, doch de Maandag jL. te
Utrecht gehouden persconferentie was in zooverre
een
novum, dat het onderwerp, waarover de presi-
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfers van
12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis 2 Januari 1929
=
100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
Kunst-
Industrie
Eiectri-
Handels-
[flbOUWl
Olie
Rubber
Suiker
Tabak
Thee
TO
lem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
95.6
88.6
99.11
100.2
95.-
99.9 87.3
92.7 103.2 ’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6
63.9
93.1 52.1
71.-
76.2
65.5
74.5 84.3
’31
73.6 22.7 60.7
83.-
52.2 45.9
52.3
48.2
47.1
46.3
45.5 46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1
17.6
29.3
27.-
25.8 30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7 80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2 27.4 25.4
39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2
26.2 50.2
39.4
1
35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8
43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6
78.2
50.2 58.2
73.1
58.7
34.8 37.1
44.8 51.5
55.2
’37
73.3
26.2
77.8
.108.5
77._
99.-
101.1
73.6
60.4
59.-
76.4 77.7
’38
67.-
17.7
75.3
123.7
70.7
72.-
82.7
71.5
65.4 53.9 51.8
67.4
69.-
Jan. ’38
71.1 19.2
77.1
118.7
72.5
70.1
90.8
70.7
54.5 55.1
69.8
73.-
Feb.
71.-
18.1
78.6
119.1
71.8 71.9
88._
72.1
68.1
52.-
56.1
68.2
72.2
lrt.
69.8
18.-
76.7
118.7
69.7 72.5 82.8 68.2 65.6 50.5 54.6 66.8
69.7
April
68.1
16.5
75.4
120.6
68.2 68.9 80.7
63.9 63.6
48.8
51.7
64.4
67.7
ei
67.4
16.4
75.8
122.2
69.3 69.5
79.3
64.3
64.1
49.1 50.9
63.7
67.4
Juni
64.-
16.2
75.1
124.2 68.9
71.8 79.9
64.1
62.5
51.7
49.6
64.1
66.8
Juli
67.8
19.4 76.2
130.7
72.2 75.4
85.4
77.5 66.4 56.3 52.8
68.3
70.6
Aug.
67.5
19.1
75.7
126.9 72.4 74.9
84.7
76.8 64.5
57._
52.2 69.2
70.2
Sept.
64.1
17.5
70.5
121.4
68.3
70.-
80.5 71.9 61.6
54.4 49._
66.2 66.3
Det.
65.7
18.-
74.5
127.4
72.3
73.4 82.8
67.-
56.5
52.4
70.5
69.2
Nov.
64.8
17.8 75.1
128.-
72.4
73.1
81.5 75.6 66.7
57.7
50.7
69.8
.
68.8
Dec.
63.5
16.8
73.6
127.7
71.1
72.8
78.1
72.6
65.1
58.1
47.3
68.3
67.-
Jan. ’39
61.3
16.1
70.3
124.8
68.-
71.6 77.3
67.9 63.4 53.9 44.8
66.4
64.8
Feb.
,,
59.6
15.3
69.2
122.8 65.8 67.2 76.6 64.9 60.9
51.4
43._
63.9
63:3
M:rt.
59.5
16.4
70.3 121.2
66.1 66.1
77.-
65.4
60.9 52.2 40.9 64.5 63.7
Apr.
55._
14.7
65.1
108.7
61.9
60.1
71.2
57.6 57.2 49.7 34.6 61.3
58.8
1’Iei
57.6
15.8
67.9
116.7
65.4
65.-
74.5 59.7 60.6
53.9
34.4
61.4
616
juni
,,
57.9
15.7
69.7 120.8
63.8
64.9 76.4 60.8
59.- 54.-
36.2
62.-
62.6
lndexcijfer der totale beurswaarde 2 Januari 1939 1 3.794.681.000
=
100.
4 Jan. 100.1
1
Feb.
93.7
1 Mrt.
96.4
5 Apr.
89.9
11
97.6
8
93.7
8
97.7
12
85.5
18
95.5
15
93.3
15
95.9
19
84.-
25
90.2
22
93.4
22
90.1 26
87.7
29
..
90.2
1)
Men aié voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S.B.
3 Mei
88.7
7 Juni
94.9
10
91.5
14
92.7
17
90.3
21
92.1 24
90.7
28
90.1
31
93.6
van
12 Febr.
1936, blz.
120.
Nadruk verboden.
5 J’uli 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
531
clent-directeur Prof. Dr. Ir. J. Goudriaan daar sprak,
nu eens niet de nieuwe dienstregeling of het nieuwe
niaterieel was, maar het dezer dagen verschenen jaar-
verslag over 1938.
Dit jaarverslag onderscheidt zich in vele opzichten
van zijn voorgangers. Het boekwerk van voorheen,
dat een overvloed van technische gegevens bevatte,
die waarschijnlijlc zelden geraadpleegd werden, is
teruggebracht tot een gewoon verslag van 40 bladzij-
den, dat echter over de prestaties van het bedrijf nog
vele gegevens bevat. Op dit punt steekt het nog
steeds boven vele andere verslagen uit.
Formeele verschillen t.o.v. de vorige verslagen ont-
breken evenmin; het verslag is geteekend door de
directie eu voorzien van een accountantsverklaring.
Daar dit het verslag is over het eerste levensjaar
van de N.V. Nederlandsche Spoorwegen, kon voor
het eerst de hinderlijke splitsing van de balans en
winst- en verliesrekening over de beide thans geliqui-
deerde maatschappijen (S.S. en H.IJ.S.M.) achter-
wege blijven.
Voorts werd gestreefd naar beperking van het aan-
tal posten op de balans en de winst- en verliesreke-
ning, hetgeen de overzichtelijkheid ten goede is ge-
komen, hoewel het inzicht in sommige details – buy.
de afschrijving op de verschillende categorieën van
activa – verloren is gegaan.
Een van de belangrijkste veranderingen, die stel-
lig een verbetering is, is, dat men de activa opnieuw
gewaardeerd heeft. Het is algemeen bekend, dat ook
na de overeenkomsten van 1928 verschillende afschrij-
vingen nog te laag waren, de snelle technische ont-
wikkeling in het spoorwegbedrijf in aanmerking
genomen. De reorganisatie van. 1937 hield weliswaar
een saneer.ing van de financieele positie in, doch
loste niet alle moeilijkheden op. Het resultaat van de
conservatieve schatting der activa is een ,,reorganisa-
tietekort” van
f 100
millioen, dat apart opgenomen
iS 0])
de balans. Het ziet er niet naar uit, dat deze
,,viek”
01)
de balans voorloopig zal verdwijnen; Prof.
Goudriaan achtte dit, nu de vorige reorganisatie
nauwelijks achter de rug is, ook niet urgent.
Prof. G’oudriaan gaf zich in zijn toelichting vooral
rekenschap van de heteekenis van het verlies van
f 23.3 millioen. Hoewel dit zeer zeker nog geen
fraai resultaat is, is er evenmin aanleiding om uit
dit cijfer te concludeeren, dat het spoorwegbcdi:ijf in
Nederland geen perspectief ‘meer zou hebben, gelijk
aan de hand van het tekort wel eens gebeurt. Het
saldo der exploitatierekening
it
f
12.4 millioen dekt
de afschrijvingen van
f
20.5 millioen voor 60 pOt. De mogelijkheid, dat op den duur de afschrijvingen
geheel verdiend zullen worden, bestaat dus.
Daarnaast bestaat er echter een groote rentelast
van ruim
f
15 millioen, welke samengesteld is uit
3 pOt. over de schuld van
f
287 millioen aan den
Staat der Nederlanden (resulteerende uit dc reorga-
nisatie van 1937; de Staat heeft voor de tegenwaardo
hiervan 3 pOt. obligaties uitgegeven) en 4 pOt. over
de schuld aan het Spoorwegpensioen.foncls h
f
150
millioen. Prof. Goudriaan wees er op, dat deze kapi-
talisatie de spoorwegen voor zeer zware rdhtélsten
plaatst. Wanneer men rekening houdt met het feit,
dat
f 100
millioen van dit kapitaal blijkens het
reorganisatietekort ,,water” is, dan blijkt, dat de
Spoorwegen moeten trachten 4.4 pOt. over het ver-
keljk geïnvesteerde kapitaal te maken.
Een tweede factor, die van groote beteekenis is
voor de verklaring van het tekort, is de zeer ongun-
stige leeftijdsopbouw van het personeel. Terwijl van
de totale mannelijke bevolking in Nederland 63.2
pOt. 40 jaar of jonger is, bedraagt dit percentage
voor het spoorwegpersoneel slechts 21.3 pOt. Slechts
2.5 pOt. van dit personeel is 30 jaar of jonger. Dit
verschijnsel laat zich historisch verklaren uit de
drastische beperking van het personeel sinds den we-
reldoorlog, welke bij de spoorwegen noodzakeli,jker-
wijze den vorm aannam van het practisch stopzetten
van de werving van jonge krachten. Het gevolg is
echter, dat een zeer groot deel van het personeet het
maximum-salaris bereikt heeft, dat aan hun rang ver-
bonden is. Volgens berekeningen zouden de salaris-
lasten hij een normalen leeftijdsopbouw
f
4.6 â
5
millioen per jaar minder bedragen. Alen mag uit
dezen hoofde op den duur een ontlasting van de
exploitatierekening verwachten, welke evenwel slechts
zeer geleidelijk tot uiting zal komen.
Daarnaast zal men een deel van het tekort nog steeds moeten verklaren uit den toestand van de
conjunctuur in Nederland en met name uit het nog
zeer hooge niveau der werkloosheid. De verbetering
in de cijfers van het personenvervoer sinds het begin
van dit jaa.r – zelfs ondanks de concurrentie der
wilde bussen tot het einde van Mei – accentueert
dit verband opnieuw.
Tenslotte
zijn
er de verschillende structureele fac-
toren, die ook in 1938 het spoorwégvervoer minder
gunstig beïnvloedden. In dit verband zij slechts her-
innerd aan de in den loop van dat jaar juist zeer
sterk geworden concurrentie van de wilde bussen, die
den spoorwegen eenige millioenen Guldens schade
toegebracht hebben. –
Houdt men
rekening
met al deze factoren, dan
schijnt de toestand voor de Spoorwegen er rooskleu-
riger uit te zien, dan de laatste jaren het geval was.
Zoo verdienen als gunstige factoren vermelding de
gestadig verbeterende conjunctuur in ons land en het
einde der wilde-bussen-concurrentie. De verbeterde
,,service” aan het publiek – in het
bijzonder
in den
vorm van een verhooging der frequentie – leidt ech-
ter tot een
stijging
van de exploitatiekosten. Daaren-
tegen is het direct gevolg van verschillende tarief-
verlagingen
vrijwel
steeds een daling der ontvang-
sten, daar het publiek zich slechts traag aanpast. Een
gelukkige omstandigheid is echter gelegen in het
feit, dat do recente tariefsverlagingen in een tijd van opgaande conjunctuur tot stand kwamen.
De algemeene indruk van de toelichting van Prof.
Goudriaan was echter, dat de toekomst voor het
spoorweghedrijf gunstige perspectieven opent.
A. P.
AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
25 juni-i juni
Sedert
Overeenk.
25 Juni-1 Juli!
Sedert
Overeenk.
1939
1938
–
1939
1Jan. 1939 tijdvak 1938
1939
1Jan. 1939
t
ij
dvak 1938
24.260
430.479
537.456
1.900
44.489
4.250
474.968
541.76
Rogge
……………..
3.562
113.874 77.950
–
1.600
–
115.474 77.950
Boekweit
………………
–
9.244
8.243
– –
–
9.244
8.243
Mais ………………
5.798
329.713
674.590
3.165 54.083
57.051
383.796
731.641
Gerst
…………..
4.303
138.413
198.029
–
10.294
8.626 148.707
206.655
Tarwe
……………..
Haver
…………..
5.976
106.111
104.230
–
1.860
7.812
107.971
112.042
1.000
..
80.805
9048
3.157
173.100
128.822
253.905 219.670
Lijnzaad
…………….
1.950
44.282 33.739
–
150 100
44.432 33.839
Lijnkoek
……………..
Tarwemeel
………….
2.817 34.476
31.430
65
3.387 7.305
37.863
38.735
Andere
meelsoorten
371
12.486
17.925
–
2.920 3.265
15.406
21.190
532
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
MAANDCIJFERS.
ONTVANGEN BOEKEN.
HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.
Ovei
ltEt begrip fair copetion in cle
T
7
eree’nigde
Staten va
Arnerikct
door Dr. A. van Wagenberg.
(‘s-Hertogenbosch
1939
; Teulings’ Uitgevers Maat-
DenHaag
Am-
sterdani
Arnhem
eigen.
Middel-
burg
Rotter-
dam
Zwolle
schappij. Prijs
f
3.50).
Die Abweriung.
Ihre Geschichte, ihre Probleme, ihre
Technik und ihre Auswirkung
auf
die Wirt-
1933
7
:::::
schaft, door Dr. Edgar Schorer. (3ena
1938;
Ver-
1934:::
lag v?n Gustav Fischaj’: Prijs R.M.
9).
1935 ……..
4.54
4.54
4.58
4.80
4.50
4.40
4.44
..
Bijlage bij
door Harold French.
,Tsecho-Slowa1cije
1936 ……..
4.58
4.69
4.63
4.875
4.50
4.47
4.51
1937 …….. .4.-
4.-
4.04
4.34
4.-
4.12
4.03
(Tilburg
1939;
N.V. Het Nederlandsche Boek-
1938 ……..
3.74
3.77
3.72
3.91
3.81
3.79
3.59
huis. Gratis aanvulling).
Jan. 1938 .
4.-
4
3.90
–
4-31
4)
4.14
…
STATISTIEKEN.
Febr.
……
3.75
44
4.–
4
4_3
4)
3.75
3_4
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Juli 1939 voor
tetegrafi8che
uitbetaling oo :
Gulden
per
.
Pan
Koers
Bk
dioconto
Europa.
0/
Juli ……..
4.-
34-4
3.50
4.-
4
3.75
3444
Londen )
£
–
8.814
Aug.
……
–
34_4
3.75
–
4
3.69
34-4
Berlijn *)
100 Mark
5926
5
75 574
4
Juni
…….3.50
34_4
3.75
–
4-34
4)
3.81
34-4
Sept…. …
–
34-4
3.50
–
4_34
1
)
3.50
34-4
100 Franc
–
4.99
2
April
…….3.60
3_4
–
4
4-3k
4)
3.72
31-1
…
.
100 Belga
24.906
32.03
3
Maart …….3.50
3-4 .
3.90
4.10 4-3k
5)
4.15
3f_4
Mei ………3.50
344
3.75
3.75 4_34
5)
3.52
344
Oct……….3.75
34
3.75
4.-
434
)
–
34
Nov……
4.-
34
3.50
3.50
4
3.76
34
…
100 Franc
6.22
6
8.01
Dec ………
3.75
34-4
3.65
–
4_34
4)
3.92
34
Parijs
)…………
Brussel
)
………
Zürich *)
100
,,
–
42.45
14
Luxemburg ……..
Praag
.
Jan. 1939 ..
3.50
34
3.75
4.- 4-34
5)
3.35
34
..
peï : :
::::::
43.51
36.75
4
Febr.
.
3.50
34-4
3.75
—
4_34
4)
3.57
344
Boekarest
100 Lei
1.48
8
1.35 34
Sofia
100 Leva
1.797
2.35
6
Mrt……3.50
34
3.75
4.- 4-34
4)
4.-
34
April
3.50
34
3.75
–
4-34
4)
3.70
34
Belgrado ……….
100 Dinar
–
4.35
44 Mei
3.50
34
3.75
4.- 4_34
5)
3.74
34_4
Turksch £
–
1.524
4
Juni
.
3.50
34_4
3.75
4.25 4_34
4)
4.
34
100 Drachme
–
1.63
6
‘) Bijzonder geval, gee.n maatstaf.
Istanbul ………..
100 Lira
–
9.91k
44
5)
Door bijzondere omstandigheden.
iVjadrid
5)
…….
100 Peseta
48.-
20.90″
5
) 5
Lissabon ……….
–
0.08
4
8)
Enkele hypotheken k 4
0/.
Kopenhagen
)
100 Kronen
–
39.374
34
Voor hypotheken op gebouwen 4
0
/0;
voor hypotheken
100
..
–
44.324
34
op landerijen
4°/0
Athene
…………
Oslo *)
………
Stockholm *)
100
–
45.424
4
Voor hypotheken op gebouwen deels 4
0
/0,
deels 34
0/0;
Milaan
…………
100 IJsl. Kr.
-.
32.65
voor hypotheken op landerijen
34o1
0
.
E
.scudo
100 Zloty
27.90
9
35.424
44
………
Kovno (Litauen) ..
100 Lita
24.88 31.75
5
Nadruk verboden.
Reickjavick
……..
Riga (Letland) ….
100 Lat
48.-
35.25
5
Warschau
……….
Tallinn (Estland) ..
100 Estl. Kr.
–
49.-
44
EMISSIES IN
JUNI. 1939.
Helsingfors
……..
100 Finnmrk.
–
3.884
4
Staatsleeningen
…………………f
24.375.000
Moskou
………..
Tjerwonets
–
35.424
zijnde
(100 Roebeij
Frankrijk:
Danzig
………..
100 Gulden
27.90
9
35.424
4
Obligatiën:
Amerika.
Franshe Republiek
NewYork*)
$
1.46
9
1.884
1
f
25.000.000′)
(Z’w.
Frs
Canad.
$
–
L87+
24
59.625.000; U.S.A. $ 13.425.000)
Mex. Dollar
–
0.41
5)
3
3% % obi.
a
97%%
………f
24.3.75.000
Peso (papier)
–
0.434
34
Kerkelijke
Leenirigen
…………….f
350.000
La Paz (Bolvia)
5)
Blivano
–
6.20
6
zijncie
Rio de Janeiro
Milreis (pap.)
–
0.094
Nederland:
Peso (papier)
0.15 0.064
5
44
Obligatiën:
•
Bogota (Columbia)
8)
Peso
– .
1.10
4
Cougr.
der
E.E.
Zusters
v.
h.
Quito (Ecuador)
Sucre
–
0.124
4
3le
q
hi1oiste Hart van Jnzits
Buenos Aires
……..
Montevideo (Urug.)
Sol
Peso
–
–
0.324
5
0.68
6
f
350.000 4%
bl. i
100%
. .
f
350.000
Valparaiso ………..
Caracas (Venezuela)
Bolivar
-.
0.594
Totaal
……f
24.725.000
Lima (Peru)
………
Gulden
–
1.004
0)
Van
de totale luening, groot
f
50.000.000
(Ziv.
Frs. San José (C. Rica)
Colon
–
119.250.000;
U.S.A. $26.850.000)
is reeds een bedrag van
Willemstad (Curaç.)
Quetzal
Gulden
–
–
1.884
1.004
f
25.000.000 in het buitenland oupiaatst.
J3ij do ii1soh.rijvinIg wordt een
°
recht van
voorkeur
ver-
Paramaribo
………
Managua (Nicar.)
5)
. Cordoba
–
–
Guatemala ………..
San Salvador 5),,
Coon
–
0.75
5
leend aan de houders van de in Zwitserland u.itgegeven
Montreal
…………
Azze.
4% 2-jaiiige Note• dor .,Gr.ands Réseaux de
Chcimins de
Mexico
…………
Rupee
–
0.654
far fo-ivnçais” ad lom. Zw. Frs. 200.000.000.
Batavia
……….
Gulden I.G.
–
1.004
3
Voorts werd hier iie lande do inschiijvinc
opononsteid
Kobe Yen
°•51H
3.29
op een beperkt bedra:
Dop5tfraotiebewijae
van
‘/900
dep6teenheid
,,Piol»
Calcutta …………
…………..
Hongkong ……..
Dollar
..
–
–
0.544
pim.
f
247.31 per bewijs van
derp5tfcactie
(introductie). Dollar
–
0.25
Cent. van 1.0 gow. aarid. ].miperi.a.l Tobacco OomVany of
Straits DoIl.
1.41
1.024
Canada Ltd. won nemn. Osio.
5.- elk 1. pim. Can. $ 13.
hil. Peso
–
0.94
])er
aand.
.
Teberan
4
)(Perzië)..
Pahlavi’
–
10.95
Bangkok ……….
–
0.82 Emissies in 1939.
Afrika.
..Baht
(In Guldens)
Shanghai
………
Kaapstad
£
..
–
8.80
34
Conversie:
Singapore
……….
Manilla
…………
lexandrie ……..
Egypt.
£
–
9.064
Obligatiën
Totaal
Au8trahe.
Jan……101.981.175,-
3.100.000,-
105.081.175,-
70.650.000 –
Febr
153.800,-
8.750.000,-
8.903.800,-
1.174.200,-
Melbourne, Sidney.
.
Maart …
8.220.350,-
–
8.220.350,-
1.131.400,-
en Brisbane …. £
–
7.054
Mei
1.075.000,-
1.732605,-
2.607605,-
Nieuw Zeeland ….
£
–
7.09
2
Juni …..
24.725.000,-
–
24.725.000,-
–
Off.0.36vrile markt 0.09.
au (een Kran.)5) Nom.
i)Milreis Goud.
3)
°) Not, te
Goudpeso.
A’dam. 0v.
4
)Munteenheid
not, part.
=
opg.
136.155.325,-
13.582.605,-
149.737.930,-
72.955.600,-
5 [uli 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
533
HANKDIC
DisWils.
2
3 Dec.’36
jBel%iMff.2j
3Dec.’36
Vrsch.inR.C.
24
3Dec.’36
Athene ……….
6
4Jan.’37
Batavia
……..
3
14 Jan.’37
Belgrado ……..
5
1
F’ebr.’35
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Boekarest
……
34
5Mei’38
Brussel
……..
3
10 Mei ’39
Boedapest
……
4 28Aug.’35
Calcutta
……..
3
28Nov.’85
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Kopenhagen
….
34
22Feb.’39
OPEN MARKT.
1939
24
1
19(24
1
26Junij’ Juni
Juni
Juli
1Juli
9
116
1938
11
27Juni!
2 Juli
1937
11
F
28Iu
,
.,?,[
1914
20124
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
‘lig
–
112
11
4
11
4
331
4
_43j
4
Prolong.
–
21
4
1
12
9
I16-
1
12
1
1
1
3_4114
Conden Daggeld.
1/1
(il
1
1-1
‘Ia-1
1
121
1
12-3
‘h
-1
Partic. disc.
3
/4
1
116
14
–
18
13116_715
11
116_
7
j
116’I3
9
116’118 9
116
3
14
Berlijn
Daggeld..
2
1
15
-3
4
21-8(4
–
251
5
311
4
3
5
18
2
3
1e3
3
/8
/s-3
1
I8
Maandeld
2
3
18-
5
/8
218-
5
(8
2
3
18-
5
18
2
3
(8-
5
(8
2
3
14-3
2113.3/4
2
1
12-js
Part, disc.
231
4
23/4
23/4
2314
271p
2
7
18
271
Warenw. ..
4
1
1
4
1
(
4..1/ 4_1j
4
1
/4
4
1
/4
4-
1
(4
Wem York
Daggeld
1)
1
1
1 1
1
1
3
116
Partic.disc.
1
12
1
1
15
12
1
112
11
2
12
tja
1
5)
Koers van 30Juni en daaraan voorafgaande weken tjm. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
)
Par
ij
s
Brussel
Bot avla
York
)
*)
5)
5)
1)
27 Juni 1939
1.88,%
8.81%
75.524
4.99%
32.03
100%
28
1939
1.88,14
8.82%
75.575
4.99%
32.044
100%
29
1939
1.88%
8.81% 75.60
4.987/
8
32.03
100%.
30
1939
1.88,14
8.81%
75.574
4.99
32.024
100%
1 Juli
1939
1.88%
8.81%
75.574
4.99
32.03
100%
3
,,
1939
1.88%
8.81%
75.55
4.99
32.03
100%
Laagste d.w’)
1.88%
8.81%
75.474
4.98%
31.98
100
Hoogste d.w’)
1.88%
8.82%
75.624
4.99%
32.07
1004 Muntpariteit
1.469 12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
serland
Praat
Boeka-
Milaan Madrid
27 Juni 1939
42.46
–
–
–
28
1939
42.48
–
–
–
–
29
1939
42.46
– –
–
30
1939
42.44
–
–
– –
T
Juli
1939
42.45
–
–
–
–
3
,,
1939
42.47
–
–
– –
Laagste d.w’)
42.40
–
– –
–
Hoogste d.wt)
42.50
–
1.40 9.95
Muntpariteit
48.003
1
7.371
1.488 13.094
48.52
Data
Stock-
holm)
hagen8)
Kopen-
o
1 °
Hel-
Jf;.
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
27 Junr199
45.425 39.374
44.324
3.90
43%
1.87% 28
,,
1939
45.45
39.40 44.35
3.90 43%
1.87%
29
,,
1939
45.424 39.374
44.324
3.90 43%
1.87%
30
,,
1939
45.424 39.375
44.324
3.90 43%
1.87%
1
Juli
1939
45.424 39.374
44.324
3.89
43%
1.87%
3
,,
1939
45.424 39.374
44.324
3.89
43%
1.875/
8
Laagste d.w’)
45.35
39.30
4425
3.86
43
1.87%
Hoogsted.w’)
45.45
39.42JI 44.35
3.92
44
1.88%
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
•) Noteering te Amsterdam.
8*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
Londen
($
per
2) Parijs
($ p.
100
fr.)
Berlijn
($ p.
100 Mk.)
I
Amsterdam
($ p.
100
gid.)
27 Juni
1939
4,68%
1
2,65
40,11%
53,10
28
1939
4,68%
2,641,4
40,1134
53,09
29
1939
4,68% 2,64% 40,12
53,09%
30
1939
4.68%
2,64%
40,13
53,08%
1Juli
1939
–
–
–
–
3
,,
1939
4,68% 2,64%
40,12%
53,08
2 Juli
1938
4,95%
2,78%
40,29
55,77%
4untpariteit..
4,86
3,90%
23,813(
40%8
KOERSEN LE LONJ.EN.
Plaatsen en
INoteerings-I
17
Juni
24
Juni
26Juni11Ju
1
i1939
1
Juli
Landen
eenheden
1939
1939
LaaastelHooaste
1939
Alexandrië..
Piast.
p.0
9734
9734
97%
97% 97%
Athene
….
Dr.
p. Z
547%
5471
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
l/lO’
1/10′
1/10
1/10.
5
,
1/10k
Budapest
..
Pen.
p. £
24
24
23% 24%
24
BuenosAires’
p.pesop.c
20.19
20.214 20.15
20.25
20.174
Calcutta
….
Sh.
p.
rup.
1/5%
1151y
1c
,
11531
1/5
81
/
82
1
/
529
/3
Hongkong
..
Sh.
p. $
1/2% 1/2%
112%
1/2%
112%
Istanbul
..
Piast.
p. £
580
583
583
583 583
Kobe
…….
Sh.
p.
yen
112
1
1
12
1/1
15
,4
1/2,14
112
Lissabon….
Escu.p..E
110% 110%
110
110%
110%
Montevideo .
d. perZ
18
18
17%
18%
18
Monrea1
..
$
per
£
4.69k
4.69%
4.69
4.69%
4.69%
Rio
d.Janeiro
d. per
Mil.
2% 2% 2%
2%
Shanghai
..
d.
p. $
63f
6%
6%
7%
6%
Singapore
..
Sh.
p. $
2/3%
2/4
2
1
1
3%
2143.l’
2/334
ValparaisoB).
$perC
117 117
117
117
117
Warschau
..
Zi. p. £
I
24%
I
24%
1
24%
1
25%
I
24%
1) 0ff ic.
not. l5laten, gem. not., welke
Imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.13.2) 90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste
export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’)
N.Yorks)
A’dams)
Londen
4
27 Juni 1939.. 18%
42%
27 Juni
1939.. 2120
148/6
28
1939..
18%
8
38%
28
1939.. 2120
143/64
29
1939.. 17%
37% 29
1939.. 2120
148/64
30
1939..
18
37% 30
1939.. 2120
148/6
1
Juli
1939..
18%
–
1 Juli
1939.. 2120
148/65
3
,,
1939..
1834
38
3
,,
1939.. 2120
148/64
4 Juli
1938.. 19%
–
4 Juli
1938.. 2045
140/95
27 Juli 1914.. 24% 159
27 Juli
1914.. 1648
84/10
t) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in
$c.
p.
oz. line.
3)
In
guldens
per Kg. 100011000.
4)
In 5h.
p. oz.
line.
STAND VAN ‘.RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
23Juni1939
1
30Juni1939
Saldo van ‘5 Rijks Schatkist
bij
De Ne-
derlandsche Bank ………………
f
46.141.822,49
/
39.538.103,20
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
85.432,59
,,
2.463.256,01
Voorsch.
op
ultimo
Mei
1939
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
–
–
•
39.754.066,78
Idem aan Suriname ………………
.10.411.526,51
•
10.511.526,51
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl.
,,
97.466.523,70
•
97.264.830,54
Voorschotten aan Ned.-Indië ………..39.794.822.57
Daggeldleeningen te
U
gen onderpand..
Saldo der postrek. v. Rtjkscomptabelen
–
31.929.940,70
–
,,
30.261.156,42
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
.
13.620.181,21
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
16.473.572,02
,,
15.906.973,18
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank lngev.
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
– –
Schatkistbiljetten In omloop ………
.f171.6l5.000.-
f171.415.000,-
Schatklstpromessen In omloop ……..46.000.000,-
,,
46.000.000,-
Zllverbons in
omloop …………….
1.070.908,-
Schuld
op
ultimo
Mei
1939
ajd.
gem. weg. a. h. uitte keeren hoofds.d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds.d. grondb.
.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
…1.071.323,-
bel, en
op
de vermogensbelastlng
,
8.474.998.62
•
8.474.998,62
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,
1.857.190,69
–
,,
1.817.190,09 3.924.639,41
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
,,
74.323.301,05
,,
181.724 267,17
Schuld aan Curaçao’)
……………..
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) …..
,,
13.000.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………..
..13.000.000,-
331.796.531,90
•
,333.055.351,08
‘s
1)
In rekg.-crt. met
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
/
24 Juni 1939
1
1Juli1939
Vorderingen:
2)
Saldo Javasche Bank
……. . ……..
..-
f
201.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Oirodienst
f
329.000,-
,,
963.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s
Rijks
kas e. a. Rijksinstell.
,,
39.471.000
1
–
39.796.000,-
Schatklstpromessen in omloop…. …
40.000.000,-
•
40.000.000,-
Schatkistbilletten in omloop
– –
Schuld a.d.lndische Pensioenfondsen
,,
20.000.000,-
,,
20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
3.114.000,-
..
,,
1.496.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
–
1.164.000,-
•
937.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,,
745.000,-
,,
845.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
,,
1.793.000,-
–
1)
Betaalmiddelen In ‘s Lands Kas
f
39.770.000,-.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Circu-
Voor-
schotten
Dis.
IDiverse
Diverse
Data
Metaal
latie
I
aan de conto’s
I
reke-
ni
n
gen
l
reke-
kolonie
ningeni
1
Mei
1939 9.782
7.685
1
531
126
1.459
131
1
April
1939
9.792
7.925
1
328
130
1.586
130
1
Maart
1939
9.801
8.334
1
269
127
1.203
136
1
Februari
1939
9.797
8.431 228
129
1.212
131
1
Mei
1938
6.698
6.837
1
321
64
1.712
103
‘)Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.
)N’UYS.
Lissabon ….
4 11Au.’37
Londen ……2
30Juni’37
Madrid ……5
15 Juli’35
N.-YorkF.R.B. 1
26Aug.’37
Oslo ……..34
5Jan.’38
Parijs ……2
3 Jan.’39
Praag ……3
1Jan.’36
Pretoria …. 34
15Mei’33
Rome ……..44
18Mei’36
Stockholm .. 24
1Dec.’33
Tokio…. 3.46
11 Mrt.’SS
Warschau…. 44
18Dec.’37
Zwits. Nat. Bk.
1425 Nov.’36
—
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_EN
GENOT
GERST
MAIS
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
Lai’Iat1)
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein Heffing
Termijn-
Amerik.
80 kg Roe-
1)
Zie b1z.281
loco
ca’) loco
Termijn-
Rotterdam
g
jeeuwar-
C.
Crisis
Fabr.kaas Roermon
Eiermijc t’an E.-S. B. Rotteidam
noteer. op
Mixed
per
g.
noteer.
op
meensche
1)
ter
m
g
Zuivel-
gang exp.
van 5 April f
t
.
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
No. 2
1)
of 2 mnd.
Locoprijs
HerI. Ned.Ct.I
Not.
Centr.
per 50 kg.
P. 100sf
f.%
t
%
f%
t
%
t
%
t
%
f
%
sh.
t
%
f
t
%
1
%
1927
237,-
110,2 171,50
89,3
176,-
87,1
12,475 102,5
13,825
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113
1
/4
2,03
98,4
–
43,30
95,0 7,96
99
1928
22850
106,2
208,50
108,6 226,-
1119
13,15
108,1
12,57
5
100,1
13,475
99,9 6,43 98,4
1073/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1
0f6
2,05 99,4
–
45,40
99,6
8,11
101
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,225 51,2
8,27
5
65,9 9,67
5
71,7
5,09
77,9
815
1,66
80,5
–
38,45 84,4 6,72
83
1931
107,25
49.9
78,25 40,8 84,50 41,8 4,55 37,4
4,65 37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9
–
31,30 68,7 5,35
66
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25 38,2 4,62
5
38,0
4,70
37,4
5225
38,7
2,59
39,6
5111
1
12
0,94 45,6
–
22,70
49,8 4,14
51,
1933
Z
70,-
32,5 60,75 31,6
68,50
33,9 3,55 29,3
3,75
.
29,9
5,025 37,2
1,84
28,2
4
1
5
1
1
2
0,61
29,6 0,96 20,20
44,3
3,71
46,
1934
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0
3,325
27,3
3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4171
4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,
1935
e.
68,-
31,6
56,-1
29,2
6125
30,3
3,07
5
25,3
3,8751
30,9
4,125 30,6 2,07 31,7
51811
2
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,
1936
0
0
86,-
40,0
7450
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8
627
5
46,5
2,19
33,5
5(7
1
)2
0,58
28,1
0,885
17,55
1975
38,5 3,50
43
1937 1938
X
137,75 103,00
64,0
47,9
105,75 100,50
55,1
III,-
52,3
106,50
55.0
49,9
8,95 5,72
5
73,6
8,02
5
47,1
5,40 63,9 43,0
8,92
5
6,20 66,2
46,0
2,70
2,48
41,3
38,0
61-
517
0,78
0,80 37,9 38,8
0,67 0,58
21,27 43,3
46,7
3,96 3,98
49,
49
Mei1938
113,50
52,8
10450
54,4
III,-
52,1
6,17
5
50$
6,125
•
48,8 6,95 51,5
2,64
404
5110
1
1
0$9
43,2
0,45
20,-
43,9 3,25
40,
Juni
aj
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2
5,62
5
46,2
5,975
47,6
6,92
5
51,3
2,67
40,9
5/1
l/2
0,80
38,8
0,51
19,575
42,9
3,39
42,
Juli
0
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95 48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2
2,74
42,0
bIliji
0,78
37,9
0,50
20,45
44,9
3,71
46,
Aug.
,
Z
86,75 40,3 98,25
51,2
102,25
47,9 5,05
41,5
4,70
37,4
5,775
42,8 2,88
44,1
6/511
4
0,76
36,9
0,55 21,325 46,8 4,17
5,
Sept.
_
1.I
80,50 37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,275
35,1
4,15
33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
61314
2
0,78
37,9
0,57
22$0
50,0
5,-
Oct.
r.h
79,
36,7
89,25 46,5 96,50 45,3
3,975
32,7
3,52
5
28,1
•
4,02
5
29,8 2,39 36,6
5/512
0,74
35,9
0,70
23,45
51,4
5,07
Nov.
81,-
37,7
84,50 44,0
91,-
42,7
4,30
35,3
3,35 26,7
3,65
27,1
2,08
31,9
4193J4
0,76
36,9
0,70
22,325
49,0 4,90
61,
Dec.
,,
91,-
42,3
97,25 50,7
106,75
50,1
4,42
5
36,4
3,52
28,1
3,75
27,8 2,05
31,4
4191/4
0,83
40,3 0,70
20,60 45,2
4,73
59,
Jan.
1939
88,-
40,9
96,75 50,4
106.25
49,8
4,30,
35,3
3,75
29,9
3,85
28.5
2,12
•
32,5 4f11
1
j4
0,84
40,8
0,62
5
20,075
44,0
4,29
53,
Febr.
84,50 39,3
89,-
46,4
97,75
45,8 4,225
34,7
3,50 27,9
3,67
27,2
2,27
34,8
512
1
14
0,86
41,7
0,60
19,95
43,8
3,41
Maart
,,
89,75
41,7
89,25 46,5 98,25
46,1
4,22
5
34,7
3,575
28,5 3,62
5
26,9 2,42
37,1
5/53/
0,80 38,8
0,60
18,15
39,8
3,50
April
93,-
43,2 90,75
473
101,25
47,5
4,25
34,9
3,575
28,5
3,82
5
28,4 2,57 39,4 5/9314
0,75
36,4
0,55
16,575
36,4 3,55
Mei
91 ,-
42,3
89,75
46,7
100,50
•
47,2 4,10
33,7
3.92
5
31,2
3,95
29,3 2,65
40,6
611
0,69
33,5
0,55
17,45
38,3
3,40
Juni
90,75
42,2
90,50
47,1
97,25
4
45,6
3,90
32,1
3,475
27,7 3,82
5
28,4
2,62
40,1
5/1
l318
0,75 36,4
0,60
17,10
37,5 3,45
20-27 Juni ’39
89,50 41,6
89,-
4,4
97,50
45,7
3,80 31,2
3,15
25,1
3,60 26,7 2,62
40,1
5111’/4
0,75
36,4 0,60
17,25
37,8
3,50 43,
27 Juni-4 Juli
91,50 42,5
1
E9,251
46,5
97,- j
45,5 3,75 30,8
3,575
28,5
3,50 25,9
2,56
39,2
51934
0,75
36,4
1
0,60
17,25
1
37,8
1
3,425
42,
JUTE KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super FlneC.P.
Croasbred Colonial
Carded 50’a Av.
,
erino
S
Av.
c.i.f. Londen
perEng.
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per lb. wit Gr. D. te
New YorkPerlb.
Smoked Sheets
loco Londen p. It
Herl.Ned.Ct.1
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
I-lerI.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
I
ij
Herl.Ned.Ct.1
Not.
ITiNt.
1
ii
f
%
£
cts.
%
$cta.
ets.
%
pence
ds.
%
pence cts.
%
pence
f
%
$
ets.
%
pen’
1921
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50 259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,7 1929
395.49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,2 1930
Q
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
8,50 66,4
3,42
30
45,2 5,8
1931
1932
192,15
44,°
17.1/7
21,1
44,8 8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25 5,97
46,6 2,40
15
22,6
3,l
1933
146,86
128,63
34,3
30,1
16.181-
15.12/2
15,9 17,4
33,8 37,0
6,40
8,70
19,5 16,8
54,3 46,8 5,39
4,91
42,5 48,9 30,7 35,4
11,75
14,25
79,7 96,9
34,1
41,5
22,-
28,25
3,87
3,21
30,2
25,1 1,56
1,61
12
II
18,1
16,6
3,3
3,2
1934 1935
Z
N
115,66 134,52
27,1
31,4
15.919 18.1118
18,3 17,6
38,9
37,4
12,30
11,90
13,6
17,7
37,8 49,3 4,37 51,4 37,2
30,5
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92 15,0
1,29
19
18
28,6
6,2,
1
1936
u
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7 5,87 5,60 42,2
54,3
39,3
16,75
84,5
108,6
36,2
46,5
28,-
33,50
2,41 2,71
18,8
21,2
1,63
1,73
25
27,1
37,7
6,-
7,7f
1937
4
183,46
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0 55,7 5,34
89,0
64,4 23,75
132,7
56,8
35,50 3,30 25,8
1,865
36
54,3
9,5(
1938
=
165,24
38,6
18.1513
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08
61,9
44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
.
23,3
1,64
27 40,7
7,2!
Mei
1938
0
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5
8,48
15,2
42,3
4,06 61,7
44,6
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82
22,0
1,56
21
31,7 5,6
Juni
153,41
35,9
17.2/6
15,1
32,1
8,37
14,3
39$
3,85
60,5
43$
16,25
95,5
40,9
25,50
2,8l
21,9
1,55
23 34,7
6,2e
Juli
Z
169,20
39,5
18.17110
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7 4,20 60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2
7,5(
Aug.
174,59
40,8
19.1018 15,3
32,5
8,37
14,7
40,9 3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,695 29
43,7
7,8
Sept.
,,
Oct.
,,
Z
170,11
171,48
39,8
40,1
I9.Ij9
19.1113
14,9 15,9
31,6
33$
7,99
14,1
8,62
14,3
39,2
39$
3,84
3,92
62,0 62,6
44,9
45,3
16,75
17,25
94,9
94,8
40,6
40,6
25,50
26,-
3,17
3,27
24,7
25,5
1,705 1,775
30
31
45,2
46,7
8,-
8,31
Nov.
Dec.
165,33
163,83
38,6
19.113 19.116
16,7
35,5
9,09 8,62
14,4 14,6
40,6
40,1
4,03 61,4
44,4
17,-
92,2 39,5
25,50
3,19
24,9
1,735 29 29
43,7
8,1
,,
38,3
15,9
33,8
4,03 59,3
42,9
16,50
89,5
38,3
25,-
3,22
25,1
1,75
43,7
8,1
Jan.
1939
178,37
41,7
20.151-
16,5
35,0
8,91
14$
41,2
4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25,-
3,37
26,3
1,83
29
43,7
8,-
lebr.
,,
203,23 47,5
23.518
16,8
35,7
8,99
14,7
40,9
4,05 58,6
42,4
16,-
90,1
38,6
24,75
3,80
29,7
2,03
29
43,7
8,-
Maart
.
Z
208,49 48,7
23.1216
17,1
36,3 9,06
15,2
42,3
4,13
59,8
43,2
16,25
90,8 38,9
24,75
4,07 31,8
2,16
30
45,2
8,2e
April
.
236,15
55,2
26.16/3
16,7
35,5 8,86
15,2
42,3
4,15
59,9
43,3
16,25
89,2 38,2
24,25
4,38
34,2
2,32
29
43,7
8,-
Mei
,,
Juni
,,
249,48
231,90 58,3 54,2
28.I113
26.71-
17,7 18,7
37,6
39,7
9,5!
15$
9,91
16,2
44,0
45,1
4,33 4,42
62,3
65,3
45,1
47,2
I7.25
17,75
87,6
91,4 37,5
39,1
24,- 25,-
4,81
4,71
37,5 36,8
2,575 2,50
29
30
43,7
45,2
8,1
821
20-27 Juni •39
235,90
55,1
26.15/-
18,7
39,7
9,91
16.2 45,1 4,41
66,1
47,8
18,-
91,9
39,3
25,-
4,71
36,8
2,50
30
45,2
82
2lJuni-4Juli
227,05
53,1
25.15/-
18,6
15,8
44,0
4,31
66,1
47,8
18,-
92,8
39,7
25,25
4,69 36,6
2,49
30
45,2
8,2e
KOPER
LOOD
T
IJZER
GIETERIJ-IJZER ZINK
ZILVER
.
Standaard
gem. prompt en
Loco Inden
Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en
cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
E
per
ng.
0fl
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
per Eng. ton
Londen perEng.ton
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.I
Not. Herl.Ned.Ct.1
Not.
Flerl.Ned.Ct.I
Not.
}ferI.Ned.Ct.I
Not.
jHerLNed.Ct.j
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.
Not
f
%
£
1
%
£
f
%
£
f
%
sh.
f
%
Sh.
t
%
£
ets.
%
penc
1927
675,10
85,9 55.13/11
295,75
106,5
24.8/1
3503,60
120,6
289.1/5
44,10
104,7
72/9
39,10
98,9
6416
345,40
108,8 28.9111 132
1015
26
1
1,
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.3/4
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.5/5
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4/11 2465,65
84,8
203.18110
42,45
100$
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
11
1930
<
661,10
84,1
54.13/7
218,70 78,8
18.1/5
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
59/6
203,55
64,1
16.16/9
89
68,5 17″1
1931
<
431,85
54,9
38.7/9
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-
78,3
58
1
8 28,90
73,1
51
1
5
140,05
44,1
12.8
1
11
69
53,1
1
45/
1932
275,75
35,1
31.14
1
8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40 60,3
58/6
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13/10 64
49,2
17
13
1
1933 1934
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16/1 1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
477
18
1
!,
226,80
28,8
30.615
82,65 29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25 51,2
54/1
103,05
32,5
13.15/6 66 50,8
211/
4
1935
,,,
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70
58,6
68/2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.3/6 87
66,9
28″!
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15 49,4
17.12/7
1592.
–
54,8
204.12/8
28,40 67,4
73/
–
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7
65
50,0
20
1
/,
1937 1938
488,55
62,1
54.8/3
208,95 75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
119,2
105/1
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
20
1
/,
t
Z
z
361,40
46,0
40.1318
135,75
48,9
15.516
1684,25
58,0
189.13/11
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
1,
Mei
1938
.
328,80 41,8
36.12/9
127,85
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.1616
48,90
116,1
109/
29,75
75,3
6614
113,50
35,8
12.1216
70
53,8
18
3
/4
Juni
,,
317,80 40,4
35.9/5
125,35
45,1
14.-!-
1599,30
55,0
178.101-
48,85
115,9
1091
–
28,05
71,0
6218
118,40
37,3
13.413
71
54,6
18
15
/
Juli
,,
356,45 45,3
39.15111
133,50
48,1
14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
109/
–
27,25
1
69,0
60111
127,85
40,3
14.516
72
55,4
19
3
18
Aug.
,.
363,35
46,2
40.12/9
127,20
45,8
14.4
1
6
1722,60
59,3
192.
1
3
1
–
48,75
115,7
109/-
26,80
67,8
60
1
–
124,10
39,1
13.17
1
6
72
55,4
19
3
1
,
Sept.
,,
374,70 47,7
42.-/-
136,50
49,2
15.6/-
1727,30
59,4
193.1216
48,60
115,3
1091
–
28,30 71,6
6315
126,85
40,0
14.415
72
55,4
195/,
Oct.
399,35 50,8
45.11/-
141,55
51,0
16.2/11
1817,05
62,5
207.5/
–
47,80
13,5 109/
–
30,05
76,0
6817
132,30
41,7
15.119
72
55,4
19
9
/1
Nov.
z
389,70 49,6
44.1915
139,0
50,1
16.111
1855,20
63,8
214.216
47,20
112,0
1091
–
29,85
75,5
68111
124,25
39,2
14.619
72
55,4
19
1
1,
Dec.
,,
,,.
372,90
47,4
43.81-
130,70
47,1
15.4/2
1842,55
63,4
214.8/6
46,90
111,3
1091
–
29,20
73,9
67110
118,05
37,2
13.14/9
72
55,4
20
1
!,
Jan.
1939
16
371,15
47,2
42.1918
125,15
45,1
14.9110
1857,55
63,9
215.2/6
42,65
101,2
991
–
28.90
73,1
6711
118,35
37,3
13.1411
73
56,2
20/4
Febr.
,,
1f..
”
371,40
47,2
42.9/1
125,55
45,2
14.711
1876,25
64,6
214.915
43,30
102$
991-
29,55 74,6
6716
119,95
37,8
13.1413
74
56,9
20711
Maart
,,
379,65
48,3
43.-/4
42.-!-
130,35
126,75
46,9
14.15/4
1902,50
65,5
215.11/3
43,70
103,7
99/-
29,80
75,4
67/6
122,05
38,5
13.1617
75
57,7
20511
April
,,
Mei
•
z
o
370,30
364,65
47,1
46,4
41.151-
127,25
45,6
45,8
14.7j6
14.11/7
1915,95 1970,55
65,9 67,8
217.6
1
3
225.12
1
–
43,65
43,25
103,6
102,7
99
1
–
99/-
30,05
31,20
76,0 78,9
68/2
71
1
6 118,70 120,65
37,4 38,0 13.9
1
3 13.16
1
3
73
73
56,2
56,2
20
201
1
8
Juni
,,
’39
369,65 47,0
41.18
1
9 128,50
46,3
14.1117
2000,25 68,8
226.1819
43,65
103,6
991-
32,25
81,6
7312
125,20
39,5
14.4/1
73
56,2
19314
2027 Juni
2
7
Juni-4Juli
370,40 376,40
47,1
47,9
42.1
42.13
1
9 129,25
128,15
46,5
46,2
14.13/2
14.10/8
2023,90 2025,80
69,6
69,7
229.
1
0/
229.15/-
43,65 43,65
103,6
103,6
991
991-
32,10
31,10
81,2
78,7
72
1
9
70/6
128,15
125,65
40,4
39,6
14.10/8
14.51-
72 67
55,4 51,5
19
5
/
8
183/,
:DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseecd op 1927 t/m 1929 = 100).
535
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
–
CACAO G.F. KOFFIE
Loco R’dam(A’dam
SUIKER
1
Witte krist.-!
THEE N.-Ind.thee-
.2
–
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCFI
Accra per 50kg
c.i.t. Nederland
per
1
/2 kg.
suiker loco
Rotterdam/IGem.Tava-en
veilin’ A’dam
Robusta
Superior
per 100 kg
oer 100 kg
Londen per cwt.
1HerI.Ned.Ct.j
Londen per 8 lbs.
Anisterdam
Sumatrathee
5
HI
Not. Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdams
totterdam
Santos
per 100 kg.
per’Iskg.
/ /
%
f
j
sh.
f
%
sh.
f
%
sh.
cts.
%
cts.
%
/
%
cts.
%
1927
–
–
–
–
65,15
97,8
10716
2,73
92,2
416
41,21 119,4
68/-
46,87
5
95,5
54,10 91;4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2 77,50
90,4
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3 15,85 99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5
109,2 67,81 101,8
112/2 3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3 69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04
61,0
34/11
32
65,2
38,10 64,4 9,60
60,0 60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1 2417
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1
27/1
24
48,9 30,04
50,8
6,32
5
39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74 46,2
7417
1,54
52,0
3/9
9,30 26,9
22/7
21,10
43,0
22,83
38,6
5,32
5
34,5 32,75
43,2 37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94 49,5
88/1
1,42
48,0
3/95/2
8,15
23,6
21/10
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9
1935
48,125
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
88/5
119
40,2
3/31
8,15 23,6
22/6
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5 32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
93/6
148
50,0
3/9
1
1s
12,05
34,9
30/4
13,62
5
27,8
16,87
5
28,5 4,02
5
25,2
40
52,8 39,2
1937
71,27
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9 22,37
5
37,8
6,225
38,9
53,50
70,6
53,6
1938
67,55 71,3 63,62
5
74,6
44,17
66,3
9915
1,95
65,9
414
1
1
10,48
30,4
23/8
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3 46,6
Mei
1938
71,50 75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031- 1,92
64,9
4/3
1
/2
8,64 25,0
19/3
12,50
25,5
14
23,7
4,70
29,4
53,-
70,0
47,1
Juni
,,
70,50
74,4 59,95 70,3
43,99
66,1
9812
1,96
66;2
4/41/2
8,74
25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
4,72
5
29,6
49,50
65,3
45,5
Juli
,,
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46
69,8
10319
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21194
12,75
26,0
14
23,7
4,95 31,0
47,75
63,0 46,5
Aug.
,,
67-
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
10115
1,96
66,2
4/4
1
/2
10,04
29,1 22154
13,30
27,1
14,10
23,8
5,–
31,3
49,50 65,3
45,5
Sept.
,,
64:65 68,3 62,45 73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
413314
10,41
30,2
23144
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35
33,5
70,0 45,7
Oct.
,,
63,65 67,2 62,50 73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
4161/
4
10,02
29,0
221,104
14,30
29,1
15,50
26,2
5,22
5
32,7
71,3
44,6
Nov.
62,15 65,6
60,87
5
71,4 39,28
59,0
9017
1,99
67,2
4/7
9,51
27,5
221114
14
28,5
15,50
26,2
5,45
34,1
50,25 66,3
43,2
Dec.
,,
63,35 66,9 59.75
70,0
41,46
62,3
9616
1,89
63,9 414314
9,03
26,2
21/-
13,50
27,5
15
25.4 5,72
5
35,8
46,50 61,4
43,6
Jan.
1939
63,67
5
67,2
56,87
5
66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
416
1
14
8,95 25,9
20194
13,20
26,9
15
25,4
5,85 36,6
47,50 62,7 43,4
Febr.
61,85
65,3
55,95
65,6
43,61
65,5
1001- 1,90
64,2
414
9,14 26,5
201104
13
26,5
15
25,4
5,775
36,1
48,75 64,4
41,7
Maart
,,
62,47
5
66,0
55,82
5
65,4 44,39
66,7
100/7
1,84
62,2
412
9,27 26,9
21/-
13
26,5
15
25,4
6,27
5
39,2
50,50
66,1
42,8 43,0
April
,,
Mei
,,
65,32
5
67,-
69,0
70,7
56,40
55,95
66,1
65,6 42,08
39,28 63,2 59,0
9516
901-
1,75
1,85 59,1
62,5 3/11
3
/4
4/2
3
/4
9,05 8,85
26,2
25,6 20/64
20134
13 13
26,5
26,5
15
15
25,4 25,4 7,32 8,52
5
45,8
53,3 53,50 52,25
70,6 69,0
43,2
Juni
,,
65,47
5
69,1
54,70
64,1
40,23 60,4
9113
1,84
62,2
412
8,86 25,7
2011
12,75
26,0
14,50
24,5 8,07
5
50,5 51,25
67,7
.
42,7
.27 Juni ’39
65,30
69,0
56;-
.65,6
39,69
59,6
90/-
1,86
62,8
4/2
1
/2
8,76
25,4
191104
12,50
25,5
14
23,7
8,-
50,0 51,50
68,0
42,4
Juni-4 Juli
65,30
69,0
57,50
67,4 41,90
62,9
951-
1,86
62,8
41211
2
8,65
25,1
19174
12,50
25,5
14
23,7
8,25 51,6 51,50
68;0
42,9
GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
2’/ X 7 per standaard
ex opslagpi. Londen
VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
per standaard
van 4.672 M
5
.
KOE-
HUIDEN
Gaaf, open kopi
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
1
COPRA
1
Ned.-Ind.
I. m.s.
1
per 100 kg
i
Amsterdam
GRONDNOTEN Gepelde Coromandel,
per Iongton
c.i.t. Londen
LIJNZAAD
La Plata.
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)
GOUD
cash Londen
I5.2
per ounce One
1
__________________
Herl.Ned.Ct.I
Not.
I'”‘
5.
,
–
HerI. Ned. Ct.
Not
_____________________
HerI. Ned. Ct.
Not,
7
r
-_
–
_7
/
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-1-
15150
99,2 47,58
118,7
31,871
104,1
254,10
101,6
21.-/-
185,25
95,1
51,45
100,0 851-
102,0
100,2
94,8
1929
229,71
99
1
9
19.-/-
14
6:
–
95,6 32,25
80,5
27,37
5
89,4 230,16 92,0
19.-/9
214,-
109,9
51,40 99,9
85/-
92,7
95,4 84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40 99,9
851-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2
136,69
54,7
12.2/11
95,50
49,0
52,-
101 1
92/5
.47,6
54,0
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
996
118/-
35,1
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4
75,50
38,8 51,35
99,8
124/1
33,1
39,0
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.12/3
72,75
37,3 51,50
100,1
137/8
31,6
37,3
36,5
1935
127,91
55,6 17.13/4
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
142/2
32,2 37,0 34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.11/9
85,-
43,6 54,60
106,1
140(4
39,0 42,2
40,7
1937
205,35 89,3
22.1712 132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1 14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4 57,8
55,9
1938 189,94
.82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9 63,30
123,0
14216
41,1
48,5
44,5
Mei
1938 195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5
34,0
91,54
36,6
10.4/-
.
98,50
50,6
62,85
122,2
140/-4
39,4
47,8
40,0
Juni
,,
190,37
82,8
21.5/-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.6/3
96,-
49,3 63,05
122,5
140/84
38,9
47,1
40,7
Juli
,,
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.1712
102,-
52,4
63,20
122,8
141/2
41,3
46,2 44,3
Aug.
,,
187,70
81,6
21.-1-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,725
31,8 93,55
37,4
10.9/3
96,50 49,6 63,60
123,6
142/4
40,9
47,8 45,2
Sept.
,,
182,97
79,6
20.151-
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9
91,44 36,6
10.5/-
96,25
49,4
64,55
125,5
144/9 41,0
48,0′
46,9
Oct.
,,
184,29
80,1
21.-f-
107,-
70,1
15,75
39,3
9,075
29,6
88,01
35,2
10.-19 92,50 47,5 63,90
124,2
145/94
41,3 47,8
47,9
Nov.
177,72
77,3
20.101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,72
5
28,5
85,14
34,0
9.1617
90,-
46,2 63,95
124,3
147/74
40,6 46,8 45,9
Dec.
,,
175,-
76,1
20.716
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4
87,24
34,9
10.2110
91,25
46,9
63,95
124,3
148/10
40,2 46,6 45,3
Jan.
i939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1
14,50
36,2
9,07
5
29,6
88,20
35,3
10.419
89,25
45,9
64,20
124,8
14818
40,7
46,5′ 45,7
Febr.
,,
169,53
73,7
19.8/9
109,80 71,9
14,50
36,2
9,40
30,7
90,50
36,2
10.6111
90,50
46,5
64,90
126,1
14814
42,1
46,4
46,1
Maart
,,
169,89
73,9 19.51-
116,25
76,1
14,50
36,2 9,65 31,5
91,43 36,6
10.712
96,25
49,4
65,50
127,3
148144
43,5
47,6
47,8
April
,,
170,19
74,0
19.613
117,50
76,9
39,9
9,471
30,9
91,89
36,7
10.8/5
94,50
48,5
65,45
127,2
14816
44,5
47,8 48,8
Mei
178,52
71,6′
2l.-(6
119,50
78,3
16,50
41,2
9,85
32,2
101,20
40,5
11.13/9
96,-
49,3
64,85
126,0
148154
46,4
48,6
49,9
Juni
186,26
81,0
21.2/6
126,25
82,7
17,-,
42,4
9,975
32,6
106,46
42,6
12.117
99,75
51,2
65,55
127,4
148184
41,5
49,1
50,0
-27 Juni’59’,87,43
81,5
21.51-
130,-
85,1
42,4
9,87
5
32,2
104,72
‘
41,9
11.1716
97,50
50,1
65,50
127,3
14816
41,8
49,1
50,0
Juni-4Juli
187,45
81,5
21.51-
132,50
86,8
17,-
42,4
9,20
30,0
104,71
41,9
11.17/6
98,25
50,5
65,50
127,3
148164
41,4
49,1
50,0
irNKOLEN
Westf./Holl.
bunkerk. ongez.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/ns. 33.9
0
Bé s. g.
BENZINE
Gulf Exp. 64/66
0
per
KALK-
SALPETER
franco schip ZWAVELZURE
AMMONIAK
CEMENT
levering bij
50 ton franco
S T E EN EN
‘i
‘°
–
0
E
u
________
binnenmuur
________
buitenmuur
f.o.b. R’dam(
A’dam per
te N.-York p. barrel
U.S. gallon
Ned. per 100kg
franco Schip
Ned. per 100 kg
voor den wal
.
1000 stuks
Rood en
P.
1000 stuks
Klinkers en
”
S
‘
‘
S
1000 kg.
–
Herl.Ned.Ct.I Not.
H
Not.
bruto
Rotterdam
Boeregrauw
—
Hardgrauw
EE!
2
T
%
T
i
T
–
7
i
7
7
TT
i
7
3r
‘T
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48
102,6
11,44
102,5
99,0
13,65
104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0 19,50
104,5
96,5 99,0
1929
11,40
.104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
‘
88,5
95,9
1930
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
t
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
11
–
84,0.
101,8
83,3
71,1
1931
10,05
92,
1
1,42
46,1
0,57
12,38
428
4,98
1
8,61
17,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10:-
76,4
15,50
83,0
81,9
55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41:5
4,83
1
6,15 55,0
4,20
37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
II,-,
58,9
49,0 43,0
1933
7,
–
64,1
.1,14
37,0
0,57 9,24
32,0 4,63
1
6,18
55,2
4,63
41,5
60,5
8,75 66,9
’10;50
56,2
40,4 40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54;6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50 45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94 7,65
26,5 5,18
5,89 52,7
4,81
43,1
11,-
60,5
6,75 51,6
–
8,50,
‘45,5
46,4 39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70 51,0 4,82 43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75 46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10
5,75
51,4 4,97 44,5
11,35
62,4
7,50.
57,3
9,50
‘50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03 65,8
1,12
8,84 30,6
4,87
5,95
53,2 5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8,
1 175
.62,9
56,7
48,0
Mei
1938
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,92 30,8
4,94
4,91
6,25
55,9 55,9
5,45
48,8
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8.
12,–
64,3 55,6
55,7
48,3 48,0
Juni
Juli
9,90
9,90 90,7 90,7 2,10
2,11
68,0
68,4
1,16 1,16
8,88 8,97
30,7
31,0
4,94
6,25 5,55
49,6
5,45 4,80
43,0
12,85
12,85
70,7
‘70,7
9,- 9,-
68,8,
68,8
12,-‘
64,3 64,3 55,9 49,3
Aug.
9,80
89,8
2,12
68,7
1,16
8,89
30,7
4,85
5,65
50,5 4,90
43,9
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
48,9
Sept.
9,60
87,9
2,16
70,0
1,16
8,93 30,9
4,81
5,70
51,0 4,95
44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5 49,5
Oct.
9,45 86,6
1,91
61,9
1,04
8,68
30,0 4,72 5,75
51,4
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-4
64,3
56,9
49,0
Nov.
9,35
85,6
1,77
57,3 0,96
8,31
29,0 4,52
5,80
51,8
5,05
45,3
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
9,50
87,0
1,77
57,3 0,96
8,11
28,0
4,41
5,90
52,7
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,5
48,6
Jan.
1939
82,4
1,78
57,7
0,96
8,08
27
1
9
4,38
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
‘.67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
48,5
Febr.
,,
9,15 83,8
1,79
58,0
0,96
8,18 28,3 4,38
6,10 54,5 5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
55,5
–
49,4
Maart
,,
9,65 88,4
1,81
58,6 0,96
8,31
28,7
4,41
6,10
54,5
5,30. 47,5
12,35
67,9
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
50,6
April
9,65
88,4
1,81
58,6 0,96
8,66
29,9 4,60
6,10 54,5
5,30
47,5
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3
56,3
‘
50,9
Mei
•
91,6
1,79
58,0.
0,96
8,74 30,2
4,69
6,10
54,5 5,30
47,5′
12,35
67,9 9,50
72,6
’12,-
64,3
56,9
52,1
Juni
,,
10,25
93,9
1,92′
62,2
1,02
8,83 30,5 4,69
6,10
54,5 5,30
47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,–
64,3
–
58,0
53,2
-27juni’39
10,25
93,9
1,92
62,2
1,02
8,83
30,5
4,69
6,10′
54,5 5,30
47,5
12,35
67,9 9,50
72,6.
12,-
64,3
58,1
53,3
Juni-4 Juli
10,35
94,8
1,92
62,2
1,02
8,84
30,6
4,69 5,50 49,2 4,75 42,6
12,35
67,9 9,50 72,6
12,-
64,3
57,6
52,9
536
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
5 Juli 1939
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 3 Juli 1939.
Activa.
Binneni. Wis- (Hfdbk.
f
6.633.801,43
sels, Prom., Bijbnk.
,,
555.662,70
enz. in disc. Ag.sch.
,,
1.042.253,44
f
8.231.717,57
Papier o. h. Buiteni.
f
2.250.000,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
–
2.250.000,-
Beleeningen
f
Hfdbk.
f
188.269.446,981)
nc1. vrsch. Bijbnk.
,,
4.764.779,70
op onderp.(.
in rek.-crt.1 Ag.sch.
,
29.467.080,80
f
222.501.307,48
Op Effecten enz.
..
f
221.663.322,101)
Op Goederen en Ceel.
837.985,38
222.501.307,481)
Voorschotta.h.Rijk………………
–
Munt, Goud ……
. f
106.637.555,-
Muntmat., Goud
..
,,1.048.941.851,15
fl.l
55.579
.
4O6,l5
Munt, Zilver, enz.
21.046.940,95
Muntmat. Zilver..
–
1.176.626.347,10
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds ……………………
,,
43.764.665,91
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
12.774.696,36
Staat d. Nederl. (Wetv. 2715/’32, S. No. 221)
,,
7.629.955,16
Passiva.
f
1.478.358.689,58
Kapitaal ………………. … ……
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.277.243,54
Bijzondere reserve ………………
,,
7.756.940,37
Pensioenfonds ………………….
,,
11.973.987,99
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.045 345.520,-
Bankassignatiën in omloop ………..,
26.604,44
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f
34.443.634,68
saldo’s: ‘I Anderen
,,
351.905.950,23
,,
386.349.584,91
Diverse rekeningen ………………
,,
2.628.808,33
f
1.478.358.689,58
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
603.843.819,67
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de bank gerechtigd is
,,
1.509.609.540,
–
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,
–
t)
Waarvan aan
Nederlandsch
–
Indië
(Wet van 15 Maart
133,
Staattblad No. 99) ……..
f
63.247.800,-
Voornaamste posten
in
duienslen guldens.
Goud Andere
Beschlkb. Dek-
Data
Munt
IMuntmat.
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
klngs perc.
3 Juli
’39
106638
1.048.942
1045.346
386.376
603.844
82
16 Juni ’39
106638
1.068.155 997.679
446.810
1
618.486
83
15 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Totaal Schatkist-
Bel
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
I
ninn
g
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
1)
3 Juli
1939
8.232
–
222.501
2.250
12775
26 Juni 1939
10.080
–
1
213.800 2.250
12.236
15 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘)onaer ae activa.
JAVASCHE BANK.
Andere Beschlkl
Data
Goud
Zilver
Circulatte
opeischb.
metaal-
I
schulden
saldo
1 Juli ’39
2)
1360
197.700 72.000
28.740
24 Juni’39’)
134.880 194.730 72.190
28.112
3 Juni1939
197.836
74.582 26.754
116.886
1
8.83
6
27Mei 1939
116.886
18.872
192.420
78.224 27.499
25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
Wissels,
buiten
,
Dis-
Belee-
verse
Dek-
kings- a
2
N.-Ind. conto’s ntngen
nTi
g
percen-
betaalb.
lage
1 Juli
‘392)
15.190
71T820
57.890
51
24Juni’39
2
)
15.490
71.960 56.410
51
3Juni1939
13.811
57.506
50
‘141
–
49.07i
27Mei1939
11.385 14.486
48.045
60.950
50
25 Juli 1914
6.395 7.259
75.541 2.228
44
t)
Sluitpost acliva.
) Cijférs
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
BankbilJ.I
Bankbilf.
L
Other Securities
Data
Metaal
I
in
t
Banking)
Disc.and
circulatie
i
Departm.
1
Advances Securities
18 Juni 1939
1
227.135 498.980
1
27.434
t
6.837
1
22.878
11
,,
1939 1
226 869
1
494.671
31.616
6.485
25.198
12 Juli
1914
40.164
29.317 33.633
00v.
Public
Other Deposits
1
1
Dek-
Data
Sec.
I
I
Depos.
Other
Bankers 1Accountsl
Reservel
kings-
1
perc.’)
18 Juni’39
1113.856
1
15.385
1101.442
1
36.955
1
28.1551
18,3
11
’39
112.631
1
25.237
1
97.235
36.128
1
32.198! 20,3
12 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
1
29.2971
52
–
,vtfluuuiIIg IUDbLIICII fl.C,CI
VC
Cli
UCt3bll,.
BANK VAN FRANKRIJK.
Te goed Wis-
1
Waarv.
Belee-
Renteloos
Data
Goud Zilver
in het
I
seis
I
op het
ningen
I
voorschot
a.
d. Staal
buitenl. buitenl.
22Juni’39l92.266
1
6981
742
3.716
1
30.577
15
,,
‘38192.266
1
693!
16
14~10.413~
9.762
742
3.901
1
30.577
23 Juli’14J
4.
104
1
640
1
–
1.541
8
769
–
Bonsv.d.
Diver-
Rekg.Courant Data
zelfst.
amort.k.
sen’)
Circulatie
__________Staat
I
zelfst.
Iamort.k.I
1
Parti-
_
culieren
22 Juni’391
5.470 2.815
1
119,887
1
3.704
1
2.119 118.191
15
,,
’39
5.470
1
3.028 120.215 3.744
1
2.120
17.613
23 Juli’14
–
–
1
5.912 401
–
943
oiuiipuai
UÇUVd.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Goud
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
en
bijbui-
als goud-
j
wissels
1
Belee-
deviezen
tenl.circ.
dekking
en
1
nin
g
en
banken
geldende1
cheques
1
13 Juni 1939
1
76,9
1
7.478,7
1
31,4
15
,,
1939
1
76,8 10,6
1
–
1
7.492,1 44,9
30 Juli
1914
1
1.356,9
–
(
–
750,9 50,2
Data
Effec-
I
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latte
1
Cr1.
Passiva
13 Juni 1939
921,4
1.155,8
1
7.895,5
1
984,6
1
597,8
15
,,
1939
921,3
1.155,7
1
7.998,1
1
925,3
1
599,1
30 Juli
1914
336,8
1
200,4
1
1.890,9
944,-
40.0
)
negrepen in ie kolom.’)
W.O
Kentenoankscnelne zi,
i
Juni, resp. zO,
4
miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).
Goud
cc
‘
“”
1
2
Rekg. Crt.
Data
1939
–
O
CA
,
L
tz
ZE
b4
_
76.I3T87
1
739
1
316
1
48144
2424.4421371161
12/6
.J3.184J
7
1
6951
37
0
1
43
144
242 4.408j
121
224
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Ofher
Goud-
In her-
1
In de
Totaal
certifi-
cash”)
disc. v. d.
1
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks
1
gekocht
14Juni’39
13.430,2
13.420,7
375,9
3,1
1
0,6
7
,,
’39
13.401,0
13.391,7
349,9
_
0,6
Belegd
F. R.
Notes
1
1
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Aluem.
1
Li’ek-
Data
in
u. s.
Oov.Sec.
in circu-I
Depo
,
Kapitaal)
kings-
kings-
latie
1
1
perc.°
1
perc.
4
l4Juni’391
2.564,0
1
4.437,7
111.743,41
135,0
1
85,3
1
–
‘9l
2
.
564
,01
4.476,3
11.617,6)
135,0
85,4
–
‘)
ueze certiricaten weruen uoor ue
ncnatist aan ue iteserve nanen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
i)
,OtherCash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1
Beleg-
rveI
de
1
7
R
time
leening.1
en
beleen.
1
gingen
1
banks
sito’s
1
deposits
7Juni’39)
1
1
8.116
113.679
1
8.417
1
30.152
1
5.229
31 Mei
‘
39
1
1
8.126
113.554
8.449
1
30.069
1
5.235
ue posten van ue
fl00.
Bank,
00
.Iavascna oanK en ee
bUflk OT
England
zijn
In
duizenden, alle overige poaten in miii ioenen van
de betreffende valuta.