Ga direct naar de content

Jrg. 23, editie 1151

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 19 1938

19 JANUARI 1988

4UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Sta



“tstische

Beri*chten

ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

23
8
JAARGANG

WOENSDAG 19 JANUARI 1938

No. 1151

COMMISSIE VAN REDACTiE:

P. L’icftivck; Al. J. Polak; J. Tinbergen; F. 1e Vries en

11.
M.
H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Th.
Vfl
Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).

/edactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.

Aan geteekende stuk ken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar NV., TJil:gevers, Rotterdam; Ain-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postcltèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abon’ncments prijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,-t-,

f 6,— en f23,- per jaar. Losse nunimers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maand bericht gratis en

genieten een reductie
07)
de verdere publicaties.

iNHOUD:

131z.

DE STA ATSCONVERSJELEENING
door
C.
A.
Klaasse …. 40

Het verslag der Verzekeingskamer over het jaar 1930

door Prof. Dr. A. 0. Hotwerda
.
………………..

41

De toekomst van het ‘zilver door
Mr. W. J. L. van Es 42

Enkele opmerkingen over economische beteekenis en

rntabiliteit van het luchtverkeer, in liet bijzonder

ten aanzien van de K.L.M. door
Mr. 0. W. S. Josephws

Jitta……………………………………
45

AANTEELCENINOEN:

flat Chineesch-Japausch conflict cii de economische

toestand in ClIin’d ……………………….
48

MAANDCIJFERS:

Einissies in December 1937 …………………..49

ONTVANGEN BOEKEN…………………………..50

Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………….
51, 54
Groothandeisprijzen ………………………………….
52.53

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op cle wisseln1arkt is iii de verslagweek de aan-
diacht volkomen in beslag genomen door de bewegingen
van den Franschen Franc, zoowel op cle contante als
op cle termijnmarkt. In het begin van de w’eek leidde,
na geruimen tijd van sterken druk op deze valuta en
zeer omvangrijke interventie van liet Fransche Egali-
satiefonds, de situatie eindelijk tot een belangrijke
inzinking, ook vau den contanten koers. Men kreeg
den indruk, dat het Egalisatiefouds voor een groot
deel was uitgeput. De Fransche regeering hoopte
door een vertrouwen svotum, waarin de handhaving
van het vrije monetaire verkeer verd ingelascht, den
voortdurenden verkoopsdrang van Francs te stuiten,
maaj- de discussies daarover leidden tenslotte tot den
val van het kabinet. Het is niet heelemaal onbegrij-
pelijk, dat cle socialisten meer en meer voor een de-
viezencont.i-ôle ‘i.in gaan voelen, omdat het overdui-
delijk is, dat de constante di-uk op de valuta in de
allereerste plaats een uitvloeisel is van kapitaal-
vlucht. Maar de regeering-Chautemps, die hij monde van Bounet herhaalde malen trouw aan de monetaire
vrijheid had betoogd, kon op dat punt haar Politiek
niet wijzigen.
Merkwaardigerwijze is het juist de kans op instel-
ling, van deviezenrestricties geweest, die na den val
van het kabinet telkens den koers van den Franc
steunde, doordat haissiers zich door die kans lieten
overhalen tot dekking van hun posities. Nadat Don-
derdag de koers tot 5.8214 was ingezakt, volgde Vrij-
dag een vrij scherp herstel tot bijna 0.—. De drie-
naandsterwijmï, die Donderdag een disagio van 45 ets.
had getoond, daalde Vvijdag tot 35 ets. De toekomst-
verwachtingen van den Franc zijn in den laatsten tijd
zuiver de speelhal van de speculatie geworden, elke
basis van koopkrachtspariteit of iets van dien -aard is
daraan ontnomen. De slappe houding van verschil-
lende opeenvolgende Fransche regeeringen ten aanzien
van liet monetaire probleem heeft elk vertrouwen
weggenomen. En juist midat elke reëele basis ‘vobr
de koersverhoudingen ontbreekt, lijkt het niet ondenk-
baar, dat de komende regeering toch haar

toevlucht
zou nemen tot een’ beperkte deviezencontrôle. Neemt
men uit het wisselvei-keer de abnormale kapitaalspos-
ten weg dan blijven de
loolende
posten over en dan
kan er althans eenige reëele basis njn om-een natuur-
lijk niveau voor den wisselkoers na voelen en tasten
te vinden.
Overigens heeft de markt alle begeleidende acoma-
lieën, die gepaard gaan aan een krachtige speculatieve
tendens als hijv. groote agio’s voor éônrdagslevering
enz., weer vertoond. In het begin van de nieuwe week
daalde eerst de koers weer tot circa 5.90, toen men
vernam van kabinetsformatie door Léon Blum, terwijl
toen Ohautemps opnieuw formatie-opdracht ontving,
de mark-t weer gunstig reageerde. Het merkwaardige daarbij is, dat deze fluctuaties weer in de eersteplaiits
waren ingegeven door de in verband met den regeé-
ringsmeerderheidsophouw verwachte longrun-tendens
voor den Franschen financieelen toestand, en niet
rekening hielden met de contra-tendens in verband
met eventueele deviezencontrôle.
Voor het overige gaf de deviezenmarkt in het ge-
heel geen bijzondere factoren te zien. Ons Egalisatiê-
fonds opereerde slechts op beperkte schaal.
De geldmarkt bleef geheel onveranderd. De beleg-
gingsmarkt was als geheel vast van toon, nu de onze-
kerheid inzake de staatsconversie tot het, verleden
behoort.

40

ECONOXISÇH:I
t
$jTjATJ-$
.
E~qIJI~IPERI@HTEN
19
)
Japua,r 1938
.1


DESTAATSCONVERSIELEENING.

In de laatste jaren zij
n
oe s’taatscpnversies telkens

ondrwerp gevest
:a’zdr
langdurrgb ‘ondeering

van de m’ukt en oveiwe
t
ging v’ui de rnodaliteten

Dit ge1dt 1thitn’ooi de ±6ôt cnversie van 1934

ad. 900 iuilli’efi,’waar1iit cle 4 pCt. leening van dat
jaar is vrtgesproten en voor de juist aangekondigde

operatié ad bijna 1700 millioen, waarmee ‘een novum in de geschiedenis onzer staatsleeningen is gecreëerd,

t.w. de ,,gestaffe.lde rente”, die wel enkele schuch-

tere voorgangers heeft gehad (o.a. een pandbrief),

maar die hiermee tot een principe is verheven.

De leening.van 1934 heeft een nog veel langduri-

ger groeiperiode meegemaakt dan de onderhavige.

Reeds in 1931 of begin 1932 had men toenmaals de
conversie kunnen tot stand ‘brengen, maar telkens

werd men teruggehouden door de onzekerheid van de
markt in verband met de toen bij tussehenpoozen op-

komende Guldensangst. Toen tenslotte in 1934 de

markt rijp was voor den grooten stap heeft men weken-

lang in het onzekere gezeten of de lee’uing een 4 pOt.
of een 3
,
Y21
pOt.
rentetype zou dragen. Men was alge-
meen van opinie dat een 3V2! pOt. leening kans van

slagen had, maar tenslotte koos de ‘Regeering de vei-

ligste weg, het 4 pOt. type

Ook dit keer heeft de conversie geruimen tijd
van

vooroverweging gekost. ‘Reeds een jaar lang sluiten

gemeenten en provincies 3Y21 pOt. leeningen, maan-

den geleden deed het 3 pOt. rentetype’ reeds
zijn
in-

trede op de heleggingsmarkt, zij het aanvankelijk

alleen nog voor koitloopende leeningen maar met

voortdurend stijgenden gemiddelden
looptijd.
In dit

laatste tijdvak heeft de Regeering, wellicht mede om
de markt te peilen, de groote Indische conversielee-

ning uitgegeven. Van die leening kan men in tegen-

stelling tot de beide andere conversie-operaties, hier-
boven genoemd, juist niet zeggen dat de markt eerst
degelijk gesondeerd is. Hier is men wat driester te

werk gegaan.

Terwijl als regel de Staat
bij ons als principe heeft
gehad om met een leening, althans met één van zoo
grooten omvang als de Indische conversieleening,

nimmer te experimenteeren

op het absorptievermo-

gen van de.markt, maar hoogstens aansluiting te zoe-
ken aan het niveau, dat zich aldaar heeft gevormd,
werd met de onderhavige Indische leening dit con-

servatisme eenigszins prijsgegeven. Men ging wel niet
zoover de marktrente iets te ,,overtrekken”, maar veel
scheelde het nog niet. Destijds was het 3 pOt. rente-
type alleen nog maar voor vrij kortloopende leenin-
gen toegepast, niet voor een normale langloopende.
En het resultaat is dan ook. geweest, dat eenige hon-
derden millioene.n van deze emissie niet dadelijk ver-
den geplaatst, terwijl ook het geleidelijk uitslijten
na de emissie niet al te vlot verliep.

* *
*

Uit dit voorbeeld heeft de Regeering leering ge-

trokken. Een van de voornaamste oorzaken van het
minder gunstige resultaat van de Indische leenig
was het, feit, dat de meeste groote beleggers, uit de
categorie der ,,beroepsbeleggers”, verzekeringmaat-
schappijen, spaarbanken enz. niet met de conversie
hebben ,rneegedaan”. Deze, aversie-. van de bedoelde
groep. tegen de daling van
.
den rentevoet is reeds
meer

dan. een jaar oud. Toen het .3
Y.
pOt,. rentet,ype
zijn intrede op., de markt deed, hebben aanvankelijk
verscheiden spaarbanken en verzekeringmaatschap-
pijen ook niet meegedaan.
,

Nu is men zich er in den betrokken bedrijfstak na-

tuurlijk van bewijst geweest,. dat het niet mogelijk
zou zijn om het natuurlijk verloop van de rente tegen

te gaan en dat de mogelijkheid om op andere objec-
ten meer rente te mak-en, maar van heel. korten duur
zou zijn. Het streven dat hij deze, beleggers outstond,
om de portefeuille hypöthecaire. vorderingen een ruimer plaats in de beleggingen in te ruimen, was

d’tn
)
ook wllicht niet mde ee;ste plaats op hct ren

dement gericht, maar op cie uitschakeling vn balans-

koersverliçzeee,nerzijds en
anderzijds
op de niôgelijk-

heid om bij stijgden rentevoet”dai’an,tekûnnen

profiteeren.

De opvatting dat de rente die ,ich in de la

jaren op onze kapitaahuiarkteft oafwikked, aiôn-
maal laag is en dat binuen.afzienbareu tijd eeif om-

mekeer in de tendens moet intreden, is vrij algemeen.

Het is de vraag of men bij de beoordeeling vanden
huidigen rentevoet niet te veel de oorlogsche en ria-

oorlogsche periode als uitgangspunt aanneemt. De
kapitaalvernietiging die toen plaats vond, heeft een

tiental jaren lang de kapitaalvraag over de heele we-

reld abnormaal hoog doen zijn, en het is dus geens-
zins logisch de toefl geldende rentevoet als normaal

aan te nemen. Veeleer zou mei een vergeljkihg kun-

nen trekken met de situatie eind vorige en begin deze

eeuw. En dan is het huidige rentepeil heelemaal niet

bijzonder laag. Natuurlijk is het alleszins mogelijk,

dat een nieuwe oorlog de ontwikkeling van na 1914

weer zal doen herleven, terwijl ook de bewapening
op zichzelf reeds een omvangrijke kapitaalvraag

schept, maar de invloed van deze laatste moet niet
overschat worden, waar uit anderen hoofde de kapi-
taalbehoefte zoo bedroevend klein is.

* *
*

Hoe dit zij, de algemeene opinie
as nu eenmaal
dat er een groote kans i, dat binnen eenige jaren de

rentevoet weer omhoog zal gaan. Dit leidde tot de
uitgesproken voorkeur voor kortloopende heleggin-

‘gen, waarvoor men met een zeer lage rente genoegen

nam. Het sterkst was de aversie tegen laagrentende
lange leeningen, zooals gezegd, waar
te
nemen bij verzekeringmaatschappijen, spaarbanken, e.d. Daar-
bij was wellicht de overweging, dat men hij stijging

van den rentovoet wilde meeprofiteeren van den om-
mekeer in de tendens nog niet eens hoofdzaak, hoe-
wel ook in dat opzicht natuurlijk een hypotheekheleg-

ging voordeelen bood.

Maar veel zwaarder woog waarschijnlijk de over-

weging, dat bij
stijging
van de kapitaalrente de koers
van obligatiën met lage rente aan
belangrijke
ver-
liezen onderhevig zou
zijn,
hetgeen op de balansen

der betrokken ondernemingen zeer ongunstigen in-
vloed zou uitoefenen. Dit koersrisico was een zeer
belangrijke factor in het complèx der overwegingen
van de betrokken groep. Terwijl de spaarbanken des-
noods dit probleem nog konden oplossen door de zgn.
,,wetenschappeljke balans” op grond van de bekende
beleeningsregeling, was dat voor verzekeringmaat-
schappijen ten eenen male uitgesloten.

De bedoelde helegersgroep is voor onze markt, ook
voor staat1eenijigen, ongetwijfeld een factor waar-

mee terdege rekening moet worden gehouden. Wel-
iswaar is de mogelijkheid van verschuiving van effec-

tenhelegging naar andere investeeringen op den duur
vrij beperkt, zoodat tenslotte ook deze heieggers wel-
licht gezwicht zouden zijn voor de overmacht, wan-
neer de Regeering niet tot overleg bereid was ge-

weest.

.

.

Maar het, voorbeeld ivan de Indische leening had
toch geleerd dat men beter kon trachten te streven
naar een compromis, waarin tegeroet. gekomen werd
aan de bezwaren als bovenomschreven. Wellicht heeft
daarbij ook in den laatsten tijd meer en meer geuite
algemeene critiek op het stelsel van..eenzijdige be-
voordeeling van den geldnemer bij obligatieleeningen

een rol gespeeld. Immers door in de leeningsvoor-

waarden steeds de mogelijkheid van vervroegde aflos-
sing op te nemen, zijn alle kwade kansen van het
renteverloop voor den geidgever,
terwijl’
de slechte
den geldnemer onbeïnvioed laten. De geldnemer kan
ten allen tijde de leening terugbetalen wanneer de
rentevoet zich te zijnen gunste ontwikkelt, maar om-
gekeerd heeft dc geldgever nimmer liet recht om de

19 Jni 138

BËRÏCI{TEN

41

leening op te
zeggen
wi.nneer dé rente th ‘zijn vöor-

cleél verandert. ‘
Nu is het indSc’!aalnie wel doeilijk iW dit ver-
band pariteit vâii de rechten van gelclnemêr en geld-
gever te verkrijgen, omdat cle geldnemer zich, zohder
d’fintncelen opzet van zijn schuidpositie in gevaar

t’e bn’en, g’e opzé’ba’re le&iingen kan permittee-
r. iTet principe bijhet aangaan van leeningen is,

datmen de aflossing uit den gewonen dienst, dus uit

de inkomsten kan bestiijden; was er mogelijkheid tot
opzegging door den geldgever, dan is men voor de
aflossing aangewezen op de kans om nieuw geld op te

nemen. En dat wordt terecht te riskant als basis

voor de financiering geacht.
In dc onderhavige oplossing heeft men nu een aan-

vaardbaren middenweg: wanneer de rente stijgt,
krijgt na een zeker aantal jaren inderdaad de geld-
nerner een lioogere rente. Hij blijft weliswaar in zoo-
verre achterliggen bij den geidgever, dat geen volle-
dige aanpassing aan de te elker tijd geldende rente

mogelijk is, maar er is althans een tegemoetkoming,

waardoor, wanneer inderdaad de rente stijgt, cle
koersdaling dezer waarden geringer zal zijn. Feite-
lijk zon men kunnen zeggen, dat men liet compromis
in dezen vorm heeft gevonden, dat een tienjarige
leening werd aangegaan, met de optie tot verlenging

door den geldnemer, echter tegen
4
pOt. hoogere

rente. Daarbij is het zeer goed denkbaar dat de tilt-
komsten voor den Staat zeer gunstig zullen zijn.
Blijft de rentevoet op het huidige niveau of daalt deze, dan zai de hoogere rente nimmer betaald be-
hoeven te worden, en heeft men thans het kapitaal

0
1)
voordeeliger voorwaarden gekregen dan zon der
deze modaliteit inzake rentestijging mogelijk w’are
geweest. Zoowel crediteur als debiteur zijn dus ge-
baat, en het lijkt dan ook geenszins onmogelijk dat
het principe van de gestaffelde rente school zal

maken.

* *
*

Een tweetal punten verdienen in verband met de
nieuwe uitgifte nog de aandacht: de aflossing en de
kwestie van het bezit in handen van Rijksfondsen.

In de laatste jaren is er steeds de tendens geweest
om bij conversie den
looptijd
te verlengen, en de at-
lossing over een langer tijdvak te verdeelen. Bij deze
leening is met dit streven gebroken. De stijging van de aflossing die daarvan het gevolg is, drukt vooral
in de eerste jaren zwaar, omdat van de geconverteerde
leeningen enkele in annuïteiten werden afgelost. Maar
in de eerste jaren is ook de rentebesparing het

grootst!
Men heeft wel de stelling verdedigt, dat obligatiën
in het bezit van Rijksfondsen niet geconverteerd moe-
ten worden, omdat de besparing alleen schijn is, wijl
het rendement, dat de fondsen minder ontvangen dan dat waarop de kapitaliseering is gebaseerd, toch door
den Staat moet worden bijgepast.
Dit punt is niet zonder beteekenis, vooral nu in
de laatste jaren, wat de
bijdragen
van den Staat in
de fondsen betreft, de bégrooting nogal eens toepas-
sing van het systeem van opschuiving heeft getoond.
Maar tenslotte gaat het hier om een vraagstuk dat
meer formeele dan materieele heteekenis heeft, waar-
bij op allerlei manieren correcties
mogelijk
zijn.
Men krijgt dei indruk, dat met de voorwaarden
der onderhavige leening de Regeering een welkom
compromis heeft gevonden, waardoor tegemoet geko-men wordt aan de bezwaren van vele beleggers, voor-al ook uit de groep ,,beroepsbeleggers”, terwijl ander-
zijds de voordeelen voor de schatkist juist door cle
gedane concessie voor het moment het grootst zijil.
C.A.K1.

HET Ç’ERSLAG ,.DER YERZEKERINGSKAMER.O VER
HET JAAR 1936.

Wanneer i tij çIezi als ,d, ,.wtarin het ‘aspect der

dingen in zoo. korten tijd yaak zoo, radicaal kan ver-
anderen, men met betrekking tot een of ander bedrijf

of bedrijfsgroep begin 1938 over de cijfers ,v
‘An 1936

beschikt, is dit historie. Dit geldt bovenal van het

levensverzekeringsbedrijf, waar de ondernemingen in-

dividueel alreeds in de eerste maanden van het jaar

hun zoo uitvoerige jaarverslagen over het afgeloopen

jaar doen
verschijnen.
Nieuws kan derhalve het ver-
slag der Verzekeringskamer over het jaar 1936 ons

niet meer brengen, hoogstens een bevestiging van

wat wij alreeds lang wisten, namelijk: dat 1936 voor

het levensverzekeringsbedrijf een goed jaar is ge-
veest.

Toch kan zulk een bezinning achteraf z’n nut heb-
ben, vooral als men bedenkt, dat de Verzekerings-
kamer haar verslag over 1936 practisch in de tweede
helft van 1937 schreef, en dus datgene wat zij schrijft

en vooral de wijze waarop zij schrijft onder invloed
moet staan van wat deze Kamer over het verloop
van zaken in 1937 al reeds weet. De uiterst tevreden

en welhaast optimistische toon van haar verslag doet dus voor het zoo juist beëindigde jaar 1937 het beste
verwachten.

Inderdaad wijst alles wat men thans al reeds van

1937 weet erop, dat de ontwikkeling van het levens-
verzekeringsbedrijf zich langs dezelfde
lijnen
van ge-
leideljkheid heeft voortbewogen als in 1936. De ge-
stadig terugloopende marge, die er in de rente der

beleggingen schuilt, tracht men in te halen, deels
door uitbreiding van het bedrijf en dus absolute ver-
grooting van de overige marges die er in het bedrijf
en in de premie schuilen, deels ook door verhooging
van het niveau dezer prerniën zelve.

Het rendabel beleggen is ongetwijfeld ook voor de
levensverzekeraars veel moeilijker geworden, doch het
beleggen is maar een deel van het bedrijf; men staat gelukkig op méér beenen dan dit ééne. Aan dit alles

geeft het verslag der Verzekeringskamer uiting. De
zeer vele doch zeer technische gegevens, welke men
daarin aantreft, zullen den doorsnee buitenstaander
echter maar matige belangstelling inboezemen. Deze
gaan wij dus hier voorbij, mede omdat daarover ook

weinig nieuws te vertellen valt. Wij willen hier vol-
staan met het noemen van enkele financieele ge-
gevens.

De extra-reserven van alle bedrijven tezamen ste-
gen in 1936 van rond 80 millioen tot ruim 100 mil-
lioen; bij een belegde premiereserve van rond 1 mil-
hard is dat inderdaad een mooi cijfer. Daarbij komt,
dat de premiereserve zelve in 1936 extra versterkt
werd met een bedrag van meer dan 10 millioen, om-
dat men, de eene maatschappij in wat sneller tempo
dan de andere, geleidelijk aan de vroegere 4 pOt.-basis voor de berekening dier reserve verlaat voor

een 3Y2 pOt.-hasis. Deze aanzienlijke versterking van
het bedrijf is voor een belangrijk deel natuurlijk te
danken aan de in 1936 geboekte koerswinst op de
effectenportefeuilles.

De heleggingsplitiek der levensverzekeraars tot en
met het jaar 1936 wordt het best geïllustreerd door
het hirhj afgedrukte staatjé van de verdeeling der
beleggingen over de diverse rubrieken. Het typische
kenmerk hiervan is het voortdurend terugloopen van
de hypotheken-portefeuille. Dit is zeker niet het
resultaat van welbewuste beperking van deze, nog
altijd belangrijkste, belegging, doch het gevolg van
de omstandigheden, die goede rendabele hypotheken
al schaarscher en schaarscher doen worden. Gelijk-
tijdig ziet men een toeneming van het belang in lee-
ningen op schuidbekentenis. Dit zijn alle leeningen
aan de Overheid of met garantie van de Overheid.
Zooals hij welhaast elke beleggingsportefeuiile steunt
men in steeds sterkere mate op dit overheidscrediet.
Gezonde overheidsfinanciën zijn dus van fundamen-
teel belang voor alle ])Olishoudlers; alle po]ishouders

42

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

19
Januari
1938

tezamen vertegenwoordigen practisch de – geheel iN’e-

clerlandsche bevolking en dit zeker als men alle pen-
sioentrekkers en toekomstige pènsioehtrekkers, die

aan cle diverse overheids- en particuliere fo’ndten hun

reohten ontleenen, daarbij telt. Duidelijker dan hier-
door kan wel niet gedemonstreerd worden hoezeer ge-

zonde overheidsfinanciën een
algemeen
belang zijn

geworden.

Toenemehde is ook het belang bij vast goed, zoowel

landerijen als huizen. Als men ziet hoe gering dit

belang relatief nog altijd is, is het zeker niet te ver-

wonderen, dat men hieraan nog wat uitbreiding

tracht te geven. Zelfs als dit in de eerstkomende tij-

den eens in wat sneller tempo ging, is het uitgesloten

dat dit ôoit de fundamenteele kurk werd, waarop het

levensverzekeringsbedrijf dreef.

De verschillende beleggingen geven de Verzeke-
ringskamer weinig aanleiding tot principieele op-

merkingen. Het verloop over de geheele liniè is vol-
komen bevredigend geweest; ernstige zorgen bestaan
ten opzichte van geen enkel onderdeel.
Als weldra de ôijfers over
1937
bekend raken, zal
vermoedelijk wel blijken, dat het bedrijf zich ook in

het. achter dns liggende jaar in dezelfde rustige rich-
ting bleef ontwikkelerL

Terdeeling ‘van de beleggbngen der levens-
verzekeringsmaatschappijen.

1932
1933
1934
1
.
1935
1

1936

Lancierijenbezit
….
0.54°1
0.61′,
0.61
0/,,
0.62o1
0.67°
10

Gebouwenbezit
3.55.,,
3.65,,
3.66,,
4.19,,
4.56,,
8.24,,
7:23 ,,
6.63 ,.
5.7 8
,,
Huizen-hypotheken
34.45,,
34.86′,,
34.49,,
34.09,,
31.04,,
2.28 ,,
2.08 ,,
1.77 ,,
1.83
;,
2.76,,

Landerijen-hyp
……9.02,,

Binneul.

obligaties 18.85,,
18.92,,
18.04,,
1735,,
18.08,
1

Aandeclen

……….

Buitenl.obligaties. 6.81,,
5.17,,
4.91
,,
4.07,,
4.36,,
Leeningen op
schuld-
12.29,,
14.01 ,,
17.45,, 19.06,,
21.69,,
bekentenis ……
Polisbeleeniugen

.
7.94,,
7.65 ,,
7.02,,
0.91 ,,
6.18,,
])eposito’s

……….
0.09,,
0.08,, 0.17,,


Ged. in geld bij her-
verz

mijeu …….
Andere beleggingen
0.67 ,,
2.55 0.64 ,,
3.12,,
0.59 ,,
3.12′,,
0.55 ,,
3.80,,
0.55
.347
Loopende rente’
0.96,,
0.97′,,
1

0.94,,
0.90,,
0.86

IOO._0/oIIOO._0IoIIOO._0IoIlOO…0/oi
100.—»,,,

1TÔ1wERÔA

DE TOEKOMST VANHET ZILVER.

Midden December
1937
ontstond een lichte beroe-
ring, op de zilvermarkt. te Londen. door de ‘onzeker-
lieid over de Amerikaansche. zilverpolitiek, in ver-,
band met het .floopen van de Zilverovereenkqmst,
van Londen
1,933..
Maar al spoedig. kwam er. rust.
Met de vermelding daarvan zou kunnen worden vol-
staan, ware het niet, dat liet zilverprobleern daarmede
niet -van de -baan is, en de. politiek van Roosevelt,’
juist in haar falen, een les van groo.te wetenschap-
pelijke heteekenis bevat. Het doel van Roosevelt ,was’
.het opvijzelen van den .zi1vprijs, .in.goud berekend,
.tot op de oude pariteit, dien de ziler1ieden als den
,,normalen” beschouwen, nl.
1 15lt 16.
Is di.t juist?

‘Dd prijson’lwilcicehng
v’ooi het
zilvër.’
Volgen’s de berekening van 1f Dunlop (Faëts aid
Fi-ures about the Crisis), zôu sedert de ontdekkhi.g
van Amerika tot
1932
de productieverhôudin’g tu’s-
sôhen zilver en goud
13.83 1
geweet ‘ zijn. ‘ Déze
verhouding zal dus ookongeveei de voorraadvrhou-

ding’
aangevefi. ‘ . ‘
Zouden béide’ metale.n hun vroeger’ ,,norinaal” e-

biuik hebben behoi.tden ‘als sieraad, ,,store of ‘valüe”
en standaiirdmetaal, dan mag men aannemen, dat die
verhouding; omgekeerd evenredig, ook hun onderlin-
gen prijs zou weergeven, dus 1 : 14.
Dit is over lange perioden. wel zôo otigeveer liet
geval geweest, al moet men toch in het’verre verleden
afwijkingen vats’tellè, vboral ten voördeele van zil-

vér, nU zelfs als 1 : S. . .

. Mei”moet er relcening mede hôuden, dat ‘de vol-

gende factoren oudtijds zeer grooten invloed hadden:
. – 1. Sterke afwijking dei’ productie over langen tijd,
soms eeuwen, waardoor dus ook de . pijjsafwijking.
sterk kon zijn;

2. het gemis aan veilig vervoer, zoodat er strekén
‘konden ijn,
zöo
weinig ver van elkaar al’ Klein
,
;
Azië en’ Spaflje, waar in ‘de zesde ‘eeuw vddr Chr.

goudoverv’loed vas in Klein Azië, zilverovervloed in
‘Spanje, zode’i dat er verbiding bestond.

In de ‘Middeleeuwen was de prj’sverhdudin 1’: 11,
door een zilvertekort, waaraan de ontdekkiûg van
Amerika en eind’ maakte. ‘

Al dien tijd heerschte een ,,oneb’onden” himetal-
lisme, waardoor afvijkinen’ in prijs noelijk waren.

Koning-Stadhouder Willem III’ stelde het weteljke
bimetallisme in, voorloopig echter nog met geiette

h’erzieningen van den oude’rhngen prijs. Daarna
heerschte tot
1873
een gehouden bimetallisne, waar-
door een vaste prijs mogelijk
werd,
‘zij
het, dat vér-
schiliende landen een. iets anderen prijs hadden,

schommelend tusscheh 1 :
I4I
en
‘1 : 16
“(U.S.A.).
Dit verschil was niet bevorderlijk voor een bevredi-
gend werken van den bimetalen standaard, al werkte

in het begin der 19e eeuw, het ,,plaatsverschil”, nl.
kosten van verzending, toch remmend op’ deze ver-
schillende verhouding.

Merkwaardig is nu, dat” d’e staatbliédèn en econo-
men uit
1870,
uit vrees voor’ een’ zilveroverproduc-
tie
1)
tegen zilver waren, hoesei’ metterdaad in de
period6′
185’11870,
een
gbud’overpoductie
bestond.
In de voorafgaande eeuwen ‘was” goud ondergepro-

duceerd geweest. Wij vinden’ geen ‘ hooger cijfer dan
1 gond tegen 22 zilver omstreeks
1740,
terwijl die’
verhouding
1 : 4
was van
‘185’1-1855
en ulog 1 :
7
toen het besluit viel. De zilveroerproductie’ was dan ook maar een illusie.

Tijdens een periode van goudovervloed, ziet men
zééveel goud toevloeien, dat de wet van Gresham
veroorzaakt, dat zilver verdrongen woidt en
moet
ioorden ontn’tunt,
Deze zeer natuurlijke werking deed
nu de vrees voor zil’verontmunting ‘ontstaan en der-
halve ,,zilveroverproductie” uit voorraad. –

Maar ten tweeden male raakte men in ‘een, illusie,
toen, nadat de beslissing over prjsgeving van het
wettig himetal]isine gevallen was, en de
prijs
van
zilver , viel, dit vallen geweten werd aan werkelijke
zilveroverproductie, ni.
1 19
vau
1880-1895.
Dit was daarom, kennelijk onjuist, omdat uit de
cijfers vaststaat, dat het ziivr tot omstreeks
1890,
in nég grootere mate dan te voren als ‘,,standaard-
‘geld”, werd aangemunt als ,,teelcengeld”. De reden
was, dat het verminderen van de ‘goudproductie na
1870
eengoudnood veroorzaakte, waarin men nu’
door ,,teekengeid” voorzag, daar dit evenals goud in
de wettelijke dkking’mocht worden opgenbrnen.’
Misleid, door de begrippen van ,,prijt” en ,,waarde”,
meenden de economen, dat hét zilver sedert
1873
,in
waarde daalde,, evenals alle andere goederen, en wel
door overproductie, ‘ hoewel métterdaad iill’één het
goud in
waarde,
steeg, waaidodr’ de
prijs
der.ndere
goedéren, uitsluitend in
goud,
daalde.

Waa.rdedaling
van het’
zilver of waardestijging van
het goud?’

‘men zag’ geheel over het ‘hoofd, dat” de
prijsdaling van ‘zilver ‘in theorie evengoed kan’ lig-
gen
bij
een waardedaling van ‘zilver, als hij een waar-
destij’ging van goud.

Het merkwaardige is nu, dat zoowel tijdens de pe-‘

node
1873-1896,
ala in die vân
1920-1933,
de mee-

niug overheersc’hte, ‘dat de prjsval van alle goederen
in goud, niet. hij het goud lag, ]naar
bij
die andere

gooderen.

1)
:L”lus’toire ‘intiie der monetaire conferentie van
1867:
beweert echter, dat men het ‘besluit ‘tot af’sohaffing van
den zilvere,u standaard geheel zonder
naclonken en
uit mis-
ve t’stand ‘had aange n oncu,

19 Januari 1938

ECONOMISCH-STATI

Men werd daarin versterkt, omcjat men duidelijk
sporen meende te zien van ,,zilverovervlocd” in het

l)1Jzonder door onderconsu iii ptie.
Schijn en wezen werden niet uiteen gehouden. Als
er een, stijging van dc waarde van goud plaats heeft,

moet .noodwendig het volgende gebeuren:

De zilverwereld ziet den prijs van haar producten hoogstens in zilver gelijk blijven, zoo niet zelfs val-

leri, terwijl cle Westersche fabrikaten, die ,,star” zijn,

sterk in zilverprijs stijgen. Voeg daarbij, dat ook
door schuldenlast hun betalingsbalans in de war

komt, en het is duidelijk, dat clie balans moet worden
in evenwicht gebracht door
zilveruitvoer.
Merkwaar-
dig raakt die balans nog meer in de war, omdat de
Oostersche apeculanten – bij liet gemis aan goederen-

en effectenbeurzen – bij voorkeur in valuta, spe-
ciaal goud en zilver speculee ren. Stijgt goud in waar-
de, dus in zilverprijs, dan verkoopt men in het Oos-
ten zilver en koopt goud, om pas, als het goud gaat

dalen, het omgekeerde te doen.

M.a.w. de Oostersche zilve.ruitvoeren tegen ver-sterkte goudimporten, die men na 1873 en na 1920 bespeurde, waren ee.n normaal verschijnsel van de
stijgende w’aarde van goud.

Dit niet begrepen feit versterkte dus de illusie,
dat men het bij het rechte eind had.

Streven naar revalorisatie van., het zilver.

Daaruit ontstond, zoowei na 1873, als na 1929, de
theorie, dat de werelddepressie uitsluitend een ge-
volg was van de daling van den prijs van zilver.
Een beweging ontstond om zilver te revaloriseeren,
ja zelfs om den bimetalen standaard te herstellen.
Men zag immers, dat het Oosten geen Westersche

producten meer kocht, en dus verarmd was. Gaf men hun weer ,,gezond” zilvergeld, dan was alles in orde.
Uit de eejste illusie was dus ccii tweede gegroeid,
nl. dat de daling van den prijs van zilver tevens oor-
zaak was van de werelddepressie, en dat de oplossing

voor het grijpen was. Men begreep niet, dat, indien
de oorzaak der depressie bij een waardestijging van
het
goud
lag, het opvijzelen van den prijs van zil-
ver alléén ons geen stap verder bracht, daar de andere
goederen kun prijs niet zouden zien stijgen, maar
dat men bovendien de wereld met zilveren standaard
aan ccii scherpe deflatie zou bloot stellen en den
wereldhandel nog méér nekte.

Met die misvatting begon Roosevelt in 1933 zijn
politiek, ondanks waarschuwingen, dat zijn streven
het omgekeerde zou bewerken van wat hij dacht.
in die mislukking hebben gegroeid allen, die den

gouden standaard als het rice plus ultra beschouw-
den, en die, voor de helft, mede schuld waren aan

Roosevelt’s politiek, in zooverre, dat zij vasthielden
aan de opvatting, dat deze depressie niet monetair
was, en daardoor mede hebben verbreid de gedachte,
dat er een overproductie van zilver was, maar ge-
noeg goud.

Ontwikkeling van de waardeverhouding tusschen
goud en zilver van 1873-1933.

Opdat men in het volgende klaar ziet, moet worden
vastgesteld, dat de periode 1873-1933, nl. den tijd
van het ongebonden himetallisme, moet worden on-
clerverdeeld in:

1873-1896. Parallelle prijsval van zilver en basis-
goederen in goud. Goud stijgt in waarde, door onder-productie tot 1885; de daarna ontstane overproductie werkt pas na 1896.

1896-1902. Goud daalt in waarde, de goederenprij-
zen stijgen, zilver daalt echter verder in goudprjs,
door 3 oorzaken:

Ophouden van de aanmunting van teekengeld,
IIU
er goud genoeg is voor ,,dekking”.

Sluiting van de munt in de Vereenigde Staten
en Britsch-Indië veroorzaakt pas enkele jaren na
1896 een vermindering van aankoopen van zilver
voor ‘schatvorming in het Oosten.

TISCHE BERICHTEN

43

e. Deadevergoeding waartoe China na der’

Japanschen oorlog en Bokseropstand (1900) ver-

oordeeld wordt, noopt tot druk op den wisselkoers
van zilver.

1902-1914. Er is waarde-evenwicht tusschen goud en zilver, en dus prijsevenwicht, op een basis van 40

p’Ct. van 1873. Beiden dalen ten opzichte van goede-
ren, door beider overprod uctie.

1914-1920. Goud daalt sterk in waarde, door

spuiing van de goudvoorraden der oorlogvoerenden.
Misleid door een tekort aan goederen hij de oorlog-
voerenden, wijt men de prijsstijging dier goederen en

van zilver aan onderproductie en zoekt naar sporen

van onderproductie met een vergrootgias. Maar men
ziet niet, dat de prijzen van goederen in de overzee-

sche gebieden, niettegenstaande gebrek aan versche-

pingsmogeljkheid tijdens en nog na den oorlog, dus
bij overvloed ter plaatse, evenzeer stegen. Goud daalt tegenover zilver en goederen op de vrije wereldmarkt

tot 40 pOt. van zijn waarde van 1914: zilver bereikt

zijn oude pariteit van 1873. Er ontstaat, wederom
door de wet van Gresham, ontmunting van
zilveren
teeken geld.

1920-1931. Goud stijgt in waarde, al schoinme-

lend, men speurt naar oorzaken van overproductie of
onderconsumptie hij zilver en goederen. Men vindt die

wederom in de ontmunting van zilver en uitvoer uit
Azië tegen goudiinporten. Precies als na 1873.

1931-1931 Goud en zilver zijn stabiel tegenover
elkaar, zilver op 20 pOt. van 1873 en 1920, op 50
püt. van 1914 en 1929. De basisgoederen zooals tar-we, dalen daarna schrikbarend verder, door:

a. algemeene verarming in de goudwereld, waar-
door als reflex ontaat ccii depressie in de zilver-
wereld;
b.
toenemende agrarische autarkie in de import-
landen van agrarische producten.

Herstel van een foutief binzetallisnie in 1933.

1934-1935. Roosevelt grijpt in, drijft den prijs
van zilver omhoog, veroorzaakt een nog sterker cle-

flatje in China, dat den standaard loslaat. Basisgoe-
deren bereiken hun laagsten stand tegenover goud in
Maart 1935. Zilver stijgt sterk tot Mei 1935.

1935-1938. Toenemende devaluaties ontslaan het
goudblok van deflatie en veroorzaken tegelijk een
prijsherstel van alle goederen in goud, zilver zakt
tegenover goud terug op zijn laagsten stand en wordt
van verderen prijsval (nu de zilveren standaard in
Ohina is afgeschaft, en dit land zilver demonetiseert)
alleen teruggehouden doordat de Vereenigde Staten
zilver aankoopen voor ,,dekking” tegen ccii minimum-
prijs van 45 (nieuwe) Dollarcents, gelijkstaand met
ca. 26 ‘oude Dollarcenta.

Wij krijgen het volgende beeld:
Goudwereld in oude goudpariteit: –

115 1929 113 1931 113 1933 2714 1935 1111938
Goud ……100

100

100

100

100
Zilver ….
100

47

48.2

88

48
Am. tarwe

100

72

48.9

52

50
Arg.,,

100

45

35

35

53

Zilverwereld (de ideëele, door omrekening).
Zilver ..

100

100

100

100

100
Goud ……100

208

207

113

207
Am. tarwe

100

153

102

59

104
Aig.

,,

100

96

73

40

111

In dit staatje vindt men dus op 1 Maart 1933 den
toestand vSSr de Amerikaansche devaluatie, en v55r
de noodlottige Londensche conferentie, die twee fa-
tale rnisgrepen zou veroorzaken:

een onjuiste monetaire politiek in het ,,Goud-
blok”;

een onjuiste monetaire politiek ten aanzien van
zilver.

Beide fouten werden begaan doordat men een spie-
e1bee1d voor de werkelijkheid aanzag. Wie zich zijn
eerst lessén in het scheren herinnert, weet, hoe men

44

19Januari .1938

dma

isiu wî.lke

nies ‘moet

rdefYb

Z0000ld?hier Beidç ïmo-

der van huis gebrat..El&eidJnaatregelen, berus-

tend opeen,,onjn,ist, inzicht over het economisch

,,spiegelbeeld”, knoopen – misschien – in de toe-
komst het lot van goud en zilver weer aan elkander.
Hetzij, dat beide voor monetaire doeleinden over-

boord worden gezet, hetzij, dat men een geheel nieuw
wereidstelsel schept, waarin beide, in hun betaal-

baarstelling gebonden aan een juist gekozen gbede-
renindex (met behoud van de ideeën van Dyt en
G9udriaan in beginsel, maar geheel gewijzigd, wat de

uitvoering betreft), hun oude ,,bruikbaarheicl” als

geld kunnen toonen.
Maar, daartoe moeten oude fouten . weggeruimd.
En om die te zien, is de mislukking van, Roosevelt’s

zilverpolitiek een haken in zee.

Het doel van Roosevelt’s zilverpolitiek in
1933

De Amerikanen kwamen dus in 1933 naar Londen

met het vooropgezette doel:

Revaluatie of revalorisatie van zilvér in goud,

liefst tot de oude pariteit van ‘vôôr 1873;
zoo mogelijk bimetallisme in gebonden vorm,

voor alle landen.
Als overtuigingsmiddel deed dienst de stelling, dat

de depressie lag aan, hetzij daling van de waarde
van zilver, hetzij zelfs stijging van de waarde van

goud.
De juistheid van elk dier visies in het midden

latend, meende men, dat heil zou komen van zulk

een revalorisatie:

.

.
Q.


lag de schuld niet bij goud, maar bij zilver, dan
zou de revalorisatie van zilver de koopkracht van het
Oosten vergrooten, en daardoor ook een goederen-

revalorisatie volgen.
lag de schuld bij schaarsch goud, dan zou men, door zilver zijn oude rol te hergeven, den goudnood

dempen, waardoor dit in waarde zou dalen, en alle

goederen zouden stijgen.
Men heeft van alles berekend en beredeneerd, maar

er nimmer aan gedacht, dat de hoeveelheid ,,vrij” zil-
ver te. dier tijde vermoedelijk niet hoogeÎ was dan

100.000.000 kg
(hij
een prijs van
f
20 dus hoogstens

waard 2 milliard Gulden, dus een prachtobject voor
speculatie) en veel te weinig om te voorzien in den
goudnood, dien ik op 20.000.000 kg berekende, en wier vervanging door zilver, tegen de oude pariteit
van 1873, niet minder dan 310 millioen kg zilver

zou vergen, bij een totaal aan vrij. en onvrij zilver

van 420 millioen kg
1
).

Waarom de. Ameriltaansche zilverpolit’iek is mis-

lülci.

Roosevelts doel zou dus niet kunnen worden be-
reikt, en hij zou twee misgrepen boeken:
.1. In handen vallen van speculanten in zilver.
2: China in .eeir ongehoôrde deflatie brengen, waar-
dooi het wereldherstel moest worden vertraagd.
.Dit
,

is2
,
gebeurd, en op raad van Engeland, liet
China bovendien den zilveren standaml los, waar-
door’eeu .levendige’ smokkelhandel in-. Chineesch zil-
ver, ontstnd in.’ strijd met de bedoelingen van Roo-

sevelt.

• Laten wij’hem nu volgen in zijn foute constructies:


I. Een internationale overeenkomst van 23 Juli

1933, de müis gebaard door- de Londensehe Conf e-
rentie, behelzend: ‘
De ,,consumptielanden” zouden niet doorgaan

• met ontmunting van zilvergeld.
De Aziatische ,,hamsterlanden” zouden maar
een beperkte hoeveelheid uitvoeren.

1)
Zie mijn

in-tikel in ,,De
Economist” 1934. 1.: . ,,Is de
reveilorisatie van rilrver rezgelijk?”

..

. –

• 3.. D.e ,,productieianden” verbonden zich geen zil-ver op de open markt te brengen, maar zelfs 35mit-

lioen oz.îper -j.ar uit de,markt,te nemen; -, Hierin komt, dus het ,wanhegrip. tq’,,uiti.g, da,t

zilver in prijs was gedaald,. door on,çierconnJe3

ja zelfs door levering uit .Woretair.,n, adéeRpz
raden. Niemand begreep,, dat. cje :afvlô’eiing,, ‘an
zilver uit voorraad juist een correctiemiddel was
van de depressie zelf, veroorzaakt door goud-

schaarschte.

II. De Zilverproclamatie van 21 December 1933,
waa.rbij de Vereenigde -Staten besloten, om een ,,zii-
verdekking” te maken naast hun gouddekking in. de

verhouding van 1 : 3 (zoodat zilver’ 25 pCt. van de

totale dekking zou vormen).
Daartoe zou alle zilver tegen- een stijgenden prijs

worden aangekocht, waarbij men hoopte een prijs van

$ 1.29 per os. te bereiken, wat de prijs van 1873 was,
maar thans in nieuwe Dollars. Men hoopte, dat goud
overvloedig zou worden aangeboden, zoodat op den

duur zelfs de pariteit van 1873 in
oude
Dollars zou

worden bereikt.
Daarbij zou de inheemsche zilverproductie een

premie heb-ben.
Aanvankelijk keek de speculatie de kat uit den

boom, al steeg de Amerikaansche ziverprijs in nieuwe
Dollars, naar mate de devaluatie toenam, daarna

hooger, door de Amerikaansche aankoopen. Begin
1934 stond zilver in 59 pCt.-Dollar nog beneden 45

Dollarcent. In Mei steeg het daarboven uit, de prijs
werd voortdurend verhoogd, zoodat op 27 April 1935

81 Dollarcents te New-York betaald werd, Roosevelt
ontdekt nu, dat hij- te maken kreeg met een speculan-

tendom, dat zilver hamsterde, en hem een hoöger
prijs vroeg. Amerika aarzelde, daar inmiddels het
fiasco van
zijn
opzet als
economisch
geneesmiddel

volkomen duidelijk was. De goederenprijzen ter we-

reldmarkt daalden, China was in nood en zou den

standaard loslaten
1).

In snel tempo werd nu de zilverprijs te New-York
verlaagd, tot hij op 21 Januari 1936 weer 44% Dol-
larcents te New-York gold, wat tot heden voort-

duurt.
Deze prijs is dus niet hooger dan ca. 26% Dollar-

cents (oud), dus even laag als vanaf 1931 onder den
vrijen zilveren standaard gold. De
prijs
voor binnen-

landsch zilver bleef op 77.57 gehandhaafd, maar is
in December 1937 verlaagd tot 64.64 Dollarcents
(nieuw) voor een productie, die in 1937 68 millioen
oz. bedroeg.
Met Mexico kwam eind .1937 een nieuwe overeen-
komst tot stand, waarbij de Vereenigde Staten zich
verplichten om van Mexico 5 millioen oz. per maand
af te nemen (bij een Mexicaansche productie, die in
1937 88 millioen oz. bedroeg), maar bovendien 35
millioen os., die Mexico, tijdens den duur van de
overeenkomst van 1933, uit de markt, had genomen.
Voor beide soorten van Mexicaansch zilver wordt 45
Dollarcents betaald.
De Amerikaansche politiek is dus volkomen mis-
lukt. Er is alleen van overgebleven’ een premie voor
binnenlandsch zilver, en overigens een eigenardig
bimetallisme, waarbij Amerika éen vasten prijs biedt
– zoo lâ.iag als het dui.irt – om zijn ,,dekking’ öp’ te
bouwen volgens de wet.

Hoe groot moet die dekking zijn? – Dat is niet vist’ te bepalen, daar dit van de h’oe
véelheid goud afhangt, die – erin zit en eventueel

blijft. ‘ •
– Nemen
wij
aan, dat er voor ca. 3 milliard Dollar
(nieu-,v), moet worden aangekocht, dus ca. .6 milliard
ôz. bij den huidigen prijs. Daarvan’ bezitteii de Vèr-
eenigde, Staten per 31 Dec. 1937 reeds 2.176.000.000
oz., dus ruim1/3. In het laatste jaar zijn aan-gekôht

) Zie mijn artikel :.,,De – Invloed der Amerikaasasohe
Zilverpoittiek op de Ohineesche Economie”. Tijdschrift
,,Ohina” Maart 1936.

19 Januari 1939

ECOOMIH-STATtSTÏSCHE BERICHTEN

45

317 millioen
oz.,
zoodat over 13 jaar de ,,clekking”
vol
zit.

De wereldproductie is thans (1937)
276
millioen

o., waarmecl het voi’ig record van 1929 (261 mii-
liben bz.)Y geslagen werd. Deze’ productie s vooi

ui’LBi’eidiiig wéllicht vatbaar, zoodat, nu de zilveren
§tahdaard in China niet meer bestaat, en clie in Abes-

sinië alleen neg werkt buiten de officieele kringen,

de geheele ,,monetaire” consumptie van cle ‘Tcreenig
de Staten afhangt.
De Amerikanen zullen, vooral na de mislukking

van hun illusie wei geen enkel belangrijk land ertoe

overhalen, om tot himetallisme, veel minder nog om
tot hun stelsel daarvan, over te gaan.

Verwachtingen voOr de toekomst.

De rol van zilver als ,,sta’udaard” schijnt volmaakt
uitgespeeld. Zijn ,,waarde” en ,,prijs” hangt aan den

zijden draad, die het op een verhouding van 1 : 85
met goud verbindt, via den 59 pOt. gouden Dollar.
Een ineenstorting over een jaar of tien, als de
Amerikaansche ,,dekking” vol is, ligt voor de hand.
Niets zal het kunnen redden. En toch?

lletzelfde gevaar, dat zilver bedreigt, bedreigt
goud.

Dezelfde verkeerde ideologie, die Roosevelt naar
de maan deed grijpen, heeft den gouden standaard
gedenatureerd. Hij bestaat slechts op papier, maar
functionneert niet meer. Wat w’as de vroegere auto-

matische werking van den gouden standaard? Dat bij
toenemende goudproductie na een hevige depressie,
dit goud afvloeide naar de kelders der Centrale Ban-
ken, die, zoodra hun dekking tot 100 pCt., ja daar-boven steeg, dag en nacht voor oogen hadden, hoe
hun ,,octrooi” om ongedekte credieten en papier uit
te geven, niet werkte,
tenzij zij dit goud wisten af te stooten naar de vrije wereldmarkt.
Zij moesten dus
wel infleeren. Thans wordt het overtollige goud over-
gedaan aan de valuta-Egalisatiefondsen, die het ste-riliseeren, maar bovendien geld toe betalen (ni. ren-
te), op de schatkistbiljetten, waarmede zij dit goud
hebben aangeschaft.
Ook dit kan niet voortduren,
daar cle gouciproduc-
tie ook al records slaat.

VoQr goud is dus de toestand al even onhoudbaar
als voor zilver, met dit verschil, dat – indien de
dehiteurianden, die thans hun goud kwijt zijn, weer
goud terugverlangen – de vraag naar goud
mis-
.schien
zal blijven bestaan.
De economische inzinking sedert Maart 1937 heeft

tijdelijk zelfs weer goudhamstering veroorzaakt voor
privé doeleinden.

Maar ééns zal er toch – evenals na 1896 – een
keer komen, zoodat het wereldherstel een eind maakt
aan alle hamstering en goud uit de bankkelders, of uit
Fort Knox, weer afvloeit naar de wereldmarkt.
Het is niet uitgesloten, dat Azië en Afrika dan
zilver gaan hamsteren als vanouds, louter als beleg-
gingsmiddel, bij gebreke van betrouwbare ,,obligaties” of ,,aandeelen” enz.

Zoo dus, de rol van zilver schijnt nog niet uitge-
speeld. Vat gebeurd is beteekent dat nu reeds twee
menschengeneraties
alles
hebben gedaan om zilver
uit te schakelen, en dat louter als gevolg van onjuist
inzicht in zijn rol, houding en toekomst.
Misschien, dat een generatie na ons het raadsel
van den stabielen, internationalen driedubbelen stan-
daard oplost. Hij is zoo eenvoudig, maar zijn invoe-
ring stuit beslist op al diezelfde illusies, die te Lon-
den in 1933, zoowel het Goudblok, als het Zilverblok
schiepen, en in werkelijkheid den chaos vermeer-
derden. W. J. L.
VAN
Es.

ENKELE OPMERKINGEN OVER ECONOMISCHE BE-

TEEKENIS EN RENTABILITEIT. VAN HET LUCHT-
VERKEER,. IN HET BIJZONDER TEN AANZIEN

VAN DE K.L.M.-..,

In cle luchtvaartliteratuur ii de beteekenis van

tijdsbesparing in het vervoer van passagiers, post en

goederen, waarmede de hoogere kosten wörden ge-

rechtvaardigd, veelal als min of meer vanzelfspre-
kend aanvaard. Wil men er zich echter rekenschap

van geven, hoe op dezen tijdwinst de exploitatie van
een omvangrijk luchtuet kon worden gegrond, dan is

het van belang na te gaan in w’elke factoren de eco-

nomische heteekenis van deze ,snelheid gelegen kan
zijn.

In de eerste plaats doet zich een groote verschei-

denheid van gevallen voor, waarin door min of meer
buitengewone omstandigheden de luchtweg aangewe-
zen is voor het vervoer van een passagier of van een

‘bepaald voorwerp. De beteekenis van de luchtvaart

voor deze bijzondere gevallen, hoe belangrijk vaak ook,
kan uit den aard van de zaak niet in het algemeen
worden aangegeven.

De geregelde passagiers en de regelmatige lading,

die in toenemende mate ter vervoer worden aange-
meld, wijzen er echter op, dat daarnaast factoren van
algeineenen aard werkzaam zijn, waardoor ook hier,

zooa,ls dit voor de post veelal reeds het geval is, lucht-

vervoer als het normale transport moet worden be-
schouwd.

Passagiersvervoer.

Voor vat betreft het geregelde passagiersvervoer,
kan erop worden gewezen, dat het snelle transport in vele gevallen het zoo belangrijke persoonlijk contact
heeft mogelijk gemaakt waar, zonder luchtverkeer, de
lange
reistijd
dit zou hebben belet; in zooverre werd
door de luchtvaart een nieuw verkeer, dat tot nieuwe

mogelijkheden voor het bedrijfsleven leidde, in het
leven geroepen.

Voor het van andere verkeersmiddelen overgeno-
men passagiersvervoer kon de inaproductieve reistijd aanmerkelijk worden bekort; in het bijzonder spreekt
dit op de intercontentinentale luchtlijnen, waar de
bereikte tijdsbesparing het grootst is, waardoor reeds

in het salaris dat bij gebruikmaking van andere ver-
bindingsmiddelen over den langeren reisduur zou

moeten worden betaald, een ruime compensatie voor
de hoogere tarieven kan zijn gelegen.

Lucht post.

De beteekenis van luchtpost als weinig kostbaar
middel van snelle en uitvoerige berichtenwisseling,
ligt voor de hand en naarmate door het opvoeren van
de snelheid de beteekenis hiervan meer naar voren
kwam en de luchtpost geleidelijk aan een taak, die
tot dusverre door het Telegraaf- en Telefoonverkeer
werd vervuld, ging overnemen, werden voor het be-
drijfsleven inderdaad niet onbelangrijke kostenbespa-
ringen mogelijk.

In een in 1936 door den Raad van de Internatio-
nale Kamer van Koophandel aanvaard rapport over
de Internationale Telegraafdiensten, wordt op dezen invloed van de luchtpost op het telegraafverkeer ge-
wezen; de in de exploitatie van het telegraafverkeer
ondervonden moeilijkheden, worden daarbij behalve

aan de depressie, voor een belangrijk deel geweten
aan de ontwikkeling van dit postvervoer ,,which has
already inodified and is likely ‘to modify still more
in the future the whole structure of international
communications”, en waardoor ,,he (the business-
user) eau in an inereasingly large number of cases
have recourse tot other means of communication
which are becoming cheaper, more rapid and more
suitable for his purposes every year”.

Luchtvracht.

Hoe bij bepaalde gevallen verzending als lucht-
vracht de hoogere transportkosten kan rechtvaardi-

46

ECONOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN-

19 Januari 1938

gen, kan het best met enkele voorbeelden wordentoe-

gelicht.

Verzending van madhin en motoronderdeelen als

luchtvracht maakt beperking vaji’ plaatselijke VOOr

raden van reseredeelen mogelijk en het is gebleken,
dat hiermedé in verschillende gevallen kapitaal- en

rentebesparirigen w’erden bereikt, clie tegen cle hoo-

gere transportkosten konden opwegen.

Voor aan snel bederf ondQrhevige goederen (bloe-

men, vruchten, kievitscieren) werden kostbare con-

serveeringsniaatregelen overb’odig en zelfs konden
hiervoor dank zij de luchtvaart, nieuwe exportgehie-
den worden geopend.
De hieronder als voorbeeld vermelde Nederlandsche

bloemenexport kan vrijwel geheel als nieuw worden
beschouwd:’

Praag en verdere

bestemm•ingn

Scandinavië

Polen
1936 ……….. 20.428 kg,

20.088kg

6468kg
1937
tfn. Nov: . .
30.196 ..

25.116 ,,

7877 ,,

Het vaak belangrijke goudvervoer tenslotte heeft,
afhankelijk van den rentestand, tot meer of minder
belangrijke rentehesparinen kunnen leiden.

Het is uiteraard niet mogelijk den invloed van deze

en andere factoren volgens een maatstaf te bepalen,
doch de werkelijke beteekenis daarvan blijkt het meest

overtuigend uit. den snel toegenomen omvang van het

luchtvervoer. Helaas, ontbreken actueele, onderling
vergelijkbare statistieken, waarmede deze algemeen

vervoerstoeneming kan worden geïllustreerd, doch een

indruk daarvan geeft ook de mede hierdoor in de hand
gewerkte groei van de handelsluchtvaart zelve. De ,,Petroieum Press Seivice” van 27 November 1938
vermeldt hieromtrent de volgende cijfers, ontleend
aan door het Air Ministry gepubliceerde gegevens:

Lengtti of Routes served
by
Air Lines (in Miles) Distance flown
XTears World U.S.A. oniy World U.S.A.
o
:nl
y

1932 …..190.200

48.500

90.372.000

50.933.000
1933 …..200.300

47.700

100.580.000

54.643.000
1934 …..223.100

50.800

103.432.000

48.787.000
19,35 …..278.200

60.500

149.342.000

63.540.000

Daarbij bedenke men, dat het in dezlfde periode
steeds opgevoerde nuttig laadvermogen van de vlieg-
tuigen in deze statistiek geen uitdrukking vindt, zoo-

dat de werkelijke toeneming van het beschikbaar ge-stelde laadvermogen dus nog een aanmerkelijk groo-
tere
was,
en voorts dat een dergelijke ontwikkeling
mogelijk bleek in een periode, waarin de vele han-
delsbelemmeringen het verkeer meer en meer be-
moeilijkten.

Ook na 1935 heeft deze groei – sedert het einde
van 1936 gesteund door de algemeene opleving –
zich versterkt voortgezet.
* *
*

De schaduwzijde van deze ontwikkeling is, dat

dezé tot dusverre slechts mogelijk was dank zij de –
in vele gevallen belangrijke – overheidssubsidies,
waardoor zij dus een onnatuurlijk en geforceerd ka-
rékter zou kunnen dragen. Het gevaar hiervan is –
zij het ook voor de scheeptvaart – op de volgende
merkwaardige en ook niet onweersproken wijze weer-
gegeven door Lord Essendon, Ohairman of Furness,
Withy & Co. in een in April 1936 voor het Insti-
tute of Transport te Londen gehouden rede:
,,Then there was the subsidy problem which had
developed so that the shipowners of to-day had vir-
tually, to ,cope with subsidies to meet construction-
costs, subsidies to meet operating-costs, subsidies to
off-set advantages ohtained.hy someone else by reason
of currency depreciation, subsidies to meet subSi-

dies, and finally subsidies to meet •losses incurreci
through subsidies.
That, in fact, wns a parody ofthe position as it
existed today iii British tramp-shipping, a Section of
the shipping il4dustry which
hes
been compelled to

nppeal for assistance in order to avoid being wiped

out ailtogether as a result of .so much shiping

having heen created to satisfy nationalistic .aspira-

tious and the maintenance of which had been fostered
hy uneconomic means.”

Weliswaar zijn de omstandigheden voor de lucht-

vaart verschillend -. in de eerste plaats bereikte de

luchtvaart tot dusverre bij lange na niet de betee-
ken is, die cie scheepvaart als tak van volkshuishou-

ding inneemt – doch aan deu anderen kant gaat ook
hie.r van politieke en prestige overwegingen vaak in-
vloed uit ten koste van het economisch gerechtvaar-
digde.

Uit dit oogpunt
zijn
deze subsidies alleen dan ten
volle te rechtvaardigen, wanneer aangenomen mag

worden, dat daarmede een uiteindelijk ren.dahel lucht-

vericeer kan worden opgebouwd.

In hoeverre wijst de ontwikkeling op het bestaan
van deze mogelijkheid?

In dezelfde periode, waarin de hierboven weerge-

geven ontwikkeling plaats vond werden, blijkens ,,The
Aeroplaue” in Amerilca, Engeland, Fra’nkiijk, Italië
en Nederland de volgende subsidies ter beschikking
van de burger-luchtvaart gesteld:

Amerika Engeland Frankrijk Italië Nederland
1/7-1/7

1/4-1/4

1/1-1/1 117-117 1/1-1/1

£

£

£
1932-1933 . 5.437.730 385.000 1.239.835 767.899 66.350 1933-1934 . 5.521.167 402.000 1.465.260 765.736 57.333 1934-1935 . 3.904.644 432.000 1.247.887 765.736 54.038
1935-1936 ,. 4.110.152 353.000 1.328.394 765.736
45.235

Op deze hepekte cijfers, waarin verschillende bij

zondere factoren niet tot uitdiukking’ komen, mogen

geen vèrstrekkende conclusies wordeh gegrond, doch

wel mag in de daaruit hljken’de dalende tendens een
aanwijzing worden gezien, dat de sterke groei van dc
burgerluchtvaart, in diezelfde periode over het alge-
ineen genomen, gezond was: In verschillende gevallen

is dan ook, mede dank zij dozen groei, de rentabiliteit
aanmerkelijk naderbij gekomen.

Behalve de toekomstige groei, zullen o.a de vol-
gende factoren hierop een verderen gunstigen invloed
kunnen uitoefenen.

Een verder perfectionneeren van de grondorgani-
satie zal de rnogelijkheden die de technisch zeer ver ontwikkelde vliegtuigen reeds thans inhoudon, beter

tot hun recht doen komen. O.a. zal hierdoor een om-
vangrijker nachtverkeer mogelijk worden. Eenerzijds
zal dit nieuwe tijdsbesparingen mogelijk’ maken –
vooral in het lange afstandsverkeer zullen deze be-
langrijk zijn – waaruit nieuw vervoer kén ontstaan, terwijl anderzijds daardooi een intensiever gebruik
van het materieel kan worden verkregen, en daiirrnede
een gunstiger verdeeling van afschrijvingen en al-

gemeene kôsten.
In Amerika hebben de lange afstanden, meer dan dit in Europa ‘het geval zal kunnen zijn, eeu inten-
sief nachtverkeer in de hand gewerkt; het ‘met Don-
glas vliegtuigen geëxploiteerde veikeer (ca. 85 pCt.
van het totale verkeer) heeft voor 40 pCt. des nachts
pl.ats.
Het passagiersvervoer zal belangrijk toenemen,
naarmate een verhoogd gevoel van veiligheid, grooter
regelmaat in de nioeilijkere weersomstandigheden
(mist) en een verdere verlaging der tarieven, vooral
in het lange afstandverkeer, zullen kunnen worden
bereikt.
Ook van een aanhoudende conjunctuurverbetering
kan in dit dpzicht veel worden verwacht.
Tenslotte is er allerminst aanleiding, om te ver-
onderstellen dat voor de’ ‘toekomst iiiet op ‘verdere
technische en organisatorische verheterinen mag

worden gerekend.
En wanneer de ontwikkeling van de luchtvaart-
techniek zich in een rustiger tempo zal gaan voltrek-
ken, zullen de afschrijvingen – voor zoover deze, om
economische veroudering te voorkomen, ver hoven wat
in verband met technische slijtage noodig is, worden

19 Januari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

47

opgevoerd – ten aanzien van verschillende materieel-
onderdeel en belangrijk kunnen worden verminderd; hij de beoordeeling van de positie van de K.L.M. zal

de heteekeni.s hiervan in verband met cle rentabiliteit
blijken.

Met het bovenstaande is niet gezegd, dat de renta-

biliteit van het inchtverkecr een kwestie van nog
slechts enkele jaren zou zijn.

Integendeel zullen door de financiering van de

voortgaande technische ontwikkeling, het daarbij aan-

passen van de grondorganisatie en de verdere ont-
plooiing van het wereldluchtnet, in het bijzonder van

het trans-oceanische verkeer, nog belangrijke inves-

teeringen en verhoogde bijdragen worden gevorderd.
In de jaren na 1935 zijn hieraan dan ook opnieuw

belangrijke kapitalen ten grondslag gelegd, terwijl
over het algemeen ook cle voor rechtstreeksche onder-
steuning beschikbaar gestelde bedragen zich in stij-
gende lijn gaan bewegen.

Het feit, dat aan het bereiken van een hooger ni-
veau, deze ontwikkelingskosten vooraf moeten gaan,
staat niet in den weg aan de verwachting, dat daar-

mede de opbouw wordt mogelijk gemaakt van een

gezond luchtverkeer, van groote beteekenis voor han-
del, verkeer en de algemeene welvaart, in het bijzon-

der van die landen, clie zich in dat verkeer een aan-
deel hebben weten te verzekeren.

* *
*

De ontwikkeling heeft zich bij de verschillende
luchtvaartmaatschappijen niet in dezelfde mate kun-
nen voltrekken; mede was hierop van invloed in hoe-
verre het beleid naar andere dan zuivere exploitatie-
overwegingen moest worden gericht.

Een zeer gunstige ontwikkeling is mogelijk ge-
‘eest voor de KLM.; eenerzijds konden de aange-
boden mogelijkheden aanmerkelijk worden vermeer-
derd en verbeterd, anderzijds kon de rentabiliteit
steeds dichter worden benaderd.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van cle
in de jaren 1931 tot en met 1938 beschikbaar gestelde
subsidie, en de bedragen, die daarvan inderdaad wer-
den opgenomen:

Jaar

Toegestaan

Opgenomen 1931
……….
fl.122.000

f
881.143.58
1932
……….
.,

803.500

535.274.79
1933
………..
,,

694.300

404.267.31
1934
…………
654.400

367.000.00
1935

…………
547.800

547.800.00
1936

…………
547.800

525.000.00
1937

…………
547.800


1938

…………
547.800

Deze cijfers hebben betrekking op het eindresultaat
van de verschillende takken en cliejisten van het
KLM-bedrijf, waar de ontwikkeling zich nietS over-
al in dezelfde mate en op dezelfde wijze heeft
voltrokken, terwijl enkele belangrijke factoren, o.a.
het postvervoer van den dienst Amsterdam—Batavia.
hierin niet tot uiting komen; zij dienen dan ook
slechts als aanwijzing hij de beoordeeling der ge-
volgde ontwikkeling.

In verhouding tot de, door de opgevoerde productie
sterk gestegen, uitgaven werd het in cle laatste jaren
vrijwel gelijk gebleven., subsidiebedrag van steeds
mindere heteekenis.

De productie op het Europeesche net w’erd in dit
tijdsverloop opgevoerd van 1.974.895 ton/km in 1931
tot 8.500.000 ton/kin (begroot) in 1937, een toeneming dus van 330 pOt.

Het mag als l)ekend worden verondersteld, dat de

opbouw van den dienst op Nederlandsch-Indië slechts
mogelijk was, dank zij de beteekenis van het post-
vervoer en dèn van de zijde van het Staatsbedrijf der
P.T.T. ondervonden steun; het is dan ook verheu-
gend, dat de resi.iltaten van de achtereenvolgende ver-
beteringen, in belangrijke mate, mede aan dit bedrijf
ten goede konden komen.
De in’1931 als weekdienst, met aan vier passagiers

plaats biedende vliegtuigen, geëxploiteerde verhin-

ding werd op 12 Juni 1935 omgezet in een tweemaal

wekelijksche verbinding; het aantal over den geheelen afstand beschikbaar komende plaatsen werd daarmede

opgevoerd tot 12 per week. Het vervallen van het

luchtrecht op 5 ,Tuni 1937 maakte, met het steeds toe-
riemencl passagiersvervoer, het inzetten van de groo-

tere DC-3 vliegtuigen noodzakelijk, waardoor het aan-

tal beschikbare plaatsen steeg tot 22 per week. En
toen bleek, dat de door de afschaffing van het lucht-recht zoo sterk vermeerderde post, ook hij het inzet-

ten van dit grootere materieel op het voor passagiers

hestemde’laadvermogen te zeer beslag legde, werd in
October daaropvolgend een derde verbinding inge-

legd, waarmede het aantal beschikbare plaatsen werd opgevoerd tot 33 per week.

De reistijd, in 1931 gemiddeld nog 11 dagen, vraagt
thans niet meer dan 5Y2 dag.

In deze zelfde periode werd in West-Indië, aanvan-

kelijk met belangrijke kosten, de grondslag gelegd
voor een toekomstig en zich reeds ontwikkelend lucht-

net in Midden-Amerika, dat tevens als bruggenhoofd

voor de toekomstige verbinding Amsterdam—Para-
maribo dienst zal doen. Deze dienst, waarmede de af-
stand tusscheu beide plaatsen in 36 vlieguren kan
worden afgelegd, zal wellicht reeds in 1939 kunnen

worden geopend. Het Gouvernement van Curaçao
heeft de opbouw van het net in West-Indië in de
jaren 1936 en 1937 gesteund met subsidies van
f
50.000 en
f
56.000.

Alle tarieven werden gedurende deze periode in
meer of minder belangrijke mate verlaagd; het sterkst
op den dienst Amsterdam–Batavia, waar het tarief
over den geheelen afstand, dat in 1931 nog
f
2200
bedroeg, geleidelijk met bijna 40 pOt. werd terugge-
bracht tot
f
1350.

In dienzelfden tijd maakte de snelle ontw’ikkeling
van de luchtvaarttechniek voortdurend zwaardere ka-pitaal-investeeringen noodzakelijk en drukten, in ver-

band met de betrekkelijk snelle economische veroude-
ring van het materieel, zware aschrjvingskosten cle
ex 1)1′) tatie.

Een degeljle ontwikkeling was dan ook slechts

mogelijk doordat, naast de toeneming van het vervoer,
steeds verder gaande verbeteringen een aanzieuljke
verlaging van den kostprijs per ton/km mogelijk maak-
ten. Voor het verkeer in Europa ontwikkelde deze
kostprijs zich als volgt:

Jaar
Kostprijs t.on/km
1931

……………..
f
1.12
6

1932

……………….
1.06
2

1933

……………..
..
Q.79L
1934

……………….
0.54
1935

……………….
O.55
1936

……………….
9537

Voor den dienst op Indië blijkt deze besparing hier-
uit, dat de kosten van een enkele vlucht met (le in
1934 gebruikte F48 vliegtuigen (beschikbaar laaclver-
mogen 13.000 ton/kin) ca. 12 pOt. hooger waren dan
die van dezelfde vlucht, uitgevoerd met de DO-3

vliegtuigen (beschikbaar laadvermogen 21.000 ton/km).
De navolgende grafiek, waarin afschrijvingen en
subsidies zijn weergegeven in procenten van de uit-

gaven, geeft een samenvattend beeld van deze ont-
wikkeling, waarin cle rentabiliteit meer en meer kon
worden benaderd.

De kolom 1937 heeft betrekking op een inmiddels door cle feiten’ achterhaalde begrooting, waarin o.a. het inleggen van een derden dienst op Indië nog niet
was verwerkt. Het uiteindelijk resultaat zal hier dus
nog anders worden.

De grafiek toont aan, dat in 1936 niet meer dan
7’l pOt. van de uitgaven door subsidie behoefde te worden gedekt, en voorts dat, terwijl aanvankelijk
de subsidie een veelvoud van dë afschrjving bedroeg,
thans het omgekeerde het geval is. De subsidie in de

4′

ECONOMiSCHSTTiSTiSCHE BERICHTEN

19 Januari..1938

0
90

latere jaren was dus feitelijk slechts noodig om de

door de snelle ontwikkeling van de luchtvaarttechniek
gebodeii afschrijvingen ten volle mogelijk te maken.

Van hetbereikte resultat kan men zich slechts een

volledig beeld vo±men, wanneer daarbij in aanmerking

wordt genomen, dat het Nederlandsche bedrijfsleven

zich steeds in belangrijker mate in

de door de lucht-

vaart, geboden mogeljkhden inschakelde, en de voor-
deelen daarvan ondervond, dat door de luchtvaart een

nieuw verkeer werd geschapen, waarvan de voordeelen
aan het lahd ten goede komen, dat met een subsidie
van’ rdirn een half millioen Gulden in 1937 een be-

drag van ca.
f
2.000.000 aan salarissen. en bonen

kon worden ui’t1etaald, dat hiervan
f
65.000 recht-

streeks in de schatkist terugvloeide in den vorm van

in het binnenlandsch verkeer ‘op bedrijfsstoffen be-
taalde belastingen en dat tenslotte deze subsidie dan
opbouw mogêiijk maakt. van een bedrijf, dat reeds
thans kan bijdragen tot den welvaart van het land,

en dit in de toekomst, naarmate het arbeidsveld zal
kunnen worden verruimd, in steeds belangrijker mate
zal kunnen doen. In d,it licht bezien,
zijn
voor het
pv
erigeus beschei-

den subsidie voldoende economische rechtvaard igings-

gronden aan, te voeren.
Temeer geldt dit, wanneer men bedenkt, dat het
aandeel, dat amtn de verschillende landen in het we-
reldluchtverkeer zal zijn toebedeeld, wanneer uitein-
delijk een zekere stabilisatie zal intreden, voor een
belamigrijk deel zal afhangen van de – in den aan die
stabilisatie, voo.rafgaanden groei – bereikte resulta-
ten; en dat het moeilijk en zelfs vaak niet mogelijk

zal zijn, een uithreidingsmogeljkheicl, die men
noodgedwongen heeft moeten laten voorbijgaan, in een
later stadium in te halen.
0. W. S. JosEPnus
JITTA

AANTEEKENINGEN.

Het Chineesch.Japansch conflict en de economi-
sche toestand in China.

In aansluiting op de aanteekening in E.-S.B. van
12 Januari jl. ,,Het Chineesch-Japansch conflict en
het economisch leven van Japan”, volgt thans een
artikel over den invloed van het conflict op China.
In tegenstelling tot Japan vormt China economisch
en politiek geen eenheid. Het heeft zich niet na de
openstelling zoo snel ontwikkeld als Japan, wat om.
ook een gevolg van de geheel andere geografische po-
sitie geweest kan zijn.

Het karakter van China is nog steeds overwegend
agrarisch. De landbouw is het belangrijkste middel
van bestaan, waarbij 80 pCt. van de bevolking be-
trokken is.
China vormt een gedecentraliseerde, dualistische
maatschappij. Structureel gezien vormt het geen een-
heid; men kan het integendeel splitsen in twee ge-
deelten, die zeer scherp van elkaar verschillen. Het
eene deel, hoofdzakelijk China’s kustgebied, wordt

behèerscht’ door het..moderne’ khpitalisme. Het andere

deel, voornamelijk het bin.nehlandwordt daarentegeh

‘hor de traditie heheerscht. In het eerstgenoemde

bezitten de Angelsaksische hnden’
1
en’ Japan

rroote belangen.

Verreweg het grootste deel van de bevolk’ihg iïèf t
nog in de dorpshuishouding en is niet opgenomen in

de moderne verkeershuishouding. Andere factoren,

die China’s otwikkeling in hooge mate geremd heb-

ben, zijn de z’er hooge pachten, het ingekankerde

woekerkwaad, het banditisme en bovenal de slechte

toestand van het verkeerswezen.

Momenteel zijn er 10.731 km spoorweg, cl.w.z. 1 mijl
per 40.000 inwoners. Ter vergelijking diene, dat En-

geland 1 mijl per 450 inwoners bezit.

Om in dezen toestand verbetering te brengen heeft

de Centrale Regeering in 1931 een reconstructieplan ontworpen, dat vooral na 1934 tot uitvoering kwam.

Later werd als onderdeel hiervan den aanleg van
1700 km spoorweg ‘per jaar gedurende 5 jaar ontwor-
pen, waarvoor het benoodigde kapitaal, in tegenstel-

ling tot vroeger, verschaft zou worden, deels door
China, deels door het buitenland, met name door
Engel and.

Niet alleen de ontwikkeling der vet-keersmiddelen,

doch •ook de aanleg van irrigatiewerken en de bevor-
dering der industrialisatie werd met kracht ter hand

genomen. De lichte industrie, zooals bijv. de textiel-

industrie, welke arbeidsintensief is en welker prodüc-
ten op de eigen markt afzet vinden, werd krachtig
gestimuleerd. Groote obstakels moesten dikwijls uit

den weg geruimd worden, niet het minst de bezwa-

ren, die voortspruiten uit het bestaan van extern-
toriale rechten van andere landen, want daardoor

kunnen zeer moeilijk maatregelen getroffen worden
ter bescherming van de eigen industrie.
Van groote heteekenis wkren de maatregelen op

monetair gebied, welke in November 1935 genomen

werden en die een eind maakten aan den op dat ge-
bied heerschenden chaos. De standaardd’ollar, ook
wel Chineeschen Dollar genaamd, werd gestabiliseerd

op het niveau van 1 sh. 2Y21 d., welkestabilisatie het

karakter droeg van een devaluatie. Hiermee verliet
China feitelijk den zilveren standaard.. De zilvervoor-
raad werd genationaliseei-d, de bankbiljettenuitgifte

gecentr4liseerd en het bankwezen gereorganiseerd.
Dit was een belangrijke stap in de richting van een
gezonde financieele structuur, hetgeen bleek uit het
toenemend vertrouwen, vermindering der kapitaal-
vlucht en het toenemen der remises van in het bui-
teiiland werkende Chineezen (van 260 mill. st
. $ in
1935 tot 320 mill. in 1936). Voorts steeg China’s
credietwami’rdigheid, hetgeen zich uitte in het oploo-
pen der obligatiekoersen. De beteekenis dezer munt-
herziening zou nog vergroot worden, wanneer deze
over een grooter gebied wordt doorgevoerd, doch
dit is momenteel practisch uitgesloten.
De structuur van China’s buitenlandschen handel
verschilt in wezen van dien van Japan. De import be-staat hoofdzakelijk uit halffabrikaten’ en eindproduc-
ten, zooals machines, werktuigen, textielwaren, che-
micaliën enz., terwijl de export bestaat uit grondstof:
fen en voedingsmiddelen, zooals grondnoten, zijde,
thee, katoeu; China levert verder ca. 60 pCt. van
de wereldproductie aan wolfram en ca. 70 pCt. van
cle totale antimoonproductie.

De voornaamste leveranciers zijn, in volgorde van
belangrijkheid, de Vereenigde Staten, Japan, Duitsch-
land, Engeland en Ned.-Indië, terwijl als afnemers
de Vereenigde Staten, Japan, Duitschland en Enge-
land op den voorgrond treden.
De omvang van den Chineeschen buitenlandschen
handel is, vergeleken met de totale productie van
China, gering.’ Verder is deze handel zeer gediffe-
rentieerd, zoodat geen eenzijdige afhankelijkheid be-
staat van een bepaald land. China neemt met ca. 1.4
pCt. de 14e plaats in den wereidhandel in
De handelsbalans, hoewel passief, heeft iich steeds

19 Januari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

49

gunstiger ontwikkeld. De invoeroverschotten daalden.

Behalve de maatregélen der Regeering hebben de ver-
betering van de algemeene conjunctuur en de bewa-
peningswedloop (uitvoer van antin100n en wolfram)

hier belangrijk toe bijgedragen.
Tr illustratie geven wij enkele cijfers
1):

Invoer

Uitvoer

Invoersurplus
In duizend standaard dollar
1934 1.029.685

535.723

493.932
1935 919.211

576.298

342.913
1936 941.545

706.791

234.754
le hlfj. 1936 460.638

333.569

127.069

,, ,,

1937

607.221

483.014

124.207

Ook in het begin van 1937 zette deze gunstige ont-

wikkeling zich voort. De cijfers betreffende de in-

en uitvoerwaarde bereikten in de maanden voor het
uitbreken van het conflict het hoogste niveau sinds
de crisis.
* *

*
Het is uitermate moeilijk zich eenigszins een beeld

te vormen over de economische ontwikkeling van
China sinds het uitbreken van het conflict met
Jipan.

Van’ een verder uitvoeren van het reconstructie-
plan kan, nu groote deelen van het land door Japan

bezet zijn, getm sprake zijn. Het is verder twijfelach-
tig of Japan voorloopig over de middelen zal beschik-

ken om zelf het land verder te ontwikkelen. Men be-
denke
hierbij,
hoe kostbaar de ontwikkeling van
Mandsjoerije voor Japan reeds is.
Langs de kust en overal verder waar militaire ope-raties plaats gehad hebben, heeft een belangrijke ka-
pitaalvernietiging plaats gehad, welke een verarming
van het land inhoudt en investeering van nieuwe
middelen noodzakelijk maakt.
De cijfers betreffende den huitenlandschen handel
zijn slechts gepubliceerd tot en met September 1937.
lnvoer(-)
Invoer

Uitvoer

Uitvoer (+) saldo
In duizend standaard dollar
Juni ……..1936

84.003

58.432

– 25.571
Juli

……..1936

75.122

60.483

– 14.639
Augustus … .1936

70.731

55.367

– 15.364
September . . . .1936

80.578

59.544

– 21.035
Juni ……..1937 114.898

84.852

– 30.046
Juli

……..1937 124.365

88.820

– 35.545
Augustus . . . .1937

55.615

45.273

– 10.342
September . . . .1937

34.485

67.166

+ 32.681
Januari-Sept.1936 687.069

508.693

– 78.106
Januari-Sept. 1937 821.686

64.273

– 137.413

De invloed op de iavoer bikt belangrijk oun-
stiger te
zijn
geweest dan
01)
den uitvoer, zoodat Sep-
tember zelfs een uitvoersaldo te zien gaf. Voor
Shanghai, het voornaamste handels- en distributie-
centrum, waar ook 60 pOt. van de Chineesche indus-trie is geconcentreerd,
zijn
de gevolgen relatief veel
ernstiger geweest, daar deze haven langen tijd het
centrum van de operaties vormde. Deze ontwikkeling
ging ten gunste van andere havens, in het bijzonder
Hongkong. Volgens een recent bericht in ,,Econonii-
sche Voorlichting” van 14 Januari jl. is na Septem-ber ook de buitenlandsche handel te Hongkong ge-daald, wat zou wijzen op een sterker achteruitgang
van den Chineeschen buitenlandschen handel. De ver-
schuiving naar Hongkong is waarschijnlijk een tijde-
lijk verschijnsel, de handel in Shanghai schijnt thans
weer, op te leven, doch de Chineesche regeering pro-
fiteert daar thans niet meer van.
Tengevolge van de inkrimping van den buitenland-
schen handel en het verloren gaan van belangrijke
havens zooals Shanghai, is de voornaamste bron van
inkomsten der Regeering, de douan-inkomsten, sterk teruggeloopen, terwijl ook de opbrengst van de zout-
belasting en de spoorwegontvangsten daalden.
Volgens Japansche schattingen zouden de douane-inkomsten zelfs tot één derde zijn gedaald.
Het is opmerkelijk, dat de ontwikkeling op finan-
cieel en monetair gebied tot nu toe geen ernstige
1)
Ontleend aan de juternational Trade Statiaties” van
den Volkenboind en de ,,Oriental Ecoaomin’t”.

schokken heeft vertoon. De Chineesche regeering
wil zoo lang mogelijk hanverplichtingen nakomen
en tevens de stkbiliteit vaii.de valuta handhaven.
De valuta geniet in het hinnnland nog volledig

vertrouwen. In buitenlandsche kringen is men scep-
tischer, doch de deviezenhandel is tot nu toe geheel
vrij. Boven bleek reeds, dat de ontwikkeling van de
handelsbalans in de maand September een uitvoer-

saldo tengevolge had. De emigrantenremises zullen
onder de gegeven omstandigheden uit nationaal me-
clegevoel eerder stijgen dan dalen.

Minder gunstig
schijnt
de toekomst voor een andere
belangrijke post van de betalingsbalans, ul. de bui-

tenlandsche uitgaven in China en kapitaalinvoer uit het buitenland. Een belangrijke buitenlandsche lee-

ning zou voor China van groote beteekenis
zijn
en
een steun voor de valuta vormen, doch op zakelijke
gronden bestaat thans zeker geen aanleiding tot het
verstrekken van zulk een leening.

De financieele toestand is uiteraard ongunstiger
geworden. De totale kosten van het conflict voor
China werden tot 1 Januari 1938 op ongeveer 800
millioen standaarddollar geschat.
Bij
het uitbreken
van het conflict had de regeering de beschikking over een reserve van 150 millioen standaarddollar. Daarna
moeten nog 300 millioen onuitgegeven obligaties van
de herstelleening 1936 met succes geplaatst zijn, ter-
wijl later de inschrijving werd geopend op een 500
millioen groote 4 pCt. vrijheidsleening. Daar de in-
konisten, zooals boven reeds bleek, scherp gedaald zijn, schijnt de financieele toekomst, vooral bij een
verder voortduren van het conflict, weinig hoopvol.
Een deel der oorlogsuitgaven is met bankvoorschotten
‘gefinancierd, dientengevolge is de hiljettencirculatie

volgens een recent persbericht met 15 pCt. gestegen.
Hoewel de vraag naar metaal geld toegenomen is,
geniet het bank- en giraalgeld nog steeds het vertrou-
weii van de bevolking.

De toekomst van China schijnt, á fortiori bij een
verder voortduren van het conflict, niet gunstig.
Zou het gelukken Hongkong van China af te snijden,
dan zou de toestand voor den buitenlandschea handel
nog belangrijk ongunstiger worden. Dientengevolge
zouden ook de inkomsten verder terugloopen.
Groote onzekerheid bestaat ook over het door Japan
reeds bezette gebied. Wel staat vast, dat de verliezen
die reeds geleden zijn, en de daaruit voortkomende
verarming, zoo groot zijn, dat de heteekenis van China
voor de wereldcoujunctuur voorloopig belangrijk ver-
minderd is. Een herstel op korten termijn mag men
waarschijnlijk niet verwachten.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN DECEMBER 1937.

Prov. en Gemeentelijke Leeningen
1)
f
1.636.082,50
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
Prov. Drenthe

f
533.000
2)
3% obi.
i1
100% ……………
f
533.000,-
Gem. Zandvoort

f
1.058.00tP)
33’%
obi.
a
10&%% ……….. ..1.065.935,-
Denemarken
Obligatiën.:
Stad Kopenhagen f4.553.000
4)
4% ohi. k
1OOY, %

…………..,

37.147,50
ilypotheekhanken ……………..
zijnde:
Denemarken
Obligatiën:
Hypotheekbank van het
Koninkrijk J)enemarken
f8.000.000
5)
4% obi.
1

1003’% ………….f
301.655,-

Industi-ieele Ondernemingen
0)
…..

125.000,-
zijnde:
Nederland

301.655,-

50

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
Januari
1938

A.ai cieelen:
NV. Automatic Scre,v
Voi’ks
f
125.000 aand. )
1L 100% ………….
f
125.000,-

Eiectriciteit-, Gas-, Telef.-, Telegr.-
en Waterieiding-Mijeri. …….. …
f 8.700.000,-
zij ide
Jknwnarken:
(Jbligatii3n:
Kopewh.aagsohe Telef. Mij.
f8.700.000 4% obi. ii
100% …………… fB.700.000,-

Diversen …………………….,,

275.000,-
zijnde
JTederlaj:

Ltan.deelen:

0
NV. Anglo Dutch Div.ing
and Saivage Comp. f2’75.000 aand. ii 100%
f
275.000,-

Kerkelijke Leeninge.n …………..,,

253.750,-
]Tc.rfa9j
8)

Totaal
. . . . f 11.291.4870

t)
Bovendien coirversie:
Necierland:
Prov. Noord-Hol-
land
f
6.602.000 3% obi. i 1.00%, Gemeente Groningen

f
4.553.000 3% oh!. 8. 100%, Gemeente Nijmegei
f
5.474.000
3%
obi.
8.
100%.
Van de totale leening groot
f
1.033.000 is reeds een
bedrag van
f
500.000
Op
emissievoorwaarden geplaatst.
Van de totale leening groot
f
1.558.000 is reeds een
bedrag van
f
500.000 01) cmi ss ievoo rwaa.rden geplaatst.
Van het netto-provenu -dezer Jeening is een bedrag
van
f
4.550.000 voor conversie afgetrokken.
Van de totale leetung, groot
f
11.500.000 is
:
reeds een
bedrag van
f
3.500.000 in het buitenland geplaatst.
Van het neitto-provenu dezer leening is een bedrag van

f
11.227.095 voor Conversie afgetrokken.
Coaversie:
Nederland:
,.Lever Brothers & Unilever
f9l.600.000 6% Cum….ei. Aand.
8.
100% voor
houders van 6% cum. prei. aa.nd., 6% cum. prei. winatd.
aaud. B en C -in Anton Jurgens’ Vereenigde Fabrieken
NV., en
fl2.000.000
6% cum. prei. aand. á 100%
voor houders van 6% cum. prei. winstd. aanrd. N.V. Hol!.
Ver, t. Expi. v. Margariinelabr. ,,Hovema”.
Uitsluitend voor houders van gewone nandeelen 1
:
1.
5)
De Kerkelijke Leeningen zijn als volgt onderverdeeld:

Rente- Emissie-

Guldens oet

koers

pOt.

pOt.
Cong.r. der Broeders van O.L. Vr.

. :ltii-ds te Do1 gen ……..250.000

4

1.00
Ver. v. L. en U.L.O. op G.G. te

Rotterdam-Zuid (conversie) … 130.000

334 . 100
Ver. Ned. Hen’. Sichtingen voor
Ze.nuw-
en Geesteszieken (con-
versie f400000) ………….500.000 334 98X

Emissies in 1937.
(In Guldens.)
Nieüw kapitaal:

Conversie:

Obligatiën

Aandeelen

Totaal

lan……2.055.167,50

3.606.372,-

5.661.539,50

194.81 1J00,-

lebr…..28.354.181,66

2.184.500,-

30.538.681,66

209.449.898,31
Maart

312.227,50

2.568.725,-

2.880.952,50

9.334.000,- April

2.817.677,50

17.255.930,-

20.073.607,50

46.742.925,-
Mei

85.000,-

2.160.250,-

2.245.250,-

40.436 000,-
luni

5.967.712,50

3.989.250,-

9.956.962,50

604.708.000,-
)u11

11.008.612,50

1.925.000,-

12.933.612,50

162.313.500,-

Aug. ….

6.207.160.-

5.437.500,-

11.644.660,-

48.618.000, –

Sept…..3.148.655,-

1.171.890,-

4.320.545,-

724.916.700,-

Oct……4.236.897,50

10.703 360,-

14940.257,50

47.080.800, –

Nov…..4.463.622,50

4.463.622,50

28.079.400,-

Dec….. . 10.891.487.50

400.000,-

11.291.487,50

136 626.095,-

79.548.401,66

51.402.777.-

130.951.178,66

2.253.116.818,34

ONTVANGEN BOEKEN.

Baianëes of payrnents 1936.
(Genève
1937;
League

of Nations. Prijs 6/- of
$1,50).

De zoo juist versohenen ja.arljksohèpub!icatie van desi
‘oikeiilei id over de betali ngsbalan ten behandelt di tmaa,l de
internationale betalingapositie van 36 landen gedurende de
laatste jaren tegen 29 landen
ii
de uitgave van een jaar
geleden. Zij bevat de voornaamste handeldrijvende landen
i’ai de wereld met uitzondering van Italië, waarvoor
sedei’t 1930 geel) ge-gevent meer verkrijgbaar zijin. Verge-lijkende cijfers worden vernield voor de navolgende rubrie-
ken van bijna alle betrokkèn landen: goederen, rente cii
dividend, andere diensten, goud- en kapitaalbeweging, on-
derverdeeld in tra,nsaoties
0)
lan.geni en 01) korten termijn.
Een uitvoerig hoofdstuk is gew’ijcl aan een gedetailleerd
onderzoek van de jongste te
endenzen in den intei’.nafiona-
len handel. De veranderingen ii de posities van credi-
‘teur- en rlebiteurlanden, de internationale kapitaalbewe-
gingen van het eens land naar het andere, de gevolgen
van de jongste verbetering van den woreidhandel en de
stijging van de prijsen voor sommige grondstoffen op de
betalingsbalausein ïvan de crecfiteur- en debiteurianiden, sijs
aan een nauav’keurig onderzoek onderworien. Dezelfde
aandaciht is besteed aan de gevolgen van het toeristenver-
keer, de remises van
emigranten,
kapita.alniarkt en goud-
bewegingen. –
Bij de meeste gedetailleerde staten vai de verschillende
landen ‘is een overzichtelijke tabel gevoegd, welke een beeld
geeft van de saldi, en voor de laatste paar jaren ook,
van de totalen van alle
betalingen
aan binnen- en buiten-
land, hei-leid in gouddoilai’s der Vereenigde Staten.
Uit een van de tabellen blijkt, dat het totaal passief saldo
uit hoofde van loopende internationale transacties van (Ie
drie belangrijkste orediteurlasiden, .dat zijn de Vereenigde
Staten, Engeland en Frankrijk, voor het jaar 1936 219
rnilFioen goudsollars bedroeg. Dit beteekeiit uit den aard
dci’ zaak, dat het totaal actief saldo van de debiteurlan-
dell een overeenkomstige verandering ‘heeft ondergaan en
.dat de spanning, waaronder – het handeisverkeer van die landen had te lijden, verminderde. Aan den anderen kant
ivaren er, -ondanks een aanzienlijke toeneming van de in-
ternationale betal ii gen van dividenden en ontvangsten
uit hoofde van versc’hcpingen, welke in de meeste gevalle]x
ten gunste van de crediteurlanden kwamen, weinig nieuwe
kapiitaaluiitgiften voor rekening van de debiteeurlanden
01)
de internationale kapitaainiarkten.

Int ernetional Trade Statistics 1936.
(Genève
1937;

Leagueof Nations. Prijs 101- of
$2,50).

Evenals in voorafgaande jaren heeft de Koonomisehe
Studiedsenst van den Voikenbond ook dit jaar weder
CCI
nieuwe uitgave voorbereid van de internationale handels-
statistieken (1936), welke aoo juist is verschenen. Deze
nieuWS studie bevat statistieken van den huitenlandscheu
handel van 65 landen voor de jaren 1934-1936. Voor
de
meeste landen geven zeven tabellen onderscheidenlijk een
beeld van den in- en uitvoer van goederen (naar jaren en
maanden), den in- en uitvoer van en naar de voornaam-ste landen van herkomst en bestemming, den in- en uit-
voer der belangrijkste artikelen, den in- en uitvoer vast
munt en mun.tma,teriaa], en tenslotte den in- en uitvoer
volgens te ruil’ieken van de initer
.
natienade elasaificatic
(Il3russel 1913).
Bovendien bevat dit boek een serie tabellen, waarin
de iii- en uitvoer in rubrieken is verdeeld volgens de clas-
sificatie, bestaande uit een minimum lijst van 456 artike.
len, samengesteld door het Volkeisbendsoomité van stati-
tisohe deskundigen op basis van de Ln,tel’nationale Conven-
tie inaake economisohe statistieken (Genève 1928). –

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam

,
Totaal

Artikelen
9-I5
Jan.
Sedert
Overeenk.
9-ISJan.
Sedert
Overeenk.
1938
1937
1938
1Jan.
1938
tijdvak
1937 1938
lJan
1938
tijdvak
1937

12.073
49660
53.117


292
49.660
53.409
4.149 6.784
21.954
.




6.784
21954

450
665



450
665

Tarwe

……………..

Maïs………………
74.970
47.769
.


5.221
6.424
80.191
54.193

Rogge

………………
Boekweit
……………….

3.538

12.294
22.778
510
980
1.559
13.274
24.337
Gerst

……………..
50.8
.65

4.738
13.384 11.335
630
1.036
508
14.420
11.843
Haver

……………..
Lijnzaad

……………
3.050 5.240 7.173


7.623
6.001
12.863
13.174

Lijokoek

……………
1.000
3.450

2.850



3.450
2.850

Tarwemeel

………….
2.096
2.768
1.875

.

300
1.100
405
3.868
2.280
Andere meelsoorten ..
.
.1
585
1.665 3.098
150

225

1.890
3.098

19 Januari 1938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

51

ST ATI STIEKEN.

13ANKDISCONTO’.

d

Disc.Wissels. 2

3Dec.’36
L


Lissabon
. . .
.4
11 Aug.’37
BeI.Binn.Eff.
Vrsch.iuR.C.
24

3Dec.’36
24

3Dec.’36
Londen ……2
30Juni’32
Madrid ……5

9Juli’35
Atlene ……….
6

4Jan.’37
N.-YorkF.R.BJ
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan.
’37
Oslo

.
……..
34
5Jan.’38
Belgrado ……..
5

1Febr.’35
Parijs

……
312 Nov.’37 Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3

1Jan.’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
. .
.34
15Mei’33
I3ru,ssel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..44
18Mei’36 Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio
3.285
7Apr.’36
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen ……
34
10Juli’35
[Telsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau
….44
18 Dec.’37
kopenhagen
4
19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.1425Nov.’36

OPEN MARKT.

1937138

1
5

10/15

3
1
8

27131
Jan.

Jan.

Jan.

Dec.

1937

1
f
1
6
Jan.

1936

13/18
Jan.

1914

20!24
Juli

Amsterdam
artic. disc.
11
4

11
4

11
4
114
1
1,6
2
1
15-
1
14
3
1
181,6 rohong.
1
12
1
12
‘Ja
1
12
I
2-I12
2114_3j4
londen
Daggeid.
. .
1
11-1
1
12-1
‘j,-1
2
1-2
1
13-1
112_1
1314-2
Partic. disc.
171
33
._91
15
17j_91
7
131.h116
911_111

17132_91,6

7132.91,4
4114_314
8erl/jn
Daggeld..
2
7
18-3
1
1
231
4
-311
4

27Ig-351
2
1
f3-3
34
211
4
31
4

2-3

VlaandeId
2314-3
2
3
14-3
2
3
14-3
2314-3
2314-3
2314-3

Part, disc.
2
7
18
2
7
3
2718
2718
3
3 213112
Warenw. ..
4.13
4_
1
13
4.112
4_11 4_11
4.1/
4


Vew York
Daggeld
1)
1
1
1 1
1
3/
4

13142
1
12
Partic.disc.
112
113

13
’12
1
1e
15
116
3
11

1)
Koers val, 14Jan. en daaraan voorafgaande weken t/ni. Vn dag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
1
Parijs
Brussel
Bataeia
York
)
*)
)
5)
5)
1)

II

Jan.

1938
1.79%
8.98
72.36
6.08% 30.49
100%
1

,,

1938
1.79%
8.97%
72.38
6.08
30.484
100%
13

,,

1938
1.79%
8.97%
72.40
601%
30.41 100%
14

,,

1938
1.79%
8.973%
72.33
5.92
30.384
100%
15

,,

1938 1.79%
8.97%
72.35
5.93
30.37
100%
17

..

1938
1.79%
8.97% 72.34
6.01
30.37
100%
Laagste d.wl)i
1.79% 8.97
72.25
5.80
30.34
100
TEoogste d.w1)
1.80
8.98%
72.45
6.09%
30.52
100%
Muntpariteit
1
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
«
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

_________
5)

rest
i
**

11
Jan.

1938
41.56

6.32



12

,,

1938
41.56%

6.31



13

,,

1938
41.53%
.-
6.31
– –

14

1938
41.50

6.31



15

,,

1938
41.48

6.31


17

,,

1938
41.47%
34._
6.30
1.34
9.45

Laagste d.wl)
41.45

6.28

9.40

Hoogste
d.w’) 41.59
34.-
6.34
1.34
9.50

Muntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52

a
Da
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen5)
s

*
)
Hel-
Buenos-
Airesl) Mon-
treall)

11 Jaia’

1938
46,30
40.10
45.124
3.97
52%


1.79%
12

,,

1938
46.30
40.10
45.124
3.97
52%
1.79%
13

,,

1938
46.274
40.10
45.124
3.97
52%
1.79%
14

,,

1938
46.274
40.074
45.10
3.97
52% 1.79%
15

,,

1938
48.30 40.10
45.121
3.97
52% 1.79%
‘.7

,,

1938
46.274 40.074 45.10
3.974 52%
1.79%
Laagste d.w’)
46.20
40.-
45.024
3.95
52%
1.79w
Hoogste d.w’1
46.35
40.15
45.174
4.-
53
1.80
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671 6.266
95%
2.1878
•) Notecring te Amsterdam.
)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor vuii e’n aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
ii
a
Londen
($ per £)
Parijs
($
P.
lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld,)

11 Jan.

1938
5,00
3,38%
40,31
55,70
12

,,

1938
4,99%
3,38%
40,30
55,67
13

,,

1938
4,99%
3,28
40,28
55,66%
14

,,

1938
4,99%
3,34
40,24%
55,64
15

,,

1938
4,99%
3,35%
40,29
55,68
17

1938
4,993k
3,37%
40,28
55,67

is
Jan.

1937
4,91
3
1
4,6734
40,23
54,76
Muutpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

p KOERSEN TE I
4
ONDEN.

Plaatsen
en
Landen
Not
eerings-
eenheden
1Jan.
1938
8Jan.
1938
1

10115
Jan.
1938
LaagsteHoogste
1
15Jan.
1938

Alexandrië..
Piast. p.g
97%
97
,

%
97%
97%
Athene

….
Dr.
p.
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
11105

1/10k
‘/’°’
1/104 Budapest

..
Pen.
p. £
25% 25%
24%
25%
251
BuenosAireal
p.pesop.
17.031 17.05
17.00 17.08
17.044
Dalcutta
….
Sh.
p.
rup.
1/6%
116w
116a/ 1
1
66
1
1/6%
Istanbul

..
Piast.p.0
619 619
619 619
619
,

Elongkong ..
Sh.
p. $
113 113
112%
1/3%
113
obe

…….
Sh.
p.
yen
112 112
111
81
1
82

112
1
1
112
Lissabon….
Escu.p.110%
6

110.
110

110% 110%8
Hexico

….
$per,
18 18
17%
18%
18
ilontevideo .
d.perg
25%
25
24%
25%
24%
Iôntreal

..
$
per £
5.00%.
5.00%
4.99
5.00% 4.99%
Rio
d. Janeiro
d. per
Mii.
2
17
1
32

2
17
1
82
8
)
21%,,

4)
2%
4)
29,,
Shanghai

..
Sh.
p. $
112%
1/2%
112
112%
1/2%
Singapore
..
id.
p. $
2146133
2
/
45
1
2/4%
214%
2
1
45
182
Valparaiso
2).
$
per
£
125
125 125 125 125
Warschau
..
Zl, p. £
1
26% 26% 26% 26%
26%
1)
Offic. not.

15 laten, gem.

not., welke imp. hebben te betalen
10
Dec. 1936 16.12.
2)
90 dg. Vanaf 13 Dec. 1937 laatste

export” noteering.
3) 7 Jan.

4)
10114 Jan. nominaal.

ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
3)

Londen’)
N.Yorkl)
Londen
11

Jan.

1938..

191%,,’
442%

.
11

Jan.

1938….

13918
12

1938. .

1951,
44%
12

,,

1938….

139174
13

1938..

19%
44%
13

,,

1938….

139/7
14

1938..

19′
44%
14

,,

1938….

139174
15

1938..

19%

15

,,

1938….

139174
17

1938..

19
1
%,,,
44%
17

,,

1938….

139184
18 Jan. 1937..
20K
44%
18 Jan.

1937….

141174
27 Juli

1914., 24%
59
27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line
STAND VAN

8
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

7Jan.1938
1

15Jan.1938
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne-
f
164.912.039,68
1
181.283.665,66
denlandsche Bank
….
……………
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
85.259,77
(39.353,63
Voorsch.
op
uit. Dec., resp. Nov. 1937
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
dle belas- tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-Indië
………
32.558.126,51

33.234.189,86
Idem aan

Suriname ………………
..12.596.679,63

12.548247,49
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buiteni.
,,
102.267.285,39
,,
101.740.555,07
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen

44.450.862,72

44.930.380,51
Vond,
op
het Alg. Burg. Pensioenf.1)…
.



Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
5.335.751,92
,,

5.963.904,95
Ver_pil_ch_tin_gen

Voorschot door De Ned. Bank ingev..
art.

16 van

haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f234.764.000,-
f234.764.000,-
Schatklstpromessen in Omloop
……
91.700.000.-
91.700.000,-
,,
Zilverbons In omloop
…………….
1.090.243,50
,,

1.098.99150
Schuld
op
uit. Dec., resp.
Nov.
1937 a/d.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.


.

pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.

e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
dle
bel, en
op
de vermogensbelastlng
7.538.384,54
7.530.074,79
,,

1.815.832,45
1.370.574,70
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
Id

h. Staatsbedr.
.

27.273.497,53
,,

27.036.234,52
Schuld aan Curaçao’)
……………..

a.

der
P.T.
en
T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
,,
174.268.854,64
,,
163.834.992,20
18.000.000,-
Id. aan diverse instelllnen
1) ………
..17.000.000,-
..253.421.845,72
,,255.169.561,19
9
in rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

8 Jan. 1938

1
15 Jan. 1938
Vorderingen:’)
– –
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
f

185.000,-.

f

200.000,-
Saldo Javasche Bank
………………….

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinsteli
Schatkisipromessen in Omloop………
Schatkistbiljetten in
omloop
………

32.537.000,-
13.500.000,-
,,

33.234.000,-
,,

13.500.000,-

Schuld aan het Ned.-ind. Muntionds
5.000.000,-
,,

531.000,-
5.000.000,-

540.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank

599.000,-
,,

871.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,

730.000,-

730.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
,.

9.661.000,-

I.648.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas f 26.560.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste po8ten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

latie
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Div. reke-
ningenl)

11 Dec.

1937..
843 1.064
610
607″
1.422
4

,,

1937..
841
1.226
600 606
1.438
17
Nov.

1937..
842
1.223
571
614
,
1.436
20

1937..
840
1.078 613 618
1.427
13

,,

1937..
841
1.132
582 615

1.418

1

Juli

1914..
645
1.100
580
735 396
) Sluitp. der activa.

£
/
%
sh.
/
%
Sh.
f
%
£
cts.
%

pe 289.115
44,10
104,7
.7219
39,10
98,9
64/6
345,40
108,8
28.9111 132
101,5

21
227.418
39,85
94,6 65/10
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.515
135
103,8

21
203.18!10
42;45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80 94,8
24.1718
123
94,6

2
141.1911
40,50
96,1
671-
35,95
91,0
59/6
203,55
64,1 16.1619
89
68,5
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
51/1
118,95
37,5
13.13/10 64
49,2
194.11/It
25,55
60,6
621-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7

11
230.715
25,-
59,3
66111
20,25 51,2
5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8

21
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.316
87
66,9

21
204.1218
28,40
67,4
731-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0

21
242.7110
41,30
98,0
91/11
47,10
119,2
105/1
199,80
63,0
22.414
75
57,7

21

209.1819
25,50
60,5
701-
20,10
50,9
5512
106,30
33,5
14.1211
61
46,9

21
207.512
25,50
60,5
701-
201
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2

It
213.713
25,45
60,4
701-
20,10
50,9
5513
116,95
36,9
16.1/9
60
46,2′

11
209.911
25,50
60,5
701-
20,10
50,9
55/2
111,10
35,0
15.512′
61
46,9

21
202.1212
25,75
61,1
701-
20,20
51,1
54111
107,75
34,0
14.1312
62
47,7

2(
183.6/11
25,95
61,6
701-
20,20
51,1
5415
103,95
32,8
14.-12
61
.
46,9
186.4/5
27,70
65,7
751-
20,05
50,7
5414
100,20
31,6
13.1117
60
46,2
183.17/8
27,75
65,9
751-
20,05 50,7
5412
100,10
31,5
13.1017
60
.
46,2
194.1717
27,95 66,3
751-
20,20
51,1 5413
103,65
32,7
13.1812
61
46,9
201.7
1
3
34,20
81,2
75
1

27,45 69,5
60
1
2

1
32,70 41,8
14.11/
1


75
.57,7

li
1

231.-/11
33,95 80,6
75/-
29,35
74,3
64110
147,75
46,6
16.616
79
.
60,8

2:
3

232.511
36,40
86,4
811-
32,75
82,9
72110
161,45
50,9
17.1912
80
61,5.

2

1

229.1819
36,30
86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4
21.-/11
78
60,0

0
232.1113
36,25 86,0
81/-
34,75
87,9
7716
219,45
69,2
24.1018
75
57,7

-21
279.141-
36,15 85,8
811-
48,20
122,0
108/1
289,65
91,3
32.818
77
59,2

21
268.-/-
36,35 86,3
811-
54,25
137,3
120/11
238,65 75,2
26.615
78
60,0

2!
3

251.21-
36,40 86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35 66,0
23.5/11
76
58,5

21
3

250.216
36,35
86,3 811-
60,60
153,3
1351-
194,55
61,3
21.1315
75
57,7

21
1

262.51-
45,55
108,1
101(-
59,60
150,8
13216
205,75
64,8
22.1316
75
57,7

21
264.91-
45,60
108,2
101/-
48,60
123,0
1091-
215,35 67,9
23.1618
75
57,7

11
1

258.1216
45,35
107,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9

11
l

227.51-
45,25
107,4
1011-
42,30
107,0
9415
162,05
51,1
18.117
75
57,7

21
1

191.141-
46,85
111,2
1041-
39,85
100,8
8815
143,20
45,1
15.17/11
74
56,9

11
1

193.-!-
49,-
116,3
1091-
38,80
98,2
8614
139,-
43,8
15.915 70
53,8

11
181.51-
48,95
116,2
1091-
38,40
97,2
8516
131,40
41,4
14.1216
72
55,4
1

185.151- 48,95
116,2
1091-
35,90
90,8
801-
138,65
43,7
15.819
73
56,2
188.10/-
48,90
116,1
1091-
35,90
90,8
1

801-
139,65
44,0
15.1113
75
57,7

1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.8/1 3503,60
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
1930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
1931
431,85 54,9
38.719
146,60
52,8
13.-17
1332,55
1932
275,75
35,1
31.1418 104,60
37,7
12.-/9
1181,30
1933
o
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.1611
1603,50
1934
<
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11-
1723,15 1935
1936
230,95 29,4 31.18/1
103,40
37,2
49,4
14.518 17.1217
1634,25
1592,-
1937
298,75 488,55
38,0
62,1 38.811
54.813 137,15
208,95
75,3
23.516
2176,70

1936
u
253,-
32,2
34.14111
112,50
40,5
15.8111
1528,35
k
n r.

»
257,35
32,7
35.71-
117,05
42,2
16.118
1508,85
Maart
262,25
33,4
36.116 121,30
43,7
16.1319
1551,15
April
Mei

,
0
269,45
269,95 34,3 34,3
37.-13
36.1416
117,70
114,45
42,4
41,2
16.314 15.1114
1524,80 1489,20
Juni

,,

269,80
34,3
36.712
112,90
40,7
15.413
1360,45
Juli

F.
274,90
35,0
37.511
116,95
42,1
15.17/1
1374,30
Aug.
283,40
36,0
38.5/It
124,10
44,7 16.15/5
1360,70
Sept.

»
Z
290,20 36,9
38.191-
134,15
48,3
18.-/2
1451,85
Oct.

z
365,90
46,5
40.214
168,25
60,6
18.8/
11

1836,45
‘Nov.

“0
397,95 50,6
43.19
1
6
196,60
70,8
21.1416
2091,-
Dec.

,,
413,45
52,6
45.1919
229,80
82,8
25.11/2 2087,95
z

P
n

1937
461,70
58,7
51.10
1
8
244,05
87,9
27.4
1
10
2060,25 r.

,,
u.
522,10
66,4
58.7/2
248,-
89,3
27.1414
2080,65
Maart

,,
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161-
2498,25
April

,,
Mei
0
559,70
545,95
71,2
69,4
62.716
60.151-
235,50
214,95
84,8
77,4
26.4110 23.1815
2404,95 2256,45
Juni

Z
499,70 63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10
Juli

,,
510,10
64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2365,20
Aug.
o
517,55
65,8
57.61-
205,25
73,9
22.1416
2388,50
Sept.
474,25
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
Oct.
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
Nov.
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
Dec.
362,70
46,1
40.7/2
144,90
52,2
16.216
1734,45
28 Dec.-4 Jan.
354,30
45,1
39.819
136,75
49,2
15.415
1628,30
4-11 Jan.’38
382,75
48,7
42.1216
149,05
53,7
16.11/It
1668,05
11-18

,,

,,
393,70
50,1
43.1716
152,30
54,8
16.1915
1691,55

4

52

– –

•{“‘GROOTHANDELSPRIJZEN
VAN BELANCRIJKEl VOEDINGS-EN’
1
GENO

GERST
MAIS

T’
R000E
‘,

,”jTARWE-,” ‘BURMA’RIJST,’
BOTER per kg.
KAAS
Edammer
EIERE?
o
65I
Rotterdam per 2090 kg.’
74kgRussi-

Rotterdam per 100kg.

Loonzein”
maar
Gem. nc
,
e Ing
L)
Zie
blz.15
loco

•,•
schei) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
RangoontBassein’
Leeuwar-
der Comm.
Crsis
Fabr.kaas
Eiermij
Roermoi
ussisc e

Termijn-
La Plata
‘Termijn-

La

‘lata
1)
van

.-
. B.
v. 5Jan. f1.
c’tterdam per2000kg.
noteer. op
:1
1
012 mnd.
L ocoprijs
per

g.
100k
noteer.
OÇI
1 012 mnd.
..
oCoprijS,

Herl.Ned.Ct./

Not.-
,M


,.O
een

g
mve

Centr. gang exp.
per’SO kg.
s

/
%•.f.
%
‘f.
,

%,
f.
%
‘f
%
,
f
%
f
%
sh.
‘f
%
/
f.
‘%
f
1927
237,-
10,2
171,50
89,3,
116,-
87,1
12,475
102,5 13,825
110,1
14,75 109,3
C6,83
104,5
11131/4

2,03 98,4

43,30
95,0
.7,96
799
9.
9
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,47
5

99,9′
‘6,43
98,4
I0!7/4

2,11
102,3
-j

48,0
45,41)
105,4
10
11929
179,75
“83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5

89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1016
2,05
99,4′
‘–

99,6
8,11

1
l
930

111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,22
5

51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
77,9
815
1,66
80,5
‘-,
0
,
38,45

84;4
‘6,72
8
1931
107,25
49.9
78,25
40,8 84,50 41,8 4,55 37,4 4,65 37,0 5,55
41,1
3,09
“47,3
5/Q
‘1,34
64,9
‘#:
.
31,30
‘68,7
5,35
61
1932
,
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,225 38,7
2,59
39,6
‘5l11’j

0,94
45,6
:

!..22,70
49,8
4,l4
5
1933
lii
70,-
32,5
60,75
31,6 68,50
33,9 3,55
29,3 3,75 29,9 5,025
37,2
1,84
28,2
415
1
1
2

0,61
29,6
0,96 •,
20,2)
44,3
“3,71
4
1934
75,75
35,2
64,75 33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4
1
7
1
4
0,45 21,8
1,-

18,70
41,0
3,45
4
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3
3,375

30,9
4,12
5

30,6 2,07
31,7
518(
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
‘3,29
3
1936
9
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
‘36,6
4,27
5

35,1
5,75 45,8
6,27
5

46,5 2,19
33,5
517’l
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
-3,50
4
1937 137,75
64,0
105,75 55,1
III,-
55,0
8,95 73,6
8,02
5

63,9
8,92
5

66,2 2,70
41,3
61- 0,78
37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
4

Jan.

1937
w

61,4
99,75
52,0 97,50
48,3
7,975

65,5 8,07
5

64,3 8,40 62,3
2,74 41,9
611
1
12
0,66
32,0
0,85
.
17,07
5

37,5

3,45

4:
Febr

,,
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8
8,72
5

71,7
7,925
63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5110
1
1
4

0,69 33,4 0,80
18,75
41,1
3,81.
4′
Maart

,,
Z

61,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,02
5

74,2 8,725
69,5 9,15 67,8
2,57 39,3 519114

0,68
33,0 0,80
18,82
5

41,3
3,86
‘t
April

,,
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
.56,9
10,-
82,2 9,40 74,9
10,17
5

.75,4
2,72
41,6 61-14 0,69 33,4
0,80
16,45
36,1
3,05
3
Mei

,,
144,50
67,2
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2 8,925
71,1
9,72
5

72,1
2,64 40,4
5/10
1
/
0,71
34,5
0,72
5

17,32
5

38,0
2,89
3
Juni

,,
i
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4
7,52
5

59,9 8,95 66,3 2,63
40,3
5110
1
14
0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5
2,98′
3
Juli

,,
149,25
69,4
108,25
56,4
111,-
55,0
9,85 81,0
8,57
5

68,3
9,975

73,9 2,68 41,0
5111
1
14
0,77 37,4
0,68 20,15 44,2
3,74
4
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
112,-
55,4 9,30
76,4 7,82
5

62,3 9,225
68,4 2,86 43,8
614
0,78 37,9 0,64

.
21,50 47,2
3,84
4
Sept.

,,
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4 9,225
75,8
7,55
60,1
8,525
63,2 2,96
45,3
617
0,85
41,3 0,52
5

21,-
46,1
4,69 4,99
5 6
Oct.
Nov.

,,
>
136,25 133,50
63,3
62,1
109,-
106,25
56,8 55,3
114,75
116,-
56,8 57,4
8,57
5

7,225 70,5
59,4
7,62
5

7,10 60,7
56,5 8,50
8,12
5

63,0 60,2 2,96 2,53
45,3 38,7
6/711
4

51712
1,-
0,96 48,5 46,6 0,42
0,46
23,-
22,20 50,5
48,7 4,99
6
Dec.

,,
130,25
60,6
110,-
57,3
120,75
59,8
7,30
60,0
7,05
56,1
8,025
59,5
2,43 37,2
515
0,84 40,8
0,60
20,80
45,6
5,24
6
28 Dec.-4 Jan.
133,50
62,1
116,25
60,5
132,-
‘65,4
7,42
5

61,0 7,25
57,7
8,10 60,0
2,41
36,9.
514
1
1
0,83 40,3 0,60
20,50
45,0
5,15
6
4-11 Jan.’38
138,50
64,4
116,-
60,4
137,-
67,8
7,6751
63,1
7,47
5
1
59,5 8,60
1

63,8 2,36
36,1
513
0,80 38,8 0,60
21,25
46,6 4,40
5
11-18

,,

,,
138,50
64,4
114,25
59,5
134,50
‘66,6
7,7751
63,9 7,55
1

60,1
8,60
1

63,8 2,30 35,2
5/1
1
1
0,81
39,3
0,60.
121,50
47,2
4,25
5

JUTE KATOEN
‘AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per 1h.
13/,14 Dernier
Stand. Ribbe
Middling Upland
Super Fine C. P.
cii. Londen
per Eng. ton
loco
New York per 1h.
Oomra
Liverpool per Ib.
Crossbred Colonial
Carded 50’s Av.

Merino 64
S
Av.
wit Gr. D. te
New York per 1h.
Smoked Shee
loco Londen p.

Herl.Ned.Ct.(
Not.
Herl.Ned.Ct.(
Not.
H
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.
1

Not.
Henl.Ned.Ct.I Not,
H
N

/
%
£
cts.
%
$cts. cts.
%

pence
cts.
%
pence
cts.
‘.%
pence
/
%
$
cts.
%

pe
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27 133,8
96,8 26,50 244,9
104,8
48,50
13,55 105,8
5,44
93
140,2

18
1928
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50

259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4

tO

1929
0
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4

tO
1930
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4 3,42
30
15

45,2

5

22,6

3
1931
192,15
44,9
17.117 21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9 44,0

109,0
46,6 23,25
5,97
46,6 2,40
1932
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1

3
1933
a.i
128,63
30,1
15.1212 17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9 41,5 28,25
3,21
.
25,1
1,61
II
16,6

3
1934
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37 51,4
37,2 16,50
95,8 41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6

t
1935 134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1

6
1936
W
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7

7
1937
183,46
42,9
20.8j4
20,8 44,2
11,44
20,0
55,7
5,34 89,0 64,4 23,75
132,7
‘56,8
35,50
3,30
25,8
1,86
5

36
54,3

0

Jan.

1937
166,88
39,0
18.12/6
23,7
50,4
13,-
22,0 61,2
5,88 88,2 63,8 23,75
141,9
60,7
38,-
3,92
30,6 2,145
38 40

57,3

10

60,3

10
Febr.

,,
Maart

,,
169,23
174,86
39,5 40,9 18.18/2
19.9/1
24,0
26,6
51,0
56,5
13,15 14,45
21,8 23,3
60,7
64,8 5,85
6,25
85,6
88,6
61,9
64,1
23,-
23,75
133,6 138,9
57,2
59,4
35,75 37,25 3,53
3,59
27,6 28,0
1,93 1,96
44
66,3

12
April

,,
189,96
44,4
21.313
26,0
55,2
14,35
23,1
64,3 6,16
96,5
69,8 25,75
144,9
62,0
38,75.
3,56 27,8
1,95
44
66,3

t
Mei

,,
201,20
47,0
22.716
24,3 51,6
13,35
22,7 63,2 6,04 97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25
25,4
1,78
5

38
57,3

10
Juni
.
186,90
43,7
20.16/7
22,9 48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50 3,28 25,6
1,805
36
54,3

-C
Juli

,,
0
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8 69,3 25,50
142,2
60,8 37,75
3,42
26,7
1,88
5

34
51,3
Aug.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19
98,9
71,5
26,25
145,0
62,0 38,50 3,30 25,8
1,82
33
49,7

t
Sept.

,,
186,01
43,5
20.14/3
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19 24,9
1,76
34
51,3
Oct.
Z
188,16
44,0
20.1918
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6 60,5 22,50
117,7
50,4 31,50
3,02
23,6
1,67
30
45,2

t
Nov.

,,
185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3 4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5 27,75 2,86
22,3
1,585
27
40,7

7
Dec.

,,
173,86
40,6
19.7/-
14,9
31,6
8,28
15,5
43,1
4,15
69,5 50,3
18,50
110,1 47,1
29,50
2,71
21,2
1,505
28
42,2
28 Dec.-4 Jan.
167,23
39,1
18.12/6
15,1
32,1
8,38
‘15,4
42,9
4,12
71,1
51,4
19,-
112,3
48,1
30,-
2,69
21,0
1,49
5

26
39,2
4-11 Jan.’38
166,18
38,8
18.101- 15,6
33,1
8,69
15,9
44,2
4,25 69,2 50,0
18,50
105,7
45,2
28,25
2,60
20,3
1,45
26
39,2
11-18
170,55
39,9
19..(-
15,5
32,9
8,60
16,2
45,1
4,34
67,3
48,7
18,-
100,0
42,8 26,75 2,73 21,3
1,52
27
40,7

KOPER
LOOD
TIN
IJZER
GIETERIJ-IJZER
ZINK
ZILVER
Standaard

‘oco
Londen
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
1.

L

d
OCOE
0fl
en

Cleveland No. 3
franco Middlesb. (Lux
III)
per Eng. ton
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
cash Londei
per Standani
per Eng, ton
Londen per Eng. ton
per

ng.

00
per Eng. ton
10h.
Antwerpen
Londen
p.
Eng. ton
Ounce
1-lerl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
‘E
iÏirNed.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.(
Not.
Herl.Ned.Ct.( Not.

gebasr.d op l97At/p.’]2D

100).

53


.

GE
SLACHTE
GE
‘SLACHTE
DEENSCH

s
‘BACON
BEVROREN
“”ARG RUND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco.R’dam/A’dm
1

SUIKER
Wittekrist.-
THEE
.N.-Ind.thee-


RUNDEREN
(versctl)
VARKENS
(versch)’
middeIge

N

1
Lden’pe’r.ci,t..
VLEESCH
Accra per 50
ç.Çf. Nederlan
per
1
/2
kg
suiker loco
-Rotterdam!
veiling A dam
Gem.java-jen
•’
,,

Robust4a
,.,,.
uperlor.,.
per 100 kg
per 100 kg
.fonden per,8 Ibs.
&msterdam
Sumatrathee
g E
HerI Ned
Ct
1
Not
Her! NedCt
Not
tiert Ned
Ct
1

Not
Rotterdam
Rotterdam
Santos
iper 100 kg
per’Iakg

f
%
f
‘f”‘%
.sh.
f'”%”’sh.
/
%’
sh.
cts..
cts.’%

‘f
‘cts:
%
1927
.-

.”–
-.

:
•,-
65,15 97,8
107/6
2,73 92,2
416
41,21
119,4
681-
45,87
5

95,5
54,10
p91,4,
“9r12
‘1J9,6
…2,75
.199,2 101,3
1928
93-
982
7750
908
6680
1003
110/5
303
1024
51
3464
1004
5713
4962
5

1011
63481

1073
4
1585
9l
25
993
1022
1929
9640
1018
9312
5

109,2
6781
1018
R2(2
312
1054
512
2770
802
45110
5075
1034
5990
1012
13-
8l3

4
69’5
91
4
947
,19,30′
108,-‘-;’iU4,0
.72,90,
85,5
57,19
85,9
9,4/7
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2
38,10
:64,4′

9,60′ ,60,0
‘60,75
80{2
12,1
,88,->,j92,9
.48,-
5,3
‘35,72
53;6
;63/6
2,44 82,4
4/4
13,84
40,! 24/7 25
50,9
27,10 45,8
.
8,-‘
50,O
42,50-
6;I
53,3
1932
’61,–“‘:64,4
37,50
44,0 ‘25,46
:38;2.
5811
1,70
57,4
311.1
11,77
34,1
2711
24 48,9
30,04
50,8
6,32
5

•39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52,-:’,54,9
49,50
:58,0
30;74
462
74/7
,’I,54
52,0
3/9
9,30
26,9
22/7
2110
43,0
22,83
38,6
5,32
5

34,5
‘32,75
43;2
37,0
•’I’4′
1935
61,50
:64,9
45,65
.’4,7
32,94
49,5
88/1
1,42
48,0
319
1
1
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
‘4,07
5

-25,5.

40
52,8 34,9
48,12
5

50,8

51,625
60,5
32,-
48,1
.88/5
1,19
40,2
3/3′(
8,15
.
23,6
22/6
14,10
28,7
‘15,21

25
;
7′
3,85
‘2’4,I
34,50:
45,
32,5
136
53,42
5

56,4
48,60 57,0
36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3191/3

12,05
34,9
3014
13,62
5

27,8
16,875
28,5
4,02
5

25,2
40,52,
39,2
‘.1,937
71,27
5

75,3
61,85
.
72,5
.42,27
63,5
9411
1,90
64,2
413
17,35
50,3
3818
16,62
5

33,9
22,375 37,8
.
‘6,225.38,9
-53,50-
70,6′
53,6

an.

‘,137
64,60, ‘68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
41-
11
24,50 71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5

‘37,4
5,575

.34,9
50;50′

66,7
.52,0
ebr..

.
64,175
:67,8
53,32
5

62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
41-14 21,09
.61,1
4712
18,25
37,2
’24
40,6 5,725

35,8
53,50″.,’
70,6
.’.52,4
taart

‘,,
66,15
69,9
54,825
64,3
39,83
59,8
.8912
1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
5116
18
36,7.
23,80
-40,2
6,10′ -38,1
55′-

..’

72,6
.

53,7
pril’

,,
71,-
.
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,87
5

36,4
23;375 39,5
1
6,125
38,3

54,25
71,6′,
‘54,4
%ei
73,32
5
,’
77,4
56,75
66,5
42,71
.64.1
951-
1,90
‘64,2
412
3
14
17,30
50,1
3816
17,50
-35,7′
23 .:
38,9

6,07
5

38,0
.55.

.
72,6
.53,6
uni’-‘

_
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
‘59,9
88/10
2,04 68,9
4/6
1
/3
15,66
45,4
34/11
17,50
‘35,7
23
:
38,9

6,52
5

,40,8
f5O,50.’-

66,7
:52,7
uh

‘,,
78,45
‘82,8
60,85

71,3
42,63′
64,0
9416
1,97
66,6
414113

16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
:38,9
6,57
5

:41,1
55


:
72,6
55,1
ug.
.
77,87
82,2
67,87
5

79,6
.46,32′
69,6
10216
2,13 72,0
4/8
113
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9

6,50 40,6

54,75
72,3
,
55,3
;ept.

,,
72,42
5

76,5
69,20
81,1
‘46,17
69,3
102/10
1,96
66,2
4/41/

15;97
46,3
35(7
16,75
34,1
23′
38,9
6,32
5


39;6
::56


73,9
55,1
)ct.

‘•
69,97
5

‘-73,7
70,20
82,3
43,70
65,6
9716
1,91
.64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5

38,7 ‘6,40
40,0
5525-
72,9
‘,55,0
40v.
68,17
5

72,0
72,37
5
1
84,8
40,77
61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
27/1
13,50
27,5
20
.33,8
6,425
.40,2
.53,75
71,0
52,2
)ec. “‘
)ec.-4Jan.
68,95
68,-‘
,
72,8 71,8
72,15
72,-
84,6 43,23
64,9
9612
1,92
64,9
11,07
32,1
2418
1
26,5′
17,25
‘29,2
6,40
‘40,0
“47,75
63,0
.

51,0

11Jan.’38
73,30
77,4
72,-

84,4 84,4
44,92
44,92
67,5 67,5
1001- 1001-
1,87 1,95
63,2
65,9

1
413
1
12
412
414
10,90
11,46
31,6
33,2
2413 2516
13
13
26,5 26,5
16,50
16

27,9
27,0
.
6,37
5

6,25
;’39,9
39,1
.47,50
‘.47,50
62,7
62,7

51,4-

5,1,3
18

,’

.
,,
70,-
73,9
71,-
83,2 43,09
64,7
96/-
1,91
64,5
4/3
13,02
37,7
29/-
13
.26,5
16

27,0
‘6,25
39,1
“5,0,-
66,0
‘51,5


.

t’

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
/2
X
7
per standaard

VUREN- HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
perstandaard
van 4.672 M
3
.

KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind,
.
m.s..
per 100 kg” Amsterdam

GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.t. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1000 kg.’)

.00UD
cash Londen

-1–
per ounce line

HerI:Ned.Ct./

Not,’I

1

HE

E

<.E
.E
Hen. Ned.
Cl.

1

Not,
HerI. Ned. Ct.
Nï’

/
x
‘1927
230,28
100,1
19.-!-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03

1928 106,4
21.18111
185,-.
95,0 51,50
100,1
.851-
105,3 104,4
124,1
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21..!-
185,25
95,1.
51,45
100,0
851-
-102,0
100,2
94.6
.1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4
230,16
92,0
19.-/9
214,-.
109,9
51,40
99,9

85/-
92,7,
954
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.10/4
181,75′
93,3
51,40
99,9

851-‘
69,6, 15,3
60,0
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
95,50 49,0
52,-
101,1′
:92/5:

47,6

54,2
44,1
1932 136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
.70,-
35,9
51,25
-99,6118/-..
:35,5:’
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30 30,4
90,39
36,1 10.1914
.
75,50
38,8
51,35
‘99,8
124/7
33,1
39,2
34,5
.1934
134,02
58,3
.17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5
71,90
28,7
9.1213

72,75,
37,3 51,50
100,1
137/8′
31,6,
31,4
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25 34,5
51,50
100,1′
142/2
‘32,2:
37,3
34,8
1936
139,98
60,9
17.19/10
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
85,-‘
43,6
54,60
106,1
140/4′:
39,0
42,3
40,7
1937
205,35
89,3
22.1712
132,25
86,6
23,35′
58,2
15,22
5

49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
‘122,8
140/9.

34
579

58,3

lan.

1937
181,-
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50 53,6
20,62
5

67,3
145,04
58,0
16.319
102,75.
52,8,
63,45
123,3
141/8
55,1.
56,3
.58,5
ebr.

“.
187,95
81,7
21.-/-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.15/:

90,25
51,0
63,60
123,6
142/!.
54,1
571
.59,5
.4aart
201,84
87,8 22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81- 106,75
54,8
63,60
123,6
14214′
57,5 61,6
:
64,8
pniI

,
,,
208,79
90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.9/8
‘114,50
58,8
63,45: 123,3
141/5′,
59,3′
60,5
“63,6
VIel


211,29
-91,9
23.10/-.
137,-
89,7
26,25 65,5
14,95
48,8 f27,60
51,0
14.41- 112,50
57,8
63,15
122,7
14018
56,7′
60,3
,58,2
uni
211,01
91,8 23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
110,50
56,7
63,10
122,6
.140174
54,8′
59,1
56,1
uh
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,52
5

47,4
137,65
55,0
15.514
113,-
58,1
63,15
122,7 1401-
55,2;
60,3
.56,3
212,40
92,4
23.10/-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14-16
‘115,-
59,1
63,05
122,5
.13917
53,1
59,2
.55,3
ept.
)ct.
211,08 91,8 .23.101-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
‘115,25.
.

59,2′
63,05
122,5
14014
,
52,3: 51,9
-• 55,3
.-,,
’40v.


210,65
209,46
91,6.
91,1
23.101-
23.51-
135,-
132,50
88,4 86,8
23,-
18,-
57,4
44,9
13,50 12,50
44,1
40,8
121,70
109,57
48,7 43,8
13.1117 12.313
116,75
110,50
59,9
56,7
1
63,-
63,10
122,4 122,6
140164
‘140114
.50,4:
-47,1′
56,2 53,3
51,2
46,7
Dec.

-;.,
206,69
89,9
23.-/-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,375
40,4
105,31
42,1
11.14(5
109,75
56,3′.
62,85
122,2,
139110
:’44,9
51,9
46,3
)ec.-4Jan.
206,63
89,9
23.-/-
125,-
81,9
17,-
42,4
12,12
5

39,6
103,31
41,3 11.10/-
‘107,50’
55,2′
62,60
121,7
13915
.
.44,3′
51,8
44,2
11Jan.’38
204,38 88,9
22.151-
122,50
80,2
17,-
42,4
12,50
40,8
103,27
41,3
11.10/-
113,-
58,0-
62,75
122,0
13919
1,1,39181
44,4
5,O
44,5″
18

,,

.,
204,24
.88,8
22.151-
122,50
80,2
17;-
,

42,4
12,-
39,2
102,08
40,8
11.7,6
110,-
56,5
62,70
121,9
44,3
52,1′

45,5

.

.

.
,

STEENKOLEN
Westf./Holl.
n
.

g z.
t.2,.db. R dam/
,
am per

PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
t/m.
33,90

S.
g.
te N.-York
p,
barrel

.

.

,

IH
*
eri.Ned.Ct.1

BENZINE
Gulf
E.

64(66°
pen
.U.S. galhon

KALK-
SALPETER
franco schip
Ned. per 100kg

ZWAVELZURE

.
franco schi
e

per 100

g

CEMENT
levering bij

groote part
franco wal’

S T E ENE N.

af fabriek



s
E
°
‘.
binnenmuirl
per


.
buitenmuur

per
1000 kg.
Herl,Ned.Ct.I Not.
Not.
ru
0
b

t
.
N d

t

1
e .per
0fl
oo

stuks
1000 stuks.
_

t
%
/
%
S
cts.
%
$cts.
f
%
f
%
/
%
f
‘%
./
%
1927
11,25′
103,1
3,21
103,6
1,28
37


128,0 14,86 11,48
.
102,6
,

11,44
102,5
18,-
99,1
14,50 107,4 18,50

95,3
105,1
105,2
1928
10,10
92,5 2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6 11,08
99,3
18,-
99,1
12,-‘
88,9
18,50
95,3 96,5
99,0

1929
11,40


104,4
3,06
99,4.
1,23
24,90
86,1
.10
1060
94,8
10,96
.

98,2
18,50
101,8
14,-
103,7
.21,25′
109,4
98,4:
95,8
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
984
88,0
.
10,55
94,5
19,50 107,3
12,50
92,6 20,75
106,9
83,7

,.
77,3
1931
10,05
92,
1

1,42 46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0 7,73
69,3
14,-
77,1
10,25.
75,9
20,25
104,3

60,7

.
.
54,7
1932

73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-:—‘
66;1
9,25
68,5
15,-‘
77,3
49,6 43,0
1933
7,-
64,1
.

1,14
37,0
0,57′
9,24
32,0
4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
12,-
66,1

74,1

12,75,
65,7
.

.46,8

,
40,6
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94
.

7,18
24,8
4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0′
10,50
54,1
45,2:
39,0
135
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94 7,65
26,5
5,18
5,89 52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
8,75
451
.41,1


40,3
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
.30,6
5,65
5,70 51,0
4,82
43,2
II,-
60,5
‘7
,5
0
55,6
9,50.’
4.8,9
48,7

:
1937
8,80
80,6
2,09
67,7
1,15
1,1,08
38,3
.

6,10
5,75
51,4
4,95-
44,4
11,80 ‘65,0
.8,25
61,1
‘,
9,75
50,2
66,6:.
60,6

Jan.

1936
6,15 56,3

1,48
48,1
1,01
8,51
29,4
5,80
5,80 51,8
4,85
.43,5
II,-
.
60,5
‘8,25
‘61,1
10,-,
51,5.

,45,5
40,8
Febr.

,
6,15 56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6 ‘5,88
5,85 52,3 4,90
43,9
II,-
.60,5
.8,-
59,3

9,50 48,9
‘45,9
‘.40,9
Maart

,,
.

6,15-
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
‘29,7
5,88
5,90
52,7
4,95
44,4
II,-‘
60,5
8,-
59,3
lO,25
52,8.
‘ ,

46,5
,,

41,1
April

,,
.

6,20
‘56,8 ,
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6

5,80
5,95
53,2

.
5,-
44,8.
II,-
60,5
8,–
59,3
10,25;
52,8.

46,4′
4,0
Mei

,,
.6,25 -57,3»
1,54
50,0
1,04 8,41
29,1
5,69
6,-
53,6
5,05 45,3

60,5′
8,-
59,3 ‘10,25
52,8,
‘.46,3’

.40,8
Juni.


6,30-
-57,7
1,54.
50,0
1,04′
8,32
28,8.
-5,63
6,-
53,6
-.

5,05
45;3
11,-
60,5
‘7,75,
57,4.
10,-.
51,5′
‘-?45,7
40,6
Juli:’,.
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08 27,9
5,50
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-»
60,5
‘7,-
51,9
9,25.
.47,62.
,45,6
‘,41,2
Aug.

.
‘.,,
6,30
57,7

,
1,53
49,7
1,04
8,10 28,0
‘5,50,’
5,25
46,9
.

4,45

39,9
11,-,
‘60,5
6,50
48,1′

9,.-..’
46,4′
,.:.,44,9′

Sept.

.

,,
Oct.:,.
6,35
7,80
58,2
,.
.71,4,
1,53
‘1,94 49,7
.
63
,0 1,04
8,10

28,0
‘35,1
5,49
5,35
47,8
4,55
40,8
II,-
60,5
7,-
.51,3,
,

9,.–
46,4:.
“45,9”.’42,0

Nov.

– –
7,70′,’
70,5
1,93,
62,7
1,04
1,04
10,16 10,28
“35,6.
5,46.
1

5,55 5;40 5,45
48,3
48,7
4,60′

4,65
41,2
41,7.
11,,-
,

’11,-‘
.60,5
.60,5
.7,25

7,25′
53,7.
53,7′
9,-
9,25.’
‘46,4
.47,6:
54,9′

157,9
51,2 ‘53,9
Dec.

7,35’•
-71,9
1,91

62,0
‘1,04
10,32.
35,7
‘5,63
5,55
49,6
4,75
42,6.
II,–
60,5
“.7,50
.55,6-..
9,-…
46,’4
-60,4′
:
51,2

Jan.. ‘1937
8,05
.73,7.
1,90
.

61,7
.

1,04
.10,61
36,7

5,81′
5,65.;
50,5


4,85
43,5
II,,-.
.60,5
7,50
:55,6
‘9,-
46,4
‘.:62,5,,
:59,1
Febr.”

,,

8,25-75,6..
2,12
68,8
1,16
10,95
.37,9
5,99,
5;70
51,0
4,90
43,9′
11,85
65,2
‘7,50
55,6′

9,-
46,4:
:

85,0′
60,1
Maart’ April

-.,
8,30
.

8,55
76,0
78,3′
2,12,
2,12
68,8
68,8
1,16 1,16 11,16
.11,30-
‘38,6
39,16,18′
6,10
:

5,75
5,80
51,4
51,8

4,95
5,-

44
1
4
44,8
11,85
.11,
85

‘65,2
65,2
8;-
8,25
59,3
61;1.
9,25 9,50
‘47,6
48,9,
,

74,1

‘68,6

:66,6
64,4
Mei’

.,,

9,-
82,4
2,11
68,5
.1,16
11,46
39,6 6,30
5,85,
52,3
5,
05

45,3
:11,85
65,2 8,25
61,1
9,50.’
‘48,9
.

71,1

.64,5
Juni’

,,

9,-
‘82,4
2,11

68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,25 61,1′
9,50 48,9
‘:70,1’

Juli

.

-‘-9-

82,4
2,11
68,5
1,16
11,58

40,0
6,38′
5,60
50,1′

4,80
.43,0
11,85
-65,2
8,50 63,0
.
9,75-
.50,2
‘10,5

63,5
Aug.
9,-,
,
82,4
2,10 68,0
1,16 11,57
40,0
6,38
5,70
51,0
.

4,90 43,9
11,85
65,2 8,50 63,0
.
9,75
50,2
‘68,4
”61,1
Sept.

82,4
2,11
68,5
1,16 11,56
40,0
6,38
5,75 51,4 4,95 44,4
.11,85 65,2 8,50 63,0
9,75
50,2

65,8″
‘5,9,1
Oct.

,,
8,95
82,0.
2,10.
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
5,-
.

44,8
11,85
65,2
-8,50
63,0. .10,25.
52,8
62,4
56,9
Nov.

,.
9,-
.
.

82,4,


2,09 67,7
1,16 10,49
36,3
5,82
5,85
52,3
‘-
5,05,
45,3
11,85
‘65,2
‘8,75
64,8•10,50′
54,
1
.

59,3
‘.54,0
Dec.

.

,,
9,35
85
,6
2,09
.

67,7′
1,16

9,60
33,2
.5,34
5,95

53,2 5,15
46,1
11,85′
65,2
: 8;75
‘64,8:10,75
55,4”.
58,7′
‘52,4
Dec.-4Jan.
9,90′
90,7
2,08
67,4
.

1,16
9,55 33,0
5,31
6,05
54,1.
5,25 47,0
11,85-
65,2
.8,75
64,8
10,75′
55,4
58,5′
,’

52,0
-II Jan.’38
9,90
90,7
‘2,08
67,4
1,16
9,52
32,9
5,31
6,05
54,1
5,25
47,0
11,85′
65,2
8,75
64,8
10,75:
55,4:
.

59,0′,
.,

52,4′
.18

‘,,
9,90
.90,7
2,09
67,7
1,16
9,53 33,0
5,31
6,05
54,1
5,25
47,0
11,85.
.

65,2
‘8,75
64,8
.10,75.
55,4”
59,4
52,5

54

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19
Januari
1938

NEDERLANDSCHE BANK.
BANK VAN ENGELAND.
Verkorte Balans op 17 Januari 1938,
.
1

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.

Other Securifies
and
Securitles

Activa.

.
Data
Metaal
1
in
‘in BaakinglDisc.

Binnenl.Wjs-(L[fdbk.
f

2.340.178,-
1
circulatle
Departm.
1
Advances
12 Jan.

1938
1
327.064
1
482.133
1

64.274
15.795 1 20.508
se1s,Prom.,

Bijbnk.

97.458,21
,,
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

347.844,57

2.785.480,78
5

1938
1
327.109

492.576
53.831
15.088

21.137

Papier o. h. Buiten!. in disconto

……


22 Juli

1914
40.164 29.317
______
33.633
___

00v.

Public
1_
Other Deposits
1
Dek-
Idem eigen portef.

f

5.190.000,-

:
M: Verkochtmaar voor
Data
Sec.

Depos.
Bankers

Other
1
Reserve!
kings-

de bk.nognietafgel.
,,

5.1110.000,–

Beleeningen

Accountsl
1
perc.
1)
12Jan. ’38

90J68

13.190

123.368

313.780

64.9311
37,4
Hfdbk.
f
170.786.998,371)
mci. vrsch.
5

,,

’38

1Ö8.338

14.442

129.235

37.387

54.533j 30,1

in rek.-crt.

Bijbuk.
,,

3.024.307,45
22 Juli ’14

11.005
1

14.736

42.185

29.297j 52
op

onderp.
I
Ag.sch.
,,

27.572.841,07

;
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

f
201.384.146,89

‘1
BANK VAN FRANKRIJK.

op
Effecten

f
199.444.279,051)
Tegoed’
Waarv.
‘Renteloos
OpGoederene.
,,

1.939.867,84

201.384.146,89′
)
Data
Ooud Zilver

in
buitenl.
het
Wis-
sets
Belee-
1
ningen
voorschot

Voorschotten a. h. Rijk …………….

bui
tenl.
I’.d.
Staat

6
Jan.’38
20
t2
3.200
Munt, Goud ……
f

113.607.470,-
Muntmat., Uoud
..
1.272.226.063,88

,,
30 Dec.’37
58.933
350
22
~10.027
~

11.607 889
4.456
3
.
200

f1.385.833.533,88
23 Ju!i ’14
4.104
640

1.541
8

769

,
Bons P. d.
Diver-
1

Rekg. Courant
Munt, Zilver, enz.

,,

17.127.666,94
Muntmat., Zilver.
.,,
_
Data
zeljst.

1
aniort._
k.
.
.
Circulatie
1
Staat

Zelfst.
r
Parti-
1.402.961.200,82
2
)
Beleggingvan kapitaal, reserves en pen.

___
,
Iamort.k.l
culieren
6 Jan.’381

5.580
1

2.971
1

1

808

2.409

18.405
sioenfonds

40.661.995,05
……………………

..
,,
Gebouwen en Meub. der Bank

4.600.000,-
……..
,,
30 Dec.’371

5.580

3.018
1

93.837

1

1.086 1 2.375

19.326

Diverse rekeningen ………………
,,

7.517.019,83
23 Juli
‘i4

_

._

5.912

401

943

Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221) _
,,
10.193.9 1 5,19
.’i
Sluitpost activa.

________

DUITSCHE RIJKSBANK.

Passiva.

1.675.293.758,56
Daarvan
Deviezen.
Andere
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Data
Goud

bij
bui-
als goud-
wissels
Belee-

Reservefonds ……………………
,,

4.338.707,82
tenl.
banken’)
circ.
dekking
geldende
en
cheques

ningen

Bijzondere reserve

………………
,,

6.600.000,-
Pensioenfonds

11.093.680,89
7
Jan. 1938
70,6
20,
7 3
20,3
5,8
5.298,6
47,8

Bankbiljetten in omloop …………..

,,

860.035.260,_
31 Dec.

1937
70,

5,7
6.012,9
60,3

Bankassignatiën in omloop ……….
,,

80.722,46
30 Juli

1914
1.356,9


750,9 50,2
Rek.-Cour..
f
Het Rijk
f
177.755.314,89
saldo’s:

Anderen
,,
590.713.001,40

768.468.316,29
Data
Effec-

i
Diverse
1

Circu-

1
Rekg.- Diverse
1

ten

1

Activa2)
1

latie

1
Cr1.
Passiva
Diverse rekeningen ……………….
,

4.677.071,10 _______

7
Jan.

1938
1

107,0

800,7

5.117,6
1
723,1

330,6
1
1.675.293.758,56

Beschikbaar metaalsaldo

….
……..

751.896.263,23
31

Dec.

1937

1

105,8

749,7

5.492,9

1.058,5

326,6

Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
30 Juli

1914

330,8

200,4

1.890,9
944,-

40,0
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.879.740.655,-
1)
Onbelast.
2)
wo. Rentenbanischeine 7Jan.,
II
Dec.
resp. 21,8 miii.
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebrcht

…………………
,
NATIONALE BANK VAN BELGIË
(in Belga’s).

Goud

.
o

o
Rekg.
Cr1.
‘) Waaivan aan Nedr1andsch-1ndi6
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……../
65.883.125,-
1
..
2)

Waarvan in het buitenland
…………….
………

60.282.200,48
Data
c
1
Voornaamste

in duizenden guldens.
posten
1938
.

g
o
2.i
Dek-

Goud
1
Andere

Beschikb.I
Data
Circulatlelopeischb.I
Metaal-
kings
__
_____________
Munt fwuntmat.
i
i
schulden1

saldo
1
perc.
‘7
13 Jan.

49

1.273

33

152
1

40

4.324

17
17 Jan.
’38I113607Ii.272.22
860 035768.549
1751 896
1
86
6

,,

3.563

48

1.281

33

152

40

4.365

42

702
1

1

10

,,

‘3811136071
1.272.249j
874.837j754.205
1
750.964
85.1
FEDERAL RESERVE BANKS.
25 Juli


14

65
.7
03

96.410
310.437)
_______________________
6.198

43.521
1
54

Data

Ooudvoorraad
,,Other

In

Wissels

Data
bedrag
Id

Totaal
I
Schatkist-
J
promessen
1
Belee-
_
Papier
het
7ivï
reke-
1

Goud-
her-

1
In de
isconto slrechtstreeksl
ningen

buitenl.
ningen’)
bei
1

certifi-
caten
cash”
2)

disc.
1)

1

member
v. d.
1
1
open
markt
17 Jan.

19381

2.785
1

1201.384
1

5.190

7.517
__________
_________
____________________
1
banks

1
gekocht

29 Dec. ’37)
_________________
9.130,3
1

9.120,4
330,5

1
___________________________
12,8

1
2,8
10

,,

1938

2.774

1
201.557
1

5.145

8.467

25 Juli

1914)

67.947

61.686

20.188

509
22

«

‘371
9.130,3 9.120,4 283,4
16,1
2,8
‘)Onder de activa.
Belegd
1
Totaal
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
‘Aloem.
1
IYek-
JAVASCHE BANK.
Data
in U. S.
Gov.Scc.
1
incircu-
1
1

Kapitaal’
kings-
i
perc.3)
1

kings-
1

perc.’)
Andere
Beschikb
Data
Goud Zilver
Circulatle
opeischb.
schulden metaal-S
saldo

29Dec.’37’ 2.564,014.283,4
1
7.535,0

132,7

1

80,1

1


22

,,

’37 2.564,0 ‘4.346,4

7.477,2

132,6

79,6


15 Jan.’38
2
)
134.450 188.400
81.710
26.406
‘) Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
8

,,

1
382)
134.1320
191.860
84.460 24.092
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan. ’34 van
100
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
18 Dec. 1937
‘116.574
l

1544g’
188.070 82.871
23.646
‘)

Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s

11

,,

1937
116,574

16.550
191.617
82.880
2
3:3
2
5
own Federal Reserve
bank
notes.
3)

Verhouding

totalen

goudvoorraad

tegenover

opeischbare
25 Juli1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842
schulden: F. R. Notes en netto deposito.

4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

_
Wissels,
bulten
_______

Dis-
Belee-

J

_______


Diverse Dek-
kings-
Data
N.-Ind.
conto’s
ningen
reke-
ningen’)

percen-
FED. RES. STELSEL.
betaalb.
1
,
lage

Dafz Aantal
Dis-
,

conto’s
‘en

1 1

Beleg-

1
de
Totaal
i
depo-

1
Waarvan
time
15 Jan.’38
5
)

3.210′
77:770

69.650

50


8

,,

’38
2
)

3.490
86230

66.880

49
leenMg.)
1
beleen.
gingen
i

.
banks

silo’s
deposits

22Dec.’37)

7

1

9.418

12.062

5.335

1
25.799
1

5.201
18Dec.1937

3.966
‘10.326

52.354′

73.723

49


11

,,

1937

4.432
10.217

54.821

75.344

48
15

,,

’37

17

1

9.500

12.168

15.365

1
26.040

5.192

25 Juli1914

6.395
7.259
1

75.541

2.228
De oosten
van D. Ned. Bank, de Javasche Bank en de Bank, of Eng-,

‘) Sluitpost activa.’
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.’
land zijn
in
duizenden,
alle
overige
posten
In mililoenen van de be-,
treffende
valuta.

Auteur