4 MEI 1938
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch~
–
St
‘
atistis
*
che
Ben*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE
CENTRALE
COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE
VAN
HET
NEDERLANDSCH
ECONOMISCH
INSTITUUT
23E JAARGANG
WOENSDAG 4 MEI 1938
No.
.1166
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P. Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. .te Vries en
11. Af. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Th. van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteëkeidë stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
–
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina
f
0,50 per regel. Andere pagi-
na’s
f
0,40 per regel. Plaatsing
bij
abonnement volgens
tarief. Administratie oan abonnementen en advertenties:
Nijgh &
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Graveihage. Postchèque- en giro-rekening
,Vo.
145192.
Abonnementsprijs
voor
het weekblad franco p. p. in
Wederland
f
16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Af aandbericht
f
5,—
.
per jaar. Beide organen samen
f20,— per
,
jaar. Buitenland en Koloniën resp.
f
18,—,
f,
6,
—
en
‘f
23,— per
jaar. Losse nu’.mers
50 cent. Done-
teurs en leden
van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvaagen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
BIz.
TE
lt INLEII)INC ………………………………329
DE MEDEWERKERS AAN
DiT NUMMER …………….
329
EENIGK AANTEEKENINGEN OVER DEN SOOIAAL-EOOi0M1-
SCHEN TOESTAND VAN SURINAME door S.
Brnyiivg..
330
ECONOMISCHE LOTGEVALLEN
VAN Cc’RAÇAO door
Mr. W.
J.
van Balen
……………………………..
334
Iets over de economische beteekenis van den landbouw
in Suriname door
Dr. D.
Fernancies ……………
336
TER INLEIDING.
Op 29 September
1937
verscheen een speciaal num-
nier van dit weekblad, hetwelk door middel
van een
zestiental artikelen, een
inzicht beoogde te
geven in
de voornaamste economische vraagstukken va.n Ne-
derlandsch Oost-Indië:
Het nûmrner van heden is gewijd aan Nederlandsch
West-Indië; het wil de belangstelling voor dit ge-
hiedsdeel verlevendigen en. clan band tusschen het
moederland en Nederland in de West versterken.
Ook al heeft dit gebied in het wereldverkeer en
voor Nederland niet dezelfde beteekenis als Neder-
land in cle Oost, toch verdient het ten volle onze be-
langstelling, getuige buy. eenerzijds de. zorgelijke
aandacht, die Suriname steeds vereischt, en ander-
zijcls de verheugende ontwikkeling, die
Curaçao voor-
al het laatste decennium heeft te zien gegeven.
In
navolging van
het Oost-Indië nunimer,
waarin
over
Indië
door
Indië werd gesproken, is ook dit-
maal zooveel mogelijk ernaar gestreefd de pL-oblemen
der West-Indische volkshuishouding te doen belichten
door schrijvers, die hierbij persoonlijk betrokken
zijn,
respectievelijk hierover met kennis van zaken kun-
nen oordeelen.
ie hoog gewaardeerde medewerking, die wij hij dit
streven mochten ôndervinden van Zijne Excellentie
deiï Gouverneur
van’Suriname
en vaiide auteurs
dèr
verschillende artikelen, zij hier
met
groote erkentelijk-
heid gememoreerd.
Moge daarom
dit nummer in Nederland de belang-
stelling wekken, waar6p Nederland in de West van-
wege
zijn
verleden,
heden en toekomst aanspraak kan
maken.
Munt.
en bankwezen van Curaçao door
L. F.
Ja,isei.. 337
1
DE MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER.
Het
bankwezen in Suriname door
Mr. S. Reitsmu…..
340
SUet
goudbedrijf in Suriname door H. Ph. Schliessler
..
341
De economische beteekenis van het bauxietbedrijf in
Suriname door Fred. Oudschans Destz
. .’ ………
344
AANTEEKENINGEN:
Uitvoer en havenverkeet
–
van het gebidsdeel Ciiraao 346
itAANDCIJFERS:
Indexcijfers van Neclerlanclsche aandeeleu ……..347
Geld-, Kapitaal-
en Wisselmarkt ………………..348
ONTVANGEN
BOEKEN …………………………..
348
Statistieken:
0
Geldkoersen-Wissélk
0
oersen-Bankstaten ………..
..
348, 349, 352
Groothandelsprijzen …………………………..
.
.
…..
..
…………………………..
…-.
350-351
S. BRUYNING,
Directeur van
Sociaal
Economische
Zaken te Paramaribo.
Mr. W. J. VAN BALEN, Adviseerend advocaat te
Bilthoven.
Dr. D. FERNANDES,
Directeur van
Landbouw.
Economische Zaken te Paramaribo.
L. F.
JANSEN,’
Directeur van
Sociaal Economische
Zaken te Willemstad (Curaçao).
Mr. S. REITSMA, President-Directeur der Surinaam-
sche Bank te Paramaribo.
H.
Ph.
SCHLIESSLER, Procuratiehouder der Suri-
naamsche Bank te Paramaribo.
FRED. OUDSCHANS DENTZ, Oud-Administrateur
van het Militair Hospitaal te Paramaribo, ‘s-Gra-
venhâge.
11~
330
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
EENIGE AANTEEKENINGEN OVER DEN SOCIAAL-
ECONOMISCHEN TOESTAND VAN SURINAME.
Bij cle beschouwing van cle sociaal-economische
toestanden van dit gehiedsdeel willen velen weleens
een parallel trekken tusschen een gulden verleden en
het heden. Het welvaren in dit verleden blijkt echter.
meer een bekorende gedachte dan werkelijkheid te
zijn.
Gaat men immers de beschikbare gegevens nader
op hun positieve waardè onderzoeken, dan zal twij-
fel rijzen ten aanzien van dit welvaren van het land en zijn bevolking in den gemeenen zin, waarin naar
thans gangbare maatstaven het volkswelvaren dient
te worden gemeten.
De gulden tijd zou zijn hoogtepunt hebben bereikt
omstreeks het midden van cle achttiende eeuw toen
de kolonie ongeveer 400 bloeiende plantages telde,
welke verschillende stapelproducten voortbrachten,
die tegen loonende prijzen naar buiten werden ver-
kocht.
De baten kwamen evenwel voor het grootste deel
niet het land en zijn bevolk:ing ten goede, terwijl het
kleinste deel daarvan, dat het land toevloeide,
voor het kleinste deel der bevolking bestemd was:
de plantage-eigenaren en -administrateurs, naast een
beperkt aantal kooplieden cii leiders van bedrijven
buiten den landbouw. Ht grootste hevolkingsdeel, de
slaven, had niet liet minste voordeel van die baten;
integendeel: het grove
zwaring en lotsverslechtering, zulks naar de mate van
stijging der productenprijzen. Het gekleurde bevol-.
kingsdeel, tusschen slaaf en meester als ,,vrijen” in
handel en bedrijven werkzaam, was heel klein en
kende in meerderheid een bestaanspeil, dat weinig
hooger was dan dat van den slaaf.
De groep, die werkelijk wel.varend mocht heeten,
bedroeg nog niet het tiende deel der bevolking en
wie kennis genomen heeft van de geschiedenis komt
onder den indruk van de ruwheid van zeden en leven
uit dien tijd, met name van deze groep der wel-
varenden.
Het harde lot der slaven en de achterlijkheid dcv
ondernemingen en bedrijven zijn beide het bewijs van gemis aan welvaren van land en volk in het algemeen.
De grondslagen voor duurzame sociaal-economische
ontwikkeling van het land waren dan ook zeer zwak
of ontbraken vaak. Elk streven om hierin, verbete-
ring te brengen stuitte af op het verzet van de
kleine groep dier welvarenden, door één der gouver-
neurs uit dien tijd karakteriseereici betiteld als de
,,ondeugende hoop”. 1-inn streven toch was de eigen
positie te handhaven ten koste van de groote bevol-
kingsgroep der slaven en van cle opkomende vrije ge-
kleurde bevolking. Tot diep in de laatste helft van
de negentiende eeuw bleef de invloed van dit bevol-
kingsdeel nog sterk voelbaar in het sociaal-economi-
sche leven,
01)
landsbestuur en volksleiding.
In 1862/1863 bij de afschaffing van de slavernij
bedroeg het aantal der slaven, van het bezit- en recht-
boze, op een lagen trap van ontwikkeling staande
dèel der bevolkiiig, rond 32.000 zielen op een geheel
aantal der bevolking van 49.000 zielen. Voor ruim
het
/io
deel der bevolking- moest dus het leven in
economisch opzicht eerst toen een aanvang nemen.
Hoe was het niet deze menschen gesteld bij den
ingang van dit nieuwe leven? In elk opzicht slecht.
Nergens is het lot der slaven zoo hard geweest als
in Suriname. De gevolgen hiervan bleven physiek en
moreel nog zwaar drukken bij en ook langen tijd na
de vrjverklaring. Uit dit menschenmateriaal moest
voor een belangrijk deel de gemeenschap worden ge-
vormd en. opgebouwd.
Wanneer men wil nagaan hoe de groei is geweest
en vaststelt, welke resultaten bereikt zijn in de korte
spanne tijds Van nauwelijks driekwart eeuw, zal men
tot dieper’ doordenken worden gestemd en. daarhij tot
de erkenning moeten komen, dat veel is bereikt en er
allerminst reden bestaat voor het défaitisme, dat vaak
uit veler oordeel spreekt, als zou Nederland’s pogen,
als koloniale mogendheid in de West, in tegenstelling
met de Oost, over het geheel een volkomen misluk-
king zijn geweest.
Maar naast den arbeid van sociaal-economischen
,,ombouw” van de siavenkolonie tot een gemeenschap
van vrijen op de grondslagen, door de moderne staat-
kunde gehuldigd bij liet bepalen van de plichten van
cle koloniale mogendheid, heeft men ook te beschou-
w-en, dien van soci aal-econ omischen ,,opbouw” –
Hieraan wensch ik thans eenige uitvoeriger be-
schouwingen te wijden en meer in het bijzonder uit
het oogpunt van het kolon i sati evraagstuk.
De achteruitgang van het plantagebedrijf.
In het midden der achttiende eeuw telde de kolo-
nie als ,,aangeteekend” ruim 400 plantages. Dit aantal
vas omstreeks 1860 geslonken tot 245, ltep verder
terug in 1887 tot 100 en bedroeg in 1937 nog slechts 42.
Dit snel en sterk terugloopen van de aantallen der piantages is menigmaal ten onrechte toegeschreven
aan het gebrek aan arbeidskrachten voor den plan-
tagebouw.
De oorzaak ligt elders. De omstandigheden hadden
zich gaandeweg gewijzigd ten aanzien van den afzet
der Su rinaamsche stapelproducten. Andere produc-
tiegebieden waren als mededingers opgetreden, welke
goedkooper konden producceren en gunstiger gele-
gen waren ten opzichte van de groote handelswegen
clan Suriname. Men had in Suriname bovendien het
nadeel van oneconomisch opgezette, kleine bedrijven,
naast dat van ondoelmatige cultuurmethoden. In de
jaren, waarin d.e piantages goede winsten gaven, was
er weinig zorg aan de cultures besteed; aan verbete-
ring en uitbouw der bedrijven naar tijdseisch had
men niet gedacht. Reeds lang voor de afschaffing
der slavernij trad dan ook merkbaar verval in. Deze
achteruitgang in het pla ii tagebedrijf nam scherpere
vormen aan, toen de weinig kdstende werkkracht der
slaven gaandeweg aai’i cie bedrijven kwam te ontval-
len en door duurdere arheidsicracht moest worden
vervangen. Dit maalcte de productie nog duurder dan
zij van oudsher was en het land leed als gevolg hier-
van sterk aan verzwakking van zijn concurrentie-
krachten, waardoor het ten laatste geheel ten achter
geraakte. Suriname is in zijn landbouwvoorthren-
ging steeds eer’ land vat, do re productie gebleven tot
op den huidigen dag.
Naast deze oorzaken zijn nog andere, welke tot ver-
val in het plantagebedrijf hebben medegewerkt, doch
de hovenangeduide zijn aan te merken als de pri-
mair.e en deze doen zich ten huidigen dage nog gel-
den. Genoemd mag nog worden. cie uit het verleden.
geërfde en in stand gehouden typische mentaliteit
van de betrokken kringen, waarop naast ongezond in-
di.vidualisme, eik nieuw pogen tot verbetering van
toestanden schijnt te moeten stranden.
Laatstelijk werden ten aanzien van de koffieplanta-
ges nieuwe pogingen tot verbetering ondeinomen, doch
ook nu
blijken
de oude bezwaren nog stand te hou-
den en schijnt de geschiedenis weinig leering te heb-
ben ‘gebracht. De vi-aag mag clan ook worden gesteld
1,oevele van liet geringe aantal der 42 overgebleven
plantages de kwade erfenis uit vorige eeuwen nog
met het bestaan zullen hebben te betalen?
Het kleinbedrijf in den landbouw en de insmigratie.
Vanaf 1.895 heeft hij den landbouw, na aarzelend
begin van, vorige jaren, liet kleinbedrijf vaste gestalte
gekregen en dit eischte als hedrijfsvorni plaats naast
den plantagehouw. 1-let heef t zich sedert Icrachtig
ontwikkeld, nam in productiecapaciteit. en sociaal-
economische heteelcenis steeds toe en. zoo deze nieuwe
hedrijfsvorm liet grootbedrijf nog niet is voorhijge-
streefd. dan is hij dit thans zeker reeds ter
zijde
ge-
komen. Zeker gaat zijn beteekenis voor liet land op
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
331
menig punt reeds hoven die van den plantagcbouw uit.
Teneinde den groei en de ontwikkeling van den
klei.nlandbouw te doen kennen, is het gewenscht dc
.inimigra ti c in beschouwing te nemen.
:iii ooi’spronkeiijk is het doel, dat hij den aan-
voer van immigranten voorzat, beperkt geweest tot
een voorziening van de plan tages met arbeiders.
Zond er immigranten konden de lan dbouwondernemin-
gen niet in stand blijven en zonder de landbou.won-
dernemingen kon de kolonie niet bestaan, heette het
in 187011873.
Van 1895 af krijgt in de Overheidszorg de klein-
landbouw-koloni sati e ruime plaats en meer doelbe-
wuste hehartiging. De stelling: door immigratie
via
den groot-1 en cl bouw
tot klein-landbouw-koloni satie
blijft evenwel nog onverzwakt gelden. De arbeiders-
voorzLen.Ing voor den groot-landbouw staat steeds op
dcii voorgrond.
in 1.927 treedt de immigratie in een. nieuwe pliasc
in zoover het land alle kosten van cleii aanvoer op
zich neemt en de verplichting tot bijdrage hierin voor
den groot-landbouw ophef t. 1-lierdoor werd de arhei-
dersvoorziening voor den groot-landbouw meer
mid-
del
en de klein-landbouw-kôlonisatie bewust
doel
der
irnmigratie. Echter bleef de aanvoer van immigran.-
tea steeds afhankelijk van de behoeften der piantages
aan arbeiders.
Bij de inimigratie vallen aldus drie periodes te on-
derkennen:
1871. tot 1.895, uitsluitend het plantagebelang be-
heerseht den aanvoer van, immigranten en de arhei-
d ersvoorzi en ing der plan tages is meer
Lii
tslu’i tend
cl oel.
1895 tot 1.927, liet plantagebelang blijft op den
voorgrond, doch de arbeidersvoorziening is niet meer
ri itslui tend doel, ook de klei n_landbouwr_kolonisatie
is secundair doelwit.
1.927 tot heden, de aanvoer van immigranten voor de arbeidersvoorziening is slechts
middel,
de klein-
lanclbou.w-kolon i sati e wordt thans meer bew u at als
doel
nagestrecfcl, doch men blijft voor den aanvoer
afhankelijk van de behoeften der piantages.
In 1.931. heeft de laatste aanvoer van immigranten
plaats gehad. De wankele positie der plantages liet
niet toe nieuwe werkkrachten voor haar aan te voeren.
Voor 1.938 staat weer een beperkte aanvoer voor de
(leur ter voorziening in het nijpend gebrek aan arbei-
ders voor dec groot-landbouw.
liet ontwikkelingsproces van de immigratie naar
een vierde stadium, waarin de klein-landbouw-koloni-
satie als het direct naaste doel wordt nagestreefd
zonder langer gebonden te zijn aan de plantagehehoef-
ten aan arbeiders, wordt versneld door den stilstand of achteruitgang bij den groot-landbouw en de hier-
tegenoverstaande – trots vele tegeiaslagen en nog,
groot in aantal en beteekenis, te overwinnen bezwaren
– voortschrijdende ontwikkeling van den klein-land-
bouw. Eindelijk nog door het geheel gewijzigde karak-
ter van de immigatie zelve, sedert het stelsel van
aanvoer onder poenale sanctie is verlaten en de aan-
voel’ voortaan, slechts mogelijk zal zijn onder het z.g. vnije-Irolonisten-stelsel, een stelsel, dat zelf ineen ge-
prononceerdi wijst
01)
de kolonisatie als naaste doel.
Aan den vooravond van deze verwachte, groote ver-
anderng in het voor het land zoo gewichtig vraag-
stuk der lden-lanclbouw-kolonisatie is het zeker ge-
wenscht in beschouwing te nemen de vraag naar cle
resultaten, welke de immigratie tot nu heeft gele-
verd. Meer in het bijzonder valt na te gaan hoc de
ontwikkeling is geweest in samenhang met de Suri-
naainsche samenleving en rico invloed dier ontwikke-
ling op de sociaal-economische toestanden van het
land. Iii ertoe worden achtereenvolgens beschouwd:
a. de hevolkirigstoename;
5. de groot-landbouw en zijn proci uc.tic;
dc klein-landbouw en zijn productie;
cle financieele toestand.
De bevollcingstoenemivscj.
De loop der bevolking (zonder de aantallen der
Boschnegers
011
Indianen) is als volgt geweest:
Jaren
‘
B
voI ki
ngsaa n tal
1850…………….
50.000
1880…………….
50.000
1900…………….
70.000
1930 …………….
134.000
1936 …………….
149.000
Ta
n
1850-1880 toonen cle cijfers geen vermeerde-
ring der bevolking aan, niettegenstaande er van 1853
tot en met 1879 ruim 10.000 immigranten (Porto-
geezen, Ohineezen, West-Indiërs en Br.itsch-Indiërs)
zi
jn aangevoerd
t)
Van 1880 tot 1900 bedraagt de vermeerdering
20.000 zielen, di. een toename van 40 pOt. In dit
20-janig tijdvak werden aangevoerd 16.800 Britsch-
indliërs cii 2.200 Neclerlandsch-Indiërs, tezamen
1.9.000 immigranten en teruggevoerd 5.200 Britseh-
Indiërs, zoodat 1.3.800 immigranten meer zijn aan-
gevoerd dan teruggevoerd.
Van 1900 tot 1936 zijn aangevoerd 12.500 Britseh-
.11njdiërs en 29.700 Nederlandsch-Indiërs, tezamen
42.200 immigranten en teruggevoerd 5.700 Britseh-
Indiërs en 6.800 Nederlandsch-indiërs, tezamen 1.2.500
immigranten, zoociat in dit 36-jarig tijdvak 29.100
immigranten meer zijn aangevoerd dan teruggevoerd,
terwijl de bevolkinigstoename in. dlit tijdvak 79.000 zie-
len of niet minder dan 11.3 pOt. bedroeg, waarvan
ruim 49.000 zielen uit anderen hoofde dan uit de ar-
hei ders-immi gratie.
De natuurlijke aanwas der bevolking is mede onder
den invloed der immigratie versterkt en dank zij ver-
beterde hygiënische verzorging der bevolking en hier-
op aansluitende maatregelen, is het sterftecijfer ge-
daal.d bij verbetering van het gehoortecijfer. liet ge-
boorte-overschot bedroeg in de jaren 1.900, 1.920 ert
1936 onderscheidenlijk 5,4
°
/
oo
, 10,7
0
/no en 17,6
0
/nu; het
sterftecijfer onderseheidenlijk 22,5°/no, 19,4
0
/no en
1 2,8°/
no
; in absolute cijfers bedroeg het geboorte-over-
schot in 1900 386, in 1920 1.144 en in 1936 2.620. De invloed ten goede van de immigratie op de ver-
sterking van het bevolkingsaantal blijkt voldoende uit
deze cijfers. Van 1880 tot 1936 keerde rond 28 pOt. der immigranten terug naar het land hunner afkomst
en 72 pOt. bleef gevestigd in Suriname. De aange-
voerde aantallen zijn echter veel te gering geweest,
beoordeeld ei t het oogpun t van bevolkingsversterking. Britsch-Guyana voerde, gerekend vanaf 1838 gedurende
ruim tachtig jaren rond 3.000 immigranten per jaar
aan; Trinidad gedurende ruim zeventig jaren rond
2.000 immigranten, tegenover Suriname gedurende
ongeveer zestig jaren niet meer dan rond 1.000 immi-
granten per jaar.
Het oorspronkelijk met de immigratie voorgezeten
hebbende doel eener instandhouding der plantages is,
bezien uit het oogpunt van de arbeidersvoorziening,
vrijwel bereikt, zij liet niet in den zin, waarin nico
zich dit in cle zeventiger jaren der vorige eeuw heeft
gedacht.
Het aantal der plantages is weliswaar belangrijk
tcruggeloopen, doch deze verzwaklcing der aantallen
heeft niet de beteekenis gehad van een inzinking der
productie; wel bleef de zoo zeer gewenschte vermeer-
clei’ing van productie hij het plantagebedrijf uit. Dat
deze wensch onvervuld bleef, is echter – gelijk reeds
hiervoren opgemerkt – aan andere oorzaken te wij-
ten, niet of niet in hoofdzaak aan liet gemis aan ar-
beidskrachten. in de behoeften aan arbeiders “oor cle
piantages heef t de immigratie op voldoende wijze
kunnen voorzien en door deze voorziening werd in
eik geval een plotselinge inzinking van liet ‘grootbe-
dnijf met de verstrekkende, nadeelige gevolgen van
zullce inzinking voor den economisehen toestand van
liet land, voorkomen. Hierdoor werd ook geschapen
.1)
Vergelijk hetgeen hiervoreu is medegedeeld over den
toestand der slaNenbevolkin.g.
32
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
cle gelegenheid tot rustige en geleidelijke ontwikke-
hbg in de nieuwe richting van het kleinbedrijf. Deze
economische structuurverandering kon voorts zonder
schokken plaats grijpen,, doordat het groot-landbouw-
bedrijf, niettegenstaande het sterk terugloopen van
de aantallen der plantages, bij het behouden deel der
ônderneingen als geheel niet of niet in die mate
aan productiecapaciteit heeft ingeboet, als men uit
het verlies van de aantallen zou willen afleiden.
De groot-landbouw en zijn productie.
Een beschouwing van de hoofdcnitures leert toch
liet volgende:
Suiker:
Oppervlakte in
Productie (in ton
Jaren
cultuur ha nen van
1000
kg.)
1870
…………
5.400
1)
11.200
1880
…………
2.000 8.000
1900
…………
2.200
12.000
1930
…………
3.900
18.400
1936
…………
3.100
18.300
1937
15.700
Katoen.
Deze cultuur bracht in 1870 tot 1879 nog 205.000
kg per jaar op. Zij is thans uit den plantagebouw ge-
heel verdwenen.
Cacao.
Deze cultuur is eveneens uit den plantagebouw
verdwenen. Zij besloeg in 1879 een oppervlakte van
2.900 ha bij den groot-landbouw en in 1903 ‘zelfs van
6.400 ha.
Koffie.
Tegenover het verlies der katoen- en cacaocultuur staat de opkomst van de Liberia-koffiecultuur in den
plantagebouw.
Oppervlakte in ‘ Productie in quln-
Jaren
cultuur ha.
talen
(100
kg.)
1859
…………
1.800
2)
4.200
1870
…………-
1900
…………
300
1.960
1930
…………
7.700
34.950
1936
…………
7.600
33.209
1937
…………
–
29.265
De totale oppervlakte in cultuur bij den groot-
landbouw bedroeg in:
Jaren
Aantal ha. in cultuur
1873
…………….
10.30
0
1905
…………….
10.
2
0
0
1930
…………….
12.50
0
1936
…………….
10.900
De oppervlakte in bebôuwing bij den groot-land-
bouw is sedert 1873 dus niet teruggeloopen. De sui-
kerproductie ‘was de laatste jaren g±ooter dan zij ooit
sedert 1870 was. De katoen en de cacao met tezamen
8.200 ha in cultuur zijn uit den plantagebouw ver-
dwenen, waartegenover de Liberiakoffiecultuur met
7.600 ha opkwam.
Door ‘de immigratie kon dus het plantagebedrjf
op zijn pioductiecapaciteit en zijn cultuuroppervlakte
vrijwel op het peil van 1870 gehouden worden.
De klein-landbouw en zijn productie.
De in het land gebleven immigranten vestigden
zich voor het meerendeel als, kolonisten in den klein-
landbouw. Op het totale bevolkingsaantal van 149.000
zielen telt men thans 75.000 aan de beide bevolkings-
groepen der Britsch-Indische en ,Tavaansche immi-
granten en hun nakomelingen. Hun . aantal be-
draagt dus meer dan 50 pOt. van het aantal der ge-
heele bevolking.
In
1870
telde men nog ruim 75
suikerplantages. Deze
pi-odueeerden tezamcn met
11.200
ton per jaar minder
dan in
1936 drie ondernemingen, waarvan één met een
productie van ruim
16.000
ton per jaar.
Op 34
ondernemingen.
in den klein-Tandbomiw vindt men de volgende ge-
tallen voor bevolking en cultuuroppervlakte.
Aantal personen
Oppervlakte in bij den klein-
gebruik en be-
Jaren
landbouw
bouwing in ha.
1870-1873
……
1.100
1.200
1905
………….
24.000
8.900
1925
…………
45.000
25.000
1936
…………
69.000
. 29.000
In 1936 had alleen het kleinbedrijf met 29.000 ha nagenoeg evenveel land in gebruik en cultuui als de
400 plantages uit het midden der 18de eeuw met
rond 30.000 ha en meer dan de 245 plautages van
1860 met 19.000 ha.
De belangrijke vermeerdering van de productie van
het kleinbedrijf wordt door de volgende
cijfers
tot
uitdrukking gebracht:
Koffie
Cacao Aardvruch-. Rijst on- Bananen Pinda Tabak
Jaren
kg.
kg.
ten kg. gepelde kg. bossen
kg.
kg.
1873
38
4.900
33.000
7.500 44.000
–
–
1905 . 15.000 584.000
998.000
1.120.000 573.000
–
–
1925
94.000 510.000 3.385.000
9.527.000 338.000
–
–
1936 217.000
186.000 2.283.000 31.427.000 516.000 200000 – 19.000
in procenten van de totale waarde der voorthren-
ging van den landbouw als geheel uitgedrukt, 1eer-
dede:
Jaren
Groot-landbouw
.
Klein-landbouw
1925
…………..
83
0
/0
17
0
/s
1930
…………..
82
0
/0
.
18 o/
1935
…………..
48
0/
52 o/
De waarde van het hoofdproduct van den klein-
landbouw, de
rijst,
toont voor 1936 in vergelijking
met die van de beide hoofdproducten van den groot-
landbouw het volgende beeld:
Opbrengst waarde
Aantal ha. in cultuur Jaar
Rijst
Suiker en
Koffie
Rijst
Suiker Koffie
bij product.
1936.. fl
,100
.
000
f
926
.
000
f686.000
ruim
3100 7600
10000
De hiervoren gereproduceerde gegevens wijzen
mede op de groote elasticiteit, welke het klein-land-
bouwbedrijf, vergeleken bij het’ groot-landbouwbedrijf
blijkt te bezitten, een voordeel van
bijzonder
belang
juist in crisistijden. Deze elasticiteit hangt samen met
de grootere risico verde,eling over de duizenden ]colo-
nisten tegenover den toestand bij den plantagebouw, waarbij alle risico op slechts een zeer beperkt aantal
ondernemers rust.
Aan deze breedere stoeling van het kleinbedrijf is
het te danken, dat de depressie van 1930-1936 niet
dieper is doorgedrongen in het economische leven van
Suriname.
De financieele toestand.
In dit verband mag ook de financieele toestand van
het land in beschouwing worden genomen.
Eiertoe zijn de cijfers van den in- en uitvoer in
het volgende overzicht samengebracht:
Waarde van den invoer
Waarde van den uitvoer
Jaren
In totaal
Per hoofd der
In totaal
Per hoofd der
ImilI. gld.)
bevolking
‘ (mill. gld.)
1
bevolking
1870
..
f 3,6
f 71
f 2,6
f 51
1880
..
3,9
,,
76
,,
3,6
,,
70 1900
..
6,2
,,
88
,,
5
2
5
,,
79
1930
..
9,2
69
,,
8,4
,,. 63;
1936
,..
5,7
,,
38
,,
5,2
11
35
1937
.
.
,, 6,9
–
,, 7,6
–
De opbrengst
van de landsmiddelen en inkomsten
bedroeg in vergelijking met de’ uitgaven in totaal:
Opbrengst der middelen
Landsuitgaven
Jaren
In totaal
Per hoofd der
In totaal
1
Per hoofd der
(mill. gld.)
1
bevolking
(milI. gld.)
bevolking
1870
..
f 0,8
f 16
f
1,1
f 22
1880
. .
,,
1,1
,,
21
,,
1,4
27
1900
..
;,
2,2
,,
31
,,
2,2
32
1930
..
4,6
,,
34
,,
7,6
56
1936
..
3,9
26
,,
6,7
45
1937
. .
,,
4,1
–
,,
6,5
–
4
Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
333
Onderlinge vergelijking der bovenstaande cijfers
loert, dat de passiviteit van dc handelsbalans onder
den invloed van de crisis niet grooter is geworden
dan zij voor dien reeds was. Er trad integendeel
eenige verbetering in, en in 1937 was er zelfs een
actief saldo. Dat cle vernundering van de invoer-
waarde vrijwel gelijká tred hield niet den terug-
gang van de waarde van den uitvoer kan naast
andere factoren voor ccii niet onbelangrijk deel wor-
(ten toegeschreven aan liet fei.t, dat Suriname zich,
(tank zij dC productie van den klein-landbouw, ten
aanzien van menig artikel onafhankelijk of nagenoeg
onafhankelijk heeft kunnen maken van het buiten-
land, terwijl door de goedkoopte van de klein-land-
bouwproducten op de binnenlandsche markt een na-
tuurlijke verschuiving in de consumptie heeft plaats
gegrepen ten gunste van de eigen voortbrenging. Het
verdient voorts opmerking, dat, vergeleken bij het
topjaar 1930 cie cijfers vnu 1936, niettegenstaande (le
crisisinwerking, een vermindering van het nadeelig
verschil tusschen inkomsten en uitgaven per hoofd
der bevolking te zien geven. In 1930 bedroeg het na-
deelig verschil
f 22
en in 1936
f
19.
Vergelijkt men den economisehen toestand van Su-
riname met dien van economisch beter ontwikkelde
agrarische landen, waarin het grootbedrijf overwe-
genci ruimere plaats bezet – bijv. Nederlandseh-Indië
– dan blijkt de nadeelige werking van de crisis in de
laatstbedoelde landen relatiet sterker ingrijpend te
zijn geweest, (inn hier te lande het geval was. Dat deze
landen door de hoogte, waarop hun economische
ontwikkeling is opgevoerd in staat zullen zijn zich eerde.r te herstellen dan Suriname, dat in nog niet-
vergevorderd-stad ium van economischen opbouw ver-
keert, doet niet af aan het zooevert geconstateerde
feit.
Conclusie.
Het voorgaande laat de conclusie toe, dat ook met den arbeid van den economischen ,,opbouw” vorde-
ringen zijn gemaakt, doch niet in een mate, welke
bevrediging schenken kan. Nochtans zijn de verkre-
gen resultaten bemoedigend genoeg om den arbeid
met behoorlijk uitzicht op uiteindelijk slagen voort te
zetten. Versnelling van tempo blijkt hierbij evenwel
noodzakelijk.
Wanneer ik hierbij echer mij zou mogen veroor-
loven een oordeel uit te spreken, dan zou het zijn,
dat als van primair belang dient te worden aange-
merkt de systematische, regelmatig voortgezette ver-
sterking van de bevolking met kolonister, die als
producenten in het klein-landbouwbedrijf emplooi
zullen vinden. De immigratie van Javanen dient nog
een reeks van jaren – onafhankelijk van de behoef-
ten van het kleine aantal der overgebleven groot-
landbou.wondernemingen – te worden voortgezet, ech-
ter met beter geselecteerd volk dan de mensclinn. die
als contract-arbeiders in liet verleden hier werden
aangevoerd. De kolonisteri behooren van buis uit
landbouwers te zijn.
Aan deze gedachte van verdere klein-landbouw-
kolonisatie moge ik nog enkele beschouwingen vast-
knoopen.
De geschiedenis van menigen Zuid-Amerikaanschen
staat leert, dat de economische opbouw eerst kon
slagen toen de bevolking op voldoende wijze was ver-
sterkt. Britsch-Guyana met rond drie maal sterkere
bevolking dan Suriname heeft zich beter kunnen ont-wikkelen dan Suriname, doordien het bevolkingsaan-
tal tot redelijke hoogte werd opgevoerd. Wanneer het
bevolkingsaantal sterk genoeg is,
krijgt
men betere
kansen voor de vestiging van groothedrijven, vermits
de ondernemer dan. de voor deze
bedrijven
benoodigde
arbeidskrachten op de plaats zelve ter beschikking
zal hebben en niet meer afhankelijk blijft van aan-
voer van elders met alle onzekerheid aan dergelijken
aanvoer verbonden.
Vele producten zijn onder de zich voordoende om-
standigheden minder geëigend voor verbouw in groot-
bedrijven. Hierbij valt te denken aan
rijst,
maïs en
cassave. Het kleinbedrijf kan deze echter op rede-
lijk kostenpeil voortbrengen. lieef t men een aantal verbouwers, dat groot genoeg is om samen de voor
export vereischte massale hoeveelheden te leveren,
dan komt men geleidelijk ook tot uitvoer. De wijze,
waarop de rijstcultuur zich gaandeweg tot de hoogte
van den exporthandel heeft ontwikkeld, is leerzaam.
Zoolang de voor uitvoer bestemde overschotten,
welke boven de hnneniands voor consumptie te ])laat-
sen hoeveelheden jaarlijks beschikbaar kwamen, ge-
ring bleven, was de afzet naar buiten heel moeilijk.
De handel had weinig belangstelling voor deze kleine
hoeveelheden. Naar de mate, waarin de beehilcbare
overschotten jaarlijks aangroeiden, nam ook de be-
langstelling van den handel toe. Men kan thans vol-
doende verkoopgelegenhei d in het buitenland schep-
1)011.
Door de verbeterde exportmogelijkhederi viel
tevens weg de druk, welke in vroeger jaren doôr de
voor den export te geringe jaarlijksehe overschotten
op de inlandsche markt en dc prijsnoteering werd
uitgeoefend. Gaandeweg komen exporteurs meer ac-
tief in den binnenlandsehen handel, terwijl ook de verzorging van het voor export bestemde product,
betere pelling en sorteering, de belangstelling der
exporteurs heeft, zoodat bij verdere ontwikkeling (le
oprichting van behoorlijk geoutilleerde pellerijen van
voldoende capaciteit van die zijde mag worden tege-
moet gezien.
Aan aanvragen uit het buitenland voor de levering
van cassave en cassaveproducten en van maïs heeft
liet niet ontbroken. De massale hoeveelheden voor
uitvoering van de orders ontbraken echter ten eenen-
male, ivijl er te weinig bouwers zijn om die te kun-
nen leveren. Zou men echter over een voldoend aan-
tal klein-landbouw-kolonisten beschikken, dan laat
zich de ontwikkeling denken, waarbij met betere re-
sultaten met dezen overeenkomsten van levering kun-
nen worden aangegaan, gezien het betere uitzicht,
dat dan ontstaan zal op het bijeenbrengen van de be-
noodigde hoeveelheden.
Wanneer Suriname aldus er in mag slagen een
ger.egeiden export naar het buitenland van de voort-
brengselen van den klein-landbouw op te bouwen,
mag als gevolg hiervan ook een verbetering van de
scheepvaart worden verwacht, waardoor liet isolement
ten opzichte van het buitenland gaandeweg zal wor-
den opgeheven.
De besproken opvoering van het bevolkingsaantal
zal ook in de landshuishouding ten aanzien van de
overheidsdiensten een betere verhouding scheppen,
moer met name met betrekking tot de hiervoor ge-
maakte kosten tegenover de beschikbare eigen lands-
inkomsten. Dat maatregelen van economische strek-
king en hestuursvoering, welke in Nederlandsch-
Indië met succes worden toeepast, in Suriname te
duur blijken of zonder succes blijven, dient voor een
belangrijk deel niede aan de bevolkingsarmoede van
het gebiedsdeel te worden geweten. Ter illustratie
hiervan valt te wijzen op een geval uit de practijk,
dat thans aan de orde is, nl. dat van den wegen-
aanleg.
De wegenaanleg heeft in de laatste jaren goede
vorderingen gemaakt. Er zijn in de districten reeds
verschillende voor het autoi-erkeer bruikbare wegen
opengesteld,
terwijl
met den aanleg van meerdere
wordt doorgegaan.
De dunne bevolking laat de gewenschte en îioodige
bezetting van de aan deze nieuwe wegen gelegen
gronden echter niet toe. Dit geeft in tweëerlei vorm
directe bezwaren: ten eerste is het weggebruik niet
evenredig aan de aan den aanleg bestede sommen en
ten tweede, ter voorziening in de fondsen voor onder-
houd en instandhouding dier wegen zal met moeite uit andere bronnen dienen geput te worden, dan uit
334.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
de natuurlijke bron der bijdragen van de langs de
wegen gevestigden en der weggebruikers.
Om
den toestand, waarin men hier tengevolge van
het. tekort aan bevolking verkeert in een bandelsterm
uit tè drukken, zou men kunnen zeggen: de zaak
kan niet rendeeren wegens den. beperkten omzet. Of
wil men het anders: het land verkeert in zijn geheel
in denzel’fden toestand als hiervoren’ beschreven ten
aanzien van de groot-landbouwbedrijven: het lijdt
onder ‘oneconomischen opzet.
Moet men op grond van het hierboven in vluchtige
trekken geschetste beeld er toe komen te pleiten voor
verder.en uitbouw van de klein-landbouw-kolonisatie
al van primair belang voor den verderen economi-
schen opbouw van het gebiedsdeël, er dient, hieraan
onmiddellijk te worden toegevoegd, dat in deze kolo-
nisatie niet het allesgenezend wondermiddel behoort
te worden gezien. Ook koestere men niet de ver-
wachting, dat met de toepassing van dit middel alle
bezwaren zullen zijn overwonnen. Integendeel, het
blijft moeizame arbeid, welke veel geduld e.n taaie.
volharding vraagt; men hedenke, dat het veelal zal
moeten gaan in de richting van een ,,Umwertung”.
Ook kostbaar werk! Maar het is tevens een arbeid,
dien meii niet nalaten kan, wil men tot meer tast-
bare resultaten komen bij den opbouw van het land.
Of het economischer mag heeten het tempo van het
verleden te behouden en nog een reeks van jaren
steun, in den vorm van het jaarlijksche subsidie, aan
het ebiedsdeel te verleenen, dan wel den hierb.edoel-
den arbeid forscher aan te vatten om deze reeks van
jaren te beperken en tot meer voldoening schenkeude
resultaén te komen, is een vraag welke wel der over-
weging waard mag heeten. Moge het geschrevene bij-
dragen tot nauwgezet beraad.
–
S. BRUYI.uNC.
ECONOMISCHE LOTGEVALLEN VAN CURAÇAO.
Wat Curaçao geworden is, dat heeft het niet te
danken aan zijn eigen bodem, noch ook aan zijn eigen
inwoners. Daarover pleegt dan ook nauwelijks dis-
cussie te worden gevoerd; immers, – ook al zou men
van de bevolking niets dan goeds willen zeggen,
inzake den bodem past stellig geen opgetogen karak-
terschets. En m.en krijgt dan look van de verhouding
,tusschen bodem en bedrijvigheid een bijzonder heide-
ren indruj, wanneer men eens naast elkaar bekijkt
wat er gebeurd is op Curaçao met Aruba eenerzijds,
en op Bonaire anderzijds; hodemgesteidheid, ligging,
klimaat, plantengroei, bevolking en nog meer van
die algemeene factoren zijn vrijwel gelijk. Toch is
Bonaire nog steeds datzelfde wat het al eeuwen I1ng
geweest is: een dor eiland met veel koraalrotsen en
verwëerde lava, met’ veel zand en zout, met veel
cactus ën Spaansche juffers, met veel aloë en divi-
divi, met veel geiten en armoede.
Dat het er geen belangwekkend landschap zou zijn,
wil ik volstrekt niet zeggen. Integendeel, de vormen
en kleuren, in het binnenland zoowel als in het
hoofdplaatsje Kralendijk, maken bepaald een zeer
prettigen indruk, en ook de eenvoudige samenleving
van onhedorven zielen doet vriendelijk aan. Maar
economisch heeft Bonaire niet veel te beteekenen.
Dit springt wel zeer drastisch in het oog, wanneer
men beseft dat een der voornaamste expor’tartikelen
bestaat uit geitenmest. Voorts een beetje aioë-hars,
een beetje dividivi-hoontjes voor looizuur, een beetje
zout, en daar hebt ge vrijwel de geheele lijst van
uitvoer.
Aldus was het tot voor kort ook met Aruba gesteld.
Ook op dat overeenkomstige eiland viel, behalve als
wat schapen- en geitenvieesch, niet veel anders te
halen dan dividivi en aloë. In volslagen onbeduidend-
heid dommelden deze beide satellieten van’ Curaçao
vôôrt, zonder bedrijvigheid, zonder productie, zonder
inkomen..
Dan was het hoofdeiland er tenslotte wel iets beter
aan toe. Ook daar leverde weliswaar de bodem niet
veel belangrijkers op dan
altijd
weer die paar zakken
dividivi-boontjes en die paar kistjes aloë-sap – ach
ja, er werd ook wat gedaan in vruchtenschillen, waar
de Curaçao-likeur mee bereid wordt, doch dat was
nooit een groot artikel – maar er woonde tenminste
reeds een talrijker bevolking, en zoo moest er vanzelf
wel worden gezocht naar bezigheid. Het bouwen van
schoeners, grootendeels voor Venezolaansche reke-
ning, ras eenigen tijd lang een vrij druk bedrijf.
Voorts werd door welmeenende ingezetenen gestreefd
naar een huisindustrie van panarnahoeden, een volks-
bezigheid, waaraan vooral de vrouwen iets kon
–
den
verdienen. Het is ,geprobeerd met een struisvogel-
boerderij, maar de nieuwere modes schijneu- zich niet
erg meer voor pluimen en veeren te interesseeren,
en de farm is weer opgedoekt. Een extractieheclrijf,
dat geregeld nogal wat omzette, al mocht het ook
geenszins een groote i:ndustrie heeten, was het af-
graven en verschepen van fosforzure kalk, de grond-
stof voor de superfosfaatfabrieken. Reeds zijn de
op Klein-Curaçao voorhanden beddingen geheel gé-sloopt; nog steeds is een Engelsche onderneming op
het hoofdeiland bezig. Maar wanneer daar eenige
honderden arbeiders hun brood kunnen vinden, is
het al mooi. Daar kan echter niet een heel eiland,
met een zoo urbane hoofdstad als Willemstad, van
bestaan.
* *
*
Dat zich daar zulk een vrij belangrijke bevolkings-
kern heeft kunnen vormen, is een gevolg van den
topografischen toestand. Dit gedeelte van de wereld
is
rijk
aan baaien en kreeken, maar tevens aan riffen
en banken, terwijl voorts wind, stroom en branding
er ongemeen krachtig zijn.
Daarom moest een zoo veilige waterkom als het
Schottegat aan de zeevaarders wel een ideale schuil-
plaats lijken.
Jarenlan.g hebben de vloten van de West-Indische
Compagnie deze eilanden gekend en bezocht; zij haal-
den er water, brandimout en ,,bocken”, maar waren
ook niet afkeerig van ,,een stroop”. Herhaaldélijk
zijn al dèze plaatsen gebrandschat en geplunderd door zeehelden als Piet Hein, Cornelis Jol, Pater,
Loncq, Booneter en tallooze anderen. Het denkbeeld
van eigen vestiging kwam echter niet terstond op.
Pas toen Pernambuco stevig in onze handen was,
begon de Compagnie eveneens behoefte te voelen aan
een steunpunt in de Caribische Zee. Niet om ei’ te
koloniseeren, te planten of handel te drijven. Daar-
voor had men betere landstreken op het oog, zooals
de ,,Wiide Kust” (de tegenwoordige vijf Guyanas)
of enkele vruchtbare eilanden in de bovendewindsche
sliert. Op Curaçao was het uitsluitend te doen om
• de veilige baai en om de centrale ligging, vlak bij
de route der Spaansche vloten, die het Peruaausche
goud en zilver kwamen laden te Cartagena en Puerto
Bello, op den isthmus. In Curaçao zouden de L-Toiian-
ders op de loer zitten. De vraag
as voornamelijk
of Spanje hen er niet wber uit zou gooien. Maar
– was het Spaansche geza-g op het vasteland vrij aan-
eengesloten, op de eilanden koii het zich veel minder
goed handhaven. De grootere, zooals Cuha en Hispa-
niola, waren ten-minste nog een inspanning waard,
maar de kleintjes liet Spanje al gauw loopen. Zoo
is er slechts een flauwe poging gedaan om de Hol-
landers en Engelschen uit de hovendewinden te ver-
drijven. Ook in het verlies van Curaçao met zijn
beide wachters Aruba en Bonaire, heeft Spanje rich
zonder ophef geschikt: men achtte het nauwelijks de
moeite waard.
Eveneens de nieuwe bezitters hebben zich echter
wel eens afgevraagd ‘of deze verovering nu eigenlijk
de inspanning en de kosten. wel kon goedmaken. Van
een flauw hoopje dat de inventaris misschien zou
meevallen, is niets verwezenlijkt: geen goud, geen
suiker, en aan verfhout ook niet veel belangrijks. Het
4 Mei 1938
ECONOMISCHSTATISTISCHE. BERICHTEN
335
heeft dan ook niet ontbroken aan adviezen om het
maar weer te ontruimen, en elders naar betere buit
te zoeken. Maar ongetwijfeld is het de machtige be-
koring van het veilige vaarwater geweest, die tot
aanhouden heeft doen besluiten. Hier• konden de pnj-
zen, die op de kust van ,,tierra firme” werden buit-
gemaakt, worden opgebracht, herladen en desnoods
ontmanteld; ook was er ruimte en geschikte gelegen-
heid om te kalefateren, te ,,krengen” (careening, het
schoonmaken en dichten van de kiel) en het volk op
adem te laten komen. Een paar forten waren voi-
doënde om aanslagen af te weren. De Indiaansche
bevolking werd, voorzoover zij zich anti-Spaansch
toonde, behouden, en voor de rest naar Venezuela ge-
bracht. En zoo is Curaçao tot een, middelpunt van
het Caribische verkeer geworden, zij het ook aan-
vankelijk op voet van zeeroof.
Toen met Spanje vrede was gesloten, toen Brazilië
door ons was opgegeven, toen Nieuw Amsterdam was
afgestaan, en toen ons niet veel meer overbleef dan
de verspreide brokjes die we nog steeds bezitten,
toen moest oök Curaçao naar nieuwe middelen van
bestaan omzien. De handel met de omgeving, vooral
ter onderlinge hemiddelh.g, werd hoofdzaak; maar
hierop aasden toen op hun beurt de hoekaniers, die
roofdieren van de Carihische Zee. En zoowel Enge-
land als Frankrijk trachtten, ons hij voorkomende
aanleidingen onze mooie haven te ontfutselen. Het
bleef een op- en neergaan in kleine schommelingen
tussehen tamelijke armoede en een hoogst bescheiden
hestaantje. Ook hier vormde onheduidendheid de
voornaamste karaktertrek.
* *
*
Een rol van grooter beteekenis kon Curaçao pas
gaan vervullen, toen het Panamakanaal aan de Cari-
bische Zee een nieuw perspectief gaf. Door wat te-
voren een cul-de-sac wbs, begon nu verkeer te trek-ken. Van Nederlandsche zijde ging de K.N.S.M., die
den ouden en zwakken West-Indischen Maildienst had
overgenomen, zich op deze vaart toeleggen. Andere
vlaggen volgden, vooral de Duitsche, Fransche en
Amerikaansche. Aldus kon zich te Curaçao een nieuw
bedrijf ontwikkelen: het overladen van goederen uit
en naar de omliggande streken. Dit gunstig gelegen
eiland, met zijn goede haven, werd verzamelpunt en distributie-centrum. Aanvankelijk’ natuurlijk zeer in
het bescheidene; ook tegenwoordig nog itiunt het be-
drjf er veeleer uit door groote bewerkelijkheid en
variatie, dan door omvang of groote allure. Hier
worden de kleine partijtjes aloë, dividivi, koffie e.d.
uit een wijden omtrek hijee.ngegaard, om straks in
het oceaanschip verladen te worden. Hier komen de
fabrikaten en bouwmaterialen aan, die voor de in-
dustrie-arme omgeving bestemd zijn. Voorts kruisen
hier verschillende groote routes elkaar, zoodat er
altijd wei iets van elkaar over te nemen valt. Het
kadehedrijf op Curaçao is dan ook grootendeels een
werkje van sorteeren en schikken. Een zwerm van
kleinere vaartuigen (stoom, motor, zeil) bedient de
nevenwegen. De meeste stoomvaartlijnen hebben zelf
zulke hulplijntjes opgezet. Ook het passagiersvervoer
wordt daarin betrokken, zoowel voor het opzamelen als voor het uitspreiden. En in de laatste jaren werkt
hier eveneens het luchtverkeer aan mee; doch alvo-
rens hierover te spreken, dienen wij wel eerst eens
eens na te gaan, hoe Curaçao inmiddels tot grootere
eigen beteekenis is geraakt.
* *
*
De’ olie, waaraan Venezuela zoo rijk is, wordt ge-
vonden langs en onder het Meer van Maracaibo, een
reusachtige zoetwaterlagune, die door een smallen en
niet zeer diepen uitgang met de zee in verbinding
staat. Ter plaatse kon men die olie dus niet zoo
voordeelig verwerken, want voor den uitvoer kwamen
slechts kleine tankschepen in aanmerking. Toen heeft
de Koninklijke-Shell zeer logisch het besluit geno-
men, om dan de ruwe grondstof in kleine’ tankers
naar Curaçao te laten brengen, en aldaar tot eind-
product te herleiden. De uiteindelijke export kon dan
in groote occaantankers. geschieden. Dit voorbeeld is gevolgd door cle Standard Oil, die hiertoe Aruba
uitkoos. In beide gevallen werd geprofiteerd van cle
toevallige aanwezigheid eener ruime en welheschutte
haai, waar aan diep vaarwater goedkoope industrie-
terreinen te verkrijgen waren. Dit alles bovendien
onder het rustige en integere bestuur van een kleine
Europeesche mogendheid, die te midden van interna-
tionale verwikkelingen tot dusverre neutraal geble-
ven was. Kon het mooier?
In de behoefte aan arbeiders kon, voorzoover het
ruw werk betrof, reeds grootendeels voorzien worden
door de plaatselijke bevolking, die daartoe goede hoe-
danigheden bezat en allerminst verwend was. Later
is men ook uit de omgeving werkkrachten gaan aan-
trekken, totdat zelfs Madeira en de Azoren werden
aangetapt. Aldus ging zich een nieuwe cosinopoliti-sche bevolking vormen, met het iollandsche, Engel-
sche en Amerikaansche element in de hoogere ran-
gen, en het gekleurde of Latijnsche in de lagere.
Numeriek geraakte cle aloude, grootendeels Portu-geesch-Israëlitische stadsburgerij natuurlijk op den
achtergrond; maar haar commercieele talenten maak-
ten, dat deze Curaçaosche geslachten van kooplieden en bankiers ook temidden van deze nieuwe bedrijvig
–
heid een plaats van aanzien en heteekenis konden
innemen.
Een snel groeiende bevolking, een levendig bouw-
bedrijf, een rasse moderniseering, – ziedaar de oor-
zaken die Cui;açao meer dan ooit tevoren tot een
middelpunt van goederenhandel gemaakt hebben. Er
wordt veel aan loon verdiend, en dus ook veel w’eer
uitgegeven. Op Curaçao zelf, waar reeds tevoren een
urbaan centrum bestond, valt dit nog niet eens zoo
plastisch in het oog als op Aruba, waar tevoren
hoofdzakelijk stilte en leegte héerschte, terwijl het
er tegenwoordig zoo levendig toegaat als in een nieu-
we stad van de Far West. Zelfs heeft de Hollandsche
Bank Unie er een filiaal gevestigd.
Dat een dergelijke krachtige opleving ook voor het
reeds bestaande verkeerswezen van beteekenis moest
zijn,, behoeft geen betoog. Op ieder gebied viel uit-
breiding en intensiveering waar te nemen. Curaçao
is een der weinige landen in de wereld, waar de crisis
vrijwel onopgemerkt is gebleven. Het toerisme, be-
vorderd dooi- de beschikbaarheid van bunkerolie, heeft
bovendien de archaïsche schoonheid van Curaçao ont-
dekt, alsmede de verleidelijk lage prijzen van allerlei
aanlokkelijke koopwaar uit vele werelddeelen.. Zoo werkt het eene het andere in de hand. En zoo kwam ook de K.L.M. er toe om hier eens te gaan uitkijken
naar nieuwe mogelijkheden.
Eerst is de Snip in het jubileumjaar 1934 van
Schiphol via Paramaribo naar Curaçao gevlogen.
Vervolgens is dat vliegtuig verbinding gaan maken
met Aruba en met Maracaiho, een drukhereisd tra-
ject. Toen er een tweede toestel
bij
kwam, kon er ook
een kort lijntje naar La Guaira (voor de Venezolaan-sche hoofdstad Caracas) worden geopend, en opeens
zag Curaçao zich nu ook door de lucht in het wereld-
verkeer ingeschakeld. Want de toen bereikte eind-
stations Maracaibo en La Guaira liggen reeds op de
groote kustlijn van de Panamerican Airways, die
bovendien aan beide uiteinden aansluit op de nog
grootere lijnen
van Miami via de Antillen naar Bra-zilië en Argentinië, resp. via Panama naar de West-
kust van Zuid-Amerika, en vervolgens over de Andes
naar Buenos Aires. Dit alles kwam dus opeens bin-
nen het bereik van Curaçao.
Intusschen wordt er aan, dit luchtnet nog vljtig
verder gebouwd. Naar beide kanten zijn de eigen
ljntjes reeds uitgerekt tot in Colombia en tot Trini-
dad, zoodat zij de beide hoofdlijnen reeds zelf bereikt
hebben. Een rechtstreeksche verbinding met Miami,
de groote’ luchthaven der V.S., wordt nog niet door
336
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
de Amerikanen toegestaan, maar een aansluiting via
1-laiti of Cuba zal reeds grootendeels in de behoefte
voorzien. En dan ontbreekt enkel nog het kleine
stukje van Trinidad naar Paramaribo, alsmede de
groote oversteek van Paramaribo naar Europa. Het
is een lust om die lijutjes te zien opkruipen, met
schijnbaar onbeduidende eindjes; die echter in hun
onderlingen samenhang een voortreffelijk uitgedacht
net aan het vormen zijn.
En Curaçao, dat natuurlijk beseft, hoezeer de te-
genwoordige bloei er gekomen i§ door de olie, krijgt
door al deze uitvloeisels van de huidige bedrijvigheid
een kans om zich hoe langer hoe steviger tot middel-
punt van de Caribische wereld te organiseeren, in
de hoop, dat het ook na het wgvallen van de petro-
leum-industrie een bestaan zal blijven houden.
Mr.
W. J. VAN BALEN.
IETS OVER DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN
DEN LANDBOUW IN SURINAME.
De Surinaamsche landbouwpioducten behooren
verreweg voor het grootste gedeelte tot de rubriek
,,voedingsmiddelen en dranken”, van de internatio-
nale hande]sstatistiek. Slechts enkele nevenproducten
zooals zemelen en melasse, kunnen gerekend worden
tot de ,,ruwe en eenvoudig bewerkte grondstoffen”,
terwijl men gomma en brandspiritus vermeld vindt
onder de rubriek ,,bewerkte producten”.
De rol, die de Surinaamsche landbouwproducten
in de wereldhuishouding spelen, is begrijpelijkerwijze
van minimale beteekenis. Slechts drie dezer produc-
ten verdienen vermelding om de uitgevoerde hoeveel-
heden, nl. koffie, suiker en rijst.
In 1936′) bedroeg de uitvoer van:
Koffie ………..
4.027.752
Kg
Suiker ………
16.115.462
Rijst ……….
1.287.750
Bij vergelijking met den uitvoer dierzelfde produc-
ten uit Brazilië, Cuba en Indo-China, de grootste
leveranciers op dit gebied, verzinken bovengenoemde
hoeveelheden in het niet. Als dan blijkt – berekend
.3
(1
o
L
)
0
Britsch
S
Guyana
ç-
S
,
Figuur
1.
Afzetgebiedan van enkele Surinaamsche landbouwproducten
in
1936 (Ei =
koffie, S =su’iker, R = rijst).
1)
In
1937
bedroeg de uitvoer:
Koffie …………
2.493.359.
kg
Suiker ………..
11.033.235
Rijst …………
7.433.334
(Red. E.-S.B.)
naar in. het ,,Bulletin. Mensuel de Statistique Agricole
et Commerciale” van Juni 1937 en elders gepubliceer-
de cijfers – de Surinaamsche koffie-uitvoer van 1936
nog geen
YS
pCt. te bedragen van den Braziliaansche
in het jaar 1935-1936. Onze suiker uitvoer niet meer
dan 1.6 pOt. van den Cubaansche in 1936, terwijl on-
ze rjstuitvoer nauwelijks 7/100 pCt. van den Indo-
Ohinesche bedraagt.
Zijn de geringe uitgevoerde hoeveelheden voor een
deel een gevolg van een kleine bevolking, ook het
afzetebied van deze producten is voor Suriname be-
perkt. Deze afzet strekt zich niet verder uit dan
enkele Arnerikaansche en Europeesche landen om het
Noordelijk kustgehied van den Atlantischen Oceaan.
Dit moge blijken uit
figuur 1.
Voor, de gebieclsdeelen van het Koninkrijk der
Nederlariden buiten Suriname is de economische he-
teekenis van onzen landbouw ook gering.
Naar Nederlandsch-Indië is er practisch geen uit•
voer. Door den aanvoer van arbeidskrachten uit 3ava
voor onzen landbouw is dit
bedrijf
echter wel van be-
teekenis voor dat gebiedsdeel in verband met de over-
bevolking op genoemd eiland. Naar Nederland wor-
deii verschèidene landhouwproducten verscheept, vaak
bedoeld als proefzendingen, doch practische heteeke-
nis hebben vrijwel alleen koffie, suiker en een iger-
mate ook sinaasappelen.
De uitvoer naar het moederland bedroeg in 1936 van:
Koffie……..
865.679
Kg. ter waarde van
f 147.524
Suiker ……
14.867.800
,,
,,
,,
,, ,,
393.996
Sinaasappelen
,
,,
1.067.167
stuks
,,
,, ,,
8.315
Hierbij kan worden aangeteekend, dat een groot
deel der koffie via Nederland
zijn
weg vindt naar
Scandinavië’)
Veel moeite heeft de Overheid zich getroost, oni een markt voor onze producten, vooral die van den
kleinen landbouw, te vinden op Curaçao. Het resul-
taat is echter nog niet groot. In 1936 bedroeg de uit-
voer naar dat eiland – en Aruba, waarmede de han-del echter onheduidend was – in geldswaarde pl.m.
.f
18.000. Zeventig procent hiervan komt echter voor
rekening van uitgevoerde rum. Verder kunnen ver-
meld worden:
Sinaasappelen
132.191
stuks tr waarde van
f 1.531,-
Versche groenten
10.325
Kg.
875,-
Gomma ……..
4.420 ,,
570,-
Rijst ……….
10.850 ,,
,,
,,
523,-
f 3.499,-
In 1937 steeg de uitvoer van deze kleine landbouw-
producten tot pl.m.
f
20.000.
Voor Suriname zelve is de landbouw echter van
overwegende beteekenis. In dit verband zij hier ge-
wezen op:
le. het aandeel der landbouwproducten in den tota-
len uitvoer;
2e. de voorziening van de locale markt;
3e. op het gedeelte der bevolking, dat in den land-bouw een middel van bestaan vindt.
ad 1. Het aandeel der landbouwproducten in den to-
talen uitvoer bedroeg in 1932 niet minder dan 52 pOt.
In dat jaar bedroeg immers de uitvoer
f
4.616.374.
tegenover een uitvoerwaarde der bedoelde producten
van
f
2.406.331. Dit aandeel is echter
in:
opvolgende
jaren telkens kleiner geworden en bedroeg in de eer-
ste drie kwartalen van 1937 slechts 22.7 pOt. Een
grafische voorstelling van deze daling geeft
fig. 2.
Die daling is echter niet zoozeer hetgevolg van de
uitgevoerde hoeyeelheden -. bij koffie steeg deze zelfs
van 3.251 ton in 1932 tot 4.027 ton in. 1936 als-
weL-van:
S
–
prijsdaling, per eenheid,.
.
.
toeneming van den uitvoer van hauxiet.-
1)
Tei- vergelijking diene voorts, dat de uitvoerwaaide
.an de Nederlandsche tuihbodivpr&duoteiL in
1936
onge-
veer
50
naa1 zoo groot
was
als
die
van al
onze lahdhouw-
producten tezamen.
4’Mei 1938
1932
’33
’34
‘T
3
Î
‘
3
T
40,4
38
‘30%
23,7
20%I
Figuur
2.
Aandeel landbouwproduc’ten in totaleai uitvoer.
Ten aanzien van de twee voornaamste export-pro-
d,ucten, suiker en koffie, blijkt de prijsdaling uit het
volgeticle staatje, dat den gemiddeiclen prijs per kg in
centen aangeeft van de uitgevoerde hoeveelheden.
Suiker
Koffie
1931
…………….
5
32
1932
…………….
4
33
1933
…………….
3
31
1934
…………….
3
29
1935
…………….
.
3
20
1936
…………….
3
17
1937
…………….
5
21
De groote invloed, dien hauxiet uitoefent op onzen
uitvoer blijkt wel uit fig.
8,
waarin het aandeel van
dit product en dat der landbouwproducten in onzen
totalen uitvoer van het jaar 1938 wordt voorgesteld.
Landbouw-
producten
23%
Bauxiet
58°/
Andere producten
igu u r 3.
andeal la itd’bouwp roclucten en bauxict iii totalen uitvoer
in
1936.
act 2. Door den kleinen- landbouw wordt de locale
markt overvloedig voorzien van rijst, bnanen, groen-
ten en aardveuchten. Dit heeft van zelve.een vermin-
derden invoer ‘viui veisehillénde. vo’edi.gsmidde1en
tenevole. Het cluideiijks.t ‘komt dit uit bij rijst, het
-ho6fdvodsel der bevo1kin Bedroeg’ de invoer hier-
van in 1904 ‘nog rond 3.170.000 kg
bij
een’ bevolking’
van 80.000 zielen of pl.m. 40 kg per hoofd, ‘in .1920
was deze gedaald tot 23 kg per hoofd en’ is thans
practisch, geheel verdwenen; Invor’ is nu alleen denk-, haar bij mislükking van een groot deel van.de’n oogst,
zooals in 1935.
ad 3.’Voigens het Surinaash ‘Vrslagovér hetjaar
1935 .bedroeg op. 31 December van dat jaar d& heol-
king van den kleinlandbouw-perceelen::’;’,
Op
cle gouvernements.vestigingsplaatsen….
24.771
Buiten deze
…………………………
43.935
Totaal
…….
68.706
Voor de plantages verd als het aantal arbeiders
opgegevei:
Koffieplantages
………………………
10.314
Suikerplantages
………………………
4.132
Totaal
……
14.446
Beide totaal-cijfers samentellende verkrijgt men een
getal van 83.152 zielen d.i. pl.m. 57 pCt. der gansche
Surinaamsche bevolking buiten het’ bosehland op het
eind van. 1935.
In aanmerking nemend dat hier velen, wier be-
staan zeer nauw met den landbouw samenhangt, zoo-als tussehenhandelaren van landbouw’producten en’de
bevolking der piantaes, die niet tot de arbeiders ge-
rekend kan worden, niet
zijn
opgenomen en voorü,
dat velen ‘door den nood gedwongen de laatste jaren
in den, landbouw een bestaan
zijn
gaan zoeken, kan
men het bovenbedoeld percentage thans veilig op
70 â 75 stellen.
Alzoo blijkt ongeveer driekwart der bevolking op
den landbouw aangewezen. Een ander middel’ van be-
staan is voor de massa ook niet beschikbaar. Dit be-
sef ligt ten grondslag aan de grodte financieele of-fers, die de Overheid zich getroost om den grooten
landbouw staande te ‘houden in dezen tijd van onbe-
vredigende bedrijfsresultaten, tengevolge der lage
prijzen. Oo’k de kleine landbouw verkeert wegens over-
voering der locale markt in moeilijke omstandighe-
den. Een georganiseerde, Overheidssteun ‘voor dit be-
drijf bestaat vooralsnog niet. Hier zou meer uitkomst
verwacht mogen worden van een geschikt exportpro-
duet, dat op loonende wijze te verbouwen is.
De hoop, dat de citruscultuur tot verhooging van
het welvaartspeil’ zal ‘leiden, berust op goeden grond-
slag. En deze cultuur wordt dan ook krachtig aan-
gemoedigd. Dr.
D. FERNANDES.
MUNT- EN BANKWEZEN VAN CURAÇAO.
Muntwezen,
In de Wet van 23 Mei 1899 Staatsblad 126, Publi-
catieblad 1899 No. 22, is het Curaçaosche muntwezen
geregeld. –
Bij deze ivet werd ‘voor Curaçao overgegaan op de
Nederlandsche rekeningseenheid – de Nederlandséhe
gulden. Schuidverhintenissen, v
4
6r het in werking
treden der wet op Curaçao, Bonaire of Aruba aan-
gegaan, werden – behoudens tegenbewijs – geaôht
te
zijn
aangegaan in den gulden (Curaçaosch Cou-rant), welke geaht wetd een waarde te hebben van
0.94 gulden (Nede’rlandsch Courant). Sinds de inwer-
kingtreding der wet (1 Augustus 1901) circuleerden
i’n
het Gebiedsdeel in hoofdzaak Nederlandsche munten.
Artikel 4 – gewijzigd in 1915 (P.B. No. 32) –
zeg-t onder meer:
IEedei’e sohuldeischer .ki’n betaling voc1eren in wet-
tige betaalmiddelen.
Wettige ‘betaalmiddelan in de kolonie Otiraçao zijn
de volgende munten: ‘
,
‘
tot onbeperkt bedrag:
het Nederlandsche tiengulden’stuk en vijfguldenstuk;
de Nederlandsche rijksdaalder, gulden en halve
gulden;
de vreemde gouden munten, welke door ons in de
kolonie Curaçao gangbaar zijn verklaard, tegen de
door ons vastgestelde ‘koersen;
tot
bepei-kt bedrag de volgende pa.sniunten:
‘lo. in zilver tot een bedrag van tien’gukle’n: –
het Necler]anclsche vijfentw’i-ntigcents.tuk en tience’nt-
stuk;
ihet’Curaçaosche stuk van Y
4
(een vierde) gulden en
van
‘ho
(een tiende) gulden;
2o.
in nikkel tot een bédra
g
d
‘van vijfentwintig cent:
de Nedei’.landsche twee en een hal’ve cn’t cent en
halive cent.
Practisch, hef t Curaçao dus geen eigen muntstelsel,
ECONOMISCH-STATISTISCHE .BERICHTEN
337
338
ECONOMtSCH-STATISTtSCHE’BERICHTEN
4Mei 1938
ook,al zal men watkwartjes en dubbeltjes betibft,nog
,,eigen” rnuht aantreffen.
De vreemde gouden munten krachtefls bedoeld ar-
tikel gangbaar verklaard (Vide P.B. 1901 No. 16)
zijn de Noord-Amerikaansche dubbele, enkele en kwart
eagle, dé Engelsche heele en halve sovereign, de
Pransche gouden munten van 20, 10 en 5 francs en
cle Venezolaansche goudstukken van 25 en 20 holi-
vares, terwijl voor 1912 nog gangbaar varen de Spaan-
sche ,,onza de oro” en cle Mexicaansche doublon.
,Practisch worden deze munten in het betalingsver-
keer zelden of nopit gebruikt, evenmin als de Neder-
landsêhe gouden munten. ..
Uit het bovenstaande vloeit logisch voort, dat –
bij vrij verkeer van hard geld tussehen moede±land en
kolonie, de wisselkoers van ‘Curaçao op Nederland
niet belangrijk van het pari kan afwijken. Aan de
voorwaarde van vrij verkeer is echter’niet steeds’vol-
daan. In 1921 was de import van metaalmuut uit
Nederland naar Curaçao niet mogelijk
1)•
De traites
op het moederland werden in die dagen met ‘zeer
belangrijke disagio’s verzilverd. M.a.w. de gulden, in
Curaçao – dezelfde als. in Nederland – deed een
belangrijk agio boven dan gulden Nederland. De prijs
voor .een gulden Nederland daalde zelfs tot tachtig
centen Curaçao. Nadien beweegt de wisselkoers op
Amsterdam zich vrijwel om het pan.
In 1924 bestond bij sommige Ouraçaosche deskun-
digen de vrees, dat de gulden (Nederland) zou depre-
cieeren en meende men te moeten pogen een eigen
monetaire politiek te volgen. Mitsdien verbood Cura-
çao dan invoer van Nederlandsch zilvergeld, waardoor
de muntunie met het moederland tijdelijk tot het ver-
leden behoorde. In 1930 kwam aan dezen toestand
een einde.
Het behoeft geen betoog, dat Curaçao in. September
1936 in verband met de gewijzigde monetaire politiek
van het moederland den uitvoer van Nederlandsch
gemunt goud, Nederlandsch of Koloniaâl gemunt zil-
ver en onbewerkt goud en zilver verbood: P.B. 1936
No. 93.
Naar verluidt zijn ook toen weer stemmen opge-
gaan om de mnntunie met het moederland tijdelijk
te verbreken daar men – niet geheel ten onrechte –
een devaluatie ook van den gulden Curaçao niet van algemeen belang achtte, met name vreesde voor een
daling van het algemeen welvaartsniveau van de bree-
deze lagen der bevolking. Succes hebben de voorstan-
clers van hun actie niet gehad. De vraag of Curaçao een zelfstandige monetaire pôlitiek zou kunnen vol-
gen moet mi. onder de huidige economische omstan-
digheden bevestigend beantwoord worden.
De exporthednijven hebben uit den aard der zaak
profijt van de recente herwaardeering van dan gulden
genoten.
Zij,
die ,,vaste” inkomens toucheeren, on-
dervonden het nadeel van de
prijsstijging
van de im-
portartikelen en naar redeljkerwijs mag worden ver-
ondersteld in sterkere mate dan in het moederland.
De eigen voortbrenging in Curaçao van levensmidde-
len, kleeding, schoeisel, bouwmaterialen, enz., is mi-
nimaal. De schk vond hier te lande plaats op een
minder veerkrachtigen economischen bodem. De ten-
dens tot aanpassing is echter aanwezig.
Muntpapier.is in Curaçao niet in omloop gebracht.
De omstandigheden, die in Nederland daartoe leid-
den, hebben zich, in Curaçao niet voorgedaan.
Bankwezen. en crediewezen.
De volgende instellingen verdienen vermelding:
Curaçaosche Bank.
.Deze instelling – m:i. te, beschouwen als een pu-
bliekrechtelijke stichting – werd opgeiicht in 1828.
Het heden ten. dage geldende Octrooi dateert van
1907 (P.B. No. 9), het gouvernernenteele kapitaal
bedraagt
f
450000, het reservefonds
:
kan, ‘maximaal
bedragen
f
150.000. Voorstellen hij den Kolonialen
‘) Vtde Prof. G.
M.
Vcrrijn Stuai-t – Het Bankwezen in
de Nederlandsche Koloniën.
Raad ôm deze begrenzing te .verhoogen totf 300.000
zijn aanhangig, gemotiveerd met de zeer aanzienlijke
toegenomen bankbiljetten-circulatie.
De transacties, waartoe de bank gerechtigd is, vindt
men in afdeeling 4 van het ,,Reglement” van 1907
en bestaan uit het discontobedrjf, den wisseihandel,
voorschotvenieening aan landbouw, veeteelt, nijver-
heid .- mits tegen persoonlijke of zakelijke zekerheid
– het verstrekken van, gelden op hypotheek, de be-
mening van landbouwproducten, waren koopmans-
schappen, munt en muntmateraial en tenslotte het
uitvoeren van opdrachten van het Gouvernement.
Blijkens de gepubliceerde
jaarcijfers
heeft de bank
zich op de voor circulatiebanken gevaarlijke terreinen
van hypothecaire credietverleening en – locaal ge-
zien .- de beleening van landbouwproclucten, enz. de
noodige zelfbeperking weten op te leggen en voor-
namelijk ,het bedrijf, van discontobank uitgeoefend.
De liqifiditei’tspositie is uitstekend, de metaaldekking resp. goudclekking van de in dmloop gebrachte bank-
biljetten bedroeg volgens het jaarverslag 1936 88 pCt.
resp. 86 pCt. De circillatie is vooral in de laatste
jaren aanzienlijk uitgebreid, waartegenover echter
voornamelijk de kasrekening toenam.
Kasrekening
Bankbiljetten in
omloop
Einde
1920
….
f 903.000,—
f
1.534.000,—.-
1925
….
,,
1.053.000,— .„1.582.O0O,—
1930
…..
, 4.786.000,—„5.495.000,—
.1935…. 4.622.000.— .„4.330.000,—
(N.B.)
1936 . . . . ,, 4.531.000,—’)
5.023.000,—.
1937
… .
,,
6.050.000,—
…..
„..800.000,-
1)
De kasvoorraad ad
f
4.531.000,—
per ultimo
1936 be.
stond .voor het.overgroote deel uit gouden munten, n.l.;
Nederlandsche 10 gid. stukken
…… . ….
f
3.805.520,- Getarifeerde vreemde gouden munt ……,,
592.483,97
f
4.398.003,97
Uit een en ander vloeit al reeds de conclusie voort,
dat de activiteit op het terrein van het bankwezen
in hoofdzaak aan het particuliere initiatief wordt
overgelaten, zooals ten overvloede nog kan blijken uit
de overige halanscijfers, ontleend aan het jaarverslag
1936:
A c
t
i
v
a
Wisselrekening
……………………
Hypotheekrekening
………………..
Anderecredieten
………………….
Saldi hij
buiten.landsche banken
inclusief
Nederland
Gouvernement van Curaçao
…………
Passiva:
Deposito’s
…………………………
f
120.000,-
Madurb di Curi ei’s Bank.
Deze instelling is een algerneee bank in de ruim-
ste beteekenis van het woord, ontstaan uit de in 1931
plaats gevonden fusie van de Maduro’s Bank en Cu-
niel’s Bank.
Blijkens artikel 2 der statuten bestaat de werk-
kring der instelling uit het drijven van wissel-, bank-
en commissiehandel, het doen van financieele opera-
ties, het vertegenwoordigen van levens-, zee- en
brandassurantiën, het nemen van aancieelen in maat-
schappijen en het houden van een spaarbank.
1
–
let ‘ werkkapitaal van de instelling bestond per
31 December1937 .uit:
Geplaatst aandeelenkapitaal
…………
f
1.500.000.-
Reserve
…………………………..
,
1.500.000,-
Deposito’s, ete.,. etc…………………,,
10.810.089,73
f 13.810.089.73
Geïnvesteerd ip
Beleeni ‘gen, . rekening-courantvoo rscbot-
ten, etc., tot een bedrag van
………..
.f
7.105.171,98
Effecten
…………………………..,,
‘2.487.098,73
Vorderingen
op
andere banken
……….
2.315.605,34
Kas . .” …. …..
…………………………
..
1155838,40
Diversen ……………………………..,,
746.375,28
f
13.810.089,73
f
45.000,-203.000,-
17.000,-
872.000,—
,, 1,11.000,-
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
339
In 1936 nam deze instelling voor
f
250.000 deel in
de Aruba Bank
NV.,
welke den.lsten Juli 1936 werd
opgericht met een geplaatst kapitaal van
f
500.000.
N.V.
ffollcrndsClbe Bank Unie.
Deze Neclerlandschc N.V. heeft in Maart 1935 het
bedrijf overgenomen van de N.V. Hollandsche Bank
voor West-Indië. De werkkring komt vrijwel geheel
overeen met die van cle Maduro & Curiel’s Bank. Af-
zonderlijke cijfers voor Curaçao worden niet gepu-
bliceerd.
Den lsten Juli 1936 werd door de Hollandsche Bank
Unie N.V. een filiaal geopend te O±anjestad op
Aruba.
Aruba Bank N.V.
De bankinstelling is een voortzetting van de vroe-
gere eenmanszaak, die zich met locale bankzaken
bezig hield, nl.: John Eman’s Bank. Per 1 Juli 1936
had omzetting in een N.V. plaats. Zij moet, gezien
artikel 2 der statuten, tot de algemeene banken wor-
den gerekend. De werkkring komt geheel overeen
met die van Maduro & Curiel’s Bank, welke instel-
ling, zooals vermeld, voor de helft in het geplaatste
aandeelenkapitaal van
f
500.000 geïnteresseerd is.
Publicatie van
cijfers
heeft nog niet plaats ge-
vonden.
N.V.
Curaçaosche Hypotheekbank.
Aan het jaarverslag 1937 is het volgende ontleend:
Het eigen kapitaal is ………………
f
200.000,—
Het reservefonds ………………….
250.000.—
Per ultimo
1937
was van ,,diverse credi-
teuren” in administratie genomen een
bedrag van ……………………..f
1.730.000.-
Waartegenover de voornaamste actiefpost
staat, te weten de hypothecaire geld-
leeningen
……………………..
f
2.013.000,-
Men mist dus bij deze hypotheekbank de welbe-
kende paridbrieven en stuit op de post ,,diverse cre-
diteuren”.
In de statuten is hieromtrent het volgende be-
paald:
Artikel 55.
Gelden bij de vennootschap belegd zijn alleen terstond
opvorderbaar voor zoover er gelden in kas zijn.
Aanvrage tot terugbelaling van belegde kapitalen war-
dcii aan het bestuur gericht, dat, bija.Idien die terugbeta-
liig niet dadelijk kan geschieden, na de eerstvolgende be-
stuursvergadering aan belanghebbenden kennis geeft, wan-
neer over die kapitalen zal kunnen worden beschikt.
Die termijn zal niet langer dan zes maanden mogen
zijn, tenzij het teruggevraagde kapitaal meer dan vijl en
twintig duizend gulden bedraagt, in welk geval die termijn tot liegen maanden kan worden verlengd.
Bij gelijktijdige aanvragen tot terugbetal.ing van ver-
sch1lende kapitalen, tezamen meer dan vijf en twintig
duizend gulden bedragende, kan die tom-mijn mede tot
liegen maanden worden verlengd.
In beide gevallen woeden initussehen de ingekomen gel-den zooveel mogelijk doenlijk aan den aanvrager of aan de
aanvragers pondspo iidsgewijze uitbetaald.
Onder gelijktijdige aavra.gen worden verstaan die aan-
vragen, welke van de eene bestuursvergadering tot de
andere worden gedaan.
Deze financieele constructie is geheel gebaseerd
op het vertrouwen, dat wel nimmer een run op de
instelling zal plaats vinden, immers dan zou deze in
korten tijd voor een belangrijk deel moeten liquidee-
ren, wat gezien den aard der belegging onmogelijk
moet worden geacht. De vraag of uit een liquiditeits-
oogpunt het emiteeren van pandbrieven ter vervan-
ging van de post diverse crediteuren niet gewenscht
is, vooral in het zich steeds meer ontwikkelende
Curaçao, moet worden opgeworpen en redelijkerwijs
bevestigend beantwoord.
Inmiddels is de onderhavige constructie niet aller-
daags en zeer zeker vermeld enswaardig.
Overigens worden sinds enkele jaren geen nieuwe
deposito’s aa:rtgeriomen.
N.V.
Spaar- en Beleenbank van Curaçao.
liet eigen kapitaal van deze instelling bedroeg per
30 Juni 1936 …………………….
f
52.000,—
Reserves ………………………..,, 57.400
3
—.
Ook bij deze instelling treft men de vreemd aan-
doende, hierboven vermelde constructie aa:n. De in-
lagen van de spaarders zijn verantwoord in het credit
van ,,inleggers” tot een bedrag van
. . f
1.045.000,-
waartegenover de hypothecaire leenin-
gen tot een bedrag van …………..,, 846.000,-
Teneinde ook hier eenige dekking te hebben in ge-
val van grootere aanzeggingen, is in artikel 48 van
cle statuten der Spaar- en Beleenbank een in type
overeenkomende regeling getroffen als voor de N.V.
De Curaçaosche hypotheekbank vermeld werd.
De verhouding tusschen het eigen en het vreemde
kapitaal is voorts eenigermate aan den lagen kant.
Koloniale Postspaarbank.
In de inlagen weerspiegelt zich de economische ont-
vikkeling op duidelijke wijze. Het saldo tegoed be-
droeg telkenmale op 31 December
1910
………………….
f
189.000,-_
1920
………………….,,
210.000,_
1930
………………….
..709000,—
1935
………………….
..1.036.000,—
De Landsfinancjën.
Tenslotte nog eenige opmerkingen over de lands-
financiën. Ook hier zal men de economische vlucht,
die het gebiedsdeel Curaçao gedurende de laatste
jaren heeft genomen, weerspiegeld zien.
In het begin dezer eeuw beliepen de landsuitgaven
circa
f 800.000,
welke in de jaren omstreéks 1900
door het land zelve niet werden opgebracht, zoodat
regelmatig subsidieering door het moederland moest
plaats vinden. Dit geschiedde tot bedragen van circa
f
200.000. De belangrijkste eigen inkomsten werden
verkregen uit de invoerrechten, de accijns op sterke
dranken en de belasting op grondeigendommen en
wel voor 1902 tot bedragen van circa
f
109.000,
f 81.000
en
f
90.000.
Geheel anders is het beeld voor de recente jaren.
De landsinkomsten namen toe en bereikten bedragen
waaraan Curaçao nimmer kon gedacht hebben. De
subsidieering door het moederland hield geheel op,
zelfs zijn door Curaçao belangrijke bedragen aan het
mnoederiand terugbetaald. Het maken van schuld
heeft al reeds plaats gemaakt voor een voorzichtige
politiek van directe reserveering voor loopende ver-
plichtingen, terwijl vele kapitaalsuitgaven uit de
gewone middelen worden gedekt, wat als een indirecte
zorg voor de toekomst mag worden aangemerkt. De belangrijkste bronnen van inkomsten zijn thans
het invoerrecht, de inkomstenbelasting en de accijns
op gedistilleerd, een en ander cf. onderstaand over-
zicht:
Invoerrecht
Inkomstenbelasting
Accijns
(1902)
(109.000,_)
(eerst in
1906
ingevoerd)
(81.000,—.)
1932
1.274,000,—
1.786.000,—
642.000,—..
1933
1.506.000,—
1.136.000,—
694.000,-
1934
1.672.000,—
2.383.000,
–
812.000,—.
1935
1.917.000,—
1.904.000,—
867.000,-
1936
2.070.000,—
1.702.000,—
873.000,-
De totaalbedragen
van de landsinkomsten heliepen:
1932
………………….
f
6.879.000,-
1933
………………….
………………….
8.423.000,_
1935
………………….
..
8.416.000,.
1936
………………….
9.276.000,—.
L. F. JANSEN.
340
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
HET BANKWEZEN IN SURINAME.
Als voornaamste instelling, welke het bank- en
credietwezen in Suriname verzorgt, treedt ‘Je Suri-
naamsche Bank N.V. reeds gedurende 72 jaren op.
Bij Koninklijk Besluit van 19 Mei 1864 No. 30
werd aan de ,,Naarnlooze Vennootschap de Surinaam-
sche Bank” de bevoegdheid gegeven om gedurende 25
jaren, nadat de koninklijke bewilliging op de sta-
tuten zou zijn verleend, in de kolonie Suriname als
circulatie-hank werkzaam te zijn. Als gevolg hier-
van werd op 18 Juli 1865 de Bank in de kolonie
Suriname voor het publiek opengesteld.
In 1889 werd opnieuw voor den tijd van 25 jaren
octrooi aan de Surinaamsche Bank verleend, welk
octrooi sinds November 1914 herhaaldelijk en laatste-
lijk voor den duur van het jiar 1918 werd verlengd.
Bij Kon. Besluit van 2 Juli 1918 werd een nieuw
octrooi voor den
tijd
van 10 jaren aan de Bank
verleend en wel tot den 30sten Juni 1928. Daarna is
bij de Wet van 2 Juli 1.928 tot vaststelling van een
Surinaamsche Bankwet 1928 de Surinaamsche Bank
voor een tijdperk van 153′ jaar gerechtigd om als
circulatie-bank in de kolonie Suriname werkzaam
te ZijnE.
Het feit dat gedurende jaren de Surinaamsche
Bank als eenige bankinstelling in de kolonie Suri-
name werkzaam is geweest, heeft mede ertoe geleid,
dat zij in de Suriiiaamsche samenleving een zeer be-
langrjke en uitzonderlijke positie op finantieel en
economisch gebied is gaan innemen. Als circulatie-
bank is aan de Suninaamsche Bank» opgedragen het
uitgeven van bankbiljetten.
De verhouding, waarin het gezamenlijk bedrag van
bankbiljetten, rekening-courant saldi en andere in
Suriname dadelijk opeischbare vorderingen door rnunt
of muntmateriaal moet zijn gedekt, wordt door den
Gouverneur bepaal’J. Momenteel is het verplichte dek-
kingspercentage 30 pOt. In 1936 was het gemiddelde
bedrag van bankbiljetten in omloop
f
1.095.617.—,
terwijl in 1936 de gemiddelde dekking van het totaal
bedrag der bankbiljetten, rekening-courantsaldi en
verdere in de kolonie dadeljk opeischbare vorderingen
in procenten uitgedrukt 43.5 pOt. was. –
Behalvé de bevoegdheid om bankbiljetten uit te
geven of deze in omloop te brengen, omvat de
werkkring van de Bank nog andeie werkzaamheden
bij de wet omschreven. Het zou te. ver voeren deze
hier op te sommen. Daarvan mag het disconteeren
van promessen, met twee of meer solidair verbonde-
nen wel als een voornaam arbeidsveld van de Bank
worden aangemerkt. Velen leenen gelden bij de Bank
op min of meer korte termijnen, tegen promessen
of acceptaties met een door de Bank vast te stellen disconto-rente, welke sedert de laatste jaren steeds
9 pOt. is geweest. Op deze wijze wprdt in Suriname
in de credietbehoefte zelfs van den kleinen man
voôrZiefl.
Verder belast de Bank zich kosteloos met de werk-
zaamheden van Gouvernementskassier. (Zie hiervoor
Art. 11 der Sur. Bankwet 1928), terwijl de Bank
volgens Art. 12 van ‘Je Bankwet verplicht is aan het
land, telkens wanneer de Gouverneur dit tot tijde-
lijke versterking van ‘s Lands kas noodig acht, voor-
schotten in rekening-courant te verstrekken op
vol-
doende onderpand.
* *.
*
In den loop der jaren is de Surinaamsche Bank, als
eenige fivancieéle ‘instelling in de. kolonie, de cen-
trale plaats geworden, .waar handel, industrie, land-
bouw en particulieren voor finantieele . operaties te-
recht konden.
Bij den minder gunstigen economischen en finan-
cieelen toestand van de kolonie Suriname en van-
haar bevolking wordt aan het beleid van het be-
stuur dezer instelling hooge eischen gesteld. Aan
den eenen kant moet men erop uit zijn daar steun te
verleenen waar dit in dit het algemeen belang ge-
wenscht en mogelijk is, ervan uitgaande dat, wan-
neer het den ingezetenen goed gaat, de Bank daarvan
ook profijt trekt en
zij
dus op tegemoetkoming van de
particuliere ondernemingslust bed acht moet zijn,
terwijl aan den anderen kant weer door een te groote
vrijgevigheid in het verleenen van credieten de Suri-
naamsche gemeen schap geschaad ken worden, daarbij
niet vergetend, dat het belang der aandeelhouders
niet uit het oog mag worden verloren. Zoo is dus de
taak van de leiding van de Bank in de laatste jaren
van voortdurenden teruggang in de economische con-
stellatie van Suriname niet een eenvoudige.
Immers een dadelijk te constateeren eigenschap
der Surinamers is dat over het algemeen men’ de
tering niet altijd naar de nering weet te zetten.
Wakkert men dit aan door een al te vrjgevige ere-
dietverleening, vooral waar het consumptief crediet
betreft, dan maakt men hierdoor een fout, die uit-
eindelijk niet in het belang van de bevolking zal
blijken te zijn. Bedoeld wordt hiermede een crediet-
venleening in het algemeen en niet alleen dobr de
Ceiltrale Credietinstelling.
Hierdoor ontstaan schulden en dientengevolge een
volkomen onovenwichtige finantieele toestand van de
bevolking en een finantieel ongezonde bevolking kan
nooit hijdagen zelfs niet tot een betrekkelijke wel-
vaart van een land. Door tegenover dezulken, niet te
vrijgevig te zijn en voor hen de mogelijkheid van ere-
dietverkrijging moeilijk te maken, kan de Centrale
Credietinstelling finanitieel opvoedkundig werk ver-
richten.
Doordat de Surinaamsche Bank ook aan den klei-
nen man credieten verleent en daardodr geregeld in
contact staat met alle lagen der bevolking en zoo-,
doende naast haar andere werkzaaiheden ook voor-
ziet in het volkscrediet, is het haar
mogelijk
in deze
richting dagelijks werkzaam te zijn.
De Bank heeft voortdurend volkomen op de hoogte
te
zijn
van den toestand in de kolonie, en waar het
nieuwe ondernemingen betreft, rekening te houden
en te bestudeeren welke vooruitzichten deze voor de
kolonie zouden kunnen opleveren.
De pogingen van de Bank om; waar het speciaal
hetvolkscrediet betreft, regelend op te treden, wor-
den bemoeilijkt door het leger van geldschieters, waar
lieden, die door allerlei omstandigheden finantieel in
het nauw zijn geraakt, gelegenheid hebben op zeer’
gemakkelijke wijze tijdelijk uit den brand geredl te
worden. Naar credietwaardigh’eid van den geldnemer
en naar soliditeit ‘van-de borgen wordt daar niet ge-
keken. De exorbitante rente aa den geldnemer te
berekenen, nl. van 2Y2 pOt. tot 5 pOt. en zelfs
hooger per maand dekt voor een groot gedeelte het
risico van den geldschieter, die hiermede misbruik
maakt van den noodtoestand van den geldnemer en
deze geraakt hierdoor hoe langer hoe dieper in de
schuld. Helaas heeft dit geldschietersbedriif in Suri-
name een beangstigenden omvang aangenomen, waar-
door de finantieele draagkracht van de reeds zoo zeei
verarmde bevolking steeds meer wordt ondermijnd.
Sinds 1889 heeft de Surinaamsche Bank zich nog
op een ander gebied bewogen, ni. op dat van het
verstrekken van vaste hypotheken op onroerende goe-
deren in Suriname. in dat jaar werd ni. aan de Bank
de vergunning gegeven om gelden uit te zetten tegen
eerste hypotheek op onroerende goederen. Hiervoor
komen alleen onroerende goederen in de stad Para-
maribo in aanmerking, daar vaste hypotheken op
plantages te veel risico opleveren in verband met de
zeer moeilijk te bepalen en problematieke waarde der
plantages. Daar de waarde van huizen zelfs in Para-maribo door de ongunst der tijden in de laatste jaren
een steeds neergaande lijn volgt, onthoudt de Bank
zi.ch
in de laatste jaren zooveel mogelijk van het
uitzetten van ‘gelden op eerste hypotheek.,
* *
*
De instelling die zich hiermede bezig houdt, is de Ko-
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
341
loniale Postspaarbank, die momenteel voor een bedrag
van ruim
f
800.000.— aan hypotheken lieef t uitstaan
tegen een rente ad 6 pOt. Per 31 December 1936 had
de Surinaamsche Bank aan hypotheken uitstaan voor
een bedrag van ruim
f101.000.—.
Aan hypotheku
mag de Bank niet meer beleggen dan één derde van
het geplaatste Maatschappelijk Kapitaal en één derde
van het reservefonds.
In de districten zijn nog enkele Landbouw Leen-
banken gevestigd, opgericht met sibsidie van het
Gouvernement, om de kleine landbouwers in de ge-
legenheid te stellen tegen eenS rente, varieerend tus-
schen 5 pOt. en 8 pOt., kleine voorschotten ten be-
hoeve van hun bedrijfjes te nemen. Momenteel zijn
deze de volgende: Landhouwleenbanken Nickerie, Ooronie, Beneden Suriname en Beneden Para, Be-
neden Oominewijne en Saranlacca. Bedragen tot
f
150
worden daar verstrekt, behalve bij de Leenbank Be-neden Commewijne, waar het hoogste bedrag
f
300
is. Deze
zijn
particuliere instellingen, bestaande uit
leden, maar de Districts-Commissarissen zijn daarvan
voorzitter. Met de aflossing der voorschotten door de
leenbanken aan de kleine landbouwers verstrekt, wordt
over het algemeen nog wel eens moeite ondervonden.
Boven zijn de bestaande instanties genoemd, die
voor de Surinaamsche maatschappij de mogelijkheid bieden zaken op finantieel gebied te doen. De groote
landbouw en speciaal de koffiecultuur trekt hierbij
echter aan het kortste eind. Immers de groote inzin-
king gedurende de laatste»7 jaren in de koffiebedrij-
ven en de daarmede gepaard gaande liquidatie van sommige ondernemingen gaven aanleiding tot een
terughoudendheid wat betreft de financiering der
ondernemingen.
Sinds 1.931 heeft het Gouvernement tot driemaal
toe in den vorm van voorschotten via de Surinaam-
sche Bank en subsidie de .koffiecuituur gesteund.
Mr. S. REITSMA.
HET GOUDBEDRIJF IN SURINAME.
Omstreeks het jaar 1815 werden in Fransch Gyana
rijke gou.dvondsten gedaan, waardoor in Suriname
grootere belangstelling voor het goud in eigen bodem
gewekt werd.
Koortsachtig werd geprospecteerd en na aanvan-
kelijke teleurstellingen werden in het gebied van den
bovenloop van de Marowijne, Commewijne (Tempati),
Suriname en Saramacca goudrijke terreinen ontdekt,
welke 10 á 15 jaren later reeds een productie van
om en bij 1000 kg goud per jaar opleverden, met een
uitvoerwaarde van ongeveer anderhalf millioen gul-
den. Veel hooer is de jaarlijksche productie niet
gestegen. De jaren 1906 met een productie van 1188
kg en 1908 met 1210 kg vormen de topjaren.
Vanaf 1911 daalde de opbrengst aan goud geleide-lijk tot 808 kg in 1918, om dan met sprongen omlaag
te gaan. In het jaar 1929 werd de laagste productie,
nl. 110 kg, bereikt.
Met dit poover resultaat stond het goudbedrijf op
het punt elke econdmische waarde voor Suriname te
verliezen. Gelukkig vertoonden de productiecijfers
van de volgende jaren een beter resultaat.
De respectieve cijfers waren in de laatste 5 jaren:
1932
………………….
729
kg
1933
………………….
385 1934
………………….
370
1935
………………….
353
1936
………………….
443
1.937
………………….
397
De depreciatie van den gulden bracht een prijs-
verhooging voor goud van ongeveer 25 pOt. Dit
werkte natuurlijk zeer stimuleerend op het goudbe-
drijf. Ook het nog in den staat van proefnemingen
verkeerende machinale grootbedrijf verkreeg daardoor een betere kans voor een economische exploitatie.
De goudverordening.
–
Het goudbedrijf in Suriname vond zijnetteljke
regeling in de Delfstoffenverordening van 1882.
De geldende tekst hiervan is opgenomen in. G.B. 1932
No. 40 en daarna nog gewijzigd bij G.B. 1933 No. 2,
1.934 No. 67 en 1935 No. 63. In nauw verband met
de Delfstoffenverordening staat het G.B. No. 67,
1931, houdende bepalingen omtrent kosteloos onder-
zoek naar de aanwezigheid en concessies tot goudont-
ginning van delfstoffen.
Velen betwijfelen of het gelukt is met deze wijzi-
gingen en besluiten de remmende invloeden, welke
de Delfstoffeuverordening, hier algemeen genoemd de
,,Goudverordening” op de
vrije
ontwikkeling van het
goudbedrijf heeft uitgeoefend, te doen verdwijnen
wa.t overigens niet te verwonderen valt, want ten-
slotte werkt geen wettelijke regeling volmaakt, in het
bijzonder niet, wanneer deze ertoe moet dienen om
een boschbedrjf, uitgeoefend in het vrijwel onbe-
woonde binnenland, in een wettelijk keurslijf te doen
dwingen.
Wanneer buitendien het bedrijf grootendeels wordt
uitgeoefend langs een
vrijwel
onhewaakte grensrivier aan welks overzijde men andere meer realistische op-
vattingen huldigt, dan kunnen de, in wezen goede
wettelijke bepalingen een rem vormen, niet slechts
op de ontwikkeling van een
bedrijf,
maar ook op de
economische ontwikkeling van een geheel district.
Het Marowijne district (grensdistrict tusschen
Franscb Guyana en Suriname) is hiervoor éen voor-
beeld. De vrije handel in goud en balata verplaatste
zich
bijna
geheel naar Fransch Guyana, waar de
wettelijke bepalingen het goudbedrijf regelende met
grootere vrijheid werden toegepast.
Het is ook zeer waarschijnlijk, dat de wettelijke
bepalingen welke de uitgifte van terreinen voor on-
deroek naar delfstoffen regelen, remmend op de
exploitatie van het land hebben gewerkt. Want de
uitgifte van onderzoek-terreinen tot een omvang ‘an
20.000 ha maakte het
mogelijk,
dat groote complexen
land jarenlang voor speculatieve doeleinden werden
vastgehouden, zonder dat eenig belangrijk prospectie-
werk werd verricht. Wel werd op deze terreinen vaak op groote schaal clandestien goud gestroopt.
Het in andere goudproduceerende landen meestal
met succes toegepaste claimsysteem zou naar allé
waarschijnlijkheid een vluggere en intensievere explo-
rati.e van het land tot gevolg hebben gehad, want
slechts dit systeem geeft de n.00dige prikkel aan den
goudzoeker.
De uitgifte van domeinland.
Hier mogen eenige aanteekeningen omtrent de uit-
gifte van domeinland voor oiiderzoek en exploitatie
volgen.
Iedereen, die aan bepaalde, overigens niet strenge
voorwaarden voldoet, kan de hand leggen op ter-
reinen voor onderzoek of ontginning. Terreinen voor
onderzoek mogen niet grooter zijn dan 20.000 ha,
waarvoor een recht van één cent per ha en per jaar
verscliudigd is. In den regel worden deze terreinen
slechts voor drie opeenvolgende jaren aan denzeifden
concessionaris uitgegeven. In den lâatsten tijd worden
van de
zijde
van het Gouvernement aan den houder
van onderzoek-terreinen zekere eischen gesteld, met
de bedoeling dezen te dwingen prospectiewerk te doeii
verrichten. Of het daarmee beoogde dôel ten völle
bereikt zal worden valt te betwijfelen, want specu-
latie is ook heden nog meestal drijfveer voor hèt
nemen van terreinen voor onderzoek naar goud.
Alleen de groote maatschappijen hebben de noodige
geldmiddelen om op groote terreinen systematisch te
prospecteeren.
V66r het verstrijken van het derde onderzoekjaar.
kan het terrein of een gedeelte daarvan voor ont-
ginning in concessie worden genomen. De concessie
-mag niet kleinér zijn dan 200 ha. Het concessierecht
342
ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN
4 Mei 1938
bedraagt voor de eerste twee jaren 10 cent per ha en
per jaar, voor het hieropvolgende. derde en vierde
jaar 25 jaar per ha en per jaar, verder voor elk vol-gend jaar 50 cent per ha en per jaar. De concessies
voor ontginning van goud worden uitgegeven voor
ten hoogste 40 jaren.
Waar d.e concessionaris meestal in Paramaribo ver-
toeft en vaak niet over de noodige geldmiddelen be-
schikt om cle exploitatie van zijn concessie persoon-
lijk ter hand te nemen en te organiseeren, stelt hij in
de meeste gevallen zijn concessie ter beschikking van
een aantal onderhuurders die elk apart, voor eigen
rekening, met een zeker aantal arbeiders op bepaalde
plaatsen in cle concessie werken.
De concessionaris, die foree1 tegenover het Goti-
vernement én tegenover den gecontracteerden arbei-
der aansprakeijk is, ontvangt van de onderhuurders
een vergoeding, uitmakende ongeveer 15 tot 20 pOt.
van de waarde van het op zijn concessie .ontgonnen
goud. Uit deze vergoeding moet hij het retrihutierecht
van 7 cent per gram en de concessierechten aan het
Gouvernement betalen. De hoofdverdienste trekt hij
echter in de meeste gevallen uit de exploitatie van
een winkel op zijn placer waarin de arbeiders ver-
plicht zijn te koopen en wel tegen vaak exorbitant
hooge prijzen. Soms worden deze winkels ook door de
onderhuurders geëxploiteerd.
Waar de arbeiders meestal niet meer verdienen
dan
f
1.50 per dag zonder kost of
f
1.— tot
f
1.25
per dag, plus ruwe kost ter waarde van ongeveer
f 0.30 á f
0.40, ontstaat heel spoedig de ongewensch-
te toestand (lat de arbeider voortdurend in schuld
bij zijn
werkgever blijft en zoodoende tot hem
in een ongezonde afhankelijkheid geraakt. Waar
verreweg in de meeste gevallen het gezin van den
arbeider in Paiamaribo vertoeft, behoeft het geen
betoog dat het loon ontoereikend is, om ook aan.hen
een behoorlijk inkomen te verzekeren. De meeste
dezer gezinnen verkeeren dientengevolge in de stad
in voortdurenden nood met alle ongewenschte con-
sequenties daarvan.
De goudontginning.
Over de goudontginning in het bosch het volgende:
Waar op het oogenblik nog niet van een machinaal
grootbedrijf in Suriname gesproken kan worden,
moeten wij ons in dit opstel beperken tot het goud-
bedrijf, zich meer of minder haseerende op handen-
arbeid.
Hoofdzakelijk werd tot heden in Suriname het goud
gewonnen in alluviale en eluviale gronden, waarbij
steeds de handenarbeid de eerste plaats innam. Deze
wordt in den regel verricht iiet behulp van cle hnttée,
de Longtom en de Sluice of waschgoot.
De battée is het..gereedschap van den goudzoeker,
die daarmede het goudgehalte van het zand van kree-
ken en prospectiekuilen toetst. Het is een metalen
bord in den vorm van een platten lampreflector van
ongeveei 50 cm diameter. Wordt de battée onder
voortdurende toevoeging van water met de handen
in roteerende beweging gebracht, zoo wordt met het
water het lichtere zand uit de battée geslingerd, ter-
wijl het zware goud in een kleine holte in het diep-
ste punt van de battée
blijft
liggen. De uitkomsten
bij het wasschen van goud met de battée
zijn
zeer
wisselvallig, omdat het goudgehalte van kreekhed-dingen ook binnen nauwe grenzen, verschillend is.
De resultaten van een prospectie met dit gereedschap
hebben daarom voornamelijk waarde voor de goud-
ontginning op kleine schaal, omdat hierbij geen kapi-
taalinvesteering van belang noodig is..
Voor een nog op te richten grootbedrijf heeft
deze prospectievorm echter geen andere beteekenis
dan die van het vaststellen van indicaties. Zeer
waarschijnlijk is het mislukken van verschillende
pogingen, om to een rendabel grootbedrijf in Suri-
name te.geraken, te wijten aan een, in letterlijken en
f,ig,uurlijken zin, te oppervlakkige prospectie.
De gedurende de laatste jaren nieuw opgerichte
goudexploi tatie maatschappijen, w’elk-e alle nog in
den staat van proefneming verkeeren, hebben blijk-
baar leering getrokken uit deze feiten, zoodat men ge-
rust kan aannemen, dat een eventueele mislukking
van deze nieuwe pogingen zeker niet zal voortvloeien
uit een te oppervlakkig opgezet grondonderzoek.
Op een gunstige prospectie met de Battée volgt
bij het tot nu toe gebruikte ,,systeem” (le ontginning
van het terrein met longtom of sluice.
De longtom of het ,,instrument”, zooals de goud-
delver in Suriname meestal het gereedschap noemt,
wordt hoofdzakeljlc gebruikt ‘bij de .bewerking van
alluviale zand- en kleigronden in kreekbeddingen en
is bijzonder geschikt voor kleine ploegen van 3 â 4
arbeiders, terwijl de sluice of de waschgoot in den
regel toepassing vindt bij de bewerking van meer
eluviale gronden in de nabijheid van kreeken, waar-
bij de voorbereidende werkzaamheden in verband met
de constant benoodigde flinke hoeveelheid stroomend
water voor de bewerking van veel grootere grond-
massa’s in de soms vrij lange waschgooten veel om-
vangrijker zijn.
1)
Met een enkel woord moet nog hier melding wor-
den gemaakt van een derde ontginningsmethode, op
enkele mijnen in Suriname toegepast, nl. het be-
werken van goudhoudende kwartsriffen, welke me-
thode mag worden aangemerkt als de embryonale
staat van den voor de toekomst gedachten ontgin-
ningsvorm van het grootbedrijf.
Waar kwartsriff en zijn ontdekt worden mijngangen gegraven om met depikaks de kwartsen te kunnen los-
werken. Naar buiten getransporteerd worden de
kwartsstukken in mortieren tot gruis gestampt. Dit
kwartsgruis wordt dan met behulp van den longtom
met water en kwilc als hovenomschreven behandeld. Bij deze ontginningsvorm werden enkele keeren z.g.
,,pockets” gevonden tot om en bij 40 kg goud.
In het kwik gevangen goud wordt op primitieve
wijze door verdamping van het kwik boven vuur vrij
gemaakt, waarmede het gereed is voor verkoop aan
den een of anderen geconcessioneerden goudopicooper
.in Paramaribo. Bij het hierop volgende essayeeren
moet met een sm.eltverlies van 4-41 percefit en met
een fijngoudgehalte, varieerende tusschen 820 en 980 duizendste, rekening worden gehouden.
Bij de boven omschreven ontginningsvormen staat
en valt het bedrijf met de beschikking over de noo-
dige hoeveelheid water, een probleem, dat in het bij-
zonder in den grooten drogen tijd moeilijk of in het geheel niet op te lossen is, in welk laatste geval het
bedrijf wekenlang stil moet
blijven
staan.
Maar ook de regentijd kan on aangename veiras-singen brengen, omdat vaak een kleine kreek naeen
zwaren regenval binnen enkele minuten in een berg-
stroom kan zijn veranderd, die instrument en alles
wat niet
tijdig
kan worden verwijderd, medesleurt, en
de ontginningskui.l.en met steen en grondmassa’s
dichtgooit.
In ieder geval is het duidelijk, dat aan de primi-
tieve werkwijze, hier nog in het algemeen toegepast,
vele bezwaren kleven, waarvan het vooraamste zeker
is, de onvoldoende bewerking van de goudhoudende
grondmassa’s en de daaraan verbonden te geringe e-
tractie. Daartegenover staat het weliswaar economisch
1)
Hot zou in
dit
kort bestek te ver voeren, de inrich-
ting en werking van deze beide ontgin’niugsin.strumeate.n ‘breedvoerig uiteen ‘te zetten. Het principe is zoowe1 voor
‘het eeue als het andere de separeering van het zwaardere
goud van de l’iôhtere .grondmassa’s door middel van water,
zeven en kwik. Hot goud dat met kleideelen, zand en
aarde do gaten der zeven geasseerd heeft, wordt door
clwarslaitten op den •hellcnden bodem van Lougtom en
Sluice door kwik vastgehouden. Het kwik wordt in een gleuf in dan bovenkant van de dwarsiatten gebracht om
het
goud op te wangen, terwijl zand en kleideelen daar-
over heen worden.gespool’d.
4 Mei 1938
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
343
1
aanvcchtbare voordeel van een bedrijfsmogelijkheid
zonder buitengewone financieele eischen.
Op deze Plaats behoort een woord van appreciatie
voor liet prodiutiove element bij de ontginning van
goud in Suriname nl. den Surinaamschen goud-
delver.
1)
Zoolang onze kennis omtrent geologische vorming
van den bodem van een groot deel van de binnen-
landen niet mder omvattend is geworden, zal het
.iaatste woord over de ontwikkelingsmogelijkheden van
liet goudbedrijf in dit gewest, niet gesproken zijn.
-Daarom verdient iedere poging welke van particu-
liere
zijde
gedaan wordt om naar nieuwe gouddeposits
te zoeken den steun van de Overheid. De vrees dat
een ervaren gouddelver misschien van het al te
simpel standpunt zonde kunnen uitgaan, dat wanneer
in een bepaald gedeelte van het land goud gevonden
wordt dat dan noodzakelijker’,vijze ook in andere dec-
len gouddeposits zouden moeten voorkomen, behoeft
daarbij zeker niet in rekening worden gesteld.
ilet is echter wel opvallend dat de in de eerste
jaren van het goudbedrijf in Suriname gevonden
goudbeddingen liggende tussehen de stroomgebieden
van de Marowijne en de Saramacea tot heden vrijwel
onveranderd de eeuige vindplaatsen in dit gewest ge-
bleven zijn.
Afgezien van een vondst in het Nickerie District in 1937 en iets vroeger in de Tibiti werden nieuwe
goudhoudende terreinen in andere deden van •de
Kolonie praetiseh niet ontdekt.
Telkens werden oude vindplaatsen als ,,uitgeput”
of onrendabel verlaten, om na korteren of langeren
termijn wederom, en soms met succes, opnieuw in ex-
ploitatie te worden genomen. Dit is slechts
mogelijk,
omdat het geheele goudbe-
drjf in Suriname gedurende 60 jaren op een zeer
primitieve en oppervlakkige
wijze
is uitgeoefend. Pas
nadat het jaar 1909 de opening van de onder groote
verwachtingen geprojeeteerde en geboude spoorbaan
naar het binnenland bracht, werden de eerste proe-
ven met machinale bewerking van het goudhoudend
kwarts op Guyana Goud Plaeer genomen. De proe-
ven, hebben echter niet tot het gewenschte resultaat
geleid.
Exploitatie en exploratie.
Gelijk met den spoorweg kwamen .de Amerikaan-
sehe promotors en spoedig ,,werkten” in Suriname
een vijftiental exploitatiemaatschappijen, meestal in
het buitenhtnd gevestigd. Een lang leven was voor
de meeste van deze Maatschappijen echter niet weg-
gelegd, wat niet tot verwondering kon leiden, van-neer men getuige is geweest van de oppervlakkige
wijze waarop vaak genoeg de explo:itatiewerkzaam-
heden voorbereid werden. Daarbij kwam in vele ge-
vallen een onvoldoende financiering en •gebrekkige
organjsate.
Vaak varcn de ter beschikking staande geldmid-
delen nog niet eens voldoende om de maehinerieë.n
voor het bedrijf bestemd, tot de plaats van exploi-
tatie in het bosch te transporteeren. Geen wonder dan ook, dat geen der maatschappijen sterk genoeg bleek,
om aan de moeilijkheden vin versehilienden aard, later
mede veroorzaakt door den wereldoorlog, op den duur
het hoofd tekurinen bieden. Van de nog iii 1917 wer-
1) Wie hem in zijn werk als gouddelver of .balatableeder
in de bo•ssrhen heeft gadegeslagen, krijgt een geheel andere
visie op zijn hoedanigheid als arbeider, dan die, welke in
den regel de doorsnee-Hollander in Para.maribo op grond van zijn meestal zeer begre.nsde ervaring heeft. Het leven
van den gouddelvei is zwaar en hard werken is zijn deel.
J)e bonen kunnen, gemeten aan de kosten van levens-
onderhoud in het bosch laag genoemd worden, in het bij-
onder wanneer daaruit nog de kosten van onderhoud van
ht in de stad vertoevende gezin moeten worden gevonden.
Daarbij komen nog de gevaren van het oerbosch waarvan
het grootste is de nialaria in haar verschillende vormen, tot de zwartewaterkoorts toe, en andere ziekten meestal
veroorzaakt door te eenzijdige, vitamine-arme, voeding.
kende 13 maatschappijen bestonden 10 jaren later
nog maar 3 en deze feitelijk slechts in naam.
De gedurende de laatste jaren door llollandsch
en vooral Engelseh initiatief opgerichte goudexploi-
tatie maatschappijen, ni. Van Emden Dutch Guiana
Goldmines Ltd., Sarakreek Goudvelden N.V., Whit,e-
water Mines Ltd. beschikken, zoover dit te overzien
is, over vrij uitgebreid kapitaal, waarvan in het bij-
zonder door eerstgenoemde maatschappij een flink deel
besteed werd voor serieuze en breed opgezette pros-
pecties. Het is te hopen, dat deze prospeeties tot den
opzet van een machinaal grootbedrjf zullen leiden.
Ook de concessies van deze maatschappijen liggen
allen binnen de grenzen van de sedert tientallen van
jaren bekende goudrijke terreinen, die, zij het dan
ook zeer oppervlakkig, reeds in vroegere jaren be-
werkt werden. Zoo hebben de gedane prospeeties van
deze maatschappijen dan ook niet geleid tot opsporing
van nieuwe vindplaatsen in andere deden van dit
gewest.
De uiterst schaarsehe bevolking in de binnenlanden
van Suriname bemoeilijkt een normale en natuurlijke
exploratie van het achterland door den goudzoeker.
Gemakkelijk bereikbare, toch ver naar het binnenland
vooruitgesehoven nederzettingen, die als uitgangspunt
van prospeeti.e-expedities voor den minder bemiddel-
den goudzoeker zouden kunnen dienen, ontbreken
ten eenen male. Het een of ander station aan den
spoorweg zoude aan dit doel kunnen beantwoorden,
ware het niet dat de spoorweg door een gedeelte van
Suriname loopt, dat sedert tientallen van jaren ge-
prospeeteerd wordt en waar groote concessies aan
maatschappijen en particuliere ontgiuners zijn uit-
gegeven en waar dus de verdere exploratie door den kleinen ondernemer of zelfstandigen gouddelver ge-mist kan worden.
Wanneer de bovenvermelde maatschappijen tot het
machinaal grootbedrijf mochten overgaan, mag men
aannemen, dat dit slechts zal geschieden wanneer, zij
door prospeetie op groote schaal, de noodige zeker-
heid hebben gekregen, dat de werkzaamheden voor
tal van jaren gecontinueerd kunnen worden. In dit
geval is de werkverschaffing aak het grootste deel
van den Surinaamsehen gouddelver voor geruimen
tijd verzekerd.
Voor het geval echter, dat de resultaten van de
prospeeties door de meergenoemde maatschappijen
gedaan, geen basis zouden kunnen vormen voor de
oprichting van een groot bedrijf m.aw. wanneer dez3 maatschappijen plotseling haar werkzaamheden zou-
den staken en tot ontslag van de arbeiders zouden
overgaan, zoo zonde daardoor een voor alle
–
partijen zeer onaangename situatie kunnen ontstaan. De moei-
lijkheden zouden slechts kunnen worden onderyan-
gen, wanneer werkgelegenheid voor den werkloozen
gouddelver gevonden wordt, ‘terreinen voor vrij
onderzoek vrij gegeven.
Het openstellen van terreinen in de eerste-goud-
zône Poor het kostôloos onderzoek door göuddelvers,
werd daarom algemeen als een stap in dc goede rich-
ting beschouwd. Te betwijfelen valt echter of ‘door
de minder doelmatige toepassing hiervan:- veel beréikt
is voor de exploratie van het achterland van :Sri
name, welke ‘doelstelling naast werkverschaffing als
uitgangsgedaehte bij het vrijgeveh der terreinen’ mag
worden verondersteld.
Men acht het ni. verkeerd, dat tot het terrein voor
vrij onderzoek met faciliteiten van het’ – Gouverne-
ment voor den arbeider wederom land werd bestemd,
dat tedert tientallen van jaren in bewerking is en
waarin ‘ook concessies waren uitgegeven – aan maat-
schappijen en particulieren wat tot allerlei moeilijk-
heden moest leiden in- het bijzonder waar het noodige
töezieht in het binnenland ontbrak.
Volgens de opvatting van velen moest het onder-
zoek niiar goud met G-ouvernementssteun hangemoe-
digd worden in de eerste plaats op terreinen waar
344
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
het voorkomen van gouddeposits nog niet was vast-
gesteld, maar waar de kans van het vinden van goud-
rijke terreinen binnen de grenzen van de mogelijk-
heid ligt. Pas dan zoudeil de. .hiervoor uitgegeven
gouvernementsgelden in den vorm’ van voorschotten
etc. aan den goudzoeker ten voordeele kunnen strek-
ken aan de verdere, ontwikkeling vn het gewest.
Het was zonder twijfel van het Gouvernement gocl
gezien om in 1931 de mogelijkheid van de toepassing
van een claim-systeem voor den goudzoeker te ope-
nen. Tot de ontdekking van tot nu toe in Suriname
bekende gouddeposits heeft echter, deze actie om de
boven omschreven redenen ook ‘niet geleid.
Alleen in een enkel geval werd om erkenning van
een afgebakend claim, gelegen in het district Nickerie
buiten de grenzen van bekende goudbeddingen, ge-
vraagd en verkregen. Zoover aan schrijver bekend,
werd deze.vondst gedaan zonder gouvernementssteun.
De goudzoeker in kwestie was een onbemiddelde man,
werd echter. door eenige particulieren in Nickerie
gesteund.
Overigens zonde naar alle waarschijnlijkheid bij
een algemeene toepassing van het claim-systeem in
cle binnenlanden met de juiste doelstelling en de
noodige belangstelling van de zijde van de goudzoe-kers spoedig gebleken zijn’ dat plaatselijk overheids-
toezicht in het bosch zeer uitgebreid. zoude moeten
worden.
In Demerara wordt het toezicht in het binnenland
uitgeoefend door de ,,Wardens”, maar het spreekt
vanzelf dat zulk een toeicht, wanneer het eenigszins
effectief zal zijn, een kostbare aangelegenheid is.
Conclusie.
1-let vorenstaande samenvattend mag als vaststaand
worden aangenomen, dat ‘ de exploratie van land,
waarin het grootkapitaal nog niet geïnteresseerd is,
liet best in de hand wordt gelegd van ‘den onder-
nemenden goudzoeker, die als loon voor zijn pionier-
werk de kans op een vaârdevol ,,claim” voor oogen
heeft
Is door goudrijk’e ,,c’laims” d’e aanwezigheid van tot
nu toe onbekende goudbeddingen tot zekere hoogte
verzekerd, dan zal de belangstelling van het groot-
kapitaal automatisch vanzelf volgen.
Waar het Gouvernement van Suriname volle be-
langstelling toont voor de intensieve ontginning van
bosch en bodem in het binnenland, zal het zich aan
den anderen kant niet aan de verplichting willen
onttrekken aan den pionier de noodige rechtszeker-
heid in het bosch, zoover mogelijk althans; te garan-
cleeren.
Parallel met deze richtlijn loopt, zoover bekend, het
streven van het Gouvernement van Suriname, om op
gezonde, niet al te moeilijk bereikbare plaatsen in het
binnenland . zelfstandige dorpsvorrningen ‘door den
boscharbeider met zijn gezin, eventueM met Gouver-
nementisteun, te doen ontstaan.
Een proef door het Gouvernement in deze richting
p. initiatief van het Surinaamsch Steun-Comité aan
de Marowijne genomeil, kan als geslaagd worden
beschouwd.
Voor Suriname is de ontwikkeling van het goud-
bedrijf, naast die van den landbouw in zijn verschei-
dené vormen, een levenskwesti, ‘die de belangstelling
van het Moederland ten v11e vèrdient.
–
. ‘II. Ph.
SCHLIESSLER.
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN HET,
BAUXIETBEDRIJF IN SURINAME.
Alvorens de beteekenis van het bauxietbedrijf voör
Suriname nader aan te toonen, ga een korte inleiding
van de geschiedeni’s vooraf.’
De aanwezighéid van bauxiet werd zoowel in:Ne-
clerlandsch- als in Britsch-Guyana ongeveer gelijktij
–
dig aangetoond. In 1897 door
Prof.-
(Sir)’ J. B. Ha.ris-
soii in Britsch Gui ana
2)
teiwiji Dubois d]e in 1898
1)
£he OfFicial G’i.zette 16 Juli 1910
1900 Suriname bezocht, op de aanwezigheid ervan
wees.
1)
Veel aandacht werd er nog niet aan geschon-
ken,. omdat er weinig gebruik voor aluminium be-
stond. Eerst bij het uitbreken van den wereldoorlog
deed de vraag naar dit metaal de behoefte aan de
grondstof ontstaan, waarvan de beide Guyana’s heb-
ben geprofiteerd.
Profet.isch is de blik van den mijningenieur E.
Middelberg niet geweest, die de mijnexploratie van
gouvernementswege. in Suriname had geleid en in
1910 schreef, ,,dat er voorshands geen redenen be-staan om aan te nemen, ,dat andere delfstoffen dan
goud in ontginbare hoeveelheden in Suriname wor-
den, aangetroffen.”
2)
Bauxiet, waaruit het lichte metaal gewonnen wordt,
dat zullc een onmisbare plaats in de menschheid in-
neemt, ligt in millioenen tonnen in Suriname’s schoot verborgen, in de districten Cottica, Suriname, Maro-
wryne en Para.
De dichter F. S. Roos, die in 1804
zijn
Rorac-Berg-
zang dichtte, profeteerde daar reeds van, toen hij
zong: ,,Wie weet of niet het geele goud uw aderen
is toebetrouwd met keur van an’dre puikmetalen?
Wie weet, wat nog nu’ schoot bevat en of gij niet een
heimelijk pad in u verbergt, om tot den. Orcus neer
te dalen?”
Inderdaad werd de Rorac-heuvel een vindplaats van
hauxiet. Aan .het boschnegerdorp Moengo
3)
(Mongo)
aan de Boven-Cottica, tusschen de Suriname en Ma-
rowynerivieren, 104
mijl
(172 km te water), 10 á 11
uur stoomens van Paramaribo, had de dichter niet
gedacht. Dit toen vrijwel onbekende hoschnegerclorp
is in het oerwoud gelegen, 75 km van den mond van
de Commew’yne, met welke de Oottica zich bi.j de
plaats van het voormalig fort Sommelsdijck vereenigt.
De eer met onvermoeibare volharding op bauxiet
in Suriname gewezen te hebben in Amerikaansche
bladen, komt aan Arthur Pay toe,
4)
aan wien op 23
Sept. 1915 de eerste concessie werd verleend. Er volg-
den toen meer, welke weldra werden overgenomen
door een Amerikaansche maatschappij, de Surinaam-sche Bauxiet Maatschappij, op 19 December 1916 op-
gericht met een kapitaal van een millioen gulden. Zij
was gevestigd te Philadelphia en is een dochter-
maatschappij van de American Aluminium Company
of America Pa., die het
bedrijf
financierde en ‘het
product afnam.
De haar verleende concessies bedroegen een uitge-strektheid van 123.053 ha en door aankoop van parti-
culieren kreeg
zij
ongeveer 5000 ha in. eigendom.
Gouverneur en Koloniale Staten troffen prompt
regelingen en. op 27 Maart 1918 werden de bauxiet-
verordening (G. B. no. 76), de verordening op de
bauxietbelasting (G. B. no. 77) afgekondigd, maar
deze konden eerst, met een
wijziging
van de eerste
(G. B. 1919 no. 78) op 1 Januari 1920 in werking
treden, tengevolge van het lange aanhouden door het
opperbestuur, dat de
Koninklijke
goedkeuring lang
sleepende heeft gehouden, hetgeen toen veel ontstem-
ming heeft gewekt. Aan onderzoek en koopsommen
waren reeds groote kapitalen uitgegeven, alvorens de
maatschappij wettelijke zekerheid voor de voortzetting
van het bedrijf had verkregen, waarvoor zij zich aan-
zienlijke offers had getroost. Ook had het. Neder-
landsche bestuur een afzonderlijk onderzoek doen. in-
stellen, voor gezamenlijke rekening met de K.W.I.
Maildienst
Mij.,
waarvoor’ op. de begrootin’g van 1918
van het departement van Koloniën bij Nota van Wij-
zigingen
f
30.000 was uitgettokken. Twee Nederland-
sche mijningenieurs hebben dat onderzoek verricht,
E. A. Douglas en L. J. Beens. ‘ ‘.
‘In het oerbosch van Suriname, op een heuvelland,
«) Beitrag zur Kenntnis der SurinLniisçhen Laterit und
Sohutariudenbil.dun.gen, blz. 34.”
2)
Geologischeen Technische aa.n’teekepingen ver de
goud.iudnstrie in Surinanie
1908 J.
II.
de,
asy.
.3)
. No-en-Go. = Ik ga..riiet..
4)
De
West 12 Juni 1917
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
345
waar onder een laag aarde en booniwortelen groote
hauxietlagen worden aangetroffen, heeft cle S.B.M. een dorp aangelegd, Moengo, dat thans een wereld-
naam geniet. Het dorp verrees ten koste van millioe-nen, voordat er aan exploitatie van het erts werd ge-
(lacht, niet door Nederlan dschen ondernemingsgees t op
Nederlandsch grondgebied, maar door voortvarend-
heici der Amerikanen, wier pioniersarbeid in ons tro-
pisch overzeesch gewest bescharneiid is voor de
Nederlanders, die dit buitenlandsche wereidhedrijf
niet in eigen handen vermochten te nemen. Met
de ontginning werd 13 Febr. 1922 een aanvan ge-
maakt. Nochtans is deze Amerikaansche onderneming
een zegen voor het gewest geworden en een bewijs van
de kans van slagen van een grootbedrijf in Suriname.
De rivier Cottica, waaraan Moengo ligt, heeft het
voordeel voor stoomschepen tot 18 voet bevaarbaar te zijn. De diepte der rivier wisselt van 8 tot 13Y2
in
af.
De Moengoheuvel schat men een hoeveelheid van
16 millioen ton erts te bergen. Dit gevoegd bij de ver-
dere concessies, zich tot de Marowyne uitstrekkende,
tal van heuvelen bevattende – naar schatting 40 tot
50 millioen ton erts rijk – zou een exploitatie van
meer dan een eeuw in het voouitzioht stellen, waar-bij dan nog de ontzagiijke voorradeii in het Nassau-
gebergte komen, de Rorac-concessie en cle terreinen
aan de Para!
De bouw van het modelstadje Moengo
is>
op Amen-
kaansche wijze met groote energie, volgens de eischen
van den modernen tijd, tot stand gekomen, aanvanke-
lijk, evenals de ontginning van het hauxieterts door
Amerikaansch personeel, geleidelijk vervangen door
Nederlanders (evenals zulks in Britsch-Guyana door
Engelschen is geschied).
Aan duizenden heeft dit in Suriname werk ver-
schaft. Werd aanvankelijk het erts verscheept, door
de oprichting van een fabriek, waarin de verwerking
– wasschen en drogen – gedeeltelijk kon plaats heb-
ben (op 20 Dec. 1926 geopend), is het bedrijf in volle
werking gekomen. Tevoren, op 12 Juli van dat jaar,
had de inwijding plaats van de electrische verlichting,
waartôe een electrisch krachtstation van rneei dan
1500 pk voorziet. Tevens werd een pompstation,
hehoorende bij de waterleiding, gebouwd met een wa-
tertdren van 160 voet hoog en een inhoud van 400.000
liter. Deze fabriek alleen heeft 3 millioen gekost en
heeft een capaciteit voor verwerking van 300.000 ton
erts per jaar.
Zij
beslaat een oppervlakte van onge-
veer 8000 m en is de grootste en meest moderne van dien aard ter wereld.
De uitvoeren van de Surinaamsche Bauxiet-Mij. als-
mede die van de andere hauxietondernemingen heb-
ben bedragen:
jaar
Aantal tonnen
Schepen
S.
B. M.
Andere bauxiet-
ondernemingen
1920
10
1922 ……….13.044
1923 ……….11.877
739
1924 ……….60.032 1925 ……….86.828
1926 ……….46.139
315
1927 ……….172.825
3.466
1928 ……….195.518
11.249
1929 ……….206.717
9.078
1930 ……….253.866
9.449
91
1931 ………..179.107
11.489
64
1932 ……….122.550
3.970
43
1933 ……….101.469
4.908
36
1934 ……….103.611
1)
37
1935 ……….112.585 )
42
1936 ………..233.909
88
1937 ……….392.329
148
Volgens de statistiek van uitvoer van het gouver-
neinent bedroeg de totale uitvoer van 1920 t/m 1936:
1.954.402 ton voor een waarde van
f
22.701.314
3).
Wanneer wij eens in drie willekeurige jaren nagaan,
‘) Verslag van Bestuur en Staat geeft aan
101.007.
Alsvoren
115.189.
In
1937 ad
de uItvoer een waarde van
f
1.980.251.
wat de bauxietmaatschapij in Suriname heeft uitge-
geven, dan zien wij deze cijfers:
In 1927 royalties en uitvoerbelasting
f
63.247.67,
andere belastingen:
f
19.435.35, bonen en salarissen:
f
1.115.598.31, tezamen fl.198.281.33. In 1928: royal-
ties en uitvoerbelastingen
f
91.649.15, invoerrechten
f
49.579.77, riviervrachten
f
11.822.37, bonen en sa-
larissen
f
1.006.393.94, aankoop hout
f
20.797.19, in-
komstenbelasting
f
21.000, radiostation
f
13.703.38,
andere belastingen
f
3.775, in Suriname aangekochte
goederen
f
81.184.89, tezamen
f
1.299.906.42. In 1927
was de bevolking te Moengo 1518 zielen, in 1926:
2400 zielen; het aantal arbeiders bedroeg in 1937: 650.
In 1929 waren de bedragen: royalties en uitvoerbe-
lasting
f
141.403.64, invoerrechten
f
60.125.86, ri-
viervrachten
f
35.402.87, bonen en salarissen
.f
1.114.203.19, aankoop hout
f
59.468.99, in Surina-
me aangekochte goederen
f
276.924.14, tezamen
f
1.687.528.69, dus in 3 jaren tijds meer dan vier
iii illioen!
Uit de verslagen van Bestuur en Staat van Suri-
name blijkt betaald te zijn in:
Jaar
Concessie- envergunningsrecht
Bauxietbelasting van
en retributie
f0,25
per ton
van
f0124
per ton
1930
. . ..
f
84.564
f
32.877
1931
… .
66.183
22.806
1932
….
53.393
15.734
1933
….
48.282
13.683
1934
….
48.400 13.050
1935
….
54.224
15.993
1936
….
nog niet verschenen
f
355.046
/’
114.143
tezamen
f
469.189
Uit de sedert 1930 in druk verschenen jaarver-
slagen van de S.B.M. teekenen wij aan, dat de S. B.-
maatschappij aan de inkomsten van het gouvernement
van Suriname heeft bijgedragen in de jaren 1930 tot
en toet 1936 een som van
f
1.250.992.36. Zie hiervoor
den staat bovenaan. hlz. 346.
Volgens den staat van ontvangsten en uitgaven se-
ciert 1930 bedroegen de ontvangsten aan verkochte
bauxiet /’ 13.426.678.90, de uitgaven aan het mijnbe-
drijf, algemeene kosten op Moengo, huisvesting, boer-
derij en club, kantoor te Paramaribo, amortisatie,
royalties, uitvoer- en rivierhelasting, inkomstenbelas-
ting, 1)01 itie, houtkapvergunningen en afschrijvingen in voornoemde jaren
f
10.752.232.02, zoodat de winst
in clie jaren is geweest
f
2.674.446.88
t)
Het volge-
stort kapitaal is 10 millioen gulden (nl. 40.000 aan-
deelen van 250 gulden).
Het land staat op de balans van 1936 te boek voor
f
1.360.943.89 en de gebouwen en maehinenieëu voor
f
8.358.657.40.
2)
In het jaar 1929 werd in de hauxietverordening een belangrijke wijziging aangebracht. Het Bestuur over-woog, ,,dat hij de maatschappij tijdens haar optreden
als pionieronderneming voor de bauxietwinning in
Suriname verwachtingen gewekt
zijn
betreffende de
voorwaarden, waaronder zij haar bedrijf zou uitoefe-
nen” en verleende haar een concessie voor den tijd
van 60 jaren, waarin alle in het bezit der onderne-
ming zijnde concessiën waren opgenomen. Daartegen-
over: iste. deed de maatschappij afstand van het
recht tot kosteloos gebruik maken van de telegrafi-
sche verbinding Paramariho-Moengo met overdracht
aan het land van de installatie; 2de werd de minimum
In de Memorie van Antwoord van de
13 Nov. 1937
ingediende ontwerp-landsverordening betreffende het aan-gaan van een bijzondere overeenkomst met de S.B.M. enz.
(Bijl.
1937-1938 (33.5)
snhrijft de gouvérneur:
f2.778.000.
De opgave van de S.B.M. zelf zal wel de juiste zijn.)
Naast de Surinaamsche Buaxiet Maatschappij kwam
in 1927, op
initiatief van E. B. Fairwaather, ‘tot stand The
Kajbfleisch Corporabion Inc. New York, welke de ontgin-
ning ten doel stelt op het eigendomsperceel ,,Ongelijk”
aan de Parat-ivier. Zij werkt eveneens met Amerikaansch
kapitaal en heeft enkele verschepingen gedaan, maar de
laatste jaren stond het bedrijf nagenoeg stil en zij telt
in het bauxietbedrijf vrijwel niet mee.
346
EC0NÖMISCH-STATISTtSCÏI.E BERICHTEN
4 Mei 1938.
1930
1931
1932 1933 1934
1935
1936
Inkomstenbelasting
en
f
46.136,02
f
68.218,50
f
43.050,-.
f
25.221,-
f
11.287,50
f
10.909,50
f
28.224,-
Concessierechten,
royal- wegerigeld’
………..
ties en mijnbelasLing. 113.009,53
84.606,27 63.313,31
55.407,94
56.210,17
67.033,73
118.127,16 Huishuurvergoedingen
–
4.831,07
6.782,25
7726,17
6.576,42
6.136,36
2.710.86
Rivierbëlasting ………
23.496,76
16.868,-
11.473,80
9.907,20
10.265,40
11.388.40
23.874,80
Vracht-
en
overtochts-
9.882,49
6.029,33
3.150.31
3.294,54 4.168.96 2.976,27
gelden
……………15.769,36
Invoerrechten ……….
71.033,08
38.517,18 29.388,22
14.289,95
14,504,57
16.897.50
25.064,02
Posterijen, radio en telei.
12.000,74
.
7.7u0,86
4.243,07 3.532,36
3.431,33
4.257,58
5.060,77 Diversen
–
.602,12
1.850,50
1.841,92
1.817,64 1.772,74
2.542,13
f
286
.
779,19
1f
237.721,49
1f
166.882,48
f
121.076,85
f
l07.387,51
f
122.564,77
[208.580,01
productie tot 150.000 ton opgevoerd; 3de. werd de
verkoopspri..js van verscheepte bauxiet in de winst- en
verliesrekening opgenomen tegen niet minder dan de
‘marktprijs, met een minimum van
f
12.50 per ton
en 4de zou zij een bijzondere bijdrage betalen van ha-
ven- en rivieronderhoud van 20 cent per netto regis-terton der zeeschepen, welke te haren behoeve Suri-
name bezoeken (G. B. 1929, no. 73)..
Thans wil de S.B.M. een aanvang maken met de
vestiging van een 2de bauxietbedrijf op Onoribo in
het Paradistrict op aangekochte particuliere gron-
den. Zij wil zich verbinden gedurende eén eeks van
jaren ten minste jaarlijks 25.000 ton erts te versche-
pen. De gouverneur heeft te dien einde een verorde-ning aan de Staten aangeboden om deze mogelijkhe-
den te openen, zonder dat de maatschappij nieuwe
lasten wordén opgelegd, alleen de betaling van 1234. cent bauxietbelasting en een bijzondere bijdrage van
10 cent per ton verscheepte bauxiet voor haven- en
rivier-önderhoud zal geheven worden. De maatschap-
pij is bereid zelfs de verscheping tot 37.500 ton op
te voeren en het Bestuur wil de overeenkomst tot 31
Dec. 1988 aangaan. Men ziet, dat er groote belangèn
voor Suriname op het spel staan. Deze verordening
is inmiddels aangenomen.
Van hoeveel beteekenis de bauxietwinning is ge-
worden, blijkt wel uit de verplaatsing van het dis-
trictsbestuur van Albina naar Moengo, van den aanleg in 1929 van een weg, de Weyne-weg, van Albina naar
Moengo-tappo. Voor den
prijs
van één gulden (als
noniinalen
prijs)
verkreeg Suriname een draadlooze
installatie, welke de S.B.M. had gebouwd.en waardoor
het land met zijn gebrekkige telegrafische verbinding
door de Fransche telegraafmaatschappij, uit zijn iso-
lement werd verlost.
Tot de instandhouding van de huishouding van het
toch zoo noodlijdende land, draagt de S.B.M. belang-
rijk bij en zij zal dit voor een langdurig tijdperk blij-
ven doen.
De S.B.M. heeft de wildernis ontsloten en het aan-
zijn gegeven aan een nieuw stadje, talrijke stoom-
schepen vallen Suriname binnen, bddrjvigheid in
haidel en vei:keer is toegenomen en vele Nederlan-ders verdienen hun brood in een bedrijf, dat als een
sprookje in Suriname is ontwikkeld.
Wat de ,,olie” voor Curaçao is, zal de bauxiet voor
Suriname zijn, een bedrijf waarop men trotsch mag
zijn, met dit verschil, dat het wordt uitgeoefend met
een product van eigen bodem, dat niet van het buiten-land afhankelijk is.
FRED. OUDSOHANS 1)ENTZ.
AANTEEKENINGEN.
Uitvoer en havenverkeer van het gebiedsdeel
Curaçao.
In aansluiting op het artikel in dit nummer over
,,Economische lotgevallen van Curaçao”, volgen hier-
onder nog een aantal feitelijke gegevens inzake dit
geb ieds deel.
Het gehiedsdeel Curaçao, ook bekend als de Ne-
derlandsche Antillen, omvat een gebied van 995,2 km
2
,
met een bevolking op 1 Januari 1936 van 90.870
zielen, en bestaat uit de eilanden Curaçao (447 kin
2
,
58.233
mw.),
Aniba (181 k-m
2
, 2Ï.638
mw.),
Bonaire (290 km
2
, 5.827
mw.),
St. Martin (Nederlandsch ge-
deelte: 34.2 km
2
, 2.566
mw.),
St. Eustatius’ (30.5 km
2
,
11203
mw.)
en Saba (12.5 km
2
, 1.403
mw.).
Omstreeks 1900 was de economische toestand uit-
gesl)roken ongunstig. Een groot deel der bevolking
(23.244 mannen en 28.865 vrouwen) leefde in hoofd-
zaak van de schaarsche voortbrengselen van eigen bo-
dem – vooral maïs en geitevleesch – en viss’cherj:
De export was van geringe beteekenis: in 1904 was
de waarde voor het geheele gehiedsdeel
f
836.000,
waarvan
f
349.000 uit Curaçao (vooral
,
stroohoeden
en geitevellen) en
f
362.000 uit Aruba (fosfaat en
goud).
De
f08 fdamijn op
Aruba was in 1914 uitgeput.
Tegenwoordig wordt fosfaat gewonnen uit de mijn
Santa Barbara op Curaçao, waar 400 500 arbeiders
werk vinden. De exportwaarde was in 1936 rond
.f
600.000 (78.000 ton).
De
hoedenindustrie
ontwikkelde zich’ na 1900, eni
bereikte een hoogtepunt omstreeks 1920, met een
export van rond
f
874.000. Daarna trad een gestadige
achteruitgang in, waardoor de export in 1936 nog
slechts
f
72.000 bedroeg. Naast modewijzigingen,
waiardoor de vraag afnam, speelde hierbij ook het
ontstaan van andere welvaartsbronnen, met name de
olie-industrie, een rol.
De
goudwinning op
Aruba was van beteekenis tot
•
‘
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
–
.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
,Artikelen
24-30 April
1938
Sedert
1.Jan.1938
Overeenk.
tijdvak 1937
24-30 April
1939
Sedert
1Jan. 1938
Overeenk.
tijdvak 1937
38
1937
29.558 439.953
593.328
–
3.750 17.474
443.703
610.802
654
55.018
105.463
– –
2.875
55.018 108.338
Boekweit ………….
725
5.306 3.738
–
. –
–
5 306
3.738
Tarwe
………………..
Maïs ……….
20.471
410.705
430.565
936
47.977
.56.607.
458.682
.
487.172
Rogge
.
……………….
6.099
139.731
132.087 490
5.564 5.939 145.295 138.026
Gerst
-………………
430
.
.. 250 86.871
56.273
1500
2.950
2.280
89.821
58.553
Haver
.
…………….
Lijnzaad.
……………
43.156 82.896
805
93.464
87.302′
136.620
170.198
250
25.747
22.811
–
.
–
–
.
25.747
22.811
•Lijnkoek
………………..
790
19.693
11.891
200
5.669
1.625
25.362
.
13.516
Tarwemeej
………………
‘
‘
‘
546
11.660
.
Ande
re meelsoorten .. …
.
16.125
:’:115:
1;659
.
11293
13.319 17.418
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
347
1914
(uitvoer
f
108.88).
In het jaar daarna werd de
exploitatie gestaakt. Hoewel cle meeningen omtrent
den gouclrijkclom sterk ulteenloopen, wordt door som-
migen een loonencie exploitatie toch wel mogelijk
geach t.
Verdeme uitvoerproclucten zijn aloë-hars en divi-
clivi, waarvan het eerste ook voor Bonaire van be-
1aug is.
Hoewel de export van de genoemde producten
sinds
1904
niet onbelangrijk gestegen is
(1904
totaal-
export
f
836.000, 1936
totaal-export behalve oliederi-
vaten
1.431.000),
zinkt deze geheel in het niet bij
den export van oliederivaten.
De raffinage van ruwe aardolie geschiedt te Cura-
çao sinds
1915
door een dochteronderneming van de
Koninklijke Shell, de Curaçaosche Petroleum Indus-
trie Maatschappij, terwijl op Aruba de tot het Stan-
clarci Ci] concern hehoorende Lago Cii and Transport
Cy. werkt en verder de veel kleinere Arend Petroleum
Maatschappij van de Koninklijke Shell groep. Het
groote belang dezer industrieën blijkt ook uit het feit,
dat hierbij op Curaçao rond
5.700
en op Aruba rond
4.000
personen werk vinden.
De ruwe aardolie wordt meerendeels aangevoerd
uit Venezuela.
Aanvoer ruwe
aardolie.
Naar Curaçao
Naar Aruba
1931
……
6.690.361
ton
6.638.921
ton
1932
……
6.542.855
6.497.581
1933
……
6.929.006
7.025.156
1934
……
7.026.813
8.404.659
1935
……
7.398.644
9.890.248
1936
……..
8.243.658
10.546.661
Daar het hier in hoofdzaak een veredelingsindust.rie
betreft, had de prijsdaling van oliederivaten na
1930
geeii ernstige gevolgen voor Curaçao, omdat de waar-
dedaling der eindproducten voor het grootste deel
gecompenseerd werd door een overeenkomstige prijs-
da.ling der aangevoerde ruwe nardolie.
De export van cle aardolie-producten geschiedt
hoofdzakelijk naar Amerika en Europa. Deze vormde
met ruim
f
200
millioen in
1936 99.3
pCt. van den
totalen uitvoer van
f
201.5
millioen.
De overige uitvoer bedroeg in
1936:
phosphaat
f
600.818,
aloë-hars
f
201.665,
stroohoeden
f
71.655,
diverse andere producten
f
556.518,
totaal rond
f
1.431.000.
De olie-industrie bracht een zeer levendig haven-
verkeer mede. Natuurlijk wordt het grootste deel
van de tonnage gevormd door tankschepen, maar
toch wordt Curaçao ook aangedaan door een vrij
groot aantal vracht- en passagiersschepen. Het
vreemdelingemiverkeer is voorts niet onbelangrijk, en
neemt steeds toe. Verder is Willemstad, met een
buitengewoon goede natuurlijke haven, een belangrijk
hunkerstation.
Havenverkeer van Cura(,ao en Aruba (netto-tonnage in m
3
.
Curaçao Aantal aangekomen séhepeni) Tonnage
1934
4.877
28.862.237
1935
5.047
29.662.634
1936
5.211
31.070.808
Aruba Aantal aangekomen schepeni) Tonnage
1934
3.715
21.962.806
1935
3.972
24.070.186
1936
4.185
26.604.400
J)
Exclusief zeilsuhepan.
De heteekenis dezer cijfers springt in het oog wan-
heer men ze vergelijkt met de overeenkomstige van
ecu vijftiental jaren geleden. Zoo kwamen in
1922 op
Curaçao aan
1.182
schepen met een netto tonnage van
3.035.063
m
m
en. op Aruba
5
schepen met een netto
tonnage van
4.575 in
3
.
MAANDCIJFERS.
Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929 = 100.
De Bank voqr Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken Ku
.
n
d
st_
Industrie
Eiectri.
nbouw
Olie
Rubber
Scheep-
Suiker
Tabak
Thee Totale
waarde
Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
95.6
88.6
99.1
100.2
95.-
99.9 87.3
92.7
103.2
’30
94.2
34.1 90.1
100.4
71.6
63.9
93.1
52.1
71.-.
76.2
65.5
74.5 84.3 ’31
73.6 22.7 60.7
83.-
52.2
45.9
52.3 48.2
47.1
46.3 45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
.
34.1 17.6 29.3
27._
25.8 30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
.25.4.
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
.
39…
40.6 22.2 23.2 26.2
50.2
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8 43.2 23.7 24.4 29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6
78.2
50.2 58.2
73.1
58.7 34.8 37.1
44.8 51.5
55.2 ’37
73.3
26.2
77.8
108.5
78.-
77._
99.-
101.1
73.6
60.4
76.4
777
Jan.
’37
72.2 20.5
77.5
95.-
71.4
77.2
102.2 103.9
61.5
60.9
60.2
70.5
77.2
Febr.
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5 80.3
107.6
110.8
64.3
62.2
649
80.5
81.3
?4rt.
76.5
31.-
79.8
103.5
81.4 87.4
106.1 129.3
73._
65.9
65.5 86.3 82.7
April
75.-
30.1
77.8
101.4
78.4
81.7 102.4
117.5
77.6
62.4
61.8 83.8
80.-
hei
72.6
28.4
76.9
101.6
77.6 76.8
102.1 110.1
74.4
61.3
76.8
78.6
Juni
72.8
27.6
77….
106.3
79.8 78._
103.8
104.8
73.5 63.5
59.2
74.4
79.1
Juli
74.4
28.9
78.8
115.1
83.3 80.5
102.3 106.3
78.8
64.5
60.9
78.4
80.2
Aug.
77.4
30.9
82.9 120.7
87.4 82.9
105._
110.5
87.9
67.7
63.5
82.4
83.8
Sept.
74.5
28.3
80.4
118.4
82.4
78.4
98.-
99.3 82.4
61.3 57.9 79.6
792
Dct.
.
69.-
22.5 74.5
109.6
72.7
66.7 88.5
76.4
7.1.7
52.7
51.-
69.8
71.1
N0v.
68.9
20.2
74.3 109.1 71.3
66.1
83.5 70.7
67.9 49.8
51.-
67.1
69.
Dec.
69.1
19.6
74.-
114.5
71.1
66.9 87.3 73.2
67.6 51.9
52.2
66.6
70.3
Jan.
’38
71.1
19.2
77.1
118.7
72.5
70.1
90.8
76.-
70.7
54.5
55.1
69.8
73.-.
Feb.
71.-
18.1
78.6
119.1
71.8
71.9
88._
72.1
68.1
52.-
56.1
68.2
72.2
u1
rt.
69.8
18.-.
76.7 118.7
69.7 72.5 82.8
68.2 65.6
50.5
54.6
66.8 69.7
kpril
68.1
16.5 77.6
120.6
68.2
68.9 80.7 63.9
63.6 48.8
51.7
64.4
.
68.4
Indexcijier der totale beurswaarde
3
Januari
1938
f
4.005.990.000 = 100.
5
Jan.
101.2 19
Jan.
103.-1 2
Feb.
101.9 16
Feb.
100.2 2
Mrt.
103.2 23
Mrt.
12 ,, 103.- 26 ,, 103.4 9 ,, 100.523 ,, 103.3 9,, 102.6 30
16 ,,
98.6
Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S.B.
97.1 6
April
92.2 20
April
97.-
88.4 13 ,,
96.5 27
,,
96.7
van
12
Febr.
1936,
blz.
120.
Nadruk verboden.
348
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
De aandacht werd in de verslagweek voornamelijk ge trokken door het herstel van Fransohe Francs. De vorige
week constateerde wij, dat het Egallsatiefonds weinig po-
gingen in het werk stelde om koersdruk •te vermijden,
waaruit afgeleid kon worden, dat de Fransche Regeeri.ng
de neerwaar•tsche koersbewegi ng niet onwelgeval]iig was.
In deze week is in die louding rwijziging gekomen. Door
ingrijpen van het fonds heeft men den koers omhoog ge-
werkt tot 5.60, waarna weer een lichte reactie tot ruim
5.50 iu,trad. Dat de Fransohe autoriteiten plotseling meer
elaugstelling voor een •hoogeren Franekoers gingen too-
nen, is wellicht mede toe te schrijven aan de adviezen uit
Londen, terwijl bovendien de Fransohe Regeering, toen het
stijgen van de termij’ndisagio’s duidde op toenemende spe-
culatieve afgifte van Francs, het waarschijnlijk in eigen
belang raadzaam achtte de contante noteering te steu-
nen. Dat het vertrouwensherstei na het optreden van de
nieuwe regeeriag reeds weer een gevoelige deuk heeft
gekregen, blijkt uit de gemelde stijging van het termijn-écart, dat voor driemaandsfrancs van 12 op boven de 20
ets. kwam. Nog steeds zijn geen constructieve saneerings-
plannen aangekondigd, en ondanks de verzekering van den
premier, dat het ministerie eensgezind is, zijn vele niet
gerust op de toekomst.
Het Pond was over het algemeen aangeboden. De eerste reactie op de nieuwe Engelsche begrootiug was ook een.ig
aanbod van •de Engelsche valuta, waarvoor echter in dat
verband nauwelijks aanleiding was. Een belangrijker bron
van het aanbod was wellicht de activiteit van het Frau-
sohe Egalisatiefonds, dat tot steun van den Franckoers
valuta’s moest afgeven en zooals steeds haar operaties con-
cenitreerde op Ponden. Aldus is het ook in het verleden
meermalen gebeurd, dat de tendens van het Pond werd be-
invloed door de situatie van het Fransche devies. Intus-sohen is, wat onze wisselmarkt betreft, het aanibod toch
niet zoo groot geweest. De koers handhaafde zich
01)
8.96,
op welk niveau ons Egalisaitiefonds tot aankoopen bereid
was; het is eohter slechts betrekkelijk zelden noodig ge-
veest, dat geïntervenicerd werd om dit koerspeil te kun-
nen handhaven.
Meer nierkbaar was de druk op het Pond in de Dollar-
noteering. Op den eersten dag der week hadden Dollars
gereageerd tot 1.89
3
/s, maar dadeljk daarop vond een her-
stel plaats tot 1.89%, waarop na èeni.ge reacties de week
ook is gesloten. Voor 1)ollars had de markt geen bijzon-
dere factoren (e verdiseonteeren. Voor reëele inflatie lijkt
weinig kans te zijn, van moedwillige devaluatie-plannen
hoort men op het oogenblik ook weer niet.
De geldmarkt bleef wederom volkomen onveranderd. J)e beleggingsmarkt was over het algemeen opgewekt, en men mag aannemen, dat de beleggingavraag in de komende we-
ken toeneemt, nu de leening ‘van de Koninklijke vrijkomt.
Voor een markt mt bijna geen kapitaalvraag is het be-
sohikbaar komende bedrag relatief zeer omvangrijk. De
jongste emissie van een 3% pOt. leening Groningen
schijnt niet geheel geplaatst te zijn. Maar de koers van
uitgifte was dan ook, zooals steeds bij Groningsche lee-
ningen, geheel ingesteld op het locaalpatriotisme van be-
leggers. Door belangstelling uit ,,Holland” kan een Groning-
sohe leening, gezien de koersmaatstaven, die men in het
Noorden aanlegt, vrijwel nimmer tot een succes worden.
Voor de situatie van de beleggingsmarkt in het algemeen
is dus deze uitgifte geen maatstaf. Het feit, dat de Fi
–
iesch-
Groningsche Hypotheekbank en de Nederlandsohe Hypo-
theekbank het 3-3% pOt. type pandbrief creëeren, is een
aanduiding, dat de inzinking op de beleggingsma.rkt tot het
verleden gaat behooren.
ONTVANGEN BOEKEN.
Java sugar statistics 193711938
samengesteld door
Gijselman & Steup, Makelaars te Soerabaja-
Batavia.
In de strijd tegen de werkloosheid.
Rapport van liet
Nederlands Verbond van Vakverenigingen inzake
de uitvoering van openbare- en werkverschaf-
fingswerken 1938.
Materialiensanrinlung zur Ban- und Wohnungskosten-
frage.
Veröffentlichung Nr. 18 der Preisbil-
dungskommission des Eidg. Volkswirtschaftsde-
partementes. Sonderhef t 30 der ,,Volkswirt-
schaf t”. (Bern 1938; Eidg. Volkswirtschaftsde-
partement).
Gemeentelijk Jaarboek voor 1938, waarin opgenomen
het verslag van de werkzaamheden van de Ver-
eeniging van Nederlandsche Gemeenten over het
jaar 1937.
(‘s-Gravenhage 1938).
J)e beteekenis van de gegevens der belastingstatistie-ken voor de bepaling van het nationale inkomen.
Rapport van de Oommmissie voor de Statistiek.
No. 42
der Geschriften van de Vereeniging voor
Belastingwetenschap. (Purmeren d 1938; J. Muus-
ses).
STATISTIEKEN.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Mei 1938 voor
telegrafisohe
uitbetaling op;
Gulden per
1
Pari
Koers
–
Bank-
disconto
Europa.
0
10
Londen *1
£
–
896T’
2
100 Mark
59.26
8
72.25
4
100
Franc
–
5.504
3
Brussel
*)
100
Belga
24.90
8
30.274
2
100 Franc
6.22
8
7.58
Luxemburg
……..
Zürich *)
100
,,
–
41.34
1.4
………….
Parijs
*)…………
100 Kronen
–
6.26
3
Berlijn
)…………
100 Pengö
43.51
35.50
4
………
100 Lei
1.48
8
1.35
44
100 Leva
1.79
7
2.25
6
Boedapest
……….
Boekarest
……….
Belgrado ……….
100
Dinar
–
4.174
5
Turksch
£
–
1.4%
Drachme
–
1.65
6
Lira
–
9.46
44
Madrid
5)
Peseta
48.-
–
5
Praag ………….
Sofia
…………..
Escudo
–
0.084
44
Istanbul ………..
Kopenhagen *) ….
100 Kronen
..
–
40.024
4
Oslo *)
100
–
45.024
34
Athene
………..100
100
.-
46.174
24
Milaan
………..100
.
100 IJsl. Kr.
–
40.45
4
Lissabon ………..
Stockholm
4)
…….
.100
100 Zloty
27.90
9
33.95
44
Kovno (Litauen) ..
100 Lita
24.88
30
5
54
Reickjavick
…….
Riga (Letland) ….
100 Lat
48.-
35.75
44
Warschau
………
Tallinn (Estiand) ..
100 Estl. Kr.
–
50.-
44
Finnmrk.
–
3.964
Tjerwonets
–
36.-
Helsingfors
…….100
Moskou
………..
(100 Roebel)
Danzig
………..
100 Gulden
27.90
9
33.95
4
Amerika.
New-York
*)
$
1.46
9
‘1.794
1
Canad.
$
–
1.784
Mex. Dollar
–
0.514
Buenos Aires ……
Peso (papier)
–
47.-
34
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
–
Rio de Janeiro….
I”Iilreis (pap.)
–
0.104
Peso (papier)
0.15
0.074
5
)
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
1.044
Quito (Ecuador)
..
Sucre
–
0.174 Sol
–
0.48
Montevideo (Urug.)
Peso
–
0.75
Caracas (Venezuela)
Bolivar
–
0.534
Montreal
………
Mexico
………..
Gulden
–
1.004
San
José (C. Rica)
Colon
–
–
Valparaiso ……….
Quetzal
–
1.814
Lima (Peru)
…….
Willemstad (Curaç.)
Gulden
–
1.004
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
–
–
San Salvador
Colon
–
0.73
Paramaribo
…….
Azië.
Rupee
–
0.674
3
Gulden I.G.
–
1.00,
5
3
Calcutta ………..
Yen
-,
0.524
3.28
Batavia
………..
Dollar
–
0.56
Hongkong ………
Shanghai
………
.Dollar
–
0.544
Guatemala ………
Singapore
……..
..Straits Doli.
1.41
1.054
Manilla
………..
Phil. Peso
–
0.91
Teheran
4)
(Perzië)..
Palilavi
–
11.13
Bangkok ……….
Baht
–
0.83
Kobe
………….
Afrika.
..
Kaapstad
£
–
8.954
Alexandrië ……..
Egypt.
£
–
9.19
Austratië. Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
….
£
–
7.17
Nieuw Zeeland…. £
–
7.194
1
)06.0.36
Vrije markt 0.09.
2
) Milreis Goud.
3)
Goudpeso.
4)
Munteenheid =
Rail (=
een Kran.)
5)
Nom.
*) Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.
4 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
349
BANK DISCONTO’S.
“‘kBel*
2
3Dec.’36
Lissabon
2
30Juni’32
BinnEff.
Bk
Vrsch.inR.C.
21
3Dec.’36
21
3Dec.’36
Londen ……
Madrid ……
5
9Juli’35
Athene ……….
6
4
Jan. ’37
N.-York F.R.B.1
26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan. ’37
Oslo
……..
31
5Jan.’38
Belgrado ……..
5
iFebr.’35
Parijs
……
312 Nov.’37
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3
1Jan.’36
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
.. .3
15Mei’33
Brussel ……….
2
16 Mei’35
Rome ……..
q
18Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.2
1Dec.’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 Mrt.’38
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Weenen ……
31
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau
….
4
18Dec.’37
Kopenhagen
….
4 19Nov.’36
Zwits. Nat. Bk.4
25Nov.’36
OPEN MARKT.
1938
1937 1914
30
25130
19123
11/16
26Apr.!
27 Apr./11
20/24
April
April
April
April
1
Mei
2Mei
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
11
4
11
4
11
4
2)
11
4
11!s31s
3′(s-
3
I,6
Prolong.
1
12 11
1
1
112
2)
1
1
1
/4
211
4
3(
4
Londen
Daggeld.
1
12-1
‘/,-I
‘j,-1
1
1..1
1
1-1
‘(,-1
1
3
/4-2
Partic. disc.
1
132116
17132-9116
171
32
l7j
‘I32’116
!32118
4114J14
Berlijn
Daggeld
.
3
1
18-
3
18
2
3
14-3
315
2
3
14-3
2
3
14-3
1
jsl
211
4
-3 3)
2
1
14-3
1
12
–
Maandeld
2’14-3 2
3
14-3
2
3
/4-3
23(
4
32)
2
1
/
2
3/
4
3)
23/
4
31(
44
–
Part, disc.
2
7
18
2
7
1
2
7
1
2718
2)
2718 3)
34)
2
1
(5
1
13
Warenw…
4.11
4
411
4
4.11
4
411
4
2)
4.1(
4
3)
4.11
4
4)
–
New York
Daggeld
1)
1
1
1
1
2)
1
31
4
13(
4
21(
2
Partic.dlsc.
11,
1(
1j3
.
l(
1)
5j
31
16
–
Koers van 29 April en daaraan voorafgaande weken t(m. Vrijdag.
11-14 April.
3)
26-30 April.
4)
1
Mei geen noteering.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Daf a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
flat avia
York
)
S)
•)
S)
S)
2)
26 April 1938
1.7994
8.96%
72.20 5.60% 30.281
100%
27
,,
1938
1.79%
8.9694,
72.26
5.60%
30.29
100%
28
,,
1938
1.7994
8.96% 72.22
5.52%
30.23
100
29
,,
1938
1.79%
8.96
72.221
5.51% 30.26
10094
30
,,
1938
1.79%
8.96%,
72.22k
5.51
30.251
100%
2 Mei
1938
1.79%
8.96%,
72.25
5.5094
30.271
100%,
Laagste d.w’)
1.79%
8.95% 72.15
5.48
30.22
99%
Hoogste d.wl)
1.80
8.96%
72.30
5.61
30.33
100%
Muntpariteit
1.469
12.107 1 59.2631
9.747
24.906
100
Data
Praat’
Boeka-
Madrid
Milaan
rest
26 April 1938
41.28%
6.26
–
–
–
27
1938
41.30
6.27
–
–
–
28
1938
41.32
6.27
–
–
–
29
1938
41.36
6.26
–
– –
30
,,
1938
41.33 6.26
–
–
–
2 Mei
1938
41.34
6.26
–
–
–
Laagste d.w
1
)
41.22%
6.23
–
9.521
–
Hoogste d.wt)
41.40
6.29
1.40 9.55
–
Muntpariteit
48.003
7.371
1.488
–
13.094
48.52
D a a
St ock-
holm)
hagen5)
Kopen-
1
•
° )
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
26 April 1938
46.20
40.021
45.05
3.97
4794
1.78%
27
,,
1938
46.20
40.021 45.05
3.97
4794
1.79
28
,,
1938
46.20
40.02k
45.05
3.97
4794
1.78%
29
,,
1938
46.20
40.02k 45.05
3.97
4794
1.78%
30
.,
1938
46.20
40.021 45.05
3.97
4794
1.79
2 Mei
1938
46.17k 40.021
45.021
3.97 47%
1.79
Laagste d.w’)
46.12k 39.95
44.97k
3.95
46%
1.78
Hoogste d.w
1
)1
46.221 40.05
45.071
3.99
48
1.7994
Muntpariteiti
46.671
66.671
66.671 6.266
95%
2.1878
) Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t ls4e of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
ata
Londen
($
per
2)
Parijs
(5
p.
lOOfr.)
Berlijn
(5
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100
gid.)
26 April
1938
4,9894
e
3,11%
40,2234
55,63
27
,,
1938
4,98% 3,11%
40,22%
55,69%
28
,,
1938
4,98′
3,07
40,22 55,67
29
,,
1938
4,98% 3,03%
40,22
55,66
30
,,
1938
4,98
1
%,
3,0694
40,21
55,66
2 Mei
1938
4,98194
3,06%
40,2194
55,66
3 Mei
1937
4,93% 4,51%
40,22
54,8794
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23,8194
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
1
Noteerings-
eenheden
1
16Apr.
1938
1
23Apr. 1
25130
1938
1
Laagste
l
Hoogstel
Apr.
1938 1
30
Apr.
1938
Alexandrië..
Piast.
p..
9734 9734
97%
97%
9794
Athene
….
Dr.
p.
547%
54794
540
555
54794
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1110%
1110%
1/10% 1/10%
Budapest
..
Pen.
p. £
25%
,
.5%
2494
25% 25%
BuenosAiresi
p.pesop.
19.401
19.00 18.95 19.10
19.05
Calcutta
. . . .
5h.
p.
rup.
116%
116
115
27
/
32
116
1
/
32
115
1
94,
Istanbul
..
Piast.
p.
620
620 620
620 620
Hongkong
..
Sh.
p. $
1121%
112%
1/2%
1/3%
112%
Sh.
p.
yen
112
112
1/1%
112%,
112
Lissabon….
Escu.p..110%
6
110,
%
110
110%
11094
e
Kobe
…….
Mexico
….
$
per
£
– – –
– –
Montevideo
.
d.per
20
20
19%
2094
20
Montreal
..
$
per
£
5.02
5.01%
5.00% 5.02%
5.01%
Riad. Janeiro
d. per
Mil.
2%
2194,
2%
2% 2%
Shanghai
..
Sh.
p. $
1/1%
111%
1/0%
111%
1/1%
Singapore
..
id.
p. $
213%
2/3%
213%
214
23%
Valparaiso
2).
$
per
£
125 125
125 125
125
Warschau
..
Zl. p. £
1
2694
26%
1
26% 26%
1
26%
‘)
Offic. not.
15
laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 3)
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
26 April1938..
1819.
42%
26 April 1938….
139/51
27
,,
1938..
18%
42%
27
,,
1938….
13917
28
,,
1938..
18%
42%
28
,,
1938….
13916
29
,,
1938..
18’x
42%
29
,,
1938….
139161
30
,,
1938..
18y,
–
30
,,
1938….
139161
2 Mei
1938..
18
1
94
6
42%
2 Mei
1938….
139161
3 Mei
1937.. 20%
45
3
Mei
1937….
140110
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence p.oz.stand.
2)
Foreign silver in $c.p.oz.fine.
3)
in sh.p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
V
0 r a er i n ge
n.
‘s
ks Schatkist
fl12.926.570,60 fl20.229.730,87
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
•
103.229,05
,,
683.975,88
Voorschotten
op
ultimo Maart
1938
a(d. gemeent. verstr. opa. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
dle belas-
derlandsche Bank
……………….
tingen en
op
de vermogensbelasting
–
–
,
24 825.890,70
,,
25.341.986,74
Idem aan Suriname ………………
13194.487,71
,,
13.323872,63
Kasvord.weg. credietverst. alh. buitenl
102.417.744,78
•
102.237.426,66
Voorschotten aan Ned.-Indl2 ………
…
Daggeldieeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
….
–
38.774.434,-
–
41.871.988,24
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
.
–
,,
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
.
8.967.119,85
,,
9.187.119,85
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank lngev.
art.
16
van
haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
.f234.233.000,-
f234.233.000,-
Schatkistpromessen in Omloop
……
.,
19.500.000.-
Zilverbons in omloop
……………..
,,
1.094.031,-
,,
1.093.489,50
Schuld
op
ultimo
Maart
1938
a/d.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
1.
d. hootds. d. grondb.
….19.500.000,-
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel. en
op
de vermogensbelasting ..
,,
3.204.543,14
•
3.204.543.14
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
1.138.660.93
,,
30.133.906,77
,,
1.1
18377,58
,,
32.060.492,37
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’) …
,,
184.339.593,89
,,
186.832.953,12
Schuld aan Curaçao’)
………………..
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…..
.
59.323.568,26
25.500.000,-
Id. aan diverse
lnstellin8en’)
………
..25.500.000,-
160.064.612,62
‘)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
..
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
Voraeringen:
1)
Saldo Javasche Bank
–
–
…………………
Saldo b. d. Postchèque- en Girodlensl
f
176.000,-
f
400.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
,,
24.826.000,-
,,
25.362.000,-
,,
16.500.000,-
16500.000,-
5.000.000,-
,,
5.000.000,-
Schatkislpromessen in omloop………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
1.972.000,-
2.072.000,-
Schatkistbiljetten in Omloop
………..
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
1.434.000,-
1.623.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
530.000,-
,,
510.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
,,
1.265.000,-
.
274.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas f 31.169.000,-.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
1
latie
aan de
conto’s
reke-
ningen’
kolonie
ningen’
1
Maart
1938
6.427
6.789
72 63
1.930
124
1
Februari
1938
6.147
6.634
55
63
1.928
121
1
Januari
1938
6.050
6.800
24 60
2.159
188
1
December 1937
5.525
6.658
141
55
2.234
124
1
Maart
1937
4.502
5.344
160
44
1.380
95
‘) Siuitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.
Middling Upland
loco
New York per 1h.
FlerI. Ned.Ct.I Not,
£
cts.
%
$cts
36.101-
43,8
93,1 17,60
36.16111 49,8 105,8 20,-
32.1413
47,6 101,1
19,10 21.619
33,6
71,4 13,50
17.117
21,1
44,8
8,50
16.181-
15,9
33,8
6,40
15.1212
17,4
37,0
8,70
15.919
18,3
38,9 12,30
18.1118
17,6
37,4 11,90
18.618
19,0
40,4 12,10
20.814
20,8
44,2 11,44
18.1216
23,7
50,4 13,-
18.1812
24,0
51,0 13,15
19.911
26,6
56,5 14,45
21.313
26,0
55,2 14,35
22.716
24,3
51,6 13,35
20.1617
22,9
48,6 12,60
21.113
22,4
47,6 12,32
20.1716
18,8
39,9 10,35
20.1413
16,3
34,6 9,-
20.19/8
15,2
32,3
8,42
20.12110 14,4
30,6
7,99
19.71-
14,9
31,6
8,28
18.1518
15,4 . 32,7
8,56
18.1117
16,1
34,2
9,00
18.81-
16,1
34,2
8,91 17.915
15,8
33,5
8,76
17.613
15,9
33,8
8,85
17.819
15,6
33,1
8,67
Super Fine C. P.
Oomra
Liverpool per ib.
lerl.Ned.Ct.1 Not.
cts.
% pence
36,7 102,1
7,27
37,9 105,5
7,51
33,2 92,4 6,59
19,7
54,8
3,92
20,1
55,9
4,28
19,5
54,3
5,39
16,8
46,8
4,91
13,6
37,8
4,37
17,7
49,3
5,87
18,2
50,7
5,60 20,0
55,7
5,34
22,0
61,2
5,88
21,8
60,7
5,85
23,3 64,8 6,25
23,1
64,3
6,16
22,7 63,2 6,04
22,3
62,1
5,96
21,5
59,8
5,71
19,6
54,5
5,19
17,4
48,4
4,64
15,5
43,1
4,15
15,2
42,3
4,04
15,5
43,1
4,15
15,9
44,2
4,26
16,5
45,9
4,41
16,1
44,8
4,30
15,5
43,1
4,15
15,6
43,4
4,18
15,3
42,6
4,11
JUTE
,,First Marks”
c.i.f. Londen
per Eng, ton
KATOEN
1927
1928
1929
1930
1931
1932 1933
1934 1935 1936
1931
Jan. 1937
Febr.
Maart
April
.
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.
Jan. 1938
Febr.
Mrt.
Apr.
20-26 Apr.’38
26 April-3 Mei
ZI
153
Q1
(‘5
131
Z2
15.1
15.
0
(‘1
0
Z
0
5
27,1
2 31,4
1
33,3
6 42,9
8 39,0 3 39,5 6 40,9 6 44,4 0 47,0
0 43,7 7 44,4
7 44,1
1
43,5
6 44,0
1 .43,4
6 40,6
6 39,4 2 38,9
838,6
36,6
5 36,3 5 36,5
350
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN RELANCRUKV V(WDIN(S- VN
(VN(YT
OERST
6415 kg
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
Russische
5′
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein Edammer
Alkmaar
Gem. not.
Heffing
5)
Zie blz.205
van E.-S. B.
loco
Rotterdam Termijn-
noteer. op
Amerik.
Mixed
schei) loco
Rotterdam
Termijn-
noteer. op
La Plata
i
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Leeuwar-
der Comm.
Crisis
Zuivel-
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
v. l6Mrt.j1.
–
per2000 kg.
1 of 2 mnd.
1
No. 21)
per 100kg.
o 2 mnd.
Locoprijs Herl.Ned.Ct.I
Not.
Noteering
Centr.
gang exp.
per 50kg.
P. 100 st.
7
f
%
_7_
%
7
%
7
–
jï
–
f
%
f
1
%
sh. ƒ
X
T7
,’
–
r
—
1927 1928
237,-
228,50
110,2
106,2
171,50
208,50
89,3
108,6
176,-
226,-
87,1
111,9 12,47
5
102,5 13,82
5
110,1
14.i
109,3
6,83
104,5
1113114
2,03
08,4
-.
43.30
95,0 7,96
99, 13,15
108,1
12,57
5
100,’
13
‘
99,9
6.43
98,4
10!7/4
2,11
l02,3
–
48,05
105,4
7,99
99,f
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
80,2
122o
90,8 6.34
I
07,0
1016
2,25
99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5
51,2
8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,00
77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4 6,72
83,E
1931
107,25
49,9 78,25 40,8
84,50
41,8 4,55
37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9
—
31,30 68,7 5,35 66,
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25 38,2 4,62
5
38,0
4,70
37,4
5,22
5
38,7
2,59 39,6
5/11
1
j
0,94 45,6
–
22,70
49,8
4,14
51,6
1933
z
70,-
32,5
60,75
31,6 68,50
33;9
3,55
29,3
3,75
29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/5
1
/s
0,61
29,6
0,96 20,20
44,3
3,71 46,2
1934
c
75,75
35,2
64,75
33,7
70,75 35,0
3,32
5
27,3
3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4/73/4
0,45
21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,C
1935
–
ui
68,-
31,6
56,-
29,2 61,25 30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
1
30,9
4,12
5
30,6 2,07 31,7
5/81
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,
1936
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8 6,275
46,5 2,19 33,5
5/7
1
/
2
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
1937
in
137,75
64,0
105,75
55,1
111,-
55,0
8,95
73,6
8,02
5
63,9
8,925
66,2
2,70
41,3
61-
0,78
37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,4
Jan.
1937
F.
61,4
99,75
52,0
97,50
48,3
7,975
65,5 8,07
5
64,3
8,40 62,3
2,74
41,9
6/1
1
1
0,66
32,0 0,85
17,07
5
37,5 3,45
43,C
rebr.
0
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8
8,72
5
71,7
7,92
5
63,1
8,25
611
2,62
40,1
5110
1
14
0,69 33,4 0,80
18,75
41,1 3,81
47,
Maart
61,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,025
74,2
8,72
5
69,5
9,15
67
:
8
2,57 39,3
5/9
1
/
0,68
33,0
0,80
18,82
5
41,3 3,86
48,1
April
,,
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2
9,40 74,9
10,17
5
75,4
2,72 41,6
61-14 0,69 33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
38,6
Mei
144,50
67,2
107,-
55,7
110,
–
54,5
10,-
82,2
8,92
5
71,1
9,72
5
72,1
2,64
40,4
5/10
1
/2
0,71
34,5 0,72
5
17,325
38,0
2,89
36,2
Juni
w
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4
7,52
5
59,9
8,95
66,3 2,63 40,3
5110
1
14
0,74 35,9 0,70
19,82
5
43,5 2,98
37,2
Juli
Aug.
:
,
149,25
69,4
108,25
56,4
III
–
55,0
9,85
81,0 8,57
5
68,3
9,975
73,9
2,68
41,0
5111
1
14
0,77 37,4
0,68
20,15
44,2 3,74
46,2 136,50
63,5
106,50
55,5
112-
55,4 9,30
76,4 7,82
5
62,3 9,22
5
68,4
2,86
43,8
614
0,78
37,9
0,64
21,50
47,2
3,84 47,2
Sept.
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8
7,55
60,1
8,52
5
63,2
2,96
45,3
617
0,85
41,3
0,52
5
21,-
46,1
4,69
58,5
Oct.
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8
8,57
5
70,5
7,62
5
60,7
8,50
63,0
2,96
45,3
6/7
1
/4
1,-
48,5
0,42
23,-
50,5
4,99
62,2
Nov.
,,
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4
7,225
59,4 7,10 56,5
8,125 60,2 2,53
38,7 5/7
1
/
0,96 46,6 0,46
22,20
48,7
4,99
62,2
Dec.
,,
130,25
60,6
110,-
57,3
120,75
59,8 7,30
60,0
7,05
56,1
8.025 59,5
2,43 37,2
515
0,84
40,8 0,60
20,80
45,6
5,24
65,2
Jan.
1938
137,-
63,7
113,75
59,2
117,25
55,0
7,65
62,9 7,45
59,3
8,40
62,3
2,35
36,0
513
0,80 38,8
0,61
5
21,45
47,1
4,15
51,7
rebr.
135,75
63,1
106,-
55,2
110,75
51,9′
7,60 62,5
7,27
5
57,9 8,30
61,5 2,39
36,6
514
0,81
39,3
0,65
22,12
5
48,5
3,65
45,5
Mrt.
132,-
61,4
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10 58,4 6,77
5
53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70
47,6
2,80
34,9
Apr.
128,-
59,5
107,50
56,0
117,75
55,2
6,65
54,7 6,55
52,1
7,35
54,5
2,42
37,1
515
0,87
42,2
0,47
5
19,60
43,0
2,90
36,2
10-26 Apr.’38
125,50
58,4
106,25
55,3
118,-
55,3
6,30 51,8 6,42
5
51,2
7,25 53,7 2,60
39,8
519314
0,89 43,2
0,45
19,50
42,8
3,05
38,0
26April-3.Mei
125,50
58,4
104,75
54,6
116,-
54,4 6,30
51,8
6,25
49,8
7,15
53,0
2,54
38,9
518
0,89 43,2 0,45 20,50 45,0 3,15
39,3
AUSTRALISCHE WOL
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
CrossbredColonial
Merino 64’s Av.
HerI.Ned.Ct.
1
Not.
l
–
lerl.Ned.Ct.
1
Not.
cts.
%
pence
cts.
%
pence
133,8
96,8
26,50
244,9
104,8
48,50
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7
26,75
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25
42,5 30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
48,9 35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
89,0
64,4
23,75
132,7
56,8 35,50
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2 35,75 88,6
64,1
23,75
138,9
59,4 37,25
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0 38,75
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50 95,8
69,3
25,50
142,2
60,8
37,75 98,9
71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4
31,50
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
27,75
69,5
50,3
18,50
110,1
47,1
29,50
67,3
48,7
18,-
101,2
43,3
27,-
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
60,7 43,9
16,25
95,6
40,9
25,50
60,7
43,9
16,25
96,2 41,2
25,75
60,7
43,9
16,25
96,2
41,2
25,75
JAPAN. ZIJDE
13114 Dernier
wit Gr. D. te
New York per 1h.
RUBBER
Stand. Ribbed
Smoked Sheets
loco Londen p. 1h
Hen. Ned.Ct.l
Not,
Hen. Ned.Ct.
Not.
/
%
$
cts.
%
pene
13,55 105,8
5,44
93
140,2 18,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75 12,28
95,9
4,93
52 78,4
10,25
8,50 66,4
3,42
30
45,2 5,87
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,12 3,87
30,2
1,56
.12
18,1
3,37
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1,92
15,0
1,29
19
28,6 6,25
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
2,71
21,2
1,73
25
37,7 7,75 3,30
25,8
1,865
36
54,3 9,50
3,92
30,6 2,14
5
38
57,3
10,37
3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,50
3,59
28,0
1,96
44
66,3
12,–
3,56
27,8
1,95
44
66,3
11,62
3,25
25,4
1,78
5
38
57,3
10,25
3,28
25,6
1,805
36
54,3
9,62
3,42
26,7
1,88
5
34
51,3
9,12
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,87
3,19
24,9
1,76
34
51,3
9,-
3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,-
2,86
22,3
1,585
27
40,7
7,12
2,71
21,2
1,50
5
28
42,2
7,37
2,69
21,0
1,495
26 39,2
7,-
2,78 21,7
1,555
27
40,7 7,12
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,75 2,75 21,5
1,52
5
22
33,2 5,87 2,78 21,7
1,55
22
–
33,2
6,-
2,79 21,8
1,55
21
31,7 5,50
,
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
.
Standaard Loco Londen gem. prompt en
.
1ev. 3 maanden
Loco L nd n
e
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
(Lux III)
per Eng. ton
gem. prompt en 1ev. 3 maanden cash Londen
Standard
per
per Eng. ton
Londen per Eng. ton
per
ng.
on
E
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen Londen p. Eng.ton
Ounce
Herl.Ned.Ct.I
Not.
1H
er
i.
N
ed
.C
t.1
ït
lÏNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.
j.
Henl.Ned.Ct.j
Not.
liied.Ct.I
Not.
1927
675,10
/
%
85,9
£
55.13111
/
295,75
%
106,5
£
24.811
/
3503,60
%
120,6
£
289.115
f
44,10
%
104,7
5h.
7219
/
39,10
%
98,9
Sh.
6416
f
345,40
%
108,8
£
28.9111
cts.
132
%
101,5
pencs
26
1
/1
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.314
2749,50
94,6
227.4/8
39,85
94,6 65/10
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135 103,8
26
3
14
1929
0
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.1810
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
68
1
9
300,80
94,8
24.17
1
8
123
94,6
24
7
1
1930
1931
661,10
84,1
54.13
1
7
218,70 78,8
18.1
1
5
1716,20
59,1
141.19
1
1
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1 16.1619
89
68,5
17
11
/5(
1932
431,85 54,9
38.719
146,60
52,8
13./7
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
14
5
/g
1933
275,75
268,40
35,1
34,1
31.1418 32.11
1
4
104,60
37,7 12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
51
1
1
118,95
37,5
13.13
1
10
64
49,2
1713/
11
1934
97,25
35,0
11.16
1
1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51/-
129,80
40,9
15.14111
62 47,7
18
1
/8
226,80
28,8
30.6/5
82,65
29,8
11.11-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
2111
4
1935
Q
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.5/8
1634,25 56,2
225.14/5
24,70
58,6
68/2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
1
51
1936
298,75
38,0
38.8/1
137,15
49,4
17.12/7
1592,-
54,8
204.12/8
28,40
67,4
73/-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20/16
1937
488,55
62,1
54.8/3
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91(11
47,10
119,2
105/1
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
20
1
/ Jan.
1937
Febr..”
13
461,70
58,7 51.1018
244,05 87,9
27.4110
2060,25
70,9
229.18
1
9
36,30
86,2
81/-
34,20
86,5
76
1
4
188,60
59,4
2l.-/11
78
60,0
20
7
/
8
522,10
66,4
58.7/2
248,-
89,3
27.14/4
2080,65
71,6
232.11/3
36,25
86,0
81/-
34,75
87,9 77/6
219,45
69,2
24.1018
75
57,7
20
5
1
Maart
1- 638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161- 2498,25
86,0
279.141-
36,15
85,8′
81
–
1-
48,20
122,0
108(1
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
1
April
Mei
559,70
Z 545,95
71,2 62.716
235,50 84,8
26.4110
2404,95
82,8
268.-/-
36,35
86,3
81/-
54,25
137,3
120/11
238,65
75,2
26.615 78
60,0
2015/
11
69,4
60.15
1
–
214,95
77,4
23.18
1
5
2256,45
77,6
251.2
1
–
36,40 86,4
81/
59,65
150,9
132
1
9
209,35
66,0
23.5
1
11
76
58,5
20
5
/i6
Juni
,,
z 499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10 77,3
250.2
1
6 36,35
86,3
81
1
–
60,60
153,3
135
1
–
194,55
61,3
21.13
1
5
75
57,7
20
Juli
510,10
64,9
56.11
1
3
213,70
77,0
23.13
1
11
2365,20
81,4
262.51-
45,55
108,1
101
1
–
59,60
150,8
132
1
6
205,75
64,8
22.13/6
75
57,7
20
Aug.
,,
517,55 65,8
57.6/-
205,25
73,9
22.14/6
2388,50
82,2
264.9/-
45,60
108,2
101/-
48,60
123,0
109/-
215,35
67,9
23.16/8
75
57,7
19
7
/s
Sept.
Z 474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216 45,35
107,6 1011-
44,65
113,0
99/5
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
7
18
Oct.
413,15
52,5
46.1/11
164,80
59,4
18.7/8
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4
101/-
42,30
107,0
94/5
162,05
51,1 18.117
75 57,7
20
Nov.
•
Cl.
357,50
45,5
39.13
1
9
150,10
54,1
16.13
1
3
1726,80
59,4 191.14
1
–
46,85
111,2
104
1
–
39,85
100,8
88
1
5
143,20
45,1
15.17
1
11
74
56,9
19U(i
Dec.
362,70
46,1
40.712
144,90
52,2
16.216
1734,45
59,7
193.-/-
49,-
116,3
1091-
38,80
98,2
8614
139,-
43,8
15.915
70
53,8
l85/
Jan.
1938
367,75
46,8
40.19
1
6
143,50
51,7
15.19
1
9
1640,65
56,5
182.16
1
–
48,90
116,1
109
1
–
36,50
92,4
81/4
134,05
42,2
14:18
1
9
74
56,9
19
1
3
/
1
Febr.
Mrt.
Z 353,70
45,0
39.819 137,35
49,5
15.613
1642,15
56,5
183.1/11
48,90
116,1
109
1
–
33,45
84,6
74
1
6
128,85
40,6
14.7
1
4
75
57,7
2
0
3
/i
357,25
45,4
39.16/7
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8 183.18/2
48,90
116,1
109/- 31,80
80,5
70/11 128,90
40,6
14.7/4 75 57,7
2O
3
/ss
Apr.
,.
354,85
45,1
39.1117
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.915
48,85
115,9
1091-
32,80
83,0
7312
124,75
39,3
13.1814
71
54,6
18
7
(
20-26 Apr.’38
353,40 44,9
39.819
137,20
49,4
15.6
1
3
1502,15
51,7
167.12
1
6
48,85
115,9
109
1
–
33,05
83,6
73i9
124,10
39,1
13.
1
61
1
1
70
53,8
1
8
7
/
26April-3Mei
345,55
43,9
38.11
1
3 132,15
47,6
14.151- 1388,90
478I
155-/-
48,85
115,9
1091-
32,50
82,2 72/6
111,75
35,2
12.915
70
53,8
1815/
DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927
tlm
1929 = 100).
351
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damlA’dam
SUIKER
Wittekrist.-
THEE
N.-lnd.thee-
RUNDEREN
VARKENS
middelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
Nederland
c.i.t.
per
I2 kg.
suiker loco
Rotterdaml
veilinu Adam
Gem.Tava
–
en
(versch)
oer 100 kg
(versch)
oer 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 Ibs.
.
Amsterdam
Suniatrathee
Robusta
Superior
________________
Herl.Ned.Ct.I
Not. ______________
Herl.Ned.Ct.I
Nt
Uerl.Ned.Ct.
Not.
totterdam
totterdam
•
Santos
per 100kg.
per’lz kg.
–
7
—
5r
.
%
Ï%sh.f%sh
7slL
cts.
%
cts.
%!
%
cts.
F
1927
–
–
–
–
65,15
97$
10716
2,73
92,2
416
41,21
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10 91,4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
1024
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
1073
15,85
99,1
75,25
993
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70 80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
64,4
9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
8,-
92,9
48,-
56,3
3572
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,–
64,4
37,50
44,0
2546
38,2
5817
1,70
57,4
311 1
1 1,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6
2825
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,32
5
34,5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94
49,5
8811
,42
48,0
319112
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9
1935
48,12
5
50,8
51,62
5
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3131/
8,15
23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,425.
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3/9(2
12,05
34,9
3014
13,62
27,8
16,87
5
28,5
4,02
5
25,2
40
52,8 39,2
1937
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9 22,37
5
37,8
6,22
5
38,9
53,50
70,6 53,0
Jan.
1937
64,60
68,2
52,75 61,8 41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4f
1
1
2
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,125
37,4
5,575
34,9
50,50
66,7 52,0
Febr.
•
64,17
5
67,8
53,325
62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
41
–
/4
21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24 40,6
5,72
5
35,8
53,50
70,6
52,4
Maart
66,15
69,9
54,82
5
64,3 39,83
59,8
8912
1,67
56,4
318/4
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6 53,7
April
71,-
75,0
56,25 65,9 42,32
63,6
9413
1,72
58,1 3110
20,83
60,3
4615
17,87
5
36,4
2337
5
39,5
6,12
5
38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
,,
73,32
5
77,4
56,75 66,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
412(4
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9
6,07
5
38,0
55
72,6 53,6
Juni
,,
80,25
84,7
55,75 65,3
39,87
59,9
88110
2,04
68,9
416
112
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9
6,52
5
40,8
50,50
66,7
52,7
Juli
78,45
82,8
60,85 71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
4)4
1
(
16,46
47,7
36/6
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5
41,1
55
72,6
55,1
Aug.
77,87
5
82,2
67,87
5
79,6
46,32
69,6
10216
2,13 72,0
418112
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9 6,50
40,6
54,75
72,3
55,3
Sept.
72,42
76,5
69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2 4)4
1
(2
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9 6,32
5
39,6
56
73,9
55,1
Oct.
69,97
5
73,7
70,20
82,3
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5
38,7
6,40
40,0
55,25
72,9 55,0
Nov.
68,17
5
72,0
72,37
5
84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,42
5
40,2
53,75
71,0
52,2
Dec.
68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612
1,92
64,9
413(2
11,07
32,1 2418
13
26,5
17,25
29,2
6,40
40,0
47,75
63,0 51,0
Jan.
1938
70,82
5
74,8
70,37
5
82,5
43,54
65,4
971-
1,96
66,2
414
1
12
12,18
35,3
271
2
13
26,5
16,10
27,2
6,17
5
38,6
51,25
67,7
51,3
Febr.
70,25
74,2
68,75
80,6 43,95
66,0
98/-
2,08
70,3 4(712
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0 5,40
33,8 50,25 66,3
50,5
Mrt.
69,15
73,0
66,37
5
77,8
45,87
68,9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6
52,25
69,0
48,9
Apr.
.
70,35
74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1 88
63,5
412
1 1 68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4 4,65
29,1
53,50
70,6
48,2
26Apr.’38
70,-
73,9
64,-
75,0
47,09
70,7
1051- 1,98
66,9
415
11,44
33,1
2516
13
26,5
15
25,4
4,625
28,9
52,75
69,6
48,3
Apr.-3 Mei
70,-
73,9
63,50
74,4
47,94
72,0
1071-
1,90
64,2
413
10,87
1
31,5
24/3
12,50
25,5
14
23,7 4,62
5
28,9
52,75
69,6
48,1
GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
VUREN- HOUT
KOE
HUIDEN COPRA
Ned.-Ind.
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
LIJNZAAD
La Plata
GOUD
cash Londen
‘I
,
21(2
X
7 per standaard
basis 7″ Lo.b.
Zweden/FinI.
Gaaf,open kop
57-61 poid
f m
per longton
Londen
c.i.f.
loco
per ounce line ex opslagpl. Londen
perstandaard
Veiling te
pe
ldtkg
Amsterdam
Rotterdam
per 1000 kg.
1)
1
–
2I
–
Hen. Ned. Ct.
Not.
Hen. Ned. Ct.
Not.
.
van 4.672 M
3
.
Amsterdam
Herl.Ned.Ct.I
Not.
c.i
–
7
—
—-
–
r
—
1
j
1
—-
7
—
-r–
Jf
—
_7_
%
sh.
,
1927
230,28
100,1
19.-)-
1
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-)-
1
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21.-f-
185,25
95,1
51,45
100,0 851-
102,0 100,2
94.0
1929
229,71
99,9
19.-)-
1
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16
920
19.-f9
214,-
109,9
51,40
99,9
85/-
92,7 95,4 84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40
99,9
851-
69,0
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101 1
9215
47,6
54,6 44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99:6
118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
75,50
38,8 51,35 99,8
12417
33,1
39,0
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1 12,07
30,1
6,90 22,5
71,90 28,7
9.12/3
72,75
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 31,3
36,5
1935
I27,9l
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15 29,9
104,26
41,7
•
14.8/-
67,25
34,5
51,50
100,1
142/2
32,2
37,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6 54,60
106,1 14014
39,0 42,2 40,7
1937
205,35
89,3 22.17)2
132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.4/8
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4
57,8
56,3
lan.
1937
181
–
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50 53,6
20,62
5
67,3
145,04
58,0
16.319
102,75
52,8
63,45
123,3
141/8
55,1
56,4
58,5
Pebr.
,,
18795
81,7
21.-!-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
99,25
51,0
63,60
123,6
14211
54,1
57,0
59,5
Maart
201,84
87,8
22.12!-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81-
106,75
54,8 63,60
123,6
14214
51,5
61,5
64,8
April
208,79
908
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,87
5
55,1
138,95
55,6
15.918
114,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3
50,4
63,6
Mei
211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41
112,50
57,8 63,15
122,7
140/8
56,7 60,2 58,2
Juni
,,
211,01
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,32
5
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7
63,10
122,6
14017*
54,8
59,0
56,1
Juli
212,-
92,2
23.101-
136,25
1
89,5
59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7 1401-
55,2
60,2
56,3
Aug.
212,40 92,4
23.101-
135,-
88,4
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14-16
115,-
59,1
63,05
122,5
13917
53,1
59,2
55,3
Sept.
,,
211,08 91,8 23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2
63,05
122,5
14014
52,4
579
55,3
Oct.
210,65 91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
•
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
14016
50.4
56,1
51,2
Nov.
209,46
91,1
23.51-
132,50
1
86,8
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
14011
47,7
53,2
46,7
Dec.
.,
206,69 89,9
23.-!-
125,-
1
81,9
17,-
42,4
12,37
5
40,4
10531
42,1
11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9 51,8
46,3
Jan.
1938
203,65
88,6
22.1319
123,-
1
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
52,0 44,7
Febr.
199,56
86,8 22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,
55.5
62,70
121,9
139/9
43,4
51,0 44,3
Mrt.
197,49
85,9
22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
l0,97
35,8
92,92
.
37,2
10.712
106,25
54,6
62,75
122,0
139111
41,8
50,0 43,2
Apr.
197,23
85,8
22-1-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5
.
34,7
90,22
36,1
10.1(3
101,75
52,3
62,65
121,8
139/9
40,0 49,0 40,5
-26Apr.’8
197,34
85,8
22-1-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,625
34,7
90,73
36,3
10.2/6
101,25
52,0
62,50
121,5
13916
40,0 48,9 40,2
Apr.-3 Mei
197,13
85,7
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,87
5
35,5
91,85
36,7
10.5/-
100,75
51,8
62,50
121,5
139164
39,9 48,5
39,0
STEENKOLEN
Westf/Holl.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
BENZINE
Gulf Exp. 64106
0
KALK-
SALPETER
Z%AELZURE
CEMENT
levering bij
S T E E N E
N
._.c
=
binnenmuur buitenmuur
bunkerk. ongez.
33’tjm. 33.9
0
138
5.
g.
per
franco Schip
ONIAK
ton franco
,_
f.o.b. R’danil
A’dam per
teN-York p.barrel
U.S. gallon
Ned.perlookg
franco schip
Ned. per 100kg
orden wal
P. 1000 stuksp.
Rood en
1000 stuks
Klinkers en
.!
–
–
1000kg.
__________
_______________
___________
________________
Herl.Ned.Ct.I Not.
Herl.Ned.Ct.I
–
________________
Not,
bruto
Boeregrauw
Hardarauw
–
7
%
T
r
i
7
r
–
r
“7T
1927
11,25
103,1 3,21
103,6
1
1,28
37
128,0
14,86
11,48
102,6 11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4
105,1
105,2
1928 10,10
92,5 2,99
.97,l
1,20
24,85 85,9
9,98
11,48
102,6
11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0 19,50
104,5
96,5
99,0
1929 11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55 102,0
12,-
91,7
107,1
98,5
95,9
1930
11,35 104,0
2,76
89,6
1
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84 88,0
10,55
94,5
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
71,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
10,-
76,4
15,50
83,0
61,9 55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15 55,0 4,20 37,6
12,-
66,0
8,50 65,0
II,-
58,9 49,6 43,0
1933
7,-
64,1 1,14
37,0
0,57 9,24
32,0
4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
11,-
60,5
8,75
66,9
10,50
56,2
46,4
40,3
1934
6,20 56,8
1,40
45,5
0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
8,50
45,5 44,8
38,8
1935
6,05 55,4
1,39 45,1
0,94 7,65
26,5
5,18
5,89
52,7
4,81
43,1
II,-
60,5
6,75
51,6 8,50 45,5 46,4 39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6
5,65
5,70
51,0
4,82
43,2
10,50
57,7
6,75
51,6 8,75
46,9 49,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10 5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3
9,50
50,9
66,4 60,5
Jan.
1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5
4,85
43,5
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
82,7 59,2
Febr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70 51,0
4,90
43,9
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
64,8
59,9
Maart
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75 51,4
4,95
44,4
11,35
>
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
13,9
66,5
April
,.
8,55 78,3
2,12 68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 7,25
55,4
9,25
49,6
68,4
64,2
Mei
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
‘5,85
52,3
5,05
45,3
11,35
62,4
7,25
55,4
9,25
49,6
70,9
64,4
Juni
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,35
62,4
7,25
55,4
9,25
49,6
89,8 63,0
Juli
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0 6,38
5,60
50,1
4,80
43,0
11,35
62,4
7,45
56,9 9,50 50,9
70,3
63,4
Aug.
9,-
82,4 2,10
68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0
4,90
43,9
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50
50,9
68,2
61,6
Sept.
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75
51,4 4,95 44,4
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50
50,9
65,0
59,6
Oct.
8,95
82,0
2,10
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
62,1
56,8
Nov.
9,-
82,4
2,09
67,7
1,16
10,49
36,3
5,82
5,85
52,3
5,05
45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
59,0
53,9
Dec.
9,35
85,6
2,09
67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95 53,2 5,15
46,1
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75
52,2
58,5
52,3
Jan.
1938
9,90 90,7
2,08
67,4
1,16
9,34
32,3
5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
59,1
52,4
Febr.
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2 58,0 51,4
Mrt.
9,90
90,7 2,09 67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15
55,0
5,35 47,9
12,85
70,7
8,50 65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
9,90
90,7
2,09
1
67,7
1,16
8,89 30,7
4,94
6,20 55,4 5,40 48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,5 49,5
)-26Apr.’38
9,90
90,7
2,08
67,4
1,16
8,85
30,6
4,94
6,20
i
55,4
5,40 48,4
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
57,1
49,4
5 Apr.-3 Mei
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,87 30,7
4,94
6,25
55,9
5,45 48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
56,3
48,8
352
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
4 Mei 1938
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 2 Mei 1938.
Activa.
Binnen!. Wis- (Hfdbk.
f
8.604.791,90
sels, Prom.,
Bijbnk.
123.958,67
enz.in disc.
Ag.sch.
466.677,70
f
919542827
Papier o. h. Buiteni. in disconto
……
Idem eigen portef.
f
5.400.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
–
5.400.000,_
Beleeningen
Hfdbk.
f
308.857.431,09′)
ncl. vrsch.
in rek.-crt.
Bijbnk.
3.165.020,34
op onderp.
Ag.sch.
33.440.005,39
f
345.462.456,82
Op Effecten enz…
f
344.726.614,141)
OpGoederennCeel.
,,
735842,68
11
34546245682
1)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
..
–
Munt, Goud ……
f
113.537.485,-
Muntmat., Goud
..
,,1.366.747.883,73
fl.480.285.368,73
Munt, Zi!ver, enz.
,,
19.267.096,87
Muntmat., Zilver
,,
–
,,
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.499.552.465,60
2
)
è
ioenfonds
……………………
,,
42.037.859,95
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
9.986.141,93
Staat d. Nederi. (Wetv.27/5/’32, S. No. 221)
,,
10.193.915,19
Passwa
fl.926.428.267,76
___________________
Kapitaal ……………………….
f
20.000.utJ0,-
Reservefonds ……………………
,,
4.338.707,82
Bijzondere
reserve
………………
,,
6.600.000,-
Pensioenfonds
…………………..
,,
11.387.973,21
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
i974.895.540,_
Bankassignatiën in omloop
……….
,,
352.825,51
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
98.263.080,89
saldo’s:
‘l. Anderen
,,
804.465.041,79
,,
902.728.122,68
Diverse rekeningen ………………
,,
6.125.098,54
f
1.926.428.267,76
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
748.855.925,15
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de
Bank gerechtigd is
,,
1.872.139.805,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
1)
Waarvan aan Nederland,ch-Indjt
–
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
65.883.125,-
2)
Waarvan in
het buitenland
……………………..
.103.241.669,89
Voornaamste poBten in duizenden t’uldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circu laffe
opeischb.
1
Metaal-
1
kings
Munt
IMuntmat.
schulden saldo
perc.
2 Mei
’38 113537
1.366.748
974.896
903.081
748 856
80
25 April’38 113557
1.366.745 900.708 950.974
757.666
81
25 Juli
’14 65.703
98.410
310.437
6.198 43.521
54
Totaal
Schat kist-
B 1
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
irechtstreeksi
ni
e
n
e
ee
n
op het
reke-
discon to’s
buit enl.
ningen
1
)
2 Mei
1938
9.195
–
345.462 5.400
9.986
25 April 1938
9.120
–
320.646
5.400
9.997
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘Jonuer
ue acliva.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
1
opetschb.
metaal-
schulden
saldo
30Apr.’38
2
)
136.720 186.240 74.250
32.524
23
,,
‘382)
136.370
185.870 73.220
32.734
2Apr; 1938
116.574
20.088
187.887 80.587
29.272
26 Mrt. 1938
116.574 20.092
183.575
83.680 29.764
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Data
_____________
1
N.-Ind.
1
betaalb.
1
Dis-
conto’s
1
Belee-
ntngen
1
Diverse reke-
ningen’)
L.JCS-
kings-
percen-
tage
30Apr.’38
2
)
1.260
7520
61.590
52
23
,,
’38
2)
1.560
75.560 60.580
53
2Apr.1938
1.741
69.479
51
‘13.432
50.992
26 Mrt. 1938
1.810
13.330
i
49.627
70.382
51
25 Juli1914
6.395 7.259
J
75.541
2.228
44
1
3 Sluitpoat activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
BankbilJ.
~
In
Bankbiij
.
1
OtherSecurities
Data
Metaal
1
In
BankglDisc.and ‘Securities
1
circulatieDepartm. Advances
1
27 April 1938
1
327.223 489.262
37.145
7.064
19.380
20
,,
1938 1 327.221 495.577
30.830
8.232 20.824
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
Data
Gov.
Public
OtherDeposits
1
Dek-
Sec.
Depos. Bankers
1_
Other1
R
es
erve
lkings
–
_________
Accountsf
1
perc.
1)
20April’38
~
1
1
1
17-616
3.996 1 10.890 113.288
1
36.513 37.9611 23,6
13
,,
’38
1
18.027 106.461
1
36.125 1
31.6441
19,7
22 Juli ’14 11.005 14.736
42.185
1
29.297f 52
1)
Verhouding tusachen Reserve
en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
Te goed
Wis-
Waarv.I
Belee-
Renteloos
Data
Goud Zllverl in het
voorschot
buitenl.Isels
PtJningen v.d. Staat
21Apr.’38 55.807 1
420f
34~11.679~
–
Tö
T7S 3.200
14
,,
’38 55.807
408f
22
12.005
811 4.611
3.200
23Juli’144.104
6401
–
1.5418_769
–
Bonsv.d.i Diver-
1
1
Rekg.Courant
‘
Data
zelfst.
sen
C irculatie
1
1
Parti-
amort.
P.
Staat kmort.k.l culieren
14Apr.’38
5.575
2.864) 97.258 1
973) 2.202
1
31.015
7
,,
38
5.575
1
2.814
98.063
27 .2.183 21.598
23 Juli’14
–
1
–
1
5.912
1
401
–
943
‘)Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
1
ivissels
1
Belee-
tenl. circ.
dekking
1
en
nin gen
banken
1
)
geldende
1
cheques
23 April 1938
70,8
1
20,3
l
5,4
5.066,7
1
41,3
14
,,
1938
1
70,8
20,3
1
5,6
5.379,5
1
48,5
30 Juli
1914 11.356,9
1
—
1
–
1
750,9
1
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa2
latie
Crt.
.
Passiva
23 April 1938
120,8
1
1.640,6
1
5.83,3
1.318,2
220,5
14
,,
1938
100,7
1.519,8
1
5.524,2
1.221,9
215,6
30 Juli
1914
330,8
1
200,4
1
1.890,9
944,-
40,0
-)
uIuC,aaL)
WO. içeniefioansscfleine ZJ, 14 AP. reap. z
ö,
IT fl1111.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in Bpl,a’R).
Data
Goud
2
.
Q.
,
.
–
Rekg.Crt.
1
-.•
.
G.
2614
..
3.123
52
1.132
197
32
150
228
4.390
40
399
21
/4
..
3.126
52
1.132
192
1
37
1
150
228
1
4.389
38
,
403
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data ,,Other
cash
‘
2)
Totaal
1
Goud-
cerfifi-‘
In her-
1
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
caten
1)
member 1
markt
.
banks
_
gekocht
13 Apr.’38
9.254,1
9.245,0
452,0
12,9
1
0,6
6
,,
’38
9.231,1
1
9.222,0
444,9
11,3
__
0,6
Belegd
1
F. R.
Notes
1
1
TOtW2l
‘
1
Gestort
Goud-
1
Dek-
1
Aloem.
1
lYek-
Data
in
o. s.
Gov.Sec.
inclrcu-I
_
. __
, –
Kapitaall
kings-
1kings-
latie
1
1
perc.3)
1
perc.4)
13 Apr.’381
2.564,0
4.136,8
7.929,6
1
133,5
1
80,4
–
6
,,
‘381
2.564,0
4.158,2
7.874,5
133,3
80,4
–
‘) Iieze
certiticaten werden door
cle
Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
S op 31Jan.
’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
.
–
‘) ,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. NoteB en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Aantal
Dis-
conto’s
1
1
Beleg-
Il
bil de
l
Totaal
1
Waarvan
Data
leenlng.
en
I
gingen
R.
1
sito’s
depo-
1
time
1
deposits
beleen.
1
banks
1
6
Apr.’38I
4′
1
8.677
112.154
1
5.687
1
25.654
1
5.222
3
0
Mrt. ’38f
11
8.771 12.039
I57
1
25.620
f
5.218
uo
posun van LiD IIUU. DanK, DU .JavasCne DflK Un DO DDflK 02
England zijn in duizenden, alle
overige po8ten in
millioenen van
de betreffende valuta.