23 $EPTEMBEJ? 1936
AUTEURSREChT VOORBEIJ OUDEN.
Economïsch~Statistische
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN
VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
21E JAARGANG
o. 1081.
COS1M1SS1 1!; VAN REDACTIE:
ROTTERI)[, 21 SEPTEMB ER.
P. Lie/tinck; N. J. Potak; J. Tinbergen; F. rie Vries ei
Tan de beide sta.atsstukken, welke op den derden
Dinsdag van September werden bekend gemaakt, is
II.
M.
11. A. van der Valk (Redacteur-Secretans).
de Troonrede zeer uiteenloopend beoordeeld; de mii-
–
.
lioenennota met de ietwat optimistische beschouwin-
Assistent-Redacteur: L. R.
IV. Boutendijk.
gen van den Minister van Financiën werd vrij alge-
–
meen welwillend ontvangen.
Redacticadres:
Pieter de Jioochweg 122, Rcticrdam.
Ook
Jhr. De Jonge deed
bij
zijn
afscheid
als
Aangeteekende stukken
:
Bijkav toor Ruigeplaxtwey.
Gouverneur-Generaal
optimistische
klanken
hooren.
Telefoon Nr. 35000. Posfrckenino
8408.
1
–
Jij wees op het feit, dat de groote teruggang van
Indië’s
ontvangsten
tot
staan
is
gekomen
en
dat
–
schuidvermeerdering in de laatste jaren niet meer
Advertenties voorpagina
f
0,50 per regel. Andere pagi-
heeft plaats gehad. liet eerste kon de Nederlandsche
na’s f0,40
per regel.
Plaatsing
bij abonnement
volgens
Minister van
Financiën ook
constateeren.
De
zin-
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
snede in de Troonrede over dc Indische bevolking en
de jongste schetsen van het Centraal Bureau voor de
Nijgh
&
van
Ditmar
N.V.,
Uitgevers,
Rotterdam,
Am-
Statistiek
betreffende
het
Nederlandsche
bedrijfs-
sterdam,
‘s-Gruvenhage.
Postchèque-
en
giro-rekening
leven,
teinperen
echter
het
optimisme
aanzienlijk.
TO
145192.
liet laatste kan voor Nederland, waar de tekorten op de begrooting nog steeds voor een groot deel gedekt moeten worden door overboekingen en verschuivin-
Abonnementsprijs
voor het
weekblad
franco
p.
p.
in
gen, nog niet worden gezegd.
Nederland
f 16,—.
Abonnementsprijs
Economisch-Sta t is-
Nog een derde uiting toont een mengeling van op-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
tirnisme en bezorgdheid. De voorzitter van den Alge-
meenen Nederlandschen Zuivelbond heeft geconsta-
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f
18,—,
teerd, dat ook het zuivelbedrijf deelt in de toegeno-
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
men bedrijvigheid in tal van landen. In het algemeen
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
mag men in dit bedrijf volgens zijn meening -van
eenige
opleving
spreken.
De
zijn
gestegen
prijzen
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
evenwel gepaard gegaan met en voor een deel veroor-
genieten een reductie op de verdere publicaties. zaakt door beperking van de productie en de toene-
________________________________________________________
mende invoerbelemmeringen hebben een funesten in-
vloed gehad. Vooral beslissingen als door den Duit-
INHOUD.
Blz.
schen Rijkskanselier te Neurenberg medegedeeld, dat
OI”rIMIsulE EN WERKELIJKHEID
door
Dr. H. 31. 11. A.
Vdtfl
Duitschiand zich voorstelt binnen zeer
korten tijd
der
Vaik ………………………………….676
onafhankelijk te zijn van het buitenland wat betreft
internationale economische toenadering door
Prof. Mr.
de
levensmiddelenvoorziening,
werden
zeer
teleur-
-Dr.
G. M. Verrijn Stuart ……………………..677
stellend voor dezen helangrijken Nederlandschen ho-
Dr. Schacht en de norittaliscering van den wereidhandel
dri.ifstak genoemd.
door
Dr. F’elix Pinner……………………….680
Omtrent het Duitsche G-rondstoffcnplan is bekend
geworden, dat de uitvaardiging van dc nieuwe, er-
Ordening en selectie dnor
Mr. 0. Leyenclekkers
……
683
mede samenhangende economische verordeningen voor-
Vliegtuigindustrie en oorlogsvoorbereicling door
J.
A. F.
loopig nog niet tegemoet kan worden gezien, hetgeen
Uh. H. van den Broeka
……………………..
685
een gevolg zou zijn van moeilijkheden van technischen
De Rijksmiddelen over Augustus
1936…………….686
en handelspolitieken aard. ilandelspolitiek is dit een
vanzelfsprekend gevolg van de vele clearing- en corn-
A A NTEEKENINOEN:
peusatie-overeeukomsten, welke Duitschland heeft ge-
liet wereldmetaalverbruik
………………….
687
sloten
technisch is de capaciteit beperkt en al is de
BOEKAANKONDIGINGEN:
synthetische productie van rubber,
benzine,
stapel-
Berechoung und Aussehaltung von Saisonschwan-
vezel en kunstzijde mogelijk, de productiekosten ma-
kungen
door
A.
Wald
……………………
688
ken een productie op groote schaal vooralsnog niet
Aussenhanciel und Wiihrungsschutz
door
Richard
waarschijnlijk.
Al zal dan ook van uitschakeling van dc natuurlijke
Riedl
………………………………….
689
rubber in de naar zelfgenoegzaamheid strevende lan-
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..
689
den voorloopig nog geen sprake kunnen zijn, toch
IIAANOCIJFERS:
zullen de producenten rekening moeten houden met
Overzicht van den stand der Rijksmiddelen ……..
689
de tendens daartoe.
Zeer helaugwekkend is in dit
verband de opening van nieuwe laboratoria voor rub-
Statistieken:
heronderzoek te Delft, waarbij de terhandneming van
Groothandeisprijzen ……………………………..
.
692-693
research en propaganda door gezamenlijke Nederland-
Geldkoersen-Wisselkoerscn-Baukstaten ………….
690,
691,
694
sche rubberondernemingen werd in uitzicht gesteld.
676
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
OPTIMISME EN WERKELIJKhEID.
De geringe verbetering, die hier en daar in het
economisch levert van ons land plaats vindt, heeft
reeds tot eenige optimistische klanken aanleiding
gegeven. Ook de Millioenennota heeft, omdat inkom-
sten en uitgaven
01)
papier in evenwicht zijn, dit op-
timisme in sommige kringen nieuw voedsel gegeven.
Nu erkennen wij gaarne de groote psychologische ho-
teekenis van een beginnend optimisme na jaren van
grooten druk, maar men dient zich wel to realiseeren,
dat optimisme moet steunen op cle werkelijkheid en
dat het daarom noodzakelijk is om na te gaan, in
hoeverre de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Ons land vecht reeds jarenlang tegen dec crisis-
vijand, helaas zonder veel succes.
0fl1
de verliezen, die ons land in de laatste jaren op
economisch terrein geleden ‘li.eef t, te gaan releveeren.
Zij zijn bekend genoeg en bijna dagelijks in verschil-
lende beschouwingen in de pers te vinden. Minder
bekend zijn echter de financieele verliezen. Naarmate
de depressie langer duurt, wordt de financieele toe-
stand van ons land ongunstiger. Saneering van de
openbare financiën moet niet uitsluitend gezien
worden als een probleem van het sluitend maken van
de begrooting, dus niet van zuiver
fiscaal
standpunt.
Zonder herstel van het bedrijfsleven is het probleem
onoploshaar, tenzij men liet evenwicht op een nood-
peil wil herstellen.
Voor zooverre de door cle Regee-
ring in de laatste jaren gevolgde helastingpolitiek
het herstel van het bedrijfsleven heeft tegengewerkt,
is de saneering van de openbare financiën dus juist
van den verkeerden kant aangevat. De aanpassings-
politiek had ook op fiscaal gebied een verlaging van
verschillende belastingen geëischt, voor zooverre deze
de moeilijkheden voor het bedrijfsleven hadden kun-
nen verlichten; in plaats daarvan zijn verschillende
belastingen nog verhoogd.
l)
Desondanks zijn (Ie tekor-
ten blijven bestaan.’
Tekorten op cle Rijksbegrooting.
1931 ……….
f
45,6
millioc’n
1932 ……….,, 76,_
1933 ……….,, 55,9
1934 ……….
33,2
1935 ……….,, 70,_
1936 ………..
,
45,-
1937 ……….,, 25,-
2)
f
350,7
ittillicien
hefinancierci uit liet
•
Leeningsfonds in
1931, 1932, 1933 ..
,,215,-
Totaal tekort
f
565,7
millioen
Ook de financieele toestand van de Gemeenten is
zeer onunstig. Uit de Nota van den Minister van
Biunenlandsche Zaken, overgelegd aan de Tweede
Kamer op 15 November 1935 blijkt, dat cle nadeelige
saldi der gezuiverde gemeenterekeningen hebben he-
dragen in
1932……….
f
54.4
juillioeti
1933 ………. ,, 43,7
1934 ………. .. 36,1.
1935 ………. .. 30,-
3)
Neemt men ook voor 1936 en 1937 een tekort voor
de Gemeentehegrootingen van
f
30 miflioen aan, dan
zal het
zichtbare
tekort van Staat en Gemeenten i.n
de periode van 7 jaar (1931-1937) dus 565.7 + 224
millioen = 789.7 millioen gulden bedragen.
) Weliswaar wijst cle Minister er in cle Milliocuennota
op,
dat de inkomsten eerst zullen gaan stijgen, indien een
verbetering in cle volkshnishoud ing plaats vindt, maar
wij
missen helaas een uiteenzetting. dat het bedrijfsleven zieh
eenigszi’ns zou kun Iteit ‘herstdilcu, ‘indien de d rukkende
lasten verlicht zouden worden.
) Wij nemen een tekort aan van
f 25
millioen, omdat
volgens de Mi’llioeneniiota ,,een niet onbelangrijk bedrag van ‘de aangegeven besparingen eerst geleidelijk effectief
zal worden”. Ook staat te bezien, of ‘voor Jet loopende jaar
het tekort niet grooter za.l zijn dan
f 45
mill.ioen.
) Sohatting van Mr. Van Doorninek in De Econornist
van Mei jl.
Met de verschuiving van verschillende lasten naar de toekomst (zoowel hij het Rijk als hij de Gemeen-
ten) mag men zonder overdrijving zeggen, dat cle ver-
liezen in dê zeven magere jaren voor de Overheids-
financiën ongeveer
1 milliard
gulden zullen hedrage.n
of gemiddeld ongeveer 140 millioen per jaar.
Zullen op de 7 1nagerejaren 7 vette jaren volgen,
waardoor een deel van de verliezen wordt ingehaald? Ons eerst tot deze vraag beperkende, meenen wij, dat
voor deze verwachting geen aanleiding bestaat. Wel-
iswaar valt voorshands nog op een voortzetting van
de gunstige conjunctuur in de wereld te rekenen,
maar of deze ook het economisch leven in ons land en zoodanig zal stimuleeren, dat
vSSr het uitbreken van een nieuwe internationale
crisis onze volkshuishouding voldoende gesterkt zal
zijn om een nieuwe depressie te weerstaan, achten wij
onder de huidige omstandigheden twijfelachtig. Er
zijn hier en daar inderdaad eenige symptomen van her-
stel waar te nemen, maar deze vloeien logisch voort
uit de verbetering van de internationale conjunctuur.
Onze diagnose op dit punt is in het kort als volgt.
De depressie in Nederland heeft zich het eerst ge-
openbaarcl i.n die bedrijven, die onniiddellijk met de wereldmarkt in contact stonden, en heeft zich daarna
ook tot de andere deelen van het economisch leven
voortgeplant. Tengevolge van de inelasticiteit van
ons economisch leven zijn allerlei deden eerst weinig
of in het geheel niet aangetast. De ontwikkeling is te
vergelijken met een steen, die men in het water gooit.
Vlakbij zijn de kringen het sterkst, doch tengëvolge
van den weerstand, die de voortplanting ondervindt,
worden zij al zwakker. Na 7 jaren crisis zijn vrijwel alle deelen van onze volkshuishouding aangetast en
thans komen verschillende bedrijven, die zich tot
voor kort nog tegen cle crisis konden verzetten, in
moeilijkheden (woningexploitatie, hakkerijen, enz.).
Intusscheu hebben de bedrijven, die het eerst en het
sterkst waren getroffen, zich, ondanks de starheid
van de vaste lasten, zoo goed mogelijk aangepast; de
internationale opleving hegunstigt thans deze bedrij-
ven, zij het weliswaar nog in zeer onvoldoende mate.
Doch ook indien op dit gebied een zeer sterke verbe-
tering intreedt, is het economisch leven van ons land
als geheel nog lang niet hersteld. Daarvoor zijn de
moeilijkheden va:n te grooten en te gecompliceerden
aard. Men late zich dus vooral niet door enkele
symptomen van een verbetering verblinden,
zelfs in-
dien deze verbetering, hetgeen wij verwachten, zich
voortzet.
Ondanks de iets gunstiger vooruitzichten, die de
economische toestand, vergeleken met de afgeloopen
jaren, biedt, kunnen wij niet optimistisch zijn in dien
zin, dat ons land nu op weg is om eindelijk uit de
moeilijkheden te geraken, liet verschijnsel van de
werkloosheid zal als een zware last op onze volks-
huishouding blijven drukken, omdat er zeer wei-nig kans bestaat, dat dit groote aantal langs auto-
matischen weg in het productieproces zal worden op-
genomen. Op grond van de euquêtes in zake de jeugd-
werkloosheid schatten wij het aantal zichtbare en
onzichtbare
werkloozen op ongeveer 600.000 in de
wintermaanden. Tot dusverre heeft ons land, dank
zij de reserves, dit aantal kunnen onderhouden, maar
de tijd zal komen, dat men ook
01)
dit gebied voor
andere probleme.a wordt gesteld, zelfs indien de werk-
loosheid aanzienlijk vermindert.
Moet ons land onder deze omstandigheden cloor
gaan met een fiscale politiek, die primair is en waar-
aan de economische politiek ondergeschikt wordt ge-
maakt? Bestaat de waarborg, dat de financiën ver-
kelijk in evenwicht komen? En is er dan voldoende
geld beschikbaar om de economische en militaire
weerbaarheid van ons land te herstellen? Helaas
moeten wij al deze vragen ontkennend beantwoorden.
En de gevolgen – economisch, politiek en sociaal –
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN
677
zullen zich •steeds duidelijker gaan afteekenen. Het-
geen voor velen verborgen is geweest, is in het laatste
jaar steeds duidelijker zichtbaar geworden, ni,
dat
de oppositie zich, niet alleen verscherpt, maar ook
verbreedt.
De twijfel aan het slagen van de fiscale en
economische politiek wordt steeds grooter. De Over-
heidstekorten in Nederland van één milliard (daar-
bij komen dan nog die van Ned.-Indië) rechtvaardi-
gen dit voldoende. Er is geen geld on bedrijven,
die zich aangepast hebben en nog verliezen lijden,
voldoendé te steunen, of om de militaire weerbaar-heid in afdoende mate te versterken. En de aanpas-
singspolitiek zal in de eerstvolgende jaren niet van
dien ‘aard kunnen zijn, dat zij de moeilijkheden op-
lost, omdat zij vastloopt op de kapitaaistructuur.
Het gevaar, waarin ons land zich al eenigen tijd
bevindt is, dat er te weinig gedaan wordt in de rich-
ting van een bewuste verbetering van de economische,
en sociale grondslagen van onze volkshuishouding.
Intusschen loopen de zaken kalm door, maar degene,
die dieper kijkt en die ook de ontwikkeling in het
buitenland heeft gevolgd, zal zich moeten realiseeren,
dat op deze wijze niet het heil van het vaderland
wordt bevorderd. Nietsdoen en zich bij dezen toestand
neerleggen heteekent mede verantwoordelijk zijn.
Men zal zich moeten realiseeren, dat het werkloos
heidsvraagstuk onder alle omstandigheden, ook bij
doorvoering van welke politiek ook, om een oplossing
zal blijven vragen. Dit vraagstuk is noch bij aanpas-
sing, noch bij een andere politiek volkomen op te los-
sen. Doch de omvang kan in elk geval aanzienlijk ver-
minderd worden, indien een bepaalde politiek slaagt. Hierop bestaat voorshands echter weinig uitzicht. De
verantwoordelijke partijed blijven wachten en elkaar
bestrijden, terwijl de tijd dringt. Blijft men zoo niet
tevergeefs om eenheid roepen? En wat wij het
meest tragische vinden is, dat zij de belangen
van de werkloözen op deze wijze onnoodig ver-
scherpen; men vecht als het ware de tegenstellingen
uit op den rug van de werkloozen. Want ieder is er
van overtuigd, dat indien zijn politiek doorgevoerd
wordt, de werkloosheid zal verminderen. Daarom
mag ons volk geen minuut langer een erzwaring van
de werkloosheid – alleen omdat men het onderling
niet eens kan worden – dragen. Nogmaals, er ligt
hier een zeer groote verantwoordelijkheid.
* *
*
Ter andere plaatse
1)
hebben wij uiteengezet, dat wij
uit economische overwegingen een expansiepolitiek
noodzakelijk achten. Daarbij voegen zich dan nog de
politieke en sociale factoren. Bevordering van deze
eenheid is eerder te bereiken bij een expansieve poli-
tiek, die op verschillende doeleinden is gericht, en
de partijen samenbindt, dan op een voortzetting van
de aanpassingspolitiek, die tengevolge van de inelas-
tische deden van onze volkshuishouding steeds nieu-
we spanningen in het leven z’al roepen.
Helaas ziet het er niet naar uit, dat deze eenheid
spoedig tot stand zal koien bij voortzetting van de
huidige economische politiek. Hoewel wij meenen, dat
er mogelijkheden zijn om deze eenheid te bevorde-
ren, zullen zij waarschijnlijk wel niet te verwezenlij-
ken zijn. Wij vreezen, dat het meerendeel van ons
volk achteraf zal betreuren, dat men een periode,
waarin een constructieve economische politiek van het
hoogste belang zou zijn geweest, ongebruikt heeft
laten voorbijgaan. Thans reeds is bij velen het besef
levendig, dat men gehoor had kunnen geven aan de
stem van degenen, die de ontwikkeling der dingen in
de laatste jaren vrij nauwkeurig hebben vooruitge-
zien en gewaarschuwd hebben voor de groote gevaren,
die ons bedreigen. Wij huiveren voor de toekomst, die
ons wacht, indien deze stem als die van een roepende
in de woestijn zal blijven. v. d. V.
-) Prae-a.dvies voor de Vereeniging voor de Staathuis-
houdkunde en de Statistiek.
INTERNATIONALE ECONOMISCHE TOENADERING.
Het was een gelukkige gedachte van het Bestuur
van het Nede4andsch Instituut van Accountants om
op den op 19 dezer gehouden zeven en twiutigsten
Accountantsdag Dr. F. H. Fentener van Vlissingen,
Voorzitter van de Internationale Kamer van Koop-
handel, te doen optreden als spreker over het werk
dezer instelling. De I.K.K. heeft tezamen met het
Carnegie Eudowment for International Peace een
Comité Mixte ingesteld, bestaande uit internationale
zakenlieden, die zich hebben doen voorlichten over
de mogelijkheden tot bevordering van het economisch
herstel door een aantal deskundigen van naam, waar-
van wij noemen Prof. Gregory uit Londen, Prof.
Ohlin uit Stockholm en Prof. Viner uit Chicago. De
Memoranda dezer deskundigen zullen eerstdaags wor-
den gepubliceerd en vermoedelijk aanleiding geven
om er te dezer plaatse eenigszins uitvoerig op in te
gaan. Op deze deskundige voorlichting is door het
Comité Mixte een reeks van aanbevelingen gebaseerd,
welker publicatie aanvankelijk eveneens in de bedoe-
ling heeft gelegen; deze zullen echter om redenen van organisatorischen aard nog een wijle voor het
publiek verborgen worden gehouden. Dat behoeft ech-
ter niet al te zeer te worden betreurd, want Dr. Fen-
tener van Vlissingen heeft ji. Zterdag als zijn per-
soonlijke meening aanbevelingen van gelijke strek-
king naar voren gebracht en verdedigd. Zulk een per-
soonlijke meeningsuiting komt ons, met alle respect
voor de commissoriale uitingen vanwege de I.K.K.,
nog wel zoo belangrijk en aantrekkelijk voor, inzon-derheid waar zij afkomstig is van een man, die in en
buiten ons land op economisch gebied groot gezag
geniet en naar wiens woorden gaarne wordt ge-
luisterd.
De I.K.K. beschouwt het in de huidige tijdsomstan-
digheden terecht als haar taak om aan te geven, langs
welken weg de volkeren weder kunnen geraken tot een ruimere uitwisseling van goederen en diensten
op een rationeelen grondslag. Zij meent, eveneens vol-
komen terecht, dat voor de verwezenlijking van dit
doel eenerzijds naar vergrooting van de danig inge-
perkte handelsvrijheid gestreefd zal moeten worden,
terwijl anderzijds een goed functioneerend geldwezen
voor de ontwikkeling van het internationale goedé
ren- en kapitaalverkeer een
condicio sine qua non is.
Van dit streven getuigen de dertien punten, welke
door Dr. Fentener van Vlissingen zijn opgesteld en toegelicht. Wij laten den tekst dezer aanbevelingen
hier volgen:
,,1.
liet sluiten van multilaterale ov•ereenkomsteu, open
voor allen, die zioh daarbij willen aansluiten, teneinde den inter.nationalen handel te stimuleeren;
in afwaohting van de ontwikkeling van een toestand
ten gunste van zulke onderhandelingen, bilaterale verd ra-
gen te sluiten, die bevust zullen worden gebruikt als een
middel tot het afbreken van handeisbelemmeningen;
de weloverwogen opneming van •de meestbegunsti-
gingsclausule in a.l dergelijke verdragen als een middel
om dit doel te verwezenlijken;
het algemeen gebruik ‘van de meestTegunstigings-
clausule in haar onvoorwaardelijken vorm, met een moge-
lijke uitzondering voor die landen, die zelfs na het lierstel
van meer no rniale inouetai ie toestanden zouden willen
voortgaan met hèt toepassen van discriminatoire contin-
genteeringen of deviezenverordeningen;
de instelling van een internationaal centrum, .dat tot
taak aal hebben richtlijnen samen te stellen om den res-
pectievea druk .van •de protectie in de verschillende landen
te vergelijken, teneinde de vermindering van buitensporige
handelsbelemmeringen aan te moedigen;
de afschaffing, bij voorkeur bij multilateriale over-
eenkomst, van import-contingenten, zoodra de weg tot een
definitief herstel van den wereidhandel zal zijn gebaand
door passende monetaire en andere maatregelen;
bespoediging van dit proces door de vervanging van
,,import”-contingenten door ,,itarief”-oontingenten gedure-de een korte overgangsperiode;
oriëmiteering van de Jiandelspolitiek in de richting
van een beperking van liet gebruik van importeontingèn’
678
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
September
1936
ten voor doeleinden, welke deze tijdelijk gewenscht doen
zijn, om aldus de vaststelling van een tijdlirniet voor hun
opheffing te vergemakkelijken;
de toevoeging aan het contingenteeringssysteem
van een ,,fair Play code”, zooals deze door de Internatio-
nale Kamer ‘van Koophandel is opgesteld;
het sluiten ‘van regionale en beperkte collectieve
verdragen, •zoolang als het doel en de resultaten daarvan
een uitbreiding van den handel en van de vreedzame ont-
wikkeli ng der ‘volkeren beteekenen;
het tot stand brengen van ‘de juiste onderlinge ver-
houding ‘tusschen •de nationale valuta’s, w’ei,ke niet meer
op een juiste paritnit gebaseerd zijn, waarbij rekening
dient te worden gehouden met: de positie van de beta-
lingsbalans, de relatieve kosten en prijzen in ‘de verschil-
lende landen en de positie der binuenlandsahe schulden.
Een dergelijke aanpassing zou moeten worden aangemoe-
digd door een verzekering van de zijde ‘van de landen, die
iijh in een financieel sterke positie bevinden, aan de lan-
den, die een devaluatie overwogen, dat deze procedure zou
samenvallen met een stabilisatie van de valuta’s of met
er.nstige pogingen om tot dit doel te geraken;
een collectieve ‘verklaring met betrekking tot de mo-
netaire Politiek ‘door de ‘voornaamste groote mogendheden
en die de volgende punten zou omvatten:
de vermijding van muutdepreciatie als een middel tot
internationale handelsconcurrentic;
het behoud en de uitbreiding van de bestaande stabil’i-
teit der wisselkoei-sen, derhalve voorzoover vereisoht door
de noodzakelijkheid van aanpassing aan de juiste pari’tei-
ten; de uitschakeling ‘van seizoenschommelingen in de
‘aarde der munteen’heden;
enkenning van de w’ensahelijkheid van overgang naar
een meer permanent rdgime zonder onnoo4ig uitstel;
de voortschrijdende afschaffing van deviezen- en
cleariug-regelingcn al naar mate het mogelijk aal zijn ge-
‘eest de internationale schulden’vraagstukken op te lossen,
‘het internationale credietverkeer te herstellen en oogecon-
troleerde kapitaa’lvluchten te beperken (bijv. door ,.Still-
halte” overeenkomsten) .”
De aanbevelingen 1-10, welke op handelspolitieke
cluesties betrekking hebben, laten w’ij thans onbespro-
ken onder voorbehoud om daarop, zoo noodig, terug
te komen naar aanleiding van cle nog te publiceeren
mernoranda der deskundigen. Voor het oogenblik be-
palen wij ons tot de monetaire aa.nbeelingen, en wel
tot cle beide eerste daarvan. De laatste behelst een
‘oor ons gevoelen ietwat zonderling mixtum van
tegenstrijdigheden; eenerzijds wordt gepleit voor
grootere vrijheid van het internationaal betalings-
verkeer, anderzijds treft men aan het slot een ietwat
aarzelend geuite aanbeveling van ,,Stillhalte”-over-
een komsten aan, welke aanbeveling ons met het begin
van het onder dit hoofd medegedeelde te eenen male
in strijd voorkomt. Mogelijk wordt deze tegenstrij-
digheid te zijner tijd opgehelderd door de volledige
memoranda; thans echter is het niet wel mogelijk om
over dit weinig duidelijke desideratum iets naders
te zeggen.
Wij komen dan in de eerste plaats tot aanbeveling
No. 11. Wie daarvan onbevangen kennis neemt, zal
er moeilijk iets anders uit kunnen distilleeren, dan
(at zij betrekking heeft op twee groepen van landen, welke allen nog het probleem van de aanpassing der
vhluta hij hun interne kostenniveau en den druk’
hunner hiunenlandsche schulden tot oplossing moe-
ten brengen en die eensdeels reeds zijn overgegaan
tot beperking van het vrije internationale betalings-
verkeer, zooals hijv. Duitschiand, anderdeels daartoe
niet – of, gelijk Prof. Polak het Zaterdag geestig
uitdrukte,
nog niet
– hebben willen besluiten, gelijk
zulks in de enkele, nog resteerende zuivere ,,goud-
landen” het geval is. Dat ook in de goudlanden een
vanverhouding bestaat tusschen het binneul audsch
lcostenpeil en de prijzen
01)
de markten, waarop met
andere landen geconcurreerd moet worden, behoeft
voor de lezers van dit w’eekblad geen nader betoog;
het werd hier reeds tallooze malen uiteengezet, laat-
steljk nog in de artikelen van Prof. Goudriaan in de
nummers van 0 en 16 September ji. Wij kunnen ons dus ontslagen rekenen van het aandragen van cyfer-
materiaal ter staving van de bewering, dat aanbeve-
ling 11 van den- heer Fentenaar van Vlissingen pre-
cies klopt op de situatie der goudlanden.
Er zijn nog meer aanwijzingen, dat men deze
aanbeveling moeilijk op andere wijze kan interpretee-
ren. Onder de door de I.K.K. geraadpleegde deskun-
digen heeft Prof. Ohlin uit Stockholm een belangrijke
rol gespeeld. Nu meenen wij in aanbeveling 11 klan-
ken te beluisteren, waarvan het ons wel bekend is,
dat Prof. Ohlin er volkomen mee instemt en die ten
aanzien van de vraag, of deze aanbeveling ook op de
goudlanden betrekking kan hebben, waarlijk niet den
minsten twijfel laten.
In Juli 1935 toch had de schrijver van dit artikel
het genoegen om met Prof. Ohlin en anderen samen
te werken hij het uitbrengen van een aantal resoluties
aan de Antwerpsche Kamer van Koophandel over precies dezelfde onderwerpen, die thans in ruimer
verhandi door de I.K.K. worden behandeld. Deze bij-
eenkomst in Antwerpen eindigde met de opstelling
van een 19-tal resoluties, aanvaard door de meerder-
heid der genoodigden, t.w. de Belgen F. Baudhuin,
B. S. Chlepner, G. Craen, L. H. Dupriez en R. P. Muller S. J. ), de Engelschen R. F. Harrod, H. D.
Henderson en J. M. Keynes, de Zweed Prof. Ohlin
en de ondergeteekende, terwijl Prof. Nogaro uit Parijs
een eigen formuleering van de besprekingen gaf, die
wat minder duidelijk was op het stuk der devaluatie,
maar in wezen volkomen met de meerderheidsresoln-
ties overeenstemde.
Wij veroorloven ons enkele der Antwerpsche reso-
luties, in wellcer formuleering Prof. Ohlin een be-
langrijk aandeel had, aan te halen en verzoeken den
lezer deze te vergelijken met die van den heer Pen-
tener van Vlissingen:
,,l.
Une stabilisation monctaire qui donnerait au rmionde
la garantie qua les fluctuations a.i’bitraires dans les cours
des ahanges seront évitées, est la condition nécessadre Pour
l’adoption d’une politique de credit et d’une politique
co,mmerciale qui permettra.ient u mm renouveau éconamique
du rable du monce.
C’est ‘une eondition de la stab.i’lisation que les milieux
in,ternationaux compétents admettent avec , conf’iance dlue
les paritds initiales soient durables (exception fai’te de nio-
difica’tions imprévisihles) et ra’isonnables et cela per rap-
port au niveau ‘des prix relatifs des cliffércnts pays, t
leur politique ‘douanière al t l’att’itude qu’on peut atten-
dre de leurs capitaux en ce qui concerne les prêts inter-
nationaux.
11 ‘doit cepcmmdatit &tre admis que, It oû leur niveau
est trop élevd,
les
cofl’ts de ‘produetion mie peu
,
veiit pas,
dans une pém’iode de teirmps raisonna’ble, se trouver adéqua-
tement ajustés par une déflatiomi de ees coOts, et que,
d’autre pam’t, on ne >emmt pas escomptem- une hausse rapide
al
impom-tantc de ces coûts dans les pays
06
ils sont rela-
tivement bas.
Etamit donimés ce telt et le nlanque de confiance
au jou rd”h’u’i largeme nt répaimdu qua mmt nu enaintian des
parihs existantes ‘des pays
cu
bloc-or, la condition dléter-
minée dans le >artg’ephe
4
sigaifie qu’aueune stabilisa-
tion Proahaiime mm’est possi’ble sans une dévalualion des
paritds de (‘es
)ays,
dans u mme mesure suffisante pour ra-
niencr le p roblémne cle l’ôqu’iii’bre international jusqu’au
point
06
sa solution soit pratiquement réailisable.
Les effets d’une telle dévaluation seraien’t cependant
annulés ei les pays, qui ont déjt déprécié leur monnaie
récemmuent, la laissaiemmt glisse r considérablemenit plus bas.
S. Les pays (lui oct nma’imitenu la parité-or ne devraient
par consédjuen’t pas être sollicités de dévaluer leur mon-
naie avant d’avoi r duelque assum-anee (Iu’une nou’velle et appréciable dépréciation de cette nature ne se produira pas.
9. 11 s’e’n suit cu’un prenmier pas commcluisamm’t
aU
rôtablis-
sement d’uu système monétaire international devrait être une déclaration des priucipaux pays t monnaic ‘dévaluôe
ou dpréciée qu’ils mie chercmheront pas t anmemmer une dépré-
ciajtion de leur momi uaie de nature t m’end re va,i mme u iie
raisonnable dévaluation dans les pays du blo-or, mais
qu’au contraire ils seraient prôts t coopérer dans une
1)
De heeren Chlepner en Muller maakten een reserve
ten aanzien ‘van een punt, dat ‘in dit verband niet ter
zake doet.
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
679
tentative d’assurer une sttbi1ité des changes de la nature
de celle qui a
éte
définie ci-dessus.”
t)
In het licht ian het bovenstaande was het dus wel
zeer voor de hand liggend om bij de lezing van aan-
beveling 11 van den heer Fentener van Vlissingen
niet in de laatste plaats te denken aan een devaluatie
– of, als men dat woord wat bedenkelijk vindt klin-
ken en liever een andere uitdrukking bezigt, hetgeen
wij aan voorzichtige en voor de publieke opinie be-
duchte voorstanders eener wijziging van onze mone-
taire politiek gaarne veroorloven, een ,,adjustment”,
een ,,alignement” of te wel een ,,aanpassing” der valuta! – in de goudlanden.
De steller der aanbeveling zorgde echter voor een
kleine. . . . verrassing of teleurstelling, al naar men
het nemen wil. Op een desbetreffende vraag van
Prof. Limperg, waarop nu eigenlijk aanbeveling ii
precies sloeg, werd aan dezen anti-devaluïst geant-
woord, dat hierbij gedacht was aan …. bijv. Duitsch-
land! Dit antwoord werd met een niet bepaald ge-
slaagde poging tot verduidelijking, welke het geheel
veeleer vertroebelde, herhaald op eenige, scherp en
duidelijk gestelde vragen van den devaluïst Prof.
Polak; van devaluatie van den Nederlandschen Gul-
den is de heer Feutener van Vlissingen geen voor-
stander. Wij staan hier derhalve voor een uitleg, dic
ons kwalijk in overeenstemming lijkt met de duide-
lijke bewoordingen der algemeen gestelde aanbeve-
ling eenerzijds, de feitelijke toestanden in de goud-
landen anderzijds. Wil de Voorzitter van de I.K.K.
zijn aanbeveling handhaven en niettemin voor de
goudianden, althans voor Nederland, devaluatie af-
wijzen, zoo zal hij hebben aan te toonen, dat de defla-
tiepolitiek dezer landen èf reeds geslaagd genoemd
kan worden ôf haar einddoel ten naaste bij bereikt
heeft. Alleen onder die omstandigheden laat zich het
conflict tusschen de aanbeveling zelve en den uitleg
daarvan door den opsteller elimineeren.
Nu behoeven wij wel niet te herhalen, dat dit on-
mogelijk is. Wij herinneren in dit verband aan een
enkel zinnetje uit de Troonrede van 1.5 dezer: ,,In
sommige takken van nijverheid heeft het streven
naar aanpassing bij de sterk gewijzigde omstandig-
heden tot resultaten geleid, die de hoop wettigen,
dat, bij verdere doorwerking, de ondervonden druk-
allengs zal afnemen.”
Ziedaar na zeven jaren van economische depressie
in de wereld het officieele oordeel over de resultaten
van onze aanpassingspolitiek! Wij waardeeren de
openhartigheid, maar het oordeel over de effectivi-
teit en vooral over de snelheid van deze politiek,
zooals dit in de Troonrede tot uitdrukking komt, is
beschamend voor de voorstanders daarvan, in de eer-
ste plaats voor de dragers van het huidige systeem.
Wil men nog een andere officieele bron, zoo raad-
plege men de ,,Aperçu de la Situation Monétaire”.
in Juni jl. door den Volkenbond gepubliceerd. Wie
nog mocht twijfelen aan de tegenstelling tusschen den
gang van zaken in de goudlanden eenerzijds, en dc
landen, die een politiek van geldverru.iming hebben
gevolgd anderzijds, kan zich aan de hand van dit
toch waarlijk met de noodige objectiviteit opgestelde
betoog overtuigen, dat deze tegenstelling inderdaad
bestaat. Na een beschouwing van den gang van zaken.
in Groot-Brittannië, de rest van het Sterling-blok,
Japan, Chili, de Vereenigde Staten en Duitschland,
allen landen, waar een expansieve geidpolitiek is ge-
voerd met officieele of verkapte loslating van het
vroegere goudpeil, gaat het rapport als volgt tot een
behandeling van het goudblok over:
,,Dans tous les pays dont les expérienees out éIé n.naly-
sées jusqu’ici, ii s’étwit produit,
it
la fin de
1935, une
reprise économique considérable. Si cette reprise n’a pas
été uniforme, elle s’est partout aecompagaée d’une aug-
1)
Zie.,,Compte-rendn des Travaux de le Réunion d’Jeo.
nomistes organisée paF la Oha.mbre de Commerce d’Anvers
les 11, 12 et 13 juillet
1935″,
blz. 184, v.v.
mentation du montant effectif des capitaux d.isponibles et
d’une diminution des taux d’intorêt
it
long et
ik
iourt
tei-me. Dans le petit groupe de pays reatés aitachs
5.
l’étalon-or selon les ariciennes parités, on ne distinguc
que peu de signes de reprise aprés
1933″
(‘blz.
45, v.v.).
ilet rapport heeft het dan verder over het ,,désé-
quilihre général du mécanisme des prix de revient,
dû á la répartition d’un volume sensiblement égal de
charges fixes ou demi-fixes sur une production plus
restreinte”, verergerd door ,,des déséquilibres parti-
culiers résultant de la politique commerciale” (hlz.
48). En het memorandum eindigt aldus:
l’ex’périence de la Frauce, des Pays-Bas et de la
Belgique en
1932/33 –
période pendant laquelle on a
constaté dans ces pays un début de reprise de la produc-
tion .industriellc. mais
oS
mtte reprise cessa brusdiueinent
et
oS
les indices baissérent
5.
nouveau ou du nloins ne niontèreu,t plus – indiquc que, faute de conditions per-
mettant de satisfaire
it
l’augmeutati&n des besoins mollé-
taires résultant de la reprise de la production – c’est-it-
dire perniettaiit
ti
la cour.be des prix de rester stable a
un niveau bas – la reprise de la prOdiuction elle-méme
sera probablement de courte durée” b1z. 65).
Dat alles kan den heer Fentener van Vlissingen
niet onbekend zijn. Wanneer hij niettemin devaluatie
voor Nederland thans nog ontraadt, zoo geschiedt
het misschien in de hoop, dat de aanpassing van ons kostenpeil zonder monetaire middelen zich toch nog
in de naaste toekopist zal voltrekken. Deze hoop
schijnt ons, gelet op de tot dusverre opgedane erva-
ringen, volkomen ijdel. Wanneer dat nu inderdaad
zoo is, zoo schijnt ook het oogenblik niet ver meer,
waarop de Voorzitter van de I.K.K., die thans al zoo
ver is, dat hij ,,in het algemeen” verandering van
niet meer hij de huidige omstandigheden passende
wisselkoersen aanheveelt, deze aanbeveling ook
in
concreto
gaat toepassen daar, waar de feitelijke om-
standigheden kloppen met de voorwaarden, waarin
zijn betoog
,,in thesi generali”
devaluatie vordert.
Dit alles heteekent reeds een belangrijke vooruit-
gang bij enkele jaren terug. i)at devaluatie niet meer
zonder reserve wordt afgewezen en dat in een gezag-
hebbend internationaal lichaam stroom ingen doorbre-
ken, die tot een meer rationecle geldpolitiek kunnen leiden in den zin, waarin wij deze sinds eenige jaren
in dit weekblad hebben verdedigd, stemt verbljdeud.
MTij zijn nog niet, waar wij moeten wezen, maar er is
beweging in de goede richting. Men late daaraan nog
eenige tijd….en het afwijzend oordeel over de
vrachtelooze en i rrationeele deflattepoliti ek onder
aanvaarding van de wenschelijkheid van geldeorree-
tie in de goudianden zal ook in de I.K.K. tot de offi-
cieele
,,communis opinio”
zijn geworden!
Maar wat moet er dan op de devaluatie der goud-
landen volgen? Dat is de vraag, waarop aanbeveling
12 betrekking heeft. Deze aanbeveling is zoo vaag
gesteld, dat men er voorshands nog weinig houvast
aan heeft. Veel verbreid is de meening, dat de goud-
landen slechts zouden behoeven te devalueeren om
vervolgens het vrije goudverkeer met algemeen lagere
pariteiten te hervatten, en dat dan bij Vrije toepas-
sing van den gouden standaard op de wijze’ van véér
den oorlog het best denkbare of althans het best be-
reikbare geidstelsel verwezenlijkt zou zijn.
Tegen deze gevaarlijke opvatting hebben wij in dit
weekblad meermalen gewaarschuwd. Toepassing van
den gouden standaard waarborgt op zich zelf nog
volstrekt niet, dat zich niet op monetair gebied aller-
lei hoogst ongewenschte excessen zouden kunnen
voordoen. Met volledige handhaving van dezen stan-
daard laten zich perioden van internationale inflatie denken, afgewisseld met tijden van, eveneens inter-
nationale, deflatie. Daarom kan, nok bij voldoende
devaluatie van de goudlanden, het einddoel nog aller-
minst bereikt geacht worden. Integendeel, interna-
tionale valutastabilisatie heeft slechts dan zin, van-
neer
zij
na een periode van noodwendige geldverrui-
ming in de landen, die thans gebukt gaan onder dc
680
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
gevolgen der deflatie, wordt gevolgd door een dus-
danig, op internationale samenwerking der geld-
autoriteiten in de verschillende landen berustend ,,ma-
nagement” van het crediet en van den daarop gebaseer-
den omvang der geldcirculatie, dat de excessen van
hausse en depressie, althans voorzoover zulks langs
monetairen weg mogelijk is, worden voorkomen.
Wellicht zal dat de inhoud zijn van het ,,meer per-
manent regime”, waarvan de heer Fentener van Vhs-
signen melding maakt in aanbeveling 12; wij hopen liet, maar zekerheid hieromtrent hebben wij tot dus-
verre niet.
Bruikbare criteria te vinden vôor de wijze, waarop
de zooeven bedoelde internationale samenwerking
vcrwezenlijkt zal moeten worden, is de naaste taak
van wetenschap en praktijk. Er heerscht ook onder
hen, die van een herstel zonder meer van den gouden
standaard niet willen weten, op dit punt nog veel
meeningsverschil, maar evenals het op andere pun-ten in de laatste jaren mogelijk is gebleken de mee-
ningen aanmerkelijk naar elkander te doen toegroein,
zoo zou een intensieve gedachtenwisseling met be-
trekking tot de criteria eener juiste geldpolitiek al-
licht ook tot toenadering en tot het opstellen van een
bruikbaar en algemeen aanvaardbaar programma kun-
nen leiden.
In elk geval zal men aan het probleem niet mogen
voorbijgaan. Dat ware struisvogelpolitiek. Wij ver-
moeden, dat ook op dit punt allerlei belangrijks te
vinden zal zijn in de te publiceeren memoranda van
de deskundigen der I.K.K. In de Antwerpsche Resoluties, waarvan hierboven
sprake was, werd de te volgen gedragslijn als volgt
aangegeven:
,,11.
En ce qui concerne les rnesures dans le cadre na-
tional, les pa.ys dont les industries souffrent de la crise
devront pratiq-uer une pol.itique d’argent
a
bon maroh,
favoriser de façon ‘générale l’expansion . économique et
r&t,ablir ainsi un rapport entre prix de production et prix
de ‘vente capaible •d’assurer la vie normale des entreprises.
12.
L’obligation d’agir de la sorte 4ricombe en premier
hen aux pays possédant de fortes réserves d’or et de
devises atrangères, puisqu’ils sont en mesure de le faire
sans mettre en péril la stabiiité de leur monnaie.
1.3.
Quand un équil’ibre raisonnable aura été réalisé, les
gouvernernents et 4es baaques centrales devront ‘viser
it
une cool)ératioli tnu’tuelle tendant
It
évi’ter que xie ee dive-
loppe une eituation d’un caractère inflation.iste ou défla-
tioniste, et
It
établir ainsi des conditions compatibles avec
le progrès économique et la stabilité.”
Ook deze resoluties, waarvan in dit verband voor-
al No. 13 de aandacht vraagt, zijn nog vaag, te vaag
naar onze opvatting, maar zij toonen, dat de richting,
waarin destijds de gedachten gingen, niet die was
van herstel van den z.g. ,,automatischen” gouden stan-
daard, maar van een ,,managed gold standard” met
het doel om door geldmanipulaties bij te dragen tot
de nivelleering der conjunctuurgolven. Daarbij gaf
men zich niet aan de illusie over, dat men uitsluitend
met monetaire hulpmiddelen de geheele conjunctuur-
beweging zou kunnen uitschakelen, en verder dan een
zeer algemeene doelstelling voor de geldpolitiek kwam
men niet. Maar reeds dit weinige is beter dan het
sluiten van de oogen voor een probleem, dat door
velen, die in monetaire zaken de bedenkelijke leuze
,,terug naar 1914″ huldigen, wordt genegeerd.
De eindindruk van de aanbevelingen van den Voor-
zitter der I.K.K. is deze, dat er op het gebied der
geidpolitiek een belangrijke evolutie der denkbeelden
kan worden waargenomen, doch dat deze door reserves
ten aanzien van de goudianden en door een zekere
vaagheid over de uiteindelijk te volgen criteria der
geidpolitiek haar eindpunt nog niet heeft bereikt. Wij
twijfelen echter niet, of het werk van de I.K.K. zal
ook in het huidig stadium en ondanks de zooeven
genoemde bezwaren reeds vruchtdragend blijken, en
wel omdat men de gedachten der internationalé zaken-
wereld in beweging heeft gezet in een richting, waar-
in aan heel wat gouddogmatiek, die thans nog in de
goudianden den wg naar internationale stabilisatie
verspert, een einde kan worden gemaakt. …. mits
men slechts den moed toone om het .niet hjj algemeen
opgestelde aanbevelingen te laten, maar om deze na
toetsing aan de feiten ook
in concreto
toepasselijk te
verklaren. Aan dit laatste, ontbreekt nog wel het een
en ander, maar de tijd zal hier, naar wij hopen, de
bondgenoot blijken van het rationeele inzicht en dit
tenslotte doen zegevieren. G. M. V. S
Dr. SCHACI-IT EN DE NORMALISEERING VAN DEN
WERELDHANDEL.
Gedurende de reizen van’ Dr. Schacht zijn gewoon-
lijk economische en politieke doeleinden met elkaar verbonden, waarbij niet altijd gemakkelijk valt uitte
maken, op welk gebied het voornaamste doel en waar
het bijkomstig doel ligt, hoe de doelstellingen op kor-
ten termijn die op langen termijn begrenzen. Dit was het geval bij de rondreis van den economischen dic-
tator naar de Balkanlanden; het was eveneens het
geval bij zijn reis onlangs naar Parijs, waar de directe
doelstellingen alsmede die op langen termijn handig
achter den representatieven gevel van een normaal heleefdheidsbezoek verborgen konden worden. De
uiterlijke verschillen tusschen deze beide economische,
maar toch zeer politieke reizen van Dr. Schacht zijn
zeer groot. Op den Balkan heeft Dr. Schacht zeer
concrete onderhandelingen gevoerd en daar zeer
reëele resultaten van mede naar huis gebracht. Te
Parijs heeft hij slechts niet-bindende besprekingen
gevoerd en de vraagstukken, die hij aanroerde, heb-
ben het bewijs geleverd, hoe groot nog de problema-
tiek is, die tusschen het oproepen dezer vraagstukken
en hun oplossing ligt.
In beide gevallen was echter de conceptie van Dr.
Schacht precies dezelfde; deze conceptie, die hij de
omringende landen reeds – aanlokkelijk en tegelijk
dreigend – voor oogen heeft ‘ gesteld, alvorens
Duitschland zich noodgedrongen in den schuilhoek
van het ,,nieuwe plan” en de autarkische ontwikke-
ling van’,, de binnenlandsche surrogatenindustrieën
terugtrok, dezelfde conceptie, waaraan hij ook thans
nog hardnekkig vasthoudt, nadat de afsluiting reeds
zeer ver is gevorderd en volgens de voortdurend her-
haalde betoogen van de Duitsche pers ook belangrijke
successen heeft opgeleverd. Deze éonceptie van Schacht
verschilt in haar positie ten opzichte van het autar-kieproblepi ook thans nog principieel van het poli-
tiek-economische (of misschien alleen economisch-
tactische?) doma van Mussolini, de deugd, die hij
uit den nood der sancties heeft gemaakt, ook na de
opheffing’ der sancties te willen handhaven en tot
centrum van een zoo ver mogelijk doorgedreven
systeem van nationale onafhankelijkheid en zelf ge-
noegzaamlieid uit te breiden.
Dr. ‘Schacht daarentegen heeft ondanks alles niet
opgehouden, wereldeconomisch te denken. Zijn doel
is er op gericht, zoo snel mogelijk met het wereld-
economisch handelen te mogen beginnen en dat hangt
naar zijn meening van niëts anders af, dan dat de
buitenlandsche staten het hem mogelijk maken. Daar
hij te Parijs op het tegenwoordig slechte psycholo-
gische oogenbhik niet tot concrete onderhandelingen,
om te zwijgen van werkelijke resultaten, kon komen,
moest hij• er zich mede tevreden stellen, perspectieven
te geven. Deze perspectieven zijn in de Duitsche pers
beschreven met zinnen, die in hun algemeenheid en
‘aagheicj niet veel, maar toch in ieder geval
dit
zeg-
gen, dat Duitschland, althans economisch Duitschland,
dat Dr. Schacht vertegenwoordigt, zich in den schuil-
hoek, van zijn politiek van gedwongen economie en
autarkie zeer weinig op zijn gemak gevoelt.
Zinnen, zooals die in het commentaar der ,,Frank-
furter Zeitung”, dat Duitschland het heil van zijn
huishouding niet ziet in de afsluiting van de buiten-
wereld, maar uitsluitend in de algemëene activeering
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
681
van den werelclhandel, worden begrijpelijk, wanneer
men zjch van eenige getallen rekenschap geeft, gelijk
die, welke de Reichskreditgesellschaft in haar laatste
jaarverslag over de uiterst ongunstige positie van den
Duitschen buitenlandschen handel heeft gepubliceerd.
Volgens deze getallen is de prijsschaar in den buiten-
landschen handel tusschen 1933 en 1936 met 27l
pCt. achteruitgegaan; deze achteruitgang is samen-
gesteld uit een verhooging der invoerprijzen van
grondstoffen en haiffabrikaten met 5,3 pOt. en een
daling der uitvoerprijzen voor fabrikate.n met 21,8
pOt. Terwijl de Engelsche uitvQerprijzen voor fabri-
katen tusschen het eerste kwartaal 1933 en het eerste
kwartaal 1936 in ponden sterling met 1 pOt. stegen
en in goud met slechts 14,6 pOt. daalden, zijn de
Duitsche uitvoerprijzen van fabrikaten in dezelfde
periode met 22.6 pOt. gedaald. Daaruit volgt, hoe
groot de offers waren, die Duitschland zich met zijn
exportpremiestelsel moest opleggen, zonder daarmede
meer dan slechts een handhaving van het bestaans-
minimum van zijn in de crisis buitengewoon sterk
beperkten grondstoffeninvoer te kunnen bereiken. Dat
in deze omstandigheden de ,,hernormaliseering” van
den wereidhandel het groote toekomstdoel van de
Duitsche economische politiek vormt, is te begrijpen.
Men behoeft er ook geen woord over te verliezen, dat
niet alleen Duitschland, maar ook de andere landen
er ten zeerste mede gediend zouden zijn, indien deze
normaliseering er op zekeren dag toe zou kunnen lei-
den, dat Duitschland weer een beteren kooper en een
minder storenden inkooper op de wereldmarkt zou
worden. Dat is evenwel nog een zeer lange weg.
Toen Adolf Hitler in zijn proclamatie ter gelegen-
heid van het partijcongres te Neureuberg een autar-
k:isch programma voor vier jaren aankondigde, door
de uitvoering waarvan Duitschland onafhankelijk ge-
maakt moet worden van het buitenland voor zoover
betreft alle goederen, die ,,op een of andere wijze
door de Duitsche bekwaamheid, door de Duitsche
chemie en machine-industrie alsmede door den Duit-
schen mijnbouw zelf geleverd kunnen worden”, zal
hij zijn eersten economischen raadsman, Dr. Schacht,
daarmede waarschijnlijk niet naar het hart hebben ge-
sproken. Autarkie, gelijk Hitler haar volgens het
noodrecept van Mussolini voor Duitschiand wil in-
voeren, verdraagt zich slecht met de uitbreiding van
den wereldhandel, die Schacht als uitweg uit de crisis
voorstelt. Indien Hitler Schacht vooraf advies had
gevraagd, zou deze hem waarschijnlijk ook gezegd
hebben, dat het volgen van dezen weg r met vrij
groote zekerheid toe zou leiden, met de gewenschte
verdere beperking van den invoer ook den Duitschen
industrieelen uitvoer onmogelijk te maken, die vol-
gens Hitlers eigen verklaring in alle omstandigheden moet plaats vinden om de ,,onafwendbare importen”
van de ontbrekende, in Duitschland niet vervang-
bare levensmiddelen te betalen.
Dat met zulk een forceering van de vervangingsmid-
delenindustrieën, zelfs indien zij technisch mogelijk
zou zijn, een belangrijke verslechting en prijsstijging
van de dekking der Duitsche behoeften zou gepaard
gaan, valt uit de ervaringen, die tot dusverre met de surrogaten zijn opgedaan, zonder meer af te leiden.
Voor het overige schijnt het Hitler bij zijn klaarblijkelijk
geïmproviseerde rede niet duidelijk te zijn geworden,
dat zelfs een zeer omvangrijke opzet van Duitsche surrogatenbedrjven slechts in zeer geringe mate iii
staat zou
zijn,
de na het einde der bewapening vrij-
komende menschenmassa’s ,,in nationaal economisch
opzicht nuttig bezig te houden”. De chemie zoowel
als de industrieën, die textielsurrogaten vervaardigen,
vereischen voor haar opbouw weliswaar zeer veel ka-
pitaal, maar zij vereischen relatief weinig werkende
handen, en al heeft de productie van kunstmatige
benzine en kunstmatige vezelstoffen tot dusverre ten
hoogste eenige tienduizenden arbeiders werk gegeven,
zelfs bij een zeer aanzienlijke uitbreiding van derge-
lijke industrieën zouden in het allergun’stigste geval
eenige honderdduizenden werk vinden, echter niet de
millioenen, die na afloop van de bewapening werk-
loos zouden worden.
De directe doeleinden, die Dr. Schacht op zijn
laatste reizen ten deele bereikt, ten deele slechts aan-
geroerd lieeft, liggen• op een veel beperkter gebied..
De weg naar de vrijheid is op het oogenblik, dat zal
ieder duidelijk zijn, voor Duitschland nog niet be-
gaanbaar, maar misschien zou hier en daar toch nog
wat lucht te maken zijn en de voortdurend ‘drukken-der wordende verschrompeling, waarin het clearing-
systeem den Duitchen handel met 80 pOt. van zijn
leveranciers en afnemers heeft gebracht, zonder de
volledige opheffing van dit clearing-systeem iets mil-
der te maken. Om te begrijpen, waarom het Dr.
Schacht thans in de eerstvolgende etappe van zijn buitenlandsche handelspolitiek te doen is, zal men
zich er rekenschap van dienen te geven, dat in de
eerste periode der destijds nog
tamelijk
elastisch toe-
gepaste verrekeningsovereenkomsten en clearingvei–
dragen die merkwaardige verandering in de traditio-
neele uitwisselingsbetrekkinen tusschen Duitschland en de meeste van zijn, in het bijzonder Europeesche,
handelscontractanten intrad, die van Duitsche uit-
voeroverschotten hetzij invoeroverschotten maakte, hetzij de Duitsche uitvoeroverschotten zoozeer ver-
minderde, dat de kapitaaldienst voor de Duitsche bui-
tenlandsche schulden geheel of voor het grootste ge-
deelte verviel.
Deze periode van het z.g. verhypothekeeren van de clearingovereenkomsten heeft zich om zoo te zeggen
in twee series voltrokken. Allereerst vroren in de
groote, althans kapitaalrijke landen van West-Europa
Duitsche clearingtekorten ten bedrage van ongeveer
700
t
800 millioen R.M. vast, en toen dit spel niet
verder ging, werden de clearings in de kapitaalarme landen van den Balkan en hetr overige Zuid-Oosten
met bedragen bezwaard, die in ieder geval een om-
vang van meer dan 100 millioen R.M. bereikten. Door
deze methode had Duitschland zich in het bijzonder
in de jaren 1934/’35
tijdelijk
in zijn grondstoffenvoor-
ziening iets van de lucht kunnen verschaffen, waar
het thans ook weer zoo begeerig naar is, maar dat
waren slechts begrensde mogelijkheden, die zeer spoe-
dig haar einde moesten vinden.
Na de eerste en de tweede serie kon er, dat is
achteraf ook Dr. Schacht duidelijk geworden, geen
derde serie meer zijn. In de plaats van het leenen is integendeel allengs het afbetalen getreden en als de
keerzijde van •het tijdelijk scheppen van lucht ont-wikkelde zich nu een des te krachtiger inkrimping,
welke een deel van de opbrengst van den Duitschen
uitvoer voor de vereffening van het door Duitschiand
in de vorige periode ,,voorgegeten” brood absor-
beerde. Metalen voor bewapeningsdoeleinden, leder,
rubber, voeder, eieren en vleesch zijn zoo schaarsch
geworden, dat de verzorgingsmoeilijkheden voortdu-
rend grooter worden. Het afbetalen van schulden is
in alle omstandigheden een vervelende zaak, zij is het
te meer, indien zij zich voltrekt in het kader van in-
krimpend ruilverkeer. Zij wordt gemakkelijker, wan-
neer de uitwisseling tusschen de landen, die zich in
de clearing bevinden en daarenboven in het algemeen,
een uitbreiding ondergaat. Hier, meenen
wij
te mo-
gen veronderstellen, ligt het eerste doel, aan de ver-
wezenlijking waarvan de onderhandelingskunst van
Dr. Schacht op het oogenblik met groote volharding
werkt. Zijn politiek is er op gericht, de landen, aan
welke Duitschland betalingen heeft te doen, tot ee”
versterkte afneming van Duitsche goederen te over-
reden, waarmede hij niet alleen het afbetalen wil ver-
gemakkelijken, maar ook het inkoopvermogen van
Duitschland uit zijn beklemming wil verlossen.
Op den Balkan heeft hij met zijn onderhandelingen
belangrijke successen behaald. Al deze landen, wier
afzetmogelijkheden beperkt en ten deele door de
682
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
1 taliaansche autarkiepolitiek nog beneden hun vroe-
gere capaciteit zijn gedaald, die aan den anderen kant
voor hun importen van .industrieele producten slechts
moeilijk crecliet kunnen verkrijgen, hebben naar beide
richtingen in dc onverwachte uitbreiding van de za-
ken met Pui tschland zoozeer hun handelspolitieke
redding gezien, dat zij niet alleen op de voorstellen van Schacht ingingen, maar ook in ruime mate zijn
prijs- en betali.ngscondities accepteerden. Weliswaar
is het ook hier voor een belangrijk deel ,,voorgegeten
brood”, dat Duitschland met zijn versterkte leverin-gen thans betaalt, maar de conceptie van Schacht is
hier toch voor het
belangrijkste
deel gelukt. Zij is
tegelijkertijd met het toekomstige voordeel verbon-den, dat in de bevoorrechte tea deele zelfs monopo-
listische positie van Duitschlaud als industrieleve-
railcier op deze nog lang voor ontwikkeling vatbare
markten van het Zuid-Oosten ligt.
Ook in de nieuwe overeenkomst met Zwitscrland
bleek de politiek van Dr. Schacht, zij het in geringere
mate, succesrijk. Hier lag het succes echter niet in
het bereiken van een hoogen, maar omgekeerd in dat
van een lagen prijs voor de uit te breiden IJu.itsche
exporten. Zwitserland had er zich in het belang van
zijn eigen industrie lang tegen verzet, Duitsche ex-
porten tegen de door het Duitsche exportcompensatie-
systeem sterk verlaagde
prijzen
aan te nemen en op
het altaar van deze bescherming van zijn industrie
zelfs het grootste deel van zijn kapitaalbelangen ge
offerd. Deze tegenstand heeft men in de nieuwe
Duitsch-Zwitsersche handelsovereenkomst althans in zekere mate laten vallen.
Er kan geen twijfel aan bestaan, dat ter gelegen-heid van de Parijsche reis van den president van de
Rijksbank een nieuwe poging in de richting van de
conceptie van Dr. Schacht zou worden ondernomen.
Frankrijk immers heeft behoord tot de landen, die
het meest resoluut en scherp de in de vorige periode incongruent geworden uitwisselingsomstandigheden
met Duitschiand door de invoering van een drastisch
afbetalingssysteem weer trachtten te normaliseereiL
en dit op een basis, die tot een aanzienlijke, inkrim-ping van den handel met Duitschland moest leiden.
De afbetaling door toegenomen importen uit Duitsch-
land werd hier ten stelligste van de hand gewezen
en in het kader van deze politiek nam Frankrijk ook
een inkrimping van zijn eigen exporten naar Duitsch-
land boven den normalen omvang op den koop toe.
Of het nu het ongunstige was van het politiek-psy-
chologische oogenblik, dat Dr. Schacht in Parijs een
echec liet lijden, valt moeilijk te constateeren.
Maar zelfs indien Dr. Schacht niet zijn conceptie
der uitbreiding en verruiming der clearingverdxagen
op breedere basis succes zou hebben gehad, het eind-doel der vrije herinschakeling van Duitschiand in een
groeienden en genormaliseerden wereidhandel zou hij
daarmede alleen niet kunnen bereiken. Een organi-
sche uitbreiding van- den export van voldoenden om-
vang zou niet alleen op de invoerbeperkingen der
andere landen, maar ook op het zeer hooge Duitsche
prijspeil, stranden, waarvan de invloeden op den
Duitschen buitenlandschen handel uit de hierboven
weerggeven getallen van de Reichskreditgesellschaft
blijken. Een onorganische exportuitbreidi ng van groo-
ten omvang zou echter de offers, die reeds thans het
proces van verplaatsing van den export met zijn 25
tot 40 pOt. bedragende kunstatige exportprijsreduc-ties aan de Duitsche huishouding oplegt, tot een on-
drageljk peil vergrooten. Wil Duitschiand uit het
tegenwoordige gedwongen systeem van isoleient weer
den weg vinden naar een vrijen buitenlandschen han-del, dan zal de eerste etappe van dezen weg niet moe-
ten bestaan uit een uitbreiding van den export, die
alle invoerbehoeften bevredigt, maar uit het terug
winnen van de vrijheid van invoer, waarmede de uit-
schakeling van het gedwongen systeem van buiten-
landschen handel staat of valt.
Deze opeenvolging veronderstelt evenwel
overbrug-
gingscredieten,
e.n ofschoon de officieele redei’oerin-gen der Duitsche economische leiders na cle droevige
ervaringen van de groote leenperiode van 1924-1029
het aangaan van nieuwe schulden door Duitschiand
aan het buitenland van de hand wijzen, ofschoon het
in het algemeen geloofw’aardig schijnt, dat Dr.
Schacht er bij zijn besprekingen te Parijs niet toe is gekomen, het credietvraagstuk ook maar ter sprake
te brengen, het is toch een openbaar geheim, dat het
denken en streven van Schacht sedert jaar en dag om
het probleem van de buitenlandsche credieten cirke-
leu. Het kan misschien academisch zijn zich in de
tegenwoordige omstandigheden een voorstelling te
vormen van den omvang der credietverleening, clie
Duitschland in staat zou stellen, zijn huishouding uit
de kluisters der handels- en deviezenverstarring los
te maken. Niettemin is een degeljke poging in zeke-ren zin leerrijk.
De grootste post, die zulk een actie zou bevatten
vormt de aanvulling van cle sterk verminderde voor-
raden van buitenlandsche grondstoffen. Willen wij
van den omvang hiervan een begrip krijgen, dan kun-
nen wij uitgaan van een schatting, die de Reichskre-
ditgeselischaf t in het reeds geciteerde verslag over
het eerste halfjaar van 1936 heeft gegeven. Volgens
(leze schatting bedroegen deze voorraden in 1931/’32
ongeveer 20 milliard RM., waarvan ongeveer
1/5
of
4, d.w.z. voorraden ter waarde van 4-5 milliard in-
tusschen zijn verbruikt en niet door nieuwe ver-
vangen. Echter heeft men hier niet uitsluitend te
maken met buitenlandsche grondstoffen, ofschoon na-
tuurlijk het proces van inkrimping op dit terrein
het meest acuut was. Veronderstelt men, dat ook
slechts de helft der liquidatie van voorraden betrek-
king heeft op buitenlandsche grondstoffen, dan zou
daaruit tenminste een deviezenbehoef te van 2 milliard
voortvloeien, waarbij nog geen rekening is gehouden
met de omstandigheid, dat sedert 1931/’32 de grond-stoffenprijzen zijn gestegen en dat een conjunctureel
ontplooide economie meer grondstoffen noodig heeft
dan de verschrompelde economie op het dieptepunt
van de crisis. Oompenseert men met deze verhoogings-
factoren het feit, dat een bepaald deel van de buiten-
landsche grondstoffen op den duur door binnen-
landsche surrogaten vervangbaar zal zijn, dan zou het v.00r dit doel bij een minimaal bedrag van 2 njilliarcl
R.M. blijven. Daar zou echter nog een bedrag van on-
geveer 700 mill. R.M. voor de terugbetaling der clea-
ringsehulden bij komen, dat noodig is, wanneer het
clearingsysteem wordt afgeschaft en den buitenland-
schen handel zijn vrijheid teruggegeven. Tenslotte
zouden ook nog eenige honderden millioenen noodig zijn voor de aanvulling van den goudvoorraad van de
Rijksbank. Alles bijeengenomen zou dus een crediet-
toevloeiing van tenminste 3 milliard G.M. het ver-
eischte zijn voor een snelle opheffing van het ge-
dwongen economische stelsel in den buitenlandschen handel en het deviezenverkeer van Duitschland.
Reeds een blik op dit getal is voldoende om de
slotsom te motiveeren, dat een spontane opheffing
van het gedwongen systeem ten hoogste tot de vage
toekomstdroomen van Schachts verruimingspoli tiek
kan behooren, dat zij echter niet het direct bereikbare
doel kan vormen. Een aantal belangrijke politieke en
economische vereischten, de definitieve regeling van
de oude Duitsche buitenlandsche schuld, de aanpas-
sing van de Duitsche valuta aan de innerlijke markt-
waarde, een ingrijpende buitenlandsch-politieke op-
luchting zouden verzekerd moeten zijn, alvorens het
denkbeeld van een zoo groote toevloeiing van nieuw
crediet
rijp
voor bespreking zou worden. Daarmede is
niet gezegd, dat Dr. Schacht zich voorloopig niet ook
met kleinere credieten tevreden zal stellen, die de
moeilijke grondstoffenpositie van Duitschland iets
zöuden kunnen verlichten. Hij zou ze uit principieele
redenen evenmin van de hand wijzen,- als hij de ge-
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
683
dwongen credieten uit de ‘clearingoereenkomst van
de hand heeft gewezen met de motiveering, dat zij
den omvang der Duitsche buiteniandsche schuld weer
vergrooten. Maar in werkelijkheid zal de op-
neming van kleine buitenlandsche credieten mis-
schien nog moeilijker zijn dan di.e van groote. liet
buitenland, dat in geen geval bereid zal zijn, door
cred.ietverleening hulp voor de dekking der henoo-
digde deviezen voor de Duitsche bewapening I;e ver-schaff en, zou voor kleine credieten dezelfde iolitieke
en economische waarborgen eischen als voor groote,
en Duitschlancl van zijn kant zou voor werkelijk vol-doende credieten deze waarborgen eerder bieden dan
voor kleine, die de verstarring van de Duitsche ver-
bindingen met het buitenland toch niet kunnen te
niet doen. De groote conceptie van Dr. Schacht zou
dus voorloopig niet meer kunnen zijn (lan een aan-
lokkelijk doel, waarvan de bereik ng nog ver ver-
wijderd is. Dr.
FELIX
l’lNrEa.
ORDENING EN SELECTIE.
Goede trouw wordt
altijd
verondersteld – wie
kwade trouw beweert, moet die bewijzen. Wordt die
goede regel bij gedachtenwisseling over economische
onderwerpen tegenwoordig niet te vaak vergeten?
Wat voor booze intenties heeft men degenen al niet
in de schoenen geschoven, die voor verandering der muntpoliti.ek pleiten. En ook tegen degenen, die het
opnemen voor ,,ordening”, worden vaak insinuaties
geuit die, zoo zij al ‘gefundeerd waren, in polemieken
toch nooit de zakelijke argumenten mogen vervangen.
Met name verwijt men hun gaarne, dat het hun er
slechts om te doen is, achterljke ondernemingen, die
eigenlijk van den aardbodem zouden moeten verdwij-
nen, op kunstmatige wijze in het leven te houden.
Wij willen in het onderstaande nagaan, in hoe-
verre dit verwijt gegrond is, doch daarvoor is het
noodig, eerst nader te omschrijven, wat wij onder
ordening verstaan.
Het lijkt ons verkeerd, ordening te identificeeren
met productiebeperking, prijsafspraken, e.d. Taalkun-
dig heeft het woord een veel zwakker, veel algemeener
beteekenis, en daar moet men aan vast houden. Wij
verstaan onder ordening dan ook niets anders dan or-
ganisatie van een bedrijfstak in dien zin, dat een or-gaan geschapen wordt, hetwelk de geheele bedrijfs-
tak vertegenwoordigt, en dat ook de bevoegdheid
heeft, aan alle bedrijfsgenooten regels voor te schrij-
ven met betrekking tot hun economisch handelen.
Kort gezegd: organisatie plus autonomie. De Orga-
nisatie moet dwingend zijn, zoodat geen obstinate
minderheid haar illusoir kan maken, en de autonomie
dient onderworpen te zijn aan het toezicht der Over-
heid. Dat een aldus geordende bedrijfstak eerder tot
productiebeperking zou kunnen komen dan thans
langs den weg van een vrijwillige overeenkomst ‘)
mogelijk is, zij terstond toegegeven. Doch dat is
slechts een mogelijk gevolg,- en geen integreerend be-
standdeel der ordening.
Daaruit volgt reeds,. dat ook indien men productie-
beperking e.d. verwerpelijk acht, men daarom alléén
nog niet een definitief oordeel over de ordeningsge-
dachte mag vellen.
Ook wanneer de productie zoo vrij blijft als men zich
maar kan denken in dit vrijheidslievende land, dan
nôg is nauwere samenwerking tusschen de onderne-
mers en het bestaan van een vertegenwoordigend or-
gaan op velerlei wijzen van groot voordeel.
Dat is zeer goed begrepen door de commissie-Smidt
van Gelder, die in het voorjaar voor de Ned.. Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel een rapport heeft
t)
Algemeen-verb iudend verklaring van overeenkomsten
volgens de Wet van 24 Mei 1935 zouden wij volgens het
bovenstaande dan ook geen ordening willen noemen, dodh
sleohts een l)rocd1re om langs een anderen weg inciden-
teel gelijksoortige resLiltaten te verkrijgen.
uitgebracht over ,,Organisatie van het bedrijfsleven”.
Daarin wordt als taak van de door ordening tot stand
gekomen bedrijfsorganen, behalve het ontwerpen van
productie- en afzetregelingen, ook genoemd: bevor-
dering van gezamenlijke, dus voordeeliger, inkoop
van grondstoffen door hedrijfsgenooten, het opstellen van gemeenschappelijke leverings- en hetalingsvoor-
waarden, het maken van gemeenschappelijke reclame
voor het product, het verschaffen van voorlichting
aan de bedrjfsgenooten op het gebied van economi-
sche politiek en van exportmogeljkheden. Voorts het
plegen van overleg met – en het geven van advies aan de Overheid, die zich nu eenmaal – het feit
is
er en er valt niets aan te veranderen – veel inten-
siever dan vroeger met het bedrijfsleven moet be-
moeien, – en het uitvoeren van overheidsmaatregelen
voor zoover die op het bedrijfsleven betrekking heb-
ben (sociale wetten, verdeeling van invoerconseriteri
en uitvoervergunningen, eventueel administratie van
–
credieten en subsidies, enz.).
Al deze functies komen van nature toe aan de
bedrijfsorganen: zij worden thans 6f door den Staat
zelf, 6f door instellingen ad hoc 6f in het geheel niet
vervuld. Maar de noodzaak om op al deze gebieden méér eenheid, meer orde en regelmaat, meer activi-
teit en meer overleg met de betrokkenen te brengen,
is o.i. al een voldoende reden om de samenwerking
van bedrjfsgenooten, de ordeningsgedachte, krachtig
te bevorderen.
Maar het is natuurlijk mogelijk, dat tegenover deze
evidente voordeelen nog grooter nadeelen staan, en
daarom willen wij thans nagaan, in hoeverre er kans
bestaat, dat dooi ordening achterlijke ondernemingen
op de been worden gehouden. Ook hier dienen wij
eerst nader te omschrijven, wat wij onder een achter-
lijke onderneming verstaan. Men kan onderscheid
maken tusschen financieel-achterljke en technisch-
achterlijke bedrijven. Natuurlijk gaan deze twee vor-men vaak samen, maar het is toch geenszins ondenk-
baar, dat een technisch goedgeoutilleerd
bedrijf
op
hooge lasten is komen te zitten, vooral na een periode
van snelle waardeverineerderiiag van het geld.
De gemeenschap nu ondervindt alléén schade van
de technisch-achterlijke bedrijven: zij produceeren te
duur en geven geen rendement. Bedrijven echter die
alléén financieel-overbelast zijn, doordat zij met te
weinig eigen kapitaal werken, geven in economischen
zin wel degelijk rendement, alleen gaat dit rendement
niet naar de ondernemers, doch naar de crediteuren.
Voor de productie zijn dergelijke bedrijven even nut-
tig als een onbelast bedrijf van dezelfde outillage.
Nu dient opgemerkt, dat de ,,natuurljke selectie”, welke de vrije concurrentie uitoefent, niet de strek-king heeft om de technisch-achterlijke van de tech-
nisch-up to date bedrijven te scheiden, doch zich veel-
eer richt op de onderscheiding: financieel-zwak en
financieel-sterk. Een technisch uitstekend geoutil-
leerde onderneming, die tengevolge van roekelooze fi-
nanciering op hooge lasten is komen te zitten, valt
evenzeer onder de bijl der ,,natuurljke selectie”. Wel
kan men verwachten, dat op den duur ook technisch-
achterljken het veld zullen ruimen, maar met het kaf
gaat ook veel koren mee.
Hoe staat het nu in een geordende bedrijfstak?
Vooreerst kan een garantie geschapen worden, dat
financieele misgeboorten in den toekomst niet meer
zullen voorkomen. Want terwijl thans iedereen vrij is
om met geleend geld een onderneming te beginnen,
kan in een geordende maatschappij het bedrijfsleven
zelf toezicht houden en eischen stellen aan de fiaan-
cieele structuur van nieuw op te richten zaken. In-
dien er thans teveel ondergekapitaliseerde onderne-
mingen zijn, die op hooge lasten zitten, dan danken die toch hun ontstaan aan het régime van ,,het vrije
spel der maatschappelijke krachten”, dat tot nu toe
de vestiging van ondernemingen beheerscht. Dan
vormt hun bestaan een argument v66r, en niet tegen
ordening.
684
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
Maar hét gevaar van ordening ligt wellicht ergens
anders. Men vreest, dat de ordening zal moeten die-
nen om thans bestaande ongezonde ondernemingen
in het leven te houden op kosten van de verbruikers.
Zoo de ordening dan al geen schuld heeft aan hun
ontstaan, dan is zij toch aansprakelijk voor hun niet-
verdwijnen. Moet men niet vreezen, dat, terwijl
thans de ,,gezonde” ondernemers alle vrijheid hebben
om hun ,,ongezonde” collega’s dood te concurreeren
en uit de wereld te helpen, zij in een geordend be-
drijf daarin verhinderd zouden worden door prijs- en
productieregelingen? De productie zou verdeeld wor-
den over gezonde èn ongezonde ondernemers, de prij-
zen zouden hooger gesteld worden dan zij thans door
de concurrentie zijn en de consument zou de ordening
moeten betalen.
Het is een zwart tafereel, maar is, om te beginnen,
de tegenwoordige toestand zooveel beter? De werke-
lijkheid doet het vermoeden rijzen, dat de gezonde ondernemers bezig zijn, niet alleen hun ongezonde
collega’s, maar ook elkââr op te eten, en dat zij door
dien kannibalenmaaltijd niet eens sterker worden,
doch integendeel zelf uitgeput raken. Bij den arge-
loozen toeschouwer rijst de gedachte, dat er toch ééns
een tijd moet komen, dat de laatste ongezonde onder-
nemer is opgeruimd, en dat er alleen nog maar
financieel-welgeschapen ondernemingen over zijn.
Dan zijn er twee mogelijkheden: 6f deze gezonde
overlevenden keeren zich tegen elkaar en zetten den
strijd voort, 6f zij hebben er genoeg van en slaan de
handen ineen. In het laatste geval zullen zij als tno-
nopolisten de markt beheerschen, en hun eigen prij-
zen kunnen vaststellen, waarbij de consument wel
niet beter af zal zijn dan bij ordening. In het andere
geval blijven de prijzen allicht laag, doch wat zal
het einde zijn voor de vechtende producenten? Allen
spannen zich in, om elkaars markt te verknoeien,
hun concurrentie staat bij den kostprijs niet stil,
doch gaat daaronder, met het gevolg, dat ook de
gezonde bedrijven verlies op verlies lijden, tot zij ten-
slotte zoo verzwakt zijn dat ook zij geld moeten leenen
en langzamerhand ook onder de ongezonde ingedeeld
kunnen worden, met het vooruitzicht op hun beurt
van nieuw-opgerichte concerns den genadeslag te krij-
gen. Kapitaalvernietiging is het voornaamste ken-
merk van dit z.g. selectieproces. De aandeelhouders
verliezen hun geld en de arbeiders hun bestaansze-
kerheid. Het voordeel voor de consumenten is twij
–
felachtig, omdat met de prijs allicht ook de kwaliteit
omlaag gaat.
Is ordening daartegen nu zoo een verfoeilijk alter-
natief? Het is niet in te zien, waarom zij steeds ten
gunste van de financieel-ongezonde bedrjfsgenooten
zou moeten uitvallen. Het beginsel is immers, dat de geheele bedrijfstak haar eigen zaken regelt, en
dat bovendien de Overheid toezicht houdt. Waarom
zou dit nu per se tot een overheersching van de ach-
terljken leiden? Ongetwijfeld zullen bij het overleg,
dat ordening met zich mee brengt, de afzonderlijke ondernemers in de eerste plaats voor hun eigen pa-
rochie preeken, en daarbij zuilen zeker we] eens valsche
motieven naar voren gebracht worden. Maar is het
nu te verwachten, dat deze minder eerlijke bedoelin-
gen altijd succes zullen hebben? Wie dit beweert,
moet iedere besluitvorming door een vertegenwoor-
digend orgaan wantrouwen. En wordt in het stelsel
der vrije concurrentie dan altijd zoo ridderlijk met
open vizier gestreden?
Wel is het mogelijk, en o.i. zelfs waarschijnlijk, dat
in een geordend bedrijf de liquidatie van niet-ren-
dabele ondernemingen langzamer en geleidelijker ge
schiedt. Maar is dit een nadeel? Integendeel.
• Zoo kunnen technisch-achterlijke bedrjvén worden
stilgelegd, terwijl ondernemingen, die financieel
zwak staan, gesaneerd kunnen worden, zonder dat de
bedrijfsgenooten zich iii een verwoeden concurrentie-
strijd uitputten, zonder dat de productie doelloos
wordt opgejaagd, zonder dat de voorraden uit de fail-
hete boedels tegen afbraakprijzen op de markt ge-
gooid worden, zonder dat groote groepen arbeiders
voortdurend hun bestaan bedreigd weten.
liet uitschakelen van achterlijke ondernemingen
komt tenslotte neer op het bestraffen van fouten, in
een vroegere periode gemaakt, en is altijd een harde
en ondankbare taak. Men kan het de ,,ordenaars” o.i.
niet zoo kwalijk nemen, dat zij daarbij de grootste
voorzichtigheid in acht willen nemen. Het is bij zulk
werk beter, met overleg wat langzamer te werk te
gaan dan het ,,natuurlijke”, doch blindelings-werken-
de selectieproces der vrije concurrentie zijn loop te
laten nemen.
Men moet vooral in dezen critieken tijd steeds voor oogen houden, dat de economie er is om de menschen
te dienen, en niet de menschen er zijn om aan de
economie te worden opgeofferd.
Nog
verwijt
men aan de ,,ordenaars”, dat zij een te
groote productiecapaciteit in stand willen houden.
Maar als men denkt, dat men door een zwakke onder-
neming tot sluiten te dwingen, productiecapaciteit
uitschakelt (zoo dit al gewenscht ware), vergist men
zich. Want allicht koopt een ander de gesloten
fabriek, voor een appel en een ei op en gaat hij er
de overwinnaars mee bestoken. Indien het inderdaad
gewenscht is, de slechtst geoutilleerde fabrieken stil
te leggen, dan kan dit beter geschieden door de ge-
zamenlijke actie van de georganiseerde ondernewers
dan door den strijd van allen tegen allen. Tenslotte
komt de kwestie hierop neer, dat men ook in het be-
drijfsleven moeilijkheden beter oplost door samen-
werking dan door strijd.
In Nederland is men nu zes jaar lang bezig met
het uitroeien van financieel-zwakke ondernemingen,
althans in de industrie, en nog is het einde van de
crisis niet te zien. Met bitter sarcasme heeft Paul
Einzig dit ,,selectie”-proces geparodieerd ):
,,Let us examine what our deflationists mean exactly
by the so-called wea.k and unsound 1 irms, whose •disappea-
rauce filis their hearts with such joy. Do they mea.n tirms
vhose actvities are of no sooial utiiy? Certainly not. To
their minds, a dog-racing company or a firm engaged in
white slave traffic may te perfectly sound so long as they
have enough 1.iquid reserves to weather the crisis. On the
other hand, an enterprise engaged in manufactu ring sur-
gical applia.nces is ca.11ed unsound if it is not in a position
to seli suddenly a large quan.tity of its goods when called
upon unexpectedly to pay an overdraft. The appliances it
manufactures may save innumerable lives and reduce
human suf fering, but such circumstances do not prevent
deflationists from rubbiug their hands with satisfaction
‘hen the company closes down .,,We are making
goed
progress towards the elimination of weak and uusound
pos itions.”
Inderdaad is er thans genoeg huisgehouden in het Nederlandsch bedrijfsleven door het ,,vrije spel der
maatschappelijke krachten”. Of dit bedrijfsleven er
gezonder door is geworden zullen wij maar liever
niet beoordeelen. Slechts stellen wij vast, dat ook de
juichtonen der verbruikers over de lage prijzen nog
steeds niet de luht doen trillen. In elk geval is het
succes niet van dien aard, dat het redelijk is om
nog maar steeds smalend en wahtrouwend te blijven
staan tegenover degenen, die ordening, overleg, aan-
bevelen.
Het ware te venschen, dat degenen, die nog steeds
deze• houding aannemen, er eens toe konden komen,
bij hun tegenstanders de noodzakelijke goede trouw
te veronderstellen – dat zij de ordeningsgedachte
zooal niet aanvaardden, dan toch onderzochten en het
goede er in erkenden. Dan zou, door samenwerking van alle goedwillenden, de geest des tijds, die zeker
naar meerdere organisatie streeft, doch gevaar loopt,
in staatssocialisme te vervallen, in goede banen wor-
den geleid en de mogelijkheid worden geopend tot op-
houwend sociaal en economisch werk. Mr. 0. LEYENDEKKERS
‘) ,,World Finance since 1914″, blz. 179.
23 September
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
685
VLIEGTUIGINDUSTRIE EN OORLOGS-
VOORBEREIDING.
Den laatsten tijd trekt de organisatie van de oor-
logs-industrie – als onderdeel van cle algemeene
oorlogsvoorbereidiug – veel belangstelling. De inge-
wikkeldheid van het probleem wordt ten volle inge-
zien. In alle landen houdt men zich bezig met het
zoeken naar de beste oplossingen en in het buiten-
land is reeds een omvangrijke litteratuur over dit
onderwerp ontstaan. Ook in Nederland heeft men
er natuurlijk aandacht aan geschonken. Ik geloof
evenwel, dat het juist voor ons land om verschillende
redenen een zeer moeilijk probleem is. Immers, op
vrijw’el geen enkel gebied zijn wij voor de grondstof-
fenvoorziening zelfgenoegzaam en ook de beperkte
oppervlakte en bevolking spelen een belangrijke rol. Het doel is om voldoende materiaal en geschoolde
krachten, op ee.n zoo veilig mogelijke plaats, beschik-
baar te hebben om, in een hoofdzakelijk op papier
uitgewerkte organisatie, bij het uitbreken van een
oorlog (of althans korten tijd daarna) die productie-
capaciteit te bereiken, die noodig is om in de be-
hoeften van leger, vloot en luchtmacht te voorzien.
hoe grot precies de behoeften van een leger in
een toekomstigen oorlog zullen zijn,. is heel moeilijk
te zeggen. Men rekent op grootere materiaalbehoef-
ten dan bijv. in den afgeloopen oorlog, hetgeen geen
verwondering behoeft te wekken als men ziet welk
een enorinen vooruitgang de mechanisatie der legers heeft gemaakt. Als men nu weet, hoe de voorziening
dër legers in den afgeloopen oorlog veelal groote ge-
breken vertoonde, kan men nagaan voor welke proble-
men men gesteld is.
Bijzondere aandacht wordt gewijd aan de
lucht-
macht
en wij zien dan ook, dat de oorlogsvoor-
bereiding zich speciaal op dit wapen richt. In de
eerste plaats omdat deze een zeer belangrijke functie
zal hebben te vervullen in een toekomstigen oorlog
en in de tweede plaats omdat de ervaring, opgedaan in den wereldoorlog, niet of nauwelijks behulpzaam zal kunnen zijn bij de bepaling van toekomstige be-
hoeften op dit gebied. Al zal dit wapen waarschijn-
lijk niet de beslissing brengen, toch kan men veilig
aannemen, dat het een zeer belangrijke rol zal spelen.
liet is niet meer voldoendé, dat wij groote voor-
raden vliegtuigen en onderdeelen, motoren, enz., in
arsenalen opbergen om in tijden van oorlog te kunnen
dienen. In de eerste plaats, omdat de behoeften te
groot zijn om er reeds van te voren in te voorzien –
men zou er de noodige middelen eenvoudig niet voor
kunnen vinden – en in de tweede plaats, omdat de
techniek op het gebied van het vliegwezen nog met
zulke sprongen vooruitgaat, dat in arsenalen opge-
borgen machines reeds na een paar jaar verouderd
zouden zijn. Het is natuurlijk wel belangrijk een voor-raad te hebben om onmiddellijk
bij
het uitbreken van een oorlog dienst te doen, doch daarnaast is noodig
de
voorbereiding
van een oorlogsindustrie, die in de
behoeften
tijdens
den oorlog kan voorzien. Mate-
riaal en geschoolde werkkrachten alleen zijn daartoe
niet voldoende; men moet zoodra noodig onmiddellijk
met
seriebouw
kunnen beginnen.
,,Wing Oommander” G. W. Williamson heeft voor
collega’s in Londen in het begin van dit jaar een
voordracht gehouden, waarin hij wijst op de vele
moeilijkheden, die in den grooten oorlog ontston-
den door gebrek aan grondstoffen, bijzondere machi-
nes en geschoolde werkkrachten. Interessant is zijn
beschouwing over het verbruik van vliegtuigen
in oorlogstijd. Men moet, aldus Williamson, reeds
vanif het oogenhlik van het uitbreken van den oor-
log rekenen op een verlies aan materiaal. Ja, wellicht
is het verbruik juist in den allereersten tijd zeer
groot. De fabrieken echter moeten nu verscheidene
malen meer machines afleveren dan in vredestijd en zoo ontstaan materiaal- en personeel-moeilijkheden,
terwijl ook de onderbrenging van de arbeiders extra
eischen stelt. Immers, men neemt aan, dat het drie-
ploegen stelsel het meest is aan te bevelen. De wonin-gen voor gehuwden en de kazernes voor de ongehuw-
den moeten daarom zoo mogelijk voor het, uitbreken
van den oorlog klaar zijn. Machines moeten in vol-
doende mate aanwezig zijn; de verschillende phasen
van het bedrijf moeten aanéénsluiten en het geheel
mag niet verbroken kunnen worden door het uitva].-
len van een enkele schakel.
Zelfs voor het kleinste onderdeel wil men liefst
niet afhankelijk zijn van het buitenland. Een minder
goed product, gemaakt in eigen land, is te verkiezen
boven een uitstekend, buitenlaudsch fabrikaat en
zeker indien een bepaald land daarvan het monopolie
bezit.
Men rekent erop ongeveer zes maanden noodig te
hebben om de eerste oorlogsverliezen in te halen.
Dan is nog niets gedaan voor de uitbreiding van
de luchtmacht. Aan den eenen kant moet de or-
ganisatie gericht
zijn
op massa-productie, waartoe de
uit te voeren modellen liefst zoo eenvoudig mogelijk
moeten zijn. Aan den anderen kant moet er voor ge-
zorgd worden bij te blijven door het creëeren van
nieuwe modellen, die hoewel ,,eenvoudig” (hetgeen natuurlijk een zeer betrekkelijk begrip is) toch weer
modern genoeg ioeten
zijn
om den strijd met goed
toegeruste
vijanden
te kunnen aanbinden.
Men krijgt eenig idee van de moeilijkheden van
deze industrie als men weet, dat aan het eind van
den oorlog Engeland over 20.000 vliegtuigen de be-
schikking had en 3000 nieuwe vliegtuigen iedere
maand de fabrieken verlieten.
Wij zien in het buitenland hoe men de luchtvaart-
industrie tracht te organiseeren. In het eene land wil
men een nationalisatie bijv. i.n Italië en in Frank-
rijk, in ee.n ander geeft men de voorkeur aan een
min of meer grootere mate van vrijheid, zooals in
Duitschland, Engeland en de Vereenigde Staten.
Lloyd G’eorge heeft in Mei van dit jaar, toen hij
verscheen voor de ,,Royal Oommission on the Private
Manufacture of and Trading in Arms”, ‘gesproken
van de ,,lamentable story of failure” van de particu-
liere onderneming bij de oorlogsvoorziening in de
jaren 1914 en 1915. De voornaamste oorzaak hiervan
was onvoldoende voorbereiding. Daarin kan echter
voorzien worden en uit het feit, dat de bewapenings-
industrie in den wereldoorlog hier en daar tekort ge-
schoten is, mag men nog niet concludeeren, dat een
nationalisatie wenscheljk is.
Het bekende Witboek betreffende de bewapening
in
Engeland
behandelt ook de Organisatie van de industrie. De staat eischt meer van de’ particuliere
industrie dan deze, zonder den onevenredig groot
risico te loopen, op zich kan nemen. Daarvoor moet in den een of anderen vorm een vergoeding worden
gegeven. De Bank van England en de, naar
wij
mee-
nen, door deze bank gecontroleerde ,,United Dominion
Trust” en ,,Credit for Industry Ltd.” bevorderen
door kapitaalgarauties en deelneming in het kapitaal de oprichting en uitbreiding van oorlogsindustrieën, en vooral de vliegtuigfabrieken zijn den laatsten tijd
zeer sterk in aantal toegenomen. Ook door emissies ontvangt de oorlogsindustrie een belangrijke stimu-
lans; ‘het succes der uitgiften wordt grootendeels ver-
zekerd door de wetenschap der inschrijvers, dat het
gouvernement de industrie steunt met opdrachten
tegen loonende prijzen en hier en daar met kapitaal.
Hier wordt echter wel degelijk onderscheid gemaakt
tusschen ondernemingen (wij bepalen ons tot de lucht
vaartindustrie) die serie-typen vervaardigen en die,
welke prototypes ontwerpen. Van bijzondere heteeke-
nis is nog de standplaats van de industrie, wraaraan
men veel aandacht heeft geschonken. Hierop in te
gaan zou thans te ver voeren. Van nationalisatie is
in geen geval sprake.
In Italië
heeft men bijzondere aandacht geschonken
aan de organisatie van de vliegtuigindustrie. Geen
wonder dat het land van eeh Douhet zorg draagt voor
686
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
een goede voorbereiding. In stijgende mate heeft
Italië zich van het buitenland onafhankelijk gemaakt,
ook wat betreft den bouw van motoren. Voor deze
kwaliteitsarbeid moeten de arbeiders een leerschool
van minstens drie jaar doormaken.
De leiding der oorlogsindustrie in Italië berust bij
een Bureau voor Civiele Mobilisatie, dat weer een
onderdeel vormt van het Ministerie voor Corporaties.
Van het bureau maken o.a. deel uit de Directeur van
de Nationale Bank van Italië en de Directeur der
Spoorwegen. De reeds tamelijk enge relaties tusschen
industrie en weermacht werden in 1929 en in 1933
versterkt, waardoor de regeering de eigenlijke leiding
der oorlogsindustrie verkreeg. Onder leiding van
Marconi werd in 1929 een bureau voor uitvindingen
gevormd, welke tot taak heeft zich geheel in dienst te
stellen van de Italiaansche industrie. Hierbij is ook
weer het Buréau voor Civiele Mobilisatie ingescha-
keld. Vertegenwoordigers van dit bureau geven name-
lijk aan de geleerden bericht, welke onderwerpen
voor de defensie van belang zijn. Men kan zich af-
vragen welke invloed deze organisatie op de ontwik-
keling der vliegtuigindustrie heeft gehad.
Bij onze oostelijke buren acht men nationalisatie
der bewapeningsindustrie, zooals in Italië, niet aan-
bevelenswaardig. Voor
Duitschland
zal een oorlog, zoo
betoogt men, een ,,totale Krieg” zijn. Ieder deel van
de volkshuishouding, zal zijn diensten moeten ver-
leenen, geheel en al, zonder eenige restrictie. De be-
wapeilingsindustrie zal daar zeker niet buiten vallen.
En dan – zegt men – waar te beginnen en waar te
eindigen hij een nationalisatie van de industrie? Ieder
deel draagt bij tot de verdediging van het land. De
beteekenis voor de oorlogseconomie van het eene be-
drijf is grooter dan van het andere, een
principieel
verschil bestaat er echter niet. Voor een
algemeene
nationalisatie voelt men, zooals bekend, in Duitsch-
land niet en men vo9gt er aan toe: alleen een econo-
misch sterke staat kan ook in militair opzicht sterk
zijn. Zelfs wil men niet zoover gaan, aldus Thomas,
de chef van de ,,Wehrwirtschaftstab”, dat men in
vredestijd de particuliere onderneming dermate re-
glementeert, dat bij het uitbreken van een oorlog een
algeheele koersverandering niet meer noodig zou zijn.
Dit wordt met het oog op de vele verschillende vor-
men, waarin een oorlog gevoerd kan worden, niet
mogelijk geacht.
Geheel anders is de opvatting in
Frankrijk.
Zooals
bekend spelen hier niet alleen problemen van lands-
verdediging een rol, doch is ook de politieke koers-
wijziging daar te lande aanleiding geweest om een
vrijwel algeheele nationalisatie van de oorlogsindus-
trie voor te stellen. Het is interessant
01)
te merken,
dat de vliegtuigindustrie daarbij een bijzondere posi-
tie zal innemen. De Commissie voor de Luchtvaart
begon met het wetsontwerp der regeering, voor wat
betreft de vliegtuigindustrie, te
verwerpen.
Bij de be-
handeling van het wetsontwerp in de kamer verklaar-
de de minister voor de luchtvaart, Pierre Cot; ,,Notre
désir est d’établir la maitrise de l’Etat pour la fabri-
cation en série et de ].aisser le maximum de liberté
aux undustries contrôlées pour les prototypes et la
petite série.” In het rapport van de Commissie voor
de Luchtvaart, opgesteld onder leiding van Delattre,
wordt dit standpunt nader uiteengezet.
,,Nous n’avous á envisager tici que les entreprises unhé-
,,reutes
1.
l’aviatiou. Des usines fabriquent la cellule. Des
,,usines fabiiquent les inoteurs. D’autres les accessoires.
,,Et d’autres les armiiments.
,,Chacuue de ces catogories •d’uudustries se subdiviseut en
,,ateliers de prototypes et en usines de sôries.
,,Daus les
ateliers de prototypes,
l’esprit d’uuvention se
,,manifeste, ii n’est pas question de stériliser eet esprit
.,d’invention par je iie sais quelle emprise rigide de 1’Etat;
,,dans ce domaune, il faut qu’eu rien no soit gônéc ou
,arr&tée l’évolution •teohn.ique.
,,La fabrication de série duit être plus nationailisée que
,.la fabricatioti des prototypes, celle-oi conservera plus de
..liberté, du nioins en ce qui concerne les cellules et les
,,nioteurs et nou les armes proprement dites. Sera-ce l’éco-
,,nornie rnixte, sera-ce le contrôle qui intervieudra? C’est
,,le Ministre qui décidera par voie de décrets pris en Con-
,,seil des Ministres.
,,Usines cie séries:
le principe, c’est produire beaucoup ,,et pas her. Dans ce dojunine, les bis de la production ne
,,ohangcnt pas, ii apparait que lii nationalisation peut
,,êtra décidée sans unoonvénient.
,,Pour savoir quelle sera la forme lii plus appropriée de
.,l’intervention de l’Etat, ii faudra tenir compte des circon-
.,stances de lieu.
,,Il seunble qu’il faiUe étencire
sinon
lii nationelisatioii,
,,du moinS le
contrôle
national
aux matières premières
OU
,,prociuits de base caractéristiques (aciers spécieuv, tiura-
,,liunin,
etc.) qui jouent nu rôle essentiel clans 1e mobili-
,,sation inciustrielle. L’enistence de ce contrôle
national
,,sera en effet le scul moyen pour nous ci’avoir les stocks
,,suffisants
et nécessaires. On se rend compte que ce nou-
,,veau statut national des usines de guerre est uu systèrne
,,assez souple; le projet de bi est un cadre juridique et
,,teehnique oti les principes de nationalisation et de con-
,tr&lc
5e trouveut inCorporés et c’est le ministre, se mou-
,,vant
dans
ce cacire, qui dhcide per décrets que telle ou ,,telle entreprise sera: ou
nationalisée,
oc
controlée.”
Afgezien van Italië, waar de contrôle op het be-
drijfsleven bijzonder streng is, kan men dus zien, dat
in het algemeen de ontwikkeling van de z.g. ,,proto-
types” liefst geheel vrijgelaten wordt, dat de ,,erfin-
derische” arbeid eigen wegen kan zoeken en dat al-
leen de serie-bouw een bijzondere positie inneemt,
hetgeen heel goed te begrijpen is.
J. A. F. Ch. H.
vAN
DEN BROEKE.
DE RIJKSMIDDELEN OVER AUGUSTUS 1936.
Voor de tweede maal doet zich in het loopende
jaar het geval voor, dat de niet-directe belastingen
rnéér hebben opgebracht dan in dezelfde maand van liet vorige jaar en dat tevens de gemiddelde maand-
raming is overschreden. Immers, de ,,overige midde-
len” gaven ditmaal
f
31.465.000 tegen
f
30.827.000
in Augustus 1935 en bij een gemiddelde maandraming
van
f
30.960.400. Bij nadere beschouwing blijkt ech-
ter al spoedig, dat uit dit gunstig resultaat nog
geenszins tot een verbetering in den loop der midde-
len mag worden geconcludeerd, doch dat de vooruit-
gang louter, is te danken aan de belangrijke stijging,
clie de dividend- en tantièmebelasting te zien gaf
(van
j
2.512.200), welke een bijzonder karakter draagt
en waarop slechts voor éénmaal valt te rekenen. De
overblijvende middelen leverden tezamen een deficit
op. Behalve de dividend- en tantièinebelasting ver
–
toonden ook het statistiekrecht, de geslachtaccijns, de
suikeraccijns, de tabaksaccijns, de couponbelasting en
de zegelrechten een hooger opbrengstcijfer. De andere
middelen brachten alle. minder op. De gemiddelde maandraming werd overtroffen bij de dividend- en
tantièmebelasting, het statistiekrecht, den geslacht-
accijns, clan bieraccijns, den suikeraccijns, de omzet-belasting, de couponbelasting en de loodsgelden.
De totale opbrengst over de eerste acht maanden
van 1936 bedraagt
f
235.592.500 tegen
f
243.603.300
in hetzelfde tijdvak van liet vorige jaar en bij een
evenredige raming van
f
247.683.300. Vijf middelen
(de dividend- en tantièmebelasting, het statistiekrecht,
de geslachtaccijns, de omzetbelasting en de couponbe-
lasting) brachten meer op dan in 1935 tot een totaal
bedrag van
f
2.484.700; de overige twaalf middelen
verschaften tezamen
f
10.495.500 minder dan in het
tijdvak Januari t/m. Augustus 1935.
Hierboven werd reeds opgemerkt, dat de dividend-
en tantièmebelasting een zeer belangrijke stijging ver-
toonde van f2.512.200). Zooals bekend worden de
ontvangsten uit dit grillige middel in hoofdzaak in
een paar maande.n midden in het jaar ontvangen. In
1935 gaf Juli de hoogste opbrengst; ditmaal is Augus-
tus de gunstigste maand. Vermoedelijk is voorts een
hooge aanslag in deze maand betaald. Bedroeg het na-
deelig saldo over de verstreken maanden van het jaar
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
687
op 31 Juli ji. f 1.221.200, door de hooe ntvangs%
van de afgeloopen maand is dit nadeelig saldo in een
voordeelig verschil omgezet (van f1.291.000). In de
eerste acht maanden is thans reeds f76.700 meer
ontvangen dan in het geheele jaar 1935. I-Iierut
blijkt wel, dat in de vorige maanden een vertraging
in de aanslagregeling in het spel is geweest.
De invoerrechten vertoonden een vermindering van
f
718.100. Weliswaar moet worden overwogen, dat de
ontvangsten van Augustus 1935 aan den hoogen kant
waren en dat de opbrengst van de afgeloopen maand
f
874.100 hooger was dan die van Juli jl., doch de
maandraming werd niet gehaald (tekort f 358.700).
Wellicht is de oorzaak van de lage ontvangst de ah-
normaal lage invoer van benzine na den grooten in-
voer van een laar maanden geleden. T-let statistiek-
recht leverde in de afgeloopen maand een surplus
van
f
14.000, hetgeen wijst op een iets oplevend han-
delsverkeer.
Het meerendeel der accijnzen liet een minder gun-stig beeld zien. Het zout verschafte f 19.800 minder,
waarvoor een bepaalde oorzaak niet aanwijsbaar is. Daarentegen vertoonde de geslachtaccijns weer een
niet onaanzienlijke stijging (van
f
104.000), dank zij
de hoogere vee- en vleeschprijzen. De wijnaccijns
bracht f 37.100 minder op door de verlaging der
opcenten ingevolge de wet van 13 September 1935
(Staatsblad No. 548). De gedistilleerdaccijns daalde
met f 535.900. Nu was de ontvangst van Augustus
1935 Vrij hoog; aan den anderen kant beteekent de opbrengst der afgeloopen maand (van f 1.991.100)
een waar diepterecord, zelfs als men bedenkt, dat de
maand Augustus thans slechts vier crediettermijnen
telde tegen vijf in 1935. Dat het verbruik nog steeds
afneemt, blijkt hieruit, dat de ontvangsten over de
maanden Januari t/m. Augustus van het loopende
jaar
f
812.000 minder in de schatkist hebben gebracht
dan in hetzelfde tijdvak van 1935. Hetzelfde geldt
in nog sterker mate voor den bieraccijns; de afge-
loopen maand leverde f 108.500 minder op, waardoor
de achterstand der reeds verstreken, maanden steeg
tot
f
687.000. Doordat de totale opbrengst voor 1936
op slechts
f
7.000.000 is geraamd, maken de ontvang-
sten, vergeleken met de raming, een vrij gunstigen
indruk; in Augustus jl. kwam althans f122.300 meer
binnen dan waarop was gerekend. De suikeraccijus
accresseerde met f 317.700. Deze heffing geeft nogal
wisselende ontvangsten; doch het loopende jaar is
aanmerkelijk ongunstiger dan het vorige (teruggang
f
615.700), terwijl de opbrengst gerekend over acht
maanden
f
1.226.300
bij
de verwachting ten achter
is gebleven. Voor de eerste maal in dit jaar gaf de
tabaksaccijns een vermeerdering te zien (van
f
104.200). De maand Augustus was echter in 1935
voor dit middel zeer ongunstig; op zichzelf beschouwd
was de ontvangst der afgeloopen maand laag, althans
f 138.200 minder dan de maandraming.
De belasting op gouden en zilveren werken gaf
f
3.800 minder. Er kwam niet meer binnen dan
f
31.100; een zoo lage opbrengst werd sedert Februari
1915 niet meer geboekt. De omzetbelasting bracht
f 292.100 minder op dan in Augustus 1935, doch over-
trof de maandraming met f 369.900. Gerekend over
acht maanden werd tot dusver
f
335.700 meer ontvan-
gen dan ‘in het vorige jaar. De couponhelasting blijft
zich in stijgende
lijn
bewegen; ditmaal verschafte zij
een surplus van
f
5.500 boven de ontvangst van Augus-
tus 1935, waardoor de in de verstreken maanden ver-
kregen voorsprong steeg tot f 368.800. De raming
werd in dien tijd reeds met’ f 819.900 overtroffen.
De zegelrechten verschaften f 260.200 meer, waar-
van f 35.900 aan een ruimer vloeien van de beursbe-
lasting is te danken. Er is wel eenige opleving in
den handel ter beurze, bovendien worden een 20-tal
opcenten op de zege,lrechten geheven. Uit dit oogpunt
beschouwd is het onbevredigend, dat de eerste acht
maanden f 404.700 minder in de schatkist hebben
gebracht. Met ‘de registratierechten is het nog slech-
ter gesteld; wel bedroeg de teruggang niet meer dan f 14.500, doch de ontvangst van Augustus 1935 was
reeds buitengewoon laag en de opbrengst der afge-
loopen maand steekt wel erg af bij de maandraming
van f 1.166.700.
Opvallend laag is de opbrengst der successierech-
ten,
t.w.
f 1.902.500 bij een maandraming van
f 3.400.000, hetgeen een vermindering beteekent van
f 764.500 in vergelijking met de gelijknamige maand
van het vorige jaar: Tot dusver is de loop van de
successierechten niet
bijster
gunstig; over acht maan-
den bedraagt de teruggang reeds f 1.552.200. Ten-
slotte de loodsgeldeu, die met f 185.400 terugliepen
als gevolg van de sterke verlaging van het tarief.
Echter werd de raming in het tijdvak Januari t/rn.
Augustus 1936 met
,f
37.400 overschreden.
Wat de Directe Belastingen, onder Afdeeling Ja,
verantwoord, betref t, moet worden opgemerkt, dat
aan grondhelasting f 206.300 meer voor het Rijk op
kohiej is gebracht dan voor den overeenkomstigen
dienst op 31 Augustus 1935. Het belastiugjaar 1936/
1937 doet bij de overige directe belastingen zijn in-vloed nog sterk gevoelen. Het zuiver bedrag der ko-
hieren steeg bij de inkomstenbelasting in de afgeloo-
pen maand van f42.689.600 tot f49.810.400; dit
laatste bedrag komt f 5.003.000 uit boven het bedrag
der kohieren voor den vorigen dienst op 31 Augustus
1935, welk verschil vermoedelijk aan een eenigszins vlugger verloop van de aanslagregeling is te danken.
Ook de andere middelen van deze groep wijzen een
hooger kohierbedrag aan dan op hetzelfde tijdstip
van het vorige jaar; bij de vermogensbelasting be-
draagt de stijging f 787.300 en bij de Verdedigings-
belasting 1 is de toeneming f 45.000.
Uit de overzichten van het Verkeersfonds over de
maanden Juli en Augustus blijkt, dat de rjwielhe-
lasting
in
die maanden een totaal-bedrag van
f 7.310.200 heeft opgeleverd (in Juli en Augustus
1935 kwam in totaal f 7.315.000 binnen). De op-
brengst der rijwielbelasting over de eerste acht maan-
den van het jaar beliep thans f 7.429.500 tegen
f
7.436.000 in 1935.
AANTEEKENINGEN.
Het wereldmetaal’verbruik.
Aan den laatsten jaargang van de ,,Statistische
Zusammenstellungen” van de Metallgesellschaft ont-
leenen wij het volgende omtrent het verbruik van
metalen (zonder ijzer) in de wereld.
Het is opmerkelijk, dat gedurende de laatste jaren het verbruik van alle metalen sterker is toegenomen
dan de productie. Het wereldverbruik bereikte in
1935, met uitzondering van aluminium, nog niet den
hoogsten itand van het jaar 1929. Dit is een gevolg
van het achterblijven van de vraag in Amerika
(1935: 60 pOt. van het verbruik van 1929). In de
overige continenten werd voor alle metalen – uit-
gezonderd tin – in 1935 een hooger cijfer dan in 1929
bereikt (1935: 114 pOt. van het verbruik van 1929).
Het geringe Amerikaansche verbruik is voornamelijk
een gevolg van de ontwikkeling in de Vereenigde
Staten. De andere Amerikaansche staten vertoonden
voor een deel een toeneming.
De oorzaken van deze afwijkende ontwikkeling in
de Vereenigde Staten zijn verschillend. Ten eerste
golden er in 1929 buitengewofle omstandigheden en
het abnormaal groote metaalverbruik in dat jaar
stond in verband met de economische oyerexpansie.
Daardoor lijkt het cijfer voor 1935 relatief reeds
kleiner. Doch anderzijds is de opleving van de pro-
ductiemiddelenindustrieën in de Vereenigde Staten
later ingezet dan in Europa. Terwijl in Europa reeds in 1933 een zekere opleving was te constateeren op
het gebied van industrieele investeeringen, kon toen
in de Vereenigde Staten slechts van een verbetering
in de consumptiegoederenindustrie gesproken wor-
688
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
1000 t 929
30
31
32
33
34
35
1HII’I
.4
II
–
–
•
–
1
I
1
1
.EMWWWW,M
1
__-
•
1929
30
31
32
33
•
34
35
Verbruik
Productie.
den en volgt de industrie van productiegoederen,
welke het meeste metaal vereischt, eerst in 1934 en
1935, en in mindere mate dan in de voornaamste
Europeesche binden.
lIet metaalverbruik in de Vereenigde Staten is
overigens in het bijzonder geremd door de vermin-derde opdrachten van de public utilities, welke on-
dernemingen voor het metaalverbruik van zeer groote
beteekenis zijn.
liet eerste kwartaal van 1936. vertoont een verbe-
tering, zooals uit het volgende staatje blijkt.
]3ntiwc’ontracten van de Public Works en Public Ijbilities.
•
(Maandgemiddelde
1928 = 1.00.)
1.930 ………». 113
1933 ……….41
1931 ……….80
1934 ……….51
1932 ……….40
1935 ……….47
1935
le kwartaal ………..
32
1936 le
,,
………..51
lloeweI de Europeesche verhruikscijfers gezamen-lijk< een toeneming te zien geven, is deze ontwikke-
ling in de verschillende landen niet uniform. De
landen met een actieve economische politiek, zooals
Groot-Brittannië, Duitschland, Italië, Zweden en
Rusland, vertoonen een belangrijk grooter metaalver-
bruik. In de goudlanden, met name in Frankrijk en
Zwitserland, heeft daarentegen een vermindering
plagts gevonden.
,In Engeland zijn het vooral koper en lood, welke
in sterker mate gevraagd werden. Koper als gevolg
van de sinds einde 1933 ingetreden opleving in de
eictiotechnische industrie, lood tengevolge van de
sterkë bouwbedrijvigheid. In Duitschland brachten
de maatregelen voor werkverschaffing een grootere
metaalbehoefte teweeg. De moeilijkheden met de
deviezen hebben er evenwel toe geleid, dat alleen
bij aluminium en zink, de metalen waarvan de be-
hoefte in de toekomst uit Duitsche grondstoffen zal
kunnen worden gedekt
;
een belangrijk gestegen ver-
bruik viel waar te nemen en deze metalen veelal
andere metalen vervingen. In Italië bereikte het ver-
bruikscijfer voor alle 5 metalen een hoogtepunt,
mede tengevolge van den oorlog tegen Abessinië. De
uitbreiding van de Zweedsche industrie deed de be-
hoefte aan koper, lood en zink toenemen; de electri-
ficatie van de Zweedsche spoorwegen vereischte voor-
namelijk koper. In Rusland is de planmatige uit-
bouw van de metaalverwerkende industrieën oorzaak
van een sterk gestegen vraag.
Buiten Europa geven Japan, Britsch-Indië en
Australië stijgende verbruikscijfers voor metaal te
zien.
In Japau ging een toenemend binnenlandsch me-
taalverbruik samen met een stijging van den uit-
voer van metalen halffabrikaten en eindproducten.
In Britsch-Indië is de metaalverwerkende industrie
uitgebreid, hetgeen o.m. blijkt bij zink en uit de
vergrooting van de messingfabricatie. Het land zal
op den duur meer en meer van den invoer van
metalen haiffabrikaten onafhankelijk worden. Aus-
tralië vertoont een soortgelijke ontwikkeling. Vooral
zink wordt hier sterk gevraagd.
Samenvattend kan men zeggen, dat in verschil-
lende deelen van de wereld een metaalvërwerkende
industrie tot stand is gekomen, waardoor de metaal-
consumptie toeneemt, terwijl in andere, reeds ont-
wikkelde industriegebieden, zools buy, in de Ver-
eenigde Staten, het verbruik van de niet-ijzer meta-
len is afgenomen. Een verder voortgaan van deze
ontwikkeling moet een terugslag hebben op de fabri-katen exporteerende bedrijven van de oude industrie-
landen.
BOEKAANKONDIGINGEN.
Brechnung unci Ausschaltung von
Saison8chwanhun gen
door A. Wald. Uit-
gave van het ,,Oesterreichische Institut
für Konjunkturforschung”. (Weenen,
1936; Verlag von Julius Springer. Prijs
R.M. 7.80).
Een nauwkeurige bestudeering van het beloop der
conjunctuur zonder gebruik maken van statistische
methoden ter bewerking der tijdreeksen is haast niet
meer mogelijk. Vooral in de laatste jaren is het aan-tal dezer methoden sterk gegroeid, terwijl de metho-
den zelf een veel grootere mate van exactheid bezit-
ten dan de daarvôôr toegepaste.
De uitschakeling van seizoensfluctuaties is bij vele tijdreeksen een der voornaamste vereischten, voordat
een verdere interpretatie der gegevens kan plaats
vinden. Het is evenwel een feit, dat de tot nog toe
gebruikte methoden alle slechts bij heel eenvoudige
en normale gevallen voldeden. Zoodra er in de inten-
siteit der schommelingen zelf een verschuiving viel
waar te nemen of indien de fluctuaties een ietwat on-
regelmatig karakter hadden, bleven de uitkomsten
een belangrijke onnauwkeurigheid bezitten.
Aangezien ook het ,,Oesterreichische Institut für
Konjunkturforschung” met deze moeilijkheid had te
worstelen, werden sedert eenigen tijd pogingu in
het werk gesteld een betere methode te vinden. De
heer Wald kwam reeds in Mei 1935 tot een iets meer
bevredigend resultaat, hetwelk nu in deze, publicatie
uitvoeriger wordt besproken en gemotiveerd.
Na een critische beschouwing der reeds bestaande
methoden,’ zooals die van Kemmer, Hall en Falkner,
Crum, Persons en Kuznets, wordt op de door 0. Au-
derson in zijn ,,Korrelationsrechnung” behandelde
,,Differenzen-methode” een nieuwe berekeningswijze
opgebouwd. De grondgedachte van zijn methode, die
wiskundig geheel wordt uitgewerkt, is, dat ieder,e
term van een tijdreeks een’ toevallige variabele in den
zin der waarschijnlijkheidstheorie is, d.w.z. dat hij
verschillende waarden met verschillende waarschiju-
lijkheden kan aannemen. Voor hen, die het wisku-
23
September
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
689
dige deel niet kunnen volgen; wordt de techniek der
bei-ekeniigen kort samengevat weergegeven.
De methode blijkt in de meeste gevallen zeer goed
te voldoen. Er blijven evenwel nog steeds reeksen be-
staan, die wellicht in zulke mate aan toevallige
schommelingen onderhevig
zijn,
dat de toepassing bij
hen nog geen bevredigend resultaat oplevert. W.
Aussenhandel und Wihrungsschutz
door Richard Riedl, a.o. Gesandter u.
bev. Minister a. D. (Weenen
1936;
Oster-
reichischer Wirtschaftsverlag.
5.
Band).
De schrijver heeft zich in dit boek tot doel gesteld, een weg aan te geven om de werkloosheid door ver-
grooting van den internationalen handel te bestrij
–
den. Hij constateert, dat door ,,Wiihrungsschutz” de
bewegingsvrijheid en daarmee de omvang van den we-
reidhandel steeds minder wordt. Daar de handelsbe-
lemmeringen niet opgeheven kunnen worden zonder
afschaffing der betalingsmoeilijkheden en verruiming
der credietverleening, propageert hij een nieuwen
verdragsvorm, de betalings-, krediet- en handelsover-
eenkomst, welke hij vervolgens uitvoerig bespreekt.
ONTVANGEN BOEKEN.
Reichsgesetz ‘über das Kreditwesen.
Kommentar door
Dr.
H.
Pröhl. (Mannheim
1935;
Deutsches
Druck- und Vèrlagshkus. In linnen R.M.
16.—).
De wet op het credietwezen in Duitsnh.land wordt alge-
meen als een soort ,,raam” wet beschouwd, die alleen de
hoofdlijnen regelt, zoodat een commentaar nauwelijks ‘iets
anders zou kunnen brengen dan beschouwingen van a.lge-
meenen aard. De schrijver heeft in zijn ‘boek van bijna
600 blz. blijk gegeven van het tegendeel.
Verschuiving van l,00pkracht door
J. 0.
Kielstra.
(Haarlem
1936;
De Erven F. Bohn N.V. Prijs
f0,90.)
Dit geschrift ‘beoogt in de eerste plaats liet gevaarlijk
karakter aan te toonen van een der ooraaken van de moei-lijkheden, waaraan het Nederlandsche bedrijfsleven, meer
speciaal de Nederandsehe industrie, het hoofd moet bie-
den; voorts aan te geven, wat ter bestrijding van deze
moeilijkheden met behulp van proteotieinaatregelen – ‘in
het bijzonder irevoerbelemmerin.gen. – wordt bereikt; en
tenslo’ote uiteen te zetten wat ,,aanpassing” is en wat deze
eischt.
Hand buch der Weltpresse.
Eine Darstellung des Zei-
tungswesens aller Liinder. Bewerkt door Dr. Karl Bömer. Uitgegeven door het ,,Deutsche
Institut für Zeitungskunde
1.).
(Berlijn
1934;
Oarl Duncker Verlag).
De snelle wijziging van ‘de ‘woreidpers at betreft per-
soonlijke leiding, richting, econmisehe en politieke over-
eenkomsten en vooral ook perspolitieke opvattingen maak-
te het reeds drie jaar na het verschijnen van de eerste
oplage van dit werk noodzakelijk een tweëde te doen ver-
schijnen. De bewerking berus’tte bij den vfoegeren leider
van het ,,Institut fiir Zeitungski.inde” de tegenwoordige
leider van de buitenlandsch-politieke persafdeeling van de
NSDAP. Het doel is gegevens te verschaffen betreffende
het dagbladwezen.
Het is een naslagwerk, tevens een inleiding voor ver-
dere studie van de politieke, economische en cultureele
‘beteeken.is van de ‘pers. Behalve details over het dag-
bladwezen, van bijna alle landen ter wereld worden de ge-
gevens van 1059 dagbladen op overziohtelijke wijze ge-
geven (o,.a. wat betreft uitgever, richting, leiding, op
lage, verschijning, redactie, nevenuitgaven (kopbladen en
andere), lezerskring, bijlagen, enz. enz.). –
Beginselen der staathuishoudkunde
door Mr.
P. M.
von Baumhaner en Mr.
J. A.
Eigeman. Negen-
tiende druk. (Wassenaar
1936;
N.V. Uitgevers-
maatschappij vjh
G.
Delwel. Prijs
f
3.50).
Ook deze druk is weder aangevuld met de nieuwe ver-
schijnselen, welke zich in den laatsten tijd voordeden,
zooals bijv. op ‘het gebied van de voortbrenging en het
ruilverkeer en tav. de internationale verhoudingen. Een
vrij ruim gebruik is gemaakt van de gegevens van ‘het
Statistisch Zakboek , 1935, samengesteld door het Centraal
Bureau voor deStatistiek.
1)
Tegenwoordig het ,,Institut für Zeitun.gswissenschaft
an der Universitkt Berlin”.
–
MAANDCIJFERS.
UVERZICHT
VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
Uit. Augustus 1936 (in Guldens)
AFJJEEL1NG la
Kohieren voor
den dienst
1936
1
)
Dir. belastingen.
2-0
-.
Bedragen,
welke zijn
Benaming der
Totaal
rugg
geven of
Zuiver
‘
”
middelen
bedrag
anders dan
bedrag
o..
wegens
betaling
opdekoh.
•
afgeschr.
,
Grondbelast. a)
10.222.916
19.520
10.203.396
9.997.051
Inkomst.bel. b)
50.955.646
1.145.229
49.810.4f6
44.807.428
Vermogensbel. c)
1
13.199.912
106.626
13.093.287 12.306.027
Verdedig.bel. 1
1
7.257.781 51.200 7.206.581 7.161.567
Bel. v. d. doodehd.
1.317.649
3.297
1.314.352
1.15.628
Totalen..
82.953.904
1.325.872
81.628.032
75.427.701
Y
4
hoofdsom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
bouwde eigendommen.
–
Hoofdsom + 60-78 opcenten. c)
Hoofdsom
+ 75
opcenten.
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het belas-
tin:gd’ienstjaar 1936/1937 en % gedeelte van het belasting-
jaar 1935/1936.
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van’ het be-
las-t-ingdienstjaar 1935/1936 en.
1%
gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 1934/1935.
AFDEELING Ib
Oversgs msddelen.
Aug
–
Sedert
1Jan.
1936
,
Overeen-
komstige
periode
1935
Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.
3.600.330
10.560.081
9.269.096
Rechten op den invoer
–
6.641.282
‘
55.405.189,
57.409.269
1.097.763
1.049.643
Statistiekrecht
……….155.177
156,676 1.254.392 1.444.714
Accijns op zout
………..
Accijns op geslacht
. . .
549.059
4.017.934 3.576.775
Accijns op wijn
. .
.’. 18.940
1.073.466
1.429.848
Accijns op gedistill.
. ..
1.
..991.130
17.666.327 18.478.286
..
4.804.012
5.490.998
Accijns op bier
………705.603
Accijns op suiker
…..
4.978.976 34.107.028
34.722.683:
2.778.485
.
22.337.920
23.381.479
Accijns op tabak
…….
Bel. op gouden en zilverw.
31.067
297.356
314.969
Omzetbelasting
………
5.369.931
39.649.806 39.314.112
Couponbelasting
……..
554.932
4.153.224
3.784.451
Recht. en boeten v. zegel
1
1.396.683
8)10.881.312
11.286.027
Recht, en boet. v. regietr.
583.510
6.234.110
7.434.426
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-
lijden
en
v.
schenking
1.902.531
21.681.864 23.234.014
Opbrengst d. loodagelden
50.724
370.745
–
-1.982.493
Totalen…
–
31.465.036,
235.592.529
243.603.283
1
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
225.635
(Beursbel.).
8)
Id.
f
2.560.054. -.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.’
Dienst 193511936
Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der hieren voor den dienst
kohieren tot en met 1934/35 tot en met ‘de-
de maand Aug.
1936 1 zelfde-maand van 1935
Gemeente.f.belast.. .
61.096.817
55.549.103
Tijd.opc.o.d.gem.f.b.’)
–
21.030M72
Opc. verm. t. get. v. 50
5.344.354
5.481.741
Tijd.opc.o.d.verm.b.
t)
3.289.045
1)
Nader gewijzigd ingevolge de wet van 2 Aug. 1935
(Stbl. No. 451).
2)
Ailéén voor het dienstjaar 193411935.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS.
•
‘
Aug. 1936
1
1936
1
1935
Motorrijtuigenbelasting
Rijwielbelasting
………
Totaal
………..
1.282.0661
3.604.747
15.680.435
7.429.5481
15.827.989
7.436.010
4.886.813
23
.
109
.
983
1
23.263.999
690
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
September
1936
AFDEELING II. DIENSTJAAR 1935.
Zuivere op-
brengstoverhet
Bedrag van de
tijdvak van
1
raming
Jan.
1935
tot en
met de maand
Aug.
1936
Grondbelasting.
(y
4
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hooidsom der gebouw-
de eigendommen.)
9.870.000
9.959.795
Inkomstenbelasting
‘(hoofdsom
+
opcenten)
1)
74.200.000
8)
68.192.575
Vermogensbelasting
(‘hoofdsom
+
opoenten)
2)
19.015.000
8)
18.252.728
9.200.000 8.786.016
Belasting v. d. doode hand
.
3.000.000
1.994.323
Divid.- en tantièmebelasting
12.000.000 10.483.410 97.500.000
89.239.047
1.800.000 1.639.545
2.000.000 2.057.986 6.500.000 5.946.428
Verdedigingsbel.
1
…………
2.400.000
4)
2.114.217
Accijns op ‘t gedistilleerd
.
31.00Q.000
28.387.355
Rechten op den invoer ……..
Statistiékrecht
…………….
10.000.000
8.446.236
Accijns
op
zout
……………
Accijns op geslacht
…………
50.000.000 53.826.172 34.000.000 33.963.299
Belast. op gouden en zilverw.
550.000
497.041
81.500.000
60.943.781
Accijns op
wijn
…………..
5.000.000 5.705.425
Accijns
op
bier
……………
Accijns
op
suiker
………….
Rechten en boeten van zegel
16.000.000 16.109.663
Accijns
op
tabak
…………..
Rechten en boeten v. regietr.
11.500.000 10.531.054
Omzetbelasting
…………..
Couponbelasting
…………..
Rechten en boeten v. succes- sie, v. overgang bij overlij-
den en v. schenking
33.000.000
34.707.931
Opbrengst der loodsgelden
.
2.600.000
5) 2.612.053
Totalen …. j
512.635.000 474.395.080
1)
Ten behoeye
van
het
belastingdieustjaar
193411935
werden 20, ten behoeve van het
belastingdienstja.ar 19351
1936 worden 60-78 opceaten
geheven.
2)
Ten behoeve
van het belastiugdienstjaar 1934/1935 werden 55, ten be-
hoeve van het belastingjaar 1935/1936
worden 75 opcenten
geheven.
8)
Nader gewijzigd ingevolge
de wat
van 4 Maart
1935.
(Stbl. No. 70).
4)
Id. 13
September 1935
(Stbl. No.
548).
5)
Id. 10 October 1935
(Sbbl. No. 601).
OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSST.JBSIDIEFONDS.
Dienst 193611937
Bedrag van kohieren tot ji
ranhing
met de maand
Aug.
1936
Grondbelaating (veertig ten hon-
derd van de hoofdsom)
9.840.000
9.912.384
Fersoneele belasting (tachtig ten
honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden
1
)
21.750.000
20.795.993
Gemeentefondsbelasting
(vijf
en
twintig opcenten op de hoofd-
grondslag)
……………….
1
)15.000.000
14.795.951
Vermogensbelasting (twintig op-
centen op de hoofdsom)
2.260.000
2.070.715
som)
…………………….
Enkomstenbelasting
(tien opeen-
1
)
4.700.000
4.412.969
ten op de hoofdsom)
………
Totaal …….
53.550.000
51.988.012
1
1 Nader aewiiziad inrevolee de Wet van 2 Augustus
1935
Laatstbekende noteeringen te. Amsterdam en Rotterdam op
1 September 1936 voor
telegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pan
Koers disconto
Europa.
%
Londen.*)
£
–
7.41*
2
–
100
Mark
59.26
8
59.23
4
100
Franc
9,747
9.69k.
Brussel *)
100 Belga
24.90
6
2
4
.85*
2
100 Franc
6.22
6
6.
2
1*
Zürich *)
100
,,
48.-
48.01
2
*
100 Kronen
–
6.09
*
Weenen *),
100 Schilling
35.01
27.75
*
100 Pengö
43.51
29.-.
4
100 Lei
1.48
8
1.10
4
100 Lava
1.79
7
1.82*
8
Belgrado ……….
100 Dinar
–
3.38
5
Turksch
£
–
1.17*
Parijs
*)……………
100 Drachme
–
1.39
7
Berlijn
*)…………..
Lüxémburg
………..
….
100 Lira
13.09
4
11.60
4
……….
100 Peseta
48.-
–
5
Praag..;
•
.-.
………
Escudo
…
–
0.Oij
4
Boedapest
………….
Boekarest
………..
Sofia
……………
Kopenhagen*) ….
100 Kronen
–
33.10
31
Istanbul …………
…
100
–
37.22*
*
Stockholm *)
100
—
38.22*
2*
Athene
…………
Milaan
………….
100 IJsl.Kr.
–
33.45
100 Zloty
27.90
9
27.70
5
Madrid
5)
……….
Lissabon …………
Kovno (Litauen) ..
100 Lita
24.88
24
*
6
….
Oslo *)
……….
Reickjavick
……..
Warschau
……….
Riga (Letlaud) ….
100 Lat
48.-
48;-
5*_6
Tallinn (Estland) .•.
100 Estl. Kr.
–
40.50
*
100 Finnmrk.
–
3.27
4
Tjerwonets
29,24′
29.20
Helsingfors
………
Moskou
………..
(100 Roebel)
Danzig
…………
100 Gulden
27.90
9
27.75
5
Amerika.
New-York
*)
$
1.46
9
1.47*
1*
Montreal
……..
Canad.
$
..
–
1.47*
2*
Mexico
…………
Mex. Dollar
..
–
0.42
Buenos Aires ……
..Peso (papier)
– ,
0.41e
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
–
0.08*
*
Vifiparaiso ……….
Peso (papier)
0.15
0.07*
6
)
4
*_6
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
0.84
Quito (Ecuador)
•.
Sucre
–
0.14
Sol
–
0.37
Montevided (Urug.)
Pego
–
0.77
Caracas (Venezuela)
Bolivar
–
0.37
Paramnibo
…….
Gulden
1.-
1.00*
San
José (0. Rica)
Colon
–
–
Quetzal
–
Willemstad (Cura.)
Gulden
1.-
1.00k
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
–
–
San Salvador
8)….
Colon
–
0.59
5
)
Azië.
Rupee
–
0.56
3
Gulden I.G.
1.-
1
.
00
8
4
Lima (Peru)
…….
Calcutta ………..
Batavia
………..
Yen
–
0.
4
3*
3.28*
Hongkong ………
Dollar
–
0.
4
5*
Shanghai
………
Dollar
–
0.4
4
*
Guatemala ………
Singapore
………
Straits Dol!.
1.41
0.87
Manilla
………..
Phil. Peso
–
0.73*
Teheran’) (Perzië)..
Pahiavi
–
9.21
Baht
–
0.68
Kobe
………….
Bangkok ………..
Afrika.
£
–
1.
40
*
*
Alexandrië ……..
Egypt.
£
–
7.61
Au8tralië.
Kaapstad
………….
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
….
£
–
5.93
2*
Nieuw Zeeland
….
£
. –
5.951
Benaming der middelen
T
‘
‘
–
–
–
(Stbl. ho. 453).
ijun. u.io
vrije markt u.u.
)
munteenneiu= kial (= een Kran.)
8)
Nom.
3)
Goudpeso.
2)
Milreis Goud.
S)
Not, te A’dam.
0v.
not, part. opg.
AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van
1000
kg.)
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
1
31
1
9
Sept.
Sedert
Overeenk.
.
13119
Sept.
Sedert
Overeenk.
–
1935 1936
1jan.
1936
tijdvak
1935 1936
1Jan.
16
tijdvak
1935
19.17Q
700.624 638.495
–
8.311
14.342
708.935
652.837
7.691
176.585
155.928
–
1.976
701
178.561 156.629 200 19.724
15.098
–
350
–
20.074
15.098
14.455
528.025
563.366
1.934
113.902
89.211
641.927
652.577
Tarwe
………………
2.526 216.376 222.308
–
294
–
13.288
23.523
229.664
245.831
Rogge
……………….
Boekweit
……………….
150
70.730
106.322
295 1.175 1.660
71.905 107.982
MaIs
………………..
6.154
181.804 137.635
100
145.016
265.587
326.820 403.222
Gerst
………………
Haver
…………………
Lijnkoek …………..
–
36.117
34.065
.200
375
–
36.492 34.065
Lijnzaad
……………..
1.005
…..
26.500
.
13.934 225
6.851
4.404
-.
33.351
–
18.338
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten
….
1.012
23.903
21.038
–
1.101
2.348
25.004 23.386
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
691
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels. 3 7
Juli’36
d
Lissabon
….
4
5Mei’36
Bk
Bel.Binn.Eff. 3
7
Juli ’36
IV,SCh.
Londen ……230
Juni’32
inR.C.3
7
Juli ’36
Madrid ……5
9Juli’35
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
11Feb.’34
J3atavia ……….
4
1 Juli’35
Oslo
…….
.322Mei’33
Belgrado
……..
5
1 Febr. ’35
Parijs
……3
9
Juli’36
Berlijn ……….
4
22Sept.’32
Praag
……3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
….
315Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome ……..4
18Mei’36
Boedapest
……
4
28
Aug.’35
Stockholm
..
21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5
21
Oct.’35
Weenen ……
31OJuli’35
Hel singfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau…. 5
26Oct.’33
Kopenhagen
….
3
22Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 2
88ept.’36
OPEN
MAJtKT.
1936
1935 1934
94
19
14
1
19
7112
31 Aug./
16/21
17122
~2
01124
Sept.
Sept.
Sept.
5Sept.1
Sept.
Sept. Juli
Amsterdam
Partic. disc.
1
3
116
1
3
116.
1
14
12116_110
11131
3
5316
11
3/8-116
Prolong.
I14
1
1
14
1
1
143)
1
2)
5
3
14.6
1
12
1
2
1
14.
3
14
Londen
Dagg&d.
..
I/.l
‘/,-I
1
12-1
1
11-1
12’1
11
3
1 1
3
14-2
Partic. disc.
17
132.
9
116
1
132
–
116
I32II6
17132.9116
9/
91_l11
411
4
_31
4
Berlijn
Daggeld…
2
3
/4-3
231
4
-311
4
3_
1
12
3.31
4
3.11
4
4-5
1
1
–
Maandeld
23/4-3
2314-3
2314-3
2
7
19-3
23/
4
31/
4
411
2
.6
–
Part, disc.
3 3 3
3
3
3’7/
21/5.1/2
Warenw.
. .
4..1/
4_114
4_11
4
4_1/
4
4.
1
12
4_11
3
–
We,,, York
Daggeld
1)
1 1 1
1
11
4
1
1314.211
2
Partic.dlsc.
114
11
4
21
4
3)
11
4
2)
514
;1618
–
t)
Koers van 18 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
2)
1/5 Sept. 3)7111 Sept.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York
)
*)
1)
15 Sept. 1936
1.47% 7.46%
59.28
9.70%
24.89
100%
16
,,
1936
1.47%
7.45%
59.26
9.70
24.88
100%
17
,,
1936
1.47%
7.46% 59.26
9.70
24.89
100%
18
,,
1936
1.47% 7.46
59.251
9.70
24.89
100%
19
,,
1936
1.47%
7.46%
59.27 9.70
24.89
100%
21
,,
1936
1.K6
7.46%
59.27
9.70
24.89
100%
Laagste d.w
1
)
1.47% 7.45
59.20
9.69%
24.86
100%
Hoogste d.w’)
1.47% 7.46% 59.30
9.70%
24.92
100%
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Data
snd
Weenen
Praag
Bo:ka-
MilaanMadrld
15
Sept. 1936
48.02
–
6.10
1.10
– –
16
1936
48.-
–
6.10
1.10
–
–
17
,,
1936
48._
–
6.11
1.10
– –
18
1936
48._
–
6.10
1.1e
–
–
19
1936
48.01
–
6.10
1.10
–
–
21
1936
48.02
–
6.091
1.10
–
–
Laagste d.w
1
)
47.96
–
6.07
1.05
–
–
Hoogste d.w
1
)
48.03 27.85
6.13
1.15
11.70
–
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52
D t
a
Stork-
holm
)
Kopen-
hagen*)
*
50
)
Hel-
1SflR
Buenos-
Aires’)
Mon-
treall)
15
Sept. 1936
38.50 33.321 37.521
3.30
42
1.47%
16
,,
1936
38.471
33.30 37.471
3.30
42
1.47%
17
,,
1936
38.50 33.321
37.50
3.30
42
1.47%
18
,,
1936
38.471 33.321
37.50
3.30
42
1.47%
19
,,
1936
– –
–
3.30
42
1.47%
21
,,
1936
38.50 33.35
37.521
3.30
423.ç
9
1.47%
Laagste d.w’)
38.35
33.171
37.35
3.27
41%
1.47
Hoogste d.wi)
38.60
33.421
37.62k
3.321
42%
1.47%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.6711
6.266
95%
2.1878
9)
Noteering te Amsterdam.
*9)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In
‘t Iste
of
2de
No.
van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
a a
D t
Londen
($ per £)
Parijs
($
p. 100 Ir.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
15 Sept.
1936
5,06151
6,58%
40,23
67,90
16
,,
1936
5,06
17
1
82
6,583.j
40,23
67,89
17
,,
1936
5,06
2
1
6,58% 40,22
67,88
18
,,
1936
5,0615/
6»58K6
40,23 67,89
19
,,
1936
5,06
17
/
32
6,58%
40,23%
67,89
21
,,
1936
5.06
9
/
39
6,58%
40,23 67,88
23
Sept.
1935
4,91%
6,59%
40,25
67.59
Muntpariteit..
4,86
3.90%
23.81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen Noteerings-
eenheden
5Sept.
l96
12Sept.
1936
14119 Sept.
1936
LaagsteHoogste
19Sept.
1936
Alexandrië..
Piast. p.
97% 97%
97%
97% 97%
Athene
….
Dr. p.
530
531
531
.
532 532
Bangkok.
…
Sh.p.tical
‘/’°’
1/1013
e
h/1013
‘/1013
ir
1110
13
3
Budapest’)..
Pen. p. £
27
27
26 28
27
BuenosAires’
p.pesop.g
17.871
17.75
17.70
17.80 17.75
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
116
8
1
1/6
5
/
1/6%
Constantin..
Piast. p. £
628
630
630
630 630
Hongkong
. .
Sh. p.
$
1/2
29
1
1/2
25
1
1/2%
1121% 112
25
1
99
Sh. p. yen
1/2%
1/2%
1/2
11281
112
1
1
33
Lissabon….
Escu.p.
11O% 110%
110
110%
110%
6
(elexico
….
$
per £
18.40 18.40
17.90 18.90 18.40
tvlontevideoS)
d.perC
25%
26
25%
26% 25%
1tontrea1
..
$
per £
5.03%
5.06
5.05%
5.06%
5.06
Kobe
…….
Riod.Janeiro
d. per Mii.
2i
2%
225/
25
7
1
32
2%
Shanghai
..
Sh.
p.
$
112
13
/
1/2%
1/2% 1/2%
1/2%
Singapore
. .
id. p.
$
214
5
1
21451
39
2/4%6
2/4%
2/4
5
/93
Valparaiso
5).
$
per £
131% 131% 131%
131%
131%
Warschau
..
Zl. p. £
26%
26%
26% 27%
1
26%
1)
Offic. not. 5 Aug. 167/; 11 Sept. 17.
1)
Offic. not. IS laten, gem. not.,
welke imp. hebben te betalen 2 Sept. 17.00.
5)
Offic. not. 5 Sept.
38
11
/16;
10 Sept. 38113.
4)
Id.
II Mrt.
1935
4114.
1)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste
•
export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York
2)
Londen
15
Sept. 1936..
19,V,
6
44%
15 Sept. 1936….
13714
16
,,
1936..
19%
44%
16
,,
1936….
137161
17
,,
1936..
19X
6
44%
17
,,
1936….
13714
18
,,
1936..
19,%
44%
18
,,
1936….
13715
19
,,
1936..
19X6
–
19
,,
1936….
13714
21
,,
1936..
19,%
44%
21
1936….
13714
23
Sept. 1935.
.
29%
9
65%
23 Sept. 1935….
14116
27 Juli
1914.. 24%
59
27 Juli
1914….
84110%
1)
in pence p.oz. stand.
2)
Foreign silver
in $c. p.oz. fine.
3)
in sh. p. oz. fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1 7
Sept.
1936 1 15 Sept. 1936
naioo van s k(ijKs z>cnalKISt nij ve me
derlandsche Bank ……………….
f
43.983.446,56
f
49.523.979,27
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
697.682,48
,,
549.504,56
Voorsch. op uit. Aug.
(resp. Juli)
1936
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gen.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op devermogensbelasting
,,
1.114.030,86
,,
3.548.276,89
,,
92.525.477,16
,,
93.327.782,70
Voorschotten aan Ned.-lndië ………..
Idem aan
Suriname ………………
12.482.753.79
Kasvord.weg. credietverst. a/h. bultenl
,,
..12.481.764,81
1
16.536.344,40
,,
116.726.998,79
Daggeldleeningen tegen onderpand
der
–
–
Saldo
postrek. v. Rijkscomptabelen
,
35.709.971,85
1.417.108,71
38.490.602,95
,, ,,
1.345.752,67
Vord. op andere Staatsbedrijven
1) ……
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
.
4.031.210,52
,,
34.031.210,52
Verplichtingen
Voorschot
door De Ned. Bank lngev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
/440.402.000,
–
f440.325.000,-
86.000.000,
–
85.740.000,
–
,,
1.166.688,-
•
1.165.911,50
Schuld op uit. Aug.
(resp.Juli)’36
aan de gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds.d.
.
Schatkistpromessen in omloop ……..
Zilverbons In omloop
………………
pers. bel., aand. 1. d. hoofda. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
bel, en op de vermogensbelasting
–
–
,,
891.014,04
,,
916.141,33
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.
1
)
,,
85.205,49
,,
146.679,01
Schuld aan Curaçao’) ………………
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.
1)
,,
90.686.900,62
,
88.569.650,32
,,
2.790.000,-
,,
2.790.000,-
Id, aan andere Staatsbedrijven
1) ……
Id. aan diverse Instellingen
1)
……..
,,
104.059.468,06
,,
106.906.332,72
‘) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
Vorderingen:’)
–
f
1.407.000,
–
/
365.000,-
Saldo Javasche Bank
…………….
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,
383.000,
–
,,
195.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinstell.
,,
93.316.000,
–
,,
88.503.000,-
,,
4.250.000,
–
,,
4.250.000,-
Schatkistbiljetten in
omloop ………
2.000.000,-
2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
1.264.000,
–
,,
1.264.000.-
Schatkisipromessen in omloop……..
Idem aan de
Ned.-lnd. Postspaarbank.
982.000,-
..
,,
1.062.000,-
850.000,-
,
850.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
Voorschot van de Javasche Bank
…
– –
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op
19 Sept.
1936
/
49.781.000,-.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duIzenden guldens.
Circu-
1
Ischotten
Voor-
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal latie
I
aan de
conto’s
reke
reke-
1
kolonie
ningen’
ningen2
1 Augustus 1936
4.562 4.865
193
47
1.154
105
1 Juli
1936
4.571
4.482
78
47
894
130
1 Juni
1936
4.576 4.217
45
47
660
115
1 Mei
1936
4.577
4.263
66
47
704
136
1 Augustus 1935
4.538 4.402
40
8
)
64
606
175
Slujtp. der activa.
2)
Sluitp. der passiva.
3)
Schuld aan de kolonie.
692
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23 September 1936
STATISTISCH OVERZICHT
GRANEN EN
ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN
VLEESCR
TARWE
Manitoba
749,Gia
GERST
64/65 kg
L1JNLD
DRUIVEN
TOMATEN
BLOEM-
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
loco
Blanca loco
LaPlata
loco
La Plata
loco
Black
Alicante
A
le soort
(versch)
(versch)
Ro
tterdam
~
R’dam!A’dam
R’dam/A’dam
lOtI’_
R’damlA’dam
per kg
per
100
kg
P.
100
st.
per
100
kg
per
100
kg
per 100 kg.
per 100 kg.
per. 2000 kg.
per 2000kg.
per
1960
kg.
Westland Westland Groote-
5)
broek
Rotterdam
Rotterdam
6.
°/o
f1.
0
10
f1.
01
11.
–
°Io
f1.
0
1
f1
0
/0
6
0
1
fl.
.
0
10
.
fl.
0
1
f1.
0
1
0
1925
17,20
100,0
13,07
0
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50 77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4
—
–
1928 13,47
5
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00 78,5
0,80
100,0
20,
100,0 14,80 100,0
93,
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
‘204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
0,64 80,0
16,
80,0
17,23 116,4
96,40
103,7
93,12
5
120,2 1930
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0
0,62
77,5
20,
100,0
14,22
96,1 108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
61,3
14,50
72,5
7,54
50,9
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,626
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
9,92.
67,0
61,
65,6
37,50
48,4
1933
.5,025
29,2
3,55
.
27,2
68,50
29,6
‘70,00
29,7
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21
41,1
6,69
45,2
52,
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5
21,4
3,325
‘
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
0,27
33,8
5,53
27,7
8,26
55,8 61,50
66,1
46,65
60,2
•
1935
.4,12
5
24,0 3,07
5
23,5
61,25
26,5
68,00
28,8
131,75
28.5
0,29
36,3
6,64
33,2
8,85 59,8
48,12
5
51,7
51,62
5
66,6
Juli
1934
3,80
22,1
3,30
25,3 71,50
30,9
78,75 33,4
151,25
32,7
8,28
41,4
63,-
67,7
44,62
5
57,6
Aug.
4,37
25,4 4,27
5
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
.159,25
34,4
0,35
43,8
5,89 29,5
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.
.
4,-
.
23,3
4,15
.
31,7
77,25
33,4
93,25 39,5
145,50
31,5
0,25
31,3
2,02
10;
1
‘
11,21
75,7
63,55
68,3
42,62
5
55,0
Oct.
,,
3,50
20,3 3,70
28,3 69,50
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2
0,21
26,3
5,92 29,6
6,19
41,8
60,70
65,3
42,12
5
54,4
Nov.
•
3,50
20,3 3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
7,37
49,8 53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
,,
3,45
20,1
3,55 27,2
76,25
32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
————————
————————
53,15
57,2
44,65
57,6
Jan
1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25 37,8
137,25
29,7
————————
53,62
5
57,7 45,626 58,9
Febr.
,,
3,20
18,6
3375
25,8
68,00
29,4
71,25
30,2
124,25
26.9
51,90
55,8
47,55
6
1
.4
Maart
,,
.
3,20
18,6
3,07
5
23,5
67,75
29,3
64,00
‘27,1
120,50
26,1
51,40
55,3
51,20
66,1
April
4,07
5
23,7
‘
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75 28,0
125,00
27,0 51,925
55,8
50,25
64,8
Mei
•
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25 28,5
125,50
27,1
50,80
54,6
48,50
62,6
Juni
,,
4,02
23,4
2,90 22,2
57,50
24,8
75,00 31,8
124,25
26,9
48,-
51,6
46,12
5
59,5
Juli
3,92
22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
10,19
50,9
48
1
–
51,6 47,375
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50 27,3
132,25
28,6 0,42
52,5
7,29
–
–
–
–
–
—
–
–
—
–
—
—
36,5 44,80
48,2
52,55
67,8
Sept.
4,75
276
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2 0,27
33,8
4,45
22,3
6,60
44,6
43,375
46,6
56,62
5
73,1
Oçt..
4,95
28,8
3,35 25,6
57,75
24,9
64,75 27,4
142,75
30,9
0,19
23,8
4,61 23,1
10,94
73,9
46,07
5
49,5
64,62
5
83,4
Nov.
4,65
,
27,0
3,20
24,5
55,00 23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
————–
——
–
—-
–
—
—
9,02
60,9
42,75
46,0
56,85
73,4
Dec.
,,
5,15
29,9′
3,40 26,0 56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7
–
—-
–
—-
–
—
—
–
—
—
–
–
—
–
—
—
44,75
48,1
–
52,25
67,4
Jan.
1936
5,45
31,7 3,52
5
27,0
56,00
24,2 63,50 27,0
153,50
33,1
–
—
—
–
–
—
–
–
–
–
—
44,-
47,3 50,87
5
65,6
Febr.
,,
5,225 30,4
3,40
26,0
55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
—–
–
—-
–
—-
–
43,77
5
47,1
48,25
62,3
Maart
•
5,22
5
30,4 3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
45,75 49,2 46,57
5
60,1
April
5,17
5
30,1
3,45 26,4
64,00
27,6
70,00
29,7 147,25
31,8
—
–
–
–
—
—
—
—
–
–
–
–
48,50
52,1
45,375
58,6
Mei
5,12
5
29,8
3,17
5
26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
147,75
31,9
—-
–
–
–
–
—
—
—
–
–
–
–
—-
–
–
–
–
—
—
–
–
–
—
51,60 55,5
44,30
57,2
Juni
,,
.
5,05
29,4
3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3 54,15 58,2 46,25
59,7
Juli
5,62
5
32,7
3,65
.
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
–
–
7,47
——–
—
—
–
—
–
–
–
——–
—
—
–
—
–
–
–
37,4
–
–
57,35
61,7
47,75
61,6
Aug.
,,
6,35
36,9
4,025
30,8
84,00 36,3
88,00
37,3
170,00
36,8
0,48 60,0
4,23
——–
—
—
–
—
–
–
–
——–
—
—
–
—
–
–
–
21,2
–
–
60,40 64,9 50,20
64,8
7 Sept.
6,15
35,8
30,6
84,50
.
36,5 82,50
35,0
165,00
35,7
0,28 35,0
3,17
15,9
7,15
48,3
64,_6)
68,8
53,-‘)
68,4
14
,,
6,35
36,9 4,15
31,7
88,00 38,0
89,00
37,7
166,50
36,0
61,307)
65,9 52,50
7
)
67,7
21
,,
6,55
38,1
4,60
35,2
84,50
36,5 89,50
37,9
167,00
36,1
60,-s)
64,5
50,50
8
)
65,2
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug.
1928,
25 Febr.
1931
en 15 Febr.
1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 to
tot 16Dec.
1929
American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei
1930
7415 kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei
1930
tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23Mei 193:
Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli’33
62163
kg Z.-Russ. Van 24 Juli
’33-7
Oct.’35 64165 kg La Plata. Van 7 Oct.
’35-18
Mei ’36 62/63 ki
–
MINERALEN
.
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschef
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
–
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde Australische, Australische, .HUIDEN
SALPETER
.
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 t/m. 33.9°
‘
64(66
0
$cts.
per
Middling locoprijzen
F
.
F.
Sakella-
G. F. No. 1
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId. per
100 kg
R’damlA’dam
Bé s. g.
per barrel
U
.
S.gahbon,
New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco Bradford
per Ib.
505 Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 kg.
per Ib. Liverpool
Bradiord per Ib.
f1.
1
10
TT
iï’:
‘i
$ cts.
010
pence
01
pence
°/o
‘
pence
0
10
pence
0J
6.
Uj
f1.
dio
1925
.10,80
100,0 1.68 100,0 14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4 47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,85.
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77.8
.48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
.11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
1
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05 93,1
.0.58
34,5
5,04 33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
.
.48,2
.4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2
6,18 51,5
1934
6,20
57,4
0.63
37,5 2,88
19,4
7,35
31.6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
5,60
0.625
37,2
3,02
20,3
7,05
30,3
5,16
17,6
2,96
31,7
16,75
30,5
8,50
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
Juli
1934 6;15
56,9
0.62
36,9 2,68
18,0
7,55 32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30 52,6
Aug..
6,15
56,9
0.62.
36,9
2,68
18,0
7,85
33,8
5,32
18,2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.
,,
6,00
55,6
0.62
36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6 5,85 48,8
Oct.
•
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
27,3
8,50
28,8
12,50
36,0 5,90 49,2
Nov.
•
6,10
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29,7
12,-
34,6 5,95 49,6
Dec.
•
6,05
56,0
0.62
36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05 50,4
–
lan.
1935
6,05
56,0
0.62
5
37,2 2,97
5
20,0 7,55
32,5
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
1
0:
7
5
31,0
6,15 51,3
lebr.
6,05
56,0
0.62
5
37,2 2,75
18,5
7,50
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1 14,00
25,5
7,75
26,3
10.50
30,3
6,20
51,7
Maart
‘
5,90
54,6
0.62
36,9
2,74
18,4
6,80 29,2
4,85
16,6
2,79 29,8
13,75
25,0
–
7,50
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April
,,
6,00
55,6
0.63
37,5
2,99
20,1
7,05
30,3
4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
8,00
27,1
10,75
31,0 6,30 52,6
Mei
•
6,05
56,0
0.62
36,9
2,97
5
20,0 7,30
31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
luni
•
6,05
56,0
0.62
36,9 3,15 21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5
8,50,
28,8
12,-
34,6
6,30 52,6
juli
6,05
56,0
0.62
36,9
3,115
21,0 7,25
31,2
-4,82
16,5.
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00
30,5
11,75
33,9 5,40
45,0
Aug.
6,15
56,9
–
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91 16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25
31 4
12,-
34,6
5,40 45,0
Sept.
6,10
56,5
0.62
5
37.2
2,85
19,2
6,40 27,5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
297
14,50
41,8 5,50 45,8
Oct.
6,05 56,0 0.62
5
37,2
3,-
20,2
6,70
28,8
5,30
18,1
2,96
31,7
18,50
33,6
8,75
29,7
16,-
46,1
5,55
46,3
Nov.
‘
6,05
56,0
0.62
36,9
3,17
21,3 7,05
30,3
5,90 20,2
3,16 33,8
18,75
34,1
9,00
30,5
16,-
46,1
5,60 46,7
Dec.
6,05
56,0
0.62
36,9 3,39
22,8 7,05
30,3
5,91
20,2 3,15
33,7
18,50
33,6
8,75
29,7
14,25 41,1
5,70 47,5
lan.
1936
6,15 56,9
0.61
5
36,6
3,39
22,8 7,05
30,3 5,82
19,9 2,91
311
19,25
35,0
9,00
30,5
15,-
43,2 5,80
48,3
Ëebr.
,,
6,15 56,9
0.61
36,3
3,45
23,2
6,80
29,2
5,49′
18,8
2,74
293
19,25
35,0
9,25
31,4
15,-
43,2 5,85
48,8
Maart
•
6,15
56,9
0.615
36,6 3,47 23,4
6,75
29,0
5,57
19,0
2,79 29,8
19,75
35,9
9,50
32,2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
6,20
57,4
0.61
5
36,6
3,43
23,1
6,90
29,7
5,47
18,7
2,73
29,2
19,75
35,9
9,50
32,2
14,-
40,3
5,95
49,6
Mei
,’
6,25
57,9
0.616
36,6
3,43
23,1
6,90
29,7
5,42
18,5
2,67
28,6
20,00
36,4
9,50 32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
Juni
6,30
‘58,3
0.61
5
36,6
3,36
22,6
7,10
30,5
5,43
18,6
3,34
35,7
19,25
35,0
9,25 31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Juli
•
6,25 57,9
0.61
5
36,6
3,25
21,9
7,80
33,5 6,24
21,3
3,60 38,5
19,25
35,0
9,25
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
.
,,
–
6,30 58,3
0.615
36,6
3,20
21,5
7,20
31,0
6,60
22,5
342
36,6
19,75
35,9
9,25
31,4
13,50
38,9
6,-
50,0
7
Sept
–
‘6,30
58,3
0.61
5 2)
36,6
3,25
2
)
21,9
7,05
2
)
30,3
6,34
5
)
21,7
3,75)
36,6
19,75
8)
35,9
9,50
8)
32,2
14,_U
40,3
6,-
50,0
14
,,
,,
6,35
58,8
0.615
36,6
3,25
3
)
21,9
7,35
31,6
6,58
4
)
22,5
3,626)
38,7
19,75
9)
1 9,75
50)
35,9
9,75
9)
33,1
6,-
50,0
21
–
,.
,,
6,35
58,8
0.615
36,6
3,02
4
)
20,3
7,15
–
30,8
6,37
7
)
21,8 3,58
7
)
38,3
35,9
10,00
10
)
33,9
6,-
50,0
5)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond op ‘/s pence.
2)5
Sept.
3
)12 Sept.
4
)19 Sept.
5)
2 Sept.
6)9
Sept. 7)16 Sept.
8)3
Sept.
9
)10 Sept.
10)
17 Sept.
U)
15 Sept.
12)
8 Sept
23 September 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
693
GROOTHANDELSPRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER BOTER
KAAS Edamnier
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
Cleveland
IJZER
GIETERIJ-
1
ZINK
1
GOUD
ZILVER
per kg
Leeuwar-
Heffing Crisis Alkmaar Fabrieks-
Gem.
Eiermijn
not.
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen
Londen
Locoprijzen
Londen
No.3
Foundry
f.o.b.
IJZER
(Lux
III) p.
Locoprijzen
1
Londen
!
cash
1
Londen
cash
Londen
per
der Comni.
Noteering
Zuivel-
Centr.
kI. mjmerk
kaas
Roermond
p. 100
st.
Londen
per Eng.
ton
per Eng.
ton
per Eng.
ton
Middlesb.
Eng. t.
Antwerpen
f.o.b.
per
Eng.
tôn
1
per ounce fine
Standard
Ounce
persokg.
per Eng.ton
ih
–
Olo
perice
0/o
f1.
01
f1. f1.
°/o
f1.
01
£
0
10
010
_
–
Sh.
–
1925
231
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0 36.816 100,0
261.171-
100,0 73e-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
85(6 100,-
32
1
(8
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
86(6
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
11
/16
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30 77,3
7.96
86,7
55.14!-
89,7
24.41-
66,4 290.41-
110,8
73(-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
14
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
/
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.17(6 68,8
851-
,5
24
7
1
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
5
17
13
1i
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
36
.5
1
–
58,4
12.11-
33,1
110.11-
42,0
55!-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108:2
13/
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70 40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
236
97.21-
37,1
421-
57,5
3′!!-
55,2
9.16-
27,1
1181-
138,0
12
7
18
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21:6
131.181-
50,4
411-
56,2
35/-
52,2
10.1216
29,4
124/7
3
(4
145,8
127/s
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
891-
23,4
1371731
4
161,0
13
1
/i6
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
19.116
30,7 8.1116
23,5
134.1616
51,5
3916
54,1 3318
50,2
8.101-
23,5
14212
1166,3
17′
1
(1
55,1
Ju11’34
0,40
17,3
1,-
21,50 38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.9/-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
125/
4
39,7
Aug.,,
0,43
18,6
1,-
20,90
373
3,32
5
36,2
17.6/-
27,9
6.141-
18,4 139.716
53,2
40/-
54,8
32/6
48,5
8.716
23,2
138(6
162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,12
5
32:4
3,31
36,1
16.10!-
26,6
6.5/6
17,2
137.17/-
52,6
39/6
54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411-
164,9
13
5
/
40,9
Oct.
0,43
18,6
1,-
17,37′
31,0
3,95 43,0 16.31- 26,0
6.61-
17,3
137.1916
52,7
3916
54,1 3216
48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.
•
0,47
20,3
1,-.
17,-
30,4
4,52′
49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.7/6
20,4
139/64
163,2
147/
46,3
Dec.
• 0,54
23,4
0,95
15,12′
27,0
4,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
137.816
52,5
3916
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
11
/1
45,7
P
.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7 3,12
5
34,0 16.191- 27,3
6.51-
17,2
138.111-
52,9
3916 54,1 3416
51,5
7.6(6
20,4
1411101
165.9
14
8
/
45,9
b. ,,
0,52
22,5
0,95
14,37
5
25,7 3,20
34,9
16.4/-
26,1
6.41-
17,0
136.81-
52,1
3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14218
166,9
145/1
46,1
Mrt. ,,
0,37
16.0
1,025
13,30
23,8
2,74
29,8
16.81-
26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
381-
52,1 3319
50,4
7.-!-
19,4
14715
172,4
15
3
/4
49,0
Apr..
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,315
25,2
18.81-
29,6
7.516
20,0
131.-16
50,0
3816
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9 144/5
168,9
18
3
116
56,6
Mei
,,
0,34
14,7 1,10
11,85
21,2 2,38
5
26,0
20.-!-
32,2
8.616
22,9
135.516
51,7
391-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
142134
166,4
20
62,3
Juni
,,
0,41 17,7
1,-
11,95
21,3 2,415 26,3
18.16!-
30,3
8.1116
23,5
136.516
52,0
3916
54,1 3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19
3
/
61,1
Juli
,,
0,44
19,0
1
–
12,37
5
22,1
2,54
27,7 18.101- 29,8
8.131-
23,7
140.1116
53,7
3916 54,1 3316
50,0
8.101-
23,5
140110
164,7
18/i6
57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1:075
15,10
27,0
3,31′
36,1
19.151-
31,8
9.111-
26,2
135.12/6
51,8
40!-
54,8
3316
50,0
8.1816 24,7
14014
164,1
17/
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97 20,25
36,2
3,16
34,4
20.1016
33,1
9.1416
26,7
135.4/6 51,6
39/6
54,1 3316
50,0 9.81- 26,0
1411-
164,9
1711
54,7
Oct.
,,
0,65
28,1
0,89
19,87
5
35,5
3,95
43,0
21.316
34,1
11.31-
30,6
136.1716
52,3
3916
54,1 3316
50,0
10-16
27,7
14118
165,7
175/9
54,9
Nov.,
0,59 25,5
0,94
16,90
30,2 4,69
51,1
21.216
34,0
10.151’6
29,6
135.1316
51,8
4016
55,5
3316
50,0 9.161-
27,1 141134
165,3
17
9
/16
54,7
Dec.,
0,57
24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
21.216
34,0
10.1-6
27,5
132.-16
50,4
411-
56,2
33/6
50,0
9.21-
25,2
141/1
165,0
15
5
11
47,7
Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04
44,0
20.1616
33.5 9.61- 25,5
125.616
48,0
411-
56,2
33/6
50,0
8.1516
24,3
140/11
164,8
12
37,4
Feb.,
0,61
26,4
0,925
17,375
31,0
3,375
36,8
21.316
34,1
9.131-
26,5
123.8/6
47,1
411-
56,2
33/6
50,0
9.316
25,4
140110
164,7
11
15
11
37,2
Mrt.,
0,46
19,9 1,04
17,70
31,6 2,69
29,3
21.1216
34,8
9.1916
27,3
127.1216 48,7
411-
56,2
33(6
50,0
9.131-
26,7
1411-
164,9
11/
36,8
Apr.,
0,44
19,0
1,02
5
16,825
30,0 2,49
27,1
22.5(6
35,9
9.141-
26,6 125.171-
48,1
411-
56,2
33/6
50,0
9.31-
25,3
140194
164,7
12
1
1
37,7
Mei ,,
0,4T
20,3
0,99
18,75
33,5 2,52 27,5
22.616
36,0
9.916
26,0
123.121-
47,2
4116
56,8
33/6
50,0
8.1816 24,7
140114
163,9
12
3
/8
38,5
luni,,
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
22.41-
35,8
9.2/6
25,1
112.5/-
42.9
41(6
56,8
33/6
50,0
8.1416
24,1
138/114
162,5
12
1
/16
375
Juli
,
0,60 26,0
0,8Ï
5
19,35
34,6
2,91
31,7
22.15!-
36,6
9.14/6
26,7
1114.4/6
43,6
44(6
61,0
33/6
50,0
8.7/-
23,1
138/94
162,3
12
37,4
Aug.,
0,62
26,8 0,80
17,87
5
31,9
3,31
5
36,1
23.7!-
37,6
10.4/6
28,1
1
1126
/
–
42,9
44/6
61,0
33/6
50,0
8.7!-
,1
138/44
161,8
117/
37,0
Sep.,
0,61
9
)
26,4 0,80
16,50
6
!
29,5 3,40
37,0
23.13/-
38,1
10.19(6
30,1
16.16/6
44,6
44/6
61,0
33/6
50,0
8.6/-
,9
138/14
161,5
1
li5/
37,2
»
,,
0,58
7
)
25,1
0,80
16,50″
29,5
3,60
39,2
24.6!
39,1
11.616
31,1
1122.15/-
46,9
4516
62,3
3316
50,0
8.19/-
,7
1,3
13715
160,7
12
1
/,6
37,5
0,58
50
25,1
0,80
16,50
8
)
29,5 3,90 42,5
24.51-
39,1
11.7/6
31,2
1122.15/-
46,9
45/6
62,3
33/6
50,0
8.15(6
13714
160,6
1211
16
37,5
Sept. 193279 K.U. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6Juli 193680 eg. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928
2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No 2, van 9 Febr. 1931 tot 23Mei1932 64165 K.G. Zuid-Russische.
Russische.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek
op
Langendijk.
6)4
Sept. 7)10 Sept.
0)
18 Sept.
5)3 Sept.
10)
17 Sept.
5)
11 Sept.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
V
HOU
S T
E E N E
N
.
INDEXCIJFER
bsis’
Ib
T
.
CACAO
COPRA
KOFFIE
per
1/
kg.
Stndard
•
SUU
–
Zwedei/’
binnenmuur
buitenmuur G.F.Accra
Ned.-Ind.
Ribbed Smoked
d
per
per
50kg
ci.!.
per 100kg
Lcn
Rotterdam
loco
iie
R’dam!A’dam
Java- en Suma-
d
stei
K?I?_
,an
472a1,
1000
stuks
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per Ib.
per
100
kg.
trathee
p. ‘/2
kg.
dcten
t
°
!o
f
°
!s
t
°lo
sh.
01
f
01
cts.
01
Sh.
01
f1.
°lo
cts.
0/
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
42/6
100,-
35,87
5
100,0
61,375
100,0
211,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2!-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0 102.6
1927
160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5
90,9
46,875
76,4
1/6,375
51,6
19,12
5
102,0
82,75 97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625 80,9
-(10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
1930
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110 107,9
27,37
1,
76,3
50,75
82,7 -110
25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0 81.9
85.5
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-/5,75
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
68.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7 42,50 50,3
48.8 46.8
1932
69,00 43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
15/4
36,0 9,30
25,9 21,10 34,2 -12,25 6,3
5,52′
29,5
32,75
38,7
35.2 34.1
1934
76,50 47,9
8,50 54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2
16.80
27,4
-13,875
10,9
4,07
6
21,7
40
47,3
34.4
32.1
1935
59,50 37,2 7,25 46,8 8,75
46,1
1315
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0
–
1
3
,6
25
10,2
3,85
20,5
34,50
40,8
33.6 29.0
Juli’34
77,50
48,5 7,50 48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,92′
19,3
16,75
27,3 -14,375
12,3
3,975 21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug..
75,50
47,3
7,25
46,8 9,50
50,0
12110
30,2
6,87
5
19,2
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,975
21,2
39,75
47,0
33.9
31.4
Sept.,
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
12/5 29,2 6,65
18,5
16,50
26,9 -14,5
12,6
3,72′
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
,,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1117
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9 -14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov.
73,00 45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
12/3 28,8
6,62
5
18,5
16
26,1
–
13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7
27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1218
29,8 7,175 20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,375
18,0
34,50
40,8 32.7
28.6
Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8 8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5
24,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9
29.5
Feb.
,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375
26,1
15,625
25,5
-13,75
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4
28.9
Mrt.
,,
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
13
1
3
31,2
8,57′
23,9
14,625
23,8
–
1
3,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9
27.4
Apr..
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25
43,4 13/6
31,8 9,15
25,6.
14,50
23,6 -13,375 9,5 4,15
22,1
31,25 37,0
32.1
28.5
Mei
,,
57,50
36,0
7,-
45,2 8,25
43,4
1314
31,4 9,50
26,5
14,125
23,0 -13,5
9,8
4,20
.
22,4
32,75
38,8
33.3
28.6
Juni
•
57,50
36,0
7,25 46,8
9,-
47,4
1313
31,2
9,07′
25,3
13,875
22,6
-13,6
2
5
10,2
3,87
5
20,7
30,25
35,8 33.2
27.8
Juli
–
57,50
36,0
7,25
46,8 8,75
46,1
1312
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
-13,5
9,8
3,575
19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.,,
58,25 36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13
1
1
30,8
8,07′
22,5
13,50
22,0
–
1
3,5
9,8
3,52
5
18,8
32,50
38,5
33.1
27.4
Sept.
»
57,75 36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
1315
31,6
8,47
5
23,6
13,50
22,0
–
13,375
9,5
3,72
1
19,9
36 42,6
34.2
28.8
Oct.
• 56,50 35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
1315
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0 -13,75
10,5
4,226
22,5 46,25 54,7
35.5
31.9
Nov.,
57,75
36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
13(3
31,2.
10,32
6
28,8
13,50
22,0 -13,75
10,5
4,10
21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.
,,
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50
50,0
1316
31,8
10,45
29,1
13
.21,2
-j3,875
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4 30.4
Jan.’36
63,00
39,4 8,25
53,2
10,-
52,6
141-
32,9
11,125
31,0
13
21,2
–
/4,125
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5 30.9
Feb.
»
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50
50,0
1413
33,5
10,625
29,6
13
21,2
-14,375
12,3
4,126 21,3
38,50
45,5
35.6 30.6
Mrt.
,,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
141-
32,9
9,77′
27,2
13
21,2 -14,5
12,6
3,92′
20,9
37,25
44,1
35.8 29.9
Apr.
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
1414
33,7
9,72′
27,1
13
21,2 -14,5
12,6
3,975
21,2
36,50
43,2
35.6
29.8
Mei
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
1513
35,9
9,525
26,6
13
21,2
-14,5
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
29.9
Juni,
68,00
42,6 7,75
50,0
10,-
52,6
1711
40,2 9,90
27,6
13
21,2
-/4,5
12,6
3,85
20,5
36,50
43,2
35.3
31.0
Juli
,,
71,25
44,6
7,-
45,2
9,25
48,7
17/1
40,2
10,475
29,2
13,12
5
21,4
-/4,75
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
31.1
Aug.,
73,25
45,9
181-
42,4
10,825
30,2
13
21,2
–
1
4,625
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
31.1
‘Sep.,
78,00
48,8
1
918
13
)
46,3
II,-
30,7
13
21,2 -14,6875
13,2
3,625
19,3
37,25
8
)
44,1
36.7
32.2
78,00
48,8
11,50
32,1
13
21,2
–
1
4,75
13,3
3,50
18,7
37,50
10
)
44,4
37.4 32.6
80,00
50,1
11,25
31,4
13
21,2
–
1
4,75
13,3
3,375
18,0
1 1
37.5 32.5
3.
Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doliarnoteeringen vanaf 20 April ’33 zijn In verhouding van de dopreciatle
i
den Dollar t.o.v. den Gulden verlaaad.
694
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
September
1936
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 September 1936.
Activa.
BinnenLWis-(Hfdbk.
f
19.677.525,66
sels, Prom..
]3ijbnk. ,,
143.409,93
enz. in disc.
(
Ag.sch. ,,
2.061.107,96
f
21.882.043,55
Papier o. h. Buiten!, in digconto
……..
–
Idem eigen portef.
f
2.207.000,
–
Af: Verkochtmaar voor
debk.nog niet afgel.
–
2.207.000,-
Beleeningen
lifdbk.
f
81.822.754,561)
mci. vrsch.lBijbnk
,,
5.361.846,63
in rek.crt.tAg sch. ,,
33.440.870,15
op onderp.)
f
120.625.471,34
Op Effecten
…..f
116.45.384,52
1
)
OpGoederenenSpec. ,,
3.780.086,82
120.625.471,341)
Voorschotten a. h. Rijk
…………..
..
–
1unt, Goud
……f
123.604.990,-.
Muntmat., Goud
..
584.962.174,63
f
708.567.164,63
Munt, Zilver, enz.
,,
21.404.777,16
Muntmat., Zilver.
..
,,
–
,
729.971.941,792)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………
39.512.272,13
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
4.600.000,-
Diverse rekeningen
……………..
,,
4.632.018,68
Staatd. Nederi. (Wetv. 27 5,’32, S. No. 221)
,,
11.958.329,12
f
935.389.076,61
Pasgiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………
…………
..3.105.769,04
Bijzondere reserve
…
…………..
6.300.000,-
Pensioenfonds
………………….
..
10.291.349,41
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
749.145.480,-
Bankassignatiën in omloop
……….
..
6.735,18
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
55.647.368,99
saldo’s:
Anderen ,,
88.820.111,56 144.467.480,55
Diverse
rekeningen ………………
..
2.072.262,43
f
935.389.076,61
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
372.951.089,84
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
932.377.724,60
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank ondergebracht
………………..
Waarvan aan Nederlandsch-lndjë
(Wet van
IS
Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
f
68.518.450,-
Waarvan in het buitenland ………………………
.,, 20.730.656,68
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
1
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
Muntmat.
schulden
saldo
perc.
21 Sept. ’38 123605
584.962 749.145
144.474
372.951
82
14
,,
’36
123605
577.593 760.679
125.199
368.564
80
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Totaal
Schatkist-
ee
B
1
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
disconto’s
1
promessen
rechtstreeks
ni
op
het
buitenl.
reke-
ningen
1)
21 Sept. 1936
21.882
–
120.625 2.207
4.632
14
,,
1936
22.432
–
119.548 2.207
4.878
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘) Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
19 Sept.’36
2
)
108.680
157.620
22.650
36.572
12
,,
‘362k
106.760 160.380
24.770
32.700
22 Aug.1936
88.064
20.071
156.274
24.383 35.872
15
,,
1936
88.064
19.668 159.765
25.038
33.811
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
‘1at a
Wissels,
buiten
Dis-
Belee-
ree
r
.
Dek-
kings-
N.-Ind.
betaalb.
conto’s
ningen
nin en”
g
percen-
tage
19Sept.’36
2)
1.680
7140
10.150
60
12
,,
’36
2
2.350
73.370
13.280
58
22 Aug.1936
2.169
10.303
60
‘l 1.1125
51.612′
15
,,
1936
2.370
11.301
55.513 10.400
58
25 Juli1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1
1 Sluitpost acliva.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilj.
1
Bankbilj.
1.
Other Securities
Data
Metaal
1
in in
Bankingl Disc.and ISecurities
1
circulatie
1
Departin.
Advances
1
16 Sept. 1936
247.941
444.862
1
61.981
1
0.1S4
1
20.069
9
,,
1936
1
947.619
445.591
60.933
1
10.549
20.126
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
Gov.
1
Public
1
Other Deposits
1 1
1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers
Other
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.
1)
16 Sept.’36
1
81.598
1
14.842
1102.183
1
38.659
63.0781
40,5
9
,,
’36
1
83.503
1
20.360
1
99.828
37.768
62.0281
39,3
22Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29.297
52
IuILLlCII fl.C3CI VC CU LJCpUbItb.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
1
Zilverl
Te goed
in h t
–
Wis
Waarv.I
op het
Belee-
Renteloos
voorschot
buit
e
e
nl.
sels
buitenl]
ningen
v. d. Staat
11Sept.’36
53.532
593
144
9.352
1.236
5.616
3.200
4
,,
’36
54.185
590
8 110.823
1.239
5.735i
3.200
23Juli’14
4.104
640
–
1.541
S
769
–
Bons
v. d.
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen
1)
1
Circulatie
1
Staat
1
Zelfst.
Iamort.k.!
culieren
11Sept.’36
5.640
1
2.509
1
84.154
1
80
1.419
6.603
4
,,
’36 5.640
2.621
84.611
1
127
1
1.389
1
6.674
23 Juli ’14
–
–
5.912
401
–
943
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan 1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij
bui-
als goud-
ivissels
Belee-
tenl. (irc.
1
dekking
en
ningen banken
t)
1
geldende
cheques
15 Sept. 1936
66,0
24,5
5,6
4.462,5
41,4
7
,,
1936
67,4
22,5
5,7
4.566,2
49,3
30
Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Data
1
Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.- Diverse
ten Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva
15 Sept. 1936
1
219,2
562,0
4.300,8
669,5
237,1
7
,,
1936
1
219,6 563,2
4.386,6
662,6
230,3
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘.CIItCIIUdIItbtPCIIIC JU, t OCpL. iCsp. ZC L’t .11111.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in Belga’s.
Data
Goud
,
–
Rekg.Crt.
1936
.S
-n
17 Sept.
k708
717
53
1
73
157
40
4.505
36 851
10
,,
51
1.354
75
157
40
4.518
24
834
FEL)ERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
cash”
2) Totaal
1
Goud-
1
certifi-
in her-
1
disc. v. d.
1
in de
open
bedrag
caten’)
meniber
1
markt
baaks
1
gekocht
26Aug.’361
8.288,1
1
8.274,0
282,9
7,2
1
3,1
19
,,
’36
8.268,1
8.255,0
282,4
6,5 3,1
Belegd
in circuj
Totaal
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
t
Algem.
1
Dèk-
Data
in U. S.
1
Gov.Sec.
1
1K
a
pitaa
l
l kings-
kings-
latie
1
perc.3)
‘i
perc.
4
)
26Aug.’361
2.430,21 3.993,7
6.811,4
130,2
1
79,3
–
19
,,
‘361
2.430,2
1
3.988,1
6.785,5
130,2
J
79,4
1
–
-,
tJcLc
cc, Lincaic,, wc,uc,, unur uc OCHdIKISL aan uc neserve nansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank.notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeIechbare
schulden:
F.
R. Notes, en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
‘oorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. BES. STELSEL.
Dis-
1
1
Irve
1
Totaal
1
1
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
1
Beleg-
de
depo-
1
time
leening.
en
beleen.
1
gingen
1
.
banks
1
sito’s
1 1
deposits
l9Aug.’36I
4
8.369
113.887
14.884
1
26.789
1
5.014
12
,,
’36j
3
8.352
113.972 4.855
26.966
1
5.021 Mualo., wou.
0 •0J. oruus,
o,anu.0 auua Oh (10 0hUflUrII9′
land zijn in duizenden, alle overige Oosten in millloenen van de be.
treffende valuta.