Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1132

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 8 1937

8 SEPTEMBER 1937

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomischowStati*stiséhe’

rA

Ber

i#chten

ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAARGANG

WOENSDAG 8 SEPTEMR 1937

No.
1132

COMMISSIE VAN REDACTIE:

1

(I fl_ kAPITA Al

ri wlQcri
A
.,AOr

P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

ti.
M
H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f0,50 per regel. Andere pagi

na’s f.O,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonne?nentsprijs Economisch-St atis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,—- per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een
reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.

EENIGE ECONOMISCHE BESCHOUWINGEN OVER 1)E ZUIDER-

ZEE WERKEN NAAR AANlEIDING VAN DE VOORTZETTING

VAN DEN 1NPOLDERINGSARBEID IN HET IJSSELMEER
door

Ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler ……………… 640

De verschuivingen in de consumptie van boter, marga-

rine en andere spijsvetten door
J. Buter ……….843

De kwestie van de ,,retourvracht” in de Ordening van

het verkeerswezen door
A. M. Groot …………..645

De jongste gebeurtenissen rp de beurs door
Dr. Wilhelna

Matztner ………………………………….647

AANTEEKENINGEN:
Voortzetting van de politiek van goedkoop geld in de

Vereenigde Staten……………………….
649

Statistieken:

Groothandeisprijzen …………. . …………. . ………. 652-653
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ………………650, 654

De featule
0
1
)
de wisselmarkt vormt ongetwijfeld de vaste
houding van den Do]lar tegenover het Pond, of juister
uissohie.0 de flauwe houding van het Pond, omdat thans
internationaal dit devies is aangeboden, hetgeen ook te
onzenit tot uitdrukking -komt in de contante zoowel als de
tirniijnno-teering van het Pond. Deze flauwe tendens is des
te nierkwaardiger, om-dat zij foitelijk :iin.zette op een mo,
nuent, dat het E-nge’lsche Egalisatiefonds zich op-maakte oi
cle bekende 1-5 vel-houding voor Pond en Dollar te ver
ded’igcn. Vrijwel
01)
dat ‘zelfde’ oogei.i3bl.ik draaide de koerë,
om, als gevdl’g van de plotseling verscherpte i.ncidentei
in het Verre Oosten, welke cle omzetting van Ponden- ii
Dollar-said.i teweeg -brachten. Ï)aarhij komt nog, dat de
oorspronkelijke llain-en der Amci’ikaansche Regeeninig,
out buitenla.ndsche houders van Amerika.ansehe fondsen te
treffen, tenslotte veel aan s-dherp-t€i hebben •ingébqet, waar-
door de drang -om Arncj’i’kaans-ohe fondsen af te stooten eveneens is geluwd. ]dn voorts kan men naast de bekende-
sej-zoeris-.i.nvlonden, – welke mome ntcc:l ,,tcgen” het Pond
zijn, vaststellen, dat de J-apanisohe go’udver-scihepingen niLaI
Amerika, ten doel .hbbende de hiertegen verkregen Dol
lar-s in Ponden om te zetten, voor het oo.geiebl’ik veel aan
bel-aeegrij1heid’ hebben .i ugeboct.
Voor den Fransohen Frknc vor’nrt het ongetwijfeld eel
welkome omstandigheid, -dat door -de -internationale verwi’k’
-kel’ingerr, de aandacht ioor het oogen.blitk althans, ‘van dit
devies is afgewend. Desondanks blijk-t steeds duidelijkef, dat alle maatregelen van de Regeeriag ‘ten s-pij-t, als daar’
zijn -de steun ‘van de Staaitsfo-ndsenmarkt, ‘de jongste di-s
contd-‘verlaging tot 3% pCt. enz., het vertrouwen in de’
.Fr-a,n-sche valuta nog’ maar ‘niet wil ‘terugkeeren. Slechts
door herhaalde in’tervenzties
nn
‘het- Fransohe Egalisabie-
fonds -te Londen, kon een. verdere verslechtering van de
Pond—Franc v-ei’l oud.in’g word-en ‘voorkomen; bij de flauwe
‘houding -van liet Pond “hier -te lande moest zulks vanzelf
leiden tot een daling van -den koers van den Fransehen.
Fra.nc te Amsterdam. Niettegenstaande het Franscihe Ega-‘
lis’attiefonds zich tegenpartij blijft stellen voor termijn
transacties, trok het d’isagio voor -den dén- en driemaands
Franc toch -weer aan. De disagio voor iaatstgenoenide
– termijn ‘komt ongevëer uit op 10 ‘pCt. ‘s jaars.

0
1
)
de beleggingsmarkt was de stemming ‘in de afgeloo’
pen week ‘iets onre’gel’ma’tigen’. Zooju3st wordt de uit-
gifte van een
f 929
millioen groote con’ver-s’ieleen’ing ten
laste van Nederla’n-dsoh-In-dië, rtegen een rente van
3
pCt.
en eeo koers ‘van
.96%
pOt. aangekondigd. De -looptijd
der 1-een ing is op
37
j-aar ‘gefixerd en ‘kan, gezien het feit,
dat eensi.gerlei attractie aan deze l-eenin’g, in -den vorm van een ges’taffeiden rentevoet of anderszins ‘niet is -venbonden,
vrij 1-aug worden geuoemd. Waar het hier geen nieuw geld
– -betreft; zal de situatie op de geidmark’t er weinig of n.iet
door won-den- befnv’loed. Hoogstens zou men kunnen ver-
wachten, -dat t.’z.t. door Indië een beroep w’ordt -gedaan op ht moederlani’d, teneinde- aioh de- middelen te verschaffen,
noodig vooi- de financiering van het d’isagio op de leening
alsmede voor. ‘het bedrag, dat n-iet ter oonversie mocht
worden aan-gemeld. In dien gedachtengang zou men zich
kunnen voorstelle-ft, d’at -t.z.t. ‘het -saldo van de Schatkist bij De Nederlanidsohe Bank een daling ‘te zien zal ‘geven;
op de geldni-arkt zal zulks echter ‘van gien invloed – zij:n.

640

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 September 1937

EENIGE ECONOMISCHE BESCHOUWINGEN OVER DE
ZUIDERZEEWERKEN NAAR AANLEIDING VAN DE
VOORTZETTING VAN DEN INPOLDERINGSARBEID
IN HET IJSSELMEER.

Door het begin van (le uitvoering van den Noord-
Oostelijken polder verheugen de Zuiderzeewerken
zich in den laatsten tijd opnieuw in de publieke
belangstelling en het is daarom een goed moment om
hier van economisch standpunt uit enkele opmerkin-gen over het werk te geven.
Zooals bekend is, werden na een vierjarige studie
de hoofdlijnen van het groote plan aangegeven door
Lely, als adviseur van de Zuiderzevereeniging, waar-
na het plan door de Staatscommissie van 1892 werd
onderzocht en behoudens enkele detailwijzigingen
voor uitvoering werd aanbevolen. Nadat, een tweetal wetsofitwerpen, beoogende een begin van uitvoering
aan het werk te geven, op weg naar het Staatsblad
waren gestrand, kwam in 1918 de Zuiderzeewet tot
stand, welke de afsluiting van de Zuiderzee vanaf
de Noordhollandsche kust over het eiland Wieringen
naar de Friesche kust gelast, zoomede de droogmaking
van gedeelten van de afgesloten Zuiderzee.
Op grond der gemaakte studies gingen zoowel de
Zuiderzeevereeniging, als de Staatscommissie van
1892 en de wetgever van 1918 er van uit, dat de
totale kosten van de afsluiting, zoowel als van de
droogmaking uiteindelijk gedekt zouden worden door
de waarde der te winnen gronden, al werd ook in
1918 de financiering gedurende de eerste 14 jaar van
uitvoering op voorzichtiger leest geschoeid, zoodat
een reserve voor tegenvallers zou worden gevormd.
De voorstanders van de uitvoering van het werk stel-
den zich in de hiervoor, behandelde periode op het
standpunt, dat uitbreiding van de bebouwbare opper-
vlakte van ons land met oiigeveer 10 pOt. een zoo
groote vérlevendiging in tal van takken van ons volks-bestaan zou geven, dat het verantwoord was het werk,
dat uiteindelijk geen blijvende financieele lasten in
uitzicht stelde, tot stadd te brengen.
Het is merkwaardig, dat de vraag of in de behan-
delde periode » inderdaad behoefte bestond aan een
zoo groote uitbreiding van onzen cultuurgrond niet
naar voren werd gebracht, hoewel toch de ups en
downs in het enthousiasme voor het droogmakings-
plan sterk onder invloed van de oogenblikkelijke land-bouw-conjunctuur stonden
1).

ileti is cle groote’ verdienste van de commissie,
welke in 1922 werd ingesteld met het doel een her-nieuwd onderzoek jute stellen naar de baten van de
afsluiting en de drodmaking van de Zuiderzee en
welke niet ten onrechte met den naam van haren voor-
zitter Dr. H. J. Lovink pleegt te worden aange-
duid, dat zij de toen bestaande noodzakelijkheid van
uitbreiding van cultuurgrond voor de gezonde ont-
wikkeling van onzen landbouw heeft aangetoond. Zij
wees er immers op, dat gebrek aan cultuurgrond hier
te laude leidde tot 6verdadige opdrijving van grond-
prijzen, tot te vèrgaande versnippering van land,
waardoor dc meest economische bedrijfsvoering in het
gedrang kwam, en tot te sterke stimuleering van de fijncultuur, welke hij eventueel verminderde koop-
kracht van de West-Europeesche bevolking, gevaar-
lijk zou worden.
De commissie vestigde er verder de aandacht op,
dat onze landbouw in de negentiger jaren een ernstige
crisis dbormaakte’ en dat htgeneesmiddel intensi
veering van het
bedrijf
is geweest, waarbij uiteraard

geen behoêfte aan nieuw land bestônd; daarbij kon
ook de hevolkingsaanwas ten
plattelaTude
voldoende in het zich reorganiseerende bedrijf worden opgenomen.
Hierin ligt de verklaring waarom de Zuiderzeeplan-
nen, welke in 1894 gereed waren, niettegenstaande

1)
Eertijds gaf ik dit nader aan in mijn voordracht voor
de Afd. voor Technische Economie van het Koninklijk
Instituut van In.gehieurs, opgenomen in de ,,Ingenieur”
No. 31 van 1927.

warme aanbevelingen van enthousias te voorstanders,
eerst in 1918 tot uitvoering kwamen.
Ook de studie, welke de commissie Lovink heeft
gemaakt van de voordeelen van de afsluiting van de
Zuiderzee, met als gevolg daarvan het ontstaan van
een zoet IJsselmeer is belangrijk geweest; zij heeft
vooral aangetoond de groote beteekenis voor de vee-
teelt van de gelegenheid tot het inlaten van zoet
water in Friesland en Noord-Holland.
Naast op grondige studie gebaseerde aanwijzingen
omtrent de inrichting van het nieuwe cultuurland,
door de ervaring in de Wieringermeer bereids als
juist bevestigd, heeft de commissie Lovink een ernstig
onderzoek ingesteld naar de vermoedelijke grond-
waarde van het nieuwe land. Zij kwam daarbij,
vooral op grond van het verloop der grondprijzen ge-
durende de laatste eeuw, in 1924, tot de conclusie, dat
er grond bestaat om aan te nemen, dat in de periode
van 1930 tot 1950 mocht worden gerekend voor
goede kleigronden op pachtprijzen van
f
125 á
f
150
per jaar en per ha en op gemiddelde koopprijzen van
omstreeks
f 3000
per ha; voor lichtere gronden waren
de
prijzen
wat lager.
Eet rapport van de commissie Lovink is van groo-
ten invloed geweest op de later genomen beslissingen
ten aanzien van de uitvoering der Zuiderzeewerken.
In 1920 was met de afsluiting van de Zuiderzee
begonnen door het maken van een beteugelingsdam
in het Amsteldiep tusschen het vaste land van Noord
Holland en Wieringen en het lag in de bedoeling als
eerste onderdeel van het groote plan de geheele af-
sluiting met kracht tot stand te brengen. De eerste
crisis na den oorlog noopte echter de Regeering
ertoe voor de vierjarige periode 1922/’25 slechts een
beperkt werkplan te aanvaarden, waarbij alleen de
afsluiting van het Amsteldiep met de daarbij behoo-
rende werken tot stand gebracht zouden worden. Toen
tegen het einde van deze periode de financieele toe-
stand des Rijks minder zorgelijk was, werd onder
sterken aandrang van den toenmaligen Minister van
Financiën Colijn het besluit genomen om de werken
krachtig voort te zetten, nadat een nieuwe begroo-
ting van het geheele plan was opgemaakt.
Op grond van de beschikbaar gekomen gegevens,
was de Regeering, in afwijking van de tot dusverre
gehuldigde opvatting, tot het inzicht gekomen, dat
de afsluiting van de Zuiderzee als een op zichzelf
economisch verantwoord waterstaatswerk moest wor-
den beschouwd en dan ook als zoodanig gefinancierd
behoorde te worden. De vereischte fondsen -zouden
renteloos aan het Zuiderzeefonds worden verstrekt,
en voor de helft worden gevonden uit de gewone
middelen van de Waterstaatsbegrooting en voor de
wederhelft uit de buitengewone middelen, waarvoor
geld wordt opgenomen. De kosten van de afsluiting
tusschen Wieringen en Friesland en van alle bijko-
mende werken waren op 90 millioen geraamd, terwijl
reeds rond 18 millioen was uitgegeven voor de afslui-
ting van het Amsteldiep c.a. en de voorzieningen in
de belangen van de landsverdediging en van het Zui-
derzeevisschersbedrijf ook wellicht nog ecn paar tien-
tallen millioenen zouden vorderen. De commissie
Lovihk schatte de in geld waardeerbare voordeelen
der afsluiting op een kapitaalwaarde van 117,8 mil-
lioen, waarnaast vele imponderabiliën, als een nieuwe
verkeersweg tusschen Holland en Friesland, bevei-
liging tegen dijkbreuken, als in 1916 in Noord-Hol-
land optraden en meerdere tientallen millioenen aan
schaden en kosteu veroorzaakten, enz.
Geiijk bekendzijn de kosten der afsluiting c.a. be-
langrijk tegengevallen, in plaats van 90 millioen, zal
ruim 120 millioen worden uitgegeven; op het credit
der rekening zijn er echter ook enkele posten bije-
komen, aangezien de afsluitingswerken tijdens een

deel van de crisis en
belangrijke
werkverruiming
hebben gegeven en sedert het begin der afsluiting de
groote heteekenis van het IJsselmeer als prise d’eau voor drinkwatervoorziening naar voren is gebracht.

8 September .1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

641.

Vooral met het oog op het gevaar van voortgaande
verzilting van het’ Hollandsche polderlancl is dit een
belang van wijde strekking..
Hoewel dergelijke zaken niet
01)
een goudschaaltje
zijn af te vegen kan de beslissing, dat de afsluiting
een werk is, dat op zichzelf economisch verantwoord
is, in het algemeen wel als juist worden aanvaard.
Het feit, dat de afsluiting wordt beschouwd als
een werk, dat op zichzelf economisch verantwoord is,
heeft invloed op de uitvoering der verdere inpolde-
ringen. immers deze behoeven niet langer belast te

worden met een deel’ der’ kosten van de afsluitiig ei’i
het tijdstip “sYan haar uitvoering komt vrij te staan
van den invloed van den toenemenden rentelast
v
an het
ongedekte deel der afsluitingskosten, zoodat dit tijd-
stip telkens bepaald kan worden in verband niet de
conjunctuur.
De groote behoefte, aan nieuwen cultuurgrond, waarop het rapport der
,
commissie Lovink de. aan-
dacht had gevestigd, deed de Regeering in 1925 ver-
der besluiten om reeds gelijktijdig met de afsluiting
tusschen Wieringen en Friesland ook reeds dan N.W.

Hot onderstaande schetsje geeft het agarneene plan aan. Daa,wa.n zijn de Afsluitdijk en de N.W. (Wiar.inigeriiicer-)
Polder reeds uitgevoerd.

A4l»JR UZT J4’PKT OATT WERF AFIL UJ Tjj%T

E1V1?I? OO6MAJfJJTG Z UTDER ZEE.

..

,

5CHAAL 1:800.000.

F R 1 S

A
if
D
5
.
.

WQr%un,. •

..ïleer een
HeIn’e,-

– -..

.tJ.

Til.

Q

,•,

e,-

-. –

.

-. ,.,…

«’

. ……..

0
0

.i

.

.1J
1
5′

.L

“,,Ier

:!

G E
L D E
II

El

Ap1d

74UT
eo
E
LAffL

.Dwa*-pe-oJzZ a

lutdyh
fic&czZ
1. 7000.
____

____

642

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 September 1937

polder – de Wieringermeer – met een oppervlakte
van 20.000 ha of ongeveer /ii van de totale opper-
vlakte der ontworpen polders, te maken, al werden
de kosten hooger dan hij uitvoering na de afsluiting
het geval zou
zijn.
In de Memorie van Toelichting tot het bij Konink-
lijke Boodschap van 27 Mei 1927 ingediende wets-
ontwerp tot wijziging van de Zuiderzeewet van 1918
en de Zuiderzeefondswet is het toenmalige standpunt
der Regeering uiteengezet. Op grond van de verza-
melde gegevens wordt het uiteindelijk uit te geven
bedrag voor het droog-maken van 224.000 ha, inclu-
sief rente op
f
454 millioen geraamd en de waarde der te verkrijgen gronden op
f
510 millioen. De af-
sluiting kon als een op zichzelf verantwoord werk
worden beschouwd, de financieele uitkomst der droog–
making scheen gunstig en er was groote behoefte aan
nieuwen cultuurgrond, zoodat de Regeering conclu-
deerde tot krachtige voortzetting van het werk, waar-
bij als eerste etappe de afsluiting en de Tieringer..
meer zouden worden gemaakt en wel in 14 jaar.
In afwijking van het geheele droogmalcingsplan,
deed het maken van de Wieringermeer een tekort
voorzien. De totale kosten der droog-making werden
geraamd op
f
37 millioen, de rentelast (hij een ren-
tevoet van 5 pOt.) op
f
20,7 millioen, waartegen-
over zou staan een voorloopige opbrengst der gron-
den voor deze hun normale cultuurwaarde zouden
hebben van ruim
f
5 millioen (opbrengst minus kos-
ten in cultuurbrengen) en een uiteindelijke kapitaal-waarde der gronden van bijna
f
45 millioen. Bij de

financiering werd op dekking van een tekort ge-
rekend.
Het feit, dat geen kosten der afsluiting meer op
de polders zouden drukken, liet de Regeering de vrij-
heid de regeling van de uitvoering der verdere in-
polderingen te laten rusten tot deze aan de orde zou
komen.
De afsluiting kwam 28 Mei 1932 tot stand en de
weg op den afsluitdijk werd het volged jaar voor het
verkeer opengesteld. De Wieringermeer viel 21
Augustus 1930 droog, waarna zoo snel mogelijk met
de werken tot ontwatering werd aangevangen, ten-
einde de ontzilting en de structuurvorming van den
zeebodem te bevorderen. Reeds het volgend jaar werd
de eerste rogge geoogst en dit jaar zal de geheele
polder, waarin zich op 1 Mei 1937 reeds een bevol-
king van 3500 inwoners had gevestigd, in cultuur zijn.
Het valt buiten het kader van dit korte overzicht
om uitvoerig in te gaan op de agrarische- en sociale
hemoeiingen van den Staat met de vorming van den
nieuwen polder, maar deze zijn van heel wat uitge-
breider aard geweest, dan men zich ten tijde der
Staatscommissie van 1892 dacht, toen alleen nog maar
gesproken werd van het zwartmaken der gronden en
voor de geheele incultuurbrenging de particuliere landgebruiker werd aangewêzen. Het is een groot
voorrecht dat dit standpunt verlaten is;
bij
vroegere
inpolderingén heeft het veel ellende veroorzaakt. De
individueele gebruiker van den jongen grond miste
voldoende kennis van de behandeling, welke de pas
drooggelegde grond eischt, had daardoor tegenslagen
in de cultuur en ging vaak financieel ten gronde,
waarbij dan nog kwam, dat tengevolge van de eerste
tegenslagen, de verkoopwaarde van het land beneden
de intrensieke waarde daalde. Deze gang van zaken was niet alleen onaangenaam voor de eerste grond-
gebruikers, maar had ook het economisch bezwaar,
dat niet het meeste profijt van de drooglegging werd
getrokken.
De sterke ontwikkeling van de landbouwwetenschap
biedt thans de gelegenheid om ernstige landhouwkun-
dige tegenslagen bij het cultuurrjp maken der droog-
gelegen gronden te voorkomen, maar dan dient dit
bedrijf ook door wetenschappelijk gevormde land-
bouwkundig-en geleid te worden en moet van een
moderne outillage gebruik worden gemaakt. De in-
dividuéele landbouwer beschikt niet over deze hulp-

middelen en de Staat heeft dit bedrijf dan ook zelf
ter hand genomen; de leiding hiervan werd opgedra-
gen aan de Voorloopige Directie van de Wieringer-
meer. De cultuurresultaten in de Wieringermeer ver-
kregen hebben de juistheid van het gevolgde beleid
reeds aangetoond.
In 1934 bleek de cultuurtoestand van den bodem
zoodanig te zijn, dat voor het eerst kon worden over-
gegaan tot uitgifte van een gedeelte der gronden aan
particuliere landbouwers en wel in tijdelijke pacht
tegen een wisselenden canon, verband houdende met
de toenemende gebruikswaarde der gronden en de
prijzen der landhouwproducten.
24 Maart 1930 bracht de Commissie inzake het
bestudeeren van de uitgifte der Zuiderzeegronden
(commissie Vissering) een belangrijk, door de Lands-
drukkerij uitgegeven verslag uit. De commissie heeft haar taak breed opgevat en daardooi-
talrijke
aanwij-
zingen op sociaal- en economisch terrein gegeven,
waarvan een nuttig gebruik wordt gemaakt. Zoo
wordt onder Staatsleiding gezorgd voor een eerste
behuizing van het land, de vorming van een drietal
bevolkingskernen, de beschikbaarstelling van drink-
water en electriciteit, de oprichting van scholen,
eenige zorg voor medische hulp en geestelijke verzor-
ging der bevolking, enz. In een nota gevoegd bij de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer nopens instelling van een
openbaar lichaam ,,de Wieringermeer” (zitting 1936
—1937 No. 56) heeft de Regeering haar standpunt
aangaande de uitgifte der gronden uiteengezet. Zij
is voornemens 3000 ha (nader gewijzigd in 1000 ha)
in Staatsexploitatie te houden en de overige opper-
vlakte gelijkelijk verdeeld te bestemmen voor pacht, erfpacht en verkoop, zoodra de conjunctuur-verhou-
dingen dit mogelijk zullen maken. De zorgzame ontginning van den polder heeft gun-
stige gevolgen gehad; reeds spoedig werden oogsten
verkregen, welke de vergelijking met die op het oude
land kunnen doorstaan, de exploitatiekosten op het
nieuwe land zijn, dank zij de aanpassing aan de eischen
van den modernen landbouw, laag en de vraag naar
de verpachte boerderijen is groot. Zoo meldden zich
voor de 47 dit jaar in pacht uit te geven boerderijen
ongeveer 700 gegadigden aan; deze cijfers toonen aan
dat ook onder de huidige conjunctuur le uelling au
de commissie Lovink geldt, dat er in ous land be-
hoefte aan cultuurgrond bestaat.
De tijd om de financieele eindrekening van de
Wieringermeer op te maken is in het stadium van
eerste voorloopige uitgifte der gronden nog niet
aangebroken. Wel is bekend, dat de aanlegkosten van
den polder ongeveer tweemaal zoo groot zullen zijn
als in 1925 is gerekend. Evenals hij den afsluitdijk,
bleek ook hier het maken der dijken in open zee veel
kostbaarder, dan aanvankelijk was gedacht, en verder
is de Wieringermeer, welke de grootte van ongeveer
van de totale droogmaking heeft, in menig opzicht een proefpolder geweest; o.a. werd de polder volledig
ingericht voor verkeer te land als te water naar alle
kavels. Het staat dus vel vast, dat de Wieringermeer
een belangrijk tekort zal opleveren, deze strop zal de
Staat voor zijn rekening moeten nemen.
Na deze ervaring is het verklaarbaar, dat de Re-
geering, toen tegen het gereedkomen der werken van
de eerste phase van het geheele plan, de vraag aan
de orde kwam of met den inpolderingsarbeid voort-
gegaan moest worden, het wachtwoord uitgaf: ,ja,
maar uiiet tot elken prijs”. Een kostprijs van den
grond van ongeveer
f
2500 per ha werd aanvaard-
baar geacht. Uiteraard wordt in dezen prijs niet
alleen de grondwaarde van het toekomstige land ge-
couverteerd, maar eveneens het algemeene, nationale
voordeel van uitbreiding van ons gebied met vrucht-
baar land, welk voordeel eveneens tot uitdrukking komt bij de subsidieering van andere landaanwin-
ningswerken.
Eeuerzijds maakte de crisis het der Regeering

8 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

643

moeilijk om groote kapitalen beschikbaar te stellen
voor de inpolderingswerken en rees er twijfel of
nieuw land gevormd moest worden, terwijl de land-
bouw alleen met krachtigen Regeeringssteun het
hoofd boven water kon houden, anderzijds werd in
de werkverruiming, welke de uitvoering van het werk
met zich zou brengen, een onmiskenbaar voordeel
gezien.
De conjunctuur leidde er in de eerste plaats toe de voortzetting der inpoldering geen grooteren omvang
te geven dan noodzakelijk was, zoodat alleen de kleinste
der nog te maken polders ni. de N.O. voor uitvoering
in aanmerking kwam.
Bij de Memorie van Antwoord aan de Tweede Ka-mer nopens de Zuiderzeebegrooting voor 1936
(Zit-
ting 1935-1936 2 E) heeft de Minister van Water-
staat een nota betreffende den N.O. polder overge-legd, waarin de plannen der Regeering werden uit-
eengezet.
De polder zal een oppervlakte verkrijgen van 46.700
ha, voor ongeveer 60 pOt. bestaande uit klei en zware
zavel en voor ruim 37 pOt. uit lichte zavel en fijn
zand. Er is op gerekend, dat de ontginning in den
ruimsten zin genomen op overeenkomstige wijze zal
geschieden als in de Wieringermeer, zoodat gerekend
is op de ontwatering van het land, op de exploitatie
tot het tijdstip waardp de grond voorloopig verpacht
kan worden, op dorpsaanleg en bouw van boerderijen
en op de inrichting van een voorloopig algemeen be-
stuur.
Het werkplan gaat er van uit, dat de bedijking in het vierde jaar van het werk gereed zal komen, dat
na het gereed komen der eerste ontwateringswerken
in het 7e met het incultuurbrengen en aan het einde
van het 8e jaar met het in tijdelijke pacht uitgeven
der gronden zal kunnen worden aangevangen, terwijl
de laatste gronden aan het einde van het 15e jaar
zullen kunnen worden uitgegeven. De kosten der wa-
terbouwkundige werken zijn geraamd op 97 millioen
en die der ontginning op 67 millioen, waartegenover
gedurende de 15-jarige periode aan exploitatie-op-
brengsten uit het aanvankelijke eigen beheer en aan
pacht een bedrag van
f
37,9 millioen staat.
Aangezien in de werken eenige voorzieningen, noo-
dig in verband met de afsluiting, zijn begrepen, be-
loopen de totale aanlegkosten
f
123,8 millioen of
rond
f
2600 per ha. De Regeering sprak als haar
oordeel uit, dat hiermede nog werd voldaan aan den
eisch voor de economische uitvoerbaarheid van het
werk.
In de hiervoor genoemde kosten zijn geen bedragen
voor rente opgenomen en toch zullen de sommen voor
de uitvoering van het werk geleend moeten worden.
Er kan op worden gerekend, dat hiervoor evenals tot
nu toe aanvankelijk de rente van het kortgeld in
rekening zal worden gebracht, maar anderzijds zullen
de uitgaven van het maken van het land, dat niet
verkocht wordt te eeniger tijd geconsolideerd moeten
worden. Er is dan ook op een gemiddelden rentevoet
van 3
Y2
püt. gerekend, waardoor aan het einde van
het 15e jaar een rentelast van
f
45,15 inillioen zou
ontstaan. In den economisch verantwoorden kostprijs
van den grond is niet het voordeel van de werkver-ruiming door de uitvoering van het werk begrepen.
De hoegrootheid van dit voordeel is daarom nage-
gaan, en wel door te bepalen de bezuiniging van
werkloosheidssteun, welke wordt verkregen door het
te werkstellen van arbeiders bij het maken van den
N.O. polder, en anderzijds den toeslag, die betaald zou
worden wanneer deze arbeiders in werkverschaffing
te werk gesteld zouden worden. Aldus werden bedra-
gen van
f
43,68 en
f
46,39 millioen gevonden, het-
geen de Regeering tot de gevolgtrekking leidde, dat
de werkverruiming een zoodanig voordeel voor het
Rijk oplevert, dat de rentelast hierdoor verantwoord
is en de kapitalen voor het maken van den polder
renteloos aan het Zuiderzeefonds beschikbaar gesteld
kunnen worden.

De voorafgaande beschouwingen leidden den Mi-
nister van Waterstaat tot het inzicht, dat de aanleg
van den N.O. polder verantwoord is; ern.stige finan-
cieele tegenvallers zouden evenwel de grondslagen
dier beschouwingen kunnen aantasten. In de voormel-
de nota wordt dan ook een afzonderlijk hoofdstuk ge-
wijd aan de risico’s bij de uitvoering. In de eerste
plaats wordt er hier op gewezen, dat het plan gegrond
is op de ervaring hij de Wieringermeer opgedaan, zoo-
dat dus thans een veel grootere zekerheid bestaat voor
de juistheid der hegrooting dan voorheen. Aangezien
de bodemgesteldheid van den N.O. polder veel regel-
matiger is dan die van de Wieringermeer, zijn min-
der verrassingen te dezen te verwachten. Verder zijn
alle werken zeer veilig ontworpen en ruim begroot,
terwijl voor risico nog ruim 10 pCt. van de kosten
in rekening is gebracht en voor risico der ontgin-
ningskosten nog
f
730.000 is opgenomen. De raming
van kosten is opgemaakt op het toenmalige prijsni-
veau; schommelingen hierin zijn zeker te wachten,
maar wanneer deze een gevolg zijn van een verbete-
ring van den economischen toestand, heeft zulks ook
een gunstigen invloed op de waarde van het verkre-
gen werk. Deze overwegingen schonken den Minister
de overtuiging, dat de raming van kosten. met zoo-danige voorzichtigheid is opgezet, dat deze als een
betrouwbaren grondslag voor de geleverde financieele
en economische beschouwingen mag worden aan-
vaard.
Er is dus thans aangevangen met een werk, dat
financieel en economisch verantwoord kan worden
geacht, waarbij blijkens de reeds opgedane ervaring
cultuurgrond verkregen zal worden, welke bij een
goedkoop bedrijf goede oogsten zal opleveren, cul-
tuurgrond, waaraan in overeenstemming met het in-
zicht van de commissie Lovink en gelet op den drang
naar grondgebruik in de Wieringermeer ook thans
nog groote behoefte bestaat voor de gezonde ontwik-
keling van onzen landbouw, welke toch als een be-
langrijke steunpilaar in onze volkshuishouding moet
worden beschouwd.
Ir. V. J. P.
DE BLOCQ VAN KUF’FELER.

DE VERSCHUIVINGEN IN DE CONSUMPTIE VAN

BOTER, MARGARINE EN ANDERE SPIJSVETTEN.

In de binnenlandsche consumptie van boter, mar-
garine en andere spijsvetten zijn in de jaren na den
oorlog belangrijke verschuivingen opgetreden. Déze
verschuivingen vonden niet alleen plaats in de laat-
ste crisisjaren – welke indruk wel eens wordt ge-
wekt, doch vertoonden zich reeds veel eerder. Wij
zullen in dit artikel aan de hand van daaromtrent
gepubliceerde gegevens trachten na te gaan, hoe dit
verloop is geweest en welke factoren daarop invloed
hebben uitgeoefend.
Men kan de veranderingen, die zich in de consump-
tie van de verschillende spijsvetten voordeden op eer
verschillende wijzen bezien. Dit wordt dan ook al
naar het doel, dat men beoogt, op zeer verschillende
wijzen gedaan. Zoo kan men, om een voorbeeld te
nemen, uitgaan van de – door de plaats gevonden
enorme prijsdaling – maximale boterconsumptie in 1932, welke in dat jaar was gestegen tot 7.6 kg per
hoofd der bevolking. Vergelijkt men dan daarmede de
consumptie van boter in 1936, toen deze was achter-
uitgeloopen tot 5.1 kg per hoofd der bevolking, dan is
men al gauw klaar met de conclusie, dat er in enkele
jaren tijds wel een zeer groote daling der botercon-
sumptie plaats vond, nl. met meer dan 30 pOt. in een
tijdperk van vier jaren. De gevolgtrekking ligt dan
voor de hand, dat de crisismaatregelen t.a.v. de boter-
consumptie in ons land wel een zeer funesten invloed
hebben uitgeoefend. Hetzelfde geldt in mindere mate,
wanneer men uitgaat van de jaren 1930 of 1931. Teneinde het bovengenoemde gevaar te vermijden
zullen wij in dit artikel het verloop van de verschil-
lende soorten smeervetten bespreken over het tijd-

644

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

S September 1937

vak van 1921 tot heden, in welk tijdvak de volgende
scherp te onderscheiden perioden opvallen:
Het tijdvak voor het intreden der depressie:
1921 tot 1929.
Het tijdvak van de eerste depressiejaren van
1930 tot 1932.
Het tijdvak van de overige depressiejaren met
regeeringsmaatregelen: 1932/’33 tot heden.

Het tijdvak véér de depressie.

Reeds geruimen tijd voor het invallen van de
depressie was o.a. het groote prijsverschil tusschen
boter en margarine oorzaak, dat steeds meerderen,
vooral uit het minder-gesitueerde deel der bevolking
tot het gebruik van margarine overgingen. Niet alleen
in tijden van verminderend volksinkornen, doch ook in jaren van hoogconjunctuur was dit het geval. Zoo
was het verloop van de consumptie en de kleinhan-
deisprijzen, volgens gegevens van het Centraal Bu-
reau voor de Statistiek als volgt:

Botereons.

K1.’h.pr.

Marg. oom. K1.h.pr
.
in kg.per

boter

in kg per marg. per
hoofdderb&v. per 34kg .h.derbv.

34kg
1 921/’25

6.3

f 1.325

6.3

f 0.60
1926 ………5.8

,, 1.17

7.4

,,0.60
1927 ………5.7

11
1.19

8.1

,, 0.60
1928 ………5.8

,, 1.235

8.4

,, 0.60
1929 ………5.9

,,. 1.23


9.2

,,0.60

Terwijl derhalvein de jaren 1921 tot 1925 de mar-
garine- en boterconsumptie gemiddeld nog even hoog
was, was door de voortdurende stijging van het ver-
bruik van margarine, aanvankelijk gepaard gaande
met een daling van het- boterverbruik, de margarine-
consumptie in het jaar 1929 reeds meer dan 50 pCt.
hooger dan die van boter. En dit ondanks de omstan-
digheid, dat de prijsverhouding boter-margarine voor
de boter nog ,,gunstiger” werd.
De boterproductie onderging ook in deze jaren —
zooals trouwens, behoudens één enkele uitzondering,
gedurende de heele reeks van na-oorlogsjaren het
geval was – een voortdurende stijging. Doordat onze
boter echter in deze jaren vlot en tegen goede prijzen in het buitenland kon worden afgezet, leidde de eerst
dalende en later gelijkblijvende binnenlandsche boter-
consumptie niet tot moeilijkheden voor onze boter-positie. Vooral de boterexport naar Duitschland on-
derging in deze jaren een aanmerkelijke uitbreiding,
zoodat de
stijging
in onze boterproductie geheel door
den grooteren export naar Duitschland kon worden
afgezet. Vandaar dat men zich in deze jaren over
den relatieven
achteruitgang
van het binnenlandsch
hoterverbruik nog niet al te groote zorgen maakte.
Ook nationaal gezien was het voordeeliger de duur-
(lere boter te exporteeren en daarvoor in de plaats
de voor een belangrijk deel uit ingevoerde grondstof-
fen bereide goedkoopere margarine ih eigen land te
verbruiken.
Het totale verbruik van boter en margarine steeg
in deze jaren van 12.6 kg per hoofd der bvolking en
in de jareii 1921f’25 tot 15.1 kg per hoofd der bevol-
king in 1929, een stijging alzoo van 20 pOt., welke
geheel veroorzaakt werd door de stijging van het
margarineverbruik.
In hoeverre deze toeneming van het margarinever-
bruik in deze jaren ten koste van het verbruik van
goedkoopere spijsvetten ging, valt moeilijk te zeggen, daarvoor ontbreken ons de gegevens.

De eerste depressie jaren.
Met het invallen der wereld-depressie traden er ook
ten aanzien van onze boterpositie ernstige moeilijk-heden op. Deze moeilijkheden kwamen tot uiting in twee met elkander samenhangende factoren, ni. een
sterke belemmering van on.zen boterexport vooral naar
Duitschland, dat tot dusver onze grootste afnemer
van boter was, en een enorme prijsdaling. Deze prijs-
daling begon reeds in 1930 en zette zich later in
steeds sterkere mate voort.

Door het bijzondere karakter onzer veehouderij, die geheel op een groote prôductie was ingesteld, was het
bij het afsluiten van de gewone afzetwegen, onmoge-
lijk die productie op een verkleinde schaal voort te
zetten. Een mechanisch bewogen apparaat kan men
onder zulke omstandigheden geheel of ten deele stil
zetten: met een
levend
organisme als de veehouderij
nu eenmaal is, gaat dat niet: men moet het onder-
houden 6f het sterft af. Daarmede echter zou de ge-
heele grondslag, waarop onze samengestelde landbouw
rust, worden aangetast. Becirijfsomzetting is mede
daarom zeer bezwarend en in vele gevallen bovendien
om technische redenen niet eens mogelijk. Hierin ligt
voor een belangrijk deel de verklaring van het sterk
gecritiseerde feit, dat de boterproductie na een kleine
inzinking in 1931, in de beschouwde periode voort-
durend bleef stijgen.
Het uitblijven van een daling van onze hoterpro-
ducie, gepaard gaande met een zeer groote daling
van onzen boterexport, welke van netto 42.6 millioen
kg in 1929 daalde tot 18.3 millioen kg netto in 1932,
had een groot boteroverschot in het binnenland to

t
gevolg. Juist de groote prijsdaling voor boter, welke
zich in snellere en sterkere mate voltrok dan de prijs-
daling in deze jaren van margarine, werkte ertoe
mee, dat dit overschot nagenoeg geheel in het binnen-
land kon worden opgenomen. Deze stijging van het
boterverbruik ging ten koste van het verbruik van
margarine, zooals uit onderstaande tabel (eveneens
aan gegevens van het C.B.S. ontleend), moge blijken:

Boterverbruik

K1.’h.pr. Marg.verbr. Ki.h.pr
.
in leg per ,

boter

in kg per marg. per
hoofd der bev. per 341qg

li.’derbav.

.3’kg
1.929 ……..5.9

f 1.23

9.2

f 0.60
1930 …….6.5

111.04

8.9

,, 0.60
1931 …….7.3

,, 0.88

8.2

,,0.55
19321)

7.6

,,0.805

7.2

,,0.47
1)
Zonder de boter, vermengd in margarne.

Zoodoende was in 1932 weer het resultaat bereikt,
dat de binnenlandsche boterconsumptie de margarine-consumptie niet alleen evenaarde, doch zelfs overtrof.
Al was deze stijging der binnenlandsche botercon-
sumptie .op zichzelf genomen een verheugend ver-
schijnsel, de omstandigheden, welke dit grooter ver-
bruik mogelijk maakten, waren voor den boterprodu-
cent catastrophaal. Een groothandelsprijs van boter
van
f
0.74 per kg, tot welk peil de Leeuwarder No-
teering voor het in werking treden der Crisis-Zuivel
wet (medio 1932) daalde, komt overeen met een melk-
prijs van 2.7 cent per liter. De stijging der binnen-
landsche boterconsumptie in deze jaren ging derhalve gepaard met steeds grootere verliezen voor den melk-
veehouder. Indien hier niet werd ingegrepen, moest
deze toestand den financieelen ondergang der veehou-
ders tengevolge hebben.

De latere depressie jaren.

Met de in Juli 1932 in werking getreden Crisis
Zuivelwet deed het derde tijdvak zijn intrede. – Met deze wet werd tweeërlei beoogd. In de eerste plaats
was het de bedoeling den veehouder een prijs voor
zijn product te verzekeren, die hem – zonder hem
winsten te bezorgen – voor niet te dragen verliezen
behoedde, zoodat hij tenminste in staat zou zijn, zijn
bedrijf te blijven uitoefenen. Waar uit den aard der
zaak de opbrengst van onze boter bij export niet kon
worden verhoogd, moest een verhoogde opbrengst van
de melk voor den veehouder, wilde men niet tot recht-
streekschen steun uit de schatkist overgaan, worden
gevonden door een prjsverhooging in het binnenland.
In de tweede plaats moest het door den ingekrompen
export ontstane boteroverschot worden geplaatst,
waartoe o.a. het juist dezer dagen wederom opgeheven
nienggebod werd ingesteld, waarbij menging van de
margarine, met een bepaald percentage boter ver-
plichtend werd gesteld.
Nu beziet men deze heffing op boter vaak als eau
belasting. In werkelijkheid werd de hoterprijs door de

8 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

645

heffing op een peil gebracht, dat slechts weinig boven
de productiekosten uitging. Neeïnt men aan, dat uit
100 liter melk 3.6 kg boter kan worden bereid e.n
stelt men gemakshalve de waarde der ondermelk ge-
lijk aan de onkosten van de boterbereiding, dan cor-
respondeert de binnenlandsche groothandeisprijs van
boter in de jaren 1933 tot en met 1936 met en melk-
prijs van resp. 5.6; 5.2; 5.3 en 5.3 cent. Door de jong-
ste wijziging van de heffing, waardoor de groothan-
deisprijs voor boter thans
f
1.35 per kg bedraagt, is
(leze
PVS
thans reeds gedaald tot 4.9 cent per liter,
een prijs, die zeker niet te hoog kan worden genoemd.
Tu dezen prijs zit een toeslag van rond 1.9 cent. De
thans geldende groothandeisprijs voor boter in het
binnenland ligt nog slechts 5 á 6 cents boven den
prijs, die aan den veehouder kan worden uitbetaald.
Deze verlaging van den boterprijs zou zeker niet
bereikt kunnen zijn, indien ook het veehoudersbedrijf
in de laatste jaren niet een belangrijke rationalatie
had ondergaan:, zooals wij in het nummer van 31 Maart
jl. van dit blad hebben aangetoond. In samenhang met deze heffing op boter werd ook op andere spijsvetten een heffing gelegd, welke voor
margarine volgens gegevens van het C.B.S. leidde tot een kleiahandelsprijs van
f
0.58 á
f
0.59 per kg. Mede als gevolg van deze maatregelen was het ver-
loop der boter- en margarineconsumptie en -prijzen
in de laatste jaren als volgt:

Boterveiibruik

K1.h.pr. Marg.verbr. KLh.pr
.
in kg per

boter

in kg per marg. per hoofd derbev. ‘per
34;kg

h. clarbev.

34kg

1932 …….7.6

f 0.805

7.2

f 0.47
1933 ……..5.5

,, 0.95

7.2

,
2
0.58
1934 …….5.4

0.885

7.3

,, 0.59
1935 …….5.3

., 0.905

6.8

,,0.59
1936 …….5.1

,, 0.8Q

6.3

11
0.58

Uit deze tabel moge blijken, dat het op peil bren-
gen der binnenlandsche boterprijzen gepaard ging met
een belangrijke daling van het boterverbruik. Deze
daling nioet echter o.i. in verband met het voorgaande
beschouwd worden als een terugkeer tot meer normale
verhoudingen. T-let behoeft geen verwondering te
baren, dat de boterconsumptie indeze depressiejaren, die een groote daling van het volksinkomen met zich
mede brachten, nog ongeveer 10 pOt. lager was dan in de jaren onmiddellijk aan de crisis voorafgaande.

Het is zeer opmerkelijk, dat het verbruik van boter
en het verbruik van de, door het boven gememoreerde
menggebod geschapen, vermengde margarine gedu-
rende de laatste jaren parallel liep, in tegenstelling
met het tijdvak aan de depressiejaren voorafgaande,
waarin – zooals wij zagen het verbruik van boter
en margarine vrijwel steeds een tegengesteld verloop
vertoonde. Zoowel het boter- als het margarinever-
hruik onderging een daling, welke voor margarine
zelfs sterker was dan voor boter.

O.i. moet dit verschijnsel als volgt worden ver-
klaard. In de eerste plaats deed zich in het verbruik
van boter een dalende tendens voor, welke ook reeds
in meer normale jaren kon worden geconstateerd.
Deze daling van het hoterverbruik beteekent een
voortgaande verschuiving naar het verbruik van mar-garine. Ongetwijfeld zou dan ook het verbruik van de vermengde margarine een stijging hebben ondergaan,
ware het niet, dat er een sterke toeneming had plaats
gevonden van het verbruik van goedkoopere spijs-
vetten. Ook de omstandigheid, dat de Regeering er
in steeds ruimere mate toe overging, goedkoope on-
vermengde margarine, z.g. ,,volksmargarine”, voor
verkloozen beschikbaar te stellen, heeft hierop invloed
uitgeoefend.
Deze verschuiving van het verbruik van de ver-
mengde inargarine naar dat van goedkoopere spijs-
vetten en ,,volksmargarine” is blijkbaar grooter ge-
weest dan de verschuiving van boter naar vermengde
margarine. Eet verloop van het verbruik van de ver-
schillende smeervetten bewijst dan ook, dat er in de

laatste jaren een veel g.rootere wisselwerking bestond
tusschen het verbruik van margaririe en goedkoopere
spijsvetten, dan tusschen het verbruik van boter en
margarine.

Ondertusschen kwam hierin sinds de heffingswij-
zigingen in Juli 1936 een kentering. De toen plaats
gevonden, verhooging der heffingen op gesmolten vet-
ten en reuzel. en de verlaging van de heffingen op
boter en margarine hadden tot gevolg een herstel van
het margarineverbruik, êen daling van het verbruik
van goedkoope spijsvetten, terwijl het verbruik van
boter aanvankelijk op hetzelfde peil gehandhaafd
bleef.

De gevolgen van het herstel.

De opleving, die plaats had,, heeft dit verschijnsel
versterkt, zoodat in den loop van dit jaar een krach-tige stijging optrad van het verbruik van margarine,
terwijl ook het verbruik van boter de laatste maan-
den, hoewel traag, vergeleken bij dezelfde maanden
van het voorgaande jaar, een stijging begint te ver-
toonen. Voor onze boterpositie is het zeker gewenscht,
dat deze aanvnkelijke stijging zich in sterkere mate
voortzet, waartoe de juist ingegane prijsverlaging van
de boter een stap in de goede richting kan beteeke-
nen. Waar volgens de wekelijks in de Staatscoü-
rant gepubliceerde cijfers de afleveringen van marga.
rine, het volgens het verslag aan de Staten-Generaal
over de Landbouwcrisismaatregelen en hunne werking
en uitvoering, op 1.050 ton per week vastgestelde af-
leveringscontingent van margariiie reeds weer dicht benadert, zal een mogelijke verdere stijging van het
verbruik van smeervetten des te eerder aan het boter-
verbruik ten goede komen.
Voor de verdere ontwikkeling van onze boter-
positie is de ontwikkeling van de bereiding van kaas
en rnelkproducten van het grootste gewicht. Vooial
voor deze producten neemt Nederland op de wereld-
markt in tegenstelling met boter een zeer vooraan-
staande plaats in; de melkproducten nemen den laat-
sten tijd snel in heteekenis toe. Deze snelle toeneining
heeft gedurende de laatste maanden een verdere stij-
ging der boterproductie tegengehouden. Hieruit moge
blijken, dat de veelzijdigheid onzer zuivelindustrie
een groot nationaal belang is. Deze veelzijdigheid is
een der gunstige gevolgen van den loop der overigens
zeer zorgwekkende crisisomstandigheden.
J. BUTER.

DE KWESTIE VAN DE ,,RETOURVRACHT” IN DE

ORDENING VAN HET VERKEERSWEZEN.

De kwestie dan de retourvracht is ongetwijfeld een
van de meest netelige vraagstukken in de ordening
van het verkeerswezen. Eenerzijds is het volkomen
begrijpelijk, dat een vrachtauto-exploitant er den
voorkeur aan geeft tegen een lagen prijs retourvracht
op te nemen, als het andere alternatief is, dat hij
leeg moet terügrjden . .Anderzijds is het een, in econo
mischen zin, volkomen irritioneele verstoring van dé
vrije prijsvorming als telkens weer de normale vrach-
tenmarkt verstoord wordt door zulke lage aanbiedin-
gen. De kwestie van de retourvracht bejerkt zich niet
tot het heroepsvervoer, ook in het vervoer voor eigen
rekening, hét z.g. werkverkeer, doQt zich deze vorm
van prijsonderbieding herhaaldelijk voor. De werk-
verkeerauto, die een zending goederefl heeft af te
leveren wordt dikwijls gebruikt, om materiaal of em-
ballage mee te nemen op den terugweg, ook al is de
vrachtbesparing, die daardoor bereikt wordt veel ge-
ringer dan de helft van de kosten, die de heen- en
terugrit van den auto veroorzaakt.. Niet zelden ook
doen zich gevallen voor, waarbij door. het ,,werkver-
keer” retourvrachtcapaciteit wordt aangeboden aan
derden.
Vele economen, die slechts
zijdelings
met het ver-
keersvraagstuk te maken hebben, zien het kosten-
vraagstuk in het verkeersveren als een te eenvoudige

646

ECONOMISCH-STATISTISCHE, BERICHTEN

8 September 1937

zaak. Zij nemen het standpunt in, dat het werkgebied
van elk vervoermiddel eigenlijk wiskundig zuiver is
te bepalen, als, men maar nauwkeurig vaststelt, wat de
kosten van elk vervoermiddel zijn. Een vervoermiddel,
dat voor een bepaald ve.rvoer de geringste economische
kosten veroorzaakt, verdient in elk opzicht de voorkeur,
boven elk ander vervoermiddel en de verkeerspolitiek
van den Staat, zou er op gericht moeten zijn, volgens dien maatstaf het geheele verkeerswezen te rationali-
seeren. Die voorstelling van feiten is veel te simplis-
tisch, want de kostprijs van een vervoersdienst wordt
gevormd door een breuk, waarvan de teller aangeeft
de kosten over een bepaalden vervoersafstand en de
noemer de verkeersdichtheid op dit traject in
beide
richtingen. Die verkeersdichtheid wordt op zichzelf
weer in sterke mate beïnvloed door de verkeersfrequen-
tie, terwijl die verkeersfrequentie ook weer niet zonder
invloed is op de kosten over den vervoersafstand. Er is
.

daarom niet één kostprijs voor het vervoer per ton-
kilomete, er zijn er duizenden en al naar mate men
het eene of het andere verkeersmiddel een grooter
aandeel in het vervoer toewijst, zal de kostprijs van
die beide vervoermiddelen zich wijzigen. Er zit daar-
om aan deze economische saneering van het verkeers-
wezen veel meer vast, maar wij willen ons in dit arti-
kel bepalen tot den invloed, dien de teruggaande bela-
ding op de kosten en op den prijs uitoefent.
Als er een vrachtautodienst geëxploiteerd wordt
tusschen twee plaatsen, dan zijn de kosten voor den
heenrit en die voor den terugrit niet afzonderlijk te
bepalen. Men kan evengoed trachten een zuivere kost-
prijsberekening te maken voor het gas en de cokes,
die in een gasfabriek in hetzelfde productieproces ontstaan. In de gasfabriek gaat men bij de bereke-
ning van den kostprijs van het gas uit van een be-
paalden opbrengstprijs van de cokes en zoo kan men
ook handelen ten aanzien van den autodienst; men kan namelijk de kosten van den heenrit berekenen
door de totale kosten te verminderen met de op-
brengst van den terugrit, of omgekeerd en die methode
wordt dan ook in de practijk gevolgd, speciaal in die
gevallen, waar de verkeersdichtheid in beide rich-
tingen zeer ongelijk is.
Zou zich de concurrentie beperken tot de vracht-
autodiensten, die hetzelfde traject bedienen, dan zijn
de bezwaren nog niet zoo overwegend. Wel is dan
de kans zeer groot, dat in de verkeersarme vervoer-
richting de prijzen zullen dalen’ tot een erbarmelijk
niveau, omdat er tusscheu de verschillende autodien-
sten een strijd op leven en dood gevoerd zal worden om een deel van dat kleine vervoer aan zich te trek-
ken tegen elken prijs, die daarvoor maar bedongen
kan worden. Wel zou hij die onevenwichtige ontwik-
keling van de vrachtprjzen, het gevaar van een eco-
nomische ontwrichting niet geheel denkbeeldig zijn,
maar nu alle verkeersmiddelen den felsten concur-
rentiestrijd voeren, zijn de consequenties nog veel ern-
stiger. Daar zijn in de eerste plaats de wilde auto-
diensten, die niet tusschen twee vaste bestemmingen
rijden, maar elk vervoer vanuit een bepaalde plaats
accepteeren. Ook die bedrijven zullen nioeite doen een
beladen terugrit te maken, om op die manier, even-
tueel via een omweg, terug te keeren tot het uit-
gangspunt. Zij beschikken niet in het geheele land
over een acquisitiedienst en zij zullen daarom dikwijls
een zeer lagen prijs moeten bedingen om spoedig de noodige retourvracht te krijgen. Dat zij daarmee, in-
dien dat veelvuldig voorkomt, wellicht den prijs op dat
retourtraject zullen bederven, laat hun vanzelfspre-
kend onverschillig, omdat zij op dat toevallige traject toch geen regelmatigen dienst hebben.
Hij, die goederen te vervoeren heeft, zal trachten van die gunstige gelegenheden te profiteeren. Doet
zich op een bepaalden dag niet zoo een gunstige ge-
legenheid voor, dan zal hij, zij het ook noode, zijn
goederen dien dag verzenden met een van de regel-
matige autodiensten, met de Spoorwegen, of met den
binnenschipper en zoo profiteert de verzender eener-

zijds van dQb.eschikbaarhiid van de regelmatige ver-
voergelegenheden, an.derzijds van de prjsonderbie-
ding van de wilde diensten, die hem geen regelmatige
vervoergelegeuheid bieden. Zouden door den uitgroei
van de excessen der retourvrachtaanbiedingen, de
regelmatige vervoerdiensten gedwongen worden de
exploitatie te staken, dan zou de verzender door die
uiterste consequentie in de allergrootste moeilijkhe-
den komen, maar zoolang dat gevaar niet dreigt,
gaat hij, overigens volkomen begrijpelijk, voort van beide richtingen profijt te trekken.
In het vraagstuk van de retourvracht nemen de
Spoorwegen een zeer bijzondere plaats in. De goede-
renwagen, die vandaag van Groningen naar Rotter-
dam rijdt, gaat niet niorgen, onafhankelijk van de
belading terug van Rotterdam naar Groningen. Vol-
gens een vrij gecompliceerde methode, de z.g. wagen-
verdeeling, wordt de leegloop van materieel zooveel
mogelijk bejerkt, door het materieel van plaatsen van
overvloed te voeren naar de meest nabijgelegen plaat-
sen, waar een tekort bestaat. Bestaat er dus op een
bepaald traject een sterk verkeer in een bepaalde
richting en een veel geringer verkeer in de tegen-
gestelde richting, of is die verhouding op bepaalde
dagen van de week, of op een bepaald moment door
toevallige omstandigheden zoo ongunstig, dan heeft
dat in het spoorwegbedrijf toch niet tot gevolg, dat
zich aan het eindpunt van dat traject een groote ver-
voercapaciteit ophoopt, waarvoor
t
tout prix belading
moet worden verkregen. In de tarieven van de Spoor.
wegen en in de speciale vervoerovereenkomsten, die
door de Spoorwegen worden afgesloten, wordt dan ook nimmer een differentiatie van de vrachtprijzen
toegepast op grond van de, verhouding van de ver-
keersdichtheid in beide vervoerrichtingen.
Anderzijds ondervinden de Spoorwegen echter wel
de schadelijke gevolgen van de prijsonderbiedingen
van de zijde van andere vervoermiddelen, die, om
retourvracht te verkrijgen, lage aanbiedingen doen en
de gevolgen daarvan zijn des te schadelijker, omdat
hij deze retourvrachtaanbiedingen kostenoverwegingen
in het geheel geen rol meer spelen. Al zouden de
Spoorwegen het vervoer aannemen tegen
f 1.—
per
ton, dan nog zou de vervoerder, die retourvracht
zoekt, een aanbieding doen van
f 0.90.
Het zijn ook
speciaal de groote vervoeren, die op die wijze ont-
trokken worden, want het maakt voor den vrachtauto-
rijder geen verschil, of hij twee of vier ton mee
terugneemt, de totale vrachtopbrengst van het ver-
voer op den terugweg is voor hem alleen bepalend.
Evenals elke andere vorm van prjsbederf oefent
ook deze een zeer schadeljken invloed op de alge-
meene prjsconstellatie uit. Ook al kan de verzender
alleen in uitzonderingsgevallen gebruik maken van
zulke exceptioneele aanbiedingen, toch zal hij in zijn
onderhandelingen over de vrachtprjzen zich beroepen
op het bestaan van clie lage prijzen en juist bij de
felle concurrentie en de ernstige versplintering, die
thans in het vervoerbedrijf bestaat, is het gevaar
groot, dat bij het uitspelen van de verschillende ver-
voerders tegenover elkaar, één van hen er zich toe zal
laten dwingen, genoegen te nemen met een prijs, die
als contractprijs voor het geheele vervoer geldt, on-
danks het feit, dat die prijs ver beneden de economi-
sche kosten van het vervoer ligt. Juist bij de huidige
economisch zwakke positie van het vervoerbedrijf,
is het gevaar, dat prjsbederf, dat in speciale geval-
len wordt toegepast, op den duur leidt tot algemeene
ontwrichting van de geheele prijsvorming, wel bij-
zonder ernstig.
Uit het vorenstaande blijkt wel, dat de zeer lage
aanbiedingen, die van tijd tot tijd gesignaleerd wor-
den, niet mogen worden aangemerkt, als een bewijs,
dat de economische kosten van het vervoer per spoor
hooger zijn, dan die van het vervoer met andere ver-
voermiddelen.
Er rijzen nu twee vragen, nl. of er iets aan gedaan
moet
worden en of er iets aan gedaan kan worden,

8 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICRTEN

647

om aan dit euvel paal en perk te stellen. In het begin van deze eeuw overheerschte algemeen de meaning,
dat lage vervoerprijzen onder alle omstandigheden
wenschelijk waren, omdat door die lage prijzen de na-
tionale arbeidsverdeeling werd bevorderd. Deze opvat.
ting is thans als verouderd te beschouwen, omdat
vervoerprijzen, die liggen beneden de vervoerkosten
de arbeidsverdeeling niet verbeteren, maar juist de
arbeidsverdeeling op economisch irrationeele wijze
ontwrichten.; daarom kan het argument van de z.g.
indirecte productiviteit van de lage vrachten, het
voortbestaan van dit euvel zeker niet rechtvaardigen.
Een noodlijdende positie van een belangrijken tak van
volkswelvaart als het vervoerbedrijf heeft vanzelf-
sprekend zeer ernstige schadelijke gevolgen voor de
algemeene volkswelvaart, zoowel op economisch als
op sociaal gebied en het algemeen belang zou er dan
ook zeker mee gediend zijn, indien maatregelen ge-
nomen konden worden om vorengenoemde systeeni-
boze prjsonderbieding uit te schakelen.
De regelmatige vervoerouclernemingen, waarondei
de Spoorwegen een belangrijke plaats innemen, heb-
ben zelf een middel toegepast, om zich voor de scha-
delijke gevolgen van die prijspolitiek te vrijwaren,
ni. door met verzenders contracten te sluiten voor
het geheele vervoer. Daartoe moesten vanzelfsprekend
extra kortingen worden verleend en die korting moest
minstens zoo hoog zijn, dat de verzender daarin aan-
leiding vond de voordeelen van zulke inciclenteele
gelegenheidsaanbiedingen, waarvan hij vroeger profijt
trok, prijs te geven. Door zulke contracten werd be-
doeld nadeel dus door de regelmatige vervoerbedrij-
ven als het ware afgekocht en ofschoon het nadeel
op die wijze dus niet geheel ontgaan kou worden, werd
het toch althans in zijn uitwerking beperkt. Maar
naast die directe uitwerking staat een indirecte uit-
werking. Doordat het namelijk op die wijze voor de
vervoerondernemingen steeds moeilijker wordt retour-
vracht te verkrijgen, zal de drang van die zijde om
toch tot elkeu prijs terugvracht op te nemen versterkt
worden. Zij zullen dus steeds lagere aanbiedingen gaan
doen en de regelmatige vervoerondernemingen, die
hun verzenders schadeloos moeten stellen voor het
feit, dat zij door het vervoercontract afstand gedaan
hebben van die voordeelen, zullen dus een steeds
zwaarder tol moeten betalen om zich voor de gevol-
gen van die prijspolitiek te vrijwaren. Dit middel
heeft dus slechts een beperkte uitwerking.
Practisch is het natuurlijk niet doorvoerbaar door
bepalingen van hoogerhand aan verzenders te verbie-
den gebruik te maken van gunstige retourvrachtaan-
biedingen. Even moeilijk is het al door zulke maat-
regelen het den vervoerders onmogelijk te maken zul-
ke aanbiedingen te doen, want maatregelen van zulke
strekking tasten het direct belang van beide betrok-
ken partijen, de verzenders en de vervoerders, aan en
het is uit de practijk van de laatste jaren wel vol-
doende bekend, welk een machteloozen strijd de Staat
te voeren heeft, indien maatregelen worden genomen,
die strijdig zijn met het particulier belang van de
betrokkenen. Juist in het verkeerswezen, waar een
zoo erustige versplintering bestaat, kunnen in het
gunstigste geval de bonafide bedrijven door zulke
maatregelen getroffen worden, terwijl dan de niet-
bonafide bedrijven te meer zullen profiteeren door de
ontduiking van die maatregelen.
Alleen langs den weg van ordening en wel van
diegrjpende en allesomvatteude ordening kunnen
vraagstukken als deze tot oplossing worden gebracht, ordening, die dan tot richtsnoer moet hebben de con-
centratie in het verkeersbedrijf, eventueel in federa-tief verband, met handhaving van de huidige ouder-nemingsvorm, indien men aan de handhaving daar-
van op economische of sociale motieven waarde hecht.
Het is thans niet meer een strijd tusschen auto-, wa-
ter- en spoorvervoer, het is een strijd van alle ver-
voeronderneiningen tegen alle vervoerondernemingen,
een strijd, die zoo fel is, dat het gevaar bestaat, dat

alle bedrijven in den val zullen worden meegesleept.
In elke onderneming worden maatregelen genomen,
die weliswaar het tijdelijk belang van de onderneming
dienen, maar die volkomen in strijd zijn met het col-
lectief belang van den bedrijfstak, waartoe de betrok-
ken vervoeronderneming behoort.

Het is geen specifiek spoorwegbelang, dat de kwes
tie van de retourvracht tot oplossing komt, het is
evenzeer een belang voor de scheepvaart en voor het autobedrijf, het is een gemeenschappelijk belang van het geheele vervoerbedrijf. Bepaalde ondernemingen
zullen er thans nog meer voordeel dan nadeel van
ondervinden, dat te dien aanzien nog volledige onge-
hondenheid bestaat, maar die verhouding van voor-
en nadeel kan zeer spoedig in het tegendeel omslaan,

want als er, door welke omstandigheid ook, groot aanbod ontstaat van retourvracht op trajecten, die
thans nog loone.nd geëxploiteerd kunnen worden, zal
de prijs, die thans nog bedongen kan worden eveneens
afzakken tot dat lage niveau en het geheele vervoer
wordt dan verliesgevend.

Men spreekt wel eens van een economische chaos
in het verkeerswezen en de kwestie van de retour-
vracht is daarvan een van de meest typeerende ken-
merken. Vandaag rijdt een vrachtauto van Amster-
dam naar Groningen met een normale belading tegen
een normalen vrachtprjs, morgen rijdt zij terug, ook
weer volbeladen tegen een prijs, die een derde deel is
van den vrachtprijs op den heenweg, maar den dag
daarna rijdt een auto tegen normaal tarief van Gro-ningen naar Amsterdam en tegen den lagen prijs in
de tegengestelde richting. Toen onze markt over-

stroomd werd door goedkoope Japansche producten,
werd direct het instrument der contingenteering ge-
hanteerd om dezen stroom te stuiten, omdat anders een
algeheele ontwrichting van ons economisch leven niet
zou zijn te ontgaan en in analogie daarmee mag men

niet verwachten, dat het verkeerswezen zulke schok.
ken in de prijsvorming zonder ernstige gevolgen zal
kunnen verwerken. Op een automatische saneering
van het verkeerswezen is thans reeds te lang gewacht
en dat zulk een saneering nimmer te bereiken is in

onze maatschappelijke Organisatie is vanzelfsprekend,
indien men ziet, dat de werking der prijswetten, die
die saneering in andere deelen bewerktel1igt, der-
mate verwrongen is. A. M.
GROoT.

DE JONGSTE GEBEURTENISSEN OP DE BEURS.

Het koersverloop op de beide groote afdeelingen
der kapitaalmarkt – de aandeelenmarkt en de beleg-
gingsmarkt – en de problemen, waarvoor beiden zich
geplaatst zagen, waren gedurende de laatste weken
van zeer uiteenloopenden aard. Tei-wijl op de aandee-
lenmarkt de internationale politieke toestand en het
vraagstuk van de toekomstige ontwikkeling der èon-
junctuur alsmede de technische positie van overwe-
gend belang voor de tendens waren, hadden deze fac-
toren veel minder invloed
01)
de beleggingsmarkt, die
echter gevoelig bleef voor de aanhoudende kapitaal-
ruimte en cle beoordeeling van het toekomstige rente-
niveau.

Aandeelen.marlcj.

Gedurende de eerste helft van Augutus bereikten
de koersen van aandeelen het hoogste peil sinds het
begin der verbetering van den economischen toestand. De index van 20 leidende aandeelen, zooals deze door ,,De Telegraaf” wordt berekend, overschreed 273 pOt.
(de nominale waarde dezer aandeelen = 100), maar
daalde eerst langzaam tot 270.91 (25 Augustus), om
tot 2 September snel en sterk tot 255.62 te vallen;
een herstel bracht den stand tot 261.93 (6 Septem-
ber). Aangezien de heurswaarde van alle te Amster-
dam genoteerde Nederlandsche aandeelen ver boven
de 5 milliard gulden zal beloopen – voor de aan-
deelen van tachtig leidende maatschappijen bereikte
de koerswaarde op 27 Augustus 4241.5 millioen –

648

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 Septeraber .1937

beteekende de daling van 18 pCt.. een verlies van om-
streeks honderd millioen gulden. Naar de
oorzaak der daling
behoeft men niet lang
te zoeken: het was vooral de vrees voor verdere in-
ternationale complicaties waartoe de aanvalsoorlogen
zullen kunnen leiden, die verschillendé landen op het
grondgebied van andere staten voeren zonder dat ten-
gevolge van een bijzondere speling der overigens sterk
geminachte internationale courtoisie deze handelingen
als dat worden gekwalificieerd wat zij zijn. Waar ook
New-York en Londen deze vrees deelden, en dienten-
gevolge de beurzen aldaar eveneens zwakker waren,
ontbrak Amsterdam een steun., die bijzonder welkom
ware geweest. Londen, bij de conflicten in de Middel-
landsche Zee en in het Verre Oosten het dichtst be-
trokken, toonde ook geen belangstelling voor Amen-
kaansche fondsen, die het anders wel in Anisterdam
pleegt te koopen, en wat New-York betreft, daar was
men minder dan tevoren overtuigd van een groote
opleving gedurende de herfstmaanden, maar meende,
dat misschien, en in het gunstigste geval, weer een
periode van ,,profitless prospenity” viel te verwach-
ten; de daling der goederenpnijzen versterkte de aar-
zeling en ontstemming.
Onder deze omstandigheden kon het niet verrassen,
dat de beurswaarde van alle te New-York officieel
genoteerde aandeelen van $ 59.394 millioen op
1 Augustus tot ‘$ 56.624 millioen op 1 September is
gedaald, nadat zij omstreeks midden Augustus nog belangrijk hooger was dan in het begin der maand.
De Dow Jones averages (indices) hadden, althans
voor industnials, vrij dicht den hoogsten stand van
het voorjaar (Maart) weer benaderd, maar algemeen
was de klacht, dat de omzetten zeer bescheiden bleven,
terwijl bovendien de koersstijgingen een versterkte
herhaling te zien gaven van een verschijnsel, dat reeds
de vorige hausseperiode (in tegenstelling tot bijv. die
van 1928/’29) had gekarakteriseerd: de zeer ongelijk-matige verdeeling der koerswinsten over de verschil-
lende rubrieken en afzonderlijke fondsen. Terwijl in vroegere jaren bij een hausse nagenoeg alle fondsen
van behoorlijk gehalte stegen, en slechts gradueele
verschillen waren vast te stellen, was dezen keer de
stijging tot betrekkelijk weinige fondsen beperkt, ter-wijl andere zelfs lager waren.

De
Amsterdamsch beurs
had maandenlang aan
de politieke moeilijkheden weinig aandacht geschon-
ken; de eene afdeeling der markt na de andere had
haar aandeel gehad in de hausse. De laatste was die der
scheepvaartaandeelen
geweest, maar toen de wind
draaide, werden in deze afdeeling ook de – relatief
– sterkste koersverliezen geleden. Misschien waren
zij minder scherp geweest, indien beurs en publiek
niet wat âl te eenzijdig voor deze waarden á la hausse
waren georiënteerd geweest. Het nagenoeg volledig
ontbreken van een haissepartij, waarvan de dekkings-
aankoopen in een overigens daleudemarkt een steun
hadden kunnen zijn, beteekende ook een ontbreken van dezen steun. Hetzelfde was, misschien
. .in iets
mindere mate, ook met andere afdeelingen het geval.
Tegenover dit feit stonden echter twee in technisch
opzicht gunstige verschijnselen: ten eerste, dat de
gekochte fondsen ,,met eigen geld”, dus niet met ge-
leend geld, waren gekocht, en’ dus in verreweg de
meeste gevallen vol betaald waren, wat het gevaar
van gedwongen verkoopen en van een daardoor ver-
sterkte daling uitsluit, en ten tweede, dat vrkoopen
zelfs tien of twintig percent onder de hoogste koer-
sen, voor de meeste aandeelenbezitters nog niet wer-kelijke verliezen heteekenden, maar slechts realisatie
van kleinere winsten.
Naast scheepvaartwaarden waren het (in de groep
der industrie-aandeelen) vooral
Philips,
dien
..a ezn
sterke stijging gevoelig reageerden, terwijl
Konink-
lijken,
die betrekkelijk weinig van de jongste hausse
hadden geprofiteerd, eveneens sterk gedrukt wéren.
Ee.n verschijnsel dat – si parvum licet componere
magnis – ook bij het Britsche Wereldrijk valt te

constateeren, deed zich hier voor: zooals het Britsche
Imperium zoo sterk is gegroeid, dat er steeds weer
verwondbare plekken kunnen worden gevonden, zoo
hebben ook concerns zooals de Koninklijke-Shell een
omvang bereikt, die het mogelijk maakt, dat steeds
een of ander minder gunstig nieuws uit een of ande-ren wereldhoek de rust van den aandeelhouder komt
verstoren. In Vrij hooge mate was dit dezen keer met
de berichten uit Mexico het geval. Van koloniale
waarden toonden
rubberaandeelen
nogal weerstands-
vermogen, doordat de rubberprijs zich goed hand-
haafde, of zelfs iets aantrok. De koersverliezen van
suikeraandeelen
waren ongelijk, en het grootst voor
het leidende fonds van deze afdeeling, ll.V.A., alhoe-
wel deze niaatschappij tegenwoordig veel sterker hij
andere cultures dan bij suiker is betrokken. Ook
tabakaandeelen
konden zich, ondanks belangrijke on-
derhandsche aankoopen van Java- en Sumatratabak
door de Czecho-Slowaaksche tabaksrégie aan de alge-
meen flauwere tendens niet onttrekken.

Belegcjingsmctrkt.

Op de heleggingsmarkt overheerscht de invloed der
geldruimte alle anderen factoren. Geld- en kapitaal-
markt zijn thans minder dan ooit door ijzeren hekken
van elkaar gescheiden, en daarom was het ook voor
de heleggingsmarkt niet zonder beteekenis dat de her-
haalde verlaging van den aaukoopprjs van Dollars
door het Egalisatiefonds daartoe bijdroeg een verdere
toestrooming van vreemde middelen naar de geld-
markt althans gedeeltelijk te voorkomen. Zoowel op
de geld- als op de kapitaalmarkt zijn groote hedra.
gen voor investeering beschikbaar, en hoe weinig af-
keerig het Nederiandsche publiek van
buitenlandsche
emissies is,
wanneer dergelijke leeningen ten laste
van een bekenden debiteur en tegen eenigszins rede-
lijke condities worden aangeboden, bleek uit het
groote succes der 4 pOt. ‘Guldensleening der Norsk
Hydro Elektrisk, waarvan de obligaties onmiddellijk
na de emissie met 2 pOt. agio werden verhandeld.
Wat de
binnenlandsche leeningen
betreft, hebben
de pogingen, om een verdere groote 3 pOt. gemeente-

leening tegen nagenoeg pan (99 X pOt.) aan te bieden,
minder succes gehad, al ging deze poging van een groote gemeente uit, die hij het beleggend publiek
overigens bijzonder goed staat aangeschreven. De reeds
een half jaar geleden begonnen discussies, omtrent
middelen ter bescherming van den belegger tegen kapi-
taalverlies, indien de rentestand zich mocht wijzigen,
werden in de financieele pers vrij levendig voortge-zet. Practisch gaat het om de mérites of de nadeelen
van z.g.
leeningen met gestaffelde rente,
d.w.z. lee-
ningen, waarvoor, na een niet te groot aantal jaren,
de debiteur een hoogere rente zal genieten dan bij
de uitgifte het geval is. Op een andere plaats
t)
heb-
ben wij gepoogd aan te toonen, waarom dergelijke lee-
Dingen ons minder gewenscht voorkomen. Inmiddels
heeft, na de onderhandsche plaatsing van sommige dergelijke leeningen, één gemeente, Ilarlingen, een dergelijke leening ter openbare inschrijving aange-
boden. ‘

Geheel afgezien van het principieel wenscheljke
of minder wenscheljke van deze soort ‘leeningen mag
.me,n wel opmerken, dat het streien, om in dit geval
de oude practijk met de jongere door de bepaling te
verzoenen, dat de hoogere rente pas over 15 jaren zal
ingaan, daartoe heeft geleid, dat deze leening visch
noch vleesch” is, want een renteverhooging pas over
zoo langen termijn’zal ongetwijfeld den belegger wei-
nig bescherming tegen een daling der kapitaalwaarde
geven, indien bijv. over drie of vijf of zelfs acht jaren
een aanzienlijke rentestijging intreedt
Overigens heeft de beurs zich vooral bezig gehou-
den
met het vraagstuk der
conversie der 4 pOt. Ne-
derlandsche emm Nederlandsch-Indische leeningen.
De
verwachting, dat de Regeering nog in de maand Sep-

) Economisch Weekblad voor Neder1andsch-Indi,
9 Jul.i
1937.

8 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

649

tember of uiterlijk October de groote conversie der
ongeveer
f
1800 millioen beloopende Nederlandsche
leeningen zou doorvoeren, drukte eenigszins op den
koers dezer leeningen, terwijl de meer dan
f 900
mii-

lioen hedrageude Nederlandsch-Indische 4 pOt. lee-
ningen, wraarvan men de conversie pas later verwacht-
te, iets hooger noteerden. Volgens vrij positieve en
inmiddels door de feiten bevestigde geruchten wensch-
te de Regeering tenslotte echter met de conversie der
Nederlandsch-Indische leeningen te beginnen; de iiieu-
we leening zal 3 pOt. rente dragen en tot een koers
van eenige procenten beneden pari worden geëmit-
teerd. Zeer waarschijnlijk zal de bij de recente Indi-
sche leeningen gebruikelijke garantie van het Moeder-
land ook in dit geval gehandhaafd blijven, terwijl
de maximum looptijd dezer ,,serie”-leening met
37
jaren en de gemiddelde looptijd met slechts
19
jaren
worden aangegeven. Van het te verwachten succes dezer leening zal dan ongetwijfeld de plaatsing der
groote conversieleening voor de leeningen van het
Moederland afhangen.
Maar niet alleen daarop zal de nieuwe leening van
vrij beslissenden invloed zijn maar ook op de condi-
ties waartegen in het vervolg de hypotheekbanken
nieuwe
pandbrieven
zullen emitteeren. Immers heeft een vergadering van de Vereeniging van directeuren
van hypotheekbanken het vraagstuk van den pand-
brief met gestaffelde rente onder het oog gezien, ech-
ter een beslissing uitgesteld totdat de Regeering de
Rare zal hebben genomen. Dat bij de geweuschte en
noodzakelijke paralleliteit tusschen pandbriefrente en
condities voor hypothecaire leeningen de beslissing
omtrent de eerste ook op de laatsten van invloed zal
zijn, behoeft geen nader betoog. Een hypotheekbank
heeft een tijd geleden, een ,,kortloopenden” pand-
brief geëmitteerd, maar burgerrecht heeft deze vorm van geldieening niet verkregen; hypothecaire leenin-
gen en de met haar correspondeerende pandbrieven
moeten een langeren looptijd bezitten. Het publiek
schijnt echter, althans en over het algemeen voors-
hands, nog niet genegen, lage rente dragende schuld-
brieven met langen looptijd te koopen, zoodat ook
hier de overgang naar een lagen rentevoet slechts
geleidelijk zal kunnen geschieden, nadat de overgang
van een vrij hoog rentepeil tot het tegenwoordige
zich, al geschiedde zulks met eenige onderbrekin-
gen, eigenlijk zeer vlug had voltrokken. Deze con-
stellatie geeft aan de komende ,,Indische” emissie
een beteekenis, die nog uitgaat boven het groote be-
lang, dat de conversie van nagenoeg een milliard
Gulden leeningen heeft.
Dr. WILHELM MAUTNER.

AANTEEKENINGEN.

Voortzetting van de politiek van goedkoop geld
in de Vereenigde Staten.

De discontoverlaging van
20
Aug. jl. te New-York
tot 1 pOt. is een teeken, dat de Amerikaansche autii-riteiten er voorloopig nog niet aan denken deze poli-
tiek op te geven. Wat de gevolgen hiervan zullen
zijn is op het oogenblik nog niet te overzien. Op een

tweetal punten, waarop in de buitenlandsche tijd-schriften de nadruk wordt gelegd, zij hier de aan-
dacht gevestigd;

Uitbreiding der effectenspeculatie?
De Wirtschaftsdienst van
3
September I.I. verge-
lijkt deze verlaging met die van 5 Augustus
1927.
Toenmaals had de discontoverlaging van 4 op
316
pOt.
enorme gevolgen.
In den zomer van
1927
manifesteerde zich in de
Ver. Staten een geringe slapte in het bedrijfsleven.
De regeering wilde hieraan met alle ten dienste

staande middelen der credietpolitiek hét hoofd bie-
den. Het gevolg van deze verlaging was een enorme
uitbreiding van de speculatieve effectencredieten. On-
danks de diverse discontoverhoogingen, die daarna
volgden, bleef de speculatie zich uitbreiden. Toenter-
tijd bezaten de Reservebanken nog voor $ 600 millioen
aan wissels en waren de Bank-,,reserves” niet zoo
hoog als thans. Haar bezit aan wissels is thans inge-
krompen tot $ 10 millioen, terwijl zij daarentegen
groote bedragen in staatsobligaties en goudcertifica-
tea hebben belegd. De ,,Member-banks” bezitten
thans een deposito bij de Federal Reserve banken
van $
6332
mill. tegen $
2383
mill. in
1927.
Waarvoor
dient dan een discontoverlaging als er nauwelijks nog
van een wisselmarkt sprake is?

Bovendien doet deze discontoverlaging vreemd aan,
bezien in het licht van de verschillende maatregelen,
die in den laatsten tijd genomen zijn ter voorkoming
van een ,,boom” (o.a. door verhooging der reserve-
percentages). De huidige toestand vertoont veel
overeenkomst met dien van
1927.
De prijzen dalen
en de koersen eveneens. Het ligt voor de hand,
dat men door de discontoverlaging de koersen der
Staatsobligaties wil steunen, doch de jongste ver-
schijnselen van ,,vermoeidheid” geven den Reserve-
banken aanleiding ook nog algemeene economische
doeleinden na te streven. Edoch, de ervaring heeft
ons geleerd, dat met de middelen, die aan een
circulatiebank ter beschikking staan, een stabilisee-
ring van het prijsniveau en van de conjunctuur niet
te bereiken valt, en zeker niet met behulp van de
discontopolitiek alleen. De Amerikaansche disconto-
verlaging heeft in het gunstigste geval een psycholo-
gische werking, maar dit kan voldoende zijn om de
speculatie op gang te brengen.

Bankconc entra.tie te verwachten?
Een ander gevolg heeft betrekking op de concen-
tratie van het Amerikaansche bankwezen, waarop arts
correspondent van The Economist wijst.
Allereerst wijst schrijver erop, dat in de Ver-
eenigde Staten duizenden onafhankelijke banken en
bankjes bestaan, die weinig gespecialiseerd •zijn.
Dit gemis aan concentratie, wij kunnen haast spreken
van een achterlijkheid in vergelijking met de ontwik-
keling van het bankwezen in Europa, doet zich sterk gevoelen in de gevolgde politiek. Het betrachten der
,voorzichtigheid” en het streven naar onderlinge
samenwerking kent• het Amerikaansche bankwezen nauwelijks; daar toch wordt de bank als een gewone

AANVOER VAN GRANEN.
(In
tons van 1000 kg.)

Rotterdam
1

Amsterdam
Totaal

Artikelen
29
Aug-4 Spt.1
Sedert
Overeenk.
29
Aug.-4 Spt.
Sedert
Overeenk.
1937
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936
1937
1Jan.
1937
tijdvak
1936

4.048
1.087.571
646.544

17.735
8.311
1.105.306
654.855
5.187
171.282
156.094.

2.875
1.976
174.157
158.070
Tarwe

………………
Rogge

………………
419 11.603
19.414
– –
350 11.603
19.764
Boekweit
………………
Mais
……………….
12. 535
733.318 506.882
1.700 115.568
108.968
848.886 615.850
2.203
189.417
206.597

6.689
12.994
196.106
219.591 94.716
67.535

3.180
880
97.896 68.415
Lijnzaad

…………..

134.221
169.440

156.258 144.916
290.482
314.356

Gerst

……………..
Haver

……………..145

650
50.676
35.867
– –
175
50.676
36.042
Lijnkoek
……………
Tarvemee1

…………
375
25.705 24.895
165
4.579 6.536
30.284
31.431
Andere meelsoorten
967
26.175 21.736
12
2.765
1.101
28 940
22.837

650

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8
September 1937

onderneming beschouwd en is het winstcloel primair.
De geschiedenis leert ons ook hoevele banken zich
met tweederangs heleggingsmateriaal tevreden stel-
len, enkel en alleen vanwege de grootere rente-op-

brengst.
Volgens een onderzoek van de Federal Reserve
Board bedroeg de totale winst van alle memher hanks,
waaryan er op 31 Dec. 1936 6376 bestonden, en welke
67 püt. van alle Arnerikaansche hankdeposito’s beza-
ten in 1936 $ 465 millioen tegen $ 557 millioen bij
een grooter aantal banken in 1929.
Oogenschijnlijk zou men zeggen, dat de banken haar
oude rentabiliteit weer beginnen te naderen. Doch
wat is nu het geval? De winst in 1936 is in hooge
mate beïnvloed door het binnenkomen van vorde-ringen, welke men reeds geheel of gedeeltelijk als
dubieus had afgeschreven, en voorts door koers-
winsten op het effectenhezit. Vele van de kleine ban-
ken beschouwden dit als winst en keerden deze ook
als dividend uit. En juist de typische bedrijfswinst
vertoont sedert eind 1936 een dalende tendens, welke
ongetwijfeld nog zal aanhouden, indien de toestand
niet verandert. Geen wonder, dat de Amerikaansche
banken zinnen op middelen tot handhaving en uit.
breiding hunner winsten, daar in 1937 niet gerekend mag worden op die toevallige baten. Nu zijn er hier-
toe drie middelen, t.w.: uitbreiding van het operee-

rend kapitaal, verhooging van de opbrengst hier-
mede te verkrijgen, en tenslotte vermindering der

uitgaven.
Wat het laatste betreft, deze zijn al op het laagst
mogelijk peil aangekomen, vooral sinds de wet rente-
vergoeding op direct opeischbare deposito’s verboden
heeft, terwijl die voor termijn- en spaardeposito’s
reeds uitermate laag is. Evenmin zijn de vooruitzich-
ten op een hooger rendement met het oog op de po-litiek van goedkoop geld gunstig. Bovendien treden
als verstrekkers van credieten naast de banken ook
nog de verzekeringsmaatschappijen op.
Hoe staat het nu met de vermeerdering van het
opereerend kapitaal? Aannernende, dat de winst-
marge dezelfde is als verledén jaar, dan is een
uitbreiding van het opereerend kapitaal met 7000
9000 millioen Dollar noodig, waarmee een opbrengst
te behalen zou zijn, welke in de plaats gesteld zou
kunnen worden van de verleden jaar behaalde toe-
vallige heten. Doch zoo’n uitbreiding zou meer be-
dragen dan momenteel mogelijk is; een bedrag van
$ 800 millioen k $ 1 milliard wordt geschat als
overtollige kasmiddelen; rekenen wij met een ge-
middeld dekkingspercentage van 20 pOt., dan betee-
kent dit, dat de deposito’s met vier milliard Dollar
uitgebreid kunnen worden. Dat ook deze mogelijkheid
niët strookt met de Regeeringspolitiek, toont de
inededeeling van den ,,Board of governors of the
Federal Reserve System” aan den Senaat in .Fehruari
ji., waarin o.m. uiteengezet werd, dat het land een
voldoende bedrag aan deposito’s bezit en dat uitbrei-
ding hiervan zou voeren tot een gevaarlijke crediet-
expansie. Ook de heer Eccies, voorzitter van de Fed.
Reserve Board, sprak kortgeleden woorden van der-
gelijke strekking.
Verder is het nog zeer de vraag, of de banken wel
beleggingsmateriaal kunnen vinden; verleden jaar
was de uitbreiding grootendeels te danken aan den
aankoop van staatsobligaties, ter dekking van het be-
grootingstekort en daar de toeneming van de Staats-
schuld voor het belastingjaar 1938 op een veel kleiner
bedrag geraamd wordt en de diverse Overheidsfond-
sen dit bedrag gemakkelijk kunnen absorbeeren, blijft
er voor de banken niets anders over dan de verwach-
te uitbreiding van de credieten aan particulieren,
welke echter onvoldoende zal zijn om de winst van
verleden jaar te kunnen bereiken
1
).
1)
Blijkens een bericht in de NRC. van
3
Sept. (Avond
blad) is. het deficit van dc eerste twee maanden van het
belastingjaar
1938
hooger dan in dc overeenkomstige
Periode van
1937.

De conclusie van den schrijver is dan ook, dat de
banken zich al of niet vrijwillig tegenover de nood-
zakelijkheid van aaneensluiting geplaatst zullen zien.
De politiek van goedkoop geld, de verhoogde ver-
plichte dekkingspercentages en de huidige organisatie
van het Amerikaansche bankwezen kunnen niet
samengaan. Heeft niet aan het einde der vorige eeuw
de geldruimte een consolidatie van het Engelsche
bankwezen teweeggebracht? Het behoort geenszins tot
de onmogelijkheden, dat iets dergelijks zich thans in

de Vereenigde Staten zal voltrekken.

STATISTIEKEN.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Aug.
1937
voor
telegrafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers
Bank-
disconto

Europa.
0
10
Londen *)
£

9.00
2

Berlijn
*).

..
..
……
100 Mark
59.26
8

72.85
4
100 Franc

6.78*
*
Brussel *)
100 Belga
24.90
6

2
100 Franc
6.22
8

7.631
Zünich *)
100

,,

41.631
4
100 Kronen

6.3
2
*
3

Parijs

)………….
……..

100 Schilling
35.01
34.20

Luxemburg

………

100 Pengö
43.51
35.75
4

Praag …………..
Weenen

)
………..

100 Lei
1.48
8

1.45
q
Boedapest

……….

100 Leva
1.79
7

2.25
.6
Sofia

…………..
Belgrado ……….
100 Dinar

4.17*
5
Istanbul ………..
..Turksch
£

1.43*
100 Drachme

1.
67
*
6
Athene

…………
100 Lira

..


9.531
*
Milaan

…………
Madrid
5)
100 Peseta
48.-

5
Lissabon ……….
– .
008
4
Kopenhagen

)
….
100 Kronen

40.25
4
Oslo) …………
100

45.27k
4
100

,,
.-
46.45
2*
Reickjavick

……
100

sl.Kr.
IJ

40.65
100 Zloty
27.90e
34.25
5

Stockholm

)
……..

Kovno (Litauen) •.

.E
.scudo

..

100 Lita

..

24.88
30.75
5

Boekarest

……….

Riga (Letland) ….

..

100 Lat
48.-
36.-
5_5
Tallinn (Estland) ..
100 Estl. Kr.

50.-
4

Warschau

……….

100 Finnmrk.

3.98*

Tjerwonets

36.-
(100 Roebel)
100 Gulden
27.909
34.35
4
Amerika.
New-York
*)
$
1.46
9

1.81k.
1

Helsinglors

……..
Moskou

…………

Canad.
$

1
.
81
*
2*
Mexico

……….
Mex. Dollar

0.52

Danzig

…………

Buenos Aires ……
Peso (papier)

0.541

Montreal

……….

La Paz (Bolivia)
8)

Boliviano

9.-
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)

0.14
3
Valparaiso ………
Peso (papier)
0.15
0.07*
5
)
Bogota (Columbia)
8)

Peso

1.04
Quito (Ecuador)

..
Sucre

..


0.17*
Sol

0.47
Montevideo (Urug.)
Peso

1.021
5
)

Caracas (Venezuela)
Bolivar

0.54
Gulden

1.00k
San

J05é (0. Rica)
Colon

0.32*
Quetzal

1.81*

Lima (Peru)

……..

Willemstad (Curaç.)
Gulden

1.01
Managua (Nicar.)
8)

Cordoba

Luatemala ……….

San Salvador
8)..,,

Colon

.


0.73
5
)
Azië.
Calcutta ……….
Rupee

0.68
3
Batavia

……….
Gulden I.G.

1
.00*
3

0.52*
3.285

Paramaribo

……..

Dollar

0.56
Dollar

0.55
Straits Doli:
1.41
1.05
Phil. Peso

..


0.92
reheran
4)
(Perzië)..

..

Pahlavi

11.20
Kobe

………….en

Baht

0
.
82
1

H ongkong ……….
Shanghai

………

Manilla

………..

Afrika.

Singapore

………

Bangkok …………

Kaapstad
£

8.99*
3
Alexandrië ……..
Egypt.
£

9.23*
Australië.
Melbourne, Sidney

.

en Brisbane ….
£

7.20*
tlieuw Zeeland….
£

7.25*
2*
1)
0ff. 0.36
vrije markt
0.09.
2)
Milreis Goud.
3)
Goudpeso.
4)
Munteenheid =
Rail (= een Kran.)
5)
Nom.

) Not, te Adam.
0v.
not, part. opg.

f274.981.000,-
f274.981.000,-
3.200.000,-
,,

3.200.000.-
1.107.237,-
,,

1.106.953,50

7.125.840,18

7.125.840,18
1.901.312,19
,,

1.939.472,72
11.283.110,05
,,

12.008.997,99 158.436.585,78
,,
150.715.572,35
15.650.000,-

15.650.000,-
118.785.280,56
,,
118318 558,21

VLOTTENDE SCHULD.
300.000,-
f

141.000,-

10.092.000,- 13.640.000,-
7.000.000,-
.

7.000.000,-

1.914.000,-
,,

1.914.000,-
725.000,- 709.000,- 500.000,-
,,

500.000,-
2.665.000,-
347.000,-

8 September 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

651

BANK
DUCONTO’S.
Di.Wisse1s.
2
3Dec.’36
Lissabon
. . .
.4
11 Aug.’37
Ned}
Bes
lcBinn.Eff.
‘.

24
3Dec.’36
Londen ……2
30 Juni’32
Bk
Vrsch.inR.C.
24
3Dec.’36
Madrid ……5

9Juli’35

Athene ……….
6.
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.1
26Aug.’37
Batavia

……..
3
14Jan. ’37
Oslo

……..
4

7Dec.’36

Belgrado ……..
5
lFebr.’SS
Parijs

……
4 3Aug.’37
Berlijn ……….
4 22Sept.’32
Praag

……
3

1Jan.’36
Boekarest …….
.
44
15Dec.’34
Pretoria
..
.34
15 Mei’33

Brussel ……….
2
16 Mei’35
Rome ……..
44
18 Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm
.
.24

1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio
3.285 7
Apr.’36

Dantzig

……..
4
2Jan.’37
Weenen ……
34
10Juli’35
.
flelsingfors …..
4
3,Dec.’34

Warschau
….
5

26Oct.’33
Kopenhagen
4
19Nov.’36
Zwits.Nat.Bk.1J25 Nov.’36

OPEN MARKT.

1937

4

30 Aug.!

23
1
28

16
1
21
Sept.

4Sept.

Aug.

Aug.

1936

31 Aug.!
5Sept.

1935

2j7
Sept.

1914

20
1
24
~J.Ii

Amsterdam
Partic. disc.
11
4

11
4

21
4
114
1’1815
5
31131
Prolong.
21
2

1
12
/2
1
14.1
12)
5-‘Is
211
4
3/
4

Londen
Daggeld.
12-1
‘jz-I
1
12

1
1
11
1
1-1
1
121
1314_2
Partic. disc.
17
132-
9
1i6
17
132
9
1j6
‘ia-/i,
27133_91i6

‘Ia,/is
9116-18
4114.314

Ben/In
Daggeld..
2’j4-3
2314.3
112
271-33/
251-311
3_114
3_11

Maandgeld
2
1
/2-
7
18
2
1
1-7/
2
1
/3-
7
18
21137/5
2
7
s-3
23/
4
-31/
4


Part, disc.
271
27/8
2
7
/8
2
7
18
3
3
2
1
18.
1
12
Warenw.
. .
4.11,
4.11
4

4.11
4

4.11
4

4_11
4

4.
1
12

New York
Dageld
1)
1 1
1
1
1
11
4
131
4
.211
2
Partic.disc.
1
,2
1
/2
1
/2
1
/2 1/
4
2)
s
/is

1)
Koers van 3 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vn dag.
2
)1_5
Sept.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York

31 .Aug. 1937






1 Sept. 1937
1.81%
9.003f
72.85
6.78%
30.544
100%
2

1937
1.81%
8.99%
72.82
6.77%
30.53
100%
3

1937
1.81%
8.98%
72.75
6.76(
30.534
100%
4

1937
1.81
8.98%
72.75
6.76
30.55
100%
6

1937
1.81%
8.99
72.75
6.76%
30.57 100%
Laagste d.w
1
)
1.81
8.98
72.674
6.75
30.50
100
Hoogste d.w1)
1.819.
9.01
72.90
6.78%
30.60
100%
Muntpariteit
1.469 12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
s.nd.
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan Madrid

31 Aug.
1937




– –
1
Sept. 1937
41.63%

6.33



2

,,

1937
41.65

6.33
– –

3

,,

1937
41.65

6.324

– –
4

,,

1937
41.65

6.33
– – –
6

,,

1937
41.64

6.33
– –

Laagste d.w’)
41.60

6.30



Hoogste d.wl)
41.67%
34.25
6.35
1.50
9.60

Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52

a a
D t
St ock-
Kopen-

•Q 1

*

°

)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
9
hagen5)
1SflR
Aires’)
treal’)

31 Aug.
1937


– –


1 Sept. 1937
46.45 40.25 45.274
4.-
54%
1.81%
2

,,

1937
46.40
40.174
45.224
4.-
54% 1.81%
3

,,

1937
46.35
40.124
45.17k
3.99
54%
1.81%
4

,,

1937
46.35 40.124 45.174
3.99
54% 1.81%
6

,,

1937
46.374 40.15 45.20
3.99 54% 1.81%
Laagste d.w
1
)
46.274
40.05 45.10
3.97
54%
1.80%
Hoogste d.wi)
46.474
40.25
45.30
4.024
55
1.81%
Muntpariteit
86.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878

9
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of
2de
No. van ieder maand komt
een
overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gld,.)

31 Aug.

1737
4,964%,
3,74%
40,18%
55,15
1 Sept.

1937
4,96%
3,73%
40,17%
55,16
2

1937
4,96%
3,73%
40,16
55,17%
3

1937
4,95%
3,73
40,15
55,16%
4

1937
4,96
3,73
40,15 55,19
6

1937



7Sept.

1936




Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%,

KOERSEN TE
LONDEN.

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen
eenheden

21
Aug.
1937
28Aug.
1937
30Aug./4Sept.
’37
Laagste
l
Hoogstel
4
Sept.
1937

Alexandrië..
Piast. p.
97%
9734
9
7
%
j”
97% 97%
Athene

….
Dr.
p.&
547%
547%
540
555
547%
BangkoL….
Sh.p.tical
1110%
1110% 1/10% 1110% 1110%
Budapest’)..
Pen. p. £
25%
25% 24%
25%
25%
BuenosAires
2

p.pesop.
16.524
16.45
16.39
16.49
16.444
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/611
6

118%
116
3
1
116
6
/
33

1/6%
Istanbul

..
Piast.
p.0

621 621
621 621 621
Hongkong
. .
Sh. p.
$
1121%,
1122
5
1
112% 113%
113
Sb. p. yen
112 112
111
31
1
32

1 21/
33

112
Kobe

…….
Lissabon….
Escu.p.C110%
6

110%,
110
110%
110%,
klexico

….
$per2
18
18
1734
18%
18
Montevideo
3)
d.per.,6
28%
28
27%
28%
28
Montreal

..
$
per £
4.98%
4,96H
4.95%
4.97%
4.95%
Rio d.Janeir.
4

d. per Mil.
3%,
33/
3%,
3%,
3%
Shanghai

..
Sh. p.
$
1
1
2%,
112%
111
1/2% 1/1% Singapore
..
id. p.
$
214
3
1
33

914
5
1
214%,
214%
214
6
1

32

Valparaiso
5).
$
per £
130
1

130 125 125 125
Warschau
..
ZI. p. £
26% 26%
26
26%
26%
1)
Offic. not. 10 Dec.
1611.

2)
Ottic.

not.
15
laten, gem. not.,
welke
Imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Offic. not.

12 Aug.
39
1
/16;

17
Aug.
39718;
18Aug.
39131;
25Aug. 397/
8;
26Aug.
39131.
4)
Id. II
MrI.
1935 4114,5)
90 dg. Vanaf
28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.Yorkl)
Londen
31 Aug. 1937..

19%
44%

31 Aug. 1937
13911
1 Sept. 1937..

19%
44%

1 Sept. 1937
140
.
04
2

,,

1937..

19%
44%

2

,,

1937
140104
3

,,

1937..

191%,
44%

3

,,

1937
14013 4

,,

1937..

19%

4

,,

1937 ….
140/2k
6

,,

1937..

19’31

6

,,

1937
14013
7

Sept.. 1936..

19y.

7 Sept. 1936
138114

27 Juli

1914.. 241%
59

27 Juli

1914.
84110%
1)
in pence p.oz. stand.
2)
Foreign silver
In Sc. p.oz. line.
3)
in
ah.
p.
oz. line
STAND VAN
‘e RIJKS
KAS.
v o roert n gen.
i

zs
aug.
11451
1

ii

aug.

11451
Saldo van ‘s Rijks
Schatkist
bij
De Ne-
f
85.389.549,78
/
78.312.149,81
derlandsche Bank ……………….
Saldo
b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
250.767,78
,

38.395,96
Voorschotten

op

ultimo

Juli

1937
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


,,

14.824.663,55

10.073.640,38
Voorschotten aan Ned.-Indië ……….
11.706.569,94

11.819.667,46
Idem

aan

Suriname………………….
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl.
,,
106.293.954,43
,,
105.673.087,57
Daggeldleeningen tegen ondenpand..


Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
Vond, op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
46.331.406,35

40.466.450,79

Vord.
op andere Staatsbedrijven’)….
4.785.982,81
,

4.815.651,70
Verstr ten laste der
Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…


Venolichtinsen
/

art. 16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop………
Schatkistpromessen in omloop ……
Zilverbons In omloop …………….
Schuld op ultimo Juli
1937
aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers.
bel,, aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelasting
Schuld aan Curaçao
5) …………….
Schuld aan hetAIg. Burg.
Pensioenf,
2)
Id. a. h. Staatsbedr,
der P.T. en T.
1)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) …..
Id. aan diverse instellingen
1) ………
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE

Vorderingen:
2
)
Saldo Javasche Bank ……………
Saldo b. d. Postchkque- en Olrodienst
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinsteli.
Schatkistpromessen in omloop…….
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen.,. Voorschot van de Javasche Bank
1)
Betaalmiddelen
in
‘s Lands Kas
f:

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
latie
aan de
conto’s
reke-
ningen’
reke-
ningenl
kolonie

1 Juli

1937
5.004
6.024
16
50
1.765
102
1 Juni

1937
4.908 6.132
143
91
1.737
112
1
Mei

1937
4.610 5.712
90
42 1.701
89
1April

1937
4.476 5.462
117
44
1.542
75

1 Juli

1936
4.571
4.482
78
47
894
130
)
Sluitp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.

GROOTHANDELSPRIJZEN VAN BELANGRIJKE VOEDINGS_ENGENOT

.
GERST
651

6 kg
MAIS
R000E
TARWE
BURMA RIJST
BOTER per kg
KAAS
rnmer
EIEREN
.-
russische
Rotterdam per 2000 kg.
74 kg Bahia

Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein
aa
Gem. not.
H

fi

e

g

• •
1
.

1′

ie

z.
j
loco
3lancal)Iocc
Rotterdam
per cwt. f.ob.
RangoonjBassein Leetiwar-
der Comm.

.

F

k

a r. aas
Eierniijn
Roermond
ermijn-
.
..
La Plata
.
ermijn-
.
La Plata
1)
..- van

.-

.

. v. 1. Sept. ii.

otterdam
per2000 kg.
no eer. op
1 of 2 mnd.
..
ocoprijs
per 1

g.

no
eer. op
of2 mnd.

..
OCOPt1JS
Heii.Ned.Ct.I

Not.’
N t
¶) eerUig
uive
Centr.
gang exp.
per5Okg.
100 st
.

1
•%
f•
%
%

f
%
7
%
t
.%
sh
%
t
% :

igi
237,-
110,2
171,50
89,3

116,–
87;1
12,475
102,5

13,825
110,1
.
14,75
109,3
683
104,5
1113
14

203
98,4

• –
43,30

95,0 7,96
99,3

1928.
228,50
106,2
208,50
108,6 226,-
111,9 13,15
108,1

12,57
5

100,1
13,47
5

99,9
643
T98,4
10!7/4
2,11
102,3

.


4,05
105,4
7,99
99,6
1929

179,75
83,6
196,-
102,1

204,-
101,0
10,875
89,4

11,275
89,8
12,25
90,8
634
97,0 1061
2,05
99,4

. –
.
45,40
99,6
.
8,1 1
101,1
1930
111,75
52,0
.
118,50
61,7

136,75
67,7 6,22
5

51,2

8,27
5

65,9
9,67
5

71,7
5,09
1,66
:
80,5

.
38,45
.
94,4 6,72
83,8
.

1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8 4,55 37,4

4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
56
.
I;34
64,9


31,30 68,7 5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25
38,2
4,625
38,0

4,70
.37,4 5,22
5

38,7
2,59 39,6
51I
1
l2
094
45;6

….
22,70 49,8
.4,14
51,6
:

1933.
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55 29,3

3,75 29,9
5,02
5

37,2
1,84
28,2 415’12

0,61

.
29,6

.
0,96


20,20
:

4,3
3,71
46,3
•193.4-
.
75;75
35,2
6475
33,7
70,75
35,0
.
3,32
5

27,3

3,25
25,9
3,67
5

27,3
1,74
26,6
4j7
3
4

0,45
21,8

,

1,-
18,70
41,0
3,45
43,0
.

.

1935
uj
68,-
.31,6
56,-
29,2
61,25
30,3 3,07
5

25,3

.
3;87
5

30,9
4,125
30,6
2,07 31,7
518/2
0,49
.
237

099
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
86,-
40,0
74,50
38,8

,
74,-
36,6
4,27
5

35,1

5,75 45,8 6,27
5

46,5 2,19
33,5
51711
0,58
28;1


0,88
5

17,55
38,5
3,50
43,6

Jan

1936
2
63,50
29,5
54,-
28,1
56,-
:27,7

3,52
5

29,0

5,10 40,6 5,45
404
1,81
21,7

77,9 ………

4111/20,57
27,6

0,95
16,80
36,9
4,04 50,4
1ebr.

64,50
30,0
52,-
27,1
55,25
27,4
3,40 27,9

4,925
39,2
5,225
38,7
1,89
28,9
512
1
14
0,61
29,6

0,92
5

17,37
5

38,1
3,375

42,1
Maart
1-
69,75
324
56,-
29,2
5950
29,5
3,50;
28,8

4,925
39,2
5,225
38,7
2,03
31,1
517
.
0,4e
22,3

1,04 17,70
38,8
2,69 33,5
April

,,
0
70,-
32,5
58;-
30,2
64,-
31,7
3,45 28,4

4,85
38,6
5,175
38,4
2,10
32,1
519
11
0,44
21,3

.

1,02
5

16,82
5

36,9 2,49
31,0.
.

Mei
Z
72,25
33,6

59,-
30,7
63,75 31,6
3,17
5

26,1

4,65
37,0
5,125
38,0
2,11
32,3
5/531

0,47

.
22,8

0,99
.
18,75
41,1
2,52 31,4
:

:J
un
i

n
71,50
33,2
60,75
,
31,6
66,-
32,7
3,45
28,4

4,62
5

36,8
5,05
37,4
2,12 32,4
518ija
0,57
27,6

0,89 20,20
44,3 2,69 33,5
.

)i)li
74,75
34,8
65,75
34,2
71,75
35,5 3,65
30,0

5,15
410
5,625
41,7
2,06 31,5
517
0,60


29,1

0,815
19,35
42,5
2,91
36,3
88,-
40,9
79,75
41,5
84,-
.41,6.
4,02
5

33,1

5,95
47,4
6,35
47,1
2,17
33,2
511OJa
0,62
30,0

0,80
17,875
39,2
3,31
5

41,3
Sept

:
. ,
40,9
79,-
41,1
85,-
.42,1
4,40

36,2

6,-
47,8
6,50
48,2
2,22 34,0
5111
1
a
0,58
28,1

0,79


16,25
35,6
3,63
45,3
Oct
Nov.
Cl)
120,50
56,0
94,75

49,3
.9:7,50
.48,3
6,02
5

49,5

7,775

61,9
8,80
65,2 2,57
39,3

517
/
0,63 30,5

0,77
17,55
38,5
4,85
60,5

.

Dec
121;50
56,5
89,75
46,7
89,50
44;3

5,72
5

47,1

7,27
5

57,9
8;55
63,4 2,46
37,7
5:5
1
1
0,70
33,9

0,78
16,07
5

35,3
5,15
64,2

S

.

Aug………

129,-
60,0
95,25
49,6
97;-
48,0
6,97
5

57,3

7,87
5

62,7
8,175 60,6
2,71
41,5
6j-j2
0,65.
31,5

0,82
5

15,75
34,6
4,36
5

54,4
.

Jan.

191
132;-
61,4
99,75
2,0
97,5ô
48,3
7,975

65,5

8,07
5

64,3
8,40
62,3
2,74
41,9
611′!s
0,66
32,0

0,85
17,07
5

37,5
3,45
43,0
febr.
129,-
60,0
102,-
53,1

100,50
498
8,72
5

71,7

7,92
5

63,1
8,25
61,1
2,62
40,1
5110
1
14
0,69
33,4

0,80
18,75

41,1
3,81
47,5
.

Maart
.
133,-

61,8
104,25
54,3

I06,-.
52,5
9,02
5

74,2

8,72
5

69,5
9,15 67,8
2,57 39,3
.
51911
4

0,68
33,0

0,80
18,82
5

41,3
3,86
48,1
149,75
69,6
110,75
.57,7

115,-
56,9
10,-
82,2

9,40 74,9
10,17
5

75,4
2,72 41,6
61
3
14
0,69
33,4

0,80
.

16,45
36,1
3,05 38,0
Mei
144,40
67,1
107,-
55,7

110,-
54,5
10,-
82,2

8,92
5

71,1
9,72
5

72,1
2,64 40,4
5110
1
12
0,71
34,5

0,72
5

17,32
5

38,0
2,89
36,0
Juni
148,75
69,2
99,-
51,6

105,-
52,0
10,15
83,4

7,52
5

59,9
8,95

66,3
:2,63
40,3
5110
1
/4
0,74
35,9

0,70
19,82
5

43;5
2,98
37,2

April


…..

Juli

,
149,25
69,4
108,25
56,4

III,-
550
95
81,0

8.57
5

68,3
9,975

73,9
2,68
41,0.
5111
1
14
0,77
37,4

0,68
20,15
44,2
3,74
46,6
Aug….:
136,50
.63,5
106.50
.55,5

1
I2,-
55;4
9,30 76,4

7,82
5

62,3
9,22
5

68,4 2,86
43,8
614
0,78
37,9

:
0,64
.
21,50
47.2
3,84
47,9
24-31 Aug.,
124,-
57,7
106,50
55,5

112,50
55,7
9,22
5

75,8

7,475

59,5
8,90 66,0
2,93
44,9
616′
0,80
38,8

0,55 21,25 46,6
4,10
51,1
.

31 Aug..7 Spt
126,50
58,8
105,33
54,8

118,50
58,7
9,22
5

75,8

7,425
59,1
8,75
64,9
2,92 44,7
6/6
0,81
39,3

0,55
20,-
43,9
4,20
52,4

. .

.
JUTE
.,

KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAI%1. ZIJDE
RUBBER
.

.
.
r,,irst Marks”
i
n
olie gekamd
;
loco Bradford per Ib.
13114 Dernier

Stand. Ribbed
Middling Up!ând
Super Fine C. P.
c.i.f. Londen
loco
Oomra
wit Or. D. te
Smoked Sheets
Crossbred Colonial
.

,

.
per Eng. ton
New Yk per Ib.
Liverpool per Ib.
Carded 50’s Av.
erino

S
New York per Ib.
loco Londen p. Ib.

.
. .


. .
FÏCNï.
Herl.Ned.Ct.I
Not.

Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not.
Herl.Ned.Ct.
iNt
FlerI Ned.Ct.
Ïi
Herl.Ned.Ct.I
Not.
. .

1927
.
.1
442,38
%
103,4
£
36.10/-
ets.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
ets.
36,7
%

pence
102,1
7,27
ets.
133,8
%
96,8
pence
26,50
ets.
244,9
. %
104,8
pence
48,50
f
13,55
%
105,8
8
5,44
ets.
93
%
140,2
pence
18,50
.

:

1928.
445,89
104,2 36.16111
49,8
105,8.,
20;-
37,9
105,5
7,51
153,8

111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4
5,07
54
81,4
10,75
:.

1929
z
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2
92,4
6,59
127,2


92,0
25,25
196,5
.84,1
39,-
1228
95,9.
4,93
.
52
78,4 10,25
1930
u.
257,97
60,3
21.619
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25
134,8
57,7 26,75
8,50
,4
3,42
30
45,2 5,87
5

.

:

1931
1932
192,15
44,9
17.1/7
.

21,1
.
44,8
8,50
20,1
55,9 4,28
60,9
44,0

109,0
46,6
23,25
5,97
46,6 2,40
15
22,6
3,12
5

146,86
34,3
1618f-
15,9
33,8
6,40
19,5
54,3 5,39
42,5
30,7
11,75 79;7
34,1
22,-
3?87

‘30,2
1,56
12 18,1
3,375
.

. . .

1933
.
128,63
30,1
15.1212
17,4
.
37,0
8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9
41,5
28,25
3,21
25,1
1,61
II
16,6
3,25
.

•1934
.
115,85
27,1
15.9/9
18,3
38,9
12,30 13,6
37,8
4,37
51,4
37,2
16,50
95,8 41,0
.
30,75
1,92 15,0 1,29
.
19
28,6 6,25
. :

1935
.
134,52
31,4
18.1118.
17,6
37,4
.

.11,90 17,7
49,3
5,87
42,2
30,5

845
36,2
28,-
.2,41
18,8
163
18
27,1
6,
..

1936
142,61
33,3
18.618 19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60
54,3
39,3
16,75 108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25
37,7
7,75
.

Jan.

1937
g
166,88
390
18.1216
23,7
50,4
V

13,-
22,0 61,2
5,88
88,2
63,8
23,75
141,9
60,7
38,
3,92
30,6
2,145,
38

57,3
10,375
.

Febr

,,
169,23
39,5 18.18/2 24,0
51,0
13,15
21,8
60,7
5,85
85,6
61,9
23,-
133,6
51,2
35,75
3,53 27,6
1,93
40
.
60,3
10,50
Maart

,, .
:
174,86
40,9
19.911
26,6 56,5
14,45
23,3 64,8 6,25
88,6
64,1
23,75
138,9
59,4
37,25
3,59 28,0
1,96
44
66,3
12,-
Apri1

,,
i.
189,96
44;4 21.313
26,0
55,2
14,35
23,1
64,3
6,16

96,5

.69,8
25,75
144,9
620
38,75
3,56
27,8
1,95
44
66,3
11,625
Mei

,
0
201,20
‘.47,0
22.716.
38,3

51,6
13,35

22,7 63,2 6,04
97,4
70,4
26,-
142,9
.
61,1
38,25
3,25

25,4
1,78
5

38
57,3
10,25
Juni

,
186,90
43,7
20.16/7
22,9
48,6,
‘12,60 22,3
62,1
5,96
95,6
69,1
25,50
140,2
60,0
37,50
3,28
25,6
1,805
36
54,3
9,625
189,87
44,4
21.1/3
22,4
47,6
12,32

21,5
59,8
5,71
95,8
69,3
25,50
142,2
60,8 37,75
3,42
26
1
7-
1,88
5

34
51,3
9,125
Aug.


Z
188,67
185,17
44,1
43,3
21.17/6.
20.
l8,8
.39,9
10,35

19,6
54,5
5,19
98,9 71,5 26,25
145,0
62,0
38,50
3,30
25,8
1,82
33 49,7
8,85
24-31 Aug.
,,
31 Aug.-7 Spt.
186,70
43,6
1O/,,
20.15/-‘
17,3
17,1
36,7.
363
9;52

9,42

18,1
18,9
52,6
50,3
5,01
4.82
.

98,8
98,4
71.4 71,2 26,25
26,25
144,9, 139,6
62,0
59,7
38,50
37,25
3,32
3,27 25,9
.25,5
1,83
1,83
33
34
497
51,3
8,875
9,-

.

KOPER
.

LOOD
.

T
N

IJZER

.
GIETERIJ-IJZER

.

ZINK

,;
ZILVER
,..
.
Standaard
gem. prompten
Loc

L nd n
Cleveland No. 3
(LuxilI)
gem. prompt en
cash Londen
,,
..

..

Loco Londen
;:.

.

.
1ev. 3 maanden
.

er
°
En
°

tn
p

g.
franco Middlesb.
per Eng. ton
1ev. 3 maanden
per Standard
..
..

..
.
per Eng. ton
.
LondëngrEI:ton
.

.
per Eng. ton

1
Heri.Ned.Ct.I

Not.
I
Heri.N

‘.Ct.1Not.

f.o.b.Antwerpen
Londen p. Eng. ton
Ounce
.

:

.
HerI.Ned:Ct.I
Not
Herl:Ned.Ct.
.

Not.
HerI.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.
Not.
..,
.
t
%
.

£
t..
%
£
t
.%
£


f
1

%
5h.
f
%
5h.
t

.
%
£
ets.
Ç

pence
.

.-

.

1927
.
675,10
85,9
55.13/11
295,75
106,5
24.811
3503,60
120,6
289.115
44,10
104,7
7219
39,10
98,9
6416
345,40
108,8
28.9111
132
101,5
26’116
. ‘.,

1928

771,20
98,1
63.14/9.
255
,
I5
.
92,2
.

21.314
2749,50 94,6
227.4
1
8
.
39,85 94,6
65
1
10
37,90
95,9

6218.
305,75
96,4
25.5
1
5
135
103,8
26
3
14
,

1929
,
912,55
116,1
75.9/.7
281,10
101,2
23.4
1
11
2465,65 84,8 203.
1
8!1
0

42,45
100,8
7013
41,55
105,1
6819
300,80
94,8.24.1718 .123
94,6
24
7
116
.

.

.193
1
3
0
.661,10
84,1
54.1317
218,70
78,8:
18.115
1716,20
59,1 141.1911
40,50
.
96,1
67/

35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89 68,5
17
11
116
.

.:

1931
cz
431,85 54,9
38.719
.
146,60
52,8
13.-17.
1332,55
45,9
118.911

.
33,-
78,3
5818
28,90
73,1
. 5115
140,05
44,1
12.8111
69
53,1
145;
…,
.

1932
.

,

1933

275,75.
35,1
.
3.1.14/8 104,60
37,7
35,0!
12.-j9
1
1
81,30
40,6
135.18
1
10
25,40
60,3 58
1
6
22,20
56,2
51
1
1.
118,95
375

13.13
1
10
64
49,2
I7″j.

1934
268,40 226,80
34,1
.
32.11/4.
30.6
1
5
‘97,25
82,65
29,8
11:1611
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
.
60,6
621- 21,

53;1
.•
51/

129,80
40,9
1514(
11

62
4
7,7
18
1
1
8
;
1935
23095
28,8
294
10340
372
11I/-
1723,15
163425
59;3
562
230.7
1
5

.
2470
59,3
586
66
1
11
20,25

-51,2
5411

.
103,05
32,5
13.1516
66
50,8
2111
4

1936
298,75′
38,0′
31 18/1
38.8
1
1
137,15

49;4
14 5/8
17.12/7
1592,-
54,8
225 14/5
204.12
1
8
28,40
6,4′
68/2
73/-
2025
.22,40
51
2
56,7
56/
57/7


10265
‘116,55
323
36,7
14 3/6
14.19/7
87 65
669
50,0
2815
1
16
20
1
/

Jan

1936
Febr
253-
322
3414/11
11250
405
158/11
152835
526
28918/9
2550
605
70
1

2010

50,
9
55
1
2
10630
335
1412
1
1
61
469
20
5
1
16
257,35
32,7
35.7/


117,05
42,2:
.16.1/8
.
1508,85
51,9
,207.5
1
2
25,50
60,5,’
70
1

20.10
50,9
55
1
2
111,10 35,0
15.5
1
2
60
46,2
19
7
/
8

Maart

,

.
262,25
‘33,4″
‘36.1/6
121,30
43;7
16.13
1
9
1551;15
53,4213.7
1
3.
25,45
60,4.
70/-‘
’20;
1
0
50,9
,

55/3′.
:116,95
‘36,9’
16.1
1
9 60
46,2;:
193/4
…..

April


269,45
34,3. 37.-/3
‘,,
117,70
:42,4
16.314
.
1524,80
52,5
209.911
25,50
60,5
701-
20,10
‘509’
55
1
2


‘111,10
35,0
15.5
1
2
61
46,9
”203I
i

Mei

4.
269,95
34,3′
36.14
1
6,
114,45
41,2.
15.11/4′
1489
,2
0 51,2
‘202.12/2
25,75
61,1′
.70/
20,20
51,1
54111′
‘107,75
34,0
14.1312
62
47,7
203/
‘Juïii
Juli

Z
269,80
34,3
36.7
1
2
112,90
40,’7,
154
1
3 1360,45
46,8
183.6/11.
25,95
61,6.
70
1

‘20,20
51,1,

54
1
5.
7 103,95
32,8,
14.-/2
61
46,9
193:
4

274,90
35,0
37.511
116,95
42,1,
15.1711
1374,30
47,3 186.4/5
27,70
65,7.
75/-
20,05′
,
50,7
54
1
4”
100,20
31,6
13.11
1
7

60
46,2
19
5
/8
Aug
z
28340
360
385/11
12410
447
16 15/5
136070
468
183 17/8
2775
659
75/
2005
507
54/2
10010
315
13 10/7
60
462
19
1
2
Sept ‘
29020
369
38191
13415
483
18

/2
145185
500
194 17/7
2795
66,3
75/
2020
511
5413
10365
327
13.1812
61
469
1951
Oct.
365,90
46,5′
.40.2/4

168,25
.60,6.
18.81111
1836,45
63,2
201.713′
34,20
.
81,2″
.75/

2745′
.
69,5
60121

‘132,70
41,8
14.1111

75
57,7
19
13
126
Nov.

,
.Z
397,95′
50,6′
43.1916
196,60
70,8
21.1416
2091,-
71,9
231.-/Il
33,95
.
80,6′
75/-
29,35
‘74,3
’64/10″
1147,75
46,6′
16.616
79
60,8
21.
Dec
41345
526
451919
22980
828
25
.
11/2
208795
718
232.51
3640
864
81/
3275
829
72110
16145
509
171912
80
615
21
114

p
n 1937
br
0

46170 52210
587
664
5110
1
8
24405
248-
879 893
274/10
206025 208065
709
716
22918
1
9
232
3630
862
81
1

3420
865
76
1
4
18860
594
21

(II
78
600
20
7
1
8

Maart

,
638,40
81,2
587/2
71.916
292,95
105,5:
271414
32.161-
2498,25
86,0
11/3 279.141′:
3625
36,15
860

85,8
811
811-‘
3475
48,20,
879
122,0
7716
10811
‘,
21945
289,65
692
91,3′
2410/8
32.818
75
77
577
59,2
20’1
2Ohij
April
Mei

7

55970
712
62 7(6
23550
848
26.
4110
240495
828
268 /
3635
863
811
5425
1373
120111
23865
752
26 6/5
78
600
20
15
116
545,95
69,4′
60.15/-
214;95
77,4′
23.1815
2256,45 77,6
‘251.21-

.
36,40
86,4
81/


59,65
150,9’132/9′
209,35
66,0 23.5/11
76
58,5
201i
Juni

,
o
499,70
.63,6
55.1315′
205,40
74,0
22.1718,
2245,10
77,3
250.216
36,35
,
86,3
811-
‘60,60’
153,3′
135
1


194,55
61,3
21.13
1
5
75
57,7
20′
Juli

,
,
5
1
0,10
64,9
56.11
1
3 213;70
77,0
23.13111
2365,20 81,4
262.5
1

45,55108,f
”1
.
01

.’59,€0
‘150,8’
‘1326:
‘205;75
64,8′
22.1316
75
57,7
20.
Aug
51755
658
576
1

20 25
739

22.1416

238850
822
2649
1

4560
1082
101
,
4860
1230
109
1

21535
679
23.1618
75
577

1
9
7
/
24 31Aug
49365
628 5416/3
19475
701
2112/6
234165
806
260

/ 4550
1080
1011
4505
1140
1001
208

655
231/11
73
562
19/8
31 Aug.-7 Spt.
495,55
‘63,0
55.2/6
196,10
70,6:

21.1613′
2341,90
80,6
260.101-
45,40′
107,8
101/-
‘44,95 113,7

‘1001-

204,50 64,4
22.151

74 56,9
119I3(1

1IDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexeijfers gebaseerd op .1927 tjm 1929

100)

SLACHTE
SLACHTE’
DEÉNSC..
BACON
.’-
‘.

V’RORÉ

.
ARG RUND”
ÇAÇAO OF


Loco R’damjA’dam
“SUIKER
Wittekrist.-
THEE’
N-lnd thee-
RUNDEREN
VARKENS
middelmaat No 1
VLEESCH
Accraper5okg
per
1/,
kg suikerloco
veiI,nAdam
(yersch)

..
er 100 kg
.
(versch)
Londen per’cwt.
Londen per.8 lbs.
i.f. Nederland Rotterdam!
Amsterdam
.Oem.Java- en
Sumatrathee
E
•.
Robust’a”’
uperior
.er 100 kg ……
Hen ..Ned.Ct.I
NÔL:
Hen. Ned:Ct.(Not.
.

.

…….
HerI.Ned.Ct.
Not.
Xotterdam
Ilotterdam
…………..

per 100 kg-..
per
‘IS
kg.
-.
%’f%
.97,8
sh.
f
%
%
•sh.
ets.
“%”‘cts.
%f
.%
ets.
%’
1927
. –

.
-.
:
6515
1076
.2,33
.92,2
416
41;21
119,4
.68/-
46,87
5

-95,5
54,10
91,4
:19,125

119,6
82,75
109,2. 101,3
1928
93-
982
7750
908
6680
1003
11015
303
1024
5/
3464
1004
5713
4962
5

1011
6348
1073 1585
991
7525
993
1022
1929
9640
1018
9312
5

1092
6781 1018
11212
312
1054
512
2770
802
45/10
5075
1034
5990
1012
13-
813
6925
914
947
1930
108-
1140
7290
855
5719
859
94/7
297
1003
4111
2104
610
34111
32
652
3810
644 960
600
6075 802
721
1931
’88,-

.
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6.
.63/6
.2,44 82,4
4f4

‘sh:
.
…..

13,84
.40,1
2417
25..

.
‘50,9;
27,10
.45,8
.8,-
50,8
42,50

56,1
53,3
1932
,61,-.
.64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
.58/7
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
27/1
.24′
48,9
30,0.4
50,8
.6,32
5

‘.39,6
28,25 37,3
43,0
1933
52-
549
4950
580
3074
462
74/7
154
520
3/9
9,30
269
22/7
2110
430
2283
386
532
5

345
3275
432
370
1934
61,50
.
64,9
.46,65
54,7
.32,94
‘519,5
.88/1
,1;42
:4,Q
3/9ij
.8,15
23,8
21/10
16,80
34,2
-18,40
31,1
4,07
5

25,5
40
52,8
34,9
1935
48,12
5

50,8
.51,625
60,5
32,-
:48,1
“8815
1,19
‘40,2
3/3’W

815
‘23,6
2216
14,10
,28,7
,15,21
25,7 3,85
-24,1
34,50
45,5
32,5
1936
53,42
5

56,4 48,60.
157,0

36,37
.54,6
93/6
.1,48
50,0
3/91/s

12,05
34,9
30/4
13,625
27,8
16,875
28,5
4,02
5
.
25,2
40,

‘.
52,8
39,2

Jan.

1936
44,-
:46,5
50,87
-59,6
32,09
.48,2
8812
141
-47,6
3110
1
/2
8,49
24,6
23/4
13,’
,26,5
.15′;
25,4

4,32
5

27,0
-39,50
52,1
35,4
Tebr.

43775
462
4825
566
3385
50,8
93/
127
429
315314

862
250
238
13
265
1550
262 412
5

258
3850
508
346
Maart

,,
.45,75
48,3
46,57
5

54,6
34,35
51,6
9116
123

.41,6
3/4′!,
.8,48
.24,6
2314
13
26,5
15,50
26,2
.3,92
5

24,5
37,25
49,2
33,8
April

,,
48,50 51,2
45,375

‘53,2
33,85
50,8
93/-
1,30
43,9
3/7:
8,67
25,1
23110,
13,
26,5
15,50
:26,2
3,975
24,9
36,50″
48,2
S

33,6
Mei

,,
51,60 54,5
44,30
‘51,9
,33,38
501
.90/10
1,33
44,9
317113
9,25
26,8
2512
.13
26,5
15,50
26,2 3;65′
22,8
37
48,8

33,9
Juni
54,15
57,2 46,25.
.54,2
34;13

51,3
92/-
1,51
51,0
41_314

10,42
53Ô,2
28/1
13
.26,5
15,50
‘26,2
3,85
:24,1
.36,50 48,2
.35.7
juli

.

,,
57,35


60,6-
47,75
56,0
34,53
‘51,9
9317
1,52
51,4
4/1
1
/,
10,33
29,9
28/-
13,125
26,7′
15,50
26,2 3,70
23,1
36,25


47,9
36,5
Aug
6040
638
5020
588
37-
556
1001
154
520
412
1092
316
2916
13
265
1550
262 355
222
3675
>
485
388
Sept.

Oct
61,05
5885
64,5
621
51,875
5230
60,8
613
37,25
4415
<55,9
1001-
96110
-l;51
165
510
557
4/_I1,

3/7
1
1
12,20
1721
35,3
499
.32/9
37/9
13′.
1487
5

.26,5
303
17,50
1950
29,6
330
53,475
4475

21,7
280
.37,50

4650

495
614
39,2
484 Nov
56-
591
4987
5

585
4073
66,3
612
901
169 571
31814
1742
505
38/6
1525
311
2050
347
4575

286
4850
640 480
Dec.

»
59,80
63,1
49,70
58,3
41,35
62,1
.92/-
1,80
.60,8
41
22,48
65,1
501
16,25
.33,1

21
‘4,7,2
5

29,5

Jan.

1937
64,60
68,2
52,75
61,8
41,22
61,9
921-
1,81
61,1
41-‘I2
24,50
71,0′
5418
16,75
.34,1 .22,125
.37
;
4
.5,575

34,9
so,sÔ.
6
6,7.
52,0
Febr.
64,175
67,8
53,32
5

62,5,
38,49
.57,8
86/-
.
1,80
60,8
4/-
1
/4
21,09
.

61,1 4712
18,25
;
37,2
24



40;6
5,72
5

‘35,8.
53,50.
70,6
.52,4
Maart

,,
66,15
69,9
54,82
5

64,3
39,83′
59,8
891-
1,67
56,4
318
3
14
23,-.
66,7
5116
18
36,7

23,80
40,2
.

6,10
.38
;
1
55′:,,
72,6
.53,1
April
71,-
75,0
56,25 65,9
42,32
63,6
9413
1,72
58,1
3110
20,83 €0,3
4615
17,87
5

p364′
23,37
5

39,5

6;12
5

38;3
.54,25
71,6
,
.54,4
Mei


73,32
5
,
77,4
56,75
€6,5
42,71
64,1
951-
1,90
64,2
412
3
14
17,30
50,1
3816
17,50
35,7
23
38,91
6,07
5

38,0
-55, 72,6
53.6
Juni

,,
80,25
84,7 55,75
65,3
39,87
59,9
88/10
2,04 68,9
416
1
12′
15,66
45,4
34111
17,50
35,7
23..
38,9 .6,52
5

40,8
50,50 66,7
52,7
Juli
78,45
82,8
60,85
71,3
42,63
64,0
9416
1,97
€6,6
4/41/2

16,46
47,7
3616
17,50
35,7
23”
38,9
6,57
5

41,1
‘.55.

72:6
55,1
Aug.

,,
,77,87
1
82,2
67,87
5

79,6
46,32
69,6
10216
2,13
72,0
4/8
1
12
17,61
51,0
381114
17
34,6
23
38,9
650
40,6
54,75.
72:3
24-31 Aug.,
75,30
79,5
68,-
79,7
45,17
67,8
1001-
2,03 68,6
416
17,28
50,1
.3813
17
34,6
23
38,9 6,125
‘38,3
54,75 72,3
54,4
31 Aug.-7 Spt.
75,70 79,9
70,-
82,1
45,03
67,6
1
1001-
1,95
65,9
414
16,77
48,6
37,3
17

.

,
34,6.
23.’
38,9
6,25
39,1
.55

.:
72,6
,

54,1

GRENENHOUT
Zweedsch ongesor-
teerd 21/,
Xi
per. standaard

VUREN-


HOUT
basis 7″f.o.b.
Zwedeji/FinI
per standaard
van 4.672 M.

KOE-


HUIDEN
Gaaf,openkop
57.61 pond
Veiling te
Amsterdam
.

COPRA
Ned-Ind
– ,
per 100 kg
ms er am
.
A d

GRONDNOTEN
Gepelde Conomandel,
per longton
elf. Londen

LIJNZAAD
La Plata
– –

loco


Rotterdam
,

per
,

g.
1960 k


GOUD’
.
,

.
cas

on

en,.’;.._
per ounce line

I
Herl.Ned.Ct.1 -Not.

E
3


Her!. Ned.
Cl.

1

Not,
Henl.Ned. Ct.
1

Not.
f
%
£
f
%
f
%
.f
%
f
%
.’
%.f’%
5h.
1927
230,28
100,1
19.-/-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5

106,5
266,03
106,4
21.18111
362,50:
-95,0′
51,50
100,1
‘851-.
105,3 104,4
124,1 1928
229,90
100,0
19.-!-
151,50
99,2 47,58
118,7′
31,875
104,1
254,10
101,6
21.-!-
363-‘
95,1,
51,45SI00,0
851-‘
102,0
100,2-

94.6
1929
229,71
99,9
19.-/-
146,-‘
95,6
32,25
80,5
27;37,
5

89,4
230,16
92,0
19.-/9
419,25′
109,9
51,40,’99,9
85/-
92,7′ 95,4
84,5
1930
218,43 95,0 18.1/2
141,50
92,7
25,36
63,3 22,625
73,9
175,55
70,2
14.1014

356,-
:93,3

51,40
.
99,9

851-
‘69,6
75;3.,
.

60,0.
1931
187,88
81,7
16.141- 110,75
72,5
18,65
46,5
15,375
50,2
136,69
54,7
12.2/11
–187,-
49,0
-52,–‘
101,1
9215
47,6′
54,2
44,7
1932
136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15-/4
:137,-
35,9
5l,25”99,6’l5l8/-
.35,1
,
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73250
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.1914
148;-‘
:38,8′
51,35
99,8
12417
33,1,
39,2′,
34,5
1934
134,02
58,3
17.1814
76,50-
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5-
71,90
28,7
9.1213
”142,50′,
-’37
1
3′
51,50
.
95,4
13718,
31,6″
37,4-
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0
12,54
31,3
9,15
29,9′
104,26
41,7
14.81-
.131,75
“34,5
5
1,50
95,4 .142/2
.32,2.
.37,3′
34,8
1936 139,98
60,9
17.19110
78,25′
51,3
15,40
38,4
11:
,90

38,9
.
113,49
45,4
14.1119
166,50
.43,6
54,60
‘106,1
14014
40,7

Jan.

1937
181,-
78,7
20.41-
118,75
77,8
21,50
53,8
20,62
5

67,3
145,04′
58,0
16.319
.201,50
.
52,8
63,45
i
23,3
141/8

55,1″
56,3
58,5
Febr.

»
187,95
81,7
21-1-
125,-
81,9
22,75
56,8
17,95
58,6
132,01
52,8
14.151-
194,50
-51,0
63,60
123,6
-142/1

54,1P:
57,1

59,5
Maart

»
201,84
87,8
22.12/-
135,-
88,4
25,-
62,4′
18,05
58,9 I37;54
55,0
15.811
209,25
.
54,8
63,60
123,6
14214
57,5.
61,6
.64,8
April

»
208,79
90,8 23.51-
135,-
88,4

28,50
71,1
16,875
55,1
138,95
55,6
15.918
224,50
58,8′
.
63,45
123,3
14115
.
59,3 60,5
‘:63,6
Mei

,,
211,29
91,9
23.10/-
137,-
89,7
26,25
65,5
14,95
48,8
127,60
51,0
14.41-
220,50 57,8
.63,15
.122,7
14018
56,7P
60,3 58,2
Juni

»
211,01
91,8
23.101-
137,50
90,1
24,25
60,5
14,32
5

46,8
130,85
52,3
14.1117
.216,50..’
56,7
63,10
122,6
-140174

54,8-.
591
‘56,1
Juli
212,-
92,2.
23.10/-
136,25
89,5

59,9
14,525
47,4
137,65
55,0
15.514
,’221,75
58,1
.63,15
122,7
140/-,
.55,2
60,3
56,3
Aug.

»
212,40
92,4
23.101-
135,-

88,4

62,4
.
13,95
45,6
126,6(3
50,6
14,16
225,5(1,
59,I’
63,05
122,5
13917
,
53,7
59,2
55,3
24-31 Aug..
212,29
92,3
23.10/-
135,-
88,4
25,-,’.
62,4 ,’
13,-‘
42,4
118,77
47,5
13.319
‘224,-‘
:58,7
.63,10
-122,6
-140/1
.52,6′
50,0 54,4
31 Aug.-7 Spt.
211,62
92,0
23.101-
135,-
88,4
25,_.

62,4
12,37
5

40,4
119,12
47,6
13.51-
.222,50′
58,3
63,05
122,5
“140/3,
3,,5
.57,8
55,0

‘f’ËÊ/’
NKOLEN
Westf./HoII.
PETROLEUM
Mid. Contin. Crude
BENZINE


Gulf Exp. 64/66°
. ‘
KALK-
“SALPETER

ZWAVELZURE

CEMENT
Ieverinliij

STEENEN–


., –

af

fabriek

.’
.
r.


bJnkerk.,ongez.
f.o.b. Rdam!
33 t!m.,33.9° Bé 5. g.
te N.-York p.barrel
.

per
U.S. gallon’
franco schip
Ned.penlookg
‘ ‘

M

1
franco schip
groote ‘part .-
francowal

binnenmuuribuitenmuur
.

am per
1000kg.
b

to
.

‘-
e

per 1

kg

.

Ned

erton”

.

.
per
1000 stuks
per
.1000 stuks
212

=
H
I,
Not.
Herl.Ned.Ct,I
Not.
f
%
f’%’S
cts.
cts.
%-
f
%
f’
%’.f.:%.f
%
1927
1928
11,25
103,1.
‘92,5
3,21

103,6
1,28
37
128,0
14,86

11,48
102,6
11,44 102,5
18,-.
18,.-.’
‘99,1.
14,50.
107,4
18,50,
95,3
J05,1

.96,5
105,2
99,0

1929
10,10
11,40
.
104,4
2,99
3,C6 97,1
99,4
1,20
P1,23
24,85
24,90
85,9
86,1
9,98′
10


11,48
-.10,60
102,6
94,8
11,08 10,96
99,3,
98,2 18,50.
99,1
11)158′
12,»,
14,
88,9
103,57
18,50.95,3
21,25′
109,4′
98,4


95,8
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
-1,11 21,90
75,7
8,81
.

9′.’
,84
88,0
10,55
-94,5
19,50.
107,3
12,50
92,6
20,75
.106,9
83,1
11,3
1931
10,05

92,1
1,42′
46,1
0,57
12,38:
.
42,8
.51,98

1

8,61 P. 77,0
.

7,73

.
‘69,3

14,-,-‘
7.7,1
10,25
75,9
‘20,25
104,3
:

60,7

.
54,7
1932

733
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5′
4,83
6,15;-
55,0
‘.4,20

37,6
,l2,-.’
66,1
9,25′
68,5
15,

77,3
,

49,6


43.0
933
7,-
,

64,1
1,14
37,0 0,57 9,24
32,0

4,63
-.

6,18
55,2-

4,63.
41,5′,

12,-
‘66,1.

74,
1

12,75
65,7
.

46,8
40,6
1934
6,20
56,8
1,40′
-45,5
.
0,94
.7,18
24,8
4,84
,

6,11
:
54,6


4,7,0
42,1
66,1
8,50
-63,0
10,50,

‘54,1’
45,2
.

.
39,0
1935
6,05

55,4-
1,39
45,1
0,94 7,65

26,5.
.5,18
5,89
52,7′
. –
4,81-
43;1
-;
12,50.
68,8-

25

537 ‘875
451
47,1
40,3

1936
.6,
60

60,5
1,63
‘52,9-
1,04
8,86”30,6.
5,65-
5,70v
51,0
,51,82

,
.43,2
ii;-”
6p,5
1,50
55,6
9,50
4
-48,9
-.

48,7
44,3

JanS

1936
6,15
56,3.
1,48
48,1
.1,01
8,51
,
29,4

5,80
5,80,
51,8

.4,85

43,5
II,
60,5,
8,25.
61,1
I0,
,
51,5

45,5
.
.
40,8
-Febr.

»
‘6,15
.

56,3
“1,51
49,0

1,04
8,57,
.
29,6 5,88

5,85

52,3

4,90
43,9,
11,_’
60,5
8,”.

59,3
9,50

48,9
45,9

.40,9 Maart
615
563
152
494
104
860
297
588,
590
527
495
“444
11-
605
5
59,3
1025
528
465
411
April
620
568
153
497
104
8,55
296 580 595
532
5-
448
11-
605
8

59,3
1025
528 464 410
Mei
625 573
154
1 54
500
104
841 291
569
II-

6-
536 505
45,3
II

605
8

593
1025
528
463 408
Juni
630
‘477
500
104
832
288
563
6-
536
505 453 605
775
574
10
515 451
408
Juli
625
573
153
497
104
808
279
550
6-
536
505
453
II-
605
7
519
925
476 456 412
Aug
630
577
153
497
104
810
280
5O
525 469 445
399
II


60,5
650
481
9-
,464
449 412
Sept
635
582
153
497
104
810
280
549
535
478
455 408
11

60,5
7
519
9

464
459
420
Oct
780
714
194
630
104
1016
351
546
540
483
460
412
II-
60,5
725
537
9-
464 549
512
Nov.

»
7,70
70,5
-1,93
62,7
:1,04
10,28-35,6
5,55
5,455
48,7;
.4,65.

:41,7
’11,

,


60,5-
7,25-
53,7
,9,25
47,6

57,9


53,9
Dec.’


.7,85

.
7i,9
1,91
‘62,0
‘i,04
10,32
-.
35,7
.5,63


5,55’e
49,65-

4,75.
42,6
II,-,-,
60,5.
7,50
55,6
9,-
-46,4
.,

60,4
51,2

Jan.

1937
.8,05

73,7,
1,90
61,7
.1,04
10,61;
36,7
.5,81.

5,65;
50,5 4,85
.43,5,,
II,-.
60,5..
7,50, 55,6
9,-
.46,4
-.

62,5
59,1
Febr.

»
8,25

,

75,6

2,12.
-68,8
1,16,
10,95′
”31,9
5,99-

5,70,.
51,0
4,90 –43,9′

1I,85,,
65,2
7,50,
55,6
9,-‘
46,4
65,0
.60,1
Maart

»
:8,30
76,0′
2,12
68,8.
,.1,16
11,16

38,6
‘(3,10;

5,7w
51,4
-“4,95′..
-44,4′
11,85
65
1
2
8,-
59,3,
9,25

47,6
14,1
66,6
April
8,55
783
212
688
116
1130
391
618
580
518
5-
448
1185
652
8,25
611
9,50
489
686
644
Mei

»

82,4
2,11′
68,5′.
J,16;
.11,48.39,6.
‘6,30.
5,85
52,3
5,055
45,3
‘11,813-
65,2
8,25
61,1
.9,50
48,9
11,1

64,5
Juni
9-
824
211
685
116
1148
397
i6,31
585
523
505
453
1185
652
8,25
611
9,50
489
701
631
Juli,

»


9,-

82,4
2,11
68,5
,1,16. ,11,58
40,0.
6,38
-,5,60
50,1.’
.,4,80
.43,0.11,85-:-,

65,2-
8,50
63,0
.9,75
50,2

70,5
63,5
Aug
9-
824
210 680
1
116
1l57

400
638
570
510
490
439
1185
652
850
630
975
502 684 617
243lAug
9-
824
210
680
116
1157
400
638
570 510 490 439
1185
652
850
630
975
502 666 603
3lAug.-7 Spt.
g,
,

82,4
2,10
68,0
1,16
11,57
40,0.
‘6,38’
-5,75.
51,4.:
-54,95
44,4
11,85:: -65,2
8,50
63,0
9,75 50,2
,

66,5
60,1

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
.
I

OtherSecurities
Data
Metaal
1

in
l
in
B
ankbl
ij

Bankgl
Disc.andI5uu1.1t1es
1
circulatie
Departm.
1
Advances
1 Sept. 1937
1 327.960
1490.31

1

36.097
5.368

20.755
15 Aug. 1937
327.861
488.267
1

38.140
4.318 j

19.643
12 Juli

19141
40.164
1

29.317
33.633

1

00v.


Public

1
OtherDeposits
1

1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers

Other
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.
1
)
1
Sept.’37
09.275
1

14.111
1104.172

36.531
1
37.6511
24,3
15 Aug.’37
11108.837
25.377

92
.
8191

35.9981
39.5941
25,7
12 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29
.
2
97
52
, veinuuuing iusscnen tçeserve en ueposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

654

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 September 1937

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 6 Sept. 1937.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
10.043.777,93
sels, 1’rom.. Bijbnk.
,,

434.608,33
ene, in uisc.

.&g.scn. ,,

4
9
0.
2
1
4
,51
f

10.968.600,77
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

2.526.000,_
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


2.526.000,-
Beleeningen’Illfdbk.
f
144.771.114,661)
mcl. vrsch.
Bijbnk.

3.959.822,44
in rek.-crt. fAg.sch.
30.830.394,-
op onderp.J

f
179.561.331,10

Op Effecten ……

f
178.068.514,581)
OpGoederenen Spec. ,,

1.492.816,52
179.561.33 l,1O)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..
,,


i1unt, Goud
……f
113.607.470,_
Muntmat., Goud .. ,,1.152.275.487,23

fl.
265
.
8
S
2
.
957,23

Munt, Zilver, enz.

18.266.139,02
Muntmat., Zilver.

Belegging van kapitaal, reserves en pen-
1.284.149.096,251)

sioenfonds

……………………
..

41.972.268,05
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
,,

4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

9.297.117,21
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,

10.193.915,19

Passiva.
f
1.543.268.328,57

Kapitaal …………………………
f

20.000.000,-
Reservefonds …………………….
4.338.707,82
Bijzondere reserve

………………
………………….
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

11.160.118,15
..845.476.160,-
Bankassignatiën in omloop

……….
,,

34.882,88
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

78.376.211,97
saldo’s:

,, Anderen,,575.337.955,92
,,

653.714.167,89
Diverse

rekeningen ………………
,,1.944.291,83

f
1.543.268.328,57
Beschikbaar metaalsaldo

………….
f

684.385.811,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.710.964.530,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
t)
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë (Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ………..
/

65.883.125,-
2)
Waarvan in het buitenland ………………………

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
Munt-iMuntmat.
__
schulden
_saldo
perc.

6 Sept.’37
113607
1.152.275
845.476 653.749
684.386
86
30 Abg. ’37
113607
1.152.275 852.364 650.114
683.585
85
25Juli’14_
65.703__
6.410
_
310.437_
6.198 43.521
54

Data
Totaal
bedrag
Schatkist-
promessen
1
e ee
B 1


n ngen
Papier
op het
Diverse
reke-
discon
to’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
1
)

6 Sept. 1937
10.969

179.56 1
2.526
9.297
30 Aug. 1937
12.944

179.759

2.526
9.815
25 Juli

1914
67.947

61.686

20.188
509
2)
Onder de activa.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
metaal-
1
saldo

4 Sept.’37
2
)
132.350
201.640
71.890 22.938
28 Aug.’37
2
)
132.510
198.700
73.190 23.754

7 Aug.1937
116.57417.09w
200.721
72.776
2.4.274
31 Juli 1937
116.574

17.096
195.197
72.428
26.620

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842
Wissels,

Data
Goud
zilver
1
iet
Wis-
1
Waarv.I
Beleeijl

enteloos
voorschot
buiteni.
sels
buitenl.I
ningen
v.d.
Staat
26Aug.37
55.718
1
4411
14 110.3861
8971
5.338
1
3.200
19

,,

’37
55.717
1
4321
16
1
898!
5.571
1

3200
23 Juli’14
4.1041
640!
-1
1.5411
8_
_
769

Bonsv.d.i
Diver-
1 1

Rekg.Courant
Data
zelfSt.
amort. i.
t

s en’)
Circulatie
1
Staat
___________________________
Zelfst.
1 Part i-
_________
amort k.J
culieren 26Aug.371
5,637
1

2.959
1

88.255
1

911
2.160
115.927
19

,,

‘371
5.637 2.913
1

88.216
1

72
1

2.132
1
14.435
23
Juli

14
1
– –

1
5.912

j

401
1

943
t)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als
goud-
wissels
Belee-
tenl. drc.
dekking
en
ningen
banken
2)
geldende
cheques

31
Aug. 1937
1
69,9
20,0
6,0
I
5,282,9
51,7
13

,,

1937
69,5
19,7
6,2

J
4.691,2
33,7
30
Juli

1914
1.356,9


750,9 50,2

Data
Ef/ec-
ten
Diverse

l

Circu-
Rekg.-
Diverse
Activas)

1

latie
Crt.
Passiva

31 Aug. 1937
1

104,2
766,6 5.115,5
736,0
257,6
13

,,

1937
1

104,2
733,6
4.590,2
682,9
248,4
30 Juli

1914
330,8 200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘)
unuelasi.’)
w.o.
tentenoanKscnelne
ii,
2i
Aug., resp.
9,27
miii.

NATIONALEBANKVANBELGIË
(in
Belga’s).

Goud

,
Rekg.Crt.

Data
ee:
‘0

1937
1.
0
‘ae
o
n’

0


O

2 Sept.l3.5821
43
1

40
152

40

4.438
107
637
26 Aug. 13.5821
44

.346

34
152

40

4.405
116
669

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
2)
Totaal
1

Goud-
!

cert
1fl-
I. her-

1
disc. v. d.
1
In
de
open
bedrag
caten’)
member
1
mak t
r
banks
1
gekocht

18Aug.’371
8.842,1
1

8.831,9
303,1
18,3

1
3,1
11
»

1

8.843,2
_8.832,4
306,9
16,7

_
3,1

Data
Belegd
in u. s.
F. R. Notes
1
1
Totaal
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
Algem.
1

Dek-
Gov.
Sec.
in
circu-
1
1
Kapitaal
1
kings-
1

kings-
latie
1
1 1
perc.i)

1

perc.)
____________
18Aug.’371
2.526,2
1
4.238,4
1
7.239,7
1

132,5

1
79,7
1


11

’71
2.526,2 4.228,0
7.260,9
1

132,5

1
79,6

gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeIechbre
schulden: F. R. Notes en netto depoaito.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTN BIJ HET
FED. RES: STELSEL. –

Dis-
1
1
IRe5eve1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
Ileenin.J
conto’s
en
1

Beleg-
1 gingen
bij de
F. R.
1
1

depo-
1

time
beleen.
1
banks
sito’s
1 1
deposits

llAug.’371
42
1

9.917

112.414 15.122
1
26.209
1

5.229
43
9.908

112.470
1

5.244

15.089
1
26.208
De posten van De Ned. Bank, de Javasche Bank en de Bank of Eng.
land zijn In duizenden, alla overige posten In millioenen van de be.
treffende valuta.

Data
______________

buiten
N.-Ind.
betaalb.

Dis-
conto’s
Belee-
ningen
I

“‘
reke-
1

ningen
1) kings-
percen-
lage

4 Sept.’37
2
)
4.550
78600
71.550
48
28 Aug.’37
8
)
4.740 80.380
67.670
49

7Aug.1937
4.352
11,230

5593′
71.023
49
31 Juli 1937
5.449
11.568 1

56.043 63.628
50
25 Juli 1914
6.395
7.259

75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

Auteur