1 DECEMBER 1937
4UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
E c
–
onómischi-tSt atisfische
Ben*chten
–
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEFLLINGEN VAN DE CENTRALE COMMJSSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET ‘NEDERLANDSCH ECONOMISCH. INSTITUUT
22E JAARGANG
WOENSDAG 1 DECEMBER 1937
No. 1144
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. .2e Vries en
H. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Th. van Luytelaer (waarnemend Redacteur-Secretaris).
Redactie-adres: Pieter de Jloochweg 122, Rotterdam-West.
•Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh d van .Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
No. 145192
Abonneneentsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonncmentsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de.verdere publicaties.
INHOUD:
Blz.
NAAR AANLEIDING VAN DE STATISTIEK VAN ROTTERDAM
OVER HET DERDE KWARTAAL VAN
1937
door
Mr. W. F.
Lichtenauer ………………………………880
De vergadering van de Nederlândsche Vereeniging voor
Waardevast Geld door
A. Parent ……………….882
Nieuwe oiïtwikkelingstendenzen in de Engelsche Unit-
Trust-beweging door
B. H. A. Meyer.ink ……….884
De Scandinavische woningmarkt en de onze door
H.
D. Baars …………………………………. 886
AÂNTEEKENJNGEN:
De verdeeling van het Engelsehe kapitaalbezit….
887
Wijziging
in het Curatorium van het Neclerlandseli
Economisch Instituut ……………………
889
INGEZONDEN STUKKEN:
De jaarcijfers van den Gemeentelijken Giro-dienst
te Zaandam door
Jac. Weijer ………………889
MAANDCIJFERS:
Emissies in October
1937……………………889
O
NTVANGEN BOEKEN…………………………..
890
Statistieken:
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..891, 894
Groothandeisprijzen ……………………………….. 892-893
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
Bolaugrijike koei-sbewegi•ngen kwamen in de week onder
verslag. niet voor. Wat echter niet ‘wegneemt, dat toch het
vei-‘loop van de notearing van dn Gulden de aandacht heeft getrokken. Toen in de voorgaande week de Dollar, beneden
de
f1.80
daalde, heeft men daarin ‘nog geen indiice, geaien
ten ‘aanzien van de’ politiek van het Egalisiutiefond’s met
betrekking tot de depreciatie ‘van den Gulden. immers
de Dollar lag toen intei-nationaal flauw. Het duide’ljkste
bewijs was wel, d.at ondanks de daling van den Doliai-
koers de Pondenkoers nog nion’teerde. Men trok daaruit
derhalve de conclusie, dat ‘het Egalisatiefonds wel een da-
ling van den Dollar ten aanzien van dcii Gulden tolereerde,
maar toch niet meer dan verantwoord was in verband met
de ‘internationale daling van den Dollar. Men had dus min
of meer den indruk, dat de koersbeweging binnen de goud-
punten .geïmi’teerd werd, zooa.ls -die ook onder den gouden
standaard voorkomt, maar dat men niet wilde tornen aan
de depreci’atie van den Gulden ten aanzien van het goud.
Vandaar dan ook dat men den Pondenkoers liet .opioopen,
en tegen stijgende noteering Ponden. kocht. Tot zoover leek alles heel logisch en verkla.ar’baar. III de verslagweok ech-
ter ‘kon men een ontwikkeling constateeren, waarin deze
lijsi volkomen zoek was. –
Internationaal was de I)ollar ‘beter gestemd, maar cle
koers hier was terugloopend, en in overeenstenimii’ng daar-
mee .liep ook de Pondenkoers vrij belangrijik terug. Nu is
het’ waar, dat er voortdurend aanbod ‘van deviezeu
was
en
dat dus de Gulden zeer vast lag. Maar dat laatste is int
eenmaal reeds gedurende maanden het ‘geval, dan wat weer
dan wat minder. Onder die omstandigheden moet men er
dan ook van afzien een vaste lijn in de politiek vnu het
Egali’satiefonds ten aanzien van den Guldenikoei-s te willen
ontdekken. De fluctuat’ies zij-ir natuurlijk procentueel zeer
klein en oubeteeke’nend, maar men is nu eenmaal geneigd
steeds een ‘verklaring te ‘zoeken ook ‘voor -kleine f.luctuaties.
In het onderhavige geval tast men in ‘het duister.
Rein van de factoren, die ‘in dc verslagweek onze wissel-markt ‘hebben belnvioed, was het Fransche crediot, speciaal
dat deel van deze transactie, waarvoor het consortium
bu’iten’Iand’søhe initereesentein heeft gezocht en gevonden.
‘an de zijde dezer laatsten ontstond een vraag naar Gul-
‘dens om dan koopprijs der wissels te voldoen. Op den duur
gast natuurlijk die af fai.re
aan onze betalingsbalans voor-
bij’, maar tijdelijk was een vraag naar Guldens het gevolg,
die in den loop van deze week gevolgd moet woi’de’n door
aanbod, wanneer de Guldens ‘ter bschikkiug van Frank-
rijk komen. Het ‘lijkt dus a.11esziins mogelijk, dat de ‘tendens
deze week minder in ‘het voordeel van den Gulden zal zijn. De termijnmarkt hing wellicht ook met deze affaire samen.
Buitenia.ndsche koopers der spoorwegwisse’ls hebben ten
dccle op teimijn de Gjildens, die zij investeerden, weet
–
ver-kocht ‘niet het gevolg, dat het termijnagio voor onze valu-
ta niet onbelangrijk is
•
inge’krompen.
De geidmarkt is nog onveranderd gebleven. Bij de jong-
ste uitgifte van schatkïstpiupier ten behoeve van het EgaJ’i-
saitiefonds werd weer toegewezen op de gebruikelijke rente
van
4
‘pCt. voor viermaandspapier, ‘tot 7f pCt. voor acht-
maand-s.: De’ lichte opleving van de geidmarkt ,door de mis-
l’iikk.ing van’de Indische cionvarsie ‘is daarmee weer’ geheel
overwonnen. ‘
880
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
NAAR AANLEIDING VAN DE STATISTIEK VAN ROT-
TERDAM OVER HET DERDE KWARTAAL VAN 1937.
De
korte beschouwing, welke ik driemaandelijks in
dit tijdschrift naar aanleiding van de statistiek der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam
pleeg te geven over de jongste ontwikkeling van
deze
havenstad, heeft weleens de aandacht getrokken van
andere belangstellenden in haar wel en wee, met name
ook buiten de grenzen van ons land. Nimmer was dit
medeleven echter zo vererend groot als naar aanlei-ding van mijn laatste betoog, in E.-S.B. van 6 Octo-ber 1937, het geval is geweest. Zelfs is daartegen in
Antwerpen onder het pseudoniem ,,Scaldis” een bro
chure verschenen onder de titel ,,Les derniers aspects
de la concurrence Anvers—Rotterdam”, welke in de
Belgische, Duitse, Franse en Nederlandse vakpers op
haar beurt de aandacht heeft getrokken. Dat niet ieder-
een mijn zienswijze deelt, spreekt vanzelf en kan
slechts verheugen,ais men, om ook in dit deel van het Nederlandse taalgebied een mondje Frans te spreken,
bedenkt, dat la vérité jaillit du choc des opinions.
Juist daarQm is het echter jammer, dat in zulke
polemieken gewoonlijk langs elkander heen wordt ge-
argumenteerd en dat bij het uitpluizen van details
niet zelden het punt van uitgang uit het oog wordt
verloren. In betogen tegen mijn mening – in de ge-
noemde brochure en/of elders – worden gewoonlijk
de volgende tegenwerpingen aangetroffen:
gij zijt nooit tevreden, zelfs niet nu het vervoer
over Rotterdam weder zo is aangegroeid;
gij haalt de cijfers op willekeurige wijze uit
elkander en gebruikt slechts wat in uw kraam te
pas komt;
gij staart u eenzijdig blind op het spook der
Antwerpse concurrentie en miskent, dat de Duitse
Noordzeehavens voor Rotterdam gevaarlijker zijn.
Het lijkt mij in het belang van een vruchtbare en
eerlijke gedachtenwisseling geboden mijn inzichten
kortelijk principieel uiteen te zetten, alvorens in
casuïstiek te vervallen door de gegevens over het
laatstverlopen kwartaal nader in ogenschouw te
nemen.
* *
*
Ad a. De gelukkige omstandigheid, dat R
o
trt
er
d
am
na het dieptepunt der depressie de vervoeren weder
heeft zien stijgen met de toeneming van de wereld-
handel en het wereldverkeer wens ik niet te inisken-
nen, al kan men over de omvang van het herstel
verschillend denken
1).
Ik meen evenwel, dat een
arme en een rijke even voorzichtig moeten zijn als
hun weg over een gevaarlijk punt leidt. In tijden van
voor- en van achteruitgang henadeelt kunstmatige
concurrentie onze haven. De goederenvloed rijst er
minder door, de verkeersebbe treedt er eerder door in
en is er te lager door. Wanneer het water op een
slecht bevaarbare rivier tijdelijk zeer hoog stijgt, dan
-) De mate van ontwikkeling blijkt uit onderstaande
staat, welke wijst op vooruitga.iig in het derde kwartaal
‘van 1937, ‘vergeleken bij het overeenkonistige tijdvak van
1.936, dooli op een zekere aarzeling iii vergelijking met
hot tweede kwartaal van 1937:
komt de schipper gemakkelijk over allerlei ondiepten
heen. Maar zal hij daarom vergeten, dat zij hein zullen
hinderen, zodra het peil weder zal zijn gedaald? Het
is een lichtzinnig man, die door meevallers de be-
ginselen vergeet, waarnaar hij zijn leven moet in-
richten.
In de zeer moeilijke jaren, welke achter ons liggen,
hebben w’ij bepaalde bezwaren van de positie der Rot-
terdamse haven scherp leren zien. Nu het ons enige
tijd minder slecht is gegaan, zouden wij verdienen de
opgedane ervaringen nog eens dubbel te moeten door-
leven, als wij niet juist thans maatregelen trachtten
te nemen om de ons door de depressie geopenbaarde
zwakke plekken te versterken.
Ad
b.
Bij de beschouwing van de positie der haven
is allereerst nodig uit onze gegevens allerlei factoren
uit te schakelen, welke een zuivere beoordeling belem-
meren. Een grove vergelijking van allerlei totaalcijfers
zegt niets, omdat toevallige omstandigheden daar-
op invloed uitoefenen. Ik heb er reeds meermalen
op gewezen, dat het vervoer over een haven wordt
beheerst door drie groepen van factoren: de positie
van de verladers, van de haven(stad) zelf en van de
ontvangers. Als er b.v. in een grondstoffenland een
goede en een slechte haven zijn, doch in het achter-
land van de goede breken onlusten uit of openbaart
zich een ziekte in het gewas, dan zal het de slechte
haven relatief beter gaan, zonder dat daaruit de
slotsom mag worden getrokken, dat zij geen reden meer zou hebben haar positie tegenover haar beter
geoutilleerde concurrente te versterken. Hetzelfde
geldt, wanneer zich zulk een gang van zaken voordoet
als gevolg van maatregelen van de ontvangers, b.v.
wanneer deze tijdelijk weigeren aanvoer uit de goede
haven te ontvangen, omdat daar een besmettelijke
ziekte heerst.
Zuivere beoordeling maakt daarom analytische in-
terpretatie van de cijfers nodig. ‘Wie naar objectivi-
teit streeft zal trachten uit de . massa der getallen
die gegevens te doen uitkristalliseren, welke in het
bijzonder van waarde zijn voor hetgeen hij naspeurt.
Wie wil maskeren, waarom het gaat, zal rijp en groen
door elkander gooien.
Ad
c.
De voornaamste functie der Nederlandse en
Belgische zeehavens in de Rijn-Maas-Scheldedelta is gelegen in de overlading van de goederen, welke zich
langs de stroomrichting der rivieren naar en van het
achterland bewegen. Een gedeelte van dit vervoer is,
menseljkerwijs gesproken, onverbrekelijk aan die ha-vens verbonden. Een ander gedeelte, voornamelijk de
doorvoer naar en uit het achterland buiten Nederland
en België, is labiel en dit betwisten zowel de delta-
havens dagelijks aan ‘elkander als het ‘aan die delta-
havens ook wordt betwist door de nationale havens
der grote nabuurlanden, die langs andere wegen het achterland der grote rivieren Rijn, Maas en Schelde kunnen bedienen. De deltahavens Amsterdam, Rot-
terdam, Antwerpen, Gent, enz. hebben dus een ge-
meenschappelijk belang oni het vervoer langs de
stroomrichting te behoeden tegen het streven van Duitsland en Frankrijk om het vervoer langs deze
centrale transportwegen zoveel mogelijk terug te drin-
3e kwartaal 1936
Ze kwartaal 1937
3e kwartaal 1937
5.758.367 reg.t. 6.709.737 reg.t.
6.800.217 reg.t.’
2.258.560 gew.t. 2.729.671 gew.t. 2.516.443 gew.t.
Doorvoer
ter
zee over
Rotterdam
…………………..
6.375.847 gew.t. 8.280.792 gew.t.
8.077.908 gew.t. 8.634.407 gew.t.
11.010.463 gew.t. 10.594.351 gew.t.
Totaal
goederenvervoer
ter
zee
…………………….
71.5j2
57.433
81.465
Scheepvaart langs Nieuwe Waterweg
……………….
405.403
419.969
En- en uitvoer ter zee over Rotterdam ……………….
Passagiersvervoer
ter
zee ……………………………
294.708.
310.682
Verschil tussen bij de spaarbank ingelegde en opgevraagde
.
Taken
vaste
havenarbeiders
1)
………………………
366.421
Taken losse
bavenarbeiders
1)
…………………..207.139
gelden ……………………………………….
_f
2
O
2
.
82
l
+
fl.
558
.
883
+f
2.428.838
.
583.711
678.599
687.149
(.Jitgaande interlocale telefoongesprekken ……………..
Enternationale telefoongesprekken
…………………..
118.876 130.578 129.295
Dn
de arbeidsbeurs ingeschreven mannelijke werklozen
51.884 43.493 44.962
1)
Volgens opgaaf van de Scheepvaartvereeniging ,,Zuid”.
1 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
881
gen ten bate van de eigen havens, spoorwegen, kana-
len, enz. In Rotterdam wordt dit gemeenschappelijke
belang der cleltahavens wel degelijk ingezien en men
verlangt hier niet liever dan het zo goed mogelijk
te dienen door alles in het werk te stellen, ten einde
het niet-nationale achterland zo vlug en doelmatig
mogelijk te bedienen, waardoor verdere uitbreiding
van de autarkische vervoerpolitiek der grote nabuur-
landen voor deze meer en meer snijden in eigen vlees
zou betekenen. De handelspolitiek, welke buiten de
competentie der havensteden valt, spreekt hier een
belangrijk woord mede. De havensteden zelf kunnen
claaroni slechts zeer ten dele invloed uitoefenen op
de oplossing dezer gewichtige problemen. De delta-
havens kunnen het bereiken van de bevredigende op-
lossing echter wel moeilijk maken door elkander te
benadelen en uit te putten in een strijd met oneco-nomische middelen om het vervoer, dat haar
geza-
menlijk
nog gelaten is door de Duitse en Franse be-
voordeling der eigen zeehavens. Een eerste eis van
gezond verstand is, dat aan deze vorderfelijke vorm
van concurrentie binnen de Rijn-Maas-Scheldeclelta,
welke helaas door België is aanvaard, een einde wordt
gemaakt, mede in het ruimer geziene belang van de
Belgische deltahavens. In Rotterdam wordt een rege-
ling van dit ,,interne” probleem van cle Rijn-Maas-
Scheldedelta daarom als zeer dringend beschouwd,
terwijl natuurlijk intussen evenzeer moet worden ge-
streefd naar een redelijke regeling van de bedoelde
nog ruimere vraagstukken met betrekking tot de ge-
helc havenpolitiek van Noord-West- en Midden-
Europa. Op deze gronden richt zich de belangstelling
van Rotterdam vooralsnog in zeker niet mindere mate
naar het urgente beperktere probleem: de Belgische
kunstmatige havenconcurrentie, welke ernaar streeft
aan de Belgische havens ecu groter deel van de door-
voer via de gezamenlijke deltahavens te verschaffen
dan zij krachteis een natuurlijke verdeling van het
vervoer zouden kunnen verwerven. Als prima inter
pares staat onder de maatregelen van dit soort de
Belgische Rijnvaartpremie,
welke de doorvoer langs
de Rijn van Rotterdam naar Antwerpen en Gent be-
doelt te trekken.
Van Belgische zijde is in de Deutsche Verkehrs
Nachrichten van 15 November j.l. geschreven, dat Ne-
derland het zelf in de hand heeft deze premie uit de
wereld te helpen: een betere moderne verbinding van
Antwerpen naar de Rijn is daarvoor de voorwaarde.
Het is bekend, dat Nederland daaraan werkt door
zonder enige Belgische tegenpraestatie het kanaal
door Zuid-Beveland te moderniseren. Een Moerdijk-
kanaal of wat daarop lijkt heeft ons land evenwel
principieel afgewezen en wie Nederland kent zal zich
niet vleien met de gedachte, dat ons land zich op den
duur als surrogaat het zilveren Moerdijkkanaal, de
Belgische Rijnvaartpremie, zal laten welgevallen. Als
sommigen zich de illusie mochten hebben gevormd,
dat Rotterdam zulks zou vergeten bij het intreden
van enige opleving, dan stel ik er een eer in voort-
durend het tegendeel onder de aandacht te brengen.
In goede en slechte dagen zal onze eerste havenstad de Belgische Rijnvaartpremie in het oog houden als
een middel töt kunstmatige bestrijding van haar po-
sitie in de kring der deltahavens en daarmede als een
verzwakking van haar
mogelijkheden
tegenover de
buitenlandse concurrentie van andere zijde, welke de
Nederlandse en Belgische deltahavens gezamenlijk
ondervinden.
* *
*
Het is duidelijk, dat het er bij deze stand van
zaken vooral op aankomt uit het amalgama van fac-
toren de werking der protectiouistische Belgische Rijuvaartpolitiek af te zonderen. Daartoe kan niet
strekken een opgaaf bijvoorbeeld van het totale zee-
scheepsverkeer van Antwerpen en Rotterdam, waarop talloze andere invloeden werken. Treffend wordt deze
factor daarentegen, ook in het laatst verlopen kwar-
taal, ondanks het weder betrekkelijk hoge totaalver-
voer over Rotterdam, weder bewezen door de volgen-
de vergelijkende tabel:
Derde kwartaal van:
1930
1933
1937
tons
tons
tons In- en uitvoer ter zee van
Rotterdam
1)
……..2.548.000
2.206.000
2.516.000
Doorvoer over Rotterdam
(in hoofdzaak Rijnver-
voer)
1)
………..6.142.000
4.105.000
8.078.000 Totaal Rotterdam
1)
8.690.000
6.311.000 10.594.000
Totaal Antwerpen ..
5.458.000
4.741.000
7.152.000
Rij nvervoer van Ant-
werpen
2)
………..1.279.000
1.126.000
2.137.000
1)
Met inbegrip van Pernis en Vondelingenplaat. ) De
wijze van rvaststdlling in
1937
was niet geheel gelijk aan
die in
1930
en
1933,
doch deze onnauwkeurigheid in de
vergelijking valt in het niet bij het grote verschil in de
cijfers.
Sedert het eerste kalenderjaar, waarover België
Rijnvaartprernie heeft verleend (1930), heeft de Ant-
werpse Rijnvaart zich dus onmiskenbaar ruimer ont-
plooid dan de doorvoer ter zee over de haven van Rot-
terdam, welke voor het overgrote deel op de Rijnvaart
van Rotterdam steunt. Het is dan ook volkomen aan-
nemelijk, dat het evenzeer de Rijnvaartpremie is,
welke de relatief grotere toeneming van de Ant-
werpse dan van de Rotterdamse goederenbeweging ter
zee tussen 1930 en 1937 heeft veroorzaakt. Nu is het
waar, dat het aspect voor Rotterdam een paar jaar
geleden nôg minder gunstig was en dat onze haven
vooral in 1937 heeft opgehaald, doch daaruit kan dan
ten hoogste de conclusie worden getrokken, dat de opleving hier trager heeft doorgewerkt dan te Ant-
werpen, wat al weder geen bemoedigende overweging
is. Het is natuurlijk op alle manieren mogelijk tot
andere vergelijkingen te komen, waardoor de verhou-
ding tussen de wederzijdse
cijfers
wat anders wordt,
doch het hier gekozen uitgangspunt 1930 is objectief
bepaald als het eerste volle jaar, waarover Rijnvaart-premie door België is verleend.
Het bovenstaande zal het iedereen duidelijk kunnen
maken, waarom Rotterdam zich niet bij de kunstma-
tige bevoordeling van de Rijnvaart van en naar de
Belgische zeehavens wenst neer te leggen, ook al is er
gelukkig geen sprake van, dat onze haven geheel
zou verkwijuen. Trouwens, als dat zo was, dan zou
het te laat zijn. Tuist nu er levenskracht blijkt te
zijn, is hef de tijd om de factoren, die aan de basis
van onze welvaart (de dooi-voer langs de
Rijn)
kna-
gen, te bestrijden.
Een tweede reden daarvoor is, dat de welvaart van
Rotterdam volstrekt niet zo wel gevestigd is als de
eenvoudige totaalcijfers zouden doen vermoeden. De
machinale overlading van massagoederen leidt wel tot
ontzaglijke hoeveelheden, doch niet tot een arbeids-
intensief, alom leven wekkend bedrijf. Daarvoor komt
in de eerste plaats de overlading van stukgoederen
in aanmerking en in dat opzicht neemt Rotterdam
geen krachtige positie in. Het onderstaande overzicht
van de vervoeren over de belangrijkste zeehavens van
België en Nederland, met uitzondering van de massa-
artikelen erts en steenkool, geeft duidelijk aan, dat
Antwerpen voor de overblijvende, begerenswaardiger
vervoeren een grotere en meer evenwichtige haven is
en dat het zich sedert 1930 absoluut en relatief daar-
voor sterker heeft ontwikkeld dan Rotterdam.
Havenvervoer ter zee, zonder erts en kolen in tons van
1.000 kg. (in-, uit- en doorvoer) over:
Derde kwartaal
Antwerpen
Rotlerdam
van:
Landinwaarts Zeewaarts Landinwaarts Zeewaarts
1930 ……2.141.220 2.366.230 2.875.064 ‘
972.5821)
1931 ……2.364.840 2.046.906 2.667.007
1
) 1.009.707
1)
1932 ……1.864.169 1.381.686 2.120.946
1
)
749.577
1
)
19133 ……2.080.016 1.627.038 2.749.391
756.215
1934 ……2.266.413 1.911.772 2.756.946
725.845
1935 ……2.367.002 2.110.019 2.592.291
868.446
1936 ……2.492.978 2.395.303 2.720.126
1.354.814-
1937 …….2.572.587 2.736.796 2.969.261
1.468.032
1)
Zender Pernis en Vondelingenplaait.
882
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
Natuurlijk zou in deze ongunstige vérhouding niet
onmiddellijk verandering komen, als ‘de Belgische
Rijnvaartpremie werd afgeschaft. Bovendien verlangt
Rotterdam zeker niet Antwerpen te beroven van
transpôrten, voor welke de haven natuurlijke voor-
delen biedt en waarvoor zij steeds eén belangrijke rol
heeft gespeeld. Doch uit de gegeven cijfers blijkt dui-
delijk – en dat is het enige doel, waarmede zij wor-
den verstrekt -, dat Rotterdam waarlijk niet een
z6 ‘krachtige, all ’round ontwikkelde haven is, dat zij
zich de veelde kan veroorloven ee.n kunstmatig ge-
voede concurrentie gelaten te aanvaarden. Ook niet,
nu voorlopig de
ergste
gevolgen van de depressie
achter de rug schijnen te zijn.
Hoe eerder dit laatste algemeen wordt ingezien in
alle betrokken havens en regeringskringen, zoveel
te eerder is te hopen op overeenstemming op de
grondslag van wederzijdse redelijke overheidstarieven
en het afzien van protectionistische havenpolitiek
voor de havens in de
Rijn-,
Maas- en Scheldedelta, zij
het dan wellicht na een korte periode van een laatste,
mogelijk nog heftiger strijd. Daarmede zou ook de
Belgische havens slechts geluk kunnen worden ge-
wenst, omdat de ervaring leert, dat kunstmatige
regelingen als de onderhavige op dan duur moeilijk zijn
te handhaven, waardoor na korter of langer tijd het
benauwende probleem ontstaat, dat een weg terug
moet worden gezocht, die dan moeilijk of niet is te
vinden door de talrijke belangen, die in verloop van tijd op de grondslag der beschermende maatregelen
zijn gebouwd. Hoe eerder dus overeenstemming over
de afbraak daarvan wordt bereikt, zoveel te beter is
het in ieders belang. Mr. W. F.
LIOHTENAtJER.
DE VERGADERING VAN DE NEDERLANDSCHE
VEREENIGING VOOR WAARDEVAST GELD.
In de op jl. Zaterdag te Amsterdam gehouden ver-
gadering van de Nederlandsche Vereeniging voor
Waardevast Geld, hebben de heeren A. A. van Sandick
en Prof. Mr. Dr. G. M. VerTiju Stuart prae-adviezen
uitgebracht met betrekking tot de volgende vragen:
Welke beteekenis heeft het begrip waardevast geld?
Is deze waardevastheid venschelijk en bereikbaar
en zoo ja, welke maatregelen moeten hiertoe worden
genomen?
Voorafgaande aan een bespreking van de naar aan-
leiding van deze praeadviezen gevoerde discussie,
volgt hier een zeer summiere samenvatting van den
inhoud der beide prae-adviezen. Naar volledigheid is
hierbij niet gestreefd; eerder werd de nadruk gelegd
op die punten, welke vooral in de discussie ter sprake
zijn gekomen.
De heer
Van Sandick
begint met te coustateeren,
dat het begrip waardevast geld zinloos is. Alle waar-
de, ook ruilwaarde, vooronderstelt een subjectief
element, nl. de subjectief besefte bruikbaarheid. Deze
waardeering zal voor verschillende individuën uit-
eenloopen. Dit geldt ook met betrekking tot de waar-
de van het geld; ergo is waardevast geld een zinloos
begrip.
• Nochtans streven de voorstanders Van waardevast
geld een bepaald doel na. De heer Van Sandick komt
tot de conclusie, dat aan dit streven de gedachte van
een geldlooze maatschappij ten grondslag ligt. In
deze maatschappij worden goederen tegen goederen
geruild en de gemiddelde
prijs
zal dus constant zijn.
De voorstanders van waardevast geld staan nu een
monetaire politiek voor, waarbij de maatschappij
functionneert als ware er geen geld; het geld is dan
z.g. neutraal. Deze gedachte van het neutrale geld
impliceert echter geenszins automatisch een stabiel
algemeen prijsniveau; verschillende aanhangers van
deze leer wijzen daar zelf op.
Uitvoerig hespréekt de heer
Van Sandicld
dan de
theorieën van Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart,
Mr. 3. G. Koopmans en Von Hayek omtrent het neu-
trale geld. Naast diepgaande detailcritiek oefent hij
op al deze meeningen de volgende fundamenteele
critik uit.
Beslist noodzakelijk voor het geld is, zal hët als
zoodanig aanvaard worden, dat er een zekere kwali-teit achter staat, waarbij het reeds voldoende is, ge-
lijk de practijk leert, dat deze als traditie voortieeft.
Iets wat echter van alle kwaliteit is ontdaan, zuiver
rekenmiddel is geworden, dus kwantiteit zonder kwa-
liteit is, kan niet fungeeren als geld.
De voorstanders van het neutrale geld zien over
het hoofd, dat de splitsing van den ruil in tweeën door
het geld geen bijkomstigheid is, maar een integreerend
element van onze samenleving. Het geld is niet
alleen rekeneenheid of waardemeter, maar tevens
ruilobject; het wordt om zich zelfs Wil begeerd daar
het een reëele behoefte, nl. die aan een ruilmiddel,
hevredigt. Maar als zoodanig heeft het ook een we-
zenlijke grondslag noodig. Het giraal geld, de teeken-
munt, de pasmunt representeeren alle het wezen-
lijke geld.
Die functie van wezenlijk geld vervult vooralsnog
het goud in onze maatschappij, en speculaties om-
trent wat daarvoor misschien nog wel eens in de
plaats zou kunnen treden, acht de heer
Van Sandicic
ijdel.
Daarom is de gouden standaard nog steeds het
juiste monetaire stelsel. Uitvoerig weerlegt de heer
Va.n Sandicic
aan de hand van statistisch materiaal, het verwijt dat onder dit stelsel het geld niet waar-
devast zou zijn. In het bijzonder wijst hij daarbij op
de groote fluctuaties sinds 1914, toen de gouden
standaard buiten werking werd gesteld.
Het wisselvallige proces van hoarding en dis-
hoarding, zal in een niet ideale wereld steeds blijven
bestaan als symptoom van de wisselvalligheid der eco-
nomische ontwikkeling.
Maatregelen die dit ook bij de functie van het geld
hehoorend gebruik teniet willen doen, zullen het con-junctuurverloop nog wisselvalliger maken.
In tegenstelling tot den heer
Van Sandicic
meent
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart
in zijn prae-
advies, niet te kunnen berusten in de visselvalligheid van de conjunctuurontwikkeling, vooral .niet in onze
huidige maatschappij met haar weinig elastische
structuur.
Het monetaire element is wel het belangrijkste,
doch niet het eenige element in de conjunctuurcyclus.
De gouden standaard acht hij niet het juiste mo-
netaire stelsel. Onder dit systeem oefenen de wijzi-
gingen in de goudproductie en de wisselende expan-
sie en contractie van den bovenbouw van fiduciair
geld een ongunstige invloed op de conjunctuur uit.
Daarnaast bestaat onder dezen standaard een sterke
tendens tot synchronisatie van elkaar afwisselende in-
flatie en deflatie in de verschillende landen.
Het geld zal juist functionneeren, wanneer de
geldprijzen zooveel mogelijk overeenstemmen met de
ruilwaardebetrekkingen, die in een geldlooze maat-
schappij tusschen de goederen zouden bestaan, m.a.w.
wijzigingen in de prijzen der goederen geen gevolg zijn
van oorzaken, uitgaande van de geldzijde.
De vraag naar geld doet zich voor . in den vorm
van behoefte aan kasmiddelen; een rationeele geld-
creatie zal de bewegingen van die geidbehoefte volgen.
Het is daartoe niet noodzakelijk, dat het geld z.g.
uiterlijk stabiel is, d.w.z. een volstrekte vaste koop-
kracht heeft ten aanzien van bepaalde goederen of
groepen van goederen.
Prof. Verrijn Stuart
toont aan, dat er gevallen
mogelijk zijn waarin tengevolge van wijzigingen uit-
gaande van factoren aan de goederenzijde, het prijs-
niveau kan dalen, maar de effectieve geldcirculatie
op peil blijft. Er ontstaan dan slechts kleine wrij-
vingsverschijnselen.
Er doen zich echter ook gevallen voor, bijv. bij de
uitbreiding van de productie van goederen met in-
elastische vraag, waarbij de prijsdaling gepaard gaat
1 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
883
met veel ernstiger verschijnselen, die in de geld-
sfeer gelegen zijn. De omloopsnelheid daalt, de
,,hoarding” heemt toe, schulden worden afgelost, een
belangrijk gedeelte van de koopkracht valt uit, liet
is daarom noodig de effectieve gelcicirculatie te sta-
hiliseeren, bijv. om
de nadeelen van een dergelijk de-
flatieproces te voorkomen. ilet geld is clan ,,innerlijk
stabiel”, daar de verhouding tusschen geldbehoefte
en geldaanboci als zoodanig constant blijft.
Het samenstellen van een index van de effectieve
geldcirculatie, bepaald door het product van geidhoe-
veelheid en omloopsnelheid, stuit nog op groote mosi-
lijkheden. Daarom wordt als leidclraad een index ge-
nomen, waarin de prijsgroepen gewogen worden op
grond van de in de hasisperiode omgezette hoeveel-
heden.
Prof. Verr?jn Smart
bespreekt dan uitvoerig d
verschillende mi dclelen, welke noodzakelijk zijn voor
het voeren van een clusdanige monetaire politiek.
Als remmend middel noemt hij o.a. als ultimo ratio de credietrantsoeneering, als middelen tot expansie
van cle geldcirculatie om. de openmarktpolitiek, en
het doen uitvoeren van openbare werken. Ook het
middel van de geidhelasting, dus een negatieve rente,
acht hij niet onjuist, mits het niet duurzaam wordt
toegepast.
Internationaal acht hij een terugkeer tot een ,,rna-
naged gold standard”, gezien de verschillende natio-
nale doelstellingen der geidpolitiek, vooralsnog on-
mogelijk. Nederland blijve daarom hij ,,den zweven-
den gulden”, waarbij deelneming in een a-metallis-
tisch blok denkbaar is.
* *
*
Voor de discussie over deze onderwerpen bestond groote animo. Niet minder dan 15 sprekers, de pree-
adviseurs inbegrepen, voerden het woord. Voorts was
een drietal brieven ingekomen, o.a. van
Prof. Dr. (J.
A. Verrijn Stuart
en
Prof. Dr. J. Tinbergen,
welke
in den loop van het debat werden voorgelezen.
Op het prae-advies van den heer Van Sandick werd
zeer veel principieele critiek uitgeoefend. Vele deba-
ters konden zich niet vereenigen met de stelling dat
waarcievast geld een zinloos begrip is.
De heer Van Sandick
deed deze stelling, gelijk wij
hierboven reeds vermeldden, steunen op de meening,
dat alle waarde subjectief besefte bruikhaarheid ver-
onderstelt. Hiertegenover nu stelde
Prof. Verrijn
Stuart Sr.,
dat naast subjectieve ook objectieve ruil-
waarde een zeer bruikbaar begrip is, waarvan zeker
met betrekking tot geld sprake kan zijn. Ook
Dr. Lubbers
en de heer
Stokvis
bestreden de naar hun
meening al te subjectieve instelling van den praeadvi-
seur. Tegenover de opvatting, als zoude het geld
slechts ruilwaarde bezitten, stelde de heer
Greido.nus
de meening, dat het geld als ,,store of value” ge-
hruikswaarde, en daarmede een eigen waarde heeft.
De meening van den heer
Van Sanclick,
dat achter
het geld een bepaalde kwaliteit moet staan, werd be-
streden door den heer
Slokvis
met een verwijzing naar
de ervaring, opgedaan met oninwisselbaar papiergeld,
zelfs in landen, waar vrijwel geen metaaldekking meer
aanwezig is. De heer Van Sandick
stelde daar in zijn
repliek tegenover, dat thans in Duitschland de her-
innering aan de gouddekking nog werkt; de heer
Bul er
echter meende, dat het productievermogen van
het geheele land achter het geld staat. Deze laatste
gedachte toont verwantschap met die van
Prof. Gou-
driaan,
die het in zooverre met den heer
Van Sandick
eens was, dat het geld een reëelen grond moet heb-
ben, maar niet alleen het goud, doch alle goederen
wilde beschouwen als de achter het geld staande ,,kwa-
liteit”.
In zijn verdediging van den gouden standaard
werd de heer
Van Sandick
slechts gesteund door de
heeren Greidanus
en
Van de Woest eijne.
Volgens
laatstgenoemden spreker is het niet juist, de feitelijke
werking van den gouden standaard met de te ver-
wachten werking van het waardevast geld te verge-
lijken. De oorlogs- en na-oorlogstijd hebben niets be-
wezen ten gunste van de vermeende grootere stahili-
teit van cle vrije valuta’s. Er moet gevreesd worden,
dat het ,,managing” tot een valuta-oorlog leidt.
Daarentegen trachtten verschillende sprekers de
ondeugclelijkheid van het goud als waardiestandaard
aan te toonen.
Dr. T
7
an Dorp hield een lange histo-
rische verhandeling om aan te toonen, dat de waarde
van de edele nietalen (en daarmede tevens van het
geld) in deci loop der tijden sterk heeft gefluctueerd, onder invloed van de productieverhoudingen, en van
het vaak willekeurig monetaire gebruik, terwijl de
heer
J. Meyer
wees op het absurde in den momentee-
len toestand. Slechts enkele koopers bestaan er nog
voor goud. Zouden ze hun aankoopen stop zetten, dan
zou het geheele stelsel in duigen vallen.
Tenslotte verdient nog vermelding het feit, dat
Prof. Goudriaan op
zeer krachtige wijze het stand-
punt van den heer Van Sandick, dat de bestaande
ontwikkeling geaccepteerd moet worden, aanviel. Hij
kon dit tav. een ontwikkeling, die lijnrecht naar
nieuwe depressie en oorlog voert, niet onderschrijven,
temeer omdat cle potentieele voorwaarden en middelen
voor het bereiken van een hoogér welvaartepeil aan-
wezig zijn.
Ook tegen het prae-advies van Prof. Verrijn Stuart
werden verschillende bezwaren ingebracht. Hoewel
ook hier principieele critiek, welke zich in het geheel
niet kon vereenigen met het standpunt van den prae-
adviseur voorkwam, overheerschte ten aanzien van
diens prae-advies toch meer de detailcritiek.
Critiek rees allereerst tegen de theoretische grond-
slagen van Prof. Verrjn Stuart’s betoog.
• Volgens
Ir. Nobel
wordt de actieve rol van het
geld door den prae-adviseur overschat. Verder acht
deze spreker waardevastheid onmogelijk, zoolang de
conjunctuurschommelingen blijven bestaan. De na-
druk moet i.p.v. op monetaire factoren meer op loon-
en kostenverschillen gelegd worden.
Prof. Tinbergen
prefereerde een stabilisatie van
de prijzen hoven de stabilisatie van de effectieve geld-
circulatie. Op korten termijn ziet hij weinig verschil
tusschen beide maar op langen termijn moet toch
gekozen worden. Stabiele prijzen laten ruimte voor
tjgende geldinkomens. Hierbij sloot zich
Prof. Oo’u-
driaan
aan, met de vraag of de prae-adviseur het
prijsniveau wil laten dalen, omgekeerd evenredig aan
de uitbreiding van de productie, terwijl
Dr. Lubbers
vreesde, dat stabiliteit van de effectieve geldcirculatie
helemmerend zal werken op de uitbreiding van cle
productie.
De heer
Van de Woestejjne
oefende de meest in-
rijpende critiek. Hij meende in het betoog van Prof.
Verrjn Stuart een vicieuse cirkel tusschen prijs-
hoogte, geidbehoefte en effectieve geldcirculatie be-
speurd te hebben en betoogde bovendien, dat de door
Prof. Verrjn Stuart aanbevolen middelen reeds alle
waren toegepast, echter zonder succes.
Verschillende andere sprekers hadden ook bezwaar
tegen de middelen, welke Prof. Verrjn Stuart wil
toepassen. Zoo meende
Ir. Nobel,
dat de openbare
werkenpolitiek te bureaucratisch zou functionneeren.
Loonhijslagen zijn juister, zij .hrengen de compensaties
op de juiste plaats.
De heer
Greida.nus
wras het in het geheel niet eens
met prae-adviseur en meende, dat er al genoeg inge-
grepen is; z.i. beleven wij thans dan ook de crisis
der ordenaars. De negatieve geldrente acht hij verwer-
pelijk, zij is een boete op de liquiditeit, en juist de
zorg voor de liquiditeit is eenige eisch en eenig grond-principe van een gezond geld- en bankwezen.
Afzonderlijk vermeld dient nog te worden de en-
tiek die van een drietal sprekers (de heer
Bul er, Loeb
en
Copijn)
kwam
t).
Er is volgens hen een chro-
J)
Alle drie aanhangers van de leer van i)oimglas, inzake
verdeeling van het ,,soeial dividend!”.
S84
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
nisch gebrek aan koopkracht. Geldcreatie is schuld-
vorming, doch aflossen van schuld beteekent nog min-
der koopkracht. Deze remedie is dus nog erger dan
de kwaal.
Uit de uitvoerige antwoorden van de prae-advi-
seurs verdient nog de aandacht datgene,
wat
Prof.
Verrijn Strtrt
naar aanleiding van de momenteele
monetaire positie van Nederland opmerkte.
De achtergrond van zijn prae-advies is geweest de
vraag, ook door Irving Fisher gesteld: ,,After refla-
tion what?” Dat houdt dus in de vraag naar het
monetair beleid, dat gevoerd zal worden, wanneer weer
evenwicht van prijzen en kosten tot stand gekomen
zal zijn.
Daar Nederland echter te lang aan de gave-gulden-
fictie heeft vastgehouden, is het achterop geraakt.
Voor dat in Nederland het evenwichtsstadium weer
bereikt wordt, moet er nog heel wat gebeuren. Poli-
tieke en sociale strubbelingen kunnen zelfs tot gevolg
hebben, dat wij dit stadium in het geheel niet be-
reiken.
Het blijft intusschen dringende eisch, dat in Ne-
clerland ook de publieke opinie zich meer en meer
bewust wordt van de beteekenis der monetaire vraag-
stukken.
Prof. Goudriaan
wees er nog op, dat de
beteekenis van deze vergaderingen in dit opzicht
belangrijk is. Het is o.i. nu het meest geschikte mo-
ment, voor meer algemeene verdieping in de beteeke-
nis van het monetaire vraagstuk voor de volkswel-
vaart, daar voor het oogenblik dit vraagstuk niet
meer zoo’n politieke bijsmaak bezit als voor kort het
geval was. Doch men realiseere zich wel, dat bij de
huidige constellatie van de wereldconjuuctuur het nionetair probleem weer zeer spoedig actueel kan
worden.
De meerdere waardeering, die de gebeurtenissen van
September 1936 tenslotte gevonden hebben in breede
lagen der bevolking – Prof. Polak wees hier nog op
in
zijn
openingswoord – moge een steun
zijn
bij de
verdere verbreiding van de idee der noodzakelijkheid
van waardevast geld. A. PA
RENT.
NIEUWE ONTWIKKELINGSTENDENZEN IN DE
ENGELSCHE UNIT-TRUST-BEWEGING.
Eenige jaren geleden bestond er in Engeland op
het gebied der belegging met risico-vercieeling voor
,,den kleinen man” geen grootere wijsheid dan de
,,fixed trust” ‘). Deze zou hein pas goed beschermen
tegen de onkunde, speculatiezncht, gebrek an inzicht
in de toekomstige ontwikkeling en andere ondeugden
en gebreken, die enkele leiders van de gevestigde ma-
nagement investment trusts, vooral in cie Nieuwe
Wereld aan den dag gelegd hadden. Reeds spoedig
echter bleek, dat het jasje dat men voor de nieuwe
spruit in de investmenttrust-beweging had gemaakt, te nauw was, hetgeeh voor een beweging, die in en-
kele jaren £ 75 millioen kapitaal van den kleinen
man in beursfondsen wist om te zetten, achteraf niet
te verwonderen valt. Geleidelijk aan ging men er dan
ook toe over om naast trusts van het ,,fixed” type
soortgelijke instellingen van het ,,flexible” type te
creëeren, totdat men reeds ten vorige jare onder de
nieuw opgerichte trusts er geen meer aantrof van
het ,,fixed” type in den origineelen vorm. Onder het
,,flexible” type kregen de leiders aanvankelijk een
beperkte mate van bevoegdheid, om onder bepaalde
omstandigheden wijziging te brengen in de effecten-portefeuille, waaruit de units waren samengesteld en
op grond waarvan cle depot-certificaten, zooals wij
in Nederland zouden zeggen, werden uitgegeven.
In E.-S. B. van 28 April jl. hebben wij reeds de
tendens gesignaleerd om nog verder van het idee der
,,fixed” trust af te wijken, doordat de British Em-
) Men vergelijke
ook
onze beschouwingen in E.-S.B. van
28
Aq>ril
1937, 26
Aug. en
8 April 1936.
pire het vodrstel aan de houders harer units deed om
deze eenvoudig om te zetten in shares in een manage-
n1ent trust company. Hiermede was men dus prac-
tisch teruggekeerd töt het bij het ontstaan der fixed
trusts zoo verfoeide systeem van uitgebreide ewe-
gingsvrijheicl der leiders, terwijl daarmede tegelijker-
tijd enkele andere attributen, weer verloren gingen,
die men aanvankelijk triumphantelijk had binnenge-
haald als een soort overwinning van den kleinen man op de beursspeculatie, als hoedanig o.a. het
recht der unit-houders gold om ten allen
tijde
de
contante waarde van zijn portie in de portefeuille op
te eischen. Uiteraard verdween met den nieuwen
vorm ook do gedwongen liquidatie na 15 of 20 jaar.
Nadat deze ontwikkelingstendens sedertdien geheel
had stil gestaan is er de laatste weken plotseling
groote beroèring ontstaan in de Engelsche unit-trust
wereld niet haar circa 250.000 kleine deelnemers.
Er hebben zich ul. twee verschijnselen voorgedaan, die algemeen als richtinggevend voor de verdere ont-
wikkeling doorgaan, al bestaat er omtrent de wen-
schelijkheid, laat staan de noodzakelijkheid van den
nieuwen ,,draai”, d:ie genomen wordt, groot verschil
van meening onder (Ier leiders.
*
*
Het eerste evenement, waarover het bestuur der
Unit Trusts Association zelfs eenige keeren heeft ver-
gaderd, en waaromtrent in het Parlement vragen aan
den President van den Board of Trade werden ge-
steld, was het aanbod van de National Fixed Invest-
ment Trust aan houders van sub-units in de Natio-
nal Fixed Trust Unit ,,A” om hun sub-units in te
wisselen in shares in de First Re-Investment Trust
Limited onder directie der Re-Invesment Trust Ma-
nagers Ltd als dochtermaatschappij van de National
Fixed Investment Trust Ltd. Behalve dat deze laat-
ste beheerster der National Fixed Trust Unit ,,A” is,
bekleedt zij dezelfde functie over de gelijknamige de-
pôts ,,B”, ,,C” en ,,D” alsmede over een aantal an-dere unit trusts met name de Oentury, de Amalga-
m.ated Certifi.cates, de Oommerci.al, de Gilt Edged, dc
National Investment groep en de Scottish & Uni-
versal.
Waarom heeft genoemd voorstel zooveel opspraak
verwekt?
Omdat de ,,National” groep een aantal uuit-trusts
controleert, welke gezamenlijk niet minder dan £ 20
million sub-units bij het publiek hebben uitstaan,
waarmede zij ongetwijfeld de grootste groep uit de
beweging is. 1
–
let behoeft dus geen verwondering te
wekken, dat velen uiting gaven aan het vermoeden,
dat een gevoelige klap is toegebracht niet alleen aan
het systeem der fixed trusts, maar zelfs aan de ge-
heele idee der unit trusts, nu de National-groep mct
één harer trusts is begonnen van fixed trust naar
management company over te stappen.
Bovendien heeft een andere groote groep
1)
nl. die
onder leiding der Fifteen Moorgate Unit Trusts
Ltd” staat, een verklaring afgegeven, waaruit ook al
geen onvoorwaardelijke trouw aan het bij de oprich-
ting aangenomen ,,unit-beginsel” blijkt. Weliswaar
zegt zij geenerlei conversie-voorstellen als bovenbe-
doeld voor een der onder haar beheer staande unit
trusts in overweging te hebben, maar
zij
behoudt zich
toch tegelijkertijd dé volle
vrijheid
voor om de hou-
ders harer sub-units in de gelegenheid te stellen van
heleggingstype te veranderen, indien onvoorziene om-
standigheden zulks in de toekomst wenschelijk zou-
den maken, of indien houders van sub-units daartoe
zelf den vensch te kennen zouden geven.
‘) Deze groep omvat de Investors General Fixed Trust,
Investors Second General Trust, Investors Gas and Elec-
tric Trust, Investors Gold Share Trust, Providenit In-
vester’s Trust, Investors Flexi’ble Trust, SecurJty First
Trust, en de Hundred Seeurities Trust.
1 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
885
De overige’) leden der Unit Trusts Association
hebben na urenlange vergaderingen èenparig een
korte doch krachtige verklaring doen publiceeren,
welke aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat.
Zij zijn er van overtuigd, dat cie motieven, clie aan-
vankelijic golden voor belegging in unit trusts nog
even sterk wegen als ooit. Kernachtiger als liet be-
stuur zelf deae motieven voordraagt, zijn zij wel niet
weer te geven. Om haar historische beteekenis voor
de beweging mag de quintessens der verklaring hier
niet achterwege blijven:
,,Nothing Jas .happened, or cnn happen, to alter in any
way the security and adva.ntages possossed by unit trusts
hoiclers inciuding those of ready rea.1isation and the
safaguard of trustecahip of a leadiug bank or insurance
company.
The council reanains very strongly of the opinion, that
the
u
nit trust pi.inuiple
of i
nvcstnieiit is the niost sultable
fo
t
the small i nveeto r.”
De ,,ready realisation”, clie, zooals uit bovenstaand
communiqué blijkt, door de tegenstanders der con-
versie als het eerste voordeel voor houders wordt ge-
zien, wordt door de voorstanders als een blok aan het
been gevoeld. Bij de unit-trusts nl. hebben houders
het recht hun sub-units aan de managers aan te bie-
dien en betaling in contanten te eischen overeen-
komstig de waarde, die dat gedeelte van het onder-
pand ter beurze van Londen op dien dag heeft. Elken
dag worden in de groote Engelsche bladen van circa
vijftig unit-trusts cle prijzen gepubliceerd, waartegen managers bereid zijn uitgegeven sub-units in te koo-
pen resp. nieuwe sub-units af te geven. Tot de offi-
cieele beursnoteering zijn zij niet toegelaten. Bij even-
tueele conversic der sub-units in shares in een mana-
gement company vervalt dit recht uiteraard.
Daar staat echter tegenover, dat deze shares tot de
noteering ter beurze kunnen worden toegelaten. De
ervaring bij de bestaande investrneut trusts heeft ech-
ter wei geleerd, dat deze noteering aan speculatieve
invloeden onderhevig kan worden en soms aanzienlijk
kan afwijken van de beurswaarde der in onderpand
liggende effectenportefeuille. Bovendien dient afge-
wacht, of de nieuwe stukken een ,,courant” beurs-
object zullen worden.
De algemeene koersdaling ter beurze van Londen,
die sedert liet voorjaar in meerdere of mindere mate
heeft plaats gevonden, is soms mede op rekening van
verkoopen uit depôts van unit-trusts, welker houders
contanten zouden verlangen, geschreven. De cijfers
echter, die verschillende unit-trusts hebben gepubli-
ceerd, bewijzen, dat deze redeneering geen steek houdt,
daar hun verkoopen van units grooter zijn geweest dan
hun aankoopert. Als de unit-houders, zoo zeggen de
managers, origineele aandeelen in een nf twee of
meer maatschappijen hadden gehad, dan zouden zij bij
dalende koersen waarschijnlijk veel eerder tot liqui-
clatie zijn overgegaan, dan nu ze voor dezelfde reëele
waarde recht hebben op het overeenkomstig deel van
een heele effectenportefeuille met verdeeld risico.
Vormen dus voor het moment de effeetenporte-
feuilles der unit-truats voor de Loudeische beurs
geen gevaar, de situatie zou wel eens anders kunnen
worden, als straks het moment van ontbinding der
truats Icomt overeenkomstig (Ie bepalingen der trust-
acte. De meeste unit-trusts immers zijn in de jaren
1932 en .1933 ontstaan. Meerendeels zijn zij voor een
periode van twintig jaar, sommige voor 15 jaar opge-
1)
Als
de drie voornaamste hiervan noemen
wij
de:
Keystone-groop als beheerder der volgende uniti-
trusts: Ke)’stone First Trust, Keystone Seeond, Keysto.ne
Flexible. Gold i’roducers Deposit Receipts, Gold Producers
Socond, Gold Producers Third, Rand Certificates, Group
units.
Allied Ijivesters groep, als beheerder der: British
Industries Ist. Series, Znd Seriet, 3rd Series, 4th Senies,
Eleetrical Industries Trust, Metais and Minorals Trust.
J3iiitish General groep, als beheerder der: British Ge-
neral A. B. and C., Capital Securitios Trust, First Reco-
very Trust, Rubber and Tin Trust.
richt, zoodat het tijdstip van liquidaties niet ver uit
elkaar zou liggen, tenzij er véér dien tijd een anderen
beleggingsvorm voor zoo worden gevonden. Van dit
standpunt uit mag de huidige conversie-beweging dus
toegejuicht worden, da.ar de trusts in den nieuwen
vorm, juridisch gezien, tot in lengte van dagen zou-
den lçurnen blijven bestaan, zonder met liquidatie
onder ongewenschte omstandigheden bedreigd te
worden.
Het heeft geen zin liet voor en tegen der conver-
sie hier breed uit te meten; wij hebben slechts een
ontwikkeliugstendens willen schilderen van het voor
Engeland in enkele jaren zoo belangrijk geworden in-
stituut der unit trust.
* *
*
lntusschen heeft cie tweecie helft van November
volkomen onverwacht een geheel nieuwe variant in
de unit-trust beweging gebracht, welke eveneens zoo-
danig tornt anti het oorspronkelijke beginsel, dat men
ze veilig als een nieuw soort unit-trust kan kwalifi-
ceeren. Finaucial News betitelt ze dan ook als een
,,extremeiy novel unit trust”, Financial Times
schrijft: ,,New ground in the unit trust movernent
is
broken.” The Economist typeert zo als: ,,gearing
unity of historical interest”. Deze ,,gearing” was tot
nu toe slechts bij de groote voor den oorlog en
bij
ver-
schillende in de eerste tien jaren na den oorlog op-
gerichte investment trusts van het oude management-
principe bekend.
Door de Trust of Insurance Shares Ltd., die zijn
sporen als manager reeds verdiend heeft, en die het
laatste jaar ook in Nederland belangstelling heeft
trachten te kweeken voor haar unit-trust-creaties,
werd, onder den naam Cornhill Trust of Bank and
Insurance Shares and British Government Stocks, een
unit trust opgericht van liet flexible managed type. In tegenstelling met hetgeen tot nu toe gebruikelijk
was, zullen er echter twee soorten units worden uit-
gegeven. Vooreerst 4 pOt. debenture units met een no-
rninale waarde van £ 1, tegen den koers van 20 sh. 6 d.,
die in 1952 aflosbaar zijn met een agio van 5 pOt. Be-
halve door de effectenportefeuille van de unit-trust
zelf worden zij voor hoofdsom en rente gegarandeerd
door een der groote levensverzekeringsmaatschap-
pijen, ni. de Equity and Law Life Assurance Society;
een figuur van zaken, die men zich momenteel in
Nederland niet in zou kunnen denken. Naast de de-
benture units worden deferred units gecreëerd, welke
weliswaar niet juridisch, maar toch practisch het ka-
rakter hebben van gewone aandeelen in een naam-
boze vennootschap, die een obligatieleening heeft
uitstaan.
1-let essentiëele in de nieuwe creatie is nu, dat de
nominale waarde der uitstaande debenture units
nooit grooter mag zijn dan 60 pOt. van de beurs-waarde der in onderpand liggende effecteuporte-
feuille. Men hoopt hierdoor de rente op de z.g. obli-
gaties ruimschoots te kunnen verdienen, zoodat de
garantie der verzekeringsmaatschappij overbodig zou
zijn. Erg groot zal de marge, d.w.z. het winstpercen-
tage, dat de deferred units eventueel toekomt, even-
wel niet kunnen zijn. De managers immera hebben
weliswaar een z.g. volledige vrijheid in haar beleg-
gingspoltek, maar zij zijn gehouden een keus te ma-
Icen tussçhen 27 met name genoemde bankaandeelen,
33 aandeelen in verzekeringsmaatschappijen, terwijl
minstens 5 pOt. in Engelsche staatsfondsen belegd
moet worden. indien de managers zulks gewenscht
achten, mogen
zij
hij wijze van uitzondering ook nog
andere bank- en verzekeringsaandeelen koopen. Zij
mogen echter nooit meer dan 7Y2 pOt. van de gera-
nienlijke middelen der unit-trust in aandeelen van
één maatschappij beleggen; evenmin mag meer dan
73′ pOt. van de uitstaande aandeelen van één maat-
schappij worden gehouden. De rhogelijkheid van een
hoog rendement is hiermede momenteel il priori uit-
gesloten, daar het rendement op Consuls tegenwoordig
nauwelijks 3Y tOt. is, dat op aandeelen in banken en
SSG
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
discouut compan.ies circa
4’/8
pot..
en dat op aan-
deden in verzekeringsmaatschappijen ii auwelij ks
3 pOt.
Het zou echter al heel vreemd moeten looperi d.w.z. het onwaarschijnlijke geval zou zich moeten
voordoen, dat de algemeene rentestand op de kapitaal-
markt verder sterk daalt – indien de garantieplicht
der Eciuity and Law ooit aan de rentehetaling op de
clehenture units te pas zou komen, daar immers de
effectenportefeuille 1% maal zoo groot is als de uit-
staande debentures.
Deze gedachte is wel sterk tot uitdrukking geko-
men bij de uitgifte van 600.000 4 pOt. gegarandeer-
de 15-jarige Cornhill debenture units van £ 1, welke
de derde week van November (free of commission and
starup duty) plaats vond. Deze werd nl. in een uur
volteekend, zoodat de managers onm id dellijk hebben
aangekondigd de uitgifte van nog £ 300.000 in over-
weging te zullen nemen.
Het is dan ook duidelijk, dat de deferred units het
risico dragen, resp. de kans op grooter rendement
hebben, zoodat zij eigenlijk de speculatieve gevolgen
van de combinatie van unit-trust-organisatie met
gearing hebben te dragen.
Voorloopig zijn ook van deze soort 600.000 stuks
van £ 1 nominaal uitgegeven, doch ondershands en
tegen een koers van ……gemiddeld 15 sh. 9 d. per
unit. Deze deferred units kunnen niet, zooals tot nu
toe bij de unit-trusts gebruikelijk was, op cle gewone
wijze aan de managers ter ,,liquidatie” worden aan-
geboden. De managers zijn nl. slechts verplicht ze
tegen overeenkomstige beurswaarde terug te koopen bij een minimum-hoeveelheid van 10.000 units, mits
tegelijkertijd . 10.000 debenture units ter aflossing
worden aangeboden.
Wat de ,,courantheicl” betreft beteekent deze nieu.-
we vorm dus een stap achteruit. De unit-trusts zijn
thans immers onder geen enkelen vorm tot de notee-
ring ter beurze van Londen toegelaten,
terwijl
de bij
(le momenteel bestaande unit-trusts igeerende plicht
tot terugkoop der sub-units door de managers thans
blijkbaar illusoir is geworden.
Aan de populariteit der nieuwe debenture units
zal dit clan ook waarschijnlijk niet ten goede komen,
al hebben de managers beloofd regelmatig koersen te
publiceeren.
Aan cle in het eerste deel van dit artikel beschre-ven ,,conversie-bacil” zijn de managers bij de Oom-
hill Trust blijkbaar ook niet ontkomen, daar -in de
trust-acte is vastgelegd, dat de unit-trust na 4 Oc-
tober 1947 in een investment-trust conipany kan wor-
den omgezet, indien de managrs zulks .gewenscht
achten, in welk geval de garantie van de Equity and
Lmv evenwel van kracht blijft!
Of deze nieuwe vorm van unit-trust succes zal
hebben en navolging zal vinden in Engeland, zoodat
de unit-trustbeweging in nieuwe banen geleid zal
worden? Wij vreezen, dat er, gezien het groote be-
drag, dat steeds geacht wordt in handen van den
kleinen man te zijn, eerst een betere modus voor de
,,ready marketability”, dus voor. de vlotte verhan-
delbaarheid, zal dienen gevonden te worden, vooral
voor de debenture-units, al is het rendement hierop
dan. ook zeer bevredigend, zoowel wat zekerheid als
hoogte betreft. – B.
H. A.
MEIJERINK.
DE SCANDINAVISCHE WONINGMARKT EN DE ONZE.
Bij een vergelijking van de Scandinavische woning-
markt niet de onze dringt zich dadelijk een hemels-
breed verschil aan ons op: ginds overscheerscht de
vraag, hier het aanbod. Ginds is er een woningtekort, sinds jaren, hier in de meeste huurklassen -een groo-
te woningreserve. Ginds één en al bedrijvigheid en
minimale werkloosheid, hier een bouwbedrijf, dat van
de algemeene opleving van de conjunctuur sinds het
najaar van 1936 veel minder geprofiteerd heeft dan
andere bedrijfstakken. Tusschen het indexcijfer van
de werkloosheid in totaal en dat van de bouwnijver-
heid afzonderlijk bleef de afstand grooter dan ooit.
In-dexcij fe r werkloosheid i).
Totaal
Bouwvakken
1930
…………
8.6
11.3
1931
…………
15.9
17.6
1932
…………
28.3 36.8
19-33
…………
29.—
36.5
1934
…………
30.1 35.7 1935
…………
34.3
42.2 1936
…………
35.2 47.7
Jan.-Juli
1937
…………
29.1
42.7
De woningreserve behoeft, naar sommige woning-
statistici meenen, niet meer clan 2 pOt. te bedragen.
Anderen stellen deze op
3
pOt.
De- toestiind is thans voor enkele gemeenten door
tellingen vastgesteld.
Utrecht
kwam eind 1936
)
tot
een woningreserve van 1.763 op een totaal aantal wo-
ningen van 41.903 (de met Utrecht één geheel vor-
mende gedeelten van randgemeenten inbegrepen) of
4.2 pOt. De woningen met een huurprijs beneden
f
300 per jaar hadden een reserve van 3.1 pOt., die
daarboven van 5.2 pOt. Voor
Eindhoven
3)
waren deze
cijfers: totale voningreserve 934 of 4.4 pOt., bene-
den
f
300 p. j. 2 pOt., daarboven 7.5 pOt.
Bij
–
de jongste telling te
‘s-Grccvenhage
4)
bleek
juist het omgekeerde: een groote reserve in de lagere
huurklassen (8
it
12 pOt.) en een reserve van 3
7 pOt. in de hoogere klassen. Het totaal was 5.930
ledige woningen of 7 l)Ot., zoodat
Utrecht
er van de
drie genoemde steden het minst ongunstig aan toe is.
Een woningreserve, die te ruim is, brengt verlie-
zen mee; renteverlies van geïnvesteerd kapitaal, waar-
devermindering van hetzelfde, werkloosheid in het
bedrijf. Renteverlies en waardevermindering door
Fehl-Investierung zijn des te meer te betreuren omdat
het wonixigkapitaal moeilijk en met kleine beetjes
bijeen moet worden gebracht. Fehl-Investierung om-
dat de woningen, die ledig blijven, lang niet allemaal
oude woningen zijn. Te
Utrecht
heeft men ze onder-
scheiden naar hun ouderdom. Van de 1.763 ledige
woningen waren er gebouwd.
vÔOr 1860 ……………………78
van 1860tot 1900 …………..314
1900 tot 1.916 …………..226
1916tot 1930 ……………522
na Januari 1930 …………..523
Slechts enkele dezer 523 nieuwste woningen waren
nog niet bewoond geweest, hetgeen er op wijst, dat
niet – de bouwers, maar de beleggers de verliezen lij-
den. Het spreekt vanzelf, dat goedkoope, vrij nieuwe
woningen wel huurders vinden; komen ze echter
hoven
f
250 p. j. dan is het overschot, ook van nieu-
we woningen over alle huurklassen evenredig ver-
deeld, zoodat er van een duidelijke overproductie ge-
sproken kan worden. De ledige woningen in
Utrecht,
na 1916 gebouwd, verdeeld naar de huurklassen, geven het volgende beeld:
Gbou wcl
tussehen
na Januari
1-luurkla.sse
1916en1930
1930
f250—f350 ……………..
279
222
350—
500 ……………..151
168
500 en meer …………….43
67
De duur van het onverhuurd staan was meer .dami 3 maandemi ………38-1
273
meer dan
1
jaar ………….175
48
Het vermoeden, dat door den crisistoestand een
groot aantal gezinnen is gaan samenwonen is hij deze
telling ongegrond gebleken.
Is het te verwachten, dat aan deze uit economisch
oogpunt ongewenschte situatie spoedig een eind komt
zonder dat de
bouwnijverheid
nog verder ineenzakt?
1)
Maandschrif-t van het Centraal Bu meau voor de Sta-
ti-stiek.
–
) Gedrukte Verza.meling 1937, Nr. 216.
3)
Woning, en «ezinstelling, Eindhoven, Febr. 1936. –
) Maandcijfers van het Statistisch Bureau der Ge-ni.
‘s-Gr-avenhage, Dec. 1936-
–
1 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHÉ BERICHTEN
887
Wij meenen van niet. Een belangrijke oorzaak voor
het ontstaan van een overschot is cle afnemendd groei
der bevolking bij een toenemende arbeidspeoductivi-
teit. Geen coujunctuurverhetering kan dit kwaad ten
goede wenden, daar het een structuurkwestie is. Bij een afnemende bevolkinsgtoeneming zou de bouw-
nijverheid, om over-kapitaliseering te voorkomen, zich
meer en meer moeten richten op het vervangen van
oude woningen door nieuwe. Pas indien dit op vol-
cloend grooten schaal geschiedt, kan de werkloosheid
worden geremd en renteverlies worden opgevangen.
herbouw is echter in het algemeen duurder dan
nieuwbouw, omdat de voor afbraak bestemde waarde
in den koopprijs van de nieuwe woningen verdiscon-
teerd moet worden. Herbouw op groote schaal, hoe-
wel in een tijd met een ruime woningmarkt sociaal-
economisch het meest verantwoord, is van geen enkele
ondernemer te verwachten, aangezien het bedrijfs-
economisch in het geheel niet verantwoord is onder
nog slechtere veihoudingen te gaan produceeren dan
men reeds doet en zijn eigen concurrentie-vermogen
te vernietigen. Waar deze normale uitweg is afgesne-
den, willen wij opnieuw wijzen op een mogelijkheid
om althans eenigszins verlichting te brengen.
In E.-S.B. van 21 April 1937 wezen wij reeds op
de belangrijke onbevredigde behoefte aan woningen
in de steden van het Noorden. Hoewel er aan de
verbetering van de volkshuisvesting in Scandinavië
hard wordt gewerkt, kan de enorme achterstand in
geen jaren worden ingehaald. Van de vorderingen,
welke men in
Oslo
maakt, krijgt men uit het volgen-
de staatje een overzicht
1).
Aantal in.geschreve-
Aantal Aantal gereecige- nen bij het gemeente-
huwelijken komen woningen lijk verhuurkantoor
1931 . . . .
2.815
1.368
3.936
1932 . . . . 2.887
2.360
3.499
1933 . .. .
2.692
1.537
3.384
1934 . . . .
2.910
2.091
3.403
1935 . . . .
3.140
2.124
3.491
1936 . . . .
3.485
3.364
Van de 3.485 in 1936 gereedgekomen woningen be-
stonden er 1.084 uit een kamer en keuken en 1.355
uit 2 kamers en keuken.
Voor
Göteborg
zijn eveneens nieuwe gegevens ver-
schenen, die een vrijwel overeenkomstig beeld ge-
ven. Van de 3.407 in 1936 aldaar gereedgekomen wo-
ningen bestonden er 1.256 uit 1 kamer en keuken en
1.028 uit 2 kamers en keuken.
8ockholrn
vooral,
maar ook andere Zweedsche teden zijn er blijkens
vorengenoemd artikel niet beter aan toe. Van buitenlandsche zijde bestaat er reeds daadwer-
kelijke belangstelling voor het rijke arheidsveld dat
Scandinavië cle bouwnijverheid biedt. Engelschen bou-
veu in Oslo tien-verdiepingen-flats, van betôn en
van baksteen, die een goeden indruk maken. Te meer
klemt de vraag waarom de Nederlandsche bouwnijver-
heid van de gelegenheid, die de economische toenade-
ring tusschen de noordelijke landen en Nederland
meebrengt, geen gebruik zouden maken om haar kun-
nen daar vruchtdragend aan te wenden, nu in Ne-
derland vooreerst geen aan haar capaciteit evenredige
vraag naar haar product bestaat.
Over de bezwaren tegen het verleenen van arbeids-vergunningen aan buitenlanders is men meer en meer
geneigd heen te stappen, getuige het onlangs in de
pers verschenen plan, dat het resultaat is van de
samenwerking tusschen de Deensche en Zweedsche
vak-organisaties en de regeeringen van Denemarken
en Zweden, om 10.000 Deensche arbeiders in Zweden
te werk te stellen. Weliswaar voornamelijk in de
metaalindustrie, maar het feit, dat men bereid is als
er grondig overleg gepleegd wordt, de tot dusver
zoo sterke bezwaren tegen immigratie te laten vallen,
zou ook voor ons denkbeeld van gewicht kunnen wor-
den. Want beide partijen, Scandinavië zoowel als Ne-
(Ierland hebben belang bij de aanwending der latente
energie onzer bouwnijverheid.
H.
D. BAARS.
l.) Statistisk Aarsbok for Oslo-by
1936.
AANTEEKENINGEN.
De verdeeling van het Engelsche kapitaalbezit.
De Westminster Bank Review van September 1937
behandelt in een beschouwing over ,,Oapital and
Savings”, verschillende vragen, welke ten aanzien
van het nationale kapitaalbezit van belang geacht kunnen worden. In de eerste plaats, hoe is het na-
tionale vermogen opgebouwd en wie zijn de bezitters?
En vervolgens, hoe verandert het temo der toe- of
afneming en welke zijn de herkomstbronnen van
nieuw kapitaal?
De cijfers voor het bovengenoemd artikel werden
grootendeels ontleend aan een tweetal recente publi-
caties, ni. van Daniel and Oampion: ,,Distribution of
national capital” en van Colin Clark: ,,National in-
come and outlay”. Dit laatste werk werpt een in-
teressant licht op een veel verbreide opvatting, dat
Engeland een land zou worden van kleine kapitalis-
ten. Inderdaad blijkt uit de beschikbare gegevens, dat het kapitaal geleidelijk geljkmatiger verspreid wordt, doch dit nivellatieproces voltrekt zich zeer
langzaam.
Het nationale vermogen was gedurende de jaren
1924—’30 gemiddeld als volgt samengesteld: £ 500
millioen aan vermogens lager dan £ 100, £ 14.425 mil-
lioen aan vermogens hooger dan £ 100 en £ 1000 mil-
lioen van overheidsinstellingen. Ondanks de daling
der kapitaalwaarde in de depressie zal het, gezien
de toeneming der besparingen in de voorafgaande
jaren, sindsdien verder vermeerderd zijn, zoodat het
totaal thans ook nog op ongeveer £ 20.000 millioen
geschat mag worden.
Statistieken betreffende het nationale vermogen
moeten noodzakelijkerwijs gebaseerd worden op de
geldswaarde der samenstellende activa. Dit is echter
een zeer gebrekkige maatstaf. Immers deze gelds-
waarde verandert met de wijzigingen in het produc-
tief vermogen der verschillende activa en met de
wijzigingen in den bezettingsgraad van dit productief
vermogen, als gevolg van economische schommelin-
gen. Verder zijn de wijzigingen in den rentestand
van belang, daar zij de waaide beïnvloeden van de
activa (grond, effecten, enzoovoort), waaraan het in-
komen ontleend wordt, via het bekende kapitalisatie-
proces.
Er zijn ook bronnen van welvaart, die niet op geld
herleid kunneu worden, zooals de oorzaken, van het toeristenverkeer (kunstschatten, schoonheid van het
landschap). Belangrijker nog is de persoonlijke vaar-digheid, welke vaak de voornaamste bron is voor het
individuee]e inkomen en dus ook voor het nationale.
Het individueele vermogen in engere zin bestaat
voornamelijk uit staatspapieren en effecten.
Verdeeling van het individueel kapitaalbezit
Effecten
………………………
31.5
o/
Br. staatsobl. uitg. sinds
1915
……
15.4
olo
Woonhuizen en zakenpanden
……
13.4
o/
Hypotheek en prolongatie ……….
8.7
o
/
Staats- en gemeenteobl . …………
7.6
0
/0
Kas (mci. spaarsaldi en dep………
7.3
o
Grond, erfpacht en mijneoncessies
4.1
ol.
Verzekeringspolissen
…………..
3.9
ol
o
Handeisvoorraden
…………….
3.2
°/o
Huisraad…………………..
2.0
o,
Andere bezittingen
…………….
2.9
ol
o
Hieruit blijkt, dat de post Effecten één derde
van het totaal der beleggingen omvat en tweemaal zoo belangrijk is als het bezit van Britsche staats-
obligaties. Effecten zijn echter het beleggingsobject
der beter .gesitueerden. De belangrijkste belegging
van de klasse met een vermogen van minder dan
£ 5000 is het huizenbezit. Voor de klasse met een ver-
mogen van £ 100—f 1000 bedraagt het percentage hui-
zenhezit 30 pOt. van het totaal, tegen 5.6 pOt. aan
effecten. Naarmate wij een hoogere klasse beschou-
wen neemt de relatieve beteekenis van het huizen-
bezit af en van de effecten toe. In de klasse boven
888
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
£ 100.000 zijn cle percentages respectievelijk 5.9 pOt.
en 41 pOt.
Oolin Olark heeft getracht de veranderingen in
den omvang van het nationale vermogen te benade-
ren door berekeningen gebaseerd op cijfers betreffen-
de de waarde van de productie der kapitaalgoederen-
industrieën. Hieruit schat hij de veranderingen in
den omvang van de investeeringen in de industrie-,
handels- en transportoridernemingen in Engeland
zelf en in de overzeesche gewesten.
hij concludeert hieruit, dat de toeneming der in-
vesteeringen in 1924 £
327
millioen bedroeg. De
latere jaren vertoonen natuurlijk schommelingen,
maar zelfs in de slechtste jaren is er nog vooruitgang.
Kapitaalinvesteeringen gedurende
1927-1935
in £ millioen.
1927..
330
1930.. 179
1933..
65
1928.. 360
1931..
34
1934.. 224
1929.. 314
1932..
29
1935.. 305
Tegenwoordig ontstaat veel nieuw kapitaal op een
wijze, die men onpersoonlijk zou kunnen noemen.
Ten eerste uit gedwongen besparingen van aan-
deelhouders (niet uitgekeerde winsten) en ten tweede
door de zoogenaamde ,,institutioneele” beleggers. Deze
laatste groep omvat investment-trusts, verzekerings-
maatschappijen, banken, spaarinstellingen en verschil-
lende door de Regeering gecontroleerde fondsen.
In de ,,Economist” worden jaarlijks statistieken
samengesteld, welke een beeld geven van de indus-t.rieele winsten en de verdeeling daarvan over divi-denduitkeering en reservevorming. In het algemeen
wordt een politiek tot dividendstahilisatie gevoerd.
De cijfers van de onverdeelde winsten in percentages
van de totale nettowinst vertoonen dan ook een daling
van 20.3 pOt. (1928) naar 5.5 pOt. (1931) en daarna
een stijging tot
27.6
pOt. (1936). Bovendien moet op-
gemerkt worden, dat de percentages, vergeleken met voorgaande gunstige jaren, een stijgende lijn vertoo-
nen. De niet uitgekeerde winsten worden eerst ge-
bruikt voor uitbreiding van het bedrijfskapitaal, door-dat zij bijvoorbeeld belegd worden in courante effec-
ten, of gebruikt worden oni schulden te delgen. Ten-slotte worden zij aangewend voor uitbreiding van de
installaties en in het algemeen voor expansie. Zoo
kan uit deze interne financiering de financieele
zelfgenoegzaamheid verklaard worden, welke het ken-
merk is geweest van de groote inciustrieele onderne-
mingen gedurende de laatste jaren. Al zijn de kanalen verschillend, waarlangs de be-
leggingen de industrie bereiken, toch is de bron de-
zelfde. Immers het gedwongen sparen van de aan-
deelhouders geschiedt eigenlijk door de beter gesi-
tueerden, daar zij het grootste aandeel in de effecten-
belegging hebben. En de niet uitgedeelde winsten
worden aan het individueele vermogen toch weer toe-
gevoegd in den vorm van stijging van de aandeelen-
koersen.
Bij de institutioneele beleggingen kunnen nog ge-
voegd worden de leeningen van de bouwmaatschap-
pijen (building societies), hoewel deze buiten de beurs
om geschieden.
De gezamenlijke besparingen van ,,huilding socie-
ties” der verzekeringmaatschappijen en spaan n stel-
lingen bedroegen in 1929 £ 96 millioen en zijn sinds-
dien vrijwel onafgebroken gestegen tot £ 172 millioen
in 1934.
Volgens Oolin Olark zijn deze besparingen afkom-
stig van de arbeiders en de middenstanders. Dit is
niet geheel juist, want men moet in aanmerking
nemen, dat een zeer belangrijk deel van den groei
der levensverzekeringsfondsen toe te schrijven is aan de premiën, betaald door de beter gesitueerden. Deze
laatste hebben trouwens ook een deel bijgedragen aan
den groei van de spaarbanken, aangetrokken door de
relatief hooge rente, hetgeen eveneens hij verschil-
lende vereenigingen en clubs het geval was. Dit
wordt bevestigd door de onderzoeking van Daniel and
Oampion, die aantoonen, dat gedurende 1924-’30
76 pOt. van de menschen boven cle 25 jaar minder
dan £100 bezitten, terwijl hun totale bezit slechts
3.2 pOt. van het nationale vermogen bedraagt.
Er kan dus geconstateerd worden, dat de arbei-
derskiasse slechts. weinig van het totale vermogen
bezit.
De volgende tabel is samengesteld uit cijfers, ont-
leend aan de opbrengsten van cle belastingen gedu-
rende 1924-’30. Het is echter niet waarschijnlijk,
dat zich sindsdien belangrijke wijzigingen hebben
voorgedaan.
Verdeeling van het nationale vermogen
1924-1930.
Personen boven 25 jaar
Kapitaal in
en ouder
£
milloen
0
/0
£
100 of minder
17.052.000
76.3
500
3.2
£
100-t 1.000
3.862.000
17.3
1.632
11.1
£
1.000-£ 5.000
1.035.000
4.6
2.610
17.7
£
5.000-t 10.000
192.000
0.9
1.519
10.3
£
10.000_t 25.000
125.000
0.6
2.177
14.8
£
25.000-£ 100.000
58.000
0.3
2.813
19.1
Boven
£
100.000
11.000
0.05
3.504
23.8
Hieruit blijkt, dat 1 pct. van de volwassen bevol-
king meer bezit dan £ 10.000 en gezamenlijk meer dan
de helft van het nationale vermogen, terwijl de hoog-
ste groep (vermogen hoven £ 100.000) bijna één kwart
van het nationale vermogen bezit. De laagste groepen
(f 100 of minder en £ 100-f 1000) vormen 93.6 pOt.
van de totale bevolking en bezitten slechts één zeven-
de gedeelte. Deze cijfers toonen aan, dat de nivel-leering toch niet zoo ver is gegaan, als in het alge-
meen wel verondersteld wordt.
De daling van de geidswaarde gedurende de jaren
1924-’30 veroorzaakte zelf reeds een daling van het
aantal menschen in de klasse onder £ 100 en een toe-
neming in de hoogere. In de periode 1911-’13 waren
de percentages boven £ 100 13.4 pOt., boven £ 1000
3.3 pOt., en hoven £ 10.000 0.43 pOt., vergeleken met
respectievelijk 23.7 pOt., 6.4 pOt. en bijna 1 pOt. na
den oorlog.
Het is evenwel belangrijker, dat de toeneming van
het kapitaal der hoogere klassen relatief geringer is
dan de toeneming van het aantal vermogensbezitters
in deze klassen. De klasse hoven £ 100.000 bevatte
voor den oorlog 0.03 pOt. van de bevolking met 22.9
pOt. van het totale vermogen, tegen 0.05 pOt. met
23.8 pçt. na den oorlog. De verduhbeiirt van het
aantal menschen in de klassen hoven £ 10.000 ging
samen met een kapitaalstoeneming van 57 pOt. tot
slechts 57.7 pOt.
Ten aanzien van de ongelijke verdeeling van het
kapitaalhezit kan nog het volgende opgemerkt wor-
den. Tegenwoordig worden dank zij de sociale verze-
keringen de voordeelen van kapitaalhezit meer ver-
spreid dan vroeger. Daarnaast leiden gestegen bonen
en salarissen niet alleen tot grootere uitgaven doch
ook tot meerdere besparingen, hetgeen om. tot uiting
komt in de stijging van het aantal huizenbezitters.
Hooge belastingen leiden ook tot eenigen teruggang
voor cle grootste vermogens. Wellicht werkt een en
ander via meerdere nivellatie van het kapitaalhezit in
de richting van een stahielere sociale structuur.
Het indirecte sparen door aandeelhouders tenge-
volge van groote reserveeningen zal w’aarschijnlijk van
steeds grooter heteekenis worden voor de kapitaal-
verschaffing aan de industrie, terwijl de vermeerde-
ring van het kapitaalbezit der lagere klassen zal
gaan via hankdeposito’s, levensverzekeringen enz. Dit
heeft het belangrijke voordeel, dat de besparingen
langs deze kanalen door experts belegd zullen worden,
waardoor ze in het algemeen juistere aanwending zul-
len vinden dan wanneer de onervaren belegger zelf
zijn investeening kiest.
1 December
1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
889
Wijziging in het Curatorium van het Neder-
Iandsch Economisch Instituut.
In de jongste vergadering van Curatoren van het Nederlandsch Economisch Instituut zijn de heeren
Mr. P. Hofstede de Groot en Mr. R. Mees afgetreden,
welke heeren niet terstond herkiesbaar waren. Mr. G. Vissering heeft gemeend om gezondheidsredenen het
voorzitterschap te moeten neerleggen, doch was bereid
lid van het Curatorium te blijven. Mr. M. P. L. Steen-
berghe heeft, in verband met zijn benoeming tot
Minister van Economische Zaken, in den loop van het
jaar als Curator bedankt.
Als nieuwe curatoren zijn tot het Instituut toege-
treden de heeren Ir. G. A. Kessier, Jhr. Mr. L. H.
van Lennep, Mr. Dr. L. F. H. Regout en P. J. S.
Serrarens.
Het Dagelijksch Bestuur is thans als volgt samen-
gesteld: Ir. A. Plate, voorzitter, E. D. van Walree,
onder-voorzitter, H. A. Crommelin, penningmeester.
INGEZONDEN STUKKEN.
DE JAARCIJFERS VAN DEN GEMEENTELIJKEN
GIRO-DIENST TE ZAANDAM.
De Heer Jac. Weijer te Zaandam schrijft ons:
De vergelijkende jaarcijfers van de Postcheque en
Girodienst en de Gemeente Giro Amsterdam, welke
voorkomen in E.-S.B. van 10 Nov.
1937
t)
en de
aan het slot van het artikel voorkomende veronder-
stelling, ,,dat de andere bestaande Gementeljke
Girodiensten tot een minder resultaat zouden komen,”
zijn nog eens aanleiding de jaarcijfers van de Ge-
meentelijke Giro-instelling te Zaandam naast de door
den heer Wesselink verstrekte, te stellen.
Hieruit kan dan aanstonds blijken, dat deze veron-
derstelling volkomen met de feiten strookt. Waren de kosten per boeking bij de Rijksinstelling
5.51
cent en bij de Amsterdamsche Giro
7.07
cent,
voor den Girodienst der Gemeente Zaandam is dit cij-
fer te stellen op
16
cent, d.i. dus bijna
3
maal zoo
boog als de centrale instelling en ruim
2
maal zoo hoog als de Amsterdamsche Giro.
Het totaal aantal behandelde posten bedroeg ….
f
73.000
Het totaal der eaplotatiekosten bedroeg ……….11.600
Gemiddelde kosten per boeking
f
0.16.
liet gemeentelijk Girokantoor te Zaandam werkt
met een personeelsbezetting van
5
man (de Directie
niet medegerekend) zoodat per man ververkt werden
14 : 600
boekingsposten, terwijl dit cfer voor de
Bijksgiro bedroeg
65.700
en voor de Amsterdamsche
Giro
37.500.
Wat het aantal rekeninghouders betreft is het vol-
gende op te merken. Op
31
December
1935
bedroeg
het aantal rekeninghouders volgens het jaarver-
slag
953.
In een door mij gevoerde polemiek met de leiding
der Gemeentelijke instelling te Zaandam heb ik dit
cijfer in het geding gebracht, aangezien hieronder be-
grepen waren pl.m.
300
,,stortersrekeningeu”, welke
dus, door het enkele feit van een storting ,,geopend”
waren, zonder dat van eenige verdere relatie in den
vorm van een saldo sprake behoefde te zijn. Men
heeft echter de wenschelijkheid tot handhaving der Gemeentelijke instelling mede op dit fictieve cijfer
van
953
verdedigd en het ten overvloede geargumen-
teerd met de mededeeling dat de Gemeente-Giroini
stelling te Zaandam meer aansluitingen had, dan
het Rijksnet hier ter plaatse.
iLen zou thans de vraag kunnen stellen waar het
naar toe moest, als alle Gemeenten, die evenveel re-
keninghouders zouden weten te krijgen, als de Rijks-
instelling daar ter plaatse zou hebben, maar tot Ope-
l) De jaarverslagen betreffende den Rijkspostchèque- en
Girodienst en het Gemeentelijk Girokmrntoor te Amsterdam,
door
S.
J. H. Wesselink.
ning van een eigen Girodienst zouden overgaan. On-
danks het overbekende feit, dat de Girodienst der Ge-
meente Zaandam jaarlijks een zëker bedrag kost, heeft
men zich toch kunnen sauveeren. Ik meen dan ook
niet erg optimistisch te moeten zijn betreffende de
preventieve werking der Girowet.
Onder vigueur van een bepaalde constellatie is op
een gegeven moment de zaak wel zoo voor te stellen,
dat de wenschelijkheid aannemelijk wordt.
In het verslag over
1.936
lees ik thans,
dat die re-
lceningen, waarop in geruimen tijd geen handein gen
plaats vonden uit dc administratie genomen werden. Het aantal rekeninghouders bedraagt thans zegge en
schrijve
754
(waarvan
23
gemeentelijke instellingen).
Hieruit blijkt dus, dat het aantal met maar liefst
200
of
25
pOt. is teruggeloopen. Tot deze zuivering
is men echter niet overgegaan, dan nadat het voort-
bestaan was verzekerd. Als nien nu rekent, dat onder
deze
754
rekeninghouders een groot aantal nog aan-
gesloten is bij het Rijksnet, dat verder de Gemeen-teljk-geëmployeerden natuurlijk wegens salarissen
ook in de boeken voorkomen, dan geloof ik hieraan
verder niets te behoeven toe te voegen om tot de con-
clusie te mogen komen, dat dit alles erg veel lijkt op
uitermate dure werkverschaffing.
Met sociaal nut of voorziening in een dringend
gevoelde behoefte heeft het in ieder geval niets uit
te staan.
Aangezien het bovenstaande slechts is bedoeld als
antwoord
OP
de vraag, gesteld in de
bijdrage
van den
heer Wesselink, zal hier niet verder worden ingegaan
0])
de inderdaad zeer grôote bezwaren die zijn aan te
voeren tegen dé Gemeentelijke Girodiensten als geld-
verzamelende en geldbeleggende instituten, waarbij op ongunstige momenten de illiquiditeit een belang-
rijke rol kan spelen.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN OCTOBER
1937.
Prov. en Gemeentel. Leeningen’) .
.. f
2.905.562,50
zijnde:
Necierland
Gin. Sohiedam f3.000.000′) 334,% obl.
a
100’% %
………..
f
1.550.500,-
Gem. Winterswijk
f
1.350.000
‘)
3,34:% obi.
a
lO0%%
………..
..
1.355.062,50
Polders,
Tateisch. en Publ. Rechtel.
Lichamen.
…………………..
,,
696.135,
‘zijnde:
?Tede
r
lemet
Obligatiëiv:
Hoogheemraac schap Delf-
land f 1.327.000
1
)
3%
obi
al
004%
…….f
533.635,– Waterschap:
,,Hornmerts-
Sneek”f 220.000
1
)
3
%
obi.
a
100%
………
..
162.500,-
Industrieele Ondernemingen
6)
,
210.000,-
zijnde:
iTederland
Obligatiën:
Koni irklijke
Nederland –
sche Papierfabriek N.V.
.f
750.000
7
)
4%
lehyp
.
–
obi.
1
100%
……….
f
210.000,—.
Handelsondernemingen
………….,,
8.300.000,-
zij ccle
Nederland
-.
Obli.qatiën:
Boite
&
Gorter
Nv.
f300.000
4%
oni.
a
,
100%
………………
f
300.000,-
4ancieeien:
N.V.
Lntern.
Crodiet- en
Handels-Vereeniging
,,Rotterdam”
f
5.000.000
8)
aand. a 160%
……..
..
8.000.000,-
Diversen
9)
…………………….
,,
2.703.360,-
890
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
December
1937
zijnde:
iVederland
–
Aendeelen:
C
.
V. EVm. II. iiIiiiler &
Co.
f
2.O4S.O00°) corn-
rnaed. aanci. t 132% ..
f
2.703.360,-
Kerkelijke Leeniugen …………..
f
125.200,-
Nederland
tL)
………
f
125.200,____________________
Totaal . . ;.
f 14.940.257,50
‘) Bovendien conversie:
J’ed’rj(,nd
.
Cern. Amsterdam
f36.720.000
3%%
obi. t 109%.
‘an het netto-provenu dezer leen.i.ng
is een bedrag
van
f
1 ;457.000 voor eonversie afgetrokken.
‘an de totale leening, groot
f
1.850.000 is reeds een
bedrag van
f
500.000 op emissievoorwaarden geplaatst.
8)
Van het netto-provenu dezer leening is een bedrag
van
f
800.000 voor conversie afgetrokken.
5)
Van het netto-provenu dezer leening is een bedrag
van
f
57.500 ‘voor conversie afgetrokken.
5)
Bovendien conversie:
Nederland
Maatschappij Van
Bepkel’e Patent N.V.
f
4.000.000 4% obi. t 100%.
7)
Van .het netto-provenu dezer leening is een bedrag
van
f
540.000 voor conversie afgetrokken.
) Uitsluitend voor aandeelhouders 1. : 3.
) Conversie:
Nederland:
N
.
V.
A mste rdamsehe Grond-
briefbank
f
500.000 43.4;% obl. t 101% (voor houders van
5% obi.
99
%%) ; van deze leening is reeds fZ.7’15.000
Op
ernissievoorwaarden geplaatst, waarvan
f
39.000 ter beur-
ze. N.V. A,msterdamsche Grondbriefbank f500.060 4%
obl. t 99% (voor houders van 5% obl. 98%%). ,,Laan van
Meerdrvoort” f1.596.500 3% obl. t 100
10)
Alleen voor aandeelhouders 2 : 5. Naavt dit bedrag
is reeds voor
f
332.000 oiidershands op emissievoorwaar-
den geplaatst.
) De Kerkelijke Leeningen zijn als volgt onderverdeeld:
Rente- Emissie- Guldens voet
koeis
pot.
pct.
Congr. d.
Fraters v. 0. L. Vrouw
v:h. H. Hart en de St. Gregorius-
stiohti.ng,
Utrecht
(oonversie
f190.000)
…………………
275.000
4
100Y
Ge ref
kerk van Rotterdam-Con-
truin
(conversie
fJl9.SOO)
….
160
.
000
3%
99%
Congr.
der
Franoiscanessen
v.
d.
onbevi. outv. der EE. Moeder Code
en het zed. lich. ,,De Zusters van
Liefde”,
Veghel
(conivorsie)
….
200.000
3}
99%.
O.L. Vrouwe Gasthuis, Amsterdam
400.000
%.
99%
Ernissies in 1937.
(In Guldens.)
Nieuw kapitaal:
Conversie:
Obligatiën Aandeelen
Totaal
Jan……2.055.167,50
306.372,-
5.661.539,50
194.811.’ 00,-
Eebr…..28.354.18166
2.184.500,-
30.538.681,66
209.449.898,34
Maart
312.227,50
2.568.725,-
2.880.952,50
9.334.000,-
April
2.817.677,50
17.255.930,-
20.073.607,50
46.742.925,-
Mei
85.000,-
2.160.250,-
2.245.250,-
40.436000,-
Juni
5.967.712,50
3.989.250,-
9.956.962.50
604.708.000,-
juli
11.008.612,50
Aug. ….
6.207.160.-
1.925.000,-
12.933.612,50
162.313.500,-
5.437.500.-
11.644.660,
–
48.6l8.00O,-
Sept))
3.148655,-
1.171.890,-
4.320.545,-
724916.700,-
Oct ……
4.236.897.50
10.703 360,-
14 940.257,50
47.080.800,-
64.193.291,66
51.002.777.-
115.1 9F.68,66
2.088.411.313,34
1)
Onder Spoor- en
Tr.arnwegen
(Ned.-E.ndiii)
‘a$ abusie-
velijk weggevallen de uitgifte van
f4.000.000
3%1% obl. t
100%, waarvan
f
3.609.000
conversie.
Kolom
1 en 3 woi-
dcii hierdoor
f
391.000 grooter, kolom 4 f3.009.000.
ONT.VANGEN BOEKEN.
Het Gedenkboek der Groninger Maatschappij van
Landbouw.
1837-1937,
samengesteld door den
heer N. G. Addens. (Groningen
1937;
Gebr.
Hoitsema).
Dit Gedenkboek is verdeeld in drie hoofdstukken, waar-
van het eerste, onder het opschrift ,,Woidiug en Ontwik-
keling”, een algemeen overzicht geeft van den honderd-jarigen ontwikkeliiagsgang uit organisatorisch oogpunt. Daarbij wordt deze ontwikke1i irgsgang besohou ovd in
samenhang met de onitwikkelingsgesch ieder is gedu rende
het betreffende tijdvak van onzen landbouw en ons land-
bouwvereenigingsleven in het algemeen.
In aansluiting daarmede geeft dart het tweede hoofd-
stuk, ondor het opschrift ,,Aard en Wezen”, een systeina-
tisch overzicht, voor elk van de achtereenvolgens in elkaar
ovengegane en uit elkaar &ntstaue organisaties dezer
reeks afzonderlijk, van haar inrichting, samenstelling en
werkgebied, bestuur en geldmiddelen.
Vervolgens wordt in het derde hoofdstuk, onder het op-
schrift ,,Wer.kwijze en Arbeidsveld”, een beschrijving ge-
geven van de verrichtingen en bemoeiin.gen en de instel-
lingen der tegeuwoo rdige Gron.i ager Maatsehappij van
Landbouw, die als zoodauig in 1918 haar werkzaamheden
aanving
2
met dien verstande evenjw’el, dat van werkzaam-
heden, welke reeds vÔOr 1918 varen begonnen, 66k haar
voorgeschiedenis mede in beschouwing is genomen, ten-
einde een afgerond geheel te verkrijgen.
Die Agrarkrisis and der Umstellungszwang für die
Landwirtsahaft Industrie-Euro pas
door Di. Salo
Kom. (Wien, Leipzig
1935;
Moritz Perles. Prijs
R.M.
2.40).
In zes hoofdstukken worden achtereenvolgens behan-
deld: Die Traktorisierung der nordaaner,ikanischen Land-
wirtsohaft; Der Wandel in den Konsumsitten und in der
Bovölkarungsdynannik; Die Preisscherenbildung; Ver-
gleich der Produktionskosten des Getreidebaues in IJeber-
see und .im Industrieeuropa; Die Feiktoren, die cme Um-
atollung der Landwir’tschaît Industrieeuropas auf cme
intensive Veredlungswirtschaft begü.nstigen; Die beispiel-
gebende Eniwicklung der Landwirtsc.haft in den Ver.
edlungslilndern Ditnemark u nd Holland.
Handeisrekenen ten dienste van het onderwijs aan
H.B.S. A en Handelsscholen
door E. Smit en
W. Speerstra. (Groningen
1937; J.
B. Wolters
Uitgevers-Maatschappij
NV.
Prijs ing.
f 4.50,
geb.
f 4.90).
De opvaittiing van de schrijvers, dat on leerboek niet moet
zijn een vervanging van de behandeling door den leeraar,
doch wel een vastiegging in beknopten, correcten ‘,’oi-nI van
het behandelde, komt in het werk, hetweik niet te om-
vangrijk is gemaakt zonder aan de gewensehte uitgebreid.
heid en de hoeveelheid der onderwerpen tekort te doen,
duidelijk tot uiting. Ieder daarvoor in aanmerking komend
hoofdstuk is aan de practijk getoetst.
Oslo-Ouchy-Den Haag.
Naar een Nederlandsch-
Belgisch-Luxemburgsche oeconomische Unie door
K. van Everdingen. (Amsterdam
1937;
Uitgave
van het Verbond van Dietsche Nationaalsolida-
risten).
De aandacht van belanghebbenden wordt gevestigd op de
voordeelen van een Nederlansdsoh-Belgische economische
toenadering.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
21-27
Nov.
Sedert
Overeenk.
21-27
Nov.
Sedert
Q;’ereenk
1937
1936 1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936
9.270 1.399.877
885.690
8.233
27.433
9.341
1.427.310 895.031
3.168
256.155 239.713
500
.
3.875
1.976
260.030
241.089
885 14.846
21.548
–
–
350 14.846
21.898
Tarwe
………………..
Maïs ………………
313.296
1.273.224
747.482
2.948 141.275
111.935
1.414.499 884.601
Rogge
………………..
Boek weit ……………….
3.253
352.375
301.674
250
13.364
25.120
365.739 326.794
Gerst
……………….
312
..
134.329 101.596
–
3.180
1.675
137.509
103.271
Haver
…………………
Lijnzaad
……………
2.900
180.525
255.036
4.800
201.i10
158.010
381.935
413.046
2.700
64.236 46.410
–
–
375
64.236
46.785
Lijnkoek ……………
365
36.763 34.517
25
8.490
9.438
45.253
43.955
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
550 38.428 33.715
50
.
7.340
1.136
45.768
34.851
1 December 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
891
STATISTIEKEN.
Ai’JKLl1′(‘Ut’4
I’01,.
N d
sc.W1ssels. 2
3Dec.’36
Ned
.]
Bel.Binn.Eff.
Lissabon
. . .
.411
Aug.’37
2
Londen ……
30Juni’32
Bk
JVrsch.inR.C.
24
3Dec.’36
24
3Dec.’36
Madrid ……5
9Juli’35
Athene ……….
6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B,1
26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan.
’37
Oslo
……..4
7Dec.’36
Belgrado ……..
5
1Febr.’35
Parijs
……
312 Nov.’37
Berlijn ……….
4
228ept.’32
Praag
……3
1Jan.’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
. .
.34
15Mei’33
Brussel ……….
2
16 Mei’35
Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24
1Dec.’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Weenen ……
34
10Juli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau ….5
26Oct.’33
Kopenhagen
….
4 19Nov.’36
Zwits. Nat. Bk.14 25Nov.’36
OPEN MARKT.
1937
1935
1914
27 22
1
27
15
1
20
8/13
H
–
2
25/30
20/24
Nov. Nov.
Nov.
Nov. Nov.
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
11
4
114
11
4
11
4
15116_1
3.114
311..311
Prolong.
1
12
1
12
1
12
1
12
1
1
(4
1
(2
3_1(
4
21143/4
(.onden
Daggeld.
.
‘(-I
‘(,-1
1
11
1
12
-1
‘(,-1
h(,I
1314-2
Partic. disc.
3141319
9
116116
1
7133.
9
118
17
132.
9
116
1
132!8
17
131.
5
18
411
4
.31
4
Berlijn
Daggeld
.
2
518-
7
19
2114
–
718
2
3
j5-14
2
3
15-j4
211
3
-311
5
3.11
3
–
MaandeId
2
3
14-
7
/8
2
3
(4-
7
(5
2
3
14-
7
18
214-
7
15
2/4-3
3.5/
9
–
Part, disc.
271
271
2718
2718
3
3
2I1
1
1
Warenw.
..
411
4_1/
2
4_11 4_11
4..I/
4.11
4
–
New York
DageId
1)
1
1
1
1 1
11
4
1314.211
3
Partic.disc.
1′
1/
1
/2
1/
2
114
‘(is
–
1)
Koers van 26 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York )
S)
S)
S)
S)
1)
23 Nov, 1937
1.79%
9.01
72.80
6.12%
30.63
100%
24
,,
1937
1.79%
8.999
72.65
6.11%
30.60
100%
25
,,
1937
1.80%
6
8.99%
72.65
6.10%
30.61
100%
26
,,
1937
1.79’%
8.98%
72.60
6.10%
30.594
10034′
27
,,
1937
1.79
8.98%
72.60
6.11
30.62
100%
29
,,
1937
1.79’3
8.98%
72.54
6.10%
30.60
100%
Laagste d.wi)
1.79%
8.98
72.50
6.10
30.57
100
Hoogsted.w’)
1.80%
9.01%
72.85
6.13
30.65
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
Zivit-
serland
1
Weene,
Praat
Boeka-
Mil1ç
Mad
23
.Nov. 1937
41.69
–
6.34
– –
–
24
1937
41.63
–
6.34
–
–
–
25
1937
41.66
–
6.33
–
–
–
26
1937
41.60%
–
6.33
–
–
27
1937
41.62
–
6.33
–
–
–
29
1937
41.60
–
6.34
–
–
–
Laagste d.w’)
41.58
–
6.30
1.34
9.40
–
Hoogste d.w
1
(
41.72
34.25 6.374
1.45
9.574
–
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52
a a
D t
Stock-
Kopen-
50
1
Hel-
Buenos-
Mon
holm
5
)
hagen*)
Aires’)
treal’)
23
NovTT’W7
‘ïö”
40.25 45.274
3.98
53
1.80k
24
,,
1937
46.374
40.174
45.20
3.98
53
1.80
25
,,
1937
46.375
40.15 45.20
3.974
53
1.80
26
,,
1937
46.35
40.124
45.15
3.974
53
1.80
27
,,
1937
46.35 40.125
45.174
3.974
53
1.80
29
,,
1937
46.40
40.174
45.174
3.97
53
1.80
Laagste
d.w’)
46.25 40.05 45.10
3.95
52%
1.79%
Hoogste d.ivl)i
46.50
40.30
45.324
4.02
5334′
1.80% Muntpariteit
166.671
,
66.671 66.671
6.2661
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
Tïi ‘t
Iste
of Zde No. van ieder maand’ komt een overzicht
voor vaj, een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
o
t
a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
23
Nov.
1937
5,004′
3,404′
40,43%
55,63
24
1937
4,99%
3,393.4
40,423.4
55,63
25
1937
–
–
–
–
26
,,
1937
4,99%
3,39% 40,34 55,60
27
1937
4,999,
3,39%
40,24
55,61
29
1937
4,99%
3,39%
40,32%
55,60
30 Nov.
1936
4,90
23
/
3
4,66%
40,24′
54,44
Muntpariteit..
4,86
3.90%
23,1%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
13
Nov.
1937
20
Nov.
1937
~
Laagstel
Hoogstel
22127
Nov.
’37
127
Nov.
1937
Alexandrië..
Piast. p.
9734′
9734
97%
97%
9734
Athene
….
Dr.
p.0
547%
547%
540
555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
111031
111034
111034′
1/10%
1110%
Budapest’)..
Pen.
p.0
25
2534
24%
25%’
2534′
BuenosAires’
p.pesop6
16.794
16.854 16.79 17.13
16.91
Calcutta
….
Sh.
p. rup.
1/6% 1/6%
1
1
63
132
1/65132
116%
Istanbul
..
Piast.p.6
620 619
619 619 619
Hongkong
..
Sh. p.
$
113
113
112%
1/3%
113
Sh. p. yen
112 112
111
31
1
32
1/2
1
/
3
112
Lissabon….
Escu.p.,C110%
6
11094
e
110
110%
110%
Kobe
…….
Mexico
….
$perC
18 18
17%
18%
18
Montevideo
8
)
d.per6
26
25%
24
25%
25
Montreal
, ..
$ per
£
4.98%
4.99
T
,
4.98%
5.00
4’99T’ Rio d.Janeir.’
d. per Mii.
2′
2
85
/
223/,,
229/,,
2%
Shanghai
..
Sh. P.
$
1/2348 1/2%
1/1%
1/2%
1/234′
Singapore
..
id. p.
$
2145133
2145132
2/4%
214%
2148132
Valparaiso’).
$perg
124
124
124 124 124
Warschau
..
Zl. p. £
26% 26%
26% 26% 26%
1)
Offic. not. 10 Dec. 1611
2
.
2)
Offic.
not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 1936 16.12.
3)
Offtc. not: 26Aug.
39
13
116.
4)
Id. II Mrt.
19354
1
/4.
1)
90 dg. Vanaf 28Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
s
)
Londen’)
N.York
2
)
Londen
23 Nov. 1937..
19
1
,V
16
44%
23 Nov. 1937….
1401_
24
,,
1937.
.
19%
44%
24
,,
1937….
14011
25
,,
1937..
19
1
,
–
25
,,
1937….
1401_
26
,,
1937..
19′,
44%
26
,,
1937….
14011
27
,,
1937..
19′,
–
27
,,
1937….
1401_
29
,,
1937..
19%
44%
29
,,
1937….
1391114
30 Nov. 1936.. 21
4534
30 Nov. 1936….
141111
27 Juli
1914..
24134
59
27 Juli
1914….
84/108/
4
1)
in pence p.oz.stand.
2)
Foreign silverin
$c. p. oz. fine.
5)
in
sh.p.oz.fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
0
r a e r
t
n se n.
atao van
‘S
1(111(9 t
wnamist
051
ve ie-
derlandsche Bank ……………….
f
11.075.203,32
f
12.841.857,98
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
66.030,42
83.656,25
Voorschotten op ultimo October
1937
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. en der gem. fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelastlng
–
–
46.579.659,09 46.002.208,90
Idem aan Suriname
………………
12.106.022,44
,,
12.157.199,98
Kasvord.weg. credietverst. a!h. bultenl.
•
102.625.708,46
,,
102.197.786,63
Voorschotten aan Ned.-lndië …………
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
….
–
,,
35.728.9
1
5,69
–
•
34.675.839,02
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.
1)…
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)….
,,
5.529.924,04
.
5.729.924,04
Ver plic h tin ge n
Voorschot door De Ned. Bank lngev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
/237.269.000,-
f237.258.000,-
.118.700.000.
–
118.700.000,-
,,
1.102.297,50
,,
1.101.647,50
Schuld op ultimo October
1937
a(d.
Zilverbons in omloop ……….
…….
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. 1. d. hooi ds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
.
Schatkistpromessen in omloop …….
bel, en op de vermogensbelasting
..
,,
5.142.565,12
,,
5.142.565,12
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,
2.011.691,34
,,’
16.043.798,50
,,
2.005.854,33
•
16.320.990,54
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
…
,,
180.049.430,90
•
167.973.385,l l
Schuld aan Curaçao’) ……………..
15.000.000.-
16.500.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
………
Id. aan diverse instellingen
1)
………
125.843950,26
,,
126.073.450,26
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.’
..
NEDERLANDSCH
–
INDISCHEVLOTTENDE SCHULD.
Vorueringen:’)
/
297.000,-
–
Saldo Javasche Bank
…………….
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodienst
235.000,-
f
179.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinstell
,,
45.902.000,-
•
46.005.000,-
10.500.000,-
,,
10.500.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………
,,
5.000.000,-
,
5.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
349.000,-
,,
481.000,-
Schatkistpromessen in omloop……….
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
407.000,-
•
304.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen..’,
780.000,-
,,
880.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
–
2.049.000,-
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas
/
26.560.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten
in duizenden guldens.
Data
Metaal
c’
l’
Andere
opelschb.
Discont.
lot
16 Oct.
1937..
846 1.096 590 616
1.441
9
;,
1937..
744
1.206
571
613
1.449
2
1937..
647 1.249 574
617
1.469
25 Sept.
1937..
659
1.120
498
619 1.430
18
,,
1937..
659
1.074
487
621 1.403
1 Juli
1914..
645
1.100
1
560
735 396
)
Sluitp. der activa.
892
GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANCRI1KF. VflFflTNCS. VN (‘.VNflT.
GERST
6516 kg
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
1s
Jsche
14
Rotterdam per 2000 kg.
74kg Russi-
Rotterdam per 100 kg. Loonzein
Edammer Gem. not. Leeuwar-
der Comm.
Heffing
1
Crisis
Zie
bIz.o5
van E.-S. B.
loco
Rotterdam
schei) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas
Eiermijn
Roermond
Termijn-
La Plata
Termijn-
La Plata
1)
v. 17Nov.
fl.
–
per2000kg.
noteer. op
I of 2 mnd.
Locoprijs
per 100 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
1
Locoprijs
__________________
HerlNedCtj Not.
Noteering
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per 50kg.
100 St.
f%f%
f
%
t
%
1
%7%
sh.i
r%r
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,825
110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
1113114
2,03
98,4
–
43,30
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9 6,43 98,4
10/7
3
14
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99
99,6
1929 179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,875
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1016
2,05
99,4
–
45,40 99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
6,22
5
51,2 8,27
5
65,9
9,67
5
71,7
5,09 77,9
815
1,66
80,5
–
38,45 84,4
6,72
83,8
1931
uj
2
107,25
49,9
78,25
40:8
84,50
41,8
4,55 37,4 4,65
37,0
5,55
41,1
3,09 47,3
516
1,34
64,9
–
31,30
68,7
5,35 66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2
4,625
38,0 4,70
374
5,22
5
38,7 2,59
39,6
5/1 1
1
j2
0,94
45,6
–
22,70
49,8
4,14
51,6
1933
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9
3,55
29,3 3,75
2
9:9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
415
1
/2
0,61
29,6
0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75
35,2
64,75
33,7
70,75
35,0
3,32
5
27,3 3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
417
3
1
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
1935
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,12
5
30,6
2,07 31,7
518
1
12
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936 -.
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36,6
4,27
5
35,1
5,75
45,8
6,27
5
46,5 2,19 33,5
517
1
l2
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50
43,6
kan.
1937
ebr.
0
Z
61,4
99,75
52,0
97,50
48,3
7,975
65,5 8,07
5
64,3
8,40
62,3
2,74 41,9
6/112 0,66
32,0 0,85
17,075
37,5
3,45 43,0
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8 8,72
5
71,7
7,92
5
63,1
8,25
611
2,62
40,1
511014
0,69
33,4 0,80
18,75
41,1 3,81
47,5
Maart
,,
61,8
104,25
54,3
106,.-
52,5
9,02
5
74,2
8,72
5
69,5 9,15
67:8
2,57
39,3
5/914
0,68
33,0
0,80
18,82
5
41,3
3,86
48,1
April
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2 9,40
74,9
10,17
5
75,4
2,72 41,6
61
-1
/4
0,69 33,4 0,80
16,45
36,1
3,05
38,0
Mei
144,40
67,1
107-
55,7
54,5
10,-
82,2 8,92
5
711
9,72
5
72,1
2,64 40,4
5110112
0,71
34,5
0,725
17,32
5
38,0
2,89 36,0
Juni
148,75
69,2
99;-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4
7,52
5
59:9
8,95 66,3 2,63
40,3
5110
1
14
0,74
35,9
0,70
19,82
5
43,5
2,98 37,2
Juli
149,25
69,4
108,25
56,4
55,0
9,85 81,0
8,57
5
68,3
9,975
73,9 2,68 41,0
5111
1
14
0,77 37,4 0,68
20,15
44,2
3,74
46,6
Aug.
,,
f36,50
63,5
106,50
55,5
55,4 9,30
76,4
7,82
5
62,3
9,225
68,4 2,86
43,8
6/4
0,78 37,9 0,64
21,50
47,2 3,84
47,9
Sept.
•
uj
129,50
60,2
107,-
55,7
122,-
60,4 9,22
5
75,8 7,55
60,1
8,525
63,2
2,96
45,3
617
0,85
41,3
0,52
5
21,-
46,1
4,69
58,5
Oct.
,,
6 Oct.-2 Nov.
0
136,25
63,3
109,.-
56,8
114,75
56,8
8,57
5
70,5
7,62
5
60,7
8,50 63,0
2,96 45,3
6/711
4
1,-
48,5
0,42
23,
–
50,5
4,99 62,2
134,50
62,5
110,75
57,7
115,50
57,2
7,425
61,0
7,575
60,3
8,45
62,6 2,86 43,8
6141
1,08
52,4
.0,40
21,25
46,6
4,90
61,1
2-9 Nov.’37
133,50
62,1
106,50
55,5
116,50
57,7
7,175
59,0
6,87
5
54,7
8,-
59,3
2,51
38,4
516/4
1,13
54,9 0,30
21,75
47,7
4,95
61,7
9-16
133,50
62,1
104,50
54,4
116,-
57,4
7,175
59,0
7,10
56,5 8,20
60,8
2,43 37,2 5/4
1
/2
1,04
50,5 0,40
22,75
49,9
5,15
64,2
6-23
,,
134,50
62,5
105,50
54,9
116,50
57,7 7,175
59,0
7,05
56,1
8,10
60,0
2,45 37,5
51511
4
0,88
42,7
0,55
22,75
49,9
5,-
62,3
3-30
,,
131,-
60,9
104,25
54,3
115,50
57,2 7,17 59,0
6,85
54,5
7,85
58,2
2,42
37,1
514/2 0,79
38,3
0,60
21,50
47,2
4,95
61,7
•
–
JUTE
.
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
c.i.f. Londen
in Olie gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middling Upland
Super Fine C.
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
Merino 64 s Av.
per Eng, ton
loco
New York per Ib. Oomra
Liverpool per Ib. wit Gr. D. te
New York per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. Ib.
Herl.Ned.Ct.1 Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct./
Not.
HerI.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
–
fférl.Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
1927.
/
442,38
%
103,4
£
36.101-
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
%
102,1
pence
7,27
cts.
133,8
%
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pence
18,50
1928
445,89
104,2
36.16(11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
1929
395,49
92,4
32.14/3
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
12,28
95,9
4,93
52
78,4 10,25
1930
1931
<
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75 8,50 66,4 3,42
30
45,2 5,87
5
Z
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25
5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,125
1932 1933
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8 6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12 18,1
3,375
128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5 28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
ç
115,85
27,1 15.919 18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8
41,0 30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935 1936 134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
142,61
33,3
18.618
19,0
40,4
12,10 18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
Jan.
1937
o
166,88
39,0
18.1216
23,7 50,4
13,-
22,0
61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,-
3,92 30,6
2,145
38
57,3
10375
Febr.
,,
Maart
,,
Z
169,23
39,5
18.1812
24,0 51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75
3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,50
April
174,86
189,96
40,9
44,4
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,.-
Mei
201,20
21.313
26,0 65,2
14,35
23,1
64,3
6,16 96,5 69,8
25,75
144,9
62,0 38,75
3,56 27,8
1,95
44
66,3
11,625
Juni
186,90
47,0
43,7
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7 63,2
6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25
3,25
25,4
1,78
5
38
57,3
10,25
20.1617
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0 37,50
3,28
25,6
1,805
36
54,3
9,62
5
Juli
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5
59,8
5,71
95,8 69,3
25,50
142,2
60,8
37,75
3,42
26,7
1,88
5
34
51,3
9,125
Aug.
l
188,67
44,1
20.17/6
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19
98,9
71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,85
Sept.
Oct.
186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
4.8,4
4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19
24,9
1,76
34 51,3
9,-
26 Oct.-2 Nov.
o
188,16 192,75
44,0
45,0
20.1918
21.10/-
15,2 14,5
32,3
30,8
8,42 8,03
15,5 15,3
43,1
42,6
4,15 4,10
83,6
81,2
60,5
58,7
22,50
21,75
117,7
115,8
50,4 31,50
3,02
23,6
1,67
30 45,2
8,-
2-9 Nov. ’37
9-16
187,90
43,9
20.17/6
14,3
30,4
7,97
15,0
41,7
4,-
78,8 57,0
21,-
114,4
49,6 49,0
31,-
30,50
3,08 2,98
24,0
23,3
1,70
5
1,64
5
28
26
42,2
39,2
7,375
6,87
5
188,24
44,0
20.1716
14,3
30,4 7,93
15,2
42,3 4,03
75,1
54,3
20,-.
109,9
47,0 29,25
2,89
22,6
1,605 27
40,7
7,25 16-23
,,
185,42
43,3
20.11/3
14,2
30,1
7,90
15,0
41,7
4,-
75,1
54,3
20,-
107,1
45,8
28,50
2,95
23,0
1,635
26
39,2
6,87
5
23-30
182,07
42,5
20.51-
14,6
31,0
8,10
15,5 43,1
4,14
69,3
50,1 18,50 103,0
44,1
27,50
2,85
22,2
1,58
27
40,7
7,25
–
KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng. ton
LOOD
gem. prompt en
lev. 3 maanden
Londen perEng.ton
1
Heri.Ned.Ct.1
‘IIN
,
ocoE on en
per
ng.
0fl
.
IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton
GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen
ZINK
gem. prompt en
lev. 3 maanden
Londen p. Eng. ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce
iitNed.Ct.l
Not.
No
t
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
HerI.Ned.Ct,Iir
HerI.Ned.Ct.I
Not.
iïNed.Ct.I_Not;
1927
t
675,10
%
85,9
£
55.13111
1
295,75
%
106,5
£
24.811
ƒ
3503,60
%
120,6
£
289.115
44,10
104,7
72/9
39,10
—
%
98,9
Sh.
6416
t
345,40
%
108,8
£
289111
ets.
132
%
101,5
pelice
26
1
/16
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.314
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75
96,4
25.5/5
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2 23.4111
2465,65
84,8
203.18!10
42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
116
1930
661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
/16
1931
431,85
54,9
38.719
146,60
52,8
13.-17
1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145;
1932
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12-19
1181,30
40,6
135.18
1
10
25,40
60,3 58
1
6
22,20 56,2
51
1
1
118,95
37,5 13.13
1
10
64
49,2
l7°/
1933
268,40
34,1
32.1114
97,25
35,0
11.1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51/-
l29,80
40,9
15.14111
62
47,7
18
1
18
1934
<
226,80
28,8
30.6/5
82,65 29,8
11.11- 1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2
54/1
103,05
32,5
13.15/6
66
50,8
21
1
4
–
1935
”
230,95
29,4
31.18
1
1
103,40
37,2
14.5
1
8
1634,25
56,2
225.14
1
5
24,70
58,6
68
1
2
20,25
51,2
56/-
102,65
32,3
14.3
1
6
87
66,9
293
5
/
1936
z
298,75
38,0 38.8/1
137,15
49,4
17.1217
1592,
–
54,8
204.1218
28,40
67,4
73/-
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65
50,0
20
1
/1
16
Jan.
1936
Febr.
253,
–
32,2
34.14111
112,50
40,5
15.8
1
11
1528,35
52,6
209.18/9
25,50
60,5
70/-
20,10
50,9 55/2
106,30
33,5
14.12/1
,
61
46,9
201/16
»
257,35
32,7
35.7/
–
117,05
42,2
16.1/8
1508,85
51,9
207.5/2
25,50
60,5
70/-
20.10
50,9
55
1
2
111,10
35,0
15.5
1
2
60
46,2
197/
8
Maart
,,
262,25 33,4
36.1/6
121,30
43,7
16.13/9
1551,15
53,4
213.7/3
25,45
60,4
70/-
20,10
50,9
5513
116,95
36,9
16.119
60 46,2
19
3
14
April
,,
Mei
”
269,45 34,3
37.-13
117,70
42,4
16.314
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
70/-
20,10
50,9
5512
111,10
35,0
15.512
61
46,9
2011
1
6
»
Juni
269,95 269,80
34,3
36.14/6
114,45
41,2
15.1114
1489,20
51,2
202.1212
25,75
61,1
70
1
–
20,20
51,1
54
1
11
107,75
34,0
14.13/2
62
47,7
20jg
»
34,3
36.7/2
112,90
40,7
15.4/3
1360,45
46,8
183.6/11
25,95 61,6
70/-
20,20
51,1
54/5
103,95
32,8
14.-/2
61
46,9
193.4
Juli
274,90
35,0
37.5/1
116,95
42,1
15.17/1
1374,30
47,3
186.4/5
27,70
65,7
75/-
20,05 50,7
54/4
100,20
31,6
13.11/7
60
46,2
19
5
/8
Aug.
»
Sept.,,
283,40
36,0
38.5111
124,10
44,7
16.1515
1360,70
46,8
183.1718
27,75 65,9
75/-
20,05 50,7
5412
100,10
31,5
13.1017
60
46,2
19
1
2
290,20
36,9
38.19/
–
134,15
48,3
l8.-/2
1451,85
50,0
194.1717
27,95
66,3
75/-
20,20
51,1
54
1
3
103,65
32,7
13.18
1
2
61
46,9
195J
Oct.
,,
365,90
46,5
40.2/4
168,25
60,6
18.8/11 1836,45
63,2
201.7/3
34,20 81,2
75/-
27,45
69,5
6012
132,70
41,8
14.1111
75
57,7
19
13
/1
Nov.
397,95
50,6
43.1916
196,60
70,8
21.1416
2091,
–
71,9
231.-/Il
33,95 80,6
75/-
29,35
74,3
64/10
147,75
46,6
16.6/6
79
60,8
21
Dec.
»
413,45
52,6
45.19/9
229,80
82,8
25.11
1
2
2087,95 71,8
232.5
1
1
36,40 86,4
81/-
32,75
82,9
72/10
161,45
50,9
17.1912
80
61,5
2111
4
Jan.
1937
461,70
58,7
51.1018
244,05 87,9
27.4110
2060,25 70,9
229.1819
36,30 86,2
811-
34,20
86,5
7614
188,60
59,4
21.-/Il
78
60,0 20
7
/
Pebr.
»
522,10
66,4
58.712
248,
–
89,3
27.1414
2080,65
71,6 232.11
1
3
36,25
86,0
81/-
34,75
87,9
77
1
6
219,45
69,2
24.10
1
8
75
57,7
20
1
/
Maart
638,40 81,2
71.9
1
6
292,95
105,5
32.16
1
–
2498,25
86,0
279.141-
36,15
85,8
811-
48,20
122,0
108/1
289,65
91,3
32.818
77
59,2
2011116
April
Mei
1-‘
‘
559,70
71,2
62.716
235,50 84,8
26.4110
2404,95 82,8
268.
–
/
–
36,35
86,3
811-
54,25
137,3
120111
238,65 75,2
26.615
78
60,0
2015116
545,95
69,4
60.151-
214,95 77,4
23.1815
2256,45 77,6
251.21-
36,40
86,4
811-
59,65
150,9
13219
209,35 66,0
23.5111 76
58,5
20
5
116
Juni
499,70 63,6
55.1315
205,40
74,0
22.1718
2245,10
77,3
250.216
36,35
86,3
81/-
60,60
153,3
135/
–
194,55
61,3
21.13/5
75
57,7
20
Juli
o
510,10
64,9
56.11/3
213,70 77,0
23.13/11
2365,20 81,4
262.5/
–
45,55
108,1
101/- 59,60
150,8
132/6
205,75
64,8
22.1316
75
57,7
20
Aug.
,,
Sept.
517,55 474,25
65,8
57.61-
205,25
73,9
22.14/6
2388,50 82,2
264.91
–
45,60
108,2
1011-
48,60
123,0
1091
–
215,35
67,9
23.16/8
75
57,7
•19
7
/8
»
Oct.
•
60,3
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9
258.12
1
6
45,35
107,6
101/-
44,65
113,0
99/5
191,80
60,4
21.7/1
74
56,9
l9
7
/s »
413,15
52,5
46.1/11
164,80
59,4
18.7/8
2036,85
70,1
227.5/-
45,25
107,4
101
1
–
42,30
1
07,0
94/5
162,05
51,1
18.1
1
7
75
57,7
20
26 Oct.-2 Nov.
384,90
49,0
42.17
1
6
159,10
57,3
17.14
1
5
1851,60
63,7
206.5/-
45,35
107,6
1011-
39,30
99,4
8716
150,65
47,5
16.1518
74
56,9
197/s
’37
2-9 Nov.
327,
–
41,6
36.319
140,65
50,7
15.11/3
1637,80
56,4
181.51-
45,65
108,3
1011
–
39,55
100,1
8716
134,15
42,3
14.16
1
11
74
56,9
1
9
5
/
1
9-16
,,
»
373,45 47,5
41.7/6
159,90
57,6
17.14/3
1778,15
61,2
197.-/-
47,85
113,6
106/- 40,05
101,3
88/9
151,20
47,6
16.151-
74 56,9
19
5
/
16-23
»
»
338,70
43,1
37.1113
144,25
52,0
16.-!-
1652,35
56,9
183.51
–
47,80
113,5
106/- 40,25
101,8
89/3
1
,
1
42
:10
3780
43,4
15.5
1
8
74 56,9
19
5
/
8
23
–
30
»
,,
363,40
46,2
40.8
1
9
146,60
52,8
16.6
1
3 1714,15
59,0
190.15
1
–
47,65
113,1
106
1
–
40,-
101,2
89/-
44,8
15.1613 1 74
56,9
19314
MIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m_1929
=
100).
893
GE-S
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
•
BEVROREN
ARG RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco Rdam/A’dam
SUIKER
Wittekrist.-
THEE
N.-Ind. thee-
.
.
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLESCH
per 50 kg
c.i.f. Nederland
per ‘j
kg.
suiker
loco
Rotterdam!
veiIin
A’dam
Oem.Java- en
.s
J.
Robusta
.
Superior
per 100 kg
per 100 kg
Londen
er cwt.
Londen
er 8 Ibs
_______________ _______________ Amsterdam
Sumatrathee
E
Her!. Ned.Ct.I
Nor.
Her!.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Rotterdam Rotterdam
Santos
per 100 kg.
per
1
12
kg.
f
%
1
%
f
%
sh.
f
%
sh.
f
•
%
sh.
cts.
%
cts.
%
t
%
ets.
%
1927
– –
–
–
65,15
97,8
1076
2,73 92,2
416
•
4121
119,4
681-
46,87
5
95,5
54,10 91,4
19,12
5
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
7750
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5f-
34,64
100,4
5713
49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,4Q
101,8
93,12
5
109,2 67,81
101,8
11212
3,12
105,4
512
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,1
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
5719
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32 65,2
38,10 64,4
9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
3572
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10 45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50 44,0
25,46
38,2
5811
1,70
57,4
3111
1 1,77
34,1
27/1
24 48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6 28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9
49,50
58,0
3O74
46,2
7417
1,54
52,0
3/9
9,30
26,9
2217
21,10
43,0
22,83
38,6
5,32
5
34,5 32,75 43,2 37,0
1934
61,50
64,9
4,65
54,7
32,94
49,5
8811
1
,42
48,0
319
1
12
8,15
23,6
21110 16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5
25,5
40
52,8 34,9
1935
48,12
5
50,8
51,625 60,5
32,-
481
8815.
1,19
40,2
3012
8,15
23,6
2216
14,10
1
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5 32,5
.
1936
53,42
5
56,4
48,60
57,0
36,37
54,6
9316
148
50,0
319112
12,05
349
3014
13,625
27,8
•
16$7
5
28,5 4,02
5
25,2 40
52,8 39,2
Jan.
1937
6460
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
41_112
24,50 71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5
37,4
5,575
34,9
50,50 66,7
52,0
Febr.
64,175
67,8
53,32
5
62,5
38,49
57,8
861-
1,80
60,8
4/-
1
14
21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24
40,6
5,725
35,8
53,50
70,6 52,4
Maart
66,15
69,9
54,82
5
64,3
39,83
59,8
8912
1,67
56,4
3/&J
23,-
66,7
5116
18
36,7
23,80
40,2 6,10
38,1
55
72,6
53,7
April
•
,,
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72 58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,87
5
36,4 23,37
5
39,5 6,12
5
38,3
54,25
71,6
54,4
Mei
73,32
5
77,4
56,75
66,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
412(4
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,9 6,07
5
38,0
55
72,6 53,6
n
i
,,
lO,25
84,7
55,75
65,3
39,87
59,9
88/1 0
2,04
68,9
416
1
12
15,66
45,4
34111
17,50
35,7 23
38,9
6,525
40,8
50,50
66,7
52,7
j
u
uli
78,45
82,8 60,85
71,3
42,63
64,0
9416
1,97
66,6
414(2
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5
41,1
55
72,6
55,1
Aug.
,,
77,875
82,2
67,87
5
79,6
46,32
69,6
10216
2,13
72,0
41812
17,61
51,0
391-
17
34,6
23
389
6,50
40,6
54,75
72,3 55,3
Sept.
72,42
5
76,5 69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,2
4/412
15,97
46,3
3517
16,75
34,1
23
38,9 6,32
5
39,6
56
73,9
55,1
Oct.
,
69,97
5
73,7
70,20
82,3 43,70
65,6
97(6
1,91
64,5
413
12,55
36,4
281-
15,75
32,1
22,87
5
38,7
6,40
40,0
55,25
72,9
55,0
26Oct.-2Nov.
69,30
73,2
72,50
85,0 40,33
(50,6
901-
1,87
63,2
412
12,09
35,0
271-
15
30,6
22,50
38,0
6,37
5
39,9
54,75
72,3 53,4
2-9 Nov. ’37
68,-
71,8
73,-
85,6
40,41
60,7
901-
1,87
63,2
4j2
12,90
37,4
2819
13,50
27,5
20
33,8
6,37
5
39,9
54,75
72,3
52,5
9-16
.
,,
68,-
71,8
72,-
84,4
40,61 61,0
901-
1,96
66,2
4/4
12,07
35,0
2619
13
26,5
20
33,8
6,50 40,6 53,75
71,0
52,4
16-23
,,
,,
68,70
72,5
72,50
85,0
40,3
61,0
901-
2,03
68,6
416
12,08
35,0
2619
13
26,5
20
33,8 6,50
40,6
53,75
71,0
52,0
23-30
,,
68,-
71,8
72,- 1
84,4
41,38
62,1
921-
1,93
65.2
4/3
1
12
12,28
35,6
2713
13
26,5
17,50
29,6
6,37
5
39,9 53,75
71,0
51,0
GRENENHOUT
Zweedschongesor-
VUREN-
basis
°
7f.o.b.
KOE-
Gapekop
COPRA
Nd.-lnd.
ORONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
LIJNZAAD
LaPlata
GOUD
cash Londen
ounce line
per
per standaard
ZwedenjFinl
57-6! pond
peTjk
g
ci.!. Londen
Rott°eam
persanaar
Aiîstera
Amsterdam
per 1960 kg.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
22
.E
iÏte3
N•t
Herl.Ned.Ct. 1
Not.
t
%
£
t
%
t
%
f
%
t
%
t
%
1
%
sh.
1927
230,28
100,1
19.-j-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,625
106,5
26,03
106,4
21.18111
362,50 95,0 51,50
100,1
851-
105,3
104,4
124,1
1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21..!-
33,-
9,1
51,45
100,0
851-
102,0 100,2
94.6
1929
229,71
99,9
19-/-
14,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4
230,16 92,0
19.-(9
419,25
109,9
51,40 99,9
851-
92,7 95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3
22,62
5
73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3
51,40 99,9
851-
69,6 75,3 60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
187,-
49,0
52,-
101,1
9215
47,6
54,2
44,1
.
1932.
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
137,-
35,9 51,25
99,6
118/-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
148,-
38,8
51,35
99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.12(3
142,50
37,3
51,50
100,1 13718
31,6
37,4
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81- 131,75
34,5
51,50
100,1 14212
32,2
37,3 34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
166,50
43,6
54,60
106,1 14014
39,0 42,3 40,7
Jan.
1937
181,-
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50 53,6
20,62
5
67,3
145,04
58,0
16.319
201,50
52,8 63,45
123,3
14118
55,1
56,3
58,5
Febr.
187,95
81,7
21.-J-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151- 194,50
51,0 63,60
123,6
14211
54,1
51,1
59,5
Maart
201,84
87,8
22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.8!-
209,25
54,8
63,60
123,6
142(4
57,5 61,6
64,8
April
208,79
90,8
2351-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,87
5
55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8 63,45
123,3
14115
59,3 60,5
63,6
Mei
211,29
91,9
23.101-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
1441-
220,50
57,8 63,15
122,7
14018
56,7 60,3
58,2
Juni
n
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25 60,5
14,325
46,8.
130,85
52,3
14.1117
216,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
59,1
56,1
Juli
212,-
92,2
23.10!-
136,25
89,5
59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
221,75
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2 60,3
56,3
Aug
.
212,40
92,4
23.101-
135,-
88,4
62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14-16
225,50
59,1
63,05
122,5
13917
53,1 59,2
55,3
Sept.
,
211,08
91,8
23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
226,-
59,2
63,05
122,5
14014
52,3 51,9
55,3
Oct .,,
210,65
91,6
23.101-
135,-
88,4
23,-
57,4
13,50
44,1
121,70
48,7
131117
228,75
59,9
63,-
122,4
14016
50,4
56,2
51,2
26Oct.-2Nov.
210,59
91,6
23101-
135,-
88,4
23,-
57,4
12,875
42,0
112,22
44,9
12.101-
227,50
59,6
63,05
122,5
140154
49,3
54,6
48,5
2 9 Nov. ’37
208,79
90,8
23.51-
88,4
23,-
57,4
12,62
5
41,2
110,13
44,0
12.319
218,50
57,3
63,25
122,9
14014
48,2 53,2
45,8
9-16
209,98 91,3
23.51-
1
35,
–
130,-
85,1
23,-
57,4
12,75
41,6
111,14
44,4
12.613
216,-
56,6
63,20
122,8
140/1
47,7
53,7
47,1
16-23
209,92
91,3
2351-
130,-
85,1
23,-
57,4
12,25
40,0
108,77
43,5
12.113
214,-
56,1
63,15
122,7
14011
1
47,2
‘
52,8 45,6
23-30
,,
,,
209,13 90,9
23.51-
130,-)
85,1
23,-
57,4
12,-
39,2
105,59
42,2
11.151-
207,-
54,2 62,90
122,3
139111
ij
46,5 52,4 46,4
S)
In verband
met het
dicht zijn
van
de havens
komen
er op het
oogenblik geen
f.o.b.
noteeringen
tot
stand.
Voor de
continuïteit
is
de laatste noteering
aangehouden.
STEENKOLEN
Westf.fHoll. PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
BENZINE Gulf Exp. 64166
1
KALK-
SALPETER
ZWAVELZURE
CEMENT
levering bij
ST E EN EN
af fabriek
bunkerk.ongez.
f.o
,
.b. R dam!
33 tjm. 33.9° Bé s. g.
te N.-York p. barre! per
U.S. gallon
franco Schip
Ned.
100kg
per
AMMONIAK
franco schi
groote part.
franco wal
.
8
.
binnenmuur
.
buitenmuur
A dam per
1000 kg.
Herl.Ned.Ct.I Not.
1Herl.Ned.Ct.1 Not.
ru
0
Ned. per 100
g
d
e
per on
per
1000 stuks
per
1000 stuks
.-
–
7
1,5
%
t
%
$
ets..
%$cts.
t
%
f
ri
%
f
%
1927
11,25
103,1 3,21
103,6
1,28.
37
128,0 14,86 11,48
102,6
11,44
102,5
18,-
99,1
14,50 107,4 18,50
95,3
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24,85
85,9
9,98
11,48
102,6
11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
96,5
99,0
1929
11,40 104,4
3,06
99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50 101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
90,4
95,8
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50 107,3
12,50
92,6
20,75
106,9
83,7
17,3
1931
10,05
92,1 1,42 46,1
0,57
12,38
42,8 4,98
8,61
77,0 7,73
69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7 54,1
1932
8,-
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5 4,83 6,15
55,0
4,20
37,6.
12,-
66,1
9,25 68,5
15,-
77,3
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0
0,57
9,24
32,0 4,63
6,18
55,2
4,63 41,5
12,-
66,1
10,-
74,1
12,75
65,7
48,8 40,6
1934
6,20
56,8
1,40
45,5
0,94 7,18
24,8 4,84
6,1
1
54,6
4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,1
45,2
39,0
1935
6,05
55,4
1,39 45,1
0,94
7,65
26,5 5,18 5,89 52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
8,75
45,1 47,1
40,3
1936
6,60
60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6
5,65 5,70 51,0
4,82 43,2
II,-
60,5
7,50
55,6 9,50 48,9
48,1 44,3
Jan.
1936
6,15
56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4 5,80
5,80
51,8
4,85
43,5
11,-
60,5
8,25
61,1
51,5
45,5 40,8
Febr.,,
6,15
56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6 5,88
5,85
52,3 4,90 43,9
II,-
60,5
8,
–
59,3
9,50
48,9 45,9 40,9
Maart
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7 5,88
5,90
52,7
4,95
44,4
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8 46,5
41,1
April
6,20
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6 5,80
5,95
53,2
5,-
44,8
II,-
60,5
8,
–
59,3
10,25
52,8
46,4
41,0
Mei
6,25
57,3
1,54
50,0
1,04
8,41
29,
1
5,69
6,-
53,6
5,05
45,3
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,3
40,8
Juni
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8 5,63
6,
–
53,6 5,05 45,3
II,-.
60,5
7,75
57,4
10,-
51,5 45,1
40,6
Juli
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08
27,9 5,50
6,-
53,6 5,05
45,3
60,5
7,-
51,9
9,25
47,6
45,6
41,2
Aug.
,,
6,30
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,50
5,25
46,9
,45
39,9
11,-
60,5 6,50
48,1
9,-
46,4
44,9
41,2
Sept.
*
6,35
58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,49
5,35
47,8 4,55 40,8
11,-
60,5
51,9
9,-
46,4
45,9
42,0
Oct.,,
7,80
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40
48,3
4,60
41,2
II,-
60,5
7,25
53,7
9,-
46,4
54,9
51,2
Nov.
7,70
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6
5,55
5,45
48,7
4,65 41,7
II,-
60,5 7,25
53,7
9,25
47,6
57,9
53,9
Dec.
,,
7,85
71,9
1,91
62,0
1,04
10,32
35,7
5,63
5,55
49,6
4,75
42,6
II,-
60,5 7,50
55,6
9,-
46,4
60,4
57,2
Jan.
1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65 50,5
4,85
43,5
II,-
60,5 7,50
55,6
9,-
46,4 62,5
59,1
1
7
ebr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70 51,0 4,90 43,9
11,85
65,2
7,50 55,6
9,-
46,4
65,0
60,1
Maart
,,
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75 51,4
4,95
44,4
11,85
65,2
59,3
9,25 47,6
74,1
66,6
April
,,
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80.
51,8
5,-
44,8
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50 48,9
68,6
64,4
Mei
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3 5,05 45,3
11,85
65,2
8,25
61,1
9,50
48,9
71,1
64,5
Juni
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7 6,3
1
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2 8,25 61,
1
9,50
48,9
70,1 63,1
Juli
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
4,80 43,0
11,85
65,2 8,50 63,0 9,75
50,2
10,5
63,5
Aug.
•
9,-
82,4
2,10
68,0
1,16
11,57
40,0
6,38 5,70
51,0
4,90 43,9
11,85
65,2 8,50 63,0 9,75
50,2
68,4
61,7
Sept.
,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40,0
6,38 5,75 51,4 4,95 44,4
11,85
65,2
8,50 63,0 9,75
50,2 65,8
59,1
Oct.
8,95
82,0
2,10 68,0
1,16 11,25
38,9
6,22
5,80
51,8
.5,-
44,8
11,85
65,2
8,50 63,0 9,75
50,2
62,4
56,9
26Oct.-2Nov.
9,-
82,4
2,10 68,0
1,16
11,09
38,4
6,13 5,85 52,3 5,05
.
45,3
11,85
65,2
8,50
63,0 9,75 50,2
60,5
55,4
2-9 Nov. ’37
9,-
82,4
2,09 67,7
1,16
10,96
37,9 6,06
5,85 52,3 5,05 45,3
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75 50,2 58,2 53,7
9-16
,,
9,-
82,4
2,10
68,0
1,16
10,61
36,7
5,88
5,85 52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,50
63,0 9,75
50,2
60,2 54,5
16-23
,,
,,
9,-,-
82,4
2,09 67,7
1,16 10,25
35,4
5,69
5,85
52,3
5,05
45,3
.11,85
65,2 8,50
63,0 9,75
50,2
58,5
53,4
23-30
,,
,,
9,-
82,4
2,09 67,7
1,16
10,12
35,0
5,63
5,85
1
52,3
5,05
45,3
11,85
65,2
8,50
63,0 9,75 50,2
59,1
53,3
894
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 December 1937
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 29 November 1937.
Activa. Binneul. Wis-rllfdbk.
f
25.786.109,72
sels, Prom., Bijbnk.
,,
103.542,64
enz.in
disc.J
,
Ag.sch.
,,
523.428,71
f
26.413.081,07
Papier o. h. Buiten!. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
5.118.000,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.
–
5118000,–
Beleeningen
r
Hfdbk.
f
160.613.514,41
1
)
mci. vrsch. Bijbnk.
»
3.492.865,78
in
rek.-crt.
1
Ag.sch.
,,
26.275.050,28
op onderp.!.
f
190.381.439,47
Op Effecten ……
f
188.578.373,59
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
1.803.065,88
190.381.439,471)
Voorschotten a. h. Rijk ……
………
3.877.320,16
Munt, Goud ……
f
113.607.470,-
1Euntmat., Goud
•.
»»
1.268.050.512,45
(1.381.657.982,45
Munt, Zilver, enz.
17.224.384,30
Muntmat. Zilver..
,
–
1.398.88
2
.366,75
2
)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
40.640.384,19
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
6.782.867,62
Staatd.Nederl.(Wetv.2715/’32,S.No.221)
,,
10.193.915,19
f
Pas
1.686.889.374,45
siva.
________________________
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,
–
Reservefonds ………………….
..
,,
4.338.707,82
Bijzondere reserve ………………
,,
6.600.000,-
Pensioenfonds ………………….
,,
11.146.928,34
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
886.981.355,_
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
650.772,51
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
–
saldo’s
:.
‘,,
Anderen
,,
754.383.091,17
754.383.091,17
Diverse rekeningen ………………
,,
2.788.519,61
f
1.686.889.374,45
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
742.426.666,91
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.856.066.670,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,
–
L)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
–
(Wet van
15
Maart
1933, Staatsbiad No.
99) ……../
65.883.125,-
) Waarvan in het buitenland ………………………
119.457.644,49
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
1
____________
lCirculatlel
opeischb.I
Metaal-
Ikings
1
Munt
1
Muntmat.
1
1
schuldenl
saldo
perc.
29 Nov. ‘37111360711.268.0511
886.9811755.0341
742.427
85
22
,,
‘37111360711.310.9261
865.6151796.719
1
777.533
87
25Juli’141
65.703j
96.410
_310.4371
6.198
43.521
54
1
Totaal
1
Schatkist-
J
promessen
1
Betee-
Papier
Iiv
Data
1
bedrag
ningen
op het
1
reke-
1
disconto’slrechtstreeksl
buiteni.
1
ningen
1
)
29 Nov. 19371
26.413
–
1190.381
1
5.118
1
6.783
22
,,
19371
9.462
1
–
1189.368
1
5.118 6.095
25 Juli
1914!
67.947
1
–
1
61.686 20.188
1
509
,»
UIIUCE
uc
acilva.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opeischb. metaal-
schulden
saldo
27 Nov.’37)
13370
186.490
92.680 22.102
20
,,
‘372)
133.120
188.100
94.260
20.176
30 Oct. 1937 116.574
16.618T 190.582
96.910
18.195
23
,,
1937 116.574
16.498
191.729
95.499
18.180
25Juli1914 22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
1
Data
1
1
_______________
WISSSII,
buiten
1
N.-Ind.
1
betaaib.
1
Dis-
conto’s
1
Belee-
1
ningen
Diverse
reke-
ningen’)
kings-
percen-
tage
27 Nov.’37
8
)
2.850
7600
80.810
48
20
,,
‘372)
3.160
74.780 85.560
47
30 Oct. 1937
4.285 68.139
46
I
65.41w
23
,,
1937
4.755
10.793
1
57.709 73.603
46
25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa. 2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilf.
t
Bankbij.
1
OtherSecurities
Data
Metaal
1
in
‘in
__
Bankingl
Disc.and
Securities
1
circulatie
1
Departin.
Advances
24 Nov. 1937
1 327.861
1
480.374 1
66.033
1
8.601
1
20.868
17
,,
1937
1327.952
481.108
65.299
1
9.020
21.301
22Juli1914
__40.164
j
29.317
1
33.633
1
Gov.
1
Public
1
OtherDeposits
1
1
Dek-
Data
1
Sec.
Depos.
Other
Bankers lAccountsl
Reserve,
kings-
1
24 Nov.’37
76.153
1
35.358
1
83.598
1
36.348
1 67.4871
43,5
17
,,
’37
76.613
1
33.1721
86.698!
36.141
166.8451
42,8
22 Juli ’14
1
11.005
14.736
1
42.185
1
29.297j
52
‘)
Verfloualng tusschen Neserve en
VepOsits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
Zilverl
1
Te goed
inhe
1
Wis-
1
Waarv.I
op het t
.
Belee-
1
Reair.~gloos
vohot
buitenl.
sels
_
buitenl.l
ningen
v.d.Staat
18 Nov.’37158.932
1
3851
18 110.8091
9471
4.3541
3.200
10
,,
‘37158.932
1
371J
14
9471
4.647 3.200
23Juli’14!
4
.
104
1_
640
1
–
1
1.
54
1
.
8
769
j
–
Bons v. d.l
1
Diver-
1
l
Rekg.Courant
Data
zei/st.
amort. k.
1
sen 1)
Circulatie
1
1
Zelfst. 1
Parti-
Staat lamort.k.t
1
culieren
18Nov.’37’
5.637
1
3.156
(
89.989
1
155
1
2.536
117.977
10
,,
‘371
5.637
3.642 90.948
164
2504
117.906
23 Juli
‘141
–
1
–
1
5.912
1
401
j
–
1
943
ii SiultoOSt
activa.
DUITSCHE_R1JKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
23 Nov. 1937
1
70,3 20,1
5,9
4.797,3
31,0
15
,,
1937
1
70,1
20,1
5,7
5.004,9 28,2
30 Juli
1914
11.356,9
– –
750,9
50,2
Data Effec-
1
Diverse
1
Circu-
1
Rekg.-
Diverse
ten
1
Actival)
1
latie
1
Crt.
Passiva
23 Nov. 1937
1
104,6
1
808,4
1
4.644,7
1
729
1
9
323,0
15
,,
1937
1
104,7
820,1.
1
4.825,1
1
729,0.
319,2
30 Juli
1914
1
330,8 200,4
1.890,9
944,-
40.0
‘)
Onnelast.’) w.o. xentenbankschelne
5i, 10
Nov.
resp.
55, 51
mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË (inBelga’s).
Goud
.
h
Data
8′
Rekg. Crt.
1937
°o
0
25Nov.I3TI
53
I1Ï1
40
27
602
18
,,
51
1.262!
38
152
40
4.282
42
564
FEDERAL RESERVE BÂNKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
Goud-
In her-
1
In de
aal
cert 1fl-
cash”
1)
disc. v. d.
open
bedrag
catenl)
1
member
1
markt
banks
1
gekocht
17 Nov.’37
9,133,2
9.123,9 325,2
18,7
1
2,8
10
,,
’37
9.134,3
306,0
21,0
1
2,8
Belegd
1
F. R.
Notes
1
1
Totaal
1
Gestort
Goud-
1
Dek-
1
Algem.
Dek-
Data
in
U.
.
Gov.Sec.
in ctrcu-I
I
ipitaall
kings-
1
kings-
latie
1
1
1
perc.3)
1
perc.4)
17 Nov.’371
2.554,7 4.249,6 7.561,0
1
132,5
.
80,1
–
10
,,
‘371
2.536,6
4.277,4
7.501,3
132,5
1
80,1
1
–
ijeze
cerii,ica,en weruen uuvr ue ncnaiist da,! ue ,eaerVC
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op
31Jan.’34
van
100
op
59.06
cents werd gedevalueerd.
,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbsre schulden: F. R. Notes en netto deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. BES. STELSEL.
Dis-
1
1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1
Beleg-
1
de
po-
time
1eenin.
en
beleen.
g
in
g
en
1
banks
sito’s
1
t deposits
10Nov.’371
2
t
9.600
t
12.008
15.309
t
25.803
1
5.302
3
,,
’37J
13
1
9.625
12.029
5.325
J
25.851
5.278
Lie posson van ua nou, flank, uc .,avascnu Darm
Ufl uS 5I,n »Ir
land zijn In duizenden, alle overIge posten In mlllloenen van de be-
treffende valuta.