Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 946

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 14 1934

14 FEBRUARI 193

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisëh-Statistjsche

Beri*ch’te

n
,

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR 13E RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E
JAAIIGANG

WOENSDAG 14 FEBRUARI 1934

No. 946

INHOUD.

Blz.
DE SANEERINGSMAATREGELEN VOOR HET BLOEMBOLTEN

BEDRIJF
door
Ernst H. Krelage………………..
156

Eenige ervaringen opgedaan met clearingverdragen door
L. J. Lagendijk …………………………….
158

Is steun aan onze veehouderij uit nationaal-economisch
oogpunt al of itiet gemotiveerd? door
L. Weijer……
160

Het verkeersfonds en de wegenbelastingen door
Ir. J. M.
I. Reitsnra ………………………………..

162

Enkele cii Iers in verband met de economische beteekenis
van de uitvoering der Zuiderzeewerken II (Slot) door
Ir.
J. F. L. van Gils …………………………
163

Beschouwingen over steenkolen in 1933 11 (Slot) …… 164

De Indische middelen over September 1933
…………
165

AAN TEEX EN IN GEN

Wereldscheepsbouw en de scheepsbouw in Engeland 165

J)e automobielindustrje …………………….. 165

.I)e wereldsui kerproductie en het wereldsuikerverb mi k 166

INGEZONDEN STUKKEN:

Eigen iiierken in het kruideniersbedrijf door
J. van Al-
tena Czn.
met Naschrift van
Dr. Th. van Lnytelaer
167
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
169

V[AANDOIJFERS:

Overzicht van de Indische middelen …………..170

Overzicht der opbrengsten van het Staatsbedrijf
der P.T.T……………………………….170

TATIST1EEEN …………………………..
170-174
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – klankstaten.

13 FEBRUARI 1934
Zoodra de toestand
0
1
)
de wissel- en goudmarkt zich wat
kalmer liet aanzien, kwam er weder wat meer beweging
in de geldmarkt. Al spoedig zag men, dat de rijzing der
geidkoemsen, althans voorloopig, geen verdemen voortgang
zou hebben. Prima Nedemlandsche wissels noteerdeti
%
pCt. Voor kortloopend papier was er 01)
%
pct. belang-
stelling. Schatkistpapier l)er 1 December werd op 1% pCt., 1)e1 t October op 1,
:y
pCt. gedaan. Cali
V
21
pCt. Prolon-
gatie 1 pCt.
* *
*

De beweging 01) de goudmamkt is oorzaak geweest van
een buitengewone levendigheid op de wisselmarkt. Niet-
tegenstaande het groote aanbod van Dollars, afkomstig
uit dé goudverkoopen, is de koers van het Amerikaansche
devies slechts langzaam aan teruggeloopen. Dinsdag werd
nog 1.58 betaald, terwijl eerst gisteren bij het slot op een
fractie onder de 1.50 werd aangeboden. De aangeboden
])ollars werden aanvankelijk overal vlot opgenomen Later
werd het moeilijker ze onder te brengen, vooral toen de
eerste goudverschepingen in Amerika arriveerden en bleek,
dat afwikkeling geen moeilijkheden opleverde. Er ivarel1
nI. vemschepers, die uit voorzorg voor w’at er eventueel
nog kon gebeuren, de 1)ollars tegen hun goud niet hadden
gerealiseerd en nu tot verkoop overgingen. Ook de vraag
naar 1)ollars wordt de laatste dagen minder. Het staat
dos te voorzien, dat de Dollar binnenkort wel op het ge-wenschte peil van 1.47% zal zijn aangeland. Zal het dan
daarbij blijven?
01)
de wisselmarkt wordt wel ecnigszins
rekening gehouden met het feit, dat verrassingen
01)
dit
l)unt niet uitgesloten zijn, en een nieuwe waarde-vermin-
clering van dcii Dollar, zij het iii de toekomst. ikiet tot de
onmogelijkheden behoort. Het Pond Sterling heeft de
laatste dagen den invloed van den lagen .l)ollar ondervoii-
den; geopend 01) 7.81 is de koers tenslotte op 7.56 aalige-
land.De
$f
uoteering, die op 4.93 de week begon, is tot op 5.04 temuggeloopen. Fransche Francs bleven hoog en
bewogen zich de gehecle w’eek tusschen de 9.78y.
j
i en
9.79%…..gaat nog geregeld goud naar Frankrijk. .I)e
£fFrs.
koers daalde van 78.30. i)e politieke toestaitcl in
Frankrijk alsmede de diverse met den goudhandel samen-
hangende kwesties beïnvloeddeii den koers nu eens in de
eene, da t weder in cle andere richting. Marken bleven zeer
aangeboden; van 58.85 is de koers tot op 58.50 temugge-
loopen, slot iets beter 58.57% .Effectcnsperrniarkeu liggen
zeer aangeboden, terwijl ook Registemmarkeii en Credit-
sI)eirinamken moeilijker onder te brengen zijn. Voor semips
wordt ongeveer 52 pCt. betaald. Belga’s waren eerder fla,u.
‘er 34.70-34.64. Ook de Zwitsersche Franc had een
teruggang te boeket.i 48.20-48.07. Lires onveranderd ce.
13.07. Peseta’s rond de 20.15. Scaticl i uavië iiatuu rlijk lager:
iopeiihagen 33.80, Oslo 38.— en Stockholm 39. Finsche
?larken ca. 3.35. Over den Tsjechischen Kroon doeti tal van
geruchten de ronde; vat er precies gebeuren gaat, is nog
niet bekend, maar alles wijst er op, dat ook hier niet een
waardevermindering rekening titoet worden gehouden.
Buenos Aires noteerde ongeveer
39%,
Ca,nndeesche IDollat-s
1.49. Yen deden ca. 46.

0
1
)
de terimiijnuia.rkt bleven

n-
cii
drie-niaaticls ,Potiden
agio doen en wel resp.
% cii
1 pi itt. Dollars 01) latere
levering zijn veel vester geworden; mitaands Dollars no-
teeren ongeveer pa i

i, dric-nuta ncls
%
punt.

Zooals reeds gezegd vielen cm
01)
cle goudniarkt gmoote
onizetteti waar te nemen .i)oor het inzakken valt den
Dollarkoers is de laatste dagen echter de animo om goud
te expomteemen kleiner geworden. Bovendien geven vem
scheping en assurantie ittoeilijkheden. De itoteeming van
gouden baren hier is tot
f
1.660 tcruggeloopeit, dat is ongeveer dezelfde prijs, waartegen uien goud bij de Ban-
que France kan koopen. Ook Eagles en sovereigns
liggen aangeboden, til.
01.)
2.51%
cii
12.36. Gouden tientjes doen ca. 10.16.

LONDEN, 12 FEBRUARI 1934.
Geld is nog steeds zeer goed bruikbaar, zooclat cle markt
nu wel genoodzaakt is om veclvuldliger naniiddaggelcl te
leenen valt de Clearing J3anks Jk 1. )Ct. clan in 1.933
gebi-uikelijk gei’orden was. Uit cle laatste periodieke ge-
zamenlijke opgaven van de Clearing Banks blijkt dan ook,
dat het doom haar itt de markt uitgezette korte geld aan-
inc mkelijk vermeerde rd is.
,l.n de discontomarkt is aan het einde vait veriezien
week in zooverre cciie wijfigitig gekomen, dat de Cleariug Banks haar koopprijs voor schatkistpi-omessen met korteii
of langerert looptijd op
71
pCt. hebben gebracht. Disconto
was hierop dus iets zw’akker. .I)m iernaands premie bank-
accepten noteemen nu h 1 pCt.
De deviezenmarkt wordt overheemscht doom cle groote
‘maag naam goud voor verzending itaam Amerika. Zoolang
dit sanmenviel met een vraag naar .l)ollars voor specu-
la.tieve belegging
iii
Amerika enz., was de invloed 01)
het koersverloop van den Dollar feitelijk negatief. Deze
aalikoopen van Dollars schijnen nu echter niet meer zoo
belangrijk te zijn, zoodat cle invloed van cle gouclversche.
pingen iets meer 01) de :Dollamnoteering begint doom te
werken.
Heden stond daar weder een andere factor tegenover.
Men meende namelijk op te merkeit. dat het stabilisatie-
fonds Dollars aankocht.

156

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

DE SANEERINGSMAATREGELEN VOOR

HET BLOEMBOLLENBEDRIJF.

Drie eeuwen heeft het bloembollenbedrijf zijn mo-
nopolistisch karakter in den wereidhandel weten te
handhaven. Sinds 1880 heeft het zich met groote snel-
heid ontwikkeld. Na een korte inzinking in de laatste
oorlogsjaren, herstelde de opgaande lijn zich onmid-
dellijk. Omstreeks 1925 begon een reeks jaren van
grooten voorspoed en nadat in October 1929 de eer-
ste teekenen van de wereldcrisis zich begonnen te
vertoonen, was 1930 nog een best, 1931 een minder
goed jaar. Eerst in 1932 begon het te nijpen, ofschoon
toen bij den export het record-cijfer van 47.500 ton

bereikt werd. Dit cijfer was geen bewijs van een gezonde normale
uitbreiding van den export. Integendeel, daarin spie-
gelde zich een zeer ernstig dumpingverschijnsel af.
De geweldige overproductie leidde ertoe, dat op het
einde van het handeisseizoen belangrijke hoeveelheden
der overgeschoten bollen werden geëxporteerd tot on-
gehoord lage prijzen. Vooral onder de Engelsche ge-
regelde koopers van het artikel wekte dit zeer ge-
rechtvaardigde verontwaardiging, die zich uitte iu bedreigingen met contingenteering, indien Neder-
land niet zelf paal en perk zou weten te stellen aan
dezen misstand.
Het was niet de eerste maal, dat de Nederlandsche
bloembollenkweekers en -handelaars zichzelven hun
ergste vijanden toonden. Toen er voor enkele jaren
bij de Amerikaansche Regeering neiging bestond om
het invoerverbod voor narcissen op te heffen of te
verzachten, waren het de in Amerika gevestigde Ne-derlandsche bollenfirma’s, die geen middel ontzagen
om handhaving van dit verbod te verkrijgen, hetgeen
hun helaas gelukte. Toen de noodtoestand in den
landbouw en den groven tuinbouw leidde tot omzet-ting van vele bedrijven in bollenteelt, werd deze uit-
breiding, die weldra voor allen even rampzalig zou
blijken, uit de bollenstreek bevorderd door krachtige
aanmoediging van den aankoop van plantmateriaal
en door de meest tegemoetkomende bepalingen voor den verkoop uit de nieuwe gebieden van de zijde der

veilingen.
Ook in het najaar van 1932 waren er onder de
Nederlandsche bloembollenexporteurs weer een aan-
tal, die door het overstroomen van het buitenland met
groote hoeveelheden bloembollen tegen afbraakprij-
zen, – nadat vooraf de buitenlandsche koopers tegen

normale
prijzen
gekocht hadden – het algemeen vak-
belang en hun eigen kansen in de toekomst schaadden.
Ofschoon de bloembollenstreek een goed georgani-
seerd vereenigingswezen bezit, zou aan dergelijke mis-
standen slechts door toepassing van een ijzeren dis-
cipline op de leden, bij een voor alle beoefenaars ver-
plicht lidmaatschap met uitsluiting of andere strenge
straf bij overtreding, een einde kunnen worden ge-
maakt. Zoover is men echter in de bollenstreek nog

niet.
Ook daarom is het verklaarbaar, dat de medewer-
king der regeering werd ingeroepen om de toepassing
van een aantal maatregelen
mogelijk
te maken, die
de leidende organisaties ter voorkoming van nog
grooter val en, kon dit zijn, tot herstel van den nor-
malen toestand onvermijdelijk achtten.
De gewenschte maatregelen beoogden beperking
van de teelt, in overeenstemming met de buitenland-
sche vraag, en stabilisatie van een prijsniveau, dat
den binnenlandschen kweeker ongeveer den productie-
prijs verzekerde en den exporteur een iets hoogeren prijs bij verkoop in het buitenland.
Teneinde den binnenlandschen minimumprijs te
kunnen waarborgen dachten de organisaties zich op-koop vanwege de Regeering van het eventueel over-
schot leverbare bollen aan het einde van het handels-
seizoen tegen vooraf bekendgemaakte prijzen, zoodat
niemand beneden die prijzen zou behoeven te verkoo-pen. De Regeering zou hiertoe een voorschot beschik-
baar stellen, terug te betalen door een heffing van

den export gedurende vermoedelijk vijf jaar. Van het’
voorschot zou tevens gebruik gemaakt worden om
hen, die dringend om geld verlegen zaten, te helpen
door vooraf uitbetaling, met terugbetaling uit de
door deze debiteuren over de veilingen te verkoopen
bloembollen. Bovendien zou een hoeveelheid plant-
goed overeenkomende met het overgeschoten leverbaar
worden ingeleverd, om de teelt in het volgend seizoen
te beperken.

* *
*

Deze denkbeelden zijn door den Minister van Eco-
nomische Zaken in zeer beperkten vorm overgenomen,
nadat de Landbouwcrisiswet, die de Regeering de
noodige volmacht voor een vrijwel communistische
,,Planwirtschaft” verschafte, na de bekende strubbe-
lingen was aangenomen.
In plaats van een saneering en bloc beoogde de
Minister een regeling, die aan ieder der 17.000 per-
sonen, die bloembollen bleken te kweeken, een aan
zijn teelt geëvenredigd aandeel aan’ den export waar-borgde. De verleening van een voorschot van Regee-
ringswege bepaalde zich uiteindelijk tot een maximum
van:
f
1.000.000.
De gezamenlijke organisaties op bloembollengebied,
vereenigd in het Centraal Bloembollen Comité, had-
den zich voorgesteld, dat de uitvoering der maat-
regelen aan een of twee comité’s uit haar midden
onder toezicht van een tègeering’scornmissaris zou wor-
den opgedragen. De later tot Regeeringscommissaris
benoemde Mr. Slingenberg, die volkomen op de hoog-
te is van de toestanden in het bloembollenbedrijf,
adviseerde, zoodra hij zijn voorloopige taak ter hand
had genomen, in gelijken zin: z.i. behoorde alles
wat de teelt betrof te worden opgedragen aan de
Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur en
wat den export aanging, aan den Bond van Bloem-
bollenhandelaren.
De Minister heeft dit advies niet gevolgd. Er wer-den twee nieuwe rechtspersonen in het leven geroe-
pen onder de namen Bloembollenkweekerscentrale en

Bloembollenexporteurscentrale, waarvan de besturen
door den Minister worden benoemd en de besluiten
de goedkeuring door den Minister behoeven. Iedere
kweeker resp. iedere exporteur is gedwongen zich bij
een dezer centrales of bij beide aan te sluiten en ver-
plicht, zich naar de do’or deze hesijiren opgelegde
maatregelen te gedragen.
Voor deze oplossing was veel te zeggen, daar er
eigenaardige moeilijkheden verbonden waren aan het
omvormen der bestaande vereenigingen tot centrales
van dit karakter.

Verwacht mocht worden, dat in de besturen dezer
centrales de beste vertrouwensmannen van het ge-
heele bloembollenbedrijf door den Minister zouden
zijn benoemd. Wat de kweekerscentrale betreft is deze
verwachting beschaamd. Het is pijnlijk te moeten
vaststellen, dat de Minister zich bij deze benoeming
in de eerste plaats schijnt te hebben laten leiden door
politieke overwegingen, die allerminst passen bij de
regeeringsverklaring, die de Ministerpresident bij de
aanvaarding van het bewind nopens de gedragslijn
van het tegenwoordige. kabinet heeft afgelegd.
De samenstelling van dit bestuur sloot belangrijken
invloed van de organisaties vrijwel geheel uit.’ Dit is
een ernstige fout. Meer en meer
krijgt
de Kweekers-
centrale het karakter van een ambtelijk bureau, dat
de door Den Haag voorgeschreven maatregelen uit-
voert, zonder daarop invloed van eenige heteekenis
te willen of te kunnen oefenen.
De beide Centrales hadden een zware taak, die
nog meer bemoeilijkt werd, doordat zij – buiten hun schuld – eerst veel te laat hun werkzaamheden kon-
den beginnen. De registratie der bedrijven moest on-
dernomen worden, toen de bollen reeds gedeeltelijk
gerooid waren en de contrôle dus moeilijk was, en
ook later kwamen meermalen de voorschriften van
het Departement te laat.

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

157

Ondanks al deze ‘ongunstige omstandigheden is het
resultaat in groote trekken bevredigend geweest. Er
is ongeveer een derde ingeleverd en vernietigd en
men rekent dat de teelt van rond 10.000 H.A. tot 6
7000 H.A. zal zijn ingekrompen. Het buitenlandsche
prijsniveau is gehandhaafd kunnen worden op een
iets hooger peil dan verleden jaar en de dumping in
het buitenland is voorkomen. Het buitenland en met
name Engeland, heeft deze goede uitwerking der
genomen maatregelen ten volle erkend. In de Engel-
sche vakpers heeft de Horticultural Trede’s Asso-
ciation er zich met waardeering over uitgesproken.
Dit is zeer verheugend, vooral als men zich voor-
stelt, hoe rampzalig de gevolgen zouden zijn geweest,
als men niet had ingegrepen. Overigens gaven de voorschriften van het Ministe-
rie voedsel aan tal van bedenkingen. Over het alge-
meen gaven zij maar al te zeer blijk, uitvloeisel te
zijn van een bepaalden theoretischen opzet, waarbij
niet voldoende rekening gehouden was met de lang
en stevig gevestigde toestanden en handelsgehruiken
in het bloembollenbedrijf. Ieder vakman wist, dat vele
der voorgeschreven maatregelen niet uit te voeren
zouden zijn; men trok er zich •dan ook veelal niet
veel van aan. Het was met name voor cie Kweekers-
centrale ondoenlijk, bepaalde voorschriften van het
Departement te doen naleven. Men moest genoegen
nemen met den schijn.
Hoe algemeen de bezwaren gevoeld worden, moge
blijken uit de hier volgende aanhalingen uit een brief-
wisseling van besturen van vier algemeene vereeni-
gingen op bloembollengebied, den met den Minister
politiek verwanten R.K. Land- en Tuinbouwbond en
een Tuindersbond in Noord-Holland, die in een ge-
meenschappelijk adres, waarin o.m. gevraagd werd
om ,,overeenkomstig het officiëele communiqué van
4
Mei ji., de leverhare bollen, •die overgebleven zijn
nt de normale verkoop en né de inlevering zonder
vergoeding, op te koopen”, het volgende ter onder-
steuning van dit verzoek betoogde:

,,De garantiebepaling van 8 Augustus, waardoor
het op te koopen aantal bollen aanzienlijk beperkt
werd, zou, bij inwilliging van dit verzoek, komen te
vervallen. Dit kan als een voordeel beschouwd wor-
den, daar aan de juiste toepassing en handhaving van
de garantiebepaling, naar Uwe Excellentie niet on-
bekend kan zijn, buitengewone
moeilijkheden
verbon-
den blijken te zijn. Intrekking van de garantiebe-
paling van 8 Augustus en van de daarmede samen-
hangende Handelsbeschikking van 19 Augustus zou
daarom, naar onze meening, geen ernstig bezwaar
behoeven te ontmoeten.”

Hadden de zes besturen gehoopt, door deze op-
merkingen den Minister de beslissing te vergemak-
kelijken, in zijn antwoord handhaafde deze zijn stand-
punt onder mededeeling, dat hij geen vrijheid kon
vinden meer leverbare bollen op te koopen dan in
zijn mededeeling van 8 Augustus is bedoeld, aldus:
,,Dit opkoopen garandeert ieder kweeker den prijs
van een normalen oogst en ik kan niet inzien, dat
het op mijn weg ligt de telers, die reeds het normale
resultaat bereikten, daarboven nog voordeel te waar-
borgen, mede in verband met het feit, dat dit nog
een bijzonderen last op zoude leggen aan de vakge-
nooten, die niet zoo gelukkig geweest zijn met hun
oogst.”

De zes besturen achtten eenparig deze opvatting volkomen onjuist en merkten in hun antwoord aan
den Minister o.a. op:

,,De redenen, in uw brief medegedeeld ter verkla-
ring van deze beslissing, geven ons aanleiding ons
nogmaals de vrijheid te veroorloven ons tot Uwe
Excellentie te wenden, omdat, naar onze meening,
de motiveering voor het afwijzende besluit blijkbaar aan een misvatting moet worden toegeschreve.

Met name geldt dit voor de opvatting, dat het op-
koopen van de overgeschoten leverbare bollen ,,bin-
nen het raam”, m.a.w. volgens de voorschriften neer-

gelegd in uwe mededeeling van 8 Augustus, iederen
kweeker den prijs van een normalen oogst zou garan-
deeren.
Vooreerst moge hieromtrent opgemerkt worden,
dat bij de vaststellling van de binnenlandsche mini-
mumprjzen rekening is gehouden met de laagste
productiekosten in sommige deelen van de bloembol-
lenstreek.
De garantiebepaling van 8 Augustus waarborgt
slechts dezen zeer lagen prijs voor een gedeelte van
den oogst, want vooraf werd de inlevering zonder
vergoeding van een gedeelte der leverbare bollen
voor vernietiging geëischt. Wat de vroege tulpen be-
treft, werd de oogst op 225 leverbare bollen per R.R. vastgesteld. Hiervan werden 50 stuks zonder vergoe-
ding ingeleverd, terwijl voor de overblijvende 175
bollen een, te lage opbrengst gegarandeerd werd.
Naar verhouding geldt dit ook voor de andere
onder de saneeringsmaatregeleii gebrachte artikelen,
als Darwintulpen, Narcissen en Hyacinthen. Vaii
deze drie artikelen werden tezamen 6.000.000 R.R.
geteeld. De kweekers hebben ook hiervoor een bedrag
ontvangen, dat verre ligt beneden den productieprjs.
De kweekers die een beteren oogst hadden, veelal ten-
gevolge van meerdere zorg en kosten aan de behan-
deling der bollen besteed, hebben naar verhouding
een even slecht resultaat, daar de door dezen bestede
hoogere kosten geheel ongedekt bleven.”
Maar ook dit betoog mocht niet baten. Na twee
maanden antwoordde de Minister, dat zijn inzichten
in zake credietverleening aan bloemhoilenkweekers
daardoor niet waren gewijzigd.
In het geheel werd slechts
.f
1.000.000 beschikbaar
gesteld, welk bedrag uit een heffing van de teelt en
den export moet worden terugbetaald. Deze houding
steekt wel zeer scherp af bij die, welke ten opzichte
van andere takken van tuinbouw werd aangenomen.
De groenteteelt kreeg de beschikking over
f
5.000.000
zonder terugbetaling, de hoomkweekerijeu en de Aals-
meersche culturen kregen rentedragende credieten.

De Minister beschikt over voldoende middelen om
de terugbetaling van eventueele eredieten te waar-
borgen in de teeltbewijzn en exportvergunningen.
Door deze bij in gebreke blijven van den debiteur in
te houden, zou een alleszins voldoende prikkel tot
het voldoen aan deze verplichting te vinden zijn.

De geheele onvoorziene wijze, waarop de Minister
van zijn bevoegdheden, hem bij de Landbouwcrisiswet
verleend gebruik maakt, levert een groot’ gevaar op
voor den goeden gang van zaken in het bloembollen-
bedrijf. De toestanden op het gebied van den onder-
lingen handel, de verhouding kweeker—exporteur,
de buitenlandsche betalingscondities en de daarmede
samenhangende binnehlandsche handelsgebruiken, de
onderlinge heurshandel, in één woord het geheele
complex van den handel, is eeuwen lang gegroeid tot
wat het nu •is. Het is niet in alle opzichten ideaal, maar men kan het niet gedeeltelijk wijzigen, daar
alle onderdeelen van het geheele stelsel ineengrijpen.

Men krijgt uit sommige maatregelen van den Mi-nister den indruk, alsof hij in dit stelsel gewelddadig
wil ingrijpen en den weg wil banen voor een soort
van Planwirtschaft, zonder rekening te houden met
het historisch gegroeide en met miskenning van de
redenen, die het huidige handelssysteem hebben doen
ontstaan.

Ondanks zijn theoretische gebreken heeft dit stelsel
bewezen voor het bloembollenbedrijf het meest ge-
schikt te zijn; het geeft weinig of geen aanleiding
tot bezwaren en niemand heeft den Minister gevraagd
om het te veranderen.

Het zou getuigen van een volslagen gebrek aan
zin voor de werkelijkheid en het praktische bedrijfs-
leven, indien de Minister hier zou willen trachten
in te grijpen. De dank, dien
Z.E.
zich verworven
heeft door zijn krachtig ingrijpen door teeltbeper-
king en toezicht op den export, zou erdoor verkeeren
in een algemeene klacht over ondermijning van een

158

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

bedrijf, dat zich steeds heeft weten te handhaven en
voor Nederland in de toekomst van steeds toenemen-
de beteekenis kan zijn – mits het zich zijn kansen
niet ontnomen ziet door onjuist economisch inzicht
van hoogerhand.
Dit sluit niet uit, dat zich misschien in het be-
drijfsleven een concentratie zal voltrekken, waartoe
reeds sedert verscheidene jaren plannen bestaan.
Maar een eventueele reorganisatie van het vereeni-
gingsieven behoort van de vakmanuen zelven uit te
gaan en door henzelven te worden beheerd. Hoe eer-
der men zich zonder regeeringsinmenging kan redden,

des te beter.
Dit jaar kunnen de Regeeringsmaatregelen nog
niet worden ontbeerd. Er zijn verzachtende omstan-
cligheden te pleiten voor de veel te late vaststelling
dier maatregelen voor het afgeloopen jaar. Maar thans
had men op tijd gereed moeten zijn, d.w.z. vôSr het
tijdstip waarop de reizigers naar het buitenland ver-
trekken voor het plaatsen van den aanstaanden oogst.

Dit tijdstip is reeds
voorbij:
half Januari behooren
de exporteurs te weten, waar zij aan toe zijn. Het is
een erustige fout, die vermeden had kunnen en moe-ten worden, dat de maatregelen voor 1934 niet tijdig zijn afgekondigd. Het onvermijdelijk gevolg hiervan
is, dat men noodgedwongen zijn gang gaat zonder
zich aan eventueel later te maken maatregelen te
kunnen storen en dat de maatregelen, als ze eenmaal
uitgevaardigd worden, ôf slechts in schijn gehand-
haafd kunnen worden ôf tot allerlei ontduikingen
aanleiding zullen geven.
ERNST H. 1ÇRELAOE.

EENIGE ERVARINGEN OPGEDAAN MET CLEARING-

VERDRAGEN.

In de Memorie van Antwoord op ht Voorloopig

Verslag over de Begrooting van Economische Zâken
heeft de Regeering medegedeeld over te zullen gaan
tot het afsluiten van clearing-verdragen met ver-
schillende valuta-zwakke landen, die het betalings-
verkeer belemmeren.
Deze soort verdragen
zijn
eerst ter sprake geko-

men, nadat enkele landen een deviezen-contrôle had-
den ingesteld, teneinde een depreciatie van het ruil-
middel te voorkomen.
Andere landen gingen ons reeds voor in de toepas-
sing van het stelsel der clearing-verdragen, en de ervaringen door hen opgedaan, zijn uiteraard van
het grootste belang. •Nu ook Nederland tot dit sys-

teem ter regeling van het internationale betalings-
verkeer zijn toevlucht gaat nemen, is het van betee-
kenis die ervaringen na te gaan.
Wij willen dan ook het clearing-verkeer tusschen
Oostenrijk en Zwitserland, tusschen Hongarije en
België, tusschen Hongarije en Zwitserland, en tus-
schen Roemenië en Zwitserland wat meer van nabij
bezien. Juist bij deze vier treedt in het bijzonder aan het licht, welke hoofdproblemen zich om de
clearing-verdragen groepeeren.
Het clearing-verkeer tusschen al deze landen was
of is in handen van de betrokken circulatiebanken.

De importeur stort bij de circulatiehank het be-
drag zijner schulden, terwijl uit de gestorte bedra-
gen de exporteurs betaald worden.
Het algemeene doel van de clearirig-verdragen is
de betalingszekerheid te verschaffen voor nieuwe
haudeistransacties. Er kunnen echter verschillende
hij-oogmerken zijn, waarvan het meest voorkomende
is, de liquidatie van reeds geblokkeerde vorderingen.
De clearing-verdragen tusschen
Oostenrijk en
Zwitserland
en tusschen
België en Hongarije
stem-
den, behalve in het bij-oogmerk van liquidatie van
oude vorderingen, bovendien in het volgende over-
een:

1. Oostenrijk, resp. Hongarije, aan welke landen
muntdepreciatie boven het hoofd hing, wilde dit
gevaar door middel van de clearing afwenden.

2. De uitgesproken bedoeling
bij
de clearing was,
om den export van Oostenrijk naar Zwitserland, resp.
van Hongarije naar België, te stimuleeren.
Dat deze beide clearing-verdragen ook het neven-
doel hadden, om de oude vorderingen, te vereffenen,
blijkt uit de verdeeling van de gestorte bedragen bij
(le Zwitsersche eu bij de Belgische Bank.
Het bedrag, bij de Zwitsersche Bank voor rekening
van Oostenrijk gestort, zou voor
VS
aangewend wor-
den ter betaling van den loopenden export van Zwit-sersche goederen naar Oostenrijk, en voor
Y
3
ter af-
wikkeling van de in Oostenrijk geblokkeerde Zwit-
sersche vorderingen.
Het bedrag, dat bij de Belgische Bank voor reke-
ning van Oostenrijk zou worden gestort, zou als
volgt worden verdeeld:
35 pOt.: ter
vrije
beschikking van de Hongaarsche
Bank.
45 pOt.: ter vereffening van de vorderingen, die v6er het tot stand komen van het clearing-verdrag
in Hongarije geblokkeerd waren.
20 pOt.: ter betaling van de Belgische exporteurs
voor vorderingen, na het tot stand komen van het
verdrag ontstaan.
In het clearing-verdrag, 12 November 1931 tus-
schen Oostenrijk en Zwitserland gesloten, was vast-
gelegd, dat de verrekening zou plaats hebben op een
koers 1 schilling = 72,92 Zw. Oentimes, en in dat,
26 Maart 1932 tusschen Hongarije en België geslo-
ten, dat de clearing-koers zou zijn 100 Pengös =
125,786 Belga’s.
Naast de officiëele clearing ontwikkelde zich ech-
ter in beide gevallen een vrij verkeer, waarin de
Schilling, resp. de Pengö belangrijk lager noteerde
dan de officiëele clearing-koers.
Teneinde te bewerkstelligen, dat het bedrag, bij
de Zwitsersche Bank ten behoeve van Oostenrijk ge-
stort, grooter zou zijn dan het bedrag, bij de Oosten-
rijksche Bank ten behoeve van Zwitserland gestort,
moest de export van Oostenrijk naar Zwitserland ge-
stimuleerd worden.
Om dezelfde reden moest de export van Hongarije
naar België worden bevorderd.
Bij beide clearing-verdragen bleek echter al spoe-dig, dat de beide genoemde oogmerken niet tegelijk
verwezenlijkt konden worden.
Nemen wij het voorbeeld Oostenrijk—Zwitser-
land.
De Zwitsersche importeur voelde het clearing-ver-
drag als een belemmering. Want in plaats van in
gedepreciëerde Schillings te kunnen betalen, moest
hij thans zijn schuld, omgerekend naar volwaardige
Schillings, bij de Zwitsersche Bank voldoen.
Voor den Zwitserschen exporteur daarentegen was
het clearing-verdrag een voordeel, omdat hij op een
hoogeren Schilling-koers kon rekenen dan voordien.
In Oostenrijk was de situatie juist omgekeerd. De
importeur had voordeel en de exporteur nadeel van
het clearing-verdrag.
Het resultaat van dit verschil tusschen den koers in het vrije verkeer en den clearing-koers was dus,
dat de export van Zwitsersche goederen naar Oos-
tenrijk een extra-prikkel kreeg; daarentegen de im-
port van Oostenrijksche goederen in Zwitserland
extra-moeilijkheden ondervond.

En men had juist het omgekeerde willen bereiken!
Hetzelfde verschijnsel werd bij de Hongaarsch-
Belgische clearing waargenomen. De Hongaarsche
exporteur en de Belgische importeur trachtten aan
de clearing te ontkômen.
In het geval
Oostenrijk-Zwitserland
stond er reeds
na 4 maanden een veel grooter bedrag bij de Oosten-
rjksche Bank dan bij de Zwitsersche Bank.
In het geval Hongarije-België was, nadat het ver-
drag 10 maanden gewerkt had, het bedrag, bij de
Belgische Bank gestort, slechts 1/10 van dat, bij de
Hongaarsche Bank gestort. En wilde deze clearing
een vlot verloop hebben, dan moest niet 1/10,. doch

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

159

5 maal zooveel bij de Belgische als bij de Hongaarsche
Bank gestort zijn. Dan toch zou uit de 20 pOt. van
het in België gestorte bedrag de loopende export
van dit land naar Hongarije volledig betaald kun-
nen zijn.
In deze beide gevallen vormde zich dus een clea-
ring-saldo, omdat in het vrije verkeer zich een an-
dere wisselkoers ontwikkelde dan hij de clearing
werd toegepast. Indien het betalingsverkeer tuss3llen
twee landen beheerscht wordt door twee wisselkoer-
sen, dan is het clearing-verdrag steeds voor twee
van de vier, bij het handeisverkeer betrokken par-
tijen, een nadeel, en voor de beide andéren een

voordeel.
Het verdrag is dan in zijn werking niet beperkt
tot het zuivere clearen, doch oefent bovendien een
bepaalden invloed op het handelsverkeer uit.
De clearing is in deze situatie een nadeel voor den
exporteur uit het land, wiens valuta op de Vrije
markt een lagere noteering heeft dan de clearing-
verrekeningskoers is, en voor den importeur uit het
land, wiens valuta op de Vrije markt een hoogere no-
teering heeft dan de clearing-verrekeningskoers is.
Een voordeel is de clearing in dit geval uiteraard
voor de beide overige partijen.
De beide eerste partijen zullen de neiging gaan
vertoonen, om de clearing te ontduiken, waardoor
haar hestaansmogelijkheid zeer précair wordt.
Waren dus de
moeilijkheden,
die uit deze beide
clearing-verdragen zijn voortgevloeid, in wezen de-
zelfde, de oplossing, die men ervoor gevonden heeft,
was zeer verschillend.
In het geval Oostenrijk-Zwitserland heeft men op
10 April ’32 de officiëele clearing opgeheven. In
Juli van dat jaar kreeg de Wiener Giro und Kas-
senverein de opdracht een bemiddelingsbureau te
vormen voor particuliere clearing-transacties.
Bij deze particuliere clearing zit niet de bedoeling voor, om den ouden wisselkoers te handhaven, doch
men laat deze beheerschen door vraag en aanbod.
Den laatsten tijd ontwikkelt deze particuliere
clearing zich steeds meer, en wordt de valuta-contrôle
voor steeds grootere gebieden van het betalingsver-
keer opgeheven.
In het geval België-Hongarije wenschte men ech-
ter de clearing te handhaven, omdat
Hongarije
de
valutâ-contrôle niet wilde opheffen. Dan bleef er
slechts één weg open: ook het onderling handeisver-
keer regelen, dus niet alleen een deviezen-clearing,
doch ook een goederencompensatie invoeren.
Tusschen Hongarije en België werd een compeil-
satie-overeenkomst gesloten, waarbij België verschil-
lende landbouwproducten (rogge, gerst en tarwe) ter
waarde van 50 millioen Frs. van
Hongarije
afneemt,
terwijl Hongarije verschillende industrie-producaen
uit België zal betrekken, en op de Antwerpsche
markt katoen zal koopen.
Het saldo, dat op deze wijze ontstaat, wordt ge.
bruikt, om hèt in Hongarije geblokkeerde bedrag
vrij te krijgen.
De beide andere clearing-verdragen, nl. dat tua
schen Zwitserland en Hongarije,
en dat tu.;M’hen
Zwitserland en Roemenië,
resp. 1 Dec. 1931 en
7 Jan. 1933 in werking getreden, hebben dit ge-
meen, dat er geen
vaste
wisselkoersen in bepaald zijn.
Tusschen Zwitserland en Hongarije heeft de ver-
rekening plaats op grond van de noteering der
Zwitsersche Fr. te Boedapest, en tusschen Zwitser-
land en Roemenië op grond van ‘den middenkoers
van de Roemeensche Bank voor Zwitsersche Frs.
Deze beide clearing-verdragen konden dus niet
gemakkelijk aanleiding geven tot twee wisselkoersen,
want bij het vaststellen van den clearing-koers werd rekening gehouden met de ontwikkeling in het vrije
verkeer. Evenmin kon zich spoedig een kunstmatig
clearing-saldo vormen.
Het verloop van het clearing-verkeer tusschen
Zwitserland en
Hongarije
was als volgt:
Op 1 Dec. 1931 moest
Hongarije
nog ongeveer

4 millioen Frs. aan goederenschulden aan Zwitser-
land voldoen. Zoolang dit bedrag nog niet vereffend
was, is het bedrag, dat
bij
de Zwitsersche Bank ge-
stort werd, voor Y aangewend ter vereffening van
deze 4 millioen Frs. en voor
‘/3
ter vrije beschikking van de Hongaarsche Bank gesteld.
Toen deze
Y
3
het bedrag der achterstallige schul-
den had bereikt, werd X aangewend ter voldoening
van de loopende goederenschulden, en % ter Vrije
beschikking van de Hongaarsche Bank gesteld.
Einde Augustus 1932 kreeg de Hongaarsche Bank
slechts de beschikking over
Y
3
, en werd % •gebezigd,

om den loopenden export te financieren.
In deze clearing-overeenkomst was bovendien be-
paald, dat Zwitserland zou trachten zijn invoer uit
1-longarije te vergrooten, waardoor het mogelijk zou
zijn de clearing zonder saldo te doen verloopen.
Dit is niet gebeurd. Eind Juli 1933 had Zwitser-
land een belangrijk tegoed, dat door Hongarije toen
vereffend is met 500.000 quintalen tarwe. Daarna is meerdere malen over opzegging gespro-
ken, doch kort geleden heeft opnieuw een verlenging
tot 31 Jan. 1934 plaats gehad.
Ook in dit geval vormde zich dus een clearing-
saldo, doch de oorzaak hiervan lag bij de goederen zelf, en niet bij den fictieven wisselkoers. Zwitser-
land had gemeend
Y
van het op zijn circulatiebank
gestorte bedrag ter vrije beschikking te kunnen stel-
len van Hongarije. Achteraf bleek dit teveel te zijn,
en heeft Hongarije het tekortkomende met tarwe
moeten aanvullen.
Ook hier heeft dus een goederencompensatie plaats
gehad.
Het clearing-verdrag tusschen Zwitserland en
Roemenië verschilt van het bovenstaande in hoof d-
zaak daarin, dat de transitohandel en gedeeltelijk
het kapitaalsverkeer erbij betrokken zijn. Het
clearing-verdrag tusschen Zwitserland en Hongarije betreft uitsluitend het goederenverkeer.
Hieruit valt dus af te leiden, dat Zwitserland de
neiging heeft zoo groot mogelijke gebieden van het
handels- en kapitaalsverkeer onder de clearing te
brengen.
Het bedrag, bij de Zwitsersche Bank gestort, wordt
als volgt verdeeld:
45 pOt.: ter betaling van den export van goederen
naar Roemenië, voorzoover de invoer in Roemenië
na 1 Oct. 1932 heeft plaats gehad of zal plaats
hebben.
Uit deze 45 pOt. wordt allereerst betaald de export van die goederen, welke voorzien zijn van een Zwit-
sersch certificaat van oorsprong, en eerst daarna de
export van die goederen, die niet begeleid worden
door een Zwitsersch certificaat van oorsprong, doch
waarvan de invoer in Roemenië plaats heeft door
Zwitsersche firma’s, uit commerciëele overwegingen.
35 pOt.: ter betaling van den export van goederen
‘naar Roemenië, voorzoover de invoer in Roemenië
v66r 1 Oct. 1932 heeft plaats gehad.
10 pOt.: ter betaling van de Zwitsersche schuld-
eischers van vorderingen, die niet uit het goederen-
verkeer voortvloeien, voorzoover die vorderingen ten
minste ontstaan zijn v&5r het in werking treden van
de clearing.
10 pCt.: ter vrije beschikking van de Roemeensche
Bank.

Dit clearing-verdrag loopt thans ruim een jaar,
met de volgende resultaten op 7 December van het
vorige jaar.
De exporteurs, die Zwitsersche goederen na 1 Oct. 1932 ntar Roemenië hebben uitgevoerd, hebben rond
70 pOt. van hun vorderingen uitbetaald gekregen.
Omdat in geen enkele maand deze Zwitsersche ex-
‘porleurs volledige betaling hebben ontvangen, staan
alle vorderingen van den transitohandel momenteel
nog geblokkeerd in Roemenië, want deze zouden im-
niers eerst uitbetaald worden, indien de exporteurs

160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

van Zwitsersche goederen volledige kwijting hadden
ontvangen.
De vorderingen, v66r 1 Oct. 1932 ontstaan, zijn
practisch geheel uitbetaald.
Van de kapitaaisvorderingen is iets meer dan de
helft verrekend.
Alles tezamen genomen, staat er dus in Roemenië
nog een niet onbelangrijk saldo ten bate van Zwit-
serland, dat echter in den herfst van het vorige jaar
aan het verminderen is gegaan, doordat de stortingen
bij de Zwitsersche Bank omhoog liepen.
Wel is dus ook deze clea.ring niet zonder saldo ver-
loopen, doch speciale maatregelen ter vereffening
zijn nog niet genomen.
Resumeerende, kunnen wij dus zeggen, dat het
vraagstuk der clearing-verdragen tot nu toe geloo-
pen heeft om twee groote problemen:
de vorming van het clearing-saldo;
de verhouding tusschen het vrije verkeer en
het clearing-verkeer.
Doordat het algemeene goed ter vereffening van
saldi, ni. goud, uit het internationale betalingsver-
keer werd uitgeschakeld of moest worden uitgescha-
keld, is de idee der clearing-verdragen •gerijpt. En
aan die idee koppelt zich onmiddellijk de gedachte
vast van evenwicht scheppen zonder goud. Dat dit
met velerlei moeilijkheden gepaard gaat, behoeft
geen nader betoog, en in het bovenstaande hebben vij gezien, welke middelen ter oplossing van dëze
moeilijkheden zijn aangewend.
Deze ervaringen moeten van het grootste belang
geacht worden voor allen, die bij het internationaal
betalingsverkeer betrokken zijn. In het bijzonder is
gebleken, dat het ongewenscht is, om bepaalde goud-
wisselkoersen coûte que coftte te willen handhaven.
Evenmin als het gewenscht is, om, ondanks alles,
,,verstarde” loonnormen te willen handhaven, even-
min is het in het belang van den internationalen
handel, om aan oude wisselkoersen vast te houden,
die geen grond in de werkelijkheid meer hebben.
Verder leeren de behandelde ervaringen, dat de
verwachtingen niet direct te hoog gespannen moeten
worden, en dat niet gemeend moet worden, dat het
clearing-verdrag een soort toovermiddel is ter weg-
neming van alle hetalingsmoeilijkheden.
Wel is het echter van het grootste belang, dat alle
betrokkenen, zoowel im- als exporteurs, hun mede-
werking verleenen, teneinde het middel, dat de Re-
geering straks zal gaan aanwenden ter overbrugging
van die moeilijkheden, zoo efficiënt mogelijk te laten
werken.

L. J. LAGENDIJK.

IS STEUN AAN ONZE VEEHOUDERIJ UIT NATIONAAL-
ECONOMISCH OOGPUNT AL OF NIET
GEMOTIVEERD?

De heer L. Weijer schrijft ons:
De volgende cijfers, ontleend aan het verslag dr
staatscommissie Ebels, geven een indruk omtrent de
heteekenis van onze rundveehouderj voor onze na-
tionale welvaart.
De waarde is in
millioenen guldens
aangegeven.

1923/’24
1926f’27
1929/’30
Rundvieesch

binnen!,

verbruik
100.6
106.1
121.9
Uitvoer

levende

dieren

………
4.4
4.9 6.8
Uitvoer

rundvleesch

………..
7.7
10.9
10.0
Consuniptiemelk

……………
57.1,
62.1
72.1′
iloterproductie

……………..
122.8 138.8
139.2
Kaasproductie

……………..
90.2
94.7
104.3
Melkproducten

……………..
14.—
16.3
22.0

Totaal ….
396.8
433.8
476.3

In den landbouw werken 425.000 volwaardige ar-
beidskrachten, waarvan het grootste deel in de vee-
houderij.
Wij meenen te mogen veronderstellen, dat vrijwel ieder alleen door ‘deze cijfers overtuigd zal zijn, dat
de veehouderj voor ons land een belangrijke be-
staansbron vormt en achten het ‘daarom niet noodig

de onkosten aan veevoer, kunstmest waterschapslas-
ten, afschrijvingen op bedrijfsgebouwen enz. af
te
trekken om zoo voor deze tak het zuiver nationaal
inkomen vast te stellen.
Hierbij zij nog opgemerkt, dat de ‘productie van
dierljke producten tegen de huidige wereldmarkt-prijzen overal verliezen moet opleveren in landen
met meer intensieve veeteelt, wat blijkt, als men de
werelciprjzen van de benoodigde voedereenheden
stelt tegenover de prijzen der daaruit geproduceerde
voortbrengselen. En ‘de landen met extensieve vee-
houderj kunnen in de verste verte niet voorzien in
de wereldbehoefte aan dierlijke producten, zoodat
prjsherstel noodzakelijk moet volgen.
Zelfs bij’ de tegenwoordige omstandigheden is
het nationaal economisch gezien minder nadeelig
door steunmaatregelen uitstooting van een groot aan-
tal werkkrachten uit veehouderj en landbouw te
voorkomen, dan dezen in de veel kostbaarder werk-
loozenzorg te moeten ‘betrekken.
Wanneer vaststaat, dât deze bedrijfstak voor ons
land van groote ‘beteekenis is, dan is het éôk een
nationaal belang, dat hij – voor zoover dit mogelijk
is – in stand wordt gehouden. Dit nu is alleen
mogelijk, als de veehouderbedrjven als zoodanig zoo
goed mogelijk intact worden gehouden en de werkers
in dit bedrijf blijven. Want zeer juist is het woord
van den Directeur der Maatschappij van Weldadig-
heid, dat men van een boer wel een stedeling kan
maken, doch van een stedeling practisch nooit weer
een goeden boer.
Dan rest dus alleen nog beantwoording van de vraag, of het mogelijk zou zijn, onze veehouderj
intact te houden, als geen steun aan deze bedrijven
werd verleend. Dit nu ontkennen wij met de meeste stelligheid en de Nederlandsche regeering stelt zich
blijkl)aar eveneens op dit standpunt. Doch sommi-
gen meenen, dat er in de veeteelt zeer groote ver-
heterin’gen – ook op korten termijn – mogelijk
zijn, welke dusdanige resultaten zouden opleveren,
dat de steuui’egeling grooten.deels en
wellicht zelfs
geheel overbodig is.
Wanneer deze bewering juist ware, zou de Ned.
regeering een groote fout begaan hebben door een
steunregeling in te voeren. Immers, clan zouden ge-
heel noodeloos de veeteeltproclucten duurder zijn
gemaakt ten nadeele ‘ i’au den consument, doch zou aan de veehouderj zelf ook een slechten dienst vor-
den bewezën, emdat de prikkel, voor rafionalisatie
werd weggeno1en.
Gaarne willen wij de gelegenheid waarnemen om
op eenige punten een meer juiste’ voorlichting ‘te
geven.
Allereerst ‘zij het ons vergund eenige algemeene
opmerkingen te maken.
Nit steeds ziet men voldoende het verschil, dat
er is tusschen agrarische en industriëele productie.
‘Drie ‘kenmerkende verschillen zijn in het ‘algemeen:
l’o. Bij de agrarische”productie overheerschen in
zeer sterke mate de vaste kosten.
2o. Aanjassing an vr’anderde omstandigheden is
zeer moeilijk en wordt ‘bij . de ”veehouderij vergroot doordat de machine (de koe) hij inkrimping van aeze
tak zelf als eindproduct op de markt ‘vérshjnt, wat
de markt nog’ meer bederft. Stopzetting,van een be-
drijf is bijna onmogelijk.
3o. ]e vraag iiaar veeteeltproducten is in het al-
gemeen weinig elastisch. Zelfs bij boter vinden wij
maar eén elasticiteit van pl.m. 1.
En dooi de invloed van deze factoren samen is
ht dan oo’k .mogeljk, dat de boterprijs kon dalen tot
22,5 pOt: van 1925, een ‘daling, welke voor een in-
dustriëel eind’product waaiin tennaasteubij evenveel arbeid zit als in boter, eenvoudig ondenkbaar is.
Omdat aanpassing zoo
moeilijk
is, zeggen ook uit-
voercijfers absoluut niets omtrent de rentabiliteit
van de veehoiderj n’ akkerbouw, of althans pas op
zeer langen ‘termijn ‘ ‘

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

161

Betoogd is, dat in de veehouderij zeer -groote ver-
beteringen mogelijk zouden zijn – 66k op korten
termijn – zooclat de steun aan de veehouderij groo-
toiideel en wellicht zelfs geheel overbodig zou zijn.
Welke groote verbeteringen zouden dan mogelijk
zijn?
Men voert het volgende aan:
le. Er wordt te weinig kunstmest gebruikt.
2e. De bewaring van de stalmest is verre van
ideaal.
3e. Het moderne beweidingssysteem moet meer
worden toegepast.
4e. De voeding van het vee is veel te duur. 5e. De gemiddelde melkopbrengsten per koe zijn
veel te laag en de verschillen in opbrengst veel te
groot, terwijl het vetgehalte veel te laag is.
Over elk dezer punten zou een artikel zijn te
schrijven, zoodat wij slechts enkele belangrijke op-
merkingen kunnen maken:
Het kunstmest gebruik.
Wat de toediening van
phosphorzuur- en kalihoudende meststoffen betreft,
tung worden opgemerkt, dat deze reeds lange jaren
vrij algemeen in voldoende mate worden gebruikt,
zoodat de Rijksvoorlichtingsdienst in deze crisisjaren
in het algemeen heeft geadviseerd deze giften te be-
perken of voor één of twee jaar op een deel der
gronden zelfs geheel weg te laten. Wie de proefveld-
verslagen der laatste jaren naleest, vindt dan ook in
(Ie groote meerderheid der gevallen, dat het
weg-
laten van kali- en fosforzuur op
grasland voor één
of twee jaar voordeel heeft opgeleverd als men de
verarming van den grond verwaarloost. Deze bereke-
ningen zijn dan no’g gebaseerd op de prijzen der ge-
steunde eindproducten der veehouderj en zouden in
nog veel sterker mate gelden, als de steun wegviel
en de prijzen daarmee evenredig lager werden.
Voor meerder
stikstof gebruik is
veel propaganda
gemaakt en er is wel eens iemand onder den indruk
van deze propaganda geraakt, •die daardoor de beloof-
de voordeelen eenigszins overdreven heeft bevonden.
Schrijver dezes heeft gedurende de laatste 8 jaren
ruim 20 weideproeven geleid op hoogen zandgrond, goeden zandgrond, rivierklei en zeeklei, waarbij tel-
kens enkele perceelen geen stikstof ontvingen of een
kleine gift en de andere 100 KG. stikstof per H.A.
extra.
Het resultaat was, dat de opbrengst, tiitgedrukt in
voedereeuheden, gemiddeld nog niet ten volle met
30 pCt. steeg. 1 H.A. produceerde. nu
dus, wat 130
Are zon-der stikstof produceerde. Nu kost 100 KG.
stikstof in het Nederlandsche product ammonsalpe-
ter
f
30. Daar komt nog het transport en uitstrooien
boven op.
Voor
f 30
kreeg men dus de opbrengst van
30
Are
land meer. De stikstof zou dus voordeel geven, als
de pachtwaarde van onbehuisd land grooter is dan

f
1 per Are of.
f 100
per H.A. Volgens het verslag
van de commissie Ebels is die pachtwaarde ook in
de jaren v66r 1929 lager dan
f100!
Op hooiland zijn de meeropbrengsten door stikstof
gemiddeld waarschijnlijk grooter, dan op weiland,
doch vast staat, dat wanneer de zuivelproducten
thans tegen wereldmarktpri.js moeten worden afge-
leverd, de stikstof, gebezigd voor het verkrijgen van
het hiervoor nooclige voer verlies oplevert.
1)

i.)
Als gemiddelde mag mcii aannemen, dat ongeveer
1000 KG. hooi m6ér geoogst kan worden, als boven een
niet te zware bernesting nog
30
KG. stikstof per EA.
extra wordt toegediend.
Aan meststoffen (stikstof, kali en fosforzuur samen)
kosten 1000 KG. hooi dan naar de huidige prijzen ruim
f 12
of bijna
3
cents per voedereenheici. Daar komen bij,
bonen, afschrijvingen, enz.
Zelfs als wij deze op het beslist te lage bedrag van
1
cent per voedereenheid zouden stellen, dan vinden wij,
dat de voedereenheden voor het produceeren van 100 KG.
melk ongeveer
f 2.65
kosten, terwijl de waarde der melk
zelf pl.m.
fZ,35
bedraagt. (Zie de berekening hieronder).
Dit verlies zou echter nog grooter zijn, als de boer -min-

De bewaring van de stalmest is niet ideaal en het
moderne beweidingssysteem vindt nog geen alge-
nieene toepassing. In beide opzichten is verbetering mogelijk, en deze moet worden gepropageerd, doch
de voordeelen van beter mestbewaring zijn sedert
cle sterke daling der stikstofprjzen en de latere prijs-
verlaging der kali klein. Ze leggen onder de huidige
omstandigheden geen beteekenend gewicht in de
schaal. Hetzelfde geldt voor het moderne beweidings-
systeem.
De voeding van het vee is
niet
veel te duur. Een
vrij uitvoerige enquête van schrijver dezes en ande-
ren wijst er op, dat er provincies
zijn,
waar de fou-
ten in de veevoeding. heel klein zijn;
Bovendien is lang niet elke
berekende
fout een
werkelijke
fout, omdat voor hooi en andere producten
normen worden aangenomen omtrent de samenstel-
ling, welke te hoog of te laag kunnen zijn. Meermalen
voelt de practische boer, die zijn land en vee kent,
dit z66 juist aan, dat het gevaarlijk is, al te gauw
van fouten te spreken.
Wanneer wordt betoogd, dat de gemiddelde op-
brengst per koe veel te laag is en dat deze opbreng-
sten te veel uiteenloopen, vergeet men twee belang-
rijke dingen. Op matigen tot slechten •grond kan
men niet anders dan met groote kosten vee houden met zeer groote melk- en vetproductie. Houdt men daar hoogproductief vee, dan is dit alleen mogelijk
door het bijvoederen van groote hoeveelheden kracht-
voer. De dieren met matige productie zijn daar het
meest economisch.
In de tweede plaats geeft een jonge koe gedurende
de eerste lactatie-periode als regel veel kleiner pro-
ductie dan een. jaar of drie later. Het jonge dier
werkt nog niet op volle capaciteit. Het voorkomen van groote verschillen in de melk-
Productie bij koeien is dus een volkomen normaal
verschijnsel.

Bovendien geeft men zich gewoonlijk veel te wei-
nig rekenschap van het feit, dat het fokken een heel
moeilijke kunst is. Men streeft er naar de gunstige
erfelijke factoren van het vader- en moederdier over
te brengen in het fok-product, doch heeft geen zeker-
heid, dat het fokdier de gewenschte eigenschappen
zuiver zal doen overerven.

Groot is dan ook het aantal fokkers, dat ondanks
veel moeite en vaak hooge kosten in 10 of 20 jaren
tenslotte niet of weinig meer vooruit komt. Eén fout
in de keuze van den stier – welke practisch niet
steeds is te voorkomen – kan zelfs het resultaat van
jaren vooruitgang teniet doen.

Dat productief vee bijna niet meer zou kosten dan
weinig melk-gevende dieren, is onjuist. Elk dier
vraagt een zeker kwantum aan onderhoudsvoer en
het productievoer, dat daar’boven wordt toegediend,
geef t een afnemende meeropbrengst.

Bij hooge melkproductie stijgt het voederverbruik per KG. melk iets.

der stikstof gebruikte en daardoor minder hooi oogstte
en dus een grooter kwantum krachtvoer moest aankoopen
tegen een prijs van
5Y2. 6
cent per voedereenheid.
(Teneinde misverstand te voorkomen, zij opgemerkt,
(lat geen goed rantsoen is samen te stellen, geheel zon-
der krachtvoer). Omdat liet practisch onmogelijk is de
veestapel in snel tempo in te krimpen, en aanhouden van
het vee -toch in vele gevallen verliesgevend is, zien
wij
een sterk streven, om zoo goedkoop mogelijk ruwvoer te
winnen, door meer stikstof aan te wenden en de reser-
ves aan kali en fosforzuur, welke de grond bezit, op te
teren. Reeds in
1931
zien wij in verband daarmee een
geforceerd gebruik van stikstof tegenover een vermin-
derde aanwending van kali en forforzuur, wat natuurlijk
leidt tot verarming van den grond.
De volgende getallen geven in millioenen KG. aan, hoe-
veel kunstnieststoffen werden gebruikt in:

1928 1929 1930 1931
Fosforzuurnieststoffen ………
688

658

653

419
Kalimeststoffen

……………
369

401

378

178
Stikstofmeststoffen …………
391

454

244

435

162

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934
De adviezen van Rijksveeteelt-consulenten aan de
practijk luiden meermalen, dat bij meikgiften boven
een zekere grens (bijv. 5 KG. melk per dier en dag)
per 5 KG. melk ongeveer 134 KG. mengmeel noodig is (met daarenboven een eiwitrijke koek bij zeer pro-
ductief vee).
De prijs van het hooi is in verhouding tot de
voederwaarde vrijwel evenhoog als van het meng-
meel. Nu kan aan de hand van proeven worden be-
rekend, dat ongeveer evenveel voedereenheden noo-
dig waren voor het
onderhoud
van de meikveestapel
als voor de melkproductie.
Wij kunnen dus
feitelijk
rekenen, dat voor de
productie van 5 KG. melk aan onderhoudsvoer en
productievoer samen noodig is de voederwaarde van
3 KG. mengmeel. Kwamen de voedereenheden in
het eigen voer evenhoog als in het thans zeer goed-
koope mengmeel, dan zou dus de productie van 5 KG.
melk de waarde van 3 KG. mengmeel kosten. Deze
kosten bedragen thans 18 cent. 100 KG. melk zou
dan 20 X 18 = 360 cent aan voer kosten.
Nu wordt uit. 100 KG. melk ongeveer 3,65 KG.
boter geproduceerd. Op de wereldmarkt brengt deze
65 cent per KG. op
1)
3,65
X f
0,65
= f
2,37. De
boterbereiding aan de fabriek kost ruim zooveel als
de overblijvende ondermelk en karnemelk waard is.
Voor
f
3,60 aan voer ontvangt men dus
f
2,37
aan boter, als geen steun aan het
bedrijf
wordt ge-
geven, wat een verlies van
f
1,23 zou beteekenen, als
de boter tegen wereldmarktprijs moest worden ver-
kocht.
Nu is deze berekening niet geheel juist, omdat de
zelf in hooi verbouwde voedereenheden den boer nog
iets goedkooper zullen komen, dan het gekochte
krachtvoer. Daar staat echter tegenover, dat de nood-
zakelijke productiekosten voor de melk anderzijds
met een veel grooter bedrag moeten worden vermeer-
derd voor arbeidsloon, rente en afschrijvingen.
Wie bovenstaande critisch heeft gelezen, zal tot de
conclusie komen, dat de veehouderij gesteund
moet
worden, wil men ze in stand houden. En dat zelfs de
melkprjs, zooals die thans is, nog niet de noodzake-
lijke productiekosten goedmaakt.
Tenslotte willen wij opmerken, dat het de dure
plicht is van voorlichtingsdienst en veehouder om te
verbeteren, waar verbetering mogelijk is. Dodh vast-
gesteld moet worden, dat wij omtrent de resultaten
hiervan geen overdreven verwachtingen mogen koes-
teren of wekken.
De stamboekkoeien produceeren meer dan de an-
dere koeien, doch ze kosten ook meer en het zou wer-
kelijk de moeite waard zijn, met behulp van de pro-
vinciale boekhoudbureaux eens nauwkeurig uit te
zoeken, of ook het netto-inkomen op deze veehouders-
bedrijven gemiddeld grooter is dan op andere bedrij-
ven van denzelfden omvang en zoo ja, hoeveel.
Naarmate sterker op productie wordt gefokt, wordt
ook het
natuurras
meer
cultuurras,
met de voordee-
len, doch ook met de nadeelen daarvan, als mindere
gehardheid tegen het klimaat, geringer vermogen om
veel ruw voer te verwerken, grooter vatbaarheid voor
afwijkingen als melkziekte, kopziekte, e.a.
Dè resultaten, welke werden verkregen op enkele
demonstratieboerderijen, geëxploiteerd door een van
onze provinciale landbouwmaatschappijen, geven ook
een sterke aanwijzing, dat onze boerenstand als ge-
heel capabel is voor zijn taak.
Voor deze bedrijven toch werden bedrijfsleiders
benoemd uit een voldoend aantal sollicitinten, die
ook landbouwonderwijs hadden genoten. Hun salaris
werd zoodanig geregeld, dat ze belang hadden bij de
voordeeligste exploitatie van het bedrijf. Een door

1)
Dit was zoo, toen het artikel werd geschreven. Half
Januari is echter de wereldmarktprijs voor boter weer
gedaald tot beneden
f 0,50
per KG., zoodat thans de reke-
ning zou worden:
3,65
x
f0,50 = f 1,82e
aan botergeld
tegen wereldmarktprijs tegen ongeveer
f 3,60
aan kosten
van de voor deze productie benoodigde voedereenheden.

het Rijk betaald landbouwingenieur stond deze be-
drijven ten allen
tijde
met zijn adviezen ten dienste.
Toch gaven deze reeds v66r de huidige crisis ge-
middeld verliezen; de bedrijfsresultaten waren daar
derhalve ongunstiger dan op de groote massa der
Nederlandsche landbouwbedrijven.

HET VERKEERSFONDS EN DE WEGENBELASTINGEN.

Ir. J. M. I. Reitsma
schrijft
ons:

Indien men aanneemt, dat verhoogde lasten op het
motorverkeer eenigen invloed zullen uitoefenen op de
getalsontwikkeling daarvan, zal men zeer zeker geen
prognose bezijden de waarheid doen. De bekende nota
van den A.N.W.B. c.s. stelt den momenteelen nor-malen getalgroei van het motorisch verkeer op 6
7 pOt. (zeg 634 pOt.) per jaar.
Zij
schat, dat deze
groei door de eventueel van kracht wordende ver-
hoogde wegenbelastingen teruggebracht zal worden
tot 2 â 3 pOt. (zeg 2Y& pOt.) per jaar. Velen toch
zullen hun auto verkoopen, opleggen of sloopen. Enz.
enz. Zeer juist, doch dit geldt
slechts voor het eerste
jaar, dat deze hoogere wegenbelastingen (die in we-zen ontworpen zijn om de allengs grooter wordende
wanverhouding tusschen wegenuitgaven en motor-
voertuigenbelastingen te overbruggen, d.w.z. om een
verstoord evenwicht weer te corrigeeren, een vol-
komen billijke en eerlijke zaak dus, die op goede en
gezonde economische grondslagen berust) van kracht
worden!
Wat toch leert een eenvoudige wiskundige analyse?
Stel de getalsafneming t.g.v. verhoogde wegenbe-
lasting op – e %. Deze afneming werkt op het getal
der aanwezige motorvoertuigen èn op den jaarljk-
schen groei. Het getal wordt (100 – e) en de groei
(100 – e) 634

(100 – e) 106 ,
of tezamen

100

hetgeen

gelijk zal zijn aan 102341 (volgens A.N.W.B. c.s.).
Men vindt hieruit

e
– 10•5 = 3,76.

De getalsafneming bedraagt dus 3,76 pOt. Op het
eind van het eerste jaar zal dus inderdaad het totaal
aantal niet (zooals normaal) met 6341 pOt., maar met
slechts 2341 pOt. zijn toegenomen.
In het tweede jaar is de getalgroei wederom: –
(100—e)6341
100

of 0,9624 X 6 341=6 34 (ten naaste bij).

Men ziet, dat de jaarlijksche groei thans van 634
pOt. op 634 pOt. gekomen is, hetgeen ternauwernood
het vermelden waard is.
Wat voor het tweede jaar geldt, gaat ook op voor
de volgende jaren.
Hiermede verliezen de economische en financiëele
beschouwingen van de reeds genoemde ,,Nota” alle
steun en beteekenis.
Er is echter meer. Gewaarschuwd moet worden tegen de gevaarlijke
suggestie, dat het aantal motorvoertuigen normaal
met 6 á 7 pOt. per jaar zou toenemen. Wie een gra-
fisch verloop ziet van het totaal aantal motorvoer-
tuigen in Nederland, kan niet ontkomen aan den
indruk, dat Nederland zeer ras het ,,verzadigings-
punt” voor motorrijtuigen begint te naderen. Bij den
opzet van het Rijkswegenplan 1932 werd door den
toenmaligen Minister (Mr. Reijmer) v o o r d e f i-
nanciering van dat plan gerekend o.a. in
1957 op een ca. driemaal zoo groot aantal motor-
voertuigen als er in 1932 in Nederland was.
Met niet genoeg nadruk kan deze aangename ver-
onderstelling als een utopie van het grootsté kaliber
bestempeld worden. Uit deze hoek dreigt een fantas-
tische catastrophe voor de openbare geldmiddelen
voort te komen. Met het 25-jarig wegenplan toch is
een bedrag van rond een half milliard gulden ge-
moeid.
Op dit dreigende gevaar bijtijds gewezen te hebben
is het doel van deze regelen.

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

ENKELE CIJFERS IN VERBAND MET DE ECONO.
MISCHE BETEEKENIS VAN DE UITVOERING DER
ZUIDERZEE WERKEN.

II
(Slot.)
‘anvin gen der uitgevoerde Zuiderzeew erken.
Daar bij de verschillende ramingen wel gebleken
is, dat binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek vrij
uiteenloopende cijfers voor den dag zijn gekomen, mogen tenslotte, in aansluiting aan het artikel over
de Zuiderzeewerken, opgenomen in de aflevering d.d.
23 Aug. 1933 van dit weekblad, hieraan nog enkele
regels worden gewijd.
Bij Koninklijke Boodschap van 9 September 1916
werd aan de Tweede Kamer een wetsontwerp aange-
boden, waarbij, in de daarbij gevoegde Memorie van Toelichting, voor de afsluiting een totaal bedrag van

f
66.250.000 werd genoemd, gebaseerd op door de
Commissie Wortman in het begin van 1914 gemaakte
ramingen.
De prijzen gingen echter sedert het wetsontwerp
tot wet werd verheven en met de uitvoering was
aangevangen, naar boven,
terwijl
aan den afsluitdijk
hoogere eischen werden gesteld, zoodat door de Volks-
vertegenwoordiging de wenscheljkheid werd geuit,
de ramingen te herzien. Met de in Mei 1923 voorhan-
den gegevens meende de toenmalige Minister van
Waterstaat de kosten van de afsluiting, met inbe-
grip van de in den afsluitdijk ontworpen kunstwer-
ken, te mogen schatten op
f 110 millioen.
Inmiddels werden de afsluiting van het Amstel-
diep en daarmede verband houdende werken tot stand gebracht en meende men in de hierbij ont-
stane prijzen een goede basis te hebben gevonden voor
een begrooting van de verdere afsluiting.
De raming voor de afsluiting tusschen Wieringen
en Friesland met bijkomende werken, overgelegd bij
het in 1925 aangeboden wetsontwerp tot wijziging
van de wet van 14 Juni 1918, welke raming, met
de in 1924 voorhanden gegevens, zeker niet laag kon
worden genoemd, sloot op een bedrag van
f
90 mil-
lioen, terwijl nog een bedrag van
f
18 millioen aan
de afsluiting van het Amsteldiep met bijkomende
werken was verwerkt.
Het bleek echter, dat ook deze raming niet tot
het einde der werkzaamheden kon worden aangehou-
den; tenslotte werden de kosten voor de afsluiting
tusschen Wieringen en Friesland en bijkomende wer-
ken bij de, begrooting voor 1928 geraamd op
f
128
millioen, waarboven nog een bedrag van ruim
f
19
millioen was besteed aan den inmiddels tot stand ge-
komen Amsteldiepdijk en andere in verband met de
verdere afsluiting vSSr 1926 uitgevoerde werken.
Behalve dat sinds 1924 aan de werken, tijdens de
uitvoering, hoogere eischen werden gesteld, zijn prijs-
stijgingen en kostbaarder uitvoering van de werken
in open zee dan was gerekend, oorzaak geweest van

de höoger geraamde kosten in 1928. Zoo werd met
het oog op het toenemend verkeer met motorvoertui-
gen de berm met 4 M. verbreed en moesten, ter
tgemoetkoming aan de door het betrokken provin-
ciaal bestuur gestelde eischen, de Friesche dijken ver-
hoogd worden tot hooger peil, dan uit de berekenin-
gen van de Commissie Lorentz zou volgen.
De prijzen van baggerwerken, welke werken een
overwegende rol vervullen
bij
de afsluiting, ste-
gen met ongeveer 50 pOt. als gevolg van de sedert
1924 verhoogde kosten en bovendien van de groote
vraag naar baggermaterieel, waarvan het beschik-
baar

zijn niet geljken tred hield met den aanvraag.
Door aanbouw van nieuw materieel is in deze abnor-
male verhouding tijdens de uitvoering verbetering in-
getreden.
Alhoewel bij de begrooting van 1924 op het ge-
bruik van keileem was gerekend, is gebleken, dat de
factoren, welke de kosten van de grondwerken voor
den Amsteldiepdijk hebben beïnvloed en welke als
grondslag waren genomen voor de in 1924 gemaakte
kostenberekeningen van den
afsluitdijk,
zwaarder
moesten worden in rekening gebracht. Aan de uit-
voering werden hoogere eischen gesteld, het grond-
bedrijf in open zee was veel omvangrjkei’, terwijl
het tempo moest worden opgevoerd. In den aanvang
heeft men moeten zoeken naar de meest economische
wijze van uitvoering, waarbij niet kon worden uit-
gegaan van de grootste economie in uitvoering van elk der afzonderlijke grondbedrjven tot het samen-
stellen van het dijkslichaam uit keileem, zand en
bekleedingsgrond, maar moesten de afzonderlijke grondbedrijven zich aan elkaar aanpassen en zich
voegen naar het tempo, waarin de verschillende djks-
gedeelten moesten worden gebouwd. Hierbij had men
vaak rekening te houden met een transport der dijks-materialen over tamelijk groote afstanden.

De bedrjfsuitkomsten waren dientengevolge in den
aanvang, toen met van verschillende zijden bijeen ge-
bracht materieel dit samengesteld grondbedrijf op
een schaal moest worden opgezet, zooals nog nimmer
te voren was gekend, ongunstig. Tijdens de uitvoe-
ring echter, zijn de bedrjfsuitkomsten mede door
aanschaffing van nieuw materieel, speciaal voor het
verwerken van keileem, geleidelijk gunstiger gewor-
den, wat vooral bij een werk van langeren duur, zoo-
als dat van den afsluitdijk, tot uitdrukking is ge-
komen.

Het is dan ook mogelijk gebleken den afsluitdijk
twee jaar eerder gereed te hebben dan waarop bij de
raming van 1924 was gerekend.
Bovendien zijn de arbeidsloonen, sinds de afslui-
ting van het Amsteldiep, omhoog gegaan. De grond-
bonen volgens de arbeidscontracten met den Cen-
tralen Transport-Arbeiders-Bond waren met 20 pCt.
gestegen; voor grondwerkers, rjswerkers en steen-

As1uitig
Wieringen-Friesi.

Wieringermeer

Geheel
Bed

kin
ij

g
Overie werken
g
Bedragen
oj
van de Bedragen in
0
/0
van de
Bedragen in
o/

van de
Bedragen in
0
/0
van de
in miii.
raming
guldens
1924
millioenen
raming
millioenen
rarning
millioenen
raming
guldens
1924
guldens
1924
guldens
1924

Raming1924
90

37

10,5

26,5

Raming 1928
128

,
60

24


36 36

Overschrijd.
38 42 23 62
.

13,5
129
9,5
36

Stijging 1..
23
25,5
13,5.
36,5
4,5
43
9
34

5
5,5 0,5
1,3


0,5
2

10
11
,
9
24,2
9
86
– –

Stijging 1: Stijging van het prijsniveau van de openbare werken, in het bijzonder van de baggerwerken.
II: .ioogere eischen, tijdens de uitvoering van de werken, gesteld.
,, III: Kostbaarder uitvoering van de werken in open ze dan was voorzien.

164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

zetters bedroeg deze verhooging meer, voor andere
groepen minder.
Ook de prijzen van verschillende materialen waren
gestegen, zooals b.v. die van cement met 80 pOt.,
waardoor de prijs van de voor de kunstwerken in
zulke groote hoeveelheden benoodigde beton, met rond
25 pOt. is gestegen.
De ramingen der werken tot droogmaking van de
20.000 h.a. groote Wieringermeer beliepen in de
jaren 1924 en 1928 respectievelijk
f
37 millioen en

f
60 millioen.
In de eerste plaats zij opgemerkt, dat de raming
van 1924 gebaseerd was op de veronderstelling, dat
de inpoldering zou worden ter hand genomen na het
gereedkomen van den afsluitdijk, dus in de afge-
sloten Zuiderzee. Na het verschijnen echter van het
verslag van de Commissie Lovink, waarin op zoc
uitvoerige wijze is uiteengezet hoe groot in Neder-
land de behoefte aan nieuwen cultuurgrond was,
heeft de Regeering besloten een van de polders ge-
lijktijdig met den bouw van den afsluitdijk ter hand te nemen en is hiervoor de kleinste polder gekozen.
Voor de hoogere raming 1928 van de Wieringer-meer zijn de volgende redenen aan te voeren.
Het hat zich verstaan, dat het tot standbrengen
van den Wieringermeerdijk in open zee hoogere kos-
ten met zich brengt dan wanneer dit in het Ijssel-
meer zou plaats vinden, daar in open zee het mate-
rieel meer zal moeten stilliggen en ook het materiaal-
verlies tengevolge van wisselende waterstanden, golf-
slag en stroom grooter is dan in afgesloten water.
Het materiaalverlies wordt procentsgewijs grooter.

naarmate, bij
gelijk
verlies, het dijksprofiel lichter is.
zoodat deze factor zich sterker bij den Wieringer-
meerdijk heeft doen gelden dan bij den veel zwaar-
deren afsluitdijk. (Zie stijging III, kolom 2 en 6,
in nevenstaande tabel).
Het grootst is dit verlies voor den keileemdam,
waarmede het dii kslichaam het eerst in stroom en
golf slag boven water werd gebracht en vooruitge-
bouwd.
Voorts had men gerekend op een langere werk-
periode per jaar. Van de 52 weken kon gedurende 34 weken worden gewerkt, terwijl gedurende slechts 20
weken het maximum vermogen werd bereikt. Daar de Wieringermeerdijk den polder in de eerste
periode na de droogmaking, zoolaug de afsluitdijk
nog niet was gesloten, heeft moeten beschermen tegen
het water van de open ‘Zuiderzee, is bovendien deze
dijk zwaarder geconstrueerd dan voor het uiteindelijk
doel noodig was.
De vorengenoemde
prijsstijgingen
en de ongunstige beginjaren van den dijksbouw, welke de verhooging
van de kosten van den afsluitdijk hebben beïnvloed,
zijn voor de ramingen van den Wieringermeerdijk nog
ingrijpender geweest daar het bouwen van den Wie-
ringermeerdijk juist in de ongunstige eerste jaren
viel en het werk van korter duur was dan dat van
den afsluitdijk, zoodat de naderhand ingetreden gun-
stige wending zich slechts in geringe mate heeft
kunnen doen gelden. (Zic
stijging
1, kolom 2 en 6.

in nevenstaande tabel).

Tijdens den bouw van den Wieringermeerdijk bleek
voorts, dat men den keileem over veel grooter af-
stand moest aanvoeren dan men oorspronkelijk uit
de beschikbare gegevens meende te mogen afleiden.

In den polder zijn hij de raming 1928 enkele wer-ken verzwaard, terwijl ook de
prijsstijgingen
in het
baggerbedrijf een grooten invloed op de kosten van
de werken in den polder hebben gehad, welke werken voor een belangrijk deel uit baggerwerken bestonden.
De hoven aangehaalde verhoogde arbeidsloonen en
prijsstijgingen van verschillende materialen moeten
voor de Wieringermeer vanzelfsprekend ook in aan-

merking worden genomen.

Tenslotte is in de raming 1928 nog den aanleg van
den proefpolder nabij Andijk begrepen, benevens de
exploitatie en het onderhoud ervan gedurende 10

jaren, waarop bij de raming 1924 niet was, gerekend.
Zijn in het voorgaande verschillende redenen op-
gegeven voor de hoogere laatste raming 1928, van
welke het zih, nu de werken nagenoeg voltooid zijn,
laat aanzien, dat de werkelijke kosten deze niet zul-
len overschrijden, in het algemeen mag de verhoo-
ging worden toegeschreven aan het nieuwe van het
werk.
De staat op de vorige blz. moge een overzicht geven
van de ramingen 1924 en 1928, waarbij tevens de 3
factoren, welke oorzaak zijn geweest van de stijging
in kostprijs der werken, in cijfers zijn uitgedrukt.
In bovenstaande bedragen van de afsluiting Wie-
ringen—Friesland zijn niet begrepen de uitgaven,
noodig ter voorziening in de belangen van landsver-
dediging en van de visscherj, terwijl voor de Wie-
ringermeer de kosten voor het in cultuur brengen,
die voor sociale voorzieningen en de rentelast niet
zijn medegerekend. Met inbegrip van deze uitgaven
zouden, zooals in de Memorie van Toelichting op de
Begrooting van het Zuiderzeefonds voor het dienst-
jaar 1932 is medegedeeld, de totale kosten van de
geheele afsluiting op
f
160 á 170 millioen kunnen
worden gesteld, die voor de droogmaking en in cul-
tuur brenging van de Wieringermeer op rond
f 100
millioen.
In aansluiting aan de in dit weekblad geplaatste
artikelen, zullen elders, in de September-aflevering
van het orgaan der Néderlandsche Vereeniging voor
Economische Geografie, enkele opmerkingen volgen
over de’ sociale beteekenis van de uitvoering der Zui-
derzeewerken.
Ir. J F. L.
VAN GILS.

Erraturn: In het vorige artikel in E.-S. B. van
23
Aug.
1933
pag•
662, le
kol.,
4e all., regel
13,
14, vervalt. ,,in
de Biesbosch”.

BESCHOUWINGEN OVER STEENKOLEN IN 1933.

II (Slot.)

Nederland.

De netto productie der gezamenlijke Limburgsche
mijnen was in 1933 12.573.925 ton tegenover
12.756.447 ton in 1932. Op 31 December waren in
dienst van de Limburgsche mijnen 32.921 arbeiders,
‘vaarvan 22.187 onder- en 10.734 bovengronds. Het aantal’ arbeiders was op 31 December 1932 35.185,
zoodat in den ioop van 1933 het aantal arbeiders
met 2264 is verminderd.
Uit bovenstaande cijfers
blijkt,
dat de
mijnen
de
productie niet ingekrompen hebben. Het gevolg daar-
van is geweest, dat een gedeelte der Nederlandsche
kolenproductie tegen zeer lage prijzen op buitenland-
sche markten ondergebracht moest worden. Tegen
deze ,,dumping” hebben de omliggende landen zich willen beschermen door contingenten en heffingen.
In Maart kwam een conventie tot stand tusschen
de Nederlandsche
mijnen
en de importeurs van
Duitsche kolen, waarbij de invoer van Duitsche kolen
vrijwel gehandhaafd bleef, terwijl er over de prijs-vaststelling overleg gepleegd werd. Daardoor ont-
stond een periode van rust op de binnenlandsche
markt, terwijl de invoer van Engelsche, Belgische en
andere kolen den consument er van verzekerde, dat hij kolen tegen matige
prijzen
kon koopen.
In October ontstond weer verwarring, doordat
sommige wederverkoopers zich van prijsafspraken
niets meer aantrokken en hunne prijzen verlaagden,
toen men de gewone seizoenverhoogingen verwachtte.

In den loop van het jaar is meerdere malen over
contingenteering van den koleninvoer gesproken,
doch deze is tot op heden Vrij gebleven. Waar de in-
voercijfers reeds achteruitgang vertooneit, zal van
contingenteering wel in het geheel niets komen.

Volgens gegevens van het Centraal Bureau voor
de Statistiek waren de cijfers betreffende in- en uit-
voer als volgt:

14
Februari
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

Invoer

Uitvoer
1933

1932

1933

1932
Steenkolen . . . 6.725.545 6.513.366 3.237.741 3.423.879
Cokes ………331.681

316.176 1.986.662 1.932.293
Briketten

373.453

354.412

315.381

328.251
Bru inkooibriketten 152.000

170.781

6.162

12.452
Bunkerkolen voor:
vreemde schepen

1.201.213 1.026.754
Ned. schepen

543.583

471.369

In
6.725.545
ton invoer is begrepen
1.353.084
ton
voor bunkerkolen, welke op doorvoer-document uitge-voerd werden, waarvan
418.403
ton op Nederlandsche
schepen verbruikt werden. Deze verandering in de statistiek wordt dit jaar voor de eerste maal aange-
geven.

Op
grond van deze cijfers kan het verbruik in Ne-
derland als volgt berekend worden:
Totaal invoer …………………………..7.583.079
Totaal productie ……………………….12.706.620

20.289.699
Totaal uitvoer

…………………………7.290.742

12.998.957
Bunkerkolen op doorvoer-document ………..1.353.084

11.645.873
Verbruik Ned. Schepen ………………….961.986

Totaal 1933 …………………………..
T

ï2.607.859
Totaal 1932 …………………………… 13.537.093
Zooals de cijfers aantoonen, is het verbruik van
steenkolen, cokes, etc. in Nederland ruim 1 .millioen
ton minder dan in de jaren
1932
en
1931
het geval is
geweest. Het verbruik is met ca.
124
millioen ton teruggegaan tot het peil van
1925.
Twee r.edenen zijn
hiervoor aan te voeren:
lo. de mindere i.udustriëele bedrijvigheid, waaron-
der ten deze ook te begrijpen is de mindere bezigheid
der reederijen;
2o.
het toenemende verbruik van olie en benzine.
Motoren doen op de rivier- en kanaalschepen dienst,
waar voorheen de stoommachine stond, terwijl in vele
huizen de olie voor centrale verwarming de gebroken
cokes begint te vervangen. Dat dit laatste niet op veel grootere schaal geschiedt is te wijten aan de
grootere kosten vergeleken met de cokesstokeri.j.
Er is wel eens gezegd, dat de toestand in de kolen-
wereld indicatief is voor den toekomstigen ioop der
oeconomie. Indien dat zoo is, dan is het misschien
niet zonder belang op te merken, dat er sinds enkele
weken een uitgesproken sterke vraag is naar magere
en halfvette, kleine noten voor machinale .stookin-
richtingen. Ook is de vraag naar courante kolensoor-
ten beter dan zelfs in December van het vorig jaar
en dat geldt zoowel voor de Engelsche, als voor de
Duitsche en de Nederlandsche mijnen.
De V,Testfaalsche mijnen bijv. zijn in Januari voor
46
pOt. harer capaciteit productief geweest tegen
40
pOt. in December jl. Ook is er. op het oogenblik een
levendige vraag naar cokes tegen verhoogde prijzen.
Zou dit alles een aanwijzing kunnen zijn, dat er een
wending op komst is?
Rotterdam,
3
Februari
1934.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER SEPTEMBER 1933.

In de maand September was de opbrengst der
landsmiddelen
f 33.7
millioen tegenover
f
388
mii-
lioen in dezelfde maand van het vorige jaar.
De middelenopbrengst over de eerste negen maan-
den van
1933
ad
f 285.3
millioen bleef derhalve in
totaal
f 31.5
millioen achter bij die in de eerste
liegen maanden van
1932,
welke
f 316.8 millioen be-
droeg.
Algemeen Overzicht (in milI. guldens).
1/12

9/12
Groep raming September

raming Eerste 9 mnd. van
1933 1933 1932 1931 1930 1933 1933 1932 1931 1930
Belasting. 21.8 17.1 21.2 22.4 28.4 196.3 146.5 162.7 179.2 217.9
Monopol. 4.5 3.4 4._ 5.3 6._ 40.8 31.9 37.7 47.5 57.7
Producten 3.5 47 2._ 3.- 4.8 31.4 28._ 19.8 38.- 51.3
Bedrijven 8.5 6.3 6.9 8.8 10.8 76.3 58.1 70.5 81.6 94.4
Div. iiiidd. 3.4 2.2 4.7 6.6 9.3 30.7 20.8 26.1 35.8 43._

Totaal .. 41.7 33.7 38.8 46.1 59.3 375.5 285.3 316.8 382.1 464.3

Het algemeen verloop der landsmiddelen in het
loopende jaar in vergelijking met de vier voorafgaan-
de jaren moge blijken uit het volgende overzicht:

Opbrengst in millioenen guldens
Maand

per maand

t/m maand
1929 1930 1931 1932 1933 1929 1,930 1931 1932 1933
Jan. 51.9 53.5 45.5 37.2 32.1 51.9 53.5 45.5 37.2 32.1
Febr. 48.9 42.2 35.9 31.3 26.2 100.8 95.7 81.4 68.5 58.3
Maart 50.4 43.7 36.9 32._ 30.2 151.2 139.4 118.3 100.5 88.5
April 51.3 45.0 38.6 31.7 28.1 202.4 184.3 156.9 132.2 116.6 Mei . 53.8 52.3 39._ 32.1 32.7 256.2 236.6 195.9 164.3 149.3
Juni 61.2 50.4 45.2 35.2 32.6 317.4 287.1 241.1199.5 181.9
Juli . 67._ 65.4 48.7 396 37.8 384.4 352.4 289.7 239.1 219.7 Aug. 62.2 52.5 46.3 38.8 31.9 446.5 404.9 336._ 278.. 251.6
Sept. 62.4 59.3 46.138.8 33.7 508.9 464.3 382. 316.7 285.3
Octob. 71.6 57.2 41.7 35.3

580.4 521.5 423.7 352.0
Nov.. 50.1 46.9 44.3 33.7

636.6 568.6 468._ 385.7
Dec… 72.2 63.1 49.2 31.9

708.7 631.5 517.2 417.6

AANTEEKENINGEN.

Wereldscheepsbouw en de scheepsbouw in En-
geland.

Zoowel Lloyds als de Engelsche tijdschriften heb-
ben de aandacht gevestigd op een ,,flutter” in den
.scheepsbouw, die zich aan het einde van
1933
mani-
festeerde. Dit is dan ook inderdaad voor Engeland
het geval, maar het blijkt, dat de overige landen te-
zamen nog niets van die opleving bemerken. Natuur-
lijk beteekent zulks niet, dat de omvang van den
scheepsbouw in ieder ander land constant is geble-
ven, het gaat hier om het totaal aan tonnage, dat
in alle landen buiten Engeland van kwartaal tot
kwartaal. in aanbouw was. Verschuiving in de ver-
houding tusschen die landen onderling is dus zeer
wel mogelijk, maar wat het eene land wint wordt
dan door andere verloren.

Wij willen dit aan de hand van eenige cijfers
illustreeren, waarbij wij beginnen met het laatste
kwhrtaal van
1931,
toen de crisis internationaal zeer ernstige vormen begon aan te nemen na den val van
het Engelsche Pond. De gegevens zijn aan Lloyd’s
Register of Shipbuilding Returns ontleend.

Schepen, waarvan de bouw in het betrokken kwartaal
werd begonnen.
In 1000 BRT.

Engeland Overige landen Nederland Japan 4de kwart. ’31

105

120

9

39
le

’32

26

54

0,5

2
2e

’32

28

42

14

9
3e

,,

’32

11.

32

15
4e

’32

7

77

.7

23
le

’33

77

64

1

15
2e

’33

50

71

– .

31
3e

1
33

40

70

9

12
4e

’33

75

70

1

44

Inderdaad is de tonnage, waarmede een begin van
aanbouw werd gemaakt, voor heel
1933
in Engeland
gunstiger geweest dan in het zeer slechte jaar
1932.
Toch is de tonnage der nieuw begonnen schepen in
het laatste kwartaal nog lager dan in het eerste
kwartaal van
1933.
Of de herleving in den scheeps-
bouw boven het niveau van
1933
blijvend zal zijn valt
dus nog niet te zeggen, want op het gunstige eerste
kwartaal
1933
zijn twee veel slechtere kwartalen ge-
volgd.. Neemt men in aanmerking, dat Japan in het
laatste kwartaal
1933
zeer veel nieuwe scheepsruimte
op stapel heeft gezet, dan zijn de cijfers voor de
andere landen, met uitzondering van Japan, eind
1933
zeer slecht geweest.
(26.000
ton tegen
17.000
ton in het laatste kwartaal van
1932).

1,
De automobielindustrie.

Wij ontleenen hierbij aan Wirtsehaft und Statis-
tik van 1December jl. de volgende gegevens omtrent
de ontwikkeling der automobielindistrie gedurende
de laatste jaren. De wereldproductie van automo-
bielen bedroeg, in stuks:

166

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

1925

…………….4.900.000
1929

…………….6.331.000
1930

…………….4.154.000
1931

…………….3.054.00Ö
1932

…………….1.971.000

Ofschoon de achteruitgang der productie van
vrachtauto’s niet zoo sterk was als die van personen-
auto’s, is het verschil niet groot. De verminderings-percentages van ‘1932 in vergelijking met 1929 be-
droegen respectievelijk 70 en 62. Volgens de cijfers
der eerste negen maanden van 1933 bedroeg de auto-
mobielproductie in die drie kwartalen 1.8 millioen
stuks tegen 1.2 millioen in de eerste drie kwartalen
van 1932, een vermeerdering van 50 pOt. dus.
De cijfers van den uitvoer van automobielen geven

het volgende beeld.
Aantal

1927

1929

1932
Ver. Staten ……..
436.600 536.200

66.400
Europa

………..
132.100 128.900
ca.
78.000

Terwijl in de periode 1927-1929 de export van
automobielen uit de Ver. Staten absoluut en nog
sterker relatief steeg, omdat die van de Europeesche
procluctielanden in dezelfde periode iets daalde,
heeft zich sindsdien het omgekeerde voltrokken, zoo-
dat in 1932 de export der Europeesche producenten, grooter was dan die der Ver. Staten, terwijl in 1929
de uitvoer der Ver. Staten nog ruim viermaal zoo
groot was als die van Europa. Men mag hierbij ech-
ter niet uit het oog verliezen, dat Ford in dien
tusschentijd verschillende groote fabrieken in Euro-
pa heeft gebouwd, terwijl ook de Opel-fabrieken in
het concern der General Motors zijn opgenomen.
In 1929 werden ca. 10 pCt. van alle in de Ver.’
Staten vervaardigde auto’s uitgevoerd, in 1932 nog

slechts
•bijna
5 pOt. Het
‘blijkt
wel, dat de binnen-

landsche markt voor de Ver. Staten steeds van over-
heerschende beteekenis is geweest, welke beteekenis de laatste jaren nog is toegenomen..
De rol van de verschillende productielanden blijkt uit de volgende tabel:
1929

1930

1931

1932
Automobielpro- to- in to- in to. in to- in
ductieinl000st.
tanl
proc. taal proc. taal proc. taal proc.
Ver. Staten . .
5.358 84,7 3.356 80,8 2.390 78,2 1.371 69,6
Gr.-Brittannië
234 3,7 236 5,7 223 7,3 232 11,8
Frankrijk.

248 3,9 231

5,6

197 6,5

175 8,9
Canada ……
263

4,2

154

3,7

83 2,7

61

3,1
Duitschland .

128 2,0

96 2,3

78 2,6

51 2,6
Italië ……..
54

0,9

43

1,0

31 1,0

30

1,5
Rusland

2 0,0

8 0,2

23 0,8

27

1,4
Tschechoslo-
wakije . ..

15

0,2

17

0,4

1.7 0,6

14

0,7
Oostenrijk. .

15

0,2

3

0,1

4 0,1

3

0,1
Overige landen

14 0,2

1.0 0,2 . 8 0,2

7 0,3

Totaal.
..
. 6.331 100,0 4.154 100,0 3.054 100,0 1.971 100,0

Canada is als productieland van de tweede naar de vierde plaats verdrongen, terwijl de beteekenis
van Engeland en Frankrijk als automobielproducen-
ten is gestegen. In Engeland is de automobielpro-
ductie sinds 1929
vrijwel
op hetzelfde niveau ge-

bleven, terwijl de achteruitgang in
Frankrijk
betrek-

kelijk gering is. Wirtschaft u. Statistik noemt als
oorzaak van den groei der Engelsche automobiel-
industrie in relatief opzicht de constructie van
,,ba’by cars”, maar wij meeneu, dat ook de groote
Ford-fabrieken in Engeland en Ierland daarbij een
rol spelen. De vermeerdering der automobielproduc-
tie in Duitschland ,in den loop van 1933 is op een
scherpe inzinking gevolgd, die procentueel van 1929
-1932 bijna even groot is geweest als die der Ver.
Staten. Rusland, dat in deze jaren als producent
naar voren is gekomen, vervaardigt nagenoeg uit-
sluitend vrachtauto’s (24.000 van de 27.000 wagens

in 1932).
De wereidsuikerproductie en het wereidsuiker-
verbruik.

F. 0. Licht publiceerde per 31 Januari 1934 de
volgende Wereld-Suikerstatitiek in tonnen van 1000
KG. Ruwsuikerwaarde:

September/Augustus
1933/34
1932/1933
193111932
Productie
Europa
raming
Prod.
Cons.
Prod.
Cons.

Duitschiand
1.430.000 1.065.992 1.475.885 1.568.138 1.465.272
Tsjecho-Slow.
515.000
627.569
397.720
801.921
389.112
Oostenrijk.
.
175.000 164.899
175.989 162.550
204.070
Hongarije
. .
133.000
103.410
86.837
125.251
88.405
Frankrijk
. .
940.000 1.015.370 1.086.400 870.606 1.028.700
België……
250.000
264.557
254.439
203.845 240.033
Nederland
. .
294.000 243.008
257.676
174.590 262.821
Denemarken
254.000
191.770 195.936 122.000 201.481
Zweden

… .
304.000
235.351
259.216
143.611
258.279
Polen ……
350.000
422.148 317.035 499.275 344.886
Italië ……
296.000
289.125
323.293
334.913 339.849 Spanje
. . .. .
295.000
281.645 306.096
428.624
318.990
Dantzig
. .
..
25.000 26.572
7.295
28.920
7.922
Joego-Slavië
74.000 85.915 76.514
88.980 87.644
Roemenië
. .
140.000
48.710
90.000
48.944
95.501 Bulgarije

. .
.

30.000
29.311
25.406
28.811 29.147
Zwitserland
7.000 6.900
176.864
6.100 187.827
Groot-Britt. 480.000
356.853 2.241.783
269.658 2.273.744 Ierland

. .. .
30.000 26.000
118.307
5.700
118.072
Finland
… .
7.000
6.347 74.777
3.786
88.892
Letland
. .. .
32.000 27.563
43.743
10.800
45.704
Litauen
. .. .
9.000
18.218
24.806
7.436
28.316
Turkije

. .. .
45.000
31.041
65.000
25.648
69.511
Noorwegen.
.


84.266

91.400
Portugal

..


63.809

64.157
Griekenland


66.476
. –
70.159 Albanië
….


5.000

5.300
Estland
… .
– –
19.601

29.674

Eur.z Rusl…
6.115.000 5.568.274 8.320.169 5.960.107 8.434.868
Rusland
.

1.000.000
800.000 810.000
1.512.000 1.437.000

Europa incl./
Rusland
7.11,5.000 6.368.274 9.130.169 7.472.107 9.871.868

7T.Amerika

Cuba ……
1.700.000 2.084.000 125.000 2.697.000 134.000
Ver. Staten. .
1.850.000 1.429.000 5.862.000 1.458.000 5.987.000
Porto-Rico. .
890.000 763.000

51.000 911.000

51.000
Hawaï-Eil…
940.000 943.000

41.000 932.000

41.000
Canada(Biets)
63.000

65.000 434.000

55.000 452.000
San Dorningo
385.000 366.000

25.000 435.000

30.000
Andere land.
776.000 782.000 340.000 775.000 340.000

Totaal. .
6.604.000 6.432.000 6.878.000 7.263.000 7.035.000

Z..Amerika
Argentinië.

320.000 333.000 345.000 330.000 351.000
Brazilië

725.000 737.000 700.000 768.000 731.000
Peru ……
430.000 421.000

60.000 375.000

61.000
Chili

97.000

– 100.000
Andere land
203.000 200.000 140.000 215.000 152.000

Totaal. . 1.678.000 1.691.000 1.342.000 1.688.000 1.395.000

Afrika
1’1auritius . .
240.000 251.000

10.000 167.000

12.000
Uniev.Z.-Afr.
355.000 326.000 165.000 296.000 168.000
Egypte … .
140.000 170.000 113.000 147.000 111.000
Andere land.
205.000 200.000 370.000 160.000 375.000

Totaal. .
940.000 947.000 658.000 770.000 666.000

Azië
Java ……
1
)900.000 1.728.000 399.000 2.796.000 366.000
Br..Indië
2
).
. 2.500.000 2.243.000 2.669.000 1.808.000 2.507.000
Philippijnen
1.425.000 1.197.000 104.000 1.040.000 85.000
Japan en
Formosa
796.000 804.000 881.000 1.156.000 930.000
China ……
250.000 250.000 697.000 250.000 942.000
Andere land
40.000 40.000 420.000 50.000 510.000

5.911.000 6.262.000 5.170.000 7.100.000 5.340.000

Austraiië
Queensland en N.-
Zuid Wales. .
620.000 540.000 340.000 620.000 334.000
Fidji Eil. etc.
120.000 139.000

78.000

73.000

75.000

Totaal..
740.000 679.000 418.000 693.000 409.000

Wereld 22.988.000 22.379.274 23.596.169 24.986.107 24.716.868

1)
Werkelijke productie van
1.9.’33
tot einde der cam-
pagne
334.684
tons plus geraamde productie van
1.4.’34
tot
31.8.’34.
) De Gurproductie ‘is niet met het volle gewicht, doch
in ruwsuikerwaarde opgenomen. Deze bedraagt ongeveer
de helft van het gewicht van Gur.

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

167

Dollar-stabilisatie?

R e c
t
i f i c a
t
i e. In E.-S. B. No. 945 d.d. 7 Febr. 1934 staat op blz. 140 2e kolom in het artikel ,,Dol-
lar-stabilisatie?” 2e alinea 7de en 8ste regel, dat de goudprijs, waartegen de schatkist koopt is vastge-
steld op 35
dollarcents,
hetgeen moet zijn 35
dollar
per ounce. Op den 17en regel in de tweede kolom
komt dezelfde fout nog eens voor.

INGEZONDEN STUKKEN.

EIGEN MERKEN IN HET KRUiDENIERSBEDRIJF

De Heer J. van Altena Czn., Voorzitter van de
Stichting Centraal Bureau voor Verkoopreclame
,,Cebu”, schrijft ons:
Aan bovenstaand onderwerp worden in het num-
mei van 10 Januari jl. beschouwingen gewijd onder
de aankondiging: ,,Eigen merken van den détail-
handel”.
Reeds hierin zou een aanwijzing kunnen liggen voor
het vermoeden, dat de schrijver zich niet gemakkelijk
kan losmaken van de sfeer der naaste omgeving. Tot
dat vermoeden geeft ook aanleiding de veel mildere

heoordeeling van grossiers, die het eigen merk toe-
passen, dan die den gelijkhandelenden winkelier ten
deel valt: t.o.v. de grossier worden verklaring en ver-
ontschuldiging bijgevoegd, maar de winkeliers moeten
hooren, dat zij zich begaven op.een terrein, dat eigen-
lijk niet tot dat van den détailhandel behoort!
In het artikel wordt de indruk gegeven, dat het
met name de Inkoopvereenigingen der kruideniers
zijn, welke zich occupeeren met het voeren van eigen
merken. Wie evenwel het geheele terrein van het
Kruideniersbedrijf overziet, zal moeten toegeven, dat,
de eigen merken naar herkomst in groepen indeelen-
de, de volgorde deze zal zijn: 1. individueele onderne-
mingen; 2. grossiers; 3. kruideniersorganisaties. Van
de laatste ken ik er maar een paar!
Het artikel van 10 Januari jl. is, naar ik vrees,
niet geschreven met gebruikmaking van het beschik-
bare materiaal.
,,De voorraden onzer Kruideniers” kan ervan over-
tuigen, dat toepassing van het ,,Eigen merk” bij de
winkeliers van beperkte, practische beteekenis is. Ook
wie de verspreiding van het Kruideniersbedrijf te
‘s-Gravenhage vluchtig inziet, zal reeds worden ge-
troffen door het verschijnsel van de verdoezeling der
branchegrenzen. Het genoemde artikel noemt dit ver-
schijnsel zelfs niet!
Raadpleegt men het bekende kruideniersrapport,
dan wordt het Merkartikel genoemd als één der oor-
zaken van de ondermijning van de zelfstandigheid van den middenstand.
De bezwaren tegen het Merkartikel worden daarin
als volgt geformuleerd:
,,De invoering van het Merkartikel (d.w.z. fabrikan-
,,tenmerk) beteekent:

,,lo. uitschakeling van vakkennis;
,,2o. dat de belangstelling zich niet langer op een
,,bepaalden winkel, doch op een bepaald merk richt;
,,3o. dat de belooning der distributiediensten door den ,,fabrikant wordt vastgesteld;
,,4o. dat de fabrikanten-pakkers het aantal distri-
,,buenten bepalen;

,,5o. noodzaak tot inslaan van een artikel, mits de
,,reclame krachtig genoeg wordt aangevat om voor
,,vraag te zorgen.”
Dr. van Luytelaer noemt maar 2 punten. In de eer-
ste plaats, bovenstaand 2o., waarvan hij in een noot
toegeeft, •dat de selecteerende functie van den winke-
lier dit bezwaar gedeeltelijk weer ophef t. Hij beweert
voorts, dat de winst op het fabrikantenmerk kleiner is dan die op de losse waar. Aan deze mededeeling
voegt hij het verwijt toe, als zouden de winkeliers over
het hoofd zien, dat de fabrikant door zijn reclame het
verkoopen gemakkelijker maakt, zoodat deze weer in
een grooteren omzet compensatie vond voor de klei-

nere winst per eenheid. In dit verband gewaagt de
schrijver zelfs van aanzienlijke offers van de zijde van
den fabrikant.

Deze voorstelling verzwijgt de andere bezwaren.
Waarom? Hij moet deze toch kennen!
Want zelfs al zou de schrijver niet verplicht zijn ge-
weest de voornoemde litteratuur te gebruiken, dan
mocht van hem toch zeker worden verwacht, dat hij
het 2de deel van het Kruideniersrapport, meer in het
bijzonder aan de grossiers gewijd, kent en raadpleegt.
Had hij dit gedaan, dan ware hij o.m. gestuit op de
uitspraak:

,,Bij het eigen merk is dit anders. Dan leeft de
,,winkelier in de overtuiging dat de daarin te ver-
,.krijgen omzet voor hem blijft. Hij sluit met zijn aan-
,,bevelingen en étalage, met zijn prijscourant en zijn
,,verpakkingsmateriaal aan op de reclame per blad of
,,anderszins voor het eigen merkartikel in het groôt
opgezet.

,,Het is vooral de ervaring van de prjsverknoeiing
,,en het overal verkoopen van vele merkartikelen,
,,welke de winkelier tot de belangstelling voor het
,,eigen merkartikel voert.”

Dr. van Luytelaer geeft de voorstelling, als zouden
de kruideniers overgaande tot het voeren van eigen
merkartikel, slechts bedacht geweest zijn op minder
afhankelijkheid van den fabrikant en op meer winst.
Gezien het feit, dat monopolies gemeenlijk niet in het belang der gemeenschap zijn, is het eerste op zichzelf
niet te veroordeelen. In het licht van den uiterst pre-
cairen toestand der zelfstandige ondernemers in het
Kruideniersbedrijf valt het evenzeer moeilijk het 2de
te laken!

Maar het staat niet, zooals Dr. van Luytelaer het
stelt.

lo. Er zijn verpakte artikelen gekomen, merkarti-
kelen, die meer winst brengen dan veelal op de losse
waar wordt gemaakt (margarine, suiker).
2o. De kruideniers streven niet naar •groote wins-
ten. Dat lokt tot prijsverknoeien. Artikelen met goede
winst vormen de attractie voor andere verkoopers.
Maar de kruideniers willen niet berusten in verkoop-
marges, die lager liggen dan hun onkostencijfer.
3o. De fabrikanten getroosten zich geen offers. De
reclamekosten worden door het publiek betaald, soms
ruimschoots! Ook dat brengt de kruidenier wel een.
in moeilijkheden (huishoudzeep, slaolie).
4o. De reclame der merkfabrikanten is niet gericht
op vergrooting van den omzet
bij de kruideniers,
maar
op omzetvergrooting bij de fabriek
ongeacht wie de
verkoopers zijn!

Veelal mogen de betere winkeliers het artikel er
,,in” helpen brengen. Straks staat het overal!
Het jongste voorbeeld wordt gevormd door de ver-
pakte specerijen.

5o. De kruideniers leverden hun aandeel om een
,,goodwill” voor menig merkartikel te scheppen.

Het stemt hun bitter, dat door hun bevriende leve-ranciers zelfs aan snoep- en brandstoffenzaken gele-
genheid wordt geboden dezelfde artikelen te verkoo-
pen en zich als echte kruidenierszaken op te tuigen
met hetzelfde reclame-materiaal.

De verkoopmarge wordt dan gedrukt door de lage
eischen dezer allertreurigste zaakjes, welke onder ab-
normale omstandigheden worden gedreven.
Het merkartikel nivelleerde voorts den afstand tus-
schen de betere zaken en die op het allerlaagste peil.
Het merkartikel bederft dikwijls het cachet der betere
zaken. Dat willen de kruideniers niet. Het is goed,
dat ze daarin niet berusten.
6.
Het
merkartikel kwam niet in de plaats van de
losse waren.
Vele
merkartikelen, en dan in onder-
scheiden soorten, kwaliteit en afmeiingen, kwamen
naast
de losse waar.
Om zijn sortiment te doen afsteken, moet de krui-
denier opzettelijk nog andere dan de meest gangbare
merkartikelen inslaan.

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

Het rationeel verpakte artikel heeft geleid tot ir-
rationeele voorraden en irrati oneele hedrijfspolitiek

bij de kruideniers.
Gelukkig als dezen dit inzien en maatregelen

nemen.

Dr. van Luytelaer verbaast zich t.o.v. het gemak,
waarmee fabrikanten zich er voor laten vinden om
den winkelier een wapen te leveren, dat deze kenne-
lijk bedoelt te hanteeren tegen het merkartikel, tegen
den fabrikant.
Er zijn fabrikanten, die geen fabrikantenmerk

voeren.
Wie een eigenmerk wil laten produceeren of ver-
pakken, zal wellicht aan deze fabrikanten de voorkeur

geven.
Bij’ vele merkartikelen is slechts sprake van ver-
pakken: het intermidiair is niet zoo belangrijk, dat
verandering moeilijkheden met zich brengt.
Wanneer men de concentratie op eigen taak voor
grossiers en winkeliers aanbevelenswaardig acht, dan
moet men zich niet verbazen, maar verheugen over fa-
brikanten, die hetzelfde doen. Er zijn fabrikanten ,,pur sang”: alles vat met de distributie en de ver-
koopsorganisatie in verband staat, heeft niet hun
grootste interesse.
Zoolang er fabrikanten zijn, die zelfstandige on-
dernemers, grossiers, grootbedrjven, filiaalbedrijven,
coôperatieve verbruiksvereenigingen en hunne cen-
trale bedienen met producten onder eigen merk, zoo-
lang is er geen aanleiding om zich juist dan te gaan
verbazen, indien deze diensten ook ten behoeve van
winkeliersorganisaties worden verricht.
Wanneer men er op let, dat het eigen merk mi.
logisch voert naar de eigen productie
1),
dan zou men
kunnen beweren, dat afnemers, welke financieel sterk
genoeg staan om mettertijd tot eigen productie van
eigen merken over te gaan, nu juist niet de meeste
gewenschte afnemers kunnen heeten.
Maar aangezien de kruideniersvereenigingen voor-
loopig zoover niet zijn, beware men zijn verbazing lie-
ver voor leveringen in andere richting.

Ik behoor tot hen, die weinig perspectief zien in
het eigen merk voor de kruideniers, zulks vanwege de
zooeveu genoemde consequentie.
Veel meer verwacht ik van efficiënte samenwerking
met fabrikanten, gebasseerd op wederzijdsche erkeii-
ning als producenten en distribuenten.
De leiders der landelijke kruideniersorganisaties
zijn intusschen van een ander gevoelen. Het ware niet
moeilijk een aantal uitspraken
bijeen
te brengen,
welke een geschikte aanleiding zouden geweest zijn
vôor het betoog van Dr. van Luytelaer.
Hetgeen hij nu aanhaalde ter bescherming van het
gevoelen der kruideniers inzake het fabrikantenmerk,
is een ernstige misvatting! Het rumoerig verzet tegen ,,Saladine” ken met het
verzet tegen het merkartikel niet worden vergeleken, noch als maatstaf voor de kruideniersopvatting wor-
den gebruikt.
Voortdurend komen er nieuwe merken slaolie hij,
waarom ,,Saladine” niet?
,,Saladine” kwam ook aanstonds in verkoop bij niet-
kruideniers. Soit!
De winstmarge? De kruideniers hebben er niet
tegen geprotesteerd. De kruideniers hebben zelfs geen
bezwaar gemaakt dat zij reeds slaolie hadden van de
andere dochter van Unilever, nl. de bekende Delft-
sche slaolie.
Ook kozen zij geen partij tusschen deze beide doch-
ters, die elkaar per advertentie-campagne in de haren

vlogen.
Het verzet tegen ,,Saladiue” gold de h.i. unfaire
aankdndiging: ,,Voortaan heet slaolie Saladine”. In
dezen slagzin zagen de kruideniers – en het is ge-

1)
De Haka en vele filiaalbedrijven vertoonen bijv. alle
lazen dezer evolutie.

bleken zeer terecht! – een aanval op hun beetje vrij-
heid.
Zij
beschouwen dezen slagzin als een onbehoor-
lijken truc. Hierop slaat het aangehaalde in ,,Een-
dracht”.

Op een andere plaats hoop ik nog in te gaan op en-kele andere passages van het door mij bestreden arti-
kel.
Nog een punt.
In Amsterdam bestaat reeds bijna 3 jaar een Cen-traal Bureau voor Verkoopreclame ,,Cebu”, waarbij
130 kruideniers zijn aangesloten: Zij geven een eigen
weekblad uit in een oplage van 50.000 exemplaren per week. Zij getroosten zich aanzienlijke offers van geld,
moeite en tijd om reclame te maken voor fabrikanten-
merken. Zoolang het gelukt om deze reclame-methode
te voeren in samenwerking met de fabrikanten, zul-
len zij er de voorkeur aan geven zich te concentree-
ren op hunne functie, nl. die van distribuenten.
,,Cebu” is in zijn bestaan en in zijn werkwijze een
critiek op Dr. van Luytelaer’s artikel.
Indien de winkeliers behalve den naam van den f a-brikantfpakker vermelden: ,,Speciaal verpakt voor.
zijn ineens alle bezwaren overwonnen, die het Kruide-
niersrapport Deel 1 tegen het merkartikel opsomt en zijn de voordeelen verkregen, welke in Deel II staan
aangegeven.

Dan houdt ook de beschuldiging geen stand als zou-
den deze eigen merkartikelen in kwaliteit achter staan
bij het merkartikel. 1-Jetgeen trouwens ook nu niet
waar is. Wel herhaaldelijk het tegendeel.

N a s c h r i f t. De redactie van E.-S. B. was zoo
hoffeli.jk om de gelegenheid te bieden het bovenstaan-
1e van een naschrift te voorzien.
De hoofdstrekking van onze beschouwing in E.-S. B.
van 10 Januari I.I. was aan te toonen, dat een fabri-kant, •die zijn artikelen levert onder eigen merk van
den detailhandel, dezen eigenlijk een wapen verschaft,
dat de detailhandel kennelijk bedoelt te hanteeren tegen den fabrikant. Over het feit, dat fabrikanten
hier desalniettemin toe bereid zijn, spraken wij dan
ook onze verbazing uit.
Inzake deze hoofdstrekking onzer beschouwing
wordt in het betoog van den heer Van Altena maar
weinig en niets principiëels gezegd:
a.
doelt op een zeer groote uitzondering; de zin van
b.
ontgaat ons;
van de onder
c.
bedoelde ,,pur sang”-fabrikanten zou men toch zeker mogen verwachten, dat zij den detail-
handel van hun terrein weren;
d. is
geen argument
tegen onze ,,verbazing” inzake het leveren onder
eigen merk aan winkeliersorganisaties; trouwens, wij
herinnerden ook aan het, tengevolge van het leveren onder eigen merk aan filiaalbedrijven, betaalde leer-
geld. Dat het eigen merk zou kunnen leiden tot eigen
productie achten ook wij mogelijk; een reden te meer
voor onze ,,verbazing” t.a.v. onder eigen merk der af-
nemers leverende fabrikanten! Wij vinden in dit deel
van het betoog van den heer v. A. geen aanleiding
om onze opinie tav. dit punt te wijzigen..
Op grond van een aantal door ons vermelde rede-
nen hebben wij ht voorts – om bij de hoofdzaken
te blijven – in twijfel getrokken of de detaillist zelf
met een eigen merk wel zoozeer gebaat is. De heer
v. A. zegt te hehooren tot hen, die weinig perspec-
tief zien in het eigen merk voor kruideniers en
onderschrijft hier dus onze meening, al geeft hij
voor dit standpunt, zeer summier, een andere moti-
veeririg, ni. dat het eigen merk logisch voert naar
eigen productie, doch cle kruideniersvereenigingen
voorloopig zoover niet zijn. Op grond van zijn hier-
boven gegeven beschouwing over fabrikantenmerk en
eigen merk hadden wij echter van den heer v. A.
t.a.v. het eigen merk eerder een conclusie, tegenge-steld aan de onze verwacht. Men vergelijke b.v. het
kennelijk met instemming gegeven en als axioma
beschouwd citaat uit het tweede deel van het kruide-
.niersrapport!
Als het ons gelukt is den heer v. A. goed te be-

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHË’EERICHTEN

169

grijpen, dan geldt zijn voornaamste bezwaar onze
verklaring
van het gevoelen der kruideniers inzake
het fabrikantenmerk. Maar het
bestaan
van dit, aller-
minst vriendelijk, gevoelen ontkent de heer v. A.
geenszins! En het
bestaan
van dit gevoelen was uit-
gangspunt voor de hoofdstrekking van ons betoog
(zie hoven). Daarom is de
verklaring
van het bestaan
van dit gevoelen voor ‘de hoofdstrekking, onzer be-
schouwing in zekeren zin irrelevant, of. secundair.
‘Wij behoeven daarom hier in dit verband op die ver-,
klaring niet nader in te gaan. Dat te dien aanzien
verschil van meening bestaat, is bekend en begrij-
pelijk. Dr.
TH. VAN. LUYPELAER:

ONTVANGEN BOEKEN.

Der Kapita.lexport und Seine R’ücicwirkungen auf
das /capitalausfüh.rende Land
von Dr. Johann
Stark. Weltwirtschaftliche Vortra’ge und Ab-
handlungén Heft 11. (Leipzig 1932; Deutsche
Wissenschafrtliche Buchhandlung G.m.b.H.).

Grenzen der Diskontpolitilc (Diskontplitik und Mo-
nopolpreise)
door Alfred Tismer. (München en
Leipzig 1932; Verlag von Duncker & Humbiot.
Ing. R.M. 8.-, geb. R.M. 10.-).

Investmen.t trusts,
Versuch einer Theorie and Syste-
matik der Kapitalwertsicherungsbetriebé door
Dr. Hans Seischab, Diploin Kaufmann. (Stutt-
gart 1931; Verlag C. E. Poeschel).

Wirtschaftssystem des Na.tionalsozia.lismus
door Dr.
phil. et
jur. Harald Braeutigam. (Berlin 1932;
Oarl H’eymanns Verlag.
Prijs
R.M.’ 3).’

Die schaubildliche Erf assung und Untersuchung der
Betriebsorga,nisation
door Dr. Fritz Nordsieck.
(Stuttgart 1932; 0. E. Poeschel Verlag; Prijs
R.M. 14.-).

Kapitaal en Arbeid in Nederland
door Henr. Roland
Holst. (Rotterdam 1932; W. L. & J. Brusse’s
Uitg.-Mij. N.V. Twee deelen).

Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlandsch-Indië.
Zestigte jaargang 1931. Algemeen gedeelte. (Ba-tavia 1933; Landsdrukkerij).

Beknopte uitwerkingen. der opgaven voorkomende in
Beknopt leerboek van het handelsr.ekenen
door
EI. ,L. C. Kok,’ Leeraar aan de Handels-Hoogere
Burgerschool te Groningen. Derde deel. (Gro-
ningen, Den Haag; Batavia 1933; J. B. Wolters.
Prijs f3,50).

Draai kolk
door D. van Elsas.

Een schets van de ontwikkeling valt de crisis sedert
1929
met wijsgeerige ‘beschouwingen.

Die Problematik einer Wirtschaftsdemokratie
door
Dr. Georg Bresky. (Berlijn 1932; Verlag R. L.
Praget.. Prijs RM. 2.-).

Die big five
door Marie Dessauer. (0. E. Poeschel
Verlag. Stuttgart, 1933. Prijs
f
5.70).

L’éta.ion-or en théorie et en pratique
door Xénophon
Zolotas, Professeur d’Economie Politique á l’Uni-
versité d’Athènes. (Parijs ‘1933; Librairie da
Receuil Sirey).

De schrijver behandelt eerst de theoretische en daarna
de practische zijde van den gouden standaard.

Een en ander over Jct.vanenlcolonies en arbeidersves-
tigin gen ter Oostkust van Sumatra.
Mededeeling
No. 22 van de Deli Planters Vereenigi’ng. (Medan
1932; Varekamp
&
co.)..

Het , volkenrechtelijke statuut der Nederlain.dsch-Bel-
gische kanalen.
Het kanaal Luik-Maastricht, De
Zuid-Willemsvaart, Het Kanaal van Terneuzen,
Het Kanaal Brugge-S1uis door Mr. A. J. N. M.
Struycken. (Arnhem 1933; S. Gouda Quint).

Welvaart, depressie
door Jac. A’ndreae, Hoofdinspec-
teur der directe belastingen. ‘(Den Haag 1933;
N.V. Boekhandel en Uitgevers-Mij.
vI’h.
W. P.
van Stockum & Zoon).

IDe ondertitel van dit boekje is: nieuwe gezichtspun-
ten uit biologisch-economische beschouwingen rakende de
grondslagen der theoretische economie.

Lijst van werken op het gebied der belastingweten-
schap.
Geschriften van de Ver. voor Belasting-
wetenschap No. 21. Herziene Uitgave, bijgewerkt
tot 1 Jan. 1933. (Purmerend 1933; J. Muusses).

Essai sur le chômage aitglais contômporain
door Henri
Lavachery. (Brussel 1931; Maurice Lamerti.ji.
Prijs B. Frs. 16).

Wat de auto den spoorwegen bracht….
door Jacq.
Harms Tiepen, hoofdredacteur v. h. Weekbi.
Bedrijfsauto. (Den Haag z.j.; W. P. van Stockum & Zoon. Prijs 50 cent).

Hierin wordt uiteengezet, aan de hand van cijfers, dat
de auto den spoorwegen niet tratisportvermindering, doch
transportvermeerdering brengt.

De Indische vennootschapsbelasting
door Mr. Dr. B.
J. F. Steinmetz. (Haarlem 1933; H. D. Tjeenk
Willink & Zoon’s Uitgevers Mij. Prijs
f
12.50).

Achtereenvolgens worden in dit lijvige boek behandeld:
1. Algemeene geschiedkundige en critische inleiding; II. De
belastingplicht; III. Nationale en internationale zijde van
de Indische vennootschapsbelasting; IV. Het begrip winst;
V.
Boekhoüding, aangifte, geheimhouding; VI. ,Aanslag,
voorloopige aanslag en navordering; VII. Bezwaren tegen
den aanslag en beroep bij den Raad van Beroep voôr be-
lastingzaken te Batavia; VIII. Invordering; IX. Het
strafrecht der vennootschapsbelasting.

De Rijnvaart en haar beteekenis voor Rotterdam
door
Dr. A. de Vries. (Middelburg 1933; firma
G. W. den Boer).

III
dit boek wordt o.a. de vraag behandeld, in hoeverre
het Duitschland door middel van zijn spoorwegpolitiek ge-
lukt is, het verkeer over de Duitsche zeehavens te be-
vorderen.

AANVOEREN
in tons van 1000 KO.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam

,

. . .
Totaal

4/to
Feb.
934
.I
Sedert
Overeenk.
4/10
Feb.1934
Sedert
OvereenI.
.

19.582
96.216
115.572
1.000
1.595 1.713
97.811
117.285
Tarwe’
……………..
9.267
48.315..
32.615

8.000
900
56.315 33.515
Rogge
.
……………
..
Boekweit
……………
288
2.165 5.414
.
.
.-,
25
2.165
5.439
Maïs ………………..
..
7.912
131.511
148.369
1.860
33.529 42.302 165.040
190.671
……………..
600
..
24.569. 24.569.
21.497 21.497
– –
3.523 3.523
‘2.157
2.157
28.092 28.092
23.654 23.654
Haver Haver

……………
4.787
16.862
30.840

.
548
16.862 31.388
Lijnzaad

……………’
2.215
20.106 25.869
9.005

29.936 45.587
50.042
,
71.456
Gerst

………………600

3.128
.18.265
7.368

– ‘
18.265
7.368
Lijnkoek
.
………..
……
227
.

1.635
3.982

18
247 …1.651.
1.882
5.633
Tarwemeel

…………….
Andere meelsoorten
1.224
6.017
4.105
238
.725
.,, 2.312
6.742
4.906

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

14 Februari
1934

MAANDCIJFERS.
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET

OVERZICHT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
STAATSBEDRTJF DER P.T.T.

(In
Guldens).
Ie negen
mnd.
1932
Omschrijving Werkelijke
opbrengst
Dec. 1933

Meer of minder dan
Omschrijving
September
1933
Ie negen
mnd.
1933

Belastingen
Dec. 1932
1
Begrooting

5
39 76
Invoerr.

mcl.

Landsgoed
3.812
33.885
34.879
f
3.825.164
+
f

78.879

Uitvoerr.

mcl.

Landsgoed
188
1.661
2.006
,,

353.099
+

7.843
+

45.149

Pachten

……………..

Accijns op gedistilleerd
.
53
426
580

Posterijen

…….
Telegrafie

…….
,, 2.086.249
+

243.164
+

211.949
bier

.
Telefonie ………
Postchque- en
petroleum
2.263
20.349
23.361
Girodienst

•…
,,

957.080

,, 112.241
+
,, 138.980
lucifers
..::::::
Totalen …… .
f
7.221.592
1+
f2i7.645

-j-

(123.742

Andere ontv. I. U. en A
23 164 143 WISSELKOERSEN EN BANKDISCONTO’S
Statistiekrecht ………..
158
1.470
1.783
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
Personeele belasting
305
2.809
3.591
5 Februari 1934 voor
telegrafisch e
uitbetaling op:
Inkomstenbel. en Crisish
Vennootschapsbelasting
4.119
111
26.718
7.393
35.079
11.972

……….

Veripognsbela.sting

.
.. .-
133
1.249

355
6.245 9.809
Recht van openb. verkoop
43
1.505
2.210
430 5.254
5.912
Overschr. van vaste goed
96
1.209 1.606
Recht v. suec. en overgang
19
266
.337

Vergunning speeltafels. ..
6
71
72
446
4.004
4.372
Bijzondere bel. buitengew.

7
56
68
Hoofdgeld

……………
6
39
50
Landelijke inkomsten

….
3.253 18.370
20.174
Belasting op loterijen ….
156
970
626
Motorbelasting i.dk. B. Gew,

59
406
82
Opgeheven belastingen
. .
-4

5
58
Motorvoertuigenbel. Java en Madoera
120
636

17.128 146.499
162.644
Totaal.. ..
Monopolies.

Opium exel. opiumfabriek
1.088
9.668 13.452
1.063 10.320
13.584
1.272
11.884
10.675

Totaal….
3.423
31.872
37.711

Producten.

Verponding

…………..

81
354
270

Zegelrecht

……………

Landscaoutchoucbedrijf

.
179
1.154
979 717
5.520
6.137

Slachtbelastingen ……….

Goud en

zilver

……….



3.410
17.038 7.398

Boschwezen ……………

310
3.967
4.988

Totaal….
4.6
28.033
19.772
Bedrijven.
783
9.499
10.824

Pandhuizen

……………
Zout

………………..

122 1.747
2.359
Waterkracht en Electrieit.
235 2.084
2.181

Kina. en Thee

…………

32
626
819

Steenkolen …………….

Post-, Telegr.- en Tel.dienst
2.177 17.294
19.367

Banka-tin

…………….

Spoor- en Tramwegen ….
2.976

..

26.896
34.973
6.325
58.146
70.523

Havenwezen

…………..

Totaal ….

Baggerd.ienst

………….

Diver8e middelen.

Landsdrukkerij

………..

Winstaandeel ,,Billiton”
. .



Winstaandeel Jav. Bank
..

225

119
2,049
2,221
Afstand van grond

…….
123 587
2.142
Mijneoncessies

………..
Boeten

en- verbeurdverkl.
82
672 819
Leges en salarissen

…….
37
311
354
FEeff. t.z.v. gesl.

werkover.
3
53 98
Opbrengst d. Weeskamers
55
493 576
20
213 267
Ontv. Gevangeniswezen ..
285
2.370
2.851
Afkoop heerendienst. B.G.
118
1.041
2.696
458
3.817
Ontv. ziekeniuricht. enz.

..
68
565 673
IJk van maten en gew. ..
61
522
486

Schoolgelden

…………..

Verk. en verh. van huizen
152
1.489 1.538
54
304 376
197
1.786
1.8.42

Kadaster

……………..

226
2.069 2.064
106
2.222
2.814

Totaal….
2.164
20.788
26.119
Recapitulatie.

Ontv. waterleidingen ……
Bakengelden

…………..

17
.
128

146.499
163.644

Loodsgelden

…………..
Allerlei

………………

3.423
31.872
37.711
4.697
28.033
19.772

Totaal belastingen

………

monopolies

………

6
.
325

58.146
70.523
producten

……….
bedrijven

………..
diverse middelen
2.164 20.788 26.119

Totaal generaal.
.
..
‘)Goudpeso.
2)
Milreis
3)
Zichtkoers.
4)
Munteenheid
Goud.

8)
Not,
=
Rial
(

een
te A’dam. 0v.
Kran.)
not, part.
opg.
33.737
285.338
317-769

__________________
Gulden per
Pan
Koers

disconto

Europa.
%
Londen *)
£
12.10
8

7.77
2
Berlijn
*)
100
Mark
59.26 58.95
4
100
Franc
9.747
9.79
2

……….

Brussel
*)
100
Belga
34.59 34.75
3
100 Franc
– –

Parijs
*)………..

100

,,
48.-
48.24
2
Luxemburg

……..

100 Kronen

6.95
3
Weenen *)
100 Schilling
35.-
27.80
5
100 Pengö
43.51
43.25
4

Praag ………….
……….

100 Lei
1.4880
1.48
8
100 Leva
1.79
7

.

1.85
7

Boedapest

………

100 Dinar
4.379
3.37
7

Boekarest

………

Turksch
£ 10.93
1.17k

…………

Athene

………..
100 Drachme
3.23
1.40k

Zürich
*)
………..

100 Lira
13.09 13.09
3
100 Peseta
48.-
20.10
6
Escudo
2.68k
0.07
51

Sofia

………….
Belgrado………….

Milaan

………..
Madrid

………..

Kopenhagen

)
….
100 Kronen
66.67
34.70
2

Istanbul ………..

Lissabon ………..

100
66.67
39.-
3
100
66.67
40.-
2
100 IJsI. Kr.
66.67
35.25

Oslo

)………….
Stockholm

)
…….

100 Zioty
27.91
28.-
5
Kovno (Litauen) ..
100 Lita
24.88
25.50
6

Reickjavick

…….

Riga (Letland) ….
100 Lat
48.-
48.-
5-6

Warschau

………

Reval (Estiand)….
100 Estl. Kr.
66.67
45.25
5
100 Finnmrk.
6.26k
3.42k
4j
Tjerwonets
12.80
12.85
Helsingfors

……..
Moskou

………..
(10 Roebel)
Danzig

………..
100 Gulden
48.42
48.55
3
.
merika.
New-York
*)
$
146.9q
1.57k
4
Canad.
$
2.4878
1.56
Mex. Dollar
1.24
O.42
Peso (papier) 1.0568′
0.40k

Montreal

………
Mexico

………..

La Paz (Bolivia)
3)
Boliviano

..

0.9080

Buenos Aires…….

Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
0.8075′
ø.iq
Valparaiso ………
Peso (papier)
0.30
0.15
Bogota (Columbia)
3)

Peso
2.42

Quito (Ecuador)

..
Sucre
0.49
8

Sol
0.69v Ø35
Montevideo (1.Jrug.)
Peso
2.5725
0.80
Lima (Peru)

…….

Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.42
Gulden
1.-
0.99k
San

José (C. Rica)
Colon


Guatemala ………
Quetzal
2.48
1.54
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.01
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
2.48k

San Salvador
3)….
Colon
1.2440
0.48k
Azië.

Paramaribo

…….

Rupee


0.91
0.59
3
4.312

Gulden I.G.
100
1.00e
41
Yen
1.24
0.47
3.65

Calcutta ………..

Dollar
0.59

Batavia

………..

Dollar
0.53k
Straits DoIl.
1.4125
0.91
Phil. Peso
1.24
0.68
Teheran
4)
(Perzië)..
Pahlavi

9.35
Baht

0.75

Kobe

………….
Hongkong ………

Afrika.

Shanghai

………
Singapore

………

£
l2.10
7.78
3

Manilla

………..

Egypt.
£
12.42
7.97

‘Bangkok ………..

Atz8tralië.

Kaapstad

………….
Alexandrië………

Melbourne, Sidney
en Brisbane
….
£
12.10e
6.24
Nieuw Zeeland
….
£
l2.l0
6.24

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHÉEERICHTEN

169

grijpen, dan geldt zijn voornaamste bezwaar onze
verklaring
van het gevoelen der kruideniers inzake
het fabrikanteumerk. Maar het
bestaan
van dit, aller-
minst vriendelijk, gevoelen ontkent cle heer v. A.
geenszins! En het
bestaan
vai dit gevoelen was uit-
gangspunt voor de hoofdstrekking van ons betoog
(zie hoven). Daarom is de
verklaring
van het bestaan
van dit gevoelen voor ‘de hoofdstrekking, onzer be-
schouwing in zekeren zin irrelevant, of. secundair.
?T
behoeven daarom hier in dit verband op die ver-
klaring niet nader in te gaan. Dat te dien aanzien
verschil van meening bestaat, is bekend en begrij-
pelijk. Dr.
TH. VAN. LUYTELAER.

ONTVANGEN BOEKEN.

Der Kapita.lexport und seine Rückwirkungen auf
das kapitalausfüh.rende Land
von Dr. Johann
Stark. Weltwirtschaftliche Vortriige und Ab-
handlungén Heft 11. (Leipzig 1932; Deutsche
Wissenschafitliche Buchhandlung G.m.b.H.).

Grenzen der Diskontpolitik (Diskontpolitik und Mo-
nopolpreise)
door Alfred Tismer. (München en
Leipzig 1932; Verlag von Duncker & Humbiot.
Ing. R.M. 8.-, geb. R.M. 10.-).

Investmen.t trusts,
Versuch einer Theorie and Syste-
matik der Kapitalwertsicherungsbetriebé door
Dr. Hans Seischab, Diplom Kaufmann. (Stutt-
gart 1931; Verlag 0. E. Poeschel)

Wirtschaftssystem des Nationalsozialismus
door Dr.
phil. et
jur. Harald Braeutigam. (Berlin 1932;
Oarl Heym•anns Verlag. Prijs R.M. 3);

Die schaubildliche Erf assun.g und Untersuchung der
Betriebsorga.nisa.tion
door Dr. Fritz Nordsieck.
(Stuttgart 1932; 0. E. Poeschel Verlag; Prijs
R.M. 14.-).

Kapitaal en Arbeid in Nederland
door Henr. Roland
Holst. (Rotterdam
1932;
W. L. & J. Brusse’s
Uitg.-Mij. N.V. Twee deelen).

Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlandsch-Indië.
Zestigte jaargang 1931. Algemeen gedeelte. (Ba-tavia 1933; Landsdrukkerij).

Beknopte uitwerkingen. der opgaven voorkomende in
Beknopt leerboek van het handelsr.ekenen
door
EI. L. C. Kok, Leeraar aan de Handels-Hoogere
Burgerschool te Groningen. Derde deel. (Gro-
ningen, Den Haag; Batavia 1933; J. B. Wolters.
Prijs f3,50).

Draai kolk
door D. van Elsas.

Een schets van de ontwikkeling van dc crisis sedert
1929
niet wijsgeerige beschouwingen.

Die Problematik einer Wirtschaftsdemokratie
door
Dr. Georg Bresky. (Berlijn 1932; Verlag R. L.
Prager.. Prijs RM. 2.-).

Die big five
door Marie Dessauer. (0. E. Poeschel
Verlag. Stuttgart, 1933. Prijs
f
5.70).

L’étaion-or en the’orie et en pratique
door Xénophon
Zolotas, Professeur d’Economie Politique á l’Uni-
versité d’Athènes. (Parijs 1933; Librairie du
Receuil Sirey).

De schrijver behandelt eerst de theoretische en daarna
de practische zijde van den gouden standaard.
Een en ander over Javanenkolonies en arbeidersves-
tigingen ter Oostkust van Sumatra.
Mededeeling
No. 22 van de Deli Planters Vereeniging. (Medan
1932; Varekamp & Co.).

Het volkenrechtelijke statuut der Nederlart.dsch-Bel-
gische kanalen.
Het kanaal Luik-Maastricht, De
Zuid-Willemsvaart, Het Kanaal van Terneuzen,
Het Kanaal Brugge-Sluis door Mr. A. J. N. M.
Struycken. (Arnhem. 1933; S. Gouda Quint).

Welvaart, depressie
door Jac. Andreae, Hoofdinspec-
teur der directe belastingen. (Den Haag 1933;
N.V. Boekhandel en Uitgevers-Mij. v/h. W. P.
van Stockum &
Zoon.).

De ondertitel van dit boekje is: nieuwe gezichtspun-
ten uit bïologisch.eeonomische beschouwingen rakende de
grondslagen der theoretische economie.

Lijst van werken op het gebied der belastingweten-
schap.
Geschriften van de Ver. voor Belasting-
wetenschap No. 21. Herziene Uitgave, bijgewerkt
tot 1 Jan. 1933. (Purmerend 1933; J. Muusses).

Essai sur le chômage anglais contémporain
door Heuri
Lavachery. (Brussel 1931; Maurice Lanierti.n.
Prijs B. Frs. 16).

Wat de auto den spoorwegen bracht….
door Jacq.
Harms Tiepen, hoofdredacteur v. h. Weekbi.
Bedrijfsauto. (Den Haag z.j.; W. P. van Stockum
& Zoon. Prijs 50 cent).

Hierin wordt uiteengezet, aan de hand van cijfers, dat
de auto den spoorwegen niet trausportvermindering, doch
transportvermeerdering brengt.

De Indische vennootschapsbelasting
door Mr. Dr. B.
J. F. Steinmetz. (Haarlem 1933; II: D. Tjeenk
Willink & Zoon’s Uitgevers Mij. Prijs
f
12.50).

Achtereenvolgens worden in dit lijvige boek behandeld:
T.
Algemeene geschiedkundige en critische inleiding; II. De
belastingplicht; III. Nationale en internationale zijde van
de Indische vennootschapsbelasting; IV. Het begrip winst;
V.
Boekhouding, aangifte, geheimhouding; VI. Aanslag,
voorloopige aanslag en navordering; VII. Bezwaren tegen
den aanslag en beroep bij den Raad van Beroep voor be-
lastingzaken te Batavia; . VIII. Invordering; IX. Het
strafrecht der vennootschapsbelasting.

De Rijnvaart en haar beteekenis voor Rotterdam
door
Dr. A. de Vries. (Middelburg 1933; firma
G. W. den Boer).

In dit boek wordt o.a. de vraag behandeld, in hoeverre
het Duitschland door middel van zijn spoorwegpolitiek ge-
lukt is, het verkeer over de Duitsche zeehavens te be-
vorderen.

AANVOEREN
in tons
van
1000 KG.

Rotterdam
1

Amsterdam

,

. .
Totaal
Artikelen 4/iOFeb.934′
Overeenk.
4110 Feb.1934
Overeenk.

19.582
96.216
115.572
1.000
1.595
1.713f
97.811
117.285
Tarwe ……………..
..
……..
Rogge

……….
9.267
48.315

.
32.615

8.000
900
56.315 33.515
Boekweit ………………
288
2.165 5.414
. –
.
-,
25
2.165 5.439
Mais ………………..
7.912
131.511
148.369
1.860
33.529 42.302

165.040
190.671
24.569.
21.497

3.523
‘2.157
28.092
23.654
..
4.787
16.862
30.840

.
.-
5481
16.862
31.388
Lijnzaad

…………….
2.215
20.106 25.869
9.005
29.936 45.587
50.042 71.456

Gerst

,
……………….600
Haver

………………

3.128
.18.265
7.368
– –

18.265
7.368
Lijnkoek. ……………

227
.

1.635

.
3.982

18
.725

..

247 .1.651.
1.882
5.633
Tarwemeel

…………….
Andere meelsoorten ….
.
1.224 6.017 4.105 238
..

2.312 6.742 4.906

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

14 Februari
1934

MAANDCIJFERS.
.
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET

OVERZICHT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
.

STAATSBEDRT.JF DER P.T.T.

.
(In
Gulden8).
DECEMBER 1933.

Omschrijving Werkelijke
opbrengst
Dec. 1933

Meer of minder dan
Omschrijving
September t
1933

1
Ie negen
mnd.
1933
Ie negen
mnd.
1932

Belastingen.
Dec. 1932
1
Begrooting

.
5
39 76
Invoerr.

mci.

Landsgoed
3.812
33.885
34.879
Posterijen

…….
f
3.825.164
f

78.879

f
272.336
Pachten

………………

Uitvoerr.

mcl.
Landsgoed.
188
1.661
2.006
,,

353.099
,

7.843
45.149
Accijns op gedistilleerd

. . .

53
426
580

Telegrafie

…….
,, 2.086.249
«
243.164
+ «
211.949

5

Telefonie ………
Postchque- en
petroleum
2.263
20.349
23.361
Gir9dienst

. . . .
957.080

,, 112.241
.4-

,, 138.980
bier

………..

lucifers
263 2.438
3.723
Totalen ……
.f
7.221.592


f
217.645

f 123.742
703
8.872
75
Andere ontv. 1. U. en A.
.
23

164

143
WISSELKOERSEN EN BANKDISCONTO’S
158
1.470

1.783
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam

p
Personeelë belasting
305
2.809
3.591
5Februari 1934 voor
telegrafische
uitbetaling op:
Inkomstenbel. en

Crisish
4.119 26.718 35.079
Koers
Vennootschapsbelasting
.
111
7.393 11.972
Gulden per
Pan
disconto
Ver1pogen.sbelasting

. . .
133
1.249

Evropa.
0/ /0
355
6.245
9.809
Londen *)
£
12.10
8

7.77
2
Recht van opeub. verkoop
43
1.505
2.210
100 Mark
59.26 58.95
4
430
5.254
5.912
100 Franc
9.747
9.79
24
Overschr. van vaste goed
96
1.209
1.606
Brussel
*)
100
Belga
34.59 34.75
34
Recht v. succ. en overgang
19
266
337
100 Franc
– –
Vergunning speeltafels …
6
71
72
100

,,
48.-
48.24
2
446
4.004 4.372

Berlijn

)………..

………..

100 Kronen
.


6.95
34

tabak ……….

Bijzondere bel. buitengew.

7
56
68

Parijs *) ….

Weenen *)
100 Schilling
35.-
27.80
5

Statistiekrecht ………..

Roofdgeld

……………
6
39 50

Luxemburg

……..
Zricli *)

……..

100 Pengö
43.51
43.25
44
Landelijke inkomsten ..
3.253 18.370
20.174

Praag ………….
……….

Boekarest
100 Lei
1.4880
1.48
8

Verponding

…………..

Belasting op loterijen ….
156
970
626

Boedapest

………

Sofia
100 Leva
1.797
1.85
7

Zegelrecht

……………

Motorbelastingi.cb.B.Gew
59
406
82
Belgrado::…..:..
100 Dinar
4.379
3.37
74
Opgeheven belastingen
.
-4

5
58

………

Istanbul ………..
Turksch £.
10.93
1.174

Slachtbolastingen ……….

Motorvoertuigenbel. 100 Drachme
3.23
1.404
7
Java en Madoera
120
1336

100 Lira
13.09 13.09
3
17.128 146.499
162.644
Totaal.. ..
100 Peseta
48.-
20.10
6
Monopolies.
.
Escudo
2.684
0.07
54
Opium excl. opiumfabriek
1.088
9.668
13.452
Kopenhagen *)
100 Kronen
66.67

.
34.70
24
1.063
10.320 13.584

Milaan

…………
Madrid

…………

100
66.67

34
Pandhuizen

…………….
Zout

…………………
1.272
11.884
10.675

Athene

…………

Lissabon ………..

Stockholm *)
100
6.67

24
Totaal….

Oslo

)…………..

100 IJsl.Kr.
66.67
35.25 3.423
31.872
37.711

Prodvcten. 100 Zloty
27.91
28.-
5

81
354
270

……..

Reickjavick

…….

Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88 25.50
6

Landscaoutchoucbedrijf

.
179
1.154
979
Riga (Letland)
100 Lat
48.-
48.-
54-6

717
5.520
6.137

Warschau

………

Reval (Estiand)
100 Esti. Kr.
66.67
45.25
54

Kina en Thee

…………



100 Finnmrk.
6.264 3.424
44

3.410 17.038 7.398

Helsingfors

……..
Tjerwonets
12.80 12.85

310
3.967
4.988

Moskou

………..
(10 Roebel)

Boschwezen ……………
Goud en zilver …………

Totaal
Danzig

…………
100 Gulden
48.42 48.55
3
W
28.033
19.772

Banka-tin

…………….

Bedrijven.
Amerika.

Steenkolen …………….

783
9.499 10.824
New-York ):
$
146.944 1.574
14

122
1.747
2.359
Canad.
$
2.4878
1.56

Waterkracht en Electricit
235
2.084
2.181
Mexiâo
I1ex. Dollar
1.24
0.424

Landsdrukkerij
32
626 819
Buenos
Peso (papier) 1.0568′
0.404

Post-, Telegr.- en Tel.dienst
2.177
17.294
19.367
La Paz (Bolivia)
3)

Boliviano
0.9080

Spoor- en Tramwegen …
2.976
26.896
34.973
Rio de Janeiro..
Milreis (pap.)
0.8075
2

0.144
Peso (papier)
0.30 0.15 6.325
58.146
70.523

Havenwezen

…………..

Totaal

Ivlontreal

………

Bogota (Columbia)
3)
Peso
2.42

Baggerd.ienst

………….

Diverse middelen.
Quito (Ecuador)
Sucre
0.498

Winstaandeel ,,Billiton”

.



Sol
0.69
7

0.354
Winstaandeel Jav. Bank

225

Montevideo (tJrug.)
Peso
2.5725
0.80
Afstand van grond
119
2.049
2221
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.42
123
587
2.142

Valparaiso ………

Lima (Peru)

…….

Gulden
1.-
0.994
Mijnconcessies

………..
Boeten

en – verbeurdverkl
82
672 819
San

J054 (C. Rica)
Colon


Leges en salaiissen
37
311
354

Paramaribo

…….

Quetzal
2.484
1.574
Heff. t.z.v. gesi. werkover.

3
53
98
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.01
Opbrengst d. Weeskamers
55
493 576

Guatemala ………

Managua (Nicar.) 8) Cordoba
2.484

20
213 267
San Salvador
3)
Colon
1.2440
0.484
Ontv. Gevangeniswezen
285
2.370
2.851
Azië.
Afkoop heerendienst. B.G.
118
1.041
2.696
Calcutta ………..
Rupee
0.91
0.59 34
458
3.817 4.312
Batavia

…………
Gulden I.G.
100
1.004
4
Ontv. ziekeninricht. enz.
68
565
673
Kobe

………….
Yen
1.24 0.47
3.65
IJk van maten en gew.
61
522
486
Dollar
0.59

Schoolgelden

…………..

Vork, en verh. van huizen
152
1.489 1.538
Dollar
0.534
Ontv.

waterleidingen

. . .
54
304
376
Straits Doll.
1.4125
0.91
Bakengelden

…………
197
1.786
1.83 2

Hongkong ………

Phil. Peso
1.24
0.68

Kadaster

………………

226
2.069
2.064

Shanghai

………
Singapore

………
Manilla

………..
Teheran
4)
(Perzië)
Pahlavi

9.35
106
2.222 2.814
Baht

0.75
Totaal ….
Afrika.
2.164
20.788 26.119
Recapitulatie.
Kaapstad
£
12.104 7.78
34
17.128

..

146.499
163.644

Bangkok ………..

Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42
7.97

Loodsgelden

…………..
Allerlei

………………

monopolies
3.423
31.872
37.711
Austratiè.
4.697

.
28.033
19.772
Melbourne, Sidney

.
Totaal belastingen ………

6
.
325

58.146
70.523
en Brisbane
£
12.104
6.214
producten

……….
bedrijven

………..
diverse middelen
2.164
20.788 26.119
Nieuw Zeeland ….
£
12.104
6.24

Totaal generaal..
. .
‘)Goudpeso.
2)
Milreis
3)
Zichtkoers.
4)
Munteenheid
Goud.

*)
Not,
=
Rial (= een
te A’dam. 0v.
Kran.)
not, part.
opg.
33.737
285.338
317.769

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S. Disc. Wissels.
2*19Sept.’33
Ned
Lissabon

…. 5

8Dec.’33

Bk

Bel.Binn.Eff.3
19Sept.’33
1Vrsch.
Londen ……
2
30Juni’32
inR.C.3
19Sept.’33
Madrid ……
6
26Oct.’32
Athene ……….
7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
1*
1
Feb.’34
Batavia ……….
4*16A119.’33
Oslo

……..
3422Mei’33
Belgrado

……..
7*2OJuli’Sl
Parijs

……
3

8Feb.’34
Berlijn

……….
4
22 Sept.’32
Praag

……
3*25 Jan.’33
Boekarest……..
6

5Apr.’33
Pretoria

….
315
Mei’33
Brussel ……….
*
13Jan.’32
Rome……..
3

11Dec.’33
Budapest ……..
*
17Oct.’32 Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta

……..
*
16Feb.’33
Tokio

.
..
.
3.65

2 Juli’33
Dantzig

……..
3

6Mei’33
Weenen……
5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
*
20 Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen

….
21

1
Dec.’33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1934
1933 1932
1914

10 Febr!
51
1
0
29Jan.1
22/27
6/11
8/13
20124
Febr.
3 Febr.
Jan.
Febr.
Febr.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
51
4

515314
3111
31
4
.11
7

114_117
1
5
18-2
1
14
3
1s

116
Prolong.
1
1
1
1
1
1
1
1-2
2
1
14-
3
I4
Londen
DageId…
3
14-1
3
14-1
3
14-1
3
14-1
1
121
2
1
1-5
1
3
1-2
Partic.disc.
15
1ie 15
116.1
1
1
3j
4
_71
5

431
4
_511
4

411
4
_81
4

Berlijn
Daggeld…
4
5
18.5
1
14
41J
5
_51J
4

41/
4
.53/
4

4511
4

41/55h/4
78l(4

Maand8eld
4-511
4-512

45
1
12
4_53J
4

4
14
53
14

79

Part, disc.
371
s

37j
4
371
371
8

371
65/8-1
2
1
1s-
1
12
Warenw…
4114
4..
1
1
4_114
4114
4-
1
14
71148

New York
DageId
1)
1
1 1
1
1
1
14
2/7-
3
/4
1
3
142
1
12
Partic.dlsc.
3j
4

31
4

31
4

314
5
/s_
1
/s
3

1)
Koers van 9 Febr, en daaraan voorafgaande weken
tlm.
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
)
)
)
)
1)

6 Febr. 1934
1.5451
7.66%
58.85 9.79
34.74
1001/
8

7

,,

1934
1.53%
7.71%
58.72*

9.77
34.65
1005/
8

,,

1934 1.52%
7.62
58.70
9.79
34.65
1005/
9

,,

1934
1.52
7.6134
58.65
9.791
34.64
1005/
8

10

,,

1934
1.514/
4
7.61%
58.75 9.80
34.68
1005/
9
12

,,

1034
1.5021
7.59
58.55
9.79
34.65
100
5
18
Laagste d.wl)
1.49%
7.56
58.50
9.76*

34.60
100
Hoogste d.w’)
1.5814
7.82
58.95
9.80
34.82*
10011
4

Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.203
9.747
34.592
100

Data
snd
Weene
Praa5
Bo:ka-
Miky
1
Maafd

6 Febr. 1934
48.22%

7.37k
1.48
13.08
20.15
7

,,

1934
48.17

7.38
1.48
13.08
20.15
8

1934
48.079

7.38
1.48
13.07
20.13
9

1934
48.06

7.36
1.48
13.07
20.15
10

1934
48.07

7.36*
1.48

12

1934
48.05

7.32*
1.48
13.07
20.15
Laagste d.w’)
48.-

7.25
1.45
13.02*

20.-
Hoogste
il.wl)j
48.2711
2

28.-
7.40
1.53
13.12*

20.25
Muntpariteit
48.12%
1

35.007
7.371
1.4881
13.094
48.52

D
a
t
a
Stock-
Kopen-
so
Q 1

)
Hel-
5fl
Buenos-
Mon-
ho/nh *)
hagen)
Aires’)
treal’)

6 Febr.1934
39.55 34.25
38.55
3.40
39
1.54
7

,,

1934
39.80
34.50
38.80
3.42*

39
1.54
8

,,

1934
39.30
34.05
38.30 3.371
39%
1.52k
9

,,

1934
39.30
34.05
38.30 3.371
39
1.51
10

,,

1934
39.35 34.10 38.35
3.371
39
1.5034
12

,,

1934
39.15
33.90 38.15
3.35
3918
1.51
Laagste
d.w1)
38.85
33.60
37.85
3.30
38 1.47%
Hoogste d.w’)
40.15
34.80
39.15
3.47J1
40
1.56
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.2661
95%
2.4878
*)
Noteering te Amsterdam. •’) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t Iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
12
a
t
Londen
($
per
£)
Parijs
(S p.
lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100
Mk.)
1 Amsterdam
(3 p. 100
gld.)

6 Febr.

1934 4,97
6,30
38,08
64,60
7

1934
4,98% 6,34%
38,18 64,70
8

,,

1934
5,0151
8

6,44%
38,75
65,75
9

,,

1934
5,02
6,43% 38,66
65,72
10

1934
5,03 6,48
38,90 66,12
12

1934
– –

.
– –

13 Febr.

1933
– – –

Muntpariteit..
4,86
3,9051
23.81%
408
1

KOE/RSION TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
27
Jan.
1934
3Feb. 1
1934

1
Laagste
l
Hoogste
l

5110
Febr.
1934
10
Febr.
1934

Alexandrië..
Piast.
p.
9731
97%
97s1
9751
8

97%
Athene

….
Dr.
p.,j
545 525 530
535
530
Bangkok….
Sh.p.tical
111051
8

l/lO/s

1110l1
1110%
1110I1
Budapest

•.
Pen.
p. 8.
18
17% 17%
17%
17%
Buenos Aires
d.
p.$
36%
2811

2771
s

28%
28i1
1

Calcutta
. .. .
Sh.
p.
rup.
1
1
63
18
2

116
8
1
82

116u1
1

1/6u1 1163/32
Constantin..
Piast.
p. £
650 635
630
645
630
Hongkong ..
Sh. p. $
115
1
s1
115151
115%
1/6%
1/6%
Sh.
p.
yen
1/2%
112o1
1/2%
112s1
1
1
25
13
2

Lissabon.,
Escu.
p. £
110
10971
8

109%
110%
10971
8

Mexico

….
$per
18
18
17%
18%
18

Kobe

……..

Montevideo
.
d.perC
37
38
37%
37718

3771
Montreal

..
$
per
£
5.01
4.97%
4.96
5.07%
5.06%
Riod. Janeiro
d. per Mil.
4
1
1
4
1
18
411
4

01
4
1
18
Shanghai

..
Sh. p. tael
1/4
11431
1/4
114s1
1/4%
Singapore ..
id. p. $
2
1
41
11
32

2
1
43
1
32

2j4
21431
2
1
43
152
Valparaiso 1).
$
per
£

– –


Warschau ..
Zl. p. £

1
2771
8

27%
26
7
18
28
27′

ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.YOrkh)
Londen
6 Febr. 1934..
1991
44’1
6 Febr. 1934
139/3
7

,,

1934..
19
12
/55
44%
7

,,

1934…
13616
8

,,

1934..
19%
44%
8

,,

1934
13619
9

,,

1934.,
1918/
44%
9

1934
13714
10

,,

1934..
1911/,
44%
10

,,

1934….
13711
12

,,

1934..
1971
s


12

,,

1034 ….
137/2
13 Febr. 1933..
1691
16


13

Febr. 1933….
119110
27 Juli

1914..
24’al
le

59 27

Juli

1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Forelgn sliver In 8e.
p.oz.
line.
3)
in sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS
voraeringen.
1

31
Jan.
1934
1

7
tebr.
1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
/
45.308.454,77
/
26.517.943,72
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

2.111.533,75
,,

3.671.916,94
Voorseb.
op
ultimo December 1933 aan
degem. verst,
op v.
haard. de Rijks-

derlandsche

Bank……………….

adm. te heffen gem. Ink. bel, en
opc.
de Rijksink. bel
op

…………….

Voorach.
op
ultimo December 1933 aan
1.149.966,48
1.149.966,48

de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keeren hoofds.derpers. bel., aand. in

….

de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

3.059.174,63
,,

3.059.174,63
246.747.002,96
,,254.129.940,8l
Id. aan

Suriname …………………
13.596.262,40
Id: aan

Curaçao ………………….
….13.312.856,13
4.888.591,92
,,

4.979.595,52
Kasvord. weg. credietverst.
aih.
buitenl.
,,
102.456.266,15
.,
102.714.077,84

Voorschotten aan Ned.-lndië ………

Saldoderpostrek.v. Rijkscomptabelen
,,

35.584.032,20
36.481.445,45
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)

….

18.774.494,81
18.914.494,81
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1
)……..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
51.593.286,77
,.

49.528.286,77
V
e rpl
i c
h t
i
n ee n.
vuorscnoi noor 1.1e
INea.
nanK ingev
art. 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop …..
. …
/384.644.000,- /416.204.000,-
Schatkistpromesaen in omloop …….
87.100.000,-
,,
59.050.000,-
1.384.871,-,.
1.382.250,50
Schuld
op
ultimo December 1933 ajd
gem.weg. a. h. uitte keeren hoofds. d.


.

Zilverbons

in omloop
…………………

pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. ope.
op
die
bel, en
op
de verm. bel …………..


Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.1)
,,

15.367.786,90
,,

21.039.147,58
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,121.620.634,20

……

..124.552.067,11
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)

.


Id. aan diverse instellingen’)
……..
..
80.820.168,17
,,

83.497.946,17
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

‘4 Febr

503,6
1

1fl Febr

IQ9A
Vorderingen:
/

3.156.000,-
/

1.772.000,-
Betaalmiddelen in
‘5
Lands kas
– –
Saldo Jâvasche Bank………………

waaronder Muntbiljetten ………..


Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinstell
,,
251.155.000,-
,255.083.000,-
1.000.000,-

1.000.000,-
Schatkistpromessen
………………….
Schatkistbiljetten ……….
. ………

…….

10.040.000,-

10.040.000,-
-.
Schuld aan het Ned.-lnd Muntfonds.,,

1.469.000,-
,,

1.469.000,-
Muntbiljetten in Omloop

………………

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,

2.065.000,-
,,

2.180.000,-
Voorschot van de Javasche Bank

CURAÇAOSCHE
BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Circu-
sdsotten
Dis-
verse
Diverse
Data
Metaal
latie
aan de
conto’s
1

reke-
ningenl
reke-
ningens
kolonie

1 Januari

1934
4.801
4.916
105 117
610
125
1
December 1933
4.800
4.901
76 117
623
124
1 November1933
5.100 5.266
186
117
611
158
1 October

1933
5.113
5.314
135
132
658
134

1 Januari

1933
4.747 5.005
45
162
760
118 1) Sluitp. der activa.
1)
Slultp. der passiva.

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

STATISTISCH OVERZICHT

GRANEN EN ZADEN
TiJINBOUWARTIKELEN VLEESCH

TAP WE 80 K.O. La
ROGGE
MAIS
OERST
K.G.
LIJ NZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESC11
VARKENS-
VLEESCH Plata
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco La Piata
La Piata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 KG.
ie kwal..
1-5 pond
(versch) (versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’dam!A’dam
R’dam!A’dam
loco Rotter-
damjA’dam
R’darnjA’dam
per 100 KO.
Broek op
per lOO KG.
Oem.v.3kw.
per lOO KO.
per
100 KG.

per
100
K.O.
per
100
K.G.
per
2000
K.G.’
per 20001(0.
per
196.0
K.G.
Broek op
Langendijk Langendijk
Broek op
Langendijk Rotterdam Rotterdam
3)
_______
4)

f1.
°j
_____
fi.
5
1

f1.

910

n.
ii
01
0
TT
010
T
010
T

010
.f
1925
17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0



1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


.192714,7585,8
12,475
95,4
176,00
.76,0237,00100,4362,50
78,4


1928
13,47
5

78,3
13,15 100.6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0 13,25 100,0 17,23 100,0
93,-
100,- 77,50
100,-
1929 12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00.
88,1
179,75
76,2
419,25 90,6
7,38
162,4 11,78
88,9
9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5

56,3 6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77 33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3
4,55 34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94.6
48,-
619
1932
5,225
30,4 4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32.8
807
60,9
1,84 10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,01
5

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00 30,0 148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9

Jan.

1932
5,05
29,4
5,07
5

38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8 8,69
65,6
1,87
10,8
70,-
75,3
40,
51,6
Febr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28 28,1
8,98
67,8
1,29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart

,
5,525
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
1,78 10,3
67,-
72,0
32,-
41,3
April,
5,6532,7
6,22
5

47,6
88,75
38,3

124,50

52,8
135,25
29,2 63,
67,7 28,
36,1
Mei

5,60
32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
63,
67,7
26,-
33,5
luni

,,
5,22
5

30,4
4,15 31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
lui:

4,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
64,-
(
8,8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5

31,2
.
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8

—————————
—————————-

———————–

62,-
55,-
66,7
59,1
40,50 42,50
52,2 54,8
Sept.
Oct.,.
5,47
5,25
31,8 30,5
4,20 3,92
5

32,1
30,0

78,50 74,50
33,9 32,2
88,50
79,50 37,5
33,7 150,75 138,25
32,6 29,9
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5 3,90
29,8
71,25
30,8
79,00 33,5
135,2′)
29,2

1,06

23.3
4,10 31,0
– –
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,72
27,5
.

3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
084
18.5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,–
57,0
46,-
59,3

lan.

1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5 75,25 31,9
136,50
29,5
0.67
14,7
3,38 25,5
3,02
17,5
50,50 54,3 44,75
57,
7

Iebr.
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06


—–








15,5
2,51
14,6
49,25
53,0

58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28
,2
0,61 13,4
1,29
9,7










3,11
18,0
46,50 50,0

59,3
April

Mei
5,15
29,9 3,75 3,775
28,7
72,75
31,4.
71,25
30,2
129,50
28,0
























49,50
52,25
53,2
56,2 48,25
49,-
62,3 63,2
Juni

,,
5,40
5.25
31,4
30,5 3,55
28,9
27,2
70,50 66,00
30,5 28,5 73,25 75,75
31,0
32,1
146,75 163,25
31,7 35,3

——–
















51,25
55,1
48,-
61,9
Juli

5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25
27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
49,25 53,0 48,50
62,6
Aug.

,
5,30
30,8 3.55
27,2
61,25 26,5 67.75
28,7 161,50
34,9
49,
52,7 49,25
63,5
Sept.

,
4,95
28,8
3,475
26,6
61,00
26,3 65,25
27,6
159,00
34,4
50,25 54,0
54, 69,7
Oct.
4,4025,6
3,-
22,9
60,25
26,063,5027,0.141,25
30,5










——








——–

—-


56,2560,5
54,25
70.0
Nov.

4,55
26,5
2,95
22.6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23

——–




16,8


59,50 64,0
54,375

70,2
Dec.

.

4,57 26,6
3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56

————

——–





——–

—–

19,3 1,76 10,2
60,75
65,3
.53,50
69,0

Jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65.25 28,2 58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
2,30
17,4 3,
(
8
17,9
62,50 67,2 53,75
69,4
5 Febr.
12

,,
3,60
3,40
20,9
19,8
2,70
2,80
20,7
21,4 62
,5
0
65,50
27,0
28,3
58,00 58,00
24,6 24,6
134,50
133,00
29,1
28,8
3,88
85,3
1,98 14,9
.
2,90
16,8
64,-S)
64,-
6
)
68,8 68,8
54,_S)
54,_6)

69,7
69,7
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug.
1928, 25
Febr. 1931 en 15 Febr.
1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan.
1931
tot
16 Dec.1929 tot 26 Mei
1930
1415
K
.
G. Hongaarsche vanaf 26Mei1930 tot 23 Mei 1932 74 K
.
G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct.
1933
No. 2 Canada.
4)
Tot
Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli
1933
62163 K.O. Zuid-Russische.
5)3
Febr.
6
)10 Febr.
7
)1 Febr.
9
)8 Febr.
9
)2 Febr.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT

MIN E RALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVËRSEN

STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
1

WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp.
_____________ __________
1

gekamde
Au4tralische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER Middling

t
locoprijzen
F.0. F.

Sakella-
F. No. 1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 t’m 33.9°
64166°
$cts. per
Merino.
64’s
Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf,open
kop
Old, per
100
R dam/A’dam
Bé s. g.
per barrel U.S. gallon
New-York
rides
r
~b omra
Liverpool
locoBradford
per lb.
SO’s
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.0.
per Ib. Liverpool
Bradford per Ib.

f1.
0
10
j
‘ij’
$ets
.

0
1
0

$cts.
01
0

pence
019

pence
0
15
pence
0
10
pence
i
f1.
1

f
l
.

1925
10,80 100,0 1.68 100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9.
24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3.
7,27
77,8 48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98
67,2
20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
.

11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33,9 8,60
37,0
7,33
25,0 3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4.50
30,3
6,45
27,7
5,21 17.8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

lan.

1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
)ebr.,,
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92
0

33,1.
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart

,,
8,35 77,3
0.71
42,3 4,62
5

31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5 7,40
61,7
April

,,
Mei
8,65
80,1
0.86
51,2
4,34 4,25 29,2 6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
.33,0
16,50
30,0 9,00
30,5
28,0
9,25 8,88
26,7
25,6
7,40
7,40
61,7 61,7
,,

J
uni
,,
8,25
uh

8,30
8,10

76,9
76,3 75,0

.0.
86

0.86
0.86

51,2 51,2 51,2
4,25
4,25
28,6 28,6 28,6

5,80 5,25 5,80
24,9
22,6
24,9

4,57
4,44
4,97

15,6
15,2 17,0

2,76 2.55
2,77

29,5 27,3
29,6

15,75 15,25 16,00

28,6
27,7
‘29,1

8,25
7,75
8;50
26,3
28,8
9,-
9,75
25,9
28,1
7,40

61,7

Aug.,,
7,80 72,2
0.86
51,2
4,30 28,9
7,35 31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6 8,25 28,0
12,
34,6 5,70
47,5
Sept.,,
7,75
71,8 0.86 51,2
4,375

29,4 7,75 33,3 6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7 13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2
4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50 28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40 68.5
0.86 51,2 4,60 31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7 8,25 28,0

34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.745
44,3
4,430

29,8
5,95 25,6 4,73
16.2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50 33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05
65,3
0.53 31,5 4,16
28,0
6,15 26,5
5,13
17,5
2,95
31:6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38 22,6 3,97 26,7 6,10 26,2 4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart

,,
April
7,25
7,25
67,1 67,1
038
0.37
22,6
22,0
3,876

3,67
26,1
24,7
6,40 6,65 27,5 28.6
4,97
5,18
17,0
17,7
2,77
2,68
29,6
28,7
15,25 15,75
21,7
28,6 7,75
7,75
26,3 26,3
10,75
11,25
31,0 32,4 6,40 6,40
53,3 53,3
Mei
Juni
7,15
7,15
66,2
66,2
0.23
5

0.25
5

14,0
15,2
2,95
3,02
19,9
20,3 7,30
7,85 31,4
33,8
5,60 5,85
19,1
20,0 3,07
3.25
.
32,8 34,8
17,00 18,50
30,9 33,6
8,25 9,00
251,0
30,5
12,25 15,75
35,3 45,4 6,40 6,40
533
53,3
Juli

7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91
311
20,75
37,7
9.75
33.1
14,75
42,5

5,80
48.3
Sept.
6,85
63,4
052
.

31.0 3,50
23,6
660
28,4
4,70
16,1
2,54
272
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
6,60
61,1
0.66 39,3 4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
265
20,75
37,7
10.75
36,4
14,50
41.8 5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6.25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6
23.75
43,2
12,00
40.7
13,38
38,6 5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75 25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
255
25,00
45,5
13,25
.
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65
61,6 0.66 39,3
3,74 25,2
7,i0
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49.1
14.75
50,0

37,5 6,15
51,3
5 Febr.
6,30 58,3
0.66
39,3
3,373)

22,7
7,55 32,4
5,76
5
1
19,7
2,70b
28,9
24,506)
44,5
13.50
6
)
45,8
13,-
8

37,5 6,20
51.7 2

,,
6,30
58,3
0.64)
38,1
3,24
4
)
21,8′
7,70
2
)
33,1
23,75
7
)
43,2

1
3,–
7
)
44,1
6,20
51,7
t)
Jaar- en maandge’m. afger. op ‘I8 pence:. 2)10 Febr.
3
)2 Febr.
4)9
Febr.
5)7
Febr. 6)1 Febr.
7)
8 Febr.
8)
6 Febr.
9),
8 Febr.

14 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

PAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

.

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
perK.G.
BOTER
KAAS
Edammer
Alkmaar
EIEREN
Gem. not.
KOPER
Standaard

.

LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER

.
Leeuwar-
derComm.
.

. g
Crisis
Fabrieks-
kaas Elermijn Roermond
Locoprijzen Londen
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londen per
Foundry No. 3 f.o.b.
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen
cash
Londen
Cash
Londen per
Noteering
.
ki. mlmerk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
perEng.ton
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton per ounce
fine
Standard
Ounce
per5KG

1925
:-
23I

ii;
100,0

ir


fl.
56,-
-;-

100,0
fl
.
9,18
010.
100,0
r
62.116
010
100,0
£
36.816
1
10
100,0
r
261.171-
100,0
5h.
73!-
010
100,0
sh.

671-

100,-

t

36.316
i

100-
sh.
8516
0/
100,-
DenCe
2ijs

Oj
100,0
1926
1927
1,98
2,03
85,7
87,9
– –
43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,ä
851-
99,5
28″!16
89,3
1928
2,11
91,3

43,30 48,05 77,3
85,8
7,96
7,99
86,7
87,0
55.141-
63.161-
89,7
102,8
24.41-
21.11-
66,4 57,8
290.41-
227.51-
110,8
86,8
731- 661-
100,0
90,4
6416 6218
96,3 93,5
28.10-
25.5
1
6
78,8 69,9
851-
851-
99,5
99,5
2(53j4
26′!u
83,3
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.17/6
68,8
851-
99,5 24
7
116
76,2
1930
1931
1,66 1,34
71,9 58,0


38,45 31,30 68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.1(6
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
3116
55,4
1932
0,94
40,7

22,70
56,9
40,5
5,35 4,14
58,3
45,1
36.51-
22.171-
58,4
36,8 12.1/-
8.121-
33,1
23,6
110.11-
972/-
42,0
37,1
55/-
421-
75,3
57,3
4716
371-
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
131
41,6
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1
3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
55,2
52,2
9.161-
10.1216
27,1

1181-
29,4
124f714 138,0 145,8
127j
12
3
/
40,1
38,5
Jan.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4 98.181-
37,8
4116
56,8
421- 62,7
10.6/6
28,5 12013
140,7
13
7
1
8
43,2
ebr. ,,
1,34
58,0

27,75
49,6
3,79
41,3 26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6 11916
139,9
14
43,6
Mrt.
0,98
42,4

23,65 42,2
3,425 37,3
24.181-
40,1
9.9J-
25,9
96.6!-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.11/-
264

114/.
133,5
1314
42,8 0,99 42,9

19,60
35,0
2,776
30,2
23.8j-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
45/-
61,6
3716
56,0
9.2j
252 110/3
129.0
13118

40,9
ei
0,82 35,5

19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8-!-
22,0
Juni

89.1316
34,2
44/-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1

11219
132,0
1251
39,3
1,11
48,1

24,25
43,3
3,08 33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
849
1

32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316

132,7
12
5
19
39,3
Juli
0:96
41,6
0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8 7.3(6
19,7
90.1716
34,7 42(6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0 116/-
135,7
12
3
(
38,5
Aug.

,,
Sept.
0,76 0,84
32,9
36,4
0,58 0,65
17,90
19,70
32,0 35,2
3,72
4,64
40,6
22.416
35,8
7.17/6
21,6
101.-J-
38,6
42(-
57,5
36/6
54,5
9.13(6
26,7

11816
138,6
12
13
11
39,9
,,
Oct.

,
0,82
35,5
0,73
25,50
45,5
5.73
50,5
62,4
25.8!-
22.516
40,9
35,9
9.10/6
8.7/-
26,!
22,9
109.916
105.13j6
41,8 40,4
42/-
411-
57,5 56,2
35/-
3416
52,2 51,5
11.2/-
10.8(6

30,7

11819

28,8

121(6
138,8
142,1 13
12′!,
40,5
38,9
Nov.

,,
Dec.
,,
0,81
0,73
35,!
31,6
0,78
0,85
26,50 22,55
47,3
40,3
6,65
5,125
72,4 55,7
21.19!-
19.1216
35,4 8.4/6
22,6
104.7/6
39,9
40J-

54,8
34/6 51,5
10.81-
28,7 12519
147,2
12
5
h6
38,3
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6 12519
147,2
11
1
1
35,8
Ian.

’33
0,73
31,6 0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5 12218
143,5
11
1
11j
36,4
cbr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9
431-
58,9
341-

50,7
9.151- 27,0

12015
140,8
11/16
37,2
Mrt.

,,
Apr.
0,53 0,54 22,9
23,4
0,99
1,-
19,40
18,55
34,6
33,!
2,80 2,075
30,5 22,6
20.-16 20.11(6
32,3
33,1
7.10!-
7.1216
20,6
20,9
104.1813
109.17
1

40,!
42,0
43J-
431-
58,9
58,9
34j7
3516
51,6 53,0
10.7j-
10.816
28,6 12015
28,8 120/1
140,4 140,8
12
7
ji
12121
18
38,7 39,9
Mei
0,52 22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
39,4 12316
144,4
13
114
41,2
Juni
0,52
22,5
1,-
2350
42,0
2,50
27,2
25.71-
40,8
9.4/-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
37!-
55,2
11.1216 32,1

12213*
143,0
1314
41,2
Juli
Aug.

,,
0,55
0,63
23.8
27,3
1,-
1

1850
18,90
33,0 33,8
2,60
3,574
28,3
38,9
35.161-
24.51-
41,6
39,1
9.2/-
8.416
25,0
22,6
148.116
145.31-
56,5
55,4
4116
411-
56,8 56,2
351- 351-
52,2
12.11-
33,3 1231104
144,9
121118
38,7
Sept. ,,
0,66
28,6
095
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.16/-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
52,2 51,5
11.71-
10.1816

31,4

125/10

30,2

130111
147,2
153,1 12
11
1
51i
37,4 37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7 4,68
51,0 22.11-
35,5
7.14/-
21,1
145.51-
55,5
3916 54,1
3416
51,5
10.131-
29,4

13111
153,3
11
7
/
37,0
Nov.
Dec.
0,65 0,60
28,1
26,0
0,90
20,80
. 37,
5,$t
5,475

63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.196
27,6 128154
150,1
12
114
38,1
,,
1,-
20,40
36,4 59,6
21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5 12612
147,6
12
9
116
39,1
Jan.’34
0,50 21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
36/-
53,7
9.121-
26,5 12916
151,5
12314
39,7
5 Feb.,,
0,46
7
)
19,9
1,-
21,50
38,4
4,35
47,4
20.151-
33,4
7.316
19,7
138.141-
53,0
371-
50,7
361-
53,7
9-16
24,9

1401-
163,7
12
37,4
12

,,

,
0,46
3
)
19,9
1,-
3,85
41,9
20.1216
1

33,2
7.216
19,6 140.71-
53,6
40,6
55,5
36/-
53,71
9.61-

f
25,7 113712 160,4
12
5
/1
38,3
6Sept. 1932
79 K.G.
La PIata
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2.
3)

Tot Jan.
1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American
No. 2,
van
an. 1928
Malting;
van
Jan. 128
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23 Mei
1932
6415 K.G.
Zuid-Russische.
Van
23 Mei-19
Sept.
1932
No.
3

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
basis 7″ f.o.b.

STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE

INDEXCIJFER

Zweden!
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
d Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
Finland
per standaard
per

per per
so
K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.G.
Locopriizen
Rotterdam
Rlbb
e
S
e
Ioke

loco Londen
suiker loco
R’dam!A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma
Grond-
Kolo-
nlale
van 4.672 M
3
.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per
‘/2
K.G.
per Ib.
per 100 K.G.
tratheep.’!,KG.
stoffen
pro.
ducten

1925
,f
159,75
°lo
100
15,50

100,-
f
19,-
°Io
100,-
eh.
4216
010
100,-
/
35,87′
0
10
100,0
ets.
61,375
ok
100,0
Sh.
2111,625
i
100,0
i
18,75 100,0
cts.
84,5
0
10
100,0
100.0
100.0
1926 153,50
96,1
15,75

101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
1/6,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9 81.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57/3
134,9
31,87
5

88,9
49,625
80,9
-/10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8 45110
107,9
27,37′
76,3 50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930 141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
5

42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3 48.8
48.6
1932
69,00
43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7 28,25
33,4
38.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75 67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3 5,525
29,5 32,75
38,7
35.2
34.7
Jan.

32
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6 23
37,5

1
2
,
125

6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
ebr.
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.

,,
70,00 43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
21/9
51,2
14,75 41,1
23
37,5
-/1,625 4,6
625
33,3
31
36,7
37.0 39.7
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0 23
37,5
-11,5 4,2
590
31,5
29,25
34,6
36.2
38.0
Mei
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
20/6
48,2
13,25
36,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
5,625 30,0 30,25
35,7
35.2
38.1
Juni

,,
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
20/6
48,2
1Z375

34,5 24
39,1
-11,375
3,9
6,30
33,6 28,50
33,7
34.2
38.7
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Au9.
Sept.
63,00 60,00 39,4
8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-11,75
4,9
6,575

35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
37,6
8,75
56,5
15,-
78,9
2112
49,8,
12,75
35,5 25,25
41,1
-12,125
6,0
6,52
5

34,8
23,75
28,1
31.8
38.5
Oct.

,,
63,50 39,7

58 1
14,50
76,3
18/8
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2

1
1
,
7
5
4,9
6,32
5

33,7
28,50 33,7
36.2
38.7
Nov.
63,50
39,7
9,50
613
14,25
75,0
17/6
41,2
12,12
6

33,8
24,50
39,9
-(175
4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1

1
1
:
75

4,9
5,50 29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25 29,6
33.2
34.1
ebr.
,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60 29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9 23,50
38,3
-11,5 4,2
6.-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3 9,50
26,5 23,50 38,3 -11,625
4,6
6,07
5

32,4
27,50 32,5
32.8
34.9
Mei

70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5 -12
5,6
6,025
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni

72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9 22,50 36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
Aug.
75,00 75,00
46,9 46,9
10,25
10,50 66,1
67,7
13,-
13,-
68,4
68,4
1718
16/5
41,6
38,6
9,475 8,75 26,4
24,4
22,50 20,75 36,6 33,8 -12,625
-1
2
,
62
5
7,4
5,925
31,6 33,50
39,6
38.2
31.4 Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9 8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5
7,4
7,0
5,27
0

5,375

28,1
28,7
35,25
36,75
41,7 43.5
38.5
38.7
35.6
34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5

21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 38.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50 47,9
36.4
32.7
Dec.
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11
1
5
26,9
7,975

22,2
16
26,1
-1
2
,8
7
5
8,1 4,75
25,3
41
48,5
31.1
31.3
jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12
1
10
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9

1
2,
87
5
8,!
4,95
26,4
45,50 53,8
36.9
33.8
S

eb.,
12
75,00
75,00
46,9 46,9
1317
32,0
7,12′
19,9
17
27.7
-13
8,4
5,-
26,7
46,50
9
)
55,0
35.8
35.4
1417
34,3
7,25 1
120,2
17
27,7
-13,0625
8,6
5,25
27,3
35.8
36.1
..
aula u-onoennoseerungen vanaf
Zi
Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; do Doilarnoteeringen vanaf 20April
1
33 zijn in verhouding van de deprecletlo
2n den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

14 Februari 1934

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 12 Februari
1934.

Activa.
Binnen!. Wis-fHfdbk.
f

23.943.265,88
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,

516.816,21
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

4.285.964,92

f
28.746.047,01
Papier o. h. Buiteni. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

1.402.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nog niet afgel.


1.402.500,-
Beleeningen
snel. vrsch…
Hfdbk.
f

99.203.802 03′

in
rek.-crt.
Bijbnk. ,,

3.401.911,7′

op onderp.
Ag.sch. ,,

40.715.286,35

f
143.321.000,15

Op Effecten
……f
141.044.893,42
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

2.276.106,73

,,
143.321.000,15
1
)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud
……f
106.713.540,-
Muntmat., Goud .. ,, 726.691.233,53

f

833.404.773,53
Munt, Zilver, enz.

,,

26.182.744,50
Muntmat. Zilver..


33
859.587.518,03
2
)
Belegging
1/5
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………,,
21,299.285,85
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
11.476.387,98
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221),,
18.331.195,17

f
1.089.163.934,19
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

8.781.214,48
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 889.514.500,-
Bankassignatiën in omloop ……….,, 265.191,26
Rek.-Cour.
if
Het Rijk
f
25.037.441,64
saldo’s: ‘1,, Anderen ,, 132.345.234,19

157.382.675,83
Diverse rekeningen ……………….,

4.471.079,80

f
1.089.163.934,19

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
441.550.310,92
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.103.875.775,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndif
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
76.424.425,-
Waarvan in het buitenland …… ……………….
..6,651.146,63

Voornaa.mste posten in duizenden guldens.

1
Goud
1
1
Andere
Beschlkb. 1
Dek-
Data
ICirculatiel
opeischb.I
Metaal- Ikings
Munt
1
Muntmat.I
1
schuldenj
saldo
perc.

12
Febr.’341106714I

726.691 889.5151157.648

441.550
1
82
5

,,

‘3411067131
785.384
905.8291202.610
1
475.717
1

83

25 Juli

‘141
657031
96.410

310.4371
6.198
J
43.521
54
1

Totaal
1
Schat,cist- 1
Belee-
Papier
ivT
Data
bedrag
1
promessen
1

ningen
op het
reke-
jdlsconto’sirechtstreeks)
buïtenl.
ningen
1)

12 Febr. 19341
28.746
1


1
14.321
1.403
11.476
5

,,

1934
28.146
1


1145.905
1.403
11.835

25 Juli

19141

67.947

61.686 20.188
509
‘)onaer ae acelva.

JAVASCHE BANK.

Andere Beschikt
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

10Feb.’34
2
)
15l.330
191.950
27.410
62.586
3

,,

1
342)
150.160
189.200
28.510
63.076

6 Jan.1934
191.081
27.894
55856
108.379

1
35.067
30 Dec.1933
108.377 34.611 186.435
28.347
57.074

25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Wissels.
Diverse
Dek-

Data
bulten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-!nd.
conto’s
ningen ningen
1) percen-
betaalb.
lage.

10Feb.’34
2
)
650
67:780
14.710

69

3

1342)
1.010
67.690
12.980

69

6 Jan.1934
1.002
14.964

66
9.009

1

54.52
• 30 Dec.1933
903
9.001 1

53.083
12.414

67

25 Juli1914
6.395 7.259 1

75.541
2.228

4′

‘) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
Other Securitles
Data
Metaal
1

in
un Banking
Disc.and
I
_
Advances
Securities
1
circulatie

1 Departm.

7 Febr. 1934
191.787
368.185 1

82.718
1

8.417

1

11.447
31 Jan. 1934
1 191.796
1 366662

84.241
t

8.178

11.318

22 Juli

1914
40.164
29.317
33.633
1
1Other Deposits
1

Dek-
Data
00v.
Sec.
1

Public
Depos.
1

1
Bankers

Other
Reserve1
kings-
Accounts
Iperc.
1
)

7 Febr.’34
1

69.541
17.272 101.441

1

36.137
1 83.6021
53,9
31 Jan.’34
1 77.058
1

25.154
1100.594

37.807
85.1341
52,0

22 Juli ’14
j

11.005 14.736
42.185
t 29.2971
52
vernuuuing susscnen vçeserve en L)epoSIts.
BANK VAN FRANKRIJK.

Data
Goud
1
Zilverl
Te goed
in het
1

Wis-
1
Waarv.I
op hel
Belee-
1
1
Renteloos
1
voorschot
buitenl.
1

sets
buitenl.!

ningen
‘.
d. Staat

2 Feb. ’34
76.860
1
4651
13 1
5.2521
1.1151
3.016
3.200
26 Jan.’34
77.055 1
5031
16 1
5.6001
1.1141
2.893
1

3.200

23Juli’14
4.104
6401

1.5411
81
769

Bons v.
d.I
Diver-
1
1

Rekg. Courant
Data
zelfst.
amort. k.
sen’)
irculatie
1
C

1 Zelfst.
1
Parti-
Staat lamort.k.I culieren

2 Feb.’34

6.114

2.366 1

81.059

1

149 1 2.219 113.740
26 Jan.’34

6.119

2.194

79.4741

46 1 2.224 1 15.836

23 Juli’14

5.912

401

943
‘) Sluitpost activa. DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als goud-
1
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking

1
en
ningen
banken
2)

geldende
1
cheques

7 Febr. 1934
354,5 1
39,5
9,2
1 2.811,5
71,6
31 Jan. 1934
376,2 1
23,4
6,9
2.844,8
80,8

30 Juli

1914
1.356,9
1


750,9 50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’) latie
Crt.
Passiva

7 Febr. 1934
312,2
56Ö,6
1

3.332,2
528,1
259,6
31 Jan. 1934
299,7 589,3
3.458,4
497,6 240,2

30 Juli

1914
330,8 200,4 1.890,9
944,-
40,0
‘) unoelast. 9 WO. s(entennanescneine t reor., ii Jan. Ia3e, resp. 3, .n

NATIONALE BANK VAN BELGIE.

Data

Goud

..

Rekg.Crt.

1934
0
.
5

8
‘Febr.
1
2.7351
67
759
35
347
40
3.444
127
405
1

,,
1

68
763
37
1
40
3.453
136
403

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
ca sh”
2)
Totaal
1
Dekkin
In her-
disc. v. d.
in de
open
bedrag
F.
Notes
member
i
markt
banks

1
gekocht

24 Jan.’34’
3.560,0
1

2.585,2
248,2
97,2

1
104,1
17

,,

’34j 3.560,3
1

2.611,3
244,9
101,3 111,9

Belegd
1
F. R. Notes
1
Gestort
Goud-
i

Dek-
Algem.
Dek-
Data in
u.

.
Gov.Sec.
1
in circu-I
Kapitaall
kings- kings-
latie
1
1
perc.
2)

24Jan.34
2.431,7 1 2.931,4 1
3.053,0
145,4

1
59,
1

63,6
17

,,

341
2.431,8
1
2.959,6

1
3.036,9
145,1

1
1

63,5 -, vrnnuutÂuu5 WLflIVLL 5uUuuusposit
Laauo.
tb
schulden: F. R. Notes en netto de

2) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2)
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED.
BES.
STELSEL.

Dis-
1
1

Reservel
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
1
Beleg-

b/ de
1

depo-
time
banken
en
I

gingen

1
sito’s

1
deposits
beleen.
1

banks
1

17 Jan.’341
21
1

8.218
1

8.229
1 1.974
15.909
1

4.352
10

,,

‘1
21
1

8.209

1

8.179
1 1.983
15.865
4.343
e pUSOfl VUfl U flUU. flafla, uuavabr,u a,,,. vr. vu a1… .
land zijn In duizenden, alle overige posten in mililoenen van de be-
treffende valuta.

Auteur