Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 988

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 5 1934

5 DECEMBER
1934

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch’~Statistische

‘Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

– ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E
JAARGANG

WOENSAG 5 DECEMBER 1934

No. 988

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P. Lieftinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secret(tris).

Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Postrekaning 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh G van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s-Graoenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.

145192. ‘

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Btatistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op
de verdere publicaties.

INHOUD.

Blz.

DEBEORIJFSREGLEMIeNTEER1NC-ORDONNANTIE
1934V00R

NEDSRLANDSOH-INDIE door
Th. Ligt hart, ……….
1074

Koerssehommelingen van aandeelengroepen door
J.

C
. Berk ………………………………….
1075

Leeningen op schuidbekentenis door
C.
A. Klaasse… .
1076

Kautteekeningen bij het verslag van de Landbouwcrisis-

maatregelen over Mei en Juni
1034
door
C.
Brakman
1077

De economische positie van Rotterdam in liet derde

kwartaal van
1934
door
Mr. W. F. Lichtena’uer . …
1079

De strijd tegen de duurte in Duitschiand door
Rk.

Riemens

………………………………….
1079

BUITENLANDSOHE MEDE WETIIjING:

De Dominions en Britsche contingentering door

Prof. Dr. P. Geyl…………………………
1081

De invoer van levensmiddelen in Palestina door

Dr. Alfred Marcus……………………….
1082

AANTEEKENINGEN:

Nieuwe herstelmaatregelen in de Vereenigde Staten
1083

– – Nieuwe economische politiek in Frankrijk? ……
1084

ONTVANGEN BOEKEN …………………………
1084

MA
AS DOIJFE
ES

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……..
1084

Emissies in October
1934……………………1085

STATISTIEKEN ………………………….
1085-1088
2
Geldkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.

4
DECEMBER
1934.

Geld is overvloedig gebleven; de maandswisseling

met verreke.ning van schatkistpa’p ier, terwijl de stor-

ting op de Indische leening eerst 4 Dec. plaats vindt

en de Minister dus deze vier dagen moet overbrug-

gen, is bijna ongemerkt aan de ‘gëldmarkt voorbij ge-

gaan. De rente voor ‘driemaand&ban’kaccepten bleef

‘bij ‘gebrek aan zaken i4 pOt.; driemaandsschatkistpa-

pier daarentegen is op % pOt. gedaan. Jaarspapier

noteert
7/
pOt.’, twee-jaars
lfie,
drie-jaars
ifs
en vijf-

j.ars 2
7
116
pOt. Een Nederlandsdh eonortium heeft

met den Belgischen Staat een voorschot op korten

termijn afgesloten voor een totaal bedrag van
f 100

millioen, waarvoor, naar men zegt, België 4 pOt.

rente betaalt. Prolongatie nog maar ‘steedsi pOt.

* *
*

L Van de wiselmarkt weinig nieuws. Ponden liepen

hteruit en kwamen van 7.38 op 7.33% Dollars ‘ble-
ven onveranderd rond de 1.4718 schommelen. De $/f

koers ‘trok aan en kwam van 4.99 op 4.95%’. Fransche

Francs, die in het midden der week iets aantrokken,

sloten veder op den aanvangskoers: 9.75-9.75–
9.75. De PondenfFrancskoers liep terug: 75.70-

5.’25.
Marken bleven onveranderd: 59.44. Register-

marken ‘bleven gezocht, ‘ondanks het tamelijk ruime

danhod. Oreditsperrmarken hij gebrek aan koopers

eerder lager. Ook voor Effectensperrmrken was

eenige vraag. Zeer ‘gezocht – waarschijnlijk wel on-

der den invloed van de aan den Belgischen staat ver-

strekte leenin’g – waren Belga’s, die van 34.51>2 op
34.58 kwamen. Ook Zwitsersche Francs lagen vast;

zij verbeterden van 47.94 tot 48.04. Scandinavië in

samenhang met den Pondenkoers lager. Oanadeesche –

Dollars 1.51%.

, Flauw waren Milreis, clie tot 10% teruggingen. Ar-

geutijnsche Pesos 37%.

De marges op de termijnmarkt uijn tegen verledn

week practisch niet veranderd.

j Op de goudmarkt was het kalm; er ging weinig

om. De vraag naar goud uit België is vanzelfsprekend

ook minder geworden. Baren noteerden ca.
f
1.653;

Sovereigns deden ca. 12.18, Eagles 2.49%.

1074

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

DE BEDRIJFSREGLEMENTEERING-ORDONNANTIE

1934 VOOR NEDERLANDSCH-INDIË.

Prof. G’onggrijp brak in sijn prae-advies, uitgrbracht
voor de vergadering van de Vereeniging voor de
Staathuishoudkunde en de Statistiek van November
1934 een lans
voor de open deur voor goederen
in
Nederlandsch-Indië en de
gesloten deur voor men-
schen.
Het argument voor deze stelling is de groote
bevolkingsdichtheid van Nederlandseh-Indië; Java,
Madoera en Bali zijn overbevolkt, Menadoneezen,
Bandjareezen, Bandaneezen, Korintjiërs, Baweanners
en anderen zoeken werk en verdiensten buiten hun
land. Kunnen deze feiten nu werkelijk aanleiding
zijn om te beweren, dat er in Indië geen plaats meer
is voor buitenlanders? Het komt me voor van niet.
Er zijn zeer dichtbevolkte landstreken in Indië, maar
ook zeer dun hevolkte, de totale dichtheid is slechts 31.3 per vierkanten kilometer en er zijn uitgestrekte
gedeelten, nog vrijwel volkomen onontgonnen.

De inlander wil zich echter niet verplaatsen; hij
is zeer hokvast, daarom leven millioenen armelijk in
de streken, waar ze opgroeiden, terwijl ze land in
overvloed betrekkelijk dicht bij huis zouden kunnen
krijgen. Er is weinig neiging tot emigratie, daardoor
blijven heele landstreken braak liggen, alhoewel ze
stellig voldoende zouden kunnen opleveren om een er zich vestigende bevolking welvaart te verschaffen.

De Hollanders, die in de ontginning van Java,
Sumatra en andere streken, hun sporen hebben ver-
diend, zijn door den geweldigen tegenspoed van den
laatsten tijd lamgeslagen en zien er geen heil in nu
te trekken naar verwijderde eilanden om te pogen
daar nieuwe vestigingen te stichten. Plaats is er
echter meer dan voldoende.

Er worden pogingen gedaan om de aandacht te ves-
tigen op Nieuw-Guinea; veel animo om daarheen te gaan of om daar handeishuizen te stichten is er ech-
ter niet. De lust om daar te beginnen is wel aanwe-
zig bij de Japanners, die er reeds eenige onderne-
mingen openden en die nog, gaarne de beschikking
over meerdere perceelen zouden krijgen. De Regeering
aarzelt echter om die af te geven, daar ze vreest voor
een ware invasie van Japanners, die ons later voor
een ,,uitlanders”-probleem, zoo bekend uit de Afri-
kaansche geschiedenis, zou kunnen plaatsen.

Het zou echter op dén duur onverantwoordelijk
zijn Nieuw-Guinea aan zijn lot over te laten, omdat
de inlanders er niet heen willen en omdat de Hol-
landers in de ontginning van dat land geen voordeel
zien. Tenslotte zal een keuze ‘gedaan moeten worden
in het belang van dat groote land,
en als bij ons

geen lust tot zoo’n avontuur bestaat, dan zou het wel
van zeer slecht economisch inzicht getuigen, als de
Japansche arbeid er een gesloten deur bleef vinden.

Voor de penetratie van Japan in onze Oost ver-
keert men echter in chronische angst. Men is •bereid
tot allerlei maatregelen om haar te voorkomen, be-
halve tot die, van welke op den duur alleen succes te
verwachten is: de aanpassing van onze industrie aan
de eischen van Indië en de ontplooiing van nog groo-tere energie dan de Japansche. Men ‘kan zonder twij-
fel de Japanners door berscherming van Nederland-
sche producten en Nederlandschen handel, door con-tingenteerin’g, ‘bedrijfslicentieering etc. nog een tijd-
lang op den drempel laten staan, tenslotte zal de
economisch sterkere overwinnen, afgescheiden van
alle problemen van politieke macht. De geschiedenis
van de laatste vijf jaren heeft ons afdoende geleerd,
wat de gevolgen zijn van ‘het verzaken van de voor-
schriften van het economisch inzicht.

Mag men de Indische bladen gelooven, dan is de
,,Bedrijfsreglementeerings-ordonri antie 1934″ gericht
tegen het ‘krachtig naar voren drin.gen van den Ja-
panner in het Indische bedrijfsleven. De Regeering,
die de deur voor vreemde ‘goederen reeds gedeeltelijk
sloot, zou de macht willen hebben haar tegen werk-
krachten te grendelen. Leest men de ordonnantie en
de Memorie van Toelichting dan vindt men natuur-
lijk geen woord, dat in deze richting wijst. Men
vindt echter evenmin een duidelijke verklaring voor
de noodzakelijkheid van een ordonnantie, die een zeer
groote macht over het bedrijfsleven aan de Regeering
geeft. Er wordt gesproken over toenemende bestaans-moeilijkheden van vele bedrijven, waarna wordt vast-
gesteld, dat ,,de eigen nijverheid, handel en scheep-
vaart veelal, aan zichzelf overgelaten, niet langer
tegen de abnormale omstandigheden opgewassen blij-
ken”. Intusschen is gebleken, dat ook ,,anderszins
,,dan door over.matigen invoer de onderwerpelijke
,,moeiljkheden kunnen worden veroorzaakt. Zoo be-
,,staat de mogelijkheid, dat nieuwe ‘bedrijven worden
,,opgericht of ‘bestaande uitgebreid (waaronder te
,,hegrijpen een andere wijze van bewerking, welke
,,verandering van den aard of opzet van het bedrijf
,,tengevolge heeft) dan wel gesloten
bedrijven
weder
,,’geopend, terwijl aan uitbreiding in dat opzicht en
,,op bedoeld terrein in het geheel geen behoefte be-
,,staat waardoor ontwrichting van het bedrijfsleven
,,in de hand wordt gewerkt.”
De argumentatie is vaag. Alleen is duidelijk, dat
de Regeering de voortbrenging aan banden wil leg-
gen, een bescherming wil invoeren met de bedoeling
de prijzen van nijverheidsproducten •op een, bepaald
niveau te houden. De ‘bestaande bedrijven moeten een
licentie hbben, ze zullen deze zonder uitzondering
krijgen, nieuwe moeten een vergunning vragen, die
onder bepaalde omstandigheden ‘geweigerd worden
kan.

De ordonnantie kan in sommige gevallen nuttig
werken, melden de Indische bladen, ze verhalen b.v.
dat de Goodyear juist bezig is een groote banden-
fabriek in het Buitenzorgsche op te richten en dat
nu reeds een andere bandenfabrikant wilde probee-
ren zich ook op Java te vestigen. Dit zou tot noode-boze scherpe concurrentie kunnen leiden, waardoor
beide fabrieken een noodlijdend bestaan zouden kun-
nen krijgen. Stellig! Maar het monopolie, dat nu
geschapen wordt zal den prijs der ‘banden juist een fractie houden beneden den normalen prijs van een
ingevoerden ‘band, zoodat de consumenten aan deze
fa’briek niet veel zullen hebben, terwijl het Gouverne-
ment zijn invoerrecht op de banden zal missen. Elke
zaak heeft twee zijden en de vraag is nu maar of een
Re’geerin.g allereerst naar de belangen van de produ-
centen of naar die van de consumenten kijken moet.
Als rubber-produceerend land heeft Nederlandsch-
Indië
duidelijk
belang bij ‘groot-verbruik, dus bij ban-
denprijzen, die zoo laag mogelijk liggen in verhou-ding tot den prijs van de ruwe rubber.
Dit voorbeeld is dus niet gelukkig, en een ander
dat me de strekking van de ordonnantie zou kunnen
verduidelijken vond ik nog nergens. Ik kan me echter
zeer goed voorstellen, dat in sommige gevallen deze
ordonnantie nuttig werk kan doen, maar ik vermoed,
dat •die gevallen met één cijfer te tellen zullen zijn.
Bovendien is het de vraag of de machtige Indische
Regeering in d
i
ie gevallen niet zonder deze ordonnan-
tie hetzelfde resultaat zou kunnen ‘bereiken. De or-
donnantie schept echter het gevaar voor maatregelen,
die verstarrend op ‘het Indische bedrijfsleven zullen
werken en ze voert een methode van protectie in,
die voor de oude landbouw-exportbedrijven en voor
de verbruikers groote nadeelen kan hebben. Men kan
er staat op maken, dat voortaan de plannen tot op-
richting van een nieuw bedrijf op hevigen tegenstand
bij de bestaande bedrijven in dezelfde branche zul-
len stuiten, dat de Regeering met protesten en reques-
ten bewerkt zal worden om er tegen te waken, dat
iets nieuws ingang vinden zal en als het initiatief
van het buitenland uitgaat, zal men de overigens
sympathieke kreten ,,Nederlan•dsch en Nederlandsch-
Indisch fabrikaat” in allerlei toonaarden misbruiken.
De beschermde producenten zullen er alles op zetten
rustig
te kunnen arbeiden ‘zonder gestoord ‘te worden

5 December 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1075

door concurrenten, die met nieuwe vindingen en
nieuwe methodes komen.
Men heeft voor elke uibreidin’g in zijn bedrijf een
vergunning noodig. Dat is een rem ‘op de onderne-
mingslust. Wat is logischer dan dat een goed-geleid
bedrijf zich gestadig uitbreidt en veranderingen in
zijn werkwijae aanbrengt? Dit alles mag echter niet
meer, zonder dat de Regeering hèt nut van dien voor-uitgang inziet.
De ‘ordonnantie schrijft omtrent het verstrekken van
vergunningen niets voor; ze laat de beoordeeling van
de aanvragen aan de Indische Regeering over en
legt in hare handen een groote macht. Deze kan daar
verstandig gebruik van ‘maken, zoodat de nadeelen gering kunnen zijn. Het is echter ook mogelijk, d’at
de ,,Actieve handelspolitici” in on’s land tot grooter
macht komen: dan is deze ordonnantie een direct ‘ge-
vaar, want dan wordt gedreven naar steeds ‘grootere
protectie.
Ik kan niet anders dan dezen nieuwen stap in de richting van verstarring betreuren, en ik hoop, dat
de ordonnantie zelden aanleiding zal geven tot het
ueigeren van een licentie of vergunning. Moge ze
spoedig worden ingetrokken! ) , T1T.
LIoTI’IAItT.

KOERSSCHOMMELINGEN VAN AANDEELENGROEPEN.

Een der punten, die ‘bij ‘het vraagstuk van beleg-
ging in aandeelen steeds weer naar voren komen, is
dat van de ,’grootte van de koersschoinmelingen van
de verschillende soorten, een punt da:t vooral van be-
lang is ten opzichte van di’e beleggingen, waarvan
niet van te voren reeds de duur van de investee.ring
vaststaat en met de mogelijkheid van een plotselinge realisatie rekening moet worden gehouden. Dat deze
vraag secun’dair is aan die van het’ koersverloop in
‘het algemeen, behoeft verder geen ‘betoog.
Ten einde in de grootte van deze schommelingen
eenig inzicht te verkrijgen heb rik, op ‘grond van de
in de E.-S.B. gepubliceerde indexcijfers van aandee-
lengroepen van de Bank voor Handel en Scheepvaart, enkele berekeningen gemaakt voor de jaren 1929 t/m.
1933 waarvan ik ‘de resultaten hieronder ‘laat volgen. Vooraf meen ik echter te moeten opmerken, d’at de
bovengenoemde maandcijfers gdl)aseerd ‘zijn op de koersen van dechts enkele ‘aandeelen uit elke groep
(zie de toelichting in E.-S.B. van 15 Jan. 1930), zoo-
dat niet ,.on:der meer aangenomen mag worden, dat
de gevonden uitkomsten odk inderdaad voor alle aan-
deden van die groep gelden. Wel zijn, naar •ik meen,
de ‘gevonden coöffi’ciënten voldoende betrouwbaar om
een globaal invidht in de grootte van de s’chomelin-gen te verkrijgen, en, vooral, om een vergelijking te
kunnen ‘trekken tusachen de verschillende groepen
onderling.

De gestelde vraag was: hoe groot was in elk der
jaren 1929 ‘tfm. 1933 voor elke aandeelen’groep het
gemiddelde ‘versdhi’l tuss’chen de maandgnmiddel’den
en het jaargemiddelde, ) uitgedrukt in procenten van dit laatste. Uitgegaan is dus van ‘de formule:

(m

a) -100
Coefficient =

X –
12

a

waarin a de gemiddelde koers voor een ‘bepaald jaar,
en m de ‘gemiddelde koers voor een ‘bepaalde, maand
voorstelt.
Boven’dien is nog opgenomen het rekenkundig ge-
mi ddelde van de gevonden groepscoëfficiënten.
In de volgende opstelling zijn de coëfficiënten
eenv’oudigheidshalve afgerond op volle procenten; ‘de
berekeningen waren op 1110 pOt. nauwkeurig.

1)
Volgens Economisch Weekblad van 26 Oct. ji. is de
we rkingsduu r van de ordonnan’tie door aan’vaardi ng van
een
amen.dementWTeydr
c.s. beperkt tot een periode van
diie jaren. (Red.).
) Onder jaargemiddelde is ‘in dit artikel steeds ver-
staan .het 12maandsgemidde1de.
.’t

Dispersie coëfficiënten.

Namen der

groepen
1929
1930
1931
1932
1933
Ge-
mid-
deld’)

Eleetriciteit. ..
8
6
1.0

6 5
7
2
5
17
9 5 8
3
10
10
8
7
8

Handelsondern
5 9
18 12
5
10
Industrie
6
11
19 10
8
11
7
13
15 11
10
11

Banken ……….

3
8
25
10
8
11

Thee

………….

i’Iijnbouw ……..

3
14
22
9
12
12
10 12
20
16
8
13

Olie

…………
Suiker

……….
Tabak

……….

Scheepvaart
S
13
22
15.
14 14
Kutistzijde

. ..
20
14 16
11
10

14
Rubber ………
11
1

24
31
28
20
23
.1.)
Aan het gemiddelde kan slecfrts een betrokkelijke
waarde worden toegekend; men vergelijke bv. ‘banken en
eleetriciteit in cle ‘verschillende jaren.

Hoewel het onderzoek slechts ov.er een vijftal jaren
1opt, meen ik dat toch eenige conclusies zijn te
trekken. Zoo ‘blijken ‘Riabberaandeelen niet alleen de
grootste ‘gemiddelde schommeling (23 pOt.) te vertoo-
nen, ‘doch ook hebben zij in .vier van ‘de vijf onderzoch-
te jaren de grootste’ coëfficiënt. Aan ‘het andere einde
van de schaal staan drie groepen met een Vrij uitge-
sproken lage coëfficiönt, te weten Electricite’it, Ban-
‘ken en Thee.
‘Het onderlinge verschil ‘tusschen cle overige adht
groepen ‘is te klein ‘om daaruit, gegeven de ‘schaarsch-
te van het verwerkte materiaal, een conclusie omtrent h’ih onderlinge ran’gschikking te -trekken.
Wel blijkt, dat d’e veel verbreide .meening, dat cu’l-
tures de ‘grootste schommelingen vertoonen in haar
algemeenheid on;juist is. Opvallend zelfs is ‘het groo-
te onderlinge verschil; terwijl Ru’b’ber een gemiddelde
dispersie coëff. heeft van 23 pOt., bedraagt die van
Thee slecht’s 8 pOt., wat dus wil ‘zeggen dat in de
dn,derzochte jaren ‘de koersscihommelingen van Rubber
het drievond ‘bedroegen ‘van die van T’hee. Zooals uit
het algemeen koersverloop ‘van aandeelen wel ‘te ver-
wachten was, worden de hoogste coöfficiënten, met
uitzondering van Kunst’zij’de, bereikt in 1931; de
sdhommelingen varen het kleinst in 1929 en 1933. Hoewel het ii jet mogelijk is uit bovenstaande coëf-
ficiënten tot een vergelijking van de verschillende
jaren ‘onderling te geraken, aangezien de gebruikte
groepen niet alle een;zelfde beteekenis voor de aan-
deelenmarkt hebben, is eenig iozicht daaromtrent wel
te verkrj’gen uit den loop van de niediaan. Deze ‘be-
droeg (afgerond):

1929 ………………7 pOt.
1930 ………………11 1931 ………………18
-.

1932 ………………10
0′

1933 ………………8

Met 1931 als top verminderen de sdhoma’nelingen
11
?oowel daarvoor ‘als daarna zeer gelijkmatig, ‘een ver-
loop, ‘dat ‘daarom merkwaardig is, omdat verwacht
ii’ocht, worden, dat door de sterk ‘gedaalde koersen de
chomniel’in’gen in de latere jaren relatief .groo’tei
iouden zijn dan in 1929 en 1930. Misschien ligt ‘hier-
in een aanwijzing omtrent een ,,afmatting” van de
‘beurs, en van het zakenleven.
Ter contrôle van dit verloop is tevens ‘berekend ‘de
‘dispersie-coëfficiënt voor elk jaar, ‘gebaseerd op de
r
eveneens
in ‘de E.-S.B. ‘gepubliceerde n’lgemeene aan-
deelen-indexcijfers. Ten einde de vergelijking met
‘bovenstaande ‘gegevens mogelijk te maken is ook ‘hier-
bij uitgegaan van maand- en jaargemi’d’delden. Vol-
‘gens mijn ‘berekening bedraagt de dispersie coëff.
.voor alle aandeelen ‘in ‘de jaren 1929 -tfm. 1933 dan
-respectievelijk: 3 – 9 18 8 – 4 procent, een
,verl’oop dat dus hetzelfde’ bo’ta’al’beeld vertoont als de bovenbereken’de snedi aan der roepen.

ji’.

J.C.,’BERK.

1076

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December
1934

LEENINGEN OP SCHULDBEKENTENIS.

De onderhandsche leening op schuidbekentenis is
naast de ,,publieke”, bij openbare emissie aan het he-
leggend publiek aangeboden, leening-in-obligatiën-verdeeld steeds bekend geweest. En ‘gelukkig, want

anders
zou
het voor kleinere gemeenten, welker lee-
ningen vaak niet van voldoenden omvang zijn voor
openbare emissie – om de noteering ter Amsterdam-
sche beurze te verkrijgen mont de mening minstens

f
500.000 groot zijn – moeilijk zijn om geld op lan-
gen termijn op te nemen. Deze schuidbekentenis-lee-
ningen aan gerieenten en provinciën zijn eigenlijk in
twee groepen te verdeelen, wat haar financierings-
technische functie betreft. Soms zijn zij slechts een
eerste etappe, die noodig is om via de tweede etappe
toch terecht te komen op de obligatiemarkt. In dat
geval is de sohuldbekeutenis niet een zelfstandig fi-
nancieringsin strument, doch een tusschenschakel van
den •geldnemer naar de uiteindelijke geidgevers: de
obligatiebeleggers. In dit verband denke men aan
de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, die eener-
zijds op de kapitaalmarkt obligatieleeningen uitgeeft,
en de aldus opgenomen kapitalen op schuldbe’kentenis
weer uitleent. En dergelijke structuur zien wij bij de
Maatschappij vor Gemeentecrediet.
Men heeft hier dus een soortgelijk geval als bij
het hypotheekbankwezen: een financieele instelling,
die van het beleggend publiek tegen schuldbrieven
aan toonder kapitaal opneemt en dat uitzet bij geld-
zoekenden. Het spreekt wel vanzelf, dat voor die ge-
vallen, waarin de geldnemers zelf acces hebben tot
da obligatiernarkt zij van deze bemiddelingsinstituten
geen gebruik maken. Wanneer de provincie of ge-
meente zelf een leening uitgeeft op ongeveer dezelfde
voorwaarden als de beide genoemde gemeentecrediet-
banken dat kunnen, dan spaart zij de kosten- en
w.i nstmarge van het iutermediair-apparaat.
Intusschen komt de schuldbekentenisleening wel
degelijk ook voor bij gelrinemers, die regelmatig obli-
gatieleeningen opne.neh. In die gevallen is dan ook
de functie van de ondehsndsche leening een geheel
andere, niet een schakel in de ketting van geldgevr
naar geldnemers, doch zij is dan de ketting zelve.
Dat is dus de tweede soort schuldbekentenisleeningen,
waarbij de geldgever direct tegenover de geldnemer
staat. Beide partijen vinden elkander dan buiten de
openbare kapitaalmarkt om. In dat geval is deze lee-
ningsvorm natuurlijk niet duurder dan obligatiekapi-
taal, zooals dat bij de leeningen der genoemde bemid-
delingsinstituten het geval is. Integendeel hij is om
na te noemen redenen belangrijk goedkooper.
Zooals gezegd, heeft deze leeningsvorm steeds naast
le obligatie bestaan, maar het is opvallend, .dat in
den loop van dit jaar relatief de omvang •der onder-
handsche leeningen -‘ in verhouding dus tot het
totaal dër nieuwe leeningen – sterk stijgend is. Dit
heeft in financieele kringen de aandacht getrokken.
Er
zijn
zelf a stemmen opgegaan, •die deze ontwikke-
ling als ongewenscht beschouwen, als schadelijk zoo-
wel voor geidgevers als geldnemers. Wanneer groote
geidgevers zich meer en meer gaan toespitsen op deze
leeningen engros, ontva’lt de emissiemarkt een groote
draagkracht, aldus de critici, zulks ten nadeele van
de ontwikkeling der obligatiemarkt, die toch tenslot-
te alle geld’gevers en geldnemers noodig heeft, juist in verband met de mobiliteit van het kapitaal, dat in
effecten belichaamd is. Wij zullen deze conclusie
straks aan nadere beschouwing onderwerpen en in-
tusschen eerst de oorzaken nagaan van de stijgende
animo voor de leeningen op schuldbekentenis. Wanneer men de overwegingen, welke
bij
de keuze
tussohen obligatie- of schuldbekentenisleening een rol
spelen de revue laat passeeren, dan komt men tot de
conclusie, dat men grootendeels met kos.tenfactoren
te doen heeft. Op een zeer groot aantal punten zijn
er tusschen de obligatie en de sohuidbekentenis kos-tenverschillen. Daar is in •de eerste plaats het effec-
tenzegel, •dat 6 pro mille beloopt; tezamen met de
drukkosten der obligatiën kan men voor mi’ddelgroote

leeningen deze factor op
8
pOt. aanslaan. Vervolgens
zijn er de kosten aan een emissie verbonden: de ma-
kelaarscourtage, die usantieel wordt uitgekeerd ‘beloopt
% pOt. Bij een leening van 2 millioen kan men de
kosten voor advertentiën, prospectus, en beursnotee-
ringsrecht aannemen op minstens Ys pOt. Daar de
guichetleening in andere gevallen dan bij staatslee-
ningen tot ‘de hooge uitzonderingen behooren, moet
men daarbij tellen de winst van het emissieconsor-
tium, die men op ongeveer34 pOt. kan aanslaan. In
totaal heeft men dus aan emissiekosten inclusief
zegelen en drukken der obligatiën reeds 1e/s pOt. Dan
komen er de kosten, samenhangend met rente- en af-
lossingsbetaling, zoowel aan de zijde van gel.dgever als
geidnenier. De geldnemer betaalt als regel aan de
bank-hetaalkantoor 34 pOt. over coupons en lossingen;
de contante waarde van die kosten is bij een normale
ongeveer 40-jarige annuïteitsleening aan te nemen op
ongeveer 3 pOt. inclusief de kosten van lossingsad-
vertenties. Vermeerderd met de incassokosten aan geldgeverszijde, komt deze factor wel uit op 6 pro
mille. Bij de schul’dbekentenisleening is immers de
betaling van rente en aflossing een kwestie van een-
voudige overboeking van één bedrag, zonder provi-
sie en kosten vrijwel. Vervolgens is daar de coupon-
belasting, die althans
bij
den huidigen vorm van de
wet zich niet uitstrekt tot leenin’gen, die niet in den
vorm van obligatiën uitstaan. Tegen het nu geldende
tarief van 2 pOt. beteekent ‘deze belasting bij een
40-jarige annuïteitsleening een contante belasting van ruim 134 pOt. Tezamen met vorengenoemde factoren beloopt ‘dit dus al 3% pOt.
En dan is er tenslotte nog een zeer belangrijke
kwestie, die niet precies •op geld waardeerbaar is,
vijl daarbij slechts van een potentieel kostenelement
sprake is, dat kan mee- en tegenvallen. Ik denk aan
de conversiekans. Wil men hij een schuldhekentenis-
leening de rente- of andere leeningsvooraar’den ver-anderen, dan is een simpele brief- en contractwisse-
ling tusschen partijen •daarvoor voldoende. Bij een
openbare obligatieleenin’g daarentegen moet het heele
apparaat van de emissiemarkt daarvoor in beweging
gebracht worden met alle daaraan verbonden kosten.
Men kan zeggen, dat elke conversie op ongeveer 134 â
1% pOt. komt. Komt ‘dat gedurende den looptijd van een leening tweemaal voor, dan beteekent dat dus al-weer een kostenverschil van 3 pOt. Zoodat men alles
bijeengenomen, dan al tot het respectabele verschil-
cijfer van bijna 7 pOt. komt! Weliswaar is bij de
huidige rentevoet de conversiekans aanmerkelijk ge-
ringer dan eenige jaren geleden, maar zij
blijft
toch

bestaan.
Daarbij komen dan nog de minder tastbare over-
wegingen. Voor de geidgevers b.v. is het feit, dat
obligatiën een heurskoers hebben, soms hoogst onaan-
genaam. Het wordt nu eenmaal conservatieve politiek
geacht om op de balans die beurskoersen als richt-
snoer aan te nemen, terwijl men voor schuldbekente-
nissen usantieel de nominale waarde kan opvoeren.
Logisch is dat natuurlijk niet. Men zöu ‘bv. bij ver-
zekering-maatschappijen de stelling kunnen verdedi-‘gen, dat gezien de aard en de termijnen der verplich-
tingen de heurskoers van de fondsen niet terzake doet.
Wanneer men op grond van de afkooprechten der
polishouders die stelling niet aandurft, dan is het
anderzijds niet logisch om voor schuldbekentenissen
de nominale waarde op te voeren, omdat wanneer
men die zou moeten afstooten – aangenomen dan
dat dit mogelijk is – in een
tijd
van sterk gedaalde
ohli’gatiekoersen, dus ‘gestegen rentevoet, men toch ook met een flink disagio rekening aou moeten hou-
den. Intusschen heeft zich nu eenmaal de usance zoo
gevormd, wat ook al weer begrijpelijk is, want anders
zou men bij hypotheken ook rekening moeten houden
met één of andere omrekenin’gs-coëfficiënt in verband
met wisselingen in den rentevoet. Vandaar dat men
telkens na een tijdvak van scherpe koersdalingen op
de obligatiemarkt de animo voor onderhandsohe lee-ningen weer ziet toenemen. Zoo ook na den koersval

5 December 1934

ECONOMISCH-STATJSTISÇHE BERICHTEN

1077

in 1931. Volgens de verzamelcijfers •der verzekering-
maatschappijen in het verslag der Verzekeringskamer
steeg deze beleggingsvorm in 1932 tot 12.3 pOt. van
het totaal der uitzettingen, na 10.3 pOt. in 1931 te
hebben bedragen.
De toenemende belangstelling voor deze leeningen
in dit jaar moet mede toegeschreven worden aan -de invoering van de couponbelasting in Februari jl. Dat
is terzake van cie kosteufactoren de eenige nieuwe, die
dit jaar aan de bestaande werd toegevoegd. Terwijl
cle 1 > TOt., waarop wij de contante waarde dezer
heffing berekenden op zichzelf reeds van beteekenis
is, w&rd toch de invloed nog verhoogd door twee mo-
menten. In de eerste plaats is er de kans op verhoo-
ging van de heffing boven de 2 pCt., die zij nu be-
loopt (waartegenover echter de kans staat dat een
wetswijziging ook de schuidbekentenis aan de heffing
zal onderwerpen, een kans die vele geidgevers op de
schouders der debiteuren legden door een desbetref-
fende bepaling in het contract). Maar van bijzondere
beteekenis is in dit verband ook het feit, •dat de ren-
testand zich in dit jaar juist zoo heeft ontwikkeld,
dat de couponbelasting het netto-rendement van de
meeste overheidspapieren juist een fractie beneden -de
4 pOt. brengt. En nu is juist die 4 pOt. het renteper-
centage waarop de meeste verzekering-maatschappijen
de calculatie van een groot deel van haar premie-
reserve calculeerden. Zoodat derhalve de coupoube-
lasting juist de fatale drempel is tusschen een ren-
dement dat juist de reservebasis haalt, of net even
daaronder ligt. Vandaar ‘dat het effect op de beleg-
gingspolitiek der betrokken instellingen onevenredig
aan de beteekenis van alleen die 1i pOt. op zichzelf
kan zijn.
De vraag is nu, of in deze tendens werkelijk een
gevaar voor de beleggingsmarkt schuilt. Voor de
liquiditeit der betrokken instellingen is natuurlijk een
achteruitgang te registreeren, maar ten aanzien van
vetzekeringsmaatsohappijen, is dat zelde.n een be-
zwaar, wijl de verplichtingen ook op langen termijn
luiden, vaak langer dan de beleggingen, zoodat mits
maar voor beleening en afkoop een zekere snel reali-
seerbare beleggingsmassa wordt aangehouden geen ge-
varen dreigen. Anders is het geval der spaarbanken,
die – vooral onder de kleinere – toch vaak reeds
een veel te groot bedrag op langen termijn, in hypo-
theken e.d. hebben uitgezet.
Maar wat nu de kapitaahuarkt betreft moet natuur-
lijk worden toegegeven, dat hoe meer groote beleg-
gers in schuidbekentenisieeningen uitzetten, hoe min-
der inschrijvingen van die zij-de op nieuwe emissies
té verwachten zijn. Zoodat de nieuwe uitgiften van publieke obligatieleeningen in meerdere mate voor
het welslagen zijn aangewezen op de kleinere inschrij-
vingen van •de particuliere beleggers. Nu moet men
bij de beoordeeling van deze consecluentie niet uit het oog verliezen, dat voor zoover hier inderdaad een ver-so.huiving van obligatieleeningen naar onderhandsche leeningen plaats vindt, zoowel het aanbod als de vraag
op de emissiemarkt met precies gelijke bedragen ver-
minderen. Zoodat er minder of kleinere emissies ko-
men met ook een kleiner aantal inschrijvers. Voor
het uiteindelijke resultaat van de uitgiften is dit dus
niet van zoo groote beteekenis, al moet toegegeven
worden, dat wellicht meer toevallige factoren een rol
gaan spelen, waardoor tijdelijke indigesties van de
eniissiemarkt misschien meer veelvuldig worden. Ter-wijl immers de groote beleggers vaak nivelleerend op-
treden, op een leening inschrijven, ook al krijgen zij
eerst over eenigen tijd een bedrag vrij uit lossingen,
pleegt de particuliere belegger pas naar herbelegging om te zien, wanneer hij het geld beschikbaar heeft.
Belangrijker dan voor de ontwikkeling van de
emissiemarkt rou de genoemde tendens kunnen zijn
met betrekking tot de obligatiemarkt. De obligatie
vervult in ons kapitaalverkeer een zeer nuttige func-
tie in dier voege, dat voor den geldnemer op langen
termijn verkregen kapitalen toch voor den geidgever
min of meer mobiel blijven. De markt kan zulk een

functie beter vervullen naar mate het ,,marktperso-
neel” uitgebreider is. En juist de groote beleggers
waarom het hier gaat nemen onder dat marktperso-
neel onder bepaalde omstandigheden een zeer ‘bijzon-
dere plaats in. In tijden b.v. van sterken koersdruk
uit hoofde van angst voor de munt kan de verzeke-
vingmaatsuhappij en de spaarhank een krachtigen
steun voor ‘de markt vormen, wijl in verband met
hun verplichtingen deze instellingen toch ‘guldensbe-leggingen moeten hebben, en het muntrisico voor hun dus geen risico is.
Er ligt dus ongetwijfeld in de hovenaangehaalde
tendens een bezwaar besloten. Maar men zij voorzich-
tig hier te overdrijven. Volgens het genoemde laatste
jaarverslag der Verzekeringskamer, beliepen de
schuidhekeutenisleeningen van alle verzekeringmaat-
schappijen – één der voornaamste geldgeversgroepen
in dit verband – ruim 100 millioen. Vergelijkt men
dat bedrag met het totaal der inheemsche obligatie-
leeningen, die men zeker -op meer dan 6 milliarcl mag
aannemen, dan blijkt wel dat zelfs hij verdubbeling
of verdrievoudiging van dit soort uitzetting men nog
geen noemenswaardige consequenties voor de obliga-
tiemarkt hoeft te vreezen. Wat niet wegneemt, dat
bet verschijnsel de -moeite van observatie van de toe-
komstige -ontwikkeling alleszins waard is! C. A. KI.

KANTTEEKENINGEN BIJ HET VERSLAG VAN DE
LANDBOUWCRISISMAATREGELEN OVER
MEI EN JUNI 1934.

,,Elelaas komen nog steeds somtijds voortgezette po-
gingen voor om de geldende voorschriften en bepa-
lingen te ontduiken ter verkrijging van ‘dikwijls niet
iaanzienljke persoonlijke voordeelen”, aldus begint
het verslag aan de Staten-Generaal over Mei en Juni;
een betreurenswaardig feit, dat ons echter niet ver-

wonderen kan. Het uiterst -gedifferentieerde bedrijfs-
leven kan niet anders dan met zeer gedifferentieerde
regelingen geholpen worden en zelfs dan zullen
grensgevallen aanleiding geven tot ontevredenheid
öer het geplaatst zijn in een bepaalde categorie met
gevolg, dat ‘gedupeerden niet van harte zullen mede-
werken aan de maatregelen, die in -hun eigen belang
toch werden genomen. Verder is de uitvoerin-g van
talrijke besluiten voornamelijk in handen gelegd van
belanghebbende -organisaties en het

zou al te mooi
zijn als in al -die besturen niet een enkel zwart schaap
zitting had, d-at zijn kennis, die hem in zijn functie
van bestuurslid ter oore is gekomen, niet uitbuiten
zou voor persoonlijk voordeel: immers hij kan gemakke-
lijk maatregelen nemen om zich te dekken voor de op
handen zijnde voorschriften. Bovendien zijn de maat-
regelen, die genomen worden om de bedrijven te steu-
pen, van zoo’n heterogenen aard, dat vele land- en
tuinbouwers het verband heelemaal niet zien, hetwelk
ook niet rndeverkt om alles in de puntjes te doen
yerloopen. Als bijv. de veeboer zijn voeder duurder
btalen moet -door de crisisheffing, terwijl zijn bedrijf
thans noodlijdend is, voelt hij niet, dat in ‘de toekomst
hieruit mogelijk voor hem voordeel zal ontstaan, om-
dat het op peil hou-den van de graanprijzen de lust
tot weiland scheuren zal aanwakkeren.
– Waar is de’ kracht, die wat meer eenheid in de
diverse regelingen zal treffen? Het is gewenscht, doch
is het mogelijk? Van het eene artikel hebben we
groote hoeveelheden over, die om plaatsing vragen in
het buitenland, hetwelk deze plaatsing zeer bemoei-
lijkt, of onmogelijk maakt, terwijl het andere artikel
in groote hoveelheden wordt geïmporteerd en betrek-kelijk eenvoudige maatregelen in staat -zijn een cata-
strophale ontreddering van het bedrijfsleven te voor-
komen.

We moeten volstaan met hier en daar een greep te
doen uit het verslag. De telling ‘die in Mei gehouden
is toont aan, dat het aantal

zware varkens -zeer is toe-
-genomen, doch anderzijds het aantal jonge varkens
zeer is afgenomen; in de toekomst kunnen we dus een
kleiner aanbod verwachten dan thans, vooral een ver-

1078

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

mindering van het aantal fokvarkens met 50 pOt. zal
daaraan duchtig meewerken; gelukkig, daar de mo-
gelijkheid tot exporteeren steeds geringer wordt; zoo wel de export van versch varkensvleesch naar België,

Frankrijk en Italië als die van bacon naar Engeland.
Verder werden in de eerste helft van dit jaar pim.
12000 bevroren varkens naar Rusland uitgevoerd,
doch het verslag vermeldt niet tegen welke prijzen en
het verlies daarop is dus niet te berekenen. De voor-
raad hiervan is nog Vrij groot; immers in de eerste
helft van 1934 werden pl.m. 90.000 dieren ingevroren,
terwijl de uitvoer in dien tijd slechts pl.m. 30.000 be-
droeg. Het getuigt voor de verbetering van onzen
varkensstapel, dat in een jaar tijds het prijsverschil
tussehen Hollandsche en Deensche bacon tot op

is teruggeloopen.
De Crisis-Rundveecentrale heeft in de periode van
October—Mei bijna 120.000 runderen afgenomen.. Deze
dieren werden ingeblikt, doch de afname van het bus-
vieesch is niet even vlug gegaan als de productie. Eind
Juni waren 12Y2 millioen bussen in voorraad. In de pe-
riode van 30 April-30 Juni werden nog afgenomen
3271 runderen, waarvan afgekeurd en vernietigd wer-

den 6 pOt. nl
. 181. Dit hooge peicentage wijst er op,
dat deze regeling dus veel minderwaardig vee opruimt,
een zeer gewenschte rationalisatie die echter slechts in
de toekomst vruchten kan opleveren als eenigszins
stabielere verhoudingen zijn ingetreden; de tegen-
woordige stroom van melk wordt er minder door ge-
stuit; dit laatste gaat men nu probeeren door het
afsiachten van jong vee, volgens de nieuwsbladen.
Men mag verwachten, dat deze beide maatregelen te-
zamen zuilen leiden tot een aangepasten, op hoog pro-
ductiepeil ‘staanden veestapel, die den veehouder uit-
eindelijk weer een behoorlijk bestaan moet bezorgen.
Het financieele overzicht geeft aan, dat de netto
kostprijs van een •bus vleesch bedraagt
f
1.02. Hier-

bij is echter berekend een
accijns
van
f
0.12 per bus,

hetgeen eenigszins vreemd aandoet voor een semi-
overheidsbedrijf. De netto-opbrengst van een bus be-draagt
f
0.22, zoodat daarop een verlies te boeken
valt van
f
0.80, pim. 80 pOt. Een zelfde verhouding
zien wij bij de ingevroren runderen, waarvan de op-
brengst op
f
27 per dier geschat wordt met een kost-
prijs van f126.
Het verslag maakt melding van een zending prima
kwaliteit kaas naar Rusland, die helaas daar niet in
den smaak viel. Rusland wenschte ze niet te accep-
teeren, ook niet tegen aanmerkelijk gereduceerde prijs.
De oude kaas is toen vervangen door een partij nieu-
we, ‘die b1ijkbaar meer in den smaak valt, want heel
spoedig bereikte ons een tweede bestelling van deze
kwaliteit. Maatregelen werden •gevraagd tegen het
steeds lichter maken van Edammer kazen, dat zijn
oorzaak vindt in het per stuk verkoopen van deze
kazen. Wat daartegen is, wordt niet uitgelegd. Mij lijkt het zeer rationeel; de verkoopskosten worden
daardoor gedrukt en dat moet uiteindelijk ten goede
komen aan den producent en den consument; het is
juist de uivelboer, die het meest in den druk zit.
Zag ik niet, •dat de coöperatieve producenteuvereeni-
ging te Gouda kaas in hoeveelheden van
6,
pond
keurig verpakt in den handel bracht?
Op het eiland Texel tbleek een tamelijk belangrij-
ke ‘hoeveelheid schapenmelk collectief te worden ver-
werkt tot boter. De Crisis-Zuivelwet laat niet toe, dat
men hier regelend optreedt aangezien het hier geenl
mel1ivee,
doch
wolvee
betreft. Waar het verslag zelf
tamelijk belangrijke hoeveelheden noemt, doet het
den buitenstaander vreemd aan te hooren, dat admi-
nistratieve bezwaren dus een behoorlijk functionnee-

ren in den weg staan.
Melding wordt gemaakt van pogingen om de kwa-
liteit van consumptiemelk te verbeteren; daartoe zijn een 25-tal stal- of bedrijfsinspecteurs aangesteld, die
de bedrijven bezoeken en daar aanwijzingen geven;
een zeer goede poging, die uitbreiding verdient. Ik
denk hierbij aan het aanstellen van personen, die dooi

individueele bespreking van de resultaten van het
bedrijf mede kunnen werken om het bedrijf op meer
rationeele voet te vestigen. De buitengewone verschil-
len, die thans ‘bestaan, moeten door terzake kundigen,
den betrokken personen met cijfers onder het oog ge-
bracht worden, de oorzaken opgespoord en de meest
rationeele methode aan de hand gedaan worden. In
de land- en tuinbouw moet men nog heel veel meer
gebruik maken van ,,de rekenstift”, ‘hetwelk echter
vaak niet zoo eenvoudig is als het lijkt.
le.
Moet men
door oorzaken van buitenaf zijn plan opeens radicaal
wijzigen, 2e. is de bedrijfsleer nog niet gemeengoed
geworden van onze landbouwspecialiteiten. In dit ver-
band denk ik aan een opmerking in het verslag over
de vastgestelde minimumprijs van aardappelen, die
nagenoeg gelijk is aan den kostprijs. Het zou zeer
interessant zijn te vernemen, hoe die kostprijs ‘be-
reken.d is.

De steun aan de cichoreiteelt is beperkt tot een op-
brengst van 34.000 kg per ha, met een maximum
steunbedrag van
f
170. Dit wijkt principieel af bij
den steun aan trive- en ‘melkproductie, waarbij geen
limiet is gesteld. Het is een bevredigende oplossing
voor de moeilijkheid, die wij bij andere artikelen zien,
dat bij een hooge opbrengst aan product, een hooge toeslag geïncasseerd kan worden en bij een geringe
opbrengst een lage, immers het doel is een ,,loonende”
cultuur mogelijk te maken. Bovendien vervalt de
steun ‘als de opbrengst van de gedroogde wortels meer
dan f 6 per 100 kg bedraagt, hetgeen zeer rationeel is.
De beperking in de bollen- en -groentencultuur was aanleiding, dat meerdere grond werd aangewend voor
bloemencultuur, met gevolg, dat ook hier een teelt-
regeling noodzakelijk bleek. Slechts zij die het bedrijf
in 1933 uitoefenden, ‘kregen een vergunning voor
een gelijke oppervlakte in 1934. Uit het verslag is
niet op te maken, hoelang men jonge meuschen aldus
de gelegenheid denkt te ontnemen een eigen bedrijf
te beginnen; het is een zeer belangrijke kwestie voor
cle toekomst, dat jonge energieke menschen een kans
krijgen.

De moeilijkheden worden hier ondervangen door
een credietregeling met de verplichting, de geteelde
producten te veilen; de verkooper kan niet over het
geheele bedrag ‘beschikken. Het veilingbestuur heeft het recht een gedeelte in te houden ter ‘aflossing van
het crediet, hetwelk niet renteloos wordt verstrekt,
doch zich richt naar de •draagkracht van den crediet-
nemer, met een minimum van 2 pOt. Het maximum
is bepaald op de rente van de laatst ‘gesloten Rijks-
leening. Het Rijk legt op deze credieten dus niets toe.
Ook voor de boomkweekerij is er een credietregeling
benevens een stabilisatie van de totale oppervlakte
echter met vrije keus der gewassen, dit laatste waar-
schijnljk met het oog op de tallooze variaties en spe-
cialisaties. Verder zal deze tak gesteund worden door
afkoop van surplus. Inmiddels zijn hiervoor de prij-
zen bekend geworden, clie een storm van verontwaar-
:li’ging hebben gewekt, doch men vergeet hierbij, dat
juist het surplus de markt bederft; neemt men dit
uit de markt, dan is een stijging van de prijzen ‘zeer
zeker te verwachten. Het verslag vermeldt, dat nog
geen oplossing is gevonden voor de vraag, waar het
surplus heen moet. De moeilijkheid schuilt hierin,
dat het product in de ‘toekomst den normalen handel
niet mag verstoren. De credietbasis is eeni’gszins herzien. Geen crediet zal gegeven worden op meubilair, gereedschappen en
‘brandstoffen, een vermindering van ‘het crediet dus.
De vroegere regeling was echter al te ,,soepel”. In-
middels zijn enkele credieten opgezegd van personen,
die in den loop van het jaar te weinig hadden ver-
kocht, hetgeen wijst op een niet levenskrachtig bedrijf.
Bij het artikel turf valt op de bepaling, ‘dat de bij
de Turfcentrale aangesloten verveners uitslui’tend ar-
beidskrachten in dienst nemen onder goedkeuring van
de turfcentrale. Deze ‘bepaling is zeer juist. Een en-
kele maal schijnt men te vergeten, dat ook de arbeider

5 December 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1079

tot het bedrijf behoort, getuige de stakingeii, die
hier en daar de landarbeidersbonden moesten afkon-
di.gen om een uurloon van
f 0.23 â f 0.25
te kunnen
bedingen in streken, die dit jaar tengevolge van de
droogte – ruime oogst met geringe onkosten – en
ruime regeeringstoeslag, goede zaken maken. De steun
wordt hier verleend in den vorm van toeslag op het
loon: ruim
60
pOt. van het directe arbeidsloon, waar-
door het den vervener mogelijk wordt gemaakt tegen
de steenkool te concurreeren. Turf voor ander dan industriegebruik wordt niet gesteund. Het hier ge-
volgde stelsel leidt tot besparing voor de overheid en
meerdere inkomsten bij de arbeiders. Het verslag eindigt, met te verwijzen nâar de rationalisatie en
mechanisatie bij de steenkoolwinning, waardoor de
kostprijs lager is geworden. Ook de turffabricage zal
gebruik moeten maken van moderne technische hulp-middelen om niet op blijvende overheidssteun aange-
wezen of tot ondergang gedwongen te zijn. Met ge-noegen leze we deze opmerking en achten haar ook
bestemd voor andere deelen van het landbouwapparaat.
C. BRAICMAN.

DE ECONOMISCHE POSiTIE VAN ROTTERDAM IN

HET DERDE KWARTAAL VAN 1934.

In het nummer van
26
September
1934
van dit
blad meende i.k te moeten waarschuwen tegen het
trekken van optimistische consequenties uit de be-
trekkelijk gunstige verkeerscijfers, welke hét Rotter-
damse havenbedrijf in het eerste halfjaar van
1934
te zien heeft gegeven. Nu de statistiek van onze
Kamer van Koophandel over •het derde kwartaal in
het licht is gegeven blijkt helaas, dat de sombere
prognose slechts al te gegrond was. In verhouding
tot de andere grote continentale Noordzeehavens be-
weegt het goederenverkee:r over de Nieuwe Waterweg
zich in dalende richting. De absolute vooruitgang, die
op ‘het lage peil van tegenwoordig n’og.’bestaat, berust
op weinige goederensoorten en zwakke oorzaken, de
factoren van achteruitgang zijn reëel en gevaarlijk.
Vooral de maand September is slecht geweest; zelfs
de betrekkelijk sterk toegenomen erts- en steenkool-
aanvoeren hebben onze massagoedhaven toen niet in
staat gesteld om zich relatief te handhaven.
Wanneer wij het ‘Rotterdamse vervoer ‘ter zee in
engere zin nader ontleden, dan vinden wij:

Derde kwartaal
1933

1934
(in tons van 1000 kg)
Invoer ………………………
1.653.319

1.434.552
Aanv. tot doorvoer ……………
2.070.299

2.725.637
Uitvoer ………………………
552.815

594.725
ljitv. in doorvoer ……………….
2.034.749

2.289.675

Absolute achteruitgang is in ‘dit kwartaal dus
nog slechts te zien bij de invoercijfer.s. Het valt te
vrezen, dat de oorzaak daarvan voor een helangrijk
gedeelte moet worden gezodht, niet – althans niet
rechtstreeks – bij de algemene depressie, doch in
onmiddellijk verband staat met de Nederlandse land-
bouwpolitick. Enkele voorbeelden mogen ‘daartoe wor-
den aangevoerd.
Invoer in het derde kwartaal
1933

1934
(over Rotterdam in ton van 1000 kg)
Tarwe …………………
229.000

96.000
Majs ………………….
263.000

159.000
Rogge …………………
54.000

12.000
Gerst ………………….
132.000

78.000
Haver …………………
15.000

7.000
Granen n.a..g. …………..

7.000

6.000
Zuidvru.chten ……………
13.800

12.000 Andere verse vruchten

2.300

1.500
Vruchtenconserven ………
1.400

600
Veevoeder n.a.g . …………

76.000

11.000

Dit is een beeld van droevig verval en het is te
voorzien, dat de diepste . diepte hiermede niet is be-
reikt.
De aanvoer ‘tot doorvoer is nog het meeste gestegen

(erts, hout, oliezaden). De enkele gedachte, dat deze
bron van welvaart afhangt van de verdere ontwi’kke-ljng van de zaken .met Duitsland is voldoende om de
zekerheid van dit bezit op waarde te schatten.
Wat de uitvoer betreft: alleen die van steenhool,
stookolie en petroleum is toegenomen met
128:000
ton, rzoodat voor de overige artikelen een ahteruit-
gang overblijft van
86.000
ton (‘op een totaal van on-
geveer
350.000
ton in
1933!).
De verheterin’g is dus
zeer eenzijdig.
Tenslotte de uitvoer van doorvoer. De winst is be-
haald op steenkool, tout court. Voor het overige
hangen wij af van •de exportkracht van Duitsland en
de bedoeling van de madhthebbers daar te lande om-
trent ‘de richting, waarin deze moet worden geleid.
Uiteraard heeft de Rotterdamse internationale han-del in stapelartikelen door de toenemende Duitse be-
talingsm’oeilijkheden reed’s menige veer moeten laten.
De aanvoer van koffie daalde van
165.000
tot
153.000
halen, die van terpentijn van
19.196
‘tot
7.525
vaten,
die van katoen van
51.498
‘tot
33.380
balen (alles het
derde kwartaal
1933
tegenover dat van
1934).
De af-
leverin.gen van katoen met buitenlandse bestemming
verminderdé van
20.000
tot
4000
balen!
Het kan niet verbazen, dat onder deze omstandig-
heden ‘ook het aandeel van Nederland aan de Rijn-
vaart langs Ldbith weder ‘dalende is. Reeds bedroeg
in September
1934
de verhouding tussen het Neder-
landse en het Belgische verkeer
73 : 24,
een verhou-
ding, vrijwel zo gunstig als waarop België ooit heeft
kunnen bogen.
Als wij nu bedenken, dat bij vergelijking van de
belastbare inkomens in de belastingjaren
1930/’31
en
1933/’34
de achteruitgang voor Nederland heeft be-
‘dragen
27
pOt., tegen voor Rotterda.m
35I
pOt.,
dan zal het aan de hand van de ‘boven weergegeven
cijfers wel duideljl zijn, dat, welke ernstige vraag-
stukken Nederland ook moge hebben op te lossen, het
zeehavenprobleem voor geen der andere in moeilijk-
heid onderdoet.

,.Men, vraa’gt zich slechts af, waar ihet eensgezinde
Rotterdamse front blijft, dat zich zonder meer kant
tegen elke verdere maatregel, die de ‘strekking ‘heeft het h’avenverkeer verder te ondergraven. De poorten
op de wegen naar het buitenland zijn een ‘kostbaar
nationaal bezit! Mr. W. F.
LICHTENAVER.

mn

DE STRIJD TEGEN DE DUURTE IN DUITSCHLAND.

– De binnenlandsche conjunctuurpolitiek der Duit-
sche regeering is gericht op vergrooting der hoeveel-
heid te produceeren goederen en der hoeveelheid te
verrichten arbeid. Het laatstverschenen Kwartaalbe-
richt van het Institut für Konjunkturforschung geeft duidelijk aan, in hoeverre deze politiek succes heeft
gehad. Inderdaad is men erin geslaagd, het ‘produc-
tie-apparaat in belangrijk versterkte mate te doen
benutten. Dit is ten deele rechtstreeks, ten deele in-
direct bereikt door de regeeringsmaatregelen. Steeds
was men er echter op uit, om bij de vermeerderde
bedrijvigheid loon- en prjsstij’gingen te voorkomen.

Wat de bonen betreft, zoo kon de Staat, steunend
op zijn groote macht, dit resultaat op betrekkelijk
eenvoudige wijze ‘bewerken. Na de ontbinding aller
vakvereenigingen in de eerste helft van
1933
ontnam
de wet op den nationalen arbeid van
20
Januari
1934
den arbeider zijn voornaamste wapen in den loon-
strijd: de staking. De staatsambtenaren, die ingevol-
ge deze wet zijn aangesteld als ,,Treuhënder ‘der Ar-
beit” hebben, nadat ‘de collectieve arbeidsovereenkom-
sten ontbonden verklaard waren, het loon in de
meeste gevallen gehandhaafd op het toentertijd gel-dend niveau. De onlangs tot stand gekomen nieuwe
wettelijke regeling van de positie van het Duitsche
Front van den Arbeid, de organisatie, welke de oud-
leden der vakvereenigingen heeft opgenomen, heeft
de bevestiging gebracht van de reeds gevolgde prac-

1080

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

tijk, die wilde dat dit logge lichaam zio,h van alle
loonvraagstukken verre moest houden.

Bestrijding der werkloosheid was, zooals bekend is, het uitgangspunt der regeering bij haar conjunc-
tuurpolitiek. Dit doel werd onder andere bereikt door
hij den arbeidsdie.nst, landdieust en dergelijke orga-
nisaties vele jonge menschen aan het werk te zetten
tegen lage vergoeding. Ook de bonen in de werkver-
schaffiig zijn laag gehouden. Voorts •ontvingen de
n ieuwaangestelden in het particuliere bedrijf even-
eens lage bonen. Ook moet
i1i
herinnering gebracht
worden, dat cle zoo impopulaire deflatiepolitiek van
het kahinet-B rüning tot aanmerkelijke loonsverla-
gingen geleid had, die, gelijk hierboven bleek, nu be-
stendigd zijn. Tenslotte telt Duitschiand ook op dit
oogenblik nog meer dan twee millioen werkloozen,

wier inkomsten natuurlijk nog minder bedragen dan
die der tewerkgestelden.

Uit dit alles blijkt de overweldigende sociale betee-

kenis van een constant
prijspeil.
In het nummer van

14 Novemiber jl. betoogde Dr. W. Hirschberg, dat
sedert het begin van den eersten ,,arbeidsveldslag”
veel tot een overigens geleidelijke stijging der prij-
zcn bijgedragen heeft. Ten deele heeft de regeering,
hoezeer ook tegen duurte gekant, dit zeer zeker ge-
wild, namelijk in zooverre de stedelijke consumenten
profiteerden van de buitensporig lage prijzen voor
levensmiddelen, welke door de crisis ontstaan waren.
1-Jet is aan Nederlandsche exporteurs van landbouw-producten welbekend, dat de schepping van een rege.
ling op dit •gebied – belichaamd in den ,,stand” der
voedselvoorziening – tot betere prijzen, gepaard met
invoercontingenten, geleid heeft. Beschouwde de
Duitsche regeering terecht een prijsstijging voor de
agrarische producten gewettigd en passend in haar
stelsel, het maken van conjunctuurwinsten heeft zij
willen voorkomen. Op landbouwgebied was het haar
niet moeilijk om in te grijpen, en het maximum te
bepalen, dat den boer toekwam voor zijn producten. Anders stond het met den handel in voedingsmidde-
len. Wel kon men den invoer aan mini’mumprjzen
binden, maar een maximum viel daar, waar een ver-
kelijke behoefte voorhanden was, uit den aard der
zaak niet te stellen. Evenmin kon men zonder meer
den hinnenlandschen handel in levensmiddelen aan
maximum prijzen binden.

Ook op industrieel gdbied viel het moeilijker om
veel te ondernemen. De extra winsten, die naambooze
vennootschappen tengevolge van de conjunctuurpoli-
tiek der regeering zouden maken, werden zeer zwaar
belast. Het is echter niet moeilijk in te zien, dat dit dwangmiddell tegen prijsstijgingen veel te indirect
werkt om veel uit te kunnen richten. Met name de
afschrijvingen laten speelruimte, en welke onderne-
ining, die zich na drie crisisjaren herstelt, heeft niet
alleszins gemotiveerde groote afschrijvingen te doen?
Een directer methode was gelegen in de voorgeschre-
ven prijzen bij leveranties aan regeeringsinstanties.
In de textielbranche, waar gedurende de eerste negen
maanden van dit jaar een ongekende bedrijvigheid
heerschte door de vele bestellingen voor de verschil-

lende
partij-
en regeeririgsinstanties, werden prijzen voorgeschreven, die slechts een magere marge voor
cle ondernemers lieten. Men kon echter maar een
deel van het groote gebied der industrieele produc-
tie op deze wijze bestrijken.

Voldoende is dit alles niet gebleken. Men heeft
dan ook naar nieuwe methodes omgezien, en ver-
schillende maatregelen genomen, die belangwekkend zijn. Belangwekkend ‘ook hierom, omdat tot dusverre
alle strijd tegen de duurte – men denke b.v. aan
de in Frankrijk steeds weer bij wijze van verkiezings-
leuze aangekondigde ,,lutte contre la vie chère” –
zoo goed als geen succes heeft gehad. Wat Duitsoh-
land betreft, is deze strijd eensdeels gemakkelijker
te voeren, anderdeels echter juist veel moeilijker dan
elders het geval zou zijn. Gemakkelijker in zooverre,
dat de regeering bereid en in staat is, om het geheele

wettelijke en justiti’eele apparaat voor dit doel te mo-
biliseeren. Moeilijker daarentegen, omdat een der
vijanden het onzichtbare wantrouwen is van den bui-
tenlandschen, dus niet te dwingen, leverancier van
grondstoffen en voedingsmiddelen.

Ook’ een andere oorzaak van prijsstijgingen valt
moeilijk weg te nemen: een verzwakkend vertrouwen
in de basis van het economisch leven en in de econo-
mische ontwikkeling der naaste toekomst. Tenslotte
dient niet vergeten te worden, dat
prijsstijging
op
zichzelf een volkomen normaal correlatief van een
gunstige ontwikkeling der conjunctuur is. En zoo-
veel is zeker, dat de industrieele bedrijvigheid van
Duitschland in de beide laatste jaren, vooral in de
laatste anderhalf jaar, sterk is ‘toegenomen.

Om al deze invloeden, die leidden tot een stij-
gende tendenz in de prijzen, zooveel mogelijk tegen
te gaan, is de regeering onlangs tot vrij drastische
maatregelen overgegaan. Bij de wet van 5 November
jl. is de figuur van den Commissaris voor de Prijzen,
bekend uit den tijd der deflatie-politiek van Brü-
ning, herleefd. De benoeming van Dr. Goerdeler in
deze hooge functie, die die van een minister nabij

komt, is onmiddellijk daarop gevolgd. Hij is het ge-
weest, die onder de regeering-Brüning in dezelfde
qualitei.t als thans met succes is werkzaam geweest.

Destijds was zijn taak niet geheel dezelfde; immers
het gold een verlaging van alle kosten, en dus vô6r
alles van de bonen. Thans gaat het erom, om bij
gelijkblijvende bonen prijsstijgingen tegen te gaan.
Ook de omstandigheden van toen waren niet dezelfde
als die van heden. Brüning streef de ernaar, Duitsch-
lands concurrentiekracht op de buitenlandsche mark-
ten te verhoogen, en z66 ‘door de ergste crisismoei-
ljkheden heen te komen. Voorts waren de betalings-
moeilijkheden in het hanrdelsverkeer niet het buiten-
land toen nog onbekend, wat momenteel helaas niet
gezegd kan worden. Het laatste heeft thans een on-
gunstige inwerking op de
prijzen
gehad, wat op de
huidige taak van Dr. Gonieler dan ook noodzake-ljkerwijs van invloed is. Het uiteindelijk doel van
zijn bemoeiin’gen kan thans niet, gelijk v66r twee
jaren, aanbieding tot lageren kostprijs op de ‘buiten-
bandsche markten zijn. Zijn taak geldt nu vooreerst
de regeling van de prijzen ‘der belangrijkste artikelen
van de binnenlan’dsche consumptie, en vel van dat
deel der consumptie, dat voor de arbeidersmassa de
grootste beteekenis heeft, de voeding en de kleeding.

De tot dusverre reeds d’oor hem getroffen maat-.
regelen sluiten ‘geheel aan bij de reeds bestaande wet-
geving •op het gebied van de prijzen. Deze ging al Vrij ver. Er bestaan reeds contrôlebureaux voor de
prijzen, beheerd ‘door den Minister van Economische
Zaken of door de onderscheiden hoogste landsauto-
riteiten, al naar het zaken van rijks- of van bocaal
belang betreft. Deze instanties hadden contrôle uit
te oefenen op alle prijsafspraken en verdere voor de
prijzen van belang zijnde overeenkomsten, welke door
kartels en anaboge organisaties opgesteld en aan de
leden opgelegd worden.
Deze controleerende bevoegdheden zijn nu gecoör-
dineerd, ‘doordat de commissaris voor de prijzen de
plaats van den Wirtsohaftsminister en diens overbe-
last departement heeft ingenomen. Daarbij is thans
reeds bepaald, dat niet alleen toekomstige prijsaf-
spraken zijn goedkeuring zullen behoeven – welke
goedkeuring onthouden zal worden, indien de af-
spraak voeren zou tot hoogere prijzen – maar dat
ook thans in kracht zijnde ‘prijsafspraken door hem
nader gekeurd zullen worden. Hiermede komt tevens eenigszins lijn in •de politiek inzake kartels, die door
de regeering gevoerd wordt. Immers het nationaal-
socialisme aanvaardt de kartels slechts als een nood-
zakelijk kwaad. In schijubare tegenspraak hiermede
stond het feit, ‘dat in vele takken van bedrijf de be-
langihdbbenden tot aaneensluiing gedwongen ver-
den. Thans keert de commissaris voor de prijzen zich
tegen die uitingen der kartels, welke als strijdig met

5 December
1934

ECONOMISCH-STATISISCHE BERICHTEN

108

het algemeen belang aangemerkt kunnen worden.
Deze tactiek doet onwillekeurig denken aan één der
phases van de kartelpolitiek van de regeering der
Vereenigde Staten.
Met de kartels bestrijkt men echter evenmin de
geheele industrieele voortbrenging als men met den
organisch opgebouwden landbouw het veld der voe-
dingsmiddelen – en hunner prijzen in den detail-
handel – omvat. De prijsafspraken der kartels doen
zich in de meeste gevallen niet rechtstreeks op de
markt der consuirnptie-artikelen gelden. Hoe nuttig
hun contrôle
– •oge zijn, men reikt er niet ver genoeg
mee. Pas wanneer men den geheelen handel, en véér alles den kleinhandel aan banden legt, kan men met-
terdaad het onnoodig opdrijven van prijzen (althans
in het openbaar) vooi,’komen. Daartoe is een menigte
nieuwe bepalingen, gepaard gaande met een steeds
verder gaande overheidhemoeiing, noodzakelijk. Reeds is de strijd met energie begonnen, en de nieu-
we commissaris ontwikkelt een onrtzagwekkende acti-
viteit. De contrôle op de naleving van de te stellen
bepalingen is gelegd in de handen van het bestaande
ambtenarencorps – zelf nauw -bij het vraagstuk be-
trokken als groote consumentengroep – en in die
der partij-instanties. Thans reeds worden gevallen
van buitensporig opjagen van prijzen vervolgd, en
zwaar gestraft.

Aan een tweetal bedenkingen kan men zich niet onttrekken bij de beschoun”ing van dit gheele van
zooveel goeden wil getuigend werk. De eerste is deze,
dat alle genomen en te nemen maatregelen in dit
verband niet anders clan kinderen der nood zijn, en
de andere’ die, dat er van de ongebonden-heid in het
bedrijfsleven nauwelijks iets meer overblijft. Nu is
nood geen schande, en onge-bondenheid zeker geen
zaak met uitsluitend •goede zijden. Maar nood is sterk,
zéé sterk, dat zij, gelijk onze zegswijze het zoo krach-
tig uitdrukt, zelfs wetten breekt. De ervaringen op
di-t gebied, in den wereldoorlog opgedaan •met prijs-
vetgevingen, komen weer duidelijk voor den geest
van dengene, die zich met de jongste Duitsche econo-
inische maatregelen bezig houdt.

En wat de ongehondeiiheid betreft, men moge haar
veroordeelen of niet, zij is niettemin een noodzake-
lijke voorwaarde van die vrijheid in het economisch
leven, die men toch ‘ook in Duitschiand ten deele
heeft willen handhaven. Er blijven voor Vrije concur-
rentie en ontplooiing van het particulier initiatief
nog slechts zeer beperkte mogelijicheden, nu opbouw naar standen voor den landbouw, gedwongén Organi-
satie voor handel en industrie, strenge contrôle en
beperking van -den invoer, •gedwongen ‘kartelleering
hier en daar, en tenslotte bindende contrôle op de
prijsvorming, het bedrijfsleven star insluiten. En het ligt in de lijn der ontwikkeling, dat het ingrijpen der
ovenheid in de productieverhoudingen nog verder zal
voortschrijden in de naaste toekomst.
UK.
RImfENs.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE DOMINIONS EN BRITSCHE CONTINCENTEERING.

Prof. Dr. P. Geyl te Londen schrijft ons:

Op een vergadering van land- en tuinbouwers te
Norwioh verklaarde Lord De La Warr, de parlemen-taire secretaris van het Departement van Landbouw,
onlangs met den meesten nadruk, dat ‘hij een hevig tegenstander van beperking van productie was, dat
hij integendeel consumptie wilde bevorderen; het
ging erom den teveel-producent en den teweinig-con-
sument bij elkaar te brengen. Weliswaar merkte hij
ook op, dat het geen zin had waren te produceeren,
die onverkoopbaar moesten •bljven. Daar zit al een
tegenstelling, zoo het er logisch al geen moge zijn,
dan toch practisch. En in ieder geval w’oi-dt aan het
Departement van De la Warr en zijn chef Elliot in
weerwil van ‘hun -betuigingen meer en meer verwe-
ten, dat het effect van hun -politiek beperkend is.

Niet alleen radicale critici in Engeland klagen daar-
over, maar dit is op -het oogen’blik het groote stru-ikel-
-blok in d-e verhouding met de D-ominions. Heel het
stelsel van Ottawa wordt daardoor, meer nog dan
door het industrieel protectionisme, waarmee Austra-
lië en Canada Lanca&hire ontstemmen, -in geva-ar ge-biacbt.

De Dominions hebben heel hun economie op uit-
1reid-ing van productie in-gericht. En geweldig is die
Îitbreiding dan ook geweest en gaat nog steeds do-or.
Hun voornaamste markt i-s En-geland. Te Ottawa
werd de tendentie, cm zich daarop te concentreeren
versterkt. Maar nu zijn de Domini-ons in rep en roer,
omdat Engeland zijn contingenteeringsstelsel ook
tegen hen wil gaan aanwenden. –

Dat de Engelsche regeering zich voor een moeilijke
situatie bevindt, -is zeker. De al maar toenemende
productie van de Dominions, uit al nïaar meer Euro-
peesche -markten buitengesloten, wordt in al grooter
hoeveelheden en al -goedkooper op de Engelsche markt
ge
worpen. Nieu-w-Zeelandsch ‘botervet, bijv., dat in
1928—’29 nog 1834 Penny per pond op.braoht, was in
i-931—’32 al tot 11 gevallen, in 1932—’33 -tot onder
9, nu tot ongeveer 8. Reed’s -heel kort na Ottawa
werd van. En’gelsche zijde bij de Dominions het denk-
beeld van contingenteering opgeworpen. Ontsteltenis
‘n verontwaardiging waren het eenig gevolg. Aange-
zien. de Engelsche .regeerin-g hier zonder medewer-
king van de Dom’inions niets

kon doen (voor zuivel-
producten had zij zich te Ottawa de handen ge-bonden
tot November 1935, ‘oor vleesch tot 30 Juni 1934),
heeft zij de benarde Engelsche boeren -moeten helpen
-met sutbsidies.
51
Ondertussehen, en terwijl de fatale data van het
afloopen. der Ottawa-overeenkomsten al nader kwa-
men, werd in de Do

minions -koortsachtig over de te volgen gedragslijn geredetwist. De Hooge Commis-saris in Londen van Australië verdedigde het inzicht,
‘dat men zich zoo spoedig mogelijk in het onvermij-
delijke moest schikken en dat En-geland, na voor zijn
igen land-b-ouwenden stand gezorgd te hebben, nog altij-d een begeerlijke markt kon aanbieden, -waarop
het bereid was den vreemdeling ibij den Dominion-
man a-chter te stellen. Zijn ra-ad werd oo

k door de
Nieuw-Zeelandsche regeering gebruikt om

haar rade-
boze ‘boeren – tot rede te -brengen. Want de eerste ge-
dachte van dezen was geweest -om de contingentee-
ring met nog grootere voordeelen voor den Britsohen
importeur van industrieele artikelen af te koopen. Daarentegen hielden anderen het ervoor, d-at niet
hileen cle Britsoh-e markt, -maar de wereld-markt ver-
zadigd is ‘en dat zIe Dominions om,eigentwil tot ‘be-
peiking in plaats van tot uitbreiding zullen moeten
komen. Wat de zuivelproductie

betreft, is men in
Nieuw-Zeeland nu, naar -het schijnt, wel zoover geko-
men; ofschoon daar dan d-adelijk de noodzaak rijst
‘cm de land-bouwers, die zwaar onder hypotheken zit-
ten, door uit’aonderingsmaatregelen van financieelen
bndergang te redden. Maar in zake den vleeschinvoer
zijn nu onderhandelingen gaande, -in welke de Brit-
âche regeering, naar men verzekert, den eisch gesteld
heeft (,,het ultimatum” noemt men -het •aan den an-
deren kant), dat de Dominion-s ten laatste in Decem-
bes een contingent zullen aannemen en daarbij een
heffing van stuiver per pond betalen, véér hun
vleesch wordt toegelaten, deze •heffing is ‘bedoeld om
‘de subsidie voor den inlandschen producent te ‘be-kostigen. En dat is de openbare meening daargin’ds
no-g uiter-mate rauw op het lijf gevallen.

Bij de fanfares, waarmede de -overeenkomsten. van
Ottawa begroet -werden, steken al deze -sombere ge-
luiden wel scherp af. De economische eenheid van
het Britsche Rijk -heeft al de ‘bezwaren en onmoge-
lijkheden, waarop toen van vrij-handel-szijde al waar-schuven’d -gewezen werd, volstrekt niet overwonnen.
‘De teleurstelling, die de Engelsche regeering noodge-
dwon’gen aan de Dominions bereidt, wreekt zich aan-stonds in mindere toegeeflijk’heid van hun kant, ‘waar

1082

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

het op Engeland’s invoer aankomt, terwijl zij zich nu
tegelijk herinneren, dat er nog andere landen op de
wereld bestaan, met wie voordeelige ‘overeenkomsten
mogelijk zijn. Maar er zijn er ook in Engeland velen,
die beweren dat de politiek van beperking onnoodig
is en de aanhaling waarmede ik begon, bewijst dat het
Departement vanLandbouw zelf voor die critiek ge-

voelig is.
Lord De La Warr liet het trouwens niet heelemaal bij algerneenheden. Hij betoogde met nadruk, dat de
verbruikseapaciteit van de bevolking volstrekt niet
verzadigd is. 1-Jij herinnerde aan de werkloozen, wier
verbruik van levensmiddelen door bijzondere maat-
regelen van de verschillende in het leven geroepen centrales opgevoerd kan worden; hij noemde melk
als voorbeeld en sprak over het geheel alsof zijn
departement het aanwenden van de crisis-organisatie
voor ruimere distributie gaarne zou willen bevorde-
ren. Maar in dat opzicht valt todh nog haast alles te
doen. En ondertussehen beschouwen expansionisten
en imperialisten heel de contingenteeringspolitiek
met onverholen afkeer. Van landverhuizing naar de
Dobuinions kan evenmin sprake ‘zijn als van nieuwe
kapitaal’belegging daar, wanneer de uitbreiding, die
hun economie ‘beheerscht ‘heeft, tot staan gebracht
wordt. En in plaats daarvan krijgt men (om
The
Round Table
aan te halen) ,,’debatten, waarin plaat-
selijke belangen, concessies en offers, voordeelen en
schikkingen, schering en inslag vormen en die ons
niet nader brengen tot een politiek voor het gansc’he
Rijk” – of ,,Gemeenebest”,zoqals het in dat knappe
en •beginselvaste tijdschrift heet.

DE INVOER VAN LEVENSMiDDELEN IN PALESTiNA

Dr. Alfred Marcus te Haifa schrijft ons:
Het feit, dat cle consumptiekracht van Palestina,
welk land op het oogenblik zeer intensief wordt ge-
koloniseerd, veel grooter is dan rLijn productiekracht,
is reeds algemeen bekend, voor zoover het den indus-
trieelen sector van het Paleitijnsehe
bedrijfsleven
be-
treft. Het is echter in veel mindere mate bekend, dat
genoemd land overeenkomsti.ge
verschijnselen op het
gebied van den landbouw en in verband daarmede op
het gebied van de levensmiddelenvoorziening ver-
toont. Weliswaar zijn in dit opzidht de verschijn-
selen van de divergentie tusschen productie- en con-
sumptiekracht niet zoo onmiskenbaar, als zulks sedert
het •begin van de kolonisatie van het land op indus-‘
trieel ‘gebied het geval was, omdat in den agrarischen
sector van iedere volkshuishouding natuurlijk zeer’
veel van de ‘oogstopbrengst afhangt, en deze kan soms
bij een grootere bebouwde oppervlakte milider zijn
dan vroeger op een kleinere oppervlakte.
Zoo was het in Palestina gedurende de laatste drie
jaren, d.w.z. gedurende een periode van ongewone
droogte. Dat de invoer in
1933,
inzonderheid van
granen, ten opzichte van den invoer van het vooraf-
gaande jaar groote verschillen vertoont, moet daarom*
niet aan een toeneming van het verbruik worden toe-
geschreven, of ten minste niet alleen, doch voorna-
melijk aan den geringen binnenlandschen oogst. Om-
gekeerd zal Palestina waarschijnlijk in
1934
bij een
sterk toegenomen verbruik als gevolg van de groote
Joodsehe immigratie gedurende de beide laatste jaren
toch nog minder graaninvoer hebben dan in
1933,
om-
dat de oogst in Palestina naar verhouding zeer goed
was. Alleen de tarwe-oogst in de Noordelijke kolonies
van den Emek heeft reeds een record van ongeveer

6000
ton opgeleverd.. Dientengevolge is reeds in Oc-
tober de tarwe-invoer tot het einde van het jaar stop-
gezet, terwijl verleden jaar ook na den oogst nog zeer
belangrijke hoeveelheden tarwe en tarwemeel in het
tweede halfjaar moesten worden ingevoerd. Van dit
gezichtspunt uit moet men dus de ontwikkeling van den invoer van de belangrijkste levensmiddelen be-
schouwen, en niet alleen met ‘betrekking tot granen,
doch ook ten aanzien van vleesch, zuivelproducten,

eieren, enz.

In de behoefte aan vleesch voorziet, zooals vanzelf
spreekt, voor een belangrijk deel de eigen productie.
Met het fokken van een hoogwaardigen veestapel werd
juist door de Joodsche kolonisatie
oIJ
veelbelovende
wijze een aanvang gemaakt. Niettemin werd geduren-
de de laatste jaren nog steeds bevroren vleesch inge-
voerd. De vleeschinvoer is evenwel geenszins in de-
zelfde mate toegenpmen als het binnenlandsche
vleeschverbruik; hij is daarbij integendeel in sterke
niate ten achter gebleven.
De invoer van bevroreii vleesch heeft bedragen
in
1931, 1932, 1933
resp.
398, 370
en
365
ton. De
voornaamste leverancier van bevroren vleesch is in
de eerste plaats Egypte, in mindere mate Italië.
In tegenstelling hiermede is de invoer van levend
rundvee in den laatsten tijd sterk gestegen; deze be-
droeg in de laatste drie jaren resp.
8.155, 6.221
en
8.796
stuks en in de eerste helft van dit jaar zelfs
7.916
stuks.
Alleen in de eerste helft van
1934
was dus de in-
voer van levend rundvee bijna even groot als in het
geheele jaar
1933
en zelfs grooter dan n het geheele
jair
1932.
De dekkin.g van de behoefte aan vleesch
heeft •dus in hoofdzaak langs dezen weg plaats; de
toeneming van dit invoercijfer moet voor een deel
ook worden toegeschreven aan den sterk gestegen in-
voer van alle soorten fokvee, teneinde den binnen-
landschen veestapel te verbeteren en uit te breiden.
De stand van zaken ten aanzien van den invoer
van pluimvee is ongeveer dezelfde. De invoer van levend pluimvee edroeg in het eerste kwartaal van
1934
ruim 100.000 stuks, d.w.z. driemaal zooveel
als die van het geheele jaar
1931
en meer dan het
dubbele van het eerste kwartaal van
1933.
Ook hier
betreft het vooral fok- en leghennen, welke ter ver-
meerdering van de eierenproductie werden ingevoerd.
De invoer van eieren neemt enorm toe, hoewel de
pluimveestapel ih de laatste jaren sterk is gegroeid
en het hoenderpark als agrarisch ontwikkelin’gstype
een belangrijke rol begint te spelen. Niettemin ‘geeft
de invoer van eieren in Palestina de volgende cijfers
te zien:

Hoeveelheid

Waarde
1931

……………………7.556.998 st.

15.913 £• P.
1932 ……………………18.102.975

34.625
1933 ……………………33.615.479

63.145
1934 le kwartaal ………….17.387.116

31.783

Uit de cijfers blijkt ten duidelijkste, dat de binnen-landsche productie in Palestina het verbruik niet kan
bijhouden. , Zelfs indien er in de naaste toekomst veel
nieuwe pluimveefokkerijen zullen worden opgericht
— waaronder zeer moderne bedrijven – dan moet er
toch rekening mede worden gehouden, dat Palestina
als markt voor eieren ook voor den Europeeschen exporteur van belang is. Tot dusverre werd in den
invoer wel in hoofdzaak door Egypte, Syrië en Irak
voorzien; het is echter niet onmogelijk, dat ook
Europa hiervoor in aanmerking komt.
Ook ‘het verbruik van zuivelproducten neemt sterk
toe. Hierbij is inzonderheid de ontwikkeling van
den invoer van boter en kaas van belang. De binnen-
landsche bot’erproductie is weliswaar in de ‘laatste
jaren gestegen, zij hield echter lang ‘geen gelijken
tred met de behoefte, waardoor de import van ver-
sche natuurboter sedert
1931
de volgende cijfers ver-
toont en die van kaas vrijwel overeenkomstige stij-
gingen te zien geeft:
Boter

Kaas
hoeveelheid

waarde hoeveelheid waarde
1931 …….342.478 kg 43.294£ P. 199.500kg 14.774 £ P.
1932 …….493.279

54.149 ,,

275.057

19.534
1933 …….873.220

75.424

338.214 ,, 24.068
1934 le halij 814.001 ,, 58.521
,,

334.828

20.889

Op de Palestijnsche markt neemt het Australische
product een overheerschende positie in, hetvelk ten
deele in het land ‘zelf, ten deele in Egyptische pak-
huizen (Port-Said) voor den detailhandel wordt ver-
pakt. Aangenomen mag worden, dat ook Europa ‘bij de botervoorziening van Palestina een zekere rol zal

5 December 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1083

kunnen spelen, indien men aan deze veelbelovende
markt voldoende aandacht schenkt en met Australië
zal kunnen concurreeren.
De kaasvoorzieniug van het land heeft in hoofd-
zaak door Nederland, Zwitserland, Egypte, Syrië, Turkije, Griekenland en Bulgarije plaats. Landen,
zooals Polen en de Baltische staten, zijn hierbij op
het oogenblik nog slechts van ondergeschikte betee-
kenis, in elk geval is de markt thans groot genoeg,
om haar ook voor deze landen beiangwekkend te
doen zijn.
Voorts zij in dit verband erop gewezen, dat ook
de Palestijnsche invoer van margarine niet onbelang-
rijk stijgt. Deze heeft in 1931 220 ton, in 1933 342
ton en in de eerste helft van 1934 reeds 226 ton be-
dragen. Déze invoer komt in hoofdzaak uit Frankrijk,
in mindere mate uit Nederland en Engeland.
De suikerinvoer geeft een meer constante ont-wikkeling te zien. Het land produceert zelf geen
suiker. De verbouw van suikerriet is in het dal van
den Jordaan op zichzelf wel mogelijk, doch nauwelijks
in hoeveelheden, welke voldoende zouden zijn voor het
instandhouden van een grootindustrie. De suikerin-
voer heeft in de laatste jaren bedragen:

1931

1932

1933

le halfjaar 1934
11.097

12.859

16.067

8.898
ton

Wij zien hier dus een constante stijging. Ten aan-
zien van den suikerinvoer hebben in den laatsten tijd
groote verschuivingen plaats gehad. In 1931 kwam
nog het grootste gedeelte uit Rusland en Tsjecho-
Slowakije. Inmiddels zijn Polen, België, Engeland en
Egypte met zijn rietsuiker, doch ook Ned.-Indië op
de markt sterk op den voorgrond getreden.
Tenslotte zij er nog op gewezen, dat ook de Pales-
tijnsche invoer van aardappelen in de laatste jaren
sterk is toegenomen, namelijk van 6.800 ton in 1931
tot 9.700 ton in 1933, in het loopende jaar a1 de
invoer nog iets meer bedragen. Deze komt in hoofd-
zaak uit Cyprus en Syrië, in mindere mate uit
Egypte, Nederland, Frankrijk en Polen.

AANTEEKENINGEN.

Nieuwe herstelmaatregelen in de Vereenigde
Staten.

Ter coördinatie van de
erkzaan1heid van de ver-
schillende regeerings- en crisisinstanties heeft presi-
dent Roosevelt 31 October een verordening uitgevaar-
di.gd, waaibij de National Emergency Council is ge-
sticht. Deze Raad bestaat uit den president en alle
ministers en staatssecretarissen, benevens uit de lei-
ders van de verschillende crisisorganisaties, waarvan
wij o.a. noemen de Agricultural Adjustment Admi-
nistration, the Federal Emergency Relief, Recon-struction Finance Corporation, Tennessee Valley
Authority, Federal Home Loan Bank Board, coöpera-
tor voor het transport, Farm Credit AcIrninistration,
In- en Export Bank, Fed.. Deposit Insurance Corpo-
ration, Securi ties •and Exchange Oommission. Vooi.ts

is de governor van den Federal Reserve Board in
•dezen Raad opgenomen. Aan het hoofd staat een
uitvoerend directeur, als hoedanig Donal Richberg
is benoemd, die het salaris en den rang van een mi-
nister heeft gekregen. In verband met deze werk-
zaamheden is Richberg voorloopig vrijgesteld van zijn
werkzaamheden ten behoeve der NRA.
Richberg heeft op 2 November mededeelingen ge-daan omtrent voorgenomen wijzigingen in de codes.
Hij verklaarde, dat vele codes onuitvoerbare bepalin-
gen bevatten, en dat in het vervolg dwingende bepa-
lingen slechts zouden worden opgenomen,indien daar-
omtrent nagenoeg eenstemmigheid onder de betrok-
kenen bestond. Code-bepalingen, waartegen belang

rijke groepen onder de ‘betrokkenen bezwaren hebben,
zouden worden opgeheven. Volgens Richberg hadden
verschillende codes hun ontstaan te danken aan de
onbekendheid van groepen ondernemers met de moei-
lijkheden en mislukkingen van Europeesohe kartels.
Deze ondernemers dachten, dat met een soort kartelor-
g’anisatie alle prijzen konden worden opgevoerd, zoodat
iedereen zou kunnen verdienen. Dit is volstrékt niet
het geval. Daar de crisis echter voorbij is en het her-
stel een aanvang heeft genomen, kan men verschil-
lende drastische bepalingen missen, en de regeling
aan het economisch leven ‘zelf overlaten.
Een duidelijk voorbeeld van de moeilijkheden, aan de doorvoering der beginselen van de New Deal ver-
bonden, levert het voorgenomen bilaterale handeisver-
drag met België op. Van 40 verschillende
zijden
zijn
protesten binnengekomen tegen de voorgestelde be-
palirigen met het verzoek een public hearing te hou-
den, die dan ook heeft plaats gevonden. De ijzer- en stâalindustrie en de chemische industrie hebben ge-
protesteerd tegen de voorgenomen verlaging van in-
voerrechten op dit soort Belgische goederen, welk
protest ook door de werknemers is ondersteund. Het
motief was, dat door de codes de Amerikaansche loo-
nen tot gemiddeld $ 0.72 per uur waren verhoogd, ter-
wijl de Europeesche bonen ten hoogste $ 0.30 per
uur bedroegen.
Wat de chemische industrie betreft, werd erop ge-
wezen, dat deze voor de nationale verdediging der
Ver. Staten noodzakelijk was. België was bij het in-
ternationale chemische kartel aangesloten, waardoor
het dit kartel gemakkelijk zou vallen fabrieken in
Ieigië voor onderdeelen der bewerking te stichten
en dan de vervaardigde producten in groote hoeveel-
heden naar de Ver. Staten als Belgische producten
tegen verlaagde rechten uit te voeren.
Het voornaamste gevaar zag men echter hierin, dat
de landen, met welke de Vereénigde Staten handels-
verdragen op den voet der meestbegunstiging hadden,
op dezelfde voorrechten aanspraak zouden maken als
Balgië in dit verdrag zou verkrijgen. Hiertegenover werd van regeeringszijde het standpunt gesteld, dat
de juridische omschrijving van •de meestbeguntiging g?durende cle laatste jaren geheel op losse schroeven
was komen te staan, zoodat men geen zekerheid van
uitleg van die bepaling had.

.

AAN
VOEREN
in

van 1000
KG.

Rolt rda6i

.
.

Amsterdam

Totaal

Artfkeien
25 Nov.-1 Dec.!
Sedert
.
Overeenk.
25 Nov-t Dec.
Sedert
Overeenk.
1934
1933
.1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

3.786
1.270.324 1.462.235
-.
32.305 23.685 1.302.629
1.485.920
4
.
2
75
386878
377.717

15.416
7.373
402.294 385.090
Tarwe

……………..
Rogge’

……………….
973
22.731
21.592


25
22.731 21.617
Boekweit ………………
Mais
.
………………
32. 864
845.448
963.180
200
202.995
187.413 1.048.443
1.150.593
17.481
358744
484.840

45.755 48.381
404.499
533.221 2.505
113.617 120.363

3.195
3.808
116.812
124.171 3.475
192.922
180.171
600
222.047
206.045 414.969
386.216

Gerst

………………..
Haver

……………….

Lijnkoek
1)
60.741 133.294

55
200
60.796
133.494
Lijnzaad

……………..

727
…300
..

19.919
17.572
389
3.663 5.654
23.582 23.226
Tarwemeel

…………….
Andere meelsoorten
1.362

54.591
48.606
55
6.442 8.197 61.033 56.803

1084

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December
1934

Nieuwe economische politiek in Frankrijk?

De rede, die Minister Flandin de vorige week
voor de centrale organisatie van industrieele en ban

del’svereenigingen heeft gehouden, verdient in meer
dan één opzioht de belangstelling. In de eerste plaats
ontvouwde de Minister daarin zijn plannen tot eco-
nomisch herstel van het land, die een grootere mate
van vrijheid op economisch gebied beongen, door d
volkshu’ishouding van de knellende overheids’bande9

te bevrijden.
Wat hieronder precies moet worden verstaan, is
ons uit de verschillende courantenverslagen niet dui

delijk geworden. Het ligt in het voornemen ‘van de
regeerin’g om op de graarimarkt een grootere vrijheid’
te verkrijgen, omdat de tarweverbouwers in Frankrijk
niet dan van overheidswege vastgestel’den prijs ont-
vangen, terwijl deze steun wel in den broodprijs tot
uiting komt. Een verlaging van den ‘broodprijs – die
ongeveer tweemaal ‘zoo ‘hoog is als in België! – is
dus binnenkort te verw’achten. In de richting vah’
grootere vrijheid gaan ook de maatregelen voor de
wijnmar’kt. Het experiment om de wijnrn’arkt te sa
1

neeren door strenge reglementeerin’g is volkomn.
mislukt. Het overschot aan wijn zal in alcohol wor-

den omgezet.
Hoewel de maatregelen voor de tarwe- en wijn-
markt op een grootere bedrijf’svrijheid wijzen, gaas
andere aangkondigde maatregelen juist in tegenge-stelde richting. Er moet een aanpassing komen tus-
schen productie en verbruik, niet alleen ‘in den Land-
bouw, maar ook in ‘de industrie. Dit zal met zich
brengen, dat in ibepaalde gevallen ‘overeenkomsten
tussch’en producenten van overheidswege bindend zul-
len worden verklaard. Nadere bijzonderheden over
dit belangrijke onderdeel van de nieuwe economische
politiek ontbreken. In elk geval wijst dit niet op een

grootere vrijheid.

Ook de maatregelen voor de arbeidsmarkt zijn niet
bepaald. van dien aard om het vertrouwen ‘in een •libe-
ralere handelspolitiek te wekken. Want ter verruiming
van de werkgelegenheid, zullen buitenlan’d’sche arbei-,
ders, ‘voor z’oover dit ‘mogelijk is, ‘het land moeten

verlaten;
Van bijzondere beteekenis is ook cle mededeeling
van Minister Flandin, dat de deflatie bijna ten ein’de
is. Voor zoover men onder deflatie verstaat een prijs-
daling uit
monetaire
oorzaken, kan dit misschien
juist zijn. Dat het deflatieproces in Frankrijk ge-
weldige afmetingen heeft aangenomen, moge hieruit
blijken, dat van de zich in omloop bevindende bank-
biljetten ten ‘bedrage van Frs. 80 mil.liard, Frs. 40
milliard, dus de ‘helft, is ‘opgepot. Dit heteekent ech-
ter nog niet, dat de prijzen in Frankrijk zidh ‘op be-
vredigende wijze hij die op de wereldmarkt aanpas-
sen. In Fran’krjk vooral zal er nog een verdere ver-
laging van prijaen en kosten moeten plaats vinden,
alvorens de industrie in alle opzichten haar oude
pos’itie op de wereldmarkt kan hernemen.
Want de stijging van het aantal werkloozen wijst
er op, dat de crisis zich in Frankrijk nog steeds ver-
scherpt. Ondanks de reeds genomen maatregelen tegen
het aannemen van buitenlandsche werkkrachten is de
‘werkloosheid er nog nooit zoo groot geweest.

Aantal werkloozen (af’gerond)
1932

1933

1934
Sept . ……………
259.000

227.000

323.000
Oct. …………….
248.000

233.000

344.000
Nov. ……………. 255.000

252.000

362.000

Hoewel het

aonder twijfel van ‘belang i’s om het
vertrouwen te doen terugkeeren, is de rede ‘van Mi-
nister Flandin wel wat al te optimistisch gestemd. De economische toestand in Frankrijk is van dien
aard, dat voor optimisme voorshands nog weinig aan-
leiding bestaat. v. d. V.

ONTVANGEN BOEKEN.

Reconstruction. A plea for a national policy
door
Harold MacMillan. (Londen 1934. MacMillan
and Co. Ltd. Prijs 3/6).

De schrijver is overtuigd, dat det oude systeem van het vrije kapitalis’rne heeft afgedaan ‘tengevolge van de mis-lukkiu’g van het stelsel van het vrije prijsrnechan’isme en
dat dientengevolge een veraitderirig in den zin van
,,planning” noodzakelijk is. Een ordening in de productie
wordt vaak verhinderd door een minderheid, die zich niet
wil
aansluiten en door het gevaar van het opkomen van
nieuwe ondernemers. Dit laatste heeft o.a. ‘plaatsgevonden
als resultaat van de bescherming, waardoor vele nieuwe fabrieken werden opgericht. De schrijver beschouwt dit

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Banken
çtri-
1e:
Industrie
f
e
t
_
5tijnbouw’
Olie
Rubber
Scheep-

1
Suiker Tabak
Thee

Gemiddelde
1929
158.3
337.5
168.0 432.7
243.01
268.7
402.0
233.5
125.0
398.4 487.3
443.2
1930
149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2
371″.1
1107
82.6
292.9 361.3 357.2
1931
118.1
211.8
93.4
167.7
64.5
144.5
209.8
51.8 49.6
181.9
241.6
251.4
1932
76.4
178.3 67.1
115.6
37.6
106.4 137.5
27.0 24.9
107.2 137.9
175 9 1933
84.0 201.8
79.3
137.8
27.8′
143.4 164.5
42.8
23.1
112.9
135.9
211.3
Januari

1934
79.2
190.1
85.1
159.-
49.9
157.7
176.6
52.4
18.6
99.9
130.3
229.6
Februari
80.6
187.4
88.5
158.7
50.9
165.7 178.1
53.3
19.-
106.6 136.2
240.4
Maart

,,
80.2
187.4
87.3
156.9
60.2
176.1
170.2
54.8
20.1
104.-
135.9
243.4
Af)ril

,,
77.-
190,5
85.1
157.9
59.1
172.9
158.1
56.4
18.5
98.-
137.5
246.8
Mei

,,
75.4
190.7
80.8
155.9
55.1
178.8
155.5
68.1
17.4 98.9
144.8
252.8
Juni

,,
71.1
192.-
72.5
154.-
53.8
181.4
157.5
65.8
14.8 96.1
154 1
250.9
Juli

,,
72.4
195.8
69.-
156.7
50.8
182.4
152.7
68.1 14.7
92.-
157.8
254.7
Augustus
74.8
188.2
70.8
155.6
50.7
179.7
151.9
73.1
15.2
94.2
168.-
255.7
September

,,
76.7
188.1
71.8
157.9
51.-
177.2
151.9
72.2
16.1
93.6
168.2
236.1
October

,,
76.7
183.8
69.6
160.8
50.6
176.9 145.3
65.7
14.4
86.5
164.3
238.1
November
74.9
179.5
67.9
161.3
48.5
179._
137.-
58.4
12.9
79…
153.3
232.3

Schommelingen in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari
1934 f 2.291.210.500 = 100.

2
Januari
100.-
7
Maart
100.3
2
Mei
97.2
4
Juli
95.-
5
Septemb.
97.-
10
99.3
14
101.4
9

,,
98.1
12
95.3
12

,,
97.1
17
99.3
21
99.-
16
96.7
18
95.2
19
96.1
24 100.8
28
97.8
23
96.5
25
94.-
26
96.1
31
100.8
4
April
98.3
30
96.1
1
Augustus
91.6
3
October
95.0
7
Februari
102.3
11
98.5
6
Juni
94.4
8
93.7
10

,,
94.f
14
101.3
18

,,
97.5
13
95.7
15
95.2
17
94.
21
101.3
25
94.7
20
96.1
22
94.7
24
94.1
28
99.9
27
95.4
29
97.6
31
93.1

Men zie voor de toelichting
op dit overzicht het nummer’van
E.-S.13. van
15
Januari
1930,
blz.
64

7
November
91.8
14

91.5
21

91.2
28

91.9

Nadruk verboden.

5 December 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1085

niet als een zegen. De schrijver ontwerpt verder een
schema voor een juiste ordening. Belangrijk ahten wij,
dat hij het prijsmechanisme wil handhaven, zij het dan
ook in gc’wijzigden vorm. Ook aal, het vraagstuk van de
looiien wordt in dit verbaud aandacht geschonken.

Die Konjun.klvr
door Dr. E. Careli. (Jena
1932.
Ver-
lag von Gustav Fisoher. Prijs R.M. 5).
De schrijver gaat uit van de veroaderstelling, d.at voor
de o utwikkel ing van de conjunctuu rbeweging een
nicene theorie” is op te stellen, hetgeen echter niet be-
tee’kent, dat deze voor alle tijden vati toepassing is. De
stof wordt in driedn gesplitst, nl. een besohrijving en ver-
klaring van de hausse, vali den omslag, en van den om-
slag in de depressie. De schrijver verwerpt de monetaire
coitjunctuurtheorie, die in de schommelingen van degeld-
waarde de oorzaak van de conjunctuurbeweging ‘ziet. Ook
ziet hij de oorzaak van de conjunctuur, niet in de absolute
hoogte van de bonen, maar in de veranderingen van de
onderlinge verhouding van de afzonderlijke ‘prijzen. Dit
wordt nader uitgewerkt evenals de uiteeuloopende bewe-
ging van de voorbbrenging van Productie- en consumptie-
goederen in cle conju nctuu rbeweging.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES
IN
OCTOBER
1934.
Prov. en Gemeentel. Leeningen ‘) ….
f 2.191.000,-
zijnde:
Ncdrf and


Cciii. Amsterdam f 31.600.000
4% obl. 1 98%
%
2
)
f655.000
0cm. Amsterdam
f
45.400.000
4% obl.
s.
99%3) ……… ..ssz.000

0cm. Heerlen
f
2.000000 4 %
obi. 0. 99% %

…………. 654.000
Bank- en Credietinstellingen
5)

Rubber-Maatschappijen …………..,, 500.000,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
Zuid-Preanger Rubber Mij.
f500.000 6 % obl.
0.
100 % f500.000
Diversen
0
).

f 2.691.000,-
i) Conversie:
f2.000.000.- 3% % obl. Prov. Gelderland 0. f 98%.
845.000.- 4 % obi. Gein. Almelo
0.
100 %.
4.100.000.- 4 % obi. Cern. Delft A 100% %.
4.000.000.- 4 % obl. 0cm. Schiedam
0.
100 %.
4.910.000.- 4 % dbl. 0cm. Tilburg
0.
100 %.
1.553.000.- 4 % obl. Cciii. Zwolle
0.
100 %.
Van het provenu van deze leeuing is f 30.550.000 voor
conversie afgetrokken.
Van het provenu van deze leening is
f
44.064.000 voor
coiversie afgetrokken.
Van het prOvenu van deze leening is
f
1.336.000 voor
conversie afgetrokken.
6) Conversie:
f 4.000.000.- 4 % obl. N
.
V. Mij. voo,’ Gemeente-Ore-
diet
0.
100 %.
6)
Conversje:
f98.000.- 4 % obi. Waterschap ,,It ald skroet”,
Leeuwarden
0.
100 %.
]3ovendien:
f 8.400.000 3-m. Schatkistprom.
0.
f 998.72, d.w.’z. % %.
14.000.000 6 ,,

.,

,,,, 996.20, d.w.z. % %.
9.400.000 1-j. Schatkistbilj.

,, 1.013.-, d.w.’z. 1
3
/16%.
3.660.000 3-j.

,,

,, ,,
1.017.95, bijna 2% %.
9.100.000 5-j.

,,

,, ,,
1.024.- d.w.z. 2
23
1
32
%
Voorts werd in de afgeloopen maand de inschrijving
opengesteld op een beperkt bedrag:
aand. Eerste Nederlandsche Land Maatschappij
0.
100 % en
Mij. t. Expi. v. landelijke Eigendommen
0.
102w %

Emissies
in 1934.

Obligatiën

Aandeelen

Totaal

Januari
f
5.985.000,-

-f
5.985.000,-

Februari,, 1.935.375,-

1.935.375,-
Maart..

4.167.375,-

4.167.375,-
April . .

11.500.625,-

11.500.625,-

Mei …..2.916.380,-

f
640.000,-

3.556.380,-

Juni .. ,, 7.072.000,-

., 7.072.000,-
Juli . . . ,,

899.067,50

,,

899.067,50

Aug…..2.519.600,-

,, 136.000,-

2.655.600,-

Sept…..1.313.450,-

,, 861.000,-

2.174.450,-

Oct…..2.691.000,-

. –

,, 2.691.000,-

f
2,50

f
1.637.000,-

f 42.636.872,50

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
ed (Disc Wissels. 24
19Sept.’33
Lissabon

…. 54
8Dec.’33

BkBe
1
.Biflfl.Eff.
3

19Sept.’33
Londen ……
2SOJuni’82
in R.C. ,
Vrsch.
3
19Sept.’33
Madrid ……
54 6
Nov.’34
Athene ……….
7

140ct.’33
N..YorkF.R.B.
141
Feb.’34
Batavia ……….
34
1Nov.’34
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
6416Juli’34
Parijs

……
2431
Mes’34 Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3425
Jan.’33
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Pretoria

….
3515 Mei’33
Brussel ……….
24
28Aug.’34
Rome……..
4
26Nov.’34
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
.. 24
1Dec.’33
Calcutta

……..
3416
Feb.’33
Tokio

. . .
.3.65
2 Juli’33
Dantzig

……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
4427Juni’34
Helsingfors ……
44
20Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
24

1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1934
1933 1932
1914

C.
1 Dec.
6 Nov.11
19124 12117
27 Nov./ 28 Nov.j’
20124
Dec.
Nov.
Nov.
2Dec. 3Dec.
Juli

Amsterdam
iartic. disc.
11
‘Ii
112
/i
318112
’14’
1
I2
3
1
18-h8
Prolong.
1
1
1
1 1 1
2214_814
Londen
Dageld
. . .
1
12.1
1
14..1
14-1
11
4
..1
11,1
‘ja-I
1
2
1-2
Partic. disc.
112
51
j

71_91j
3181,6

3171
1
1/’j

15/1511/4 41j
4
81
4

Berlijn
Daggeld…
4
1
1_
1
1
3518-4′
371411
3314I1
451,-6 43/_581

Maaridgeld
3714
371_4
3i8-4
374

412-6
4
1
12-5
1
I2

Part, disc.
3
1
1
3112
3
1
12

6
18
351s
37/
8

371
2118-112
Warenw.
. .
4.114 4.114
4_114
4
1
12
4_
1
14

Vew York
Dageld’)
1
1 1 1
‘/
1
14
13
1
‘421/1
Partic.disc.
5
116
lis
‘116
61
51_71
51

t) Koers van 30 Nov. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag

WISSELKOERSEN.
./’

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavla Yorkt)
S
,
)
t
,
)
t
,
)
t
,
)
1)

27
Nov.
1934 1.48
7.38%
59.45 9.754 34.524
100%
28

,,

1934
1.48
7.379,
59.46
9.754
34.524
100%
29

,,

1934
1.48
7.378
59.46
9.751
34.524
100%
30

,,

1934
1.47

51
16

7.3634
59.44
9.754 34.564
1005/
1
Dec.

1934
1.47161,,
7.36
59.44
9.754 34.535
100k
,,

1934
1.4715,,
7.333%

59.424
9.75 34.57
100%
Laagste d.w’)
1.4784
7.33%
59.40
9.75
34.474
100
Hoogste
div’)
1.48
7.38
3
4 59.50
9.76
34.574
10081
8

Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
Zwil-
serland
Weenen
Praar
Boeka-
MIlaan
Madrid
rest’)

27
Nov.
1934
47.93sj
6.19
1.48
12.624 20.20
28

,,

1934
47.97

6.19
1.48
12.62 20.21
29

,,

1934
47.96

6.19
1.48
12.63
20.205
30

,,

1934
48.01

6.19
1.48
12.634 20.21

1
Dec.

1934
48.05

6.19
1.48


3

,,

1934
48.05

6.184
1.48
12.63
20.21
Laagste d.wl)
47.87%

6.15
1.45
12.574
20.15
Hoogste d.wl)
48.05
28.-
6.225
1.50
12.674
20.25
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094 48.52

Da
0

Stock-
hol,n
t
,
)
Kopen-
hagent,)
OsI

*1
/
Hel-
Buenos-
Aires’)
Mon-
ireal’)

27 Nov. 1934
38.10
33._
37.15
3.27
37%
l.51
28

,,

1934
38.-
33.-
37.10
3.26
37sj
e

1.51%
29

,,

1934
38.-
32.95 37.05 3.26
37% 1.51%
30

,,

1934
38.-
32.90 37.024
3.26
36%
1.5134
1
Dec.

1934
37.95
32.875
37.00
3.26
378/
s

1.51%
3

,,

1934
37.85
32.774
36.825
3.25
373%
1.51%
Laagste d.w’)
37.70
32.60
36.75
3.224
36
1.51
Hoogste d.w
1
)1
38.30
33.25 37.35
3.29
38
1.523(
Muntpariteit
1
66.671
66.671
66.671
6.266
953%
2.4878
)
Noteerins te
Amsterdam.
•1
Not, te
Rotterdani.
11

Part..
ooeave.
In ‘t 1se of 2de No. vanièdere maand komt een ovizicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D t
a a
Londen
($
per £)
Parijs
(3 p. IOOfr.)
Berlijn
(S p. 100 Mk.)
Amsterdam
(S p. 100 s’ld.)

27
Nov.

1934
4,99
6,59%
40,22 67,60
28

,,

1934
4,98,%
6,59%
40,19
67,60
1934



30

1934
4,98
6,59%
40,19
67,61
1
Dec.

1934
4,97k
6,591
40,18
67,61
3

,,

1934
4,955,
6,59
40,19
67,61

,4 Dec.

1933
5,14
6,094
37,25 62,72
Muntpariteit..
4,86.

1
3,9051
,
23.81%
40s11

1086

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

STATISTISCH OVERZICHT

GRANEN EN ZADEN
TTJINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
80 K.O. La
R000E
MAIS
GERST
6Aj65 K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
BLOEM-
KOOL
RUND- VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 KO.
Ie soort
(versch)
(versch)
Rotterdam! Amsterdam
R’damjA’dam
R’dam!A’dam
loco Rotter- dam!A’dam

R’dam(A’dam
per 100 KG.
Broek op
p. 100 St.
Groote-
Gegn.v.3kw.
per 100 KO.
per 100 KO.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per2000 K.G.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk
Langendijk
broek5)
Rotterdam Rotterdam
2)
3)

fl.
1
10
n.
010
f1.
1
10
f
,
.
0
1
0

0.
1
10
rrTr
/
0
10
1925
17,20
100,0 13,07
6

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
I2,47 95,4
176,00,
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4


1928
13,47
5

78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0
13,25
100,0
14,80 100,0
93, 100,-
77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9
17,23
116,4
96,40
103,7
1 16, 1
93,12
5

120,2
1930
9,678
56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
14,22
96,1 108,
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
7,54
50,9
88,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5

30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8 8,07
60,9
9,92 67,0
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2
3,55
27,2
68,50
29,6 70,00 30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4

52,
55,9
49,50
63,9

lan.

1933
4,95 28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5
50,50
54,3
44,75
57,7
lebr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
49,25
53,0

58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7 76,25 32,3
130,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
46,50
50,0

59,4
April

,,
Mei
5,15 29,9
3,75
3,775

28,7
7275
70:50

31,4 30,5
71,25 73,25 30,2 31,0
129,50
146,75
28,0 31,7
49,50 52,25
53,2
56,2
48,25
49,-
62,3
63,2
,,
Juni
5,40 5,25
31,4
30,5
3,55
28,9
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli


5,82 33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1

S
—————

49,25
53,0
48,50
626
Aug.

,,
5,30
308
3,55
27,2
61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
635
Sept.

,,
4,95
288
3,475

26,6
61,00
26,3 65,25 27,6
159,00
34,4



—————————-
—————————–

9,28
62,7 50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5




4,30
29,1
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55 26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23
16,8
6,50
43,9 59,50
64,0
54,375

70,2
Dec
*

,,
4,57
26,6 3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4 0,97 21,3 2,56
19,3
.-

60,75
65,3
53,50
69,0

lan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2 2,30

—-













—-












17,4
62,50
67,2
5375
69,4
l’ebr.

;,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63

—-








—-


—-













12,3
63,-
67,7
5350
69.0
Maart
3,25
18,9
2,72
5

20,8
70,75 30,6
58,75 24,9
132,00
28,5
5,99
131,6
1,23
9,3
61,75
66,4
50,50
65,2
April
3,20
18,6
2,70
5

20,7
70,50 30,5
56,75 24,0
136,50
29,5














63,50
68,3
49,125
63,4
Mei
3,32
5

19,2
2,876
21,9 62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
65,75

70,7
47,50
61,3
luni
3,676
21,4
3,175
24,3 65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
–.
63,25
68,0
43,75
56,5
juli

,,
3.80
22,1
3,30
25,3
71,50 30,9
78,75
334
151,25
32,7
63,-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.
4,375
25,4
4,27
5

32,7 83,25 36,0
93,50 39,6
159,25
34,4

—-












63,95
68,8
43,30 55,9
Sept.

,
4,-.
23,3
4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5

– –

——————–


11,21
75,7
63,55
68,3
42,62
5

55,0
Oit.

,,
3,50
20,3
3,70
28,3
69,50
30,0
93,50
39,6
135,25
29,2














—-













6,19 41,8
60,70
65,3 42,125
1

54,4
Nov.
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25 37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25

—-












1707
7,37
49,8
53,75
57,8
44,50
1

57,4
26

,,
3,50
20,3
3,45
26,4 70,50
30,5
88,00
37,3
130,00
28,1
1,08
23,7
1,82
l,7
6,50
43,9
52,_
6
)
55,9
44,50
6
)
1

57,4
3Dec.

.,
3,60
20,9 1
3,55
27,2
77,00

1
33,3
92,50
39,2
135,00
29,2
53,_7)
57,0
44,50
7
)
1

57,4
1) Men zIe voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tot
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 74J5 K.G. Hongaarsçhe vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot
Canada.Van 19 Sept.’32 tot 24Juli
1
33 62/63 K.G. Z.-Russ.
5)
De jaren 1928 en 1929 Broek op Langendijk.
6)
24Nov.
7
)1 Dec.
8
)29 Nov.
5
)30 Nov.

Vervolg STATISTISCH ,OVERZICHI

MINERALEN
S

TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
.

KATOEN WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
‘ide
Gulf exp. gekamde
Los ra
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling Iocopriizen
F.0. F.
Sakella-
0. F. No. 1
uOmra

bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 tglfl 339°
5.
g.
64(66°
$cts. per
erin,

v.
oco

or
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open . kop
Old. per
100 KO.
R dam(A’dam
per barrel
U.S. gallon
New-‘ork
rides
Liverpool
Ib

per

.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 K.G.
per lb.
Liverpool Bradford per Ib.

f1.
0
10
$
01
$cts.
01
$ cts.
9
10
pence
0
10
pence
01
pence
01
pence
0(
f1.
0
10
fi.
01
1925
10,80 100,0 1.68 100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3 7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7.51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9 8,60 37,0
7,33
25,0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3 6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45 26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

Jan.

1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25
35,3 6,65 28,6
5,09
17,4
3,38 36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3
4,926
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25 60,4
Maart

,,
8,35
77,3
0.71
42,3
4,62
5

31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2 6,25 26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei ‘

,,
8,30
76,9
0.86 51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,57
15,6
2,76 29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6
7,40 61,7
Juni

,,
8,25
76,3
0.86 51,2
4,25
28,6 5,25
22,6
4,44
15,2
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40 61,7
juli
8,10
75,0
0.86 51,2
4,25
28,6
5,80 24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28,1


Aug.
7,80.
72,2
0.86 51,2
4,30
28,9 7,35 31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0

34,6
5,70 47,5
Sept.
7,75 71,8
0.86 51.2
4,376

29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6 5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86 51,2
4,45
29,9 6,50
28,0
5,68
19,4
3,16 33,8
15,75
28,6
8,50
28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40 68,5
0.86 51,2
4,60
31,0 6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0

34,6
6,10
50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.74
5

44,3
4,436

29,8 5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20 51,7

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53 31,5
4.16
28,0 6,15 26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38 22,6
3,97
26,7
6,10 26,2
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
0.38 22,6
3,876

26,1
6,40 27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0 3,67
24,7
6,65 28,6
5,18
17,7
2,68 28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
6

15,2
3,02
20,3 7,85
33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
juli

,,
7,05
65,3
0.41
24,4 3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0 3,50
23,6 6,60 28,4
4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13 44,1
5,85
48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8. 5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.

,,
6,95 64,4
0.67
39,9 3,75
25,2 6,50 28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
Febr.
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74
.
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0

37,5
6,15
51,3
19

1
630
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32.3
5,64
29,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2

37,5
6,20
51,7
Maart

,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05 20,5
7,40
31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April

,,
6,30
58,3
0.62 36,9
2,79
6

18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei

,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80 29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
Juni

,
6.15
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5 9,50
32,2
11,50 33,1
6,30
52,6
)uli
6,15
56,9
0.62
36,9 2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
.17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52,6
Aug.

,,
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85 34,0
5,32
18,2
2,85 30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.

,,
6,00
55,6
0.62
36,9 2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,8
Oct.


6,00
55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40 31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8,50
28,8
22,50
36,0
5,90
49,2
Nuv.


6,10
56,5
0.62
36,9 2,53
17,0
7,40 31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29,7
12,-
34,6
5,95
49,6
26,,
6,10
56,5
0,62 36,9
2,58
5
)
17,4
7,50
32,3 5,64
4
)
19,3
2,79
4
)
29,8
14,255) 25,9
8,50
6
)
28,8

1
2,-
6
)
34,6
5,95
49,6
3 Dec.

,
6,10 56,5
1

0,62
1

35,9
2,58
3
)
17,4
7,45 32,0
.
S

6,05
50,4
1) Jaar- en maandgem. afger. op’/o pence.
2
) 24Nov.
3
)1 Dec.
4
)28
Nov. 6)29 Nov.
6)6 Nov.
7
)27 Nov..

b
Dect.mber 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1087

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
KAAS
Edammer EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
t
IJZER
Cleveland
GIETERIJ- ZINK
GOUD
ZILVER
per
Leeuai-
Hefing
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locoprijzen
locoprijzen Foundry
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
derCornm.
Noteering
Zuivel-
kaas
kI. mlmerk
Roermond
p. 100 st.
Londen
per Eng. ton
Londen
per Eng. .ton
Londen per
Eng, ton
No. 3 f.o.b.
.
Middlesb.
Eng, t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Ounce
Centr.
perSOK.G.
perEng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine

n.
0
10
n.
0
/0
De
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
6.116
100,0
36.816
100,0
261.17/-
100,0
73/-
100,0
671-
100,-
36.316
100,.
8516
100,-
2
1
!
100,0 1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8 58.11- 93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
86/6
118,5
6818
102,5
342/6
94,3
851-
99,5
2SUj
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3 7,96
86,7
55.14/-
89,7
24.4/-
66,4
290.4!-
110,8
73/-
100,0
64/6
96,3
28.10/-
78,8
85/-
99,5
26
3
14
83,3
1928
2,12
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0 63.161-
102,8
21.11
57,8
227.51-
86,8
66/-
90,4
62/8
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
(
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
811
8,11
88,3 75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
70/6
96,6
68/9
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
247/16

76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68:7
6,72
73,2
54.131- 88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
67/-
91,8
59/6
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
13
j1t
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.11-
42,0
55/-
75,3
47/6
70,9
11.10j6
31,9
9216
108,2
13
3
1
41,6
2932
0,94
40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2/-
37,1
42/-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
12
7
/6 40,1
1933
0,61
26,4 0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
41/-
‘56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
124/714
145,8
12
3
/
38,5

lan.

’33
0,73 31,6 0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.8/-
20,3
100.116
38,1 4016
55,5
34/6
51,5
9.191-‘ 27,5
12218
143,5
hui19
36,4
1ebr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
,32,5
7.71-
20,2
104.7/6
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.151
27,0
12015
140,8
Wi/16
37,2
Mrt.

,,
053
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80 30,5
20.-(6
32,3
7.10!-
20,6
204.1813
40,1
431-
58,9
3417
52,6
10.71-
28,6
12015
140,8
127
/1t
38,7
Apr.

,
054
23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5

22,6
20.1116
33,2
7.12/6
20,9 109.171- 42,0
431-
58,9
356
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
53
1i
39,9
Mei

,
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.6’6
37,6
8.61-
22,9
128.2716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131- 29,4
12316
244,4
13
1
14
41,2
Juni

,
0,52
22,5
1,-
23,50.
42,0 2,50
272
25.7-

“40,8
9.4/-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1301
4

41,2
Juli

,,
0,55
23.8
1,-
18,50
33,0 2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
1231104
244,9
12
7
156
38,7
Aug.

,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9
24.51-

.
39,1
8.4/6
22,6
245.31-
55,4
411-
56,2
35/-
52,2
11.71-
31,4
125/10
247,2
12
37,4
Sept.
0,66
28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
22,4
140.1716
53,8
39/6
54,2 3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
1
5/i
37,2
Oct.
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68 51,0
22.1/-
35,5
7.14/-
21,1
145.5!-
55,5
39/6′
54,1
34/6
51,5
10.13!-
29,4
131/1
153,3
117
h
37,0
Nov.

,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.l96
27,6
128154 150,2
12
1
/4
38,1
Dec.


0,60
26,0
1,-
20,40
364
5,475

59,6
21.11- 33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124
147,6
12
9
116
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71- 20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
36
1

53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.,
0,47
20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-/6
24,9
13711
160,3
12
1
1
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316 19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
12
5
/8
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
52,0
9.716
25,9
135124
158,0
12
7
/o
38,7
Mei,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
/1
37,5
Juni,
0,41 27,7
1,-
19,40
34,6
2,74
5

29,9
19.1816 32,2
6.141-
18,4 140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137/84
161,1
12
1
/4
38,1
luIi
,
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.111- 29,9
6.1416
18,5
242.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
12
3
14
39,7
Aug.,
0,43
18,6
1,-
20,90
1

37,3
3,32
1

36,2
17.61-
27,9
6.141-
28,4
139.716
53,2
401-
54,8
326
48,5
8.716
23,2
13816
262,0
13
40,5
Sept.,
0,43
18,6

18,1251
32,4
3,31 36,1
I16.I0/-
26,6
6.5(6
17,2
I137,17/-
52,6
39/6
54,1
32/6
48,5
7.171-
21,7
1411-
164,9
2
40,9
Oct.,
0,43
18,6

17,3751
32,0
3,95
43,0
116.3!-
26,0
6.6/-
17,3
1137.1916
52,7
39/6
54,1
32!6
48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
24
43,6
Nov.,
0,47 20,3
2,-
17,-
1

30,4 4,52
1

49,3
116.11/6
26,7
6.8!-
17,6 1139.81-
53,2
40/-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164
163,2
14
7
/8
46,3
26

,

,,
0,50e)
21,6
1,-
17,-°)I
30,4
4,50
49,0
116.111-
26,7
6.91-
17,7
139.61-
53,2
401-
54,8
32/6
48,5
7.61-
20,2
1396
263,2
14
15
(
46,5
3 Dec.,
I
4,20
45,8
126.7/-
26,3
6.816
17,6
1139.61-
53,2
401-
54,8
32/6
48,5
7.7/-
20,3
14
012
163,9
151/
1
6
46,9
O
Sept.
2932 79 K.G.
La Flata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2. van
Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 2932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T
E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
o
BBE°’
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
basIs 7″
1 0
b
Zweden/
binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned._Ind.
Ls3r?en
Standaard’ Rlbbed Smoked
ie’
Kolo-
Finland
per

per
50 K.G.
ci f
per 200
1(0.
Rotterdam
Sheets
R’dam/A’dam
lava- en Suma-
Grond
stoffen
olale
per
1000
stuks per
1000
stuks Nederland’
Amsterdam
per
‘!i
K.G.
0er0

en
per
100
K.G.
frathee
p.’!2
KO.
den

1
°/s
1
/o
f
01
sh.
01

f
%
cts.
0
10
Sh.
S/s
11.
5/
o

cts.
%
1925
159,75′
100 15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2112,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
.100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
‘491-
115,3
34,-
94,8 55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0
102.0
1927
260,50
100,5
24,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62′
90,9 46,875 76,4
116,375
52,6
19,12
6

102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
32,87
5

88,9 49,625 80,9

1
1
0,75
‘30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
87.4
1929
146,00
91,4
24,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5

76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2 22,62
5

63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2 60,75 71,8
60.0
64.3
1931
110,75
69,3
20,25
66,2
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.8
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75 4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
15/4
36,0 9,30
25,9
21,10 34,2
-12,25 6,3 5,52
5


29,5 32,75 38,7
35.2 34.7

Jan.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,121
36,6
23
37,5 -12,125 6,0 7,35 39,2
32


37,9
38.5
39.1
Febr.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6 7,05 37,6
30
35,5
38.3
36.3
Mrt.
70,00
43,8
9,75 62,6
18.-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-/1,625
4,6
6,25 33,3
31
36,7
.

37.0
39.7
Apr.

,
70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-/1,5
4,2 5,90 31,5
29,25
34,6
36.2
38.0
Mei

,
70,00
43,8
8,50
54,8
IS,-
78,9
20/6
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-12,5 4,2 5,62
1

30,0 30,25
35,7
35 2
38.1
Juni

,
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
1
2,3751
34,5
24
39,1
-11,375 3,9 6,30 33,6 28,50 33,7
34.2 38.7
Juli

,,
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
34,5
24
39,1
-11,375 3,9 6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
,
63,00
39,4′
8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75 26,9
35.0
37.4
Sept.
,
60,00 37,6 8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-12,225
6,0
6,521
34,8 23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.

,
63,50
39,7
9,-
58,1
14,50
76,3 18/8 43,9
22,375
34,5 26,50 43,2
-11,75
4,9 6,32
1

33,7
28,50 33,7
36.2
38.7
Nov.

,
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,12
5

33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9 5,871 31,3
30,75 36,4
35.3
37.2
Dec.

,
65,00
40,7
20,-
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7

Jan.

33 70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625 4,6 5,375 28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7
-11,5 4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,
70,00
43,8
9,50
61,3
22,25
64,5
16/3
38,2
10,37
1
,
28,9
23,50 38,3 -11,5 4,2
6.-
32,0 26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.


70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50 38,3

11,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei

,
70,00
43,8
9,50
613
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6 6,021
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27.9 22,50 36,6

12,375
6,7 6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli

,
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4 22,50 36,6
-‘2,625
7,4
5,926
32,6 33,50
39,6
38.2
37.4
Aug.

,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68.4
1615
38,6 8,75 24,4 20,75 33,8

/2,625
7,4
5,276
28,1
35,25
41,7
36.5
35.6
Sept.
80,00
50,2
10,50
67,7
12.50′
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-/2,5
7.0 5,375
28,7
36,75
43,5
36.7
34.6
Oct.

,
80,00
50,2
10,50
67,7
22,50
65,8
12/7 29,6
7,62
5

21,3
17,75
28,8 -12,625 7,4 4,90
26,1
42,25
50,0 36.5 33.4
Nov.
75,00
46,9
10,

64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24.8 40,50
47,9 36.4 32.7
Dec.

,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975

22,2
16
26,1

/2,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
3fl
31.3

Jan.’34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12/10 30,2
7,45 20,8
16,50
26,9
-1
2
,8
7
5
8,1
4,95 26,4
45.50
53,8
36.9
83.8
Feb.,
80,00
50,1
10,50
67.7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25 20,2
17,25
28,1

13
8,4 4,975 26,5 46,75 55,3
35.9
35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9

13,25
9,1
4,521
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,
80.00
50,1
9,75
62,6
22,-
63,2
1414
33,7 6,55
18,3
17,75
28,9

13,625
10,2
425
22,7
44,25
52,4
35.6′
34.5
‘Mei

80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,721
18,7
17
27,7
-14
12,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3 77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
27
27,7
-14 11,2
4,20
22,4
41,-
48,5 34.5
33.8

l

uni,
uli,
77,50
48,5 7,50 48,4
10,-
52,6
13
1
22
32,7
6,925
29,3
16,75
27,3

1
4,375
12,3
3,975

21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
ug.,
75,50
47,3
7,25
46,8 9,50 50,0
22
1
10
30,2
6,87
5
19.2
26,50
26,9
-/4,5
22,6
3,976
212
39,75
47,0
.
33,9
.
31.4
Sept..
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
1215
29,2 6.65
18,5
16.50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,
7300
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
1117
27,3 6,70
18.7
16,50
26,9

1
4,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.1 27.8
Nov.,
73,00
45,7
22
1
3
28.8 6,62
5

28.5
16
26,1
-13,875
10,9
3,15
26,8
33
39,1
32.7
‘27.6
26
,

,
73,00
45,7
12
1
6
7
)
29,4
6,87
5

19,2
16 26,1
.1/3,875
109
3,25
17,3
33,50
1
)
39,6
32.7 28.0
3Dec.,
7300
1

45,7
1
1
7,-
19,5
26
26,1
3,875

1
10,9

1
3,25
1

17,3

1
1

32.7
28.1
‘&B. Alla Pondennotaeringan vanaf 21 Sep.
1
31 zijn op goudbasis omgarekand; da Dollarnotearingen vanaf 20 April ’33 zijn in varhouding van da;de preciatla
lan den Dollar
t.O.v.
dan Guldan varlaagd.

1088

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 December 1934

KOETtSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

1Notegrings-1
Landen
1
eenheden
17Nov.
1

1934
124Nov.
1

1934
26
Nov.f
1
Dec.
’34
LaagsteHoogste
1
Dec.
1934

Alexandrië.,
Piast. p. £
9h4
97W
9
7’I5
97
1
18
97
Athene

•..,
Dr. p.
523 523 523 523
523
Bangkok….
Sh.p.tical
11104
1110
1110
214%
21434
Budapest

..
Pen.p.g.
17 17 17
17
17
BuenosAires’
d. p.$
2751
27%
27a1
27%
2734
11

Calcutta • . . .
Sh. p. rup.
1/611
1

11611
16

116
1
1
116
3
1
33

11611
Constantin..
Piast.p.c
617
617
615
817
616
Hongkong ..
Sh. p. $
118
1
/
16

1/8
1176/
8

1/8%
118l1
Sh. p. yen
112
112
1
1
44

1/2
112i115
11211
Lissabon…,
Escu. p. £
1101/,
110’j
109%
110%
11011
8

Kobe

…….

Mexico

,•,
$perC
18 18
1734
18%
18
Montevideo
2)

d. per £
20%
20%
20
20%
203.(
Montreal

..
$
per
£
4.87
4.86
4.85
4.86%
4.857/
9

Riod:Janeiro3
d. per Mii.
3s,,
3
3%
31
10
3
‘1
Shanghai

•.
Sh. p. tael
11451
11421
15

113%
11451
8

1141
i6

Singapore ..
id. p. $
214
8
1
52

21481
35

2141
214%
2
1
45
132
Valparaiso
4).
$ per £
123.50 122.50
121.50
122.50
121.50
Warschau ..
ZI. p.
2671
t0

2671
26ii
26618
26’/
J
UIIILICCIC 1101.
30I2
I4LCJJ, gCIflIuu. hOL., weuce IIHPOTLCUES IICOUehl LC
betalen,
sinds 12
Nov.
32, 23
Nov.
311I11, 27
Nov.
31
7
/8;
30
Nov.
3I
2
I2.
2) Offic. not, vanaf 12
Nov.
39, 19
Nov.
391/8, 21
Nov.
39
1
I16,
22Nov. 39,
26Nov. 39118.
3)
Id. 17 Nov. 4
1
12,
19Nov. 411
4
. 4)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste
,,export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
5)
Londenl) N.York2)

Londen
27 Nov. 1934., 2451
8

55
1
1s

27 Nov. 1934….

13914
28

,,

1934..

2491
s

55%

28

,,

1934….

139171
29

1934..

2411/
10

29

1934….

13916
30

,,

1934..

2471
8

55

30

1934….

139/81
1 Dec.

1934,. –

55

1 Dec.

1934.,..

13919f
3

,,

1934..

24111

5471,

3

,,

1934.,..

14012
4 Dec.

1933..

1891

431/
t

4 Dec.

1933….

12418
27 Juli

1914.. 24111
j9

59

27 Juli

1914….

84/10%
1) in pence p. oz.stand.
2)
Forelgn silver In 8e. p.oz. line.
3)
In sh. p.oz.fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS

Vorderingen.
1

23Nov. 194
1

30Nov.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist
bij
De Ne-
1 43.748.224,49
/ 23.650.065,79
Saldo
b.
d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

1.036.125,73
56.953,67
Voorschot op ultimo October 1934 aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te

derlandsche

Bank……………….

keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

558.978,46
,,

558.978,46
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
269.484.429,72 ,, 269.582.178,79
Id. aan

Suriname …………………
12.895.299,50
..
,,

12.902.439.94.
Id.

aan

Curaçao ………………….

2.345.094,26
Kasvord. weg. credietverst. ajh. bultenl
,, 11
..5.591.714,84
» 115.769.736,57
Daggeldieeningen tegen onderpand
Saldoderpostrek.v. Rijkscomptabelen
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)

..2.392.018,72
….

,,

1.000.000,-
32.082.910,63


,,

34.472.242,09

,,

16.153.157,14
Vord. op andere Staatsbedrijven’)……14.864.440,15
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)

35.394.266,26
,,

35.332.766,26
Verplichtingen.

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi

verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f446.820.000,-
f446.795.000,-
Schatkiatpromessen In omloop …….
,, 140.670.000,-
, 140.670.000,-

Schuld op ultimo October 1934 aan de

.

1.295.000,-
..
,,

1.293.901,50

gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

Zilverbons in Omloop ………………..

pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. OpC. op die


Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
a.

P.T. en

..
,

112.443,92
,,

259.452,21
bel, en op de verm. bel ………. ……….

Id.

h. Staatsbedr. der

T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
,, I12.703.434,73
136.805,10 ,, 109.712.942,39
,,

136.925,02
Id. aan diverse instellingen’) ……..
..101.635.700,13
,, 100.190.495,98
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
24Nov. 1934

1

1 Dec. 1934
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank
.
……………..

f

241.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas


waaronder Muntbiljetten ………..


Verplichtingen:

…..

Voorschot ‘s Rijks kas e. a. Rijkslnstell
f269.486.000,-
»
270.582.000,-
,,

1.750.000,-
1.750.000,-
Schatkistbiijetten ………………..

…..

12.035.000,-

,,

12.035.000,-

Schatkistpromessen ……………….

Muntbiljetten in omloop. ……………
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds

3.345.flflfl._

..

‘1346.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank
1.563.00,,-
1.505.000,-
Voorschot van de Javasche Bank……
674.000,-

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-

latie
Andere
opeischb.
schulden Disconi.
‘Div. reke-
nlngenl)

3 Nov.

1934..
726
1.156
505 580
1

1.801
27 Oct.

1934..
737
1.160 489 586
1

1.770 20

1934..
737
1.024
477
589
1.787
13

1934..
727
1.078 485
590 1.785
6

1934..
726 1.124 478 586
1.800

5 Juli

1914..
645
1.100
560 735 396

I Iuhip.
oer av,l’,a.

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 3 1)ecember 1934.

ActivA.
Binnenl.Wis-fHfdbk.
f
34.483.948,98
sels, Prom., Bijbnk. ,,

569.630,71
enz.indisc.(Ag.sch. ,,

3.000.763,43
f

38.054.343,12
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……

Idem eigen portef.
f

866.250,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.

866.250,-
Beleeningen Hfdbk.
f
104.240.462,411)
mcl. vrsch.
Bijbnk. , 5.070.543,47
in rek..crt. Ag.sch. , 38.220.421,74
op onderp.

f
147.531.427,62

Op Effecten ……
f
142.218.997,41
1
)
OpGoederenenSpec. ,, 5.312.430,21 147.531.427,621)

Voorschotten a. h. Rijk …………….. ,,

12.982.071,50
Munt, Goud ……
f
102.181.310,-
Muntmat., Goud .. ,, 741.517.706,52

f
843.699.016,52
Munt, Zilver, enz. ,, 17.362.348,16
Muntmat., Zilver..

861.061.364,682)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
Diverse rekeningen ………………
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)

f
1.124.472.756,40
Paselva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.807.914,92
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

9.283.770,08
Bankbiljetten in omloop …………… ,,

913.372.195,_
Bankassignatiën in omloop ……….,,

196.067,48
Rek.-Cour.j Het Rijk


saldo’s:

Anderen
f
169.777.383,19

169.777.383,19
Diverse rekeningen ………………,,

3.035.425,73

f
1.124.472.756,40

Beschikbaar metaalsaldo …….. ….
f
427.676.509,64
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.069.191.274,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..,,

11.500.000,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……../ 73.789.100,-
Waarvan in het buitenland ……………..
……….49.775.319,64
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschikb. Dek-
Data

Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt
1
Muntmatl

schulden saldo

perc.

3 Dec. ’34 102181 741.518 913.372 169.973 427.677 80
26 Nov. ’34 102179 768.471 880.577 204.948 455.090 82

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54

Data

1

1

Belee-
‘ ‘””
1
op hef
1
reke-
disconto’s rechtstreeks
ningen

buitenl.
1
ningen’)

3 Dec. 19341 38.054 1

11.500 1147.5311

866 1 5.093 26 Nov. 1934 26.105

145.324

866

4.960

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
1) Onder de activa.
JAVASCHE BANK.

Data

Goud

Zilver 1 Circulatie 1 opeischb. metaal-
schulden

saldo

1 Dec.’34
2
)

1.990

180.210

35.630 56.654
24Nov.’34
2
)

142.760

180.610

34.200 56.836

3 Nov.1934 113.493

29.016 183.560

35.917 54.719
27 Oct. 1934 113.493

29.026

182.759

31.868 56.668
25 Juli 1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842

Data

1
Dis-
1
Belee-

Diverse

1
N.-Ind.
1
conto’s
1
ningen

reke-

kiflgS-
1
percen-
1
betaaib.
1

1

1
ningen’)
1

tage

1 Dec.’34
2
)
710
72.600
11.540
66
24Nov.’34 2)
1.110
72.870
10.050
66

3 Nov.1934
749
‘ 9.652
57.862′
10.389
65
27 Oct. 1934
761
9.623
54.054
10.099
66

25 Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

36.917.915,69
4.970.000,-
5.092.892,42
16.996.491,37

Auteur