10 JANUARI 1934
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
EcOnom
—i*sch~Statistische
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAÂRT
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E
JAARGANG
WOENSDAG 10 JkNUARI 1934
No. 941
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoran: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandela, Penning-
meester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree; Ch.. J. 1. Al. Welter; C. J. P. Zaalberg.
ECONO3JISCH-S’J’AT!STISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVÏES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J.
Polak; fi!r. Dr. L. F. H. Reqout; Dr. E. van Welderan
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan $chilthuis,
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. II. fit. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Floochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
A.bonnementsprijs voor het weekblad franco P. p. in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jear. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Nwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties. –
Aan getaekende stukken: BijkaNtoor Ruigeplaatweg.
INHOUD.
BIz.
LANDBOUWSTEIJN EN ECONOMISCHE POLITIEK
door
Dr. H.
M. H. A.
van der Volk ……………………….22
Eigen merken van den detailhandel door
Dr. Th.
VUS.
Luutelaer ………………………………….24
De Nederlandsche spoorwegen en de concurrentie door
Ir; II. E. Verschoor …………………………… 26
De Indische middelen over Juli
1933 ………………26
BI’ITRNLAE,eOHE MEDEWERKING:
De positie van Nederland in den buitenlandsclien han-
del
van
Palestina door
Dr.
A
.Marcvs …………27
A AH TEE KEN IN GEN
Couponbelasting
…………………………..
28
Bescherming van den Landbouw in Engeland ……..
28
Wereldproductie en wereldhandel in het derde kwar-
taal van
1933 …………………………….30
Koffie-statistiek over December
1933 …………..30
De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..
31
ÏNGEZONDEN STUKKEN:
Arbeidsbesparing en werkloosheid door Mej. !)r. E. C.
van Dorp
met Naschrift van
Prof. Mr. Dr. G. M.
Verrijn Stuart …………………………..31
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..
31
MAANDCIJFERS:
Overzicht der opbrengsten van het Staatsbedrijf
der P.T.T. ……………………………….
32
Overzicht van de Indische middelen …………….
32
STATISTIEKEN
…………………………….
33-36
Geldkoersen.
–
Wisselkoersen.
–
Bankstaten.
9
JANUARI
1934.
Van de geidmarkt vallen geen bijzonderheden te
melden; de middelen bleven onveranderd ruim. Pri-
vaat-disconto % pOt., cali voor zoover te plaatsen
% pOt. en.prolongatie nog steeds 1 pOt.
* *
*
Ook op de wisselmarkt was het heel rustig. Aller
1
vèrwachtingen ten spijt zijn de Dollars tenslotte toch
nog opgeloopen: van
1.57
is de noteering na enkele
schommelingen op
1.60
gekomen. Ponden bewogen
zich de geheele week tusschen de
8.O7Ya
en
.8.12%;
gisterenmiddag was er heel veel vraag, waaidoor de
koers van
8.13%
opliep. De
$f
noteering kwam van
5.14
op
5.09.
Marken lagen aangeboden; er waren in
het midden der week geruchten, dat de geheele han-
del van vrije Marken zou worden uiteschakeld, om-
dat Duitschiand met alle landen een algeheele
clearing zou willen instellen. Hoe het met deze voor-
mens eigenlijk . staat is nog onbekend, doch . men
houdt er toch eenigszins rekening mede, dat men
onverwacht voor moeilijkheden kan worden geplaatst.
Tan
59.35
kwam de koers op
59.07%,
slot
59.14.
De
-diverse Sperrmarksoorten waren meer aangeboden.
Onder den invloed van de politieke gebeurtenissen
diep de Fransche Franc van
9.77
op
9.73%
terug.
Ponden tegen Francs waren weer meer gezocht en
kwamen van
82.85
op.
83.40.
Belga’s bleven zich in de
buurt van
34.60
bewegen, na een oogenblik tot op
34.55
te zijn ingezakt. Zwitsersche Francs verbeter-
den aanvankelijk tot
48.22%;,
doch liepen daarna we-
?der tot
48.16
terug. Oanadeesche Dollars noteerden
-ongeveer gelijk met New-York. Argentijnche Pesos
37%-38%.
Op de termijnmarkt werden Pondenlevering één en
,)drie maanden gezocht; zij noteerden resp.
5
/16
en
7
1
c.
disagio. Dollars op latere levering deden 1% en
2%
c.
:
disagio.
Op de goudmarkt werden er kleine postjes baren
levering Londen verhandeld, waarvoor
f
1653.50
be-
taald werd. Baren levering Amsterdam noteerden
f
1652.50.
Sovereigns
12.32,
Eagles
2.50%.
Marken
hanknoten zijn eerder aangeboden; de koers is onge-
veer
59.—.
22
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1934
LANDBOUWSTEUN EN ECONOMISCHE
POLITIEK.
In een vorig artikel hebben wij een berekening ge-
maakt van den druk, dien de landbouwsteun op het
budget van verschillende groepen van onze bevolking
legt, een druk, die, zooals wij hebben geconstateerd,
hypothetische waarde heeft.
1)
Men kan namelijk niet
zeggen,
dat, indien steun aan den landbouw achter-
wege was gebleven, de kosten van levensonderhoud
met de door ons berekende percentages zouden zijn
gedaald. Wij kunnen ons buy, voorstellen, dat de
tendens tot huurdaling dan niet in die mate had
plaats gevonden als thans het geval is, vooral wat de
woningen van arbeiders en werkloozen betreft. Het is
namelijk zeer opmerkelijk, dat het vraagstuk van de
huishuren acuter is geworden, naar mate de land-
bouwsteun is toegenomen.
De verklaring, voor dit verschijnsel ligt voor de
hand. Bestudeert men een budget van werkloozen of
van arbeiders in onbeschutte bedrijven, dan ziet men, dat het bijna geheel besteed wordt voor voedingsmid-
delen, andere noodzakelijke levensbehoeften (kleeding,
schoeisel, brandstof, enz.) en huur.
2)
Wordt nu bij
een dergelijk budget een van deze posten extra belast,
dan moet dat op de overige deden worden gevonden.
3)
Door den landbouwsteun, die, zooals wij vroeger heb-
ben geconstateerd, zwaarder drukt op de lagere dan
op de hoogere inkomens, inoest een uitweg worden ge-
vonden; de spanning in het budget werd te groot.
Vandaar, dat het huurvraagstuk bij arbéiderswonin-
gen op het oogenblik zoo acuut is. Het houdt nauw
verband met den landbouwstein.
De regeering heeft met dezen landbouwstèun, ver-
nioedeljk onbewust, een tendens tot huurdaling van
arheiderswoningen teweeggebracht. Dat deze huurda-
ling geen grootere afmetingen kan aannemen – on-danks den druk van de verhoogde prijzen van voe-dingsmiddelen en de dalende inkomsten – wijst er-
op, dat een verdere huurdaling over het algemeen
thans afhankelijk is van de medewerking van de Over-
heid. De vaste lasten, straatbelasting, erfpacht enz.
moeten
worden verlaagd, indien de huren verder om-
laag willen en zoodoende een flinke daling van de
kosten van levensonderhoud kunnen veroorzaken. Wij
hebben er reeds vroeger, op gewezen, dat zich hier een
conflict openbaart tusschen de monetaire en de econo-
mische politiek van de regeering
4)
*’ *
Een zelfde conflict, maar van anderen aard, is bij
den landbouwsteun op te merken. De uitvoer van de
meeste van onze agrarische producten is sterk ge-
daald als gevolg van te hooge invoerrechten, contin-
genteering van den invoer of andere protectionisti-
sche maatregelen, die het buitenland heeft ingevoerd.
Het ligt nu voor de hand om te veronderstellen,
dat voor het vei-loren gegane afzetgebied in het bui-
tenland een, zij het weliswaar gedeeltelijke, compen-
satie in het binnenland zou worden gezocht. Wat
neemt men echter waar? In plaats van het binnen-
landsche afzetgebied te verruime, gaat
ook deze
t)
Zie
Economisch-Statistische Berichten van
13
Dec.
ji.
Hierbij wordt de vraag buiten beschouwing gelaten, of
de post huur op het budget van arbeiders reeds vÔÔr de
depressie niet een al te groot percentage uitmaakte, waar-
door de gevolgen van dalende inkomsten
01)
de overige
deden van het budget direct veel zwaarder moesten wor-
den gevoeld.
Volledigheidshalve voegen wij hier direct bij, dat de
strke daling van de prijzen van agrarische producten aan
het einde van
1931
en de eerste helft van
1932
o.i. ee,n be-
langrijke oorzaak is gew’eest, dat bij de toen reeds dalende
inkomsten van vele groepen van arbeiders, de huren van
arbeiderswoningen bijna niet of althans niet sterk zijn
gedaald. Voor verschillende ‘groepen van arbeiders was de
daling van de prijzen van voedingsmiddelen grooter dan
de loondaling. Vooral in de beschutte bedrijven zijn de
reëele
lobnen toen zeer sterk gestegen.
) Zie Economisch-Statistische Berichten van 15 Nov. jl.
markt
voor een deel voor onzen Landbouw verloren.
Immezs, prijsstijging leidt tot vermindering van con-
sumptie en al mag een belangrijk deel van de agrari-
sche productie een inelastische vraag ontmoeten, de
budget-statistieken wijzen er duidelijk op, dat de con-
umptie quantitatief en qualitatief afneemt bij dalen-
de inkomsten.
Dit feit geeft ons aanleiding tot de vraag, of de
vorm vap
steunheffir&g
niet, economisch gezien onjuist
is. Uit de inkomensstatistiek van 1931f1932 blijkt,
dat 71 pOt. van het aantal aangeslagenen minder dai
f
2001 verdient. Het grootste deel van onze bevolking
wordt zoodoende door den landbouwsteun zwaarder
belast dan de meergegoeden. Het nadeel hiervan js,
dat het verbruik van agrarische producten aanzienlijk
minder is dan in geval van een progressieve belasting.
Dit lijkt ons een principiëele fout in den opzet van
de crisisheffingen op landbouwproducten. Immers,
door deze politiek worden de gevolgen van afzetbe-
lemmeringen in het buitenland versterkt in plaats
van verzwakt.
Op grond van het bovenstaande is de vraag gerecht-
vaardigd, of zich hier niet het bekende verschijnsel
van den vicieuzen cirkel openbaart. De gedaalde in-
komsten leiden op zichzelf reeds tot een afnemend
verbruik, de landhou.’steun met zijn prijsverhoogende
werking versterkt deze tendens, het afnemende ver-
bruik leidt – indien de productie niet drastisch hier-
bij wordt aangepast – tot nieuwe moeilijkheden, dus
tot verderen steun, hetgeen het verbruik opnieuw
vermindert, enz.
* *
•
*
De tegenwoordige wijze van steunheffing heeft ook
een socialen kant. Immers, het is uit onze berekening
gebleken, dat de minstdraagkrachtigen het sterkst
worden belast. De vraag rijst daarom, of dit een bil-
lijke verdeeling van de lasten is.
Deze vraag kunnen wij niet direct beantwoorden,
omdat de
steunheffing
misschien een dieper,en ach-
tergrond heeft. Zij hangt namelijk direct samen met
de loonpolitiek en de werkloozensteunpolitiek. De
uitkeering aan werkloozen is in de depressie tot het
begin van 1932 weliswaar nominaal gelijk gebleven,
maar reëel gestegen door de sterke daling van de prij-
zen van voedingsmiddelen enz. Hetzelfde geldt voor
de bonen, die gelijk zijn gebleven of minder zijn ge-daald dan de kosten van levensonderhoud. Sedert de
in werking treding van de agrarische steunmaatrege-
len zijn de
reëele
bonen over het algemeen gedaald,
het sterkst natuurlijk die, welke ook nominaal zijn
gedaald. In principe is hiermede, wat, loQnen en sala-
rissen betreft, hetzelfde bereikt als bij depreciatie het
geval zou zijn geweest. Zooals bekend, heeft het argu-
ment van een reëele loodaling bij de depreciatie van
het Pond Sterling ook een rol gespeeld.
Indien dit misschien de bijbedoeling van de regee-
ring mocht zijn geweest, dan zouden wij hierbij direct
het volgende willen opmerken. De daling- van de
reëel.e bonen heeft in landen met een gedepreciëerde
valuta een geheel ander effect gehad. Zij uerkte ook
door op de wereldmarkt en’brâcht de uitvoerbedrijven
in die landen direct in een veel betere positie. In
Nederland heeft de reëele loondaling, die in vele ge-
vallen tenslotte slechts een zeer onvoldoende correctie is
op de reëele loonstijging in het begin der crisis, alleen
beteekenis voor de
binnenlandsche
markt; op de we-
reldmarkt heeft zij juist een
averechtsche
uitwerking
gehad. De reëele loondaling hier te lande komt voor-
namelijk aan één groep van het economisch leven ten
goede, terwijl zij nadeelig is voor het grootste deel
van het overige bedrijfsleven, vooral voor de uit-
voerbedrjven. De reëele boondaling is namelijk niet
het gevolg van een
algemeene
prijsstijging,
maar uit-
sluitend van de kunstmatige prijsstijging van agrari-sche producten. Dit verhindert de uitvoer- en andere
onbeschutte bedrijven, die nog steeds aan dalende
prijzen het hoofd hebben te bieden, de noodzakelijke
aanpassing in den vorm van een nominale loondaling..
10 Januari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
23
De bovenstaande opmerkingen betreffen een be-
langrijk onderdeel van de economische politiek van
de regeering, die op het oogenblik zoo nauw verband houdt met het monetaire vraagstuk. Het wekt den in-
druk, alsof de huidige economische politiek vrijwel
geheel op de nationale huishouding is geconcentreerd
en de belangen van het bedrijfsleven voor de wereld-markt veronachtzaamd worden. Immers, met het oog
op de hoogst precaire positie van onze uitvoerbedri.j-
yen is het noodzakelijk, dat de kosten van levenson-
derhoud hier te lande drastisch omlaag gaan, niet
met 2 of 3 pOt., maar minstens met 15 pOt. Daarvan
is op het oogeublik nog niets te bemerken. Integen-
deel, de feiten wijzen juist op een stijging, hetgeen weliwaar, nationaal gezien, niet ongunstig is, maar
in den internationalen concurrentiestrijd een geduch-
te verzwakking beteekent, terwijl ons bedrijfsleven
juist een versterking noodig heeft met het oog op
het feit, dat onze industrie op de wereldmarkt op
vrijwel alle gebieden teruggedrongen wordt.
Bij handhaving van den gouden standaard moeten
daarom o.a. zoo spoedig mogelijk twee doeleinden
worden verwezenlijkt:
lo. Ontspanning van de kapitaalmarkt.
2o. Aanpassing van prijzen en kosten aan de ver-
houdingen op de
wereldmarkt.
Voor de verwezenlijking van het eerste doel is
bovenal een herstel van vertrouwen noodig. Welis-
waar is de rente van overheidsleeningen in de crisis
niet onbelangrijk gedaald, maar het vertrouwen in
het overheidscrediet is nog niet hersteld. Op de
hypotheekmarkt is de toestand nog steeds ongunstig.
Hierin zal een executieverbod zeker geen verbetering
brengen. Integendeel,’ het is te vreezen, dat het wan-
trouwen op dit gebied eer zal toe- dan afnemen. Doel-
treffender lijkt ons daarom een verlaging van de
lasten. Hoe zwaarder de lasten zijn, hoe sterker de
waarde van onroei-ende goederen bij vermindering van
inkomsten zal dalen. Tenslotte is het dekapitalisatie-proces, dat op het oogeublik in Nederland in gang is,
ook niet bevorderlijk voor een direct herstel van het
vertrouwen op de kapitaalmarkt.
Tengevolge van de deflatie moet dit proces immers
scherper vormen en een grooteren omvang aanne-men dan anders het geval zou zijn geweest. Onder
deze omstandigheden gaan de banken eerder over tot
credietcontractie dan tot credietexpansie. De vooruit-
zichten voor onze industrie zijn niet van dien aard,
dat daarvoor – tenzij wellicht in geval van groote bescherming – nieuw kapitaal beschikbaar is. Het
industrialisatieproces wordt belemmerd, eenerzijds door de verdergaande deflatie, anderzijds door een
politiek, die niet
alle
consequenties aanvaardt, waar-
toe het handhaven van den gouden standaard moet
leiden..
Dit brengt ons tot het tweede punt, waarover wij
kort zullen zijn, omdat wij dit vraagstuk reeds elders
zeer uitvoerig hebben besproken.
1)
Op het oogenblik.
zijn er drie groote groepen in ons economisch leven,
die een verlaging van de kosten van levensonderhoud
tegenhouden. Dit zijn: de Overheid (vooral de ge-
meentelijke), de overige beschutte bedrijven en de
Landbouw.
Hoe sterk de prijzeii van verschillende artikelen
ook zijn gedaald, toch zijn er nog op groote deelen
van onze volkshuishouding starre prjsverhoudin-
gen aanwezig. Deze belemmeren de zoo noodzake-
lijke aanpassing en vormen een bedreiging van den
gouden standaard. Een onderzoek naar den omvang
van dit verschijnsel ware zeer wenscheljk, daar het
niet bekend is, welken invloed de starre prjsverhou-
dingen in de hesch,utte bedrijven op onze volkshuis-
houding hebben.
Bij de Overheid zelve is echter weinig te bespeuren
1)
Zie
ons artikel ,,Haudhaving van den gouden stan-
daard in Nederland en hare consequenties” in ,,De Econo-
mist” van October
1933.
van een streven in deze richting. Wij beseffen vol-
komen de moeilijkheden, waarvoor de Overheid thans
is geplaatst – moeilijkheden, die voor een deel voort-
vloeien uit fouten in het verleden gemaakt -, maar
daarmede is de starheid, die men op dit gebied waar-
neemt, niet gerechtvaardigd. Naast de starheid op
het gebied van de woningexploitatie, noemen wij hier
de gelijkblijvende of soms zelfs nog gestegen tarieven
(gas, electriciteit, tram, telefoon, telegraaf, enz.), om
van de belastingverhooging nog maar te zwijgen.
Deze starheid werd zeer zwaar gevoeld door dat
deel van ons economisch leven, waarvan de productie
op een vrije markt moest worden afgezet. Hiertoe be-
hoorden in de eerste plaats de Landbouw, maar be-
hooren verder ook bijna alle bedrijven, die voor de
wereldmarkt werken en de binnenlandsche bedrijven,
die weinig of in het geheel geen ‘bescherming genie-
ten.
*
Bij het noemen van de drie groepen in ons econo•
misch leven, die cle aanpassing. naar een lager kosten-
peil remmen, hebben wij met opzet den Landbouw het
laatst genoemd. De Landbouw – het zij hier nadruk-‘
keljk geconstateerd – was een van de eerste groe-
pen, die een aanpassing heeft teweeggebracht. Dit
blijkt zeer duidelijk uit de beweging van de afzon-
derlijke posten van de huishoudbudgetten. Ook wan-
neer men den steun in aanmerking neemt, zijn de
prijzen van agrarishe producten t.o.v. de jaren v66r de crisis nog sterk gedaald. De lage agrarische prij-
zen in de periode vôôr de bescherming vormden een
wanverhouding met de meeste prijzen uit het overige
bedrijfsleven, vooral met die van de beschutte bedrij-ven. Daarom was de bevordering van een beter even-
wicht economisch gerechtvaardigd.
1)
Het principe van de bevordering van een beter even-
wicht in deze omstandigheden had echter niet in
de eerste plaats moeten zijn verhooging van de prij-
zen, maar verlaging van de starre productiekosten,
die de Landbouw moet betalen. Het betreft hier niet
alleen de overheidstarieven, maar vooral de starre
prijzen voor diensten en goederen uit de béschutte
bedrijven.
De regeering heeft op dit gebied – in tegenstel-
ling met de monetaire politiek – den weg’ vin den
geringsten weerstand gevolgd. In plaats van de be-
vordering van een beter evenwicht te beginnen op
het punt, waar zij
economisch
juist was, ni. bij de
starre prijsverhoudingen, heeft de regeering deze
prjsverhoudingen onaangetast gelaten en de agrari-
sche prijzen kunstmatig naar boven gedreven, daar-
mede als basis mede aannemende deze starre prijzen.
Immers, leest men de toelichting tot verschillende
agrarische wetsontwerpen, dan blijkt, dat de regee-
ring den Landbouw de onmisbare productiekosten wil
garandeeren.
Deze onmisbare productiekosten bevatten o.a. ook
starre prijzen.’ M.a.w. hier sanctionneerde de regee-
ring dus de prijzen uit de beschutte bedrijven. De ge-
volgen van dit oneconomische uitgangspunt worden
langzamerhand zichtbaar. Verlaging van de bonen
wordt ten zeerste bemoeilijkt door de tendens tot ver-
hooging van de kosten van levensonderhoud; de aan-
passing gaat in een uiterst langzaam tempo, onze
positie op de internationale markt wordt hoe langer
hoe moeilijker en daar de regeering meent, dat dit
een gevolg is van
externe
invloeden, sluit ons land zich hoe langer hoe meer van het buitenland af. Dit
“) Bij de verdediging van de steunpolitiek hoort men
nogal eens het argument, dat sommige agrarische prij-
zen lager zijn dan in
1913.
Wij kunnen dit argument niet waai’deeren. De daling van het prijzenpeil op de wereld-
markt is zoo groot, dat het de vraag is, of Nederland
met zijn geheele prijs- en kostenuivean – niet terug nioet tot
en
peil, dat lager ligt dan dat van
1913.
Bovendien
vergeet ‘men, dat de prijzen van verschillende industrieele
eindproducten op het oogeublik ook lager zijn dan
vÖör
den oorlog.
24
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1934
leidt tot een remming van de aanpassing en een be-
moeilijking van die bedrijven, welke niet gesteund
kunnen worden.
De gang van dit proces ontsnapt helaas aan veler
waarneming, omdat men denkt, dat de lage prijzen
op de vrije markt een gevolg zijn van het optreden
van het buitenland en vergeten wordt, dat de aan-
passing in ons land een belemmering vormt om op
het lage peil van de wereldmarkt te kunnen concur-
reeren. In verschillende onbeschutte bedrijven, waar
een kostenverlaging absoluut noodzakelijk is, ziet men
naar een verlaging van de starre prijzen van de be-
schutte bedrijven en van den Landbouw verlangend
uit, maar tevergeefs!
De Overheid had hier echter zelf een mooi voor-
beeld kunnen geven door de tarieven enz. te verlagen.
Deze verlaging had gepaard moeten gaan met mid-
delen tot opvoering van de productiviteit van het
landbouwbedrijf. Het voordeel hiervan zou zijn ge-
weest, dat de landbouwsteun geringer had kunnen
zijn, vooral indien dit nog gepaard was gegaan met
een anderen vorm van
steunverleening.
Het bovenstaande verdient in zooverre een aan-
vulling, dat het onjuist is te meenen, dat de agrari-
sche steunmaatregelen alleen een daling van de kos-
ten van levensonderhoud verhinderen. Indien de be-
scherming van den Landbouw geheel achterwege ware
gebleven, zou het zeer de vraag geweest zijn, of de
prijzen in de beschutte hedrijven’wel zouden zijn ge-
daald. In vele onbeschutte bedrijven zou daarentegen
zonder twijfel een verdere nominale loonsverlaging
hebben plaats gevonden. Dat de Landbouw op het
oogenblik het mikpunt van critiek is, is toe te schrij-
ven aan het feit, dat hier de remming van de daling
van de kosten van levensonderhoud zoo duidelijk
blijkt. Een minstens even groote belemmering zit op
het oogenblik echter in de beschutte bedrijven. Daar-
om richte men zijn critiek niet eenzijdig op den
Landbouwsteun, omdat daardoor den indruk wordt
gewekt, alsof alleen hier nog maar een aanpassing te
volbrengen is.
Handhaving van den gouden standaard, indien dit
althans geen holle leus wil worden, zal ertoe moeten
leiden, dat de regeering op het gebied van starre
prijsverhoudingen moet gaan ingrijpen. Gaat dit in-
grijpen gepaard met een wijziging van de agrarische
steunpolitiek, dan wordt daarmede tevens een belang-
rijk argument van de tegenstanders van den gouden
standaard teniet gedaan.
Want de handhaving van den gouden standaard wordt
door de huidige economische politiek niet bevor-
derd.
1)
Dat dit niet duidelijk naar voren komt, is een
gevolg van het feit, dat men steeds den goudvoorraad
van De Nederlandsche Bank als het beste bewijs van
de kracht van onzen Gulden beschouwt. Dit moge
waar zijn in normale omstandigheden; op het oogen-
blik, nu de concurrentiestrijd op de wereldmarkt zoo
fel heerscht, vormen de bewegingen van de kosten van
levensonderhoud en van de waarde van onzen uitvoer
betere indices om te beoordeelen, hoe onze positie in’
werkelijkheid is. v. d. V.
1)
Volledigheidshalve wijzen wij er nog op, dat wij het vraagstuk van de al of niet wenschelijkheid van den gou-
den standaard geheel buiten beschouwing laten. Ons doel
is slechts te wijzen op de geringe mate van aanpassing,
die zelfs thans nog plaats vindt. Ondanks de hernieuwde
loon- en salarisverlagingen van het overheidspersoneel zijn
de reëele bonen nog steeds
hooger
dan in 1929. Realiseert
men zich dit feit, dan dient dus een gedeelte van de be-
lastingverhooging om het overheidspersoneel een betere
levensstandaard te waarborgen dan in de jaren vÔör de
crisis.
Bij een zoo noodlijdend bedrijf als de Spoorwegen zijn
analoge verhoudingen op te merken. Het autoverkeer wordt
extra-belast – en dat in tijden, waar een goedkoop ver-
voer zoo noodzakelijk is
1
– om het spoorwegpersoneel in
het genot te stellen van hoogere reëele bonen dan vdcr
de crisis. Indien de reëele bonen bij de Spoorwegen in
deze crisis gelijk waren gebleven, dan zouden de tekorten
aanzienlijk lager zijn geweest.
EIGEN MERKEN VAN DEN DETAILHANDEL.
Bovenstaande uitdrukking, die in de taal van den
handel zoo langzaam aan burgerrecht heeft verkregen,
zal op den oningewijde een ietwat vreemden indruk
maken. Immers, zoodra er sprake is van een merk is
er een eigenaar van dat merk aan te wijzen, die het
betreffende merk dan als ,,eigen merk” kan betitelen. Ieder merk is dus strikt genomen een eigen merk!
Maar zoo beschouwt de handel het niet, voor hem
geldt de bedoeldè kwalificatie alleen voor
zijn
merk,
voor het merk dat hij – en wij bedoelen hier met
name vooral den kleinhandel – tegenover dat van den
fabrikant heeft geplaatst. Wat was hiervan de reden?
Vooreerst in onze oogen de groote vlucht, die het
fabrikantenmerkartikel heeft genomen en die naar
onze meening te danken is aan de psychologisch juiste
wijze, waarop de fabrikanten in hun oordeelkundig
opgezette reclame-campagnes rechtstreeks de verbrui-
kers op de voor hen onmiskenbare voordeelen van het
merkartikel attendeeren. De verbruiker, die van
Houten’s cacao vraagt, hetzij hij dat doet in Gronin-
gen, hetzij in Maastricht, weet wat hij
krijgt:
een hy-
giönisch bereid en verpakt product van bepaalde kwa-
liteit en tegen een bepaalden prijs. Hij weet dit niet
als hij zonder meer poederchocolade koopt. Het ver-
pakte, onder merk in den handel gebrachte, artikel
werd aldus in de appreciatie van den consument iets
anders dan het losse en hij bleek bereid hiervoor,
d.w.z. voor de zekerheid hetzelfde te ontvangen wat bij vroegere gelegenheden aan zijn eischen voldeed,
desnoods iets meer te betalen. Dat meerdere – het
wordt maar al te vaak over het hoofd gezien – is in
dat geval geenszins ongemotiveerd, immers in de
oogen van den consument is het toe te rekenen aan
iets wat aan het losse, onpersoonlijke artikel ont-
breekt.
Die goodwill van het merkartikel, geschapen door
den fabrikant, in den regel ten koste van aanzien-
lijke offers, had tengevolge, dat, om zoo te zeggen, de
relatie: verbruiker – artikel inniger, de relatie: ver-
bruiker – winkelier losser werd. De laatste begon
dus door het merkartikel aan •beteekenis in te boe-
ten ), hetgeen hij ook merkte aan de vaak per een-
heid kleine winstmarge, die de fabrikant hem voor
zijn artikel toestond, kleiner dan de winst in den
tijd, toen hij zelfs de prijsvaststelling van het losse artikel in handen had. Ook dit verkleinde de liefde
van den winkelier voor het fabrikantenmerk, al zag
hij daarbij ten onrechte o
e
ver het hoofd, dat de fabri-
kant door zijn, tot den consument gerichte, reclame,
hem het verkoopen veel gemakkelijker had gemaakt,
zoodat hij vaak in een grooteren omzet compensatie
voor de kleinere winst per eenheid vond.
Zoo dacht de winkelier zich te kort gedaan. Hij
voelde zich gedwongen een als regel duurder merk-
artikel te verkoopen, terwijl hij bovendien met een kleinere marge per stuk moest genoegen nemen in
vergelijking met den tijd, dat hij het – althans in
zijn oogen! – zelfde artikel los verkocht.
Zooals hierboven opgemerkt was dit gevoelen niet
juist: Het artikel was niet meer hetzelfde, omdat het
in de appreciatie van den consument veranderd was. terwijl bovendien de fabrikant door zijn tot den con-
sument gerichte reclame een deel van de verkoop-
functie van den detaillist, nl. het pousseeren, had
overgenomen. Dit zijn in onze oogen de feiten, het-
geen niet wegneemt, dat wij ons levendig kunnen
voorstellen, dat de winkelier het bestaan daarvan be-
treurde.
Bij dit betreuren liet hij het echter niet! Hij zon op
maatregelen van verweer en plaatste tenslotte, meest-
al in vereeniging met collega’s, tegenover het fabri-
1)
In een later stadium vergrootte echter een veelheid
van met elkaar coucurreerende merkartikelen de waarde
van zijn seleeteerende functie tegenover den consument, al-
thans voorzoover hij deze op juiste wijze wist uit te
oefenen.
10 Januari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
kantenmerk zijn eigen merk, m.a.w. begaf zich op
een terrein, dat eigenlijk niet tot dat van den detail
handel behoort.
Door middel van dit eigen merk wilde hij minder
afhankelijk worden van den fabrikant en bovendien
zijr winstmarge verbeteren. Ten aanzien van het
laatste profiteerde hij daarbij van den zich in een
hoogeren prijs uitenden goodwill, dien de fabrikanten
voor het merkartikel in het algemeen hadden weten
te creëeren.
Veelal had de detaillist, resp. de detaillistenorgani-
satie, voor het in den handel brengen van een eigen merk ter beconcurreering van het fabrikantenmerk,
dien fabrikant toch wèer noodig, nl. om van hem het
betreffende artikel, thans onder eigen merk verpakt,
te betrekken.
En nu verbaast het ons steeds weer, hoe gemakke-
lijk de fabrikant er zich voor 1atn vinden om aldus
den winkelier een wapen te leveren, dat deze kenne-
lijk bedoelt te hanteeren tègen den fabrikant. Want
daar is het toch eigenlijk om begonnen: het fabrikan-
tenmerkartikel wil men niet meer, doch wenscht wel
van den fabrikant een eigen merk om het fabrikanten-
merkartikel te beconcurreeren.
Dat dit de huidige geestesgesteldheid van den de-
tailhandel is, blijft o.a. uit een bericht, genaamd ,,Een misleiding”, voorkomende in ,,De Eendracht”, van 24
November 1933, officieel orgaan van de vakvereeni-
ging van winkeliers in koloniale waren, comestibles
en aanverwante artikelen ,,Eendracht maakt Macht”
te Amsterdam.
Dit bericht bevat zonder meer een opwekking om
den verkoop van ,,Saladine”, een merk slaolie, dat de
Unilever lanceert, te saboteeren. Met welke argumen-
ten? Hier zijn ze:
,,In de eerste plaats moeten wij zooveel mogelijk
nieuwe merkartikelen weigeren. Daar is voor ons,
noch voor het publiek behoefte aan”. En verder:
,,Wanneer de Unilever de gedachte ingang doet vin-
den, dat slaolie voortaan Saladine heet (en door de
macht van haar kapitaal zou dat niet onmogelijk zijn)
een misleiding en o.i. een oneerlijke wijze van recla-
me, waaraan wij niet kunnen noch mogen meedoen, dan wil dat zeggen, dat wij in de toekomst geen sla-
olie meer kunnen verkoopén. Alleen maar Saladine en
dat mag door ons niet in den handel gebracht worden.
Dit zal een gepatenteerde naam der Unie zijn. Wij kunnen met onze sla-olie dan wel op het dak gaan
zitten.”
Wij laten de terminologie voor vat zij is en ves-
tigen alleen den nadruk op de er uit blijkende stem-
ming van den detailhandel ten opzichte van het fabri-
kantenmerkartikel.
Kent men die, dan zal men er zich met ons over
verwonderen, dat de fabrikanten zich zoo gemakkelijk
laten vinden voor het leveren van eigen merken aan
den detailhandel, aldus afbreuk doen aan het debiet
van hun eigen merkartikelen en den kostprijs daar-
van dienovereenkomstig verhoogen. In dit verband zij
er b.v. aan herinnerd, dat
bij
kleinere afzet het moei-
lijk te verminderen reclame-budget zwaarder per
merkarti kel-eenheid gaat drukken, evenals andere
vaste kosten.
Erkend moet echter worden het bestaan van de wer
king van een tegengestelde tendens, ni. dat voor leve-
ren onder eigen merk de
totale
productie van den be-
treffenden fabrikant grooter wordt en zoodoende de
vaste kosten per product-eenheid zullen dalen. Deze
kostendaling wordt dan echter verkregen ten koste
van afbreuk doen aan het merkartikelendebiet van
den fabrikant zelve.
Dat men zich hier, ondanks de gevolgen, toch nog
voor laat vinden, verbaast des te meer als men be-
denkt, dat ook vroeger reeds vele fabrikanten van
merkartikelen leergeld betaald hebben, ni. voorzoover
zij door leveranties aan de grootwinkelbedrijven den
groei der laatsten in de hand werkten, die zoodra hun
omvang het toeliet, toch zelve de productie of ver-
pakking onder eigen merk ter hand namen.
Evenmin consequent en evenzeer
strijdig
met hun
eigen belangen handelen in onze oogen fabrikanten
wanneer zij den groei der winkeliersinkoopvereenigiri-
gen in de hand werken door deze hun, d.w.z. het fa-
brikantenmerkartikel te leveren tegen prijzen, gelijk
aan die van den groothandel of deze dicht nabij-
komend. De meeste fabrikantenmerkartikelen zijn, ook
wat den grosiersverkoopprjs betreft, aan prjsbinding onderworpen. Evenwel, ingeval van directe levering
aan winkeliersvereenigingen tegen of nagenoeg tegen
den grossiersprjs, verdeelt de winkeliersinkoopver-
eeniging de aldus gemaakte grossierswinst onder haar
leden, terwijl het den grossier daarentegen verboden
is van
zijn
vastgelegde marge een deel aan den de-
taillist af te staan. Aldus jaagt de fabrikant in de
eerste plaats den groothandel tegen zich in het har-
nas, die dan ook weer noodgedwongen soms tot een
eigen merk
zijn
toevlucht neemt en bovendien bevor-
dert de fabrikant op deze wijze den groei der winke-
liersinkoopvereenigingen, die, zoodra zij zich sterk ge-
noeg voelen, dan weder het fabrikantenmerkartikel –
dank zij hetwelk zij in den regel groot worden! –
overboord werpen en den fabrikant met een ,,eigen
merk” gaan beconcurreeren.
De vraag rijst ook of de detaillist met een eigen merk
eigenlijk ve1 zoozeer gebaat is. Het moge zijn gevoel van eigenwaarde streelen, een eigen merk in den han-
del te brengen en de grootere winstmarge, die hij er
mede hoopt te behalen moge aanlokkelijk zijn, niet te
ontkennen valt de blijvende voorkeur van het meeren-
deel der consumenten voor het nationaal of interna-
tionaal bekende en geadverteerde merkartikel, dat
zich, zij het dan tegen ietwat kleinere marge, veel ge-
makkelijker laat verkoopen en meer cachet geeft aan
de zaak van den detaillist dan het eigen handelaren-
merk, waarvan de vooraadhouding dan ook vaak lan-
ger duurt.
Om te kunnen concurreeren met het fabrikanten-
merkartikel zal men het handelarenmerk noodgedwon-
gen ook lager in prijs moeten stellen, hetgeen dan
vaak ten koste der kwaliteit zal moeten bereikt wor-
den. Den verbruiker zal dit wel niet ontgaan met
als gevolg, dat de verkoopbaarheid van het eigen
merk, waarvoor ook in den regel geen noemenswaar-dige reclame gemaakt kan worden, er niet grooter op
wordt.
1)
Resultaat van een en ander zal dan ook zijn, dat
onbewust de consument de detailzaak, die de bekende
fabrikantenmerken over boord heeft gegooid en alleen
of nagenoeg uitsluitend zich op vrijwel bij het groote
publiek nog onbekende eigen merken concentreert, als
tweederangs-winkel gaat beschouwen.
Men zou het eigen merkartikel nog als in het alge-
.meen belang gewenscht correctief ter voorkoming van
al te hooge prijzen der door suggestieve reclame po-
pulair gemaakte fabrikanten-merkartikelen kunnen
beschouwen. Deze corrigeerende werking valt á priori
niet te ontkennen, al zal zij naar onze meaning be-
scheiden in haar effect zijn. Opgemerkt werd echter
reeds, dat het gevaar bestaat, dat de lagere
prijs
ten
koste der kwaliteit wordt bereikt, terwijl hier nog aan
toegevoegd kan worden, dat ook de producentenwinkel
en het grootwinkelbedrijf deze correctieve functié
reeds en waarschijnlijk afdoende uitoefenen.
Dr.
Th.
VAN LUYTELAER.
1)
Maakt de consument aanmerking op de kwaliteit van
het merk van den detaillist, dan zal deze zich waarschijn-
lijk tegenover hem beroepen op den naam vn den fabri-
kant, die het voor hem vervaardigd of verpakt heeft. De
renommée van het merkartikel van dien fabrikant zelf,
dat in den regel beter in kwaliteit zal zijn, komt een
dergelijk beroep zeer zeker niet ten goede.
26
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN
10 Januari 1934
DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN EN DE
CONCURRENTIE.
Ir. H. E. Verschoor schrijft ons:
In Aflevering 935
i)
komt onder dit hoofd een be-
knopt overzicht voor in zake economische inzinking en concurrentie, terwijl aan de hand van de bedrijfs-
rekening een summier overzicht werd gegeven van de
middelen ter bevordering eener sluitende rekening,
t.w. verhooging van opbrengst, en verlaging van ex-
ploitatiekosten en vaste lasten. De heer Th. H. Bern-
sen vraagt in aansluiting hierop (Afi. 939
De corn-
mercieele leiding van het spoorwegbedrijf)
naar ,,fun-
damenteele reconstructie in de commerciëele politiek”, en bedoelt hiermede blijkens zijn toelichting meer soe-
pelheid en meer
service.
Een (niet volledig) overzicht van de (grootendeels)
gënomen maatregelen
2)
is te vinden in een artikel
van ir. Wouter Cool in
de Ingenieur
van 22 Decem-
ber ji. bladz. A 445, le kolom. Daarbij wordt o.a.
grootere soepelheid bij de bediening van het publiek
genoemd, en uit tal van uitlatingen is aan de Ned.
Sp. gebleken, dat de grootere
service
niet aan de aan-
dacht van het publiek is ontgaan.
Dat deze maatregelen althans gedeeltelijk succes
hebben, blijkt o.a. uit de omstandigheid, dat in 1933
(na de invoering der verlaagde reizigerstarieven) het
verkeer (bij de stijgende algemeene inzinking!) 10 pOt.
steeg! In 1932 (en 1933) is inderdaad het goederen.
vervoer gedaald; dit is onvermijdelijk, omdat het ver-
voer ook buiten de spoorwegen sterk verminderde en
tegelijk een nieuw vervoermiddel – de vrachtauto –
in sommige gevallen tastbare voordeelen biedt, en met
de schipperij vervoert tegen afbraakprijzen, die niet
alleen fnuikend zijn voor den concurrent, maar tevens
op den duur onhoudbaar voor deze beide bedrijven.
Tenslotte worde opgemerkt, dat de tekorten van
het spoorwegbedrijf geen speciaal Nederlandsch ver-
schijnsel zijn, maar dat
zij
bij alle andere spoorwegen
(en veelal in sterkere mate) vôôrkomen; en bovendien
betreft het niet alleen het verkeer per trein, maarhet
verkeer in het algemeen. Nergens echter zijn op groo-
te schaal spoorwegen gesloten; de onderscheiding par-
ticulier bedrijf of overheidsbedrijf geeft hierbij geen
doorslag. Wel wordt bij particuliere bedrijven eerder
overgegaan tot verlaging of passeering van dividend
van aandeelen; en soms van aflossing of zelfs van
rente van obligaties.
In den loop van 1934 worden in Nederland Diesel-
electrische motortreinen in dienst gesteld, en wordt
de dienstregeling der sneltreinen verbeterd. Bovendien
zullen de bonen opnieuw worden verlaagd
3).
Van an-
dere maatregelen valt de invloed af te wachten, zooals
sluiten van (teveel) verliesgevende baanvakken (lo-
caalspoor- en tramwegen) en stations.
De vaste lasten zijn bezwaarlijk te verlagen, nu de
spoorweg eenmaal voor een grooter verkeer is aange-
legd, althans uitgebreid en geoutilleerd. Ook de Over-
heid zal (vooral bij handhaving van den Gulden) in
geval van semi-permanente inzinking, in hare met
oud kapitaal overbelaste bedrijven tot groote afschrij-
vingen moeten overgaan. (Zie ook
de Ingenieur
van
10 November ji., bladz. V 10415). Hoe meer het ver-
keer per trein daalt, hoe meer de kostende prijs per
verkeerseenheid (reizigerskilometer en tonkilometer)
stijgt! Zulks worde bij geljktijdigheid van algemeene
verkeersdaling en van uitbreiding van verkeersmidde-
len in aanmerking genomen!
‘-)
Zie
ook All. 937 bladz. 971.
Eleetrificatie van lijnen, in gebruiknerning van loco-
motoren en motorrijtuigen, vergrooting van snelheid van treinen, tariefverlagingen, gratis bestellen van goederen,
A.T.O.-diensten, grootere soepelheid bij de bediening van
het publiek, inleggen van
meer
goedkoope treinen; verla-
ging van bonen en van het aantal personen in dienst;
opheffing van verliesgevende baanvakken; sluiting van
stations en halten met te gering verkeer; invoering K. K.
rem voor goederentreinen.
lIet aantal beambten per treinkilometer is in Neder-
land reeds lager dan eldrs.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER JULI1933.
1)
In de maand Juli was de opbrengst der landsmid-
delen
f
37.8 millioen tegenover
f
39.6 millioen in
dezelfde maand van het vorige jaar.
Hierdoor bleef de middelenopbrengst over de eerste
zeven maanden van 1933 ad
f
219.7 millioen in totaal
.f
19.4 millioen achter bij die in de eerste zeven maan-
den van 1932
(f
239.1 millioen).
Belastingen.
De meest belangrijke afwijkingen kwamen voor bij
de navolgende groepen:
A. Niet-kohierbelastingen.
Opbrengst in mill. gid.
Omschrijv.
Juli
Eerste 7 maanden
Tariefs-
1933 1932 1933 1932 1931
wijzigingen
Invoerrecht 3.7
4._
26.5
27.2
33.3
20 opc. vaiiaf
1_1._’32
50id. 156_
1
32
Uitvoerrecht.0.17 0.15
1.3
1.7
2.7
Acc.oppetrol.l._
0.9
6.1
6.5
6.8
Acc.opbenz. 1.2
1.8
9.8
11.9
10.4
20opc. vanaf
1_1_’32
33 1/3 id.
16.. 3_’32
Acc.oplucif. 0.26
0.35
1.9
3._
4.2
(vanaf 16Dec.
Acc.op tabak 1.17
0.009 7._
0.052
0.044 ’32 20
oio
v. d.
kleinhanciels-
prijs.)
Stat. recht.. 0.16
0.17
1.2
1.4 2.1
Recht van
openb.ver.
koopingen.. 0.33
0.57
..4
2.1
2._
Zegelrecht.. 0.69
0.74 4.4
4.8 5.8
Totaal.. 8.7
8.7
59.6
58.7
67.3
De . ontvangsten op
tabaksaccijns
houden verband
met de bestellingen van banderolles in de maand
Maart 1933 ten bedrage van pl.m.
f
1.6 millioen. Tot
en met de verslagmaand is aan bestellingen geboekt
een bedrag van rond
f
9.5 millioen.
B.
Kohierbelastingen.
De kohierbelastingen bleven in de verslagperiode,
met uitzondering van de Vennootschapsbelasting,
al-
len bij 1932 ten achter.
De hoogere opbrengst van de venn. belasting wordt,
gelijk ook reeds in het Juni-overzicht werd vermeld,
veroorzaakt door het vlugge verloop van den voor
loopigen aanslag 1933.
De overige belastingen
brachten in de ‘verslag-
maand
f
0.89 millioen op tegen
f
0.91 millioen in de-
zelf de maand van 1932, terwijl de totaalopbrengst
over de eerste zeven maanden van 1933 en 1932 res-
pectievelijk
f
6.35 en
f
6.26 millioen bedroeg.
Monopolies.’
De betalingen bij de
monopolïes
varen in de ver-
slagmaand bijna
f
0.3 millioen meer dan in Juli
1932; de totaalopbrengst, in de eerste zeven maan-
den van 1933, bleef echter nog
f
4.2 millioen achter
bij die over dezelfde periode van 1932..
Producten.
De explôitatie-ontvangsten van de
producten
-be-
droegen in Juli 1933
f
4.2 millioen tegen
f
2.3 mil-
lioen over dezelfde maand in 1932 of
f
1.9 millioen
meer. De totaal-opbrengst in de eerste zeven maan-
den van 1933 bedroeg ruim
f
2.8 in.illioen meer dan
over dezelfde periode van 1932, hetgeen wordt ver-oorzaakt door den grooteren verkoop van Bankatin.
Deze hedro’eg, alleen over de maand Juli rond
f
3 mill.
Diverse m,’iddelerv.
–
De opbréngst van deze groep was in de eerste zeven
maanden van.1933
f
2.5 millioen minder dan in de
ovreenkomstige periode van 1932. Het achterblijven
van dé opbrengst over dézé periode bij de fractioneele
jaarraming met een bedrag vn.f 7.6 millioen en bij
1)
Wegens –
–
plaatsgebrek is dit overzicht door ons be-
kort. Red..-. –
.
.
10 Januari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
dezelfde periode van
1932
met
f 2.5
millioen werd
in hoofdzaak veroorzaakt, doordat in de eerste zeven
maanden van het jaar
1933
resp.
f
0.3,
f
1.4,
f 0.3
en
f 0.2
millioen minder werd ontvangen dan in de
overeenkomstige periode van
1932, op
ontvangsten
gevangeniswezen, af
koop
heerendiensten, schoolgel-
den
en de groep
,,Allerlei”.
In verslagmaand werd een uitkeering winstaandeel
van de Javasche Bank ad
2Y4
ton als ontvangst ge-boekt. Het vorige jaar had geen uitkeering plaats.
Het algemeen verloop der landsmiddelen in het
loopende jaar in vergelijking met de vier voorafgaan-de jaren moge blijken uit het volgende overzicht:
Opbrengst in millioenen guldens
Maand
per maand
t/in maand
1929 1930 1931 1932 1933 1929 1930 1931 1932 1933
Jan. 51.9 53.5 45.5 37.2 32.1 51.9 53.5 45.5 37.2 32.1
Febr. 48.9 42.2 35.9 31.3 26.2 100.8 95.7 81.4 68.5 58.3
Maart 50.4 43.7 36.9 32._ 30.3 151.2 139.4 118.3 100.5 88.5
April 51.3 45.0 38.6 31.7 28.1 202.4 184.3 156.9 132.2 116.6 Mei . 53.8 52.3 39._ 32.1 32.7 256.2 236.6 195.9 164.3 149.3
Juni 61.2 56.4 45.2 35.2 32.6 317.4 287.1 241.1 199.5 181.9
Juli . 67._ 65.3 48.6 39.6 37.8 384.4 352.4 289.7 239.1 219.7
Aug. 62.2 52.5 46.2 38.7
446.5 404.9 335.9 277.8
Sept. 62.4 59.3 46.1 39…
508.9 464.3 382.0 316.8
Octob. 71.6 57.2 41.7 35.3
580.4 521.5 423.7 352.1
Nov.. 56.1 46.9 44.3 33.7
636.6 568.4 468._ 385.8
Dec… 72.2 63.1 49.2 31.9
708.7 631.5 517.2 417.7
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE POSITIE VAN NEDERLAND IN DEN BUITENLAND-
SCHEN HANDEL VAN PALESTINA.
Dr. Alfred Marcus te Haifa
schrijft
ons:
Het is voldoende bekend, dat de uitvoer van Ne-
derland naar Palestina, zoowel naar waarde als naar
hoeveelheid, dus in absolute cijfers, in de laatste
jaren sterk is toegenomen, relatief is hij echter nog
steeds van zeer geringe beteekenis. Zelfs moet wor-
den geconstateerd, dat dit aandeel sedert
1931 is
gedaald. Dit blijkt uit de volgende percentages:
1928
1929
1930
1931
1932 I.e halfjaar 1933
1,2 pCt. 1.2 pCt. 1,1 PCt. 1,2 PCt. 1,0 pOt.
0,9 pCt.
In absolute cijfers uitgedrukt, was de ontwikke-
ling, zooals gezegd, eenigzins anders. Deze vertoo-
nen namelijk sedert
1931
geen achteruitgang, doch
een stijging en de bovenvermelde procentueele ach-
teruitgang van, het Nederlandsche aandeel in den
totalen invoer is juist een gevolg van de toeneming van den invoer van
–
Palestina van P. £
5,9
millioen
in
1931
tot P. £
7,9
millioen in
1932.
De waarde van
den invoer in Palestina uit Nederland bedroeg in de
laatste jaren volgens de gegevens vitn de officiele
Palestijnsche statistiek (in Pal.
£):
1028
1929
1930
1931
1932 le halfjaar 1933
79.965
83.136
78.407
69.243
80.097
ca. 45.600
Wat koopt Palestina in Nederland, wat kan het
eventueel op grootere schaal koopen clan tot dusverre?
Ziedaar de vragen, die men zich zal stellen. Dit punt
zullen wij nu bespreken, aan de hand van eenige
cijfers. De volgende tabel toont de toeneming, doch
ook de afneming van bepaalde belangrijke artikelen,
die Palestina uit Nederland betrekt, zoowel naar de hoeveelheid (in tonnen) als naar de waarde (in Pal.
Ponden).
1929
1930
1931
1932
H. W. H. W.
•
H.
W. H.
W.
Rijst ………………..
94
2131
€o
1369
45
839
20
379
Gort en gerst………..
72
1754
56
1171
69
1241
24
430
Margarine …………..
37
1899
13
707
19
732
68
2228
Kaas………………..
28
2011
27
1808
30
1915
52
3271
Chocolade, cacao en
suikergoed ………..
85 7673 69 5314 40 2485 37 3058
Cacaoboter ………….
4
537
II
1265
15
1301
16
1407
Koffie ……………
–
–
–
22
774
20
1086
Gezouten visch ……..
157 3648 82
2111
66
1457
42
848
Gecondenseerde melk
169 6445 110 4553 63 2548 82
–
2892
Bier (in flesschen) ‘) ..
307
1230 322
1241 395
1078 137
582
Plantaardige oliën ……
587 20348 609 18369 879 17962 637 13067
Glas ………………..
–
–
II
239
13
381 340
1502
Ijzeren buizen……….
11
195
53
1121
54
1071 141
2540
Kabeidraad ………….
–
–
–
–
1
107 92
4168
Electr. apparaten …….-
68 – 4630 –
–
–
–
Gloeilampen ……… ..-
868
– 1139 –
188 –
456
Verfstoffen en lakken
113 3005 78 2027 III 2651 148 4093
Gedenat. alcohol …….
52
1328 . 65
1217 198
4805
7
149
1)
In
H.L.
–
Dit zijn ongeveer de belangrijkste posten van de
Ne,derlandschen invoer in Palestina. Ten aanzien van
zijn ontwikkeling kan in bijzonderheden het volgen-
de worden gezegd:
Rijst.
De invoer van rijst in Palestina neemt sterk toe.
1-Jij bedroeg in 1929 9.700 ton, in 1932 12.800 ton, in het
eerste halfjaar van 1933 echter reeds bijna 8.000 ton:
Palestina koopt de rijst, die het noodig heeft, in hoofd-
zaak in Egypte. De aankoopen in Nederland betroffen
steeds slechts gelegenheidspartijen. Op dit gebied zullen
dus nauwelijks grootere mogelijkheden voor Nederlandsche
exporteu is bestaan. –
Gort en gerst.
De toestand is voor leveringen uit Ne-
derland nauwelijks voor uitbreiding vatbaar.
1fargarine.
De levering van natuurboter komt voor
Nederland niet in aanmerking, hoewel de invoer in Pales-
tina toeneemt. Australië en Egypte beheerschen de markt
volkomen. Anders is de stand van zaken ten aanzien van
l)oersu rrogaten, inzonderheid plantaardige (die, welke
dierlijke vetten bevatten, worden om religieuze redeuen
in Palestina zoowel door Joden als door Arabieren nau-
w’elijks gekocht). Met betrekking tot den invoer van mar-
garine in Palestina concurreert Nederland inzonderheid
met Frankrijk. De Nederlandsche levei-ingen bedroegen in –
1932 echtei- toch reeds ongeveer 20 pCt. van den totalen
invoer in Palestina. Deze neemt in steike mate toe. Ne-
derland kan nog een grooter percentage van den totalen
invoer leveren, wanneer d ienovereenkomstig maatregelen
worden getroffen.
Kaas.
De invoer van kaas in Palestina werd in 1932
voor ongeveer 25 pCt. uit Nederland betrokken, daar deze
in totaal 202 ton bedroeg. Als gevolg van de toenemende
binnenlandsche productie in Palestina, begint de invoer
ondanks een grooter verbruik te dalen.
Chocolade enz:
De invoer van chocolade begint om
sooi
–
tgelijke redenen eveneens af te nemen. In Palestina
wordt sedert ongeveer 1 jaar chocolade in de meest ver- –
schullende kwaliteiten gemaakt, eveneens andere snoepe-
rijen. Derhalve stijgt de invoer van cacao, waarvoor in
Nede rlan cl veel belangstelling behoorde te bestaan.
Cwaoboter.
Nederland behecrscht op dit gebied de
markt bijna geheel. De eenige concurrent is tot op zekere
hoogte Engeland, dan Ceylon en op zeer kleine schaal
Frankrijk.
Koffie.
De invoer van koffie in Palestina stijgt lang-
zaam. 1-Jij bedroeg in 1929 711 ton, in 1932 804 ton, in de
eerste helft van 1933 ongeveet- 444 ton De voornaamste
leveranciers zijn Egypte, Italië, Abessinië, daarna volgt Nederland. In Palestina worden thans koffiebranderijen
opgericht.
Gezouten en andere geconserveerde visch.
Hier is de be-
teekenis van nederland op de markt ten gunste van
Engeland en Egypte sterk gedaald. 1)och ook Frankrijk
is zeer actief. Kortgeleden is Turkije zich ook voor de
markt gaan interesseereu en, naar het schijnt, met succes,
eveneens Noorwegen, Portugal, Canada en Japan.
Gecondenseerde melk.
Hier neemt Nedem-land de eerste
plaats in, dan volgen Engeland, Ierland en Zwitserland.
Zwitserland werd vrijwel van de markt verdrongen. Melk-
poeder werd vroeger in hoofdzaak door Duitschland ge-
leverd, thans in hoofdzaak door Nederland. Ook deze
markt is nog voor uitbreiding vatbaar.
Bier in flesschen.
De positie is voor beide landen niet –
van zeer groot belang en ook nauwelijks voor uitbreiding
vatbaar.
Plant aardige oliën en oliezurev..
Wat ol iezn re ii betreft,
heeft Nederland vroeger bijna uitsluitend de markt be-
lieerscht. Het heeft nog in 1930 550 ton van den totalén
invoer van 761 ton geleverd. In 1932 steeg de totale in-
voer tot 2.771 ton, Nederland kon echtei- met 613 ton zijn
aandeel niet handhaven, doch moest de cerste l)laats aan
i)enemarken met 1.217 ton afstaan. Op de derde plaats
stond toen Engeland met 540 ton.
Deze markt moet ook
Ven jVcderlandsche zijde op grootere schaal worden 5e-
-werkt, want er bestaan groote ontwikkelingsmogeljic-
lieden.
Dc totale invoer in de eerste helft van 1933 be-
di-oeg reeds ongeveer 1.800 ton.
Electrotechnische artikelen.
Op dit gebied hebben ge-
durende de laatste jaren zeer merkwaardige verschuivin-gen bij den invoer uit Nederland plaats gevonden. Draad
voor eleetrieiteitsdoeleinden kon vanaf 1932 door Neder-
land worden geleverd; juist deze markt is ongetwijfeld nog op zeer groote schaal voor uitbreiding vatbaar. De
totale invoer van het land stijgt aanzienlijk. Daarentegen
is cle invoer in Palestina van electrische toestellen en
machines uit Nederland, welke vroeger zekere teekenen
van ontwikkeling vertoonde, gedurende de laatste jaren
28
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1934
bija geheel tot stilstad gekomen.
Op deze wijze zien wij, dat electrische lampen en bat-
terijen in het geheel niet meer door Nederland worden
geleverd; ook worden er nog nauwelijks radiotoestellen
uLt Nederland in Palestina ingevoerd. Het is nauwelijks
te begrijpen, waarôjn de Nederlandsche industrie juist
op’ dit gebied de Palestijnsche markt niet in sterkere
mate bewerkt.
Verfstoffen en Zakken.
Nederland heeft in
1929
onge-
veer
20
pCt. van den invoer van deze artikelen aan Pa-t
lestina geleverd. In
1932
bedroeg het percentage van de
Nederlandsche leveranties eveneens ongeveer
20
pCt. Ook:
deze
rnarkt
is nog in sterke mate voor uitbreiding vat-
baar en men mag verwachten, dat de Nederlandtohe i
n
:
121
dustrie daar ook in de toekomst op zal letten.
Gedenatureercle alcohol.
De Nederlandsche uitvoer van
dit artikel naar Palestina is sterk gedaald. Hij bedroeg
in’
1931
ongeveer 60 pCt. vati den totalen invoer in Pa-‘
lestina, t.w.
297
ton van de 445 ton. In
1932
daalde de
invoer uit Nederland tot slechts
7
ton; de totale invoer
van Palestina is echter eveneens sterk gedaald, doordat
dit product in het binnenland wordt voortgebracht. Het
zal nauwelijks mogelijk zijn deze markt te heroveren.
Het bovenstaande korte overzicht toont aan, dat
de uitvoer van bepaalde goederen uit Nederland naar
Palestina zonder twijfel zou kunnen worden op
voerd. Inzonderheid zou zulks het geval kunnen zijn
ten aanzien van de electro-technische industrie, in-
dien de markt voldoende zou worden bewerkt.
Het spreekt vanzelf, dat men er anderzijds van
Palestijnsche zijde waarde aan hecht, ook naar
Nederland te exporteeren. De uitvoer uit Palestina
naar Nederland heeft in 1930 met een waarde van
£ 57.000 tot dusverre zijn hoogsten stand bereikt. Des-
tijds had Nederland uit Palestina durragierst voor
een waarde van £ 46.000 en sinaasappelen ter waarde
van £ 8.000 betrokken. De uitvoer van durra naar
Nederland is intusschen bijna geheel stopgezet. De
uitvoer van sinaasappelen heeft in 1932 met bijna
50.000 kisten, ter waarde van ca. £ 24.000, gunstige
ontwikkelingstendenzen getoond. Voor het loopende
jaar rekent men nog met een stijging van de Neder-landsche aankoopen van sinaasappelen in Palestina,
doch ook Palestina zelf kan ongetwijfeld meer uit
Nederland betrekken, dan tot dusverre het geval was.
AANTEEKENINGEN.
Couponbelasting.
Door de beide Kamers is aangenomen het ont-
werp van wet tot heffing eener couponbelasting. Het
thans aangenomen ontwerp wijkt van het eerste, dat destijds in dit blad werd besproken, af voornamelijk
als gevolg van de door de regeering aangebrachte wij-
zigingen, ten deele ook door het amendement van den
heer Bierema, dat door de Tweede Kamer werd aan-genomen, terwijl tenslotte door een tweede amende-
ment het tijdelijke karakter der heffing in verband
met de crisisomstandigheden werd onderstreept. Wij
zullen in enkele woorden de beteekenis der aange-
brachte wijzigingen nagaan.
De meest principieele verandering is wel die, vol-
géns welke de belastbaarheid van de ,,aflossingspre-
mie”, d.w.z. het verschil tusschen de koers van uitgifte
en de koers van aflossing aanmerkelijk wordt beperkt.
De ratio van de belastbaarheid van die aflossingspre-
mie als onderdeel van de ,,opbrengst” van een effect
is evident: het netto-rendement van een fonds bestaat
niet alleen uit hetgeen op de coupon wordt betaald,
doch ook uit de kapitaalswinst, gemaakt uit het ver-schil tusschen uitgifte- en aflossingskoers. Dit geldt
intusschen slechts voor de eerste houder, voor alle
volgende is dat rendement weer anders, afhankelijk
immers van den koers van aankoop. Zon kon het dan
ook gebeuren, dat de laatste houder van een fonds
door deze belasting aanmerkelijk benadeeld zou wor-
den. Bovendien gaf de bepaling aanleiding tot tal van
technische moeilijkheden. Desondanks kon zij niet
worden gemist, omdat immers de kans zou bestaan,
dat bij het schrappen van deze bepaling opzettelijk
emissies zouden worden gelanceerd met zeer laag cou-
ponrendement en hooge aflossingpremie. Bij de voor-
gestelde heffing van 2 pCt. is dat voordeel wel niet
zoo heel groot, maar bij een eventueele verhooging
wordt het belangrijker, en uit principe-overwegingen
moest dus de bepaling gehandhaafd worden. Vanwege
de bezwaren is zij echter nu tot het uiterste minimum
teruggebracht: de nota van
wijzigingen
sloot al van dit artikel uit de effecten uitgegeven vôdr het in-
werking treden der wet. Immers bij die emissies kon
van opzet als vorenbedoeld nog geen sprake zijn. Bo-
vendien is een aflossingpremie van ten hoogste 5 pOt.,
mits de looptijd van de leening langer dan vijf jaar
is, eveneens belastingvrij. Tenslotte stelde het amen-
dement-Bierema alle in het buitenland uitgegeven
fondsen van deze last vrij; hetgeen ook logisch is om-
dat daarbij immers van eenige opzet alleen met het
oog op onze couponbelastingwet wel nimmer sprake
zal zijn. Dit punt, dat tot de voornaamste technische
defecten van het aanvankelijke ontwerp behoorde, is
dus nu zeer bevredigend opgelost.
Ook verschillende andere wijzigingen zijn voorna-
melijk toe te
schrijven
aan de wensch om technische
bezwaren bij de uitvoering te ondervangen. De voor-
naamste daarvan is wel die, volgens welke administra-
tiekantoren het koersrisico op de belasting van bui-
teulandsche fondsen, dat zij zouden loopen door het
aannemen van den omrekeningskoers op 30 December
van het betrokken jaar kunnen vermijden door on-
middellij aangifte te doen inplaats van op de gebrui-
kelijke wijze het volgend jaar.
De principieele bezwaren zijn echter alle gebleven,
omdat immers, zooals gezegd, alle wijzigingen een zui-
ver technisch en incidenteel karakter droegen. Een
der voornaamste principieele bezwaren, dat nu reeds gevoeld wordt, is misschien wel dat de belasting niet
verder grijpt dan alleen coupons, waardoor b.v. on-
dersliandsche schuldbekentenisleeningen daarbuiten
vallen. De gevolgen daarvan zijn reeds te constateeren. Verscheidene provinciale en gemeenteleeningen, waar-
van men anders zeker emissie ter beurze zou hebben
kunnen verwachten zijn op schuldbekentenis geplaatst.
Uit de zeer korte ervaring, die tot nu toe op dit ter-
rein is opgedaan, zou men geneigd zijn af te leiden,
dat de Minister in zijn Memorie van Antwoord, waar-
in het twijfelachtig wordt genoemd of groote kapitaal-
gevende lichamen door deze lage belasting zich zou-
den laten leiden tot meerdere uitzetting op schuldbe-
keutenis in verhouding tot het effectenbezit, de in-
vloed heeft onderschat van de angst voor eventueele
verhooging der couponbelasting. Indien inderdaad de
nu positief waar te nemen tendens der groote geld-
gevers als verzekeriugmaatschappijen, pensioenfond-
sen enz. om
meer op schuldbekentenis te leenen zich
voortzet, dan heeft de couponbelastiug zoowel voor de
liquiditeitspolitiek dier instellingen als voor de mobi-
liteit van de kapitaalmarkt in het algemeen niet te
onderschatten nadeel gebracht! C. K.
Bescherming van den Landbouw in Engeland.
Onder den titel van ,,The Planning of Agriculture”
is een zeer lezenswaard boek gepubliceerd door Vis-
count Astor en Keith A. H. Murray. (Oxford Uni-
versity Press, Loudon: Humphrey Milford, 1933). De
titel zou de suggestie kunnen wekken, dat hier een
pleidooi voor ,,planniug” in den landbouw wordt ge-
leverd, maar zulks is geenszins de bedoeling der schrij-
vers. Zij trachten, integendeel, de verschillende be-
schermende maatregelen, die de laatste jaren ten be-
hoeve van den Britschen landbouw
zijn
genomen,
samen te vatten en na te gaan, in hoeverre hierin
elementen van ,,planning” zijn verwezenlijkt.
Dit deel van hun studie komt goeddeels tot een
negatief resultaat. Na een conscientieus onderzoek
van alle beschermende bepalingen komen zij tot de
conclusie, dat deze in geen enkel opzicht een samen-
hangend geheel vormen, maar integendeel slechts be-
10 Januari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
29
trekking hebben op diverse onderdeelen, waarbij ge-
tracht wordt den ongunstigen toestand der landbou-‘vers te verzachten, zonder dat het oog is gericht op
de algemeene gevolgen, die al deze beschermende be-
palingen in haar geheel hebben, zoowel voor den
landbouw als voor het economisch leven van En-
geland.
Wij zien de waarde van dit boek echter vooral hier-
in, dat het een poging doet het agrarische probleem
in zijn geheel te stellen, en het tevens in te voegen
in het kader der andere economische problemen van dezen tijd. Het is toch feitelijk vanzelf sprekend, dat
van een oplossing der agrarische moeilijkheden geen
sprake kan zijn, wanneer niet tegelijkertijd ook die
van de industrie, den handel, het verkeer en bank-
wezen in onderling verband worden beschouwd.
De visie van de schrijvers van dit boek op het
agrarische vraagstuk als onderdeel van het groote
economische wereldprobleem komt hierop neer, dat
een welvarende landbouw slechts mogelijk is
bij
een
welvarende industrie, die zorgt voor koopkrachtige
afnemers der agrarische producten, vooral van quali-
teitsproducten, die verlangd worden, wanneer de ge-
heele bevolking tot een hooger levenspeil geraakt. Aan
de hand van verschillende gegevens omtrent prijzen
en consumptie wordt bewezen, hoe de prijzen van ver-
schillende landbouwproducten stijgen met de stijging
der bonen, hoe de Britsche bevolking daarbij tot den
aankoop van duurder voedsel overgaat, zooals zuivel-
producten, vleesch en eieren, die vier vijfden van de
waarde van alle Engelsche agrarische producten ver-
tegenwoordigen. Maar, wordt daaraan toegevoegd
(blz. 48) ,,willingness to pay for expensive food is not
the same thing as capacity to pay for them. The
market for the bulk of British farm produce depends
en good income and wages.”
Nu hebben de overheidsmaatregelen in het belang
van den landbouw in Engeland, voorzooijer zij niet
direct op subsidie berusten gelijk bij de teelt van
suikerbieten, alle het doel om de prijzen van agrari-
sche producten te doen stijgen. Voor tarwe is een
richtprijs vastgesteld, overeenkomstig de Nederland-sche tarwewet, terwijl de Agricultural Marketing Act
van 1931 de mogelijkheid schept van marktschema’s
voor diverse producten. De hopcultuur werkt thans
onder dit stelsel, voor cousumptiemelk is een schema
vastgesteld, terwijl de pogingen ten bate van de var-
kensfokkerij in dezelfde richting gaan.
Prijsreguleering alleen moet op den duur echter tot
een catastrofe voeren, wanneer men daarnaast den prijs
als stimulans voor de productie laat bestaan. Over-
productie is daarvan het onvermijdelijke gevolg, ge-
lijk de tarwepolitiek der Ver. Staten heeft bewezen. En al zal Engeland nooit in staat zijn om zelfs maar
genoeg voedsel voor de eigen bevolking voort te bren-
gen, daar staat tegenover, dat het den invoer uit zijn
eigen Dominions niet te sterk kan reduceeren. Een
betrekkelijk geringe productie-uitbreiding in het land
kan dus reeds overvoering van de markt met zich
brengen, vooral van die producten, waarvoor de vraag
betrekkelijk weinig elastisch is.
Productieregeling moet derhalve met prijsbepaling
gepaard gaan. Maar op welken grondslag moet die regeling plaats vinden? Men weet in Engeland niet
eens voor ieder gebied afzonderlijk, tot welke cultuur
de bodem er zich het beste leent. Laat staan, dat er
ook maar iets bekend is omtrent de situatie in de tal-
boze, meest kleine, boerenbedrijven. De grondslag van
iedere productieregeling zal daarom coöperatieve
samenwerking tusschen de landbouwers moeten zijn.
Men stuit daarbij dan evenwel terstond op g.roote
moeilijkheden. Wanneer productiequota worden vast-
gesteld hebben die de tendens om constant te blijven. Thans vragen de hopkweekers reeds aan de regeering
om teeltvergunning alleen aan de bestaande kwee-
kers te geven, zoodat op den duur uitbreiding en ver-
schuiving van iedere cultuur onmogelijk zou worden,
terwijl juist de landbouw zich op de meest elastische
wijze aan veranderde vraag dient aan te passen. Bö-
vendien hebben dergelijke productiequota tot gevolg,
dat ook onrendabele bedrijven kunstmatig in het leven
worden gehouden, iets, dat voor den landbouw in het algemeen stellig niet wenschelijk is. En tenslotte kan
ieder agrarisch product wel door een ander worden
vervangen. Beschermt men den landbouw door quota
en bereikt men op deze wijze een verstarring, waar-
onder ook de qualiteit lijdt, dan is het niet ondenk-
baar, dat de vraag naar een bepaald product slinkt en
dat een vervangend artikel meer wordt gekocht, vaak
een geïmporteerd artikel, waardoor de prijs van het
eerste product toch zou inzinken.
Dit is een voorbeeld van de wijze, waarop in dit
boek, aan de hand van een groot aantal gegevens, de
werking van de diverse beschermingsmaatregelen,
vooral op den langen duur, wordt nagegaan.
1)
Wat dan wel? Allereerst dienen de verstorende mo-
netaire oorzaken te worden opgeheven, die prijsdaling
der agrarische producten veroorzaken, en waartegen
de landbouw zelf natuurlijk machteloos staat. Dan zal
goedkoop landbouwcrediet en samenwerking tusschen de landbouwers eensdeels verbeterde productie moge-
lijk maken, anderdeels standaardiseering, dat de eer-
ste voorwaarde is voor gezameuljken verkoop door
de landbouwers. Wanneer de
schrijvers
als tijdelijke
steunmaatregelen invoerrechten accepteeren, doch
geen contingenten, kan men hen van inconsequentie
beschuldigen, maar dit is geheel op de bestaande En-
gelsche verhoudingen ingesteld.
Op den duur ziet men echter slechts heil in een
landbouwpolitiek, die erop ingesteld moet zijn zoo
goedkoop mogelijk hoogwaardige producten te fabri-
ceeren, met gebruikmaking van de moderne landbouw-
wetenschappen in den ruimsten zin, waarbij van alle
beschikbare grond gebruik moet worden gemaakt en
derhalve principieel van algemeene productiebeper-
king geen sprake kan zijn. Evenwicht tussehen vraag
en aanbod van agrarische producten moet worden ge-
vonden door een wetenschappelijk geleidé cultuur,
die zooveel mogelijk datgene tracht te produceeren,
waaraan behoefte bestaat, en voorts door een politiek
van
verhooging der lcoopkrachtige vraag
van de massa
der verbruikers, dat zijn de iudustriëele arbeiders, niet door inperking van het aanbod tot het niveau,
dat voldoende is voor een volk met een hoog percen-
tage werkloozen.
Voor ons ligt het aantrekkelijke van dit werk in de durf om thans reeds over de grenzen der heer-
schende crisis den blik op een toekomst te slaan, die,
naar wij innig hopen, niet te ver verwijderd moge
blijken. Wij achten de visie van deze beide Engélsche
schrijvers ongetwijfeld de juiste en de eenige, die
voor de menschheid aanvaardbaar is.
Bij alle maatregelen tot steun der agrarische pro-
ductie, die thans ongetwijfeld noodig zijn, dient men
zich af te vragen, in hoeverre die op den duur een hinderpaal zullen blijken te zijn voor het bereiken
van deze toekomst. Zooveel
mogelijk
moeten de maat-
regelen in een richting worden geleid, die met dit
einddoel in overeenstemming is.
Voor het radicalisme, dat in sommige Engelsche kringen heerscht, spreekt het feit, dat dit boek, van
een voorrede van Sir Arthur Salter voorzien, en dus
niet door revolutionnairen geschreven, voor geleide-
lijke invoering van het staatsbezit van den grond
pleit, waarbij, dit bezit moet worden verkregen, door-
dat de staat betaling van successierechten in land
aanvaardt. B.
‘) ,,The Economist” vergelijkt in de bespreking van dit
boek den Britschen Minister van Landbouw sarcastisch
met de tooverfee, die Asschepoester – den Engelschen
landbouw – van haar gaven overvloedig voorziet. Het
bal zal echter niet klokke 12 worden afgebroken, maar
blijft voortduren, zoolang het geduld van den industriëelen
verbruiker zulks toelaat.
30
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Januari
1934
Wereldproductie en wereidhandel in het derde
kwartaal van 1933.
De industriëele wereldproductie is in den loop van
1933
tot Augustus sterk gestegen ‘om daarna een
kleinen teruggang te vertoonen. Hoogstwaarschijnlijk
zal de wereldproductie in het derde kwartaal zijn
hoogsten stand bereikt hebben. Over de mate, waar-
in de wereldproductie in het vierde kwartaal zal
dalen, valt êchter nog weinig te zeggen. Naast een
terugsiag in de Vereenigde Staten, valt in andere
landen een verbetering van de industriëele bedrijvig-
heid te constateeren, zooals in Duitschiand, Japah
en enkele andere landen.
De wereldhandel geeft daarentegen’ een veel ge-
lijkmatiger beeld te zien. Deze is in de eerste drie
kwartalen van dit jaar weinig veranderd’. In dit ver-
band wijst het Institut für Konjunkturforschung in
het weekbericht van
23
November op een merkwaar-
dig verschijnsel. Terwijl namelijk de wereidhandel in
vroegere conjunctuurcycli als een soort nivelleering
tusschen productie en verbruik fungeerde en aan ster-
kere schommelingen onderhevig was dan de wereld-
productie, heeft zich de verhouding in den laatsten
tijd gewijzigd. De wereidhandel is door de sterke stij-
ging van de productie in het tweede en derde kwar-tatl van dit jaar onbeïnvloed gebleven. Dit
blijkt
uit
onderstaande gegevens, die wij ontleend hebben aan
het Institut für Konjunkturforschung.
Wereidhandel en lVereldproductie.
1 Totale industr.
1
Wereidhandel
wereldprocluctie
1929
–
101
1930
–
81
1931
–
58
1932
–
39
1932 ie kw
76.2
42
2e kw
71.5
40
3e kw
70.7
35
4e kw
74.8 40
1933 le kw
74.0
9)
35
1)
2e kw
82.8
2)
34
1)
3e kw
89.8
2)
34
1)
1)
Voorloopige berekeningen
volgens
,,Bulletin Mensuel”
Genève.
2)
Voorloopig.
Zooals men ziet, is de vereldhandel dit jaar vrij-
wel onveranderd gebleven. Het hier geconstateerde
verschijnsel is inderdaad zeer belangwekkend, omdat
het zoo duidelijk de fatale gevolgen van de autarkische
tendenzen demonstreert. Immers, de opleving, die
zich in verschillende landen in den laatsten
tijd
heeft•
geopenbaard, beperkt zich geheel tot de nationale huis-
houdingen; er is weinig internationale samenhang te
bespeuren. Bovendien, is h’et herstel in verschil-
lende gevallen kunstmatig geforceerd. Dit geldt voor
al voor de industriëele landen, welke zich hoe langer hoe meer op voorziening in eigen behoefte gaan toe-
leggen.
Op agrarisch gebied leidt dit tot een minder ver-
voer van voedingsmiddelen, daar de invoer uit over-
zeesche landen kunstmatig wordt belemmerd. Parallel
hiermede loopt een mindere uitvoer van industriëele
producten, omdat de overzeesche landen geen koop-
kracht hiervoor kunnen ontwikkelen. Deze landen
gaan zich daarom vaak noodgedwongen evenpens op
cle productie van industriëele artikelen- toeleggen.
De structuurveranderingen, die zich op deze wijze
voltrekken, brengen voor de landen, die steeds in
sterke mate aan het internationaal verkeer hebben
deelgenomen, buitengewoon nadeelige gevolgen met
zich mede. Tot deze landen behooren o.a. Nederland
en Nederlandsch-Indië.
Koffie.statistiek over December 1933.
De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G.
Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
December de aanvoer geweest is als volgt:
1933
1932
1931
bn.
bti.
bn.
in Europa ……………’827.000
747.000 ‘ Ï.021.000
Ver. Staten van Amerika 1.102.000
866.000 1.267.000
Totaal. . .TïT929.000ï.613.000 2.288.000
De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen
gedurende het jaar
1933
bedroegen
22.598.000
balen
tegèn
20.960.000
balen in
1932
en
25.368.000
balen
in
1931.
De Afleveringen in December waren:
1933
1932
1931
bn.
1)11.
bn.
in Europa ……………, 831.000
894.000
984.000
Ver. Staten van Amerika 1.012.000 951.000 1.090.000
Totaal…. 1.843.000 1.845.000 2.074.000
De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen
gedurende het jaar
1933
waren
22.200.000
balen tegen
22.279.000
balen in
1932
en
23.833.000
balen in
1931.
Vanaf 1 Juli tot
31
December waren de Aanvoe-
ren in Europa en in Amerika tezamen
10.930.000
balen tegen
8.731.000
balen in
1932
en
11.208.000
balen in
1931,
terwijl de Afleveringen bedroegen
10.883.000
balen tegen
10.541.000
‘balen in
1932
en
10.965.000
balen in
1931.
De zichtbare voorraad was op
31
December •in
Europa
2.057.000
balen tegen
2.061.000
balen op
1 December. In Amerika bedroeg hij
1.076.000
balen
tegen
986.000
balen 6p 1 December. In Europa en in
Amerika tezamen was de voorraad dus op
31
Decem-
ber
3.133.000
balen tegen
3.047.000
balen op 1 Decem-
ber:
‘Hij
bedroeg op
31
December
1932 – 2.735.000
balen en op
31
December
1931 – 4.054.000
baleji.
De zichtbare wereidvoorraad was op 91 December
7.588.000
balen tegen
7.382.000
balen op 1 December
en
6.227.000
balen op
31
December
1932
(in deze
cijfers zijn niet begrepen, de voorraden in het binnen-
land van Brazilië, waarvan de cijfers van
31
en 1 De-cember nog niet bekend zijn, doch die op 1 November
bedroegen
15.254.000
balen en op
31
December
1932
– 22.838.000
halen).
AANVOEREN
in tons van 1000
KG.
Rotterdam Amsterdam.
Totaal
Artikelen
31 Dec. 19331
Sedert
Overeenk.
31 Dec. 19331
Sedert
Oiereenk.
1934
1933
6 Jan. 1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933 6 Jan. 1934
1Jan. 1934
tiJdt’ak 1933
11.
121
11.121 14.649
–
– –
11121
14.649
Tarwe
…………………
5.427
5.427
6.554
2.000′
2.000
–
7.427
.
6.554
Rogge
………………..
622
622
2.079
–
–
–
622 2.079
Boekweit ………………..
Maïs ……………….
.
21.669
21.669
26.628 2.570
2.570
8.099
24.239 34.727
Gerst
……………..
3.70
4
3.704
2.595
–
– –
3.704
2.595
350 350
7.215
– –
147
350
7.362
5.014 5.014
–
4.119 4.119 7.758
9.133
7.758
Haver
……………….
Lijnzaad
…………….
5.548 5.548
1.075
–
–
–
5.548
1.05
Lijnkoek
…………….
334
–
334 825
– –
190
334 1.015
Tar.wemeel
………….
Andere meelsoorten
211
211
680
–
–
169
211
849
10 Januari
1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
31
De zichtbare suikervoorraden in de wereld.
De Zichtbare Voorraden per 1
December
zijn vol- gens Ozarnikow:
1933
1.932
1931
tons
tors
tous
i)uitschland
………….
1.213.000 1.324.000
1.692.000
Tsjecho-Slowakije
……..
490.000 611.000 811.000
Frankrijk
…………….
583.000
560.000
704.000
Nederland
…………..
:
338.000
259.000 291.000
België
………………..
185.000 163.000
.
211.000
Hongarije
……………
141.000 109.000 121.000
Polen
……………….
411.000
466.000
486.000
U.K. Geïmp.
Suiker ……
286.000
257.000
138.000
Binneni…
…..
.96.000
77.000 54.000
Europa ..;.
3.743.000 3.826.000
4.508.000
Ver. Staten alle havens
..
256.000 298.000 275.000
Cubaansche havens …….
430.000
639.000 804.000
Cuba binnenland
………
1.110.000 1.180.000 1.200.000
Java
………………..
2.874.000 3.044.000
2.263.000
Totaal …..
8.413.000.
8.987.000
9.050.000
waarvan geblokkeerd ….
-.
1.89D.000
3.657.000 2.204.000
INGEZONDEN STUKKEN.
ÂRBEIDSBESPARING EN WERKLOOSHEID.
Mej. Dr. E. C. van Dorp schrijft ons:
In uw verslag van de debatten ter vergadering der
Ver. v. d. Staathuishoudkunde en de Statistiek over het
vraagstuk der rationalisatie-werkloosheid (Nr. 931, 1 No-
vember), spreekt u, in navolging van Dr. van Genechten,
de meening uit, dat voor het weer te werkstellen van
werkloozen voldoende ,,kapitaalvorming” noodig is. Ik
heb er, zooals u ziet, lang over gedacht, maar ik ben er
niet achter kunnen komen, wat u met dit ,,kapitaal” be-
doelt. Het drukken van aandeelen, het in omloop brengen
van geld of het geven van crediet kan er niet mede be-
doeld zijn.
Het vormen van een voorraad gebrniksgoederën dan?
Afgezien ervan, dat men daarvoor niet den term .,kapi.
taal” pleegt te gebruiken, is blijkbaar zulk een voorraad
niet noodig, wanneer men tot dusver de werkloozen heeft
kunnen voeden. Kapitaalgoederen dan? Maar rationali-
satie. beteekent juist, het pioduceeren. van een overmaat
van kapitaalgoederen.
Hoe ik de zaak ook bekijk, zij blijft mij duister. Mijn
vriendelijk verzoek is dus, dat u, die natuurlijk een dui-
delijke voorstelling hebt gehad, van wat u wilde zeggen,
mijn onwetendheid te hulp w’ilt komen, en mij mededeelen,
wat u met ,,kapitaalvorming” bedoeld hebt. U zult daar-
mede buiten twijfel niet alleen mij, maar ook andere
lezers, bij wie dezelfde vraag dok wel geiezen zal zijn,
verplichten.
N as c h r i f t. In onze beschouwing van 1 November jl.,
waaraan Mej. van Dorp refereert, ging het om de vraag, onder welke voorwaarden ai-beiders; die door rationali-
satiemaatregelen worden gestooten uit het bedrijf, waarin
zij tevoren werkzaam waren, zoo snel mogelijk weder in
het productieproces konden worden ingeschakeld. Wij
noemden daarvoor twee hoofdvoorwaarden, t.w een soe-
pel geldloon, dus geen loonvcrstarring, een punt, waal–omtrent tusschen de geachte schrijfster en ons wel geen
meeningsverschil zal bestaan, cii
VOO
rts voldoende kapi-
taalvorming. Met dit laatste hebben wij niet anders be-
doeld, dan dat de ondernemers, die den uitgestooten ar-
beiders emplooi willen geven, daartoe •op voor hen loo-
nende voorwaarden de noodige geldmiddelen kunnn ver-
krijgen. liet kapitaal, dat zij behoeven, heeft in eerste
instantie den vorm van
geld,
aan te wenden voor de be-
taling van loon en voor de aanschaffing van grond- en
hulpstoffen ën – zoo nooclig – voor den aankoop van
duurzame productiemiddelen .,, Kapitaalvorruing” werd
door ons opgevat als de bestemming van reeds aanwezig of onder zekere voorwaarden ad hoc gecreëerd geld voor
duurzame of tijdelijke belegging in onde rnerningen.
Wij verkeerden in de meening,- dat wij lueunede een
gangbare opvatting volgden, en dat dus het woord ,,kapi-
taalvoi-niing” in dit verband geen nadere toelichting be-
hoefde. Blijkbaar hebben wij ol:1s daarin vergist en wij
hopen, dat wij met het bovenstaande onze bedoeling thans
genoegzaanm hebhe.n verduidelijkt.
ONTVANGEN BOEKEN.
De Gron.inger Veenkoloniën
door Dr.
H. J.
Keuning.
Amsterdam
1933;
H.
J.
Paris. Prijs
f 9.50).
Na een aantal inleidende hoofdstukken over den bodem,
het verloop van de ontginning in de randgebieden en in
het centrale deel van de Groninger Veenkoloniën, en den
aanleg van het tegenwoordige cultuurlandschap, bespreekt
de schrijver in deze sociaal-geografische studie de ver-
schillende produ.tiemethoden, did achteréenvolgens of
naast elkaar in. het gébied zijn toegepast; nl. landbouw,
tuinbouw, zeevaart en industrie en hun beteekenis voor
cle sociale structuur. Bijzondere nadruk is gelegd op de ten-
dens in den landbouw tot specialiseering op enkele ge-
wassen, voor den vei-bouw waarvan deveenkoloniale
bodem uitermate geschikt is en de industriëele verwer-
king daarvan in ter plaatse gevestigde fabriéken tot pro-
ducten voor de wereldmarkt, nl. aardappelmeel en stroo-
carton. In het laatste hoofdstuk is de positie van Neder-
laud op de wereldmarkt besproken als producent van de
beide bovengenoemde producten en verder de ontredde-
rende invloed, welken het gespecialiseerde veenkoloniale
productiesysteem tengevolge van de heerschende economi-sche crisis ondervindt.
Waarde en prijs
door Dr.
G.
A.
H.
Wiebols. (Amster-
dam
1933; N.V.
Drukkerij Elsevier).
Hoofdstuk T. De hoofdfout der Oostenrijksche -Theorie. II. De waardeering. TIL Waardeerings-variaties. IV. Waar-
deeringen •vraag. V. Het verbruikssurplus. VI. Het nut der
goederen. VII. De statische toestand. VIII. De mathema-
tische prijstheorie.
Grundriss der Statistilc H. Gesellschaftsstatistik
door
Dr. Wilhelm Winkler, Professor
,
an der Univer-
sitlit Wien. (Berlijn
1933;
Verlagsbuchhandlung
,Tulius Springer. Prijs R.M.
19.60).
In het tweede deel van dit boek worden behandeld: de
bevolkingsstatistiek, de economische statistiek, de cul-
tuurstatistiek en de politieke statistiek.
How to stop deflation,
door Professor
J.
Goudriaan
(London
1932;
The Search Publishing Oompany
Limited. Prijs sixpence).
In deze brochure zet Prof. G. de voor de lezers van ons
blad reeds bekende denkbeelden over een grondstoffen-
valuta uitedn.
De toekomstige bevolkingsaa.nwas van Amsterdam.
Uitgave van den Dienst der Publieke Werken.
Een studie betr.. den toekomstigen bevolkingsaanwas
van Amdterdam. Hierin wordt de bevolking van de hoofd-
stad in 1970 op maximaal 900.000 geschat.
De eigenschappen van den bedrijfsleider en de ver-
houding tusschen leider en personeel
dôor H. J.
Slegtenhorst. (Rotterdam
1932;
Nijgh & van
Ditmar N.V. Prijs
f 0.90).
Le développement éco’n,onique de la Hongrie Mutilée
d
1
oor Etienne Varga, Directeur .de lInstitut hon-
grois de recherches économiques. (Budapost
1932;
Irnprimerie Stephaneum S.A.).
An atlas of the pro gress in Nawanagar State
door
John de la Valette. (Londen z.j; Messrs. East
& West Ltd.; Prijs
10/6).
Geologische kaart van Java.
Toelicbtibg bij blad
67
(Bandjarnegara) door Dr. Oh. , .. . A. Harloff.
Uitgave van den Dienst van den. .Mijnbouw in
Nederlandsch-Indië. (Verkrijgbaar. bij het Kaar-
tenmagazijn van den Topografisdhen •Dienst te
Batavia en bijhet Hdöfd van den Opsporings-
dienst te Bandoeng. Pi
–
ijs met kaartblad
f 2.50).
Geologische kaart van Java.
Toelichting bij blad
30
(Porvakarta) ‘>door Dr.
0.
Ludwig met eene
korte agrogeologische beschrijving door Ing.
J.
Szemian. Uitgave van den Dienst van den
Mijnbouw in Ned.-Indië. (Verkrijgbaar en prijs
zie boven).
OVERZICHT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.
(In Guldens).
Juli
Ie zeven
Ie zeven
Omschrijving
1933
mnd.
1933
mnd.
1932
Belastingen.
Pachten …………….
Invoerr.. mcl. Landsgoed.
Uitvoerr. mcl. Landsgoed.
Accijns op gedistilleerd
bier
……….
petroleum …..
lucifers …….
tabak ………
Andere ontv. I. U. en A…
Statistiekrecht ……….
Personeele belasting …..
Inkomstenbel. en Crisish.
Vennootschapsbelasting
Vermogensbelasting …..
Verponding ………….
Reoht van openb. verkoop:
Zegelrecht …………..
Oversolir. van vaste goed.
Recht v. suce. en overgang
Vergunning speeltafels
Slachtbelastingen ……..
Bijaon’dere bel. bu’itengew.
Eoofdgeld …………..
Landelijke inkomsten
Belasting op loterijen
Motorbeiasting i.d.
BL
Gew,
Opgeheven ‘belastingen – 1lotorvoertuigenbel.
Java en Madoera
Totaal.
Monopolies.
Opium excl. opiumfaibriek
Pandihuizen ………….
Zout……………….
Totaal….
Producten.
Kina en Thee ……….
Landscaoutchoucbedrij
Boschiwezen…………..
Goud en zilver ……….
Banka-tin …………..
Steenkolén …………..
Totaal.
Bedrijven.
Havenwezen …………
Baggerdienst ………..
Waterkracht en Electricit.
Landsdrukkerij……….
Post., Telegr.- en Tel.dienst
Spoor. en Tramwegen .:..
Totaal.
Diverse middelen. Wiustaandeel ,,Bifliton”
Winstaandeel Jav. Bank
Afstand ‘van grond ……
Mij nconcessies ……….
Boeten en verbeurdverki.
Leges en salarissen ……
Hef.
f. t.z.v. gesl. werkover.
Opbrengst d. Weeskamers
Kadaster ……………
Ontv. Gevangeniswezen
Af koop heerendienat. B.G.
Sehoolgelden …………
Ontv. aiekeninriht. enz.
IJk van maten en gew.
Verk. en verh. van huizen
Ontv. waterleidingen
Bakengelden …………
Loodsgeiden ………….
Allerlei
…………….
Totaal.
Recapitulatie.
Totaal belastingen …….
monopolies ……
producten ……..
bedrijven ……….
diverse middelen
Totaal generaal.
1
27 56
3.658
26.525 27.162
175
1.287
1.704
39
321
515
2.219
15.946
18.352
261
.
1.902
2.971
1.171
7.043
52
22
122
110 156
1.162
1.426
301
2.076
2.619 3.397
–
18.596
25.333
763
7.504
5.844
126 981
–
1.147
5.457 6.962
331
l;374
2.103
689
4.411 4.823
155
987
‘
1.300
43
237
307
7
52
53
463
3.073
3.325
4
44
53
7
22
37
3.058
11.742
12.578
101
807
–
414
41
303
21
– –
63
10
353
1.093
7.488
10.640
1.304
8.202
10.641
1.594
9.683
8.364
3.991
25.373
29.645
78
219
179 168
812
753 692
4.067 5.197
2.995
11.138
6.014
308
2.923
4.171
4.238
19.159
16.314
2.091 8.575 9.399
239 1.328
2.088
241
1.616 1.725
74
527
676 1.925 13.667 15.221
3.368
20.789
27.014
225
225
–
147
1.801
1.941
144
395 356
78
516
633
36
241
270
3
46 89
31
362 474
23
170
206
256
1.813
2.085
87
802
2.202
360
2.897
3.242
60
437
525
87
389
378
174
‘
1.173
1.183
26
214 289
185
1.387
1.369
234
1.615
1.614
1.123
.
1.840
2.011
3.279
16.323 18.867
18.345
112.354
118.183
3.991
25.373
29.645
4.238
19.159
16.314 7.938
46.502
56.123 3.279
16.323 18.867
37.791
1219.711 1239.132
32
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10
Januari
1934
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET-
STAATSBEDRIJF DER.,P.T.T.
OCTOBER 1933:
Werkelijke
Meer of minder dan
Omschrijving
opbrengst
Oct. 1933
Oct. 1932
1
Begrooting
f
3.149.934
–
f
45.118
–
f
96.566
,,
373.189
–
,,
690
+
,,
29.829
Posterijen
…….
,,
2.091.662
+
,,
28.804
+
,,
71.462
Telegrafie
…….
Telefonie ………
Postchèque- en
Girodienst
,,
731.963
–
,,
43.386
+
5.563
Totalen ……
.f
6.346.748
–
f
60.390 j.-
f
10.288
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam oi
2 januari 1934 voor
telearafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
Bank-
disconto
Europa.
Londen)
£
12.10
8
8.104
100
Mark
59.26
59.324
4
100 Franc
100 Belga
9.747 34.59
9.76
34.594
24
34
100 Franc
–
6.92
100
,,
48.-
48.18
2
Brussel *)…..
100 Kronen
–
7.41
34
Berlijn
)………..
Luxemburg
……..
100 Schilling
35.-
27.75
5
100 Pengö
43.51
43.25
44
100 Lei
1.4880
1.48
6
Sofia
1
0
0
Leva
1..79
1.80
8
Belgrado
……….
100 Dinar
4.379
3.374
74
Parijs *) .
.
Turksch
£
10.93
1.174
100 Drachme
3.23
1.39
7
Zürich
*)
…
Praag ………….
Milaan
………..
100 Lira
13.09.
13.08
3
Weenen *) ……….
Boedapest
………
Boekarest
………
Madrid
100 Peseta
48.-
20.50
6
………….
Escudo
.
2.684
0.074
54
Kopenhagen *) ….
100 Kronen
66.67
36.25
24
Istanbul ………..
Athene
…………
………..
Lissabon ………..
100
,,
100
,,
66.67 66.67
40.75
41.80
34
24
Oslo *) ………….
100 1J51. Kr.
66.67
36.574
100 Zloty
27.91
27.974
5
Stockholm
)
…….
Warschau
………
Kovno (Litauen) ..
100 Lita
.
24.88 25.25
7
Reickjavick
…….
Riga (Letland) •…
.
100 Lat
48–
48.-
54-6
Reval (Estland)….
100 Estl. Kr.
66.67
45.50
54
Finnmrk.
6:264
3.574
44
Tjerwonets
12.80 12.80
Helsingfors
…….100
Moskou
………..
(10 Roebel)
.h
Danzig
………..
100 Gulden
442
48.45
‘3.
..4 merika.
New-York
)
……
$
2.4878
1.564
2
Canad.
$
2
:
4878
1.58
Mex. Dollar
1.24
0.434
Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568′
0.384
La Paz (Bolivia)
8)
n
Boliviao
..
0.9080
–
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
0.8075
2
0.14
Valparaiso ………
.
Peso (papier)
0.30 0.15
Bogota (Columbia)
8)
Peso
2.42
1.024
Montreal
………
Mexico
…………
Quito (Ecuador)
..
Sucre
0.49
8
0.311
5o1
0.69
7
0.35
Montevideo (TJrug.)
Peso
2.5725
1.174
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795 0.40
Lima (Peru)
…….
Gulden 1._.
0.994
Paramaribo
…….
San
José (C. Rica)
Colon
– –
Quetzal
–
2.484
1.57
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
Managua (Nicar.)
9)
Cordoba
2.484
1.58
San Salvador
8)
Colon
1.2440 0.49
Azië.
Calcutta ………..
Rupee
0.91
0.614
34
Gulden I.G.
100
1.004
44
Yen
1.24
49.
3.65
Batavia
………..
Dollar
0.60
Dollar
0.55
Guatemala ………
Kobe
………….
Hongkong ………
Straits Doll.
1.4125 0.92
Shanghai
………
Phil. Peso
1.24
0.80
Singapore
………
Manilla
…..
.
….
Teheran
)
(Perzië).. Pahiavi
.
–
9.75
Baht
–
0.75
Afrika.
Bangkok ………..
Kaapstad
£
12.104 8.104
34
Alexandrië ……..
Egypt. £
12.42
8.31
Australië.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane ….
£
12.104
6.48
Nieuw Zeeland….
£
112.101
1
6.51
2
Goudpeso.
2)
Milreis (joud. ) ot, te Raam.
0V. fl01.
part. upg.
Zïchtkoers.
4)
Munteenheid = Rial ( een Kran.)
10 Januari 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
33
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels.24
19Sept.’33
Ned
Lissabon
•… 54
8Dec.’33
2
30Juni’32
‘Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……
in R.C.
3
19Sept ’33
Madrid ……6
26 Oct.’32
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 2
19Oct.’33
Batavia ……….
4416Aug.’33
Oslo
……..
3422Mei’33
Belgrado
……..
74
20Juli’31
Parijs
……24
9Oct.’31
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3425
Jan.’33
Boekarest……..
6
5Apr. ’33
Pretoria
…. 3415
Mei ’33
Brussel ……….
34
13Jan.’32
Rome……..3
11Dec.’33
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
.. 241
Dec. ’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
.
..
.
3.65
2 Juli’33
Dantzig
……..
3
6Mei’33
Weenen……5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
4420 Dec.’33
Warschau….
5
26 Oct.’33 Kopenhagen
….
241
Dec. ’33
Zwits. Nat.
Bk. 2
22 Jan.’31
OPEN MAJtKT
1934
6
116
Jan.
Jan.
1933
1
28
1
30
18123
Dec.
Dec.
1933
2/7
Jan.
l932
419
Jan.
19
1
4
20124
Juli
Am3terdam
Partic.disc.
31
i/8_.1f2)
18-I2
31_11
11
4
_11
3
17/_37/
31I8I16
Prolong.
1
1 1
1
1
2-/2
214-
3
14
Londen
DageId.
. .
/-1
1
12-1
1
12-212
112.1
1/
4
-1
2
3
14-5
1314-2
Partic.disc.
1-11,6
1-11
8
I’j,,-‘/,,
13116
1
14
7
18-1
531-6
411
4
_31
4
Berlijn
Daggeld…
431s-5318
431_5712
4113_5715
4
2
145
1
12
41126112
711_9
–
Maandeld
4_531
9
4_53j2)
4
1
12-6
4
1
12-6
494-6
6-7
–
Part, disc.
3718
37142)
3!8
371 371
8
6
7
18-7
211,-
1
1,
Warenw.
. .
4..1/
4_11
2)
4
1
12
4.
1
12
4-I19
711
4
-8
–
We,,, York
Dageld
1)
1
12)
1
1
1-114
211
2
31
4
111
4
-211,
Partic.disc.
314
1
3142)
1
7
1
-1
!8
112
311
s
–
Koers van 5 Jan. en dasrasn voorafgaande weken
t/m.
Vrijdag.
216 Jan. 1934.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’)
‘)
‘.1
‘)
‘)
t
)
2 Jan. 1934
1.563/
8.10%
59.324
9.76
34594
l00s/
3
1934 1.56%
8.0811
2
59.33 9.774 34.60
100′
4
1934
1.5931,
8.09%
59.32
9.77
34.58
100
5
18
5
1934
1.58′
8
8.10%
59.11
9.76
34.58
1005/
6
1934
1.58151,,
8.11
59.15
9.744
34.60
10081
8
8
1934
1,59%
8,12
59,17 9.74
34.58
100
5
18
Laagste d.w’)
1.56
8.07
59.074
9.734
34.524
100
Hoogste d.wl)
1.60
8.14
59.40
9.774 34.65
100
5
1
8
Muutpariteit
12.4878 12.1070 59.263
9.747
34.592
100
Data
serland
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
_______________
•
)
)
) )
)
2 Jan. 1934
48.18
–
7.40
1.48
13.08
20.50
3
,,
1934
48.21
–
7.40
1.48
13.10 20.51
4
1934
48.21
–
7.41 1.48
13.09
20.52
5
1934
48.20
–
7.41
1.48
13.09
20.54
6
1934
48.47%
–
7.41
1.48
–
–
8
1934
48.17
–
7.41 1.48
13.054
20.524
Laagste d.wl)
48.10
–
7.35
1.45
13.024 20.35
Hoogste d.w
1
)1
48.25
28.-
7.424
1.524
13.15
20.65
Muntpariteit
48.12%
35.007
7.371 1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
holm ‘)
Kopen-
hagen)
S 0
/
Hel-
Buenos-
Aires’)
1
Mon-
treal’)
2 Jan. 1934
41.80
36.25 40.75
3.574
39
1.58
3
,,
1934
41.70
36.15
40.65
3.574
38% 1.58
4
,,
1934
41.80
36.20
40.724
3.574
3851
8
1.57
1934
41.85
36.25
40.80
3.574
38%
1.57%
6
,,
1934
41.-
36.30
40.85
3.574
38%
1.58%
8
,,
1934
41.90
36.324 40.874
3.574
38%
1.60
Laagste d.w1)
41.-
35.85
40.40 3.524
372%
1.55
Hoogste d.w’)
42.15
36.55
41.10 3.624
40
1.62%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
S) Noteering te Amsterdam. “) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
a a
Londen
(8
per
£) Parijs
(S p. 100 fr.)
Berlijn
(S p. 100 Mk.)
Amsterdam
(S P. 100
gld.)
2 Jan.
1934
5,15
6,21% 37,85
63,70
3
,,
1934
5,11
6,19%
37,68 63,45
4
1934 5,16
6,24
37,92 63,90
5
,,
1934
5,10%
6,14% 37,25 62,95
6
,,
1934
5,11
7
18
6,14%
37,37 63,13
S
,,
1934
5,0971
8
6,09%
37,03
62,60
9 Jan.
1933 3,34%
3,90%
23,77
40,19%
Muntpariteit..
1
4,86
3,9051
23.81%
4081
16
KOEHSE!N TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen Not eerings-
eenheden
23Dec.
1933
30Dec.
1933
1
Laagste
l
Hoogste
1
116
Jan.
1934
6
Jan.
1934
Alexandrië..
Piast.
p.0
97%
97%
9731
9781,
97%
Athene
Dr.
p.,
582%
582%
565 600
582%
Bangkok…
Sb. p.
tical
111081
8
111081,
l/lO/s
111081
8
11101
8
Budapest
..
Pen.
p. f.
18%
18%
18%
18%
18%
Buenos Aires
d.
p.$
35%
35%
3571
8
36
3771
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/681
10
1/6
1
/
1
,
116
1
1
22
11631
12
1
1
61
e16
Constantin..
Piast.p.0
675 675 670
675
675
Hongkong
..
Sh.
p. $
11571,
6
115%
115
1168/
8
11581,
6
Sh.
p.
yen
1/2%
112
151
t6
11271,,
1/2%
1
1
215
1
‘3
2
Lissabon….
Escu.
p. £
10971
6
10971
s
109%
110%
10971
8
Kobe
…….
Mexico
$per,
18
18y
4
17%
18%
18
Montevideo
.
d.per.0
3581,
3551
3514
3581
5
3534
Montreal
. .
$
per
£
5.09
5.10% 5.08
5.15′
2
5.10%
Rio d. Janeiro
d.
per Mii.
4’1
4
,
1
8
41/,
411
8
4
1
18
Shanghai
. .
Sh.
p.
tael
113181
18
1/4
1/3%
114%
11411,
Singapore
..
id.
p. $
214
1
1
214
1
1
33
2/315/,,
21481,
2141182
Valparaiso
1)
$
per
£
–
– –
–
–
Warschau
..
Zl. p. £
2911
9
291/,,
285j,
29%
287/,
‘)YO ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.York2)
Londen
2 Jan.
1934..
1931
16
4471
8
2 Jan.
1934….
1271_
3
,,
1934..
1951,,
4484
3
,,
1934….
12716
4
,,
1934..
19′,
4371
8
4
1934….
12716
5
,,
1934..
19’1
8
44%
5
,,
1934….
12716
6
,,
1934..
19i1
8
44
6
,,
1934….
126111
8
,,
1934..
19I1
4371
8
8
,,
1934….
12618
9 Jan.
1933..
16181,
8
25
1
4
9 Jan.
1933….
1231_
27 Juli
1914..
24’4,
59 27
Juli
1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stand.
3)
Forelgn
silver in
$c. p.oz.
fine.
3)
In ah.
p.
oz.fine
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
/
31
Dec.
1933
1
7
Jan.
1934
Saldo van ‘sRijks Schatkist bij De Ne-
f
28.841.254,42
f
46.606.478,66
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
543.255,14
,,
123.769,53
Voorschotten
op
ultimo Nov. ’33 aan
de gem. verst,
op v.
haard. de Rijks-
derlandsche
Bank……………….
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
op
de Rijksink. bel ………………
..
1.149.970,29
1.149.970,29
Voorschotten
op
ultimo Nov. ’33 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keeren hoofd,. derpers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel.endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
,,
1.008.825,56
1.008.825,56
Voorschotten aan Ned.-lndië….. ….
238,604.971,61
,,243.456.953,24
Id. aan
Suriname ………………….
13.023.747,34
,,
13.257.183,25
Id. aan
Curaçao ………………….
4.873.132,73
,,
4.874.669,97
Kasvord. weg. credietverst. ajh. buitenl.
,,
103.372.205,98
,,
101.927.464,29
Saldo der postrek. v. Rïjkscomptabelen
39.240.806,48
..
….
,,
45.486.898,57
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioenfonds’)
….
–
–
14.508.373,20
,,
21.413.643,18
Vord.
op
andere Staatsbedrijven’)……..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
51.776.466,26
,,
51.664.476,26
Verolichtinsen.
art. 16 van haar
octrooi
verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
.f335.524.000,-
/384.844.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
..
136.940.000,-
,,
87.130.000,-
1.401.288,-
,,
1.397.302,-
Schuld
op
ultimo Nov. ’33 ajd gem.
weg. a. h.
uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
Zilverbons in omloop
………………..
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
bel, en
op
de verm. bel …………..
–
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
,,
36.707.304,26 44.134.851,37
Id. a, h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
……
,,
107.578.762,07
66.397,10
,,
145.884.779,59
76.397,10
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……….
30.385.780,59
,,
41.957.362,23
Id. aan diverse instellingen’)
……….
7)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
Vorderingen:
f
1.984.000,-
f
705.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas
– –
waaronder Muntbiljetten ………..
–
–
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinstell
238.605.000,-
,,243.459.000,-
Saldo Javasche Bank………………
1.000.000,-
1.000.000,-
Schatkistpromessen
………..
…… …..
Muntbiljetten In omloop
………….
….
20.365.000,-
,,
15.530.000,-
,,
1.142.000,-
Schatkistbiljetten
…………………..
.-1
Schuld aan het Nednd. Muntfonds.,,
1.610.000,-
,,
1.963.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
…1.142.000,-
,,
2.135.000,-
,,
2.366.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
–
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
Circu-
lat,
Andere
opeischb.
schulden
1 1
Discont.
1
D
reke-
ningen!)
2 Dec.
1933..
695
1.275
1
423
713
2406
25 Nov.
1933..
698
1.057
418
712
2.389
18
1933..
697
1.081
557
710
2.386
ii
1933..
697
1.239
1
480
706
2.404
3
1933..
694 1.306
450
704
2.381
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
1) Sluitp. der activa.
–
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN VLEESCH
TARWE
an
a
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCH
VLEESCH
N
0.
OCO
K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco a
a
L
‘
p
La Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 KG.
Ie kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)
A
R0tterd
d
am
J
R’dam!A’dam
R’damjA’dam
I
:
co
Ryter_
R’damjA’dam
per 100 KO.
Broek op
per lOO KO.
Gem.v.3kw.
per lOO KO.
per
loo
K.G.
,
per 2000K.G.
peobü
per 19601(0.
4i
Ld
°
!2k
t
Rotterdam
1925
17,20 100,0 13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9.
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0237.00100,4362,50
78,4
–
–
1928
13,47
6
78,3
13,15 100.6
226,00
97,7
228,50 96,8
.363,00
78;5
4;55
100,0
13,25 100,0
17,23 100,0
93,-
100,- 77,50
100,.
1929
12,25
71,2
10,87
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
906
.7,38
162,4 11,78
88,9
9,10
52,8
.96,40
103,7
93,126
120,1
1930
9,67 56,3
6,22
5
47,6
136,75
.59,1
111,75
47,4
356,00
77,Q
2
1
05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55 34,8
84,50
36
1
5.
107,25
45,4
‘187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61
4
(
1932
5,22
5
30,4 4,62
5
35,4
77,25
‘334
100,75
42,7
137,00
.29,6
‘1;49’
32,8 8,07 60,9
1,84 10,7
61,
65,6
37,50
48,
Jan.
1931
6,526
37,9
4,-
30,6
84,50 36,5 86,25
36,5
207,50
–
44,9
3,40
74,8
1,92 14,5 5,61
32,5
96,-
.
103,2
56,-
72,1
Febr.
,,
5,776
33,6 3,90 29,8
87,50 37,8 85,75
36,3
206,25
44,6
3,01
166,2
2,24
16,9
6,24
36,2
91,-
97,8
64,1
•
Maart
•
5,62
5
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
4,72
103,8
3,25
24,5
11,23
65,1
90,-
96,8
65,1
Aprii
5,9034,3
4,42
5
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
.197,75
42:8-.-.
97,-104;3
47,-
60,1
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75 41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
98,-
105,4
45,-
58,1
Juni
5,75
33,4
5,05 38,6
86,75 37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
101,
108,6
41,-
52,1
)uli
5,42
5
31,5 4,70
35,9
84,25 36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
‘
95,-
102,2
49,-
63,1
Aug.
4,975
28,9
4,025
30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
94,
101,1
54,
69,’
Sept.
4,775
27,8
4,27 32,7
68,00
29,4
97,00
41,1
164,25
35,5
–
– .
84,-
90,3
50,-
64,1
Oct.
5,-
29,1
4,47 5
34,2
68,50
29,6
94,75
40,1
160,25
34,6
75,
80,6
49,
63,1
Nov.
5,82
5
33,9
5,475
41,9
81,00 35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
1,52
33,4
5,04
38,1-
72,-
77,4
48,-
61,1
Dec.
,,
4,925
28,6
4,95 37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
1,47
32,3
5,39 40,7 2,40
13,9
70,-
75,3
.
43,-
55,1
Jan.
1932
5,05
29,4
5,07
5
38,8 71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
.
30,8
1,49
32,8
8,69
65,6,
1,87
10.8
70,-
75,3
40,-
51,1
Febr.
5,30
30,8
5,07
5
38,8 74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28
28,1
. .
8,98 67,8
——————————-
1,29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,1
Maart
5,525
32,1
5,80
44,4 86,75 37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
—————————–
1,78
10,3
67,-
72,0
32,-
41,:
April
,,
5,65
32,7
6,22
5
47,6 88,75 38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
—
—
–
–
—
—
—-
–
——
—
–
–
—
—
—-
–
63,-
67,7
28,-
36,
Mei
5,60 32,6 5,30
40,5
78,00
‘
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
67,7
26,-
33,
1
Juni
,,
JuL
5,22
5
4,90
30,4
28,5
4,15
4,-
.
31,7
30,6 80,75
78,75
34,9 34,0
105,75 100,25
44,8
42,5
128,75
129,75
27,8
.
28,1
—
–
–
—
—-
—
—-
67,-
72,0
68,8
34,-
35,50
43,1
45,1
Aug.
5,20
30,2
4,07
5
31,2 77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50
52,1
Sept.
5,475 31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,5(
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,1
Oct..,
5,25
305
‘
3,92
5
30,0 74,50
32,2.
79,50
33,7
138,25
29,9
51,-
54,8
44,-
56,1
Nov.
4,90
28,5
“3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
.29,2
1,06
23,3
4,10
—————–
31,0
–
—
–
–
–
–
—
–
–
—
—
—
–
–
– –
53,-
57,0
46,-
59,:
Dec.,,
Jan.
1933
4,72
5
4,95
27,5 28,8
3,80
3,75
29,1
28,7
66,25
‘
73,00
28,6
31,5
75,25 75,25
31,9 31,9
135,00 136,50
29,2
29,5
0.84
0.67
18,5 14,7
3,99 3,38
—
–
–
–
–
—
–
–
—
—
—-
–
30,1
25,5
3,02
3,02
17,5 17,5
53,–
50,50
57,0 54,3
46,-
44,75
59,1
57,’
Febr.
4,775
27,8
.
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25 53,0
.
45,-
58,
Maart
5,05
29,4
3,825
3,75
29,3
73,50
31,7 31,4
76,25
32,3
130,50 129,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
3,11
‘
18,0
46,50
49,50
50,0
53,2
46,-
48,25
59,:
62,1
April
Mei
Juni
5,15 5,40 5.25
29,9 31,4 30,5 3,775
3,55
28,7′
28,9
27,2
72,75 70,50 66,00
30,5 28,5
71,25 73,25
75,75
30,2 31,0
32,1
146,75 163,25
28,0
31,7
35,3
-.
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
—
—
52,25 51,25 56,2
55,1
49,-
48,-
63,
61,’
Juli
•
5.82
33,9
3,85
29,4 64,25
27,8 78,00′
33,1
176,25
38,1
49,25
53,0
48,50
62,1
Aug.
5,30 30,8 3,55
27,2 61,25
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7 49,25
63,1
Sept.
4,95 28,8
3,475
26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
—
–
–
—
–
——
—
–
–
–
–
50,25
54,0
54,-
69,
Oct.
4,40
25,6
‘
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
– –
–
—
–
–
—
——
–
—
–
–
–
—
–
–
—
——
–
—
–
—
– –
—
56,25
60,5
54,25
70,1
Nov.
,,
4,55 26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00 25.4′
147,25 31;8
1,26
27,7 2,23
—
–
–
—
——
–
—
–
–
–
16,8
–
–
59,50
•
64,0
54,375
70,1
Dec.
,,
4,57′
26,6
3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
–
–
—
–
–
—
——
–
—
–
–
–
19,3
1,76 10,2
60,75 65,3 53,50
69,
2 Jan.
1934
4,60
26,7
3,35
25,6 68,00
29,4
56,00
23,7
149,00
32,2
64-
5
)
68,8 53,50
5
)
69,
8
,,
,,
4,70 27,3
‘3,40
26,0
67,00
28,9
57,00
24,2
145,00
31,4
.
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933. ) Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 t
vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. II
K.G. Zuid-Russische.
5)5
Jan..
6)4
Jan.
MINERALEN
.
i
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche)
PETROLEUM
BENZINE
,
.
z
KATOEN
–
,
WOL
.
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
. .
Hollandsche
Mid. Contin;
Cr’sde
‘
Gulf exp.
_____________ _________ __________
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETEI
–
‘
Middling
locoprilzen
1
.
–
F.0. F.
‘
Sakella-
G F. No.
1
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 tjm 3395
64)66°
$cts. per
Merino, 64’s’Av.
loco
Bradford
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R’damlA’dam
Bê
S.
g
per barrel
U.S.
gallon
New-York
l
rides
–
Oomra Liverpool
per
1h.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
i000
K.G.
%
per lb.
Liverpool
Bradford per lb.
ff.
010
T’
‘i’
$cts.
0
10
$cts.
–
1
pence
Df
p.ence
°/s
pence
0
10
pence
.
_fj_
010
•
1925 10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,1
1926
17,90
165,7
1.89
112,5.
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9
“24,75
83,9
28,46
‘
82,0
11,61
96,1
–
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
.
48,50
88,2
26,50 89,8
40,43
116,5
11,48
95,1
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4′
51,50 93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,1
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,1
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
.-13,55 58,3′
’12,-
41,01
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,1
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04 33.9
.
8,60 37,0
7;33:
25,0′
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,1
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3 6,45 27,7
5,21
r
17,8
3,11
–
33,3
•
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,1
Jan.
1931
10,30
95,4
0.85
50,6
6,08
40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25 38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,1
Febr.,,
10,30
95,4
0.85
50,6
6,14
41,3
10,95
47,1
9,58
–
32,7
3,55
38,0
21,75
39,5
12,00 40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
,,
10,30
95,4
0.66
39,3. 6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25 45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
,, .
10,15
94,0
0.53
31,5 5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50 44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
,,
10,00
92,6 0.535
315
5,375
36,2
9,40
‘
40,4
8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
luni
,,
10,00
92,6
0.34
20,5 4,24 28,5
9,10
,
39,l
7,54 25,8
3,01
32,2
22,00 40,0
12,50
42,4
.19,13
55,1
10,21
85,
Juli
10
1
00
92,6
0.245
14,3.
3,40
5
22,9
9,25
39,8
7,73
26,4
3,35 35,8 22,25
40,5.
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26
68,1
Aug.,,
10,00
92,6
0.43
25,9
3,94
26,5
7,20
31,0
5,94 20,3
2,59
27,7
,
22,25 40,5′
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
581
Sept.
10,00
92,6
0.56
33,2 5,50
37,0
6,55
28,2
5,77
19,7
2,59
27,7
20,00 36,4
11,00
37,3
18,-
51,9
6,50
54,1
Oct.,,
9,90
91,7 0.56
33,2 4,19 28,2
6,30
•
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
•
6,65
55,
Nov.
9,90
91,7 0.68
40,4
4,62
311
6,40
27,5
5,72
19,5
.
3,11
33,3
.
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3 6,80
56,1
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31
35!,7
6,30
27,1
4,98
17,0
•
2,99
32,0
16,25
29,5
9,00
30,5
– .
–
6,95
57,1
Jan.
1932
8,25 76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38 36,2
16,50
30,0
9,00.
30,5
11,63
33,5
7,10
59,1
• Febr.
8,25 76,3
0.71
42,3
4,92
5
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75.
33,9 7,25
Maart
,,
8,35
77,3
0.71
42,3 4,626
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
•
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
April
8,65
–
80,1
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00′
30,5
9,25
26,7
7,40
61,’
Mei
8,30
76,9 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,57
15,6
•
2,76 29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88 25,6
7,40
61,’
luni
,,
•
8,25
‘76,3
0.86
51,2
4,25
28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2.55
27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
‘25,9
7,40
61,’
)uli
8,10
.
75,0 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1
•
–
–
Aug.
7,80 72,2 0.86
51,2
4,30 28,9
7,35
31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
12,-
34,6
5,70
47,1
Sept.
7,75 71,8 0.86
51,2 4,375 29,4
7,75
33,3
6,37
21
,
8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
48,1
Oct.
7,65
70,8 0.86
51,2
4,45
29,9
6,50
28,0
5,68
194
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50 28,8
14,-
40,3
6,-
50)
Nov.
7,40 68,5 0.86
51,2
4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6
6,10
50)
Dec.
7,25
67,1
0.746
44,3
4,436
29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25 27,7
8,00
27,1
11,50
.33,1
.6,20
51,’
Jan.
1933
7,05 65,3
0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52)
Febr.
7,20
‘
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,1
Maart
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87
5
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75
31,0
6,40
53,1
April
7,25
67,1
0.37
22,0 3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7.
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,1
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5.60
19.1
3,07
32,8
17,00
30,9 8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53.1
Juni
7,15
66,2
625
6
15,2
302
20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
333
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,
1
Aug.
»
6,95
64,4 0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2,91
311
20,75
37,7 9.75
33.1
14,75
42,5 5,80
48,1
Sept.
6,85
63,4
0.52
31,0
3,50′ 23,6
•
6,60
28,4
1
4,70
16,1
2,54
272
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13 44,1
5,85
48,1
•
Oct.
•
6,60
61,1
0.66
–
39,3
4,04
27,2 6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,1
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39
25,6 23.75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6 5,95
49,1
Dec.
‘
»
6,95
64,4
0.67.
39,9
3,75
25,2
6,50
.
28,0 4,84
16,5
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
‘
38,9
6,-
50)
2 Jan.
1934
8
,,
6,90
6,70
63,9 62,0 0.66 0.67 39,3 39,9
3,84
2
25,8
6,60 6,95
28,4
29,9
27,00
3
)
–
49,1
14,753)
50,0
6,15 6,15
51,
51
i)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘ie pence.
3
)5 Jan.
3)4
Jan.
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
per K.G.
BOTER
P.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN Gem. not.
KOPER
Standaard
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
Leeuwar-
derCounm.
Heffing
Crisis
Alkmaar
Fabrieks-
Eiermijn
Roermond
Locoprijzen
Londen
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londen per Foundry
No. 3 f.o.b.
(Lux III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
Noteering
Zuivel-
Centr.
kaas
kl. m/nierk
100 St.
per Eng. ton
per Eng ton
Eng ton
Middlesb.
Eng, t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng. ton
per ounce
fine
Standard
Ounce
per Eng.ton
1925
f1.
2,31
100,0
II.
–
f1.
56,-
100,0
f1.
9,18
eb
100,0
“ï”
62.116
i’
100,0
“T’
36.816
‘Ç
100,0
“i”
261.171-
0
10
100,0
S
h.
i”
73/-
‘i’
100,0
i
671-
100,-
£
36
.316
0/
100,-
ah.
8516
O/
100,-
pence
32
1
/8
eb
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8 58.11- 93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28U1
89,3
1927
1928
2,03
2,11
87,9 91,3
–
–
43,30 48,05 77,3
85,8 7,96 7,99
86,7
87,0
55.141-
63.161-
89,7
102,8
24.41-
21.11-
66,4 57,8
290.4/-
227.51-
110,8
86,8
731-
661-
100,0
90,4
6416 6218
96,3 93,5
28.101-
25316
78,8
69,9
851-
851-
99,5
26
3
14
83,3
1929
1930
2,05
1,66
88,7
71,9
–
45,40
811
68:7
8,11
88,3 75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
70
1
6
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
99,5 26
1
/16
24
7
/
1
6.
81,1
76,2
1931
1,34
58,0
–
–
38,45
31,30
56,9 6,72 5,35
732 583
54.131-
36.5/-
88,0
58,4
18.116
12.1/-
49,6
33,1
142.51-
110.1!-
54,3 42,0
671-
55/-
91,8
75,3
5916
47/6
88,8 70,9
16.171-
11.10/6.31,9
48,6
851-
92/6
99,5
108,2
17
13
/i
13/
55,4 41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70
40,5 4,14
451
22.17/-
36,8
8.12/-
23,6
972/-
37,1
42/-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
12
7
/8
40,1
’31
Jan.
Febr.
1,61
1,66
69,7 71,9
–
32,25
57,6 6,63
72:2
45.716
73,1
14-16
38,5
116.8/-
44,4
6016
82,9
5116
76,9 12.18/6 35,7
85/-
99,5
13718
43,2
Mrt.
1,47
63,6
–
–
33,80
35,00 60,4
62,5
6,21
4,94
67,6 53,8
45.1/6 45.1/6
72,6 72,6
13.516 13.316
36,4 36,2
’17r/6
122.1/-
44,7
.46,6
58/6
5816
80,3
80,3
50/7
48110
75,5 72,9
12.10/-
12.816
34,6 34,3
85/
851-
99,5
99,5
12
1
(
131/16
38,9 41,8
Apr.
Mei
1,35
58,4
–
31,60
56,4
4,20
45,8
42.1516
68,9
12.10/-
34,3
113.41-
43,2
58,9
80,3
4916
73,9
11.121-
32,1
851-
99,5
13
1
/g
40,9
1,26
54,5
–
30,85
55,1
407
5
44,4
39.6(6
63,4
11.1016
31,6
‘104.17/-
40,0
5816
80,3
481
71,6 10.13(6
29,5
851-
99,5
12
1
5116
40,3
Juni
,,
1 29
55,8
–
33,50
59,8
430
46,8
36.6/6
58,5 11.11/6
31,8
106.2/6
40,5
5816
80,3
4711
70,3
11.10/-
31,8 851- 99,5
I27(
40,1
Juli
Aug.
132
1,30 57,1
56,3
– –
37,75 36,00
67,4 64,3 4,40 4,98
47,9
54,2
34.14/-
32.151- 55,9
52,8
12.15/6
I1.19j6
35,1
32,9
112.5/6 114.19.6
42,9
43,9
5816
58/6
80,3 80,3
4819 4719
72,8
71,3
12.111-
11.1416
34,7 32,4 851-
851-
99,5 99,5
131/,
12
1
3/16
41,2 39,9
Sept.
Oct.
1,27
55,0
–
32,25
57,6
5,775
62,9
30.316
48,6
11.41-
31,1
111.161-
42,7
5516
76,0
4617
69,5
10.19/.:
30,3
9113
106,8
13
5
116
41,4
Nov.
•
1
1
24
1,17
53,7 50,6
–
–
26,25 24,75 46,9 44,2 6,27
5
7,07
68,4
77,0
28.2/6
27.19/6
45,3
45,1
10.9,9
11.5/-
28,8
30,9 101.1/6
102.-/-
38,6 39,0
461-
44/6
63,0 61,0
44/8
43(6
66,7
64,9
10.7/6
10.15/6
28,7
29,6
106(3 110(9
124,3 129,5
1313116
14
1
/
43,0
45,1
Dec.
Jan.
’32
1,18
116
51,1
50,2
–
21,40
25,75 38,2 46,0 5,32
5
58,0
27.6/6
44,2
10.16/-
29,6
98.17/6
37,8
41/6
56,8
43(3
64,6
10.216
28,0
122/6 143,3
14/16
44,6
rebr.
134
58,0
–
–
27,75
49,6
4,71
3,79
51,3
413
27.1416
26.4/-
44,7
42,2
10.141-
10.5!-
29,4
28,1
98.18!-
99.2/6
37,8 37,9
41,6
41(6
56,8 56,8
42/-
40/-
62,7
59,7
10.616
I0.-j-
28,5
27,6
120(3
119/6
140,7
139,9
13
7
1
14
43,2
43,6
Mrt.
,,
0,98
42,4
–
23,65
42,2 3,425
373
24.18/-
40,1
9.9/-
25,9
96.6/- ‘
36,8
44/-
60,3
40/-
59,7
9.11/-
26,4
114/-
133,5
133/
4
42,8
Apr.
0,99 42,9
–
19,60
35,0
2,77
5
30,2 23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
37/6
56,0 9.21-
25,2
11013
129.0
13118
40,9
Mei
,,
0,82
35,5
–
19,65
35,1
2,88 31,4
21.61-
34,3
8.-J-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
12
518
39,3
Juni
,,
1,11
48,1
–
24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2 7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56′.O
8.131-
23,9
11316
132,7
12
518
39,3
Juli
0,96
41,6 0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316 19,7
90.1716
34,7
42/6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
18
38,5
Aug.
0,76 32,9
0,58
17,90
32,0
3,72 40,6
22.4/6
35,8
7.1716
21,6
101.-j-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
.9.1316
26,7
11816
138,6
12
12
116
39,9
Sept.
.
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.8/-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
11.21-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.
•
0,82 35,5
0,73
25,50 45,5
5,73
62,4
22.5/6
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,9
12116 142,1
12
1
/
38,9
Nov.
,,
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3 6,65
72,4
21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
34/6
51,5
10.8!-
28,7
12519
147,2
12
1
h,
38,3
Dec. ‘.
0,73
31,6
0,85 22,55 40,3
5,125
55,7 19.12/6
31,6
7.916
20,5
100.10/6 38,4
39/-
53,4
34/6
51,5
10.7/-
28,6 125/9
147,2
11
1
12
35,8
’33
Jan.
0,73 31,6
089
21,75
38,8
4,27 46,7
19.17/-
32,0
7.8/-
20,3
100.1/6
38,1
40(6
55,5
34/6
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
1111/16
36,4
ebr. ,,
0,65
28,1
0:91
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31- 32,5
7.71- 20,2
104.7/6
39,9
431-
58,9
341-
50,7
9.151-
27,0
120/5
140,8
11
15
(16
37,2
Mrt.
,,
Apr.
0,53
0,54 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80 30,5
20.-16
32,3 7.101- 20,6
104.1813
40,11
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
120(5
140,8
12
7
116
38,7
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075 22,6
20.11/6
33,1
7.12/6
20,9 109.171- 42,0
43j-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12131
1
6
39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
–
21,80
38,9
2,49
27;1
23.616
37,6
8.6-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5 10.131- 29,4
123(6
144,4
13
114
41,2
Iuni
0,52
‘22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
272
25.71-
40,8
9.4/-
25,3
151.10!-.
57,9
42/-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122/34
143,0
13
114
41,2
Juli
Aug.
0,55 23,8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
41/6
56,8
351-
52,2 12.11-
33,3
1231104
144,9
12
7
(16
38,7
Sept.
,,
0,63
0,66 27,3 28,6
1,-
0,95
18,90 18,40
33,8 32,9
3,574
3,91
38,9
42,6
24.51- 22.1616
39,1
36,8
8.416
7.161- 22,6
21,4
145.3/-
140.1716
55,4
411-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Oct.
,,
0,68 29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1/-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
53,8
55,5
3916 3916 54,1
54,1
3416
3416
51,5 51,5
10.1816
10.131-
30,2
29,4
130111
13111
153,1
153,3
11
15
/38
11
7
18
37,2
37,0
Nov.
,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,!
5,80 63,2
20.6/6
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
3416
51,5
919/6
27,6
128154
150,1
12
1
14
38,1
Dec.
,,
0,60 26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.121- 20,9
153.81-
‘
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126/24 147,6
121
39,1
2Jan.340,54
6
23,4
1,-
4,95
53,9
21.1116
34,8
‘7.8/-
20,3
152.316
58,1
4016
55,5
361-
53,7
9.161-
27,1
127/-
148,5
12
15
/1
40,3
8
•
1,-
5,-
54,5
21.31-
34,1
7.31-
19,6
150.10/-
57,5
4016
55,5
361-
53,7
9.101-
26,3 126/8
148,1
1213116
39,9
0 oept.
IZ2II 29 K.U.
La I-‘Iata.
d)
‘lot Jan. 19283 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec.1929 tot 26 Mei 1930 7415 K.G. Hongaarsche
nIerican No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3 Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHUT
basis 7″ f
b
0
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
Standaard’
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
1(010-
Zwedeill
‘
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned._Ind.
L
?
z
a
en
Ribbed Smoked
Afl.N.-Ltheev:
Finland
per
per
so
K. c i.f
per 100 1(0.
Rotterdam
Sheets
R’dam!A’dam
lava- en Suma-
Grond-
nlale
per 1000 stuks per 1000 stuks
NeerIad
Amsterdam
per ‘!
K.G.
Ioco
pe
y
l
n
b
den
per
ioo
!.G.
[ratheep.’!2KG.
stoffen
d?en
1
Oj
f
O/
f
Ol
o
6h.
01
.f
°/s
ets.
0
(
Sh.
,
0
1
f1.
°(o
ets.
°!o
1925
159,75
100 15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,- 35,87
5
100,0
61,375
100,0
– 2/11,625
100,0 18,75 100,0
‘84,5
100,0
100.0
100.0
1926 153,50
96,1
15,75
101,6
19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93.3 94,25
111,5
96.0 102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,621
90,9
46,875 76,4
116,375
51,6
19,128
102,0
82,75 97,9 87.5
109.1 1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
1
88,9
49,625
80,9
-110,75 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7
-/10,25
22,8
’13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0
64.3.
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-13.
8,4
‘8,-
•42,7
42,50
50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2
‘9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
5
33,7 28,25 33,4
36.1
38.0
Jan.
’31
125.00
78,2
10,-
64,5
2
1,
–
110,5
2614
62,0
18,25
50,9
’28
45,6
-14,25
11,9
8,20
437
66,25 78,4
53.9
57.4
Febr.
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
‘52,2
18,125
50,7
26,25 42,8
–
13,875
10,9
8,20
43,7
53
62,7
53.3
50.4
Mrt.
,,
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2216
52,9
18,625
51,9 25,50
41,5
-13,75
10,5
8,30
44,3
45
53,3
52.9 48.0
Apr.
,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
22/7
53,1
17,50
48,8 24,75 40,3
–
13,125.
8,8
8,57
5
45,7
43
50,9 50.7
47.5
Mei
,,
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,37
5
42,9
25
,
40,7
–
13,125
8,8 8,50
.45,3
40,25
47,6
48.3
45.5
Juni
,,
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
22
1
4
52,6
14,125
39,4 25,75 42,0
–
1
3,125
8,8
8,57 45,7
39,50
46.7
45.6
46.8
Juli
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2615
62,2
15,-
41,8
27
‘44,0
-13
8,4 8,778 48,6
38,25
45,3
46.6
50.0
Aug.
100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5
24/8
58,0
I4,l2
39,4 25,50 41,5
-/2,5
7,0 7,90
42,1
38,50
45,6
44.7
46.8
Sept.
,,
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,
–
22/7
53,1
13,375
37,3
23,75
38,7
–
12,375
6,7 7,525
40,1
37,50 44,4
43.3
44.1
Oct.
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,
–
21/0
49,4
13,25
36,9 23
37,5
‘
–
1
2,375 6,7 7,55
40,3
37,75
44,7
41.9
43.0
Növ.
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2112
49,8
13,75
38,3
23
37,5
–
/2,25
–
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6
42.3
Dec.
5
82,50
51,6
10,-
64,5
18,50
97,4
18
1
3
42,9
12,75
35,5
23
31,5
–
1
2,25
6,3
6,75
36,0
35
41,4
40.0
39.5
Jan.
’32
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,125
36,6
23
37,5
–
12,125
.
6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr.
,,
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
–
1
2
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38,3
383
Mrt.
,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
21
1
9
51,2
14,75
41,1
23
37,5
–
1
1
,625 4,6 6,25 33,3
31
.
36,7
31.0
39.1
Apr.
,,
70,00 43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
20/6
48,2
14,-.
39,0
23
37,5 -11,5 4,2 5,90 31,5 29,25 34,6
36.2 38.0
Mei
,,
70,00 43,8
8,50
54,8
15,
–
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
–
11,5
4,2 5,62
5
30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni
,,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,
–
78,9
20
1
6
48,2
12,375
34,5
24
39,1
–
1
1,375
3,9
6,30
33,6 28,50 33,7
34.2 38,1
Juli
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
1
47,3
12,375
34,5
24
39,1
–
1
1,375
3,9
,
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
,-37.6
Aug.
63,00
39,4
8,50
54,8
15,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-1
1
,
7
5
4,9
6,57
5
35,1
22,75
26,9
35.9
37.4
–
Sept.
60,00
37,6
8,75 56,5
15,-
78,9
21
1
2
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
–
1
2,125
6,0 6,52
5
34,8
23,75
28,1
31.8
–
38.5
Oct.
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
–
11,75
4,9 6,32
1
33,7
‘
28,50
33,7
36.2
38.1.
Nov.
,,
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-/f,75
4,9
5,87
8
31,3
30,75
36;4
35.3
37.2′
Dec.
,,.
–
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
17
1
4
40,8
11,75
32,8
24
39,1
–
1
1,75
4.9 5,50 29,3
28,25
33,4
34.0
< 35.7′
Jan.
33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
16
1
6
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
1
1,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34,1
,
Febr.
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
15
1
9 37,
1
10,62
5
29,6
23,75
38,7
–
1
1,5
4,2 5,60 29,9
26,75
31;7
32:1
‘
3
4
4
Mrt.
,,
70,00
43,8 9,50 61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32,4
34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75 62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50 38,3
–
11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei
70,00
43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50 26,5
23
37,5
-12
‘
5,6 6,02
5
32,1
–
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9 22,50 36,6
–
12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
31.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
-36,6
-!2,625
7,4
5,92
5
31,6
33,50
39,6
38.2
37.4
Aug.
,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75 24,4
2075
,
33,8
–
1
2,625
7,4 5,275
28,1
35,25 41,7
36.5
‘3
5
.
6
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14/5
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-12,5»
7,0 5,375
.
28,7-
36,75
43,5
30.7 34.6
Dct.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,625 21,3
17,75
28,8
–
/2,625
7,4 4,90
–
26/1
–
42,25
50,0 36.5
,
–
‘
33.4 ‘1ov.
,,
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12/6 29,4
8,-
22,3
16,25.
26,5
-/2,75
.
7,7
.4,95′
24,8,
40,50
.
f
47,9
–
36.4
32.1
Dec.
,,
75,00 46,9
.
‘
–
‘
11/5 26,9
7,975
22,2
16
26,1
-12,875
‘ –
8l,
4,75f.”
25,3
41
!
37.1
–
–
31.3
2Jan.’34
75,00
46,9
1117
27,3
7,625
21,3
16 26,1
–
12,875
“8,1
5•
26,7
”
‘
1
‘
-“
48,5
‘
–
37,1
32.2
8
,,
75,00
46,9
,
1219
30,0
7.62
5
21,3
16
26,1
-/2,875
..
.8,1
5-
,-
-26,7
37.1
32.0
.U. Alle
ronhlennoteeringen vanaf
21
Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doliarnoteeringen vanaf 20April’33 zijn In verhouding ‘Jan de deprecietle
In den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
1
‘
36
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
10 Januari 1934
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 8 Januari 1934.
Activa.
Binnen!. Wis-
f
11f dbk.
f
24.452.707,54
sels,Prom., Bijbnk.
517.077,17
enz.in disc.J Ag.sch.
4.406.026,55
f
29.375.811,26
Papier o. h. Buiteul. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
1.402.500,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.
1.402.500,-
Beleeningen Hfdbk.
f
97.119.026 17′)
ncl. vrsch. Bijbnk.
4.262.348 09
in rek..crt.
op onderp. Ag.sch.
,,
41.279.114,19
op onderp.1
f
142.660.488,45
Op Effecten ……
f
140.462.051,55
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
2.198.436,90 142.660.488,451)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
106.712.500,-
Muntmat., Goud ..
,,
816.748.328,04
f
923.460.828,04
Munt, Zilver, enz.
,,
25.877.729,02
Muntmat. Zilver..
– 19
949.338.557,06
2
)
Belegging
1
1
5
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
21.372.735,81
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen … ……………
11.297.641,17
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S.No. 221)
,,
18.331.195,17
f
1.178.778.928,92
Peseiva.
Kapitaal … . …………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………
,,
5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….
,,
8.770.082,11
Bankbiijetten in omloop …………..
,,
914.666.410,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
45.305,86
Rek.-Cour.j Het Rijk
f
45.777.712,53
saldo’s:
Anderen ,,176.834.908,58
222.612.621,11
Diverse rekeningen ………………
,,
3.935.237,02
f
1.178.778.928,92
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
494.928.185,87
Minder bedrftg aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.237.320.460,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..f 76.424.425,-
2)
Waarvan in het buitenland …………………….
..9.801.788,53
2
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere Beschikb. Dek-
Data
Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt Muntmat.
schulden saldo _perc.
8 Jan.’34 106712 816.748 914.666 222.658 494.928 83
2
,,
’34 106711 816.748 940.200 206.158 491.395 83
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521
54
Totaal Schat,dsf-
B
1
Papier Diverse
Data
bedrag promessen
1
e ee-
op het
Idisconto’s1rechtstreeks
buitenl. 1 ningen
1
)
8 ,Jan. 1934 29.376
–
142.66 0
1.402 11.298
2
,,
1934 30.607
–
148.574
1.403
11.840
25 Juli
1
1914 67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo
6 Jan.’34
3
)
14a.450
191.080
27.900
55.858
30 Dec.’33 5)
142.990 186.440
28.340
57.078
9 Dec.1933
109.076
1
36i87
190.031
27.797
58.131
2
,,
933
107.776
1
36.438
185.986
29.995
57.822
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
–
–
Wissels.
Diverse
Dek-
Data
buiten
Dis-
l
Beee-
reke-
kings –
N.-Ind.
conto’s
ningen
ningen’)
percen-
betaalb.
tage
6Jan.’34
5
)
1.000
73070
14.960
66
30Dec.
‘335)
900
71.620
12.410
67
9 Dec.1933
748
13.170
67
9.085
1
53.16
2
,,
1933
554
9.002
53.791
11.948
67
25 .Juli 1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
1)
Slultpost activa.
3)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
t Bankbilj.
OtherSecurities
Disc.and
Securitjes
Data
Metaal
in
un
Bankingl
circulatie
_
Departm.
Advances1
3 Jan. 1934
1191.644 382.075
1
68.653
25.560
1
13.998
27 Dec.
1933
191.687
391.982
58.744
16.756
13.395
22 Juli
1914
40.164
29.317 33.633
1
1
OtherDeposits
1
Dek-
Data
i
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1
Bunkers
Other
1
Reserve’
kings-
Accountsl
1
perc.
i)
3 Jan.’34
1
89.882
1
16.735
127.727
1
36.511
1
69.5691
38,4
27 Dec.’33
1
88.037
1
22.156
101.216
36.545
1
59.7051
37,3
22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
29.297
52
‘j vernouaing tusscnen ueserve en Deposils.
BANK VAN FRANKRIJK.
Dam
Goud
ZilverI
1
Te
goed
in h t
–
Wis
Waarv.
op
het
Belee-
1
Renteloos
voorschot
buite
e
nl.
sels
buitenl.
nin gen
l.
d. Staat
29 Dec-
580
16
1
5.882
1.143
2.921
3.200
22
,,
‘33176.945
681
34
1
4.987
1.143
2.917
3.200
23 Ju1i’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v.
d)
Diver-
1
ekg. Corant
1
R
u
1
Data
zelfst.
sen
l)
a
Circultie
1
Zeijst.
1
Parti-
Staat
amort. k.
Iamort.k.I culieren
29 Dec.’33
6.122 2.513
1
82.613
261
1
2.061
113.414
22
,,
’33 6.166
2.315
1
80.562
1
1781
2.073 114.343
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
‘) olu:tpost acuva.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
alsgoud-
wissels
Belee-
tenl. circ. dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
30 Dec.
1933
1
386,2 43,0
9,4
1
3.177,0
183,3
23
,,
1933
1
391,6
48,5
6,9
1
2.916,7
59,9
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
1
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Crt.
Passiva
30 Dec.
1933
259,4
559,1
3.645,0
639,8
212,4
23
,,
1933
250,6
1
525,0
1
3.451,5
449,0
207,8
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘)
Onbelast.
‘) Wo. Rentenbanksclleine i0, Zd Dec. lYJi, resp. 31, .ie mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Data
Goud
.
•
Rekg.Crt.
,
1934
.0
4 Jan.
2.747
67
835
40
347
40
3.466
163
438
28Dec:’)
2.734
–
786
52
–
–
3.419
217
384
19J:
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
Other
ash”)
Totaal
1
Dekkin
In
her-
disc. v. d.
fl
de
open
bedrag
1
F.
Notes member
markt
bank,
1
gekocht
20 Dec.’33
3.570,1
1
2.646,0
1917
,
115,2
113,4
13
’33 3.571,6 2.662,2
216,7
118,2 116,2
Belegd F. R.
Notes
Totaal
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Data
in u. s.
1
Gov.Sec.
in
circu-1
1
Kapitaal
1
kings- kings-
latie
1
i
1
perc.’)
1
perc.
3)
20 Dec.’33’
2.431,6
1
3.091,9
1
2.811,8
1
144,9
60,4
1
63,7
13
,,
‘331
2.431,6
3.038,2
2.891,6
145,3
1
60,2 63,9
-, VUL UUU,U5
LULUIULL bJUU’UV
t
‘b’•”‘
– -. ………..
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
,.Other Cash” does not include Federai Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank notes.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
1
RTotaal
1
Waarvan Data
Aantal
conto’s
Beleg-
de
depo
banken
en
gingen
1
tim
beleen.
banks
sito’s
deposits
13 Dec.’331
25
1
8.471
1
8.048
11.907
1
15.867
1
4.356.
6
,,
‘331
24
8.497
8.103-
11.824 15.806
4.367
tja posien van i,e nou. flafl, ce javuscnu ann UH UU nu,,a u,
land zijn In duizenden, alle overige posten In millioenen van de be.
treffende valuta.