1
JANUARI 1986
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch-Statistische.
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
2l JAARGANG
WOENSDAG 1 JANUARI 1936
No. 1044
COMMISSIE
VAN REDACTiE:
.
31 DECEMBER
1935.
P. &ic/tinck; N. J. Polak, J. Tinbergen; F. de Vries en
Gedurende deze korte berichtsperiode zijn de mici-
11. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris),
delen op do geldmarkt eerder aan den ruimen kant
gebleven. Van eenige spanning met het oog op de
–
jaarswisseling is nog niet eel te bemerken. Dat de
Redactie-adres:. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
v
rente voor privaat-disconto het grootste gedeelte van
A.angetcekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwey.
cle week 31% 3/s pOt. noteerde, is meer toe te schrij-
Telefoon Nr. 35000. Postrekenin.g 8408.
Ven i.an het feit, dat men wilde afwachten, hoe ‘de
gebeurtenissen in Frankrijk zich zouden ontwikkelen.
–
Nu naar het schijnt het gevaar voorloopig weder
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
minder urgent is, viel er een verdere teruggang van
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
den prijs voor drie-maands-bankaccepten waar te ne-
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
mén. Voor afdoeningen, die nog in dit jaar moeten
plaats vinden, we±d tenslotte 3% pOt. genoteerd, per
Nijgh
van Ditvvar NV., Uitgevers, Rotterdam, Ans-
begin 1936 3 pOt. Halfjaars papier noteerde 31, pOt.,
stcrdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening
jaars 3
3
/s pOt. Over het algemeen schijnt men toch
lTo 145192.
nog meer geporteerd te zijn voor korte beleggingen
–
dan voor investeeringen op langeren termijn; verras-
singen in de toekomst houdt men schijnbaar niet
Abonnementprjs voor het weekblad franco p. p.. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën f 23,— per jaar.
Losse nummers 50 cent. Leden en donateurs van het Ne-
derlanclsch Econolnisch Instituut ontvangen het weekblad
en het Maandbericht gratis en een reductie op de verdere
publicaties.
INHÖUD.
Blz.
BEDE VAN DEN VOORZITTER VAN DE KAMER VAN
Koop.
RANDEL EN FABRIEKEN VOOR AMSTERDAM
……….
2
Invoerrechten, conticigenteeri ug
en deflatiepolitiek door
Mr. P. A. Blaisse
…………………………..
3
De toekomst van Rotterdam door
C.
Vermey
……..
5
Regeeringsbemoeienis met de fabricage en handel van
spijsolie door
Dr. J. F. van Moorsel
…………….
6
De situatie op de tarwemarkt door
A. P. Schilthuis . . S
Het hypotheekbedrijf door
Prof. Dr. W. C. Mees R.Azn. 10
voor uitgesloten. Oall bleef gezocht; de prijs liep op
tot 3 pOt. Prolongatierente bleef vast, 3%-4 pOt.;
gisteren werd echter weder 3% pOt. genoteerd.
* *
De wisselmarkt werd zeer beïnvloed door den loop
van de politieke gebeurtenissen in Frankrijk. Aan-
vankelijk liep de koers van den Franschen Frank
sterk achteruit en kwam van 972% op 9.69%; de be-
trekkelijk gunstige afloop van de verhandelingen in
de Fransche kamer deed een reactie ontstaan waar-
door de koers tot 9.74 opliep. £fFr. Frs., die tot 74.90
waren gestegen, sloten op 74.50, $fFr. Frs. na 15.19
1512%. Ponden liepen hier te lande van 727% op 7.26 terug. Dollars van 147
‘
116
op 1.47
5
/io. De $/f koers werd op ca. 4.93 gehouden. Belga’s zakten in
van 24.87 op 24.81. Zwitsersche Franken, die voorbij-
gaand 47.97 noteerden, sloten op
41.91.
Marken eer-
der lager 59.25. In de verschillende soorten Sperr-
marken was weinig beweging. Uiteindelijk lagen do
koersen eerder iets hooger. Canada $ 1.46%. Argen-
tijnsche Pesos 39.75. Met ingang van 1 Januari zal
i.n Zanzibar in plaats van de Rupee een Oost-Afri-
kaansche munt-eenheid worden ingevoerd. De omre-kening is vastgesteld op 1% Oost-Afrikaansche Shil-
ling per Rupee. Twintig Oost-Afrikaan sche Shillin-
gen zijn gelijk aan een Pond Sterling.
INGEZONDEN STUKKEN:
Het Zwitsersche hotelplan en het ijiternatioljaal prijs-
niveau door
J.
A. Coltof
met Naschrift van
Dr.
H. K. H. A. van der Valk
…………………..
11
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zout-
mijnen ………………………………….
12
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..
12
STATISTIEKEN
…………………………..
13-16
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.
De rustiger toestanden hebben ook de marges op de termijnmarkt doen terugloopen. Ponden op één-
en drie-maands-levering noteerden tenslotte 2% resp.
9% c. agio, Dollars % resp. 2
5
/s c. Het disagio op de
Fransche Franken is tot 6 resp. 13 p. teruggeloopen.
Op de goudmarkt zijn tegen het einde der week
de prijzen een weinig opgeloopen; tenslotte waren de
noteeringen echter weder lager. Baren levering Am-
sterdam
f
1650, levering Londen
f
1649.50.
Eagles 2.49%;, Sovereigns 12.28 en Gouden Tien-
tjes 10.12%. Marken bankpapier 34.25, Marken zilver
38.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
Januari 1936
REDE VAN DEN VOORZITTER VAN DE
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN VOOR AMSTERDAM.
Aan ‘de Nieuwjaarsrede van den heer Gottfr.
H.
(roue, Voorzitter van ‘de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam, ontleden wij het
vol-
geiide:
Nederland en de wereldmarkt.
‘De afsluiting van de wereldmarkt zien wij maar al te
zeer ook in ons land, waar sinds het intreden van de crisis
kunstmatig een specifiek binnenlandsoh prijzenpeil is ont-
staan. Met groeiende bezorgdheid vraagt het bedrijfsleven
zich dan ook af, of Nederland s’el voldoende gereed is om
zijn l)laats op de wereldmarkt te hernemen, ‘indien de toe-
standen daar ‘hoop op een verlichting van den crisisnood blijven wetti.gen. Met andere woorden of wij in de jaren
van crisis en depressie, die achter ons liggen, ons kosten-
peil voldoende bij het gedaalde prijzenpeil hebben aange-past, zoodat vij goedkoop genoeg voortbrengen om in het
buitenland mee te dingen. Het antwoord stelt teleur. Tel-
kens uitgaanci van een stand van 1929 – 100, vindt men
voor het verhoudingsgetal voor groothandelsprijzen van
afgewerkte producten in September jl. 67,67, vergeleken met een kosten van het levensonderhoud van 81,34. Men
kan dus bezwaarlijk een voldoende aanpassing bereikt ach-
ten, aangezien hieruit blijkt, dat de in 1929 aanwezige
spanning tussehen de groothandelsprjzen van fabrikaten
en kosten van levensonderhoud nog toenam. De dringend
nooclige verlaging van tal van ovei”heidsheffiugen bleef uit.
In plaats van belas’bingvermindering kregen wij verzwa-ring. Crisiswetgeving en ordening veroorzaakten verdere
verstarririg, waar bewegelijkheid in ons eeonomiseh bestel
leven’seiseh is. Nog verdere verstijvi’ng van onze voortbren-
gingskosten dreigt, indien zou worden overgegaan tot ster-
kere handelspolitieke bescherming ter wille van een van
ove rheiclswege bevorderde industrialisatie.
Als lic-htpunt zie ik daartegenover, dat de straks te be-spreken internationale prijsstijging aan onze deflatiepoli-
tiek tegemoet komt, doordat zij ons een kans biedt om
binnen korteren tijd en met minder opofferingen het even-
wicht tuss’ehen kosten en prijzen te bereiken, dan anders
het geval zou zijn geweest.
Het merkwaardige van de internationale herstelver-
scliijn’selen, die men meende waar te nemen, was intussehen,
dat zij niet alleen samenvielen met ernstige staatkundige
verwikkelingen, doch deze laatste zelfs als een ‘belangrijke
oorzaak van het verbeteren der conjunctuur moesten wor-
den beschouwd. Zelfs de oorlog tussehen Italië en Abessiuië
en zijn nevenwerkingen hebben in verschillende bedrijfs-
takkcu, althans aanvankelijk, tot grootere omzetten geleid.
Maar in zoover bewapening en oorlogsgevaar de bedrijvig-
heid in het achter ons liggende jaar verhoogden, ligt daarin
tevens een .groote kans op nieuwen terugval. Hetzelfde
geldt voor de kunstmatige vergrooting van de ‘bedrijvig-
heid, waarin met nwiie Duitschiand uitmunt.
Aan den anderen kant meen ik, dat met name in de
vei’betcring der ]Ingelsehe conjunctuur verschillende gezonde
elementen schuilen. De Engelsuhe economische politiek ken-
merkt zich dooi’ rustigen gang, hetgeen door den conser-
vatieven ‘aard van het bedrijfsleven wordt ondersteund.
Ook in ‘liet voor speculatieve bewegingen zooveel vatbaar-
der Amerika schijnt geleidelijk meer vastheid in den ‘be-
clrijfsgang ‘te komen. Verder kwam een prijsverhoogiug van
voortbrengselen van bodem en veeteelt aan een aantal over-
zeesehe gronclstoffenlanden ten goede. Tegen den achter-
grond van die verschijnselen stond een opmerkelijke vast-heid van de verhoudingen tu’sschen de belangrijkste valu-
t’m.’s die, op een feitelijke stabilisatie neerkomend, de
voorbereiding voor een formeel herstel van dc internatio-
nale waardevastheid van de mnnt kan vormen.
Monetaire toestand.
Van een herstel der vastheid in de muntverhondingen
bleven wij, wat den formeelen kant betreft, ver verwijderd.
J)e verklai’ing van den Belgischen eersten minister ‘Tan Zeeland dienaa’ngaande in April van het afgeloopen jaar
en de aanbeveling van ‘het in Juni gehouden congres van
de Internationale Kamer van Koophandel betreffende sta-bilisatie van de valuta’s op goudbasis, vonden evenmin als
de latere Franselie pogingen in dien geest haar neerslag
in monetaire wetsmaatregelen van de daarvoor in aan-
merking komende landen. Desniettemin meen ‘ik te mogen
vaststellen, dat de feitelijke verhoudingen in den loop van
1935 gunstiger voor stabilisatie werden.
Zoo vernamen wij van een klaarblijkelijk in onderling
overleg tegengaan der speculatie door cle belangrijkste een-
trale banken, terwijl volgens verklaringen van den Amen-
kaan’schen minister Morgenthau voorwaarden voor behoud
van de waardevasthei.d van dollar en pond zouden zijn ge-
schapen. ])e schommelingen in de wisselkoersen, die in den
loop van 1934 geleidelijk kleiner werden, bleven gedurende
het thans geëindigde jaar zoo beperkt, dat de onderlinge
waardevastheid inderdaad aanwezig mocht worden geacht.
Hoewel men, alles tezamen genomen, dus van een toenade-
ring tussehen de sterling-dollar groepen en het overschot
van ‘het .goudblok kan spreken, ligt het voor de hand, dat
een stabilisatie de facto den handel lang niet die waarbor-
gen kan bieden als een definitief internationaal herstel
van de valuta’s op den grondslag van het goud.
Terwijl de betrekkelijke rust in de biternationale valuta-verhoudingen, die zich iii den loop van ‘het achter ons lig-
gende jaar ondanks de schokken door de Belgische deva-
luatie, staatkundige bôtsingen en andere gebeurtenissen
daaraan toegebracht, vrijwel handhaafde, gunstig voor het
bedrijfsleven was, ging dit ‘in verschillende landen onder
een verhoogiug van den rentestand gebukt. Op het eind
van het jaar was !het disconto in Nederland, Frankrijk,
:Denemarkemi, Nedenlandsch-Indië en Italië hooget’ dan aan
het begin.
Ordening.
Ook bij ons wordt als geneesmiddel tegen de onguustige
conjunctuur ,,ordening” aanbevolen, waarbij mcmi de be-
‘trekkelij’ke welvaart van het tijdperk vÔOr de crisis over
het hoofd ziet. Gelet op den vorm kan men dit streven
omschrijven als een stelsel, dat den ondernemer op het
stuk van de voorwaarden, waaronder hij zijn bedrijf zal
mogen leiden – loon, arbeidsduni’, prijzen, leveringsvoor-
waarden enz. – sterker dan tot nu toe tegenover zijn
bin’nenlandsche concurrenten, personeel en verbruikers aan
banden legt. Let men daarentegen meer op het wezen van
de zaak en op de bedoelingen van de ijveraars voor orde-
ning, dan blijkt het ‘streven neer te komen op beveiliging
van rendabiliteit van de bedrijven dooi’ uitschakeling van
lastige concurrentie. Aldus ordening niet als gevolg prijs-verhooging, terwijl de ordening die wij kunnen gebruiken
is ra’tioneele voortbren’ging op een verlaagd kostenpeil.
Als ‘specifieke ordeningsw’etten noem ‘ik de ]3edrijfsraden-
wet en de Wet op het algemeen verbindend en onverbin-
clend verklaren van ondernemersovercenkonisten, ook aan-
geduid als de Nederlandsche kartel-wet. Binnenkort zullen
voorschriften voor de toepassing van de laatste wet wor-
den openbaar gemaakt. Een aantal vornieri van ordening,
die nochtans diep in ons maatschappelijk en economisch
leven ingrijpen, liggen echter bnitemr deze twee wetsgebie-
den. Zoo de regelingen, die
01)
grond van de Landbouw-
crisiswet tot stand kwamen: cle centrale enisisonganisaties,
cle pro’rnei ale organisaties eu.i de tarwe-organ isaties met
haar talrijke ondercleelen Daarnaast staat de poging tot
ordening in cle himinenseheepvaart niet bohulp van de Wet
betreffende de evenredige . vraclitverdeeling en het voor-
nelmien tot coördinatie valt liet verkeer, waartoe de Regee-
ring in liet bezuin i
gi
iigsontwerp een nog te bespreken
ma ach ti.ging verkreeg.
Ook in andere bedrijfstakken werden pogingen tot orde-
iting ondernomen, die niet steeds ‘rechtstreeks
01)
den
grondslag van wettelijke bepalingen stonden. Ik vermeld
als voorbeelden het voornemen tot reglenienteening van dcii
autohandel en dat tot ‘liet regelen van de voortbremigings-en afzctverhoudiugei.t in cle baksteen nijverheid, omti’eimt
welk laatste, ondanks ccii afwijzend re ferenduiui, nog onze-
kerheicl bestaat. Verder de op 1 September in werking
getreden Nederlandsche Textielconventie, de plannen be-
treffende het slagersbedrijf, clie demi geheelen vee- en
vleeschhan’del bestrijken, het plan Crucq aangaande sanee-
ring van het klompennuakersbed rijf, de invoering van een
stelsel vami licentics voor wassehenijbednijven en dergelijke
door de Saneeringsconnnissie voor de Wasohindustrie, de
oprichting van een centraal lichaam De , Nederlandsche
Bakkerij Stichting en de pogingen tot saneering van het
sleepvaartbectrijf. In sommige dezer gevallen stond de Wet op het verbindend verklaren echter duidelijk op den achter-
grond. In dit verband iherinner ik verder aan de hard-
nekkig voortgezette pogingen tot liet scheppen van een
bindende overeenkomst in cle sigarettennijverheid, waarbij
zich het merkwaardige geval voordoet, dat hij slagen een
feitelijk monopolie in handen zou koiiiemi van in hoofdzaak
buitenlandsehe belanghebbenden.
Terwijl de Wet op de verhindenci vei’klarii:ig uitsluitend
op de economische verhoudingen in liet bedrijfsleven be-
trekking heeft, beweegt de Bednijfsradenvet zich op sociaal
gebied door te bepalen, dat bedrijfsraden kunnen worden
ingesteld, die bevoegd zijn tot het ontwerpen van regelin-
1 Januari 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
gen betreffende de arbeidsvoorwaarden in den ruimsteti
zin en het bevorderen van al die maatregelen, welke cle
goede verstandhouding tussehen werkgevers en arbeiders in het bedrijf kunnen versterken
9.
Hoewel wij met de toepassing van de Bedrijfsraclenwet
nog aan het begin staan, wordt de aandrang reeds sterker
0w
deze behalve met een sociale, tevens met een economi-
srhc taak te belasten. Dit is een ongewilde en ongewensehtc
ontwikkeling, omdat hierdoor de kans wordt vergroot
0
1
)
beïnvloeding van het bedrijfsleven buiten de verantwoor-
delijke leiding om.
iTecicrlandscld-Indië.
Do cijfrs
van
de .hande1sbeveging leiden naar mijn
ineen ing tot de conclusie, dat in de eerste negen maanden
van het afgeloopen jaar •het beginnende herstel, dat 1934
te zien gaf, zich niet verder heeft voortgezet. De ruilvoet
met het buitenland werd eerder iets ongunstiger en het
uitvoeroversehot daalde. Een voortgezette toeneming valt
het belang der Buitengewesten ten opzichte van Java is
eveneens uit de cijfers af te lezen. Vermoedelijk werd cle
toestand in het laatste kwartaal door de prijsstijging van
ccii aantal uitvoerproducten iets gunstiger. Verder schijnen
verschillende factoren, waarvan ik met name noem de ver-
beterde positie van de suikerindustrie tengevolge van de
verituitidering der oude voorraden en den te verwachten
aanzienlijk grooteren aanplant in 1936, de ibelofte in te
houden, dat het afgeloopen jaar slechts een tijdperk van
tijdelijke stagnatie in het herstelproces van Nederlandseh-
indië zal beteekenen. Daarnaast moet echter rekening wor-
den gehouden met een aantal minder igunstige factoren, als
cle steeds moeilijker wordende positie van de tabakscultuur
op Java en de te verwachten kleinere rubber- en theepro-
clueties door sterkere restrictie.
Ter aanduiding van de wijzigingen, die dc crisis in de
positie vai.L Nederlandsch-Indië in het internationale ver-
keer bracht, moge hier nog worden vermeld, dat, tcrwijl
het•’OlU!lte van den wereidhaudel v.an 1929 tot 1934 met
ongeveer 25 pCt. daalde, dc uitvoer uit Nederlandsch-inclië
slechts met 10 pCt. afnam. Naar de waarde ‘gerekend,
daalde cle uitvoer van Nederlandsoh-Indië echter iets ster-
ker dan de wereldhandel. Van de verleden jaar tot uiting gekomen verschijnselen,
die op een stijgende activiteit in de toekomst duiden, wijs
ik voorts op den naar hoeveelheid en waarde gestegen
invoer van ijzer en ijzerwaren, alsmede van machines en
werktuigei, welke ‘stijging ‘in de ‘i3uiten’gewesten aanzien-
lijk giooter was dan op Java. Hierin komt ongetwijfeld
tot uiting dc eenigezins verbeterde positie van enkele ex-
portcultures, die daardoor een begin konden maken niet
het inhalen van den achterstand in de vernieuwing van
haar bedrijven. Ten dccle houdt dit ook verband met de
voortschrijdende industrialisatie van Nedcrlandsch-Indië.
Een zekere stabilisatie schijnt te zijn ingetreden in de eco-
itoittische crisis,politiek der Regeering, waarvan het rijstiu-
voerveebod en de contingenteering de hoeksteenen bleven.
Nieuwe maatregelen van algemeenen aard waren weinig
talrijk. Vermeld moge slechts worden de Handelscontrôle-
Ordonnantie 1935, die de Regeering de bevoegdheid gaf in
te grijpen, als door bijzondere oorzaken de prijzen van
j,ioodzakelijkc levensbehoeften sterk zouden stijgen. Ecu
aantal oude contingenteeringen werd vernieuwd en eenigc
nieuwe weiden afgekondigd. In de meerderheid dezer ge-vallen werden lauidencontingenten ‘ingesteld, waarbij niet
de behoefte van Nederland rekening werd gehouden.,,
13e-
•clrijfsreglemcnteering” in den zin der Ordonnantie van 1934
geldt thans voor cle volgende belangrijke bedrijven, dc ma-chinale sigarettenindustric, metaalgieterijen en drukkerijen. Voorts werden wetsontwerpen ter ‘bescherming van de Ne-
derlandsche vlag in de kustvaart ingediend. Eveneens is
een wetsontwerp aanhaugig, bij hetwelk aan Nederlandsch-
Indië zekere retorsie-bevoegdheden worden toegekend in
overeenstemming met de desbetreffende voor Nederland
geldende wet.
Het ligt 4n de bedoeling der Regeering er naar dc mate
harer kraohten toe mede te werken handel en bedrijf weer
Vrij te maken. Zij moge daarbij bedenken, dat iedere be-
9
Op het oogeublik zijn .bedrijfsraden ingesteld ‘in het
boekdrukkers- en rasterdiepdrukbedrijf, de sigarennijver-
heid, ‘het sehildersbedrijf, het stucadoorsbedrijf, het ehenui-
graf isch bedrijf en het kappersbedrijf, terwijl de wensche-
lijkheicl van het instellen van een bedrijfsrand in het
bloembollenbedrijf en het landbouwbedrijf ‘in Westelijk
Noordbrabant en Zeeuwsch Vlaanderen onder het oog wordt
gezien. Vervolgeáá komen vermoedelijk het mijubedrijf, be-
nevens de tuinbouw in Zuidholland en Noordholland aan
‘de beurt.
schermirig en iedere ordeni mig onvermijdelijk ,,verkregen
rechten” vestigen en verstarring in ‘het leven roepen. Ei’
moet dan ook veel weer ee’ee ‘stand wom-den overwonnen om
tijdig een hesuherniendleit maatregel op te heffen, dan er
tevoren moeilijkheden te overwinnen waren om zulk een
maatregel ‘in te stellen Dc kracht, die noodig is one tegen
den ‘stroom der ,,vested unterests” op te roeien, zal ziele
in de toekomst moeten ontplooien. Heden schijnen wij nog
niet zoo ver te zijn en liet heeft zeer dc aandacht getrok
ken, dat de rubberbandenindusti-ie, in het leven geroepen
met a’bnormalen steun in den vorm van rubberlicenties,
onlangs nog verder is gesteund door contingenteering van
den in voer van rubberbauuclen.
Dc tijd schijnt thans rijp cru aan afschaffing van ‘het
rijstimivoerverbod te gaan denkefl. Niet alleen is liet prijs-
verschil tusschen binnenlandsche en ingevoerde rijst door
cle aanzienlijke prijsstijging op de internationale rijstntarkt
in het afgeloopen jaar aanzienlijk ‘verminderd, waarmede
het rijstimivoerverbod zijn bestaansrecht ten ‘dccle verloor,
maar vooral heeft liet ‘handhaven van debinutenlandsche
prijzen – er is zelfs eenige stijging tegeuover 1933 – ccii
zekem’e spanning teweeggebraeht, die naar mijn nieeiiimig
vermeden had kunnen worden, als uiten een geleidelijke
aanpassing van het ‘binuenlandsche aan ‘het buitenlandsche
prijsniveau had nagestreefd. Terwijl prijzen, bonen en
totale geldinkomsten verder daalden, bleef de rijstprijs on-
verauiddem»d. Het rijstinvoerverbod plaatste zoodoende ‘het
groudbesittende en rijstprodueeerende deel der bevolking
tegenover loontrekkeu-s en semi-loontrekkers in een bevoor-
rechte positie. Verschillende feiten, cijfers en uitlatingen
van officieele zijde wijzen hierop. Vooral im.e de allerlaagste
en allerbreed’ste sfeer dier loontrekkers in clessa’s en ste-
dcii, trad de uitputting van de reserves aan dien dag, ziele
uitende ‘in inkrimping van den handel, daling der prijzen
van dc producten der ‘binnenlindsche nijverheid en ‘zeer
soherp gevoelde geldsohaarsch.te. Terwijl liet verhoudings-
getal voor cle prijzen van ingevoerde levensmiddelen van September 1934 tot September 1935 daalde van 78 tot 76
(1913 – 100) en ‘de kosten ‘van voeding van een Europeeseh
gezin in overeenstemming daarmede van 90 tot 86, stegen
de kosten van voeding der inheemsche bevolking van 61
tot 62. Neemt men daarnaast in aanmerking, dat de prijzen
van text’ielgoederen, mede onder den invloed der contingen-
teeringsmaatregelen, relatief hoog bleven, dan is het n.iet
te verwondereu, ‘dat de op Java ingevoerde hoeveelheden
katoentjes scherp daalden en dat bijvoorbeeld het verbruik
van petroleum, zout en geslacht vrij sterk afnam.
Dc oogsten van de voornaamste e’oedselgewassen ivaren
zeer i’UiTn. De per hoofd voor verbruik beschikbare hoc-veelheid rijst was zeker even groot als iii de jaren vôôr de
crisis en ook de oogsten van umia.ïsii.aineu nog gestadig toe.
De klachten over gebrek en mtood, die af en toe uit som-
in ige streken en omti-ent bepaalde lievolki ngsgroepen wo r-
den vernomen, moeten ‘dus andere oorzaken hebben dun een
kwantitatief tekort. Mij lijkt de veronderstelling niet ge-
waagd, dat deze grooteudeels het gevolg zijn van dc onvol-
doende aanpassing dci’ prijzen van voedselgewassen temi’
gevolge van ‘het rijstinvocrverbod.
INVOERRECHTEN, CONTINGENTEERING EN
DEFLATIEPOLITIEK.
In cle jongste Troon…ede vinden wij de zeer belang-
wckkericle mecledeel ing dat:
,,nagegaan zal worden of het mogelijk zal zijn geleide-
,,lijk cle bestaande eomitingenteerings-bepalingen te ver-
,,vangen door andere maatregelen, welke evenzeer
,,steu ri aan liet bedrijfsleven en behoud van werkge-,,iegenheicl heoogen, doch die niet liet bezwaar mee-
,,hrengen van een onvermijdelijke en ongewenschte
,,verstarring van den handel.”
Uiterst voorzichtig uitgedrukt en zich welbewust
zijnde ‘ari, de verstrekkende beteekenis dezer woorden, kondigt de Regeerung een geleidelijke vervanging cl.e:r
conti.ngenteeri.ng
door verhoogde invoerrechten aan.
Alvorens nu te onderzoeken, of en zoo ja, in hoeverre
deze nieuwe richting in onze economische politiek
overeenkomt niet het deflatieheleid van liet kabinet
Oolijn diene een kort woord vooraf over conti.ngen-
teering en invoerrechten in het algemeen.
Met eenige aarzeling hoef t Minister Versehucir i ci.
October 1931 het ontwerp-Crisisinvoerwet ingediend,
feitelijk alleen om de noodlottige gevolgen van de
devaluatie van het Engelsche Pond t.a,v. dc industrie
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Januari 1936
te ondervangen. Wat biedt de contingenteeririg voor voordeelen? In de eerste plaats een bescherming dci
eigen industrie door beperking van invoer om mede
te helpen tot behoud van werkgelegenheid en renta-
biliteit der bedrijven. Maar bovendien is de contin-
genteering van groot belang als wapen der actieve
handelspolitiek. Als onderhandelingsohject tegenover
het buitenland is zij onmisbaar, om. ter bestrijding van valutaconcurrentie of dumping, bijv. door een
bepaald contingent toe te staan onder de voorwaarde,
dat niet tegen dumpingprijzen mag worden geleverd.
Maar er is meer. Op grond van artikel 2 lid 2 der Crisis-invoerwet heeft de Minister de bevoegdheid
om voor den invoer van bijzondere contingenten boven
de autonome percentages voorwaarden te stellen,
welke dienen ter bevordering van normale marktver-
houdingen binnenslands. Indien dus een bepaalde tak
van industrie in Nederland zekere voorwaarden niet
wi 1 accepteeren, kan de Minister dreigen extra-con
senten toe te staan. Bovendien heeft de Minister al-
tijd de vrijheid, waar een wettelijke regeling t.a.v. dit
punt ontbreekt, dc contingenteering niet te verleenen
of niet te verlengen, indien aan bepaalde voorwaar-
den niet wordt voldaan; immers dit is een vraag van
doelmatigheid. Ons zijn verschillende voorbeelden be-
kend, waar zoodoende
aanzienlijke
prijsverlagingen
zijn doorgevoerd. Men werpt wel eens het bezwaar op,
dat dan een te vergaande dictatoriale macht aan den
Minister gegeven wordt, welke indruischt tegen de
hier heerschende staatsrechtelijke verhoudingen, maar,
met de kritiek van het parlement achter de hand,
kunnen wij onmogelijk dit bezwaar onderschrijven.
Een ander voordeel, van moer bljvenden aard, is ge-
legen in het nauwere contact tusschen industrie en
handel, door beide dankbaar erkend, met belangrijke
positieve resultaten.
Men diene niet te vergeten, dat, dank zij de contin-
genteering verschillende industrieën zich staande kon-
den houden, hetgeen toch beteekent, dat duizenden
arbeiders niet ontslagen zijn. Het is een onbetwist-
baar feit voor een ieder, die met het bedrijfsleven op
de hoogte is, dat, ook al moge bij
talrijke
gecontiri-
genteerde artikelen belangrijk grootere hoeveelheden
zijn ingevoerd dan toegestaan of het verdragscontin-
geut te ruim zijn geweest, de continigenteering in het
algemeen van groote beschermende beteekenis is ge-
weest en nog is.
Wi.e zich op de hoogte wil stellen van de
bezwaren,
welke aan de contingenteering verbonden, leze de nota
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Rotterdam van October 1935: ,,De Werking van de
Orisisinvoerwet”.
De Zinsnede uit het voorwoord dat:
,,zij geenszins bedoelt den lezer een’ vooropgezettc
..meening .harerzijds aan, te bieden”
vermag niet op zij te stellen het daadwerkelijk, zeer
eenzijdig karakter der uiteenzetting omtrent de wer-
king der contin.gentoering. Ondanks belangwekkend
cijfermateriaal doet deze eenzijdigheid groote afbreuk aan de waarde van het betoog, hoezeer ook het belang
van Rotterdam meebrengt de contingenteering af te
keuren en te becritiseeren. O.i. hebben minder de con-
tingenteeringen dan wel de betalingsmoeiljkheden
met Duitschiand bijgedragen tot een achteruitgang
van Rotterdam.
Toch erkennen ook wij verschillende der opgesomde
bezwaren. De natuurlijke stroefheid van uitvoering
met alle formaliteiten; de verstarring der verhoudin-
gen bij den invoerhandel, waarbij wij o.m. op het oog
hebben de verdeeling der consenten over de verschil-
lende landen en de verschillende importeurs, waarvan een overzicht dikwijls heel lastig te krijgen is; de con-
senten van het eene land zullen snel zijn uitgeput, ter-
wijl het andere land nog open staat maar den impor-
teur geen belangstelling biedt; en tenslotte zien wij
helaas maar al te vaak een eenigszins willekeurige
uitdeeling der consenten door het Crisisinvoerbureau.
Onzerzij’ds is het ‘belangrijkste bezwaar, dat de verdee-
ling der consenten op basis van den status quo plaats
vindt. Hierdoor worden immers sonimige handelaren
gedupeerd, terwijl anderen bovenmatig worden hevoor-
dooM. Het ware juister voor-, en nadeeleu der contin-
genteeriii’g aan alle belanghebbenden gelijkelijk ten
goede resp. ten laste te doen komen, gelijk voor orn-
mige artikelen
bij
overeenkomst is geregeld. Regee-
ringsinmenging ware hier reer gewenscht.
Een ander groot gevaar is de vorming van mono-
poloïde posities, hetgeen Minister Gelissen hij de be-
handeling der begrooting uitdrukkelijk heeft erkend
en strengere observeering noodzakelijk maakt. Maar
dat de contingenteering den invoer dermate beknot
zou hebben, dat, tengevolge van welke oorzaken dan
ook, een tekort, een ,,overbeperking” zou zijn te con-stateeren over de geheele lijn van invoer, is onmoge-
lijk vol te houden. Om maar eenige voorbeelden te noemen. Onbevredigend heeft de contingenteering
gewerkt t.a.v. leer, haarden en kachels. Zeer beden-
kelijk is de toestand voor jute, waar ondanks de con-
tingcnteering geleidelijk aan meer is ingevoerd, en
voor linnen- en halflinnenstoff en, waar de verdrags-
contingenten reeds in October uitgeput waren en
desalniettemin consenten worden afgegeven alsof dat
niets ter zake deed. En zoo zijn er meerdere voorbeel-
den te noemen.
Gunstig heeft de contingenteering daarentegen ge-werkt voor wollenstoff en, tricotage, cement, rijwiel-
banden, schoenen en laarzen, kousen en sokken, hoe-wel men een en ander weer niet moet overschatten.
Het is van groot belang, met betrekking tot deze
materie kennis te nemen van een adres van het
comité van afnemers van wollenstoffen, begin Decem-
ber 1935 aangeboden aan de Ministers van Financiën
en van Handel,
Nijverheid
en Scheepvaart. Onder de
leden van dit Comité bevinden zich uit den aard der zaak vele importeurs van wollenstoffen. Het comité
komt tot de conclusie, dat, althans voor de nabije toe-
komst, algeheele vervanging der contingenteeringeu door verhoogde invoerrechten niet is door te voeren
en dat een verhoogd tarief van invoerrechten alleen
op den duur niet voldoende bescherming biedt tegen invoer, welke wordt gesteund door exportpremies of
welke ontaardt in dumping.
De tarief politielc
wordt ten onzent beheerscht door
de wet tot vaststelling van een nieuw tarief van in-
voerrechten, de z.g. Tariefwet 1934, van 28 Juni 1934,
reeds toegepast met ingang van 1 Juli 1934, krach-
tens Koninklijk Besluit van 15 Juni 1934 op grond
van de Machtigingswet van 17 Mei 1934. Zij beoogt
slechts een technische herziening van de Tariefwet-
Coljn van 1924. Het karakter dezer technische her:
ziening is, dat hiermede geen protectionistische doel-
einden worden nagestreefd en dat derhalve het f is-
cale karakter van het geldend tarief gehandhaafd
blijft. Het beoogt een
aanmerkelijke
versterking der
schatkist en het behoeft naar de meening der Minis-
ters geen betoog, dat een tarief van invoerrechten,
dat mede in de behoeften van de schatkist moet voor-
zien, niet in aanmerking komt als een tijdelijk wer-
kende afweermaatregel.
Waar contingenteering protectionistisch en van tij-
delijken aard is, ziet men onmiddellijk het princi-
pieele verschil. Beide methoden om de welvaart in
den lande te bevorderen staan naast elkaar, en, –
dit wordt maar al te dikwijls vergeten, – zijn van
geheel andere orde en behooren ook naast elkaar ge-
hanteerd te worden met overwegingen liggend binnen
ieders eigen werkingssfeer. Alleen het feit, dat in-
voerrechten noodwendig ook protectionistisch werken,
heeft tot gevolg, dat de scheiding niet altijd even
scherp is en de meeningen uiteenloopen over het te
gebruiken middel. De keuze mag alleen afhankelijk
zijn van de vraag: wat is het directe doel èn hoe past
het in de algemeene lijn der regeeringspolitiek.
Het doel van hoogere invoerrechten blijft voor de
1 Januari 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Regeeririg in de eerste plaats van fiscalen aard, maar
voor cle eerste maal wordt thans een beroep gedaan
op hun beschermende werking. Ingenomen, hoe
zon-
clerling liet ook moge klinken, is de Regeeri.rig nooit
geweest met de beschermende werking der tarieven.
Als gold het een eerezaak, steeds is het fiscale karak-
ter naar voren geschoven. Nu hooren wij een ander geluid. Thans staat naar de bewoordingen der aan-
gehaalde zinsnede uit de Troonrede de bescherming
der industrie op den voorgrond, hoewel de bedoeling
zeer zeker in hoofdzaak fiscaal blijft. Op alle moge-
lijke manieren moet geld gevonden worden om het
geweldige gat in de Begrooting voor 1.936 te stoppen.
Voor 1936 is voor invoerrechten een bedrag van
f 84
millioen begroot, hetgeen dus op het totaal der ge-
wone middelen ruim 14 pOt. uitmaakt. Een verhoo-
ging van gemiddeld 5 pOt. zou een niet onaanzien-
lijke versterking der schatkist beteekenen, ongeveer
een bedrag van
f
30 millioen uitmaken. De Regeering
acht het noodzakelijk op deze wijze dekking te zoe-
ken, maar, past dit – en .nu komen wij bij het tweede
gedeelte van de door ons bovengestelde vraag – in
het algemeene Regeeringsdeflatiebeleid? Een conse-
quentc deflatie beoogt toch door een versoberings-
politiek aan te passen aan het buitenland, brengt
noodzakelijk mee een aantasten der vaste lasten en
prijzen over de geheele linie en in den ruimsten zin
van het woord, ‘hetgeen dus meebrengt: verlaging der
bonen, verlaging van pensioenen en alle andere
periodieke uitkeer.ingen, verlaging van hoofdsom-
men van alle schuidvorderingen, verlaging van huren,
pachten, renten, prijzen en belastingen.
Zij heeft ten doel een aanpassen aan liet wereld-
kostenpeil om zoodoende de concurrentie te kunnen
weerstaan en uiteindelijk te komen op een rentabili-
teitsbasis der bedrijven. Dat dit systeem veel stof tot
critiek heeft doen opwaaien is genoeg bekend; wij zullen er in dit verband ook niet verder op ingaan. Alleen: aanvaardt men de deflatie als methode om
Nederland te redden uit een depressie, die in steeds
toenemende mate het economisch leven verlamt en de
welvaart vermindert, dan mag men toch logischer-
wijze verwachten – in het midden gelaten de manier
van toepassing. de scherpte der deflatie – dat geen
maatregelen worden genomen, welke altijd met defla-
tie, hoe dan ook toegepast, in strijd zijn en een chaos
veroorzaken, tengevolge waarvan het economisch
leven moet ontwrichten.
Wij meenen, waar het gaat om verhoogde invoer-
rechten ter vervanging van contingenteering, op een
,inconsequentie te moeten wijzen. Verhooging van in-
voerrechten immers beteekent een hoogeren prijs voor
liet buitenlandsche product, tengevolge waarvan de
concurrentie op de binnenlandsche markt minder
sterk wordt, hetgeen onvermijdelijk een prijsstijging
tengevolge heeft en wel over de geheele breedte van
invoer. Weliswaar kan door ve’rschillende tegenmaat-regelen een te sterke prijsstijging voorkomen worden,
waarmede wij om.
0
1) het oog hebben, dat bijv. over-
eengekomen wordt, dat buitenlandsche firma’s de in-voerrechten voor haar rekening nemen, dit neemt niet
weg, dat in haar algemeenheid de stelling juist is, dat
op zich zelf een tariefpolitiek ‘hoogere prijzen op de hinnenlandsche markt veroorzaakt. Ook eontingen-
tcerin’g kan
.
.stijging tengevolge hebben, maar
nooit in die mate als bij een krachtig gevoerde tarief-
politiek, aangezien binnen het vastgestelde contingent
in beginsel de vrije concurrentie gehandhaafd blijft,
hetgeen meebrengt, dat de prijzen zich op een laag
niveau kunnen bewegen, wat in overeenstemming is
met een ‘deflatiepolitiek. Het is toch bekend, dat bij de onderhandelingen met het buitenland zeer
vaak concessies worden gedaan, indien beloofd wordt zonder exportpremies of dumpingprijzen in te voeren.
Wij mogen derhalve, aan de hand van de theorie en de practijk, gerust constateeren, dat een vervanging der contingenteering door verhoogde invoerrechten
in strijd is met een richtig deflatiebeleid. De zeer
waarschijnlijk te volgen gedragslijn, neergelegd in cie
Regeeringsverklaring van den 3den Dinsdag van Sep –
temher ii., laat wederom een zekere inconsequentie
zien, waarvan cle politiek van het zittend kabinet ook
op ander terrein niet is Vrij te pleiten.
Wij zouden gaarne als slot van dit artikel de vol-
gende korte samenvatting willen geven:
De contingenteering dient vooralsnog gehandhaafd te ‘blijven, waar deze een onmisbare steun is voor het
Nederlandsche bedrijfsleven. Verhooging der tarieven
is echter momenteel zeer wel te verdedigen om een
soepele hanteering der contingenteering mogelijk te
maken als hulpmiddel voor verruiming van den export,
zonder dat het Nederlandsche
bedrijfsleven
hiervan
schade ondervindt; als onderhandelingsobject kunnen
tarieven nooit gebruikt worden in verband met de
werking der meestbegunstigingsclausule en de on-
mogelijkheid van differentiatie naar de herkomst van
uit verschillende landen ingevoerde artikelen. Maar
bovendien is de contingenteering onmisbaar tegen-
over landen, die, hetzij met sterk gedeprecieerde
valuta hier te lande concurreeren, hetzij met hooge
exportpremies of dumpingprjzen te werk gaan. in
sommige gevallen echter kan het inderdaad beter zijn
de contingenteering door hoogere invoerrechten te
vervangen, wanneer ni. de gecontingenteerde artike-
len niet in voldoende qualiteiten worden vervaardigd
en een aanpassing binnen korten tijd niet te verwach-
ten is, alsook in het geval, dat de te steunen industrie
aanzienlijk te klein is om in de behoeften der con-
sumenten te kunnen voorzien. In het laatste geval is
hoogstens tijdelijke contingenteering gerechtvaardigd.
_____ Mr. P. A.
IBLAISSE.
DE TOEKOMST VAN ROTTERDAM.
Het is een goede gewoonte aan den vooravond der
jaarswisseling het jachtend tempo van het leven even
te onderbreken en een oogeublik stil te •staan bij de
gebeurtenissen, •die zich in den ten einde spoede.uden
tijdkring in persoonlijk en maatschappelijk leven vol-
trokken. Op Sylvesteravond, welke zich zoo bij uit-
stek leent tot inkeer, zullen wij in woord en beeld het
voornaamste gebeuren aan ons oog voorbij zien trekken.
Wij zullen ons dieper wellicht dan tevoren bewust ivor-
den, hoè snel de polsslag van den tijd klopt, hoe de ge-
beurtenissen zich als het ware verdringen en één in-
druk zal beklijven: het jaar 1935, crisisjaar in den
vollen zin ‘des woords, ‘heeft de tallooze problemen,
waarmede individu en gemeenschap nu reeds vijf
lange jaren worstelen, niet nader tot een oplossing
gebracht. De vraagstukken stapelen zich op, de ver-
viarring op schier ieder terrein des leveus neemt toe,
de nood stijgt!
De nood! Ja, dien heeft Rotterdam sterker wellicht
dan eenige andere gemeente des lands leeren kennen.
Wij behoeven hier niet in bijzonderheden te treden.
De stijgende werkloosheid, de onrustbarend ‘groeiende
schuldenlast, de armoede, die in talbooze gezinnen haar
intrede ‘heeft gedaan, er is waarlijk geen cijfermate-
riaal noodig om dit alles nog eens ‘duidelijk te de-monstreeren. De haven, weleer bron van welvaart
voor stad, gewest en land, kwijnt. Sterker nog, de
welvaart heeft plaats gemaakt voor pauperisme. Want
is het anders dan pauperisme, wanneer talloozen nau-
welijks weten hoe zij, levend op de grens der ontbe-ring, hun gezin voor ondergang kunnen bewaren? Is
het, zoo zou’den wij willen vragen, anders ‘dan paupe-
risme wanneer de tweede stad des
Rijks
te kam-
pen heeft met permanent geldgebrek en gebukt .gaat
onder sohier ondrageljke lasten, terwijl de Gemeente
zelve practisch onder curateele staat?
Er zijn geen lichtpunten. Integendeel, de toekomst
voor onze stad is donkerder nog dan een jaar geleden.
De jongste ‘devaluatie van het Belgisch betaalmiddel
dreigt ‘dat, wat Rotterdam’s haven nog rest aan ver-
keer, verloren te ‘doen gaan. De pijlers, waarop het
verkeer in en over onze haven rust, wankelen. Het
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Januari 1936
massaal vervoer, weleer
de
hoeksteen, toch reeds ver-
•inmnderd door de ontwrichting in het achterland en
de sterke autarkische -tendenzen, die ertoe leiden, dat
cle Duitsohe Noordzee’havens steeds meer worden
de
aan- en afvoerhavens van ertsen en kolen, dreigt
goeddeels te worden afgeleid naar Antwerpen, dat
naast de reeds bestaande maatregelen, beoo’gend op kunstmatige wijze den natuurlijken goederenstroom
in andere ‘bed’ding te leiden, profiteert ‘van een ver-
dere ontwaarding van de munt. Wat beteckent onder
z66 abnormale verhoudingen tenslotte een uitzonderlijk
gunstige geografische ligging? Natuurlijke factoren
worden opzettelijk uitgeschakeld en. functionneeren
niet of slechts gdbrekki’g.
De voorsprong van Rotterdam, dank ‘zij ‘het vooruit-
zie.iicl beleid zijner ondernemers op het stuk eener
geperfectionneerde outillage, die Rotterdam een we-
reld-reputatie bezorgde, wordt steeds kleiner. Ant-
werpen, weiks haven ‘het troetelkind is van gemeen-
telijke overheid en Landsrege’ering ‘tezamen, ziet ‘zijn
kans en ‘benut ‘haar. Reeds werd een aantal laad- en
los’bruggen in gebruik gesteld en Antwerpen rust niet.
Ook in dit opzicht wordt de uitrusting der ‘haven
verbeterd en de jongste statistieken onzer Kamer van
Koophandel toonen maar al te duidelijk aan ‘hoe ook
het massaal vervoer bezig is ‘zich te verplaatsen. Hier
helpt geen aanpassing. De vaste lasten, die als een
dood gewicht op de ondernemers in ‘het havenbedrijf
drukken, maken ‘het onmogelijk op ‘den weg eener ta-
riefverlaging nog verder voort te gaan zonder ernstig risico voor de ondernemingen. De bonen kunnen niet
verder naar ‘beneden, ‘zoolang het ,,aanpassings”-pro-
ces, door de Regeering als
de
panacee aanbevolen,
doch door ilaarzelf en de gemeentelijke overheid
slechts zeer ten deele in practijk gebracht, niet ver-
der krac’htitg in alle geledingen van onze samenleving
doorwerkt. Z66 moeten de ondernemers, wien het
waarlijk 66k in ‘dezen ‘benarden crisistijd niet aan
initiatief en doorzettingsvermogen ontbreekt, werke-
loos en ‘hulpeloos toezien hoe het levenswerk van hen
zelf en vori.ge generaties langzaam maar zeker wordt
afgebroken.
Want naast de factoren, die van buitenaf komend, hun funesten ‘invloed doen ‘gelden, ‘zijn er de maat-
regelen, die de eigen Regeering neemt en die mede
oorzaak zijn, dat het verkeer over Nederland’s eerste
havensta’d ‘steeds meer aan beteekenis inboet. En
tegenover ‘dit nadeel staat geen enkel voordeel. Ook
hier kunnen wij volstaan met te verwijzen naar de Ibe iangwekkellde overzichten van de ‘hand van Dr. W. F.
Lichtenauer, die in dit weekblad regebmati’g worden gepubliceerd en aan ‘duidelijkheid n’iets te wenschen
laten.
Men is geneigd zich af te vragen’ of de Regeecing
zich, ondanks ‘haar vaak herhaalde platonische verze keringen van ‘het tegendeel, wel voldoende ‘bewust is
van de beteekenis ‘der Rotterdamsche haven als bron
van welvaart voor ons
geheele land.
Het is waarlijk
nog niet zoo lang geleden, ‘dat ‘in depa,rtementale krin-
gen
een ontstellend gebrek aan inzicht moest worden
geconstateerd waar het gold de rol, die de eerste ha-
ven, van ons land in ons economisch ‘bestel vervult. [s
dit veranderd? Wij durven, ondanks de publicaties,
die geregeld in pers en tijdschriften verschijnen, deze
vraag niet zonder meer bevestigend te ‘beantwoorden.
1)e wijze, waarop ‘de Regeerin’g reageert op het her-
haald en dringend verzoek van ter zake ‘bevoegden om
Rotterdam in zijn ongelijken strijd door
tijdelijke
maatregelen te ‘helpen, wekt gerechtvaardigden twij-
‘fel. De Regeering toch verwijst hen, die in de Volks-
vertegenwoordiging voor de Rotterdamsche havenbe-
!angen een lans breken, stereotiep naar de berooide
gemeente. In Engeland noemt men een ‘dergelijke
handelwijze even karakteristiek als illustratief: ,,to
pass the buck”.
Wij zijn in het algemeen allerminst voorstanders noch
bewonderaars van regeeringssteun en prefereeren verre het in eigen kracht overwinnen van bestaande moeilijk-
heden. Maar wij zijn ons bewust, dat consequente toe-
passing van
dit
beginsel in
deren
tijd
voor de Rotter-
clamsche haven noodbottige gevolgen moet hebben.
Hier
ligt een taak voor de Regeer.irmg, waaraan zij,
zonder onherstelbare schade aan vitale landsbelange’n toe te brengen,, zich ican noch mag onttrekken. Reeds
:is te veel kostbare
tijd
verloren gegaan. Eenmaal ver-
loren verkeer wordt niet of slechts ten koste van zeer
zware offers herkregen. Wordt hier niet spoedig cmi
op doeltreffende
wijze
ingegrepen dan zal een bezit
van de grootste betee]ce’n:is voor ons land, want als
zoodanig geldt de Rotterdamsche haven, goeddeels
verloren gaan.
De toekomst van Rotterdam is donker. Met bezorgd-
heid gaan wij de onzekere toekomst tegemoet. Be-zorgdheid, die grooter wordt naarmate onze haven
aan beteekenis verliest. Moge de Regeering spoedig
tot het inzicht komen dat er levensgevaar voor onze
goede stad dreigt in het talmen. Er wordt overleg ge-
pleegd, zoo luidde het kortelings van de Regeeri ugs-
tafel in. één der zittingen van de Tweede Kamer. Het
Kabinet bedenke, dat Saguntum ten onder giflg ter-
wijl de senatoren beraadsiaagden! Zij zette thans haar
overleg om in daden! Zoo alleen zal Rotterdam den
ongelijken
strijd
kunnen voortzetten met kans op
zelfhandhaving. Nog eens, het gaat niet om stedelijice
of streekbelangen. Nederland zelf zal slechts paraat
kunnen blijven in den economischen strijd indien de
Rotterdamsche haven niet gedegradeerd worde tot een
zinledig begrip, een herinnering aan voorbij gegane
glorie, die voorgoed tot het verleden behoort!
Rotterdam, 29 Dec. 1935.
C. VERMEY.
REGEERINGSBEMOEIENIS MET DE FABRICAGE EN
HANDEL VAN SPIJSOLIE.
Nu het ordeningsvraagstuk zooveel belangstelling
heeft, is het misschien wel belaugwekkend eens de
aandacht te vestigen op het feit, dat een gedeelte van
de Nederlandsche handel en industrie in de laatste
jaren reeds in meerdere of mindere mate is geordend
op grond van de landbouwcrisis- en contingentee-
ringsmaatregelen.
Ik denk hierbij aan de binnenlandsche graanhande-
lazen, die gewend waren tarwe van (le boeren te
koopen; en nu ingeschakeld tarwe-opslaghouder van
een Gewestelijke Tarwe-organisatie zijn; aan de
baconfabrikanten die volgens het bekende baconcon-
tract werkten; aan de margarinefabrikanten; aan de meelfabrikanten; en aan zoovele andere takken van
handel en industrie, die in hun bedrijf hebben zien
ingrijpen.
Een zeer sprekend voorbeeld indt men ook in de
spijsolie-industrie en -handel.
I)e daling van de boter- en kaasprijzen op de we-
reldmarkt en de daaruit voortvloeiende noodtoestand
in de Nederlandsche melkveehouderij, was voor cle
Regeering reden de Crisis-Zuivelwet 1932 in liet
leven te roepen.
Bij de behandeling van deze wet in de Kamers werd
door den toenmaligen Minister van Economische
Zaken en Arbeid, Mr. T. J. Ve.rschuur, uitdrukkelijk
verklaard; dat sla- en raapolie e.d. voor consumptie-
doeleinden onbelast zouden blijven’), waardoor een
reeds jarenlang bestaande Nederlandsche industrie
voor een diep ingrijpen in haar bedrijf bespaard zou
bi ijven.
Voor een dergelijk ingrijpen was ook geen reden
aanwezig. De oliefabrikanten – ook thans ,- en aan-
vankelijk ook de Regeering, stonden op het standpunt,
dat slaoiie een product is, dat niet of nauwelijks een
vervangingsproduct voor boter, margarine of andere
eetbare vetten genoemd kan worden. Slaolie w’ordt
gebruikt voor de sla, daarnaast in kleinere hoeveel-
heden voor het bakken van visch, oliebollen en derge-
‘) Meinorie van Antwoord
20 Mei 1932, pag. IX.
Hand.
Tweede
Kamer,
bladz. 2559.
1 Januari 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
lijke, voorts in mayonnaise, tenslotte slechts in be-
perktere mate in de Hollandsche keuken voor bakken,
braden enz., daarnaast voor bakkers- en industriedoel-
einden.
Zoolang dus geen verschuiving van de consumptie
in de richting van olie plaats vond door het Regee-
ringsingrijpen in de andere vetsoorten, was er geen
aanleiding voor bijzondere maatregelen.
Een dergelijke verschuiving vond evenwel, zij het in
geringe mate en alléén voor olie, bestemd voor de in-
dustrie (margarine-industrie natuurlijk uitgezon-
clerd), wel plaats. Deze vooruitgang bedroeg echter,
volgens de gegevens van vier van de grootste olie-
–
fabrikanten, slechts een ondergeschikt percentage
van hun totaal omzet (jaaromzet alle fabrikanten
1034 ca. 11.000 ton), dus in totaal slechts eenige hon-
derden tonnen per jaar.
De oliefabrikanten begrepen uit uitlatingen van
bevoegde personen, dat dit hun noodlottig kon wor-
den, en zij stelden daarom eigener beweging aan de
Itegeering voor zelf zoodanige maatregelen te nemen, dat een verschuiving van het gebruik van belaste vet-ten naar onbelaste oliën in bakkerij, banketbakkerij en
industrie geheel zou worden verhinderd.
De details van een dergelijke voorgenomen regeling
kunnen hier onbesproken blijven, daar de Regeering
er geen ooren naar had, en op 23 Juli 1934 de af-
levering van geraffineerde oliën belastte met een hef-
fing van niet minder dan 24 cents per kg.
In hoeverre deze beslissing van den Minister, ge
daan op voorstel van de Crisis-Zuivel-Centrale, op
onjuiste gegevens berustte, zal wel nimmer bekend
worden. Feit is echter, dat de Regeeringscommissaris
voor de Steunverleening aan de Meikveehouderij, kort
véér de heffing werd ingesteld, in een vergadering te
Alkmaar heeft gezegd, dat het verbruik van eetbare
olie met minstens 7 millioen kg per jaar was toege-
nomen, en dat dit voor de Crisis-Zuivel-Centrale aan-
leiding is geweest bij den Minister op een heffing aan
te dringen!
Feit is ook, dat in het vierde driemaandelijksche verslag betreffende de landbouwcrisismaatregelen
(Juli—Augustus—September 1934), door de Regee-
ring uitgebracht aan de Staten-Generaal, wordt ge-
zegd: ,,De bestaande heffing op vetten had tot ge-
volg, dat het olieverbruik hier te lande zeer sterk
toenam” en verder ,,de heffing op oliën maakte een eind aan een zeer sterk sprekende ongelijkheid, die
tot zeer ongeweuschte debietverschuivingen aanlei.-
ding had gegeven. –
Het cijfer van 7 millioen kg was, zooals uit het
bovenstaande reeds gedeeltelijk blijkt en later bewe-
zen kon worden, onjuist en om een verschuiving te
voorkomen was de heffing, althans een zoodanige hef-
fing, dus niet noodig geweest. Hoe het ook zij, de hef-
fing kwam en bleef.
Na het bekend worden van het Ministerieele Be-
sluit betreffende de heffing op oliën, hebben de olie-
fabrikanten zich onmiddellijk wederom tot de C.Z.C.
gewend en gevraagd of de Regeering bereid zou zijn
haar medewerking te verleenen om 4e gevolgen van
de heffing te verzachten, aangezien deze, zoo zij zon-der meer zou worden toegepast, zeer zeker desastreus
zou zijn. Deze medewerking werd door de Regeering
toegezegd en ook verleend, omdat een gedesorgani-
seerde en noodlijdende oliehandel ook gezien van het
standpunt der Regeering ongewenscht was.
Het was overigens niet zoo eenvoudig alle belang-
hebbenden in een Conventie, de Spijsolie-Conventie,
te vereenigen. De zeven oliefabrikanten-raffinaderijen,
die de Nederlandsche markt van spijsoliën voorzien,
werden het Vrij spoedig eens op basis van een onder
ii uge verdeeling volgens percentage-quota, welke bij
arbitrage werden vastgesteld.
Bij
overschrijding van
het voor ieder vastgestelde percentage volgt een boete voor een pot, welke volgens een vastgestelde regeling
wordt verdeeld onder degenen, die onder hun percen-
tage zijn gebleven. Deze afspraak werd door de Regee-
ring later bekrachtigd in dien zin, dat vergunningen
voor het afleveren van spijsoliën slechts worden ver-
leend aan de contractanten, voor hoeveelheden, relatief
in overeenstemming met de quota-verdeeiing, als-
mede aan een paar kleine outsiders voor hoeveel-
heden, die beperkt
zijn
tot hetgeen geacht kan worden
hun normaal debiet te zijn geweest in de jaren, voor-
afgaande aan den invoering van de heffing.
Nu wordt een belangrijk gedeelte van de olie van
oudsher echter niet gedistribueerd door de fabrikan-
ten-raffinadeurs zelf, maar door een twintigtal groot•
handelaren in olie, die de olie van de fabrikanten be-
trekken. Er kwam nu een overeenkomst tot stand tus-
schen de ze
en fabrikanten-raffinadeurs en een 20-tal
groothandelaren. Zie hier het ontstaan van de Spijs-
olie-Conventie.
In het cbntract, dat inging op 1 October 1934, werd
overeengekomen, dat de groothandelaren tegen een geregeld vast te stellen noteeringsprijs (noteerings-
commissie bestaande uit twee fabrikanten en één han-
delaar), hun oliën van de fabrikanten kunnen betrek-ken. De fabrikanten moeten een vastgesteld gedeelte
van hun quota op deze wijze ter beschikking van den
groothandel stellen, een gedeelte, dat wisselt al n.aar
gelang de fabrikant gewend was zijn olie zelf in het
klein te verkoopen dan wel meer van het distributie-
apparaat van den groothandel gebruik maakte. Om iden groothandel -deze distributie
mogelijk
te
maken, en ook om zelf de kosten, verbonden aan, den
verkoop in het klein, te kunnen dekken, werd voorts
overeengekomen, dat de minimumprijs voor de leve-
ranties van fabrikant aan kleinhandel zou liggen
boven
den
prijs,
voor welken de groothandel van den fabrikant kan betrekken. Verdere bepalingen regelen
den verkoop via den tusschenhandel.
Deze geheele Conventie, zooals hier in groote trek-
ken beschreven, werd opgesteld niet alleen met mede-
werking, maar sterker: onder toezicht der Regeering.
Zoo wordt bijv. over de wekelijksche noteering op prijs
en over iedere aanvraag om erkenning als groothan-delaar of olieververkende industrie door het Bestuur van de Spijsolie-Conventie overleg gepleegd met de
Crisis-Zuivel-Centrale (later Regeeringsbureau-Land-
bou’w-Crisiswet), zoodat practisch de Regeering het
heft in handen nam. In het zesde drie-maan-delijk-
sche verslag over de landbouwcrisismaatregelen wordt dan ook op bladz. 88 eenvoudig gezegd: ,,Teneinde op
het gebied van spijsolie tot meer geordende toestande.0
te komen, is in overleg met het Regeeringsbureau een
Spijsolie-Conventie tot stand gekomen, aan welke rege-
lingen echter geen wettelijke sanctie is verleend.”
Zeer sterk kwam dit toezicht tot uiting in Mei.
1935
bij
het vaststellen van een minimumprijs van
olie in den kleinhandel. Zooals de Conventie tot dat
tijdstip werkte, was er immers uitsluitend sprake van een quota-verdeeling door de fabrikanten, annex een
prjsafspraak tusschen fabrikant en groothandelaar.
Het bleef echter mogelijk
spijsolie
in den kleinhandel te verkoopen tegen alle
prijzen,
bijv. als lokartikel, zon-
der normale winstmarge. Dit was niet alleen onaan-
genaam voor den oliehandel, die hieraan niet mee
wenschte te doen, maar ook niet naar den zin van de Regeering, die weer vreesde voor een toeneming op
deze wijze van het oliegebruik ten koste van het boter-
gebruik.
De Regeering eischte daarom schriftelijk van de
Spijsolie-Conventie vaste minimum detailprjzen, in-
clusief een normale winst voor grossier en winkelier.
Mocht het de Spijsolie-Conventie met eigen middelen
niet gelukken dit gewenschte doel te bereiken, dan
zou, werd gedreigd, de heffing zoodanig worden ver-
Iioogd, dat de gewenschte minimumprijs toch wel
moest worden gehandhaafd. De contractanten van de
Spijsolie-Conventie hebben daarop onmiddellijk maat-
regelen genomen om te zorgen, dat aan den wensch
van de Regeering werd voldaan.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BÉRICHTEN
1 Januari 1936
Een ieder, die wel eens heeft gehoord.van dc moei-
lijkheden, waarmede de fabrikanten van merkartike-
len te kampen hebben om prijskuoeieri.jen tegen te
gaan, zal begrijpen, dat het Bestuur van de Spijsolie-
Conventie hier door de Regoering wel een uiterst
lastige taak op de schouders werd gelegd. Slechts één
wapen bezit de Conventie en dat is: uitsluiting. Dc
Regeering werkte echter mede door voor te
dat flessehen slaolie voorzien dienen te
zijn
van een
bodrijfscontrôlemerk, waardoor de herkomst is vast te
stellen.
Zoo konden, nadat meerdere moeilijkheden over-
wonnen
waren,
in den loop van 1935 de
mininwns-
detailprijzen worden vastgesteld:
per heele fIescli'(vnii ea. 80’eL. inhoud)
1 0M5 plus 5ct.
statie-
per halve
( ,
40
) 0.4O
geld voor cle
flesch
voor losse slaolie
,,0.75 per Kilo of 6.70 per Liter
Voor de uitvoering en de contrôle van de opgelegde
verplichting moest een bureau worden ingericht; de
kosten daarvan kwamen natuurlijk ten laste van de
Conventie.
Hoe gaat het nu sinds die invoering, zal de ge-
interesseerde lezer zich afvragen?
De handhaving van de prijs is vrij goed gelukt;
ontduikers zijn er
altijd,
maar practisch wordt ner-
gens in Nederland meer slaolie onder den minimum-
prijs verkocht.
De omzet was echter bedroevend.
Terwijl de omzetten gedurende dc jaren 1932, 1933
en 1934 in ronde cijfers nog bedroegen 1.0.000, bijna 11.000 en 11.000 ton, was de omzet van spijsolie van 24 Sept. 1934 tot 22 Sept. 1935, d.w.z. het eerste jaar
van de Spijsolie-Oonventie, gedaald tot 6.850 ton, een zeer aanzienlijke achteruitgang dus.
Daarbij komt nog, dat in de zomermaanden de om-
zet zoozeer teragliep, dat voor een volgend jaar op
een nog geringeren omzet gerekend moet worden.
Waar de Regeering steeds betoogd had geen debiets-
.verschutving te wenschen. richtte het Bestuur van de Spijsolie-Conventie zich reeds v66r 22 September tot
d.c Regeering met het verzoek verlaging van de hef-
fing wel te willen overwegen. Bij een lagere heffing
immers zou de flesschenprijs verlaagd kunnen worden.
waardoor een terugkeer tot den normalen omzet ver-
wacht kon worden.
Een zeer sterk argument was voorts nog, dat de
prijs van olie op de wereldmarkt juist in dien tijd
zeer sterk is opgeloopen, waardoor voor handhaving
van éénzelfden flesschenprijs verlaging van de hef-
fing zelfs noodig was.
Spoediger dan verwacht kon worden, antwoordde
de B.egeering door op 21 September zonder eenig
overleg de heffing te
verhoo gen
van 24 ets, op 30 ets. per kg.
Dat deze maatregel groote verbazing en verontwaar-
diging in de kringen van oliefabrikanten en -hande-
laren verwekte, behoeft na het bovenstaande wel geen
betoog.
Zeer zonderling en tegenstrijdig is vooral dear gu-
mentatie in het persbericht van de Regeering.
,Deze maatregel heeft ten doel de genoemde heffiag, die
in verhoudig beduidend lager was dan overeenkomt met
die op aadere vetartikelen (boter en margarine), daarmede
meer
in overeenstemming te brengen en daardoor de opge.
treden verhruiksversehuivingeu te doen ophouden In weer-
wil
van de verhoogde heffing zal de detailprijs van spijs-
olie in flesch geen verandering behoeven te ondergaan.”
Over deze ‘toelichting kunnen ‘direct drie opmer-
kingen worden gemaakt!
In de eerste plaats, hoe wil men, zonder den prijs voor de consumenten te veranderen, ongewensohte
verbruiksverschuivingen (stel dat die er waren) tegen-
gaan. De prijs, dien toch de consumenten moeten be-
talen, bepaalt uiteindelijk den omzet.
In de tweede plaats was de ongewensehte verbruiks-
verschuiving, die de Regeering wilde tegengaan,
slechts met verlaging en niet met verhooging van den
accijns te verhinderen.
In de •derde plaats is ‘het zonderling te decreteren,
dat de kleinbandelsprijs niet behoe:ft te veranderen.
De Regeering had voorheen wel overleg ‘gepleegd
over ‘het handhaven van minimurnprijzen, een maxi-mu.mprjs was iets nieuws!
Bovendien, was ‘het uiterst vreumd, dat de verhoogde
heffing gehaald moest worden uit de marges van fa-
brikant, groo’tiandelaar, grossier en winkelier, welke
in overleg met de Regeering waren vastgesteld!
Het is vrijwel zeker, dat de verhoogde heffing te
wijten is aan een ‘gestegen omzet va:n vetten. In hoe-
verre een ver.hooging van de heffing op vetten juist
is, vermag ik niet te ‘beoordeelen; voor olie is zij ech-
ter, ‘zooals uit het bovenstaande blijkt, .zeer onreaht-
vaardig.
Het, spreekt wel vanzelf, dat de Spijsolie-Conventie
idh bij het besluit van •de Regeerin.g niet heeft neer-gelegd en sindsdien, tot nu toe vruchteloos, tracht een
verlaging van de heffing te bewerkstelligen. Niet.
tegenstaan’de allefl argumenten is er niets .bereikt en van den anders zoo bloeienden handel voor de Kerst-
dagen (Kerst- en Oudejaarsge’ba’k!) is weinig terecht
gekomen.
In verban’d met ‘het bovenstaande ‘is ‘het ‘typeerend,
dat het Hollandsche Landbouwblad nog dezer dagen
vermeldt, ‘dat ‘het Bestuur van ‘de Hollan’dsche Maat-
schappij ‘van Landbouw van meen’ing is, ‘dat de hef-
fing op oliën en vetten nog verder moet worden ver-
‘hoog’d! Deze strijders voor ‘de belangen van de vee-
houders zien blijkbaar niet in, welk een geweldigen
slag ‘hiermede aan een oude Nederlandsche industrie
rzou worden toegebracht, zonder ‘dat er, omdat vervan-
ging van olie ‘door ‘boter slechts in zeer ‘beperkte mate
mogelijk is, een belangrijk voordeel voor de veehou-
‘derij in zou zijn gelegen. Het is mij bekend, .dat men
in Regeeringskringen soms huiverig is belanghebben-
den van te voren te raadplegen over’ te nemen maat-
regelen, omdat men daar onaangename ervaringen
mee heeft opgedaan. Tot welke voor ide ‘belanghebben-
den na’deeli’ge gevolgen men edh’ter komt ‘bij regee-
ringsingrjpen zonder raadpleging van ‘de betrokke-
nen, hebben de spijsoliefabrikanten en handelaren
thans wel aan de lijve ondervonden!
Dr.
J. F. VAN MOORSEL.
DE SITUATIE OP DE TARWEMARKT.
Voor eene beoordeeling ‘der tarwemarkt is op ‘het
oogen’blik ‘de situatie op het zuidelijk half rond, waar
‘de nieuwe oogst voor ‘de deur staat, van het meeste
belang. De voornaamste lan’den voor de tarwevoorz’ie-
ning van invoerbehoevende landen zijn daar Argen-
tinië en Australië. In ‘beide is sedert ‘den oorlo.g de
ver’bouw van tarwe aanmerkelijk uitgebreid en het is
vooral ihet Argentijnsc’he aanbod van groote ‘hoeveel-
heden geweest, dat gedurende de laatste jaren de prij-
zen heeft gedrukt. Argentinië ‘heef.t niet mee willen
‘doen aan internationale afspraken op het ‘gebied van
prijsregeling door beperking der uitvoeren en van
den vejbouw. Ook heeft men daar niet zooals ‘in
Noord-Amerika getracht ‘de
prijzen
op peil te houden
door voorraden van de markt te houden en er steeds
voor gezorgd, dat aan het einde van het jaar de oude
oogst ‘bijna geheel was verscheept. De oogsten waren
echter dermate groot, ‘dat gedurende het geheele jaar
Azgentinië een ‘geduchte concurrent was. Om ‘den
landbouw te beschermen tegen al te lage prijzen, stelde
‘de A.rgentijnsehe Regeering een rninimumprij’s vast
van Pesos 5.75 per 100 kg, voor wolken prijs zij op
zich nam tarwe van de
1
boeren te koopen. Ter dekking
van eventueel verlies ‘bij verkoop werd een ‘de’viezen-
regeling ‘be’dacht, volgens welke alle door export ver-
‘kregen ‘vorderingen in ‘buitenland:sch geld aan ‘de Re-
geering moeten worden verkocht, en ‘de importeurs
1 Januari
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
de voor den import noodige deviezen van de Regee-
ring moeten koopen. Door éen bij deze deviezentraris-
acties ‘berekende winst kon de Regeering een fonds
vormen, waaruit verliezen op de tarwe konden worden
betaald. Tengevolge van de gedeprecieei’cle peso en
het lage levenspeil van de landbouwers in Argenti-
nië was de minimumprijs van Pesos 5.75 hoog genoeg
om den landbouw eenigszins loonend te maken, en
tevens laag genoeg om bij export tegen andere uit-
voerlan-den met succes te concurreeren. De Regeering
-heeft trouwens niet geregel’d behoeven in te grijpen
door voor den minimumprjjs te koopen; meestal be-
wogen ‘de prijzen zich min of meer boven het mi-
nimum.
Toen in 1935 in Argentinië de nieuwe tarwe-oogst moest worden uitgezaaid, -heerschte daar een groote
droogte, vooral in het noorden van het land. De ont-
wikkeling van het gewas werd daardoor tegengehou-
den, terwijl in sommige streken de grond zoo hard
was geworden, dat uitzaai zelfs onmogelijk was. In
den loop van het najaar werden de berichten over den
te velde staanden oogst hoe langer hoe onrustbaren-
der. Wel is later regen gevallen en aan de periode
van droogte een einde gekomen, doch -de regen kwam
te laat om nog gunstige oogstresultateu te kunnen
verwachten. De prijzen hebben daarvan den invloed ondervonden, zoodat in -het begin van December de
noteering aan de termijnmarkt te Buenos Aires tot
‘boven Pesos 8 was opgeloopen. In verband met de
verwachte kleine opbrengst heeft ‘de Argentijnsche
Regeering op 13 December I.I. ‘den minimumprijs voor
tarwe verhoogd op Pesos 10 per 100 kg. Daardoor
werd weliswaar ‘het concurrentievermogen van Argen-
tijnsehe tarwe tegen andere soorten op de wereld-
markt sterk. verminderd, doch dit werd geen ‘bezwaar
geacht wegens het geringe surplus, dat Argentinië
voor uitvoer in 1936 beschikbaar zal ‘hebben. Inclu-
sief de van -den ouden oogst overgebleven voorraden
wordt namelijk voor 1936 ‘het uitvoersurplus geschat
op circa 7.000.000 quarters. De invoerbehoefte in an-
dere Zuid-Amerikaansche landen, die toch op Argen-
tinië rijn aangewezen, wordt geschat op
4
á 5.000.000
quarters, zoodat er maar weinig overblijft,- dat naar
Europa zal kunnen worden geleverd. In 1935 zal de
totale tarwe-uitvoer u’it Argentinië ruim 18 millioen
quarters bedragen. Volgens een onlangs gepubliceerde
schatting van de Argentijnsche Reeering bedraagt de
tarwe-opbrengst 18.032.000 quarters tegen 30.130.000
quarters in 1934/1935 en 35.820.000 quarters in 1933/
1934.
In Australië wordt de opbrengst van tarwe offi-
cieel op ongeveer 17.500.000 quarters geschat of iets
‘grooter ‘dan die van ‘het vorige jaar. In handelskrin-
gen meent men, dat zij even groot zal zijn als in
1934/1935. In 1935 waren er nog oude voorraden van
den vorigen oogst te likwi-deeren, doch rulks zal in 1936 niet ‘het geval zijn. Daarom zal naar schatting
in Australië een exportsurplus aanwezig zijn van
11.000.000 quarters tegen een -in totaal in 1935 uit
te voeren hoeveelheid van circa 13.000.000 quarters.
In den graanhandel rekent men met seizoenen van
1 Augustus tot 31 Juli. Van -het seizoen 1935/1936
zijn -dus 5 maanden verloopen. In de volgende 7 maan-
den zal men kunnen rekenen, ‘dat van -het voor ‘het
geheele jaar 1936 op -het zuidelijk halfrond ‘beschik-
bare exportsurplus uit Argentinië 5.000.000 quarters en uit Australië 9.000.000 quarters verscheept zullen
worden. De wereldbehoefte wordt voor 193511936
ge-
schat op 67.000.000 quarters, waarvan voor de laat-
ste zeven maanden 41.000.000 quarters. Andere lan-
den zullen dus, wanneer het zuidelijk halfrond daar-
van 14.000.000 quarters levert, nog 27.000.000 quar-
ters moeten fourneeren.
Voor het verschaffen der benoodigde tarwe komen
op het noordelijk halfrond Europeesche exportlanden
en Noord-Amerika in aanmerking. Van de Europee-
sche exportianden
is
in het najaar Rusland geregeld
aan de markt geweest. – Sedert korten tijd is het Rus-
sische aanbod sterk verminderd, om waarschijnlijk in
het volgende voorjaar weder matig toe te nemen. De
Donaulanden zullen met kleinere hoeveelheden aan de markt zijn, terwijl in Frankrijk de Regeering be-
sloten heeft haar in het vorige seizoen in verband
met den overvloedigen oogst tot steun der prijzen aan-
gelegde reservevoorraden op te ruimen. De in de
volgende zeven maanden uit Europeesche exportlan-
den uit te voeren hoeveelheden worden op 4Y5 mil-
lioen quarters geschat, zoodat er dan nog voor Noord-
Amerika 224 niillioen quarters overblijven. Voor het
exporteeren van tarwe komen de Vereenigde Staten
niet in aanmerking. De opbrengst van den laatsten
oogst was er kleiner dan de eigen behoefte, terwijl
de kwaliteit veelal te wenschen liet. In de Vereenigde
Staten zullen dientengevolge de reservevoorraden
moeten worden aangesproken, terwijl ook invoer plaats
vindt van de beste kwaliteiten maaltarwe uit Canada.
In Canada is de oogst tegengevallen, doch de be-schikbare voorraad werd er uitgebreid door de zeer
groote voorraden, welke nog van den ouden oogst aan-
wezig waren. Deze voorraden zijn het eigendom der Regeering, welke zij had gekocht om
de
prijzen ten
bate van de landbouwers te steunen. Door de felle concurrentie van Argentinië was het niet mogelijk
geweest ze te verkoopen voor uitvoer en verlies wilde
de Canadeesche Regeering er niet op nemen. De han-
del is. langen tijd in onzekerheid gebleven over
de
verkooppolitiek van de Canadeesche Regeering,
vooral toen in Canada bij de – verkiezingen de libera-
len de overwinning behaalden, die steeds tegenstan-
ders waren geweest van het gevolgde systeem van vast-
houden der onrustbarend toenemende voorraden. Bij
de steeds slechter wordende vooruitzichten van den
Argentijnsehen oogst heeft Canada een afwachtende
houding aangenomen en de prijzen voor tarwe niet
verlaagd. Toen in Argentinië de minimumprijzen ver-
hoogd werden en daardoor ook die waarvoor Argen-
tijnsche afladers tarwe kunnen aanbieden, verhoogde
Canada zijn prijzen slechts matig. Daardoor verander-
de plotseling de prijsverhouding tusschen Argentijn-
sche
en
Canadeesche tarwe en werd de laatste soort
prijswaardig. De prijzen aan de termijnmarkt te Win-
nipeg zijn sedert de Argentijnsche prijsverhooging
nauwelijks opgeloopen, niettegenstaande toen een zeer
groote vraag outstond en door Europeesche import-
landen zulke groote hoeveelheden zijn gekocht als in
langen tijd niet was voorgekomen. Het Canadeesche
tarwebureau maakte van de gelegenheid gebruik om
zooveel mogelijk van zijn voorraden te spuien. Ook
Australië deed dat en verkocht zonder groote ver-
hooging. De prjsverhooging voor tarwe werd dus in
hoofdzaak veroorzaakt door het wegvallen van de
goedkoope Argentijnsche aanbiedingen. –
Het exportsurplus van Canada wordt voor het sei-
zoen 1935136, inclusief de oude voorraden, geschat op
36 millioen quarters, waarvan in de eerste vijf maan-
den bijna 11 millioen quarters zullen worden ver-
scheept. Voor de volgende vijf maanden zouden dus
nog ruim 25 millioen quarters beschikbaar zijn, waar-
van tarwe-invoerende landen volgens de bovenver-
melde berekening 22Y millioen quarters noodig zul-
len hebben. Wanneer de schattingen van beschikbare
hoeveelheden en behoefte juist zijn, zullen aan het
einde van dit seizoen de voorraden in Canada zijn
verminderd tot een normale hoeveelheid, welke de
markt niet meer zal drukken. Zooals blijkt uit de
wijze, waarop Canada in de laatste weken voldaan
heeft aan de vraag zonder de prijzen belangrijk te
verhoogen, is men daar van plan door éxport de
voorraden te verminderen.
Hoe in de volgende zeven maanden van dit seizoen
het prijsverloop zich zal ontwikkelen, zal in de eerste
plaats afhangen van de verdere verkooppolitiek in
Canada. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat na
verloop van eenigen tijd en bij voortdurende export-
vraag naar Cana-deesche tarwe de leidende instanties er
10
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
Januari 1936
toe zullen overgaan de prijzen te verhoogen. Ook zal
van belang zijn hoe de
vraag
naar Australische tarwe
zich in het Verre Oosten zal ontwikkelen. Nog is die
vraag niet groot tengevolge van het hoogere prijspeil
in dit seizoen, vergeleken bij het vorige, en ‘de monetaire
moeilijkheden in China. Wanneer de Oostersche vraag hij de verwachting ten achter blijft, zou daardoor weer
meer Australische tarwe aan de Europeesche markt
worden aangeboden. in de laatste maanden van dit
seizoen zullen ook de oogstberichten over den nieu-
wen oogst’op het noordelijk halfrond van invloed ziji:I
en een rol spelen bij de prijsvorming.
A.
P. SOHILPHUIS.
HET HYPOTHEEKBEDRIJF.
Hoewel ‘door velen op intrekking is aangedrongen,
is nog altijd bij de Staten-Generaal aahangig het
ontwerp van wet tot het nemen vai bijzondere maat-
regelen ter verlaging van sommige vaste lasten en
van huren, ingediend bij Kon. Boodschap van
5 Juli jl.
Zooals bekend, beoogt tdit ontwerp in hoofdzaak de
hypotheekrente tot een maximum van 4% pOt. en de
rente, verschuldigd op pan’dbrieven van hypotheek-
banken tot een maximum van 4 pOt. terug te brengen
en verder te komen tot een verlaging der huren tot
80 pOt. van het peil van 1931.
De indiening van dit ontwerp heeft geleid t’ot een
belangrijke daling van den koers der pandibrieven;
vooral van die van hoog rentetype. Geen wonder, daar
een effect, dat 4 pOt. rente geeft, uit den aard der
zaak ceteris paribus minder waard is dan een dat
5 pOt. oplevert. Het feit, dat ‘de 5 en 4% pOt. pand-
brieven nog steeds iets hooger noteeren dan de 4 pOt.,
berust blijkbaar op de hoop, dat het ontwerp niet on-
gewijzigd wet al worden.
Daar het nog niet had mogen gelukken langs nor-
malen weg de renteverplichtingen onzer hypotheek-
banken over al hare pandbrieven tot 4 pOt. terug te
brengen, en de rentestand onder den invloed van de
politieke crisis van dezen zomer weldra aelfs een be-
langrijke stijging ondergin.g, heeft het wetsontwerp
geleid tot de ‘onmogelijkheid voor de ‘hypotheekbanken
om nieuwe pandbrieven uit te geven, zoodat zij ook
ge’en leeningen meer konden verschaffen en het hy-
pothecaire crediet totaal werd ontwricht.
Ook hier was het gevolg van het overheidsingrij-
pen, zooals mo dikwijls, indien een maatregel ouvol-
‘d’oende is doordacht, ‘geheel afwijkend •van hetgeen
werd .beocgd. De bedoeling van den ontwerper is be-
kend. De heerschende wanvenhouding tusschen prijzen
en product’iekosten verzet zich nog steeds tegen een
algemeen herstel van ons bedrijfsleven. Dat met name
de bonen te zwaar drukken weet ieder, al spreken
velen het niet gaarne
openlijk
uit. Niettegenstaande
de reeds’belngrjk verminderde kosten van levens-
onderhoud, welke een reëele loonsverhooging ‘bedui-
den, blijft het moeilijk tot de zoo noodzakelijke nomi-
nale algemeene verlaging ‘der arbeidsloonen te gera-
•ken, omdat de nog steeds hoo’ge woninghuren een wel-
kom argument vormen om zich daartegen te verzet-
ten. Verlaging ‘dier huren wordt ‘dus zeer gewenscht.
Die verlaging beteekent echter vermindering der ‘in-
komsten van de huiseigenaren, welke, ‘daar zij veelal
met ‘zware ‘schulden zijn belast, ‘hierdoor licht in em-
stige
moeilijkheden
zullen geraken, moeilijkheden,
welke zich niet tot ‘hen zullen ‘beperken. Vandaar ‘de
voorgestelde renteverlaging. Hiermede wordt de moei-
lijkheid echter slechts verschoven, want ‘de rente is in
vele ‘gevallen verschuldigd aan hyp otheekbanken en
deze moeten ‘daaruit weder ‘de rente op hare pand-
brieven voldoen. Ook ‘die rente moet men ‘dus ver-
minderen, wil men niet ‘de hypot’heekban’ken ten val
brengen.
Uit het hier gezegde blijkt, hoezeer in het econo-
mische leven de ‘belangen zijn ‘dooreengeweven. En het
‘is zeker een ernstige leemte van :het ontwerp, ‘dat het
zich met slechts enkele heeft beziggehouden. Want hij
het hypotheekbcd.rijf zijn nog veel meer belangen be-
trokken. Niet alleen hypotheekbanken verstrekken ‘hy-
pothecaire leeningen, ook particulieren, ook vereeni-
gingen en stichtingen, ook verzekeringmaatschappijen
en -fondsen, ook ‘spaarbanken. Of ook de belangen
van deze worden geschaad, wordt niet gevraagd, zelfs niet ‘of deze crediteuren tegenover ‘hunne rentevorde-
ringen soms verplichtingen ‘hebben aanvaard, welke
door het overheidsingrijpen in ‘het gedrang kunnen
‘komen. De kans daarop is ten aanzien van spaar-
‘banken en verzekeringsinstellingert niet gering, voor
zooverre zij niet tijdig, tot ‘schade van nieuwe crediet-
hehoevenden, hare ‘belangen bij ‘het hypothecaire ‘cme-
‘diet reeds hebben ‘gelikwideer’d. Dat ‘deze instellingen
niet alleen ‘door ‘hare reohtstreeksche leeningen daar-
bij betrokken zijn, doch ‘ook indirect door ‘het ‘bezit van
pandhrieven, vij ten overvloede opgemerkt.
Het wetsontwerp vertoont nog een andere fout.
inderdaad zal verlaging der rente den hypothecairen
schuldenaar eenige verlichting verschaffen, waardoor
hij in staat wordt gesteld de afgedwongen huurverla-
ging te ondergaan. Die huurverlaging heeft echter
tot onvermijdelijk gevolg,
da:t
het verhuurde perceel
in verkoopwaarde achteruitgaat en daar deze waarde
de. zekerheid en dekking vormt voor de hypothecaire
leening, zal die dekking dus verminderen en wellicht
onvoldoende worden. De hypotheekbank zal dus door
de vermindering der rente op hare pandbrieveu wèl
worden in staat gesteld genoegen te nemen met de
lagere rente op hare vorderingen, doch de
dcldlcing
dier vorderingen door de hypothecaire zekerheid,
neemt. belangrijk af. Wie dus wil wijzen op de vrij
ruime marge tusschen debet- en creditrente van
% pOt., welke bij de voorgestelde regeling aan dc
hypotheekbanken wordt gelaten, moet tevens aan-
dacht schenken aan de mindere zekerheid, welke cle
verbonden onroerende goederen voortaan door hunne
geforceerde waardedaling voor de hypotheekbanken
zullen opleveren. Een ook in het ontwerp beoogde
vermindering van de aflossingsverplichtingen doet
dit bezwaar nog zwaarder wegen.
Eenerzijds beschermt dus het ontwerp niet allen,
welke hij het hypotheekwezen
zijn
betrokken, tegen de
nadeelen, welke uit de daarbij gegeven regeling zul-
len voortvloeien, anderzijds blijkt die bescherming
zelfs onvoldoende voor hen, die wèl worden geholpen.
Het is de vloek van onze geheele crisispolitiek en
-wetgeving, dat zij slechts hier en daar ingrijpen,
waar de klachten het luidst weerklinken, niet reke-
n’ing houdende met ihet feit, dat het economische
leven een
ondeelbaar geheel is,
waarvan de onderdee-
len overal in elkaar
grijpen
en van elkaar afhanke-
lijk zijn.
Slechts door een
stelselmatig
handelen is de kwaal,
waardoor ons economisch organisme is aangetast, weg
te nemen. Plaatselijk ingrijpen kan slechts onheil
stichten: steeds meer deden in ons productie-appa-raat worden door de overheid verbogen en kunnen
daardoor niet meer normaal functioniieeren.
Wil het hier bepleite stlselmatige handelen gun-
stige gevolgen hebben, dan moet het uit den aard
der zaak
juist
zijn en gegrond zijn niet op hetgeen
men graag wil, doch op de nuchtere feiten. Aller-
eerst moet dus beantwoord worden de vraag: Wat
hapert er aan de machine? En het antwoord kan geen
ander zijn dan dit: Door handhaving van het gulden-
is-gulden-stelsel in onze wetgeving heeft de prijsda-
ling der laatste jaren doen ontstaan een wanverhou-
‘ding tussohen
prijzen
en productiekosten, tusschen
inkomsten en uitgaven van de meeste bedrijven. Zoo-lang men die wanverhouding niet wegneemt, zoolang
men m.a.w. de
bedrijven
niet weder rendabel maakt,
zal elk overheidsingrijpen het economisch herstel
slechts vertragen.
Op
herstel der rentabiliteit
moet dus het geheele
economische streven der overheid zijn gericht. En op
1 Januari 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
handhaving daarvan. Worden bij veranderingen in
het prijspeil bonen en andere geidvorderingen aan
de hand van indexcijfers steeds in evenredigheid
verhoogd of verlaagd, dan zullen die veranderingen
niet meer tot voormelde wanverhouding leiden en
zullen dus depressies en werkloosheid tot het verleden
behooren. Door het gulden-is-gulden-stelsel, dat de
vaardeveranderingen van het geld negeert, is de
aanpassing
van de proctuctiekosten aan de prijzen nu
reeds jaren ten achter. Men moet dus beginnen met
overal
waar geen of onvoldoende aanpassing heeft
plaats gehad een acht of tien jaar terug te grijpen
en op dien grondslag een herleidingsstelsel in te
voeren.
Zoo zullen de kosten worden teruggebracht tot
een peil, waarbij ons bedrijfsleven zijn rentabiliteit
hervindt.
Die
maatregel zal het leven onzer verzeke-
ringsinstellingen, onzer spaarbanken, onzer hypo-
theekbanken niet
bedreigen, doch redden, want de
reducties, welke
dart
worden toegepast, werken aan beide zijden der balans, zoodat voor evenwichtsver-
storing niet behoeft te worden gevreesd. En de in-trensieke waarde der beleggingen dier instellingen
zal toenemen naar gelang de primaire, goederen
voortbrengende bedrijven hun rentabiliteit herwinnen.
Ook bij het herle:idingsstelsel zullen huren worden
verminderd, zal de waarde van onroerend goed kun-nen dalen, doch
dan
zal dit niet schaden, omdat
tevens de hoofdsommen der leeningen, tot welker ze kerheid die goederen strekken, zullen zijn gedaald.
Ook het huidige stelsel eischt offers. Het ontwerp
bewijst dit ten overvloede. Die offers zijn definitief
en zullen dubbel worden gevoeld, zoodra het prijs-
peil weer stijgt.
Bij een herleidingsstelsel daarentegen heeft men
de zekerheid, dat de thans gereduceerde sommen weder zullen aangroeien naar gelang het prijspeil
weder omhoog gaat. Welke andere reorganisatie biedt
den slachtoffers zulke vooruitzichten?
Toen onlangs de prijzen van verschillende goederen
begonnen te stijgen, werd de veronderstelling uitge-
sproken, dat bij eenige reeds doorgezette reorganisa-
ties wellicht onnoodige offers van bepaalde groepen
waren gevraagd. Het vooruitzicht op die mogelijk-
heid deed mij reeds bijna een jaar geleden den aan–
deelhouders van te saneereu vennootschappen toeroe-
pen: ,,Oogen open!” Diezelfde waarschuwing zij thans
herhaald aan
allen,
die aan het economische leven
deel hebben, di. aan alle staatsburgers.
W.
C. I1EES
R.AzN
INGEZONDEN STUKKEN.
HET ZWITSERSCHE HOTELPLAN EN HET INTER-
NATIONAAL PRIJSNIVEAU.
De heer J. A. Coltof schrijft ons:
De nieuwe organisatie in het Zwitserse hotelwezen,
het ,,Hotelplan”, heeft ook buiten Nederland reeds
vele pennen in beweging gebracht. Het heeft inder-
daad problemen aan de orde gesteld, die voor het toe-
risme in dat laud – een der belangrijkste bronnen
van bestaan – van grote betekenis moeten woiden
geacht.
Dr. H. M. II. A. van der Vaik heeft deze vraag-
stukken beschouwd ui.t een oogpunt van mogelijke aanpassing van het Zwitserse aan het internationaal
prijsniveau
1).
Door een aanpassing, gelijk bedoeld
door den initiator van het Hotelplan, zou – zo meent
de schrijver – Zwitserland weer zijn oude plaats kun-nen verkrijgen temidden van die toeristeulanden, die
(loor een gedaald prijsniveau en een goede organisatie
op menig gebied, thans zijn belangrijkste concurren-
ten zijn geworden. Reeds zou het Zw’itserse Hotelier-
verband de methode van het Hotelplan hebben ge-
volgd, waarmede reeds een stap in de goede richting
zou zijn gezet.
‘•)
Zie
J)r. EI. M.
H.
A.
van der Valk. Het Zwitsersche
floteiplan.
ui.-S. B. 25
December
1935.
Het is aan geen enkele
twijfel
onderhevig, dat er
onder de huidige omstandigheden een wanverhou ding
tussen bezetting en ontvangsten enerzijds en de hoge
rentelasten anderzijds bestaat, die – wil het Zwit-
serse hotelwezen worden gesaneerd – zal moeten ver-
dwijnen. Het is echter wel zeer de vraag, of het Hotel-
plan, zoals dit in het afgelopen Jaar ten uitvoer is
gelegd, aan deze goede bedoeling niet eerder afbreuk
doet dan dat het tot haar
verwezenlijking
in ook maar
enigszins belangrijke mate zou hebben hijedragen
1)
Ofschoon het plan van den heer Duttweiler voor
een deel steunt op de gedachte, dat door prijsdaling
een omzetvermeerdering en een kostenvermi n dering
kan worden bereikt, berust de opzet van het geheel in
de eerste plaats op de overweging, dat döor een sterke
vermindering der hotel- en vervoerprijzen – met 30
. 40 pOt. –
speciaal in het vôér- en naseizoen ccii
betere bezetting der hotels zou worden verkregen,
die op ongeveer 85 pOt. van alle bedden werd geschat.
Er zouden weekabonnementen worden verstrekt, die
behalve voor het
verblijf
in hotels, ook zouden dienen
ter bekostiging van het vervoer en het bezoeken van
amusementsbedrjven. Deze geprojecteerde aanvulling
der bezetting zou neerkomen op een toeneming van
niet minder dan een millioen logeergasten met een
totaal van ongeveer zeven millioen logeernachten!
In werkelijkheid heeft het Plan zijn grootste activi-
teit niet – zoals in de bedoeling lag – in het v66r-
en nase’izoen aan de dag gelegd, doch juist tijdens het
hoogseizoen, in welke periode de animo van het rei-
zend publiek voor gunstige logeer- en vervoeraanbie-
dingen vanzelfsprekend in meerdere mate tot uiting
kon komen. Ook echter, indien men met dit feit reke-
ning houdt, is het aantal personen, dat van de be-
moeiingen van het
–
Hotelplan gebruik maakte, van
weinig betekenis; het bedroeg 35.000 op de 1 millioeh
gasten, diê Zwitserland bezochten. Voor het over-
grote deel reisden deze z.g. ,,Hopla-gasten”
tijdens
het
hoogseizoen. Bepaalde delen van Zwitserland – om.
Lugano – hebben daardoor in de afgelopen zomer een bezetting gehad, waarvan in de voorafgaande
zomers geen sprake was. Hiertegenover stond echter,
dat de overige delen van Zwitserland, die niet bij het
Plan waren aangesloten, hun bezetting in gelijke mate
zagen verminderen als deze in de bovengenoemde
streken was toegenomen. Het Hotelplan heeft dus
niet geleid tot een vermeerdering, doch slechts tot ecu
verschuiving van het hotelbezoek. Hetzelfde geldt
“oor de klassen, waarin de Hopla-toeristen reisden;
velen hunner hadden vroeger in een betere klasse
gereisd en in duurdere hotelkamers hun intrek ge-
nomen, dan zij thans behoefden te doen.
Moge derhalve de gedachte aan massa-bezetting
tegen verminderde prijzen op zichzelve de ernstige
overweging ten volle waard zijn, de wijze, waarop dit
doel door het Zwitserse Hotelplan is nagestreefd,
is aan het bereiken ervan zeker niet bevorderlijk ge-
weest. Men bedenke echter voorts, da,t men het een-
voudig mechanisme van vraag en aanbod, zoals dit
voor de handel in producten geldt, niet zonder meer
toepasselijk kan verklaren op het amusement en de vacantiereizen van springlevende personen, bij wie
om. sociale motieven een grote rol spelen; deze mo-
tie
en uiten zich b.v. doordat toeristen, die gewend
zijn betere prijzen te betalen, zullen bedanken te lo-
geren waar het ,,goedkope publiek” in grote getale
aanwezig is.
Men kan daarom het Hotelplan – zoalá het in het
afgelopen jaar is toegepast – eerder beschouwen als
een stimulans, die wellicht op enkele plaatsen reeds
uitwerking heeft gehad, dan als een oorzaak van wer-
kelijke directe verbetering van de situatie in het
Zwitserse hotelbedrijf.
‘) Vgl. Drs. J.
A.
Coltof. Een poging tot saneering van
het Zwitsersche Hotelbedrijf. Horecaf
1
Juni
1935, en:
Heeft •het Zwitser-sche Hotelplan tot saneeri.ng geleid?
Horecaf
23
November
1935.
12
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
Januari
1936
N
a s c h r i f t. Hoewel bovenstaande beschouwin-gen slechts een aanvulling op ons artikel beteekenen,
meenen wij toch in iooverre een verschil van meening
te bespeuren, dat de heer Ooltof eenigszins sceptisch
staat tegenover de resultaten van het hotelplan, ter-
vijl wij den grondslag van dit plan – prijsverlaging
– als een noodzakelijke voorwaarde beschouwen voor
het herstel van Zwitserland’s positie in het inter-
nationale toeristenverkeer.
Dat het hotelplan alleen tot een verschuiving en
niet tot een vermeerdering van het hotelbezoek heeft
geleid, zooals de schrijver stelt, kunnen wij niet be-
oordeelen. Men kan hiervoor niet alleen afgaan. op
de cijfers van den afgeloopen zomer, doch zal op zijn
minst de statistieken van het wintertoerisme moeten
afwachten. Bovendien moet men zich hierbij de vraag
stellen, hoe de omvang van het toerisme in Zwitser-
land zonder het hotelplan zou zijn geweest.
In ons artikel vermeldden wij, dat Zwitserland
geen officieele betalingsbalans publiceert. In de zoo
juist verschenen publicatie van den Volkenbond (Ba-
lances des Paiements
1934)
worden over de Zwitser-
sche betalingsbalans officieuze gegevens gepubliceerd,
waaruit blijkt, dat volgens een berekening van Dr.
F. Ehrensperger de inkomsten van vreemde toeristen
van
1929
tot
1934
gedaald zijn van Frs.
621
millioen
tot Frs.
175
millioen, d.w.z. een daling met
72
pCt.!
Het is overigens interessant kennis te nemen van
de verschuiving van het Amerikaansch toerisme, die
ook
wijst
in de richting van het reeds verleden jaar
door ons gesignaleerde verschijnsel. Sedert
1.932 is
namelijk het aantal Amerikaansche bezoekers aan
Europa gedaald, terwijl het Amerikaansch toerisme
naar Zuid-Amerika en het Oosten is toegenomen,
zooals uit onderstaande tabel, ontleend aan genoemde
publicatie van den Volkenbond, blijkt:
Verschuiving (in pOt.) van
het aantal bezoekers uit de Tussehen 1932 Tusschen 1933
Ver. Staten aan:
en 1933
en 1934
West-Europa ……………….-21
– 5
Noord-Europa ……………..-42
– 2
Middellandsche Zeegebied …….- 11
– 13
het Oosten en Oost-Azië ……..+ 8
+ 21
Zuid-Amerika ……………..+ 1
+ 32
De Volkenbond voegt hieraan toe: ,,Une des prin-
cipales raisons de ces mouvements divergents est eer-
tainement le fait que les prix d’hôtels out relative-
ment peu baissé dans les pays touristiques importants
d’Europe qui maintiennent leur monnaie nu pair du
change.” v
. a.
V.
ONTVANGEN BOEKEN.
Metsodi1c bankmdsziger Kredit/contro lie
door Konrad
Engelmann. (Berlijn
1935;
Cari Heymanns Ver-lag. Prijs R.M.
5).
Tot de taak van credietiinstelli.ngen behoort een nauw
–
keurige waarneming van de conjunctuur en ihet onderhou-
den van een voortdurend contact met andere bedrijfstak-
ken. Uit de cletail.bewerki’ng, die de credietcontrôle geeft,
groeit voor de algemeene bedrijfspolitiek der banken een
rijk materiaal, dat voor dit doel bruikbaar is. De schrijver
bespreekt in het bijzonder de wijze waarop de contrôle
moet geschieden en de uitvoering van de contrôle.
MAANDCIJFERS.
PRODUOTIE
DER STEENKOLEN-, BRUIN- KOLEN- EN ZOUTMIJNEN
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Oct.
Jan.) Oct.
1
Jan./Oct
1935
1935
1934
Prod. Steenkolen in tonnen
1.081.053
9.876.329
10.319.533
Aantal normale werkdagen
241)
230
255
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto.productie in tonnen..
13.7802)
92.026 100.142 Aantal normale werkdagen
17
144
179
[II. Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Afgeleverd:
Geraif. zout ……..(ton))
)
)
Industriezout
……(
,,
)
7.532
59.216 11.932
3
)
Afvalzout ……….(
,,
)
J
J
Aantal normale werkdagen
27
257
51
3
)
Oezameni.
Bruin-
Aantal arbeiders.
Steenkolen-
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen
,
1 November 1935
73
252
1 November 1934………..
{g?)
87
–
‘) Domaniale Mijn;
23
Wilhelmina, Emma, Hendrik, Maurits, Julia, Oranje-Nassaumijnen II en
III; 22
Laura;
21
Oranje-NassaumijnlV en
Willem-Sophia;
20
Oranje-Nassaumijn
1.
2)
10.169
ton ruwe bruinkool
en
3.611
ton bruinkoolbriketten.
3)
Januari en Mei.
4)
Bovengronds.
1)
mcl. 1.895
arbeidersin de nevenbedrijven.
6)
Ondergronds.
7)
IncI.
1.988
arbeiders in de nevenbedrijven.
Het Nederlandsc/i. Zojcenrecht
door Dr. L. C. Hof-
mann, Hoogleeraar te Johannesburg. Tweede
druk. (Groningen, Batavia
1935;
J. B. Wolters’ Uitgevers-Maatschappij N.V. Prijs (
13,90).
Dit werk is, evenals ,,llet Nederlandsch Verbintenissen-
recht” van denzelfden schrijver, in de eerste plaats bedoeld
al’s een beknopt handboek voor studeerenden, waarin de
stof zooveel mogelijk ‘artikelsgewijze wordt behandeld.
))aarnaast is er rekening mede gehouden, dat afgestudeer-
den zich in het boek wat betreft het Nederlandsohe zaken-
recht kunnen oriënteeren. De eerste druk, in 1931-1932 verschenen, is door deze tweede druk belangrijk gewij-
zigd, vooral in de eerste helft. Er is zooveel mogelijk ge-
streefd naar een systematisch overzicht van de geschiedenis
van elk instituut en van eiken regel, als inleiding tot de
bespreking van een titel of artikel.
Von der Karteilpol’iti/c zur Marlctordnung und Preis-
überwa.chv.ng
door Dr. H. Müllensief en. (Berlijn
1935;
Oarl Heymanns Verlag. R.M.
2.45).
Behandeld wordt de, ontwikkeling van de wetgeving op
kartellen en op dc prijscontrôle, de verschillende kartel-
verordeningen, zooa.ls de gedwongen kartelleering, het
standpunt van het Nationaal-Socialisme ten opzichte van
dc marktordening en de hiermede samenhangende vraag-
stukken.
Das .Reisebüro im Rahnien der Wirtschaftsrechnung
door Dr. F. Drosihu, Tweede’dru’k. (Berlijn
1935;
Cari Heymanns Verlag. Prijs R.M. 4,-).
Het verschijnsel van reisbureaux is nog jong, een gevolg
van de snelle ontwikkeling van het verkeerssvezen en daar-
mede van het toerisme. Zoo ontstoud nok het reisbureau
als onmisbare schakel en gezien de beteckenis, die in
Duitschiand aan het toerisme wordt toegekend, is het te
begrijpen,, dat een boek over dit verkeersorgaan wensche-
lijk is.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
22123 Dec.
Sedert
Overeenk.
22128 Dec.
Sedert
Overeenk.
1935
1934 1935
.
1Jan. 1935
tijdvak 1934
1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934
14.280
982.139
1.350.953
–
18.851
32.937
1.000.990 1.383.890
5.992
243.737
403.697
–
701
15.408
244.438
419.165
Tarwe
……………..
Rogge
……………….
102
26.357
23.937
–
100
–
26.457
23.937
Maïs………………
803.957
887.492 2.530
127.200 218.203
931.157
1.105.695
Boek weit ……………….
5.790
365.535 380.467
250
32.270
47.859 397.805
428.326
Gerst
……………..
13.7
.45
150
148.520 117.568
–
1.660
3.195
150.180
120.763
Haver
……………..
Lijozaad
……………
–
168.953
202.525
1.340
325.693
254.061
494.646-
456.586
1.609
47.721
63.219
–
–
55
47.721
63.274
Lijnkoek
……………
250
20.859 21.024
50
7.155
4.188
28.014 25.212
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ….
–
32.905 58.883
–
3.541
7.124 36.446
66.007
1 Januari 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
13
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
DiscWissels.314Nov.’35
Ned
Lissabon
•… 5
13Dec.’34
2
Juns’32
‘
IBel.BinD.Eff.
4 14Nov.’35
Londen ……
j0
Vrsch. in R.C.
4 14 Nov.’35
Madrid ……5
9
Juli ’35
Athene ……….
7
140ct.’33
N.-YorkF.R.B.
4
1
Feb.’34
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
……..
322Mei’33
Belgrado
……..
5
1
Febr.
’35
Parijs
……5
31Dec.’35
Berlijn
……….
4 22 Sept.’32
Praag
……3
1 Jan. ’36
Boekarest……..
4 28Aug.’35
Pretoria
…. 315
Mei
’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome……..5 9
Sept.’35
Budapest ……..
4 28Aug.’35
Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
23Nov.’35
Tokio
…. 3.65
2Juli’33
Dantzig
……..
5
21Oct.’35
Weenen ……
310 Juli’35
flelsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau…. 5
26 Oct.’33
Kopenhagen
. .
..
322Aug.’35
Zwits.Nat:Bk. 21
3 Mei’35
OPEN MARKT.
1935
1934 1933 1914
28
2
31
2
8
1
61
21
9(14
24(29
25/30
20124
Dec. Dec. Dec.
Dec.
Dec. Dec.
Juli
Amsterdam Partic.disc.
311
4
3114.314
3112
3
1
14
/,
18-’12
311_31
Prolong.
4
3i1..4
3.
11
2
3
(
4
-3
1
1
211
4
-14
Londen
Dageld.
. .
‘/,-i
1
12.1
1
121
1
12-1
‘(,-I
112-2
1
12
1
9
1.2
Part,c.disc.
3
14
13
114
14126
I4I16
5/8_314
1
1_
5
1
I1I16-3hs
4114..914
Berlj/n
Daggeld…
2-3 2-3
3.11
4
31j31
4.14
4112571
–
Maandeld
3114
31/4
3..1/
31/,_1/,
3/4-4
4
1
I2-6
–
Part, disc.
3
3
3
3
3
1
12
3718
2
1
1-
1
1
2
Warenw.
. .
41(.
4_11
4
4.114
4_114
4_11
4
4_11
–
We.,
York
Dageld
1)
314
:1:4 31
4
314
1 1
I3
1-2
1
1
1
Partic.disc.
31
31
11
b/,
5(
j
7
1-1
1)
Koers van 27 Dec. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
)
)
*)
*)
1)
24 Dec.
1935
1.47%
7.27%
59.30
9.72%
24.84 100%
25
1935-
– – –
–
–
26
1935
–
–
– – – –
27
1935
1.47%
7.27%
59.30
9.71y
4
24.84
100 28
1935
1.47y,
7.27
59.28
9.70
24.801
100k
30
,,
1935
1.47%
7.25%
59.25
9.73k
24.821
100
Laagste d.w’)
1.47%
7.25%
59.20
9.69%
24.80
100
Hoogste d.w’)
1.47%
7.28
59.34
9.73%
24.89
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
Data
sr”,d
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
24 Dec.
1935
47.90
–
6.13
1.15
–
20.15
25
1935
–
–
–
–
–
–
26
1935
–
–
–
–
–
–
27
1935
47.89
–
6.11
1.15
–
20.14
28
1935
47.89
–
6.11
1.15
– –
30
1935
47.92
–
6.12
1.15
–
20.14
Laagste d.w’)
47.82%
27.-
6.08
1.10
–
20.04
Hoogste d.w’)
47.92%
27.75
6.15
1.20
–
20.22k
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.0941
48.52
Data
Stock- Kopen-
Oslo *)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
S)
hagen5)
fj)
1
Aires’)
1
treal’)
24 Dec.
1935
37.521
32.50
36.54
3.20
40%
1.46
25,,
1935-
–
–
–
–
–
26
,,
1935
–
–
–
–
–
27
,,
1935
37.55 32.50
36.54
3.20
40%
1.46%
28
,,
1935
37.50
32.44
36.55
3.20
40%
1.46%
30
,,
1935
37.45
32.42k
36.50
3.20
40%
1.46%
Laagste d.w’)
37.40 32.35
36.45
3.14
39%
1.45%
Hoogste d.wl)
37.62k
32.54
36.65 3.221
40%
1.47
Itluntpariteit
66.671
66.67]
66.671
6.266
95%
2.4878 •) Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
in ‘t iets of 2de No.
van
iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
Londen
1$ per £)
Parijs
($
P. IOOfr.)
Berlijn
($ p. 106 Mk.)
Amsterdam
(3
p. 100 gid.)
24 Dec.
19351
4,93
6,58%
40,20
67,78%
25
1935
–
–
–
–
26
1935
4,93 6,59
40,19 67,84
27
1935 4,9334
6,58%
40,21
67,85
28
1935
4,93% 6,58%
40,21
67,86
30
1935
4,93
6,61
1
40,26
67,92
31 Dec.
1934
4,94%
6,62 40,30
67,81
Muntpariteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
1
eenheden
14
Dec.
1925
121Dec.
1935
23(28
Dec.’35.
1LaagstelHoogstel
1
28
Dec.
1935
Alexandrië..
Piast. p.
£
93% 97%
97%
97%
97%
Athene
.
..
.
Dr.
p.1
520 520 520
520
520
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10%
1/10,
l/
10
î’v
‘/’°T’v
1/10k
Budapest
..
Pen.
p. £
16% 16% 16%
16%
16%
BuenosAires’
p.pesop.
18.-
18.15
18.10 18.30
18.25
Calcutta
. . ..
Sh.
p
rup.
116%
1/631
116
3
1
32
1165132
1/6%
Constantin..
Piast.p.&
612 614
614 614
614
Hongkong
..
Sh.
p. $
1/3%
1/3′
113%
1/4%
1
1
1
3%
Sh. p.
yen
112
112113
112
112%8
112′
82
Lissabon….
Escu.p.0
110% 110%
109%
110% 110%
Mexico
. .. .
$
per
£
17% 17% 17% 18% 17%
Montevideo
2)
d. per
£
22
22%
22
22%
22%
Montreal
. .
$
per
£
4.96% 4.96%
4.96 4.97%
4.97%
Kobe
…….
Riod.Janeir0
3
cl.
per
Mii.
2%
2211 2
2%
2%
2211,
2
Shanghai
..
Sh. p. $
1/2%
1/2%
112%
1/2%
112%
Singapore
. .
id.
p. $
2
1
4
3
1,
2
/
4
8
/
39
214
2/4%
2
/
43
/
8
,
Valparaiso
4).
$
per
£
124
125
125 126 126
Warschau
..
Zl. p. £
26′
26%
1
26
1
26%
26%
1) Offic. not. 15 laten, Rem. not., welke importeurs hebben te betalen,
1 Oct. 17.02.
2)
Offic. not. 12Dec.
393/4;
18Dec.
39131;
19 Dec. 39
5
/8; 23Dec.
39
9
1ie; 28Dec.
39112.3)
Id. II Mrt.
41/4 4
)90 dg. Vanaf 28Aug. laatste .export”
noteeriiig.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)
Londen’) N.Vorkt)
Londen
24 Dec. 1935.. –
49%
24 Dec. 1935…. 141/1
25
1935.. –
–
25
1935…. –
26
1935.. –
49%
26
1935…. –
27
1035.. 21
49%
27
1935,… 1411_
28
1935.. –
–
28 ,,
1935…. 140111
30 ,,
1935.,
22%8
49%
30 ,,
1935.,.. 141/3
31 Dec. 1934.. 24%
54%
31 Dec. 1934.,., 141/_
27 Juli 1914,. 2 4 1y
16
59
27 Juli 1914…. 84110%
1) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine. ) in sh. p.oz. fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Voraeringen.
1
14Vec.1935
1
2Uec.1933
Saldo van
‘s
Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank
………………
–
f
5.465.674,94
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f
526.089,21
,,
378.929,65
Voorschotten
op
ultimo November1935
….
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel:, alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
6.815.776,30 6.815.776,30
Voorschotten aan Ned.-Indit
………
133.306.378,36
,,
128.850.943,04
»
13.191.179,20
•
13.162.831,08
Idem
aan
Curaçao.. ……….
……
408.703,41
,,
348.868,61
Kasvord.weg.credietverst.aih.buitenl
,
118.556.419,68
,,
119.598 901,30
Idem
aan
Suriname……………….
Saldo der postrek.v.R/jkscomptabelen
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
….
34.472.193,31
–
..
,
31.624.381,06
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)
,,
33.171.005,58
,,
31.435.963,95
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
,,
37.973.435,28
,,
38.092.835,28
Pl_l
c_h_t
i
n_ge n
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van
haar octrooi verstrekt
f
8.762.631,48
–
Voorsch. d. De Ned. Bk.
i.
rek. crt.verstr.
–
–
Schatkistbiljetten in
omloop ………
,,
413.807.000,-
f413.807.000,-
,,
152.930.000,-
152.930.000,.-
Schatkistpromessen in omloop
…….
w.v.
rechtstr. bij De Ned. Bank gepl
.
–
–
Daggeldleeningen
……………….
……-
–
Zilverbons in omloop
……………..
1.197.715,-
1.196.561,50 Schuld
op
ultimo November’35 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
bel, en
op
de vermogens belasting
Schuld
het Alg. Burg. Pensioenf.’)
aan
—
119.171,69
–
1.183.548,75
,,
,,
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,,
68.692.665,82
,,
73.132.818,11
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
–
–
Id. aan diverse instellingen’)
………
..
79.230.828,08
78.868.636,39
1)
In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank
–
1
1.326.000,-
Saldo b. d. Postchèciue- en Girodienst
1
173.000,-
.,
1.455.000,-
‘s
62.038.000,-
,,
62.038.000,-
Verplichtingen:
.
………………..
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell
,,
l29.l00.000,-
,,
130.264
000,-
Betaalmiddelen in
Lands kas
……..
Schatkistbiljetten in omloop
………
2.000.000,-
,,
2.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
714.000,-
..
714.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,
627.000,-
627.000.-
Voorschot van de Javasche Bank
1.831.000,-
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci
7″
Andere
opeischb. schulden
Discont.
30
Nov.
1935.,
781
1.153
411
570
1
1.642
23
,,
1935,.
782
1.040
482 573
1
1.626
16
,,
1935..
783
1.073
484
573
1.644
9
1935..
783
1.102
466
564
1.643
26 Oct.
1935,.
783
1.186
468
567
1.630
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735 396
1 Sluitp. der sctiva.
STATISTISCH OVERZICH
.
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
R000E
MAIS
GERST
.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
•
KOOL
RUND-
VA°KENS
g
a
a a oco
kg Bahia
La Plata
.
g
USSISC
e
La Plata
Ie kwal.
gewoon
Ie kwal.
CH
VLEECH
0
Blanca loco
loco loco
1-5 pond
per 100 kg
1-5 pond
(versch)
(versch)
A
STda
RdamlA’dam I’dam!A’dam
/A?d
a
RdamjA’dam
per 100 kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100 kg
per
perlOOkg.
per2000kg.
p2®g
perl96okg.
BroekopLangend:ik
Rotterdam
1925
17,20
100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
1,90
92,4
11,75
899
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50 77,9
–
–
–
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50 78,4
–
–
– –
1928
13,475
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
22850
96,8 363,00 78,5
4,55
100,0 13.25
100,0
1723
100,0
93,-
100,-
77,50
100,
1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10
52,8 96,40
103,7
93,12
5
120,2
1930
.
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,71
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
•
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06 67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,
1932. 5,225
30,4 4,625
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
1,84 10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933′
5,025
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15.1
52,-
55,9
49,50
63,
1934
3,67e
21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1.89
14,3
3,04
17.6
61,50
66,1
46,65
60,2
lan.
1934
4,75
27,6 3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2 3,65
80,2
2,30
17,4
3.08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
Ëebr
.
.
3,40
19,8
2,77
5
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63 12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
,,
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5
,99
131,6 1,23
9,3 4,24 24,6
61,75
66,4
50,50
65.2
April
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
63,50
68,3
49,
1
2
63,4
Mei
,,
3,32e
19,2
2,8fl
21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
65,75
70,7
47,50
61,3
Juni
3,67
21,4
3,175
24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
—
63,25
68,0
4,75
56,5
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25
32,7
63.-
67,7
44,62
5
57,€
Aug.
.
4,37
25,4
4,27
5
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30
556
Sept.
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3
42,62
5
55,6
Oct.
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2
60,70
65,3
42,12
5
54,4
Nov.
•
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0
53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
,,
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7
2,03
15,3
1,73
10,0
53,15
57,2
44,65
57,6
Jan.
1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1.13
24,8
.
2,59
•
19,5
2,89
16,8
53,625
57,7
45,62′
58,6
1
ebr.
,,
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25
30,2
124,25
26.9
0,91
20,0
2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
3,20
18,6
3,07
5
23,5
67,75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0 7,69 44,6
51,40
55,3
51,211
66,1
April
4,076
23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
–
–
—
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
–
–
51,925
55,8
50,25
64,6
Mei
•
4,05 23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1
–
–
—
–
–
–
—
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
–
————–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
—
–
–
–
—
–
–
—-
–
–
–
—
50,80
54,6
48,50
62,6
Juni
•
4,02 23,4
2,90
22,2
57,50
24,8 75,00
31,8
124,25
26,9
48,-
51,6
46,126
59,5
juli
3,92
6
22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51.6
47,375
61,1
Aug.
.,
4,25
24,7
2,625
20.1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80
48,2
52,55
67,6
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9 55,75
24,1
64,50 27,3 139,50. 30,2 43,375 46,6
56,62
5
73,1
Oct.
4,95
28,8
3,35 25,6 57,75 24,9 64,75
27,4 142,75
30,9
–
–
—
—
—
–
–
—
—
–
–
—
—
—
—
–
–
—
—-
–
–
—
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
46,075
49,5
64,62
5
83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20 24,5
55,00
23,8 59,75
25,3
137,75
29,8
3,83 84,2
2,65
–
–
—
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
20,0
42,75
46,0
56,85
73,4
2 Dec.
4,80
27,9
3,25 24,9
56,00
24,2
60,00
25,4
139,00
30,1
3,80
83,5
2,57
–
–
—
—
—-
—
—-
–
–
19,4
5,63 38,0
44,-s
47,3
53,_5
64,4
9
,,
4,80
27,9
3,15
24,1
55,00
23,8
58,50
24,8
136,50
29,5
4,05
89,0
2,60
–
–
—
—
—-
—
—-
–
–
–
–
—
—
—-
—
—-
–
–
19.6
6,38 37,0
44,-
6
47,3
52,50
6
67,7 16
,,
5,40
32,0
3,35
25,6
57,00
24,6
59,00
25,0
148,00
32,1
.
46,
–
49.5 52,507
67,7
23
,,
,,
5,40 32,0 3,60
27,5
58,50
25,3 63,00
26,7
154,00
33,3
45,-
S
48,4
51
, –
8
65,5
30
,,
5,40
32,0 1
3,65
1
27,9 1
57,00
24,6
63,00
26,7
154,50
33,4
1)
Men zie voor
de toelichting op dezen staat
de nos.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
) Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No. 2.
van Jan. 1931
h
16 Dec. 1929
tot 26 Mei
1930
7415 kg Hongaarsche vanaf
26 Mei
1930
tot 23
Mei 1932
74 kg Zuid-Russische;
van 23
Mei 1932
tot 2
Oct. I933No.
2 Canada.
4) Tot Canad
:
Van 19 Sept.
’32 tot 24Juli
’33
62163 kg
Z.-Russ.
van 24
Juli ’33-7
Oct.
’35 64/65
kg La
Plata.
5)
7 Dec.
6)
14 Dec.
7)
21
Dec.
8)
28 Dec.
)
5 Dec.
IS)
1
2
Dec.”)
19 Dec.
12)
27 De
MINERALEN
.
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
.
F. G. F.
Sakella-
. No. 1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 tlm
33.9
64166
0
$cts. per
ts
ra
is,c
ering
r’
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Gid. per
00 kg
R’damfA’dam
s.g.
per barre
U.S. gallon
New-York
rides
omra
~
J
F
iverpool
oco
b
°
per
50’s
Av. loco
57-61 pnd.
netto per 1000 kg.
per Ib.
Liverpool
.
Bradford per Ib.
f1.
OJ
$
010
Sets.
01
0
$ cts.
Ofo
pence
Olo
pence
0
1
pence
01
pence
0
10
f1.
0
10
II.
l0
1925
10,80 100,0
1.68
100,0 14,86
100,
–
23,25
100,0
29,27
100,- 9,35 100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75 83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50 89,8
40,43
116,5
11,48 95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48 95,7
1929 11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17.05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25.
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60 37,0
7,33
25,0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45 27,7
5,21
17,8
3.11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17.5
2,78
29,7
19,25
35,0 9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4
0.63
37,5
2,88
19,4
7,35
31,6
5.32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
Jan.
1933
7,05
65,3 0.53
31,5
4,16
28,0 6,15 26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6 3,97 26,7 6,10 26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38 22,6
3,87′
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6 5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4 5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30.9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02
20,3 7,85 33,8 5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4 7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90 29,7
5,39
18,4 2,91
31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50 23,6 6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,6
Oct.
.6,60
61,1
0.66 39.3
4,04 27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66 39,3
3,72 25,0 6,25 26,9
4,63
15,8
2,39
25,6 23,75 43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75 25,2
6,50
28,0 4,89
016,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65
61,6
0.66
39,3 3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5 6,15
51,3
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50
323
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37.5 6,20
51,7
Maart
,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40
31,8 5,50
18,8
2,76 29,5
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,1
April
,,
6,30
58,3
0.62
36,9 2,79
0
18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00.
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30
52,6
Mei
,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
26,5 21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30
52.1
Juni
•
6.15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5 9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,1
Juli
»
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83
30,3
.17,00
30,9 9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,1
Aug.
,,
6,15 56,9
0.62 36,9 2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18,2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50 28,8
11,75
33.9
1
5,80
48,2
Sept.
,,
6,00 55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3 2,71
29,0
15,00 27,3
8.50
28,8
12,-
34,6 5,85
48,6
Oct.
6,00
55,6 0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,.3
8,50 28,8
12,50
36,0
5,90
1
49,2
Nov.
•
6,10 56,5
0.62
36,9 2,53
17,0
7,40 31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29.7
12,-
34,6 5,95
49,1
Dec.
6,05 56,0
0.62
36,9 2,76
18,6
7,50 32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50 26,4
8,50
28,8
11,25
32,4
6,05
50,4
Jan.
1935
6,05 56,0 0.625
37,2
2,97
6
20,0 7,55
32,5
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0 6,15
51,2
1ebr.
6,05
56,0
0.62
5
37,2 2,75
18,5
7,50
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5
7,75
26,3
10,50
30,3 6,20
51,7
Maart
5,90
54,6
0.62
36,9
2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79
29,8
13,75
25,0 7,50
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April
6,00
55,6
0.63 37,5 2,99
20,1
7,05
30,3 4,89
16,7
2,89 30,9
14,75
26,8
8,00
27,1
10,75
31,0
6,30
52,1
Mei
6,05
.
56.0
0.62
36,9 2,97
6
20,0
7,30
31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 6,30
52,1
Juni
6,05
56,0
0.62 36,9 3,15
21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6 6,30
52,1
Juli
6,05
56,0 0.62 36,9
3,11
5
21,0 7,25
31,2
4,82
16,5
3,08 32,9
18,25
332
9,00
30,5
11,75
33,9 5,40
45,(
Aug.
6.15
56,9
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91
16,8
2,83 30,3
18,25
33,2
9,25
31,4
12,-
34,6 5,40
45,(
Sept.,,
6,10
56,5
0.62
5
37,2
2,85
19,2
6,40
27,5 4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8
5,50
45,f
Oct.
6,05
56,0 0.62
5
37,2
3,
–
20,2 6,70 28,8
5,30
18,1
2,96
31,7
18,50
33,6
8,75
29,7
16,-
46.1
5,55
46,
Nov.,,
6,05
56,0 0.62
36,9
3,17 21,3
7,05
30,3
5,90
20,2
3,16
33,8
18,75
34,1
9,00
30,5
16,-
46,1
5,60
46,1
2 Dec.
6,10
56,5 0.62
36,9
3,392
22,8
7,20 31,0 6,146
21,0
3,20
6
34,2
18,50
0
33,6
8,75
0
29,7
14,25
13
41,1
5,70
47,1
9
6.05
56,0
0.62
36,9
3,393
22,8
7,10 30,5
5,89
7
27,1
3,16
7
33,8
18,50
50
33,6 8,75
60
29,7
5,70
47,1
16
,,
,
6,05
56,0 0.62
216,9
3,394
22,8
6,85
29,5
5,71
8
19,5
3,09
8
33,0
18,50″
33,6
8,75″
29,7
5,70
47,1
23
,,
6,05
56,0
0.62
1
36,9
3,395
22,8
7,10
30,5
18,50
12
33,6
8,75
52
29,7
5,70
47,1
30
,,
6,05
56,0
0.62
36,9
7,05
30,3
5,70
47,1
‘)jaar- en maandgem.
afger.
op’)8 pence.
2)7
3
)14
4
) 21
5
)28
6)4 7
)11
8)18
8)5 00)
12
11)
19
10
)23
13)17
14)3
16)
10
Dec.
AN
CROOTHANDELSPRIJZEN’/
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
P. kg
Eier
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
1
Cleveland GIETERIJ-
«ZER
ZINK
GOUD ZILVER
cas
per
g
Leeuwar-
Heflin
maar ,
Fabrieks-
em. no .
Eiermijn
an aar
Locopriizen
Loco rizen
Lodn
Loco rizen
LonJ
‘
en
1
er
Foundr
N.
3 f
o
‘
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen cash Londen
Londen per
derConim.
Cri
Zoijvel-
kaas Roermond
Londen r En
ton
pe
g.
g.
n
Middi
,’
ey
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Ounce
Noteering
Centr.
kI. m/merk
p. 100 St.
per Eng. ton
er En g.
Antwerpen
Eng. ton
fine
per5okg
f1.
O/o
f1
fl %
ft
01
£
% £
0/
o
0/0
.
Sh.
0(
sh.
0
10
£
0/
sh.
0(
pence
0
/0
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
61116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731- 100,0
671-
100,-
36.316 100,-
85(6
100,-
32
1
18
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
11
/
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7 24.41-
66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
14
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26°(1
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.14/-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
995
95
24
7
/1n
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.1(6
49,6 142.5/-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
17
1
3(
j
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35 58,3
36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.1/-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
13
1
/8
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6
97.2/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
127/g
40
1
1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417/4
145,8.
12
3
18
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3.45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317 50.1
8.91- 23,4
13717314
161,0.
13
1
1
40,7
Jan.’34
0,50
21,6
1-
20,40
36,4 5,05
55,0
21.71-
34,4
7.7/-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
4
39,7
Feb.
.
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1 3615
54,4
9.-16
24,9
13711
160,3
12
1
1
38,9
Mrt. ,,
0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31- 32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
12018
39,3
Apr. ,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.14/6
33,4
74/6
19,8
150.1016
57,5
41/6
56,8
3412
51,0
9.716 25,9
135114
158,0
12
7
/16
38,7
Mei
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.4/-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
(1
37,5
Juni
0,41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816 32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
40/6
55,5
31/9
47,4
8.161-
24,3
137184
161,1
1211
4
38,1
)uli
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
40/6
55,5
32/4
48,2 8.61-
22,9
137111
161,4
1231
4
39,7
Aug..
0,43
18,6
l,-
20,90
37,3
3,32
1
36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4 139.716
53,2
40/-
54,8
32/6
48,5
8.716
23,2
13816
162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,12
5
32,4
3,31
36,1
16.10/-
26,6
6.5/6
17,2
137.17/-
52,6
39/6
54,1
32/6
48,5
7.17/-
21,7
141/-
164,9
13018
40,9
Oct.
,,
0,43
18,6
1,-
1737°’
31,0 3,95
43,0
16.31-
26,0
6.61-
17,3 137.1916
52,7
39/6
54,1
32(6 48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.,
0,47
20,3
1,-
iï-
30,4
4,520 49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81-
53,2
40/-
54,8
32(6 48,5
7.716
20,4
139164
163,2
14
7
/8
46,3
Dec..
0,54 23,4
0,95
15,120
27,0 4,07
44,3
16.161-
27,1
6.6/-
17,3
137.816
52,5
39/6
54,1
34/1
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
01
116
45,7
Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,12
1
34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2 138.111-
52,9
3916
54,1
3416
51,5
7.616
20,4
1411104
165,9
1414
45,9
Peb.
0,52
22,5
0,95
14,375
25,7
3,20 34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0 136.81-
52,1 3916
54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14218
166,9
14
1
/1
46,1
Mrt. »
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8
2,74
29,8
16.81-
26,4
6.7/6
17,5
124.516
47,5
381-
52,1
3319
50,4
7.-/-
19,4
14715
172,4
15
3
14
49,0
Apr..
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,311
25,2
18.81-
29,6 7.516 20,0 131.-16 50,0
3816
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
14415
168,9
18
3
116
56,6
Mei
0,34
14,7
1,10
11,85
21,2
2,38
1
26,0
20.-/-
32,2
8.616
22,9
135.516
51,7
391-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
142134
166,4
20
62,3
Juni
,,
0,41
17,7 1,07
5
11,95
21,3
2,41
1
26,3
18.16;-
30,3
8.1116
23,5
136.5(6
52,0
3916
54,1
3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19
5
/
61,1
Juli
»
0,44
19,0
1,
12,37
5
22,1
2,54
27,7
18.10/-
29,8
8.131-
23,7
140.1116
53,7
39/6
54,1
3316
50,0 8.101-
23,5
140110
164,7
180/18
57,0
Aug. »
0,46
19,9
1,-
15,10
27,0
3,31
5
36,1
19.15/-
31,8
9,11f-
26,2
135.1216
51,8
401-
54,8
3316
50,0
8.1816 24,7
14014
164,1
171/8
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3,16
34,4
20.10(6
33,1
9.1416
26,7 135.4(6
51,6
3916
54,1
33/6
50,0
9.8/-
26,0
141/-
164,9
17
9
016
54,7
Oct. »
0,65
28,1
0,89
19,87
5
35,5
3,95
43,0
21.316
34,1
11.31-
30,6
136.1716
52,3
3916
54,1
3316
50,0
10-16
27,7
14118
165,7
17
1
/
54,9
Nov.,
0,59
25,51
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
21.216
34,0
10.1516
29,6
135.13/6
51,8
3916
54,1
3316
50,0 9.161-
27,1
141/34
165,3
17
9
/
54,7
2Dec..
0,56
9
24,2
0,95
15,7510
28,1
4,70
51,2
21.71- 34,4.
10.1116
29,0
133.161-
51,1
3916
54,1
3316
50,0 9.101-
26,3
1411- 164,9
17
9
/i
54,7
9
»
,,
0,56
0
24,2
0,95
15,50′
4
27,7
4,70
51,2
21.10/6
34,7
10.111-
29,0
132.121-
50,6
3916
54,1
3316
50,0
9.96
26,2
1411-4
165,0
1711
4
53.7
16
,,
,,
0,56t
24,2
0,95
15,5015
27,7
4,60
50,!
20.181- 33,7
I0.-(6
27,5
132.12/- 50,6
3916
54,1
3316
50,0
8.1916
24,8
141114
165,1
15
1
1s
48,6
23
0,59′
25,5
0,95
l6,50°
2
29,5
4,60
50,1
20.181-
33,7
9.141-
26,6
130.101-
49,8
3916
54,1 3316
50,0
8.1616
24,4
14111
165,0
12
13
(1
39,9
30 0,95
4,40 47,9
:20.19,6
33,8
9.516
25,5
130.131-
49,91
3916
54,1
3319
50,0
8.136
24,0
14113
165,2
13
1
14
41,2
:6 Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot
5
Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
‘rot jan. I9
Western; vana! Jan. 19B tot 10 Loec. 156456 mer,can INO. z, van
an. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3.
1)
6
Dec.
14)
13 Dec.
15)
20 Dec.
BOUWMATERIALEN
..
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
° BBER
SUIKER
.
THEE
INDEXCIJFER
IColo-
basis
7″
f0
b
Zwedeiï
binnenmuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind.
L
iza
en
Standaard
Ribbed Smoked
e
per
per
50 kg c.i.f.
per 100 kg
Rotterdam
ioci,1en
R’dam/A’dam
Java- en Suma- trathee
‘/2 kg.
p.
Orod_
0 en
nlale
‘an 4.672 M.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
i/o
per
kg.
per Ib.
100. kg.
per
d?en
/
5
1
f
5
1
f
5/
ah.
01
f
O
/o
cts.
01
Sh.
51
f1.
01
cts.
s(
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5
100,0
61,375
100,0
2111,625 100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
86.0
102.0
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5
90,9 46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9 49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
64.6 91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5
76,3
50,75.
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875 ‘
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25 66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25 40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3 46.8 46.6
1932
. 69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1 -11,75
4,9
6,32
1
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30 25,9
21,10 34,2
-12,25 6,3
5,526
29,5
32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50
47,9 8,50 54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,07
5
21,7
40
47,3
34.4
32.1
Jan.’33
70,00
43,8 9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25 29,6
33.2
34.1
Febr.,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
0
29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2 5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt. »
70,00
43,8
9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
6
28,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0 26,25
31,1
32.4
34.9
Apr..
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
-11,625
4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.0
34.9
Mei »
70,00 43,8
9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6
6,021
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni »
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
31.2 37.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,926
31,6
33,50
39,6
36.2
31.4
Aug.,
75,00
46,9.
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,276
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
»
‘
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5 7,0 5,375.
28,7
36,75
43,5
36.7
34.6
Oct.
»
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
12
1
7
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8 –
1
2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
38.5
33.4
Nov.
»
75,00 46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-/2,75
7,7
4,65 24,8
40,50
47,9
36.4 32.7
Dec.
»
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3
Jan.’34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12(10
30,2
7,45 20,8
16,50
26,9
-/2,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
30.9
35.8
33.6 35.9
Feb.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14(5
33,9
7,25 20,2
17,25 28.1
-(3
8,4
4,976
26,5
46,75
55,3
Mrt.
,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
14/1
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-/3,25
9,1
4,526
24,1
‘
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.
,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6 34.5
Mei
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,726
18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni
•
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
1514
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20
22,4
41
48,5
34.5 33.8
Juli
,,
77,50 48,5 7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7 6,92
5
19,3
16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Aug..
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12
1
10
30,2
6,87
5
19,2
16,50
26,9
–
1
4,5
12,6
3,975
21,2
39,75 47,0
33.9 31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
1215
29,2 6,65
18,5
16,50
26,9
-/4,5
.
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
»
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
11(7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-/4,125
11,6
3,525
18,8
32,75
‘
38,8
32.7 21.0
Nov..
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,
1
12/3
28,8
6,62
5
18,5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
52.7
27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,175
20,0
16 26,1
-/3,875
10,9
3,37′
18,0
34,50
40,8,
32.7
.
28.6
Jan.’35
66,00
41,3
7,25
46,8
8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5
24,5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9 29.5
Feb.
,,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375
26,1
15,62′
25,5
-(3,75
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 20.9
Mrt.
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
1313
31,2
8,57
5
23,9
14,626
23,8
-/3,25
9.1
3,55
.
18,9
29
34,3
30.9
27.4
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25
43,4
1316
31,8
9,15
25,6
14,50
23,6
-/3,375
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
,,
57.50
36,0
7,-
45,2
8,25 43,4
1314
31,4 9,50
26,5
14,125
23,0
-/3,5
9,8
4,20
22,4
32,75
38,8 33.3
28.6
juni
,
57,50
36,0
7,25 46,8
9,-
47,4
13
1
3 31,2 9,07
5
25,3
13,87′
22,6
.’/3,625
10,2
3,87
5
20,7
30,25
35,8
33.2
27.8
Juli
,
57,50
36,0 7,25 46,8
8,75
46,1
13
1
2 31,0
22,3
13,50
22,0
–
1
3,5 9,8
3,576
19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.
»
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13(1
30,8
8,07
5
22,5
13,50
22,0
-/3,5
9,8
3,52
5
18,8
32,50
38,5 33.7
27.4
Sept
»
57,75
36,2
7,-
45,2
47,4
1315
31,6
‘
8,47
5
23,6
13,50
22,0
–
1
3,375
9,5 3,72
5
19,9
36 42,6
34.2 28.8
Oct.
–
56,50
35,4
7.25 46,8 9,25
48,7
13
1
5
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0
-13,75
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5
31.9
Nov.,
57,75
36,2 7,25 46,8 8,75
46,1
13(3
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0
–
3,75
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
2
Dec.,,
58,00
36,3
131414
31,4
10,25
28,6
13
21,2 -13,8125
10,7
4,12
22,0
39,50
10
46,7
35.8 30.2
9
»
»
58,00
36,3
131815
32,2
10,25
28,6
13
21,2
-13,8125
10,7
4,125
22,0
35.6
30.2
16
,
,,
58,00
36,3
.
13/7
2
31,0
10,375
28,9
13
21,2
–
13,8125
10,7
4,125
22,0
35.5
30.5
23
»
58,00
36,3
10,625
29,6
13
21,2
1
–
13,875
10,9
4,25
22,7
35.2
30.4
30
–
–
58.00
363
1
1
10,75
1
30,0
13
21,2
1
–
13,875
10,9
4,376
23,3
35.1
30.8
M.B. Alle Pondennoteeringon vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanat 20April
1
33 zijn in verhouding van de depreclatle
an den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
16
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Januari 1936.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 December 1035.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfclbk.
f
29.285.387,88
se1s,Prom..
Bijbnk. ,,
577.246,65
enz.inclisc.Ag.sch. ,,
3.189.392,92
f.
33.052.027,45
Papier o. h. Buiten!, in discito
,,
–
Idem eigen portef.
f
1.617.750,_
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.
–
–
1.617.750,_.
Beleeningen
mcl. vrsch.
i
lHfdbk.
f
92.381.629,441)
in
rekcrt…
–
Bijbnk. ,,
6.901.94o,29
op onderp.)
Agsch ,,
40.352.433,28
f
139.636.008,01
Op Effecten ……
f
133.I27.67203i
Op Goederen en Spec. ,,
6.508.335,98
139.636.008,011)
Voorschotten a. h. Rijk
………….
T
Munt, Goud ……
f
132.599.435,-
Muntmat., Goud
. .
,, 510.845.901,08
f
‘643.445.336,08
Munt, Zilver, enz.
,,
18.993.943,12
Muntmat., Zilver,
–
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
662.439.279,202)
sioenfoncis
…….
……………..
..
39.608.737,08
Gebouwen en Meub. der Bank
……….
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
6.780.003,02
Staat d. Nederi. (Wetv. 2l5’32, S. No. 221) ,,
15.486.148,55
f
903.219.953,31
Passiva,
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
..
4.049.884,01
Bijzondere
reserve
………………..
5.675 000,-
Pensioenfonds
………………….
..
Bankbiljetten in omloop …………..
..
9.949.192,04
808.630.110,-
Bankassiguatiën in omloop
……….
..
267.866,02
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
3.396.846,38
saldo’s:
Anderen,,46.955.545,92
50.352.392,30
Diverse
rekeningen ………………
..
4.295.508,94
f
903.219.953,31
Beschikbaar metaalsaldo…………
7
319.803.975,04
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe cle Bank gerechtigd is ,,
799.509.940,-
Se.hatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank
ondergebracht
………………..
Waarvan aan Nederlandsch-Jndjë
(Wet van
IS
Maart
h33,
Staatsblad No.
99)………..
Waarvan in het buitenland.. …………………….
j
71.153.775,-
,, 75.270.084,69
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Munt
Muntmat.
_
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-.
kings
schulden
saldo
perc.
30 Dec.’35 132599
510.846 808.630
50.620
319.804
77 23
,,
’35 132599
504.583
784.447 48.099 325.331
78.9
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198 43.521
54
Data
Totaal
bedrag Schatkist-
promessen
B
–
•e
e
:
n
Papier
op het
Diverse
reke-
discon to’s
_rechtstreeks
_
nin
g
buitenl. ningen
1
)
30 Dec. 1935
33.052
–
139.63 6
1.618
6.780
23
,,
1935
27.366
–
127.772
1.618
2.723
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Onder de
activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.
1 metaal-
t schulden
saldo
28 Dec.’35 2) 102.070
157.210
25.770
28.878
21
,,
1352)
,
102.420 156.870
27.500
28.672
30Nov.1935
80.020
22.608
157.225
22.249 30.839
23
,,
1935
80.017
1
22.456
157.785
18.651
31.899
25Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels.
–
Diverse
Dek-
Data
1
buiten
Dis-
Belee
reke-
kings-
1
N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)
percen-
________________
)
betaalb.
tage
28 Dec.’35
2
)
1.780
79T
5
740
11.410
56 21
,,
1
352)
2.250
80.830
10.880
56
23Nov.1935
2.905
10.687
57
10.435
55.713
23
,,
1935
3.001
10.303 j
53.313
10.242
58
25 Juli1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
1
1 Sluitpost acliva.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
13 Dec.’
35
1
65
.
911
6
,,
’35t65.905
23 Juli’14j
4.104
6781
675!
64
01
10
17
–
1
11.381
1.54l
1.2951
1.296
81
5.636
1
5.694
769
_
3.200 3.200
–
Bonsv.d)
Diver-
1
1
Rekg. Courant
Data
zei/st.
sen
Circulatie
Zelfst.
1
Parti-
amort.
k.
Staat
amort.k.J culieren
13 Dec.’35!
5.800
1
2.402
1
80.848
1
91
1
2.780
1
9.111
6
,,
’35!
5.800
2.431
1
81.689
82
1
2.751
t
8.805
23 Juli ’14J
–
1
–
5.912
1
401
–
943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK. Daarvan
1
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
wissels Belee-
tenl. cjrc.
1
dekking
en
ningen
banken
1
) 1
geldende
cheques
14 Dec.
1935
82,4 20,2
5,4
3.927,0
47,5
7
,,
1935
88,3
21,1
5,3
3.942,4
1
41,7
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
Effec-
1
Diverse Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa
2
)
latie
Crf.
Pass iva
14 Dec.
1935
346,9
1
780,1
4.067,2
1
720,7
1
290,8
7
,,
1935
346,6
778,9
4.044,6
735,5
290,4
30 Juli
1914 330,8
200,4
1.890,9
1
944-
j
40,0
, U,,UCIdaL. ‘ W.U. LÇCJILCIIUUIIKSÇIICIIIC 14, 1
UCC.,
resp. 10,
hIJ
111111.
NATIONALE BANK VAN BELGIE
(in Belga’8).
Goud
z
Rekg. Crt.
Data
0
.
1935
.8
o’
0
0,
o
1..
19
Dec.k462
4621
68
11.2991
89
162
1
40
1
4.109
37
968
12
,,
1
65
1.3071
108
162
1
40
4.138
21
977
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoarraad
Wissels
Data
,,Other
cash”
2)
Totaal
1
Goud-
In her-1
disc.
v.
d.
1
In de
open
bedrag
cert
1/t-
caten’)
member
1
markt
–
banks
1
gekocht
4 Dec.’35
7.427,9
1
7.410,4
225,4
5,4
1
4,7
27Nov.’35
7.284,3
_7.266,7
227,2
6,0
_
4,7
Belegd
1
F.
R.
Notes
1
1
Totaal
1
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Aloem.
1
lYek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
in circu-1
SO’S
Kapitaal)
_
kings-
kings-
lat ie
1 1
1
perc.$)
1perc.
4
)
____________
4 Dec.’35
1
2.430,2
1
3.648,2 6.231,2
1
130,4
77,5
–
27
Nov.’351
2.430,2
1
3.626,8
6.124,3 130,4
77,0
geeen voor de overname vahe
To’J’4 van
100 op 59.06
cents werd gedevalueerd.
,.Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank
notes.
VerhoudIng totalen goudvoorraad tegenover opelsobbare schulden: F. R. Notes en netto depoalto.
4)
VerhoudIng totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmIddel tegenover Idem.
PARI’lCULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
1
Dis-
1
erve1
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
leening.en
conto’s
1
Beleg-
1
gingen
1de
R.
)
1depo-
1
time
beleen.
banks
sito’s
)
1
deposits
27 Nov.’351
–
1
8.152
112.480
1
1
25.167
1
4.872
20
,,
’35e
1
8.002
12.488
1
4.754
25.003
4.872
o poaen van
iie
rueu. onK, ee .,evascno nanK en ee bCflK OT Lfl9-
land zijn
in duizenden, alle overige oosten in mlliloenen van
de be.
treffende valuta.
BANK VAN ENGELAND.
lcirculatie
Bankbilf. t Bankbilj.
1-
OtherSecurities
Data
Metaal
in
un BankingDisc.and
1
Securitjes
) Departrn. 1
Advances
1
18 Dec. 1935 200.667 419.464
1
40.587
1
7.173
t
14.181
11
,,
1935 200.063 410.931
48.479
1
10.080
12.912
22 Juli 1914
40.164j29.317
_33.633
OtherDeposits)
1 Dek-
Data
1
Gov.
Public
Sec.
Depas. Bankers Other t Reserve! kings-
____________
1Accounts
18 Dec.’35 82.750 10.254 79.802
1
37.341 41.204! 32,3
11 ,, ’35 84.213 6.843 94.387 37.204 49.1321 35,4
22 Juli ’14 11.005 14.736
42.185
2
9.2971 52
t)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK
VAN FRANKRIJK.
1
goed)
.
1
Waarv.) Belee-
Data
Goud Zilver inhet1
Wis-
)ophet1
ot
buitenl. sels
buitenl.I
ningen
Iv.d. Staat