13 APRIL 1938
4UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
1
1
Ec
–
onomisch-Statistische
Ben*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN, VOOR DE MEbDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
23E
JAARGANG –
.
WOENSIiAG 13 APRIL 1938
. No.’ 1163
COMMISSIE VAN REDACTIE:
GELD-. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
P.’ Lie ftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. .e Vries en
De verslagweek heeft op de wisslmarkt feitelijk slechts
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
,, ,,,,
,..
Th. van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).
‘Redactie-adres: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam-West
– Aan getekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per règel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Platsing bij abonnement volgens
tarief. Admïnistra’tïe van abonnementen en advertenties:
Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
iterdam, ‘s-Oravenhage: Post chèque- en giro-rekening
No. 145192.
Abonnementsprijs voör het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs cii leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
BERICHT
In verband met de a.s. feestdagen al het volgend
nummer een dag later verschijnen.
INHOUD:
Bis.
DE
VERHOUDING NEDERLAND-NEDERLANDSCH-INDIj
door
E. D. van Walree ……………………….268
Sprekende cijfers door
Mr. Dr. A. van Doorninck …. 270
Verhooging van de monopolieheffingen op granen door
Jan Schilthnis …………………………….272
De Nederlandsche katoenindustrie in de jaren 1934 tot
en met
1937
door
Joan Gelderman …………….274
Een nieuwe phase in de consumptiernelkvoorziening
in het Westën des lands door
J. Bter ……….276
Twee niet herziene feilên van de Omzetbelasting door
.
Mr
. W.
van Elden
…………………………278
AANPEERËNJNGEN:
,,Lancashire’s.Rëmedy”, vOorstellen tot ordening in de Lancashire katoenindustrie door
F. G’. Dik kers 279
Wegenbouw in de Vereenigcle Staten .. …………..
281
Statistieken:
Geidkoersen-Wjsselkijersèij-Bankstaten ……………..283, 286
Groothandeisprijzen ………………. ………..
: ………284-285
,ctt,
se
(VtLtCLCVn 0t
gende verlagingen van dcii Poiideuaankoopkoers van het
Egalisatiefonds. Nadat eenige maanden lang het fonds
dezen koers had gehandhaafd op
8.96%,
werd deze week
driemaal in successie die koers telkens niet
%
et. terug-
gebracht. Deze politiek bracht evenzeer verrassing al
destijds de verlaging van den Dollaraankoopkoers, toen die niaandenlaug op
1.82%
gehn4haafd was gebleven. J)it
këer, zoo’wel als toen, was meh iangzamerhiud de ,,peg” als
een soort goudpunt gaan besehouwed. En het rbsultaat was
opk nu veer dat de koersverlaging en vergrootin.g van
het aanbod teweegbracht, omdat veel verkoopers Poudee
hadden aangehouden in de veronderstelling dat beneden
dun ininimumkoers een daling toch iriet te verwachteli
was, zoodat aanhouden alleen maar goede en geen kwade kansen involveerde. Toen bij de eerste verlaging deze op-
vattilig een misvahtiing bleek te zijn, lokte dat aanbod uit.
Men vraagt zieh af witt de aanleiding kan zijn geweet
tot deze politiek. Het feit dat in de laatste weken het
fonds vrij omvangrijke bedragen heeft moeten opnemen en
naast goudoverdracht aan De Nederlandsehe Bank ook be-
leening van goud als middel tot liquiditeitsaanvulling
moest benutten,. kan . als reden worden genoemd. Maar die
situatie is toch allerminst een uitzondering. Geen wondei,
dat weer interpretaties het •hoofd opsteken die gewagen
van
•
den opzet om geleidelijk de depreciaie van den Gp-
den te verminderen. Na de uitdrukkelijke ‘ uitlatingen1 hij
de recente discussies over dit onderwerp door de Regee-
ring, is dat echter niet aan te nemen Trouwens. de i)öl-
larkoers is belangrijk minder gedaald, en de noteering
ligt nog . aanmerkelijk honger dan het laagste punt. . En
waar toch tenslotte de ])oilar als goudvaluta de eenige
maatstaf is voor den. omvang van de Guideissdepreciatie,
moet om die reden reeds de vorengenoemde interpretatie
als onlogisch worden beschouwd.
De Franc heeft zich gedurende de heele week uitstekend
gehouden, en in het begin van de nieuwe veek was ‘de
stemming uitgesproken vast. Per saldo was er een avaus.
van 5 ets. De verwachting inzake de vorming van een
nationaal kabinot los van het voiksfront heeft deze week
haar schaduwen reeds vooruitgeworpen. De speculatie
dui-fde iiiets te ondernemen. En cle kapitaalexport was
blijkbaar min of meer gedraineer’d. De voornan.mste stimu-
lans voor die bewgiug, J.had reeds geruinien tijd gelegen
in de kringen die met den exporthandel te maken hebben.
l)eze waren echter in hun streveil, om zooveel mogelijk
deviezenopbrengst ongerealiseerd te laten, zoover gegaa ii
dat ‘verder voortgaan op dezen weg in verband met de:
liqu iditeitseischen der bedrijven niet meer ivel uitvoer-
baar was. Zoodat tenslotte deze beweging moet doodloopen.
Dit feit zal naast een krachtiger financieele politiek wel-
licht het nieuwe bewind behulpzaam kunnen zijn om cle
munt te steunen. Ook op de termijnmarkt deed cle in-
vloed van de nieuwe Regeering zich gelden, voor drie-
maaudsfrans kwam de noteering beneden de
20
ets.
Op de kapitaalmakt houdt het geleidelijke herstel aaii,
oude
24
pOt. schuld steeg met meer dan
2
pot. Emissie-
rijp is de markt natuurlijk niet, maar wanneer geen
nieuwe verontrustende gebeurtenissen Plaats vinden, is
de weg vrij voor een volledig herstel. De overvloed van
kapitaalaanboci, dat eenigen tijd ‘in afw’achting verkeerde,
zal dan van la’terit weer effectief worden.
268
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 April 1938
DE VERHOUDING NEDERLAND-
NEDERLANDSCH.INDIË.
De onder voorzitterschap van Ir. J. Klopper door
de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en
Handel, Departement ‘s-Gravenhage in het leven ge-
roepen commissie ter bestudeering van, het in hoofde
genoemde onderwerp, heeft onder dagteekening van
10 Maart 1938 haar rappo.rt uitgebracht. Gelijk men
met het oog op de deskundighid van cle leden dier
commissie mocht verwachten, geeft het rapport in
weinige bladzijden en sobere bewoordingen een goed
overzicht van dat voor ons volkshestaan zoo uiter-
mate gewichtige vraagstuk.
In de inleiding worden de verschillende pogingen
gerelateerd, welke in de laatste jaren zoowel door de
Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Han-
del zelve als door andere lichamen zijn gedaan om
het Nederlandsche volk meer te doordringen van de
groote beteekenis, welke Nederland en Indië voor
elkaar hebben. Zoowel aan de ideëel-cultureele ver-
houding, als aan de economische verhouding tusschen
beide gebiedsdeelen van het
Rijk
wordt de noodige
aandacht geschonkn.
Van de ideëel-cultureele verhouding wordt zeer
juist gezegd, dat zij beheerscht moet worden •door
menschelijkheid, waarachtigheid, en oprecht streven
naar gerechtigheid, ook in sociaal-economischen zin,
en wederzijdsche achting. De schoonheid van de taak
dergenen, die zich uit roeping wijden aan de bevor-
dering van de cultureele samenwerking, wordt in het.
licht gesteld.
Terwijl genoemd deel van het rapport in dit tijd-
schrift gevoeglijk verder onbesproken kan worden ge-
laten, verdient de economische verhouding uitvoe-
riger beschouwing. Dit deel van het rapport wordt
onderverdeeld in de hoofdstukken: Inleiding;
De economische samenwerking op het gebied
van den landbouw;
0. De economische samenwerking tusschen de in-
dustrie van Nederland en Indië;
D. De bevordering van de economische samenwer-
king tusschen.Nederland en Indië dor den handel.
Sub A wordt gewezen op de groote structuurveran-
deringen, welke de crisis èn in Nederland èn in Indië
heeft teweeg gebracht. De inkrimping der vrije afzet-
markten, de ontwikkeling van het autarchisch stre-
ven, en de strijd om de .grondstoffen wordeu vermeld. In B worden enkele regels gewijd aan de westersche
landbouwbedrijven in Indië, en wordt de meening
uitgesproken, dat Nederland als distributiecentrum
van Indische producten groote diensten aan zichzelf
en Indië kan bewijzen. Gewezen wordt op de nut-
tige rol, welke het Koloniaal Instituut vervoit bij de
bestudeering van reeds bekende, eu de introductie
van nieuwe Indische grondstoffen, terwijl de moge-
lijkheid wordt geopperd, dat ook de andere onderzoe-
kings- en propaganda Instituten en diensten in ons land en in Indië daarbij behulpzaam zullen kunnen
zijn. De Nederlandshe producten van landbouw en
veeteelt worden voor de groote massa der Indische
bevolking te duur genoemd.
0. De noodzakelijkheid der ontwikkeling van een
eigen Indische industrie wordt aangetoond, zoomede
de wenschelijikheid, dat het Nederlandsche kapitaal
en de Nederlandsche industrie daaraan meewerken.
D. Een innige samenwerking tusschen handel,
transportbedrijven, bank- en verzekeringswe’zen wordt
noodig genoemd om Nederland meer dan thans het
geval is als distributicentrum van Indische produc-ten te doen fungeeren. Ten aanzien van den import
in Indië worden een goede Organisatie en een nauw
contact met de tweede hand aanbevolen, opdat de
Nederlandsche producten hun vroeger aandeel in de
Indische markt weer veroveren.
In een laatste hoofdstuk bespreekt het rapport de
organisatie der propaganda tot het versterken van
den band tusscheu Nederland en Indië. Als hulpmnid-
delen van propaganda worden de radio, de film, publi-
citeit in dagbladpers en periodiek, het houden van
lezingen over Indië in Nederland, en over Nederland
in Indië opgesomd. De lezingen moeten niet worden
gehouden voor een deskundig publiek, maar juist
voor de leeken in bèide landen.
De oprichting in Indië van departementen van de
Maatschappij voor Nijverheid en Handel wordt niet
aanbevolen. Het ligt meer voor de hand contact te
zoeken met bestaande organisaties daar te lande, in
de eerste plaats met de economische sectie van het
Bataviasch Genootschap voor Kunsten en Weten-
schappen.
Men ziet het: veel nieuwe gezichtspunten levert
het rapport niet op. Redelijkerwijze kon dit ook niet.
worden verwacht, waar het onderwerp reeds zoozeer
is afgekloven en uitgeput. Maar als duidelijk samen-
vattend geheel verdient het rapport alle belangstel-
ling en waardeering. –
* *
*
Toch schijnen enkele kantteekeuingén niet mis-
plaatst, speciaal op het gebied van den handel. Zoo
hjkt, wat den uitvoer van Indië betreft, het allerminst waarschijnlijk, dat Nederland in grooter mate dan te-
genwoordig een distributiecentrum van Indische pro-
ducten zal kunnen worden; nog onlangs heeft de
voorzitter van de Kamer van Koophandel te Amster-
dam zich uitgelaten, dat hij veeleer een achteruitgang
dan een toeneming verwachtte.
Gaan wij de voornaamste exportartikeen van tndië
na, dan zien wij, dat inderdaad nog slechts enkele in
Nederland ter markt wordeir gebracht. In den tijd
van de Oost-Indische Compagnie, en ook in dien van
het Cultuurstelsel, was Nederland uit den aard der
zaak de stapelmarkt voor alle Indische producten,
welke naar Europa werden verscheept. Nadat het
meerendeel der tegenwoordige Indische cultures met
Nederlandsch kapitaal was tot stand gebracht lag het
voor de hand, dat de producten ook nog zooveel mo-
gelijk naar Nederland werden vervoerd, en daar ge-
markt.
Hierin kwam echter verandering toen India meer
rechtstreeksche verbindingen met andere werelddee-
len kreeg. Verschillende producten konden toen even
goed, zoo niet beter, locaal worden verkocht en recht-
streeks naar de bestemming worden verscheept. Voor-
al voor de ondernemingen, welke financieel niet
krachtig zijn gefundeerd, werd het aanlokkelijk de
producten in Indië te gelde te maken. Dit geldt met
name voor artikelen als koffie, thee, peper, rubber,
kapok.
Petroleum- en petroleumproducten worden door de
ondernemers zelven naar het buitenland vervoerd en
daar verhandeld: De markt voor suiker het voor-
naamste landbouwproduct, is reeds sedert de ophef-
fing van het Oultuurstelsel op Java gevestigd. Al-
leen die producten, welke niet op bepaalde kwaliteit
of monster kunnen worden verkocht, maar door koo-
pers gezien willen worden, zooajs tabak, thee en en-
kele specerijen worden nog bij inschrijving in Neder-land afgedaan. Verschil1endeandere artikelen, zooals
coprah, sisal, palmolie, tapi.oca, maar ook koffie en
rubber, worden nog veelal in Nederland voor planters-
of importeurs-rekening verhandeld, zelfs al vindt de
afscheep rechtstreeks plaats. Om clauvinistische
redenen wordt het Bankatin voornamelijk te Batavia
verkocht, terwijl laatsteljk de neiging bestaat om
sommige door de Regeering onder contrôle gebrachte
bevolkingsproducten, zooals kapok, aetherische oliën,
cassaveproducten, harsen en inlandsche tabak, even-
eens door ambtelijke instanties te doen verkoopen.
Wat men daaromtrent hoort doet beseffen, dat onze,
door zooveel andere zorgen en invloeden gepreoccu-
peerde, ambtenaren zich in commercieel opzicht niet
kunnen meten met hun voorzaten, de leiders der
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
269
Oost-Indische Compagnie, voor wie de handel hopfd-
zLak,
‘en het bestuur bijzaak was.
Wat den import betreft, en speciaal de knns op vei’
neerderden
afzet
van Nederiancische voortbreigselen
in Indië, zoo valt het evenmin gemakkelijk het opti-
tiuislile der cotiniisie te deelen. Zoolang Indië terecht
het pri flCipe van de
01)011
detn blijft huidigen, en cic
zelfde inlçomende rechten o
.
p den invoer, van aUe her-
komsten. toepast; bestaat er feitelijk geen enkele reden
waarom het Nederiancische fabril.aat daar te lande
beter kansen -zonde hebben dan in andere ovorzeesche
gewesten. Een bepaalde voorkeu.r bestaat ongetwijfeld
voor enkele Noderiandsche consumptie-artikelen, wel-
ke de in indië levende Nederlander in zijn jeugd
heeft leeren gehruiken, en tot zekere hoogte ook voor
de aanschaffingen ‘ari inahines, roilerid materiaal en
schepen, beu.00digd door indische eondernemingen met
Nederlandsch kapitaal, waarvan cle ici cli ng in Necler
land berust.
voor cle veel aanzinlijker behoeften der in-
landsche bevolking bestaat die voorkeur allerminst,
en kan het nationaal product zijn afzet alleen hand-
haven, resp. vergrooten, wanneer het evenzeei iii den
smaak valt en even goed en goedkoop is als het pro-
duct van anderen oorsprong. Dat de Nederiandsche
katoenindustrie er in geslaagd was de Engelsche con-
currentie in Indië van cle eerste plaats te veiclringen,
strekt haar zonder twijfel tot eer, maar dit heeft niet
kunnen verhinderen, dat zijop haar beurt kort daar-
op is verdrohgen door de Japansche katoenen goede-
ren, wel1-e, gesteund door valdtaoorsprong en all-
dere voordeelen, den smaak ‘an : den inlandes spoedig
wisten te ontdelcken en te hevredigen. En met an-
dere weefsels, gemaakte kleedingstukken, kramerijen
3
gereedschappen en metaalwaren is het niet anders
geeaaii.
Welke baat Indië hij dien: goedkoopen Japanschen
invoer in de crisisjaren moge hebben gevonden, zoo
heeft. de Indische Regeering vollçonieu terecht inge-
zien, dat het toch te gevaarlijk was voor de voorzie-
ning in de inlandschebehoeften zich te verlaten op
én enkelen leverancier, clie zich te eeniger tijd om
commercieele of politieke redenen van de markt zoude
kunnen terugtrekken. En zoo leeft Indië thans on-
der een kunstmatig import-regime, dat
01)
cle inlancl-
sche ma rkt niet alleen den invoei. van Nederiandsch fabrikaat in beperkten omvang mogelijk maakt, maar
daarnevens in het belang van de contin,uïteit der
voorzien ing de van ouds gevestigde irnportfirma’s
tegenover indringers in bescherming neemt.
Of aan dien ongetwijfeld kunstmatigen, maar daar-
om nog niet ongezoriden toestand spoedig een einde
za1 kunnen worden gemaakt, valt moeilijk te heoor-deelen. Veel zal er ‘an afhangen hoe de geheel eco-
nomische wereldstructuur zich vet-der zal ontwikke-
len. En wat de kansen voor het Nederlandsch fabri-
kaat aangaat, zoo is het eenerzijcls wel vaststaand, dat
de opkomst der i nheemsche nijverheid bepaalde af-
zetka nsen zal doen verdwijnen, anderzijds zullen clie
kansen na uw samenhangen met cle ontwikicel ing van
liet loon- en prijsniveau hier telanrie, en van de va-
luta-politiek in heidecleelen van het Rijk.
Min of meer geldt hetzelfde voor dé poc1ucten van
onzen landbouw en veeteelt. Er ontwikkelt zich in
mdie
een eigen tuinbouw en veeteelt, welke steeds
meCr in cle locale héhoeften voorziet. Voor boter en
btitenlanclsch vleesch is liet buurland Australië de
aan ewezen leverancier, ook als ruilobject tegenover
thee en anc!ere producten. Alleen onze geconclnseer-
de melk heeft in Indië een goede kans, evenali op
n dcie Oostersche rnarlcten. . .
Inmiddels l:dijft het aan de zonen vail: onze Icooplie-
den en industrieelen ten zeerste. aanbevolen :zich door
persootilijk bezoek van Indië en de Indische rnurkt 0
(le hooite te stellen. Onverklaarbaar blijft hét eigen-
lijk, dat in ons land, met zijn zon ruime gelegenheid
tot ha ndelsopleiding, zoo weinigen zich tot dei koop-
lia idel in goederen oor eigQn rekening aangetrokken
gevoelen. In ‘Indië ig de importhadeliiog wel roo-tencleels in handen van Nederiandsche firma’s en
maatschappijen – al kunnen deze zich als kooplieden
natuurlijk niet door nationale voorliefde laten leicl:ui
-, maar bij den export is de toestand minder be’re-
digend. 11et grootste deel van de op de Indische
maïkt aangeboden producten wordt door huitenlaecl-
sche firma’s uitgevoerd; in den tot voor kort zoo
bela ng.rijkën en voorcleeligen su ikerhandel hebben
sleôhts zeer enkele landgenooten fortu in gemaakf.
Z
u.lks kan bezwaarlijk aan geb rek ain durf en on –
clernemingslnst wrordén toegeschreven, waar deze zich
0
1
)
eultu.iirgehiecl en ander terrein op zoo flinke wijze
openbaren. Wanneer men liet derhalve in gebrek aan
kenni§ en opleiding moet zoeken, clan rijst cle vraag,
of liet ii iet op den weg van de Nederlandsche Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel zonde kunnen
liggen om, in samenwerking met het Koloniïtal .[ilsti-
tuut, een opleiding in het leven te’ roepen, waar de
h
–
eiin is dci’ Indische producten, de tech n.iek van den
handel, de termijnmai’kten en de alj’emeene ei bij
zonciere werd dconj unctun r bestudeerd zouden lui ii tien
worden.
Met betrelcicing tot de aanbeveling van de com-
missie aan cle Nederlanclsche Nijverheid om zich voor
cle idustrialisatie van Indië te interesseeren, zoudë
ik er tecren willen waarschuwen, daar te lande fa-
brieken op te richten als filialen van Neclerlandsche
bedrijvën. In een groot aantal gevallen heeft de prac-
tijk uitgewezen, dat Indische onclei’nemingen, zoo
OP
industrieel als op hanclelsgebiccl, geen resultaten ge-
ven, wanneer cle leidin.g berust bij personen in Necler-
land, die. de Indisçhe toestanden niet uit eigen on-
dervincling kennen.
Tot besluit meen ik goed té doen een onderwerp
ter sprake te brengen, dat van grooten invloed is
0
1
)
cle verhoucl ing Nederland—Nederl anclsch-Indië, en
dat door zijn doornigen aard de samenwerlcing iii
sterlcer mate bemoeilijkt dan nooclig zoude zijn. Dat
onderwerp is liet verschil van mentaliteit, van kijk
op liet leven in liet algemeen en op de mogelijkheid
van samenwerkiig in het bizonder, dat in cle heide
gebiedsdeelen van het Rijk overheerschencl is, en dit
in later jaren steeds scherper vormen heeft aangi-
nomen. Dat verschil van mentaliteit geldt evenzeer
voor het ambtelijke als voor het bedrijfsleven. Kort geschetst is de toestand cleie, dat
005
land een
onafgebrôk-en stroom van goed onclerlegde en he-
kwanie jonge menschen van
20-25
jaar naar Indië
uitzendt, clie in cle nieuwe omgeving mooier werk te
doen vincleii, en sneller vooruit komen clan in het va-
clerland mogelijk is
.. Staande voor de taalc het eene
moeilijke probleem na het andere tot oplossing te
brengen, ontwikkelt zich hij hen spoedig een gevoel
van verantwoordelijkheid, maar tevens oolc van eigen-
waarde, dat in menig geval tot zelfoverschatting
voert. Die mentaliteit maakt liet lastig voor hen de
leiding te aanvan den. van degenen, clie wel is waar
in vroeger jaren ook in IncI ië hebben gewerkt, maar dooi hun,r epatrieering cle clagelijksche voeling met
land en volk hebben verloren. Zij weten zich ter
plaatse deskundig en kun nen zich als mannen van de daad er moeilijk in voe en aan. den leiband te loopen. De ouderen in Nederland van hun kant weten door-
gaans zeer wel, dat zij niet door onnooclige bemoalenis
niet details de werkkracht en het zelfvertrouwen der
in Indië werkzame jongeien moeten onclèrmijnen. Zij
geveil er zich claartgenover rekenschap van, dat zij
over langduriger ervaring beschikken, teriijl zij ook
geloonen door hun aanrakingeif met liet centrum van
den werelclhandel cle hoofdlijnen van het Indische be-
clrijf beter te kutineit beo’orcleelen clan cle nienschen
ter’ plaatse, clie öp te jeugdigen leeftijd Nederland
hèbben verlaten chiti dat ,zij dat g.rooter verband zou-
den. kunnen onderkemien.
• l)aai’hii pleen de jongeren in Indië in hun drang
oni de’ z;tak, en daarmede ook zicfhzel ven, oorii it te
2Q
EC.ONOMISCH-STATISTISCHE 1ERICHTEN
13 April 193
brengen,, en dikwijls ook geleid door den wensch hun
gezin te kunnen laten reatrieern, de financieele
consequenties van hun beleid en van hun voorstellen
nog wel eens . te verwaarloozeti. De leiders in Neder-
land plegen daarentegen juist sterke verantwoorde-
lijkheid te gevoelen voor het hescheimen en intact
houden van de aan hun, zorgen toevertrouwde kapi-
talen, en zij zijn altijd geneigd de Indische plannen
in de eerste plaats in dat licht te bezien. Hierbij valt
te bedenken, dat ook in die gevallen, waar de leiding
der Indische bedrijven in Indië ligt, deze door de
schaarschte aan kapitaal daar té lande, veelal toch
van de Nederlandsche banken afhankelijk zijn.
In het
ambtelijke
is de toestand volstrekt niet een-
voudiger, eerder het tegendeel, sedert door de instel-
ling van den Volksraad feitelijk twee koetsiers op
den bok zitten.
Het geschetste verschil, van mentaliteit en tot
zekere hoogte van persoonlijke belangen, raakt de
-kern der verhouding Nederland-Nederlands ch-Indië.
Het leidt tot eindelooze conflicten, want de weder-
zijdsche argumenten zijn te zeer uitgesponnen om van
misverstanden te kunnen spreken. Daarbij komt nog,
dat het Indische klimaat prikkelbaarheid en onnoo-
dige heftigheid in de hand werkt. Alleen een voort-
durend welwillend overleg tusschen, beide gezichts-
punten kan een vruchtdragende samenwerking ver-
zekeren. .
In dat opzicht is de groote versnelling van de post-
verbinding van onschathare waarde, omdat men nu
niet meer als vroeger over en weer maanden lang met
zijn grieven en zijn wrok behoeft rond te ioopn.
Toen men tijdens den wereldoorlog door de censuur
niet meer
vrijelijk
kon schrijven, en men in Indië
den invloed van den oorlogstoestand op de zaken niet
kou begrijpen, is in bijna elke Indische onderneming
verwijdering tusschen de leiders aan beide zijden ont-staan, een verwijdering, welke intusschen na den oor-
log door persoonlijke ontmoetihg gemakkelijk’ kon
worden overbrugd.
‘In het algemeen is het in hooge mate gewenscht,
dat ‘de leiders in Nederland door geregeld bezoek aan
Ihdië het contact met de snel wisselende toestanden
en menschen in stand houden. Veel beter dan tijdens
de verloven, kunnen zij ter plaatse hun eigen perso-
neel in hun werk leeren kennen, en onder dat perso-
neel opvolgers kiezen en voorbereiden voor de groo-
tere verantwoordelijkheid, welke deze eenmaal moeten
kunnen dragen. Bij de meeste groote Indische onder-.nemingen wordt dit systeem tegenwoordig trouwens
reeds .toegépast.
Aan de jongeren in Indië kan slechts worden aan-
geraden, dt ook zij de andere
zijde
der medaille lee-
ren zien, dat zij leeren begrijpen, dat parate locale
kennis in zaken wel veel’ is, maar niet alles; en dat
ook de rijpere ervaring der ouderen bij belangrijke be-
slissingen behoort mee te tellen. Gewoonlijk pleegt
cle specifiek Indische mentaliteit, vooral wanneer
men in het moederland tot nieuwe verkzaarnheid
wordt geroepen, binnen enkele jaren na de repatri-
eering te vervagen. Het is daarom even goed moge-
lijk als gewenscnf, dat men het in Indië niet tot
scherpe tegenstellingen late komen. En daarbij moge
men in het
bijzonder
de financieele zijde der vraag-
stukken leeren overwegen, en aan het Engelsch
spreekwoord indachtig blijven, dat luidt: ,,He -who
pays the piper has a right to call the tune”. -Zulks
geldt, en zeker niet in geringer mate, ook voor het
landsbestuur, nu Nederland de Indische staatsschuld
vrijwel geheel heeft gegarandeerd.
E. D. VAN WALREE.
SPREKENDE CIJFERS.
De onlangs verschenen statistiek der gemeente-
financiën 1937 bevat een groot aantal gegevens welke
een nadere beschouwing meer dan waard zijn. Wel is
waar berusten deze gegevens voorzooveel de jaren 1936 –
en 1937 betreft’ helaas nog op
begrootingscijfers,
zoo-
dat wij de ‘eigenlijke uitkomsten van het gemeentelijk
beheer volgens de gemeenterekeningen slechts leeren
kennen oier de alweer geruimen tijd achter ons lig-
‘gende jaren 1935 en vroeger, maar dit bezwaar – at uiteraard niet als een critiek op den verdiensteljken
arbeid van het Centraal Bureau voor de Statistiek is
bedoeld, welk Bureau immers geen rekeningcijfers
kan verwerken, v66rdat de gemeenterekeningen zijn
vastgesteld – kan voor een belangrijk gedeelte wor-
den opgéheven, nu de statistiek voor de jaren 1935 en
vroeger een vergelijking tusschen de- ramingen en de
werkelijke uitkomsten mogelijk maakt en ons dus in
staat stelt de uitkomsten, welke de dienstjaren 1936
en 1937 zullen opleveren, ten naastenbij uit een ver-
gelijking tusschen begrootingscijfers en rekening-
cijfers van vorige jaren af te leiden.
Met gebruikmaking van die afleiding en onder
voorbehoud dus dat de cijfers voor 1936 en 1937 nog
eenige wijziging zullen ondergaan, vindeil wij dan van
het totaal der
gewone
uitgaven van alle gemeenten
tezamen het navolgende overzicht.
Totaal der gewone uitgaven van alle gemeenten tezamen
in duizendtallen van guldens.
a a r
Bcgrooting
Rekening
Overschrijding der
oorspronkelijke
begrooting
1930
….
620183
652.349
32.166
1931
…
.
657.235 697.169
39.9341
1932
….
678.668
734.252
55584
1Gemiddeld
±
1933
.
-..
716.631
751.160
f 41
millioen
34.529?
1934
….
–
734.047′
776.155
42.1081
per jaar
1935
….
754.716
796.820
42.104J
1936
…
.
778.642
819000
schat-
1937
….
792.987 834.000
jting
Uit dit overzicht blijkt, dat de gewone uitgaven
van alle gemeenten tezamen in de periode 1930f’37
zijn gestegen met
f
173 millioen volgens de begroo-
tingen en naar schatting met pl.m.
f
182 millioen
volgens de rekeningen, een
stijging
derhalve in deze
7-jarige periode met ongeveer 28 pCt., terwijl in die-
zelfde’ periode het volksinkomen met tenminste
33 pCt. is gedaald.
Indien wij nagaan welke afdeelingen der gemeente-
begrootingen het meest in deze stijging hebben bijge-
dragen, dan kan de navolgende tabel op die vraag een
antwoord geven.
Gewone uitgaven van alle gemeenten tezamen
in duizendtallen van guldens.
Rekeningen
–
Begroo_
1931
1
1933
1
1935
1
1937
Vroegere diensten
12.725
13.071
17.122
24.022
Algemeen beheer
39.312 36.728 36.755 37.495
Oienbare veiligheid
49.834 48.108 45.444
44.149
Volksgezondheid
14.833 13.565 12.358 12.177
Volkshuisvesting
.
51.723 51.831
58.010
48.730
Openbare werken 89.224
79.245 68.341
66.114 Niet openbare eigen.
21.301
21.000
20.590
19.538 70.797
63 289 53.554 50.063
-,,
B.L.O …….
35.884
37.193 33.861
30.330
overigb.O
4.037
4.198
3.103 3.096
M.O.
……
13.604
12.683
11.103
10.982 11.0.
……
7.141
6.771
6.204 6.173
dommen
…………
N.O.
‘ . ;
10.230
9.348 8.579
8.411
O.K.W. O.L.O………
over. O.K.W.
6.833
51906
5.175
5.046
.
9.
Ondersteuningarmen
..
82.253
114.883
89.914
90.270
11
werkloozen
13.113 57.997
150.941
162:516
996
…
1.446
1.448
1.328
Handel en Nijverheid 10.296
…
13.062
11.737
11.432
Belastingen ……..
13.806
4.864
5.673
1.953
10.
Landbouw
…………..
111.775
123.391.
123.984
121.871
Bedrijven ………..
Kasvoorzieningen
18.240
..
22.208
23.841
.
21.479 Overige uitgaven
.
19.210 10.373
9.103
10.457
16.,
Onvoorzien
1
1 1
5.354
6
97.
16
9
7
51
.
160
79
6
.
82
0
792.987
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
271
Nemen wij aan om tot vergelijkbare cijfers te
komen, dat de hegrootingscijfers voor 1931 per saldo
in de gemeente.rekeningen over dat jaar gemiddeld
28 pCt. hooger komen te liggen, dan blijkt uit dit
overzicht dat, terwijl bij de meeste afdeelingen de
cla1iigen of stijgingen van geen overwegende betee-
kenis zijn, de voornaamste, oorzaak van de stijging ligt
in cle. ondersteuning van de behoeftigen en de werk-
loozen. Terecht heeft dan ook het Centraal Bureau
aan dit onderdeel van zijn statistisch• overzicht dit-
maal bijzondere aandacht geschonken.
De ontwikkeling van deze lasten blijkt duidelijk ilit
de navolgende tabel.
Kosten Armenzorg en Werkloozenzorg van alle gemeenten
tezamen in duizendtallen van guldens.
Overschrijding
Jaar
Begrooting
Rekening
der oorspron-
lijke begrooting
1931
behoeftigen..
68.503 82.253
werkloozen ..
4.945
13.113
Totaal ..
73.448
95.366
1932
behoeftigen ..
81.238
108.966
werkloozen ..
17.401
38.804
Totaal
. .
98.639
147.770
1933
behoeftigen..
97.539
114883
werkloozen ..
41.326
57.997
Totaal
..138.865
172.880
1934
behoeftigen
..103.928
84.567
werkloozen
. .
61.369 128.245
Totaal
..165.297
212.812
1935
behoeftign.
.
80.257
89.914
werkloozen
.
.125.804
150.941
Totaal
..206.061
240.855
1936
behoeftigen.
.
85.772
wèrkloozen
.
.149.437
Totaal
..235.209
1937
behoeftigen..
90.270
werkloozen
.
.162.516
Totaal
..252.7861
252.786
De bovenstaande tabel is belangrijk, niet alleen
omdat zij duidelijk doet zieh hoezeer de ondersteu-
ningslasten van jaar tot jaar omhoog gaan, maar ook
omdat zij den indruk wekt, dat de grens tussehen
paupers en werkloozen willekeurig schijnt te worden
etrokken. Hoe anders te verklaren dat, terwijl de
totale uitgavên in de jaren 1932, 1933 en 1934 stij-
gende waren en achtereenvolgens
f
147.7;
f
172.8 en
f 212.8
millioen bedroegen, de uitgaven wegens ar-
menzorg in deze totalen voorkomen voor resp.
.f
108.9;
f
114.8 en
f
84.5 millioen. Hangt dit wellicht samen
met de wijzigingen in de Rijkssuhsidieregelingen,
welke het voor de gemeenten, naarmate het Rijkssub-
sidie in de kosten van werkloozenzorg steeg, voordee-
liger maekte een deel van: de vroegere paupers naar
ht werkloozengilde ovér te plaatsen?
Om een inzicht te verkrijgen in den druk, welke
cle bvenstaande lasten netto op de gemeentelijke bud-
getten leggen is het noodig de Rijkssubsidieregeling
na te gaan, welke van jaartot jaar aan sterke.wise-
lingen is onderhevig geweest.
In de jaren 1931 tfm. 1933 heeft het Rijk een ge-leidelijk stijgend subsidie aan de gemeenten toege-
kend, in welke periode getracht is voor deze subsidiec-
ring tot een zeker systeem te komen. De Rijksuit-
gaven vooi de werkloosheidbestrijding beliepen in
deze drie jaren achtereenvolgens
f
12.925.000;
f
46.100.000 en
f
75.698.000, van welk laatste bedrag
f
70.655.000 is verstrekt in den vorm van bijdragen
aan de gemeenten.
In 1934 dwong het tekort op de Rijksbegrooting de
Regeering het Rijksaandeel •in de kosten der werk-
loosheidbestrijdin.g te ve1agen tot
f
44.530.000 (waar
–
van
f
1.146.000 is verantwoord in dê Rijksrekening
1936). Het gevolg van deze verlaging was, dat de ge-
meenten in dat jaar
f
24.665.000 z.g. moesten ,,uit-
tooten:” d.w.z. ten laste van den Ka.pitaaldienst harer
begrootingen moesten brengen, waarin het Rijk door
voorschotverleening de gemeenten heeft bijgestaan.
In 1935 kwam de instelling vn het Werkloosheid-
subsidiefonds
bij
de wet van 4 Maart 1935 Staatshlad
No. 76. Dit fonds wordt gevoed door een Rijksbijdrage
en verder door belastingen, welke ten deele aan de
gemeenten
zijn
ontnomen, terwijl de uitkeeringsseha-
len vastgesteld hij Koninklijk Besluit van 27 Juni
1935 Staatsbiad No. 364 en 31 Januari 1936 Staats-
blad No. 442, aan de gemeenten bijdragen waarborgen
tot ten hoogste 85 pCt. der erkende uitgaven, welk
percentage door een extra (subjectieve) bijdrage kan
stijgen tot 99 pOt. dezer kosten.
Het navolgend staatje geeft een overzicht van de
inkomsten en uitgaven van het Fonds in de periode
1935f1937 in duizendtallen van guldens.
Ontvangsten
Uitgaven
Tekort
ijks-
Jaar
be
Belastin-
Totaal
Totaal
gen
1935.., f46.000
51.87897.878
112.661
14.783
1936.. ,,53.000
52.820
105.820
105.820
1937.. ,,53.000
51.525
104.525
112.070
7.545
Met inachtneming van de bovenstaande
cijfers
kun-
nen wij thans het aandeel bepalen in de kosten van
armenzorg en werkloozenondersteuning, dat netto ten
laste der gemeenten blijft. Dit aandeel, in duizend-tallen van guldens, blijkt uit het navolgend staatje,
waarin het jaar 1934 in verband met de uitstootrege-
ling buiten beschouwing is gelaten.
Uitgaven der gemeen- Rijksbijdrage resp. bij-
Blijft ten
Jaar
ten voor armenzorg en drage werkloosheid-
laste der
werkloozenzorg
subsidiefon
ds
gemeenten
1933..
1
172.880
70.655
102.225
1935..
240.558 .
112.661
127.897
1936..
235.209
(ranhing)
105.820
(raming)
129.389
1937..
252.786
(raming)
112.070
(raming)
140.716
Wij zien hieruit dat ook de netto lasten, voort-
vloeiende uit de armenzorg en de werkloozeiizorg, voor
de gemeenten voortdurend omhoog gaan.
Zijn
de he-
grootingen der gemeenten in staat deze steeds zwaar-
dere lasten te dragen? Dat deze vraag ontkennend
moet worden beantwoord, blijkt niet alleen uit de tot
de uiterste grenzen opgevoerde hoogte der gemeente-
lijke belastingen, maar bdvendien uit het feit dat on-
danks dien belastingdruk en ondanks de optering va:ri reserves en
dergelijke
maatregelen het evenwicht in de gemeenterekeningen niet meer is te handhaven,
gelijk het navolgende staatje doet zien.
Saldi van den
gewonen
dienst der gemeenterekeningen
van alle gemeenten tezamen.
(in duizendtallen van guldens.)
Jaar
1
Batig saldo
1
Nadeelig saldo
1929
35.569
–
1930
27.494
–
1931
23.574
–
1932
5.154
1933
8.515
–
1934
4.875
–
1935
–
9.358
Ook de gemeentelijke schuldenlast geeft geen aan-
leiding tot eenig. optimisme, daar deze van jaar op
jaar blijft stijgen en wel van
f
2179 millioen op
1 Januari 1930 tot
f
2600 millioen op 1 Januari 1937.
Natuurlijk dringen de gemeenten in deze omstan-
digheden aan op meer bijstand uit
‘s-Rijks
kas, maar
wie nog niet overtuigd mocht zijn van de onmogelijk-
heid om dezen grooteren bijstand te verleenen, leze dc
onlangs verschenen Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot tijdelijke
voorziening in de versterking van de opbrengst van
de inkomstenbelasting en van de dividend- en tan-
tièmebelasting, waaruit blijkt dat het reëele tekort
+ 22
in.
+ 49 m.
+ 34 in.
+ 47 m.
+ 35
m.
272
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
April ‘1938
01) cle vastgestelde Rijkshegrooting voor 1938 wordt
becijferd op
f
85.1 millioen, waaronder
f
1.3.7 millioen
wegens stijging der defensieuitgaven sedert 1937, ter-
wijl op de Rijksbegrooting voor 1939
f
44.8 millioen,
0]) die voor 1.940
f 52
millioen,
Op
die voor 1.941
f 60
millioen en op die voor 1942
f
62.5 millioen terzake
van de defensie
meer
zal drukken dan op clie vöor 1937.
* *
*
Uit al de bovenstaande cijfers blijkt dat er geen andere uitweg mogelijk is dan een drastische ver-
laging van het uitgavenpeil. Is echter een zoodanige
verandering in het beleid denkbaar als voor het be-
reiken van deze verlaging noodig zou zijn?
Het stellen van deze vraag staat gelijk niet haar te
beantwoorden. Ook
hij
ons schijnt cle toestand nog
ernstiger te moeten worden,, voordat de noodzakelij1-
heid tot inperking Van de Overheidsbemoeiirig in vol-
doende mate tot het volkshewustzijn doordringt. Tot
zoolang zullen cle politieke stroomingen blijven wed-
ijveren in het verzachten van de
gevolgen
van on-
gunstige economische toestanden; omdat zij de kracht
of de ,wil missen om de werkelijke
oorzaken
aan t
tasten. De primaire taak van de Overheid blijft voor-
loopig nog om uit de publieke kassen allen te helpen
clie – mits numeriek van voldoende beteekenis
in eenig opzicht door eenige oorzaak buiten hun eigen
sdhuld eenig nadeel ondervinden; dat al die hulpver-
leeningen tezamen de draagkracht van het volk der-
mate aantasten, dat hierdoor steeds nieuwe oorzaken
tot huipverleening ontstaan, wil of kan cle groote
meerderheid vooralsnog niet zien.
Inmiddels steunen ‘wij een leger van werkloozen en
bezwaren wij de openbare budgetten in steeds toe-
nemende mate, mede door het scheppen van steeds kostbaarder kunstmatige werkgelegenheid teneinde,
het lot.de/er ongelu.kkigen te verzachten, inplaats van
er naar te streven de natuurlijke werkgelegenheid te
verruimen door verlaging der productiekosten en in-
krimping van de Overheiclshemoeiing.
Wij gaan voort door middel van een steeds druk-
kender wordende belastingheffing natuurlijlce koop-
kracht in kunstrnatige, en productieve koopkracht in
improductieve om te zetten en trachten ons zelf wijs
te maken, dat wij daardoor de totale koopkracht doen
toenemen inplaats van ons er van te doordringen, dat
deze verplaatsing geen vermeerdering van koopkracht
brengt doch wel de daling der productiekosten helem-.
mert, de prijsdaling remt en dus het beoogde effect
ook daardoor iliusoir maakt.
Wij willen ,,ordenen” om aan de gehate aanpassing
te ontkomen en zetten het particulier initiatief en’ de
individueele energie onder een stolp, met miskenning
van cle ontzaglijke voordeelen op materieel zoowel als
p geestelijk gebied, die wij aan een eerlijken concur-
rentiestrijd te danken hebben.
Zonder ons bezorgd te malcen over de eigenlijlce
oorzaken van de tegenwoordige geldruirnte verheugen
wij ons indien op de kapitaalmarkt de wet van vraag
en aanbod ons brengt tot een ongekend lagen rente-
stand en een abnormale credietverruiming, terwijl’
tegelijkertijd het streven er hij voortduring op gericht,
blijft om op de arbeidsmarkt diezelfde wet volledig
buiten werking te tellen.
En terwijl wij door al deze dieper liggende oor-
zalcen langzaam maar zeker dan financieelen toestand,
dien wij zooveel mogelijk door opteringen van. reser-
ves, ‘ overbrenging van uitgaven naar den kapitaal-dienst, verlenging van aflossingstermijuen van lee.
ningen e.d. hebben trachten op te houden, zien achter-
uitgaan, trachten wij ons zelf gerust te stellen door
te praten vaii ,,crisis”jaren en door de verwachting
dat deze vanzelf door een nieuwe periode van wel-
vaart zullen worden gevolgd.
Wie zich rekenschap zou willen geven van de vraag hoelang deze zelfverblinding nog kan voortgaan voor-dat de ontgoocheling komt, kan in Frankrijk eeh- leer-
zaam voorbeeld vinden.
A. vAN DooRlNcK.
VERHOOGING VAN DE MONOPOLIEHEFFINGEN
OP GRANEN.
iV[et ingang van 4 April 1038 zijn de, monopolie-
heffingen op granen alsmede op van granen vervaar-
digde of daaraan verwante goederensoorten verhoogd.
Sedert April 1937 bedroegen die heffingen op granen
•f 1.— pe’ 1.00 lcg, terwijl zij nu op
f 1.50
zijn gebracht.
Dat wil dus zeggen, .dat bij invoer van granen in ons
land fl.50 per 100 kg ‘wordt geheven ten behoeve van liet landhouwcrisisfond, waaruit de steun aan
landbouw, . veeteelt, tuinbouw enz, wordt gefinan-
ceerd.
De reden der verhooging heeft intusschen niet ge-
legen in de behoefte van het fonds aan vermeerde-
ring van inkomsten. Zij is te vinden in de prijsop-
drijvende werking, welke monopoli eheffingen evenals
gewone invoerrechten plegen uit te oefenen. De prij-
zen, welke. de Nederlandsch.e graanverbouwer kan
bedingen voor zijn rogge, gerst en haver waren
sedert eenigen tijd gedaald beneden het door de re-
geering als redelijk aanvaarde peil. Teneinde daarin
verbetering te bréngen, icoos db regeering het inid-
del van de verhooging van de monopolieheffingen,
waardoor het prijspeil voor granen in Nederland een
overeenkom’stige stijging zou ondergaan.
De verhooging werd niet alleen toegepast op de
zooeven genoemde ook in Nederland verbouwde
graansoorten, doch tevens op andere voor veevoeder
gebruikte granen (voornamelijk mais) en andere
artikelen, clie van giaan worden vervaardigd, omdat
deze goederensoorten de plaats van rogge, gerst en
haver kunnen innemen en dus een verhooging der
heffingen zonder resultaat zou blijven, indien niet
ook zij in de verhooging werden betrokken.
Dat het tot deze verhooging van monopolieheffin-
gen gekomen is, is een zeer teleurstellend gevolg van
de reactie, w’elke er gevolgd is op de conjunctuurver-
betering, die zich sedert het begin van 1936 ook
op agrarisch gebied heeft doen’ gelden. Teleurstellend
is die ontwikkeling ongetwijfeld niet het minst voor
de regeering, die, opgetreden in een
tijd
toen het
economisch herstel nog hiet wreer in
zijn
tegendeel
was verkeerd, zich had voorgesteld, dat onder haar
beheer liet land geleidelijk zou
vrijkomen
uit de moei-lijkheden, waarin de drisis het had gebracht.
Daartoe behoorde dan ook het geleidelijk verdwij-
nen van de iandhouwcrisismaatregelen en in de
Trodur’ede van September 1937 werd het voorneen.
daartoe dan ook nog vermeld, zij het met de beper-
king, dat’daarrnede slechts zoover zou worden gegaan
als niet de belangen van de agrarische
bedrijven
ver-
eenighaar was. Dit heteekende dus, dat
OP
den grond-
slag der Landhouwcrisiswet zou worden voortgegaan
met maatregelen om, waar nooclig, den landbouw aan
redelijke
prijzen
voor zijn producten te helpen, doch
cle regeei-ing heeft ongetwijfeld de verwachting gehad,
dat daartoe als gevolg van de verdere internationale
prijsverheteringen, met een geleidelijk in omvang af-
nemenden bijstand kon worden volstaan. Ook de hef-
fingen, welke voor dien bijstand de middelen opleve-
ren, zouden dan meer en meer kunnen worden ver-
laagd of afgeschaft.
Reeds onder het beleid van het vorige kabinet was
iii dien geest gehandeld. In het voorjaar van 1036
namelijk varen de prijzen van vele agrarische pro-
ducten reëds langzaam gaan stijgen. Het verlaten van
cle.ngoiiclen standaard in September 1936, vormde in
ons land een stimulans voor die prijsbeweging en
tevens ontwilck]de zich in de daarop volgende iriaan-
den de internationale prijsstijging in. een sneller tein-
t
po. Verschillende vormen van sten nverl eening ‘aan
agrarische bedrijfsttklcen konden daardoor worden be-
eindigd of verminderd en in samenhang daarmede
verdwenen eveneens verschjllen de heffingen, terwijl
andere.verlagi.ng
ondergingen.
* *
*
Dit alles gold ook voor de iandbouwcrisishemoeiin-
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
273
gen met het graan. De stijging der graanprijzen en
de algemeen bevredigende v rang. naar vrijwel alle
graansoorten leidden er toe, dat de prijstocslag. afge-
schaft kon worden, welke hier verleeud werd
01)
rogge
en gerst. De prijsopdrijvencle werkii.ig der toen
f
2.-
per 100 kg hedragende monopoUeheffingen, was :na-
melijk langen tijd onvoldoende om ecu prijspeil te
helpen bereiken, dat de Neclerhindsche procluctiekos
ten dekte en daarnaast den verbouwer nog eenige
marge liet.
Reeds dadelijk na het ver]aten van den gouden
standaard vond de eerste verlaging van den prijstoe-
slag plaats en omstreeks het eind van 1936 was dêze
vorm van s teu.n.verleening geheel verdwenen. Daar de
prijsstijging nog voortging, kon daarop in April 1937
in twee etappes de verlaging van de monopolieheff.in-
gen op
f
1.— per 100 kg volgen.
De verschillende bevolkingsgroepen, die door de
monopolieheffingen op granen in haar bedrijf ge-
schaad worden, zagen het oogenblik reeds naderen,
waarop de heffingen geheel tot het verleden zouden
hehooren. i)it geldt voor de veehoud.erij, waarvoor dc
monopolioheffi ngen een verhooging beteekenen van
den prijs van haar grondstof, het veevoeder, en die de
corn pensaties, welke cle regeering haar. in den vorm
van prijsregelingen voor haar producten verscliaf t,
veelal onvoldoende acht om de schade ongedaan te
maken. Om overeenkomstige redenen gevoelt ook een
groot deel van de graanverwerkende industrie de hef-
fi ogen als een ernstige benadeeling, welke slechts
zeer gedeeltelijk wordt gecompenseerd door cle res-
titutie- en uitzonderingsregelingeri, welke er te haren behoeve zijn getroffen. liet gemis aan bewegingsvrij-
heid en de last der vele voorschriften, waaraan
bedrijven zich te houden hebben, worden daardoor
niet uit den weg geruimd.
De graanhandel tea slotte constateert niet leedwe-
zen, dat de monopolieheffingen en de vele voorschrif-
ten, clie daarmee samenhangen, er toe bijdragen, dat
Xeclerl anti zijn heteeken is als distributiecentrum van
overzeesch graan voor vele landen van West en
Noord Europa voor een groot deel verloren heeft.
De groote vermindering van den. invoer van voergra-
tien, voor gebruik in Nederland, valt niet als gevolg.
van de monopolieheffingen te beschouwen, doch die
iinporthandel heeft onder de heffingen en het vele,
(lat daarmee samenhangt, wel te lijden.
T00,r
al die groepen iou het verdwijnen der mono-
poliehef..ingen van groot belang zijn geweest en dat
nu in cle plaats daarvan een verhooging plaats vond,
is daarom oolc voor haar een bittere teleurstelling.
* *
*
De regeering achtte cle verhooging iiooclig, omdat
de voor Nederlandsche rogge en gerst bedingbare prij-
zen weder beneden een redelijk, peil waren komen te
liggen en bovendien zelfs tot die lage prijzen de ver-
koop moeilijk was wegens onvoldoende vraag, al heeft
de teler, die het graan niet zelf voor veevoeder ge-
bruikt, zijn laatsten oogst reeds voor een zeer groot
gedeelte verkocht.
Van een lagen prijs van maïs, den grooten. concur-
rent der Nederlanclsche voedergranen, kon niet ge-
sproken worden. De reactie, welke ingetreden is in
het prijspeil van zeer vele groote stapelartikelen,
heeft de maïs namelijk nauwelijks getroffen. De oor-
zaak van den onhevredigenden prijs, in het bijzonder
van rogge, is dan ook niet zoozeer het gevolg van
goedkoop aanbod van andere buitenlandsche, met rogge
concurreerende, graansoorten als van do algemeen
ongunstige verhouding tusschen vraag en aanbed voor
rogge, in het bijzonder ook in Neder]and.
In Nederland is de laatste jaren de productie van
rogge aanmerkelijk toegenomen, mede door het be-schikbaar komen van nieuwe voor den verbouw ge-
schikte gronden door ontwatering, ontginning en in-
poldering. Daarbij was het verbruik van rogge als
veevoeder niet voor zeer groote uitbreiding vatbaar,
omdat, deze graansoort slechts een bepaald deel van
het voeder kan uitmaken. In enkele vorige jaren kon-
d.n flinke hoeveelheden Nederlandsche rogge door uitvoer worden afgezet, doch in het tegenwoordige
seizoen
zijn
de mogelijkheden daartoe zeer beperkt.
Ondanks een niet of nauwelijks verlaagden maïs-
prijs is door dit alles de prijs van de rogge in ons
land de laatste maanden heel wat teruggeloopen, waar-
bij dan ook nog de vraag slecht bleef. Daartegen
hoef t de regeering nu gegrepen naar het middel van
cle verhooging der monopolieheffingen. Deze is dus
zeei’ uitdrukkelijk bestemd om prijsverbetering te weeg
te brengen voór de rogge en daarnaast ook voor de gerst. De Nederlandsche tarwe is hierbij niet in het
geding, omdat die immers tot vasten prijs door regee-
ringsorganen wordt aangekocht en dus de tarweteler
als zooclanig niet de nacleelige gevolgen van prijs-
dal ingen ondervindt.
*
Het is de vraag, of de genomen maatregel zal hel-
pen. Tot dusverre doet zij dat niet of nauwelijks. De
roggeprijs in Nederland is althans nog zoo goed als
niet gestegen, hetgeen te verklaren valt uit het feit,
dat wij hier vooral te doen hebb.en met een gebrek
aan verbruiksvraag, voor w’elker herstel de verhoo-
ging der heffing onder de tegenwoordige omstandig-heden geen doeltreffend middel is. De maïsprijs is in
Nederland wel met het bedrag der verhooging geste-gen, doch ook dat heeft nog niet geleid tot die toene-
ining van de vraag naar rogge, die voor deze graan-
soort prijsverbetering zou kunnen veroorzaken.
Juist omdat cle onvoldoende vraag een der oorzaken
was van de nioeilijkheden, welke de roggetelers onder-
vinden, heeft men in den graanhandel reeds tevoren
het vermoeden gehad, dat verhooging van monopolie-
heffingen niet een overeenkomstige stijging van den
roggeprijs zou veroorzaken. Toen dan ook uit agrari-
sclie kringen aangedrongen werd op maatregelen ve-
gans de lage prijzen van rogge en gerst, is de regee-
ring reeds van de zijde van den handel gewezen op
cie kans, dat heffings-verhooging niet helpen zou, ter-
wijl tevens nog eens verwezen werd naar de bekende
nadeelen, welke zulk een verhoogiug voor veehouderi.j,
industrie en handel zou hebben.
Een afdoend middel zou het herstel van den prijs-
toeslag zijn geweest, doch daartoe zou vermeerdering
‘a,n het aantal crisisambtenaren noodig zijn met de
daaraan verbonden onkosten, nadat het juist gelukt
was om het aantal landbouwcrisisambtenaren van
ongeveer 5000 terug te brengen op 3075, welk laagte-
record der laatste jaren bereikt werd op 28 Maart.
Dat niet overgegaan is tot een herstel van den prijs-
toeslag, vindt mogelijk ook zijn grond in het feit, dat
het iandbouwcrisisfonds daardoor met aanzienlijke
uitgaven zou worden belast, zonder dat daar vermeer-
dering van inkomsten tegenover zou staan.
*
*
Dat overigens het fonds er beter voor staat dan
voorheen w’el het geval is geweest, blijkt wel uit het feit, dat tegelijkertijd met de verhooging van de ino-
nopolieheffing op granen, de crisisopcenten op den
suikeraccijns van 35
zijn
teruggebracht op 30. Dit
beteekent een verlaging dier heffing met
f
1.12l per
100 kg. Voor den individueelen suiker-verbruiker be-
toekent dat niet veel, doch voor de suikerverw’erkencle
industrie zal deze verlaging ongetwijfeld wel waarde
hebben. De vermindering van de heffing op suiker
legt beslag op ongeveer een. derde gedeelte van de
meerdere inkomsten, welke het landbouwcrisisfonds
verkrijgen zal uit de verhooging der monopolieheffin-
gen op granen.
Wanneer nu die verhooging geen verbetering in
den roggeprjs teweeg brengt of deze laatste misschien
zelfs nog verder mocht dalen, met als gevolg her-
nieuwd aandringen op ingrijpen der regeering, dan
zouden de overige twee derde gedeelten de gelegenheid
bieden voor ee.n prijstoeslag zonder dat het fonds
274
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 April 1938
daardoor in ongunstiger positie komt dan vdôr 4
April. Een nieuwe verhoogiug der monopolieheffin-
gen ware in ieder geval ten zeerste af te raden, nu
daarmee, blijkbaar het gewenschte resultaat niet te bereiken valt en de belangen van verschillende be-
volkingsgroepen er ernstig door worden geschaad in
haar bedrijven, welke toch op zich zelf ook weer
be- langrijke bronnen van volkswelvaart zijn.
AN SCHILTHUIS.
DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE IN DE
JAREN 1934 TOT EN MET 1937.
In E.S.B. van 22 en 29 Augustus 1934 werd een
overzicht gegeven van den toestand van de Neder-
landsche katoenindustrie in 1933 en in dit overzicht
werd er op gewezen, dat de jaren 1930-1933 gelei-
delijk een verdere inschrompeling van deze industrie
hadden gebracht, terwijl het, toen dit artikel werd
geschreven, dus in Augustus 1934, nog lang niet
zeker mocht worden geacht, of op dit gebied het laag-
tepeil reeds was bereikt.
Ofschoon ook thans de algemeene toestaüd nog
verre van bevredigend is en een groot gedéelte van
de sedert bereikté verbetering op kunstmatige basis
berust, kan men toch niet ontkeniïen, dat de momen-
teele toestand heel wat minder hopeloos is dan in
1933 en dat de getroffen maatregelen tot bescher-
ming van de binneulandsche markt en vooral de ver-
schillende contingeuteeringen in Nederlandsch-Indië
zeer hebben bijgedragen tot een vergrooting van de
werkgelegenheid in de Nederl.ndsche katoeniudus-
trie.
Deze verbetering is eerst zeer geleidelijk gekomen,
wrant de eerste contingeuteeringen. voor Nederlandsch-
Indië, die voor bontgeweven sarongs en voor gebleek-
te manufacturen, . die resp. op 14 Februari en 1
Maart 1934 werden ingevoerd, hebben aanvankelijk niet veel meer gedaan dan den achteruitgang te stui-
ten zonder daarbij veel nieuwe werkgelegenheid te
scheppen.
Langzamerhand kon de industrie zich instellen op
de geregelde vraag, die het gevolg was van deze con-
tingenteeringen,
terwijl
ook door den algemeenen voor-
uitgang van de wereldconjunctuur de afzet – en de
prijzen van de export-producten van Nederlandsch-
Indië verbeterden, zoodat de koopkracht der inheem-
sche bevolking toenam en daardoor het verbruik van
katoenen manufacturen werd gestimuleerd.
Volgens de productie-statistiek van het Centraal
Bureau voor de Statistiek, bedroeg de totale perso-
neel-sterkte in de katoen- en linnennijverheid op 15
September in de jaren:. –
1921125 …………..33.900 1926130 …………..40.400
1931
…………….35.400
1932
…………….28.800
1933
…………….27.900
1934
……………..28.500
1935
…………….28.800
1936
…………….32.000
Ofschoon geen latere officieele cijfers bekend zijn,
mag als resultaat van particuliere tellingen worden
aangenomen, dat op 15 September 1937 dit aantal circa 40.000 zal hebben bedragen en daarna in het
begin van 1938 weer tot ongeveer 38.000 is gedaald. Ook de invoer van ruwe katoen in Nederland wijst
op hetzelfde verloop. Deze bedroeg ni. in:
1931 …………
48.252
ton t.w.v.
f
26.489.000
1932 ………….
34.250
14.111.000
1933 …………
38.143
.
15.208.169
193.4 …………
43.890
17.933.000
1935…………
40.720
1.6.641.000
1936…………
49.644
21.840.000
1937
………..
62.486
,,
33.869.000
Als men verder de beschikbare gegevens nauwkeu-
rig beschouwt, kan men, zeggen, dat het laagtepunt
van de bezetting in de katoenindustrie ongeveer in
Augustus-September 1933 heeft gelegen. In de herfst-maanden van 1933 vond reeds een- kleine verbetering
plaats, die in den loop van 1934 verder geimu1eerd
werd door de toen ingevoerde contingenteeringen
voor Nederlaridsch-Indië. –
Toen daarna de afzet in Nederlandsch-Indjë eenigs-
zins stagneerde en voorraden grooter werden, vond
in het begin van 1935 een kleine terugslag plaats,
gevolgd door een verdere verbetering in de tweede
helft van dat jaar. Vanaf Juni 1935 is de toestand
steeds verder verbeterd, zoowel door de algemeene
verbetering in de wereldconjunctuur, alsook door de
in September 1936 ingevoerde contingenteering voor
diverse manufacturen in Nederlandsch-Indië, waar-
door de Nederlandsche exportfabrieken, wier Indische
afzet tot dat tijdstip hoofdzakelijk beperkt was tot
hontgeweven sarongs en gebleekte manufacturen, weer
een kans kregen met allerlei soorten gedrukte, ge-
verf de en bontgeweven manufacturen.
Het resultaat. van de contingenteeringen kwam
daardoor aan veel meer fabrieken ten goede, waar-
door de verbetering van de werkgelegenheid ook over
meer bedrijven werd verdeeld. Tot op zekere hoogte
is zulks natuurlijk met elke vermeerdering van afzet
het geval, daar hierdoor de drang naar orders wordt
verminderd en iédereen dus bij offertes wat meer
kans krijg-t de order te bemachtigen.
Was dus de, toestand in September 1936 al zeer
belangrijk verbeterd, de finantieele maatregel van 25
September 1936 heeft op de katoenindustrie toch ook
grooten invloed gehad. Na de devaluatie ontstond on-
iniddellijk een groote vlucht, in de goederen en waar
deze vraag niet direct uit voorraad kon worden be-
vredigd, werden groote contracten voor latere leve-
ring afgesloten, ook al uit anticipatie voor een vèrbc-
tering in den algemeenen toestand. Gelijktijdig hier-
mede nam ook de vraag naar manufacturen in Neder-landsch-Indië zeer toe, gedeeltelijk als gevolg van de
prjsverbetering der exportproducten, later nog ge-
stimuleerd door de afschaffing -van het uitvoerrecht
op door inlanders gewonnen rubber, waardoor vooral
in de Buitenbezittin-geia plotseling veel meer geld
ouder de bevolking kwam.
In de laatste maanden van 1936 en ook in het eerste
kwartaal van 1937 was er dan ook een zeer groote
vraag naar katoenen manufacturen, zoodat niet alleen allerwegen de productie kon worden uitgebreid, doch
ook deze grootere productie grif kon worden afgezet
en zelfs in vele gevallen groote orders voor vele
maanden vooruit konden worden geboekt. Het eerste
halfjaar van 1937 zal dan ook w’el voor de meeste fa-
brieken van katoenen manufacturen gunstige resul-
taten hebben opgeleverd. Het bleek echter al spoedig,
dat de verwachtingen, wat den afzet betreft, wel wat
heel optimistisch waren geweest.
Toen in de tweede helft van 1937 katoenprijen vrij
sterk daalden en de prijs in Rotterdam, die in Sep-
tember 1936 v66r de devaluatie 23h cent per i kg
bedroeg en op 31 December 1936 tot 29Y2 cent was gestegen, om verder met kleine schommelingen vast
te blij-ven, zoodat in Juli 1937 het, niveau nog onge-
veer 30 cent bedroeg, tengevolge van de groote oogst-
schatting in dë Vereenigde Staten
–
in de herfstmaan-
den van 1937 weer tot iets boven de 20 cent was in-
gezakt, werd het in vele gevallen moeilijk om de zoo
sterk vergroote productie te plaatsen. Koopers wer-den wat terughoudend en gaven er de voorkeur aan,
eerst eens het verdere verloop van de markt af te
wachten, terwijl ook soms de afneming der tot hoogers
prijzen geboekte orders, tot moeilijkheden leidde.
Bovendien bleek al spoedig, dat men niet alleen
hier te lande, doch• ook in Nederlandsch-Indië de
vraag had overschat en dat men uit vrees voor een
tekort aan manufacturen veel meer invoer-licenties
had uitgegeven dan wel gemotiveerd kon worden g-
acht. In de tweede helft van 1937 liep dan ook de
vraag naar manufacturen- zeer sterk terug en de
groote uitbreiding in- de werkgelegenheid, die. vooral
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
275
in de maanden April-September 1937 was ontstaan,
verminderde vrij plotseling, zoodat einde December
weer ongeveer de bezetting van Maart werd bereikt
en het aantal werknemers, vergeleken bij de zomer-
maanden, met ongeveer 2000 was teruggeloopen.
* *
*
Wat den afzet van katoenen manufacturen betreft,
geeft de productie-statistiek van het Centraal Bureau
voor de Statistiek cijfers over het percentage van
het binnenlandsch verbruik, dat door de inheemsche
industrie wordt geleverd. Dit percentage, dat in 1924
nog 72 bedroeg, is sedert geregeld gestegen tot 81
pCt. in 1929, daalde daarna tot 77 pOt. in 1932, maar
steeg daarna geleidelijk, ook al door de strengere
doorvoering der contingenteeringen, tot 90 pOt. in 1935 en zelfs tot 91 pOt. in 1936. In 1937 is de in-
voer van manufacturen, behalve voor ongebleekte goe-
deren voor drukkerij, ververij en bleekerij, vrijwel ge-
lijk geweest aan de voorafgaande jaren, zoodat het
percentage van de Nederlandsehe industrie in 1937
ten opzichte van het totale verbruik wel niet veel
zal zijn veranderd. Bij een zoo sterk gevarieerd artikel
als katoenen manufacturen zal steeds eenige invoer
van het buitenland gewenscht zijn, zoodat op het ge-
bied van afzetvermeerderiug op de binnenlandsche
markt niet veel meer te bereiken is.
Met de
export-mogelijkheden
is hèt natuurlijk geheel
anders gesteld en blijkt uit de
cijfers
van de laatste
jaren wei, van welke groote beteekenis de op dat ge-bied getroften maatregelen voor de werkgelegenheid hier te lande zijn geweest.
De uitvoer van katoenen stukgoederen bedroeg
ni. in:
1933……..7.657.000
kg t.w.v. f 13.810.000
1934……..9.043.000
15.011.000
1935……..10.342.000
16.353.000
1936……..12.660.000 ,,
20.670.000
1937……..22.704.000 ,,
44.710.000
waarvan naar Neclerlandsch-Indië in:
1933……..2.652.000
kg t.w.v.
f 4.816.000
1934……..4.885.000
7.802.000
1935……..5.785.000
8.327.000
1936……..8.282.000
12.415.000
1937……..17.394.000
32.801.000
Uit deze cijfers blijkt dus, dat de uitvoer naar
vreemde landen in de laatste jaren vrijwel stabiel is gebleven en dat deze zich zelfs in de slechtste jaren
op 4 á 5 millioen kg heeft kunnen handhaven.
De uitvoer naar Ned.-Indië, die in 1933, dus vôSr
invoering van de coutingenteeringen, slechts 35 pOt.
van den totalen uitvoer bedroeg, steeg in de jaren
1934-1935 tot ruim 50 püt. van dien uitvoer, in 1936 tot
60 pOt. en in 1937 zelfs tot 73 pOt., zoodat de contin-genteeringen voor verschillende soorten van katoenen
manufacturen in Nederlandsch-Indië wel een zeer
gunstigen invloed op de
uitvoercijfers
hebben gehad.
Wat den uitvoer naar andere landen betreft, zijn de
cijfers nog niet zeer gunstig, doch een hoeveelheid van 5.300.000 kg ter waarde van ca.
f
12 millioen
over 1937, beteekent toch ongeveer 8 á 9 pOt. van
den totalen afzet, zoodat dit nog niet zoo heel onbe-
langrijk is. Als men deze
cijfers
voor elk land afzon-
clerlijk analyseert, moet men weliswaar toegeven, dat,
in verschillende gevallen ook deze uitvoer te danken
is aan kunstmatige maatregelen (contingenteeringen
en quota), doch dat er gelukkig nog steeds afzetge-
bieden zijn, waar, niettegenstaande
vrij
hooge invoer-
rechten, voor de Twentsche katoentjes nog eenige
kans schijnt te bestaan. Het zal zeker de taak van de
industrie zijn, om deze mogelijkheden verder te cx-
ploreeren, omdat hier de een:ige kans op een belang-
rijke vermeerdering van den afzet is gelegen.
I’iierboven hebben wij toch reeds gezien, dat de
binnenlandsche markt op het gebied van katoenen manufacturen niet veel mogelijkheden meer biedt,
terwijl in Nederlandsch-Indië, na de zeer groote in-
voeren gedurende 1937, niet alleen uit Nederland,
doch ook uit andere Europeesche landen en Japan,
voorraden van katoenen goederen zeer sterk zijn toe-genomen, zoodat men gedurende 1938 zeker met een
kleinere behoefte rekening zal moeten houden.
Ook de omstelling van de industrie biedt slechts
beperkte mogelijkheden, al is er bv. op het gebied van
kunstzijden manufacturen al heel wat bereikt.
Omtrent den afzet van deze manufacturen bestaan
over vorige jaren geen officieele cijfers; wel over de waarde van het verbruik van kunstzijden garcns, die
in 1932 nog slechts
f
574.000 bedroeg en in 1936
tot
f
2.440.000 was gestegen, terwijl de waarde van
de verkochte goederen in dat jaar
f
6.8 millioen be-
droeg. Ook het gebruik van wollen garens in de ka-
toenfabrieken is toegenomen van
f
125.000 in 1932
tot
f
1.150.000 in 1936, terwijl de verkoopwaarde van
de daarvan gefabriceerde wollen eh half wollen stoffen
in 1936
f
2.295.000 bedroeg. Al heeft de industrie
dus op dit gebied niet stil gezeten en al is er in
vele bedrijven door de fabricatie van nieuwe artikelen
heel wat soulaas gekomen, zoo kan toch op deze wijze
alleen maar een betrekkelijk gering gedeelte van den
verloren export-afzet worden geremplaceerd.
Uit de invoercijfers van ruwe katoen in 1937 en
de uitvoercijfers van katoenen manufacturen blijkt
wel, dat de industrie in het afgeloopen jaar heel wat
meer heeft geproduceerd dan in de voorafgaande ja-
‘ren. Zulks wordt nog duidelijker, als men daarbij in
aanmerking neemt, dat niettegenstaande de zoo sterk
vergroote productie der Nederlandsche spinnerijen do
invoer van katoenen garens in Nederland in 1937
verder is toegenomen en dat deze in 1937 ruim 22
millioen kg bedroeg tegen 16 millioen kg in 1936 en
13 millioen kg in 1935.
Volgens de productie-statistiek bedroeg het gebruik
van katoenen garens in de weverijen in 1935 43 mil-
lioen kg en in 1936 48 millioen kg, terwijl dit gebruik’
in 1931 53 millioen kg heeft bedragen en in de jaren
1926-1930 gemiddeld 64 millioen kg per jaar. In ver-band met de hierboven vermelde cijfers mag men wel
aannemen, dat dit gebruik over 1937 grooter is ge-
weest dan in 1931, zonder dat waarschijnlijk het ge-
middelde van de jaren 1926-1930 geheel is bereikt.
* *
*
Het is moeilijk een definitief oordeel te geven over
de vooruitzichten in de Nederlandsche katoenindus-
trie. Voor de spinnerijen zijn de marges wel vermin-
derd en ook de afzet gaat heel wat stroever dan ver-
leden jaar, doch de Nederlandsche prijzen zijn bepaald
lager dan die van de garens uit Lancashire, waar
door de verschillende prijsovereenkomsten in de spin-
nerijen de garenprijzen vrij sterk zijn opgedreven,
zeer ten nadeele van de andere takken van de katoen-
industrie. Wel blijft hier te lande de concurrentie van
Belgische garens zeer hevig en de invoer daarvan be-
droeg in .1937 zelfs 9 millioen kg tegen 6 millioexi kg
in 1936 en 3.7 millioen kg in 1935. Ook uit Tsjecho-
Slowakije werden in 1937 607.000 kg garen ingèvoerd,
een invoer, die ook vroeger geregeld voorgekomen is
als de binnenlandsche markt daar te lande overvoerd
was. ‘
De uitvoer van katoenen garens uit Nederland heeft
in 1937 ruim 3.2 millioen kg bedragen tegen ca. 2.5
millioen kg in 1936. De voornaamste bestemmingslan-
dan zijn, Argentinië, Nederlandsch-Indië, Duitsch-
land en Groot-Brittannië. De uitvoer naar Ned.-Indië,
die in 1937 ruim 500.000 k’g bedroeg, is in de laatste
jaren vrij sterk toegenomen tengevolge van de uit-
breiding van de katoeuweverijen op Java. Wel gebrui-
ken deze in hoofdzaak Japansche garens, doch nu het
in den laatsten tijd steeds moeilijker wordt om garens
voor vlugge levering uit Japan te betrekken en de
prijzen van deze garens buitendien ongeveer het Eu-
ropeesch prijspeil hebben bereikt, is er wel aanleiding
om te verwachten, dat de uitvoer van katoenen garen s
uit Nederland naar Nederlandsch-Indië voorloopig
verder zal toenemen.
4
276
ECONOMISCH-STATISTISCHE BÉRICHTEN
13 April 1938
Wat
de weverijen betreft, is de toestand in de laat-
ste maanden vel degelijk veel ongunstiger geworden. De binnenlandsche
afzet
van katoenen manufactu-
ren valt niet mee; de koopkracht is minder toegeno-
men dan men..eeii jaar geleden wel scheen tn verwach-
ten en waar in verschillende gevallen nog oude. en
duurdere contracten afgenomen moeten worden en
ook nog vrij groote voorraden van vroegere inkoopen aanwezig zijn, koopt men over het algemeen heel wat
minder vlot dan in het vorige jaar.
Voor kuustzijden manufacturen is de toetand nog
veel slechter en is de markt speciaal in de .goedkuo-
pere soorten reeds vanaf de zomermaanden van’ 1937
geheel geclenioraliseerd door zeer lage aanbiedingen
uit het buitenland, speciaal uit Frankrijk en Italië.
Vel zijn cle invoeren uit deze landen gecontingen-
teerd, doch cle toegèlaten hoeveelheden
zijn
nogal ruim
gesteld en de beschikbare contingenten worden ook
vrijwel geheel uitgeput. Voor die binnenlandsche .f a-
brikanten, die zich in de laatste jaren op den aan-
maak van deze kunstzijden artikelen hadden toege-
legd en die daarin een behoorlijken afzet hadden ver-
kregen, – is deze concurrentie, die dikwijls geschiedt
tot prijzen, die nauwelijks den
kostprijs van cle grond-
stoffen dekken, wel een groote teleurstelling.
Ook cle export-vraag valt niet mede. Wel zijn de
contingenten voor gebleekte goederen voor Necler-
lanclsch-Indië voor 1938 vrij bevredigend, doch voor
katoenen sarongs is wel gebleken, dat men de ver-
koopmogelijkheden in 1937 sterk overschat heeft, zon-
Iat nog groote voorraden onverkocht zijn en men
waarschijnlijk slechts op zeer weinig nieuwe orders
zal mogen rekenen. Ook Voor cle groepen diverse ma-
nufacturen zijn de aanvoeren, vooral in de tweede
helft van 1937, :veél te groot geweest. Voor het nieu-
we jaar. worden dus slechts kleinere invoerconsenten
afgegeven.
Toch moet men zich . hoeden voor overdreven pessi-
misme en er is wel aanleiding om weer een verbete-
ring in cle vraag teverwachten, zoodra cle voorraden,
zoowel hier te lande als in Neclerlandsch-Indië, weer wat verminderd zijn. Uit de statistieken van het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek blijkt wel, dat de
binnenlandsche afzet, wat de totaal-hoeveelheid be-
treft, niet zoo heel sterk varieert en nu prijzen van
rnanufacturen weer vrij belangrijk lager
zijn
dan een
jaar geleden en de algemeene economische toe-
• stand toch ook weinig veranderd is, zal men ook in
cle komende maanden waarschijnlijk wel op een, nor-male hinnenlandsche vraag mogen rekenen.
Ook de .afzetmogelijkheden voor Nederlandsch-Indië
moet men niet onderschatten. Het was voor alle in-
gewijden duidelijk, dat na.de
enorme orders, die in
de eerste helft van 1937 waren geboekt, een inzinking
zou moeten volgen. Van de zijde der, industrie is
hiertegen meermalen gewaarschuwd, doch men was
zon bevreesd voor een
;
tekort aan manufacture.n, .dat
men op deze waarschuwingen niet voldoende, acht
heeft ‘geslagen. Zeker . zullen er nu tijdelijk wat min-
der orders binnenkomen, doch indien de vôorraden
weer wat afnemen en de algemeene economische
toestand in Nederlandsch-Indië niet slechter wordt,
zulleh er wel geleidelijk weer iueer orders binnenko-
men, al zal men niet mogen verwachten, dat zulks op
dezelfde schaal zal geschieden als een jaar geleden.
Het is moeilijk om in deze bewogen tijden voor-
spellingen te doen, ook al omdat de toestand elk
.00genhiik verandert en bv. de. concurrentiemogelijk-
heden voor de Japansche industrie in de naaste toe-
komst heel moeilijk te beoordeelen
zijn.
Men zal ech-ter ‘moeten erkennen, dat ook de Nederlandsche ka-
toenindustrie in de cisisjaren veel geleerd heeft. De
sterk doorgevoerde rationalisatie heeft de productie-
kosten zeer doen verminderen en de samenwerking op
verschillend gebied heeft,go.ede resultaten opgeleverd.
waardoor de innerlijke positie van de industrie is
versterkt.
Verder is in vele opzichten de technische outillage
verbeterd en gemdderniseerd, terwijl door de uitbrei-
ding van het’ fabridatie-programma met artikele.n van
andere vezels toff cd de’ basis is verbreed. – Al zullen clu zeer.’waiLrschijnilijk de iesultaten over
1938 ‘wei mindei’ijn”c1an. did over 1937, zoo zal men
toch moeten hopen, dat cle toestand zich in cle komende
riaan den zoo moge ontwikkelen, dat de we rkgelegen-
heid, die sedert 1933, zoo stetk
i5′
toegenomen, zich op
ongeveer het tegenwoordig niveau zal kunnen hand-
:liaven.
JOAN
GELnERMN.
EEN NIEUWE PHASE I’N DE CONSUMPTIEMELK-
VOORZIENING IN 1-lET WESTEN DES LANDS.
.Inleiding.
Zooal’ men’ in de dagbladen heeft kunnen lezen,
zijn de bemoeiingen van de N’ederlandsche Zuivelcen-
trale ‘m.et c,onsumptiemelk in he,t Westen van ons
land met ingang van het’ begin dezer week overgegaan
naar de twee organisaties uit het bedrijfsleven, nl. de
(Jonsumptiemelkcentrale (C.M.C.) eenerzijds en de ‘Al-
gemeene Vereeniging voor Mclkvoorziening (A. T.ïL)
anderzijds. Bij de eerstgenoemde vereehiging dienen
niet ingang van 3 Apiil jI. alle veehouders lid te zijn,
clie aan cle
productie
van consumptiemelk wenschen
deel te nemen, terwijl melkhandelaren, die aan den
handel in
consuniptiemelk wênschen deel te nemen,
hij de A.V.M. moeten
zijn
aangesloten. Krachtens een
clesbetreffend Koninklijk Besluit is het nl. aan niet-
iiangelotenen verboden aan de levering van con-
sumptiemelk of aan den handel in consumptiemhlk
,,mede te werken”.
Hiermede is een nieuwe phase ingetredn in de
consumptiemelkvoorziening van het meest dichtbe-
volkte deel van ons land, nl. het grootste deel der pro-
vincies- Noordholland, Zuidholland en lJtrecht,. voor-
zoover deze provincies vallen onder de dööt den Mi-nister daartoe aangewezen g’emeented ‘ôf idsuog aan
te wijzen gemeenten. Vandaar dat didii’ spreekt van
het zg. wettelijke of
,,aangewezen” gebied,
welke be-
naiuing wij in’ het Voigéncle zulien blijien ebruiken.
Wij zullen niet alle gemeenten noemen
)
die thans tot
dit gebied behooren. Eeiiigszins ,ruw . gezegçl, behooren
tot dit gebied de melkwinningsgebieden en het daarbi,j
hehoorende afzetgebied van de plaatsen Amsterdam,
Haarlem, Leiden, ‘s,-Gravenhage, Delft, Rotterdam,
-Dordrecht, Gouda, Utrech t, 1-li lversuni, Amersfoort
en ,,onderho,orige” plaatsen.
Hoewel de bemoeiingen van de genoemde vereeni-
gingen een voortzetting vormen van de werkzaam-
heden van de Nederlandsche Zuivelcentrale t.a.v. de ,çonsumptiemelk in het genoemde gebied, dragen zij
anderzijds toch weer een geheel ander karakter, dat op
den duur steeds sterker naar voren zal kunnen komen.
Dit veranderde karakter is niet alleen een gevolg van
het belangrijke feit, dat de bemoeiingen thans in han-den ‘gelegdzijn van belangheb,benden,’ doch ook van
‘liet doel, dat men met behulp van de verkregen be-
voegdheden, wenscht na te, streven. In het volgende
zullen wij traçhten een beknopte uiteenzetting te ge-
ven van de
rnnterieeie
beteekenis van de nieuwe, rege-
ling.
Consumptiemelk is één van die verbruiksartikelen,
die mits voldoende aandacht wordt geschonken, aan
haar kwaliteit, groote beteekenis hebben voor de
volksgezondheid, terwijl zij anderzijds bij een niet vol
doende zorg voor de kwaliteit groote gevaren voor de
volksgezondheid kunnen opleveren. Vandaar dat reeds
v66rdat van consumptiemelkregelingen sprake was,
van overheidswege verschillende en steeds ingrijpen-
der voorschriften werden, gesteld t.a.v. çle kwaliteit
van de rechtstreeks in consumptie gebrachte melk.
Deze voorschriften hadden aanvankelijk vooral betrek-
king op de vervalsching,. door vermenging,met water.
Andere gebreken, als . b.v.
standaardisatie ‘),
kwamen
i)
lIet
kuustniatig verlagen van het vet.gehalte dci’ iie1k
tot het toegestane
minimum, bv.
door
ontrooming.
’13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIChTEN
nadien ndg in Vrij .veelvuidige mate voor, hetgeen tén
nauwste samenhangt. met de omstandigheid, dat over-
tredi ngen niet zeiden zeer moeilijk konden worden
geconstateerd. .
Ook in andere opzichten was er op het gebied Van de kwalteit,van de .consuniptiemelk nog wel het één
‘en ander te verbeteren. Vooral de groote concurrentie,
die herhaaldelijk tot moeilijkheden op het gebied (ier tnelkvoorziening, – hoofdzakelijk van grootere plaat-
sen -, aanleiding gaf, werkte het ontstaan van onge-
wenschte toestanden in cle hand. Moge cle vrije con-
currentie bij weer uiforme artikelen, waarvan de
kwaliteit op eenvoudige wijze te onderkennen is, al
het karakter kunnen dragen van een edelen wedijver:
om zoo economisch mogelijk te handelen, bij artike-
len als consumptiemelk gaf deze spoedig aanleiding
tot knoeierijen, waarmede men vergoeding zocht voor
hetgeen men door te lage prijzen of/en een te kleinen
omzet moest derven.
De regeling onder de Nederlandsche Zuivlcentrale.
liet is dan ook ongetwijfeld juist gezien, dat toen
cle Regeeriog in 1033, als gevolg van de prijsinzin-king, clie ook op cle consumptiemelk haar’ werking
deed gevoelen, tot het instellen van een regeling over-
ging, waardoor
zij
cle consumptieinelkproducent, even-
als andere melkveehouders voor finaciëelen onder-
gang behoedde, van de gelegenheid gebruik maakte te-
‘ens werkzaam te zijn aa.n.cle verbetering van de kwa-
liteit der consumptiemelk.
• 01) dit gebied zijn i.n cle vijf jaren, gedurende welke
deze regeling gewerkt heeft, belangrijke resultaten be-
reikt. Door het instellen van een kwaiiteitspreinie
voor cle consuniptiemelk, clie aan goede hygiënische
-eischen voldeed, gaf zij den veehouders’ een finan-
cieelen prikkel, aan de kwaliteit van de melk meer aandacht te schenken dan voordien het geval was.
‘i’evens we:rcl door middel van stal- en t.b.c.-premies
ccii aanzienlijke verbetering bereikt tav. de hoeda-
nigheid van den melkveestapel, welke op zijn beurt cle
kwaliteit der geproduceerde melk ten goede moest
komen.
Ook werd van deze regeling gebruik gemaakt, om
een regetmatige melkvoorziening van het dichtst-be-
volkte gedeelte van ons land te waarborgen. Om dit
te bereikén, werd de veehouder verplicht elke week
minstens een bepaalde hoeveelheid melk voor con-
snmptiedoeleinden ter beschikking te stellen. Voor
deze melk – de z.g. taxe-meik werd door den koo-pei een prijs betaald, welke iets hooger lag, dan de
prijs, die deze melk
bij
verwerking tot zuivelproducten
(z.g. incinstrie-melk) zou kunnen opbrengen, teneinde
zoocloencle den veehouder een vergoeding te geven
voor cle hoogere kosten, die een regelmatige melkpro-
ductie het geheele jaar door met zich meebrengt. Deze
hoogere Icosten staan in verband met de omsténdig-
heicl, dat de winterproductie der melk extra uitgaven
niet zich meebrengt, zoowel aan voederkosten als door
cle nooclzalcelijkheid’ steeds in het bezit te zijn van
melkkoeien, ‘clie in de lactatie-periode verkeeren,
waarvan liet, herhaaldelijk koopen van ,,versche” •en
verkoopen van droogstaande melkkoeien het gevolg is.
Taar
deze regeling alleen gold voor het in liet
,voorgaande genoemd gebied, was het voor het slagen van deze regeling noodzakelijk, dat het invoeren vah
melk uit andere streken van ons land, waar mn niet
aan de genoemde voorschriften gebonden was, werd vooi’komen, hetgeen bereikt werd door de bepaling, dat bij het in consumptie brengen van z.g. industrie-
melk een bedrag moest worden betaald aan de Neder-.
landsche Zijivelceotrale, waardoor eventuieele ,,melk-,
invoer” financieel nadeelig werd. Vooral ook door
de verbeterde transportmogelijkheden behoorde, met’
name in den zomer, melkaanvoer uit verder afgelegen
gebiedQn geenszihs tot de onmogelijkheden, waardoor
des te meer de positie van de oude ‘producenten van
• consumptiemelk in de omgeving der groote steden
werd bedreigd.
. Teneinde ook den
handel
in consumptiemelk in ge-yegelde l)anen te doen
ve.i
i
oo
p
en
werd liét verhande-
den van , consump tiemel k (en daarmee samenhangende
handelingen) alleen dantoegestaan, ihdien hiertoe dobr
de Nederlandsche Zctivelcentraleyeguuiaing werd
verleend. Ook werd, wanneer dle wenschelijkheicl daar-
van naar voren kwam, i.n het overgroote deel in liet
gebied ee.n stelsel van minimum-verkoopprijzen vast-
gesteld. om
daai’door te voorkomen, dat demelk tegen
abnormaal lage
prijzen
werd verkocht,’ aadgezien wel
was komen vast te staan; dat dit verschijnsel ‘ewood-
lijk gepaard ging met het ontduiken der iegelingen,
hetzij.doorwanbetaiing aan den veeEouder, hetij d6dr
manipulaties met de mellc. – –
Door dit samenstel van maatregelen, zijn ondaiiks i
cle moeilijkheden, diezich ook op dit gebied hebbdLl
voorgedaan, belangrijke resultaten bereikt. Spééïaél
tav. de kwalitit kon een aanzienlijkd verbetrig
worden geconstateerd, welke voor het melkverbiuUcen-
cle publiek van niet te onderschatten belang is.
De nieuwe regeling: uitvoering door ,belanghb-
–
benden.
–
.
•
-Na deze uiteenzetting, die voor een goed -‘ begi;ip
van cle thans genomen irniatregefen noodzakelijk ‘is,
zal het wel niet voor bestrijding vatbaar zijn, dat het
onverantwoordelijk zou zijn – zeker ook uit een oog-
punt van algemeen belang – de bereikte resultaten te laten verloren gaan. Bij een loslaten vhn de regeling
zou dit’ maar al te spoedig geschieden,, zooals de ge-
schiedenis herhaaldelijk – of liever voortdurend –
heeft aangetoond. – •
Aangezien het hierbij niet alleen gaat om ,,tijclelijke”
crisis-toestanden tegen te gaan, doch, om maatrege-
‘len, die voor ‘een behôorlijke consumptiernelkvoorzie-
ning van duurzaam belang zijn, is het te verklaren,
1
dat deze regelingen met ingang van 3 April jl. niet
meer worden getroffen door een crisis-instelling, doch
door lichamen, die een m’eer 5erinaüent karakter dra-
gen. liet ligt dan ook voor de hand, dat waar het hier i
bovendien gaat om allerlei techîiisëhe kwesties, deze.
regelingen thans worden uitgevoerd ‘door degenen, die
geacht kunnen worden met deze zaken in de eerste
1
-plaats op de hoogte te zijn, nI. van de groepen van
producenten (belièhaamcl in de O.M.O.) en de groe-
-pen van melkiaandelaren (A.V.M.).
–
liet uitvoeren
door belanghebbenden heeft ook dit voordeel, dat
vooral diegehen onder produceiten en consumenten, die tegenover de oude regeling min of weer vijandig
stondén, thans allicht meer geneigd ;zullei zijn, aan
de mede door hen zelf getroffen •waatregeln.hui’i
-medewerking te verleenen.
• liet toezicht van de Regeering zal ‘moeten dienen
)
om maatregelen, die zij in strijd met’ het algemeen be- –
lang acht, te voorkomen. Vij zullen verder op de
wijze van uitvoering niet verder ingaan, dpch. alleen
nog wijzen op het
doel,
dat thans door do vreenigin-
gen, wordt nagestreefd. : , – -.. • –
Het doel der nieuwe regeling.
‘
Zooals wi.j’reeds hebben opgemerkt, is het van be-
lang, dat de onder .de oude regeling béreikte resulta-
ten niet verloreh gaan. liet is ‘er echter verre van,;
alsof daarniede de niak der heide vereeiiigingen zou
zijn omschreven. Zoowel op liet gebied van de pro-
ductie, als op dat van de verwerking en de distributie
der melk valt er nog heel wat te verbèteren.
,. –
‘
Ten aanzien ah de
productie is
het de bedoeling,’
– dat voortgegaan wordt op den•weg, die voert tot ver-.,
betering van, de kwaliteit van. de consumptiemelk. –
• iedere producèht -van conSuinptiemelk ‘voor’ het aan-
gewezen gebied zal in verband daarmede worden ver- –
plicht deel te nemen aan de maitregelen, die daartoe’
worden genomen. In plaats van, zodals vroeger ge-‘
schiedde, – alleen. aandacht te, schenkenaa de
hoevci-
heid
melk, zal d ‘véehoiïder vorden g’ed,vougn en,v’er-
plichsteeds meer te stréveil ‘naar verbetering. van de
kwaliteit. Dat oh dit gebied met eevoudige n’iiddelen
cel te bci eiken is is in de l’catste jaren s ei ondub
‘278
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 April 1938
belzinnig gebleken. In verband hiermede zal alleen die
melk in consumptie mogen worden gebracht, die door
aangeslotenen bij de C.M.C. is geproduceerd. Dit in
tegénstelling met ‘de vroegere regeling, waarin het
mogelijk was ook andere melk in consumptie• te
brengen.
Om dit te bereiken zal het ook in het vervolg nood-
akeljk zijn, dat de’ productie van consumptiemelk
zoo regelmatig mogolijk over het geheele jaar wordt
verdeeld, hetgeen men tracht te bevorderen, door den
veehouder alleen over een zoodanig kwantum melk per
week den hoogeren consumptiemelkprijs uit te beta-
len, als hij aantoont ook iii de weken van minimale
productie (de wintermaanden), te kunnen leveren.
Voor het dverige gedeelte ontvangt hij slechts de ,,zui-
ielwaarde”, d.i. den prijs, die gebaseerd is op de waar-
de van de melk bij verwerking tot zuivelproducten.
Vodr den meikhandel, die door bemiddeling van de.
A:V.M: als kooper optreedt van de door aangeslotenen
van de C.M.C. geproduceerde consumptiemelk, zullen
in de eerste plaats maatregelen worden getroffen om
de coiisumptiemelk zoodanig te vervoeren, te verwer-
ken en distribueeren, dat ook tijdens deze handelingen
de goede kwaliteit van de consumptiemelk blijft ge-
handhaafd, waarop vanwege de A.V.M. contrôle zal’
worden uitgeoefend.
..Ook in andere opzichten zal’ het tot de taak van
den melkhandel . behooren, voor een goede melkvoor-
ziening zorg te dragen. Zoo zal er onder deze regeling,
‘meer dan.tot mii toe mogelijk was, voor worden ge-
zorgd, dat knoeien met de melk en de daarmede vaak
gepaard gaande wanbetalingen aan leveranciers, wor-
den voorkomen.
In verband hiermede kunnén ook door de A.V.M.
prijsregelingen worden, getroffen, die eenerzijds zoo-
‘danig worden vastgesteld, dat zij een minimum vor-.
men, waarbij een aan . matige eischen voldooeude
meikhandelaar zijn bedrijf behoorlijk kan uitoefenen;
anderzijds, mede door het toezicht der regeering, zoo,
dat het melkverbruikende publiek een prijs betaalt,
• die niet hooger is, dan onder de heerschende verhou-
dingen gewettigd kan worden geacht.
In’ verband hiermede zij opgemerkt, dat in de laat-
‘ste jaren; vooral ook op het gebied van den melkhan-
del, gêbieken is, dat een groote uitbreiding van het
aantal distribuanten, noch in het belang van den pro-
ducent, noch in het belang van den handelaar, noch in,
het belang van den consument is. Hoewel aanvanke-
lijk nieuwe distribuanten hun melkomzet trachten te
verkrijgen door lagere prijzen, zonder welke zij geen
plaats in het distributieaiparaat zouden kunnen er-
langen, ‘toch heeft deze zoodoende tot stand gekomen•
uitbreiding, indien het verschijnsel grootere vormen
aanneemt, een averech,tsche uitwerking.
Door de hierdoor veroorzaakte ,,uitholling” der toch
al uitgebreide routes, die elke rnelkdistribuant moet
afleggen, wordt het âantal cliënten, dat door hem kan
worden bediend, steeds geringer. Dat is oorzaak, dat
tenslotte door de vertchilleride handelaren, al o:f niet
in 6nderling dverleg, wordt overgegaan ‘tot een ver-‘
hooging der melkprijzen, bm zoödoende door een hoo-
gere maige het door den gedaalden omzet geleden
verlies te compenseeren. De hierdoor veroorzaakte prijsverhooging gëeft wer ‘aiaderën’ aanleiding, het
dok eens met een meikhandel te’ prôb’eeren. Indien
deze vicieuze cirkel niet ‘zou wbrden doorbroken, zou
een bljvade chaos in het melkdistributieapparaat het
gevolg zijn, tot schade van eiken distribuant, tot
schade van den iiroducent, die geen credietwaardige
afnemers heeft;’ tot schade van den consument, die
te hooge prijzen zou moeten betalen; kortom tot
‘schade van het algemeen belang Evenals bij andere,
takken van bedrijf geschiedis, zullen daarom ook aan
eventueel,nieuwe meikhandelaren eischen worden ge
:
‘steld, t.a.v. bekwaamheid, ‘credietwaardigheid en t.a.v.
,’cle tecinische iniichting van het bedrijf. Op deze wijze
zleen nge,wëuschte uitbreiding ‘kunnen worden
o’orkomen, hetgeen de melkvoorziening slechts ten
goede kan komen. Ook bij deze regeling heef t men
derhalve het tot nu toe ingeschakelde behoefte-element
losgelaten, zoodat ieder, die aan de gestelde eischen
voldoet, als meikhandelaar kan worden toegelateu.
Thans is de mogelijkheid geschapen, in de zoo be-
langrijke consumptiemelkvoorziening blijvende verbe-
teiingen aan te brengen, die op den duur van groote
béteekenis kunnen zijn in hygiënisch en economisch
opzicht.
Moge door de samenwerking van den melkprodu-
cent, den melkhandelaa,r en den verbruiker deze mo-
gelijkheid ten volle worden benut.
J,BUTER.
TWEE NIET HERZIENE FEILEN VAN DE
OMZETBELASTING.
Bij de technische herziening van de omzetbelasting,
die door het een dezer dagen ingediende wetsontwerp
aan de orde is gesteld, is er niet alleen naar gestreefd
om de fiscale touwtjes wat strakker aan te halen en
de opbrengst van de belasting’ gunstig te. beïnvloeden,
doch’ is er tevens met bijzondere zorg op toegezien, dat
de concurrentieverhoudingen op de binnenlandsche
markt niet worden verstoord door een ongelijkmatige
werking van de wet en dat de Nederlandsche fabri-
kant voor de heffing der belasting geen slag achter
komt te liggen hij den buitenlandschen producent.
Ziet men hoe de regeering aldus blijk geeft haar
kinderen op strikt gelijke wijze te willen behandelen,
zoo treft het, dat zij niettemin eenigen daarvan wat
stiefmoederljk behandelt; doordat
zij
van de gelegen-
heid, die zich thans bood, geen gebruik gemaakt heeft om een paar kleine plooien glad te strijken, die de im-
porteurs reeds geruimen tijd hinde’ren en waar de
Nederlandsche fabrikanten hunnerzijds geen last van
ondei-vinden.
De twee onvolmaaktheden in het huidige stelsel,
waar ik het oog op heb, betreffen het gemis aan pre-
ferentie van den importeur tegenover zijn afnemers
voor ‘de door hem in den vorm van een bijzonder in-
voërrecht betaalde omzetbelasting en voorts de heffing
van dit bijzondere invoerrecht ook over manco’s, die
in fictief entrepot door verdamping, krimp, indro-
ging of normale lekkage worden veroorzaakt.
* *
*
In importeurskringeu wordt .het als een leemte ge-
voeld, dat men, voor de omzetbelasting, die men da-
delijk bij den invoer aan het Rijk heeft te betalen,
geen wettelijk voorrecht kan doen gelden op den af-
nemer bij wanbetaling zijnerzijds, en dat meil bij in-
solventie van den afnemer, wat de betaalde omzetbe-
lasting betreft, zelfs achter staat bij tal van andere
geprivilegieerde crediteuren, onder wie de Staat der
Nederlanden gewoonlijk een eerste plaats pleegt in te
nemen.
Blijkens art. 8, lid 4 van deze wet heeft de fabri-
kant bij wanbetaling van zijn kooper tot het bedrag
van de’ door hem betaalde omzetbelasting een gelijk
privilege op de roerende goederen van dien kooper als
aan ‘s Rijks schatkist is toegestaan inzake de invor-
dering van accijnzen. Het voorrecht, dat de impor-
teur mist bij wanbetaling van zijn afnemer, is hier
aan den fabrikant
wel
toegestaan. En nu moge het
waar zijn, dat er een formeel verschil bestaat tusschen
de wijze, waarop de omzetbelasting bij den fabrikant
• geheven wordt en de ‘manier, waarop dit geschiedt bij
den importeur, die mede ten .gerieve van den fiscus
het door hem verschuldigde voldoet in den vorm van
invoerrecht, in den grond van de zaak is er echter
niet de minste reden waarom de inporteur hier’ in eën
ongunstiger positie zou hebben te verkeeren dan de
fabrikant:
Het isongetwijfeld in hooge mate onbillijk, dat de
fiscus hij deh imnporthandel het volle risico van de
insolvahiliteit ‘der afnemers voor wat de omzetbelas-
ting betreft, door de importeurs laat dragen.’ Deze on-
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
279
billijkheid springt bij de omzetbelasting bijzonder
sterk in het oog, omdat het hier de uitgesproken be-
doeling van de regeering is geweest, dat de belasting door handel en industrie zou worden afgewenteld op
den consument. Bij het tot stand komen van de wet
is dit destijds achter de ministertaf ei uitdrukkelijk
verklaard en ook in de mernorie van toelichting op
het thans ingediende herzieningsontwerp wordt nog
weder eens opnieuw met zoovele woorden betoogd, dat
het de bedoeling is, dat de belasting op den consumen t
wordt verhaald en niet ten laste van de afleverende
bedrijven zal komen. Slechts
een.voudigheidshalve
wordt de omzetbelasting, wat den import betreft,
dadeljk aan de grens geheven in den vorm van in-
voerrecht. De importeur fungeert te dien aanzien
zuiver als belastinggaarder en doet feitelijk niet an-
ders dan belasting voorschieten, die hij later ten gun-
ste van den fiscus bij zijn afnemers weder moet in-
casseeren.
Een wettelijk privilege als waarvoor hier door mij
een lans wordt gebroken is in de Nederlandschewet-
geving niet zonder precedent.
Krachtens art. 119 van d.e Algemeene Wet van
26 Aug. 1822 zijn de geadmitteerde convooiloopers,
expediteurs, scheepsmakelaars en cargadoors voor den
tijd van zes maanden na de gedane betaling bevoor-
recht op al de roerende goederen van hun debiteur
wegens zoodanige inkomende en uitgaande rechten,
accijnzen en tollegelden, als door hen voor dezelve aan
het Rijk zijn voldaan geworden. Sedert 1922 gaat dit
privilege boven alle andere rechten van voorrang op
roerende goederen met inbegrip van pand en met uit-
zondering slechts van proceskosten en scheepshypo-
theek, alles met dien verstande, dat het recht van den
Staat der Nederlanden steeds voorgaat.
Voorts verleent art. 92 van de Wet van 20 Juni
1862 op het Gedistilleerd insgelijks aan branders, dis-
tillateurs en handelaars terzake van het gedistilleer-
de, dat zij met betaling van
accijns
afleveren, een wet-telijk voorrecht op de roerende goederen van den koo-
per voor zoodanig gedeelte van den koopprijs als ge-
lijk staat met den
accijns
en wel een gelijk privilege
als ‘s Rijks schatkist voor den accijns op hun eigen
goederen heeft.
Men behoeft ondertussehen voor precedenten, gelijk
gezegd, niet zoover van huis te gaan. Het meest tref-
fend blijft het voorbeeld van den fabrikant ontleend
aan de Wet op de Omzetbelasting zelf. Waarom moet
aan den importeur het wettelijk voorrecht onthouden
blijven, terwijl dit aan den fabrikant van den aanvang
afaan is toegekend? Indien deze ongelijkheid
bij
de
aanhangig gemaakte technische herziening van de
Wet op de Omzetbelasting ,thans ware geëffend, zou
daardoor een groote onbillijkheid zijn weggenomen,
zonder dat dit de schatkist een penning zou behoeven
te kosten.
* *
*
De tweede plooi, die men verzuimd heeft recht te
strijken, raakt meer in het bijzonder den importeur van aan verdamping, krimp, indroging, lekkage en
dergelijke volkomen normale manco’s onderhevige goe-
deren. Bij den invoer van deze producten via fictief
entrepot worden de hoeveelheden, die in de yemen en
op de oceanplants verloren gaan, door den fiscus ge-
acht te zijn ingevoerd, met als gevolg, dat men ook
over die hoeveelheden omzetbelasting in den vorm van
bijzonder invoerrecht heeft te betalen.
Ofschoon de omzetbelasting een heffing is, die in
wezen beoogt binnenlandsche omzetten te treffen,
wordt zij aldus ook geheven over producten, die bin-
nenslands in het geheel niet worden omgezet, maar in
entrepot, d.i. fiscaal gesproken in het buitenland,
reeds verloren gaan nog voordat zij in het Vrije ver-
keer zijn gebracht.
Zeer kras komt het hoogst zonderlinge van deze
situatie tot uiting bij den doorvoerhandel. Een firma,
die uitsluitend benzine in transito in fictief entrepot
in Nederland opslaat en geen droppel daarvan op de
Nederlandsche markt verkoopt, heeft niettemin om-
zetbelasting te betalen over haar verdampingsver-
1 iezen.
Niet alleen voor den handel maar ook voor het Rijk
is opslag van artikelen als hier bedoeld in vele geval-
len practisch niet anders
mogelijk
dan in fictief entre-
pot. Vast staat, dat van deze artikelen in fictief entre-
pot onder alle omstandigheden en ook bij de beste voor-
zdrgen een zeker percentage verloren
moet
gaan. Ware
er in deze omstandigheden niet veel voor te zeggen om
de onaangename gevolgen van dit verlies eenigermate
te temperen, door daarover althans geen belasting te
heffen?
Ook op dit tweede punt is onze wetgeving niet
zonder precedent. Bij art. 6 van. de Wet van 19 Dec.
1931 betreffende de z.g. Benzinebelasting is bepaald,
dat verdampingsverliezen als bovenbedoeld met toe-
stemming van den Minister op de entrepotrekening
zullen kunnen worden afgeschreven.
In dit verband kan tevens met bijzondere waardee-
ring gewag worden gemaakt van hetgeen door de
Commissie tot Herziening van het Fiscaal Strafrecht
en Strafprocesrecht op het onderhavige punt is Voor-
gesteld. Deze commissie heeft aan haar Verslag, dat
in. 1936 is verschenen, o.m. een ontwerp voor een
nieuwe Algemeene Wet toegevoegd, waarin de moge-
lijkheid wordt geopend, dat bij het vaststellen door de
ambtenaren van vermis in open entrepots voor zooveel
noodig kortingen in rekening zullen kunnen worden
gebracht overeenkomstig door den Minister vast te
stellen. regelen.
Het Verslag van de Commissie dateert ondertus-
schen reeds van twee jaren geleden en beoogt niets
meer of minder dan 50 bestaande wetten door 14
nieuwe wetten te vervangen. Ik geloof mij wel niet
aan overdreven pessimisme schuldig te maken, wan-
neer ik verwacht, dat er nog heel wat tijd zal ver-
strijken alvorens de vruchten van dezen omvangrjken
wetgevenden arbeid volkomen rijp zullen zijn. De gun-
stige perspectieven, die hier geopend worden voor de
manco’s in fictief entrepot zijn voorloopig dus slechts
toekomstmuziek.
Is het nu niet jammer, dat men van regeeringszijde,
ofschoon men klaarblijkelijk in principe bereid is aan
de bezwaren van de importeurs op het tweede door
mij besproken punt tegemoet te komen, de gelegenheid
laat voorbijgaan om na de eerste schrede in de Wet
op de Benzinebelasting gedaan thans ook al vast een
tweede schrede in de goede richting te zetten door
dienaangaande eveneens voor wat de Omzetbelasting
betreft voorloopig reeds een voorziening te treffen?
Deze tweede hier door mij bepleite technische her-
ziening zal niet, gelijk de privilege-kwestie, buiten be-
zwaar van ‘s Lands schatkist kunnen worden. geregeld.
Tegenover de millioenen, die blijkens de Memorie van
Toelichting als bate van de diverse voorgestelde ver-
beteringen zijn te verwachten, verziuken de kosten van
een bevredigende regeling van de vermis-kwestie voor
de omzetbelasting echter in het niet. En men vergete
niet: het betreft hier tenslotte belasting, die wèl be-
schouwd naar redelijkheid en billjkheid den Keizer
eigenlijk niet toekomt. Mr.
W. VAN ELDEN.
AANTEEKENINGEN.
,,Lancashire’s Remedy”, voorstellen tot ordening in de Lancashire katoenindustrie.
in het onderhoud, dat het ,,Joint Committee of
Cotton Trade Organisations”
1)
op den 23en Juli 1937
met den ,,President of the Board of Trade” had,
zeide Mr. Stanley, de President, dat de regeering
1)
In het ,,Jednt Oommittee
of
Cotton Trade Organisa-
tions” zijn practisch alle groote texticlorganisaties en
-verbonden vertegenwoordigd, dus op het gebied van de
spinnerij, de weverij, den handel in ruwe katoen, de stuk-
bleekerij, ververij en drukkerij, de garen-bleekerij, verve-
rij en sterkerj, de ,,pakkerij”, als tevens de Manchester
Chamber
of
Commerce, als ook eenige groote arbidersver-
eenigingen.
280
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13 April 1938
bereid was reorganisatie-plannen van cle katoenindus-
trio -bindend te verklaren, indien zulke voorstellen de goedkeuring van de regeering en van het parie-
mont konden wegdragen. Mr. Stanley nood igde ge-
noemd ,,Joint Oommittee”, in zijn kwaliteit van ver-
tegenwoordiger van de geheele katoenindustrie, uit,
om zoo spoedig mogelijk een ontwerp-plan aan hem
voor te leggen.
Dit ontwerp, dragende den naam ,,Lancashiri’s
Remedy”, vond in October d.a.v. zijn weg naar Lon-
den. In December
1937
berichtte Mr. Stanley aan
het ,,Joint .Oommittee”, dat dit, ontwerp op verschil-
lende punten nog herziening behoefde, alvorens de
regeering tot het opstellen vtn een wetsontwerp zou
kunnen overgaan. Aan deze taak van revisie werd in
Lancashire wederom met groote voortvarendheid ge-
werkt, met het gevolg, dat het ontwerp in den ge-
wijzigden vorm, in het midden van Februari jl. op-
nieuw aan den ,,President of the Board of Trade”
kon worden gepresenteerd.
Een overzicht te geven van den inhoud van dit
gewijzigde ontwerp, moge het doel van deze regelen
zijn.
Heel in -het kort is de doelstelling van het ont-
werp, om de regeering te verzoeken het mogelijk te
maken, dat langs wettelijken weg (door aan neming
van een zgn. ,,cotton industry enabling bill”) reor-
ganisaties in de katoenindustrie tot stand gebracht
kunnen worden, die leiden tot grootere efficiency,
tot besparing van kosten, tot uitschakeling van over-
tollige capaciteit en schadelijke concurrentie, ten-
einde toeneming’ van den exporthandel te bevorde-
ren.
Tan
concrete voorstellen tot ordening spreekt liet
ontwerp niet. Het geeft slechts het gebied aan,
waarop zich voorstellen tot zulk een ordening mogen bewegen, welke door de verschillende industriegroè-
peii kuneu worden ingediend. Ook legt het ontwerp
de vodrwaarden vast, waaraan zulke voorstellen die-
nen te beantwodrden. Tevens wordt de taak van de
,,Ootton Industry, Board” en van het ,,Advisory
Oommittee” omschreven, aan wie die ordeningsvoor-
stellen dienen te worden voorgelegd, en die ze moeten
goedkeuren, alvorens zij via •de ,,Board of Trade”
(ie regeering ter bindend-verklaring kunnen bereiken.
liet ontwerp komt in hoofdzaak op het volgende
neer:
Er zpd een ,Cotton industry Board”
worden be-
noemd, bestaande uit 12 personen plus een voor-
zitter. De benoeming dient in overleg met de geheele
industrie te geschieden. De leden van deze ,,Board”
moeten personen zijn, die in de katoenindustrie werk-
zaam zijn.
1)
Hun functie zou in hoofdzaak daaruit
bestaan, dat zij eventueele nieuwe of verder gaande
ordeningsplannen ddor ondercieelen van de katoen–
industrie (industriegroepen bv. door de spidners, of door de wevers) bij haar in te dienen, heft te onder-zoeken. De leden zullen zich bij dat onderzoek zeer
in het bijzonder hebben af te vragen, of
het algemeen
belang van de geheele icatoenindustrie
bij de door-
voering van clie ordeningsplann,en wordt gediend.
i)e benoeming zou di.eien plaats te vinden door (le
,,Board of Trade”.
Deze dient ook een onafhankelijk ,,advisory corn-
mittee” te benoemen, bestaande
ui , 3,
per’sonen, die
geen belangen bij de katoeniudustrie mogen hebhen.
Deze comixiissie dient onafhankelijk van de ,lndustry
Board” na te gaan, of in haar opinie het ingediende
ordeningsvoorstel het
algemeen maatschappelijk be-
lang
dient, of het bi.11ijk is t.o.v. nieuwé firma’s, en
of het voorziet ‘in de n’ooden en in de belangen van den exporthandel, en of het in het bijzonder de ont-
i) Het voorstel ‘is om de ,,Board” als volgt samen te
stellen:
2
spinners, 2 wevers,
1
verver, “1 bleeker,
1. cli-ukker,
allen werkgevers;
voorts 2
handelaren en’
3 vertegcnwoo-
cligers van de werknemers.
wikkeling van dien exporthandel kan bevorderen. Zij
dient er zich voorts van te overtuigen, dat het voor-
‘stel niet de belangen schaadt van hen, die in de in-
diustrie zijn te werk gesteld.
De ,,Cotton Industry Board” zou voorts nog behulp-
zaam dienen te zijn bij de uitvoering van bijzondere
,,arketirig schemes” (verkoopsorganisatieplannen),
en ,,propaganda” voorstellen.
Ordeningsvoorstellen aan haar voorgelegd en door
het advisory committee goedgekeurd, mag zij niet
via de ,,Board of Trade” tot hindendverklaring aan
de regeering voorleggen, dan nadat
zij
heeft nagegaan
en bevonden, dat de overgroote (substantial) meer-
derheid van de leden behoorende tot de voorstel-
indienende industriegroep, zich met-het voorstel heeft
accoord verklaard. En voorts, dat het voorstel door
de andere industriegroepen is .goedgekeurd als tevens
door de arbeidersorganisaties.
Eerst nadat dan ook nog de ,,Board of Trade” haar
‘goedkeuring aan het voorstel heeft gehecht, en nadat
die Board, de eventueel noodig geoordeelde verande-
ringen erin heeft aangebracht, wordt het voorstel
door haar aan het Parlement voorgelegd, in den vorm
van een ,,draft-ordler” (ontwerp-beschikking), waarna
het automatisch wet w’ordt, tenzij een van de beide
Huizen het ontwerp binnen 25 dagen na indiening
verwerpt.
De ,,Cotton Industry Board” kiest uit haar eigen
12 leden een
,,export trade development Committee”.
Zij heeft het recht die commissie uit te breiden met
personen, die bijzondere speciale kundigheden bezit-
ten om plannen te heoordeelen, welke voor de ontwik-
keling van den export aan de ,,Cotton Industry
Board” worden voorgelegd. Deze commissie dient ook,
onder toezicht van de ,,Cotton Industry Board”
marktverkenningen te leiden, en publicaties het licht
te doen zien’, alles met het oog op de uitbreiding van
het verbruik van Britsche textielgoederen.
De ,,Cotton Industry Board” heeft ook het recht
om de ,,Board of Trade” te adviseeren om de werking
van bepaalde onderdeelen van een bindend-verklaar-
den maatregel op te schorten of te doen eindigen,
wanneer
zij
van oordeel is, dat dat onderdeel onbillijk-
lieden in het leven zou kunnen roepen of heeft ge-
roepen, of wanneer zulk een onderdeel de belangen
van andere indust’riegroepen zou kunnen schaden of reeds heeft geschaad. Personen, firma’s of industrie-
groepen, die meenen, dat zij door de werking van
eenig onderdeel in hun belangen zullen of kunnen worden geschaad, of reeds geschaad zijn, hebben
het recht van beroep op de ,,Ootton Industry Boardi”
en eventueel op de ,,Board of Trade”.
*
*
Ordieningsvoorstelien., welke bij de ,,Cotton Indus-
try Board” ter verdere behandeling, als boven uiteen-
gezet, door industriegroepen kun:nen worden ingediend
(,,sectional schemes” genoemd) mogen zich bewegen
op het gebied van:
– A. Het opleggen van heffingen aan alle firma’s,
aangesloten bij clie bepaalde groep, voor doorvoering
van alle of enkele van de navolgende doelstellingen: het opruimen of voorgoed of tijdelijk inkrimpen
van de surplus-capaciteit;
den eigenaren van stilstaande of stilgelegde f a-
brieken compensaties aanbieden;
compensaties geven aan werknemers, die werke-
loos worden tengevolge van maatregelen als onder
1 bedoeld;
–
het geven van rabatten, premies of anderszins om
goedgekeurde plannen voor exportontwikkeling tot
hun recht te -doen ‘komen;
het financieren van ,,research”- en ,,investiga-
tion”werk;
–
6.
,
liet dekken van de kosten aan de administratie
van de werking van het plan verbonden.
B. De invoering van quotaregelingen en het vormen
van compensatie-,,pOOlS”.
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
281
0. De invoering en doorvoering van standaard-
kwaliteiten.
Dc vaststelling van gemeenschappelijke ver-
koopsvoorwaarden, met inbegrip van bepaling van
uniforme kortingen, rabatten en andere concessies
aan afnemers, in overeenstemming met den aard en
cle grootte van cle ,,husiness”.
De vaststelling van minimum-prijzen of marges.
Legalisatie, op verzoek van bcide partijen, van
loon- en andere bestaande overeenkomsten tussehen
werkgevers- en werknmersorganisaties.
1 let aangaan van leeningen voor liet kunnen
doorvoeren van cle beoogde doelstellingen.
Ook zal de ,,Ootton Industry Boord” zgn. ,,Qencral
Sch ernes” onderzoeken, plannen of voorstèllen dcii,
(lie het belang van de goheele industrie raken, als
daar zijn:
tec] i soli – en rnarkt-,,rcseareh”,
het verzamelen en liet ter kennis van de industrie
brengen van berichten, informaties, ena.,
het invoeren van gestandaardiseerde handeiii’
merken,
het voeren van propaganda.
De ,,Cotton Industry Boord” zou het recht vel’-
krijgen om heffingen te doen hij alle aangesloten
firma’s om deze plannen te financieren, echter niet
dan eerst daarvoor goedkeuring te hebben verkregen
van de ,,Board of Trade” en van de organisaties, clie
cle industrie vertegenwoordigen. Z ii ike ,,gen.eral
seliemes” zouden slechts de goedkeuring van cle
,,Board of Trade” behoeven om in werking te kun-
neii treden.
Zij
zouden niet aan het Parlement be-
hoeven te worden voorgelegd.
De ,,Ootton Industry Boord” zou het recht ver-
krijgen om uit naam van de Britsche lcatoenindustrie
met fabrikanten (of handelaren) in andere indus-
trieën of in andere landen over ht aangaan van bin-
dende overeenkomsten te onderhandelen, mits na ver-
kregen goediceuring van de betrokken groei), en van
(le ,,Board of Trade”.
Alle ,,secti onal .schemes” (groepsvoorstellen), welke
u (le .,Cotton industry Boord” worden voorgelegd,
moeten om überhaupt door die Boord te kunnen
worden goedgekeurd, daarin voorzien, dat nieuwe
firma
‘
s tot de groep kuninei’i worden toegelaten
0])
billijke voorwaarden. Voorts moet clie Boord het recht
hebben zulke ,,schemes” te herzien, indien zij meent,
dat de industrie, met het oog op uitbreiding, daar-
mciie gebaat zou zijn. Voorts zouden aan cle ,,Cotton
Industry Boord” alle regelingen dienen te worden
voorgelegd, die veranderingen in prijs heoogen. Zul-ke ,,schemes” moeten ook daarin voorzien, dat de be-
trokken firma’s, speciale kortingen, rahatten, enz.
mogen geven en oudere concessies mogen doen, zelfs
in afwi.jlcing van het in het voorstel bepaalde, inch en cle ontwilciceling van den export daarbij is gebaat. De
.,Cotton :hiclustry Boarci” zou het recht hebben om
liet verkrijgen van wel Ice i nh ch ti uig ook te ei schen,
welke zij zou vragen van de betrokken groep of van
(10
betrokken firma’s.
Dc hoofdbedoeling van ,,seetional schemes” (groeps-
ordeningsvoorstellèn) zou moeten zijn het streven naar versterking van de interne organisatie van de industrie en om stabiliteit te herstellen. Voor alles
moet er naar gestreefd worden om met voorstellen te
komen, die cle uitbreiding van den export beoogen.
Fabrikanten en handelaren (distrihutors) moeten
samenwerken in de uitvoering van speciale ,,mar-
keti ng-sehemes”, opdat die export profi teere va nu verbeterde toestanden in de industrie zelve.
Voorgesteld wordt, dat alle fabriceerende firma’s in een door de ,,Ootton Industry Boord” aan te leg-gen register, worden ingeschreven. Handelaren, die
ook inschrijving wenschen, mits zij zich uitsluitend
of in hoofdzaak met .het verhandelen van Britsehe
katoenen goederen bezig houden, kunnen ook voor
clie inschrijving in aanmerking komen. Van vele con-
cessies, welke, gedaan zullen kunnen worden onder
bi,jzond ere ,,marketin g-schemes” zullen slechts die
firma’s kunnen profiteeren, welke in het bedoelde
register zijn ingeschreven.
I.
*
*
De nota, waarmede het gewijzigde ontwerp aan
de Regeering is aangeboden, .legt er den nadruk op,
dat surplus-capaciteit van de industrie en’ overmatige
concurréntie, onzekerheid en gemis aan vertrouwen
heeft geschapen in alle onderdeelen van de katoen-
industrie, waaronder en waardoor die gcheele indus-
trie lijdt. 7ij vestigt er de aandacht op, dat groote
verseh i Hen to sschen ii oteeringen van verschillende
firma’s op een en denzelfdeua dag voor hetzelfde ar-
tkel, liet vertrouwen seholcken en het plaatsen van
orders in den weg staan. Stabiliteit in noteering is
zoowel in het belang van de handelaren als van de
fabrikanten, mits de prijzen maar niet z6(i hoog zijn,
da
r
t zij den handel geheel onmogelijic maken. De nota
wijst erop, dat, teneinde de zelcerheid te krijgen, dat
de ,.hili” uitgevoerd zal worden in den geest, waarin
zij is opgesteld, aan de ,,Ootton Industry Boord” een instructie-memorandum zal worden overhandigd
01)
den da.g van haar benoeming. In dat memorandum
zullen eenige grondregels worden vastgelegd, waar-
naar cle ,,Ootton Industry Boord” zich zon hebben te
richten hi.j het bestudeeren èn voor het goedkeuren
van hij haai’ ingediende voorstellen. In dat memo-
randum zal dan ook de aandacht worden gevraagd voor
enkele punten, wel]ce in cle ,,hill”, die door het Par-
lement goedgekeurd moet worden, niet thuisbehooren.
F. G.
DIKKERS.
Wegenbouw in de Vereenigde Staten.
In de Vereenigde Staten heeft men den wegenaan-
leg in de laatste vijf jaren in versneld tempo voort-
gezet, daar deze een onderdeel vormde van de maat-
regelen ter bestrijding vai de werkloosheid. De be-
drijvigheid op dit gebied vertoont dientengevolge een
ander verloop dan de overige bouwbedrijvigheid. De
ervaring leert, dat de aanleg van nieuwe en betere
wegen, steeds het motorverkeer stimuleert, schattin-
gen van het gebruik van auto’s en verbruik van ben-
zine gedurende 1936 wijzen uit, dat dit verkeer toen
een niveau bereikte, dat hooger lag dan in eenige
andere voorafgaande periode.
In een artikel ,,Highway Construction”, voorko-
unende in ,,The Index” van de New York Trust
Company, lezen wij, dat medio 1937 meer dan
28.000.000 motorrijtuigen geregistreerd waren, ter-
wijl in 1936 de verkoop van vrachtauto’s in den
kleinhandel, en in mindere mate ook de venicoop van
personenauto’s, nieuwe records bereikten. De enorme vooruitgang van het verkeer, stimuleer-
de de goedkoope massaproductie van auto’s, bussen
en vrachtauto’s, welke ou’ngekeerd, mede gunstig he-
invloed door den aanleg van wegen, den afzet weer
hevorderde.
Het artilcel hespreelct dan verder het wegenstelsel –
van de Vereenigde Staten, de kwaliteit der wegen
en de financiering van den wegenbouw.
Per uitinio 1936 bedroeg de totale lengte van we-
gen op cle wereld pl.ni. 9.600.000 mijl, en hiervan
hezaten de Vereenigde Staten pim. 3.065.000 mijl.
Hiervan waren volgens rapporten over 1936 van liet Bureau of Public Roads 533.144 mijl
openbare
wegen
(waarvan ruim 73 pOt. geplaveid) onder
Staatscontrôle (d.w.z. contrôle van de afzonderlijke Staten), welke aldus verdeeld waren:
340.160 mnij1,.prima.r’ road system” (hiervan was
85
pOt.
geplavefd).
177.504
,, ,,seeondccry system”.
15.480
,, kleine plattelandsverbindingen.
Het artikel noemt niet de criteria van deze ver-
deeling.
De ,,primary roads” zijn zeer ongelijk over de
verschillende Staten verdeeld; hierbij spelen o-
1)ervlaldte en rij]cdom van de Staten een groote rol.’
282
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13, April 1938
Texas staat aan den kop met 15.835 mijl, dan voigt
Ohio met 14.398 mijl en tenslotte komen de overige
Staten met meer dan 10.000 mijl nl. New-York, Penn-
sylvania, Oalifornië. Minnesota, Illinois en Noord-
Carolina; Rhode Islandsluit de rij met slechts 694
mijl. .
.Hèt’ wegdek loopt zeer uiteen; wij hebben naast
de . ,,low-type g’raded” (wegen met een wegdek van
zand, gravel, leisteen, macadam, gemengd asphalt) –
de ,;high type graded”, wegen hoofdzakelijk met een
wegdek van portlandcement en in mindere mate van
asphalt.
Tusschen 1932-1936 werden de wegen aanmerke-
lijk uitgebreid; er kwam een . vermeerdering van
73.984 mijl tot 89.300 mijl aan wegen met een wegdek
van portlandcemént, d.i. een toeneming van 20 pOt.
New-York heeft de modernste wegen, ni. 8 pOt.
van de totale lengte aan deze wegen in de Vereenig-
de. Staten; dan . volgen Illinois, Pennsylvania, .Ohio,
Texas en California.
Gedurende 1936 werd er onder Staatscontrôle in
totaal 32.274 mijl aangelegd of verbeterd, waarvan
slechts 4.706 mijl ,,bigh type” wegen (portlandcement
2.310 mijl en asphalt 1.385 mijl).
* *
*
Belaugwekkend is
de financiering der wegen,
welke
deels door de Staten deels door de federale regee-
ring geschiedt.
Wij geven allereerst eenige
cijfers
over de finan-
ciering door de Staten. De post ,,aanleg en onder-
houd van wegen” steeg in.. de jaren 1915-1929 het
snelst van alle posten op het budget der Staten.
Uitgaven
van de gezamenlijke Staten in 1936:
•
‘Totaal.’
–
$
1.131.151.000,-
waarvan kapitaalsait-
gaven voor aanleg-van
nieuwe wegen …….$
607.284.000,-
waarvan voor onder-
houd van vegen …. ,,219.202.000,-‘
waarvan interest op
obligaties ten laste-van.
den wegenbouw …..
w’
…
66.462.000,-
aarvn aflossing van –
‘obligaties ten,lantevijn
.
den we’genbouw …… …
79.171.009,-
•Inlcomsten in
1936.
Totaal.’-
.
$
1.145.590.000,-
uit benzinebelasting en
motorrjtuigenregis-‘
stratie …………..$
669.474.000,- overige . inkomsten
(vooral bijdragu uit
federale fondsen) ……..
476.116.000
2
–
Ret voornaamste’ deel van de inkorhsten wordt
dus gevormd door ‘registratie, wegen-,’ motoi- en ben-
zinebelasting, waarbij’ de’ laatste’ wel het belangrijk-
ste is (1936: $434.876.000).
‘Volgens schattiilgen was de verdeeling der inkom-
sten in 1935 als volgt: 65 pOt.- kwam uit de belas-
tingen op het ‘môtorverkeer, en 25 ‘pOt. uit de fede-
rale fondsen.
Van het totaal dezer inkomsten, door de wegge-
bruikers opgebracht, werd 80.5 pOt. besteed aan
bouw en onderhoud van wegen en 16 pOt. ging naar
algemeene fondsen, o.a. voor werkloosheidsbes1trij ding.
Hieruit blijkt dus, dat een gedeelte van de in-
komsten besteed wordt aan andere – doeleinden dan
bouw en aanleg van wegen. ‘Daar staat tegenover
dat, zooals verder nog zal
blijken,
de federale re-
geering belangrijke bedragen in den wegenbouw
heeft geïnvesteerd, welke uit de opbrengst van lee-
ningen ten laste van de begrooting gefinancierd
worden.
De federale bijdragen voor de openbare wegen
door de Staten aangelegd, varieerden in de periode
1921-1930 van $ 72.343.000 tot $ 92.463.000 per
jaar. Deze federale hulp beteekende tot 1930 heel
weinig.
In 1931 breidde de federale regeering haar be-
moeiingen op dit terrein uit, waardoor dit bedrag
tot $ 218.074.000 steeg, en in 1936 reeds tot
$ 328.638.000 gestegen was. Deze belangrijke ver-
grooting van de uitgaven voor den wegenaanleg was
het gevolg van het uitvoeren van openbare werken, i.c.
wegen, ter bestrijding
van de werkloosheid. Daarnaast
zijn nog belangrijke bedragen krachtens ,,the Na-
tional Industrial Recovery Act” van 1934, en de
Emergency Relief Appropriation Acts voor den w’e-
genbouw uitgetrokken.
Eind 1935 bedroegen de totale uitgaven voor we-
genaanleg ter bestrijding van de werkloosheid i’eeds $ 789.000.000. Een groot deel van deze w’erken res-
sorteert thans onder de Works Progress Adinistra-tion. Einde Maart 1937 kon het totale bedrag door
de W.P.A. uitgegeven voor wegenaanleg op
$ 1.462.480.000 geschat worden, d.i. 37 pOt.’ van de
totale kosten van de plannen, ressorteerend onder
de W.P.A.
Tegenover deze groote uitgaven staan geen gelijk-
waardige federale inkomsten, zoodat deze werken
grootendeels met geleend geld gefinancierd zijn.
Erkend moet worden, dat de aanleg van wegen, wel-
ke primair dient ter bestrijding van de werkloosheid,
het in strikten zin toepassen van het beginsel van cle
volledige kostendekking uit de heffingen op het ver-
keer, althans op korten termijn, discutabel maakt.
Er zijn zelfs verkeers-theoretici, zooals bijv. de Duitsche hoogleeraar Cari Pirath, die dit beginsel
onder dergelijke omstandigheden in het geheel niet
toepasselijk achten.
Dekking van eigen kosten moet voor elk verkeers-
middel als richtsioer voor de exploitatie gelden.
Daartegenover meent de schrijver van het artikel
in ,,The Index”, mede in verband met het gewensch-
te evenwicht in de federale begrooting, dat aanleg
en onderhoud ,van wegen voornamelijk uit de belas-
tingen op het motorverkeer moeten worden betaald.
Een verdere, minder principieele, overweging daar-
bij is dan nog, dat de groote activiteit van de fede-
rale regeering op dit terrein wel eens de verslapping
van de werkzaamheden van de Staten en lagere pu-
bliekrechtelijke organen tot gevolg zou kunnen hebben.
AANVOER ijAN GRANN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
‘
Amsterdam
Totaal
•
Artikelen’
3-9 April’
Sedert
‘
Overeenk.
3-9 April Sedert
Overeenk,
1938 1937
1938
,
.
‘1Jan. 1938
tijdvak 1937
1938
1Jan. 1938
tijdvak 1937
24.408
‘
345.965 417.271
–
3.650
15.104
349.615
432.375
‘
Rogge
…………….
‘.
–
48.898
‘
96.068
– –
2.375
48.898
98.443
598
,
4.210.
2,698
– – –
4.210
2.698
Tarwe………….. ……
Mals………………
23. 323
358.023
,
369.228
890 45.657
47.983
403.680
417.211
10.640
…
108.399
116.026,
100
4.572
5.939
112.971
121.965
Boekweit ………………
Haver’ ………….
176
77.696
43.328
‘
…-
1.450
2.180
79.146
45.508
Gerst
……………..
1.360
.
39.655
49.723-
–
71.839
72.487
111.494 122.210
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek .’
……………
3.250
23.893”
17.912,
—
–
–
23.893
17.912
Tarwemeel
.
……..
‘
.]54
16.353
,-
9,641;
775
5.194
1.430
21.547
–
11.071
Andere meelsoorten
445
‘
9.869
13.686:
65
1.424
1.293
11.293
–
14.979
13 April 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
283
STATISTIEKEN.
1AN KD1ISCONTO’.
N d’Di5c.Wi55el8. 2
3Dec.’36
Lissabon
.
..
.411 Aug.’37
Londen ……2
30Juni’32
Bke1.BinnEfL
Krsch.inR.C.
24
3Dec.’36
24
3Dec.’36
Madrid ……5
9Juli’35
Athene ……….
6
4Jan. ’37
N.-York F.R.B.1
26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan. ’37
Oslo
……..34
5Jan.’58
Belgrado ……..
5
1Febr.’35
Parijs
……
312 Nov.’37
Berlijn ……….
4
228ept.’52
Praag
……3
1Jan.’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
. .
.34
153ƒei’33
Brussel ……….
2
16 Mei’35
Rome ……..44
18Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 Mrt.’38
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Weenen ……34
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau ….44
18Dec.’37
Kopenhagen
…..
4 19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.1425Nov.’36
OPEN MARKT.
1938
1937
1936
1914
9
419
28 Mrt./I
21126
5/10
6/11
20/24
April April
2 April
Mrt.
April April
Juli
Amaterdam
Partic. disc.
11
4
11
4
11
4
11
4
11
4
1114
3
1
/8_
3
/12
Prolong.
1
12
1
12
1
12
1
12
1
1
2
1
/43j4
Londen
Daggeld.
11_
1-1
i/,1
11
2
-1
‘/,-1
‘(,-1
121
4
-2
Partic. disc.
17133
1
7132
17132
171
171_91
9
1,6
4114.314
Berlijn
Daggeld…
3118-I8
2
3
14″3
3
/S
2
7
I8-3I8
2
1
j2-3
211
2
31
4
214-3
1
19
–
Maandeld
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3 2314-3
311
4
–
Part, disc.
2718
2
7
18
218
2
7
/8
3
3
21
1
1
1
Warenw. ..
411
4.11
3
4_1/,
4_11 4_11 4_11
–
New York
Dageld
1)
l
1 1
1 1
3
14
1
3
14-2
1
12
Partic.disc.1
1/,
11
1
12
1
12
5/
/ie
–
1)
Koers van 8 April en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Rat avia
York *)
*) *) *)
S)
1)
5 April 1938
1.80′
8.96%
72.44
5.61
30.38
100%
6
1938
1.80%
8.96%
72.524
5.59
30.424
100%
7
,,
1938 1.80%
8.96%
72.48
5.55
30.42
100%
8
,,
1938
1.80%
8.96%
72.48
5.52% 30.414 100%
9
,,
1938
1.80% 8.96%
72.48 5.56
30.404
100%
11
,,
1938
1.80K
6
8.9631
72.43
5.59%
30.394
100%
Laagste d.w1)
1.80%
8.958%
72.374
5.51
30.35
99%
Hoogste d.w
1
)
1.80%
8.97
72.55
5.63
30.45
100%
Muutpariteit
1.469
12.1071
59.2631
9.747
24.906
100
Data
serla,id
Praa
Boeka-
Mïla
5
a
5)
n
Madrid
5 April 1938
41.43%
6.31
–
–
–
6
1938
41.42% 6.32
–
–
–
7
1938
41.44
6.32
– – –
8
1938
41.42%
6.31
–
–
9
1938
41.41%
6.31
–
–
–
11
1938
41.39%
6.32
–
–
–
Laagste d.w
1
)
41.37
6.28
–
–
Hoogste d.wt)
41.45
6.34
1.35
9.574
–
Muntpariteit
48.003
7.371
1.488
13.094
48.52
D t
a a
Stock-
holm) hagen)
Kopen-
0 1
so
•
11e1-
/fj
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
5 AprIf198
46.224 40.021
45.074
3.97
45
1.79%
6
,,
1938
46.25
40.05
45.074
3.97
45
1.80
7
,,
1938
46.224 40.024
45.05
3.97 45
1.79k
8
,,
1938
46.20
40.00
45.074
3.97 45
1.80
9
,,
1938
46.20
40.024
45.05
3.97
45
1.79%
11
,,
1938
46.20
40.-
45.05
3.97
45
1.79%
Laagste d.w’)
46.12k 39.95
44.974
3.95
44%
1.79
Hoogste d.w
1
1
46.25
40.074
45.10
4.-
45%
1.80%
Muntpariteitl
46.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
VOOr VS ii een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
(3
p.
IOOfr.)
Berlijn
(3
P.1
00
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100
gid.)
5 April
1938
4,965.
3,09%
40,15 55,39
6
,,
1938
4,96%
3,08% 40,13 55,36
7
,,
1938
4,96%
3,06%
40,13
55,36%
8
1938
4,96%
3,06%
40,13
55,38
9
,,
1938
4,969{
3,07%
40,13
55,37%
11
1938
4,97% 3,10%
40,17 55,53
12 April
1937
4,90
9
/
33
4,61
40,20
54,74
lvluntpariteit..
4,86 3,90%
23,81%
40%
KOEItSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
1Noteerings-1
1
eenheden
26
Mrt.
1
1
1938
1
2Apr.
1938
1Laa
g
ste
l
Hoo
g
stel
1
419
Apr.
1938
1
9Apr.
1938
Alexandrië..
Piast.
p.0
97%
973<
97%
97% 97%
Athene
….
Dr. p. £
547%
547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1110%
1110%
1110%
1110%
Budapest
..
Pen.
p. £
2534
25%
24%
25%
25%
BuenosAires’
p.pesop.
19.774
20.084
19.70
20.10
19.75
Calcutta
….
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
116
8
1
88
116
5
1
93
1/6%
Istanbul
..
Piast.
p. £
620
620
620
620 620
flongkong ..
Sh. p. $
1/2%
11219.
112%
1/3
112%
Sh. p. yen
111
81
1
32
111311
33
1/129/
33
1/2%
112
Lissabon….
Escu.p.C110%
5
110 %
110
110%
110%
3
Kobe
…….
Mexico
….
$
per £
–
–
–
–
–
Montevideo
.
d.perc
21
20%
19
20%
20
Montreal
..
$
per £
4.98% 4.99
4.99
4.99%
4.99k
Rio
d. Janeiro
d. per
Mil.
213/
w
2%
219
16
219Ä
6
2%
Shanghai
..
Sh.
p. $
1/2%
l/%
110
111%
111
Singapore
..
id.
p. $
214
2/3%
2/3%
214%
2/3%
Valparaiso 2).
$
per
£
125
125
.
125
125
125
Warschau ..
Zl. p. £
26% 26% 26%
26%
26%
1)
Offic. not.
15 laten, gem. not., welke Imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londen’)
N.York2)
Londen
5 April 1938.. 19%
42%
5 April 1938….
140104
6
,,
1938..
19
42%
6
1938….
140114
7
,,
1938..
19%
42%
7
1938….
140104
8
,,
1938..
19
42%
8
1938….
140/14
9
,,
1938..
18%
–
9
1938….
140114
11
,,
1938..
18%
42%
11
1938….
140104
12 April 1937.. 21%
46
12 April 1937….
14118
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pencep.oz.stand.
3)
Foreign silver in
$c. p. oz.
fine.
3)
in sh.
p. oz.
fine
STAND VAN ‘e RIJKS KAS.
v o
roer ing e n.
1
32
Maart
1938
1
7 April
1938
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bIj De Ne-
f
86.057.469,63
/
82.150.392,65
Saldo b. d. Bank voor Ned. Oemeenten
,,
508.705,53
336.698,39
Voorschotten
op
ultimo Februari 1938
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand.’in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
dle belas-
derlandsche Bank
……………….
tingen en
op
de verinogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndië
………
21.248.979,26
,,
32.500.725,25
Idem aan Suriname ………………
13.097.598,38
,,
13.155.864,36
Kasvord.weg. credietverst. a/h. bultenl
•
l02.270.843,84
,,
101.936.814,38
Daggeldleeningen
te.8en
onderpand
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen
….
–
…
26.298.365,74
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.l)
,,
–
32.361.060,42
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
7.681.444,43
–
8.466.321,76
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
f234.239.000,- f234.233.000,-
,
34.500.000,-
,,
19.500.000,-
,,
1.095.264,-
,,
1.095.082,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
Schuld
op
ultimo Februari 193$ a/d.
.
Zilverbons In omloop
……………..
gem. weg. a.h.uitte keeren hoofds.d.
pers, bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de vermogensbelasting ,
6.898.579,32
6.898.579,32
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
,,
1.278.844,06
,,
21.045.720,31
1.247.081,72
•
29.810.881,05
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,,
162.302.967,29
178.827.778,09
Schuld aan Curaçao’)
……………..
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
,
23.500.000,-
..23.500.000,-
155.590.551,95
,
156.163.208,90
Id. aan diverse instellingen’)
………..
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
0
A,,.’il 1020
1
0
A,s,.il
1000
Vorderingen:’)
–
/
1.233.000,-
Saldo Javasche Bank
…………………
Saldo b. d. Postchèque- en Olrodienst
/
373.000,-
,,
169.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinsteli
30.958.000,-
,,
32.412.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
15.500.000,-
16.500.000,-
Schatkistbiljetten in omloop
………
5.000.000,-
,,
5.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
1.972.000,- 2.972.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,
953.000,-
.. ..
680.000,-
Belegde kasmlddelen Zelfbesturen
630.000,-
,,
530.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
,,
1.136.000,-
–
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
/
31.169.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
,Çf”
Andere
opelschb.
schulden
Dlsconf.
26 Febr.
1938..
870
1.233
613
581
1.246
19
1938,,
868 1.094
612
585 1.233
12
1938..
865
1.127 642 587 1.247
5
,,
1938..
867
1.226 615
585
L245
29 Jan.
1938..
868
1.247
561
592
1.254
1
Juli
1914.,
645
1.100
1
560
735
396
‘) SillitJ3. oer activa.
284,
1
.
. GROOTHANDELSPRIJZEN’ VAN BELANGRIJKE ‘VOEDINGS- EN GENO1
–
-. OERST
64/5 kg
R000E
—
–
TARWE
–
-BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIEREN
–
Rusische
1)’
Rotterdam per,2000 kg.
74kg Russi-
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein cwt. f.o.b.
per.
Alkmaar
Gem. not.
lHelhisg
Termijn-
—MAIS
—-
–
–
Amerik.
Termijn-
La Plata
1)
L)
Zie blz.205
loco
schei) loco
Rotterdam
Rangoon(Bassein.
Leeuwar- der Comm.
1
Crisis
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermonc
van E..S. B.
v.
16Mrt.jl.
Rotterdam
per2000kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Mi*ed
No. 2′)
per lOO kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
Locoprijs
HerI.Ned.Ct.l
Not.
Noteering
1
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per 50kg
P. lOO St.
7
%
‘f
%
ƒ
Y.f
1
f
%
t
%T.%
sh.
f.%..ff
%
1%
1927
237,-
110,2
171,50
.89,3
176,-
87,1
12,47
5
102,5
13,82
5
110,1
14,75
109,3
‘6,83
104,5
1113
1
14
2,03
98,4
– –
43,30
95,0
7,96 99,
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5
100,1
3,475
99,9 6,43
98,4
101
T
3
/4
2,11
102,3
– –
48,05
105,4
7,99
99,1
1929′
179,75
83,6
196,-
102,1
204;-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
.6,34
97,0
1016
2,05 99,4
,
–
45,40 99,6
8,11
101,1
1930
111,75.
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
.6,22
5
51,2
8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4 6,72 83E
–
.
1931
107,25
49,9
.78,25
40,8
84,50
41,8
4,55 37,4
4,65 37,0 5,55
41,1
3,09
47,3
516
1,34
64,9
–
31,30 68,7 5,35
66,
1932
•
‘
100;75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,62
5
38,0
4,70
37,4 5,22
5
38,7
2,59 39,6
511 1
1
j2
0,94
.
45,6
–
2270
49,8 4,14
51,1
‘
1933′
1934
1i
70,
32,5 60,75 31,6
68,50
33,9
.3,55
29,3
3,75 29,9
.
5,02
5
37,2
.
1,84
28,2
415
1
12
-0,61 29,6
0,96
–
20,20
‘
44,3
3,71
46,
43,(
–
75,75
35,2 64;75
‘33,7
70,75
.35,0
3,325 27,3
3,25- 25,9
–
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4177/4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
1935
68,-
31,6
.
56,-
29,2
61,25
.30,3
3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07 31,7
518
1
1
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,1
1936
86,-
.40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27535,1
5,75
45,8 6,27
5
46,5
2,19
33,5
517
1
1,
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5 3,50
47,1
1937 137,75
4.,0
-105,75
‘
55,1
11i’,-
55,0 8,95
73,6
8,02
5
63,9
8,92
5
.
66,2 2,70
41,3
61-
0,78 37,9 0,67
19,75
43,3 3,96
49,
1
-‘
•’
,.
.,.
.
lan.
1937
0
132-
61,4
99,75
52,0
97,50 48,3
7,975
65,5
.
8,07
5
64,3
8,40 62,3 2,74 41,9
611
1
12
0,66
32,0 0,85
17,07
5
37,5
3,45
43,(
llèb
r
–
l29—
60,0″
102,-
‘53,1 100,50
49,8 8,72
5
71,7 7,92
5
63,1
8,25
‘611
262
40,1
5
1
10
1
1
4
0,69 33,4
0,80
18,75
41,1
3,81
47,
Maart
,,
‘
133-
61,8
104,25
54,3
106,-
52,5,
9,02
5
74,2
‘8,72
5
69,5 9,15
678
2:57
39,3
51911
4
0,68
33,0
0,80
18,82
5
41,3 3,86
48,1
April
149
:
7
5
69,6
110,75
57
,
7
115,-
56,9
10,-
82,2
940
74,9
10,175
75,4
2,72 41,6
6(-
3
/4
0,69
33,4
0,80
16,45
36,1
3,05 38,(
Mei
144,50
67,2
109,-
55,7
110,-
.54,5
10,-
82,2 8,92
5
71,1
9,72
5
72,1
2,64
40,4
5110
1
12
0,71
34,5
0,72
5
17,32
5
‘38,0
2,89 36,(
‘Juni
,
,
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4,
7,52
5
599
8,95
66,3 2,63 40,3
5110
1
14
0,74
35,9
0,70
19,82
5
43,5
2,98
37,
Juli
.
149,25
69,4
108,25
56,4
111,-
55,0
–
9,85 81,0 8,57
5
68:3 9,975
73,9
2,68
41,0
5111
1
/4
0,77
37,4
0,68 20,15 44,2
3,74
46,1
Aug.
,,
.
–
Sept.
136,50 129,50
63,5
60,2.
106,50
107,-
55,5
55,7
112,- 122,-
55,4.
60,4
–
9,30
9,225
76,4
,
75,8
7,82
5
–
7,55
62,3
60,1
9,22
5
8,52
5
68,4
63,2
2,86
2,96
43,8
45,3
614
617
0,78
0,85
37,9
.41,3
0,64 0,52
5
21,50
21,-
47,2
46,1
3,84
4,69
47,1
58,
Oct.
,,
136,25
63,3
109,-
56,8
114,75
56,8
8,57
5
70,5
7,62
5
60,7
8,50
63,0
2,96 45,3
61711
4
l,
48,5 0,42 23,
–
50,5 4,99
62,
Nov.
0
133,50
62,1
106,25
55,3
116,-
57,4
.
7,225
39,4
‘7,10
56,5 8,12
5
60,2
2,53 38,7
517
1
1
0,96
‘46,6
0,46 22,20
48,7
4,99
62,
1
1
Dec.
,,
‘130,25
.60,6-
110,-.
57,3
120,75
–
59,8 7,30 60,0 7,05
56,1
8,025
59,5 2,43 37,2
515
0,84 40,8 0,60
20,80
–
45,6
5,24
65,
Jan.
1938
137,-
–
63,7 ‘113,75
59,2
117,25
55,0
7,65 62,9
7,45
59,3
‘
8,40
62,3 2,35 36,0
513
0,80
38,8
0,61
5
21,45
47,1
4,15
51,
Febr.
,,”
–
135,75
63,1
106,-
55,2′
110,75
‘51,9
7,60 62,5
7,275 57,9 8,30
61,5
2,39 .36,6
514 0,81
39,3
0,65 22,125
:48,5
47,6
3,65 2,80
45,
34,1
Mrt.,
29 Mrt.-5 Apr.
‘
132,-
13050-.
61,4
60,7′
104,50
108,-
54,4.
56,3
109,75
116,-
51,5
54,4 7,10
6,85
58,4
56,3
6,77
5
6,67
5
53,9
53,1
7,70
7,40
57,1
54,9 2,36
2,33
36,1
35,7
5/3
‘
5/2
1
/
0,81
0,78
39,3
37,9 0,56
.0,50
21,70
19,.-
41,7
2,75
5-12 Apr. ’38
128,50
‘
59,7
1
108,25
56,4
118,-
55,3
6,80
‘
55,9
6,60
52,5
7,45
55,2
2,35
36,0
513
0,83
40,3
0,50
19,-,
41,7
2,85
JUTE
– .
.KATOEN AUSTRALISCHE WOL
JAPAN.ZIJDE
‘
RUBBER
–
•. ,,First Marks”
in olie gekamd;loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
–
Super Fine C.P.
Crossbred Colonial
‘
Carded 50’s
s
.
,
erino 64
S
v.
c.i.f. Lohden
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
,
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Gr. D. te
–
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco
Londen
p, t
•
Herl.Ned.Ct.
‘Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
H
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Herl.Ned.Ct.
1
i’t
Her!.Ned.Ct.
‘Ïîî
Herl.Ned.Ct.I
Not
/
%
.1.’
cts.
%
$cts. cts,
%
pencects.
%
pence
cts.
%
pence
f
cts.
%
penc
1927
442,38
103,4
36.10/-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50′
244,9
–
104,8′
48;50
13,55 105,8
5,44
93
140,2
18,5!
1928
445,89
104:2
36.16/11
‘49,8
105,8′
20,-
37,9
105,5
.7,51
153,8
111,2
.30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,7
1.929
—
395,49
92,4
32.1413
-47,6
101,1
.19,10
‘33,2
92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,2
1930
257,97 60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9 59,2
16,25
‘134,8
57,7 26,75 8,50 66,4
3,42
–
30
45,2
5,8
1931
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
’13,-
109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
15
22,6
3,1:
1932
<
146,86 34,3
16.181-
15,9
33,8
–
6,40
19,5
”54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,2
1933
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
.
II
16,6
3,2
1934
Z
115,85
27,1 1.5.9/9
18,3
38,9
12,30
13,6
-37,8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8 41,0
30,75
1,92 15,0
1,29
19
28,6
6.Z
1935 134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90′
17,7
49,3
5,87 42,2
30,5
14,-
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8 1,63
IS
27,1
ii.-
1936
cj
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
–
‘18,2
50,7 5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
•
21,2
1,73
25
37.7
’17
1931
4
183,46
42,9
20.814
208
44,2
11,44
200
55,7 5,34
89,0
–
64,4
23,75
132,7
568
35,50
3,30 25,8
1,865
36
54,3
951
Jan.
1937
166,88
39,0
18.1216
237
‘504
13,-
22,0
61,2
5,88 88,2
63,8
23,75
141,9
60,7 38, 3,92 30,6 2,145
38
57,3
10,3′
Febr.
ri
169,23
39,5
18.1812
24,0
51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,
–
133,6
57,2
–
35,75
3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,9
Maart
,,.
.
174,86
40,9
19.9/1
26,6 56,5
14,45
23,3 64,8 6,25 88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
2,-.
April
Z
189,96
44,4′
21.313
‘26,0
55,2
14,35
23,1
64,3
6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
‘38,75
‘3,56
27,8
1,95 44
66,3
11,6
Mei
•
201,20 47,0
22.716
24,3 51,6
13,35
22,7 63,2
6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25 25,4
1,78
5
38
57,3
10,2
Juni
– .
186,90
43,7
.20.1617
–
22,9 48,6
12,60
‘
22,3
62,1
5,96 95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50 3,28 25,6
1,805
36
54,3
9,6
Juli
,,
Ii
189,87
44,4
21.1/3
22,4
47,6
12,32
–
21,5
59,8
5,71
.
95,8 69,3
,,
25,50
142,2
60,8
37,75 3,42 26,7
1,88
5
34
51,3
9,1:
Aug.
188,67
44,1
.20.1716′
‘
18.8
39,9
10,35
‘
19,6
54,5 5,19 98,9 71,5 26,25
145,0
62,0
38,50
3,30 25,8
1,82
33
49,7 8,8
Sept.
–
-.
186,01
43,5
20.14/3
16,3
34,6.
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19 24,9
1,76
34
51,3
9,-
Oct.
,,
‘
U’
188,16
44,0
20.198
15,2
32,3 8,42
,
5,5
43,1
4,15
83,6 60,5
22,50
117,7
50,4
31,50
3,02 23,6
1,67
30
27
45,2
8,-
Nov.
,,
185,91
43,4
20.12
10
14,4
30,6
7,99
15,2
‘
42,3 4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5
47,1
27,75
29,50
2,86
2,71
22,3 21,2
1,58
5
1,50
5
28
40,7 42,2
7,1:
7,3′
Dec.
.
0
173,86
40,6
19.71-
14,9
31,6 8,28
15,5
43,1
4,15
69,5
50,3
18,50
110,1
1938
‘
168,56
39,4
18.1518
15,4
32,7
8,56
15,9
44,2 4,26 67,3 48,7
18,-
–
101,2
43,3
27,-
2,69 21,0
1,495
26
39,2
7,-
I’ebr.
,,
,
166,62
38,9
18.1117
16,1
34,2
9,00
16,5
45,9
4,41
63,9
46,2
17,-
98,1
42,0
26,25 2,78
21,7 1,555 27
40,7
7,1:
Mrt.
–
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8
4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
‘42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7
6,7
29 Mrt.-5 Apr.
‘
161,44
37,7
18.1-
5,6
–
33,!
8,63
15,4
‘42,9
4,13
61,7
44,6
16,50
97,2
41,6
26,-
2,67
20,8
1,47e
21
31,7
5,6:
5-12 Apr. ’38
1154,67
36,1
17,51-
–
15,6 33,1
8,66
15,5
43,1
4,14
61,6
44,6
16,50
95,3
40,8
25,50
2,69 21,0
1,49
22
33,2
5,8′
‘
,
KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton
1
LOOD
–
gem.’prompt en
–
1ev. 3 maanden
‘Londen per Eng.toii
L
c
Lan” n
–
0
°E
e
‘
ng.
on
IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton
GIETERIJ-IJZER
‘
‘(Lux
III)
per ‘Eng. ton
f.o.b. Antsverpen
‘
ZINK
prompt en
1ev. 3
maanden
‘Londen p. Eng. ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
,.
..
-‘
Herl.Ned.Ct.I
–
Not.
Herl.Ned.Ct
Nt
lÎied.C.(
Not,
HerI,Ned.Ct.
iJ
Her!.Ned.Ct.I
Not.
HerI,Ned.Ct.!
Not.
tiTNIt.
Not
•
.
”f
%’.
/
‘%
”s’
/
‘%
£
/
%
sh.
f
%
Sh.
1
%
£
cs.
%pent
—
‘
1927
–
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.8/1 3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
30,10
98,9
6416
345,10
1
08,8
289/11
132
101,5
26
1
1928
0
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50 94,6
227.418
39,85 94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8
26
1
1
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4/11 2465,65
84,8
203.18
1
10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6849
300,80
94,8
24.1713
123
94,6
24
7
1
1930
661,10
84,1
54.1317
21,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
961
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
tilt,
1931
-.
431,85 54,9
38.719
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.911′
33,-
78,3
58
1
8
28,90
73,
1
51
1
5
140,05
44,1
12.8/1
1
69
53,!
l4i
1932
275,75
35,1
31,14/8
104,60
37,7
12.-
1
9 1181,30
40,6
‘135.18/10
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
51(1
118,95
37,5
13:13/
10
64
49,2
17°,
1933
268,40
34,1
32.11
1
4
97,25
35,0
11.16
1
1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
2
1
,-
53,1
51
1
–
129,80
40,9
15.14(11
62
47,7
18
1
/:
–
1934
226,80
28,8
30615
82,65
29,8
11.11- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
., 66
50,8
2111,
1935
–
230,95
29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25 51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9
28
5
1936
‘298,75
38,0
38.811
137,15
49,4′
17.1217
1592,-
54,8
204.1218
28,40
67.4
73/-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20′
1937
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7110
41,30
98,0
91/11
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.414
75
57,7
20
1
/
Jan.
1937
”
461.70
58,7
51.10
1
8
244,05
87,9′
27.4
1
10
2060,25
70,9
229.18
1
9
36,30 86,2
81/-
34,20
86,5
76
1
4
1
88
,60
59,4
21-
1
11
78
60,0
20
7
/:
Febr.
,,
l
522,10
.66,4
58.712.
248,-
89,3
27,1414
2080,65
71,6 232.1113
36,25
86,0
81/-
34,75
87,9
7716
219,45
69,2
24.1018
75
57,7
20
1
n
Maart
,,
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32,161-
2498,25
86,0
279.14/-
36,15
85,8
811-
48,20
122,0
10811
289,65
91,3
32.818
77
59,2
20
11
April
,,
Z
559,70
71,2 62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95
82,8
268.-/-
36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120111
238,65
75,2 26.615
78
.60,0
2015
Mei
z
545,95 69,4
60.151-
214,95
77,4
23.1815
2256,45
77,6
251.21-
36,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35
66,0
23.5/11
76
58,5
20
5
1
Juni
,,
<
499,70,
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718. 2245,10
77,3
250.216
36,35 86,3
811-
60,60
153,3 1351-
194,55
61,3
21.1315
75
57,7
20
Juli
‘
,,
510,10
64,9.
56.1113
213,70
77,0
23.13/11 2365,20
81,4
262.1-
45,55
108,1
101′-
59,60
150,8
13216
205,15
64,8
22.1316 75
57,7
20
Aug.
Z
517,55
65,8
57.61-
205,25
.73,9
22.14/6
2388,50
82,2
264.91-
45,60
108.2 1011-
48,60
123,0
1091-
215,35
67,9
23.1618 75
57,7
19
1
1:
Sept.
,,
‘
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9945
191,80
60,4
21.7/1
–
74
56,9
191:
Oct.
i&.
413
1
15
52,5
46.1/11
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.51-‘
45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1 18.117
75
57,7
20
Nov.
0
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.141-
46,85
111,2
104/-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
105′
Dec.
362,70
46,1
40.712 14.,,90
52,2
16.2(6
1734,45
59,7
193.-/-
49,-
116,3
109
1
–
38,80 98,2
86
1
4
139,-
43,8
15.9
1
5
70
53,8
18
5/:
Jan.
1938
Z
367,75
46,8
40.1946
143,50
51,7
15.19/9
1640,65
56,5
182.161
–
48,90
116,1
1091
–
36,50
92,4
8114
134,05
42,2
14.1819
74
56,9
1915
Febr.
353,70
45,0
39.819
137,35
49,5
15.6/3
1642,15
56,5
183.1
1
11
48,90
116,1
109!
–
33,45
84,6
74/6
128,85
40,6
14.7/4
75
57,7
20′!
,,
Mrt,’
,,
c
357,25
45,4
39.16/7
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8
183.18/2-
48,90
16,1
109/
–
31,80
80,5
70/11
128,90
40,6
14,7/4
75
57,7
20/
29 Mrt.-5 Apr.
349,15
44,4
38.1819
143,50
51,7
16.-!-,
1558,10 53,6
173.151-
48,85
115,9
1091-
1
109j-
31,40 79,5
701-
124,40
39,2
13.1716
71
54,6
181:
5-12 Apr. ’38
356,20
45,3
39.151-
144,50
52,0
16.2,6
1554,80
53,5
173.151-
48,85
115,9
33,60
85,0
‘
75/-
125,20
39,5 13.19,5
70
53,8
187:
DDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op 1927 ,t/m 1929., 100).
235
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
–
CACAO OF.
KOFFIE
Loco R’dam(A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE N.-Ind.thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
niiddelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
1
/2 kg.
suiker loco
veiling A’dam
Robusta
Superior
Rer 100 kg
er 100 kg
Londen per cwt.
Londen per 8 lbs.
Rotterdam!
Amsterdam
Gem.Java-
en
Sumatrathee
Herl.Ned.Ct.I_Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Kotterdam
i
per 100 kg.
per'(zkg.
f
T
f
%
ƒ
%
sh.
T
%
sh.
f
%
sh.
ets.
%
cts.
3
t
%
cts.
1927
–
–
– –
65,15 97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21′
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10
91,4
19,125
119,6
82,75′
109,2
101,3
1928
93,-
98,2 77,50
90,8
66,80
100,3
110/5
3,03
102,4
51-
.
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25;
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5
109,2
67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
1
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19 85,9
9417
2,97
100,3
4111′
21,04
61,0
34111
32 –
65,2 38,10
64,4 9,60
60,0
60,75 80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72 53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4 37,50 44,0
25,46 38,2
5817
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,325
39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6 5,325 34,5
32,75 43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7
32,94 49,5
8811
1,42
48,0
3/9
1
/2
8,15 23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9
1935
48,125
50,8
51,625
60,5
32,-
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
/2
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
‘63,42
5
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316 1,48
50,0.
319
1
1
12,05
34,9
3014
13,62
5
27,8
16,875
28,5
4,025 25,2
40
52,8
39,2
1937
71,275
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5
33,9 22,375
37,8
6,225
38,9 53,50 70,6
53,6
Jan.
1937
64,60
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
92/-
1,81
61,1
41-
1
1
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,125
37,4
5,575
34,9
50,50;
66,7
52,0
Febr.
,,
64,175
67,8
53,325
62,5
38,49 57,8
86/-
1,80
60,8
4(-/4
21,09
61,1
47/2
18,25
37,2
24
40,6
5,725 35,8 53,50
70,6
52,4
Maart
,,
66,15
69,9
54,825
64,3
39,83 59,8
8912
1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2 6,10
38,1
55
72,6 53,7
April
1
71 –
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,87
5
36,4
23,375
39,5
6,125
38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
,,
73
:
325
77,4
56,75
66,5
42,71
641
95/-
1,90
64,2
412314
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5
38,0
.55
‘
72,6
53,6
Juni
,,
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
599
88110
2,04
68,9.
416
1
1
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9
6,525 40,8 50,50 66,7
52,7
Juli
,,
78,45
82,8
60,85
71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
4/41/2
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5
41,1
55
72,6
55,1
Aug.
,,
77,875
82,2 67,87
5
79,6
46,32
– 69,6
10216
2,13
72,0
4/8
1
/2
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9
6,50
40,6 54,75 72,3
55,3
Sept.
,,
72,425 76,5 69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4/4l/
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9
6,32
5
39,6
56
73,9
55,1
Oct.
,,
69,975
73,7 70,20
82,3
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,875
38,7
6,40
40,0 55,25
72,9
55,0
Nov.
»
68,175
72,0
72,375
84,8
40,77
61,2
90/6
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,425
40,2 53,75 71,0
52,2
Dec.
,,
.68,95
72,8
72,15
84,6
43,23
64,9
9612 1,92
64,9
4/3
1
1
11,07
32,1
2418
13
-,
26,5
17,25
29,2
6,40
40,0
47,75 63,0
51,0
Jan.
1938
70,825
74,8
70,37
5
82,5 43,54
65,4
97/-
1,96
66,2
4/4
1
/2
12,18
35,3
2712 13
26,5
16,10
1
27,2
6,’17
5
1
38,6
51,25 67,7
51,3
ebr.
70,25 74,2
68,75
80,6
43,95
66,0
981-
2,08
70,3
4(7
1
/2
12,44
36,0
2719
13
26,5
16
27,0
5,40
33,8
50,25
66,3
50,5
Mrt.
.
69,15
73,0
66,37
5
77,8 45,87
68.9
10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6 52,25
69,0
48,9
Mrt.-5Apr.
70,-
73,9
65,-
76,2
46,20
69,4
103/-
1,79
60,5
4/-
12,56
36,4
28/-
13
26,5
15
25,4
4,75
29,7
53,75
71,0
47,8
.12 Apr.’38
70,70′
74,7
65,-
76,2′
47,09 70,7
105,-
1,79
60,5
41-
12,55
36,4
281-
13
26,5
15
25,4 4,625
28,9 54,25 71,6
48,0
GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
12
x
7
i
per standaard
VUREN-
HOUT
basis 7″
f.o.b.
Zweden/FinI.
perstandaard
van 4.672 M.
KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam
COPRA
Ned.-Ind.
1. m.s.
per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.f. Londen
LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.’)
GOUD
cash Londen per ounce line
__________________
HerI.Ned.Ct.l
Not.
1
I’
0
1
o
–
Herl. Ned. Ct.
Not,
_____________________
HerI. Ned. Ct. – -Not,
–
T
—
%
T
%
7
%
Y
%
£
7
T
%
sh.
–
1927
230,28
100,1
19.-!-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4 21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,87
5
104,1
254,10
101,6
21../-
185,25
95,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,2 94.8
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25 80,5 27,375
89,4
230,16 92,0
19.-19
214,-
109,9
51,40 99,9
851-
92,7
95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014
181,75
93,3
51,40 99,9
851-
69,6
75,1
80,0
1931
187,88
81,7
16.14/-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50
49,0
52,-
101,1
9215
47,0 54,6
44,7
1932 136,14
59,2 15.13/4
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
99,6
118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.11/2
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4
75,50
38,8
51,35
99,8
124(7
33,1
.39,0
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90 28,7
9.12/3
72,75
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 37,3
38,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.8/-
67,25
34,5 51,50
100,1 14212
32,2
37,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7
1937
205,35 89,3
22.17/2,
132,25
86,6
23,35
58,2
15,225
49,7
127,81 51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
14019
53,4 51,8 56,3
Jan.
1937
181 –
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50 53,6 20,62
5
67,3
145,04
58,0
16.319
102,75
52,8
63,45
123,3
14118
55,1
50,4
58,5
ebr.
»
18795
81,7
21.-!-
125,-
81,9
22,75 56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.15
1
–
99,25
51,0
63,60
. 123,6
142/1 54,1
51,0
59,5
Maart
»
201,84
87,8 22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81- 106,75
54,8
63,60
123,6
14214
51,5
61,5
64,8
ul
Vi
208,79
90,8 23.51-
135,-
88,4 28,50
71,1
16,87
5
55,1
138,95
55,6
15.918
114,50
58,8
63,45
123,3
141/5 59,3
30,4
63,6
Juni
:
211,29
91,9 23.101-
137,-
89,7
26,25 65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41- 112,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,1 60,2 58,2
211,01
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
59,0
56,1
Juli
»
212,-
92,2
23.10/-
136,25
89,5
59,9
14,52
5
47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2
60,2
56,3
Aug.
»
212,40
92,4
23.10/-
135,-
88,4
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-/6
115,-
59,1
63,05
122,5
139/7
53,1
59,2
55,3
Sept.
»
Dct.
211,08 210,65
91,8
23.101-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
115,25
59,2
63,05
122,5
14014
52,4 57,9
55,3
»
91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
116,75
59,9
63,-
122,4
14016*
50.4
56,1
51,2
Nov.
»
209,46
91,1
23.51-
132,50
86,8
44,9
12,50
40,8
109,57
43,8
12.313
110,50
56,7
63,10
122,6
140114
47,7 53,2 46,7
Dec.
»
206,69 89,9
23.-!-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,375
40,4
105,31 42,1 11.1415
109,75
56,3
62,85
122,2
139110
44,9
51,8
46,3
Jan.
1938
203,65 88,6
22.1319
123,-
80,6
47,4
11,87
5
38,8
99,85
39,9
11.216
109,75
56,3
62,65
121,8
13917
44,4
52,0 44,7
Febr.
»
199,56
86,8 22.51-
122,50
80,2
17,-
42,4
10,95
35,8
95,86
38,3
10.1319
108,-
55,5
62,70
121,9 139/94
43,4
51,0
44,3
Mrt.
,,
197,49
85,9
.22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,971
35,8
92,92
37,2
10.7/2
106,25
54,6
62,75
122,0
139/11
41,8 50,0
43,2′
Mrt. 5Apr.
197,34
85,8
22.-!-
110,-
72,0
IS,-
37,4
10,50
34,3
87,43
35,0
9,151-
102,25
52,5
62,80
122,1
140/-4
39,9 48,8
40,0
12 Apr. ’38
197,31
85,8
22.-/-
110,-
72,0
15,-
37,4
10,625
. 34,7
1
91,85
36,7
10.51-
101,75
52,3
62,75
122,0
1401-4
40,1 49,1
‘40,7
ÏfNKOLEN
Westf./I’Ioll.
bunkerk. ongez,
f,o.b. R’daml
A’dam per
1000 kg.
PETROLEUM
Mid. Contin, Crude
33 t/m. 33.9° Bé
S.
g.
te N,-Vork p. barrel
BENZINE
Gulf Exp. 64166
0
per U.S. gallon
KALK-
SALPETER
franco schip
Ned.perlookg
bruto
ZWAVELZURE AMMONIAK franco schip
Ned. per 100kg
CEMENT
levering bij
50 ton franco
voorden wal
Rotterdam
S T E EN E N
binnenmuur buitenmuur
p. 1000 stuks p. 1000 stuks Rood en
Klinkers en
Boeregrauw Hardgrauw
‘
–
Herl,Ned.Ct.I
Not.
Herl,Ned,Ct.I
Not.
%
–
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86
11,48 102,6
11,44
102,5
18,-
99,0
13,65 104,3
16,50
88,4
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85 85,9
9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60 104,0
19,50
104,5
96,5
99,0′
1929
11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,55
102,0
12,-
91,7
107,1
98,5 95,9
1930 11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
18,55
102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83,3
17,1
1931
10,05
92,1 1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
76,4
15,50
83,0
61,9 55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
‘6,15
55,0 4,20 37,6
12,-
66,0 8,50 65,0
II,-
58,9
49,6 43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2 4,63 41,5
II,-
60,5
8,75 66,9
10,50
56,2
46,4
.
40,3
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
‘
53,5
8,50
45,5
44,8
38,8
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94 7,65
26,5
5,18
5,89
52,7
4,81
43,1
II,-
60,5 6,75
51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65
5,70
51,0
4,82
‘
43,2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75 46,9 48,5
44,1
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
11,08
38,3
6,10 5,75
51,4 4,97
44,5
11,35
62,4
7,50 57,3 9,50
50,9
66,4
60,5
an.
1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5
4,85
.
43,5
11,35,
.62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
62,7
59,2
ebr.
»
8,25
75,6 2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0 4,90 43,9
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
64,8 59,9
Laart
»
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6 6,10 5,75 51,4
4,95
44,4
11,35
62,4
7,-
53,5
9,-
48,2
13,9 66,5
pril
»
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 7,25 55,4 9,25
49,6
68,4
84,2
Lei
9
1
–
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4
7,25
55,4
9,25
49,6
10,9′
04,4
uni
»
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3 5,05 45,3
11,35
62,4 7,25
55,4
9,25
49,6 69,8 03,0
uh
»
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
‘
4,80
43,0
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50 50,9
70,3
63,4
ug.
•
9,-
82,4 2,10 68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0
4,90
43,9
11,35
62,4
7,45 56,9
9,50
50,9
68,2
61,6
ept.
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75 51,4 4,95 44,4
11,35
62,4
7,45
56,9
9,50
50,9
.
65,6 59,6
‘ct.
»
8,95
82,0 2,10
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
44,8
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75 52,2
62,1
56,0
oy.
,,
9,-
82,4 2,09
67,7
1,16
10,49
36,3 5,82
5,85 52,3
5,05
45,3
11,35
62,4
8,25
63,1
9,75 52,2
‘
59,0
53,9
ee.
»
9,35
85,6
2,09 67,7
1,16
9,60
33,2
5,34
5,95
53,2 5,15
46,1
11,35
62,4 8,25
63,1
9,75 52,2
58,5
,
52,3
an.
1938
9,90
90,7
2,08
67,4
.
1,16
9,34
32,3 5,20
6,05
54,1
5,25
47,0
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
.
59,1.
52,4
ebr,
»
9,90
90,7
‘
2,08 67,4
1,16
9,10
31,5
5,09
6,10
.54,5
5,30
47,5
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2 58,0 51,4
Lrt,
»
9,90
90,7 2,09 67,7
1,16
9,08
31,4
5,05
6,15
55,0
5,35
47,9
12,85
70,7 8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
lrt.-5Apr,
9,90
90,7 2,10 68,0
1,16
9,25
32,0 5,13
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
51,4
49,4
12 Apr. ’38
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,92 30,8 4,94
6,20
55,4
5,40
48,4
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
57,7
1
49,7
286
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
April
1938′,
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 11 April 1938
Activa.
Binnen!. Wis. (Hfdbk.
f
8.618.762,09
sels,
Prom.,1
Bijbuk.
140.444,23
..A…,.
A,….,,t.
.l) U1l.
010.1)1 1O’k
f
9.134.823,66
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……
Idem eigen portef.
f
5.400.000,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.
–
•,,
5.400.000,-
Beleeningen
Hfdbk.
f
284.952.686,071)
mcl. vrsch.
Bijbnk.
2.081,346,15
Ag.sch. ,,
26.898.139,88
f
313.932.172,10
Op Effecten enz.
..
(
312.932.288,441)
OpGoederenenCeeL ,,
999.883,66
,,
313.932.172,10a)
Voorschotten a. ii. Rijk …………….,,
–
Munt, Goud ……
f
113.537.485,-
&luntmat., Goud .. ,,1.356.933.475,30
fl.
470
.
470
.
960,30
Munt, Zilver, enz.
15423•06I10
Muntmat. Zilver
–
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
91
1.485.894.021,40
1
)
sioenfonds
……………………,,
42.070.438,83
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
9.819.554,10
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
.
10.193.915,19
–
Passiva
__ f
1.881.044.925,28
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
‘
4.338.707,82
Bijzondere reserve
………………,,
6.600.000,-
Pensioenfonds…………………..
,,
1L360.072,04
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
915.199.730,
Bankassignatiën in omloop ……….
;,
82.808,99
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
84.056.518,88
saldo’s:
Anderen,,833.581.389,44
917.637.908,32
Diverse
rekeningen …. . ………….
,,
__5.825.698,11
f
1.881.044.925,28
Beschikbaar metaalsaldo
…………f
753.177.385,04
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe ‘de Bank gerechtigd is 1.882.943.460,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………….
–
t)
Waarvan aan Nederiandsch-Indjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No.’ 99)
……..
f
65.883.125,-
)
Waarvan in
het .buiteniand
………………………
82.840.371,41
Voornaamste posten in duizenden
Auldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek.
Data
Circulatle
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
Muntmat,
schulden
saldo
pèrc.
11 April’38
113537 J..356.933
915200
917.721
753.177
81
4
,,
’38
113557 1.352.229
934.088
876.259
755.304
82
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54
Totaal Schatkist-
,
–
ee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
n ngen
op het
reke-
disconto’s rechtstreeks buitenl. ningen
1
)
11 April 1938
9.135
‘
–
313.932
5.400
9.820
4
,,
1938
9.099
–
298.393
5.400
9.634
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
) unuer ce acliva.
JAVASCHE BANK.’
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
1
schulden
saldo
9 Apr.’38
2
)
136.760
192.170
75.460 29.708
2
,,
’38
2
)
136.660
187.890
80.590
29.268
12Apr. 1938 116.574
1
19.8
188.575
80.352
28.251
5
,,
1938
116.574
19.577
187.874
79.790
29.085
’25 Juli1914′
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels,
1
Diverse Dek-
‘
Data
bulten
Dis-
Belee-
1
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
1
ningen
1)
percen-
_______________
tage
9Apr. ’38
1
)
1.370
75.690 69.160
51
2
,,
1
38
1
)
,
1.740
76.170
69.480
51
12Apr. 1938
2.651
iiI79
–
50.737
66.886
51
5
,,
1938
2.461 10.856
50.199 65.360
51
25 Juli 1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
II
Bankbilf.
1
Bankbilf.
1
Securitles
Data
Metaal
in
circulatle
un BanklnglDlsc.and
Departm.
Securiti
Other
1
es
II.
Advances
ii
6 April 1938
327.250
1489.694
1
36.713
1
10.120
20.150
II
30 Mrt. 1938
327.234
1
485.410
40.997
1
8.702
20.221
II
22 Juli
1914
1
40.164
1
29.317
1
33.633
II:
.Data
Gov.
Sec:
1
Public
Depos.
ijiner
Bankers
epusns
Other
1
1
Reservel
1
Dek-
kings-
Accountsl
1
perc.1)
6April’38
111.886
12.833
1
112
.
447
1
36.760
37.5561
23,2
30 Mrt. ’38
1
11
0.816
17.767
108.132
1
37.383
1
41.8241
25,6
22 Juli ’14
11.005
1
14.736
1
42.185
29
.
2
971
52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
Zilverl
1
Te goed
in het
Wis-
1
Waarv.l
op
het
1
Belee.
Renteloos
voorschot’
buiteni.
sets buiten!.
ningen
Iv.d.
Staat
31 Mrt.’38155.807
1
402
18
1
8271
4.8221 3.200
24
,,
‘38155.807
1
4231.
39
13
.
013
8271
4.382 3.200
23Juli’141
4
.
104
640
_
–
L541
si
.769
_
–
Bonsv.d.I
1
Diver-
1
Rekg.Courant
Data
zelfst.
sen
‘)
Circulatie
Zelfst.
1
Part
1-
arnort. k.
1
Staat
mort.k.l
culieren
26
1
2.207
1
21.409
1
22.174
1
1
943
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
A ndere
Data
Goud
bij bui-
1
tent. circ.
als goud-
‘
dekking
wissels
en
Belee-
ningen
banken
1
) 1
geldende
cheques
7
April 1938
1
70,8 20,3
5,3
1
5.504,0
1
47,6
31
Mrt. 1938
1
70,8
20,3
,
5,
1
5.812,6
1
,
63,3
30
Juli
1914
1.356,9
–
‘-
750;9
50,2
Data
Effec-
1
Diverse
.
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
.
Activai)
lat ie
Cr1.
Passiva
.7′
April 1938
114,1
1
1.359,8
5.476,3
1.245,1
209,9
31
Mrt. 1938
95,6
1.236,0
5.621,6′
1.323,3
213,0
30
Juli
1914
330,8
1
200,4
1.890,9
944,-
40.0
Goud
Rekg. Cr1.
no
-1
‘OL
I
1938
.2
Data
50
200
.0
jr
fl8l
I12I –
1 –
fT
tf
14
383
311
3
1.089 213
1
54
150
228
4.419
FEDERALRESERVEBANKS.
Goudvoorraad
1
1
Wissels
echulden: F. R.
Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateri aal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
1
Dis-
1
1
Reserve
1
Totaal
I
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1
Beleg-
g
in
g
en
bil de
1
depo-
1
time
1
leenin.
en
.1
beleen.
1
‘
R.
1
banks
1
sito’s
1 1
deposits
l6Mrt.’38I
1
8.889
112.255
1
5.733
1
26.019 5.223
9
,,
’38
14
9.020 112.242
5.735
26.204
1
5.258
‘,i
lJnUetasI.
vçeneenoanKscnelne
t
Apr., ii Mt.
resp.
IS, 7
miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in
Beka’s).
Data
1
Goud-
1
Other
1
In her-
1
In de
t
cash” 2) 1 disc. v. d. I
open
Totaal
1
certifi-
bedrag
caten
1)
member
mark
,
1
banks
1
gekocht,
23 Mrt.’38 9.207,1 1 9.197,2 1 477,8
1 ‘
9,5 1
0,5
16,,’38 9.198,2
9.188,6
478,2
8,1 1
0,5
Belegd 1 JJ
TDotaal
1 Goud- 1 Aluem.
Gestort 1 Dek-
1
iie k-
Data
in U. S. 1 in circu-
Kapitaal 1 kings- 1 kings-
Gov.Sec.
1___
latie
1
St
1
perc.3)
1
perc.4)
23 Mrt.’381 2.564,0 1 4.119,9 7.9149 ‘ 133,3 1 80,5 1
–
10 ,, ‘
38
1
2
.
564,0
1
4
.
124,9
1
17
.
917
:
3
133,3 1 80,4
–
1) Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd:
i) ,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federai Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen
goudvoorraad tegenover opelscbbare
u
pua.u.. wa.. U nUu. na…, VU uayaDul,U
flanK
an VU fldflK VI
England zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van
do betreffende valuta.
31 Mrt.’38 5.575
24 ,, ’38
5.575
23 Juli’14
–
1) Sluitpost activa.
– –
4.134
98.095 2.768
94.815
–
5.912
37 2.181
401 –