4 JANUARI 1939
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDB1.
Economi
*sch,-,Statistische
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, F1NANCIËN EN
VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
24E JAARGANG
WOENSDAG
4 JANUARI
1939 –
No. 1201
COMMISSIE VAlS EEDiIC2’IE:
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
P. Ijieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
Wederom was liet de Euug
–
elscihe valuta die de meeste
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
aandacht vroeg. De tijdelijke steun, die liet Pond, naar
M. F. J. Cool
–
Adjunct-secretaris.
iledactie-adres: Pieter de .Hoochweg 122, Rotterdam-We.t
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijyh
d
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No.
145192.
–
Ahonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnensents prijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,—
en
f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Done
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het ‘weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties..
INHOUD:
BIz.
Nieuwjaars.klanken door
M. F. J. Cool …………..2
Omvang en aard der landverhuizing door
Ir.R. A. Verwey
4
Gemeentefi nanciën en gemeentelijk belastingstelsel door
B. Schend stok ………………………………
6
Verhouding rijks- en gerneentefinanciën door
J. Hasper S
Monetaire werkloosheidsbestrijding dor
Dr. G. C. Â.
van Dorp ………………………………….
8
De resultaten van een proof door
Meyer de Vriçs
– . . . 10
AANTEKENINGEN:
De economische weerstand van Nederlandscli.Indië 10
Dreigen voor Nederlandscb-Indië gevaren van de
zijde van het synthetisch product
.
…………..11
De I)uitsche ,,Tolksauto …………………….. 12
?,AANDO1JFERS:
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..14
BOEKBESPRERINGEN:
Jhr. Mr. C. M. 0. van Nispen tot Sevenaer: De l’acht-
wet, Commentaar op de
Wet
van 31 Mei 1937, S. 205 15
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..15
Statistieken:
Groothandeisprijzen ………………………………….18-19
Geldkoersen-Wisselkocrsen-Bankstaten ……………16, 17, 20
wij de vorige week sehieiven, heeft ondervonden vals het aanbod van ])olln.rs tegen de ultimo, is prompt vlak voor
de jaarwisseling gehindigd, en sedertdien heeft het Pond
voortdurend onder Vrij au
–
aren druk gestaan. De oorzaken
van cle situatie van het Pond hbban wij in onze vorige
overziohten meeriiialen uiteengezet. De kapitaa.lbawegi lig,
die de meest acute factor in dait verband i’oi-mt, heeft zich in dein jongsten tijd voortgezet en eerder nog in versterkte
mate. Het wegtrekken van saldi door Fransehen is nog
niet teneinde En de psychologische factor, clie fondsen,
welke ja renlauig in Londen waren ondergebracht, thauis
doet ver.dwijuieu, is nog versterkt door de jongste half-
janrlijiksohe publicatie van cle cijfers van dein monetai ren
goudvoorraad. Uit die publicatie per 30 September blijkt,
dat in een half jaar tijds de voorraad van het Equa.lisatiour
Fund vrijwel geha.lveeu-cl is door verlies van rond
£
150 mii –
lioen aan goud en sedertdien is naar schatting nog circa
£
100 millioen afgevloeic.
Niets is funesteir voor een valuta da-it het ontbreken van
vertrouwen iii cle fina uicieele kringen in liet eigen land,
vooral wanneer dat la ncl Engeland is. En men kan in
bankierskr.ingen reeds eenige maanden lang over de toe-komst ‘aul liet Pond vrijwel geen gunstig i’oord hooreut.
Op
Cce
eersten dag van het nieuwe jaar heeft de ongun-
stige tendens van it Pond zich voortgezet, en is de no-
teeriuig op 8.52% gekomen. Te meer valt dit op, omdat
0
1
)
clieut dag het ideuwe E.ngelsoli-Amcrikaan.sclic handels-
verdrag in werking t-rad, w
–
aar-van velen hadden aangeno-
imueuu, dat het een clausule bevatte, die een ,dali mag to-t het
nu reeds bereikte peil zou uitsluiten. Nadat reeds voorheen
liet eniba t-go op bLlitC,UhVlI1dSC’dIeI cmmissies was verscherpt,
mede in verband met de monetaire situatie, is thans oog
een aantal maatregelen voor hetzelfde docLgeromen : gent-
leaucimt’s agreenmeit met de banken osii mimder goud te be-
leenemu, en niet actief te opereeren
O)
de termijnmarkt,
d.w.z. geen rente-arbitrage op dcii rug van de contante
Pondenmaickt tot stand te don ko-meu.u. liet gevolg is na-
tuurlijk, dat cle sten n, welke determijnmuar:kt van deze transacties ondervond, wegvalt, hetgeen zink dan ook in
de noteeu’i ogen dcccl gevoelen.
De stemming voor den Franc blijft gunstig, zoodat het
Egadisatiefoncis den koers vanliet Pond een kleinigheid ver-
der liet dalen. De Franc daalde bij ons nog wel iets, maar
minder dan het Pond en die daling is slechts liet gevolg
van het feit, clait de Fransche autoriteiten liet Pond maar
heel langzaam laten vieren.
De Gulden was deze week iets vnster gestemd, Dollars
uva,remc ook iii liet begin v.n cle
–
nieuwe week wat lageu,
mmmaar het Egalisatiefonds kreeg toch op dcii b-ieclkoem-s van
1.83% niets toegewezen.
De gek markt te o-nzeuit blijft volkomen onveranderd. i)e
jaarwisseling is ongemerkt voorbijgegaan. Ook de ver-
kraippiig van -de geldmmiai’kt te Londen heeft hier geen
weerslag gehad, hetgeen begrijpelijk is, omdat immers de
samenhang tusscihen de internationale marktcin bij de heer-
suhende te-rmij ndisago’s gering is.
De kapi-taahnarkt vertoont weinig ivijJiging, wellicht
dat de gebruikelijke Januari-vraag eenige verbetering zal brengen, maar van eemIm sterke vraag op de markt voor
goudgeran-de waarden zal iu’el geen sprake zijn.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
NIEUWJAARS-KLANKEN
liet is een oud, en goed, gebruik om hij de wisseling
van het kalenderjaar in het jachtende leven van alle-
dag even te pauseren, terug te blikken naar wat de
zo juist afgesloten periode aan bolangwekkends en leerzaams heeft gebracht e.n zich af te vragen, wat
daaruit valt te concluderen voor de levenshouding
in’ de toekomst.
Deze oude gewoonte wordt ook in ere gehouden
door de heide Voorzitters van de grootste Kamers
van Koophandel en Fabrieken in on.s land, die daarbij
beschouwingen leveren, welke uit den aard der zaak
0
1)
economisch terrein liggen. Men heeft wel eens de
vraag gesteld of in den tegenwoordigen tijd het ge-
ven van dergelijke overzichten en bespiegelingen nog
wel opportuun is; door de Economische Voorlichtings-
dienst, het Centraal Bureau voor de Statistiek, ver-
schillende der groote banken en andere instellingen,
waaronder ook het Neclerlancisch Economisch Insti-
tuut, worden regelmatig beschouwingen en studies
gepubliceerd, waarin de gang van zaken op economisch
gebied uitvoerig wordt behandeld, zodat – aldus deze
vraagstellers – toch feitelijk aan nog meer van deze
overzichten geen behoefte zou zijn. Het komt mij
voor dat zij, die deze kw’estie zo stellen, de zaak niet
juist zien en met name een zeer belangrijk element, dat
deze Nieuwjaarsrede’s van andere soortgelijke beschou-
vingeu onderscheidt verwaarlozen. De mannen toch,
die geroepen zijn tot het Voorzitterschap van onze
grootste Kamers van Koophandel bezetten daardoor
in het Nederlandsch bedrijfsleven een zodanig strate-
gisch punt, dat zij meer dan menig ander tot ,,over-
zien” in staat zijn, zodat men mag aannemen, dat in
hun redevoeringen de stem van de leiders van dat be-
drijfsleven tot uiting komt, dit temeer omdat deze
redevoeri ogen worden uitgesproken ,,in functie” en
dus hij het opstellon rekening gehouden moet zijn
met de tegenover verschillende kwesties door de leden ingenomen standpunten, zoals die in de talloze verga-
deringen en besprekingen tot uiting zijn gekomen.
Hot is daarom goed, dat dit oude gebruik gehand-
haafd wordt, en mede goed, dat in dit tijdschrift in
het eerste nummer van het jaar ruimte ingeruimd
w’ordt om het voornaamste uit deze redevoeringen
weer te geven.
On.zekerheicl remt herstel van het bedrijfsleven.
liet zal niemand verbazen, dat heide heren, hoewel
met voldoening ervan gewag makend, dat de over-
eenkomst van München het directe oorlogsgevaar voor
het ogenblik afwondde, toch over den verderen gang
van raken allerminst opgetogen zijn. De heer Gottfr.
H. Crone, Voorzitter van de K. v. K. voor Amster-
dam zegt hierover:
latere ervaringen stelden al te zeer in het
,,licht, hoe moeilijk het is om van het voornemen tot
,,goede verstandhouding tusschen de mogendheden tot
,,cle daad over te gaan. Ook had men het streven naar
,,toenadering met minder gemengde gevoelens kun-
,,nen begroeten, indien het niet ware voorafgegaan
,,door de verdwijning van Oostenrijk als onafhankelij-
,,ken Staat en de aantasting van Tsj echo- Slowakije. ”
terwijl de Voorzitter van de Rotterdamsche Kamer,
Mr. K. P. van der Mandele zich als volgt uitdrukte:
,,Onmiddeilijk gevaar is door München voorkomen,
,,maar men ka.n nog allerminst zeggen, dat de hemel
,,helder is geworden. Er zal nog veel geduld, moed en
,,toewijding noodig zijn, voordat voor de vele moeilijke
,,vraagstukken de oplossing gevonden wordt, die. aan
,,Europa en de wereld waarlijk vrede brengen zal.”
Dat deze internationaal politieke onzekerheid het herstel van internationale handel onmogelijk maakt
–
„zolang men hier nog oorlog voert en ginds nog
rekening houden moet met de mogelijkheid van oor-
log”, aldus de heer Van der Mandele, ,,worden han-
,,delsengagernenten op langen tijd vermeden, blijven
,,kapitalen werkeloos en komen nieuwe ondernemingen
,,niet tot stand” – en daarmede, speciaal voor Ne-
derland, de bedrijvigheid ernstig remt, behoeft nau-welijks betoog, maar in het economisch tableau zijn
nog andere onzekere elementen, die het den onderne-
mer onmogelijk maken te doen wat zijn taak is: te
ondernemen.
‘Op monetair terrein is er de onzekerheid, dat over-
heidsmaatregelen de muutwaarden en daarmede de
ruilvooten tussen de landen zodanig zullen wijzigen,
dat long-run overeenkomsten niet volgens de oor-
spronkelijke bedoelingen van partijen kunnen worden
afgewikkeld; verder zijn het de grote vluchtkapi-
talen, die de koersverhoudingen een instahiel karakter
geven.
De heer Crone doelt hierop als hij zegt: ,,De uit-
werking van de groote kapitaalverplaatsingen 0
de geldrnarkten was aanvankelijk gering, doch de Po-
litieke crisis in September had tijdelijk een belang-
rijke verstijving tot gevolg. Nadat het Tsjecho-Slo-
waaksche vraagstuk nochtans niet tot de gevreesde
catastrofe had geleid, keerde op de valutamarkten
een, betrekkelijke rust terug. Dat het bereikte even-
richt uiterst wankel was, werd opnieuw duidelijk,
toen politieke factoren en het inzicht, dat men de
economische vooruitzichten had overschat, in de twee-
de helft van November wederom kapitaal naar Ame-
rika deden afvloeien en het Pond Sterling verder
inzakte.”
Bijzondere aandacht verdient in dit verband, dat
de heer Crone onmiddellijk daarop laat volgen:
,,llet is een opmerkelijk feit, dat de heftige schok-
ken, der valutamarkten en de grote kapitaaihe-
wegingen van de ]aatste jaren nergens tot een mone-taire ontwrichting hebben geleid.”
Maar primair blijkt toch in de beschouwing van
heide heren de internationaal politieke onzekerheid
en daaruit voortvloeiende belemmeringen van den in-
ternationalen handel en de internationale werkver-
deling. De heer Van der Mandele merkt terzake op:
,,Duurt de politieke argwaan voort, dan blijft men
zich instellen op bewapening, ook economisch, en het is die economieche bewapening, die de meest funes,te
gevolgen heeft voor onafzienharen tijd.”
,,Want zoolang ieder land voor zich meent al dat-
gene te moeten produceeren wat men in oorlogstijd
hij meuschelijke berekening noodig heeft of zou kun-
nen hebben, moet noodzakelijkerwijs de internationale
ruil van goederen steeds meer inkrimpen. En het zal
wei een heel bijzondere zelfoverwinning kosten – ge-
steld dat de politieke vrede kan worden bereikt –
om de eenmaal onniatig uitgebreide eigen industrie,
of landbouw of scheepvaart weer zooveel te beperken, dat er van een economisch evenwicht tusschen de lan-
den der wereld sprake zal kunnen
zijn.”
En de heer
Crone drukte zich als volgt uit: ,,Overigens dient
helaas te worden gezegd, dat de economische voor-
uitzichten hij de intrede van het nieuwe jaar ten-
minste even onzeker zijn, als zij hij het begin van
het oude jaar waren,” en iets verder: ,,In geen tijden
zijn wij zoo ver als thans af geweest van de welvaart-scheppende internationale arbeidsverdeeling. De vor-
ming van economische blokken heeft in den grond
van de zaak deze arheidsverdeeling ten doel, doch
werkt alleen binnen een beperkt gebied. Tegenover
de buitenstaanders besteucligt zij eëhter de economi-
sche afgesloten.heid en verscherpt zij de tegenstellin-
gen, waardoor men nog verder afraakt van een wer-kelijk internationalen goederenruil. De omvang van
het verschijnsel der blokvorming,
w
raarvan het in wor-
ding zijnde Centraal-Oost-Europeesche blok en de
Yen-groep de jongste uitingen vormen is dan ook
weinig bemoedigend. Het noodiottige hij dit alles is,
dat de economische structuur van alle landen ten-
gevolge van de overheidsmaatregelen op economisch
gebied is veranderd. Natuurlijk vooral daar, waar men
met het oog op de oorlogsvoorbereiding den weg der
zelfgenoegzaamheid het verst is opgegaan. Dientenge-
4 Januarj 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
voige kunnen alle staten
01)
het oogenhlik niet zon-
der groote m oeii ijkheclen terugkeeren tot het stelsel
van den betrekkelijk vrijen handel, dien wij in de
jaren tusschen den wereldoorlog en de jongste econo-mische crisis nog kenden, om van de voor-oorlogsche
jaren maar niet te spreken. Het opruimen van han-
(lclsbeiemmeringen is daardoor geworden tot een
langdurig proces van economische reconstructie, dat
ons nog jaren lang onder de handelspolitieke fouten
van dezen tijd zal doen gebukt gaan, ook wanneer
eenmaal de mogelijkheid en de bereidwilligheid tot
terugkeer aanwezig zullen zijn.”
0v erheidsingrijpen.
Het ligt voor de hand dat do geschetste situatie
heide sprekers ertoe brengt, het overheidsingrijpen in
dit licht te bezien. ,,Voorshands”, zegt cle heer Crone,
,,acht ik een nog dieper ingrijpen van de Staatsmacht
in het bedrijfsleven waarschijnlijker. Immers, het
ligt voor de hand, cla.t mcii met nieuwen overheids-
dwang zal trachten den onhevredigenden toestand in
cigen land te verbeteren, waar cle voikshuishouding
tengevolge van de verstarring, waarin zij door vroe-
ere overheidsmaatregelen is geraakt, dit herstel niet
meer uit zichzelf kan ontwikkelen. Ook dringen de eischen van herhewapening en economische weer-
baarheid meer en meer in die richting”. Ook in
Rotterdam toont men een open oog te hebben voor
cle noodzakelijkheid voor de Regeeriug om in de ge-
geven omstandigheden veel in het bedrijfsleven te
,,ordenen”.
,,Ook
0])
dit gebied”, zo zegt het de Rotterdam-
sche Voorzitter, ,,wii uwe Kamer niet een star af-
wijzend standpunt innemen, omdat zij begrijp t, cl at ook hier met de wijzigingen in het structureele beeld
der w’ereldeconomie moet worden rekening gehouden.
Maar wel is het uwe meening, dat deze ordening al-lereerst en hoofdzakelijk gevonden zal moeten wor-den in den zin van samenwerking tusschen hedrijfs-
genooten onderling. Kan deze niet tot stand gebracht
worden, dan is het de taak der Regeerin.g haar te
stimuleeren, waar zij in het algemeen belang noodig
is te achten en alleen in strikt noodzakelijke gevallen
zal de Regeering verplicht zijn zulk een samenwer-
king af te dwingen. Een zwaard, dat slechts met de
grootste voorzichtigheid moet worden gehanteerd.”
,,Ais er geregeld of geordend moet worden weet het
bedrijfsleven tenslotte toch altijd nog het allerbeste
hoe dit moet geschieden en ccii volledige regeling van bovenaf bergt groote gevaren in zich. Dit was wel ilén
der hoofdbezwaren, waarom uwe Kamer zich tegen
het wetsvoorstel ter coördinatie van het verkeer heeft
gemeend te moeten verzetten.”
,,Nooit mag men uit het oog veriiezen, dat regeling
en ordening veelal moeten leiden tot verhooging van
productekosten en waar het nu in de eerste plaats
om gaat is: om deze kosten op een peil. te houden,
dat mededingi.ng van Nederland op buitenlancische
markten, voorzoover zij niet afgesloten zijn, mogelijk
maakt. Het wil ons voorkomen, dat men aan deze
schaduwzijde van de ordening dikwijls te weinig aan-
dacht schenkt.”
I[andelspolitielc.
Tan
het boven behandelde onderwerp naar de hen-
delspolit,iek il n’y a
diu’un
pas. Zoals te verwachten
was tonen beide sprekers zich vrijhandelaar in hart
en nieren, edoch met kennelijken zin voor realiteit.
De in de twede helft van December, 1938 door de
beide Kamers van onze Staten-Generaal aangenomen
wijziging van de Tariefmachtigingswet vindt in. deze
beide here.n geen bewonderaars; maar ook geen blin-
de bestrijders. Open oog blijkt men te hebben voor
de structuurveranderingen in het wereidbestel en de
noodzaak, ook voor ons land, zich daar anders tegen-
over te stellen, maar in heide redevoeringen is toch
onmiskenbaar tot uitdrukking gebracht het verlan-
gen, dat zodra de omstandigheden het ons land ver-
oorloven van dozen weg worde teruggekeerd!
Mr. Van der Mandele drukt dit als volgt uit: ,,De zeer kleine meerderheid, die het wetsvoorstel in de
heide Kamers van de Staten-Generaal verwierf, nioge
al voor de stuurlieden een aanwijzing zijn, om een
weinig tegeuroer te geven: de koers is tôch bepaald
en hij is niet die, welke uwe Kamer in beginsel wel-gevallig is. Steeds, het moge hier nog eens herhaald
worden, heeft uwe Kamer begrip getoond voor ge-
wijzigde en voor de zich nog steeds wijzigende om-
standigheden. Zij heeft gemeend tot op zekere hoogte
in . landhouwsteun te moeten berusten, hoewel deze
hoogst nadeelig is geweest voor den Rotterdamschen
internationalen graanhandel; zij heeft zich hij con-
tingenteeringen, hoewel soms in bepaalde gevallen
afgewezen, neergelegd; ook tegen andere beschermen-
de maatregelen – indien noodzakelijk – zou zij zich
niet verzetten. Maar zij wil duidelijk gezegd hebben, dat
zij zich, dit doende, buigt voor clert nood der tijden,
dat zij niet wenscht af te doen van het beginsel, dat
in cle handelspolitiek de vrijheid en open deur moe-
ten gelden voor zoover niet de levensbelaugen iets
anders eischen. En zij w’enscht zeer bepaald, dat zoo-
dra maar even de mogelijkheid van ruimeren inter-
nationalen handel zich voordoet, ons land het eerste
zal zijn om den weg der bevrijding uit de opgerichte
versperringen en verschan singen te aanvaarden.”
Ook de heer Crone spreekt op dit stuk duidelijke
taal: ,,Op een der donkerste dagen van December
heeft de Eerste Kamer het ontwerp van Wet tot wij-
ziging van de Tari’efmachtigingswet 1934 aanvaard.”
,,De hieraan te hechten principieele heteekenis is, dat
ons land thans o]ienljk den vrijhandel den rug heeft
toegekeerd eu tot bescherming is overgegaan.” ,,Er
wordt gezegd, dat het vraagstuk van de algemeene
economische en van de handelspolitiek in den tegen-
woordigen tijd niet meer kan worden afgedaan niet
de ‘tegenstelling tusschen particulier initiatief en ge-
bonden economie, dan wel die tusschen vrijhande’l en
bescherming. Het zij toegegeven, dat de practische
politicus vrijwel nimmer, en zeker heden ten dage
niet, in staat is zijn beginselen zuiver in het gevolgde
beleid toe te passen. Maar dat is nog heel iets anders
dan een steeds minder verborgen staatssociaiisme, met als noodwendige aanvulling meer handelspolitieke be-
scherming.”
,,Indien ons land dien weg opgaat, zal het Ne-
derlandsche bedrijfsleven dientengevolge hoe lan-
ger hoe minder opgewassen zijn tegen huitenlandsche
mededinging en steeds minder kracht vinden om uit
zichzelf iets nieuws te scheppen. Zulk een toestand
van hulpeloosheid dringt naar nieuwe bescherming, die o.p haar beurt nog grootere kunstmatigheid ver-
wekt.”
,,Ontegenzeggelijk zijn het streven naar zelfge-
noegzaamheid in tal van staten en de economische
blokvorming, waarvan Minister Coljn in zijn rede-
voering in de Tweede Kamer van 10 November jl.
treffende voorbeelden gaf, zeer bezwaarlijk voor een
land ‘als het onze, dat op verkoop van goederen aa.n
liet buitenland is ingericht. Maar ik ontken, dat ook
wij dientengevolge ‘tot het protectionisme moeten
overgaan.
Om vrijhandel te beoefenen moet men – aldus
Minister Coljn in zijn. aangehaalde redevoering –
internationaal partners hebben.” ,,Zeker, s taatkun-
dige en economische zelfstandigheid kan afweer tegen
huiteniandsche maatregelen noodig maken. Maar laat
ons niet vergeten, dat protect.ionistische maatregelen
niet alleen het buitenland treffen, maar evenzeer het
eigen laiid.”
,,Voorloopig is de geest van het Britsch-Ameri-
kaansche handelsverdrag hij ons nog n.iet doorgedron-
gen. Het is w’el jammer, dat wij ons met een flinketi
ruk afweuden op het oogenblik, dat elders een ken.te-
ring is te bespeuren.”
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 J’anuari 1939
Lichtpunten.
liet komt schrijvci: dezes voor, .dat ,hiei de i1angs
tot stand gekomen Britsch-Amerikaansche handels-
overeenkomst
w’el wat
al te veel het stempel van een
streven naar vrijhandel wordt opgedrukt. Ongetwijfeld
is de bedoeling van het gesloten verdrag te geraken
tot een herstel, tot op vroeger bereikt peil, van de
Britsch-Arnerikaansche handelsbetrekkingen, maar dat
hier een vrijhandelsverdrag tot stand gekomen zou
zijn is toch wel aan twijfel onderhevig. De formule-
ring van Mr. Van der Mandele, die spreekt van ,,de
vrijere
handelspolitiek van den voortreffelijken mi-iiister Cordell Huli, die ook het Britsch Amerikaan-
sche handelsverdrag tot stand wist te brengen”, lijkt clan ook gelukkiger. Niettemin is het sluiten van dit
tractaat in deze donkere tijden een lichtpunt, dat de
heer Crone dan ook terecht als zodanig signaleert en
stelt tegenover de verschillende tekenen van verdwa-
zing en verwijdering, die elders vallen waar te nemen.
Er zijn meer lichtpunten. Mr. Van der Mandele
noemt het feit, dat de volken dit jaar z56 zeer hun
afschuw van oorlog hebben doen blijken, dat het op hun leiders diepen indruk moet hebben gemaakt.
Verder is sinds voorjaar van 1938 de conjunctuur in
Amerika (van
bijna
bepalende betekercis voor die lan-
den, ciie zich nog niet geheel hebben afgesloten van de
wereld) verbeterd. Het ingrijpen van Washington in het zakenleven vah de Vereenigdo Staten wordt be-
dachtzamer,
e.n
de achteruitgang van de cijfers van
productie en interiiationalen handel in de wereld sinds 1937 valt relatief bezien mee. Hier en daar
kan reeds van een ,,kleine verbetering” worden ge-
sproken.
,,Ook met deze matige resultaten mag
men
reeds
tevreden
zijn,
als men zich rekenschap geeft van alle
.hinclerpalen, die voor het bereiken (van verbetering)
moeten worden overwonnen: invoerrechten, protectie,
contingenteering, retorsiemaatregelen of clearingsys-
temen. Dit, tegenwoordig zoo kernachtig betitelde
,,arsenaal van handelspolitieke afweermiddelen” zal
allereerst moeten worden leeggehaald, voordat gezond
n ieu’ economisch leven een begin kan maken.” Aldus
Mr. Van der Mandele als hij tot de slotsom komt, dat
het totale beeld ,,eeuige bevredigende elementen”
toont.
De heer Gottfr. H. Crone noemt nog enkele speci-fielc Nederlanidsche lichtpunten, als hij zegt: ,,Maar
onze volkskracht is ongeschokt en het bedrijfsleven
in tal van opzichten voortreffelijk ingericht. Daarbij
mag Nederland zich gelukkig prijzen in het bezit van
een 1-tegeering, die naar nationale saamhorigheid
streeft
en
tegenover het buitenland getuigenis aflegt
eener onverzwakte zeifstandigheidspolitiek. Gezamen-
lijk arbeidend op den grondslag van deze waarlijk na-
tionale beginselen, kunnen wij de-toekomst met ver-
trouwen tegemoet gaan, al zullen teleurstellingen ons
niet bespaard blijven.”
En behartigenswaard is zijn advies, als hij er op laat
‘oige.:,,Doch een belangrijke voorwaarde voor de
ontwikkeling van een krachtig bedrijfsleven is een
overheidsbeleid, dat gericht is op het laaghouden van
de voorthrengingskosten en versterking van de he-
staansv oorwaarden van den zelfstandigen ondernemer.
Men late dezen de gelegenheid tot mededinging met
het buitenland door een peil van prijzen en kosten,
hetwelk binnen redelijke sociale grenzen bij de uit-
heemsche hedrijfsomstandigheden is aangepast.
* *
*
De leiders van het Nederiandsche bedrijfsleven to-
nen vasten wil en goeden moed; laat het Nederland-
sche volk cii het Neclerlandsche bedrijfsleven in het
bijzonder hen niet vasten tred volgen; het nieuwe
jaar in.
MC.
OMVANG
EN AARD DER LANDVERHUIZING.
Ri gratie,, statistisch bezien.
Het jongst verschenen Statistisch Zakboek bevat
de volgende opgave:
Aantal Neclerlandsche
landverhuizers uit. Nederlandsehe
havens vertrokken.
Jaren
‘
Landen van Bestemming
Noord
n
Midden
mci.
IF
2
nm
Ame-
Ame
–
Afrika
“~
_
Ianden
_
andere
rika
rik’d
5.652 3.740 1.963
10702
543
9
11.355
{
,1620
’21_’25
1.855 1.030 565
3.135
256
33
3.450
’26-’30
1.652 844 509
2.725
218
7
3.005
31-’35
110
84 27 141
76
–
221
1935
79
80
18
175
2
–
177
1936
88
78
28
140
53
1
1
194
Deze cijfers hebben betrekking op emigranten, die uit Nederlandsche havens rechtstreeks naar overzee-
sche gebieden buiten het Rijk zijn vertrokken. Zij
slaan alleen op emigranten, die vertrokken op sche-
pen, waarop de wet van 1 Juni 1861
(Staa.tsblad
No.
53)
van
toepassing was, d.w.z. niet op vaartuigen, die
minder dan twintig passagiers, de kajuitpassagiers
daaronder niet begrepen, aan boord namen. Zij geven
daardoor een zeer onvolledig beeld. Hoezeer dit het
geval was, blijkt uit officieele Zuid-Afrikaansche en
Noord-Arnerikaansche statistieken.
Terwijl
volgens bovenstaande cijfers in 1935 geen
en in 1936 één Nederlandsche emigrant naar Afrika
vertrokken zou zijn, kwamen er in de Unie van Zuid-
Afrika aan: in 1935 631 en in 1936 2056 Nederland-
sche landverhuizers.
Terwijl er naar Noord-Amerika in die jaren 175 en
140 zouden
zijn vertrokken,
kwamen er in de Ver-
eenigde Staten 374 en 342 aan.
Al geven de cijfers een zeer onvolledig beeld, met
zekerheid kan men er uit opmaken, dat in de jaren
na 1930 de landverhuizing ineengeschrompeld is en
dat
zij
in
vorige jaren niet zonder heteekenis
was.
De in de ,,Jaarcijfers” vermelde afschrijvingen uit en inschrijvingen in de bevolkingsregisters van per-
sonen vertrokken naar en komende uit het buitenland
en Nederlandsch-Indië, Suriname en Curaçao lijden
niet aan het geschetste euvel.
Afschrijving uit de bevolkings-
inschrijving in de bevolkings.
registers van personen
registers van personen
vertrokken naar
gekomen uit
Jaren
ed.-lndie,
N
riname
Ned.-lndië,
hetBuitenland
Su
en
hetBuitenland
Suriname en
Curaçao
Curaçao
1913
33.568 6.499
33.966
5.999
1919
40.183
5.239 25.041 7.245
1920
27.964
7.970
32.961 8.663
1921
22.655
8.280
23.001 7.316
1922
26.252
7.224
33.796
9.027
1923
31.275
5.490
43.737
7.421 1924
38.437
6.053
34.085
7.199
1925
31.105
–
5.985
31.362
7.021 1926
27.922
8.148
40.053
8.145
1927
29.326
10.180
38.119
9.362
1928
32.498
12.249 37.329
11.253
1929
32.605
13.226 46.351
11.421
1930
35.085
12.970 53.059
13.666
1931
27.254
10.110
49.124
13.526
1932
29.925
8.498
41.705
13.916
1933
31.155
7.625
36.259
13.370
1934
32.825
9.053
30.171 13.530
1935
34.157
11.408
21.879
12.437
1936
34.586
11.820 21.241
11.306
1937
28.733
14.854
21.635
12.167
Tusschen
de volkstellingen van
1839 en
1909
was
er een
overschot
van vertrek boven vestiging van
12
pOt.
van de bevolking
van 1839. Tusschen de tel-
lingen van 1909 en 1930
kwam
er
een
vestigingsover-
schot van
2 pOt. van
de bevolking van 1839.
4 Januari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
liet vostigingsoverschot bereikte in 1931 het angst-
wekkcndo cijfer van 25.286. In de jaren
1932,
1933 en
1934 nam het af tot 17.198, 10.849 en 1.823. In de
jaren 1935, 1936 en 1937 kwamen er weer vertrek-
overschotten en wel van 11.249, 13.859 en 9.785.
1
”
Opmerkelijk is, dat tot het vertrekoverschot’ in
laatstgenoemd jaar een ongekend hooge afschrijving
van personen, vertrokken naar de -overzeesche gebieds-
doelen van het Rijk, bijdroeg.
l)e aantallen personen, vertrokken naar het buiten-
land, zijn aanmerkelijk hooger dan die van de in den
eersten staat gnoemde landverhuizers naar overzee-
sche landen en – al zijn de laat,stbedoelde cijfers te
laag – aangenomen mag dus worden, dat meer per-
sonen naar de omliggende landen dan naar overzee-
sche trekken.
Hopelijk zullen, aan de hand van •de bevolkingsre-
gisters, over 1939 en volgende jaren meer gesecifi-
ceerde gegevens verstrekt worden, waaruit kan nage-
gaan worden, hoe de trek van mannen, vrouwen en
kinderen, van bepaalde beroepsgroepen, van Nederlan-
ders en anderen, zich van en naar diverse landen richt.
Enzigralie, economisch bezien.
Van oudsher heeft de trek van Nederlanders naar
Oost en West tengevolge gehad, dat men het thuis
economisch beter kreeg.
De vereeniging ,,Het Buitenland” toonde dit te be-
grijpen, toen zij haar doel als volgt omschreef:
,,lo. Nederlandsche jongelui behulpzaam te zijn zich
te bekwamen in handel en nijverheid;
2e. Neder]iindsche jongelui, die hetzij met, hetzij
zonder hulp van de veredniging hun opleiding in den
Nederlandschen handel en de Nederlandsche nijver-
heid hebben voltooid, behulpzaam te zijn bij hun ves-
tiging in het buitenland, door hen, waar dit vereischt
wordt, bij w’ijze van voorschot het noodige geld voor
passage te verstrekken en een tegemoetkoming gedu-ronde korten tijd in de kosten van verblijf.
ilierdoor beoogt de vereeniging, uitbreiding van
den buitenlandschen handel van Nederland te bevor-
deren en nieuwe débouché’s voor de nationale nijver-heid te openen”.
Geen overzeescbe emigratie zonder scheepvaart. In
het zog van alle emigratie volgt handel. Essentieel onderdeel van verkeer met andere natiën – en zon-
der dit wezenskenmerk is de Nederlandsche natie niet
denkbaar – is emigratie.
Emigratie, sociaal bezien.
Niet alleen de werkverruimende gevolgen van emi-
gratie doen haar de werkloosheid bestrijden.
Niet, dat toeneming van bevolkingsdichtheid nood-
zakelijk wrerklooshoid veroorzaakt, en de vermindering
van die toeneming, welke van vertrekoverschotten het
gevolg is, dus steeds werkloosheid tegengaat. De fei-
ten, dat landen met betrekkelijk geringe bevolkings-dichtheid, zooals de Vereenigde Staten, betrekkelijk groote werkloosheid kennen, en dat in eenzlfde land
het verloop van de werkloosheid gansch anders is dan
dat van de bevolkingsdichtheid, wijzen daar niet op. Zelfs kan overmatige emigratie, zooals zij in Ierland plaats had, emigratie van zoodanigen aard, dat al het beste bloed wordt weggezogen, werkloosheid tenge-
volge hebben.
Maar al moge toeneming van bevolkingsdichtheid
niet steeds oorzaak van werkloosheid zijn, toeneming
van het percentage van de bevolking, dat in den pj
cluctieven leeftijd (15-64 jaar) verkeert, is wel een
van de oorzaken van de huidige werkloosheid. En in
dien leeftijd verkee.ren de meeste emigranten.
Dat de groote vestigingsoverschotten na 1925, welke
in 1931 culmineerden, een aandeel hebben gehad in
hot veroorzaken van de groote werkloosheid na 1931,
is aannemelijk.
En duidelijk was het terugstroomen van vele Neder-
landsche arbeiders uit Duitschiand na 1914 een van
de oorzaken van de toenmalige werkloosheid. Evenzeer
is duidelijk, dat het thans op groote schaal werk viii-
den in Duitschiand tot verzachting van de huidige
werkloosheid bijdraagt.
Meer nog dan werken. is leven. Meer nog dan tot
bestrijding van werkloosheid draagt een doeltreffende ewigratie hij tot bestrijding van levenloosheid.
Hoe zou het leven van d West-Europeesche blan-
ken zijn, wanneer niet in de laatste vier eeuwen voort-durend geëmigreerd was, zoodat nu tweehonderd mii-
heen in overzeesche landen een bestaan vinden, ter-
wijl in West-Europa zelf een veelvoud woont en werkt
van het aantal, dat hier vierhonderd jaren geleden
was? Is niet een van de grootste gevaren in ons West-
Europa de vrees voor overbevolking, een vrees, die
bij velen leidt tot de levenloosheid van oud- en nieuw-
malthusianisme, bij velen ook tot oorlogszucht, en
dat terwijl geheel Europa zonder Rusland zich bij-
voorbeeld in Brazilië kan wentelen?
Zooals ik zeide bij het sluiten van de conferentie
van Maart 1938 te Genève van deskundigen over de
internationale technische en financieele samenwer-king inzake ,,migrations co]onisatrices”, hier is nog
een grootsche ontwikkeling mogelijk. ,,Cette évolu-
tion sera importante pour l’enricbissement du monde,
pour le salut et le mieux-être d’hornmes et de femmes
innombrabies, pour ]e futur de nations entières.”
Sedert is er de heklenimung bij gekomen, dat de
wandelende Jood wederom genoodzaakt is, zijn staf
op te nemen. Te grootscher is de sociale migratie-
taak geworden.
Emigratie, juridisch bezien.
,,De wet van 1 Juni 1861
(Staa.tsblad
No. 53), hou-
dende bepalingen omtrent iden doortogt en het ver-
voer van landverhuizers”, is vervangen door de Land-
verhuiziugswet van 31 Dec. 1936
(Staa.tsbladNo. 804).
Deze houdt om, bepalingen:
betreffende voorlichting aan emigranten, hun wer-
ving en indienstneming,
betreffende het toezicht op emigratie en transmi-
gratie,
betreffende den doortocht van transmigranten,
betreffende het vervoer van emigranten of trans-
nhigranten, en
in het belang van gezondheid en veiligheid van emi-
granten of transmigranten.
Onder emigranten verstaat zij: . inwoners van Ne-
derland, die, niet in overheidsdienst, stappen doen voor vertrek naar eenig land buiten Europa (uitge-
zonderd Nederlandsch-hndië, Suriname en Curaçao),
dan wel daarheen op weg zijn, ten behoeve van vesti-
ging en (of) verkrijging van bestaansmiddelen, zoo-
mede hun gezinsleden, die hen begeleiden of volgen;
en onder transmigranten. personen, niet in Neder-
land wonende, die over Nederland naar eenig land
buiten Europa (uitgezonderd Nederlandsch-Indië,
Suriname en Curaçao) reizen tea behoeve van vesti-
ging en (of) verkrijging van bestaansmiddelen, zoo-
mede hun gezinsleden, die hen begeleiden of volgen.
Tegelijk met de Landverhuizingswet 1936 kwam
een wijziging van de Schepenwet tot stand, houdende
voorschriften, welke in acht genomen moeten worden
van-af het oogenblik, waarop de landverhuizers aan
boord komen.
Ook de Internationale Arbeidsconferentie heeft zich
met de wetgeving betreffende migreerende arbeiders
bezig gehouden. In haar zitting van Juni 1938 heeft
zij vragen aan de Regeeringen vastgesteld over aan-
neming van een ontwerp-conventie en van een of meer
aanbevelingen betreffende verstrekking van inlichtin-
gen en steun aan migreerende arbeiders, betreffende
werving en arbeidsbemiddeling, betreffende gelijk-
heid van behandeling van inheemsche en vreemde
arbeiders en arbeidscontracten, betreffende repatria-
tie en betreffende bilaterale overeenkomsten. In een
zitting van 1939 zal, nadat het Internationaal Ar-
beidsbureau de antwoorden van de Regeeringen zal
hebben verwerkt, over conventie en aanbevelingen
worden gehandeld.
R. A. VERWEY.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
GEMEENTEFINANCIËN EN
GEMEENTELIJK BELASTINGSTELSEL.
Belastingen, geschikt voor locaal gebruik.
ilet staat als een paal boven water, dat het aantal
belastingen, geschikt voor gemeentelijk gebruik, be-
trekkelijk gering is, indien de belastingen van onder-
geschikte financieele heteekenis niet worden mede-
geteld. A&ntal en beteekenis van clie belastingen zijn
geringer, naarmate er minder sprake is van gemeen-telijke autarkie en naarmate personen zich binnen de
landsgrenzen gemakkelijker verplaatsen, zoowel voor korten duur als metterwoon. De periode van de poort-
gelden en van de plaatselijke accijnzen is reeds lang
voorbij, cle ougelirniteerde gemeentelijke inkomsten-
belasting heeft haar tijd gehad, en de gelimiteerde
gemeentelijke belasting naar het vermogen (opcenten
op de vermogensbelasting) heteekent tegenwoordig
reeds mihcler dan zij in cle periode 1921-1931 deed
en zelfs minder dan in de periode 1931-1935. De op-
centenlimiet is immers sinds 1921 achtereenvolgens
geweest, 100, 50, 40 en 38. Een ontwikkeling in om-
gekeerderi zin is nauwelijks te verwachten, omdat
juist onder de vermogenden zich zoo velen, bevinden, die hun w’oonplaats gemakkelijk kunnen verleggen.
Om geschikt te zijn voor gemeentelijk gebruik, moet een belasting:
lo. geheven worden van een öbject, dat in eenig
economisch verband staat met cle plaats, waar de be-lasting geheven wordt; de belasting is geschikter voor
gemeentelijk gebruik, naarmate dit verband nauwer is;
2o. het aerjuivalent zijn voor aan plaats gehouden
voordeelen, welke door ‘den belastingschuldige of den
hel astingdestinataris als voordeelen worden onder-
kend.
Indien niet aan beide vereischten is voldaan, doch
wel aan één van beide, kan de belasting nog geschikt
zijn voor gemeentelijk gebruik.
Is aan geen van heide eischen voldaan, dan staat
te vreezen, hetzij dat de belasting het kapitaal af-
schrikt van een investeering op het grondgebied van
de desbetreffende gemeente en den arbeid afschrikt
van activiteit op dat grondgebied (productievlucht
naar elders), hetzij dat de belasting afschrikt van het
wonen en van de vestiging in de gemeente (verhlijfs-
vlucht naar elders), hetzij dat de belasting afschrikt
van het doen van bepaalde verteringen in de gemeente
(verteringsvlucht naar elders).
Voor belastingen, welke niet, of niet ten volle, aan
beide vereischten voldoen, is derhalve noodig limi-
teering tot een niveau, waarbij ongewenschte reacties
nog niet worden opgeroepen, en wel limiteering naar
boven.
Gesteld, dat de limiet is
a
pOt., dan kan men de
limiet verhoogen tot
(a + b)
pOt., indien er een li-
miet-naar-beneden van
b
pOt. wordt gesteld. Een
limiet naar beneden heeft echter tot nadeel, dat op
deze wijze een gemeente meer beiastingopbrengst kan
ontvangen dan zij behoeft. De wetgever zal dus moe-
ten zorgen, dat
prcectisch
dit bezwaar niet intreedt.
Een juiste keuze van de middelen, aan de gemeenten
toe te wijzen, en een juiste limiteering-naar-hoven
van de minder geschikte belastingen kan het intreden
van het geschetste bezwaar tegengaan.
Technische oorzaken leiden soms tot een
fixatie,
voor het gehe cle land,
van een helastingtarief, hoewel
plaatselijk verkregen opbrengst aan de genieenten ten
goede komt. Niet
alle
plaatselijk verkregen opbrengst komt dan aan de gemeente, doch slechts een gedeelte.
Dit is bijvoorbeeld het geval met de hoofdsom van de grondbelasting, met de hoofdsom van de perso-
neele belasting naar de grondslagen huurwaarde, mo-
hilair en diensthoden
5
en met sommige vergunnings-
en verlofrechten ingevolge de Drankwet. Door het
fixeeren op zichzelf verliest een belasting niet haar
geschiktheid als gemeentelijk middel. Wel zou dit het
geval zijn, als bovendien de belasting niet voldeed aan
één van de hiervéér gestelde twee criteria. ilet toe-
wijzen van een gedeelte van de opbrengst aan de ge-
meente van heffing zou dun worden: het uitstrooien
van belastingcapaciteit in het wilde weg.
Gedeeltelijk juiste, gedeeltelijk onjuiste bestemming
van bestaande belastingen.
Geschikt voor gemeentelijk gebruik is in bijzondere
mate de belasting op onroerend goed, dat binnen de
gemeente is gelegen. Een stap in de juiste richting
deed dan ook in 1929 Minister De Geer, toen hij bewerkte, dat driekwart van de hoofdsom van de
grondbelasting aan de gemeenten werd uitgelceerd.
T
o
li
sw
,
aar
hebben de gemeenten niet rechtstreeks
invloed op de hoofdsom van de grondbelasting, doch
de gemeentelijke zorg kan leiden tot nieuw’en aan-
bouw van fabrieken, woningen en andere gebouwen
of tot ontginning van woeste gronden, en, omgekeerd,
worden de nadeelen van een zeer snellen groei van een behouwng eenigszins geconipenseerd door een
snellen aanwas van de opbrengst van de grondbe-
lasting. In verband met de gemeentelijke bevoegdheid
tot opcentenheffing op de grondbelasting is de fixatie
van het hoofdsomtarief (gemeentelijk aandeel) trou-
wens veeleer te zien als een limiteering naar beneden.
Een stap terug was het, toen in 1935 een gedeelte
van deze 75 pOt. van de grondbelasting werd toege-
voerd aan het Werkloosheidssubsidiefonds, een soort
,,earnings-pool” van de gemeenten. Want door het
inbrengen van een belasting in zulk een ,,pot” wordt
een belasting misschien wel een belasting van cle ge
zamenlijke gemeenten, maar houdt zij op te zijn:
een
belasting van ,,de” gemeente.
Van de 75 pOt., welke
in 1929, met ingang van 1931, aan de afzonderlijke
gemeenten werd toegewezen, komt thans in den pot
40/75
van de hoofdsoni betreffende de gebouwde eigen-
dommen en
25/75
van de hoofdsom betreffende cle on-
gebouwde eigendommen. Bovendien behoudt het Rijk
nog steeds voor zichzelf 25 pOt. van de hoofdsom, ter-
wijl het Rijk daarnevens nog heft 20 opcenten op de
hoofdsom betreffende de gebouwde eigendommen.
01) deze wijze wordt aan belasting geheven, w’elke niet komt ten behoeve van de ‘afzonderlijke gemeen-
ten waar de goederen gelegen zijn:
Ongebouwd Gebouwd
millioeu millioen
25
pCt. van de hoofdsom voor liet Rijk
1.5
4.85
25
,,
,,
,,
,,
,,
,, Werkloos-
heicissubsidiefonds
………………1.5
–
40
pOt. alavoren ………..
7.75
20
opeenten voor het Rijk ………….
3.88
3
16.48
Totaal ……..194 iiiillion,
waarvan reeds aan de gezamenlijke ge-
iirceuten, via liet fonds, ten goede komt
914
ve1ke weder ,,entpot” zouden nioeteti wor-
den, zoodat overblijft …………….i0l/ millioen,
welke het Rijk op den duur, doch zoo spoedig moge-
lijk, zou moeten loslaten ter verbetering van het ge-
meentelijke helastinggehied.
ilierbij zij in herinnering gebracht, dat de gemeen-
ten reeds kunnen heffen (en in feite nagenoeg alle
heffen) 20 opcenten op de hoofdsom betreffende het
ongebouwd en 80 opcenten op de hoofdsom betref-
fende hot gebouwd (opbrengstcapaciteit resp. 1.2 en
15.5 millioen).
Een belasting, welke niet ongeschikt zou zijn als
gemeentelijk middel, mits eerst de heffingstechuielc
eenigszins werd gewijzigd, is het registratierecht (met
opcenten thans 3 pOt.) op de overdracht onder ho-
zwarenden titel van onroerende zaken en op de over-
dracht van aandoelen in zoogenaamdo vastgoed-maat-
schappijen (opbrengst circa 10 millioen).
Zoolang en voorzoover do heffingstechniek het loca-
liseeren van do opbrengst naar cle ligging van cle
gdederen bezwaarlijk maakt, zou deze belasting een
4 Januari
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
geschikt voedingsmiddel zij’n voor een pot voor de
gezamenlijke gemeenten. Op den duur zal het aanbe-veling verdienen, de heffing van deze rechten dienst-
baar te maken aan de geleidelijke en partieele bij-
werking van de belasthaie opbrengst voor de grond-
belasting, bijvoorbeeld door bij overdrachten de belast-
bare opbrengst te herzien en de gekapitaliseerde
hoogere grondhelasting af te trekken van het over-
drachtsrecht.
Een zeer geschikte belasting voor gemeentelijk ge-
bruik is ook de personeele belasting, doch alleen zoo-
lang zij niet te sterk wordt opgedreven, omdat zij
anders leidt tot verhlijfsvlucht naar elders en zelfs
kan leiden tot productievlucht naar elders en (sei-
zoenhotels) verteringsviucht naar elders, De hoofd-
som betreffende de eerste drie grondslagen (huur-waarde, mobilair, diensthoden) is gefixeerd, sedert
80 pCt. ervan gaat naar het. Werkloosheidssubsidie-
fonds. Een bedrag van 19 millioen Gulden per jaar
is hierdoor in een gezamenlijken pot gebracht, hoe-
wel het hier betreft eau belasting, waarvan de op-
brengst zich bij uitstek leent, om aan de afzonder-
lijke gemeenten van heffing te worden uitgekeerd.
Ontpotting van dit bedrag, althans gedeeltelijk, ver-dient ernstige overweging. En de wetgever hedeuke
zich tweemaal, alvorens hij van deze
hoofdso?n
iets
afschaf t teneinde het te vervangen door een rijksuit-keering uit een belasting, welke niet geschikt is voor
gemeentelijk gebruik!
Met betrekking tot de tarieven voor de hoofdsom
der personeele belasting voor de grondslagen paar-
den, motorrijtuigen, pleiziervaartuigen en biljarten
genieten de gemeenten groote vrijheid, welke vrijheid intusschen aanmerkelijk is beperkt door de financieele
situatie, waarin de meeste gemeenten verkeeren. Deze
situatie laat geen verlaging toe (al komt deze hij
caféhiljarten veel voor), doch evenmin een aanmerke-
lijke verhooging,
cii
wel omdat de
opcenien
reeds zoo
hoog zijn. Het gaat hier om objecten, waarnaar de
vraag elastisch is; limiteering is daardoor geboden. Het is echter voldoende, de hoofdsom te limiteeren
tot 40 pOt. boven de in ide wet voorkomende tarieven
en de opcenten voor deze grondslagen af te schaf-fen. Limiteering naar hoven tot het wettelijk tarief
zou ook wenschelijk zijn, wat betreft de belasting
voor huurw’aarde en mohilair van winkels, café’s
en restaurants;
01)
cle aldus gelimiteercle belas-
ting zouden geen opcenten moeten worden geheven,
zulks wegens do conjunctuurgevoeligheid van vele
van de hier genoemde bedrijven, welke gevoeligheid
ernstige bezwaren in het leven roept, indien juist in
cle depressie de opcenten worden verhoogd.
Limiteering van de opeenten, in dier voege, dat
nimmer meer belasting wordt geheven (in hoofdsom
en opcenten) dan 1.75 maal de hoofdsom volgens het
in d• wèt ôp dd• personeele belasting neergelegde
tarief is ook dringend wenschelijk; de ervaring leert,
dat zonder deze limiteering de belastingmaatstaven
huurwaarde en mobilairwaarde worden aangevreten
door de verschijnselen van terugwenteling en amorti-
satie: de waarden gaan dalen.
Wat de gemeentefondsbelasting betreft, de hoof d-
som daarvan, welke in het Gemeentefonds vloeit,
behoort stellig niet te worden ,,ontpot”. Geschiedde
dit zonder limiteering naar beneden, dan zou de
beiastngvlucht opnieuw in gang worden gezet met
dezelfde cumulatieve noodlottige werking, welke de
jaren véér de wet-De Geer hebben doen aanschou-ven. En geschiedde het met limiteering naar bene-
den, dan zouden verscheidene gemeenten meer ont-vangen dan zij behoefden. Wat de opcenten betreft,
van de 25 opcenten, welke thans in het Werkloos-
heidssubsidiefonds vloeien, zou trapsgewijs een ge-
deelte kunnen worden teruggegeven aan de afzon-
derlijke gemeenten van heffing, zoodra het bij de
Tweede Kamer aanhangige ontwerp tot wijziging van
de finaucieele-v erhoudingwet (forensenontwerp) als wet in werking zal zijn getreden en deze heffing naar
het inkomen daardoor meei geschikt zal zijn geworden
voor gemeentelijk gebruik.
De opcenten oj de vermogensbelasting benen zich
daarentegen hij uitstek voor ,,pooiing”. Van. de 100
opcenten, die tot het gemeentelijke belastinggebied
worden gerekend, komen er reeds 50 in het Gemeen-
tefonds, en 12 in het Werkloosheidssubsidiefonds. De
overige 38 kan de wetgever zonder bezwaar, en zelfs
met voordeel, mede in één van deze heide fondsen in-
brengen. (Met het vorenstaande is geenszins gezegd,
dat het verstandig is, de belastingen naar het ver-
mogen overigens op het huidige hooge peil te hand-
haven.)
Stellig zijn er nog enkele rijksheiastiugen, welke
geschikt zijn voor overdracht aan de gemeenten. Te
denken valt aan het vergunningsrecht volgens de
Tabakswet en aan de omzetbelasting, geheven van
café- en restaurantbedrijven en – wellicht – ook de
omzetbelasting van banketbakkers. Het gaat hier om
bedrijven, welker opbrengst aan omzetbelasting ge-
makkelijk is vast te stellen en welke produceeren, al-
thans in overwegende mate, voor consumptie binnen
do gemeente; intercommunale concurrentie is uitzon-
dering. Doch zoowel het tahaksvergunningsrecht als
de bedoelde omzetbelasting behooren tot de kleine
middelen; overdracht zou voor geen enkele gemeente
van werkelijke beteekenis zijn en de uitkeering zou
uiteraard administratieven arbeid vereischen. Het
aan de gemeenten overdragen van het rijksaandeel in het verbofrecht en het hotelvergunningsrecht is daar-
entegen aanbevelenswaardig.
Eerst hei eigen genceentehjlce belasiinggebied beter
a.fbalcenen en eerst dan naar rijksbijdragen en -uit-
keeringen omzien.
Eerst nadat de rijkswetgever zooveel mogelijk daar-
toe geschikte heffingen zal hebben ,,ontpot” of uit liet rijksbelastinggebied zal hebben overgebracht naar het
gemeentelijke, dient de vraag aan de orde te komen,
hoeveel rijksgeld nog naar objectieve maatstaven moet
worden verdeeld onder gemeenten, die redelijkerwijs
voor noodlijdendheid behooren te worden behoed door
verhooging van hun inkomsten. Het is geenszins noo-
dig, dat het in totaal te verdeelen bedrag uitsluitend
of mede wordt bepaald door de opbrengst van zeer
enkele speciale belastingen.
Geschikte potvoedingsmiddelen.
Maar wil de wetgever toch in deze richting gaan,
dan kieze hij daartoe slechts:
lo. belastingen, welke historisch deel hebben uit-
gemaakt van het plaatselijk helastinggehied (bijv. be-
lastingen naar het inkomen; opcenten dividend- en
tantièmehelasting)
2o. belastingen, welke op den duur bestemd zijn
om te worden overgedragen aan de individueele ge-meenten, zooals, in onzen gedachtengang, het over-
drachtsrecht op onroerend goed;
3o. belastingen, welke volkomen ongeschikt zijn
voor gebruik door de afzonderlijke gemeenten, zooals
de suikeraccijns.
* *
*
In de vorenstaande regelen w’erd in groote lijnen
aangegeven, met opzettelijke weglating van veel de-
tails, op welke wijze het best een
begin zou
kunnen wor-
den gemaakt met de oplossing van het nijpende vraag-
stuk der gemeentefinanciën, en wel aan de hand van de stelling, dat de betrekkelijk zeldzame belastingen
met bijzondere geschiktheid voor gemeentelijk ge-
bruik ook inderdaad voor dat afzonderlijke gebruik bestemd moeten worden. Eerst na het inachtnemen
van dezen leidraad is het mogelijk, met vrucht een
systeem van rijksbijdragen en rijksuitkeeringen op te
bouwen.
Terloops waarschuwden wij tegen het afschaffen
van belastingen, speciaal geschijct voor plaatselijk ge-
bruik, voorzoover zulk een afschaffing niët absoluut
door de omstandigheden wordt geboden.
B.
Soli
ENDSTOK.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
VERHOUDING RIJKS- EN GEMEENTE-
FINANCIËN.
In mijn artikel: Enkele eenvoudige opmerkingen
over de verhouding Rijks- en gemeentefinanciën., op-
genomen in het nummer van E.-S.B. van 21 Decem-
ber 1938, komt de volgende zinsnede voor (hl. 965):
,,Wat nog op te merken t.a.v. den staat, die in de
Handelingen van de Tweede Kamer werd opgenomen
(6 December 1938, bi. 759/762) en die juist geen licht verschaft over de zaken die besproken werden?”
Op dien staat kon ik niet dieper ingaan, omdat
van cle lezers niet mocht worden verondersteld, dat
zij van de daarin opgenomen cijfers hadden kennis
genomen. Nu het aan de Tweede Kamer overgelegde
overzicht in hetzelfde nummer is afgedrukt op bi.
968 met een nadere toelichting op bi. 969, kan mijn opmerking iets verder worden uitgewerkt. Mijn be-
zwaren zijn de volgende:
Blijkens de toelichting van den staat zijn de be-
grootingen gezuiverd van alle inkomsten en uitgaven,
die niet op het betrokken dienstjaar betrekking heb-
ben. Daar de gemeenten in groepen zijn ingedeeld,
is niet te controleeren, of bij de bewerking wel
alle
uitgaven, die op den gewonen dienst thuis behooren,
doch naar den kapitaaldienst werden overgebracht, in
de
becijferde
tekorten zijn begrepen.
Wanneer bijv. in 1937 701 gemeenten tezamen
een nadeelig saldo hebben van
f
41.8 millioen en 326
gemeenten een voordeelig saldo van
f
1.9 millioen,
dan is het wel interessant te weten, dat het verschil
f
39.9 millioen bedraagt, maar daarmede is het tekort
voor de eerstbedoelde gemeenten niet met
f
1.9 mii-
lioen verminderd. Het tekort blijft
f
41.8 millioen.
In 1931 bedraagt het totaal van de nadeelige saldi
dan ook niet
f
20.2 mnillioen, maar
f
27.5 millioen.
Het is niet juist,dat den gemeenten, die met de
lagere Rijksbijdrage niet uitkwamen, is toegestaan de
werkloosheidsuitgaven, die (in 1934) niet gedekt kon-den w’orden, eerst uit de begrooting te stooten en later
naar den kapitaaldienst over te brengen.
Dit heeft wel in ht voornemen gelegen, maar het
is slechts ten deele toegestaan. De gang van zaken is deze geweest, dat de gemeenten eerst hebben mogen
uitstooten de werkloosheidsuitgaven in den zin van
het Werkloosheicissubsidiefoncls; achteraf (d.v.z. in
1938) is daarvoor slechts toestemming verleend voor
de uitgaven in den zin van de crisiswerkloosheidsre-
geling. van v66r de werking van het fonds. Het gaat
hier om verschillen van millioenen ten nadeele van
de gemeenten.
In het overzicht wordt niet medegedeeld, welke
bedragen aan extra- en belastingbijdragen als bijzon-
dere dekkingsmiddelen werden aangewend.
Niet aangegeven is of de voorschotten uit het
Werkloosheidssubsidiefonds, welke in 1937 werden
verleend, al of niet in de berekende tekorten zijn be-
grepen.
Bij de vermelding, dat de gemeenten met meer
dan 100.000 inwoners nog een reserve hebben van
f
1.9 millioen, welke nog aan den gewonen dienst ten
goede zouden kunnen komen, is niet aangegeven hoe
groot de geaccimuleercle tekorten zijn. Voor Rotter-
dam alleen waren deze reeds bij het afsluiten van den dienst 1937 tot bijna
f
50 millioen opgeloopen.
Cijfers over 1938 worden niet gegeven en kunnen
dus niet worden geraadpleegd. Hetzelfde geldt voor de ramingen 1939. Toch ging de discussie juist over
deze jaren.
Als men nu nog in aanmerking neemt, dat de staat,
noch zijn toelichting antwoord geeft op de vraag, of
de tekorten niet geheel zijn toe te schrijven aan de
bijzondere kosten ter zake van werkloozen- en armen-
zorg, dan mag men toch zonder overdrijving zeggen,
dat de gegeven cijfers juist geen licht verschaffen
over de zaken, die besproken werden, ni. of het tot
het verleenen van zelfstandigheid aan de gemeenten
doelmatig is 400 gemeenten in de bijzondere positie
van noodljdendheid te brengen, waardoor voor de
toezichthoudende organen o.m. de gelegenheid zal
bestaau aan te geven op welk niveau de diverse ge-
meenten haar begrootingen mogen stellen. Daar deze
niveaux – het klinkt paradoxaal, maar het is niette-
inineen feit – hij hoogere uitgaven kunnen dalen
en in weerwil van bezuinigingen kunnen stijgen, staat
nu reeds vast dat, indien cle voorstellen worden aan-genomen, de interdepartementale commissie, die het
wettelijke toezicht van Ged. Staten feitelijk over
–
neemt, in het verborgen het werk van 400 regeerings-
commissarissen zal moeten voortzetten• met alle na-
deelige gevolgen, welke daaraan – ook naar het oor deel der Regeering – zijn verbonden..
J. HASPER.
MONETAIRE WERKLOOSHEIDS-
BESTRIJDING.
Ook zonder belastingverhooging, ja naast belasting-
verlaging, kan een krachtige werkverschaffings- en
bewapeningspolitiek gevoerd worden, welke ook aan
de geheele hitinenlandsche conjunctuur ten goede zou
komen.
Belastingverhooging is op dit oogenblik voor ons
land zeer gevaai lijk.
Immers nog te veel bedrijven
houden zich niet dan met de grootste moeite staande,
verhooging van lasten kan voor zulke bedrijven de
laatste druppel zijn, die den emmer doet overloopen. Z66 kan de helastingverhooging ook de toekomstige
opbrengst der belastingen in gevaar brengen. Z66 zou
belastingverhooging, om uit de opbrengst daarvan
werkverschaffing te bekostigen, beteekenen verande-
ring van werkmogelijkheid zonder verbetering. Er
zou in ‘de werkverschaffing werk bijkomen, maar het
geld daarvoor noodig zou aan het bedrijfsleven ont-
trokken worden, wat in dat bedrijfsleven tot werk-
vermindering aanleiding zou geven.
Voor ons bedrijfsleven is nog altijd verlaging van
lasten ten zeerste noodig.
Toch zou het verkeerd zijn zich tegen belastingver-
hooging te verzetten, wanneer die noodig ware voor
de voorbereiding onzer militaire verdediging. Dat
daarvoor groote bedragen noodig zijn, daarvan is wel het overgroote deel van ons volk overtuigd.
Men zou mogen eischen, dat wij per hoofd onzer
bevolking voor bewapening evenveel over hadden als
landen als Engeland, Duitschland of het zooveel ar-
mere Japan. In dat opzicht zouden wij tegenover
Japan onze Indische bevolking zeker mee moeten
tellen.
Hoe ver
zijn
daar de plannen onzer Regeering nog af?
Het is evenwel op het oogenblik mogelijk
de
mid
–
delen te vinden, welke noodig zijn, voor een zeer lcrctch-
tige voorbereiding onzer verdediging en voor een zeer
uitgebreide werkv erschaffing, zonder tot b elastingv er-
hooging over te gaan.
Men zoude ‘daarmede juist kunnen voldoen aan de
eischen eener goede monetaire politiek.
Om dit te begrijpen zie men terug naar de dagen
der devaluatie en overdenke wat er toen gebeurd is.
Toen is, nadat de band tusschen den Gulden en het
goud verbroken was, schijnbaar in dien eenen nacht,
de Gulden ongeveer 20 pCt. in waarde gedaald. Dat
wil zeggen: na dien nacht heeft Nederland goud en met goud het £ en den $ en alles wat het in het bui-
tenland kocht ongeveer 25 pCt. duurder betaald.
Nu is het begrijpelijk dat, hij den eersten schrik,
op de valutamarkt, nadat de Gulden gevoelig daalde:
wie vreemd geld noodig had probeerde zich zoo spoe-
dig mogelijk te dekken, wie daarentegen Guldens noo-
dig had kocht zo liever niet direct en wachtte af hoe-
ver de Gulden wel zou dalen.
Maar onbegrijpelijk zou het zijn, dat die Gulden
zich niet spoedig weder herstelde, wanneer men niet
4 Januari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
wist, dat daarop het Egalisatiefonds in één jaar tijds
voor ongeveer
f
700.0000.000 goud kocht, dat is voor
bijna de geheele waarde van onzen goederenexport.
Het was dus alsof ons Egaiisatiefonds bijuac alle
wissels, welke het Nederlandsche bedrijfslevemovoor
zijn goederenexport ontving, opkocht om zich. die
wissels in het buitenland in goud te lateniuithetalen.
De Nederlandsche impoitgoederen moesten dus bijna
geheel betaald worden door export van diensten en
waardepapieren
1).
De bedoelde .goudaankoopen nu dreven den prijs
van den wissel op het buitenland, waarmede zij ge-
financierd môesten. worden, sterk op en maakten
Guldenswissels in het buitenland goedkoop. Zoo werd
onze export sterk geprikkeld, onze import gedrukt.
De devaluatie werkte door die goudaankoopen als een
exportpremie en als importbelasting. Zij heeft dus
dan stoot gegeven tot een opleving van ons bedrijfs-
leven, maar alleen voor zoover dit op de binnen- of
huitenlandsche markt van buitenlandsche concurren-
tie te lijden had.
Een gevolg echter van dezen druk op den Gulden
was, dat men in Nederland geneigd was zijn exporten
te goedkoop te verkoopen en zijn importen te duur
betaalde. Onze ruilvoet werd er ongunstig door be-
invloed. Wanneer wij het geld wegdenken en letten op den ruil van goederen tegen goederen, dan is het
duidelijk, dat wij slechter af waren bij dien ruil. Bo-
vendien ontvingen wij bij dien ruil voor een groot
deel goud terug. Het staat te vreezen, dat dat goud
geleidelijk minder waard zal geacht worden. Immers de goudproductie is o.a. door het. flotatieproces veel
goedkooper geworden, terwijl ook de productie voor-
al in Rusland om de hoogere waarde van goud zeer
toeneemt.
Wij hebben ons land dus in menig opzicht door
die goudaankoopen geschaad. Ook anderen hebben wij
erdoor gehinderd. Immers deze goudaankoopen ver-
grootten de slechte verdeeling van het goud en vorm-
den voor verschillende landen een deflationistische
tendens. Voor zoover wij hiermede het buitenland hin-derden, berokkenden wij ook onszelven weder schade,
daar iedere hinder van de wereidwelvaart onszeive én
economisch én politiek weder schaden moet
2
).
Nog één gevaar is er verbonden aan de groote goud-
aankoopen van het Egalisatiefonds: de groote goud-
voorraden in de kelders van De Nederlandsche Bank vergrooten het gevaar voor een vijandeljken inval.
Het is evenwel mogelijk de voordeelen der deva-
luatie te behouden en uit te breiden zonder die goud-
aankoopen met hun nadeelige gevolgen.
Dat kunnen wij bereiken door de waarde van den
Gulden in werkelijkheid op zoodanige wijze te verla-gen, dat deze niet langer door goudaankoopen kunst-
matig behoeft gedrukt te worden.
Dan kunnen wij een opleving der hinnenlandsche
conjunctuur verwachten. Dan kunnen wij verwachten
dat allen, die nu onder den last hunner hypotheken
dreigen te bezwijken, principieel geholpen worden.
Tot nu toe was de crisishulp incidenteel: men hielp
den een en benadeelde daarmede den ander.
Men zette daartoe ons burgerlijk recht op losse
i) Die export van waardepapieren is, als iedere expert,
door de devaluatie sterk geprikkeld, Reeds in de eerstvol-gende Engeische Eoonomist verseheen een lijstje van Ne-
‘derlandsohe waardepapieren, welke bet nu voor Engelsohen
aanbevelenswaardig werd te koopen. Ook zijn er heel wat
bu itenlandsche waardepapieren uit Nederland naar het
buitenland verkocht om de ,,Valutawi-nst” binnen te dialn.
2)
Men mag wel zeggen, dat Frankrijk door Poincaré’s
strijd tegen ,,la vie ehère”, in verband met de goudwaarde
welke hij aan dan Franc toekeade, den eersten stoot ge-
geven heelt tot de deflatic in de andere landen: het goud
stroomde daardoor naar Frankrijk. Deze deflatie sohaadde
eerst Frankrijk niet, maar toen zij er tenslotte Engeland
toe bracht den gouden atandaard prijs te geven, en voor-
al toen Amerika, om die deflatie te keeren, de .goudwaarde
van den Dollar te laag vaststelde, kwam Frankrijk zelf in
grooten econosnischen en poiik.ieken nood.
schroeyu..en perkte onze vrijheid en vooral die .van
de geholpenen sterk in. Oorrigeeren wij evenwel
in werkelijkheid detijdens de deflatie gestegen goe-derenvaarde van den Gulden dan voeren wij princi-
pieele erisistherapie; dan ook .inogen wij verwachten, dat de vreeselijke werkloosheid in ons land verdwijnt,
zooais deze in Finland, Zweden en Duitschland ver-
dwenen is.
Maar hoe kunnen wij de waarde van den Gulden in
werkelijkheid verlagen? Door de geldsomloop te ver-
grooten. Zoo ook verhoogde men de werkelijke waarde
van den Gulden door de geidsomloop te verkleinen.
Van iets dergelijks is in die ééne devaluatienacht
niets gebeurd. Wel heeft de devaluatie voor het
bankwezen de mogelijkheid geschapen tot grootere
credietgeving, en credietgeving staat gelijk aan creatie
van ruilmid’del.
Door de devaluatie was de tijd voorbij, dat een ge-
stegen of stijgende waarde van het goud ons moest
noodzaken door credietinkrimping, dat is de deflatie,
de goederenwaarde van den Gulden te vergrooten.
Wij waren van het goud onafhankelijk geworden,
behoefden niet langer-den gouden standaard te vol-
gen en zoo slachtoffer te worden van al de fouten,
die men met dien standaard maakte, en de wijze waar-
op men -dien manipuleerde. Wij konden ons van dat
oogenbiik een indexcijfer van prijzen als standaard
kiezen.
De correctie voor de vroegere waardestijging van
den Gulden kon aangebracht worden.
Maar die uitzetting der credieten is nog niet geko-
men, althans niet in voldoende mate. Geen wonder,
want nog altijd zijn de handelsbanken voor credieten
aan het bedrijfsleven zeer duur. Voor zulke credieten
betaalt men nog altijd met de kosten mede 5-8 pOt.,
ook wanneer deze credieten korte credieten zijn, feite-
lijk binnen zeer korten tijd af kunnen loopen en vol-
doende dekking aanwezig is.
Waar de zaak zoo gesteld is, is er alle reden voor,
dat de Staat zelf de hoeveelheid ruilmiddel in omloop vergroot, aldus doende de werkelijke waarde van den
Gulden drukt. Dan worden ook aankoopen van goud
onnoodig. De Staat kan dat ruilmiddel zelf creëeren
of door De Nederlandsche Bank voor zich laten creëe-
ren, zooals zij dat in de afgeloopen jaren gedaan heeft
voor haar goudaankoopen. Dat geld kan de Staat -dan gebruiken om in zijn behoeften te voorzien in het bij-
zonder voor de beide meest noodige zaken: krachtige
bewapening en krachtige bestrijding der werkloosheid,
door een groots opgezet plan van werkverschaffing.
Vrij zeker zou dan, mits men de bonen niet opjeeg,
deze werkverschaffing spoedig, door de algem cciie
opleving van het bedrijfsleven, onnoodig worden.
Deze geldcreatie mag nooit tol doel hebben het
verschaffen aan den Staat van de voor zijn behoeften
noodige middelen. Zij moet alleen geschieden om den
Gulden op de juiste goederenwaarde te brengen en
daarop te houden. Het best wordt een bepaalde index
van grondstoffenprijzen hersteld en vervolgens gesta-
biliseerd.
In hoofdzaak zal m.en die stabilisatie op de
oude wijze kunnen bewerken, zooals men den prijs
van het goud stabiliseerde, dat is door de regeling
van het renteniveau, eventueel geholpen door een
openmarktpolitiek.
Dit laatste hulpmiddel staat De Nederlandsche
Bank eerst sinds kort en in beperkte mate ten dienste.
De Bank of England heeft het daarentegen in de
vorige eeuw herhaalde malen met groot succes ge-
bruikt.
• Om zeker te zijn dat het doel: bereiken en hand-
haven van een juist prijspeil, goed in het oog gehou-
den wordt, schijnt het beter, dat de Staat niet zelf
deze gaidcreatie ter hand neemt, maar ze overlaat aan
een bevoegde instantie, als De Nederlandsche Bank.
Een dergelijke raad schijnt zeer revolutionnair,
maar waarom mogen •de handelsbanken wel tot zulk een gel’dcreatie overgaan en de Staat niet?
10
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
Dat recht is hun nooit verleend, toch oefenen zij
het de facto uit, terwijl het volgens de wet alleen aan
De Nederlandsche Bank toekomt. Daarvoor is d’n ook
hun ruilrniddei geen wettig betaalmiddel. Dat bergt
groote gevaren in zich. De Nederlandsche Bank heeft
haar recht van den Nederlandschen Staat ontvangen,
die van ouds in zijn hoogheid, dit recht heeft bezeten.
lIet is dan ook niet noodig, dat de Staat voor dat geld
meer betaalt dan de kosten van aanmaak en contrôle.
Eerst wanneer de Staat meer geld behoeft dan ge-
creëerd moet worden in het belang eener juiste, mo-
netaire politiek d.i. in het belang van het bereiken en
handhaven van een juist prijspeil, is het noodig, dat
de Staat daarvoor belastingen heft of leent, naar de
bekende regels van een juist financieel beleid.
Het is ook geen utopie die hier aangeraden wordt.
Het mag als zeker gesteld worden, dat ook Duitsch-land en Japan, op een dergelijke wijze hun verwon-
derlijke financieele prestaties der laatste jaren tot
stand hebben gebracht. Wat Duitschland betreft kan
men hierover veel vinden in het stuk van T. Balogh
,,The National Econorny of Germany” in het Eco-nomic Journal van Sept. ji. De kern van de zaak is
in Duitschland: een reflatie met geldcre,atie, in het
belang van de doeleinden van den Staat, en beheer-sching van het prijspeil door openmarktpolitiek. De
schil zijn allerlei dwangmaatregelen, welke ons volk minder passen, maar •die niet van werkelijke hetee-
kenis schijnen, terwijl zij het geheel noodeloos inge-
wikkeld maken.
Reeds hierboven wees ik erop hoe ook Finland en
Zweden op soortgelijke wijze hun werkloosheid wisten
te verdrijven. Dr. G. C. A.
VAN DORP.
DE RESULTATEN VAN EEN PROEF.
In Mei van dit jaar werd den Minister van Sociale
Zaken verzocht te willen bevorderen, dat zoo moge-
lijk, de arbeid welken vrouwen vervichten bij het
pellen van tulpen, door mannen zou geschieden. Met
het oog op de nog steeds omvangrijke werkloosheid in een zestal gemeenten in •de bollenstreek heeft de
Minister van Sociale Zaken zich toen bereid ver-
klaard een proef te nemen teneinde te kunnen ver-
krijgen, dat deze arbeid zooveel mogelijk zou ge-
schieden door personen – meerendeels gezinshoofden
– die ingevolge de werkloozenzorg worden geholpen. De toegepaste regeling was in groote lijnen als volgt.
De opzet der proef.
Aan de daarvoor in aanmerking komende hol-
lenkweekers en -handelaren w’erd door B. en W. ver-
zocht te willen medewerken, om in het daarvoor aan-
gegeven seizon, – medio Juni tot medio Augustus
– waarin tulpen worden gepeld, dezen arbeid te
laten verrichten door arbeiders, die door of namens
B. en W. werden aangewezen. De medewerking, welke
hier van het bedrijfsleven werd verzocht, was
geheel
op vrijwilligheid
geschoeid.
Aangezien het gemiddelde loon, dat aan de vrou-
wen bij dezen arbeid wordt uitgekeerd, belangrijk
blijft beneden het inkomen, dat moet worden ver-
diend door iemand, die voor een gezin heeft te zor-
gen, was de Overheid (Rijk en Gemeente) bdreid, een
toeslag uit te keeren.
De toeslag werd bepaald op 15 cent per mand
gepelde tulpen. Deze 15 cent zou komen
boven het-
geen volgens de geldende tarieven
door den bollen-kweeker c.q. -handelaar aan den tewerkgestelden ar-
beider – anders dus vrouwe.n en meisjes – per
mand werd uitgekeerd. Deze tarieven mochten onder
invloed van den toeslag in geen’erl’ei voyrn verlaagd
worden. Van het bedrijfsleven werden dus geen extrC-
uitgaven gevraagd.
De toeslag, welke” ten hoogste
f
9 per week
mocht zijn, werd alleen uitgekeerd aan personen, (aan-
gewezen door of namens B. enW.) die, toen de aan-
wijzing plaats vond, ingevoige steunverleening en of
werkverschaffing werden geholpen. Zij, die dus tij-
dens de aanwijzing niet onder de steunverleening of de
werkverschaffing vielen, mochten niet voor den toe-
slag in aanmerking komen.
liet resultaat.
• De vraag mag worden gesteld, welke invloed deze
regeling, die slechts kort’ kon duren nl. van 20 Juni
tot 20 Augustus, op de arbeidsmarkt heft uitge-
oefend in de gemeen ten waar de regeling gold.
Allereerst een aantal gegevens over de werkloozenzo rg.
–
Aantal werkloozen
ngeschreven bij Bij de werkver- Ingevolge de
het orgaan der schaffing steunregeling
arbeidsbemidd. tewerkgesteldgesteund
eind der maand) (eind der maand) (eind der maand
189 E
14 mw. 11601
31
179
Lisse
36
inwon.9420
31
88
Sassen-
38
heim
20
iuwon.6035
80
Voorhout
8
inwon.3641
254
Noordwijk
116
mw.
11808
88
1
Juni
156
170
2
4
135
146 N
110
67
8
22
92
37
kerhout
Aug. 122
94
9
–
97
87 inwon.7151
Uit deze gegevens blijkt, dat zoowel in 1937 als in
1938 cle werkloosheid Vrij omvangrijk was, zelfs in
1938 in een aantal gemeenten hooger dan een jaar
tevoren. Onder invloed van de regeling waren in 1938
meer werkloozen geplaatst dan in 1937.
Andere gegevens, die ik niet te uitvoerig wil weer-
geven – de uitgewerkte staten vergen te veel ruimte
– toonen aan: le. Er is gedurende 6661 ,,mandagen” of 1110
,,man’.veken” gepeld.
2e. Gedurende de ,,pelperiode” is rond
f
9188 aan
toeslag uitbetaald of
f
8.28 per ,,manweek”.
3e. Er zijn 62.792 manden gepeld, dat zijn per
,,manclag” ruim 9 manden of ruim 56 manden per
week.
4e. De kw’eekers hebben aan loon uitbetaald
f
14.267
of
f
12.85 per week of bijna 23 cent per mand. 5e. Loon en toeslag samen verzekerden den arbei-
ders een weekinkomen van gemiddeld
f
21.13.
MEYER DE VRIES.
AANTEEKENINGEN.
De economische weerstand van Nederlandsch-
Indië.
In de Nieuwjaarsrede, op 2 dezer, uitgesproken
door den heer Gottfr. H. Crone, Voorzitter
,
van den
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amster-
dam, welke in het in dit nummer afgedrukte artikel
,,Nieuwjaarsklanken” besproken is, komen enkele be-
schouwingen voor betreffende het z.i. afgenomen aan-
passingsvermogen van Nederlandsch-Indië, die ons
van zoodanig belang voorkomen dat wij ze hieronder
onverkort doen volgen:
In dit verband merk ik op, dat naar mijn •inri.oht een
dergelijke. ontwilciceling en in liet algemeen een dalende
conjunctuur, Ne,derlandl,seh-In:dië structureel minder goed
voorbereid vindt dan bij vroegere gelegenheden. De WinSten
zijn a.lierwego in de afgeloopen jaren in vergelijking
mt
Juni
278
316
8
162
Juli
189
124
49
91
Aug.
140
69
1
57
Juni
173
247
16
131
Juli
106
92
27
72
Aug.
96
62
67
Juni
125
145
98
Juli
74
54
51
Aug.
49
50
43
Juni
76
128
15
56
Juli
27
22
14
25
Aug.
18
15
9
17
Juni 346
401
11
288
Juli
302
302
48
207
Aug. 297
275
75
193
4
Jativari
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
vrocg ere periodes vaii goede conjunctuur zeer matig gebic-
Ven eu dientengevolge zijn dc reserves, over welke het
eeojio.niisehe leveti bcshikt, onvoldocude aangevuld. Doch
vooral zijn dc Re g eetingsmaattegelen op ec000misch gebied
van de afgeloopea zes jaar oorzaak, cta,t het veriiiogei oii
zich bij
0011
lager ])rijZe.fl)ei1 &]) de wereldmarkt aan te
])aSSe]1 geliliger is gewordo]]. Als ci’.isismaatroge1 is een ge-
deelbe van bedoeld ingrijpen ongetwijfeld verantwoord en
heilzaam geweest. De ervaring leert echter, dat het tijde-
]ijke karakter vui crisismaatiegelen spoedig wordt ver-
goten en zij lia, eeu.ige jcren eeR blijvende 1)1as in het
ecoijoiniscili bestel hebben verworven. Na 1929 konden de
gevolgen van de dalende prijzen op de wereldmarkt nog ge-
durende eenige jaren gedeeltelijk opgevangen worden door
verlagi Lig der produeekosteii, die, omdat de prijzen bin-
Hen Nederlandsch-Iudië eveneens scherp daalden, de wel-
vaart der bevolking niet belangrijk aantastteu. Tihans be-
toekent iedere verlaging van bonen en o-pbreligsten van
bevolkingsproducteir vermindering van koopkracht.
lui-
mei-s, cle prijzen van voedingsniickleben kunnen niot in cle-
zelfde mate dalen, daar de Regeering haar rijstipol.itiek heeft ingesteld op ‘het controleeren van den rijstprijs en
het daarbij handineven van bepaalde normen. De gevolgen
van ccii en ander hebben zich iii het afgeloopen jaar ge-
demonstreei-d in het feit, dat – ondanks ruime oogsten cii
iii scherpe tegenstelling tot de prijzen der uitvoer produc-
ten – het indexeijfer van de kosten van voeding •der in-
heemsehe bevolking in de eerste negen maanden van 1938 gemiddeld 47.1 (1928 = 100) bedroeg, tegen gemiddeld 46
in 1937. Dit verschijnsel houdt nauw verband met dan loep
van de locale prijzen voor rijst. Daarentegen daalden die voor buitenlandsc-he rijat gedurende 1938 met 15 tot 20
pOt. Ook de kosten van liet levensonderhoud van Rurolee
–
sche gezinnen zijn gestegen. Daarnaast ‘is de uit de jaren
na 1929 bekende krachtige daling der prijzen voor gewe-
ven goederen uitgebleven en het indexcijfcr voor textiel-goedet-en zelfs vrij belangrijk gestegen. De verminderde
uitvoermogelijkheid van Japan is oorzaak geweest, dat de
contiligenteeringe]i op dit gebied ten volle tot haar recht
kenden komen. Zoo verdubbelde het aandeel van Nederlai.id
in den invoer van manufactu ren, terwijl ook het aandeel
van Engeland toenani.
De politiek betreffende de prijzen van voedingsmiddelen wordt aangevuld door een meer systematisch ii’ordend toe-
zicht op de loone]i der cultuuronderne’rniizgen, tot welk doel
een uitgebreid onderzoek naar de ,,koeliebudgcts” in een
groot aantal centra van cultnres zal w’ordeu ingesteld. Het
donkbeeicl
TM
mi icimuinloonen voor Java is w’el,iswaar door de Regeet-ing afgewezen, maar de aandrang daartoe
blijft bestaan. Moge de, Regeering bedenken, dat in een
gebied als Java liet boonpeil iii de cultures niet los be-
scihouwd kan worden va ii de bonen in andere bedrijven.
Ook is het lang niet zeker, dat hoogei-e indiinidueele loeneni
zouden resulteeren in ccii hoogei-e totale boonsoiii. Veeleer
is het waai-sohijnlijk, dat het gevolg zou zijn een vermin-dei-i ig i’zn het aantal te werk gestelden. Dat Nederlandsch-Indië, hoewel zwaar door de prijsda-
ling en door vermindering van de vraag getroffen, de
vorige depressie met betrekkelijk weinig blijvcnd nadeel is
te boven gekomen, heeft het grootenleels te danken gehad
aan cle afwezigheid van dcv erstarri ngsversohij nseien, clie
het herstel in de industrieele landen hebben beiiioeilijkt.
lIet Regeeringsi ngrijpen van cle afgeloopen jaren heeft
ecihtei stellig in (lie richting gewerkt, zooals alles, wat de
vaste kositen van het bedrijfsleven verhoogt. Met liet oog op de positie va.ti Nederlaiidsch-Indië als exportlancl be-
treur ik ook, dat de Regeering in den financieelen toe-
stand aanleiding heeft gevonden met ingang van 1939 de
opeenten op de invoerrechten van 25 tot 50 te vei-hoogen
en de tijdelijke verlaging van het gi-ondtarief van een aan-
tal goederen ongedaan te maken. Naarmate de i,i:rdccstria.li-
satie van Java voi-dert, verliezen de invoerreohten hun zui-
‘er fiscaal aspect en worden hun economische gevolgen
belangrijker. Onder meer kan men ver wahtev, dat in tijden
van Heel-gang drang naar verdere protecitie zal opkomen,
niet liet daaraan verbonden gevaal- van relatieve stijging
van liet bi nnen1audsche pi-ijzenpeil, dus belemmering der
aanpassi lig van de pi-oduotiekosten van u itvoergoede ren
aan de dalende opbrengsten
Dreigen voor Nederlandsch-Indië gevaren van
de zijde van het synthetisch product?
De technologische ontwikkeling.
De ontwikkeling der technologie op het gebied der
s.ynthetische productie van verschillende artikelen,
‘die vaak geheel of grootendeels op rekening wordt ge-
schreven van het autarkisch streven in verschillende
landen, steunt daar
–
naast ook in niet onbelangrijke
mate op factoren, die een meer zuiver economisch ka-
rakter dragen. Zulk een factor is bijv. het feit, dat
men de eigenschappen en technische kwaliteiten van
synthetische producten beter in de hand heeft dan
van natuurproducten, wat voor de verwerkende on-
dernemingen een constant en beter vooraf hepaal-
baar bedrijfsrendement mogelijk maakt. Tevens brengt
deze ontwikkeling een grooter vrijheid t.a.v. de
plaats van vestiging niet zich mede. Bovendien wordt
cle research in deze richting gestimuleerd door de
doelmatige bescherming van den geestelijken eigen-
dom
1).
Een verder argument voor ‘de stelling, dat de ont-
wikkeling der technologie niet louter uit de politiek van nationale afsluiting voortvloeit, is ook de inter-
nationale samenwerking op dit terrein. –
Verder moet erop gewezen worden, dat vele syn-
thetische producten geen zuivere vervangingsproduc-
ten zijn, maar vaak in verschillende eigenschappen,
zoowel tea voordeele als ten nadeele, van het natuur-
product afwijken, zoodat het toepassingsgehied niet
geheel met dat van het natuurproduct samenvalt. In
sommige gevallen kan zelfs het synthetisch product
tot een uitbreiding van de aanwendingsmogelijkheden van het natuurprocluct bijdragen, als nl. een combina-
tie van heide een gunstiger resultaat oplevert, het-
geen bijv. met enkele rubbersoorten het geval is.
Het is van belang op de genoemde economische fac-
toren te wijzen, omdat, zoo er gevaren dreigen voor
de grondstoffenlanden, deze gevaren niet zouden ver-
dwijnen, wanneer de politieke hemel zou opkiaren en
het streven naar autarkie in kracht zou afnemen.
Men, stuit overigens hij het beoordeelen van de vraag,
of de synthetische producten een groot gevaar voor de
natuurproducten vormen, op de moeilijkheid, dat vele
publicaties over de eerste producten sterk den inslag
van ,,reclame” dragen en dientengevolge niet altijd
even betrouwbaar zijn.
De gevaren voor Nederlanclsch-Inclië.
Welke gevaren er inderdaad blijken te dreigen, zui-
len wij achtereenvolgens in het kort nagaan voor ‘de
belangrijkste exportproducten van Nederlandsch-Indië,
in volgorde van hun uitvoerwaarde
2).
Petroleum, en derivaten.
Op
dit gebied blijkt het verschil in kostprijs met
het natuurproduct nog zoo groot te zijn
3),
dat de
synthetisch e productie hier nauwelijks uit economi-
sche overwegingen kan worden verklaard. Het autar-
kisch streven op idit gebied – om, in Duitschiand –
waar de 1. Q. Farhen-Industrie voor 1938 een produc-
tie van synthetische benzine, ter grootte van 420.000
ton geraamd heeft – kan men moeilijk als economisch
bestempelen.
Dat in de gegeven omstandigheden desondanks toch
gevaren voor Indië dreigen, blijkt uit de omstandig-
heid, dat ook in Frankrijk, Engeland en Japan proe-
ven op dit gebied worden genomen.
Zooais wij ook hij andere producten zullen, zien,
zoekt men hier ook naar chemische procédé’s, waarbij
men niet van, uiteraard beperkte, hoeveelheden mi-
Vgl. Ir. H. N. )3lommendaal ,,De pernianente cl reiging
van liet synthOisch product”, riai ,,Koloniale Studiën” van
Augustus 1938, aan wiens besohouwingen wij onze gegevens
grootendeels ontbeenen.
Zie ihet Statistisch Jaaroverzicht vooi- Ned.-Indië, 1937.
Vgl. Ir. J. B.
A.
Kessler in ,,De Ingenieur” van
8 April 1938.
12
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
neralen, maar van natuurproducten kan uitgtan. De
houtgastractie bijv. is voor de benzine een-niette ver-
waarloozen vervangende toepassing
4).
Rubber.
Afgezien van eeuige productie ten bate van de gas-
maskerindustrie in den wereldoorlog, is de syntheti-
sche rubberproductie het eerst op groote schaal ter
hand genomen in
Rusland ),
met als grondstof alco-hol. Ofschoon deze productie boven de later ter hand
genomen Amerikaaüsche en Duitsche productie het
voordeel heeft, dat zij niet van mijnbouivproducten af-
hankelijk is, staat anderzijds de kwaliteit van het pro-
duct nog ver bij die van de latere producten ten ach-
ter. De productie bedroeg in 1937 bijna 40.000 ton.
In de
Vereenigde Staten
vervaardigt Du Pont de
Nemours en Co. het zgn. Neoprene, dat in sommige eigenschappen practisch gelijk is aan het natuurpro-
duct, maar in andere eigenschappen (bestand tegen
hooge temperatuur, ozon, zuurstof, chemicaliën en
oliën), het natuurproduct overtreft. Nadeelen van dit
Neoprene zijn de zeer hooge kostprijs en de geringe
geschiktheid voor bandenfabricage. De productie be-
draagt nog slechts pl.m. 2000 ton per jaar.
Neoprene is niet alleen concurrent van het natuur-
product, maar heeft eigen toepassingsrnogelijkheden
(het is buy, in den vorm van latex uiterst geschikt
voor impregnatie-doeleinden) en kan verder de toe-
passingsmogelijkheden van het natuurproduct vergroo-
ten, als het in combinatie daarmee wordt aangewend.
Dv..itschland
was het derde land dat met de fabricage.
van synthetische riibher, ni. de zgn. Buna, begon.
,,Buna” wordt geproduceerd door de I. G. Farben-
industrie en heeft dezelfde eigenschappen als Neo-
prene. De productie wordt voor 1938 geraamd op
24.000 A 30.000 ton. Een hoog invoerrecht op natuur-
lijke rubber wordt in Duitschiand geheven; de op-
brengst hiervan komt ten goede aan de Buna-fabri-
cage. Een nadeel van Buna is het feit, dat het niet
geregenereerd kan worden.
In Italië, Tsjecho-Slowa.kije en Polen
tracht men
uit te gaan van zetmeel. In
Japan
heeft het probleem
der synthetische rubber nog geen oplossing gevonden.
In
Engeland
tenslotte wordt Neoprene vervaardigd
door de Imperial Chemical Industries; in dit land
wegen bij het vraagstuk der synthetische productie
de speciale eigenschappen der nieuwe producten uiter-
aard zwaarder dan het streven naar onafhankelijk-
heid van de grondstoffenlanden.
In wrezen geen synthetische producten, maar in hun economische beteekenis ermede verwant, zijn de gere-
genereerde rubber en de nj.bher, welke men in niet-
restrictie-landen tracht te bereiden uit andere dan de
tot dusver daarbij gebruikte planten (vr-nl. in Rusland,
Mexico en Italië).
In de internationale restrictie-overeenkomst zijn
voorzieningen opgenomen met het oog op de research
ten behoeve van kwaliteitsverbetering en nieuwe toe-
passingsmogelijkheden van de natuurlijke rubber.
Plantaardige oliën en vetten.
Vooral in de zeepfabricage worden deze producten,
met name in Duitschiand, op steeds grooter schaal
door chemisch bereide vet,zuren vervangen. De aldus
vervaardigde zeep onderscheidt zich in niets van an-
dere zeepen.
Mineralen.
Op dit gebied is voor Indië van belang de vervan-
ging van ver-tind door gealumineerd blik ten behoeve
van de conservenindustrie; aluminium is niet giftig
en vertoont een groote weerstand tegen organische
zuren. Verder worden voor verschillende doeleinden
Zie E.-S.B.
d.d. 11 Mi 1938;
ioutgas-tractie
dooi-
Dr.
B. .Ammerlaan.
Zie G.
A.
Veenendaal, De synthebische ru.bber, in ,,])e
Bergeultures” van
14 Mei 1938.
metalen door anderé stoffen, hijv. kunstharsen, ver-
vangen.
Voedings- en genotmiddelen.
-D gecompliceerde samenstelling van reuk- en
smaakstoffen, vooral van de genotmiddelen – die bo-
vendien faicy-•produtn lijn – voorkomt hier on-
middellijk gevaar. Toch worden in D.uitschland reeds proeven geiiomèn met suikerbereiding uit hout, waar-
bij veekoeken bijproduct zijn.
Natuurlijke harsen.
De kunstharsen vinden een steeds ruimer toepas-
singsgebied, ook ver buiten dat van de natuurharseri, die nog slechts in zeep- en papierindustrie onmisbaar zijn en zich daarbuiten alleen nog kunnen handhaven
door prijsaanpassing en kwaliteitsverbetering, aan
welke onderwerpen in Nederlandsch-Indië de hars-
centrale aandacht schenkt.
Vezelstoffen.,.
Deze worden bedreigd door kunst.zijde en kunstwol,
de kapok in het bijzonder door schuimrubber, kunst-
haar en glaswol.
Af w eermiddelen
De afweer zal – aldus de meening van Ir. Blom-
mendaal – zeer waarschijnlijk slechts de vorm kun-
nen en moeten aannemen van de uiterste krachtsin-
spanning op het gebied der research ten behoeve van
kwaliteitsverhetering, prijsverlaging en nieuwe toepas-
singsmogelijkheden van het natuurproduct. Wellicht
zal dan blijken, dat tusschen vele natuur- en synthe-
tische producten geen concurrentie behoeft te bestaan,
maar dat zij, in verband met afwijkende eigenschap-
pen, een eigen toepassingsgebied kunnen vinden en
soms ook, door onderlinge combinatie, elkaars toepas-
singsgebied kunnen aanvullen.
Op de terreinen, waar de research reeds is begon-
nen, treedt vaak de overheid als aanvullende en orga-
niseerende instantie op met haar crisis- en export-
centrales. Met de uitbreiding der research zal ook de
overheid haar werkzaamheden moeten verbreeden en
tevens de samenwerking met de verwerkende indus-
trieën in het moederland bevorderen, een sa.menwer-
king, waarvan de noodzakelijkheid in het moeder-land
nog niet altijd in voldoende mate wordt ingezien.
De Duitsche ,,Volksauto”.
De Duitsche regeering heeft er steeds naar ge-
streefd, cle motoriseering in het Derde Rijk zoo inten-sief mogelijk door te voeren. De productie van de z.g.
,,volksauto” maakt een belangrijk onderdeel van deze
Duitsche motoriseering uit. De volgende interessante
gegevens ever deze productie zijn ontleend aan ,,Die Wirtschaftskurve” (Heft. III 1938).
De jaarlijksche productie van motorvoertuigen is
de laatste jaren in Duitschland steeds opgevoerd; eind
1936 nam Duitschland op dit gebied. na
Groot-Brit-
tannië de 2e plaats in onder de voornaamste landen
van Europa, wat in onderstaande grafiek duidelijk
tot uiting komt.
Met betrekking tot het totaal in gebruik zijnde
aantal wagens kwam Duitschland einde 1936 met 1-
millioen nog achter Groot-Brittannië en Frankrijk
met resp. 2.5 millioen en 2.3 millioen. –
De regeering heeft zich echter tot doel gesteld, om het proces van de motoriseering zoover door te voe-
ren, dat een totaal van 6 A 7 millioen auto’s in
Duitschland in de toekomst in gebruik zal zijn. Wil
men echter zulke hooge cijfers bereiken, dan zal men
ernaar moeten streven, dat breede lagen van de be-
volking voor hun genoegen een auto nemen. Aan
deze gedachte van massale motoriseering ligt de con-
structie van een extra-goedkoopen wagen – de ,,volks-
auto” – ten grondslag.
1
4 Januari
1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
In
duizenden
duizenden:
460
.Iip
40
–
De productie van motor,
–
140
rijtuigen in de belang-
–
420
rijkste Europeesche
–
420
o•
landen
–
400
380
-380
360
Groot-Brittannië
-360
340
320
–
320
300
–
300
280-
-280
260
–
260
240
-240
220
Frankrijk
–
220
200
–
200
180
–
180
160
–
–
160
140
Duitschiand
120
–
–
120
100
–
100
80-
-80
60
Italie
–
60
40
40
–
–
‘
• –
-_î
20
t
20
1931
1932
1933
1934
1935
1936
Technische bijzonderheden over deze ,,volksa,uto”.
Deze volksauto of ,,Kraft durch Freude-wagen”,
heeft een trekvermogen van 24 Paardenkracht en is
voorzien van een Heckmotor met luchtkoeling, terwijl
zij de volgende afmetingen heeft: lengte 4.20 m,
breedte en hoogte 1.55 m; het gewicht bedraagt 650
kg. Vooral de verhouding van het trekvermogen t.ov.
een dergelijk gering gewicht is opvallend. De auto
kan een uursnelheicl van 100 kin bereiken, terwijl het
brandstofverbruik bij de meest economische snelheid
geschat wordt op 7 liter per 100 krn (1 op 14) en
het smeerolieverbruik op
1/10
liter per 100 km. Voorts
is de wagen voorzien van een onafhankelijk veeriags-
stelsel, zoowel voor als achter, hetgeen tot voor kort als luxe beschouwd werd. De prijs van dezen wagen
zal R.M. 990 bedragen. Het tegenwoordige type heeft
men ontworpen nadat eerst ervaringen waren ver
–
zameld met de productie en regelmatige exploitatie
van een tweetal proefseries van respectievelijk 30 en
40 auto’s.
Economische mogelijlcheden.
Om den afzet te vergemakkelijken, zullen naast den
lagen aanschaffi.ngsprijs van R.M. 990, ook de exploi-
tatiekosten van deze volksauto aan den lagen kant
moeten zijn.
Hierover vinden wij gegevens ii ,,Der deutsche
Volkswirt”, Jaargaiig 12, No. 36.
De betrokken exploitatiekosten betreffen uitgaven
voor brandstof, stalling overdag en ‘s naehts, onder-
houd, reparatie en verzekering. Daarvoor moet bij
een gwon deino wagen met een normaal gebruik
van 1500 km per maand, op zijn minst R.M. 80 tot 100
uitgetrokken worden. Nu mag worden aangenomen,
dat de volksauto in een tijdsruimte van één maand,
mindet gebruikt zal worden, daar ze slechts voor het
genoegen van deni bezitter bestemd is, dus voorname-
lijk tijdens het weekeinde. Veronderstelt men bijv.
een rnaaudelijksch gebruik van 1000 km, dan zal het
brandstofverbruik 60 tot 70 liter worden. Dit zal bij
den huidigen benzineprijs een uitgave van R.M. 25
per maand beteekenen. De huur voor de garage moet
in de toekomst zeker op R.M. 10 per maand gesteld
worden.
In verband met dit alles is nog van groot belang
de wijze van financiering van den afzet van de
,,voiksauto”.
Ook hierbij wordt een speciale methode gevolgd
om de Duitsche bevolking sterk aan te moedigen tot daadwerkelijke aanschaffing van de volksauto. Men
heeft daartoe het z.g. Spaar- en Verzekeringssysteem
in het leven geroepen, dat georganiseerd wordt door de bekende instelling ,,Kraf t durch Freude”. Zij, die
een auto willen koopen, storten wekelijks een bedrag
van R.M. 5.— (dit beteekent dus een vermindering van
de consumptie van andere artikelen met dit bedrag;
in het kader van de Duitsche economische politiek
een zeer gewenscht effect), zoodat binnen een kleine vier jaren de wagen afbetaald is. Na welken tijd men
de auto dan in gebruik kan krijgen, zal eerst bij
den aanvang van de productie vastgesteld kunnen
worden. Het bedrag voor schade- en ongevallenver-
zekering heeft men op een totaal van R.M. 1.— per
week vastgesteld.
Aan betaling van een deel van den koopprijs en
verzekeringskosten. moet dus maandelijks een bedrag
van p].m. R.M. 25.— besteed worden. Dit bedrag in-
begrepen, moet de bezitter van den volksauto nu een
maandelijksche uitgave doen van R.M. 60.—. Daarbij
komen weliswaar nog de reparatie- en onderhoudskos-
ten, maar een hoog gemiddeld maandelijksch bedrag
zullen deze, naar men meent, niet beloopen. Toch
is dit bedrag o.i. nog vrij hoog te noemen als men
hierbij in aanmerking neemt, dat de minst koop-
krachtige gebruikers van deze ,,volksauto” – aan-
nemende dat het totaal hiervan 6
iL
7 millioen zal
bedragen – hoogstens een inkomen hebben van
R.M. 200 per maand.
De positie van de particuliere autof abri eken.
Intusschen mag cle vraag gesteld worden, of de af-
zet van de ,,vo•lksauto” de andere automohielprodu-
centen geen ernstige concurrentiezal aandoen, gezien
den lagen prijs en de andere voordeelen verbonden aan
de ,,KdF”. Uitdrukkelijk wordt dit van de zijde der
officieele instanties ontkend. Hierbij kunnen wij. con-
stateeren, dat men er als het ware op rekent, dat ook op dit gebied het verschijnsel van de ,,social distinc-
tion” zich zal handhaven. Men hoopt, dat de men-
schen, die in staat zijn, om betere en duurdere wagens
te kocipen, dit ook zullen blijven doen, mits het prijs-
verschil ook steunt op een werkelijk kwaliteitsverschil.
De duurdere wagens zullen meer moeten geven met betrekking tot de prestaties, de uitvoering en afwer-
king hiervan. Zij zullen in aanzienlijke mate com-
fortabeler moeten zijn en ook de ruimte, die ze bie-
den, zal gunstig moeten afsteken.
Voorts zou de voortbrenging van de ,,volksauto” in
een bepaald opzicht heilzaam werken voor de auto-
industrie als geheel. Alen hoopt ni., dat er ook een
stimuleerenden invloed vanuit zal gaan op de andere
autofabrikanten. Van hen wordt niet verwacht, dat
zij zullen werken in de richting van een verlaging
van hun kosten teneinde met de ,,volksauto” te kun-
nen concurreeren. Zulk een concurrentie zou uiter-
aard onmogelijk zijn.
Zij moeten trachten op eigen gebied hun positie
zoo sterk mogelijk te maken. Zij zuilen gedwongen
14
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
zijn, zich meer te specialiseeren op de productie van cle betere klasse van auto’s en daarbij allerlei kwali-
teitsverbeteringen aanbrengen, waarbij tevens gepro-
fiteerci zal worden van verschillende nieuwe construc-
ties hij de ,,volksauto”.
Overige gevolgen.
Het ligt voor de hand, dat deze ,,volksauto” ook
op ander gebied groote veranderingen in het econo-
mische leven van Duitschlancl met zich mee zal
brengen.
Verwacht mag worden, dat de garagehouders, repa-
ratiewerkplaatsen e.a. in cie toekomst veel meer werk
zullen krijgen. Er heeft nu reeds een soort van con-
centratie plaats gehad van reparatiewerkpiaatsen, om
de auto-bezitters
01)
meer rationeele’ij
••
ze service te
kunnen geven: Maximumprijrzen voor reparatiekosten
zijn vastgesteld, wat weer een voordeel voor den auto-
bezitter heteekent.
Plannen liggen klaar voor den vorderen uitbouw
van het wegennet, voor verbetering van de wegen
in de steden zelf, voor den aanleg van veel parkeer-
plaatsen en voor den bouw van meerdere garages en
reparatie-inrichtingen. Met de uitvoering van een
deel van deze projecten is men reeds aangevangen.
Productie en vooruitzichten van de ,KclF’.
De productie wordt ter hand genomen door een
overheidsonderneming en geschiedt in een fabriek,
die hegrijpelijkerwijs het type van het massaal-serie-
bedrijf heeft. Zij is gelegen in de omgeving van
Fallersleben. Ten behoeve van de huisvesting der
arbeiders wordt een geheel nieuwe gemeente gesticht
met moderne arheiderswoningen, daar men de concen-
tratie van arbeiders rondom de fabriek zoo sterk mo-
gelijk wil bevorderen. Ook aan ,,wellfare work” wordt
de noodige aandacht besteed. Men krijgt recreatie-
zalen, sportvelden, speelplaatsen e.a.
1).
De productie van de ,,KdP”-auto’s wordt voor het
jaar 1939 geschat op 20.000 stuks, terwijl het de he-doeling is in 1945 1.5 millioen wagens af te. leveren.
Een moeilijkheid lijkt hierbij het vraagstuk van de
grondstoffenvoorziening. Behalve door de onderne-
ming van de ,,KcIF”-auto’s, zullen ook de andere auto-
producenten deze grondstoffen verwerken. Hierbij zal
de productie van synthetische artikelen een niet on-
belangrijke rol spelen. Toch valt nog niet met zeker-
heid te zeggen, of geheel voldaan zal kunnen worden
aan de totale vraag naar grondstoffen voor de auto-
industrie. In verband ook hiermede zal men de weer-
gegeven plannen tot een dergelijke intensieve moto-
riseering van het Duitsche leven, met een zekere
reserve moeten beschouwen.
‘) Zie E.-S.i3. cl.d. 15 Juni
1938 blz. 451
,,De bouw van
een woreldatad”.
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexeijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis 2 Januari
1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
1 Kunst- Industrie Electri-
1
Handels-Banken
zijde
citeit
ondern.
Olie
Rubber Scheep- Suiker
Tabak
Thee
beurs-
vaart
waarde
Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6 88.6
99.1
100.2
95.-
99.9 87.3 92.7
103.2
’30
94.2
34.1 90.1
100.4
71.6 63.9
93.1 52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3
’31
73.6
22.7 60.7
83.-
52.2 45.9 52.3
48.2
47.1
46.3 45.5 46.3
55.1
’32
483
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4 34.1
17.6
29.3
27.-
25.8 30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7 80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
25.4
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2
26.2
50.2
39.4
35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8 43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2
50.2 58.2
73.1
58.7
34.8
37.1
44.8 51.5
‘
55.2
’37
73.3
26.2
77.8
108.5
77.
99.-
101.1
73.6
60.4
59.-
76.4 77.7
’38
67.-
17.7
75.3
123.7
70.7
72.-
82.7
71.5
65.4
53.9 51.8
67.4
69.-
Jan.
’37
72.2 20.5 77.5
95.-
71.4
77.2
102.2 103.9
61.5 60.9 60.2
70.5
77.2
Febr.
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5 80.3
107.6 110.8
64.3
62.2
64.9 80.5 81.3
Mrt.
76.5
31.-
79.8
103.5
‘
81.4
87.4
106.1 129.3
73.-
65.9
65.5
86.3 82.7
April
75.-
30.1
77.8
101.4
78.4 81.7
102.4
117.5
77.6
62.4 61.8 83.8
80.-
Mei
72.6
28.4
78.9
101.6
77.6 76.8
102.1 110.1
74.4
61.3
60.-
76.8
78.6
Juni
,,
72.8
27.6
77.-
106.3
79.8
78….
103.8 104 8
73.5 63.5
59.2
74.4 79.1
Juli
74.4
28.9
78.8
115.1
83.3
80.5
102.3
106.3
78.8 64.5
60.9
78.4
80.2
Aug. ,,
77.4
30.9 82.9 120.7
87.4
82.9
105.-
110.5
87.9
67.7
63.5
-82.4
83.8
Sept.
74.5
28.3
80.4
118.4
82.4
78.4
98.-
99.3
82.4
61.3
57.9
79.6
79.2
Oct.
69.-
22.5 74.5 109.6
72.7
66.7
88.5 76.4
71.7 52.7
51.-
69.8 71.1
Nov.
,,
68.9
20.2
74.3
109.1
71.3
66.1
83.5
70.7
67.9 49.8
51.-
67.1
69.
Dec.
,,
69.1 19.6
74.-
114.5
71.1
66.9
‘87.3
73.2 67.6
51.9
52.2
66.6 70.3
Jan.
’38
7.1.1
19.2
,
77.1
118.7
72.5
70.1
90.8
70.7 54.5 55.1 69.8
.
73.
Feb. ,,
71.-
18.1
78.6
1191
71.8
‘
71.9
88.-
72.1 68.1
52.-
56.1
68.2 72.2
Mrt.
69.8
18.-
76.7
118.7
69.7
72.5 82.8 68.2 65.6 50.5 54.6
66.8 69.7
April
68.1
16.5
75.4
120.6
68.2
68.9
80.7
63.9 63.6
‘
48.8
51.7
64.4
67.7
Mei
67.4
16.4
75.8
122.2
69.3 69.5 79.3
164.3
64.1
49.1
50.9
63.7
67.4
Juni
64.-
16.2 75.1
124.2
68.9
71.8
79.9
64.1
62.5 51.7
49.6
64.1
66.8
Juli
67.8
19.4
762
130.7
72.2
75.4 85.4
77.5 66.4 56.3
52.8
68.3
70.6
Aug.
67.5
19 1
75.7
,
126.9
72.4
74.9
84.7 76.8
64.5
57.-
52.2
69.2
70.2
Sept.
64.1
‘
17.5
70.5
121.4
68.3
70.-
80.5 71.9
61.6 54.4
49._
66.2 66.3
Oct.
,,
65.7
18.-
74.5
127.4
72.3
73.4 82.8
67.-
56.5
52.4
70.5
‘
69.2
Nov.
64.8
17.8 75.1
128.-
72.4
73.1
81.5 75.6
66.7 57.7 50.7
69.8 68.8
Dec.
63.5
16.8 73.6
127.7
71.1
72.8
78.1
72.6
‘65.1
58.1 47.3 68.3
67.-
lndexcijfer
der
totale beurswaarde
3 Januari
1938
f
4.005.990.000
=
100.
4
Mei
95.1
1
Juni
91.3
6
Juli
Aug.
99.8
1
Sep.
97.6
5
Oct.
98.4
2 Nov.
96.4
7
Dec.
94.8
11
96.-
8
92.9
13
911,
10
3
.
99.9
100.-
7
97.2
12
97.3
9
,,
98.1
14
94.4
18
95.8
15
94.220
100.1
17
98.2
14
93.1
19
97.7
16
97.821
94.3
25
93.2
22
96.4
27
,,
100.-
24
,,
98.8
21
,,
95.4
26
97.1
23
96.428
94.3
29
..
97.7
28
,,
85.4
30
96.6
1)
Men zie voor de toelichting
op dit overzicht
het nummer van E.-S.B. van 12 Febr.
1936,
blz. 120.
Nadruk verboden.
4 Januari 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
15
BOEKBESPREKING.
De Pachtwe,t, Commentaar
0
1) cle wet
van 31
Mei
1937, S. 205
door Jhr. Mr.
C. M. 0. van Nispen tot Sevenaer met
medewerking van Jhr. Dr.
F.
van Nispen
tot Sevenaer, No.
23,
Publiek- en Pri-
vaatrecht. N.V. Uitgevers-Maatschappij
W. E. J. Tjeenk Willink, Zwolle. Ing.
f 7.50;
geb.
f 8.50.
Met ingang van 1 November
1938
is de Pachtwet
na vrij lang oponthoud in werking getreden. Uit het
stadium van beschouwingen en bespiegelingen over
de nieuwe regeling van de pacht zijn wij nu in het
stadium van de toepassing der wet getreden.
De pacht, die vroeger onder den titel Huur en Ver-
huur van het Burgerlijk Wetboek viel, is nu daaruit
gelicht en in een afzonderlijke wet geregeld. De nieuwe regeling van de pacht is zeer ingrijpend
en bevat veel nieuw recht, terwijl aan het dwingend
recht een ruime plaats is toegekend. Verder vertoont
de rechtspraak, betreffende zaken die betrekking op
een pachtovereenkomst hebben, belangrijke afwijkin-
gen van de gewone regels.
De schrijver van bovengenoemd boek heeft een corn-
nientaar op de pachtwet geschreven, die ver uitgaat
boven het in duidelijker woorden weergeven en ver-
klaren van de wettekst. In de inleiding wordt een knappe beschouwing ge-
geven van den sociaal-economischen ondergrond der
wet, die de kern van het pachtprohleem” vormt.
Vervolgens worden systematisch de bepalingen der wet stuk voor stuk uitvoerig en grondig geanalyseerd.
Hierbij wordt telkens gepoogd de bepalingen te con-
cretiseeren, door na te gaan welke consequenties de
diverse bepalingen hebben in speciale gevallen. Voor
een wet, waarvan uitteraard nog geen jurisprudentie
bestaat en die bovendien weinig concreet geformu-
leerde criteria bevat, maar in tegendeel veel overlaat
aan het inzicht van den rechter, heeft een dergelijke
methode groote waarde. Zoo wordt hijv. nagegaan in
hoeverre andere vormen van exploitatie mogelijk zijn
om onroerend goed met medewerking van derden
tot baat te brengen, zonder in conflict te komen met
de dwingende bepalingen, die voor de pachtovereen-
komst gelden. De mogelijkheden die de arbeidsover-
eenkomst en de overeenkomst van maatschap in dit
opzicht bieden, worden onderzocht.
De ruimte laat ons niet toe een eenigszins volledig
overzicht te geven van den inhoud van dit degelijk
werk, dat meer dan
300
bladzijden telt.
Iemand, die zich wenscht te oriënteeen over een
bepaalde kwestie, die betrekking heeft op de pacht-
overeenkomst, zal niet licht dit zeer verdienstelijke
boek tevergeefs opslaan. H.
ONTVANGEN BOEKEN.
Staat and Wïrtschc&f t
door Rudolf Brinkmann. (Stutt-
gart
1938;
Verlag W. K.ohlhammer. Prijs R.M.
0.80).
Der englische Kapital?n.arkt,
mit besonderer Berück-
sichtigung der Finanzierung der englischen In-
dustrie, door Dr. Edwin Frey. (Zürich
1938;
Verlag von Schultness
& Co.).
Ons gebiedsdeel Curaçao
door Mr. W. J. van Balen.
(haarlem
1938; H.
D. Tjeenk Willink & Zoon’s
Uitg. Mij. N.V. Prijs
f 1.90).
Ordening en landbouw.
Uitgave van het Koninklijk
Nederlandsch Landbouw-Comité. (Den 1-laag
1938).
Jaarverslag van don Rijksdienst der werkloosheicls-
verzekering en arbeidsbemiddeling over 1936 be-
treffende arbeidsbemiddeling en migratie.
(Den
Haag
1938;
Algemeene Landsdruklcerj).
Mowvement de laa, population eI con jonctures
door
Etienne Varga. Gedeelte uit de Journal de la
Société iorigroise de Statistique
1938,
Nos.
2-3.
(Boedapest
1938;
Imprimerie Stephaneum S.A.).
Statistics of the gainfully-occupied population.
Stu-
dies and reports on statistical methods No. 1.
(Genève
1938;
League of Nations).
Minimum List of Commodities for Int ernatio’nal
Trade Statistics.
Studies and reports on statis-
tical methods No.
2.
(Genève
1938,
League of
Nations).
Timber Statistics.
Studies and reports
011
statistical
methods No.
3.
(Genève
1938;
League of Na-
tions).
Sta tistical relating to capital formation.
Studies and
reports on statistical methods No. 4. (Genève
1938;
League of Nations).
Theoretische Untersuchun gen iib er die Einkommens-
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons
van
1000
kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
26-31
Dec.
Sedert
Overeenk.
26-31
Dec.
Sedert
Overeenk.
1938
1937 1938
1Jan.
1938
tij
937
dvak
1
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937
Tarwe
……………..
8.127
1.467.109 1.472.173
–
20.553
27 685 1.487.662 1.499.858
5.241
247.427 279.483
–
–
4.145
247.427
283.628
Boekweit …………..
725
21.112
21.100
–
– –
21.112 21.100
Maïs ………………
3.218
1.181.748 1.386.610
–
87.560
167.722
1.269 308
1.554.332
9.187
497.409
398.490
—
23.782
15.015
521.191
413.505
Rogge
……………..
3.081
220.243
156.758
–
9.752 3.180
229.995
159.938
….
8.250
.
169.328
213.566
–
221.424 220.507 390.752 434.073
Gerst
…………….
Haver
……………..
2.425
57.778
70.137
–
225
–
58.003
70.137
Lijnzaad
……………
Lijnkoek ……………
1.125
58.840
42.238
15
10.287
10.450 69.127
52.688
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
1.291
38.630 42.933
65
5.585
8.225
44.215 51.158
Noot
bij
groothandeisprijzen.
(Zie blz. 18/19)
‘)
Tarwc:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan.
1931 tot 26 Sept. 1932 79 kg La Flata; van 26 Sept. 1932
tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot
6 Juli 1936 80 kg La ;Plata; van 6 Juli 1936 tot 30 Nov.
1936 Manitoba; van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 Bahia
Blanca.; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van 1.6-
23 Aug. 1937 Ba.hia 113lanca; van 23 Aug. 1937-19 Juni
1938 La Plato; van 19 Juni-IS Aug. 1938 Bahia i3lauca;
valt 15 Aug.-5 Sept. 1938. Hardwinter No. 2. Vait 5-12
Sept. 1938 Hardwinter No.i. Tot 28 Nov. 1938 80 kg Zuid-
Russisohe.
Rogge:
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16
Dec. 1929 American No. 2; van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei
1930 74/5 kg Eîongaarsohe; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mci
1932 74 kg Zuid-Russisohe; van 23 Mi 1932 tt 2 Oct.
1933 No. 2 Canada; van 2 Oct. 1933-25 Oct. 1937 LaPlata.
Gersi:
Tot Jan. 1928 Maltimmg; van Jan. 1928 tot 9 Febr.
1931 Aittericati No. 2; van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
64/5 kg Zuici-Russisohe; van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3;
van 19 Sept. 1932 Aot 24 Juli 1933 62/63 kg Zuid-Rus-
sische; van 24 JuFi 1933-7 Oct. 1935 64/65
leg
La Plata; van 7 Out. 1 935-iS 1i6 1936 62/63 kg Zuid-Russische;
van iS Mei 1936-23 Aug. 1937 64/65 k, La Plata; vals
23 Aug. 1937-1 Jan. 1938 64/65 kg Russisehe; van 1 Jan.
1938-31 Jan. 1938 65/6 leg Russische.
Mais:
Tt Jan. 1937 2000 leg La :Plata.
bijitzuad:
Vanaf 1 Jan. 1938 per 1000 leg tevoren per
1960 leg. De vroegere prijzen werden herleid op basis van
1000 kg.
16
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Januari 1939
verteilung
mit einer besonderen Betrachtung der
Verhiiltnisse Niederilindisch-Indieus doer Dr.
rer. poi. Diie Ting Liat. (Dén Haag 1938; Mar-
tinus Nijhoff).
The na,tional ‘income qf Hun
‘gary 19415-1936 f37
door Matthi’as Matolcsy en Stéphen Varga. (Lon-
den 1938; P. S. King & Son Ltd.).
13-knupt leer- en’ leesboek der economie
door J. van
Zwijndrecli.t. (Groningen 1938; J. B. Wolters’
Uitgeversmij. Prijs ingen.
f
1.90, gebonden
f
2.25).
Belegg’ingsvraagstuklcen
onder redactie van Gerlof
Verwey, met medewerking van J. Voet. (Am-
sterdam Juni 1938; N.V. Drukkerij en Uitge-
verij J. H. de Bussy; Aflevering 1).
Essai sur la Conjoncture et la Pre’vision e’conomique
door Alfred Sauvy. Editions du centre polytech-nicien d’étûdes économiques (Document No. 8).
(Parijs 1938; Librairie technique & économique.
Prijs gebr.. Frs. 18).
Das schweizerische Ba.nkwesen im Jahre 1937.
Heft
20 der Mitteilungen des statistischen Bureaus
der Schweizerischen Nationalbank. (Zürich 1938,
Orell Füssli Verlag. 193 Seiten. Prijs Fr. 3.-,
R.M. 1.80).
Recueil International de Statistiques Economiques
1931-1986.
Uitgave van het Office Permanent
de l’Institut International de Statistique. (Den
Haag 1938).
Or&gevallenstatistielc
betreffende het kalenderjaar
1936, samengesteld ter voldoening aan de bepa-
ling van artikel 10 der wet op de rijksverzeke-
ringsbank en de raden van arbeid. (Amsterdam
1938; de Bussy).
Het cer.trale vliegveld
door Mr. L. J. van der Valk.
(Rotterdam 1938; Nijgh & van Ditmar N.V.).
De Spiv,industrie in Lancashire,
saneéring en sanee-ringsprojecten, door B. H. Holsboer (dissertatie).
(Rotterdam 1938; Nijgh & Van Ditmar N.V.).
De Pa,chtwet
door Jhr. Mr. 0. M. 0. van Nispen tot
Sevenaer, met medewerking van Jhr. Dr. F. van
Nispen tot Sevenaer. (Zwolle 1937; N.V. Uit-
gevers-Mij. W. E. J. Tieenk Willink. Prijs ingen.
f
7.50, geb.
f
8.50).
Wirtschc,ftskrieg.
Die Wir’tschaft als Kampftrfiger
• und Kampfobjekt im totelen Kriege. (Berlijn
1938; Robert Klett & Co. G.m.b.H. Prijs R.M.
120).
Advies van den Hoo gen Raad van Arbeid betreffende
wettelijke regeling inzake kinderbijslagverzeke-ring
(Den Haag 1938; Algemeene Landsdruk-
kerij).
Oxford Economic Pa.pers.
Nummer 1, October 1938.
Uitgave van het Institute of Statistics of the
University of Oxford. (Oxford 1938; The Cia-
rendon Press).
Statistisch Jaarboek der Gemeente Amsterdam,, 1936
-1987.
Uitgave van het Centraal Bureau van
Statistiek. (Amsterdam 1938; T. M. Meulenhoff.
Prijs f4.-).
Die Zah.l als Detekt’iv
door Ernst Wagemann. (Ham-
burg 1938; Hanseatische Verlagsaustalt).
America’s Stake in International Investments
door
Oleona Lewis met medewerking van Karl. T.
Schlotterbeck. Publicatie No. 75 van het Insti-
tute of Economics of the Brookings Institution. (Washington 1938; The Brookings Institution).
Bestuursinrichting van de Wieringermee’r
door Mr.
J. in ‘t Veld. Publicatie 1 van de Stichting voor
het bevolkingsonderzoek in de drooggelegde zui-
derzeepoiders. (Alphen aan den Rijn; N. Samson
• N.V.).
Economische en sociale problemen van de Wieringer-
meer
door Dr. F. van ileek. Publicatie II van de
Stichting voor het bevolkingsonderzoek in de
‘dooggelegde zuiderzeepolders. (Alphen aan den
‘iju 1938; N. Samson N.V.).
Princi p1 es of monetâry-indusirial Stability
door
HughsMunro. (L,qivden en Glasgow 1938; Blackio
& Son Ltd.).
Weltanschauung, Wissen,schaf t und Wirtschaf t
door
Werner Somhart. (Berlin-Chariottenburg 1938;
Verlagshuchhandiung Buchholz & Weisawange.
Prijs R.M. 0.90).
STATISTIEKEN.’
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
2
Jan.
1939
voor
telegrafi8che
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
cifsconto
Europa.
0
/0
Londen ‘1
£
–
8.5
2
*
2
100 Mark
59.26
8
73.75
4
Berlijn
)…………
100
Franc
– .
4.83
21
………….
Brussel
*)
100
Belga
24.906
31.-
2*
100
Franc
6.22
0
7.75
Zürich
*)
100
,,
–
41.49
1*
Parijs *)
…………
100
Kronen
–
1.83*
Luxemburg
………
100
Pengö
43.51
35.80
4
……..
Praag
…………..
100 Lei
1.48
8
1.35
Boedapest
……….
Boekarest
……….
100 Leva
1.797
2.25
6
Sofia
…………..
Belgrado ……….
..100 Dinar
-_
4.19
5
Istanbul ………..
Turksch
£
–
1.47 100
Drachme
–
1
.57*
6
100 Lira
–
9.67*
*
100
Peseta
48.-
–
5
Escudo
–
0
.
0
7*
*
Kopenhagen
*)
••,•
100
Kronen
–
38.05
4
100
–
42.85
Athene
…………
Stockholm *)
100
–
43.90
2*
Milaan
…………
Madrid
6)
……….
100
IJsI. Kr.
–
38.50
Lissabon …………
100 Zloty 27.90
0
34.75
*
……..
Oslo *)
………
Kovno (Litauen) ..
100
Lita
24.88
31.-
Reickjavick
……..
Riga (Letland) ….
100 Lat
48.-
34.25
Warschau
……….
Tallinn (Estland) ,.
100 Estl. Kr.
–
47.50 *
100 Finnmrk.
–
3.76*
4
Helsingfors
……..
Moskou
………..
Tjerwonets
–
–
(100
Roebel)
100
Gulden
27.90
9
34.75
4
Amerika, New-York
*)
$
1.46
9
1
.
8
3*
1
Danzig
…………
Canad.
$
–
1.82
21
Mexico
……….
Mex. Dollar
–
Buenos Aires ……
..Peso (papier)
–
0.42
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
–
Rio de Janeiro,,,.
Milreis (pap.)
–
0.
1
0*
3
Peso (papier)
0.15
0.07
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
1.04
Quito (Ecuador)
..
Sucre
–
012*
Lima (Peru)
……
Sol
–
037
Montreal
………
Montevideo (Urug.)
Peso
–
0.66*
Caracas (Venezuela)
Bolivar
•
–
0.
5
7*
Valparaiso ………
Gulden
–
1.00*
San
José (C. Rica)
Colon
–
–
Iluatemala ……..
Quetzal
–
1.82*
Willemstad (Curaç.)
Gulden
–
1.00*
Paramaribo
……..
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
..
..
–
0.37
San Salvador
8)
Colon
–
–
0.72*
Azië.
Calcutta ………..
Rupee
..
•
–
0.64
3
Gulden 1.0.
–
1.00*
3
Yen
–
0.50 3.285 Dollar
–
0.531
Batavia
…………
Kobe
………….
Dollar
–
0.30
hongkong
……….
Shanghai
……….
Straits Dol!.
1.41
0.99
…
Phil. Peso
–
0.92
reheran
4)
(Perzië)..
Pahlsvi
–
10.60
Singapore
……….
Manilla
……
…
Bangkok
..
………..
Balit
–
0.79*’-
Afrika.
Kaapstad
£
–
8.52
Alexandrië ……..
..
Egypt.
£
–
8.75
Au8tralië.
l’Ielbourne, Sidney
.
en Brisbane
….
£
–
6.82
2
*
Nieuw Zeeland…
£
–
6.871
‘)0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
1
) Milreis Goud.
3)
Goudpeso.
4)
Munteenheid =
Rail (een Kran.)
5)
Nom.
6) Not, te A’dam. 0V. not, part. opg.
4 Januas
i 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
BANKDISC
N d fDisc.Wissels. 2
3 Dec.’36
Be1.Binn.Eff. 2
3Dec.’36
Bk
lVrsch.inR.C. 2
3Dec.’36
Athene ……….6
4 Jan.’37
Batavia ……..3
14Jan.’37
Belgrado ………5
1
Febr.’35
Berlijn ……….4
22Sept.’32
Boekarest …… 3j
5Mei’38
Brussel ……… 2j
26Oct. ’38
Boedapest ……4
28Ang.’35
Calcutta ……..3
28Nov.’35
Dantzig ……..4
2Jan.’37
Elelsingfors…….
4
3Dec.’34
Kopenhagen . . .
4
19Nov.’36
OPEN MARKT.
1938
31
27131
19123
12/17
Dec.
Dec.
Dec.
Dec.
1937
27131
Dec.
19361371
28 Dec.!
1
2 Jan.
1914
20j24
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
3j
319
11
4
1
12_
11
/16
3I4-414
Prolong.
1
12
1
12
1
/2
1
‘/4’I2
34114
Londen
Daggeld.
. .
11
2
31/
11_311
1
121
‘la-1
12
‘(,-1
h/a’i
Partic. disc.
1
_1116
l’/
1’1
1
1
‘J,&’
1
91111
5j5_3j4
116/4
Berlijn
Daggeld…
–
2
1
1-3
1
1
2
1
12-3 27/
5
311
4
.21-314
211
2
_31
,1
25/8-3118
Maandeld
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2I4-3
23j4-3
2)
2j2-js
Part, disc.
271
2
1
/8
2
7
1
2
7
1
2718
32)
Warenw.
. .
41/2
4
–
!2
4-
1
I2
4-
1
!2
4
1
j2
4-1I2 2)
4.1j
4
New York
Daggeld’)
1
1
1
1
3
/,
Partic.disc.
‘ja ‘ja
1
12
‘j
1
1
1
Koers van
tÔ Dec.
en daaraan
vooraf
eaande
weken
tlm. Vriidae.
2) 28131 Dec.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
S)
S)
S)
S)
1)
27 Dec.
1938
1.84
8.58%
73.80
4.85
31.01
100%
28
,,
1938
1.83%
8.58%
73.771
4.85% 31.02
100%
29
1938
1.831
/
31
/
0
8.57
73.70
4.84 30.99
100%
30
,,
1938
1.83%
8.55%
73.75
4.84 30.99
100%
31
1938
1.831%,
8.54k
73.75
4.83%
30.971
100%
2 Jan. 1939
1.83%
8.52%
73.75 4.83
31.-
100%
Laagste d.w’)
1.83%
8.52
73.60 4.82 30.94
100
Hoogsted.w’)
1.84%
8.59
73.80
485%
31.03
100%,
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
D a a
ser
Zwit-
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
‘
rest
1)
*5) 5*)
27 DecîÏ8
41.56
6.29
–
–
–
28
1938
41.52
6.30
–
–
–
29
1938
41.51
6.31
– – –
30
,,
1938
41.51
6.31
–
– –
31
,,
1938
41.47%
6.30
–
–
–
2 Jan. 1939
41.49
6.30
–
–
–
Laagste d.w’)
41.44
6.27
–
9.65
–
Hoogste d.wl)l
41.56
6.34
1.45
9.75
–
Muntpariteit
1
48.003
1
7.371 1.488
–
13.094
48.52
a
D t
Stock- Kopen-
i.
Hel-
Buenos-
Man-
holm
5
)
hagen
5)
for!’)
Aires’)
treal’)
27 Dec. 1938
44.20
38.35 43.15
3.79
42
1.82%
28
1938
44.25
38.35
43.171
3.79
42
1.82
29
1938
44.15
38.271
43.10
3.78k
42
1.82%
30
,,
1938
44.05
38.20
43.-
3.80
42
1.82
31
,,
1938
44.-
38.15
43.-
3.77
41%
1.82
2 Jan. 1939
43.90
38.05 42.85
3.78 41%
1.82%
Laagste d.w’)
43.85
38.-
42.771
3.75
41%
1.81%
Hoogsted.w’)
44.30
3840
43.20
3.82
42%
1.82%
Muntpariteit
66.671 66.671
66.671
6.2661
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam. ‘) Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
Londen
($
per £)
Parijs
(8
p. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gid.)
27 Dec.
1938
4,66%
2,63%
40,10
54,35%
28
1938
4,66%, 2,63%
40,10%
54,3734
29
1938
4,65%
2,63%, 40,09%
54,37%
30
1938
4,641%
2,63
40,10
54,39
31
1938
4,64
2,63%,
40,14
54,40%
2Jan.
1939
-.
– –
–
3 Jan.
1938
4,99ij 3,39%
40,30
55,60
vIuntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
17Dec.
1
1938
24Dec. 1
1938
I
LaagstelHoogstel
28131
Dec.’38
1
31
Dec.
1938
Alexandrië..
Piaat.p.
y,
97%
9734
97%
975%
97%
Athene
….
Dr.
p. X
547%
547%
540 555
54734
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10
1/10k
1/10′
1/10,
1/10k
Budapest
..
Pen.
p. £
23%
2 3 %
23%
24
‘24%
BuenosAires’
p.
peso
p.0
20.65
20.45
20.34 20.48
20.40
Calcutta
. …
Sh.
p.
rup.
1
/559
/64
1
/
515
/
/
16
1j5
29
/
1
/
531
/
1/5%
Eongkong
..
Sh.
p. $
1/3
1/3
1/2%
1/3%
1/3
[stanbul
..
Piast.
p. £
575 575 575 575
575
Sh.
p.
yen
1/2 1/2
1/1
1
%,
%
1/2
112
obe
…….
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110%
109%
110%
110%
t’Iontevideo
.
d.perL
18%
18%
18%
19%
19
vIontrea1
..
$
per
£
4.71%
4.71
4.68%
4.72 4.69%
Etiod.Janeiro
d.perMil.
3%, 3%,
3%,
3%, 3%,
Shanghai
..
d.
p. $
8%
8%
8
9
8%
Singapore
..
Sh.
p. $
2/3% 2/3%
213%
2/4346
2113%
Valparaiso9.
$per
P,
116 116
116
116
116
Warschau
..
Zl. p. £
24%
1
24%
1
24%
1
24%
1
24%
‘)Offic. not. l5laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen 10Dec.1936
16.12; 15Nov. 17.13.
2
)90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste
export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
Londen’)
N.Yorki)
A’dam
3)
Londen’
27 Dec.
1938..
–
–
27 Dec.
1938.. 2075
–
28
1938.. 20
42%
28
1938.. 2075
149/-
29
1938..
191%,
42%
29
1938.. 2075
149/0k
30
1938.. 20
42%
30
1938.. 2075
149/5k
31
,,
1938..
20%, 42%
31
,,
1938..
–
149/7f
2 Jan. 1939..
–
–
2 Jan.
1939- 2075
–
3 Jan. 1938.. 20%
44%
3 Jan.
1938-
2035
13915
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914.. 1648
84/101
1)
in pence
p. oz.
stand.
2)
I
2
orelgn silver in
$c. p. oz.
line.
3)
In
guldens
per Kg.
10001I000.
4)
in sh.
p. oz.
line.
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
23Dec. 1938
1
31
Dec.1938
Saldo van
‘s
Rijks
Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank
…………
……
f148.068.561,88
f161.628.854,63
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
337.005,06
,,
254.720,79
Voorschott.
op
uit. Nov. (resp. Oct.) ’38
ajd. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
–
.
–
Voorschotten aan Ned.-lndi8
………,,
53.445.710,46
,,
50.693.449,58
Idem aan Suriname………………,,
11.792.303,10 11.792.298,10
Kasvord.weg.credietverst. alh. buitenl.
•
101.844.619,19
,,
101.933.250,50
Daggeldleenlngen tegen onderpand..
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
–
.
39.701.724,95
–
,,
47.119.731,60
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
–
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
–
13.081.916,71
•
13.179.572,37
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
-.
–
Schatklstbiljetten in omloop ………
f221.304.000,-
f221.304.000,-
Schatkistpromessen in omloop
– –
Zilverbons In omloop
…………….
,.
1.079.00037
Schuld
op
uit. Nov. (resp. Oct.) ’38
.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.
..1.079.314,50
pers, bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
dle
bel, en
op
de vermogensbelasting
.1.256.137.79
•
11.256.137,79
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,.
1.671.889,56
•
29.077.112,04
,,
1.672.510,06
,,
69.202.260,27
Id. a. h. Stsatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,,
250.316.782,44
,252.482.477,49
Schuld aan Curaçao’)
……………..
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…..
,,
13.500.000,-
Id. aan diverse instellingen’) ………
..13.524.444,83
..204.437.115,23
,204.338.033,09
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
24 Dec. 1938 31 Dec. 1938
Vorderingen
: 1)
Saldo Javasche Bank
–
–
………………..
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodienst
/
185.000,-
f
100.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinsteil
,,
53.446.000,-
,,
50.693.000,-
in
20.750.000,-
,,
20.750.000,-
Schatkistbiljetten
omloop
–
–
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
,,
2.173.000,-
,,
2.173.000,-
Schatklstpromessen in omloop……….
idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
•
3.161.000,-
•
2.997.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
810.000,-
,,
710.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
.,
698.000,-
,,
2.987.000,-
1) Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas
f
37.122.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duiaenden guldens.
Data
Metaal Circu-
latie
Andere
opeischb.
schulden
Dlscont.
3 Dec.
1938..
760 1.247
713
518
1.329
26 Nov.
1938..
787 1.151
663 525
1.301
19
1938.
.
•
764 1.065
667
525
1.314
12
1938..
759
1.074
722
523 1.298
5
1938..
740
1.196
674
521
1.287
1
Juli
1914..
645
1.100
1
560
735
396
1) Slultp. der activa.
)NTO’S.
Lissabon
….
4 11
Ang.’37
Londen ……2
30Juni’37
Madrid ……5
15Juli’32
N.-York]i’.R.B. 1
26A4tg.’35
Oslo …….. 3j
5 J4sn.’38
Parijs ……2
3
Jan.’39
PFaag .. .( 3
1Jan.’36
Pretoria …. 3j
15Mei’33
Rome …….. 4j
183fei’36
Stockholm .. 2j
1Dec.’33
Tokio…. 3.46
11
Mrt.’38
Warschau…. q
18Dec.’37
Zwits. Nat. Bk.
425Nov.’36
–
ii
—
:
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS-_EN
GENOT
OERST
64,5 kg
MAIS
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Fdammer
EIEREN
–
Amer.No.
,
Rotterdam per 2000 kg.
74kgRussi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
maar
Gem. not.
.
e
Ing
.
1)
Zie blz. 15
loco
sche ‘) loco
R
d
per cwt. f.o.b.
RangoonjBassein
Leeuwar- der Comm
Crsis
Fabr.kaas
Elermijn
Roermond
•
Termijn-
.
Amerik.
..
–
Termijn-
80 kg Roe-
van dit
Rotterdam
noteer. op Mixed
k
per
g.
noteer. op
meenscile
1)
Noteerin g
Zuivel-
gang exp.
P.
ioo
st
nummer
per2000kg.
1 of 2 mnd.
No. 2
1
)
1 of 2 mnd.
Locoprijs
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Centr.
per 50kg.
%
–
r
—
i0
–
f
%
t
%f%f%
sh.
/
%.
t
t
%
1
%
1927
237,-
110,2 171,50
89,3
176,-
87,1
12,475 102,5
13,825
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
111311
4
2,03 98,4
–
43,30
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6 226
k
–
111,9
13,15
108,1
12,575
100,1
13,47
5
99,9 6,43 98,4
10!73J4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99 99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8 6,34 97,0
1016
2,05
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2 8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09
77,9.
8/5
1,66
80,5
–
38,45
84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8 84,50
41,8
4,55
37,4
4,65
37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
5f6
1,34
64,9
–
31,30
68,7
5,35
66,7 1932 100,75
46,8
72,-
37,5 77,25
38,2
4,62
5
38,0 4,70 37,4
5,22
5
38,7
2,59
39,6
5111j1
0,94 45,6
–
22,70
49,8
4,14
51,6
.
1933
Z
70,-
32,5 60,75
31,6
68,50 33,9 3,55 29,3 3,75
29,9
5,025
37,2
1,84
28,2
41512
0,61
29,6
0,96 20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0 3,32
5
27,3
3,25 25,9
3,575
27,3
1,74
26,6
41731
4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
1935
ei
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25 30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
1
30,9
4,12
5
30,6 2,07 31,7
51811
2
0,49
233
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
A
86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8
6,27
5
46,5 2,19 33,5
517112
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50 43,6
1937 1938
137,75
103,00
64,0
47,9
105,75 100,50
55,1
III,-
52,3
106,50
55.0 49,9 8,95 5,72
5
73,6 8,02
5
63,9
8,92
5
66,2
2,70
41,3
6!-
0.78 37,9 0,67
19,75
43,3
3,96
49,4 49,6
47,1
5,40
43,0 6,20 46,0
2,48
38,0
517
0,80 38,8
0,58
21,27
5
46,7
3,98
•
Oct.
1937
Z
o
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8 8,57
5
80,5
7,625
60,7
8,50
63,0
2,96
45,3
61711
4
1
,
48,5 0,42
23,
50,5
4,99
62,2
Nov.
,,
lu
133,50
62,1
106,25
55,3
1
16,-
57,4
7,225
59,4 7,10 56,5
8,12
5
60,2 2,53 38,7
517
1
(2
0,96
46,6
0,46 22,20 48,7 4,99
62,2
Dec.
,,
9
130,25
60,6
1 10,-
57,3
120,75
59,8 7,30
60,0 7,05
56,1
8,02
5
59,5 2,43 37,2
5/5
0,84 40,8 0,60 20,80
45,6
5,24
65,3
z
Jan.
1938
W
130,-
60,4
113,75
59,2
117,25
55,0 7,65
62,9
7,45
59,3
8,40
62,3 2,35
36,0
5/3
0,80
38,8
0,61
5
21,45
47,1
4,15
51,7
Febr. ih
129,50
60,2
106,-
55,2
110,75
51,9
7,60 62,5 7,275
57,9
8,30 61,5
2,39 36,6
5/4
0,81
39,3
0,65 22,12
5
48,5
3,65
45,5
Mrt.
,,
9
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,77
5
53,9
7,70
57,1
2,36
36,1
53
0,81
39,3
0,56 21,70 47,6
2,80
34,9
Apr.
•
l
16,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2 6,65 54,7 6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
5/5
0,87
42,2
0,47
5
19,60
43,0
2,90
36,2
Mei
113,50
52,8
104,50
54,4
III,-
52,1
6,17
5
50,8 6,12
5
48,8
6,95 51,5 2,64 40,4
5110
1
12
0,89 43,2 0,45 20,
43,9
3,25
40,5
Juni
1
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2 5,625 46,2
5,975
47,6
6,92
5
51,3
2,67
40,9
5111
1
12
0,80 33,8
0,51
19,575
42,9 3,39
42,3
uli
,
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2 2,74 42,0
61111
4
0,78 37,9
0,50 20,45
44,9
3,71
4,3
Aug.
86,75
40,3
98,25 51,2
102,25
47,9
5,05 41,5
4,70 37,4
5,775
42,8 2,88
44,1
6j5
1
4
0,76
36,9 0,55
21,325 46,8
4,17
52,0
Sept.
80,50 37,4
96,25
50,1
105,25
49,4 4,27
5
35,1
4,15
33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
613
1
12
0,78 37,9 0,57
22,80
50,0
5,-
62,3
Oct .,,
79
1
–
36,7
89,25 46,5
96,50
45,3
3,975
32,7 3,52
5
28,1
4,02
5
29,8
2,39 36,6
515
1
/2
0,71 35,9
0,70 23,45
51,4
5,07
63,2
Nov.
81,-
37,7
84,50 44,0
91,-
42,7 4,30
35,3 3,35
26,7 3,65
27,1
2,08 31,9 419314
0,76 36,9
0,70
22,32
5
49,0 4,90
61,1
Dec.
91,-
42,3
97,25
50,7
106,75
50,1
4,425
36,4 3,52
5
28,1
3,75
27,8
2,05 31,4
419
1
14
0,83
40,3
0,70
20,60
45,2 4,73
59,0
20-27 Dec. ’38
91 ,50
42,5
97,75 50,9
108,50
50,9
4,30
35.3 3,50
27,9
3,80 28,2 2,03
31
,
1
4t8j4
0,4
40,8 0,70
20,25
44,4 4,90
61,1
27 Dec.-3 Jan.
–
90,-
41,8
96,50
50,3
107,-
50,2 4,30 35,3 3,70
29,5
3,80
28,2
2,02 30,9
4/8aj4
0,84 40,8 0,70
20,-
43,9 4,55
56,7
JUTE
•
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super FineC.P.
cj.f. Londen
per Eng. ton
1
New York per
1h.
Oo
a
kerl.Ned.Ct.1Liverpool
per Ib. Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.
Merino 64’s Av.
Wit Gr. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. Ib.
HerI.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not. Not.
Herl.Ncd.Ct.
1
Not.
Flerl.Ned.Ct.
F
Not. fierl. Ned.Ct.1
Not. Herl.Ned.Ct.1
Not.
t
_%
£
ets.
%
$cts.
cts.
%
pence
cts.
%
pence cts.
%
pence
f
%
$
cts.
%
penc
1927
442,38
103,4
36.10/-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4 6,59
127,2
92
1
0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
0
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
8,50
66,4
3,42
30
45,2
5,87
1931
1932
=
19215
44,0
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
109,0
46,6 23,25 5,97 46,6 2,40
15
22,6
3,12
«
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37 1933 128,63
30,1
15.12(2
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934 1935
Z
115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8 41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6 6,25
134,52
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3 5,87 42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
u
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37.7
7,75
1931
1938
E2
183,46
42,9
20.814
20,8 44,2
11,44
20,0
55,7
5,34
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8
35,50
3,30
25,8
1,865
36
54,3 9,50
165,24
38,6
18.1513 15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08
61,9 44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7
7,25
Oct.
1937
0
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6
60,5 22,50
117,7
50,4
31,50
3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,
Nov.
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6 7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5 27,75 2,86 22,3
1,585
27
40,7 7,12
Dec.
173,86
40,6
19.71-
14,9
31,6 8,28
15,5 43,1
4,15 69,5
503
18,50
110,1
47,1
29,50
2,71
21,2
1,505
28
42,2
7,37
P
n
1938
168,56
39,4
20.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,
2,69 21,0
1,49
5
26
39,2
7,
Z
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2 9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
.
46,2
17,
98,1
42,0
26,25 2,78
21,7
1,55
5
27
40,7
7,12
Mrt.
Apr.
“J
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2 8
1
91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7 6,75
156,59
36,6
17.9(5
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,6 40,9
25,50
2,75
21,5
1,52
5
22
33,2
5,87
M
e
i
•
0
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5
8,48
15,2
42,3 4,06
61,7 44,6 16,50
98,9 42,3
26,50
2,82
22,0
1.56
21
•
31,7
5,62
Juni
,,
153,41
35,9
17.2/6
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85 60,5
43,8
16,25
95,5 40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli
0
169,20
39,5
18.17110
16,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9 44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2
7,50
Aug.
•
Z
174,59
40,8
19.1018
15,3
32,5 8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,69
5
29
43,7
7,87
Sept.
Oct.
170,11
39,8
19.119
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2
3,84
62,0
44,9
16,75
94,9
40,6 25,50
3,17 24,7
1,705
30
45,2
8,-
171,48
40,1
,
1 9. 1 1 (3
15,9
33,8
8,62
14.3
39,8 3,92
62,6
45,3
1
7,25
94,8
40,6
26,-
3,27 25,5
1
,77 5 31
46,7 8,42
Nov.
•
165,33
38,6
19.113
16,7
35,5
9,09
14,6
40,6
4,03
61,4
44,4
17,-
92,2
39,5 25,50
3,19
24,9
1,73
5
29
43,7
8,12
Dec.
_
163,83
38,3
19.1(6
15,9
33,8 8,62
14,4 40,1
4,03 59,3
42,9
16,50
89,5 38,3
25,-
3,22
25,1
1,75
29
43,7
8,12
20-27 Dec. ’38
167,19
39,1
19.101-
16,2
34,4
8,78
14,8
41,2 4,15
59,0
42,7
16,50
89,4 38,3
25,-
3,26 25,4
1,77
29
43,7
8,12
27 Dec.-3Jan.
167,12
39,1
19.101-
16,3
34,6
8,88
14,8
41,2
4,15
‘
59,0
42,7
16,50
89,4 38,3
25,-
3,26
25,4
1,77
29
43,7
8,25
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard
gem. prompt en
Cleveland No. 3
(Lux III)
gem. prompt en cash Londen
Loco Londen
1ev. 3 maanden
ocoE
0fl
en
pe
ng.
on
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
.
per Eng. ton
.
Londen perEng.ton
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
1
Herl.Ned.Ct.j
Londen p. Eng. ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.I Not.
HerI.Ned,Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
llerI.Ned.Ct.I
Not.
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
f
,
£
f
£
f
%
£
f
%j
3
5h.
f%
cts.
%
penc
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
26’Jji
1928
771,20
98,1
63.14/9
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.4/8
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
62/8
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.9/7
281,10
101,2
23.4/11
2465,65
84,8
203.18110
42,45
100,8
70/3
41,55
105,1
68
1
9
300,80
94,8
24.17/8
123
94,6
24
7
1ii
1930
<
661,10
84,1
54.13/7
218,70
78,8
18.1/5
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
671-
35,95 91,0
5916
203,55
64,1
16.16/9
89
68,5
17
11
/
1931
<
431,85
54,9
38.719
146,60
52,8
13./7
1332,55
45,9
118.9/1
33,-..
78,3
5818
28,99
73,1 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
I45/
1932
275,75
35,1
31.14/8
104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40
60,3
58/6
22,20
56,2
51
1
1
118,95
37,5 13.13
1
10
64
49,2
1
17i
3
(1
1933 1934
U.
268,40
34,1
32.1114
97,25 35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55 60,6
62/-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
18
1
/8
226,80
28,8
30.6/5
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.15/6
66
50,8
2111
4
1935
£13
230,95
29,4
31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
68/2
20,25 51,2
56
1
–
102,65
32,3 14.3
1
6
87
66,9
285
5
/i
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4 17.12
1
7
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7
65
50,0
20
1
116
1937 1938
488,55
62,1
54.8/3
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91111
47,10
110,2
10511
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
201116
361,40
40,0
40.1318
135,75
48,9
15.5/6
1684,25
58,0
189.13111
48,45
115,0
1091-
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1/10
72
55,4
19l16
Oct.1937
l
413,15
52,5
46.1/11
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4 1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
Nov.
•
LU
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4 191.141-
46,85
111,2 1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
19/1
Dec.
,,
362,70
46,1
40.7/2
144,90
52,2
16.216
1734,45 59,7
193.-1
49,-
116,3 1091-
38,80
98,2
86/4
139,-
43,8
15.9/5
70
53,8
18
5
/8
Jan.
193$
367,75
46,8
10.1916
143,50
51,7
15.19/9
1640,65
56,5
182.16/-
48,90
116,1
1091
–
36,50
92,4
8114
134,05
42,2
14.18/9
74
56,9
19
13
/1
Febr.
353,70
45,0
39.8/9
137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1111
48,90
116,1
1091-
33,45
84,6
7416
128,85
40,6
14.714
75
57,7
20
3
jj6
Mrt.
•
357,25
45,4
39.16/7
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8 183.18/2
48,90
116,1
1091-
31,80
80,5
70/11
128,90
40,6
14.714
75
57,7
20
3
/1
Apr.
354,85
45,1
39.11/7
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
172.915
48,85
115,9 1091-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
1871
Mei
•
‘
328,80
41,8
36.1219 127,83
46,0
14.4111
1452,30
50,0
161.16/6
48,90
116,1
1091
–
29,75
75,3
66/4
113,50
35,8
12.1216
70
53,8
185/4
Juni
317,80 40,4
35.9/5
125.35
45,1
14.-!-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
1091
–
28,05 71,0
628
118,40
.37,3
13.413
71
54,6
185/
Juli
t
–
356,45
45,3
39.15111
133,50
48,1 14.1812
1725,45
59,4
192.1312
48,80
115,8
1091
–
27,25
69,0
60/11
127,85
40,3
14.5/6
72
55,4
19
3
/s
Aug.
»
363,35
46,2
40.12
1
9
127,20
45,8
14.4
1
6
2722,60
59,3
192.13
1
–
48,75
115,7
109/
–
26,80
67,8
60
1
–
124,10
39,1
13.17
1
6
72
55,4
1
9
3
/
Sept.
374,70 47,7
42.-!-
136,50
49,2
15.61-
1727,30
59,4
193.12,6
48,60
115,3
109
1
–
28,30
72,6
63
1
5
126,85
40,6 14.4
1
5
72
55,4
19
5
/ii
0
ct.
399,35
50,8
45.11
1
–
141,55
51,0
16.2
1
11
1817,05
62,5
207.5/
–
47,80
fl3,5
1091-
30,05
.
76,0
6817
132,30
41,7
15.1/9
72
55,4
19
9
/14
Nov.
,,
Dec.
389,70
49,6
44.1915
139,10
50,1
16.2/1
1855,20
63,8
214.2/6
47,20
122,0
209/-
29,85 75,5
68
1
11
124,25
39,2 14.6
1
9
72
55,4
199j
372,90 47,4
43.8
1
–
130,70
47,1
15.4
1
2
1842,55
63,4
214.8/6
46,93
111,3
1091-
29,20
73,9
67/10
118,05
37,2
13.14/9
72
55,4
20
1
/8
20-27 Dec. ’38
377,15
47,7
43.1819
130,75
47,1
15.4/5
1845,50
63,5
215.-1-
46,80
111,1
1091-
29,10
73,6
67i9
119,90
37,8 13.19/5
72
55,4
20
1
14
27 Dec.-3 Jan.
380,75 48,4
44.10/-
132,35
47,7
15.915
2856,70
63,9
227.-!-
42,20
100,2
991-
28.90
73,1 6719
120,05
37,8
14.-18
1
71
1
54,6 1
20
TnflVTVN VN CRONDSTOFPEN.
(Indexciifers gebaseerd op 1927 t/m 1929 = 100).
19
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN ARG. RUND-
CACAO OF.
KOFFIE
Loco R’damlA’dam
KER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind.thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50kg
cii. Nederland
per ‘(
kg.
suiker loco
Rotterdam!
veilin
A’dam
Gem.ava- en
Robusta
Superior
oer 100 kg
oer 100kg
Londen per cwt.
Londen pers Ibs.
Amsterdam
Sumatrathee
2!
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.i
–
Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam
Rotterdam
Santos
per 100 kg.
per'(skg.
%7
iii7%slhf%sh.CtS.%ctS.%f
%
ets.
%
1927
– –
–
–
65,15
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21
119,4
68/-
46,87
5
95,5
54,10
91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3 1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
110(5
3,03
102,4
5/-
34,64
100,4
57/3
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2
67,81 101,8
112(2
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13
1
–
81,3
69,25 91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5 57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04 61,0
34111
32
65,2
38,10 64,4
9,60
60,0
60,75
80,2 72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3 35,72 53,6
6316
2,44
82,4
4/4
13,84 40,1
2417
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5817
1,70
57,4
3/11 11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8 6,325
39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74 45,2
74/7
1,54
52
1
0
3/9
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,325 34
1
5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
45,65
54,7
32,94 49,5
88/1 1,42
48,0
3/91(
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8
34,9
1935
48,125
50,8
51,62
5
60,5
32,-
48,1
88/5
119
40,2 3(3
1
(
8,15
23,6
22(6
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,42
5
56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
93/6
1:48
50,0
3(91(
5
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,875 28
1
5
4,025
25,2
40
52,8
39,2
1937
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27 63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9
22,37
5
37,8
6,22
5
38,9
53,50
70,6
53,8
1938
67,55
71,3
63,62
5
74,6
44,17 66,3 99(5
1,95
65,9
4/4
1
/2
10,48
30,4
2318
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3
46,6
Oct.
1937
69,97
5
73,7
70,20
82,3
43,70
65,6
97(6
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5
38,7
6,40 40,0
55,25
72,9
55,0
Nov.
,,
68,17
5
72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
90(6
1,95′,
65,9
4(4
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,42
5
40,2
53,75
71,0
52,2
Dec.
,,
68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612
1,92
64,9
4j311
11,07
32,1
2418
13
26,5
17,25
29,2
6,40
40,0
47,75 63,0
51,0
Jan.
1938
70,825
74,8
70,37
5
82,5
43,54
65,4
971-
1,96
66,2
4j412
12,18
35,3
212
13
26,5
16,10
27,2
6,17
5
38,6 51,25
67,7 51,1
Febr.
,,
70,25
74,2
68,75
80,5
43,95
66,0
981-
2,08
70,3
4/7
1
1
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40
33,8 50,25 66,3
50,3
Mrt.
•
69,15
73,0
66,37
5
77,8
45,87
68,9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
29)8
13
26,5
15,50
26,2
5,05 31,6 52,25
69,0
48,8
Apr.
,,
70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
4(2
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4
4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
Mei
,,
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
4(312
8,64
25,0
1913
12,50
25,5
14
23,7 4,70
29,4
53,-
70,0 47,1
J uni
,,
70,50
74,4
59.95
70,3
43,99
66,1
98/2
1,96
66,2′
414
1
/2
8,74
25,3
1916
12,50
25,5
13,75
23,2
4,725
29,6
49,50
65,3 45,5
uli
67,20
71,0
62,40
73,1
46,46
69,8
103(9 1,98
66,9
415
9,76
28,3
2119k
12,75
26,0
14
23,7 4,95
31,0
47,75 63,0
46,5
Aug.
67,-
70,7
63,75
74,7
45,32
68,1
10115
1,96
66,2
4/4
1
(
10,04
29,1
22(5k
13,30
27,1
14,10
23,8
5,.
31,3 49,50
65,3
45,5
Sept.
,,
64,65
68,3
62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
4(331
4
10,4
1
30,2
23144
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35 33,5
70,0
45
‘
1
Oct.
,,
63,65
67,2
62,50
73,3
43,-
54,6
98/-
1,99
67,2
4(61(
4
10,02
29,0
221101
14,30
29,1
15,50
26,2
5,225
32,7
71,3
44,6
Nov.
,
62,15
65,6
60,87
5
71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
221114
14
28,5
15,50
26,2
5,45
34,1
50,25
66,3
43,2.
Dec.
,,
63,35
66,9
59.75
70,0
41,44
62,2
9616
1,88
63,5
4)43(
4
1
9,03
26,2
21!-
13,50
27,5
15
25,4
5,72
5
35,8
46,50
61,4
43,6
-27 Dec. ’38
66,-
69,7
60,-
70,3
41,58
62,5
971-
1,89
63,9
4(5
1
8,91
25,8
20(9
13,50
27,5
15
25,4
5,87
5
36,7
46,-
60,7
43,1
Dec.-3 Jan.
63,30
66,8
59,-
69,2
41,58
62,5
971-
1,89
63,9
415
8,94
.25,9
211-
13,50
27,5
15
25,4 5,87
5
36,7
46,-
60,7
43,3
GRENENIIOUT
Zweedsch ongesort.
2
1
12X7 per standaard
ex opslagpl. Londen
VUREN-
HOUT
basis 7″ t.o.b.
Zweden(Finl.
per standaard
van 4.672 M
3
.
KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
COPRA
Ned.-Ind.
f.m.s.
per 100 kg
ms
Aterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
cii.
Londen
LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.
1)
GOUD
cash Londen
per ounce line
Herl.Ned.Ct.I
Not.
1..
‘
îÏi4ed. Ct.
1
Not
HerI. Ned. Ct.
I
Not,
j
ï”
7
”
7
T
f
‘
j
T
T’
–
T
%
sh.
1927
230,28
19.-)-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18/11
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,4 124,1
1928
229,90
1
00,
1
100,0
19.-)-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21..!-
185,25
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2
94,6
1929
229,71
99,9
19.-1-
146,-
95,6
32,25 80,5
27,37
5
89,4
20,16
92,0
19.-/9
.
214,-
109,9
51,40
99,9
85/-
92,1 95,4 84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5
73,9
175,55
70,2
14.10(4,
181,75
93,3
51,40
99,9
85/-
69,6
15,1
60,0
1931
187,88
81,7 16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2 136,69 54,7 .12.2/11
,i95,50
49,0
52,-
101,1
9215
41,6
54,6
44,1
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15-14
70,-
35,9
51,25
996
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3 16.11(2
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19(4
75,50
38,8
51,35
99,8
124/7
33,1
39,0
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1 12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.12/3
72,75
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5 51,50
100,1
142/2
32,2 31,0
34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1
14014
39,0
42,2
40,1
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6 23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.4(8
110,50
56,8
63,20
122,8
140/9
53,4
51,8 55,9
1938
189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
43,3
Oct.
1937
210,65
91,6
23.10(-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
140164
50,4
56,1 50,1
Nov.
,,
209,46
‘91,1
23.51-
132,50
86,8
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
140114
41,1
53,2
45,4
Dec.
,,
206,69
89,9
23.-1-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,37
5
40,4
105,31
42,1
11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9
51,8
45,5
Jan.
1938 203,65
88,6
22.1319
123,-
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9 11.2/6
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
51,9
43,5
Febr.
,,
199,56
86
1
8 22.5!-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8 95,86
38,3 10.13(9
108,-
55,5 62,70
121,9
139/94
43,4
51,0
43,4
Mrt.
,,
197,49
85,9
22.-)-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97
5
35,8 92,92
37,2
10.712
106,25
‘54,6
62,75
122,0
139111
41,8
49,9
42,0
Apr.
•
197,23
85,8
22.-1-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5
34,7
90,22
36,1
10.113
101,75
52,3
62,65
121,8
139)9
40,0
48,9
38,8
Mei
195,17
84,9
21.151-
105,50
69,1
14,50
36,2
10,42
5
34,0
91,54 36,6
10.4/-
98,50
50,6
62,85
122,2
1401-4
39,4
41,8
37,5
luni
,,
190,37
82,8
21.5!-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9 10.6(3
96,-
49,3
63,05
122,5
140184
38,9
41,1
39,2
)uli
188,10
81,8
21.-!-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26
38,9
10.17)2
102,-
52,4
63,20
122,8 141(2
41,3
48,2
43,8
Aug.
,,
187,70
81,6
21.-!-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,725
31,8
93,55
37,4
10.913
96,50
49,6
63,60
123,6 142(4
40,9
41,6
44,7
Sept.
,,
182,97
79,6
20.151-
105,-
68,8
15,25
38,0 9,475
30,9
91,44
36,6
10.5!-
96,25
49,4
64,55
125,5
144/9
41,0
48,0
46,0
Oct.
,,
184,29
80,1
21.-!-
107,-
70,1
15,75
39,3
9,07
5
29,6
88,01
35,2
l0.-/9
92,50
47,5
63,90
124,2
145194
41,3 47,8
47,2
Nov.
177,72
77,3 20.101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,725
28,5
85,14
34,0
9.16(7
90,–
46,2
63,95
124,3 147(74
40,6
46,8
45,4
Dec.
175,-
76,1
20.716
108,50
71,1
14,50
36,2
9,.-
29,4
87,24
34,9
10.2(10 91,25
46,9 63,95
124,3
148110
40,2
46,6
45,1
,,
-27 Dec. ’38
173.62
75,5
20.51-
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4
87,45
35,0
10.319
90,25
46;4
63,90
124,2
148)11
40,6 41,0
45,1
Dec.-3 Jan.
173,62
75,5
20.51-
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
–
29,4 86,34 34,5
10.216
89,50
46,0
63,95
124,3
149154
40,3
46,5
45,2
ffNKOLEN
Westt.(Holl.
bunkerk. ongez.
f.o.b. R’dam!
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
33 t/m. 33.9
0
Bé s. g.
BENZINE
Gulf Exp. 64/66°
per
KALK-
SALPETER
franco schip
ZWAVELZURE
AMMONIAK
franco schip
CEMENT
levering bij
50 ton franco
S T E EN E N
2′
o.’.
E
binnenmuuri
p. 1000
stuksip.
buitenmuur
1000 stuks
A’dam per
teN.-Yorkp.barrel
lHerl.Ned.Ct.1
U.S. gallon
Ned.perlookg
bruto
Ned.perlO0kg
voor den wal
Rotterdam
Rood en
Klinkers en
‘
1000
kg.
Herl.Ned.Ct.I Not.
Not.
Boeregrauw)
Hardgrauw
–
x
T
T
cts.
‘
T
T
T’
x’Y”
Y
‘T
T
1927
11,25
103,1
3,21
103,6 1,28
37
128,0
14,86 11,48 102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85 85,9 9,98
11,48
102,6
11,08
99
1
3
1
18,-
99,0
13,60 104,0 19,50
104,5
96,5 99,0
1929 11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
1
18,55 102,0
12,-
91,7
107,1
98,5 95,9
1930
11,35′
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
1
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
71,1
1931
10,05
92,1 1,42 46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
t
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81 11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
1
12,-
66,0
8,50
65,0
11,-
58,9
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
9,24 32,0 4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
1
II,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94 7,18 24,8 4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5
44,8
38,0
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5 5,18 5,89
52,7
4,81
43,1
11,-
60,5 6,75
51,6 8,50
45,5 46,4
39,9 1936 6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65 5,70 51,0
4,82
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15 11,08
38,3 6,10 5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50 50,9
66,4
60,5
1938 9,75
89,3
2,03 65,8
1,12
8,84 30,6
4,87
5,95
53,2
5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,7 48,0
Oct.
1937
8,95
82,0
2,10 68,0
1,16 11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75
52,2
62,1
56,8
Nov.
,,
9,-
82,4
2,09
67,7
1,16
10,49
36,3 5,82
5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75
52,2 59,0 53,9
Dec.
,,
9,35
85,6
2,09
67,7
1,16
9,60
33,2 5,34
5,95
53,2
5,15
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2 58,5 52,3
lan.
1938
9,90
90,7 2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20 6,05
54,1
5,25 47,0
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
l’ebr.
,,
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5 5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,0
51,4.
Mrt.
,,
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08 31,4 5,05
6,15
55,0 5,35 47,9
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,1
.
,,
w”
9,90 90,7
2,09
67,7
1,16
8,89
30,7 4,94
6,20
55,4
5,40.
48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5
49,5
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,92
30,8
4,94
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,6
48,3
Juni
9
1
90
90,7
2,10 68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,1
48,0
Juli
9,90
90,7
2,11
68,4
1,16
8,97
31,0
4,94
5,55 49,6
4,80 43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,9
49,3
Aug.
,
9,80
89,8
2,12
68,7
1,16
8,89 30,7
4,85
5,65
50,5 4,90 43,9
12,85
70,7.
9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
49,9
Sept.
9,60
87,9
2,16
70,0
116
1
8,93 30,9
4,81
5,70
51,0
4,95
44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,
–
64,3
56,5 49,5
Oct.
9,45
86,6
1,91
61,9
1:04
1
8,68
30,0 4,72
5,75
‘51,4
.
5,-
44,8
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,9
49,8
Nov.
9,35
85,6
1,77
57,3 0,96
1
8,31
29,0
4,52
5,80
51,8
1
5,05
45,3
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
,,
9,50
87,0
1,77
57,3
0,96
1
8,11
28,0
4,41
5,90
52,7
1
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
55,5 48,6
0-27 Dec.
1
38
10,30
94,3
1,77
57,3
0,96
1
8,06 27,9 4,38
5,90
52,7
1
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
56,2
49,1
.7 Dec.-3 Jan.
1
9,-
82,4
1,77
57,3 0,96
8,06
27,9 4,38
6,10
i
54,5
1
5,30 47,5
12,85
70,7
9,50
72,6
12,-
64,3
55,5
.
48,6
20
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4
Januari
1939
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 2 Januari 1938.
Activa.
Binnen!.Wis- (Hfdbk.
f
7.687.422,36
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
304.550,34
enz.in disc.
Ag.sch.
,,
409.911,64
f
8.401.884,34
Papier o. h. Buiten!.
f
3.600.000,-
Af:
Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.
,,
–
3600 000,….-.
BeleeningenEfdbk.
f
281.768.104,17
1
)
(
ncl. vrsch.
in rek.-crt.
B
ij
bnk.
,,
1.982.729,41
op onderp.
1
Ag.sch.
,
25.489.608,48
1
f
309.240.442,06
Op Effecten enz.
•.
f
307.494.017,441)
OpGoederenen Ceel.
,,
1.746.424,62
309.240.442,061)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
106.837.555,- Muntmat., Goud
,.
,,1.354.609.180,89
[1.461.246.735,89
Munt, Zilver, enz.
27.088.374,93
Muntmat., Zilver..
–
,,
1.488.335.110,82
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
,,
43.622.279,32
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse
rekeningen ……………….
,,
10.752.585,07
Staat d. Nederl. (Wetv. 2715/’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61
f
1.877.438.173,22
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
Bijzondere
reserve
………………
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds
………………….
,,
11.874.747,09
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.019.807.000,-
Bankassignatiën in omloop
………..
,
601.243,92
Rek.-Cour.
5El
et Rijk
f
154.436.260,25
saldo’s:
Anderen
,,
655.223.507,07
,,
809.659.767,32
Diverse
rekeningen ………………
,,
3.532.447,71
f
1 877.438.173,22
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
756.494.121,46
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
756.494.120,-
Schatkistpapier, rechtstreek3 bij de Bank ondergebracht
………………..
,,
–
t)
Waarvan aan Nederlandsch-lndlë
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
63.247.800,-
Vocrnaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulatle
opeischb.
I
Metaal-
I
I
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
2 Jan. ’39
106638
1.354.609
1019.807
810.261
756.494
82
27 Dec.
38
106638
1.354.609
991.511
838.419
756.807
81
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54
Tot
aal
Schatkist-
el
–
ee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
I
i
n ngen
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
1)
2 Jan.1939
8.402
–
309.240
3.600
10.753
27 Dec. 1938
8.852
–
308.532
3.600
10.705
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘;unaer ae acilva.
JAVASCHE BANK.
BANK VAN ENGELAND.
t
Bankbilf.
t
Bankbilf.
1
Other Securities
Data
Metaal
t
in
un
Bankingl
Dlsc.and
1
circulatie
1
Departm.
1
Advances
1
Securitles
28 Dec.
1938
1
327.202
1
504.727
51.689
28.539
1
21.456
21
1938
t
327.313
53.378
14.911
24.796
22 Juli
1914
1
40.164
1503.038
29.317 33.633
t
Qov.
1
Public
1
Other Deposits
1
1
Dek-
Bankers
1
Other
1
Data
Sec.
Depos.
1
Reservel
kings-
Accountsl
t
perc.
1)
28 Dec. ’38
1
69.216
101.027
36.755
1 52.4751
34,1
21
,,
’38
1
72.121
15.9381
1
12.522
98.338
37.312
1
54.2751
36,6
22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
1
20.2971
52
-,
v
cfluu..u.,g
iunw..ucu
neaUrvv Vn LJepuSiiS.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
Te goed
Wis
Waarv.)
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilverj
in h t
bUU:l.
–
sels
op het
t
.
t
ningen
voorschot
buitenl.I
la
d. Staat
22 Dec.’38sY
5401 16
8041
4.087
30.627
15
‘381
8
7.
2
65
5511
18
~
11.9481
11.832
S71j
4.000
30.627
23Juli’14
4.104
6401
–
1
.5
41
8
1
769
1
–
Bons v. d.
1
Diver–
t
1
Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen’)
Staat
___________________________
1
Zelfst.
Parti-
kmort.k.l
culieren
22 Dec.’385.530
t
2.815
1
108.532
1
3.669
1
2.241
126.289
15
,,
’38
5.570
t
3.255 108.013
1
4,138
1
2.204
1
26.700
23 Juli’14
–
–
5.912
1
401
1
–
1
9
43
DUITSCHE RIJKSBANK.
Data
Goud
biJbui- 1 als goud-
1
wissels
1
Belee-
t
tenl. circ.
t
dekking
1
en
t
ningen
1
banken
1)
geldende
t
cheanes
t
23 Dec. 1938
70,8
10,6
5,9
7.358,5
45,9
15
,,
1938
70,8
10,6
6,1
7.224,0
57,6
30 Juli 1914 1.356,9
–
–
750,9
50,2
Data
t
Effec-
1
Diverse
1
Circa-
t
Rekg.-
1
Diverse
t
ten
t
Actival)
1
latie
t
Crt.
1
Passiva
23 Dec. 1938
1
556,8 1 1.355,0
t
7.666,5 11.062,0 1 453,1
15
,,
1938
1
548,1
1
1.421,0
7.661,3 11.027,3
1
443,3
30 Juli 1914
330,8
200,4
1.890,9
1
40,0
1) Onbelast.
2)
w.o. Rentenbankscheine
23,
15 Dec., resp. 39,37 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË (inBelga’s).
Goud
.
c
‘
Rekg.Crt.
–
4
Data
.9
t
1938
L OO
.
o
.
1
n
0.a
1
GO
7ïi8I 55
1
9221 2171 41
Ti7
T
T8I 1141 440
21/12 .13.4251 58
9201
214
38 147 231
4.381!
iisJ
447
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
.
Wissels
cash
2)
disc. v. d. Iopen
Data
Totaal
Goud
,,Other
In her-
In
de
member
markt
bedrag
caten’)
banks
gekocht
21 Dec.’38 11.772,6 11.762,7
306,0
6,0
1
0,5
14
,,
’38 11.723,3
111.713,7
339,7
.
0,5
Belegd
Gestort
t
Dek-
Li’ek-
Totaal
1
Goud-
I
Aloem.
Data
In U. S.
Oov.Sec.
n1/hhi
7O?
Kapitaalt kings- kings-
___________
t
perc.
3
)
perc.4)
21 Dec.’38i 2.564,0
t
4.483,2 110.010,71 134,4
1
83,3
–
14
,,
‘
3
8! 2.564,0
1
4.433,0
1
9.
9
97,
2
! 134,2
83,6
–
1)
Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31Jan. ’34
van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
5
)
Other Cash” does not inciude Federai Reserve Notes or a Bank’s
own”Federai Reserve
bank
notes.
5)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot
voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
ijde
Totaal1 Waarvan
I–
Aantal 1-beleen.
conto’s
Beleg-
Iserve
Data
Dis-
I
ii,,,.
leentng.
en1ngen.R.””
1
anks
sito’s
deposits
14 Dec.’38!
–
t
8.496 113.008
17.445 t 28.739 t
5.130
7
,,
’38j
1
8.460
112.990
17.395
1
28.564
5.127
Data
Goud
Zilver
Circa latle
opeischb.
metaal-
1
1
schulden_1saldo
31 Dec.’38
2
)
138.630 187.500 83.390
30.274
24
,,
’38
2
)
138.820 184.340
83.760 31.580
26 Nov.1938
116.886
21.166
185.906
87.162 1 28.825
19
,,
1938
116.886 21.184
188.735
84.426
1
28.805
25 Juli 1914
22.057 31.907
110.172
12.634
4.842
1
Wissels,
1
1
Diverse
Dek-
Data buiten
Dis-
Belee-
t
reke-
I
kings-
1
N.-lnd.
t
conto’s
ningen
1
ningen’)
perCen-
betaalb.
tage
31 Dec.’38
2
)
10.870
760
58.380
51
24
,,
’38
2
)
9.090
73.980 60.060
52
26 Nov.1938
8.419
1963
1
48.i’I
67.778
51
19
,,
1938
8.980
13.858
47.502
66.845
51
25 Juli 1914
6.395 7.259
1
75.541
1
2.228
44
‘)
SluitPost activa.
i)
Cters telegrafisch ontvangen.
Do posten van Do Ned. Bank de Javasche Bank en de Bank of
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenon van
do betreffende valuta.