Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 943

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 24 1934

84 JANUARI 1984

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econo M
-Isch’Stati
‘esti*sch

C

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,NIf’ERHEJD, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E
JAARGANG

WOENSDAG 24 JANUARI 1934

. .

No. 943

NEDERLANDSCII ECONOMISCH INSTiTUUT.

Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,

Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning.

?neester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van

Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;

Ch. J. I. M. Welter; C. J. P. Zaalberg.

ECONOMISCII-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van flasselt; Jhr. Mr. L. H. van

Lennep; Mr. K. P. van der Mendele; Prof. Dr. N. J.

Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Weldere,i

Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis

Prof. Mr. F. de Vries.

Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.

Redacteur-Secretaris: Dr. II. M. E. A. van der Valic.

Secretariaat: Pieter de Floochweg 122, Rotterdam.

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnemenf

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh it van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s.Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch

Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en liet Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties.
Aangeteekencle stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

INHOUD.

BIz.

De
BEGROOTINO VAN HET LANDBOUWORISISFONOS
door
Ir. A. Baars ………………………………100

Lijdelijk beleid door
C. Vermey ………………….103

De suikerhandel in
1933
door
A. Volz…………….104

De Rijksmiddelen over December
1933…………….108

Conversie Indische Dollarleeningen door
C. A. Klaasse. . 109

AAHTEEKENINGEN:

Het verkeer in dc Rotterdamsche haven……….110

Resultaat van de rondvraag van de Internationale

Vereeniging voor de Suikerstatistiek …………111

Compensatie en Clearing ……………………
112

INGEZONDEN STUKKEN:

Arbeidsbesparing en werkloosheid …………….
114

1AANDOIJFERS:

Emissies in December
1933 ………………….114

Overzicht der Rijksmiddelen …………………..
114

STATISTIEKEN …………………………..
115-118
Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

23
JANUARI
1934.

Veel verandering valt er van de geidmarkt niet
te melden. Den eersten dag van deze week zag het er nkar uit, of cle disconto-koersen wat zouden aantrek-
ken; behalve de korte, lagen alle termijnen ongeveer
‘,4
pCt. hooger in de markt. Den volgenden dag bleek
al
spoedig, dat de stijging niet doorzette. Er kwam eenig aanbod van geld op de prijzen, die den voor-
‘itanden dag bereikt waren. Verder vielen er geen
veranderingen meer te constateeren; de noteering
voor privaat-disconto bleef 36 pOt. cail, voor zoover
fe plaatsen, 34 pOt. en prolongatie 1 pOt.
* *

Na het bekend worden *van Roosevelt’s boodschap
èhn het congres werden I.I. Dinsdag op de wissel-
niarkt de openingskoersen voor Dollars vol spanning
tegemoetgezien. Als eerste prijs werd 1.52% genoemd,
eh hoewel men zich eerder op het tegenovergestelde
hkd voorbereid, trok de noteering langzaam aan en
kwam dien dag tenslotte op 1.5534. De geheele week
viel er verder een zekere stabiliteit waar te nemen;
de koers bleef rond de 1.55 schommelen, slot 1.55%.
3i
Londen openden Dollars op 5.15 om geleidelijk
aitii tot op 4.95 op te loopen; daarna bleef de notee-
ring rond de 5.— hangen, welke koers ook genoemd
wordt als een punt, waarop men Dollar en Pond aan
elkaar wil koppelen. Ponden openden hier op 7.85,
verbeterden voorhijgaand tot 7.90 en liepen daarna tot
Sp 7.76 terug, om zich verder rond de 7.80 te blijven
bewegen; slot
7.7736.
Fransche Francs openden op
977 en liepen terug op 9.7536; £fFr. Frs. 80.80-
79.70. Marken bleven flauw; zij bewogen zich tus-
shen de 58.90 en 59.—; slot 58.92. Belga’s veran-
derden uiteindelijk maar weinig: 34.65. Zwitsersche
Francs ongeveer 48.16. Scandinaviëlager met het Pond: Kopenhagen 34.75, Oslo 39.05, Stockholm
40.10. Spanje en Italië onveranderd: 20.5736 en
13.05. Canadeesche Dollars 1.54. Yen ca. 46%. –

Termijnponclen en Termijndollars veranderden wei-
i’Tig; één- en drie-maands Poriden noteerden tenslotte
‘clrie-maands
/io
c. disagio. Dollars op deze ter-
uli,jnen.
/ie
r,esj).
1/2
disagio.

$In gouden baren ging wël het een en ander om.
Het was meermalen mogelijk om hier gekochte baren
met voordeel in Londen te verkoopen, alwaar deze
week groote partijen zijn omgezet en waar Amerika
weder als •kooper is opgetreden. Zoodoende tracht
men van de hoogere prijzen, die Amerika besteedt, te
iiiofiteeren, daar directe verkoop naar Amerika niet mogelijk schijnt te zijn. Om te dien opzichte zeker-
heid te krijgen, moet men ‘van uit Frankrijk een par-
tijtje goud naar New-York hebben verscheept, dat
bij wijze van proef ten verkoop zal worden aangebo-
den. Mocht hiervoor inderdaad de hoogere prijs van
34.45 betaald worden, dan zullen natuurlijk spoe-
dig verdere verschepingen volgen. Waar bij de Ban-
que de France goud vrij te koop is, zal er dus vraag
niar Fransche Francs ontstaan, waardor het hier
te lande bv. zou kunnen gebeuren, dat, wanneer de
Franc hoven ‘de 9.78 komt, De Nederlandsche Bank
göud zou moeten afgeven om de noodige Francs te
fourneeren. Bij een goudprjs in Amerika van
$34.45 en een Francs-koers van 9.78 komt men dan
0])
een $-noteering ‘van ca. 1.5036, welke prijs natuur-
lijk ook op den s-koers invloed zou uitoefenen, gezien
de huidige beperkthei’cl der markt. In gouden munten gaat weinig om; zij liggen eerder aangeboden: Eagles
op 2.49%, hovereignsop 12.27. –

100

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

DE BEGROOTING VAN HET LANDBOUW-

CRISISFONDS.

De thans ingediende hegrooting van het Land-
bouw-Crisisfonds maakt het mogelijk een overzicht op
te stellen van de economische beteekenis der steun-
maatregelen voor den Nederlandschen Landbouw. Wij
beperken ons daarbij tot de begrooting 1934, en latén
de begrooting voor de periode 13 Augustus 1933, de datum van instelling van het Landbouw-Crisisfonds, tot het einde van het jaar buiten beschouwing. Daar-
mede is dan de overgangsperiode geëlimineerd en kan
men het oog richten op een tijdperk, dat uit liet oog-punt van steunmaatregelen als ,,normaal” moet wor-
den beschouwd.
Het eindbedrag van de begrooting van uitgaven
van den gewonen dienst van het Fonds,
f 162,2
mil-

lioen, geeft niet het totaal van alle uitgaven weer,

daar de steun aan de suikerbietencultuur
pro memo-

rie is
geraamd in verband met het feit, dat de grootte
van den steun op oogst 1934 nog niet is vastgesteld.

Deze steun bedroeg in 1933
f
19,3 millioen, zoodat,

hij gelijkblijvende normen, een dergelijk bedrag aân
de uitgaven van het Crisisfonds voor 1934 toegevoegd
zal moeten worden. Men vindt dergelijke memorie-
posten met kwistige hand door de geheele hegrooting heengestrooid; de raming der uitgaven voor 1934 telt
er in het geheel 31. Wij begrijpen zeer goed, dat ht
in vele gevallen onmogelijk was eenige raming der te
verwachten uitgaven te maken, vooral wanneer die
samenhangen met wereldmarktprijzen, omtrent wel-
ker beloop iedere voorspelling voorbarig is. Dit neemt
echter niet weg, dat dientengevolge het eindbedrag
van cle ingediende hegrooting slechts een uiterst ruwe
benadering kan zijn van de werkelijke inkomsten en
uitgaven, waar ook aan de inkomstenzijde meer clan dh
helft der posten voor memorie is aangehaald.
Voor zoover het zich derhalve thans laat overzie, zullen de uitgaven van het Fonds in 1935, inclusief

een suikerbietensteun van b.v.
f
15 millioen, die wij
dus iets lager dan verleden jaar hebben gekozen,

f
177 i.
f
178 millioen bedragen, terwijl het totaal
der inkomsten van den gewonen dienst, inclusief eelt
voordeelig saldo van het Fonds op 31 Dec. 1933 van

f
13,6 milliben, op rond
f
180 millioen is geraamd.
Ter dekking van deze uitgaven worden diverse hef-fingen geheven tot een door ons berekend bedrag vi.h
ruim
f
164 millioen, hetgeen f 15
millioen meer is
dan de raming der regeering. Het verschil ligt in de
opbrengst der monopolierechten op granen, die blijk-
baar in deze begrooting nog volgens de vroegere recW-
ten is berekend, niet volgens de op 18 November
1933 vastgestelde, met ca.
50
pOt. verhoogde mono-
polierechten. Nemen wij de schatting van de hoe-
veelheid granen, die i.n .1934 zal worden ingevoerd,
van de regeering over, dan is de opbrengst der mo
nopolierechten volgens de thans geldende tarieven:
1

600.000
toa
tarwe
Ii

f 15.—
………
f

9.000.000
160.000

,,
rogge
,,

50.— ………..
8.000.000 300.000

,,
gerst
,,

15.— ………..
4.500.000
30.000
haver
,,

,,
30.— ………..
900.000
960.000

.,
inaïs
,,

,,

15.—
……….
,
14.400.000 Derivaten, 50 pCt.
boven raining

……
3.000.000

Totaal . .. .
f 39.800.000

Hierbij is nog niet gerekend op den invoer van
rijst, hoekweit en granen van mindere beteekenis, zoo-
dat de monopolieheffingen stellig mee dan
f
40 mil-
lioen zullen opbrengen, vooral omdat de in te voeren
hoeveelheden zeer laag zijn geraamd, gelijk wij zullen
aantoonen.
Bij deze
f
164 millioen komen nog
f
7 millioen als
bijdrage van het kapitaalfonds voor de vernietiging
van vee, hetgeen eigenlijk beteekent, dat het verlies
op die vernietiging tot dat bedrag door de opbreng-
sten in latere jaren zal worden gedekt, want van
kapitaalvorming is hierbij natuurlijk geen sprake.
Tenslotte het reeds vermelde overschot van
f
13 mil-
lioen, dat einde 1933 aanwezig was. Zonder dit over-

schot en overboeking van
ccii
deel van het verlies op
de rurtdveevernietiging naar de kapitaalrekening zou
het verlies van het Fonds in 1934 derhalve ca.
f
15

millioen bedragen. Thans kan men op een batig saldo
rekenen, te gebruiken voor steunmaatregelen, buiten
den steun aan de suikerbietenteelt, die pro memorie
zijn vermeld.
Deze
f
164 millioen vormen echter niet het volle
bedrag, dat het Nederlandsche volk voor steun aan
den landbouw opbrengt. Immers, de werking van
de steunmaatregelen bestaat voor een goed deel hier-
in, dat de hinnenlandsche prijzen van diverse pro-
ducteu door vaststelling van richtprijzen zijn ver-hoogd. Daarbij is, hetzij door contingenteering of
door andere maatregelen, (zooals voor tarwe de ver-
plichting om 35 pCt. binnenlandsch product in het
meel te vermalen en voor margarine de bijmenging
van
25
pOt. boter) ervoor gezorgd, dat de geprodu-
ceerde hoeveelheid ook zooveel mogelijk in het bin-nenland wordt verbruikt. Door deze maatregelen be-
talen de consumenten, voor diverse artikelen belang-rijk hoogere prijzen dan de wereldmarktprijzen, zon-
der dat zulks in de begrooting van liet Landbouw-
Crisisfonds tot uiting komt. Het is evenwel
mogelijk
de bedragen, waarom het
hier gaat, hij ruwe benadering te berekenen. Het
tarwe-areaal heeft in het afgeloopen jaar ca. 120.000 JI.A. bedragen tegenover bijna 58.000 H.A. in 1931,
toen de opbrengst ca. 2,4 millioen H.L. bedroeg. Bij
eenzelfde opbrengst per H.A. heeft de productie in
1933 derhalve 5 millioen H.L. bedragen, hetgeen
overeenkomt met ongeveer 360.000 ton (1 H.L. tarwe
weegt gemiddeld 72 KG.). ilet maximum kan, indien
de oogst overvloedig is geweest, 375.000 ton bedra-
gen. Nu komen daarvan ongeveer 30.000 ton ten laste
van het Crisisfonds. Dat is een deel van de tarwe,
die niet tot broocimeel wordt vermalen, en dus tegen

den wereldmarktprijs plus
f
1,50 monopolierechten,

of tegen ongeveer
f
4,50 moet worden vericocht. Zulks
geschiedde ook in vroegere jaren, toen het verschil
geheel werd gedekt, doordat de hoeren den richtprijs

van
f
12.—
per 100 KO. ontvingen, terwijl de meel-fabrikanten daarvoor thans gemiddeld
f
15,75 beta-
len. Blijkbaar is cle tarwe-oogst in 1933 zoo groot
geweest, dat zonder prijsverhooging voor . de meel-
fabrikanten of verlaging van den richtprijs voor
tarwe het verlies voor het tarwe-overschot niet meer
kou worden gedekt, zoodat in 1934
f
2,5 millioen

daarvoor uit het Crisisfonds ter beschikking wordt
gesteld. De overige 330.000 ton binneulandsche tarwe,
clie tegen den prijs van
f 12
worden afgenomen, bren-

gen de hoeren dus ccii winst op hoven den wereld-

marktprijs van 330.000 X
f
90 of
f
29.7 millioen.

De hoeveelheid rogge, clie voor consumptie ter be-
schikking zal komen uit oogst 1933 en invoer in 1934,
kan op ruim 450.000 ton worden geschat. Daarvan
rekent men, dat 340.000 ton gedenatureerd worden,
waarvoor steun volgens het Crisisfonds wordt ver-

leend
(f
35 per ton). De Nederlandsche verbouwers
van rogge zullen derhalve, daar de invoer 160.000 ton
bedraagt, grootendeels niet voor voederdoeleinden be-
stemd, nagenoeg alle rogge laten denatureeren. Zij
ontvangen dan voor de productie van 290.000 ton,

hoven den denaturatiesteun, nog
f
15 per 1000 KG.
in den vorm van cle prijsstijging boven den wereld-rnarktprjs door de monopolierechten op ingevoerde
gedenatu reerde rogge, of c.
f
4,4 mnillioen. Daar een
belangrijk deel van de rogge in liet eigen bedrijf
wordt vervoederd en niet verkocht, reduceeren wij dit bedrag tot de helft. Iets soortgelijks is het geval
met haver, waarvoor liet monopolierecht
f
30 per ton

bedraagt. Slechts een deel wordt hiervan verkocht,
een ander deel in het eigen bedrijf. verbruikt. Wij be-
grooten daarom het bedrag, dat als verhoogde prijs
door koopers boven den wereldrnarktprijs wordt be-

taald, op
f
5 millioen. Ook gerst verkeert in dezelfde
omstandigheden, zoodat het totale bedrag, dat de
Nederlandsehe bevolking voor granen, meer betaalt,

24 Januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

101

behalve datgene, dat als inkomsten van het Crisis-fonds is berekend, op minstens
f
40 millioen kan
worden begroot.
Een soortgelijke politiek wordt door de Varkens-
centrale gevolgd, waarom de begrooting van het Fonds
dan ook een bedrag aanwijst van
f
2.340.000 voor
restitutie van den extra
slachtaccijns
en van een deel
van den betaalden
koopprijs
aan exporteurs van var-
kens en varkensvleesch, terwijl op dezelfde gronden
het verlies van de Varkenscentrale als exportrice van
bacon en spek op
f
10.174.900 wordt geschat. De
heffing van 9 ct. per KG. slachtgewicht ten bate
der Varkenscentrale zal
f
11.700.000 opbrengen, dus
er wordt op een slachtgewicht van 130 millioen KG-.
gerekend. 1-liervan gaat af het gewicht van het door
particulieren uitgevoerde varkensvleesch, daar op de
varkens, die voor rekening der Varkenscentrale wor-
den uitgevoerd, deze heffing natuurlijk niet drukt.
Het is niet anders dan door schatting vast te stellen,
welk deel van het versche varkensvieesch en spek door
particulieren wordt uitgevoerd en welk deel voor
rekening der Varkenscentrale komt. Wij nemen aan,
dat de particulieren een derde van de geheele hoe-
veelheid, dus ongeveer 10.000 ton, in 1933 hebben
uitgevoerd en deze hoeveelheid in 1934 opnieuw zul-
len bereiken. De binnienlandsche consument verbruikt
dan 120.000 ton, waarop hij het verschil tusschen den
wereldmarktprjs en den richtprjs, van ongeveer 15
cent per KG. betaalt. De opbrengst is derhalve
.f 18
millioen gulden, die de varkenshouders meer ont-
vangen.
Door de rundveevernietiging wordt vermoedelijk ook de prijs van rundvieesch opgedreven, maar ge-
gevens daaromtrent ontbreken tot nu toe. Met de
meerdere opbrengst der granen en varkens wordt het
bedrag, dat de Nederlandsche bevolking aan heffin-
gen en hoogere prijzen ten bate van den Landbouw
opbrengt, ca.
f
222 millioen. Wij ronden dit naar
boven af, met het oog op de stijging der rundveeprj
zen en andere kleine voordeelen voor de boeren, en
komen tot een minimum van
f
225 millioen per jaar.
Het spreekt vanzelf, dat dit minimum alleen dan
wordt bereikt, wanneer de thans van kracht zijnde
richtprijzen en heffingen blijven bestaan, gelijk in de
Memorie van Toelichting door den Minister wordt
vooropgesteld. Intusschen moet men zich, bij de be-
oordeeling van de tegenvoordige situatie, aan het
bestaande houden en veronderstellen, dat de vigee-
rende regelingen voor het geheele jaar 1934 zullen
gelden. In dat geval is
f
225 millioen een minimum,
dat vermoedelijk met een tien millioen of meer zal
worden overschreden.

De in 1934 in te voeren hoeveelheden der diverse
producten, waarop monopolieheffingen bestaan, wor-
den nl. laag geraamd. Wij begrijpen zeer wel, dat
men zich niet aan te optimistische ramingen wil be-
zondigen, daar immers van landbouwzijde allicht
aandrang om hoogeren en meerderen steun zou vol-
gen, wanneer de begrooting van het Landbouw-Crisis.
fonds met een behoorlijk voordeelig saldo sloot. O.i, zijn de bedragen echter wel uiterst laag en voorzich-
tig geraamd. Men schat den invoer van granen in 1934 b.v. op 2,05 millioen ton tegen 2,7 millioen
werkeljken invoer in 1933 en 3,1 millioen ton in
1932. Nu zegt de regeering zelf in haar toelichting, dat van vermindering van het aantal kippen tot den
herfst van 1934 wel geen sprake zal zijn. Is er dan
nog vermindering van den varkensstapel noodig na
de biggenafslachting van 1933, vragen wij ons af,
daar de invoer van mais volgens de raming slechts
ongeveer drie vierden van dien van 1933 zal bedra-
gen? Mais komt toch als koeienvoer nauwelijks in
aanmerking. Indien de invoer echter in 1934 een
paar honderd duizend ton meer bedraagt dan door
de regeening wordt geschat, zal zulks minstens
f
3
millioen extra aan graanmonopolierechten opbren-
gen. Ditzelfde percentage van invoer- en consumptie-
vermindering van 25 is ook aangenomen bij de be-

rekening der heffing op fruit bij invoer en bij die
van den accijns op rundvee en varkens. Hieruit volgt,
dat het geheel een globale veronderstelling is; men
heeft eenvoudig gezegd: laten wij aannemen, dat
consumptie en invoer in 1934 met een vierde zal af-
nemen in vergelijking met het vorige jaar of met
1932. Het behoeft geen nader betoog, dat dit percen-
tage wel zeer hoog is, en de werkelijkheid vermoede-
lijk minder ongunstig zal zijn. In dat laatste geval
zullen de diverse heffingen heel wat meer opbrengen
dan de ramingen.

Indien wij ons echter aan het cijfer van
f
225
millioen houden, omdat toch onmogelijk precies voor-af kan worden nagegaan, hoe hoog de bedragen zullen
worden, kunnen wij thans vaststellen op welke wijze
dit bedrag aan den Landbouw ten goede komt. De
directe uitkeeringen bedragen in totaal
f
115,2 mil-
lioen. Voor den aankoop van het af te slachten vee
ontvangen de landbouwers
f
17,5 millioen, welk be-
drag geheel als subsidie is te beschouwen, omdat uit
de cijfers blijkt, dat alleen de verwerkings- en distri-hutiekosten voor vleesch in blik al even hoog zijn als
de totale opbrengst. Deze is nl. op
f
4,9 millioen ge-
schat, terwijl de verwerkingskosten, inclusief accijns ten bedrage van
f
2 millioen, op
f
6,9 millioen zijn
geraamd. De
f
17,5 millioen, die voor den aankoop
van vee worden uitgegeven, zijn derhalve geheel
als verlies te beschouwen en dus als subsidie aan den
Landbouw. Bovendien moeten nog de naar onze
schatting
f
15 millioen suikerbietensteun voor oogst
1934 worden opgenomen, die in de begrooting als
een memoriepost voorkomën, zoodat het totale bedrag
der directe uitkeeringen uit het Landbouw-Crisis-
fonds aan de landbouwers
.f
147,7 millioen bedraagt.
Hiervan zal
f
1,5 millioen voor eierensteun bij bin-
nenlandschen afzet (in de memorie van toelichting
staat abusievelijk
f
2,5 millioen), slechts ,,in aller-
uiterste noodzaak” ter beschikking worden gesteld.
Een bedrag van en.
f
16,5 millioen wordt als di-
recte exportsubsidie, of als restitutie van heffingen
énz. bij export ter beschikking gesteld. Tot deze cate-
gorie behooren ook de subsidies voor koelhuisboter en
het verlies van de Crisis-Zuivel Centrale, die mede
bij te groot aanbod boter aankoopt om die later weer
van de hand te doen; voorts het verlies van de Var-kenscentrale op export, de kosten voor opkoop van
bloembollen, e.d.
De personeelskosten bedragen ca.
f
5 millioen,
waarbij wij die van de Varkenscentrale, die om admi-
nistratieve redenen niet afzonderlijk zijn opgegeven,
op ruim
f 1
millioen hebben getaxeerd.
Resumeerende, krijgen wij derhalve de volgende ver-
deeling van de steunbedragen.

Direct van consument aan Producent . ca.
f 61
millioen
Directe steun uit het Crisisfonds ………
147,7
Exportsubsidies, e.d. ……………..
..
16,5
Administratiekosten ………………….
5
Overige kleine kosten …………….
….
0,8

Totaal…. en.
f231
millioen
Af bijdrage van
f 7
millioen uit het ka-
pitaalfonds voor veevernietiging ….
f
7

rest
f 224
millioen

De bijdrage uit het’ kapitaalfonds beteekent, dat de
consument dit bedrag niet in 1934 betaalt, maar ge-
leidelijk in den loop van een aantal volgende jaren,
terwijl het thans uit de schatkist voorloopig wordt
voorgeschoten. Wij komen derhalve langs twee wegen,
zoowel langs dien der inkomsten als langs dien der uitgaven, tot nagenoeg hetzelfde bedrag van
f
225
millioen. Om de landbouwers het volle recht te doen
wedervaren zullen wij daarvan de
f
5 millioen af-
trekken, die niet hen, maar de toezichthoudende amb-
tenaren ten goede komen, en ons tot het bedrag van

f
220 millioen bepalen.

In de E.-S. B. van 13 Dec. 1933 heeft Dr. Van der Valk een berekening gepubliceerd van den druk, die
door de agrarische steunmaatregelen op de inkomens

102

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

werd gelegd. Hij ging hierbij uit van het toenmaals
bekende eindbedrag van
f
162 millioen der begroo-
ting van het Landbouw-Crisisfonds. Nu wij in staat
zijn den totalen steun te berekenen, en deze
f
220

millioen blijkt te bedragen, moeten de daar gevonden
percentages dus in dezelfde verhouding worden ver-
hoogd. Bovendien vereischen zij nog een kleine cor-
rectie naar boven, omdat de landbouwende bevolking,
die voor een deel eigen geteelde producten ver-
bruikt, welke buiten het Crisisfonds vallen, (men
denke b.v. aan huissiachtingen van varkens, zelfg-
teelde aardappelen en groenten, enz.), een minder
groot Qerceutage van den druk draagt dan de stede-
lijke. bevolking. Aannemende, dat die druk voor haar
slechts twee derden bedraagt van dien der overige
bevolking, vindt men, dat een derde van den druk op
een vierde van de Nederlandsche bevolking (de land-
bouwbevolking), verdeeld moet worden over drie
vierden, zoodat voor haar de druk met
Y
3
X X
413
of

met een negende toeneemt. Het percentage, waar-
mede de op blz. 965 van de E.-S. B. berekende cijfers
vermenigvuldigd dienen te worden, bedraagt dus

220

–x
1-t- of ongeveer 1,5, en men vindt dan:
162 .

Een budget van
f
900 wordt met
10,5
pCt. belast.

11

,,

,,
1700

,,

,,

9,6

,,

11

2500

,,

8,1

4000

,,

,,

6,0
11

6000

,,

,,

4,4

Vooral de lagere inkomens kunnen een dergelijke
belasting niet verdragen. Vandaar dat consumptiebe-
perking het gevolg moet zijn, waarmede de regeering
dan ook terdege rekening heeft gehouden. De bevol-
king geeft niet, of niet veel meer uit voor agrarische
producten dan voorheen het geval was, maar zij koopt
veel minder voor hetzelfde bedrag.

Verdeelt men anderzijds den steun ruwweg gelij-kelijk over alle zelfstandige landbouwers, dan komt
men tot een zeer frappant resultaat. Volgens de
volkstelling van 1930 waren 639.000 personen in land-
bouw en veeteelt werkzaam. De gegevens der werk-loosheid doen ons zien, dat er ca. 89.000
bij
een kas
aangesloten landarbeiders zijn. Het totale aantal
arbeiders ten plattelande is dus belangrijk hooger,
gezien den betrekkelijk geringen omvang van de orga-
nisatie der landarbeiders. Indien wij daarom het aan-tal zelfstandige landbouwers op 500.000 stellen, zijn
wij sterk aan den hoogen kant, want voor een groot
deel werken zoons en dochters in het bedrijf dér
ouders mede. ) Omgeslagen over 500.000 zelfstandige
boerènhedrijven beteekent de steun een bedrag vsn

f
440 per jaar per hofstede.

Men kan dus kwalijk zeggen, dat de steun onbe-
teekenend is. Integendeel, gezien den druk op het i&
komen der niet-landbouwende bevolking, komt mn
eer tot de conclusie, dat wel het maximum uit den
verbruiker wordt gehaald.
Echter dient men te bedenken, dat deze
f
440
slechts een denkbeeld geven van de orde van grootte
van den steun. Er is geen sprake van, dat iedere boer
zooveel ontvangt. In de eerste plaats omdat de ver-schillende boerderijen sterk in grootte afwijken, en
dan ook omdat de steun voor diverse landbouwpro-
ducten buitengewoon verschilllend is.
Naar verhouding is de steun het hoogst voor de graancultuur. Wij aarzelen niet een richtprijs van

f
12 voor tarwe exorbitant te noemen, hetgeen wij
doen op grond van een vergelijking met de Amen-
kaansche tarweprijzen. Deze hebben de laatste maan-
den $ 0,95 per hushel bedragen, hetgeen overeenkomt
met $ 3,50 per 100 KG. Dit bedrag in Dollars wil-
len wij vergelijken, wat koopkracht betreft, met onzen
richtprijs. De groothandelsprijzen in de Ver. Staten

1)
Dr.
F.
E. Posthuma geeft in het laatste kwartaalver-
slag der Amsterd. Bank het aantal zelfstandige landbou-
wers in ons land met ca.
440.000
aan.

zijn sinds begin 1933 met 25 pCt. gestegen (zie de des-
betreffende grafiek op blz. 53 van het ,,Ecouomisch-
Statistisch Kwartaalbericht” van 17 Jan. jl.), de kleiu-
handelsprjzen minder. Daar de boeren voor aan-
schaffing van materiaal, enz. met groothandeisprij-
zen te doen hebben, voor huishoudelijke benoodigd-
heden met kleinhandeisprijzen, mogen wij de prijsstij-
ging, of binnenlandsche devaluatie, op rond 16 pCt.
stellen, en derhalve den papieren Dollar
gelijk
met

f
2,10. De Amerikaansche tarweprijs komt dan over-
een met
f
7,35 per 100 KG. Hierbij komt nog de toe-
slag, betaald uit de heffing
bij
vermaling van tarwe,
die evenwel niet groot is, daar een groot deel van
die heffing voor verlies op den uitvoer wordt ge-
bruikt. De Amenikaansche farmer ontvangt derhalve
ten hoogste
j
8 á
f
8,25 per 100 KG. voor zijn uit-
stekende harde tarwe, welke prijs franco Chicago is
berekend en derhalve verminderd moet worden met
transportkosten, die vermoedelijk wel
f
0,50 bedragen.

Ook bij een
vergelijking
met de Duitsche prijzen
van 190 Mark, of ca.
f 11.—,
franco Berlijn, komt men tot het resultaat, dat onze richtprjs zelfs hooger
is dan in het fel-protectionistische Duitschiand, waar
men erin is geslaagd in enkele jaren
tijds
een over-
productie van granen te scheppen. Vrijwel hetzelfde
geldt voor den steun aan rogge- en haverteelt, ter-
wijl de bietensteun procentueel nog hooger is, daar
de suikerpnijs slechts ongeveer de verwerkingskosten
der bieten in de suikerfabrieken dekt.
Daarentegen vermeldt de memorie van toelichting,
dat de steun van
f5
millioen voor den tuinbouw
in 1933 slechts voldoende was om een vierde van het
verschil tusschen opbrengst en richtpnijzen te over-
bruggen. De toeslag wordt voor 1934 evenwel niet hooger dan j 6 millioen gesteld, dus practisch blijft
de onbevredigende toestand van 1933 gehandhaafd.
De richtprijs voor melk van
51%
cent wordt met
een steun van
21%
cent nog niet bereikt. Hier be-
draagt de toeslag dus ca. 80 pOt. van den vrijen prijs,
bij tarwe ca. 150 pOt. Voor varkensvleesch kan de
steun als 40-50 pCt. van den wereldmarktprijs wor-
den aangenomen. De exportsteun van
f
3,2 mil-
lioen voor eieren kan op 10 á 15 pCt. van den export-
prijs worden gesteld, terwijl de aardappelensteun on-
geveer 30 pOt. van den vroegeren groothandelspnijs
uitmaakt. De steunpercentages zijn dus zeer ver-
schillend. Bij dit alles is rekening te houden met de
verhooging van de prijzen van vee- en pluimveevoer
voor die bdrjven, die zelf geen voeder produceeren,
tengevolge van de monopolierechten, welke prjsver-
hooging eerst in 1934 ten volle zal worden gevoeld.
Juist in verband met de zeer hooge bedragen, waar-
toe de steun oploopt, en met den grooten druk, die
daardoor op het volksinkomen wordt gelegd, lijkt
ons de vraag gewettigd, of hierbij geen bezuinigin-

gen
mogelijk
zijn. Wij doelen daarbij niet alleen op de
royale richtpnijzen voor granen, maar ook op de
vraag, of alle landbouwers op gelijke wijze van dien steun moeten profiteeren. Het komt ons voor, dat op
gronden van billijkheid zeer wel een afloopend steun-
bedrag kan worden vastgesteld hij grootere bedrijven.
Immers, een flinke tarwehoer, met b.v. 30 H.A. tarwe
uitzaai en een tarwe-ophrengst van ongeveer 900
quintalen, ontvangt aan steun
f 8.100,—,
terwijl zijn
bedrijfskosten toch ongetwijfeld lager zullen zijn dan
die van iemand, die slechts een paar H.A. tarwe
heeft gezaaid, waarbij nog komt, dat de groote boe-
ren bijna zonder uitzondering eigen hoeren zijn, de
kleinere in het algemeen pachters, die nog steeds op
zeer zware paehtkosten zitten.
Ten aanzien van tarwe, die gecentraliseerd wordt afgenomen door de Tarwecentrale en van melk, die
door zuivelfabrieken wordt verwerkt, lijkt ons een
dergelijke regeling zeer wel uitvoerbaar zonder noode-
loozen administratieven omslag. Bij andere produc-
ten, gelijk varkens en eieren, die op de
vrije
markt

worden verkocht, zal men zich aan de algemeene
richtprijzen moeten houden, daar verschillende prij-

24 Januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

103

zen voor producenten hierbij niet practisch door zijn
te voeren.
Juist tarwe, fabrieksmelk en suikerbieten, de drie producten, waarbij een richtprijs afhankelijk van de
bedrijfsgrootte zou kunnen worden vastgesteld, ver-
eischen meer dan de helft van allen steun, zoodat bezuiniging hierop belangrijke resultaten zou op-
leveren. Hierbij wordt het principe van steun voor
het bedrijf in zijn geheel, dat voor de tot dusver ge-
troffen maatregelen gold, niet aangetast. Slechts
wordt het zuiverder toegepast, wanneer men één be-
drijfstak in groepen met verschillende kostprijzen
verdeelt. Ook billijkheidsoverwegingen dienen hierbij
mede te tellen, want het gaat toch niet aan om groote
landbouwers en veetelers
boven het strikt noodzake-
lijke
te subsidieeren met gelden, die goeddeels door
de armsten onder de verbruikers worden opgebracht.
A. B.

LIJDELIJK BELEID.

Blijkens een kortgeleden in de dagbladen gepubli-
ceerde mededeeling heeft de Commissie voor het
Havenbedrijf voorgesteld het tarief voor opgelegde schepen als volgt vast te stellen: in de derde maand
1.6 cent per M
3
. bruto inhoud; in de vierde maand
1.4 cent en in de vijfde en volgende maanden 1.2 cent
per M
3
. bruto inhoud. Op de tarieven voor de beide
eerste maanden komen wij straks terug.

Aanleiding tot dit voorstel van vergaande strek-king – naar schatting zal aanvaarding daarvan een
vermindering van inkomsten, schrik niet o lezer, van
ca.
f
1400 per maand beteekenen – is de verrassen-
de ontdekking dat ,,de situatie zich sindsdien (d.w.z.
sedert den tijd, dat een verblijf in de haven van lan-
ger dan twee maanden zelden voorkwam) gewijzigd
heeft, doordat het Departement van Waterstaat toe-
stemming heeft verleend tot het ligplaats nemen van
zeeschepen in rijkswater, als gevolg waarvan een aan-
tal schepen naar de Oude Maas is vertrokken” (vrij
citaat van schrijver uit de Memorie van Toelichting).

Wat de Commissie voor het Havenbedrijf aangaat,
nemen wij aan, dat zij B. en W. herhaaldelijk gewe-
zen heeft op de noodzakelijkheid om ten aanzien van
opliggende schepen een sterk verlaagd tarief toe te
passen zonder er echter in te slagen het Gemeentebe-
stuur te overtuigen. Is dit vermoeden juist, dan is men
geneigd zich af te vragen, welk tastbaar nut deze
commissie heeft, wanneer haar advies op het stuk
van vitale belangen z66 weinig gewicht in de schaal
legt, dat eerst wanneer het te laat is naar hare ad-
viezen wordt geluisterd.

Blijkbaar was het Gemeentebestuur nog steeds niet
doordrongen van het feit, dat de reeds bijna vijf
jaren durende wereldcrisis bovenal de scheepvaart en
met name ons nationale reederijbedrijf ernstig heeft
getroffen. Met een blijmoedig optimisme ging het
Gemeentebestuur voort zijn tarieven te heffen. On-
middellijk nadat het ontwerp der thans vigeerende
tarieven gepubliceerd werd, is door mij bij herhaling
de aandacht gevestigd op een ernstige lacune, t.w. het
ontbreken eener bepaling, krachtens welke ten aan-
zien van Nederlandsche, door den nood der tijden
in de Rotterdamsche haven opgelegde, schepen een
sterk verlaagd tarief zou worden toegepast.

Zooals gewoonlijk bleken deze herhaalde waar-
schuwingen slechts een kloppen aan doovemans deur.
Na jarenlange pogingen, na uitgebreiden commisso-rialen arbeid en lijvige rapporten, die eenvoudig ter-
zijde werden geschoven, evenals trouwens de talrijke
adressen der Kamer van Koophandel, waarvoor het
toenmalig Gemeentebestuur slechts een van even groo-
te onbekwaamheid als laatdunkendheid getuigenden
,,sneer” over

had, was de Raad blijkbaar z66 dank-baar, dat
eindelijk iets
concreets tot stand zou ko-
men, dat geen enkel raadslid, zelfs niet de weinige
scheepvaart-deskundigen, dit punt ter sprake bracht!
En men behoefde toch
waarlijk
niet met den profe-

ten-mantel te zijn bekleed om te begrijpen, dat naar
middelen zou worden gezocht om
deze
juist op
het opleg-budget abnormaal zwaar drukkende lasten
te reduceeren met als onvermijdelijk gevolg een
exodus van schepen uit de haveni!

Het Dagelijksch Bestuur van onze grootste haven-
stad, volkomen gespeend van actief en vooruitziend
beleid, waar het de levensbelangen der Gemeente,
d.w.z. de havenbelangen, geldt, meende blijkbaar, dat
de Nederlandsche reeders zich nu maar verder in
hun weinig benijdenswaardig lot zouden schikken.
Z66 vreemd staat men tegenover commerciëel beleid,
dat men ook thans nog niet weet, dat de gedupeer-
den zelf zich in verbinding hebben gesteld met het
,Ministerie van Waterstaat, teneinde
vrije
ligplaats
in Rijksvaarwater voor hun op gedwongen non-acti-
viteit gestelde schepen te verkrijgen. Het Dageljksch
Bestuur verontschuldigt zich thans door erop te wij-
zen, ,,dat B. en W. niet hebben nagelaten zoowel
véér als na bedoeld besluit den ambtsvoorganger van
den huidigen Minister van Waterstaat te wijzen op
de gevolgen, die zulks voor Rotterdam zou hebben.
Daarbij werd eraan herinnerd, dat tengevolge van
dezen maatregel van het Rijk, Rotterdamsche haven-
ruimte improductief zou worden, welke Rotterdam in voorafgaande jaren niet in de laatste plaats heeft
moeten maken (nl. uitdieping van de Waalhaven
Z.Z.),
omdat het Rijk niet langer wilde toestaan, dat
in den vroegeren omvang ligplaatsen op de rivier
zouden worden gebruikt”.

Men wrijft zich onwillekeurig de oogen uit, wan-
neer men deze apologie leest. Jaren heeft men van
de reederjen het volle pond geëischt. In gevallen,
waar het Gemeentebestuur gevraagd werd, of men be-
,reid was ertoe mede te werken, dat ook ten aanzien
van onder den rook van Rotterdam opliggende sche-
pen van eenzelfde reederj – teneinde deze naar Rot-
terdam te kunnen verhalen – het ve.ï1aagde tarief
na twee maanden ineens zou worden toegestaan en
waarbij op zéér spoedig antwoord werd aangedrongen,
daar men anders gedwongen zou zijn in verband met
andere mogelijkheden ook een in Rotterdam oplig-
gend schip naar elders te verhalen, kwam na enkele
weken een afwijzend antwoord. Typisch èn historisch

voorbeeld van gebrek aan activiteit van B. en W.
Typisch voorbeeld 66k van de mentaliteit van het
Dagelijksch Bestuur, dat instede van eenigerlei mede-
werking te verleenen, de reeders
dwingt
hun heil
.élders te zoeken en dat daarna meent den Minister
1
te mogen kapittelen over een vlotte en coulante hou-
ding, die blijk geeft van een veel juister begrip der
nooden onzer nationale reederjen dan de houding der
Gemeente.

Toen bleek, dat ;,te dezen aanzien geen resultaat
bij de Rijksinstanties mocht worden bereikt”, is op-
nieuw onder het oog gezien of er
thans
(cursiveering
van ons) aanleiding is om het Rotterdamsch liggeld
te verlagen. Men heeft net zoo lang gewacht met het invoeren van speciale tarieven ten aanzien van sche-
pen die uitsluitend behoefden te bunkeren, totdat
,Hoek van Holland (Voudelingenplaat) en later Vlis-
singen alle bunkerschepen tot zich hadden getrokken.
Jarenlang •handhaafde men veel te hooge tarieven,
totdat het inmiddels verloopen getij de Gemeente tot
revisie dwong. En – plus ça change plus ça reste la
même nhose – thans zal men besluiten tot verlaging
van tarieven voor opliggende schepen, nadat een aan-
tal elders onderkomen heeft gezocht en gevonden.
Betreffende de redactie der nieuwe, bij den Ge-
meenteraad ingediende, bepaling wordt in de toelich-
.ting nog op het volgende gewezen: In de verordening op het havengeld is bepaald, dat
schepen, waarvoor het havengeld berekend wordt
naar den maatstaf van 2 cents per M
3
.
inhoud en 30
cents per ton geladen en/of gelost goed, slechts aan-
spraak kunnen maken op een verbljftijd van één
maand. Dit leidt er vanzelf toe, dat op schepen, welke

langer dan één maand in de haven vertoeven, het

104

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

tarief van 3 cents per M
3
.
inhoud en 5 cents per ton
geladen en/of ‘gelost goed wordt toegepast, welk tarief
recht geeft op een verblijf van twee maanden. Ten
aanzien van schepen, welke op het tijdstip van invoe-
ring reeds meer dan 3 of 4 maanden in de haven
zullen hebben vertoefd, wordt aanstonds het tarief
van 1.4 resp. 1.2 cent per M
3
. bruto inhoud toegepast.
Zelfs indien men het laagste tarief, t.w. dat van
1.2

cent per M
3
. bruto inhoud, neemt, bteekent dit een
uitgave van
f
177.60 per maand voor een schip van
ca. 9300 tons draagvermogen met een bruto-inhoud
van 14.800 M
3
. Omgerekend over een periode van
twaalf maanden bedraagt het totaal aan havengeld

ruim
f 2100.- tegenover nihil in daartoe aangewe-
zen Rijksvaarwater. Natuurlijk kan men van de Ge
;

meente Rotterdam moeilijk verlangen of zelfs ver-
wachten, dat zij á titre gratuit ligplaatsen verstrekt,
maar is deze rijpe vrucht van langdurig overleg nu
inderdaad een ,,gebaar”? En de positie van een Ne-
clerlandsch schip, dat het stoute feit dorst bestaan
om uit te varen, enkel en alleen omdat het exploita-
tieverlies dan nog iets gen ger zwi kunnen ‘.ijn indien alles meeloopt – Ian oplcggen in Roterdain
en dat bijvoorbeeld ri een huitenlam!e :Iie lian
lcst

om in ballast naar Rotterdam t komen cii ‘Jaar iv’
derom te gaan opleggen? Een dergelijk schip betaalt
– wij nemen dezelfde vergelijkingsbasis – voor de

eerste twee maanden 3 cents per M
3
., in de derde

maand 1.6 cent, in de vierde 1.4 cent en vervolgens
1.2 cent, zoodat het totaal per jaar aan havengeld

verschuldigde circa
f
2300,- bedraagt. In dit laat-
ste geval al wederom discriminatie: eerst na twee
maanden kan zoodanig schip, weiks reis wellicht een
belangrijk tekort heeft gelaten, in aanmerking komen
voor de lagere tarieven. Bovendien doet zich in dit geval de anomalie voor, dat het havengeid voor de
derde maand nog hooger is dan het gemiddelde voor

de beide eerste maanden.
Nog eens, dit geschiedt nadat reeds gernimen tijd;
zij het dan ook niet in onbeperkte mate, de gelegen-
heid is opengesteld om gratis een oplegpiaats te ver-

krijgen. En dit is juist
het
groote bezwaar,
de
groote

grief, dat de Gemeente Rotterdam – wier beleid om
erger te vôorkomen de benoeming van een ,,bezui-
niger” noodig maakte – met haar havenpolitiek als
regel achter de feiten aanloopt, instede van zelf di
maatregelen te nemen, die Rotterdam zijn plaats in
de rij der West-Europeesche havens duurzaam ver-
zekeren.
Waar blijft de krachtige figuur die op suggestieve
wijze de meest vitale belangen onzer stad, t.w. de
havenbelangen, behartigt, die, begaafd met een bree-den en vooruitzienden blik en groote stuwkracht zijn
invloed op de bestuursgeste doet voelen èn gelden?
Of behooren mannen als J. Hudig, Hintzen, Plate, om
slechts enkelen te noemen, voorgoed tot een verleden,
waarin Rotterdam tot grooten bloei en welvaart werd

gebracht?

Vergeet
gij
niet, dat wij in crisistijd leven, zoo
zal men wellicht vragen. Het antwoord luidt: Neen;
want iedere zakenman ondervindt de gevolgen daar-
van aan den lijve, maar het is juist in een tijd als

deze, dat men
vooruit
moet zien, dat het fundament
moet worden gelegd, waarop Rotterdam bij kentering van het getij geleidelijk weder een nieuw gebouw van
welvaart kan optrekken. De hand aan den ploeg en
voorwaarts, het nieuwe licht dat straks doorbreekt

tegemoet!
C. Vmuiey.

N a s c h r i f t. Nadat het bovenstaande werd ge-
schreven, werd het voorstel tot wijziging van het
tarief voor opgelegde schepen door B. en W. in de
raadsvergadering van 18 dezer aan de orde gesteld
en. . . met 17 tegen 16 stemmen verworpen. De Raad
zelf blijkt dus nog kortzichtiger te zijn dan het Da-
gelijksch Bestuur. Verwondering kan dit echter nau-
welijks wekken. Slechts heel enkele leden kennen uit
eigen ervaring het scheepvaartbedrijf. De overgroote

meerderheid staat tegenover dit alles volkomen
vreemd. Het debat verliep dan ook volkomen. Het
valt te betreuren, dat van scheepvaartdeskundige zijde
de kwestie, waarom het ging, op dood spoor werd ge-
bracht door het stellen van vragen, die geen verband
hielden met de kwestie, waarom het ging.
Tot een magistraal debat over de groote economi-
sche vragen van dezen tijd heeft de Rotterdamsche
Raad zich niet weten te verheffen. En nu is men weer even ver. Wellicht wordt, wan-
neer de crisis voorbij is en de scheepvaart zich heeft
hersteld, met algemeene stemmen een voorstel tot
ingrijpende verlaging van het tarief voor opgelegde
schepen aangenomen! C.V.

DE SUIKERHANDEL IN 1933.

Het is zelfs in dezen crisistijd moeilijk om een
minder opwekkend werk te verrichten dan het uit-
brengen van een verslag over den suikerhandel in
het afgeloopen jaar.
Mocht men in de eerste maanden van 1933 hopen,
dat ook voor het artikel suiker spoedig een beter
tijdperk zou aanbreken, hetgeen tot uiting kwam in
langzaam stijgende prijzen en grootere omzetten op
de verschillende suikermarkten, zoo bracht de mis-lukking van de economische conferentie te Londen
in deze betere stemming wijziging. Allerwege ver-
minderde de kooplust en bij de teruggekeerde alge-
meene lusteloosheid daalden de prijzen opnieuw.
Hierin kwam tot het einde van het jaar, afgezien
van kleine fluctuaties, geen verandering meer.
Eene belangrijke gebeurtenis voor den suikerhandel
was het verlaten van den gouden standaard door
Amerika. Aanvankelijk stegen de in Dollarcents ge-
noteerde suikerprjzen meer dan de daling van den
Dollarkoers bedroeg, hetgeen verklaard kan worden
door de plotseling vermeerderde vraag naar suiker in
Amerika wegens vlucht in ,,Sachwerte”, terwijl tege-
lijkertijd de in Sterling en in goudvaluta uitgedrukte
prijzen van suiker teekenen van zwakte gaven wegens
de heerschende groote ongerustheid over het Amen-
kaansche experiment. Toen gaandeweg de Dollarkoers
verder achteruit liep bleef de invloed daarvan op
den Dollarprijs van suiker gering, men kon later zelfs
eene gelijktijdige daling van den Dollarkoers en van
den suikerprjs in Dollarcents waarnemen.
De fluctuaties van het Pond Sterling hadden zoo
goed als geen invloed op de in Sterling genoteerde
suikerprjzen, zoodat door de daling van het Pond
alleen de producenten in goudlanden getroffen wer-
den, die genoodzaakt waren in Sterling te verkoopen
zooals Java. Aangezien Engeland en Britsch-Indië de
voornaamste afzetgebieden voor vrije suiker zijn
wordt de internationale suikermarkt door het Pond
Sterling beheerscht. Zoo kwam de daling van den
Dollar den afzet van Cubasuiker naar Engeland ten
goede. Zoo kon het ook gebeuren, dat Java op de
tegenwoordige Sterlingprjsbasis niet meer met Cuba-
suiker naar Engeland kan concurreeren.
Te
New-York
was in verband met de Bankcrisis
de
termijnmarkt
voor suiker van 4 t/In. 14 Maart ge-
sloten. Vrees voor devalorisatie van den Dollar brach-
ten bij heropening der beurs op 15 Maart den c. &
fr. prijs weer boven het 1 c. niveau.
De
termijnmarkt
noteerde als volgt voor spoedig
leverbare ruwsuiker basis 96° c. & fr. New-York:
Hoogste Laagste
Januari ………………….
0.73

0.67 c.
Februari

…………………
0.89

0.65
Maart ……………………
1.07

0.87
April

……………………
1.40

1.06
Mei

……………………..
1.41

1.31
Juni

…………………….
1.55

1.32
Juli

…………………….
1.58

1.39
Augustus …………………
1.46

1.29
September ……………….
1.56

1.46
October

………………….
1.42

1.07 November

……………….
1.33

1.09
December

………………..
1.21

1.11

24 Januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

105

De plotselinge rijzing in April was het directe
gevolg van het losmaken van den Dollar van het
goud. Later liep de markt weder zoodanig achteruit,
dat de noteering aan het einde van het jaar in goud-
waarde uitgedrukt, ongeveer overeenkomt met de lage
openingsnoteering van het jaar.
Van tijdelijken gunstigen invloed op de Amen-
kaansche markt waren de plannen van de Regeering ten opzichte van eene invoer- en oogstcontingentee-
ring in de Vereenigde Staten, waarvan vooral Cuba
meende te kunnen profiteeren, doch wegens de bui-
teusporige eischen van de suikerplanters in de Ver-
eenigde Staten heeft de Regeering het idee om op deze wijze eene verhooging van den suikerprijs te
bereiken, nog niet doorgevoerd.
Van de suiker, die in Amerika vrij van rechten is,
leverde de bietenoogst ruim 200.000 tons meer op dan
de voorafgaande, die ook reeds 200.000 tons grooter was dan zijn voorganger; Louisiana produceerde on-
geveer 30.000 tons minder en de oogst op de Sand-
wich eilanden was ongeveer gelijk aan de vorige,
maar Porto Rico vermeerderde zijn oogst met 120.000
tons.

Onder deze omstandigheden was de behoefte aan
import uit
Cuba,
dat 20 pOt. reductie van invoer-
rechten geniet, opnieuw geringer. De oogst op Cuba
bedroeg 2.000.000 tons zooals in het begin van het
jaar door de Regeering vastgesteld. De maaltijd be-
gon op 1 Februari. Afgescheept werden van 1 Ja-
nuari tot 30 November (de December statistiek ont-
breekt nog) volgens Ozarnikow-Rionda naar de vol-
gende destinaties:

1933
1932
Vereenigde

Staten

………
1.295.964 1.578.478
Canada

……………….
38.786 24.439
Centraal- en Zuid-Amerika
11.918 4.011
Europa

……………….
790.494
787.190
Het Verre

Oosten

……….
14.053
43.396
Nieuw

Zeeland

…………
7.585

Totaal….
2.158.800 2.437.514

Bij deze kleinere afschepingen naar de Ver. Staten
kon de voorraad op Cuba niet in die mate afnemen
als in het begin van het jaar berekend. Gedeeltelijk
draagt ook eene op het eiland uitgebroken revolutie
schuld aan den verminderden afscheep. In Augustus
werd President Machado, die zich steeds een voor-
stander getoond had van wettelijke restrictie van den
oogst, tot aftreden gedwongen.
Zijn
opvolger bleef
slechts kort in functie en de politieke toestand op
het eiland werd gaandeweg chaotisch. Betrouwbare
berichten waren lang niet te
verkrijgen
en men wist
niet meer hoe en of Cuba nog aan
zijne
internationale
verplichtingen, voortspruitende uit de Chadbourne
overeenkomst, zoude voldoen. Vooral in October on-
dervond het laden der schepen groote vertraging, zoo-
dat overzeesche koopers van Oubasuiker die elders
moesten remplaceeren. Dit kon gebeuren, zonder dat de
prijzen werden opgedreven. Tegen einde van het jaar
werd de toestand op het eiland wat rustiger, doch de
toekomst blijft nog onzeker. De verdere loop der sui-
kermarkt zal zonder twijfel grooten invloed op de
ontwikkeling van den politieken en economischen toe-
stand hebben, die hoofdzakelijk van de suikerindustrie
afhankelijk is. De langdurige crisis in deze industrie
staat dan ook in nauw verband met de uitgebroken
revolutie. Aangenomen mag worden, dat Amerika op-
nieuw overweegt om aan Ouba verhooging der prefe-
rentieele rechten toe te staan en over het algemeen
maatregelen bedenkt om den invoer van Cubasuiker
te stimuleeren.

De Cubaansche Regeering heeft op 31 December
per ordonnantie bepaald, dat de a.s. suikeroogst maxi-mum 2.315.000 tons zal bedragen en dat de campagne
op 15 Januari zal beginnen. Of onder de nog zeer
ongunstige toestanden op het eiland kans bestaat, dat
dit kwantum werkelijk geproduceerd wordt, valt met
geen mogelijkheid te zeggen, waarschijnlijk lijkt het
bij de tegenwoordige prijsbasis niet. Toch zal van de

grootte van den Cuba-oogst veel afhangen voor de
toekomstige ontwikkeling der suikermarkten. In de-
zelfde ordonnantie werd aan de Export Corporation
een minimumprijs van $4 per zak voorgeschreven,
gelijkstaande met ongeveer 1.23 ets. voor de onder
haar contrôle staande suiker, zijnde 532.167 tons.
Engeland
produceerde ca. 470.000 tons bietsuiker
tegen 373.000 en 254.000 tons in de beide voorafgaan-
de jaren en importeerde volgens 0. Ozarnikow:

.1933

1932

1931
Ruwsuiker uit:

tons

tons

tons
Polen ……………….
29.115

74.037

139.443
Duitschlaiid ………….
99

22.976

137.515
Tsjecho-Slowakije

2.202

1.044
Nederland …………….
5

1.370
Cuba ………………..
648.803

771.299

479.007
San Domingo …………
155.203

275.973

151.223
Peru ………………..
205.897

184.207

174.370
Java

……………….
52.464

247.124

12.599
Brazilië ……………..
32.110

26.101

12.250
Yenezuela ……………
7.241

350

301
Honduras ……………
. –

7.000
Mozambique ………….

10.663

15.756
Mexico ………………
66.500

10.000
Haïti

……………….
20.104

13.251

14.712
Ned. Guyana …………..
2.651

3.333

9.221
Mauritius ……………
209.263

194.438

154.798
Britsch-Indië …………
179


B. W. Indië

………….
286.324

199.175

67.337
Natal ……………….
79.864

49.944

124.733
Australië

……………
148.499

206.218

239.144
Fiji Eilanden ………..
58.529

50.004

13.920
KenyajUganda ………..
5.703


Ver. Staten (Cubas)

13.007

17.931

11.578
Andere landen ………..

1.473

29

Totaal Ruwsuiker ….
2.021.560 2.350.699 1.777.350
Geraffineerde suiker uit

diverse landen ………
30.677

27.852

54.881

Totale suikerimporten
. 2.052.237 2.378.551 1.832.231

Opmerkelijk is vooral de achteruitgang in den aan-
voer van Javasuiker, die echter gemakkelijk te ver-
klaren is door de ruïneuze prijzen, die gedurende het
geheele jaar op de Engelsche markt heerschten, ru-ineus vooral voor landen, welker valuta op de oude
goudbasis staat.

Het binnenlandsche verbruik was ongeveer gelijk
aan dat van het vorige jaar. Geëxporteerd werden
339.000 tons tegen 304.838 en 106.286 tons in de beide
voorafgaande jaren.

Op de Londensche termijnmarkt waren de fluc-
tuaties teleurstellend. De noteering voor ruwsuiker
basis 96°, spoedige levering, die bij het begin van het
jaar iets boven sh. 51- was, brokkelde tot begin Febru-
ari af tot sh. 4/9 om daarna weer geleidelijk te stijgen
tot 5110Y in de tweede helft van Maart. Er volgde
eene nieuwe daling naar sh. 512 midden Mei, een
vlug herstel tot iets boven sh. 61- in het begin van
Juni,. doch Juli. bracht in verband met de misluk-
king der economische conferentie weer lagere prijzen,
totdat medio Augustus sh. 419 genoteerd werd. In
September fluctueerde de December termijn tusschen
sh. 51- en 5f7, in October tusschen 4/10 en 512Y en
in NovemberfDecember daalde de nteering van
4111Y tot 4/2Y2. Het jaar sloot op ongeveer den laag-sten prijs.

– De Europeesche biefs-uikeroogst
bracht geen bij-
zondere verrassing. De laatste cijfers van F. 0. Licht,
die niet veel afwijken van Zijne eerste raming en van
de
cijfers
van Dr. Mikusch, zijn in metr. tons:
Bij een 12 pOt. grooteren bietenuitzaai in Europa zonder Rusland was de oogst slechts 6 pOt. grooter
dan in het voorafgaande jaar. De zeer warme en droge
zomer is aan dit mindere rendement niet vreemd.
In
Duitschiand
was de oogst in de beide laatste
jaren niet voldoende om de binnenlandsche consump-
tie te bevredigen, zoolat de in 1931 nog zeer groote voorraden in dat land aanmerkelijk konden slinken.
De thans aanwezige voorraad wordt even voldoende
geacht voor het verbruik totdat de nieuwe oogst in
het a.s. najaar binnenkomt. In verband hiermede

106

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934
overweegt Duitschiand eene belangrijke vermeerde-
ring van den a.s. uitzaai, men noemt een cijfeï van
25 pOt.

1.933/’34
1932/’33
1931f’32
tons
tons
tons
Duitschiand

………….
1.350.000 1.065.992 1.568.138
rp
s
j
ec
h
o

Slowakije

……..
515.000
627.569
801.921
Oostenrijk

……………
175.000
164.899 162.550
Hongarije

……………
115.000
103.410
125.251
Frankrijk

……………
900.000 1.015.370 870.606
België

……………….
240.000
264.557 203.845
Nederland

……………
285.000
243.008
174.590 Denemarken

………….
230.000
191.770
122.000
Zweden

……………..
290.000
235.351
1.43.611
Polen

……………….
360.000
422.148 499.275
Italië

……………….
295.000
322.875
367.870 Spanje

………………
295.000
283.204
427.188
Danzig

………………
25.000 26.572 29.386
Joego

Slavië

………….
68.000 85.915 88.980
Roemenië

…………….
140.000
48.710
48.944
Bulgarije

…………….
30.000
29.311 28.811
Zwitserland

………….
7.000
6.900
6.100
Engeland

……………
480.000
356.853
269.658
Ierland

……………..
28.000
26.000
5.700
Finland

……………..
7.000
6.347 3.786
Letland

……………..
32.000 27.563
10.800
Lithauen

…………….
10.000
16.194 7.430
Turkije

……………..
45.000
19.000
16.000

Europa zonder Rusland

. .
5.922.000
5.589.518
5.982.452
Rusland

……………..
1.000.000
800.000
1.512.000,

Totaal Europa

6.922.000 6.389.518 7.494.452.

Rusland
schijnt aan een kleiner suikerverbruik te
wennen, aangezien de kleine opbrengst der laatste’

jaren niet gecompenseerd werd door import
van
>

suiker.
Terwijl de oogsten in de groote Europeesche pro-•

ductielanden verminderden is de toename van den
oogst in
Roemenië
van 53.000 tons tot 140.000 tons

wel zeer opvallend, ook
Turkije
produceerde veel meer’
ni. 45.000 tons tegen 18.000 to’ns. Beide landen waren
tot dusver op import aangewezen, waarvoor o.a. Java

in aanmerking kwam.
Ook
Nederland
produceerde, aangewakkerd door’
eene hooge Regeeringssubsidie, een grooteren oogst
ni. ca. 280.000 tons tegen 240.000 en 172.000 tons in’
de beide voorafgaande jaren.
De Amsterdamsche termijnmarkt voor witte suiker kreeg in den loop van het jaar bijzondere beteekenis,’
doordat, in verband met de in vele kringen heerschen-

de meening, dat de oude goudwaarde van den gulden
niet behouden zal worden, groote belangstelling op:
kwam voor in guldens genoteerde suiker. Groote spe-
culatieve inkoopen – o.a. van Fransche zijde -•
gaven steun aan onze markt, zoodat de noteering voor
Decemberlevering kon oploopen tot
f
6% en op den
27sten Juni – een bijzondere dag van inflatievrees

– f
7 voor December betaald werd. Na de bekende
verklaringen van Regeeringszijde betreffende de
muntpolitiek kwam de kooplust spoedig tot bedaren.
De suikernoteëringen liepen aanzienlijk terug en het
jaar sloot op
f
4%. De laagste
prijs
werd medio No-

vember bereikt met
f
4% voor Decemberlevering, het-
geen tevens de laagste prijs is, die ooit voor witte
suiker ex entrepot betaald werd.
‘Tegen de in den loop van het jaar gesloten termijn-
contracten werd gedeeltelijk witte Javasuiker aange-diend, waarvan de afschepingen naar Nederland Vrij
belangrijk waren. Van deze suiker lagen aan het einde
van het jaar nog ongeveer 25.000 tons in entrepot.
Deze suiker kan – behalve voor industrieën, die
voor export werken, – niet in Nederland worden in-
gevoerd wegens het invoerrecht van
f
2.40 per 100
KG., dat sedert 1930 op suiker met eene hoogere
polarisatie dan 98
°
geheven wordt.
De reeds zoo hooge suikeraccijns werd in October
met
f
9.- per 100 EG. verhoogd en bedraagt thans

f
38.25 per 100 EG. Voegt men daarbij het invoer-recht op witte suiker van
f
2.40, dan wordt de prijs van suiker ex entrepot, die thans
f
4.50 per 100 EG. bedraagt, met
f
40.65 per 100 EG., overeenkomende

met 900 pOt., verhoogd voor de binnenlandsche con-
sumptie, hetgeen er zeker niet toe bijdraagt om het
verbruik van suiker te bevorderen. Een dergelijk
voorbeeld van kunstmatige verhooging van den prijs
van een nuttig levensmiddel is wel eenig in de eco-
nomische geschiedenis.
Java
heeft wel het meest van alle productielanden
onder de suikercrisis te lijden, aangezien het het
eenige onbeschermde productieland is, dat op export
aangewezen, nergens voorkeursrechten geniet en daar-
bij vasthoudt aan de oude goudbasis. Wanneer men
dan bedenkt, dat het eigen ‘moederland een invoer-
recht heft, dit witte Javasuiker, waarvan nog groote
onverkochte voorraden op Java liggen, belet in de
consumptie in Nederland opgenomen te worden, dan
is het wel begrijpelijk, dat daarover groote ontevre-
denheid in Javasuikerkringen heerscht. Het is dan
ook te hopen, dat de Regeering aan deze belemme-
ring van den afzet spoedig een einde zal maken.
De N.I.V.A. S. (Nederlandsch-Indische Vereeniging
voor den afzet van Suiker), de met moeite geboren
,,single seller”, heeft een moeilijk eerste werkjaar ge-
had. Eer was onder de gegeven omstandigheden niet
te behalen, maar over het algemeen heeft de Directie
er van gemaakt wat er van te maken viel. De verkoo-pen waren gedurende de eerste drie maanden van het
jaar kwantitatief zeer bevredigend, doch gaandeweg
verminderde de kooplust. Britsch-Indië was een trage
kooper en ook naar China en Japan waren zaken niet
gemakkelijk, hoewel de omzet met Japan, vergeleken
met het voorafgaande jaar, wat uitgebreid kon wor-
den. Bij voortduring moest rekening gehouden wor-den met de offertes van Engelsche raffinade en Hou-
gaarsche suiker naar Britsch-Indië en van Oubasuiker
‘naar China, Japan en Nieuw-Zeeland, doch door
nauw voeling te houden met exporteurs werden er
minder zaken op de Oostersche markten gemist dan
in het vorige jaar. Naar Europa, meer. speciaal Enge-
land, werden zaken slechts sporadisch afgesloten, over
het algemeen werden zulke ruïneuze prijzen geboden,
dat de Nivas er de voorkeur aan gaf deze verkoopen
aan Ouba over te laten. Alleen toen de kooplust op
de Hollandsche termijnmarkt vermeerderde konden
flinke partijen witte suiker daarheen verkocht wor-
den. Deze zaken hadden nog aanmerkelijk kunnen
worden uitgebreid wanneer niet het bewuste invoer-
recht daaraan in den weg gestaan had.

De verkoopprijzen voor witte suiker voor afscheep
naar Britsch-Indië bedroegen in het begin van het
jaar
f
5% naar de Oostkust en
f
5% naar de West-
kust, terwijl de
prijs
voor de binnenlandsche con-
sumptie op Java op
f
6 gehouden werd, suiker No.
16 & h. noteerde
f %’
lager. Deze prijzen werden
later ietwat verhoogd, doch daarna moest tot gelei-
delijk dalende prijzen verkocht worden en aan het
einde van het jaar was de prijs van witte suiker
naar Britsch-Indië nog slechts
f
4 voor de West-
kust. Voor de overige destinaties werden de ver-
koopprjzén al naar gelang van omstandigheden vast-
gesteld. Veel beleid en eene goede verstandhouding
tusschen de Nivas Directie en exporteurs was daar-
voor
noodzakelijk.
Partijen uit vroegere oogstjaren,
die in kwaliteit achteruitgegaan waren, werden tot
verminderde prijzen afgedaan. Bij de Nivas bestond
het lofwaardig streven om minderwaardige suiker
zooveel mogelijk uit te sluiten bij levering onder d@
gewone’ contracten teneinde het renommé van Java-
suiker zoo min mogelijk te schaden bij den verkoop
van suiker uit vroegere oogstjaren.
De totale verkoopen van de Nivas in 1933 bedroe-
gen 1%i millioen tons. Einde 1933 waren op Java
nog 2.600.000 tons onverkocht.
De Java-oogst van 1933 heeft opgeleverd 1.401.000
tons tegen 2.611.000 en 2.845.000 tons in de beide
voorafgaande jaren. Voor 1934 werd eene verdere
zeer groote inkrimping toegepast en 58Y2i pOt. riet minder geplant dan voor den laatsten oogst resp.
8Y
pOt. minder dan voor 1932. Hiervan kan in 1934

24 Januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

107

een oogst van ongeveer 550.000 tons verwacht wor-
den. Verscheept werden van Java van 1 Januari tot
31 December naar de verschillende destinaties:

Eu
ropa ………………..
.Britsch-Indi6 …………..
Japan………………..
China ………………..
Slionkong ………………
Singapore …………….
jden
1)
………………..

l
‘enang
1)
………………

Zanzibar ………………
ilritsch 1lalaya
1)
……….

Jndo-China
1)
…………..

A
rabië
1)
………………

Siam ………………….
Philippijnen
1)
…………..

Britsch
N.
Borneo’) ……..
Aziatisch Rusland ……….
Australië cn Nieuw Zeeland.
Ver. Staten
Testkust
……
Polynesië
1)
…………..

Sabang’) ………………
Timor Dillyl)…………..
i)iverse landen …………

Totaal..
i)
In
1933
onder ,diverse landen” opgenomen.

De kleinere afschepingen naar Europa zijn te wij-
ten aan de zeer lage pariteit van de Sterlingwaarde
op de Londensche markt, waar Java niet met de in-
tusschen eveneens gedeprecieerde Dollarvaluta van
Cuha kon concurreeren.
De zichtbare voorraden bedroegen op 1 December:

1933

1932

1931
tons

tons

tons
Duitschland …………..
1.213.000 1.324.000 1.692.000
Tsjecho-Slowakije ………
490.000

611.000

811.000
Frankrijk ……………
583.000

560.000

704.000
Nederland ……………
338.000

259.000

291.000
België ………………..
185.000

163.000

211.000
Hongarije ……………
141.000

109.000

121.000
Polen ……………….
411.000

466.000

486.000
Engeland, Geïmp. suiker
.

286.000

257.000

138.000
i3innenl…..
96.000

77.000

54.000

Europa….
3.743.000 3.826.000 4.508.000
Ver. Staten, alle havens
.

256.000

298.000

275.000
Cubaansche havens …….
430.000

639.000

804.000
Cuba binnenland ………
1.110.000 1.180.000 1.200.000
Java ………………..
2.874.000

3.044.000

2.263.000

Totaal ….
8.413.000 8.987.000 9.050.000
waarvan geblokkeerd …..1.890.000 3.657.000 2.204.000

Het mindere kwantum geblokkeerde suiker heeft
hoofdzakelijk betrekking op Java.
Dr. Mikusch geeft de volgende cijfers voor de totale
wereldsuikerproductie en het wereidverbruik in mii-
lioenen tons van 1000 KG.:

1933f’34 1932f’33 1931f’32 1930/’31
l’roductie ………….
26.092

26.31

27.208

29.579
Verbruik …………..

26.302

26.100

26.939

waarvan de details in de E.-S. B. van 20 December
1933 gepubliceerd werden.
Het verbruik bleef vrij stabiel en biedt bij terug-
keerend vertrouwen expansiemogelijkheden.
Tegenover eene groote productie-inkrimping voor-
al op Java, maar ook in Cuba en in de bij de Chad-
bourne-overeenkomst aangesloten Europeesche landen
staan grootere oogsten van bietsuiker in Amerika en
van de niet bij deze overeenkomst aangesloten lan-
den in Europa, terwijl verder vooral de Philippijnen
en Britsch-Indië eene belangrijke toeneming van de
productie brachten. In Britsch-Indië werd dit echter
gecompenseerd door eene evenredige toeneming van
de binnenlandsche consumptie. Verder dient te wor-
den opgemerkt, dat in de productietaxatie voor 1933/
’34 de a.s. Cuba-oogst met 1.700.000 tons werd aan-genomen en dat voor Java het cijfer van den laatsten oogst met 1.510.000 tons werd genomen
j
terwijl de

oogst 1934 op 550.000 tons getaxeerd wordt en deze
kleine Java-oogst pas in het wereldproductiecijfer
van 1934/’35 tot uitdrukking zal komen.
Britsch-Indië breidt de productie van witte suiker
onder bescherming van het hooge invoerrecht gesta.
d.ig uit en de opinie, dat dit gebied zich gaandeweg
onafhankelijk van den invoer van suiker zal maken
wint hoe langer hoe meer veld. Daarmede zoude Java
dan
zijn
grootste afzetgebied verliezen. Dit behoeft voor de toekomst van de Javasuiker-industrie geen
ramp te beteekenen wanneer in de plaats daarvan
nieuwe markten geopend kunnen worden. Java is
wanneer de fabrieken op volle kracht kunnen werken,
nog steeds het goedkoopste productieland ter wereld,
het zal op den duur de concurrentie kunnen volhou•
den tegen elk ander exportland, dat niet door pre-
ferentiëele rechten, gedeprecieerde valuta en Regee-
ringssubsidies gesteund wordt.
Is er nu kans, dat deze nadeelige factoren zullen
verdwijnen?
Preferentiëele rechten zullen waarschijnlijk nog
geruimen tijd
blijven
bestaan waar het de ver-
houding tusschen moederland en Koloniën betreft.
Het is nauwelijks denkbaar, dat Engeland zijne poli-
tiek van Imperial preference zal laten varen, tenzij
ten opzichte van het artikel suiker de wereldmarkt-prijs weer eene hoogte bereikt zal hebben, waarvan
men beter doet nu nog niet te droomen. Frankrijk
zal zijn Koloniale suiker vermoedelijk steeds vrij van
rechten invoeren en hetzelfde geldt voor de Ver. Sta-
ten, die buitendien het preferentiëele recht voor
Oubasuiker nog zouden kunnen verhoogen. Afschaf-
fing van invoerrechten en vrij handeisverkeer zal voor
deze generatie tot de vrome wenschen blijven behoo-
ien, maar wel zonde eene algemeene irei.laging der
rechten de thans bestaande preferentiëele rechten
minder drukkend kunnen maken.
Het voordeel der gedeprecieerde valuta zoude kun-
tien verdwijnen wanneer bij de uiteindelijke stabili-
satie van de Sterling en Dollarkoersen, die eenmaal
moet komen, naar een betere verhouding tusschen
deze valutas en die der z.g. goudlandeu gezocht mocht
worden.

En wat nu de in vele landen bestaande Regeerings-subsidies betreft voor de kunstmatige instandhouding
der suikercultuur, zoo zonde met de eventueele af-
schaffing daarvan de genezing gepaard gaan van de
suikercultuur in de vrije productielanden, waaronder
Java de eerste plaats inneemt. Om als voorbeeld to
nemen de subsidies door de Nederlandsche Regeering
aan de binnenlandsche bietsuikercultuur verstrekt,
zoo kon het gebeuren, dat terwijl in de eigen kolonie
de suikeroogst in den
tijd
van drie jaren van 2%
millioen tous tot
1/
millioen tons terugloopt met al
de daaraan verbonden treurige gevolgen als ver-
arming der Europeesche en Inlandsche bevolking en
een enormen uitval van inkomsten voor den Staat
aan belastingen, in Nederland de suikeroogst van
172.000 tons tot 280.000 tons kon
stijgen
ten koste
van enorme subsidies uit de Staatskas. Het kon onder
dit systeem gebeuren, dat boeren hunne bieten in-
leveren zonder eenige betaling daarvoor te vragen,
ja zelfs met eenige bijbetaling hunnerzijds uit den
steun, dien zij van Regeeringswege ontvangen! Ge-
lukkig zijn er in den laatsten tijd teekenen aanwezig,
dat de Regeering inzicht toont voor het onhoudbare
van dezen toestand en daarin wijziging wil brengen.
Maar niet alleen in Holland, ook in Engeland gaan
invloedrijke stemmen op, die waarschuwen tegen eene
voortzetting van de enorme subsidies aan de binnen-
landsche bietsuikerindustrie. Het
blijkt
een te duur
experiment te zijn en men volgt aldaar dan ook met
belangstelling de besluiten van de Nederlandsche Re-
geering op het gebied der Suikerwetgeving. Op deze
wijze kan Nederland, door het eerst orde in .deze wan-
toestanden te brengen, het voorbeeld geven aan an-
dere Europeesche Regeeringen om de dure kunst-
matige productie-opdrjving af te schaffen. Het ge-

1933

1932

1931
tons

tons

tons

129.160

416.949

49.288

349.842

481.320

601.777

198.312

42.867

173.669

105.008

114.357

154.155

186.731

228.884

351.688

2.082

70.332

63.209

7.750

5.787

11.994

27.743

9.418

6.366

1.578

11.080

12.111

1.198

3.153

2.370

746

26.188

30.32(1

36.601

81

151

477

171

5.072

5.888

204

53.946

54.502

62.274

502

1.817

50

932

1.534

3

110

103

21.022

12.451

8.002

1.147.373 1.502.057 1.553.997

108

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

volg zal zijn eene stijging der wereidsuikerprijzen tot
een niveau, waarop het ook zonder Regeeringssubsi-
dies rendabel zal zijn bieten voor suikerfabricatie te
planten evenals dit na 1902 gebeurde, toen Engeland
door zijn krachtig optreden op de Brusselsche confe-rentie in het belang zijner Koloniën de suikerpremies
i.n Europa deed verdwijnen. Toen werd het achteraf eene openbaring voor de verschillende Europeesche
landen, dat ook na intrekking der subsidies en

verlaging van invoerrechten de bietsuiker-cultuur
weer winstgevend kon worden. Het kan onder de
tegenwoordige omstandigheden nuttig zijn eens dui-
delijk aan deze ervaring te herinneren. De toe-
komst der Javasuikerindustrie ligt niet alleen iii
het Oosten, maar ook in het Westen en het is aan de
krachtige leiding van de tegenwoordige Nederland-
sche Regeering wel toevertrouwd den weg daarhe2n

te banen.
Was het verslag van de gebeurtenissen in den sui-kerhandel gedurende 1933, zooals in den aanhef op-
gemerkt, in mineur gestemd, zoo behoeft aan de toe-
komst niet gewanhoopt te worden, wanneer maar ge-
zond verstand en onderwerping aan de economische
wetten de suikerpolitiek der volkeren leiden. Er zijn
reeds teekenen aanwezig, die naar nieuwe interna-tionale onderhandelingen over het suikervraagstuk
wijzen en elke poging in deze richting moet krachtig

ondersteund worden.
A. V.

DE RIJK SMIDDELEN OVER DECEMBER 1933

Blijkens het in dit nummer voorkomend middelen-
overzicht heeft de laatste maand van het jaar 1933
nog voor een mooie slotopbrengst gezorgd. De ont-

vangsten beliepen
f
40.135.300, eene sedert Decem-

ber 1931 niet gehaalde som, tegen
f
33.568.400 in

December 1932, hetgeen een vooruitgang beteekent
van
f
6.566.800. De totale opbrengst overtrof voorts
de gemiddelde maandraming met een bedrag van

f
8.286.100.
Natuurlijk moet hierbij de invloed der nieuwe hef-
fingen in aanmerking worden genomen. Indien b.v.
de drie middelenposten buiten beschouwing blijven, die het vorig jaar nog niet in den staat voorkwamen,
blijken de overige middelen slechts
f
3.650.400 meer

te hebben opgeleverd dan in de gelijknamige maand
van 1932, terwijl ten opzichte van de raming dan
een voordeelig verschil blijkt te bestaan van

f
7.269.600. Evenals in de maand November ji. blijkt
verder, dat de stijging voornamelijk is veroorzaakt
door de invoerrechten, die een surplus van niet min-

der dan
f
4.818.100 verschaften.
De jaaropbrengst van 1933 werd uiteraard door de
gunstige resultaten van December voordeelig beïn-
vloed. De totale ontvangsten over het afgeloopen jaar

bedroegen
f
392.040.800, d.i.
f
8.484.700 minder dan
in 1932 (nogmaals zij in herinnering gebracht, dat
de achterstand aan het eind van het le halfjaar nog

f
20.369.200 groot was). De raming werd in deze
twaalf maanden zelfs overtroffen (met
f
9.850.400).

De verhouding wordt echter beduidend ongunstiger, indien de invloed der ,,nieuwe” heffingen wordt uit-
geschakeld. De opbrengst der overige middelen blijft

nl.
f
35.075.900 bij die van het jaar 1932 ten achter,
terwijl het voordeelig verschil met betrekking tot de

raming daalt tot
f
6.059.200. Ook in het afgeloopen
jaar zijn wij met verscheidene middelen weer een
stuk achterop geraakt en het ziet er niet naar uit,
dat de inzinking reeds tot stilstand is gekomen.
In
vergelijking
met de overeenkomstige maand van
het vorige jaar vertoonen de invoerrechten, het sta-
tistiekrecht, de geslacht-, de suiker- en de tabaks-
accijns, de belasting op gouden en zilveren werken,
de registratierechten en de domeinen een hooger ôp-
brengstcijfer. De overige middelen brachten minder
op. Wat de jaarontvangsten betreft, zijn alleen de
grondbelasting, de invoerrechten, de geslacht- en de
suikeraccijns, de belasting op gouden en zilveren wer-

ken, de registratierechten en de loodsgelden toegeno-
men (de nieuwe heffingen niet medegerekend).
Evenals de vorige maand wees de grondbelasting
een kleine vermindering aan (van
f
10.500). Dank zij

de omstandigheid, dat het meerendeel der vooraf-
gaande maanden Vrij gunstige resultaten opleverde,
stelde dit middel over het geheel genomen niet teleur.
De twaalf maanden hebben tezamen
f
141.300 meer
in ‘s Rijks schatkist gebracht dan in 1932. De perso-
neele belasting gaf in 1932 nog een bate van

f
514.500, waartegenover in het afgeloopen jaar geen
ontvangst meer staat.
De inkomstenbelasting vertoonde in December jI.
een decres van
f
2.114.600. Over de twaalf maanden
is eën daling vast te stellen van
f
17.824.200, waar-

van
f
5.167.600 op rekening komt van het nieuwe
belastiugjaar 1933f1934
bij
een ontvangst van

f
19.009.100. Hiertegenover staat, dat in 1933

f
9.748.100 meer binnenkwam dan waarop was ge-
rekend, waarbij intusschen moet worden bedacht, dat
65 pOt. der ontvangsten uit het belastingjaar 19321
1933 voortvloeiden, waarvan de kohieren gebaseerd
zijn op de inkomsten over het jaar 1931. De cijfers van het nieuwe belastingjaar bewijzen wel, dat een
verdere daling moet worden tegemoet gezien.
De vermogensbelasting volgt de inkomstenbelasting
vrijwel op den voet. In de afgeloopen maand daalden
de ontvangsten met
f
165.400, terwijl de achterstand

over het geheele jaar
f
1.962,100 bedroeg. Ook hier
werd meer geboekt dan het voor 1933 geraamde op-

brengstcijfer (surplus
f
833.900).
De dividend- en tantièmebelasting gaf
f
106.700

minder dan in December 1932. In totaal is dit mid-
del in het afgeloopen jaar met
f
4.071.800 terugge-
loopen. Ook de raming werd niet gehaald (tekort

f
295.100).
Bijzonder grillig zijn in het afgeloopen jaar de in-
voerrechten geweest. Ditmaal vertoonden zij een ver-
meerdering met
f
4.818.100, waardoor de ontvangst

klom tot een bedrag van
f
9.454.600. Het ligt voor
de hand, dat hierin de invloed van de met 1 Januari
ji. in werking getreden omzetbelasting moet worden
gezien; blijkbaar zijn nog veel goederen ingevoerd om
de nieuwe heffing te ontgaan. In totaal hebben de

invoerrechten in 1933
f
79.781.800 opgeleverd, d.i.

f
3.781.800 boven de raming, doch
f
1.353.600 min-
der dan in 1932. De opcenten op de invoerrechten
overtreffen verre de verwachting; ditmaal werd

f
1.486.300 geïnd, zijnde
f
611.300 meer dan de
maandraming. Over twaalf maanden kwam

f
16.026.500 binnen bij een raming van
f
10.500.000.
In totaal hebben de invoerrechten met de opceuten

in 1933
f
95.808.300 opgeleverd, wel een bewijs hoe
belangrijk deze bron van inkomsten voor ‘s Rijks kas is geworden. Het statistiekrecht gaf ditmaal een klei-
ne toeneming te zien (van
f
7.600); over het geheele

jaar ontstond een achterstand van
f
112.100.

Van de accijnzen wees de
zoutaccijns
een verla-

ging aan van
f
83.100. Dit belangrijke verschil is
echter van toevalligen aard; wellicht is hier terug-

gaaf van
accijns
voor uitgevoerd bacon in het spel.

De stijging van den geslachtaccijns ad
f
80.300 staat

in verband met de hoogere veeprijzen. Zeer teleur-
stellend is de loop van den wijnaccijns; door den
sterken achteruitgang van het verbruik daalden de
inkomsten in December ji. met niet minder dazï

f 111.400.
De gedistilleerdacci.jns gaf slechts een
klein verschil in minder te zien (van
f
33.000), hoe-

wel December ditmaal een verschi.jndag van den
krediettermiju minder telde. De tijdsomstandigheden
oefenen op dit middel een ongunstigen invloed uit.
Hetzelfde geldt voor den bieraccijus; de afgeloopen

maand bracht een daling van
f
140.000. De opcen-

ten op dezen
accijns
waren vrij laag; de opbrengst

over 1933 bleef
f
674.700 bij de verwachting ten
achter. De suikeracci.jns gaf een record-ontvangst van

f
6.606.200, wat een stijging beteekent met
f
1.975.100.

In de eerste helft van October zijn
blijkbaar
voor-

24 Januarj 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

109

raden opgeslagen met het oog op de op den 15den
van die maand ingevoerde crisisheffing. De opcen-
ten op den suikeraccijns gaven eveneens ruime baten,
ditmaal
f
436.800 meer dan de maandraming. Ten-
slotte de tabaksaccijns, die voor het eerst in 1933 een
accres opleverde (van
f
236.700), misschien als ge-
volg van meerderen invoer in verband met de a.s.
verhooging van den accijns. Gerekend over twaalf
maanden zijn alleen de geslacht- en de suikeraccijns
gekomen zoowel boven de raming als boven de op-
brengst van het vorige jaar.
De belasting op gouden en zilveren werken ver-
schafte
f
19.600 meer, waarin ook wellicht de in-
vloed van de omzetbelasting is te onderkennen. Door
dezen meevaller kwam de totale opbrengst van 1933

f
6.100 uit boven die van het vorige jaar. De zegel-
rechten daalden opnieuw (met
f
80.900), hoewel de
beursbelasting ongeveer de helft
(f
40.700) méér op-
bracht. Deze heffing ondergaat in ste.rke mate den
invloed van de crisis; 1933 bracht
f
1.966.100 min-
der op dan 1932. Met de registratierechten gaat het iets beter; de afgeloopen maand gaf een accres van
f84.700, terwijl het geheele jaar een vooruitgang
aanwees van f 678.700. Bij de beide hier besproken
middelen werd de jaarraming overschreden, resp. met
f 1.800.400 en f 1.009.500.
De successierechten vertoonden een vermindering
van
f
382.600, waardoor het verlies over twaalf
maanden klom tot
f
3.432.100, terwijl aan de jaar-
raming f 3.564.300 ontbreekt. De domeinen leverden
f 102.600 meer op; de raming van dit middel blijkt
wel wat aan den lagen kant te zijn genomen. De
loodsgelden tenslotte liepen met f 33.700 terug. De
vooruitgang bedroeg over twaalf maanden nog
f 129.400.

CON VERSIE INDISCHE DOLLARLEENINCEN.

Door de Ministers van Koloniën en Financiën is
thans officiëel aan de houders van de Indische Dol-
larleeningen aangekondigd het aanbod, waartoe de
plannen niet lang geleden reeds officieus waren ge-
lanceerd. Dit aanbod behelst voor de houders der 6
pOt. leeningen 1922 A en 1922 B en 0, zoomede voor
die der 5
Y2
pOt. leeningen 1921 D en 1923 0, de mo-
gelijkheid tot inschrijving op een 4 pOt. conversie-leening van Nederlandsch-Indië onder garantie van
het moederland en wel tegen den parikoers. Deze
emissie is in drieërlei opzicht een novum. In de eer-
ste plaats is er deze nieuwigheid, dat op deze con-
versieleening geen gelegenheid tot vrije inschrijving
wordt gegeven; in de tweede plaats is dit de eerste
Indische obligatieleening, die door het Rijk wordt ge-
garandeerd, en in de derde plaats is het een bijzon-
derheid, dat een staatsleening wordt uitgegeven onder
voorbehoud van de goedkeuring der betreffende in-
stanties.
Ten aanzien van deze drie bijzonderheden kan het
volgende worden opgemerkt:

1. Wanneer een leening wordt geconverteerd, ge-schiedt dat in den regel technisch aldus, dat de oude
leening in haar geheel aflosbaar wordt gesteld –
gebruikmakend van het in de leeningsvoorwaarden
voorkomende recht om in afwijking van het amorti-
satieplan over te gaan tot versterkte of vervroegde
algeheele aflossing – terwijl tegelijkertijd een nieu-
we leening tot eenzelfde bedrag en lager rentetype
aan het publiek wordt aangeboden. De toewijzing op
de inschrijvingen geschiedt dan als regel in dier
voege, dat den houders der te converteeren en aflos-
haar gestelde leening recht van voorkeur wordt ver-
leend, maar steeds staat ook voor ,,vrije inschrijving”
de gelegenheid open, omdat immers die plaatsing de
kans biedt om voor dat deel der nieuwe leening, waar-
voor de houders der aflosbaar gestelde leening geen
gebruik maken van hun conversierecht, de middelen
ter aflossing te vinden. Bij deze leening is alleen de

gelegenheid tot inschrijving opengesteld voor de hou-

ders der oude leeningen, zoodat het aanbod feitelijk
neerkomt op een inwisseling van oude tegen nieuwe
stukken. Waarom heeft men niet de gebruikelijke
methode ook voor dit geval gevolgd? De beweegreda-
nen zullen ve1 verschillend zijn. Eén daarvan is al-licht het feit, dat de traditioneele wijze van conver-teeren ook inderdaad beteekent, dat in elk geval tot
‘aflossing der oude leeningen moet worden overgegaan,
onafhankelijk van het succes der conversieleening en
dus van de middelen, welke deze voor dat doel in-
brengt. Nu beslaan de vier onderhavige leeningen
tezamen een omvangrijk bedrag; er staat rond $ 122
millioen, dus de tegenwaarde van ruim f 300 mii-
lioen, dezer obligatiën uit. In dit verband zij in her-
innering gebracht, dat alvorens eenige jaren geleden ‘werd overgegaan tot conversie der 5 pOt. staaXslee-
ning 1918, die pro resto ook circa
f
300 millioen groot was, maanden zijn verloopen, waarin de koers-
stand van de obligatiemarkt zulk een conversie gun-
stig was, maar waarin men toch voortdurend wilde
wachten op een zoo gunstig mogelijk tijdstip, omdat
men de couversie en dus aflosbaarstelling van een leening tot zulk een bedrag, niet gemakkelijk aan-
durfde. Had men nu voor deze Indische leeningen den
‘gebruikeljken weg gevolgd, dan zou het gevolg daar-
‘van geweest kunnen zijn, dat indien een groot aantal
houders niet op de nieuwe leening inschreven, een
groot bedrag moest worden afgelost. Voor dat doel
de middelen te vinden uit vrije inschrijving op deze
nieuwe leening, zou zeker een speculatie zijn, wanneer
men zich herinnert, hoe weinig gunstig het resultaat
van de in October 1933 gelanceerde tweede 4 pOt.
staatsleening is geweest. Toen moest immers van de
f 200 millioen rond f 100 millioen door de Rijks-
fondsen worden genomen. Bovendien laat het zich
,denken, dat, waar ook de kapitaalbehoefte van het
Rijk voor den komenden tijd nog geenszins gedekt
is, men het absorptievermogen van de beleggings-
markt in de eerste plaats wil reserveeren voor de
eigen behoeften. Nu zou men natuurlijk wel een con-
versie op de gewone manier kunnen wagen, en het
voor aflossing benoödigde bedrag, dat niet aldus ge-
dekt werd, uit nieuw aan te gane vlottende schuld
bestrijden – bij de lieerschende ruimte ter geld-
markt zou er op dit moment in het geheel geen moei-
‘te zijn, dat geld op te nemen – maar zeer terecht
;heef t de regeering uit principiëele overwegingen er
bezwaar tegen, de vlottende schuld verder uit te brei-
den, integendeel zij blijft op verdere consolidatie be-
dacht, hetgeen nog eens uitdrukkelijk werd beves-
tigd, toen een maand geleden het driejarig schatkist-
papier werd geplaatst. Tenslotte releveeren wij, in dit
:verband nog, dat deze gekozen vorm van omruiling,
die dus de-facto-aflossing voorkomt, misschien
‘mede is gekozen omdat, voor zoover de stukken dezer
leeningen nog in het buitenland, waar zij oorspron–kelijk werden geëmitteerd, worden gehouden, zulk
een aflossing een belasting de betalingsbalans zou
beteekenen, die De Nederlandsche Bank, ondanks het
belangrijk herstel van den goudvoorraad sedert Juli
ji. ongaarne zou zien. Weliswaar wordt aangenomen,
dat 80 á 90 püt. der leeningen in Nederland wordt
gehouden, maar ook deze factor zal bij het vaststel-
len der modaliteiten toch wellicht een punt van over-
weging hebben uitgemaakt.

2. Dit is inderdaad de eerste obligatieleening van
Indië met Nederlandsche garantie. Maar het is geens-
zins de eerste stap op den weg om de Indische finan-
ciën te steunen met een voorschot of de aansprake-
lijkheid van het moederiand. Sedert Indië met be-
grootingstekorten heeft te kampen, zijn de remises
voor den Europeeschen dienst geheel of gedeeltelijk
achterwege gebleven, en worden de middelen daartoe
door de schatkist in het moederland voorgeschoten;
op het oogenblik staan deze vlottende voorschotten te boek met rond
f
243 millioen. Maar er is een geval,
dat de nieuwe transactie naar den aard nog veel meer

110

ECON3MISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

nabijkomt. Men denke aan de aflossing der Indische
Pondenleeningen, welke verbonden was met de beken-
de Pondentransacties met De Nederlandsche en De
Javasche Bank. Voor zoover de Pondenaankoop bij
De Nederlandsche Bank plaats vond, werden de mid-
delen daartoe gevonden door het opnemen van een
voorschot bij genoemde bank tegen onderpand van’
schatkistpapier der Nederlandsche regeering. Prac-
tisch werd dus ook toen een conversieleening uitge-
geven – zij het dan niet publiek doch ondershands
bij De Nederlandsche Bank ondergebracht – even-
eens onder garantie van den Staat.
Het op zich nemen van de garantie voor schulden,
terwijl de financiëele positie van den schuldenaar
niet rooskleurig is, involveert natuurlijk een niet ge-

ringe verantwoordelijkheid. De toekomst voor de eco-
nomische ontwikkeling en daarmede de financiëele
draagkracht van Nederlandsch-Indië is niet gemak-
kelijk te voorspellen. Maar toch moet men beden-
ken, dat de practische beteekenis van deze daad niet
overschat moet worden, omdat immers de hierboven
aangehaalde voorbeelden, meer in het bijzonder het
regelmatig in voorschot treden van onze schatkist’
tegenover de Indische, reeds bewijzen, dat wanneer’
het erop aankomt toch de regeering en de schatkist
van het moederland ,,staan achter” die van de kolo-“,
niën. Hetgeen dan ook nauwelijks anders denkbaar is,
wanneer men niet alle vertrouwen in de toekomst,
van het economisch leven van Indië heeft verloren en
zijn prestige als koloniaal rijk wil handhaven. Intus-
schen beteekent natuurlijk deze transactie, dat er geen
terug meer is, de garantie voor volle rente en hoofd-
som staat vast, terwijl het verstrekken der voorschot-ten een voor incidenteele beslissingen en wijzigingen
vatbare politiek was. Maar nogmaals, uit dezen ge-,
zichtshoek is wel geen critiek denkbaar.

En wanneer men eenmaal tot de conclusie komt,
dat uit ,,hoofde van allerlei overwegingen toch de’.
schatkist van het moederland achter de Indische leenin-
gen staat”, dan is het oneconomisch om dat niet open-
lijk te constateeren en te sanctioneeren door een
garantie, omdat daardoor immers de rentelast met’
enkele percenten kan worden verlaagd. Van de mdi-,
sche obligatiën verlangden de beleggers een aanmer-
kelijk hoogere rente, omdat men zich allerminst zeker.
achtte van de feitelijke garantie door het Rijk. Die
risicopremie is volkomen ongemotiveerd, wanneer de
Staat toch van plan is, als de nood aan den man

komt, ,,in te springen”.
3. Dat de leening wordt uitgegeven onder voorbe-,
houd der goedkeuring, is een zuiver administratieve
kwestie, die samenhangt met het feit, dat de conver-
sie-leeningwet 1931 gewijzigd moet worden, alvorens
op den bovenomschreven nieuwen vorm te kunnen
worden toegepast. De tekst van die wet gaat natuur-
lijk uit van den traditioneelen vorm van conversie,
gepaard gaande met aflossing. De juist bij de Tweede
Kamer ingediende wijzigingsvoorstellen maken de
,,omruiling” mogelijk en voorzien dienovereenkom-
stig in het in portefeuille houden der ingewisselde
Dollarstukken. Bovendien wordt voor de wijziging
voorzien in de garantie der, conversieleening door het
Rijk. Dat men in afwachting van het aannemen van
dit ontwerp het aanbod onder dit voorbehoud reeds
heeft aangekondigd, kan alleen worden toegeschreven
aan het feit, dat men de transactie zooveel mogelijk’
wil bespoedigen. Een extra prikkel daartoe heeft men
den houders nog gegeven door te bepalen, dat bij de
verrekening de Dollarstukken worden aangenomen

op f
2.50 per Dollar, wanneer de conversie v66r
15 Februari plaats vindt, terwijl na dien datum de

omrekening op
f
2.45 geschiedt. Waar hij aflossing
de houders zeker geen beter recht zouden hebben dan
het theoretische goudinvoerpunt van den ouden

Gouddollar ad circa
f
2.46, op welke basis ook tot nu
toe de coupons werden verrekend, beteekent dit dus,
dat zij die v66r 15 Februari hun stukken ter conver-
sie inleveren, de nieuwe 4 pOt. obligatiën voor een

koers van circa 98Y4 pOt. krijgen, na dien datum voor
iets boven pan.
In dit verband zou omtrent de conversie nog het
volgende kunnen worden opgemerkt. De onderhavige conversie beteekent, dat de interpretatie van de goud-
clausule, die tot nu toe voor de coupons werd gevolgd,
wordt .,geconsolideerd”, de Dollarleening wordt im-
mers in een Guldenleening omgezet tegen den Goud-
dollarkoers. Bij den huidigen Dollarkoers beteekent
dit derhalve een verschil van rond
f
120 millioen

voor deze vier leeningen. Maar ook dit punt mag
men niet overschatten; immers van generositeit is
geen sprake, slechts van het nakomen eener contrac-
tueele verplichting. Het feit, dat andere schuldena-
ren chicaneeren, kan toch geen aanleiding zijn om
een debiteur, die wel zijn verplichtingen nakomt,
van overmatige generositeit te hetichten. Wat ook de
beslissing van den rechter in
soortgelijke
gevallen
moge zijn, de Staat had nooit anders kunnen doen
dan het goede voorbeeld te geven van den dehiteur
te goeder trouw.
Tenslotte nog een enkel woord over de leenings-
voorwaarden der nieuwe 4 pOt. uitgifte. Het is niet
alleen de rentelast, die een besparing zal geven, nog
belangrijker is de vermindering van den last, die op de begrooting zal drukken uit hoofde van aflossing. De Dollarleeningen hadden ni. alle een betrekkelijk
korten looptijd;
de 6 pOt. leening 1922 A moest in
15 jaarlijksche termijnen worden afgelost, de 6 pOt.
1922 B en 0 in 30 jaar, de 54 pOt. 1921 D in 20
jaar, de 53′ pOt. 1923 0 ook in 20 jaar,
terwijl
de
conversieleening een veertigjarigen looptijd zal heb-
ben. In totaal moest van de Dollarleeningen per jaar
71/8
millioen Dollar of wel rond
f
18 millioen worden
afgelost, terwijl van de nieuwe 4 pOt. leening de af-
lossing rond
f 74
millioen zal beloopen, hetgeen dus
een besparing van niet minder dan
f 10
millioen uit-

maakt!

Dat de regeering tot deze transactie heeft besloten,
en wel in den vorm, zooals dit is geschied, is om
hovenomschreven redenen alleszins gemotiveerd. Zul-
len de houders der Dollarobligatiën erop ingaan? Het valt niet te ontkennen, dat na de belijdenis der regee-
ring, dat onze schatkist achter Indië staat, de verlei-
ding zal bestaan om het hooge rendement dezer Dol-
larfondsen te prefereeren boven het 1Y2i á 2 pOt.
lagere der conversieleening. Maar het beroep op de
loyauteit, dat minister Oolijn heeft gedaan, zal onge-
twijfeld niet vergeefsch zijn, terwijl bovendien, indien
een groot contingent der houders tot conversie over-
gaat, de kleine rest nauwelijks kan aannemen, nog lang
te kunnen profiteeren, omdat •dan zeker de middelen
tot aflossing daarvan gevonden zullen worden. Ter-
vijl toch ook de overweging, dat men nimmer kan
weten, hoe toekomstige regeeringen over de goudclau-
sule denken, allicht hij de houders een woordje zal
meespreken! C.
A. KLAASSE.

AANTEEKENINGEN.
Het verkeer in de Rotterdamsche haven.

Aan de op 18 dezer door den Burgemeester van
Rotterdam iu den Raad dezer Gemeente gehouden
rede ontleenen wij het volgende:

,,De verwachting, een jaar geleden gewekt dooi’ de
ontwikkeling van het scheepvaart- en goederenverkeer
gedurende dc laatste maanden van
1932,
dat
wij
toen
reeds den laagsten stand achter ons hadden, heeft zich
voor
1933
bewaarheid. Terwijl sedert
1930
alle verkeers-
cijfers van jaar tot jaar met groote sprongen terugliepen,
kan thans weer, voor het eerst, een zeer lichte stijging
worden geconstateerd. Er is niet alleen vooruitgang, uvan-
neer men de maandcijfers van den zomer vergelijkt met die
van de overeenkomstige, slechtste maanden van
1932, ook
de jaarcijfers voor
1933
liggen over het algemeen iets
boven het wel zeer lage peil van
1932.
Het 10.000ste zeeschip voer den 7 November den Nieu-
ven Waterweg op. Dit was
4
dagen vroeger dan in
1932.

24
Januari
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

111

In 1931 deed dit feit zich reeds den 24sten September
voor.
In totaal zijn er in 1933 11.805 zeeschepen den Nieuwen
Waterweg binnengekomen tegen 11.657 in 1932, zijnde ongeveer 150 schepen meer. De netto-tonnenmaat steeg
met 550.000 N.R.T. of 3 pOt. van 18.214.000 tot 18.760.000
N.R.T.
Te Rotterdam zelf zijn in het afgeloopen jaar een hon-
derdtal schepen meer aangekomen dan in 1932. Het
1 0.000ste zeeschip werd den 24sten December ingeklaard tegen den 28sten in 1932.
De tonnenmaat, die in 1931 met
21/a
en in 1932 met
ruim 3 millioen N.R.T. was teruggeloopen, vertoont over
1933 een kleine stijging en wel met ongeveer 375.000
N.R.T. of 24
!
pCt. Aan het einde van het eerste halfjaar
van 1933 evenwel had Rotterdam nog een achterstand van
ongeveer 170 schepen en 75.000 N.R.T., in vergelijking
niet de eerste zes maanden van 1932, alhoewel toen in
den Nicuwen Waterweg reeds 200.000 N.R.T. meer was
binnengekomen. Het aandeel van Rotterdam in het totale
havenverkeer van alle Nieuwe Waterweghavens, dat over 1932 reeds tot 75.3 was gedaald, was dan ook in de eerste
helf t van 1933 verder ingezakt tot 72.4 pOt. In het tweede
halfjaar van 1933 evenwel is het Rotterdamsche percen-
tage, mede onder den invloed van de nieuwe zeehaven-
geldregeling, gestegen tot 773′, pOt., in hoofdzaak doordat
een aantal lijnbooten, die meer en meer elders langs den
Nieuwen Waterweg pleegden te lossen en te laden, we-
derom Rotterdam zijn gaan aandoen.
In totaal genomen bedroeg de stijging van het scheep-
vaartverkeer in de zeven groote havencentra van de Elbe
tot het Kanaal 1 millioen N.R.T. of 13-4 pCt. Terwijl het
zeeverkeer langs den Nieuwen Waterweg in 1932 iets bij
het Hamburgsche havenverkeer was ten achter gebleven, hetgeen in tien jaar niet had plaats gevonden, is de Nieu-
we Waterweg in 1933 wederom eerste geworden in de
tonnagestatistiek der N. W. Europeesche zeehavens. Van deze havens zijn Hamburg, Bremen, Amsterdam en Gent
in het afgeloopen jaar echter nog iets bij hun tonnage-
cijfers van 1932 ten achter gebleven, resp. met 430.000,
140.000, 100.000 en 150.000 N.R.T., zij het ook dat in
sommige dezer havens een tendens in opwaartsche rich-
ting aan den dag treedt. Van de havens, welke naast Rot-
terdam bijdroegen tot verhooging van het gemiddelde, kon
Antwerpen in 1933 een vooruitgang boeken met meer dan
400 schepen en ruim 650.000 N.R.T. of bijna 4 pCt., ter-
wijl de haven van Emden, die in 1932 reeds met 300 sche-
pen en 250.000 N.R.T. was vooruitgegaan, haar verkeer
in 1933 wederom met meer dan 650 schepen en 600.000
N.R.T. zag toenemen en daarmede haar tonnagecijfer van
1929 met 420.000 N.R.T. of een kwart heeft overtroffen.
1)e verkeerstoeneming te Emden vond haar oorzaak daar-
in, dat de ertsaanvoer aldaar, die van 2.000.000 ton in de
eerste elf maanden van 1929 was afgenomen tot een halt millioen ton over dezelfde maanden in 1932, in de over-
eenkomstige maanden in 1933 wederom is gestegen tot
1.130.000 ton, terwijl de uitvoer van kolen, cokes en bun-
kerkolen van
13-4
millioen ton in Januari/November 1929

is opgeloopen tot 2.165.000 ton in 1932 en in 1933 3.160.000
ton heeft bereikt. De Britsche vlag, die in 1932 de Nederlandsche van de
eerste plaats in de tounagestatistiek onzer haven had ver-
drongen, is in 1933 met 540.000 N.R.T. of 10 püt. achter-
uitgeloopen en werd in het afgeloopen jaar derde. De
Duitsche vlag boekte een vooruitgang van bijna 400.000
N.R.T. en veroverde zoodoende de eerste plaats, een toe-
neming, die ten deele veroorzaakt is door de bovengeiiuern-
de lijubooten, die in de laatste zes maanden wederom tot
Rotterdam opstoomen. Onze eigen vlag bleef tweede; haar
aandeel in het tonnagecijfer verminderde wederom met 80.000 N.R.T., maar het aantal Nederlandsche schepen
was 50 grooter dan in 1932.
Op de Noorsche vlag. die, gerekend naar de tonnage,
met bijna een zesde gedeelte toenam, volgde als vijfde de
Fransche, die haar oude plaats behield, ondanks een kleine
daling van de tonnenmaat. De Zweedsche vlag bleef
zesde,
op den voet gevolgd door de Italiaansche, die, na den bij-
zonder grooten achteruitgang in de laatste jaren, haar
tonnagecijfer in de tweede helft van 1933 verdubbelde in
vergelijking met het overeenkomstige tijdvak van 1932 en
zoodoende het peil van 1931 veer iets overtrof.
Het aandeel van de Duitsche vlag in ons havenverkeer
bedroeg in het afgeloopea jaar bijna 21 pCt., dat der
Nederlandsehe vlag eveneens ruim 20 pCt., dat der Brit-
sche 18 pCt. en dat der Noorsche 7 pCt. ])e Fi

ansche vlag
participeerde met
54,
pCt., de Zweedsche en de Italiaan-sche ieder met ruim 4 pCt. in onze scheepvaartbeweging.
Vei-meld moge nog worden, dat het aandeel der Amen-
kaansche en der Grieksche vlag belangrijk grooter is ge-
weest dan in 1932, terwijl het scheepvaartverkeer onder
Deensche, Dantziger, Russische en Joego-Slavische vlag
eveneens is toegenomen.
Terwijl het scheepvaartverkeer in de zeven genoemde
N. W. Europeesche havencentra met 1 millioen N.R.T. of
134 pCt. toenam, steeg het goederenverkeer ter zee, dat in
de laatste jaren trouwens veel sterker was teruggeloopen
dan de scheepstonnage, van 71 millioen ton (van 1000
KG.) in de eerste elf maanden van 1932 tot 76 millioen
ton in Januari/November 1933, d.w.z. met ruim 7 pCt.
De aanvoer van massagoed in deze havens was
o
pOt.
grooter, die van stukgoed
mcl.
massaal stukgoed 10 pOt.
Het uitgaande massagoed, in hoofdzaak kolen en cokes,
nam zelfs met 17 pCt. toe, maar het uitgaande stukgoed-
verkeer kon, in totaal genomen, niet boven het zoo lge
Peil van 1932 uitkomen, zij het ook, dat in één der havens
– Antwerpen – een half millioen ton metalen meer
werd verscheept dan in 1932. De wereldmarkt heeft zich
nog niet voor de producten van de N. W. Europeesche
industrie en landbouw heropend.
Te Rotterdam werd, volgens de jaarcijfers van het Cen-
traalbureau voor de Statistiek, welke dit Bureau reeds
thans welwillend ter beschikking stelde, in het geheele
jaar 1933 13.4 millioen ton goederen ter zee aangevoerd tegen 12.2 millioen ton in 1932. Dit is 10 pCt. meer, een
vooruitgang, die zich gelijkelijk bij het aangevoerde massa-
goed en bij het aangevoerde stukgoed voordeed. Voor zoo-

Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.

Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderstaand overzicht van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek:

Aantal werkende
Hoeveelheid ver-
Suikerproductie
±
in procenten

a rie en
Aantal
werkte bieten in
in metr. tonnen
t.o.i’. het vorige jaar
nut-
metr. tonnen
ruwsuikerwaarde

verwerkte
suiker-
woorden
.
193334
1932/33
1933,34
1932/33 1933/34 1932/33
bieten productie

Duitschland ………..
209
200
209
8.261.334 6.768.896
1.405.777 1.088.444
4-
22.05

+
29.15
Tsjecho-Slowakije
116
121
116
2.811.171
3.579.216
511.884
634.040

21.46

19.27
Oostenrijk
7
7
7
1.067.526 1.016.264
172.006 164.899 +

5.04
+

4.31
12 12
808.429
701.537 133.000
103.410
+
15.24
+
28.61
Joego-Slavië
8 8 8
474.306
645.349
74.467
84.779

26.50

12.16
Hongarije ………….12

lersche

Vrijstaat

1

.

1 1
168.000
148.402 30.000
26.782
+
13.21
+
12.02
36
36
1.710.000
1.910.000
247.116
264.385

10.47

6.53
51
51
2.086.500 2.348.384
296.337
322.253

11.15

8.04
Polen …………….
64
61
1.846.300
2.356.913 344.000
416.936

21.66

17.49

België

……………36
Italië ……………..51

Denemarken
9
9 9
1.549.000 1.274.400
254.000
191.770
+
21.55
-_

32.45
.61

20
19
21
1.817.700 1.518.679
304.000
235.349
+

19.69

+
29.17
Zweden ……………
Finland
1)

……..

Turkije (Europ)
1 1
1
310.000
108.578
44.000
18.121
+
185.51

+
142.81

Totaal
531
1

529

1
532
122.910.266122.370.61813.816.587
3.551.168


+

3.38
1
+

7.47
‘) Ontbreekt.

112

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

ver het massagoed direct naar ons achterland werd door-
gevoerd, bedroeg de stijging zelfs
21
pCt. (erts, hout,
enz.), die voor het doorgevoerde stukgoed
71%
pCt. De in-
voer van massagoed in Nederland via onze haven bleef
bijna gelijk, die van het stukgoed en massaal stukgoed
vermeerderde met
17
pCt. Een nieuw artikel is kali, waar-
van in
1933 50.000
ton werd ingevoerd.
Ook het Rijnverkeer bewoog zich in stijgende lijn. Over
de Nederlandsch-Duitsche grens bij Lobith werd in beide
richtingen samen
33.6
millioen ton goederen vervoerd,
tegen
32.7
in
1932.
Hiervan varen bestemd naar en af-
komstig uit Rotterdam
16.3
millioen ton of
48
pCt. van
het totaal tegen
15.2
millioen ton of
461%
pCt. in
1932.
In
1931, 1.930
en
1929
was dit Rotterdamsche percentage
resp.
501%,
55
en
60
pCt.
Hoezeer al deze verbeteringen van onze verkeerscijfers
ook reden tot tevredenheid en hoop in de toekomst mogen
geven, toch mag niet uit het oog worden verloren, dat hun
beteekenis nog vrij beperkt is in vergelijking tot de
enorme inzinking, die zich in de jaren
1930, 1931
en
1932
heeft voorgedaan. Zoo bedroeg in
1929
het aandeel van
Rotterdam in het Rijnverkeer
33
millioen ton; dit is bijna
evenveel als thans het geheele Rijnverkeer in het afge-
loopen jaar, waarvan Rotterdam niet eens de helft kon
verwerven.
Het totale goederenverkeer ter zee in onze haven in-
clusief bunkerkolen steeg weliswaar van
20.8
millioen ton
in
1932
tot
221%
millioen ton in
1933,
maar in de jaren
1931, 1930
en
1929
was dit cijfer resp.
28, 35
en 38%
j
mil-
lioen ton.
Een factor, die eveneens reden geeft om de verbetering
in ons havenverkeer voorshands niet te overschatten, is
de neergaande lijn, waarin het uitgaande stukgoedverkeer
zich in
1933
is blijven bewegen, een beeld, hetwelk niet
alleen Rotterdam, zooals hierboven is gezegd, doch even-
eens de andere Noordzechavens, met uitzondering van den
metaaluitvoer over Antwerpen, te zien geven. Over Rot-
terdam is niet alleen de uitvoer van Nederlandsch stuk-
goed en de doorvoer van buitenlandsch stukgoed in
1933
in vergelliking met
1932
bijna even sterk teruggeloopen
als in
1932
ten opzichte van
1931,
maar ook in de laatste
maanden van het afgeloopen jaar konden de stukgoedver-
schepingen nauwelijks boven het lage gemiddelde van
1932
uitkomen. De vraag of in
1934
de uitvoer naar overzeè
van industrie- en laudbouwproducten uit Nederland en
N. W. Europa zich zal kunnen herstellen, zal ook indirect
voor den toekomstigen goederenaanvoer over onze en de
andere Noordzeehavens van groote beteekenis blijken te
zijn.
Hct aantal opgelegde zeeschepen in onze haven vermin-
derde van
108 op 1
Januari
1933
tot
33
op 1 Januari
1934.
De daling van het Engelsche Pond heeft tengevolge gehad,
dat een aantal schepen veer in de vaart kon worden
genomen, een andere categorie schepen is naar den slooper
gebracht
of
aan het buitenland verkocht, terwijl buiten-
dien in den loop van
1933
vele zeeschepen, die te Rotter-
dam waren opgelegd, naar de Oude Maas zijn verhaald of
daar direct zijn opgelegd. Hun aantal bedroeg op
1
Januari
1934 27,
waarvan
23
Nederlandsche en
4
vreemde. Van
de op dien datum te Rotterdam opgelegde zeeschepen wat-
ren er
22
Nederlandsche en 11 vreemde.”

Compensatie en clearing.

Beide begrippen zijn nauw aan elkaar verwant en
moeten dienen voor het bereiken van eenzelfde doel.
Bij compensatiezaken zegt men tot het buitenland:
Wilt gij aan mij iets verkoopen, koopt dan ook iets

van mij of geef mij op andere wijze eenig voordeel.

Met clearing bedoelt men: Als gij mij iets wilt ver-
koopen, betaal dan met een gedeelte van de koop-
penningen nieuwe en ook oude schulden af. Om een
clearingovereenkomst na te komen, wordt de opbrengst
van in twee landen over en weer gekochte goedereh
gedeponeerd bij de nationale banken der beide lan-
den en geheel of gedeeltelijk gebruikt ter vereffening
van particuliere vorderingen. Het sluiten van een
vrijwillige clearingovereenkomst is niet gemakkelijk,
daar vaak het daarvoor in aanmerkijjg komende land
zal weigeren er aan mede te doen en bij gedwongen
clearing zou ophouden, goederen te leveren of schul-
den af te betalen. Dit is aan België gebleken, dat
om betaling te krijgen van Belgische vorderingen in
Argentinië door wettelijke voorschriften
zijn
koopers
van Argentijnsch graan wilde dwingen, de koopsom
niet te betalen aan de Argentijnsche afladers, doch aan de Belgische Nationale Bank, welke laatste de
aldus ontvangen bedragen zou gebruiken ter vereffe-
ning van Argentijnsche schulden in België. De Ar-gentijnsche regeering wilde niet van een dergelijke
regeling weten en de uitvoering is ook ver van ge-
makkelijk, daar de graan leverende Argentijnsche ver-
koopers niet degenen zijn, die in België geld schul-
dig zijn. De Belgische regeering dreigde, dat de
clearingmaatregelen op 5 Januari zouden worden in-
gevoerd en dit heeft tot eenig resultaat gehad, dat
Belgische koopers zich gehaast hebben, partijen graan
ffi
Argentinië te koopen, waarvan de documenten
vddr 5 Januari ter betaling konden worden aange-
boden. Van de invoering der
wettelijke
clearingmaat-
regelen is in België niets gekomen, en men heeft êr
de voorkeur aan gegeven onderhandelingen te openen
over een vrijwillige overeenkomst. Men kon niet ns-keeren, dat Argentijnsche afladers zouden ophouden
graan naar België te verladen in het geval, dat voor
hen geen zekerheid zou bestaan, dat zij de koopsom-
men zouden kunnen incasseeren, en België kan niet
zonder Argentijnsch graan. Een clearingovereenkomst
tusschen twee landen zou in den regel alleen moge-
lijk zijn, wanneer de beide landen ertoe medewerken,
en dat

lijkt niet erg waarschijnlijk, omdat in den
regel het voordeel aan een kant is en er geen tegen-
prestatie tegenover staat.

Aan compensatiezaken zijn veel voordeelen voor beide partijen verbonden, want daarbij staan steeds
verkoopen tegenover inkoopen of worden andere voor-
deelen gegeven bij aankoop van goederen. Zij komen
dan ook geregeld voor en zijn zeer goed uitvoerbaar
gebleken, mits de omstandigheden dat mogelijk ma-
ken. De eerste compensatiezaken zijn door Roemenië
gedaan, waar de exporteurs van tabak, hout, graan
en andere landbouwproducteu het recht hadden voor
1%
van de waarde hunner uitvoeren industrieproduc-
ten in te voeren. Ook mocht het voor invoer beschik-
bare bedrag gebruikt worden om oude aan buiten-
landers toebehoorende Lei-saldi aan het buitenland te
betalen in vreemde valuta. Hier was dus aan de com-
pensatie een element van clearing verbonden. De con-
trôle lag bij de Nationale Bank. Daar de exporteurs

AANVOEREN in tons
van 1000 KO.

Rotterdam

.
1

Amsterdam
Totaal

Artikelen
1

Sedert
Overeenk.
1
1

Sedert
1

Overeenk.
1934
1933
14/20 Jan.
1934
1
1Jan. 1934
tijd vak
Jan.
1934
1
114120
1 Jan. 1934
tijdvak 1933

21.375 36.830
61.550


715
36.830 62.265 Rogge

…………….
.4
16.857
19.049

2.000
100
18.857
19i49

35. 397
775
3.228


25
775
3.253

Tarwe

……………..

Maïs ………………

…857

81.996
76.101 11.521
19.930
22.788
101.926
98.889
Boekweit ……………..-

Gerst

………………
1.960
.
10.545 11.489
409
2.329
882 12.874
12.371
6.659
7.120
17.058
– –
347
7.120
17.405
2.560
10.218 8.796
4.501 10.936
24.909 21.154
33.705
Haver

……………..

4.794
11.292
3.608

– .

11.292
3.608
Lijuzaad

……………
Lijnkoek

……………
Tarwemeel

……………
292
715
1.697
94
116
644
831
2.341
Andere meelsoorten
2.165
2.681
2.576
167
167
318
2.848
2.894

24 Januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

113

natuurlijk niet ook tegelijkertijd importeurs van in-
dustrie-artikelen zijn, verkochten zij door bemiddeling
van voor dat doel opgerichte bureaux hun invoerper-
missies aan importeurs voor soms flinke commissies.
Ook is het herhaaldelijk voorgekomen, dat maatschap-
pijen, die in het bezit waren van Roemeensche saldi,
welke niet zonder meer in vreemde valuta mochten
worden omgezet, en in het buitenland uitbetaald, zelf
Roemeensche producten kochten en die in West-
Europa verkochten. Men kent het voorbeeld van de
Compagnie Internationale des Wagons-Lits, die in
Roemenië maïs gekocht had en hier verkocht om
zoodoende haar Roemeensche saldi in andere valuta om te zetten. De Duitsche chemische industrie heeft
geregeld door graanfirma’s in Roemenië graan laten
koopen en exporteeren, waartegen zij hare producten
in Roemenië kon invoeren. Deze wijze van zaken
doen is niet steeds in het voordeel van de geregelde
Roemeensche exporteurs, daar bij den verkoop der
partijen graan in West-Europa niet de kostprijs daar-
van de grootste rol speelt, doch de verhouding tus-
schen dien kostprijs en de opbrengst der in Roeme-
nië geleverde producten. Meestal werd door het ge-
forceerd verkoopen de verkoopprijs van het graan
gedrukt. Hoogere prijzen kon men niet maken, om-
dat het in Roemenië gekochte graan niet in Duitsch-
land mocht worden ingevoerd, op de markt werd ge-
bracht in andere West-Europeesche landen, waaron-der vooral ook Nederland, en het aanbod in den regel
te groot was voor de vraag. Naast Roemenië heeft
ook Hongarije groote compensatiezaken gedaan. Voor
Duitsche rekening zijn in
Hongarije
tarwe en rogge
gekocht, waar als tegenprestatie ook de betaling van
oude schulden tegenover stond. Ook de Hongaarsche
tarwe en rogge mochten in Duitschland niet worden
ingevoerd en moesten in andere landen worden ver-
kocht, wat ook voor deze een
prijsverlaging tenge-
volge had. Andere landen hebben het voorbeeld ge-
volgd en geregeld leest men van de totstandkoming
van compensatiezaken.

Ook de Nederlandsche regeering wenscht compen-
satiezaken te doen en den aankoop van grondstoffen
te stellen tegenover een of andere tegenprestatie. Al-gemeen bekend is de aankoop door de Nederlandsche
regeering van 80.000 tons Duitsche rogge, waartegei
de Duitsche regeering een regeling goedkeurde voor
de volledige betaling van scrips. De rogge wordt door
den handel van de Nederlandsche regeering gekocht
en is reeds voor het grootste gedeelte
bij
de Neder-landsche consumenten geplaatst. Onze regeering heeft
zich op het standpunt gesteld, dat niet alleen Duit-
sche, doch ook door Duitschland elders in compensa-
tie gekochte en naar Nederland verkochte goederen
beschouwd behooren te worden als compensatie-aan-
koopen in Duitschland, waartegenover een Duitsche
prestatie behoort te staan. De Duitsche regeering
heeft dit toegegeven, doch het bewijs moet door Ne-
derland geleverd worden, wanneer het door Duitschers
aan Nederland geleverde niet-Duitsche graan van
compensatie afkomstig is. Daar men aan den verkoo-
per niet kan zien, of hij van compensatiezaken af-
komstige goederen verkoopt of langs den gewonen
weg verkregene, weigert de Nederlandsche regeering den invoer van Hongaarsche rogge toe te staan, wan-

neer niet bij het verzoek om inklaring de bewijzen
worden overgelegd, dat de rogge van compensatie af-
komstig is. De kooper van Hongaarsche rogge moet
dus het verschaffen van die bewijzen door den Duit-schen verkooper een conditie maken bij den inkoop.
Ook tegenover andere landen wordt hetzelfde stand-
punt ingenomen. Onlangs werd de toelating in Ne-
derland geweigerd van eene partij Hongaarsche rog-
ge, naar Nederland verkocht noor een Fransche bank,
welke die rogge in Hongarije had gekocht om in
compensatie daarmede textielproducten uit Noord-Frankrijk te kunnen leveren of vroegere leveringen
betaald te krijgen.
Behalve de compensatiezaken in rogge met Duitsch-

land, is de Nederlandsche regeering er op uit ook
met andere landen compensatiezaken te bevorderen,
in de eerste plaats met Rusland. Aangezien kooper
en verkooper in Rusland één zijn, behoeft eene rege-
ling met Rusland niet ingewikkeld te zijn.
Van Nederlandsche zijde is de wensch uitgesproken
dat, wanneer Russische producten in Nederland wor-
den verkocht, ook Nederlandsche producten in een
zekere voor Nederland gunstigere verhouding dan
vroeger door de Russen zullen worden aangeschaft,
en Nederlandsche schepen voor het Russische ver-
voer worden bevracht. De Russen hebben zich daar-
mede accoord verklaard en geregeld kan men in de dagbladen lezen over verkoopen naar Rusland. :Na
verloop van eenigen tijd is uit de statistiek gemak-
kelijk te zien, of deze regeling naar tevredenheid
werkt.
Ook kan het als een compensatiezaak worden be-
schouwd, wanneer tegenover den invoer in Nederland
geen daar direct tegenoverstaande uitvoeren worden
bedongen, doch gunstige voorwaarden in liet han-delsverdrag met het betreffende land. Door onder-
handelingen tracht de regeering die te verkrijgen
van Argentinië. Ook met Engeland wordt gepoogd
iets te bereiken.
Dan zijn er de compensatiezaken met Hongarije
eii verschillende Balkanlanden. Reeds gedurende ge-ruimen tijd zijn zulke zaken ook voor Nederlandsche rekening gedaan door tusschenkomst van de bureaux
in Roemenië, die tegen betaling van eene commissie
belanghebbenden tot elkaar brengen, doch deze zaken
droegen tot nog toe een particulier karakter. Immen-
ging van de Nederlandsche regeering stuit op be-
zwaren, welke hun oorsprong vinden in de wijze,
waarop de handel in die streken is ingericht. Wan-
neer de Roemeensche regeering invoerpermissies
geeft voor industrieproducten tegen uitvoeren van
graan, hout, tabak, enz., dan zal zij er wel voor
zorgen, dat die permissies alleen verstrekt worden
tegen uitvoeren van in Roemenië gegroeide produc-
ten. Wanneer echter de Nederlandsche regeering den
invoer uit Hongarije en de Balkanlanden wil corn-
penseeren met den uitvoer naar die landen, en in ver-
band daarmede clearingovereenkomsten wil afsluiten,
dient zij te weten, uit welke dier landen het geleverde
afkomstig is. Nu verschepen Hongarije, Zuid-Slavië,
Roemenië en vaak ook Bulgarije via de Roerneensche
havens, waar de goederen in zeeschepen worden over-
geladen, nadat zij in lichters langs den Donau en
zijn zijrivieren zijn aangevoerd. Graan wordt bij
overlading in de Donauhavens dikwijls gemengd, zoo-
dat niet meer vast te stellen is, waar het vandaan
komt. Wanneer het onverrnengd wordt verladen zou
om de herkomst vast te stellen bij iedere partij een door een consulair ambtenaar of erkende autoriteit
afgegeven certificaat van oorsprong moeten worden
gevoegd. De oorspronkelijke verkooper echter in het
binnenland, die zijn goederen naar Braila verzendt,
verkoopt die vaak aan een handelaar in Roemenië en
weet niet of zij bestemd zijn voor Nederland of an-
dere landen. De Roemeensche handelaar weet het
trouwens ook niet; misschien bewaart hij ze tot zich
ergens een verkoopgelegenheid voordoet, hij kan ze
ook onverkocht verladen en later de destinatie be-
palen of dooreen gemengd verladen ter voldoening aan vroeger afgesloten contracten. Om dus van het
naar Nederland uit de Donauhavens verscheepte
graan vast te stellen, uit welk land het afkomstig is,
zouden van alle uit Hongarije en de Balkanlanden
ter verdere expeditie naar de Donauhavens gezonden
partijen, certificaten van oorsprong moeten worden

gemaakt. Ook van die
partijen,
welke niet naar Ne-
derland gaan, omdat zulks niet van tevoren bekend
is. Dit is geen uitvoerbare eisch en bij menging van
verschillende partijen zou de zaak dadelijk in de war
loopen. Om iets op compensatiegebied met Honga-
rije en de Balkanlanden te bereiken, zou men moeten
beginnen den handel geheel te ontwrichten en alle

114

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24
Januari
1934

geregelde zaken onmogelijk maken. Dit lijkt tegen-
over den handel, die het tegenwoordig met de vele
regeeringsbembeiingen toch al zoo zwaar te verant-
woorden heeft, niet billijk. Ook mag de regeering
zich wel afvragen, of het de moeite loont, den handel
te dupeeren om de mogelijkheid van den afzet van
industrieproducten door compensatie-overeenkomsten
te vergrooten naar de landen, waar het hier om gaat.
Zij behooren niet tot de beste betalers en het is lang
niet zeker, dat een intensievere export daarheen een

voordeel zou
blijken
te zijn, groot’ genoeg, dat het
tegen de nadeelen zou opwegen. Men zij uitermate
voorzichtig met het in gevaar brengen en beknotten
van dat gedeelte van onzen internationalen handel,
dat nog is blijven bestaan en aan het behoud waarvan
wij zoo groote behoefte hebben.

INGEZONDEN STUKKEN.

ARBEIDSBESPARING EN WERKLOOSHEID.

Mej. Dr. E. C. van Dorp schrijft ons:
Ik ben de Redactie zeer verplicht voor haar antwoord
op mijn vraag. Daaruit blijkt, dat zij met ,,kapitaal-
vorming”
niet een aan de tewerkstelling voorafgaande
vorming
van een of anderen voorraad bedoelt, maar een
bestemming,
die blijkt uit de tewerkstelling zelf. Kapitaal-
vorming in dezen zin is dus identiek met tewerkstelling;
en zonder die tewerkstelling is er geen’ kapitaalvorming.
Voorafgaande kapitaalvorming als
voorwaarde
voor
tewerkstelling zich te denken berust dus op een onklar&n
gedachtengang. Misschien is het inderdaad niettemin een
,,gangbare opvatting”. Ik heb ze ook wel eens meer aap-
getroffén, maar ik heb nog nooit iemand aangetroffen,
die wist, wat hij ermee bedoelde.
In ieder geval is het antwoord der Redactie zeer ge-
ruststellend. Want hoe kwam men ooit uit de werkloos-
heid, wanneer daarvoor zekere rijkdomsvermeerdering noo-
dig was, terwijl rijkdom alleen uit arbeid ontstaan kan!,,
Integendeel blijkt, dat voor beëindiging der werkloosheid
slechts noodig is, dat de werknemers aan het werk gaan
tegen ,,voor den ondernemer loonende voorwaarden”, waar-
bij wij weer bij den eenigen eisch: soepelheid, aanpassing
van het loon, terug zijn.

7
EMISSIES
IN
DECEMBER
1933.

Prov. en Gemeentelijke Leeningen’)
Kerkelijke Leeningen …………….
f 418.200,1 zijnde:
Nederland …….. . ………….
f
418.200

Totaal….
f 418.200,–
1)
Oonversieleening Prov. Zuid-Holland
f
1.500.000 4 %
obl.
a•
100 % en
f
1.350.000 4 % obi. h 995/s
%.
Gem. den
Helder f940.000 4 % obl. h. 97
%.

Voorts werd in de afgeloopen maand hier te lande de
inschrijving opengesteld op een beperkt bedrag:
534 % hyp. obl. Kirklees Ltd.
a
100
%.
Bovendien:

f
95.000.000, – 3-j. schatkistbiljetten.
De Kerkelijke Leeningen zijn als volgt onderverdeeld:

Rente- Emissie-
Guldens voet

koers –

pCt.

pCt.
Onze Lieve Vrouw van Lourdes 300.000

5

9934
Vèrg. der Zusters Franciscanes- sen van het Klooster St. Fran-
ciscus, Aerdenhout ………120.000

5

993/

Emissies in 1933.

Obligatiën

Aandeelen

Totaal

Januari .
f
111.190.325,-

f
111.190.325,-
Februari
.
,, 12.250.625,-

12.250.625,–
Maart

1.414.500,-

,, 1.414.500,-
April …..11.291.500,-
f
500.000,- ,, 11.791.500,-
Mei

50.000,- ,, 238.000,- ,,

288.000,-
Juni

,, 787.500,- ,,

787.500,-
Juli …….-


Augustus ,,

222.000,-

,,

222.000,-
September ,, 7.020.625.-

,, 7.020.625,-
October
.
,, 202.897.125,-

202.897.125,-
November ,, 3.888.500,- ,, 462.000,- ,, 4.350.500,-
December ,,

418.200,-

418.200,-

Totaal..
f
35
O
.643.400,-
f
1.987.500,- f352.630.900,-

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In Guldens)

Dec.
1933

•”Sedert
Januari
1933

Overeen-
komstige
periode 1932

Directe belastingen.
496.994
5.882.402 5.741.128
Grondbelasting ………
Personeele belasting’)


514.514
Inkomstenbelasting


5.829.892 59.748.103 77.572.275
Vermogensbelasting
1.198.655
10.833.913 12.795.964
Dividend. en tantiërnebel
259.512
10.204.923
14.276.758

79.781.827
81.135.460 Opc. op rechten op d. fnv.
2)
1.486.343 16.026.454


180.124 2.007.781
2.119.876

A. cr.ijnsen

Statistiekrecht

………..

135.047
2.011.121
2.252 268
639.338
6.702.622
6.687.343

Invoerrechten

……….
9.454.584
286.589
1.473.385
2.297.186
30.974.315 32.849.724
809.699
10.267.669 11.452.961

Wijn

………………
Gedistilleerd

………3.598.899

Ope. op accijns op BierS)
118.310 1.125.336

Zout

………………

Bier

………………

55.994.044 52.867.264

Geslacht

…………..

Opc.op

cc. op Suiker
2
)
1.311.757 9.439.411

22.462.266
26.112.725

Suiker

……………6.606.188

Bel, op gouden en zilverw.

88.262

.

1.085.312

727.532
721.437
Tabak

…………….2.102.811

Indirecte belastingen.
Zegelrechten ……….
4
14.800.435
5
16.766.506
Registratierechten

.
1.001.467 11.009.517
10.330.825
2.647.573
32.435.677
35.867.787

Domein., v.?egen en vaart
426.111
3.865.839
4.028.676
Successierechten

…….

Sta.atsloterij
.

………..
24.338
655.946
653.902
347.451
..
3.610.266 3.480.861

40.135.256
392.040.784 400.525.440

Loodsgeiden

………….

Totaal-Generaal.
.
1)
Met ingang
v.
h. belastingjaar
1931
wordt de personeele bel, ge-
heven ten bate
v.
d. gem., zoodat de in dezen staat vermelde bedragen uitsluitend vroegere belastingiaren betreffen.
2)
Wegens de wijzigingen,
tijdens de behandeling aangebracht in het ontwerp dat geleid heeft
tot de wet van
24
Dec.
1932,
Stbl. No.
634,
worden de opcenten op de
Invoerrechten en de opcenten op den bieraccijns lager geraamd dan
geschiedde in de toelichting bij de Middelenwet, en worden nieuw
ingevoegd de opcenten op den suikeraccijns.
3)
Hieronder begrepen
f 198.617
wegens zegelrecht enz. (Beursbel.).
4)
f3.323.636.
5)
f3.178.990.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

Verdedigingsbelasting

.
1.002.169
9.380.209
12.780.911

Opcent en:
3.678.288 4.560.887
Personeele belasting
.

.

24.187
Grondbelasting ……..294.700

Inkomstenbelasting
1.188.086 11.992.929
15.256.752
Vermogensbelasting
.
653.828 5.945.533
7.018.243
Dividend- en tantième.
85.760
3.367.742
4.711.330
belasting

…………

Accijns op Wijn
229.781
1.170.677
1.157.523
Gedistilleerd
359.890
3.097.431
3.284.972
Suiker
656.428 5.576.136
3.183.407
Tabaksacc. op sigaretten
553.895
5.977.750 5.306.414
Zegelrecht v. buitl. eff.

30.179 796.477 1.085.863
Invoerr. Zuidvruchten
122.376 1.226.224
809.538
Opc. invoerr. op Zuidvr.
36.713
367.867

Totaal..
..
5.213.805
52.577.263 59.180.027

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS

Wegenbelasting ……….604.262 13.4
2
8.9091 12.816.213
Rijvielbelasting

6.505

7.249.5621

6.993.222

Totaal ………..610.767 20.678.471

19.809.435

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET ,,GEMEENTEFONDS”

Gemeentefondsbelasting
,

Tijd. opc. Gemeentef.bel.
,

Opeenten Vermogensbel
Tijd. opc. Vermogensbel

6.590.551
2.329.820
582.504 328.538

64.577.419

5.242.993
1.076.933

8.190.338

77.940.177

6.011.353
9.831.413 79.087.683
83.951.530
Totaal

………..

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, IN-
KOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING

SEDERT 1 JANUARI 1933.

DienstJaren
1

Grond-

1

belasting

1

Inkomsten-

1

belasting

459.709

1

Vermogens-
belasting

75.090
1930131 …….
1


1931132……
1

22.344
1

1.458.652

1

.

246.198
1932133……
1

729.656 38.820.631
1

6.839.367
1933134……….
5.130.402
1

19.009.111.
3.673.258
5.882.402 59.748.103
rotal’en
10.833.913

24 3anuari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

115

STATISTI
BANKDISC(

Ned Prsch.inR.C.3

isc. Wissels. 24
19Sept.’33
Bk ‘el.Binn.Eff.3
19Sept.’33
19Sept ’33
Athene ……….7
140ct.’33
Batavia ………. 44
16Aug.’33
Belgrado ……..74
20Juli ’31
Berlijn ……….4
22 Sept.’32
Boekarest……..6
5Apr.’33
Brussel ………. 34
13Jan.’32
Budapest ……..44
17Oct. ’32
Calcutta ……..34
16
Feb.’33
Dautzig ……..3 6
Mei ’33
Helsingfors ……44
20 Dec.
1
33
Kopenhagen …. 24
1 Dec.’33

OPEN MARKT.

1934
1933
1932
_
11
1914

20

an

15/20
81
1
3
116
1
6121
18/23
20124
Jan.
Jan.
Jan.
Jan. Jan. Juli

Amiterd8m
Partic.disc.
3/g..11
5
1_
1
1
118
3/..1/2)
11
4
.11
3

211421
4

3’18118
Prolong.
1
1 1 1
1
I
3
14-2
1
12
2
1
14-14
Londen
DageId.
. .
314-1
3:4-1 3
14-1
1
12-1
‘/,-I
2-5
1
3
14-2
Partic.dlsc.
1
1
‘I,61’!16
118
13/,15/
511_31
411
4
.31
4

Ben/in Daggeld…
4_511
4511
4

4.511
4

431_571
4114.5114
7-814

Maandeld
4.531
4

4531
4

4_53/
4-5I8)
41/
4
.53/
4

79

Part, disc.
3
7
18
37/
s

371
8

31/2)
371
6/s-7
2
1
1g-‘/,
Warenw.
. .
411
4.11
4

4_I
4-
1
14 2)
411
4

7
1
14.8

l’Jeo York
Daggeld
1)
1
1
1
12)
111
4
31
4

211
3
314

1314-2’/,
Partic.dlsc.
31
11
31
4

3/
4
2)
1/3
3

Koers van 19 Jan. en daaraan vooratgaanoe weken t/m. Vrijdag.
216 Jan. 1934.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
1Batavia
York’)
‘.1
‘)
S)
S)

)

16 Jan. 1934
1.535/
8

7.863%
59.02
9.77
34.66
10021
5

17

,,

1934
1.54
7.823%
58.96
9.764
34.644
100,’,
18

,,

1934
1.553%
7.75
58.93
9.764
34.65
1005/
8

19

,,

1934
1.545
8

7.80
58.94
9.76,
34.66
lOOs,’,
20

,,

1934
1.553%
7.79
58.95
9.76
34.67
10051,
22

,,

1934
1.55
7.773%
58.93
9.754
34.66
10051
8

Laagste d.w’)
1.52 7.74
58.871
9.75
34.60
100
Hoogste d.wl)
1.563%
7.91
59.074
9.7,811
34.70
.J001
8

Muntpariteit
2.4878
12.1070 59.263
9.7471
34.592
100

Data
sd
Wcenen
Praag
Boeka- Milaan
Madrid
_
*
)
) )
)
)

16 Jan. 1934
48.12

7.41 1.48
13.07
20.60
17

,,

1934
48.16

7.40
1.48
13.07
20.625
18

,,

1934
48.1211
3


7.40
1.48
13.06
20.62
19

,,

1934
48.12

7.404
1.48
13.07
20.60
20

1934
48.15

7.40
1.48


22

1934
48.18

7.40
1.48
1.3.064
20.574
Laagste d.wl)
48.05

7.374
1.45
13.-
20.45
Hoogste d.wl)
48.20
28.-
7.424
1.53
13.124
20.70
Muntpariteit
48.123%
35.007
7.371 1.488
13.094 48.52
Data
Stock- Kopen-

Oslo
lie!-
Buenos-
Mon-
holm ‘)
hagen’)
/
fors2′)
Aires’)
treal’)

16 Jan. 1934
40.60
35.20 39.60 3.474
383%
1.54
17

,,

1934
40.45
35.-
39.40
3.414
413%
1.55
18

,,

1934
39.90
34.65
39.-
3.424
423%
1.55
19

,,

1934
40.25
34.85 39.25
3.45
423%
1.55
20

,,

1934
40.20
34.85
39.20
3.45
413%
1.56
22

,,

1934
40.125 34.774
39.10 3.424
413%

.
1.543%
Laagste d.wl)
39.75 34.40
38.75
3.374
1.51
Hoogste d.w’)
40.80
35.35 39.75
3.524
43
1.58
Muntpariteit
1
66.671
66.671
66.671
6.266
95a,g

2.4878
*) Noteering te Amsterdam.
S’)
Not, te Rotterdam. ‘) Part, opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a Londen
($
per
£)
Parijs
(8
P.
100
fr.)
Berlijn
(8
P.
100
Mk.)
Amsterdam
( p.
100
gld.)

16 Jan.

1934
5,073%
6,28
38,-
64,35
17

,,

1934
5,043%
6,30
v,
38,20
64,60
18

,,

1934
4,953%
6,243%
37,80
64,-
19

,,

1934
5,023%
6,273%
37,95 64,35
20

,,

1934
5,-
6,24
37,80 64,03
22

,,

1934
5,003%
6,27
37,95 64,30

23 Jan.

1933
3,3621,
3,91
23,80
40,203%
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8

23.813%
4011,
6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
6
Jan.
1934
13
Jan.
1934
15120
Jan.
1934
Laagste
l
Hoogstel
20
Jan.
1934

Alexandrië..
Piast.
p.0

973%
973%
97’j,
975
1s
973%
Athene

….
Dr.
p.0

5823%
5823%
545 600
5723%
Bangkok….
Sh. p.tical
11105/,
111031
8

111051
8

111051,
111081,
Budapest

..
Pen.
p.f.

183%
183%
18
183%
18
Buenos Aires
d.
p.$
377,,
36
363%
373%
363%
Calcutta
. . . .
Sh. p.
rup.
1
1
1
611
10

11611,,
1,6132

11611,
1/6
3
/
33

Constantin..
Piast.
p.0

675 675
650
670 650
Hongkong
. .
Sh.
p. $
ijSo,’,,
ljSisj,,
ljSs,’,
116/
1,6’1
8

Sh.
p.
yen 11215/33

112
5
1
1123%
11271
t6

1/2
11
1
Lissabon….
Escu.
p. £
10971
8

110
1093%
1103%
110
Mexico

•…
$per
18
18
173%
183%
18

Kobe

…….

Montevideo .
d.per
353%
352/
5

36s/,
3711,
37
Montreal

..
$
per £
5.10h
5.083%
5.-
5.133%
5.001
2

Rio
d. Janeiro
d. per
Mii.
4’1
8

4
‘i,
4i1
8

41,
4i1
8

Shânghai

..
Sh.
p.
tael
1/4i1
8

114s1
9

1/4
1143%
1/471,
8

Singapore .
.
id.
p. $
2/4
1
1
32

214
1
1
213i5,,
214t1
8

214
1
/
Valparaiso
1).
$
per
£





Warschau
..
Zl.
p. £
2871
8

28iI,
0

273%
2971
8

2771
8

‘)2iu
ag.

ZILVERPRIJS
COUDPRIJS 8)
Londenl)
N.Yorka)
Londen
16 Jan.

1934..
193%
4451,
16 Jan.

1934….
13119
17

,,

1934..
19 ki
4451
8

17

,,

1934….
13116
18

,,

1934..
1991
1
,
445
/5

18

,,

1934….
132110
.19

,,

1934.,
19sf,,
443%
19

,,

1934….
132110
20

,,

1934..
1951
8

401
8

20

,,

1934….
13219
22

,,

1934..
1951
8

4431
8

22

,,

1934….
132111
23 Jan.

1933..
16151,
6

25s1
8

23 Jan.

1933….
12217
27 Juli

1914..
24i51,
6

59
27

Juli

1914….
841103%
t)
in pence p. oz.stand.
2)
Forelgn silver in $c.
p. oz.
tine.
3)
In ah. p.oz.tine
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
1

7 Jan. 1934
1

15Jan.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
/
46.606.478,66
/
45.388.235,28
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
123.769,53
,,

436.684,29
Voorsch.
op
uit. Dec. ’33 (reps. Nov.) aan

derlandsche

Bank……………….

de gem. verst,
op v.
haar d. de Rijks-
adm. te heffen gein. ink. bel, en
opc.
op
de Rijksink. bel ……………….
,,

1.149.970,29
,,

1.149.966,48
Voorsch.
op
uit. Dec. ’33 (resp. Nov.) aan
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keeren hoofds.derpers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.

..

tondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,

1.008.825,56
,,

3.059.174,63
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
243.458.953,24
,,246.615.155,48
Id. aan

Suriname …………………
13.257.183,25
,,

13.276.528,75
Id. aan

Curaçao ………………….
Kasvord.

buitenl
4.874.669,97
,,

4.8.98.975,25
weg. credietverst. a/h. Saldo der postrek.
v.
Riikscomptabëlen

….

,,
101.927.464,29
,,
45.486.898,57

..

,,
102.4l.376,5l
,

31.265.112,84
Vord.op het Alg. Burg. Pensioenfonds’)

….



21.413.643,18
,,

18.772.471,34
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
……
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
51.664.476,26
,.

51.646.046.77
V
e r
pIl c
h t
t
n ge n.
Voorschot door De Ned. Bank ingev
art. 16 van haar

octrooi

verstrekt


Schatkistbiljetten in Omloop ………
./384.844.000,-
f384.844.000,-
Schatkistpromessen
1fl
Omloop …….
,,
87.130.000,-
1.397.302,-
,.

1.392.279,-
Schuld
op
uit. Dec.’33 (resp. Nov.) a/d
gem. weg. a.
Ii.
uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
i.
d. hoofda. d. grondb.

…87.130.000,-
Zilverbons in

omloop
………………..

e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de verm. bel …………..
– –
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.1)
,,

44.134.851,37
15.600.213,93
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) ..,,

……

145.884.779,59
123.307.539,10
Id.
aan andere Staatsbedrijven’)
…..
76.397,10
76.397.10
Id. aan diverse instellingen’)
……..
…….
..

41.9
.57.362,23
77.765.240,31
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
13 Jan. 1934
1

20

Jan. 1934
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank ……………..
1

936.000,-
/

4.806.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas

72.532.000,-

74.000,
Verplichtingen:

.

Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinsteli
,246.827.000,-
,,
249.649.000,-
Schatkistpromessen ………………
1.000.000,- 1.000.000,-

waaronder Muntbil/etten ………
…..

Muntbiljetten in omloop ………….
15.530.000,-
1.142.000,-
15.540.000,-
,.

.142.000,-
Schatklstbiljetten
…………………..

Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.,,

….

1.367.000.-
1
417.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.

….

,,

2.516.000,-
2.564.000.-
Voorschot van de Javasche Bank


SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circa-
lat ie
“°’° ‘
opelschb.
1
Discont.
schulden
1

Div. reke.
ningen’)

23 Dec.

1933..
698
1.044

1
417

736

1
2.450
16

1933..
696
1.049

1
418

734
2.415
9,,

1933..
696
1.117

1
430

722
2.422
2

1933..
695
1.275
423

713
2.406
25 Nov.

1933..
698
1.057
418

712
2.389
5 Juli

1914..
645
1.100
560

735
396
1)
Sluitp. der activa.

EKEN.
)NTO’S.
Lissabon …. 54
8Dec.’33
Londen ……2
30Juni’32
Madrid ……6
26 Oct.’32
N.-YorkF.R.B. 2
19 Oct.’33
Oslo …….. 3422Mei’SS
Parijs ……24
9Oct.
1
31
Praag ….. .
3425 Jan.’33
Pretoria …. 3415
Mei ’33
Rome……..3
11Dec.
1
33
Stockholm .. 24
1 Dec.’33
Tokio •. . .3.65
2Juli’33
Weenen……5
23Mrt.
1
33
Warschau…. 5
26
Oct.
1
33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.
1
31

116

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

STATISTISCH OVERZICH

(RANEN
EN ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN VLEESCH

TARWE

R000E
Manitoba
MAIS
OERST
K
.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCH VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco

74 K.G. Bahia
La Plata
La Plata
La Plata
Ie kwal.
gewoon
ie kwal.
.(versch)
(versch)
Blanca loco
Rotterdam!

R’damiA’dam loco
R’damjA’dam
loco Rotter-
loco
R’damjA’dam
1-5 pond
per 100 KG. per 100 KG.
Broek op
1-5 pond
per lOO KG.
Gem.v.3kw.
per 100 KG.
Amsterdam
per lOO K.G.

per 100 K.G.
per 2000 K.G.
damlA’dam

per2000K.G.

per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk
Broek op
per 100KG. Rotterdam
3)
Langendijk Langendijk
Rotterdam
__

11.
Ujo
____
f1.
fi.
0
10
?E
1
10
n.
0
10
0
10
7
0
10
7
7
0
10
f
0
10
1925
17,20100.0
13,07
5

100,0231,50100,0236,00100,0452,50100,0


1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9

1927
14,75
85,8
12,47
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
– –

1928
13,47
5
78,3
13,15 100.6
226,00 97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0 13,25 100,0
17,23
100,0
93, 100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25 90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10 52.8 96,40
103,7
93,125
120,2

1930
9,67
5

56,3 6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0
2,05
45,1
2,14
16,2

5,17
33,5
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
.

14,6
6,96
40,4
93,
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32.8
807

————————–

60,9
1.84
10,7
61, 65,6 37.50
48,4

1933
5,01
5

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00 30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2;30
17,4
2,60
15,1
52,
55,9 49,50
63,9

Jan.

1932
5,05
29,4
5,07
5

38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8
8,69 65,6
1,87 10,8
70,-
75,3
40,-
.

51,6
Febr.
5,30
30,8
5,075
38,8
74,00
32,0
108,50
45,0
142,25
30,8
1,28 28,1
8,98 67,8

——————————-
——————————–

1,29
7,5
68,-
73,1
34,
43,9
Maart
5.52
5

32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12126
92,6
1,78 10,3
67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,22
5

47,6.
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,1
28,-
36,1
Mei
5,60
32,6 5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2

67,7
26,-
33,5
luni
,,
5,22
5

30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
4,90 28,5
4,-
30.6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1

68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2
4,07
5

31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,47 31,8 4,20
32,1
.
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,25
30,5
3,92
6

30,0
74,50
32,2 79,50
33,7
138,25
29,9
51,-
54,8

56,8
Nov.
4,90 28,5
3,90
29,8 71,25 30,8 79,00 33,5
135,25
29,2
1,06
23.3
4,10
31,0
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,72
5

27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
0,84
18,5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,–
57,0
46,-
59,3

Jan.

1933
4,95 28,8
3,75
28,7
73,00
315
75,25 31,9
136,50
29,5 0.67
14,7
3,38
25,5
3.02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Febr.

4775
27,8 3,70 28,3
71,00
30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5






—–


2,51
14,6
49.25
53,0

58,1
Maart
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50 31,7 76,25
32,3
130,50
28,2
0,61
13,4
1,29
9,7
3,11
18,0
46,50
50,0 46,
59,3
,,
April
5,15 29,9
3,75 28,7
72,75
31,4 71,25
30,2
129,50
28,0











49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4 3,775
28,9
70,50 30,5 73,25
31,0
146,75
31,7




———
















—–




52,25
56,2
49,-
63,
,,
Juni
5.2530.5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3










51,25
55,1
48,-
6I,5
Juli

,,
5,82
5

33,9
3,85
29,4
64,25 27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
49,25
53,0
48,50
62,(
Aug.
5.30 30,8
355
27,2
61,25
26.567,7528,7
161,50
34,9
-.
-.

49,-
52,7 49,25
63,
Sept.
4,95 28,8
3,475

26,6
61,00
26,3 65,25 27,6
159,00
34,4 50,25 54,0
54,-
69,7
Oct.
4,4025,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30.5

56.25
60,5
54,25
70.0
Nov.
4,55
26,5
2.95 22.6
74,50 32,2
60,00
25.4
147,25
31,8

1,26
27,7
2,23




—–

—-






—-

—-




—-

—-


16,8


59,50
64,0
54,375

70,
Dec.
4,57 26,6

3,30
25,3 73,50
31,7.
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97 21,3
2,56




—-

—-


19,3
1,76 10,2
60,75
65.3
53,50
691

2 Jan.

1934
1

4,60
26,7
3,35
25,6
68,00
29,4
56,00
23.7
149,00
32,2

3,10
68,1

——–



—-

—-


– –
54,_S)
68,8
53,50
5
)
69.(
8

,,
1

4,70 27,3
3,40
26,0
67,00
2,9
57,00 24,2
145,00
31,4 3,66 80,4

-.
3,04
17,6
62,_6)
€6,7
53,506)

69,C
15

,,

,,
1

4,85 28,2
3,10
23,7
67,00
28,9 60,00
25,4
147,00
31,8
3,60
79,1


3,10
18,0
60,-
7
)
64,5
54,

7)

69,7
22

,,

,,
4,75 27,6 2,90
22,2
62,00
26,8 58,00
24,6
144,50
31,2
t) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928,
25
Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t vanaf 26Mei1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 19
K.G. Zuid-Russische. 5)5 Jan. 6)13 Jan.
7)
20 Jan.
8)
4 Jan.
0
)11 Jan.
10)
18 Jan.
16)
12 Jan.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH

MtNERALEN
TEXTIEL(OEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE
.

KATOEN

WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp.
-_________
gekamde
u

stra
isc

e,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locopriizen
F.0. F.
Sakella-
.
F.No.
1
bunkerkolen,
onezeefd t.o.b.
tim

.
64 66
0

$cts. per
M

S

V.
1
erino.
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old.
per
lOO
KG.
R dam)A’dam
g.
per barre
U.S.
gallon
New-Vork
rides
onora
Liverpool
OCO

1h
or
per

.
50’s
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

f1.
010
$
8
)o
5cts.
0
10
$
ets.
0
10
pence
Ok

pence

s
/s
pence
°lo
pence
%
81.
0
10
f1.
0
10
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25


100.0
29,27
100,.
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
00,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13.65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4 47,25 85,9
24,75 83.9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17.50

75,3
16,78
57,3 7,27 77,8 48,50 88.2 26,50 89,8
40.43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93.5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00

86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50 93,6 30,50
03,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11.40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82.4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9 25.25
85.6
32,25
92.9
10,60
88,3
1930
11.35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9 26,75
48,6
6,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9

8,60
37,0 7,33 25,0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61 71,8
1932
-8,01)
74,1 0.81
48,2
450
30.3
6.45
27,7
5,21
17.8
3.11
33.3
16,00
‘29,1
8,50 28.8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0 5,13
17,5
2,78,
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

Jan.

1932
8,25 76,3
0.71
42.3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4

3,38 36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5 7,10
59,2
Febr.,,
8,25 76,3
0.71
42,3.
4,92
5
33,1
6,90
,
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3 4,625
31,1
6,90
.
29,7
5,37-
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0 8,75
29,7
10,25
29.5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
.
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25 26,9
5,08
17,4
3,08 33.0
16,50
30,0 9,00 30,5
9,25
26,7
7,40
61,7

Mei
8,30
76,9
0.86
51,2
4,25
28,6
5.80 24,9 4.57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6 8,25
28.0
8,88
25,6
7,40
61,7
Juni

,,
8.25 76,3
0.86
51,2 4,25 28,6
5,25 22,6
4,44
152
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
Juli

8.10
75,0 0.86
51.2 4,25 28,6
5,80 24.9 4,97
17,0
2,77 29,6
16,00
29,1

8,50
28,8
9,75
28,1


Aug.
.
7,80
72,2
0.86
51.2
4,30 28,9
7.35 31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
12,-
34,6 5,70
47,
Sept.,,
7,75
71,8
0.86 51,2
4,375
29,4 7,75
1
33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39.6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2
‘4,45
29,9
6,50
28.0
5,68
19,4
3,16
33,8
6

15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,C
Nov.,,
7,40 68.5
0.86
51,2
4,60 31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8.25
28,0
12,-
34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435

29,8
5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05 65,3 0.53
31,5 4,16 28,0
6,15
26,5′
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25′
28,0
11,50
33,1
6,30
52,8
Febr.


7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10.38
29,9 6,40
53,1
Maart
7,25
67,1
038
22,6
3,87
5

26,1
6,40
27.5
4,97
17,0
2.77
29,6
15.25
27,7
7,75 26.3
10,75
31,0 6,40
53,1
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0 3,67
24,7
6,65
28.6
5,18
17,7
2,68 28,7
1575
28,6
7,75
26.3
11,25
32,4 6,40
53,1
Mei
7.15

66,2
0.23
6

14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60 191
3,07 32,8
17,00
30,9 8,25
25,0
12,25
35,3 6,40
531
Juni
7,15
66,2
0.25
5

152
3,02
20,3
7,85
33.8 5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4 6,40
53,1
Juli
7,05 65,3
0.41
24,4
.3,33
22,4

7.60
32,7 5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,1
,,
Aug.
6.95
64,4
0.37 22,0 3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9.75
33.1
14,75
42,5 5,80
48,3

Sept.

,,
6,85
63,4
052
31.0 3,50
23,6
660
28,4 4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50


35,6
15,13
44.1
5,85
48,8
Oct.

6,60
61,1
0.66
39,3 4,04 27,2
6.40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5 20,75
37,7
10.75
36,4
14,50
41.8 5,90
49,
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6.25

26,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23.75
43,2
12,00
40,7
13,38
38.6 5,95
49(
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75 25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38.9
6,-
50,(

2 Jan.

1934
6,90
63.9
0.66
39,3
3,842 25,8
5,60 28,4
5,398
18,4
2,48
5

26,5
27,00
8
)
49,1
14,75
8
)
50,0

1
3,

l’
37,5
6,15
51,3
8

,,
6,70
62,0
0.67
39,9 3,76
3

25,3
6,95
29,9
5,580
19,1
2,63
6

28,1
27,75
9
)
50,5
15,00
9
)
50,8
6,15
51,1
15

,,
6,70
62,0
0.66
39,3 3,64
4

24,5
7,35
31,6
5,437

18,6
2,67
7

28,6
26,00
10
)
47,3
14,50
60
)
49,2
6,15
51,1
22

,,

,,
6,50
60,2 1
0.66

1

393

7,25
31,2
1
6,15
51,3
1)
Jaar- en maandgem.’afger. op
t/
pence.
2)5
Jan.
3
)12 Jan.
4)
19 Jan.
5)
3
Jan.
6)
10 Jan.
7)
17 Jan.
8)
4 jan.
0)
11 Jan.
10)
18 Jan.
11)
16
Jan.

24 januari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

117

VAN
GROOTHANDELSPRIJZEN
1)


ZUIVEL EN EIEREN
METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER per K.G.
Leeuwar-
derCornm.
Crisis

Alkmaar
Fabrieks-
kaas
Gem. not. Eiermijn Roermond

Standaard
Locoprijzen
Londen
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londenper
Foundry
No. 3 f.o.b.

IJZER
III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen cash
Londen per

Noteering
Zuivel-

Centr.
kI.-mlmerk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng. ton
Eng, ton
Middlesb.
Eng.ton
per
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per Eng.ton per ounce
line
Standard
Ounce
perSOK.G.
.
.
.

9
10

W”
1E
Ç
n.
010
010
‘r’
010
£
o,
S
h.
sh.
of,
“V
i’

si.
o/
o

Dence

/
o

1925
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116 100,0 36.816 100,0
261.171-
100,0
731.
100,0
671-
100,-
36.316
100,.
8516
100,-
21/
8

100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
1111,1
8616
118,5
6818
02,5

34.216
94,3
85/-
99,5
28U(
89,3
1927
2,03 87,9
– –
43,30 77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.4/-
66,4 290.41-
110,8 731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
14
83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8
7,99
87,0
63.161
102,8
21.11-
57,8
227.51- 86,8
661-
90,4
6218
:02,6
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
1
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516

77,8
7016
96,6
6819
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
/
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
1
/
55,4
1931
1,34
58,0

31,30′
56,9
5,35
58,3
36.51
58,4
12.11- 33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.10;6
31,9
9216
108,2
13
3
1
41,6
1932
0,94
40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121- 23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
37/-
55,2
9161-
27,1
1181-
138,0
127(
40,1
1933
0,61
26,4
0,96 20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
(4
145,8
12
3
/
38,5

Jan.

’32
1,16
50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181- 37,8
41,6
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
13118
43,2
Febr.
1,34
58,0

27,75
49,6 3,79
41,3
26.4/-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
41.6
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98
42,4

23,65
42,2
3,420
37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
44/-
60,3
401-
59,7
9.11 (-
26,4
141-
133,5
13S(4
42,8
Apr.

,,
0,99 42,9

19,60
35,0
2,77
5

30,2
23.81-
37,7 8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129,0
13
1
(
40,9
Mei

,,
0,82
35,5

19,65
35,1
2,88 31,4
21.61- 34,3
8.-/-
22,0
89.1316
34,2
441- 60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
125(
39,3
Juni

,,
III
48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.9/-
32,3 441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
13/6 132,7
125/
39,3
Juli

,,
0:96 41,6
0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2
371-
55,2 8.6(6 23,0 116/-
135;7
123/
38,5
Aug.

,,
0,76.
32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101./
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
12
13
154
39,9
Sept. ,,
0,84 36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.8/-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
35/-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13,
40,5
Oct.


0,82 35,5
0,73
25,50
45,5
5,73
62,4
22.5/6
35,9
8.7/-
22,9
105.13/6
40,4
41/-
56,2
34/6
51,5
10.8/6
28,8
121/6
142,1
12
1
/,
38,9
Nov.

,,
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
12
5
(i
38,3
Dec.

,,
0,73
31,6
0,85
22,55
40,3 5,12
5

55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
‘38,4
391-
53,4
3416
51,5
10.71-
28,6
125/9
147,2
11
1
1,
35,8

Jan.

1
33
0,73 31,6
0,89
21,75
38,8
4,27 46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
1I
11
/i
36,4
Febr. ,,
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.716
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11
1
0116
37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0.99
19,40
34,6 2,80
30,5 20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
116
38,7
Apr.

.
0,54
23,4

1,-
18,55
33,1
2,075
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
431-
58.9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
1
3116
39,9
Mei

,,
0,52
22.5
1,-
21,80 38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
1.17/6
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2

j
uni

,,
0,52
22,5
1,-
23,50 42,0
2,50
272
25.7/-
40,8
9.41-

25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55.2
11.1216
32,1
12213
143,0
1311
4

41,2
uli
0,55
23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3 25.161- 41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
123/10
144,9
12
7
/16
38,7
Aug.
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8 3,574
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept.
0,66
28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
/
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111
153,1
1115/
1
6
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.11- 35,5
7.141-
21,1
145.5/
55,5
3916 54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
117/8
37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
211
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.19,6
27,6
128154
150,1
12
0
14
38,1
Dec.

,,
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475

59,6
21.11-
33,9
7.121-
20:9

153.81-
58,6
4016
55,5
361

53,7
9.19/-
27,5
126124
147,6
12
9
1y6
39,1

2Jan.’34
0,548
23,4
1,-
19,50
5

34,8
4,95

1,53,9
21.1116
34,8
7.81-
20,3
152.316
58,1
4016
55,5
361-
53,7
9.161-
27,1
1271-
148,5
12
1
5(4 40,3
8

,,
0,50
9

21,6
1,-
20,25″
36,2
5,-
54,5
21.3/-
34,1
7.31-
19,6
150.10!-
57,5
4016
55,5
361-
53,7
9.10/-
26,3
12618 148,1
12
13
/
39,9
15

,,

,,
0,47
10

20,3
1,-
5,-
54,5
21.3/-
34,1
7.716.
20,2
149.1916
57,3
401-
54,8
361-
53,7
9.131-
26,7
12816
150,3
13
40,5
22
t
1,-
5,20
56,6
21.516
34,3
7.916
20,5
145.151-
55,7/
3816
52,7

1
361-
53,7 9.121- 26,5
132111
155,5
12
5
116
39,1
26 Sept. 1239 79 K.G. La Plata.
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2. van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.G. Ilongaarsche
American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid.Russische. Van 23 Mei-19′ Sept. 1932 No. 3 Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62/63

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN.


BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURE1HDII

S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
aad
)

SUIKER
THEE
NDEXCIJFER

Zweden(‘
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Ribbed Smoked
Finland
per

per
50 K.G. c.i.f. per 100 K.G.
Lprjen
Rotterdam
Sheet
R’dam/A’dam
lava- en Suma-
Grond-
1(010-
nlale
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland
Amsterdam
per II, 1(0.
ocooen
per 100 K.G.
fratheep.1/,KG,
stoffen
den

/
0
10
f
°/o
f
5/
sh.
01
/
°lo
cta.
0/
Sh.
01
f1.

.
°lo
ets.
0
10
1925 159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,875
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
86.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62
5

90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875 88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,370
76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,620
63,1
32
52,1
-15,875

16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1′
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4.9 6,32
5

33,7 28,25
1

33,4
1

36.1
38.0
1933
73,50
46,0
ID,-
64,5
12,75 67,1
1514
36,0

9,30 25,9
21,10
34,2 -12,25
6,3 5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7

Jan.

’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,125
36,6
23
37,5
-12,125
6,0
7,35
39,2 32
37,9
38.5
39.1
Febr.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6

7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
Mrt.
70,00
43,8

9,75 62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.7
Apr.
.

70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2

5,90
31,5 29,25
34,6
36.2
38.0
Mei

,,
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-/1,5
4,2
5,625 30,0 30,25
35,7
35.2
38.1
Juni
70,00
43,8 8,50
54,8•
IS,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-/1,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2
38.7
Juli
67,50
42,3 8,50 54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
.
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
63,00
39,4
8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-11,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
Sept.
,,
60,00
37,6
.8,75
56,5
15,-
78,9 21/2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-12,125
6,0
6,525 34,8 23,75
28,1
37.8
38.5
0ct.
63,50
39,7

58,1


14,50
76,3
1818
43,9
12,370
34,5
26,50 43,2
-11,75
4,9
6,325
33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,12
0

33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87
5

31,3
30,75 36,4
35.3
37.2
Dec.
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1

11,75
4,9
5,50
29,3
28,25 33,4

34.0
35.7

Jn.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,370
28,7
25
29,6
33.2
34.1
F ebr.
,,
70,00
‘43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9
37,1
10,625
29,6 23,75
38,7

1
1,5
4,2
5,60
29,9

26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8 9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9 23,50
38,3
-11,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3 9,50
26,5
23,50
38,3
-11,625
4,6
6,(Y7
1
32,4
27,50

32,5
32.8 34.9
Mei
70,00
43,8
9,50 61.3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5 23
37,5
-12
5,6 6,02
5

32,1
26,50 31,4
34.2 35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375′
6,7 6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00
46,9
10,25 66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-02,625
7,4
5,92
5

31,6
33,50
39,6
38.2

37.4
Aug.
75,00
46,9
10,50
67,7
13.-.
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8

1
2,625
7,4
5,27
0

28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14
1
5
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2

1

‘-12,5
7,0
5,375

28,7
36,75
43,5
36.7 34.6
Oct.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,62
5

21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90


26,1
42,25
50,0 36.5 33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5 -12,75
7,7
4,65
24.8
40,50
47,9
36.4 32.7
Dec.

,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65.8
11/5
26,9
7,975

22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3

2Jan.’34
75,00
46,9
1117
27,3
7,625
21,3
16
26,1
-12,875
8,1
5,-
26,7
445)
52,1
37.1
32.2
8

,,
75,00
46,9
129
30,0
7,625
21,3
16
26,1

12,875
8,1
5,

26,7
37.1
32.8
15

75,00
46,9
1218
29,8 7,50 20,9
17
27,7
-12,8125
7,9
5,-
26,7
37.3
34.1
22
75,00 46,9
131

36,0
7,25
20,2
17
27,7

12,9375
8,2 4,87
5

26,0
36.6

34.1
I.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doliarnoteeringen vanaf 20April
1
33 zijn in verhouding van de depreciatle
on den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

118

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

24 Januari 1934

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 22 Januari 1934-

Activa.

Binnen!.Wis-Ilifdbk.
f
23.462.658,44
sels, Prom., Bijbnk.
,,

492.776,94
enz.in

disc.I
Ag.sch.
,,

4.427.767,29
f

28.383.162,67
Papier o. h. Buiten!. in disconto ……

Idem eigen portef.
f

1.402.500,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet af gel.
,,

1402 500-
BeleeningenHfdbk.
f
96.681.271,991)
ncl. vrsch. Bijbnk.

4.341.359,74
in rek..crt. Ag.sch.

40.976.582,80
op onderp.
f
141.999.214,53

Op Effecten ……
f
139.739.572,09
1
)
Op Goederen en Spec.
,,

2.259.642,44

141.999.214,53)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,


Munt, Goud ……
f
106.712.745,-
Muntmat., Goud ..
,,
812.738.612,06

f
919.451.357,06
Munt, Zilver, enz.

,,

26.790.468,85
Muntmat. Zilver..
,,


946.241.825,91
2
)
Belegging
i/

kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………
,,
21.388.907,61
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.000.000,-.
Diverse rekeningen ….
…………..

,,
11.205.495,41
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/51’32, S. No. 221)
,,
18.331.195,17

f
1.173.952.301,30,.

Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-‘
Reservefonds ……………
……….
3.749.272,82′
Bijzondere

reserve

……… ………
5.000.000,-
Pensioenfonds

…………..
……..
8.768.415,37
Bankbiljetten in omloop…………..
,,
884.556.445,__.
Bankassignatiën in omloop

……….
,,
71.215,06
Rek..Cour.

Het Rijk
f

51.564.904,48
saldo’s:

Anderen
,,
196.083.881,77
(
247.648.786,25
Diverse

rekeningen ……………….,
4.158.166,80.

f

1.173.952.301,30

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
493.861.486,70′
Minder bedrag aan bankbiljetten in om.
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.234.653.715,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
11
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
76.424.425,-
2)
Waarvan

in het buitenland

………………………
9.774.892,10

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
DekL
Data
Circu laffe
opelschb.
Metaal-
klngs
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

22 Jan. ’34
106713
812.739
884.556 247.720
493.861
83:
15

,,

’34
106713
812.739 898.733
233.384
493.400
83

25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437 6.198 43.521
54

Tot aal
Schat ,clst-
,
ee- •
e
Papier
Diverse
Data
bedrag
Lisconto’s1rechtstreeks

promessen
nin
gen
op het
reke-
buitenl.
ningen
111

15 Jan. 1934
28.383

19
1.403
11.205″
22

,,

1934
29.006

141.652
1.403
11.203,,

25 Juli

1914
67.947

61.686 20.188
509
‘)Unaer ae acuva.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatle
Andere
1
opeischb.
schulden

1
Beschikb.
metaal-
saldo

20Jan.’34
2
)
146.350 189.660
29.350
58.746
13

,,

‘342)
146.010
193.000
26.460
58.226

16 Dec.1933
109.318

1

35.120
188.488 28.493
57.646′
9

,,

1933
109.076
1

36.187
190.031
27.797
58.131

25 Juli1914
22.057

1

31.907 110.172
12.634
4.842

WIbSCi.
1

1

1
Diverse
1
1
buiten

Dis-
1
Belee-

reke-
1
kings-
Data

N.-Ind.
1
conto’s
1
ningen ningen’)

Percen-
‘1
befaalb.
1

i

tage

20Jan.’34
2
)
790
70.2
9
2.0
15.650
67
13

,,

‘342)
940
72.610
13.870
67

16 Dec.1933
472
‘9.058

52.676′
13.964
67
9

,,

1933
748
9.085
53.165
13.170
67

25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44

‘) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK
VAN ENGELAND.

1
Bankbilf.
1
Bankbilf.
Other Securit_
Data
Metaal
t

in
in BankingIisc.and
Securittes
1
circulatie

1
Departrn.
Advances

17 Jan. 1934
1191.686
1
365.838

1

84.980
8.268
1

13.656
10

,,

1934
191.696
1
373.196

77.622 8.308

13.866

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

Other Deposits
1 1

Dek-
Data
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1

Other
Bankers
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.’)

17 Jan.’34
81.771
1

19.366
114.891

1

37.108
185.948150,0

10

,,

’34
91.177
1

19.270
1.17.483

j

37.032 78.500
45,1

22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
1
29.297
52
‘ vernouuing jussenen neserve en uepusas.
BANK VAN FRANKRIJK.

Te goed Wis
Waarv.I

Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilver
in
h t
bult:nl.

sels

op het
1
‘.
ningen

voorschot
buiteni.

v.d.
Staat

1.2 Jan.’34
77.254
545
16
1

5.153
1.128
2.948
1
3.200
5

,,

’34
77.241
506
15
1

5.361 1.129
2.980
1
3.200

23 Juli’14
4.104
640

1
‘1.541
.

8
769
1

Baas v. d)
Diver-

Rekg.
Courant
Data
zelfst.
sen’)
Circulatle
1
ZeI/st.

Parti-
Staat
amort.
k.
1
!amort.k.l
culieren

12 Jan.’34
6.119
1

2.216
80.838
154
2.032
14.471

5

,,

’34
6.122
1

2.459
82.247
141
i

2.042
i
13.444

23 Juli’14


5.912
401
1


1 oiu:,pus, acuva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Devlezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
tenl.
ctrc.
dekking
en
nin gen
banken
1)

geldende
cheques

15 Jan. 1934
383,5 33,8
8,0
2.765,0
64,1
6

,,

1934
389,2
39,5
10,5
2.966,7
62,7

30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Crt.
Passiva

15 Jan. 1934
275,1
528,0
3.354,1
457,0
226,3
6

,,

1934
269,4 537,4
3.466,1
495,7
.224,5

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
1) Unbelast. ‘) WO. l(entenbankscrieine 12,0 Jan. 19.24, resp.4u, ii miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Goud
.

Data


0 ‘-
0
Rekg.Crt.

1934
0
,0
0,
.0

18 Jan.
‘2.745’
67
778
35
1
40
3.408
154
442
11

,,
1

67
7
.99
36
1347
40
3.447
137
442

FEDERAL RESERVE BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Other
cash”
2)
Totaal
1
Dekking
7n
ier-
disc. v. d.
in
ae
open
bedrag
1

F. R.
Notes
member
i
markt
1
,
banks

1
gekocht
3 Jan.’341
3.568,9
1

2.662,7
226,8
106,1

1
121,1
27 Dec.’33
3.568,8
1

2.639,8
209,4
110,6
111,1

Belegd
F. R.
‘Notes
1
Totaal
1
Gestort
1
uoi-
1

Dek-
Algem.
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
1
in circu-1
Kapitaal
1

kings-
kings-
lotie
1
i
1
perc.’)
perc.
2)

3Jan.’34
2.431,9
3.071,8
12.877,9
1
144,9

1
59,9
63,8
27
Dec.’33

2.432,2
1
3.080,9

1
2.829,2
144,7 60,3
63,9
-, VUl LIUUUIU5 WLaLUt
5UULLUUL

‘.b
schulden: F. R. Notes en netto deposito. i) Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2) ,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
Dis-
1

Rese rv

.

e
conto’s

1

Beleg-

i
bil de
depo-
1

time
banken
en

i

gingen

1
F’ R
beleen.

1
banks
sito’s
1
deposits

27 Dec.’331
24
1

8.402

t
8.264
11.914

1
16.030

1
4.339
20

,,

’33j
23
8.459
j

8.235
11.897

1
15.921

1
4.354
U p05200 van
U
nOU, nann, 00 .JUVOUUJIO
0011w
mi no
0011 Ul
•fl9
land zijn In duizenden, alle overige posten In mlllloenen van de be.
treffende valuta.

Auteur