Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1146

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 15 1937

15 DECEMBER 1987

dUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Ben*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FiNANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG 15 DECEMBER 1937

No. 1146

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. .2e Vries en
11. M. ii. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

‘1h. Van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter cle Hoochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. l’laatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh d van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No.
145192.

INHOUD:

BIz.

HET VERLOOP DER B0TERPRIJ’/EN EN ONzE ZUIVEL-

POSITIE
door
J. Buter ……………………….912

Prijsontwrichting en monetaire aanpassingspolitiek.
1. Inflatie en aanpassing in België door
A. J. W. Renaud 913

Effectenpapier en falsificaties door
Mr. F. J. Brevet.. 916

BUTENLANDSOHE MEDEWERKING:

De begrooting van Frankrijk voor
1938
door
Dr.
R. Weichmavn …………………………917

De beleggingen van de Amerikaansche Social
Sacurity door
Dr. F. Pin.ner ………………918

AANTEEKENINOEN:

liet vraagstuk van de coujunctuurbeheersching in
de Vereenigde Staten ……………………
920

Distributievormen van deii levensmiddelenhandel in
de Vereenigde Staten ……………………
921

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……
923

ONTVANGENBOEKEN…………………………..
923

Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoerscn-Bankstaten
……………..
923, 926
Groothandeisprijzen
………… . …………………….
924-925

Jhr. Mr. L. H. VAN LENNEP
t

liet verscheiden van dezen Curator van het Neder-
lanclsch Economisch Instituut is voor dit lichaam en
voor zijn weekblad Economisch-Statistische Berichten een groot verlies. Reeds in het moeilijke eerste levens-
jaar van het weekblad heeft dit van zijn groote werk-
kracht en veelzijdige belangstelling mogen genieten:
als schrijver èn als lid van de toenmalige redactie-
en beheerscommissie heeft hij tot het vestigen van de
positie van deze uitgave krachtig bijgedragen. Ook
in de latere jaren waren
zijn
adviezen en bijdragen,
op velerlei gebied, van groot nut. Het heeugaan van
deze persoonlijkheid van hooge levensopvatting en van veelzijdige belangstelling en kennis laat in ons
midden een groote leegte achter.

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Ook deze week is voor de wisselmarkt weer Eten
periode van rust geweest, zoowel wat omzetten als
koersbewegiug aangaat. De activiteit van het Egalisa-
tiefonds is zeer beperkt geweest, de vraag naar Guldens
schijnt eindelijk weer vodr eeriigen tijd bevredigd te
zijn. De terughoudendheid op de grondstofmarkten zal daaraan zeker mede debet zijn. Onze betalings-
balans is immers steeds in belangrijke mate vervloch-
ten met die van Nederlandsch-Iud.ië, en wanneer in
de.n loop van dit jaar de vraag naar Guldens steeds
zooveel grooter is geweest dan het aanbod, dan is dat
weliswaar voor het overgroote deel toe te schrijven
aan kapitaaiheweging, maar de sterke stijging der
prijzen voor Indische producten heeft ongetwijfeld
ook tot de vastheid van den Gulden bijgedragen. Nu
de prijzen dalen en de afzet hier en daar stokt, is uit
dien hoofde dus een geringere opwaartsche druk ook
op onzen Gulden niet onlogisch. Daarbij komt, dat
in den laatsten tijd w’eer – zij het in relatief zeer
geringen omvang – eeuige kapitaalsverplaatsing op-
treedt. De Fransche leening door een bankconsortium
verleend is buiten de wisselmarkt gehouden. Maar
dat is niet het geval met de Deensche emissies, waar-
van er édri heeft plaats gehad, terwijl waarschijnlijk nog wel enkele zullen volgen. In de naaste toekomst
zal dus onze betalingsbalans uit dien hoofde eenig
aanbod van Guldens te verwerken hebben.
In verband hiermee is de noteering voor Ponden,
die aanvankelijk iets was teruggeloopen, gestegen tot 8.99, de interventie door het Egalisatiefonds bleef tot
een minimum beperkt. Dollars waren te Londen tijde-
lijk iets zwakker, zulks mede in verband met zilver-
verschepingen naar New-York. Door verschillende
factoren ‘as dit metaal te Londen nogal aangeboden,
en Amerika, nog steeds trouw aan de zilveraankoop-
politiek, heeft het aanbod opgenomen, waardoor de
Dollar iets flauwer kwam te liggen. De inzinking
‘as van voorbijgaanden aard, en de Dollar kon daar-
na ook hier aantrekken. De Fransche Franc bleef in
verhouding tot het Pond onveranderd van koers, en
maakte dus hier de schommeling van die valuta mee.
De Franc houdt zich nog steeds goed, en ook de
te.rmijnnoteeringen zijn vrijwel onveranderd.
Do termijnnoteeringei] der valuta’s in het algemeen
gaven geleidelijk blijk van een geringer worclencl aan-
bod van Termijnguldeus. Zooals wij de vorige keer
hebben uiteengezet, was het verminderen der termijn-
disagio’s in de voorgaande week het gevolg van af-
delckingstransacties van huitenlandsche banken, die
participeeren in het Fransche spoorwegcrediet. Nu
dat aanbod van –Termijuguldens voorbij is, herstellen
zich langzaam aan weer de oude verhoudingen.
De beleggingsmarkt was over het algemeen iets
luier. De stijging van de koersen in den jongsten tijd
stond mede in verband met de verwachting van een
zeer spoedige staatsconversie. Nu men te dien aan-
zien weer met eçnig uitstel rekent in verband met
het nog steeds ongeplaatste restant der Indische lee-
ning, is een klèine reactie gevolgd.

912

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICH.I EN

IS December,:1937

HET VERLOOP DER BOTERPRIJZEN EN

ONZE ZUIVELPOSITIE.’

Sinds den tijd, waarin onze naar Engeland geëx-
poeerde boter een prijs van ongeveer 30 cents per
kg opbracht, is er in cie prijzen en daarmede :in onze
zuivelpositie wel een belangrijke verbetering opge-
treden. Vergelijkt men
til,
dezen prijs met de’ notee-
ring van f1.13, welke – zij het dan ook onder
exceptioneele omstandigheden – werd bereikt, dan
ziet men dat de toestand thans met dien van
enkele jaren geleden niet meer te vergelijken is. Ter-
vij1 onze naar Engeland geëxporteerde boter in 1.934
een gernidclelcien prijs opbracht van 45 ets. per kg,
bedroeg deze prijs in 1935 49 ets., om in 1.936 – ge-
cieeltelijk ook onder invloed van, de waardedaling van
den gulden – tot ongeveer 58 cts. per kg te stijgen,
terwijl de met deze opbrengst correspondeerende Leeu-
warder Noteering in de eerste 11 maanden van 1937
gemiddeld 78 cents bedroeg. Nu heeft de waardedaling
van den gulden, vooral voor 1.937 wel ccii zeer groo-
ten invloed uitgeoefend, aangezien men kan aanne-
men, dat onze noteering daardoor met en. 25 pOt.
werd verhoogd, doch ook al houdt men hiermede reke-
.nling, clan :is de noteering nog ongeveer 10 cents
hoogeï dan in het voorgaande jaar.
Deze stijgende tendens, die zich in den ioop van
dit jaar vrijwel onafgebroken voordeed, zoodat de
seizoeninzinking, die andere jaren telkens in het
voorjaar en den voorzomer plaats vond, in 1937 ge-heel achterwege bleef, liep ten slotte uit op een zeer
scherpe stijging, waardoor de boternoteeririg van

f
0.80 in het laatst van Augustus in ruim twee maan-
den tijds opliep met ruim 40 pOt.! Deze weinig reëele
prijsstijging, die’ begunstigd werd door cle kleine
aanvoeren en waarschijnlijk aangemoedigd door spe-
culatieve invloeden, werd al spoedig door een nog in-
tensiever reactie gevolgd, zoodat in drie weken tijds
veer verloren ging, wat in acht weken ,,gewonnen”
was
De groote fluctuaties, die zich in deze boternotee-
ringen voor kunnen doen, doen de vraag rijzen, door
welke factoren dit verloop wordt beïnvloed. Bij het
beantwoorden van deze
vi
.
a’ag
is liet niet overbodig even kort den toestand op cle wereldbotermarkt te

memoreeren.
* *
*

In de eerste plaats kan daarbij worden opgemerkt,
dat cle omvang van den
werelcihandel in boter slechts
een gering percentage uit?naakt van de wereidboter-
productie..
De grootste hoterprocl uce.nten, als de Ver-
eenigcle Staten van Amerika en. Du itschianci voeren
geen boter uit. De grootste uitvoer wordt verzorgd
door landen als Nieuw-Zeeland en Australië op het
Zuidelijk halfrond en vooral Denemarken op het
Noordelijk halfrond, terwijl voorts nog een belang-
rijice hoeveelheid wQrdlt ui tgevoercl door een aantal
kleinere exporteurs, waarvan ons land thans de

grootste is.
Tegen over dit aanbod staat een sterlc
gelocaliseer-

de
vraag. Engeland alleen voert ongeveer .75 h 80
pOt. in van kile voor export aangeboden boter, waar

op in beteekenis volgt Duitschland met ongeveer
1.5 pOt. Waar nu cle boterinvoer in Du i tschland
thans door vele belemmeringen aan banden is gelegd,
heeft deze toestand tot gevolg, dat schomnieii ngen
in de boterproductie van cle exportlanden thans vrij-
wel alleen worden weerspiegeld door het verloop van
den boterinvoer in Groot-Brittannië.
Deze schommelingen in cle productie van l)Oter-
exporteerencle landen komen namelijk in zeer ver-sterkte mate tot uiting in de fluctuaties van de hoe-
veelheid boter, die voor export ter beschikking staat.
Immers, daar de wereldboteruitvoer slechts een gering
deel uitmaakt van de wereldboterproductie zal bij ge-
li,j’kblijvende consumptie in de niet-importeerende
landen een wijziging van enkele procenten in de pro-

ductie een zeer groote wijziging in de hoeveelheden,
clie voor export ter beschikking staan, tengevolge heb-

ben, welke op hun beurt weer tot groote prijsschorn-
melingen aanleiding kunnen geven, vooral indien deze,
bij daarvoor gunstige omstandigheden, nog worden
versterkt door speculatieve manipulaties.
Naast den invloed van, het verloop van de boter-
productie is’ de omvang van de
vraag naar boter in
Duitschiand
een factor, die het verloop der boterprij-
ze.n in sterke mate beïnvloedt. Dit land, dat zijn
boterinvoer op een kunstrnatige wijze bepaalt, neemt
min of meer een sleutelpositie in. De groote belem-
meringen, clie door Duitschland aan den boterinvoer
in den weg zijn gelegd, vormden indertijd één der
belangrijkste oorzaken van de abnormale inzinking
der boterprijzen. Een verruimin.g van dn boterini-
port in :Dui tschland ontlast onm i cl cl ellij k den boter-
invoer in

Engeland met een zelfde hoeveelheid, het-
geen niet alleen tot een algemeene verbetering der
boterprijzen op de Engelsche markt aanleiding Ican
geven, doch tevens een gunstiger verhouding kan be-wer]cstelligen tussehen de prijzen van boter in Enge-
land uit landen die wél en die geen aandeel hebben
in den groteren afzet naar Duitschiand. Practisch zou dit neerkomen op relatief betere prijzen voor
Europeesche boters ‘t.o.v. van koloniale (uit Nieuw-
Zeeland en Australi.ë).

Nu is hierbij liet eigenaardige van deze verhou-
ding, dat een grootere invoer in :Dïntschland, ge-
paard gaande met kleinere invoeren in Enge-
land niet alleen op de
Engelsehe
markt tot betere
prijzen kan voeren, doel) achteraf tevens een verlioog-
de prijs beteekent voor liet naar Duitschlancl uitge-
voerde kwantum, welke laatste prijs in’imers practisch
rechtstreeks afhankelijk is van de noteeringen in En-
geland. Het is kenmerkend voor de thans bestaande
verhoudingen, dat zoodoende cle prijsvorming, die
slechts op één bepaalde markt plaats vindt (in dit
geval Engeland), tevens bepalend is voor de opbrengst
van het naar het andere land uitgevoerde product.

Ongetwijfeld heeft clan ook (le ten opzichte van
1.936 niet ongeveer 20 pOt. toegeuomen boteruitvoer
naar 1) iii tschlah cl. een guns ti gen i nvloecl cii tgeoefencl
op den hoterprijs in Engeland niet alleen, doch ook
‘indirect op de
prijzen,
door Duitschland zelf betaald.
De sterk toegenomen boterconsumptie in Engeland
was alleen mogelijk bij de lage prijzen., waarvoor deze
boter in de laatste jaren kon worden ingevoerd, in-
dien derhalve, door oorzaken., die onafhankelijk zijn van liet algemeene prijsverloop van andere artikelen de hoterprijs een belangrijke stijging zou ondergaan,
wordt deze prijsstijgIng alclra geremd door een ver-
in i ncleri rig der Engelsche boterconsu mp t’i e, hetgeen bij
de scherpe prijsstijging van enkele weken geleden op
ondubbel zinnige wijze is gebleken.

Een andere factor die liet verloop der boterprij-
zen een labiel karakter geeft, is
de concurrentie va
het vervangervd product: do margarine.

Voor de verdere o.ntwikk:ling van de bo’t.c.rpositi
zijn derhalve vooral twee factoren van overwegend
belang, fl1
:
in cle eerste plaats liet verloop der boter-
productie in de boterexporteere.ncle landen en in cie
tweede plaats de grootte van den hoterexport naar
.Du itschlancl. Wat liet eerste betreft, is liet van be-
lang. op te merken, dat cle boteruitvoeren uit liet
Zuidelijk l:l.alfroncl na de zeer groote toeneming, die
een aantal jaren geleden plaats vond, zich in jde
laatste jaren op een vrijwel constant peil bewogen en

gecl urencie liet loopende jaar zelfs iets kleiner waren
dan in. 1.936. Weliswaar zijn landen als Nieuw-Zee-
land en Australië in staat een nog veel grooteren
melkstroom te doen vloeien, dan thans het geval is;
liet is echter cle vraag of men over de noodzakelijke
hulpmiddelen beschikt om deze grootere productie ook binnen afzienbaren tijd te verwezenlijken, al is

15 Dccember’1937

ËCONOMISCH!STATISTISCHE BERICHTEN

913

het wenschelijk met de mogelijkheid daarvan reke-
iii tig te houden.
Echter zou het ook thans nog van ongezond opti-
misme getuigen, indien men er op rekende, dat bin-
nen afzienbaren tijd onze boterexport een prijs zou
opbrengen die de thans geldende procluctiekosten van
onze boter dekt.
liet is daarom misschien niet overbochg er cie aan-
dacht
01)
te vestigen, dat onze zuivelpositie slechts
voor eén betrekkelijk gering deel rechtstreeks afhan-
kelijk is van onzen boterexport. Bij de thans bestaan-
de verhouchngen wordt immers slechts ongeveer 20
pOt. van onze melkproductie in den vorm van hotel’
naar Engeland geëxporteerd, terwijl onze totale boter-
export nog geen 30 pOt. omvat van de totale melk-
produtie. Deze percentages zijn heel wat kleiner clan
voor andere boterexporteereucie landen het geval is, hetgeen voor ons land onder de thans geldende om-
standigheden als een gunstige factor kan worden
aangemerkt. Immers meer dan 50 pCt. van onze
melkprocluctie blijft, hetzij in den vorm van boter,
kaas of consumptiernelk in het binnenland, terwijl
de overige 20 püt. in den vorm van kaas of melk-
producten wordt uitgevoerd.
Juist in verband met cie verrassingen, waarvoor
liet verloop der boterprijzen ons kan stellen, welke
verrassingen zoowel een aangenaam als onaangenaam
karakter kunnen dragen, is het van, belang zoowel aan
den afzet van kaas als van melkproducten onze volle
aandacht te blijven besteden, temeer waar wij voor
(leze producten meer een afzonderlijke positie in-
nemen, dan voor boter het geval is. Vooral de export an kaas is van groot belang voor onze zuivelpositie,
flaar wij ook thans met dit bij uitstek nationale pro-
duet in het buitenland beter kunnen concorreeren,
terwijl ook cie prijs die de kaas hij export opbrengt,
relatief belangrijk hooger is dan cie opbrengst van
geëxporteerde boter.
Een verschuiving van den export van boter naar
kaas moge dan voor den producent niet zooveel ver-
schil maken, als gevolg van de thans toegepaste wijze
van steunverleening, is nationaal gezien een dergelij-
ke verschuiving een voordeel, terwijl een eventueele
grootere kaasexport ten koste van den hoteruitvoer
een gunstigen invloed kan uitoefenen op ogze zuivel-
positie. J. Bu’rEn.


PRIJSONTWRICHTING EN MONETAIRE

AANPASSINGSPOLITIEK.

• 1. INFLATIE EN AANPASSING IN BELGIË.

inleiding.
Uitgaande van. een toestand, waarbij zoowel het
prijzenstelsel in het binnenland, als dat in het buiten-
land – in dit geval eenvoucligheidshalve als eën ho-
mogeniteit beschouwd – in evenwicht is, kan men
zich deze veronderstelde evenwichtssituatie wellicht
het best voorstellen, als in onderstaande figuur 1 is
geseh iecl.
Door tal van oorzaken, deels van monetairen, deels
van, gheel anderen aard, kan een dergelijke even-
wchtstoestancl worden verstoord, of zelfs geheel ont-
wricht. Al naar gelang van de omstandigheden waar-
onder, en het tijdstip, waarop bepaalde monetaire
in aatregelen worden getroffen, of bepaalde gebeurte-
nissen plaats vinden, zuilen zij in h.et eene geval
prisontwrchtend, in het andere daarentegen sanee-
reud kunnen werken.
Uitgaande van ‘den boven door ons veronderstelden

evenwichtstoestand volgens figuur 1 zal bijvoorbeeld
een algemeene goederenprijs-,,hausse” door de hier-
uit voortspruitencle toevallige extrawinsten, ,,slapen-
cle” op de aanwezige ‘goederen-,,stock” te behalen, ge-.
makkelijk kunnen leiden tot speculatieve vooraad-
vormingen, tot onevenredige uitbreidingen der goe-
derenproduetie en tot allerlei andere min of meer
inflatorische economische o ntwrichtingsverschijnseleu.
Een algemeene goederenprijsdaling in den groot-
handel daarentegen zal door de hieruit voortvloeiende
toevallige verliezen, ,,slapende” geleden op diezelfde
goederen -,,stock”, onder bepaalde omstandigheden aanleiding kunnen geven tot een algemeene ,,vlucht
uit cle goederen” in het geld, dus tot inkrimping van
voorraden, beperking der productie, ontslag van ar-
beidskrachten, afnemende consumptie, enz. en op die
wijze het zoo beruchte
,,cleflatie”-proces
in werking
kunnen stellen. Een algemeene economische ont-
wrichting, doch in tegengestelde richting als hij ho-
vengenoemde ,,inflatie” te constateeren, is dan het
gevolg.
In heide gevallen is een aanvankelijk bestaand
economisch evenwicht dus herschapen in een toestand
van ontwrichting met tal van economische ,,aanpas-
sings”-problemen, hieruit voortspruitende. Aangezien de spanningen in de verschillende prijs-
niveau’s, zoowel die, veroorzaakt door een inflato-
rische
prjs-,,hansse
als die, dooi’ een deflatorische
prijsdaling
in het leven geroepen, ongetwijfeld voor
een groot gedeelte aan fouten in het geldwezen moe-
ten worden toegeschreven, ligt het voor de hand, dat
ook de onderlinge aanpassing dier prijsniveau’s in de
richting van een nieuw economisch evenwicht in vele
gevallen in de eerste plaats door
corrigeerende mone-
faire maa.tregelen is
tot stand gebracht.
Enkele typeerencie voorbeelden van ernstige prijs-
ontwrichtingen, welke door het treffen van bepaalde
rfiaatregelen op monetair gebied werden gestuit en
gevolgd door een proces van weder-aanpassing en
economisch herstel, zullen wij hieronder aan een
nadere beschouwing onderwerpen:

Inflatie en aanpassing in België.

De laagste koers, welke de Belgische Franc tijdens de na-oorlogsche iuflatieperiode bereikte, viel in Juli
1926, toen de koers van den Franc ih een snel tempo
van gemiddeld 11.3 cent in Januari 1926 was inge-
zakt tot gemiddeld 6.05 cent in Juli 1926; Ten op-
zichte van den Gulden was de waarde van den Bel-
gischen Franc dus in een half jaar tijds met 4634
pOt. verminderd. Dat een dergelijke snelle koersval
niet zonder invloed kon blijven op de binneniandsche
prjsverhoudingen in België ligt voor de hand. Maar
ook het Nederlandsche prijzenstelsel bleef, zooais te
verwachten was, niet onaangetast.
In figuur II hebben wij speciaal voor Nederland
en België een momentopname gegeven van de prijs-veranderingen, in Juli 1926 voor verschillende prijs-
groepen in de beide landen te constateeren, uitgaande
van de fictie, dat er in Januari 1926 in Nederland
zoowel als in België een economisch evenwicht zou
hebben bestaan, als door ons verondersteld in figuur I.
De koersdaling van den Belgischen Franc hebben wij in deze figuur aangegeven door de verschuiving
van liet niveau h—c naar .d—e, volgens de schaal links een daling met 4634 pOt. t.o.v. het niveau in
Januari 1926. Alle aan een gefixeerd bedrag in
Franes gebonden ,,vaste lasten”, pensioenen, lijfren-
ten, hypothecaire en andere schulden in papier-

WISSE LKO
E
RSVE RBAND
BUITENLAND

,

BINNENLAND

Huishuren
Loon. kleinh.
pr
.
‘Groothandels-

Groothandels-

Loon. kleinh. pr
.
Huishuren
en vaste
en
kosten
van
prijzen

prijzen

en kosten van
en
vaste
lasten
levensonderh.

levensonderh.
lasten

914

RFI (,Ii

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN

15 December 1937
NEDERLAND

Jan.

1926

Figil

Loon. kleinh. pr
.

Huishuren
en kosten van

en vaste
Ievensonderh.

lasten

WISSE IKO E RS VER BAN D

ioi

Tf

501

-F

0
0

___1 –-––—–––—-

Huishuren

Loon. kleinh. pr
. Groothandels- Groothandels-

en vaste

en kosten van

prijzen

prijzen

lasten

levensonderh.

Francs daalden automatisch de voile
46Y2i
pct. met

den Franc mee (lijngedeelte bij punt e in figuur II).
De groothandeisprijzen daarentegen stegen snel, vol-
gens de Belgische indexcijfers van groothandelsprijzen
(April 1914 = 100) van 560 in Januari 1926 tot 876
in Juli 1926 (in papier-Francs). Gerekend in Guldens

daalden
zij echter volgens de verhouding 11.3 X 560
6.05 X 876 of met 16.2 pOt. De horizontale stippellijn
f—g in figuur II stelt het betreffende Belgische
groothandelsprijsniveau voor.
In mindere mate stegen, gerekend in papier-Francs,
de Belgische kleinhandelsprijzen. De betreffende in-
dexcijfers (April 1914 = 100) gaven namelijk een
stijging te zien van 527 in Januari 1926 tot 637 in
Juli 1926. Gerekend in Guldens
daalden
zij echter

volgens de verhouding 11.3 X 527
:
6.05 X 637 of.met
35.3 pOt. De Belgische indexcijfers der kosten van
levensonderhoud (1921 = 100) voor de derde catego-
rie arbeidersgezinnen ) stegen van 138.06 in Januari
tot 169.10 in Juli 1926. Gerekend in. Guldens
daalde

het betreffende indexcijfer echter met 34.4 pot.
Een bruikbare loonindex was toen nog fliet beschik-
baar, doch hoe het met de Belgische bonen in wer-
kelijkheid gesteld was, kan men toch wel eenigszins
nagaan aan de hand van het volgende gegeven. De
contractueele uurloonen der Antwerpsche loodgieters
stegen van Frs. 3.80 in Januari tot Frs. 4.20 in Juli
1926. Gerekend in guldens
daalden
zij dus van rond
43 cent per uur in Januari 1926 tot rond 25i4 cent
in Juli 1926, of met 40.8 pOt.
2).
Met de contrac-
tueele lonen der Vlaamsche textilarbeiders volgens
de z.g. ,,Gentsche loonregeling” was het niet veel

anders gesteld.
De gemiddelde daling der Belgische kleinhandels-

-) De hier door ons gebruikte .iudexcijfers zijn alle te
vinden iii ,,Groot- en klein.haudelsprijsen
in
Nederland en België”, publicatie No.
1
van het Nederlandsch Econo-
misoh InstItuut, deel 11.
2)
Te Amsterdam golden tegelijkertijd voor loodgieters
en andere bouwvakarbeiders contractueele mini.mumloonen
van 80 cent per uur.

prijzen en kosten van levensonderhoud met 34.9 pOt.
(in guldens) hebben wij in figuur II aangegeven door het gestippelde niveau h—i; de loondaling (eveneens
in guldens) met 40.8 pOt. voor de Antwerpsche lood-
gieters door punt j.
Nederland als klein land met een intensief handels-verkeer t.o.v. zijn Belgische huren, ondervond ook nu
weer, evenals bij de Duitsche inflatie eenige jaren
tevoren, de gevolgen der Belgische ,,valuta”-concur-
rentie of z.g. valuta-,,dumping”. De
inflatie
in Bel-

gië riep in Nederland een
deflatorische
prijsontwik-

keling in het leven.
De groothandelsprijzen in Nederland werden name-
lijk omlaag gezogen. Het betreffende indexcijfer
(oude reeks; 1913 = 100)
daalde
dan ook van 156
in Januari tot 141 in Juli 1926 of met 9.6 pOt. In
figuur II hebben wij het Nederlandsche groothandels-

prijsniveau aangegeven door de horizontale stippel-
lijn k—l.
In mindere mate daalden de kleinhandeisprijzen.
De indexcijfers van kleinhandelsprijzen van 46 arti-
kelen in een 10-tal Nederlandsche steden (1921-
1925 = 100) daalden van 94 tot 90, of met 4.3 pOt.
De kosten yan levensonderhoud van arbeidersgezin-
nen te ‘s-G-ravenhage daalden van Juni 1925 tot ,Juni
1926 (1921 = 100) van 85.7 tot 81.8 of met 3.4 pOt.
i)

De gemiddelde daling der heide indexcijfers van
kleinhandelsprijzen en kosten van levensonderh oud
met 3.9 pct. wordt voorgesteld door de stippellijn

m—n in figuur II.
De contractueele uurioonen der Nederlandsche ar-
heiders bleven over het algurneen vrijwel onveranderd,
evenals uiteraard alle hypothecaire en andere geld-leeningen in guldens, alle pensioenen en lijfrenteri,
premies voor levensverzekeringen e.d., waarvoor wij
slechts behoeven te verv,’ijzen naar grafiek A op blad-

J)
Ter vcrmijdiag valt ongeweuschte seizocusinvioeden en
omdat in dIt geval slechts kwar.taal’gegco’ens ter beschik-
king stonden hebben wij hier niet de indexcijfers van
Januari en Juli
1926,
maar die voor Juni
1925
en Juni
1926
tot basis van vengelijkieg gekozen.

WISSELKOERS VERBAND
0

c
BELGIË
.
NEDERLAND
Jan.

1926

10
1

201

yih
g

Huishuren

Loon. kleinh. pr
.

Groothandels-
Groothandels-
Loon. kleinh. pr
.
Huishuren

en vaste

en kosten van

prijzen
prijzen
en kosten van
en vaste

lasten

leve nso nde rh. leve nson de rh.
lasten

15 December 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

915

zijde 846 van E.-S.B. van 17 Nov. 11, waarin
curve 1 het verloop aangeeft van cle gezamenlijke kos-
ten, door I-Iaagsche arheide.rsgezimen aan dergelijke
,,vaste lasten” in verioop der jaren te besteden.

In Augustus 1926 herstelde de koers van den Bel-
gischen Franc zich weer eenigszins, namelijk tot ge-
middeld 6.87 cent. Voor September 1926 was het ge-
middelde 6.76 cent, terwijl in October day. de zoo-
genaamde ,,stabilisatie” van den Franc plaats vond
op een ,,vaste goudwaarde” hij een koers van ongeveer
6.96 cent of
f
34.80 per 100 Belga’s.

In figuur III (zie grafiek onderaan vorige pagina)
geven wij een tweede momentopname, in dit geval
‘oor November 1926, dus onmiddellijk, na het herstel
van den gouden standaard in België. Als uitgangs-
punt voor onze berekeningen hebben wij ook nu weer
cle maandgemiddelden voor Januari 1926 gekozen.

liet
01)
het eerste gezicht zeer merkwaardige ver-
schijnsel doet zich hierbij voor, dat het Nederland-
sche groothandeisprijs.niveau k—1 nu zelfs iets lager
komt te liggen clan het Belgische f—g. Ook sluiten
dc gesloten lijngedeelten a tot h—d en e tot b—d hij
b—d niet aan elkaar, hetgeen uiteraard niet juist
kan zijn. Neemt men echter de in verschillende op-
zichten zeer uiteenloopende berekeningsgrondslage.n
der Neder]a.ndsche en Belgische indexcijfers van groothandeisprijzen, afrondingsverschillen ed., in
aanmerking ‘) clan behoeven de geconstateerde onder-linge afwijkingen ons geenszins te verwon.deren. Ver-
waarloost men dan ook het bevonden verschil ad
1 pOt., dan zal menigeen wellicht tot cle conclusie
komen, dat de ,,aanpassing” in België dus reeds in
November 1926, onmiddellijk na cle ,,stabilisatie” van
den Fra:nc, vrijw’el volledig was tot stand gekomen
en dat wissel-
en
,/doopkracht-pariteit
reeds toen
ongeveer samenvielen. In werkelijkheid was er on-
danks het herstel van den z.g. gouden standaard in
België van een ige ,,stahiiiteit” geen sprake. Het
eigenlijke prijs-,,aanpassi ngs”-proces was wel reeds

in werking, doch op geen stukken na voltooid. Wel
was ook het gemiddelde niveau der Belgische klein-
handelsprijzen en kosten an levensonderhoud der
arbeidersgezinnen (3e categorie) h—i van 34.9
pCt. volgens figuur II beland op – 14.4 pOt. volgens
figuur III, op zichzelf stellig geen onbelangrijk
avans, doch de resteerende 14.4 pOt. stonden dau
toch nog voor den boeg. De coutract’ueele uurloonen
der Antwerpsche loodgieters, door ons ook nu weer
in figuur III aangegeven door punt j, waren zelfs
on.eranderlijk op Frs. 4.20 gehandhaafd gebleven.

Doordat echter de koers van ‘den Franc zich t.o.v.
den gulden van Juli tot November 1926 van 6.05
tot 6.96 cent had hersteld, was hierdoor automatisch
de tegeuwaarde van genoemde Frs. 4.20 gestegen tot
rond 29Y cent, hetgeen t.o.v. Januari 1926 een daling
beteekende met 31.9 pOt. Van een ,,aanpassing” der
,,vaste ]asten”-groep viel zelfs nog vrijwel in het
geheel niets te bemerken. Elders
2)
kwamen wij dan
ook tot de conclusie, dat na de zoogenaamde ,,sta-
hilisatie” van den Belgischen Franc, dus na het her-
stel van den gouden standaard in België:

le. De kleinhandelsprijzen ongeveer drie jaar noo-dig hadden om zich aan te passen aan cle internatio-
nale prijsverhoudingen.

2e. De bonen der Antwerpsche loodgieters gedu-
rende een vlierjarige periode + 81 pOt. stegen en
zelfs toen nog heel wat lager waren dan clie der
Amsterdamsche collega’s.

Voor verdere details dienaangaande zij verwezen naar
,,Gi’oot- en kleilTha.ndelsprijzan iii Nederland en België”,
speciaal naar de grafieken
Nos 12
en
13,
en Overzicht XXX
in deel 11 en naar den ‘tekst in deel t hladz. 81 e.v.

In een antikel ,,Loonen en kleinihandelsprjzen in Bel-
gië na de stabilisatie” van den ]3el
g•
isehen Franc” in
.De Neclerlandsohe Merc’uur” (,,Handei’sberiuhten”) van
6
October
1932,
hlaclz.
1635.

3e. De huren der Belgische arbeiderswoningen ruim
vijf
2
zes jaren noodig hadden om zich aan te iassen
(stijging pl.m. 150 pOt.).

Men diene namelijk niet te vergeten, dat er reeds
in Januari 1926, het tijdstip, waarvan wij voor onze
vergelijkingen zijn uitgegaan, van een werkelijk eco-
noniisch evenwicht in België geen sprake was. Ook
toen reeds bestond er daar te lande een zekere ,,in-
flatje” en een daaruit voortspruitend prijs-aanpas-
sings-probleem, zooals reeds eenigermate kan worden
afgeleid uit het feit, dat t.o.v. April 1914 het Bel-
gische
indexcijfer
der kleinhandelsprijzeu een stijging
vertoonde tot 527 tegenover een groothandels-index-
cijfer 560.

Zou hij benadering juist zijn, dat in Nederland de
kostp rijzen der co nsumptierijpe eindproducten uitein-
delijk voor roiicl 30 pOt. zouden worden bepaald door
grondstofkosten, voor rond 50 pOt. door bonen en
voor 20 pOt. door ,,vaste lasten”, dan zal men voor
België, waar in verschillende industrieën de mecha-
nisatie veel minder ver is doorgevoerd dan in Neder-
land, toch minstens eveneens een gezamenlijk per-
centage van 70 pOt. mogen aannemen voor loonkos-
ten en. vaste lasten, heide prijsrubrieken, waarvoor
cle ,,aanpassing” zich eerst in verloop der jaren na
1926 geleidelijk heeft voltrokken.
Van buitengewone practische beteekenis bleek het
hier door ons geconstateerde feit voor het Belgische
concurrentievermogen ter wereldmarkt en dienten-
gevolge ook voor de hijinenlandsche conjunctuur-ontwikkeling in België in de jaren 1926 tot en met
1929. Een relatief hoog percentage der Belgische
nationale lcosiprijzen werd immers juist bepaald door
de ook na cle z.g. ,,stabilisatie” van den Franc nog
extra-laag gebleven Belgische bonen, huishuren en
z.g. ,,vaste lasten”, alle dus prijsrubrieken, door ons
in figuur II en III anugeduid door het ljngedeelte,
gelegen tusschen de punten e en j.
Van een werkelijke economische ,,stabiliteit” was
dus in België, ondanks het herstel van den gouden
standaard per 25 October 1926 voorloopig nog geen
sprake. Na deze ,,stabilisatie” moest immers nog een
vrij langdurig ,,aanpassings’ ‘-proces in opwaartsche
richting volgen, een ontwikkelingsproces, dat nog tot
ongeveer einde 1929, begin 1930 voortgang schijnt te
hebben gevonden.
Hoe men zich in feite de opeenvolgende prijsdyna-
mische verschijnselen in België, eerst v66r 25 October
1926, veroorzaakt door de bekende ,,inflatie” van den
Franc en daarna door de z.g. ,,stahilisatie” heeft voor te stellen, gelooven wij het best te kunnen uitbeelden
als in schematischen vorm is geschied in figuur IV.

Pc prijsontwPekelinig in België van
1014
tot eind
1929,
begin
1930
(in papierfracs).

Eind

Eind

19291
926

1926

1930
Groothondelspriizen

:„
_—_Huishuren
7/

Kleinhondelspriizen
Kosten von levens.
onderhoud
Loonen en salarissen

Pensioenen, huren.
ten en andere geld..


———–
1914

heeniegen in froncs
INFLATIE

AANPASSING NA
INFLATIE

Duidelijk wordt hierin de ontwrichtende werking der ,,infbatie” tot uitdrukking gebracht in de steeds
wijder geopende prijs-,,schaar”, gevormd door de sterk
gestegen groothandelsprijzen eenerzijds en de in pa-
perfrancs gelijk gebleven pensioenen, enz. anderzijds.
Eind 1926, wanneer de voortdurende ‘ stijging der
groothandelsprijzen eindelijk definitief is gestuit, ziet
men, hoe cle verschillende prijsljnen weer tot een
enkel punt, het nieuwe economische evenwicht, con-

910

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTENL

15 ‘December1937

vergeeren en de prijs-,,schaar” verdwijnt. Pensioen-
gerechtigclen, ljfrentetrekkers en houders van hypo-
thecaire en andere gelcivorderingen in papierfrancs
blijken echter ook nu weer tijdens het ,,aanpassings”-
proces na ultimo 1926 opnieuw cle dupe te zijn door
de ook dan nog ondanks de z.g. ,,stahilisatie” steeds

stijgende
huishuren, lcleinhandelsprijzen en kosten van
levensonderhoud.
A. J. W. RENAUD.

EFFECTENPAPIER EN FALSIFICATIES.

De geweldige stukken, die de Staat der Nederlan-sen verstrekt heeft aan de vroegere houders van Ne-
den andsche Spoorwegobligati ën hebben de aandacht
wreer eens gevestigd
01)
effecten, voor zoovcr dit be-

treft hun materieele werkelijkheid.
Het begint er langzamerhand op te gelijken, dat dit
onclererp slechts belang zal hebben voor menschen
van het vak. Hoe langer hoe meer komt de gewoonte
in zwang om zijn effecten in open bewaring te geven.
De tijd van de kous is wel voorbij. De huiselijke
brandkast, dikwijls geschilderd als een gewoon eiken-houten meubel, is ook al aan het verdwijnen om plaats
te maken voor het safe-loket. Maar het jonge geslaëht
heeft niet meer de rust, om zelf te gaan knippen en
zelf nummers te controleeren en laat dit gaarne voor
een geringe helooning over aan een instelling. Al is
het onderwerp dan niet meer van zooveel belang voor
iederen effectenbezitter, ook de vakman, die dagelijks
met het artikel ,,effect” in aanraking komt, mag
eischen stellen aan het voorwerp van zijn beroep.
Ongeveer 6 jaar geleden liet de Vereeniging voor
den Effectenhandel te Amsterdam het zoogenaamde
geeltje 44 verschijnen, houdende voorschriften, be-
treffende de tekst, de hoedanigheid van papier en
druk, alsmede ten aanzien van de onderteekening van
effecten. Bij de drukkers van effecten was deze pu-
blicatie dadeljk bekend en sedertdien heeft men zich
in Nederland beijverd, de voorschriften nauwgezet na
te volgen. De emittenten dragen zorg dat de mantels
voorzien zijn van de juiste namen van de vennoot-
schappen-schuldenares en van de voorwaarden in
extenso waaronder de stukken worden uitgegeven,
met juiste aanduiding van eventueele waarborgen en
juiste jaartallen.
De drukker, wiens naam op den mantel moet zijn
vermeld, zorgt voor doeimatige plaatsing van nurn-
mers, zoodanig dat deze niet in een vouw worden ge-kreukeld, de coupons moeten datum en bedrag duide-
lijk aangeven en verder volgt de drukker de voor-
schriften omtrent uitvoering, druk, guilloches, drie-
kleurendruk, ondergrond en papier, waarvoor vezel-
samenstelling, breuklengte en ii chtbesten digheid zijn
voorgeschreven, waarna nog wenschen volgen omtrent
de onderteekening. De voorschriften zijn zoo ingesla-
gen, dat meestal de fondsen, voor welke het niet de
bedoeling is, dat zij ter beurze van Amsterdam in de
noteering opgenomen worden, op dezelfde zorgv uld ige
wijze worden gedrukt.
Niet alleen in Nederland bestaan dergelijke voor-
schriften. Voor de beurs van New-York eischte men
sedert lang, dat de effecten zouden worden gegra-
veerd, door daarvoor toe te laten graveurs. Men kon
zich op de lijst van graveurs laten, plaatsen, na solli-
citatie. De graveur, wiens drukkerij gunstig beoor-
deeld werd, kwam op de lijst te staan. Voorschriften
omtrent papier waren dan niet meer noodig, omdat
de goede graveurs steeds papier gebruikten, dat aan de hoogste eischen voldeed. Merkwaardig is, dat de
waarborgen voor goede effecten aan de New-Yorksche
Beurs in het bijzonder noodig waren voor obligaties.
Deze luiden vrijwel altijd aan toonder. De aandeelen,
die op naam luidden, komen telkens, wanneer over-
schrijving noodig is, wederom in handen van de maat-
schappij, op wie ze betrekking hebben en deze is zoo-
doende in de gelegenheid voor verfrissching der stuk-
ken te zorgen.
De Beriijnsche voorschriften zijn het volledigst.

Naast de Amsterdamsche voorschriften bevatten zij
bepalingen omtrent cle kleur van verschillende series
en van onderscheid van druk van aandeelen en obli-
gaties van eenzelfde maatschappij. Zij eischen, behal-
ve de handteekening, een droogstenipel. De mantel
moet gemakkelijk van het couponhiad gescheiden kun-
tien worden. Een behoorlijk breede witte ruinite moet
daarvoor worden in acht genomen. De vrijheid wordt
voorts aan handen gelegd ten aanzien van het for-
maat. Bij ons wordt de vorm van het papier overge-
laten aan den lust van den ontwerpen. In Berlijn wordt
een formaat voorgeschreven van 21 29.7 cm. De
mantels van. aandeelen worden in. de breedte gedrukt,
die van wrinsthewijzen en obligaties in de hoogte.
Dividend- en couponbladen steeds in de hoogte. ,Om-
trent den geljkmatigen vorm van deze bladen voor
clooreen leverbare fondsen bestaan nog geen voor-
schriften.
De Londensche Beurs heeft wel een keuningscom-
missie, maar geeft geen bepaalde voorschriften. Van
oudsher is het Engelsche drukwerk van hooge hoeda-
nigheid en dit maakt beperking van vrijheid over-
bodig.

Dan is nog Parijs te vermelden als belangrijk cen-
trum van effectenhandel. Het bestuur van de Ver-
eeniging der Beurshandelaren behoudt zich daar het
recht voor, de leverhaarheid van stukken te beoordee-
len en het kan een stuk afkeuren wegens slijtage of
misdruk. Meer is daar niet bepaald. Maar aangezien,
anders dan in Engeland, het drukw’erk in Frankrijk
niet altijd aan hooge eischen voldoet, geven cle in
dit land uitgegeven stukken wei eens aanleiding tot
falsificaties.

Fcilsificat’ies.

Falsificaties komen voor. Of zij veelvuldig voor-
komen, kan niet worden gezegd. Waarschijnlijk is, dat
hankinstell ingen, die tengevolge van falsificaties
schade lijden, niet steeds bekend zullen maken, dat,
en in welke mate, zij schade hebben geleden. Zeker
is, dat indien een operatie van vervalsching plaats
heeft, deze van behoorlijke omvang is. Er
w
ro
r
dt
gewerkt met benden, die goed georganiseerd zijn en met kennis van zaken te werk gaan. Zij hebben dik-
wijls medewerkers bij de banken zelf. Zij openen
rekeningen op gefingeerde namen, storten daarop,
koopen en verkoopen fondsen, verwisselen de in
depot liggende effecten door andere, komen tenslotte
debet te staan en eerst wanneer men langen tijd niets
meer van den rekeninghouder heeft gehoord en men
het depot wil ten gelde maken, blijken de stukk’èn
vervalscht te zijn. Onlangs werd bijtijds een dergelijke
operatie verijdeld, doordat de directie van een. kleine
bank de geheele post las en zoocloende ontdekte, dat
een buitenlander met den eenen brief gericht aan de
effectenafdeeling zijn fondsen in depot gaf, en met
een anderen brief aan een andere afdeeling remise
van geld vroeg naar zijn adres in het buitenland. De
directie, die de beide brieven las, legde verband en
vond het vreemd, dat een kapitaaivluchteling zijn
geld terugvroeg. Bij onderzoek bleken de effecten
vaisch te zijn. Het teleurstellende was nu, dat de
maatschappij, wier aandeelen vervalscht waren, zich
voor het geval niet interesseerde. Zij leed geen schade door die vervalsching. Zij had voor ee.nige verborgen
teekens in het drukwerk gezorgd, zoodat haar em-
ployees eventûeel e nagemaakte coupons of dividend-
bewijzen konden herkennen en overigens bleef zij
voortgaan zich van goedkoop drukwrerk te bedienen.
Zooals reeds vermeld, heijveren de beurzen van Ani-
sterdai’n en Berlijn zich tot het nemen van preventieve
maatregelen tegen de vervalsching. Amsterdam zegt
het niet met zoovele woorden, doeh Berlijn noemt
zijn bepalingen als tegen de vervalschingen gemaakt.
Op het gebied van preventieve cn repressieve maat-‘
regelen heeft de Volkenbond goed werk gedaan ten
aanzien van geld. In 1929 werd een conventie opge-
stelci betreffende de valsche mun.te.nij, die door 34

15 December 1937

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

917

staten werd geteekend. liet was de wensch om een
dergelijke conventie op te stellen voor w’aardepapie-
werd advies gevraagd aan. de Interna-
tionale Kamer van Koophandel. De gebeurtenis.ien

OJ)
economisch gebied sedert 1930 hebben echter de
aandacht van de leden van het corn ité, dat de aan-
gelegenheid zou bestudeeren, voor andere activiteit
opgeëischt, zoodat er sedertdien niet meer over ‘vcrcl
gesproken. Nu heeft onlangs het B.I.B.V.M. zich met
het vraagstuk bemoeid. Met deze letters is bedoeld
het Bureau International des l3ourses des Valeurs
Mobiliaires, een instelling, waarin cle besturen van de
continentale effectenbeurzen vertegenwoordigd zijn en
die gastvrijheid geniet bij de Internationale Kamer
van Koophand ei te Parijs.
01) een (lezer dagen gehouden congres van genoemd
Bureau, is ccii rapport besproken, uitgebracht door
(leli voorzitter van de Luxernhurgsche Beurs, en
het resultaat was, dat de verdere uitwerking is opge-
dragen aan een klein comité, waarin o.a. zitting heeft
Mr. W. Onoop Koopmans, de Secretaris van de Ver-
eeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam. Als
merkwaardigheid mag worden vermeld, dat de Am-
sterdamsche Beurs met zijn moderne outillage een bij-
zonder gezag heeft in de kring van huitenlandsche
beurzen. Behalve ccii volledige reglementeering van
het uiterlijk der stukken, waarvoor .noteering zal
worden verleend, overweegt men ook een verplichte
assurantie tegen de schade, die uit cle vervalschiug
voortvioeit. De premie daarvoor zou moeten worden
betaald door de emitteerende maatschappij, hoewel
clie nooit de schade van de falsificaties zal ondervin-
den. De kosten van het drukwerk vormen ook reeds
in zekeren zin een assurantieprernie tegen verval-
schirg en w’aarschijnlijk zal de premie lager kunnen
zijn naarmate het drukwerk aan hoogere eischen
vol doet.
Wij kunnen de resultaten van deze internationale
samenwerking met belangstelling tegemoet zien.
F. J. BREVET.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE BEGROOTING VAN FRANKRIJK VOOR 1938.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
In cle Fransche Kamer wordt op het oogenhlik de
door de regeering bij haar ingediende ontwerp-he-
grooting voor 1938 behandeld. In tegenstelling met
vroegere jaren hebben deze besprekingen bijna zonder
wrijving plaats. Ditmaal mist men cle gebruikelijke
debatten over de theoretisch juiste begrootingspoli-
tiek en het, zooals in andere jaren gebruikelijk was,
koppelen van de hegrooting aan nieuwe belasting-
voorstellen of aan andere hervormingen van finan-
cieel politieken aard. De huidige rust op cle valuta-
markten en de, als gevolg van den terugkeer van 15
milliard, vastere valuta ontnemen aan de hegrootings-
discussies, ten minste voor de algemeene publieke
opinie, de anders daarmede gepaard gaande sensatio-
neele aandacht. Door dit gemis aan sensatie mag men
zich echter niet op een dwaalspoor laten brengen,
want het hegrootingsvraagstuk in Frankrijk heeft
zakelijk nog geenszins aan heteekenis of moeilijk-
heden ingeboet.
De totale cijfers van de ontwerp-hegrooting voor
1938 en haar ontwikkeling in vergelijking met de
voorafgaande jaren blijken uit de volgende tabel:
in millioenen Fraxics

1936

1937

1938

Uitgaven ….
40.437

47.958

54.251

Inkomsten ..
40.450

44.458

52.691

+ 13

– 3.

+ 1.560

Uit deze cijfers blijkt in de eerste plaats, dat in
tegenstelling met de ontwerp-hegrooting voor 1937 wederom een in evenwicht zijnde begrooting wordt
ingediend. liet voordeelig saldo van Frs. 1560 mili.
staat weliswaar slechts op papier, omdat daarover in-
tusschen reeds ten behoeve van een salarisverhooging
voor de ambtenaren werd beschikt, waarvoor Frs. 1700

mill. noodig is. liet resteerende kleine tekort van
ongeveer Frs. 140 mijl, verschilt evenwel essentieel
van, liet tekort van het vorige jaar, dat bewust en
met vertrouwen op de gunstige gevolgen van de deva-
luatie en van de koopkrachtverm.eerdering
01)
Frs. ‘3.5
milliard werd gelaten.
De regeering Ohautemps is dus met haar ontwerp-
hegrooting tot het klassieke beginsel van het hegroo-
tingseven.wicht teruggekeerd. Voorts blijkt uit de cijfers echter het grootere beroep op de Staatskas,
waarmede de regeering rekening heeft te honden ten-
gevolge van den 1oop der prijzen voor de zakelijke
uitgaven, de salarissen op het gebied van, de perso-
neelsuitgav’en en tenslotte i.n het algemeen tenge-
volge van de tekorten van het vorige jaar. Het is dus
de vraag, of men de uitgaven en inkomsten binnen
het geraamde kader zal kunnen houden.
De ontwikkeling van de uitgaven voor cle afzonder-
lijke posten en in vergelijking niet de heide vooraf-
gaande jaren blijkt uit liet volgende overzicht, waar-
bij de kleine verschillen van cle jaartotalen in ver-
gelijking met de hoven gegeven globale cijfers door
latere wijziging van de oorspronkelijk geraamde uit-
gaven. moeten worden verklaard.

1936
1937 1938
Openbare schuld ……
17.667
18.001
19.545
Pensioenen

……….
1.771
4.961
5.025
Financiën …………
593
1.222
3.781
Bedrijfskosten ……..
1.209
1.303
6.629
Defensie

…………
4.371
5.857
6.629
Marine

…………..
1.372
1.811
2.191
Luchtvloot

……….
914
1.249 1.481
Onderwijs …………
2.995
3.854
3.801
Sociale verzekering

.
2.414
3.152
2.230
Openbare werken
2.724
1.584
1.732
Overige Ministeries
4.137
5.147
0.975
Terugbetalingen en stip.
pletoire credieten.
. .
140 140

Totaal..
40.307
48.281
54.390

Zooals steeds, blijkt uit deze indeeling het voor-
naamste euvel van de ontwikkeling van de Fransche
hegrooting, namelijk de buitengewone omgang van
den schuldendienst. Het opgenomen bedrag is als ge-
volg van de vargrooting van de Staatsschuld verder
met ongeveer 10 pOt. gestegen en de dienst der open-
bare schuld bedraagt thans ongeveer 46 pOt, van, de
totale gewone uitgaven tegen
22
pOt. voor den oor-
log. mde eerste plaats komen de uitgaven voor de
defensie, welke in totaal met ongeveer 1.4 milliard,
namelijk van 8.917 tot 10.301 mill. zijn gestegen. Deze
cijfers weerspiegelen nog in het geheel niet den tota-
len omvang van de bewapeningsuitgaven zij kunnen
voorts voor een klein gedeelte onder openbare werken
zijn. geboekt, doch zijn voor liet belangrijkste deel on-
dci- cle buitengewone uitgaven opgenomen. De uit-gaven voor openbare werken zijn slechts weinig ge-
stegen, waarmede de regeering Ohauternps heeft ge-
tuigd van haar eenigszins andere instelling dan die
der regeering Bluin, welke oorspronkelijk haar spe-
ciaal oogmerk op het ter hand nemen van openbare
werken richtte. De uitgavenzijde van cle Fransche beg-rooting geeft
zoodoende opnieuw den traditioneelen last van den
schuldendienst te zien en. voorts de in de laatste jaren
in steeds sterlcere mate daarbij gekomen uitgaven
voor bewapening. Bij dezen gang van zaken is dien-tengevolge voor bezuinigingsmaatregelen ook feite-
lijk geen plaats meer geweest. Hetgeen op een of
andere wijze nog kon worden geschrapt, is reeds onder
den druk van den Minister van Financiën op de ver-
schillende diensten geschied. Daarentegen blijft de
vraag, of de suppietoire uitgaven niet zelfs te laag zijn gehouden, ondanks haar verhooging t.o.v. het
voorafgaande jaar. Sedert een jaar is het prijsniveau
in
Frankrijk
belangrijk gestegen en deze stijging
weerspiegelt zich, zooals vanzelf spreelct, ook in de
zakelijke uitgaven, in de eerste ])laats in die voor
bewapening. Het is echter de vraag, of de verhooging

918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 December 1937

van cle bewapeningsuitgaven met Frs. 1400 miii. vol-doende is om, hij een prijsstijging van ca. 35-40 pOt.,
den invloed van deze stijging te conipenseeren. Deze vraag is te dringender, daar met de begonnen
prijsstijging ouder de inkomsten in sterke mate als
positieven factor bij de raming van de belastingop-
breugsten rekening werd gehouden. De inkomsten
vertoonen het volgende beeld:

Inkomsten uit:

In millioenen Franc.
Directe belastingen
……….
8.514
Indirecte belastingen
……..
36.572
Diversen
………………..
9.175

Totaal….
52.691

Tav. deze cijfers dient in de eerste plaats te wor-den opgemerkt, dat de verhooging t.o.v. het vorige
jaar haar oorsprong vindt in het tekort van 8 inifl.,
dat voor het begrootingsjaar 1937 was geraamd. De
Minister van Financiën Bonnet had spoedig na zijn
ambtsaanvaarding dit tekort op de schouders der be-
lastingbetalers gelegd en wel door helastingverhoo-
gingen ten bedrage van Frs. 8.075 miii. De directe
belastingen werden verhoogd met Frs. 2.940 miii., de
indirecte belastingen met Frs. 2.140 miii., de invoer-
rechten met Frs. 1.500 miii., de belasting op tabak met
Frs. 800 miii. en de inkomsten uit.Posterijen en Te-
iegrafie met Frs. 695 miii. Slechts op grond van deze
belastingverhooging, welke reeds in Juli plaats had,
kou ook de huidige begrooting worden ingediend zon-
der hieraan een nieuw voorstel tot belasting-verhoo-

ging te verbinden.
Zullen deze geraamde meeropbrengsten van de be-
lastingen echter ook inderdaad gerealiseerd worden
en zuilen de hoogere ramingen van de overige belas-
tingcategorieën door de werkelijke ontwikkeling wor-
den bevestigd? In totaal zien de percentages, waar-

mede de
ramingen
werden verhoogd, er als volgt uit:

indirecte belastingen; hooger geraamde opbr.
uit de:
]3eursbelasting

………………..
8
0
10
Zegelbelasting
………………….
17 °/
Couponbelasting
………………..
26
oo

Leges
…………………………27 oi,
In
voerrechten
………………….
22
0
/0
Productiebelasting
………………
55 olo

directe belastingen; hooger geraamde opbr.

uit de:
Leerlingenbelasting
………………….
25
0/

Belasting op salarissen en bonen
……..
26 °/o
Inkomsten utt vrije beroepen
………….
30 o/
Winsten uit handel en industrie
……….
321
0
/0
Speciale omzetbelasting
…………….
34,8 01
Algemeene inkomstenbelasting
………
43
0/o

De belastingtechnici van het Ministerie van Fi-
nanciën zijn dus, zooals men ziet, in hun optimisme
t.a.v. de raming niet schroomvallig, geweest. Zullen
echter de huidige omstandigheden een dergelijke groo-
tere belasting-opbrengst toelaten, met name vooral van
33 pOt. op de winsten uit handel en industrie, van 30 pCt. op de inkomsten van de vrije beroepen en
van 26 pOt. uit bonen en salarissen op het gebied
der directe belastingen? liet schijnt, dat de ramingen hier een economischen opbloei zeer sterk verdiscon-
teerd hebben, waarop nog geenszins met zekerheid
kan worden gerekend. Eveneens schijnt onder de in-
directe belastingen de geraamde grootere opbrengst
van 55 pOt. voor de productiebelasting aan heden-

king onderhevig.
Bij beschouwing van de geciteerde cijfers is in elk
geval de conclusie gerechtvaardigd, dat het herstel-
len van het evenwicht in de begrooting niet door een
vermindering onder de uitgaven, doch slechts door een verbetering van de inkomsten kan worden ver-
kregen. Deze inkomsten zijn tot dusver in elk geval
gestegen, echter minder als gevolg van een toene-
ming van de economische bedrijvigheid dan wel als
resultaat van de ingetreden prijsstijgingen. Sedert
eenige weken is nu echter de pri.jshausse tot staan
gekomen en deze stilstand is ook geheel in het belang

van de op het herstel van een nieuw evenwicht aan-
gewezen Fransche huishouding. Elke verdere inkom-
stenvermeerdering is derhalve slechts van de toene-
ming van de economische bedrijvigheid te verwachten.
In dezen zin zal dus het evenwicht der begrooting
voor 1938 afhankelijk zijn van de verdere econo-
mische ontwikkeling van het land. Het be.grootiugs-
vraagstuk komt hiermede dus neer op het algemeen
probleem van het economisch herstel van Frankrijk,
waarbij echter helaas weder omgekeerd deconomi-
sche perspectieven door den, met de nieuwe hegroo-
tung gepaard gaanden, grooteren belastingdruk wor-
den beïnvloed. De circulus vitiosus, waarin Frank-
rijk sedert eenige jaren verkeert, is dus helaas nog

niet doorbroken.
Het probleem zal tenslotte nog moeilijker worden
door de lasten, welke het land door de buitengewone
begrooting werden opgelegd. De raming van de uit-
gaven der buitengewone hegrooting bedraagt Frs.

13.630 miii., waarvan Frs. 11.240 mill.
01)
rekening

komt van de uitgaven voor bewapening en de rest
op de werkverschaffing. De totale militaire uitgaven
voor 1938 bedragen derhalve Frs. 22.16 milliard,
d.w.z. precies
Y
3
van de totale Staatsuitgaven. Zij
zijn Frs. 3.13 miiliard grooter dan cie uitgaven van
het vorige jaar. Dit is echter nog niet voldoende; de
Staat moet voorts nog borg staan voor het tekort van
de spoorwegen, dat ondanks de op 1 Januari 1938 in
werking tredende tariefverhooging op ten minste
Frs. 3.600 miii. kan worden
becijferd.
Voorts moet de
Staat nog voor Frs. 2.3 milliard bijdragen in de Pen-
sioenskas, terwijl tenslotte in Januari 1938 voor 5 tot
7 milliard leeningen met korten of middelmatigen
looptijd vervallen. Het door middel van leeningen te
dekken bedrag kan derhalve op Frs. 20 tot 25 mill.
worden geschat; het Ministerie van Financiën heeft
zelfs van de mogelijkheid van een leeningbehoefte van
Frs. 26 milliard gesproken.
Zal de markt deze bedragen kunnen opbrengen? De
toestand is rooskleurignr na de versterking van de
positie van den Franc en den terugkeer van een ge-
deelte van het viuchtkapitaai, doch moet niette-
min als labiel worden beschouwd, zooiang de econo-
mische omstandigheden geen voldoenden prikkel tot
belegging bieden aan het naar het buitenland gevluch-
te of opgepotte kapitaal. Ook’ op dit gebied is dien-
tengevolge de verdere financieele ontwikkeling van
de algemeene economische ontwikkeling afhankelijk.
Voiiedigheidshalve wordt in cle volgende tabel ten-
slotte nog een overzicht gegeven over de ontwikkeling
van de Staatsschuld, voor zoover de officieele cijfers

reeds bekend zijn.

31 Dec. 31 Dec. 31 Dec. 31 Dec.31 Dec. 31Aug.
1930

1933

1934

1935

1936

1937
Buitenlandsche schuld .. .

4.906 4.056 2.835 2.730 5.724 2.642
Binnenlandsche schuld .. . 264.441 259.843 316.120 332.691 354.577 381.949
Eeuwige schuld
………
95.778 52.134 51.640 50.834 50.485 49.999 Aflosbare schuld
……..
106.324 169.090 178.813 184.432 191.413 102.262
Schuld op korten, nijd-

delm. termijn
………
22.075 18.199 27.840 30.560 32.543


Vlottende schuld
…….
37.560 48667 49.535 55.857 69.580 82.736
Schuld der Posterijen

2.704 7.753 8292 10.008 10.556


Totaal
……….
269.347 299.899 318.955 335.421 360.201 384.591
Stijging in vergelijking met
het voorafgaande jaar ..

9.012 19.056 16.466 24.780 24.390

Ook van de zijde van de Staatsschuld blijkt de pri-
maire noodzakelijkheid om het economisch evenwicht
te herstellen, teneinde tot een evenwicht in cle be-
grooting te komen.

DE BELEGGINGEN VAN DE AMERIKAANSCHE SOCIAL SECURITY.

Dr. F. Pinner te New-York schrijft ons:
In Amerika staat sedert eenigen tijd – naast en
in verband met de economische crisis – een vraag-
stuk in het middelpunt van de belangstelling, waar-
bij de wijze van behandeling nog meer dan het onder-
werp zelf onze aandacht trekt en ons tot op zekere
hoogte het hoofd doet schudden. Het betreft hier de
Social Security Act van 1935, welke als onderdeel van

15 December 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

919

cle ,,New Deal” werd aangenomeu,en die, evenals de
sedert langen tijd in Duitschland bestaande ouder-
doms- en invaliditeitsverzekering, voorziet in pen-
sioen voor arbeiders en bedienden vanaf hun Gøste jaar. Het meerendeel van de werkgevers heeft deze
wet – o.i. onredelijk – steeds bestreden en met het
oog op de in Amerika sterk verbreide particuliere
levensverzekering als onnoodig van de hand gewezen.
Het wijst deze ook thans nog van de hand, nadat het
Hoogste Gerechtshof in een opzienbarend vonnis haar
grondwettigheid heeft bevestigd en zich daarmede,
evenals ook daarna door de erkenning van de Wagner
Act (inzake de collectieve arbeidsovereenkomsten),
tot een welwillender houding t.o.v. de New Deal heeft
bekeerd.

De Social Security Act heeft een fonds ingesteld,
dat volgens zijn constructie, vooreerst veel meer in-
komsten dan uitgaven medebrengt. Want
PELS
na een
reeks van jaren zullen op grootere schaal pensioenen
moeten worden uitbetaald. De inkomsten (bijdragen
van de werknemers en werkgevers, t.w. elk 1 pOt.
van de bonen en de salarissen) vloeien in de Staats-
kas en worden voor de dekking van de loopende
Staatsuitgaven gebruikt, terwijl het Social Security Fonds voor de tegenwaarde 3 pOt. Staatsobligaties
ontvangt.

De controverse brak los, toen President Roosevelt in zijn laatste hegrootingsboodschap met een zekere
voldoening erop wees, dat het tekort van het loopen-
de fiscale jaar, hetwelk aanvankelijk op $ 418 mili.
werd geschat, vervolgens tot $ 695 mill. werd ver-
hoogd en waarschijnlijk nog grooter zal blijken te
zijn, weliswaar tot een toeneming van de Staatsschuld
echter niet tot een toeneming van de Staatsleeningen
in handen van het publiek en van de banken zal lei-
den. Want het Social Security Fonds zou gemakkelijk
de $ 695 miU. van het tekort en nog meer kunnen
overnemen, daar het intusschen rond $ 1 milliard in-
komsten zou hebben gehad. De President voegde er
bij een andere gelegenheid nog aan toe, dat op grond
van de thans vastgestelde cijfers van de bijdragen
dit Fonds in 1980 ongeveer $ 48 milliard zal bedra-
gen, een cijfer, dat hemzelf eenigszins astronomisch
scheen te lijken, daar hij meende, dat men een der-
gelijk groot verzekeringsfonds wel nooit noodig zou
hebben.

De publieke opinie was formeel ontzet over dit
cijfer. Men zag nu inderdaad duidelijk, dat de Regee-
ring in de binnenkomende gelden voor de ouderdoms-
verzekering een gemakkelijk middel voor het voort-
zetten van een politiek van hegrootingstekorten in
de hand zou kunnen hebben, en wel van niet-sluiten-
de begrootingen voor welker dekking door leeningen
zij in het geheel niet op de kapitaalmarkt en op de
banken zou zijn aangewezen, doch zich in een soort
financieele inteelt van den Staat zou kunnen uitleven.
President Roosevelt heeft weliswaar sedert eenigen tijd herhaaldelijk verklaard, dat hij een voortzetting
van de begrootingstekorten niet wenscht en dat hij
uiterlijk in het volgende fiscale jaar evenwicht in de
Staatsbegrooting wil brengen. Of hij echter met het
oog op de huidige crisis met haar vermoedelijk dalen-
de belastinginkomsten en haar toenemende steunbe-hoeften dit voornemen kan volbrengen, wordt veelal
in twijfel getrokken. De weg naar de hel is gepla-
veid met goede voornemens en in dit geval niet alleen
met goede voornemens, doch ook met gemakkelijke,
zij het ook – wat het jaartotaal betreft beperkte
leenmogelijkheden geplaveid.

Verzekerings principe of omsiagstelsel?

De afkeer tegen het stelsel van de Social Se-
curity Act ging zelfs zoover, dat men zeide: Wan-
neer een ouderdomsverzekering al absoluut noodza-
kelijk is, waartoe heeft men dan hierbij noodig het
systeem van kapitaalvergaring, zooals weliswaar voor
de particuliere verzekeringmaatschappijen noodzake-
lijk is, echter niet voor den Staat met zijn stelsel van

gedwongen bijdragen? Men kan dan even goed het
z.g. omsiagstelsel (,,pay-as-you-go” basis) toepassen,
zooals bijv. de Engelsche ouclerdomsverzekering heeft
aangenomen. Dit omslagstelsel bestaat hieruit, dat
telkens de nog in dienst zijnde werknemers en werk-
gevers in een bepaalde periode zooveel aan bijdragen
opbrengen, als in dezelfde periode voor uitbetaling
van ouderdomspensioen noodig is. Weliswaar dient
bij toepassing van het omslagstelsel ook een zeker
fonds gevormd te worden, maar dit zou betrekkelijk
klein kunnen zijn en van een accumulatie van $ 48
mibliarcl tot 1980 zou in de verste verte geen sprake
behoeven te zijn.

Het pikante van dezen strijd is, dat hij indertijd
na de inflatie in Duitschland aldaar op dezelfde wijze
is on.tbrand t.a.v. het vraagstuk van de oudrdoms-
verzekering, echter met de omgekeerde voorteekenen.
Het Duitsche stelsel was oorspronkelijk op het ver-
zekeringsprincipe opgebouwd. Nadat echter de Rijks-

verzekering gedurende de inflatie het grootste gedeel-
te van haar kapitaal had verloren, ging men, goed-
schiks of kwaadschiks, tot het omslagstelsel over. Dit
stelsel werd echter door de verzekeringsdeskundigen
als in hooge mate ontoereikend en onsoliede becriti-
seerd, terwijl de Regeering het destijds slechts als
hulpmiddel voor een overgangsperiode kenschetste.
In werkelijkheid zijn beide stelsels mogelijk en ver-
antwoord. Bij het verzekeringsstelsel betaalt elke ge-neratie voor zichzelf, bij het omslagstelsel betaalt tel-
kens de jongere generatie voor de oudere. De vraag,
tot welk van de beide stelsels men zal willen beslui-
ten, is eerder van moreelen dan van financieelen
aard.

Bij het Anierikaansche stelsel is niet het principe
onsoliede, doch de wijze van toepassing. Het aanwen-
den van de inkomsten uit de
bijdragen
voor dekking
van Staatsuitgaven is niet toelaatbaar voor zoover het consumptieve en geen productieuitgaven zijn,
die daarmede worden bestreden. Hieraan verandert
ook niets het feit, dat het Social Secuity Fonds als
tegenwaarde 3 pOt. Staatsleeningen krijgt. Want deze
rente moet door de latere generaties worden opge-bracht, omdat de middelen van het Fonds niet voor productieve investaties worden gebezigd, welke de
verzekering selfsupporting zouden maken. In werke-lijkheid wordt in dit geval tweemaal betaald: De ver-
zekeringsgerechtigden betalen eenmaal voor zichzelf,
hetgeen het verzekeringsstelsel medebrengt. De toe-
komstige generaties betalen echter nog eens voor de
ouderen, omdat zij toch als belastingbetalers de rente voor de leeningen moeten opbrengen, waartegenover
geen productieve beleggingen staan. Zoodoende hee:ft
er een tweede betaling plaats op grondslag van het
omslagprincipe.

Men zou nu uit dezen gang van zaken kunnen af-
leiden, dat de Staat zelf met behulp van de kapitalen,

welke zich vormen uit de betalingen van de bijdragen
productieve activa creëert, tegenover de als tegen-
waarde aan het verzekeringsfonds verstrekte Staats-
fondsen. Ongelukkigerwijze zijn echter zeer veel van
dergelijke Staatsinvesteeringen niet rendabel, en de
meeste investeeringen van de Amerikaansche Fede-
rale Regeering, waartoe gedurende de laatste jaren
op zeer groote schaal werd overgegaan, de ,,high-
ways”, de dammen, de aanleg van parken en speel-
plaatsen, zijn het stellig niet, hoewel aan vele daarvan

toch een nuttigheids- of schoonheidswaarde kan wor-
den. toegekend. Het is toch zeker een zeer ontoerei-
kend stelsel, wranneer bij een op het verzekeringsprin-
cipe opgebouwde sociale verzekering uitsluitend der-
gelijke kapitaalinvesteeringen worden gedaan, waar-
voor de Staat als schuldenaar fungeert. De Duitsche
publiekrechteljke verzekeringsmaatschappijen hebben
in haar goede tijden haar middelen in hoofdzaak in
hypotheken en gronden belegd en slechts beperkte
bedragen voor het verkrijgen van staatsleeningen
aangewend. Dit systeem diende ook de Amerikaansche
ouderdomsverzekering toe te passen. Daarmede zou

920

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 December, 1937

zij gelijktijdig voorzien in een leemte van de Aiieri-
kaansche kapitaal- en volkshuishou di ig, welke zich
juist in de laatste ]areu
0
1) zeer ongeliefde wijze heeft
vertoond.

hulp voor den bouw van huizen.

liet hypothecair crediet is, zooals bekend, in Ame-
rika slechts op zeer onvolkomen wijze georganiseerd.
De hypotheekrente is te hoog, en alhoewel de parti-
culiere verzekeringsmaatschappijen een belangrijk
deel van haar middelen in hypotheken op gronden
beleggen, is toch de behoefte aan hypothecair ere-
diet geenszins in voldoende mate hevrecligd.
ilierondet- lijdt de particuliere houwbedrijvigheici
in sterke mate evenals onder den gebrekkigen rechts-
toestand van het hypotheekwezen. Stellig is dit niet
de eenige reden, waarom het bouwbedrijf als conjunctu-
rede factor in cle Vereenigde Staten op het oogenhiik
niet die rol kan spelen, welke het, in aanmerking ge-
nomen de schaarschte aan woonruimte, zou moeten
toekomen. Ook de bouwkosten, de prijzen voor mate-
riaal cii de bonen voor de houwvakarbeiders, zijn te
hoog. Op het oogenblik is de Regeering bezig met de
uitvoering van een programma, dat zoowel door ver-
laging van de bouwkosten als door het goeclkooper
maken van het bouwkapitaal de particuliere bouw-bedrijvigheid op gang wil brengen. Dat kost echter
wederom subsidie van den Staat, waardoor, hetzij
reeds thans, hetzij stellig in. cle toekomst, de Staats-
kas met suppietoire uitgaven zal worden belast. Min-
stens dat deel van de subsidies, dat voor het goed-
kooper maken van de houwkapitalen dient, zou be-
spaard kunnen worden, indien de sociale verzekering
een belangrijk gedeelte van haar middelen voor het
verkrijgen van hypotheken zou hezigen, in plaats van
deze middelen ter vereffening van loopende Staats-
uitgaven irnproductief in de algemeene staatskas te
doen verdwijnen. De Social Security zou daarbij toch steeds nog hoogere rente maken dan de 3 pOt., welke
de Staatsobligaties haar inbrengen, waarin haar mid-
delen thans uitsluitend worden belegd. Door deze
beleggingen zou bovendien de ouderdomsverzeke-
ring zichzelf kunnen bedruipen en de toekomstige he-lastingbetalers niet cle lasten van cle pensioenhetalin-
gen opleggen.

AANTEEKENINGEN.

Het vraagstuk van de conjunctuurbeheersching in
de Vereenigde Staten.

De diagnose omtrent den stand van de conjunctuur
in de Tereenigde Staten heeft nog steeds niet tot een,
althans in groote trekken overeenstemmende conclusie,
geleid. Uit de meest recente berichten krijgt men den
indruk, dat de meening veld wint, dat thans wel het
diepste punt bereikt is van de huidige inzinking en
een herstel in het voorjaar van 1938 plaats zal vinden.
liet is echter begrijpelijk dat, wanr de diagnose
reeds zoo moeilijk is, het bepalen van cle juiste thera-
pie nog grooter bezwaren oplevert. Er heerscht dien-
tengevolge g.roote verwarring omtrent. den inhoud der
verschillende maatregelen, clie de Federale Regeering
mogelijk zal nemen.
Wij achten het daarom van belang, om hier de mee-
ning over het vraagstuk van de conjunctuur beheer-
sching van M. S. Eccies.
dcii Chairman van den Fede-
ral Reserve Board, weer te geven. Men mag waar-
schijnlijk aannemen, dat zijn opvattingen van invloed
zijn op de eventueel te treffen maatregelen.
Eccles publiceerde in ,, Fortune Magazine” een
artikel met den titel ,,Oontrolling Booms and De-
pressions”, dat tevens als bijdrage is opgenomen in
den bundel ,,The Lessons of moneta.ry experience”,
welke aan Irving Fisher hij gelegenheid van diens
zeventigsten gehoortedag werd aangeboden.
liet artikel werd geschreven in het afgeloopen
voorjaar, toen de hausse in de Vereenigde Staten
nog voortduurde en Eccies’ doel was nu, de middelen
aan te geven, waardoor het verdere verloop van de

hausse geremd kon worden, en zoo mogelijk geleide-
lijk over kon gaan. in een periode van economische
stabiliteit.

Wanneer een depressie ons echter overvait, worden
allerlei geïm proviseerde maatregelen ad hoc getrof-
fen en deze zijn dikwijls moeilijk te vereenigen met
een bewuste conjunctu.urpoiitiek, ja w’erken deze zelfs
tegen. Daarom moet deze laatste geïnaugureerd wor-
den in rustiger tijden; in de Vereenigde Staten was
cle situatie daartoe in het voorjaar van 1937 gunstig.
lIet ziet er weliswaar naar uit, dat cle door Eccles
gewraakte ontwikkeling toch weer intreden zal, nu
cle depressie in de Vereenigde Staten voor velen toch
hij verrassing is gekomen, liet artikel hoet daardoor
aan actueele waarde in, maar biedt toch nog ver-
schillencle belangrijke algemeene gezichtspunten
0
1)
het terrein van de conjunctuurpolitiek. liet centrale vraagstuk van cle conjunctuurpolitiek
is volgens Eccles de continuë en zoo volledig moge-

lijke aanwending van alle beschikbare productiemicl-
delen, zoodat een maximum reëel inkomen ontstaat.
Een continue goederenstroom moet van de produ-
centen naar cle consumenten vloeien en dat heteekent
tevens, afgezien van eenige noodzakelijke correcties,
dat de gelclbeclragen die dezeri goeclerenstroornen re-
presenteeren, constant moeten blijven. Conjunctuur-
heheersching heteelcent dus volgens Eccles, het zoo-
danig regelen van cle totale uitgaven van particulie-

ren en de overheid, dat een continuë en stabiele
stroom van goederen en diensten in stand gehouden
wordt.

Deze gedachte wordt verder niet uitgewerkt. 1v
dit verband kan nog gewezen worden op de opinie
van de Boarci of Governors van het Federal Reserve
System, gepubliceerd in het Federal Reserve Bulle-tin van September jl. onder den titel ,,Objectives of
Monetary Policy”. Daarin wordt gewezen op liet feit,
dat cle monetaire politiek slechts een onderdeel van
cle conj unctuurpol i ti ek vormt. Volledige economische
stabiliteit is door monetaire maatregelen alleen niet
te bereiken; daartoe is coördinatie van de monetaire
politiek niet de fiscale-, handels-, agrarische- en loon-
politiek noodzakelijk.

liet doel van de monetaire politiek kan niet zijn
het stabiliseeren van een of anderen prijsindex. Ook
bij liet stabiel blijven van den index kunnen comljunc-
tuurschom meI ingert ontstaan, waarin liet monetair
element een belangrijke rol speelt. De taak van de
monetaire autoriteiten is nu echter het scheppen van
,,a flow of funds”, welke de totale hulphronnen van
het land in exploitatie houdt; verder behoort tot
hun taak de zorg voor een gezond bankwezen.
liet eerste onderdeel van cle taak van de monetaire
autoriteiten is nog vrij vaag, waarschijnlijk is hier
bedoeld een stabilisatie van de effectieve geldcir-
culatie.

Eccles stelt dan de vraag of het gewenschte even-
wicht niet automatisch, dus zonder regelend ingrij-
pen, zal ontstaan. In een aan zichzelf overgelaten maatschappij treden legio storingen op, die het in
feite tot stand komen van het evenwicht steeds weer
verh i ncleren.

Er treden ongetwijfeld compenseerende werkingen in (als voorbeeld de stimulans voor (Ie productie, die
uitgaat van lagere bonen en interest, welke ontstaan
na stopzetten van een deel van cle productie) maar
ze reiken niet ver. Zal hun invloed effectief zijn, dan moet het nationaal inkomen gelijk blijven, een voor-
waarde, die echter in een depressie niet vervuld
wordt. De cumulatieve ongunstige factoren in een
depressie blijken steeds sterker te zijn dan de corn-
penseerende gunstige factoren.
De depressie van 1929 heeft dit alles wel zeer dui-
delijk gemaakt. Zij bracht tevens aan het licht, dat
maatregelen, welke voor een individueele huishou-
ding zeer heilzaam kunnen zijn, voor een volkshuis-
houding economische zelf m oord kunnen beteekenen.
Dit geldt in het bijzonder van het steeds opnieuw

15 Deceriiber1937

ÉCONOMISCH-STÂTISfSCHE BERICHTEN

921

aanpasseu van de uitgaven hij dé dalende inkomsten.
Verdere restrictie van uitgaven heteekent immers
steeds tegelijkertijd een verdere restrictie van de in-
kometis, en zoo ontstaat de naar beneden gerichte
spiraal. Er is stellig veel verbeterd sinds 1929, maar
het economisch leven blijft toch nog zeer kwetsbaar.
1
.
Eccies bespreekt clan het aspect van de conjunc-
tuur in het voorjaar van 1937. Aan één belangrijk
element daarvan wordt hier speciale aandacht gewijd,
daar het ook thans nog van heteelcenis is.
Er bestaat, als gevolg van de ernstige depressie
van 1929-1933 een groote latente vraag naar bepaal-
de kapitaalgoederen (o.a. bij cle spoorwegen) en wo-
ningen. Deze vraag zal effectief worden, wanneer de
koopkracht stijgt.
Vanneer deze vraag eenmaal toeneemt, dan dreigt
het gevaar, dat een betrekkelijk kleine stijging van
de vraag naar de correspondeerende einclproclucten
(vervoergelegenheid en woningaccommoclatie),. een
groote uitbreiding van de fabricage van de genoem-
de kapitaalgoederen tengevolge heeft, waarop dan
een betrekkelijk geringe daling van de vraag naar
eindproducten een zeer ernstigen terugslag in de pro-
ductiemiddelenindustrie tot gevolg zal hebben (,,ac-
celeration principle”).
Verder dreigt bij een snel stijgende vraag het ge-
vaar van prijsstijging en het in de markt Icomen van
speculatieve koopers, waardoor de markt zeer labiel
wordt.
Eccles concludeert tenslotte, dat ook in cle Amen-
kaansche huishouding, zooals die na 1929 gewijzigd
is door het
ingrijpen
op vele terreinen van het econo-
mische leven, het aan zichzelf overlaten van de con-
junctuur tot nieuwe ernstige storingen zal moeten
leiden.

De maatregelen die getroffen moeten worden, dra-gen volgens Eccles voornamelijk een conjunctuurpo-
litiek karakter, doch er zijn er ook enkele, die meer
op structureel terrein liggen.
De conjunctuurpolitiek omvat vijf elementen: de
monetaire politiek, de fiscale politiek, de valuta poli-
tiek, de sociale politiek (met name het in de Ver-
eenigde Staten zeer actueele arheidersvraagstu) en
de prijspolitiek. Eccles werkt deze zeer in het kort
uit.

Op
monetair gebied acht hij de bestaande bevoegd-
héden van de Schatkist en het Federal Reserve Sys-
tem, groot. Toch zullen de mogelijkheden van de mo-
netaire politiek niet verder lcun.nen reiken, dan het
bepalen, van zekere grenzen, waartusschen de bedrij-
vigheid en de prijsbewegingen zich lcu.nnen ontwik-
kelen. De marge schijnt echter ruim genoeg voor de
mogelijkheid van verdere schommelingen. Daarom moet ook in andere richtingen regelencl opgetreden
worden.
De
fiscale politiek
zal gericht moeten worden op
het gebruik van de publieke uitgaven als compensee-
rende factor zoowel in de hausse als in de depressie. Dat
beteekent in een hausse liet werken met groote over-
schotten, welke gebruikt worden voor schuiddelging.
iiermee gaat gepaard een programma van ,,flexible
public work-s”, welke steeds klaar moeten liggen, om
direct op de bedreigde plaatsen ingezet te kunnen
worden.
‘Op het terrein van de
valutapolitiek
moet niet
teruggekeerd worden tot den gouden standaard. De
valuta dient, doch met zeer groote zelfheperlcing, ge-
bruikt te worden als instrument tegen de reacties
van de ongunstige conjunctuurontwikkeling in het
buitenland op de Amerikaansche conjunctuur. Maat-
regelen tegen ,,hot money” en overig buitenlandsch
kapitaal zijn noodzakelijk, gezien hun mogelijke on-
gunstige invloed op de conjunctuur en de hanciha-
ving der neutraliteit van de Vereenigde Staten.
Met betrekking tot de
sociale politiek
meent Eccles,
dat de bonen doelen moeten in eed gunstige ont-

wikkeling van de conjunctuur. Vermindering van
den arbeidsduur om den arbeiders een deel van den
technischen vooruitgang in den vorm van vrijen tijd
te geven, acht hij zeer gewenscht, doch vermindering
van den arbeidsduur met het doel de werkloozen weer
in te schakelen, acht hij onjuist; dit beteekeut slechts
verdeeling van de armoede. Om de werkloosheid te
bestrijden is verhooging van de koopkracht nood-
zakelijk. Wanneér er een tekort aan geschoolden ar-
beid is ontstaan, moet men openbare werken doen
uitvoeren, welke weinig geschoolden arbeid ver

eischen.
Tenslotte kan op de
prjsbewegicg
van afzonder-.
lijke artikelen door de monetaire en fiscale politiek
weinig invloed geoefend worden. Deze kunnen echter,
voor zoover zij de algemeene hausse remmen, berei-
ken dat er véldoende tijd is om nog tijdig in te
grijpen. Als middelen komen in aanmerking de
hun-
teering van de anti-trust wetten en de tarieven der
invoerrechten.
Op cultureel terrein liggen een aantal verdere her-
vormingen in het bankstelsel, met name in betrek-
king tot het gebrekkige hankstelsel in sommige agra-
rische gebieden.
Verder gaat hij dan in op den invloed die van het
rijker worden van de maatschappij uitgaat op de con-
junctuurontwikkeling. Het gevaar van ,,oversaving”
dat thans reeds een bekend element in de conjunc-
tuurcyclus vormt, wordt dan nog grooter; daar de
toegenomen rijkdom tot grooter besparingen leidt.
Wanneer nu de ondernemers geen nieuwe inves-
teeringsmogelijkheden meer zien, dreigt het gevaar
van hoarding of van sterk speculatieve investeerin-
gen. Men moet dan bij de inkomenshesteding door
middel van de belastingheffing het aandeel van de
consumptie vergrooten en verder door lage rente
verdere investeeringen aanmoedigen. In dit verband
meent Eccles geen belangrijke vbrhooging van de
kapitaalrente in de eerstkomende jaren te mogen
verwachten.

Samenvattend kan men zeggen, dat dit artikel, on-
danks de vaagheid die het hier en daar vertoont,
het vermoeden wettigt, dat men in de Vereenig-
de Staten den eenmaal gekozen weg van een zekere
mate vanregelend ingrijpen (niet name op monetair
en financieel terrein) niet zal verlaten. Hoever men
zal gaan is moeilijk te zeggen. Eccles meent echter,
dat de grondslag van onze maatschappij, de productie
voor winst, gehandhaafd moet worder. A. P.

Distributievormen van den levensmiddelenhandel
in de Vereenigde Staten.

De zelfstandige Amerikaansche detaillisten en hun directe leveranciers, de grossiers, die een aanmerke-
lijk deel van hun dehiet hebben verloren aan de in
snel tempo gegroeide groot-filiaalhedrijven, ontvin-
gen hiervan tevens den impuls om te trachten door
gewijzigde Organisatie- en bedrijfsmethoden aan deze
concurrentie het hoofd te bieden.
Aldus ontstonden naast de ,,corporate” of ,,cen-
trally owned chains” de ,,voluntary chains” van de
zelfstandige winkeliers en grossiers, die trachten door
navolging Van de bedrijfsmethoden van de eersten
op het gebied van gecombineerden inkoop, het in den
handel brengen van eigen merken, collectieve orga-
nisatie van den verkoop en van de reclame e.d. hun
efficiency en daardoor hun concurrentiekracht te ver-
grooten.

Dergelijke vrijwillige filiaalhedrijven bestaan, hetzij
uit een groep detaillisten, die tevens de grossiers-
functie zelve verrichten en dus den grossier hebben
uitgeschakeld, hetzij uit een groep detaillisten, die
zich beperken tot de kleinhandelsfunctie en werken
onder leiding van een grossier van wien zij hun goe-
deren betrekken. De eerste soort zou men hier in
Nederland eerder winkeliersinkoopvereenigingen noe-
men; in de Ver. Staten bezigt men voor haar den term:

922

ECOi’OMISCH-STATSTISCHE BERICHTEN

15 December 1937

retaiier-owned wholesalers. Deze beschikken als regel
over een eigen centraal pakhuis, dragen zelf zorg
voor cle distributie der goederen onder de aangelo-
ten leden, en zijn ook overigens als een grossiersbe-
drijf georganiseerd. Is dit niet het geval en beperkt
hun activiteit zich grootendeels tot het comhineeren
van orders zonder deze
01)
een centraal punt te ont-
vangen, clan noemt men ze in Amerika: co-operative
groups. Voor de onder lekling van een grossier wer-
kende vrijwillige filiaalbeclrijven bezig-t men de term:
wholesaler-sponsored groups. Tussehen sommige vrij-
willige filiaalbedrijven onderling bestaat soms ook
weer samenwerking, bijv. wat den gezamenlijken in-

koop betreft.
In een recente publicatie van Edward A. Filene:
,,Next Steps Forward in Retailing” wordt het aantal
filialen der Amerikaansche wiukelmaatschappijen in
cle levensmiddelenhranche geschat op circa 50.000
met gezamenlijk 45 pOt. van den totalen afzet van
kruidenierswaren in de Vereenigde Staten.
Volgens gegevens van het Arne.rican Institute of
Food Distribution staan hiernaast in deze branche
de vrijwillige filiaalhedrijven der ,,inclependents” met
circa 100.000 aangesloten winkeliers, die gezameri-
lijk circa 40 pOt. van den afzet in handen hebben.
Per winkel is dus de gemiddelde omzet hier aannier-kelijk geringer dan hij de filialen der g.roote winkel-
maatschappijen. In de resteerende 15 pct. zou wor-
den voorzien door de levensmiddelenafdeelingen der warenhuizen en door niet georganiseerde kleine zelf-
standige winkeliers.
De ontwikkeling en de relatieve sterkte van de
verschillende hierboven genoemde vormen van Ame-
rikaansche vrijwillige filiaalhedrijven in de levens-
middelenbranche blijken uit onderstaande aan het
boek van Filene ontieende cijfers, die zijn gebaseerd
op gegevens van het Arnerican Institute of Food

Distribution:

Co-operative

Retal ler-owned
,.Whole saler

groups”
wholesalers”
sponsored
groups”
organi- tot, aantal
organi-
tot, aantal
organi-
tot.aantal
saties

winkels
saties
winkels
saties
winkels
Mei..
1930
175

7.253
103
18.076
273
34.311
Mrt. 1932
173

6.575
133
22.110
382 54.537
Oct…
1933
199

7.927
138
21.964
444
60.896
Mrt.
1935
136

6.258
157
22.723
481
73.153
Oct..
.
1935
137

7.135
161
23.654
493
7.1.450
Febr.
1936 130

5.648
164
23.604
508
77.891

De stijging van het aantal retailer-owned w’hole-
salers kan in verband gebracht worden met de daling
van het aantal co-operative groups; de laatsten vor-
men dikwijls het heginstadium van cle eersten. Bij de
onder grossiersleiding werkende vrijwillige filiaalhe-
drijven, schijnt de ceutralisatie in de leiding sterker
te zijn dan bij de alleen uit winkeliers bestaande organisaties; dit zou hun relatief sterkeren groei
verklaren.

Een inzicht inzake de beteek-enis van de verschil-
lende d istrihutievo rmen in cle Amerikaansche levens-
micidelenbranche wat hun relatieve omzetten betreft,

verschaft een. onla:ngs verschenen brochure ,,The Fu-
ture of Fooci Distribution” van H. Lazo, executive
‘Ticepresident of the Co-operative Food Distributors
of America.

Vooraf nog een enkel woord over een de laatste
jaren in snelle opkomst zijnde nieuwen vorm van
detailverkoop: de ,,super inarket”, waarover Lazo ook
cijfers geeft. Een ,,super market” ook wel ,,complete
food store” of ,,combined food unit” genoemd, is een
betrekkelijk groote localiteit, waarin niet alleen krui-denierswaren, doch ook tal van andere levensmidde-
len worden aangeboden, zoodat cle consument resp.
de huisvrouw alle benoocligde levensmiddelen op de-
zelfde plaats kan koopen. Super markets zijn vooral
ingesteld op een scherpe concurrentie met de prijzen
en verleenen weinig service. Zij leggen zich vooral
toe op den verkoop van landelijke geadverteerde meric-
artikelen tegen zoo laag mogeljken prijs, zooals wij reeds iii ander verband hebben vermeld in onze be-schouwing over ,,Prijshandhaving in de Vereenigde
Staten” in E.-S.B. van 6 Oct.
jl.
Een aantal super
markets zijn opgericht door grossiers in kruideniers-
waren, die dan zelf de k-ruidenierswarenafdeeling ex-
ploiteeren en de afdeelingen voor andere soorten
levensmiddelen aan derden verhuren. Tusschen de
verschillende afdeelingen bestaat wel in meer of min-
dere mate onderlinge samenwerking wat verkoopor-
ganlsatie en reclame betreft. Het schijnt dat ook
sommige groote filiaalhedrijven zijdelings hij een
aantal super markets zijn geïnteresseerd.

Volgens de, later dan het boek van Filene ver-
schenen, brochure van H. Lazo bestaan er in cle
levensmiddelenbranche in Amerika thans 47.000
filiaalwinkels van cle centrally owned chains, die
40 pOt. van den totalen omzet verhandelen. Hier-
naast staan dan 100.000 zelfstandige detaillisten, clie
georganiseerd zijn in 700 ,,wholesaler-spousored” vrij-
willige filiaalbedrijven met gezamenlijk 25 pOt. van
den totalen omzet in deze branche. 25.000 georgani-
seerde kruideniers, die zelf hun eigen groothandels-
bedrijf hebben, vormen 125 retailer-owned whoiesalers
met ongeveer 10 pOt. van den totaleu omzet. Voor
rekening van 3000 super-markets komt 7 pOt. van
den omzet. Er blijven dan nog over 185.000 ongeorga-
niseerde detaillisten in deze branche, die hun aan-
koopen verrichten hij ce. 10.000 grossiers en geza-
menlijk 18 pOt. van den branche-omzet verrichten.
Lazo gaat dan na, hoeveel van de’ verschillende
soorten detailverk-ooppiaatsen noodig zijn om 1 pOt. van den totalen omzet van ]eveusmiddelen en kruide-nierswaren dei: Ver. Staten te verkoopen.
‘Toor de filialen der groote winkelmaatschappijen
is dit reeds met 1.170 winkels het geval. Van de
,,wholesaler-sponsored” vrijwillige filiaalhedrijven zijn
4000 der aangesloten winkels op grond van hun ge-
iniddelden omzet in staat 1 pOt. van het totaal af te
zetten. Bij de retailer-owned groups zijn reeds ‘2500
winkels hiertoe in staat. Wat de super-market.s be-
treft, zijn 429 van dergelijke instellingen hij machte 1 pOt. van den totalen omzet te bereiken. Daarente-
gen zijn in de groep van de ongeorganiseerde zelf-

AANVOER VAN GRANEN. (In tons
van 1000 kg.)

Rotterdam
1

Amsterdam
Totaal
Artikelen
5-11 Dec.
Sedert
Overeenk.
5-11 Dec.
Sede’t
Overeenk
1937
1Jan.
1937
tijduak
1936
1937
1 Jan.
1937
tijdvak
1936
1937
1936

Tarwe

……………’
15 860
1.440.833
934.715

27.433


9.943
1.468.266
944.658
4.555 263.155
246.708

3.875
1.976
267.030 248.584
1.853
18.811
23.560
– –
350 18.811
23.910
Maïs………………
1.317.379
784.082
3.253 148.758
143.370
1.466.137
927.452

Rogge

………………
Boekweit ……………..

13.259
371.835 316.606
50
13.414
27.916
385.249 344.522
Gerst

……………..
19
..396

150
142.215
106.621

1.180
1.675
145.395
1O829G
Haver

………………..
Lijuzaad

……………
5.747 198.045
271.176
5.320
213.000
163.890
411.045
435.066
1.550
68.286
48.878


375
68.286 49.253
Lijnkoek

……………
m
Tarweeel

………….
1.920
39.148
36.028
555
9.325
9.968
48.473
45.996
Andere meelsoorten
855
40.013
34.708
150
7.575
1.136
47.588
35.844

15 December
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

923

standige detaillisten er niet minder dan 10.280 win-
kels noodig om dezen afzet van 1 pOt. van het totaal
te bewerkstelligen.
Uit deze cijfers blijkt dus in de eerste plaats dat
cle gemiddelde omzetten der filiaalwinkels van de
groote winkeimaatschappijen grooter zijn dan die der
,,iudepenclents” en de omzetten van de georganiseerde
detaillisten aanmerkelijk grooter dan van de onge-
organiseerde.
Voorts blijken de gemiddelde omzetten van de win-
keliers, die aangesloten zijn bij een vrijwillig filiaal-
bedrijven, welke uitsluitend uit detaillisten bestaan
(retailer-owned whoiesalers) aë.ninerkeiijk grooter te zijn dan de gemiddelde omzetten van detaiHisten, die
aangesloten zijn bi3 de vrijwillige filiaalbedrijven,
welke onder grossiersleiding staan (wholesaler-spon-
sored groups).
Wat betreft den relatief grooteren gemiddelden
omzet van de super-markets zij eraan herinnerd, dat
men hier met relatief grootere detailverkooppiaatsen
te doen heeft, waarin het aanbod vnu verschillende
soorten levensmiddelen is gecombineerd; m.a.w. hun
assortiment zal aanmerkelijk grooter zijn dan dat der
andere genoemde vormen van detailverkoop.
De conclusie waartoe
H.
Lazo in zijn genoemde
brochure komt, is dat het grootfihaalhedrijf blijkbaar
over zijn hoogtepunt heen is. liii gelooft voorts, dat
de snelle groei van de super-markets in de naaste
toekomst een rem zal vinden tengevolge van het feit,
dat deze distributievorm weinig service verleent en
eerder op ,,self-service” van den kooper is ingesteld.
Tenslotte meent hij, dat de toekomst een aanmerke-
lijken vooruitgang voor don georganiseerden zelfstan-
digen handel te zien zal geven. Th. v. L.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Nov. zijn volgens C. Czarnikow:
In tons
1937 1936
1935
Duitschiand …………..
602.000
543000
539.000
Tsjecho-Slowakije

……..
294.000
342.000
275.000
Frankrijk …………….
351.000
422.000 568.000
Nederland…………….
143.000
178.000
191.000
België

……………….
84.000 90.000 86.000
Hongarije …………….
91.000 57.000
62.000
Polen

………………
176.000
147.000
149.000
U.K. Geïmp. suiker

……
253.000
148.000
266.000
Binnenl………
94.000 49.000 37.000

Europa……..2.088.000
1.976.000
2.173.000 V.S.

Alle havens

……..
181.000
284.000 426.000
Cubaansche havens

……
287.000 221.000
336.000
Cuba binnenland……….
691.000
471.000 600.000
Java

………………..
755.000
825.000
1.384.000

Totaal……4.002.000 3.777.000 4.919.000

ONTVANGEN BOEKEN.

PrJsniveau Neder1andsch-Indi

1929-0ct. 1937.
Eenige grafieken betreffende het prijsverloop
sedert
1929
en sedert September
1936.
(Batavia
1937;
Centraal Kantoor voor de Statistiek).

Eind April 1937 werd onder den titel van ,,Het prijs-
niveau in Nedorlandsnit-lnd ië” een ve raainel lig grafieken
en tabellen gepubliceerd, die
CCII
overzicht .gaa’eu van het
verloop van groot- en ‘kleinhaudeisprijzen sedert de deva-
luatie van dec gulden in September 1.936. Ii.i JuLi publi-
ceerde dit kai.i’toor ,,.De depressie in Nederlandsch-Indië”,
waa.ri ii liet con junetnu r-verloop over een langere periode
(1929-1936) behandeld werd cii waarin behalve aan prij-
Zeil ook aandacht anil algemeene con junctuurgngeverts
werd besteed.
liet thans verschijnende werkje is bedoeld als een voort-
zetting van te ecrstgenoeiiide publicatie.

Meciedeelingen van de Nederlandsche T
7
ereenigin.g
voor Volkscredietwezen en lVoelcerbestrijding No.
1,
December
1937.
(Leiden, Morschweg 20).

Deze speciaal aan het volkseredietivezen gewijde mede-
deelingen zullen op ongeregelde tijden ve..schijnen.

STATISTIEKEN.
ISA N l’L,I.(ON1U’i,.

Disc.Wissels. 2

3Dec.’36
Ned
Lissabon

.411 Aug.’37 ‘BeLBinn.Eff.
Bk
1Vrsch.inR.C.
2

3Dec.’36
Londen ……2
30Juni’32
2

3Dec.’36
Madrid ……
5
.
9Juli’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-York F.R.B. 1
26Aug.’37 Batavia

……..
3
14Jan.
’37
Oslo

……..4

7Dec.’36
Belgrado ……..
5

1Febr.’35
Parijs

……
312 Nov.’37
Berlijn ……….
4
22iSept.’32
Praag

……
3

1Jan.’36
Boekarest …….
q
15Dec.’34
Pretoria
. . .
3

15Mei’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..
4
18Mei’36
Boedapest

……
4 28Aug.’35
Stockholm
.
.21

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen …… 31
10Juli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau ….5

26Oct.’33
Kopenhagen

….
4
19Nov.’36
Zwits. Nat.
Bk.1J
25Nov.’36

OPEN MARKT.

1937 1936
1935 1914

II
6111
129
Nov.!
22127
7112
9114
20124
Dec.
Dec.
4
Dec.
Nov.
Dec.
Dec.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

11
4

11
4

5/i,…1
1
(1
3.114

3
1
18.
3
119
Prolong.
112
11
9

11
9

11
3

1114-119
2
3
14-3
211
4
_3j
4

Londen
Daggeld.
1
12.1
111
119.1 19..I
1
11_1
i/
a
.I
1
3
14.2
Partic. disc.
13
116
13
11e
.7
18
94.
1
5116
9
116.
0
116
3!161/1
5(
9
_3(
4

411
4
_31
4

Seri/in
Daggeld
.
271
5
-311
3

2
1
12.3
3
4
2
3
/4-3
3
18 2114.718
231
4
-311
4

31(_3/

Maandgeld
2
3
14-719
2
3
(4-
7
(8
2
3
14-
7
(8
2
3
14-
7
18
214-3
311
4
.11
9


Part, disc.
2
7
14
2
7
(8
2
7
18
2
718
3 3
21/-11
Warenw.
– .
4_11
411
9

4.11
9

4_11
9

4.
1
11
4_11
4


r’lea, York
Daggeld
6)
1
1 1
1
1
314
1314-2112
Partic.disc.1
11
9

11
9

119
112
1
14
5
116

t)
Koers van
10
Dec. en daaraan voorafgaande weken t/n. Vr jdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
Neiv
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York *)
5)

)
5)
4)
1)

7 Dec.

1937
1.79%
8.98%
72.37
6.10% 30.54
100%
8

,,

1937
1.79%
8.98%
72.45
6.11
30.56
100%
9

,,

1937
1.79%
8.98%
72.47J
6.11
30.5%
100%
10

,,

1937 1.79%
8.99
72.471
6.11%
30.57
100%
11

1937
1.791
8.98% 72.50 6.11% 30.58
100%
13

1937
1.79%
8.988%
72.46
6.10%
30.56k
100%
Laagste d.wl)
1.79%
8.98
72.35
6.10
30.51
100
Hoogste
d.w1)

1.80
8.99%
72.55
6.11%
30.59
100%
Muntpariteit
1
1.469
12.1071
l
59.2631
9.747
l
24.906
100

Data
riad
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan Madrid

7 Dec.

1937
41.57%

6.32

9.45

8

1937
41.59

6.32

9.45

9

1937
41.60

6.32

9.45

10

,,

1937
41.59

6.32

9.45

11

1937
41.59

6.321

9.45

13

1937
41.58

6.32


Laagste d.w1)
41.54

6.30

9.40

Hoogste d.w1)
41.62
34.25
6.35
1.34
9.50

Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52

a
D ta
Stock-
Kopen.
Oslo8
Hel-
Buenos-
Mon-
5)

holni
hagen
8)
Aires
1)

treal
1)

7 Dec17
46.321 40.10
45.15
3.97
53
1.79%
S

,,

1937
46.321 40.121
45.17k
3.97
53
1.79%
9

,,

1937
46.32k
40.12,16
45.171
3.97
53
1.80 10

1937
46.35
40.15 45.20
3.97
53
1.80
11

,,

1937
46.35
40.121
45.171
3.97
53
1.80
13

,,

1937
46.321
40.121
45.15
3.97
53
1.79%
Laagste d.wl)
46.25
40.05
45.05
3.94 52%
1.79%
Hoogste d.w’
46.35 40.15
45.20
4.-
53%
1.80%
Muntpariteit
66.671
66.671 66.671 6.266
95%
2.1878
4) Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
119 ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
(3
per
£)
Parijs
(3
P.
100
fr.)
Berlijn
(3 P. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p.
100
gld.)

7 Dec.

1937
4
3
99%
3,39
1
%6
40,31 55,65
8

1937
4,999%
3,39%
40,31%
55,61
9

,,

1937
4,99%
3,39%
40,30%
55,61
10

1937
5,00%
3,40 40,33
55,64%
11

1937
4,99%
3,39% 40,32 55,64
13

1937
4,991j.
3,39%
40,33 55,63
14 Dec.

1936
4,90191
99

4,66%
40,23
54,46
1luntpariteit..
4,86
3,90%
23,813,(
40%

924

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE1VOEDINGS- EN :çENoT.

GERST
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS Edammer EIEREN
6516 kg
Russische
1
Rotterdam oer 2000 kg.
74kgRussi-

schei) loco
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
per cwt. f.o.b.
Alkmaar
Gem. not.
Eiermijn
Leeuwar-
Heffing
Termijn-
La Plata

Termijn-

La Plata
1)
L)
Zie blz.905
loco
Rotterdam
RangoonlBassein
der Comm.
Crisis
Zuivel-
Fabr.kaas
Roermond
van E.-S. B.
v. 8Dec. f1.

Rotterdam
per2000kg.
noteer. OP 1 of 2 mnd.
Locoprijs
per 100 kg.
noteer. OP
1 of 2 mnd.
Locoprijs
HerI.Ned.Ct.I

Not.
Noteering

Centr.
gang exp.
per 50kg.
P. 100 st.

_7_
7_

ir


T
T’
%
sh.
%.
T
f
%
T
t

1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475 102,5 13,82
5

110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
1113114

2,03
98,4

43,30 95,0
7,96 99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,475
99,9 6,43
98,4
l0!T
3
/4
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99
99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
1016
2,05
99,4

45,40 99,6
8,11 101,1
1930
Z
111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7 6,225 51,2
8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5

38,45
-84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9 78,25 40,8
84,50
41,8 4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
411
3,09 47,3
516
1,34
64,9

31,30
68,7
5,35
66,7
1932
ii.!
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25 38,2 4,62
5

38,0 4,70 37,4 5,22
5

38:7 2,59
39,6
5/1I’I2
0,94
45,6

22,70
49,8 4,14
51,6
1933
0

70,-
32,5
60,75
31,6 68,50
33,9 3,55 29,3 3,75
29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4/5
1
15
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
e
75,75 35,2
64,75
33,7 70,75 35,0
3,32
5

27,3 3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4l714
0,45
21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,12
5

30,6 2,07 31,7
518
1
1
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6 4,27
5
35,1
5,75 45,8 6,27
5

46,5 2,19 33,5
5/7
1
1
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5 3,50
43,6

Jan.

1937
w

61,4
99,75 52,0 97,50
48,3
7,975

65,5 8,07
5

64,3 8,40
62,3
2,74 41,9
6/1
1
2
0,66
32,0
0,85
17,07
5

37,5 3,45
43,0
Febr.
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8
8,72
5

71,7
7,92
5
63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5110114

0,69
33,4
0,80
18,75
41,1 3,81
47,5
Maart
Z

61,8
104,25
54,3
106,-
52,5 9,02
5

74,2
8,72
5

69,5
9,15 67,8
2,57
39,3
519/4

0,68 33,0 0,80
18,82
5

41,3 3,86
48,1
April

,,
149,75
69,6
110,75
57,7

56,9
10,-
82,2
9,40 74,9
10,175
75,4
2,72 41,6
61-
3
14
0,69 33,4 0,80
16,45
36.1
3,05
38,0
Mei
144,40
67,1
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2
8,92
5

71,1
9,72
5

72,1
2,64
40,4
5/10
1
/
0,71
34,5
0,725
17,32
5

38,0 2,89
36,0
Juni
1
148,75
69,2
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4 7,525
59,9
8,95 66,3
2,63
40,3
5110
1
14
0,74 35,9
0,70
19,82
5

43,5 2,98
37,2
Jûli

,,
Z
149,25
69,4
108,25
56,4
III

55,0
9,85
810
8,57
5

68,3
9,975

73,9 2,68 41,0
5/1114
0,77
37,4 0,68
20,15 44,2
3,74
46,6
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
1
12
:-
55,4 9,30
76:4
7,82
5

62,3
9,225
68,4
2,86
43,8
614
0,78
37,9
0,64
21,50
47,2 3,84
47,9
Sept.
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8 7,55
60,1
8,52
5

63,2
2,96
45,3
617
0,85
41,3
0,525
21,-
46,1
4,69
58,5
Oct.

,,
136,25
63,3
109,.-
56,8
114,75
56,8 8,57
5

70,5
7,625
60,7
8,50.
63,0
2,96 45,3
61714
1,-
48,5
0,42
23,-
50,5
4,99
62,2
Nov.
133,50
62,1
106,25
55,3

57,4
7,22
5

59,4
7,10
56,5
8,12
5

60,2
2,53
38,7
5
1
7
1
/
0,96
46,6
0,46 22,20
48,7
4,99
62,2
30Nov.-7 Dec.
129,50
60,2
105,25
54,8
116,-
57,4
6,97
5

57,3 7,05
56,1
7,95
58,9
2,41
36,9
5/41/2

0,84
40,8
0,60
21,25
46,6 5,10
63,6
7-14 Dec. ’37
130,50
60,7
108,75
56,6
119,50
59,2
7,375

60,6
7,-
55,7
7,95 58,9
2,41
36,9
5/4
1
/2
0,84
40,8
0,60
21,25
46,6 5,20
64,8

JUTE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13/14 Derruier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fine C.
p
c.i.t. Londen
per Eng. ton
loco
New York per 1h.
0
Liverpool per Ib. C ossb ed Colonial
Carded 50’s
Merino 645 Av.
wit Gr. D. te
New York per 1h. Smoked Sheets
loco Londen p.Ib.

l-ïïteî.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Heul.N’d.Ct.
Not.
Herl.Nd.Ct.
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.

f
%
£
cts.
%
$cts.
cts.
%
pence
cts.
%
pence cts.
%
pence
f
%
$
cts.
%
pence
1927
442,38
103,4
36.101-
43,8
93,1
17,60
36,7
102,1
7,27
133,8
96,8
26,50 244,9
104,8
48,50
13,55
105,8
5,44
93
140,2
18,50
1928
0
445,89
104,2
36.16111
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
30
78,4 10,25
1930
1931
z
257,97
192,15
60,3
44,9
21.619
17.117
33,6
21,1
71,4 44,8
13,50
8,50
19,7
20,1
54,8 55,9
3,92
4,28
81,9
60,9
59,2 44,0
16,25

134,8
109,0
57,7 46,6
26,75 23,25 8,50 5,97 66,4
46,6
3,42 2,40
15
45,2
22,6
5,87
5

3,125
1932
r
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5 30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,375
1933
1
128,63
30,1 15.1212 17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9 35,4
14,25
96,9 41,5 28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37,8 4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935
134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2 30,5

84,5
36,2
28,-
2,41 18,8
1,63
18 27,1
6,-
1936
<
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75

Jan.

1937 166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0
61,2
5,88 88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92 30,6
2,14
38
40
57,3 60,3
10,37
5

Febr.
169,23
39,5
18.1812
24,0 51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75
3,53 27,6
1,93
10,50
Maart
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3
64,8 6,25
88,6
96,5
64,1
69,8
23,75
25,75
138,9 144,9
59,4
37,25
38,75 3,59 3,56 28,0 27,8
1,96
1,95
44 44
66,3 66,3
12,-
11,62
5

April
Mei
189,96
201,20
44,4 47,0
21.3/3
22.716
26,0 24,3 55,2
51,6
14,35 13,35
23,1
22,7
64,3 63,2 6,16 6,04
97,4 70,4
26,-
142,9
62,0
61,1
38,25 3,25 25,4
1,78
5

38 57,3
10,25
Juni


u_
186,90
43,7
20.1617
22,9 48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50
3,28 25,6
1,805
36
54,3
9,62
5

Juli
0
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8 37,75
3,42
26,7
1,88
5

34
51,3
9,125
Aug.
188,67
44,1
20.17/6
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5 5,19
98,9
71,5 26,25
145,0
62,0 38,50
3,30 25,8
1,82
33
49,7
8,85
Sept.
186,01
43,5
20.14/3
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1
68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34
51,3
9,-
Oct.

,,
Z
188,16
44,0
20.19/8
15,2
32,3
8,42
15,5
43,1
4,15
83,6
60,5
22,50
117,7
50,4 31,50
3,02
23,6
1,67
30
45,2
8,–
Nov.
0
0

185,91
43,4
20.12110
14,4
30,6
7,99
15,2
42,3
4,04
74,6
54,0
20,-
103,9
44,5 27,75
2,86
22,3
1,585
27
40,7
1,125
3ONov.-7 Dec.
177,48
41,5
19.15/-
14,4
30,6 8,03
15,5
43,1
4,14 65,5
47,4
17,50
104,8
44,8
28,-
2,65
20,7
1,47
28
42,2
7,50
7-14 Dec.’37
177,45
41,5
19.151-
14,8
31,4
8,21 15,4
42,9 4,12 69,3
50,1
18,50 108,6
46,5
29,-
2,72
21,2
1,515
28
42,2
7,375

KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton

LOOD
gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen per Eng.ton
1.

T
I
N
nd

oco

0

en
per

ng.

on

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux III) per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen

ZINK gem. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng. ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce

Herl.Ned.Ct.j

ï:

Herl.Ned.Ct.1
/t
HerI.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.Tj.
Herl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
HerI.Ned.Ct.
Not.

%
£
/
%
£
f
%
£
f
%
sh.
7
7
5h.
f
%
£
cts.
%
pence
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10 98,9
6416
345,40
108,8
289111
132
101,5
26
1
h6
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15
92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90 95,9
62/8
305,75
96,4
25.515
135 103,8
26
4
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2
23.4111
2465,65
84,8
203.18
!
10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
68/9
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
1
1930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.19(1
40,50
96,1
67/-
35,95 91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
/
1

1931
431,85
54,9
38.719
146,60
52,8
13.-/7
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
1451g
1932
o
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20 56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
1
:
1
116
1933
cc
<
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11111
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
511-
129,80
40,9
15.14111
62
66
47,7
18
1
(
2111
4

1934
1935
226,80
28,8
30.615
82,65
29,8
11.11- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
5411
103,05 102,65
32,5 32,3
13.1516
14.316
87
50,8 66,9
2815/
i

1936
230,95
298,75 29,4 38,0
31.1811
38.8/1
103,40 137,15
37,2 49,4
14.518
17.12/7
1634,25
1592,

56,2
54,8
225.1415
204.12/8
24,70
28,40
58,6
67,4
6812
73/
20,25
22,40
51,2
56,7
56/-
57/7
116,55
36,7 14.19
1
7
65
50,0
2
0
1
11

Jan.

1936
253,

32,2 34.14(11
112,50
40,5
15.8/11
1528,35
52,6
209.18/9
25,50
60,5
70/-
20,10 50,9
55/2
106,30
33,5
14.12/1
61
46,9
20’/
Febr.

257,35
32,7
35.71

117,05
42,2
16.118
1508,85
51,9
207.512
25,50
60,5
701-
20.10
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2
19
7
/
Maart
262,25
33,4
36.1
1
6
121,30
43,7
16.13
1
9
1551,15
53,4
213.7
1
3
25,45
60,4
70
1

20,10
50,9
55
1
3
116,95
36,9
16.1
1
9
60
46,2

1
9/4
April
269,45
34,3
37.-/3
117,70
42,4
16.314
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
701-
20,10 50,9
5512
111,10
35,0
15.512
61
46,9
2O116
Mei
269,95
34,3
36.1416
114,45
41,2
15.1114
1489,20 51,2 202.1212
25,75
61,1
701-
20,20
51,1
54111
107,75
34,0
14.1312
62

.
47,7
20
3

Juni
269,80 34,3
36.712 112,90
40,7
15.413
1360,45
46,8
183.6111
25,95
61,6
701-
20,20
51,1
5415
103,95
32,8
l4.-/2
61
46,9
19
1
4
Juli

1-.
274,90
35,0
37.511
116,95
42,1
15.1711
1374,30
47,3
186.415
27,70
65,7
75/-
20,05
50,7
5414
100,20
31,6
13.11
1
7
60
46,2
l95Jg
Aug.
283,40
36,0
38.5
1
11
124,10
44,7
16.15
1
5
1360,70
46,8 183.17
1
8
27,75
65,9
75
1

20,05 50,7
54
1
2
100,10
31,5
13.1017
60
46,2
19
1
2
Sept.

,,
Z
290,20
36,9
38.191

134,15
48,3
18.-12
1451,85
50,0
194.17/7
27,95
66,3
751-
20,20
51,1
5413
103,65
32,7
13.1812
61
46,9
19
5
1s
Oct.

,,
z
365,90 46,5
40.214
168,25
60,6
18.8111
1836,45
63,2
201.713
34,20
81,2
75/-
27,45
69,5
6012
132,70
41,8
14.1111
75
57,7
19
13
11
Nov.

397,95 50,6
43.1916
196,60
70,8
21.1416
2091,

71,9
231.-/11
33,95
80,6
751-
29,35
74,3
64110
147,75
46,6
16.616
79
60,8
21
Dec.
413,45 52,6
45.1919
229,80
82,8
25.1112
2087,95 71,8
232.511
36,40
86,4
811-
32,75
82,9
72/10
161,45
50,9
17.1912
80
61,5
2111
4

Jan.

1937
w
461,70 58,7
51.1018
244,05
87,9
27.4/10
2060,25 70,9
229.1819
36,30
86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4
21.-/11
78
60,0
20
7
1
Febr.

u_
522,10
66,4
58.712
248,

89,3
27.1414
2080,65
71,6
232.1113
36,25
86,0
811-
34,75 87,9
7716
219,45
69,2
24.1018
75
57,7
20
1
/
Maart
,,
0
638,40
81,2
71.916
292,95
105,5
32.161-
2498,25 86,0 279.141- 36,15
85,8
81/-
48,20
122,0
108/1
289,65 91,3
32.818
77
59,2
20
11
116
April

,,
559,70
71,2 62.716
235,50
84,8
26.4110
2404,95
82,8
268.

!

36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120111
238,65
75,2
26.615 78
60,0
20
1
5/1
Mei
545,95
69,4
60.151

214,95
77,4
23.1815
2256,45
77,6
251.21

36,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35
66,0
23.5/11
76
58,5
20
5
11
Juni

,, Z
499,70
63,6
55.1315
205,40
74,0
22.17/8
23.13jI1
2245,10
77,3
250.216
262.5/-
36,35
86,3
811-
60,60
153,3
1351

13216
194,55
61,3
64,8
21.1315 22.1316 75 75
57,7
57,7
20 20
Juli
Aug.

,,
c
510,10 517,55
64,9 65,8
56.11/3
57.61-
213,70 205,25
77,0
73,9
22.1416
2365,20 2388,50
81,4
82,2
264.91

45,55
45,60
108,1
108,2
101,- 101/-
59,60
48,60
150,8
123,0
109/-
205,75 215,35
67,9
23.16
1
8
75
57,7

1
9
7
/
8

Sept.

,,
474,25
60,3
52.15
1
11
187,55
67,5
20.17
1
8
2323,10
79,9 258.1216
45,35
107,6
lol!

44,65
113,0
99/5
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
7
1
Oct.

,,
413,15
52,5
46.1111
164,80
59,4
18.718
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4
lol!-

42,30
107,0
94/5
162,05
51,1
18.117
75
57,7
20
Nov.
357,50
45,5
39.1319
150,10
54,1
16.1313
1726,80
59,4
191.14/-
46,85
111,2
104/-
39,85
100,8
88/5
143,20
45,1
15.17111
74
56,9
1911/
56

30Nov.-7 Dec.1
372,15
47,3
41.8/9
152,10
54,8
16.18/9
1800,75
62,0
200.10/-
48,95
116,2 1091-
39,85
100,8
88/9
147,05
46,3
16.716
69
53,1 18
7
(1
7-14 Dec. ’37
359,35
45,7
40.-!-
146,85
52,9
16.6111
I787;75
61,5
199.

/

48,95
116,2 1091-
38,40
97,2
85/6
136,45
43,0
15.319
69
53,1
181(2

1IDDELEN. EN
CRONDSTOFFEN;”(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m 1929
2=
100).

925
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE

DEENSCH


BACON
BREN
ARG.
R
EVRO
UND-

CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’dam/A’dam
SUIKER
Witte krist.-
THEE
N.-Ind thee-
RUNDEREN
ee(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
Londen per cwt.
VLEESCH
Londen per 8 lbs.
Accra per 50 kg
elf. Nederland
per
112
kg.
suiker loco Rotterdamf
veiling A’dam
Gem.Java- en
Robusta
1

sUPO
11

100 kg
er 100kg
Amsterdam
Sumatrathee
Herl.Ned.Ct.l
Not.
H
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
I(o
tterdanl
i<
otterdam Santos
per 100 kg.
p1
1
l2
k
g.
!_
f
_
sh.
ets.
%
cts.
%
f
%
cts;
1…

1927




65,15
97,8
1076
2,73 92,2
416
41,21
119,4 681-
46,87
5

95,5
54,10
91,4
19,125 119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63,48
107,3 15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
.
101,8
93,125
109,2 67,81 101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90 85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4/11
21,04
51,0
34/11
32
65,2
38,10
64,4
9,60 60,0 60,75
80,2 72,1
1931
88,-

92,9
48,-
56,3
35,72 53,6
6316
2,44
82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,–
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
2711
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50 58,0
30,74 46,2
7417
1,54
52,0
319
9,30 26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6 5,325 34,5
32,75
43,2
37,0
1934 1935
61,50
64,9
46,65 54,7
32,94 49,5
8811
1,42
48,0
3/9
1
/
8,15
23,6
21110
16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9
48,12
5

50,8
51,625 60,5
32,
48,1
8815
1,19
40,2
3/3
1
12
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7
3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,425
56,4
48,60 57,0
36,37 54,6
9316 1,48
50,0
3/9
1
/2
12,05
34,9
3014
13,62
5

27,8
16,87
5

28,5
4,02
5

25,2
40
52,8
39,2

Jan.

1937
64,60
68;2
52,75 61,8 41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4/-ij
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,125
37,4
5,575

34,9
50,50
66,7
52,0
Febr.,,
64,17
5

67,8
53,32
5

62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
4/-/4
21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24
40,6
5,725
35,8
53,50
70,6
52,4
Maart
66,15
69,9
54,82
5

64,3 39,83
59,8
8912
1,67
56,4
3/8/4
23,-
66,7
51/6
18
36,7
23,80
40,2
6,10
38,1
55
72,6
53,7
April
71,-
75,0
56,25 65,9
42,32
63,6
9413
1,72 58,1
3110
120,83
60,3
4615
17,875
36,4
23,375
39,5
6,125
38,3
54,25
71,6
54,4
Mei

,,
73,32
5

77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
951-
1,00
64,2
41214
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5

38,0
55
72,6
53.6
liinj

,,
80,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9 88/10
2,04
68,9
4/6
1
/
15,66
45,4
34/11 17,50
35,7
23
38,9
6,52
5

40,8
50,50
66,7
52,7
juli
78.45
82,8
60,85
71,3 42,63
64,0
9416
1,97
66,6
414
1
1
16,46
47,7
36/6
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5

41,1
55
72,6 55,1
Aug.

,,
77,87
5

82,2
67,87
5

79,6 46,32
69,6
10216
2,13
72,0
4/8
1
/
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
38,9 6,50
40,6
54,75
72,3
55,3
Sept.
72,42e
76,5
69,20
81,1 46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4/4
1
/2
15.97
46,3
3517
16,75
34,1
23 38,9 6,325
39,6
56
73,9 55,1
Oct,
69,97
5

73,7
70,20 82,3
43,70
65,6
9716
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5

38,7
6,40
40,0
55,25
72,9
55,0
Nov,
68,17
5

72,0
72,375
84,8
40,77 61,2
9016
1,95
65,9
414
12,18
35,3
2711
13,50
27,5
20
33,8
6,42
5

40,2
53,75
71,0
52,2
3ONov..7Dec.
68,-
71,8
72,50
85,0
41,34
62,1
921-
1,93
65,2
4I311

11.57
33,5
2519
13
26,5
17,50.
29,6 6,50
40,6
47,75
63,0
50,5
7-14 Dec.’37
68,70
72,5
73,-
85,6 42,68
64,1
951-
1,91
64,5
413e
11,45
33,2
2516
13
26,5
17,50
29,6 6,37
5

39,9
47,75
63,0
51,0

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
1

X 7
per standaard

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI.
per standaard
van 4.672 M
3
.

KOE- HUIDEN
Gaaf, open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind.
f. in. s.
per lOO kg
Amsterdam

GRONDNOTEN
.
Gepelde Coromandel,
per Iongton
elf. Londen

1

LIJNZAAD
1

L.
Plata
1

loco
/

Rotterdam
per 1960 kg.

GOUD
cash Londen
per ounce line
_________________
HerI.Ned.Ct./

Not.
<.E
HerI. Ned. Ct.
Not, _____________________
Hen. Ned. Ct.
Not.
“T”
“3”
T”
“7
“3v’
7″
%
sh.
1927
230,28
100,1
l9.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50 95,0
51,50
100,1
851-
105,3 104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-/-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.

/-
363,-
95,1
51,45
100,0
851-
102,0
100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5

89,4
230,16
92,0
19-19
419,25
109,9
51,40
99,9
851-
92,7 95,4 84,5
1930
218,43 95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3
51,40
99,9
851-
69,6
75,3
60,0

2
31
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
187,-
49,0
52,-
101,1
9215
47,6 54,2 44,7
32
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-14
137,-
35,9 51,25
99,6
1181-
35,1
43,0 38,4
1933
136,48.
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1014
148,-
38,8 51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90 22,5
71,90 28,7
9.1213
142,50
37,3
51,50
100,1
13718
31,6 37,4 36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81- 131,75
34,5
51,50
100,1
14212
32,2
37,3 34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.11/9
166,50
43,6
54,60
106,1
14014
39,0 42,3 40,7

Jan.

1937
181
– ‘
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50
53,6 20,625
67,3
145,04
58,0
16.319
201,50
52,8 63,45
123,3
14118
55,1
56,3
58,5
Febr.
187
:95
81,7
21.-/-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151- 194,50
51,0
63,60
123,6
14211
54,1 57,1
59,5
Maart
201,84
87,8 22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.81-
209,25
54,8 63,60
123,6
14214
57,5 61,6
64,8
April
208,79
90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,87
5

55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3 60,5
63,6
Mei
211,29 91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25 65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
220,50
57,8 63,15
122,7
140/8
56,7 60,3
58,2
Juni

,,
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.1117
216,50
56,7 63,10
122,6
140/74
54,8
59,1
56,1
Juli

,,
212,-
92,2 23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
221,75
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2 60,3
56,3
Aug.

,,
212,40
92,4
23.10/-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-16 225,50
59,1
63,05
122,5
13917
53,7 59,2
55,3
Sept.

,,
211,08
91,8
23.10/-
135,-
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
226,-
59,2
63,05
122,5
14014
52,3
51,9
55,3
Oct.

,,
210,65
91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
13.1117
228,75
59,9
63,-
122,4
140164
50.4
56,2
51,2
Nov.

.,
209,46
911
23.51-
132,50
86,8
230)

57,4
12,50
40,8
109,57
43,8
12.3/3 216,50
56,7 63,10
122,6
140114
47,7
53,3
46,7
30Nov..7Dec.
206,68
89:9

23.-!-
130,1*)

85,1
18,-
44,9
12,25
40,0
105,53
42,2
11.151-
209,75
55,0
62,85
122,2
139/11
45,0
51,9
46,6
7-14 Dec.’37
206,68 89,9
23-/-
130,_S)
85,1
18,-
44,9
12,25
40,0
104,44
41,8
11.1216
210,-
55,0
62,85
122,2
139/11
45,3
51,9 46,5

verband met het dicht zijn van de havens konsen er op het oogenblik geen f.o,b. noteeningen tot stand. Voor de continuïteit is de laatste noteening aangehouden.
November kwam geen noteening tot stand. Voor de continuïteit is de laatste noteening aangehouden.

WJJKOLEN
Vestf./HoIl.
PETROLEUM
BENZINE
Gulf Exp. 64/66
0

KALK-
SALPETER
ZWAVELZURE
CEMENT
levering bij
S T E EN E N

af fabriek
bunkerk, ongez.
f.o.b. R’damj

Mid, Contin.

CrudeHerl.

33 t/in.
33.90
Bé s. g.
te N.-York p. barrel
per
U.S.gallon franco schip
Ned.perlookg
AMMONIAK
franco schip groote part.
franco wal

binnenmuur’buitenmuur
A’dam per
1000kg.
bruto
Ned. per 100kg
Ned.pertonl)
per
1000 stuks
per
1000 stuks

.E
Herl.Ned.Ct.I
Not.
N
ed.Ct.I Not,
T
%
f
%
$
ets.
%
$ets.!
5″
“T”
“5v”
T”
“T”
“i”
“T’
“ii”
1927
11,25
103,1
3,21
103,6 1,28
37
128,0
14,86 11,48 102,6
11,44 102,5
18,-
99,1
14,50 107,4
18,50
95,3 105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48 102,6
11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
96,5
99,0
1929
11,40
104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50 101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
98,4
95,8
1930
11,35
104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50 107,3 12,50
92,6
20,75
106,9
83,7
77,3
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7
54,7
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15
55,0
4,20 37,6
12,-
66,1
9,25 68,5
15,-
77,3
49,6 43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57 9,24 32,0 4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
12,-
66,1

74,1
12,75
65,7
46,8 40,6
1934
6,20 56,8
1,40
45,5 0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
12,-

66,1
8,50 63,0
10,50
54,1
45,2
39,0
1935
6,05 55,4
1,39
45,1
0,94
7,65 26,5
5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7 8,75
45,1
41,1
40,3
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86 30,6 5,65 5,70 51,0 4,82
43,2
II,-
60,5
7,50
55,6
9,50
48,9
48,7
44,3

Jan.

1936
6,15
56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4 5,80 5,80
51,8
4,85 43,5
II,-
60,5
8,25
61,1
10,-
51,5
45,5
40,8
Febr.
6,15
56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6 5,88
5,85
52,3
4,90 43,9
II,-
60,5
8,-
59,3
9,50
48,9
45,9
40,9
Maart
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7
5,88
5,90
52,7
4,95
44,4
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,5
41,1
April
6,20
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6 5,80
5,95
53,2
5,-
44,8
II,-
60,5
8,
59,3
10,25
52,8
46,4
41,0
Mei
6,25
57,3
1,54
50,0
1,04
8,41 29,1
5,69
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,3
40,8
Juni
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8 5,63
6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
7,75
57,4
10,-
51,5 45,7
40,6
Juli
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08
27,9
5,50
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
7,-
51,9
9,25
47,6 45,6 41,2
Aug,
6,30
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,50
5,25
46,9
4,45
39,9
II,-
60,5
6,50
48,1
9,-
46,4
44,9
41,2
Sept.

6,35
58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,49
5,35
47,8
4,55
40,8

60,5

51,9
9,-
46,4
45,9
42,0
Oct.,,
7,80
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40
48,3
4,60
41,2
II,-
60,5 7,25
53,7
9,-
46,4
54,9 51,2
Nov.
7,70
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6
5,55
5,45
48,7 4,65
41,7
II,-
60,5
7,25
53,7
9,25
47,6
57,9 53,9
Dec,,,
7,85
71,9
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,63
5,55
49,6 4,75 42,6
II,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4
60,4 57,2

Jaui.

1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5
4,85
43,5
II,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4 62,5
59,1
Febr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0 4,90
43,9
11,85
65,2 7,50
55,6
9,-
46,4
65,0
60,1
Maart

8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
1116
38,6
6,10
5,75
51,4
4,95
44,4
11,85
65,2

59,3
9,25
47,6
14,1
66,6
April
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11:30

39,1
6,18
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
68,6 64,4
Mei
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85 52,3 5,05 45,3
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
71,1
64,5
Juni

82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50 48,9
70,1
63,1
Juli
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
.4,80 43,0
11,85
65,2 8,50
63,0
9,75
50,2
70,5
63,5
Aug.
9,-
82,4
2,10
68,0
1,16
11,57
40,0
6,38
5,70
51,0
4,90
43,9
11,85
65,2 8,50
63,0
9,75
50,2
68,4
61,7
Sept.

,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38
5,75 51,4
4,95
44,4
11,85
65,2 8,50
63,0
9,75
50,2
65,8

59,7
Oct.
8,95
82,0
2,10
68,0
1,16
11,25
38,9
6,22 5,80 51,8
5,-
44,8
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2 62,4 56,9
Nov.
9,

82,4
2,09 67,7
1,16
10,49
36,3
5,82 5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
59,3 54,0
30Nov,’7 Dec.
9,-
82,4
2,09
67,7
1,16
9,80
33,9
5,44 5,95 53,2 5,15
46,1
11,85
65,2 8,50
63,0
9,75
50,2
59,4 52,8
7-14 Dec.’37
9,-
82,4
2,09
67,7
1,16
9,55
33,0
5,31
5,95
53,2 5,15
46,1
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
58,4 52,5

926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 December 1937

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 13 December 1937.
Activa.
Binnen!. Wis-(Hfdbk.
f
25.586.664,97
sels, Prom., Bijbnk.
,,

110.160,79
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

461.343,86
f

26.158.169,62
Papier o. h. Buiteni. in disconto • …..

Idem eigen portef.
f

5.145.000,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet af gel.

5.145.000,_…
Beleeningen
f
Hfdbk.
f
160.508.044,841)
mcl. vrsch. Bijbnk.
,,
2.959.627,36
in rek.-crt.1 Ag.sch. ,, 26.868.963,91
op onderp.
1.

f
190.336.636,11

Op Effecten ……
f
188.480.511,68
1
)
Op Goederen en Spec.
,,

1.856.124,43

190.336.636,111)

Voorschotten a. h. Rijk …………….,,


Munt, Goud ……
f
113.607.470,-
Muntmat., Goud .. ,,1.252.233.166,22

f
l
.
36S.84O.636,22

Munt, Zilver, enz.
,,
17.581.978,20
Muntmat. Zilver., ,


1.383.422.614,42
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-

sioenfonds ……………………,,

40.285.459,81

Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

4.600.000,-

Diverse rekeningen ……… ………

8.164.515,33

Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221) ,,

10.193.915,19

PaBaIva.

f
1.668.286.310,48
_____________________

Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-

Reservefonds ……………………,,

4.338.707,82

Bijzondere reserve ………………,,

6.600.000,-

Pensioenfonds ………………….,,

11.151.202,58
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 862.717.085,_
Bankassignatiën in omloop ……….,, 47.175,61
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
58.459.152,14
saldo’s:
k
Anderen ,,701.952.534,20 ,, 760.411.686,34

Diverse rekeningen ……………… ,,3.020.453,13

f
1.668.286.310,48

Beschikbaar metaalsaldo…………
f
734.502.498,97
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.836.256.240,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank

ondergebracht ………………..,,


t)
Waarvan aan NederIandsch1ndjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) …….. ‘1 65.883.125,-
2)
Waarvan In het buitenland ……………… . ……

.119.457.644,49

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere
Beschikb. Dek-
Data

Circulatie
opeischb. Metaal-
kings
Munt
1
Muntmaf.

schulden
saldo

perc.

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
t’Joteerings-
eenheden
27Nov.
1937
1
4Dec.
1937
1

6111
Dec.
1937
1LaagstelHoogstel
1 II
Dec.
1937

Alexandrië..
Plast. p. £
97%
97%
97%
97%
9734
Athene

….
Dr. p. X
54734
547%
540
555
547h
Bangkok….
Sh.p.tical
1.10%
1110%
1110%
1110% 1110%
Budapest 1)..
Pen. p. £
25%
25%
24%
25%
25%
BuenosAire8
2

p.pesop.0
16.91
16.981 16.96
17.03
16.991
Calcutta . . ..
Sh. p. rup.
116
1/6%
1163132

116
5
/
33

1/6%
Istanbul

..
Piast.p.c
619
619
619
619 619
Rongkong ..
Sh. p. $
113 113
112%
1/3%
113
Kobe

…….
Sh. p. yen
112
1/2
111
81
1
112
1
1
32

112
Lissabon….
Escu. p. £
110%
110%6

110
110%
110
Mexico

….
$per,€
18 18
1734
18%
18
Montevideo .
d.perE
25
25%
25%
26%
26
Montreal

..
$ per £
4.99
Tw

4.98U

4.98%
5.00%
4.99
Rio d.Janeir.3
Shanghai
d. per Mii.
Sh.
2%
2231
33

215132

112
2231
33

2
41
1
..
p. $
1/2%
112%6

112%
112%
Singapore ..
id. p. $
2
1
45
/
32

214
5
1
33

214%
214%
214
5
1
33

Valparaiso
4
).
$perc
124
124
124
125
125
Warschau ..
Zl. p. £
26% 26%
26%
26% 26%

unic.. not. lu vee. lO’fi.

) uttic.

not. IS laten, gem. not., welke
imp.

hebben

te

betalen

10

Dec.

1936

16.12.

3)
Id.

II Mrt. 1935 4
1
14.
4) 90 dg. Vanaf 11 Dec. 1937 nominaal.

‘ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
3)

Londenl)
N.Yorki)
Londen
7 Dec.

1937..

18% 44%

7 Dec.

1937….
13919 8

,,

1937..

18%
44%

8

,,

1937….
139111
9

,,

1937..

18
1
%
44%

9

,,

1937…..
139110
10

,,

1937..

18i%
44%

10

,,

1937….
139110
11

,,

1937..

18’%6

11

,,

1937….
139110
13

,,

1937..

18%
44%

13

,,

1937….
139111

14 Dec.

1936.. 21%
45%

14 Dec.

1936….
14119

27 Juli

1914.. 2 4 %,
1
59

27

Juli

3914….
84110%
2) in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
3)
in sh.
p. oz. line

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden euldens.

Data
Metaal

1
Circu-
Ischottenl
Voor-
1
Dis-
Diverse
reke-
Diverse
reke-
latie

1
aan
de
1
conto’s
ningeni
ningeni
________________
1
kolonie

1 November 1937
5.518
6.761
109
45
2.194
125
1October

1937
5.208 6.569
170
47
2.236
110
1 September1937
5.075
6.382
123
48
2.114
112
1 Augustus 1937
5.053 6.125
80
44
1.803
107

1 November 1936
4.529 4.565
19
45
1.085
125
, oauLp. UCT anLiva. ‘)OlUdp. ucu paSsva.

GROOTHANDELSPRIJZEN.

(Indexcijfers gebaseerd op 1928-1929 = 100).

T1JINBOIJWARTIKELEN
(‘s-Gravenhage)

BLOEM-
ROODE .
WITTE
KOOL
KOOL
UIEN
KOOL
le soort
Ie kwal.
gewoon
le kwal.
. 100 St.
1-5 pond
per 100 kg
1-5 pond
Groote- per 100 kg
Broek op
per 100kg
broek’)
Broek op Langendijk
Broek op
Langendijk
Langendijk


i

%
7_

1928
14,80
92,4
17,23 130,9
13,25 105,8
4,55 76,3
1929
17,23
107,6
9,10
69,1
11,78
94,2
7,38
123,7 1930
14,22
88,8
5,77
43,8
2,14
17,1
2,05 34,4
1931
7,54
47,1
6,96 52,9
1,94 15,5
3,06
51,3
1932
9,92
61,9
1,84
14,0
8,07
64,5
1,49
25,0
1933
6,69
41,8
2,60
19,7
2,30
18,4
0,82
13,7
1934
8,28
51,7
3,04
23,1
1,89
15,1
3,23
54,1
1935
8,85 55,2 5,25
39,9 2,58 20,6
2,21
37,0
1936
7,71
48,1
6,10
46,3
2,17
17,3
3,45
57,8

Jan.

1936
– –
6,41
48,7
2,26
18,1
4,47
74,9
Febr.

,,


7,43
56,4
2,59 20,7
4,50
75,4
Mrt.

,


9,06
68,8 3,05 24,4
6,60
110,6

Sept.

,,
5,81
36,3
Oct.
9,84 61,4
Nov.




1,60 12,8
0,85
14,2
Dec.

,,


1,48
11,2 1,36
10,9
0,84
14,1

lan.

1937


1,84 14,0 1,29
10,3
1,05
17,6
ll
e
b
r
.

,,


2,15
16,3 1,13
9,0
1,03
17,1
Mrt.

,,


1,88 14,3
0,94
7,5
1,02
17,1

Aug.

,,
10,03
62,6
Sept.

,,
10,78
67,3
Oct.
8,30
51,9


8,18
65,4
1,02
17,1
Nov.

,,
9,36
58,4
2,51
19,1
7,77
62,1
1,03
17,1
21-31 Oct.

,
6,58
41,1


8,18
65,4
1,02
17,1
1-10 Nov.


6,41
40,0
– –
6,88 55,0 0,86
I

14,4
10-20

,,

,,
9,04
56,4 2,33
17,7
8,29
66,2
0,98
1

16,4
2030

,,

,,
12,29
76,7 2,57
19,5
8,06
64,4
1,22
20,5
1-5

Dec.,,


2,33
17,7
8,03 64,2
1,20
1

20,1

1) De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.

13 Dec.

‘37111360711.2522331
862.717j760.459
1 734.502
1 85
6

,,

‘37111360711.252.2331
878.1011744.681
733.657
1
85
25
Juli’
14
1
65
.
703
1
96
.
410
1 _
310
.
43
71
6
.198

43.521
154
1

Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
,

_
promessen
nin
g
en

op
hef
reke-
discontosjrechfstreeksl
buitenl.
ningen
1
)

13 Dec.

1937

26.158

1190.337
1

5.145

1

8.165
6

,,

1937

26.170
1

1
190.428
1

5.118

1

8.496

25 Juli

1914

67.947

1

61.686
J

20.188

509
2)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikt,.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal- schulden
saldo

11 Dec.’37
2
)
1.120
191.620
82.880 23.320
4

11

‘372)
133.820 189.290
87.330
23.172

13 Nov.1937
116.574

1

16.296
193.282
90.888
19.202
6

,,

1937
116.574

16.891
195.103
87.739 20.328

25 Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

Wissels,
Diverse
Dek-
Data
buit
en
Dis-
Belee-
reke-
kings
N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)

perc1
betaalb.
lage

11 Dec.’37
2
)
4.430
75:980
75.340
48
4

,,

‘372)
3.910
80.000
73.230
48

13 Nov.1937
3.647
84.145
47
10.695

1
54.188
6

,,

1937
4.290
10.666

1
53.524
82.184
47

25 Juli 1914
6.395 7.259

1
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur