Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1083

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 30 1936

30 SEPTEMBER 1936

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANG

WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1936

No.
1083

COMMISSIE VAlt UEDACTÏE:

P. Liet tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H.
M.
II. Â. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Boutendijk.

Redactie-adres: Pieter de
H000
)
hweg 122, Rctterdam

.4angeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenzies:

Nijgh c van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnernentsprjs vuor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnement8prijs Economi8ch-Btati8-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar.
Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. / 18,—,

f 6,—
en
f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch. Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties. –

INHOUD

Wz.

REE!
door
Prof. Dr. N. J. Polak ………………696

Het nieuwe ,,Centre Economique” van de Kleine Entente
697

Economische consequenties van het cadeaustelsel door

J. Groot ………………………………….698

Aanteekeiiingen over de economische beteekenis van

Curaçao door
Dr. ir. P. Cohen Henriquez ……….
701

De zoogenaamde equivalentie van devaluatie en looits-

verlaging door
Prof.
Dr. J. Tinbergen

…………
704

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De devaluatie in Frankrijk door
Dr. H. Weichmann
705

De economische politiek van Zwitserland ……..
706

AANTEEKENINGEN:

De

Tolkeiibond

over

economische

en

monetaire

wereldproblemen…………………………
708

MAANDCIJFERS:

Eissies in Juli en Augustus
1936

……………
709

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
710

Statistieken:

Oroothandeisprijzen
……………… ……………….
712-713
Geldkoersen-Wisselkoerscn-Bankslaten ……………..

711,
714

ROTTERDAM,
28
SEPTEMBER.

Men heeft de laatste week meerdere malen geprobeerd

aan de wereld duidelijk te maken., wat goede interna-

tionale economische verhoudingen voor den vrede

kunnen beteekenerm. Zoowel de Fransche Minister

van Financiën, Anno!, als cle Amerikaansche, Mor-

genthau, hebben na de devaluatie van den Franschen

Franc en de garantie van Engeland en Amerika, niet

tot represailles te zullen overgaan, verklaard, dit een

beslissend oogenhlik voor den wereldvrede te achten.

Ook het rapport van de financieele commissie van

den Volkenbond concludeert, dat een herstelde inter-
nationale stabiliteit en een verminderde belemmering

van den internationalen handel zeer krachtig tot de

welvaart en den vrede zouden kunnen bijdragen. De-

zelfde gedachte sprak uit de inleiding van den heer

Fentener van Vlissingen op den Accountantsdag, ge-

baseerd op het werk van Oarnegie Endowment en

Internationale Kamer van Koophandel. Tenslotte

heeft de Fransche Minister Delbos in de Volken-

hondsvergaderi.ug verklaard, dat een economische

ontspanning de politieke ontspanning in de hand zou

werken. De monetaire aanpassingen, tezamen met ver-
klaringen door verschillende regeeringspersonen, doen
verwachten, dat een vermindering van de economische

handelsbelemmeringen in de toekomst mogelijk zal
zijn. Hiermede zou een verbetering van de interna-

tionale verhoudingen ten zeerste gediend zijn.

Politiek mankeert er echter nog veel aan. De ver-

gadering van den Volkenhond moest ten aanzien van

Italië en Abessynië op moeilijkheden stuiten en door

het toelaten van het laatste land is Italië veer min-

der tot overleg met den Volkenbond bereid. Naar ver-

luidt zou Mussolini een bijeenkomst van de groote
Europeesche niogendheden te Rome wenschen. Het

is duidelijk, dat dit den Volkenbond zouverzwakken.

Daartegenover zijn er ook verschillende symptomen

van bereidheid tot betere onderlinge verstandhou-

ding. Eden’s voorstellen om door reorganisatie den

Volkenbond te versterken, bevatten in de losmaking

van het Handvest van de vredesverdragen een tege-
moetkoming aan Duitschiand. Geruchten over stap-

pen van Eden ten aanzien van het Fransch-Russische

verdrag en van het optreden van den Spaanschen

gedelegeerde ter Volkeuhondsvergadering wijzen in

dezelfde richting. De wil tot toenadering spreekt ook

uit het voorstel tot beperking van -bewapening in de

rede van Delbos, te Genève gehouden, en uit de aan-

kondiging door Eden van een behandeling van het
grondstoffenprobleein.

Is er dus in de buitenlandsche politiek eenige hoop

op opklaring, de biunenlandsche politieke sfeer in

Nederland belooft thans, nu de spanningen van het

valutavraagstuk ten einde zijn, eveneens aanzienlijk

helderder te worden.

696

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

REE!

Deze korte, krchtige kreet kan geen Nederlander
misverstaan. Als de schipper het roer omgooit en
liet schip door cle wind laat gaan, dan dient ieder,
wien een onderdeeltje van cle navigatie is toever-
trouwd, het zijne te doen om de wending te doen
slagen. Dan kijkt men niet naar het zog om den
schipper te beduiden, dat hij veel éér door de wind

had moeten gaan, dan gaat men niet betogen, dat hij
nog verder had moeten oplopen, men ziet slechts voor-
uit om mèt elkander te trachten, het gemeenschappe-
lijk doel zo spoedig en veilig mogelijk te bereiken.
Nu de Nederlandse Regering de gulden heeft los-
gemaakt van het goud, past geen napleiten, noch
voor hen, die zulks reeds veel vroeger hadden ge-
wild, noch voor hen, die de oude koers hadden willen
houden. Slechts naar de toekomst zij ieders blik gewend
om met vereende krachten ons volk uit cle nood,
waarin het van lieve±lede was geraakt, op té heffen.
Z6 is inderdaad de stemming onder de bevolking.
Wettelijke maatregelen tot het tegengaan van prijs-
opdrjving schijnen overbodig. Van onrust op beur-
zen of aan hankioketten is geen sprake. ilet moet
hun, die steeds dc angst voor de ramp met Duitse en
Oostenrijkse schrikheelden en felle beeldspraak heb-
ben levendig gehouden, wel heel erg zijn meegeval-
len, al had wie het vraagstuk rustig bekeek niet
anders verwacht.

De allereerste zorg is nu, nieuwe evenwichtspun-
ten te vinden, zowel voor de gulden als voor de prij-
zen van goederen en diensten. 1-lierbij kan de Rege-
ring zeer grote invloed uitoefenen, enerzijds door ge
bruik van het Egalisatiefonds, anderzijds door het met beleid hanteren van de bevoegdheden, die zij
bezit, om in het economisch leven meer of minder in
te grijpen. Door slaking van de banden, op grond
van Landbouwcrisiswet en Orisisinvoerwet aange-
legd, heeft de Regering de prijsontwikkeling in de
naaste toekomst grotendeels in de hand.

Beide bewegingex, die van de wisselkoersen en. die
van de binnenlandse prijzen, dienen hand in hand
te gaan. De slaking van de banden behoeft niet op
de ontwikkeling van de wisselkoersverhoudingen te
wachten, zij kan die ook, mits geleidelijk, voorafgaan
en daardoor haar invloed op de ontwikkeling ervan
uitoefenen. lIet zoeken van het nieuwe evenwicht
van de gulden ten opzichte van de leidende geldeen-
heden is thans. minder dan ooit een zuiver monetair
vraagstuk; het is een economische en sociale aan-
gelegenheid van (Ie eerste orde. In verband daarmede
dringt zich de vraag op, of de Regering hij het zoe-
ken van het nieuwe valuta-evenwicht zich vooral
moet laten adviseren door hen, die de nieuwe koers
met tegenzin uitgaan, die de financiële waardigheid
zo zwaar hebben doen wegen tegenover de econonii-
sche en sociale achteruitgang van ons volk, en die wel-
licht thans nog een mengsel van de gedwongen her-
ziening der geldeenheid en de door hen gewenste aan-
passi ng door prijsverlaging willen bereiden.

Ten zeerste juichen wij het toe, dat de Regering
niet het Belgische voorbeeld heeft gevolgd om een
nieuwe goudpariteit te benaderen. Zij houdt de mo-
gelijkheid open van het kiezen van een andere ijk dan
die, welke

van 1875 tot 1914 en van 1925 tot 1936
werd gebezigd. Dit neemt niet weg, dat voorlopig
een nieuw evenwicht ten opzichte van de leidende
geldeenheden moet worden gezocht.

Bij het zoeken van dat nieuwe evenwichtspunt die-
nen vooral twee verhoudingen de doorslag te geven.
De ene is de verhouding van prijzen en kosten in
binnen- en buitenland, een verhouding, die zich door
het geleidelijk vrijer worden van productie en ruil-
verkeer allengs duidelijker zal gaan aftekenen. De
andere is de verhouding tussen geldschulden en haar
materiële dekking. Het was vooral de wa.nverhou-
ding op dit terrein, die de volledige aanpassing
langs de andere weg, zelfs ook in Indië, onmogelijk

maakte. En ook thans zullen evenwicht en vertrou-
wen niet duurzaam icunnen worden hersteld, indien
de schulden van goed beheerde overheidslichamen en
van behoorlijk huishoudende particulieren dezen zo
zware lasten blijven opleggen, dat hun opbloei o
hun voortbestaan daardoor worden belemmerd.
Is het juiste evenwicht gevonden, dan herleeft het
crecliet. Verspreide, individuele déconfitures, van
hen, die niet goed beheerd hebben, schokken dat ere-
diet niet, indien men overtuigd kan zijn, dat hij de
goede dehiteuren voldoening aan de verplichtingen
verzekerd is. Openheid, zonder flattering en zonder
verschuiving van lasten, kan het herstel van het ver-

trouwen bevorderen. Een nieuwe millioenennota op
de grondslag van de nieuwe toestand mag met vej-
trouwen worden tegemoetgezien.

Ilerstel van pariteit in prijzen en kosten, herstel van crediet en het ophouden van de dreigin.g van
verdere prijs- en inkomensdaling kunnen het bedrijfs-
leven nieuwe stimulantia geven. De werkgelegenheid
kan toenemen, cle ondernemingsdurf kan zich herstel-
len. Dit alles echter alleen, indien men de devaluatie
niet te zeer remt, indien men niet te hoog tracht
vast te houden. Zou men zulks doen, dan zou voor
de lieden met vaste inkomens tegenover een weinig geringere prijsverhoging het gevaar blijven dreigen van inkonistenvermi ndering door verdere loonaan-
passing en door ondermijning van het cred jet.
1)
En
daardoor zou de psychologische prikkel voor de we-
deropleving achterwege blijven.
De automatische stimulering van het economisch
leven door liet herstel der verhoudingen zal vermoe-
delijk niet voldoende zijn om ons uit de diepte der
depressie tot nieuwe welvaart omhoog te heffen.
Daarvoor is verdere krachtsinspanning nodig.
Die krachtsinspanning kan op velerlei wijzen wor-
den bevorderd. De overheid kan, nu haar crediet
door het herstel der verhoudingen beter is gefun-
deerd en nu haar uitgaven wegens steunverlenungen
allengs zullen kunnen verminderen, rechtstreeks veel
daartoe bijdragen. llaar heffingen en tarieven komen
in betere verhouding te staan tot de overige lasten
van de productie- en de consurnptiehuishouclingen,
zij kunnen
0
1)
sommige punten wellicht verder wor-
den verlaagd. Wegens ,,bezuiniging” uitgestelde on-
derhouds- en reparatiewerkzaamheden kunnen wor-
den uitgevoerd, uitgestelde nieuwe werken, die niet-
temin urgent zijn, zoals verdere aanleg van wegen
en verbetering van de landsverdediging, kunnen wor-
den ter hand genomen, zodra het herstelde crediet
vlotte financiering ervan mogelijk maakt.
Ja, bovenal de landsverdediging. Nu de handha-
ving van de gouden standaard niet meer zoveel zor-
gen en zoveel krachten eist, kan de handhaving van
cle onaantastbaarheid van de verschillende delen van
het Koninkrijk der Nederlanden als eerste voorwerp
van opbouwpolitiek worden verzekerd. Het econo-
misch leven zal erdoor worden geactiveerd. Het na-
tionale gevoelen zal erdoor worden hevredigd. De
sociale verhoudingen, welker verscherping door het
ophouden van de dalingsdreiging reeds wordt ver-
zacht, zullen door het gemeenschappelijke nationale
doel worden verbeterd en nader tot genezing ge-
bracht. En cle politieke ontreddering, door de ver-
scherping der sociale verhoudingen en door de felle
strijd om de gulden teweeggebracht, kan plaats
maken voor een concentratie van allen, die de vreed-
zanie harmonische ontwikkeling tot welvaart van ons
vrije Nederlandse volk
in al zijn geledingen
wensen.
September 1936 heeft twee belangrijke gebeurte-
nissen gebracht, die de gezichtseinder verhelderen
cii de eenheid van ons volk versterken. Nu alle Lens
aan, dek, een ieder op zijn post en gezamenlijk, elkan.-
der helpend, handelen om, met volle zeilen, bij de
vind, de volgende haven te bereiken! P.

‘) Dit neeiitt natuurlijk dc mogelijkheid niet weg, dat ook
bij voldoende devaluatie enkele zeer hoge inkomensto.ppen
en voze sohuldverhoud’ingen moeten worden aangepast”.

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

697
.1

• HET NIEUWE ,,CENTRE ECONOMIQUE” VAN DE

KLEINE ENTENTE.

Een onzer medewerkers schrijft ons:

In slechts weinig landen heeft men een juist denk-
beeld omtrent de economische heteekenis van de lan-

den der Kleine Entente: Tsjecho-Slowakije, Joego-
Slavië en Roemenië. Want indien dit wel het geval
was, zou meer algemeen bekend zijn, dat de kwalita-
tieve en kwantitatieve macht van vele takken van
industrie in Tsjecho-Slowakije, de vaak nog in het

geheel niet ontgonnen ertsrijkdom van Joego-Slavië
en de agrarische mogelijkheden van dit land en van
Roemenië (het laatste land is internationaal econo-
misch meestal alleen als zeer productief petroleum-
gebied bekend) een onnoemelijk aantal mogelijkhe-
den bieden om het handelsverkeer met deze staten
0
1) te voeren, tea voordeele van beide partijen. Dit
ondanks alle hindernissen, welke heden ten dage aan
elk internationaal handelsverkeer in den weg worden
gelegd, hindernissen, welke v66r alles meer van
kunstmatig bureaucratischen. dan van natuurlijk-zake-

lijken aard zijn. Dat zelfs deze hindernissen ten min-
ste voor een deel overkomelijk zijn, bewijst bijv. het
feit, dat het sedert eenige maanden aan een grooten
Europeeschen staat gelukt is, zijn economisch arbeids-
veld in Joego-Slavië sterk uit te breiden. De daarbij
toegepaste methoden: in hoofdzaak schuldenaar van
Joego-Slavië te worden, ten einde dit land te nopen
door het betrekken van goederen uit den betreffenden
staat een soort incasso-surrogaat te verkrijgen, wor-
den thans reeds door vele Joego-Slavische handels-
kringen als voor het bedrijfsleven daar te lande scha-
delijk beschouwd. De kans is derhalve zeer gering,
dat andere buitenlandsche staten dezelfde methoden zullen kunnen toepassen. In ieder geval is daarmede
de mogelijkheid tot verruiming van het J’oego-Sla-
visch internationaal handeisverkeer in zekeren zin
slechts een kwestie van methode geworden. Dit zou
in bepaalde omstandigheden ook ten aanzien van den internationalen handel van de beide andere leden van
de Kleine Entente gelden, te meer, daar deze drie
staten zich reeds vaker en juist nu weer bereid heb-
ben verklaard, hun ruilverkeer met het buitenland
uit te breiden. Hierbij komt nog, dat ook de heta-
lingsmoraal in de verschillende landen van de Kleine
Ente.ate niet slechter is dan in menig ander land van
Midden- resp. Oost-Europa.

Hebben dus, zooals gezegd, vele buitenlandsche sta-
ten geen juisten kijk op de economische mogelijkhe-
den van de drie landen der Kleine Entente, ander-
zijds weten deze drie landen zelf des te beter, wat zij
voor elkaar beteekenen. Het is derhalve slechts de
logica der feiten, dat, in tegenstelling tot de wijzi-
gingen, welke verschillende politieke constellaties
tusschen andere landen sedert het einde van den
wereldoorlog hebben ondergaan, de politieke vriend-
schap tusschen de landen van de Kleine Entente on-
aangetast bleef, thans waarschijnlijk zelfs hechter is
dan ooit. Want de erkenning, dat deze vriendschap een van de hoofdpijlers is, waarop de staatkundige integriteit van deze landen is gegrondvest, is hij de
staatslieden en de bevolking van deze landen duide-lijker geworden met het voortschrijden van den tijd,
welke zoo onrustig, en vol oorlogsdreiging werd.
Derhalve is het hij de onscheidbaarheid van politiek
en economie eigenlijk ook vanzelfsprekend, dat de Kleine Entente de onderlinge economische betrek-
kingen wil bevorderen en versterken. Dat deze eco-nomische handen thans niet meer uitsluitend van al-
gemeen economischen aard zijn, doch voor een be-
langrijk deel een speciaal, namelijk een oorlogseco-
nomisch karakter dragen, in overeenstemming met
de ook in de meeste andere landen aangenomen struc-
tuur, is een treurig doch te begrijpen teeken des
tijds. De veusch nu, om de economische betrekkin-
gen tusschen Tsjecho-Slowakije, Joego-Slavië en Roe-
menië nauwer aan te halen en te versterken, zal op

1 O’ctoher
dooi:
de opiichting van een centrale econo-
mische Organisatie voor deze drie landen, het z.g.
,,Centre Economique”, worden verwezenlijkt. Intus-
schen dient er op te worden gevezen, dat reeds vele
jaren pogingen tot opvoering van het handeisverkeer
tusschen de individueele leden van de Kleine En-
tente werden ondernomen.

De oprichting van het ,,Oentre Economique” is
natuurlijk ook voor het buitenland van groote hetee-
kenis. Op zichzelf reeds ‘is de oprichting van een
orgaan, dat voor ongeveer 47 millioen menschen —
ongeveer het inwonertal van de landen van de Kleine
Entente – belangrijke takken van het bedrijfsleven
op elkaar wil afstemmen, tegelijk echter ook voor
den eenen of anderen bij dit orgaan aangesloten staat
den afzet van grondstoffen in sterke mate tracht
mogelijk te maken, een voor het buitenland opmer-
kelijke factor. Want, alhoewel in de geheele wereld-
huishouding nauwelijks iets uniforms en gemeen-
schappelijks te onderscheiden valt, zoo is zij ondanks

alles toch nog steeds een aaneengesloten orga-
nisme, dat op elken grooteren prikkel, al is het
slechts van een van zijn leden, in zijn geheel reageert.

De reactie schijnt nu in het onderhavige geval van
de economische aaneensluiting van de Kleine En-
tente – op het eerste gezicht – aldus te moeten
ziji, dat des te nauwer deze aaneensluiting is, hoe
minder de andere staten gelegenheid zullen hebben,
met de landen van de Kleine Entente economische
betrekkingen te onderhouden of uit te breiden. Deze
conclusie is intusschen in principe niet juist. Want
de niet aan het toeval overgelaten, doch juist plan-
matige economische ontwikkeling van de Kleine En-
tente streeft er naar elk van de drie daartoe behoo-
rende huishoudingen te versterken, derhalve een ver-
keerd aanwenden of een braakliggen van geld- en
goederenkapitaal in drie staten te verminderen,
waardoor deze landen in staat gesteld worden meer
goederen uit het buitenland te betrekken. In prin-
cipe, zij het in de practijk slechts in een verre toe-
komst, zou het op deze wijze versterkte bedrijfsleven
van die staten der Kleine Entente, welker staats-
schulden- of deviezendienst ten opzichte van, het
buitenland veel te wenschen overlaat, zelfs ook dezen

dienst kunnen helpen verbeteren. De algemeene
wensch van de leidende kringen van het bedrijfs-
leven in de afzonderlijke landen van de Kleine En-
tente, om het handelsverkeer met het buitenland te
bevorderen, wordt door de oprichting van het ,,Oen-
tre Economique” niet aangetast. Bij de officieele
aankondiging van het voornemen, om deze instelling
op te richten, werd er met klein op gewezen, dat het
ruilverkeer in de toekomst ook tot bepaalde buur-
staten van de Kleine Entente zal worden uitgebreid.
* *
*
Het ,,Oentre Economique” zal formeel een handels-onderneming zijn, welke in overleg met Roemenië en
Joego-Slavië te Praag haar zetel zal hebben. Zoo mo-
gelijk zullen ook vertegenwoordigingen in Belgrado
en Boekarest worden opgericht. Hoewel juridisch een
handelsonderneming, zal het ,,Oentre Economique”
het afsluiten van eigen handelszaken niet op den
voorgrond plaatsen. Veeleer zal het, daarbij stellig
een juisten gedachtengang volgend, dit v66r alles aan
het particulier initiatief overlaten, lIet ,,Oentre” zal
daarbij in zooverre stellig bemiddelend optreden, dat
het zal trachten, de voor de zakelijke transacties in
aanmerking komende partijen bij elkaar te brengen,
hetzij dat’ het opènbare lichamen of particuliere in-
stellingen zijn. Bovendien zal het ,,Oentre” als advi-
seerend- en als studielichaam fungeeren. Practisch
zal het ,,Oentre” die Tsjechische industrieën omvat-
ten, welke met kapitaal of productie in Joego-Slavië of Roemenië arbeiden. Mogelijk, doch niet zeker, is
hierbij aan een soort keur-systeem gedacht, voor zoo-
verre er namëlijk sprake van was, dat het ,,Oèntre
Economique” een organisatie van de ,,Elite” onder-

698

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

nemingen van Tsjecho-Slowakije zal zijn. Een feit is,
dat het toetreden van de voornaamste financieele en
industrieele concerns van het land tot het ,,Oentre”
aanstaande is. Zoo bijvoorbeeld, om slechts enkele van
de belangrijkste en grootste Tsjechische ondernemin-
gen met een vere1dmacht te noemen, het concern van

de Zivnostenska banka (de grootste en kapitaalkrach-
tigste bank in Tsjecho-Slowakije), de ,,Agrarni ban-
ka” (Landbouwbank), het wapen- en industrieconcern
van dé Skoda-Werke, de Witkowitzer Eiseuwerke, de ,,Berg- und Hüttenwerks-Geselisch.” en de ,,Aussiger
Verein für chemische und metallurgische Produktion”.
Wat betreft de plannen werd in de eerste plaats
aangekondigd, dat Tsjecho-Slowakije t.a.v. ixidustri-
eele penetratie in Joego-Slavië meent op grond van
de kwaliteit van de Tsjechische industrieele produc-
ten hetzelfde te kunnen bereiken als de Duitsche
industrie. Anderzijds wil Tsjecho-Slowakije uit Joego-
Slavië en Roemenië meerdere industrieele grondstof-
fen invoeren. Daarbij wordt in de eerste plaats aan
voor de oorlogsindustrie van eminent belang zijnde
grondstoffen als ertsen, koper en petroleum gedacht. Met name ten aanzien van de laatstgenoemde grond-
stof kwamen in den laatsten tijd belangrijke positieve

overeenkomsten tusschen de drie staten der Kleine
Entente tot stand, ten deele reeds met het oog op de
door het ,,Oentre Economique” te manifesteeren prlrL-
cipes van economische gebondenheid dezer staten.
Roemenië za] namelijk zoowel aan Tsjecho-Slowakije
als aan Joego-Siavië groote hoeveelheden petroleum

leveren, resp. petroleumvelden ter beschikking stel-
len. In verband hiermede, zullen in Bied (Joego-
Slavië) en in Roemenië groote raffinaderijen en een
Roemeensch-Tsjechische petroleum exploitatiemaat-
schappij te Boekarest worden opgericht. Voor een
groot deel zal de te winnen of de te raffineeren pe-
troleum voor de voorziening van de legers der drie
staten dienen. De vorderingen van Roemenië, welke
hieruit zuilen ontstaan, zal Joego-Slavië in hoofdzaak
met de levering van ertsen dekken, Tsjecho-Slowakije

ten deeie eveneens door compensaties, ten deeie in
baar geld.

De oprichting van het ,,Centre Economique” zal
tot belangrijke economische gevolgen kunnen leiden
en is een zeer belangrijk station op den weg tot eco-
nomische toenadering, in zekeren zin zelfs aaneen-
sluiting van de drie landen der Kleine Entente. Zoo
zal de binnenkort plaats hebbende bijeenkomst van
(en economischen raad van deze statengroep zich be-
halve met de vraagstukken t.a.v. het ,,Oentre Econo-
mique” ook met die omtrent samenwerking op ver-
keerstechn isch gebied bezighouden (spoorwegen,
scheepvaart en post).

ECONOMISCHE CONSEQUENTIES VAN HET
CADEAUSTELSEL.

De middenstandsvereenigingen, als typische ver-
tegenwoordigsters van de belangen van den detail-
handel en de Nederlandsche Vereeniging van Huis-
vrouwen, als even typische representante van het
consumentenbelang, strijden nu reeds jaren hand in
hand voor de afschaffing van het cadeaustelste],
maar tot nog toe bestond er weinig aanleiding om te
juichen over de in dezen strijd bereikte resultaten.
Integendeel, zoover heeft dit euvel zich verbreid,
dat men thans welhaast geen stap meer kan doen,
zonder het cadeaustelsel in open- of verkapten vorm
voor oogen te zien. Lepels en vorken cadeau
bij
aan-koop van zeeppoeder; gratis serviezen bij aankoop
van koffie en gratis koffie bij aankoop van servie-
zen, maar ook: ,,wie één das koopt, krijgt de tweede
voor den halven
prijs”
en ,,wie 25 tramkaartjes be-
waart, geniet 10 pOt. korting op alle aankoopen bij
magazijn X” en
,,wij
serveeren aan onze cliëntele
‘s morgens gratis koffie en ‘s middags gratis thee”,
ziehier enkele vormen, waarin het cadeaustelsel zich
dageljksch aan ons demonstreert.

Verdiept men zich nu in de argumenten, welke in
den
strijd
tegen het cadeaustelsel naar voren worden
gebracht, dan blijkt al dadelijk, dat deze zeer een-
zijdig zijn. Steeds weer vindt men de redeneering
terug, dat al die mooie cadeaux tenslotte door den
consument moeten worden betaald, zoodat dus alle
z.g. gratis aanbiedingen een ontoelaatbare mislei-
ding van den afnemer zouden inhouden. De kosten
aan het geven van cadeaux verbonden, zouden name-
lijk in den vorm van prijsverhooging van het ver-
kochte artikel, of wel door levering van kwaliteiten,
welke niet evenredig zijn aan den
prijs,
weer aan
den kooper in rekening worden gebracht.
De. waarde, welke aan dit argument moet worden
toegekend, komt ons voor uiterst twijfelachtig te
zijn. Wij kunnen niet gelooven, dat de ontelbare koo-
pers van artikelen, waarbij cadeaux worden ver-
strekt; in al die jaren, dat het cadeaustelsel reeds
werkt, ziende blind en hooreude doof zouden zijn ge-
bleven en nog altijd niet zouden
begrijpen,
dat
zij
het geschenk, dat zij ontvangen, zelf moeten betalen.
Deze onderschatting van des koopers intellect gaat
ons te ver en wij meenen dan ook, dat de oorzaak van
de groei van het cadeaustelsel veel dieper wortelt,
dan men in het algemeen vermoedt.
Het cadeaustelsel is een typisch voorbeeld van
het algemeen prijsbederf, dat in het laatste tiental
jaren bezig is zich te voltrekken, een proces, dat in
den laatsten tijd sterk wordt geaccentueerd door het
feit dat, tengevolge van de alom heerschende ma-
laise, een gedeelte van de totale productiecapaciteit werkloos ligt, terwijl ht verkoopapparaat, dat even-
eens was ingesteld op de groote en
veelzijdige
be-
hoefte aan allerhande artikelen, welke in de hoog-
conjunctuur bestond, niet kon worden ingekrompen
in verhouding tot de sterk gedaalde inkomens
1)

Deze overcapaciteit drukt als een loodzware last op
onze maatschappij en ook op iederen individueelen
ondernemer. Het is dus begrijpelijk, dat iedereen
tracht, de lasten van het doode kapitaal, die hem
bezwaren, tot een minimum te beperken. Dit doel is
practisch alleen te bereiken door omzetverhooging
en omzetverhooging verkrijgt men uit den aard der
zaak alleen, wanneer men aan zijn afnemers voor-
deden kan bieden, welke elders niet kunnen worden bedongen. Laat ons de stand van zaken aan de hand
van een voorbeeld verduidelijken.

Kiezen wij daarvoor een artikel, dat door twee fabri-
kanten wordt vervaardigd. Beiden beschikken zij over
een fabriek niet een capaciteit van 100.000 eenheden
product, welke vroeger vol bezet was, maar nu, tenge-
volge van de algemeene vraagvermindering, in beide fabrieken slechts ‘voor de bdf t wordt benut. De ver-
koopprijs van het artikel is, na verschillende schomme-
lingen, aangeland op een niveau van
f
1.40
per stuk
en dit tis in zooverre een reele prijs, dat beide onder-
nemers daarin een vergoeding vind&n voor de kosten van
loon en materiaal, die zij zelf moeten uitgeven en daar-
enboven nog een vergoeding voor de verbruikte produc-
tiemiddelen en voor andere vaste kosten, welke ten be-
hoeve van de productie moeten worden gemaakt. De ver-
houdingen zijn dus ‘van dien aard, dat beide fabrikanten,
wanneer zij maar niet de last van het doode kapitaal
hadden mee te sleepeu, hun jaarrekening juist zonder
winst of zonder verlies zouden afsluiten. Nu is dat ech-
ter niet het geval, de kosten van ‘de overcapaciteit be-
dragen
fiO.000
en dus bebben zij beiden een jaarverlies
van
f 10.000
te betreuren. Hun beider bedrjfsrekeniugen zijn, naar wij ‘veronderstellen, precies gelijk. Eenvoudig
voorgesteld vertoonen zij het volgende beeld.

‘) Met nadruk wijzen wij op liet feit, dat de malaise
niet mag worden gezien als de
oorzaak van liet algemeen
prijsbederf. De oorzaak van dit proces ligt, zooals wij
nader omschreven rin onze bijdragen E.-S.B. van
15
en
29
Juli, in de disharmonie tussehen ondernemersbelaiig
en bedrijfebelaug, welke disharmonie op haar beurt wordt
veroorzaakt door de toenemende toepassing van de dif
ferentieele kostenbeschouwing, als basis voor de prjszet-
ting, een gedachte, die, in het ‘stelsel van Vrije, ongeor.
dende concurrentie, tot een ernstige ‘verstoring van het
economisch evenwicht moet leiden.

30. September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

699

Loon en materiaal en directe kosten
50.000
stuks
f 0.80
per stuk ………………….
f 40.000.-
Machinekosten en andere vaste kosten ten be- hoeve van de prod. van
50.000
stuks …… ..
30.000.—

f 70.000.—
Opbrengst
50.000

f 1.40 ……………… ..70.000.—

Bedrijfsresultaat …………….n.ihil
Lasten dood kapitaal ………………….
f 10.000.-

Saldo verlies ……
..
f 10.000.-

Uit den aard der zaak is deze toestand voor beide
fabrikanten onbevredigend en dagelijks zinnen zij dan
ook op middelen om door omzetverhoogiag de rentabili-
teit van het bedrijf te verbeteren. Nemen wij een oogen-
blik aan, dat de totale afzet in het betreffende artikel
niet voor belangrijke uitbreiding vatbaar is, dan is. het
duidelijk, dat een eventueele uitbreiding van den omzet
van én der fabrikanten moet gaan ten koste van den
omzet van den ander. Bij zijn overpeinzingen niet be-
trekking tot de mgelj.kheid van verbetering van de
bedrijfsresultaten, komt mi fabrikant A op de gedachte,
niet behulp van het cadeaustelsel, nieuwe afnemers te
winnen en hij redeneert nu als volgt:
,,Wanneer ik aan mijn afnemers, bij aankoop van ieder
artikel, een cadeaubon ter beschikking kon stellen ter
waarde van
f 0.25,
dan zou het waarschijnlijk gevolg van
deze attractie zijn, dat mijn omzet zou verhoogen tot
75.000
stuks. Wanneer alle hoes werden opgespaard en
ingewisseld, zou mij dat kosten
75.000 f .25 = f 18.750.
In •de practijk zal dit echter niet gebeuren, zeer vele
bous zullen verloren gaan en het is niet waarschijnlijk,
dat meer dan 50.000 bons zullen behoeven te worden
ingewisseld. :De werkelijke kosten van de verstrekte
cadeaux zullen dus
f 12.500
bedragen. Het cadeau-artikel,
zoo redeneert hij verder, zal ik in igroote kwautiteiten
kunnen inkoopen; ik zal er den fabrikant op wijzen,
dat deze order voor hein een onderhandsche massaleveran-
tie beteekent, die buiten de eigenlijke markt omgaat en
den prijs aldaar niet drukt; de leverancier van de eadeaux zal daarom al tevreden zijn met een prijs, die hem slechts
een zeer gedeeltelijke vergoediin.g biedt voor zijn eonstante
kosten en het zal mij daarom mogelijk zijn aan mijn
afnemers een geschenk aan te bieden, waarvoor ik zelf
een kwartje betaal, maar dat een winkelwaarde heeft,
welke tweemaal zoo groot is. Het is juist deze winkel-
waarde, welke het publiek aan het gratis ontvangen arti-
kel toekent, en wanneer ik ‘dus aan mijn afnemers de
gelegenheid biedt, hij hunne aankoopen ten bedrage van
f 1.40,
een geschenk te ontvangeu, dat voor .hen een
waarde ‘vertegenwoordigt van
f 0.50,
dan moet daarvan
een sterke omzetverhooging wel het geval zijn.”
Het is op deze overwegingen, dat hij besluit de proef te wagen en niet hij heeft succes; aan het einde van het
eerste jaar vertoont zijn exploitatierekening het volgende
gunstige beeld.
Loon, materiaal en directe kosten
75.000
stuks k
f0.80
per stuk ………………
f 60.000.-
Maohinekosten en andere ‘vaste kosten ten be-
hoeve van de productie van
75.000
stuks ..,,
35.000.-

f 95.000.-
Opbrengst
75.000
X
1.40 ……………… ..105.000.-

Bedrijfsresultaat winst ….
f 10.000.-
Lasten ‘dood kapitaal, thans door productie-
verhooging tot de helft gereduceerd …. …5.000.-

Resteert winst ………….
Kosten cadeaux .. ….. ………………….
f 12.500.—

Saldo verlies …….
f

7.500T

Dank zij de omzet’ergrootin.g is dus het uiteindelijk
resultaat
f 2500
beter dan in het vorig jaar. Voor den
fabrikant B ziet de toestand er minder rooskleurig uit;
zijn omzet is, tengevolge van de activiteit van zijn con-
current, belangrijk gedaald en zijn verlies en w’instreke-
ning weerspiegelt daarvan de resultaten.
Loon, materiaal en directe kosten
25.000
stuks
k
f 0.80
per stuk ……………………
f20.000.-
Maohinekosten en andere vaste kosten ten be-
hoeve van de producten van
25.000
stuks ..,,
25.000.-

Transport ….
f 45.000.-
Opbrengst
25.000
X
f 1.40 ……………. ..35.000.-
Bedrijfsresultaat verlies ……..
f 10.000.-
Lasten dood kapitaal, thans verhoogd omdat
andere productiemiddelen buiten gebruik ge-
steld moesten worden ……………….. ..
15.000..-

Saldo verlies ……..
f25.000.-

])oor vermindering van den onizet is het uiteindelijk
resultaat idus
f 15.000
ongunstiger geworden dan in het
voorgaande jaar.
En thans de vraag wie nu eigenlijk de eadeaux heeft
betaald. Het koopende publiek zeker niet, want de prijs
van het artikel, als ook de kwaliteit ervan, zijn na de
invoering van het eadeaustelsel ongewijzigd gebleven. De
cadeaugevende ondernemer A al evenmin, want door mid-
dcl van het cadeaustelsel heeft hij zijn verlies niet
f 2.500
kunnen verminderen. Neen, het ,is de coneurreerende
ondernemer B, die de kosten van heit .gelag betaalt en dat
blijkt dadelijk, wanneer wij de stijging van zijn verlies in
het laatste jaar, welke
f 15.000
bedroeg, nader ontleden.
])eze
f 1.5.000
zijn in ‘wezen niet anders, dan de kosten
van de cadeaux, welke zijn concurrent heeft w’eggegeven,
tot een bedrag van
f 12.500,
verhoogd met het bedrag
van
f 2500,
waarmede diezelfde concurrent door middel
van het cadeaustelsel zijn verlies heeft kunnen beperken.
Hoe vreemd ‘het ook moge ‘klinken, ihet valt niet te ont-
kennen, dat de ondernemer A zich nieuwe afnemers
heeft verworven door hun mooie cadeaux aan te bieden,
cadeaux, die hij echter heeft betaald uit den zak ‘van zijn
concurrent. Laat ons thans nog eens ‘bezien in hoeverre
de bedrijfstak, door de ‘invoering van het cadeaustelsel
schade heeft geleden. Voor •de invoering boekten de beide
ondernemers, die wij verondersteld ‘hebben de bedrijfstak
te vormen, tezamen een verlies van
f 20.000.
Na de in-
voering bedroeg het verlies van ondernemer A
f7500;
van ondernemer B
f 25.000,
dus tezamen
f 32.500,
dat is
het oorspronkelijk verlies van
f 20.000,
verhoogd niet de
kosten van de eadcaux ad
f 12.500.
Nogmaals blijkt dus
duidelijk, dat ‘de kooper, die de geschenken ontvangt,
deze in geen geval zelf betaalt. Ook hier constateert men
weer dezelfde tendens, welke hij iedere vorm van prijs-
bederf naar voren treedt: een bepaalde ondernemer neemt,
in weloverwogen eigenbelang, maatregelen, welke hem ‘tot
voordeel strekken, maar die tegelijkertijd de bedrijfstak ten gronde richten. De d’isharmonietusschen het indivi-
dueele ondernemersbelang en het bedrijfsbelang, w’aarop
wij ook bij andere gelegenheden reeds de aandaoht vestig-
den, ligt in deze feiten besloten.
Met dat al ‘is, althans in eerste tinstantie, de strijd
beslist ten gunste van den ondernemer A uit ons voor-beeld en het eerste bedrijf is hiermede ten einde. Maar
het stuk is nog niet uit, want in het ‘volgende bedrijf
komt de gedupeerde ondernemer 13 niet een plan, door
de uitvoering waarvan de rollen weer ‘worden omgedraaid.
Hij biedt aan zijn afnemers cadeaux aan, wa’arbij die
van zijli concurrent niet in de schaduw kunnen staan en
w’an neer, als resultaat daarvan welhaast alle afnemers
weer naar hem overloopen, lacht ondernemer B, niet alleen
omdat hij ‘zijn verlies, althans voor een groot deel, ziet
verdwijnen, maar ook hij de gedachte, ‘dat liet nu zijn con-
current A is, die de rekening voor al die prachtige cadeaux
moet betalen. En wat moet A nu doen in dit geval. Hem
blijft n’iets anders over dan als laatste redmiddel, met nog
1 raaiere geschenken, zijn concurrent weer te overtroeven,
of wat misschien ‘doelmatiger is, dc cadeaux af te schaf

fen en daartegenover den prijs van het product radicaal
te ‘verlagen, bijv. tot
f 0.90
per stuk. Concurrent B, be-
angst dat, aan’gelok’t door het groote prijsversehil, al zijn
moeizaam verworven klanten, ii’eer zullen wegloopen, zal
zijn prijs dan op
f 0.85
stellen en zoola]ig zullen de beide
concurrenten elkander blijven onderbieden tot een prijs-
niveau ‘van
f 0.80
is bereikt en daarmede zullen zij clan
elkander schaa.kmat hebben gezet, want
f 0.80
was im-
mers, volgens onze calculatie, het totaal van de directe
kosten, de kosten dus, die ‘voor de productie van elke een-
heid product ‘telkens weer moeten worden uitgegeven.
Langzamerhand zal zich dan de afzet weer tussehen belde
fabrikanten gaan verdeelen en wanneer het zoover is ge.
komen, .dat ieder van hen iveer een productie heeft van
50.000
stuks, dan zijn ‘zij net zoo’ver als toen zij ‘begon-
nen, met dat ‘verschil, dat zij beiden met een enorm vel’-
lies te kampen ‘hebben.

Wij zien dus, dat het cadeaustelsel, wanneer het
in een bepaalde tak van handel of industrie zijn in-
trede doet, steeds aanleiding geeft tot het ontstaan
van een fatale race tusscheu de verschillende onder-
nemers, die tezamen de bedrijfstak vormen, een race
die pas eindigt, wanneer de prijs van het door hen
verkochte artikel
is
teruggedrukt tot het niveau van
de differentieele kosten. Het kwaad, dat door het
cadeaustelsel wordt veroorzaakt, beperkt zich hiertoe
echter niet, het grijpt dieper en tast ook de bedrijven

aan van hen, die van de productie en van den for-

700

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

malen verkoop van het artikel, dat thans als cadeau wordt verstrekt, hun beroep maken. Een voorbeeld
moge hier ter verduidelijking dienen.
Een bekende fabriek van zeeppoeder gaf eenige
jaren geleden, bij ieder pakje zeeppoeder, een alpacca
theelepeltje cadeau en zoodanig werd deze attractie
door het koopende publiek op prijs gesteld, dat deze
zeeppoedersoort al spoedig haar weg vond in tien-
duizenden gezinnen. In arbeiderskringen kregen de
lepeltjes een plaats op de theetafel; bij de beter ge-
situeerden verhuisden zij naar de keuken, of werden
misschien aan de dienstbode cadeau gegeven, maar
hoe dat ook zij, in ieder huisgezin werd er een nuttige
aanwendingsmogelijkheid voor gevonden. De gratis
ve.rspreiding van de enorme kwantiteiten alpacca
lepeltjes moest uit den aard der zaak een sterke druk
uitoefenen op de normale vraag naar lepeltjes van
ongeveer gelijke kwaliteit en de winkelier, die van
den normalen verkoop van dit artikel zijn beroep
maakte, ondervond daarvan de schade. Zijn afnemers
bleven weg, zijn omzet liep terug, zijn verlies steeg
en het ergste van alles was, dat tegen de ziekte,
waardoor zijn bedrijf was aangetast, geen enkel kruid
was gewassen. Want of hij nu al probeerde zijn be-
drijf zoo economisch mogelijk te leiden, of hij er in
slaagde zijn kosten tot het minimum te reduceeren,
om daardoor sterk concurreerend te kunnen optreden,
hij kon er natuurlijk nooit in slagen zijn artikel
cadeau te geven en daarom stond hij volslagen mach-
teloos in den strijd tegen den vreemden indringer
op zijn terrein, die dat wel kon.
Wanneer men zich nu realiseert, welke enorme
hoeveelheden producten thans jaarlijks, als toegift-
artikelen worden verspreid, dan is het duidelijk hoe-
zeer daardoor den normalen handel in deze artikelen
wordt gedupeerd. Het is speciaal deze irreëele con-
currentie, welke, in onze oogen, het cadeaustelsel
stempelt tot den meest onsympathieken vorm van
prjsbederf en wij meenen dan ook dat, voor de beoor-deeliug van de vraag, of terzake van het cadeaustelsel
al dan niet van overheidswege dient te worden inge-
grepen, deze zijde van het probleem in het volle licht
behoort te worden gesteld. Wanneer één der groote warenhuizen aan zijn clien-
tèle, tijdens het ochteudbezoek aan de magazijnen,
gratis een kop koffie en tijdens het middagbezoek
gratis een kop thee aanbiedt, dan is dat inderdaad
een zeer doeltreffende reclame. Want terwijl eener-
zijds het gebodene voor het winkelend publiek een
zeer gewaardeerde verkwikking beteekent, zijn ander-
zijds de kosten, welke daaraan voor het betreffende
warenhuis zijn verbonden, uiterst gering. Enkele
jonge meisjes, die met het schenken worden belast,
een paar pond koffie en een paar pond thee per
dag, wat schade door breuk, ziehier het totaal van de
kosten, dat deze reclame met zich brengt. Een zeer
geringe omzetverhooging zal dus reeds voldoende zijn
om dekking voor deze kosten te vinden en in het
licht van deze feiten moet wel worden toegegeven,
dat de directie van deze onderneming, door deze
reclame-actie, de belangen van haar bedrijf zeer zeker
heeft gediend. Maar waar leidt dit alles heen? Hoe
moet het gaan met de café’s, de lunchrooms en de
cafetariabedrijven, wanneer deze gratis koffieschen-
kerj meer uitgebreide toepassing gaat vinden. Nor-
male afweeimiddelen tegen deze volkomen irreëele
concurrentie van buiten af bestaan er immers niet
en met angst vraagt men zich af, of het nog eenmaal
zoover komen zal, dat als laatste redmiddel, aan de
cafébezoekers bij ieder kop koffie, als attractie, gratis
een heeren- of dameszakdoek, naar keuze wordt aan-
geboden.
Laat ons thans verder bezien, welken invloed het
cadeaustelsel uitoefent op de industrie, waar de
cadeau-artikelen worden vervaardigd. Houden wij ons
aan het voorbeeld van de cadeaulepeltjes, dan lijkt
het op het eerste gezicht alsof de bestekwarenfabrie-
ken ten zeerste zijn gebaat bij de massale productie

van de lepels, welke als toegiftartikel moeten dienen,
maar wanneer men op de zaak wat dieper ingaat,
blijkt deze oppervlakkige beschouwing reeds dadelijk
onjuist te zijn. Het is immers zonder meer duidelijk,
dat de cadeaugevende fabrikant, die de groote orders
heeft te vergeven, niet bereid is daarvoor een nor-
malen prijs
te betalen en dat behoeft zij ook niet te
doen, want in de prijsonderhandelingen, welke worden
gevoerd, verkeert hij in een zeer sterke positie. Hij zal er immers den fabrikant, die voor de vervaardi-
ging van de cadeux in aanmerking komt, op kunnen
wijzen, dat het hier een massa-order betreft, welke als
suppletoire productie moet worden beschouwd en dat
daarom de geheele opbrengst, na aftrek van de direc-
te kosten, welke speciaal ten behoeve van deze order
moeten worden uitgegeven, als winst tot uiting zal
komen.
Als vaststaand kan dan ook worden aangenomen,
dat de prijs, waarvoor de order tenslotte wordt af-
gesloten, niet veel hooger zal zijn dan het bedrag van
de directe kosten. Wij wezen er hiervoren reeds op, dat het cadeaugeven van enkele honderd duizenden
lepeltjes een ernstige daling van de normale vraag
naar lepeltjes van ongeveer gelijke kwaliteit moet
veroorzaken en hoewel het dus juist is, dat de fabri-
kant, die de opdracht tot vervaardiging van de
cadeau-order uitvoert, zich in de voordeelen van een
extra productie kan verheugen, be.taat er toch maar
weinig aanleiding om over dezen gang van zaken
te juichen. Want tenslotte komt toch de geheele
transactie hierop neer, dat een individueele fabrikant
een aanvullingsorder, tegen zeer lagen prijs, heeft
weten te verkrijgen, waartegenover de betreffende in-
dustrie in haar geheel beschouwd haar normale loo-
nende afzet met een ongeveer gelijke kwantiteit ziet
verminderen.
Gezien van het gezichtspunt van de geheele indus-
trie heeft dus eigenlijk slechts een omruil plaats ge-had van winstgevende productie, in aanvullingspro-
ductie, tegen zeer lage prijzen. Het moge dus waar
zijn, dat de fabrikant, die de order verkrijgt, daar-
mede een oogenblik gebaat is, maar evenzeer staat
vast, dat aan de bedrijfstak een ernstig nadeel is toe-
gebracht, waarvan tenslotte alle ondernemers, die te-
zamen de bedrijfstak vormen, straks de schade zullen
ondervinden. En juist omdat dat nu zoo is, kan men
zich afvragen, of de ondernemer, aan wien de uitvoe-
ring van de order is opgedragen, niet beter had ge-
daan de levering tegen een zoo lagen prijs te weige-
ren, omdat hij bij eenig nadenken toch zelf kon in-
zien, dat het voordeel, dat hij kon bereiken, slechts
tijdelijk was en dat de schade, die hij door aanvaar-
ding van de order aan de
bedrijfstak
en daardoor uit-
eindelijk ook aan zichzelf toebracht, een blijvend ka-
rakter zou dragen.
Bij de beantwoording van deze vraag stuiten wij
wederom op de disharmonie tusschen het belang van
den individueelert ondernemer en het belang van de
bedrijfstak, waarvan hij deel uitmaakt, een disharmo-
iie, welke zich in den geheel ongeordenden concur-rentiestrijd steeds feller begint af te teekenen. Want
wanneer de fabrikant, wien de order weM aangebo-
den, de uitvoering daarvan had geweigerd, zou zeker
één van zijn binnenlandsehe of buitenlandsche con-
currenten gereed staan zijn plaats in te nemen. De
schade, welke aan de bedrijfstak wordt toegebracht,
zou in dat geval toch niet worden vermeden en het
eenige gevolg van de weigering zou zijn, dat aan dn
veigerenden fabrikant ook nog het tijdelijk voordeel
zou ontgaan, dat de massa-order hem kan brengen.
In het belang van zijn onderneming is dus de fabri-
kant, wien de order wordt aangeboden, verplicht die
te aanvaarden, ook al weet hij, dat hij daardoor aan
de belangen van de
bedrijfstak,
waarvan hij zelf deel
uitmaakt, ernstig afbreuk doet.
Ons resteert thans nog het vraagstuk te bezien
vanuit het gezichtspunt van den consument. Zijn het
dan tenslotte de consumenten, die zijde spinnen bij

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

701

de prachtige cadeaux en de ahnormaal lage prijzen
van allerhande artikelen; prijzen, welke zoo slecht
zijn,
dat zij den fabrikant en den handelaar nog maar
nauwelijks eenige vergoeding laten tot dekking van
hunne constante kosten? Ook dit kan natuurlijk het
geval niet zijn. Iedere vorm van prijsbederf leidt
immers tot het ontstaan van steeds grooter wordende verliezen in handel en industrie, waardoor een zware
druk op het bevolkingsinkomen wordt uitgeoefend,
die de koopkracht temeer drukt. Wat hiervan voor
den consument de gevolgen zijn, is niet moeilijk te
raden. V66r de winkeluitstallingen zal hij zich kun-nen verlustigen in de ongekend lage prijzen van alle
artikelen en de prachtige cadeaux, welke daarbij nog
worden verstrekt, maar in den winkel zal hij niet
komen, om den eenvoudigen reden, dat hij niet over
het inkomen beschikt om zijn kooplust te kunnen
bevredigen.

Uit het vorenstaande blijkt dus, dat het cadeaustel-
sel aan geen enkele groep van de bevolking voordeel
brengt en het is dan ook begrijpelijk, dat onder lei-
ding van het Nationaal Comité tot Beteugeling van
het Cadeaustelsel, velen zich hebben aaneengesloten
om de Regeering ertoe te brengen, door wettelijke
maatregelen de afschaffing van het cadeaustelsel te
bewerkstelligen. Ongetwijfeld zou dit een besluit van
grootebeteekenis zijn, maar toch mag men de draag-
wijdte ervan niet overschatten. Het cadeaustelsel toch
is niel anders dan een op den voorgrond tredenden
vorm
van prijsonderbieding en wanneer dan ook een
verbod tot het doen van cadeau-aanbiedingen zou wor-
den uitgevaardigd, beteekent dat nog geenszins, dat
daardoor het algemeen prjsbederf zou worden bestre-
den. Als onmiddellijk gevolg van, een dergelijk verbod
zou
ongetwijfeld
een meedoogenlooze prijzenstrijd wor-
den ontketend, waarin de strijdende partijen niet zul-
len rusten voor dat de prijzen zijn teruggedrukt tot
het niveau van de differentieele kosten, zoodat wij,
zij het dan ook in anderen vorm, weer voor hetzelfde
euvel van de duurzaam verliesbrengende productie
komen te staan. Wanneer wij ons desalniettemin scha-
ren in de gelederen van hen, die van een radicale
afschaffing van het cadeaustelsel verbetering ver-
wachten, dan doen wij dat vooral omdat daardoor een
einde zou komen aan de irreëele concurrentiemetho-
den welke,

wij zeiden het reeds, het cadeaustelsel
stempelen tot een bijzonder onsympathieke vorm van
prijsbederf.
J. GROOT.

AANTEEKENINGEN OVER DE ECONOMISCHE

BETEEKENIS VAN CURAÇAO.
1)

In, de Caraïbische Zee ligt een stukje Nederlandsch
gebied, dat in dé laatste 15 jaar een merkwaardige
en snelle bloei heeft beleefd. Dit stukje Nederland is
Curaçao, waarvan Minister Colijn kon zeggen, dat
het is: ,,het eenige lichtpunt in de crisis.”
Oost-Indië dankt zijn beteekenis aan de vruchtbaar
heid van den bodem, de uitgestrektheid, de talrijke
bevolking en de minerale rijkdommen. Niets van dii
alles bezit Curaçao. Het is klein, dor, en wordt
slechts door een handvol menschen bewoond. Zijn be-
teekenis ontleent het aan de economisch-strategisch
gunstige ligging en gesteldheid. Het bezit schitte-
rende
natuurlijke
havens en is zeer centraal gelegen
temidden van de Caraïbische landen. Van de uitzon-
derlijk gunstige economisch-ttrategische positie heb-
ben de petroleumr?tffinaderijeu, die zich op het hoof d-
eiland en op Aruba vestigden, zeer groot profijt kun-
nen trekken.
Het is echter niet de eerste keer, dat de gunstige ligging van Curaçao het eiland tot middelpunt van
handel of (en) verkeer heeft gemaakt; het heeft sinds
1)
Men versta onder ,,Ciiraçao” in dit verband voorna-
melijic het gelijknamige hoofdeiland; vele opmerkingen gel-
den echter tevens Aruba, w’aarover ook afzonderlijk zal
worde’u gesproken, en enkele Bonaire.

de inbezitneming door de Nederlanclers meer dan
één bloeiperiode beleefd.
De bekendheid van Curaçao in Nederland is nooit bijster groot geweest. Den laatsten tijd hoort men er
iets meer van in verband met de vestiging der raffi-
naderijen; de mogelijkheden echter, die het biedt als
steunpunt voor Nederland in Latijnsch-Amerika,
schijnt men hier in het geheel niet te beseffen. Bet
is te betreuren dat Nederland, temidden van de jolige Caraïbische landen een zoo uiterst gunstig gesitucer-
de kolonie bezittend, niet eens de moeite neemt de
mogelijkheden, die hierdoor geboden worden, althans
eens te bestudeeren. De uitzending van een handels-
missie naar Zuid-Amerika zal dan ook binnenkort
verwerkelijkt worden, zonder dat zelfs de minste aan-
dacht gewijd is aan het zoo voor de hand liggende
idee Curaçao’s innige verbindingen met de Caraïbi-
sche landen te benutten voor een poging tot penetra-
tie in het jonge en potentieel zoo rijke gebied.
De Nederlandsehe ondernemers en zakenlieden heb-
ben de ontwikkeling van het gebiedsdeel Curaçao bijna
geheel aan vreemdelingen overgelaten; éék van het
laatste fenomenale bloeitijdperk hebben (behalve de
Nederlanders, die door de Bataafsche werden uitge
zonden) meerendeels vreemdelingen geprofiteerd.
Welk een eigenaardige toestand in een tijd, waarbij
het méér dan ooit dringend noodzakelijk is, de Rijks-
gedachte te verstevigen; gezwegen van de nijpende
noodzaak te woekeren met alle mogelijkheden tot eco-
nomische expansie.

De schrijver hoopt, o.a. mede door deze korte bij-drage over de conjunctuur van Curaçao, bekendheid
te geven aan en belangstelling te wekken voor de
economische beteekenis van Nederland’s voorpost in
de Caraïbische Zee, opdat men eindelijk kome tot
een ernstig onderzoek aangaande de hiermee samen-hangende problemen, die zonder twijfel voor Neder-
land van het grootste gewicht zijn.
1)

Curaçao, in 1634 slechts door enkele honderdtallen
Indianenfamilies en een gering aantal Spanjaarden
bewoond, werd in dat jaar door Van Walbeeck voor
de West-Indische Compagnie in bezit genomen. De
bedoeling van de inbezitneming was aan de Neder-
landsche koopvaardij- en oorlogsvloot een steunpunt
te verschaff en in West-Indië.

De gunstige ligging en de prachtige havens van
het hoofdeiland (de voornaamste haven, de St. Anna-
baai, is zeer diep, ruim en beschut gelegen) verleende
het herhaaldelijk beteekenis als handelscentrum. V66r
1900 vertoont de conjunctuurcurve van Curaçao dan
ook drie hooge ,,conjunctuurbergen” en één lagere.
le bloeiperiode;
tweede helft 17de eeuw, begin iSde
eeuw.

Het eiland werd na het midden der lide eeuw een
belangrijke markt voor de slaven, die door de West-Indische Compagnie van de Afrikaansche Goudkust
w’erden gehaald.
2)
Deze werden vanuit Curaçao ge-
distribueerd naar de omliggende Spaansche, Fransche
en Engelsche koloniën.
2)
Behalve dit verkreeg Curaçao groote beteekenis als
smokkeicentrum, van waaruit de verboden uitruil
4)

Een uitvoerige verhandeling over de economische he-
‘teekenis van Curaçao voor Nederland zal waarschijnlijk
binnenkort door den schrijver worden uitgegeven onder
den titel: ,,De beteeken.is
voor Nederland van een Econo-
isoh-Technologisoh Instituut op Curaçao”.
De W.1. Compagnie had officieel het monopolie voor
den aanvoer in West-Indië, daar zij in
1662 ‘van een Ma-
drileensehe onderneming het door den Spa.anschen Koning
uitgegeven ,,Asiento” had gekooM. In de jaren
1669
en
1670 werden
9000
slaven op Curaçao aangevoerd.
$).
Ook het boveuwindsche eiland St. Eustatius, tot het
gebiedsdeel Curaçao behoorende, had groote beteekenis als centrum voor de slaven- en goederenhandel.
A)
Bij den Vrede van Monster verkreeg Nederland het
recht om met de Spaansche kolonjiën in Amerika handel
te drijven; behoudens deze uitzondering echter mochten de
koloniën slechts handel drijven met de respectieve moeder-
landen.

702

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

plaats vond van Engelsche, Spaansche, Fransche eu
Hollandsche goederen. Via Curaçao gingen naar

Britsch-Noord-Amerika en Britsch-West-Indië: rum
(van Martinique), zout (van Bonaire en Curaçao),

suiker (voor wederverhandeling naar Engeland uit
cle Fransche koloniën), slaven (aangevoerd door de
Hollandsche halers); naar alle zijden werd gedistri-
bueerd liet hout, de levensmiddelen, bouwmaterialen

en werkdieren, die men van Noord-Amerika haalde,

en de slaven.
In 1731. staakte de W.-I.-Compagnie de slavenaan-
voer, omdat zij de concurrentie met de Engelschen niet
meer kon volhouden. Het is niet te verwonderen, dat
Curaçao, verstoken van een bedrijf, dat niet alleen
direct voordeel bracht, echter ook secundair de goe-
clerenhandel begunstigde, en door het vertier indi-
recte winsten afwierp, een tijdperk van slapte tege-moet ging, waartoe overigens ook de politieke toe-
stand omstreeks 1.750 medewerkte. 2e bloeiperiode.
Deze valt gedurende den zevenja-
rigen oorlog tussehen Engeland en Frankrijk: 1756–
1763. Voor de Fransche koloniën was de weg naar het moederland afgesneden. Curaçao deed voor de
Franschea dienst als depôt voor oorlogsmateriaal,
levensmiddelen, enz., tevens als een afzetmarkt, waar
zij hun koloniale producten konden verkoopen.
3e bloeiperiode.
Deze valt omstreeks 1780.

Ook nu werd de welvaart veroorzaakt door de gun-
stige centrale ligging, waardoor in buitengewoon
sterke mate profijt kon worden getrokken van de
stremming van het handelsverkeer tusschen Engeland
en het rebelleerende Noord-Amerika (vrijheidsoorlog
1775-1782). De Curaçaoënaars verschaften den op-
standelingen zoowel Europeesche als tropische pro-
ducten (deze laatste konden niet meer van de Brit-
sche eilanden betrokken worden). Een goudstroom
vloeide binnen door de levering van krijgsbehoeften,
kleeren, werktuigen, suiker, zout, thee, rum, ene.
Bovendien werd het handelsverkeer en het vertier
gestimuleerd, doordat de koopvaarders der oorlogvoe-
rende
partijen
aan het neutrale Curaçao de voorkeur
gaven boven de eilanden van hun eigen nationaliteit,
daar zij in en bij onze havens veiliger waren voor
kapers.
‘)
Een
vrij gunstige periode,
vooral gunstig vergele-
ken bij de zeer slechte jaren omstreeks 1800 en 1900,
beleeft Curaçao omstreeks het midden van de 19de
eeuw.

Na de zelfbevrjding van Noordelijk Zuid-Amerika
ontwikkelde de handel met deze gebieden zich gesta-
dig, ondanks herhaalde tegenslagen. In 1851 kwam
zelfs tusschen Venezuela en Nederland het z.g. han-
deismodusvivendi (wederzijdsche meestbegunstiging)
tot stand, dat echter in 1869 werd opgezegd.

Curaçao werd een depôt voor Venezuela; de detail-
listen in dit land gewenden zich er aan hun voorra-
den aan te vullen bij de Curaçaosche groothandelaren.
Een zwaren klap voor Curaçao bracht in 1881 het
decreet van president Guzman Blanco, waarbij werd
bepaald, dat van alle goederen van de Antillen af-
komstig, 30 pCt. additioneele rechten zou worden ge-
heven. Gelukkig werden op de Antillen overgescheepte,
niet-vrijgemaakte goederen, niet door den maatregel

BeJirive Curaçao profiteerde ook de bovenwdndsohe be-
zitting St. Eustaitius bijzonder van de krjgsverridhtingen
tusschen Engeland en Noord-Amerika.
Z66
levendig was
daar het handeisverkeer, en zulke geweldige winsten wer-
den er gemaakt, dat het eilandje den bijnaam kreeg van
,,The Golden Rock”.
Ettelijke malen bestond een gespannen verhouding
tusschen Venezuela en Curaçao. Bij de voortdurende om-
wenrtelingen was het eiland steeds een broeinest van sa-
menzweerders. De regeerende partijen eischten van Cu-raçao maatregelen tegen de politieke uitgewekenen, die
tegen het asylrecht indruisoliten. Curaçao moest deze maat-
regelen doorgaans weigeren, welke weigeringen d.ikijls
vexatoire maatregelen van de tegenpartij ten ge-kdge
hadden.

getroffen. Waarschijnlijk was de bedoeling van het decreet, dat ten huidigen dage nog van kracht is, in
Venezuela een eigen stand van groot-importeurs tot
ontwikkeling te brengen.
Op deze plaats zij opgemerkt, dat, in scherp con-
trast met Suriname, de slavenemancipatie in 1863
voor Curaçao geen belangrijke economische gevolgen
had: immers de landbouw had er nooit een belang-

rijke functie vervuld.
In de prille aanvang van de 20ste eeuw stond Cu-
raçao ei- slecht voor. Allengs echter nam de beteeke-
ns toe van de St. Annabaai als bunkerhaven voor het

snel ui.tbreidende en steeds frequenter bevaren scheep-
vaartnet.
De schitterende gelegenheid tot meren, direct aan de kade, maakte de St. Annabaai tot een ideale aan-
loophaven om snel en goedkoop brandstof in te nemen.
1-Jet toenemend verkeer van groote zeeschepen begun-
stigde den handel ook op andere
wijze:
de verkoop
van proviand, alcoholische dranken, kleeding, par-
fums en snuisterijen (lage invoerrechten!) werd een factor van niet te onderschatten belang. De laad- en
losloonen vormden een niet onbelangrijke bron vami
inkomsten voor het werkvolk.

In 1915 werd op Curaçao den grondslag gelegd
voor een tijdperk van bloei, zooals nog nooit in zijn
geschiedenis was voorgekomen. Op het eiland Asiento
in het Schottegat (St. Annabaai) werd door de Ba
taafsche Petroleummij. een begin gemaakt met den
bouw der raffinaderijetn voor de verwerking der Ve-
nezolaansche petroleum. In Augustus 1918 werd met
de destillatie een aanvang gemaakt en in de daarop-
volgende jaren groeide het bedrijf uit tot de eerste
raffinaderij ter wereld. De vestiging op Asiento dijde
uit tot een stad op zich zelf, met eigen winkels, hotel,
tennisbanen, enz., aan welk complex in 1929 den
naam Emnmastad werd toebedeeld. Het aantal arbei-
ders bedroeg in dat jaar niet minder dan 8500.
Inmiddels hadden ook Amerikaansche maatschap-
pijen, die in Venezuela boorden, de oogen gericht op
onze benedenwindsche eilanden. In 1924 stationneerde
de Lago-Oil and Transport Co. bij Aruba een tank-
schip voor de levering van stookolie aan schepen; in 1928 begon deze maatschappij met de destillatie. De
Arend Petroleum Co. maakte eveneens in 1928 met
de raffinage op Aruba een aanvang. Met verbluffen-
de snelheid had de expansie der Arubaansche bedrij-
ven plaats; binnen een luttel aantal jaren hadden zij
tezamen het Curaçaosche welhaast overtroffen.
De snelle stijging van de hoeveelheid op Curaçao en
Aruba aangevoerde en verwerkte petroleum wordt in
tabel 1 duidelijk in het licht gesteld. Uit de cijfers
van deze tabel is ook het verblijdende verschijnsel af
te leiden, dat de groote daling van de waarde der
petroleumproducten niet parallel is gegaan met een
daling van eenige beteekenis wat betreft de hoeveel-
heid: na een lichte inzinking volgde een nieuwe
stijging.

Tabel 1
Verwerkt
Aangevoerd invoer eil. Curaçao

Jaar
Curaçao Aruba
Petroleum
miii. ton miii. ton
miii. gulden

1920

..
0.09

4.2 1923

..
0.4
17.1
1926

..
2.6 0.9
77.4 1929

..
7.1
6.1

.
204
1930

..
7.4 7.2
226
1931

..
6.3 6.6
100
1932

..
6.0
6.5
72
1933

..

7.0

1934

. .
7.0
8.4
75

Was Curaçao sinds de groote ontwikkeling van de
stoomvaart reeds een belangrijk bunkerstation ge-
weest (voor kolen), de aanwezigheid van stookolie
vergi-ootte deze belangrijkheid aanzienlijk. De scheep-
vaai-tbeweging nam geweldig toe; ook vele touristen-

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

703

schepen namen Curaçao in hun reisplan op. Alras
kon de St. Annabaaj de overvloed van schepen niet
verzwelgen, zoodat de Caracasbaai als tweede haven
van beteekenis werd. Curaçao is nu de 8ste of 9de
wereldhaven (2 maal de tonnage van Amsterdam).
De ontwikkeling van het scheepvaartverkeer, pri-mair door de voortdurende stijging van de hoeveel-
heid aan- en afgevoerde petroleum en petroleumpro-
ducten, secundair, doordat steeds meer schepen Cura-
çao en Aruba in hun vaarroute opnamen om stook-
en dieselolie in te nemen, wordt in tabel II gedemon-
streerd.

Tabel II

Aantal Stoomschepen

Netto inhoud (miii. tonncn)*)

Jaar

Curaçao

Aruba

Curaçao
1

Aruba

1923

..
1470
11
4.2
0.008
1926

. .
2914
597
14.9
2.5
1929

. .
5278
3085
28.9 15.7 1930

..
5473
3720
30.2
19.3 1931

..
4646 3433 27.6
17.9
1932

..
4516 3235 26.8
17.3
1933

..
1
4824
3413
28.6
1
19.0
1934

..
4874
1
3739 28.9
22.0
*)

Van
het tonnage
voor
Curaçao behoort pl.in. 60-
65 pOt. aan de petroleumtanksohepen
;
van het aantal is
dit 70-75 pOt.

De beteekenis als bunkerstation voor kolen is in-
middels zoo goed als geheel verdwenen.
1)
In 1934
werd slechts voor 250.000 kg steenkool gebunkerd,
ter waarde van
f
3300, tegen een milliard liter pe-
troleumproducten ter waarde van
f
.
10
millioen.
Reeds werd gezegd, dat vele touristenschepen Cu-
raçao in hun vaarroute opnamen (,,wintercruises”
van de Noord-Amerikaansche reisbureaux). De crisis
heeft de frequentie van het touristenbezoek natuur-
lijk geen goed gedaan. In 1934 werd Curaçao echter
toch nog 38 maal door speciale touristenbooten be-
zocht, die pl.m. 16.000 bezoekers aanbrachten.
Een beeld van het. reizigersverkeer geeft tabel
III.

Tabel lii

Aantal reizigers Curaçao-eiland

Jaar
1

aangekomen

1

vertrokken

1

transito

1923 ..

8441

8781

9390
1926 ..

20652

17184

27993
1929 ..

31677

25202

20833
1932 . .

12932

13926

23473
1933 . .

12650

12599

29953
1934 ..

13784

13085

31270

Het drukke scheepvaartverkeer en het groote aan-
tal reizigers, kwam den handel natuurlijk zeer ten
goede. Men koopt graag op Curaçao, omdat vele goe-
deren door de lage invoerrechten
2)
zeer goedkoop
zijn. Een leveudige handel bestaat in proviand, spin-
tualiën, parfums, manufacturen (vooral zijde), en al-
lerhande luxe-artikelen.
Ook de toevloed van Europeesche employé’s en het
Vrij sterk verhoogde loonpeil der lagere werkkrachten
werkten zeer stimuleerend op den handel. Uit alle
oorden der wereld vestigden zich dan ook kooplieden
op Curaçao; het eiland werd een staalkaart van ras-

In dIt verband zijn de cijfers van de hierbij gevoegde
tabel zeer interessant. Deze geven aan hoe snel het gebruik
van diesel- en stookolie op de schepen is toegenomen, ten
koste van het gebruik van steenkool.

Energiebron

% Wereldtonnage

1914

1936

Kolen

88.84

49.10
Stookolie }(stoomschepen) ………..2.65

30.38
Dieselolie (motorschepen) ………..0.45

18.89
Wind (zeilschepen) ……………..8.06 .

1.63

Curaçao werd in1828 tot vrijihaven verklaard. Hoe-
wel aan dit beginsel niet altijd de hand is gehoudenç zijn
de invoerrechten op een groot aantal goederen buitenge-
woon laag •te noemen.

:1

sen, zooals men wellicht nergens ter wereld bonter
zal aantreffen.

De bloei van den handel wordt gekarakteniseerd
door de cijfers, die in tabel
IV
gegeven zijn.

Tabel IV
J

Invoer fob. waarde miii. guldens

Jaar

Curaçao
+
Aruba
2)

1917 ..

5.4

1920 ..

11.5


1923 ..

11.0


1926 . .

26.3


1929 ..

51.6

38.1
1930 ..

31.2

37.9
1931 ..

143

21.4
1932 ..

9.5


1933 ..

10.5
1934 ..

11.5

± 15.0
Waarde van de ingevoerde petroleum afgetrokken, ech-
ter
niet
van iiiachiner,jeën en materialen voor de raffina-
derijen.

Waarde van de ingevoerde petroleum,
soowel als
van
de materialen en machinerieën voor de raffinaderijen, af-
getrokken.

Voor Aruba alleen bedroeg de invoer (f.o.b. waar-de) in 1934 (zonder petroleum, machinerieën en ma-
terialen voor de raffinaderijen) pl.m. 4.5 mill. gul-
den; wat voor een plaatsje met nog geen 19.000 in-
woners, zonder touristenverkeer en in acht genomen

het bijzonder lage internationale prijspeil (38 pOt.
van 1929), rijkelijk veel is.

Een index voor het welvaartspeil is eveneens de
opbrengst van de inkomstenbelasting, waarvan tabel
V
een beeld geeft.

Tabel V
Opbrengst inkomstenbelasting
X
1000 gulden

Jaar
Curaçao

Aruba

1924 ..
233
2.8
1928

..
325
7.2
1929
.
784
115
1930

..
852
190
1931

..
800
702 1932

..
846 934

1933 ..

Samen

1136

Door den toevloed van lagere werkkrachten (Vene-
zolanen, Portugeezen en menschen van de nabijge-
legen eilanden), employé’s en kooplieden, is het zie-
lental op Curaçao en Aruba natuurlijk sterk gestegen,
zooals tabel
VI
laat zien, een stijging, die door de
crisis nauwelijks werd geremd.

Tabel VI

Sterkte bevolking

Jaar
1

Curaçao

Aruba

1910
. .
30.930
9.049
1920 ..
34.021
8.934
1923

..
35.083
8.785
1926
. .
38.781 9.206
1929

..
44.344
13.450
1932

. .
47.473
16.757
1933

.
50.276
17 614
1934

. .
52.796
18.975

De verhoogde welvaart uitte zich, behalve in de
bovengenoemde feiten, ook in een verschuiving in
de bezetting der beroepen. Landbouw en veeteelt, die
door de dorheid van de eilanden aan hare beoefe-
naren slechts een schamel bestaan kunnen waarbor-
gen, werden verlaten voor het veel beter betaalde
werk bij de petroleumraffinadenijen. Tabel
VII
geeft
hierover eenige cijfers.

Tabel VII
Curaçao
+
Aruba

Jaar
Aantal inwoners j
Aantal Iandb.
landb. tot bevolk.

19101
. .
39979
4029
10,0
1920 ..
42955
3362
7,8
1930 ..
57794
1872
3,3

704

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936:

Voor het gemakkelijke overzicht is hierbij een gra-
fiek opgenomen, die de bloei- en vervaltijdperken van
Curaçao in beeld brengt.
1)


Conj’unclucer

4
Verovering door
Nederland (1 (.34)
hapersbasis, zout, verlhdut
;
pogingen tot ontwikkeling van eigen
hul bronnen
(landboow. o.a. katoen)
Kon,st der Joden
‘asiento


.lanenwarbt,

s,nokkelbanis voor

uitruil

tonschen

Spaansche, Engelsche, Fransche en

Hollondscke koloniën

Slavenaannoer gnstopt (1731)

..
Zenenjarige oorlog; depôt der Franscken

(1756-63)
N.-Aw. urijheidsoorlog, depôt
-–:
‘N,-Awerikanen (1775–’82)

Awstnrdan,sche handel op Z:A. stopt


‘r
ingetsche ouerkeersching (1807-16)

(

Z:Anv. urijkeidsoorlog, 5% additioneele rechten

rijhanenbeginsel’
_….u
Handeisverdrag met toenmalig ,,Colonrbia”, alschalting 5%
rechten, pogingen ontwikkeling eigen hulpbronnen
t
(i
i
.
Rade,,)
stroohoeden. noot, ree, divi.divi,cochenl)le, aloë

alschalfing nlauernij (1863)

Handel op Veneouela; zout,

30

ontdekkingen phorphaat Guzrnon (Blanco 1881)

Pogingen ontwikkeling eigen hulpbronnen; (kleine
landbouw. smal, vinscherij), ernstige moeilijkheden
met’ Venezuela, Castro

Cubasuiker,
groote oorlog, stroohoeden
-.
hen haat petroleumrafl,; bunkerhaven
toeristen,—.—
hersti[0010 cnisi

In het bovenstaande komt voldoende tot uiting, dat
de bloeitijdperken van Curaçao nooit berust hebben
op de eigen voortbrengseleu van het gebiedsdeel. Dat
wil -niet zeggen, dat deze voortbrengselen er in het
geheel niet zijn, of geweest zijn; een zeer belangrijke
bijdrage tot den bloei hebben zij echter nooit gele-
verd. Tot deze voortbrengselen hebben behoord: zout,
dividivi, stroohoeden, aloë, oranjeschillen, goud, en
behoort nog, de fosfaat.
Uit het bovenvermelcie valt af te leiden, dat Cura-
çao op het oogenblik een belangrijk centrum is in de
Caraïbische Zee, waar draden samenkomen uit alle
oorden ter wereld, waar bovendien een bijzondere toe-
stand geshapen is door de aanwezigheid van’ zeer
goedkoope brandstof.
In verband- met deze feiten rijzen heel wat pro-
blemen, die- de aandacht overwaard
zijn.
Kan Curaçao
de springplank zijn voor de Nederlandsche fabxikan-
ten om hun export naar de Caraïbische landen uit te
breieu, voor de Nederlandsche ondernemers om er te
speuren-naar opdrachten voor groote werken, voor
de- Ned’erlandsche technici en organisatoren om te trachten geïnteresseerd te worden bij de industriali-

– ) Bij het samenstellen van de grafische voorstelling is
s,et getracht een of – ander indexcijfer te berekenen, deze
iôls maat ‘aan
te
‘erneii en op de ord’inaat af -te zitten. De
bedoeling is niet anders dan
01)
globale, echter o-veraioh.te-
lij’ke wijze, ‘het, uiteraard ‘vrij subjectieve, oordeel weer te
geven over de bloei- en vervaltijdperken van Curaçao, zoo-
‘als die blijk-t .u’it de geschriften van hen, die zich- met de
historiebeschrijving van Jiet eiland hebben bezig gehouden.
Het
pretendeert
1
dus niet meer, an langs .gra.fische weg
samen te vatten, ‘hetgeen anders met omhaal van Woorden,
niet minder subjectief, echter veel! onovdrziohtelijker, mede-
gedeeld- had rnoeen worden.
– 1
-.

satie van deze landen? Zijn er op Curaçao, behalve de
petroleumraffinaderijen ook andere industrieën spoge-
lijk ter verwerking van grondstoffen uit de Caraï-
bische landen, en zijn bijzondere maatregelen te tref-
fen ter bevordering van het touristenverkeer en ter
verhooging van Curaçao’s beteekenis als handels-
centrum? (zie noot 1 blz. 701, 2e kolom).
Belangrijke problemen te over, waarvan men echter
hier het bestaan zelfs niet schijnt te vermoeden, en
die, aan de orde gebracht, bijna niemand in Neder-
land ook maar in het minst schijnen te interesseereu.

Dr. Ir. P.
CoHEN HENRIQUEZ,

DE ZOGENAAMDE EQUIVALENTIE VAN

DEVALUATIE EN LOONSVERLAGING.

In de strijd der meningen omtrent de juiste depres-
siepolitiek wordt meermalen betoogd, dat er weinig
essentieel verschil bestaat tussen het middel der de-
valuatie en dat der loonsverlaging. Het essentiële
van de devaluatie, zo wordt betoogd, is de verlaging
(in goud) van de Nederlandse productiekosten en die
wordt door loonsverlaging ook verkregen, waar de
lonen toch een zeer belangrijk deel van de productie-‘
kosten en vooral van de directe productiekosten uit-
maken. Deze redenering is slechts onder grote reser-
ves juist, en deze reserves maken het er uit voort-
spruitende advies voor politiek op korte termijn zelfs
van zeer twijfelachtige waarde.
Een eerste belangrijke reserve is deze, dat de rede-
nering voor veranderingen
op
den duur
geldt en
daarentegen voor veranderingen op korte termijn
lechts geringe geldigheid bezit. Allerlei prijzen zul-
len als gevolg van een loondaling eerst na lange tijd
worden verlaagd, terwijl een devaluatie deze daling
met één slag doorvoert. Aan dit voorbeeld, dat vel-
licht nergens zo frappant opgaat als bij – de huren,
ziet men reeds hoe groot het verschil tussen de twee
methoden van depressiebestrijding is.
Een tweede aspect van dezelfde omstandigheid is,
dat het, op korte termijn zeker, een groot verschil
-, maakt of men aan het gezamenlijke in guldens ge-

meten prjzensysteem een
neerwaartse
dan wel een

opwaartse
beweging meedeelt. De loonsverlaging doet
het eerste, de devaluatie het laatste en deze is daar-
door in staat om de houding van afwachten bij da-
– lende prjsstructuur om te zetten in een activering,
die bij stijgende prjsstructuur gewoonlijk optreedt.
Nu kan men betogen, dat dit op het zelfbedro,g van
de ,,money illusion” berust, of op een onjuiste wijze
van calculeren, doch daarom gaat het momenteel

niet. Het gaat er alleen maar om,
hoe
het hedrjfs-

leven- reageert,
terectit
of ten onrechte; dt bepaalt
nl. wat er (op korte termijn) gebeurt.
Een derde aspect van dezelfde omstandigheid is,

t
dat devaluatie betekent een verlaging ook van de
rentebedragen en hoofdsommen (in goud ten minste,
en weer op korte termijn). Een verlaging van rente-
inkomen heeft dit verschil met een loonsverlaging,
aat zij zich niet ten volle in mindere vraag naar goe deren. omzet, zoals een verlaging van looninkomen.
Immers van het rente-inkomen wordt een deel ge-
– spaard en een verlaging van het rente-inkomen al
– daarom ten dele ook een vermindering van bespa-
ringen meebrengen. Deze doet echter alweer op korte
termijn, nl. in de depressie, geen kwaad. Een ver-
mindering van vraag naar goederen doet wel kwaad.

Zodoende
zijn
er drie redenen, alle drie quantita-
tief van betekenis ‘(zoals in de details van het kort
geleden door mij uitgebrachte praeadvies voor de
Vereèniging voor de . Staath-uishoudkunde en de Sta-
tistiek is terug te vinden), waarom de equivalentie
tussen devaluatie en ,looneverl,aging niet bestaat voor
wat’ betreft hun in,vloeci op korte termijn. Zeer goed
mogelijk is’, dat ze op lange termijn wel equivalent
zijn; dochi dat is momenteel niet belangrijk. De aan-
gevoerde gronden kunnen wellicht-begrijpelijk maken,

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

705

waarom uit de berekeningen in het zoëven genoemde praeadvies ook blijkt, dat de gevolgen van devaluatie voor de werkgelegenheid geheel anders uitvallen dan
die van loonsverlaging. Ook al zijn deze berekenin-
gen nog maar als voorlopig te beschouwen, dan tonen
zij toch op zijn minst aan, dat de
mogelijkheid
be-
staat van geheel verschillende gevolgen der beide
maatregelen; de mogelijkheid dus, dat de veronder-
stelde equivalentie volkomen afwezig is.
– – De berekeningen, waarop gedoeld wordt, wijzen uit,
dat de invloed van loonsverlaging op de werkgelegen-
heid zeer gering is,
1)
daarentegen de invloed van een
devaluatie aanzienlijk. Moge deze aanwijzing van
ruwe cijfers aanleiding zijn tot een nauwgezetter
onderzoek.

Genève, 24 Sept. 1936.

J.
TINBERGEN.

‘) Nog aanmerkelijk geringer dan in het praeadvies is
afgedrukt. De berekeningen betr. loonsverlaging werden
eerst op bet laatste moment aan de tekst toegevoegd en
werden niet nagerekend, zoals het gehele verdere reken-
werk. Bij de contrôle, die wegens zijn tijdrovendheid niet
eerder kon worden uitgevoerd, blijkt, dat er vrijwel geen grotere verbetering van de werkgelegen!heid optreedt bij
al dan niet toepassing van loonsverlaging. Volgens de in
het praeadvies afgedrukte cijfers geldt dit onmiddellijk
na de loonsverlaging niet; na herstel der rekenfout blijkt
dit echter ook onmiddellijk na de loonsverlaging te gelden.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE DEVALUATIE IN FRANKRIJK.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:

De devaluatie van den Franschen Franc geeft tot
drie belangrijke vragen aanleiding:

lo. de vraag naar de omstandigheden, welke tot
cle toch eenigszins plotseling genomen beslissing heb-
ben geleid; 2o. de vraag naar de technische en ten-
slotte 3o. de vraag naar de economische draagwijdte
van de monetaire beslissing.

Bij zijn uiteenzetting omtrent de omstandigheden,
welke de Fransche Regeering hebben genoept thans
tot devaluatie te besluiten, heeft de Minister van
Financiën er inzonderheid op gewezen, dat men erin
geslaagd is die voorwaarden te scheppen, welke de
Regeering steeds heeft beschouwd als een rechtvaar-diging van het opgeven van de tot dusverre gevoerde
valutapolitiek, dat namelijk de aanpassing van
Fransche valuta aan de belangrijkste andere valuta’s
in het kader van een internationale overeenkomst
heeft plaats gevonden. De Minister van Financiën
heeft stellig gegronde redenen voor deze opvatting,
doch het is een miskenning van de dynamica der fei-
ten, wanneer men de nu ontstane mogelijkheid tot
het sluiten van een internationale overeenkomst uit-
sluitend als het bevrijdende moment wilde beschou-
ven. De steen is veeleer door de ontwikkeling ge-
durende de laatste dagen aan het rollen gebracht.

De handhaving van de rnuntpariteit van den Franc
was, ondanks het door de dispariteit der prijzen drei-
gende gevaar steeds in bijzondere mate een kwestie
van vertrouwen. Deze vertrouweuskwestie stond aan
het begin en niet aan het einde van het experiment-
Blum. De laatste weken hebben aangetoond, dat men
er niet in kon slagen dat vertrouwen te wekken, dat
Minister-President Blum zelf als voorwaarde voor
het slagen van zijn werk heeft genoemd. Gedurende
de laatste drie weken zijn opnieuw meer dan Frs. 3
milliard uit Frankrijk weggevloeid; voor alles even-
wel is gedurende de laatste dagen de positie van de
schatkist buitengewoon moeilijk met het oog op den
aanstaanden ultimo van de maand Het zijn deze
drie factoren, het bewustzijn van het ontbrekende
vertrouwen, de ondanks de genomen restrictiemaat-
regelen niet tegen te houden vermindering van den
goudvoorraad en de moeilijkheid van de kapositie van den Staat, welke de Regeering tot snelle actie
hebben genoodzaakt. Eerst onder den druk hiervan

kwamen de reeds plaats gevonden onderhandelingen
met de Vereenigde Staten en Engeland tot vastsrel-
ling van een gemeenschappelijke algemeene lijn tot
een resultaat, hetwelk aan de Fransche devaluatie

behalve haar nationale beteekenis thans ook het
karakter van een phase eener nieuwe internationale
valutaregeling geeft.

Het technische proces, zooals de Fransche Regee-
ring het heeft gekozen, verschilt in de eerste plaats van het Engelsche voorbeeld. De Franc wordt niet,
zooals destijds het Pond, losgemaakt van de goud-

valuta, doch op verlaagde basis direct weder aan het
goud gebonden. Anderzijds staat de nieuwe verhou-
ding echter nog niet absoluut vast en zoo heeft
Frankrijk zich ook niet bij het Belgische voorbeeld
aangesloten. Door de volgens het Communiqué beoog-
de nieuwe stabilisatie van den Franc op basis van
1 Fr. = 43 tot 49 milligram goud met een gehalte

fijn van 900/1000 tegen 65.5 milligram tevoren, ver-
krijgt de Regeering een devaluatiemarge, liggend
tusschen 25 en 33 pOt. Men weet nog niet, of de
Regeering deze marge wil gebruiken om den Franc gedurende eeuigen tijd te laten uitbalanceeren. Het
zou op zichzelf ook mogelijk zijn, dat het wets-
ontwerp reeds in een bepaald devaluatiepercentage
voorziet. Het aangekondigde egalisatiefonds van 10
milliard Fr. doet echter wel verwachten, dat de Re-
geering niet van plan is zich onmiddellijk aan een
bepaald percentage te binden.

Bij de feitelijke economische beteekenis van de ge-nomen valutamaatregelen moet een onderscheid wor-
den gemaakt tusschen de internationale en de natio-
nale draagwijdte er van.
Uit
internationaal
oogpunt gaat het volgens de
verklaring van de drie machten niet om overeen-
komste:n, aan welke men reeds het karakter van een
internationale valutastabilisatie kan hechten. Zij ef-
fenen hiertoe echter wel den weg. De verklaringen
van de Arnerikaansche en Engelsche Regeering dat
niets zal worden nagelaten om elke verwarring in
den tot dusverre bereikten feitelijken evenwichtstoe-
stand tusschen de valuta’s te vermijden, vormen onge-twijfeld het beslissend element van den overigens met
wellicht al te veel algemeene formuleeringen voor-
zienen tekst. Dit beteekent het vestigen van een
daadwerkeljken valutavrede tusschen drie landen en.
de garantie, dat de Fransche devaluatie niet als aan-
leiding voor nieuwe monetaire acties zal dienen.
Tegelijkertijd houdt de tekst van de- overeenkomst
een uitnoodiging in voor de andere landen, om zich
bij het nieuwe valutaevenwicht aan te sluiten. Zoo
geeft de door de drie machten gesloten overeenkomst
inderdaad de mogelijkheid om een einde te maken
aan de openlijke of latente valutaoorlogen en om te
kunnen terugkeeren tot een bevrijdenden wereldeco-
nomischen goederenruil.

In
nationaal
opzicht zullen de gevolgen van de
devaluatie van den Franc vanzelfsprekend afhangen
van de algemeene Fransche economische politiek.
Hierbij zal een onderscheid moeten worden gemaakt
tusschen de overgangsbepalingen en een eventueel
verder structureel ingrijpen in het economisch leven.

Voor dan overgang zal een strenge markteontrôle
worden uitgeoefend, voorafgegaan door sluiting van
de effecten- en goederenbeurzen. Ter vermijding van
onrechtvaardige verrijking zullen voorts de goud-
voorraden in beslag worden genomen en wel op basis
van de oude muntpariteit, een maatregel, welke in

zooverre tweesnijdend schijnt, dat hij de in het bin-
nenlanci gebleven opgepotte reserves der kleine kapi-
talisten treft, doch niet de zeer veel grootere uitge-
voerde- kapitalen. Tot een goudembargo is niet be-
sloten, daarentegen zal de Bank van Frankrijk de af-
gifte van goud staken, en dus de verplichting tot
inwisseling tegen- goud opheffen.

— Voorts heeft- de Minister reeds een reeks wetsont-
werpen of andere bepalingen aangekondigd, welke

706

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

maatregelen bevatten, die niet alleen voor den over-
gangstijd bedoeld zijn. Met name worde hier ver-
meld de preferente behandeling van de kleine rente-
niers en pensioentrekkers, de renteverlichtiugen voor
de door de openbare lichamen aangegane leenings-
verzekeringen, een verlaging van den hypothecairen
rentevoet tot 6.30 pOt. en het beschikbaar stellen van
een bedrag van Fr. 2 milliard ten gunste van de ge-meenten. De regeering is er zich zeer goed van be-
wust, dat zij zich thans na de devaluatie weder op-
nieuw voor het vraagstuk van de salarissen en de
i)rijsbeweging geplaatst ziet. In dit opzicht werd
besloten tot een aanpassing van de salarissen aan de
kosten van levensonderhoud en tegelijkertijd tot een
tegengaan van onrechtvaardige prijsstijgingen door
gebruik te maken van de aan de Regeering ter be-
schikking staande volmachten betreffende de tol-
rechten. Daar details nog ontbreken, volstaan wij
met op de beteekenis juist van dit laatste vraagstuk
te wijzen.
Welke kansen biedt de voltrokken devaluatie nu
voor het economisch leven van Frankrijk? Het is
natuurlijk moeilijk een oordeel te vellen alvorens men
de door de Regeering verder beoogde maatregelen
kent. In het algemeen zal het volgende kunnen wor-
den opgemerkt.
Ook na de devaluatie vormt de terugkeer van het vertrouwen de noodzakelijke voorwaarde voor een
ommekeer van de tendens. Van den terugkeer van
dit vertrouwen is de repatrieering van de uit het
land gevluchte kapitalen afhankelijk. Deze kapitalen

zijn zoowel voor den Staat als voor het particuliere
bedrijfsleven noodzakelijk, opdat een nieuwe conjunc-
tuurperiode in zal kunnen gaan. Nadat er geen vrees
voor de valuta meer zal zijn, is feitelijk de voornaam-
ste reden voor kapitaalvlucht en -oppotting verval-
len. Niettemin dient men te denken, dat Frankrijk
bijzonder gevoelig op spanningen van de buitenland-
sche politiek reageert en dat ook juist t.o.v. het
Kabinet-Blum bepaalde politieke gevoelens in de ka-
pitaalkrachtige kringen bestaan. Deze beide elemen-ten kunnen een storenden invloed uitoefenen op een
gunstige ontwikkeling.
Wat de positieve zijde betreft mag men in de eerste plaats op een opleving van het vreemdelingenverkeer
rekenen, welk verkeer vroeger een zeer beduidende
rol heeft gespeeld. Tegelijkertijd mag na de ophef-
fing van de dispariteit der prijzen door de devaluatie
op een koers van ongeveer Fr. 100 = £ 1.-.- en Fr.
20 = $1.— een verbetering van den buitenland-
schen handel worden verwacht. De nadeelige gevol-gen, welke voor de prijsvorming van den invoer zijn
te verwachten, spelen in Frankrijk een veel gerin-
gere rol dan zij in België, waar het economisch leven
in veel sterkere mate van invoer afhankelijk was,
dreigden te spelen. Dit geldt temeer, waar juist in
den laatsten tijd de voorraden in sterke mate zijn
aangevuld. Tenslotte moet aan Frankrijk ook in ster-
kere mate dan in België een jaar geleden het geval
was de intusschen voortgeschreden verbetering van
den wereldeconomischen toestand ten goede komen.

DE ECONOMISCHE POLITIEK VAN ZWITSERLAND.’j

Een medewerker uit Zürich schrijft ons.

Sedert de verwerping in 1935 van het Zwitsersche
crisisinitiatief, waardoor het land aan dezelfde .stoor-
nissen zou zijn blootgesteld als
Frankrijk
thans door

het experiment Blum, is de positie van de Zwitser-
sche valuta bevestigd. De goudvoorraad van de Na-
tionale Bank is thans ruim Fr. 150 mill. grooter
dan verleden jaar en slechts ongeveer Fr. 250 mili.
lager dan in Augustus 1934. Hierbij moet men er reke-
ning mede houden, dat in verband met den strijd om
het crisisinitiatief ongeveer milliard buitenland-
sche beleggingen op korten en langen termijn aan Zwit-
1)
Dit artikel was reeds in portefeuiUe, v6r de deva-
luatie in Frankrijk.

serland werden onttrokken, zoodat den Zwitserschen
Franc door een eventueelen run van het buitenland
geen gevaar meer dreigt. Weliswaar werden, tenge-
volge van de ongerustheid, welke bij de Fransche
kapitalisten door het experiment Blum was ontstaan,
in den voorzomer van dit jaar weder eenige gevluch-
te Fransche kapitalen in Zwitserland uitgezet, doch
dit waren slechts vrij geringe bedragen uit de aan
Zwitserland grenzende Fransche provincies. Het
grootste gedeelte van de gevluchte Fransche kapita-

len ging ditmaal naar Londen en New-York.
Ook in ander opzicht valt er in de ontwikkeling
van het Zwitsersche economische leven gedurende
het laatste jaar eerder een geringe verbetering dan
een achteruitgang waar te nemen. De passiviteit van
den buitenlandschen handel is verminderd, hetgeen
ongetwijfeld in hoofdzaak aan een inkrimping van
den invoer – voor een land met een veredelingsver-
keer en een traditioneel hoogen levensstandaard, zoo-
als bekend, geen gunstig teeken – nioet worden toe-
geschreven. In de eerste helft van 1936 is echter ten
opzichte van de overeenkomstige periode van het
voorafgaande jaar ook de uitvoer, inzonderheid naar
de hoeveelheid, licht gestegen. Voorts worden er geen
deposito’s meer aan de banken onttrokken en is de
koersdaling van de Zwitsersche obligatiën opgevan-
gen en voor een belangrijk deel weder gecompen-
seerd. De begrooting van den Bondsstaat, waarop een
groot deficit dreigde, kon door bezuinigingen van Fr. 54.5 miii. en meerdere inkomsten van Fr. 72.2
mili. in evenwicht worden gebracht. Hoewel de kapi-
taalmarkt, welke verleden jaar ineen scheen te stor-
ten, nog niet geheel hersteld is, meende de Bonds-regeering het niettemin reeds te kunnen wagen, de
kosten van het groote, ten bedrage van Fr. 235 mill.
toegestane, weerbaarheidsprogramma door middel
van een leening te dekken. De eerste tranche hiervan,
ten bedrage van Fr. 80 millioen, vordt thans, tus-
schen 21 Sept. en 15 Oct., ter inschrijving aange-
boden. Deze leening wordt a pari uitgegeven en zal slechts 3 pCt. rente dragen. Wat de rentabiliteit be-
treft, is dit niet met de huidige constellatie van de
kapitaalmarkt in overeenstemming. De rentabiliteit
van de Bondsieeningen, welke einde Juni nog 4.85 pOt. bedroeg, is weliswaar inmiddels tot 4.54 pOt.
gedaald, doch de nieuwe defensieleening zal, reke-
ning houdende met het feit, dat zij wordt vrijgesteld
van het emissiezegel en het couponzegel (niet echter
van de vermogens- en inkomenbelastingen) een jaar-
lijksche rente van 3.14 pOt. opbrengen. Indien men
de bovengenoemde rentabiliteit van 4.54 pOt. voor de
oude Bondsieeningen aanneemt, had de koers van
uitgifte, zuiver markttechnisch beschouwd, ten hoog-
ste 91 pOt. mogen bedragen. De parikoers geeft haar
het karakter van een uitgesproken offerleening, en
men zal moeten afwachten, of, en in hoeverre dit be-
roep op de offervaardigheid van de Zwitsersche
spaarders zal slagen. Daarbij dient er nog rekening
mede te worden gehouden, dat er verlichtingen voor den aankoop van de leening zullen worden verleend
in dien zin, dat aan handelsondernemingen, inzon-
derheid aan verzekeringsmaatschappijen en banken,
zal worden toegestaan, haar bezit aan deze leening
niet tegen beurskoers, maar tegen parikoers op de
balans op te nemen. Een dergelijke concessie meent
men te kunnen doen, omdat de leening in tien jaarter-
mijnen tegen parikoers zal worden terugbetaald, zoo-
dat vaste bezitters geen disagio behoeven te lijden.

Stand van het aanpassingsproc es.
Dat het inschrompelingsproces van het Zwitsersche bedrijfsleven sedert eenigen tijd tot staan is gekomen,
of althans een merkbare vertraging heeft ondergaan,
houdt inzonderheid verband met twee factoren. In de
eerste plaats heeft de opleving in veel landen, weke
een actieve conjuuctuurpolitiek voeren, het contrac-
tieproces in den, wereldhandel beëindigd en daaren-
boven tot een getinge opleving van den wereidhandel

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

707

geleid. De prijzen van de meeste grondstoffen zijn gestegen en ook de dalende tendens van de prijzen voor fabrikaten werd gestuit. Een veredelingsiand,
arm aan grondstoffen, zooals Zwitserland, dat in het
ergste stadium van de crisis van de lage grondstof-prijzen heeft geprofiteerd, staat daarentegen op het
oogenblik onder den invloed van een prijsschaar,
welke de verhouding tusschen stijgende grondstof-
prijzen en lage
prijzen
voor fabrikaten in zijn nadeel heeft veranderd. Maar door de groote kapitaalreser-
ves, waarover Zwitserland nog steeds de beschikking
heeft en door den buitengewoon hoogen levensstan-
daard, welke nog geruimen tijd mogelijkheden tot
vermindering biedt, is het in staat, de nadeelige ge-
volgen van deze schaar voorloopig te dragen. Ook
hoopt men nog steeds, dat de stijgende tendens
van de wereldmarktprijzen aan de Zwitsersche be-
hoefte aan aanpassing in zekere mate tegemoet zal komen en de definitieve geljkmaking op een mid-
delmatig niveau zal vergemakkelijken. De tweede fac-
tor, welke het inkrimpingsproces van het Zwitsersche
bedrijfsleven in den laatsten tijd heeft tegengehou-
den, is, zooals in alle Europeesche landen, de op-
wekkende invloed, welke de bewapeningsinvestee-
ringen hebben uitgeoefend. Daar in Zwitserland geen
productie-index wordt berekend, kan de omvang van
de reeds plaats gehad hebbende opleving niet statis-
tisch worden berekend. Het is niet geheel onbeden-
kelijk, dat het indexcijfer van groothandelsprijzen
ook in Zwitserland met zijn stabiele goudvaluta een
stijging heeft ondergaan. Van Maart 1935 tot Juli
1936 is het van 61.2 tot 65.9 gestegen. Bij de klein-
handelsprijzen komt deze stijgende tendens slechts
voor enkele levensmiddelen, zooals inzonderheid
vleesch en melk, tot uitdrukking. Eenige maanden
geleden werd een wet aangenomen, waardoor het den
Bondsraad mogelijk zal zijn een zekere prjscontrôle
uit te oefenen en tot het verlagen van de te hoog
opgevoerde prijzen mede te werken. Men heeft in
deze wet ook bepalingen opgenomen, welke ongezond
lage prijzen in bepaalde bedrijfstakken kunnen tegen-
gaan. De prjsbescherming voor verschillende agra-
rische standaardproducten, zooals graan, aardappelen,
fruit, melk en vee is evenwel niet alleen gehand-
haafd, doch werd ten deele zelfs versterkt; het stel-
sel van contingenteeringen bij den invoer van indus-
trieele producten heeft voorts met het oog op de
moeilijke positie van de Zwitsersche industrieën geen
verlichting ondergaan. Het is dan ook niet in te
zien, op welke wijze deze manipulaties tot steun van
de prijzen in overeenstemming moeten worden ge-
bracht met het principe van de noodzakelijke diffe-
rentieele aanpassing van het Zwitsersche prijsniveau
aan de wereldmarktprijzen, welk principe theoretisch nog steeds het middelpunt van de Zwitsersche econo-
mische politiek vormt. ,,Men predikt aanpassing,
maar de prijzen
stijgen”,
onder dezen titel heeft een
leidend Zwitsersch dagblad kortgeleden een zeer
actueel artikel gepubliceerd. Men moet inderdaad
achter het principe van de aanpassing der prijzen
een vraagteeken plaatsen, wanneer de Zwitsersche
groothandelsprjzen binnen een jaar met niet minder
dan 434 punt van den index of ruim 7 pCt. zijn ge-
stegen. Een samenvallen van de Zwitsersche prijzen
met de wereldmarktprijzen op een middelmatig ni-
veau zou slechts dan eenigszins waarschijnlijk kunnen
zijn, indien de Zwitsersche prijzen
bij
stijgende we-
reldmarktprijzen zouden blijven stilstaan. Stijgen zij
echter in bijna dezelfde mate als de wereldmarktprij-
zen, dan zal de aanpassing illusoir zijn.

Onder deze omstandigheden kan de huidige sta-
tionnaire toestand van het Zwitsersche economische
leven, ook al gaat deze met bepaalde oplevingsver-
schijuselen en een lichte daling van de werkloosheid
gepaard, niet verhelen, dat Zwitserland nog belang-
rijke gedeelten van zijn vermogen moet gebruiken tot
handhaving van zijnleven5standaard:en in plaats van

reserves te vormen, reserves inteert. Het subsidiestel-
sel, dat in hoofdzaak aan den landbouw en aan de
arbeiders ten goede komt, doch met bepaalde bedra-
gen ook eenige industrieën en het hotelbedrijf steunt,
neemt in het economisch leven en op de begrootingen
van de openbare lichamen nog steeds een groote
plaats in. Een belangrijk deel van de bondsbegroo-
ting bestaat uit uitgaven voor subsidies. Van de
bondsschuld, welke Fr. 1.350 mill. bedraagt, is niet
minder dan Fr. 1.075 mill. een gevolg van de subsi-
dies. Alhoewel de
bijdragen
van den Bond voor sub-
sidies ook dit jaar weder met Fr. 10 mill. of 20 pCt.
van dezelfde uitgaven voor 1932 boekmatig zullen
worden verlaagd, zal

het Bondstekort van ongeveer
Fr. 100 mili. voor het grootste deel niet door be-
zuinigingen, doch door het scheppen van meerdere
inkomsten vereffend moeten worden. Ook de verhoo-
ging van de crisisheffing met 25 pOt. voor alle in-
komens, welke meer dan Fr. 12.000 per jaar bedra-
gen, dient, evenals de verhooging van de invoerrech-
ten op suiker, benzine, tabak, enz. tot dekking van
het tekort en bij de kortgeleden ingevoerde nieuwe
steunregeling van den melkprjs moet de Bond, afge-
zien van de bedragen, welke door hoogere invoerrech-
ten en prijsverhooging binnenkomen, Fr. 10 mill. zit
algemeene middelen bijdragen.
In Zwitserland is dus dat, wat heden ten dage een
zekere stabilisatie van den economischen toestand
lijkt, nog slechts een eenigszins gevestigde labiele
toestand. Het aanpassingsvraagstuk is in het gun
stigste geval verdaagd, niet nader tot oplossing ge-
komen. Ook de valuta is slechts technisch behouden,
niet organisch gewaarborgd. Vanuit het binnenland
zal de Franc in de naaste toekomst niet bedreigd
worden, doch sterkere verstoringen van buitenaf, zoo-als inzonderheid een ineenstorting van, den Franschen
Franc, zouden de latente crisis waarschijnlijk weder
spoedig doen oplaaieu, en de ûiteindeljke zuivering
blijft een moeilijk vraagstuk voor de toekomst.

Hypohecair crediet en landbouw.
Men mag evenmin uit het oog verliezen, dat de
druk van de zijde van het hypothecair crediet, welke
aan het begin van het jaar de Zwitsersche kapitaal-
markt dreigde te ontwrichten, slechts door kunstma
tig ingrijpen werd getemperd, doch niet geheel i
opgeheven. De bij het zakelijk crediet betrokken ban-
ken, inzonderheid de kantonale banken, hebben na
het ingrijpen van de Bondsregeeriug en de Nationale
Bank haar bedenkelijke opzeggingsbeweging gestaakt.
Zij werden daartoe door eenige verlichtingen in staat
gesteld, welke uit een zekere liquiditeitshulp door
de Nationale Bank bestonden. In de kantons werden
trustees voor hypothecaire vraagstukken opgericht,
welke tot taak hebben, moeilijke gevallen zooveel
mogelijk zonder wrijvingen tot oplossing te brengen
of te overbruggen door een billijke regeling tusschen
schuldeischers en schuldenaren. Op het gebied van
het onmiddellijk ingrijpen behoort ook de Bondswet
inzake het schuldvrij maken van landhouwbedrijven,
welke door het voorstel van den Bondsraad van 23
Juni 1936 werd ingeleid en op het oogenblik in de
wetgevende lichamen wordt overwogen. Tot dusver
behelsde het landelijke saneeringsproces slechts de
loopende niet-gefundeerde schulden. Thans zal ech-
ter de mogelijkheid worden geschapen ook voor de
hypothecaire grondschulden waarvoor tot nog toe
slechts uitstel voor een duur van ten hoogste vier
jaren was toegestaan, definitieve regelingen tot stand
te brengen. Dit is te belangrijker, daar de schulden-
lasten in den landbouw in hoofdzaak uit zakelijke
schulden bestaan. De hoofdinhoud van de nieuwe wet
is nu behalve de opschorting van den vervaldatum
van het kapitaal en de rentebetaling een reductie
van de kapitaallasten tot een drageljk peil en wel
zoodanig, dat de nieuwe schuld definitief wordt vast-
gesteld. De opbrengst van de stukken grond in deni
landbouw wordt hiertoe geraamd op basis van een

708

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

reuternogelijkheid van 4 pOt. voor een langere aan
de raming voorafgegane bedrijfsperiode, waarbij met

cle in het land gebruikelijke bebouwing wordt reke-
ning gehouden. Slechts die hypothecaire grondschul-
den, welke volgens deze raming niet gedekt schijnen,
kunnen in het schuiddelgingsproces worden betrok-
ken. Voor hypothecaire grondschulden, welke binnen de ophrengstraming vallen, is slechts de mogelijkheid
voor een uitstel van kapitaalaflossing met verlaging
van den rentevoet tot 43 pOt. voorzien, beide voor
een duur van ten hoogste 8 jaar. Voor vorderingen,
welke buiten de raming vallen, is de schuidverlaging
mogelijk en wel volgens individueele regeling. Dit
kan slechts worden toegestaan, wanneer de aanvrager
aantoont, dat hij zelfs met zijn geheele vermogen
niet in staat is, rente te betalen voor de op zijn lan-
delijke onroeiende goederen rustende hypothecaire
schulden en voorts op voorwaarde, dat hij zelf geen schuld heeft aan zijn noodlijdendheid en verdient te
worden geholpen. Schuldenaar en schuldeischer zul-len in hoofdzaak de te bregen offers deelen. Boven-
dien zullen ook de Bond en de Kantons tot het
procédé der schulddelging bijdragen. Het plan is, dat
de Bond gedurende 20 jaar jaarlijks een bedrag van
Fr. 5 millioen in een schuiddelgingsfonds stort,

waaruit volgens een bepaalden maatstaf bijdragen aan
de verschillende Kantons zullen worden gegeven. De
Kantons vormen, met behulp van deze subsidies, hun-nerzijds een schuiddelgingsfonds, waarin zij in begin-
sel gelijke bedragen moeten storten als zij van den
Bondsraad ontvangen. De openbare hulp voor de
schulddelging beloopt dus in liet totaal Fr. 10 mill.
per jaai. Practisch moet de schulddelging zoodanig
worden geregeld, dat de ichuideischer afstand doet
van een deel van zijn vordering, en dat en de schul-
denaar en het openbare hulpfonds de daarna nog
resteerende quote door middel van een 20-jarig am.or-
tisatieproces afbetalen. De schuiddelging gaat met
waarborgen gepaard, welke uit een algemeene beper-
king van de beschikkingsvrjheid, in een contrôle en
in een verplichting tot boekhouden van de bedrijven,
welke schuiddelging genieten, bestaan. Tegelijkertijd
moet voor alle landhouwbedrjven, ook die, welke niet
aan het huidige schulddelgingsprocédé zijn onder-
worpen, een nieuwe schuidgrens worden ingesteld,
welke ten doel heeft, het ontstaan van nieuwe, te

groote schulden te voorkomen,

AANTEEKENINGEN.

De Volkenbond over economische en monetaire
wereldproblemen.

In de afgeloopen maand hebben eenige zeer be-
langrijke Volkenbondspublicaties het licht gezien, al.
de overzichten van den Economischen Voorlichtings-dienst van den Volkenbond betreffe:ade den toestand
op ecohomisch en monetair gebied in de wereld en
de aanbevelingen van het Economisch en Financieel
Comité van den Volkenbond.

De econonsisbhe en monetaire toestand in de
wereld.

De economische toestand in de wereld is zich reeds sedert 1932 aan het herstellen., Terwijl in verschillen-
de landen de verbetering reeds zeer gepronouceerd is
– de industrieele productie is daar grooter dan ooit
in de geschiedenis is voorgekomen – vindt zij in
enkele landen slechts aarzelend plaats. De geringste
yerbetering toonen de goudianden, hetgeen. o.a. dui-
delijk uit de ontwikkeling van de werkloosheid blijkt.

Hoewel deze cijfers met eenige reserve moeten wor-
den gehanteerd, is het niettemin wel heel sprekend,
dat, in de goudianden de werkloosheid niet daalt,
terwijl volgens een schatting van het Internationaal
Arheids Bureau de werkloosheid in de wereld einde
1935 15 pOt. geringer was dan een jaar tevoren en
in de periode van Juni 1935 tot Juni 1936 de werk-

loosheid zelfs met ongeveer 25 pOt. is verminderd.
1)

In de genoemde Nota wordt stelling genomen tegen
de opvatting, dat het herstel voornamelijk zou zijn
toe te schrijven aan de uitgaven voor bewapening en
dat het aanbod van goederen, die voor het loopende
verbruik beschikbaar zijn, niet aanzienlijk is gestegen.
Een dergelijke opvatting, die o.a. ook te beluisteren
is in het rapport van den directeur van het Interna-
tionale Arbeids Bureau
2),
is ten eenenmale in strijd

met de feiten. Het herstel vond in vele landen plaats,
voordat de uitgaven voor bewapening stegen. Hoewel
in genoemde nota gezegd wordt, dat het herstel van
het economisch leven niet het sterkst was daar, waar
de uitgaven voor bewapening het grootst waren, mee-
nen wij voor Duitschland een uitzondering te moeten
maken. Daar ligt het niveau van de industrieele
productie reeds op een recordhoogte (1929 = 100.
Juni 1936 = 107.1) en men zal toch niet ver van de
waarheid zijn, indien men beweert, dat het tempo
van de bèwapeningen in de wereld in den laatsten
tijd in dit land het grootst is geweest.
Uit de sterkere stijging van de productie van kapi-
taalgoederen dan die van consumptiegoederen mag
men ook niet afleiden, dat de bewapening daarvan
de eenige oorzaak is. De productie van kapitaalgoe-
deren schommelt altijd sterker dan die van verbruiks-
goederen. De opleving in de textielindustrie is vol-
gens genoemde nota, een duidelijk bewijs van het

voordeel, dat de consument van de algemeene ver-
betering heeft.
Tengevolge van de opleving in de verschillende
landen is de productie van niet-agrarische grond-
stoffen sterk gestegen; De productie van voedings-
middelen is in de depressie weinig veranderd; op dit
gebied is het prijsprobleem het moeiljkst.

Gemiddelde
1925-1929 = 100.

Productie van:

1932

1933

1934 1935

Voedingsmiddelen……….
104

106

106

104 Grondstoffen van:
agrarischen oorsprong

94

100

95

98

niet agrar. oorsprong . . ..

75

84

95

104

De productie van niet agrarische grondstoffen
heeft dus het sterkst en het meest in overeenstem-
ming met de incinstrieele productie gefluctueerd.
Ondanks de sterke opleving in verschillende lan-
den, is de ontwikkeling van den wereidhandel nog
steeds ongunstig. Weliswaar is het volumen van den
wereldhandel reeds vanaf 1932 stijgende, maar het
tempo blijft aanzienlijk bij dat van de industrieele

productie ten achter.

Wereidhandel
1929 = 100.

Omvang

1932

1933

1934

1935
Voedingsmiddelen ….
90.5

84.5

84

86

Grondstoffen……….
82

87.5

89.5

93.5

Fabrikaten ……….
58

59.5

65.5

68.5

Totale
omvang

74.5

75.5

78.5

82

Waarde
Voedingsmiddelen

47

38.5

34.5

-34.5

Grondstoffen ………..
36

35.5

35

365

Fabrikaten ……….
37

33

32.5

33

Totale
waarde ..
39.1

35 2,

33.9

34.6

Da waarde van den wereldhandel daarentegen is tot 1934 blijven dalen. Eerst in het afgeloopen jaar
heeft een kleine stijging plaats gevonden. De stijging
van de waarde van den vereldha.del (in goud) is
voornamelijk toe te schrijven’ aan het Sterlingblok.
1

let aandeel van de hardelsbeweging (in- en uitvoer
in goud) van het Sterlinghlok in de totale wereld-
handelsbeweging ligt hooger dan in 1929. Daarente-
gen neemt liet aandeel van de goudianden reeds
sedert 1932 voortdurend af. Volgens de publicatie
van den Volkenbond schijnt de uitbreiding van de
handelsbewegin.g van de Sterlinggroep niet alleen

t)
Note by the Secretary-General of the League of Na-
tions on the Economie Sitnation (van
11
Sept.
ji.).
2)
Dit rapport
is Juni ji.
verschenen.

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

709

toe te schrijven te zijn aan een betere aanpassing
van cle binnenlandsche kosten aan de wereldmarkt-
prijmn tengevolge van de devaluatie, maar nog meer
aan het feit, dat deze groep een groot gebied om-
vat, waarin de wisselkoersen stabiel zijn.
1)

Het economisch herstel in de wereld is vooral uit-gegaan van die landen, welke de catastrophale prijs-daling hebben geneutraliseerd door monetaire maat-
regelen. Daardoor werden deze landen ontheven van
de noodzakelijkheid om een contingenteeringssysteem
of een deviezencontrôle in te stellen. In deze groep,
die hoofdzakelijk uit de Sterling- en Dollarlanden
bestaat, is niet overal eenzelfde monetaire politiek
gevoerd. Men kan namelijk een duidelijk verschil op-
merken tusschen landen, zooals Engeland, waar de
expansie hoofdzakelijk het gevolg is geweest van de
bankpolitiek en landen, zooals de Vereenigde Staten,
waar deze expansie voor een aanzienlijk deel bereikt
is door budgetaire maatregelen. Wat de gevolgen van
de depreciatie betreft, moet men nog onderscheid
maken tussehen primaire en secondaire valuta’s.
2)

Voor de laatsten, zooals bijv. voor de Zweedsche
Kroon, zijn de binnenlandsche resultaten het belang-
rjkst, terwijl hij de eersten, en vooral bij het Pond
en den Dollar, rekening gehouden moet worden met
den terugslag op internationaal gebied, welke uit de
monetaire instabiliteit is voortgevloeid. Hoe dit ook zij, bijna alle landen, die gedevalueerd
hebben, zijn er in geslaagd het prijs- en kosteuniveau
aan elkaar aan te passen, terwijl dit met de andere
landen (goudlanden en landen met deviezencontrôle)
niet het geval is. Zoo blijft de wereld verdeeld in
groepen met zeer verschillende prjsniveaux en deze
groepen blijven van elkaar gescheiden door allerlei
soorten muren, die het noodzakelijke herstel van de vrije uitwisseling van goederen en diensten belem-
meren.

Aanbevelingen van het Economisch en Financieel
Comité van den Volkenbond.

Om dit probleem op te lossen, is het volgens het
Economisch Comité niet noodig om over het vraag-
stuk van vrijhandel of bescherming te theoretiseereu,
maar slechts te vragen, wat het minimum is, noodig
om de internationale handelsbetrekkingen op normale
voorwaarden te herstellen. Het eerste, wat gedaan
moet worden, is de rudimentaire machine van den
internationalen handel in beweging te zetten. De twee
voornaamste gebreken in deze machine zijn de on-mogelijkheid om in bepaalde deelen van de wereld goederen te ruilen, tenzij in zeer beperkte hoeveel-
heden en de onmogelijkheid om vrij de eene valuta
in de andere om te wisselen. Het is noodzakelijk, dat
ieder land zijn eigen bijdrage tot herstel van dezen
toestand levert.
8)

Het Economisch Comité wenscht zich niet dogma-
tisch voor of tegen devaluatie uit te spreken of
adviezen te geven over de beste monetaire politiek, die kan worden gevolgd. Maar iedereen is het er op
het oogenblik over eens, dat om den internationalen
handel te herstellen, het noodig is de dispariteit in
de prjsniveaux tusschen goudlanden en landen met
gedeprecieerde valuta’s op te heffen. Het Economisch
Comité, dat niet de pretentie heeft speciale kennis
van de monetaire vraagstukken te bezitten (dit is
het terrein van het Financieel Comité), is van mee-
ning, dat de eenige juiste politiek die is, welke vrij-
heid van beweging geeft, zoodat. de actieve economi-
sche krachten in staat zijn zich Vrij binnen en buiten
het land te ontplooien en het mogelijk te maken de
normale betrekkingen met andere landen te hervat-

Aperçu Général du Coinmerec Mon4ial
1935″, blz. 64.
Zie ,,Aperçu de la situation Mouétadre” van den Vol-
kenbond.
8)
Zie ,,Remarks ou the present phase of international
economie relations” (September
1936)
van den Volken-
bond.

ten. Daarom kan volgens het Economisch Comité een
monetaire aanpassing niet een blijvende verbetering
in cle economische situatie brengen, tenzij deze mone-
taire aanpassing gepaard gaat met een opheffing van
directe en indirecte invoerbelemmeringen.
Daarop laat het Economisch Comité weer volgen,
dat de operatie – hetzij door middel van deflatie,
hetzij door middel van devaluatie – door ieder land
zelf tot stand moet worden gebracht. Niettemin kan
samenwerking met andere landen voorwaarden schep-
pen, waaronder de operatie met een minimum aan
risico en een maximum aan winst kan worden door-
gevoerd. Opmerkelijk is echter bovenstaande tus-
schenzin, waar het alternatief aanpassing of deva-
luatie wordt gebruikt. Zooals reeds opgemerkt, acht
het Economisch Comité zich niet competent, om over
de monetaire politiek te oordeelen. Maar dit alterna-
tief krijgt toch een andere beteekenis, indien men
een pagina tevoren (op blz. 5) het volgende leest:
,,But experience has shown that, in the ,,atmosphere”
of modern social and econoinic life, a process of de-
flation extended, as would be requisite, to the whole
range of economic activity is extremely difficult to
apply with success.”

Consequente aanpassing is dus ook volgens het
Economisch Comité vrijwel ondoenlijk. En hoewel het
Financieele Comité, dat de aanbevelingen van het
Economisch Comité geheel onderschrijft, devaluatie niet openlijk aanbeveelt, zijn zijn opmerkingen veel-
zeggend.
1)
Na gewezen te hebben op het opmerkelijk
herstel in die landen, welke hun valuta hebben ge-
deprecieerd, volgt de zin: ,,The experience of recent
years has clearly demonstrated that there are limits
to the extent to which a stable internal equilibrium
is attainable hy a process of deflation (reduction of
costs).”

1)
,,Remarks by the Fivancial Comruittee” (21 Sept. jl.),

blz. 9
van bovengenoemd rapport.

V.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN JULI 1936.

Rubbermaatschappijen …………….
f
46.987,50
zijnde:

Necierlancj

Aandeelen
Rubber Cult. Mij.,, Kawoeng”

f 46.987,50
gaw. aand.
1)
5
100 %

…………………
f 46.987,50

Totaal
. . . . f
46.987,50
-) Uitsluitend voor aandeelhouders.

EMISSIES IN AUGUSTUS 1936.

Prov. en Gemeente!. Leeningen
1)
. . . f
2.447.500,-
zijnde:

Nederland:

:Prov. Z.4101lancl
f 2.000.000
4 % oM. 5. 997/8 % ……f 1.997.500
Cern. Arnhem
f 2.500.000 )
4 %
obi.
5. 98 % ………..450.000
Kerkelijke Leeni.ngen ……………,, 200.000,-
NecLerlan2

…………….f

200.000

f
2.647.000
1

Bovendien Conversie Gein. ‘s-Hertogenbosch
f 2.500.000
4i%
obl.
5.
100 %.
Van het natto-irovenu dezer leeniug werd
f 2.000.000
afgetrokken voor conversie.
De Kerkelijke Leening betreft:
Rente- Emissie-

Guldens voet

koers

pOt.

pCt.

Stichting Nederl. Hervormd Dia-
conessenhuis” te Emmen …..
200.000 4

100
Boveuctien:

Sahatk-istp romessen:
Juni:

f
3.120.000 3-m. 1.210.000 6-m.
Sohatkistbiljetten:

f
16.046.000 1-j. 4 % 4.528.000 5-j. 4 %
Juli:

f
15.530.000 3-m.
2.410.000 6-m.
Sohatkistbiljetten:

f
15.207.000 1-j. 3 % 1.273.000 5-j. 334 %
Aug.:

f
9.040.000 3-m. 2.220.000 6-in.
Schatkistbiljetten:
f 10.104.000
1-j. 3 %
3.381.000 5-j. 3% %

Rendeirn

f1
f
991.32 3%
%
982.50 3/1
%

1.002.60 3%
%
,,

,,
1.000.- 4

%

995.50 1%
%
992.30 134
%

111.002.60
2%
%
1.000.- 3’/2
%

1-
f
996.96 l/i

%
992.45 134
%

11
1.002.70 2.73
%
,,
1.000.-
3
32
%

basis

3% %
bijna 3°/ %

1% % 1% %

2% %

4 %

1% %
1% %

2% %
334 %

710

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
September 1936

ONTVANGEN BOEKEN.

The Netherlands Indies during the Depression.
Een

kort economisch overzicht door Prof. Dr. A.
Neytzell De Wilde en J. Th.
Moli.
Uitgave van

de National Council for the Netherlands and
the Netherlands Indies of the Institute of Pacific
Relations. (Amsterdam
1936; J.
M. Meulenhoff.

Prijs
f
1.40). De gegevens over de )rijsbewegiflg, den buitenlaudsehen
handel, bestemming of ‘herkomst van u’it en invoeren, het Gouvernementabudget, zijn ineeren’deels tot en met 1935
bij-gehouden. Enkele algemeene opmerkingen en een vluch-
tige schets van de na-oorlogsehe ontwikkeling van Ned.-
Indië dienen ter inleiding. Van belang zijn vooral de
laatste 30 bladzijden, die de economische politiek in de
depressie ‘behandelen, waarbij ook enkele passages zijn ge-
wijd aan het actueele vraagstuk van dc economische samen-
werking tusschen Indië en moederla-nd.
In 94 bladzijden kon uiteraard niet aan alle verschijn-
selen de aandacht worden geschonken der huidige depres. sie voor de henedendste lagen der in’hcemsohe bevolking.
Dit volgt ook uit den opzet van ‘het werkje, hetwelk in
de eerste plaats ‘bestemd schijnt tot voorlichting van het
buitenland. Zoo moest het accent gelegd worden op de
gebeurtenissen -in die gedeelten der Indische volkshuis-
houding, waarbij het buitenland het meest ‘geïnteresseerd
is en zijn bijv. de ongemeen ernstige -gevolgen der huidige
depressie voor de benedenste lagen der inheemsche bevol-
king niet duidelijk uitgekomen. Het geschrift biedt echter
ook voor den Nederlandschen lezer -in een klein bestek
veel wetenswaardigs, vooral in deze tijden, nu het kolo-
niale vraagstuk in nationaal en -internationaal verband
in -het centrum der belangstelling staat.

Westes-sche Techniek en Maatscha.ppeli.jlc Leven in
China
door Dr. F. van Heek. (Enschede
1935;
N.V. v.h. Firma M. J. van der Loeff.)
De titel doet uitkomen, dat er een principieel verschil
heel

t bestaan tussohen de Westersche oultuurgebieden in
den ruimsten zin van iheit woord en China, wat het ge-
bruik van technische hulpmiddelen aangaat. De mecha-
nische aan-drjving is niet alleen een uiterlijke, doch ook
een essentieele scheid’iri-gsmaatstaf van -het Oude en het
Nieuwe China. Het doel van deze studie -is, de verande-ringen in de economische en maatschappelijke structuur
van het Chineesche rijk na zijn ontsluiting door het Wes-
ten te ‘beschrijven en zoo mogelijk te verklaren aan de

hand van de scheiding, die door de toepaesing van de
mechanische aandrijuing in Ohina wordt getrokken.
De iavee, in een boek gebonden deelen (ruim 500 pag.),
behandelen achtereen

volgens de groei en verspreiding van
de bevolking van het onontsloten China, de economische
en sociale atructuur van dit gedeelte van het land, ter-
wijl van the-t ontsloten China de ontsluiting, de machinale
industrie, de -handnijverhetid en Westersche ‘techniek en de
verschijnin-gsvormen en kenmerken van de nieuwe maat-
schappij worden besproken.

The Principles of Marketing
door Henry F. Holtz-
claw, Professor aan de Universiteit van Kansas.
(New-York
1935;
Thomas
Y.
Oroweli Oompany.
Prijs $
3.75).

Dit boek is het resultaat -van een tienta.l jaren studie
en onderwijs. Het begint met een bespreking van de func-
ties en kanalen van ‘het marktwezen, gevolgd door een
belangwekkende en waardevolle beschrijving van goederen
en hun verkoopmethoden, den consument en zijn koop-
motieven en den klein’handelaar en zijn d

istributiemetho-
den. Dan volgt een bespreking van de groothandeisdistri-
butie, ‘agrarische artikelen, het coöperatieve marktweeen,
fabrikate-n, grondstoffen, directen verkoop, bevordering
vhn verkoo-p, vervoer, -prijzen, kortingen en andere ver-
wante onderwerpen. In ‘den -tekst -werd aandacht besteed
aan de huidige gebeurtenissen, welke waarschijnlijk van groeten invloed ‘zullen zijn op de methoden

van markt-
onderzoek.
Het werk is duidelijk, leesbaar en overzichtelijk. Het
is bijgewerkt tot den jongs

ten tijd en -bevat ook ander
materiaal, dat tot dusverre nog niet werd gepubliceerd.
Voorts bevat het kaarten, -grafieken en tabellen.

I)e vestiging der Monarchie.
Het conflict Elout-
Van den Bosch in verband met de wordingsge-

schiedenis der Regeerings-Reglementen van
1830
en
1836
door Dr.
W. A.
Knibbe. Utrechtsche bij-
drage tot de geschiedenis, het staatsrecht en de
economie van Nederlandsch-Indië,
IV.
(Utrecht
1935;
NV.
A.
Oosthoek’s Uitgevers Maatschappij.)

20 Februari 1836 is bij Koninklijk Besluit het Regee-
r i ngs-Reglcment vastgesteld, waarbij ‘de regeeringsvorm
van het koninkrijk, de beperkte monarchie, voorgoed ook in het Rijk in Azis werd gevestigd. Bij ‘het eeuwfeest van
dezen regeerings-vorm -geeft shr. een onderzoek naar de
wordingsgesoh’iedenis van het Regeerings-Regiement. Die
word i ngsgeschiedeii-is, evenals vrij wel de gehele ontwik-
kcling van het staatsrecht van Ned.-Indië v&tr 1854, is
p ractisch ter ra i ucognita. –
Deze bijdrage vormt een onderdeel van de op aanspo-
ring van Prof. Dr. C. Gerretson en onder diens leiding
ondernomen reeks studiën, die, in haar onderlingen samen-
hang, een volledig ‘beeld van het ontstaan van het Regee-
rings-Reglement van 1854 bedoelen te geven. De alge-
meene ‘voorgeschiedenis van dit reglement valt in twee
hoofdtijdperken uiteen:
1814-1836: het Vereeni’gd Koninkrijk; het oppenbe-
stuur des Konin-gs.


1836-1854: -het overgangstijdperk naar de opper-
hee r-schappij van de Wet.
Het eerste tijdperk is zonder twijfel het belangrijks-te
en wordt door Dr. Kuibbe vanaf 1829 uitvoerig behandeld.

Technica2 a.nalysis and market pro fits
a private
course ‘by The Sdhahacker Institute, New R-o-
dhelle, N.Y. Een uiteenzetting van een wetenschappelijke methode
van marktonderzoek in 12 wekelijksche s-tud’ies.

AANVOER VAN GRANEN. (In
tons van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam

Totaal

Artikelen
20126
Sept.
Sedert
Overeenk.
20126
Sept.
Sedert
Overeenk.
1936 1935
1935
1Jan. 1936 tijdvak 1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935

18.293 718.917
684.546

8.311
29.205
727.228 698.888
Tarwe

……………..
11.178 187.763
160.958

1.976
701
189.739 161.659
Rogge

……………..
Boekweit ………………
50
.
19.774 15.319

350

20.124
15.319
MaIs ………………..
12.950
540.975
598.675

113.902
91.168
654.877
689.843
6.206
222.582 232.332
292
13.580 23.523
236.162 255.855
7.500 72.414
110.061

1.175 1.660
73.589 111.721
1.684
189.304
139300

145.016
275.283 334.320
414.583

Gerst

……………..
Haver

……………..

1.700
37.817
36.130

375

38.192
38.130
Lijnzaad

……………
Lijnkoek ……………
Tarwemeel

………….
905
27.405
14.350
370 7.221
4.404 34.626 18.754
Andere meelsoorten

814 24.717
22.108

1.101
2.348
25.818
24.456

f440.325.000,-
/
440.325.000,-
85.740.000,-
,,
85.740.000,-
1.165.911,50
,,

1.164.747,50

916.141,33
,,

915.393,06
146.679,01
198.871,22
88.569.650,32

69.522.561,88
2.790.000,-

1.500.000,-
106.906.332,72
,
106.596.125,02

VLOTTENDE SCHULD.

30 September 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

711

STATISTIEKEN.
BA NKDISCONTO’S.
Disc.Wissels. 3 7
Juli’36
N d
Lissabon …. 44
5Mei’36
’36
Bk

Bel.Binn.Eff.34 7
Juli
1Vrsch.inR.C.31
Londen ……2 &)
Juni’32
7
Juli ’36
Madrid ……5

9Juli ’35
Athene ……….
7

14 Oct.’33
N.-York F.R.B. 14
1
Feb.’34
Batavia ……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
5
lFebr.
’35
Parijs

……
524$ept.’36
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag

……3

1 Jan.’36
Boekarest ……..
44 15Dec.’34
Pretoria

…. 34
15Mei’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..44
18Mei’36
Boedapest

……
4
28 Aug.’35
Stockholm

.. 24
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5

21 Oct.’35
Weenen ….. .34
10Juli’35
Helsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau…. 5
260ct.’33 Kopenhagen

….
3422
Aug.’35
Zwits. Nat.Bk. 2
8Sept.’36
OPEN MARKT.

1936

26

21(26

14/19

7(12
Sept.

Sept.

Sept.

Sept.

1935

23(28
Sept.

1934

24129
Sept.

1914

2
01
24

Juli

4msterdam
Partic. disc.

11-
3
18
1
3
116_
1
14
I1!i,_1l)
5
7
1-6
1
I3-
7
/18
3
1
1_
3
1
Prolong.
2
1i142
111
4

11(
4
2)
5
3
14-612
1
2
l3
1
londen
Daggd…
‘/5-1
112.1
11_1
12-1
1
12-1
113.1
1314-2
Partic. disc.
1
132-
9
I16
‘I32I16
17/3251i6
17132-11i6
!16
5
18_
13
116
411
4
_31
4

Berltjn
Daggeld…
2
1
12-14
2
1
14-34
231
4
311
4

3.
1
12
3.318
4_531
4


V1aandeId
2314-3
2
3
1-3
2
3
14-3
2
3
1e3
3_i/, 4’/,-6

Part, disc.
3
3
3
3
3-
1
1
371
21/_1/,
Warenw. •.
4_11
4_1j
4

4_11
4

4_114
4_112
4.11
3


Vern
York
Daggeld
1)
1
1
1
1
‘/
1 1
3
142
1
13
Partic.dlsc.
21
4

1

11
4

114

1(
4
2) 51
31

1)
Koers van 25 Sept. en daaraan voorafgaande weken t(m. Vrijdag.
2)7111 Sept.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bal avla
York,l

12 Sept. 1936
1.47%
7.47%
59.27
9.71
24.91
100
13

,,

1936
1.47%
7.49%
59.36
9.73%
24.97
100%
14

,,

1936
1.47%
7.49% 59.40 9.73% 24.98
100%
25

,,

1936
1.48%
7.48%
59.49
9.74k
25.014
100
26

,,

1936
1.48% 7.46
59.50

25.06
100
28

,,

1936



– –

Laagste d.wl)
1.47% 7.25
59.20
9.6934
24.86
100%
Hoogste d.wl)
1.48%
7.55
59.50
9.75
25.10
100%
kluntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100

Data
ZWIt
d

serlan
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
S)
S)
rest
1)
0*)
5*)

22 Sept. 1936
48.04

6.11 1.10


23

1936
48.14

6.12
1.10


24

1936
48.14

6.11
1.10


25

1936
48.18
-i
6.124
1.10


26

,,

1936
48.20

6.13
1.10


28

,,

1936






Laagste d.wt)
48.-
27.85 6.074
1.05


Eloogste d.w1)
48.30
27.95
6.15
1.15
11.70

£tluntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52

Data
Stock-
Kopen-
S0
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen)
Aires’)
treali)

22 Sept. 1936
38.524 33.374
37.55 3.30 42% 1.47%
23

,,

1936
38.65
33.474
37.674
3.31
42% 1.47%
24

,,

1936
38:65
33.474 37.674
3.304
42%
1.48
15

,,

1936
38.624
33.45
37.65
3.30
42%
1.48%
26

1936
38.50
33.30
37.50
3.30 42%
1.48%
28

,,

1936





1.83%
Laagste d.w’)
38.40
33.20
37.40 3.274
413%’
1.479
Hoogste
d.w1)

38.774 33.574
37.80 3.35
42%
1.83%
llluntpariteit
166.671
.

66.671
66.671
6.266
95%
2.1878
5) Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam. ‘) Part. opgave.
In ‘t late of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da
0
Londen
($ per
£)
Parijs

.
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

22 Sept.

1936
5,07
5
1
6,58% 40,18
67,69
23

,,

1936
5,06
29
/
6,5894
e

40,17
67,65
24

,,

1936
5,05
1
/
82

6,58%
.
40,19
67,62
25

,,

1936
5,01% 6,58%
40,16 67,48
26

,,

1936
4,95%
1)
)

66,67

)
28

,,

1936
4,949.

2)
5,25
2)
39,55 2) 54,75
2)

30
Sept.

1935
4,91
6,59
40,25
67,70
Muntpariteit..
1

4,86
1

3,90%
23.81%
405.(
1) Niet officieel.
3)
Nominaal.

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
12Sept.
1936
19 Sept.1 1936
21125
0
)Sept.1936
Laagste Hoogste
25Sept.
1936

Alexandrië.. Piast.
p. £
97%
97%
97%
97%
97%
Athene

….
Dr.
p.,
531
532
531
532
531
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
r
l
y

1110
3
8
5

1110
T5

1110
ff

1/10k
Budapest’)..
Pen. p. £
27 27
26 28
27
BuenosAires’
p.pesop.0
17.75
17.75
17.75
17.85
17.774
Calcutta
. . ..
Sh.
p.
rup.
1/6%
1163t
116
8
1
32

1
1
1
6
6
/
1/6%
Constantin..
Piast.p.0
630 630
631
634 634
Hongkong
..
5h.
p. $
11225182
112
25
1
82

1/2%
113
1
1
1
2%
Sh.
p.
yen
112%
1/2
1
1
82

112
112%
112
1
1
33

Kobe

…….
Lissabon….
Escu.p.0
1 lOy
1e

110%
110
110%
110%
8

Mexico

….
$
per
£
18.40
18.40
17.90 18.90
18.40
Montevideo
2)
d.perc
26
25%
25%
26
25%
Montreal

..
$
per
£
5.06 5.06
5.01
5.06% 5.03%
Riod.Janeiro
d. per Mil.
213
16

2i
2
/w
2
25
1
227182

2
51
1
Shanghai

..
5h.
p. $
1/2%
1/2%
1/23.Ç
6

1/2%
112
9
1
53

Singapore
..
id.
p. $
2
1
45
1
32

214
5
1
8
,
214%
2
11
4%
214
3
1
Valparaiso 5).
$
per
£
131% 131% 131%
131%
131%
Warschau
..
Zl. p. £
2631
26%
26%
27%
26%
1) Offic. not. II Sept. 17; 26Sept. 16718. 2) Offic. not. 15 laten, gem. not.,
welke Imp. hebben te betalen 2 Sept. 17.00.
3)
Oftic. not. 10 Sept. 38
1
/2;
25 Sept. 38/.
4)
Id. Ii Mrt. 1935 411
4
. 5) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste
,export” noteering.
5)
26 Sept. geen noteering.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
8)

Londen’) N.York
2
)

Londen
22 Sept.1936., 19%

44%

22 Sept.1936…. 137144
23 ,,

1936.. 19K6

44%

23 ,,

1936…, 137124
24 ,,

1936,.
19K5

44%

24 ,,

1936…. 13713
25 ,,

1936.. 19%

44%

25 ,,

1936,.,, 137194
26 ,,

1936.. 19%

26 ,,

1936…. –
28 ,,

1936,. 20%

44%

28 »

1936..,. 14019
30 Sept. 1935.. 29V
1
,65%

30 Sept. 1935…. 141164
27 Juli 1914.. 241%, 59

27 Juli 1914…. 84110%
1) In pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver In $c. p. oz. line.
3)
in sh. p. oz. line

STAND VAN ‘e RIJKS KAS.
0 r a e r 1
fl
ae n.
aiao van
s 6(1)1(5
ncnanust
nij
Lie ne-
1
49.523.979,27
f
60.584.262,98
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

549.504,56 •

3.352.418,64
Voorschotten
op
ultimo Augustus 1936
ald. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gein.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
derlandsche Bank
……………….

tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

3.548.276,89
,,

3.548.276,89
Voorschotten aan Ned.-lndië
………
,

89.057.799,88
,,

12.482.753.79
.

12.529.209,-
}C
asvord.weg. credietverst. a!h. buitenl.
,,

16.726.998,79
,,
116.789.139,69
Daggeldieeningen tegen onderpand..

..93.327.782,70


Idem aan

Suriname……………….

Saldoderpostrek.v.Rijkscomptabelen
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
i)….
38.490.602,95 •
,,

1.345.752,67
.

39.854.735,36
,,

1.687.791,43
Verstr. ten laste derRijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,

34.031.210,52 29.028.798,82
Verplichtingen

art. 16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop………
Schatkistpromessen in omloop ……
Zilverbons in omloop …………….
Schuld op ultimo Augustus 1936 aan de
gem. weg. a. h. uitte keeren hoofds.d.
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gein. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelastlng
Schuld aan Curaçao 1) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1) Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T. 1)
Id. aan andere Staatsbedrijven 1) …..
Id. aan diverse instellingen 1) ………
1) In rekg.crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE

vorueringen:
.
f

365.000,-
/

924.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,

195.000,-
,

58.000,-
Saldo Javasche Bank

……………

Verplichtingen:
Voorschot’sRijks kas e.a.Rijksinstell
,,
88.503.000,-
,,

84.513.000,-
Schatkislpromessen in omloop …….
,,

4.250.000,-
4.250.000,-
2.000.000,-

2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds

1.264.000.-

.

1.264.000,-
Schatkistbiljetten in omloop
………..

(dem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
1.062.000,-
1.008.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
850.000,-
850.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
19 Sept. 1936
f
49.781.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden gu.ldenB.

Data
Metaal
/,”
Andere
o
p
eischb.

Discont.
ID
n
Y,
g
r
ee
nI

22 Aug.

1936..
731
992
474
637
1.434
15

1936,,
732 1.088 500
632 1.435
8

,,

1936..
732
1.179
530
631
1.450
1

,,

1936.,
737
1.228
533 631
1.498
25 Juli

1936.,
736 1.063
507
630
1.481

1Juli

1914.,
645
1.100
560

735 396
1) Sluitp. der activa.

STATISTISÇH OVERZICH

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
– –

VLEESCH

TARWE
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VARKENS-
Manitoba
loco
74 kg c,ahia
La rlata
64j65 kg
La Plata
La rlata
BI

k
ac
A
Ie soort–
VLEESCH VLEESCH

lllfll
Blanca loco
R’damlA’dam
r’co
R’dau

“dam
loco
R’dam/A’dam
Alicante
per kg
per 100 kg
P. lOO St.
(versch)
per 100kg
(versch)
per 100kg
Amsterdam
per 100 kg.
per 100 kg.
per 2t. kg.
per 2000 kg.
per 1960 kg.
.Westland
Westland
GrOOte-
broek Rotterdam Rotterdam
2)
3)
____
____
4)
____


____
f1
010
f1. f1.
°lo
11.
01
f1.
0j
II
01
1E
°i,
II.,


°Io
0.
°lo
0.
°fo
1925
17,20
100,0 13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
834

36050
779
– .


1927
14,75
85,8
12,47
6

95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4
– –
1928 13,47
6

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7 228,50
96,8 363,00
78,5
0,80
100,0
20,
100,0
14,80 100,0
93,
100,-
77,50
100,
1929
12,25
71,2
10,876
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
0,64 80,0
16,
80,0
1723
116,4
96,40
103,7
93,125
120,
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
0,62 77,5
20,-
100,0 14,22
96;1
108,-
116,1
72,90
94,
1931
5,55 32,3 4,55 34,8
84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49 61,3
14,50
72,5
7,54.
50,9
88,-
94,6
48,-
61,1
1932
5,226
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
5l,3
11,50
57,5
9,92
67,Q
61,-
65,6
37,50
48,
1933
5,02
5

29,2 3,55 27,2
68,50
29,6
70,00
29,7
148;00
32,0
0,31
38,8
8,21 41,1
6,69 45,2
52,-
55,9
49,50
63,1
1934
3,676
21,4 3,325
25,4
70,75 30,6
75,75
32,l
142,50
30,8
0,27
33,8
553
27,7
8,26
55,8
61,50
66,1
46,65

1935
4,12
6

24,0 3,075 23,5
61,25
26,5
68,00
28,8
131,75
28.5
0,29
36,3
6,64
33,2 8,85
.59,8
48,126
51,7 51,62
5

66,1

1934
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50 30,9 78,75
33,4
151,25
32,7
8,28
41,4
63,-
67,7
44,626
57,1
Aug.
4,37
25,4
4,276
32,7
83,25 36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
0,35 43,8
5,89 29,5
63,95
68,8
43,30
55,1
Sept.
4,-
23,3
4,15
31,7
77,25 33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
0,25 31,3
2,02
10,1
11,21
75,7
63,55
68,3 42,626
55,1
Oct.

,,
3,50 20,3
3,70
28,3
69,50
30,0
93,50
39,6

135,25
29,2
0,21
26,3
5,92
29,6 6,19 41,8
60,70
65,3 42,126
54,
Nov.
3,50 20,3 3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
7,37
49,8
53,75
57,8
44,50
57,’
Dec.

,,
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25 32,9 91,00
38,6
134,00
29,0
53,15
57,2
44,65
57,1

Jan.

1935
3,30
19,2
3,52
5

27.0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25.
29,7
53,625
57,7
45,62
6

58,1
Febr.

,,
Maart
3,20
18,6
3,376
25,8
68,00
29,4
71,25
30,2
124,25
26.9
51,90 55,8
47,55
51,20

66,
,,
April


3,20
4,076
18,6 23,7
3,07
5


2,95
23,5 22,6
67,75 70,75 29,3 30,6 64,00
66,75
27,1
28,0
120,50 125,00
26,1
27,0

————————-
———————————

———————————

51,40 51,92
6

55,3
55,8 50,25
64,1
Mei


4,05
23,5
2,90
22,2
59,90 25,9
67,25
28,5
125,50
27,1
50,80
54,6
48,50
62,1
Juni

,,
4,02
23,4 2,90
22,2
57,50
24$
75,00
31,8
124,25
26,9


48,-
51,6
46,126
59,1
Juli


3,92
6

22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
10,19
50,9
48,-
51,6
47,376
61,
Aug.

,,
4,25
.24,7
2,625
20,1
55,25 23,9 64,50
27,3
132,25
28,6
0,42
52,5
7,29
36,5
44,80
48,2
52,55
67,1
Sept.

,,
4,75 27,6

22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
0,27 33,8 4,45 22,3 6,60
44,6
43,376

46,6
56,62
5

73,
Oct.
4,95
28,8 3,35
25,6
57,75
24,9
64,75 27,4
142,75
30,9
0,19 23,8
4,61
23,1
10,94
73,9
46,07
5

49,5
64,626
83,
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00 23,8 59,75
25,3
137,75
29,8

9,02 60,9
42,75 46,0 56,85
73,’
Dec.
5,15 29,9
3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7

—–










44,75
48,1
52,25
67,’

Jan.

1936
5,45
31,7 3,526
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1

—–











—–












—–











44,-
47,3
50,876
65,1
Febr.
5,226
30,4
3,40
26,0
55,25 23,9 64,50
27,3
152,50
33,0

——-


















—–













——-

43,77
6

47,1
48,25
62,:
Maart
5,225 30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
45,75
49,2 46,575
60,
April


5,17
5

30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8
48,50
52,1
45,376
58,1
Mei


Juni
5,12
5

29$
3,17
6

26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
147,75
31,9

——–
—-






51,60
55,5
44,30
57,

Juli
5,05
5,625
29,4
32,7
3,45
3,65 26,4 27,9
66,00 71,75
28,5 31,0
71,50
74,75
30,3
31,7
l54,00
162,50
33,3
35,1
7,47



—–

































37,4.
54,15
57,35
58,2
61,7
46,25
47,75
59,’
61,1
Aug.
6,35
36,9
4,026
30,8
84,00 36,3 88,00
37,3
170,00
36,8
0,48 60,0
4,23

——–






21,2
60,40
64,9
50,20
64,1
7 Sept.
6,15
35,8

30,6
84,50
36,5
82,50
35,0
165,00
35,7
0,28 35,0
3,17

——–







——–






15,9
7,15 48,3
64,_s)
68,8
53,_0)

68,
14

,,
6,35
36,9
4,15
31,7
88,00
38,0
89,00
37,7
166,50
36,0
0,23 28,8
3,
l5,0
6,55 44,3
61,307)
65,9 52,50
7
)
67,’
21

,,
6.55
38,1
4,60
35,2 84,50 36,5
89,50
37,9
167,00
36,1
0,24 30,0
3,42
17,1
4,46
30,1
60,
8
)
64,5 50,50
8
)

28*)
»
6,90
9
)
40,1
4,80
0
)
36,7
83,00
9
)
35,9
90,50
9
)
38,3
168,00
9
)
36,3

58,90
9
)
63,3 51,50
9
)

1) Men zie voor de toelichting op ciezen staat de nos. van 8; 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot
Jan. 1931 Hard Wititer No. 2 van Jan. 1931 t tot 16Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23Mei19
Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24 Juli ’33-7 Oct.’35
64165kg
La Plata. Van 7 Oct. ’35-18 Mei ’36 621631

MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
_____________ __________ __________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische,
Australische,
HUIDEN
SALPETEP
bunkerkolen,
33 t/m. 33.90
64(66
0

Middling
F. G. F.
G. F. No.
1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
Gaaf, open
Old. per ongezeefd f.o.b.

s.
g.
$cts. per
locoprijzen
Sakella-
Oomra
loco
Bradford
nial Carded,
kop
100
kg
R’damlA’dam
per barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Liverpool

per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
kg.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

f1.
0
10
j
i
‘i7
$
cts.

0
10
pence
dio
pence
81
pence
°k
pence
8f
f1.
’11
f1.
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,C
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,E
1927 11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77.8
48,50 88,2 26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
953
1929 11,40
105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,C
1931
10,05
93,1
0.58 34,5
5,04 33,9
8,60
37,0
7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1 12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,f
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
1115
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8 0.45 26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13:26

38,2
6,18
51,5
1934
6,20
57,4 0.63 37,5 2,88
19,4
7,35

31,6
5,32
18,2
2,68 28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,
1935
6,05
5,60
0.626
37,2 3,02
20,3
7,05 30,3
5,16
17,6
2,96
31,7
16,75
30,5
8,50
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1

juli

1934
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,55 32,5
5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,€
Aug.
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85
33,8 5,32
18,2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.

,,
6,00
55,6
‘0.62
36.9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,E
Oct.
6,00
55,6
0.62 36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8,50
28,8
12,50
36,0 5,90
49,2
Nov.


6,10 56,5
0.62 36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29,7
12,-
34,6
5,95
49,0
Dec.


6,05
56,0
0.62
36,9 2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4

In
1935
6,05 56,0
0.626 37,2
2,97
6

20,0
755
32,5
5,38
18,4
2,99 32,0
14,75
26,8 8,25
28,0
10,75
31,0
6,15
51,3
r.

,,
6,05 56,0 0.62
5

37,2
2,75
18,5
750
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5
7,75. 26,3
10.50
30,3 6,20
513
Maart

,,
5,90 54,6

0.62
36,9
2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79
29,8
13,75
25,0 7;50
25,4
10,25
29,5 6,25
52,1
April

»
6,00
55,6

0.63
-37,5
2,99
20,1
7,05
30,3
4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
-8,00
27,1
10,75
31,0 6,30
52,t
Mei
6,05
56.0 0.62
36,9
2,97
6

20,0
7,30
31,4
4,96
16,9 3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 6,30
52,E
uni

,,
6,05
56,0
0.62
36,9
3,15
21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98 31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6
6,30
52,€
uli
1
6,05 56,0
0.62 36,9
3,116
21,0
7,25 31,2
4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00
30,5
11,75
33,9 5,40
45,C
ug.

,,

6,15 56,9
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91
16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25
31,4
12,-
34,6
5,40
45,C
Sept.

,,
6,10
56,5
0.626 37.2
2,85
19,2
6,40
27,5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8 5,50
45,E
Oct.

,,
6,05 56,0
0.626 37,2
3,-
20,2
6,70
28,8
5,30
18,1
2,96 31,7
18,50
33,6 8,75
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
Nov.

»
6,05
56,0
0.62 36,9
3,17
21,3
7,05
30,3
5,90
20,2
3,16
33,8
18,75
34,1
9,00 30,5
16,-
46,1
5,60
463
Dec.

»
6,05
56,0
0.62 36,9
3,39
22,8 7,05
30,3
5,91
20,2
3,15 33,7
18,50
33,6
8,75
29,7
14,25 41,1
5,70
47,5

lan.

1936
6,15
56,9
0.616 36,6
3,39
22,8
7,05
30,3 5,82
19,9 2,91
311
1925
35,0
9,00
30,5
15,-
43,2 5,80
48,3
lebr.
6,15
56,9
0.61
36,3
3,45
23,2
6,80
29,2 5,49
18,8
2,74
29
:3
1925
35,0
9,25
31,4
IS,-
43,2
5,85
48,E
Maart

»
6,15 56,9
0.616 36,6
3,47 23,4
6,75
29,0
5,57
19,0
2,79 29,8
19,75
35,9
9,50 32,2
14,25
411
5,90
49,2
April

»
6,20 57,4
0.61
5

36,6
3,43
23,1
6,90
29,7
5,47
18,7
2,73
29,2
19,75
35,9
9,50 32,2
14,-
403
5,95
49,€
Méi

»
6,25 57,9
0.616 36,6
3,43
23,1
6,90
29,7
5,42.
18,5
2,67
28,6 20,00 36,4
9,50 32,2

13,75
396
6,-
50,0
Juni

»
6,30 58,3
0.616 36,6
3,36
22,6
7,10
30,5
5,43
18,6
3,34
35,7
19,25
35,0
9,25 31,4
13,-
375
6,-
50,0
juli

»
6,25 57,9
0.615 36,6
3,25
21,9
7,80
33,5
6,24 21,3 3,60
38,5

19,25
35,0
9,25 31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.

»
6,30 58,3
0.616 36,6
3.20
21,5

7,20
31,0
6,60 22,5 3,42
36,6
19,75
35,9
9,25
31,4
13,50
38,9
6,-
50,0
7 Sept.

»
6,30
58,3
0.616
9)
36,6

3,253)
21,9
7,05
3
)
30,3
6,340)
21,7
3,376)

36,6
19,75
10
)
35,9
9,50’°)
32,2
14,-
14

40,3
6,-
50,0 14

,,

,,
6,35 58,8
0.615 36,6
3,25
4

21,9
7,35
31,6
6,587)
22,5
3,62
7
)
38,7
19,75″)
35,9
9,75″)
33,1
6,-.
50,0
21

»

»
6,35
58,8
0.61
6
36,6
3,02′)
20,3
7,15
30,8

6,378)
21,8

3,58
8
)
38,3
– 19,75
12
)
35,9
10,00
12
)
33,9
6,-
50,0
28°)
»

»
6,35
2
)
58,8
0.62
5

37,2
3,08
2
)
20,7 7,50
32,3
6,29
9
)
21,5
3,539)

37,8
19,75
13
)
35,9
10,00
1
3)1
33,9
6,-
50,0
1)
Jaar- en -maandgen,iudelden afgerond op
lIg
pence.
2)26
Sept.
3)5
Sept.
4
)12 Sept.
6)19
Sept. 6)2 Sept.
7)9
Sept. 8)16 Sept.
9)
23
Sept.
10)
3Sept.
16)
10 Sept.
12)
17
Sept. ‘) 24 Sept.
14)
IS Sept.
15)
8 Sept.
16)
22 Sept.


*) In verband met het prijsgeven van den gouden standaard door Nederland werden voor de guldennofeeringen de koersen voor Zaterdag, resp. Vrijdo

L _
NGROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN
.

METALEN

BOTER
per kg
BR

Heffing

KAAS
Edanimer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standaard LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
Locoprijzenj
1
GOUD
ZILVER

Leeuwar-
derCornm.
Crisis Fabrieks-
kaas
Eiermijn
Roermond
Locoprijzen
Londen
Locoprijzen
Londen
Locoprijzen
Londen
Foundry
1

No.3f.o,b.
(Lux III) P.
Londen
casli
Londen
cash
Londen per
Noteering
Zuivel-
Centr.
kI. infmerk
p. 100 St.
per Eng. ton per Eng. ton per Eng.ton
1

Middlesb.
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
1

per ounce
fine
Standard
Ounce
per 50kg. per Eng.ton

1925
f1.
2,31
0
10
100,0
f1.

f1.
56,-
0
10
100,0
f1.
9,18
Ç
100,0
62.116
7′
100,0 36.816
Ç
100,0
261.171-
0
1
0

100,0
•i
7
31-.
100,0
671-
ij”
100,-
£
36.316
0
10
100,-
ah.
8516
0
/s
100,-
pence
32
1
18
Olo
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
11
/
89,3

1927
1
1l928
2,03
2,11
87,9 91,3

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141- 89,7
24.4f-
66,4 290.41-
110,8 731-
100,0
6416
96,3 28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
14
83,3
1929
2,05
88,7
– –
48,05
45,40
85,8
81,1
7,99
8,11
87,0
88,3
63.161-
75.14/-
102,8 121,9
21.11- 23.51- 57,8
63,8
227.51-
203.1516
86,8
77,8
661-
7016
90,4
96,6
62 /8 6819
93,5
102,6
25.516
24.1716
69,9
68,8
85/-
851-
99,5
99.5
26
fi
24
7
1
81,1
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.1(6
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
85/-
95
17
3
/1
55,4
1931
1932
1,34
0,94
58,0
40,7


31,30
22,70 56,9 40,5 5,35 4,14
58,3
45,1
36.51-
22.17!-
58,4
36,8
12,11-
8.12!-
33,1
23,6
110.11-
97.2/-
42,0
37,1
551-
75,3
47(6
70,9 11.10/6 31,9
92/6
108,2
I3Ia
41,6
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
42j-
411-
57,5 56,2
371- 351-
55,2
52,2
9.161-
10.1216
27,1
29,4
1181-
124/7
3
(4
138,0 145,8
12
7
(8
12
3
(8
40,1
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.14/6 30,2
6.15/6
18,6
141.19(6
54,2
40/-
54,8
3317
50,1
8.9/-
23,4
137/73/4 161,0
1311
16

40,7
1935
0,49
21,2 0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
19.116
30,7
8.1116
23,5
134.1616
51,5
3916 54,1 3318
50,2
8.101-
23,5
14212
166,3
17U1
18

55,1
Juli’34
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.11/-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137/11
161,4
12
3
/4
39,7
Aug.,,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,328
36,2
17.6/-
27,9
6.14!-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816
162,0
13
40,5
Sept.,
0,43
18,6
1,-
18,12
5

32,4
3,31 36,1
16,101-
26,6
6.516
17,2
137.17!-
52,6
3916
54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411- 164,9
13
1
/
40,9
Oct.
0,43
18,6
1,-
17,37
31,0
3,95 43,0
16.31-
26,0
6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916
54,1
3216
48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.
0,47 20,3
1,-
17,-
30,4
4,525
49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
13981-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164
163,2
14
7
18
46,3
Dec..
0,54
23,4
0,95
15,125
27,0
4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
51
/56
45,7
jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
.,,125 34,0 16.191-
27,3
6.51-
17,2
138.111-
52,9
39/6
54,1
34/6
51,5
7.6/6
20,4
141f10
165,9
1414
45,9
Feb—,
0,52 22,5
0,95
14,375
25,7 3,20
34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0
136.8/-
52,1
3916
54,1 3416
51,5
7.316
19,8
142/8
166,9
14j54
46,1
Mrt.
,
0,37
16,0 1,02
5

13,30
23,8 2,74
29,8 16.81- 26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
381-
52,1
33/9
50,4
7.-!-
19,4
14715
172,4
15314
49,0
Apr..
0,37
16,0
1,08
11,50
20,5
2,315
25,2
18.8/-
29,6
7.516
20,0
131.-/6
50,0
38/6
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
14415
168,9
18
3
136
56,6
Mei
0,34
14,7
1,10
11,85
21,2 2,38
5

26,0
20.-f-
32,2
8.6/6
22,9
135.5/6
51,7
39f

53,4
33/6
50,0
8.1516
24,3
142134
166,4
20
62,3
luni

,,
0,41
17,7
1,


11,95
21,3
2,415
26,3
18.161-
30,3
8.1116
23,5
136.516
52,0
39/6
54,1
3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19
5
1s
61,1
juli

,,
0,44
19,0
1,-
12,378
22,1
2,54 27,7
18.10/-
29,8
8.13/-
23,7
140.11f6
53,7
39(6
54,1
33f6
50,0
8.10/-
23,5 140/10
164,7
l8
5
fio
57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1,07
5

15,10
27,0 3,315
36,1
19.151-
31,8
9.11/-
26,2
135.1216
51,8
401-
54,8
3316
50,0
8.18/6
24,7
14014
164,1
17
7
18
55,6
Sept.,
0,58
25;1
0,97
20,25
36,2
3,16 34,4
20.1016
33,1
9:1416
26,7
135.4/6 51,6
3916 54,1
33/6
50,0 9.81- 26,0
1411-
164,9
17
9
I1
54,7
Oct.

,,
0,65
28.1
0,89
19,875
35,5
3,95
43,0
21.316
.34,1
11.31-
30,6
136.1716
52,3
3916 54,1 3316
50,0
10.-16 27,7
14118
165,7
1751
54,9
Nov.,
0,59
25,5 0,94
16,90
30,2 4,69
51,1
21.216
34,0
10.15/6
29,6
135.1316
51,8
4016
55,5
3316
50,0
9.161-
27,1 141134
165,3
17
9
/16
54,7
Dec.,
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
21.2/6
34,0.
10./-6
27,5
132.-16
50,4
41/-
56,2
3316
50,0
9.21-
25,2
14111
165,0
1551
47,7
Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0
4,04 44,0
20.1616
33,5
9.61- 25,5
125.616
48,0
411-
56,2
3316
50,0
8.1516
24,3
140111
164,8
12
37,4
Feb.,,
0,61
26,4
0,92
5
17,378
31,0

3,375
36,8
21.316
34,1
9.131- 26,5
123.816
47,1
411-
56,2
33.6
50,0
9.316
25,4
140110
164,7
11
1
5/
37,2
Mrt.,
0,46
19,9
1,04
.
17.70
31,6
2,69 29,3
21.1216
34,8
9.1916
27,3
127.1216
48,7
411-
56,2
3316
50,0
9.13!-
26,7
1411- 164,9
11
18
/
36,8
Apr.,
0,44
19,0
1,025
16,82
5

30,0
2,49
27,1
22.516
35,9 9.141- 26,6 125.171-
48,1
411-
56,2
3316
50,0
9.31-
25,3
140194
164,7
12
1
18
37,7
Mei,
0,4!
20,3
0,99
18,75
33,5
2,52
27,5
22.616
36,0
9.916
26,0
123.121-
47,2
4116
56,8
3316
50,0
8.1816 24,7
140114
163,9
12
3
1
38,5
Juni,
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
22.4/-
35,8
9.2(6
25,1
/l12.5(-
42.9
41/6
56,8
33/6
50,0
8.14(6
24,1
1381115
162,5
12
7
1i’
37,5
j
uli
0,60 26,0
0,81′
19,35
34,6
2,91
31,7
2215f-
36,6
9.14/6
26,7
144/6
43,6
44(6
6I,O
3316
50,0
8.7/-
23,1
138/94
162,3
12
37,4
Aug.
0,62 26,8
0,80
17,875
31,9
3,31
5

36,1
23.7I-
37,6 10.4/6
28,1
ll2.6f-
42,9
44/6
61,0
33(6
50,0
8.7

23,1
138/44
161,8
1l
7
/
37,0
Sep.,
0,61
70

26,4 0,80
16,50
6
,
29,5 3,40
37,0
2313f-
38,1
10.19(6
30,1
116.16/6
44,6
4416
61,0
3316
50,0
8.61-
22,9
138/14
161,5
11
1
5/1
37,2 4

,,

,,
0,58
7
)
25,!
0,80
16,50
53

29,5
3,60
39,2
24.6/-
39,1
11.6/6
31,1
1122.151-
46,9
4516
62,3
3316
50,0
8.191-
24,7
13715
160,7
12
1
/
37,5 0,58
51

25,1
0,80
16,50
8
)
29.5
3,90 42,5
24.51-
39,1
11.7,6 31,2
122.151-
46,9
4516
62,3
3316
50,0
8.1516
24,3
1
3
7
14
160,6
12
1
/1
37,5 0,53
12

22,9
0,75
15,509)
27,7
– –
23.1216
38,1
10.15/6
29,6
1120.-
/-
45,8
4316
59,6
3316
50,0
8.916
23,4
14019
164,6
127135
37,5
w.

37
z’..u. La
t

laua; van o ept. i25i 103 1 ieor. 156J4 Manitoba NO.
2;
van 5 Febr. 1934 tot 6Juli 193680kg. La Plata.
3
)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928
2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 Anierican No 2, va 9 Fel/t. 1931 tot 23 Mei 1932 64165 K.G. Zuid-Russische.
Ruasische.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
4 Sept.
7
)10
Sept.
6)
I8Sept.
9
)25 Sept. ‘°) 3Sept.
11)
17 Sept.
12
)24 Seot.
1213
II Spot.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

N
UIE

OU

basis
7
,,
H
fb
T

S T
E
£
N E N

CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER
.
SUIKER
THEE
INDEXCUFER

Zweden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F.ccra
eraoi_

er
T

d
per

per
50 kg c.i.f.
per
lOO
kg
Ln
Rotterdam
RibbdeSemoked
R’daniA’dam
Java- en Sunia-
Grond-
niale
,ans46i2aijS
1000
stuks

1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
1/3
kg.
lo

Lonie
Cer Ib.


per
100
kg.
trathee
p. ‘/

kg.
stoffen
ro-
dcten

1925
.1
159,75
0
10
100
f
15,50
6/
100,-
/
19,-
%
100,-
sh.
42/6
010
100,-
/
35,87
5
04
100,0
Cts.
61,375
0
10
100,0
Sh.
2,11,625
5
s
100,0
f1.
18,75
U,
100,0
cts.
84,5
°
/o
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,626
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
97,9
87.5
109.1 1928
151,50
94,8
12.-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9 49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37
6
76,3
50,75
82,7 -110,25 28,8
13,-
69,3 69,25 82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
66.0
.
84.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
IS,-
78,9
19/6
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,326
33,7 28,25
33,4 36.1
.
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1 15/4
36,0
‘9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3
5,52
5

29,5
32,75
38,7
35.2
34.1
1934
76,50
47,9 8,50 54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,076
21,7
40
47,3
34.4
32.1
1935
59,50
37,2 7,25 46,8 8,75
46,1
1315
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0
-13,625
10,2
3,85 20,5
34,50
40,8
33.8 29.0
Juli’34
77,50
48,5
7,50 48,4
10,-
52,6
13111
32,7 6,92
5

19,3
16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Aug.,,
75,50
47,3 7,25 46,8 9,50
50,0
12110
30,2
6,87
5

19,2
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,976 21,2
39,75
47,0
33.9 31.4
Sept.,,
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12/5
29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1

29.5
Oct.
,,
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1117
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9 -14,125
11,6
3,52
1

18,8
32,75
38,8
32.1 21.8
Nov.

73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1213
28,8
6,62
5

18,5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.1
27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
12/8
29,8
7,
1
7
5

20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,371
18,0 34,50
40,8 32.1
28.6
Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8
8,50 44,7
1411
33,1
8,77
1

24,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9
29.5
Feb.
,,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375
26,1
15,625
25,5 -13,75
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4
28.9
Mrt.
,,
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
1313
31,2
8,57
5

23,9
14,625
23,8

/3,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9 21.4
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2 8,25
43,4
1316
31,8
9,15 25,6
14,50
23,6

13,375
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
,
57,50
36,0
7,-
45,2
8,25
43,4
1314
31,4
9,50
26,5
14,121
23,0 -13,5
9,8
4,20 22,4
32,75
38,8
33.3
28.6
Juni
,
57,50 36,0
7,25 46,8
9,-
47,4
13
1
3
31,2
9,07
5

25,3
13,87
6

22,6

1
3,625
10,2
3,87
5

20,7
30,25 35,8
33.2 27.8
Juli

,
57,50
36,0 7,25
46,8 8,75
46,1
13/2 31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
-13,5
9,8
3,575

19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.,,
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13/
1

30,8 8,076 22,5
13,50
22,0

1
3,5
9,8
3,52
6

18,8
32,50
38,5 33.1
27.4
Sept.,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
1315
31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0 -13,375 9,5 3,725
19,9
36

.
42,6
34.2 28.8
Oct.
,
56,50
35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
1315
31,6
9,976

27,8
13,50
22,0
-13,75
10,5
4,22
5

22,5 46,25 54,7
35.5
31.9
Nov.,,
57,75
36,2
7,25
46,8 8,75
46,1
13/3 31,2
10,32
5

28,8
13,50
22,0
-13,75
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.,,
58,00
36,3
7,50
48,4
9,50
50,0
1316
31,8
10,45
29,1
13
21,2
-/3,875
10,9
4,20
22,4
39,50 46,7
35.4
30.4

P
n.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
14
1

32,9
11,12
5

31,0
13
21,2

1
4,125
11,6
4,32
5

23,1
39,50
46,7
35.5
30.9
eb.
,,
63,00
394
8,-
51,6 9,50
50,0
1413
33,5
10.625
29,6
13
21,2
-14,375
12,3
4,126 21,3
38,50
45,5
35.6
30.6
Mrt.
,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
14
1

32,9
9,775

27,2
13
21,2

1
4,5
12,6
3,925
20,9
37,25
44,1
35.8
29.9
Apr.
,
65,00
40,7
8,

51,6
10,25
54,0
1414
33,7
9,726
27,1
13
21,2 -14,5
12,6
3,976
21,2
36,50
43,2 35.6
29.8
Mei
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
f4,0
1513
35,9
9,526
26,6
13
21,2 -14,5
12,6
3,65
19,5 37
43,8
35.2 29.9
Juni,,
68,00
42,6 7,75
50,0
10,-
52,6
17
1
1
40,2
9,90
27,6
13
21,2

1
4,5
12,6
3,85
20,5
36,50
43,2
35.3 31.0
Juli

,,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
1711
40,2
10,475
29,2
13,126
21,4
-/4,75
13,3.
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
31.1
Aug.,
73,25
45,9 6,50 41,9
9,-
47,4
18
1

42,4
10,825
30,2
13
21,2

/4,625 13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
31.1
7Sep.,
4

,,

,,
78,00
78,00
48,8
48,8
19/8
14
) 20/1115
46,3
49,2
II,-
11,50
30,7
32,1 13
13
21,2 21,2
-/4,6875

1
4,75
13,2 13,3
3,62
5

3,50
19,3
18,7 37,25
10
)
37,50
12
)
44,1
44,4
36.7
31.4
32.2 32.6
1

,

,
80,00
50,1
11,25
31,4
13

,
21,2
-/4,75
13,3
.
3,376
18,0
.
31.5
.

32.5 80,00
2
)
50,1
11,3752
31,7
132)
21,2

/4,625 13,0
3,3752),
18,0
37.3
33.2
B
.
alle I-onennoteeringen vana? z
i
Sept.
‘1
zIjn op goudbasis omgerekend; de Oollarnoteeringen vanaf 20 April ’33 zIjn in ver houding van de depreclitie
n den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
en 26 Sept.) genonien, inplaats van de Maandagnoteeringen.

714

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 September 1936

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 September
1938.

Activa.
BinnenL Wis-rHfdbk.
f

20.865.631,45
se1s,Prom..

Bijbnk.
,,

109.951,60
enz.indisc4Ag.sch.
,,

2.393.518,42

f

23.369.101,47
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……
,,

Idem eigen portef.

f

2.207.000,-
Af; Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


2.207.000,-
Beleeningen )ufdbk.
f

92.286.849,591)
mci. vrsch.,Bbflk

,

7.634.064,29
in
r
ek.c
rt
.tAg,seh.
,

37.566.652,68
op onderp.J

f
137.487.566,56

Op Effecten ……
f
132.756.199
1
56′)
Op Goederen en Spec.
,,

4.731.367,-
137.487.566,561)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..
Munt, Goud ……
f
124.105.570,-
Muntmat., Goud
..
,,
545.734.461,58
669.840.031,58

MunTilver, enz.

,,

21.262.329,44
Muntmat., Zilver..

,,
691.102.361,029
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………
,,
39.512.272,13
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
4.847.815,28
Staat d. NederL (Wet v. 27/5j’32, S. No. 221)
11.958.329,12

f
915.084.445,58


Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.0 00.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

………………
,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,
10.291.349,41
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
772.692.565,-
Bankassignatiën in omloop

………..
,
69.783,74
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

49.396.479,47
saldo’s;

Anderen
,,
51.125.483,10
100.521.962,57
Diverse rekeningen ………………

,,
2.103.015,82

f
915.084.445,58

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
342.367.630,01
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
855.919.075,- Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
,,

Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van
IS
Maart 1933, Staatsblad No. 99) ………..

/ 68.518.450,-
Waarvan in het buitenland.. … .. ………………..

.12.992.958,45

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere Beschikt’.
Dek-
Data
Munt
1
Munt mat,
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
kings
perc.

28 Sept. ’36 124106
545.734
772.693 100.592
342.368
79
123605
584.962
749.145
144.474
372.951
82

26 Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.198
43.521
54

II

Data
1 otuut
bedrag
disconto_slrecht

01ULK151

1
promessen
st reeks1
I

Belee-
t
nin
g
en

op het
buiten!.

rujjcci

reke-
ningen
t)

28 Sept. 19361

23.369
1


137.488 2.207
4.848
I

21

,,

19361

21.882
1


1120.625 2.207 4.632

Ii

25 Juli

1914J

67.947


61.686 20.188
509
1)
Onder de activa.

JAVASCI-IE
BANK.
Andere
Beschikt’.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

26Sept.’36
2
)
10860
155.390
23.280 37.292

19

,,

’36
2
)
108.680
157.620
22.650
36.572

22Aug.1936
88.064 1
20.071 156.274
24.383
35.872

15

,,

1936
88.064
t
19.668
159.765
25.038
33.811

25Juli19
14
1
22.057
1
31.907 110.172 12.634 4.842

Wissels,
Diverse
Dek-

Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen
flingen’)

percen-
betaalt’.
tage

26Sept.’36
2
)
1.950
690
10.040
61

19

.,

’36
2
)
1.680
71.640
10.150
60

22Aug.1936
2.169
11.025
51.612
10.303
60

15

.,

1936
2.370
11. 301
55.513
10.400
58

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.22e
44
t)
Sluitpost activa.

2)
Cijfers
teIegraisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilj.
OtherSecurities
Data
Metaal in
un
BankingDisc.and
[
Advances
!Securltles
circulatie
Departm.

23 Sept. 1936
248.706
445.104

62.497
7.881

1
20.337
16

,,

1936
247.941
444.862

61.981 9.184

20.069

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

OtherDeposits
t

Dek-
Data
G.V.

Sec.
Public
Depos.
1

Other
Bankers
1
Reserve)
kings-
lAccountsl
1
perc.
1)

23 Sept.’36
83.663
10.442
107.982
1
38.795
1
63.6021
40,5
16

,,

’36
81.598
14.842
102.183

38.659
1
63.078)
40,5

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
1
29.
2
97!
52
.l V CI
,iuuuir,g
11152Ç11C11 flCCCIVC CII LJCpU5IID.
BANK VAN FRANKRIJK.

op het
Belee-
voorschot
Data

Goud
Zilveri
e
ne
e
t
dh
I Wis- Waarv.1

Renteloos

buitenl.l sets
1
buitenl.I
ningen
cd. Staat

18Sept.’36152.692
1
595!
154
!

8.7801
1.2371
5.530
1
3.200
11-

,,

‘36153.532
5931
144
1

9.3521
1.236)
5.616
1
3.200
2
3Juli’
14
!
4
.
104
1
640
1

1
1
.
541
!
8
j
769
1

Bonsv.d)
Diver-
1
1 1

Rekg.Courant
__
_
Zelfst.
1
Parti-
Data
zeI/st.
1
sen
1)
Circulatie
amort.
P.

_
j
1
1

Staat
1
amort.k.)
culieren

lSSept.’36I

5.640
1

2.471
1

83.765
1
1

1.470
1

6.461
11

,,

‘361

5.640 2.509
1

84.154
1

80
1

1.419
1

6.603

23 Juli’14!



5.912
!

401

!

1
943 ‘)Sluitpost activa. DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
alsgoud-
wissels
Belee
tenl.

irc.
dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques

23 Sept. 1936
1
65,0
1
24,5
5,7
4.299,1
39,9
15

,,

1936
66,0
24,5
5,6
4.462,5
41,4

30 Juli

1914 11.356,9
t
– –
750,9
50,2

Data
1

Effec-
Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Crt.
Passiva
23 Sept. 1936
1

219,3
633,7
1

4.177,1
732,3
1

245,1
15

,,

1936
1

219,2
t

562,0
1

4.300,8
669,5
1

237,1

30 Juli

1914
330,8
200,4
!

1.890,9
944,-
j

40,0
•) unoeIasT.; w.o.
zenicnoansvneine
£3,
ij nept. rrap.
,
zz
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Data

Goud

0,
%

ee0

,

Rekg. Crt.


1936
‘o
41
.’-
n
L

12
I

•.

42

24 Sept.13.7261

54
11.
3671
3

73

157
1

40

4.506

63

840
17

,,

1

53

1.360

73

157

40

4.505

36

851

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”)
Totaal
1

Goud-
In her-
disc. v. d.
In
de
open
bedrag
certifi-
caten’)
member
i
markt
banks
1
gekocht

9 Sep.’36
8.384,2
1

8.372,0
248,1
8,0

1
3,1
2
,,
’36
8.346,7
_8.334,0
268,9
8,6

_
3,1
Belegd
1

incircuJ
Totaal
G stort
Goud-
Dek-
Atgem.
Dek-
Data
in
U.S. _
Gov.Sec.
__
e

1Kapitaal~
_kings-
i

__kings-
1
latie
1
perc.
3
)
1

perc.
4
)

9 Sep.’361
2.430,2
1
4.056,0
1
6.796,8
1

130,2

1
79,5
1


2

,,

‘361
2.430,2 4.020,9
j
6.827,4
130,2
794

‘)
liCht CCI
LIIILdICII WCI UCII UUUI UCOL
IlflflSIt
aII
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.
1
34 van
100
op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not Inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own
Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiechbare
schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FEl). RES. STELSEL.

Dis— t
erve1
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
conto’s

Beleg
t

de
depo-
time
leenin.

en
gingen
beleen.

t
R.
banks
sito’s
t
deposits

2 Sep.’36)
4
1

8.454
113.809

1
5.082
1
26.986
1

5.032

26Aug.’361
3
1

8.425
113.839
1
4.976

1
26.897
1

5.028
De posten van De Ned. Bank, da Javasche Bank en de Bank
02 Eng’ land zijn in duizenden, alle overige posten In mililoenen van de b
e
.
treffende valuta.

Auteur