9 MEI 1934
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Ee
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, I’ÏJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E
JAARGANG
WOENSDAG
9 MEI 1934
..
No. 958
NEDERLANDSCII ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Flate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandela, Penning. meester; Mr. P.
Hofstede
de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. ii. Manskolt; Mr: R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. 1. Al. Walter; G.
d.
P.. Zaalberg.
ECONOi1IISCII-STA TISTISCIIE BERICHTEN.
COMMiSSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. 11. van
Lennep; Mr. K. P. -van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J
Polak; Mr. Dr. L. P. 11. Regont; Dr. E. van Weldereu
Baron Rengers; -Prof. l!r. 11. R. Ribbius; Jan Schilthuis,
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof.
Mr. Dr. G. Al. Verrijn Stuart.
Redacteur.Secretaris: Dr. 11. M. 11. A. van der.VaLk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing hij abonnemena
volgens tarief. Administratie van abonnementen en advei
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam.
Amsterdam, ‘s- Graven hage. Post ehè qua. en giro. rekening No
145192.
Abonnementsprijs
voor
het
weekblad franco
p.
p.
in
Nederland f 20,—. Buitenland en
Koloniën f 23,—
per
jaar.
Losse
nummers
50
cents.
Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht
f 1.—.
Leden
en
donateurs
ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor R.uigeplaatweg.
INHOUD.
BIz.
DE REGEERING EN HET LÔONVRAAGSTUK
door
Prof. Mr.
Dr
G. M. Verrijn Stuart
……………………..
426
De strijd
internationale tinmarkt doorB.
Hey-
•
opde
mann
……………………………………
427
Autosaelbaneu door
Ir. J. M. I. Reitsnia… ………..
429
Ordening van de steenkoleninarkt in Nederland door
Dr
.
A.
d
Graaff
…………………………..
43!
De Indische middelen over Januari
1934.
…………..
433
BUITENLANDSCHE MEI)E WERKING:
Devaluatie in Tsjecho-Slowakije en haar gevolgen,
inzonderheid op handelspolitiek gebied……….
434
AANTEEKENINGEN:
Het vraagstuk van de werkloosheidsuitkeeringen
De stabilisatie van het Pond Sterling
…………
437
Koffie-statistiek oer April
1934………………
438
Het suikerverbrtiik in Europa;………………..
439
Koffievernietiging in Brazilië………………..
439
INGEZONDEN STUICI{EN:
Rubber-restrictie met naschrift door
J. F. Haccot
. .
439
De rechterlijke beslissing inzake de goudclausule van
de ,,Bataafsche” door
F. Hausdorff…………..
440
MAANDCIJFERS:
Overzicht van de Indische middelen …………..
440
STATISTIEKEN
.
…………………………..441-444
Geidkoersen.
–
Wisselkoersen.
–
Bankstaten.
8 MEI 1934.
Eerder clan verwacht werd, heeft zich de tostand
op cle geidmarkt gewijzigd. Er k
w
r
am
al spoedig na
de maan-ciswisseling tamelijk veel aanbod van geld
los, waardoor de noteering voor prima ELollandsche
bankaceepten snel terug liep: van 2¼ pOt.: oi 11i6
pOt. .Jaarschatkistpapier noteerde 1% h 1% pOt.,
het Fransche bankabele schntkistpapier 2% t 2%
l)Ct.Ook call was zeer- aangeboden; nadat de eerste
dagen 1% b 2 pOt. was betaald, werd -gisteren op
1 pOt. tevergeefs gelaten. Pralongatie noteerde
1% pOt.
* *
*
In den toestand van cle wisselmarkt kwam . deze
•
‘eek ‘geen verandering. De koersen fluotueerden nau-
welijks. Ponden bewogen zich tusschen de.. 7.52 en
7.54, slot 7.52%. Dollars bewogen zich rond de 1.47,
slot 147¼ met eenige vraag. De
$f
koers kwam van
5.13
–
op .5.11Ys. Marken 58.1058.13. Registermarken,
die aanvankelijk aangeboden werden, konden zich
gisteren weder eenigszins herstellen. Fransdhe Francs
ongeveer 9.74%,
terwijl
Belga’s meer aangeboden
lagen: 34.50-34.46. –
Termijn-Dollars bleven onveranderd, doch de marge
voor Ponden op latere levering liep wat terug; slot
en 1%
C.
hoven contant.
Op de goudmarkt wcs het s-til; de goudpiijzen lie-
pen nog verder terug. Baren, levering Amsterdam,
varen op den baukprijs aangeboden, terwijl haren,
levering Londen, zelfs nog onder dien prijs werden
gelaten. De – prijs voor Marken bankpapier verander-
de niet veel: 56.85. – –
II
426
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9
Mei 1934
DE REGEERING EN HET LOON-
VRAAGSTUK.
De hei ancieling van liet crediet van
f
GO millioen
voor werkverruiming in cle Tweede Kamer geeft ons
aanleiding tot een korte nabetrachtirig.
Over de gevallen beslissing kunnen wij ons slechts
verheugen. De uitvoering van openbare werken en
het stimuleeren van de uitvoering van particuliere
werken in het belang van de werkverruiming in
tijden van depressie werd door ons in deze kolommen
reeds zoo dikwijls aangeprezen, dat wij slechts in her-
halingen rouden vervallen, wanneer wij zouden uit-
eenzetten, dat en waarom het door de Regeering in
dezea genomen initiatief onze volle sympathie heeft.
Wij hopen, dat allen, die hij het werkplan der Re-
geering betrokken zullen zijn, cle :groote economische
en moreele beteekenis zullen beseffen, van het na-
tionale werk, dat hier tot uitvoering moet worden
gebracht.
Eenige twijfel komt echter bij ons op, wanneer
wij kennisnemen van cle verwachtingen, welke cle
Regeering van dit plan koestert met betrekking tot
het vraagstuk ‘der loonsverlaging hier te lande.
Van den aanvang af heeft de Regeering zich vol-
komen terecht op het standpunt gesteld, dat de met
behulp van het
.f
60 millioen crediet uit te voeren
werken slechts tot stand zouden mogen komen, in-
dien daarbij een rationeel loonpeil zou worden in
acht genomen. Daaronde
r
is, zOOalS cle Regeering
zeer ‘duidelijk te kennen heeft gegeven, te verstaan
een loon, dat gebaseerd is op economische moglijk-
lieden. Het haseeren van het loon op de ,,behoeften”
der arbeiders wordt door de Regeering verworpen.
Dit heteekent ‘geenszins een ruwen aanval op het
loonpeil. Het ligt ‘de Regeering verre het loon te
drukken beneden het economisch mogelijke; zulk een
houding heeft Minister Oolijn terecht als ,,sadisme”
betiteld. Maar anderzijds staat de Regeering zeer
sterk, wanneer zij hij de uitvoering der ter hand te
nemen werken aanstuurt op verlaging van het loon
in al die gevallen, waarin dit de economische ont-
wikkeling van ons land belemmert en rnitsdien den
omvang der werkloosheid ongunstig beïnvloedt, te
meer, waar de uitvoering dezer werken een vergroo-
ting van den schuldenlast van den Staat beteelcent,
tegenover welke verzwaring van lasten een offer van
cle zijde der arbeiders, om wier belang het geheel be-
gonnen is, gemotiveerd is.
Wij veroorloven ons in dit verband de volgende
citaten uit •de belangwekkende rede, ‘door Minister
Colijn op
27
April ii. ter verdediging van het ont-
werp in de Tweede Kamer gehouden:
,,Tu het algemeen is het de bedoeliiig clie werken te
doen uitvoeren, die bij kunnen dragen tot verhooging van
de econonnshc weerbaarheid, iveerkracht van het land.
.,.Fk heb hij de installatie van de Commissie voor liet
Werkfonds enkele richtlijnen daaromtrent gegeven. Ik heb
er
01)
gewezen, dat er in de eerste plaats tegen gewaakt
moest worden, dat men werken zou ter hand nemen, die
anders toch reeds iee zouden worden uitgevoerd; en in de
tweede plaats, dat er decentralisatie behoorde te zijn in
dien zin, dat de werken zooveel mogelijk over de ver-
schillende deelen van het land verspreid zonclen moeten
zijn, daarbij echter rekening houdend met de plaatsen,
waar het grootste aantal werkloozen bijeen woont,
,,Verder moet natuurlijk gelet worden op het bedrag
van de uit de werken, direct zoowel als zijdelings, voort-
vloeiende loonbedragen en eindelijk moet ook een deel
van het geld worden gereserveerd om jeugdige verkloozen
aan arbeid te helpen. ,,Daarnaast werd dan nog een punt genoemd, waarover
in dit debat het uitvoerigst gesproken is. Namelijk, dat
deze werken ook gebruikt behooren te worden om het
loonpeil te beïnvloeden. Nu moet ik van te voren de
voorstelling afwijzen, die hier dezen middag is gehoord,
alsof de Regeeriug nu het voornemen heeft om allerwege
een m’uwen aanval op de bonen te ondernemen. Wie dat zegt, maakt zich aan een misleidende voorstelling schul-
dig. Wat de Regeering beoogt, is niets anders dan vat
door den heer Van den Tempel juist geformuleerd is ge-
worden in zijn mede, toen hij zeide: cle Regeering be-
hoort de bonen niet te verlagen beneden het economisch
mogelijke.
,,Dat is nu premies het standpunt. dat de Regeening ook inneemt. Beneden het economisch nuogelijkc cle bonen te
willen verlagen, dat is sadisme; daaraan staat de Regee-
ring niet schuldig en daaraan w’il zij niet schuldig staan.
Maar aan den anclei-en kant meent de Regeening, dat cle
geheele economische toestand in ons land medebrengt, dat
verlangd mag wou
–
den, dat de bonen in liet algemeen ver-
laagd worden tot het economisch mogelijke. Men kan nu
(vel, gelijk de heer Van Houten deed, een onderscheid
makei.i tusschen ccii ethisch niininimum cmi het economisch
iuiogelijke, maar ik erken zulk een onderscheid niet. Want
wanneer men boven de grens van het economisch Iuioge-
lijke gaat, treedt onvermijdelijk de toestand in, dat ten-
slotte het heele Neclerlandsche volk werkloos worden zou,
en dan heb ik anti een ethisch nuinimnum voor het loouu-
peil, als ik de mueuuselien toch niet aan deur arbeid zetten
knmi, niets!
,,Wanneer uien ccii theorie opzet oven cle ethische i’er-
deeling van een koek, en de koek is er niet, heb ik ook
aan die ethische verdeeling niets.
,,Er moet arbeidsmogelijkheicl zijn. Die arbeidsnuogebijk-
heid is er alleen, wanneer ook het loonpei 1 economisch iii-
gesteld is. Wanneer uien dit tin verkiest te noemen libe-
rale economie, waarvan dit Kabinet en in het bijzonder
de Minister-President aanhangers zoudeir zijn, dan zeg ik:
indien het liberalisme verstandige dingen gezegd heeft,
waarom zou ik dan die verstandige dingen niet mogen
herhalen?
,,Men ken wel kwaad Van liet liberalisme zeggen, cii liet
ligt natuurlijk niet op den weg van den tegen woord igen
Voorzitter van dcii Ministerraad om daarover te debat-teeren, maar men zal toch nooit kunnen ontkennen, dat
inderdaad in de lOde eeuw iii liberale ki-ingen mannen
zijn opgestaan, die heel vaak verstandige econonuische din-
gen hebben verkondigd ……
Als men nu vraagt, gelijk de heer Kupem’s cen oogen-
blik te voren deed, waarom de Regeening er nu harer-
zijds op staat, dat die werken tegen een verlaagd loon-
peil moeten worden uitgevoerd cii hij terugwijst liet argu-
ment, dat de Regeerin,g heeft aangevoerd: omdat de Re-
geering harerzijds een vel’zwaning van den kapitaaldienst
op zich neemt, dan maak ik er dien geachten afgevaar-
digde opmerkzaam op, dat die verzwaring van den kapi-
taaldienst opgenomen wordt op een tijdstip, dat deze zeer
moeilijk te dragen is, terwijl hij, bij een geheel normalen
gang van zaken, nog niet nu zou worden gedragen doch
eerst mia eenige jam
–
en. En dat vooruitgrijpen in den bud
getairen toestand onder deze buitengewoon moeilijke om-
standigheden, terwijl cle last er van door het geheele
Nederlandsche volk moet worden gedragen, geeft het mo-
rede recht, om ook aan de arbeiders te vragen, dat
dan umede rekening gehouden wo rde.
Is liet zonder meer duidelijk, dat hij ‘de uit te
voeren werken de hoogte van het loon geheel van cle
Regeering zal afhangen, aangezien anders geen cent beschikbaar zal worden gesteld, anders is de situatie
met betrekking tot het loon, dat ‘buiten de uit te
voeren werken zal gelden. Minister Colijn hoopt, dat
de druk op het loon, welke van de Regeering zal
kunneui uitgaan, ook zal leiden tot de verlaging van
andere bonen, voor zoover die nog te hoog zijn.
De Minister liet zich daaromtrent letterlijk als
volgt uit:
,,De Regeering hoopt, dat de onderhandelingen, clie
namens haar met de vakvereenigingen zullen worden ge-
voerd door het bestuur van het Werkfouds, zullen leiden
tot de aanvaarding van een redelijk boonpeil, d.w.z. een
loonpeil, dat bestaanbaaj’ is bij de huidige economische
omstandigheden. En waarom zou ik het verhelen? Ik heb
niets te verbergen: ik verwacht, dat daarvan ook invloed
zal uitgaan op andere bonen, voor zoover die geacht moe-
ten worden nog te hoog te zijn.”
Wij helpen het den Minister hopen, maar het is
juist met betreklcing tot dit punt, dat ons eenige
twijfel bevangt; wij vreezen, dat de Regeering zich
hier aan een zekere illusie overgeeft. Immers, de uit-
voering van groote werken, waarbij 30.000 tot 50.000
nienschen werk kunnen vinden, 9ieeft op zichzelf vol-
strekt geen loondrukkenden invloed elders,. Veeleer
9 Mei. 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
427
is het tegendeel het geval. De vraag naar arbeids-
kracht toch neemt hierdoor toe, evenals die naar
grond- en huipstoffen, terwijl het loon, dat hooger
zal zijn dan de tevoren uitgekeerde steunbedragen, de
consumptieve kracht der arbeiders doet stijgen en
dus ook weder vermeerderde vraag naar goederen en
diensten schept. Dat alles zal zeker niet de strek-
king hebben om buiten het door de Regeering be-
heerschte gebied tot eene verlaging der bonen te
voeren. Zoo wijst de Minister b.v. op de z.i. te hooge
bonen in ‘de broodvoorziening; waarom zullen ‘deze
bonen dalen, wanneer elders de vraag naar arbeids-kracht zal zijn toegenomen? Inzonderheid in de be-
schutte ‘bedrijven zou het nog wel eens zeer gerui-
men tijd kunnen duren, voordat zich een voldoende
ioona’anpassing heeft voltrokken.
Nu is de Regeering echter volstrekt afkeerig van
rechtstreeksch Overheidsingrijpen in de loonvorming
in het particuliere ‘bedrijfsleven. Wij halen uit het
betoog van Minister Ooljn over de verlaging van
het kostenpeil hier te lande het volgende aan:
,,Nu is het standpunt van de Regeering, dat alle kosten
omlaag behooren to gaan, niet alleen de bonen, maar ook
de vaste kosten.
,,Daarover is, geloof ik, iedereen in de Kamer het eens,
maar waarover men het niet eens is, is de vraag, of dit
moet geschieden door directen dwang van de zijde dci’
Overheid. Die vraag beantwoordt de Rcgeering ontken-
nend; naar beide zijden. ,,De Regeering meent niet het.recht te hebben, te deere-
teeren: de bonen in het vrije bedrijf mogen niet hooger dan zoo en zoo zijn, moeten omlaag tot dat en dat peil,
maar zij meent, dat zij dat recht ook niet heeft bij de
vaste lasten. Voor zoover tussehen die twee eenig onder-
scheid door de Regeering is gemaakt, heeft zij niet gezon-
digd naar den kant der arbeiders, maar heeft zij tegen
haar eigen beginsel gezondigd naar den kant van de vaste
lasten. Indirect heeft zij de verlaging der vaste lasten
bevorderd door de conversie van leeningen, maar dat was
vrijwillig en werkt bovendien niet onmiddellijk. Maar ook
direct: men is toch nog niet vergeten de Crisispachtwet;
toen is wel degelijk van Overheidswege op directe wijze
ingegrepen bij de vaste lasten. En vanmiddag nog is in
deze Kamer een ontwerp aangenomen, dat zich in dezelfde
lijn beweegt: het brengen van boopende obligatieleeningen
onder trustverband. Ik mag nu ook wel zeggen, dat nog een ander wetsontwerp het Departement verlaten heeft, betrekking hebbende op het sluiten van gedwongen ak-
koord buiten faillissement. En dan is er nog altijd in
behandeling de zeer moeilijke materie van het, executie-
recht ter zake van hypotheken. ‘Indien men dus al der
Regeering een verwijt zou willen maken, dat zij de balans
tusschen loon en vaste lasten niet heelemaal zuiver gehou-
den had, dan zou er veel meer aanleiding zijn om haar
te verwijten, dat zij naar den kant van de vaste lasten
met dwang opgetreden was dan dat zij dat gedaan zou
hebben naar den kant van de bonen;, want df,d.r is de
Regeering nimmer met dwang opgetreden.
,,Vooral bij het laatste punt, dat ik noemde, bij de
vraag van de stuiting van executiën in zake hypotheken, mag men niet uit het oog verliezen, dat men hier te doen
heeft met een buitengewoon teer plantje. Want wanneer
men thans ruwweg in het hypotheekwezen gaat ingrij-
pen, dan vrage men zich eens af wat de gevolgen daar-
van zullen zijn voor het verkrijgen van hypotheken in de
toekomst. Het crediet is buitengewoon gevoelig en met
de vernietiging van het vertrouwen, waarop het crediet-
wezen gebaseerd is, bewijst men aan het bedrijfsleven en
aan het maatschappelijk leven nimmer een dienst.
,,Wat nu bovendien de vraag betreft, in hoeverre de
theoretische lasten metterdaad ook lasten zijn in de prac-
tijk, beschik ik niet over cijfers, over statistieken, die
het geheele land bestrijken, maar weet ik toch wel per-
soonlijk van heel veel gevallen, waarin de hypotheekhou-
der evenmin de volle rente van zijn hypotheek vordert
en krijgt als het geval is met de oude pachten, die vfidr 1932
gesloten zijn. Ook hier keert tenslotte de val het schip.
,,Het aantal executies bljft gering en de verschillende
hypotheekhouders zullen zich evengoed als aandeelhouders
en obligatiehouders en eigenaren van huizen *el gaan
realiseeren, dat het oude bezit niet voor de volle 100
pCt. meer aanwezig is en dus ook niet kan worden be-
houden. Ik wijs het ook nu weer telkens gelegde verband
tusschen de houding van de Regeering ten aanzien van
cle bonen en ten. opzichte van de vaste lasten als onjuist
van de hand. l)e Regeering dwingt niet tot loonsverla-
ging en zij doet dat in het algemeen ook niet bij de vaste
lasten, hoewel zij daar iets verder gaat dan bij de
bonen.”
Dit standpunt komt ons niet zonder gevaar voor.
De Re’geering toch wil zooveel mogelijk vasthou-
den aan het beginsel van ,,laisser faire”, doch onder omstandigheden, welke zulks niet mogelijk maken.
Wij leven nu eenmaal in een tijd van weergalooze
cleflatie, welke een enorme en, naar wij vermoeden,
zelfs vrijwel onmogelijke aanpassing vordert. Ook
indien alsnog tot het loslaten van den gouden stan-
•da’ard zou worden overgegaan, hetgeen •deze Regee-
ring tot dusverre heeft geweigerd, dan nog eischt
de huidige ‘depressie inzonderhei’d met betrekking tot
het werkloozenvraagstuk een krachtig ingrijpen in
de economische ontwikkeling, wil men de gevolgen van de slechte conjunctuur met de noodige snelheid
bestrijden. Een combinatie van rationeele muntcor-
rectie en rechtstreekschen druk op het kostenpeil
komt ons voor den gebiedenden eisch van dezen
tijd te zijn. Wanneer men echter het eerste deel van dit programma verwerpt, dan stelt zich met zooveel
te meer aandrang de tweede eisch. En het schijnt in
dezen een gevaarlijk optimisme te vertrouwen op
het inzicht en den goeden wil der betrokken partijen
in het bedrijfsleven; ‘dit inzicht en deze goede wil
komen vermoedelijk in vele gevallen wel, maar zij
zijn bijna steeds te laat, met het gevolg, dat de
depressie er weder zooveel te erger door wordt.
Zoo zou het dan ook een verkeerde opvatting zijn
te meenen, dat alleen reeds ‘door het streven der
Regeering naar lage bonen bij de uit te voeren wer-ken, het boonvraagstuk nader tot zijn oplossing zou
zijn gebracht. Hoeveel waardeering wij ook ten aan-
zien van het plan der Regeering hebben, de ver-
wachtingen, welke zij thans heeft gewekt, schijnen
ons voorloopig nog niet gemotiveerd, althans niet
door datgene, wat de Regeering
bij
de ‘behandeling
van het werkverruimingsplan naar voren heeft ge-
bracht. Het komt ons ‘dan ook voor, •dat naast den
rechtstreekschen strijd tegen de werkloosheid, waar-
van ‘dit plan een belangrijk onderdeel vormt, nog
andere en in hun toepassing veel moeilijker maat-
regelen van de zijde der Regeering genomen zullen
moeten worden met het doel om het boonpeil hier te
lande te drukken tot een hoogte, waarbij weer voor
ieder emplooi is en ons land zijn productieve krach-
ten weer zal kunnen aanwenden in plaats van deze
door ledi’ggang te zien verloren gaan.
G. M. V. S.
DE STRIJD OP DE INTERNATIONALE TINMARKT.
De hulp der natuur.
De buitengewoon gunstige ontwikkeling van de
statistische positie op ‘de tinmarkt vormt de voor-
naamste verklaring van de groote
prijsstijging
van
tin sedert het vorige jaar. Wanneer men echter in
aanmerking neemt, ‘dat de algemeene toestand in de
wereldhuishouding nog steeds zeer ongunstig is en
dat ‘de prijzen van an’dere niet-ijzerhoudende metalen
in dezelfde
7
periode, waarin de tinprijs zonder groo-
tere on’derbrekin’gen steeg, weinig verandering on-
dergingen, dan moet de groote omvang van de prijs
–
stijging van tin in den laatsten en allerlaatsten tijd
toch nog aan diepere dan de genoemde statistische
redenen zijn toe te schrijven.
Indien men deze oorzaken nagaat, dan zal men in
de eerste plaats constateeren, •dat tin, van markt-
technisch standpunt uit beschouwd, zooals nauwelijks
eenig ander han’delsartikel in ‘de wereld door de
natuur wordt beschermd. Ongeveer de helft van het tinverbruik komt voor rekening van de blikproduc-
tie,
terwijl
blik wederom – omdat tin giftvrj is –
het belangrijkste materiaal voor het conserveeren en
verpakken van levensmiddelen is. De beteekenis van
428
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
het conserveeron van levensmiddelen is om zeer voor
de hand liggende redenen in deze crisis niet ge-
daald, doch relatief zelfs nog sterk gestegen. Tin had
daardoor gedurende de laatste jaren een veel gun-
stiger markt clan eenig ander metaal (indien men
geen rekening ‘houdt met de hi,jzo.uclere positie van
goud), ja zelfs als nauwelijks eenige andere grondstof
bor de industrie.
Niet alleen wat het verbruik betreft, doch ook ten
aanzien van de productie wordt ti door de natuur
in bijzondere mate beschermd. Het absolute cijfer
van de productie van tin is in verhouding tot die
van de overige niet-ijzerhoudende metalen zeer klein.
De hoogst bereikte tinproductie (191.000 ton in
1929) is gering vergeleken met een koperproductie
van 1.940.000 ton, een zinkproductic van 1.703.000
ton en een loodproductie van 1.671.000 ton in hetzelf-
de jaar. Hierbij komt, dat ongeveer 90 püt. van de
wereldtinprocluctie slechts uit vijf staten kwam (Ma-
lakka, Ned.-Indië, Siam, Nigeria en Bolivia), welke (het grootste deel van de productie van Malakka en
Nigeria is Engelsch) zelfs per saldo slechts •tot 4
regeeringen behooren.
De kunst van marlctbeheersching.
Door cle natuurlijke structuur van de tinindustrie
is dit metaal bijzonder geschikt voor een kunstmatige
marktmanipulatie. De geschiedenis van
•
het tin ge-
durende de laatste drie jaren leert dan ook. dat de
internationale tinproducenten het zeer goed hebben
verstaan, om van deze kwaliteit van hun metaal te
profiteeren.
De in verhouding tot de overige metalen kleine
tinproductie maakt het mogelijk, dat zonder al te veel
moeilijkheden voor de ontwikkeling van de markt
belangrijke hoeveelheden tin uit de markt kunnen
worden genomen en opgeslagen. Inderdaad heeft de
voorraadvorming van tin, de tinpooling, in de laat-
ste jaren (sedert den herfst van 1931) een zeer groote
rol gespeeld. In 1933 stegen de •door twee verschil-
lende tinpools opgeslagen hoeveelheden tot ongeveer 27.000 long tons, d.w.z. bijna 30 pOt. van de geheele
wereidtinproductie in 1933. Thans
zijn
deze hoeveel-
heden bijna geheel verkocht, maar het uit de markt
nemen daarvan heeft toch op het tijdstip, dat het
aanbod grooter was dan de vraag er toe medegewerkt
den tinprijs gunstig te beïnvloeden.
De geschetste zeer geconcentreerde productie heeft
anderzijds een zeer nauwe aaneensluiting van •de pro-
ducenten mogelijk gemaakt. Inderdaad is de sedert
1 Maart 1931 van kracht zijnde tinrestrictie de sterk-
ste restrictie-overeenkomst, welke de wereldgeschie.
denis kent. De regeeringen van de belangrijkste tin-
gebieden hebben •de restrictie bevorderd. Door dezen steun is verbreking van de restrictie-overeeukomsten,
zocals zulks bij alle tot dusverre doorgevoerde restric-
tiepogingen voor de overige wereidhandelsartikelen
aan de orde van den dag was,
onmogelijk.
Het Inter-
nationale Tincomité heeft
bij
dezen stand van zaken
de tinproductie in zijn macht; op het oogenblik is
de positie van de tinmarkt zeker en vast.
Verdere vooruitzichten.
Hetgeen voor het oogenblik en de eerstkomende
weken en maanden geldt, behoeft echter niet voor de
verdere toekomst te gelden. Er zijn dan ook inder-
daad aan den horizon eenige bewegingen te consta-
teeren, welke thans nog niet van ‘grootere beteekenis
zijn, ‘doch op den ‘duur op den toestand op de tin-
markt van invloed kunnen zijn.
Wij denken hierbij minder aan het feit, dat reeds
bij den huidigen tinprijs de Duitsche automobiel-
industrie niet succes er naar streeft het tinge-
halte van bepaalde onderdeelen (bearin’g metals)
door lood te vervangen. Wij denken ook niet aan het
feit, dat heden ten dage ten deele reeds met succes
glas en aluminium in plaats van blik in eenige
011-
derdeele.n van de conservenindustrie worden gebezigd.
Al deze en verdere pogingen tot vervanging van tin zijii er altijd geweest en zijn voor een deel meer af-hankelijk van technische dan van economische fac-
toren. De ‘bewegingen, welke voor de verdere toekomst
belangrijk kunnen worden, zijn veeleer de ontwikke-
ling van eenige nieuwe tingebieden en verschuivin-
gen, welke zich tusscben de tot dusverre leidende tin-
gh i ede ii beginnen te voltrekken.
De nieuwe tingebieden, welke voor de toekomst
zonder twijfel van beteekenis kunnen worden, zijn
de Belgische Congo en China. In den Belgischen
Congo waren reeds véér den oorlog eenige kleine tin-
mijnen bekend. Na den oorlog werden er nog meerdere
en rijkere afzettingen ontdekt. Thans bezit Belgisch
Congo een ertsbasis, welke aan ‘dit gebied een toe-
komst verzekert. Daarbij dient te worden geconsta-
teerd, dat de exploratie van de tinvondsten in het
gebied van dien Belgischen Congo eerst in den laat-
sten tijd krachtig werd ter ‘hand genomen. Het ver-
keert dan ook nog in een beginstadium.
Het gevaar, dat het Congotin in de toekomst kan
opleveren, ‘blijkt het meest uit de sterke pogingen vali
het Internationale Tincomité sedert het laatste jaar
om de Belgen voor een toetreding tot de restrictie te
winnen. Onlangs werd het toetreden van de Belgen tot het t’inschenia gemeld. Dit feit verandert echter
niets aan de verleden jaar begonnen onbelemmerde
uitbreiding van de Congomijnen.
De quota, waarop de Congo zich bereid heeft ver-
klaard tot het Internationale Tincomité toe te tre-
den, zijn zoo hoog, dat zij niet als restrictiequota kun-
nen worden beschouwd. Indien zij later echter toch de onbelemmerde uitbreiding van de Congomijuen,
relke door het Belgische Ministerie van Koloniën
sterk wordt aangemoedigd, zouden schaden, zoo be-
zitten de Belgen uit den tijd van het laatste inter-
nationale koperkartel de noodige ervaring, hun be-
langen te behartigen.
Het is in elk geval buitengewoon belangwekkend,
dat de onderhandelingen van de Belgische tinmijnen
met het Tincomité door denzeifden heer Gutt werden
gevoerd, die het eenige jaren geleden buitenge-
woon handig heeft klaargespeeld, om aan ‘de Belgische
Union Minière du Haut Katanga de sleutelpositie
in het internationale Koperkartel en de grootste
productiequota van alle internationale koperprodu-
centen te verzekeren, hoewel de capaciteit van de
Belgische Congo-kopermaatschappij (welke ook tot
de tinproducenten van het Congogebied behoort) door
die van verschillende Amerikaansche koperconcerns
werd overtroffen.
Ondanks dit gunsti’ge vooruitzicht voor de Belgen t.a.v. de toekomst, wil het ons voorkomen, dat China
te langen leste van nog grootere beteekenis voor de
wereldtinproductie kan worden dan België. Dat China
over zeer rijke tinmijnen beschikt, is reeds lang be-
kend. Wanneer China niettemin in het verleden geen
grooteren invloed op de tinmarkt kon verkrijgen, dan
moet dit in de eerste plaats aan de buitengewoon
slechte verkeerstoestanden van het land, evenals aan
de slechte technische ontwikkeling van de Chineesche
tinindustrie worden geweten. Reeds door de mili-
taire noodzakeljkheden in den oorlog met Japan
werden eenige wegen in China ietwat verbeterd, zon-
der echter reeds aan de noodige eischen te voldoen.
Het beraamde vierjarenplan zal echter zeer waar-
schijnlijk het Chineesche verkeerswezen aanzienlijk
verbeteren. Ook ‘de technische gebreken van thans en
uit het verleden kunnen niets tegen de toekomst van
het China-tin bewijzen, al gelooven wij niet, dat er
in de naaste toekomst een groot gevaar uit China
dreigt.
Niet minder belangrijk dan deze toekomstverwach-
tingen zijn de verschuivingen, welke zich tusschen
de tot ‘dusverre leidende tingebieden beginnen te vol-
trekken. Tot dusverre waren de Straits-Settlemen’ts
9 Mei 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
429
de leidende tinsmelters van de wereld. Het aandeel
van de Straits in de wereidtinsmelterijen beweegt
zich zelfs na de geringe verliezen in de laatste jaren
nog rondom 50 pOt. en is daarmede veel grooter clan
de tinmijnbouwr in het gebied ..ILet tin, dat als
Straitstin (d.w.z. in de Straits gesmolten tin) op de markt komt, bevat inderdaad slechts ten deele erts
uit Malakka. Een zeer aanzienlijk gedeelte van de tot
Straitstin gesmolten ertsen wordt ingevoerd.
In vroegere jaren was Ned.-Indië de belangrijkste
tinirnporteu.r van de Straits. De geheelc Billiton- en
Sinkepproductie en een deel van de Banka-ertsen
werden in dc Straits tot Straitstin versmolten. Se-
dert een jaar is Ncd.-Indië echter practisch bijna
geen ertsieverancier meer van cle Straits. Het tracht
in dc toekomst, zooals nog nader zal worden uiteen-
gezet, zijn erts ‘geheel zelf te smelten.
Belangrijker echter nog dan de verliezen van de
Nederlandsche ertsen voor de Straits is het feit, dat
in den jongsten tijd het Straitstiu niet meer zoo ge-
wild is. Straitstin was als gevolg van de groote erva-
ring van de Straitssmelterjen in het verleden kwa-
litatief ongetwijfeld beter dan de overige tinsoorten.
Tussehen de overige tinprijzen en den
prijs
van
Straitstin bestond derhalve een zekere prijsmarge ten
gunste van het laatste, welke zich tot dusver heeft
kunnen doorzetten.
De kwestie van de premies op tin is een ingewik-
kelde, die hoofdzakelijk verband houdt met de vast-
houdendheid van den consument, ‘die niet gaarne tot hem onbekende soorten overgaat. Dit vooroordeel is
echter aan het verdwijnen, zulks ten voordeele van
het Banka-tin.
Gedurende de opwaartsche ‘beweging van het laatste
jaar ver.grootte deze marge zich
tijdelijk
zoodanig,
dat men in kringen van verbruikers in toenemende
mate tot an’dere tinsoorten overging. Naar de mee-
ning van talrijke leidende tintechnici is de hoogere
prijs voor Straitstin inderdaad niet meer gerecht-
vaardigd, omdat
talrijke
andere tinsoorten (niet in de
laatste plaats ook de Nederlandsche) thans kwalita-
tief het Straitstin evenaren, ja zelfs overtreffen in
zuiverheid. Het feit, ‘dat enkele verbruikers zich
tijdelijk hebben afgewend van het Straitstin als ge-
volg van de genoemde prijsontwikkeling, kan derhalve
licht tot een duurzaam verlies voor het Straitstin
leiden.
Ned.-Indië doet sedert langeren
tijd
groote moeite,
de tinproductie op Banka, Billiton en Singkep te
bevorderen. De onkosten van de tinmijnen werden van
f
76,8 millioen in 1926 tot
f
9,6 millioen in 1932
verlaagd en onlangs hoorde men, dat zij verder met
f
2 millioen per jaar zouden dalen.
De tinertsen van Ned.-In.dië, welke, zooals reeds
werd medegedeeld, tot dusverre ten deele in de Straits
werden versmolten, zullen in de toekomst geheel in
het eigen land (ten •deele in het moederland door de
llollandsche Metallurgische Bedrijven te Arnhem, tot
welker bouw verleden jaar werd besloten) tot Ne-
derlandsch
fijntin
worden versmolten. Voorts beoogt
men, de verkooporganisatie voor Bankatin weder naar
Europa te verplaatsen. V66r den oorlog had de ver-
koop, zooals beken’d, reeds via Europa plaats. In 1915
was men echter genoodzaakt in Batavia een regee-
rings-verkoopkantoor op te richten, dat ook thans
nog wordt gehandhaafd. Door deze nieuwe maatrege-
len, wordt ‘de positie van het Nederlandsche tin bui-
tengewoon gunsti’g, terwijl ‘de positie van cle Straits
gelijktijdig als centrum voor den tinverkoop zwak-
ker wordt.
Al deze ontwikkelingen en tendenzen zijn op het
oogenblik en voor de naaste toekomst nog niet ge-
vaarlijk. Haar werking zal zich eerst geheel doen gel-
1)
Onlangs is voor de eerste maal in ds’ geschiedenis de
prijs van Straitstin in Amerika gedaald tot het niveau
van den Engelschen tinprijs. De prijs van Banka-tin ligt
reêds eenigen tijd hooger dan de Straitsprijs.
den, wanneer de huidige restrictiepolitiek een einde
neemt. Dat deze wei eens zal ophouden, lijkt aan-
iiemeljjk. Of een jaar vroeger of later, is daarbij voor cie gemelde feiten van geen beteekenis. Van hoeveel grooteren invloed zal echter een ontwikkeling van de
geschetste omstandigheden en tendenzen voor de toe-
komst van het tin zijn? Zij zal een aaneensluiting
van de internationale tinproducenten bemoeilijken en
daarmede den concurrentiestrijd op ‘de tinmarkt ver-
scherpen.
Volgens de gegevens, welke H. Frisby, de voorzit-ter van de Pahang Consolidated Co. Ltd. op de alge-
meene vergadering van
zijn
maatschappij op 21 Nov.
1933 heeft verstrekt, kan thans reeds de ‘geheele
wereidbehoefte aan tin tot een prijs van £ 100 per
long ton worden bevredigd, terwijl zelfs
bij
dezen prijs
cle producenten nog een behoorlijke winst maken. D
sterk gedaalde productiekosten voor tin in de laatste twee decennia als gevolg van de technische rationa-
lisatie van de productie is in den verkoopsprjs van
het metaal tot dusverre nog in het geheel niet tot
uitdrukking ‘gekomen. ‘) Hetgeen echter tot dusverre
werd belet, zal door de te voorziene verscherping van
den conurrentiestrjd in de toekomst hoogstwaar-
scihijnljlt worden ingehaald. Temeer, omdat niet alleen
de oude leidende groepen, doch, naar uit ‘den aard van de ertsen valt op te maken, waarschijnlijk ook
Belgisc’a Congo en China met lage productiekosten
zullen werken.
Voor de tinproducenten zelf beteekende echter een
prijsdaling van het metaal op langen
termijn nog geen
afdoend verlies. Temeer niet omdat ‘door de daling
van den prijs de vervanging van tin door ander ma-
teriaal wordt verhinderd en het verbruik van het
metaal wordt vergroot. De te verwachten ontwikke-
ling zal automatisch ertoe medewerken, productie-
capaciteit en vraag, welke door het vooruitdringen
van nieuwe en de uitbreiding van oude gebieden, iets
uit elkaar zullen slingeren, weder in een organisch
verband en daarmede de tinmarkt opnieuw in ëven-
wicht te brengen.
Londen.
R. HEYMANN.
1)
Wij meencn, dat de schrijver teveel waarde aan deze
mededeeling hecht. De kostprijs van tin is geen vaststaand
bedrag, daar hij voor een belangrijk deel afhangt van den
marktprijs. Een ertsrniju moet feitelijk gelijk met de rijkere
ertsen een deel van de armere ontginnen. Indien dit bij
lage prijzen niet loonend is, ontgint mcli alleen de rijkere
lagen. l)aarnaast is natuurlijk in de laatste jaren een
streven haar mechanisatie en cnoderuiseering der produc-
tieiniddclen bcnierkbaar. (Red.).
AUTOSNELBANEN.
Inleiding.
De met de ontplooiing van het autoverkeer hand over hand toenemende verkeersonveiligheid op de
openbare vegen, niet alleen in Nederland
1),
doch in
alle oorden van de wereld, heeft de erkenning ge-
bracht, dat 6f de auto op den openbaren weg zijn
snelheid aanzienlijk heeft in te binden, 6f dat den
auto speciale ,,gereserveerde” snelverkeersbanen ter beschikking moeten worden gesteld. Compromissen ter zake zullen nimmer het gesignaleerde euvel kun-
nen verhelpen. Een weg is 6f openbaar en draagt ge-
mengd verkeer, dat zich uiteraard aan de traagste en
matigsnelle vormen daarvan heeft aan te passen, 6f
de weg is niet-openbaar en gereserveerd voor é6n ‘be-
paalde verkeerssoort, die Vrij
i5
in haar opperste snel-
heid. Het hinken op twee wenschen: i.c. groote toe
te laten snelheid op als autosnelhaan ingerichte open-
bare wegen voor gemengd verkeer, zal het aantal en
den ernst der te verwachten ongelukken slechts doen
toenemen.
1)
In Nederland jaarlijks rond 400.000 straatverkeers-
ongevallen, ruim
100.000
licht- en zwaargewonden en ruim
700
dooden. Persoonlijke schaden
f
20
millioen. Materiëele
schaden eveneens
f
20
millioen.
430
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
De roep uit autokringen om snelle, gereserveerde
banen wordt met den dag krachtiger en, verontrust
als zij is door het steeds stijgend en ontstellend groote
ongelukkencijfer en het daardoor vertegenwoordigde
quantum leed en ellende, is de publieke opinie maar
al te zeer geneigd aan deze roepstem niet alleen ge-
hoor, maar ook g&vo]g te geven. Het is goed zijn
standpunt ten deze nader te bepalen.
Wil men namelijk den automobilist ook maar eeni-
germate bevredigen, dan zal men in Nederland een
Vrij dicht net (pim. 2500 KM. lengte) van zulke spe-
ciale banen moeten aanleggen.
De drie cardinale, zich dan terstond opdringende
vragen zijn wel deze: ,,wat zal dat kosten?”, ;,wie
zal dat betalen?” en – zoo de gemeenschap de even-
tueele bouwvoorschotten zou moeten verstrekken –
,,is de rentabiliteit van deze werken in de toekomst
wel verzekerd?”
De kosten.
Deze zijn in de eerste plaats afhankelijk van de
eischen, die men aan de autosnelbaan stelt, c.q. zal
stellen. Nu kan men wel zeer matige of zelfs poovere
eischen stellen om de aanvangskosten te drukken,
doch dan zal de autobaan ook zeer aan veiligheid in-
boeten. Op den duur zal men met gevaarlijke of on-bevredigende punten in zulk een baan toch geen ge-
noegen kunnen nemen en zullen zeer kostbare par-
tiëele verbeteringswerken ondernomen moeten wor-
den.
1)
rn de tweede plaats zijn de aanlegkosten in sterke
mate afhankelijk van terrein- en bodemgesteidheid.
Deze gesteldheden varieeren in ons land op aanzien-lijke wijze. Het dichtbevolkte Westen (de beide Hol-
landen en een groot deel van Utrecht) verkeert te
dien aanzien in een over het algemeen weinig benij-
denswaardige positie. De autosnelbanen, die onze
grootste bevolkingscentra zullen moeten verbinden,
zullen stellig niet goedkoop worden.
Globaal zijn de kosten van het hier bedoelde net
op
f
1 1′ milliard te stellen.
Herkomst der bouw gelden.
Het is
duidelijk,
dat het autoverkeer, en ook dât
alleen, zal moeten en redelijkerwijze ook zal kunnen
worden belast met de kosten van aanleg, vernieuwing
en onderhoud van dergelijke autobanen, waarbij in
overweging genomen kan worden of het Rijk uit de
Openbare Kas een subsidie zal verleenen.
In welken
vorm
echter zal het autoverkeer opkomen
voor de opgesomde kosten, waaronder voornamelijk de
beide eersten van gewicht zijn? Men onderscheidt nl.
twee
vormen van heffing, t.w. de facultatieve retri-
butie of tolheffing en de niet-facultatieve.
Op het in 1926 te Milaan gehouden Internationale Wegencongres, werd als conclusie o.m. voorgesteld
om particuliere lichamen, op cornmerciëelen leest ge-
schoeid, al of niet met Staatssubsidie, de aanleg en
exploitatie van geconcessionneerde
tolwe gen,
ter
hand te doen nemen, althans in die landen, waar het
automobilisme niet algemeen verbreid is. De Staats-
subsidie kan dan drieërlei vorm aannemen. Ten eerste
den vorm van een bijdrage â fonds perdu, ten tweede
dien van een bijdrage als al of niet rentegevend voor-
schot en ten derde dien van een rentegarantie t.a.v.
het leeningen-kapitaal, echter
niet
t.a.v. het aandee-
lenkapitaal. De ,,klassieke” landen van het autowezen,
de Ver. Staten en Groot-Brittannië, onthielden bij
de stemming over de-congresvoorstellen hun stem aan
deze conclusies.
De commerciëel opgezette tolwegen in Italië zijn
inmiddels een groot fiasco gebleken. Er werd – en
wordt – een retributie van gemiddeld 2 cent per
1)
Met name ten aanzien van de te projecteeren breedte
is een woord van dringende waars:huwing om deze banen
– als men ze bouwt – vooral niet te smal aan te leg-
gen, hier wel op zijn plaats. Het minste wat geëischt moet
worden zijn 2 X 3 rj-strooken voor elke eenigszins druk-
ke autobaan.
KM. geheven, hetgeen prohibitief op het gebruik van
deze wegen heeft gewerkt, naar het
blijkt.
In Italië
is de tolwegengedachte thans dood (en zijn de aan-
deelenkapitalen verloren).
In Duitschiand beleven wij momenteel echter een
opstanding der tolwegengedachte. Rijkskanselier
Adolf Hitler heeft den aanleg bevolen van een
machtig autobanennet met groote Noord-Zuid en
Oost-West loopende verbindingen, dat in eersten aan-
leg 6 â 7000 KM. (R.M. 3 â 3 Y milliard) en in eind-
toestand 10 â 12.000 KM. lengte (R.M. 5 á 6 mii-
hard) zal bezitten. Begonnen wordt – en dit is ver-
standig – met een proefvak van ca. 100 KM. lengte
(Frankfurt a. M.—Darmstadt—Mannheim—Heidei-
berg), kostende R.M. 50 millioen, waarop een recht
van 1,2 cent per KM. geheven zal worden. Aan de toekomst is het voorbehouden over de rentabiliteit
dezer werken een uitspraak te doen.
Toiheffing is in theorie zeer rationeel, doch in toe-
passing onpractisch en niet-psychologisch. Een groot
nadeel der tolheffing – het behoeft geen betoog –
is juist het facultatieve karakter ervan. Met name
geldt dit, wanneer goede openbare, dus kosteloos toe-
gankelijke, wegen nabij zijn.
In Nederland gaan de sympathieën over het alge-
meen om deze en om andere redenen niet naar tol-
heffing uit. Op welke wijze dan wèl de benoodigde
enorme bedragen door het autoverkeer gekweten zul-
len moeten worden, wordt echter door de voorstan-
ders van tolvrije autosnelbanen niet aangegeven, zoo-
dat een impasse is geschapen, aangezien men blijk-
baar noch de facultatieve, noch de niet-facultatieve
retributie wil aanvaarden.
Er is thans sedert eenige maanden hier te lande –
en het is van belang hierbij wat langer te vertoeven
– zelfs een strooming gaande, die, ter geraking uit
deze impasse, een ‘grootendeels andere bestemmini wil
geven aan de gelden, welke het gezamenlijke verkeer
– onder vigueur der Wegenbelastingwet 1926 – uit-
sluitend opbrengt voor verbetering, aanleg en onder-
houd van ,,gewone” openbare wegen. Volgens de
hier aan het woord zijnden, moet men •deze gelden
besteden aan aanleg van autosnelbanen en. . .. aan
conversie van bestaande openbare verbindingswegen
van groote importantie in gereserveerde, dus niet-
openbare autosnelbanen.
En wat deze voorstellen nog bedenkeljker maakt,
is de bijkomende omstandigheid, dat men voor het overig verkeer geen laterale verbindingen wenscht
beschikbaar te stellen, zulks ter besparing op aan-
leggelden, want het is duidelijk, dat de autosnelhanen
het geheele beloop, en zelfs meer ‘dan dat, der huidige
wegenbelastingen zullen verslinden.
Aangezien het verkeer toch voor 90 pOt. uit auto-
verkeer bestaat – of, om meer letterlijk te citee-
ren i),
de primaire wegen toch voor 90 pOt. door
autoverkeer gebruikt (zullen) worden – is hier, in
wat gepropageerd wordt, aanleiding gevonden
ten
eerste
om het niet-autoverkeer schromelijk te bena-
deelen en ten tweede
om de voor verbetering van
openbare wegen bestemde belastinggeiden op gansch
andere wijze te besteden dan waarin de Wegenbelas-tingwet 1926 uitdrukkelijk voorziet.
Indien men bedenkt, dat het autoverkeer t.o.v. het
niet-autoverkeer (t.w. ons volksverkeersmiddel het
rijwiel) in de wegenbelastingen aandeel neemt in de verhouding van 2 : 1, in stede van 9 : 1, zooals vol-
gens de eigen stelling van de bovengeschetste stroo-
ming behoorde te geschieden, – zoodat de ten be-
hoeve en door toedoen van het autoverkeer bij wet
bevolen wegenverbeteringen grootendeels reeds door
het niet-autoverkeer bekostigd worden -, dan zal
men wel van oordeel willen zijn, dat deze voorstellen
op zijn minst genomen zeer misplaatst en onbillijk
zijn te noemen.
Het behoeft echter ook niet noodzakelijk te zijn om
1)
Verslag d.d. 9 Novemberf23 December 1933 van de
Commissie van Overleg voor de Wegen.
9 Mei 1934
ECONOMISCH-STATIST-ISCHE BERICHTEN
431
naar de hierboven weergegeven, met de Wegenbelas-
tingwet 1926 strijdige, oplossing te grijpen.
Mits op
alle
motorvoertuigen bij wijze van retri-
butie een niet-facultatieve, speciale en dragelijke hef-
fing, die de naam van ,,autosnelbaanbelasting” zal
kunnen dragen, wordt gelegd, is er geen enkel bezwaar
tegen, dat het Rijk – los van de Rijkswegenplannen
– den aanleg van een net autosuelbanen over
ge-
heel
Nederland op zich neemt, in dier voege, dat, na
aftrek van een zeker percentage Rijksbijdrage, het
overig aanlegkapitaal volledig geamortiseerd wordt
en rente draagt uit deze ,,autosnelbaanbelasting”. En
hiermede is vanzelf de laatste der drie gestelde vra-
gen aan de orde gekomen.
De rentabiliteit der bouwvoorschotten.
Rente en aflossing der Rijkscredieten zullen dus
gekweten moeten worden uit de opbrengst der ,,auto-suelbaanbelasting”. Omtrent de hieruit te verwachten
baten dient men zich om. conscientieus rekenschap te
geven van de ‘totale getalsontwikkeling der motor-
voertuigen.
1)
Bekend is de schatting van den vorigen Minister
van Waterstaat, waarbij het totaal aantal motorrij-
tuigen in 1957, vergeleken bij dat van 1932, minstens
drie maal zoo groot zal zijn. Deze schatting berust
op de overweging, dat Nederland, dat op 1-1-1930
1 motorvoertuig op 76 inwoners telde, een
(eind)
toestand kan bereiken minstens gelijk aan dien, welke
in 1930 heerschte in Engeland, Frankrijk en Dene-
marken, waar men toen 1 motorvoertuig op resp.
30, 33 en 35 inwoners ‘bezat.
2)
Alsof Nederland met
deze landen op één lijn ware te stellen! Alsof men
hier niet bijkans 3 millioen rijwielen telt! Alsof Ne-derland geen dicht net van waterwegen bezit! Berekeningen, die in groote mate vertrouwen ver-
dienen, – geen schattingen dus – hebben uitgewe-
zen, dat in 1957 het aantal motorvoertuigen approxi-
matief slechts 1,35 (hoogstens 1,5) maal het aantal van
1932 zal aanwijzen, terwijl diezelfde berekeningen’
leeren, .dat op 1-1-1937 — in een zeer
nabije
toekomst
dus – reeds 92,7 pOt. en op 1-1-1942 zelfs 98,5 pOt.
van het grootst mogelijk ooit bereikbare- totaal aantal
motorvoertuigen behaald zal worden.
3)
Met behoud van een drageljke heffing zullen dus
de toekomstige baten eener ,,autosnelbaanbelasting”
altijd bescheiden ‘blijven.
Slot bescho uwing.
Dergelijke resultaten stemmen tot nadenken en
sporen aan tot uiterst critische beoordeeling van de
levensvatbaarheid überhaupt der autosnelbaange-
dachte in Nederland. Zij plaatsen tevens de vaak zoo hoog opgegeven economie van het motortransport in een zeer schel zijlicht. Indien men de Nederlandsche
Staatsschuld van 2% â 3 milliard Gulden niet met
nog eenige onaflosbare milliarden afkomstig van we-
genverbeteringen en autosnelbanen wil vermeerderen,
dient men de uiterste behoedzaamheid in . acht te
nemen bij de verstrekking van credieten voor de ver-
betering en aanleg van openbare wegen in het alge-
meen en bij die voor den aanleg van autosnelbanen
wel in het bijzonder.
Wie met nuchteren zin de ijveraars voor autosnel-
banen aanhoort, zal tot de conclusie en tevens de
berusting moeten komen, dat er althans in Nederland
zeer weinig kans is op de verwezenlijking hunner
voorwaar sympathieke, grootsche en loffeljke denk-
beelden. Hij zal het betreuren, dat zekeren onder hen
het instrument der Rijkswegenplannen ten bate van
Onder ,,motorvoertuigen” worden hier verstaan alle
personenauto’s, autobussen, vrachtauto’s, tractoren en op-
leggers, dus alle motorrï,jtuigen exclusief de motorrijwie-
len en rijwielen met hulpmotor.
De schatting van dien Minister komt neer op min-
stens
3 X 133.554 : 9.000.000 = 1 : 2234,
of minstens
1
mo-
torvoertuig op
22 á 23
inwoners in
1957,
hetgeen
33113
pot.
méér is dan Engeland in
1930
te zien gaf.
Zie
ook E.-S. B. No.
946, 14-2-’34,
pag. 162.
nkele toch wel zeer eenzijdige belangen wenschen
te misbruiken. En hij zal eindigen met het inzicht
•en de erkenning, dat ter wille van de openbare ver-
keersveiligheid de maximum rijsnelheid van de auto’s
drastisch zal dienen te worden beperkt en dat in den
strijd om die verkeersveiligheid de Strafwet tegen de
verkeerseriminaliteit in het geweer dient te worden ge-
roepen, straffer dan voorheen, en zulks zonder verwiji.’) Ir.
J. M. 1. REITSMA.
1)
Na het beëindigen van dit artikel bereikte mij een
gepubliceerde uitlating van de Nevas-groep, dat zij een
motorvoertuigen-verhouding van
1
auto op elke 10 inwo-
ners in Nederland voor mogelijk houdt. Bij de auto’s nog
de motorrijwielen geteld, komt zij (de Nevas) op een mo-
torrijtuigengetal voor een niet te verre toekomst op één
millioen. Het is voorts de opvatting van de Nevas, dat de
Regeering dit cijfer bij haar wegenpolitiek (o.a. bij de
beoordeeling vau de verkeerscoördinatie) voor oogen be-
hoort te houden. Een verhouding van
1 op 10
werd in
December
1927
reeds door Ir. Swaab (B.B.N.) geprofeteerd. Een daarmede overeenkomend aantal motorvoertuigen ech-
ter moet in ons land
volmaakt en absoluut onbestaanbaar
worden geacht. De berekeningen wijzen dit ontwijfel-
baar uit.
ORDENING VAN DE STEENKOLENMARKT IN
NEDERLAND.
Dr. A. de Graaff schrijft ons:
Voor een ordening van den steenkolenhandel
staan, het behoeft
nauwelijks
‘gezegd te worden, ver-
schillende wegen open. Reeds in 1933 zijn voor-
stellen aan de regeering gedaan om tot de instelling
van een rijksdistributiebureau te geraken, welke
voorstellen gelukkig werden verworpen. Deze rich-
ting verdient om verschillende redenen niet de voor-
keur. Een staatsoeconomie wordt in deze kringen
niet begeerd, zij zou leiden eenerzijds tot een onoeco-
nomische voorziening, anderzijds tot groote onbil-
lijkheden. Zou het niet mogelijk zijn
bij
een ,,écono-mie dirigée” te blijven staan, zoo wenscht men liever
zijn vrijheid te behouden.
Een ordening van den steenkolenhandel moet blij-
ven een ordening, d.w.z. in organische banen bren-
gen van de verschillende daarbij betrokken groepen;
het moet niet worden een reglementeering onder
staatstoezicht.
Het kernpunt van een dergelijke regeling zit in
wat men kan noemen, de eerste hand, d.z. de produ-
centen hier te lande en de importeurs van buiten-
landsche kolen. Bestaat tusschen ‘deze ‘groepen over-
eenstemming, dan zal het weinig moeite kosten ook
de verdere distributie in deze ordening onder te
bren’gen.
Nu is er de bijzondere omstandigheid, dat een deel
der bij ‘dit stadium betrokken partijen reeds ver-
eeni’gd zijn, terwijl het overblijvende deel – hoezeer
niet te verwaarloozen – toch een betrekkelijk kleinen
omvang heeft.
Zooals men weet zijn de vpornaamste leveranciers
op de Nederlandsche markt, te weten de Nederland-
sche en Duitsche producenten sinds het vorig jaar
door eéu onderlinge overeenkomst gebonden. Deze
draagt het karakter eener vrijwillige contingentee-
ring, in dien zin, dat men overeenkwam, dat’ de
Duitsche invoeren •den omvang van vorig jaar niet
zouden overschrijden. Aan een tekort of overschrij-
ding’ zijn financiëele ‘gevolgen verbonden, die de hand-
having van belangen van partijen moeten waarborgen.
Van de houding van -deze groep – veelal kortweg
de Conventie genaamd – zal het nu afhangen of
een ordening in den steenkolenhandel tot stand kan
komen. Zou men zich unaniem kunnen opwerken tot
het inzicht, dat ook de invoeren van andere landen
erkend dienen te worden en een oeconomische be-
staansmogelijkheid en bestaansrecht hebben naast de
eigen productie en den Duitschen invoer, dan ware
hiermede’ ‘de ‘ voornaamste ‘hinderpaal overwonnen.
Zou men zich echter vereenigen met het door de lei-
432
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
ding tot dusverre gehuidigde standpunt, dat de in-
voeren vanuit andere landen als ongewenscht zijn te
beschouwen en dat alles in het werk dient gesteld te
worden om deze te vernietigen, zoo zou iedere gedach-
te aan ordening – van welke zijde ook uitgaande –
tot mislukking gedoemd zijn, wat zou kunnen betee-kenen, dat de door de prijsverlaging uitgelokte strijd
een aanvang zou kunnen nemen, hetgeen juist bij de
grootste producenten tot groote verliezen aanleiding
zou geven, die in dezen tijd minder ‘dan ooit ge-
wenscht zijn.
Ons lijkt de verwachting niet te stout, .dat men bij
nader inzien aan een vreedzame, meer zakelijke op-
lossing ‘de voorkeur zal geven en dat het dus de
moeite loont na te gaan, op welke wijze men zich met
de anderen zal kunnen verstaan.
Reeds werd er op ‘gewezen, dat de invoeren van
andere dan Duitsche kolen een beperkten omvang
hebben en ongeveer 10-15 pOt. van het verbruik
hier te lande betreffen. Dit feit doet ons reeds dade-
lijk de oplossing in een bepaalde richting zoeken. Het
is immers duidelijk, dat hier twee partijen aanwezig
zijn, die wel verre van gelijkwaardig
zijn.
De groot-
ste, die bijna 90 pCt. van het binnenlandsche ver-
bruik ‘levert en een door overeenkomsten gebonden
geheel vormt; de kleinste, ‘die op zichzelf geen een-
heid is en die uiteenvalt in tal van kleine impor-
teurs, wier belangen geenszins parallel loopen en die
gedeeltelijk nog in handen zijn van bij de Conventie
aangesloten ondernemingen. Met deze onevenwichti’g-
heid der
partijen
moet bij de opstelling ‘der overeen-
komst ernstig rekening worden gehouden. Immers
het is vanzelfsprekend, dat de wil van de grootste
partij vrijwel zal overheerschen, dat althans de kleine
haar wil niet zal kunnen opleggen aan haar mede-partij. Deze eenzijdige overheersching leidt ertoe,
dat zoo ‘de kleineren zouden besluiten zich te binden,
het contract waarborgen zal moeten geven, dat hun
belangen in het geheel worden gerespecteerd.
Ook in ander opzicht valt daarvoor veel te zeggen;
het is onmiskenbaar, dat ‘de Conventie meer belang
bij een dergelijke regeling heeft dan haar tegen-
partij, omdat zij de grootste klappen zou hebben te
dragen.
De richting, waarin de oplossing gezocht moet wor-
den, werd in zeker opzicht reeds aangegeven, ni. in
den zin eener vrijwillige contingenteering. Wat men
ten aanzien van Duitsche kolen gedaan heeft, nl.
het beperken van de in te voeren hoeveelheid tot die
van vorige jaren en ‘daarmede het uitbannen ‘der con-
currentie, dient ook voor kolen van andere herkomst
te geschieden.
Tegenover het voorgaande zal dit contract slechts dit verschil moeten vertoonen, dat men rekening zal
hebben te houden met de ongelijkheid der partijen en
dat derhalve de uitvoering eenigszins anders moet
zijn. Bij •de Conventie toch, waren de Nederlandsche
én Duitsche partij vrijwel even sterk. Een dergelijke
band was dus geen onderwerping en behoefde dus
geen waarborgen. Thans echter is dit wel het geval.
De importeurs zouden nimmer te vinden zijn voor
een enkele toezegging der beperking hunner invoe-
ren tot ‘de hoeveelheid van vorig jaar, omdat zij daar-
mede slechts de kwade en geen enkele goede kans loopen. In tegenstelling tot de bij de conventie be-
trokken partijen beheerschen zij immers niet de
markt. De concurrentie zou daarmede niet uitgescha-
keld zijn; integendeel, zij zou met onverminderde
hevigheid voortduren. Daarom ‘dient deze overeen-
komst een tweede element in zich te ‘dragen, nl. dat
de conventie den importeurs den afzet hunner hoe-
veelheden waarborgt. De importeurs mogen niet meer
verkoopen dan vorige jaren, maar hetgeen
zij
minder
verkoopen wordt, hetzij door de Conventie overgeno-men in natura, hetzij door de Conventie vergoed voor
de winstderving. Zoodra men op deze wijze verzekerd
is, hetzij van zijn afzet, hetzij van zijn winst, dan
zou de concurrentie vanzelf ophouden, orndat er geen
reden meer was om te concurreeren. Terloops zij op-
gemerkt, dat een overneming van niet-verkochte hoe-
veelheden – zij moge op het eerste oog wat vreemd
lijken – weinig bezwaren op zal leveren, omdat de
Conventie en haar onderhoorigheden toch reeds
an’dere dan Nederlandsche en Duitsche kolen aanvoe-
ren ter aanvulling hunner assortimenten.
Door het uitschakelen van de concurrentienood-
zaak zouden de Nederlandsche en Duitsche mijnen
zich verzekeren van een monopoliepositie. Zij kunnen
de prijzen vaststellen, naar gelang hun wenscheljk
voorkomt. De importeurs zullen hen daarbij volgen.
Door regeling van de bedragen, welke bij niet-in-
voer worden vergoed, zou men bovendien den om-
vang van den invoer kunnen regelen. Een dergelijke
overeenkomst opent dus de mogelijkheid, dat de markt
‘daadwerkelijk in het bezit der Nederlajidsch-Duit-
sche combinatie is. Men krijgt hier dus te doen met
een soort kartelleeringsvorm, die echter vele voor-
deelen biedt boven een nationale kartelleering of een
rjks’distributie.
Is op deze wijze eenmaal de eerste hand geregeld,
dan zal het weinig moeite kosten ook de verdere
distributie te ordenen. Eenerzijds vormt de geaard-
heid van het bedrijf hierbij een waardevol hulpmid-
del. De detailhandel moet beschikken over eenige
assortimenten, waarvan hij een ‘deel slechts
bij
den
alsdan ‘georganiseerden groothandel kan vekrrijgen.
Mocht hij dus al trachten buiten •den groothandel om
te koopen of van een nieuw zich vestigende groot-
handelaar, dan is een eenvoudig leveringsverbod voor
den georganiseerden groothandel voldoende om hem
het vormen van een behoorlijke zaak onmogelijk te
maken. De kleinhandel verkeèrt zoo werkelijk onder
de hoede van zijn leveranciers, dit te meer nog, waar in vele ‘gevallen aan rechtstreekschen import behou-
dens de genoemde bezwaren nog vele andere in den
weg staan. Dit geldt zoowel voor den detailhandel als
voor de coöperaties.
Een tweede belangrijk feit is, dat juist in den
detailhandel de wensch naar ordening sterk leeft,
zoodat men daar op alle medewerking kan rekenen.
Het zal dan ook geen bijzondere moeite kosten den
detailhandel te reglementeeren, waarbij wellicht ge-
bruik gemaakt kan worden van de op •dit gebied
bestaande organisatie, terwijl bovendien een gedeelte
van den detailhandel geheel of ten ‘dele’in de macht
van ‘den groothandel is.
Van de zijde van de detaildistributie behoeft men
dan ook geen bijzondere moeilijkheden te verwachten.
Naast de producenten en de distribuanten ‘dienen
wij
thans nog rekening te houden met de belangen
van een derde ‘groep belanghebbenden, ni. de consu-
inenten. Zijn ook hun belangen bij een dergelijke
regeling ‘gewaarborgd en moet geen uitbuiting der
verkregen monopolie-positie te hunnen laste worden
gevreesd?
Hiervoor behoeft o.i. geen vrees te bestaan en wel
om drie redenen. Eerstens zijn de Staatsmijnen bij
een dergelijke regeling de leidende figuur, zoodat de regeering langs dezen indirecten weg de prijzen toch
altijd in de hand heeft en voor ‘de belangen der con-
sumenten kan waken. In de tweede plaats speelt de
concurrentie van andere brandstoffen een belangrijke,
zij het meer passieve, rol. Dit kan in de derde plaats
ook gezegd worden van het feit, dat de invoermoge-
lijkheid altijd blijft, waardoor een voldoende rem voor abnormale prijsbewegingeu aanwezig is. Zulks zou bij
contin’genteering niet meer het geval
zijn,
zoodat ook de consumenten met een dergelijke regeling meer ge-
baat zijn ‘dan met contingenteering.
Resumeerend meenen
wij
te mogen coucludeeren,
dat de steenkolenhandel een der meest geschikte be-
drijfstakken is, waar een particuliere bediijfsordenin’g
kans op welslagen biedt en door ‘alle betrokkenen zon-
der bezwaar kan worden aanvaard.
9
Mei
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
433
DE INDISCHE MIDDELEN OVER JANUARI 1934
In clé maand ianuari 1934 bedroeg de opbrengst
der landsmiddelen in totaal bijna
f
35 -millioen tegen-
over
f
32.1 millioen in dezelfde maand van het vorige
jaar, derhalve ruim
f
2.8 millioen méér.
De opbrengst •der verschillende hoofdgroepen van
middelen in vergelijking tot de ramingen bedroeg in
milli oenen guldens, respectievelijk:
1/12 jaar-
raming
Januari
1934
1934
1933
1932
1931
Belastingen ….20.3
16._
15.3
16.4
21.4
Monopolies …
3.6
3.4
3.5
4.5
5.2
Producten . ..
3._
3.6
1.8
1.5
3.9
Bedrijven ……6.8
88
8.7
11.1
11.2
Diverse middel
2.8
3.2
2.8
3.6
3.8
Totaal ………36.5
35.-
32.1
37.1
45.5
Ter toelichting van deze verschillen moge het vol-
gende dienen.
Belastingen:
A. Niet-kohierbelastingen.
Opbrengst in millioenen guldens
Omschrijving
Januari
Tariefwijzigingen
1934
1933
Invoerrecht……..3.6
4.1
20 opc. vanaf 1_1_’32
50 id. 15 6_
1
32
Nieuwe tarief wet van-
af 10Jan.’34 m. 50opc.
Accijns op petroleum 1.1
0.8
Accijns op benzine
15
12
20 opc. vanaf 1_1_’32
33
113
id. 16_3_’32
Accijns op lucifers .
0.2
0.3
Accijns op tabak .
0.7
0.4
vanaf 16Dec.’32 20o,
v. d. kleinhandeisprijs
Accijns op suiiker .
0.76
– Vanaf 1 Jan.’34 f 2.-
per 100 K.G.
Zegelrecht ……..0.7
0.6
Totaal ……….
…..8.6
7.4
B.
Koherbelastingen.
Deze belastingen bleven in de maand Januari 1934,
zooals uit de hieronder opgenomen vergelijkende
specificatie blijkt,
f
0.3 millioen bij de opbrengst van
Januari 1933 ten achter.
Opbrengst in millioenen guldens
Januari
Omschrijving
1934
1933
1932
Personeele belasting ……..0.20
0.24
0.37
Inkomstenbelasting en Crisis-
heffing ……………….2.3
2.7
3.8
Vennootschapsbelasting . ..
0.7
0.0
0.9
Verponding…………….1.68
159
1.64
Landelijke inkomsten
1.1
1.1
1.2
Vermogensbelasting ……..0.08
0.14
–
Totaal …………6.1
6.4
8.0
De
overige belastingen
brachte.n in verslagmaand
.f 1.2
inillioen op tegen
f
1.5 millioen in dezelfde
maand van 1933. Het ongunstig verschil wordt ver•
oorzaakt door mindere opbrengst van recht van open-
bare verkoopingen ten bedrage van iuim 3 ton, het-
geen te wijten is aan het ui4blijven van pandhuis-
venduties.
Monopolies.
De hetâlingen hij de
nionopolies
waren in de ver-
shvgmaa.nd
f 0.1
millioen minder dan in Januari
1933.
1/12
Opbrengst in millioenen guldens
Jaarra-
Januari
•
ming’34
1934
1933
1932
Opium ……….1
1._
1.2
1.7
Pandhuizen ……1.2
1._
1.3
1.6
Zout …………1.4
1.4
1._
1.2
Totaal.. 3.6
3.4
3.5
4.5
Producten.
De exploitatie-ontvangsten van de
producten
be-
droegen in Januari 1934 j 3.6 millioen tegen
f
1.8
:millioen over dezelfde maand in 1933 of
f
1.8 mil-
lioen meer.
Bedrijven.
• De exploitatie-ontvangsten voor de ‘bedrijvengroep,
,verdeeld naar de ‘diverse bedrijven, geven het volgende
beeld.
1112
Opbrengst Januari
Raming
in millioen guldens
Bedrijf
1934 1934
1933
1932
1931
Havenwezen …. 1._
3.5
2.92
3.57
2.79
Baggerdienst …. 0.2
0.2
0.18
040
0.03
Waterkrachten
Electriciteit …. 0.2
0.2
023
0.24
0.002
Landsdrukkerij
0.1
0.1
0.09
0.53
0.01
P.T.T . ……….
2.3
1.9
2.17
2.41
2.81
S.S. ………….
3._
2.9
3.10
3.96
5.52
Totaal….
6.8
8.8
8.69
11.11
11.16
Diverse middelen.
De opbrengst van deze groep was in de verslag-
maand
f
0.4 millioen meer ‘dan in Januari 1933. Dit
gunstig verschil werd in hoofdzaak veororzaakt door
de meerdere opbrengst van ‘grondafstand en van
allerlei” ten ‘bedrage van
f
0.2 millioen’ elk.
• Het algemeen verloop der landsmid•delen over het
.loopende jaar in vergelijking met de vier voorafgaan-
:de jaren moge blijken uit het volgende overzicht:
Opbrengst in millioenen guldens
Maand .
per maand
t/m maand
1930 1931 1932 1933 1934 1930 1931 1932 1933 1934
Jan. 53.5 45.5 37.2 ‘32.1 35._ 53.5 45.5 37.2 32.1 35._
Febr. 42.2 35.9 31.3 26.2 . 95.7 81.4 68.5 58.3
Maart 43.7 36.9 32._ 30.2
139.4 118.3 100.5 88.5
Âpril 45._ 38.6 31.7 28.1
184.3 156.9 132.2 116.6
Mei . 52.3 39._ 32.1 32.7
236.6 195.9 164.3 149.3
Juni 50.4 45.2 35.2 32.6
287.1 241.1 199.5 181.9
Juli ., 65.4 48.7 39.6 37.8
3524 289.7 239.1 219.7
Aug. 52.5 46.3 38.8 31.9
404.9 336._ 278._ 251.6
Sept. 59.3 46.1 38.8 33.7
4643 382_ 316.8 285.3
Octob. 57.2 41.7 35.4 34.4
521.5 423.7 3522 319.7
Nov.. 46.9 44.3.30.5 33.1
568.4 468._ 382.7 352.8
Dec… 63.1 48.1 37.2 33.4
631.5 516.1 4199 386.2
Begrootingsrekeningen Kohierbelastin gen.
Tengevolge van de invoeging van het nieuwe arti-
kel 8a der Indische Comptabiliteitswet zijn met be-
trekking tot de kohierhelastingen vanaf 1931 de uit-
komsten van de desbetreffende begrootingsrekeningen
niet gebaseerd op de ontvangsten, •doch op de aan-
slagen.
In verband met deze nieuwe hoekin’gswijze, die in
de laatste maanden van 1932 werd ingevoerd en
waardoor cle stand van bovengenoemde e’bgrootings-
rekeningen niet meer is te lezen uit de in het lands-
middelenoverzi cht voorkomende belastingontvangsten,
is aan dit overzicht een cijfermatige opstelling toe-
‘evoegcl, waaruit cle stand van .de begrootingsrekenin-
gen der voorn aanis te koh ierbelastingen, vergeleken
met cie overeenkomst-ige perioden van lie t voorgaande
dien st,j aa r, moge blij ken.
Stand begrootingsrekeningen der voornaamste koliicr.
belastingen.
Jaarra- Dienstj. ’34 i)ieustj.’33
Omschrijving
ming’34 Jan. 1934 Jan. 1933
Personeele belasting ……3.680
393
271
Ink. bel, en crisisimeffing .
48.500
908
1.701
Vennootschapsbelasting .
7.100
736
561
Verponding…………..6.000
6.923
1.483
LandrenteJava en Madoera 34.300
4.630
1.733
Totaal. .. .119.580
13.590
5.749
Jaarra- Dienstj.’33 Dienstj.’32 Dienstj.’33 Diensti.’32
–
Omschrijving ming ’33 Jan. 1934 Jan. 1933 eerste 13 ni. eerste 13 rn.
Person. belast.
4.500
5
7
3.829
5.007
Ink. bel, en crisis- heffing
49.720
214
81
38.737
55.190
Venûootsch.bel.
7.500
86
28
9.015 11.368
Ver.ponding
. .
8.700
-13
-41
9.112
13.192
Landr. Java en
Madoera
33.214
125
–
346
27.216 28.624
Totaal.
.
103.634
417
-271
87.909
113.381
Aangezien echter tal van oorzaken – waaronder
in •de eerste plaats wel de inwerking der overgangs-
1
434
ECONOMISCH-STATISTISC]E BERICHTEN
9 Mei 1934
-bepalingen een rol speelt – allerlei verschillende in-
vloeden op de begrootingscijfers uitoefenen, zij met
nadruk erop gewezen, dat het trekken van conclusies.
zonder analyse der gepubliceerde cijfers niet moge-
lijk is. –
Door •de overgangsbepalingen zijn de verschillende
dienstjaren zelfs niet uit analoge factoren opge-
bouwd; een overzicht van deze factoren volgt hier
ter nadere informatie.
Dienstjaar 1931.
aanvang 1 Januari 1931, einde 31 December 1932:
Zuivere opbrengst der aanslagen op kohier. 1931
(bruto aanslagen minus vermin-deringen, ontheffin-
gen en afschrijvingen), vastgesteld in 1931. Z. 0. kohier 1931, vastgesteld in 1932.
De
ontvangsten op
kohier 1930 en voorgaande
kohierjaren.
De boeten en kosten van schatting, ontvangen
in 1931.
Dienstjaar 1932,
aanvang 1 Januari 1932, einde 31 December 1933.
Z. 0. koh. 1932, vastgesteld in 1932. Z. 0. koh. 1932, vastgesteld in 1933.
De
ontvangsten op
1930 en voorgaande kohier-
jaren.
De boeten en kosten van schatting, ontvangen in
1932.
Dienstjaar 1933,
aanvang 1 Januari 1933, einde 31 December 1934.
Z. 0. koh. 1933, vastgesteld in 1933.
Z. 0. koh. 1933, vastgesteld -iri 1934.
Z. 0. koh. 1931; vastgesteld in 1933.
De
ontvangsten op
kohier 1930 en voorgaande
ko-hierj aren.
De boeten en kosten van schatting, ontvangen
in 193&
Dienstjaar 1934,
aanvang 1 Januari 1934, eindé 31 December 1935.
Z. 0. kohier 1934, vastgesteld in 1934. Z. 0. kohier 1934, vastgesteld in 1935.
Z. 0. kohier 1931, vastgesteld in 1934.
. Z. 0. kohier 1932, vastgesteld in 1934.
De
ontvangsten op
kohier 1930 en voorgaande
kohierj aren.
De boeten en kosten van schatting, ontvangen
-in
1934.
Neemt men nu nog in aanmerking, dat de ,,ont-
vangsten op kohier 1931 en voorgaande jaren” in de uitkomsten van 1931 een zéér ‘belangrijke plaats in-nemen, maar t.a.v. de latere •dienstjaren gaandeweg
tot een on-beduiden-d percentage van de uitkomst wor-
den gereduceerd, dan blijkt uit het vorenstaande
n.h.v. reeds voldoende, welk een uiterste voorzich-
tigheid bij het maken van gevolgtrekkin-gen behoort
te worden betracht.
Tenslotte mogen t.b.v. de in deze verslagmaand ge-‘
pixbliceerde cijfers eenige incidenteele toelichtingen
volgen.
Personeele belasting.
De ‘grens-huurwaarde
is:
voor 1934 overal lager ge-
steld.,
Inlcoinstenbelasting en c’risisheff-ing.
Het tarief van 1933 is ongeveer gelijk aan dat van
1932, voor 1934 is het tarief van de crisisheffing ver-
hoogd met pim. 55 pOt.
Vennootschapsbelasting.
Voor 1932 en 1933 bedroeg het aafital opcenten 40,
voor 1934 is dit aantal 100 geworden. -.
Verponcling.
De bedragen der verponding vertoonen den invloed
van de intreding van het nieuwe belastingtijdvak
1933-1937.
Landrente Java en Madoera.
Het vaststellen-der -landrentebesluiten geschiedt in
1934 in sneller tempo dan in 1933.
— De ontheffingen- voor 1933 zijn nog niet volledig
verieend.
–
–
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DEVALUATIE IN TSJECHO-SLOWAKIJE EN HAAR
GEVOLGEN, INZONDERHEID OP HANDELSPOLITIEK
GEBIED.
Men sdhrijft ons van bevoegde zijde uit Weenen:
Eenige maanden geleden -heeft, zooals waarschijn-
lijk -bekend, Tsjecho-Slowakije een actieve conjunc-
tuurpolitiek van grooten omvang geïnaugureerd. Een
-heel stelsel van maatregelen tot verbetering van den
econoniischen toestand van het land werd voorbe-
reid, waarhij het in hoofdzaak om de volgende pun-
ten ging: –
Stimuleering van -den uitvoer, in hoofdzaak
door devaluatie van de Kroon (verlaging, van het
goudgehalte met
116).
Oprichting van een herdisconteeriigsinstei1ing.
Instelling van een invoermonopolie voor land-
bouwproducten.
Op den eerstgenoemden maatregel zullen wij thans
wat dieper ingaan. Vooropgesteld -dient te worden,
dat als -gevolg van het feit, dat -de devaluatie pas
midden Februari 1934 plaats ha-d, haar gevolgen nog
geenszins geheel te overzien zijn. Intusschen willen
wij twee uitwerkin’gen nader bezien: een
positieve,
namelijk de beoogde opvoering van – den- -uitvoer en
een negatieve,
namelijk eventueele tegenmaatregelen
van andere landen. Ten aanzien van de
negatieve
uitwerking, schijnt -het weliswaar, ten minste vol-
gens den huidigen stand van zaken, niet zeer aan-
nemelijk, -dat de tendenzen tot tegenmaatregelen in
meer -dan een enkel land werkelijlç tot represailles
zullen leiden. – – –
Van hoeveel belang het voor Tsjecho-Siowakije is, om zijn uitvoer te vergrooten, blijkt- zonder meer ui
een
vergelijking
van de in- en uitvoercijfers over
de laatste vijf jaren. •Deze -bedroeé in’ milliarden
Tsj. Kronen:
Jaar
Invoer
tJitvoer
1929
20.-
20.5
1930
15.7 17.5
1931
11.8
13.1
1932
7.5
7.3
1933
5.8 5.9
Uit deze-cijfers blijkt, dat de uitvoer in het laatste
jaar slechts 29 pOt. van dien van 1929 bedraagt, ter-
wijl in de meeste andere landen de uitvoer ‘gemid-
deld op 37-50 pOt. van dien van 1929 -kon wordeü
gehandhaafd. – – – –
Bijgevoig was de daling van den uitvoer van Tsje-
cho-Slowakije vee]. hooger dan het ‘gemiddelde, zoo-
dat zij derhalve geen gevolg yan de algemeene crisis-
verschijnselen kon zijn. De oorzaken hiervan moesten
dus in speciale voor Tsjecho-Slowakije kenmerkende
omstandigheden worden ‘gezocht; tenslotte meende
men de voornaamste -daarin te hebben gevonden, dat de waarde van de Tsjecho-Slowaaksche Kroon in het
buitenland te hoog was.
De gevolgen van deze te -hooge waardeering van
de Kroon konden in theorie in hoofdzaak op tweeër-
iei wijze worden geniveileerd: hetzij -door verlaging
van de productiekosten van de voor uitvoer bestemde
goederen, hetzij door vermindering van de waarde
van de valuta, in het buitenland. De eerste methode
was practisch onbruikbaar, omdat zij nauwelijks
anders dan, door verlaging van bonen en salarissen
zou kunnen worden bereikt, hetgeen zou leiden tot
een vermindering van •de binnenlandsche koopkracht,
welke waarschijnlijk de door den -groote-ren uitvoer
verkregen wint in het
–
tegendeel zou hebben doen
verkeerén. – – –
Niet-economische overwegin-gen speelden ook een
rol. De Tsjechische regeering ziet
namelijk
in de
verbetering van -den toestand van het bedrijfsleven
wel een Qan baar. – fundameteele doeleinden, echter
nièt de – eenigè; – de regeering – laat zich veeleer ook door overwegingen van cultureelen aard lei-den en is
9 Mei 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
435
zich eveneens goed bewust van de waarde van een
continue Sociale ontwikkeling voor de stabiliteit van
het staatsbestel. Verlaging van den levensstandaard
zou echter eveneens verlaging van het cultuurpeil
en sociale onrust beteekenen, factoren, die ook mdi-
recht nadeelig voor het bedrijfsleven zijn.
Men besloot derhalve tot vermindering van het
goudgehalte van de Kroon. De regeering wist, zoo-
als vanzelf spreekt, heel goed, dat ook deze maat-
regel geenszins uitsluitend voordeelen, doch ook ver-
schillende bezwaren heeft, welke zich ten deele stel-
lig, ten deele waarschijnlijk zouden voordoen, zooals
vermindering van het vertrouwen in het staatscre-
diet, duurdere invoer, hoogere binnenlandsche prij-
zen, tegenmaatregelen van het buitenland. Het was
der regeering niet minder bekend, dat, zelfs in geval
van verwezenlijking van de aan de devaluatie ge-
knoopte verwachtingen, slechts met een kleine ver-
betering van den economischen toestand van het
land te rekenen ware. Alles bij elkaar genomen, leken
de voordeelen van ‘de devaluatie echter grooter dan haar nadeelen, hetgeen, voor zoover de zaken thans
kunnen worden beoordeeld, ook inderdaad het geval
was. Of deze ontwikkeling echter gestadig zal voort-
duren,
blijft
natuurlijk de vraag.
Voordat wij thans tot een meer gedetailleerde be-
schouwing van de door de devaluatie ontstane toe-
standen overgaan, wijzen wij erop, dat van de zoo-
even vermelde nadeelen, waarvan men meende, dat
zij met de devaluatie gepaard zouden gaan, twee
van ‘bijzonder belang waren, t.w.:
1). De waardevermindering van •de valuta zou in
het binnenland duurte veroorzaken, en derhalve meer
nadeelen dan voordeelen medebrengen, en
2) Tegenmaatregelen van het buitenland zullen de
mogelijke voordeelen van devaluatie teniet doen. Intusschen bleek deze vrees in werkelijkheid
ongegrond. De aandacht dient erop te worden ge-
vestigd, dat de regeering zulks had voorzien. Duurte
in het binnenland, inzonderheid van levensmiddelen,
zou nauwelijks bemerkbaar worden, omdat de wereld-
marktprijzen, in de eerste plaats van levensmiddelen,
zoo laag zijn, dat zij slechts door invoerrechten en
andere kunstmatige middelen in de hoogte kunnen
worden gedreven. De kosten van levensonderhoud be-
hoeven derhalve niet te
stijgen.
De prijzen van
grondstoffen
zijn,
in vergelijking met de daaruit ver-
vaardigde fabrikaten, over het algemeen zoo laag, dat
het duurder worden daarvan nauwelijks eenige be-
teekenis zou hebben. Overigens werden strenge maat-
regelen tegen prjsopdrjving genomen. Prijsopdrj-
ving deed zich dan ook slechts sporadisch en in ge-
ringe mate voor.
Ten aanzien van de tegenmaatregelen van het
buitenland, wees de regeering erop, dat Tsjecho-Slo-
wakije geen ,,aanvaller” is, want in veel landen be-
stonden reeds v66r de devaluatie, – hoewel indi-
rect – exportpremies of hadden vaardeverminderin-
gen van valuta’s dezelfde gevolgen. Eerlijkheidshalve
dient te worden erkend, dat Tsjecho-Slowakije hier-
mede rekening heeft gehouden.
De door de devaluatie in de belangrijkste takken
van den export van Tsjecho-Slowakije verkregen
resultaten
blijken
uit het volgende, aan het Prager
Tageblatt ontleende, echter door ons aangevulde
staatje.
De •door de devaluatie teweeggebrachte stijging
van den uitvoer van kapitaalgoederen was veel groo-
ter dan die van consiimptiegoederen. Doch ook bij
deze laatste is de uitvoer in Maart t.o.v. Februari
toegenomen. De uitvoer gedurende deze twee maan-
den tezamen bleef hier echter ten •deele nog steeds
bij dien van dezelfde maanden van het vorige jaar
ten achter of overtrof dezen procentueel niet in
die mate, als bij de kapitaalgoederen. Anderzijds dient
te worden gezegd, dat. juist bij de ijzerindustrie,
waarbij de voornaamste stijging plaats vond (met niet
1. Uitvoer van kapitaalgoederen.
Kolen
IJzer
Hout Metalen Machines
in 1000 in millioen in 1000 in millioen in millioen wagons Tsj.-Sl. K.
ton
Tsj.-S1. K. Tsj.-Sl. K.
1934:
Februari
27
48
98
17
10
Maart
30
106
118
20
10
Totaal
57
154
216
37
20
1933:
Februari
25
31
87
14
6
Maart
25
40
58
14
7
Totaal
50
71 145
28
13
1934 :1933:
a)absoluut
+
7
+
83 + 71
+
9
+
7
b)
in
%
+14
+117
+
49
+32
+54
2.
Uitvoer van
consuniptiegoederen.
(in
millioen
Tsj. Kronen).
Mout in
Katoen
Wol
Zijde
Glas
1000
ton 1934:
Februari
44
37
20
37 6,1
Maart
51
41
21
43
7,3
Totaal
95
78 41
80
13,4
1933:
Februari
04 30
20
36
6,-
Maart
67
28
21 38
9,-
Totaal
131
58
41
74
15,-
±
1934
:
1933:
absoluut
—36
+20
–
+
6
–
1,6
in
%
—28
+35
–
+
8
—11,-
minder dan 117 pOt.), deze ontwikkeling met de
devaluatie samenhangt, echter meer indirect. Deze
industrie had namelijk reeds in de eerste twee maan-
den van 1934, in afwachting van de maatregelen tot
vermindering van de waarde van de Kroon groote
orders, afgesloten, welke in Maart werden uitge-
voerd.
Welk standpunt nemen echter •de andere staten
t.a.v. de monetaire politiek van Tsjecho-Slowa’kije in?
Over het algemeen kan men constateeren, dat deze
in het begin tot bezorgdheid aanleiding gaf en dat
aan tegenmaatregelen werd gedacht. Later kalmeer-
de ‘de publieke opinie echter en van de met Tsjecho-
Slowakije economisch zeer nauw verbonden staten
denkt feitelijk alleen Oostenrijk aan represailles. Dit
is in zooverre eigenaardig, omdat de waarde van de
Schilling veel meer is gedeprecieerd dan die van de
Kroon (de Schilling met rond 28 pOt., de Kroon
met rond 17 pOt.). Behalve Oostenrijk bepaalden, al-
hoewel van
voorbijgaanden
aard, inzonderheid Fin-
land, Frankrijk, Polen, Roemenië en Hongarije hun hôuding ten opzichte van de devaluatie in Tsjecho-
Slowakije. Maar zelfs bij deze landen betreft het
meestal geen officiëel standpunt van de regeering,
doch in hoofdzaak wenschen van
invloedrijke
krin-
gen uit het
‘bedrijfsleven.
Over de bijzonderheden
kunnen wij het volgende mededeelen.
Omtrent
Finland
beschikt de schrijver van dit
artikel slechts over indirecte berichteii uit Oosten-
rjksche publicaties. Volgens dezenag men: aanne-
men, dat Finland van zijn in het douanetarief opge-
nomen valutadumping-clausule t.o.v. Tsjecho-Slowa-
kije gebruik zal maken.
Frankrijk,
dat reeds v66r de devaluatie voorberei-
dingen had getroffen voor het sluiten van een han-
delsverdrag met dit land, zag zich voor groote moei-
lijkheden geplaatst. Inzonderheid werd in Frankrijk
de gedachte overwogen de devaluatie met een surtaxe
op ‘den invoer van goederen uit Tsjecho-Slowakije te
beantwoorden. Men liet dit plan later echter varen
en slaagde er zelfs in, een voor de ontwikkeling van
de handelsbelangen van beide partijen bevorderlijk
handeisverdrag in ‘het leven te roepen.
Omtrent
Oostenrijk
werd reeds opgemerkt, dat
het aan represailles denkt en wel officieus. Toonaan-
gevende kringen stellen zich hier namelijk op het
standpunt, dat, de Oostenrjksche uitvoer, op groote
schaal echter ook de binnenlandsche markt, door de
436
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
devaluatie sterk werd benadeeld. Inzonderheid werd
de Oostenrijksche uitvoer en wel niet zoozeer naar
Tsjecho-Slowakije zelf, doch in de eerste plaats naar
andere landen •door de goedkoope Kroon sterk bena-
deeld en ten -deele ook, althans relatief, verdrongen.
Inderdaad zal dit wel het geval zijn.
Anderzijds mag men echter niet uit het oog ver-
liezen, dat Oostenrijk van de Tsjecho-Slowaaksche
devaluatie ook voordeelen heeft. Dit is zonder meet
duidelijk, wanneer men bedenkt, dat Oostenrijk uit
Tsjecho-Slowakije veel meer invoert, dan het naar
dat land uitvoert en uit de betaling in gedevalueerde Kronen dus voordeel trekt, ook wanneer de betaling
niet effectief in deze valuta plaats heeft. Voor de
consumenten in Oostenrijk zou de devaluatie in
theorie dus eveneens besparingen moeten beteekenen;
in de practijk is daarvan echter niets te merken. De
industrie in Oostenrijk heeft echter ook ten deele
voordeel van de devaluatie, omdat zij veel grond-
stoffen via Tsjecho-Slowakije invoert of uit ‘dat land
betrekt. Lagere vrachten en andere kosten evenals
lagere productiekosten van -de fabrikaten, waarvan
bovendien een gedeelte weder wordt uitgevoerd, zijn
hiervan het gevolg. Ongetwijfeld zullen echter, in-
dien men voor- en nadeelen afweegt, voor Oostenrijk
de laatste het zwaarst wegen.
Intusschen meent men, dat -de
–
door de -devaluatie
ontstane spanning tusschen beide landen tenslotte uit
den weg geruimd kan worden, hoewel zij op het
oogenblik echter nog bestaat. Het beste bewijs hier-
voor is, dat er, ondanks maandenlange voorbereidin-gen, nog steeds -geen handelsverdrag tot stand is ge-
komen, zeer spoedig -ook niet tot stand zal komen,
hoewel in beide staten de ernstige wil bestaat, einde-
lijk hiertoe te geraken.
Wat
Polen
betreft, heeft de Kamer van Koophan-
del te Warschau verklaard, -dat de devaluatie van de
Tsj. Kroon een verstoring van het evenwicht, dat tot
dusverre in het goederenverkeer bestond, teweeg
brengt. Ook de Centrale Bond van Poolsche Indus-
triëelen bepaalde zijn houding- t.a.v. het onderhavige
thema. Deze Bond vroeg zijn leden, welken invloed de Tsjecho-Slowaaksche maatregelen op den invoer
uit dit land naar Polen en op den uitvoer daarvan
naar Tsjecho-Slowakije hebben. Men houdt er reke-ning mede, dat eventueel, ingeval van achteruitgang
van de handelsbalans tusschen Tsjecho-Slowakije en
Polen door de regeering van clausules van het han-delsverdrag gebruik zal worden gemaakt, ten einde
het economisch evenwicht te herstellen. Opmerkelijk is, -dat een van de belangrijkste takken van -de Pool-
sche industrie, namelijk de benzine-industrie, ver-
klaart in het geheel geen belang te hebben bij -deva-
luatie. Bij deze industrie is een prjsverlagende in-
vloed van de waaidevermiudering van de Kroon der-
halve niet van belang, omdat tusschen deze indus-
trie en haar Tsjecho-Siowaaksche zusteroudern.eming
reeds sedert jaren alle verdra-gen in gouden Dollars
of goud-valuta’s worden gesloten. Terloops zij opge-
merkt, dat uit clezen stand van zaken blijkt, hoeveel
handelspolitieke oneenigheden in de kern worden ge-
smoord, wanneer overal een in alle landen stabiele
valuta tot basis van den geheelen handel wordt ge-bezigd, zooais het -dan ook Polen door zijn politiek van valutastabiliteit zeker niet slecht is gegaan.
Ook in
Roemenië
gingen stemmen op voor maat-
regelen tegen hetgeen in Tsjecho-Slowakije geschied-
de, inzonderheid verlangden de Roemeensche expor-
teurs verhooging van die prijzen, welke in Kronen
worden betaald, teneinde het valutaverschi-1 te over-
bruggen. Tenslotte kwam kort-geleden ook in Roe-
menië een handelsverdrag met Tsjecho-Sl’owakije voor
het tweede kwartaal van 1934 tot stand. Daar het
verdrag in principe vasthield aan de beginselen van
het in het eerste kwartaal geldende contract, inzon-
derheid echter de contingenten van het eerste kwar-
taal handhaafde, kan, ondanks de devaluatie, van een
priucipiëele volkomen continuïteit van de handelspo-
Litiek tusschen Roemenië en Tsjecho-Siowakije wor-
den gesproken, hetgeen bij de economische en poli-
tieke wederzijdsche
afhankelijkheid
van deze beide
staten van het begin af aan
waarschijnlijk
was.
Inzonderheid helangwekkend is het feit, dat ook
Tiongarije
met Tsjecho-Slowakije handeispolitieke overeenkomsten heeft gesloten. Tot dusverre waren
de handelspolitieke betrekkingen tusschen deze twee
staten juist niet de beste, terwijl er reeds sedert on-
geveer December 1930 geen handelsverdrag meer
tusschen hen bestond, waardoor men van goederen-
compensatie gebruik – moest maken. Thans, dus on-
danks de devaluatie, welke Hongarije zeer merkbaar
is, pogen beide landen echter een handeisverdrag te
sluiten. Aan deze poging wordt niet alleen econo-
misch, doch ook politiek groote waarde gehecht.
Resumeerend kan men dus zeggen, dat Tsjecho-
Slowakije tot dusverre -de gevolgen van de devaluatie over het algemeen -goed had bereken-d en wel zoowel
in positieven als in negatieven zin. Dit blijkt eenerzijds
uit de vergrooting van den uitvoer, anderzijds uit
het uitblijven van tegenmaatregelen in bijna alle
landen.
AANTEEKENINGEN.
Het vraagstuk van de werkloosheidsuitkeeringen.
De besprekingen, die in de Tweede Kamer zijn
gehouden naar aanleiding van de interpellatie van
-den heer Kupers, geven ons aanleiding tot een kleine
nabetrachting. Zooals bekend,
–
betrof deze interpella-
tie ,het besluit van den Minister van Sociale Zaken
tot steunverlagin-g aan werklooze arbeiders in Twen-
te; de verlaging van -de bonen in werkverschaff in-
gen en in het algemeen het beleid inzake de werk-
loozenondersteuning”.
Terecht heeft -de Minister er in eerste instantie
op -gewezen, dat het woord steunverlaging onjuist is
om de geheele materie aan te duiden. Immers een
deel van de verlagingen gaan geheel buiten den maat-
regel van -dezen bewindsman om, omdat zij een ge-
volg zijn van de boondalingen. Ook de heer Joekes
vesti-gde er de aandacht -op, dat het hier een
wijziging van de steunnormen betrof. Want deze wij-
ziging bestaat niet uitsluitend in een verlaging van
de normen. Aan den anderen kant hebben de heeren
Kupers, Arnelink en Albarda erop gewezen, dat het
resultaat toch zou zijn eeii verlaging van het totaa-1
-bedrag, -dat aan werkloozen zal worden uitgekeerd.
])it behoefde overigens niet aangetoond te worden,
daar immers het doel van dezen maatregel is de
lasten van de Overheid uit hoof-de van de steunuit-
keeringen te verminderen.
De Minister van Sociale Zaken heeft duidelijk-naar
voren laten komen, dat er drie elementen bij dezen
maatregel moeten worden onderschei-den. Het eerste
element is, zooals reeds gezegd, -de loondaling. Het
feit, dat er een marge noodig is tusschen loon en
steunbedrag, zal wel door niemand worden
–
bestreden.
Hieruit vloeit voort, dat de gang van zaken em-
stige schaduwzijden heeft voor -de grootste gezinnen
en -de gezinnen met de laagste loonbasis, omdat deze
gezinnen met zeer weinig bijrekening voor kinder-
toeslag reeds aan hun maximum zijn, terwijl het
maximum zelf ook zoo laag li-gt, om-dat het loon zoo
laag is. Bij de uitkeeringen moet men nl. onder-
scheiden: 1. het gron-dtarief; 2. de kindertoeslag;
3. het maximum percentage van het loon, dat men kan
bereiken. Tot dusverre was 65 pOt. van het loon
het maximum van de uitkeering
1)•
Daar de Minister
vooi Twente een gemiddeld loon van
f
20,— aan-
neemt, hetgeen
f
13,— als maximum steunbedrag beteekent, is het duidelijk, -dat het grondtarief van
1)
Voor uitgetrokkenen met gezinnen van meer clan
zes personen is het maximum percentage
70.
9 Mej 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
437
f
13,— dat bestond, – het grondtarief varieert tus-
schen
f
13,50 en
f
7,— – niet is te handhaven, om-
dat dan• iemand zonder kinderen reeds aan zijn
maximum is.
En daar de bedoeling van den Minister is, om
gezinnen met veel kinderen een hooger bedrag toe
te kennen dan gezinnen met weinig kinderen, moes-
ten de normen dus veranderd worden. En deze ver-
andering beteekent niet voor ieder een verlaging.
De Minister heeft in veiband hiermede de volgende
voorbeelden gegeven.
Een gezin van
f
18,— loonbasis met 1 kind kreeg
f
11,70 toen er nog niets gedaan was; nu krijgt het
,f
12,86. Een gezin met een loonbasis van
f
20,— en
3 kinderen kreeg
f
13,—; nu
f
14,33. Een gezin met
een loonbasis van
f
18,— en 10 kinderen kreeg
f
12,60; nu
f 15,—.
Het derde element en dat is tenslotte het belang-
rijkste betreft de draagkracht der kassen van de
gemeenten en het Rijk. In 1933 hebben het Rijk en
de gemeenten
.f
122.8 millioen voor steunverleening
en werkverschaffing uitgegeven. Indien men er nog
enkele pôsten bijtelt, met name den toeslag op de
werkloozenkassen, komt men zelfs tot
f
140 millioen.
I[et is duidelijk, dat deze bedragen thans niet meer
kunnen worden opgebracht. Wéliswaar werd er van
socialistische zijde op gewezen, dat er nog nieuwe
bronnen zijn aan te boren om de inkomsten op te
voeren, maar de Minister heeft er terecht op gewe-
zen, dat wij moeten voorkomen, dat een ontwrich-
ting van onze staatsfinanciën intreedt.
De Minister heeft dan ook reeds medegedeeld, dat
liet de grootste inspanning zal vereischen om de he-
grooting voor 1935 in evenwicht te brengen. Hoewel
de Minister uiteraard geen gedetailleerde mededee-
lingen kan doen, wees hij erop, dat een aantal pos-ten zeer belangrijk zal moeten worden verlaagd en dat het volstrekt is uitgesloten, dat eenige post met een eenigszins aanzienlijk bedrag kan worden ver-
hoogd.
Het is te betreuren, dat degenen, die thans de
oppositie voerden, het vraagstuk niet op den langen
duur willen zien. Want tegenover het voordeel van
een momenteele verbetering van de positie van de
werkloozen, zouden toch na enkele jaren maatregelen
noodig
zijn,
die nog veel ernstiger gevolgen met zich
zouden brengen. Daarom zijn de maatregelen, die cle
Minister moet nemen – en wie, zal hem uit zijn
geschriften en woorden kennende, durven beweren,
dat het hem zelf geen leed heeft ‘gedaan – uitein-
cleljk in het belang van de werkloozen zelf doorge-
voe ni.
Bovendien moet dit vraagstuk ook gezien worden
vanuit de monetaire politiek van de Regeering. De
daling van de kosteti van levensonderhoud sedert
1929 rechtvaardigde eveneens een wijziging van de
steunuitkeeringeii. Van 1929 tot 1932 is het leven
ook voor de werkloozea aanzienlijk goedkooper ge-
worden, daarna zullen de kosten van levensonderhoud
iets zijn gestegen. In elk geval zouden wij ons zeer
moeten vergissen, indien de reëele koopkracht van
de uitkeeriugen, ook na de verlaging, die voor een
groot deel van cle werkloozen heeft plaats gevonden;
in het meerendeel der gevallen kleiner zou zijn dan
in 1929. Er ‘bestaan helaas geen statistieken omtrent de kosten van levensondethoud van werkloozen, die
van arbeidersgezinuen wijzen in elk geval niet in
die richting.
Het is zoo jammer, dat men bij het vraagstuk van
bonen cii werkloosheid sui tkeeringen steeds rekent
met de nominale bedragen. In een tijd van hevige
(leflatie, zooals wij thans doormaken, is het zeer nood-
bcakelijk den nadruk te leggen op de reëele koop-
kracht van den Gulden. liet komt ons voor, dat de
Minister nog sterker had gestaan in zijn verdedi-
ging, indien ook dit punt duidelijk naar voren was
gebracht. v.
d. V.
De stabilisatie van het Pond Sterling
In de achter ons liggende weken heeft zich in de
kôlommen van
The Tim.es
een belangwekkende pole-
mick voltrokken over de vraag, of Engeland al dan
niet tot een vaste goudbasis van het Pond Sterling
zou moeten terugkeeren. Het debat begon in het
nummer van 4 April ji. met een gemeenschappelijk
schrijven van Sir Geoffry Olarke en eenige anderen,
die ,,have come to the conciusion thatgold is not
essential as the hasis for the issue of natZbnal money,
and that nations should not be under obligation to
make payments internationally with gold. A system
must, in our view, ‘be esta’blished under which the
issue and recall of currency and credit will be regu-
lated on a rational, national, and scientific basis, so
hat the correct number of money-tokens shali be
available to consnmers to enable them to enjoy the
output of production”. Slechts langs dezen weg zal
zidh, aldus de stellers van dit schrijven, de paradoxale
toestand laten oplossen, dat de wereld leeft in ar-
moede, terwijl er feitelijk van alles zeer overvloedig
geproduceerd wordt. Daarom verlangden zij een par-
lementair onderzoek van deze vraagstukken. De Re-
dactie van The Times
betwijfelde, of na het Macmil-
lan Rapport aan •dit laatste behoefte zou bestaan,
doch merkte anderzijds op, dat ,,there can be no
doubt that the issues raised in the letter are worthy
of serious, unprejudiced and searchin’g discussion”.
Een groot aantal ingezonden stukken, waarin o.a.
Sir Henry Deterding het weder opnam voor het bi-
metallisme, gaf
blijk
van het levendig interesse in
deze zaak. De Redactie van het hlad heeft de dis-
cussie ‘blijkbaar laten samenvatten door een tweetal
harer medewerkers. In het nummer van 9 April komt
een uitvoerige ‘beschouwing voor onder het hoofd ,,A
Oase against Gold”: Later verscheen in het nummer
van 27 April een artikel van een anderen correspon-
dent, getiteld ,,The Oase for Gold”. Van beide arti-
kelen moge hier een korte samenvatting volgen.
* *
*
De tegenstander van ‘den gouden standaard acht
herttel van dit stelsel uitgesloten. Om te beginnen
zullen alle landen, die het goud verlieten, bij het
vaststellen van een nieuwe goudbasis een ,,gunstige”
pariteit willen hebben. Dat is al aanstonds niet mo-
gelijk voor allen tegelijk. Gesteld echter, dat het vast-
stellen van de pariteiten gelukt, dan zal de eenzij-
dig verdeelde goudvoorraad moeten worden herver-
deeld. Dat eischt echter leeningen van Amerika en
Frankrijk aan landen met een relatief tekort aan
goud. Het is twijfelachtig, of deze landen bereid zul-
len zijn om dergelijke leenin’gen aan zwakke debiteu-
ren te verstrekken. Indien het echter gebeurt, dan
zouden de crediteuren bereid moeten zijn om betaling
van rente en aflossing in den vorm van goederen te
aanvaarden, hetgeen al evenzeer dubieus is. Wordeu
echter geen goederen aanvaard, zoo zal de afbetaling
in goud hebben te geschieden. Da’t zou dan in de cre-
diteurenlanden tot expansie van de geldcirculatie en
tot verheffing van het
prijsniveau
moeten leiden,
indien de regelen van den ‘gouden standaard in acht worden genomen. Ook dit is dubieus. Maar gesteld,
dat het ‘geschiedt en dat bijv. in de Vereenigde Sta-
ten de prijzen op grond van goudinvoer omhoog gaan,
dan zou dat al weder volgens de regelen der kunst
moeten leiden tot meer invoer van goederen in de
Ver. Staten. Dit zal echter
onvermijdelijk
voeren tot
meer protectie daar te lande, met het resultaat, dat
betaling toch in goud zal hebben te geschieden, maar
uiteindelijk onmogelijk wordt. Het gevolg is dan,
dat het aanvankelijk verstrekte crediet niet meer als
een solide uitzetting is te beschouwen en dat het
geheele systeem opnieuw in elkaar zakt. Dit alles komt voort uit deze verkeerde mentaliteit, dat het
een nadeel is om van het buitenland goederen te ont-
vangen eti dat men er zooveel mogelijk naar moet
438
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
streven om uit te voeren en niet in te voeren; m.a.W.
het is de oude mercantilistische dwaalleer, waartegen
deze schrijver zich wendt. Onder de gegeven omstan-
digheden is er niet de minste kans op herstel vau den
gouden standaard: ,,Not only is the international
gold standard system demonstrably unscientific and
unsound, but there is not the remotest prospect of
its restoration.”
De oplossing zoekt de schr. blijkbaar in de rich-
ting van het voorstel, in Juni 1932 door de Londen-
sche Kamer van Koophandel gedaan. Volgens dit
voorstel zouden de onderscheiden pariteiten geheel
los van het goud worden vastgesteld, terwijl de ge-
heele regeling van de buitenlandsche betalingen over
de centrale banken zou loopen, die de vorderingen en
schulden tegen elkander zouden afrekenen in een
Oentral Bankers’ Olearing House.
Thans het artikel van den voorstander van den
gouden standaard. Deze meent, dat de gouden stan-
daard geruimen tijd bevredigend heeft gefunction-
neerd, dat de algemeene wensch bij de voorbereiding
van de Londensche Wereldconferentie in de richting
van herstel van den gouden standaard ging, dat er
momenteel reeds een bevredigende feitelijke stabili-
teit bereikt is na de voorloopige stabilisatie in de Vereenigde Staten, en dat het een ,,parody of the
facts” is te meenen, dat de onderscheiden landen er
alle naar zouden streven om een ,,.gunstige” pariteit
te verkrijgen.
,,All nations do not require new parities which will give them a visible favourable balance of trade. They
require a price level which will bring prices and
costs into equilibrium and will in the process equate
their balance of payments, but lihe balance of pay-
ments covers both visible and invisible items. Creditor
countries will normally exhibit ah unfavourable ba-
lance of visible trade and will also be importing the
securities of debtor countries. Unless foreign leuding
by the creditor countries is in due course resumed it
will be impossilble for the resources of men and ma-
terial .possessed by the creditor countries to be fully
empioyed.”
Het is nog niet mogelijk gebleken om een stelsel
uit te denken, dat beter voldoet dan de gouden stan-
daard. Het plan van de Londensche Kamer van Koop-
handel verwerpt de schr., en wel op dezen grond, dat het prijsniveau in de verschillende landen zou wisse-
len en daardoor de los van het goud vastgestelde pan-
teiten noodwendig zou verstoren. Juist het streven
naai een •gunstige pariteit, waarvan de tegenstander van den gouden standaard is uitgegaan, zou dit plan
in de war sturen en leiden tot een wedloop in valuta-
depreciatie.
Niet het geldwezen is schuld aan de huidige crisis,
maar de verkeerde internationale politiek in het alge-
meen en die op economisch gebied in het bijzonder.
Voor goede toepassing van een internationalen stan-
daard zou een herziening van de Amerikaansche han-
delspolitiek noodig zijn.
,,When, however, by whatever means it chooses,
each country has succeeded in producing equilibnium
between its level of pnices and costs there is nothing
to prevent the reversion to and the successful work-
ing of the international gold standard. Countnies
will in due course realize that only by the interna-
tional trade can employment and prosperity be main-
tained.”
Belangrijke voorbereidende stappen zijn hiertoe
reeds gedaan. Zoo wijst de schr. op de versterking der
goudvoorraden als gevolg van de devaluatie van ver-
schillende geldeenheden en vooral op het feit, dat er
een merkbaar ,,development of knowledge of the
duties of monetary authorities” is geweest, waarbij
de sehr. opmerkt, dat ook de Wereldconferentie tot
de erkentenis heeft geleid, ,,that Central Banks in
addition to their national task had also to fulfil a
task of international character”.
Zoo acht de schr. het dan ook een volstrekte mis-vatting, dat de dagen van den gouden standaard ge-
teld zouden zijn. Een parlementair onderzoek van de
zaak kan slechts hopelooze verwarring stichten. Voor
een onmiddellijk herstel gevoelt de schr. echter niet;
dit
blijkt
uit de volgende woorden, waarmede hij zijn
artike1 besluit:
,,So long as the United States remain in the pro-
cess of currency experimentation and an understand-
ing between leading financial centres is precluded it is impossible to contemplate a definite relinking
of the pound to gold, and in the circumstances the
most prudent counse at the moment appears to lie
in the maintenance of a flexible stability, if this
phrase may be used, associated with such measures
as are feasible in the nature of the provision and
utilization of ample credit for the stimulation of in-
ternal and export trade.”
* *
*
Kennelijk heeft men in den schrijver van het
laatste artikel iemand te zien, die zich tot tolk heeft
gemaakt van de leiders der huidige Engelsche mone-
taire politiek. Wij zullen thans niet uitvoerig ingaan op het pro- en contra-debat in
The Time.s.
Wel ech-
ter willen wij een enkele opmerking maken naar aan-
leiding van het artikel van 27 April. Het is volkomen
juist, dat het plan om alle pariteiten buiten het goud
om te fixeeren en dan verder te vertrouwen op de
werking van het internationale clearing-house, be-
zwaren ontmoet; ook mag worden aangenomen, dat
de gouden standaard bevredigend kan fungeeren, als
alle landen een verstandige economische politiek voe-
ren en hun kostprijs bij het algemeen prijsniveau heb-
ben aangepast. Een open vraag is het echter, of men
ook maar eenigen waarborg heeft, dat aan deze voor-waarden zal worden voldaan. Voor vele landen is het
vrijwel onmogelijk om zonder devaluatie te geraken tot de aanpassing van kosten en prijzen, die hier zoo
gemakkelijkweg verondersteld wordt. En wie zich de
illusie maakt, dat de onderscheiden Regeeringen en
centrale banken uit de huidige crisis voldoende ge-
leerd zouden hebben en voortaan bezield zouden zijn
met den ernstigen wil om internationaal tot samen-werking te komen en dezen wil ook in daden om te
zetten, zoo noodig ten koste van zekere offers van
hun eigen land, die geeft
blijk
al heel gemakkelijk
onder den indruk te komen van zekere phraseologieën,
maar de werkelijkheid niet te zien. Inderdaad, men
kan den gouden standaard vandaag aan den dag her-
stellen in de landen, die hem verlaten hebben, maar
zij zullen niet den minsten waarborg hebben, dat het
spel van afwisselende inflatie en deflatie dan niet opnieuw beginnen zal, zooals het zich heeft afge-
speeld na den terugkeer tot het goud in 1925. In alle
betoogen ten gunste van het herstel van het goud,
welke ons den laatsten tijd onder oogen kwamen (o.a.
ook in het bekende Memorandum van Prof. Gregory
ten behoeve van de I.K.K.) wordt dit punt in het
midden gelaten; en juist hier ligt de moeilijkheid
van het geheele vraagstuk. Het gaat niet aan daar
omheen te draaien! G. M. V. S.
Koffie-statistiek over April 1934.
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
April de aanvoer geweest is als volgt:
1934
1933
1932
bu.
bn.
bo.
in Europa
……………
1.318.000 1.045.000 1.056.000
,, Ver. Staten van Amerika 909.000 1.004.000
888.000
Totaal…. 2.227.000 2.049.000 1.944.000
De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen
gedurende de eerste vier maanden van het jaar be-
droegen 9.615.000 balen tegen 7.906.000 balen ver-
leden jaar en 8.224.000 balen in 1932.
9 Mei 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
439
De Afleveringen in April waren:
1934
1933
1932
bn.
bn.
bn.
iii Europa ……………
911.000
963.000
946.000
Ver. Staten van Amerika
1.043.000 1.035.000 1.004.000
Totaal….
1.954.000 1.998.000 1.950.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen
gedurende de eerste vier maanden van het jaar waren
8.766.000 balen tegen 7.471.000 balen verleden jaar
en 8.092.000 balen in 1932.
Vanaf 1 Juli tot 30 April. waren de Aanvoeren in
Europa en in Amerika tezamen 20.545.000 balen tegen
16.637.000 balen in 1932/33 en 19.432.000 balen in
1931/32, terwijl de Afleveringen bedroegen 19.649.000 balen tegen 18.012.000 balen in 1932/33 en 19.057.000
balen in 1931132.
De zichtbare voorraad was op 1 Mei in Europa
3.091.000 balen tegen 2.684.000 balen op 1 April. In
Amerika bedroeg hij 891.000 balen tegen 1.025.000
balen op 1 April. In Europa en in Amerika tezamen
was de zichtbare voorraad dus op 1 Mei 3.982.000
balen tegen 3.709.000 balen op 1 April. Hij bedroeg
op 1 Mei 1933 – 3.170.000 balen en op 1 Mei 1932 –
4.186.000 balen.
De zichtbare wereldvoorraa’d was op 1 Mei 8.599.000
balen tegen 8.113.000 balen op 1 April en 6.244.000
balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen
de voorraden in het binnenland van Brazilië, waarvan
de cijfers van 1 Mei en 1 April nog niet bekend zijn,
doch die op 1 Mei 1933 bedroegen 17.487.000 balen).
Het suikerverbruik in Europa.
F. 0. Licht publiceert de volgende cijfers betref-
fende de consumptie
van suiker
in Europa geduren- de het halfjaar September/Februari:
1933/’34
1932/’33
1931/’32
tons tons
tons
Duitschland
………
700.973
691.409
677.423
Tsjecho-Slowakije
. . .
181.569 178.387
192.295
Oostenrijk
………..
93.567 88.116
106.682 Hongarije
………..
42.951
39.394
37.538
Frankrijk
………..-
560.514
575.540
496.161
België
……………
119.499
121.200
107.572 Nederland
………..
148.233
154.472 158.352
Zweden
………….
120.076
113.959
135.189
Polen.
……………
149.125 144.489
163.627
Italië
……………
158.164
155.177 167.627
Spanje
………….
151.013
141.740 153.354 Engeland
…………
1.132.640 1.064.720
1.193.411
3.567.324
3.468.603
3.589.231
Voor het ‘halfjaar 1933/’34 beteekent dit vergele-
ken met het halfjaar 1932/’33 eene vermeerdering
van 2.9 pOt.
Koffievernietiging in Brazilië.
Van den Nationalen Koffie-Raad in Brazilië is
bericht ontvangen, dat de cijfers omtrent de vernie-
tiging zijn herzien, waaruit gebleken is, dat de totale
vernietigde hoeveelheid vanaf het begin in 1931 tot
15 April 1934 bedragen heeft 26.561.000 balen, en wel:
–
8.131.000
balen koffie te Santos
2.117.000
,, ,,
,,
Rio de Janeiro
755.000
Victoria
15.364.000
in Sao Paulo
•
194.000
,,
,,
,,
Paranagua.
In de tweede helft van April werden vernietigd
249.000 balen, doch de bijzonderheden daarvan zijn
nog niet bekend.
INGEZONDEN STUKKEN.
RUBBER-RESTRICTIE.
Men schrijft ons:
Hetgeen de Heer Haccoû in zijn zeer lezenswaardig
artikel in Uw nummer van 2 dezer met betrekking
ot de inlan!dsche productie te berde heeft gebracht,
brengt vooral de vraag naar voren, of het plan voor
de inlandsche producenten aantrekkelijk zal blijken.
Als ik mij niet zeer vergis, heeft de Regeering des-
tijds het aanp1anten van rubber door de inilandsche
planters zeer aangemoedigd, en .daarui.t zou voor
haar een zekere moreele verplichting ontstaan, om
een terugkeer op dien weg thans voor deze plauters
evenzeer aanrtrekkelijk te maken. Ik meen, ‘dat dit
mogelijk zou kunnen zijn, door het opkoopen, van-vege de Regeering (met steun van de Europeesche
planters), van een zeker aantal gerooide rubberboo-
men, afkomstig van inlandsche aanplantingen, welke
boomen aan zekere, door specialiteitèn vast te stel-
len eischen, zouden moeten voldoen. De Ohineesohe
haûdelaren zouden zich vermoedelijk dadljk daar-
mede bezighouden, en dure regeeringscontrôle zou
pverbo’dig zijn, daar het te doen zou zijn om een zeker
vast te stellen maximum aantal gerooide boomen.
Weliswaar zouden ‘de planters op de plaats der ge-
rooide boomen vermoedelijk jonge boomen planten,
maar die komen eerst na circa 5 jaren in aanmerking
voor de productie. Dat is wellicht juist de periode,
die men noo’dig heeft om de ‘bestaande moeilijkheden
te boven te komen. Een Engelsche planter, wien ik
dit plan voorlegde, antwoordde, dat het niet verant-
woord ware, de productie-middelen te doen verdwij-
nen
1).
Doch daar onmiddellijk
nieuwe
aanplant wel
hoogst waarschijnlijk is, kan hiervan geen sprake
zijn, mits men een zeker maximum voor den opkoop vaststelt, en wel van jaar tot jaar, niet voor een reeks
van jaren ineens, teneinde te veel rooien in een jaar
te voorkomen en te riskant te maken voor de op-
koopers.
Waar men ten onzent het
principe
van kunstmatige
vermindering van den veestapel reeds aanvaard
heeft, kan er t.o.v. de ‘inlan•dsdhe rubberaanplantin-
gen evenmin een
principiëe
bezwaar ‘bestaan.
Misschien wil de Heer Haccoû dit voorstel van
eenig commentaar voorzien?
1)
Dit is echter eenige jaren geleden, toen de toestand
nog veel beter, of liever minder slecht was dan thans.
AANVOEREN in
tons van 1000
KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
29Apr.-5Mei
1
Sedert
Overeenk.
29 Apr.-5 Mei
Sedert
Overeenk.
19
34
1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
33.668
463.893
388.873
–
19.009
11.670
482.902
400.543
16.172
173.052
155.928 1.200
12.757 1.365
185.809 157.293
1.255
‘8.464 10.078
–
–
25
8.464
10.103
Boekweit …………….
Maïs ………………
349.217
377.838
4.318 79.207 85.745
428.424
463.583
Tarwe
……………..
8.887
145.000
112.630
–
23.845
10.196 168.845
122.826
Rogge
……………..
4.038
56.409
69.680
153
1.503 1.548
57.912
71.228 Gerst
……………..
5
..207
5.906 96.427
103.599
3.094
105.820
134.471
202.247
263.667
Haver
……………..
,
38.569 24.091
–
25
–
38.594
24.091
Lijnzaad
……………
Lijnkoek
……………650
569
..
6.659 8.228
107
‘
970 3.099 7.629
11.327
Tarwemeel
……………
Andere meelsoorten
1.922
21.221
20.542
70
2.462 3.934
‘
23.683 24.476
440
.
.
ECONOMISCH-STAflSTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
Naschrift.
Inzenders
plan
is
niet
nieuw;
het
OVERZICHT VAN DE
INT)ISOHE MIDDELEN.
heefit het bezwaar, dat de geldmiddelen èn van het
(In
Uuldens).
Gouvernement èn van de rubberondernemingen over
Omschrijving
112
raming
1
Januari
1
Januari
het algemeen zeer weinig florissant zijn, terwijl on-
1934
1
1934
1933
Belastingen.
danks de offers, die ‘gebracht zouden worden, het
practisch geen ander resultaat zou hebben, dan dat
Pachten
…………….
Invoerr.
mci.
Landsgoed
4
4.77
.5
7
3.631
6
4.085
er wat geld allereerst onder de opkoopers, dan ook
Uitvoerr.
mci.
Landsgoed
150
212
143
•
onder de bevolking zou worden gebracht, indien zij
Accijns op gedistilleerd
. .
50
zich de moeite van het omkappen wilden getroosten
bier
60
44
op
de huidige productie-capaciteit zal ‘het geen in-
,,
,, petroleum
2.333 2.625 2.016
vloed hebben, tenzij het op zeer groote schaal zou ge-
,
,,
lucifers
333
223
309
schieden (eiwie zou dat betalen?), aangezien slechts
1.500
.
660 396
een deel deî tuinen wordt getapt.
583 755
En is heidan niet een der heerlijke ciwaasheden
Andere ontv. I. IJ.. en A..
15
23
16
van onzen tijd om die boomen, welke een reëele eco
«
«
taiak ……….
.
Statistiekrecht
. .
Personeele belasting.
.
167 307
146 196
159
235
nomische functie hebben,
te
doen
verdwijnen
ten
Inkomstenbel
en
Crisish
4.042
2.304
2.693
bate van duurder werkende producenten?
Vennootschapsbelasting 592 732
609
Inzender moet toch nooit vergeten,
dat wij, on-
70
–
–
danks verschillende rapporten, practisch nog steeds
Vermogensbelasting
67 75
138
niet met nauwkeurigheid weten, hoe groot de geza-
500
1.67
1.586
menilijke bevolkingstuinen zijn en welke bij bepaalde
Recht van openb. verkoop
187
32
399
prijzen kunnen worden getapt; wij weten slechts, dat
Overschr. van vaste goed
642
167
677
186
613
123
een deel der tuinen ‘het product van den uitvoer geeft
Recht v. suce. en overgang
29
23
IS
en •dat er nog
een
veel
grooter
deel
onaangetapt
Verponding
……………
Vergunning speeltafels
.
6
11
11
blijft.
Slachtbelastingen
387
443
471
Productiebeperking bij
de bevolkingsrubber komt
Bijzondere bel. buitengew.
7
6
7
automatisch, indien de prijs maar laag blijft; de be-
7
4
3
volking werit zich dan op an’dere ‘bronnen van inko-
Landelijke inkomsten
3.200
1.065 1.069
men; langs dezen weg zoekt ook het uitvoerrecht de
Belasting op loterijen ….
Mtorbelastin
id.
BL
Gew,
86 75
101
12
101
–
beperking.
Motorvoertuigenbel.
46
57
De moreele verp’lichting voor het Gouvernement,
Java en Madoera
33
dat inderdaad het planten van hevea’s door de be-
Opgeheven ‘belastingen
.
..
Memorie
1
4
volking heeft aangemoedigd, zie ik niet; de bevol-
Totaal 20.336
15.934
15.311
king heeft er in de jaren 1924 en volgende inder-
:
Monopolies.
daad reeds groote ba,ten van gehad.
Opium excl. opiusnfaJbriek
1.001
953
1.201
J. F. H.
1.167
960 1.326
Pandihuizen
……………
1.417
1.446
947
DE RECHTERLIJKE BESLISSING INZAKE DE GOUD-
Zout
…………………
Totaal.
3.585 3.359
3.474
CLAUSULE VAN DE ,,BATAAFSCHE”.
Zegelrecht
…………….
Producten.
De Heer F. Hausdorff schrijft ons:
.
68
.
18
3
Gaarne zou ik het volgende onder Uw aandacht
Landscaoutchoucbedrijf
Boschwen
184 166 56
willen ‘brengen.
Roofdgeld
…………….
654 1.660
374. 2.688 434
1.051
In het nummer 947 der E.-S. B. van 21 Februari jl.
431
371
275
worden •de overwegingen vermeld van het vonnis der
Totaal 2.997
3.617
1.819
Ârron•dissements-Redhtbank te ‘s-Gravenhag
inzake
Bedrijven.
de betaling van de Dollar-obligaties met goudclausule
977
3.473
2.917
van de N.V. Bataafsche Petroleum Mij.
180 164
177
In tegenstelling met de uitspraak van genoemde
Kina
en
Thee
………..
Waterkracht en Eleetricit
250 230
235
rechtbank, wil het mij voorkomen, dat volgens ‘de
……………
Banka-tin
…………….
Post-, Telegr.- en Tel.dienst
.
108
2.304
102
1.939
88
2.167
Public Resolution No. 10, 5 Juni 1933 goedgekeurd,
Steenkolen
……………
Spoor- en Tramwegen
3.000
2.917
3.102
betaling •op
goud-basis
voor obligaties
als
b.v.
die
….
_____
6.819
____
8.825
________
8.686
•der ,,Bataafsche” heel wel mogelijk is, hetgeen moge
Havenwezen
…………..
Baggerdienst
………….
Totaal….
blijken uit het feit, •dat de diverse Amerikaansche
Landsdrukkerij
……….
Diverse middelen.
Winstaandeel ,,Rilliton” ..
Memorie
– –
betaalkantoren
coupons
en
uitgelote
stukken
van
Winstaandeel Jav. Bank
42
– –
Fransche leeningen, in goud-Dollars luidende, met
Afstand van grond
233
1.177 948
een premie betalen (op goud-basis). Dit wordt o.a.
Mijneoncessies
………..
437
46
65
‘bevestigd ‘door het volgende
communiqué
van het,
Boeten
en
verbeurdverki
94
74
84
Fransche Ministerie van Financiën van 28.4.1934:
Leges en salarissen
……
39
31.
36
,,Les porteurs des coupons échéant le ier Mai 1934
Heff. t.z.v. gesl. werkover.
9
5
6
des emprunts extérieurs 6
%
1919-1934 des villes
Opbrengst d. Weeskamers
Kadaster
54
72
65
de Bordeaux, Lyon et Marseille, qui désiren.t encais-
Ontv. Gevangeniswezen
27
256
27 179
31
222
ser leurs coupons en France, pourront jusqu’L nou-
Afkoop heerendienst. B.G.
250
78
129
vel avis les présenter è. la Banque •de Paris et des
393
470 486
Pays-Bas, qui les paiera â raison de francs français
Ontv. ziekeninricht. enz.
79
68
47
25.52 par dollar. En conséquence, le coupon No. 29
IJk van maten en gew.
48
23
31
des dits emprunts sera mis en paiement ‘le ier mai
Verk. en verh. van huizen
155 172
151
1934 è. raison de francs français 76.55 par coupon
Schoolgelden
…………..
Ontv.
waterleidingen
. .
.
46
187
35
178
27
196
de 3 dollars; francs franqais 382.80 par cÖupon de
217
235 222
iS
dollars;
francs
français
765.60
par
coupon
de
199
329
85
30 dollars.
Lé coupon numéro 29 sera également payable dans
Allerlei
………………
Totaal 2.765
.
3.199
2.831
lês
.bureaux de MM. Kun’ Loeb
&
Cie, s New-York,
Bakengelden
…………..
Loodagelden
…………..
Recapitulatie.
Totaal belastingen
…….
20.336 15.934
15.311
‘après
le premier mai cu
cette date, en rnonnaie amé-
3.585 3.359
3.474
ricaine pour un montant équivalent â la valeur no-
2.997
3.617
1.819
minale du coupon en dollar calculé au cours de 25.52
monopolies
……..
..
6.819
8.825 8.686
par dollar, sur la base du cours acheteur des chan-
,
producten
……….
..
bedrijven
………..
,,
diverse middelen
2.765 3.199 2.831
–
.
36.502
34.934
ges s Paris au moment de la présentation du coupon.”
Totaal generaal
32.121
9 Mei 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
441
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
1)cWissels.
Ned
24
19Sept.’33
Lissabon
…. 54
8Dec.’33
‘
ID’,7.Binn.Eff.3
19Sept.’33
Londen ……2
30Juni’32
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……
6
26 Oct.’32
Athene ……….
7
14Oct.’33
N..YorkF.R.B.
14
1
Feb.’34
Batavia ……….
4416A.ug.’33
Oslo
……..
3422Mei’33
Belgrado
……..
7 9
Febr.
’34
Parijs
……
3
8Feb.’34
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3425 Jan.’33
Boekarest……..
6
5Apr.’33
Pretoria
….
34
15Mei’33
Brussel ……….
3
26Apr.’34
Rome……..
3
11Dec.’33
Budapest ……..
44 17
Oct.’32
Stockholm
.. 24
1Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2JuLi’33
Dautzig
……..
3
6
Mei
’33
Weenen……
5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
44
20Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
….
24
1Dec.’33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.
1
31
OPEN MARKT.
1934 1932
1914
5 M ei
130April/
23128
1
61
21
H
m7
217
20/24
5 Mei
.
Apr.
April
Mei
Juli
Amsterdam
Partic.dlsc.
1
3
14
1
3
I42
1
14
2114
.11
4
2-9
7
j4-194
518.15116
3114.3134
Prolong.
1
1
12
1113
.131
4
181
4
-2
1
1(4.3/4
1
111
4
2I4-
3
14
Londen
Dage1d. . .
3
1eI
3
/4-1
3
14-1 3
14.1
1
14.1
3
14-2
1
3
14-2
Part,c.dlsc.
7
/8.
1
5136
1811I6
15116_1
15
116.1
11_51
1814.2
5
116
411
4
_81
4
Berlijn
Daggeld…
411
4
_511
3
411
4
_531
4
4..531
4.5414
418-6
5
5
1-6
1
12
–
Maandgeld
4(
5
..53f
4
41/3..53j4
412-5I4
4
1
13
.
5
3
14
4
1
12-6
5-6
1
1t
–
Part. disc.
3718
3I8
318
37J
3
7
18
47/8
37/8-‘/5
‘sWarenw. . .
4314
4_11
4
4.11
4
4.11
4
4_11
4
5.11
4
–
Neo, York
Dageld
1)
1 1
1
1 1
2
1
17-
3
4
131
4
211
2
Partic.dlsc.
11
4
11
4
31 31
314
1-
1
14
1
–
1)
Koers van 4Mei en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’)
‘)
‘9 ‘9 ‘9
1)
1 Mei
1934
1.4634
7.53%
58.114
9.744
34.50
1005/,
2
1934
1.4711
46
7.51%
58.13
9.744
34.48
10081
8
3
1934
1.47
7.53’j,
58.12 9.744 34.484
10051
8
4
1934
1.471/,
7.53
58.10 9.744
34.47
10051
4
5
1934
1.471/
7.52%
58.10
9.744 34.47
10081
8
7
1934
1.4751
44
7.52%
58.09
9.744
34.474
10081
4
Laagste d.w’)
1.46%
7.50
58.074
9.74
34.424
100
Hoogste d.w
1
)
1.47% 7543.
3
58.20
9.75
34.55
10081,
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
D
a a
Zwif-
ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
‘9
9
rest
1)
“.)
**)
1 Mei
1934
47.84%
–
6.14
1.48
12.57
20.19
2
,,
1934
47.88
–
6.14
1.474
12.564
20.174
3
,,
1934
47.88%
–
6.14
1.48
12.564
20.174
4
,,
1934
47.87%
–
6.14
1.48
12.56
20.174
5
1934
47.86
–
6.14
1.48
– –
7
,,
1934
47.84
–
6.15
1.48
12.57
20.174
Laagste d.wl)
47.77%
–
6.10
1.45
12.524
20.10
Hoogste d.wl)
47.90
28.-
6.174
1.50
12.624
20.30
Muiitpariteit
48.003
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52
D
ata
Stock-
Kopen-
*
slo
)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
‘.1
hagen’)
Airesi)
treal’)
1 Mei
1934
38.824
33.65
37.824
3.34
35% 1.47
2
1934
38.80
33.60
37.80
3.34
3451,
1.47%
3
1934
38.85
33.674
37.85
3.34
3451,
1.47%
4
1934
38.85 33.65
37.85
3.34
3451
8
1.4751
4
5
,,
1934
38.824
33.65
37.824
3.34
35/8
1.4711
1
7
1934
38.90
33.65 37.85
3.34
3471
4
1.479/,
Laagste d.w
1
)
38.50
33.35
37.50
3.30
33%
1.46%
Hoogste d.wl)j
39.10
33.90
38.10
3.374
35%
1.48k
Muutpariteit 1
66.671
66.671
66.671
6.266
958%
2.4878
‘9
Noteering te Amsteruam.
“9
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t l8te of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
o
a a
Londen
(
$
per
£)
Parijs
(S
p.
100
Ir.)
Berlijn
(S
P.
100
Mk.)
Amsterdam
(5 P. 100 gld.)
1 Mei
1934
5,11% 6,63
39,62 68,05
2
,,
1934
5,12%
6,63%
39,62
68,01
3
,,
1934
5,1271,
6,63
39,55 68,05
4
,,
1934
5,1181
8
6,63
39,55 68,05
5
,,
1934 5,12
6,63%
39,59
68,07
7
,,
1934 5,10%
6,62
3 9,5 2
67,94
8 Mei
1933
3,9451, 4,5951,
27,75
46,95
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8
23.81%
4031,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
21
Apr.
1934
28
Apr.
1934
30
Apr.15
Mei’34
1Laagste
l
Hoogstel
5
Mei
1934
Alexandrië..
Piast. p.1
97%
97%
9731
9
975,
97
Athene
•….
Dr. p.,
535 533 530 533 530
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
1
1
8
11101/
8
111051,
111011,
111011
8
Budapest
..
Pen. p.
17%
1734
17%
17%
17%
Buenos Aires
d.
p.$
26l
5
25%
24i,
25)4
24%
Calcutta . . . . 5h. p. rup.
1
/
63
/8
2
1
/6
3
/
82
116l1
11611,
116
8
1
32
Constantin.. Piast.p.,6
630
630
627
630 630
Hongkong ..
Sh. p. $
116 115
1
1
8
114
1/5%
1/48%
Sh. p. yen
11221
1
,
11281, 1/21/,
11251,
1/2%
Lissabon….
Escu.p.0
110
110
10934
110%
110
Mexico
$per
18W
18%
18
19
18%
Kobe
…….
Montevideo .
d.perc
20%
20
18
19%
18%
Montreal
..
$ per £
5.13%
5.12%
5.09% 5.13
5.10%
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
471
48,
4
43114
481
Shanghai
..
Sh. p. tael
114
1/3si,
1/2%
1/3%
1/3tj,
Singapore ..
id. p. $
214
8
/
32
2145132
214i1
1
214i1,
21
45
1
32
Valparaiso 1) $ per
£
–
– –
–
Warschau ..
Zl.p.
2711
4
27
26%
27%
27
,1 553 ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 3)
Londen’) N.Yorkl)
Londen
1 Mei 1934.. –
41%
1 Mei 1934…. –
2 ,,
1934.. 18tl/
4251,
2 ,,
1934…. 136134
3 ,,
1934.. 18%
42%
3 ,,
1934…. 1361_
4 ,,
1934.. 18
5
18
42%
4 ,,
1934…. 135,10
5 ,,
1934.. 18%
4271
8
5 ,,
1934…. 13612
7 ,,
1934.. 19
1
144
43%
7 ,,
1934…. 136;2
8 Mei 1933.. 1971
8
3531
8
8 Mei 1933…. 123;9
27 Juli 1914.. 241s
1
59
27 Juli 1914…. 84110%
1) In pence p. oz.stand.
3)
Forelgn silver In $e. p.oz. line.
3)
In ah. p.oz.fine
STAND VAN ‘e RIJKS KAS
Vorderingen.
1
23April1934
1
30April1934
Saldo van’s Rijks Schatkist
bij
De Ne-
derlandsche
Bank……………….
f
22.939.778,07
f
13.367.982,49
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
231.563,44
1.307.271,56
Voorschotten op ultimo Maart1934 aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
7.981.020,44 7.981.020,44
Voorschotten aan Ned.-lndlf ………
270.700.455,21
,,271.638.535.02
Id. aan Suriname …………………
11.416.988,23
,,
11.467.535,81
Id. aan
Curaçao …………………..
4.383.390,27
,,
4.359.650,27
Kasvord. weg. credietverst a/h. bultenl.
,,106.053.883,08 ,,106.353.053,73
Saldo der postrek.v. Rijkscomptabelen
35,875.936,01
..
….
31.541.238,73
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenfonds’)
….
–
–
,,
12.899.391,14
Vord. op andere Staatsbedrijven’)…….11.651.l28,90
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
49.123.432,15
,,
49.476.932,15
Verplichtingen.
Voorachot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in Omloop ………
1455.983.000,- ,,455.983.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
37.370.000.- Zilverbons lfl
Omloop …………….
1.355.974,50
,.
1.352.678,50
Schuld op ultimo Maart 1934 aan de
.
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. i. d.hoofds. d. grondb.
…37.370.000,-
….
e. d. gem. fondab. alsm. opc. op die
bel, en op de verm. bel …………..
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,
9.01
.2.404,41
,,
9.326.792,51
Id.
Staatsbedr. der
T.’)
a. h.
P.T. en
..,,
Id. aan andere Staatsbedrijven i)
…-
.07.448.636,28
–
,, 102.268.578,76
–
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…
97.056.303,83
,,
97.145.374,45
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1 71 Anril 105,i 1 7R Anril lOA
–
/ 70.461.000,-
waaronder Muntbiljetten ………..
–
Verplichtingen:
Saldo Javasche Bank…………………
Voorschot ‘sRijks kase. a. Rijkslnstell.
,, 270.697.000,-.
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas…….
Schatkistpromessen ………………
….
1.000.000,-
Schatkistbiljetten ………………..
10 .705.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntionds.,,
….
1.61
…4.000,-
..
Muntbiljetteis in omloop ……….
…..-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,
1.855.000,-
Voorschot van de Javasche Bank……
7.116.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
1
Circu-
lafle
Andere
opeischb.
schulden
Discont.
1
Div.
reke.
ningen’)
7 April
1934..
733
1.103
553
579
1
2.511
31 Mrt.
1934..
734
1.186
468
577
2.511
24
1934..
737 978 493
577
2.473
17
,,
1934..
728 1.042
521
576
2.474
10
1934..
726
1.063
509 577
2.460
5 Juli
1914..
645 1.100
560
735
396
) SIultp. der
f271.680.000,-
1.000.000,-
10.705.000,-
1.612.000,-
1.844.000,-
6. 476.000,-
442
•
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
STATISTISCH OVERZICHT
.
GRANEN EN ZADEN
TmNBOTJWARTIKELEN
VLEESCH
. –
8R0Wia
.
ROGGE
MAIS
LIJNZAAD
(Loosduinen
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
Plata loco
•
K.G. Bahia
La Plata
K
La Plata
La Plata
BLOEM-
KASKOM-
SA ADE
(versch)
VLEESCH
h
Rdam
eéo3
m
soort
Amsterdam
¶L
Zihoi
eooS:5,
Rottdam
1925
17,20
100,0 13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
IOOO
42,50
100,0
–
–
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50
78,4
–
–
1928
13,4fl
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50
6,8
363,00
78,5
2647
100,0
23,08
100,0
583
100,0
93, 100,-
–
77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
•
419,25
90,6 26,32
99,4
23,83
103,3
7,60
130,3
96,40
103,7
93,12
5
120,2
1930
9,67e
56,3 6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00 77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
—-
60,2
108,-
—
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
455
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33
74,3
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5
35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
16,71
63,1 11,87
51,4
3,57
61,2
61,-
65,6 37,50
48,4
1933
5,01
5
29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
14,47
54,7
9,96
43,2
1,86
31,9
52,-
55,9
—
49,50
63,9
Jan.
1932
5,05
29,4
5,0fl
38,8 71,25 30,8
11400
48,3
142,50
30,8
70,-
75,3
.
40,-
51,6
ebr.
•
5,30
30,8
5,07
6
38,8 74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
–
–
–
– – –
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
•
5,52
5
32,1
5,80
44,4
86,75 37,5
118,00
500
143,25
31,0
67,-
72,0
32,-
41,3
April
,,
5,65
32,7
6,226
47,6 88,75
38,3
1Z450
52,8
135,25
29,2
20,38
—
77,0
15,06
65,3
5,27
90,4
63,-
67,7
28,-
36,1
5,60
32,6
5,30 40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
—-
13,03
49,2
14,78
64,0
3,71
63,6
67,7
26,-
33,5
Juni
•
,,
5,22
5
30,4
4,15 31,7
80,75 34,9
105,75
44,8
128,75
27,8 5,76 25,0
1,73
29,7
67,-
72,0
34,-
43,9
)uI
4,90
28,5
4,-
30,6 78,75 34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
68,8 35,50
45,8
Aug
.
5,20
30,2
4,07
6
31,2
.
77,50 33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
–
——
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept
.
5,4fl
31,8 4,20
32,1
78,50 33,9 88,50
37,5
150,75
32,6
—
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct
‘
–
,,
5,25
30,5
•
3,92
5
30,0 74,50 32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
.,,
4,90
28,5
3,90
29,8 71,25 30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
———-
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec
.
4,72
5
27,5 3,80
29,1
66,25 28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
—————————
–
—————-
53,-
57,0
46,-
59,3
Jan.
1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00 31,5 75,25
31,9
136,50
29,5
–
50,50
54,3
44,75
57,7
1ebr.
.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00′
30,7 74,75
31,7
130,25
28,2
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50 31,7 76,25
32,3
130,58
28,2
—–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
46,50 50,0
46,
–
59,3
April
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
14,62
55,2
13,59
—–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
58,9
3,27.
56,1
49,50 53,2
48,25
62,3
Mei
,,
5,40
31,4
3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
14,32
54,1
10,74
46,5
1,51
25,9
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5 3,55
27,2
66,00 28,5 75,75
32,1
163,25
35,3
5,56
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
24,1
0,81
13,9
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
•
5,82
33,9
3,85 29,4
64,25
27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
—
–
—
– .
49,25 53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8
3,55
27,2
61,25 26,5 67,75
28,7
161,50
34,9
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
—
–
—
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
—
–
—
49,-
52,7 49,25
63,5
Sept.
,,
4,95
28,8
3,475
26,6
61,00
26,3 65,25
27,6
159,00
34,4
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
50,25 54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40 25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
—
–
—
–
—
–
—
–
–
—
56,25
60,5
54,25
70,0
.
Nov.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
—
59,50
64,0
54,375
70,2
Dec.
•
4,57 26,6
3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,56
33,4
60,75
65,3
53,50
69,0
Jan.
1934
4,75 27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
—————–
-•
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
—
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
—
.
62,50 67,2 53,75
69,4
I’ebr.
.,,
3,40
19,8
2,775
21,2
•
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
—
—
–
–
–
–
–
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
61,75
66,4
50,50
65,2
April
.3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
17,03
64,3
12,20
–
–
—
–
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
52,9
4,6!
79,1
63,50
68,3
49,12
5
63,4
30
,,
3,20
18,6
2,80 21,4 69,50 30,0 56,00
23,7
143,50
31,0
18,25
68,9
15,88
–
–
—
–
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
68,8
2,97
50,9
64,-
6
)
68,8
49,-
6)
63,2
7 Mei
3,20
18,6
2,80
21,4
67,50
29,2
62,00
26,3
150,50
32,5
14,25
53,8
16,83
72,9
3,23
.
55,4
64,-
7
)
68,8 48,50
7
)
62,6
1)
Men zie voor
de
toelichting op
dezen
staat de nos.
van
8,
IS
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
)
Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No.2.
van Jan.
1931 tot
16 Dec. 1929
tot 26 Mei
1930
7415
K.G.
Hongaarsche
vanaf 26
Mei 1930
tot
23 Mei 1932 74 K.G.
Zuid-Russische
;
van 23
Mei 1932
tot 2
Oct. 1933
No.
2 Canada.
4)
Tot
Canada.Van
19 Sept.’32
tot
24 Juli ’33
62163
K.G. Z.-Russ.
5)
De jaargemiddelden
zijn
berekend
uit
de gemiddelde
prijzen
van
April, Mei
en Juni
van
het betreffende
Vervolg
STATISTISCH
OVERZICHT
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
‘ide
Gulf exp.
A
8ekaude
Australische,
HUIDEN
SALPETER Middling iocoprijzen
F.0. F.
Sakella-
.
F.No.
1
bunkerkolen,
onezeefd
f.o.b.
tim
.
641660
$cts. per
Me
U
loco
Badt rJ
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R damjA’dam
S.
g.
per barrel
U.S.
gallon New-York
rides
omra Liverpool
Ib
per
.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per lb.
Liverpool Bradford per Ib.
f1.
01
$
Ol
o
$cts.
019
$
cts.
0
19
pence
01
pence
0
10
pence
0
10
pence
0/
0
II.
0
10
f1. °lo
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70 100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33.9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08 33,0
21,50
39,1 12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2 4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00 29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38 36,2
16,50
30,0
9,00 30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4,925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00 30,5
11,75
33,9
7,25 60,4
Maart
,,.
8,35
77,3
0.71
42,3
4,620
31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40 61,7
April
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2
6,25
26,9 5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00 30,5
9,25
26,7 7,40 61,7
Mei
,,
8,30
76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80
24,9 4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88 25,6
7,40
61,7
Juni
8,25
76,3
0.86
51,2 4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2.55
27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
Juli
,,
8,10
75,0
0.86 51,2 4,25
28,6
5,80
24,9 4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1
–
–
Aug.,,.
7,80
72,2
0.86 51,2
4,30 28,9
7,35
31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
34,6
5,70
47,5
Sept.
7,75
71,8
0.86 51,2
4,375
29,4
7,75
33,3 6,37
21,8
3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90 49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2 4,45
29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50 28,8
40,3
6,-
50,0
•
Nov.
7,40
68,5
0.86 51,2
4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0
34,6 6,10 50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.745
44,3
4,435
29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50 33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5
4.16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7
0.38 22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40 53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38 22,6
3,87
6
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75
31,0
6,40 53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65 28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75 26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40 53,3
Juni
»
7,15 66,2 0.25
5
15,2
3,02
20,3
7,85 33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
.
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli
7,05 65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40 53,3
Aug.
6,95 64,4 0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80 48,3
Sept.
,,
6,85 63,4
0.52
31,0
3,50
23,6
6,60
28,4 4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85 48,8
Oct.
• 6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5
–
20,75
37,7
10,75.
36,4
14,50
41,8
5,90 49,2
Nov.
6,75 62,5
0.66
39,3 3,72 25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65 61,6
0.66
39,3
3,74
25,2
7,10 30,5
5,47
18,7
2,59 27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
37,5
6,15
51,3
Febr.,,.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68 28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
37.5
6,20 51,7
Maart
–
.
6,25.
57,9
0.63
37,5 3,05 20,5 7,40
31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25 42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3 0.62 36,9 2,79
5
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
30
,,
,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
2
)1
19,4
6,45
27,7 5,17
4
)
17,7
2,43
4
)
26,0
22,75
6
)
41,4
11,25
6
)
38,1
12,-
8
)
34,6
6,30
52,6
7 Mei
6,25
57,9
l
0.62
36,9
2,88
3
)1
19,4
6,75
29,0
1 5,055)1
17,3 1
2,29
0
)
24,5 1
22,50
7
)
40,9
11,25
7
)
38,1
11,75
9)1
33,9
6,30
52,6
1)
Jaar- en maandgem.
afger.
op
J8
pence.
2)
27
Apr.
3)
4Mei.
4
)
25 Apr.
3)
2Mei.
6)
26Apr.
7)
3Mei.
8)10 Apr.
9
)1 Me,.
10)
19Apr.
9 Mei
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
443
VANGROOTHANDELSpRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
I1f•i•
KAAS
Alkmaar
EIEREN
0cm.
not.
KOPER
Standaard
LO!en
.
.
TIN
IJZER
•
GIETERIJ- ZINK
‘
1
GOUD
ZILVER
per
.
K.G.
Leeuwar-
Cri 1 g Fabrieks-
Eiermïjn
Locoprijzen
Lo
Idtn
I
e
CeveIgnd
OU
Y
IJZER
(Lux III)
Locoprijzen
Londen
cash
cash
Londen
per
derComm.
Zui
t
kaas
Roermond
Londen
e :1
ep
O:.O.
.
p.
Ëng.t. f.o.b.
per
Londen
Standard
Noteering
Cenr
.
.
ki. mlmerk
p.
100 st.
per Eng. ton
er En g.
g.
e
‘
En
ton
p
r
g.
Antwerpen Eng.ton
per ounce
line
Ounce
per5OK.G.
f1.
0
10
f1.
11.
01
t’.
°lo
O!
o
£
°Io
£
.
1
Oj
5h.
0
10
sh.
•
ole
£
°Io
ah.
O/
pence
Oj
1925
2,3,1
IOOO
–
56,-
IOO;O
9,18
100,0
62.I16
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731- 100,0
671-
100,-
36.316
IOO,
8516
lOO,-
32h/g
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.!!-
93,5
31.1/6
85,3
290.I7(6
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
995
28°j
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.14j-
.89,7
24.4j-
66,4
290.4!-
‘
110,8 731-
100,0
6416
96,3 28.101- 78,8
851-
99,5
26
3
1’4
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99.
87,0
63.161-
102,8
21.1(-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
11
e
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3
7514f-
121,9
215(-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6 142.51-
•
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
171
3
1
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
l2.I(-
33,1
110.1!-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
13)1e
41,6
1932
094
40,7
–
22,70
40,5
4.14
45,1.
22.17!-
36,8
8.12!-
23,6
972/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181- 138,0
1271
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
.
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
1247j4
145,8
12
3
/8
38,5
Jan.
32
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181..
37,8
41/6
56,8
421
62,7
10.616
28,5 12013
140,7
137J
9
43,2
Feb1. ,,
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79
41,3 26.41- 42,2
10.5(-
28,1
99.2/6
379
416
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mii.
,,
0.98
42,4
–
23,65
42,2 3,425
37,3
24.18J-
40,1
9.9!-
25;9
96.61-
1
36,8
44!-
60,3
40f-
59,7
9.11/-
26,4
114/-
133,5
1331
4
42,8
Apr.
,,
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,776
30,2
23.8J-
37,7
8.1616
24,2
84.1516.
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.2!-
25,2 11013
129.0
1311
40,9
Mei
,,
0,82
35,5
–
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61- 34,3
8-j-
22,0
89.13J6 34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
1218
39,3
Juni
1,11
48,1
–
24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.5j-
19,9
84.91-
32,3
44!-
60,3
3716
56,0
8.13!-
23,9
11316
132,7
12j
39,3
Juli
,,
0,96
41,6 0.45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.3(6
19,7
90.1716,
34,7
42j6
58,2
37/-
55,2
8.616
23,0
116/-
135,7
12
3
/
38,5
Aug.
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
10l.-l-
•
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.13/6
26,7
118f6
138,6
I2’II6
39,9
Sept.
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016 26,1
109.916
:
41,8
421- 57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.
0,82
35,5
0,73
25,50
45,5
5.73
62,4
22.5(6
•
35,9
8.71-
22,9
105.1316.
40,4
41 t-
56,2
341.6
51,5
10.816
28,8 12116
142,1 12
1
/
38,9
Nov.
,,
0,81
35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.19!-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.8(-
28,7
12519
147,2
12
5
116
38,3
Dec.
,,
0,73
31,6 0,85
22,55
40,3
5,12
5
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-.
28,6 12519
147,2
11l2
35,8
Jan.
1
33
0,73 31,6
0,89 21,75 38,8
4,27 46,7
19.171-
32,0
781-
20,3
100.116 38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5 12218
143,5
t1Ulj
36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35 47,4
20.31-
32,5 7.71-
20,2
104.716
39,9
43/-
58,9
341-
50,7 9.151-
27,0 120(5
140,8
11t5/16
37,2
Mrt.
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80 30,5
20-16
32,3 7.101- 20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
/e
38,7
Apr
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075 22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431.
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
I211
39,9
Mei
,,
0,52
22.5
1,-
21,80 38.9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6i-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131
,4
12316
144,4
1314
41,2
Juni
,,
0,52
22,5
.
1,-
23,50 42,0
2,50
272
25.71-
40,8
94
1
–
25,3
151.101-.
57,9
421-
57,5
.371-
55.2
11.1216 32,1
12213
143,0
13
1
14
41,2
Juli
0,55
23.8
1,-
18,50
33,0 2,60 28,3
25.161-
41.6
9.21-.
25,0
148.116
56,5
41(6
56,8
351
52,2
12.1/ 33,3
l23/10
144,9
12I16 38.7
Aug.
,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6 145.31- 55,4
411
56,2
351
52,2
I1.7 _
31,4
125/10
147,2
12
37,4
Sept. .,,
0,66
28,6 0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
396
54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
11
1
51i
37,2
Oct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7 4,68
51,0
22.1;-
35,5
7.141-
21,1
145.5e- 55.5
3916 54,1 3416
51,5
10.131- 29,4
13111
153,3
11
7
18
37,0
Nov.
,,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.19;6
27,6 128I5
150,1
12
1
14
38,1
Dec.
,,
0,60
26,0
1,-
20,40 36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.12-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191- 27,5 126124
147,6
12
9
/16
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0 21.71- 34,4
771-
20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5 12916
151,5
1
2
3
14
39,7
Feb.
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9 13711
160,3
12l2
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2 13618
159,8
12
5
/
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72
29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8 150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
13511
158,0
12/1
38,7
30
,,
.
0,418)
17,7
1.-
17,25w
30,8 2,60 28,3 20.141-
33,3
7.316
19,7
1150.616
.
57,4
41(6
56,8
3319
50,4
9.8j-
26,0 1358
158,7
11718
37,0
7 Mei ,,
0,41
9
)
17,7
1,-
2,40
26,1
20.-!-
32,2
6181-
18,9
1145.1816.
55,7
40/6
55,5
1
33/9
50,4
9.21-
25,2.13612
159,3
11
1
3116
36,8
26 Sept. 1932
79 K.O.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
3)
Tot Jan. 1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American
No. 2,
van
Jan. 1928
Malting:
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
Arnerican
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23 Mei
1932
6415 K.G.
Zuid-Russische.
Van
23 Mei-19
Sept.
1932
No. 3
jaar.
6)
28
Apr, 7)
5 Mei.
8)
26 Apr.
9)
3
Mei.
10)
27 Apr.
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VbUREIPUbT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
a
E
a
2
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Zwede(
binne
n
muur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Ljen
Ribbed Smoked
1(010-
e
FiiIad
d
per
per
50 K.G. c.i.f.
per
100
K.G.
Rotterdam
Shet
R’damlA’dam
Java- én Suma-
Grond-
nlale
‘an472 M.
per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
11
2
K.G.
/
oCoperOlnb en
per
100
K.G.
trathee
KG.
sto en
dren
%
f
0/
f
°Io
8h.
%
/
0
10
cts.
0
10
Sh.
0
10
f1.
olo
cts.
0
10
1925
159,75 100 15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
8
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
845
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
‘90,2
2/-
67,4
17,50
93.3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
1 34 ,9
32,625
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 87.5
.
1091
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
31,875
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6 91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45/10
107,9
27,375
76,3
50,75
‘82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
.81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2 22,621
63,1
32
,52,1
-(5,875
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20.25
106,6
2215
52,8
15,371
42,9
25
40,7
-,3
.
8,4
8,-
42,7
42,50
.
50,3
48.8 48.8
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7 28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9 21,10
34,2 -12,25
6,3
5,525
295
32,75
38,7
35.2 34.1
Jan.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,125
36,6
23
.37,5
-12,125
6,0
7,35
39,2
32
37,9 38.5
39.1
Febr.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
137,5
-12
5,6
7,05 37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-(1,625
4,6
6,25 33,3
31
36,7
37.0 39.7
Apr.
•
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
20(6
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-(1,5
4,2
5,90 31,5 29,25 34,6
36.2 38.0
Mei
70,00
43,8
8,50
54,8
IS,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3 -11,5 4,2
5,625
30,0
30,25 35,7
35.2
38.1
Juni
70,00
43,8 8,50
54,8
IS,-
78,9
20/6
48,2
12,375
34,5
24
39,1
(1,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.7
Juli
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
20/1
47,3
12,371
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3 37.6
Aug.
,,
63,00
39,4 8,50 54,8
15,-
78,9
20/7
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-(1,75.
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
35.9
31.4
Sept.
60,00
37,6
8,75 56,5
15,-
78,9
21/2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-/2,125 6,0
6,52
5
34,8
23,75
28,1
31.8
38.5
–
Oct.
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
.43,2
-(1,75
4,9
6,32
6
33,7
28,50
33,7.
36.2 38.1
Nov.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
17/6
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-/1,75
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4 35.3
37.2
Dec.
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8
24
139,1
-11,75 4,9
5,50
29,3
28,25 33,4
34.0
35.1
Jan.
’33
70,00
43,8 9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,371
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,625
29,6
23,75
.
38,7
–
1
1,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
-/1,5
4,2
6.-
.
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50
38,3 -11,625
4,6
6,1)7
5
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei
70,00 43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50 36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
31.5
Juli
75,00
46,9.
10,25
66,1
13,-
68,4
17
1
8
41,6
9,475 26,4
22,50
36,6
-/2,625
7,4
5,92
5
31,6
33,50
39,6
36.2 37.4
Aug.
,,
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75 24,4 20,75
33,8
-/2,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
36.5 35.0
Sept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2 .12,5
7,0 5,375
28,7
36,75
43,5
363
34.6
Oct.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
12
1
7
29,6
7,625
21,3
17,75
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
,
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50 .47,9
36.4 32.7
Dec.
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
,
26,1
-12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3
Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4 12,75
67,1
12
1
10
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9
–
1
2,875
8,1.
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Feb.,,
80,00
50,1
10,50 67,7 12,50
65,8
14
1
5 33,9
7,25
20,2
17,25
28.1
–
1
3
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
359
35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
,
28,9
-13,25
9,1
4,525 24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr..
80,00
50,1
9,75 62,6
12,-
63,2
14/4
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
–
1
3,625
10,2
4,25
22,7
44,25
52,4
35.6
.
34.5
30
,,
,,
80,00
50,1
.
14/1
33,1
6,625
18,5
17
27,7
-14,1875
11,8
4,125
22,0
44,7500)
53,0
35.5
34.0
7Mei
•
80,00
50,1
15
1
–
35,3
6,75
18,8
17
27,7
–
1
4,625
13,0
4,125
22,0
44,25
7
)
52,4
35.4 34.4
,..
nennuieerungen
vanui
i
eps.
a1
zijn op goudDaul5 omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April
1
33 zijn in verhouding van de depreclatie
an den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
444
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
9 Mei 1934
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 7 Mej 1934.
Activa.
Binnen!. Wis-I Hfdbk.
f
23.071.258,77
sels, Prom., Bijbnk.
,,
286.995,72
enz.in disc.Ag.sch.
,,
5.299.502,90
f
28.657.757,39
Papier o. h. Buiten!, in disconto ……
Idem eigen portef.
f
1.154.475,-
Af: Verkocht maar voor
t de bk.nog niet af gel.
,,
–
1.154.475,-
Beleeningen
1111
dbk.
f
102522.448,411)
mcl. ‘vrsch.i
ç Bijbnk. ,
7.297.133,22
in rek.-crt.1 Ag.sch.
49.294.799,58
op onderp.
f
159.114.381,21
Op Effecten ……
f
155.011.680,97
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.102.700,24
159.114.381,21′)
Voorschotten a. h. Rijk ……..
……..
Munt, Goud ……
f
106.221.885,-
Muntmat., Goud .. ,, 691.134.161,-
f
797.356.046,-
Munt, Zilver, enz. ,, 23.637.354,96
Muntmat., Zilver..
–
,, 820.993.400,962)
Belegging
11
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds …………………….,,
21.379.018,96
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
7.318.512,61
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5,’32, S.No. 221) ,,
18.331.195,17
f
1.061.948.741,30
Paeeiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,
8.781.995,-
Bankbiljetten in omloop…………..,, 927.551.140,-
Bankassignatiën in omloop ……….,, 103.222,38
Rek.-Cour.
5
Het Rijk
f
8.639.934,18
saldo’s:
1
Anderen,;!f2.856.664,14 ,,
91.496.598,32
Diverse rekeningen ……………… ,,5.266.512,78
f
1.061.948.741,30
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
414.345.755,85
Minder ‘bedrag aan bankbiljetten in om- loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.035.864.390,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndie
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
76.424.425,-
Waarvan in het buitenland …………………….
..6.567.252,47
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere Beschtkb. Dek-
Data
Circulatie opelschb. Metaal- kings
Munt
1
Muntmat.
schulden saldo
perc.
7 Mei’34 106222 691.134 927.551 91.600 414.346 80
30 April’34 106721 685.022 954.596 93.859 398.337 78
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521
54
Data
Belee-
n ngen
‘o”pTe’t
–
_disconto’s
rechtstreeks
buiteni.
ningen’
,
-7 Mei
1934
28.658
–
159.114
1.154
7.319
30 April 1934
29.269
.–
183.630
1.154
15.764
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikl
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
–
schulden
saldo
5Mei’34
5
)
144.490 190.310
.31.030
55.954
28 Apr.’34
3
)
144.580 186.120 32.820
57.004
7 Apr.1934
113.334
32.171
194.188
27.787
56.721
31 Mrt.1934
113.334
32.353
191.430
28.876
57.564
25Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
Wissels.
buiten
Dis-
Betee-
verse
Dek-
kings-
a a
N.-Ind.
conto’s
ningen
nTi
:;
g
percen- betaalb.
fage
5 Mei ‘342)
390
1i90
10.960
65
28 Apr.’34
2
)
280
76.860
10.640
66
7 Apr.1934
295
9.298
49.749
10.996
66
31 Mrt.1934
273
9.218
49.070
12.244
66
25 Juli1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1)
Slultpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
1
OtherSecurities
Data
Metaal
1-
in
in BankingDisc.
and Securities
–
_circa latie
1
Departm.
Advances
2 Mei1934
192.142
378.509
1
72.724
1
5.346
1
9.779
25 Apr. 1934
1192.091
(
373.704
77.467
5.282
10.621
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
1
OtherDeposirs
1
1
Dek-
Data
1
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1
Other
Bankers
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.’)
2 Mei ’34
1
89.329!
7.840 1116.211
1
36.297
73.6331
25 Apr.’34
75.694
15.829
9).505
36.956
78.387!
51,4
22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
1
29.297
52
‘) vernuuuirig tu5s111e11 fleecive
CII LCU.ID.
BANK VAN FRANKRIJK.
Goud
ziiver
1
goed’ Wis In h t
–
Renteloo
Data
Waarv.l
ele
voorschot
buit
e
m
nl,
sets
v.d. Staat
27 Apr.’34
75.756
563
14
1
6.759
1.053
3.016 3.200
20
,,
’34
75.131
549
13
6.173
1.052
3.033
i
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v. d.I
Diver-
ekg. Corant
R
u
Data
zelfst.
sen
1)
Circulatie
ZelJst
1 Pa rij-
StaatIamort..I
amort. k.
culieren
27 Apr.’34
5.973
1
2.299
81.502
308
1
1.716
114.199
20
,,
‘341
5.996
2.386
80.997
195
1
1.674
113.738
23 Juli ‘141
–
1
–
5.912
401
j
–
‘)
uu:ipost acilva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tent. circ.
dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques
30 April 1934
1
205,0
39,3 6,8
3.139,6
139,6
23
,,
1934
t
219,3
27,8
5,8
2.792,5
.
71,3
30 Juli
1914 11.356,9
–
–
750,9
50,2
Data
1
Effec-
1
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
1
Activatm)
latie
Crt.
Passiva
30 April 1934
1
310,1
561,2
3.640,1 515,4
165,3
23
,,
1934
1
321,5
1
514,5 3.307,7 508,9
142,8
30 Juli
1914
1
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
9 ‘JIIUCIdaL. I W (t. ICIIIC.IUa..Iti..,IIC,h,C .Jv,w tip… Icu’t, .cap. t.., ..,… £
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Data
Goud
.
,
.
‘
Rekg. Crt.
1934
o
.
,.,
.n
3 Mei
704
k703
63
727
50
347
40
3.506
109
307
26 Apr.
64
723
43
347
40
3.463
95
354
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Oiher
cash
2)
Totaal
1
Goud-
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
certifi-
caten”)
member
markt
banks1
gekocht
18Apr.’34
4.508,5
1
4.477,0
224,8
40,5
1
13,5
ii,,’34
4.419,8
_4.386,8
225,8
.3,3
17,1
Belegd F. R. Notes
1
Gestort
Goud-
i
Dek-
1
Algem. Dek-
Data
In U.
.
Gov.Sec.
In clrcu-1
. –
Kapitaal
kings- kings-
latle
i
,
perc.
3
)
1
perc.
4)
18 Apr.’34i
2.430,3 3.029,6
1
3.900,9
1
146,4
1
68,3
–
11
‘341
2.432,0
1
3.025,8
3.737,7
146,4
68,7
1
–
‘) ueze cermincaten weruen uQor ue oc,IIsIi,aaII
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhoud4ng totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto depoatto. 4) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmIddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
1
e,eg-
b
de
conto’s
B
depo- time
teening.
en
gingen
1
1
sifo’s
deposits
beleen.
banks
11Apr.’34!
7
1
8.310
1
9.301
12.588 17.865
4.424
‘341
8
8.237
1
9.271
12.531
1
17.687
1
4.408
land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenen
van de be.
treffende valuta.