Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 996

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 30 1935

30 JANUARI 1935

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch
2
Statistische

Béri
*
chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL»N1jVERHÊID,. FINANCIÊIN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT’
t

.

20E JAARGANG

WOENSDAG 30 JANUARI 1935

No. 996

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H.
M. H.
A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.’

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties
f
0,50 per regel. Plaatsing bij aboniement

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties. Nijgh & van Ditmar NV.,’ Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.

145192. –

Abonnements prijs voor het weekblad franco p. p.
in

Nederland
f
20—. Buitenland en Koloniën
‘f
23,— per
s

jaar. Losse nummers 50 cents: Economisch-Statistisch

Kwartaalbericht
f
1.—. Leden en donateurs ontvangen

liet weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op
de verdere publicaties.

INHOUD
BIz

BRUGGELDHEFFING
door
Prof. Dr. N. J. Polak
……..
116

De noodtoestand in de machine-industrie

…………
116

Ordening van de industrie door
Mr.
Ir.
A. W. Qui’izt
..
119

Vrijhandel
of
bescherming door
L.
van Kampen Jr…..
122

Het lek in de evenredige vrachtverdeeling en zijn econo-

mische gevolgen door
Mr. H. Willemse.
.. .. .. .. .. .. .
123

De Rotterdamsche haven en de Amsterdam-Rijnverbin.

dingdoor 0.

Vermey

……………………….
124

De Rijksmiddelen over December
1934.

……………
125

BUITENLANDSCHE MEbE WERKING:

Het geordende credietwezen in Duitschland 1 door

Prof. Dr. Konrad Mellerow’icz
………………
126

AANTEEKENINGEN:

Conclusies van de Federal Trade Cominission betref-

fende de groot-fihiakibedrijven in de Vereenigde

Staten…………………………………
127

Resultaat van de rondvraag van de Internationale

Vereeniging voor de Suikërstatistiek ………..
‘.
128

Wïnkelprijzen van’ kruidenierswaren ………….
129

,,Organische renteverlaging” inDuitsh1and enItalië
129

MAANDCIJFERS:

Overzicht van deRijksmiddeleii
.
………….
……
130

STATISTIEKEN’ ……………………………131-_134

Geidkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.

29
JANUARI
1935.

De noteering voor driemaands bankaccepten is een
weinig aangetrokken en op % pOt. gekomen. De oor-
zaak van deze lichte stijging ‘ligt wel hij de terug-

hou’dend’heid van de geidgevers, die eerst de ontwik-keling van den Dollarkoers eens willen aanzien. Veel

verwachting aangaande ee:n hoogeren gel’dkoers zal nen echter wel niet ‘behoeven te koesteren, daar bin-

nenkort, vervallend •schatkistpapier, dat niet verlengd
.w?ordt, de geld’ruimte weder komt vergrooten, waar
nog bijkomt dat er voor den belegger bijna geen mate-
riaal is. Zesmaands schatkistpapier noteert
L
/ie
pOt.,
jaars
7/
pOt., tweejaars 134 pot., driejaars 118 pOt.
en vijfjaars 2/1. pOt. Prolongatie onveranderd 1 pOt.

Op

* *

de wisselmarkt, en ni:t alleen op de onze, heersch-
te ten opzichte van den Dollar nog steeds de grootste
verwarring. Waar men het niet
waaSt
goud naar
New-York te verschepen, ook al door de houding, die
de Aerikaa’nsche Banken te •dien opzichte innemen,
ié de Ddllarkoers door de voortdurende vraag opge-lopenen zelfs tegen de 1.51 gekomen. Zoodra echter
bleek, dat de contrôle in Engeland ingreep – giste-
rénochtend waren
£/$
zelfs een oogenblik 4.82, waar-
nâ ‘door steun de noteering tot 4.85Y2i terugliep -, of
dat de Banque de France Dollars gaf – de $fFrs.
koers is zelfs een oegenblik tot 15.48 gestegen – ‘ho-
rrerkte men hier onmiddellijk de reactie en werd het

plotseling heel moeilijk Dollars op een prijs, die niet
te veel van de pariteiten afweek, te plaatsen. Dat
hierdoor een zeer nerveuze en ongeruste stemming op
de markt heerschte, behoeft vel geen betoog. De Pon-
denkoers ondervond natuurlijk den invloed van de
schommelingen vanden Dollar; ook hierin was het
.niet altijd even gemakkelijk zaken te doen. De koers
van 7.25 op
7.27:
gekome, na’ vorbijgaand 7.30 te hebben genoteerd. Fransche Franes lagen aange-
boden en.liepen van 9.763 op 9.74l’i terug. Ook Bel-
ga’s waren flauw 34.55-34.48. Marken zijn van 59.42

op 59.31 gekomen. De verschillende soorten. Sperr-
markeii blijven nog steeds ‘gzoht, hoewel niet meer
zo dringend ‘als voor eenigen tijd;, de koersen brok-
kelden dan ook .een weinig, af. Flauw waren Zwitser-

sche Franes, die van 47.90 op 47.82 kwamen. Oana-
dèesche. Dollars noteerden in. groote lijnen ongeveer
gelijk niet Amerikaansche D.ollar.’ Vaster waren Ar-
gentijnsehe Pesos: 37/8; .Milreis lager 9.75.

– Op ‘de termijnmarkt was veel vraag naar Ponden en
Dollars op latere levering; het agio voor één- en drie-

maands levering ‘werd dan ook- grooter en was voor
Ponden
3/
resp..
1/ie
c., v’oo Dollars resp.
i/4
c.
Fransche Francs op deze termijnen deden ‘disagio en
en 3Y p:

.-

De goudprijzen waren .vaëter, hoewel de ‘omtetten
niet zoo waren,
als –
zij anders hij een dergelijken toe-
stand van ‘de wisselmarkt zouden zijn. Baren levering
Aisterdam noteerden f
1654-1.655, levering Lon’-
den
f
1.654,50—f 1.655,50 Sovereigns doen 12.15,
-Eagle’s 2.48,%, Gouden Tientjes-10:17 .’ – —

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1935

BRUGGELDHEFFING.

In het vorige nummer hebben wij de constructie,

die voor de financiering van de bruggenbouw en dcl
heffing van de bru.ggelden is gedacht, aan een

schouwing onderworpen. Wij kwamen tôt de conclu-

sie, dat die constructie nodeloos ingewikkeld was cii.
dat het Rijk de zaak evengoed zelf ter hand.kon

nemen, hetzij met rechtstreekse bruggeldheffingdopr

de Rijksdienst, hetzij zonder heffing van bruggeldeii.

Laat ons thans het voor en tegen van de bruggrell

heffing in beschouwing nemen, en wel in omgekeere

volgorde.

Heffing van bruggelden op bruggen, langs welke

het veikeer zich reeds heeft ontwikkeld op de grond-slag van vrijdom van heffingen, werkt verstorend ôp

de bestaande verhoudingen. Vooral geldt dit voor

liet verkeer op korte afstand met de overkant, waar-
voor geiiieenten en wellicht . ook andere bela•ngheb-

.beiiden zich offers hebben getroost in de mening,

.dat een ‘kösteloze overgang zou worden verkrêgen. De

teleurstelling in enige.
hij
zulke gevallen betrokkôn

‘centra is dan ook groot en dreigt in actie te ont-

aarden. 1

Hef fin.g van bruggelden alleen op de nieuw ,te
bouwen bruggen zou aan ‘deze bezwaren grotendeéls
tegemoet komen, maar ‘daarentegen liet veel grotere

bezwaar met ziëh brengen, dat .de bevôorrechte stre-
ken, aan wier bruggen nog, in de goede tijd is ‘bego-

zien, iïis nog eens blijvend bev’oori’echt zouden worden
door kosteloze overgang,
terwijl
de in de tijd aëhte,r-

gestelde nu ook nog jarenlang ‘de differentiële k6s-

tenlast zouden moeten dragen.
Differentiële kosten op verschillende routes brengt
– de heffing ook nu mede; ‘ziedaar een verder bezwaar.
Dat bezwaar is tweeërlei: regionaal en nationaal.
Regionaal in zoverre het ‘betreft ‘de ongelijke hehai-‘

.deling van verschillende delen des lands. Het Zu’du
zal voor zijn betere verbinding met het centrum. des
lands veel hogere heffingen moeten voldoen dan ht
Oosten en liet Noorden, vanwaar men over min’d’er

bruggen, maar over veel langer en wellicht veel kost-
baarder wegen en zelfs over de peperdure heffing-

vrije afsluitdijk zich naar Utrecht en Holland spoe4t.

Nèg ernstiger is dit ‘bezwaar, van
zijn
nationale zijle

bezien. De fabriekscentra in het Zuiden behoudn
hun kosteloos verkeer met buitenlandse af- en aah-
voerplaatsen, maar vinden op de weg naar hun land-
genoten, die afnemers, leveranciers of vervoerders vn
hun producten of grondstoffen zijn, een drievoudige

barrière.

Een laatste bezwaar is de beperking van de vrij-

heid van de oevergemeenten om binnen een afstahd .van 5 kin aan beide zijden van een brug een nieuwe
oeververbinding (brug, tunnel of veer) tot stand lte
brengen. Deze beperking is ter beveiliging vande
heffingunkomsten volkomen., logisch en ‘zij zal geën

.ernstige gevolgen hebben in de omtrek van bruggen,

-die
bij
kleine plaatsen liggen. Maar voor de bruggèn
‘in de omtrek van grote steden is deze ‘beperking zeer

bedenkelijk. Zij kan nopen tot rechthoekige omwegen door drukke straten, tot verkeersopstoppingen en wa.t

dies meer zij. Men moge de bruggen.thans een eind
buiten de stad aanleggen, niemand weet hoe spoedig

een stad tot aan de brug is
uitgedijd.
Hoe groot. de

5 km zône is moge blijken uit de volgende onderlinge
afstanden van de oeververbindingen te Rotterdaiii: Kralingse Veer (IJselmonde)—Maasstation pl.m. 4

kin, Maasstation—Willemabrug 600 M., Willemsbriig
—Willemsplein 1 km, Willemspleun—Veerka’de 400

M., Veer.kade—Parkkade 1 kin, Parkkade—Ruige-

plaat il km. .

‘Zijn er derhalvé wel ernstige bezwaren aan . ‘de
bruggeidheffingen verbonden, wij moeten ook i ht
oog vatten wat er vôôr te zeggen. is. Inkomsten voor
-het Rijk, dus indirecte verlichting van de lasten, die
de.bruggenbouw.’ op het staatsbudget legt.
-.. .

Daarnaast het – voornaamste argument v66r de héf-

fin.g, ‘dat echter
tamelijk
negatief is van aard. Liever

bruggen met tollen dan geen bru’ggen. Deze overwe-

ging leidde tot het denkbeel’d van de’ heffing voor het geval ‘het Rijk de bruggen niet
tijdig
tot stand

bracht en particulieren .die taak zouden vervullen.

Voor dat geval waren de tollen
onvermijdelijk
en dus

wenselijk. Maar nu,
gelijk
wij verleden week aantoon-

den, alles voor Rijksrekening ‘geschiedt, geldt dit ar-
gument alleen maai-, als de bruggen’bouw zonder tol-

heffing onmogelijk zou zijn of vertraagd zou moeten
worden. En deze kwestie is er weer een van enkel en

alleen de Rijksfinanciën.

Wij toonden reeds aan, dat verlenging van het tijd-
vak, .geduren’de hetwelk de annuïteit van 2 ‘/21 millioen
uit het Veikeersf’on.ds wordt betaald, voldoende is om

– (te heffing
mogelijk
te maken. Voor de nog te hou-

ven bruggen berekenden wij, .dat 25 jaar daarvoor

genoeg
zijn.
Wil men persé de .ieeds verwerkte bedra-

gen in deze transactie ‘betrekken, dan is men in 41 –

jaar eraf. Met
Y
millioen meer per jaar in 28. Wil
men de lening extra verzekeren tegen -‘le risico’s van
‘het staatsbudget, ‘dan zondere men een vaste annuïteit

uit de. Motorrijtuigenbelasting af voor een Bruggen-

fonds, dat de lening sluit.
Eén mogelijk, onuitgesproken argument voor de

bruggeidheffing komt,nog in onze gedachte: bescher-ming van het spoorwe.gbelang. De verhouding tussen

de heffingen op particuliere auto’s, vrachtauto’s ‘en

autobussen doet eraan denken. Wij passeren dit argu-

ment. Het zou ons ‘buiten het terrein brengen, dat
wij met dit artikel willen “bestrijken. T-Jet vraagstuk

van de Iwanverhouding tussen starre geldschulden en

gedaalde opbrengstmogelijkheden komt hier, zoals op1
,zovele plaatsen in het economisch leven, om de liok
‘kij’keu. 06k bij deze ‘heffingen, en 66k ibij het spoor-

wegbelaug,
gelijk
Prof. Mees in E.-S.B. van 16 Novem-

– ‘her 1932.(blz. 918) terecht in het licht stelde. ‘ , P.

‘DE NOODTOESTAND IN DE MACHINE-INDUSTRIE.

Men
schrijft
ons:
De nood, waarin ons bedrijfsleven als geheel, en

,in het
bijzonder
de Nederlandsche industrie verkeert,
is van te algemeene en bedrukkende ‘bekendheid ge-

worden, dat het, noodig zdu zijn ‘om daarop in’ een
bijzonder artikel nog ,de aandacht te vestigen.
Intusschen is de wijze, waarop de crisis onder-
scheidene bedrijfstakken heeft getroffen, verre yan
gelijkmatig; terwijl er eenerzij.ds industrieën zijn
welke, de tijdsomstand’igheden in aanmerking geno-
men,’ hog een relatief ‘gunstig resultaat kunnen aan-
wijzen, zijn er daartegenover bedrijven, welke lang-
zamerhand aan den rand van den afgrond zijn be-
land. En zonder twijfel
‘zijn
er weinig takken van

nationale industrie, welke in •dezen in meer benarde
positie verkeerep dan de metaalindustrie, on’der wel-
ken algemeenen verzamelnaam ‘dan zoowel moeten
worden begrepen de scheepsbouwwerven, als de ma-
chinefabiieken en constructie-werkplaatsen.

Nu mag het opmerkelijk heeten dat,
terwijl
in.’ de

laatste jaren reeds bij herhaling de aandacht werd
gevestigd op ‘den zeer ongunsbigen toestand, waarin
de scheejisbôuwindiis’trie hier te lande ‘erkeert, voor
zoover ons bekend is nog geen bijzondere beschouwing
gewijd werd aan de machine-industrie.’)
1)
Over, den nood in den scheepsbouw ‘publiceerde Ii. D.
Goedkoop Dzn. een uitvoerig artikel in ,,Maatsch’appij’
Belangeb” vah ‘Növember 1933, *aarin’ ‘vooral werd ge-
wezen op de onmogelijkheid ‘voor de werven hier te lande
om bij handhaving van den gouden standaard te con-
curreèi’en’ tegen landen als Engeland en Denemarken,
waar de bonen tengevolge van de devaluatie zooveel lager
wai-ii ‘je6rdéii dan hier in Nederlahd. En de sinds
kort bekend gewoi’den plannen om in Maart 1935 de Ne-
derlandsehe Scheepsbouw Mâatschappij te Amsterdam te sluiten, indien geen nieuwe orders’ komen, heeft nog eens
te meer den hanheljken toestand. van de scheepsbouw-
nijverheid tot’ het voorwerp van meerdere beschouwingen
gemaakt. Ook bij de regeerung schijnen maatregelen ten
‘behoeve van ‘ de scheepsbouw-industrie in overweging te
zijn. .

30 Januari 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

117

Hogst ongunstige toestand.

• Toch zijn er redenen te over om ook eens in het
– bijzonder de aandacht te vestigen op dé verh’oudin-
ger& in de machine-industrie. Hierbij stuit men echter

onmiddellijk op de moeilijkheid om het terrein van
dezen bedrijfstak zuiver af te palen en zoodoende
duidelijk te kunnen overzien. Want bij het groote
aantal machinefabrieken, dat hier te lande wordt

aangetroffen, valt een haast even groote verscheidén-heid in fabricaIie-programma’.waar te nemen. Terwijl
er eenerzijds vele scheepsbouwwerven zijn, welke te-

gelijkertijd ook een machinefabriek exploiteeren, of
zich vooral in de laatste jaren op constructiewerk
zijn gaan toeléggen, komen daarnaast ‘machinefabrie-
ken voor, welke ook gieteri.j zijn, of zich met con-structiewerk bezig houden, zoodat ieder onderdéel
van deze aan verscheidenheid zoo rijke industrie weer
een andere groepeering van fabrieken omvat. Toch is

het niet onmogelijk om zich uit verschillende ge-
gevens een beeld van het verloop dezer industrie te
vormen.

Nog meer dan uit ‘den afzet en het aantal tewerk
gestelde personen, kan de beteekenis van de machine-
industrie blijken uit den naam, welke de beide lei-
dende bedrijven, nl. Werkspoor en Stork,’ zich niet

alleen in het binnenland, doéh over de .geheele wereld
door hun fabrikaten hadden weten te verwerven.
Beter dan woorden daartoe in staat zijn, kunnen
nu enkele cijfers een beeld geven van den gang van
zaken in de laatste jaren.
t)
Allereerst •geven wij de
cijfers voor de machinefabrieken, waaron’der ook zijn
begrepen ketelmakerjen, plaatwellerijen, fabrieken
van rollend materieel en van appendages en pijp-
leidingen:
Afzet (in duizendtallen guldens).
In het binnenland

Export

Totaal
1928 . . .

54.863

60 pCt.

37.335 40
pCt.

92.1.98
1929 . . .

62.770

59
,,

43.458 41
,,

106.228
1930
70.155

70

29.439 30 -,,

99.594
1931
°
…..57.250

75 ,,

15.695 22

72.945
1932 ….

30.118

78

8.536 22

38.654
1933 . . .

31.642

73
,,

11.903 27

43.545

Wanneer men den totalen afzet in 1928 op 100
stelt, is deze in de darnav’olgende jaren respectieve-
lijk 115, 108, 79, 42 en 47 geworden, en daalde dus
tot minder dan de helft van 1928 en ‘bijna een derde
van 1929. Vooral in 1932 was de daling catastrophaal,
terwijl over 1933 een kleine verbetering valt waar
te nemen.
Werd de daling oorspronkelijk voornamelijk beïn-
vloed door de vermindering van den buitenlandschen
afzet, sedert 1932 blijkt ook de verkoop op de ‘binnen-
landsche markt geweldig achteruitgegaan te
zijn.
In-
tusschen valt het terugloopen van den export wel het

meeste op, welke oorspronkelijk 40 pOt. van den tota-
len afzet uitmaakte en in 1932 nog slechts 22 pOt.
De veibetering van 1933 komt vooral den export ten goede, zoodat deze in dat jaar een eenigszins gunsti-
ger beeld toonde.
Voor de constructie-werkplaatsen zijn deze cijfers
al even

ongunstig:

Afzet (in duizendtallen guldens).
In het binnenland

Export

.

Totaal
1928 . . . .

16.519

60
pCt.

10.572 39
pCt.

27.091
1929 . .. .

23.355

69 ,,

10.491 31 ,,

33.846
1930 .. .

23.853

77
,,

7.590 23

31.443
1931 . . .

18.223

85

3.371 15

21.594
1932 . . . .

11.524

89
,, •

1.801 11

13.325
1933 . . . . ‘ 10.414

.

89 ,,

1:273 11 –

.11.688

Stelt men den totalen afzet in 1928 weer op 100,
dan is deze in de daarop volgende jaren respectieve-
lijk 125, 116
j
70, 49 en 43 geworden.

Ook hier is dus een terugloopen van •den totalen
afzet tot aanzienlijk minder dan de helft van 1928,
waarbij echter de verminderiiig van den ‘export nog
onrustbarender is. Terwijl deze hier in 1928 nog 39

t)
Deze en de volgende cijferi zijn ontleend aan de
Maandsehniften van het Centraal Bureau voor de Statis-.
tiek.

1

17
pOt. van den totalen afzet bedroeg; was dit aandeel
in 1933 gedaald tot llpCt.
i)

De cijfers van de personeelsterkte der fabrieken
moeten vanzelfsprekend wel een overeenkomstig beeld
vertoonen:
Totaal Personeel’

Machinefabrieken Constructie-werkplaatsen
1928 …………22.877

7.116
1929 – ………..26.200

8.515
1930 …………24.863

6.878
1931

……….., 18.437

.

. 5.765
1932 ………..13.062′

3.727
1933 ………..14.643

4.207

Inmiddels zijn deze cijfers geen absolute maatstaf
voor de bedrijfsbezetting, omdat in de laatste ,jren

verschillende bedrijven een kortere werkweek invoei-
den, of althans een gedeelte hunner arbeiders korter
lieten werken, soms ook een systeem invoerden, waar-
bij ‘de arbeiders afwisselend een week werkten en een

week werkeloos waren. Een jui’ste. maatstaf van de
bedrjfsbezettin.g zou worden verkregen door een ver-

gelijking van het totaal aantal arbeidsuren, doch ook
zonder dat deze gegevens ter beschikking staan, geven
bovenstaande cijfers
van ‘de personeelsterkte mede çen
tragisch beeld van .den achteruitgang in deze in-
dustrie.

• De vermelde gegevens, zijn wel een duidelijk be-
wijs van den d
e
pl
ora
b
e
l
en
toestand, waarin de ge-
heele nationale machine-industrie zich thans bevindt.
En het behoeft geen verwondering te wekken, dat

op een vergadering van obligatiehouders der Machi-
nefabriek ,,J’affa” werd -gezegd, dat deze er geen
belang
bij
hadden, dat cle . fabriek bleef draaien met
toenemende kosten.

Bij het overwegen van maatregelen, welke geëigend
zouden kunnen zijn om in dezen toestand verbetering
te brengen, zal men allereerst moeten trachten, zich
en beeld te vormen van de beteekenis, welke de ‘Ne-
derlandsche ‘machine-in’dustrie onder de zoozeer ge-

vijzigde structuur van het geheele bedrijfsleven’ in
de.naaste toekomst nog zal kunnen hebben.
Want evenals de regeering haar steun aan den
landbouw ‘daarvan afhankelijk heeft gesteld, ‘dat door
teeltbeperking en andere maatregelen de omvang

zoodanig wordt ‘beperkt, dat voor de productie een
fzetmogeljkheid bestond, zoo zou ook een even-
‘tueele steun – in welken vorm dan ook gegeven –
an de machine-industrie tot voorwaarde moeten heb-
ben, dat deze op, een voor de naaste toekomst ren-
clabele basis werd ingericht.

Oorzaken van de lage prijzen.

– Wanneer men nu de.mogeljkheid vas- een derge-
lijke rentabiliteit wil :oderzoeken, kan men als

uit-
gangspunt nemen:ee opmerking uit het jaarverslag
der Machinefabriek Stork over 1933. Daar wordt nl.
tweeërlei oorzaak aangegeven- voor de abnormaal
slechte prijzen, nl. ‘de geweldige concurrentie en de
4teeds grootere belemmeringen, aan den export in
den. weg gelegd. Hier liggen inderdaad ‘de beide fac-
toren, waarmede valt te rekenen: de geweldige con:
durrentie, die zich vooral ook ‘doet gevoelen op de
binnenlandsche markt, en de voortdurend terugloo-
peude ekp’ortmogeljkheid, welke uit ‘de bovenaange-
haalde ‘afzetcijfers Over de laatste jaren reeds duide-
lijk was gebleken.’

Beschouwt men nu de concurrentie, en de daar
door ontstane noodzakelijkheid oxh hoe langer hoe
‘meer onder ‘kostprijs, dus met verlies te leveren,
dan zal in de- eerste plaats moeten worden ge-
zocht naar de ‘-mogelijkheid om den kostprijs ver-
der te ‘venlagea. Bij -den tegenwoordigen zeer lagen
prijs van materialen zijn er slechts twee posten, waar-op een
dergelijke
verlaging zou kunnen woiden ge-


t’)
De hier, .gegêven cijfers zijh in zoovere niet
vbl-
ledig, dat zijslechts bedrijven betreffen, welke minstens
25
personen .iu,dienst hebben.. Intu.sschen gevén de cijfers
van -die ondernemingén, welké iede’r. jaar ‘in de statistiek
voorkomen, een vrijwel -gelijk béald ‘te zien.. — • • ..

118

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
Januari 1935

vonden, nL de algeméen’e onkosten en het loon. Nu

zijn reeds zeer ingrijpende maatregelen genomen, ge-
tuigé o.a. de reorganisatie bij Stork, om tot verla
l
r

ging der algemeene onkosten te komen, en in het

algemeen kan worden vastgesteM dat, afgezien var

de nader té bespreken concentratie, een verdere ver
;

laging niet kan worden verkregen zonder daarmede
de technische uitrusting en paraatheid der bedrijven

in gevaar te ‘brengen. ‘) Er
blijft dus voor bezuiniging

nog slechts over de factor loon. Nu hebben inder daad ook in de machine-industrie. de bonen reed
meerdere verlagingen ondergaan. Stelt men echte

op grond der indexcijfers het tegenwoordige reëele

loon naast dat van 1924, dan blijkt het,. dat he
tegenwoordige nog steeds belangrijk hooger ligt. Da

wil dus zeggen, dat de arbeideis in deze tot aan den

rand van den ondergang gebrachte industrie feitelijk
met een ‘hooger loon naar huis toe gaan, ni. mèe

daarvoor kunnen koopen dan tien jaren geleden, toen

deze industrie nog een periode van bloei doonmaakte

Er zou dus alle reden zijn om tot een verdere ver-
lagin.g van de bonen in de metaalindustrie te kornen

ware het niet, dat deze bonen sn vergelijking met
andere, en met narne de Gemeenteloonen, reeds aan

den lagen kant zijn. De moeilijkheid is dan echter

niet daarin gelegen, dat de loonen in de metaalindus-
trie reeds te laag zouden zijn, integendeel, doch dat
andere bonen nog veel en veel te hoog zijn. Hier

ligt dus een eerste middel voor de Overheid om de
metaalindustrie – zij het ook indirect – te steunen,

door namelijk geen maatregelen achterwege te laten,
welke tot de noodzakelijke verlaging der gemeente-

bonen zouden kunnen leiden.

Een tweede middel kan worden gevonden, wanneer

men de indexcijfers voor levensonderhoud nader be-
schouwt, op grond waarvan tot een vergelijking der
reëele bonen van 1934 en 1924 werd gekomen. Dao
blijkt, dat terwijl de kosten voor voeding met 31 pOt.
zijn gediald, dit voor gas en electriciteit slechts met
15 pOt. plaats vond, terwijl de kosten van huishuur
met 121’i pet. zijn gestegen. Dat wil ,dus zeggen; ‘dat
wanneer de Overheid eindelijk in staat zou zijn om

de kosten van huishuut en publieke lasten te doen
dalen, daardoor ‘het werkelijke geldloon zou kunnen
dalen met, volle behoud van de tegenwoordige koop
kracht. Ook op cjezen weg zou de ‘Overheid dus zeer

daadwerkelijk kûnnen ‘bijdragen tot steun van d?
metaalindustrie.
Intusshen zou de gewenschte verlaging der loonei
wel een gedeeltelijke verbetering brengen, maar tocl

niet in staat
zijn
om de nadeelen der ongezonde con
ç

currentie geheel op te heffen.. Een lager boonpeil zou
immers slechts in •die gevallen. verbetering brengen,
waar de Nederlandsche industrie met huitenlandschê
c’oncurrentie heeft te maken. Dit is nu o.a. het ge&
val in de scheepsbouw-nijverheid, vandaar het boven-
genoemde ‘betoog van den ‘heer Goedkoop omtrent
de noodzake,lijkheid van verlaging der bonen. Dpc
in de machine-industrie is de toestand nu eenmaal
zoo geworden, dat men hoofdzakelijk op de, binnen
land’sche markt is aangewezen, waar tegenwoordig
tengevolge’ van ‘de steeds meer algemeen wordendè
voorkeur voor Nederlandsch fabrikaat, gedeeltelijk
ook van invoerrechten en contingenteeringen, be-
trekkelijk weinig hinder van buitenlan’dsche concur
rentie wordt ondervonden. De lage prijzen ‘op d
nationale, markt zijn ‘het gevolg ‘van Nederlandsche
concurrentie, en het spreekt wel vanzelf, dat verla-
ging der bonen de ‘onderlinge p’ositie der Neder1and sche bedrijven niet zou kunnen wijzigen, en dus géei
verbetering der ongezonde concurrentie, en dus ook
geen verhooging van het prijspeil tengevolge zou

kunnen hebben.

‘) Voor de ‘volledigheid zij’ hier nog de aandacht ge-
vestigd op de algemeen wenscheljk
geac
ht
e
r
verlaging der publieke tarieven, zooals van electriciteit,.gas en telefoon,
welke ook .den kostprijs, zij het ook niet in belangrijke
mate, toch gunstig zal ieïnvloeden.

Dat in deze gevallen, waar geen. buitenlandsche,
doch slechts binnenlandsche concurrentie aanwezig
was, de verkoopsprjzen steeds verder onder de kost-
prijzen
zijn,
gedaald, zoodat de inschrijvingen soms

30 pOt. onder de raming lagen, en in vele gevallen
niet eens ‘de kosten van materiaal ‘en l’oon konden

worden goed gemaakt, vond
zijn
oorzaak niet in het

te hooge’ioonpeil, maar in het feit, dat de productie-
capaciteit der machine-industrie ‘de afzetm’ogeljkhe-

den belangrijk overtrof..Er was dus te weinig werk,

doch ieder trachtte toch daarvan nog zooveel moge-lijk te bemachtigen, om op die wijze zijn algemeene
onkosten zooveeb mogelijk te ‘dekken: Zoo brokkelden

de prijzen steeds verder af, en nadat eerst de kleine

winstmarge was opgeofferd, daalde men voortdurend
meer onder den
kostprijs
en werden de verliezen

steeds grooter.

Mogelijkheden tot verbetering.

Er is op de binnenlandsche markt een zekere hoe-
veelheid werk, en ‘de mogelijkheid om dit in opdradht

te verkrijgen, is niet afhankelijk van het tegenwoor-

dige lage prijspeil. Ook wanneer de prijzen zouden
stijgen tot een niveau, dat behalve den
kostprijs
nog

een kleine winst liet, zou ‘diezelfde hoeveelheid werk
in opdracht worden. gegeven.
Wat hier noodig is, is onderling overleg. Men’ zal
zich dienen te realiseeren dat, nu de afzetmogelijkheid

eenmaal zooveel geringer is geworden dan de produc-

t’ie-câpaciteit, ‘de pogingen om toch met volle bezet-
ting te werken, op den duur slechts steeds grootere
verliezen tengevolge zullen hebben.
Hier geldt precies hetzelfde, wat in de, toelichting

tot de Duitsche wet over de oprichting van ,,Zwangs-
kartelle” van 15 Juli 1933 werd gezegd: ,,Die schwere
Krise, die auf ‘der deutschen Wirtschaft lastet, hat
mit besonderer Schârfe diejenigen Wirtschaftszweige
getroffen, deren Leistungsfithigkeit weit ü’her ‘die ge-

genwiirtigen Absatzmöglichkeiten hinausgeht. In em-
zelnen dieser Wirtschaftszweige hat der verschirfte
Wettbewerb und die damit verbundene’imnwirtschaf t-

liche Preisgestaitung die Gefahr ‘der’ Vernichtung

volkswirtschaftlich wertvoller Unternehrnungen nahe-

gerüe.kt.”
‘Dat
bij
de ‘overheid begrip voor deze gevaren be-
staat, blijkt wel hieruit, dat meerdere groote werken,
o.a. de bovenbouwr van eenige bruggen, zoo werden
aanbesteed, dat het betreffende werk tegen een door
‘de overheid
redelijk
geachten prijs over verschillende

daarvoo’i. in aanmerking komende fitma’s werd ver-

deeld.
D’it betreft echter slechts een gedeelte van de af-
zetmogelijkheid, en aangezien van ‘de afnemers geen
maatregelen kunnen worden verwacht om ‘hun leve
ranciers een redelijk
prijspeil
te verzekeren, zullen

die ‘maatregelen moeten uitgaan van de machine-
industrieelen zelve.
Hier ligt dus een terrein braak voor ordening van

het bedrijfsleven. Zou
bij
dit onderling overleg blij-
ken, dat ingevolge de gewijzigde structuur van ons
bedrijfsleven ook bij terugkeer van meer normale oni-
standigheden voprshaids niet te rekenen valt met
een eenigszins volledige bezetting der bedrijven, dan
zou de vraag natr een eventueele concentratie van
verschillende’ bedrijven zeer ‘zeker overweging ver-
dienen. Daardoor zou het immers
mogelijk’
‘zijn om

de algemeene ‘kosten n’og’ zeer belangrijk omlaag te
brengen, omdat dan niet ieder bed±ijf een ‘gespecia-
liseerde staf van ingenieurs en deskundigen zou bé-
hoeven aan te houden. Te overwegen ware dan b.v.
ook, of niet sommige fabrieken zouden kunnen wor-
den gesloten teneinde het werk in andere te con-

centreeren;
1)
waardoor
,
een verdere verlaging van

1)
Vgl. ook ‘hetgeen’ in het hoofdartikel van ‘het Avond-
blad der N.R.C. van.
5 Nov. ‘1934
werd gezegd, iii. dat ,,cen-
ti-ali’satie van krachten en dan
1
nog wel in de best geoutil-
leerde bedrijvën, mer ‘handen te werk ttelt en ,’betere
bonen waarborgt dan een verspreiding van prôduct’ie over
tal ‘van niet behoorlijk geoutilleerde eenheden.”

10 Januari1935

ECONOMISCH-STATISSCHE BERICHTEN

119

algémeene kosten zou worden verkregen, dan wel of

de’verschilende fabrieken zich ieder op een bepaald
onderdeel: ketels, stoommachines, pijpleidingen, pom-
pen, enz. zouden toeleggen.

Exportmogelijkheden..

Na deze bespreking. van den eersten factor, welke

vernietigend op het prijspeil werkt, de ongezonde
concurrentie, moge thans nog een korte beschouwing aan den export worden gewijd:

De in den aanvang van dit artikel vermelde cijfers

over den afzet toonen duidelijk aan, van welk belang
de export v66r nog slechts enkele jaren was, en tot welke minimale verhoudingen deze thans is terug-

geloopen. Bij de bespreking van -het loonpeil werd
reeds betoogd, dat verlaging van het loon onze in-
dustrie wellicht in staat zou stellen,

meer met het
buitenland te concurreeren, hetgeen dan vooral den

export ten goede zou kdmen. Intusschen
zijn
er echter

vele afzetgebieden verloren gegaan door andere oor-zaken dan te hooge
prijzen,
en het is zeer de vraag
of deze exportmogelijkheden ooit zullen terugkeeren.
Vele overzeesche gebieden, welke door West-Europa
werden geïndustrialiseèrd, voorzien thans in eigen
behoeften. Ook Rusland, dat voor de uitvoering der
grootsche plannen nu nog vele machines moet impor-

teeren, zal zich op dit gebied zoo spoedig mogelijk
zelfgen-oegzaam willen maken. En over een der wei-
nige nieuwe afzetmogelijkheden, de opkomende suiker-
industrie in Britsch-Indië, wordt in het laatste jaar-
verslag der Machinefabriek Stork gezegd, dat het
schijnt dat, ondanks de sterke bescherming van de
suiker-preductie toch aan den bouw van moderne
fabrieken weinig verdeie uitbreiding zal worden ge-
geven. – –
Ook al is vooral onder •de tegenwoordige omstan-
digheden iedere voorsjelling omtrent de ontwikke-
ling in de naaste toekomst zeer gewaagd, zoo ‘schijnt
het toch voorzichtig oni er rekéning mede te hou-den,
dat de achteruitgang van den export wellicht niet van
tijdelijken aard zal zijn: Wij -hebben hier te -maken
met structureele veranderingen in de wereldhuishöu-
ding, welker gevolgen zelfs door een drastische ver-
laging der kostprijzen, gesteld

eens dat deze moge-
lijk zou zijn, niet kunnen worden geëlirnineerd. Hier-
in ligt dan een reden temeer om in dan bovenaange-
geven zin te komen tot afbouw van het tegenwoor-
dige apparaat op een dusdanig niveau, dat ook

bij
een zoo ingekrompen afzetmogelijkheid nog op ren-
da:bele basis kan worden gewerkt.

Teneinde de nog
overblijvende
exportkansen zoo
gunstig mogelijk te benutten, zal het aanbeveling verdienen, dat op die buitenlandsche markten .de
Nederlandsche industrieelen elkaar niet nog onder-
ling concurrentie aandoen, doch gezamenlijk optreden
tegenover de buitenlandsche mededingers. Ook hier
zal door bedrjfsordening en onderling overleg het
resultaat, van al-gemeen Nederlandsch’ standpunt be-
schouwd, zoo gunstig moge1ijk kunhen ‘worden ge-
maakt. Een aanwijzin in diè richting kan reeds
worden gezien in de gemeenschappelijke organisatie
voor, leveringen naar Rusland en -in het samengaan
van de suikerafdeelingen van Werkspoor en Stork
voor de constructie van suikerfabrieken in Britsch-
Indië. Wanneer in •die .landen, waar nog

afzetmoge-
ljkheden blijken te bestaan, voor, gemeenschappelijke
rekening een goed gchutilleerd bureau–der -Neder-
landsche machine-industrie optreedt en -de – binnenko-
mende opdrachten in -gemeenschappélijk overleg tus-
schen de verschillende fabrieken wérden verdeeld,
bestaat de grootste kans om van die exportmogeljk-
hei-d nog zooveel mogelijk voor Nederland te be-
houden. . – – – – — –
– –

ORDENING VAN DE INDUSTRIE.

– Het -debat in de wereld van industrieelen en econo-men over het befaamde ,,ordenings-vraagstuk” neemt
eleidelijk scherper vormen aan. Meer en meer val-

len duidelijk twee kampen te onderscheiden resp.

van hen die tot de overtuiging gekomen zijn, -dat de
&vérheid op – het -gebied der correctie’ van de vrije
oncurrentie eeii taak heeft en van anderen, die daar-

an niets moeten weten en integendeel het integra-

le herstel van het vrije marktmechanisme bepleiten.
Dé Nederlandsche Regeering heeft blijkens de Me-
norie van Antwoord op het wetsontwerp tot hét al-
gemeen verbindend verklaren en onver:bindend ver-
klaren van ondernemersovereenkomsten thans -duide-
lijk haar ad

haesie

betuigd aan de eerste -dezer beide
richtingen. Prof. Lieftinck noemde terecht
1)
-de mi-
histerieele verklaring, dat niet de crisis, doch het

tQenemend streven naar samenwerking onder bedrijfs-

genooten tengevolge van -de economische structuur-
wijzigingen, de grondslag van -het wetsontwerp vormt,

de hoeksteen voor blijvende constructieve samenwer-
king van ondernemers onder staatstoezicht.

Dat intusschen de acute noodtoestaû-d de directe

aanleiding tot deze wettelijke regeling geweest is, zal
hiemand ontkennen. Merkwaardi-gerwijze zijn korten
tijd geleden zoowel in Frankrijk als in België rege-
lingen van analoge strekking bij het parlement inge-

diend, resp. krachtens -de machtiginigswet van 31-Juli
1934 afgekondigd. Daarvan .gaat het Fransche wets-
ontwerp blijkbaar zeer ver, omdat Minister Marchan-

deau blijkens persberichten niet alleen de mogelijk

heid voorziet van verbindendverklaring van besluiten

van zwaar -getroffen sleutel-industrieën, wanneer
der fabrikanten erom vragen, doch ook indien het be-
drijf niet zelf het initiatief neemt, -dergelijke rege-
lingen, opgesteld door een ,,Comité d’Experts”, kun-
‘nen worden opgelegd. – –

In: Engeland heeft het Hoogerhuislid Lord Mei-
c

hett een initiatief ontwerp, de
Inciustrial Reorgani-
sation (Enabling) Bill ingediend, hetwelk speciaal
‘-bÖr het teh uitvoer leggen van •saneeringsplannen
v-oor geheele idutrietakken bedoeld is.
2)
In zekeren
‘kin kan men de verleden jaar tot stand gekomen
Cotton
IVjanufacturing Industry (Temporary Provision) Act
ok in -het kader van de ordening beschouwen. Hier-

door toch werd de mogelijkheid geopend, om in de
weverijen de in onderling overleg tusschen de meer:
derheid van werkgevers en werknemers geregelde loo-
nen dwingend aan het geheele bedrijf op te leggen.
Ongezonde outsider-concurrentie met behulp van lagere
bonen zou hierdoor worden uitgeschakeld, welke con-‘burrentie de geheele

in’de weverij-branche tot stand
ekomen -samenwerking dreigde te ondermijnen. – De
Minister of Labour zal zich geval voor geval latèn ‘oorlichten door een ,,Board’ van drie onafhanke-
lijke deskundigen, tot welken ,,Boar’d” tevens zes bij-itters van elk der partijen zullen ‘behooren.
2)
Is déze
vet dü-s reed-s een-stap tot ordening van de Eiielsche
textielindustrie, de minister van Handel Runciman
heeft 19 Dec. ji. in het Lagerhui-s toegezegd om het met groote meerderheid -door de spinnerij-industrie
aangenomen beerkin.gsplan (het z.g. ,,redundancy

icheme” opgesteld door de comritissie-Colwyrr) wett-
lijk ‘te zullen sanctionneeren. Dan zal aan iedere
s
pi
1
:
t

nerj uitbreiding slechts zijn toegestaan met toestem-.
ining – van 4e ,,Surplus Spin-dieage Board”. Tevens
wordt een omslag geheven -met het oog op het uit-

koopen van overtollige capaciteit. Dat alles zal dan
an den -gehee

len bedrijfstak worden opgelegd.

Y.• ‘)
Zie E.-S.B. van 27 -Dec. ji.


2)
Dit wetsontwerp is nog slechts in eerste. lezing be-
handeld, ‘waarbij de Regeering meedeelde, dat reorganisa-
tieplannen als regel uit de industrie -zelf moeten voort-
komen en de Regeering-slechts zoo noodig debehulpzame
hand kon bieden, – – – – – –
• 3)
Over de:1oonregeling, welker bndendverk1aring zal
-worden aangevraagd, schijnt thans overeenitemmiug , be
i-eikt te. zijn. — . – – – ———–

12O

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

30 J’anuari 1935

:.

;:.

i: • –

.
.:

meenenhier ;een geshikt aaubioopingspunt te

.IebI?n

o
.
r:ç
nqoQn: bhpefte va he Ne

dqr1andsçhehedijfs1eventerug tekornen. De
Jen.:vanden
.
. heer Van Hardenbroek’) hebben nog

ns- het -volle -licht •gewprpen op de ernstige constel-

latie in onze steen industrie. Verleden, jaar wa-ren de

,Iieeren Kroese-ep Van Hest: hem daarin voogegau..

Als ‘da geschiedenis der laatste -jaren ons :pu,-its -ge-

leerd heeft, dan is het -dit, dat de steenindustrie uit-

siuitend- op – vrijwillige-.;basis nooit tot –gezonde toe-
standen kan komen. Er- bestaat hier een -dergelijk on-

.uitroeibaar- onderling- wantrouwen en–een- ‘belangç–

tegenstelling, dat-reeds meer-dan een -dozijn-‘-saneerin-gs-
p1anen -erop gestrand zijn.
2)
Vooraaustaande–pei-

:S9)
.
in en buiten het bedrijf–hebben – zich aan :de

ondankbare taak gezet- hier eenige. orde – op zaep te

stellen,-.4och zij -hebben het-. -bij1tj- :erhij neergelegd.
Enn-u zou men- er nog vrede mee kunnen }1ebben
5
dat

cle-
:
fahrikanten elkaar- als-‘,,hongerigewolven” (de uit-
dukking- stamt van Minister Yerschuur) te ijj’f gaan,
war het – niet, dat
:
her :n eminen-t nationaal – belang
J.n het spel is, gelegen in de ermee – gemoeide werk-
:
g,1genei’d
3
) vpor naar schatting, een 15000 – ii
-18.QO0- steen-fahrie-ksarbeideri Juist- om –die – werk-

gelegenheid in -stand te ‘houden, –
:
heef jle – Re
:

.geering thans’ ingezien, – h-aar
:
medewerking, aan dit

bedrijf niet te- kunnen onthouden. De Minister – van

-Economische Zaken heeft -op – de- gebruikelijke ma-

-nier een regeerings-contact-commissaris -aangesteld,
.welke in opdracht van ‘hem- zich ingaand -metet

bedrijf moet verstaan over – de te treffen -sanØering.

:Prna zal wellicht – deze vertrouwensman de – r,e-
geering hebben – te adviseeren, dat tegenwerking va
,outsiders overheidsdwang noodzakelijk ma,
‘kt. – De
nieuwe Wet-Verb. verklaring zal dan -hopenl-ijk- reeds
in het Staatsblad staan en toepassing kunnen vinden.
Verdere voorbeelden om de g-r.o

ote beh
oe
ft
e
, aan

deze wet te. demonstreeren, -liggen voor het grijpen.
je z.g. textielconventie (uniforme

verkoopsvoorwaarr den), -aangenomen

door pim. 97 pOt. van, de katoen-
industrie, is gestrand op een, paar outsiders. ,Wl men
in de- tetieiindustrie ,tot verdere organis,ati,e komen,

– 1)
E.-SB. van
.2
en-
9
Jau.
1935.


) D-heer -vaii 11.-gaat zelfs zoover- met -te -beiieren,
da leen, meei

der-he.idscoibinatie alsoodauig reed niet. de
juiste elementen-
kan
bevattei’i! – •– —
— 3)
– Bij -alle pogingen tot instandhouding
of
uitbreiding
van onze, iidustrie (ook door middel van de Crisisinvoer-
net) gaat het ei in eerste instantie steeds om de w eik
è1egenheid uit te’ breiden; allen’ zijn’ -het ‘er nif de joag-
ste .volkstelli,ng-puihlicatiçs over – eens

dat noch

de ‘land

bouw, noch -handel en – ‘ei

keer hier – een oplossing kunnen
geven. ‘De

heer’ -Van den Heüveïerkte terecht ‘onlaiigs
ir de Tw’éede Kamer: op, dit fabriçiige van goederen meer
arbeid ‘geeft dan het veiverke,n en -het vetvoer daarvan.
Anderzijds speelt hiei- -het- crisis-argument- een rol, dat
oiize – o’ieriil afg’eineden export een dermate oug
u
nstige – be-
taling’s’bilans -heef t dôen’ ‘otstaan, dat invö’ei

be5er.king
noodzaak is en ‘wij ons op nieuwe artikelen ‘gullen moeten
werpen. Een en aflder natuurlijk in de onderstelling, dat
men–niet in- aperten

strijd- komt
met:
de wetten: ‘der -eco-
noinie.: Het criterium moet -zijn, aldus formuleerde – ‘de directie der Kon Ned. Hoogovens het onlangs -zeer, juist
in, een peisinterview, of in de binnenlandsche behöef te
kan worden ,vooi-zi-en voor, prijken, ,die- èen redeljke-con-
currentie kuiinen veerst’an
E nu b1jkt,,o.m j
-uit dea-
augureele rede van Prof Lieftinck zoo helder dat door
‘de mdderne ontwikkeling yan de teehniek”de ‘beteekenis
van natuurlijke -vestigingsfactoren meer en meer op den
achtergron’d raakt,

waardoor ‘ook de ‘verschillen – in- prb-
duitiekosten -hier en in het: buitenland, steeds: minder
.
– uit.
een gan’ lpopen. -Mén -heeft b.i. in-‘ de: zware– industrie
steeds meer te doen met tot in de perfectie uitgewerkte
productiemethoden, – welke teitelijk overal in bedrijf – kun-
nen zijil-, :bealve hij zeet ongünstige ligging ‘t:.v. grond-
stof-fen -.en a.fz’etgbiedën, res. bij z’eer :onoutwikkelde be-
volking.’ Geen deër factore-n komt echter inaanmerking
bij de-beoordeeling -va -de kans’ ijan ‘-slagea,,b.v. van een
Ned buizengieterij of een staal- en
vls»’jk
annex ,de
hiogovns.Op’ ‘déze’:nieiÏw -basis –a-1. oze metaalindustrie
zibh :ka’ht’ig’ küunen ohtikkelen;’-waa)bij–aans1uiti-ngbij
de bestaande kartèls vel niet te vermijden zal’ ‘zijn.”

dan is in werking treden dezer conventieieerste eisch

kaii,de :-getrofteu -‘jo’4uc-

-ti,e-, §prjpregelg – niel-be-vredigeffd-. fuietionneeren
doordat- 2 van de 19 fabrikanten. niet – willen mee-
-doen.
t
)
—-

Het laatste geval is nog -des- te-sprek’eiïder, oindat
cle coricurréntie – zich – hier hoofdzakelijk afspeelt ‘ op
de’ Loridensehe
:jkt,
gevolg i’sn het feit, -dat ‘de
–stroo’cârt’ein’dustrie ‘voör het rootsté’ -deel ‘ -voor-‘éx-

por;, werkt.- Nederlandsche ‘coiisiiihenténbel’angen siié

len dus geen iol Men moet in het algemeen iiiet
over hét -hoofd zien, dat de ; nieuwe et warichij-

lijk juis- foejiassiig. zal vindn- in-
-de -zwaarst’ëtè’is-
teide industrieen, waai depujzen op een noodpeil
zijn aaige1ahd. Of ‘dan’ eeii’kleine coirectië, i’erk-lijk dé aanpassing.tegenhoud, lijkt o’p. ‘ija inif”g-

-flQmen– tivijfla,chtig: – Valri ‘welke :i:ndu’e’rieproducteh

zou h v de prijs niet meer dan 30 pOt sinds 1929 ge
daald zijn,- aa’nneinnde dat’ dit ercçiitge,- – ls ‘l-

meen aanpassingsniveau, op zijn minst genomen be

ieikt moet worden2 ) Hethiei geoppeide bezwnar is
dan ook grootendeels van acadeniisehen aard Men

denke ook eens :a de zoô: steik -geda1-de’ ‘steen’5mij-

zen en vooral aan de metaalindustrie Tal van fabri
kanten verdienei daar.
– niet- meer – dan ,hun;diecte

kosten. Ontslagen enshort -tie werk zijn

‘aa’ ‘d
orde van ,defi dag. Het gaat er dan, in- vele, ‘gea,llen

“om, -door eeh redelijke order

v.erdeeling’-de ‘prijzen nog
‘ee’nigszips- te

, handhaven’:

Het Rijk alshesteller heeft in de’e richting reeds
hier, en daa’r meegeholpen, ‘zoo “bv. -het Briiggebu-
ieau van den Rijkswaterstaat, welke instantie haar
ordeis m
tegen in geeenschappelijk overleg vastgestel
de’ prijzen (op kostprijsbasis) over – de – constructie-
werk-pliiatsen verdeelt. Ook tav. – gietstaal. wor(it -en
gelijke,’ p’rbcedure gevolgd. .’Oags hebbeii ook- de

Ned. – Sjiborwegen vdör een ‘-bepaald – htel1ihg’ zich

bereid vérklaard ‘de order ondèr kostprijsc’dntiôle i
het, binnenland te’ pla’atsen. Verder ‘isddô,t hê’t” Rijks
nkobp’bueau -voor d -bestelli.gen-,van dr’ûlcerk e.n
‘contîact op deze basis gésloteti:
3)
Dit -zijn itité ebhtér
nog rarae aves. De
‘” overheid Voelt’,
als
– bëltell’êr, nog
te’ weinig haar rnoreélen plicht’ onï- aan”haar — leveran-
ciers een ,’redëljkh, J’rjs te waalrborgen ‘en dahrbij tevens ,;ordenend” ôp te tre’deii A,lé mën
-IS,
-zi,et
wat -dé Deusche Reiçhsb’ahn in haar’ qaliteit’,vbn
gr-o’ötafnemer héeft ierèikt, aan ‘,orgaistid – van be
drijfstakken, als’ dd- agonin’dustrie; leit’.
4),,
dan “ligt
er in ons’ land nog’ ‘heel wat’ tri: btaak;
n
?
ei
i

d.éplaise cle genoemde verheugede – uitton-dèringéri.
Er.
,is echter geen reden ‘waarom de ,,gro6te R-ijksbe-
stellingan ‘b.v. :voor –clefnsie-doe1einclen, niet even-
een-s op rationeele wijze en – tegen. flagecalculeerde
‘prijzen ovèr de bestaande:ondernemingenapttden’or
clén’ verclëeld. GeLukkig ‘zijn er, – ianvij’in-gen; -dat dezQ
richting ook inde±daa’d’ zal worden ingèsl’agen. :An-de-
zijds kan onze metaalindustrie baat vinden bij een

thails bep±:oefde combintie
“‘van orders” Va’n’,ffi’assa-
artikelen; heiloodig’d door jovinciale- en” gé’ineent&
lijke bedrijven.

– Dit alles ‘neet nie’t aVeg, dat eën – blangrjk’cjeel
dezer industrie met haar bijna ‘30.000’ ge,orghiïiseeHe
werkloozen niet of niet uitsluitend aangewezen is

– i) Intussche’n – schijnen zij’ zich thans in hoofdzaak,aan
de’ regeling te houden. –

– 2)
Indien monopolie-pitiés
tot
-prjshandhaving -hebben
kunnen leiden, zal wellicht via onver-bindenclverklaring
iets bereikt kunnen worden.



Vpor deze materie’ sehtijver – dezes: ,,Saine-wer

kig vaij ,opdrachtgevende oi”erheidsdie’nsten en fabrikan• ten op basis van .koétprjs.” (Pi-aeadvies Efficiency-dageo
1933).

–‘ —-

:

) Onlangs is in Duitschland zelfs een verordening ‘tot
stand gekomen, waarbij wordt strafbaar gesteld degene,
die met misbruik maken van zijn crediet of moedwillig
niet vervullen van zijn plichten tegenover den staat, zijn
personeel, of zijn crediteuren diensten of leveringen aan
biedt tegen prijzen, die de kosten n-iet kunnen dekken en
in strijd zijn met de eischen van een ordelijke economie.

30 J’anuari 1935

ECONOMISCH-STATIS’1SCHE BERICHTEN

121

op het ,,Behördengeschii.ft”, doch het moet hebben
van particuliere bestellingen. Vooral dan bestaat het
gevaar, dat de betrokkenen in een bedrijfstak om zoo-
veel mogelijk wrerk te bemachtigen en daarmee de

vaste lasten nog eenigszins te kunnen dekken, elkaar

met afbraakprijzen te lijf gaan. Voor alles is hier

noodig dat de fabrikanten zich in groepen aaneen-

sluiten, waartoe men in enkele gevallen rëeds geko-
men is. Uiteraard zal dit gepaard moeten gaan met

specialisatie en rationalisatie. Mochten er outsiders

zijn, die in de Pr’eisschleuderei volharden, dan zou-

den deze wellicht met •de nieuwe wet tot aansluiting

kunnen worden gedwongen.

Het is inderdaad gelukkig, dat thans de regeering
gevoeld heeft, dat zij door een wet pogingen tot

ordeniiig in het bedrijfsleven moet ondersteunen. Dat
ook de gemeentelijke overheid soms meent niet stil te iiioeten zitten,
blijkt
uit het voornemen der ge-

meente Amsterdam om een vergunningsstelsel voor
winkels in te voeren en daaraan voor broodhakkerjeti
de voorwaarde te verbinden, dat niet mag geleverd
worden beneden den individueelen
kostprijs.
Deze
ladtste clausule bleek
onvermijdelijk
om saneering
van het bedrijf te doen slagen. Men zou •de vraag
kunnen stellen, of dit gemeentebestuur .dan in voor-
komende gevallen bij haar ‘bestellingen deze gedachte
ook niet in practijk zou kunnen ‘brengen.

Het arbeidsveld voor de wet-Oolijn—Steenberghe
is o
n
lbe
grens
d. Men denke o.m. aan de den laatsten
tijd meer en meer totstan•dkomende contracten tus-
schen fabrikanten en groothandelaarsorganisaties,
raar.bij de laatste aan de Nederlandsche industrie een
bepaald percentage van hun totaal-omzet garandee-
ren. Ook dan kan een enkele outsider-handelaar, wel-

ke met een binnen- of buitenlandschen outsider-fabri-
kant in relatie staat, de regeling illusoir maken. Het
zijn alle gevallen van ,,abus de liberté”, om een paral-
lel te trekken met de onder juristen zoo bekende
,,abus de droit”. De Regeering vertolkt dezelfde ge-
dachte, wanneer
zij
het een misbruik noemt, indien
bedrijfsgenooten afzijdig ‘blijven, wanneer het alge-
meen belang samenwerking in de betrokken bedrijfs-
tak vereischt.

De tegenstanders hebben het steeds meer over de
bijkans onmenscheljke taak voor den minister

om
het ,,algemeen belang” te beoordeelen en de ,,onerva-

ren krachten” die over het bedrijfsbeleid beslissingen
zullen moeten nemen. Wij staan hier tegenover meer
optimistisch. In de eerste plaats is er de veelzijdig
samengestelde commissie vn advies, maar daarnaast
vergete men niet de mogelijkheid van het stellen van
waarborgen
bij
A. M. v. B., welke bijv. zouden kun-nen bestaan in het openleggen van gegevens aan en
het zich stellen onder toezicht van vertrouwenslieden
(b.v. contactcommissarissen). In conereto vallen de
hier te nemen beslissingen waarschijnlijk nogal mee. Gelukkig ‘bestian op de meeste industrieele gebieden
nog wel onpartijdige deskundigen, die de zaak ii rui-
mer kader kunnen zien dan de naast betrokkenen
zelf en den Minister als raadgever kunnen dienen.
Mr. Molenaar bracht
1)
het bezwaar naar voren van
het tweeslachtige karakter der te voeren ,,kartelpoli-
tiek”, waardoor wij op dezelfde bezwaren zouden stui-
ten als zich in Duitschiand hebben voorgedaan. Wij
kunnen dit bezwaar niet als reëel erkennen. In de
eerste plaats beteekent het scheppen van ‘de mogelijk-
heid van onverbindendverklaring niet, dat daarmee een zeer positieve prjspolitiek zal worden ingeluid. Slechts
in bepaalde gevallen van misbruik van monopolie-po-
sities zal kunnen worden ingegrepen. Aan een bepa-
ling, als b.v. een der Duitsche noodverordeningen,
waarbij’de prijzen van alle merkartikelen met 10 pOt. verdn verlaagd, valt niet te denken. Een prjscommis-
sans zal hler.te lande zijn intrede niet doen. .En wat
de vei-bindendverklariiig betreft bedenke men, dat hier
niet alleen aan prijsregelingen gedacht wordt. Pro-

1)
In’ de E.-S.B.
1034 blz. 1043;

ductieregelingen, verkoopsvoorwaarden e.d. zullen dikwijls in de eerste plaats aan de orde komen. Bo-
vendien is het onjuist de wet te ‘beschouwen als be-

stemd voor gedwongen kartelleering; immers deze

naam duidt meestal op privaatrechteijke overeenkom-
sten met een monopolistische strekking, ten aanzien
waarvan toetreding verplicht is gesteld. Van het ves-

tigen van monopolies zal in Nederland slechts ‘bij
hooge uitzondering sprake zijn, terwijl bovendien
organisatiedwang i.iitdrukkelijk is uitgesloten.

Tenslotte de fameuse quaestie ,,economisch of
sociaal”, en de verhouding tot de Bedni.jfsradenwet

(wet van 7 April 1933, S. 160). Ieder weet, dat deze
laatste in de eerste plaats op het oog heeft de sociale

verhoudingen. Minister Slotemaker de Bruine ver-klaarde in zijn installatierede van den ‘bedrijfsraad
voor de typografie, dat ook als verordenende bevoegd-
heid aan de bedrjfsraden zou worden gegeven, deze
weer alleen sociale onderwerpen zou betreffen. In de

Memorie van Antwoord van Minister Steenberghe
vindt men in aansluiting hierop de verklaring, dat

de ontwikkeling der organisatorische vormen geleid heeft tot speciale adviseerende organen voor sociale
en economische aangelegenheden. M.a.w. de sociale en

economische ,,ordening” zullen vooralsnog geschei-
den plaats vinden. Niettemin ‘bestaat er een nauwe
band tusschen beiden. Niemand minder dan Mr. Mo-
lenaar constateert t.a.p. ,,wie prijs zegt, zegt loon”.
En wellicht nog ‘belangrijker is het vraagstük der werkgelegenheid, welke immers staat of valt met
handhaving en versterking onzer industrie. Vandaar dat wij ‘het slechts kunnen toejuichen, d’at de Minis-

ter in de vaste commissie van den Econ. Raad (op
grond van art. 16 van het wetsontwerp) thans ook ver-
tegenwoordigers der vakcentralen opneemt,
1)
terwijl
bovendien c.q. de Bedrijfsraad zal worden gehoord.
Prof. Lieftinck beschouwt deze concessie zelfs prin-
cipieel veel belangrijker dan de afwijzing op ‘prac-
tische gronden van een regeling der economische
ordening door aanvulling van de Bedrijfsradenwet.
Zij berust op de erkenning, aldusProf. Lieftinck, dat
een coördinatie van sociale en economische bedrijfs-
regelingen moet worden nagestreefd.

Wie de practijk van het bedrijfsleven kent, moet
wel tot dezelfde conclusie komen. Om een voorbeeld

te noemen: zeer vele ‘bedrijfstakken vragen op het
oogenblik om verordenende ‘bevoegdheid op econo-
misch gebied ‘toe te kennen aan de bedrjfsraden. En
anderzijds zijn de gevallen legio, waar saneeningspo-gingen in samenwerking met de vakvereenigingen tot stand komen. Men dient ‘deze ontwikkeling te zien in
het licht van den geleidelijken overgang naar een meer
gebonden samenleving, waarin ‘de ,,eenzame durver”

steeds minder tot zijn’récht ‘zal kunnen komen en de
bed rijfsgewijze groepeeringen in samenwerking met
en ‘onder toezicht van den staat tenslotte tot den ge-
wenschten organischen opbouw zullen moeten lei-
den.
2)
Men zou het als een leemte in het aanhangige
wetsontwerp kunnen ‘beschouwen, dat het in deze
richting nog te weinig doet en nog te veel van in-
divi’dualistischen aard is.
3)
Moge intusschen de wet-
Ooljn—Steenberghe spoedig het Staatsblad ‘bereiken!
Mr. Ir. A. W. QUIaT.
Ook in het Comite van Arbitrage volgens het geci-
teerde ontwerp-Marchandeau is de grootste Fransche vak-
centrale, de CG.T., vertegenwoordigd.
Vgl. over de beperking van den individueelen contraets-
wil
door de collectiviteit ook de rede door Prof. Mr. P. S.
Gerbrandy in de Notarieele Vereeniging over het wets-
ontwerp, gehouden op
24
November ji.
1n dit opzicht geeft het rapiort van de Ned. Mij.
voor Nijverheid en Handel over ,,Organisatie van:, de
staatsbemoeiing met’ het bedrijfsleven” (Maatschappijbe-
langen, Februari
1934)
meer bevrediging. Men
wil
toch
volgens dit rapport’ de ordenende functie van den staat
laten loopeu’ via een Economisohen Raad als toporgaan
van het geheele bedrijfsleven, welke op zijn beurt samen-
werkt met een’ -7-tal ,,raden”. Dit organisme zou’ moeten
worden belast; met adviseerende en uitvoerende bevoegdheid
met betrekking tot, economische maatregelen der overheid.

122

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1935

VRIJHANDEL OF:BESCHERM1NG

1

De Her t. van Kampen Jr. schrijft ons:

Het vraagstuk, dat op de laatste vergadering van de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en de

Statistiek aan de orde werd gesteld, was voor een
deel een concretiseering van de oude kwestie: vrij-
handel of bescherming.

Deze vraag, hoewel reeds oud, heeft haar prinéi-

pieele oplossing nog noOit gevonden. Steeds iblijven

de meeningen verdeeld, thoewel nu eens het eene, dan

weer het andere standpunt de overhand heeft, zoo-
wel in discussies als in practische toepassing.

In de discussies, die o’ver het onderwerp gehouden

worden, hebben de voorstanders der vrihandeispoli-
tiek het groote voordeel aan hun zijde, dat 2ij be-

schikken over een volkomen sluitend theoretisch be-

toog, waarin van de overzijde geen bres geschoten
schijnt te kunnen worden. Aan de overtuiging der

voorstanders der actieve Ihandeispolitiek doet dit:

evenwel geen afbreuk en in tijden als deze beschik-‘
ken ij over een
dergelijke
meerderheid van stem-
men, dat de vrijhandelaren bijna geheel Ibinnen den

muur van hun theoretisdhe bespiegelingên worden

teruggedrongen. De vrijhandelstheorie wordt door
hen bestempeld als een abstractie en een anachronis-

me, waartegenover zij van de andere zijde het ver-

wijt van onwetensehappelijkheid te ;hooren krijgen.

In de nabetrachtingen, die naar aanleiding van

bovengenoemde vergadering in dit weekblad versche-
nen zijn, en waarin de vrijhandelaren nogmaals hun,

standpunt trachtten te reabtvaardigen, vindt men min

of meer een herhaling van hun argumentatie. Typisch

is in dit op’zicht het artikel van Mr. Koopmans ‘), die
het doet voothomen alsof de protectionisten zondigen
tegen hun ,,economisc’h geweten”, hetwelk hun een
beteren weg, dien van den vrijhandel, voorschrijft.

De betoegen der vrjhandelaren, hoe volkomen slui-

tend ook, en daardoor wellicht voor menigeeh over-

tuigend, kunnèn niettemin niet ‘te allen
tijde
dienst

doen als basis voor een handelspolitiek. De oorzaak
daarvan is te zoeken in het feit, dat de theorie –

zoowel de algemeene theoretisdhe economie, als haar
ondèrdeel: de theorie der handel.spolitiek – uitgaat
-an verschillende veronderstellingen, die niet in alle

onderdeelen en te allen tijde aan de werkelijkheid

beantwoorden.
Eigenlijk
komen de veronderstellingen
van de economische theorie nooit geheel met de ver-
kelijkheid overeen, zoodat het bijna een wonder is, dat
er nog tijdperken bestaan hebben, waarin de vrij-
,

handelstheorie bijna volledig toegepast kon woiden.

Ik zal in het volgende trachten aan te toonen,
waarom de vrijhandelspolitiek’thans niet het voordeel
kan brengen, dat zij voorspieglt, en lhetwelk haar

aanhangers nu nog van haar verwachten.

Mede als gevolg van de geweldige voortbrenging

van productiemiddelen gedurende het tijdpeik sedert
het einde van den wereldoorlog en den gelijktijdig
plaats gehad hebbenden sprongsgewijzen vooruitgang
in de techniek is er in de voorziening van vrijwel alle
éonsumptie-artikelen een overcapaciteit ontstaan, zoo-
wel wat de doode als de levende productiekrachten

betref t. Van bijna alle goederen kan met de besohik-
bare arbeidskrachten meer worden .geproduceerd dan
de menschheid vermag te consumeeren. Dat dit feit,
in strijd is met een der eerste supposities . van de
economische theorie ‘bewijst niets tegen ‘de theorie,
doch toont aan, hoe voorzichtig men moet zijn met
het toepassen van haar resultaten op de werkelijk-
heid: Practisôh, dat is in de ,,short run”, dat is het

tijdperk hetwelk men kan overzien, en waarop men
vanwege de urgentie der problemen zijn maatregelen
moet richten, is het consumptievermogeu van de
menschheid begrensd, en wellicht is 80 pOt. van de
beschikbare preductiecapaciteit voldoende, om even-goed als thans het geval is; de snenschheid: van- con-

1),
Zie E.-S.B. van 28 November 1934…

sumptiemiddelen te voorziên.Waiineer men de

arbeidstijd der arbeiders met 20 pOt. verminderde,
zou het totaal aantal gepresteerde arbeidsuren wel-licht niet

minder worden dan het thans bereikte ge-
tal; evenmin zou de productie afnemen.

Als gevolg van deze overmaat aan productiecapa-
citeit in de industrieën voor consumptiegoederen

wordt slechts zeer weinig gedaan aan de uirbreiding

van haar apparaat, en de zwaarindustrie, die inge-steld is op de achter ons liggende periode van uit-

breiding, la’boreert als gevolg daaivan eveneens aan
een teveel aan capaciteit.

Men kan den vrjhandelaren toegeven, dat de con-
sumptie het einddoel is van ons economisch hande-
len en dat onbeperkte invoer uit landen, die goed-

koop produceeren aan dit einddoel bevorderlijk kan

zijn. Men moet evenwel in het oog houden, dat om
dit einddoel ‘te kunnen bereiken, het zich verschaf-

f en van een inkomen noodzakelijk is, hetgeen slechts
op één wijze
mogelijk
is: door deel te nemen aan de
productie. En hier ‘begint het conflict met de theore-
tici: op dit laatste feit wordt door hen niet voldoen-

de nadruk gelegd. Wellicht behoeven
zij
aan dit
punt weinig aandacht te wijden, daar zij uit hoofde
van hun veronderstelling, dat de behoeften der

menschheid onbegrensd
zijn
en er dientengevolge
een onbegrensde productiemogelijkheid bestaat, het
probleem -der overcapaciteit bij voorbaat uit hun

redeneeringen uitschakelen. In hun theorie bestaat

geen overcapaciteit, dat is hun suppositie, en. daar-
door kûnnen zij ook de consumptie als het primaat van

het economisch handelen beschouwen. Daar evenwel
e suppositie in
strijd
is met de feiten, en integen-
deel, voor het oogeublik althans, de menschelijke
!be-.
hoeften en de productiegelegenheid beperkt zijn, is
de productie de belangrijkste factor in het economisch
handelen geworden. is productie mogelijk, dan ont-

staat het inkomen vanzelf, en de besteding ervan, de
consumptie, is van secundair
belang
geworden.
* *
*
Als gevolg van het bovengenoemde feit van de
ove±capaciteit en de daaruit voortvloeiende noodzake-

ljkheid van uitsluiting van een deel van het pro-
ductie-apparaat, is er een vedloop ontstaan tusseben
de verschillende staten om een zoo groot mogelijk
deel van de productie en van het inkomen voor de
eigen onderdanen te verzekeren, een wedloop, waarin
de staat met politieke middelen het economisch stre-
ven van het volk ondersteunt. De strijd, indien ge-
voerd op zuiver economisch terrein, zou waarschijn-
lijk de uitschakeling van het minst volwaardige deel
van ‘het productie-apparaat tengevolge hebben gehad,
met het gevolg, dat de landen waar het productie-
apparaat het slechtst georganiseerd was, de grootste
verliezen aan productie en inkomen zouden hebben
te ‘boeken. Hier hebben evenwel de regeeringen der
landen ingegrepen met het doel ‘het eigen minder-
waardige productie-apparaat te beschermen tegen
verdringing door het betere van buiten, een ingrij-
pen, dat nbodzakelijk tengevolge moest hebben, dat
ook de andere landen, wier productiemiddelen om
economische redenen geen bescherming behoefden,
doch deze door de maa’tregelen der overige staten in
gevaar zagen gebracht, eveneens tot bescherming
moesten overgaan.
– Deze prdtectie van het eigen productie-apparaat is
het goed recht der staten en is hun plicht.
Zij
is
zeïfs uft zuiver -economisch gezichtspunt wellicht niet
eens te betreuren. Waar er toch overcapaciteit is,

gaan de wereldproductie en het wereldinkomen door
politiek ingrijpen
immers niet achteruit; het maakt

geen wezeüljk verschil of zonder politiek ingrijpen
de slechtste 10 pOt. der productiemiddelen worden
uifgschake1d, ôf wel, als gevolg van politiek ingrij-
pen de beste 5 pOt. De totale productie is in beide
.èüllen
gelijk
en het wereldiiikomen eveneens. Zelfs
heeft het ingrijpen van de overheden nog dit voor
deel, dat de werkloosheid kleiner kan worden. Im-

30Januari 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

123

mers het produceeren met slechtet

todutikrach-

ten kost meer offers, meer aiihèid; dan -het producee-
ren met de meerwaardige.
Een gedeelte van de -productiekrachten is immers

toch waardeloos door haar” overtolligheid, en het is
van ‘geen wezenlijk belang of dit waardelooze gedeelte
aangewezen wordt door economische of door politieke

factoren.
Ik mag dit met een voorbeeld verduidelijken. De,

wereldproductie van suiker bedraagt slechts een per-

centage van de potentieele productie en rai geen wij-
zigin-g ondergaan, wanneer ôf !het volwaardige Java,
ôf het minderwaardige Britsch-Indië uit de produc-

tie geschake’ld wordt. Het wereldinkomen en de we-
reldconsu-mptie ‘zijn in beide gevallen gelijk, ni. een
bepaald aantal balen suiker. De productie in Britsch-
Indië kost méér arbeid en offers dan op Java, waar-
door er o.a. een winst aan werkloosheidsvermindering
ontstaat, door de productie in Bribsch-Indië te doen

plaats hdbben.

Het ‘zou buitengewoon interessant ‘zijn na te gaan

of, e]i in hoeverre, de verschillende handelsbelemme-
ringen de tendeni hebben de werkloosheid ‘te vermin-
deren. Ongetwijfeld heeft een handelshelein.mering
een vergrootin’g ‘der werkloosheid in het getroffen
land tengevolge, dodh het is ‘zeer wel mogelijk, dat

daar een grootere winst in het beschermende land
tegenover staat.

Het is met het oog op de situatie, zooa’ls die lang-
zamerhand geworden is, een plicht voor iederen staat
te trachten voor zijn ‘burgers een zoo groot mogelijk
aandeel in de productie te verwerven. Ook de landen,
die zich voorheen van elk ingrijpen te dien opzichte

konden onthouden, ‘zijn door ‘de omstandigheden ge-
dwongen mee te doen; ‘zij kunnen zich niet meer af-
zijdig houden, doch moeten eveneens gebruik maken
van het arsenaal der politieke ‘strijdmiddelen: in-
voerredhten, contin-geuteeringen, invoerverboden, uit-
voerpramies, handeisverdragen, devaluatie, en wat er
nog meer op dit gebied te vinden is. Het is mogelijk,
dat Nederland in dien strijd tot nu toe niet gelukkig
4
is geweest, hetgeen wellicht hieraan is toe te schrj-
4
ven, dat onze overheid zich gedurende decennia op
dit gebied vrijwel afzijdig heeft gehouden, en geen
voldoende handigheid in het hanteeren der verschil-
lende wapens heeft kunnen ontwikkelen. Waarbij
men ‘tevens nog de vraag Ikan stellen, of on’ze regee-
ring van den aanvang af het juiste ‘besef heeft gehad
van den aard en de diepte ‘der depressie. Nog lang
heeft de verwachting bestaan, dat ‘binnen niet al te
langen tijd alles vanzelf weer terecht zou komen, en
dat- men de crisis door maatregelen, die een zeer tij-delijk karakter dragen, zou kunnen overbru-ggen.
Wellicht zou ons land er heel vat beter
,
voorstaan,
in-dien de landen, waarmede ‘wij ‘handelsbetrekkingen
onderhouden, -zich van ‘bescherming hadden onthou-
den; wellicht zou de strijd gevoerd met zuiver eco-
nomische middelen ons een grooter aandeel in de’
productie hebben gelaten dan thans het geval is. Onze
buren laten ons evenwel ‘geen ‘keus: -de
strijd
moet
ook door ons land met ‘behulp van politieke midde-1
len verder gestreden worden.

In het ‘bovenstaande ‘betoog is een alleszins vol-t
doende wetenschappelijke motiveerin-g van een actieve
handelspolitiek gegeven, die wat ‘haar standpunt ten4
opzichte van de vrijhan-delstheorie betreft, in -zoo-s
verre van -de gebruikelijke afwijkt, da-t het laatstge-
1
1
standpunt niet zoo maar als abstractie

wordt’
terzijde ‘geschoven, of als een -anachroni-sme naar ‘het.
antiquiteitenmuseum wordt ver-dreven. Integendeel
wordt deze theorie in haar volle waarde gelaten. Daar-
entegen werd betoogd, dat in het uitgangspunt van
die theorie -een veronderstelling voorkom-t, –welke in
sommige
tijden
wel, in andere, evenwel niet aan de
feiten bantw-oordt, -hetgeen -tot gevolg ‘heeft, dat het
vrjhaudelsbeginsel in eerstgenoemde perioden wel, in’
laatstgenoemde echter geen toepassing vinden kan.

HET LEK IN DE EVENREDIGE VRACHTVERDEELING

EN ZIJN ECONOMISCHE GEVOLGEN.

De door Professor Telders in eèu vorig nummer besproken arresten hebben een einde gemaakt aan

een reeds lange en in vele kringen bestaande onzeker-
.heid.

Reeds in het Parlement is gezegd, dat de wet in

.confiict zou komen met de Rijnvaart-Acte. De Minis-ter heeft op de hem -gestelde vragen niet rechtstreeks
geantwoord, -doch -de stellige verzekering gegeven, dat

men niet bevreesd ‘behoefde te zijn voor moeilijkheden.

De wet is met overgroote meerderheid aangenomen
– en men zou inderdaad den wetgever een zekere licht-
zinnigheid op dit punt kunnen
verwijten,
die oven-
• gens eveneens zou kunnen blijken
uit andere onvolko-
menheden in -de wet, als het ontbreken van richtlijnen
voor haar uitvoering, welke – bij de aan de indivi-
dueele Bevrachtingscommissies gelaten vrijheid – tot

ongewenschte incongruenties heeft geleid, de -gebrek-

kige regeling van het beroep op -beslissingen -der
Bevrachtingscommissie, en het -ontbreken van straf-
maatregelen – tegeil onwillige schippers, ore slechts

drie voorbeelden te noemen. De wetgever stond

echter voor een ontzaglijk probleem. Een onmid-
delljke voorziening in den nood der binnenschip-

perj was noodzakelijk. Elke regeling moest haar
eigen bezwaren en fouten -hebben. Elke nieuwe re-
geling zal ook weer nieuwe juridische en economi-
sche moeilijkheden met zich bren-gen. Kritiek op den
wetgever mag -dan ook slechts met de grootste voor-
zichti-ghei’d uitgeoefend worden. Weliswaar -is de

regeening eeni.gszin-s lidhtvaardi’gljk de vraag van
strijd tusscl

ien wet en traktaat -omgaan, doch de ver-
wachting van den Minister, dat van de zijde van de

internationale Rijuvaart geen moeilijkheden zouden worden gemaakt, is volkomen ‘bewaarheid. Interna-
tionale -belangen werden niet geschaad. Het zijn

nati-onaalbelanghebbenden geweest, -die het traktaat
als argument hebben grbruikt (en hiermede een in-
derdaad buitengewoon aardig juridisch succes hebben
geboekt) om een bres te schieten in de wet op -de
evenredige vrachtverdeeling. Indien door de nu ge-

schapen ‘situatie -de sc’hippenij zou terugvallen tot
den hoogst ongewenschten toestand, welke bestond
v66r -het in’werkin-gtreden van de wet, dan zal – zij

weinig reden hebben zich te verheugen over de thans
gevoerde actie en zij -zal zich -misschien herinneren de nauw verholen instemming, waarmede tegenstan-ders van de wet nu schrijven en spreken over het lek
en de ‘bres in de evenredige vrachtverdeeling.

Onzekerheid blijft ‘bestaan ten ‘opzichte van het ge-

bied, waar krachtens -de bepalingen van de Rijnvaart-Acte -de Nederlandche wet op de evenredige- vracht-
verdeeling ‘buiten werking blijft. De vaart op den Rijn en zijn uitmondingen is vrij van Bazel tot de

open zee, stroomopwaart’s en afwaarts, ‘behou-dens de
bepalingen van de acte zelf en behoudens veiligheids-
voorschriften. Lek en Waal worden met name ge-
noemd als deel uitmakend van den Rijn. De meest
-geldende opvattin-g is, dat onder de acte vallen -de
Rijn, Neder-Rijn, Lek, de Noord, Nieuwe Maas,
Scheur en Nieuwe Waterweg, de Waal, Merwede,
Oude Maas, Spui, Botlek, Brielsche Maas, Kil, Hol-
‘land-sch Diep, Haringvliet, alles tot- aan zee, en alles
met in

begrip van de havens, aan ‘deze wateren -ge-
legen, voor -zoover in open verbinding hiermede. Het
Voornsche Kanaal valt er dus buiten.

Art. 7 van de wet bepaalt, dat het inladen of in
lading nemen in een vaartuig van goederen, voor
-vervoer uiaai hinén het Rijk geleen plaatsen, zoo-
mede -het vervoer dier -goederen in dat vaartuig, -ver-
-boden’ is, tenzij krachtens overeenkomst, waarvoor
een Bevrachtingscommissie haar tusschenkomst of
goedkeuniiag ‘heeft verleend. Na de uitspraak van den
Hoogen Raad kan -dus de rol van de bevrachtings-
commi-ssie worden uitgeschakeld voor alle ‘vervoer van
,dè ‘eene naar de andere – plaats, aan’ bovengenoemde

14

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1935


wateren gelegen. Vervoer tusschen eene niet en eene

wèl aan -deze waterii gelegen plaats blijft onder de
wet allèn En’vérvoer,’gédeeltelijk over zee, maakt

de -heele rei§ tot een zeereis. Vervor tusschen b.v.
‘Delft en de Steeg, al wordt dit voor neer dan 90 pOt. uitgevoerd op 2,g.n. ,,vrij water”, valt onder de wet.

De commissies te Rotterdam, Dordrecht, Nijmégen,
Breda, Amersfoort, Utrecht en Té

meuzen hebben
plaatsen in hun ressort aan vrij water gelegen. Vooral

de eerste drie zien hun bemoeiing beperkt. Een voor-
loopige schatting zou uitwijzen, dat tot nu toe in

Rotterdam meer dan 20 pOt. van het totale vervoer

werd bevracht tusschen plaatsen aan ,,vrij water”.

Een groot gedeelte van Nederland is du ‘vrij ge-
•bied geworden, waarop beurtvaart

en particulierê

schipperij een felle concurrentie kiïnnen ontwikke-
len: Vrachten zullen dalen; misstanden als kroegbe-

vrachting en .geknoei met provisies en charters zul-

len’ herleven. Dëze moeilijkheden zullén zich niet
alleen voor het
Vrije
vervoer voordoen. Op den duur
is het ondenkbaar, als voor vervoer vaii Delft naar

den Haag een hoogere vracht zou wrden betaald dan
voor het veel langere
(vrije)
traject Rotterdam/Nij-
megen. Evenzeer is het op den duur ondenkbaar, dat
steenfabrieken in Wageningen, Rhenen en Vreeswijk

naar Rotterdam kunnen bevrâchten voor vrachten,
welke een fractie bedragen van hetgeen fabrieken in

Katwijk, Hillegom en Leiden betalen. Amsterdam zal
niet
lijdelijk
toezien, dat vervoer, dat âltijd over Am-
sterdam is gegaan, in Rotterdam of Dordrecht wordt
overgeladen, a1s de vrachten van deze havens naar

vrije plaatsen plotseling sterk verlaagd worden. Men

kan niet verwachten, dat een fabrikant meer vracht
zal betalen voor zijn grondstoffen dan een collega, die
eenige kilometers verder aan vrij water ligt.
Van zuiver economisch standpunt bezien is een zeer
ingewikkelde toestand ontstaan. De schippers zouden

zich vrijwillig kunnen verbinden, het vrije vervoer

toch door middel van de Bevrachtin’gscommissies aan
te nemen, zooals op het oogenblik misschien nog ge-‘
‘beurt. Zoodra echter •de arresten meer algemeen ‘be-kend worden en de schippers hun als steeds, wanneér

vorst dreigt, gereserveerde houding opgeven, zal dit,
waar onder de schipperj de solidariteit van het eco-
nomisch inzicht zeer zwak is, veranderen.

Het Departement is, zooals b.v. ,,De Nederlandsche
Werkgever” weet te ‘berichten, doende een regeling
te ontwerpen, die aan de nieuwe moeilijkheden tege-
moet zal komen. Zelfs wordt gesproken over een
wtswijziging op korten termijn. Voorloopig heeft de
regeering op 24 Jan. 1935 het Rijngebied uitdrukke-lijk uitgeschakeld van de werking der wet.
Denkbaar ware een systeem,. waarbij naast de be-
staande categorieën vaste relatie-, eigen goed- en
beürtvaartschippers, een groep van Rijnschippers ge-
ormd werd, welke’ men het Rijnvervoer zou doen uit-
voeren’ en permanent of
tijdelijk
van alle ander ver-
vôer zou uitsluiten. De vraag is dan, of op deze wijze
toch niet indirect aan het vervoer op den Rijn een
beletsel in den weg wordt gelegd. De
Rijn-Acte
zegt,
dat: ,,Il ne sera apporté aucun obstacle, quel qu’il
soit, â la libre navigation.” Een vrachtvaart, die dôor

indirecté economische dwan-gmaatregelen wordt be-
•Iemmerd, is niet meer vrij, maar afgezien hiervan

wordt een schipper, ‘die moet speculeeren, dat hij bij
voortdurende of tijdelijke uitsluiting van ander ver-

voer alleen van het Rijnvervoer naast de fel mede-
dingende vaste relatie- en beurtschippers kan leven; op weinig fraaie
wijze
gedwongen een sprong in het
duister te doen.
,,De Nedërlandsche Werkgever” bepleit intrekking
van de wet. Dit zou evenmin een oplossing brengen.
Een chaotische toestand zou ontstaan voor de parti-
• culi,ere schipperij zoowel als yoor de beijrtvaart, die

het de Regeering nog veel moeilijker zou diaken een
principieele regeling, saneerin-g inhôu’dend, voor te
bereiden en door te voeren. .
Principieel juist is slechts de derde mogelijkheid,

lat men lt arrest en zijn gevolgen.al§ feitefl accep-

teert (hetgeen reeds is geschied) ,en dat, het Depai’te-

ment, in samenwerking met de Bevrachtingscommi’s-
sies, anaardend dat de wet nu eenmaal niet geldt
op -den Rijn, een lieroep doende op handel, schippers
en bevrachters, de gevolgen van het arrest tracht op

te vangen en te verzachten, om dan op korten termijn
een classificatie en regeling door te voeren, welke de

principieele oplossing van saneering brengt, welke de

wet op -de evenredige vrachtverdeeling nog niet ten
dôel had. W.

DE ROTTERDAMSCHE HAVEN EN- DE AMSTERDAM.
RIJN VERBINDING.

-De Heer 0. Vermey schrijft ons:

Naar aanleiding van de -belangstelling waarin de
nieuwe Amsterdam—Rijnverbindjng zich den ‘laatsten

tijd mag verheugen, en de critièk die op dit project

wordt geoefend, moge ik het volgen-de opmerken.

De moeilijkheden waarmede de Rotterdamsche’
haven in dezen crisistijd te kampen heeft, en ik zal

de laatste zijn -deze te onderschatten, spelen m.i. velen

parten. Het heeft geen zin thans ruim vier jaren

na aanneming door de Volksvertegenwoordiging van
het wetsontwerp-Reymer inzake den aanleg eener
scheepvaartverbinding tusschen Amsterdam en den

Boven-Rijn, der huidige Regeering te, verwijten, dat

het project absurd is. Er i’s heel lang gepraat, jaren

zijn voorbijgegaan vooraleer de Landsregeering met

een wetsvoorstel kwam en ‘de wetgevende vergaderin-
gen hebben destijds ampel gelegenheid géhad het voor
en tegen te bestudeeren. Ook de tegenstanders waren
destijds’ in de gelegenheid hunne bezwaren kenbaar
te maken. Waarom dan na jaar en dag de Amster-

dam-Rijnverbindin-g als uitgangspunt ‘gemaakt voor
een reeks verwijten aan het adres der huidige Re-
geering, verwijten die met -de uitvoering van een be-

hoorlijk door de wetgevende vergaderingen goedge-

keurd wetsvoorstel in geen enkel ver-band staan?

Over de merites der verbinding zelve zou ik het
volgende willen opmerken. Amsterdam en Rotter’dam

vervullen ‘beide een geheel eigen rol. Rotterdam was
en is – wij kunnen slechts hopen, dat de maatregelen
der Duitsche Regeering om Duitsch vervoer in toe-
nemende mate over Duitsche havens te leiden van
tijdelijken aard zullen ‘zijn – primair
de
doorvoer-
haven, ,,gateway” luidt de Engelsche vertaling die
zeer expressief is, van het Duitsche achterland.
Zeker, ook Rotterdam heeft zijn vaste lijuverbindin-
gen, maar het leeuwendeel van het verkeer in de
Rotterdamsche haven, de basis voor de haven zelf, is
en -blijft het massaal-vervoer van of naar het ‘Duit-

sche achterland. In Amsterdam is -het tegenoverge-
stelde het geval. Amsterdam’s haven is voornamelijk
afhankelijk van zijn eigen lijubedrjf, dat gevoed
wordt door en zijn ontstaan te danken heeft aan
eeuwenouden eigen handel, die Amsterdam reeds
stempelde tot Europeesch handeiscentrum toen Rot-terdam. nog in den vollen zin ‘des woords visschers-dorp was. De oude verbinding Amsterdam-Rijn
waa
geen verbinding in modern-technischen zin en gezien
de oude historische rechten alsmede •de groote betee-

kenis – 66k in het heden – van Amsterdam – als
handels- en financieel centrum, was het dunkt mij
uit natio’naal oogpunt van de Regeering juist gezien
Amsterdam een Rijnverbinding te geven méér in

overeenstemming met de eischen van dezen tijd en de
rol. die Amsterdam in economisch opzicht vervult. De
verbinding is nog allerminst gereed. Naar verluidt
is ernstige stagnatie in den aanleg gekomen door het

vervallen der gunning voor het bestek der nieuw te
‘bouwen sluis bij Wijk-bij-Duurstede. Men moet, .dunkt
mij, deze stagnatie betreuren. Nog eens: Amsterdam
en Rotterdam vervullen beide een rol in het oecono-
misch ‘bestel ‘van ons land. De toestand is geheel
anders dan ten aanzien van de kunstmatig en kort-
zichtig opgezette ,,zeehaven van Dordrecht”.

30 Januari 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

125

De moeilijkheden voor Rotterdam zij v’ele; ver-

schillende grieven aan het adres zoowel van de Lands-,
reeering als van de Gemeentelijke Overheid,, die in
het vervullen harer taak, vooral in het verleden, vaak

ernstig zijn tekort geschoten,
zijn
juist, maar laten

wij de zaak waarom het gaat niet vertroebelen door

onzuivere argumenten in het debat te brengen. Hier-
mede is de Rotterdamsche haven, wier toekomst, mits

wij Rotterdammers zelve waakzaam zijn en voortdu-
rend op de bres staan, niet z66 hopeloos is als velen

haar zien, veeleer geschaad dan gebaat. Zelfs al ware

ruim vier jaren geleden geen wetsontwerp inzake de
Ajnsterdam-Rijnverbin’ding aangenomen, dan nog zou-

den •deze bezwaren dezelfde zijn.
Er zijn dunkt mij andere en betere middelen om

voor de belangen van Nederland’s eerste havenstad
op te komen. Wij moeten er ons voor hoeden in alles
wat elders geschiedt onmiddellijk een opzettelijke be-

dreiging van Rotterdam te zien. Een
dergelijke
hou-

ding getuigt niet van groot vertrouwen in eigen wil-

len en kunnen. Zelf de hand aan den ploeg, waak-
zaam en rusteloos zoekend naar nieuwe mogelijkhe-
den, ziedaar de eerste taak der particuliere onder-

nemers en daarnaast het op waardige en zakelijke
wijze bepleiten van de Rotterdamsche havenbelangen

in Regeerings- en overheidskringen, waarmede ge-
paard moet gaan het op deskundige wijze voorlichten
van instanties, wier taak vooral in dit tijdsgewricht z66 veelomvattend is, dat zij uit onwetendheid wel
eens al te zeer het havenbelang uit het oog verliezen.

Aan
dit
aspect wordt in de kringen der belangheb-
benden zeer zeker aandacht ‘geschonken, terwijl ook
de Rotterdamsche Kamer van Koophandel de levens-
belangen der Rotterdamsche haven bepleit en verdedigt.

DE RIJKSMIDDELEN OVER DECEMBER 1934.

Het in dit nummer voorkomende middelenoverzicht

over December 1934 vertoont hetzelfde beeld als ver-
schillende voorafgaande overzichten in het afgeloo-
pen jaar te zien gaven. Laten wij beginnen met de
,,Overige middelen” van Afdeeling 11. De totale op-
brengst be’droeg
f
33.470.100, d.i.
f
764.200 minder

dan de ontvangsten van December 1933, doch

f
1.260.300 boven de gemiddelde maandraming. Dit
resultaat schijnt niet al te ongunstig. Ook nu moet
echter weer worden opgemerkt, dat het op peil blijven
van het totaal-bedrag louter te danken is aan de beide
nieuwe heffingen, ni. de ‘omzetbelasting en de eou-
ponbelasting, welke het vorige jaar nog niet in den

staat voorkwamen en die in de afgeloopen maand

samen
f
5.920.500 in de schatkist brachten. Indien
deze nieuwe bronnen niet waren aangeboord, zou de ‘middelenstaat een teruggang van
f
6.684.700 hebben

aangewezen. Het valt aan den anderen kant echter
op, dat ‘de gemiddelde maandraming bij de resteeren-
de middelen met
f
2.664.800 is overschreden. Bij
nadere analyse ziet men, dat verreweg de meeste
middelen in opbrengst zijn teruggeloopen en dat
alleen een uitzondering is gemaakt door de dividend-
eil tantiè,mebelastin’g, den
zoutaccijns,
de zegelrech-
ten en de successierechten. Den sterksten teruggang
vertoonen de invoerrechten en de
suikeraccijns
(te-

zamen
f
7.246.200), doch het eigenaardige is, dat deze
beide middelen in December 1933 abnormaal hooge
ontvangsten verschaften. Op zichzelf beschouwd wa-
ren de opbrengsten van deze beide middelen ‘ditmaal
volstrekt niet gering; de maandram.ing werd
bij
de
invoerrechten zelfs overschreden en hierin ligt dan
ook de verklaring van het hierboven medegedeel’de feit, dat de ‘vergelijking met de gemiddelde maand-
raming voor de
gezamenlijke
middelen van Afdee-
ling II zooveel gunstiger uitvalt.
Het jaaroverzicht vermeldt voor 1934 een totale
opbrengst van
f
359.313.400 tegen
f
332.634.900 in
het voorafgaande jaar en bij een jaarraming van

f
386.517.500. Indien ook hier de invloed der nieuwe

heffingen wordt geëlimineerd, dan worden de cijfers voor de resteerende heffingen aldus: opbrengst 1934

f
300.779.900; opbrengst 1933
f
332.634.900; raming
1934
f
298.617.500.

De dividend- en tantièmebelasting zorgde nog voor

een verrassing, doordat zij het voor de maand Decem-
‘ber niet onbelangrijke bedrag van
f
590.900. oplever-
de, hetgeen een accres van
f
245,700 ‘beteekent
bij
de
‘ontvangsten van December 1933. De achterstand over
de verstrejcen maanden van het jaar daalde door ‘dezen
meevaller tot
f
380.000. De jaarramin’g werd over-
troffen met
f
952.600.

De invoerrechten liepen terug van
f 11.100.000
tot

f
7.594.800. Doordat de invoer in de laatste maanden

van 1933 met het oog op ‘de op komst zijnde omzet-
belasting sterk gestimuleerd werd, geeft deze verge-
lijking een te ongunstigen indruk. Dit blijkt ook wel
uit het feit, dat in de afgeloopen maand
f
1.339.600
meer ‘binnenkwam dan de gemiddelde maandraming..

Dit is echter niet t’oe te schrijven aan een vermeerde-
ring van den invoer, “doch wordt veroorzaakt door de
nieuwe en hoogere tarieven, met 1 Juli ii. ingevoerd.
Gerekend over twaalf maanden blijft 1934
bij
het
voorafgaande jaar
f
15.212.200 in het nadeel. Dat het
er met onzen buitenlandschen handel niet ‘goed voor-

staat, wordt bewezen door ‘de gestadige inzinking van
het statistiekrecht, dat ditmaal
f
47.700 minder op-leverde en over twaalf maanden met
f
239.000 terug-
liep.

Met de accijnzen gaat het over het algemeen slecht. Alleen de zoutaccijns gaf in de afgeloopen maand een
surplus (van
f
85.900). De geslachtaccijns liep terug
met
f
161.900 door de daling ‘der veeprjzen. De wijn
verschafte
f
30.800 minder. Bepaald verontrustend is
de voortdurende daling van den gedistilleerd-, den
bier- en •den suikeraccijns, welke in de afgeloopen
maand verminderin’gen van resp.
f
1.041.600,

f
236.100 en
f
3.740.900 te zien gaven. Zoo ergens,
dan doet de economische crisis zich hier ‘gevoelen.
Naast vermindering van het verbruik is bij den sui-
keraccijns bovendien de afschaffing van de ’20 opcen-
ten van invloed. Ook de tabaksaccijns vertoonde dit-
maal een decres (van
f
88.500); overigens heeft dit
middel door ‘de met 1 Maart ji. ingevoerde verhoo-
ging den laatsten tijd ruime baten opgeleverd. Het
volgende staatje geeft het verschil aan tusschen de

opbrengstcijfers van 1933 en 1934; tevens is ‘daarbij
de raming voor 1934 vermeld:

Opbrengst
1933
Opbrengst
1934
Raming
1934

Zout

………
f

2.011.100
f

2.122.300

f

2.300.000
Geslacht

……
,,

6.702.600
6.196.600
6.500.000
Wijn

………..
2.644.100
,,

2.718.300
,,

2.340.000
Gedistilleerd
..,,
34.071.700 ,, 30.344.700
33.000.000
Bier

………..
11.393.000 ,, 10.201.800 ,, 11.815.000
Suiker

……..
,,
71.009.600
52.923.900 62.200.000
Tabak

………
,
28.440.000
31.341.400 31.000.000

Alleen bij den wijnaccijns en den tabaksaccijns zijn

zoowel de opbrengst van 1933 als het ramingscijfer
overschreden. De overige middelen zijn bij de ver-
vachting ten achter gebleven, behalve de zoutaccijns,
‘die meer dan het vorige jaar opleverde.

De belasting op gouden en zilveren werken bracht

f
45.300 minder op. De omzetbelasting leverde dit-
maal
f
5.513.000 bij een maandraming van
f
6.791.700.
Het verschil tusschen raming en opbrengst van dit
middel is ten deele nog het gevolg van de vroeger
medegedeelde oorzaken. Door de omstandigheid, dat
de nieuwe heffing blijkbaar ‘geruimen tijd noodig heeft om op gang te komen, is zij intusschen voor
1934 een groote tegenvaller geworden; het nadeelig
verschil met de raming beloopt niet minder dan

f
27.083.300., Ook de couponbelasting stelt teleur, wat
niet behoeft’ te verwonderen, daar de wet niet het ge-
heele jaar heeft gewerkt en de daling van den rente-
stand veel conversies heeft veroorzaakt. De jaarra-

126

ECONOMISCH,-.STATISTISCHE BERICHTEN

30Januari 1935

min overtrft de totale oibrengst niet
f 2.283.200.

De z.g. conjunctuurheffingen maken geen slecht

figuur. De zegelrechten aceresseerden mët
f 290.700,

waarvan
f 48.700 op
rekenin!g komt van een ruimer

vloeien ‘dér beursbelasting. De registratierechten

gaven ditmaal iets minder
(f 31.000).
Doordat de

voorafgaande maanden voor deze groep van middelen
in het algemeen gunstig waren, werden bij beide hef-

fingen, gerekend over twaalf maanden, zoowel de ont-

vangsten van hét vorige jaar als de raming over-
schreden, hij de zegelrechten met resp.
f 1.912.400
en
f 1.649.300
en bij de regitratierechten niet onder-

scheidenlijk
f 292.900
en
f 1.302.400.

De successierechten bewezen hun onberekenbaar-

heid door ditmaal niet minder dan
f 4.317.500 op te

leveren of
f 1.669.900
meer dan in December
1938.

Daar de loop van dit middel ook in de vorige maan- –

den is meegevallen, bracht
1934 f 2.404.500
meer op

dan het voorafgaande jaar; bovendien werd de jaar-

,raming met
f 4.440.200
overtroffen. Tenslotte de

loodsgelden, welke in December ji.
f 47.800
minder

in de schatkist brachten, waarin de met ingang ‘van

1 Augustus jl. in werking getreden tariefsverlaging
tot uitdri.ikking komt. Gerekend over twaalf maan-

den gaf
1934
evenwel nog een surplus van
f 19.700.

Over de Directe Belastingen van Af deeling 1 kun-
nen wij kort zijn, daar in den stand van het kohier-
bedrag gedurende de afgeloopen maand slechts gé-

ringe wijzigingen zijn gekomen. Vergeleken met het

overee.ukomstige tijdstip van
1933 is
het zuiver be-

drag der kohierén bij de grdndbelasting op
31
De-.

cember jl.
f 242.300
hooger en bij de vermogensbe-

lasting
f 351.600.
Bovendien werd bij eerstgenoemde

belasting de iaming met rond
f 25.000
overschreden.

De vermogenshelasting daarentegen bleef niet onbe-

langrijk bij de raming ten achter
(f 1.757.300).
Bij

de inkomstenbelasting moet een verlaging van het

zuiver kohierbedrag met
f 7.441.700
worden gecon-

stateerd; daarentegen werd de raming met
f 2.233.000

overtroffen. De Verdedigingsbelasting 1 wijt

f 155.500
minder aan dan ultimo December
1933
en

kon ook ‘de ramin’g niet halen (nadeelig verschil

f 2.940.500).
De belasting van de doode hand parais-

seert op den staat met een bate van
f 231.200.
Aan-,

gezien de betreffende wet op
9
October
1934 is
uit-

gegeven, zijn uiteraard nog slechts weinig aanslagn

vastgesteld.
De inkomsten van het Gemeentefonds loopen over

het algemeen genomen terug. Alleen de opcenten op de Vermogensbelasting maken een uitiondering. Het
T
eg
e
u
fon.ds daarentegen blijft goed op peil; tegen-
over een totaal-ontvangst van
f 20.678.500
in
1933

staat in het laatstverloopen jaar een opbrengst van

f 21.828.800.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET CEORDENDE CREDIETWEZEN IN

DUITSCHLAND.

Prof. Dr. Kon-rad Mellerowicz te Berlijn schrijft

ons:


De regeling van het bankwezen door de wet van

5′ December 1934.

.1. De grondpriucipes van deze wet.
De ervaringen, die verkregen ‘zijn met het toe-

zïcht op de banken sedert. de wet van
19
Sept.
1931,

vormen den grondslag van de nieuwe wet, die verder
gaat •dan de vorige en tengevolge van de structuur

van het Duitsche bedrijfsleven ook verder moet gaan.
De nieuwe bankwet brengt een geordend bankbe-

drijf, een ‘bewuste, leiding van het kapitaal uit het
oogpunt van het geheele bedrijfsleven, teneinde ver-

keerde investeeringen en. daardoor bevroren credie-
-ten, overbelasting van het bankapparaat en oneco-
nonaische concurrentie, te hooge rentetarieven en
productiiekosten illiquiditeit van de banken en door

het bankbedrijf veroorzaakte s-toningn in de circu-

latiesfeer van het- bedrijfsleven zooveel mogelijk te

vermijden.
De ordening ‘van ‘het bankwezen gaat derhalve vol-

gens de nieuwe wet veel verder.
Zij
beteekent onge-

twijfeld het einde van het vrije . bankwezen;
zij is

echter organisch slechts een verdere ontwikkeling

van !het in
1931
begonnen toezicht op het ‘bankbe-

drijf, hetwelk in zijn destijds beperkten omvang uit
gebrek aan ervaring slechts een voonloopig karakter

moest en kon dragen.
Ook het nieuwe Du’itsche ‘bankbedrijf staat in het teeken van de geordende concurrentie. Het is echter

geen planhuis’houding in het bankwezen. Het houdt
organisch eerder het midden tusschen planhuishou-
ding en vrije concurrentie.

Het is niet een planhuishouding, omdat:

de omvang van de taatsinterventie beperkt is,

de crediietwet slechts een schema voor staatscon-
trôle vornit en zooveel zuivere aanbevelingen en ad-

viseeren’de voorschriften ‘bevat, dat er voor de vrije

werkzaamheid binnen dit kader voldoende plaats
blijft,
de wet aan het Vrije initiatief niet alleen groote

vrijheid laat, doch deze zelfs als ‘het ware eischt en
de bepalingen van de wet -bovendien volkomen
elastisch zijn, aan de persoonlijke beslissingen van

den bankcommissaris veel vrijheid overlaten en wij-
zigingen gemakkelijk kunnen worden doorgevoerd.
Uit deze omstandigheden trekt de nieuwe crediet-

wet consequenties. Het is een ruim gehouden schema
voor de toekomst van het crediet. Het vermijdt elke
overhaaste vastiegging. ,,Het legt slechts de grondsla-
gen voor een gezond beheer vast, onthoudt zich ech-

ter van elk bureaucratisme en vermijdt een voor -het
algemeen belang nadeelige ‘beperking van het vrije
initiatief.” Het laat
tijd
voor observatie, voor het
verkrijgen van ervaring, voor veranderingen. Uit de

voorschriften inzake de crediettransacties, de liquidi-
teit en het girale ‘betalingsverkeer
blijkt
inzonderheid
de terughoudendheid, welke men zich heeft, opgelegd
bij de taak van regeling van het credietverkeer. Het
‘bestaande wordt slechts waar noodig en in-dien zulks
zon-der storingen mogelijk is, onmiddellijk gewijzigd,

:h.v. .;bij het inrichten van de ,,Evidenzzentrale”, het
waarborgfon’ds, de publiciteit, dus daar, waar het toe-

zicht organisatoriseb ingrijpen vereischt.
Het is in overeenstemming met het wezen van de
huidige Dui’tsche opvattingen van het bedrijfsleven,
dat het de ontwikkeling ,,van het nationaal-econo-
misch leven niet aan zichzelf wil overlaten, doch dat

de staat zich als exponent van het volk met de uit-
voering van economische maatregelen bemoeit, ten

deele ze ook zelf op zich neemt.” Toegepast op het
bankwezen volgt uit deze opvatting, ,,de noodzakelijk-

heid van een uitgebreide wettelijke contrôle, die nood-
zakelijk gehandhaafd moet worden.” In ieder geval

slechts staatscontrôle, geen overneming van de func-
ties, die het bankwezen verricht, door den staat. Want
,,het particuliere initiatief met individueele verant-
woordelijkheid beteekent de meest doelmatige Orga-
nisatie van de ‘credietinstellingen, wanneer gelijktij-
dig door een daarmede overeenstemmend toezicht het
algemeen belang zonder voorbehoud blijft ‘gelden.”

He’t doel en de kern van de regeling is het tot stand
‘brengén van een zonder wrjving functionneerende

geld- en kapitaalmarkt. Daarbij is het herstel van
de economische principes bij het credietapparaat even-

eens noodzakelijk.

* *
*

De door -deS wet inzake het credietwezen beoogde
ordening van het ‘bankwezen omvat:
de contrôle over ‘het geheele bankwezen,
de verplichte goedkeuring van alle credietinstel-

lingen,

de contrôle over de crediettransacties,
het -normaliseeren van de liquiditeit der banken,

30 Januari 1935′

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

127′

.. de co’ntrôle Över het ,giale beialingsverkeer,

f.
de regeling van den rentevoet en de concurren-

tie in het bankwezen.
a. De algemeen verbindende kracht van de wet.

Onder de wet vallen alle credietinstellingen van
particulieren en publiekrechtelijken aard; particuliere
banken en bankiers, publiekrechtelijke credietinstel-
lingen, pu’bliekrechtelijke spaarbanken en giro-insti-tuten; girocentrales, de landelijke en bedrijfscrediet-

coöperaties, hypotheekbanken, bouwspaarkassen en

spaarinstellingen, die een bepaald doel beoogen. Uit-gezônderd rijn slechts: de Rijks’bank, Gouddisconto-
bank, Rijkspost, ‘bepaalde woningbouwondernemingen

en de pand’huizen.

‘Het toezicht op het bankwezen wordt uitgeoefend
door:
het Bureau van Toezicht, weiks taak vooral het
aangeven van richtlijnen is (normatieve bepalingen);

den Commissaris voor het bankwezen, die de
uitvoering van de wetten en van ‘de normatieve be-
palingen moet controleeren;

de instanties, welke tot nu toe met het toezicht
op de afzonderlijke groepen van banken belast waren.

Het bureau van toezicht, de opvolger van het bank-
curatorium, bestaat thans uit zeven peisonen,onder

voorzitterschap van den president van de Rijkrbank. De bankcoinmissaris ressorteert niet meer onder het
bureau van toezicht, omdat dit
tegelijkertijd
het
klachten!bureau voor zijn beslissingen is. Het bureau
van toezicht wordt volgens het lei’dersprincipe be-
heerd, ‘waardoor de persoon van den voorzitter, die
steeds de president van de Rijksbank is, een ouge-
vone macht verkrijgt. De taak van het bureau van
toezicht is inzonderheid de volgende:
De zorg voor het invoeren van ‘de algemedn eco-
nomische principes in het crediet- en bankwezen en
voor het uit den weg ruimen van’ wantoestanden,
die in het credietwezen voorkomen.

Het uitvaardigen van voorschriften inzake de
liquiditeit, den aankoop van effecten en het beleggen
van spaargelden.
Het treffen van regelingen voor ‘de afbakenin’g
van de werkingssfeer en ‘het bepalen van het maxi-
mum bedrag voor de afzonderlijke credieten. Het geven van richtlijnen voor de ‘bedrijfsleiding
van de credietinstellingen en voor haar contrôle.
Het uitvaardigen van voorschriften voor de rege-
ling van het girale ibetalingsverkeer.

Tot 31 December 1935 bestaande credietins’tel-
lingen te verbieden ‘het ‘bedrijf geheel of ten deele
voort te zetten.
De Rijkscommissaris heeft ‘het recht:
In geval van dringend gevaar voorloopige maat-
regelen te nemen.

Aan credietinstellingen te ver’bieden het bedrijf
uit te oefenen.

Invloed uit te oefenen op de winstuitkeering.
Bepalingen omtrent rente, provisie en de con-
currentievoorwaarden voor te schrijven. –
Elke ‘geweischte inlichting te verlangen, aan
algemeene vergaderingen en aan zittingen van het,
bestuur en van cleia zaad van commissarissen deel t
e
:

nemen en deze ook te convoceeren.
Gel’dboeten op te leggen en dé doorvoeiing van
zijn beschikkingen te eischen.

De ,Rijkscommissaris werkt slechts met een klein
apparaat (tot •dusverre 5 refereiiten, later ongeveer
50 medewerkers), omdat ‘hij tegelijkertijd een functie
bij. dé “Rijksbank’ bekleedt, welke ‘derhalve te zijner

beschikking staat en allë instanties hem, voorts ‘moe-
ten ‘bijstaan.
‘.
.
Omtreit d,e reeds bestaande Bureaux yan Toezicht
van somniige ‘banktypen, (hypoth,eekibanken, spaarba’n-,
kèn) ko1en in de ‘credietwet geen nieuwe bepalingen
voor.

:,,,Par,entegen heeft de Rijksbank in zekere rnte be
vcegdhei’d tot .toezicht..verkregen, ‘voor zoover het het.
girale betalingsverkeer betreft, in hetwelk zij zich

t
kan inscha1elen.’ ‘VoortsT wör’deri •een ‘verplicht on-‘

derzoek van de depots en’ een contrôle door onaf-
hankelijke accountants voor alle banken ingevoerd.
Bij ‘deze vier-, vaak vijfvoudige contrôle (voor ‘be-‘
paalde soorten ‘banken) komt nog een grootere inzage
in het bedrijf van de ‘banken door het publiek zelf

door mi’ddel van een grootere pu’bliciteitsplicht.

b.
Einde van de bedrijfsvrijheid in het ‘bankwezen.

Ten einde stelsellooze uitbreiding en overvoering
in het credietwezen met haar schadelijke gevolgen op

het gebied van de deposito’s en de verdeelin’g van ‘de

eredieten te voorkomen, voert de nieuwe credietwet

een concessiedwang voor alle nieuw op te richten credietinstellingen in. Elke oprichting van nieuwe

credietinstellingen en het openen van filialen door
binnen- en bui’tenlandsche banken is van de toestem-
ming van ‘den Rijkscommissaris afhankelijk. De toe-
stemming kan worden geweigerd:

indien de ‘bedrijfsleider als immoreel bekend
staat of niet voor zijn taak geschikt is,

indien de instelling niet over voldoende eigen
middelen ‘beschikt,

wânneer de toestemming, ‘met ‘de plaatselijke en
algemeen economische omstandigheden rekening hou-
dende, niet gerehtvaardigd schijnt.
Ban’kinstellingen, welke vôSr 30 J’uni 1934 werden

opgericht, hebben deze toestemming niet noodig. De
bankcommissaris kan echter de voortzetting van reeds
bestaande bedrijven verbieden, wanneer die bepaalde

credietinstelling geen garantie voor de zekerheid van
de haar toevertrouwde ‘gelden of effecten biedt, of
wanneer zij ‘belangrijke algemeene belangen schaadt.
Reeds verleende concessies kunnen weder worden
ontnomen, wanneer rzij ‘door onware aangiften of ver-

keerde voorstellingen op listige wijze werden ver-
kregen.

Beslissend voor de invoering van den dwang tot
toestemming was het feit, dat het Duitsche crediet-
apparaat sterk overvoerd is: bij een achteruitgang
van het- balanstotaal sedert 1913 met R.M. 6,8 mii-
hard is het aantal credietinstellingen en filialen daar-
van met ongeveer 6.000 gestegen. Een verdere toene-
ming moet noodzakelijk tot een vermindering van de
zuinigheid van het bankapparaat en van de ren’tabi-
liteit der ‘banken leiden, hetgeen weder een opvoering
van de rente en de provisie zal veroorzaken.
Naast de vereischte concessie komt een sterk uit-
gebreide plicht tot publiciteit. Aan den Bankcom-
missaris moet inededeeling worden verstrekt van:

Mutatie in den persoon van den ‘bedrijfsleider.
Beoogde’ fusies, kapitaaldeelnemin,gen en kapi-
taalwijzi.gingen.

Voorgenomen sluiting van het bedrijf’ of van
filialen.

Bovendien moeten alle ‘banken thans aan den com-
missaris jaarlijksche en halfjaarlijksche balansen over-
leggen (de banken met een balanstotaal grooter dan

R.M. 1 millioen, maan’delijksche13aiaflsen); terwijl zij
alle noodzakelijke inlichtingen moeten verstrekken en
alle vragen, welke hiero betrekking hebben, moeten
beantwoorden. ‘ ‘
(Slot volgt.)

AANTEEKENINGEN.

Conclusies van de Federal Trade Commission
betreffende de de Ver-
eenigde Staten.

In’ het vorige nummer heb’ben wij ‘het een en ander

over de Amerikaansche grootwinkelbedrijven, vermeld
naar aanleiding van het onderzoek, ‘dat door de F.T.O.
heeft plaats “gehad. Deze komt’ in hâar siot:raport
tot de conclusie, dat het voornâaiiise’ ‘voordeei, ,’dat
de filiaalwin’kel heeft, ‘is’gelegen
, lag,eren ver
koopprijs voor de . ,consumentexL. Deze lagere. ‘ver kooppri,zeuacht de Commissie, hét- resu-lt’atvaü’ve

‘schi1l’nde factoien Vabû Voi’wone 1ieidi
‘maatregelen, dus blijkbaar op ‘grond van de ‘bestaande

11
,128

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1935

wetgeving, acht de F.T.C. de navolgende oorzaken;.

De in den regel lagere inkoopprijzen van .de
chains in vergelijking met die der zelfstandige groot-

en kleinhandelaren, meestal tengevolge van extra-

kortingen en ra’batten voor de grootwinkelbedrijven.
Deze kortingen zijn soms gebaseerd op. gespecificeerde

aankoopquahta, of, bepaalde omzettoenamén, Shetzij
bestemd om aan de chains door deze gemaakte kosten

van reclame voor de producten van den fabrikant te

restitueeren, hetzij als reclame-toelage zdnder meer.

Het uitgebreid gebruik, dat •de chains van lok-

artikelen (leader and loss leader merchandise) maken,
die worden verkocht tegen prijzen beneden de gemid-
delde exploitatiekosten vermeerderd met den inkoop-
prijs en soms zelfs onder ‘de laatste.
Meer onderwicht en minder overwicht bij filiaal-
bedrijven in sommige plaatsen dan bij de zelfstandige

winkeliers, voor vat de uitgewogen artikelen betreft.

Verder wijst de F.T.C. op de volgende oorzaken,
die alsnog aan wettelijke regeling zouden kunnen

worden onderworpen.
De mindere service v’oor de klanten, die de

filiaalwinkels als regel geven in vergelijking met de

zelfstandige winkeliers.
De lagere bonen, die in sommige plaatsen door
de chains ten tijde -van het onderzoek werden ‘betaald.

Uitschakeling door de chains van het meerendeel
der groothandeiskosten waarmede gewoonlijk het

grossier-winkelier distributie-systeem gepaard gaat.
De grootere winstmarges op die artikelen, die

door de grootwinkelbedrijven worden gekocht of spe-
ciaal voor hen vervaardigd en welke
zij
onder hun

eigen merk verkoopen. De -winatmarge op deze eigen

merken der chains is grooter dan die op de stan-
daardimerkartikelen van fa’brikanten, welk voordeel
het de chains soms vergemakkelijkt’ de prijzen der

standaardmerken te drukken ‘door deze als lokartike-

len (loss leaders) aan te bieden, terwijl zij hun eigen

merken slechts zelden als lokartikel gebruiken
.
.

Winsten verkregen door als grossier op te tre-

den, zooals een aantal châ.ins doet. Deze aldus ver-

kregen winsten kunnen eveneens ‘bijdragen tot de
lagere prijzen .der artikelen, die en detail worden

verkocht.
Voorts hebben de chains in vele branches het
belangrijk -voordeel van dagbladreclame gebruik te
kunnen maken, wat de zelfstandige winkelier zich
niet kan veroorloven. Bovendien is a’d4,ertentierecla-

me voor de chains effectiever dan voor de zelfstan-

dige winkeliers tengevolge van de veelheid, van ver-
koopplaatsen, in die gevallen waarin de chain .nieer

dan één winkel heeft in.. ‘het door -de advertentie

reclame ,bestreken rayon.

‘,10-Een laatsié.’en zeer belangijk, yo6rdèel,’van het

grootwinkelbedrijf is gelegen
in
‘de n±ögeIjkheid het

grniddelde te nemen. van de winstenzijner winkels
in vérschillendè plaatsèn. waardoor
.
.de lagerè’ijzen

in s’ommie rayons . wden, gecompenseerd, door de
hoo’gere elders. Deze môgelijkheid om het gemiddelde

van zijn
prijzen
en winsten te nemen kan het groot-

winkelbedrijf daadwerkelijk ‘teun’en bij zijn lokarti-

kelen-politiek.

Ten aanzien .der concurrentiemeth’oden en handels-

politiek der grootwinkelbedrijven, in het bijzonder

wat betreft unfaire wijzen van concurrentie, overeen-
komsten, ,,conspiracies” of combinaties ‘ter beperking

van
vrije
concurrentie (restraint .of trade) merkt het

slot-rapport der F.T.C. het volgende op: –
,,Wat betreft overeenkomsten, ,,conspiracies” of
combinaties ter beperking van de
Vrije
concurren-

tie tusschen de chain stores zelf, kan gezegd worden,
dat het onderzoek er niet in is geslaagd, dergelijke
practijken aan het licht te brengen. Integendeel,

grootwinkelbedrijven in de verschillende artikelen-

branches concurreeren actief met andere filiaalhedrij-

ven in dezelfde branche.”

Wel zegt de F.T.C.
bij
haar onderzoek een aantal

coneurrentiepractijken en uitingen van zakenpoli’tiek

waargenomen .te hebben, die verdienen als mogelijke
,,unfair methods of competition in commerce” aan-

gemerkt te worden.
De F.T.C. ontvin’g 27 klachten over unfaire prac-

tijken van chain st’ores .bij den verkoop, waarvan 23

betrekking ‘hadden op onjuiste kwaliteitsaandui’di,ng

(misbrandin.g) van artikelen en onware en misleiden-
de reclame. Drie klachten golden het verkoopen be
:

neden kostprj.s ten nadeele van concurrenten, één
klacht ‘betrof een samenspanning tot prijshandhaving,

exploitatie van een loterij en prjsdiscriminatie. Der-

gelijke klachten werden door de Commissie onder-

zocht en ‘behandeld op ‘de
bij
haar gebruikelijke wijze

om
dergelijke
practijken te voörkomen. –
Naast dit Ilotrapport •over de grootfiliaalbedrijven
zal de F.T.C. binnenkort haar ‘conclusies en aanbe-

velingen publiceeren inzake wetgeving, vergezeld van
een bespreking der wettelijke maatregelen, die ‘op grond der bestaande federale statuten kunnen wor-
den genomen. Deze publicatie’ zal ‘ook voorstellen in-
zake nieuwe wetgeving bevatten, welke voorstellen
wel door de Commissie zijn behandeld, ‘doch, niet

definitief worden aanbévolen.
Dr.
TH.
vAN,:.LuYTELA.R; :

Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.

Dr. Gustav’ Mikusch te Weenen ‘zendt ons onderstaand overzicht van de -Internationale Vereeniging voor

de Suikerstatistiek:

Aantal
Hoeveelheid verS
Suikerproductie,in
±
in procenten t.o.v.
werkende
Aantal werkte bièten
metr. tonnen ruw-
het vorig.jaar

fabrieken
ant-
in metr. tonnen
suikei’waarde

verwerkte suiker-
woorden
1934
1
35
1933,’34
1934,35

1

1933134
1934,35
1933134

‘bieten
‘productie

‘.
.’
Duitschiand

•’……
”210
09
210
10.124.434
8.284.433
1.648.271
L429.175
+
’22:21
+’ 15.33

113

116
113
3.775.287 .2.810.745
.,633.149
517.490
-3-‘
34.32

+
22.35

7

7
7
1.387.565 1.059.835 225.681 170.458,
+
30.92
-t-.

32.40

Hongarije

………………’
12
12

,
12
79.107
808.429
119.300.
135.567′
‘1.90


12.00

Tsjecho.Slowakije

……………

Joego-Slaviö

‘……..’.’.

‘8
8

8
,

519
:
570′,
472.319
62:524
74.170
±
10.00
‘15.70

Oostenrijk

…………………..

4
,
1

4′
477000

204984
70.880

35.290
+132.70
+100.85
lersche

Vrijst’aat

……………..
BeIgi

………………….’.;
’36
‘- 37

36

,
1.79,0.000
1.710.000
268.490 247.040
+

4.68
-3–.

868

‘.-

..;..
Italië
.
.’, ………..

51


51


51′


2.650.000
‘2.120.000
34’3.000
300.500
+
25.00
.f–
14.14

Polen.-..’……………:

………

63
.


62
63
2.577.Ö00
1.845.610
445.000
‘344.0.52
+
36.63′

“-3-.
29.34

:9
:

:9′
9
1

7,78.100
1.541.000
80.500
254.000
-.,

49.51
-.68.31
‘Denemarken

………’..,

…..
Zweden ……………………..

19

..
-‘
21

19
1.840.419
1.818.964
271.650 304.792
+

1.18

10.87

Turkije (Enrop. en Aziat.)

.
.. .3

4

‘3
4
402.0001
496.000
65.000

73.097

18.95
1

11.08

Totaal

….
‘536

535
1

536


12
,
7.114.482123.172.31914.233.445
3.885.631,
-1-

17.0
,
1
1
+

8.95


n’üri
95

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

129

Wiikëlprijzên ékruidenierswaren.

• Yan bevriende zijde gewerd ons ondrst.ande tabel
van kleinhandeisprijzen
Zij
zijn genoteerd,in den

loop dér jaren, iii een winkel, die ten aanzien van
zij k6operskrin -geen belangrijke veran-dei’ig héef t

ondergaan. Zij’ betreffen, naar de mededeeling van
onzen zegsman, overeenkomstige kwaliteiten, zoo-

dat vergelijking van de prijzén in ônderstaande

tiibei zoder- heHeiding- geoorloofd is te •achten.

Op.vllend zijn de vdrschillen tüsschen d& prijzen
-van 1920 en die ‘van than, dé prijsdlingen in de

tijdvâkken 19201’23 en 1929/’32, alsmede de prijsver-
hoogingen van ‘1934.. De laatste zijn vrijwel üitslui-

tend toe te schrijven aan regeeringsheffin-gen. Zonder
deze zouden de meeste prijzen nog iets beneden’ 1933

zijn geweest. –

Artikel
Eenheid
1920I1921
1922
1923
1924
1925
1926
19271192811929i1930
19311932I1933
1934


pond’
38
•28

25
20
15 15
15-
15

14 14
13

9
9 7 7
Havermé’ut

………….
,,
20
18
17
14 14 12
-14
14
14 14
11
11
9 9
12
Rijst

………..: …………

-Griesmeel ….. …………..

,,


35
24
25
16 16
16
16 16 13
10
.10
10
7 7
10
,,
19
20
22
17-
18
13
18
20
-16
13 10
8 8
10
8

,,
20
26
26
16

22
14
13
25
28
15
11
6 6
7
6
30.
28
26
23
20
17.
22
24
21
16
1-4
12
12
12 10
.Pindas……..-……………

.

.

..

50
40
30
23-
21
24
20 22
22
17
.18
15
10 12
.

6

liter
200
150
100 100 100
90

80

80
80
72 62 48
42
42
50
,,
135
70
70
55 60 60
64
56 58 58 48 45 42
35 54
,,
125
110
90
90
70 70
68
68-
65
65
52 48
42
42
65
pond
19 17
10

10
8
8
8

8
8
8
6
5 4
5
5
20
18 –
18 16
16
16 16
12 12
11
10
10
8
8
7
Suiker…………………




52
40
26
34.
34
24
26
25
23
22
19
19
18
18
21

Giôene érwten ……………….

Spliterwten

………………


42 26
14
17
15 15
14
13 13 13
11
9 7
7
6

Bruine boonen……………………



18
16
16
16 16 15 15 15 15
15
12
12 12
11
Zeep

…………….. …….

27

15.
iz
:10
15
13 12
11
10
9
7.
6
7
9

SFaolie

……………………
Raapolie

– ………………….

-Stijfsel……………………..
-Bloem

…………………..

38
:30
30
25
20
20
16 17 18
18 18
13
16
12
13

Boterolie

………………….
Gemêngd voer.
………………

Ochtendvoer .- ……………………

Vijgen

………………….
Vetmicelli………………..

50
55
35
28
22 24
24
24 20
19 19
18
16
12
13
100
90
90
52 55 55
48-
44
54
63
45
45
38
28
30
-Appelen …….. ………………
Pruimen

…….. …….. …

75- 38
36
34′
’32
32
32
28.

23
20 20
.

18
16
14 19
38
30
30
22
18
17
16
14-,
20 30
17
13
10
10 15

flesch

..

671
16105
39 38
4
.28

23
4.4
26
3
23
3
23
3
23
20
3.3
15
3
15
3
14
3
13
2
10

Witte boonen

………..
…..
Soda

……………………
Bessensap ……………….
pak
67
65
55
50
46 46
46 40
40

40
40
40
35
30
25
Sunlightzeep

…………….
Sucade

………………..ond.
-250
130 130
130
130
130 1100
70 70
80
60
60 60
50 55
Spiritus ………………..
.flesch
’45
53
27 23
23
24

1
23 23
23
23 23
23
17 17 18

,,Organische renteverlaging” in Duitschiand en
Italië,

De ,,strijd tegen de renteslavernij” der Duitsche
nationaal-socialisten is – door Schacht c.s. geleid in
de minder radicale banen van een ,organische rente-verlaging”. De
vergelijking
van Schacht met ,,een
historisch ierbindingslid tusschen een koele, objec-

tieve en zakelijko feitenbeschouwing en -de ‘brandende
nationaal-socialiétische wil”, geinâakt door de ,,Völ-kische Beobachte”, is een zeer gelukkige, welke past

op
de – gelieele economische politiek van het Derde
Rijk.

Op
25 Januari ji. werd de ,,Wet op -de doorvoe-
ring eenej- renteverlaging bij credietinstellingen” af-
gekonçljgd. Rierbij worden hypotheekbanken en pu-bliekrechtelijke credietinstellin-gen -gemachtigd, hun
schuldeischers een conversie aan te bieden, in 4,5 pOt.
rentende ‘obligaties, voor zoover de rente 6 pOt. of
meer bedraagt. Waar het hier gaat om een bedrag
vuii
rOnd
R.M. 8
milliard, -beteekent dit een totale
rentebesparing van R.M. 120 inillioen.

Hét
,,organische” element in deze conversie is ge-
legen in de zachte dwang welke uitgeoefend wordt, de rente voor een belangrijk deel der kapitaalmarkt (i.c.’ -de pandbriefmarkt) te doen aanpassen
bij
de

gedaaldè rente van deelen dier kapitaalmarkt, dus in
een opheffing der natuurlijke traagheid en niet in
het minst in de voorziening, dat

de reductie in de

rentelast ten goede moet komen aan de uiteindelijke
gelduemers-hypotheekgevers.

In dit opzicht komt de actie geheel overeen met
de maatregelen, welke in Italië reeds in September
1934
zijn
genomen, toen de pandbriefrente op 4 pOt.
werd gesteld, hetgeen, betrekking had op een -bedrag van ca.., Lire 4,25 milliard, waarvan ook automatisch
de hypotheekdebiteuren profiteerden.

Van de renteverlaging door het kabinet Brüning
eind- 193.1’onderschéidt de laatste Duitsche maatregel

zich:
door hèt ophouden van den
schijn
van vrijwil-

ligheid -der -conversies, waarin het ook weer overeen-
– komt met – het Italiaansche systeem. Bepaald is,
dat degenen die -met de conversie instemmen, geen
1 formaliteiten te vervullen hebben, terwijl van ‘dege-

nen die’
prijs
stellen op het behoud van hun oude
rente mededeling hiervan wordt verwacht binnen
een termijn van 10 -dagen. Bovendien ontvangen zij,

• die in con.versie – toestemmen, een eenmalige uitkee-
ring in contanten van 2 pOt. van het nominale be-
dag der schuldbewijzen. Daarentegen worden -de niet-
geconverteerde schuidbekentenissen niet meer tot de

– –

AANVÖEREN in tons-van 1000 KO. –

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
20-25 Jan.
Sedert


Overeenk.
201.25 Jan.
Sedert

– –
Overeenk.

1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934

1935
1Jan. 1935
tijdvak 1934

7:738
.
92 057 47.925



92.832 47.025
7.329
19539
21.823



5.000
19.539
26.823
1.171

2.158
875




2.158
875 11.655
62.710 98.010 200
7.071

19.930,
69.781
117.940

Tarwe

……………….

1.032
14.935
13.717

785
3.223 15.720
16940

Rogge

…………………..
Boekweit …………………

Haver


187

. –

4.000

7.655


‘-
4-000
7.655

Mais …………………….

1.438

.4.138
12203′

– –

386
13:055
11.036
17.193
23.239

Gerat’

…………………….
.;

…………….

Lijnkoek

. …………..

27

12.720
-_1._.

-..—
.

– –

27
12.720
Lijozaad.

.. ..’ ………………

Tarwemeel

Andere meelsoorte
615
………..
1551 1125
197
508
203
2119
1328
ij

……..
-.1.528

4.199


3.985
-‘

90
456
192
4.655
4.177

130

ECONOMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN

30 Januari 1935
1

beiduno.teèring toeglaten en zijn bijgevoig ook niet

mer beleenbaar. Tenslotte is door Schacht in een
radiorede het rôtsvaste vertrouwen uitgesproken, dat

allen zullen medewerken aan •de saneering van •het

-écônomiich leven, zooals dit door den ,,Führer” be-

oogd wordt. Veiwacht wordt dan ook, dat slechts
enkelen, bijv. de kleine réntetrekkers, de uitkeering

van 6 pOt. zullen behouden.

Geheel gelijksoortige maatregelen werden in Sep-

tember in Italië toegepast.

Intussehen is deze conversie voorafgegaan door een

reeks van maatregelen, welke allen hebben medege-

werkt aan een saneering van de beleggingsmarkt, van
welke wij noemen de conversie van .de 6 pOt. Rijks-

leëning en van de ,,Neubesitzanleihe” in 4 pOt. lee-

ningen, de ,,Gemeinde-Umschuldiing”, waarmee een bedrag van rond R.M. 3 milliard gemoeid was en die

•de gemeentelijke financiën krachtig hersteld heeft,

de hervorming van het heurswezen, de wet tot rege-

ling van het credietwezen en tenslotte de ,,Anleihe-
st-ockgesetz”, welke de uitkeering van dividenden be-

perkt. Voorts heeft men een voldoende koersstijgin-g
der obligaties afgewacht en heeft kort geleden een

vrijwillige conversie eener groote hypotheekbank, naar

nu blijkt als proef, plaats gehad.

Opgemerkt dient nog te worden, dat bovengenoem-

de instellingen -de renteverlaging eerst kunnen door-

voeren met ingang van 1 April 1935, terwijl de ver-laging der rente voor de dehiteuren dier instellingen

eerst met 1 October d.a.v. ingaat, waardoor de liqui-

diteit dezer instellinSen zal verbeteren. De rente-

reductie voor hypotheeknemers zal 1,5 pOt. bedragen
of zooveel meer als de rentevoet thans meer bedraagt

dan 6 pOt. . .

De verlaging betreft dus
niet
de schuldb-ekente-
nissen van Rijk, staten, provinciën en steden eneven-

miii -industrieele obligaties. Ook heeft de wet geen
-invloed op de verhouding van debiteuren tot -kapi-
taaIefstrekkers . als partiëui:ieren: en fondsen.

In -Itkl-ië it de -verordéning van Seiitember aange-

vuld met de verordening-
vn-
Octobèr 1934, welke

bok :enërsie •vaiiia5tiôu1iëte –sdhulden mogelijk

naakt door-deie om -te zettCti in-‘zoo-dahig aan. off i-
cieele instituten,-
terwijl
bok- de rente van- publiek-

iechtelijke ô.redietinstellingen verlaagd werd, waar-
-van-voornamelijk-de ,,Ente locali”. (provinciën en ge-
meenteri) profiteeren.

-Van -de:jo•ngste Duitsche renteverlaging zullen pro-

fij… trekken -de gemeenten, welker leeningen tot een
bedrag van
bijna
R.M. 2 milliard verschijnen onder

tlè bovengenoemde R.M. 8 milliard, zoodat zij een

ientè zullen bé
s
par
e
n
van ca. R.M. 30 millioen. Van
grooter belang nog zijn de gevolgen voor de stedelijke

huiseigenaars, daar ruim R.M. 6 milliard aan pand-
brieven- zal worden geconverteer-d, waarvan het groot-

te -gedeelte is- geïnvesteerd in
stedelijke
gebouwen.

Hierbij -zullen weer vooral de nieuwe bezitters van
gebouwen geholpen wörden, daar de belastingen hier
een geiin.ge, de rentelasten daarentegen een groote rol
spelen. Anders is •het met het -oud bezit; waarbij de
h.00ge belastingen en andere publieke lasten een zware
druk geven, terwijl de rentelast minder beteekenis
heeft. V-oor deze laatste categorie is daarom de even-
eens per 1 Apri1 a.s. ingaande belastingverlaging van

ëéÏ’ belang.

– –

– – Het is–de -vraag of de huren verlaagd zullen wor-den. Wellicht zal de stijgende tendens, welke- hier en daar aanwezig was, geremd worden, -doch het schijnt
toth vooral de bedoeling te-zijn, de renta1iliteit van het huizenbezit te vergroôteii en hierdoor de bouw-

nijverheid té sti-inuleeren.

Een verder
ingrijpen
in de schuidverhoudingen zou
niet te verwondei’en -zijn, waar in tegenstelling met
Italië -de rente op schuidbekentenissen in-handen van
particulieren, anders dan van credietins-tellingen, in

Duitschland nog niet beknot is. –
G.

OVERZICHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens)

Afdeeling 1
Kohieren
voor den dienst
1934
1
)
Dir.
belastingen.


Bedragen,
welke zijn

Benaming der
terugge-
geven of
san’s
izu
(
b4
middelen
Totaal
bedrag anders-dan
z
uiver
bedrag
‘n


‘°E,dn’
wegens be-
taling op de


kohierenaf-
geschreven

..-

Grondbelast. a)
1

9.788.154
27.711
9.760.443 9.518.097
lnkomst.bel. b)
58.682.417
2.089.518
56.592.899 64.034.583
Vermogensbel. c)
115.930.171
172.936 15.757.235 15.405.667
Verdedig.bel. 1
8.931.794

172.334
8.759.4601

8.914.Ö19
Bel.v.d.doodehd.
3
)
231.157

231
.
157
1
– –

Totalen. .193.563.693
.2.462.499

91.101.194197.873.266
Y4
hoofdsom + 20 opcenten op de hoofdsom der ge-
nouwde eigendommen.
lloofdsom. + 20 opcenten. c) Hoofdsom + 55 opeenten.
– 1)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit 213 gedeelte van het belas-tingdienstjaar 1934/1935 en 113 gedeelte van het belasting-
dienstjaar 193311934.
Voor de belastingen naar inkomen en- vermogen be’
,taan de vermelde bedragen .uit 213 gedeelte -van het be-
lastingdienstjaar 193311934 en 113 gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 193211933.


Asngezien de betreffende wet op 9 -October 1934.is
uitgegeven, waren op ultimo. November dezes jaars uiter-
aard nog – slechts weinig aanslagen vastgesteld.

g
‘ifde lin II

D c

Sedert

Overeen-
e

.:

e .

1
Januari –

komst
Ige
1
.
Overige middelen

1934

periode 1933
Benaming der middelen
Divid.-
en tantièmebel. )

590.941 , 13.192.622 13.572,665
Rechten op den invoer ) 7.504105 . 82.190.166 97.402.372
Statistiekrecht ………….132.455

1.768.807

2.007.781
Accijns op zout …………220.954

2.122.326

2.011.121
Accijns op geslacht 477.422 6.196.569 6.-702.622
Accijns op wijn ):; …. – 485.70 :2.718.288 .2.644.062
Accijus
01)
geclist.ill. ‘j 2.917.146 :30.344.725 .34.071.746
Accijns- op bier ) . .. .- – 691.954 10.201.836 11.393.005
Accijns op suiker *) • 4.833.431 52.92$917 71.
0
09.592
Accijni op tabak
)

2.568216 31.341.402 98.440.016
e1..op goudeû en zilverw.

– 42.969 – – 497.374

727.532
Omzetbelasting.
.4)

.5.513.015 54.416.721


Couponbelasting
5)
…….407.486

4.116.786 –
Recht, en boeten v.zegel*) 61.406.213
7
17.509.285 15.596.912
-Recht, en boet. v. registr. – 970.478 11.302.408 11.009.517
Recht. en boet. v. succes-
sie, v. overgang bij over-

lijden en v. echenking 4.317.457 34.840.203 32.435.677
Opbrengst d. loodsgelden

299.606

3.629.940

3.610.267

– –

Totalen. . .. 33.470.118 359.313.375 332.634.887

) Hoofdsom en opcenten; ook wat betreft de ontvang-
sten over het vorige jaar, bedoeld in kolom 3. Het verschil tusschen de raming en de opbrengst van
dit middel, is in hoofdzaak – het gevolg van de in vorige
overzichten xiedegedeelde. o
orz
ak
en
..:


Ofschoon dé raming van dit middel over een vol jaSF
is. -berekend; trad de – wet tot

heffing – van

deze belasting eersi op- 25 Februari,1934 in werking.


– 6)
-Hieronder

begrepen- wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en – commissionnairs in effecten, enz.
f
247.316
(Beu rsbel.).
7)
Id.
f
3.211.453.

– —

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET W-EG-ENFONDS.

Wegenbelasting ………..889.702

14.335.0461

13.428.909

20.215

7.493.760

7.249.562
Rijwielbelasting

,

Totaal

.909.9171

21.828.806


20.678.471

INKOMSTEN TEN BATE VÂN HET GEMEENTEFONDS.

Dienst
1933/1934

Zuiver bedrag der ko-
Zuiver.be.drag der
hieren voor den dienst
kohieren tot en met
1932(’33
tot en met de-


de maand Dec.
1934
zelfde maand van
1933

Gemeente.f.bélast…

59.275.482
.69.469.763
Tijd. opc. o. d. gem.f.b.
-22.711.612

Opcverm.t.get.v.50

5.776.334
5.512.010


Tijd.opc.o.d.verm.b.
3.465.801

30 Januari 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

131

KOERSEN TE LONDEN.

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Dc Wissels.
24195ept.’SS Ned
Lissabon

…. 5
13Dec.’34
2
30Juni’32
‘Bel.Binn.Efi.
1li’
Bk
3
19Sept.’33
Londen ……
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……
546
Nov.’34

Athene ……….
7

1400t.’33
N.-YorkF.R.B. 14
1 Feb.’34

Batavia ………
.
34
1 Nov.’34 Oslo

……..
3422Mei’33

Belgrado

……..
64
16Juli’34
Parijs

……
2431 Me’s ’34

Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3425 Jan.’33

Boekarest …….
.
44
15Dec.’34
Pretoria

•.,.
34
15Mei ’33

Brussel ……….
24
28Aug.’34
Rome……..
4
26Nov.’34

Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
.. 24
1Dec.’33

Calcutta

…….
.
34lGFeb.’33
Tokio

..,,
3.65

2Juli’33

Dantzig

……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
4427J’s-zni’34

Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau….
5
26 Oct.
1
33

Kopenhagen

….
24

1 Dec.’33
Zwits.Nat.Bk.
2
22Jan.’31
OPEN MARKT.

1935
21126

14/19

7
1
12

Jan

Jan.

Jan.

Jan.

1934

22127
Jan.

1933

23128

Jan.

1914

20124
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
112
1
12
1
12
hI
i

91_1/
11
4
_11
3

3
1
18_
3
1S
Prolong.
1 1
t
1
1
t
2
1
1-1
Londen
Dageld.
. .
I1
4
_
1
141
1
141
1
141
314-1
’12-1
1
3
14-2
Partic.disc.
/1s
116118
318
18

1l6
1
1418
411_31

Berlijn
Daggeld…
3113_314
318-14
3314_4

3118-4118
4.5114
4118_5112

Maandeld
3/8-4
318-4
3Is-4
33
4
_4
4_53/
4

4i/
4
53/
4


Part, disc.
3e18
3319
3’12
311
2

3′
1
/
3
7
19
2ij8-ijI
Warenw. ..
41/.
4_11
4.11
4

4_
1
14
4_11
4

4_11
4

New York
Dageld
1)
t
1 1
t
1
1
1i
4
_1/
2

l/g2
1
1,
Partic.disc.
‘Iis
‘ijs
5/
1

5/
1
5
31
31
8
_l1
2


1)
Koers van 25 Jan. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

D afa New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla
York*)
8)
S)
8) 8)
1)

22 Jan. 1935
1.488
1
,

7.25
59.42
9.76*

34.55 100/4
23

,,

1935
1.489/,
7.25%
59.39
9.764
34.54 100/4
24

,,

1935
1.4981
1
,
7.29′,
59.40
9.754
34.51
10034
25

,,

1935
1.49
8
1,
7.27i1
8

59.374
9.754
34.50
100% 26

,,

1935
1.49% 7.27
59.374
9.754
34.50
100/4
28

,,

1935
1.5011
9
7.28
59.34
9.744
34.48
1009
Laagste d.w
1
)
1.48%
7.24
59.32*
9.74 34.45
100
Hoogste d.wl)
1.50
al
s

7.29
3
4′
59.45
9.77
34.60
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
sd
Weenen
Praa5
Bo:ka-
Milaan
Madrid

22 Jan. 1935
47.92

6.20
1.48
1.2.65
20.24
23

,,

1935
47.92

6.20
1.48
12.65
20.24
24

,,

1935
47.8731

6.20
1.48
12.65
20.24

25

,,

1935
47.88

6.184
1.48
12.65
20.23
26

,,

1935
47.8634

6.19
1.48
– –
28

,,

1935
47.82%

6.18
1.48
12.64
20.23
Laagste d.wi)
47.82%

6.17
1.45
12.60
20.15
Hoogste d.w’)
47.9734
28.-
6.22 1.50 12.70
20.30
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094 48.52

D a a
Stock-
Kopen-
o
S 0
)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm ‘9
hagen)
f50f)
Aires’)
1
treal’)

22 Jan. 1935
37.374
32.374
36.424
3.20
37
1.48%
23

,,

1935
37.424
32.424 36.474
3.20
38
1.48/4
24

,,

1935
37.60
32.574
36.65
3.20
38
1.49
25

,,

1935
37.55
32.524
36.60
3.22
37
1.49%
26

,,

1935
37.50
32.45
36.55 3.224
375,
1.49
28

,,

1935
37.60
32.55 36.50
3.22
37
71
8

1.50
Laagste d.w’)
37.10
32.10
36.15 3.174
3634
1.48
Hoogste d.w’)
37.85 32.80
36.85
3.22
1

3834
1.50
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
953%

2.4878 S

Noteerine te
Ameterdam.
5*)

Not, te
Rotterdam.
1)
Part,
opgave.
In ‘t 1se of 2de No. van’ iedere maand komt een ovehicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
($ per £)
Parijs
( p. JOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

22 Jan.

1935
4,88s1
8

6,58
40,06 67,38
23

,,

1935
4,8871
8

6,56%
40,01
67,32
24

,,

1935
4,882/,
6,54%
39,91 67,17 25

,,

1935 4,875f,
6,53%
39,83
67,08
26

1935
4,86
6,51
37,70
66,78
28

1935
4,86’1
8
u,52
39,75
66,92

29 Jan.

1934 5,01%
6,29
37,92 64,30
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8

23.8134
401/,

Plaatsen en
Landen

1

Noteerings-
eenheden
12Jan.
1

1935
1
9Jan.
1935
21/
2
61an.
1935

LaagsteHoogste
26Jan.
1935

Alexandrië.,
Piast.
p. £
9734
97
1
4
9751, 9751,
9734
Athene

,…
Dr.
p.g

5114
514 514
517 517
Bangkok….
Sh.p.tical
11104k
1110k 11104
1110,
11
,
11104k
Budapest

..
Pen.
p. j.
1634
16%
1684
167/,
1671
8

BuenosAires
1

d.
p.$
27i1 19.45
19.20
19.50
19.25
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
11611,
1
11
611
8

1/6
8
/
83

1/68,
1/6
5
1
52

Constantin..
Piast.p.c
605
608 61ö
.613
612
Hongkong
..
Sh.
p. $
119
1/93/,
119 119
/8

119%

p.
yen
112 112
111
1
51
15

1/2’1
6

112
Lissabon….
E
scu. p. £
11011, 11011,
109%
110%
11011
5

Kobe

…….Sh.

Mexico

….
$per,
18
1734
17%
18/4
17%
Montevideo
2)

d. per
£
2034
20
1934′
201i
20/4
Montreal

..
$
per
£
4.89
4.8751
8
4.86% 4.89% 4.87%
Riod.Janeiroa
d.
per Mil.
3%
331
1

3
,
1
8
33/
4

Shanghai

..
Sh.
p.
tse!
115
1
1
58
/
115
11571
8

115s1
8
Singapore
..
id.
p. $
214
6
1
53

2
/
45
/
8
,
2/42/
26

214%
2/4
6
/
37

Valparaiso
4).
$
per
£
116
116/4
116.25 116.25
116.25
Warschau
..
Zl. p. £
25i5,
28
25%
1
26%
26
1
1j6
‘) Officitele not. 38112 laten, gemidd. not., welke importeurs hebben te
betalen, sinds 2Jan. 313113
7
, vanaf 14Jan. papieren peso per £, offic. not. 15
laten, gem. not. imp. 32 d., 16 Jan. 17.03, 17 Jan. 17.02, 18 Jan. 17.01,
22 Jan. 17.00, 23 Jan. 16.99.
2)
Offic. not, vanaf 9Jan.
39718,
15Jan. 3918,
16 Jan. 39
7
18, 24 Jan. 3918, 26 Jan. 39112 3) Id. 22 Dec. 411
4
4) 90 dg.
Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS’)
Londen’) N.York8)

Londen
22 Jan. 1935.. 2451
8

5481
8

22 Jan. 1935,… 14111
23 ,,

1935,. 245

23 ,,

1935…. 142/14
24 ,,

1935.. 2451
8

54’1
8

24 ,,

1935…. 14114
25 ,,

1935.. 2451
8

54%

25 ,,

1935…. 141/44
26 ,,

1935.. 24111

54/4

26 ,,

1935…. 14118
28 ,,

1935.. 24%

5451
8

28 ,

1935.,.. 14116
29 Jan. 1934.. 1991

44

29 Jan. 1934…. 132154

27 Juli 1914.. 24ii,
6
59

27 Juli 1914…. 84110%
i) in pence p.oz.stand.
8)
Foreign silver In $c. p.oz. line.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘t RIJKS KAS
Vorderingen

1
1
5Jan.
1935

1
23Jan.1935
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
65.877.074,56
/
75.589.898,65
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
202.741,06
,

376.968,07
Voorschotten
op
ultimo Dec. 1934 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofd8. der grondbet. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-

derlandsche

Bank……………….

tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

1.985.571,34
,,

1.985.571,34
Voorschotten aan Ned.-lndi5 ………
116.268.263,85
,,
121.646.853,92
,,

13.667.608,73
,,

13.618.393,37
,

2.247.024,70
,,

2.209.263,68
Id. aan

Suriname…………………..

Kasvord. weg.credletverst.a/h.bultenl
,116.063.303,05

..

,,
115.650.299,49
Id. aan

Curaçao……………………

Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldoderpostrek.v. Rljkscomptabelen
11.000.000,-
,

28.853.919,20

9.000.000,-
37.533.565,46
Vord.
op
het Atg.Burg. Pensioenfonds’)


,,

26.544.604,27
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
……26.833.714,94
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgetd- leeningen aan gemeenten (saldo)
,,

35.288.595,69
,,

35.379.095,69
Ver
pil c
h t Ing e n.
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art, 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistbiljetten In omloop ………
/400.966.000,-
/400.966.000,-
Schatklstpromessen In omloop …….
,,
97.070.000,-
,,
97.070.000,-
Zilverbons In omloop
…………….
1.271.709,-

. .
,,

1.268.953,50
Schuld
op
ultimo

Dec.

1934 aan de
gem. weg. a. h. uIt te keeren hoofd,. d.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.

….

e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die


Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

21.545.271,37
,,

22.139.074,31
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,
110.283.045,60
,117.322.402,83

bel. en
op
de verm. bel………………..

Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
– –
Id. aan diverse Instelllnen
1)
……..
..68.611.641,30
,,

73.062.121,38
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

10 lan

I(IRri

1

25 lan.

I(

Saldo Javasche Bank …………….
.
/

992.000,-
t

3.808.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas ……

Verplichtingen:
Voorschot ‘sRijks kas e. a. Rijksinstell
117.205.000,- 122.185.000,-
Schatkistpromesaen
………………
750.000,-
,,

750.000,-
Schatklstblljetten ………………..

..57.158.000,-

12.035.000,-
12.035.000,-

…..


Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds
,,

2.492.000,-

..

2.566.000,-
Muntbiljetten in omloop
……………..

Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
630.000,-
670.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
lat le

Andere
opeischb.
schulden

1 1
Discont.
1

Dlv. reke-
nlngeni)

5 Jan.

1935..
743
1,121
412
598 1.702
29 Dec.

1934..
743 1.182
357
596
1.774
22

1934
.
,

751
1.068
389
599
1.772
15

1934.,
749
1.076 409
597
1.775
8

,,

1934..
740
1.073
i

438 593 1.769

S
Juli

1914..1
645

1

1.100
560 735 396
1) SIuItp. der activa.

132

ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN

.30 Januari 1935
STATISTISCH OVERZICI

GRANEN EN ZADEN

TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
6.4/65 K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
R000E
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Plata loco
74 K.G. Bahla
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon per 100 KG.
le kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’dam/A’dam
R’damjA’dam
loco Rotter-
damlA’dam

R’damjA’dam
per 100 1(0.
Broek.op
per 100 1(0.
Geni.v.3kw.
1001(0.
per
per 100 1(0.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per 2000 K.G.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk
Broek op
Rotterdam
Langendijk
Langendijk
Rotterdam

f1
0
10
f1.
1
10
f1.
lig
ft.
°
!e
f1.
01
7
0/s.
7
0
/0
7
f
01,
1925
17,20
100,0
.13,07
6

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9
.
– –


1927
14,75
85,8
12,470
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4


1928
13,47
0
78,3
13,15
100!
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23 100,0
93,-
100,-
77,50
100,
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9
9.10 52,8
96,40
103,7
93,12
5

120,
1930
9,67 56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,
1931
5,55
32,3
4,55
‘34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,
1932
5,225
30,4
4,626
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8

8,07
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,
1933
5,02
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148.00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,
1934
3,676
21,4
.

3,32
5

25,4 70,75 30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,

Jan.

1933
4,95
‘28,8
,

3,75
28,7
73,00 31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5 3,02
17,5
50,50
54,3
44,75

Febr.,,
4,775
27,8 3,70
.
28,3
71,00 30,7 74,75
31,7
130,25
28,2 0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45,-

Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
9,7
3,11
18,0
46,50 50,0
46,

April

,,
5,15
29,C’
3,75 28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
49,50
53,2 48,25
62,
Mei
5,40
31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
52,25 56,2
49,-
63,
Juni
5,25 30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,
Juli
5.826
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1
49,25
53,0
48,50
62,
Aug.,
5,3030,8
3,5527,2
61,25
26,5
67,75
28,7 161,50
34,9

————————-

49,-
52,7 49,25
63
Sept.

,,
‘4,95
28,8
3,475

26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4

——————-
————————

50,25
54,0
54,-
69,’
Oct.

,,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
56,25
60,5
54,25
70,1
Nov.

,,
Dec.
4,55
26,5 2,95
22,6 74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23
16,8
59,50
64,0
54,376
70,
,
4,57
26,6
3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
19,3
1,76
10,2
60,75 65,3
53,50
69,1

lan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2 3,65
80,2
2,30
17,4

3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,
1ebr.,,
3,40
19,8
2,776
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97 87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69.1
Maart

,,
3,25
18,9
2,725
20,8 70,75 30,6 58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23












9,3
4,24 24,6 61,75
66,4
50,50
65,
April

,,
3,20
18,6
.

2,70
5

20,7
70,50
30,5 56,75
24,0
136,50
29,5

























63,50
68,3
49,12
5

63,
Mei

,,
3,32
5

19,2
2,87
6

21,9 62,00 26,8 63,00
26,7
154,50
33,4
























65,75
70,7
47,50
61,:
luni

,,
3,676
21,4 3,17
5

24,3
65,00
28,1
74,75
31,7 156,50
33,8
-..













63,25
68,0
43,75

Juli

,,
3.80
22,1
3,30
25,3
71,50
.
30,9 78,75
33.4
151,25
32,7
63,-
67,7
44,62
5

57,1
Aug.


4,37
5
.254
4,27
5

32.7
83,25.
36,0
93,50
39,6
.159,25
34,4
.-

-.
63,95.68,8
43,30
55,!
Sept.

»
4,-
23:3
4,15
3I,777,25
33,4 93,25
39,5
145,50
31,5
–..,,-.,
63,55
68,3
42,62
5

55,1
Oct.

,,
3,50
20,3 3,70 28,3
69,50 30,0 93,50
39,6
135,25
29.2

—–





—————-





—-




60,70
65,3
42,125
54,’
Nov.
3,50
20,3 3,45
26,4
71,25
30,8 89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25












17,0
53,75
57,8
44,50

Dec.

,
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7
2,03
15,3 1,73
10,0
53,15
57,2
44,65
57,1

7 Jan.

1935.
3,30
19,2
3,50 26,9
76,00 32,8 88.00
37,3
133,00
28.8
1,03
22,6 2,38














18,0
‘1,70
9,9
54,5)

58,1
44,-t)
56,1
14

,,

»
3,30
19,2
3,55 27,2
76,00
32,8
92,00
39,0
134,00
29,0
1,16
25,5 3,05
23,1
3,08
17,9
54,_6)

58,1
45,756)
59.!
21

,,

,
3,30
19,2
3,55
27,2
72.50
31,3
89,00
37,7
142,00
30,7
1,28
28,1
2,63
19,8
3.22
18,7
54,50
7
)
58,6
46,257)
59,’
28

»
3,30
19,2
.3,50
26,9
72,00
31,1
88,00
37,3
140,00
303
1,05
23,1
2,28
17,2
3,55
20,6
52-S)
55,9
46,50
9
)
60,1
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr: 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
T
Canada.Van 19Sept.’32 tot 24Juli ‘3362/63 K.G. Z.-Russ.
5
) 5 Jan. 6)12 Jan.
7)
19Jan. 8) 26 Jan.
9
) 3 Jan.
50)
10Jan.
,U)
17Jan.
52)
24Jan.
1
9)
4Jan.
14
) 11Jan.
15)
18 Ja

Vervolg, STATISTISCH OVERZICI!

MINERALEN
,

TEXTIELGOEDEREN
. .

;
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche(
PETROLEUM
BENZINE

KATOEN
WOL

.
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hoilandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locopriizen
F.
G.
F.
Sakella-

_________

,
F. No.
1
bünkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33m33.9°
64(66°
$cts. per
Merino, 64’s
Av.
Crossbred
Colo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
1G. Rdam(A’dam
per barr’el
U.S.
gallon New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per ib.
50’s Av.
loco
57-61 .pnd.
netto
per
1000
K.G.
per
1h.
Liverpool
Bradford per 1b.

f1.
i”
“j
“Ç”
$cts.
‘i
$cts.
0
10
pence
01

pence
o/
pence
0
10
pence

T
lid

‘?i”
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
.85,9
24,75 83,9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2,
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8 40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80.4
51,50
93,6
‘30,50
103,4
47,58
137,1
11,48 95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9
26,75 48,6 16,25.
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9 8,60
37,0
7,33
25,0 3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4.50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11.15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45 26,8
3,61
24,3
6,75
29,0 5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4 0.63
37,5 2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53.3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6
3,576

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75,
26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0
.3,67.
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei

,,
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4 5,60
19,1
3,07
32,8.
17,00
30,9
8,25
28,0
12;25
:35,3
6,40
533

J
uni

»
7,15
66,2
0.25
5

15,2
302
20,3
7,85
33,8 5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6 9,00
30,5.
15;75
45,4 6,40
53,3
uh

.;,
7,05
65,3
0.41
24,4
333
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,,

6,95 64,4 0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
‘2,91
31,1
20,75
37,7
9.75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.

»
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4 4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15
1

13
44,1
5,85
48.8
Oct.


6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2
;
39
25,6
23,75 43,2
12,00
40,7,
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.

»
6,95
.
64,4
0.67
39,9
3,75 25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00 45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

lan.

1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14.75
50,0
13,-
37,5
6,15
51.3
‘ebr.

,,,
Maart
6,30 6,25 58,3
0.64
0.63
38,1
3,25 21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
295
23,75
43,2
12,75
11.75
43,2
13,-
37.5
6,20
51,7
»
April

,,
6,30
57,9
58,3
0.62 37,5
36,9
3,05 2,79
5

20,5
18,8
7,40
6,95
31,8 29,9
5,50
5,37
18,8
18,3
2,76
2,50 26,7
23,25 23,00
42,3
41,8
11,50
39,8 39,0
12,50
12,-
36,0 34,6
6,25 6,30
52,1
52.6
Mei

»
6,25
57,9
0.62 36,9 2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
luni

,,
6,15
56,9
0.62 36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5

9,50


32,2
11,50
‘33,1
6,30
52,6
juli
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17.00
30,9
9,00
305
11,50 33,1
6.30
52.6
Aug.

,,
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
182
2.85 30.5
16.00
29,1
8,50 28,8
11,75
33,9 5,80
48.3
Sept.

»
6.00
55,6
0.62
36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
585
48,8
Oct.

»
6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8 4,93
16,8
2,57 27,5
15.00
27,3
8,50
28,8
12,50
36,0 5,90
49,2
Nov.
6,10
.
56,5
0.62
36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
297
12,-
.
34,6 5,95
49,6
Dec.

,
6,05 56,0
0.62
36,9 2,76
18,6
7,50
32,3 5,43
18,5
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4

7Jan., 1935
6,05
56,0
0.62
36,9
2,95
2
)
,

19,9
7,60
32,7
-.
– .


14,75
9)

26.8 8,25
0)

28,0
10,75
13

31,0
6,15
51,3
4

6,05
56,0
0.62
36,9
2,95
4
)
‘19,9
7.45
32,0
5,396) 18,4
296
6
)
31,7
15,00
10
)
27,3
8,25
10
)
28,0
,
6,15
51,3
1′

»

6.05 56,0
0.63
375
3,_4)
.
202
7,60
327
5,4()
7)1
18,4
2,97
7
)1
31,8
15,0051)
27.3
8,25
11
)
28,0
‘:


6,15
51,3
8

»

,
6,05 56,0
0.63 37,5
3,-)1
20,2
7,55
32,5
5,41
8
)1
18,5
3,02
3
)
,
32,3
,
14,50
12
) 26,4
,8,25
2
)
28,0
,

.,

‘,

6,15
51,3
Jaar- en maandgem.
afger.
op
1
(
pence.
2)
5Jan.
9)12 Jan.
4
)19
Jan.
5)
26Jan.
8)

9Jan.
7
)16 Jan.
5) 23
Jan. 9)
3
Jan.
1
)
1
0Jan.
11
)
17Jan.
12)

24Jan.
13
)
15Jan.
14
)
8Jan.
1
)
22Jai

t’

30 Januari
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

133

.N GROOTHANDELSPRIJZEN’)

. .

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

.

BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
.
LOOD’
TIN IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per K 0
Leeuwai-
Heffing
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locoprijzen locoprijzen
Foundry
IJZER
(Lux III) P.
Locoprijzen
Londen cash Londen
cash
Londen per
derComm
Noteering
Crisis

Zuivel
Centr.

kaas
kI. m!merk
Roermond
p.
100 st.
Londen
per Eng. ton

Londen
per Eng. ton
Londen per
Eng.’ton
No. 3

f.o.b.I
Middlesb.
perEng.tonl
t
Eng. t. Lo.b.
Antwerpen
per Eng.ton per ounce
.

line
Standard
. Ounce


per5OK.G.

ii:



ii:


ii:

-;-

fi.
°j

ç
-.

Ç
9
OJ
O

Sh.

‘i;

iî:

i
9
oiO
-:–

i
Olo
°Io
1925 1926
2,31
1,98 100,0

56,-
100,0
9,18 100,0 62.116
58.11-
100,0
36.816
100,0
261.17(-
290.1716
100,0
731-
100,0
67f-
100,-
36.316 100 –
8516 100
1

2’Ia
100,0

1927
2,03
85,7
87,9


43,15
43,30
77,1
77,3
8,15 7,96
88,8
86,7
55.141-
93,5
89,7
31.116
24.41-
85,3 66,4
290.41- •
111,1
110,8
8616
731-

118,5 100,0
68/8 64/6
102,5
96,3
34.2/6
28.101-
94,
78,8
851- 851-
99,5 99,5
28″jji
26
8
/4
89,3 83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8
7,99
87,0

63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51- 86,8
66!-

90,4
62/8
93,5
25.516
69,9
851-
99,5 26
1
11
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3

75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
85/-
99,5
2471,8
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
687 672
73,2

54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
0

54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
17
1
J1
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
535
58,3

36.51- 58,4
12.11- 33,1
110.1-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
133J
41,6
1932
0,94 40,7

22,70 40,5
4,14
45,1

22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2/-
37,1
421-
57,5
371-

55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
12
7
1
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2 10.12j6 29,4
1241714
145,8
1231
38,5
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6 141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
8.91-
23,4
1377
3
14
161,0
13
1
1j6
40,7

lan.

’33
0,73
31,6
0,89
21,75 38,8
4,27 46,7
19171-
32,0
7.81- ‘
20,3
100.116
1

38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
llUjii
36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60 36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716 f
,
39,9
431-
58,9
341-

50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
1115/
i

37,2
4rt.

,,
053
22,9
0,99
19,40
34,6
280
30,5
20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417

51,6
10.71-
28,6
12015

140,8

12
7
/1
38,7
kpr*,,
054
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-.
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
1211
1
6
39,9
Mei

,,
0,52 22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13114

41,2
Juni

,,
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0 2,50 27,2
25.71-
40,8
9.4/-
25,3
151.101-
57,9
42/-
57,5
371- 55,2
11.1216
32,1
122/34
143,0
1314
41,2
luli

,,
0,55 23,8
1,-
18,50
33,0 2,60 28,3
25.161-
. 41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-

52,2
12.11-
33,3
123/101
144,9
121116

38,7
Aug.

,,
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-
39,1
8.416 22,6
145.31- :
55,4
411
56,2
35/-
52;2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept. .
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716,

53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
111/
1
6
37.2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1!-
35,5
7.14(-
21,1
145.5!- 55,5
39(6
54,1
34/6
51,5
10.13!-
29,4
13111
153,3
117/
37,0
‘lov.

,,
0,65
28,1
0,90
2080
37,1
5,80
63,2
20.616 32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401- .
54,8
3416
51,5
9.196
27,6
128/5
150,1
12
1
14
38,1
Dec.

,
0,60
26,0
1,-
2040
36,4
5,475

59,6
21.11- 33,9
7.121-
20,9
153.81-
S

58,6
40/6 •
‘ 55,5
361-
‘53,7
9.191- 27,5
126/2 147,6
12
9
116
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05 55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
12916
151,5
12
314
39,7
Feb.
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41- 19,8 140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9-16
24,9
13711
160,3
12
1
1
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31- 32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016

55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
12
5
1
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416 19,8
150.1016
57,5
4116
56,8′ 3412
51,0
9.716
25,9
13511
158,0
12
7
/ii
38,7
Mei ,,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7 144.1916
55,4
40/6′
‘ 55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
1211
16

37,5
Iunj,,
0,41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74i
39,9
1.1816
32,1
6.141-
18,4
140.11- .
53,5
4016
55,5
3119
47,4 8.161- 24,3
13718* 161,1
12
1
14
38,1
uIi ,,
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
1
Z3/
39,7
Aug..
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
5

36,2
17.61-
27,9
6.141-
18,4
139.716
.

53,2
401-
54,8
326
48,5
8.716
23,2
13816
162.0
13
40,5
Sept.
0,43
18,6
1,-
18,125
32,4
3,31
36,1
16.101-
26,6
6.516
17,2
137.17!!
52,6
3916
54,1
3216
48,5
7.171
21,7
1411-
164,9
13
1
1
40,9
Oct. ,,
0,43
18,6
.

1,-
17,37i
31,0
3,95
43,0
16.31-
26,0
6.61-
17,3
137.1916
52,7
3916
54,1
32!6
48,5
771-
20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.,,
0,47
20,3
1,-
17,-
30,4
4,52
5

49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81-
53,2
40!-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164
163,2
14
7
18
46,3
Dec.,,
0,54 23,4
0,95
15,12
5

27,0 4,07
44,3 16161-
27,1
6.61-
17,3
137.816 ‘
52,5
3916
54,1
34
1
1
50,9
7.416
20,0
14016
164,4
14
1
/16
45,7

7Jan.’35
0,60
9

26,6
0,90
14,50′

f
25,9
3,95
43,0
17.51-
27,8
641-
17,0
137.51-

52,4
3916
54.1 3416
51,5
7.61- 20,2
14211
166,2
1414
‘45,9
14

,

,,
0,6010
26,0
0,90
15,25
14
27,2
3,90
42,5
16.17-
27,1
6.416
17,1
138.6/-
52,8
3916
54,1 3116
51,5
7.816
20,5
141111
166,0
14116
45,7
21

,,

,,
0,60″
26,0
0,90
15,-5
26,8 2,35
25,6
17.-J-
27,4
67j-
17,4
139.1116
53,31
3916
54,1
1 3416
51,5
7.516
20,1
1142101 166,1
114
3
14
45,9
28

,,

,,
10,57
12
1
24,71
0,90
115.-
16
1
26.8
2,30
25,1
16.1416
f

26,9
1

6.5!-
1

17,2
139.1/-
§3,11
3916
54,1
1 3116
51,5
7.6/6

20,2
114116
165,5
114
7
1s
1

46,3
1 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No.
2
S)

Tot Jan;
1928
Western
; vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2. van
in. 1928
Malting;
van
Jan. 128
tot 9 Febr.
1931
Amerlcan
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
6415
K.O.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
) 25 Jan.
.

.

.
.

AN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
JIKER
THEE
INDEXCIJFER
basis 7″ f.o.b.
Zwedenl
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaar
RibbedSmoked

Witte kristal-
All. N.-I. theev.
K010
Finland
per standaard per

per per
5J K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.O.
Locoprjzen
Rotterdam
loco Lond en
suiker loco
R’dam!A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Grond-
stoffen
nlale

van 4.672 M
3
.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland
Amsterdam
per
‘!iK.G.
per Ib.
per lOO K.G.
trathee p. ‘ja KG.
pro-
ducten

01
0

h.
O/
7
o/o
Sh.
0
10
0.
0
10
cts.

01
0

1925
1,75
100
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375

.100,0
2111,625

100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75

101,6 19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375

1

90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927 160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9


46,875
76,4
116,375.
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875
88,9
49,625
80,9
-110,75

30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,375

76,3
50,75
82,7
-110,25 28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62e
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75 71,8
680
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
1

42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.8
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
‘1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1 -11,75
4,9 6,32
5

33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2 -12,25 6,3
5,525 29,5 32,75
38,7
35.2
34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8 6,90
19,2
16,80

i

27,4
-13,875
10,9
4,075
21,7
40
47,3
34.4
32.1

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
711
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,376

28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr. ,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
684
1519
37,1
10,62
5

29,6
23,75
‘38.7
-(1,5
4,2
5,60
29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
M.

,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5

28,9
23,50

.
38,3
-/1,5
4,2
6.-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3 9,50 26,5 23,50

1
38,3
-11,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei

,,
70,00
43,8
9,50
61.3
12,50
65,8
1616
38.8
9,50
26,5 23
37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27,9
22,50


36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2 37.5
Juli
Aug.
:
75,00
46,9
1025
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-/2,625
7,4
5,92
5

31,6
3350
39,6
38.2 37.4
75,00
46,9
10:50
67,7
13,-
68,4
16
1
5
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,27
5

28,1
,
3525
41,7
36.5
35.8
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-/2,5
7,0
5,375

28,7
36,75
43.5
36.7
34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5

21,3
,
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.

75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12/6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5

1
2,75
7,7
4,65
24,8
40,50 47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11
1
5
26,9
7,975

22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75 67,1
12/10
30,2
7,45 20,8
16,50
26,9 -12,875
8,1
4,95
26,4


45,50
53,8
36.9
33.8
Feb.,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25 20,2
17,25
,
28.1

1
3
8,4
4,975

26,5
46,75 55,3
35.9 35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
14
1
1
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-(3,25
9,1
4,525
24,1
45,50 53,8 35.7
35.2 Apr.,,
80,00
50,1

9,75
62,6
12,-
63,2
14
1
4
33,7
6,55
18,3 17,75
28,9 -(3,625
10,2
4,25 22,7
44,25
52,4
35.6 34.5
Mei
.,
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512

35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15
1
4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-(4
11,2
4,20.
22,4
41,-
48,5
34.5
33.8

j

uni,,
uli,,
77,50
48,5
7,50
48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7
6,925
19,3 16,75
27,3

1
4,375
12,3
3,975

21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
ug.,,
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12110
30,2 6,87
5


19,2 16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,975

21,2
39,75
47,0
33.9
31.4
Sept.,
73,50
46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
12(5
29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,,
7300
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1117
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.1
27.8
Nov.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1213
28,8 6,62
5

18,5
16


26,1
-13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7 27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1218
29,8
7,17
6

20,0
16 26,1
-(3,875
10,9
3,376
18,0
34,50
40,8 32.7
28.6

7Jan.’35
65.25
40,8
13(8
01

32.2 7,87
5

22,0
16
26,1


1
4
11,2
3,50
18,7.
3410)
40,2
32.6
29.5
14

,,

,,
65,25 40,8
13(11
14

32,7
8,62
5

24,0
16
26,1
-14 11,2
3,50
18,7
33,5012)
39,6
32.8
29.4
21

,,

,
65,25
40,8
14/113)
33,1
10,-.
27,9
16
– 26,1
-13,8125
10,7
3,50
18,7
33.2
29.5
28

,,

,
68,50 42,9
1415
1
)
33,9
8,625
24,0.
13
21,2
-13,6875
10,4
3,50
18,7
32.9
28:4

2
.
Alle
Pondennoteoringen vanaf 21 Sept.
1
31
zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April ’33 zijn in verhouding van de depreciatle
den
Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

134

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 Januari1935

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 Januari
1935.

Activa.
Binnen!. Wis.( Ufdbk.
f

22.055.239,77
sels, Prom.,

Bijbnk. ,,

467.966,30
enz.in
disc.I Ag.sch.

3.159.659,56

le
25.682.865,63
Papier
o.
h. Buiten!, in disconto

……

Idem eigen portef.

f

866.250,-
Af: Verkocht maar voor

de bk.nog niet afgel.
,,


,,
866.250,-
Beleeningen

Hfdbk.
f
101.186.017 78
1
)
ncL.vrsch.
Bijbnk.

4.970.728,05

Ag.s.

39.118.672 66
op onderp.

ch

f
145.275
.
4l8,49

Op
Effecten

……f
140.774.710,99
1
)
OpGoederenenSpec. ,,

‘4.500.707,50

,,
145.275.4149
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud
……f
102.184.120,-
Muntmat., Goud
.. ,,
713.338.123,22

f

815.522.243,22
Munt, Zilver, enz.

23.834.159,93
Muntmat., Zilver..


,,
839.356.403,152)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
38.013.302,19
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse

rekeningen ………………,,
6.570.726,97
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/51’32, S. No. 221),,
16.996.491,37

f
1.077.731.457,80
Paeeiva.
Kapitaal …… ………………….

f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.807.914,92
Bijzondere

reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
9.219.469,17,
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
855.312.480,-
Bankassignatiën in omloop ……….,,
77.629,82
Rek.-Cour.j Het Rijk
f

71.495.085.78
saldo’s:

Anderen,, 107.486.232,79

,,
178.981.318,57
Diverse rekeningen ………………,,
5.332.645,32

f

1.07.731.457,80

Beschikbaar metaalsaldo

…………f
425.657.674,89
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is

1.064.144.190,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..

Waarvan aan Nederlandsch-indig
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
/ 73.789.100.-
Waarvan in het buitenland
…………………….
..
49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek.
Data

1
Muntmat.I
lClrculatlel
s
Munt
opeischb.I
1
schuldenj
Metaal-
saldo
perc.

28 Jan. ‘3511021841
713.338
1
855.312j179.059
425.658
81 21

,,

‘3511021841
719.525
856.9791181.740
429.416
81

25 Juli


14
1
65
.
703
1
96,410

310.4371

6.198J
43.521
54′

Totaal
Schatelst-
Belee-

Papier
op
het
Diverse
Data
bedrag
L
sconto’s1rechtstreek
J
promessen
ningen
reke-
but
en!.
ningen
1)

28 Jan. 19351
25.683
1


1145,275
866 6.571
21

,,

19351
25.828
1


1143.367
866
7.132

25 Juli

19141
67.947

1

61.686
20.188
509
‘)unaer ae activa.
JAVASCHE BANK.

Data

1
Goud

1
Zilver

1
Circulatie
opeischb.
metaal.
1

schulden
saldo

26 Jan.’35)
142.270
175.750
35.550 57.750
19

,,

1352)
141.900 179.110
31.150
57.796

22 Dec.1934
113.501

1

27.904 178.834 38.847 54.333
15

,,

1934
113.500

1

27.518
181.484
32.990
55.229

25Juli1914
22.057

1

31.907 110.172 12.834
4.842

Wissels.
1
Diverse
Dek-
Data
1

buitei
1

Dis-
1

Belee-
reke-
kin
es.
1

N.-Ind.
c
1

onto’s
1
ningen
ningen’)
percen.
1

betaalt’.

1
1
tage

26 Jan!’35i)
1

1.390
69T’770
10.760
67
19

,,

‘352)
1:560
,
68.740
10.890
67

22 Dec1934
692
17.901
65
9.7151
51.030
15

,,

1934
‘460
9.661

1
51.863 14.548
66

25 Juli1914
6.395 7.259

1
75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
1
Other Securities

Data
Metaal
in
[
circulatie

un Banking
bisc.andISecu
ritles
Departm.
1
Advances

23 Jan. 1935
192.995
J
373.824
1

78.580
9.122

1
10.267
16

,,

1935
1192.944
1 378.107
1

74.296

1
9.053

1
9.866

22 Juli

1914
1

40.1641
29317

1
33.633

1

Gov.
Public

1
Other Deposits
1
1
Dek-
Data
Sec.
Depos.

1
Ban
kers
ACOCtOh:flr sI
Reserve1
kings-
1
1 perc.
1)

23 Jan.’35
_______________________

1

81.121
16.969 108.238
1

36.350

79.1721
49,0
16

,,

’35
1 83.356
14.163

108.738
36.116

74.837
47,0

22 Juli ’14
1

11.005 14.736
42.185
29
.
2
971
52
2) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
Zilver
Te goed
in
het
Wis.
waarv.l
Belee-
1
oos
voorschot
buitenl.
sels

j
buiienl.I
ningen
Staat

18 Jan.’35
81.937
771
10 1
4.378
9521
4.616 1
3.200
11

,,

’35
82.016
689
ii

1
4.1971
952I
4.639 1
3.200

23Juli’14
4.104
640

1
1.5411
81
769

Bons
v. d.
Diver-

Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen
1)
Circulatie Zei/st.

Part t-
amart. k.
Staat

amort.k.1 culieren
1

18 Jan.’35
5.837

2.386
1

82.059
976 1

2.701

115.831
11

,,

’35
5.837

2.278
1
82.681
1.070 1 2.724

15.050

23 Juli’14


5.912
4011

1943
1) Sluitpost
activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.

1
Daarvan
1
Deviezen
1
Andere
Data
Goud

1
bij bui-
1 als goud-
1

wissels
Belee.
t
ten!. circ.
1
dekking
1

en
ningen
_
__________

banken ‘) 1
geldende

1
cheques

23 Jan. 1935
79,2 21,2 4,6
1
3.345,5 56,2
15

,,

1935
79,2
21,2
4,5
9.495,9
56,2

30 Juli

1914
1.356,9
1

-‘-
750,9 50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
1

Rekg.-
Diverse
ten
Activa2)
1

latie

J

Crt.
Passiva

23 Jan. 1935
439,8


669,0
1

3.428,9
1

938,8
1

285,0
15

,,

1935
443,9
1

691,5
3.563,2
1

933,6 1
267,8

30 Juli

1914
330,8
1

200,4 1.890,9
1
40,0
-,

JWUOI.
-, VV .V. LSÇIILCtWflhIflOiLÇtLIÇ

J, t.)
Jas,. LOO
LCbp.UU
fl
WILl.

NATIONALE BANK VAN BELGIE(inBelga’s).

Goud

Rekg. Crt,

Data

1935

.n

24 Jan. 2.550
88

714

159
340
40
3.577

53
251
17

,,

2
87

741

131
340
40
3.580
54
249′
FEDERAL RESERVE
BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
1

Goud-
In her-

1
in de
1;
tt
r
a

1

certifi.
cash”
2)
disc. v. d.
1
open
caten
1)
member
1
markt
banks

1
gekocht

9Jan.’35
5.181,1
1

5.162,1 287,6
7,0

1
5,6
2

’35
5.143,4
5.124,3 253,1
7,1
5,6

Belegd
1
F. R.
Notes’
1
Totaal
stort
1
Goud.
1

Dek.
Algem.
1

Dek.
Data
in u. s.
Gov.Sec.
in
circu-I
Depo.
sito’s

Kapitaal!
kings-
1

kings-
latie
1
perc.a)

1

perc.
4)

9Jan. ‘351
2.430,3 1
3.137,0
4.556,5
146,8

1
71,1
1


2

‘351
2.430,7
1
3.215,7 4.405,1
146,8
70,8

‘,
ueze
cer,,,i(;a,en werurn uuur ue OCfldtKISL fldfl UC flCbCrve un,useII
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31Jan.’34 van
1000 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not Include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelsebbare
schulden: F. R. Notes en netto depoelto.
4)
Verhouding -totalen voorraad muntmateriaal’ en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
I’ARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED; RES. STELSEL.

1 Aantal

Dis-

1
1

conto’s

Beleg-
Reservel
bij
de
Totaal
1
1
Waarvan
Data
en

t
gingen
F. R.
1

depo.
time
Ileening.1
beleen.

1
1
hanks
sito’s
1
1 deposits

2Jan.’35’
•-
1

7.646
110.575
1 3.063

1
19.417
1

4.388
26Dec. ‘341
1

1

7.653
110.623
1
2.955
19.261
1

4.366
waa
puete,, verv lee
nee. flUflRg ee uavabcne flank en ce
nana
oy
ang.
land
zijn
in duizenden, alle overige posten In miiiioenen van do be.
treffende valuta.

Auteur