Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1072

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1936

15 JULI 1086

AUTEURSRECHT VOORBETJOUDEN.

Economisch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANG

WOENSDAG

COMMtSSÏE VAN IeISDACTIE:

P. Liatinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. (ie Vries en

Ii.
M.
II. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R.
W.
Boutendijk.

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, &tterdanz.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeptavtwey.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgen8

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
t
van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Pos tchêque- en giro-rekening

l’Jo. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

iVederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Sta tis-

tisch Maandbericht f5,— per jaar. Beide organen
samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD

BIz.

DE
TANKSOHEEPVAART door
Mr. H. E. Scheffer……..518

De roep om terugkeer van den vrijen internationalen

handel door
J. Groot ……………………….520

De politieke en sociale toestanden in België door
Prof.

Dr. G. Eyskens …………………………….521

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

De nieuwe schatkistleening en de voortzetting van

het Franschc economische experiment door
Dr.

H. Wewhmann ………………………….. 525

AANTEEKENINOEN:

Duitsche drang naar het Zuid-Oosten …………
526

De zichtbare suikervoorraden in de wereld……..
527

INGEZONDEN STUKKEN:

De kostprijs der melk door
G. J. Ruiter
iiict Na-

schrift door
Dr. D. Boek ………………….527

De reorganisatie van cle Nederlaii dsclte Spoorwegen

door Dr. J. van Hoorn
met Naschrift door
A. M.

Groot………………………………….530

ONTVANGENBOEKEN …………………………..
531

Statistieken:

Groothandeisprijzen ……………………………….

530-531
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten ……………..529, 532

15 JULI 1936

No. 1072

ROTTERDAM,
13 JULI.

De poiitiake toestand in Europa is nog weinig overzich-
telijk. Toch wordt er onafgebroken aan een verbetering
vami de betrekkingen gewerkt. Duirtsehland heeft de vol-
ledige scuvereiniteit van Oostenrijk erkend en daarmede
de veelal onoverkomelijk geachte belemmering op den weg naam- Rome opgeruimd. Eenerzijds klaart hierdoor de poli-
tieke hemel aanmerkelijk 01) – het betreft hier immers
een van de nog steeds niet beantwoorde Engelsehe vragen
– anderzijds moet men afwachten, hoe de houding van de
Stresa-staten er ‘in de toekomst door aal worden beïnvloed.
Het opzeggen door Frankrijk van het Midd’cllandsehe
Zeepact, de sterke vermindering van de Engelsohe vloot
in de Middella.ndsche Zee, het gunstig verloop van de
besprekingen rtussohen Fngelrund en Egypte, de pogingen
van de betrokken mogendheden bij de besprekingen te
Montreux en de plannen voor een conferentie van de
Locarno-staten, dit alles wijst op een streven om de span-
ningen te verminderen. –
Intussohen hebben Engeland en Frankrijk in de afge-
loopen week nieuwe bedragen voor bewapeningsdoeleinden
gevoteerd.
De stakingen in België en Frankrijk zijn nog steeds niet
ten einde; op het platteland in Franki-ijk dreigt zelfs
een landbou’wstaking. De verklaring van Minister Salen-
gro, onder dwang afgelegd, dat dc Regeerimig een bezetting
der fabrieken niet meer zal toelaten, zal ongetwijfeld een
gunstigen invloed kunnen hebben.
Van de in ons land gelukkig weinig talrijke am-beids-
conflicten zijn de twee belangm-ïjkste bijgelegd. De staking
van de erwtenplukkers was van voorbijgaanden aard en ook het conflict in het visscherijbedrijf te IJmuiden be-
hoort weder tot het verleden. Het intrekken van den
werkloozensteun van degenen, die het week weigerden, is
door den Minister van Sociale Za.ken in de Tweede Kamer
verdedigd niet een beroep op de reglementen bëtrcffende
de werkloosheidsverzekering en de dienaangaande bestaan-
de jurisprudentie.
Van groote sociale beteekenis is het geval ‘bijEwatta,
waarover de directie in de aandeelhoudersvergadeeing me-
dedeelingen heeft verstrekt. Het vervangen van oudere
arbeiders door jonge goedkoope krachten kan van beslis-
sende beteekenis zijn voor de voortzetting van het bedrijf.
De nog steeds toenemende belemmeringen in het interna-
tionale goederen- en geldverkeer, waarvan voortdurend
productieve oplaatsingen naar het buitenland het gevolg
waren, hebben de Pihilips’ Fabrieken te Eindhoven tot een
loonsverlaging van 10 pCt. genoodzaakt. De ook elders
nog dalende bonen maken eveneens een daling van de
kosten van levensonderhoud noodzakelijk. In dit verband zij gewezen op de huurdaling, welke mix Arnhem nu ook
te ‘s Gravenliage voor gemeentewoningen zal plaats vin-
den (gedeeltelijk uit den kapitaaldienst bestreden), welke
huurdaling evenwel de huiseigenaren in verdere moeilijk-
lieden dreigt te brengen. Deze moeilijkheden zijn ook op
het congres van de huiseigenaren te Arnhem gehouden nog
eens duidelijk in het licht gesteld, nu het vaste-lasten-
ontwerp is ingetrokken.
Optimistisch ‘aren de woorden van Z.E. Minister Colijn op het Middenstandscongres te Delft en van dan President
van De Javasche Bank in zijn jaarverslag. Minister Ooliju
verklaarde, dat, hoewel wij er nog niet zijn, de aanpassing
van de kostprijzen verder is gevorderd dan menigeen
denkt en dat Nederland geen duurte-eiland meer genoemd
kan worden. Mr. Buttingha Wichers heeft de aandacht
gevestigd op verschillende teekenen, welke een op handen
zijnde algemeene vetbetering zouden doen verwachten.

518

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juli 1936

DE TANKSCHEEPVAART.

In het aoo veelzijdige werel’d’soheepvaartbedrijf ueemt de i.g. taukvaart een ‘geheel eigen plaats in,
welke een afzonderlijke beschouwing alleszins loont.
Geen ander onderdeel van de zeescheepvaart vormt
ccii zoo in zichzelf ‘besloten geheel, en is van zoo
andere omstandigheden afhankelijk, als welke de ove-
rige scheepvaart
Drie factoren bepalen ‘den toestand van de tank-
scheepvaart: lo. de afstand over zee tusschen produc-
tie- en con’samptieplaats van de petroleum (waarbij te bedenken is, dat ‘het vervoer altijd in één richting
plaats vin’dt; retourlading is niet verkrij1b’aar voor
tanksohepen, ‘die dus veelvuldig ‘ballastreizen ‘heJhben
te maken),
2o.
de omvang van ‘de consumptie in ‘die
plaatsen, ‘waarheen de petroleum over zee moet wor-
den aangevoerd; 3o. ‘debesdhikbare tankscheepsruimte.

Omtrent de eerste twee factoren zijn ‘geen samen-
vatteu’de gegevens of ‘statistieken beschikbaar; wel is
vast te stellen, ‘dat zoowel de werel’dproductie als de
werel’doonsum’ptie van petroleum stijgt, terwijl duide-
lijk ‘gdbleken is, ‘dat ook ‘het zeevervoer van •dit pro-
‘duet ‘gedurende de laatste jaren ‘is toegenomen. De
vermeerdering van het vervoer behoeft edhter niet
gelijk te zijn aan ‘de toeneming ‘der consumptie, want
een stijging van het verbruik in de grootste produc-
ti
ege
bi
e
d
en
als de Vereenigde Staten en Rusland
‘heeft natuurlijk geenerlei invloed ‘op het ieevervoer
(‘behou’den’s het kustverkeer), terwijl ook andere om-
etan’digheden ten aanzien van den omvang van het
verkeer een rol ‘spelen, 7ooa’ls ‘de ‘aanleg van pijplei-
‘dingen in Irak, waardoor het vervoer ‘door het Suez-
‘kanaal vermeden wordt, ‘de toenemende ‘destillatie van
petroleumproducten in ‘het consumptie’lan’d, waardoor
juist ‘het vervoer van ruwe olie toeneemt en de om-
stan’dig’hei’d, ‘dat igewone vrachtschepen, die van ‘diep-
tanks zijn voorzien, meer en meer het vervoer van
piantaardige ‘oliën tot ‘zich trekken.

Meer inzicht ‘geven ‘dan ook ‘de cijfers omtrent de
tankseheepsruimte, ‘de mate waarin deze nuttig ge-
‘brn’ikt wordt ‘en de bedongen vradhten. De omvang
van de wereldtankvloot ontwikkelt zich na een klei.
nen teruggang in 1933 en 1934 opnieuw in een stij-
gende lijn, gelijk blijkt uit onderstaand ‘overzicht:

Tanksclicpen grooter «an 1000 ‘ton in
1000 B.R.T

Wereld
‘Ver. Stat.lEngeland
1
Noorweg.I
Nederl.

1925 ..
5.178
2.281 1.709 243
148
1930 ..
7.536
2.420
2.167 1.060 270
1931
.
8.550 2.513 2.353
1.450
336
1932
. .
8.809
2.519 2.316
1.539 335
1933
. .
8.757
2.502 2.269
1.508
321
1934 ..
8.668
2.480 2.212
1.507
313
1935 ..
8.896 2.491
2.313

1
1.565
366

Uit ‘de verdeeiin’g over de voornaamste. vlaggen
‘blijkt, welk een uiterst merkwaardige toeneming van
de tankvloot in Noorwegen ‘heeft plaats ‘gevonden;
de Noorsche taukvloot, welke even groot is als die van
alle andere Europeesche landen, ‘buiten Engeland, te-
zamen, neemt thans ongeveer 39 pOt. van de totale
nationale tonnage in, terwijl dit percentage ‘in Ne-
‘derland 14 ‘bedraagt.
Het aandeel van ‘de verschillende vlaggen in de
werel’dtank’vloot is thans al’s volgt:

Ver. Staten …….
28
pOt. Fraukrijk ……..
2,4
pOt.
Engeland

………
26

,,

Japan ………..
1,7
Noorwegen ………
18,7,,

J)uitsehland

1,4
Nederland ………4 ,,

Zweden ……….
1,2
Italië ………….

3,7
,,

Denemarken . …. 1,0
Bi.
Dominione

3,7,,

Spanje ………..
0,9
Overige landeii

8,3

Onderscheid moet worden gemaakt tussc’hen twee
groepen; ten eerste verreweg ‘de grootste groep, welke ‘de ‘tonnage omvat, toeibch’ooren’de aan de ‘groote pe-
troleumcon’cerns en waarbij bevrach’ter en vervoer-
der ‘dus één zijn, en ten tweede ‘de groep van ‘onaf-

hachelijke t’ankreeders, die ‘op ‘de open markt hun
scheepsruimte aanbieden. Met de eerste groep is ge-
lijk te stellen ‘de zeer omvangrijke ‘tankvloot onder
A.’meri’kaansdhe vlag; voor zoover deze niet aan de
petroleumeoncern’s toebehoort, laat zij zich toch
slechts in geringe mate als concurrent op ‘de vrije
markt gelden. Verreweg ‘de meeste Ameri’kaansche
schepen, zoowel ‘de ,,vrije” als die van de olieprodu-
centen, vinden uitsluiten’d emplooi in de kustva’art
en ‘de vaart op ‘de nahurige landen. Een afzonderlijke
positie nemen eveneens ‘in de tankschepen, varende
onder Sovjet-Russ•ische cii Spaan’sohe vlag, ‘aangezien
deze in verband met ‘het desbetreffende staatsniono-
polie uitsluitend olie vervoeren bestemd voor het
ei’gen land; ook ‘de Japansche tank’sc’hepen beperken
zich tot ‘het nationale vervoer en treden dus niet op
‘d’e open markt op.

De verhouding tusschen ‘deze groepen is ruwweg ‘de
volgende: B.R.T.

tankscheepsruimte toe’behoorende aan pe-
trolcumconcerns en varende onder Euro-
peesche vlag en met ‘deze groep ‘gelijk te
stellen Europeesche ‘tonnage ………..2.400.000
tankscheepsruim’te toe’beh’ooren’de aan
A’merikaansche petroleumconcerns en
overige schepen varende on’der de vlag
van Amerikaansc’he landen …………2.500.000
,;vrje” tankschee’p’sruimte ‘onder Euro-
peesche Vlag ……………………… 2.800.000
overige tank’schlhepsruimte ………….800.000

8.500.000 )
Een evenwichtige verhouding tussehen de ‘beschik-
bare laadruimte en ‘de behoeften van het verkeer
‘heeft evenals in ‘de algemeene ‘scheepvaart al jaren
lang ontbroken. Overm’atige aanbouw, ‘de wistelval-
li’gheden van ‘de vraag en de invloed, welken de olie-
concern’s met hun ei’gen tankvloot konden uitoefenen, veroorzaakten een depressie ‘op de vrachtenmarkt, die
de onafbianlceljke tankreeders bewoog naar middelen
uit te ‘zien om verbetering in ‘den toéstan’d te ‘brengen.
Na moeizame onderhandelingen slaagde men er in
overeenstemming •te verkrijgen omtrent een rati’ona-
lisaîtieplan. Op 3 Mei 1934 tra’d in werking ‘de be-
kende International Tanker Pool; deze was gebaseerd
op een door den En’gelschen reeder Schierwater ont-
worpen plan: dle deelnemende reeders zou’den een
‘bepaald percentage van ‘de vracht ‘storten in een
fonds; het totaal ‘dezer contributies zou, na aftrek
van de noodakeljke a’dministratiekosten, verdeeld
worden over ‘de opgelegde sdhepen, aldus reeders
aansp’orende zich ervan te onthouden verliesgevende
vrachten te ‘accepteeren. Immers, ‘het zou voordeeliger
worden een schip stil te ‘leggen en uit het Fonds een
compensatie te ontvangen ‘dan te varen tegen een
vraclhtprijs, ‘die de kosten niet zou dekken.

Het plan wa’s ‘dus zeer eenvoudig; geen contrôle op
het ‘gebruik van ‘de ‘schepen, geen vaststellen van
vrachten, geen an’dere verplichting ‘dan betaling van
een contributie ‘aan ‘de ,,Pool” voor ieder varend
schip; het zou ‘geJheel ter vrije keuze van ‘den reeder
‘blijven zijn schip te laten varen of op te leggen.
V’an de ‘stijging ‘der vrachten, die het’ automatisch gevolg van ‘de uitvoering van ‘dit plan zou zijn, zou-
den alle reeders profiteeren; ‘deze stijging zou allicht
meer bedragen dan ‘het vraohtpercentage, dat ‘aan ‘de
,,Pool” moest worden afgestaan, omdat ‘de reedier’
geen vracht zou aanvaarden, tenzij ‘deze een voordeel
‘bo’od hoven ‘het ontvangen van de oplegvergoeding
uit ‘de ,,P’ool”.
Deze internationale tankerorgani’satie ‘is thans iim
twee jaar ‘in werking en vormt een van ‘de weinige
voorbeelden eener internationale samenwerking, welke

1)
Dit cijfer verschilt niet het hoogei’ genoemde cijfer
van
8.896.000 B.R.T.
ontleend aan Lloyd’s Register. Lloyd’s
omvat echter alle tanksehepen grooter dan 1000 ton, te’-
wijl bovenstaande indeeli.ng gebaseerd is op schepen groo-
‘ter dan
2000
‘ton. Schepen van kleuneren inhoud spelen in
dc internationale concurrentie geen rol.

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

519

tot bevredigi.ng ‘vail alle deelnemers heeft gestrekt; als iijzoii,deheid zij er op gewezen, dat deze seinen-
werking zonder eenige Regeeriugbemoeiin’g is tot
stand gekomen.
Tot de tankerpool varen volgens cle gegevens van
Jativari 1936 toegetreden: 358 schepen boven 2000
ton, metende in totaal 2.392.383 B.R.T. Van ‘de on-ahanke’lijke reederijen zijn hiei4buiten gdbleven 31
schepen, metende 161.987 B.R.T. en 31 schepen, me-
tende 232.850 B.R.T., welke reeds v66r het totstand-
komen van’ de ,,Pool” voor een groot aantal jaren
op time-charter waren hevracht. Alle Europeesche
schepen, welke in de internationale concurrentie een
rol spelen, zijn nagenoeg in deze organisatie ver-
eenigd.
Van grooten steun is de medewerking, die de
groote olieconeerns aan de ,,Pool” verieenen; in een
me’t”de ,,Pool” ges’loten overeenkomst is onder meer
bepaald, dat deze concern’s geen schepen cullen be-
vradhten, dan welke hij de ,,P’ool” aangesloten zijn
en dat, indien zij’ hun eigen of op time-charter he-
vrac’hte schepen op ‘de open markt bevrachten (waar-
toe overigens het voornemen niet bestaat), zij voor
deze ‘schepen de gewone contributie aan cle ,,’Pool”
zullen betalen. Ook voor ‘deze igroote ‘bevraohters is
immers een ‘belang in stabiele vrachten gelegen, ter-
wijl het op peil houden van de vrachten tevens de
kleine oliemaatschappijen verhindert op gezette tij-
den de marict met ruïneuze prijzen te bederven.
Het percentage van de vracht, dat aan de ,,Pool”
moest worden afgestaan, bedroeg aanvânkelijk 10 pOt.
voor
re
i.
s
lb
evra
dIti
ngen
en 12 pOt. voor tij’dbevrach-
ti.ngen; na 6 weken werd dit percentage verhoogd tot resp. 15 en 18. De uitkeeri’ngen aan opgelegde
schepen worden ieder ihalf jaar vastgesteld; zij be-
droegen achtereenvolgens over de perieden:

3 M.ei-3 Nov. 1934: ‘/+ per B.R.T. per 6 maanden
3 Nov.-3 Mei 1935: 19’9

,,

3 Mei-3 Nov. 1935: 2213 ,,

3 Nov.-3 Mei 1936: 241_
,,

Deze uitkeeringen zijn gebaseerd op ‘d’ieselm’otor-
schepen; stoomschepen ontvangen slechts 70 pOt. van
dit ‘bedrag. De stijging van de uitkeering in ‘de laat-
ste periode is ‘het gevolg van de vermindering der
opgelegde tonnage en derhalve van de gunstiger om-
standigheden, waarin de bankvaart in ‘de tweede ‘helft
van •het jaar 1936, mede onder ‘invloed van den oor-
lo’g ‘tussdhen Italië en A”bess’inië, kwam te verkeeren.

Opgelegde bij de Tankerpool aangesloten
tonnage in B.R.T.

Mei

1934: 397.520

Sept. 1935: 628.810
Aug.

685.699

Dec.

,,

298.706
Dec.

489.956

Maart 1936: 257.501

Maart 1935: 587.324

Juni

202.540
Juni

,,

614.134

De meeste thans nog opgelegde schepen zijn stoom-
schepen, waarvan ‘het economisch nut betrekkelijk
gering ‘is.

De ‘ontvangsten van ‘de ,,Pool” namen ‘dus toe, naar
gelang de vraag naar laadruimte steeg, terwijl de
vermindering van ‘de opgelegde tonnage tot verhoo-
ging van het voor ieder schip beschikbare bedrag
leidde. Aangezien het nimmer in ‘de bedoeling had
gelegen de vrachten noodeloos op’ te :drjven en een
bevredigend resultaat reeds lang bereikt was, besloot
men ‘in Januari 1936 de contributie te verlagen tot
74 pOt. van de reisvrachten en 9 pOt, van de tijd-
vrachten; in April ji. zijn de ‘percentages andermaa’l
verlaagd ‘en wel tot resp. 5 en 6 pOt.

De maximum uitkeering was aanvankelijk vastge-steld op 24/- per 6 maanden per B.R.T.; nu dit cijfer
echter bij ‘de laatste toewijzing bereikt was en ‘h’ooger
was ‘dan voor handhaving van een redelijk vrachten-
peil noodig geacht moest worden, is het maximum
onlangs tot 15/- verlaagd. Deze verlaging ‘had’ ‘hoofd-
zakelijk ten ‘doel ten onrechte gewekte optimistische
verwachtingen, welke ‘de deelnemers aan de ,,Pool”

reeds hadden bewogen ‘hun tonnage uit te breiden,
tegen ‘te gaan.
De veic ‘bouworciers ‘van tank’schepen ‘toch, den ‘laat-
sten tijd gegeven, vormen een niet te onderschatten
gevaar voor nieuwe ev’enwiohtstoornissen.

Aanbouw valt taiikschepcit in 13.11.T.
le kw. 1933
169.690
le kw. 1935
313.795
2e
160.464
2e
328.036
3e

,,
149.064
3e

,,
331.585
4e 117.608
4e

,,
438.560
le

1934
248.578
le

,,

1936
600.896
Ze
277.844
3e

,,
324.712
338070

Te vatei’
werdeji
gelaten
ift
1933:

82.67 B.F{,T.
1934′,…. 198.337

1935:

333.021

De zeer sterk toegenomen aau’bouw geschiedt voor een ‘belangrijk deel voor rekening van ‘de petroleum-
concerns (thans 56 pOt. der op stapel staande tank-
tonnage), in de eerste plaats ter vervanging van ver-
ouderde ‘tonnage, doch ontegenzeggelijk ook ter uit-
breiding ‘hunner tonnage. Voor zoover ‘deze uitbrei-
‘ding verband ‘houdt met toeneming van vervoer, heb-
‘ben de onafhankelijke tankreederijen weinig gevaar
te ‘duchten; ongunstiger wordt echter de toestand, in’.
dien de uitvoering van ‘het bouwprogramma der olie-
concerns tot gevolg heeft, .dat deze minder schepen
op ‘de open markt ‘ch’arteren en zooveel mogelijk zelf
in eigen ‘behoefte aan tankerruimte trachten te voor-
zien.
Een ander ‘gevaar i’s de ‘bouw van schepen op spe-
culatie in de verwachting, dat ‘de ‘gunstige werking
van ‘de ,,Poo’l” ‘besten’digd ‘zal ‘blijven en indien men
zich ‘hierbij aansluit, geen ‘groote risico’s worden
gelo’open. Vooral in Noorwegen zijn reeders ‘al spoe-
dig geneigd ,bouw’orders op hoop van zegen te ‘geven.
Voor Noorsdhe rekening waren begin Januari 1936
niet minder ‘dan 25 tanksohepen in aanbouw. Ten-
einde den bouw op crediet te beperken, kwam ‘ten vo-
rige jare ‘in Noorwegen een wet tot ‘stand, welke ‘be-
paa’lt, ‘dat geen tan’kschepen ‘mochten worden te boek
‘gesteld, waarop voor meer ‘dan 50 pOt. van ‘de waarde
hypotheek is verleend. Het effect van deze wet moet
nog worden afgewacht.
Al’s prikkel tot den bouw van tankschepen heeft
voorts de mogelijkheid ‘gewerkt hiertoe bevroren
Markensal’d’o’s in Duitsohlan’d aan te wenden; de in
aanbouw zijnde tonnage op Duitsche werven i’s ‘din-
tengevolge geste’gen van 24.900 B;R.T. op 1 Maart
1934 tot 148.000 B.R.T. ‘op 1 M’aart 1936.
Net slechts vengrooting van ‘de kwantiteit val het
gevolg zijn van het in exploitatie brengen ‘dezer n’ieu-
we schepen, ook ‘de kwaliteit wordt verb’oogd; ‘de nieu-
we tanksohepen hebben grootere ‘snelheid, meer in-
houd en zijn zuiniger in exploitatie. Deze ‘schepen
kunnen ‘derhalve met ‘lagere vrachten ‘hun kosten
dekken’ en vormen dus ook uit dien hoofde een ‘ge-
vaar voor het ‘door ‘de ,,P’ool” nagestreefde op pei’l
houden der vrachten.
Welken ‘invloed heeft nu het in werking treden van
‘de t’anlcerpool op ‘de vrac’hten uitgeoefend? Het vo’]-
geu’de overzicht moge ‘hiervan een beeld ‘geven:

Tank’vraohten voot schoone ladingen ‘naar Engeland
en ‘het Continent.

van de
Golf
van de Zwarte Zee
Jan. 1933

9_916

613-616
Jan. 1934
8,3-8/6

71-
Mei

,, .

106_11
1
1
_

8
1
‘6.-_91_
Jan. 1935

11/__li,9

10/_—l0/3
Juni

11,6-1213

10/6_111_
Sept. ,…….12/6-12/9

1016_111_
Oct………13/6_16/_

1119_1416
Jan. 1936

131__141_

111__121_
Mei

,. ……

14/_—l4/6

11;6_1213

Zeer ‘duidelijk blijkt ‘dus, ‘dat ‘de opzet van de Tan-
kerpoo’l volkomen’ geslaagd is; ‘de vrachten
zijn
in den
loop van 1934 en 1935 niet onbelangrijk gestegen;
uit ‘deze ver’hoo’ging kon de P’oolcon’tributie ruim-

520

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
Juli 1936

schoots ‘wrorden voldaan, terwijl den reeder een over-
schot op ‘de exploitatierekening bleef, dat voor de zoo
ii oocizakelijke afschrijving kon worden aangevoerd.

Ook ‘zonder de ,,Pool” ‘zouden ‘de vrachten wellicht
gestegen zijn, doch een vaste basis zou ‘dan aan de
vraohtenrnarkt hebben ontbroken.

De oorlog in Oost-Afrika en ‘de dreiging van ‘de
oliesanoties hebben de vrachten in het najaar van
1935 zeer sterk doen oploopen; ook in het eerste half-jaar van 1936 deed ‘zich nog een levendige vraag ‘gel-
den. Behalve met toenemend verbruik ‘zal •deze vraag
ook verband houden ‘met het streven naar voorraad-
vorming. Het is dus ‘zeer wel mogelijk, dat, gezien
de ‘onzekere en onoverzichtelijke ‘in’terna’ti’onale toe-
standen, ‘de behoefte aan laadruimte binnenkort weer
afneemt; wel Verre •van overbodig te ‘worden, ‘zal ‘de
tankerpool dan ook ‘in de ‘komende tijden juist meer
dan ooit’haar noodzakelijkheid kunnen’bewij’zen. Indien
alle tankertonnage, welke thans in aanbouw is, in de
vaart wordt gebracht, ‘dreigt er een surplus aan
sc’h’ee’psruimte te ‘ontstaan, waarvan allereerst de on-afhankelijke reederij’en, ‘clie in belangrijke mate voor
rekening ‘van ‘de olieconcerns varen, de na’dee’len zul-
len ondervinden. Een organisatie, ‘die ‘zoowe’l de be-
langen van de ‘varende als van ‘de opgelegde schepen
beschermt, zal in die omstandigheden veel nut af
kunnen werpen. Of het echter op den duur mogelijk
zal blijken ‘de ,,P’ooi” te handhaven zonder eenige
beperking van den aanihouw, ‘mag worden betwijfeld.
De ervaring heeft nu reeds doen ‘zien, ‘dat iedere
vrachtverhooging den bouw van nieuwe schepen stiinu-
leert, ondanks ‘de harde ‘lessen van ‘dergelijke prak-
tijken in een ‘weinig ver ‘verleden. W’ordt in dit op-
zicht geen matiging betracht, dan zullen de ‘bestaans-
mogelijkheden voor de ,,Pool” in ernstig gevaar wor-
den gebracht. Mr.
H.
E. SOHEFFaR.

DE ROEP OM TERUGKEER VAN DEN VRIJEN

INTERNATIONALEN HANDEL.

Op Zaterdag 4 Juli ‘sprak Z.E. Dr. Oolijn, ter ge-
legcnihe’i’d van de A.-R. landdag te Amsterdam, over
de ‘mogelijkheden tot het bereiken van economisch
‘herstel. Op •dienzelfden ‘dag sprak Dr. F. H. Fente-
ner van Vlissingen voor de vergadering van ‘de Maat-
schappij voor Handel en Nijverheid te Middelburg
over ‘hetzelf’de ‘onderwerp. Het betoog van beide pro-
minente sprekers culini’neerde in ‘de verzuchting, ‘dat een weg gevonden moge vorden om de wereld ‘te ‘be-
vrij’den ‘van het ‘streven naar autarkie; ‘beiden toon-
den ‘zij met kracht ‘van argumenten aan, ‘dat herstel
van het sterk ‘verstoorde economisch evenwicht, waar-
van ‘ieder land ter wereld thans de wrange vruchten
heeft te plukken, pa’s bereikbaar zal zijn, wanneer ‘de vrijheid ‘van ‘het ‘internationale handel’sverkeer weer
‘zal ‘zijn hersteld. Noch in het beto’og ‘van Dr. Oolijn,
n’och in ‘dat ‘van Dr. Fentener ‘van Vlissin’gen, werden
nieuwe gezichtspunten naar voren ‘gebracht, ‘hetgeen
echter niet wegneemt, dat ‘het van groot ‘belang was ‘dat ‘de noodzakelijkheid van verruiming van den in-
ternati’onalen handel n’og eens ‘duidelijk werd onder-
streep t.

Er zijn werkelijk ‘maar weinig actueele economische
vraagstukken, waarover alom ‘zooveel gelijk’hei’d ‘van
opvatting bestaat. De vraag rijst ‘dan ook, wat ‘cle
reden mag zijn, ‘dat alle resultaten, welke op ‘dit ge-
bied tot nu toe ‘werden bereikt, nog ‘zoo uitermate
poover zijn gebleven. Moet men ‘de ‘oorzaak d’aarvan
zoeken in ‘de ‘volslagen maclhtel’ooshei’d van ‘het inter-
nationaal overleg, een machtel’oosbei’d ‘dus, welke zoo
ver zou gaan, dat het ‘zelfs niet meer mogelijk ‘zou
zijn, tnsschen verschillende landen regelingen te tref-
fen, welke ‘door alle betrokkenen heilzaam worden
geacht? Wij gelooven ‘het niet en wij ‘zouden ‘de oor-
zaak van ‘het uitblijven van tastbare resultaten op dit
‘gebied veeleer willen toeschrijv’en aan het feit, ‘dat in ‘den loop ‘der jaren ‘in de organisatie van de pro-
‘ductie wijzigingen ‘zijn inigetreden, welke een terug-
keer naar ‘den internati’onalen ,han’del, zooals wij die
vroeger ‘hebben ‘gekend, onmogelijk maken.
De samenwerkende inv’loedien van verschillende fac-
toren van technischen en economischen aard hebben
in ‘de ‘laatste jaren een wijziging in ‘s wereld’s econo-misch ‘bestel te voorschijn ‘geroepen. Van technische
‘heteekeni’s in ‘dit ver’ban’d i’s ‘vooral het feit, dat ‘door
de ‘snelle verbetering van ‘de verkeerstechn’iek in al-
gemeenen zin
(vervoersmogelijkheden,
maar ook radio,
telefoon en telegraaf) meer mogelijkheden zijn ‘gebo-
den aan ‘de ontwikkeling van ‘den internationalen
handel. Van groote economische ‘beteekenis was voor-
al ‘het feit, ‘dat ‘het inzicht van den ondernemer in
het kos’tenvraagstuk in zooverre is verbeterd, ‘dat hij
zidh vertrouwd heeft ‘gemaakt ‘met ‘de begrippen ,,prijs-
cFiscriminatie” en ,,’differentieele kostenbeschouwing”.
In’tuïtief heeft ‘de ondernemer namelijk begrepen,
dat het winst’belang van ‘de onderneming ermede kan
zijn gediend, wanneer een o’m’zetver,grooting ‘kan wor-
‘dien bereikt, ‘d’oor aan verschillende afgesloten ‘groe-
pen van afnemers, gelijke of gelijksoortige producten,
tegen verschillende prijzen te verkoopen prijsdiscri-
ni’i’n’a’tie), ‘omdat de vergroote pro’dluctie reeds leidt
tot meer winst, wanneer de opbrengst ‘daarvan i’iooger
i’s dan ‘de extra kosten, welke voor ‘de vergroote pro-
ductie moesten worden ‘gemaakt, m.a.w., wanneer de
opbrengst ‘hooger is ‘dan ‘cie •differen’tiee’le k’osten. De
ondernemer begreep ‘overigens, ‘dat cle prijsd’iscrimi-
natie alleen met ‘succes kon worden doorgevoerd, wan-
neer het mogelijk was, ‘de ‘afnemers in gesloten groe-pen te ‘splitsen. Gelukte “dat niet, ‘dan zou immers het
geh’eele ‘prijspeil teru’gzakken tot ‘het peil van ‘de prij-
zen, welke van ‘de minst betalende ‘groep van ‘afne-
mers konden worden ‘bedongen; to’t ‘het niveau van ‘de
differentieele kosten dus, ‘hetgeen natuurlijk tot het
ontstaan van duurzaam verlies aanleiding zou ‘geven.
De verkoop naar vèrafgelegen gebieden hield de mo-
gelijkheid in van een stren’ge schei’din’g van de ver-
schillende ‘afnemersgroepen en zoodoen’de werkte ‘dus
het verbeterd kostenin’zic’ht van ‘den on’dernemer
sterk mee aan ‘de ‘snelle ontwikkeling van ‘den we-
rel’d,handel.

Z’oo’la’ng ‘d’ie ontwikkeling zich bleef ‘bewegen in
een stroom, gaande van ‘de pro’du’ceeren’de landen naar
‘de n’iet pro’duceeren’de gebieden, zoolang ‘du’s nieuwe
afzetgebieden werden ‘geopend, leidde de vergrootin’g
van de productie in een bepaald land, ‘ook al werd
‘die productie afgezet tegen een prijs, welke ‘lag be-
neden den gemi’d’del’d’en kostprijs van ‘den producent,
tot ‘verh’oogin’g van den winst van ‘den produceeren-
den ‘ondernemer, alsook tot verhoo’ging van ‘de na-
tion’ale welvaart, en tot ‘verhoogin’g ‘van ‘cle we-
re’ldwe’lvaart. Onder ‘die ‘omstandigheden bestondi er
‘dus een coördinatie van ‘belangen, welke ‘gericht was
op vermindering van het werel’d’welvaarttek’ort en
welke als zoodani’g ‘dus ‘het hoogste economisch ‘belang
diende. Het is een kenmerk van •on’zeu tijd, ‘dat ‘de
vore,n’omschre’ven helan’gencoörd’inatie is ‘omgeslagen
in een hefti’ge belan’gen’tegenstell’in’g ‘en ‘het komt ons
daarom voor, d’at ‘het juist is in ‘dit verband van een
structuree’le wijziging te spreken.

De overgang van ‘de belangen.’coörclinatie in ‘de be-
lan’gentegen:stelling voltrok zich op ‘cle volgende wijze.
Eenerzij’cls ‘d’oor de sterk vergr’oote productie in alle
deelen ‘der wereld, anderzijds ook ‘d’oor ‘de verminder-
de vraa’g naar allerhande producten is het productie-
apparaat, ‘dat kon voorzien in de sterk opgevoerde be-
‘h’oeften van 1929, ‘te ‘groot voor de ‘s’terk gedaalde vraag van thans en ‘het d’irect gevolg ‘daarvan is ge-weest, ‘dat ‘overal een ‘honger naar orders ‘ontstond.
1-let ‘belang van den ‘in’divi’dueelen ondernemer
wij-
zi’gde ‘zich ‘daarbij niet. Het ‘bleef ‘voor ‘hem van ‘de
grootste heteekeni’s ‘om ‘door middel van ‘goed toege-
paste prijsdiscriminatie zijn omzet ‘tot een zoo hoog
mogelijk peil op te voeren en ‘toen ‘dan ook ‘de niet-
prociuceerende ‘landen hem niet voldoende afzetm’oge-
lj’Whei’d meer boden, ‘bracht zijn welbegrepen eigen-
belang ‘hem ertoe ‘het wapen van de ‘prijsdiscriminatie

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

521

ook te richten tegen de andere produceerende gebie-
den. Daardoor outs tonci tussohen cle verschillende
p eoducti eland en een moorciencie concurrentiestrijd,
welke men hetiteit niet den naam van internationale
clumping. Juist omdat de dumping wederzijds was,
ootstonci daardoor het gevnar, dat het prijspeil in alle

landen zou worden teruggecirukt tot liet niveau van
de differentieele kosten, hetgeen zou heteekenen, dat
cle productie in alle landen tot duurzaam verlies zou
zijn gedoemd.

Bezien wij thans nog eens wat er van de belangen-
harmonie, welke wij hiervoren aanduidden, is overge-
bleven, dan constateeren wij, dat het belang van den
iridividueelen producent, ook onder deze omstandig-
heden met zich brengt, voort te gaan zijn omzet te

verhoogen door middel van gediscrimineerde prijzen,
ook al liggen die beneden 5ij11 gemiddelden kostprijs.
clisi
,
aar zal hij daarbij voor oogen houden, dat door
de repressaillemaatregele.n, welke buitenlandsche on-

dernemers in dezelfde branche zuilen nemen, tenslotte
liet geheele prijspeil zal terugzakken tot het niveau
van cle clifferentieele kosten, waardoor ook zijn eigen
onderneming met den ondergang wordt bedreigd,
maar toch zal deze overweging hem er niet toe zullen
kunnen doen besluiten, op den ingeslagen weg terug
te keeren. Wanneer hij er immers toe zou besluiten de
•dumping te staken, dan zou hij, in onze ondernemers-
gewijze geordencie, of in dit verband beter gezegd, in

onze geheel ongeordende productie-organisatie, zijn
concurrenten niet kunnen beletten met dumpings-
mcthoden voort te gaan, waardoor hem dus de tijde-lijke winst, welke hij door prijsdiscriminatie kan ver-
krijgen, zou ontgaan, zonder dat hij daardoor zijn be-
drijf voor den ondergang zou behoeden. In den thans
bestaanden ongcordenden concurrentiestrijd brengt
dus liet individueele onclernemingsbelang met zich, zoolang de mogelijkheid van afzet is geboden, voort
to gaan zijn omzet door middel van prijschscriminatie, tot een zou hoog mogelijk peil op te voeren.
Beziet men nu dit vraagstuk verder vanuit het ge-zichtspunt van de nationale welvaart en van de we-
reldweivaart, dan constateert men, dat de-ze belangen
door het voortwoekerend prijsbederf, dat in de prijsdis-
criminatie ligt besloten, ten zeerste worden geschaad.
Immers, weliswaar zakt het prijspeil van welhaast alle
producten terug tot het niveau van de •clifferentieele kosten, waard oor het consu mentenbelang schijnt te
zijn gediend, maar door het feit, dat de productie
over den geheelen lijn venliesbrengend is geworden,
ontbreekt liet inkomen om cle aangeboden artikelen
zelfs tegen de lage prijzen te koopen, zoodat het wel-
vaartstekort wordt vergroot in plaats van dat het
wordt verkleind, hetgeen uit den aard der zaak in
strijd is met het economisch belang. Voor de eerste
keer kunnen wij hier dus wijzen
0
1
)
een belangen-
tegenstelling, in dien zin, dat het belang van iederen

individueelen ondernemer met zich brengt hancielin-
gen te verr:ichten, welke in flagranten strijd zijn met
liet nationaal belang, alsook met het wereldbelang.
Men heeft middelen gevonden om het bovenge-
schetste gevaar af te wenden. Men maakte een einde
aan cle internationale dumping door in alle landen
cle grenzen te sluiten, of althans zoodanige handels-
belemmeringen op te werpen, dat cie invoer onder al-
geheele contrôle werd gesteld. Zou gezien, .zijn de be-
doelde handelsbelemmeringen dan ook een geheel na-
tLiurlijke reacti.e op het gevaar, dat de nationale wel-
vaart van ieder land en ook de wereldwelvaart be-
dreigde. Wij staan dus ver af van degenen, die mee-
nen de internationale handelsbelemmeringen to moe-
ten zien als een typisch voorbeeld van de verdwazing
van onzen tijd, waar:in men zelfs blind zou zijn ge-worden voor de voordeelen, welke dc internationale

arbeidsverdeeling biedt; wij zijn er integendeel van
overtuigd, dat een terugkeer tot den vrijen interna-
tionalen handel, zooals wij die vroeger hebben gekend,
ook voor de verre toekomst uitgesloten moet worden
geacht.

Zeer zeker zal men in de toekomst weer meer dan thans het geval is, gebruik gaan maken van de voor-
deden der internationale arbei dsverdeeli .ng, maar dat
zal clan alleen kunnen geschieden door gereglemen-tcerde ruilregelingen tusscheu cle verschillende lan-
den. Deze gereglementeerde railregelingen zijn dan te
bcschouwen als een internationale ordening van den
wereldafzet, een ordening, welke cle wereld, ook ivan-
neer een algemeen herstel weer intreedt, niet moer

zal kunnen missen. In den internationalen handel is
daarmede voorgoed een einde gemaakt aan liet stelsel

der vrije ongeordende concurrentie; een stelsel, dat
onhoudbaar werd
OP
hetzelfde moment, dat de betee-
kenis van de differentieele kostenihesehoirwing tot de

ondernemers over de geheele wereld was cloorgedron-
gen. Bedenkt men nu tenslotte hoe moeilijk liet is
eenvoudige orcieningsmaatregelen in een bepaalde
talc van handel of industrie door te voeren, dan is
liet duidelijk, dat de noodzakelijke ordening van het
Iiandelsverkeer tusschien alle landen een vraagstulc is,
dat niet in enkele internationale conferenties tot op-
lossing is te brengen. J. Giioo’r.

DE POLITIEKE EN SOCIALE TOESTANDEN IN

BELGIË

Politieke machtsverschuivingeri.

In België (hebben zich in de laatste maanden een
reeks politieke en sociale gebeurtenissen afgespeeld,
clie nog lang hun gevolgen zullen doen gelden en ook
een grooten invloed nioeten hebben op het regeerings-
beleid.

Zoowel de zeer onverwadhte uitslagen der verkie-
zingen als de uitgebreide stakingsheweging hebben

aanleiding gegeven tot tegenstrjdige verklaringen en
heoordeelingen. Bij’ aangelegenheden als deze, die ver-
band houden met de psyohologisohe reacties der bree-
de voikslagen, en waarvan de oorzaken uiterst inge-
wikkeld zijn, ligt het voor de hand, dat heel wat mee-
ningsversohil rijst ibetreffeiide de verklaring der ge-
beurtenissen. Het heeft ons getroffen, dat in een
groot gedeelte der Nederlandsohe pers op een o.i. ‘zeer
overdreven en alles-zins eenzijdige wijze, de devaluatie
van den Belgischen frank als determineerende oor-
zaak van deze phenomenen wordt beschouwd.

Op het politieke terrein ffiebben de webgevende ver-kiezingen van
24
Mei en de provinciale verkiezingen
van
7
Juni 1.1. groote verrassingen bezorgd. De drie traditioneele partijen, die tot dusverre het parlerneu-
taire leven ‘hoheersohten, werden in grootere mate

dan ooit tevoren door het kiezerskorps verloochend.
Zij ibehaalden 90.1 pCt. der uitgëbraohte stemmen
in 1932 en slechts 73.1 pOt. in 1936. Vergeleken met
1932 verloor de Liberale Partij 13.3 pOt., de Bel-
gisohe Werkliedenpartij (socialistisch) 13.5 p Ct. en
de Katholieke Partij
26.1
pOt. van haar aanhangers.
De winst ging naar de Communisten, in grootere
mate naar de Vlaamsche Nationalisten en voorname-
lijk naar Rex.’)

De provinciale verkiezingen van 7 Juni hebben de

resultaten nog lichtjes geaccentueerd ten nadeele van
de traditioneele partijen.
Eet is duidelijk, dat de drie oude partijen gehavend uit den strijd ‘zijn gekomen. Zij hebben de eerste Re-
geering Van Zeeland in Maart 1935 gevormd en kun-

1)
liet aantal volksvertegenwoordigers werd in
1936
van
187
gebracht
01)
202.
Indien
wij, om
de vergelijking te ver-
gemakkelijken, aan de l)artijen het aantal zetels bereke-
een, dat zij in de Kamer van
1932
zouden bekomen heb-
ben op
292
plaatsen, krijgen wij het volgende beeld van
de maohtsversohuivingen:
1932 1936
Katholieken

…………………
85
63
Liberalen

……………………
26
23
Soialisten

…………………..
79
70
VIaainsch-Nationalisten

………..
9
16
Conimunisten

………………..
3
Rexisten

…………………….
0
21

522

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juli 1936

nen dus bij •het kiezerskorps zijn doorgegaan als ver-
antwoordelijk voor de devaluatie. Wij zullen de laat-
sten zijn om te ‘betoogen, dat de devaluatie geheel
vreemd is geweest aan hun nederlaag. Maar wij mee-
non ook, dat het overdreven zou %ijn deze door de
devaluatie alleen of door de economisdhe gevolgen
van de nieuwe monetaire politiek in hoofdzaak te
willen verklaren. Daarvoor moet alleieers’t een onder-
scheid gemaakt worden tusschen de devaluatie als
politiek verschijnsel en de devaluatie in haar econo-
mische ‘gevolgen.

Devaluatie als politiek verschijnsel.

De partijen, die in België sedert het uitbreken der
crisis aan het bewind waren, behben van de z.g. sta-
biliteit van den Belgischen frank een ‘dogma gemaakt.
De politieke leiders en de groote pers hebben gedu-
reiide jaren voorgehouden en verklaard, dat het ver-
laten der goudpariteit een ‘van de grootste onheilen was, velke de gemeensdhap kon overkomen. Het is
opvallend hoe de massa en ‘zelfs vele intellectueelen
en politici elk inzicht missen in het monetaire ver-
schijnsel. Op een zeer lichtzinnige wijze hebben dan
ook de groote partijen in België van het gel’dvraa’g-stuk; dat ‘dan toeh in de eerste plaats een technisch-
economisch probleem blijft, een politieke kwestie ge-
maakt.
Bij de vroegere verkiezingen werd de stabiliteit
van den frank als een der eerste en ‘heiligste pro-
grammapunten voorgehouden. Tijdens de deflatie-
periode en tot op ‘den vooravond der ‘1evaluatie werd
door ‘de regeeringspartijeti ‘op de meest kraohtdadi’ge
wijze verklaard, dat de munt zou worden verdedigd
tot ‘het uiterste, dat geen offer te ‘groot was om de
oude pariteit te (behouden. Het blijft tevens een feit,
dat sommige leidende politici, die de meest schrik-
wekkende perspectieven hadden voorgehouden betref-
fende de gevolgen van een devaluatie, enkele dagen
na den val van den frank, met evenveel verbeeldings-
kracht de nieuwe monetaire politiek wisten te ver-
dedigen en de o’pen’bare ‘opinie trachtten diet’s te maken, dat ‘het land, na een langdurige ‘ziekte, nu
eindelijk ‘den weg op was ‘van het volledig economisch
herstel. Men ‘behoeft over
dergelijke
toestanden niet
lang na te denken om onmiddellijk in te zien, ‘dat de
devaluatie, als politieke gebeurtenis beschouwd, het
vertrouwen bij veel kiezers kan hbben geschokt.

Gunstige economische gevolgen.

Degenen echter, clie zouden willen ‘ontkennen, d’at
na de ‘devaluatie in België een ernstige vevbeteriiig
is irigetreden in de biunenlandsche economische ver-
houdingen, kunnen even goed het schijnen der zon
loochenen hij ‘klaarlichten dag.
In Februari 1935 ‘bereikte ‘de werkloohei’d een
maximum, met 221.000 personen geheel en 157.000
gedeeltelijk werkloos. In Februari 1936 worden deze
cijfers respectievelijk 168.000 en 101.000. In Mei 1935
telde men 160.000 geheel werkloozen en 114.000 ge-
deeltelijk werkloozen. Een. jaar later, op ‘het tijdstip
der verkiezingen, beloopen ‘de overeenstemmen’de cij-
fers 118.000 en 80.000. De meeste conjunctuurindices
wijzen ‘op onmisken1bare verbeteringen. De ‘productie
is versterkt geworden. De industrie heeft in vele be-
drijven een winstmarge ‘hei-wonnen, zooals blijkt uit
winst- en verliesrekeningen en aangekondigde divi-
denden; de uitbetaalcie loonsom is vergroot; ‘de afle-
vering van de onder’domspensioen-‘zegels, die in ver-
houding tot de bonen worden aangewend, is sedert
een j’aar met 13 pOt. gestegen; de stijging der ‘bonen
en wedden is echter achterwege ‘gebleven of vertraagd
geworden. En ‘dit is nog meer ‘algemeen het geval ge-

weest bij

‘bedienden en ambtenaren dan bij arbeiders,
die trouwens d’oor het afnemen van de gedeeltelijke
werkloosheid dikwijls ‘hun positie wisten te verbete-
1-en. Vergeten wij echter niet, dat, 14 maan’de. .na de
devaluatie ‘de levensduurte slechts gestegen is met S tot 11.6 pOt., naar gelang meu ze berekent voor ver-

sch’illende categorieën van budgetten. V’oor het arbei-
‘dersbudget van ‘de derde categorie, •die voor België
de meest representatieve is, bedraagt de verhooging
9.5 pOt.

Politieke verschuivingen niet een gevolg van de
devaluatie.

Nu ligt het voor de hand, vooral ‘als de loonaan-
p’tssingen vertraagd worden, dat elke geleidelijke
economische verbetering beneden ‘cle verwachtingen
blijft, welke ‘de groote massa er in heeft ‘gesteld. De
Belg’ische Werkliedenpartij, die gedurende jaren zeer
scherp in de oppositie ‘had ‘gestaan, eenmaal tot de
eerste Regeerin’g Van Zeeland toegetreden en er iii
vertegenwoordigd o.m. door Minister De Man, heeft
bet nieuwe beleid ‘krachtig gesteund en in haar groote
persorganen geprezen. De onte’vredenen in de socia-
listische rangen hebben dan ook ‘hun gevoelens ‘geuit ‘door te stemmen op communistische lijsten.
Indien ‘de ‘devaluatie ‘beslissend ware geweest bij
de plaats gevonden politieke verschuivingen, ziet men
niet goed in, waarom de Katholieke Partij op een
bijzonder erge wijze werd getroffen. De R’egeerin’g,
welke de devaluatiewet heeft afgekondigd, werd door
de parlementaire vertegenwoordiging der Socialisten
eenpari’g goedgekeurd; ‘bij ‘de Katholieken en de Libe-
ralen waren ‘daarentegen de ‘stemmen zeer verdeeld.
Zooals reeds opgemerkt, verloor de Katholieke Partij
26.1 püt. van d’e vroeger behaalde stemmen en de
twee andere oude ‘partijen elk ongeveer 13 pOt. In sommige kiesdistricten van Wallonië, nl., in land-
:bo
uws
t
r
eke
n
van Luxemburg, waar ‘het socialisme
minder vat heeft, bereikte de achteruitgang der
Katholieke Partij 50 pOt., iets wat niet het geval was
in de Vlaamsdhe gewesten, waar alle mogelijke ge-
volgen ‘der devaluatie toch evengoed konden worden
aangev’oeld en waar, ‘d’oor de moeilijkheden van den
Belgischen Boerenhond, e,rnstige redenen tot ontevre-denheid bestonden.
Men ‘kan ‘schatten, dat op 20 stemmen, ‘die zijn bij-
gewonnen door Rex en door de Vlanmsdhe Nationa-
‘listen, 2 ‘kwamen van Socialisten, 3 van Liberalen en
15 van Katholieken. Het is opvallend ‘hoe de Katho-lieke Partij in Wallonië en in Groot-Brussel verloren
‘heeft ten v’oordeele van Rex en in Vlaanderen ten
voordeele van •het Vlaamsoh Nationale B’lok.
Vooral de Rex-beweging, ‘die in eenmaal 21 ‘zetels
in het Parlement verovert en daardoor de macht van
de L’ilberale Partij – welke een rol van groote ‘betee-
kenis heeft vervuld in ‘de politieke geschiedenis van
Bel’gië – benadert, is de meest verrassende gebeur-
tenis der volksraadpleging geweest. Het nou o.i. ver-
keer’d zijn dcte verschuiving wederom in overwegen’de
mate door de -devaluatie te willen verklaren. Voor-
zeker, ‘de Rex-.beweging heeft de devaluatie,
lang na-
dat ze voltrokken wa.s,
aangevallen, maar nagenoeg al
hetgeen de ‘an’dere ‘partijen hebben verricht, is ‘door
Rex, met ‘behulp van moderne propa’gan’damethoden,
‘bestreden.
Door Rex werd vooral ‘te velde getrokken tegen de
poli tiek-financieele schandalen. Een stelselmati’ge
campagne werd gevoerd tegen de leiders van de tra’ditioneele partijen en in ‘het bijzonder van de
Katholieke Partij. De ineens’torting van sommige
banken, ‘de financieele verwikkelingen van ‘den Bel-
gischen Boerenbond, waarbij de namen van politici
‘zijn betrokken, is het meest opzienbarende thema ge-
veest van de Rex.’beweging. In hoofdzaak gelei’d door
katholieke jongeren, waarvan sommigen leidende
functies hebben vervuld in ‘de Katholieke Actie, was
het voor Rex betrekkelijk gemakkelijk de troepen aan
te tasten van de Katholieke Partij, wier ‘leiders op
dit oogeniblik ‘ook openlijk verklaren, -dat vergissingen
werden begaan, en een vernieuwing van menschen,
programma en methoden noodzakelijk is geworden.
In Vlaanderen ‘is -dcor’het vooruitgaan der Vlaamsch
Nationale ‘gedachten’stroomin’g, vooral ‘bij de jonge-
ren, de aantrekkingskracht van ‘cle Viaamsch Nati o-

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

523

nale par

tijforanaties gestegen en deze evoiutie heeft
een veel diepere beteekenis dan een mogelijke mis-
noegdheid door een monetaire of economische politiek
verwekt.
Het is ook onmiskenbaar, dat veel kritiek is uit-
geoefend op het parlementarisme en op de parlemen-
taire methoden. De rol, door de Kamers gespeeld
tijdens de volmadhtenregeeringen (sedert Augustus
1934), de overhaaste goedkeuring van talrijke wet-
ten, zonder erustige voorstudie, hebben bij velen •het
aanzien van het Parlement niet verhoogd. Groote
ontevredenheid ‘heerschte onder den Middenstand, om fiscale maatregelen, waarvan de opheffing of verzach-
ting altijd maar werd beloofd, maar nooit is ge-
sdhid. Zoolang de Belgische Werkliedenpartij in de
oppositie was, heeft zij ingrijpende sociale veribeterin-

gen aangkondigd, die slechts
zeer
gedeeltelijk door
de Regeering, in dewelke zij een der grootste rollen
speelde, konden verwezenlijkt worden.
Stakingen in België vertoonen, veel analogie met die in Frankrijk.

Terwijl men nog volop aan het twisten was over
de oorzaken en de gevolgen der parlementaire ver-
kiezingen, en nog voor de provinciale verkiezingen
waren geschied, brak vrij onverwacht een atakings-
beweging uit, die in enkele dagen een algemeene uit-
breiding ging nemen.
Op 3 Juni werd het werk stilgelegd in de haven
van Ant*erpen. Het bleek al dadelijk, dat de leiders
van de socialistische en de christelijke vakbonden de beweging niet in handen hadden en als het ware door hun troepen waren overrompeld. Het vermoeden, dat
dit zoo is, wordt versterkt door het feit, dat twee
dagen nadat het werk was stilgelegd door de vakbond-leiders geen •overeeustemmende en duidelijke ei-shen
bij de werkgevers konden worden geformuleerd.
Intussohen had ook de stakingsbewegin’g in Frank-
rijk, de bezetting van de fabrieken en de mystiek van het ,,front populaire” een zeer grooteu invloed ‘gehad
op de Belgische arbeidersmassa, temeer daar de
socialistische pers de gebeurtenissen in Frankrijk met
geestdrift als een triomf begroette. Het is overduide-
lijk, dat de Belgische stakingen een groote analogie

vertoonden met hetgeen in
Frankrijk
is geschied, al-hoewel daar wel niemand een devaluatie aansprake-
lijk zal stellen voor de misnoegdheid der arbeiders.
Terwijl de onderhandelingen tot het vormen van.
een nieuwe regeering, waarin de socialisten de groot-
ste vertegenwoordiging opeischten, voortgiugen, werd
op 9 Juni door de socialistische syndicale commissie,
die zeer met de Frausche socialisten sympathiseert,
een reeks eischen geformuleerd, die door de Regee-
ring zou moeten worden ingewilligd. Een algemeene
aanpassing van de bonen, een minimumloon van
Fr. 32 per dag, de invoering van de 40-uren arbeids-
week, het instellen van betaalde verlofdagen en de
wettelijke erkenning van de syndicale vrijheden, wer-
den daarbij gevraagd, programmapunten, die reeds
vroeger door de christelijke vakbonden waren afge-
kondigd en waarvan de onmiddellijke verwezenlijking
door de geheele georganiseerde -axibeidersbeweging nu
op krachtdadige
wijze
werd nagestreefd.
Op 15 Juni werd de algemeene staking in de mijnen
afgekondigd, toen het bleek, dat de werkgevers niet
op de gestelde eischen wenschten in te gaan, een al-
gemeene loonsve:rhoogiug van 10 pOt., een minimum-
loon van Frs. 43 voor de aderarbeiders, het toepassen
van de 40-uren week en het invoeren van betaalde
verlofdagen.
ilet voorbeeld der haven- en der mijnarbeiders
werkte aanstekelijk. De geesten geraakten in beroe-
ring en de vakbonden van alle kleur wisten de psy-
chose van misnoegdheid te benutten om de stakingen
uit te ibreiden. Na enkle dagen ‘had ‘de beweging nagenoeg alle bedrijfstakken in het gansche land,
zoowel de groot-industrie als talrijke kleine bedrij-
ven, aangetast. Weldra volgde het personeel van

groote warenhuizen, van ecnheidsprijzenwinkels, van
belangrijke banken en verzekeriugsondernemingen.
Zelfs in officieele organen als de Nationale Dienst
voor Arbeidsbemiddeling e» Werkloosheid werd het
werk neergelegd. In sommige steden heerschte groote
beroering bij het stadspersoneel en bij de gemeente-
lijke politie. Nieuwe eischen werden naar voren ge-
bracht door het personeel der spoorwegen, terwijl op
vele plaatsen de staking zich had uitgebreid tot het
tram- en taxivervoer en tot diensten van openbaar
nut. Met een verbazende snelheid had zich aldus een arbeidsconflict ontwikkeld, waarbij weldra meer dan

400.000 arbeiders en bedienden betrokken waren.

Lage levensstandaard der bevolking oorzaak van
ontevredenheid.

Het gaat o.i. niet op een sociale stoornis van der-
gelijke afmetingen, die op zekere oogenblikken
dreigde over te slaan tot ernstige wanordeljkheden,
alleen te willen verklaren door het optreden van
enkele agitators en door iinitatiegeest en sympathie met de actie van het Fransche ,,front populaire”. In.
Vlaanderen waar deze invloeden minder hebben ge-
werkt, is immers de staking ook vrij algemeen gevolgd.
Hoogervermelde factoren kunnen een onmiddellijke
aanleiding geweest zijn tot het losbarsten der bewe-
ging. De diepere oorzaken dienen echter elders ge-zocht en wel allereerst in de levensvoorwaarden en
de bonen der Belgische arbeidersmassa.
België is in West-Europa het klassieke land der
lage bonen, en der lage levensstandaarden. De met
dezen toestand correspondeerende politiek van lage
prijzen is vooral sedert de crisis tegengewerkt door
de eischen voor landbouwbescherming en een scher-
per geworden industriebescherming. De deflatie-
periode, de werkloosheid en de inwerking van een
lange depressie hebben ‘de lbestaansmogelijkheden der
groote massa ernstig aangetast. En hoewel sedert een
jaar een economische verbetering is ingetreden, is
deze niet van dien aard geweest om al de opgehoopte
wanverhoudingen en ontevredenheid in voldoende
mate weg te nemen. Dit moest vooral het geval zijn,
daar zooals wij het reeds opmerkten, de loonaanpas-
singen gebrekkig zijn geschied. Afgaande op den toe-
stand in de groote bedrijfstakken kan men schatten,
dat sedert de devaluatie de bonen met circa 5 pOt.
zijn gestegen, doch niet overal en dit bij een verhoo-

ging van de gemiddelde levensduurte met 9.5 pOt.
Voor de bedienden is de aanpassing der wedden zelfs
meestal achterwege gebleven, hetgeen ons verklaart,
waarom daar de agitatie tijdens de stakingen zoo in-
tens is geweest.
1
)
Bij het beoordeelen van deze cijfers moet men reke-
ning houden met de omstandigheid, dat heel’ wat be-dienden en ambtenaren van hoogere categorieën niet
aangesloten zijn bij een vakorganisatie en dus geen
invloed hebben op hoogervermelde percentages. Ook
werd geen rekening gehouden met variaties, welke
voorkomen volgens ouderdom en technische kennis.

1)
Een enquête door de Landelijke Bediendeneentrale ge-
daan bij een groot gedeelte van haar aangesloten leden op het einde -van
1935,
werpt een soherp licht op de be-
staande toestanden. Bij
16.364
bedienden, waarover bruik-
bare gegevens werden verzameld, vindt men de volgende
verdeeling der wedden:
Bedienden in pOt.
van het totaal:

Wedden per maand:
4,89
pOt.

500
Fr. en minder
33,36 ,,

501 ‘tot 1.000 Fr.
40,80 ,,

1.001

1.500
15,43 ,,

1.501 ,, 2.000
5,72
,,

meer dan
2.000
In
38
pOt. der onderzochte gevallen beloopt de wedde
dus 1.000
Fr. en minder bij
78
1>0t. wordt niet meer dan
1500
Fr. verdiend. Onder de
5.460
bedienden, met een
inkomen van
501
tot
1.000
Fr., waren
2.543
ongehuwden
en weduwnaars,
1.284
gehuwden zonder kinderen,
1.013
gehuwden met een kind,
388
gehuwden met twee kinderen
en
232
gehuwden met drie kinderen en meer.

524

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juli 1936

Nochtans meenén wij, dat de veie1de gegevens vol-
doende representatief zijn voor de werkelijke toestan-
den. Het meerendeel van de gewone bedienden in in-
dustrie, handel en bankwezen genieten in België geen
wedde, clie Frs. 1.500 overtreft. Men heeft hier ook
te doen met werknemers, die Iioogere behoeften heb-
hen dan de aibeiders en die, in het algemeen, in

staat zijn een oordeel te vormen over de verbeterde
financieele voorwaarden en de nieuwe winstmarges
sedert de devaluatie in tal van ondernemingen ont-

staan.

Wat cle arbeiders betreft, zou men zich kunnen af-
vragen of een vertraging van circa 5 pOt. in de aan•
passing van de bonen, vergeleken bij het stijgen der
levensduui’te, wel een voldoende verklaring kan

geven van een u:itgebreide staki.ngsbewegirig. Men
moet daarbij nog opmerken, dat door het verminderen
der gedeeltelijke werkloosheid in feite het totale in-
komen in sommige bedrijfstakken sterker is gestegen
dan de levensduurte. Dit is juist het geval voor een
groote categorie van mijnwerkers, die tijdens de de-

flatieperiode gemiddeld een arbeidsdag per week
moesten verliezen door gedeeltelijke werkloosheid,

terwijl thans slechts een arbeidsdag per maand moet
worden afgetrokken. Nochtans is juist in de mijn-
bekkens de beroering door de staking verwekt hct

grootst geweest.

De ontevredenheid is o.i. in hoofdzaak te verklaren
door het feit, dat na een depressie van meerdere jaren,

geen aanzienlijke verbeteringen in de bonen zijn in-
getreden. De Regeering van het nationaal economisch
herstel heeft allereerst de industrie vlot trachten te krijgen door het herstel der wiustmarges. Zij heeft
bij cle arbeiders heel wat verwachtingen doen ont-
staan, die niet spoedig genoeg in vervulling zijn ge-
gaan, behalve wat een ernstige vermindering der
werkloosheid betreft. Daarbij komt nog, dat sedert de
laatste weken, door vakbondleiders is gewezen op de
winsten, welke in sommige industrietakken wederom

worden gemaakt, en op het
stijgen
der clividenden.
1
)

Kort voor de devaluatie werden de prijzen van de
steenkool met 5 á 1 Frs. per ton verhoogd, in Octo-
ber 1935 kwam een nieuwe prijsstijging, ongelijk ver-
cleeld over verschillende categorieën van brandstof,
doch die gemiddeld Ers. 10 bedroeg. Een verhooging
van 10 pOt. der mijnwerkersboonen zou een terugsiag
hebben van Frs. 4.80 per ton op de waarschijnlijke
productie van 1936. Men heeft dan ook zeer gemak-
kelijk de gedachte kunnen doen ingang vinden, dat

de arbeiders een gedeelte van de door de mijnindus-
trie bekomen voordeelen konden opeischen. Door de
rationalisatie is de productie per arbeider in (te
mijnen met ongeveer 50 pCt. gestegen, vergeleken
hij 1913. 1-leel wat misnoegdheid is echter ontstaan
tengevolge van de nieuwe werkmethoden, zoodat het
invoeren van een 40-uren week is voorgesteld als een
noodzakelijke compensatie. Van de jonge arbeiders
wordt meer gevergd dan vroeger. De oudere worden
nog minder gemakkelijk, zelfs bij het verminderen
der werkloosheid, aangeworven. Sommige arbeiders
zijn, na een l
ange
periode van werkloosheid, gedeclas-
seerd geworden en aangewezen op lage bonen.

Hetgeen waar is voor de mijnindustrie, is het ook

voor andere bedrijfstalcken. Daarbij komt nog, dat
het economisch herstel ongelijk verdeeld is en dat
voor talrijke arbeiders en bedienden geen enkele
ernstige verbetering in het vooruitzicht lag.

t)
In den ioop van
1935 werden nog kapitwdsverminde-
ringen ten bedrage van Frs.
2.164
millioen gedaan, ver-
geleken bij Frs.
1.306
millioen in
1934.
In verhouding tot
het nieuwe kapitaal heeft het wiustsaklo dail gemakkelijk
een gunstig uitzioht gekregen. In
1935
bedragen de winst-
saldi van de ondernerningen, door den Economischen Dienst
van de Nationale Bank gevolgd, Frs.
1.655
millioen, het-
geen een vermeerdering beteekent v.an Frs.
321
raillioen
op het vorige jaar. Door de verlaging van de financieele lasten en de reductie van den rentevoet zijn de exploita-
tievoorwaarden verbeterd.

Wij staan hier dus voor een samenhang van fac-
toren, :d’ie een diepe misnoogdhei’d verwekken,
maar

die ook aanwezig geweest zouden zijn, en waarschijn-
lijk veel scherper tot uiting zouden zijn gekomen bij
een voortgezette deflatiepolitiek.
In ‘dit laatste ‘geval
zou de toestand nog veel erger geweest zijn. Met de
Belgische Werkliedenpartij in de oppositie zou er
nog meer gisting zijn ontstaan in de gemoederen en
zonder een gedeeltelijk herstel in de binnenlandsche
economische verhoudingen zou het volstrekt onmoge-
lijk geweest zijn de eischen der stakers ook maar ge-
cleeltelijic :in te willigen. Men vraagt zich niet zonder
angst af, tot welke gevolgen in die hypothese het
sociale conflict aanleiding had kunnen geven.

Sociale hervormingen.

Thans heeft men inderdaad ruime toegevingen
kunnen doen. Een reeks verbeteringen werden door
de tweede Regeering Van Zeeland, na den kabinets-
raad van 22 Juni, aangekondigd. Een aantal wijzigin-
gen werden aangehradht in het stelsel van de werk-
boosheiclsvergoedingen, om. een verhooging van 5 pOt.
der steungelden. Een wettelijke regeling van de 40-
uren week, van de betaalde verlofdagen en van de
aanpassIng der gezinstoelagen werd beloofd. Tevens
werd gemeld, dat de paritaire commissies en de ver-
zoeningsraden, door bemiddeling der Regeering
samengesteld, voor de arbeiders gunstige uitslagen
gingen bereiken.
Na lange onderhandelingen kwamen dan ook een
reeks overeenkomsten tot stand, waarvan de bijzonder-
heden zeer uiteenloopend zijn naar gelang van cle be-
trokken bedrijfstakken. In het algemeen werd een
minimumloon van Frs. 32 aanvaard, werd een rege-
ling getroffen, voor de betaalde verlofdagen, voor het
erkennen der syndicale vrijheden, en werden de loo-
nen verhoogd met 5 á 10 pOt. Voor sommige lage
bonen en voor bepaalde categorieën van havenarbei-
ders is de stijging 1.5 pOt. Ook werden hier en daar
prirtcip:ieele overeenkomsten getroffen voor het in-
voeren der 40-uren arbeidsweek Voor de bedienden
blelcen de onderhandelingen uiterst moeilijk te vlot-
ten, in sommige ondernemingen werden cle lage wed-
den met 30 pOt. verhoogd. In het algemeen bekwani
men groote veibeterin’gen, gaande van 10 tot 15 pOt.
Het aantal betaalde verlofdagen werd vrij algemeen
vermeerderd en de syndicale vrijheid gewaarborgd.
Op 22 Juni werd besloten het werk aan de haven
van Antwerpen te hervatten. Twee dagen later kon-digclen de vakbonden aan, dat de nagestreefde ver-
beter:ingen in het algemeen bekomen waren en zij
gaven het bevel tot de werkherneming in de mijnen
en in de industrie. Het bleek toen eens temeer, dat
de syndicale organisaties den toestand niet voldoende
beheerschten. Op vele plaatsen weigerden de arbei-
clers het gegeven ordewoord op te volgen. Na tal van
moeilijkheden is nochtans het werk geleidelijk her-
nemen geworden. Dit beteekent evenwel niet, dat de
rust volledig is ingetreden. Op het oogenblik, dat wij
dit
schrijven,
is de werkherneming in de groote be-
drijfstakken vrij algemeen. Op vele plaatsen echter
breken nog steeds kleine stakingen uit, worden on-
derhandelingen gevoerd en bestaat de bedreiging van
nieuwe conflicten.
De Regeeringsverklaring van 24 Juni, waarbij de
algemeene heraanpassing der bonen, het invoeren
van betaalde verlofdagen en van de 40-urenweek, het
uitbreiden der bevoegdheid .van de paritaire com-
missies, het begunstigen der collectieve arbeidsover-
eenkomsten, het volledig waarborgen der syndicale
vrijheid, de verhooging van werkboozensteun en de
verlaging van de ouderdomsgrens voor de pensioenen
in sommige nijverheden werd aangekondigd, heeft
b.ijgedragen tot het verminderen der spanning.
De Kamer heeft reeds op 27 Juni en de Senaat op
3 Juli enkele sociale wetsontwerpen der Regeering
goedgekeurd, nl. •die betreffende de betaalde verlof-dagen en lhet. iinvoeren van de 40-uren aibeidsweek

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

525

in de bedrijven, waar in ,,on’gezonde, gevaarlijke of
lasti’ge voorwaarden gearbeid wordt”.
De’ze twee wetten, waarbij aan arbeiders met een
jaar dienst ‘bij eenzeifden ondernemer 6 betaalde ver-
lofdagen worden toegekend en waarbij, door Konink-lijk Besluit, ‘de 40-urenweek kan worden opgelegd in
sommige ‘bedrijven erî practisch in de heele vware in-
dustrie, doen natuurlijk onmiddellijk ernstige pro’ble-
men oprijzen. De ‘syn’dicale leiders hebben immers
reeds aangekondigd, dat het verkorten van den werk-
tijd moet vergezeld gaan met het behoud van ‘het
week’loon.
In Frankrijk, waar een andere monetaire politiek
werd gevolgd, zijn ‘gelijka’a’rdige moeilijkheden op-
gerezen. Niet§ bewijst, dat ‘5ij’ ‘zich ook niet in België
hadden voorgedaan bij het voortzetten der aanpas-
‘singspolitiek. Dit wordt zelfs meer dan waartohijn-
lijk, als men bedenkt hoe sterk de arbeiders in België
door het voorbeeld der Fransche staking zijn be-

invloed geworden.
De toegestane loonsverhoogingen
zijn
rechtmatig
en hchben in het algemeen •de stijging der levens-
duurte sedert de devaluatie niet sterk overtroffen.
De politiek van economisch herstel wordt hierdoor
niet in gevaar gebracht. Groote bezorgdheid dienaan-
gaande zou echter rij’zen, ‘indien ook de 40-uremveek,
met het tbehoud ‘van •de weekloonen en dus met een
verhooging van 20 pOt. op de uurloonen, algemeen
zou worden ingevoerd. In ‘bevoegde kringen heerscht
thans de meening, dat men slechts -zeer voorz’idhti’g
en geleidelijk dezen weg zal opgaan voor enkele wel
bepaalde industrieën. Dit ‘belet niet, dat hierdoor
heel wat moeilijkheden en ‘hetwistingen in het ver-
schiet worden geplaatst. Wij ‘hebben dan ‘ook ‘den in-
druk, ‘dat de nieuwe Regeering aanvankelijk zal heb-
‘ben te werken in een atmosfeer, die door de laatste
politieke en ‘sociale gebeurtenissen ernstig is ver-

troebeld.
G.
EY5KENs,
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE NIEUWE SCHATKISTLEENINC EN DE VOORTZET.
TING VAN HET FRANSCHE ECONOMISCHE
EXPERIMENT.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
De zoo j’uist igeëmitteerde schatkistileening en de
jongste verlaging van ‘het disconto markeeren ‘het
bereiken van ‘de eerste etappe in ‘het economisch pro-
granima van de Regeering. Waardoor kenmerkt -zich
‘de afgelegde weg en
welke perspectieven openen zich voor ‘de verdere ontwikkeling van ‘het nieuwe Fransche
economische experiment, ‘dat thans wordt toegepast?
De schatkistleening, welke eerder werd uitgegeven
‘clan men verwadhtte, is stellig een uiting van ‘den
nog bestaanden noodtoestand van ‘het staatsbu’d’get,
maar tegelijkertijd ‘ook een natuuiljk gevolg ‘van
‘de intusscheu ‘bereikte verbeterde verhoudiiigen
op
de geld-, kapitaal- en cleviezenniarkt. Op
cle geld-
‘markt boekt de Regeering in de eerste plaats het
succes van een verlaging van den rentevoet, welke in
betrekkelijk korten tijd werd ‘bereikt. De d’iscontovoet
werd ‘van 6 pOt. op 23 Juni in snelleopeenvolging
tot 3 pOt. verlaagd en heeft ‘daarmede ‘den laagsten
stand van dit jaar bereikt, welke eerder slechts
acht ‘dagen, namelijk van 1 tot 9 Januari, werd ge-
handhaafd’. Daar ‘deze verlaging van ‘den ‘disconto-
voet gepaard ging met een parallclle beweging van
‘de rentetarieven voor ‘de soh’atkistbiljetten en de Bons

van de Nationale Verdediging, evenals met een ver-
mindering van de reporttarieven, kan men t’hans
bijna weder van een normaal renteniveau ‘spreken.
Op ‘gelijke wijze is •ook ‘cle deviezenmarkt tot rust
gekomen en ‘de voortdurende ‘goudonttrekking, ten
bedrage van ‘gemiddeld Fr. 200 mi’ll. per dag, ‘is, zij
het ook vooreerst nog in besdheiden mate, ‘in een
toevoer van goud veranderd. Tenslotte geven de koer-
sen van ‘de dbliga’ties een herstel te zien van 10 tot
12 pOt. Al laat ‘het koerspeil ‘op dit .gchied nog veel

te wensdhen ‘over, toch ‘blijft deze verbetering opmer-
kelijk te midden van een ‘door ‘talrijke onzekerheden
omgeven economisch experiment.
De nieuwe schatkistieening
sluit economisch ge-
zien logisch aan bij dezen verbeterden toestand, ‘doch
is in tedhuisch opzicht tegelijkertijd een poging om
‘de aanwezige haussetendenzen ‘verder te ‘stimuleeren.
Zij onderscheidt zich ‘daardoor van ‘de vroegere lee-
nin’gen, welke uitsluitend onder ‘druk van ide schat-
ki’sthe’hoeften werden geplaatst. De Regeerin’g ‘heeft
een voor Frankrijk nieuw leeningstype geschapen,
dat zich ill ‘hoofdzaak ‘door ‘twee factoren kenmerkt, namelijk ‘door ‘de verbinding van een normalen ren-

tevoet aan het streveil, ‘de plaatsingsmogelijloheden
zoo groot mogelijk te doen zijn. De looptijd van ‘de
nieuwe ‘schatk’istleening is ten eerste betrekkelijk
kort, om een eventueel bestaande vrees v’oor een te
lange imim’ohiliseerinig uit te schakelen. De stukken
‘hebben een looptijd van een half jaar, welke even-
t
u
eel eenmaal met hetzelfde tijdvak kan worden ver-
lengd, of met een jaar. De stukken zijn steeds ‘bij
de Bank van Frankrijk te iheleenen. De rente-
voet ‘bedraagt ‘bij een emis’siekoers van 960 voor de
stukken met eenjari’gen looptijd ,4 pOt., de werke-
lijke rente bedraagt dus 4.16 pOt. Voor de stukken
met een looptijd van zes maanden is de koers van
uitgifte ‘op 982 en de rentevoet ‘op 3Y2 pOt. bepaald.
Daarmede ‘is tegelijkertijd, gezien den korten ‘duur
van de overeenkomst, een passende rentevoet voor
den ‘leeningsc’hul’deischer, als ook een drageljke be-

‘lasting voor den ‘staat als ‘de’biteur van de leenin’g
verkregen. Een bijzonderheid van ‘cle leening is voorts
nog de versdhei’den’heid ‘van haar stukken. Er zijn
s’tukken van Fr. 200, Fr. 500, Fr. 1000, Fr. 10.000
en Fr. 100.000. ilierin komt ‘de overweging tot uit-
drukking om zooveel mogelijk alle kringen van de
bevolking te ‘bereiken en om de ‘opgepotte kapitalen
te voorschijn te ‘brengen. De nieuwe leening beteekeut ‘dus een consoli’dat’ieleening en wel in ‘dubbele ‘betee-

kenis. Zij heeft in ‘de eerste plaats ten doel de ‘in-
flatonisohe credietverleening zoo spoedig mogelijk te
doen ophouden; zij beteekent voorts ook, ‘dank zij
haar nieuw ‘type, een schrede op ‘den ‘weg naar con-
soli’datie van ‘de kapitaalmarkt en verlaging van ‘den
rentev’oet. Zij’ behoudt evenwel stellig ‘het karakter
van een overhru’g’gingscrediet ‘tot de door de Regee-
ring met haar verdere maatregelen ‘beoogde conjunc-
tuuropleving bereikt zal zijn. Haar succes is
in,
de
eerste ‘plaats van psychologische factoren afhankelijk.
In tlezen zin ‘beteekent ‘cle nieuwe leeniing een soort
eerste volksstemming over de nieuwe economische
poli’tiek ‘van ‘cle Regeeri.n’g.

Welke zijn nu de perspectieven van •het F
r
a
nsc
ih
e

economische experiment voor ‘de naaste ‘toekomst?
Na ‘cle uitgifte van ‘de ‘leeuin’g hangt het ‘succes
‘van ‘de Fransche economi’sche politiek in ‘de eerste
plaats af, van ‘het resultaat van deze lee,ning. Het
komt er •op aan, d’at de ‘gevluchte e.n de o’pgep’otte
kapitalen ‘door ‘de leening eindelijk weder naar ‘de
‘markt ‘worden ‘teru’ggev’oerd en ‘daarmede ‘opnieuw in het bedrijfsleven worden ingeschakeld. Indien men
hierin slaagt, ‘dan is het natuurlijk ‘gevolg een ver-
dere versterking van de positie van ‘de munt, een
‘voortgaande ontspanning van den rentevoet, een

juist o’p ‘dit tijdstip zeer ‘belangrijke ‘ontlasting van
‘het bedrijfsleven en dus ‘het ‘scheppen van de nood-
zakelijke voorwaarden voor ‘de natuurlijke oplevin’gs-
ten’deuzen in het bedrijfsleven. Met het ‘schetsen van
deze positieve mogelijkheden van de nieuwe emissie
komen echter tegelijkertijd alle ‘gevaren van een
on’gunstige reactie van ‘het publiek naar voren. Een
mislukken zou vermoedelijk een ‘omgekeerde tendens
doen ontstaan, welke ‘den staat wederom tot crecliet-

inflatie zou dwingen en •de ‘vertrouwenscrisis, welker
overwinning ‘zich begint af te teekenen, opnieuw zou
veroorzaken. Nieuwe valuta-onzekerheden en een
nieuwe ontred’dering van de ‘geld- en kapitaalmarkt
zouden ‘dan niet alleen de to’t dusver verkregen resul-

526

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juli 1936

taten aantasten, doch ook voor de toekomst het slagen
van het economisch experiment, ten minste op basis
van de valutapariteit, onzeker maken. Hiermede heeft
de Regeering met •haar laatste emissie ‘de verant-
woordelijloheid voo:r de toekomstige Fransche econo-
mische politiek aan het land zelf opgelegd.
Een tweede probleem ‘voor de toekomstige ontwik-
keling is de stand van de prijsbeweging. Het komt
er voor de Regeering, die zih een versterking van
de koopkracht ten doel stelt, voor alles op aan, .dat
een voldoende marge tussohen de door de stakingsbe-
weging veroorzaei te loonsverhoogingen en ‘de prijs-
ver.hoogingen blijft ‘bestaan, welke marge in den vorm
van nieuwe koopkracht aan ‘het bedrijfsleven ten goe-
‘de komt. Op het oegenibl’ik kan men nog niet zeg-
gen, of dit op ‘den duur het geval zal zijn, doch de
tendens, welke tot dusverre naar v’oren ‘komt, is niet
ongunstig.
In de industrie bereiken ‘de prijsverhoogingen nog
lang niet ‘het percentage van ‘de loonsveihoogingen.
De prijzen voor ijzererts sijn met ongeveer 13 pOt.
gestegen. De kolenprijzen hebben sledhts een stijging
met Fr. 9 per ton ondergaan, ‘zoodat ongeveer de
helft van ‘de verlhooging van ‘de produc’tiekosten ten
laste van de industrie komt. In de metallurgisohe in-
dustrie bedragen de prijsverhoogingen voor ‘de verder-
verwerkende fabrieken ongeveer 12-15 pOt., voor de
lan’dbouwmarkten daarentegen slechts 5-10 pOt. In
de automohielindustrie ‘he’blben officieel nog geen
prijsvenhoogingen plaats gevonden, practisch echter
wel door ‘het thans strikt toepassen van de prijslijs-ten. De ‘textielindustrie en ‘de warenhuizen hebben hun prijzen daarentegen nog in het geheel niet ver-
hoogd en .de kleinhan’delsprijzen zijn over het alge-
meen ongewijzigd. De prijsbeweging
blijft
dus voor-
loopig ‘binnen zeer ‘beperkte grenzen. Dat zal waar-
•schijnlijk niet ‘zoo blijven, maar zde Regeering ‘heeft
daarmede toch in de eerste plaats .dat gewonnen, wat
het belangrijkste was, namelijk tijd. Van het ‘benut-ten van dezen tijd voor ‘het ‘doorvoeren van een be-
las’tinghervorming, voor verdere ontspanning van het
renteniveau, enz. ‘hangt in de eerste plaats de ‘toe-
komstige prijsontwikkeling af.
Blijft het dus eisoh om de ‘prijsverhooging in het
industrieele ‘bedrijfsleven te beheerschen, in den land-
bouw is jnist ‘het tegenovergestelde noodzakelijk, na-
melijk ‘het revaloriseeren van ‘het prijsniveau. Hier-
voor dient ‘het onlangs opgerichte graanbureau, dat
feitelijk neerkomt op het instellen van een graan-
monopolie. Men kan eraan twijfelen, in hoeverre •dit
systeem zal functionueeren. Daar de natuur echter
de bureaucratie te ‘hulp komt en men een ongun-
sti’gen oogst verwacht, zal zih waarsdhijnljk ‘dit jaar
de reeds vorig jaar begonnen revalorisatie van het
prijsniveau en daarmede de versterking van ‘de agra-
riscjhe koopkracht ‘voortzetten.
In ‘de eerste plaats een slagen van de ‘leening en
•voorts prijabeheersching zijn dus de beide thans te
‘bereiken etappes van ‘het nieuwe Fransdhe economi-
sehe experiment.

AANTEEKENINGEN.

Duitsche drang naar het Zuid-Oosten.

In ,,T’he Economist” van 20 Juni 1936 wordt een
beschouwing gewijd aan ‘dcii Duitschen ,,Drang nach
dem Sild-Osten”, waaraan wij ‘het volgende •ontleenen.
Ook na ‘den oorlog is ‘deze ‘blijven bestaan en sinds de
Nationaal-Socialistische regee’ring ‘haar drievoudige
politiek van handhaving van de nominale waarde van
de Mark, van verkrijging van een zoo boog mogelijken
graad van zelfgeuoegzaamheid en van contrôle op
in- en uitvoeren, teneinde grondstoffen te verkrijgen
voor ‘de ‘herbewapening, heeft opgesteld, is de drang
naar penetra’tie des te sterker geworden. Vooral ‘de
leiding van Dr. Schadht heeft ‘de handelsbetrekkingen
met de landen in •Z.0. Europa bevorderd. De klei-

nere staten exporteerden meer en meer naar Duitsch-
land in de hoop, ‘dat hun ,,clearings” ‘betaling aan
‘hun exporteurs zouden verzekeren. Maar Duitsohland
kodht meer dan het op basis van zijn eigen exporten
kon betalen. Zoo ontstonden bevroren vorderingen,
en om deze ‘te ‘kunnen wegwerken, vroeg Dui’tsohland
weer grootere exporten. De resültaten van ‘deze poli-
tiek waren belangrijk en de besprekingen, welke
Dr. Schacht in de Midden- en Zuid-Oost-Europeesche
‘hoof’dsteden voerde, zullen ‘deze penetratie verder ‘doen
voortgaan, totdat Dui’tschland de commercieele hege-monie in deze streken zal ‘hchben verkregen.
Deze resultaten worden door de navolgende cijfers
‘duidelijk gedemonstreerd.

liet aandeel in den Duitsohen buitenlan’dschen handel van Oostenrijk, Tsjedho-Slowakije, Hou-
garje, Roemenië, Joegoslavië, Bulgarije en Grieken-
1and is, samen genomen, als volgt verloopen (i.n per-

centen van den totalen Duitsc’hen in- en uitvoer, naar de waarde gemeten):

Duitsche

Duitshe

jaar
invoeren
uitvoeren

1913

…………
8.8
1.3.1
1929

…………
9.0
10.7
1932

…………
9.4
9.7
1934

…………
10.7
10.2
1935

…………
12.3 11.5

Deze cijfers krijgen meer :beteekenis, als men ze vergeljkt met Oost-Europa (het Tsaristishe Rusland

van 1913, nu: Europeesoh Rusland, Finland, Estland,
Lithauen, Letland en Polen). Het aandeel van ‘dit ge.
bied in den Duitschen buitenlandschen handel was:

J)uitsche

Du,itsohe

jaar
invoeren
uitvoeren

1913

…………
13.2
8.7
1929

…………
7.8 7.9
1932

…………
9.5 14.3
1934

…………
8.5 4.7 1935

…………
8.7
4.3

Het Duitsohe aandeel in den tota’len buitenland-
schen handel van ieder van de Midden- en Oost-
Europeesche landen afzonderlijk verliep als volgt:

Percentage van dan ‘totalen buitenlandsohen handel

1932
1934
1935
Invoer. Uitvoer. Invoer. Uitvoer. Invoer. Uitvoer. uit naar
uit naar uit
naar
Duitschland
Du itsch and
Du
i
tsch
land
Oostenrijk

. .

20.0
16.5 17.1
15.8
16,7 16.0
rjsj.S1(>,vnkije

26.3
16.2
19.4
21.4
17.3
14.9
1.iongarije

22.5
15.1
1.8.2
22.1
22.6
23.8
Roemenië

..
.

24.5
12.4 15.5 16.6
24.4
16.6
Joego-Slavië
.
17.9
11.3
14.2
15.5
16.7
18.7
Bulgarije

25.9 26.0
40.1 42.7 53.6
48.2
Griekenland
.

9.7 15.1 14.7
22.5
20.4)
29.1

)
Geschat.

Alleen t.•o.v. Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije kan
sinds ‘het nieuwe bewind in Duits’dhland een ‘vennin-
dering worden ‘waargenomen. In ‘den bu’itenlandshen
handel van Hongarije neemt Dui’tschland sinds 1934
zelfs de eerste plaats in. Duitsehland •drjft op dez
wijze een wig in Midden- en Zuid-Oost-Europa, en
deze wig zal politieke ‘beïnvloeding bevorderen. Het
proces zal Duitschiand in belangrijke mate ‘helpea.
zoowel militair eis in zijn streven om zelfgenoegzaam
te worden. Naar ‘hoeveelheden gemeten betrok Duitsoh-
land van de 5 Zuid-Oost-Europeesche landen geza-
menlijk onderstaande percentages van zijn totalen
invoer van de volgende ‘goederen:

1
livoeren
Percentage uit

in Dui’tsohland
Zuid-Oost-Europa

1934 1935
hout

……………….
36.1
40.9
puli)

……………….
21.0
19.7
Petroleuiii

…………..
7.8
19.4
spek

cii

vleesch

………
33.2
54.9
varkerisretizel

………..
13.5
44.6

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

527

De zichtbare suikervoorraden in de wereld.

De zichtbare voorraden per 1 Juni zijn volgens C. Ozarnikow:
1936
1935 1934
tons
tons
tous

Duitschland …………..
875.000
830.000
733.000
Tsjecho-Slowakije

……..
261.000
264.000
242.000
Frankrijk …………….
564.000 590.000
388.000
Nederland…………….
218.000 234.000
277.000
België

………………
143.000
116.000
127.000
Hongarije…………….
‘63.000
58.000 66.000
Polen………………..
219.000 228.000 225.000
U.K.
Geïmp. suiker

……
216.000
176.000
337.000
Binnenl.

,…….
84.000 110.000 93.000

Europa……..
2.643.000
2.606.000 2.488.000
V.S.

Alle havens

……..
408.000
578.000 651.000
Cubaansche havens
457.000
675.000 762.000
Cuba binnenland. .. .. .. .. .
1.375.000
1.490.000
1.610.000
Java

………………..
797.000
1.440.000
2.323.000

Totaal. .. ..
. 5.680.000 6.789.000 7.834.000

INGEZONDEN STUKKEN.

DE KOSTPRIJS DER MELK’).

J)e Heer G. J. Ruiter schrijft ons:
In de No’s van E.-S.B. van 22-1, 5-2, 19-2, 25-3
en 1-4 behandelden de heeren Dr. D. Hoek, Dr. Ir.
D. Dy’t, J. H’orring en P. Krediet het vraagstuk
van den kostprijs van de melk, in het bijzonder van
de melk, geproduceerd uit ingevoerd kradhtvoer. De
veelheid van de aan;gesneden vragen is blijkbaar oor-
zaak geweest, dat de discussie is gesloten zonder dat
op het belangrijkste punt helderheid is gebracht. Zonder de discussie te willen heropenen over het
geheele onderwerp, sta u ons toe alsnog onze meening
te zeggen over dien ‘kostprijs van melk uit ingevoerd
krachtvoer. De zaak ‘is belangrijk genoeg.
Dr. Hoek geeft in het nummer van 4 Maart een
calculatie van de voederkosten, omgerekend op de
productie van 1 kg melk, uitgaande van de vei’on-
derstelling, dat een ‘koe ‘zou worden gevoederd met
uitsluitend graan en veekoek. Nu is deze veronder-
stelling natuurlijk onhoudbaar. Een koe kan op enkel
graan en koek niet leven, zoo min, of nog minder, als
een koe rationeel kan worden verzorgd zônder kradht-
voer. Dit uitgangspunt is ‘dus fout, hetgeen te meer
s
p
r
eekt, waar men toch de feiten onder oogen moet
zien, dat ‘de ‘hier in Ihet geding zijnde ,,dure ‘boter-
top” ‘de boterproduetie omvat,
niet van een bepaalde
groep koeien,
doch uit het
laatste deel der melk pro-
ductie van, alle koeien tezamen.

Dr. Hoek mo’ge zich in de practijk van het vee-
houderehedrjf oriënteeren naar ‘de
werkelijke
pro-
ductiekosten van deze ,,topmelk”, die wordt voort-
gebracht zonder ‘dat daarop praetisoh andere ‘kosten
vallen dan die van veevoer (66k gras enz., gewonnen
door betere bewe’iding en bemestinig).

Afgezien van het feit ‘dus, dat het uitgangspunt van Dr. Hoek fout is, willen wij hem toch volgen
bij zijn verdere caleulatie. Eerst geeft dr. H. een wel
zeer sobere ,sdhatting” over den ‘kostprijs van de
melk. Hij zegt nl., dat over 1934/’35 de industrie-
melker ten hoogste 4 cent per kg melk heeft ont-
vangen, ‘dat die boer daarmee ron’d’kwam, zelfs iets
over ‘hield, zood’at de kostprijs van de melk dus be-
neden 4 cent moet liggen.
In deze beweringen vinden wij evenwel reeds twee
fouten, zooda’t de ‘conclusie natuurlijk van nul en
geenerlei waarde is. Elke deskundige zal Dr. Hoek
willen
aantoonen,
dat in 1934/’35 ‘de melkveeih’ouder
niet rond kwam,
‘dat hij dus niet overhiel’d, doch
te-
kort schoot
en dat dus de
kostprijs
van ‘de melk
boven
‘de uitbetaaide melkprij.s roet liggen.
Resteert nog ‘de calculatie van alléén de post voe-
do.rkosten, in’d’ien men (,,in a’bstraoto, •d.i. zuiver cal-
cula’torisc’h”) aanneemt, ‘dat de koeien uitsluitend
met, graan en veekoek worden gevoerd.

‘) hoewel de discussie over dit onderwerp door oii’s is
gesloten, uieendeu wij deze bijdrage op te nioeten nemen.
Thans wordt de discussie definitief gesloten.
– Rad.

Dr. Hoek ‘berekent ‘clan met v’oedernormen, ‘dat 100
koeien per jaar noodig hebben 35.4 ton verteerbaar
zuivereiwit en 214.5 ton ‘zetmeelwaarde, welke be-
hoefte kan worden gedekt met 275 ton meel, samen-

gesteld uit 70 ‘pOt. maïs en gerst en 30 pOt. eiwit-
rijke kraQhbvoeders. Tegen een prijs van
f
6 per
100 kg komt
‘hij
voor deze 100 koeien op een totaal kosten’bedrag van f16.500. Deze 100 koeien geven
340.000 ‘kg melk. De voerkosten per kg melk bedragen
ds
f
16.500 : 340.000 = 4.85 cent. Deze melk is dus,
vergeleken hij ‘den aangenomen kostprijs van alle
industriemelk, die volgens Dr. Hoek lager moest zijn
dan 4Y2 cent, inderdaad ,,tegen een uitzonderlijk th’o’o-
gen ko’stprj’s ‘geproduceerd.”
Ook deze laatste uitspraak is evenwel fout. Zij is
dat in de eerste plaats, omdat wij aantoon’den, ‘dat
de kostprijs van ‘alle industriemelk niet beneden,
‘doch b’oven de uitbetaalde melkprijs van 416 cent lag.
Zij ‘is ‘dat verder, omdat ‘de opgezette calculatie niet
‘deugt. Laten wij eens ‘zien.
Een melkophren’gst van 3400 kg per koe komt
overeen met de productie vau een normale ‘koe, die
acht weken droogstand ‘heeft en ‘de resteerende 1’acta-
tieperiode per dag gemiddeld 11 kg melk geeft. De
voedernorm voör een dergelijke melke en kalve koe is
bij een normaal lichaamsgewicht van 500 kg per
dag: 0.8 kg ‘verteembaar zuiver eiwit en 5.2 kg zet-
meelwaarde. Per jaar wordt ‘dat 292 leg V.Z.E. en
1898 leg Z.W. Per 100 koeien per jaar is ‘dus n’oodig 29.200 ‘kg VZE en 189.800 leg ZW, of rond 29.2 ton
VZE en 190 ton ZW.

Nu gaan wij deze voeding verstrekken in ‘den vorm
van ‘den meestal goedkoopsten eiwit’bron: grondnoot-koek en den ‘goedkoopsten zetmeelhron: maïs. Als wij
deze voeders aankoopen ‘in verhouding van 1 : 5, dan
krijgen wij een voermengsel, ‘dat een verhouding VZE : ZW heeft, ‘die volkomen klopt met de ge-
wenschte verh’oudin’g 29.2: 190. 237 ton van dit voer-
mengsel bevatten 29.2 ton VZE en 190 ton ZW. Deze voeders k’osten ‘bij aankoop den ‘veehou’der omstreeks f 6 per 100 •k’g. In die
f
6 ‘zitten evenwel al ‘kosten voor aanvoer, malen, ‘zui’vering, winst, enz.,
‘die na den import komen en die ‘behooren tot ons
nationaal inkomen. Bij ‘een ‘vergelijking van de melk-
productie uit geïmporteerd krachtvoer en ‘die uit
eigenverbouw’d voer, welke vergelijking men dient
‘te maken, als men spreekt ‘over de nadeelen van
goedko’ope boterexport c.a., dient men ‘daarmee reke-
ning te ‘houden en dient men uit te gaan van de

bloote iinportprjzen. In dit geval zullen wij even-
wel ‘deze kosten in onze berekening ‘opnemen, doch
‘dan mogen wij nog ‘geen
f
6 rekenen. Op mais ligt
immers een rnonopoliereoht van
f
2 per 100 leg, ter-
wijl ‘de prijs van veekoek door contingenteering, ‘hef-
fing en prijsovereenkoinsten eveneens kunstmatig

wordt verhoogd. Als wij ‘gemakshalve een verhoo’ging
voor ‘het men’gsel aannemen van
f
2 per 100 leg, dan
is dat niet ver bezijden de werkelijkheid. Deze me-
nop’olieredhten, ‘die op an’dere wijze weer voor •den
land’houv,r ‘beschikbaar komen, trekken wij dus af,
waardoor de prijs van ons meugsel op de boerderij
komt op pl.m. f 4 per 100 leg, of
f
40 per ton.

De voerkosten voor 1.00 ‘koeien worden dan 237 X
f40 = …………………………….f9480
Deze koeien produceeren evenwel ‘ook 100
kal-
verenâ
f5 = ……………………….,, 500
en
mest.
Naar een practijkmberekeninig ons
leert, levert een koe per jaar ongeveer 14 ‘ton
mest en 6 ton gier. Stellen wij de waai’de van
‘de mest zeer voorzichtig op f 1 en van de gier
idem op
f
4 per ton, ‘dan is de mestproductie
per koe in totaal ‘dus f 14 +
f
24 = f 38. Op
100 koeien wordt ‘dat dus minstens . …….. ,, 3800

De werkelijke voedin’gskosten voor de melkprcduc-
tie van deze 100 koeien ‘zijn dus f 9480 –
-f
500-
f 3800 = f 5180.
Deze 100 koeien produceeren 100 X 3400 kg =

528

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 J’uli
1936

340.000 kg melk. De v•oerkos’ten per kg melkpro’duc-
tie bedragen dus
f
5180 : 340.000 = 1.5 cent.
Wij meenen, dat er na deze becijfering van het be-
toog van ,,een uitzonderlijk hoogen kostprijs” van de melk, bestemd om te worden omgezet in ,,’den duren
botertop” niets is overgebleven.

Naschrift. De juistheid van mijn uitgangspunt
kan ik niet opnieuw demonstreeren. Ik ‘hb dit in
het nummer van E.-S.B. van 19 Februari jl. gedaan.
De heer Ilorring, die ten gunste van den door mij
ontwikkelden ge’dac’hten’garig todh niet van bevoor-
oordeel’dhei’d beschuldigd kan worden, bleek
op
dit
punt
overtuigd. ,,Wanneer men”, zoo schrijft
hij
in
het nummer van 4 Maart, ,,op een bedrijf ‘het aantal
koeien van 20 op 23 brengt, terwijl de hoeveelheid
voedermi’cldelen uit eigen bedrijf constant is geble-
ven, dan zijn de kosten van de toeneming der melk-productie inderdaad bepaald door •de uitgaven voor
de extra hoeveelheid krahtvoer, ongeacht het feit,
dat deze 3 nieuwe koeien niet ‘uitsluitend van dit
kradhtv”oer leven.” Zoo heb ik het van het ‘begin af
aan ‘voorgesteld. Wat de heer 1-lorring schrijft staat
hiermede gelijk, ‘dat ‘de kostprijs van de door deze
3 nieuwe koeien voorbgebrachte melk – wil men in
het geval een
zakelijk
inzicht krijgen – berekend
moet worden
alsof
deze koeien uitsluitend van kracht-
voeder leefden. Mijn ‘uitgangspunt is ‘dus niet alleen
juist, het is, zakelijk beschouwd, ‘zelfs bij uitstek juist.

Van de ‘deskundige ‘berekeningen, elders ‘dan in dit
weekblad ‘weergegeven, waarbij de heer Rui’ter meent
te hebben aangetoond, dat ‘de kostprijs van de melk
boven den uif,hetaa’lden melkprijs ligt, heb ook ik
kennis genomen. Het zou mij te ver voeren, deze hier
te bestrijden. Ik ‘houd mij aan ‘de door de Directie
van den Landbouw gepubliceerde boeklhoud’gegevens,
waarin niet ‘door berekeningen maar door de praktijk
zelve wordt aangetoond, dat men – alles dooreenge-
nomr, – ‘in de wei’destreken ‘met een melkge’l’d van
zeker niet meer ‘dan 4i cent per kg is uitgekomen.

De heer Ruiter 1bestrijdt nu de ‘voedernormen, die
ik ‘gebezigd heb. Deze zijn echter te ‘gangbaar, dan dat zijn bestrijding aanvaard kan worden. Zij zijn ontleend
aan ‘het veeigehezigd werkje ,,Doelrnatige Veevoe-
din’g” van de landihouwleeraren Ir. J. van Laarhoven
en F. van Wegen. Al jarenlang geven dezen den ‘boer
in hun omgeving en den ‘leden van ‘den A.B.T.B.
advies over veevoeding. De heer Ruiter leze na, wat
zij over lagere normen dan de ‘hunne zeggen. Theore-
tisch mogen de normen van den heer Ruiter juist
berekend zijn, de praktijk is anders. Ik moet mij ‘dus
aan de door mij ‘gehezigde ‘hou’den. De lagere cijfers,
waartoe de heer Ruiter ‘o’p grond van de zijne komt,
hangen tezeer in de lucht.

Even theoretisdh is de prj’s, ‘die hij voor •het ge-
mengd voermeel aanneemt. Nièt ‘heb ik berekend, ‘hoe-
veel in totaal de import van veevoer ons land aan het
buitenland kost; noch ook daartegenover gesteld, hoe-
veel de export van boter ons land aan ‘het ‘buitenland
opbrengst; zeer interessante ‘beschouwingen zouden
hieraan te wijden zijn; daaruit zou blijken, ‘dat
in-

derdaad
‘het veevoer meer k’ost ‘dan ‘de met ‘behulp
daarvan verkregen boter opbrengt. Maar, wat hier-
van zij, ik heb
mij
uitsluitend afgevraagd: wat heeft
den melkveehouder
zijn melk gekost, wanneer ik den
kostprijs ‘bereken, alsof hij zijn koeien uitsluitend met
irnport’voer had gevoerd. Mijn antwoord luidde: die
melk heeft hem, alleen aan veevoeder, omstreeks 4.85
cent per kg ‘gekost. Dat is méér dan •de
volledige
kostprijs (inclusief vaste lasten e.’d.) van al zijn melk,
dooreengenomen, bedroeg. Méér ook dan hij voor zijn
melk
(inclusief steun!) terngontvin’g. Die melkvee-
houder ‘zou dus in zijn ei’gen voordeel hebben ‘gehan-
deld, indien hij ‘zijn me’lktop had afgesneden en zijn
melkveestapel tot een aan’gepasten veestapel had
teruggebracht. – Overigens komen de monopolierech-
ten niet ‘den me’lkveeh’ouder ten goede. Deze heeft
‘daar kladhten genoeg over aangeheven!
Tenslotte had ik volgens den heer Ruiter de waarde
van de geproduceerde kalveren en die van de mest
van ‘de onkosten af moeten trekken.

W’at de kalveren betreft, in cle eerste plaats levert
niet elk van mijn koeien een kalf op. En in de tweede plaats neemt een groot ‘deel van de geboren kalveren
zijn plaats weer ‘in in •het ‘bedrijf. Ha’d ik geen
eigen
kalveren, ‘dan ‘zou ‘ik ‘ze moeten
koo pen.
liet invoegen
van een eigen kalf in mijn ‘bedrijf vertegenwoordigt
dus ‘geen waarde, ‘die ik van ‘mijn onkosten af kan
trekken, maar veroorlooft mij alleen, een ‘bedrag, dat
ik anders in mijn beclrjfsonkos’ten ‘had op moeten
nemen, ‘daarbij
niet
te ‘betrekken.

En nu de mest. Blijkens zijn cijferopstelling hecht
de heer Ruiter ‘daaraan een
enorme
waarde. Twee
vijfden van de voederuitgaven wint ‘hij uit de mest
weer terug! Erg ‘serieus klinkt ‘dit niet. Hij komt
hiermee ook in ‘volkomen tegenspraak met ‘de 0-ro-
niniger Maatschappij van Landbouw in ‘haar kortge-
leden uitgekomen rapport over het wintermelken.
Deze lheeft over ‘dit onderwerp haar afdeelingen ge-
polst en schrijft nu: ,,Aan de stalmes’tpro’duct’ie wordt
in de meeste rapporten •geen of weinig waarde ge-
heht,
altha,n,s niet zooveel, dat men bij het bepalen
va.n de grootte van den, veestapel er rekening mede
dient te houden.”
Geen wonder. Ten eerste, immers,
is ‘het bedrag ad
f
38 per k’oe, waarmee ‘de ‘heer
Ruiter rekent, ‘belachelijk ‘hoog.’ In ,,De Boevderj”

van 26 April 1936, vraag No. 3961, wordt de waarde
van ‘de mest z66 berekend, dat men uitkomt op
.f 22
per koe, 1-let verschil is ‘groot! Ten tweede gaat er
van mest, die niet systematisch wordt uitgestrooi’d,
heel wat verloren. 1-let ‘ontstaan van grasplekken,
daarenboven, ‘h
‘die et vee niet meer afgraast, heeft
niet te on’dersdhatten ‘v’oederverliezen tot gevolg. En
ten ‘derde brengt een igrootere veestapel niet enkel
met betrekking tot ‘den post ,,veevoeder” ‘grootere on-
kosten mee, maar ook met ‘betrekking tot an’dere pos-
ten: sterfteri’sico, kosten van materiaal, bonen en wat
‘dies meer zij. Tegen deze supplementaire onkosten
mag men •het supplemeu’taire voordeel, dat een extra koe, afgezien van ‘haar melkpro’ductie, wellicht ople-
veren kan, gerust weg laten vallen.
(Zie vervolg op pag. 530.)

AANVOER VAN GRANEN.
(In tons van 1000
kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
51
11
Juli
1

Sedert
Overeenk.
5(11 Juli Sedert
Overeenk,
1936
19
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935

10.471
569.778 478.883
500 8.311
7.837
578.089
486.720
1.157
131.845
120.570

1.976
281
133.821 120.851
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
960
13.953
11.967

350

14.303
11.967
Boekweit ……………..
3.237
401.043 424.602
2.718
87.640
70.846
488,683
495.443
1.996
167.438 180,502
300
11.840
19.604 179.278
180.106 50.664 74.352
100
680
1.660
51.344 76.012

MaIs ……………….
Gerst

……………..

306
..
101.718 101.707 4.500 118.280
242.132
219.998
343.839
Haver

……………..929

Lijukoek …………..
1.908
32.341
25.743

175

32.516
25.743
Lijnzaad

……………..
.
1.344
19.324 10.584
249
5.386
3.692
24.710
14.276
Tarwerneel

………….
Andere meelsoorten
937
18.611
14.983
-‘
753 1.486
19.364
16.469

15 Juli 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

529

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.

Ned

Disc.Wissels. 3
7 Juli ’36
Lissabon …. 41
5Mei’36

Bk

,, Bel.Bifln.Eff.31 7
Juli
’36
Vrsch.iuR.C.3

7
Juli
’36
Londen …… 230
Juni’32
Madrid ……5

9
Juli ’35
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-York F.R.B. 11
1
Feb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..3f
22Mei’33
Belgrado

……..
5
lFebr. ’35
Parijs

……
3

9
Juli’36
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……3

1 Jan.’36
Boekarest ……..
4f
15Dec.’34
Pretoria

…. 3115

Mei’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..
4f 18 Mei’36
Boedapest

……
4
28Aug.’35
Stockholm
..
21
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5

21 Oct.’35
Weenen …… 3f
10Juli’35
llelsingfors ……
4

3Dec.’34
Warschau….
5
260ct.’33
Kopenhagen
3123
Aug.’35
Zwits. Nat Bk.
?f
3
Mei’35

OPEN MAJKT.

1936
1935
1934
1914

II
61
11

I29Junh!
22J27
8113
9!14
2
01
24

Juli
Juli
4Juli
Juni
Juli Juli Juli

Amsterdam
Partic. disc.
2
1
1
2
1
18-
9
/is
2
1
/,7ja
3-4
2
1
116-3
116-18
3’18-
3
116
Prolong.

111
2
2
2
1
12-3
3-4’1
2

13/
4
311
3

1
2I4-14
Londen
Daggd…
1
11-1
1
1-1
1
12
21
12
‘h-I
j,-I
314-1
I
5
I4-2
Partic. disc.
91_71
9
11618
1164
31
4
71
5

51
7/_151
1

411
4
_31
4

Seri jjn
Daggeld…
311
4

31/4
2112-3114
2114-3142)
3_114
3
7
13_5
1
1

Maandgeld
2
1
12-71
2
1
12-
7
1
2L1271
2
1
14
3
1
18
2’14-3’/8
319-5

Part, disc.
2718
2
718
2
7
18
2
7
/8
3
33/
4

2
1
/-ji
Warenw…
4_11
4

4_t14
4_114
4_1/4
4-11
4_11
Ven, York
Daggeld’)
1
1
1
t
1
14
t
1
3
14-2
1
1,
Partic.disc.
8
1i5
‘lii
1

31,
6

3J,
514
/16
5
118

l Koers van 10 Juli en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
3)
22/26 Juni.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’9
)
*)
)
S)
1)

7 Juli

1936
1.46%
7.36%
59.22
9.73y
4

24.84
100%
8

1936
1.46%
7.37%
59.22
9.74% 24.83
100%
9

1936
1.46%
7.36%
59.221
9.73%
24.82
100%
10

,,

1936
1.4613
16

7.36%
59.22
9.73%
24.83f
100%
11

1936
1.461%,
7.38%
59.22
9.71%
24.85
100%
13

1936
1.46%
7.38
59.22
9.71% 24.841
100%
Laagste d.wl)
1.46% 7.36
59.171
9.70%
24.79
100%
Hoogste dw1)
1.47
7.39%
59.271 9.74%
24.87
100%
Muutpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
1
34.592
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
S)
1)
rest’)
5*)
5*)

7 Juli

1936
48.07

6.14
1.10

20.16
8

,,

1936
48.11

6.14
1.10

20.18
9

1936
48.09

6.14
1.10

20.17
10

1936
48.08

6.12
1.10

20.16
11

,,

1936
48.02

6.09
1.10


13

1936
48.08

6.10
1.10

20.14
Laagste d.wl)
48.-

6.08
1.05
11.60
20.10
hoogste d.wl)j
48.12 27.85
6.15
1.15
11.70
20221
Itluntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52

Data
Stock-
Kopen- Oslo
,fel_
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen
5)
fors1)
Aires’)
treal’)

7 Juli

1936
37.971
32.90

37.021

3.25
40%
1.46%
8

1936
38.05
32.92k
37.05
3.25
40
1.46%
9

1936
38.-
32.90
37.021

3.25
40
1.46%
10

1936
38.-
32.90
37.021

3.25
40
1.46%
11

1936
38.10
33.-
37.121

3.26
40 1.46%
13

1936
38.05 32.95
37.071

3.25 40%
1.46%
Laagste d.w1)
37.85
32.771
36
.
87
1
3.221
39
1.46
Eoogste d.w’)
38.10
33.-
37.15
3.271
40%
1.47
l4untpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%

2.4878
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not. te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
t
Londen
(S
per
£)
Parijs
($
p.
IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
Amsterdam
($
p. 100
gid.)

7 Juli

1936
5,02%
663K6
40,38%
68,15
8

1936 5,02
1
1
33

6,63%
40,35 68,11
9

,,

1936
5,01
31
1
32

6,63%
40,34
68,12
10

,,

1936
5,02%
6,6171
40,32
68,12
11

,,

1936
5,0219.
6,60%
40.33
68.11
13

,,

1936
5,02271
33

6,62%
40,34 68,15

15 Juli

19351
4,96%
6,62%
40.39
68.25
Muatpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
27Juni
1936
4Juli
1936
61IIJuli 1936
Laagst eHoogste
11Juli
1936

Alexandrië..
Piast. p.
97%
97% 97%
97%
Athene

. .. .
Dr. p. £
532
527
527
528
528
Bangkok. . ..
Sh.p.tical
1110
T
8

15

11108
1110k
1110T’5

1110
Budapest
1)..

Pen. p. £
16%
16%
25%
28 27
BuenosAires’
p.pesop.0
18.40
18.721
18.30 18.70
18.40
Calcutta . . . .
5h. p. rup.
116%
1/6%
1/6
8
1
33

116
6
1
33

1/6%
Constantin..
Piast.p.,C
625
624
623 624 624
Hongkong . .
Kobe
Sh. p. $
Sh.
p. yen
1
1
33.(
1 2%
113151
33

11394′
113%
11K6
112
11
33

112 112
8
1
33

112
1
1
32

Lissabon….
Escu.p.Ç
110% 110%
109% 110%
110%
Mexico

. .. .
$perC
17.90
17.90
.

17.40 18.40
17.90
Montevideo
3)

d.per
24
24%
24
25
24%
Montreal

..
$ per £
5.03% 5.03
5.02%
5.03%
5.03

…….

Riod.Janeiro4
d. per Mil.
223/33
2
23
/
32

2
3
3/
33

2′
215
,
1
33

Shanghai

..
Sh. p. $
1/2
18
/
32

1 2%
1/2%
1,2%
1/2%
Singapore ..
id. p. $
24
5
/
33

2 4
5
1
2/4%
2/4%
2/4
6
/
33

Valparaiso 5).
$ per £
130
130 130 130 130
Warschau ..
Zi. p. £
1 26%
26%
26%
2631
1
26%
‘) Oltic. not. Ii Juli 16
3
14. ‘) Otfic. not. 15 laten

gem. not., welke imp.
hebben te betalen, 25

3)
ôlfic.
Juni 17.07; 2 Juli
1Juli 39’/8;

3 Juli
391116;

4 Juli 39
1
/;
17.08.

not. 27 luni 39
1
11;
10 Juli 39;

II

Juli
38151
1
.

4) Id.
II Mrt. 1935 4
1
4.

5)
90 dg. Vanaf 28
Aug. laatste .export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 3)
Londen’)
N.Yorki)
Londen
7 Juli

1936..

19%
44%
7 Juli

1936….

139′-
8

1936..

19
44%
8

,,

1936….

139,’_
9

,,

1936..

19′
44%
9

,,

1936….

139 1
10

1936..

19%
44%
10

,,

1936….

1391_
11

1936..

19%

11

1936….

13818
13

1936..

19%
44%
13

1936….

138j81
15 Juli

1935. . 30y,
67%
15 Juli

1935….

140j9f
27 Juli

1914.. 24%
59
27 Juli

1914.,.,

84110% 1) in pence p.oz. stand.
2)
Foreign silver In $c. p. oz. fine.
8)
in sh. p.oz. fine

STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen
1

30Juni1936
1

7Juli1936
Saldo va,i ‘s Rijks Schatkist bij De Ne
/

14.470.780,14
t 20.176.935,67
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten

1.210.399,52

65.367,03
derlandsche Bank ……………….

Voorschotten

op

ultimo

Mei

1936
a/d. ge.neent. verstr. opa. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gern. fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

4.558.347,14
»

4.558.347,14 ,, 111.122.141,24
116.505.921,54
,,

12.163.774,31
,,

12.317.123,77
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buitenl
,, 117.712.357,90
1 l8.4l3.728,77

Voorschotten aan Ned.-lndië ……….

Daggeldleeningen tegen onderpand
der
19.500.000,-
20.000.000,-

Idem aan

Suriname……………….

Saldo

postrek.v.Rijkscomptabelen Vord. op andere Staatsbedrijven’)
26.226.916,61
,,

8.435.117,39 28.447.970,86

7.997.281,39
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
,,

38.280.469,90

38.151.219,09
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt


Schuld a.d.BankvoorNed.Gemeenten


Schatkistbiljetten in Omloop ………
/424.437.000.-
/431.179000.-
Schatkisipromessen in omloop ……
,,

98.770.000,-
,,

96.090.000,-
Zilverbons in omloop ….. . ……….
1.173.374,50
,,

1.172.817,-
Schuld op ultimo Mei

1936 aan de
gem. weg. a. h. uit te kecren hoofds.d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb,

..
.

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die

bel, en op de vermogensbelasting
– –
Schuld aan Curaçao’) …. …………
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

827.020,04
,,

8.879.891,60
878.145,44
,,

762.881,56
Id. a. h. Slaatsbedr. der P.T. en T.’) …
,,

70.264.461,90
79.550.675,81
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
,,

615.498,89

.

,

690.166,56
Id. aan diverse instellingen’) ………
88.251.500,52
.
103.192.402,11
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
..

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
4Juli 1936

1
11Juli 1936
Vorderingen:’)
/

3.677.000,-
/

1.979.000,-
Saldo Ja’asche Bank ……………..
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,

526.000,-
,,

752 000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell.
112.316.000,- ,, 111.931.000,-
Schatkisipromessen in Omloop …….
,,

1.250.000-
,,

1.250.000,-
,,

2.000.000,-
,,

2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
1.264.000,-
,,

1.264.000,-
Schatkisibiljetten in omloop ……….

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank

.

,

848.000,-
,,

997.000,-
Belegde kasmiddelen Zeltbesturen
,,

430.000,-
830.000,-
Voorschot van de Javasche Bank …
0 Rpfaalmiddelen in ‘» land» lCaq n.

9n I,,ni

iQlS

St 517 ÛIWI –

CURAÇÂOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duIzenden guldens.

Circu-
Voor-
schotten
Dis-
IDtee
D
r
iee
ek
rse

Data
Metaal

lef
ie
aan de
conto’s
reke
ningen’
e-
ningen’
kolonie

1 Juni

1936
4.576
4.217
45 47
660
115
1 Mei

1938
4.577
4.263
66 47
704
136
1 April

1936
4.579 4.430
333
47
586
120
1 Maart

1936
4.582 4.458
279
45
658
108

1 Juni

1935
4.541 4.387
115
64
510
253
11 Sluitp. Oer activa.
5)
Sluitp. Oer passiva.

530

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
Juli 1936

Zoo is dan, als de inhoud van een prima brand-
kast, de door mij berekende ,,uitzonderlijk hooge kost-
prijs” van de melk, bestemd om te worden omgezet
in ,,den duren botertop”, ongeschonden uit •het door
den heer Ruiter aangestookte vuur te voorschijn ge-
komen. Dit is jammer. Hoe gunstig ware het voor
alle partijen geweest, indien er werkelijk melk van
1.5 cent per leg kou worden geproduceerd! H.

DE REORGANISATIE VAN DE NEDERLANDSCHE

SPOORWEGEN.

Dr. J. van Hoorn schrijft ons:

Naar aanleiding van het artikel van den heer A.
M. Groot in ‘het nummer van 24 Juni j’l., zouden wij
het volgende willen opmerken.
Het nemen van de beurskoersen tot maatstaf zou
misschien te verdedigen zijn, indien men zou mogen onderstellen, dat alle uitstaande spoorveg-obligatie.s
den laatsten tijd via de beurs in andere handen wa-
ren overgegaan en dat de tegenw-oordrige houders ze
dus op de door ‘sohr. bedoelde koersen hadden ver-
worven. Men zal echter wel dichter ‘bij de waarheid
zijn, indien men aanneemt, dat dit slechts voor een
betrekkelijk gering percentage geldt, en in ieder ge-
val zijn da’delijk posten van tonnen en niillioexien
aan obligaties aan te wijzen, berustend in beleggings-
portefeuilles van allerlei groote instellingen, waarbij
dienaangaande ‘geen twijfel mogelijk is.
Schr.’s standpunt zou er dus op neerkomen, dat
de werkelijke waarde van obligaties, wtaromtrent een
zekere onrust is ‘ontstaan, te vinden is in den prijs,
waarvoor ‘het vreesanhtige deel van het heleggen’d
publiek ze wel kwijt wil. Het ‘lijkt onwaarschijnlijk,
dat sohr. de consequenties van dezen gedachtengang
voor rijn rekening zou willen nemen.

Hij zal er toch ‘nlet mee ‘accoord gaan, ‘dat een
vennootschap, die, om welke’reclen dan ook, haar bli-
gat’ieleeningen laag genoteerd ziet, er mee af zou zijn door ‘de leen’ingen tegen dien koers aflos/baar te stel-
len of ze op die basis te gaan converteeren. Veeleer
zal hij ‘het vanzelfsprekend achten, ‘dat alle aanwezige

waarborgen als ‘hypotheekrecht, “bijzondere garanties,
hijstorting op aandeelen e.d. meer, worden uitgeput alvorens op een verkorting der rechteii van ‘schuld-
ei’seihers noodgedwongen ‘het oog wordt geslagen.
Maar zelf’s dan wordt de waarde der obligaties
‘bepaald door ‘den
feiel’ij1cen
financieelen toestand en
niet ‘door hetgeen de verkoopers ter beurze omtrent
dien t’oestan’d
onderslellen.
De waarborgen, waarmee ‘de spoorwegleeningen
door ‘den Staat zijn omringd, maken nu eenmaal, dat
zij te allen tijde en algemeen zijn beschouwd als ‘be-
langrijk onderdeel ‘der kleine groep van gou’dgerande
waarden. De ouderdoms- en invaliditeitsrente van
den arbeider, het pensioen van den ‘ambtenaar, het
spaarge’l’d van ‘den kleinen bezitter, de gezinsverzor-ging door levensverzekering, dit alles steunt voor een
aanzienlijk deel op de spoorwegleeningen, waarvan
rond
f
412.000.000, zegge vierhonderd twaalf m’il-
lioen Gulden, uitsta’at.
De ‘heer Groot schetst de volledige nakoining •der steeds en ook thans nog als ‘moreele verplichting er-
kende Staatsgarantie voor -de spoorwegleeningen als
,,een voordeel, ‘dat den dbligatiehou’ders in den schoot
wordt geworpen”. Z’ou een dergelijke meening, -in
plaats van tijdig a’ls slip of the peu te worden erkend,
blijven voortbestaan en ‘geleidelijk ‘ingang vinden,
dan zijn de gevolgen voor de richting, waarin ‘de fi-
nancieele moraliteit zich ‘zou ontwikkelen, niet te
overzien en zou de pijler, waarop o.a. de geheele
boven ‘aangeduide sociale voorziening ‘berust, volko-
men worden ondergraven.
De geaohte schrijver zou zich ‘dus stellig ten zeerste
verdienstelijk maken, indien hij, gezien ‘de ver rei-
kende en noodlottige consequenties, bij nadere over-
weging zou kunnen ‘besluiten ‘dit gedeelte van zijn
beschouwing uitdrukkelijk te ‘herroepen.

Na s
.
c!h r 1f t. Wij zouden Dr. Van Hoorn kun-
nen verwijzen naar het nasohrift bij de opmerkingen
van Dr. Van ‘der Man’dele. Ook hij verwaarloost den
samenhang, ‘diie tusschen de beurskoersen van ver-
schillende ‘heleggin’gsfondsen bestaat. Het ‘is onjuist –

STATISTISCH OVERZI

GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCU

TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST
65 kg
LIJNZAAD
KOM-
KOMMERS
TOMATEN
VROEGE AARD-
RUND- VLEESCH
VARKET’
VLEES(
loco
74 kg Bahia

Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
Ie soort
A
APPELEN
(versch)
(versch
Rotterdam( Amsterdam
R’am/A’dam
R’damiA’dam
loco Rotter-
damjA’dam R’dam/A’dam
per 100 St.
per
ioo
K.G.
P 100 K.G.
,
per 100 kg
per 100
per 100 kg.
per 100 kg.
per 200) kg.
per2000kg.
per 1960 kg.
Berkel/
Rodenrijs
Westland
Groote-
broek
Rotterdam
Rotterds

Ii.
%
f1.
%
f1. %
f1.
% f1. %
f1.
%
f1.
1925
17,20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
7,49°)
100,0
20,-
5
)
100,0
4,935)
100,0
93,_5)

100,-
77,50
5
)

Jan.

1936
5,45 31,7
3,525 27,0 56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1



44,-
47,3
50,87
5

1ebr.
5,225
30,4
3,40
26,0
55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
43,775
47,1
48,25
Maart


5,225
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
,
45,75
49,2
.46,57
5

April

,,
5,175
30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8

48,50
52,1
‘45,375
Mei
5,125 29,8 3,175
26,6
63,75
27,5
72,25
30,6
147,75
31,9


—-










51,60
55,5
44,30
Juni

,,
5,05
29,4
3,45
26,4
66,00
28,5
71,50
30,3
154,00
33,3

—-











————-

54,15 58,2
46,25
6 Juli

,,
5,40 31,4 3,55 27,2
69,50
30,0
71,50
30,3
160,00
34,6
4,

53,4
12,

—-











60,0 2,82
57,2
56,-s)
60,2′
47,756)
13

,,

,,
5,60
32,6
3,65
27,9
70,00
30,2
74,00 31,4
167,00
36,1
3,05
40,7
10,32
50,2
2,02
41,0
57,70
7
)
62,0
47,757)
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 19
tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23 Me
Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62/63 kg Z.-Russ. Van 24 Juli ’33-7 Oct. ’35 64165 kg La Plata. Van 7 Oct. ’35-18 Mei ‘3662

Vervolg STATISTISCH OVERZI

MINERALEN
TEXTIELGOED EREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALE
Hollandsche
bunkerkolen, Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
_____________
_________
__________
gekamde
Australische
Australische,
HUIDEN
SALPE

ongezeefd f.o.b.
33 t/m 33.9°
64/66°
$cts. per
Middling
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
OF. No. 1
Merino. 64’s A’v.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old.
p
lOO k
R’damjA’dam
Bé s. g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
rides
Oomra
Liverpool
,
loco Bradford
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
nett(
1000 kg.
per
per Ib.
Liverpool Bradford per Ib.

f1.

%

Scts.

j
$cts.
%
pence
%
pencel
%
pence
pence
5
-ii:–

%
ïi
1925

10,80

100,0

1.68

100,0

14,86

100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-

1

Jan.

1936

6,15

56,9

0.616

36,6

3,39

22,8 7,05
30,3
5,82
19,9
2,91
311
19,25
35,0
9.00
30,5
15,-
43,2
5,80
Febr.

6,15

56,9

0.61

36,3

3,45

23,2 6,80
29,2
5,49
18,8
2,74
293
19,25
35,0 9,25 31,4
15,-
43,2 5,85
Maart ,,

6,15

56,9

0.61
5

36,6

3,47

23,4
6,75
29,0
5,57
19,0
2,79
29,8
19,75
35,9 9,50 32,2
14,25
41,1
5,90
April

,,

6,20

57,4

0.615

36,6

3,43

23,1
6,90
29,7
5,47
18,7
2.73
29,2
19,75
35,9
9,50 32,2
14,-
40,3
5,95
Mei

,,

6,25

57,9

0.611

36,6

3,43

23,1
6,90
29,7
5,42
18,5
2,67 28,6
20,00
36,4
9,50 32,2
13,75
39,6
6,-
Juni

,,

6,30

58,3

0.615

36,6

3,36

22,6 7,10
30,5
5,43
18,6
3,34 35,7
19,25
35,0
9,25 31,4
13,-
37,5
6,-
6 Juli

,,

6,25

57,9

0.615

36,6

3,25
2
)

21,9

7,45
32,0
5,78
4
)
19,7
3,574)

38,2
19,00
6
)
34,5
9,00
6
)
30,5

6,-
13

,,

,,

6,25

57,9

0.61&

36,6

3,25
3
)

21,9
8,-
34,4
6,00
5
)
20,5
3,60
5
)
38,5
19,257)
35,0
9,00
7
)
30,5
6,-
1)
Jaar- en maandgem. afger. op
I/o
pence.

2)
3Juli.

3)
11Juli.
4
)1 Juli.
5)
8Juli.
6)
2
Juli.
7)

9Juli.
8)7
Juli.

15
Juli
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

531

dei:t koers der spoorwegdbligaties te kwalificeeren, als
stekenid na1agwerk op dit gebied geworden. De bewerker
,,•cle prijs, waarvoor het vreesachtige deel van het pu-
gaf ook tussohenteksten, waardoor een loopend geheel out-

bliek
ze
wel kwijt wil”. Het feit, dat deze koers zich
stond en het werk achter elkaar gelezen kan worden.

kon handhaven en geen neiging tot stijging vertoon-
in ruim 500 paina’s worden achtereenvolgens de vol-

de wijst er op, dat de beleggers, ‘in het algemeen geen
gende onderwerpen, met de er mede samenhangende ge-

hoogere waardeschatting voor die obligaties hadden.
beuitenissen, behaüdeld
:


Het weder tot grootmacht worden van Duitseh1and; de
Zou dat wel het geval geweest zijn, dan zouden de
politiek in Oost-Europa en het oostelijke pact;

de strijd
houders van andere beleggingspapieren daarin zeker
om -het Don.augebied en Zuid-Ôost-Europa; het Saarvraag-
aanleiding heiden gev’onden
hun
bezit om te zetten
stuk als Europeesch probleem
;

de militaristisehe om-bouw

in spoorwegobligabies en een k-oersstijging zou ‘daar-
van de wereld en de we
-T
eldbevapening en de- strijd om -het

van dan ‘het gevolg zijn geweest. Waarin de verkla-
Verre Oosten en de Stille Oceaan.

ring gezocht moet word-en van ‘het feit, dat ‘de spoor-
The problem of investment
door
F. I.
S’haffner. (New-

regob1igaties

lager

noteerden,

‘dan

gelijkrentende
York
1936
;
John Wiley
&
Sons, Inc. Londen:

staatsobligaties, kan hier buiten hesoho-uwing ‘blijven.
Ohapman
&
Hall, limited. Prijs geb. 1-5 sla.).

Wellidht was het de -algemeene vrees, dat de garan-
Alle investeemiin-gen zijn aan econ-omisehe

factoren oma-

tie van de %i.jde van den Staat toch niet z-oo verstrek-
denhevig, welke veroorzaken, dat de -individueele

belegger
.
kenci was, als enkelen wilden doen gelooven. Vast
heel wat meer risico’s loopt dan oppervlakkig wordt ge-

staat in ieder ‘geval, dat de prijs, waarvoor het vrees-
dacht. Het doel -van dit werk is hem meerder inzioht te
geven in de economische aspecten van ,investment”. Voor-
adhtig gedeelte van het beleggend pibliek zich van
al de veranderingen tengevolge van de depressie maken dit
die obligaties wilde ontmdoen, niet veel lager geweest
zeer gewenscht. Een éoofdstuk -is dan -ook gewijd aan dc
kan zijn dan de waarde, die het heleggend publiek
conjunctuur en hetonmiddellijk- ver-band met-het investeeren.

in het algemeen aan die fondsen ‘heelatte. De prijs-
Ht werk is vlot geschreven en, hoewel in zijn voor-

wetten krijgen in het algenieen eerst beteekenis, in-
beelden

steeds

op

Amerika betrekking

heb

bend,

is

het

dicu men den samenifiang der prijzen mede -in aan-mer-
onderwerp

van

algerneemi

belang

en

zeer

uitvoerig

be-


ling neemt. Ziet men den prijs alleen -als de resul-
handeld.

tante van de w-aardescha.ttingen

van twee personen,
Urrlauterer

Wctmbewerb

im

Fremdenverlcehr

door

-clan miskent men diet wezen van -den prijs en zijn be-
Heinz Graefe. (Würzburg
1936
;
Verlag Konrad
.
teekeni-s al-s richtsnoer van onze ‘geheele economisdhe
Triltsch. Prijs gecart. R.M. 2.50).

samenleving.

A. M.
GRooT.
Schrijver begin-t met er op te wijzen, dat -nu Duitsoh-
land tr gelegenheid

van

de

Olympische spelen zooveel
buitenlandsohe gasten naar zich toe zal trekken, het zaak

ONTVANGEN BOEKEN.


is te toonen wat Du-itsghland kan bieden. Een ‘intensieve

Weitgeschichte der Oegenwart in Dokv.menten.
1934/
propaganda zal dus gevoerd

worden. Wil deze evenwel

1935.
Teil I. Internationale Politi-k. Bewerkt door
succes hebben, dan moet alleen de strikte

vaaaheid WOr-
den medegedeeld en de concurrentie eerlijk
zijn.
Schrijver
Michael Freund. (Essen
1936;
Essener Verlags-
-bespreekt uitvoerig de wijzen, waarop concurrentie schade-
anstalt. Prijs R.M.
12.50).
lijk kan werken, het optreden hiertegen, de verschillende
Dc opzet van -dit werk is het geven van een inzicht in
wijzen van misleidende reclame en bestrijdt in een korten
de jongste geschiedenis ‘van de -in-ter-nationale betrek.kin-
namihang de veelal niet vol-ge-houden strenge scheiding bij
gen. Hiervoor is de vorm gékozen van -het weergeven van
de pers tussehen advertentiën en redactie, waardoor de
cle documenten, welke hiervoor in de ‘voorafgaande jaren
redactioneele mededeel

inge-n beïnvloed worden door ‘het al
het meest van belang zijn, te ach-ten. Zoowel redevoerin-
of niet adverteeren, hetgeen vooral tav. het toerisme veel
gen als ‘verdmgen alsook off

icieele en officieuse couran-
voorkomt. Hij noem-t de in Duitschland hiertegen geno- tenartikelen zijn bijeengebracht. Het is daardoor een uit-
men maatregelen.

GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
(De volledige statistiek werd het laatst opgenomen in E.-S.
B.
van 8 Juli j.l.)

ZUIVEL
EN
EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOP•R
LOOD
TIN

IJZER
Cleveland GIETERIJ-
ZINK
GOUD ZILVER
per kg
Leeuwar-
Hfg
Crisis
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Elermijn
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen
Locoprijzen Foundry
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
mm.
Noteering
Zuivel-
Centr.
kaas kI. mjmerk
Roermond
p. 100 St.
Lond
per Engon
Londen
per Eng, ton
Londen per Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
per 50kg.
per Eng. ton

Ii.
1
%

1E

ir’

3i

1h

%
t

%

£

%

£

%

Sh.

jr’

sh.

j

£

%

sh.

%

pence

%
1925 2,31

1100,0

56,-

100,0

9,18

1000j 62.116

100,0

36.816

100,0

261.171-

100,0

731-

100,0

671-

100,-

36.316

100,-

8516

100,-; 32
1
/8

100,0

i.’36 0S7

24.7

0,95

16,80

30,0

4,04

44,0

20.16
1
6

33,5

9.61-

25,5

125.616

48,0

411-

56,2

3316

50,0

8.1516 24,3

140111

164,8

12

37,4
b,,

0,61

26,4

0,92
5

17,37
5

31,0

3,375

36,8

21.316

34,1

9.131-

26,5

123.816

47,1

411-

56,2

3316

50,0

9.316

25,4

140110

164,7

11
1
3116

36,8
1.
,’,46

19,9

1,04

17,70

31,6

2,69

29,3

21.1216

34,8

9.19,6

27,3

127.1216

48,7

411-

56,2

3316

50,0

9.131-

26,7

1411-

164,9

1113155

36,8
ir.,

0,44

19,0

1,02
6

16,82
5

30,0

2,49

27,1

22.516

35,9

9.14/-

26,6

125.17/-

48,1

41/-

56,2

3316

50,0

9.31

25,3

140194

164,7

12
1
/8

37,7 0,47

20,3

0,99

18,75

33,5

2,52

27,5

22.6(6

36,0

9.916

26,0

123.12/-

47,2

4116

56,8

3316

50,0

8.1816 24,7- 140/14

163,9

12
3
/8

38,5
al .

0,57

24,7

0,89

20,20
1

36,1

2,69

29,3

22.4/-

35,8

9.2/6

25,1

112.5/-

42,9

41(6

56,8

3316

50,0
1
8.1416

24,1 1138(114 162,5 112
1
(1

37,5
0,558)

23,8

0,90

18,50
6
)1

33,0

2,75

30,0

22.91-

36,2

9.9/-

25,9

109.161-

41,9

4416

61,0

3316

50,0

8.616

23,0 1138(114 162,5 111
15
15
6

37,2
1
3,590)

25,5

0,80

18,50
10
1

33,0

2,80

30,5

22.1016

36,3

9.91-

25,9

118-16

45,1

44/6

61,0

3316

1

50,0

8.416

22,7 1138/84

162,2 /12

37,4
-t. 193279 K.G. La Plata; van 26Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2′ van 5 Febr. 1934 tot 6Juli1935 80kg La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western’vanaf Jan. 1928.
‘Zuid-Russische
Dct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Fbr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G.
sisclme. 5)1928. 6)
3 Juli.
7)
11Juli.
S)
2Juli.
S)
9 Juli.
10)
10Juli.

GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
basis 7″ t.o.b.
STEENEN
CACAO
COPRA

KOFF IE
– RUBBER
Standaard
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

KOlO..
Zweden/
binne’nmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind.
Robusta

1
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.-I. theev.
Finland
per standaard
per

per per
50kg c.i.f.
f.m.s.
per 100 kg –
Locoprmlzen

1
Rotterdam

1
Sheets
loco Londe
suiker loco
R’dam/A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Orond
nlale

van 4.672 M
3
.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
per
11

kg.
per Ib.

n
per 100 kg.
trathee P. ‘/

kg.
stoif en
pro-
ducten

%
7
%

7

-Ir

sh.
%
7
%
cts.
%
Sh.
%
fl.
%
cts.
925
159,75 100,-
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
1

100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0 2111,625 100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0

1’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
141-
32,9
11,125
31,0
13
21,2
-14,125
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5 30.9
b.,
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50
50,0
1413
33,5
10,625
29,6
13
21,2
-14,375
12,3
4,125
21,3
38,50
45,5
35.6 30.6
t.,,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
14 –
32,9
9,776

27,2
13
21,2
-14,5
12,6
3,925
20,9
37,25
44,1
35.8
29.9
r.,,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
1414
33,7 9,725
27,1
13

21,2
-14,5
12,6
3,975

21,2
36,50
43,2
35.6 29,8
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
1513
35,9
9,525
26,6
13
21,2
-14,5
12,6
,
3,65
19,5
37
43,8
35.2 29.9
mi
68,00
42,6
7,75
50,0
10,-
52,6
17(1
40,2
9,90 27,6
13
21,2
-/4,5
12,6
3,85

1
20,5 36,50
43,2
35.3 31.0
68,50
42,9
1713
8
)
40,6
10,375
28,9
13
21,2 -14,75
13,3
3,75

1
20,0
36
6
)
42,6
35.4 31.2
72,00
45,1
10,50
29,3
13
21,2
-14,75
13,3
3,75

1
20,0
36.1
31.1
alle Pondannoteeringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doilarnoteeringen vanat 20 April ’38 zijn In verhouding van de depreciatle
tn Dollar t.o.v. den Gulden verlasgd

532

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Juli 1936

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilj.
1
Bankbilj.
Other Securities
Data
Metaal
1
in
un Bankingi
Disc.and Securities
1
circulatie

1
Departm.

1
Advances

8 Juli

1936
226.567
443.106
1

42.494
1

5.983

1

17.430
1

,,

1936
222.070
439.642

41.470
1

10.626

15.920

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

Other Deposits
1
1

Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1

Other
Bankers
1
Reservel
kings
j

IAccountsl perc.
1)

8 Juli ’36
1

96.758
10.521
1

96.704
1

38.366
43.4611
29,8
1

,,

’36
1110.403
1

9.910 1111.707
j

39.766
42.428!
26,3

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
2
9.
2
971
52
) vernuuuiiig lusscuen içeserve en uepuslLl.
BANK VAN FRANKRIJK.

1Tegoed
Wis-
waarv.l
Belee- Renteloos
Data

Goud Ziiver in het

sels

op het t

1 voorschot

buitenl.

bu,tenl.I
ningen
lv.d. Staat

3Juli ’36
26Juni’36
23 Juli’14

54.341
1
53.999 1

4.104

6501 6801
6401

20

21119.8141

122.8241

1
.5
4
11

1.2751
1.2771

sI

6.1351
5,774

769

3.200
3.200

Bons v. d.’
1 Diver-
1
1

Rekg. Courant
t
Data
zei/st.
amort. P.
sen’)
Circijilatie
Staat 1 Zelfst. 1

Parti-
lamort.k.l culieren

3Juli ‘361
5.708 2.478
1

86.448
1

189
1

1.214
1

6.057
26 Juni’36J
5.708
2.363
1

85.106
1

79
1.226
1

6.528

23 Juli
‘1
4
1
– –
5.912
401

043
‘)Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl. circ.

1
dekking
en
ningen
banken
1
)
1
geldende
cheques

7 Juli

1936
71,9
24,5
4,9
4.375,3
37,8
30 Juni 1936
71,7
24,5
5,1
4.698,9
56,2

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data
E/fec-
1

Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Crt.
Passiva

7 Juli

1936
1

219,7 547,7
4.213,0
763,6
194,3
30 Juni 1936
219,7 550,7
4.389,2
960,2
191,0
30
Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
)
unueuas,.
•) wo. rçentenuanascneine t Juli, 3V JtIll reap. £0, 13
mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Goud
8′
,
Rekg.Crt.

Data
°8
1936
n1

en

9 Juli 3.744 54 1.410 81
1
157
1
40
1
4.425
1
19 1.034
2 ,,

3.750 57 1.397 84 160

40 4.413

27 1.039

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud
In her-
In de
Totaal
certifi-
cash”
2)
disc.
v.
d.
1
open
bedrag
caten’)
member
1
markt
banks1
gekocht

24Juni’361
7.970,4
1

7.958,0
1

272,8
6,2

1
3,1
17,,’36
7.951,1
1
7.938,5
276,3
6,5

_
3,1

Belegd
F.
R.
Notes
Totaal
1
Gestort
1
Goud-
1

Dek-
1
Aluem.
dek- Data
in
u. S.
Gov.Sec.
in circu-
IKapitaall
_
kings-
1

kings-
latie
1 1
perc.
3
)
1
perc.
4
)
____________
24 Juni’361
2.430,2
1
3.980,0
6.489,0
1
130,9
78,7
1


17

,,


36
1
2.430,3
1
3.873,0
6.597,1 130,8

1
78,6

)
UCLC
CCFtiiiCdtClI WC[UCfl UVLil UC 3CiitiÇi2tddfl UC ISCSCEVV DanKen
gegeven voor de
overname van het
goud,
toen de
$ op
31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not
include Federal Reserve
Notes
or a Bank’s
own Federal Reserve
bank notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare
schulden: F. ft.
Notes en netto deposito.
4)
Verhouding
totalen
voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-
t
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
1

Beleg-
1

bit de
l

Rdepo-
time
Iieenin.
en
beleen.
1
gingen
1
banks
sito’s
1
depostts

17 Juni’36l
12
1

8.538

114.121
1
3.937
26.132
1

5.021
10

,,

‘361

1

8.577

1
13
.
586

i
1
26.545
5.033
Iie poion van iie iiaa. DflK, 05 dOVUSOnS D8flR 0fl 00 dflK 01 Eng.
land zijn In duizenden, alle overige posten in mliIioenen
van
de be-
treffende
valuta.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 13 Juli 1936.

Activa.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f

34.981.463,10
se1s,Prom..

Bijbnk. ,,

1.610.712,87
enz. in
disc, (,
Ag.sch.,,3.518.994,01

f
40.111.169,98
Papier
o.
h.
Buitenl. in
disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

2.184.500,-
Af:Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

S

2.184.500,.-
Bckeningen ‘Illfdbk.
f

83.969.267,271)
mci. vrsch.t,Bbflk
in

_ _ ,,

7.119.369,82

op onderp. J
Ag.sch.

,,35.357.109,53

f
126.445.746,62

Op
Effecten
……
f
121.343.511,48
1)
OpGoederenenSpec.,,
5.102.235,14
126.445.746,621)
Voorschotten
a.
h. Rijk

…………..,,

Munt, Goud ……
f
124.603.255,-
Muntmat.,
Goud
..,,499.216.479,93

f
623.819.734,93
Munt,
Zilver,
enz.

,,

20.651.013,25
Muntmat., Zilver..


644.470.748,182)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
39.554.272,13
Gebouwen en
Meub. der
Bank

……..,,
4.600.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
4.508.732,80
Staatd. Nederi. (Wet v.27/5/’32,
S.
No. 221)
,,
11.958.329,12

f
873.833.498,83
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

………………,,
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
10.238.203,99
Bankbiljeften in
omloop …………..

,,
758.044.305,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
13.026,68
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

30.102.571,58 saldo’s:

Anderen,,
44.706.997,42

,,
74.809.569,-
Diverse rekeningen ………………

,,
1.322.625,12

f
873.833.498,83

Beschikbaar metaalsaldo

……. …..
f
311.783.660,71
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
779.459.152,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..

Waarvaji aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15Maart 1933, Staatsbiad No. 99)………..
/
68.518.450,-
Waarvan in het
buitenland ………………………
38.766.781,13
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Munt 1 Muntmat.
1

Circulatie
opeischb.
Metaal-
1

1

kings
schulden
saldo
perc.

13 Juli

’36
124603
499.216
758.044
74.823
311.784
77
6

,,

’36
124603
486.630
769.817 63.974
298.727
76

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437 6.198 43.521
54
Totaal
Schaticist-
B
1


Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
,
op
het
reke-
disconto’s
_rechtstreeks
buitenl.
ningen
1
)

13 Juli

1936
40.111
-.
126.446 2.185
4.509
6

,,

1936
42.317

136.528
1.455
5.708

25
Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
., ,Jnucr ue acliva.

JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikt
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

11
Juli ’36
3
)
10.740
160.870
23.690 33.916
4

,,

1
362)
108.070
158.940
27.160
33.630

13Juni1936
89.061
1

19.186
161.505
22.779
34.533
6

,,

1936
89.060
1

20.120
161.575
21.023
36.141

95 Juli
1914
22.057
1

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels,
1
Diverse

1
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee.

1
reke-

1
kings-
N.-Ind.
conto’s ningen
1
ningen’)
percen

betaalb.

1
tage

11
Juli
1
36
2
)
2.580
7T150
10.730
58
4

,,

‘362)
2.700 77.180 10.700
58

13Juni1936
1.080 10.462
59
11.360
1

56.439
6

,,

1936 1.241
11.263

1
53.455
10.201
60

25 Juli 1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur