5 Î’EBRUA1?Î 1931
AUTEURSRECHT VOORREHOU1EZ.
Econom
–Hsch~Statistische
Be’rïchten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
16E JAARGANG
WOENSDAG 25 FEBRUARI 1931
No. 791
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr.
G. M. Verrijn Stuart
ECONOMISCH-STATISTISCHE BER1CRTEN.
CMMISSIE VAN ADViES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela;
Prof.
Dr. N. J
Polak; Mr. Dr. L. F. E. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengei-s; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
–
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
Al. Verrjn Stuart.
Redacteur-Secretaris:
H. M.
H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p.
p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Kotoniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aanget eekende stukken: Bijkantoor Rui geplaat weg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgen8 tarief. Administratie
van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh t van Dit maf’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post chêque- en gif o-
rekening No. 145192.
24 FEBRUARI 1931.
Het aanbod van geld was ook deze berichtsweek
weder zeer groot, terwijl de vraag uiterst gering bleef,
zoodat de rentenoteeringen, ondanks den reeds zeer
lagen stand, nog iets verder terugliepen. Particulier
disconto zakte 1 pOt. terug en voor prolongatierente
zag men enkele dagen de bijkans ongekende noteering
van 34 pOt, tot stand komen. Men moet vele jaren
teruggaan om een noteering beneden 1 pOt. te kun-
nen vinden. Oalleld bleef onveranderd 34 pOt. notee-
ren, het aanbod overtrof echter verre de vraag en
groote posten bleven ongeplaatst.
* *
*
Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in
totaal ingeschreven voor
f 111.701.000.
Toegewezen
werden f 19.250.000
zes-maands promessen h
f 992,29
of ca. 134 pOt. en
f 10.750.000
jaarhiljetten â
f1010,25
of circa
2
pOt. –
* *
*
Het opereerend kapitaal van De Nederlandsche
Bank is gedurende de afgelooperi week wederom
teruggegaan. De post binnenlandsche wissels vermin-
derde met
f 1
millioen, terwijl de beleeningen een
daling van
f 1,1
millioen. te aanschouwen geven. De
goud voorraad der Bank bleef vrijwel onveranderd. De
zilvervoorraad klom met
f 1,7 millioen. De post papier
op het buitenland geeft een teruggang van
f 2,3
mii-
lioen te zien, doch de diverse rekeningen op de actief-
zijde der balans stegen met
f 1,1
millioen.
De biljetiencircuiatie bedraagt
f 4
millioen minder
dan verleden week. Het tegoed van het rijk daalde
met
f 6,6
millioen. De rekening-courant-saldi van
anderen blijken met f 8,3
millioen te zijn toegenomen.
Het beschikbaar metaalsaldo steeg met
f 2,6
millioen.
Het dekkingspercentage bedraagt ruim 5534.
* *
*
Er heerschte deze week op de wisselmarkt een leven-
dige stemming; toch bewogen de koersen zich binnen
nauwe grenzen. Het Pond Sterling is eerst van
12.10°/to op 12.1034
teruggeloopen, om op
12.10s
te
sluiten, terwijl de Dollar, die op
2.4923
opende, ten-
slotte nauwelijks veranderde. De Dollar in Londen
verbeterde aanvankelijk van
4.8570
tot
4.8560, doch
liep tenslotte tot
4.8580
teru. Voor Marken was er
weinig variatie waar te nemen:
59.2334.
(Dollars
tegen Marken
4.2010).
Fransche Francs
.9.1634-9.77-
9.7634.
Ponden tegen Prs.
123.95).
Belga’s hebben
nogal gefluctueerd:
34.71-34.76-34.7434.
(Ponden
tegen Belga’s
34.88-34.83-34.84).
Zwitsersche
Francs liepen gestadig achteruit:
48.07 34-48.0434.
Lires
aster:
13.0434.
Ondanks de politieke gebeurtenissen in Spanje zijn
de Peseta’s niet verder achteruitgeloopen; zij hebben
zich tenslotte met den politieken toestand verbeterd:
24.65-26.60.
T.T. Indië hooger: 100. Rio
2134.
Ook
de Argentijnsche Peso kon zich een heel stuk verbete-
ren en kwam van
79 op 82.
Deze hausse zal wel ver-
band houden met de getroffen maatregelen, waardoor
het in de toekomst wederom mogelijk zal zijn – zij het
dan ook op beperkte schaal – goud uit Argentinië te
exporteeren.
Termijnen bleven flauw; één- en drie-maands Pon-
•den noteerden
134.
en
334,
Dollars
18
en
37Y21
en Mar-
ken
834:
en
2214
punt onder den contanten koers.
LONDEN, 23 FEBRUARI 1931.
De stemming op de geidmarkt was verleden week
zeer onregelmatig, waarvoor geen voldoende verkla-
ring te vinden was. Geld was, na op Maandag en
Dinsdag zeer gezocht te zijn geweest, Woensdag ge-
makkelijk te verkrijgen, om echter op de laatste dagen
der week weder sterk aan te trekken.
Disconto volgde tot op zekere hoögte dezelfde
schommeling. Na
2%, op
Maandag werd de koers iets
zwakker op Woensdag, maar was weder zeer vast later
en sloot op
2%_hi11e
pOt.
De koersen van de goudgerande waardën zijn ver-
leden week onder den enerveereuden druk van een on-
bestemd onzekerheidsgevoel, belangrijk afgebrokkeld.
De ook in Nederland genoteerde
4
pOt. Funding Loan
is tot op
89
pOt. teruggeloopen.
Heden is de stemming iets beter. Funding Loan
90
pOt.
190
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Februari 1931
DE VERWACHTINGEN BETREFFENDE
‘S LANDS ONTVANGSTEN IN 1931.
De laatste maanden is een sterk verhoogde belang-stelling voor de maandelijks gepubliceerde overzich-ten van de opbrengsten der middelen te constateeren.
Menigeen vraagt zich af, in welke mate en wanneer
zich de huidige depressie ook in ‘s lands opbrengsten zal doen gelden. Zal de cris:is tot een groot tekort
0])
de ramiiig 1931. voeren met al de gevolgen daarvan?
De ontvangsten over de periode van een maand, die
in de middelenoverzichten in de groote bladen veelal
met de ontvangsten in dezelfde maand van het vorige
jaar worden vergeleken, zijn teveel van toevallige fac-toren afhankelijk, dan dat aan deze vergelijking alleen
groote waarde kan worden ghecht. De staat van 1)e-
cember 1930 is :in zooverre belangrijk, dat hiermede
een overzicht van 1930 wordt verkregen, hetwelk een vergelijking met het recordjaar 1929 mogelijk maakt.
Nu de schrijvers van deze overzichtbn in eenige
onzer groote bladen zich, zij het op omzichtige wijze,
aan voorspellingen wagen, verstout ik mij, uitgaande
van het verloop der middelen tot op heden, eens na
te gaan, vat ons in de toekomst wacht. Ik werp daar-
bij twee stellingen op, •die ik nader zal motiveeren:
le. De groote differenties, die op het verloop onzer
middelen van. beslissenden invloed zullen zijn, zullen
zich coiicentreeren op:
Inkomstenbelasting en Dividend- en Tantièrnehe-
lasting. Invoerrechten en Statistiekrecht. Zegelrecl1t.
Reg.istrati erecht. Successi erecht.
2e. De overige middelen zijn of door hun geringe
opbrengst, van weinig invloed, of naar hun aard van
te constant karakter, dan dat hiervan groote verras-
singen of groote clecepties te wachten zijn. Hare totaal-
opbrengst over 1.931 zal van de ramingniet belangrijk
af wij ken.
De tweede stelling eischt allereerst nadere toelich-
ting, want is eenmaal aannemelijk gemaakt, dat deze
middelen, ni.: Grondbelasting, Personeele belasting,
Vermogensbelasting, Accijnzen, zich in 1931 rustig zul-
len gedragen en niet of slechts in gerioge mate tot een
vermindering zullen bijdragen, dan kunnen
we
ons
aan cie overige middelen wijden om hun fatale of ver-
heffende werking in het komende jaar na te gaan.
De
Grondbela.sting
waarborgt reeds door haar con-
stant karakter als een heffing naar maatstaven, die
door cle conjunctuur weinig of niet worden beïnvloed
voor 1.931 een opbrengst, die weinig van de raming
zal afwijken. Evenals vorige jaren zal men den spijker
vrijwel op den kop slaan
1)
Ramiug
Opbrengst
:1928 …………20.500.000
20.856.000
1929 …………21.385.000
21.355.000
1930 …………21.385.000
21.900.000
Do
Personeele belasting,
ciie, zooals bekend, wordt
gelieven naar verschillen cie grondslagen, betrekking
hebbende op uiterlijke leefwijze, zou oppervlakkig be-
schouwcl wel eens den terugsiag van de crisis kunnen
ondervinden. :De menschehijke eigenschap om ook bij
schaarscher vloeiende inkomsten zon lang mogelijk de
oude staat te blijven voeren, de toeneming van het
aantal gezinnen en het niet vernii odercie aantal auto’s,
zijn waarborgen voor het behoud van de opbrengst op
het oude peil
2
).
Raniiiig
Opbrengst
1928 …………22.500.000
27.577.000
1929 …………22.500.000
28114.000
1.930 …………27.500.000
29.571.000
Bij cle
Vernaoqensbelastinrj
zuilen evenals hij de In-
i) in het gepubliceerde overzicht van de opbrengst der
middelen
zal
de Grondbelasting vanaf
1
Jan.
1931
echter
slechts voor l/ worden opgenomen ; de overige % wordt aan
de gemeenten uitgekeerd.
2)
Uit den micldelenstaat zal de Personeele belasting ge.
leiclelijk verdwijnen, daar uiçt ingang van
1931
deze belas-
ting de gemeenten ten goede komt.
INHOUD.
BIz.
De
VERWACHTINGEN BETREFFENDE ‘S LANDS ONTVANG-
STEN IN
1931 door
W. ii.
Meyburg ……………190
De conjunctuur in de Vereenigde Staten in
1930
door
Dr. W. L. Valk …………………………….191
Toestand en vooruitzichten der petroleumindustrie in
de Vereenigde Staten bij den aanvang van
193111 (Slot)
door
Dr. lVit/ielrn Mauine.r ………………….193
Onvoldoende geldcirculatie? door 0.
,Schvabel …….. 195
Beschouwingen over kolen 1 ………………….
197
Een georganiseerde termijnmarkt voor suiker op Java
door
G.
A. P.
Weyer ……………………….200
De Rijkemiddelen
……………………………
201
AANTEEEdENINGEN:
Uitbreiding van liet statistisch overzicht van groot-
handeisprijzen …………………………..
203
MAANDCIJFERS:
Rijkspostspaarbank ……………………….
203
Overzicht der Rijksmiddelen …………………
203
Conjunctuurgegevens betreffende de Vereen. Staten
204
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmijnen
205
Postehèque- en Girodienst …………………..
205
STATISTISIKEN EN OVERZICHTEN
………
……..
205-212
Geidkoersen.
Bankstaten.
Verkeerswezen.
WsseIkoersen.
1
Goederenhandel.
komstenbelasting twee belastiogjaren, nl. 1930/31 en
1931/’32 de ontvangsten van het kalenderjaar 1931 be-
invloeden. Het vermogen naar den toestand van 1 Mei
:1.030 en 1 Mei 1931 is dus maatstaf. Per 1 Mei 1930
kan men in vergelijking met 1 Mei 1929 al van een
sterke koersinzinking spreken, maar de verschillen van 1 Mei 1930 op 1 Mei 1931 zuilen toch naar alle waar-
schijnlijicheid nog grooter zijn. Men moet echter niet
vergeten, dat de aan sterke depreciatie oncierhevige
aandeelen slechts een deel van ons vermogen uitma-
ken, daartegenover staan de onroerende goederen,
hypothecaire en andere vorderingen, saldi rekening-
courant, enz., die een al te groote inzinking zullen ver-
hinderen. Stelt men nu het normaal vermogensaccres
aan de andere zijde van de weegschaal, en houdt men
tevens rekening met de in verhouding tot andere mid-
dele geringe bate, die dit middel afwerpt, dan is de
conclusie niet te stout, dat de vermogensbelasting, ook
al zal ze wat bij de raming ten achter blijven, die in-
zinking van geen beteekenis zal zijn:
Raming
Opbrengst
1928 …………13.500.000
12.300000
1929 …………13.500.000
14.400.000
1930 …………14.000.000
15.235.000
1931
…………14.500.000
Voor de
Accijn.zen
geldt, wat voor de Personeele
belasting is gezegd. De groote menigte zal op de aan
accijns onderworpen genot- en voedingsmiddelen geea
dergelijke bezuiniging weten toe te passen, dat de op-
brengst daardoor sterk zal worden aangetast. Daar-voor pleit het jaar 1.930, waarin het woord malaise
in zooveele monden bestorven lag. Datzelfde jaar gaf
een recordopbreugst voor deze middelen met de genot-
middelen voorop. Bovendien heeft de totaalopbrengst
over cie laatste jaren een vrij constant karakter:
Raming
–
Opbrengst
1928
……….
140.000.000 146.000.000
1929
……….
1,45.000.000
142.000.000
1930
……….
142.000.000 150.000.000
19
.
..
……….
:1.53.000.000
Door cie enorme verlaging der gedistilleerdaccijns
ingaande 1 April 1929 leverde deze
accijns
aanmer-
kelijk minder op over 1929 en 1030. Willen we de
opbrengsten vergelijken, dan zullen
we
cle opbrengst
over 1928, waarin de hoogere accu os nog ten volle
zijn invloed deed gelden, met pl.m. 8 millioen moeten
verminderen. De stijgende lijn in deze opbrengsten
wordt clan duidelijk. :De opbrengsten van 1930 en de
ramiri van 1.931 zijn
vrijwel
gelijk, wanneer men er
rekening mee ]iondt, dat de gedistilleerd-accijns door
cle onlangs aangenomen verhooging op dit middel 3
millioen meer behoort op te brengen. Nu is de raming
1931 weliswaar hoog opgevoQrd, en een kleine inzin
25 Februari
1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
191
king behoort tot de mogelijkheden (zie 1922). Maar
men kan aan nemen, dat deze gecompenseerd wordt
met het normaal accres en de raming dus vrij dicht
zal worden benaderd.
* *
*
Ik kom nu tot het tweede en moeilijkste deel van
mijn taak, wanneer ik na moet gaan, wat ons bij •de
overige middelen waarschijnlijk te wachten staat.
Voor zoover.men dit afhankelijk wil stellen van de
vraag, of in 1931 een merkbare opleving zal komen,
bedenke men, dat voor de Inkomstenbelasting en de
Dividend- en Tantièmebelasting geheel, en gedeelte-lijk voor het recht van Successie de maatstaf voor de belasting reeds in het verleden ligt en de vraag of dit
herstel in cle toekomst al dan niet lang op zich zal
laten wachten, de veel gestelde en pijnlijk onoplos-
bare vraag, kan worden uitgeschakeld, wat de ont-
vangsten over 1931 betreft.
Inlconcstesvbelasting.
In het belasti ngjaar 19301′ 31
weerspiegelt zich het betrekkelijk gunstige jaar 1929
en zelfs gedeeltelijk nog 1928, daar de over 1928 vast-
gestelde tantièines en dividenden in het inkomen over
1929 worden begrepen. Men kan aannemen, dat de
ontvangsten over dit belastingjaar voor pl.m. 40 pOt.
reeds in de ontvangsten over 1930 zijn opgenomen en
pl.m. 50 pOt. aan 1931 en “el voornamelijk aan de
eerste acht maanden zal ten goede komen. De laatste 4 Ii. 5 maanden van 1931 zal zich de invloed van het belastingjaar 1931/’32 doen gelden, waarin de terug-
slag van het volksinkomen 1930 merkbaar zal zijn.
Vooral voor de opbrengst ten platten lande kan voor
1931J’32 niet veel goeds worden voorspeld. De ont-
vangsten der Inkomstenbelasting zullen dus vooral-i.n
de tweede periode van 1931 in vergelijking met dezelf
–
de periode 1030 ten achter moeten blijven. De hooge
opbrengst van 93 millioen over 1930 zal mi. niet kun-
nen worden gehaald, maar de gunstige invloeden uit
het verleden doen ons niet vreezen, dat dit middel
beneden (ie raming van 85 nili ioen zal blijven, al zal
deze dan niet veel worden overtroffen.
De Dividend- en Tantièrnebela.sting
moet een veer
laten, daai de over 1930 in 1931 vastgestelde divi.den-
den wel zeer moeten tegenvallen. De raming van 19
millioen acht ik optimistisch en eenige millioenen
deficit zijn te verwachten.
Voor cle
iS’uccessierechten is
pessimisme gerechtigd.
Waar dit recht vooral voor cle grootere nalatenschap-
pen vrij lang na het overlijden wordt geïncasseerd
(9 maanden) en het tijdstip van het overlijden voor
cle waardebepaling van de boedel en dus voor het, te betalen bedrag aan successie beslissend is, zal vooral
vat het effectenbezit betreft, maar ook voor de lande-
rijen, de lage waarden der laatste maanden neerdruk-
kend werken op een groot deel van de baten van 1931.
De ontvangsten van 1930 bleven met 44 millioen
reeds 6 millioen bij het door’toevallige factoren bui-
tengewoon gunstige jaar 1929 ten achter. Kennelijk
onder den invloed van dat jaar is de raming voor
1931 opgevoerd tot 48 millioen. Een ongeluksprofeet
heeft hier een lichte taak en het zou mij niet ver-
wonderen, als dit middel ontstellend achterbleef en de
raming 6 il 10 millioen boven de ontvangst bleef
zweven.
Nu rest ons de bespreking van drie middelen, waar-
bij een spoedige opleving van de conjunctuur veel
goed zou kunnen maken, daar deze de invloed daar-
van direct ‘ondergaan. Van het standpunt van een
raming bezien, geeft de huidige toestand en de be-
schouwingen over dit netelige onderwerp geen aan-
leiding om met,, een gelukkig keerpunt in den loop
van dit jaar rekening te houden.
Zonder nu blijk te geven van een hij dit onder-
werp evenmin passend groot pessimisme, mag men
toch aannemen, dat de met nog 3 millioen boven de
opbrengst van 1030 opgezette raming
invoerrechten
niet zal worden bereikt.
Ontvangit tste helft
1930 ……f 34.700.000
11
2e
32.400.000
Zelfs wanneer het peil van de tweede helft van 1930
gehandhaafd blijft; vt niet is te voorzien, blijft men
al 5 â 6 millioen ten achter.
De
Zegelrechten,
moeten ve voor ons doel splitsen
in ‘de beursbelasting, die sterk onder den invloed staat
van cle crisi.s in den Effectenhandel, en de overige
zegelrechten, die een meer constant karakter dragen.
Dit middel heeft in 1930 reeds een buitengewoon on-
gunstig jaar achter zich en kwam ondanks de daling
van de heursbelasting met 4 milhioen toch Vrij goed uit
den bus. Daar men voor 1931, wat ‘de beursbelasting betreft, moeilijk nog lagere uitkomsten kan verwach-
ten;
–
zal de opbrengst over dit jaar niet al te veel bij
de ontvangsten over 1,930 van 24 millioen ten achter
blijven. Bl’ven we dus hierop hopén, dan zal de
raming, die opgezet is tot 27 millioen, een tekort op-
leveren van 3 millioen.
De
registra.tierechten,
geven voor 1930 een lagere
opbrengst in vergelijking met 1920 van elf millioen
en bleven zeven millioen bij de raming ten achter.
Werd dit middel reeds voor 1930 een débacle, cie om-
standigheden zijn niet van dien aard, dat een her-
haling buitengesloten is. De raming is nu op 26.600.000
gesteld of 3.4 millioen lager. Aannemende, dat met
een sterke opleving van de on’dernemingslust, clie
direct in dit middel tot uitdrukking komt, niet valt te rekenen, kan men met een opbrengst gelijk aan
die van 1030 of een tekort van 4 millioen tevreden zijn.
Recapituleerende kom ik tot de conclusie, dat de
jaren der overschotten tot het verleden behooren, en
de veronderstelling, dat een tekort van 20 k 25 mil-
lioen ons wacht, niet geheel uit de lucht gegrepen is.
Dat dit alles geen mathematica is, zal de lezer
hebben begrepen. De quaestie is evenwel van voldoen-
de belang, om een poging te verontschuldigen met cle
gegevens van heden en verleden een hypothese op te
stellen. Twintig millioen tekort is nog geen débacle
en het weerglas staat nu daarmee nog niet op storm.
Wanneer ik eens de vrij povere voldoening moet sma-
ken, dat mijn voorspelling niet ver van ‘de waarheid
is geweest, zal een dergelijk tekort toch als een ernstig
symptoom moeten worden gezien.
M.
DE CONJUNCTUUR IN DE VEREENIGDE STATEN IN 1930.
Het jaar 1930 is, practisch gesproken, in alle onder-
deelen van het economisch leven een jaar van sterken
teruggang geweest, zooals, gezien de phase der con-
junctuur, waarin wij ons bevinden, trouwens niet
anders te verwachten is.
Na een vleugje van opleving in de eerste maanden
van het jaar, is de ‘hoofdtendens van alle conjunc-
tuurljnen dalend geweest en de enkele cijfers, die
zich gunstig voordeden aan ‘den oningevijcle, bhijicen
hij nader onderzoeic ook nog ongunstige teelcenen ge-
weest te zijn.
Men wijst op de lage geldrente, en vergeet dan, dat
deze alleen te danken is aan het feit, dat het in de
zaken zoo slecht gaat, dat men het geld ôf niet kan
gebruiken, ôf niet kan verkrijgen.
Men wijdt groote aandacht aan kleine stijgingen
van enicele cijfers, en vergeet, dat zij deels moeten
worden toegeschreven aan de malaise zelf, die een
voordeel is voor velen, die goedkoope artikelen ver-
koopen, en die iclanten icunnen tiekken, die anders
duurdere goederen zouden koopen. Ten deele verwart
men ook seizoenoplevingen met duurzamere verbe-
teringen, terwijl, in’dien men de cijfers nauwkeurig
beziet, •de seizoenopleving niet eens ‘tot normale ont-
plooiing komt.
Beschouwen wij eerst de bedrijvigheid ‘). De index
der industrieele productie, welke in Juni 1029 haar
1)
Voor de meeste der hier genoemde cijfers verwijzen wij
naar cle conjuuctuurgegevens op ilz.
204.
192
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
Februari 1931
hoogste punt bereikte en op 127 gesteld werd, daalde
voortdurend, was in November 1930 reeds 84. Voor
mineralen is cle val van het indexcijfer in diezelfde
periode van 11.3 op 92, voor fabrieken is de val daar-
entegen nog scherper dan voor het totaal, nl. van
129 tot 82.
Het zwaarst getroffen is de bouwindustrie. 1-let inclexcijfer der bouwcontracten viel in genoemde
periode van 133 tot 62, waarbij men echter in aan-
merking moet nemen, dat de seizoenfiuctuaties in het
bouwbedrijf heel groot zijn. Doch zelfs, indien men
hiermede rekening houdt, is de val nog zeer groot.
Andere industrieën, die zwaar getroffen werden, zijn
de automobielindustrie, de ijzer- en staalindustrie,
welke van de eerstgenoemde sterk afhankelijk is, en
de spoorwegen, die onder het verminderde verkeer
veel te lijden hebben.
Goede werkloosheidscijfers heeft men in Amerika niet. Dat de werkloosheid enorm moet zijn, volgt vel
uit de volgende cijfers. De tewerkstelling van arbei-
ders in de industrie daalde, volgens de ,,index of fac-
to.ry employment” gedurende de periode van October
1929 tot October 1930 van 103 tot 84, de index der
loonhetalingen daalde van 111 tot 81. Voor zoover men
in deze cijfers vertrouwen kan stellen, blijkt dus hier-
uit, dat dc loondaling zeer zwak, geweest moet zijn.
Het vervoer op de spoorwegen, dat wel als een index
van distributie der goederen gebruikt wordt, is even-
eens sterk afgenomen, van 104 tot 86 (resp. Oct. 1929
en Oct. 1930). Deze daling is iets minder sterk dan
die van de industrieele productie, waarbij in acht ge-
nomen moet worden, ten eerste, dat he.t normaal is,
wanneer de distributie iets minder sterk getroffen
wordt, en ten tweede dat er groote voorraden zijn..
Omtrent de voorraden ontbreken helaas goede cij-
fers. Het is bekend, dat de wereidvoorraden van eeni-
ge massale artikelen zeer groot zijn. Eenige interes-
sante cijfers kan men hieromtrent vinden in het
Special Memorandum No. 32: Stocks of Staple Corn-
modities, van de London and Cambridge Economic
Service. Vele ‘dezer cijfers hebben groote beteekenis
voor de Vereenigde Staten.
Daarentegen schijnt in den kleinhandel geen op-
eenhooping van voorraden te hebben plaats gevon-
den, althans niet van dien aard, dat de gang van zaken
er noemenswaarci door beïnvloed zou zijn. .E[et• Federa
Reserve Bulletin van Januari 1.931 vermeldt, dat er
geen reden is om aan. to nemen, dat er een excessieve
voorraadvorming of een buitengewone pressie tot
liquidatie is in de Department Stores. Inderdaad is de
index der voorraden i.n deze zaken vrij laag gebleven.
Zij viel van 101.in October 1929 tot 92 in 1930. De voorraden zijn dus kleiner geworden, wat den gang
van zaken in het overige bedrijfsleven niet ten goede
is gekomen.
Tegenover productie en voorraden moet men nu de
omzetten stellen. De inlichtingen, die men hierover
verkrijgen kan, zijn al even schaarsch als die omtrent
voorraden in den kleinhandel. Na eenige onprettige
ervaringen geeft de Federal Reserve Board alleen nog
maar de omzetten in de Department Stores, die slechts
zeer ten dccle als representatief voor alle omzetten kunnen gelden. Deze zijn echter weinig gedaald, al
moet men ook dit cijfer met eenig wantrouwen be-
schouwen. Het indexcijfer stond in October 1929
0])
112, in Oct. 1.930′ op 102. Het spreekt vanzelf, dat in
die takken van handel, waar luxegoederen verkocht
worden en vooral goederen van duurzamen aard, die
in den regel met consumenteucrediet gekocht worden,
cle schade veel grooter is.
Ondanks betrekkelijk kleine voorraden in den klein-
handel en :ink±imping der productie is de prijsdaling
zeer krachtig geweest. De wholesale price index van
het Bureau of Labor Statistics daalde in de door ons
beschduwde periode van 96 tot 83, en in December
1930 had zij reeds 78 bereikt. Hieruit blijkt, dat het
aanpassingsproces reeds ver gegaan is, en hoewel de
exacte beteekenis hiervan, met het oog op het out-
breken van eenige belangrijke gegevens niet te bere-kenen is, is er reden om aan te nemen, dat het groot-
ste deel van het aanpassinsproces reeds achter den
rug is.
De daling van de prijzen van landbouwproducten is sterker dan die van de andere goederen. Ondanks
de droogte en de dientengevolge niet overvloedige
oogst is de dru.k.kende werlcing der voorraden op den
prijs al te ‘duidelijk merkbaar. De index van den prijs
dezer artikelen viel van 104 tot 79.
Op het gebied der speculatie is de daling, gelijk
bekend is, enorm geweest. Ook na de eerste schokken
is zij snel voortgegaan. Een kleine opleving in het
begin van het jaar kon zich uit den aard der zaak niet
handhaven en van November 1929 tot November 1930
viel de koers der aandeelen nog met 23 pOt. In de
kopergrocp was de daling in deze periode nog 55 pOt., in .het houwbedrij:f 32 pOt., petroleum 26 pOt., indus-
trieele en automobielaandeelen 25 pOt. Hierbij moet
men in aanmerking nemen, dat reeds een aanzienlijke
daling voorafgegaan was. Nieuwe emissies bleven ver
onder 1929, en daalden beneden het peil van 1927 en
1928. Het aantal aandeeln, dat verhandeld werd,
daalde sterk, steeg in December iets, doch bleef vol-
gens cle nieuwste gegevens in Januari 1931 weer ver
terug. De makelciarsleeningen, die in September
het record van acht en een half milliard bereikten,
daalden tot beneden twee milliard in December 1930.
Het aantal faillissementen, dat in Janua.ri 1930
reeds 2376 bedroeg is in Januari 1931 tot 3122 ge-
groeid. Hoewel de verwarring hierdoor vergroot
wordt, is het een onmiskenbaar teelcen van saneëring.
Wat geld- en bankwzen betreft, is ‘de hoeveelhei.d ,,geld” in omloop sterk gedaald. De goudvoorraad i.s
belangrijk toegenomen, doordat de goudbeweging weer
overwegend naar Amerika toe was. De deposito’s van
de banicen bij de centrale bank namen toe, zooals ge-
voon1ijk in crisistijd het geval is, en de credietverlee-
ning is aanzienlijk ingekrompen. Alleen op de make-laarsleeningen is, blijken.s de hierboven gegeven cij-
fers, de contractie reeds zes en een half milliard ge-
veest. Wanneer men rekent, dat liet jaarljksch in-
komen van de Vereenigde Steten ongeveer 90 milliard
geweest is, en het geld waarschijnlijk gemiddeld twee
maal per jaar rond loopt, zou uit dozen hoofde reeds
een belangrijke vermindering van koopkracht te con-
cludeeren zijn, die een prijsdaling van ongeveer 14
Ot. zou rechtvaardigen. Men moet er echter rekening
mee houden, dat veel van dit geld niet in liet be-
drijfsleven rond liep en dus de schade uit dezen hoof-
de ieeds daarom niet z66 hoog mag worden aange-
slagen.
Daarbij komt dan echter dat ook de overige crediet-
verleening ingekrompen is, zij het dan ook in mindere
mate. Ook is er veel geld’, dat niet in omloop is, om-
dat het op verschillende wijze geïrnmobi’liseerd wordt.
Een denkbeeld Ican men hiervan krijgen door ‘cle cij-
fers betreffende •de omloopssnelheid der onmiddellijk
opvraagbare deposito’s ‘te bestudeeren. . Immers in
Amerika kan men de bewegingen van de onmiddellj]c
opvraaghare deposito’s als de bewegingen van het
geld opvatten, omdat de andere geldsoorten ‘betrekke-
lijk onbelangrijk zijn vergeleken met de onmiddellijk
opvraagbare deposito’s.
Hoe sterk de immobilisatie van het geld is toege-
nomen, blijkt wel uit de volgende cijfers. De bank-
debiteeringen in New-York geven in November 1929
een cijfer aan Van 53.604, terwijl zij in November 1930
‘tot 22.490 gedaald zijn. Dit komt natuurlijk ‘daar-
door, dat de gelden, die bij de banken zijn gedepo-
neerd, niet voor betalingen aangewend worden. i)it
dalingsproces is blijkens de nieuwste cijfers nog niet
tot staan gekomen.
In de cijfers voor New-York zijn natuurlijk i.nvloe-
den ‘der speculatie werkzaam. Om een beeld te krijgen
van het verminderd gebruik ‘der deposito’s voor han-
clelsbetalingen, moet men dan ook de zoogenaamde
outside bank debits hebben, de debiteeringen van on-
25 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
193
middellijk opvraagbare deposito’s buiten New-York.
Deze bedroegen in November 1929 28.486, in Novem-
ber 1930 waren zij gedaald tot 19.696 (in millioenen
dollars).
* *
*
Tot zoover de voornaamste beschikbare gegevens.
Sommige van de ‘belangrijkste indexen zijn nog niet te
krijgen. En bovendien is het voor sommige groepen
van belangrijke gegevens niet mogelijk, hen in exac-
ten vorm uit te drukken. Maar het hierboven weer-
gegevene is voldoende, om de conclusie te rechtvaar-
digen, die wij aan het begin van dit artikel vermeld-
den. Er heeft zich in 1930 in Amerika geen enkel
teeken van opleving voorgedaan. Geen ‘definitief her-
stel der speculatie, geen vernieuwing van den groei
der credietverleening. Geen neiging van geïrninohili-
seerde gelden, om weder in omloop te komen. En ten-
slotte is een steeds voortgaande teruggang der pro-
d uctie te constateeren geweest.
Wel kan men zeggen, dat het adaptatieproces zich
voor een belangrijk deel heeft doorgezet en dat het
niet te verwachten is, dat de teruggang zich nog lang
zal voortzetten. Intusschen .is
hiervan niets met zeker-heid te zeggen, want er kunnen altijd nieuwe factoren
optreden, die den toestand verergeren kunnen. In
Amerika heeft men de gemiddelde lengte van den cyclus wel op bngeveer 4 jaren gesteld. Indien dit juist is en indien wij mogen aannemen, dat de op-
gaande en de neergaande periode in lengte ongeveer
overeenkomen, wat ten naaste bij juist is, dan zou het
herstel ongeveer twee jaar na het uitbreken van de
crisis, dat is dus in het najaar van 1931, te verwach-
ten zijn. Intussehen is men het over de lengte van. den
Amerikaanschen cyclus niet eens en moet het erkend worden, dat deze crisis wel een buitengewoon hevige
geweest is. Zelfs een vergelijking met de crisis van 10 jaar geleden is niet geheel op haar plaats, omdat
er toen een heel gunstige omstandigheid was, die wel-
li.cht veel tot spoedig herstel heeft
bijgedragen,
ni.
het tekort aan gebouwen, dat na den oorlog aanwezig
was. Deze gunstige facto± ontbreekt nu.
Ook van buiten is geen opleving te verwachten,
althans voor zoover ‘te zien is. Trouwens, men moet niet vergeten, dat de ‘buitenlandsche handel met be-
trekking tot het totale economische leven van Amerika
niet zoo heel belangrijk is en in dit licht moet men
dan ook den enormen teruggang van import en export
niet te groote beteekenis toekennen voor den alge-
meenen gang der conjunctuur.
‘Het is dus zaak, de verwachtingen gedurende 1931
niet te hoog te spannen. Intusschen bestaat de moge-
lijkheid, dat er tegen het einde van het jaar een
kleine opleving komt, met name aan •de beurs, welke
steeds geneigd is, gunstige verwachtingen onmiddel-lijk in cijfers om te zetten: Men moet dus ‘de ontwik-
keling der cijfers gedurende dit jaar nauwkeirig vol-
gen, al is het tevens van ‘belang bij een eventueele
opleving; de zaken, nog eens eenigen
tijd
aan te zien,
voordat een conclusie omtrent een wending van den
toestand te trekken is.
Dr.
W. L. VALK.
TOESTAND EN VOORUITZICHTEN DER PETROLEUM-
INDUSTRIE IN DE VEREENIGDE STATEN
BIJ DEN AANVANG VAN 1931. II (Slot).
Het invoerrecht op ruwolie wordt in het bijzonder
ook daarmede verdedigd, dat slechts bij aanvaarding
daarvan kan worden gedacht aan het voortbestaan
van talrijke kleine producenten
5),
Voor dezen betee-
1)
Men moet daarbij niet over het hoofd zien, dat de
Amerikaansche olieproductie in
1928
werd voortgebracht
door
327.800
bronnen met een gemiddelde opbrengst van
7,6
barrels per dag, en
itt 1929
door
328.200
boringen met emid-
deld
8,4
vat. Voorts werd het gemiddelde dooi’ de hooge
cijfers van West-Texas
(161,3
resp.
208,9
barrels), de
kende het besluit der
Prairie Oil & Ga.s Co.,
nadat
zij gedurende 30 jaren de grootste koopster van ruw-olie in het Mid-Oontinent was geweest, hare
aankoo-
pen
met ingang van 1 Januari
geheel te staken
(reeds
eerder was zulks nu en dan geschied), weinig minder
dan een ramp. Immers zij betrok, afgezien van hare eigen productie, de olie (29.000 barrels per dag) uit
32.000 bronnen in Oklahoma, Kansas en Texas.. De
aanleiding tot dit besluit werd ‘blijkbaar gevormd door
de hoogte der eigen voorraden, die op 60 millioen bar-
rels worden. geschat, en door het voornemen, hetgeen na een verlies van groote afnemers nog aan olie wordt
vereischt, uit eigen bronnen te leveren. De Regeering
werd in deze aangelegenheid gemengd en President
Hoover zoowel als de leden van den F.O.O.B. hebben
zich gewend tot de Prairie Oi.i en tot het A.P.I. om
een verzachting te bewerken. Deze kwam in zekeren
zin, en uit blijkbaar wel-overwogen motieven, van de
Standard Dii Co. of Indiana (Stanolind), welke men
beschuldigd had, door vermindering van hare voor-
dien tot 76.000 barrels per dag toe hedragende ruw-
olie-aankoopen bij de Prairie’ tot 12.000 barrels, de
laatste tot haar besluit te hebben gebracht. De stand
van zaken was echter aldus: in verband met de voor-
genomen fusie Sinclair-Prairie had de ‘S,inclair Con-solidated OH Co. haar belang van 50 pOt. in de Sin-
clair Orude Oil Purchasig Co. en in de Sinclair
Pipe Line Co. aan. liaar partner, de Stanolind, voor
$ 72,5 milii.oen verkocht, en deze bedient ‘zich sindsdien
in ruimere mate van het haar thans alleen toe’behoo-
rende pijpleidings-systeem. Met het oog op deze fusie,
hij het tot stand komen waarvan men erop moest
rekenen, dat de Prairie de verzorging van het nieuwe
zeer groote concern Sinclair-Prairie op zich zou
nemen, hebben ook andere groote afnemers van de
Prairi.e, vooral de Standard Oil Co., New Jersey, zich
eigen pijpleidingen geschapen (Ajax Pipe Line Co.,
welke ook de Standard Oi.l Co. of Ohio bedient). Toen de fusie op ‘het laatste oogenblik afsprong, ontbrak het
de Prairie aan afzetmogelijkheid, waarvoor ten deele slechts tijdelijk, tot de voltooiing eener eigen nieuwe
pijpleiding, de Sinclair gelegenheid bood. Voor de
Prairie zal wel niet anders overbljèn dan haar be-
drijf door zich toeleggen op de, raffinage en op den af-
zet uit te breiden en af te ronden. De,bereidverklaring
van de Stanolind, grootere hoeveelheden olie van de
kleine producenten te koopen, zal ook wel een schaak-
zet zijn, teneinde de sympathieën terug te winnen,
welke zij door de vermindering harer aankoopen en
door haren invoer van Venezolaansche benzine ver-
loor.
Ongeveer tegelijkertijd met de aankondiging van de
Prairie Oil liet zich de Heer
Godber,.
een leidend
lid van het Bestuur der Koninklijke-Shell-groep, in
een uitvoerige uiteenzetting omtrent den toetand der
petroleumindu’strie erover uit, dat hoogere ruwolie-
prijzen voor de industrie gewenscht zouden zijn. Men
zal uit deze woorden, die ‘gesproken werden na de
soortgelijke poging, welke – zonder succes – voor de
koperindustrie werd gedaan, wel moeten opmaken,
dat men in leidende kringen der petroleurnindustrie, en in het
bijzonder
van de Koninklijke-Shell-groep, na
het zoo lang hoog gehouden dogma van den zegen der
vrije concurrentie thans ook dat van de zegenrijke
werking der ,,Wet van vraag en aanbod” afzweert.
Inderdaad zegt de Heer G’odber ook in zijn verklaring:
Thans werken zoowel de producenten als de raffina-
deurs en handelaars niet verlies en geen enkele groote in-
dustrie kan lang op een dergelijke basis voortwerken. Men zou de wet’ van vraag en aanbod vrij kunnen laten werken
en cle ,,conservation” opgeven, doch wanneer men
zulks
Goifkust (Louisiana) met
60,1
en
67,6
barrels), verder Cali-
fornië
(75,5
en
57,6
barrels) sterk verhoogd. Zelfs een zoo
rijk gebied als Oklahoma bracht het, ongetwijfeld wegens ingrijpende beperkingen, slechts tot
11,3
en
11,0 barrels
voor de gemiddelde productie. Het gemiddelde der produc-
tie van het oudste oliegebied, Pennsylvani, beliep slechts
0,4
en
0,3
barrels per bron en per dag.
-?
194
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25. Februari 1931.
doet, zal een der grootste takken van industrie in de Ver.
Staten en op de wereld volkomen worden geruïneercl.”
Deze beschouwing zet de Heer Godber als volgt voort:
,,Daarom moet men streven naar een verhooging der
rtiwolieirijzen, in cle . overtuiging, dat zoolang olie slechts
bit non de grenzen van de behoefte geproduceerd wordt, —
en cle producenten hebben hunne bereidwilligheid doen blij.
ken, zich daartoe te bepalen — er alle reden voor bestaat,
dc ruwolieprijzeni te verhoogen en den producent daardoor
een behoorlijk rendement op zijn kapitaal te laten behalen.
Wanneer cle producenten dat niet verkrijgen, zullen velen van hen onvermijdelijk te gronde gaan, en de groote raffi.
nage- en verköopsbedrijven zullen zonder twijfel eveneens
te gronde gaan. Benzine is te goedkoop cii het is uiterst
onbillijk, dat de handelaars in cle mogelijkheid verkeeren,
het publiek benzine tot de tegenivoordige prijzen en in
werkelijkheid geheel ten koste van den producent te ‘blijven
leveren.”
Geheel ervan afgezien, dat een bewijs voor de be-
ver.i.ng
als zonde ook bij hoogere ruwol.ieprijzen cle
productie niet stijgen, ontbreekt en ook moeilijk is te leveren, komt ons cle opvatting omtrent cle prijsvor-lui ng aan vechtbaar voor. Wat cle Heer Godber ver-
kondigt, is een zuivere herhaling van de theorie, dat
cle product.iekosten den prijs van een product zouden
bepalen, en deze opvatting is, zoo ooit, dan toch
slechts met zeer veel beperkingen en onder groot
voorbehoud aanvaardbaar. Zonder te
lijden
aan een
overmaat van theoretische kennis, hebben dan ook Ame-
rikaansche kringen deren eisch van den Heer Godber
vergeleken met een slok whisky, welken men een zieke
i ngiet, die een krachtig purgoermiddel yan rioode
heeft. Dus zal althans in dc naaste toekomst de prijs-
verhooging voor ruwe olie nog wel op zich laten
wachten.
In elk geval is h.et voor de Apier.ikaansche ruwolie-
producenten ccii eervol getuigenis, dat zij onder zoo
ongunstge omstandigheden niet de dwaashe.id
be-
gaan, die zoorele producenten
. .ii aride:re bedrijfstak-
ken begingen: te pogen den invloed van dalende
inarktprijzeu door een uitbreiding der produ.cte te
compenseeren. Boven’Iien was de basis der ,,conser-
vation”, de vrij.illige samenwerking der producen-
tcii., geenszins door uitdrukkelijke
wet,elj/ce oelcict-baarheid
onwrikbaar, vastgelegd. Wel hebben. in den
laatsten tijd eenige gerechtelijke uitspraken in 0km-
lioma en Californië (al was het niet in laatste instan-
tie), veel twijfel’ opgeheven. In een van deze gerech-
talijke beslissingen omtrent de grondwetti.gheid der
onservati on”-maatregelen, welke staats-an ton teiten
in overleg met de meerderheid der producenten af-
kondigden, wordt gezegd:
,,Door autoriteiten is vastgesteld, dat het tot cle bevoegd-
lieden van de Wetgeving in de Staten behoort, de verspil-
ling van olie en gas of van beide te verhinderen, en dit
zoowel om dc producenten in een veld, waarbij meerderen
betrokken zijn te beschermen als ook om de natuurlijke
rijkdommen van den Staat te bewaren.”
Of: ,,Op grond van cle politiemacht van den Staat kan
de Wetgevencie Macht het gebruik en genot der natuurlijke
rijkdommen van den Staat, zooals hijv. petroleum van de
zijde der grondbezitters zoo regelen, dat daardoor verspil-
ling verhinderd en •benadeeling der rechten van derden
verlioed wordt……
,,1)it recht (te. .boren en petroleum en gas te winnen)
hoevE allen grondbezitters van één veld in dezelfde mate toe, en wanneer velen van hen ernaar streven, uit iidn ge-
meenschappelijk veld te produceeren, ligt het binnen het
bereik der politiemacht van den Staat….de verschillen.
de bezitters van den bovengrond ertoe te verplichten, deze
(olie) op grond van recJelijke regelingen te produceeren,
oni op deze wijze te verhinderen, dat eenige (Ier bezitters
uit het gemeenschappelijke veld meer dan hun rechtmatig
aandeel halen.”
Dit standpunt komt weliswaar veel overeen met
dat, hetweik de Federal Oil Oonservatiori Board in
zijn Vierde Rapport innam, maar is ten sterkste in
tegenspraak met de oude Arigeisaksische opvatting
aangaande de uitoefening van het eigenciomsrecht van
den grondbezitter. .
Definitief zul de grondwett.igheid der ,,conserva-
tion” voor het gansche gebied der Ver. Staten wel
eerst zijn vastgesteld, wanneer ook het Hooggerechts-
hof der Ver. Staten zich ten gunste daarvan heeft
uitgesproken. De mogelijicheid bestaat, dat het zon-
ver zal komen, doch reeds thans staat de raak der
,,conservation” er iii dit opzicht gunstiger dan ooit
voor.
Omtrent cle vraag, of de productiebeperking der
petroleumindustrie niet in tegenspraak zou zijn met
cle
Shcrmart-Antitricstwet,
heeft zich Col.
Donovan;
de met cle uitvoering dezer wet belaste vröegere As-
sistant van den Attorney General der Ver. Staten,
in de jaarvergadering van het A.P.I. in dien zin uit-
gelaten, dat samenwerking tot vermijding van ver-
iw.isting toelaatbaar zou zijn. De Sherman Act zon
slechts overeenkomsten verbieden, velke den handel
,,unreasonabiy” beperken. Het zou ,,riiet de bedoeling
der wetgeving zijn, het economisch leven te vernie’.
tigen, doch het te beschermen; niet faillissementen tc
veroorzaken, doch te voorkomen; n:iet de zwakken,
over te leveren aan de genade der sterken, maar hun.
alleiu dezelfde gelegenheid tot bestaan te verschaf•
fen”. liet bestaan van de Shermanwet zou geenszins
den bloei der ondernemingen hebben verhinderd, in-
tegendeel, het Hooggerechtshof heeft verklaard, dat
deze Wet niet de grootte op zichzelf eener maatschap-
pij, hoe ontzaglijk deze ook zij, tot criterium der on-
wettigheid stelt. De Heer Donovan besloot:
,,Ret kan niet liet doel van deze Wet zijn, iemand te
berooveii van het recht, in zijne onderneming intelligentie
te gebruiken. Wanneer deze soepelheid van de wet niet be-
staat en daardoor cle. stabiliteit van uwe industrie of die
van andere takken van nijverheid bedreigd wordt, dan zal
liet tijd
zijn,
cle vraag inzake een wijziging of het opgen
der theorie, waarop de Sherman-wet is gebaseerd, te onder-
zoeken. Doch vooralsnog schijnt het niet meer dan gezond
menschelijk verstand te zijn, te verlangen, dat de indus-
trie zich eerst overtuigt van de onmogelijkheid, die maat-
regelen te nemen, wellçe zij voor haar eigen instandhouding
en voor de diensten, die zij het publiek heeft te bewijzen,
als noodzakelijk beschouwt.”
Men heeft deren raad niet geheel ten onrechte wel vergeleken met het advies van een: medicus om een
blijkbaar dringend noodzakelijke operatie slechts clan
te verriclitn, wanneer de patiënt het bewijs heeft
geleverd, dat hij anders zou sterven. Inmiddels zet
zich cle overtuiging inzalce urgentie van een
revisie
der Antitrust-wetgeving
toch verder door. In zijn
Boodschap aan het Congres van December jl. ver-
klaarde
President Hoover
– die, zooals bekend, aan
cle petroleumindustrie reeds vele jaren geleden den
raad gaf, samen te wenicen voor ameudeening der
Sherman-wet en deze dan
hij
het Congres aanhangig
te maken ten aanzien van dit probleem, dat hij
weliswaat geen voorstander was van opheffing der
Sherman-wet, daar
..liet verhinderen van monopolies van de grootste betee-
kenis voor het algemeen belang is…. doch dat de inter-
pretatie dezer wetteu door deRechtbanken, de vijzigiijgen
in liet bedrijfsleven en vooral in die ondernemingen, welke
betrokken zijn bij de exploitatie van de natuurlijke rijk.
dommen des lands, een oiderzoek naar den invloéd Van die
wetten op het bedrijfsleven noodzakelijk maken.”
,,De producenten dezer goederen verklaren, dat bepaalde
ongelukkige gevolgen van liet verkwistend en onoverlegd
gebruik dezer natuurlijke rijkdommen, in samenwerking met een destructieve concurrentie, die voor producenten
zoowel als arbeiders van groot nadeel is, wegens de zulks
niet toelatende uitleggi tig der
.
An titrustwetten onmogelijk
kunnen worden voorkomen.”
Tot een dergelijk onderzoek zal het, vermoedelijk
met nog een ander, dat samenhangt met den eisch
inzake een unvoerrecht op petroleum, of juister met
de verhoudingen in de petroleumindustnie, wel komen.
Aan cle structuur daarvan heeft het laatste jaar in zooverre veel gewijzigd en zal liet nieuwe jaar veel
veranderen, dat door een zeer aanzienlijke
uitbreiding
der pijpleidingen
aardgas iii vele gebieden tot een
concurrent van de petroleum (stooicolie), maar ook
van de steenkool is geworden, cli dit in nog sterkere
mate worden zal; bovendien zullen nieuwe pijpleidi,n-
25 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
195
gen – in de plaats van de tankwagens, zooals tot
dusverre – benzine in zeer groote hoeveelheden naar
de centra van, verbruik transporteeren. Dit is een fac-tor, die de kosten der benzine-voorzien ing van uitge-strekte gebieden zonder twijfel sterk zal beïnvloeden,
maar die tevens de ontvangsten der
spoorwegmaat-
schappijeri
niet onaangetast zal laten. Deze hebben
derhalve een stap gedaan, die niet bepaald getuigt
van overmaat aan ondernemers-solidariteit, maar
eerder van een vrij onbekommerd streven naar winst:
zij hebben een wetsontwerp voorbereid, op grond waar-
van het aan de pijpleidingsmaatschappijen verboden
moet worden ,,petroleum, waarbij zij een direct of indirect ibelarig hebben”, te transporteeren, d.w.z.
petroleum, welke aan hare moedermaatschappijen toe-
behoort
1)
(De groote petroleummaatschappijen bezit-
ten zonder uitzondering hare eigen pijpleidingen en
de wenschen der Association of Railway Executives
hebben ten doel, een afscheiding dezer pijpleidingen
van de petroleummaatschappijen af te dwingen. Wan-
neer deze niet over pijpleidingen beschikken, wordt
het vervoer voor haar duurder, en de spoorwegen
mogen hopen, zich van een deel der hun thans ont-
gaande transporten te verzekeren). De President van
het A.P.I. heeft tot den Voorzitter der bovengenoenn-
de vereeniging van leidende personen bij de Spoor-
wegen een zeer duidelijken ‘brief gericht, waarin hij
ook tracht te bewijzen, dat deze maatregel den spoor-wegen geen werkelijk voordeel brengen zou; de pijp-
leidingen, welker bezit de petroleummaatschappijen
zouden moeten opgeven, zouden worden overgedragen
aan de aandeelhouders van laatstgenoemde, en deze
souclen haar als onafhankelijke ondernemingen op de-
zelf de wijze als totdusverre door laten werken. De
spoorwegen zouden daardoor geen grootere transpor-
ten te verwerken krijgen; hoogstens zou het publiek
de grootere onkosten moeten betalen. Ook omtrent deze aangelegenheid zal het jaar 1931
vermoedelijk een beslissing brengen. I:Too hij den aan-
vang daarvan de toestand van de petroleumindustnie
buiten de Vereenigde Staten was, zullen wij in een
later artikel ui.teenzetten.
Dr.
WILHELt MAUTNER
ONVOLDOENDE CELDCIRCULATIE?
De Heer 0. 5chnhel ‘te Amsterdam schrijft ons:
In zijn i.n het kwartaalbericht van 1 Januari jl.
van de Skandinaviska Kreditaktieholaget verschenen opstel, getiteld ,,Mangelhafte Zahiti ogsmittelversor-
gang”, welk opstel ook in de Nederlandsche pers ver-
meld werd, tracht Prof. Gustav Oessel met cijfers het
bewijs te leveren, ,,dat een opmerkelijk verband be-
staat tusschen de bewegingen van het prijsniveau en
de veranderingen der geldcirculatie”. Te dien einde
trekt Prof. Cassel eene ‘vergelijking tusschen de jaren
1913 en 1928, berekent daarna volgens twee methoden
de prijsvrschuiving, welke zich op grond van veran-
deringen in de geldcirculatie tusschen deze beide jaren zou moeten voordoen, en komt dan tot het verbluffeni-
de resultaat, dat zijne theoretische berekening met
bijna mathemati sche nauwkeurigheid overeenstemt
met de
feitelijke
verandering van het prijsniveau,
zooals deze uit de bewegingen van het indexcijfer
blijkt. Op grondslag van deze overeenstemming tus-
schen de theoretische berekening en de werkelijkheid
formitleert Prof. Oassel zijn reeds uit vroegere pu-
blicaties bekende standpunt, dat slechts geldoorzaken
eene verhoogin.g of daling van het algemeene prijs-
niveau tot gevolg kunnen hebben. Van den algemee-
nen prjsval draagt dus
uitsluitend
de onvoldoende
geldcirculatie de schuld en de schrijver wijst alle an-
dere mogelijkheden uitdrukkelijk van de hand.
i) Op dezelfde wijze is liet aan de spoorwegmaatschappijen
verboden, haar toebehoorende steenkolen te vervoeren, daar
zij behalve de voor eigen gebruik henoodigde steenkolen
nog aanziènlijke hoeveelheden meer uit eigen kolenmijnen
produceerden en deze verkochten in concurrentie met maat-schappijen, clie niet over eigen spoorwegen beschikten.
Tegenover de scherp geformuleerde conclusies, die Prof. Cassel trekt uit de resultaten van zijn onderzoek betreffende den invloed der monetaire veranderingen
tusschen de jaren 1913 en 1928, loont het de moeite
eens na te gaan, of het door hem geleverde bewijs in-
derdaad houdbaar moet worden geacht. ilet volgende
onderzoek van hetzelfde materiaal, dat Prof. Cassel voor zijn onderzoek heeft gebezigd, voert naar onze
meening tot een geheel ander resultaat, dan Prof.
Cassel meende te hebben bereikt.
De basis voor.het onderzoek van Prof. Cassel vormt
onderstaande staat,zjiiide tabel 4 van bijlage 13 van
het interim-rapport der Gouddelegatie van den Vol-
kenbond, van 8 September 1930.
1913
1
1925
1
1927
1
1928
(En millions de dollars)
8.982
16.749 17.608
18.181
Billets
……………….
Dpôts
A
vue
1.226
5.287 6.060
6.390
Total
A
……………..
10.208
22.036 23.668
24.571
T2
T55
T52
8.560
10.057
10.407
10.747
6.
Rapport en
0
/0
entre les
Réserves d’or …………..
Stocks d’or ……………..
réserves d’or et le total
A
48,2
0/,,
40,9
0/,,
39,9
0/,,
40,7
0
/0
7.
Rapport en
os,, entre le
stock d’or et le total
A ..
83,9
0
/o
45,6
os,,
44,0
01,,
43,7
0/
8.
Or nécessaire pour une
couverture d’un tiers ….
3.403
7.345
7.889
8.190
9.
Excédent de
la réserve
d’or par rapport au
No. 8…
1.519
1.676 1.566 1.802
10.
Excédent du stock d’or
par rapport au No.
8….
5.157
2.712
2.518 2.557
Prof. Cassel vestigt er naar aanleiding van deze
tabel de aandacht op, dat de geheele monetaire goud-
voorraad (goudreserve van de circulatiebanken en
goud in circulatie) iii het jaar 1913 in totaal 8560
millioen Dollars heeft heloopen en dat deze goudvoor-
raad in het jaar 1928 tot 10.747 millioen Dollars is
gestegen. Deze toeneming bedraagt ongeveer 25 pOt.
Overeenkomstig de berekeningen van het Secretariaat
van den Volkenbond neemt Prof. Cassel aan, dat het
economisch leven van de wereld, gemeten aan dcii
index van de productie van levensmiddelen en grond-
stoffen, gedurende deze periode eveneens met 25 pOt.
is gestegen. Het blijkt dus, dat in deze 15 jaren de
toeneming van de goudproductie en de stijging der
goederenproductie met elkander in evenwicht zijn ge-
weest, zoodat voor zoover zulks van den monetairen
goudvoorraad afhangt, het prijsni,vea’ti. stabiel had
moeten blijven. Het indexcijfer had mitsdien voor
1928 evenals voor 1913 op 100 moeten staan. Dat het
prijsniveau in werkelijkheid verre boven het niveau
van 100 is gestegen, is, volgens Cassel, uit twee oor-
zaken te verklaren:
lo. uit het terugvloeien van goud uit de circulatie;
2o. uit de verlaging van het dekkingspercentage der
ci rculatiebanken.
Zooals uit bovenstaande tabel blijkt, bedroeg de
goudcirculatie in 1913 (het verschil tusschen de sub
4 en 5 in de tabel opgenomen posten) 3638 millioen
Dollars, ‘terwijl zij voor 1928 is teruggeloopen tot 755
millioen Dollars. In deze periode zijn dus 2883 mii-
lioen Dollars, welke tevoren slechts tot hun nominale
waarde deel uitmaakten van de totale geldcirculatie,
gebruikt voor het creëeren van een grootere biljetten-
circulatie. Indien de circulatiebanken zich gehotiden
hadden aan dezelfde dekkingsverhoudungen, zoo zou
de geldcircuiatie in de wereld uit dezen hoofde alleen
reeds gestegen
zijn
met 23,7 pOt., hetgeen eene stijging
van het algemeene indexcijfer van 100 tot 123,7 zou
hebben veroorzaakt. Daar echter de gouddekking in
1913 48,2 pOt. bedroeg, en in 1928 op 40,7 pOt. was
gedaald, zoo blijkt daaruit. dat er eene nog verder
gaande uitbreiding der ge].dcircuiatie heeft plaats ge-vonden, en wel met 18,4 pOt. Dit laatste zou op zich-
zelf een stijging
van het indexcijfer tot 118,4 hebben
veroorzaakt. Het product van heide indexcijfers (t.w.
123,7 en 118,4) levert een resultaat’ van 146,46.
198
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Februari 1931
Tot hetzelfde resultaat komt Prof, Oassel aan de
hand van eene vdrgelijking van de geldcirculatie in
1913 met die in 1928. Hij becijfert de totale geld-
circulatie in 1913 op een bedrag van 13.846 millioen
Dollars en in 1928 op 25.326 millioen Dollars. Hij
komt tot deze bedragen door optelling van de biljet-
tencirculatie, van de andere dadelijk opeischbare
schulden der circulatiebanken en van de goudcircula-
tie in de betreffende jaren. Door deeling op elkander
van de bedragen, 25.326 en 13.846 komt hij tot het in-
d.excijfer van 183. Dit laatste. indexcijfer deelt hij
door 125, welk cijfer de economische ontwikkeling van
het jaar 1928 ten opzichte van 1913 voorstelt; op die
wijze komt hij tot een undexcijfer van 146,4, welk
laatste cijfer uitdrukking geeft aan de prijsstijging,
die ingevolge de ruimere geldvoorziening heeft moe-
ten intreden.
Vanzelfsprekend komen de volgens deze beide me-
thoden verkregen resultaten met elkander overeen,
daar in beide gevallen dezelfde berekeningswijze wordt
gevolgd op grond van •dezelf de cijfers, waarbij alleen
de berekeningen in een verschillende volgorde zijn
uitgevoerd. In elk geval komt Prof. Cassel op grond
van beide berekeningsmethoden tot het resultaat, dat
het wereldindexcijfer in verband met de monetaire
veranderingen, die zich tussohen 191.3 en 1928 hebben
voorgedaan, van 100 tot 146V2: moest stijgen, en hij
wijst erop, .dat het Amerikaansche indexcijfer in 1928
(volgens Prof. Irving Fisher) 147 was. Volgens Prof.
Cassel moet dus de koopkracht van den Dollar in
laatstgenoemd jaar practisch geheel bepaald zijn ge-
weest door de hierboven genoemde monetaire factoren.
Zweden, Zwitserland en Nederland hadden ongeveer
del-geljke indexcijfers, Duitschiand en Engeland had-
den een iets lager prijsniveau, met indexcij:fers van
resp. 140 en 138.
Waarom Prof. Oassel zijn op grond van de mone-
taire factoren berekende wereldundex vergelijkt met de
prijsindex der verschiflnde landen en niet, met de
vereldindex, welke voorkomt in de publicati.e van de
goaddelegatie van den Volkenbond, is niet duidelijk.
Laatstbedoelde wereldindex beliep voor het jaar 1928
156, terwijl de wereldindex voor 1913 volgens dezelfde
publicatie 110 heeft bedragen. Wanneer wij om Prof.
Cassel te volgen voor het jaar 1913 het cijfer 100 aan-nemen, zoo moet de index voor het jaar 1.928 worden
gedeeld door 1,1 en komen wij voor dit jaar tot cciie verlaging van 156 op 141,8 tegenover het door Prof.
Cassel berekende indexcijfer van 146.
Deze betrekkelijk geringe afwijking van de feitelijke
tegenover •de op grond van den monetairen toestand
berekende index van •het prijsniveau, schijnt zeer te
pleiten voor de juistheid van Oassel’s theorie. Wan-
neer echter deze theorie voor het jaar 1928 juist is,
dan zal zij het ook moeten
zijn
voor het jaar 1925.
Wij willen dienaangaande eene berekening maken,
waarbij wij dezelfde methode als Prof. Cassel zullen
volgen en ons daarbij eenvoudigl3eidshalve bepalen tot
een vergelijking van de geldcirculatie in 191.3 met die
in 1925.
In 1925 beliep de biljettencirculatie en de andere
dadeljk opvraagbare schulden van de circulat’iehanken
22.036 millioen Dollar. De ,goudcirculatie in 1925 be-
droeg, zooals men uit vorenstaande tabel kan zien,
1036 milhi.oen Dollar. De totale geidcirculatie beliep
dus 23.072 millioen Dollar. Wanneer wij deze geld-
circulatie met de totale ci.rculatie van 191.3 ten ho-
loope van 13.846 miljoen Dollar
vergelijken,
zoo
komen wij door deeling van de beide bedragen tot een
i.ndexcijfer van 166,6. Mitsdien zou het prijsniveau van
191.3 tot 1925 gestegen moeten zijn van 100 tot 166,6,
indien de goederenproductie in deze beide jaren even
groot gebleven ware.
Nu is echter de goederenproductie volgens Prof.
Cassel van 1913 tot 1928 in totaal met 25 pOt. ge-
stegen. Ten aanzien van het economisch leven in de
jaren 1925 tot 1928 zegt Prof. Oassel letterlijk het
volgende:
,,Man muss sich hïerbei gegenvrtig halten, dass die wirt
,,schaftliche Entwickelung der Welt wihrend der Periode
,,1913-1028
durchschnittlich uur, im halben Tempo ver
,,sich ging und in eutsprechenclem Grade recluzierte An-,,sprüche an Zahiungsmittelversorgung steilte. Nach
1925
,,hat clie wirtschnftliche Entwickelung jedoch vieder jhr
,,völlig normales Tempo angenommen tuid wahrscheinlich
,,sogar ciiie Tendenz gehabt,
3
pCt. pro Jahr zu über-
,,steigeii.
,,Whrend der Jalire
1925-1928
scheiut die Kreditge-
,,ivlhrung der Banken sich so reichuich gestaltet zu habeci,
,,dass die Zahiungsmittelversorgung der Welt einigermassen
,,gleichen Schritt nut dieser kriLitigen Entwickelung gchal-
ten hat.”
Waiincer de goederenpröductie in 1.928 125 pOt. be-
droeg van diein 1913, en wanneer wij verder rekening
houden, geheel in overeenstemming met de opvatting
van Cassel, dat de
stijging
der productie in de jaren
1925 tot 1928 zeer sterk is geweest, en zeker meer
hdeft bedragen dan 3 pOt., zoodat wij deze daii in
totaal op 10 tot 11 pOt. mogen stellen, zoo komen wij
voor het jaar 1925 tot een productie-index van 114
tot 115 tegenover een productie-index van 100 in 1913.
Wij moeten daarom het hierboven uit de monetaire
veranderingen op 166,6 berekende :indexcijfer door
114 of 115 deden om ‘tot de theoietische index van
Cassel voor het jaar 1925 te komen. De quotiënten van
deze beide deelingen bedragen 146,1 resp. 144,9, zoo-
dat de theoretische wereldprjsundex voor 1925 144,9
of 146,1 zou moeten zijn, of wellicht op een daar-
tusschen liggend getal moet worden gesteld.
Het feitelijke wereldprijsniveau in het jaar 1925
wordt echter in het rapport der Gouddelegatie op 176 gesteld. Om de reeds vroeger vermelde redenen moet
dit laatste
indexcijfer
echter worden gedeeld door 1,1;
doet men dat, zoo komt men voor het jaar 1925 tot een
wereldprijsin’dex van 160 tegenover een theoretisch
berekende index volgens de methode van Cassel van
1.44,9-146,1.
Wij zien dus, dat, terwijl de door Cassel theoretisch
berekende index voor 1928 4,7 punten of ongeveer 3
pOt. hooger is dan de feitelijke wereldprijsindex èen
dergelijke berekening voor het jaar 1925 aantoont, dat
de theoretische index van 144,9-146,1 ongeveer 14-
15 punten lager is dan de feitelijke index van 1.60.
De voor 1925 vastgestelde prijsstijging tegenover het
vooroorlogsohe prijsniveau blijkt derhalve ongeveer een
derde hoogcr te zijn, dan zij volgens de theorie van
Cassel had moeten zijn.
Nog meer echter laat de theorie van Cassel ons in
den steek, wanneer wij deze willen gebruiken ter ver-
klaring van het prijsverloop in de periode 1.925-1928.
Volgens deze theorie, had de wereldindex van 1925
tot 1.928 van 144,9 resp. 146,1 moeten stijgen tot
146,5; de stijging had dus heel gering moeten zijn of
althans de index had stabiel moeten blijven. De feite-lijke wereld index is echter, zooals wij hierboven me-
dedeelden, van 160 tot 141,8 gedaald. Terwijl dus op
grond van veranderingen in het geldwezen in de
periode 1925-1928 een lichte stijging der wereld-
prijzen verwacht had mogen worden, heeft het wereld-
prijsniveau een daling vertoond van bijna een derde
gedeelte van de verhooging, welke het tegenover den
toestand van voor den oorlog had ondergaan. Dit ge-
schiedde in een tijd, waarvan Prof. Cassel uitdruk-
kelijk verklaart, dat de credietverleening van de ban-ken zeer ruim was en waarin de geldvoorzieriing van
de wereld gelijken tred heeft gehouden met cciie
krachtige economische ontwikkeling.
Ter verklaring van het bovenstaande kan slechts op
de volgende drie mogelijkheden worden gewezen: lo. De gegevens, welke aan de Gouddelegatie ter be-
schikking stonden, geven geen juist beeld van de
economische ontwikkeling. Ware dit het geval, en
ware het onmogelijk geweest om onder medewerking
van alle mogelijke deskundigen de juiste gegevens te
verkrijgen voor een periode, die reeds twee jaar was
afgeloopen, dan moet men wel voor
altijd
het denk-
beeld opgeven om een organisatie tot stand te bren-
25 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
197
gen, die aan de door Prof. Cassel verlangde ,,rationee-
le leiding van de geidverzorging in de’wereld” de noo-
dige gegevens ter beschikking zou kunnen stellen om
terstond in de situatie in te grijpen!
2o. De belangrijke afwijking tusschen den feitelijken
toestand en de theoretische berekeningen van Prof.
Cassel kan een gevolg zijn van veranderingen in de
credietvoorziening buiten de sfeer der circulatieban-
ken. Dit zou met betrekking tot de periode 1925-
1028 beteekenen, dat de normale en doelmatige ont-
wikkeling van de biljettencirculatie door scherpe cre-
dietrestrictie van de particuliere banken zou zijn te-
niet gedaan. Dit zou dan het bewijs leveren, dat de
circulatiebanken niet in staat zijn om door hare maat-regelen alleen het prijsniveau stabiel te houden. Ware
dit juist, dan zou ook centralisatie van de leiding der
circulatiebanken niet tot de door Prof. Cassel ge-
wenschte stabilisatie van het prijsniveau kunnen lei-
den. Wij maken echter alleen volledigheidshalve mel-
ding van deze mogelijkheid, aangezien de periode 1925
—1928 niet heeft gestaan in het teeken eener crediet-
restrictie doch in dat eenerin het oog vallende uit-
breiding van de credietverleening.
3o. De meest voor de hand liggende conclusie ech-
ter, welke men uit de afwijking van de cijfers en de
theorie van Cassel kan trekken, schijnt ons wel deze, dat de theorie zelf niet steekhoudend en dat het prijs-
niveau niet uitsluitend van monetaire factoren af-
hankelijk is, stellig niet het prijsniveau in den engen
zin, zooals Prof. Cassel dit opvat.
Uit één en ander volgt inmiddels, dat het beden-
kelijk zou zijn, de monetaire stellingen van prof. Cas-
sel te aanvaarden als een basis voor ingrijpen in het
conjunctuurverloop.
BESCHOUWINGEN OVER KOLEN.
1.
Onze vaste Kolenmedewerker schrijft ons:
In den aanvang was het jaar 1930 niet zoo ongunstig
voor de kolenindustrie, maar al spoedig trad veran-
dering in en afgezien van een kleine opleving hier en
daar in December, was de toestand bijzonder slecht.
De oorzaak hiervan was de malaise in de andere in
dustrieën, waarvan de kolenindustrie voor het groot-
ste deel afhankelijk is. In het bijzonder noemen wij
den •deplorabelen toestand in de ijzer- en staalindus-
trie, vooral in Engeland. Verder was de winter in het
afgeloopen jaar zacht en de activiteit in de scheep-
vaart verminderde sterk. Vele schepen moesten wor-
den opgelegd. Behalve ddze oorzaken, die wortelen in
de algemeene economische depressie, vertoont de
icolenindustrie zelf de laatste jaren na den oorlog
trekken van chronische malaise. Bezien wij de cijfers
van het afgeloopen jaar, dan moeten wij coiistateeren,
dat deze bijna alle ongunstiger zijn, dan in 1929. De
wereldvraag nam af en de productie had zich daar-
aan aan te passen en dienovereenkomstig te vermin-
deren. De voorraden hebben z.i.ch opgehoopt, niette-
genstaande een groot aantal mijnen werd stilgelegd
en overal ,,Feierschichten” werden ingelegd. De con-
currentie op de buitenlandsche markten was heviger
clan ooit. De prijzen zijn over het algemeen nu heel
veel lager dan in het begin van 1030. In enkele lan-
den en districten wist men gedurende het jaar door
prijsovereenkomsten deze stabiel en op een betrekke-
lijk hoog niveau te houden tot ongeveer November,
waarna ook daar daling intreedt. De zeevrachten wa-ren buitengewoon laag, zoodat het zeker niet hieraan
te wijten was, dat de export verminderde. Geven wij
eerst de voornaamste cijfers en feiten over het afge-
loopen jaar ‘voor de diverse landen.
* *
*
Engeland
produceerde in 1930 243.758.200 ton
tegen 257.906.802 ton in 1929 (saleable coal). Een
vermindering dus van ruim 5 pOt. Percentsgewijs
verminderde de productie het meest in de districten
Northumberland (10 pOt.) en Durham (9 pOt.), ver-
volgens in Schotland (7 pOt.), South Wales en Mon-
mouthshire (6 pOt.) en Yorkshire (4 pOt.).
De belangrijkste gebeurtenis van het afgeloopen
jaar was, dat op 1 Augustus de Ooal Mines Bill Ko-
ninklijke goedkeuring verkreeg. De wet eischt rege-ling van de productie en distributie door een Oentral
Scheme en District Schemes, uit te werken door ver-
tegenwoordigers der mijne:i.genaars. Voor deze Sche-
mes is goedkeuring van den Board of Trade vereischt.
Eventueel is deze gerechtigd de Schemes zelf te ma-
ken. Functies der District Schemes zijn classificeeren
der kolen, regeling der productie en fixeeren der
minimumprijzen. Productieregeling vindt plaats door
middel van toekenning van te produceeren quota. Er
wordt een omslag ingevoerd ter bestrijding van de
kosten der organisatie. Commissies worden ingesteld
ter bescherming der belangen der consumenten, be-
staande voor de helft uit consumenten en voor de
andere helft uit gelijkelijk mijneigenaars en mijnwer-
kers.
Het tweede deel der wet roept een commissie van
5 leden in het leven met de taak de mogelijkheden te bestudeeren van fusies van diverse mijnen, tot welke
fusies onder bepaalde voorwaarden kan worden ge-
dwongen.
Het derde deel bepaalt de vermindering van dën
arbeidsdag tot 7%: uur vanaf 1 December 1930, ter-
wijl aan den Board of Trade bij goedkeuring van de
Mining Association of Great Britain en The Miners
Federation de moe1ijkheid wordt gelaten het zooge-
naamde spreadover system (90 uren in 14 dagen) toe
te staan.
Het vierde deel geeft den Board of Trade de macht
tot instelling van een National Industrial Board,
waarin zitting hebben mijneigenaars, mijnwerkers en
vertegenwoordigers van organisaties buiten de kolen-
industrie, ter beslechting van eventueele geschillen.
Hiermede heeft de Regeering aan haar beloften
aan de arbeiders tot verkorting van den arbeidsdag voldaan. De invoering der wet leidde tot een groot
conflict, waarbij de slechte economische toestand der
industrie de Regeering noodzaakte de arbeiders tot
inschikkelijkheid te brengen. De enkele maanden van
voorbereiding der reorganisatie aan de mijneigenaars gegeven, Was uit den aard der zaak te kort om hen in
staat te stellen de verhooging der. productiekosten te
compenseeren met de bezuinigingen, die, naar men
hoopt, de reorganisatie brengen zal. In South Wales
leidde het conflict tot een niet langdurige staking,
waarbij 150.000 arbeiders betrokken waren. De mijnen
aldaar hebben de laatste jaren met groo.t verlies ge-
werkt (men schat £ 8 millioen). De vermindering van
den arbeidsdag met een half uur zou vermeerdering
der productiekosten met zich brengen van ca. 1% shilling per ton. In het algemeen exporteert South
Wales 70 pOt. van de productie. De buitenlandsche
concusreutie maakt de kleinste verschillen van het
grootste belang. Zoo wist bijv. Duitschland in het
afgeloopen -jaar een belangrijic contract met een bui-
tenlandsche Spoorwegmaatschappij te bemachtigen
met een noteering van slechts 1 d. per ton lager. Het conflict eindigde met een voorloopige overeenstem-ming, waarbij 714, uur per dag gewerkt wordt en de
oude loonschalen van kracht blijven tot eind Februari,
terwijl een gemeenschappelijke verzoeningsraad met
een onafhankelijke voorzitter een arbeidsovereenkomst
uit zal werken, die vanaf 1 Maart zal gelden.
De ëxport daalde van 60.266.618 ton in 1929 tot
54.870.479 ton in 1930, d.w.z. met 5.387.130 ton of
8.9 pOt. Het. exportcijfer is hooger dan in 1928
(50.051.195) en 1927 (51.149.193). Het daalde in het
afgeloopen jaar voor uitvoer naar Noorwegen en
Zweden met ruim 21 pOt., naar België met meer dan
16 pOt., naar Denemarken met 12 pOt., naar Duitsch-
land met 10 pOt. en naar Nederland met 8 pOt. Het meest werd wederom naar Frankrijk uitgevoerd, nl.
12.960.043 ton in 1930 tegen 13.045.033 ton in 1929.
198
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Februari 1931
De export vermeerdercic naar Italië tot 1.161.334 ton
(in 1929: 7.094.808). In het afgeloopen jaar moest
1 miljoen ton kolen voor hersteibetalingen van
.Duitschland door Engeland geleverd worden. Verder
nam de uitvoer naar de Vereenigde Staten en naar
Canada een weinig toe, mede een gevolg van de lage
vrachten. De leveranties van bunkerkolen vermin-
derde van 16.390.933 ton 1029 tot 15.616.691 ton 1930.
South Wales had bijzonder te lijden van de ver-
mindering der bunkerkolenleveranties. I)e gemiddelde
prijs voor alle soorten kolen, verscheept in de havens
van South Wales was hooger dan verleden jaar. Het
laagste was 18/2l tegenover 1711. in 1929. ])e ge-
middelde fob.-prijs voor large steam coals te Cardiff
varieerde van 1913 tot 1916 en was gedurende 6 maan-
den 19/5 p. t. Voor small coals zien wij een gemid-
dolde varieerend tusschen 13/4 en 13/11 per ton.
In Northumberland beginnen ook de afzetmoeilijk-
heden ja Maart. Minimumprijzen werden vastgesteld op een basis van 14/6 voor D.B.O. large; zij moesten
evenwel na enkele weken met 1/- p.t. verlaagd worden.
In Du.rham trachtte men door productiebeperking de
prijzen hoog to houden. Niettegenstaande zijn de De-
cember-prijzen ‘t afgeloopen jaar shillings lager dan
in December 1929. Ook in Yorkshire daalden de prij-
zen in Maart. B.S.Y. Association Hards kwamen van
18/- tot 1413 p.t. fob. in het midden van den zomer,
waarna zij op het eind van het jaar wederom stegen
tot 17/- p.t.
De subsidie voor exportkolen van het Five Cpun-
ties Scheme werd weer ingesteld, bedroeg op het eind
van Maart 116 p.t. en werd in Mei tot 2/- p.t. ver-
hoogd. Eind September evenwel werd deze premie
wederom afgeschaft, waarop een pnijsverhooging
volgde van -/6 tot 1/6 p.t. Bunkerzaken op de Hum-
her waren slecht, ook al omdat de coastwise bunker-
kolen 1/- duurder waren dan de z.g. foreign bunker-
kolen, i.e. hunkerkolen voor schepen die niet voor een
Engelsche haven bestemd waren.
In. Schotland verminderde de export met ongeveer
1.4 mi.11ioen ton ‘t afgeloopen jaar. Ook hier daalden
(ie prijzen eenige shillings en is er wat verbetering
in December. Voor alle Schotsche en Engelsche dis-
tricten geldt, dat vana:f Maart met, verlies gewerkt
werd, daar de gemiddelde productiekosten 1.94 d. p. t.
hooger waren dan de verkoopspnijs van Maart tot
Juni, terwijl na Juni de prijzen nog meer daalden.
In
Duijschland
bedroeg de productie
1
):
1930
1929
1928 steenkolen
……..
142.700.000 103.440.000 150.880.000
briiinkolen ……..
145.910.000 174.460.000
166.200.000
cokes
…………
3246O.O00
38.550.000
33.860.000
steenkooibnik.
….
4.690.000
5.550.000
4.910.000
bruinkooibnik.
….
34.000.000
42.270.000
40.1.60.000
Voor steenkolen dus een vermindering in productie
in 1930 van 12.6 pOt. vergeleken met het voorafgaan-
de jaar. De productie aan de Ruhr bedroeg in 1930
107.183.040 ton tegen in 1929 123.579.703 ton, d.w.z.
een vermindering van ruim 13 pOt.
De voorraad aan de mijnen was in December
9.800.000 ton
en
bij het Syndikaat 1.410.000 ton.
De verkoopen van het Syn.dikaat daalden van 81
m,illioen ton in 1929
. tot 66 millioen ton in 1930.
1
–
let aantal ,,Feierschichten” verrneerderde van
840.000 ton in 1929 tot 9.5 mi1iioea ton i.n 1.930
1
het-
geen beteeient een verlies aan loon voor dearbeidcrs
van ongeveer 85 millioen- mark.
Dui tschlands export van steenkolen vermin derde
van 26.769.089 ton in 1929 tot 24.383.315 ton in 1930,
dus met 2.385.774 ton of met 8,9 pOt.
De export van cokes verminderde van 1.0.653.287
ton in 1929 -tot 7.970.891 ton in. 1930, dus met
2.682.396 ton of met 25 pOt. De belangrijkste landen
voor den Duitschen kolonu:itvoer zijn Nederland,
Frankrijk, België en Italië. Uitvoer naar Nederland
1)
De productie van het Saargeb.iecl hieronder niet be-
grepen.
bedroeg aan steenkolen 6.299.702 ton in 1930 tegen
7.178.508 ton in 1929, een vermindering van 12 pOt.
Naar Frankrijk 5.359.068 ton in 1930 tegen 5.260.265 ton in 1929, een vermeerdering van 98.803 -ton. Naar
België 4.851.450 ton in 1930 tegen 4.938.567 ton in
1.029, een vermeerdering van 87.108 ton. Naar italië
3.313.762 ton tegen 4.820.81.6 ton, ecu vermindering
van 1.513.054 ton.
Een toename valt te corsstat,eerep voor steenkolen-
uitvoer naar o.m. Denemarken, Zweden, Hongarije,
Argentinië, Brazilië cii de Vereenigde Staten.
De uitvoer van éokes naar Frankrijk daalde van
3.418.063 to:n in 1929 tot 2.793.081. ton in 1930; naar
Luxemburg van 2.536.675 ton in 1929 tot 1.947.618
ton in 1930. Naar België nam deze uitvoer toe van
395.400 ton in 1920 tot 41.4.794 ton in 1930.
Ingevoerd werden in het afgeloopeii jaar in
Duitschiand 6.933.446 ton steenkolen tegen 7.902.940
ton in 1029. –
De invoer yiinuit Engeland verminderde van
5.385.71.4 ton in 1929 tot 4.786.268 ton in 1930, wat
nog 728.683 ton meer is dan in. 1928 werd ingevoerd
uit Engeland.
Voor den export van :Duitschland is het van be-
lang, dat het plan tot het graven van het Bansakanaal,
dat een schakel moest zijn in de verbinding van het
Ruhrgehied met Hamhu rg-Bremen, opgegeven werd
wegens te hooge kosten. Deze kosten waren door de
voorbereidende commissi,e op R.M. 400.000.000 ge-
raamd.
De Rijksspoorwegen verlaagden de kolentarieven
ter bestrijding der concurrentie in de kuststrekea en
de Scandinavische landen, met 60 tot 1.20 pfenning
‘per ton.
In November leidden de Duitsch-Poolsche onder-
handelingen betreffende den kolenuitvoer van Duitsch
en Poolsoh Opper-Silezië tot eni overeenkomst, waar-
bi,j door Polen 84i pOt. en door Duitschiand de rest
van de vraag van Oostenrijk en Hongarije zal worden
gedekt.
Bovenstaande cijfers geven een beeld van de moei-
lijkheden van de Duitsche kolenindustrie tengevolge
van de vermindering van de vraâg in het afgeloopen
jaar. Ter leniging van de algemeene economische -de-
– pressie in Duitschiand meende men tot verlaging van
prijzen en bonen te moeten komen. Deze prijsverla-ging werd voor de Ruhrkolen vastgesteld op 6 pO.t.
per 1 December het afgeloopen jaar. Dit geschiedde
op aandrang van de Regeering. De onderhandelingen
hierover langen tijd voor dien datum en de vroegtij-
dige afkondiging bemoeilijkten op het laatst van het
jaar nog meer den afzet. De vermindering der pro-
ductie en van den afzet deden in 1930 de productie-
kosten stijgen. Een verlaging der prijzen was dan
ook slechts mogelijk bij een vermindering der arbeids-
kosten. Zoo zagen wij dan ook, dat, nadat hij scheids-
rechterlijke uitspraak beslist was, dat de overeenkomst
betreffen-de den arbeidstijd onveranderd van kracht
blijven zou tot 30 September 1931, de werkgevers een
loonsverlaging eisehten van oorspronkelijk 12 pOt., later verlaagd tot 8 pOt. Gedurende de onderhande-
-un-gen brak op 2 Januari 1931 een partieele, niet-
officiëeie staking uit onder iniiloed van communis-
tische agitatie. Tenslotte bepaalde de scheidsrechter
de verlaging op 6 pOt., welke uitspraak door den
Reichsarbeitsminis-ter verbindend werd verklaard op
grond van, het algemeen belang.
Aan de onderlinge concurrentie tussehen de Zechen-
kohlenhandel.sgesellschaften in het Syndikaat is een
eind gemaakt. Oorspronkelijk hadden de Zechenhan-
delsgesellschaften op grond van het Syndikaatsver-
drag ‘het recht in de ,,bestritteneu Gebieten” handel
te
drijven
en had het Syndikaat de plicht bij het ont-
vangen van orders aan al deze Zechenhandelsgesell-
schaften offerten te maken. Gevolg hiervan was
groote con currentie binnen het Syndikaatsverband.
Hierin is nu verandering gekomen. Het Syndikaat be-houdt het recht direkte- leveranties te doen of te laten
25 Februari
1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
199
doen. De plicht van het Syndikaat aan alle Zechen-
handeisgeselischaften onder alle omstandigheden of-
ferten te maken vervalt en daarmed dc aanspraak van deze, dat het Syndikaat hen alle en altijd laat
mededingen. De versciiillende belangen der Hütton-
zechen en ,,reine
Zccheu”
leidden tot moeilijkheden
hij het eindigen van de Syndikaatsovereenkomst
01)
31
Maart 1930. De Reichswirtschaftsminister dwong de
mijnen evenwel tot verlenging. Deze verlengden het
Syndikaat tenslotte op cle bestaande voorwaarden tot
30 Juni 1931. Behalve over de quota ging de strijd
over de Umlage. De Umlage ter ondersteuning van
den export bereikte in October een hoogte van R.M.
2,65 hetgeen beteekent, dat om tegen den toenmaligen
omvang te kunnen exporteeren de export een subsidie noodig had van per jaar R.M.200.000.000. In Novem-
ber steeg de Umlage tot de grootste hoogte, nl. R.M.
2,94, om later in verband met de prijsverlaging te
dalen tot R.M. 2,15.
In
Rusland
nam de productie in den aanvang van
het afgeloopen jaar belangrijk toe, in vergelijking
met 1.929, onder den druk van het vijfjaren plan. De
eerste maanden waren ook hier lelangrjk beter dan
cle laatste maanden. In Januari werd 4,2 miflioen ton
geproduceerd en in Maart 4,6 millioen ton. Het maan-delijksch gemiddelde van het afgeloopen jaar bedroeg
ruim 3,8 millioen ton tegen 3,3 millioen ton in 1.929.
De vermindering voor de laatste maanden blijkt uit
de productie der Donetzkolen gedurende October/De-
ceniber. Deze bedroeg 1.0.200.000 ton in 1930 tegei
16.270.000 ton in 1929. Het productieplan voor dit kwartaal kon slechts voor 63,5 pOt. worden uitge-
voerd. De producti.e is de laatste jaren steeds toege-
nomen en heeft nu een cijfer bereikt, dat belangrijk
hooger is dan het gemiddelde der laatste jaren v66r
den oorlog. De mechanisatie der rnijnbedrijven wordt evenzeer steeds grooter. In 1913 werd 1 pOt. der pro-
cluctie machinaal gedolven, in 1928 reeds 11,6 pOt.
De productiecapaciteit van Rusland i.s van dien aard,
dat men hiermede terdege rekening moet houden. Vol-
gens het kort geleden gewijzigde en vergroote vijf-
jaren . plan moet de geheele kolenproductie in het
laatste jaar nl. 1.933 130 millioen ton bereiken. Ook
met den uitvoer mag terdge rekening gehouden w’or-
den. In de laatste jaren voor den oorlog exporteerde Rusland gemiddeld 118.000 ton per jaar. Niettegen-
staande de geweldige toename der vraag in het bin-
nenland tengevolge van de toenemende industrialisa-
.tie, mag men den export heden op 2’millioen ton per
jaar schatten. De uitvoer over de 9 maanden tot en
met Juli 1.930 was 1.400.641 ton tegenover 1.150.625
ton over de 12 maanden tfm. September 1929 en
slechts 491.319 ton in deze periode in 1928. De be-
langrijkste export is naar Italië; deze vermeerderde
in 1.930 met ongeveer 11 pOt. vergeleken met 1929.
De prijs aldaar voor Russische anthraciet was 21- lager
dan voor Wales anthraciet. Een niet onbelangrijk deel
van den uitvoer gaat naar de Vereenigde S,aten, ter-
wijl ook nog naar China- en Japan wordt geëxpor-
teerd. De export naar Canada werd op 31 October on-mogelijk gemaakt, daar door de Oanadeesche Regee-
ring op dien datum alle import van Russische kolen
aldaar werd verboden. De grootste moeilijkheid voor
den Russischen export is heden nog, dat de capaciteit
der ‘uitvoerhavens evenals die der spoorwegen, nog
lang niet voldoende is om groote hoeveelheden in kor-
ten tijd te verwerken. De mijnen liggen bovendien
diep in het binnenland en ver van de havens; men
schat, dat de .spoorwegtransportkos’teu van de mijnen
naar de havens tweemaal zoo duur zijn als in Enge-
land. Tengevolge van de politieke toestanden zijn de
arbeidskosten hij de productie gering, hetgeen voor
de concurrentie op de buitenlandse-ho markt van zoo
groot belang is. Blijkens de prijzen, waartegen de
Russische kolen aangeboden worden, is tenslotte de
te exporteeren hoeveelheid niet afhankelijk van de
wiristgeirendheid der te maken prijzen, maar van het-
geen de Sowjet-autoriteiten het algemeen belang der
Republiek achten. i:Iun plannen tot uitbreiding van
den Oxport blijken uit de onderzoekingen wederom
gedaan, naar de mogelijkheden tot uitvoer van kolen
naar Letiancl, Estiand, Finland en Zweden.
In
Polen
liggen de kolen voor het grootste gedéeltc
in twee districten, nl. Opper-Silezië en Dornhrowa.
in Opper-Silezië, waar de productie .5 maal zoo groot
is als in het Dombrowa-district, heeft men 5 groote
kolenconcerns, tegenover 8- in Dombrowa. Het groot-
ste’ i’i het ,,Robur”-concern, .dat beschikt over meer
dan 30 pOt. der geheele Poolsche productie. Ook in
Polen gaat de ontwikkeling der lcolenindustrie in de
richting van nationale concentratie. Bij besluit van
den President werd aan den Minister van Handel en
industrie contrôle opgedragen over de kolenindustrie,
met .het oog op •de distributie in het binnenland en
den export, terwijl hem de macht verleend wordt tot
vorming van syndikaten te dwingen. De bedoeling is
de nog niet georganiseerde mijneigenaars, handelaren
en exporteurs te noodzaken tot samenwericing en aldus
aan onderlinge ëoncurrentie een eind te maken.
Het transport der kolen van de mijnen niair de
twee voor Polen belangrijkste havens, Dantzig en
Gdynia, duurt eenige dagen, aangezien de mijnen on-
geveer 600 KM. van de’kust liggen. Dit jaar zal een
nieuwe spoorweg geopend worden van Opper-Silezië
naar Gdynia, wat de transporten vergemakkelijken zal
en de capaciteit van deze haven zeer zal vergrooten.
0-dynia en Dantzig samen zullen dan in staat zijn per
jaar 12 millioen ton te verwerken tegenover 8 mi]-
lioen ton tot nu toe.
De spoorwegtarieven werden het afgeloopen jaar
weer verlaagd en wel van 3 sh. 4 d. tot 2 sh. 9 d. per
toi ter ondersteuning van den export. De prjze der kolen zijn belangrijk gedaald in het
afgeloopen jaar. Te Dantzi.g daalden de exportprjzen
van 15/- en 171- per ton in den aanvang van 1930 tot
10/3 en 1.1/6 per ton op het einde van dat jaar. De export verminderde over de maanden Januari t/m.
November van 13.137.113 ton in 1929 tot 11.629.000
ton in 1.930. Op de Scanidinavische markt waren cle
Poolsche kolen het afgeloopen jaar van 20 pOt. tot
25 pOt. goedkooper dan de Engelsche kolen. De ex-
port daarheen is dan ook toegenomen en wel voor-
namelijk ten nadeele van Engeland. De export naar
Oostenrijk is belangrijk afgenomen en naar Frankrijk
een weinig toegenomen. De productie verminderde
van 42.211.864 ton in Januari t/m. November1929 t,pt
34.113.000 ton in dezelfde periode 1930.
De productie in
België
bedroeg aan steenkolen
27.405.560 ton, aan cokes 5.380.680 ton in 1930 tegen
een totale productie in 1929 van 34.933.010 ‘ton. De
voorraad bedroeg op 31 December 1930 2.485.190 ton
tegen 1929 321.880 ton en 1928 1.087.130 ton.
De bonen werden in Juli met 5 pOt. verlaagd en in
1931 i.s men wederom ‘tot een verlaging van 5 pOt.
overgegaan, welkeverlaging door de nationale mijnS-
commissie werd goedgekeurd. De spoorwegen verlaag-
den op het einde van het af-gèloopen jaar hun tarieven
voor kolen zoo, dat nu. de verminderingen tot 60 pOt.
der normale taniOven bedragen op voorwaarde, dat een
minimum hoeveelheid van 1.350.000 ton per kwartaal wordt aangebracht, hetgeen voor groote mijnonderne-
mingen een totale uitschakeling van transporten te
water beteekent. Tevens steunen de Belgische Spoor-
wegen d.e mijnindustrie door hun besluit vanaf 1 April
tot 30 September 1931 alle heoodigde steenkolen
slechts bij de Belgische mijnen te bestellen.
De import aan steenkolen bedroeg in de periode
Januari t/nl. November 9.489.603 ton in 1930 tegen
10.312.659 in 1929, een vermindering dus van onge-
veer 8,5 pOt. De meeste steenkolen werden wederom
vanuit Duitschland geïmporteerd. Deze import ver-
meerderde zelfs met ongeveer 6 pOt., terwijl de im-
port uit alle andere landen verminderde. Ook de im-
port van cokes nam af, behalve vanuit Nederland.
200
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Februari 1931
De export vanuit België nam toe van 3.460.3:1.1 ton
steenkolen in Jan./Nov. 1929 tot 3.719.233 ton in de-
zelfde periode 1930, waaronder zijn begrepen voor
1929 121.274 ton en voor 1930 388.140 ton bunker-
kolen (Jan./Nov.). De export van cokes nam toe van 676.862 ton Jan./
Nov. 1929 tot 107.217 ton Jan./Nov. 1930.
De productie van
Frcsr&Icrijlc
bedroeg in 1930
04.858.485 ton tegenover in 1929 64.337.885 ton en in
1928 60.893.238 ton. In 1930 werden 55.026.168 ton
steenkolen geproduceerd, 5.054.812 ton cokes en
4.776.905 ton briketten. Deproductie nm dus in totaal
toe met 520.600 ton vergeleken met 1929.
In de periode JanuarifNovember steeg de import
van steenkolen van 22.037.893 ton in 1929 tot
23.530.561 ton in 1930. De import van cokes daalde
over dezelfde periodes van 5.010.631. ton tot 4.231.977
ton, en van briketten steeg de import van 1.160.420
ton tot 1.252.328 ton.
De export daalde niet onbelangrijk.
Voor
Nederiand
zijn de cijfers voor in- en uitvoer
volgens liet Centraal Bureau voor de Statistiek als
volgt:
Invoer
Uitvoer
ton
ton
Steenkolen ……..
9.113.241 3.899.514
(behalve bunkerk.)
Cokes …………
289.275 2.079.545
Steenkooibriketten
330.518
193.886
Bruiukoolbrikctten
164.887
14.920
Bunkerkolen voor
vreemde schepen
–
1.818.523
Nederi. schepen
–
1.005.242
Totaal ….
9.897.921 9.011.630
1930
1929
rf
o
t
a
l
e
invoer
………………..
9.897.921
10.502.168
Totale
uitvoer
……………….
9.011.630
8.760.725
Saldo
invoer
…………………
886.291 1.741.443 Productie
ca.
…………………
12.216.000
11.612.702
Verbruik in Nederland zonder bun-
kerkolen
…………………..
13.102.291
13.354.145
,Bunkerkolen aan Nederlandsche
schepen
…………………..
1.005.242 1.092.355
Totaal Nederlandsch verbruik ..
14.107.533 14.446.500
Een bijzonderheid valt nog te vermelden betreffen-
de den uit- en invoer van Nederland. De uitvoer van
steenkolen ni. naar Frankrijk nam met ruim 03 pOt.
toe, en wel van 184.500 ton in 1929 tot 1.281.475 ton
in 1930.
De prijzen bewogen zich het afgeloopen jaar op een
vrij hoog niveau. De gemiddelde prijs per ton steen-
kolen steeg van
f
11,80 in 1929 tot
f
12,45 in 1930.
Bijzonder stabiel waren de prijzen gedurende het ge-
heele jaar tot November, in welke maand de daling intreedt. Wij zien nu een belangrijke prijsverlaging
over 1931. Vooral over de hooge prijzen van bunker-
kolen in de Nederlandsche havens is het laatste jaar
veel te doen geweest. De Baltic and International
lIaritime Conference te Kopenhagen heeft zich in
verschillende artikelen in haar eigen maandschriften
en in de pers tot spreekorgaan van de reeders ge-
maakt om te protesteeren tegen de prijzen, die in ver-
gelijking met de prijzen voor bunkerkolen buiten Ne-
derland onredelijk hoog zou’den zijn geweest. Opge-
merkt moet worden, dat de baisseclausule, die nog
steeds in bunkercontracten pleegt te worden opgeno-
men, over 1930 wel terdege gewerkt heeft, doch niet
zoo sterk als de reeders wel gewenscht hadden, om de
zeer verklaarbare reden, dat de importeurs in Neder-
land aan •hooge inkoopsprjzen vastzaten en dat op de
Nedrlandsche markt geen bunkerkolen aangeboden
werden tot prijzen lager dan de contractprjzen. Ree-
ders zijn op het stuk van prijzen voor bunkerkolen de
laatste jaren wel wat verwend geraakt. Men was het geheel ontwend nagenoeg het geheele jaar door den
prijs van het contract te moeten betalen. Ook behoeft
men bij de reeders niet aan te komen met de opmer-
king, dat het toch in den grond een hoogst onredelijke
bepaling is, dat bij verlaging van prijzen de reeder
liet voordeel geniet, terwijl in het omgekeerde geval
cle leverancier, wat het hem ook kosten moge, tot den
contraetprijs moet blijven leveren. Dit is een overwe-
ging waarvoor de reeders, vooral in de slechte tijden,
clie het reederijbedrijf do6rmaakt, geen appreciatie
toonen. Intussehen heeft het nieuwe jaar allerwege
bevrediging gebracht, daar de
prijzen
voor bunker-
kolen ‘in de Nederlandsche havens met ruim
f
1,25 per
ton verlaagd zijn geworden, zoodat zij, die voor 1931 hun behoeften op de z.g. open contracten gedekt heb-
ben, thans terecht kunnen in de hoofdhavens Rotter-
dam en Amsterdam voor
f
1.0,30 per ton inclusief de
kosten voor liet trimmen.
(Slot volgt.)
EEN GEORGANISEERDE TERMIJNMARKT VOOR
SUIKER OP JAVA.
Gaarne maak ik vad de door de Redactie geboden
gelegenheid gebruik om nog even terug te komen op
de bedenkingen, door den heer Volz in No. 190 ge-
opperd tegen het door mij in No. 788 verdedigde
denkbeeld. Ik constateer dan in de eerste plaats, dat
de Heer Volz blijkbaar niet twijfelt aan de technische
uitvoerbaarheid van het plan, en in do tweedé plaats dat de Heer Volz zelfs een levendig verkeer op deze
termijn’beurs verwacht, immers, hij voorspelt dat voor
de suikermakelaars op Java bepaald een gulden tijd
aan zou breken, en dit is toch alleen mogelijk bij een
grooten omvang van zaken. Tot zoover zijn wij het dus
geheel eens. Wat ons verdeeld houdt is ons inzicht in
het nut van een dergelijk levendig handelsverkeer
voor producenten. In het algemeen gesproken moet
een levendige handel in een bepaald product, waar
ter wereld ook, voor de plaatselijke producenten van
liet product dat het onderwerp van dien handel uit-
muakt, van voordeel zijn. Mij dunkt dat deze stelling geen nader bewijs behoeft. Blijft nog over, om onder
het oog te zien, of de producenten van Javasuiker op
dien algemeenen en begrijpeljken regel een uitzonde-
ring zouden maken. Ja, zegt de Heer Volz, want als
de groote buitenlandsche interssenten op deze markt gaan opereeren, dan is het tevens gedaan met ‘de be-
voorrechte positie, die de Javasuiker-producenten tot
dusver hebben ingenomen. Die bevoorrechte positie
bestaat, volgen’s den Heer Volz, in de mogelijkheid om
lioogere prijzen te vragen en betaald te krijgen dan elders gangbaar zijn, en daarmee zal het, naar mijn opponent meent, uit zijn, omdat die buitenlandsche
operateurs natuurlijk zullen beginnen met op de Java-
sche termijnmarkt te verkoopen, tegen hun goedkoo-
pere ikoopen op andere markten, en tenslotte zou-
den de Java-producenten genoodzaakt zijn, zich bij de
op de termijnbeurs geboden prijzen neer te leggen.
liet wil mij voorkomen, dat do Heer Volz, aldus rede-
ncerende, uit het oog verliest: le. dat voor het tot
stand brengen van deze door hem gevreesde verkoo-
pen behalve een op het prsverschil beluste verkoo-
per een kooper noodig is, die ‘den hoogeren
prijs
wil
betalen en 2e. dat de op deze wijze op de buitenland-
sche markten gekochte en op Java verkochte suiker
op den ver valdag van het contract 6f op Java moet
worden geleverd (in welk geval het product dus aan
de voor Javasuiker te stellen qualificaties zal moeten
voldoen, en naar Java vervoerd zal moeten worden) 6f weer op Java op de
termijnmarkt
moet worden in-gekocht, in welk geval de vraag naar Javasuiker weer
wordt vergroot. Van het op deze
wijze
door de specu-
latie naar beneden drukken van de prijzen kan dus
op den duur geen sprake zijn, want de basis van alle
termijntransacties blijft toch ‘de verplichting tot leve-
ring, e.q. afname. Dat Java dus geheel onder den in-
vloed van de wereidspeculatie zal komen, gelijk de
Heer Volz vreest, acht ik onmogelijk. Dat de Heer
Volz dezelf de ongemotiveerde vrees heeft voor ,,ter-
mijnspeculatie” en ,,operaties” als vele niet in den
goederen.handel ingewijden mag ik natuurlijk niet aan-
26 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
201
nemen, en ik neem derhalve ook geen moeite om te
trachten dien vrees weg te nemen.
Dat de Java-producenten dus de ,,prijscontrôle”
kwijtraken, zoodra er een veilige termijnbeurs in sui-ker zal zijn ingesteld, kan ik niet toegeven; zulks niet
op handels-technische gronden, maar ook niet om de eenvoudige reden, dat die ,,prijscontrôle” ook op het
oogenblik niet bestaat. Bestond zij wel, dan zouden de moeilijkheden stellig heel wat geringer zijn. Het
door den Heer Volz aangehaalde feit, dat de Java-
prijs in het algemeen boven de pariteit van de andere
markten staat, vloeit niet voort uit eenige contrôle
van de producenten, doch uit economisch-geograf i-
sohe omstandigheden, die hier wel niet opgesomd be-hoeven te worden. Dat ‘dit prijsverschil overigens niet
voldoende is om Java op een rendabele basis te hou-
den is bekend, en dat niet alle suiker met deze ,,pre-
mie” kan worden verkocht is een feit, dat nog eens
door den Heer Volz zelf wordt gereleveerd.
Hoe nu de producenten op de door mij gedachte
termijnmarkt zullen moeten opereeren, is een punt,
dat ik in mijn artikel niet heb aangeroerd. Dat het
niet mogelijk zal zijn, daarbij het huidige systeem te
volgen, maar dat producenten o.m. bereid zullen moe-
ten zijn op eenzelfde oogenblik suiker voor levering
in verschillende maanden af te geven, behoeft geen
betoog. Dat producenten, gesteld dat de buitenland-
sche operateur, waarvoor de Heer Volz zich bevreesd
maakt, zich plotseling met groote verkoopen aan de Javamarkt manifesteert, op datzelfde oogeublik ook
niet als verkoopers op moeten ‘treden, is duidelijk. Zon-
der koopxhansinzicht zal men het niet kunnen bol-
»erken.
Dat het afzetgebied door het instellen van een ter-
mijnmarkt zou worden vergroot, heb ik niet betoogd. Dat afzetgebied is overal aanwezig, waar het product
niet gewelddadig wordt geweerd. Maar ik meen staan-de te mogen houden, ‘dat de
afzetmogelijkheid
grooter
wordt, doordat een veel breede contact zal ontstaan
met de verschillende consumptie-gebieden., Ik zie dus
ook na het betoog van den Heer Volz nog geen enkel
bezwaar, doch enkel voordeelen in een georganiseerde
termijnmarkt. ‘Zij is bovendien in mijn oogen bepaald
noodzakelijk, zoolang de V.J.S.P. nog steeds telkens
slechts voor een jaar wordt verlengd. Zonder dat ik
den duivel op den muur wil schilderen meen ik toch,
dat het de moeite waard is om erover na te denken
in hoeverre de van den handel vervreemde producen-
ten er staat op kunnen maken, dat de Indische han-
del, of liever het Indische handels-apparaat, klaar
staat om een belangrijk deel van de functie van de
V.J.S.P. over te nemen, als dat eens noodzakelijk zou
worden. Naar mijn meening staat de Indische handel
daarvoor in het geheel niet klaar. Dat dit niet blijke,
al’s het te laat is.
G. A.
P. WEYER.
DE RIJKSMIDDELEN.
In dit nummer treft men aan het gebruikelijke
overzicht van de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand Januari 1931, in vergelijking gebracht met de
raming van dat jaar en de opbrengst over hetzelfde
tijdvak van 1930.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen
maand f43.255.800 op tegen f44.456.600 in Januari
1930 en vertoonen mitsdien een achteruitgang van
f
1.200.800.
De totale opbrengst in de afgeloopen maand over-
trof daarentegen de gemiddelde maandraming en wel
met een bedrag van
f
4.097.700. Aangeteekend zij in
dit verband, dat de totaal-opbrengst der middelen
voor 1931 geraamd is op een bedrag van f 469.896.300
tegen
f
484.595.000 in 1930, waardoor 1112 der ra-
ming in het loopende jaar f1.224.900 lager is dan
in het voorafgaande.
In vergelijking met de overeenkomstige maand van
het vorig jaar vertoonen de personeele belasting, de accijns op het gedistilleerd, de accijns op suiker, de
accijns op tabak en de rechten en boeten van succes-
sie, van overgang bij overlijden en van schenking een
hooger opbrengstcijf er. Daarentegen brachten minder
op de grondbelasting, de inkomstenbelasting, de ver-
mogensbelasting, de dividend- en tantièmebelasting,
de rechten op den invoer, het statistiekrecht, de zout-,
de geslacht-, de wijn- en de bieraccijns, de belasting op gouden en zilveren werken, de rechten en boeten
van zegel, de rechten en boeten van registratie, de
clomeinen, wegen en vaarten en de loodsgelden.
Oppervlakkig beschouwd maakt de middelenstaat
der afgeloopen maand een niet al te ongunstigen in-
druk. Telis
,
aar vertoonen de meeste middelen een
daling in opbrengst, doch de gemiddelde maandra-
miûg werd niet onbelangrijk overtroffen. Deze in-
druk is evenwel niet juist, daar het overzicht in hooge
mate geflatteerd is. Immers, te beginnen met het
belastingjaar 1931 komt slechts een vierde van de
opbrengst der grondbelasting ten bate van de mid-
delen, de overige drie vierden worden uitgekeerd aan
de gemeenten. Daar het nieuwe belastin-gjaar echter
nog
vrijwel
niets heeft opgebracht, is bijna de ge-
heele opbrengst der grondbelasting te danken aan de
vroegere belastingjaren en is dus nog vrijwel de volle hoofdsom dezer belasting in den staat vermeld. Daar-
tegenover staat echter, dat de raming voor 1931
van f 21.385.000 ‘tot
f
5.800.000 is verlaagd, zijnde
het gedeelte van de opbrengst, dat aan het Rijk ten goede zal komen. Het gevolg is, dat een maandop-
brengst van
f
3.222.600 in vergelijking wordt ge-
bracht met een maandraniiug van f483.300, hetgeen
uiteraard een geheel verkeerde voorstelling wekt. Iets dergelijks doet zich voor bij de personeele be-lasting. Met ingang van het belastingjaar 1931 wordt
de personeele belasting geheven ten bate van de ge-
meenten. Vandaar, .dat voor het geheele jaar 1931 op
een opbrengst voor het Rijk van niet meer dan
f
4.200.000 wordt gerekend. Daar de ontvangsten op
dit oogenblik nog alleen op oude belastingjaren be-
trekking hebben, kwam de opbrengst van de afge-
loopen maand ad
f
3.301.400 nog geheel aan het Rijk
ten goede, d.w.z. slechts 9 ton minder dan het geheele
voor 1931 geraamde bedrag. Het kan niet anders, of
ook ten aanzien van de thans besproken belasting
moet een oppervlakkige beschouwing van den staat
licht tot onjuiste gevolgtrekkingen leiden.
Laat men de grondbelasting en de personeele be-
lasting buiten beschouwing, dan blijkt, dat de overige
middelen
f
1.6 millioen beneden 1/12 van de raming
zijn gebleven.
Er is nog een derde factor, die in den eerstvolgen-
den tijd niet zal nalaten een verwarrenden invloed
op de cijfers van den middelenstaat uit te oefenen.
Tot 1930 werden, ten aanzien van- de grondbelasting,
de personeele belasting, de inkomstenbelasting en de
vermogensbelasting, de kwade posten van de hoofd-
som en van
alle
opcenten, geheven ten bate van de
provinciën, de gemeenten en het Leeningfonds 1914,
in mindering gebracht’ van de in de middelenstaten
verantwoorde opbrengst. Vanaf het boekingstijdvak
1931/1932 (belastingjaar 1931 c.q. 193111932) heeft
de aftrek wegens kwade posten alleen betrekking op
de hoofdsom dezer belastingen. Ook deze wijziging in
de methode van boeking maakt de vergelijking der
opbrengsten van het loopende met die van het voor-
afgaande jaar althans voorshands minder zuiver.
Wat de grondbelasting betreft, kan nog worden op-
gemerkt, dat in de afgeloopen maand slechts
f
9.900
minder werd geboekt dan in Januari 1930. De perso-
neele belasting daarentegen leverde een accres (van
f
57.500). Ten aanzien van de gemiddelde maand-
raming viel bij beide belastingen een zeer groote
overschrijding waar te nemen (van resp. f 2.739.200
en
f
2.951.400), doch, zooals reeds hierboven werd
uiteengezet, zijn deie cijfers misleidend.
De inkomstenbelasting vertoonde, vergeleken met
dezelfde maand van het vorige jaar, een teruggang
van f 491.600. Daarentegen werd de raming over-
202
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25. Februari
i.931
trdff en (met
f 825.300),
doch voor dé eeste maand
des jaars is dit laatste een geheel normâal verschijn-
bel. Wèl moet hierbij worden bedacht, dat het voor
1031
geraamde opbrengstcijfer f5.000.000
hooger
s
‘gesteld dan voor
1930.
Bij vergelijking van de ont-
vangstefl uit deze belasting over de maanden Januari
1930
en
1031
blijkt, dat de bedragen als volgt over
de verschillende dienstjaren kunnen worden verdeeld:
Januari
1930
Jmniari
1931
192711928
…………..
f
24.300
–
192811929′ …………….355.700
f
9.600
192911930 ……………., 8.020.200
,,
310.800
193011931
………….-
,.
7.588.200
f
8.400.200
f 7.908.600
De vermogensbelasting liep eveneens in opbrengst
terug en wel met
f 92.600.
Ook hier werd de gemid-
delde maandraming overtroffen (met
f 43.000).
.0e
ontvangst bedroeg
f 1.251.400,
een voor de maand
Januari niet onbelangrijk bedrag. De toekomst zal
echter moeten leeren, of het voor
1931
geraamde op-
brengstcijfer van.
f 14.500.000,
zijnde
f 500.000
meer
dan voor
1930
werd geraamd, zal worden verkregen.
De dividend- en tantièmebelasting wees een iets
lagere opbrengst aan dan in Januari
1930.
Het clecres
was niet groot
(f 12.000).
Ook de gemiddelde maand-
raming werd niet bereikt (nadeeli.g verschil
.f 708.800).
Een enkele maand biedt bij dit middel echter geen
basis van vergelijking en dit te minder, waar de groo-
te bedragen eerst in het midden van het jaar binnen-
komen. De uitkomsten der laatste jaren deden hot
niet raadzaam voorkomen voor
1931
op een hooger
bedrag dan
f 19.500.000
te rlcenen. Het afgeloopen
jaar bracht in totaal
f 20.236.700
in de schatkist.
Ook hi.er
moet worden afgewacht, in hoeverre de ge-
wijzigde conjunctuur een nadeeli’geh invloed op de
opbrengst zal uitoefenen.
De invoerrechten gaven opnieuw een daling in op-
brengst te zien (van
f427.200).
Ook op zichzelf be-
schouwd, waren de ontvangsten niet hoog,
iii.
f 608.300
minder dan
1112
der raming. Zooals reeds
eerder werd opgemerkt, is deze daling toe te schrij-
ven aan de vermindering van den import, doch voor-
namelijk aan cle waardevermindering van onzen bui-
tenlandschen handel. Ook voor het statistiekrecht
zijn de tijdsomstandigheden niet roosklèurig. In de
afgeloopen maand bedroeg de teruggang
f 80.700,
terwijl de ontvangsten
f 76.100
beneden de gemid-
delde maandraming bleven. De vermindering van
onzen in- en uitvoer is de aanwijsbare oorzaak van
dit ongunstig resultaat. Aangeteekend zij nog, dat de
voor
1931
geraamde opbrengst voor de rechten op den
invoer
f 4.500.000
hooger, daarentegen voor het sta-
tistiekrecht
f 200.000
lager is gesteld. Het vermoeden
is echter niet ongewettigd, dat bij heide middelen
de inkomsten bij de verwachting ten achter zullen
blijven.
De
accijnzen
vertoonden een onderling verschillend
beeld. De zoutaccijns
bracht
f 29.700
minder op; daar-
entegen werd de gemiddelde maandraming overschre-
den (met
f 3.000).
Een bepaalde oorzaak kan hier-
voor niet worden opgegeven. Ook de geslachtaccijns
liep in opbrengst terug; het decres beliep niet min-
der dan
f 307.800.
Bovendien bleven de ontvangsten
f 268.700
hij
1112
der raming ten achter. De toege-
nomen invoer van gekoeld buiteniandsch vleesch,
waarvan wel invoerrecht, doch geen accijns betaald
wordt, doet zich hier gevoelen; daarnaast vormen
de lagere prijzen van :inlandseh siachtvee een factor
van beteekenis. Ook over den wijnaccijns valt niet .te
roemen. In de afgeloopen maand kwam
f 16.100
min-
der binnen dan in Januari
1930.
Dat de maadraming
bij lange na niet werd gehaald (nadeelig verschil
f 181.600),
vindt zijn verklaring, in het feit, dat de
beide eerste maanden van elk kwartaal voor dit mid-
del van weinig beteekenis zijn. Do gedistilleerdaccijns
leverde ditmaal een surplus boven de gelijknamige
maand van het vorige jaar (van
f 257.300),
dat niet
aan een verschil in krediettermijnen is te daken. De
hoogere ontvangst’ zal wel een gevolg zijn van meer-
deto uitslagen .ii vebancl met de totstancigekomen
accijnsverhooging. De bieiaccijns bracht
f 190.800
minder op. Nog groote.r was het nadeelig verschil
met do geiddeide maaidraming
t(f
423.400).
Men
moet tot Februati
1.929
teruggaan om een zoo lage
opbrengst te vinden als door de afgcloopen maand
werd opgeleverd. M:isschien houdt de verlaging ver-
band met het ongunstige weer in den nazomer. Een
gunstiger beeld vertoonde de suikeraccijns, die
j’
194.200
in opbrengst steeg. Voor eCn deel is dit
een gevolg van een toevallige omstandigheid, t.w.
navorderiug van een geconstateerd tekort. De ge-
middelde maandraming werd met slechts een gering
bedrag overschreden
(f 9.500).
Aan tabakaccijns
ten-
slotte werd
f 174.900
meer geïnd dan in Januari
1930.
Het verbruilc van rookartilcelen, met name van
sigaretten, neemt nog steeds toe. Vergeleken met de
maandraming viel zelfs een surplus van
f 391.600
te
constateeren. De geraamde jaarlijksehe opbrengst der
verschillende accijnzen verschilt nogal van de be-
dragen, waarop bij het opmaken van de raming der
middelen voor
1930
werd gerekend. Het volgend
staatje, waarin tevens de totale opbrengst over
1030
is vermeld, moge dit doen zien:
Raming
1930
Opbrengst
1930
.
liaming
1931
Zout ………
f 1.800.000
f
2.156.1.00
f 2.300.000
Geslacht ……..
12.000.000
., 11.345.800
12.300.000
Wijn ……….
, 2.700.000
,, 2.580.800 ‘
2.600.000
Gedistilleerd
..
37.000.000
36.826.800
.. 37.000.000
.I3ier ………,,
15.000.000
,, 15.634.600
,,16.400.000
Suiker
………
47.800.000
53.301.100
., 53.400.000′
Tabak ……….
26.000.000
,, 28.818.600
29.000.000
De belasting op gouden en zilveren werken leverde
f i6.00
minder op dan in Januari.
1.030
en f 22.100
minder dan do ram:ing.
De middelen, die eerder dan de overige op het
zakenleven reageeren, ondervonden opnieuw den in-
vloed der iialaise. Het minst kwam dit hij de zegel-
rechten tot uiting, die
f 102.200
minder opleverden
dan in Januari
1930,
hetgeen niet aan een trager
vloeien der beursbelasting te wijten is, Langezien dev.e
laatste juist door cie grootere opleving ter hourze een
vooruitgang van
f 276.000
aanwees. De opbrengst van
Januari
1930
was echter nogal hoog; in ieder geval
kwam ditmaal nog f101.300
boven de raming binnen.
Slechter staat het er met de registratierechteu hij,
clie met niet minder dan
f 930.300
terugliepen (hoe-
wel de ontvangsten van Januari
1930
al bijzonder ge-
ring waren) en bij
1112
der raming met
f872.000
ten
achter bleven. De zegelrechten zijn dit jaar
f 500.000
honger, de registratierechten daarentegen
f 3.400.000
lager geraamd. Gezien den loop der laatst maanden
is de kans echter al heel gering, dat de geraamde
opbrengsten inderdaad zullen worden vericregen.
De successierechten stegen met
f888.300
en gaven
.f 102.600
meer dan de ra.niing. Voor geheel
1031 is
f 6.000.000
meer geraamd dan voor
1930,
doch dit zal
wel te optimistisch blijicen te zijn gerekend. De
domeinen verschaften
f 54.700
minder. De loodsgel-
den brachten
f 10.600
minder op dan in Januari
1930.
Bij laatstgenoemd middel werd intusschen de raming
met
f 22.500
overschreden.
De .Fnlcomsten van liet .,Leeningfonds
1914″
daal-.
den van
f8.125.900
tot
f 5.887.600.
Van laatstge-
noemd bedrag was
f1.654.300
aan do Verdedigings-
belasting te danken. De zegelrechten van buitenland-
.sche effecten namen met
f 24.500
toe.
Voor het, ,,Wogenfonds” kw’am in de afgeloopen
maand
f 572.700
binnen, waarvan
f 562.800 op
reke-
ning komt van de vegenbeasting en
f9.900
door de
rjwi elbelasting werd bijgedragen. In Jaiinari
1.930
kwam aan het, Wegeufonds ten goede
f 540.100
(f526.000
wegenbelasting en f14.200
rijwielhelas-
ting). – ‘
25 Februari
1931
ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
203
AANTEEKENINGEN.
–
Uitbreiding van het statistisch overzicht van
groothandeisprijzen.
De groote belangstelling en waardeering, welke wij
met de publicatie van ons statistisch overzicht van
groothandelsprijzen hebben o ridervonden, hebben ons
doen besluiten om hieraan een ige uitbreiding te geven.
Met ingang van dit nummer zullen voortaan even-
eens de prijzen .van boter, kaas, eieren, zilver, lood,
copra, koehuiden en kalksalpeter in onze statistiek
worden opgenomen. Om het geheel overzichtelijker
te maken, zijn de verschillende groothandelsartikelen
gerubriceerd, hetgeen den lezer het opzoeken ongetwij-
feld zal vergemakkelijken.
in overeenstemming met het bestaande overzicht
is ook voor •de nieuw opgenomen artikelen het jaar
1.925 als basis genomen, terwijl eveneens door herlei-
ding van de prijzen in procenten de beteekenis van
de prijsverschuivingen duidelijk wordt.
De jaar
3
en maandgemiddelden van boter, kaas en
eieren zijn berekend op grond van wekelijksche markt-
noteeringen, van koehui.den op grond van de prijzen van veilingen, die elke 3 weken plaats vinden en van
kalksalpeter op eenmaal per maand vastgestelde prij-
zen. De jaar- en maandgemiddelden van zilver, lood
en copra zijn voor de jaren 1925-1930 ontleend aan officiëele publicaties en hebben betrekling op dage-
lijksche noteeringen; sedert 1931. op de noteeringen
van Maandag. Hoewel het juister ware gewoest om
ook voor de vroegere jaren de Maandagnoteeringen te
nemen, is het verschil tusschen de op deze twee ma-
nieren berekende jaar- en maandgemiddelden zoo ge-
ring, dat het geen gewicht in de schaal legt.
Wat thans de nieuwe artikelen afzonderlijk betreft,
moge het volgende dienen. Voor boter kwam de gemiddelde prijs van de Leeu-
warder markt in aanmerking, voor kaas de Edamroer
fabriekskaas van de markt te Alkmaar, terwijl voor
eieren onze keus viel op de gemiddelde noteeringen van groote eieren van de eiermijti te Roermond. Bij
de beschouwing van de boter- en eierenprijzen moet
niefi niet uit het oog verliezen, dat deze beïnvloed
worden door seizoensfluctuaties; tot
0])
zekere hoogte
geldt dit ook voor den kaasprijs.
Voor zilver en lood namen, wij, in navolging van de
noteeringen van koper en tin, standaard Londen.
Van de verschillende sootten huiden viel onze keus
op de koehuiden van een gewicht van 57-61 pond.
Het
prijsverloop
van d.eze soort huiden is als het
meest representatief te beschouwen.
De prijzen van kalksalpeter worden genoteerd Per
100 KG. bruto voor netto, inclusief verpakking, leve-
ring, franco aanvoerschip grootscheepvaartwater bij
hoeveelheden van minstens 300 tons in één schip naar
één bestemming.
Voor copra namen wij de noteering Ned.-Ind. f.m.s.
Amsterdam.
MAANDCIJFERS.
RI.TKSPOSTSPAARBAN
R.
JANUARI
1
1929
1
1930
1
1931
Inlagen.
.. … …….
f
12
.
113
.
794
f
13.429.723f
15.831.717
Terugbetalingen
.
…
,,
11.361.322
,,
11.779.777
,,
11.079.885
Tegoed der inleggers
,,333.038.642
,,344.278.167
371.259.134
Nom. bedr. der uitst.
staatsschuldboekjes
,,
42.252.250,,
43.071.450
42.453.450
Spaarbankboekjes:
op ultimo ………..
op ultimo ………
14.642 16.260
17.337
Aantal
geheel
af-
‘
Aantal nieuw uit-
gegeven………….
betaald
7.331
8.037
7.370
Aantal in omloop
op ultimo
2.084.693
2.117.920
2.162.792
OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens
1931
Sedert
1Januari
1931
Overeen-
komst (ge
periode
1930
Directe belastingen.
Grondbelasting …..*
3.222.575 3.222.575 3.232.441
Personeele belasting
*
3.301.426
3.301.426
3.243.954
inkomstenbelasting
*
7.908.643
7.908.643 8.400.218
Vermogensbelasting
*
1.251.358
1.251.358
1.343.983
belasting -.
.
.. .._
826.223 826.223
838.261
Invoerrechten.
.
.. _..
.
5.224.984 5.224.984
5.652.177
Statistiekrecht
282.250 282.250 362.936
Accijnzen.
Zout ……….., ..
194.636
194.636
224.358
Geslacht
756.348 756.348
1.064.122
Wijn
– .
…
.
. –
…
35.103 35.103 51.161
Dividend- en
tantième-
Gedistilleerd ……._
3.452.202
3.452.202 3.194.883 Bier
…………
943.272
943.272
1.134.039
4.459.476
4.459.476
4.265.249
2.808.257 2.808.257
2.633.399
Suiker
…………….
Belasting op gouden
en
zilveren werken
69.547 69.547 86.417
Tabak…………. … …..
Indirecte belastingen.
Zegelrechten
–
… ..
.
12.351.323
t
2.351.323
2
.
2.453.478
Registratierechten..
1.343.740 1.343.740
2.274.077
Successierechten….
–
4.102.609 4.102.609
3.214.334
Domeinen, wegen en
vaarten
…… ..
-249.005
249.005
303.748
Slaatsloterj ……..
16.975 16.975
16.955
l.00dsgelden ……..
55.807
45807
466.396
43.255.759 43.255.759 44.456.586
Totaal-Generaal
. –
• a) Ten aanzien van de middelen grond-, personeele,
inkomsten- en vermogen sbelasting wordt opgemerkt, dat
tot
1930
cle kwade ‘posten van de hoofdsom en
alle
opcen-
ten, geheven ten bate van de poviuciën, de gemeenten en
het Leeniugfoncls
1914,
in mindering werden gbracht van
cle in cle niiddelenstaten verantwoorde opbrengst. Vanaf
het boekingstijdvak
193111932
(belastingjaar 1931 c.q. 1931/
1932)
heeft de aftrek wegens kwade posten alleen betrek-
king op de hoofdsom dezer belastingea.
h) De in dezen staat vermelde opbrengst (belastingjaar
1931)
betreft een vierde van cle hooi dsom dezer belasting,
de overige drie vitrden worden uitgekeerd aan de gemeen-
ten. Bovendien worden in cte eerste en tweede kolom nog
vermeld de opbrengst van de volle hoofdsoni der grondbe-lasting, voorzoover (leze betrekking heeft op vroegere be-
lastiugjaren.
c) Met ingang van liet belastingjaar
1931
‘wordt (Ie per.
soneele belasting geheven ten hate van dc gemeenten, zoo-
dat de in dezen staat vermelde bedragen uitsluitend vroe-
gere belastingjaren betreffen.
2)
Hieronder begrepen
f 445.232
wegens zegclrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(l3euralel..
2)
Id.
f 169.241.
HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS
1914.
‘anuari
1931
Sedert
1
Januari
1931
Overeen-
komstige periode
1930
Verdedigingsbelasti ng ..
1.654.337
1.654.337
1
4.572.285
Opcenten:
Grondbelasting .. … ..
646.843 646.843
648.658
Personeele belasting..
618.335 618.335
614.401
Inkomstenbelasting ..
1.540.925
1.540.925
493
Verinogensbelasting ….
700.318
700.318
276.626
Dividend- en tantièmc-
belasting ………..
272.654
272.654 753.232
Accijns op Suiker
–
–
77.413
Wijn ….
. –
7.021 7.021
10.232
345.220
345220
319.488
Gedistilleerd
……….
Zegelrechtvanbuiti.
eif
101.936
101.936
853.050
Totaal….
5.887.589 5.887.589 8.125.878
1)
Verdedigingsbelast.
1 + 11.
HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.
Wegenbelasting
.
………
562.817
562.817
525.955
Rijwielbelasting
9.865
9.865
14.150
Totaal ………..
572.682
572.682
540.105 1)
90
O/
der werkelijke opbrengst; art.
39
der Wegenbei.wet.
204
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE DE VEREENIGDE STATEN.
Pioductie
1),
Handel
en Verkeer
Productie-index van
1
Buitenlandsche handel3)
oj
Invoer
Uitvoer
___
Datum
atv
!-
•
-‘
1
1
.
0
1
.c.=
‘I
1
)
n
(J)
I3be
<)I
QO
1
Totaal1
stoif.
GrondI
TotaalI
FabrI
-:-
katen
2
°
1
O:
1
•
1
1
•
bd
1
.-
0.
1
Gemiddelde van 1923-1925
100
100
I9231925
1925
. . . .
104
105
99
100
103
i-;-;-
-;-;-
1
04
-;-.;-
–
;i;;
–
-:-;-
_
352
146
402
154
50
1926
.
.
. .
108
108
108
110
104 110
113
104
1,09
130
107 1092.101.4
104.3
369 149
393
163
24
1927
.
.
. .
106
106
107 99
121
105
104
113
86
128 103 122
98.8
102.0 349
133
397
165
48
1928
.
.
. .
111 111
100
94
122
115 119
107
113
135 103 107
97.2
101.8
341.
122
419 188 78
1929
.
.
. .
118
119 115
100
137
127
130
115 132 117 100
1.15
101.1
107.7
367 130
430
211
63
1930
.
. . .
255
84
315
158
65
Januari
117
117
118
104
137 129
117
116
1.50
10.0
104
118
97.5
100.8
369
142
488
215
119
Februari
117
116 120
110
137
136 126
113
148
88
107 115
99.8
108.1
369
138
442 218
73
Maart
118
120
107 90 133 135 133
116
159 118
103
116
101.4
110.8
384
139
490
264
106
April
122
123
115
102
132
142
136 120 153
156
111
119
102.1 111.4
411 147 425
228
14 – 15
Mei
124 125 116
104
134
139
145
121
148 143
lii
125
101.9 111.4
400
142
385
203
Juni
‘
127
129
113
102
135
124
155
121
162 133
108
122
102.0
109.7
353
121
393
220
40
Juli
124
126
114
102 143 122
152
118
142
159
108
119
102.1
105.7
353 119
403
227
50
Augustus
123
125 115
99 145
119 143
120
143 119
109 119
104.0
110.6
369
126
381
201
12
Septemb.
122
122 118
103
140
125
140
116
133 108 108 115
105.4111:9
351
122 437
191
86
October
117 117 118 103
140 123 124
118
113
109
104
116
103.3
110.9
391 127
529 212
138
Novemb.
106 105
110
98
132
118
100 108
81
95 99
104
98.9
102.5
338
121
442
173 104
December
99
96
116
104
133
115 90 96 49
77
97
90
95.2
99.1
310
116
421
181
111
1930
–
Januari
104
102
112
100
132
101
99
103
103 79
97
102
93.2
94.4
311
109
411
192
100
Februari
107
106
109
92
135
95
119
99
110
77
99
94
93.3
97.7 282
99
349
183
67
Maart
104
105
96
81
125
88
113 98 109
111
95 94
93.1
98.2
300
102
370
200
70
April
106
107
104
97 128
90
114
96 109
118
101
100
92.6
97.1
308
106
332
189
24
Mei
104
104
103
92
127
90
111
90
104
111
98
91
90.9 94.5
285
87
320
178
35
Juni
100
100
100
89
124
86 110
84
98
146
94
85
88.8 90.7
250
77
295
165 65
Juli
94
93 97 86
120
83 93
84
75 89
92 82
85.5
82.6
221
70
267
145 46
Augustus
92
91
96
2
117
84 93
81 67
85
91
78
85.1
81.7
218
73
298
147
80
Septemb.
91
90
94 85
114
89
86
88
66
81
89
79
86.4 83.0
226
75
312
1
131
86
October
88
86
98
87
115
83
75 91
45
82
86
81^
84.3
80.8
247
77
327
133
80
Novemb.
84v 82v 92v
86
114
83
65
93
50
62
82
83
81.0
75.1
204
59
289
1
116
85
December
1
209
69
271
120
62
Kapitaalmarkt
Effectenbeurs Emissies
8)
Geldmarkt
Prijzen
Indexcijfer
van’
)
Binnen- en buiteni.
Binnenlandsche
.0
–
.B0
.
–
–
f8…
2°
8
°’
u
1)
6,2
Q’
l
0
.2
0
n
66
0
,
.
uo
.n
0
‘6
<
00
-‘6
‘6
0
=
6’6
0
.0
6
.1j1
0
–
—
0. 0.
0
5
n’
1
o
0
–
,5
,_
..j
0.-3 0
0
1926 =
100
mlii.
$
in millioenen dollars
1
1926= 100
~
1
112J
i4
=ii)O
1925
2.336
518
76 101
417
391
300
91
127
4.20e
3
4
1
/
104
110 169
1926
3.123
528
91
98
430
433
313
120
95
4•505
3
q
100
100
166
1927
0
174
0
181
0
151 97.6° 3.646
649
179
524
126 519
388
131
130
4.05
3
*
95
99 162
1928 150 154
129
149
97.6
0
5.215
676
156
256 420
586 446
121
110
6.05
4
‘
1
4
98
106
161
1929
182
190
147
235
95.7
6.563
85
0
117
508
341
731
668
63
119
7.74
5
1
/i
6
5
97 105
162 1930 587
53
129
458
503
374
129
84 86
Jan.
185 193 142 193
97.0
6.735
915 148 552 363
875
80:4
72
40
6.94
4-5
5-
97 106
161
Febr.
187
192
142
202
98.3
6.679
934
124 631
303 869
800
69 65
7.47
5
–
5
97
105
161
Mrt.
189 196
140
204
95.8
6.804
997
60
581
436 772 668
104
225
9.80
5-
ij-6
98
107
160
April
1n7 193 138
201
95.8
6.775
677 139
387
290
661
576
85
16
9.46
5,
6
97
105
159
Mei
188 193
139
212
95.7
6.685
1.121
392 583 538
1.074
899
175
47
8.79
5
6
96
102
159
Juni
191
191
145
233
95.3
7.071 773
17
353
420
601
452
149
172
7.83
5
6
96
103
160
Juli
207
203
160
273
95.2
7.474
880
60
626 254 844
766
78
36
9.41
5
6
98
108 162
Aug.
218
210
–
—
–
—
–
–
–
—
–
—
165
304
95.0
7.882
843
25
682
197
838
757
77 21
8.15
5
6-é
98
107 163
Sept.
225 216
–
—
–
—
–
–
–
–
—
—
168
321
94:8
8.549
1.309 308
1.029
280
1.301
1.201
100
8
8.62
5*
6
98 107 163
Oct.
202
194
157
277
95.1
6.109
847
34
443
404
794
676
118
53
6.10
51
6
96
104
163
Nov.
151
145
135 195
95.7
4.017
281
17
122
159
248
163
85
33
5.40
ij-4ft5-6f
94
101
163 Dec. 154 147
136 201
98.5
3.990
566
85
127
439 522
232 290
4.88
3-4
5
94
102
162
1930 Jan.
156
149 137
209
96.5
3.985
747
77 127
620 718
611
107
29
4.31
*-
4-5
93
101
160
Febr.
166
156
143
231
96.4
4.168
592
30
155
437 466
388
78 126
4.28
4-5
92 98
159
Mrt.
172
163
143
242
97.8
4.656
799
22
123 676 658 516
142 141
3.56
2*-32
*-1
91
95
157
April
181 171 142
264
97.9
5.063
903
55
261 642 730 582
148
173
3.79
-3
3-4
91
96
158
Mei
171
160
136
250
97.9
4.748
1.109
70
424
685
991
847 144
118
3.05
2*ft
3
J-4
89
93
156
Juni
153
143
125
224
98.2
3.728
704
.69
152
552 533 378
155
171
2.60
1*-2.3*–*
3 –
87
89
155
Juli
149 140 124
215
98.7
3.689
554
29
71
483
474
367
107
80
2.18
1
84
83 152
Aug.
148 139
121
213
99.6
3.599
204
86 56
148
166
84
82
38
2.22
1*
3
84 85
152
Sept.
149
139
123
216
100.0
3.481
379
116
62
317
376
284
92
3
2.17
1.-
3
84
85
153
Oct.
i
128
118
111
187i
99.9
2.556
394
65
21
373
295
127
168!
99
2.00
li
3
83
i
83i
152
l
Nov.
1
117 1091
1021
167
99.1
2.182
1
258
lol
19!
239)
2481
1361
112
10
2.00
11*
I
2
*
-3
801
791
150
Ii
1
Dec.
109
102
94
158
97.8!
1.893
385)
91
3111
3651
164
1
2011
201
2.27
I1
I2-3
78
II
1
Indexeijfers
van
Standard
Statistics
Co.
4)
Einde
v.
Ii.
jaar
(resp.
maand).
8)
Ontleend
aan The
Commercial and
Financial
Chronicie
II
t
De cijfers
der jaren
1925-1929
zijn
maandgemiddelden.
4)
Stock
exchange
call loans.
5)
Renewal
rate.
6)
40 obl.
7)
Bureau
of Labor
Statistics.
o)resp.
aand.
tot 229,
md.
197,
spoorw.
31.
25 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
205
SPLITING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1930.
Dienstjaren
Orond-
belasting
t
Personeele
belasting
1
Inkomsten-
belasting
1
Vermogens-
belasting
1928129
1
–
–
1
9.660
1.602
1929130
t
1.998
1
20.545
1
310.778
51.133
1930131
1
3.220.037
t
3.280.881
1
7.588.205
1.198.623
1931132
540
–
–
1
–
Totalen
3.222.575
1
3.301.426
1
7.908.6431
1.251.358
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN- KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
December
Jan./Dec.
Jan./Dec.
1930
1930
1929
Prod. Steenkolen in tonnen
1.013.449 12.211.084
1
11.575.041
Aantal normale werkdagen
–
25
305
305
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
December
Jan./Dec.
1
Jan./Dec.
1930
–
1930
1929
Netto-productie in tonnen.
–
21.6641)
1
194.624
1
211.066,4
Aantal normale werkdagen
24 267 237
III. Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
December
1930
1 Jan./Dec.
1930
Jan./Dec.
1929
Afgeleverd:
Geraif. zout
..
.
-.
–
.(ton)
4.137 47.347 42.304
Industriezout
.. ., .-.(
,,
)
25
777 740
Afvalzout
– – .
.. ..(
)
170
1.943
2.223
Aantal normale werkdagen
24
305
308
Arbeiders.
Gen-
Bruin-
Aantal.
lijke
Steenkolen.
kolen mijn
Zoutmijnen
mijnen
,,Carisborg’
__________
1
Januari
1931
……..
f
129
141
k
26.536′)
..
1
Januari
1930
……….
(10.9922)
151
167
..26.68 4
4
)
1ti.30S ton ruwe bruinkool en 5.356 ton bruinkool-
briketten.
bovengronds.
8)
mcl. 1.704 arbeiders der nevenbedrijven.
4)
ondergronds.
POSTCHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).
Januari 19311
Januari 1930
Aantal
J
Bedrag
Aantal
1
Bedrag
Nieuwe rekeningen.
1.953
– –
–
Rekeningen op ult°.
169.145
–
152.749
–
Bijschrijvingen ….
2.760.871
529.285
2.445.380 521.715
s. Stortingen …….
1.119.097
125.532 998.608
133.323
b.
Overschrijvingen.
van and. rek.1)
1.641.628
381.445
1.446.619
375.269
van
Ned.
Bank.
146
22.308
153
13.123
D.
And, onderwerpen
–
–
–
–
Afschrijvingen ….
1.763.867
531.363
1.537.431
531.800
69.859
234.427
70.950
b.
Overschrijvingen
..
s. Chèques
………288.791
op andere r
ek .2)
1.459.957
381.445
1.290.375
375.269
naar Ned. Bank
1.0861
80.003
1.155
85.511
o. And. onderwerpen
14.033
56
11.474
70
Tegoed op ult
117.303
104.204
Beleggingen
87.675
81.827
) Hierin begrepen overschrijvingen uit het buitenland
4.866 met
f
753.
2) Idem naar het buitenland 29.051 met
f
2.908.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ‘” beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKD1SCONTO’S.
Ned(Disc. Wissels. 2424
Jan.’31
Lissabon
….
74
2Juni’30
BkBel.BinnE
3
24 Jan.’31
Londen ……
’30
3
1Mei
Vrsch. inR.C.
3
24 Jan.’31 Madrid …. …
6
19 Juls ’30
Athene
……. …
9
2 Dec.’28
N.-YorkF.R.B.
2
23 Dec.’30
Batavia ………..
4410 Mrt.’30 Oslo
……..
4
8Nov.’30
Belgrado
……..
5428 Mei ’30
Parijs
……
2
2Jan.’31
Berlijn
……….
5
9Oct. ’30
Praag
……
4
24Juni’30
Boekarest……..
9
23 Rov.’29
Pretoria
.. ..
5429
Spt.
’30
Brussel
……….
2531 Juli’30
Rome ……..
5519
Méi
’30
Budapest
……..
5428 Mei ’30
Stockholm
..
3
6
Feb.’31
Calcutta
……..
7
15Jan.’31
Tokio
……
5.1
6 Oct.
’30
Dantzig
……..
5
10
Oct. ’30
Weenen……
5
9Sept.’30
Helsingfors
……
6
26Aug.’30
Warschau ….
75
3 Oct. ’30
Kopenhagen
….
3412 Nov.’30
Zwits. Nat.Bk.2
23Jan.
1
31
OPEN MARKT.
1931
21 Febr.
15121
91
14
217
Febr.
Febr.
Febr.
1
1930
17122
Febr.
1929
18123
Febr.
1914
20)24
Juli
Amsterdam
–
Partic.disc.
1 -Il/ji
1-1
(8
1
‘!1C-’14
1114_i14
2
11
11R-
7
1
4116-‘I2
3
1
18_3116
Prolong.
1
314.1114
1.1
1
14
1-1/4
231
4
.3114
431
4
511
4
21/
4
.8/
4
Londen
Dageld…
J'(,-2
111
3
3
2-3
1
12
1314-3
3-4
3_5
1
8
1
4
2
Partic.disc.
2518_11/16
29I,
6
_1i/,
6
211
3
9116
271
39
_1)
3
3314131u
511
4
51
39
21(
4
3)
4
Berlijn
Daggeld… 33/4_5
3
3
(4-61/2
3-7 5-8
3
1
I2-7
5-8
–
Partic.disc.
30-55 d…
418
471
41
8
471
53(
5
7
18-6
–
56-90 d…
471
471
9
471
41
8
531
5
7
18-6
2
1
1-
1
11
Waren- wechsel.
5114.314
5814.318
511
4
.31
9
5114.319
51814
6114319
–
Wew York
Dageld
1)
11/
2
31
4
1112314
1
1
12
3
14
111
3
.31
4
4_31
4
6-7
1
1
181
4
_211,
Partic.disc.
1
5
18
1
1
12_918
131-112
11/2_l1/8
3
18
11
51/
3
.31
4
–
)
itoers van zu reor. en aaaraan vooraigaanne wesen t,m vrijaag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bal avla
York’)
•)
•)
.
•j
•)
1)
17 Febr. 1931
2.49
1
186
12.101
59.225
9.77
34.714
100 18
,,
1931
2.49%
12.0%
59.24
9.77
34.72
100
19
,,
1931
2.49y
4
12.105/
8
59.234
9.77
34.74
100
20
,,
1931
2.49% 12.10
7f
59.23
9.774
134.751
100
21
131
2.49%
12.1081
%
59.23
9.77
34.735
100
23
,,
1931
Laagste d.w.
1
)
2.4934
2.48a1
12.10%
12.10%
59.234
59.20
9.77
34.76
34.69
100
9971,
ioogste d.w’)
2.49s1
12.11
59.25
9.764 9.774
34.77
100
16 Febr. 1931
2.49
1
/
4
12.1081
8
59.224
9.754 34.714
99+
9
,,
1.931
2.48151
12.10+*
59.195 9.764
34.76
Fsluntpariteit
2.48% 12.10%
59.26
9.75 34.59
100
Data
ZWIt
_
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Mildan
Madrid
Sl
rest’)
•)
•S)
17 Febr. 1931
48.09
35.-
7.374
1.484
13.01
24.85
18
,,
1931
48.10
35.02%
7.38
1.48
13.04
25.174
19
,,
1931
48.09
35.02%
7.38
1.484
13.04
25.55
20
,,
1931
48.07 35.05 7.374
1.484
13.044
25.974
21
,,
1931
48.08
35.0234
781
1.484
–
–
23
– ,,
1931
48.05
35.0234
7.384
1.484
13.05
26.50
Laagsted.w.’)
48.03
34.95
7.37
1.47 13.01
24.40
floogsted.w’)
48.11
35.05 7.384
1.494 13.06
26.70
16 Febr. 1931
48.0834
35.-
7.374 1.484 13.04
24.85
9
,,
1931
48.10
35.-
7.364
1.484
13.034
25.15
Muntpariteit
48.-
35.10
7.371
1.488 13.09
48.524
D a a
Stock-
Kopen-
tO
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
hagen’)
forf’)
Aires’)
treal’)
17 Febr. 1931
66.724
68.65 66.65
6.27
80119
2.4i.i.
18
,,
1931
66.724
66.65
66.674
6.274
80
2.49%
19
,,
1931
66.725
66.65
66.674
6.274
8134
2.49%
20
,,
1931
66.724
66.674
66.674
6.274
82%
2.49%
21
,,
1931
66.724 66.65 66.65
6.274
82
2.493.4
23
,,
1931
66.724
66.675
6670
6.274
82
2.49%
Laagsted.w.’)
66.65
66.60 60.60
6.26
7934
2.49
Hoogste d.w’)
66.75 86.70 66.70
6.284
82%
2.499/
16 Febr. 1931
66.70
86.624
66.65
6.264
79
2.49%
9
,,
1931
66.70
66.65 66.65
6.26
7634
2.4920
tlfuntpariteit
66.67
66.55
86.67
8.264
959/
,
2.4894
•) Noteering te Amsteraam. ‘) Plot, te Kotterdam.
1)
?art. opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen
7
206-
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Februari 1931
KOERSEN 1’Ii NEW VORK. (Cablei.
Da a
Londen
($
per £)
Parijs
($
P. IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
1
Amslèrdam
($
p. 100 gld.)
17 Febr.
1931
4,85%
3,91i5,
23,76
40,12
18
,,
1931
4,85%
3,91
18
185
23,76
5
/8
40,12
19
,,
1931
4,85
1
i,,
3,92 23,76% 40,11
20
1931
4,855/
3,91
1
s11,
23,76’1
8
40,1154
21
,,
1931
4,85
1
l11
3,91l5/
23,76%
40,12
23,,
1931
–
–
–
-.
24 Febr.
19301
4,855/
3,918/
8
23,87%
40,10%
1untpariteit
4,8667
3,908/
8
23,81%
403,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
eenheden
7
Febr.
1931 14
Febr.
1931
16/21
Febr.
’31
LaagsteHoogstç
21
Febr,
1931
Alexandrie..
Piast. p.0
9754
9754
9771
9791
97
Dr. p.0
375 375
374°/
375%
375
Bangkok….
Sh.p.tical
1/97/
8
11901
1/9si,
1110
‘1110
Budapest.. . .
Pen. p £
27.8q
27.84k
27.82
27.87
27.8ij
Buenos Aires
d. p.$
3417184
35l81,
3.5%
37%
3621/
8
,
Sh. p. rup.
L/5
25
f,
5
ij5
25
/
52
1
1
5%
1/5
18
/
1/581
1
44
Constantin..
Piast.p.0
1.025 1.025 1.025
1.025
1.025
Hongkong ..
Sh. p. $
11% d.
lid.
10%
1lO/,
11
7
1
32
d
Sh. p. yen
2/013/
210
28
1
64
21081
8
21071
210
25
1
64
Athene …….
Escu. p. £
108k
108%
10811
108s1
108%
Mexico
….
$ per £
10.55
10.55
10.40
10.70
10.50
Calcutta … …
Montevideo .
d.perC
33% 33%
33%
35%
34i51,
Montreal
…
$ per £
•
86
v%
4.85+
4.85%
4.857/
4
4.85
8
18
Robe
…….
Lissabon …. ..
Rio d. Janeiro
d. per Mii.
4% 4%
’18
411/
47
1
Shanghai …
Sh. p. tael
1/2%
1/2
1,1%
1j22/
11211
4
Singapore ..
id. p. $
2/3%
213%
2/3i1,
2
1
3uui,
8
2/3%
Valparaiso
1).
$ per £
39.87
39.90
39.90
39.92
39.91
Warschau ..
Zi. p. £
4351
43i
4351
43
1
43
18
‘j
vu ag.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)
Londen’)
N.York’)
Londen
16 Febr.
1931..
12j1,
25%
16 Febr.l931….
84111%
17
,,
1931..
128/
8
26
17
,,
1931….
8411111
4
18
,,
1931..
121.
26
8
18
18
,,
1931….
84110%
19
,,
1931..
1271
1
27
19
,,
1931….
84111%
20
1931..
12s,
26%
20
1931….
84111%
21
1931..
121
27%
21
1931…
84111%
22 Febr.
1930..
19i51
–
22 Febr. 1930.. . .
84/11%
27 Juli
1914..
24s’f
59
27
Juli
1914… .
84/11
1)
in pence p.oz.stand.
1)
Foreign sliver in $c. p.oz. line.
8)
in
sh.
p.oz.flne
STAND VAN
‘.
RIJKS KAS.
Vorderingen.
7 Febr. 1931
15 Febr. 1931
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank ………………
./ 12.364.201,26 / 25.213.201,39
Saldo b. d. Bank voor N.ed.Oemeenten ,,
405.195,33 ,,
518.871,45
Voorschot op uit. Januari 1931aan de
gemeenten verstrekt op voor haar
door de Rijksadministratie te heffen
gemeentelijke ink.bel. en opc. op
de Rijksink.bel …………………
….30.363.965,38
,, 31.133.443,17
Voorschotten pp uit. Jan. 1931 aan de
gemeenten verstrekt op aan haar
uit te keeren hoofdsom der perso-
neele belasting, aandeel in de hoofd-
som der grondbelasting, alsmede van
opcenten op die belastingen
–
,, 3.904.769,-
Voorschotten aan Ned.-lndie …
…….,, 102.668.804,35 ,, 103.206.104,82
Id. aan Suriname …………………
..13.253.298,07
• 13.264.881,39
Id. aan Curaçao ………………….
..5.305.727,62
,,
5.315.638.10
Kasvord. weg. credietverst.alh. buitenl
106.929.790,91
,108.121.217,08
Daggeldleeningen tegen onderpand
10.700.000,- ,, 1.500.000,- Saldo der postrekeningen van Rijks-
comptabelen …………………….22.7C2.8l9,04
,, 19.104.020.74
Vordering op andere Staatsbedrijven’) ,, 13.715.978,84
14.538.525,50
V erPl1 c h tin_ge_n.
1
Schatkistbiljetten in Omloop ………./ 169.457.000,- / 169.457.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
..59.900.000.- ,, 59.900.000,-
Zilverbons in om loop …. …………..3.345.433,- • 3.295.838,-
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1) ,, 42.607.289,25 ,, 29.903.048,73
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’).., 39.262.960,98 40.186.923,09
Id. aan andere StaatsbedrIjven’) …..
..,,
817.097,93 ,,
817.097,93
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…24.861.708,87
,, 24.242.634,35
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
14 Febr. 1931 1 21 Febr. 1931
Vorderingen:
– –
Saldo bij de Javasche Bank
–
–
Saldo
bij ‘s Rijks kas ……………..
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas
–
f
38.218.000,-
Waarvan Muntbiljetten ……………
–
932.010,-
Verplichtingen:
/ 103.206.000,-
104.153.000,-
–
–
,,
11.292.000,-
11.195.000,-
Voorschot ‘8 Rijks kas …………….
Schatkistpromessen …………………
Muntbiljetten in omloop ……………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
•
3.171.000,-
3.359.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
857.800,- 935.000,-
Voorschot van de javssche Bank……
9.973.000,-
,,
9.940.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 23 Februari
1931.
kotiva.
Binneni.Wis.(Hfdbk. f
36.667.763,76
sels,Prom.,
Bijbnk. ,,
127.648,44
enz.in disc.Ag.sch. ,,
10.172.509,79
46.967.921,99
Papier o. h. Buiten!. in disconto
……,,
–
Idem eigen portef. .
f
227.170.534,-
Af Verkocht maar voor
de bk. nog niet af gel.
–
227.170.534,-
Beleeningen Hfdbk.
f
28.391.608,97
mcl. vrsch.
Bijbnk. ,,
4.190.839,06
in rek.-crt.
Ag.sch. ,,
49.999.822,22
op onderp.
f
82.582.270,25
Op Effecten
……
81.693.198,94
Op Goederen en Spec. ,,
889.071,31
82.582.270,25
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
84.560.490,-
Muntmat., Goud
.. ,,
361.494.264,28
f
446.054.754,26
Munt, Zilver, euz..
,,
30.810.998,83
Muntmat. Zilver..
,,
–
11
476.865.753,09
1
)
Belegging 11
4
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………,,
25.951.116,48
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,_
Diverse
rekeningen ………………,,
44.493.006,01
Passiva.
f
909.030.601,82
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………….
……..
7.199.946,44
Bijzondere
reserve
………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….
6.773.185,65
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
802.484.890,-.
Bankassignati6n in omloop ……….,,
208.514,03
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
17.019.136,97
saldo’s:
( Anderen
36.526.489,48
53.545.626,45
Diverse rekeningen ………………,,
10.818.439,25
f
909.030.601,82
Beschikbaar metaalsaldo
………….f
133.982.938,04
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
334.957.345,-
1) Waarvan In het buitenland
f
28.846.779,33.
Vooruaa.mste posten in duizenden guldenB.
Ooud
Andere
Beschtkb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Cirulatle
opelsch,b.
schulden
Metaal-
saldo
‘)i
,
king4
perc.
23 Febr. 31
84.580
361.494 802.485
53.754
133.983
55
16’31
,,
84.572
361.494
806.445
52.117
131.340
55
9
,,
’31
84.582
361.494
813.101
45.271
130.838
55
2
,,
’31
74.594
361.494
841.530
23.623
116.440
53
26 Jan. ’31
74.610
361.494 801.129
64.468
118.693
54
19
,,
’31
64.616
361.494
8.14.091
39.030
109.179
53
24 Febr.’30
84.982
372.024
782.401 23.739
141.186
57
25 Juli
14
85.703
96.410
310.437
‘
6.198
43.521
54
Totaal
Schatktst-
Belee-
Diverse
Data
bedrag
promessen
nin en
op
hef
reke-
disconto’s
rechtstreeks
–
buit enl.
nin gen
2)
23 Febr. 1931
46.968
–
82.582 227.171
44.493
16
,,
1931
48.004
–
84.263
229.473 43.369
9
,,
1931
48.406
–
81.226
244.838
30.939
2
,,
1931
48.295
-.
87.073
250.373
36.828
26 Jan. 1931
48.707
–
83.031
250.671
.41.142
19
,,
1931
49.418
–
83.964
248.461
41.500
24 Febr. 1930
51.177
–
79.057
200.708
31.174
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
1) Sedert den bankstaat van 54 Jan.
’49
weder op de basis van
8J
5
metaaldekking. 5) Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK..
Voornaamste oosten in duizenden suldens.
Data
Metaal
Circu-
Zatte
Dis-
conto’s
Voor-‘
soiottenIer5e
aan de
kolonie
reke-
I1mige8
Diverse
reke-
ningeni
1 Januari
1931
4.786
5.495
125
628
1.573
484
1 November 1930
4.677
5.567
178
193
1.939
855
1 October
1930
4.643
5.823
167
128
1.816
367
1 September1930
4.619.
5.747
180
48
2.011
526
1 Augustus 1930
4.616 5.989
155
321
2.048
587
1 Juli
1930
4.590
6.094
151
375
2.234
672
1
Januari
1930
4.418
1 5.993
135
130
2.639
813
1) Slultp. der activa.
2)
Sluilp. der passiva. ) Schuld aan de Kolonie.
25 Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
9
07
.
–
JAVASCHE BANK.
Vornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
i
Zilver
1
Circulatie opetschb. metaal-
schulden saldo
21 Feb.1931
1’00
245.000
37.900 49.740
14
1931
161.100
247.300
37.300 47.260
7
1931
162.500
246.400
38.600 48.500
24Jan.1931 128.586
42.020 246.095
45.501 53.967
17
1931 138.170
41.055 251.313
46.979 59.908
10
1931 138.542
41.291 257.333
45.924 58.530
3
1930 138.550
40.501 253.659
45.593 59.350
22Feb.1930 139.075
30.465 274.777
33.683 46.156
23Feb. 1929 168.704
21.517 299.926
52.360 49.307
25Juli 19141 22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
Wissels.
t
Dek-
o to
a
Dis-
conto’s
______________
bulten
N.-lnd.
Belee-
ningen
“‘
e
‘
ng
kings-
percen-
tage
21Feb.1931
10700
•
58
14
1931
113.600
••
57
7
1931
111.400
•0*
57
24Jan.1931
41.791
59
8.688 33.047
37.384
17
1931
8.714 33.805 38.877 39.303
60
10
1931 8.771
34.083
40.315
40.184
59
3
1930
8.774
32.425 40.666
41.943
60
22 Feb. 1930
8.764 31.045 70.619
32.377
55
23Feb.1929
8.155
37.477 78.098
44.515
54
25 Juli
1914
7.259
6.395
75.541
2.228
44
‘) Slultpoet activa.
BANK VAN ENGELAND.
‘;,,,,rrinste posten in duizenden ponden sterling
Data Metaal
Bankbtlj
in
circulatie
Bankbilf.
in
Banking
Departm.Advances
Disc, and
Other Securities
s
i
t
ecur
e
18 Febr. 1931
141.207
344.131
56.312
9.689
24.715
11
1931
141.247
347.245
53.283
9.597
23.233
4
1931
141.040
349.486 50.864 -6.325
23.204
23 Jan. 1931
140.141
346.824
52.662
9.748
21.823
21
1931
142.862
346.462
55.758
10.995
25.959
14
1931
145.150
349.93
54.600
8.356
22.955
19 Febr. 1930
151.639 345.581
65.391
4.733
1
16.293
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
1
Other Bankers
Accountsl
1
1
1
Reserve’
1
Dek-
ktngs_
perc.
1)
18Febr.’31
36.135
15.167
61.146 33.144 57.076
5281
11
,,
’31
36.420
13.503
57.655 33.960 54.002
5181
je
4
,,
’31
43.030
9.861
62.576 33.568 51.554
48
19
1
82
28 Jan.’31
41.086
19.360
55.163 33.368
53.317
4915139
21
’31
49.246
22.324
68.813 33.385
56.400
45V
182
14-
’31
52.026
22.377
64.711 33.413 55.207
19Febr.’30
38.583
13.871
59.167 34.417 66.058
61
13
1
99
22 Juli
’14
11.005
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen frunes.
1
Te goed
Wis-
1
Belee-
Renteloos
Data
Goud
ZtiverI
in het
sels
op het
bultenl
nin
g
en
.
voorschot
buitenl.
Ia.d.
Staat
13Feb.’31
55.738
660
7.005
26.608
19.305
2.911
3.200
–
6
,,
’31
55.632
645 7.011
26.805
19.301
2.977
3.200
30Jan.’31
55.510
633
6.998
28.788
19.325
2.866 t
3.200
23
,,
’31
55.044
621
7.006
27.744
19.332
2.916
1
3.200
14Feb.’30
42.947
245
–
6.978
24.805
18.734
2.511 3.200
23’JuIi’14
1
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons
V.
d.I
iiver
1
Rekg.
Courant
Data
zelf
St.
k.
amorf.
sen’)
Ctrculatie
1
Staat
zeifsi.
1
Parti
–
1
amort.k.Iculieren
13Feb.’31
5.199
___________
t
2.148
1
77.220
1
4.827
1
9.375
10.702
6
,,
‘311
5.252 2.3501
77.772
1
4.871
1
9.309
10.251
30Jan.’311
5.199
2.3131
78.559
1
4.7431
9.101
11.659
23
,,
’31 5.199
2.1401
76.539
1
5.367
1
8.961 11.643
14 Feb.’301
5.453 1.5321
69.072
1
6.4481
3.331
7.609
2
3Juli’141
–
–
1
5.912
4011
–
1
943
1)
Sluitpost activa.
–
DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
1
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
1
Belee-
tent. circ.
dekkin
geldenle
e.1
-ningen banken
1)
cheques
1
15 Febr. 1931
2.254,3
207,6
181,2 1.601,1
72,4
7
,,
1931
2.244,1 207,6
198,4 1.802,3
66,2
31 Jan. 1931
2.244,2
207,6
199,4 1.942,2
173,8
23
,,
1931
2.244,4
207,7
195,5 1.655,5
68,9
15
,,
1931
2.215,8
222,4
268,1
1.678,7
114,9
15 Febr. 1930
2.351,0
149,8
401,6
1.719,7 78,2
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
1
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Dli’erse
ten
Activa
2
)
latie
Cr1.
Passiva
15 Febr. 1931
102,3
546,6
3.897,3
250,2
343,3
7
,,
1931
102,4
549,7 4.084,2
270,8
331,9
31 Jan. 1931
102,5
556,6
4.383,4
268,6
337,0
23
1931
102,5
527,6
3.756,0
454,8 329,8
15
,,
1931
102,5
514,3
3.962,3
322,8
323,2
15 Febr. 1930
93,3
505,0
4.166,4
502,2
157,0
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘; unbelast. ‘) w.o. i
ebr., 31. J, l Jan.’31,
15 Febr. ’30, resp.45;46;6; 57; 47; 1 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
Data’
Goud
–
,..
°
c’
n.
°
Rekg.
Cr1.
.-
cn..:
—
0
1931
—
__
19 Febr.
1416
896
–
759
32
292
3.197
14
203
12
1415
899
–
762
35
292
3.222
3
195
5
1387
876
–
763
39
292 3.232
17
137
29 Jan.
1376
889
–
793
31
292 3.206
7
187
22
,,
1373
890
–
796
30
292 3.199
13
189
20Feb.
1
1179
539
45
809
42
309
2.800
16
77
‘)
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANK S.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data betaal-
middel,
Zilver
Totaal
Dekking
F. R.
•
In
hér-
disc. v. d.
In
de
open
–
bedrag
Notes
etc.
member
banks
markt
gekocht
11Feb.’31
3.077,5
1.786,9
176,9
222,2
87,7
4
,,
’31
3.076,4
1.759,3
184,4
222,9
104,3
28 Jan.’31
3.091,7
1.819,3
186,7
215,1
120,2
21
,,
’31
3.074,1 1.798,9
180,1
229,9
151,6
14
,,
’31
3.058,6
1.776,9
172,9
243,3
196,2
7
,,
’31
2.993,5
1.728,3
153,8
292,4
265,5
12 Feb.’301
2.975.0
1
704,2
198,5
381,9
1
276,1
Data
Belegd
in U.S.
Gestort
Coud-
Dek-
Aluem.
ffek-
Gov.Sec.
in
circa-
tatie
s 7? Kapitaal
kings-
perc.’)
ktngs-
perc.
9
)
11Feb.’31
609,6
1.481,0
2.417,4
189,3
78,9 83,5
4
,,
’31
609,5
1.476,7
2.454,8
169,4
78,2
82,9
28 Jan.’31
609,9
1.478,3
2.484,5
169,5
78,0 82,7
21
’31
624,6
1.l7,8
2.488,2
169,7
76,7 81,2
14
’31
644,3
1.552,7
2.521,3
169,8
75,1
79;3
7
’31 658,9
1.624,9
2.499,7
169,7
72,6 76,3
12Feb.’30
479,6 1.682,4
2.388,9
171,4 73,7 77,9
‘) vernouging totalen gouavoorraea tegenover opeisdunare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
3)
Verhouding totalen
voorraad muntinaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTiCULIERE BANKEN AANGESLOTEN
BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data
Aantal
banken
Dis-
conto’s
en
beleen.
Beleg-
gingen
irve
bit
de
!’.
R.
baaks
Totaal
depo-
sito’s
1
Waarvan
1
time
1
deposits
1
4Feb.’31
65
15.668
7.014
1.785
20.902
1
7.16b
28 Jan.’31
53
15.753
6.843
1.842
20.872
1
7.099
21
’31
70
15.839
6.764
1.846
20.880
7.090
14
’31
80
15.922
6.743
1.870
21.036
7.059
31Dec.’30
126
16.064
6.712
1.827
21.012
7.043
5Feb.’30
173
16,625
5.502
1.701
19.885
6.860
Aan net eind van Ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bauketaten.
208
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 Febniri1931
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
24 Februari 1931.
De wereidverschepingen van t a r w e naar Europa zijn
deze week
op.geveer
even groot geweest als in de vorige en
dus Vrij ruim, terwijl ook een flinke hoeveelheid yerscheept
werd naar niet-Europeesche destinaties. Dc naar Europa
onderweg zijnde hoeveelheid tarwe is aanmerkelijk toege-
nomen en is nu van grooten omvang. Zij bedraagt ruim
7 millioen quarters tegen 5.2 millioen op hetzelfde tijdstip van het vorige jaar. De reden hiervan ligt echter niet zoo-
zeer in den omvang der verschepingen als in de omstan-digheid, dat een zeer groot gedeelte daarvan afkomstig is
uit Australië en Argentinië en dus wegens den langeren
duur der reis langer
izt
de stoomencie hoeveelheid blijft voor-
komen dan tarwe uit Noord-Amerika en Rusland. De groote
omvang dier hoeveelheid heeft de markt dan ook slechts
weinig gedrukt. De stemming was vooral in de eerste helft
der week zelfs vast wegens de. sterke verlaging van de of f i-
ciëele Argentijnsche oogstraming. Inclusief het overschot
aan oude tarwe werd het uitvoer-surplus geraamd op ruim
20 millioen quarters, hetgeen ongeveer 4 millioen minder
is dan de vorige raming. Ook steeg de Argentijn.schc wissel-
koers Vrij aanmerkelijk, waarvan de oorzaak waarschijnlijk
gedeeltelijk te zoeken is in grootere graanverschepingen,
terwijl tevens de zeevrachten van Argentinië naar Europa
een verhooging ondergingen. Bovendien waren op 16 en 17
Februari de Argentijnsche markten gesloten, hetgeen er toe
bijdroeg, dat cle vaste stemming zich kon handhaven. De
Europeesche vraag was vrij omvangrijk, doch de zaken,
welke in Engeland gedaan werden, bestonden niet zoozeer
uit Plata- en Canadeesche tarwe als uit Australische tarwe,
elke in aanzienlijke hoeveelheden werd gekocht. Ook de
voorraden Russische tarwe, welke nog in Engeland aanwe-
zig zijn, ondergingen verdere vermindering. Deze uitbrei-
ding der zaken had tengevolge, dat ondanks den gestegen
Argentijnschen wisselkoers toch op 18, 19 en 20 Februari
de tarweprijzen aan de Argentijnsehe termijnmarkteu ver-hooging ondergingen. Het ligt voor de hand, dat algemeen
eenige verhooging van het niveau der tarweprjzen plaats
vond. Ook aan de termijnmarkt te Winnipeg was dat het
geval, terwijl tevens de Juli-termijn te Chicago iets hooger noteerde. Met ruim aanbod bleef Australische tarve echter
steeds goedkooper te koop dan andere soorten, hetgeen ten-
gevolge had, dat in Canadeesche tarwe slechts weinig zaken
werden gedaan en aan het einde der week was daarom de
marktstemming in Canada flauwer. Gedeeltelijk hing dit ook samen iiet regen en sneeuw in de Vereenigde Staten
in die gedeelten van het wintertarwegebiecl, waar uien tien,
laatsten tijd zoo sterk over droogte had geklaagd. Ook in
Canada schijnt een weinig regen te zijn gevallen, doch zoo-
wel uit. de Canadeesche Prairie-provineies als uit het Noord-
Westen der Vereenigde Staten wordt nog steeds bericht,
dat de neerslag daar zeer onvoldoende blijft. Ook in Britsch-
Indië heeft het de» laatsten tijd geregend, zoodat de voor-
uitzichten voor den tarwe-oogst, welke daar in sommige
streken wegens droogte onlangs zeer ongunstig waren, aan-
merkelijk zijn verbeterd. Dat er deze week vrij wat tarwe
uit Rusland is verscheept, heeft eenigszins tot de reactie
van het einde der week bijgedragen, ctoch voor verdere
scheepsruimte bestaat ter belading van de Russische havens
der Zwarte Zee op dit oogenblik weinig vraag, hetgeen dus
niet wijst op verdere uitbreiding van het tempo der ver-
schepingen. De weersomstandigheden in Europa zijn niet
veel veranderd. In Frankrijk was he
b
t weder in het begin
der week beter, doch later is daar weder veel regen geval-
len, hetgeen tengevolge heeft, dat de vooruitzichten voor
den nieuwen oogst daar nog altijd weinig gunstig zijn. Ook
elders in Europa wordt •hier en daar over te veel regen en
te hooge temperatuur géklaagd, maar over het algemeen zijn
toch buiten Frankrijk de vooruitzichten niet ongunstig te
noemen. Nog steeds is men algemeen van meening, dat
Frankrijk en Duitschland in de eerstvolgende maanden in
ruimere mate tarwe zullen importeeren dan tot nog toe,
hetgeen verband houdt met cle sterk verminderde voorraden
aan injandsche tarwe, welke daar nog beschikbaar zijn.
Werkelijk heeft Frankrijk cle» laatsten tijd reeds meer ge-
kocht en ook Italië treedt den laatsten tijd in ruime mate als kooper op. De grondtoon der tarwe-markt is dan ook
minder flauw dan eenigen tijd geleden het geval was, on-
danks het sterke aanbod uit Australië en deze iets betere
stemming blijkt wel uit het hoogere peil, waarop zich tegen-
woordig de tarweprijzen in Noord- en Zuid-Amerika be-
wegen. Dit alles neemt echter niet weg, dat er nog altijd
zeer overvloedige hoeveelheden tarwe aanwezig zijn, ook
wanneer enen in aanmerking neemt, dat het uitvoersurplus van Argentinië ongeveer 4 millioen quarters kleiner is dan
onlangs geraamd werd. Daarbij komt, dat de Federal Farm
Board pogingen schijnt te gaan doen om langzamerhs.nd
wat tarwe te spuien. Aan verschillende Europeesche mark-
ten wordt namelijk tegenwoordig tarwe van de» laasten
oogst uit de Vereenigde Staten aangeboden tot aanmerke-
lijk lagere prijzen dan die, welke daarvoor aan de termijn-markt te Chicago worden genoteerd. De prijzen zijn welis-
waar, in vergelijking met andere soorten te hoog, doch er
was toch dezer dagen reeds sprake van, .dat er naar België
zaken waren gedaan. Vermelding verdient verder, dat men
in I3elgië blijkbaar van plan is, om het invoeren van Rus-sisch graan weder toe te staan, voorloopig speciaal wat de
tarwe betreft. Op 23 Februari was de tarwe te Wiunipeg
eerst nog wat lager, doch later herstelde zich dd markt ôp
ongeveer liet peil van de» vorige» marktdag. Het slot was
ruim 1 dollarcent per 60 lbs. hooger dan een week tevoren.
In do Vereenigde Staten waren de markten gesloten, doch Argentinië ivas wat lager. In vergelijking met 14 Februari
sloten Buenos Aires en Rosario 8 centavos per 100 KG.
lager tot 15 hooger.
In r o g ge hebben uit Rusland deze week weer eenige
verschepingen plaats gevonden, doch do hoeveelheid was
niet groot en in Nederland bestaat nog altijd goede vraag
voor Russisehe roggc. De te Rotterdam aanwezige voor-
raden blijven dan ook steeds vermindering ondergaan, al
zijn die nog altijd van grooten omvang. Eenige prjsver-
betering heeft bij de» goede» kooplust, welke er in Neder-
land voor Russische rogge bestaat, deze week dan ook plaats
gevonden, in overeenstemming met cle vastere markt voor andere graansoorten. Andere soorten rogge worden er ech-
ter nauwelijks verhandeld, afgezien van ‘beperkte zaken
in Poolsche rogge, waarvan de omvang echter beperkt is
wegens de omstandigheid, dat Russische rogge steeds goed-
kooperte koop is.
Mal s was aanvankelijk vast, toen gedurende de eerste
dagen der week, waarop de Argentijnsche markten geslotefl
waren, de peso in koers steeg en ook de zeevrachten vast waren. Een groot aantal booten is in de afgeloopen week weder van Argentinië bevracht, hetgeen een vaste vrach-tenmarkt met.zich bracht. Op 1.8, 19 en 20 Februari zijn,
evenals voor tarwe ook voor mars, de prijzen aan de Argen-
tijnsche termijnmarkte» gestegen, hetgeen een vaste stem-
ming aan de Europeesche maïsmarkt met zich bracht. Het
vertrouwen in de gestegen prijzen was echter niet groot
en over het algemeen waa de vraag voor zoowel stoomende
Platamals als voor meer vervijderde posities gering. En-
kele ladingen werden weliswaar in Engeland verhandeld,
terwijl op ee» enkelen dag van het begin der week ook de omzet in parcels daar vrij belangrijk was, doch overigens
waren de zake» niet groot. In Nederland echter, waar veel
maïs arriveerde, ‘werden de aangekomen partijen zonder moe’e opgenomen, maar wel had juist wegens die groote
aanvoeren de markt nu en dan een weifelend karakter, nu en dan zelfs gepaard gaande met eenige prijsdaling. Daar
echter de Argentijnsche verschepers hun prijzen handhaaf-
de», was van een eigenlijk flauwe markt geen enkele» keer sprake, vooral ook, omdat ondanks den gestegen pesokoers
de maïsprijs aan de Argentijnsche termijnmarkten na een
verlaging van 18 Februari zich herstelde en een reactie
achterwege bleef. Eerst op 21 Februari waren Buenos Aires
en Rosario iets minder vast. Het gebrek aan vertrouwen
in de prijzen was voornamelijk het gevolg van de bij voort-
during uitstekende berichten omtrent den te velde staande Argentijnsehen oogst en de verwachting, dat clie van bui-
tengewoon grooten omvang zal worden, terwijl tevens tel-
kens weer sprake is van de aanzienlijke hoeveelheden maIs,
welke er nog van den vorige» oogst op versch&ping wach-
ten. Daartegenover staat echter, dat Argentinië nog altijd
het eenige land is, dat mars in belangrijke hoeveelheden
verscheept, want uit Roemenië wordt nog altijd zier weinig
afgeladen en dan nog voornamelijk naar Italië, dat steeds
bereid is voor Donaumals hoogere prijzen te betalen dan
voor Argentijnsche. Do versehepingen van mais uit Ar-gentinië zijn deze week zeer klein geweest en deze om-
standigheid, benevens de gemakkelijke opname in Neder
land van de daar arriveere»de ladingen, heeft ertoe bij-
gedragen, dat op 21 en 23 Februari de markt in Nederland geleidelijk weder vaster werd. Tot geleidelijk iets hoogere
prijzen konden de versehepers op die dagen hun stoomende
mais vorkoopen ‘en op laatstgenoemde» datum was de om-
zet naar Nederland zelfs vrij belangrijk. Ook in Engeland was mais op dien dag vast. Op aflading en vooral op ver-
schcpingen gedurende de zomermaanden bestaat echter zeer
weinig kooplust. Aan de Argentijnsche termijnniarkten is
mais op 23 Februari 5 centavos per 100 KG. lager tot
5 cezitavos hooger gesloten dan ee» week tevoren.
Ook ge r s t is in den loop dezer week in prijs gestegen,
25′
Februari 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
209
AANVOEREN in tons van 1000 KO.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
1
512
1
Febr.
Sedert
Overeenk.
15j21 Febr.
Sedert
Overeenk.
1931
1 Jan. 1931
tijdvak 1930
1931
1Jan. 1931
tijdvak 1930
1931
1930
Tarwe ……………..16.282
121.769
227.881
–
‘
1.640
6.510
123.409
234.391
Rogge ……………..3.906
37.205
25.979
105
105
1.162
37.310
27.141
Boekweit …………….449
3.727
1.560
50
145
410
3.872
1.970
Ma18 ……………….21.410
162.699
172.708
7.113
45.648
41.915
208.347
214.623
Gerst ……………..2.818
97.967
111.220
791
7.049
2.236
105.016
113.456
Haver ……………..2.012
46.349
32.352
–
–
1.289
46.349
33.641
Lijnzaad ……………4.936
18.462
14.187
7.282
74.749
49.942
93.211
64.129
Lijukoek ……………1.192
6.083
28.928
–
–
–
6.083
28.928
Tarwemeel ………….3.075
16.922
11.998
1.294
8.639
.
4.157
25.561.
16.155
Andere meelsoorten
1.903
8.125
3.014
416
2.048
–
10.173
3.014
ondanks ruime verschepingen uit Rusland. Het Russiche aanbod van gerst is echter zeer gering en het schijnt dus,
dat de deze week afgeladen partijen reeds grootendeels ver-
kocht waren. Eenig aanbod van gerst bestond er de laatste
dagen weder van Roemenië en daarin werden op het ge-
stegen prijspeil weder zaken gedaan. Ook Platagerst werd
hooger betaald, doch de verschnpingan van gerst uit Argen-
tinië waren ook deze week weder klein. Het aanbod van
gerst is dan ook lang niet overvloedig en de vastere stem-
riling
voor
deze graansoort wordt daardoor naar het schijnt
op dit oogenblik voldoende gemotiveerd. Uit Roemenië zijn
de gerstversehepingen deze week weder van weinig betee-
kenis geweest.
H a v e r is vaster. Uit Rusland is deze week een beperkte
hoeveelheid haver afgeladen, doch Russische offertes ont.
breken sinds eenige dagen. In Nederland neemt de voor-
raad Russische haver sterk af en niet steeds levendige
vraag voor loco en stoomende partijen konden cle prijzen
een flinke verhooging ondergaan. Ook Platahaver was vast,
doch voor deze soort ‘bestond weinig kooplust, zoodat daar-
in naar Engeland, waar men deze haversoort het meest
koopt, zeer weinig zaken werden gedaan. Uit cle voorraden
Russische haver, welke te Rotterdam liggen opgeslagen,
werden deze week weer geregeld zaken gedaan naar Zwit-
serland.
SUIKER.
De afgeloopen week gaf vaste suikermarkten te zien, zon-
der dat de prijzen voor’ het artikel echter op een hooger
niveau konden’ belanden. Men is over het algemeen nog
steeds in afwachting van de definitieve ratificatie van het
plan Chadbourne. Volgans de pers zouden alle belangheb-
benden in Maart een ‘bijeenskomst in Cannes houden.
In A me r i k a bestond goede kooplust voor geraffineerd,
terwijl flinke posten ruwsuiker werden afgedaan tot ca.
1.30 dc. basis cif. voor Cu’basuiker.
Maart liquidaties hielden de stijging op de New-York ter-
mijnmarkt ietwat tegen. I)e noteeringen waren aan het
einde der week als volgt: Mrt. 1.21; Mei 1.30; Juli 1.38;
Sept. 1.46 en Dec. 1.55, terwijl de laatste noteering voor
Spot Centr. 3.30 bedroeg.
De ontvangsten in de Atlantisehe havens der V. S. be-
droegen deze week 73.000 ‘tons, de versnieltingen 54.000
tons tegen 48.000 tons verleden jaar en cle voorraden, 262.000
toris tegen 504.700 tons.
De laatste C
.
uh a-statistiek is als volgt:
1931
1930
1929
tons
tons
tons
Productie …………….748.000
1.050.000
1.865.000
Voori, overgebracht per 1/1 1.418.000
321.000
193.000
Consumptie …………..12.186
8.733
13.330
Weekontv. afscheephavens
306.832
171.433
235.532
Tot. sed. 1/1 Nieuwe Oogst
280.946
527.179 1.186.239
Weekexport ………’ ..
28.519
38.591
119.865
Totaal sedert 1/1 ……..164.664
255.557
475.609
Voorraad afscheephaveus . 1.062.199
603.812
712.245 11
binnenland
926.951
514.088
665.431
Aantal werkende fabrieken
126
154
163
In E ii ge 1 a ii d vond een levendige handel in ruwsuiker
plaats. Dagelijks werden partijen omgezet tot ca. 6/1y
2
.
per
Owt. voor rietsuiker en ca..5/9 voor ilietsuiker. De notee-
ringen
01)
de Londensehe termijnmarkt’ ondergingen zoo
goed als geen fluctuaties.
De J a v a-markt was lusteloos, aangezien koopers in af-
wachting vtn verdere gebeurtenissen zich geheel uit de
markt hielden. De V.I.S.P. heeft dan ook niets kunnen
verkoopen.
H i e,r te 1 a n d e was de stemming vrij rustig. Er be-
stond niet veel ondernemingslust en de noteeringen ver-
anderden zoo goed als niet. Aan het einde der week luidden
de noteeringen: op de Amsterciamsche termijnmarkt al’s
volgt: Maart f8.- t %; Mei ƒ 8Y
4
t %; Aug. f8%
t
en Dec.
f
9.- t
f
9%. De omzet bedroeg 3050 ‘tons.
KATOEN.
Marktbericht van de fleeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 18 Februari 1931.
De markt voor A.merikaansche katoen was op Vrijdag en
Zaterdag jl. wat williger, doch is sedert weer aangetrok-
ken, zoodat de prijs voor loco mici. American gisteren 5.96 d.
‘bedroeg. Later ‘waren Liverpool zoowel als New-York ech-
ter veer vaster en sloten hooger met een stijging van resp.
10-11 en 10-13 punten. Prijzen van Egyptische katoen
hebben gefluctueerd, doch veranderden tenslotte weinig.
Voorraden in Alexandrië blijsen groot, ni. ongeveer 5i/
millioen cantars tegen ongeveer 34 millioen een jaar ge-
leden. Verkoopen van loco katoen waren te Liverpool de
vorige week weer gering, nl. 18.240 balen. Hiervan waren
7.330 balen Amerikaansche katoen, 6.320 Zuid-Amerikaan-
sche, 1.530 Egyptische en Soedaneesche, 1.280 Afrikaan-
sche en de rest, 1.780 balen, Oost-Indische en andere
soorten.
De markt voor Amerikaansch garen heeft tot nu toe wei-
nig geprofiteerd van de beëindiging van het conflict; na
tuurlijk moet er eenige tijd overheen gaan,, voordat alle
spiunerjen weer werken. Niettemin is er beslist meer
vraag, en zoowel in twist- en weft cops als in ringboomen
is op beperkte schaal iets verkocht. Biedingen houden ech-
ter geen gelijken tred met de stijging van het ruwe product.
Tweevoudig getwijnd garen voor binuenlandsch gebruik
gaat ‘behoorlijk van de hand.
Enkele districten maken melding van een ‘zij het ook
geringe handel in Egyptische cops, terwijl van de zijde van
het ‘buitenland over het algemeen meer vraag schijnt te
bestaan. In doubleer-nummers voor fijn tweevoudig ge-
twijud garen voor Eng-Indië is behoorlijk verkocht, even-
als in fijn weft voor dhooties. De uitvoercijfers voor katoe-
nen garens van het Ministerie van Handel over de maand
Januari, die de vorige week gepubliceerd zijn, beliepeis
11.336.500 Eng. pouclen, tegen 13.156.500 pond in Januari
1930, en 16.923.900 pond in 1929. In ruwe garens namen
Duitschland en Nederland in 1931 4.622.200 pond af, tegen
5.272.300 pond in 1930 en 7.373.300 pond in 1929. Naar Eng-Indië werd in Januari 1931 497.200 pond uitgevoerd
tegen een gemiddelde van 1.048.775 pond gedurende cle-
zelfde maand van cle laatste vier jaren. Zweden nam in
Januari, ondanks de staking daar, 115.800 pond af tegen
een gemiddelde van 167.400 pond gedurende de voorafgaan-
de zes maanden. De Balkan is wat dit betreft gelijk geble-ven. China toont eenige verbetering, terwijl uitvoeren naar
België, Zwitserland, de Vereenigde Staten en Australië alle
minder zijn.
De uitsluiting is gelukkig ten einde en afgezien daar-van, dat het buitenland daarop nog weinig reageert, be-
staat er toch meer belangstelling voor maiiufacturen. Hoe-
wel er nog gebrek aan vertrouwen heerscht en men niet
op groote schaal koopt, worden voor direct gebruik nog wel
enkele order,s afgesloten, waarbij de kwestie van een spoe-dige levering dikwijls de beslissende factor is, of een trans-
actie tot stand komt of niet. De ‘berichten uit Eng-Indië
luiden iets hoopvoller, doch. de economische en politieke
heniel is nog zoo betrokken, dat van eenige verbetering in
de vraag nauwelijks sprake kan zijn. Prijzen zijn over het
geheel genomen vast, doch alleeen voor directe consumptie
wordt er nog iets verkocht.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 10Feb. 17Feb.
11 Feb. 18Feb.T.T.opBr.-Indië 1/5k 1/5k
F.G.F.Sakellaridis 9,45 9,60 T.T.opffongkong 1071
t
10
8
4
G.F.
No. 1 Oomra. 3,51 3,63
T.T.op Shanghai 1/1% 1118,
1931
1930
1929 1998 1927
Voorraad in Europa…
1.705
1.532
1.792
1.710
1.457
Stoomend fBrazilië ..
874
577
464 539
575
n. Europa
Oost-Indië.
38
28
58 48
50
2.417 2.137
2.314
2.297
2.082
Voorraad Ver. Staten
867 670
733 782
1.014
Stoomend
1
Brazilië ..
786 666 545
608
485
naar
iOost-Indie
.5
4
19
–
–
Ver.Staten)
4.055
3.477
3.611
3.687
3.581
Voorr. in Pernambuco
7
3
15
–
–
Bahia
….
11
24
37
69
20
Victoria
..
108
131
65
122
38
Riodejaneiro
212
324
304
342 282
Santos
….
1.014
943 942 879
913
Paranagua .
10
208
42
–
–
Totaal …
t
‘5.417
4
5.110
‘5.016
‘5.099
e4.834
Op 1 Januari
.. ..
f
‘5.186
‘5.094
‘5.172
‘5.268
‘4.911
1930
7929
1928
1927
1926
Op
1
Juli
……..
t
‘5.593 ‘5.338
‘5.729
‘4.720
‘4.571
Niet inbegrepen de binnenl. voorraden
in
Brazilië.
t
Niet inbegrepen de gouvernementsvoorraad y. Sao Paulo
(schatting 1.398.000 balen).
De binnenlandsche voorraden
te
Santos
Rio
de Janeiro
1 Juli
1926
2.833.000 balen
1 Januari
1927
5.990.000
STATiSTISCH
OVERZICIl
—
210
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
Februari
1931
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).
1
Aug.
’30 J
Overeenkomstigeperiode
tot
13Febr.’31
1
1929130
1
1928J29
Ontvangsten Gulf-Havens. }
7520 8145 11
Atlant.Havens
Uitvoer naar Gr.Brittannië
813
1046
1441
‘t Vasteland etc.
2690
3268
3421
het Orient….
854
814
1121
Voorraden. (In dulSendtallen balen)
Overeenkomstig tijdstip
l3Febr.’31
11
1930 1929
Amerik. havens ……….
4030
2272
2004
1589
1326 966
228
.
98
79
Binnenland
………….
New-York
……………
772 501 336
New Orleans ………….
Liverpool
……………
493
436
714
KOFFIE.
Tn cle afgeloopen week bleef cle markt in zeer kaliiie stem-
ming verkeereti. Nieuwe berichten uit Brazilië werden niet
ontvangen, zoodat omtrent den toestand van het artikel
niets bijzonders valt te vermelden. De dalende richting,
waarin de Bra,ziliaansche wisselkoers zich in den laatsten
tijd heeft bewogen, bleef aanhouden nu de noteering kwam
in het laatst van de vorige week op
43/
d., om daarna Lou
kleinigheid aan te trekken. Van :l3razilië waren de kost. en
vrachtaanbiedingcu voor Santos 1/.
a
116 lager en voor
Rio 1/..
In Nederlandsch.Indië hlven de cif-prijzen der ongewas.
schen Sumatra Bobusta.soorten vrijwel onveranderd, terwijl
die voor de gewasschen Robusta iets lager waren.
In cle noteeringen aan cle Rotterdamsche termijnmarkt
kwam weinig verandering. Dinsdag 24 dezer des voormicl-
dags waren zij als volgt: Februari 23, Maart
20%,
Mei
19
5
/s, September
187/8,
December 18% ct., Maart 18
5
Y8 ct.
Aau de loco-markt was de vraag nog steeds onbeduidencl.
De officieele noteeriugen bleven onveranderd voor Superior
Santos 28 et. per
%. K.G.
en voor Rohusta 20 ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Sautos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 39/6 h 41/. per
cvt. en van dito Prime ongeveer 411. it 42/., terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche.
ping, bedragen 26/- & 271-.
Van :Robusta op aflnding vai.i Ncderlandsch-Inclië zijn cle
prijzen in de eerste hand
op het oogenblik:
Pnlembang Robusta, Maart.verseheping, 16 ct.;
:l3cnkoe.
leti
Robusta, Maart.verschepirig,
17
1
1
et.;
t’.iai.iclheliug Ro.
busta, Maart-verschepiug,
18%,
ct.;
W.I.B. faq.
Robusta,
Maart.versclieping, 243
ct., alles per
34 K.G.,
cif,
uitgele-
verd gewicht, netto contant.
De slot.noteeriugen te New-York van het aldaar
geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
t.
Mei
Sept.
Dec.
21.
:l?ebriiani
………
$
5.35
$
5.43
$
5.45
$
5.46
tO
:l?ebruari
………..5,45
,, 5.54
,, .5.47
., 5.44
9
Februari
………
..5,69
,, 5.65
,,5.53
,, 5.50
2
.I?ebruari
………..5,82
,,5.75
5.59
115.51
Rotterdam, 24 Februari 1931.
Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.
Zichtbare voorraad op 1 Februari in duizenden balen.
GRANEN EN ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN
TARWE
HardWlnter
R000E
AmericanNo.2
2
)
MAIS
La Plata
OERST
Amer.No.2
Ii) NZAAD
La Plnta
BOTER
KAAS
Edanimer
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEU8
Miii. Contin.
O
loco
loco
loco
OCO
loco
per K.G.
Leeuwar-
IkiPaar
Gem. not.
Elermijn
Hollandsche
bunkerkolen,
Crude
Rotterdam!
Rotterdam
R’dam(A’dam
Rotterdauii
R’damjA’dam
der Conim.
Fabrieks-
Roermond
ongezeefd f.o.b.
33 tlm 33.90
pe
T
K
i
.
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
2OOSO
per 1960 K.G.
Noteering
kI.
IiiliSerk
.
100 of.
R’da1m!A’am
pbareI
2)
per
000K.G.
f1.
01
11.
0
10
8.
0
10
II.
0
10
f1.
0
10
f1.
01
(1.
°lo
(1.
0
10
f1
0(0
$
0
10
1925
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
235,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
57,80
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75.3
196,75
83,4
360,50 77,9
1,98
85,7 45,26
78,3
8,15
88,6
17,90
165,7
1.89
112,1
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
352,50
78,4
2,03
87,9
45,169
78,0
7,96
86,7
11,25
104,2
1.30 77,4
1928
13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228.50
95,8 363,00
78,5
2,11
91,3
49,91
86,3
7,99
87,0.
10,10
93,5
1.20 71,4
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
2.05
88,7
47,14 81,6
8,11
88,3
11,40
105,6
1.23 73,2 1930
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9 40,88
72,5
6,72
73,2
11,35
105,1 1.12
66,7
lan.
1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00
78,9
‘2,25
97,4
47,13
81,5
9,03
98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
)ebr.
,,
12,72
5
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
2,29
99,1
46,75
80,9
9,19
100,1
12,90 119,4
1.11
66,1
Maart
•
12,65
73,5
12,62
5
96,6
233,00
100,6 191,75
81,3
359,00
77,6
1,95
84,4
46,-
79,6
8,6
93,2
12,00
111,1
1.11
66,1
April
•
12,12
5
70,5
11,62
5
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25 80,7
1,81
78,4
41,88
–
72,5
5,90 64,3
11,05
102,3
1.11
66,1
Mei
,,
luni
11,125 10,875
64,1
63,2
10,57
5
10,20
80,9
78,0
198,25
193,50
85,6
83,6
177,50
171,25
75,2
72,6
363,50 355,25
78,6
1,86
80,5 42.20 73,2
6,16
67,1
11,15 103,3
1.16 69,0
,,
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
76,8
89,8
1,87 1,88
81,0
81,4.
46,-
46,63
79,6
80,7
6,41
6,88
69,8 74,9
11,25
11,25 104,2
104,2
1.30
1.30
77,4 77,4
Aug.
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4 452,50
97,8
1,93
83,5
47,10 81,5
7,43
77,7
11,25
104,2 1.30
77,4
Sept.,,
12,62
5
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
47,88 82,8
8,01
87,3
11,40
105,6 1.30
77,4
Oct.
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
2,28
98,7
52,-
90,0
9,53
103,8
11,25
104,2
1.30
77,4
Nov.
11,77
0
68,5 9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
2,20
95,2 52,70
91,2
10,60 115,5
11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.
,,
12,62
5
73,4
9,35
71,5
166,00
71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
2,06
89,2 49,25
85,2
9,97
108,6
11,75
108,8
1.30 77,4
M
1930
12,675
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
45,60
78,9
7,55
82,2
11,75
108,8
1.21
72,0
r.
,,
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 398,50
86,2
2.03
87,9
43,25
74,8
6,90 75,2
11,75
108,8
1.11
66,1
Maart
•
10,90
63,4 7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00 84,3
1,71
74,0 43,75
75,7
5,18
56,4
11,55
106,9
1.11
66,1
April
,,
11,17
65,0
7,62
5
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64,9
39,
–
67,5
5,16 56,2
11,35
105,1
1.165
69,2
Mei
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00 87,6
1,44
62,3
39,-
67,5 5,30 57,7
11,35
105,1
1.18
0
70,1
Juni
• 10,05
58,4
5,175
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
39,63
6,6
5,09 55,4
11.35
105,1
1.185
70,1
Juli
9,55
55,5
5,825
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8
345,75
74,8
1,72
74,5 41,13 71,2
5,99
6,3
11,35
105,1
1.18
5
70,1
Aug.
,,
9,45
54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
42,40
73,4
6,03
65,7
11,35
105,1
1.185
70,1
Sept.
,,
8,40
48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9
318,75
68,9
1,64
71.0 40,38 69,9
7,23 78,8
11,35
105,1
1.18
0
70,1
Oct.
•
7,40
43,0
4,625
35,4
112,25
48,5 86,00
36,4
281,25
60,8
1,63
70,6
40,20 62,6
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,1
Nov.
7,25
42,2
4,25
32,5 94,50
40,8 82,25
34,9
270,75
58,5
1,58 6S,4
39,75
68,8
9,63
104,9
10.90 100,9
0.85
50,0
Dec.
,,
7,07e
41,1
4,30
32,9
96,00
41,5
91,00 38,6
247,75
53,6
1,55
67,1
36,50
63,2
7,97
e6,8
10.85
100,5
0.85
50,(
lan.
1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6 84,50
36,5
86,25
36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,0
2 Febr.
,,
5,50
32,0
3,90
29,8
80,-
34.6
82,-
34,7
200,-.
43,3
1,68
5
72,7
6,10
66,4
10,30
95,4
0,85
50,0
9
,,
,,
5,75
33,4
3,80
29,1
39.3
82,-
34,7
200,-
43,3
l,72
74,5
6,75
73,5
10,30
95.4
0,85
50,0
16
,,
5.85 34,0
3,90
2a,8
87,-
37,6
85,-
35,0
208,-
45,0
1,68
10
72,7
6,-
65,4
10,30
95,4
0,85
50,0
23
,,
6,00
34,9
3,95
30,2
39,7
94,-
39,8
217,-
46,9
6,-
65,4
10,30
95,4
–
–
5) Mcii zie voor de toelichting op ciezen staat de nu,,,mer, van 8 en 15 Auustua 4928 (No. 658 en 659) pag. 689j90 en 709.
2)79
Kg. La Plata. 0) = Western vÔ
ring van de huidige offic. not.wijze (Jan. 1928); Barley vanaf 212(31; vanaf 9(2 64/5 Z.-Ruas.
25
Februari
1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
211
Februari
1927
5.344.000 balen
Juli
1927
3.312.000
Januari
1928 13.120.000
Februari
1928 13.354.000
Juli
1928 11.672.000 1.180.000 balen
Januari
1929 12.966.000
585.000
Februari
1929 12.279.000
532.000
Juli
1929
8.785.000
,,
136.000
Januari
1930
18.357.000
,,
1.612.000
Februari
3930 19.377.000
1.735.000
Juli
1930 21.210.000
1.621.000
,,
Januari
1931 22.213.000
,,
1.910.000
T}IEE.
Het verloop van de theemarkt toonde in de afgeloopen
week geeli verbetering. De Amsterclamsche veiling van
19 dezer, met een aanbod van bijna 16.000 kisten, gaf weder-
om prijzen te
zien,
die van 2 tot 10 ets. lager waren claii
in vorige veiling. Het verloop der veiling was onregelmatig en kalm.
OP’s
varen goed gevraagd. Theeën met veel geej daarentegen
trokken weinig belangstelling en konden slechts tot veel
lagere prijzen koopers vinden. Er werden 2400 kisten op.
gehouden. De middenprijs was 50 ets. tegen 56 ets, in de
vorige veiling.
De Board of Trade publiceerde de navolgende gegevens
betreffende aanvoer en uitvoer van thee in Groot-Brittannië
cr1 N. Ierland over de maand Januari 1931.
De aanvoeren beliepen evenals verleden jaar 54 millioen
lbs., terwijl .7 millioen lbs. werden uitgevoerd tegenover
6>
1
. millioen lbs. in Januari 1930.
De aanvoeen van thee in Nederland gedurende Januari
1.931 berekend volgens gegevens van ,,Het Centraal Bureau
voor de Statistiek’ bedragen 2.392.000 KG. (Januari 1930:
1.870.000 KG.). De invoer tot verbruik steeg •tot 1.078.000
KG. (Januari 1930: 940.000 KG.), terwijl de uitvoer toenam
tot 409.000 KG. (Januari 1930: 308.000
KO.).
Volgens mededeelingen van cle Vereeniging voor de Thee-
cultuur in Nederlandsch-J ndië bedroeg de thee-uitvoer van
Sumatra in januari 1931 : 1.011.000 KG. tegen 902.000
KG.
in Januari 1930.
Noordelijk Britseh-Indië exporteercie gedurende de maand
januari 25.257.000 lbs. (vorige jaar 27.608.000 lbs.).
Iii totaal rd gedurende de periode April 1930/Januari
1931 uitgevoerd 307.958.000 lbs. tegenover 333.551.000 lbs.
in dezelfde periode een jaar tevoren.
De uitvoer van Ceylon beliep in Januari 1931 21.000.000
l’bs. tegenover 21.428.000 lbs. in Januari 1930.
Amsterdam, 23 Februari 1931.
STEENKOLEN.
De kolenrnarkten blijven in dda doen. Iedere verbruiker
koopt mondjesmaat en algemeen is de verwachting, dat men
de miuimumprjzen in Engeland niet houden kan en dat
deze, zij het ook weinig, omlaag zullen moeten. Het slappe
weer van de laatste dagen werkt een grootere vraag niet
iii cle hand en over de geringe bedrijvigheid van de incius-
trie en scheepvaart behoeft hier niets gezegd.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde …………
f
9.40
Durham Ongezeefde …………………,, 10.-
Cardif 1 213 large 113 smails ……………, 12.25
Sehotsche Gezeefde (Prime Lothlans) ……10,30
Yorkshire gewassehen Singles ………. ..10.-
Westfaalsche Vetförder . ..11,10
Vlamstukken 1 …………..12,25
Smeenootjes . …………….11
,
75
Gasvlamförder …………. ..11.-
G.ietcokes …………….. ..15.-
Hollanclsche Eierbriketten ……………..15,50
alles per ton van 1.000 KG., franco station Rotterdam/Am-
sterdam.
Ongezeef de bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
f
10.30. Markt flauw.
24 Februari 1931.
IJZER.
Van de continentale exportmarkt valt weinig interessauts
mede te deelen. De vraag is uiterst gering; alleen in Schot-
land werden de laatste week een paar contracten gesloten.
De noteering liep daar evenwel verder achteruit, en wel
mct 1 sh. tot 54/6 fot. Grarigemouth. De vraag naar Cleve-
land ijzer beperkt zich vrijwel tot het productiegebied. De
productie w’ordt in zijn geheel opgenomen.
Op
de staalmarkt is de prijsdaling voor eindprodueten van
de laatste maanden tot staan gekomen. Stafijzer doet thans
78/- fob. Antwerpen. Ralffabrikaten zijn darentegen ver-
der achteruitgegaan, en wel met ongeveer t sh. per ton.
VR ÂCHTENMARKT.
(h-aaiv vuil, Noord-Amerika.
Voor vroege verscheping was
het aanbod van lading wederom beperkt, in het bijzonder
van de Northern Rauge; van New-Vork of Philadelphia
AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)
METALEN
TE)TIELGOEDEREN
DIVERSEN
ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER TIN
LOOD
KATOEN WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per
Foundry No.3
Standaard
Locopriizen
locoprUzen
Locoprijzen Middling
locoprjzen
Australische, Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
Standard
f.o.b.
Mjddlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New York
Merino, 64e Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
.
loo
KG.
Ounce
per Eng, ton
per Eng. ton
per Ib.
per Ib.
50e Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradford per Ib.
pence
%
Sh.
01
£
0
10
°jo
£
01
$
cts.
01
pence
0
10
pence
°!,
f1.
1
0/
f1.
01
321
100,0
731-
100,0 62.116 100,0
261.171-
100,0
3.8/6
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
1
100,0
12,-
100,0
28
11
16
89,3
8616
118,5
58.11-
1
93,5
290.17!6
111,1
31.116
85,3
17,55
75,5
47,25
85,9
24,75
83,9
28.46
1
82,0
11,61
96,8
263;4
83,3
73!-
1100,0
55.141-
89,7
290.4/-
110,8
24.41-
66,4
17,50
‘
75,3
48,50
88,2
213,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
2
1
,6
81,1
661-
90,4
63.16/-
102,8
227.51-
86,8
21.11-
57,8
20,00
86,0
51,50 93,6
30,50
103,4
47,8
137,1
11,48
95,7
247
76,2
7016
96,6
75.141-
121,9
203.15
1
6
77,8
23.51-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
17
13
1i6
55,4
67!-
91,8
54.131-
88,0
142.51-
54,3
14.116
49,8
13,55
58,3 26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,64
82.0
26
1
14
81,8
661-
90,4
75.1016
121,7
222.716
84,9
22.21-
60,7 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
37,50
108,1
11,70
97,5
257/
9
80,7
6616 91,1
78.-/6
125,7
22
2.11/-
85,0
23.26
63,5
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
34,50
99,4
.
11,70
97,5
26
81,0
671-
91,8
89.81-
144,0 221.016
84,4
25.816
69,7
21.25
91,4 44,00
80,0
27,50
93,2
36,
103,7
11,70
97,5
25
1
:4
80,2
681-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2
24.16!- 68,0
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25 92,4
33,50 96,5
11,70
97,5
25
1
:16
78,1
6
91
6
95,2
75.416
121,2
197.516
75,3 23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
30,50
87,9
11,70
97,5
2414
75,6
711-
97,3
74.111-
120,1
20051-
76,5
23.141-
65,1
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75 87,3
34,50 99,4
11,70
97,5
24
5
/,
75,7
7216
99,3
72.1216 117,0 209.516
79,9
22.16/-
62,6
18,65
80,2
38,75
70,5 24,75 83,9
32,25
92,9
9,18
76,5
24118
75,7
7216
99,3
73.171-
119,0
210.111-
80,4
23.3;-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3 24,00 81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23
11
1
73,9
7216
99,3
74.19/
20,7
205.5/6
78,4
23.11/ 64,7
18,90
81,3
34,25
62,3 23,75
80,5 31,25
90,1
9,39 78,3
23’i&
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3
188.9/6
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
–
–
9,49
79,1
22
11
116
70,7
72/6
99,3
70.51-
113,2
182.-16
69,5 21.131-
59,4
17,50
75,3
34,25
62,3
23,00 78,0
27,25
78,5
9,70 80,8
2201
4
69,3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.916
59,0
17,25
74,2
31,25
56,8 21,25 72,0
27,75
80,0
9,90 82,6
2015116
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7 21.111-
59,4
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3
26,63 76,7
10,11
84,3
26
1
1s
62,6
7216
99,3
71.1216
115,4
174.4!-
66,5
21.41-
58,2
15,45
66,4
.
28,50
57,8
17,75
60,2
2450
70,6
10,21
85,1
19
1
1
59,5
7
0!-
95,9
68.1916
111,1
165.181-
63,4
18.16′
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9
60,2
10,21
85,1
19
5
116
61,0
6716
92,5
61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.616
EO.3
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
24,13
69,5
10,21
85,1
18
16
is
59,0
6716
92,5
53.9/-
86,1
145.-/-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0 6,25
75,6
10,21
85,1
16
1
1,6
50,0
6716
92,5
50.116
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3 26,63 76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8
24,25
69,9
9,18 76,5
1€3/
51,0
651-
89,0
47.15/-
76,9
135.516
51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4
27,25
49,5
16,50
55,9
24,88
77,7
9,28
77,3
16″/i
52,0
6316
87,1
46.6/-
74,6
132.61-
50,5
17.181-
49.1
II.-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
20,50
76,4
9,39
78,3
16
1
1,
51,5
6316
6
87,1
43.-!-
69,3
117.131-
44.9
15.151-
43,2
10,55
45,4
24,50
44.5
14,50
49,2
26,25
75,6
949
79,1
1€
5
1
51,9
6316
7
87,1
46.816
74,8
113.161-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7
24,00
43,6
13,00
44,1
25,25
7,8
9,70
80,8
16
5
/8
51,9
63167
87,1
47.616
76,2
115.31-
44,0
15.516
41,9 9,95
42,8
22,50
40,9
12,50
42,4
72,0
9,00 82,6
I3/8
43,2
60/6
82.9
45.7/6 73,!
116.81-
44,4
1
14,-16
38.5
10,311
44,3
1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63 71.0
10,11
84,3
131/
4
41,2
58/6
80,3
43.12/6
70,3
113.7/6
4:4,3
t
12.19/-
35,6
10,75
8
46,2
/
21,7551
39,5
12,00″
40,7
22,50
14
64,8
.10,21
85,1 12
37,4
5816
83,3
44.1216
71,9 116.17/6 41,6
13.216
34,0
1
47,3
1
21,75
2
39,5
12,00″
40,7
10,21
85,1
12
1
18
37,7
53,6 80,3
41.1716
72,3
114.15!-
43.8
1
13.216
360
11,-
10
47,3
1
22,00″
40,0
12,00
13
40,7
10,21
85,1
12/4
39,7
58/6
80,3
47.216
75,9
123.216
47,0
1
13.176
38,1
1
10,21
85,1
invoerIng van de huidige officieele noteeringswiize (jan. 1928);vanaf 16 Dec.1929 7415 K.G. Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 Z,-Russische.
4)
Mailing vÔÔr de iavoc-
‘)Jaar- en maandgem. atger. op ‘/s pence. 6) Noteering Schotland 59/6.
7
)58/-.
8
)6,
9
)13,
10)
20,
1)5, 12) 12,13)21,
14)
17,
15)
19 Febr.
212
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
Februari 1931
w’erd een handige boot per begin ;Maart tegeb $00936 naar
Havre of Duinkerken opgenomen met een halve cent extra,
indict beide havens, terwijl van St. John, N.B. naar de
Midclellanclsche Zee per Februari/Maart $ 0.12/ en per
tweede half t Maart $01236 .betaa.ld werd. Van Montreal
was de vraag naar seheepsruimte matig. Er werden twee
booten afgesloten; ni. een schip van 32.000 qtrs. per 25
April/10 Mei op basis van $ 0.09 naar Antwerpen of Rot-
terdam, $ 0.10 Hamburg of Bremeu of Fransche Atlantische
havens en een iets kleinere boot per 5125 Mei op basis van
$ 0.09% naar Antwerpen of Rotterdam met de optie Havre/
Hamburg Range tegen $ 0.10% of bepaalde havens UK.
tegen
2/136:
per qtr.
La PZat,a Rivici,.
Tengevolge van het groote aantal sche-
pen, hetwelk cervc’rledbn week werd opgenomen, was de
vraag iii “de afgeloopen week riet meer zoo groot, maar
niettegeustaand ‘dat vertoonden cle vracliten, speciaal voôr
vroege termijnen, geen achteruitgang en aan het einde der
week waren de’ koersen zelfs zeer vast. Voor een spotpromp-
te boot van 7000 ton werd van San Lorenzo Range naar
Antwerpen of Rotterdam 21/. betaald met 9 cl. extra naar
beide havens, welk cijfer ongctw’ijfelcl herhaald kan worden,
indien de markt zoo vast blijft, te meer w’aar prompte boo-
ten scha.a.rsch zijn. Voor Maart ‘laden – 28 Maart cancel-
ling – werden handige booten van de Sa.i.i Lorenzo Range naar ‘UK/Continent tegen 20/- afgesloten, grootere booten
tegen 19/6, met 6 d. minder indien Antwerpen of Rotter-
dam, terwijl een 8000 tonner pci- April van dezelfde range
naar U.K. tegen 18/- werd bevracht, met de optie Havrc/
Hamburg Range”tegen 1716 en Antwerpen/Rotterdam ‘tegen
171-
Suiker van West-Indië.
Gedurende het ‘grpotste gedeelte
der vorige week toonden bevrachters weinig belangstelling
in scheepsruimte en le vraag bleef beperkt tot handige boo-
ten van San Domingo, vanwaar ‘tegen 1216 naar UK/Con-
tinent en tegen 14/- naar Marseille voor Maart ladèn weid
bevraeht. Buitendien werden eenige partijen naar bepaalde
havens UK/Continent tegen 1216 voor Maart verscheping
geboekt.
Doneu en Zwarte Zee.
Van den Donau was de vraag ge-
ring en bleef beperkt tot handige boote.n. Voor con 4300
tonner per 25 Februari/lO Maart werd 1416 naar Bor-
deaux/Ham’burg Range fliet opties betaald, hetgeen her-haald kan worden, terwijl een 6300 tonner per Fe’bruari/
Maart van Constanza/Varna/Burgas 10/9 naar Antwerpen/
Hamburg Range, eveneens niet opties, verkreeg. Wat graan
betreft werd de bevrachting van de Zwarte Zee weer opge-
nomen, met het gevolg, dat verschillende afsluitingen op
basis van 111- naar liet Continent niet volle opties tot ‘stand
kwamen.
A!jcldellandsrhe Zee.
Deze niai-kt was zeer slecht. Defini-
tieve ladingen zijn moeilijk te verkrijgen en de genoteerde
cijfers zijn buitengewoon laag. Er vonden eenige afsluitin-
gen plaats; voor erts: Hornillo Baai, Rotterdam of Vlaar-
dingen 4/436, Almeria Pier/Rotterdam 413, Huelva/Rotter-
dam
4/436′
en voor phosphaat: Sfax/Lorient 5/6 en Sfax/
Rouaan 516.
Kolen van U.K.
De toestand was vrijw’el ongewijzigd. In
geen enkele richting viel een betere vraag te. constateeren
en de koersen bleven flauw. Niettegenstaancie de lage
vrachten hadden afladc’rs niet de minste moeite hun be-‘
hoef te aan seheepsruïmte te dekken. Voor verscheping ge-
durende het komende seizoen werden doot verscheidene
reeders contracten tot een gezamenlijk quanturn van eb.
400.000 ton van S’svansèa naar Montreal ‘tegen 7f- tot 6/9
niet vrij lossen overgenomen. Overigens vonden om. cle vol-
gende afsluitingen ‘plaats. Van Zuid-Wales naar: Zeebrug-
ge 216, Dieppe 31436, ]3oi
–
deaux 319, Lissabon 6/7
1
/
2
,, Gi-
bi-altar 61-, Marseille 7/-, Genua 613, Morphou Baai 9/9, voor
kolen, 10/9 voor briketten, Alexandrië 7/9, Port-Said 619,
:Djibouti 10/3
e
Sa’ban.g 101- (ged. lading), Las Palmas 71,
Dakar 619, Rio 10/6 (briketten en Buenos Aires 10/3; van
de Oostkust: naar Limhamn 416, Aalborg 5/-, Rotterdam
313, Antwerpen 2/4%’, Rouaan 316, Algiers 6/9, Palermo 719,
Port-Said 71-
en
St Vincent, C.V. 7/-.
RIJN VAART.
Week van
25
t/in.
21 Februari 1931.
De aanvoeren van zeezijde ‘bleven onveranderd. D,e vraag
naar seheepsruimte, welke overvloedig beschikbaar was,
bleef zeer gering. Er werd zeer weinig bevracht. Naar de
Ruhrhavens werd genoteerd voor erts:
f
0.30 1
f
0.40′, per
last met resp. 3-4’losdagen;
f 0.40 il f 0.50
per last met
resp.6-8 losdagen. ‘Naar Grim’berg en Horl was cle vracht
in verhouding. Voor den Bovenrijn was eveneens zeer weinig
vraag. Voor ruwe producten naar Mannheim bedroeg dc
vracht gemiddeld
f 0.60
per last niet verkorten lostijd. Het
sleeploon werd genoteerd volgens het 2736 It 301 ets. tarief.
De waterstand bleef vallend. Naar dcii i3ovenrijn werck op
ca. 2.20 M. en naar den J3enedenrijn op voller diepgang
afgeladen.
Ïn cle Rulirhavens ‘bleef cle scheepsruimte overvloedig be-
schikbaar; cle vraag gering. De vracht voor exportkolen
naar Rotterdam bleef genoteerd, op Mk.
0.60
per ton inclu-
sief sleeploon.
1
–
.
Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXLIJ FERS
RUBBERS),
Standaard
SUIKER KOFFIE
THEE
COPRA
Indexcijfer
vjh. Centr. B.
Indexcijfei
van The
Ribbed Smoked
Witte kristal- suiker loco
Robusta
Locoprijzen
Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr.
Ned.-Ind. fins.
v.
d.
Staf.,
Economi8t,
IociIen
R’damiA’dam.
Rotterdam
Java-
en Suma-
per
ioo
K.G.
Amsterdam
herleid
van
1913= 100
herleid
1927
=
lOO
per ib.
per 100
K.O.
per
1h
K.G.
tratiseep.’j,KO.
tot
1925= 100 tot
1925=100
Sh.
°lo
It.
s(
cts.
°/o
cts.
01
f
O/
Jaargemidd.
1925
2111,625
100,0 18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 35,875
100,0
–
100,0
100,0 1926
21-
67,4
17,50
93,3
55,375
90,2
94,25
111,5
34,-
94,8
93,2
92,9
1927
116,375
51,6
19,12
5
102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
32,625
90,9
95,4 89,5
1928 -110,75 30,2
15,85
84,5
49,625
80,9
75,25
89.1
31,87
5
88,9
96,4
87,6
1929
-110,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
27,37
5
76,3
91,6
82,6
1980
-15,875
16,5
9,60
51,2 32
52,1
60,75
71,8
22,626
63.1
75,5
69,4
Ian’iari
1929
-19,875
27.9
13,776
73,5
53,125
86,6
77,25
91,4
29,-
80,8
94,2
84,6
lebruari
,,
1/-
33,7
13,375
13,50
71,3 72,0
54 54
88,0 88,0
74,25
72,75 87,9
86,1
28,62
6
27,625
79,8 77,0
94,2
94,8
85,4
85,8
Maart
,,
Aptii
,,
1/0,125
-110,5
34,0 29,5
13,37
6
71,3
54
88,0
74,25 87,9 26,75
74,6 92,9
.
83,9
Mei
,,
-/10,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50 87,0
25,81
5
72,1
91,6
81,7
Juni
,,
-110,625 29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50 82,2
21,875
69,3
91,0
81,9
Juli
-III
30,9
13,42
5
71,6
54
88,0
68,50
81,1
27,50
76,7
91,0
83,7
Augustus
-1
1
0,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6 27,25
76,0
91,6
83,6
September
-110.125 28,4
13,47
5
‘71,9
51,75
84,3
64
75,6
28,25
78,7 91,0
82,0
October
-19,625 27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7 90,3
80,5
November
-18,125 22,8
12,50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
27,25 76,0
88,4
78,8
December
,,
-18
22,5
12,07
5
64,4
36,75′
59,9
60,75 71,8
27,125
75,6
87,1
78,8
Januari
1930
-17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
26,875
74,9
84,5
76,9
Februari
,,
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9
26375
73,5
‘
81,3
75,2
Maart
-17,6
2
5
21,4 10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
25,25
70,4
78,7
74,2
April
,,
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
26,125
72,8
78,7
72,8
Mei
-16,875
19,3
9,80 52,3
34,75
56,6
59
68,6
25,0
71,1
76,1
72,0
Juni
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
‘22875
63,8
.
76,1
70,4
Juli
-15,625
15,8
9,27
5
49,5
31,50
51,3
55,50
65,7
21,75
60,6
,
74,2
69,3
Augustus
-/4,875
13,8
8,50
45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7
73,5
67,9
September ,,
-/4,125
11,6
7,975
42,5
28,25
46,0
59,50′
70,4
19,25
53,7
72,3
65,4
October
-14 11,2
8,62
5
46,0
29
47,3
66,50
78,7 18,75
52,3
71,6
64,6
November
,,
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47.3
68,25 80,8
19,37
5
54,0
71,0
63,3
December
,,
-14,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3
66,75
79.0
19
53,0 69,0
‘
61,3
Januari
1931
-/4,25
11,9
8,20
43,7
28
45,6
66,25 78,4
18,25
50,9
67,7
59,2
2
Februari
,,
-/3,875
10,9
8,25 44,0
27
44,0
56′
66,3
18,25
50,9
9
,,
-13,875
10,9
8,00
42,7
26
42,4
50
15
59,2
18,-‘
50,2
16
,,
.13.
8125
10
,
7
8,25
44,0
26
42,4
18,-
50,2
23
,,
.
,,
-13,6875
10,4
8,25 44,0 26
42,4
18,25
50,9