Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1053

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 4 1936

4 MAART 1936

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Ec

onomisch-Statistische

Beri*chten’

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

2jE
JAARGANG

WOENSDAG 4 MAART 1936

No. 1053

COMMISSIE
VAN REDACTIE:

P. fieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries ca

H.
M.
H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Rcdactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijk’antoor Ruigeplautweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh £ van Ditnsar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Oravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. P. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f
6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Necterlandsoh Economisch Instituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten, een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

BIz.
WAT HET JONGSTE JAARVERSLAG DER VER’/EKERINGS-
KAMER ONS LEERT
door
Prof. Dr. A. 0. Holwerda…. 162

Merkwaardige oorzaken van prijsstijging door
Dr. J.
Rubinfeld ………………………………..163

Orakeltaal door
C.
Verrney ……………………… 164

Een nieuwe loonstatistiek door
Mr. E. W. van Dam van
isselt
.
………………………………………. 165

De tinmarkt in
1935 II (Slot)
door
Ir. P. Hövig …. 165

BUITENLANDSOHE MEDE WERKING:

De economische en financieele spanningen in Frank-
rijk door
Dr. II. Weichmann ………………167

AANTEEKENINOEN:

Econoipische opleving en devaluatie ………… …
170

INGEZONDÉN STUKKEN:

Buitenandsch krachtvoeder en de kostprijs der melk
door)
J. Horriug
met Naschri’f t door
Dr. D. Boek 170

MAANDOIJF’ERS:

Indexcijfers van Nederlands’che aandeelen………..
171

Overzicht der opbrengsten van het Staatsbedrijf
der P.T.T…. …. ………………… …. …..
172

ONTVANGENBOEKEN …………………………..
172

STATISTIEKEN ……………………………….
173-176
Geidkoersen.

Wisselkoersen:

Bankstaten.

3
MAART
1936.

De ‘maandswisseliug ‘heeft op onze geidmarkt geen

invloed uitgeoefend; •de stemming is. ‘hoogst rustig

gebleven. Gisteren was er een kleine vraag naar geld

te bespeuren, hetgeen echter slechts tot uitdrukking

is gekomen in een hoogeren prolongatiekoers van 1%

pOt. Voor drie-maands-bankaccepten ‘bleef e’r op
/ie
pOt. ruim ge’ld. Halfjaars schatkistpapier noteert

1/16
pOt., jaars 2 pOt. Cali noteerde
3%
á 3%’ pOt.

* *
*

Op de wisselmarkt blijft de stemming bijna angstig

apahiso.h. Er gaat heel weinig om; de politiek schijnt

niet den minsten invloed meer uit te oefenen. Koers-

schommelingen waren slechts van beperkten omvang.

De Dollar is een weinig verder teruggeloopen en op

1.45
7
/is aangeland, zoodat er weder Amerikaansh

goud voor verscheping naar hier in gereedheid kan

worden, ge’bracht. Ponden kwamen van
7.27%
o

7.26
1
/s. De $/ koers werd op ongeveer 4.99 .gchou-

den. De Fransche Franc schommdlde rond de 9.72%.

Belga’s ‘bleven nog steeds ongeveer 24.81. Zwitsersche

Francs 48.10. Marken .59.16. Er was – en wel spe-

ciaal voor Zwitsersche rekening – vraag naar Rcgi.s-

ternaarken, waardoor de prijs opliep. Canadeesche

Dollars 1.45%’. Yen 42%.

Op de termijnmarkt rijn de omzetten eveneens

zeér ingekrompen. In, ‘de marges is tegen verleden

week geen wijziging gekomen.

De goudprijzen zijn uiteindelijk iets teruggeloopen.

In het midden der week was er voor baren ‘een kleine

stijging te constateeren, toen er ‘hier voor Zwitser-
sche rekening koopers in de markt waren. De slot-

no’teeringen waren
f
1.648,75 voor •baren, Eagles

2.49, Soverei’gns 12.25%, Gouden Tientjes 10.12%.

‘larken bankpapier 40%, Marken zilver 453%.

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4
Maart 1936

WAT HET JONGSTE JAARVERSLAG DER

VERZEKERINGSKAMER ONS LEERT.

De Verzekerin’gskamer houdt, ‘blijkens ‘haar in de
laatste dagen van het vorige jaar verschenen jaarver-
slag lover 1934, toezicht •over een bedrijf met ruim 4 miljard verzekerd ‘bedrag, ruim 1 ‘milliard’ beleg-
gingen, rond 200 mil’lioen jaarlijksdhe inkomsten aan

premie en intrest.
Deze m’illioenen-cijfers illustreeren beter dan vele
woorden de ‘groote beteek-enis van het moderne levens-
verzekeringsbedrijf in de financieele structuur van
een land.
Deze positie heeft zij bereikt door onvermoeide,

en nog altijd voortdurende, propaganda voor haar
wijze van financieele verzorging van anderen en zich-
zelf. Doch deze propaganda ‘had nooit zôözeer ‘doel kunnen treffen, als niet de hechte financieele positie
van dit bedrijf ‘het vertrouwen van ‘het publiek ge-

schraagd had.
Doel van dit artikel is, om aan de hand van dit
officieele verslag over het jaar 1934, na te gaan, of
dit vertrouwen inderdaad gemotiveerd is. Hierbij zij
vooropgesteld, dat het jaar 1935 voor ‘het bedrijf,
hoevele kleine moeilijkheden er ook •geweest
zijn,

geen zoo schokkende gebeurtenissen heeft opgeleverd,
dat er -inmiddels in de positie van het bedrijf eeni-
gerlei omkeer ‘is ingeluid. Alles tezamen genomen,
zal cle ontwikkeling van het ‘bedrijf in dezelfde lijnen
zijn voortgeschreden en zal ‘de positie ultimo 1935
niet zoo heel veel van die van ultimo 1934 kunnen
verschillen; ‘de nieuwe jaarcijfers zullen dit t.z.t.

ongetwijfeld uitwijzen.
Onder deze omstandigheden heeft ‘het dus zeker
zin, al is het dan al 1936, ‘de cijfers per ultimo 1934
nog als maatstaf voor onze beoordeeling te nemen.

* *
*

Het levensverzekeringsbedrijf ‘heeft een technische
en een financieele kant. Over den ‘teöhnischen kant, dat zijn de problemen
van de sterfte, van de wijze van berekening der
premie en der z.g. wiskun’dige reserve ed., zal hier
niet gesproken worden, omdat, boe belangrijk deze
kant van het bedrijf ook is, de ontwikkeling langs
lijnen van geleideljkhei’d gaat, en nieuwe denkbeelden
of veranderde inzidhten hier’ de laatste jaren niet
te boeken vallen.

Belangrijker voor den general reader zijn momen-
teel de financieele problemen.
Als index voor ‘de financieele positie van het be-
drijf zij allereerst genoemd, dat men over een 80 mil-
lioen zichtbare extra-reserves beschikt (naast rond
30 millioen geplaatst aandee’len- of waarborgkapitaal)
en dat er een jaar1jksche winstcapaciteit is van rond
20 millioen. Beide cijfers eisohen echter nadere toe-
lichting, wil men de beteekenis daarvan in een juist
l’iht zien.
Een winst van 20 millioen
schijnt
een groot be-
drag, maar: ‘het is ‘buy, maar 2 pOt. van het 1 mi’l-

l’iard ‘bedragende vermogen. En . bovendien: , ihet is
een bruto-winstcijfer.
Men is in ‘het levensverzekerings’bedrjf gewend

om de kapitaa’lverliezen der beleggingen (koersverlie-
zen op effecten en de laatste jaren ook enkele verlie-
zen op ‘de hypotheken) uit de extra-reserves af te
schrijven, om deze daarna weer uit de winst te
doteeren. Daar nu eenmaal verliezen op beleggingen
onvermijdelijk zijn, want bezit brengt risico mede
en risico moet betaald worden, is het ‘brutowinst-
cijfer, dat met ‘deze noodzakelijke afschrijvingen geen
rekening ‘houdt, ook ‘geen maatstaf voor de eigenlijke

winsteapaciteit van ‘het bedrijf.
Hoe ‘groot nu wèl precies de netto-winstcapaciteit
is, is niet zoo ‘heel gemakkelijk na te gaan, omdat

de ka’pitaal-ver’liezen zoo uiterst onregelmatig komen.
Men zij o.a. herinnerd aan het jaar 1931, het jaar
van den val van ‘het Pond. Alleen in dat jaar moest
door de ‘gezamenlijke leven’sverzekeringmaatschappijen

een beleggingsverlies van rond 65 milli’oen gedragen
worden.
Jaren van koersverlies en koerswinst wisselen
elkaar bovendien voortdurend af, waarbij eohter de
vaste regel geldt: de totale koersvinsten zijn steeds
– en niet onaanzienlijk – kleiner •dan de koersver-
liezen; koersverliezen zijn altijd de voorboden yan
reëele verliezen.
Het grootste deel van •de bruto-winsten ‘blijft der-halve in hét ‘bedrijf; ‘hoeveel dit precies is, vindt men
in ‘de jaarverslagen der Verzekerin’gskamer niet. Wel
echter kan men het uiteindelijke resultaat aflezen:
wat zichtbare waaiborgen ‘betreft, staat het bedrijf
wederom op ‘het peil van het jaar 1930, dat is het
jaar vSSr den ‘val van ‘het Pond, vôôrdat ‘dus door
het ‘bedrijf crisis-verliezen waren geleden. De extra-
reserves, toen 73 millioen, bedragen thans wederom
80 m’i’llioen.
Daarbij zijn in de methode van waardeering van
actief en passief geen essentieele verschuivingen waar
te nemen; grosso mdo maken de levensverzekeraars
‘hun balans nu nog net zoo op, als zij ‘dat al reeds
altijd ‘deden.
Zulk’ een conservatisme past eèn ‘bedrijf, dat op
zoo langen
termijn
arheidt als ‘de levensverzekering
doet. Het is deze stabiliteit, welke vertrouwen wekt.
* *

Dat neemt niet weg, •dat kleine verschuivingen in
de financieele structuur zeker zijn waar te nemen.
Daartoe nemen wij allereerst het ‘onderstaande

staatje op.
In volgorde van belangrijkheid komen: ‘hypothe-
ken, effecten, leeningen op sohuidbekenteni’s.
Ten eerste: de hypotheken. Lan’dihyp’oheken ne-
men absdluut en relatief af; ‘huizen.Jhy’potheken ne-
men absoltiut tot en met 1934 toe, relatief echter niet
meer. Het jaar 1935 al ongetwijfeld een verdere ver-
mindering ‘doen zien en ‘geen wonder: ‘de Regeerinig
‘heeft kans gezien op ‘hypotheek-gebied zooveel onrust
en onzekerheid te zaaien, ‘dat de hypotheek-markt
vooralsnog volkomen gedesorganiseerd is.

Beleggingen aller leven
s
verzekeringmaatschappijen.

In duizenden guldens

In procenten

1931
1932

1

1933

1

1934
1931

1
1932
1933
1934

4.632 4.756
5.671 6.337
0,58
0,54
0,61
0,62
31.697
31.60
34.150 36.906
3,97
3,55
3,65 3,63
Landei’ijenhypotheken

…………..
79.925
79.643
77.150 73.296
10,02
9,02
8,24
7, 22
289.828 304.049 326.476 349.314
36,33 34,45 34,86 34,41
.
29.221
20.092
19.457
18.012
2,52
2,28 2,08
1,77
Binnenlancische obligaties…………

..

166.442
177.162
182.0,89
16,20
18,85
18,92 17,93

Landerijenbezit

………………….

Aandeelen

…………………….20.091

Buitenlandsche obligaties …………
67.255 60.147
48.446 49.864
8,43
6,81
5,17 4,91
Gebouwenbezit

………………….

Leeningen sehuidbekentenis ……….
82.698
108.471
131.202 177.143
10,37 12,29 14,01
17,44

Huizenhypotheken ………………..

Polisbeleeningen ………………..
63.540 70.134 71.653 71.274
7,96 7,94
7,65
7,02
Deposito’s ……………………..

..

820 758
1.677
0,14
0,09
.

0,08 0,17
Gedep. in geld bij herverzekeraars…

..

2.186
.

7.298 5.892 5.973
5.977
0,27
0,67
0,64
0,59
Andere beleggingen

…………….

..

.1.105
..

22.514
29.230
31.641 2,17
.

2,55 3,12 3,12 8.327
..
8.472
9.089
11.924
1,04
0,96 0,97
1,17
Loopende rente

………………….

Totaal …………..
.797.803
882.792
936.417
1.015.454
100,-
100,-..-
100,- 100,-

4 Maart
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

Desalniettemin is nog altijd de hypotheek een
goede belegging voor •de levensverzekeriugmaatschap-

pijen. Zie slechts de resultaten. De executies betrof-
fen in procenten van het aantal hypotheken, ‘onder-
soheidenlijk in procenten van de hier te lande op
eerste hypot.heek uitstaande bedragen:

in 1931
….
0,23 %
van het aantal,
0,29 % ‘
van het bedrag
1932
….
0,63
,,,,,,

,,

0,80

11
1933
….
0,80
,,,,,,,,

0,92

1934
….
0,71
,,,,,,

,,

0,96

dat wil ‘zeggen: voor 99 pCt. gaat alles nog altijd
normaal. De verliezen op geëxecuteerde hypotheken
varen:

in
1931………….f 55.000,—
1932
…………,,
237.000,-
1933
…………
..298.000,-
1934
…………
..354.000,-.-

Zeker, er is wat stijging en van belangrijke ver-
mindering zal in de eerstkomende jaren nog wel
geen sprake zijn, ‘doch wat beteekenen deze bedragen
tegenover het uitstaande bedrag van circa 400 mil-lioen, of tegenover de verliezen op de zooveel klei-
nere effecten-portefeuille? Hoe gemakkelijk zijn deze
af te schrijven uit het bruto-winstsal’do van circa 20
millioen.
Dit is ook de conclusie van de Verzekerin’gskarner,
clie, wat het hypot’heekbedrijf betreft, woordelijk zegt,
•dat ‘blijkt ,,dat tot nu toe, ondanks de verslechtering,
de gang •van zaken zeer bevredigend is geweest”. Bij
het uitspreken van dit oordeel kent de Verzekerings-
kamer ook al reeds de resultaten van de eerste 8

maanden van
1935.
Men zou dit alles ook z66 kunnen zeggen: na lange
jaren, waarin bij hypotheken practisch nooit verlie-zen voorkwamen, blijkt eindelijk ook bij deze soort
belegging, ‘dat er ,,ri’sico” is. Daarvan zijn ‘de levens-
verzekeraars, als groot-beleggers, wel het minst van allen gesclhrokken. Op ‘dergelijke tegenvallers is in
het ‘bedrijf, en in ‘de marges, ‘die daarin zitten, altijd
gerekend.
In dit opzicht zijn trouwens ‘de levensverzekering-
maatschappijen in een veel gunstiger conditie dan
bijv. de hypotheekbanken; bij de levensverzekeraars
is ‘het hypotheekbedrijf maar één onderdeel van het
‘heleggingsbedrijf en naast het ‘beleggings’bedrjf staat bij hen ‘het minstens zoo belangrijke risico’bedrijf van
de verzekering zelve. Doch ‘ook als beleg’gingsbedrijf is de levensverzeke-
ring in het voordeel. De hypotheekbank ‘heeft tegen-over haar beleggingen pan’dbrieven, die 4 tot
5
pOt.
rente moeten dra’gen. De levensverzekering vergoedt
aan haar ‘geldgevors, ‘de verzekerden,
3Y2
tot 4 pOt.;
deze grootere marge geeft haar een grootere veilig-
heid, welke zich zonder twijfel ook daarin a’1 demon-
streerde, •dat
zij
bij het uitzoeken van ‘de hypotheken,
de hoogst rentegevende en dus meest riskante kon
voorbijgaan.
Bovendien kennen de levensverzekeraars geen liqui-
cliteitszorgen. Ten overvloede loopt haar premie-ont-
vangst in crisistijd niet alleen niet terug, doch neemt
eer toe. Nimmer toch ‘heeft ‘het bedrijf zo’oveel koop-
sommen (vooral voor ljfrenten) ontvangen als in
deze laatste jaren. Tengevolge van de •hui’dige ‘desorganisatie van de hypothekenmarkt, nemen de leêningen op schu’ld’be-kenten’is, ‘dat zijn leenin’gen aan of met garantie van
Rijk, Provincie of Gemeente, toe. De levensverzeke-
ring ‘steunt ‘derhalve meer dan voorheen direct op
‘het oveihei’dscrediet. Een gezond overhei’dscrediet is
dus mede een ‘belang van alle verzekerden in ons
land en ‘dat zijn, ‘gezien de verzekerde bedragen, een
héél groot deel van allen, die eeuig bezit hehben.
Komt ‘men in de lagere regionen, •de vo’lksverzeke-ring, dan is •de polis ‘dikwijls zelfs het eenige bezit.
* *
*

Hoe zal het nu echter de levensverzekering in de
toekomst vergaan? Dit is uiteraard een lastige vraag.

Daar ‘het ver-zekeringsbedrijf in zijn geheel nog altijd
groeit, en de resultaten daarvan geen essentieele ver-
anderingen bonen, wordt ‘het
bedrijf
uit ‘dezen ‘hoofde
sterker. Meer dan ‘door dit deel van het bedrijf, is
‘de toekomst ‘beheersoht door ‘de uitkomsten van het
‘beleggingsbedrijf.
Nu heeft men ‘in ‘het jongste verleden, zooals hier-
boven besproken ‘is, de verliezen ‘gemakkelijk kunnen
‘dragen en de reserves op peil kunnen houden. En dat
niettegenstaan’de ‘de rentewinst procentueel voortdu-
ren’d teruglie’p, zooais uit het navolgende staatje
blijkt:

Gemiddeld gemaakte rente:

1925

1934

‘oor ‘hyposheken …………………..
5,71 %

4,90 %
effecten

……………………..
5.30 ,,

4,60 ,,
leeningen op schuldbekentenis …..
5,96 ., 4,64

vaste goederen ……………….
5,13 ,,

5,12

alle beleggingen ………………
5,42 ,,

4,77

Daar de ‘bruto-winsten zich op
‘bijna
hetzelfde peil
‘hand’haafden,zij ‘het ‘met eenigen teruggang in
1934,
is de verminderde rentewinst dus vrijwel geheel op-
gevangen kunnen worden door toeneming van andere
winsten, die rechtstreeks samenhangen met de toe-
neming van het bedrijf.
Een bedrijf, dat zich in deze moeilijke jaren aldus
op peil heeft weten te houden, kan de toekomst in-
derdaad met vertrouwen tegemoet gaan.

Onkwetsbaar is ‘dit bed’rjf, niettegenstaan’de ‘haar
reserves, echter niet. De Rageering moet dus niet
meenen, dat zij straffel’oos steeds maar weer op be-
leggingsge’bied kan ingrijpen. De normale ongunst
der tijden zal men ‘gemakkelijk te hoven kunnen
komen, maar als ‘de van tijd bot tijd gelanceerde roe-
kelooze plannen inzake aantasten van hoofdsommen
en rente stuk voor stu’k verwezenlijkt mochten wor-
den, bezwijkt eenmaal zelfs de sterkste vesting. Zoo-
ver is het echter nog lang niet, het nuchtere ver-
stand heeft tot nu toe nog altijd ‘gezegevierd over de
fantasie ‘der plannenmakers. Wij willen vertrouwen,
dat ‘dit zoo blijft.
Dr.
A. 0.
HOLWEUDA.

MERKWAARDIGE OORZAKEN VAN PRIJSSTIJGING.

Men is ‘geneigd aan te nemen, dat de toeneming
in aantal en in kracht van de ‘dwangregelingen •tea
aanzien van ‘het internationale verkeer de levendig-heid van den internationalen goederenhandel zal ‘be-
perken en zoodoen’de een prijsdrukken’deu invloed op
de wereldmarktprijzen der goederen ‘zal uitoefenen.
Niettemin is juist in ‘het derde kwartaal van
1935,
waarin ‘de ‘dwangmaatregelen, met name ‘v’oor het
‘betalingsverkeer, een on’geken.den omvang verkregen,
niet alleen het ‘volume van ‘den wereldhandel toe-
genomen, maar ook ‘de
prijzen
hebben een aanzien-
lijke verh’ooging ondergaan. De vraag ‘drin’gt zich op,
of er verband bestaat tussehen de toenemende be-
lemmeringen van het verkeer en ‘de
stijging
van de
prijzen.

Wij meenen deze verrassende vraa.g bevestigend te
kunnen ‘beantwoorden. Natuurlijk ‘heeft het oorlogs-
gerucht invloed op ‘het prijsverloop ‘gehad. Daarnaast echter ‘kan men •de navolgende prjsverhoogende fac-

toren, die aan de verkeersbelemmerin’geu ‘hun ont-
staan danken, niet veronachtzamen.

Talrijke grondstoffen kebben naast markten voor direct leverhare partijen ook termi,jnmarkten, waar
contracten tot levering over korteren of ‘lan’geren tijd
worden afgesloten. Vaak is er een aanzienlijk ver-
schil tussohen de
prijzen
voor dadeljke levering en
voor levering op min of meer
verwijderde
tijdstippen.
Zijn ‘de prijzen ‘voor meer dichtbije levering hooger
dan die voor latere ‘beschikking, dan spreekt men van
déport of backwardation, in het omgekeerde geval
van re’pot of contango. Is er dringende vraag naar
‘beschikbare partijen, dan ontstaat een déport, ‘het-
welk tengevolge ‘heeft, dat koopers, die de goederen
no’g niet onmiddellijk noodig hebben, zich voorzien

164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Maart 1936

door aankoop voor latere levering tegen de lagere
prijzen. Is er omgekeerd weinig dringende behoefte,
maar meer vraag voor latere levering, dan ontstaat
een report, dat tot aankoop per vroegere aflevering
tegen lageren jrijs leidt, met opslag van de goederen
tot het oogeublik van behoefte. Er bestaat dus een
onderlinge afhankelijkheid tussohen loco- en termijn-
markten, een ,,interference”, die de vraag op een ‘be-
paalde markt verspreidt over de overige en den in-
vloed op alle markten verzacht doet gevoelen. De
bekendheid met deze ,,interferencc” veroorzaakt bij
elke prijsbewe.ging op een bepaalde markt een paral-
lelbeweginig op de andere, die door traagheidswerkin.g
weer nieuwe écar’ts en hernieuwde ,,interferenee” te voorschijn kan roepen. Men bespeurt zulks het dui-
‘delijkst op ‘de publieke markten voor stapelproduc-
ten; echter doet deze werking zich evenzeer gelden
voor andere goederen, die niet op termijnbeurzeu
worden verhandeld.
Afgezien van bepaalde schokkende gebeurtenissen
zal er nu, tengevolge van dien psychologisohen samen-
hang der markten, prijsstijging ontstaan, indien op
een der markten de vraag door bepaalde oorzaken
toeneemt, terwijl daardoor geen vraag op andere
markten wegvalt, of zelfs de vraag aldaar door inter-
ference wordt versterkt. Evenzoo, indien een ver-
groote vraag op de eene markt onafhankelijk is van
de vraag op de andere markten, vioodat ‘beide naast
elkan’der ‘bestaan. In •concreto: indien locogoed èn
goed voor latere levering tegelijk, van verschillende
zijden, worden gevraagd.
Deviezencontrôle en ‘zekere vormen van invoercon-
tin’genteerin.g leiden ertoe, .dat verbruikers en impor-
teurs zoo’veel mogeFijk spoedig leverbare goederen op
de wereldmarkten trachten te bemachtigen, hetzij om
hun voorraden, die hun môndjesmaat zijn toegewezen
en dus spoedig zijn uitgeput, aan te vullen, hetzij
om de gevolgen van gevreesde verscherping der
deviezenbepalin’gen te ontgaan. Hoe grooter het ‘aan-
tal deviezenregelingen en an’dere verkeer.ebelemmerin.
gen en hoe ‘scherper ‘deze maatregelen – en wij’ zei-
den reeds, ‘dat èn aantal èn kracht toenemen – des
te omvangrijker w’orden de locotransacties. Naast
deze dringende aankoopen van leverbaar ‘goed, blijven
de aankoopen voor latere ‘levering van de groote ka-
pitaalkraohtige, niet door ‘dwangmaatregelen belem-
merde importeurs – zooals de Vereenig’de Staten,
Engeland en een ‘deel van het West-Europeesche vas-
teland – onverminderd’ voortgaan. De gelijktijdig-
heid van ‘de vraag voor onmiddellijke en die voor
latere levering geeft ter markt een ‘gevoel van
schaarschte, hetwelk tot prijsstijging leidt.
Ook compensatietransacties hebben een prjsverhoo-
gende werking. Eenerzijds zal ‘de exporteur, ‘die om zijn leveringen naar een land met deviezeibeperking
bu’iten ‘de clearing te kunnen houden een importeur
zoekt, bereid zijn, ‘dien importeur een compensatie-
premie te betalen, welke den importeur in staat stelt,
in ‘het ui-tv’oerland hoogere prijzen voor het ‘goed te
‘besteden. Anderzijds zullen de ‘hoo’ge kosten van be-
middeling, verzekering en wat dies meer zij, ‘de goe-
deren in •het 1bestemmingsland duur maken, hetgeen
niet alleen een ‘psychologische prikkel tot prijsver-
hooging in het leven roept, maar tegelijkertijd ‘den verbruiker ‘doet u’itzien naar goedkoopere vervan-
gingsgoederen uit andere landen, waardoor ‘de prijs

van die vervangingsgoederen neiging tot ‘stijging
gaat vertoonen.
Gelijken invloed op de vraag naar en den prijs van
vervanginigs’goederen ‘heeft de heffing van rechten
ten behoeve van ‘import- en exportfondsen of de con-
tin’genteering of cetralisatie -van ‘den invoer, indien
‘deze tot prijsverh’ooging leidt. Ook ‘hier leidt ‘deze
prj’sver’ho&gin’g tot vergroote vraag naar en verboog-
de pri.jsbiedingen voor vervangingsw’aren.
Een derde oorzaak van prijsstijging vormt de kunst-
matige bepaling van de ‘landen, van waar ‘bepaalde
goederen enl’len worden – betrokken, ‘hetzij door ‘han-

dels’helemmeringen ten opzichte van bepaalde landen
(waaronder ‘de sancties tegen Italië), ‘heij door bij-
zondere be’voordeelingen ‘door h
an
d
e
i
sver
d
r
ag
e
n
. De
goederen worden niet langer ‘betrokken uit de lan-
den, die het
goedkoopst
zouden leveren, zoodat het
i’mportland moet invoeren met hoogere kosten en het
exportland afzet ‘moet zoeken in landen, waarheen
slechts met hoogere ‘kosten kan worden geleverd.
In bei’de gevallen roowel pri.jsvenhoo’ging van het be-
trokken goed al’s meerdere vraag tegen verhoogde
prijzen voor vervangingsproducten.
Dat de invloed van de hausseten’dens ‘het eerst be-
merkbaar werd
bij
de grondstoffen en pas daarna bij
de halffa’brika’ten en fabrikaten is een gevolg van de
bijzondere omstandigheden, waarin de landen met
‘d’eviezenreglem’enteering, enz. verkeeren. Niettemin is !het ‘heel goed mogelijk, ‘dat onder andere omstan-
digheden de volgorde omgekeerd zal zijn.
Wij zien ‘in ‘den tegenwoordigen tijd ‘heel duidelijk,
hoe sterk zich, naast natuurlijke omstandigheden (uit-
val van de oogsten, natuurrampen) en politieke ge-
beurtenissen, ook onverwachte psychologische facto-ren op ‘de wereldmarkten doen gelden.

Dr.
J.
RUBINFELD.

ORAKELTAAL.

De uitlatingen der Retgeering op het stuk der ,,on-
getwijfeld noodzakelijke verlaging ‘der haven- cn
kadegel’den en andere plaatskosten”
krijgen
door haar
– werkelijke of sdhijnbare – divergentie zoo lang-
zamerhand het ‘karakter van orakelspreiïken. Men
kan er, met eenigen igoeden wil, in lezen of beluiste-
ren het inzicht, dat er iets moet worden gedaan en
‘dat het ,,te zijner
tijd”
ook wel zal geschieden, men
kan er evengoed uit coucludeeren, dat voorloopig
alles bij ‘het oude ‘blijft. Delphi en het Plein, ii n’y
a qu’un. pas!
Nauwelijks
zijn
de ‘Rotterdamsche gemoederen iets
‘bekomen van de controverse: Dageljksch Bestuur-
Kamer van Koophandel—Minister van Financiën,
of Minister Gelissen verrast Rotterdam met enkele
mededeelingen in zijn Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer ‘betreffende de begrooting van Handel,
Nijverheid ‘en Scheepvaart. De Minister stort – in-
‘d’ien wij deze metap’h’oor m’ogen gebruiken – olie ‘op
de golven. Zeker, er
is
relatieve adhteruitgang •van
Rotterdam, Amsterdam ,,en de ‘overige Nederlandsohe
zeehavens” tegenover Antwerpen, maar z66 erg als
men ‘het voorstelt i’s het heusoh niet. ,,Het goederen-
verkeer is immers veelal aan groote schommelingen
onderhevig tengevolge van tijdelijke invloeden.” Het
zou interessant ‘zijn te vernemen, wat Zijne Excellen-
tie ‘in ‘dit verband precies onder ,,tij’delij’ke invl’oe-
‘den” verstaat. Wel zeer apo’dictisch wordt in de Mem’orie gesteld,
dat de
‘cijfers
weliswaar wijzen op een afvloeiing van
verkeer van de Nederland sche ‘havens naar Antwer-
pen, maar ‘dat ,,intusschen” niet kan worden gespro-
ken van een geleidelijk, regelmatig waarneembaar
versdhij’nsel. Spreekt ‘hier •het orakel van Delphi of
‘de Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart?
Wat verstaat de Minister
eigenlijk
‘on’der een ,,gelei-
delijk verschijnsel, dat regelmatig waarneembaar is”.
Het ‘ligt vermoedelijk aan ons, maar wij moeten eer-
lijk bekennen, ‘dat
dit
voor ons orakeltaal is.
Indien de Minister bedoelt, dat het onjuist is te
stellen, dat ‘afvloeiing van verkeer zonder onderbre-
king voortgaat, dan mogen wij misschien Zijn Excel-
lentie wij’zen ‘op de ‘zeer lezenswa-ardi.ge
en door de
Stichting Haveubelangen in ‘brochure-vorm uitge-
geven artikelenreeks ,,Ook Nederland’s nationale ,,ha-vengeweten” ‘ontwaakt”, in ‘dit weekblad van ‘de hand
des ‘heeren W. van Loo-veren verschenen. Wellicht
wordt ‘het open oog der Regeering voor de belangen
der nationale zeehavens ‘dan wijde’r geopend, zoo wijd
althans, ‘dat ‘de sohrilheid van het beeld niet meer
door ‘de wimpers wordt verzacht.

4- Maart 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

Men, ‘d.w.z. Den Haag, wacht nu blijkbaar op
drieërlei ‘gebeuren. Ten eerste ‘op ,,het regelmatig
waarneembaar worden van het geleidelijk versohijn-
‘sel”, ten tweede op den ,,zelfinkeer” der Rotterdam-
sohe wethouders, die hunnerzijds weer afhankelijk is
gesteld van een ,,tip” uit Den Haag, en ten derde op
het advies der ,,interdepartementale commissie inzake
verlaging van haven- en kadegel’den en andere plaats-
kosten en inzake het vraagstuk der Rijnvaartpremies”.
Het ziet er helaas naar uit of er nog ‘heel wat
water door de Maa’s ‘zal moeten vloeien èn waardevol
verkeer naar Antwerpen moet afvloeien v’ooraleer er
iets gebeurt.
‘Vat zal de Senaat doen? En wat zal ‘het ‘lot van
Saguntum ‘zijn? C.
VRMEY.

EEN NIEUWE LOONSTATISTIEK.

In den loop der jaren heeft de Statistiek groote
vorderingen gemaakt. De loonstatistiek is echter ach-
terlijk gebleven. Te meer valt dit te betreuren omdat
de loonstatistiek tot een der ‘belangrijkste statistieken op sociaal en economisch gebied gerekend moet wor-
den en voor de ‘oplossing van tal van vraagstukken
een onmisbare’ factor is.
Aan ‘hei-haalde pogingen van de zijde van den
Statistischen Dienst om tot een behoorlijk overzicht
van den stand en den l’cop van het loon ‘in Neder-
land te komen, heeft het niet ‘ontbroken, maar het
scheen wel of alles, wat op dit punt ondernomen
werd, tot vruchtelooChei’d gedoemd was.
Het begon al ‘kort na ‘de oprichting van het Cen-
traal Bureau met ‘de opgaven der Kamers van Arbeid
over het ,,normale” loon, ‘gegevens, waarmee tenslotte
niet veel te bereiken was. Eind 1912 werd aan deze
Kamers de verplichting opgelegd om in plaats van
deze geschatte gegevens, in-divi’dueele opgaven over het werkelijke ‘loon te verzamelen, maar na een korte
proefneming werden deze lichamen op eigen verz’oek
van die opdracht vrijgesteld. Dit ‘leidde tot ver-
betering van een andere ‘bron voor de loonstatistiek,
ni. de loonlij’sten van de Rijksverzekeringsbank. Nau-
welijks had het Centraal Bureau echter weten te be-
reiken, d’at elk jaar een overzicht zou ‘worden samen-
gesteld van de bonen ‘in een paar belangrijke takken
van industrie, waarvan dan door de ‘ondernemers
l’oonlijsten zouden worden ‘ingevuld, welke speciaal
voor de statistiek met enkele vragen waren aange-
vul’d, of ‘deze ‘poging viel aan de bezuiniging ten
offer (1923) en met ‘haar de al sedert 1894 periodiek
uitgegeven Statistiek van loon en arbeidsduur ‘bij
Rijkswerken.

Er bleef slechts over het geregeld bijeenbrengen
van de ‘betrekkelijk weinige loongegevens, welke reeds
door andere organen (Overhe’i’dsbedrijven en enkele
werkgeversorganisaties) waren verzameld en ‘het sti-
muleeren van ‘laatsbedoel’de organisaties om tot ‘dit
laatste over te gaan. Dit bleef nu wel niet geheel en
al zonder succes, maar alles tezamen genomen waren
cle resultaten toch poover. Althans een ‘behooilijk
beeld van het loon in ons land was daarmede met te
verkrijgen.
Deze ‘leemte gaf ‘het Departement van Sociale
Zaken, dat voor zijn dienst – voornamelijk voor de
werkversdhaffing, steunregeling e.d. – onvermijde-
lijk over betrouwhare loongegevens moest beschikken
en deze niet bij het daarvoor aangewezen Overheids-
orgaan, het Centraal Bureau voor de Statistiek, k’on krijgen, aanleiding zelf gegevens te verzamelen. De
consequenties, waartoe dit leidde, voerden op haar
beurt weer tot een ander, meer gelukkig, gevolg. Er
kwam een aangename sanenwerking tot stand tus-
sohen Centraal Bureau voor ‘de Statistiek met ge-
noemd Departement en Bureaux van werkgeversor-

ganisaties.
Aan ‘de hand van het reg-ister der ondernemin-
gen door het Centraal Bureau voor de Statistiek op grond van de uitkomsten ‘der Bedrijfstellin’g

samengesteld, werd aan een representatief aantal
ondernemingen verzocht l’oonopgaven te verstrdkken
op een formulier, dat in overleg met ‘de werkgevers-organisaties is vastgesteld. Zoo uoodi’g worden voor
de voornaamste ‘beroepen in eiken tak van bedrijf
afzonderlijke gegevens gevraaigd; ‘de in’deeling der
arbeiders naar ‘beroepen en naar gescho’oiden, ge-
oefenden en ‘ongeschoolden ‘geschiedt ‘steeds in over-leg met genoemde organisaties.
Keulen en A’ken zijn niet in één dag gebouwd;
evenmin kan in een korte spanne tij’ds een volledige
loonstatistiek uit den ‘grond gestampt worden.
Telkens worden het eerst die plaatsen en die be-
drjven in het onderzoek betrokken, waarover het
Departement van Sociale Zaken ‘de gegevens ‘het
spoedigst noodig ‘heeft. Geleidelijk aan w’ordt uitge-
breid totdat voldoende gegevens beschikbaar zijn voor
‘de ‘kennis van het loon in alle meer belangrijke ‘be-
‘drijven en in de verschillende ‘deelen des lan’d’s. Tot ‘dusver zijn over het algemeen ‘die ondernemingen in
het onderzoek betrchken, welke op den datum der
Bedrjfste’llin,g (31 December 1930) 25 ‘of meer per-sonen in dienst hadden, doch voor een aantal ‘bedrij-
ven zijn ook aan kleinere ondernemingen opgaven
‘gevraagd.
De verzamelde ‘gegevens hebben betrekking op
meerderjari’ge mannelijke arbeiders; voor sommige
bedrijven zijn bovendien opgaven voor arbeiders boven
een andere
leeftijdsgrens
verkre’gen. Naar ‘het loon
‘der vrouwen wordt alleen gevraagd indien in een tak
van bedrijf veel vrouwenarbe’id voorkomt; hier is de
leeftijdsgrens uiteraard ‘lager ‘gesteld.
Het ligt in ‘de bedoeling het niet ‘bij één onder-zoek
te laten, teneinde •op ‘de ‘hoogte te blijven van ‘de
wijzigingen, ‘die zich in het loon voordoen.
Het Departement van Sociale Zaken gebruikt de
opgaven uitsluitend voor den internen dienst; het
Centraal Bureau stelt er samenvattende ‘overzichten
uit samen, die in ‘het Maan’dschrift gepubliceerd wor-
den, doch ‘in zoodanigen vorm, dat daaruit nimmer
kan blijken hoe ‘de bonen in een bepaalde ‘onderne-
ming zijn, tenzij die onderneming verklaard ‘heeft
daartegen ‘geen bezwaar te hebben.
Dit werk wordt on’der leiding van ‘deskundige amb-
tenaren van het Centreal Bureau verricht door een
aantal door den Minister van Sociale Zaken na over-
leg met het gemeentebestuur van ‘s-Gravenihage ter
beschikking gestelde werklooze inteblectueelen.
Moge het uitnemen’d belang dat én voor ‘de Regee-
ring én voor het ‘bedrijfsleven én voor ‘de wetenschap
aan een juist beeld van den stand en van den loop
van het loon verbonden is, weldra algemeen worden ingezien, en moge ‘de erkenning van dit belang, den
arbeid, die van de werkgevers gevraagd en reeds
d’oor velen hunner welwillend verleend wordt, ver-
lichten. v. J). v. 1.

DE TINMARKT IN 1935.

II
(b’lo&)

1-let International Tin Committee heeft het, na
liet tot stand komen van het Tin Control Scheme,
tot haar eerste taak gerekend de zichtbare voorra-den, die eind April 1932 tot 69.212 ton waren op-geloopen, tot een redelijk peil terug te brengen en
niet geschroomd daarvoor inderdaad drastische maat-
regelen – restrictie tot een derde van de standard
tonnage – toe te passen. Dat is ongetwijfeld de
eenig juiste politiek geweest. De moeilijkheid daar-
bij was ‘vast te stellen, tot welke grens men ‘daarbij
kon gaan. In 1935 is deze grens klaarblijkelijk over-
schreden. Het jaar 1934 heeft, doordat het het rus-
tigste en dus ‘het meest normale jaar geweest is dat
de tinmarkt ooit gekend heeft, vrij nauwkeurig ge-leerd, waar deze grens gelegen is. De marktpositi
van het tin berust grootendeels op de juiste verhou-
ding tusschen stocks en consumptie. Bij een verbruik
van 117.611 ton in 1934 bedroeg het jaargemiddelde

166

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Maart 1936

van de zichtbare voorraden 22.147 ton, overeenko-
mende met 20 pOt. van cle consumptie. Neemt men
hierbij in aanmerking, dat de bij het begin en op
het eind van het jaar (resp. 28.369 ton op het einde
van Januari en 17.107 met ultimo December) beschik-
bare voorraden een niet onbelangrijk verschil ver-
toonen, dan zal men mogen aannemen, dat deze
20 pOt. wat te hoog berekend is, doch dat men toch
niet veel lager dan 15 pOt. zal mogen gaan. Nu is
van de verhooging van de quötas tot 90 pOt. inder-
daad de bedoeling, tot een herstel van het peil van
de beschikbare voorraden te geraken. Men mag ver-
wachten, dat men met deze 90 pOt. een jaarproductie
zal kunnen bereiken, die ergens tusschen 185.000 en 190.000 ton is gelegen, terwijl men, bij bestendigin
van de antueele consumptie-potentiaal, voor 1936
op een verbruik van ongeveer 160.000 ton zal mogen
rekenen. Bij deze consumptie zou dus een zichtbare voorraad van omstreeks 28.000 ton passen, die, ‘be-
rekend aan de hand van maandgemiddelden, om-
streeks medio van het loopende jaar bereikt zou kun-
nen worden.. Om daarna productie en consumptie
gelijken pas te doen houden zouden de quota’s dan
weer niet onbelangrijk verlaagd dienen te worden
tot 70 á 75 pOt.
Nu is de quota-kraan er niet een als die van een
waterleiding, welke men naar helieven op ieder
oogenblik juist zoover open of dicht kan draaien als
precies verlangd wordt. Daaromtrent heeft men
reeds in 1932 eenige ondervinding opgedaan, toen
het de F.M.S. en Bolivia niet zoo gauw gelukte zich
aan de restrictie aan te passen. Iets dergelijks, maar
dan in omigekeerden zin, dreigt zich ook nu weer
voor te doen, nu het er op aan komt de jongste
quota-verhooging te volgen. Van de
zijde
van Bolivia
is reeds te kennen gegeven, dat men daar – als ge-
vog van de geringe neiging, die de na de vredes-
sluiting met Paraguai terugkeerende arbeidskrach-
ten toonen om het werk te hervatten – er vermoe-
delijk niet in zal slagen de vereischte productie te
halen. Ook schijnt er eenige vrees te bestaan, dat
Nederlandsch-Indië .- in het
bijzonder
het grootste
individueele bedrijf aldaar, de Banka Tinwinning
– dit keer te kort zal kunnen schieten. De admini-
stratieve positie van dit zuivere gouvernementsbe-drijf brengt mede, .dat er via belangrijke instanties
veel tijd verloren gaat tusschen de conceptie en het
effectief worden van een maatregel van bedrijfsbe-
leid. lIet is dringend noodig, in het belang van
indië’s fiscus, voor de positie van Nederlandsch-
Indië in het Scheme en voor het prestige van het
Soheme, meer in het bijzonder voor ‘dat van ‘de quota-
landen, dat hierin verandering komt, hetzij door de •aanhangige fusie, hetzij op andere wijze, wanneer
het maar spoedig en vooral radicaal is. Dit laatste
zal door fusie waarschijnlijk het beste te bereiken zijn, doch dat is een onderwerp, hoe belangrijk en interessant ook, waarop hier thans niet verder kan
worden ingegaan.

Met het effectief worden van de quota’s is tijd
gemoeid, kan het althans zijn. Het vaststellen van
‘de quota’s berust op ramingen,
waarbij,
in een wereld,
waarin sterke economische en politieke wisselvallig-
heden aan de orde van den dag zijn, ondanks alle
scherpzinnigheid en met de oogenschijnlijk meest be-
trouwbare informaties en gegevens gemakkelijk ver-
gissingen kunnen voorkomen, zoowel wat de ver-

wachte productie als de consumptie betreft. Het is
daarom noodig, dat tussehen productie en consump-
tie een . marge aanwezig is om eventueele misreke-
ningen naar de eene of naar de andere zijde op te
vangen en te reguleeren, zoodanig, dat de markt er
niet door beroerd wordt. De zichtbare voorraad is
daarvoor, als te subtiel in verband met de prjsbe-
wegingen, ten eenen male ongeschikt. Uit deze over-
weging is het laatste Tin Buffer Stock Scheme ge-boren, dat echter reeds in het begin van 1935 voor-
tijdig heeft opgehouden te bestaan.

De onmiddellijke oorzaak van deze mislukking
was daarin gelegen, dat het over een veel te geringe
hoeveelheid tin de beschikking had. Zuiver theore-

tisch bezien kan zulk een marginale bufferstock, in
zijn kwaliteit van reguleerend reservoir, eigenlijk
nooit te groot zijn, evenmin als een meer in den
stroomloop van een rivier, waarmede het het best
kan worden vergeleken, wat de er aan toegedachte
functie betreft. In de praktijk zijn er echter enge
grenzen aan ‘gesteld, alleen reeds, ‘doordat de stook
door slechts een klein aantal belanghebbenden wordt

gefinancierd en bij grootere hoeveelheden het er aan
verbonden geldelijke risico al spoedig te zwaar zou
worden. Dit is echter slechts een zuiver technisch
bezwaar.

Er zijn er evenwel ook van meer principieelen
aard, waarin de wortels liggen van een kardinale
fout, die baan het tot nu toe gevolgde systeem vaii
,,poois” onvermijdelijk verbonden is. De instandhou-
ding van de gewenschte marge wordt daarbij bewerk-
stelligd door, naar gelang van, omstandigheden af-
wisselende, inkoop en verkoop op de vrije markt.
Het spreekt daarbij vanzelf, ‘dat de financierende
belanghebbenden, •of dat landen zijn of particu-
liere personen blijft hetzelfde, zoo zij al niet het
maken van winst beoogen, verlies, ook renteverlies
en andere onkosten, zullen trachten te voorkomen.
Het onvermijdelijke gevolg hiervan is een – onge-
twijfeld ongewi’l’de, maar daarom niet minder tast-
bare en effectieve – tendentie tot min of meer ar-
bi trai re prijsregeling.

Het reeds genoemde doel van het Tin Control
Scheme beteekent uiteindelijk echter het streven
naar een prijs, die overeenkomt met de economische
waarde, die het metaal, voor de maatschappij heeft.
Die waarde is geenszins stabiel, niet op langen en
ook niet op betrekkelijk korten termijn, maar afhan-kelijk van velerlei gestadig wisselende economische
en politieke factoren. Zij kan daarom niet vooruit
berekend worden maar moet proefondervindelijk
blijken uit de onbelemmerde prijsbewegingen op een
vrije markt.

Tenslotte nog een opmerking, die echter meer het
Control Scheme dan de bnfferstock betreft, nl. dat
er te weinig, eigenlijk in het geheel geen rekening
gehouden wordt met de vaak sterk uiteenloopende
belangen van de individueele producenten. Het zou
niet in het kader van deze beschouwingen passen hierover verder uit te wijden. Slechts één kwestie
moge daarom in verband met de opmerking omtrent
de F.M.S., Bdlivia en Banka hier ter ‘sprake wor-
den gebracht en wel deze, dat de individueele pro-
ducenten geen gelegenheid geboden wordt den tijd,
die ligt tussohen de afkondiging van de quota’s en
de aanpassing daaraan van het eigen bedrijf, te over-
bruggen. Dit zou gemakkelijk bereikt kunnen wor-
den door den producenten toe te staan individueel
,een zekere hoeveelheid tinerts, in overeenstemming
met ieders productieve capaciteit en financieele
draa’g’kradht, in voorraad te houden. En in zooverre
staat dit in verband met de laatst besproken kwestie,
dat bij een doeltreffende regeling en contrôle door
het International Oommittee de noodig geachte re-
guleerende marge toch verkregen zou worden zonder
,,pooi” en de daaraan klevende principieele en tech-
nische fouten en met heel wat minder kosten en
risico. –

Om deze beschouwingen in verband met de pro-
ductie te beëindigen moge nog even gewezen worden
op het oogenschijnlijk merkwaardige verschijnsel,
dat met dalende zichtbare voorraden en stijgende
consumptie, een sterke daling van den prijs gepaard
is gegaan. Dit komt nog beter in de driemaands-
da.0 in den ‘cashprijs tot ui1drukkinig; inderdaad is
de backwardation niets anders dan een premie op
spot-tin als gevolg van de geringe daarvan aanwe-
zige voorraad in Engeland. De oorzaak van deze
sterke daling ligt klaarblijkelijk in het snelle tempo,

4 Maart 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

167

waarin de quota’s tot meer dan het dubbele – van
40 pct. tot 90 pOt. in (tin jaar tijds – zijn verhoogd.
Zelfs is de prijs nog verder terug geloopen en be-
droeg op 6 Februari ji. voor driemaands £ 196%.

Niet alleen, dat dit voor producenten minder aan-
genaam is, al worden zij door een hoogere productie
daarvoor behoorlijk schadeloos gesteld, maar ook
niet alle consumenten is het welkom; velen der groo-
teren voelen zioh zelf’s gedupeerd, omdat hun tegen
hoogeren prijs inge’kochte stoeks er door in waarde
dalen, wat verlies beteekent en de kleinere consu-
menten, die van de hand in den tand leven en op
het laatste oogenblik met mondjesmaat inkoopen,
daardoor beter tot concurreeren in staat worden

gesteld.
Het voornaamste euvel van een hooge backwarda-
tion is echter, dat het vrije spel van de markt om
dan prijs te vinden, die met de economische waarde
van het metaal -overeenkomt, er door bemoeilijkt

wordt.
Wat de consumptie betreft gaan de beschikbare
gegevens niet verder dan inclusief November 1935.
Over de daarmede afgesloten periode van elf maan-
den heeft zij 129.555 ton bedragen, zoodat zij voor
het geheele jaar op rond 1.42.000 ton kan worden ge-schat. Een belangrijke toeneming dus tegenover 1934
(111.681 ton), die zeker wel voor een deel, maar in
-geen geval -geheel ‘op rekening ‘van oorlogspreperatie-
ven mag worden-gesteld, omdat-zij zich n-ie-tsleohts tot
enkele landen bepaalt maar zich – met uitzondering
juist van het militaire Frankrijk en België – over

de geheele linie demonstreert. 1

let onderstaande

staatje, dat welwillend verstrekt werd door het Sta-
tistische Bureau van het International Tin Research
and Development Council, spreekt wat dat betreft
duidelijke taal en moge daarom hier onverkort wor-

den opgenomen. Het heeft betrekking op de produc-
ties over de periodes van telkens twaalf maanden,
eindigende met November 1934 en 1935.

1934

1935
Toeneming Afneming

ton
ton
pOt.
pOt.

Ve.reenigde Staten
44.375 59.793
34,7
Ver. Koninkrijk
20.971
22.240
6,1
Duitsehla.nd
9.641
10.790
11,9
Frankrijk

…….
9.333
8.235

11,8
Rusland

………
5.432
6.929
27,6
Italië

………….
4.044
5.755 42,3
Japan (import)

.
4.067 4.063

Britsdh-In4ië

…..
2.167
2.500
1
)
15.4
Zweden

……….
1.666
2.028
21,7

Canada

……….
1.825
1.9001)
4,1

Spanje

………..
1.511
1.5501)
2,6
België

………..
1.298 1.276

1,7
Tsjeoho-Slowakije
1.129
1.242
10,-
Nederland

…….
1.108 1.185 6,9
Andere landen
.
8.997
9.420


4,7

Totaal
. .
..
117.564
138.906
18,2
1)

Toorloopig
cijfer.

Dat, wat betreft de toeneming van het verbruik,
Italië met 42,3 pOt. bovenaan staat, is teekenend
voor het tin als oorlogsmateriaal. De economische
toestand waarin dit land verkeert in rekening bren-
gende, geldt deze opmerking waarsthijnlijk, althans
-voor een belangrijk deel, ook voor Duitsehland. En
ongetwijfeld ‘heeft ook in andere landen de uitbrei-ding van de bewapening tot een verhoogd verbruik
van tin geleid. Doch ook als men hiermede rekening
houdt blijft er toch nog genoeg speelruimte voor

meer vredelievende doeleinden.
Onder de meer belangrijke verbruikers van tin
neemt de automobielindustrie, zooal niet de voor-
naamste dan toch een bijzondere eigen plaats in.
Het aantal wagens, dat in 1935 geproduceerd werd,
heeft rond 5.150.000 bedragen tegen 3.737.000 in
het voorafgaande jaar, overeeukomende met een
meerder verbruik van tin van 2.200 ton en een
totaal verbruik door deze industrie in 1935 van ca.
13.000 ton. Bovenaan staan -de Vereeni-gde Staten

met rond 3.205.000 wagens over de eerste tien maan-den van het jaar tegen 2.515.000 over dezelfde’perio-
-de van 1934.-De procentsgewijs ‘belangrijkste toeneming
over dezelfde tienmaands periodes is die van Duitsch-land met resp. -203.000 en 151.000 wagens en die van
Rusland met 18.000 en 58.000, dus beide met ruim
34 pOt. Voor het Vereenigde Koninkrijk bedroegen
de overeenkomstige cijfers 348.000 en 293.000. Alleen
in twee landen ging de automobielproduetie achter-
uit in stede van vooruit: in Frankrijk van 112.000
in 1934 tot 153.000 in 1935 en in Italië van 39.000
tot 33.000, alweer over dezelfde tien maanden ge-
rekend.
De tin-plate productie steeg van 3.019.000 ton in
1.934 tot 3.385.000 ton in 1935, overeenkomende met
een vermeerdering van het tinverbruik met ca. 3.200
ton en een totaal verbruik in deze industrie voor
1.935 van 54.000 ton.
Onder de verbruikers van tin-plate is in het voor-gaande jaar een nieuwe categorie opgestaan, nl. die
der bierdrinkers. Bier uit busjes zal voor den echten
liefhebber nog een beetje griezelig klinken en in
Europa
schijnt
men er dan ook nog niet goed aan
te willen, waarvoor o.a. als technische reden geldt,
dat het bier een lichte troeheli.ng vertoont. in Ame-
rika ziet men daar blijkbaar niet zoon bezwaar in.
Erkend moe-t -dan ook worden, dat de smaak met de

nieuwe
wijze
van verpakking er niet minder op wordt.
De productie van bier in blikjes, waarvan de in-
houd ongeveer met die van de bekende halve flesch-
jes overeenkomt, heeft in de laatste maanden in
Amerika ca. 50.000.000 stuks per maand bedragen en
men rekent, dat dit in 1934 tot 150.000.000 stuks
per maand zal stijgen, overeenkomende met een ver-
hooging van de potentieele tinconsumptie met ca.
3000 ton. Wanneer men er in slaagt ook buiten Ame-
rika den schroom tegen deze nieuwigheid te over-
winnen zal dat voor den tinmijnbouw een belangrijk

wijder perspectief openen.
Alles tesamen genomen heeft 1935 voor den tin-
mijnbouw een resultaat opgeleverd, dat tot tevreden-
heid mag stemmen. De moeilijkheden, die zich heb-ben voorgedaan, zijn voornamelijk uit oorzaken van
organisatorisch-technischen aard ontsproten en niet van een zoodanig karakter, dat zij voor de toekomst
niet ondervangen zouden ‘kunnen worden. Als men
daarin sla-agt, sdhi.jut er alle reden voor

te zijn ook
van ‘het pas begonnen nieuwe jaar -goeds te ver-
wachten.

P. HöviG.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ECONOMISCHE EN FINANCIEELE SPANNINGEN

IN FRANKRIJK.

Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
Frankrijk, het land, weiks politiek en eoon-omisdh
evenwicht ‘destijds door de overige wereld werd be-
nijd, verkeert sedert -ongeveer -drie jaren in een voort-
dnren’den toestand van erises. Het eene kabinet volgt
het andere op, het eene programma -het volgende,
-sledhts de gespannen politieke en economische toe-
-stand i-s blijvend. Het ‘land schijnt op ‘het punt te staan
een verandering te ondergaan en een nieuwen even-
wic,htstoestand te bereiken. In welke ridhtinig heeft
deze verandering plaats? 1-s zij politiek -of in hoofd-
-zaak econamisdh en sociaal -georiënteerd?
V-oor een-juist inzicht is een terugblik op het jong-
ste verleden noodzakelijk.
T-ot het ‘begin van -de economische crisis, du-s tot
1932, was Frankrijk volgens zijn economische opvat-
tingen en
zijn
economische practij-k een vl-komen
liberaal land. In -dozen tijd leek elke ‘gedachte van
een ,,économie -dirigée” in strijd met -de heilige tra-
dities van het land. De -doorsnee Franschman -bewon-
derde zijn land en hield ervan, doch de -staat was
voor hem slechts een nood-zakelijk kwaad, waarvan
de maatschappelijke kracht hem -alleen en-aangenaam

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Maart 1936

bewust was, door de negatieve zijde •der belastinghef-
fing. Men ‘beschouwde de volkshuishouding als de particuliere sfeer van den enkeling en beperkte den
staathui shouci kund igen sector 7oo-veel mogelijk.
Den toestand, welke hij ‘begrootingsmoeilijkheden
ontstond, vond men heel natuurlijk. Herriot typeerde
-de’zen eens zeer markant als ,,Een ‘arme staat in een rijk land”.
Bij het ‘optreden van ‘de crisis begon deze ‘beschou-
wen-de staa’tsfilosofie zich te wijzigen. Naarmate de
economische crisis ‘ook Frankrijk trof, het staats-
tekort stee’g en de stimuleeren’de -goudstroom van
‘overzee verminderde, ‘kwam de wensch naar een doel-
bewuste economi-sehe politiek van den Staat meer en
meer naar voren. De critiek werd ‘sterker tengevolge
van het onvermogen van de kartelregeering om ‘de
begrooting in evenwidht te ‘brengen; om in mindere
mate te ieenen en ‘de koersverliezen op de ‘obligatiën
te verminderen en ‘doord’at in het algemeen niet de
indruk werd gegeven, dat er een staatsmacht was,
welke ‘de economische ‘moeilijkheden beheerschte.
Zoo werd -de -economische politiek tot een zuiver
politiek vraagstuk. Een wantrouwen openbaarde
‘zich, zoowel tegen de Regeering, als ook tegen de
partijen en het parlementaire stelsel en dit veroor-
zaakte ‘de spanningen, welke tot de demonstraties van
6 Februari 1934 leidden. Het daardoor noodzakelijk
geworden aftreden van ‘het laatste ‘kartelkabinet en
‘de opvolging van het kabinet D’oumergue hadden
daarom niet alleen de ‘beteekenis van een ‘van de vele
wisselingen van een Regeeringscoal-itie tengevolge van
de in het Franscihe parlementaire leven gebTuikelijke
spanningen in de binnen- ‘of -in ‘de ‘buiten’lan’dsohe
politiek. De wisseling kwam veeleer voort uit de ge-
wijzigde econ’omiscihe omstandigheden, waardoor ook
de ideologische ‘banden, welke de Fransche linkerzijde
tot ‘dusver hadden samen’geh’ou’den, losser werden. De
radicaal-socialistische partij sciheid-de zich af van
haar ‘linksdhe partijvrienden, het -k.arteltijdperk was
beëindigd en de periode van de z.’g. nationale concen-
tratie, d.w.z. van een concentratie der politieke krach-
ten naar rechts, nam een aanvang.
De periode van. Doumerigue tot Laval was geken-
merkt door het streven naar een nieuwe constructieve
economische politiek. Met uitzodering van ‘het
regeeringstijdperk van Flan’din ‘stond ‘deze economi-
sche politiek in ‘het teeken van rigoureuze bezuini-
gingsmaatregelen. Het hoogtepunt vormden daarbij
de nood’v’erordeningen van Laval.
Het was reeds tevoren duidelijk, dat ‘deze politiek
zoowel op den ‘d’ogmatischen als op den Parlemen-
ta iren tegenstand van den soci al-istischen linkervleugel
zou stooten. Zijn bezuinigingsmaatregelen wekten
echter ook hij de rest van de bevolkin’g -tegenstand;
-deze sloeg op ‘liet Parlement -over en infecteei’de zelfs
de kringen van de regeeringsmeerderhe’id. Toen de
economische opleving van ‘het land zich nu niet
voldoende duidelijk merkbaar voltrok, terwijl dit in
Engeland en Amerika wel het geval was, en toen
bleek, dat ook ‘het be’grootingsevenwiciht niet was be-
reikt, moest het kabinet hetzelfde ervaren als ‘het
kartelkabinet in 1934. Het vertrouwen ‘in ‘de Regee.
ring verdween, de ideologische hand van ‘de radickal-socialistische partij tot de ‘linkervleu’geigroepen werd
weder sterker, de econo-mishe critiek sloot rzicih aan
hij ‘de politieke tegen ‘de door Laval ‘gevoerde ‘bui-
ten’land’sche politiek. De -druk, welke onder het kar-
telka’binet ‘buiten het Parlement vanaf de straat kwam
en de Regeering tot aftreden ‘dwong, openbaarde ‘zich hij het -kabinet Laval -door -de -demissie van Herri’ot,
welke
:het
aftreden -van -de overige radicaal-socialis-
tische Mini-aters met zich bracht en -daarmede aan
het kabinet een n-iet-parlementa-ir einde maakte. Het was logisch, dat -de nieuwe Minister-President -daar-
na in zijn Regeeringsverklarin’g het einde van de
-def’latiepolitiek aankondigde.
Met de -intrede van het kabinet Sarraut is Frank-
rijk in een nieuwe fase gekomen, doch hot is ‘slechts

een evergatgsfase. De Reigeering iheef t tot dusverre
afgezien van elke programmatische fo-rmuleerin’g,
welke -in positieve richting uitsluitsel kon geven om-
trent de door ‘haar al’s afsluiting van -de -deflatie ge-project’eerde economische politiek. Men behoeft ook
niet te verwachten, dat de Regeering tot een speciaal
programma besluit. De verkiezingen naderen, het
‘huidige Parlement ‘biedt -dus ‘geen geschikte ‘hasj’s
meer voor een politiek van lan-geren termijn en het’
kabinet zelf ‘beschouwt zich dienovereenkomstig ook
‘slechts al’s een over-ganigskabinet voor het ‘d-oorv-oern
van de verkiezingen. Daarmede is natuurlijk noch
‘de politieke noch de economische spanning opgelost.
Integendeel, -de sociale en econ-onaiscihe moeilijkheden,
welke ‘het land d-oormaakt, oefenen een ‘specialen in-
vloed op -de vroeger zoo -duidelijke politieke groe-
peerin’g uit.
De economische moeilijkheden daeJbben ‘in de eerste
plaats buiten ‘het Parlement een uitersten rechter
vleugel doen ontstaan, welke een principieele veran-
dering van r&gime ten doel -heeft. De politieke en
economische ‘gedachten van -deze ‘groep zijn in sterke
mate fascistiscih georiënteerd. Duidelijke voorstellen
bestaan eigenlijk niet. Noch bij ‘de ‘boeren noch onder
de werkl’oozen hebben ‘hun parolen tot dusverre ge-
‘hoor ‘gevonden. De beteekenis van deze elementen
-i’s -dan ook nog niet zeer groot; zij ‘stuiten op de nog
steeds ‘diep ‘gewor-tel’de Fransche democratische tradi-
tie, ‘terwijl ‘ook ‘de economische omstandigheden nog
n’iet tot een algemeenen toeloop naar ‘deze groepen
aanleiding geven.
De groepen van -den linkervleu’gel, communisten
zoowel aJs socialisten, hebben ‘daarentegen van de er-
varingen van ‘de ‘deflatiep-olitiek met de grootste doel-
treffen’d,hei-d gebruik gemaakt, om naast haar t’ot
dusverre overwegend politieke oppositie een zoo -goed
mogelijk omlijn’de economische conceptie te stellen.
De deflatiepolitiek versterkt, naar -haar meening,
niet het bedrijfsleven, doch -verzwakt ‘het en is voor
‘de -bot haar ‘behooren’de bevolkin.ggroepen ‘het ‘slechtst
denkbare. Voor -den arbeider ‘beteekenen ‘haar gevol-
gen een vermindering van -de totale ‘loonsom met
33 pCt. -ten opzichte van 1930 hij een prijsdaling van
slechts 17 pOt. Zij zien in -deze politiek een -bedrei-
ging voor het ‘bedrijfsleven, -dat verder zal insohrom-
pelen, en een oorzaak van grootere werkloosheid, voor-
al ‘en-der ‘de bouwvakarbei-ders. Daar komt ‘bij, -dat de’
deflatiepolitiek niet ‘geldt als door ‘de Regee-ring vrij-
ivil’li’g ‘gekozen, doch als een haar -d’oor het kapitaal
‘opgelegd principe. Hierbij treedt -de Bank van Frank-
rijk als de vertegenwoordiger van ‘het -kapitaal en als
‘de eigenlijke macht achter -de schei-men op, welke den
v’al van de kartelregeerin’g af-dwong.
Reeds v66r het einde van ‘het experim’ent-Laval,
-doch -in ‘de stellige verwachting van zijn mislukking,
benutten de -socialistische groepen -den tijd, om een
nieuw, ‘positief economisch programma op te -stellen.
Zij verkregen ‘het -in -den vorm van het economische
-vern’ieuwingsp’lan van. -de Oonfé.dération Géiiérale -du
Travai’l van October 1935.
Het uitgangspunt van ‘dit plan was, vanzelfspre-kend, het onbeperkt weigeren van elke d
e
fl
a
ti
epo
li

tiek. Tegelijkertijd is ‘dit plan een antithese voor ‘het
principe van ‘liberaal economisch ‘bestuur. De socia-
list-isdhe vleu’gel in Frankrijk is -bhans meer -dan ooit
planmatig. Hij wil -de ,,éoononïie dirigée” en legt
deze uit als een nabionali-satie van -het credietwezen,
inzonderheid van -de Bank van Frankrijk en van ‘de
s’leutel-in-du-strieën, een uitvoering van ‘groote open-
bare werken en ‘de invoering -v’an ‘de 40-urige werk-week -om ‘de werkloosheid te -doen verdwijnen. Deze ideeën zullen worden verwezenlijkt ‘door -het oprich-
ten van een reeks stelselmatig opgebouwde economi-
scihe contrôle-organen. Naast ‘het Parlement moet een
economische raad komen, waarvan ‘de leden moeten
bestaan uit de vertegenwoordigers van de werkne-
mers- en werkgevers-organisaties in de ver-schillen-de
takken van industrie, uit vertegenwoordigers van ‘de

4 Maart 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

169

vrije beroepen, de eoöperaties en de consumenten.
Voor de verschillende takken van industrie zullen
bovendien industrieraden worden gevormd. In den

landbouw wordt door den uitbouw van de coöperaties
een reorganisatie van de productie en haar aanpas-
sing aan het verbruik beraamd. De doeleinden van
‘den socialistisohen vleugel •kunnen dus als een plan-
matige actieve oonjunctuurpolitiek worden samenge-
vat, voor welk doel aan den Staat de politieke en
economische mah’id’d1en worden gegarandeerd en
aan het bedrijfsleven een collectieve organisatievorm
zal worden gegeven. Men mag hierbij veronderstel-
len, dat ‘bij het streven naar deze doeleinden de inte-
griteit van de valuta geen onaanvechtbaar principe
zal zijn.

Veel minder goed kon ‘de Frausche bourgeoisie
haar ideeën t.a.v. de economische crisis formuleeren.
Onder bourgeoisie moet men hierbij niet verstaan de
mid’densta.n’dklassen, doch de financieele wereld en ‘de
ondernemers, de kringen van ‘de traditioneel welge-
stelde ‘burgers. Zij behooren tot de reohtsche par-
tijen, d.w.z. de z.g. ‘gematigde
partijen
in haar ver-
schil’len’d’e sehakeeringen. Alleen de ‘def’latie kwam met
‘hun traditironeelen gedachtengang overeen. Deze was
voor hen de
natuurlijke
oplossing van de bestaande
moeilijkheden. De staat ‘heeft te veel uitgegeven, ‘hij

moet dus bezuinigen. De belastingen zijn te hoog,
dus de uitgaven moeten verminderen. De prij.zen
kunnen niet concurreeren, dus verlaging van de pro-
ductiekosten. Eigenlijk komt deze ‘denkwij ze ‘overeen
met die van ‘het oude liberalisme. Het evenwicht in
het economisch leven werd door de staatsbegrootin’g
verstoord, dus moet het ook van ‘deze zijde worden
hersteld. Tegelijkertijd worden echter aan ‘den in-
vloed van den Staat op ‘het bedrijfsleven grenzen ge-
stel’d en worden de pogingen om tot •een ,,économie
d’irigée” te komen, begrensd. Hierbij is, zooals vanzelf
spreekt, het oude ‘klassieke valutaconservatisme •hèt
principe. De afgevaardigde Reynau’d, het type van
deze klasse, heeft onlangs de houding van de bour-
geoisie al’dus gedefinieerd, dat voor haar een ieder,
die niet orthodox ‘denkt, staa’tsvij’an.delj’k is. De bour-
geoisie ‘is ide eenige klasse, welke hardnekkig vast-bou’dt aan de m’een’ing, dat de crisis van politie’ken
en niet van eoonomi’sdhen oorsprong is. Bij’ deze op-
vatting moest ‘de spanning tot de ‘andere en wel
voornamelijk tot de socialistische groepen toenemen.
,,Econ’omie diri’gée” van links, klassieke munt- en
economische politiek van redhts, tussohen deze beide
groepen staat,nu de eigenlijk doorslaggevende poli-
tieke groep, de radicaal-socialistische partij’. Zij ver-
tegenwoordigt •den middenstand, den ‘beroemden
,,françai’s Inoyen”.

Economisch ‘besdhouwd ‘hebben de Fransche mi’d-
deriklassen ‘den oorlog, de valutacrisis en tenslotte de
‘devaluatie van ‘den Franc tot
1
/
5
van zijn vooroOr-
lo’gsohe waarde doorstaan, ‘zonder in ‘haar bestaan te
worden bedreigd en sterk in .haar ‘levenswijze te wor-
den benadeeld. De ‘oorzaak hiervan ligt in ‘de ‘gelijk-
matige economische structuur van het land. Volgens’
‘de jon’gste vol’kstellin’g ‘bedroeg ‘het aantal personen
werkzaam ‘in bedrijven 21.3 ‘m’illi’o’en. Hiervan waren
6.3 zelfstandige ondernemers, 2.9 mil’lioen ha,n’dwerks-
lieden, ‘handelaren, ‘boeren zonder ‘hulp’kraohten en
‘beoefenaren van vrije,
i
beroepen, 2.7 mlli’oen bedien-
den van alle rangen (van loopjongen tot ‘directeur)
en 9.3 millioen arbei’ders.
Uit genoemde cijfers blijkt, dat het aantal zelf-
starudi’ge en onafhankelijke arbeidskrachten bijna even
groot is als het aantal bedienden en arbeiders en
‘dat Frankrj’k ‘in veel mindere mate een proletarisch
‘land is ‘dan ‘bijv. Duitsdhlan’d of Engeland. Volgens
een andere onderscheiding ‘bedraagt ‘het aantal in
‘den landbouw tewerkgestelde personen 8.2 millioen, waarvan 4.8 ,,Chefs d’Etajblissements”, 2.4 miulioen
arbeiders en 1 millioen andere personen. In de overi-
ge takken van bedrijf zijn daarentegen ongeveer 13
m’illioen personen werkzaam, waarvan 1.5 m’illi’oen

werkgevers, 1.8 andere zelfstandige ‘beroepen, 2.7 mil-
!lioen bedienden en 6.8 millioen arbeiders. In ‘den
landbouw is ‘dus 38 pOt. werkzaam, terwijl de rest proportioneel verdeeld is over handel, industrie en
vrije ‘beroepen.

Tengevolge van ‘deze nivelleering tusschen stad en
land zijn de problemen van ‘grootbedrijf, exportbe-
hoefte en ‘arbeidsmarkt in Frankrijk igelj’kmati’ger en in meerdere mate •op de ‘binnerdandsche markt
gdbaseerd dan in ‘de igroote ‘industri’estateia.
Voorzichtigheid en ‘terughoudendheid van ‘de on-‘dernemers in tijden van welvaart bekoedden voor al
te zwaren teru’gsla’g in
tijden
van crisis. De groote
aantallen ‘buitenlandsohe arbeiders, vooral voor ‘het
zware werk in den landbouw, de steenenindustrie, den
mijnbouw e.’d. (12 pOt. van ‘de ‘arbei’ders waren tij’dens
‘de ‘laatste ‘hoogeonjunctuur buitenlanders), ‘de betee-
k’en’i’s van het familiebedrijf en ‘het opnemingsvermo-
gen van het boerenbedrijf en van het ‘han’dwerk t.a.v.
werklooze industrie-arbeiders vormden een sterke be-
sdh’erming tegen den teru’gsla’g van economische m’oei-
‘lijk’heden.
De middenstand als klasse is ook als kapitaalvor-
mer en ‘als obii’gatie’bezitter relatief niet verzwakt.
Hij’ heeft tot in ‘den laatsten tijd, hoewel
‘dikwijls
in
den vorm van oppotting, ‘zijn spaar.kracht ‘bewezen.
De vermindering van ‘de reëele waarde van ‘de inte-
restibedra’gen ‘door ‘de ‘devaluatie is ten •deele ‘door de
als gevolg van de ‘deflatie gestegen ‘gel’dwaarde ge-
nivelleerd, ten ‘deele ook door ‘de aanhoudende toe-
neming van ‘de belegde kapitalen. Het bezit aan obli-
gaties en spaargelden verschaft een ‘individueel ‘hulp-
middel voor het overwinnen van tijdelijke moeilijk-
heden ‘bij’ ‘den afzet ‘of door ‘de werkloosheid. Z’oo is
Frankrijk in sterke mate een kapitalistisch en bur-
.gerli.jk land van ‘den ou’den stijl ‘gebleven. Ondanks
de crisis is de economische gedachtengang van den
middenstand nog steeds conservatief. Men is ‘de
valuta trouw gebleven, men schuwt collectieve aan-
eensluitin,gen, wensdht onafhankelijk te blijven en te
sparen. Daarom heeft ‘ook het’ beroep op ‘den Staat
een ander karakter ‘dan ‘bij de socialisten. Economisch
‘helt de middenstand naar rechts. De ,,économie d’iri-
gée” telt voorl’oopig ‘slechts onder ‘de jeugd en ‘den
radicalen vleugel van de radicaal-socialistische partij
overtuigde aanhangers. Uit deze mentaliteit is ook
te verklaren, ‘dat de radicaal-socialistische partij ‘aan
de concentratieka’binetten, welke alle onder het pa-
rool: ,,redding van ‘den Franc” werden gevormd,
heeft medegewerkt.

In tegenstelling tot dit conservatisme in economi-
sche kwesties staat nu echter ‘de politieke overtui-
gin’g van ‘den middenstand. Is men economisch-poli-
tiek rechts ‘georiënteerd, u’it politiek oogpunt is men
links. ‘Toen een zeker fascistisch ‘gevaar scheen op te duiken, oxitstond ‘direct, evenals ook bij ‘den laatsten
aanval ‘op ‘den soci’alistischen partij’lei’der Blum, een
politiek eenihei’dsfront van ‘de republi’keinen, van de
radica’al-s’ocia’liste’n tot de communisten. Hierbij’ komt,
dat ook de radicaal-socialistische kringen het kapi-
taal al’s tegenstander beschouwen. Zij’ ‘zien er niet
den economischen, doc’h wel ‘den pol’itieken tegenstan-
der ‘in, die ‘de pers beheerscht, ‘de publieke opini’e
man’ipuleert, het staatscrediet naar zijn wenschen ‘be-invloedt en ‘door mis’bruik’makin’g van zijn economi-
sche macht ‘het parlementair stelsel zijn wensdhen wil
opdringen.
Politiek links, economisch rechts; in dit verschil van meenin’gen van ‘het belangrijkste deel van ‘de
democratie in Frankrijk ligt tenslotte de oorzaak voor
al de moe’iliji heden, welke zich in den loop van het
laatste jaar in het Parlement hebben ‘voorgedaan en
welke ‘de veelvuldige kabinetscrises ‘hebben veroor-zaakt. Nooit ‘had ‘de ‘deflatiepolitiek alleen ‘die ‘her-
groepeering van ‘de politieke krachten kunnen ver-
oorzaken, ‘welke tot ‘het aftreden van het kabinet
Lava’l ‘heeft geleid. Evenmin zijn edhter, zooals ‘de
concentratieka’binetten ‘hebben getoond, de gelijke

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4
lLaart 1936

politieke ideeën van de linker groepen voldoende,
om een Regeerinig te vormen. Steeds is de politieke
geschiedenis van Frankrijk beheersoht doo
r
de tegen-

stelling tussohen ‘de politieke en economische con-
ceptie van ‘de heersohende mi’d’denstanjdsklasse. Het
hangt geheel af van de economische en politieke om-
standigheden, welke van beide beslissend zal ‘zijn. Ook
na ‘de verkiezingen zal ‘hier weinig verandering in
komen. Ondanks alles is ‘dit echter op den langen
‘duur een element, hetwelk radicale ineenstortingen
van ‘het régime ‘helpt voorkomen. Het economisch
conservatisme reguleert het politieke radicalisme en
omgekeerd. De bekende Fransche publicist Wla’dimir
d’Ormesson heeft kort geleden een zeer juist beeld
van ‘de bewegingen van ‘de Fransche politiek gegeven:
,,Frankrijk is een land, dat ‘zich voortdurend zelf
corrigeert cii ieder exces, hetzij naar links, het’zij naar
rechts voorkomt. Het keert steeds weder ‘bot het

evenwicht terug. Zijn politiek
‘schijnt
zich in een

toestand van voortdurende schomnielingen te bevin-
‘den. Maar ‘zij draait telkens om een ‘spil. In werke-
lijkheid is zij …. als een kurken’trekker.”

AANTEEKENINGEN.
Economische opleving en devaluatie.

De periode van deflatie in Frankrijk is, aldus ,,The
Economist” van 29 Febr. jl. tengevolge van de omstan-
dlgheden afgesloten. De ‘omvang van de defensie-
uitgaven, tezamen met spoorweg- en andere tekor-
ten, riep een toestand in het leven, waarin onge-
veer £ 200 millioen per jaar meer wordt uitgegeven
door de Regeerung, dan de ‘belastingen opbrengen.
Het stimuleerende effect van •deze uitgaven was, •dat
in weerwil van den hoogen rentev’oet het economische
leven ‘zich begon te herstellen. Van 93 in den ‘zomer
van 1935 steeg ‘de algemeene industrieele productie-
index tot 95 in October en is sedertdien op deze
hoo.gte gebleven. In overeenstemming hiermede zijn
‘de winsten ‘gestegen. Heeft ‘deze ‘bescheiden op’bloei
devaluatie min of meer waarschijnlijk gemaakt?
Een economische ‘opleving ‘beïnvloedt •de kans op
devaluatie ‘op twee manieren. Allereerst heeft het ‘de
tendens de vermindering van ontvangsten te stuiten en zoo de positie van het budget te verlichten, doch
•de invloed van ‘de m’omenteele beschei’den opleving
in deze richting is practisch te verwaarloozen.
Ten tweede, en dat is ‘belangrijker, aldus ,,The
Economist”, heeft het de tendens de prijzen te doen
‘stijgen, den invoer te vergrooten en zoo de overwaar-
‘deering van ‘den Franc en de er aan ten grondslag
liggende ‘druk ‘op ‘de goudreserve te veihoogen. Er ‘zijn reed’s teekenen van een vermeerdering van in-
voer, nadat ‘deze langen
tijd
afnam. De invoeren van
Januari 1936 waren Frs. 78 millioen hooger dan in
Januari 1935 en het invoer-overzicht was Frs. 318
mil’lioen hooger.
Do werking van ‘de economische opleving ‘in Frank-
rijk, welke den ‘druk op de goud-reserve vermeerderd
en ‘daard’o’or een ‘devaluatie in meerdere mate onver-
mijdelijk zal maken, kan slechts worden ‘geneutrali-
seerd door een stijging van ‘de wereldprijzexi, welke
die ‘der prijzen in Frankrijk overtreft. Wij zien
evenwel, dat sedert Augustus 1935 het Fransohe in-
dexcijfer voor groothan’delsprij’zen (Statistique Géné-
rale) met 9 pOt. is gestegen,
terwij’l
‘het Engelsche
(Econ’omist) slechts met 4.4 pOt. toenam. De Amen-
kaansche in’d’ices zijn
nauwelijks
toegenomen.
Tot ‘op ‘zekere ‘hoogte weerspiegelen vergelijkingen
van groothandelsin’dexcijfers niet ‘de juiste vex1hou-
ding tusschen verschillende landen, omdat .in’dexcij-
fers veelal wereldprijzen omvatten, welke zich har-
moni’sch bewegen. De bovenstaande
cijfers
toonen
echter aan, dat het Fraii’sche cijfer in ‘de laatste zes
maanden veel sterker ‘is gestegen ‘dan de Sterling- en
Dollarprijzen.
Het ‘zou ‘daarom gewaagd zijn, aldus conludeert
,,Phe Economist”, te zeggen, ‘dat ‘de ,,opleving” een
devaluatie minder wensoheli.jk maakt.

INGEZONDEN
STUKKEN.

BUITENLANDSCH KRACHTVOEDER EN ‘DE KOST-
PRIJS DER MELK.

De Heer J. Horriiig sdhni.jft ons:

In ‘het ingezonden stuk van 19 Februari over boven-
staand onderwerp meende ik ‘het probleem van den
,,’duren ‘b’otertop” zuiver te moeten stellen. Daartoe
heb ik gewezen op enkele onjuiste feitelijke veronder-
stellingen, die het gebruik van Dr. H’oek”s methode
van oplossen zeer ‘d’iscuta’bel maken Verder heb i.k
Dr. Hoek er op attent ‘gemaakt, d’at ‘hij uit een slechts
formeel ‘gesteld geval niet ‘zonder meer een materieele
conclusie mag trekken. O’ok indien causaal het ver-
band tusschen toeneming der melkproductie en de
vermeende toeneming van im’p’ortvoer juist gelegd
was ‘door Dr. Hoek, vol’gde hieruit nog niet de gesug-gereerde conclusie. De conclusie, ‘dat de toegevoegde hoeveelheid melk een h’oo’gere kostprijs heeft dan het
oude quan’tum, is niet meer ‘dan
een mogelijkheid;

het tegengestelde kan evengoed waar zijn. De ,,een-
voudige ‘calculatie”, waardoor volgen’s Dr. Hoek zijn
stelling bewezen wordt, is nog steeds niet gegeven.
Met drie keer hetzelfde te beweren is nog niets be-
wezen.

*
Het ‘bewijs kan niet geleverd worden ‘door een ge-
fingeerd geval te stellen, maar moet op ‘de werke-
lijkheid ‘betrekking hebben. Onder •dit voorbehoud
mag men ook van a’bstracties gebruik maken. Met het
voorbeeld, ‘dat Dr. Hoek in zijn naschrift ‘gebruikt,
ga ik volkomen accoord. Wanneer men ‘op een bedrijf
het aantal koeien van 20 op 23 ‘brengt, terwijl de
‘hoeveel’heid ‘voedermi’ddelen uit eigen bedrijf constant
is gebleven, ‘dan zijn de kosten van de toeneming der
melkproductie inderdaad ‘bepaald door ‘de uitgaven
voor de extra hoeveelheid ‘krachtvoeder, ‘ongeacht ‘het
feit, dat deze 3 nieuwe koeien niet uits1uitend van dit
kraohtvoeder leven. Dit is waar, omdat er een
zeer
nau.w aanwijsbaar verba,nd
‘bestaat tussohen ‘de toe-
nem’iiig ‘der melkproductie en ‘dan extra aankoop van
kraohtvoeder.
Bestaat nu ditzelfde nauw aanwijsbare verband
tussohen de toeneming van de totale Nederlan’dsche
melkproductie en de – vermeende – toeneming van
den invoer van ‘kraohtv’oeder?
Den 19en Februari meen ik ju’ist met cijfers aan’ge-
toon’d – en niet gesuggereerd – te hebben, •dat dit
verband niet aanwijs’baar is. De in’zoer van kracht-
voeder is immers jui’st belangrijk afgeiomen.
Ik ontken niet, dat de melkveestapel is uitgebreid;
ook niet, dat een deel dezer veestapel – ongeacht de
afneminig van den invoer – ‘van .importv’oer leeft.
Ik betwist echter, dat Dr. Hoek aan kan geven, welke
hoeveelheden kraohtv’oeder correspondeeren met de
toeneming van 136.000 melk- en kalfkoeien
1).
Of om-
gekeerd hoeveel melk- en ‘kalfkoeien oorrespon’deeren
met ‘het nu nog ingevoerde quantum kracht’voeder.
Hier ligt ‘het cardiiiale punt van het vraagstuk. Als
Dr. Hoek ‘dit niet kan aangeven, faalt zijn methode.
De moeilijkheid zit ‘hierin, dat:
lo. de totale ‘biunenlandsohe voederproductie in
1935 ‘grooter was dan in 1930, ‘door de uitbreiding
van de teelt van ‘groenvoedergewassen en den extra
goeden ,graanoogst van 1934;

2’o. het deel, dat ‘de melkveestapel van deze totale
hoeveelheid aan ‘binnenlandseh voeder toevloeit, niet
constant is. Men denke aan de verschuiving van de
varkens- en pluimveeteelt naar de rnelkveeteelt;
3o. het deel van den invoer van kradhtvoeder, dat’
den melkveestapel toevl’oeit, ook niet nauwkeurig te
bepalen is. Granen worden ook voor menschelijk voed-
sel en •in’d’ustrieele ‘doeleinden gebruikt.

1) Het getal van 136.000 melk- en kaifkoeien heeft
eigenlijk in liet geheel geen zin in dit verband. Deze toe-
neming van den veestapel is immers enkel toe te schrij-ven ‘ aan binnenlandshe verschuiving en een toeneming
der eigen voederproductie.

4 Maart
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

De methode van Dr. Hoek veronderstelt, dat alle
factoren, die met dit vraagstuk verband houden, con-
stant blijven en dus alleen de melkproductie en de
import van krachtvoeder quantitatief veranderen. Een
veronderstelling, die niet met de weikeljkhei’d
strookt.

Nu kan men nog zeggen, zooals Dr. Hoek in zijn
naschrift blijkbaar wil doen, ik vereenvoudig dit ge-
compliceerde geval en ga één bedrijf bekijken, in..
plaats van den geheelen Nederlandscihen rundveesba-
pel.
In het reeds eerder aangehaalde voorbeeld van
Dr. Hoek, waarbij een veestapel van 20 koeien werd
uitgebreid met
3
koeien, kan men aan de hand van
den extra aankoop van krachtvoeder nagaan, hoe hoog
de kosrjs per liter van het extra quantu.m melk is.
Deze kostprijs kan ‘hooger zijn dan den kostprijs van
‘de melk van de 20 koeien voor de uitbreiding; hij
kan evenwel ook lager zijn. Bêi’cle mogelijkheden be-
staan zeer uitdrukkelijk.
Is
de kostprijs hooger, dan
heteekent dit
enkel voor dit bedrijf;
dat de productie
boven ‘het optimum opgevoerd is en dus teveel kracht-
voeder gebruikt. is.

Dit ééne bedrijf mag men evenwel zoo maar niet
als representatief voor alle andere ‘bedrijven laten
‘gelden. Ileef t men voor één bedrijf gêôhden, dat de
optimale productie bereikt wordt als mn buy, één
koe per ha grasland houdt, dan geldt ‘ditzelfde slechts
voor die bedrijven, die in dezelfde – omstandigheden
verkeeren. Het landbouwbedrijf heeft een hooge mate
van indivi’dualiteit. De kwaliteit ‘der grond, de pro-
ductiv’iteit der koeien, de relatieve grootte van den
varkensstapel, de oppervlakte bouwlan’d, die het be-
d rijf ter beschikking staat, zijn enkele van de facto-
ren, die een groote verscheidenheid in de bedrijven
mogelijk maken.

Natuurlijk is het mogelijk deze groote verscheiden-
heid terug te brengen tot een aantal bedrijfstypes,
zonder al te groote fouten te maken. Voor elk type
dient dan aan ‘de hand van een behoorlijk aantal
voederrants’oenen berekend te worden of ‘de melkpro-
ductie inderdaad boven het optiinum is opgevoerd.
Streeks;gewijze kan men dan zijn conclusies trekken
en bjjv. als norm voor ‘elke melkkoe, die gehouden

MAANDCIJFERS.

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
Indexcij fers van 12 aandeelengroepe,

Basis 2 Janua
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt

mag worden, een van streek tot streek varieerend
aantal aren grasland vaststellen.
Eerst dient evenwel nog te worden aangetoond, ‘dat
men inderdaad kan spreken van een ,,dure botertop”, als gevolg, van overmatig gebruik van krachtvoeder.
Anders
blijft
het in dit verband een bloote bewering
te spreken van een uit ,,economiseh oogpunt dwa’ze
uitbreiding van den melkveestapel”, zooals Dr. Hoek
doet. . .

N a s ch r i f t.
Ik betwist, dat Dr. Hoek ao.n kan
geven, welke hoeveelheden krachtvoeder correspon-
deeren met de toeneming van 136.000 melk- en kalf-
koeien. Of omgekeerd, hoeveel melk- en kalfkoeien
corresponcleeren met het nu nog ingevoerde quantum
krachtvoeder.

Ik ‘herhaal mijn stelling. Er ‘zijn
136.000
melkkoeien
meer dan in
1930. Op
gras en hooi leven zij niet,
want ‘de oude veestapel laat daarvan ‘geen overschot.
Zij leven dus op eiwitrjk krachtvoer en producten
van het akkerlan’d, m.a.w. op import. ,,Halt”, roept
‘cle ‘heer Horring, ,,.dit laatste is wel voor het eiwit-
rijk ‘krac.htvoer, maar ni’et voor de producten van het
akkerland te bewijzen”. Hij haalt dan ‘drie factoren
aan, die dit onmogelijk ‘zouden maken. Zij zijn tot
twee te herleiden:
Uibreiding van de binneulandsehe teelt;
Verandering in ‘de behoeften aan voedergranen van den varkeusstapel, van ‘den plui’mveestapel, van
hen, die deze voor mensChljk voedsel gebruiken, en
van ‘hen, die ‘ze bezigen voor’industrieele doeleinden.
Laat ons cle zaak eens nuchter bekijken. Wij heb-
ben eerst de totale behoef te aan voedergraan. Deze
wisselt natuurlijk naar gelang van de ‘behoeften èn
van den rundveestapel èn van de ‘diverse sub 2 aan-
gegeven categorieën. Wij hebben daarnaast ‘de twee
bronnen, waaruit die behoefte wordt voldaan: bin-
nenlandsche teelt en import. Het is duidelijk, ‘dat
bij ‘gelijkblijvende behoefte ‘de import daalt naar
gelang ‘cle hin.nenlan’dsche teelt stijgt, en omgekeerd.
Deze beide factoren tezamen – ‘behoefte en binnen-
landsche teelt – moeten, ziooals de ‘heer Horrin’g op-
merkt, tot voortdurende verschuivingen aanleiding
‘geven. Een sprekende illustratie van deze verschui.

i
der Amsterdamsche effectenbeurs.

ri 1929 = 100.

)ns onderstaand overzicht:

Banken
Kunst-
zijde
Idustrie
n
Electri-
citeit
Handels-
ondern.
Mijnbouw Olie
Rubber
Scheep-

vaart
Suiker
Tabak
Thee
1
beurs
UIiIIC.


waarde

Gem.
1
29,
101.9
73.1
119.- 114.4′
95.6 88.6
99.1
100.2
95.-
99.9
87.3
92.7
103.2
’30
94.2 34.1
90.1
100.4 71.6
63.9
93.1
52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3
’31
73.6 22.7 60.7
83._
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1
46.3 45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7

38.4
33.4
34.1 17.6 29.3
27._
25.8
30.8
37.-
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.- 40.- 41.-
26.7
28.2 27.4
25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2 26.2 50.2
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4′
43.8 43.2 23.7
24.4
29.3
47.1
42…

Jan. ’35

47.4

14.6

50.3

70.3

37.7

48.-

34.9

43.6

21.-

21.7

27.4

49.9

38.6
Febr.

49.9

14.9

51.7

71.2

39.1

47.-

35.

43.4

22.4

23.5

27.5

49.-

39.6
Mrt

49.7

14.9

50.7

70.8

38.2

44.1′

34.1

40.2

21.4

23.-

27.5

44.4

38.7
Apr.

50.8

15.3

51.7

71.2

39.3

47.-.

37.9

41.8

21.6

24.2

26.9

44.9

40.3
Mei

51.3

14.3

52.8

71.9

39.7

48.2

42.5

43.1

21.4

23.9

25.7

46.6

41.7
Juni

51.9

14.7

53.9

72.1

41.3

49.5

46.8

47.-

23.1

23.8

28.5

46.7

43.5
Juli

50.7

14.8

53.8

71.3

40.3

50.-

46.9

45.3

23.3

23..

29.3

45.5

43.2
Aug.

50.5

14.3

53.6

70.7

40.2

50.3

49.1

44.2

23.9

23.4

30.5

46.3

43.7
Sept.

49.-

13.6

51.2

66.6

39.2

50.-

47.2

41.4

24.-

22.8

29.7

46.5

42.2 Oct.

48.7

12.9

51.1

64.9

38.7

51.3

47.7

42.1

24.9

25.5

30.1

48.6

42.5
Nov.

50.6

12.7

52.7

68.7

41.1

53.6

52.6

43.4

29.3

29.5

34.-

48.4

45.4
Dec.

49.9

12.5

52.-

69.7

42.2

53.7

52.5

42.3

28.9

29.6

36.-

48._

45.2

Jan. ’36
1
52.2
12.8
53.4 71.9
44.6
54.1
56.6

46.9 31.9
32.2
Febr. ,,
52.8
12.9
1

54.4
1

76.2
1

45.8
1

54.2
1

60.5 50.5
31.1
32.3

Indexcijfer der totale beurswaarde 2 Januari 1936 1 2.558.045.500 =100.

2 Januari

100.-
22 Januari
104.9
5..Februarj.1078
19 Februari 107.7
8

102.1
29


106.2
12

107.4
26

.

104.3
15

104.4

39.2
1

48.8
1
47.8

39.4

50.1

49.3

Nadruk verboden.

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4
Maart 1936

vingen vindt men in het volgende staatje, waarvan de
cijfers ontleend zijn aan een artikel van •den heer
J. J. van Riemadijk in het Landbouwkundig Tijd-
schrift van December j’L:
(In niillioenen kg)
Import Productie

Jaar

voergraan voergraan

1930

………………1945

781

1931

………………2442

738

1932

………………2361

701

1933

………………2001

755

1934

………………1546

909

Wat valt uit deze cijfers te leeren? Dat als een
gevolg der verschuivingen het voor onze 136.000
koeien ben’oodi’gde voergraan in 1934 niet meer uit
den import afkomstig kon zijn? Welneen, met een
achtste gedeelte ‘daarvan zouden zij’ zich al tevreden
Jtebben gesteld!
Klaarblijkelijk bedoelt de heer Horrin’g dan ook,
dat ik
in concreto
niet aangeven kan, aan welke cate-
gorie van verbruikers de diverse hier geteelde en ge-
im’porteer’de partijen veevoeder ten goede komen.
Daarin heeft hij gelijk. Ik moet dus langs een geheel
and eren
weg mijn conclusie zien ‘te ‘bereiken. Z’oo
‘vraag ik mij ‘dan af: bestond mijn veestapeltop van

136.000 koeien
niet, zou
er dan minder ‘graan in het
‘binnenland wonden geteeld? Het antwoord luidt ont-
‘kennen,d. Immers, ook ‘d.n zou er voor al het ‘geteelde
voedergraan evengoed emplooi ‘zijn als nu, getuige de aanzienlijke aanvulling uit het ‘buitenland, ‘die noodig ‘blijft. De eeni’g
mogelijke
conclusie is ‘deze: er zou
minder behoefte zijn aan aanvulling van voedergraan
uit het buitenland en de import ‘zou ‘geringer zijn. In
mijn staatje zou de tweede kolom ‘ongewijzigd zij ge-
bleven, maar de eerste zou geëindigd zijn op een
niveau
;
, ‘dat – ‘laat ons zeggen
200
millioen kg –
lager ligt dan nu. Hoe op ‘dit ‘oogen’blik,
in concreto,
de verdeelin’g ‘ook zij,
calculatorisch
‘kan ik van geen
ander standpunt uitgaan, dan ‘dat mijn veestapeltop
uitsluitend
leeft op ‘geïmporteerd voer.
Dit mi. onafwij’sbare standpunt ‘heeft tot uitgangs-
punt van mijn beschouwing gediend.

De conclusie, da,t de toepevoegde hoeveelheid melk
een hoogeren kostprijs heeft dan het oude qua.ntum, is
niet meer dan
een ‘mogelijkheid:
het tegengestelde
iran evengoed waar zijn.
De heer H’orrin.g ‘drin’gt op mededeelin’g van de
calculatie aan, waaruit blijkt, idat ‘die conclusie niet
slechts een ‘mogelijkheid is, maar ook ‘een
feit.
Ik wil
‘hem die niet onthouden.
De ‘in’du’striemelker ‘heeft over het bedrjfsjaa
1934/35 ten ‘hoogste ontvangen
41/2,’
cent ‘per ‘kg melk.
Daarmee kwam hij’ rond. Iets hield hij er zelfs van
over. De kostprijs moet ‘dus
lag&r
zijn.
Hoe hoog wordt nu
alleen de post voederkosten,
indien ik (in abstracte, di. ‘zuiver calculatorisch)
aanneem, ‘dat mijn koeien uitsluitend met ‘graan en
veëkoek worden ‘gevoed?
Als gemi’ddel’den voedernorm neem ik voor melk-
en kalfkoeien aan:
per dag

per jaar

v.z.e.
1)

‘z.w.
2)

V.z.e.

.

z.w.
2)

970gr.

5850’gr.

,

354kg

2145kg
‘1)
Verteerbaar zuiver eiwit.
2)
Zetmeelwaarde.

Per jaar ‘is voor 100 koeien ‘dus nood’i.g: 35.4 ton
verteerbaar zuiver eiwit en 214.5 bon zetmeelwaarde.
In deze ‘be.hoef te kan worden voorzien door •het ver-voederen van 27’5 ton iiiee’l, ‘samengesteld uit 70 pOt.
maïs en gerst en 30’p0t. eiwitrijke krachtvoeders. De
p,rij’s, ‘welken ‘de boer hiervoor ‘betaalt, ‘kan op om-
streeks
f 6.-
per 100 kg worden gesteld. W’aarde
van ‘het vervoederd quantum:
f
16.500. Honderd
koeien brengen ca. 340.000 k’g melk op.
Alleen de
post voederkosten
drukt in ‘dit geval dus op den kost-
prijs van 1 kg ‘melk met 4.85 cent.
De, door ‘h’et veikarnen van deze extra ‘dure melk

‘ontstane botertop
wordt id’ientengevolge inderd’aa’d
‘tot een uitzon’dei-ljk hoogen kostprijs ‘geproduceerd.
H.

MAANDCIJFERS.

Overzicht der Opbrengsten van het Staatsbedrijf der P.T.T.
Januari tot en met December 1935.

Meer of minder dan
Omschrijving

Opbrengst

1934

1
Begrooting

35.311.183

1.235.640

1.888.817
Telegrafie
‘3.880.615

353.404

292.385
Telefonie ……..
23.014.373

1.010.681

367.127

Posterijen

……..

Postchèque- en
Girodienst

..

7.475.678
+

738.111

+

876.828

Totalen.
..
.
69.681.849

1.861.624

1.671.501

ONTVANGEN BOEKEN.

Werkloosheidsnurnmer van ,,De Opbouw”,
Democra-
tisoh Tijdschrift voor Nederland en Indië. (As-
sen, Nov./Dec. 1935; Van Gorcum & Oomp. N.V.
Prijs
f
0.60).
In d’it speciale nummer schrijft Prof. R. Casimir over
de psychologische zijde van de werkloosheid, J. Bu’i’skool
over de werkversohaffi’ng, Jan Schit’thuis over i,ndustriaili-
satie, Mr. R. F. ‘van Lier over ‘het Werkionds 1934, Mr.
J. W. Kranenburg over jeugdwerkloosheid en Dr. J. H.
van Zan,te’n over werkloosheidscijfer’s.

Wehrwille und Wirtschaftspf licht.
Die deutsche Wirt-
schaft 1935 ‘door Franz Wolf. (Frankfurt am
Main 1936; Societlits-Verlag. Prijs R.M. 1.-).

Dit 72 pagina’s bevattende werkje geeft een artikelen-
reeks weer, welke de Fian,kfurter Zeitung eind December
1935 en ‘begin Januai-i 1936 h’eeft opgenomen. Het begint met een beschouwing van den polibieken en economischen
wereldtoestaud.

Neerlands-Indië.
Land en Volk, Geschiedenis en
Bestuur, Bedrijf en Samenleving. Uitgave onder
leiding van Prof. D.
G.
S’t’i:bbe. 16e aflevering
(Amsterdam 1935; N.V. Uitg.-Mij. ,,Elsevier”).

i)eze aflevering bevat het hoofdstuk ,,Indië onder de
werel.dcrisis” met bijdragen o.a. van Prof. Mr. A. Neyt-
mli de Wilde, G. J. W. Put.mau Cra.mer, A. Plesman.

Rectificatie.
Wereidstatistiek van de suiker
‘door Dr. H.
0.
en R.
J. Prinsen Geerli’gs.
In de aankondiging van ‘dit werk, opgenomen in
E.-S.B. van 26 Fbruari’ 1936, ‘op pa’g. 156, i’s abusie-
velijk gemeld, ‘dat ‘het supple’ment is bijgeer.kt tot
31 Septem:ber 1935. Dit moet zijn
31
December 1935.

Aanvoeren in tons van 1000 kg.

Rotterdam
Amsterdam


Totaal

Artikelen
22129
Febr.
Sedert
Overeenk.
22(29
Febr.
,

Sedert
Overeenk.
1936

1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935

19.
1
88
193.864
175.613′

4361
2.47’7
198.225
178.090
4
.
823

42.338 34.440


250
42.338 34.690
Tarwe

……………….
Rogge

……………….
150
3.018
5.352
100
,
72.
3.118
5.352
Boekweit ………………..
Male ……………….
36.454
,
159.245
150.484
-‘
24.091 22.305 183.336


1789
4
.
190

57.454 59.385
350
3.558
5.629
61.012 65.014
10.412′
15.836


460
10.412
16.296

Lijnzaad

…………..
.9.
35.787.
12.908

35.661 109.494
71.448

122.402

Gerst

……………….
Haver

……………….946

2.770
15.237 1.939



15.237 ,
1.939
Lijnkoek …………….
..853

1.013
4.200
3615

664 990
4.864 4,605
Tarwemeel

…………..
Andere meelsoorten ….
496
5.444
7.170

566 644
6.010 7.814

4 Maart 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.

g d
(lilac
Wissels. 244
Febr. ’36
Lis8abon

•… 5

13 Dec.’34
Londen
Bk
Bel Binn. Efi.
’36
3
4
Febr.
……2
30 Jtni’32
in R.C.
,
Vrsch.
3
4
Febr.’36
Madrid ……5

9
Juli ’35
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’85
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
5
lFebr. ’35
Parijs

……34
6Feb.’86
Berlijn

……….
4
22 Sept.’32
Praag

……3

1 Jan. ’36
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria

•…
3415 Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome……..5
9Sept.’35
Budapest ……..
4
28Aug.’85
Stockholm

.. 24
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio

…. 3.65

2Juli’33
Dantzig

……..
5

21Oct.’35
Weenen ……
3110
Juli’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau…. 5
26 Oct.’33
Kopenhagen

•…
34
22Aug.’85
Zwits.Nat.Bk. 24 3 Mei’35

OPEN MARKT.

1936 1935
1934
1914

29
2
41
2
9
17/22
1015
25Febr.I 26Febr.I
2
01
24

Febr.
Febr. Febr. Febr.
2Maart 3Maart
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
151,
6

7j.161,
718_I
1
I8
I
1
18-
3
18
9
1i6
7
18-1
3
1
!9-1ie
Prolong.
111
2

I1/4Jj2
11
12
I
1
1
1
-2
1
1
2
1
14_
5
14
Londen DageId. . .
‘I,-I
‘I,-I
‘/s-I
1
12-1
114-1
21
4
-1
1
8
!,2
Partic.dlsc.
9
116
1/32-116
17133_9115

1
132I16
9
1,6
71-1
4114_81
4

Berlijn
Daggeld…
3
2
1
1-3
2
1
1
-3j
4
2
1
12

3
14
3I8-4I
9
4I8
5
I4

Maand6eld
2
3
14-3
/43
2
3
/4-3
2
3
/4-3
3’l8-I4
4’l4-514

Part, disc.
3 3 3
3
3
3
18
371
211_1!,
Warenw. ..
4_
1
1,
4_11
4.1/
4

4.114 4.114
4_11
4


We.’ York
DageId
1)
3/4
l4
3j,
I,
1
1
1
3
14-2
1
1,
Partic.disc.
3j
1

1
116
1

1
116
3
11
511
81
4

1)
Koers van 28 Febr, en daaraan voorafgaande weken t(m. Vn dag

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Balavia
York
)
)
)
0)
0)
1)

25 Febr. 1936
1.45%
7.27%
59.164
9.72%
24.814
IOOf
26

,,

1936
1.45%
7.27%
59.17
9.72%
24.81
1008
27

,,

1936
1.45%
7.27
59.16
9.72%
24.81
1005.
28

,,

1936
1.45% 7.26% 59.18 9.72%
24.814
100y.
29

,,

1936
1.45ç
8

7.26%
59.18 9.72%
24.814
100′
2 Mrt. 1936
1.45%
7.26%
59.18
9.72% 24.81
10O9
Laagste d.wl)
1.45%
7.25%
59.124
9.71%
24.78
100%
Hoogste d.w1)
1.45%
7.28% 59.224
9.73
24.85
l00
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Da a Znit-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
0)
1)
rest
1)
0*)
*0)

25 Febr. 1936
48.11%

6.11
1.10

20.16
26

,,

1936
48.11%

6.114
1.10

20.154
27

,,

1936
48.10%

6.12
1.10

20.15
28

,,

1936
48.10%

6.12
1.10

20.15
29

,,

1936
48.10

6.12
1.10


2 Mrt. 1936
48.10%

8.11
1.10

20.15
Laagste d.wl)
48.07%

6.09
1.05
11.80
20.10
Hoogste d.w
3
)j
48.18 27.75
6.14
1.15
11.85
20.224
Muntpariteit
1
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094 48.52

D t
a a
Stock-
Kopen-
S

*
Hel-
or

Buenos-
Mon-
holm
)
hagen)
j!fi:
)

Aires’)
treal’)

25 Febr. 1936
37.524
32.50
36.574
3.20
40%
1.46
26

,,

1936
37.50
32.474
36.55
3.21
40%
1.46
27

,,

1936
37.50
32.474
36.55 3.204
40%
1.46
28

,,

1936
37.45
32.40 36.50
3.204
40K6
1.45%
29

,,

1936
37.474
32.45 36.524
3.21
40%
1.45%
2 Mrt. 1936
37.45
32.424
36.50
3.20
40%
1.45%
Laagste d.wl)
37.35 32.30
36.40
3.17
40
1.45%
Hoogste d.wl)
37.60
32.55
36.624
3.23
40%
1.46%
Muntpariteit
1
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
*) Noteering
te Amsterdam.
*0)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgaye. In ‘t Iste of 2de No. van iedere maand komt een overscht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW. YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per
£)
Parijs
(8 P.
lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100
Mk.)
Amsterdam
(S
p. 100
gld.)

25 Febr.

1936
4,99%
6,67%
40,64
68,68
26

,,

1936
4,99%
6,67%
40,65 68,68
27

,,

1936
4,99%
6,68% 40,67
68,71
28

,,

1936
4,99%
6,68%
40,68 68,76
29

,,

1936
4,99%
6,68%
40,67 68,76
2 Mrt.

1936
4,99% 6,68%
40,70
68,76

4 Mrt.

1935
4,77%
6,68
40,78
68,59
Muntpariteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
15
Febr.122
1936
Febr.
1

1936
24129
Febr.
’36
1
LaagstelHoogste
l

29
Febr.
1936

Alexandrië..
Piast.
p.0

97% 97%
97% 97%
97%
Athene

….
Dr.p.
518
515 515
516
516
Bangkok….
Sh.p.tical
1
1
10
r
1110T’v
1110′
1110T’5 1110T’S
Budapest

..
Pen. p. £
16% 16% 16%
16%
16
1
4
BuenosAiresi
p.pesop.0
18.05 18.10 18.00
18.20
18.05
Calcutta
….
Sh.
p.
rup.
1/6%
1/6%
116
3
1
116
5
1
1/6%
Constantin. .
Piast.p.0
615 615 615 615 615
Hongkong ..
Sh. p. $
1/3% 1/3%
1/3%
114
1/3%
Sh. p. yen
112
1
1
112
1
1
1/1%
112%
‘/”°/aa
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110%
109%
110%
110%
Mexico

.

$per
18
18
17% 18%
18
Montevideo
2)

d. per
£
23% 22% 22%
23
22%
Montreal

. .
$
per
£
4.98%
4.98%
4.98
4.99%
4.98%

Kobe

…….

Riod.Janeir0
3

d. per Mii.
2
28
1
2%
2%
2251
33

2%
Shanghai

..
Sh.
p. $
1/2%
1/29
112%
1/2%
1/2
Singapore
..
id. p. $
214%
2/4%
214
2/4%
2/4%
Valparaiso
4).
$
per
£
130
129
128
129
128
Warschau
..
Zl. p. £
26%
26%
26
26%
26%
1) Offic. not. IS
laten, gem. not

welke
importeurs
hebben
te betalen,
31Jan.

27

2)
ôffic.

Febr.
not. 3
Febr.
39
1
j; 17

3951
;

17.03;

Febr.
17.02.
24

Febr.
399/je;

29

Febr.
39118.

3)
Id.
II
Mrt. ’35 4
1
J4.

4) 90 dg. Vanaf
28 Aug. laatste _export”
noteering.

ZILVERPRIJS
GOIJDPRIJS 5)
Londen’)
N.Yorks) Londen
25 Febr.1936..

19% 44%
25 Febr.1936….

14111
26

,,

1936..

19%
44%
26

,,

1938….

141104
27

,,

1936..

19%
44%
27

,,

1936….

141104
28

1936..

19%
44%
28

,,

1936..,.

14111
29

1936.,

19%

29

,,

1936….

14112
2 Mrt. 1936..

19%
44%
2 Mrt. 1936….

141114
4 Mrt. 1935.. 27%
58
4 Mrt. 1935….

148110
27 Juli

1914.. 241Y
16

59

.
27 Juli

1914….

84110%
1) in pence p. oz.
stand.
2)
Foreign silver
in $c. p. oz. line.
2)
in
ah.
p. oz. line

STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
V 0 rO e ringen.
1

Zd
Febr. 1930
1

43 Febr. 1930
Saldo van
‘s Rijks
Schatkist
bij De Ne-
1
77.430.625,73
/
50.383.127,20
Saldo b. d. Bank voor Ned..Gemeenten
,,

100.273,84

766.527,51
Voorschotten Op ultimo
Januari 1936
ajd.
gemeent.
verstr. opa. haar uit te
keeren
hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der
grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die. belas-
tingen en op de vermogensbelasting

derlandsche Bank ……………….

,,
130.188.841,74

130.064.423,95
Voorschotten aan Ned.-lndië ……….
Idem aan

Suriname …………
. …..

14.088.148,-
,,

161.841,97

Kasvord.weg. credietverst. alh. buitenl
,,
.17.771.026,74
,,
117.863.171,82
Idem

aan

Curaçao
………………..

Daggeldleeningen tegen onderpand Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

..13.857.501,57

5.500.000,-

32.284.379,77 •

10.000.000,-
28.936.607,50
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)


Vord. op andere Staatsbedrijven’)
24.799.642,82
28.909.642,82
Verstr. ten laste der
.
Rijksbegr. kasgeld-
leeninsen aan eemeenten (saldo)
.

36.789.807.11

36.773.396,24
v erpiicnringen

1

Voorschot door
De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi
verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………

/426.225.000,-
/426.070.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …….
122.510.000,-
,,
121.660.000,-
w.v. rechtstr. bij De Ned. Bank gepl


Zilverbons in omloop …………….,,

.

1.187.276,50
1.186.812,50
Schuld op uit.
Januari 1936 aan
de
gem. weg.
a.
h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel.,aand.i.d.hoofds.d.grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
1.006.961,04
1.006.961,04
Schuld aan
Curaçao’)
…………….

,

641.973,50
Schuld
aan
het Alg.
Burg.
Pensioenf.’)

,,
153.353,85

416.263,14
Id.
a.
h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) …

……

72.110.185,63
,,

66.807.409,20
Id. aan diverse instellingen
1
)
………
..
81.971.134,68

81.948.796,60
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.



Saldo
Javasche
Bank ……………….
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
/
486.000,-
f

320.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell
,,
30.189.000,-
,,
130.064.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
1.500.000,-

1.500.000,-
,,
2.000.000,-
3.000.000,-
Schuld
aan
het Ned.-lnd. Muntfonds
,,
714.000,-
,,

714.000,-
Schatkiatbiljetten in omloop ……….

Idem
aan
de Ned.-lnd.
Postspaarbank
,,

..

1.191.000,-
1.166.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen
,,
720.000,-
680.000,-
Voorschot van de
Javasche
Bank
1.939.000,-
813.000,-
SURINAAMSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
‘”
latte

1
Andere
1
opelschb.
1
schulden
Discont.

25 Jan.

1936.,
771
1.076 447
1

579

1
1.602
18

1936..
762
985
428 576
1

1.521
11

1936..
755 1.026
436
573 1.534
4

1936..
756 1.089
453
569
1.545
28 Dec.

1935..
769
1.170
415
571
1.619

5
Juli

1914..
645
1

1.100
560 735
396
1 SluItp. der activa.

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Maart 1936

STATISTISCH OVERZICHT

GRANEN
EN ZADEN
TIJINBOIJWARTIKELEN VLEESCH

TARWE
R000E
MAIS

.
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
1RUND-
K
V


g

a
lata
,CO
74 kg Bahia La Plata
g
.1SIC
La Plata Ie kwal.
gewoon
le kwal.
(versch)
Blanca loco
Iocö
r
e

loco
1-5 pond
per 100kg
1-5 pond
(versch)
,

A

e
e
d
:
R’dam(A’dam
R’damiA’dam
t
CO
/A
?
da
e
m
_
R’dam/A’dam
per 100kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg per 100 kg

prjj
per 100 kg.
per 2000 kg.
per

kg.
per 1960 kg.
Langendijk
Rotterdam
Rotterdam
Langndk

6!.
°lo
f1.
0
10
0)
01
0)
01
0)
01
0)
U/
f1
°lo
f1.
0(
0)
o(o
0)
01
192517,20100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50’100,0
– –


-.-




1926
15,90
92,4’l1,75
‘89,9
174,2575,3.196,7583,4360,50
77,9

1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
– –





– –
1925 13,475
78,3
13,15 100,6
226,00 97,7
228,50
96,8 363,00 78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23 100,0
93,-
100,-
77,50
100,
1929
12,25
71,2
‘10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
.90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10 52,8
96,40
103,7
93,12
5
,
120,2 1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
.136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
2.05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1 1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14.6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22′
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,025
29,2 3,55 27,2
68,50 29,6
70,00
30,0
1

148,00
32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
1934
3,670
21,4 3,320
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
1

142,50
30,8
3,23
71,0
1.89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125
24,0
3,07
5

23,5
61,25
26,5
68,00
28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5
48,12
5

51,7
‘J 51,62
5

66,6

Jai.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
2,30)
17,4
3,08
17,9
62,50 67,2
53,75
69,4
Pebr.,,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25 28,2
58,50
24,8
133,00
28,8 3,97
87,3
1,63 12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart

,,
3,25
18,9
2,72
5

20,8
70,75 30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6
1,23
9,3 4,24
24,6
61,75
66,4
50,50
65,2
April


3,20
18,6
2,70
20,7
70,50 30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
63,50
68,3
49,12
5

63,4
Mei

,,
3,32
5

19,2
2,87
5

21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4

65,75
70,7
47,50
61,3
Juni


3,67
5

21,4 3,17
5

24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
-.
63,25
68,0
43,75
56,5
Juli

,,
3,80
22,1
3,30


25,3
71,50 30,9
78,75
33,4
151,25
32,7
63.-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.
4,37
25,4
4,27′
32,7
83,25 36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3
42,62
5

55,0
Oct.

,,
3,50
20,3
.

3,70
28,3
69,50
30,0,
93,50
39,6
135,25
29,2
60,70 65,3 42,12
5

54,4
Nov.,
3,50
20,3
3,45 26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0


53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.

,,
3,45
20,1
3,55
27,2 76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03
15,3
1,73
10,0
53,15 57,2
44,65
57,6

Jan.

. 1935
3,30
19,2
.

3,52
5

27,0 74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5

57,7
45,62′
58,9
1ebr.

,,
3,20
18,6
3,375

25,8
68,00
29,4
71,25
30.2
124,25
26.9
0,91
20,0
2.14
‘.16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
.Maart

,,
3,20
18,6
3,07
5

23,5
67,75 29,3
.64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0
7,69
44,6
51,40
55,3
51,20
66,1
April
4,07
5

23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
‘66,75
28,0
125,00
27,0





—-



—-


51,92
5

55,8 50,25
64,8
Mei
4,05 23,5 2,90
22,2 59,90
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1































50,80 54,6 48,50
62,6
Juni

,,
4,02
23,4 2,90
22,2 57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9



—-




—-


48,-
51,6
46,12′
59,5
)uli
3,92′
22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,375

61,1
Aug.

.,
4,25 24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
.64,50
27,3
132,25
28,6
– –
44,80 48,2
,

52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9 55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
43,375
46,6 56,62
5

73,1
Oct.
4,95
28,8
3,35
25,6 57,75
24,9
64,75
27,4
142,75
30,9
















46,07
5

49,5 64,62
5

83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5 55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
3,83′
84,2
2,65


























—-


‘20,0
42,75
46,0 56,85
73,4
Dec.

,,
5,15 29,9 3,40
26,0
56,7.,
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7 4,32
94,9
2,59











—-












—-

19,5
6,17 35,8
44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.

1936
5,45
31,7 3,52
5

27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
.

153,50
33,1
4,47
68,2
2,26











—-

17,1
6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5

65,6
Febr.

,,
5,225
30,4
‘3,40
26,0
55,25
23,9
64,50
27,3 .152,50
33,0 4,50
98,9
2.59
19,5
7,43
43,1
43,775

47,1
48,25
62,3
24

,,
5,15
29,9
3,35
25,6
54,75
23,2
65,00
27,5
153,00 .’
33,1
4,40
96,7
2,82
21,3 7,88 45,7
43,30
5
)
46,6 47,50
5
)
61,3
2 Maart

,,
5,20
30,2 3,45
26,4
55,50
24,0
67,50 28,6
151,50
32,8
1) Men zie voor de toelichting op oezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Felr. 1933.
2)
Tstt Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tot
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930. 7415 kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tol
Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli’33 62163kg Z.-Russ. Van 24 Juli ’33-7 Oct. ‘3564(65kg La Plata.
5
)28 Febr.
6
)27 Febr.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH1

MINERALEN
TEXTIELGOED EREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
.

.
KATOEN

WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK
Hollandsche’
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp
gekarn e
Australische,
HUIDEN
SALPETER
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 ttm 39°
64(66°
acts. per
Middling

F. G. F.

Meo64’5A
locoprijzen

Sakella-

G. F. No. 1
locoB’radford’
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 kg
Rdam(A’dam .
s.g.
per barrel
U.S..gallon
New-‘t’ork

.rides

.

, omra

r Ib
Liverpool

PC

,
50’s Av. loco ,57-61 pnd. ,
netto
per 1000 kg.
per Ib.

Liverpool
Bradford per 1h.

f1.
0
10
$
°Io
$cts.

s/s
$ cts.
°)o
pence
Olo
pence
0
1

pence
01
pence
0(
61.
Olo
61.
oto
1925 10,80 100,0
1.68 100,0 14,86
100,-
23.25
100,0
29,27 100,-
9,35 100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0 1926
17,90
165,7
1.89 112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30.
67,4 47,25
85,9
24,75
.83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8 48,50
88,2
26,50 89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50 93,6 30,50
103,4
.47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
1705
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
‘3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05 93,1
0.58
34,5
5,04 33,9
8,60
37,0
7,33
25,0 3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
. 0.81
48,2
4,50
30,3 6,45
27,7
5,21 17,8 3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
. 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
.1934
6,20
.57,4
0.63
37,5
2,88
19,4

7,35
31.6
5.32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
5,60
0.625
37,2
3,02
20,3
7,05
30,3
5,16
17,6
2,96
31,7
16,75
30,5
8,50
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1

Jan.

1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2 7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
277
27,00
49,1
14,75
50,0
.13,
37,5.
6,15
51,3
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7 23,75 43,2
‘12,75

.
43,2
13,-
37,5
620
51,7
Maart
6,25
57,9
0.63
37,5.
3,05
20,5
7,40
31,8
5,50
18,8
2,76
29,5 23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9
2,795
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50 26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30
52,6
Mei

,,
6,25 57,9 0.62
36,9 2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48
26,5 21,00
38,2
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30
52.6
Juni


6.15
56,9 0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5
. 9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
Juli
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9 9,00 30,5
11,50
33,1.
6,30
52.6
Aug.

,,
6,15 56,9
‘0.62
36,9
2,68
18,0
7,135
34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.

»
6,00 55,6
, 0.62
36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,8
Oct.
6,00
55,6
0.62 36,9
2,60
17,5
7,40
31,8 4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
27,3
8,50 28,8
12,50
36,0 5,90
49,2
Nov.
6,10 56,5
062
36,9
2,53
17,0
7,40
31,8 5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75 29,7
12,-
34,6 5,95
49,6
Dec.
6,05 56,0 0.62
36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
‘ 29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4

Jan.

1935
6,05
56,0
0.620
37,2
2,97
5

20,0 7,55 32,5
5,38
18,4
2,99 32,0
14,75
26,8 8,25
28,0
10,75
31,0 6,15
51,3
Pebr.

,,
6,05
56,0
0.62
5

37,2
2,75
18,5
7,50 32,3 5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5 7,75 26,3
10,50
30,3 6,20
51,7
Maart
5,90
54,6
0.62
36,9 2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79 29,8
13,75
25,0 7,50
25,4 10,25
29,5 6,25
52,1
April
6,00
55,6
0.63
37,5
2,99
20,1
7,05 30,3
4,89
16,7.
.2,89
t
30,9
14,75
26,8 8,00
27,1
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei

,
6,05
56.0
0.62
36,9
2,97
5

20,0
7,30 31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
Juni

,,
6,05 .56,0 0.62
36,9 3,15
.

21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6
6,30
52,6
Juli
6,05 56,0
0.62
36,9
3,115 21,01
7
,25
31,2
4,82
16,5
3,08
32,9
1825
33.2
9,00
30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.

»
6,15 56,9
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80 29,2
4,91
16,8
2,83 30,3
18,25
33,2 9,25 31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.
6,10
56,5
0.620 37.2
2,85
19,2
6,40
27.5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2 8,75
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0 0.62
5

37,2
3,-
.
20,2
6,70
28,8
5,30
18,1
2,96 31,7
18,50
33,6

1
8,75
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
Nov.
6,05
56,0 0.62
36,9
‘3,17
21,3
7,05


30,3
5,90 20,2
3,16 33,8
18,75
34,1
9,00
30,5
16,-
,46,1
5,60
46,7
Dec.,,
6,05 56,0 0.62
36,9 3,39
22,8
7,05

.
30,3
5,91
20,2
3,15
33,7
18,50
33,6 8,75
29,7
14,25
41,1′
5,70
47,5

Jan.,

1936
6,15 56,9
0.615
36,6 3,39
228
7,05

.
30, 3
5,82
19,9
2,9!
31,1
19,25
35,0
9,00
30,5
IS,

43,2 5,80
48,3
febr.

6,15 56,9
0.61
36,3
3,45
23,2
6,80 29,2
5,49
18,8
2,74 29,3
19,25
35,0
9,25
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
24


.
6,15
56,9
0.61°
36,6
3,472)

23,4
6,65

.
28,6
5,361) 18,3
2,6&
3
)
28,7
19,75
4
)
35,9
9,50
4
)
32,2
15,-S
43,2
5,85
48,8
2 Maart
6,15
56,9
0.605
36,0
6,55
282

,
.
.
5,90
49,2
1) Jaar- en maandgem. afger. op
1
1
pence.
2)
29
Febr.
3)
26 Febr.
4)
27 Febr. 0)18 Febr.
6)
25 Febr.
7)
20 Febr.

.

4 Maart 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

175

lAN
GROOTHANDELSPRIJZEN
)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Erer
EIEREN KOPER
LOOD
TIN
CIv
Z
ed

GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Leeuwar-
Hffi
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Loco rizen
ri

n
Foundr
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen cash Londen cash
Londen per
derCornm.
risisZuivel-

kaas
Roermond
Londen
1.
er

on
g.
e?er
g.

fl
No 3 t o
Middlesb
Eng. t. t.o.b.
per
per ounce Standard Noteering
Centr.

kimjmerk
p. lOO st.
per Eng. ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine
Ounce

fi..
010

f1.
f1.
0
/0
f1.
0
10
£
ol
e


£
°!o
£
ole
Sh.
01
0

sh.
Oj
£
°Io
sh.
0
10
pence
ol
e

1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
8516

100,-
32
1
1
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5 28
11
/1
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.41-
110,8 731-
100,0

6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5.
261
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99 87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
22751-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5 26
1
116
81,1
1929 1930
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.14,
1

121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
85/-
995
2471
i8

76,2

1931
1,66
1,34
71,9 58,0


38,45 31.30
68,7
56,9 6,72
5,35 73,2
58,3
54.131- 36.51-
88,0
58,4
18.116
12.11-
49,6
33,1
142.51- 110.11-
54,3
42,0
671- 551-
91,8
75,3
5916
4716
88,8 70,9
16.171-
11.1016
46,6 31,9
851-
92/6

108,2
9,5
171e!16

13l9
55,4 41,6
1932
0,94
40,7

22,70 40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
371-

55,2
9.161-
27,1
1181-

138,0
127j
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
41!-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
14 145,8
12
3
1
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45 37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
8.91-
23,4
13717
3
14 161,0
131116

40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5 3,20 34,9
19.116
30,7
8.1116
23,5
134.1616
51,5
3916

54,1
3318
50,2
8.101-
23,5
14212

166,3
17
11
116
55,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.7j-
34,4
7.71-

20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
36
1

53,7
9.121-
26,5
12916

151,5
12
3
14
39,7
Feb. ,,
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-

19,8 140.131-
53,7
3916
54,1 3615
54,4
9.-16
24,9
13711

160,3
12
1
1e
38,9
Mrt.
.
0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5 7.3f6

19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513

52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
12518
39,3
Apr. ,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72 29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8 150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716 25,9
135114

158,0
12
7
116
38,7
Mei
0,41 17,7
1,-
16,05
28,7 2,54
27,7
3941-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21
25,2
13613

159,4
12
1
116
37,5

j
uni
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816 32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
13718*

161,1.
12
1
14
38,1
uli
0,40
17,3
1,-
21,50 38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111

161,4 1214
39,7
Aug.
,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
5

36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816

162,0
13
40,5
Sept..
0,43

18,6
1,-
18,12
5

32,4
3,31
36,1
16.101-
26,6
6.516
17,2
137.171-
52,6
3916
54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411-

164,9
13
1
18
40,9
Oct.
0,43

18,6
1,-
17,37
5

31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0
661-
17,3
1371916
52,7
3916
54,1
3216
48,5
7.71

20,3
141110

165,9
14
43,6
Nov.
.
0,47
20,3
1,-
17,-
30,4
4,525 49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81-
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164

163,2
1471e

46,3
Dec.
.
0,54
23,4
0,95
.
15,12
5

27,0
4,07
44,3
16.161-

27,1
6.6!-

17,3
137.816
52,5
3916
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
140164

164,4
14
11
1i6
45,7

Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7 3,125
34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2 138.111-
52,9
3916
54,1
3416
51,5
761’6 20,4
1411101 165,9
14814

45,9
Peb. ,,
0,52
22,5
0,95
14,37
0

25,7
3,20
34,9
16.41-
.
26,1
6.41-
17,0 136.81-
52,1
3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14218

166,9
141-
1
1
16

46,1
Mrt.
37

16,0
1,020
13,30
23,8
2,74
29,8
16.81-
26,4
6.716 17,5
124.516
47,5
381-
52,1 3319

50,4
7.-t-
19,4
14715

172,4
15
3
1
4

49,0
Apr.
.
37

141

16,0 1,08
11,50
20,5
2,315 25,2
18.81-
29,6
7.516
20,0
131-16
50;0
3816
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
14415

168,9
18
311e
56,6
Mei

,,
34
14,7
1,10 11,85
21,2 2,38
5

26,0
39-1-
32,2
8.616
22,9
135.516
51,7
391-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
14213

166,4
20
62,3
Juni
17,7
1,07
5

11,95
21,3
2,410
39,3
18.161-
30,3
8.1116
23,5
136.56
52,0
3916
54,1
3316
50,0
8.111-
23,6
141)6

165,5
19
5
J
61,1
juli
0,44
19,0
1,-
12,37
5

22,1
2,54
27,7
18.101-
29,8
8.131- 23,7
140.1116
53,7
3916
54,1
3316
50,0
8.101-
23,5
140110

164,7
18
5
1i6
57,0
Aug.
0,46
19,9
1,-
15,10
27,0
3,31
5

36,1
19.151-
31,8
9.11j-
26,2
135.1216
51,8
401-
54,8
3316
50,0
8.1816
24,7
14014

164,1
17
7
1e
55,6
Sept.
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3
;
16
34,4 20.1016
33,1
9.1416
26,7
135.416
51,6
3916 54,1
3316.
50,0
9.81-
.
26,0
1411-

164,9
1701
1
6
54,7
Oct.

,,
0,65
28,1
0,89
19,87
5

35,5 3,95
43,0
21.316
34,1
11.31-
30,6
136.1716
52,3
3916 54,1
3316
50,0
10-16.
27,7
14118

165,7
17
5
1e
54,9
Nov.
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
21.216
34,0
10.156
29,6
135.1316
51,8
4016
55,5
3316
50,0
9.161-
27,1 141134

165,3
17
9
1ie
54,7
Dec..
0,57 24,7
0,95
1
15,80
28,2
4,60
50,1
21.21’6
34,0
10.1-6
27,5 132.-16 50,4
411-
56,2
3316
50,0
9.21- 25,2
141/1

165,0
15
5
116
47,7

Jan.’360,57
24,7
0,95
16,80
30,0
4,04 44,0
39.1616
33,5
9.61- 25,5
125.6j6
48,0
411-
56,2
3316
50,0
8.1516
24,3
140111

164,8
12
37,4
Feb.,,
0,61
26,4
0,925
17,37
5

31,0
3,375

36,8
21.316
34,1
9.131-
26,5
123.816
47,1
411-
56,2
3316
50,0
9.316
25,4
140110

164,7
11161
1

37,2
24

,,

,,
0,576)
24,7
0,90
17,25b)
30,8
3,40 37,0
21.1116
34,8
9.1816
27,2
123.121-
47,2
411-
56,2
3316
1
50,0
1
9.131-
26,7
1411-

164,9
11151
1
111
11
1161
37,2
2 Mrt.,,
1 1

0,95
13,20
34,9
21.61-
34,3
9.161-
1

26,9
125.81-
47,9
411-
56,2
3316
50,01
9.1116
126,5
141114

11r35,1
36,4
26 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No.
2
3)

Tot Jan.
1928
Western
;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
Jan. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3

JAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

V°1ENH”°°1T
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
bagis 7″
to
b
Zwedenl
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind.
Standaard
Ribbed Smoked
Wifte

per

per
Finlan
Sheets
d
50 kg
c.i.t. per
100
kg
Licoprizen
Rotterdam
R’damjA’dam
Java- en Suma-
Grond-
niale

van 4.672 M3.

per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland
Amsterdam per
112
kg.
IOcJen
per Ib.
per
100
kg.
trathee
p.
ja kg.
stoffen
ducten

eb
f

.
01
oh.
010
f
O/
cts.
Ol
e

Sh.
51
f1.
°lo
cts.
O(
o

1925
159,75

100
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0.
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1 15,75

101,6
19,501
102,6
491-
115,3
34,-
94,8 55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
.96.0
102.0
1927
160,50

100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
68!-

160,0
32,621 90,9
46,875 76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
97,9
87.5
.
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,871
88,9
49,625
80,9
-110,75

30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110 107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7
-(10,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2 22,621
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
60.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9 25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
40.8 46.8
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
IS,-
78,9.
19/6
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-/1,75
4,9
6,325
33,7 28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3
5,52
6

29,5
32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50 47,9 8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,07
5

21,7
40
47,3
34.4
32.1
1935
59,50
37,2 7,25
46,8
8,75
46,1
1315

31,6 9,15
25,6
14,10
23,0
-13,625

10,2
3,85
20,5
34,50
40,8
33.6 29.0

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
.
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Feb.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9
35.9 Mrt.
,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
141.1
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50 53,8
35.7 35.2
Apr.
,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,25
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6
34.5
Mei
80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
1512
35,7 6,725
18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
Juni
,
‘17,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-1
4

11,2
4,20
22,4
41
48,5
34.5
33.8
)uli

,,
77,50 48,5 7,50
48,4
10,-
52,6
13111

32,7
6,925
19,3
1
9,
2

16,75
27,3

1
4,375.
12,3
3,975
21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug..
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12110
30,2 6,87
5

16,50
26,9

1
4,5
12,6
3,975

21,2
39,75 47,0
33.9
31.4
Sept.,
73,50
46,0
7,

45,2
8,75
46,1
1215
29,2
6,65
18,5

16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
,,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
11J7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,52
5

18,8
32,75
38,8
32.1
27.8
Nov.,
73,00
45,7
7,–
45,2 8,75
.
46,1
12
1
3
28,8
6,62
5

18,5
16
26,1

1
3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7 27.6
Dec.

73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1218
29,8
.7,176
20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,375

18,0
34,50
40,8
32.7
28.6

Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8
8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5

24,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9 29.5
Feb.
,,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5
-13,75 10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 28.9
Mrt.
.
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
1313
31,2
8,57
5

23,9
14,625
23,8
.
-13,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9
27.4
Apr.,
60,00
37;

7,-
45,2
:
8,25 43,4
1316
31,8
9,15
25,6
14,50
23,6
-13,375
9,5
4,15
22,1
31,25 37,0
32.1
28.5
Mei

,,
57,50
36,0-
7,.L.

45,2 8,25
43,4
1314
31,4
9,50
26,5
14,12
5

23,0
-(3,5
9,8
4,20
22,4
32,75 38,8
33.3

28.6
Juni

57,50
36,0 7,25
46,8
9,-
47,4
1313
31,2
9,07
5

25,3
13,876
22,6 -13,625
10,2
3,87
5

20,7
30,25
35,8
33.2 27.8
Juli

,
57,50
36,0 7,25
46,8, 8,75
46,1
1312
31,0

22,3 ‘13,50
22,0

1
3,5
9,8
3,575

19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.,
58,25, 36,5 45,2
9,25
48,7
1311
30,8
8,07
5

22,5
13,50
22,0
-13,5
9,8
3,52
5

18,8
32,50
38,5
33.7
27.4
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2

47,4
1315
31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
-13,375
9,5 3,72
5

19,9
36
42,6
34.2
28.8
Oct.
56,50 35,4
7,25
46,8
9,25 48,7
1315
31,6
9,975

27,8
13,50
22,0
-13,75
10,5
4,22
5

22,5 46,25
54,7
35.5 31.9
Nov.,
57,75
36,2
7,25
46,8
8,75
46,1
13/3
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
-13,75
10,5
4,10
21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.,
58,00
36,3
7,50
48,4
9,50
50,0
1316
31,8
10,45 29,1
13
21,2
-j3,875
10,9
4,20
22,4 39,50
46,7
35.4
30.4.

Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2

52,6
14
1

32,9
11,12
6

31,0
13
21,2
-j4,125
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5
30.9
Feb.,
63,00
39,4
.1413.
.

33,5
10,625
29,6
13
21,2 -14,375
12,3
4,125 21,3
38,50
45,5
35.6 30.8
24

,,

,
63,00
39,4
.
.
14(3
6
)
335
•10,50
29,3
13
21,2
-j4,4375
12,5
4,-
21,3
38,75
7
)
45,9
35.8
30.5
2 Mrt.,
63,00
39,4

9,75
27,2
13
21,2
-14,4375
12,5
3,75 20,0
35.6
30.2
N.B.

Alle
Pondennoteeringen vanaf
21
Sept.’31
zijn op geudbasis
omgerekend;
de Dollarnoteeringen vanaf
20
April
1
33
zijn in
verhouding
van
de depreclatle
van den Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.

176

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

4 Maart 1936

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 2 Maart 1936.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

24.801.393,20
sels,Prom..

Bijbnk.
,,

508.308,33
enz.indisc4Ag.sch.
,,

2.968.268,52
f

28.277.970,05
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……
,,


Idem eigen portef.

f

1.617.750,-
Af: Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


1.617.750,_
Beleeningen
‘1
Hfdbk.
f

86.642.109,261)
mcl. vrsch.,Bbflk

,

5.400.241,92
in .
rek.-crt.
tAgsch

37.808.535,39
op onderp.J

f
129.850.886,57

Op Effecten
……f
125.178.523,45
1
)
OpGoederenenSpec.
,,

4.672.363,12
129.850.886,571)
Voorschotten a. h. Rijk

…………..

Munt, Goud
……f
132.600.210,-
Muntmat., Goud
..
,,
547.668.176,76

f
680.268.386,76
Munt, Zilver, enz.

20.348.303,81
Muntmat., Zilver


,,

700.616,690,572)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………
39.582.&21,46
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,

9.882.918,43
Staat d. Nederi. (Wetv. 27j5j’32, S. No. 221)
,,

15.486.148,55

f

929.914.683,63
Paasiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,

4.049.884,01
Bijzondere reserve

………………
,,

5.675.000,-
Pensioenfonds

………………….
,,

9.932.085,93
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

783.530.345,-
Bankassignatiën in omloop

……….
,,

72.278,99
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

43.835.308,77
saldo’s:

‘t Anderen
,,
55.321.593,74
99.156.902,51
Diverse

rekeningen ………………
,,
7.498.187,19

f

929.914.683,63

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f

348.569.379,15
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,

87 1.423.450,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
,,


1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndig
(Wet van 15 Maart 1933, StaatsbladNo. 99)………..
j
71.153.775,-
2)
Waarvan in het buitenland ………………………
,,
68.735.108,64

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
.

Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek- kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

2 Mrt.

38
132600
547.668 783.530
99.229
348.569
79
24 Febr.’36
132600
547.378
750.118
129.558
350.470
80
25 Juli

’14
85.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54

Data
Totaal
bedrag
Schatkist-
promessen
ee
B

1
e
Pa,77
op het Diverse
reke-
disconto’s
_rechtstreeks
buiteni.
ningen
1
)

2 Mrt. 1936

28.278

129.851
1.618

9.883
24 Febr. 1936

28.054

126.227
1.618

9.824
25 Juli

1914

67.947

61.686
20.188

509
‘)Ondér de activa.

_______

JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1

schulden
saldo

29 Feb.’36
2)
10L790
155.540
22.270
30.660
22

,,

‘3è
2

101.450
155.310
20.550
31.106
1 Feb. 1936
80.029

22.002
154.421
22.204
31.381
25 Jan.1936
80.027

22.330
153.209
24.025
31.464
25 Juli1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

a a
Wissels,
buiten
Dis-
Belee-
,,. ”
Dek-
kings-
N.-Ind.
betaalb. conto’s
ningen
nin en”
6
tage

29 Feb.’36
2)
2.090
,75490
11.350
57
22

,,

1
36
2
)
1.950
74.600
10.750
58

1Feb. 1936
1.602
11.572
58
‘10.654
54.392
25 Jan.1936
1.524
10.384
53.994
11.351 58
25 Juli1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
t)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf. Bankbilf. – OtherSecurities
Data

Metaal

in

in Banking Disc.and
s
ecur iiies
circulatie _Departm. Advances
26 Febr. 1936 201.357 399.881

60.730 10.999
1
14.128
19
,,

1936 201.313 396.885

63.727

11.653

18.099

22 Juli 1914 40.164

29.317

33.633

1
OtherDeposits

Dek-
Data

_ Ac°c’,Çts Reservekings-

26Febr.’36 82.1058.823 106.189 35.457 61.475 40,8
19
,,
’36 78.720 11.080 107.630 35.973 64.428 41,6

22 Juli ’14 11.005 14.736

42.185

29.297 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

Tg

Waarv.

Renteloos
Data

Goud Zilver in het
Wis-
op het
Belee-
voorschot
buitenl. se

b.
ningen
v.d. Staat

21 Feb.’36165.437
7051
24
1
1.3031
5.058 1
3.200
14

,,

‘36165.087
1
693! 128
10.589
1.3091
5.362 3.200

23Juli’141
4.1041
6401

1
.5
41

81
769j

Bons v. d)
1
Diver-
1

Rekg.Courant
Data
zelfst.
amort.k.
s1
C irculatie
Staat
1
Zei/st.
1Parti-
_mort.k.Iculieren

21 Feb.’36!
5.708
1

2.754
1

79.717
95
1
2.784
1

9.348
14

,,

’36!
5.708
1

2.368
1

80.059
94
1

2.716
1

8.651
23 Juli ‘141

1


1

5.912
401
1


1

943
‘)Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
nin gen
banken
1
)
1
geldende
cheques
________

22 Febr. 1936
73,6
22,2
5,4
3.521,8
144,5
15

,,

1936
76,6
20,3:
5,3
3.633,7
1

46,0
30 Juli

1914 1.356,9


750,9 50,2

Data
Effec-
1

Diverse
Circu-
Rek.-
1

Diverse
ten
Activa’)
latie
Crr.
Passiva

12 Febr. 1936
349,0
1

716,4
3.756,5 642,4
1
272,9
15

,,

1936
349,2
1

686,6
3.849,2
605,5
1
273,0
30 Juli

1914
330,8
1

200,4
1.890,9
1
40,0
-,

-,
VY .U. flflLCItUdItfl3lClttV

IJ ECU!. trap.
£I

mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).

Data

Goud

.
8′
Pekg Crt.

-‘
1936

d
8
0

en

‘-
.

27 Febr.13.359I

86
1

84160

40 4.072.

23

806
20

,,3
.
3
701
66

1.211

80

160

40
1
4.064

23

833

FEDERAL RESERVV
RANICS

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
cash”
2)
T
taal
1

Goud-
certifi-
In her-

1
disc.
v.
d.
1
In de
open
bedrag
caten’)
member
t
markt
banks
1
gekocht

12 Feb.’36
7.677,1
7.661,2
337,3
8,0

1
4,7
5,,’36
7.680,5
_7.664,2
339,2
9,6
1

4,7

Data
Belegd
1
in
U. S.
1
in circuj
Totaal
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
Al#em.
1

li’ek-
Gov.Sec.
Kapitaail
kings-
1
kings-
1
latie
1
i
1
perc.a,

1

perc.
4
)

12 Feb.’36’
2.430,2
3.656,1
1
6.629,7
1

130,7

1
77,9
1


5

,,

‘361
2.430,3
1
3.640,1
6.632,7
130,7
78,1

-, ..,r,. t.C, t!lfl.6tCII Writirn uuur ur OCU6(KISL aan ue ieserve naneen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
1) ,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto depoalto.
4)
Verhouding totalen voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

1
Aantal
Dis-
!

conto’s
1

1

Beleg-
I
e

1
Totaal
1
Waarvan
Data
I
leenln.
en
i
gingen
1

depo-
1

time
J

beleen.
1
banks
sito’s
1
1
deposits

5Feb. ’36k

3
1

7.977
1
13.046

1

4.825

1
25.541

1

4.892
29 Jan.’361
.1
7.999
112.996

1
4.843

1
25.557

1

4.888
narm, M. UUYUDUIIU na,,. en ee U.K
fl

er niiij-
land zijn in duizenden, alle overige posten in millioenen van do be-
treffende valuta.

Auteur