Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1136

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 6 1937

6 OCTOBER
1937

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statstische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE
MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG 6 OCTOBER 1937

No. 1136

COMMiSSIE VAN REDACTIE:

P.
L
,
ieftinck; N.
J. Poluk; J. Tinbergen; F. de
VriC8 au

Ii. M. 11. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris)

Redactie-adres: Petir de Hoochweg 122, Rotterdam,

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmur NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

strdum, ‘s-Graven hage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

• Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland
f
16,—. Abonnementsprijs Economisch-Sta tis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Done

tours en leden van het Nede

laiidsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD:

BIz.

DE MILLIOENENNOTA 1938
door
Mr. Dr. A. van Door-
niuck …………………………………….
726

De positie der algemeene banken in het economisch
leven van Nederland door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn
Stuart
…………………………………….
728

Rotterdam in liet tweede kwartaal van
1937
door
Mr.
W. F. Lichtenaner …………………………
730

Prijshandhaving in de Vereenigde Staten door
Dr. ‘1h.
van Luytelaer ……………………. . ……..
732

De Rijksmiddelen over Augustus
1937 …………….733

AANTEEKENINGEN:

S

Leeningen met gestaffelde rente………………
734

Het wereldverbruik van niet.ijzerhoudeude metalen
735

De zichtbare suikervoorraden in dc wereld ……
736

INGEZONDEN STUKKEN:

De afrooming van het verkeer door
F. W. C. Blom
met Naschrift door
A. M.
Groot…………….
736

Het nieuwe vennootschapsrecht in Zwitserland door
M.
J. W. J. Eckhardt Jr…………………..
737

ONTVANGEN BOEKEN…………………………..
738

MAANDCIJFERS:

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
737

Emissies

in. Augustils

1937 …………………..
739

Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
739

Statistieken:

Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ………….
740, 741,-
744

Groothandeisprijzen ……………………………. ….
742-743

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Op cle wisselmarkt trok wederom het Fransche

devies de voornaamste aandacht. De contante koers

liep bij schokken verder terug en desondanks steeg

ook het termijndisagio weer
belangrijk.
De contante

noteering passeerde den drempel van
f
6, waar beneden

echter spoedig z door de Fransche autoriteiten weer

steun werd geboden. Wat de technische positie van

de markt betreft kar natuurlijk geconitateerd wor-

den, dat na het zomerreisseizoen normaliter de vraig

naar deze valuta geringer wordt. Ook de handels-

halan.s verslechtert nog steeds, want het is bekend,

dat zoolang een valuta afhrokkelt, de waarde van den

import zich sneller aanpast aan de depreciatie dan

die van den export, zoolang althans quantitatief de

uitvoer nog niet van de koersdaling profiteert. Veel

belangrijker blijft echter nog steeds de kapitaaivlucht

al of niet indirect gekoppeld aan im- en export.

Exporteurs real iseeren niet hun verkoopprovenu en

importeurs dekken voortijdig in of yervroegeu het

transfer door accepttransacties gepaard gaand met

disconteering in Frankrijk. Voeg daaraan toe de nor-
niale ,,particuliere” kapitaalvlucht en het is duidelijk

dat los van de loopende posten der betalingsbalans

een groot surplusaanbod in FraRCS ontstaat. Het ver-

trouwen in de markt der Regeering om een grens te
stellen aan de montaire ontreddex-ing blijft de kern

van het probleem,
cci
daarom kan mama ook thans nog

geen eind aan het proces zien. Tijdelijk is er wreer

eenige verademing mede door contram i ne-dekking.

Een ander punt, dat de aandacht trekt, is de Lon-

demische goudnoteering. Deze vertoont een agio op

den Dollarkoers, er is veer vraag voor oppottin.gs

doeleinden. Het lijkt niet onmogelijk, dat Fratische

k-apitaalvluchtelingen, bevreesd voor eventueele afspra-

ken tusschen de Fransche en andere regeeringen ter-

zake van uitwisselen van gegevens over gevlucht ka-

pitaal, een goudbezit, dat overal ,,verstopt” kan wor-

den, prefereeren hoven een gelcisalcio dat bij een bank

staat.

De Gulden is vast gestemd, het Egalisatiefonds

neemt veer Dollars op.

Onze heleggingsmarkt toont tekenen van verder

herstel. De Indische leening noteert hoven den prijs

van uitgifte, en emittenten van in den laatsten tijd

niet geheel geplaatste leeningen zijn in staat de oma-
verteerde restanten geleidelijk te spuien tegen eerder

oploopende koersen.

726

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October. 1937

DE MILLIOENENNOTA 1938.

1-let belangrijke Staatsstuk dat Millioenennota heet,
is dit jaar met bijzondere belangstelling tegemoet ge-
zien. Niet alleen toch is het de eerste nota van een
nieuwe Regeering en dus reeds om die reden van min
of meer principieele heteekenis, maar bovendien heeft
de reeds verleden jaar aan den horizon opkomende
opleving inmiddels verdere vorderingen gemaakt en
hij velen de illusie gewekt, dat thans de tijd voor
de vervulling van tijdens de crisis noode onderdrukte
wenschen zal zijn aangebroken.
Er schijnen thans met betrekking tot het budge-
taire Staatsbeleid drie stroomi ugen te onderscheiden.
De eerste, welke onlangs is verdedigd in het Ohrist.
historisch dagblad De Nederlander, gaat er van uit
dat thans in de allereerste plaats aandacht moet wor-
den geschonken aan hetgeen noodig is voor de in-
standhouding van. cle Volkskracht en dat indien hier-door onverhoopt begrootingstekorten zouden ontstaan
of blijven voortbestaan, daarin voorloopig dan maar
moet worden berust.

Het behoeft geen uitvoerig betoog dat deze leer
van het z.g. ethisch minimum gelijkstaat met een
zuivere speculatie op de toekonist en om clie reden.
op een program van reëele welvaartspolitiek bezwaar
lijk kan voorkomen. Overigens is moeilijk aan te
nemen, dat hier te lande de meerderheid des Volks
niet duidelijk gemaakt zou kunnen worden dat de
Volkskracht niet cloeltreffender aangetast kan wor-
den dan door het Volk te laten leven boven zijn draag-
kracht; enkele ons omringende landen hebben dit ten
overvloede in den laatsten tijd nog eens duidelijk
gedemonstreerd.

Gevaarlijker schijnt daarom de tweede strooming,
die weliswaar vasthoudt aan de noodzakelijkheid van
het sluitend budget, doch meent te kunnen aantoo-
nen, dat door de verbeterde conjunctuur het even-
wicht in ontvangsten en uitgaven weder is hersteld,
ja zelfs de tijd der hatige saldi weder is aangebroken.
Deze opvatting is ook daarom zooveel gevaarlijker,
omdat zij zich op
cijfers
beroept en daarom een dieper
doordringen in de hegrootingstechniek noodig maakt
clan de groote massa zich kan veroorloven, terwijl
deze massa zoo gaarne gelooft, hetgeen zij hoopt en
om die reden dergelijke becijferingen gaarne critiek-
loos aanvaardt. Een voorbeeld van deze strooming
levert de beschouwing van het Kamerlid Mr. Teulings
in het maandblad de R.K. Staatspartij van 31 Augus-
tus 1937, overgenomen in de Maasbode van Zaterdag 11 September jl. Avondhiad.

Mr. Teulings gaat uit van het in de Millioenen-
nota 1937 becijferde tekort, hetwelk na verlenging
van de alleen voor 1936 toegestane heffingen,
f
35.9
millioen bedraagt; hij neemt aan dat van de in het
clekkingsplan opgenomen perspectiefhesparingen in-
middels
f
7 ii 8 millioen effectief zal zijn geworden
en dat een door hem opgesornde reeks van meevallers
tot een gezamenlijk bedrag van 76 iuilliocn het tekort
op den dienst 1937 zal hebben doen omslaan in een
batig saldo van
j
48 millioen. Bij de raming voo.t 1938
gaat Mr. Teulings uit van evengenoemd batig saldo
van
f
48 millioen, welke hij weer verhoogt met een
aantal door hem geschatte gunstige factoren tot een
gezamenlijk bedrag van
f
48.5 millioen, zoodat het
overschot 1938
f
90 ?c
f 100
millioen zou bedragen.
Dit overschot wordt weliswaar verlcleind door ver-

schillende nadeelige factoren als het natuurlijk accres,
de hoogere defensie-uitgaven, de steun aan noodlij-
dende gemeenten, het gestegen levenspeil e.d., doch
Mr. Teulings meent, dat ook na aftrek van hetgeen
hiervoor henoodigd is, er nog een behoorlijk bedrag
voor saneering va.n het budget zal overblijven.

Plaatsruimte belet mij thans uitvoerig op deze be-
cijfering in te gaan. Slechts moge de opmerking wor-
den gemaakt, dat
becijferingen
als de bovenstaande
opnieuw het bewijs leveren hoe gevaarlijk het is het
in de laatste jaren door opvolgende Regeeringen in

toenemende mate toegepaste systeem te blijven volgen
van begrootingstekorten in de Millioenennota ,,weg te
werken”. Dat dit gevaar niet afdoende kan worden
bestreden door in -hetzelfde Staatsstuk beschouwingen op te nemen omtrent het onzuivere va.n een aldus we’-
gewerkt of kunstmatig verminderd tekort leert op-
nieuw wederom het artikel van Mr. Teulings, die
eenvoudig het eindtekort, waartoe de Regeering in de
Millioenennota is gekomen, overneemt en de correc-
tieven weglaat, die de Regeering op dit door haar aanvaarde eindtekort zelve heeft aangegeven, liet
zou niet hillijk zijn er Mr. Teulings een verwijt
van te maken, dat hij voorthouwt op een tekort, dat
de Regeering tenslotte ondanks haar eigen critiek
heeft aanvaard. Maar niettemin is voor een critische beoordeeling van de financieele positie van het Rijk
een begrootingstekort voor 1937 van
f
35.9 millioen
volkomen ondeugdelijk.

* *
*

De algemeene erkenning, dat het budget moet slui-
ten, gepaard aan de onmogelijkheid om het sluitend
te n1aken, heeft er steeds meer toe geleid begrootin-
gen te doen sluiten ,,op papier”. Tegen het gevaar
van deze praktijk kan niet met te grooten ernst wor-
den gewaarschuwd; niet alleen liggen er op dit ter-
rein
vrijwel
onbeperkte mogelijkheden, zoodat ten-
slotte de hegrooting elke w’aarde als basis voor het
financieel Staatsbeleid zou gaan verliezen, maar bo-
vendien – wat niet minder ernstig is – verliest het
publiek n1eer en meer de juiste heoordeelingsmaat-
staf van hetgeen in de openbare huishouding wèl en
niet geoorloofd is. Met tal van voorbeelden zou aan-
getoond Icunnen worden, hoezeer ook ons Volk op dit
hoogst belangrijke punt van degelijk overheidsbeheer
bezig- is achteruit te gaan. Plaatsruimte belet mij er
meer dan een enkele te noemen. –
Het behoort tot de absoluut noodzakelijke eischen
van een behoorlijk hudgetair beleid om reserves te
vormen.
Zij,
die daarvan niet overtuigd mochten zijn
mogen zich de vraag voorleggen, hoe wij cle achter
ons liggende crisisjaren zouden zijn doorgekomen, in-
dien niet hij het uitbreken van de crisis ruime reser-
ves ter beschikking hadden gestaan; zijn niet in de
periode 1930/’34 cle crisisuitgaven uitsluitend gefi-
nancierd uit een reserve van het leeningsfonds en is
niet laatstelijk in de hegrooting 1937 met cle grootste
nauwkeurig-heid gespeurd waar nog iets te vinden was wat op een reserve leek, teneinde daarmede het budget
tekort te kunnen verminderen? Wat zou er van ons
staatscrediet geworden zijn, indien n.iet door ecu
ruime buitengewone aflossing o ii ze schuidpositie bij
het intreden van de crisis gunstig was geweest? On-
danks dit alles is het zeer waarschijnlijk, dat iemand
clie de stelling zou willen verdedigen dat reservevor-
mirug behoort tot de normale staatsuitgaven, daarvoor
op dit oogenhiik geen meerderheid meer zou kunnen vinden. Men is desnoods nog bereid te erkennen, dat reserves nuttig en nooclig zijn maar men laat de vor-
ming daarvan aan de toekomst over. Mr. Teulings,
die uitdrukkelijk verklaart een vijand te zijn van een
nonchalante financieele politiek gaat zelfs zoo ver,
dat hij de reservevorming bestrijdt en de huidige hoe-kingsmethode, die de reservevorming heeft teniet ge-
daari ,,eig-enljk en i.n wezen” juister acht.
Nog een ander voorbeeld. Het is nauwelijks een

twaalftal jaren geleden, dat vrij algemeen werd er-
kend, dat de Overheid mede heeft te zorgen voor de
noodzakelijke kapitaalvorming en dat de Staat, door
de successiehelasting onder zijn gewone inkomsten te
rekenen, kapitaaivernietigend werkt, zoodat om dit
te coinpenseeren om. een conservatief criterium moet
worden aangelegd hij de heoordeeling van de vraag,
welke uitgaven ten laste van den kapitaaldienst ge-
bracht mogen worden. Leg nu eens naast deze toch
geenszins overdreven inzichten, clie bovendien zeer tot de welvaart van ons land hebben bijgedragen, de
opvatting-en van thans! Niet alleen is cle succesie-

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

727

belasting verhoogd en wordt er geleend voor uitga-ven, welke vroeger niemand
01)
den kapitaaldienst
zou hebben willen toelaten (men denke bijv. aan het
Werkfonds, het Werkloosheidssubsidiefonds en het
Terkeersfonds), maar bovendien heeft men de aflos-sing op de Staatsschuld teruggebracht tot pim. 1 pOt.
Dat wij op deze wijze naar twee kanten achteruit-
gaan, eeuerzijds doordat aan de improductieve Staats-
schuld teveel wordt toegevoegd, terwijl er anderzijds
te weinig afgaat, heb ik niet lang geleden in De Eco-
nomist trachten aan te toonen; ik meende dat in
ieder geval de aflosting op onze Staatsschuld zoo
spoedig mogelijk op het normale percentage van 2.4
pOt. moet worden teruggebracht en dat zoolang dat
niet kan wij ons er van hewust moeten zijn, dat de
Rij ksbegrooting een extra-tekort terzake heeft van ten
minste
f
46 millioen. Mr. Teulings schrijft dienaan.
gaande:

,,Wij wenschen in het geheel niet een nonchalante
,,financieele politiek aan te hevelen. Doch evenmin
,,wenschen wij aan den liberalen drang, in de liberale
,,grootpers reeds tot uiting komend, toegegeven te
,,zien om het algemeen welzijn en de hoekingsp6stula-
„ten van Mr. Van Doorninck te identificeeren.”
Wij zullen den schrijver niet volgen op het politieke terrein, waarheen hij deze zakelijke aangelegenheid
overbreugt; slechts merken wij op, dat zulk een over-
brenging geen bewijs van kracht schijnt in een zake-
lijke discussie.

* *
*

Wij komen thans tot de derde strooming, die vast-
gehouden wil zien aan de eischen van een degelijk
financieel overheidsbeheer als primaire voorwaarde
voor de instandhouding en verbetering van onze
Tolksyelvaart en in verband daarmede tot de Mil-
lioenennota 1938.

De Millioenennota 1938 maakt door haar duidelijke
en eerlijke berekening van het werkelijk tekort een
reëelen en gunstigen indruk.

Officieel luidt de balans:

gewone uitgaven ……….
f 703.195.931
gewone middelen ………..,,
689.950.275

Nadeelig saldo ……….
f 13.245.656

Dit resultaat is
f
20 millioen gunstiger dan het
jaar 1937 voor welk jaar het budgetair tekort met
inachtneming van de voor dat jaar toegestane belas-
tingverzwaring is becijferd op
f
33.250.061.
Deze vooruitgang van
f
20 millioen kan als volgt
wrorden gespecificeerd:

Stijging der middelen ……
f 50.1
miliioen
Stijging der gewone uitgaven ,,
34.4

11

E[ooger middelensaldo ….
f 15.7
millioen

Gewijzigde lasteteverdeeling van de defensie-
uitgaven met Ned.-Ind:ië …………….
6.5
Geëffeotueerde .perspeotiefbesparingeu ……
3.3

Totaal gunstiger
. . . . f 25.5
mfllioen
Af: de verhoogde steun nan
noodlijdende gemeenten
. . f 3.05
miljoen
Verhoogde storting in het
Inva.liditoits- en Ouder-
domsfonds ……………..
2.5

Totaal ……………. ..
5,5

11

Blijft gunstiger . . ..
f 20
millioen

Intusschen heeff het bovenbecijferde tekort alleen
beteekenis voor de vergelijking met het jaar 1937.
liet werkelijk tekort voor 1938 is naar de Minister
van Financiën duidelijk en onomwonden verklaart
belangrijk hooger en bedraagt volgens zijn berekening

f
84.720.656.
Het officieele tekort van
f
13.245.656 moet ni.
wordén verhoögd met de navolgende onreëele bespa-
ringen van de begrooting 1937:

Stopzetting van 1e uitkeering der annufteit
aan het Spoorvegpe.nsioenfonds ……….
f 9.000.000
Ontlasting van den •gewonen dienst van het
Werkloosheidssubsidiefonds door voorschot-
ten ten laste van den kapitaaldietist te ver-
strekken …………………………….
8.550.000
Gedeeltelijk achterwege laten van de stortia-
gen in dc Sociale Verzekeringsfotidsen ……
31.000.000

en naar de Regeeri.ng aanvankelijk van
oordeel is ook met de navolgende in vo-
rige hegrootingen ten onrechte opgenomen
bezuinigingen:

Overbrenging van uitgaven van den gewonon
lieiist van het Verkeersfoads naar den ka-
pitaaldienst

………………………..

8.000.000
Idem van uitgaven van den gewonen dienst
van Sociale Zaken naar du kapitaaldienst ,,
1.825.000
Overbrengiug naar den gewonen dienst van
de rente van oeleggi.ngen van het Muntfonds ,,
280.000
Stopzetting van de bijzondere reserveering bij dc Staatsbedrijven

……………………
7.720.000
Stopzetting van de reservevorming ten aan-
zien van de Woningbouwvoorsehotten ……
2.500.000

Totaal verhooging van het tekort ….
f 71.475.000

Men ziet hieruit hoezeer de Regeering ernaar
streeft zoo spoedig mogelijk naar• een reëel budget
terug te keeren en hoezeer Zij zich bewust is van
het groote gevaar, dat in de zoo verleidelijke en ge-
makkelijke lastenverschuiving naar de toekomst is
gelegen door uitgaven, die op den gewonen dienst
thuis behooren, naar den kapitaaldienst over te bren-
gen. Moge de Minister van Financiën, aan wien art.
11 van de Comptabiliteitswet uitsluitend de beslis-
sing heeft opgedragen, welke uitgaven op den kapi-
taaldienst mogen voorkomen, zich ook in de toekomst
met succes weten schrap te zetten tegen nieuwen
aandrang in de verkeerde richting, welke ongetwijfeld
op hem zal worden uitgeoefend.
Nog meer lichtpunten zijn in deze Millioenennota
aan te wijzen. Belangrijk is ook, dat de uit conversie
van de Staatsschuld te verwachten rentebesparing
niet bij voorbaat in het budget is verwerkt ter ver-
mindering van het algemeen tekort, maar gereser.
veerd blijft voor de zoo noodzakelijke versterking van
de schuldaflossing. Zonder twijfel zal deze te ver-
wachten rentebesparing niet voldoende zijn om de
aflossing van de Schuld weer op het normale nood-zakelijke minimum te hrèngen, maar als eerste stap
naar een beteren koers verdient het thans genomen
initiatief hartelijke toejuichi ng.
Niet minder belangrijk is de mededeeling, dat de
verdere stijging der defensie-uitgaven, waarvan het
einde nog niet schijnt te zijn bereikt, voor een deel
gefinancierd zal moeten worden uit nieuwe middelen.
Hoezeer men overtuigd moge zijn van de economische
noodzakelijkheid om belastingen te verlagen in plaats
van te verhdogen, het feit valt niet te loochenen, dat
als de tegenwoordige politieke toestand nieuwe uit-
gaven voor de veiligheid des Volks onvermijdelijk
maakt, die uitgaven ook door het tegenwoordig ge-slacht gedragen zullen moeten worden en niet naar
de toekomst mogen worden verschoven. Ook op dit
punt spreekt de Millioenennota duidelijke en gezonde
taal.

Dat de Regeering na de verwarring, welkd de
crisisjaren ook bij ons in de openbare huishoudingen
van Rijk en gemeenten hebben teweeggebracht, de
saneering der openbare budgetten thans als eerste
voorwaarde voor den wederopbouw van de Volkswel-
vaart op den voorgrond stelt, kan slechts met in-
stemming worden geconstateerd. Dat zij hierin in zoo
belangrijke mate wordt geremd door de eischen, welke
de landsverdediging stelt, moet ten zeerste worden
betreurd, doch moet als een gevolg van internationale
verhoudingen, welke buiten de macht der Regeering
liggen worden aanvaard, al zal ook op dit onderdeel
het noodzakelijk minimum niet moeten worden over-
schreden. Doch overigens verdient het toejuiching,
dat de Regeering toont ook in zooverre met de bud-

728

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

get-saneering ernst te willen maken, dat zij afwijst
de vervulling van allerlei wenschen als salarisver-
hooging, verlaging van de leerlingenschaal, uitbrei-ding van de ouderdomsverzelcering ed. welker ver-
vulling de nog lang niet gedekte begrootingstekor-
tea opnieuw zou verhoogen.
Want men meene niet, dat de Regeering bij de
berekening van het werkelijk tekort van
f
84.7 mii-
lioen zou hebben overdreven.
Naar mijn meening is dit tekort zelfs niet onbe-
langrijk te laag berekend. Ik noemde reeds de aflos-
sing op de Staatsschuld die, enkel door de rentebe-
sparing bij conversie voor verhooging der aflossing
te bestemmen, niet op het normale peil kan worden
teruggebracht. Voorts schijnt weliswaar thans de be-
grooting van het Werkloosheidssubsidiefonds in even-
wicht gebracht, doch alleen indien het nadeelig saldo
van dat fonds over 1935 ad
f
14.7 millioen, welke op de begrooting voor 1938 dekking had behooren te
vinden buiten bQschouwing wordt gelaten. Ook blijf
ik voorshands van meening, dat de financiering van
de N.O. inpoldering van de Zuiderzee de toekomst
met veel te zware lasten bezwaart en dat in ieder
geval het renteverlies tijdens de uitvoering ten laste
van den gewonen dienst zou moeten worden afge-
schreven.

Bovendien zullen er bij een meer aandachtige be-
schouwing van het budget heel wat uitgaven zijn aan
te wijzen, welke thans ten laste van den kapitaal-
dienst zijn gebracht, doch in een op de contiuuïteit
ingestelde volkshuishouding op den gewonen dienst
thuis behooren. Een beschuldiging van overdrjviug
met betrekking tot het door de Regeering becijferde tekort zou dus stellig misplaatst zijn.
Intusschen is er één punt waaromtrent de Mil-
lioenennota in het duister laat. De Regeering stelt
zich onomwonden op het standpunt, dat de stijging
der middelen niet automatisch het evenwicht in de
begrootingen zal herstellen. Haar conclusie luidt, dat
bij de vaststelling van den financieelen koers, dien
de Regeering in de naaste toekomst meent te moeten
sturen, voor de volvoering van de taak, die zij zich heeft gesteld met betrekking tot het behoud van de
volkskracht, budgetaire saneering onvermijdelijk is
Bij de verdere uitwerking van deze hoopvol stemmen.
de conclusie echter rijst er twijfel omtrent de maat-
regelen, welke de Regeering ter bereikiug van dit
gestelde doel denkt te nemen.

Dat de ruimer vloeiende middelen in principe be-
schikbaar moeten blijven voor verbetering van het
budget en niet gebruikt kunnen worden voor nieuwe
uitgaven spreekt vanzelf, daar anders geen daling,
maar wregens het natuurlijk accres, een stijging van
het tekort zou ontstaan. Maar het is wel zeer de
vraag of deze automatische verbetering van de in-
komsten tezamen met de even automatische verlaging
van de uitgaven hij verdergaande verminddring van
de werkloosheid voldoende zouden zijn om werke-
lijk binnen afzienbaren tijd tot saneering van het
budget te geraken.
Te
minder is dit aannemelijk,
indien vastgehouden wordt aan het groote economi-
sche belang eener belastingverlaging. Wat bedoelt in
dit verband de Regeering dan echter met de navol-
gende zinsnede onderaan bladzijde
22:
,,De Regee-
ring heeft vertrouwen, dat indien het verloop van
de middelen zich in gunstige richting blijft ontwik-
kelen en ook de crisisuitgaven, welke op de Rijkshe-
grooting drukken als gevolg van een gunstige ont-wikkeling van den economischen toestand kunnen
worden verlaagd, hij een beleid als de Regeering heeft
aangegeven het reëel sluitende budget zal worden
bereikt”?
Deze zinsnede
behoeft
niet te beteekenen, dat de
Regeeriiig van plan is af te wachten, of de hudgetaire
saneering niet vanzelf komt als gevolg van een ver-
betering van de economische omstandigheden en een
stopzetting inmiddels zooveel mogelijk van het uit-
gaven-accres.

Na het voorafgaande klare betoog van de geheele
Millioenennota, zou deze conclusie aan het slot zelfs
eenigszins misplaatst zijn. Maar niettemin laten de bewoordingen aan duidelijkheid niets te weuschen
over en aangezien de maatregelen, welke tot een wer-
kelijke verlaging van het uitgavenpeil zouden leiden
zeker niet aan de oppervlakte liggen en een lang-
durige voorbereiding eischen, schijnt het niet geheel
misplaatst op de onzekerheid, welke de Millioenen-nota wekt met betrekking tot de plannen der Regee-
ring om ook actief de saneering van het budget ter
hand te nemen, de aandacht te vestigen. A. VAN D00RNINOK.

DE POSITIE DER ALGEMEENE BANKEN IN HET

ECONOMISCH LEVEN VAN NEDERLAND.

Voor den op 25 September jl. te Den Haag gehou-
den Accountantsdag heeft Mr. D. Orena de Iongh,
President van de Nederlandsche Handel-Maatschap-
pij, een referaat samengesteld over bovengenoemd
onderwerp. De discussie, welke daarover gevoerd
werd, geeft mij aanleiding tot enkele opmerkingen.
Deze hebben betrekking op den invloed, welke het
bankwezen uitoefent op het coujunctuurverloop.
De inleider heeft zich zoowel in zijn schriftelijk
referaat als in zijn mondelinge toelichting gesteld op
zuiver practisch standpunt en alles, wat voor zijn
geoel naar abstrakte theorie zweemde, opzettelijk
vermeden. Dat is ongetwijfeld zijn goed recht. Voorts
heeft hij echter de algemeene banken bekeken van
uit een bepaalden gezichtshoek, en wel van wat men
kan noemen het ,,privatwirtschaftliche” standpunt.
Deze heschouwingswijze komt mij minder bevredigend
voor, hetgeen ik zoo aanstonds nader hoop toe te
lichten.

Volgens de opyatting van Mr. Orena de Iongh zijn
de algemeene banken niet anders dan bemiddelaars in het credietverkeer. Zij scheppen geen geld, maar
trachten de gelden, die zij van haar crediteuren en
depositohouders ontvangen, zoo goed mogelijk ren-
dabel te maken door credietverleening, effecten- en
emissiezaken. Daarbij is een eerste vereischte, dat de
banken voldoende liquide blijven:

,,De ervaring heeft dcii bankeil geleerd, dat zij in de
eerste plaats moeten voldoen aan den eisch van liquiditeit.
Ht dienen ‘van andere economische belangen stawt iii rang-
orde achter bij ihet ‘voldoen aan de eischen der liquiditeit,
dat als een economisch belang van eerste orde dient te
worden beschouwd. Daarnaast dienen de banken, als ieder
ander bedrijf, aandacht te besteden aan de rentabiliteit
en aan – ‘de risico’s, wlkc uit de zaken, die zij drijven,
voortvloeien.”

Of de banken haar taak naar behooren vervullen,
kan alleen worden vastgesteld aan de hand van cle
rentabiliteitscijfers van het bankbedrijf. Daarover
leest men in de inleiding het volgende:

,,De rentabiliteIt kan naar buiten als maatstaf gelden
bij de beoordeeling -van de vraag, of de banken haar taak
op de juiste wije, dit is in overeenstemming me.t het
algemeen economisch belang, ‘vervullen. In dit opz1h.t
geldt voor de ibanken hetzelfde criterium als voor elk ander economisch orgaan. ru criterium van objectieve
nuibtigheid der prestaties is immers noch voor concrete
goederen iproduceerende, noch voor diensten bewijsende
bedrijven te stellen.”

Vervolgens wordt betoogd, dat de algemeene ban-
ken in Nederland haar bedrijf in voldoende mate
hebben weten uit te breiden om aan alle redelijke

credietbehoeften vân het economisch leven hier te
laude te kunnen voldodn,
voor
zoover deze bevredi.
ging past in het kader van het bankbedrijf.
Dit laat.
ste dient in het oog te worden gehouden hij de vraag,
of de banken voldoende hebben gedaan voor de be-
vrediging van den crediethehodfte, welke uit een oog.
punt van liquiditeit niet zelden gevaren met zich
brengt, t.w. de credietbehoefte der industrie. Mr.
Crena de Iough stelt zich, hetgeen den lezer niet

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

729

varwonderen zal
1)
te dien aanzien
op
het standpunt,

dat daarbij de rol der algemeene banken van beperk-
ten omvang zal moeten blijven. Voor het overige ach-
ter is het, aldus de inleider, niet twijfelachtig of de
banken zijn volkomen in staat geblèken om de mid-
delen aan het bedrijfsleven toe te voeren, waaraan dit
behoefte vertoont. En blijkbaar acht hij op grond
van de rendabiliteit, bezien over een eenigszins lange
tijdsperiode, de taakvervulling door de banken, be-
oordeeld naar het hier boven genoemde criterium,
bevredigend; het tegendeel werd althans niet be-
weerd.

Dit standpunt zou mij slechts dan verdedigbaar
voorkomen, wanneer inderdaad moest worden aange.
nomen, dat de rol van de algemeene banken in het
economisch leven geen andere dan een zuiver bemid-
delende is. Dit is echter, naar het mij toeschijnt,
niet het geval.

In tegenstelling toch tot Mr. Crena de Iongh meen
ik, dat de algemeene banken behalve een zuiver be-
middelende functie in het credietverkeer wei degelijk
een tweede taak vervullen, t.w. die der
geldcreatie.
In de over het referaat gevoerde discussie werd zulks
ook naar voren gebracht, en wel door Ir. G. A. Kess-
1cr, die daarbij de bekende uitspraak van Hartley
Withers aanhaalde: ,,Every ban creates a deposit”.
Deposito’s en rekening-courant-saldi toch zijn even-
zeer geld als bankpapier; zij onderscheiden zich daar-
van slechts in den vorm en kunnen worden betiteld
als
,,giraalgelcl”.

Nu komt het standpunt, dat vele bankiers in bin-
nen- en buitenland tegenover dit giraalgeld innemen
en dat ook door Mr. Crena de Iongh wordt gedeeld,
hierop neer, dat dergelijk geld niet door de banken
zelf wordt ,,geschapen”. Zij erkennen, dat geldcreatie,
gebaseerd op credietverleening, mogelijk is en geven
grif toe, dat deze bij de uitgifte van niet door goud
gedekt bankpapier voorkomt. Maar zoodra zij de sfeer
van de centrale bank verlaten en die van hun eigen
bedrijf binnentreden, wordt de geldscheppende kracht
der banken geloochend.

De verwerping van de geldscheppende kracht van
het particuliere bankwezen vindt vermoedelijk haar
verklaring in het feit, dat deze kracht niet onbe-
perkt is en dat de leiders der particuliere banken
zoo sterk onder den indruk van de grenzen der geld-
creatie zijn, dat zij er onwillekeurig toe komen het
bestaan dezer laatste geheel en al te ontkennen.

Nu is inderdaad de
individueele
bank niet hij
machte tot aanzienlijke bedragen nieuw geld te schep-
pen, tenzij aan een aantal voorwaarden voldaan is,
die zij niet zelf in de hand heeft. Verleening van
een nieuw crediet geeft aan den credietnemei, als hij
zijn crediet niet in den vorm van gemunt geld of
bankpapier opneemt, de beschikking over een quan
tum nieuwe koopkracht, waarmee hij door afgifte
van cheques of door overschrijving op rekening van
andere bankciiënten betalingen kan bewerkstelligen.
Maar als deze betalingen geschieden aan personen,
die hun bankrekening niet onderhouden hij de in
stelling zelve, die het crediet heeft verleend, zoo ver-
liest deze in de bankclearing kasmiddelen, tenzij ôf
de andere banken tegelijkertijd en in hetzelfde tempo
nieuwe credieten hebben verleend, waaruit in de
clearing de noodige tegenvorderingen ontstaan, ôf
wel de centrale bank nieuwe kasmiddelen in den
vorm van bankpapier (of van saldi in rekening-cou-
rant, die voor de particuliere banken dezelfde hetee-kenis hebben als kas) beschikbaar stelt, waardoor het
verlies aan kasmiddelen als gevolg van credietexpan-
sie weer wordt goedemaakt. De individueele bank
is derhalve sterk beperkt in haar bewegingsvrijheid,

1)
Reeds vroeger heeft Mr. Grena de Iongh zich in dan-
zeifden geest uitgelaten in een ‘voordracht voor het Kon. Instituut van Ingenieurs; zie daarover mijn actikel ,,Ban-
ken en industrie” in Econ.-Stat. Ber. van 14 Augustus
1929, ‘blz. 732, v.v.

en zulks nog te meer, indien zij werkt in een land,
welks geldwezen aan een internationalen standaard
is gebonden, waardoor zij niet slechts van het tempo
van credietverleening in haar eigen land, doch ook
van dat in het buitenland afhankelijk is.
Daarbij komt nog, dat geen bankier geld kan schep
pen, wanneer hij niet iemand vindt, die crediet hij
hem wil nemen of die tegen verkrijging van giraal-
geld bereid is om hem effecten of andere door de
haak begeerde goederen te verkoopen. M.a.w. de haak
kan niet nieuw geld in het verkeer persen, tenzij
daartoe van de andere zijde van het bankloket de
noodige bereidwilligheid wordt betoond.
Het is onder deze omstandigheden niet te verwon-
deren, wanneer de individueele bankier verklaart,
dat zijn bank geen geld kan scheppen, en wanneer hij
op grond daarvan tot ‘de conclusie komt, dat dus het
bankwezen in de conjunctuur geen actieve, doch uit-
sluitend een passieve rol speelt. Hoe begrijpelijk deze conclusie ook is, zij is niette-
min zeer aanvechtbaar. De fout toch schuilt hierin,
dat, wat deii
individueelen
bankier niet of slechts
in zeer beperkte mate mogelijk is, voor het
geheele
bankwezen van een land geenszins onmogelijk behoeft
te zijn. De opeenvolgende conjunctuurgolven leeren,
hoe telkens weer in hausseperioden enorme bedra-
gén aan nieuw bankcrediet, en daarmede aan nieuw
ruilmiddel in den vorm van giraalgeld aan effecten
beurs, bedrijfsleven en Overheid beschikbaar worden
gesteld. Ik wil in’ het midden laten, of dergelijke
injecties van nieuwe koopkracht de conjunctuur als
zoodanig in het levén roepen, en of, als dit niet ge-
schièdde,’ de geheele conjuiïctuurschommeling achter-
wege zou blijven. Daarover kan men twisten. Per-
soonljk ben ik niet de meening toegedaan, dat het
ecbnomisch leven bij gelijk bljvenden omvang van
het geldquantum het beeld van spiegeiglad ‘meer zou
vertoonen. Maar, zooals gezegd, op deze vraag behoef
ik ‘thans niet in’ te gaan, omdat toch zeker als onbe-
twisthaar kan worden aangenomen,’, dat g-roote wij-
zigingen in den omvang van de credietverleening de
cohjunctuurbeweging zeer veel heviger maken, dan
deze anders zou zijn.
Aan dcii omvang dezer credietverleening kunnen
de banken individueel alweer niet heel veel doen.
Zij worden meegevoerd in den grooten maaistroom
der conjunctuur, die ‘te ernstiger is, naarmate de
landen hun geldstelsels door een gemeenschappelijken
standaard aan elkander verbonden hebben. In zulk
een algemeene hausse credieten te weigeren, ook als
deze voldoende gedekt en dus voor de bank uit een
oogpunt van risico aanvaardbaar zijn, gaat wel eens,
maar toch niet dan bij wijze van uitzondering. En
ook al weet een bankier, dat hij en zijn concurrenten tezamen bezig zijn de credietverleening uit een oog-
punt van economische stabiliteit veel te ver uit te
breiden, zoo zal hij alleen toch niet tegen den stroom
kunnen oproeien, wil hij niet’zijn cliënten ,,en masse”
naar de concurrentie zien vertrekken.
Zoo ontstaat door een te groote mate van vrijheid
op het stuk der credietverleening een toestand, clie
zeer ongewenscht moet worden geacht. Niet slechts
het – reeds aanwezige geld wordt in versneld tempo
van den spaarder aan het bedrijfsleven of de effec-
tenbeurs doorgegeven, doch bovendien wordt het totale geldquantum, dat in de maatschappij circu-
leert, door de credietverleening der banken nog be-
langrijk- vergroot.

Ontstaat dan na een hausse de onvermijdelijke ken-
tering ‘en de daarop volgende depressie, zoo zijn de
banken verplicht om hun uitzettingen te beperken, hetgeen intusschen het omgekeerde beteekent van
geldscheppende credietexpansie, nl.
geldv ennieiging
die maar al te gemakkelijk kan ontaarden in een
algemeen ;,sauve qui peut”. Ook daarbij kan de
mdi-
vidueele
bank niet’ oproeien -tegen den stroom van
kwaad, die als gevolg van de gestie der
gezamenlijke
banken ontstaat, ook al zouden haar leiders beseffen,

730

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

dat deze geidvernietiging het geheele economische
leven kan ontwrichten.
Loopt het nu met deze geldereatie en geidvernieti-
ging door (Ie particuliere banken werkelijk wel
zoo’n vaart, als in het bovenstaande wordt veronder-
steld? Ik geloof, dat men er moeilijk aan kan twij-
felen, wanneer men ziet, dat buy, in de Vereenigde
Staten de totale deposito’s der Commercial Banks
eerst van 37.7 milliard aan het einde van
1925
stij-

gen tot 43.3 milliard aan het einde van 1930 om verS
volgens in drie jaar tijds tot einde 1933 een val te
vertoonen met niet minder dan ruim 15 milliard,
zoodat het totaal op 27 miljard bèitndt; en wanneer
men verder ziet, hoe buy. de crediteuren en deposito’s
van de voornaamste binnenlaiidsche banken hier te
lande van
728
millioen gulden per ultimo 1925 eerst
stijgen tot 904 millioen aan het einde van 1930 en vervolgens acuut dalen tot niet meer dan 483 mil-
lioen per ultimo
19351).
Tegen zulke schokken in de geldvoorziening is geen economisch stelsel best.trid;
de ergste ontwrichtingen worden er door veroorzaakt.
Nu kan een individueele bank, die in dit proces
van uitbreiding en inkrimping met de noodige voor-
zichtigheid te werk gaat, er wellicht zonder kleer-scheuren afkomen, en als de banken zich allemaal
voldoende dekking voor haar uitzettingen hebben doen
geven, dan is het misschien ook wel mogelijk, dat
zij er allen heelshuids afkomen. En volgens de ,,pri-
vatvirtschaftliche” criteria van Mr. Crena de Iongh
en zijn medestanders hebben zij dan bewezen hun
taak naar behooren te hebben voibracht!
Wie echter dieper op de zaken wil ingaan, zal
spoedig ontvaren dat deze ,,privatwirtschaftliche”
doelstelling zoo eng is, dat zij de mogelijkheid open-
laat voor enorme storingen, door het geldscheppend
hankcrediet in het economisch leven veroorzaakt.
Daarom is er alle reden tot het stellen van de vraag,
of hier niet regelend dient te worden ingegrepen.
Het was de verdienste van de 19de eeuw, dat deze
een wettelijke regeling voor de circulatiebanken heeft
gebracht. Deze wetgeving was vol van gebreken, die
voor een zeer groot deel tot den huidigen dag
nog geen afdoende verbetering hebben gevonden.
Maar duidelijk gaf deze bankwetgeving blijk van het
inzicht, dat geidcreatie in den vorm van uitgifte van
bankpapier niet een zaak is, die zonder meer aan het
particulier initiatief kan worden overgelaten, aange-
zien in een ruilverkeersmaatschappij een juiste prijs-
vorming afhankelijk is van een rationeele geidvoor-
ziening, vrij van infiatorische en deflatorische sto-
ringen. Hoe gebrekkig de wetgeving ook was, het
probleem, dat hier ligt, werd tenminste als zoodanig
duidelijk onderkend.

In onze dagen wint de meening meer en meer
veld, dat datgene, wat met betrekking tot de circu-
latiebanken gemeen goed is geworden, tenslotte even-
zeer van toepassing moet worden geacht op de geld-
creatie der particuliere banken, en dat, als men de
geldereatie der centrale banken aan handen legt, er
niet minder grond is om ook het particuliere bank-
wezen aan zekere algemeene richtlijnen te binden
met betrekking tot den omvang der geldcreatie.
Dit heteekent allerminst, dat de particuliere ban-
ken als zoodanig zouden moeten verdwijnen; hethe-teekeut alleen, dat zij, indien en voor zoover zij geld creëeren, daarbij zekere, nader te bepalen richtlijnen
zullen moeten in acht nemen, gelijk men zulke richt-
lijnen al sinds jaar en dag voor de circulatiebanken
heeft vastgesteld.

Dat is het probleem, hetwelk met betrekking tot
het particuliere bankwezen om oplossing vraagt. Van-
uit het enge standpunt, ingenomen door Mr. Orena
de Iongh en zijn in bankkringen ongetwijfeld nog tal-
rijke medestanders laat zich deze oplossing niet vin-
den.
Bij
een zuiver ,,privatwirtschaftliche” beschou-
wingswijze der ban.ken wordt de maatschappelijke

1)
Zie de cijfers
in
mijn werkje over De Conjunctuur in
het Economisch Leven, Haarlem, 1936, blz. 177 en 187.

beteekenis der geldcreatie te eenen male uit het oog
verloren. Dat is een groot gevaar.
WTant
het probleem
is urgent, een oplossing wordt met elke nieuwe con-
junctuurgolf meer noodzakelijk. Daarom kan een mis-
knning van dit vraagstuk op den duur tot groote
economische rampen leiden. Op dezen kant van de
zaak, die in de inleiding van 25 September niet tot
zijn. recht kwam, nog eens de aandacht te vestigen,
was het doel van bovenstaande opmerkingen.
G.
M. V. S.

ROTTERDAM IN HET TWEEDE KWARTAAL VAN 1937.

Onder de regering van Traianus, volgens de Ro-

meinen hun besten keizer, toen het rijk de grootste
uitgestrektheid bereikte, dichtte Juvenalis, dat het
moeilijk is geen satire te schrijven. In onze dagen,

waarin de vlammen om ‘s wereld kruitvat lekken, is
het moeilijk geen loflied te
schrijven
op het herle-
vend Rotterdam. Vraagt men zich af, of de oorzaken,
waardoor onze haven in de crisisjaren zo bijzonder
zwaar is getroffen, dan geheel zijn verdwenen, of
problemen, als het stukgoederenvraagstuk, dan zijn
opgelost, dan kan het antwoord slechts ontkennend
luiden. Doch overdenkingen van deze aard pleegt de
mensheid naar de vergetelheid te verwijzen, zodra
do vooruitgang weder even plotseling opduikt van
wie-weet-waar als hij eerst op ondoorgrondelijke wijze
in het ongekende was weggezonken. Met het niet-
onmogelijke gevolg, dat niet één fundamentele kwes-
tie zal zijn aangepakt, laat staan opgelost, wanneer

het rad van de fortuin onvermijdelijkerwijs al weder
naar dc verkeerde zijde zal zijn doorgedraaid.
Doch; te oordelen naar de cijfers (zie staatje onder aan blz. 731) van het laatstverlopen kwartaal, schijnt
veel ook zo prachtig te lopen.

Niet slechts in Rotterdam doet zich dit verschijn-
sel voor; ook langs IJmuiden is de scheepvaart zeër
toegenomen. Doch verhoudingsgewijs staat Rotter-
dam aan de spits. Het aandeel der haven aan het
gehele verkeer der in ons land rechtstreeks uit zee binnengekomen schepen (ledig tussen Amsterdam
en Rotterdam varende schepen uitgezonderd) steeg, wat hun aantal betreft, van 48,59 pOt. in het tweede
kwartaal van 1936 tot 51,42 pCt. in het overeenkom-
stige tijdvak van 1937. Naar de tonnenmaat gere-
kend was de overeenkomstige toeneming van 60,77
pOt. tot 64,16 pCt., een verhouding, welke aan de
beste jaren v66r de oorlog herinnert. Aan de Nieuwe
Waterweg handhaafde Vlaardingen zich daarnaast,
terwijl Schiedam de inzinking van 1.936 weder te
boven is gekomen. De cij:fers over het goederenver-
keer, de scheepsbouw en andere welvaartsfactoren
vertonen een soortgelijk beeld.
Slechts gedurende Juni kwamen de gegevens met betrekking tot het scheepsverkeer te Rotterdam niet
boven die van hetzelfde tijdvak uit het vorige jaar
uit. De Antwerpse havenstaking uit 1936 levert de
gerede verklaring voor dit verschijnsel. Om dezelfde
reden is een vergelijking tussen de gang van zaken te Antwerpen en te Rotterdam in 1936 en 1937 niet met
vrucht te maken. Zulk een vergelijking is, althans
wat de
totaalcijfers
betreft, te minder mogelijk, om-
dat dezelfde ingrijpende wijziging van de positie der
internationale kolenmarkt, welke heeft gevoerd tot
de enorme toeneming van de uitvoer van Duitse
steenkool over Rotterdam, een neerdrukkende in-vloed uitoefent op de kolenuitvoer van België via
Antwerpen.
Deze laatste opmerking brengt ons tot een over-
denking van principiële betekenis. De ontwikkeling
ener havenbeweging is de resultante van de gang
van zaken bij de verschepers, bij de ontvangers (beide
gewoonlijk buiten de havenstad en veelal zelfs bui-
ten de landsgrenzen gevestigd) en – soms zelfs eerst
in de laatste plaats – van de gang van zaken in de
havenstad zelf, deze dan vergeleken met de mogelijk-
heden, welke concurrerende routes bieden. Altijd
weder moeten wij ons daarom de vraag stellen, welke
dezer factoren van overheersende betekenis is ter

6
October
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

731

verklaring van een bepaalde verbetering of ichter-
uitgang.
Als wij bijvoorbeeld zien, dat een haven als Ham-

burg sedert
1933
haar verkeer slechts betrbkkelijk

weinig heeft zien toenemen, althans veel minder dan
Emdeu en Rotterdam, dan is het duidelijk, dat de
algemene toestand in het Duitse achterland, zijn
mo-

gelijkheden en wensen, hier de doorslag geven. Mer-
ken wij op, dat in Hamburg de verhouding tussen
aan- en afvoer ten ongunste van laatstgenoemde ver-
keersrichting is verschoven, dan is men geneigd de
oorzaak vooral te zoeken in verminderde vraag naa.r
Duitse uitvoerproducten in de overzeese gebieden.
Vertoont de havenbalans in Rotterdam een tendenz
van beweging in de richting van evenwicht, dan
denkt men zowel aan de Duitse invoermoeilijkheden
als aan de verschuivingen op de internationale
kolenmarkt. Bij de beoordeling van deze verschijn-
elen staan plaatselijke maatregelen en toestanden

vaii de havenstad zelf op de achtergrond.
Hoe moeten vij ons nu in het kader van deze over-
wegingen stellen tegenovei de aanwas van de Rot-
terdamse havenbeweging) Het is ter beantwoording van deze vraag van belang de volgende tabel te be-

schouwen.
Tweede kwartaal van:
1930

1933

1937
tons

tons

tons

In- en uitvoer van R’dam

2.422.615t) 1.738.272 2.729.671
Doorvoer over R’dam (in

hoofdzaak Rijnvervoer)

5.871.158
1
) 3.658.755 8.280.792
Totaal Rotterdam ……..8.293.773
1
) 5.397.027 11.010.463
Totaal Antwerpen ……..5.265.685 4.614.327 7.242.337
Rijnverv. van Antwerpen
2)
1.258.661 1.098.158 2.083.735

1)
Zonder i’nrnis.
2)
De wijze van vas’ostel’ling in 1937 was niet geheel gelijk aan die in. 1930 en 1933, doch deze
onnauwkenrigheid
ii,D
de vengeljking valt in het niet hij
het grote verschil in de cijfers.

Uit deze cijfers kunnen bij vergelijking van de ge-
noemde jaren de volgende conclusies worden getrok-

ken:
in Rotterdam speelt de doorvoer (in hoofdzaak
Rijnvaart) de hoofdrol en dit accent is in en door

de crisisjaren versterkt;
Antwerpen beschikt over een veel bredere grond-
slag buiten de doorvoer langs de Rijn;
het Antwerpse Rijnvervoer is sedert
1930
naar

verhouding sterker gestegen dan de Rotterdainse
doorvoer (hoofdzakelijk Rijnvervoer);

(1.
het totale Antwerpse zeevervoer is sedert
1930

sterker gestegen dan het Rotterdamse zeevervoer;
e. waarschijnlijk is ook het Antwerpse nationale
basisvervoer over dit tijdvak sterker gestegen dan

het Rotterdamse
t)

Hieruit volgt weder, dat de tegenwoordige toe-
stand van stijgend vervoer nog niet betekent, dat
Rotterdam zijn zwakke punten afdoende heeft ver-
sterkt; de cijfers over het Rij uvervoer wijzen oerder

1)
Zekerheid daarover bestaat niet, omdat de Belgische
havenstaitistiek tot kort geleden niet onderscheidde tussen
in-
en uibvor enerzijds en doorvoer andërzijds.

bp het tegendèel. De herleving van de zware indus-
trie langs Rijn en Roer heeft noodzakelijkerwijs toe-
neming van de massa-vervoeren over Rotterdam
medegebracht, in de verwer”ing waarvan geen bij-
zondere verdienste van de haven is gelegen. De
door-

voer van erts en kolen over Rotterdam bedroeg in
de tweede kwartalen van
1930 ‘), 1933
en
1937
on-

derschei denlijk
4.135.511, 2.105.483
en
6.141.852
ton.

Vergelijking met de voorafgaande gegevens wijst uit,
dat deze schommelingen in het massavervoer de ups
en downs in de totaalcijfers van de doorvoer vrijwel
verklaren. Schakelt men erts en kolen uit, dan is er
van
1930
op
1937
slechts een winst aan doorvoer van

391.000
ton, dat is nauwelijks meer dan is verkregen
op de zoveel kleinere in- en uitvoer. Van deze hoe-
veelheid komt dan nog 111.000 ton voor rekening van granen, het derde klassieke massa-artikel, dat
vroeger althans de verdienste had, dat het een groot
hancielsartikel voor Rotterdam was, doch waarvan
het vervoer langs Rotterdam thans – zij het door
qngunstige Duitse oogsten veel minder dan verleden
jaar – voor een gedeelte eenvoudig expeditie van
Duits Oost-Eibisch graan naar het westen des

Rijks is.
Het is in dit verband buitengewoon belangwek-

kend na te gaan, hoeveel van het Antwerpse en van
het Rotterdamse zeevervoer overblijft, als de beide
minst waardevolle massa-artikelen, erts en kolen,
worden uitgeschakeld.

Ravenvervoer ter zee in tons, zonder erts en kolen
(‘in-, uit- en doorvoer) over

Eerste

Antwerpen

Rotterdam
halfj.

Landinw.

Zeewaarts Landinw.

Zeewaarts

1930. .

3.535.390

5.253.601

5.091.503
1)
2.039.876
1)

1931..

3.912.306

4059.206

5.080.005
1)
1.881.439
1)

1932..

3.790.109

. 3.023.278

4.517.537
1)
1.615.466
1)

1933..

3.923.317

3.508.991

4.814.282

1.277.270
1934..

4.053.943

3.519.729

5.226.172

1.481.497

1935..

3.614.025

4.136.642

4.265.631

1.458.894
1936..

4.372.896

3.908.528

4.599.214

1.922.782

1937..

4.841.482

5.430.153

5.648.183

2.656.305
t)
Zonder Pernis.

Deze staat onthult Rotterdam als de kleinere zee-
haven voor het betere goed, zowel vôdr, tijdens als
na het dieptepunt van de crisis. Hij toont ons Rot-
terdam mede als de onevenwicht.ige haven, zonder
een waarlijk groot uitvoerartikel buiten steenkool.

Ontbreken van eigen handel en van industriële basis
lading zijn en blijven hiaten in de economische uit-rusting der haven. De sterke toeneming van het ver-

voer in
1931
heeft in beginsel niets veranderd noch
intern noch tegenover de Belgische concurrente,
wier vervoer van de betrokken goederen sedert 100
meer is toegenomen dan te Rotterdam. In het bijzon-
der is het merkwaardig op te merken, dat het vër-
voer van deze categoriën goederen in Antwerpen
aanvankelijk scherper is ingezonken dan in Rotter.
dam, hetgeen waarschijnlijk hierin zijn verklaring
vindt, dat het labiele ,,grensvervoer” (waaronder te
verstaan het met de uiterste krachtsinspanning nog
1)
Zonder l’ernis.

2e kwartaal 1936
1

le kwartaal 1937
1
2e kwartaal 1937

5.838.864 reg.t.
6.360.640 reg.t. 6.709.737 reg.t.
2.039.586 gew.t.
2.513.742 gew. t.
2.729.671 gew.t.
Scheepvaart langs Nieuwe Waterweg ……….
………..

Doorvoer ter zee over Rotterdam (hoofdzakelijk Rijnvervoer)
5.503.133 gew. t.
7.070.333 gew.t.
8.280.792 gew. t.
7.542.719 gew.t.
9.584.075 gew.t. 11.010.463 gew.t.

In- en uitvoer ter zee over Rotterdam ……………….

40.645
57.302
Totaal goederenvervoer

ter

zee

…………………….

Taken

vaste

havenarbeiders
1)

……………………..
364.935
377.790
.

405.403
Passagiersvervoer

ter

zee …………………………..52.767

224.294
307.072 294.708
Taken

losse

havenarbeiders
1)

……………………….

Verschil

tussen

bij

de

spaarbanken ingelegde en opge-

vraagde

gelden …………………………………
.- f
665.935,91
+
f
227149266

+
f
1.558.883,39
565.565
639.829 678.599
Uitgaande interloc-ale telefoongesprekken ………………
116.194
126.616 130.578
Internationale telefoongesprekken

…………………..
Op de arbeidsbeurs ingeschreven mannelijke werklozen
49.212 47.338
43.493
1)
Deze cijfers omvatten alleen de arbeid, verrielnt in dienst
van de bij

de
Soheepvaartvereeniging
Zuid” aan-
gesloten werkgevers.

732

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
October 1937

juist verworvene) bij he.t intreden ener malaise
uiteraard het meest werd aangetroffen in de haven-
stad, die zich met het grootste succes
01)
het ver-
werven van vervoer uit de betrokken goederengroe-pen had geworpen. 1-let krachtiger herstel van deze
vervoeren te Antwerpen dan te Rotterdam is daar-
om voor de analyse van de ontwikkeling hunner
medeclinging van meer belang dan de aanvankelijk
diepere inzinking daarvan in de Scheldehaven. -Alles tezamen genomen mag Rotterdam zich ver-
heugen in de toeneming van het vereldverkeer ter
zee, waaraan onze haven aandeel heeft kunnen ver-
werven, vooral ook dank zij de hulp van de Regering,
dio verlaging der havenkosten mogelijk heeft ge-
maakt, terwijl te zeifder tijd de ontwikkeling van de
binnenlandse toestand in België de Antwerpse tarie-
ven deed verhogen. De depreciatie van de Gulden-
koers heeft de verhouding van het beiderzijdse ko-
tenpeil nog weder minder ten ongunste van Rotter-
dam doen worden dan het geval placht te zijn. Des-
niettemin staat onze haven in ontwikkeling, sedert
de intrede der crisis, ook thans nog enigszins bij
Antwerpen ten achter, hetgeen betekent, dat wij op
zijn zachtst gezegd nog behept zijn met dezelfde
zwakheden, waardoor Rotterdam de uitwerking der
malaise zoveel erger heeft moeten ervaren dan de
Belgische nationale haven, die voorlopig de verrui-
ming van haar aandeel aan de internationale Rijn-
vaart als de winst van deze jaren schijnt te behouden.

De conjunctuur in Duitsland, waar de ontwikke-
ling in de richting van zelfvoorzienirig met velerlei
grondstoffen onder krachtige centrale leiding wel
reeds is voortgeschreden, doch zeker nog niet de
uiterste grenzen heeft bereikt, alsmede de toestand
van Frankrijk, waar op nog sterkere bescherming
van de eigen havens wordt aangedrongen, zijn niet
van dien aard, dat op automatische verbetering van

de positie der zeehavens in de RijnMaas-Schlde-
delta mag worden gehoopt. Veeleer is van die zijden
toeneming van cle druk op het achterland dier havens
te verwachten.

Indien men het pessimisme zou willen achten om
ook nu wij de wind weder mede hebben v66r alles op
deze aspecten te wijzen, dan willen wij deze qualif i-
catie gaarne als een eretitel aanvaarden. Evenwel
neigen wij zelf eerder tot de optimistische overtui-
ging, dat onze Regering de eerste stappen op het
pad der nationale havenpolitiek, welke zij in de hoog-
ste nood heeft gezet, door meerdere zal doen volgen,
nu een verbeterde economische toestand meer vrij-
heid van beweging en daarmede grotere doelmatig-
heid van optreden toelaat dan in de dagen der nood-
maatregelen het geval was. Deze grotere vrijheid be-
hoort thans in de eerste plaats te worden gebruikt
tot het treffen van doelmatige maatregelen tegen de
kunstmatige concurrentie, welk de Nederlandse Rijn-
vaart door de Belgische Rijnvaartpremies onder-
vindt. Als dan te zijner
tijd
de constellatie van de
vereldhuishouding voor cle havens in de Rijn-Maas-
Scheldedelta weder ongunstiger zal worden – en di.e
tijd zal natuurlijk vroeger of later aanbreken – dan
zal althans de kern van het vervoer over Rotterdam
beter bestand zijn tegen de nederwaarts trekkende
krachten. Het blijft gewent om op dit stuk de pas-
sieve Nederlandse houding te laten varen, – juist nu
het moeilijk is geer loflied te schrijven op de gang
van zaken in de Rotterdamse haven. Of om ten slotte
nogmaals Juvenalis aan te halen met de aanhef van
zijn eerste satire: ,,Semper ego auditor tantum?
numquamne reponam?”, zal Nederland in zake de
Rijnvaartpremies dan altijd maar toehoren en nooit
antwoorden? Mr. W.
F. LJOHTNAUER.

PRIJSHANDHAVING IN DE VEREENIGDE STATEN.

De laatste jaren zijn in de Vereenigde Staten van
Amerika verschillende wettelijke maatregelen geno-
men, die beoogden de positie van den zelfstandigen
kleinhandel ten opzichte van de met hem concur-
reerende distributievormen te versterken. De in Juni

1937 van kracht geworden Robinson-Patman Act ver-
biedt, door middel van een amendement op de Clay-
ton Act, prijsdiscriminatie, ook wanneer deze op
indirecte wijze in den vorm van geheime extra-kor-

tingen, commissies of ,,advertising-allowances” zou plaats vinden. Zij was in hoofdzaak gericht tegen de
grootfiliaalbecirijven; een hiertoe ingesteld onderzoek
had geleerd, dat deze in ruime mate van allerlei ge-
heime kortingen profiteerden. Verschillende staten
der Unie hebben ook een wettelijk verbod tot ver-
koop beneden kostprijs uitgevaardigd, om aldus de
lokartikelenpolitiek der grootfiliaalbedrijven (chain stores) te treffen. Deze laatsten zijn voorts in meer-
dere staten aan een extra belasting, al naar gelang
hun omzet of aantal verkoopplaatsen, onderworpen
1)

In hetzelfde licht kan ook worden beschouwd de
dezen zomer aangenomen Tydings-Millei Act, welke,
de overeenkomsten tot prijshandhaving, die door fa-
brikanten met hun wederverkoopers worden gesloten,
rechtsgeldig verklaart. Voordien was de geldigheid
van dergelijke overeenkomsten den laatsten tijd wel
erkend door de wetgevers van een aantal (momenteel
42 van de 48) afzonderlijke staten der Unie. Onder
de federale autitrustwetten ontbrak echter de rechts-
geldigheid voor wat betreft de ,,interstate commerce”;
de aanneming van de Tydings-Miller Act heeft dezen
toestand beëindigd en de werkingssfeer van contrac-
ten tot handhaving van bepaalde minimumprijzen
aanmerkelijk uitgebreid.

Uit vrees voor prijsverhoogingen, al blijven ook
thans nog de anti-trustwetten van kracht ten aanzien

van prijsovereenkomsten tusschen concurreerende
fabrikanten, heeft President Roosevelt het ontwerp
onder protest onderteekend, daartoe genoodzaakt om-
dat het hem door het Congres werd ‘voorgelegd als
,,aaihangsel” van een geheel ander wetsontwerp.
Door de meeste groot- en kleinhandelaren is de
Tydings-Miller Act met vreugde begroet daar zij voor
hen de mogelijkheid biedt van een ,,beschermde” en
niet langer door prijsonderbieding bedreigde winst-
marge en aldus, tezamen met het in de Robinson-
Patman Act belichaamde verbod tot prijsdiscrimina-
tie bij den inkoop, kan leiden tot een nivelleering
der concurrentievoorwaarden voor de verschillende
distrihutievormen. Bij dit streven naar ,,fair trade”
hebben de ,,independents” hier vooral de bestrijding van de aan de grootfiliaalbedrijven verleende extra-
kortingen en de door deze en de warenhuizen toege-
paste lokartikelenpolitiek (loss leader selling) op
het oog.
* *
*

Wanneer men nu weet hoe in Nederland vele f a-
brikanten van merkartikelen – door middel van over-
eenkomsten met hun grossiers, die dan slechts tegen
vastgestelde prijzen mogen leveren aan zich hunner-
zijds tot prijshandhaving verplichtende detaillisten
– streven naar de handhaving der door hen gefixeer-
de detailprijzen en zij ten zeerste betreuren de meest-
al afwijzende houding, die de Nederlandsche recht-
râak âânneemt bij processen tegen prijsonderbie-
drs
2),
die, zooals vaak het geval is, de artikelen zon-

) Vgl.
over een en ander onze bijdragen in E.-S.B. van
6

Nov. 1935
en
25 Nov. 1936.
2)
Merkwaardig was een recent vonnis van het Gerechts-
hof
te Amsterdam. Het, Hof ging in zijn overwegingen na-
genoeg volkomen met appelail-te (een NV., die haar weder-
verkoopers een overeenkomst tot prijshandhaviug laat
enderteekenen) snede.
Zoo
was een der overwegingen, dat
indien
iemand, die aan het publiek -merkartikelen verkoopt
beneden de vastste1-de prijzen en deze heeft gekocht van
een wederverkooper van deze artikelen in -de

wetenschap,
dat -deze laatste door -dien verkoop aan een prjsonderbie.

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

733

der zichzelf tot prijshandhaving te hebben verplicht,
in handen weten te krijgen, dan wekt het op het
eerste gezicht verbazing, dat de Amerikaansche fabri-
kanten weinig enthousiasme voor prijshandhavings-
contracten aan den dag schijnen te leggen.
Het zijn niet in de eerste plaats de lasten en kosten
verbonden aan het met al hun afnemers sluiten van
dergelijke overeenkomsten en de daarop onvermijde-
lijke contrôle, die hen afschrikken. Blijkens uitlatin gen in de Amerikaansche vakpers wordt hun afwij-
zende houding vooral ingegeven door de vrees in ge-
val van nauwgezette handhaving der door hen ge
fixeerde detailprijzen, een voorsprong te geven aan
concurreerende merken, wier prijzen niet door over-
eenkomsten aan een minimum zijn gebonden.
Hierbij hebben zij ook de eigen merken van de,
ten deele in vrijwillige filiaalbedrijven georganiseer-
de, winkeliers en grossiers op het oog, doch vooral de talrijke ,,private brands” van de machtige groot-
filiaalbedrjven, die bijv. in de kruidenierswaren-
branche 45 procent van den afzet in handen hebben.
De chains laten geen gelegenheid voorbijgaan om het
publiek te wijzen – soms zelfs door rechtstreeksche
prijsvergelijkingen in hun advertenties – op de lagere
prijzen van hun private brands” in vergelijking met
die der z.g. uationally advertiseci brands” der fabri
kanten van merkartikelen. De laatsten zijn dan ook
huiverig, bij dezen scherpen concurrentiestrijd met de chain-stores, hun wederverkoopers aan minimum ver-
koopprijzen te binden.

In dezen concurrentiestrijd leggen de fabrikanten

van merkartikelen in de levensmiddelenbranche den
laatsten tijd veel belangstelling aan den dag voor een
nieuwen winkelvorm, dien men in Amerika super-
market”, ook wel ,,complete food store” of ,,combi-
nation food unit” pleegt te noemen en waar de con-
sument niet alleen zijn behoefte aan de gewone krui-
denierswaren kan dekken, doch gelijktijdig ook alle
andere voedingsmiddelen, die hij noodig heeft, kan
koopen.

De super-markets schijnen zich den laatsten tijd in
de gunst van den Amerikaanschen consument te mogen verheugen. Ook het feit, dat zij juist eind
September een bijeenkomst gehouden hebben om tot
landelijke Organisatie te komen, wijst op hun groei.
hun attractie schijnt mede te berusten op de om-
standigheid, dat zij zich voor een groot deel toeleggen
op den verkoop van landelijk geadverteerde merkarti-
kelen.

Dit verklaart de sympathie, welke de fabrikanten
van merkartikelen voor dezen nieuwen winkelvorm
koesteren, doch tevens tegelijkertijd hun tegenzin om
de super-markets bij hun concurrentie met de chain-
stores aan minimum prijzen te binden.
Anderzijds wordt door vele winkeliers aandrang
op de fabrikanten uitgeoefend om door middel van prjshandhavingscontracten, hun winstmarge te be-
schermen.

Wat bij deze verschillende zienswijzen het resultaat
zal zijn, valt nog niet te zeggen. Men verwacht in de
betrokken kringen in Amerika niet, dat het na de
aanneming van de Tydings-Miller Act tot ee alge-

meene prijsbescherming in ,,interstate commerce” zal
komen. Wel dat men zal trachten althans het ver-
koopen tegen verliesgevende prijzen te beperken.

Dr.
TH. VAN LUYTELAER.

der (de r.g.,,bokser”) contractbreuk pleegt, die ,,bok•ser”
zich gedraagt op een wijze, welke indruischt tegen de
zorgvuldigheid, die hem in liet maatsohappelijk verkeem
tegenover een fabrikant van rnerkaitikelen betaamt.
Aangezien echter volgens de niecniivg van het Hof bij
de dagvaarding niet w’as gesteld, dat een deitailverkooper,
die tegen de vastgestelde prijzen aan een ,,bokser” merk-
artikelen verkoopt, contractbreuk pleegt en de gerntinieer-
de (de ,jbokser”) hiermede op de hoogte was, maar appel.
lamite met deze stelling pais in ‘hooger beroep zou zijn ge.
komen, bevestigde het Hof liet tegenover a.ppallante afwij-
zend vonnis van de Rechtbank te Amsterda.m.

DE RIJKSMIDDELEN OVER
AUGUSTUS 1937.

Na de verrassende record-opbrengst van de ,,Ove-
rige Middelen”, die het middelenoverzicht over de
maand Juli j.l. te zien gaf, vertoont de in dit num-
mer voorkomende staat weer een rij van ontvangsten
van het meer normale type. In totaal kwam ditmaal
binnen
f
37.120.100 tegen
f
31.465.000 in Augustus
1936
1
hetgeen derhalve een vooruitgang beteekent
van
f
5.655.000. De gemiddelde maandraming werd
overschreden met
f
5.976.300. Dat het buitengewoon
hooge peil van Juli j.1., toen in totaal
f
43.717.200
werd ontvangen, niet gehaald werd, is uitsluitend
aan de dividend- en tantièmebelasting toe te schrij-
ven, die na de incidenteele enorme stijging van de
vorige maand ditmaal ongeveer
f
6.3 millioen min-
der opleverde, welke daling ongeveer gelijk is aan
die, welke de totale middelenopbrengst vertoont. Uit
dit oogpunt bezien, is de opbrengst der afgeloopen
maand nog zoo kwaad niet. Vrijwel al de afzon-
derlijke middelen bewogen zich in stijgende lijn;
een
uitzondering hierop werd alleen gemaakt door de
dividend- en tantièmebelasting en de couponbelas-

ting. De maandraming werd niet gehaald bij den
wijnaccijns, den gedistilleerdaccijns, de belasting op
gouden en zilveren werken en de successierechten.

De totale opbrengst over de eerste acht maanden
bedraagt
f
289.952.600 tegen
f
235.592.500 over het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar en bij een even-
redige raming van
f
249.150.000. Alle middelen heb-
ben in deze periode meet opgebracht dan in dezelfde
maanden van het vorige jaar. Wat de raming aan-gaat, deze werd alleen niet bereikt bij een tweetal
accijnzen, t.w. den wijnaccijns en den gedistilleerd-
accijns, die te zamen
f
369.500 bij de verwachting ten
achter bleven. De andere middelen brachten even-
wel
f
41.172.100 meer dan de raming op:
Bij nadere beschouwing van de afzonderlijke hef-
fingen valt het eerst het oog op de dividend- en
tantièmebelasting, die in de afgeloopen maand

f
2.049.000 in de schatkist bracht, of
f
1.551.300 min-
der dan in Augustus 1936. Na de zeer hooge ont-
vangst van Juli j.l. (f
8.347.400) is deze teruggang
alleszins begrijpelijk. Bovendien komt de dividend-
en tantièmebelasting op onregelmatige wijze binnen.
Het vorige jaar was Augustus de gunstigste maand; ditmaal kwam het leeuwendeel reeds in Juli binnen.
In de eerste acht maanden werd reeds
f
3.990.500
meer dan het geh.eele voor 1937 geraamde bedrag
ontvangen. In hoofdzaak is dit gunstig resultaat
aan de verbetering van den economischen toestand te danken; daarnaast heeft de heffing van opcenten
invloed uitgeoefend.

De invoerrechten waren weer buitengewoon hoog;
de opbrengst bedroeg f8.758.100, of
f
2.116.800 meer
dan in Augustus 1936. De invoerrechten vloeien den
laatsten tijd ruim door de toeneming van cle waarde
van den import, dank zij de prijsstijging op de we-
reldmarkt. Ook het statistiekrecht geeft hoogere
baten. Dit middel bracht in de afgeloopen maand

f
79.700 meer op. Gerekend over acht maanden is het
loopende jaar bij de hier besproken middelen resp.

f
9.135.300 en
f
709.700 in het voordeel. Laatstge-
noemd bedrag is voor een klein middel als het sta-
tistiekrecht niet onaanzienlijk.

De groep der accijnzen maakt ditmaal een goed
figuur. In vergelijking met dezelfde maand van het
vorige jaar vertoonden zij alle een stijging. Het
zout verschafte
f
23.100 méér; over acht maanden
bedragt de vooruitgang
f
161.500. De geslachtac-
cijns leverde een surplus van
f
72.900 dank zij de
sterk gestegen rundveeprjzen. Aan wijnaccijns werd

f
20.000 meer ontvangen, niettegenstaande de verla-
ging van den accijns is in de eerste acht maanden

f
115.200 meer geboekt dan in hetzelfde tijdvak van
1936. De gedistilleerdaccijns wees een hoogere op-
breiigst aan van
f
21.600. Weliswaar werd de raming
niet verkrégen (tekort
f
272.900), doch de maand

734

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

Augustus telde ditmaal maar vier verschijndagen van
den krediettermijn. Ook cle bieraccijns is bezig zich

te herstellen; in tegenstelling met de vorige maand
was er thans weer stijging te constateeren (van

f
55.700); voorts werd de maandraming met
f
178.000

overtroffen. De suikeraccijns liep op met
f
375.700;
de ontvangst der afgeloopen maand was bijzonder hoog,
immers
f
938.000 boven de maandraming. Over de
eerste acht maanden kon
f
1.570.200 meer worden ge-
boekt dan in dezelfde maanden van het vorige jaar.
Niettemin moet worden vastgesteld, dat de ontvang-
sten tot nu toe aanmerkelijk lager zijn dan gedurende
het 2e halfjaar 1936. Tenslotte de tabaksaccijns, die
ditmaal een vooruitgang aanwees van
f
32.200. Wel-

iswaar was de ontvangst niet zoo hoog als in de voor-afgaande maanden, doch er kwam toch nog
f
102.300
meer binnen dan waarop blijkens de gemiddelde

maandraming was gerekend. De ontwikkeling van

dezen
accijns
is den laatsten tijd beslist gunstig. De

eerste acht maanden verschaften in het loopende
jaar
f
1.009.000 meer dan in het voorafgaande.
De belasting op gouden en zilveren werken leverde

f 8.000
meer op. De omzetbelasting gaf opnieuw een
zeer hooge opbrengst, ni.
f
7.264.000, of
f
1.894.400

meer dan in Augustus 1936 en
f
2.056.000 boven de

gemiddelde maandraming. De prijsverhooging van
zeer veel artikelen en de toeneming van het verbruik
komen hierin tot uitdrukking. Het accres over acht

maanden bedraagt
f
8.461.400. De couponbelasting
liep eenigszins in opbrengst terug (met
f
33.800).

Hiertegenover moet erop worden gewezen, dat dit
middel in Juli een flink accres te zien gaf; boven-
dien kwam in de afgeloopen maand toch nog
f
62.800
meer dan de maandraming binnen. Over het alge-meen stemt de loop van de couponbelasting tot te-
vredenheid.

Met de z.g. conjunctuurheffingen blijft het goed
gaan. De zegelrechten verschaften
f
795.800 meer
dan in Augustus 1936, waarvan
f
362.600 is toe te
schrijven aan een ruimer vloeien van de beursbe-
lasting. Er gaat nog veel om op de beurs; bovendien
is er veel activiteit op de conversiemarkt. Er is aan
zegelrechten tot dusver reeds
f
6.692.200 meer ont-
vangen dan het geheele voor 1937 geraamde bedrag.

Ook de registratierechten
blijven
goed door méér

overgangen van vast goed; de afgeloopen maand gaf
weliswaar niet zulk een hooge opbrengst als de voor-
afgaande maanden, doch de vooruitgang bij Augustus

1936 bedraagt toch nog
f
454.200. Gerekend over acht
maanden is aan zegel- en registratierechten resp.

f
12.210.900 en
f
4.872.300 méér ontvangei.

De successierechten gaven
f
1.270.700 boven cle op-

brengst van Augustus 1936; de ontvangsten van
laatstgenoemde maand waren evenwel laag. Op zich-
zelf beschouwd was de opbrengst van de afgeloopen

maand niet zoo hoog; immers zij bleef
f
226.800 bij

de raming ten achter. De vorige maanden, speciaal
Juli, waren echter dermate gunstig, dat over de
eerste acht maanden een surplus van
f
6.945.300

kon worden verantwoord. Behalve dat de 20 opcen-
ten van invloed zijn, hcgint zich thans een nieuwe

factor te doen gelden, t.w. de stijging van de waarde der verschillende vermogensobjecten, ingetreden na
de depreciatie van den gulden. Immers worden de
successierechten door de lange crediettermijnen ge-
woonlijk pas 9 maanden na het openvallen der boe-
dels voldaan. Er mag derhalve op worden gerekend,
dat de volgende opbrengsten hiervan de gunstige ge-volgen zullen ondervinden, al zullen zich van maand
tot maand als gevolg van toevalrige omstandigheden,
die het middel beheerschen, misschien niet onbelang-
rijke verschillen voordoen. De loodsgelden namen toe

met
f
13.400; over acht maanden bedraagt het voor-

deelig verschil
f
172.400.
Over de Directe Belastingen is niet veel te ver-tellen. De invloed van het nieuwe belastingjaar is nog terdege merkbaar. Het zuivere bedrag van de

kohieren van de inkomstenbelasting bedraagt op
ultimo Augustus j.l.
f
54.329.000. Dit bedrag komt

f
4.518.600 uit boven het bedrag der kohieren van
den vorigen dienst op hetzelfde
tijdstip
van 1936.
Het verschil in meer is ongetwijfeld voor een belang-
rijk deel het gevolg van de ingetreden verbetering
van den economischen toestand. Hetzelfde kan ge-
zegd worden van de vermogensbelasting en de ver-dedigingsbelasting 1, die stijgingen vertoonden van
resp.
f
1.765.400 en
f
2.067.400. De gestegen effecten-
koersen en de sedert de depreciatie toegenomen
waarde van vast goed doen zich hier gevoelen.
Melden wij nog, dat in de afgeloopen maand

f
3.786.200 aan rijwielbelastingplaatjes is ontvangen;

met de opbrengst van Juli j.l. maakt dit een totaal
uit van
f
7.405.000. In de maanden Juli en Augustus
1936 verschafte de rjwielbelasting een bate van

f
7.310.200.

AANTEEKENINGEN.
Leeningen met gestaffelde rente.

Een artikel van den heer J. A. Luysterburg
1),
een
staatsleening in Zweden en eenige gemeenteleeiaingen
in ons land, zijn aanleiding geweest tot een uitge-
breide discussie in de binnen- en buitenlandsche
financieele- en dagbladpers over de in het opschrift
genoemde vraagstukken.

Wij willen trachten in het navolgende hiervan een
samenvattend overzicht te geven.
De gedachte -van den heer Luysterburg komt hier-
op neer, dat de geldnemer bij openbare overeenkom-
sten van geldleening tot nog toe wettelijk het sterkst
staat en de grootste voordeelen geniet, hetgeen zich
vooral in de tegenwoordige periode van dalende rente
manifesteert (conversies!). Kan nu ook aan den geld-
gever niet eenige bescherming worden verleend, zoo-
danig dat deze van een ev. oploopende rente mee-
profiteert, bijv. door het verkrijgen van een hoogere
rente op leeningen, welke reeds langer dan vijf jaar
loopen (een en ander op advies van een commissie van
deskundigen), of door opeischbaar worden van zulke
leeningen?

Wat zijn nu de voornaamste voor- en nadeelen aan
een stelsel van conversie naar boven of van automa-
tisch oploopende rente (gestaffelde rente) verbonden?
V o o r d e e 1 en. Deze zou men in twee deelen kun-
nen splitsen: Voor den
geldnemer is het mogelijk op
deze wijze den tegenzin van den belegger tegen lee-
ningen op langen termijn in tijden van lagen rente-
stand, te overwinnen. Een leening met korten loop-tijd kan in vele gevallen voor den geldnemer onge-
wenscht zijn.
Hiertegen werd opgemerkt
2),
dat een 40-jarige
3Yi pOt. leening met vaste rente voor den geldnemer
voordeeliger is dan een leening met gestaffelde rente
(in den zin van: de eerste 10 jaar 3 pOt., de daarop
volgende 5 jaar
31%;
pOt. en de resteerende 25 jaar
4 pOt.), terwijl de eerstgenoemde ook .bij den beleg-
ger wel ingang zal vinden. Een leening met gestaf-
felde rente zou dus overbodig zijn.
Voor den
geidgever
bestaat bij dit stelsel de kans,
dat hij van een eventueel stijgende rente, gepaard
gaande met koersdaling niet, of althans niet geheel
de dupe wordt.
N a d e e 1 e n. Een groot aantal bezwaren werd
met name door de ,,Dagelijksche Beurscourant”
3)

naar voren gebracht, welke ten deele betrekking heb-
ben op de voorgestelde commissie van deskundigen
en het door haar te hanteeren rente-criterium, en
ten deele op het principe van oploopende rente (l
of niet van te voren vastgesteld) bij loopende lee-
ningen. –
De bezwaren van de laatste groep komen in hoof d-
zaak neer op het volgende:

Alg. Handelsblad
16
Febr.
1937.
Dagelijksohe Beurscourant
22 Mei 1937.
1)
De
No’s van 23
Febr.
1937, 22 MeI 1937, 26
Aug.
1937.

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

735

Eenmaal toegepast bijv. door den Staat, zouden
de gemeenten en andere p ubliekrechtelijke lichamen,
ja zelfs de pandbrief-instituten deze methode moeten
volgen om nog voldoende kapitaal aan te kunnen
trekken. De gevolgen hiervan, zelfs voor de exploi-
tatie van onroerende goederen, zijn nog moeilijk in
hun geheel te overzien.
De financieele gevolgen voor Rijk en gemeenten
van de schoksgewijze stijging van hun rentelast kun-
nen de budgetmoeilijkheden in de toekomst sterk ver-grooten. De huidige moeilijkheden zouden dus slechts
naar de toekomst verschoven worden.
Eén van de voornaamste redenen voor invoe-
ring van dit leening-type, is de bestaande tegenzin
tegen leeningen met langen looptijd te overwinnen.
Naarmate een leening langer loopt, zou het rente-
type hooger moeten zijn (mede om den koers te steu-
nen). Een geleidelijk
oploopende
rente bereikt echter
het omgekeerde: de rente is dun het hoogst, wanneer
de. looptijd der leening nog slechts kort is. Bovendien
is de invloed van een toekomstige renteverhooging
op den koers niet zeer groot.
Een automatisch-, of op advies van een com-
missie van deskundigen stijgende rente van een groot
deel der publieke leeningen zou een nerveuze span-
ning op de beurs veroorzaken en de vorming van een
zuiveren markt-rentevoet belemmeren. Daarnaast zou
een dergelijke renteverhooging een funesten invloed
hebben op de koersen van fondsen met vaste rente.
De verplichting tot renteverhooging over bijv.
10 jaar zou in tegenspraitk kunnen zijn met een op
dat tijdstip eventueel te voeren politiek van goed-
koop geld.

Het is mogelijk, dat het rentepeil niet stijgt.
Een conversie zou dan noodig zijn om een automa-
tische rentestijging op de loopende leeningen te ont-
gaan. De enorme bedragen, die alsdan geconverteerd
moeten worden, zouden tot ernstige moeilijkheden
aanleiding kunnen geven.

Het is moeilijk nu reeds te voorspellen hoe deze
noviteit het in de practijk zal doen. De eerstelingen
op dit gebied zijn er in ons land M, in den vorm
van leeningeri der gemeenten Hoogeveen en Harlin-
gen, terwijl navolging reeds in andere gemeenten
overwogen schijnt te worden.

De pandbrief-instituten schijnen vooralsnog een af-
wachtende houding aan te nemen; de geruchten over
een conversie van de 4 pOt. Staatsleening in dezen
zin nemen weer iets in omvang af, naar het ons
voorkomt.

Het wereidverbruik van niet.ijzerhoudende
metalen.

Indien men in groote trekken de ontwikkeling na-
gaat van het metaalverbruik in de wereld sedert het
begin van deze eeuw, aldus lezen wij in de jongste
publicatie der Metallgesellschaft A.G-., dan geven de
afzonderlijke metalen een zeer verschillend beeld te
zien. In de eerste plaats moet natuurlijk worden ge-wezen op de ontwikkeling van aluminium. Dit lich-
te metaal heeft, inzonderheid na den oorlog, gelijk
op met de andere niet-ijzerhoudende metalen, bur-
gerrecht verkregen op verschillende belangrijke ge-
bieden, zooals in de geheele verkeersmiddelen- en
electro-industrie, den machinebouw, de chemische in-dustrie, het bouwbedrijf, voorts als verpakkingsmate-
riaal in den vorm van verfoeliesel, tuben, enz. In
vele gevallen was het nieuwe lichte metaal doelma-
tiger dan het zware metaal en werd dan ook hiervoor
gebruikt, een ontwikkeling, welke bijv. in Duitsch-
land in de laatste jaren werd bevorderd. Zoo was het
aluminiumverbruik van de wereld in 1936 reeds 48
pOt. hooger dan het in 1929 bereikte niveau, terwijl
hij lood, koper, zink en tin de wereldverbruikscijfers
van het jaar 1936 nog beneden de cijfers van het
jaar 1929 liggen of deze nauwelijks hebben over-
schreden.

Metaalver.bruik in de wereld.

Alumi-
1
1

j
Jaar

.
m

1
Lood

Koper

Zink

Ti
1
n um
1

in 1000 ton

1900..
7,3
871,3
512,7
474,8
81,6
1913..
66,1
1.182,0 1.041,7
1.001,0
129,1
1929..
276,0
1.702,7
1.760,9
1.440,3
183,9
1932..
138,3
1.102,6
904,1
836,6
116,6
1935..
306,6
1.453,7
1.527,6
1.374,5
161,4
1936..
407,4
1.579,1
1.778,7 1.509,7
173,0

De verbruikte hoeveelheid aluminium (ongeveer
400.000 ton in 1936) ligt nog ver beneden die van
koper, lood en zink. Het tinverbruik daarentegen
werd in 1936 met ruim 100 pOt, door aluminium
overvleugeld. Bij een dergelijke vergelijking van de
verbruikshoeveelheden dient er natuurlijk op te wor-
den gelet, dat het soortelijk gewicht van aluminium
veel geringer is dan dat van lood, koper, zink en
tin.
Niet alleen bij aluminium, ook bij de overige niet-
ijzerhoudende metalen heeft, in vergelijking met de
jaren vdér den oorlog en inzonderheid met het begin
van deze eeuw, een zeer aanzienlijke toeneming van
het verbruik plaats gevonden. Het totale wereld-
verbruik van lood en tin is bijv. in vergelijking met het jaar 1900 in het afgeloopen jaar 1936 ongeveer
verdubbeld en dat van koper en zink ongeveer ver-
drievoudigd.
In dit verband is opmerkelijk, dat de
stijging
van
de wereldbehoefte aan metaal op een veel grootere
schaal plaats had dan hijv. de toeneming van de we-
reldbevolking in deze periode, zooals uit de volgende
berekening van het metaalverbruik per wereldhe-

woner blijkt:

Metaalverb ru ik per wereidbewoner.

Jaar Alumi-

Lood

Koper

Zink

Tin
mum

Gram per persoon

1900..
1

4,9

587,6
1

354,8

320,2

55,0
1936..

196,8

759,0

853,0

725,0

83,0

Bij alle vijf metalen vertoont het metaalverbruik
per wereldburger, indien men 1900 en 1936 tezamen

vergelijkt, een zeer aanzienlijke stijging; uit deze op-
stelling blijkt nogmaals de bijzondere ontwikkeling
van aluminium.
Opmerkelijk is de uniformiteit in de conjunctu-
reele ontwikkeling, welke de vijf metalen sedert het
begin dezer eeuw hebben ondergaan (zie de grafiek).
Bijzonder duidelijk komt deze tijdelijke overeenstem-
ming van de hoogte- en laagtepunten in de ontwik-
keling van het verbruik en de productie van de ver-
schillende metalen in de jaren na den oorlog tot
uiting. Markant is de reactie in 1.921; van dat tijd-
stip af een sterke stijging tot 1929, welk jaar de
markten ineenstortten, en waarin de buitengewoon
hevige depressie haar intrede deed, waarvan de we-
reld zich langzaam, beginnende in 1932 en 1933, we-der herstelde.
Sedert deze periode gaan de curven zoowel van de
productie als ook van het verbruik van alle hier be-
handelde niet-ijzerhoudende metalen weder sterk om-
hoog en hebben in 1936 een stand bereikt, welke, oo-
als bijv. bij aluminium, zink en koper, voor het laatste
alleen wat het verbruik betreft, den hoogsten stand
in 1929 reeds overschrijdt; bij de beide andere meta-len, lood en tin, evenals hij de koperproductie, bena-deren de cijfers voor 1936 reeds bijna weder die van
1929.
Bij eenige hier niet behandelde niet-ijzerhoudende
metalen, zooals o.a. magnesium, cadmium en nikkel,
toonen de verbruikscijfers in 1936 zeer aanzienlijke
stijgingen tegenover het jaar 1929. Het w.ereldnikkel-
verbruik steeg van 62.000 ton in 1929 tot 95.000 ton
in 1936; het cadmiumverbruik van 1.700 ton tot 3.200

736

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

ton en het magnesiumverbruik van 2.000 ton tot
20.000 ton. Indien men alle niet-ijzerhoudende me-
talen tezamen beschouwt, liggen de verbruikshoeveel-
heden in 1936 naar het gewidht en nog in veel ster-
kere mate naar het volamen – daar het aandeel van

Verbruik
1936 = 100

ALUMINIUM

R

TIN

…,

:ii’:

40
30

IC
– $4.4

+4.+4

-.s.

s.
._. .
1900

05

10

15

30

25

30

35
Verbruik.
Productie.

de lichte metalen aluminium en magnesium in 1936
belangrijk grooter was dan in 1929 – boven de tot
dusverre bereikte hoogste verbruikscijfers van 1029.

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Aug. zijn volgens C. Ozarnikow:

In tons-
1937
1936
1935
Duitschiand …………..
473.000
502.000
502.000
Tsjecho-Slowakije

……..
150 M00
158.000 149.000
Frankrijk …………….
249.000
396.000 441.000
Nederland…………….
113.000 156.000
194.000
België

……………….
80.000
82.000 89.000
Hongarije…………….
52.000
38.000 38.000
Polen

………………
116.000 121.000 141.000
U.K.
Geïmp. suiker

……
215.000
179.000
226.000
Binneni.

,…….
91.000 36.000 64.000

Europa……..
1.539.000
1.668.000 1.844.000
V.S.
Alle havens

……..
321.000
460.000
586.000
Cubaansche havens

……
394.000
310.000 499.000
Cuba binnenland.
.. .. .. .. .
1.055.000 901.000
1.025.000
Java ………………..
443.000 834.000 1.563.000

Totaal.
.. .. .
3.752.000 4.173.000
5.517.000

INGEZONDEN STUKKEN.
DE AFROOMING VAN HET VERKEER.

De heer F. W. C. Blom schrijft ons:
De heer A. M. Groot verstaat onder de afrooming
van het verkeer twee
verschijnselen
in den concur-
rentiestrijd tusschen het particulier transportbedrijf
en de spoorwegen (E.-S.B. van 1 Sept. ii.).
Het eerste feit was de doorkruising van het ge-
differentieerde tariefstelsel der spoorwegen (alleeii
te handhaven bij een monopolie) en het uniforme
tariefstelsel van het onderling concurreerend parti-
culier vervoerbedrijf (gelijk tarief voor technisch.
geljkwaardige prestaties), waardoor de best betalende
transporten aan de spoorwegen worden onttrokken.
Terecht meende schrijver dezen gang van zaken niet
te moeten veroordeelen, omdat het nu eenmaal een grondbeginsel van de concurrentie is, dat de mede-
dingers elkander de lucratiefste relaties trachten te
ontnemen, opdat zoo de prijzen voor technisch gelijk-
waardige prestaties worden genivelleerd.
Tot zoover is er tegen dit betoog m.i. niets in te
brengen.

Vervolgens noemt hij het andere geval van afroo-
ming, waarbij hij het oog op de kostenstructuur heeft en zegt, dat de concurrenten van de spoorwegen zich
vooral werpen op de trajecten met de grootste ver-
voerdichtheid. Laten wij ons bij deze redeneering
alleen beperken tot het goederenvervoer, omdat het
openbaar personenvervoer nu eenmaal onder invloed
van allerlei niet-commercieele factoren staat en daar-
in in Nederland geen algemeene concurrentie bestaat.
Bij de spoorwegen, waar vaste en algemeene kosten
zulk een groote rol spelen, is de kostprijs per ton-
kilometer zeer afhankelijk van de verkeersdichtheid.

Nu is het niet alleen practisch ondoenbaar en in
strijd met het nationale karakter der spoorwegen, dat
zij op de drukke en slappe trajecten verschillende
tonkilometertarieven zouden vaststellen – zooals de
heer Groot schrijft – maar de concurrentie met om.
de vrachtauto
maakt dat onmogelijk, want dit ver-
voermiddel
heeft een geheel andere kost prijsstrbc.
tuur dan de Spoorwegen,
waardoor de tonkilometer-
kostprijs van den vrachtauto vrijwel onafhankelijk is
van de intensiteit van het verkeer.
Daardoor is het niet juist, dat speciaal de meest
winstgevende spoorwegtrajecten (door de dichtheid
van het verkeer) ook voor bijv. de vrachtauto de
meest winstgevende zouden zijn. Het kan bijv. heel
goed mogelijk zijn, dat voor een auto-ondernemer
met vier vrachtauto’s het traject Alphen-Gouda
veel winstgevender is dan het traject Rotterdam-
Amsterdam, o.a. ook in verband met heurtvaartcon-
currentie.

Juist op dit verschil in kostprijsstructuur berust de verdringing van de locaalspoorwegen door de
vrachtauto. Het is een bekend feit, dat de auto aan
de spoorwegen een deel van het slechtst-betalende
vervoer heeft ontnomen, nl. het vervoer op korten
afstand. Dat is iets geheel anders dan afrooming.
Evenzeer heb ik bezwaar tegen de alinea waarin
schrijver theoretisch rechtvaardigt, dat de spoorwe-
gen op slappe trajecten hoogere tonkilometertarieven
zouden vaststellen dan op drukke trajecten. De ver-
voersbehoefte is
01)
den langen duur een elastische
vraag en door tariefverhooging op de slappe lijnen
zou de omvang van het verkeer over die lijnen
afnemen, waardoor die lijnen nog ,,slapper” zouden
worden, met een nieuwe tariefsverhooging tot gevolg,
enz., tot de dood erop volgt. De aanwezige en latente
vrachtauto- en beurtvaartconcurrentie maakt een der-
gelijke politiek onmogelijk, en zelfs bij een com-
mercieel geleid spoorwegmonopolie zou de spoorweg-
directie voor ieder traject slechts behoeven te streven
naar een zoo groot mogelijk exploitatiesaldo (binnen
redelijke grenzen) en het zou in ieder geval afzonder-
lijk moeten worden bekeken of dit door tariefsver-
hooging of -verlaging op een drukke of slappe lijn
zou worden bereikt.

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

737

N a s c h r i
f t. De meening van den heer Blom,
dat de tonkilometerprijs van den auto vrijwel onaf-
hankelijk is van de intensiteit van het verkeer schijnt
mij in dezen algemeenen vorm gesteld niet goed ver-
dedigbaar. Weliswaar kan een auto, die regelmatig eenige tonnen vervoer per dag heeft tusschen twee
plaatsen tot loonende exploitatie komen, omdat zulk
een vervoer van enkele tonnen reeds een volledige
belading van de vrachtauto waarborgt, doch het ver-S
voer tusschen twee kleine plaatsen, die een gering on-
derling verkeer hebben is ook voor de auto te weinig
constant om een mogelijkheid voor loonende exploita-
tie te bieden. Enkele dagen zal er in het geheel geen
vervoer zijn, andere dagen zullen er slechts enkele zen-
dingen van gering gewicht zijn en wellicht ook enkele
dagen zal er een belangrijk vervoer plaats vinden. Op
de laatstbedoelde dagen zal de auto concurreeren om
dat vervoer te verkrijgen, op de overige dagen zal de
auto zich voor dat vervoer geen moeite geven, omdat dat
geringe vervoer niet loonend te bewerkstelligen is.
De Spoorwegen zijn echter door de vervoerplicht ge-
dwongen ook dat niet loonende vervoer tot zich te
nemen. Van de duizenden verbindingen die tusscheu
alle gemeenten in Nederland bestaan vormen die ver-
bindingen, die
regelmatig
‘althans een vervoer van
zoodanigen ovang hebben, dat dagelijks een behoor-
lijk beladen auto kan rijden slechts een zeer gering
percentage.
Ook ik ben geen voorstander van een differentiatie
van de spoorwegtarieven naar de verkeersdichtheid
en noemde dit dan ook slechts als een theoretische
mogelijkheid, die practisch zeer moeilijk te verwezen-
lijken zou zijn. O£ de vervoersbehoefte werkelijk een
elastische vraag is, zou ik niet zonder meer bevesti-
gend durven te beantwoorden. De vestigingsplaats
van het bedrijf wordt door zeer vele omstandigheden
bepaald en de wijziging van een eenmaal gekozen ves-
tigingsplaats stuit welhaast steeds op onoverkomelijke
bezwaren. Of dus zulk een wijziging in de tarieven
zou leiden tot een verplaatsing van de industrie en
dus tot het wegvallen van het vervoer over de slappe
lijnen schijnt mij zeer twijfelachtig, en of de industrie
hij een verhooging dier tarieven haar afzetgelegen.
heid naar plaatsen met relatief hooge vrachtkosten
zonder meer zou prijsgeven, schijnt mij al evenmin

aannemelijk. Groote hoeveelheden goederen worden
duizenden kilometers vervoerd om op een export-
markt afzet te vinden tegen een prijs, die veelal lager
is dan op. de binnenlandsche markt, alleen om door
deze extra productie de vaste kosten van de produ-
ceerende onderneming te drukken. Op deze slappe
lijnen met zeer onregelmatig vervoer is de concurren-
tie van het particuliere bedrijf niet te vreezen. Een
vrachtautodienst van Zaandam naar Vlissingen is zoo
goed als zeker niet loonend- te exploiteeren en relatief
zijn dat toch nog twee vrij belangrijke plaatsen.
get komt mij voor, dat de heer Blom te veel
eenzijdig gedacht heeft aan de verbindingen met
regelmatig vervoer of met belangrijke incidenteele
vervoeren en dat hij daarbij verwaarloosd heeft het
onnoemelijk aantal relaties met zeer onregelmatig en
gering vervoer, waarop ik speciaal doelde, toen ik
sprak van verbindingen met geringe verkeersinten-
siteit. A.
14
Gaoov.

HET, NIEUWE VENNOOTSCHAPSRECHT IN
ZWITSERLAND.

De Heer M. J. W. J. Eckhardt Jr. schrijft ons:

In het artikel onder bovenstaanden titel van de
hand van Dr. Block te Bern (E.-S.B. van 1 Sept. ji.)
komt een passage voor, welke aanleiding tot misver-
stand kan geven; het gaat nl. over de volgende zin
(blz. 631, 2e kolom, al. 3):
,,Met toezicht op het bestuur is een contrôle-in-
stantie belast, welke echter noch uit onafhankelijke
personen, noch uit deskundigeii op boekhoudkundig gebied mag bestaan, waardoor zij aan beteekenis in-
boet.”

De Zwitsersche ,,Kontrollstelle”
kan wél uit boek-
houddeskundigen bestaan, echter bestaat ‘er geen
dwingend voorschrift. Men leze art. 727 van het
Schweizerische Obligationenrecht: ,,Die Generalver-
sammiung hat einen oder mehrere Revisoren als
Kontroilstelle zu wiihlen.
Bie lcann ‘auch Ersatz-
miinner bezeichnen”.
Vakkringen hebben inderdaad
verlangt, dat slechts bijzondere deskundigen met deze
taak zouden worden belast. Daarentegen meende de
Bundesrat, dat zoo’n dwang niet kan worden uitge-
oefend, zoolang het accountantswezen nog niet wette-
MAANDCIJFERS.

Indexcijfers van Nederiandsche aandeelen.

Indexeijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis
2
Januari
1929

100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Banken
Industrie
1
EctCetirtt

]
[nbouwI
Olie
Rubber
Suiker
Tabak
Thee
vaart

Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6
88.6
99.1
100.2
95._
99.9
87.3
92.7
103.2
’30
94.2
34.1 90.1
,

100.4
71.6
63.9
93.1
52.1
71-
76.2
65.5
,
74.5
84.3
’31
73.6
22.7
60.7
83..
52.2
45.9 52.3 48.2
47.1
46.3
45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1 17.6 29.3
27._
25.8
30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2
27.4
25.4
39.5
40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2
26.2
50.2
39.4
’35
50._
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4
43.8
43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2 50.2 58.2
73.1
58.7
34.8

37.1
44.8
51.5
55.2

Jan.
’37
72.2 20.5
77.5
95.-
7,1.4
Febr. ,,
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5
Mrt.

,,
76.5
31._
79.8 103.5 81.4
April ,,
75.-
80.1
77.8 101.4 78.4
Mei
72.6
28.4
76.9
101.6
77.6
Juni
72.8
27.6
77._
106.3
79.8
Juli
74.4
28.9
78.8 115.1
83.3
Aug.
77.4
30.9
82.9
120.7
87.4
Sept.
74.5
28.3
80.4
118.4
82,4

77.2
102.2
103.9 80.3 107.6 110.8
87.4
106.1 129.3
81.7
102.4
117.5
76.8
102.1
110.1
78._
103.8
1048
80.5 102.3 106.3 82.9
105.
1’105
78.4
98.-
99.3

4.278.942
=
iOO.

102.81
2
Juni
103.2
7
101.-
9
103.3
14
101.2
16
102.1
21
102.823
102.-
28
30
102.6

61.5

60.9

130.2

70.5

77.2
64.3

62.2

64.9

80.5

81.3
73.-

65.9

65.5

86.3

82.7
77.6

62.4

61.8

83.8

80.-
74.4

61.3

60.-

76.8

78.6
73.5

63.5

59.2

74.4

79.1
78.8

64.5

60.9

78.4

80.2
87.9

67.7

63.5

82.4

83.8
82.4

61.3

57.9

79.6

79.2

Juli
102.9 4
Aug.
107.3 1
Sept.
106.8
103.8 11 ,,

108.9 8

,,

104.1
104.1 18

109.2 15

103.-
105.5 25

109.222

100.2

29

99.2
Nadruk verboden.

Indexcijfer der totale beurswaarde
4 3
Feb.
104.3 3
Mrt.
108.1 7 A1
10

105.7 10

107.8 14
17

106.4 17

108.421
24

106.424

105.928

31

106.8

Januari
1937

105.9 5
Mei
104.6
104.2 19
12

100.8 26

738

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
October
1937

lijk geregeld is. Men heeft zich beperkt tot het voor-
schrijven. van onafhankelijke deskundigen voor:

.V.’s
met een kap. van.
5
millioen of meer.
NV’s,
die obligaties hebben uitstaan.
NV’s,
die een beroep op de vermogensmarkt doen.

De bevoegdheid van de ,,Kontrollstelle” is nauw-
keurig geregeld. Ze moet controleeren, of de jaar-
rekening aansluit op de hoeken, of de laatste vol-
gens goed koopmansgebruik (ordnungsgemësz) zijn
bijgehouden, en of de vermogeusstand en het resul-
taat in overeenstemming zijn met de wettelijke waar-
deeringsgrondslagen en de eventueele statutaire voor-
schriften. 3aarlijks wordt een rapport uitgebracht,
waarin zij de jaarrekening en de voorgestelde winst-
verdeeling al of niet goedkeurt (met of zonder
voorbehoud). Het goedkeurend rapport over de jaar-
rekening is voor de A.V. een dwingende voorwaarde voor het verleenen van de décharge aan het Bestuur.
De bevoegdheden van de ,,Kontrollstelle”, die door
de algemeene vergadering voor hoogstens drie jaar
benoemd wordt, kunnen niet beperkt worden.
Zoo is
het wel mogelijk de functie uit te breiden tot een
blijvend tôezicht op het Bestuur.
De ,,Kontrollstelle” is weliswaar ondergeschikt aan
de Algemeene Vergadering, maar tegenover de mdi-
yidueele vennoot zijn haar leden tot geheimhouding
verplicht. Zij nog vermeld, dat deze leden geen aan-
deelhouders, geen bestuursleden en geen employé’s
van de
N.V.
mogen zijn, terwijl heheersdaden niet
aan hun mogen’ worden overgedragen.

ONTVANGEN BOEKEN.

Nederlandsch-Indische Fondsen.
(Amsterdam’ z.j.;
Uitgave van Bankierskantoor A. H. Keyser &
Zonen
N.V.
Prijs
f 1.-).

Rot doel van ‘deze uitgave is, in he’t ‘kort een zoo volledig
mogelijk overzicht te geven van de behaalde j’endementan
van een zestigtal Neder’lanclsoh-J.ndische fondsen. Fin wel
over een groet tijdsbestek (1906-1936), waarin meerdere crisis’per.ioden vallen. Voorts om aan de hand darvan en
van de verdere gegevens die daaromtrent ten dienste staan,
een oordeel te vormen Qver de verwachtingen, welke die
fondsen voor de toekomst ‘bieden.

De staatswetenschappen in het middelbaar onderwijs
en het middelbaar onderwijs in de staatsweten-
schappen
door Dr.
J. P.
Duyverman. (Gronin-
gen-Batavia
1936; J.
B. Wolters’ Uitgevrs-Maat-
schappij
NV.
Prijs
f
3.50).

Deze studie is opgebouwd uit twee gedeelten. Het eers’te,
historische, deel beschrijft ‘hoede s’taatswetenschappen in
de organisatie van het middelbaar onderwijs kwamen,
welke positie zij daar bahielden. Het tweede, didactisohe,
deel bevat opmerkingen over de methode van onderwijs in
de s’taaitsweten’schappen.

Dr. Anno von Gebhardt. ,,,Die Zukunftse’n,twicklung
der Java-Zuck er-Industrie unter dem Einfluss
der Selbstabschliessungstendenzen auf dem Welt-
markt”.
(Verlag Dr. Emil Eberjng; Berlin
1937.
Prijs R.M.
9.60, 235
hlz.).

Dit werk verscheen al’s Heft 56 in ‘de reeks ,,Volks-
wi.r,tsclialtl i dhe Stu dien” en bevait een n’i teenzetti nig over
het verband tussehen geestelijk en economisch gebeuren
van de laatste decennib’n, waarbij in de plaats van dc
economische ‘vrijheid een onderworpen zijn aan de belan’
gen ‘van staat en politiek ‘getreden is.
‘Het is vooral bij de suikenindustrie en -markt, da’t deze
verandering zich zeer duidelijk en karakteristiek heeft
voorgedaan. Van het begin af aan valt bij d.e suikerin-
dustrie ‘immers een ‘strijd tussohen ‘vrijheid en gebosi’
denheid waar te nemen, en wel ‘in zeer duidelijken vorm
hij de Javaansdhe su.i.kerindustri e.
Hoewel een volledige beschrijving van de suikenindustrie
niet
els
‘doel gesteld is, ruimt het werk toch een groote

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
18-25
Sept.
Sedert
Overeenk.
18-25
Sept.
Sedert
Overeenk.
1937
136
1937
1Jan.1937
tijdvak
1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak
1936

37.730
1.179.738
718.917

17.735 8.311
1.197.473
727.228
10.105 197.894 187.763

3.375
1.976
201.269
189.739
Tarwe

..
…………….
Rogge

………………

11.667
19.774


350
11.667
20.124
Boekweit ……………….
Maïs ……………….
60.5
2
5
867.178 540.975
2.091
118.629
113.902
985.807 654.877
26.022 244.933
222.582
250
7.339 13.580
252.272
236.162
111.341
72.414

3.180
,

1.175 114.521
73.589
Lijuzaad

…………..
10.901
147.525

189.304
5.191
163.344
145.016
310.869
334.320

Gerst

……………..
Haver

……………..2.450

53.076
37.817


375
53.076
38.192
Lijnkoek ………………-
575
27.399
27.405 296 5.350
7.221
32.749
34.626
Tarwerneel

……………
Andere meelsoorten
2.692
30.548
24.717
1


6.635
1.101
37 183
.
25.818

Rotterdam

.

‘ .

Amsterdam
Totaal

Artikelen
26 Sept2 Oct.

Sedert

Overeerk.
26Sept.-2 Oct.

Sedert

Overeenk
1937

1936
1937

1Jan. 1937

tijdvak
1936
1937

1Jan. 1937

tijdvak
1936

23.801
1.203.539
749.633

17.735
8.311
1,221.274 757.944
12.058
209.952
196.956

3.375
1,976
213.327
198.932
100
11.767 19.838

350
11.767
20.188

Tarwe

………………

Maïs ………………
.124
29.
896.302 562.912
3.000 121.629
116.976
1.017.931 679.888

Rogge

………………
Boekweit ……………….

9.305
254.238 232.317
1.300
8.639
.

14.295
262.877
246.612
Haver

…………….
115.856
74.045

3.180
1.175
119.036
75.220
Gerst

………………

2.430 149.955
195.589
6.766
170.110
145.016 320.065
340.605
Lijnzaad

…………….
4
..515

2.100 55.176
37.857


375
.
55.176
38.232
Lijokoek

……………
230
27.629
27.987
125
5.475
7.296
33.104
35.283
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten ..
720
31.268.
25.747

6.635
1.101
37.903
26.848

Noot
bij
groothandeisprijzen.

1)
Tarsoe:
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2; van Jan. 1931 tot 26 Sept. 1932 79 k.g La Plata;
van
26 Sept. 1932
tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6 Juli 1935 80 leg La Plata; van 6 Juli 1936 tot 30 Nov. 1936 Manitoba;. van 30 Nov. 1936-2 Aug. 1937 ,B’a.h’ia Blanna; van 2 Aug.-16 Aug. 1937 La Plata; van 16-
23 Aug. 1937 Bazhia Blanca. Rogge:
To’t Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 Ameriean No. 2; van
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 74/5 .kg Hongaarsohe; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russ’isohe; van
23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Oauada.
Gerst:
Tot Jan. 1928 Maiting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American
No. 2; van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 64/5 leg Zuid-Russisohe; van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3; van 19 Sept.
1932 tot 24 Juli 1933 6.2/63 kg Zuid-Russiscihe; van 24 Juli 1933-7 Oct. 1935 64/65 kg La Plata; van 7 Oct. 1935-
18 Mei 1936 62/63 kg Zu’id-Russische; van 18 Mei 1936-23 Aug. 1937 64/65 leg La Plata.
Cement:
In ‘bepaalde
gevallen worden ‘hierop ra’batten verleend.

6 October
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

739

plaats ii aan de verk]arin van de groote prijsdaling en
dn ‘achteruitgang van den a.fzeit op de vrije wereldmarkt
vor ‘suiker sinds 1929. De toenemende zelf’voorz.ian;ing maakt het voor Java
noodi!g zijn expont te verzekeren ‘door overeenkomsten met
consumptielanden (bijv. China). zooalls ‘tusscihen Cuiba en
de Vercenigde Staten reeds bestaan. Aan de onzekerheid
op de vrije markt dient men zich
01)
deze
wijze
te ont
trekken.
Uitvoerig schetst de schrijver de Javaansche su’ikerin-
dustrie en -export, haar ontwikkeling, haar nationale en
internationale beteekenis en toekomstmogelj’kijheden. Ook
afzet- en prijsvormingsproblemen in het algemeen worden
in ‘liet licht van den politiken invloed op de wereldmarkt
bezien, benevens den strijd tu’sschen riet- en bietsuiker.
De schrijver sluit met een ige suggesties aangaande grond-
slagen eenet- ,,staatl iche Wirtschaftspoli.tik”.

Bek’rropt overzicht van de totstandkoming en werking
van de Landbouwcrisiswetgevirm,g in Nederland
vanaf
19
2
9.
Eerste deel. Samengesteld in
op.
dracht van het Departement van Landbouw en
Visscherij. (‘s-Gravenhage
1937;
Algemeene
Landsdrukkerij).

Deze publicatie beoogt niet een volledige documentatie
van de geheele Landbouwcrisiswetgeximig. Doel is i.n een
beknopt overzieht een samenvatting te geven van de wet-geying, welke ter bestrijding van de Iandbouwcrisis sinds
1929 is tot stand gekomen, alsmede van de werking van
die wetgeving.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN
AUGUSTUS
1937.

Provinc. en Gemeente]. Leeningen
1)
f 5.703.160,-
zijnde:
Nederland
Prav. Gelderland
f1.888.000
31%%
obi. t
100%% ……… ……. fl.902.l60
Gaan. Nijmegen

f
3.S0l.Q0Q)
31%%
obi. t
100%

……………….3801.000
Industrieele Ondernemingen
3).

Handelsondernerningen …………,,
4.312.500,-
zijnde:


Nederland
.élancleelen:
Bor’neo Suinaitra Handel Mij.

f
2.875.000

annd. )

t
:150%

……………..f4.3l2.500
Scheepvaartmaatschappijen ……….,
1.125.000,-
zijnde
Nederland
Aendeelen:
Stoomnvaar’t Mij. ,,Oostzee”
f750.000 aand.
5
) t 150%
f
1.125.000

Diverse Cultuurondernemingen …..

504.000,-
sij.nde:
j
Te
c
lerlandsC/iJ
ai
djë Obligatiësc:
Cultuur Mij .,,Ardiredjo”
f504.000°) 41%% .gegar.
conv. obi. t 100% ……
f
504.000
Spoorweg Maatschappijen
7)

Totaal ….
f 11.644.660,-

1)
Bov.e.n’diu corijversie:
Nederland:
Prov. Zuid-Holland

f
1.700.000 3% obl. t 991% % (van de totale leeniing, gi-oot

f
2.600.000 -is reeds een bedrag van f900.000 op inshrij-

v’i’ugsvoorw’aarden geplaatst) ;
Gein.
Amsterdam
f
19.671.000
31%% obi. t
993/,%;
Gein. Dordrecht
f
1.635.000
32%’01
obi.
t 100%
(f
36.000 wordt in portefeuille gehouden voor
aflossing op 1 Aug. 1938); Gein. ‘s-Graveuhage
f
13.612.000
3
0
/
0
obi. t 991%%.
) Van de totale.1-cening, groot
f
5.801.000 is reeds

f
2.000.000 op prospoctusvoorw’aai-den geplaatst.
Co’u’vers’ie:

Noorwegen.:
Nor.sk Jlydro-Elektrisk
Kvaeistofaktiesclskaib
f
7.000.000 4% iste hyp. o-b-l. t 96%
(van de leen’iiig, groot
f
14.000.000, ‘is reeds f7.000.000 op
insch mij vi ngsvoo rwaarde n geplaatst).
Uitsluitend voor aandeelhouders, 1 : 4.
Uitsluitend voor aandeelhouders.
5)
Recht van voorkeur
f
1000 obi. op
f
2400 ‘gew. aand.
7)
Coniversie: Nederlendsch-Indië:
Dcli Spoorweg Mij.

f
5
.
000
.
000
32%’% obi.
t
100%.

Emissies in 1937.
(In Guldens.)
Nieuw kapitaal:
Conversie:
Obligatifn
Aandeelen
Totaal
Jan……
2.055.167,50
3.606.372,— 5.661.539,50
194.81 l.00,-
Febr…..
28.354.18166
2.184.500,— 30.538.681,66 209.449.898,34
Maart
312.227,50
2.568.725,— 2.880.952,50
9.334.000,-
April
2.817.677,50
17.255.930,—
20.073.607,50
46.742.925,-
Mei …..

85.000,—
2.160.250,—
2245.250,—
40. 436.000,—

j
uni
5.967.712,50
3.989.250,— 9.956.962,50
604308.000,—
uli
11.008.612,50 1.925.000,—
12.933.612,50
162.313.500,-
Aug. ….
6.207.160.— 5.437.500,—
11.644.660,—
48.618.000,-
56.807.739,16
39.127.527,—
95.935.266,16
1.316.413.823,34

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.

Uit. Augustus 1937 (in Guldens)

AFDEELING la
Kohieren voor
den dienst
1937
1)
Dir. belastingen.
Bedragen,
welke zijn
‘n

Benaming der
Totaal
terugge-
geven of

Zuiver
s

E
middelen
bedrag
anders dan
bedrag
St
0

e
.0
o

“-
wegens
betaling
opdekoh.
afgeschr.

Grondbelast. a)
10.359.480
15.674
10.343.806 10.203.396
[nkomst.bel. b)
55.643.448
1.314.456
54.328.992 49.810.416
Vermogeusbel. c)
14.970.421 111.695
14.858.726 13.093.286
Verdedig.bel. T
9.376.657
102.685
9
.
273
.
972
1
7.206.581
Bel. v. d. doodehd.
1
.
489
.
805
1
4.518
1.485.2871
1.314.352

Totalen..
91
.
839
.
811
1
1
.
549
.0
2
8
90
.
290
.
783
1
81
.
628
.
0
3
1

a)
1%
hoofd’som + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen. b) Hoofdsom + 60-78 opcenteu. cl
Hoofdsonm + 75 opcenten.
1)
Voor de belastingen naar ‘inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit
2%
gedeelte van ‘het belas-
tingd-ienstjaar 1937/1938 en
Y
3
gedeelte van -het belasting-
d-ienstjaar 1936/1937.
5)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen bestaan de vermelde bedragen uit
2%
gedeelte
van het belastin-gdienstjaar 1936/1937 en % gedeelte van
het belastingdienstjaar 193511936.

AFDEELING Ib
Overige middelen
Augustus
1937
1937′
periode
1936
Benaming der middelen
Divici.- en tantiêmebel.
2.049.031
17.790.479
10.560.081
Rechten op den invoer
8.758.102 64.540.525
55.405.189
234.912
1.807.467
1.097.763
179.824
1.415.846
1.254.392
Accijns op geslacht

. . . .

621.947
4.831.394
4.017.934
Accijns op wijn
38.943 1.188.676 1.073.466
Accijns op gedistill.

. ..
2.018.748
17.975.207 17.666.327

Statistiekrecht

…………

761.287
4.935,072 4.804.012

Accijns op zout

………….

5.354.649
35.677.208
34.107.028
2.810.678 23.346.949 22.337.920

Accijns op bier

………..
Accijns op suiker

……

Bel, op gouden en zilverw.
39.091

347.199
297.356
Accijns op tabak

…….

7.264.341
48.111.224 39.649.806
Omzetbelasting

………
Couponbelasting

……..
521.092
4.616.463 4.153.224
Recht, en boeten v. zegel
12.192.449
2)
23.092.195
10.881.312
Recht. en boet. v. registr.
1.037.669
11.106.432
6.234.110
Recht, en boet. v. succes-
sie,

v. overgang bij over-
lijden

en

v.

schenking
3.173.228 28.627.146 21.681.864
Opbrengst d. loodsgelden
64.084
1

543.152,
370.745

Totalen. . . .37.120.0751
2
89.95
2
.637! 235.592.529
1)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht ‘van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
588.210
(Beursbel.).
2)
Id.
f
6.340.955.

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS.

Aug. 1937
1

1937
1

1936

Motorrijtuigenbelasting
Rijwielbelasting ……….

Totalen ………

1.402.1471
3.786.185
16.276.2201 7.505.0651
15.680.435 7.429.548

5.188.332
2
3.781.2851
23.109.983

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS

Dienst 193611
Zuiver-bedrag der ko-

,Zulver bedrag der
hieren, voor den dienst
kohieren tot en met
1935/35 tot en met de-
‘de maand Aug. 1937
1 zelfde maand van 1936

Gemeente.f.belast..
.
57.290.006
61.096.817 Opc. verm. t. get. v. 50
5.221.893
5.344.353

1262.389000,- f262.339.000,-
3.200.000.- ,, 3.200.000,-
1.105.254,50 ,, 1.104.655,-

5.604.782,16
1.880.725,09
9.074 559,32
147 938 953,13
13.500.000,-
121.441.423,51

5.604.782.16
l .866.150,89
12.164.099,13 143.958.093,07
13.500.000,-
120.716.360,44

740 .’

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

AFDEELING II. DIENSTJAAR 1936.

Zuivere op-
brengst over het
Bedrag van de

tijdvak van
1
Benaming der middelen

raming

Jan. 193 tot en
met de maand
Aug. 1937
(rondbelasting. hoofdsom + 20 opeenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
10.125.000
10.160.353
Inkomstenbelasting
74.600.000 69.401.965
Vermogensbelasting
18.375.000
18.604.300
8.000.000
8.445.678
Belasting v. d. doode hand

.
2.000.000
1.737.632
Divid.- en tantièmebelasting
13.800.000
13.813.166
Rechten op den invoer ……..
84.000.000 86.243.265
1.600.000 1.814.263
2.500.000
1.774.052
Statiatiekrecht

……………
Accijns

op

zout

…………..
5.000.000 6.335.825
Accijns op geslacht

……….
2.000.000
1.950.395
Accijns op

gedistilleerd

. .
..,
28.250.000
27.774.046
7.166.667

Verdedigingsbel.

1

………..

Accijns op suiker

……….
53.000.000 53.189.230 35.000.000
33.810.111
Belast. op gouden en zilverw.

475.000
499.568
Omzetbelasting

………….
60.000.000
62.273.765

Accijns op

wijn

………….

5.778.104

Accijns op

bier

………….7.000.000

Rechten en boeten van zegel
.
8.600.000
19.844.629

Accijns op

tabak

…………

Rechten en boeten v. registr.

14.000.000
9.760.351

Couponbelasting

…………5.000.000

Rechten en boeten v. succes-
sie, v. overgang hij overlij’
den en v. schenking
40.800.000 38.136.446
Opbrengst der loodsgelden
500.000
655.677

Totalen….
1
484.625.000

1479.169.488

OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSIJBSIDIEFONDS.
Dienst 1937

Bedrag van kohieren tot éi

raming

met de maand
Aug. 1937

Grondbelasting (veertig ten hon-
derd van de hoof.dsom wegens
gebouwde eigendommen en vijf
en twintig ten honderd van de
hoofdsom wegens ongebouwde

9.359.826
Personeele belasting (tachtig ten
honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden
21.000.000
19.546.928
3emeen’tefondsbelasting

(vijf

en

eigendommen)

…………….10.000.000

twintig opcenten
c’p
de hoofd-
14.000.000 8.527.235

.grendslag)

………………

Vermogensbelasting

(‘twee

en
twintig opoenten op de hoofd-

som)

……………………

2.025.000
1.614.836
som)

……………………
[nkomstenbelasting

(‘tien opcen-
ten

op

de hoofdsom)

………
4.500.000
/

2.901.501

Totalen……1 51.525.000/ 41.950.326

STATISTIEKEN.

ZILVERPRIJS

COUDPRIJS
8)

Londen
1
) N.Yorl,B)

Londen
21 Sept. 1937.. 19% 44%

21 Sept. 1937…. 140,3
22 ,,

1937.. 19

44%

22 ,,

1937…. 140134
23 ,,

1937.. 19′

44%

23 ,,

1937…. 140/6
24 ,,

1937.. 19′

44%

24 ,,

1937…. 140,64
25 ,,

1937.. 19′

25 ,,

1937…. 14016
27 ,,

1937.. 19′

44%

27 ,,

1937…. 140/44
28 Sept.. 1936.. –

28 Sept. 1936…. –
27 Juli 1914.. 249
1

59

27 Juli 1914…. 84110%
t)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in
$c. p. oz.
line.
3)
in ah. p. oz. line

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
3)

Londen’) N.Yorki)

Londen
28 Sept.1937.. 19X

44%

28 Sept.1937

140164
29 ,,

1937.. 19y.

44%

29 ,,

1937

14017
30 ,,

1937— 19′

44%

30 ,,

1937…

140/74
1 Oct. 1937.. 19′

44%

1 Oct. 1937

140174
2 ,,

1937.. 19

2 ,,

1937

14016
4 ,,

1937.. 19’9,

44%

4 ,,

1937…

140/64

5 Oct. 1936..
20,f6

44%

5 Oct. 1936

141104

27 Juli 1914.. 24
1
y
16
59

27 Juli 1914

84110%

1) in pence p. oz. stind.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line

BANKDISCONTO’S.

N dDi5W sels.
2

3Dec.’36
Lissabon

2
30Juni’32
Bk 1Bel.Binn.Eff.
24

3Dec.’36
Londen ……
Vrsch.inR.C.
24

3Dec.’36
Madrid ……
5

9Juli’35
Athene ……….
6

4
Jan.
’37
N.-York F.R.B.1
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan.
’37
Oslo

……..
4

7Dec.’36
Belgrado ……..
5

1Febr.’35
Parijs

……
31
2
Spt.’37
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Praag

..

.3

1Jau.’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
. .
.34
15Mei’33
Brussel ……….
2

16 Mei’35
Rome ……..
4418 Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24

1Dec.’33
Calcutta

……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig

……..
4

2Jan.’37
Weenen ……
34
10Juli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau
….5

26Oct.’33
Kopenhagen

….
4 19Nov.’36
Zwits. Nat. Bk.14
25Nov.’36

OPEN MARKT.

1937
1936
1935 1914

25
Sept.
20/25
Sept.
2
Oct.
27 Sept./28
2 Oct.
Sept.!
3 Oct.
30Sept.,
5 Oct.
20/24
Juli

Amsterdam
Partic. disc.
i/
a

1
12
114
1
14
111-2
5
3
18-6
3
1
15_
3
139
Prolong.
11
4

11
4

11
3

21
3

1314-2314
6_11
4

211
4
.3/
4

(.onden
Daggeld
1
1-I
1
1.1
1
12

1
’12-1
1
13-1
‘/,-1
1314-2
Partic. disc.
17/329/16
271
33
.91
39
371
33
_91
39

17132.6136

17133.1913

5/5.11118

411
4..31
4

Bert/ja
Daggeld
3
1
18_3
15
2
3
14r3
3
15
3
,1
1
3.
1
1
•3-18
318
-1
12

Maandeld
2
1
jl-
7
15
21/
2
.7/
9

3
2
3
14-3
2
3
4-3
3_11

Part, disc.
2
7
18
2′
7
/
218
2
7
18
3
3115
21/s-‘/
Warenw.
.
.
4.21
4

4.11
4

4_114
411
4.1/
4

4_11

Wew
York
Daggeld
t
)
1 1
t
1 1
11
4

191
4
211
3

Partic.disc.
2h
11
3

1
12
113

114
/16

1)
Koers van
1
Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag

STAND VAN

8
RIJKS KAS.
Vorderingen.
/

23Sept.1937
1

30Sept.1937
Saldo van
‘s
Rijks Schatkiat bij De Ne.
f
93.886.746,11
f
86.128.754,90
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
84.363,84

1.208.415,27
Voorschotten
op
ultinio Augustus 1937

derlandsche Bank
……………….

a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-lndit
……….
4.545.958,04
,,

4.891.209,71
Idem

aan

Suriname ……………….
….11.894.783.46
12.013.207,41
Kasvord.weg. credietverst. a!h. buitenl.
,,
104.086.901,37
,,
103.808.773,38
Daggeldleeningen tgen onderpand..


Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
39.433.803,97
,,

31.514.682,75
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenf.

Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
4.825.630.80
,,

4.517.120,97
Verolichtineen
/

art. 16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop………
Schatkistpromessen in omloop ……
Zilverbons in omloop ……………
Schuld op ultimo Augustus 1937 aan de
gem. weg. a.h.ultte keeren hooI ds.d.
pers. bel., aand. t. d. hooids. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
Schuld aan Curaçaoi) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1)
Id. a, h. Staatabedr. der P.T. en T. 3)
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
Id. aan diverse instellingen 1) ………
1) In rekg.-crt. met ‘s
Rijks
Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1 25 Seot. 1937 / 2 Oct. 1937 vorueringen:’)
Saldo Javasche Bank ……………
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
Schatklstpromessen in Omloop…….
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen,.
Voorschot van de Javasche Bank
1) Betaalmlddelen in ‘8

Lands Kas f:

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

‘Data
Metaal
Circu- latie
1
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
‘Div. reke-
ningen
1)

4 Sept.

1937..
662
1.227 515
619 1.381
28 Aug.

1937..
687
1.273
452
623
1.404
21

,,

1937.,
704
1.128
451
620
1.369
14

1937..
702
1,141
470
621
1.368
7

1937..
594
1.161
500
618
1.396

1 Juli

1914..
645
1.100

1

560
735 396
1) Sluitp. der activa.

f

945.000,-.
42.000,-

75.000,-

4.534.000,- • 12.596.000,-
7.000.000,-

7.000.000,-

1.510.000,-

766.000,-
1.205.000,- • 1.188.000,-
830.000,- ,,

830.000,-
qa44flflfl_

6 October 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

741

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
ParijsIBrussel
Batacia
York5)
S)
5)
S)
S)
1)

21 Sept. 1937
1.81%
8.98%
72.70
6.16
30.50
100%
22

,,

1937
1.81%

8.97%
72.671
620
30.49
100%
23

,,

1937
1.81%
8.96%
72.67
6.19
30.481
100%
24

,,

1937 1.80
1
9.
8.95%
7 2.6 5
6.19
30.43
100%
25

,,

1937
1.80%
8.95%
72.60 6.20
30.43
100%
27

,,

1937
1.80′
8.95% 72.60 6.20
30.451
100%
Laagste d.wl)
1.80%
8.94%
72.50
6.10
30.40
100
Hoogste d.w’)
1.81%
8.98%
72.75 6.24 30.52
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
s
7
l.
t
nd

Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

21 Sept. 1937
41.62%

6.35

– –
22

,,

1937
41.60

6.35



23

1937
41.61
-.
6.35

– –
24

1937
41.56

6.34

– –
25

1937
41.54

6.34



27

1937
41.53

6.33



Laagste
d.wi)
41.50

6.30



Hoogste d.wl)
41.65
34.25 6.371
1.50
9.60

Muutpariteit
1
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52

a
D ta
Stock-
Kopen-
*
S 0
Buenos-
Mon
holni ‘)
hagen
S)
/
ofi)
Aires
1)
treal’)
Ii Sept. 1937
46.321
40.121
45.15 3.971 54%
1.81%
22

,,

1937
46.30 40.071
45.121
3.98
54%
1.81%
23

,,

1937
46.25 40.021
45.071
3.97
54%
1.81%
24

,,

1937
46.171
39.971
45.-
3.97
54%
1.80%
25

,,

1937
46.171 39.971
45.-
3.97
54%
1.80%
27

,,

1937
46.20
40.-
45.02k
3.96
54
1.80%
Laagste (Lwl)
46.10 39.90
44.95
3.94 53%
1.80%
Hoogste d.w’)
46.35 40.15 45.17k
4.01
548%
1.81%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878′

Data
New
Londen
1
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
S)
S)
S)
5)
1)

28 Sept. 1937
1.81
8.9514
72.70
6.19%
30.48
100%
29

,,

1937
1.81%
8.95%
72.671 6.19%
30.481
100%
30

,,

1937 1.80
1
%
6

8.95i. 72.60
6.19% 30.46
100%
1 Oct.

1937 1.80%
8.95%
72.57k 6.19%
30.45k
100%
2

,,

1937
1.80%
8.96%
72.60
6._
30.49
100%
4

,,

1937
1.80%
8.96%
72.65
5.97%
30.471
100%
Laagste d.w’)
1.80%
8.95 72.50 5.80
30.42
100
Hoogsté d.w1)
1.81%
8.96% 72.75
6.21
30.50
100%
Muitpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
Zwit-
ser
and
Weenen
PraaH
Boeka-
Milaan Madrid
•)
1)
rest
1)
55)
*5)

28 Sept. 1937
41.56%

6.33

29

,,

1937
41.59

6.33

– –
30

,,

1937
41.55

..6.32

– –
1 Oct.

1937
41.52%
– .
6.82
– –

2

,,

1937
41.54

6.321



4

,,

1937
41.55%

6.33

– –
Laagste d.w’)
41.52
34.20
6.30
– –
i:[oogste d.w1)
41.58
34.25 6.36
1.50
9.60

Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711

1.488 13.094
48.52

a a
D t
Stock-
holm
5)

Kopen-
hagen
5)
Hl
Buenos-
Aires
1)
Mon-
treal’)
förs

28 Sept. 1937
46.17k
40.-
45.02k
3.96
54
1.81
29

,,

1937
46.171
39.971
45.-
3.96
54
1.81
30

,,

1937
46.15
39.971
45.-
3.96
54
1.80%
1 Oct.

1937
46.17k
40.-
45.021
3.96
54
1.80%
2

,,

1937
46.221
40.05 45.05
3,96
54
1.80%
4

,,

1937
46.22k
40.021 45.05 3.97
54%
1.80%
Laagste d.w
1
)
46.121
39.921 44.95 3.94
53%
1.80%
Hoogste d.m
,1
)1
46.27j1
40.10 45.10
3.99
54%
1.81%
M untpariteit.1
66.6711
66.671 66.671 6.266
95%
2.1878
5)
Noteering te Amsterdam.
55)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor va ii een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p. lOOfr.)
Berlijn
(8 p. 100
Mk.)
1 Amsterdam
(S p. 100 gld.)

21 Sept.

1937
4,95 3,42
40,12%
55,22
22

1937
4,9531
3,41%
40,1234
55,23
23

1937
4,94% 3,42%
40,12
55,24
24

1937
4,95%
3,42% 40,12
55,30
25

1937
4,95%
3,43%
40,13
55,29%
27

1937
4,94%
3,42;
40,13 55,27

28 Sept.

1936




fctuntpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
t

.
Londen
($
per £)
Parijs
($p. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
1
Amsterdam
($
p. 100 gid.)
28 Sept.

1937
4,94%
3,41%
40,13
55,24
29

1937
4,95
3,42 40,13
55,30
30

1937
4,95
3,4234
40,13
55,29
1 Oct.

1937
4,95′
3,43%
.40,14
55,30
2

,.

1937
4,95%
3,29
40
2
15
55,30
4

1937
4,95%
3,30%
40,15
55,30

5 Oct.

1936
4
;
9 1 1V16
4,67%
40,22%
52,55
Muntpariteit..
4,86
3,90%
1

23,81%
40%
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
2
01
2
5
Sept.
’37
LaagsteiHoogste
25Sept.1
1937
27Sept.12Oct.’37
Laagstel Hoogste
2Oct.
1937

Alexandrië
97%
97%
97%
17T

97X
97%
Athene
540
555
547%
540
555
547%
Bangkok
….
‘I’°TT

1110%
1110
1
1
10
T
1
5
1110T16
11101.11
Budapest’)
24% 25%
25
24% 25%
25
BuenosAires
2

16.45 16.59 16.55 16.49 16.59 16.53
Calcutta
. . .
1
1
68
/
1
1
65
1
82

11631
116
8
1
32

116
6
1
32

1/6%
Istanbul
620
621
620
620 620 620
Hongkong
1/2%
1/3%
113
1/2%
1/3%
113
1/1
81
/
3e

112
11
32

12
1/11
112
1
1
82

111
68
/
64

Kobe

…….
Lissabon
110
110%
110 %
110
110%
110 %,
Mexico
17%
18%
18
1734
18%
18
Montevideo
8)

27%
28%
28
27% 28%
28
Montreal
4.94%
4.96%
4.95% 4.94%
4.95% 4.95
1
P
1

Riod.Janeir.’
381
3%
2
31
1
38

Shanghai
1/2
1/2%
112K6

112%
1/2%
112%
Singapore
2/4
2/4%
2146/
33

214%
2/4%
2
1
45
1
82

Valparaiso 6)
124 125
124 124 124
124
Warschau
26
26%
26%
26
26%
26%
1) Offic. not. 10 Dec. 16112.

2) Offic. not. 15 laten, gem. not., welke
Imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Offic. not. 12 Aug.
391116;
17
Aug.
397j;
18Aug.
39’116
25Aug.
39I8;
26Aug.
3913116.4)
Id. II Mrt. 1935
4
1
14.5) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27 Sept. 1937.

Activa.
Binnenl. Wis.(Hfdbk.
f

9.966.453,64
sels,Prom.. Bijbnk. ,,

178.876,15
enz.indisc.J
,
Ag.sch. ,,

504.804,02
f

10.650.133181
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……,,


Idem eigen portef. .
f
5.064.000,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

s.os.000,-
Beleeningen ‘iufdbk.
,
146.223.568,511)
mcl. vrsch.kBijbnk. ,,

3.828.506,78
in rek.ert.IAgsch, , 31.585.086,73
op onderp.)

f
181.637.162,02

Op Effecten ……
f
180.342.344,76
1
)
Op Goederenen Spec. ,, 1.294.817,26 ,, 181.637.162,02
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………… ..

M:unt, Goud ……
f
113.607.470,-
Muntmat., Goud .. ,,1.152.274.424,11

fl.265.881.894,1 t
Munt, Zilver, enz.

18.518.648,43
Mu.ntmat., Zilver
. .

,, 1.284.400.542,546)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………

..
41.577.268,05
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
.
4.600.000,-
Diverse rekeningen
………………
.

6:619.743,89
Staat d. Nederl. (Wetv. 275/’32,
S.
No. 221)
10.193.915,19
Passiva

f
________________________
1.544.742.765,50

Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
4.338.707,82
Bijzondere

reserve

………………,,
6.600.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
11.163.698,21
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
833.510.960,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
10.022,28
Rek.-Cour.Ç Het Rijk
f

78.616.590,84
saldo’s:

Anderen_,,588.483.420,76
667.100.011,60
Diverse

rekeningen
. ……………..

..
2.019.365,59

f
1.544.742.765,50

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
684.080.002,03
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.710.200.005,
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..,,

1>
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
f

65.883.125,-
2)

Waarvan in het buitenland……………………….

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS- EN GENOT-

GERST
MAIS
ROGGE
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
Edmmer
EIEREN
6516 kg
usische
Rotterdam per 2000 kg.
74 kg La
Plata’) loco
Rotterdam per 100 kg.
Loonzein
per cwt. t.o.b.
Gem. not.
Eiermijn
Leeuwar-
rj8

T
La Plata
T
notee
La Plata’)

1
Z° bi

738
v

d
Rott°e?am Rotterdam Rangoon/Bassein
dr 1Coiim.
o eer
g
Zui-
Fab
gan

exp.
Roej-old
P.
nummer
per2000 kg.
1 012 mnd. Locoprijs
per 100 kg.
of 2 mnd.
ocoprijs
HerI.Ned.Ct.I

Not.
Centr.
per 50kg.

f
%
f
%
f
%
f
%
f
%
f
%
f
%
sh.
t
%
t
t
%.
t
%
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,475
102,5
13,82
5

110,1
14,75
109,3
6,83
104,5
111314
2,03
98,4

43,30 95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9
13,15
108,1
12,57
5

100,1
13,475
99,9 6,43
98,4
10/7.
1
/4
2,11
102,3

48,05
105,4
7,99 99,6
1929
179,75
83,6
196,-
102,1
204,-
101,0
10,87
5

89,4
11,27
5

89,8
12,25
90,8
6,34
97,0
106
2,05
99,4

45,40
99,6
8,11
101,1
1930 111,75
52,0
118,50
61,7
136,75
67,7
6,225
51,2
8,27
5

65,9 9,67
5

71,7
5,09
77,9
85
1,66
80,5

38,45
84,4 6,72
83,8
1931
107,25
49.9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55
37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
56
1,34
64,9

31,30
68,7 5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5
77,25
38,2 4,62
5

38,0
4,70
37,4
5,22
5

38,7
2,59
39,6
5111
1
i2
0,94
45,6

22,70
49,8
4,14
51,6
1933
70,.-
32,5
60,75
31,6 68,50
33,9
3,55
29,3
3,75–
29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2
4/5
1
/
0,61
29,6
0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75 35,2
64,75
33,7
70,75
35,0 3,32
5

27,3
3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4173/4
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45
43,0
1935
Z
68,-
31,6
56,-
29,2
61,25
30,3
3,07
5

25,3
3,87
5

30,9
4,12
5

30,6
2,07
31,7
518
1
/
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6
3,20
39,9
1936
86,-
40,0 74,50
38,8
74,-
36,6
4,27e
35,1
5,75
45,8 6.27
5

46,5 2,19 33,5
’51 7′)
0,58
28,1
0,88
5

17,55
38,5
3,50
43,6
11.5
Jan.

1936
63,50
29,5
54,-
28,1
56,-
27,7 3,52
5

29,0
5,10 40,6
5,45 40,4
1,81
21,7
4111112
0,57 27,6
0,95
16,80
36,9
4,04
50,4
Febr.
64,50
30,0
52,-
27,1
55,25
27,4 3,40
27,9
4,92
5

39,2
5,22
5

38,7
1,89
28,9
52
1
/
0,61
29,6
0,925
17,37
5

38,1
3,375

42,1
Maart
69,75
32,4
56,-
29,2
59,50
29,5 3,50
28,8
4,92
5

39,2
5,22
5

38,7
2,03
31,1
517
0,46
22,3
1,04
17,70
38,8
2,69
33,5
April
70,-
32,5

30,2
64,-
31,7
3,45 28,4
4,85
38,6
5,17
5

38,4 2,10
32,1
519I1
0,44 21,3
1,025
16,82
5

36,9
2,49
31,0
Mei

,,
72,25
33,6

30,7
63,75
31,6 3,17
5

26,1
4,65
37,0
5,12
5
38,0
2,11
32,3
5/8’/4
0,47
22,8 0,99
18,75
41,1
2,52
31,4
Juni
1J
71,50 33,2
,
60,75
31,6
66,-
32,7
3,45 28,4 4,62
5

36,8
5,05
37,4
2,12 32,4
5/8
1
/
0,57
27,6
0,89
20,20 44,3
2,69
33,5
Jul/
74,75
34,8
65,75 34,2
71,75
35,5 3,65
30,0
5,15
41,0
5,62
5

41,7 2,06 31,5
5)7
0,60
29,1
0,815
19,35
42,5
2,91
36,3
Aug.
z
88,-
40,9 79,75 41,5
84,-
41,6
4,02
5

33,1
5,95
47,4
6,35
47,1
2,17 33,2
5110
1
12
0,62 30,0 0,80
17,87
5

39,2
3,315
41,3
Sept.
88,-
40,9
79,-
41,1
85,-
42,1.
4,40 36,2
6,-
47,8
6,50
48,2 2,22 34,0
511112
0,58
28,1
0,79
16,25
35,6
3,63
45,3
Oct.
120,50
56,0
94,75
49,3 97,50
48,3 6,02
5

49,5
7,775

61,9
8,80
65,2
2,57
39,3
5/7/2
0,63 30,5 0,77
5

17,55
38,5
4,85
60,5
Nov.
c
121,50
56,5
89,75
46,7
89,50
44,3 5,72
5

47,1
7,27
5

57,9
8,55 63,4
2,46
37,7
551/4

0,70 33,9 0,78
16,07
5

35,3
5,15
64,2
Dec.

.,
129,-
60,0
95,25
49,6
97,-
48,0
6,97
5

57,3
7,87
5

62,7 8,175
60,6
2,71
41,5
6/-
11
0,65 31,5
0,825
15,75
34,6
4,36
5

54,4

Jan.

1937

61,4
99,75
52,0 97,50
48,3
7,975

65,5 8,07
5

64,3
8,40 62,3 2,74
41,9
6/1
1
I
0,66
32,0 0,85
17,07
5

37,5
3,45
43,0
Febr.
>
129,-
60,0
102,-
53,1
100,50
49,8 8,72
5

71,7 7,92
5

63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5/10114

0,69
33,4 0,80
18,75
41,1
3,81
47,5
Maart

,,

61,8
104,25
54,3
106,-
52,5
9,02
5

74,2
8,72
5

69,5
9,15 67,8 2,57 39,3
5/91/4

0,68
33,0 0,80
18,82
5

41,3
3,86
48,1
April

»
149,75
69,6
110,75
57,7
115,-
56,9
10,-
82,2
9,40
74,9
10,175
75,4
2,72
41,6
61_21
4

0,69 33,4 0,80
16,45
36,1
3,05 38,0
Mei
r44,40
67,1
107,-
55,7
110,-
54,5
10,-
82,2 8,92
5

71,1
9,725
72,1
2,64 40,4
5110112
0,71
345
0,725
17,32
5

38,0
2,89 36,0
Juni

,
148,75
69,Z
99,-
51,6
105,-
52,0
10,15
83,4 7,52
5

59,9
8,95
66,3 2,63 40,3
5110114

0,74
35,9
0,70
19,82
5

43,5
2,98 37,2
Juli
149,25
69,4
108,25
56,4
III,-
55,0
9,85
81,0
8,57
5

68,3
9,975

73,9 2,68
41,0
5/11
114
0,77
37,4
0,68
20,15
44,2 3,74
46,6
Aug.
136,50
63,5
106,50
55,5
112,-
55,4 9,30 76,4 7,82
5

62,3
9,22
5

68,4 2,86
43,8
614
0.78 37,9 0,64
21,50
47,2
3,84
47,9
Sept.
129,50 60,2,
107,-
55,7
122,-
60,4
9,225
75,8.
7,55
60,1
8,52
5

63,2
2,96
45,3
6/7
0,85 41,3 0,52
5

21,-
46,1
4,69
58,5
21-28 Sept. ’37
133,50
62,1
107,75
56,1
117,-
57,9
9,22
5

75,8
7;70
61,3
8,50
63,0
2,97 45,5
617’/a
0,88
42,7
0,50 23,25
51,0 5,10
63,6
28 Sept.-5Oct.
138,50
64,4
l09,25
56,9
115,50
57,2
9,22
5

75,8
7,80
62,1
8,65
64,1
3,-
45,9 6/8’M
0,92
44,7 0,45
23,50
51,6
5,-
62,3

JUTE
KATOEN


AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
,,First Marks”
in olie gekamd; loco Bradtord perlb.
13114 Dernier
.
Stand. Ribbed Middling Upland Super Fine
c.
Crossbred Colonial
.
Carded 50’s Av.

,
erino

S

v.
c.i.f. Londen
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib.
wit Gr. D.te
New York per Ib.
moked Sheets
loco Londen p. Ib.

Herl.Ned.Ct.1 Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
1

Not.
Herl.Ned.Ct.
1

Not.
Hen Ned.Ct.
Not.
H
Not.

t
%
£
cts.
%
$cts.
cts.
%
pence
cts.
%
pence
cts.
%
pence
t
%
$
cts.
93
%
140,2
penc4
18,50
1927
1928
<
442,38 445,89
103,4
104,2
36.101-
36.16111
43,8 49,8
93,1
105,8 17,60
20,-
36,7 37,9
102,1
105,5 7,27
7,51
133,8
153,8
96,8
111,2
26,50 30,50
244,9 259,7
104,8
111,1
48,50 51,50
13,55 12,60
105,8-
98,4
5,44
5,07 54
81,4
10,75
1929

395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4
6,59
127,2
92,0
25,25
196,5
84,1
39,-
1228
95,9
4,93
52
78,4
10,25
1930
Z
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7.
26,75 8,50
66,4
3,42 30
45,2
5,87
1931
192,15
44,9
17.117
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0.

109,0
46,6
23,25 5,97 46,6
2,40
15
22,6
3,12!
1932
ç
146,86
34,3
16.181-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7
11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12
18,1
3,37!
1933
52
128,63
30,1 15.1212 17,4
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9 41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
1934
u
115,85
27,1
15.919 18,3
38,9
12,30
13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8 41,0
30,75
1,92 15,0 1,29
19
28,6
6,25
1935 134,52
31,4
18.1118
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3
5,87
42,2
30,5

84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
6,-
1936
rj
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75

Jan.

1937
Z
166,88
39,0
18.1216
23,7
50,4
13,-
22,0 61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,.-
3,92 30,6
2,14
5

38
57,3
10,37
1

Febr.
»

169,23
39,5
18.1812
24,0 51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
57,2
35,75 3,53
27,6
1,93
40
60,3
10,50
Maart

»
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3
64,8
6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59
28,0
1,96
44
66,3
12,-
April
11.
189,96
44,4
21.313
26,0 55,2
14,35
23,1
64,3 6,16
96,5
69,8
25,75
144,9
62,0
38,75
3,56
27,8
1,95
44
66,3
11,62!
Mei

»
201,20
47,0
22.716
24,3
51,6
13,35
22,7 63,2 6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
61,1
38,25 3,25
25,4
1,78
5

38
57,3
10,25
Juni
_.
186,90
43,7 20.1617
22,9
48,6
12,60
22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,80
5

36
54,3
9,62!
Juli
»
12
189,87
44,4
21.113
22,4
47,6
12,32
21,5 59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8 37,75
3,42
26,7
1,88
5

34
51,3
9,12!
Aug.
188,67
44,1
20.1716
18,8
39,9
10,35
19,6
54,5
5,19
98,9
71,5
26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33
49,7
8,85
Sept.

»
186,01
43,5
20.1413
16,3
34,6
9,-
17,4
48,4 4,64
94,1 68,1
25,25
131,3
56,2
35,-
3,19 24,9
1,76
34
51,3
9,-
21-28 Sept. ’37 w
187,14
43,7
20.1716
15,6
33,1
8,62
17,1
47,6 4,58
91,5
66,2
24,50
127,0
54,3
34,.’ 3,22
25,1 1,77
33
49,7
8,75
28Sept.-5Oct.

186,30
43,5
20.16j3
15,3
32,5
8,48
16,0
44,5 4,29
89,5
64,7
24,-
124,9
53,4
33,50 3,10 24,2
1,71
32
48,2
8,62!


KOPER
Standaard Loco Londen
.
per Eng. ton

LOOD
gem. prompt en
Z. 3 maanden
Londen per Eng.ton

1
H
er
l.Ned.Ct.1

TIN
Loco Lo d n
er En
n
tn
g.

IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng, ton

GIETERIJ-IJZER
(Lux III)
per Eng. ton
f.o.b. Antwerpen

ZINK
.
gein. prompt en
1ev. 3 maanden
Londen p. Eng. ton

ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce

Herl.Ned.Ct.1
Not.
Not.Herl.Ned.Ct.I
Not.
Henl.Ned.Ct.INot.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl
.
N
ed
.Ct.1
/F

t
%
£
t
%
£
t
%
£
t
%
sh.
t
%
Sh.
t
%
£
cts.
%
penc€
1927
675,10
85,9
55.13111
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111 132
101,5
26
1
11
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.314
2749,50 94,6
227.418
.
39,85
94,6
65110
37,90 95,9
6218
305,75
96,4
25.5
1
5
135
103,8
26/4
1929
912,55
116,1
75.9
1
7
281,10
101,2
23.4
1
11
2465,65
84,8
203.18!
1
0
42,45
100,8
70
1
3
41,55
105,1
68
1
9
300,80
94,8
24.1718
123
94,6
24
7
/1,
1930
661,10
.
84,1
54.1317
218,70
78,8
18.115
1716,20
59,1
141.1911
40,50
96,1
67/-
35,95 91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5 17″/l!
1931
4310
54,9
38.7/9
146,60
52,8
13.-17 1332,55
45,9
118.911
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145/
1932
<
275,75
35,1
31.1418
104,60
37,7
12.-19
1181,30
40,6
135.18110
25,40
60,3
5816
22,20
56,2
5111
118,95
37,5
13.13110
64
49,2
17
13
/
1933
<
268,40
34,1
32.11
1
4
97,25
35,0
11.16
1
1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51
1

129,80
40,9
15.14
1
11
62
47,7
18
1
1
8
1934
226,80 28,8
30.615
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.715
25,-
59,3
66111
20,25
51,2.

5411
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
21114
1935
11.5
230,95 29,4
31.1811
103,40
37,2
14.518
1634,25
56,2
225.1415
24,70
58,6
6812
20,25
51,2
561- 102,65
32,3
14.316
87
66,9
2815/
1

1936
298,75 38,0
38.811
137,15
49,4
17.1217
1592,

54,8
204.1218 28,40
67,4
73/-
22,40 56,7
5717
116,55
36,7
14.19/7 65
50,0
20
1
/16
112
Jan.

1936
253,

32,2
34.14
1
11
112,50
40,5 15.8
1
11
1528,35
52,6
209.18
1
9
25,50
60,5
70
1

20,10
50,9
55
1
2
106,30
33,5
14.12
1
1
61
46,9
2
0
1
/
Febr.

»
257,35
32,7
35.71

117,05
42,2
16.118
1508,85
51,9
207.512
25,50
60,5
701

20.10 50,9
5512
111,10
35,0
15.512
60
46,2
19
7
18
Maart
262,25 33,4
36.116 121,30
43,7
16.1319
1551,15
53,4
213.713
25,45
60,4
701

20,10
50,9
5513
116,95
36,9 16.1/9
60
46,2
191414

April

»
269,45 34,3
37.-13
117,70
42,4
16.314
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
701

20,10 50,9
5512
111,10
35,0
15.512
61
46,9
20
3
/1,
Mei

»
269,95 34,3
36.14/6
114,45
41,2
15.1114
1489,20
51,2
202.1212
25,75
61,1
701-
20,20
51,1
54
1
11
107,75
34,0
14.13
1
2
62
47,7
20
3
/
8

Juni

»
269,80 34,3
36.7/2
112,90
40,7
15.4/3
1360,45
46,8
183.6/11
25,95
61,6
70/-
20,20
51,1
54/5
103,95
32,8
14.-/2
61
46,9
193/4
)uli

»
274,90 35,0
37.511
116,95
42,1
15.1711
1374,30
47,3
186.415
27,70
65,7
75/

20,05
50,7
5414
100,20
31,6
13.11
1
7
60 46,2
19
5
1
8
Aug.

,,
283,40 36,0 38.5/11
124,10
44,7
16.15/5
1360,70
46,8
183.17/8
27,75
65,9 75/

20,05
50,7
54/2
100,10
31,5
13.10/7
60 46,2
19
1
2
Sept.

»
290,20
36,9
38.191

134,15
48,3
18.-/2
1451,85
50,0
194.1717
27,95
66,3
75/

20,20
5l.4
695
54
1
3
103,65
32,7 13.18
1
2
14.1111
61
75
46,9
l9
5
/j
1913/1
1

Oct.

»
Nov.

»
z
365,90 397,95 46,5 50,6
40.2
1
4
43.19
1
6
168,25 196,60
60,6
70,8
18.8/11
21.14
1
6
1836,45
2091,

63,2
71,9
201.7
1
3
23
1
.-/
11

34,20
33,95
81,2 80,6
75/-
75
1

27,45
29,35
74,3
6012
64
1
10
132,70 147,75
41,8 46,6
16.6
1
6 79 57,7
60,8
21
Dec.
»

11.1

413,45
52,6
45.1919
229,80
82,8
25.1112
2087,95 71,8
232.511
36,40
86,4
811

32,75 82,9
72110
161,45
50,9
17.1912
80
61,5
2111
4

Jan.

1937
LL
t

461,70 58,7
51.1018
244,05
87,9
27.4110
2060,25
70,9
229.1819
36,30
86,2
81/

34,20 86,5
7614
188,60
59,4
21.-/11
78
60,0
20
7
/8
Febr.

»
1-
522,10
66,4
58.712
248,

89,3
27.1414
2080,65
71,6 232.1113
36,25
86,0
811-
34,75
87,9
7716
219,45 69,2
24.1018 75
57,7
20’ls
Maart

»
638,40
81,2
71.9/6
292,95
105,5
32.16/-
2498,25 86,0
279.14/-
36,15
85,8
811

48,20
122,0
10811
289,65 91,3
32.818
26.6/5
77
78
59,2
20″/l!
2015/11
April

»
Mei

,
0
559,70
545,95
71,2
69,4
62.7/6
6.0.15/-
235,50 214,95
84,8 77,4
26.4/10 23.18/5
2404,95
2256,45 82,8 77,6
268.

/

251.2/-
36,35
36,40
86,3 86,4
81/

81/

54,25 59,65
137,3 150,9
120/11
132/9
238,65 209,35
75,2 66,0
23.5/11
76
60,0
58,5
20
5
/i6
Juni

»
499,70
63,6
55.1315
205,40 74,0
22.17/8
2245,10 77,3
250.216
36,35
86,3
81/-
60,60
153,3
1351

194,55
61,3 21.1315 75 57,7 20
Juli
0

510,10 64,9
56.1113
213,70
77,0
23.13111
2365,20
81,4
262.51-
45,55
108,1
101,’-
59,60
150,8
132i6
205,75 64,8
22.1316
75 57,7 20
Aug.
517,55
65,A
57.61-
205,25 .73,9
22.1416
2388,50
82,2
264.91- 45,60
108,2
1011-
48,60
123,0
1091-
215,35
67,9
211618
75 57,7
19
7
/8
Sept.

»
474,25
603
52.15111
187,55
67,5
20.1718
2323,10
79,9 258.1216
45,35
10
1
7,6
1011-
44,65
113,0
9915
191,80
60,4
21.711
74
56,9
19
718
21-28 Sept.’37
453,55
57,7
50.1216
181,70
65,4
20318
2257,60
77,71
252.-/-
45,25
107,4
1011

43,65
1 110,5

1
9716
178,60
56,3
19.1819
74
56,9
1

19
15
/1!
28Sept.-50ct.
449,30
57,1
50.216
175,90
63,3
19.1216
2240,95
77,11
250.-/-
45,25
107,4
1011-
43,70
1 110,6

1
9716
178,70
56,3
19.1819
74
56,9
1915111

IIDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op
1927
t/m
1929 = 1090.
GE-
SLACHTE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARG. RUND-
CACAO G.F. KOFFIE
Loco R’damjA’dam
SUIKER
Witte krist.-
_THEE
N.-lnd thee-
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
middelgew. No. 1
VLEESCI-!
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
’12
kg.
suiker loco
veiling A’dam
=
ger 100 kg
ger 100 kg
Londen per cwt.
Londen perS lbs.
Rotterdam/
Amsterdam
Gem.java- en
Sumatrathee
Robusta.
Superior
,

HI
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not. rçotterdam t1

Santos
per 100 kg.
per’l- kg.
.i

_
-.

%
t
%
T
%

cts.
%
cts.
%
f
%
cts.
1927



65,15
97,8
10716
2,73 92,2
416
41,21
119,4
68/-
46,87
5

95,5
54,10
91,4
19,12
5

119,6
82,75W
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8 66,80
100,3
11015
3,03
102,4
51-
34,64
100,4
5713
49,62
5

101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25 99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,125
109,2
67,81 101,8
11212
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,-
81,3
69,25
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3
4111
21,04
61,0
34111
32
65,2 38,10
64,4
9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
6316
2,44 82,4
414
13,84
40,1
2417
25
50,9
27,10
45,8
8,-
50,0 42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3/11
11,77
34,1
27/1.
24
48,9 30,04
50,8
6,32
5

39,6
28,25
37,3
43,0
1933
52,-
54,9 49,50 58,0 30,74
46,2
74/7
1,54
52,0
3/9
9,30
26,9
2217
21,10 43,0
22,83
38,6 5,32
5

34,5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
46,65
54,7.
32,94 49,5
88/1
1,42
48,0
3/9′!,
8,15
23,6
21110 16,80
34,2
18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9
1935
48,12
5

50,8 51,62
5

60,5
32,-
48,1
88/5
1,19
40,2
313
1
12
8,15 23,6
2216
14,10
28,7
15,21
25,7 3,85
24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,42
5

56,4
48,60 57,0 36,37
54,6
9316
1,48
50,0
3/9
1
1,
12,05
34,9
3014
13,625
27,8
16,87
5

28,5 4,025 25,2
40
52,8
39,2

Jan.

1936
44,-
46,5
50,875
9,6
32,09
48,2
8812
1,41
47,6
3/10
1
1,
8,49
24,6
2314
13
26,5
15
25,4 4,32
5

27,0
39,50
52,1
35,4
Febr.


43,775
46,2
48,25
56,6
33,85 50,8
93/-
1,27
42,9
3/53/4

8,62 25,0
238
13
26,5
15,50
26,2 4,125
25,8
38,50
50,8
34,6
Maart
45,75
48,3 46,57
5

54,6 34,35
51,6
94/6
1,23
41,6
3/411
s

8,48 24,6
2314
13
26,5
15,50
26,2 3,925 24,5
37,25
49,2
33,8
April
48,50 51,2
45,375
53,2
33;85 50,8
93/-
1,30
43,9
317
8,67
25,1
23110
13
26,5
15,50
26,2
3,975

24,9
36,50
48,2
33,6
Mei
51,60
54,5 44,30
51,9,
33,38
50,!
90110 1,33
44,9
3/711,

9,25
26,8
2512
13
26,5
15,50.
26,2 3,65
22,8
37
48,8
33,9
Juni

,,
54,15
57,2 46,25 54,2
34,13
51,3
921-
1,51
51,0
41-
3
4
10,42
30,2
2811
13
26,5
15,50
26,2 3,85
24,1
36,50
48,2
35.7
Juli

,,
57,35
60,6
47,75 56,0
34,53
51,9
93/7
1,52
51,4
411
1
12
10,33
29,9
28/-
13,12
5

26,7
15,50
26,2 3,70
23,1
36,25
47,9
36,5
Aug.
60,40
63,8 50,20
58,8
37,-
55,6
1001-
1,54
52,0
412
10,92
31,6
2916
13
26,5
15,50
26,2 3,55 22,2
36,75
48,5
38,8
Sept.
61,05
64,5
51,87
5

60,8
37,25
55,9
100/-
1,51
51,0
4/-
1
1,
12,20
35,3
3219
13
26,5
17,50
29,6
3,475

21,7
37,50
49,5
39,2
Oct.
58,85
62,1
52,30
61,3 44,15
66,3
96/10
1,65
55,7
317
1
1
17,21
49,9
3719
14,875
30,3
19,50
33,0
4,475

28,0
46,50
61,4
48,4
Nov.
56,-
59,1
49,87
5

58,5 40,73
61,2
90/-
1,69 57,1
318
1
1
4

17,42
50,5
3816
15,25
31,1
20,50
34,7
4,575

28,6
48,50
64,0
48,0
Dec.


59,80
63,1
49,70
58,3 41,35
62,1
92f-
1,80
60,8
41-
22,48
65,1
501-
16,25
33,1
21,50
36,3
4,72
5

29,5
48
63,4
50,4

lan.

1937
64,60
68,2
52,75 61,8 41,22
61,9
921-
1,81
61,1
4/-
1
1,
24,50
71,0
5418
16,75
34,1
22,12
5

37,4
.
5,575
34,9
50,50
66,7
52,0
ebr.,,
64,175
67,8 53,32
5

62,5
38,49
57,8
86/-
1,80
60,8 41-14 21,09
61,1
4712
18,25
37,2
24
40,6 5,725 35,8
53,50
70,6
52,4
Maart

,,
66,15
69,9
54,82
5

64,3 39,83
59,8
89/-
1,67
56,4
318
3
14
23,-
66,7
51j6
18
36,7
23,80 40,2 6,10
38,1
55
72,6
53,7
April

,,
71,-
75,0
56,25
65,9
42,32
63,6
9413
1,72 58,1
3110
20,83
60,3
4615
17,875
36,4 23,37
5

39,5
6,12
5

38,3
54,25
71,6
54,4
Mei

,,
73,325 77,4
56,75 66,5
42,71
64,1
95/-
1,90
64,2
4
1
2
1
17,30
50,1 3816
17,50
35,7
23
38,9
6,07
5

38,0
55
72,6
53,6
Juni

,,
80,25 84,7
55,75 65,3
39,87
59,9
88110
2,04 68,9
416
1
1
,
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23
38,9
6,52
5

40,8
50,50
66,7
52,7,
Juli

,,
78,45
82,8
60,85
71,3 42,63
64,0
94/6
1,97
66,6
04
1
12
16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23
38,9
6,57
5

41,1
55
72,6
55,1
Aug.

,,
77,87
5

82,2
67,87
5

79,6
46,32
69,6
10216
2,13 72,0
4/8’f,
17,61
51,0
39/-
17
34,6
23
38,9 6,50
40,6
54,75
72,3
55,3
Sept.

,,
72,42
5

76,5 69,20
81,1
46,17
69,3
102110
1,96
66,3
4/4
1
,
15,97
46,3
35(7
16,75
34,1
23
38,9 6,32
5

39,6
56
73,9
55,1
1-28 Sept.’37
69,-
72,9
67,-
78,5
47,56
71,4
106/-
2,02 68,2
416
16,17
46,8
36/-
16,50
33,6
23
38,9 6,25
39,1
56
73,9
56,5′
3
Spt.-5 Oct.
70,30 74,2
68,75 80,6 47,46
71,3
106f-

2,01
67,9
1416
13,88
40,2
31f-
16,50
33,6
23
38,9 6,25
39,1
57
75,2
56,6

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 2
1
12
x
7
per standaard

VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
Zweden/FinI. perstandaard
van 4.672 M
5
.

KOE-
HUIDEN
Gaaf,open kop
57-61 pond
Veiling te
Amsterdam

COPRA
Ned.-Ind.
t. m.s. per 100 kg
Amsterdam
GRONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
c.i.f. Londen

LIJNZAAD
La Plata
loco
Rotterdam
per 1960 kg.

GOUD
cash Londen per ounce line

HerI. Ned.Ct.l

Not.

Z.L.

=

E
,

HerI. Ned. Ct.
1

Not,
HerI. Ned. Cl.
Not,
T
7.
%.
t
%
1

1
— —
-:

1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50′
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3 104,4
124,1
/

1928
229,90
100,0
19.-/-

1
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-/-
363,-
95,1
51,45
100,0
85/-
102,0 100,2 94.6
1929 229,71
99,9
19-/-
146,-
95,6
32,25 80,5
27,375
89,4
230,16 92,0
19-/9
419,25
109,9
51,40 99,9
85/-
92,1 95,4
84,5
1930
218,43
95,0
18.112
141,50
92,7
25,36
63,3 22,62
5

73,9
175,55
70,2
14.1014
356,-
93,3
51,40 99,9
85/-
69,6
75,3
60,0
1931
187,88
81,7
16.141-
110,75
72,5
s18,65
.46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2111
187,-
49,0
52,-
101,1
9215
47,6 54,2 44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15-14

137,-
35,9
51,25 99,6
1181-
35,1.
43,0 38,4
1933
136,48
59,3
16.11(2
73,50
.
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1 10.1914
148,-
38,8 51,35 99,8
12417
33,1
39,2
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5.
71,90 28,7
9.1213
142,50
37,3 51,50
100,1 13718
31,6 37,4 36,5
1935
127,91
55,6
17.13(4 59,50 39,0
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
131,75
34,5 51,50
100,1
14212
32,2
37,3
34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25.
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.1119
166,50
43,6
54,60
106,1
14014

1
39,0
42,3
40,1

j,
,
an.

1937
181-
78,7 20.41-
118,75
77,8
21,50
53,6
20,62
5

67,3
145,04
58,0
16.3/9
201,50 52,8
63,45
123,3
141/8
55,t
56,3
58,5
rebr.,,
18795
81,7
21.-/-
125,-
81,9 22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
194,50
51,0 63,60
123,6
14211
54,1
57,1
59,5
Maart
201,84 87,8
22.121-
135,-
88,4
25,-
62,4
18,05
58,9
137,54
55,0
15.811
209,25
,

54,8
63,60
123,6
14214
57,5 61,6
64,8
April
208,79 90,8
23.51-
135,-
88,4
28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8
63,45
123,3
14115
59,3
60,5
63,6
Mei

,,
211,29 91,9
23,10f-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
1441-
220,50
57,8 63,15
122,7
140/8
56,1 60,3
58,2
Juni

,,
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,325
46,8
130,85
52,3
14.11/7 216,50
56,7
63,10
122,6
140174
54,8
591
561
Juli
212,-
92,2
23.101-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
221,75
58,1
63,15
122,7
1401-
55,2
60,
,
3
56,
,
3
Aug.

,,
212,40 92,4
23.101-
135,-
88,4

62,4
13,95
45,6
126,66
50,6
14.-/6
225,50
59,1
63,05
122,5
13917
53,7 59,2
55,3
Sept.

,,
211,08 91,8
23.101-
135,–
88,4
25,-
62,4
13,15
42,9
120,84
48,3
13.911
226,-
59,2
63,05
122,5
14014
52,3 57,9
55,3
1-28 Sept.’37
210,88
91,7
23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
13,75
44,9
124,30
49,7
13.1716
227,50
59,6
62,90
122,3
140144
52,3 58,0
54,6
3 Spt.-5 Oct.
210,44
91,5
23.101-
135,-
88,4
25,-
62,4
14,-
45,7
124,93
50,0
13.1819
227,-
59,5
63,-
12,4
140164
51,9 57,9
54,1

STEENKOLEN
Westf./Holl.

bunkerk. ongez
.
f.o.b. R’dam/
A’dam per

PETROLEUM
Mid, Contin. Crude
33 tlm. 33.90 Bé
S.
g.
te N,-York
p.
barrel

BENZINE
Gulf Exp. 64/66°

per
U.S.
gallon

KALK-
SALPETER

franco schip
Ned.perlookg

ZWAVELZURE
AMMONIAK

franco schip
Ned, per 100kg

CEMENT
levering bij
groote part.
franco wal

S T
E E N E N

af fabriek

-&’
0
00
2′ =
binnenmuuribuitenmuur

1000
kg.
Herl.Ned,Ct.I Not,
Herl.Ned.Ct.( Not.
bruto
Ned.perton’)
per
1000
stuks per
1000
stuks

=’
7
%

T

%

‘T
ï’
r
%
“T”

“T”
“T”
‘T’
“T”
“ir
‘r
“ir
1927
11,25
103,1
3,21
103,6
1,28
37
128,0 14,86 11,48 102,6
11,44 102,5
18,-
99,1
14,50
107,4 18,50
95,3
105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1 1,20
24,85
85,9 9,98
11,48 102,6
11,08
99,3
18,-
99,1
12,-
88,9
18,50
95,3
96,5 99,0
1929 11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
18,50
101,8
14,-
103,7
21,25
109,4
98,4
95,8
1930
11,35
104,0
2,76
89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
19,50
107,3
12,50
92,6
20,75
106,9
83,7 17,3
1931
10,05
92,1
1,42 46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73 69,3
14,-
77,1
10,25
75,9
20,25
104,3
60,7
34,1
1932 8,

•73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20
37,6
12,-
66,1
9,25
68,5
15,-
77,3
49,6
43,0
1933
7,-
64,1
1,14
‘37,0
0,57
9,24
32,0 4,63
6,18
55,2
4,63
41,5
12,-
66,1

74,1
12,75
65,7
46,8 40,6
1934
6,20
56,8
1,40
45,5 0,94
7,18
24,8
4,84
6,11
54,6
4,70
42,1
12,-
66,1
8,50
63,0
10,50
54,1
45,2 39,0
1935
6,05
55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5
5,18
5,89
52,7
4,81 43,1
12,50
68,8
7,25
53,7
8,75
45,1 47,1
40,3
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
-30,6
5,65
5,70
51,0
4,82 43,2
II,-
60,5
7,50
55,6
9,50
48,9
48,7
44,3

Jan.

1936
6,15
56,3
1,48
48,1
1,01
8,51
29,4 5,80 5,80
51,8
4,85
43,5
II,-
60,5
8,25
61,1
10,-
51,5
45,5
40,8
Febr.

,,
6,15
56,3
1,51
49,0
1,04
8,57
29,6
5,88 5,85
52,3
.4,90
43,9
II,-
60,5
8,

59,3
9,50
48,9
45,9 40,9
Maart

,,
6,15
56,3
1,52
49,4
1,04
8,60
29,7
5,88 5,90
52,7
4,95
44,4
II,-
60,5
8,

,
59,3
10,25
52,8
46,5
41,1
April
6,20
56,8
1,53
49,7
1,04
8,55
29,6
5,80
5,95
53,2
5,-
44,8
II,-
60,5
8,-
59,3
10,25
52,8
46,4
41,0
Mei

,,
6,25
57,3
1,54

50,0
1,04
8,41
29,1
5,69
6,-
53,6
5,05 45,3
II,-
60,5
8,

59,3
10,25
52,8
46,3
40,8
Juni

,,
6,30
57,7
1,54
50,0
1,04
8,32
28,8
5,63
6,

53,6 5,05
45,3
II,-
60,5
7,75
57,4
10,-
51,5 45,7
40,6
Juli

,,
6,25
57,3
1,53
49,7
1,04
8,08
27,9
5,50
6,-
53,6
5,05
45,3
Ii,-
60,5
7,-
51,9
9,25
47,6
45,6
41,2
Aug.

,,
6,30
57,7
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,50 5,25
46,9
4,45

39,9
II,-
60,5 6,50
48,1
9,-
46,4
44,9
.
41,2
Sept.

,,
6,35
58,2
1,53
49,7
1,04
8,10
28,0
5,49
5,35
47,8
4,55
40,8
II,-
60,5
7,-
51,9
9,-
46,4
45,9 42,0
Oct,

,,
7,80
71,4
1,94
63,0
1,04
10,16
35,1
5,46
5,40..,
48,3
4,60
41,2
II,-
60,5
7,25
53,7
9,-
46,4
54,9
51,2
Nov.

,,
7,70
70,5
1,93
62,7
1,04
10,28
35,6
5,55
5,45
48,7
4,65
41,7
II,-
60,5 7,25 53,7
9,25
47,6 57,9 53,9
Dec.,,
7,85
71,9
1,9
1

62,0
1,04
10,32
35,7
5,63
5,55
49,6 4,75
42,6
II,-
60,5
7,50
55,6
9;

46,4
60,4 51,2

Jan.

1937
8,05
73,7
1,90
61,7
1,04
10,61
36,7
5,81
5,65
50,5
4,85
43,5
II,-
60,5
7,50
55,6
9,-
46,4 62,5
59,1
Febr.
8,25
75,6
2,12
68,8
1,16
10,95
37,9
5,99
5,70
51,0 4,90
43,9
11,85
65,2
7,50
55,6
9,-
46,4
65,0
60,1
Maart

,,
8,30
76,0
2,12
68,8
1,16
11,16
38,6
6,10
5,75 51,4 4,95
44,4
11,85
65,2
8,

59,3
9,25 47,6
14,1
66,6
April
8,55
78,3
2,12
68,8
1,16
11,30
39,1
6,18
5,80
51,8
5,

44,8
11,85
65,2 8,25
61,1
9,50
48,9
68,6
64,4
Mei

,,
9,-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,46
39,6
6,30
5,85
52,3
5,05
45,3
11,85.
65,2 8,25
61,1
‘9,50
48,9
71,1
.
.64,5
Juni

,,
9-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,48
39,7
6,31
5,85
52,3 5,05 45,3
11,85
65,2
8,25
611
9,50
48,9
70,1
63,1_
Juli

,,
9-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,58
40,0
6,38
5,60
50,1
4,80
43,0
11,85
65,2 8,50
630
9,75
50,2
70,5
63,5-
Aug.

82,4 2,10
68,0 1,16
11,57
40,0
6,38
5,70 51,0
4,90 43,9
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
68,4
61,7
.
Sept.
9.-
82,4
2,11
68,5
1,16
11,56
40
,0
6,38
5,75 51,4
4,95
44,4
11,85
65,2
8,50
63,0
9,75
50,2
65,8
59,7
1-28 Sept.37
8,95
82,0
2,10
68,0
1,16
11,55
39,9
6,38
5,75 51,4 4,95
44,4
11,85
65,2
8,50
63,0
.
9,75
50,2
64,6 59,0
Spt.-5 Oct,
9,-
82,4 2,10 68,0
1,16
11,55
39,9′
6,38
5,80
51,8
5,-
44,8
11,85
.65,2,
8,50
63,0
.
1
9,75
1

50,2
64,5 58,8

744

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 October 1937

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 4 Otober 1937.’ –

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

9.959.962,99


sels, Prom.,Bijbnk.
,,

204.000,88
enz. in disc. Ag.sch.
,,

537.828,02
r

10.701.791,89

Papier o..h. Buitenl. in disconto •. • . – ,,


Idem eigen portef.
f

5.064.000,-.-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel. »

– –

,,

5.064.000,
Beleeningen
f
Hfdbk.

158.714.402,69
1
)
ncl. vrsch. Bijbnk.

3.753.800,83

op onderp..
in rek.-crt.1 Ag.sch. ,, 34.895.713,44

f
197.363.916,96

Op Effecten ……! 195.908.742,67
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
1.455.1729
,,
197.363.916,961)
Voorschotten a. h. Rijk …………’:….

Munt, Goud ……
f
113.607.470,-
Iuntmat., Goud

,,1.162.269.451,25

f1.275.876.921,25
Munt, Zilver, enz.
,,
17.562.225,98
Muntmat. Zilver.. –
1.293.439.147,23
1
)

Belegging van kapitaal, reserves, en pen- .

,

sioenfonds …………………… ••- ,;

41.714.393,18

Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

4.600.000,-

Diverse rekeningen …………… …,,

7.927.299,12

Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221),,

10.193.915,19

Passiva

f
1.571.004.463,57
________________________
Kapitaal ………………………….

20.000.000,-

Reservefonds …………………… ,,

4.338.707,82

Bijzondere reserve ………………,,

6.600.000,-

Pensioenfonds …………………..,,

11.110.038,60

Bankbiljetten in omloop……………,,

863.039.990,_

Bankassignatiën in omloop ……….,;

32.287,75
Rek.-Cour. j Het Rijk
f
138.072.462,53
saldo’s: ‘I, Anderen,,525.543.032,20’663.615.494,73

Diverse rekeningen ……….. . . •
.. ‘.
,,

2.267.944,67

f
1.571.004.463,57

Beschikbaar metaalsaldo
•.. .,..’ …….
f
-682.713.810,82
Minder bedrag aan bankbiljettènin om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.706.784.530, –
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank

ondergebracht . . !. .:. .. ..•. .. . -,,


1)
Waarvan aan Nederlandsch-1ndi
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f65.883.125,-
‘) Waarvan in het buitenland ……………………. ..
10.016.941,04

Voornaamste po8tcn in duizenden guIdns.

Goud

Andere Beschtkb. Dek-
Data

Circulatie opeischb. Metaal- kings

Munt
Lwuntrnat.


schulden saldo

perc.

4 Oct. ’37 113607 1.162.269 863.040 663.648
(
68
42
.
85
27 Sept. ’37 113607 1.152.274 833 511 667.110 684.080, 85.5

25 Juli 14 65.703 96.410 310.437 6.198 43,521
1
54

Data
bedrag
promessen

i

g n
ruj.ner
op het
,verse
reke-
disconto’s rechtstreeks
,
buitenl.
ningen
1

4 Oct.

1937

10.702

197.364

5.064

7.927
27 Sept. 1937

10.650

181.637

5.064

6.620
25 Juli

1914

67.947

,_:


‘6-1.686

±20.188.. ..

509
1)
Onder deactiva:

JAVASCHE BANK.

Andere
Beschikt
Data
Goud
Zilver
Circulatte
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

2Oct. ’37
2
)
133.150 195.490
83.810
21.430
25Sept.’37
2
)


132.260.


‘.195.180
82.560 21.164

4Sept.1937
116.574

15.’
.
ï
201.644
71.881
22.941
28Aug.1937
116.574

15.940 198.697
73.188
23.760

25Juli1914
22.057.

‘31.90.7,
‘i’10J72
12:634:
‘:

4.842

Data
Wissels,
buiten

Dis-
Belee-
Dli
ree’-
Dek-
kings-
ningen
1gen1)
‘P

2Oct. ‘375)
4.040
600,
72.270
48
25Sept.’372)
4.830
.

83.060-
“71.210

‘.48

4Sept.1937′
4.546
71.549
48
‘10.767
56,851
28 Aug.1937
,

‘4.740
‘10.843
56.295 67.685
49
25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1
1 Sluitpost acliva.
i)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Ban kbilJ.
J
Bankbilj.
I

Other
Securit les
Data
Metaal
1

In
In Bankingl
Disc.and
ISecurittes
1
circulatie

1
Departrn.

1
Advances

1
29 Sept. 1937
328.068
488.470
1

37.936
1

6.191
20.768
22

»

1937
1
328.032 485.970
1
40.437
5.208
21.641
22 Juli

1914
1
40.164 29.317
1

33.633

Data
1

Gov.
Sec.

1

1

Public

1
Depos.
Bankers
1

Other
IAccountsl

1 1
Reservel
1

Dek-
kings-
1
perc.
1
)
’29 Sept.’37

1105838
1

21.8051

95.122
1

37.179 139 5981 25,7
22

,,

’37

15.664

105.6011

36.243 142.0621 26,7
1106.868

22
Juli
’14

11.005
1

14.736

42.185

29.2971 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Ôoud
Zilverl
goed
in het
Wis-
1

Waarv.l
op
het
1
Belee-

1
vohot
buitenl.I
sels

1
buitenl.J
n n
g
en
v.d. Staat

23Sept.’37
55.805
1
4211
12
11.0981
8091
5.448
1

3.200
16

,,

’37
55.805
413
15
10.1371
8091
5.916
1
3.200
23 Juli-’14
4.104
640

1
.5
4
11
81
769

Bonsv.d.i
1

1 1
Diver-

Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen
1)
Ci

lti
rcuae
Zelfst.
1
Parti-
amort. k.
,
Staat
1
amort.k.J
culieren
-23Sept:’37
5.637

1
2.993
1
88.645

1
74

1

2.261
117.143
16 ,, ’37

5.637 – 3.130

88.840

70 2.239 16.555
23 Juli’14

5.912 1 401

943
1) Sluitpoat activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Devtezen
1
Andere
Data

.
Goud
bij bui-
als goud-
1
;vissels
1

Belee-
ten!. clrc.
dekking

1
en

1
ningen
banken
1
)
geldende
1
cheques
1

30 Sept. 1937
1
70,1
20,1
5,7
I
5.538,3
1

51,5
23

,,

1937
1
70,0
20,1
59
1
4.762,4
1

29,3
30 Juli ‘1914_11.356,9
– –
750,9
50,2

Data Effec-
Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
ten
,

Actïval)
latie
J

Crt.
Passiva

30 Sept. 1937
f04,5
1

-786,1
1

5.256,2
1

838,1
1

283,8
23

,,

1937
104,5
.
1

762,8
1

4.667,9
651,7
1

275,7
30 Juli

1914
330,8
.1

200,4

1

1.890,9

1
1

40,0
-, uriuei,tei.’, w.o.
vçentenuanscne,ne iv, ii sept., resp.
1, ZO
111111.

NATIONALE BANK VAN BELGIE (in RIa’e’I.
Goud

o-

Rekg. Crt.

Data

0
4
.

1937
1
0

-;
C

30
Sept.13.4831
46
1

50 152

40

4.436

42

536
23

13.5121
48

1.277

37
,

152

40

4.389

58

611

‘FEDERAL
RESERVE
BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
1)
Totaal
1

Goud-
certifi-
In her-

1

disc.
v.
d.
1
In de
open
bedrag
calen’)
member
1
markt
banks
1
gekocht

15Sept.’371
9.139,1
1

9.129,9
296,3
23,2

1
3,1
8

,,’37
8.839,9
__8.830,9
271,2
23,61
3,1

Belegd
F.
R..
Notes
1
Totaal

1
1

Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Aloem.
1

13’ek-
Data
in
U. S.
1
Gov.Sec.
1
incircu-
I
1
_sito’s
Kapitaall
kings-
1__
kings-
latie
_
1

i
1
perc.B)

1

perc.4)
___________
l5Sept.’37i
2.526,2-1
4.271,3
17.525,2
1
132,6
1

80,0
1


8

«

‘371
2.526,2
1
4.295,5
17.154,4
1
132,6
1

79,6

-, CAC

iIS LUIS.!! W US UCI! UVU! UC OL!IdLr.IbL dalI UC fleberVe DanKen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
’34
van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
1)
,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
– – 1)
,
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelechbare
&cbulden: F.- R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET

– – -, FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
en
Beleg-
i
gingen
:
.
e

depo-
1

time
Ileentng.j
,. beleen.
1
1
banks
sito’s
1
deposits

SSept.’37J
23
10.041

112.274 26.207
1

5.289
1

,,

.37j
15
10.027
112.292

15.162
5.186
26.251
5.268
.,e
puasun van isa nee. flank, ga davasone nan en ue fiflOk ei tflQ-land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenen van de be-
treffende valuta.

Auteur