Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 783

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 31 1930

JANUAEI 1931

AUTEURSRECHT V0ORBgH0UDEN.

Economisch~Statistische

Benchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1
16E JAARGANG

VRIJDAG 2 JAN UAItI 1931

No. 783

INSTITUUT VOOR ECONOMI.!CHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris:
Prof.
Mr. Dr.
G.
Af. Verrijn Stuart
ECONOMISCII-STATISTISC
IIE
BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom.; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Polaic; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. E. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
Af. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris:
H. M.
H. A. van, der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Kotoniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents
0
. Leden en donateur8 van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloo8, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende 8tukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’8 Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘8-Gravenhage. Postchèque- en giro-
reLening No. 6729.
30 DECE1BER 1930.

Ook deze week bracht een verdere verstijving van
de geidmarkt. De geldvraag voor de feestdagen was
niet onbelangrijk, terwijl ook overigens de gewone
geldgevers, met het oog op nog te verwachten wellicht
belangrijke onttrekkingen voor de jaarswisseling,
weinig lust gevoelden geld op eenigszins langeren ter-
mijn uit t.e zetten. Particulier disconto liep daardoor
op tot 1% pOt., gisteren zelfs
1/io á 1
3
/4
pOt.; ter-
wijl de prolongatierente steeg van 2 pOt, tot 2% â
3 pOt., gisteren 2%
it
3% pOt. Ook caligeld was veel
minder ruim en kwam van % pOt. op 1% 1
1
/
4
pOt.
* *

Op de balans van De Nederlandsche Bank blijkt
de post binnenlandsche wissels met ruim f400.000
te zijn toegenomen. De beleeningen geven een stij-
ging van f 8.9 millioen te zien. De goudvoorraad der
Bank bleef vrijwel onveranderd. De zilvervoorraad
verminderde met
f
900.000. De post papier op het buitenland vertoont een daling van
f
500.000, ter-
wijl de diverse rekeningen op de actiefzijde der
balans een stijging van ruim
f
4 millioen te aan-
schouwen geven.
De biljettencirculatie vermeerderde met
f
20.8
millioen. Het tegoed van het Rijk en de rekening-
courant-saldi van anderen daalden respectievelijk met

f
1.5 millioen en
f
1.7 millioen. Het beschikbaar
metaalsaldo liep met f 5.6 millioen terug. Het dek-
kingspercentage bedraagt 51%.
* *

Door de feestdagen was de wisselmarkt van weinig
beteekenis. Men beperkte zich slechts tot de hoogst noodige zaken. Aanvankelijk liepen de koersen iets
terug, om echter wat hooger te sluiten. Ook van de

voorbereidingen voor de jaarswisseling is weinig te
bespeuren geweest. Londen daalde van 12.05′
3
/1.e
tot
12.051 om op 12.06 te sluiten. De Dollar liep ge-
stadig achteruit en kwam van 2.4829 op 2.4815 om

tenslotte door het Pond weder wat naar boven ge-
trokken te worden; 2.4820. Dollars in Londen gingen
van 4.8564 tot 4.8587 terug. Marken waren aanvan-
kelijk aangeboden en kwamen van 59.17%. op 59.11;
op het allerlaatst ontwikkelde zich weder een flinke
vraag, waardoor een verbetering tot 59.14 volgde.
(Dollars tegen Marken 419.65-70, Ponden tegen Mar-
ken 20.39-39%). Fransche Franken 9.75%-9.75–
9.75% (Ponden tegen Francs 123.60%). Belga’s 34.68
—34.11.
Zwitsersche Francs lager 48.24-48.20. Lires
12.99Y2-13.00%. Peseta’s schommelden aanvankelijk
slechts weinig; zij kwamen van 26.60 op 26.30, om op
den laatsten dag plotseling tot 25.75 in te zakken.
Flauw waren ook Argentijnsche Pesos, die van 81
9
/8
op 78% kwamen.

Ook op de termijnmarkt is van de jaarswisseling
niet veel te bespeuren geweest; een enkele maal was
het wel eens moeilijk om tot zaken te komen door
het eenzijdige karakter van het marktaanbod van con-
tant tegenover vraag naar termijn, doch tenslotte kon
alles geregeld worden. Ponden veranderden weinig en
noteerden voor 1- en 3-maands
—%
en
/is—Iie
agio.
Dollars op
termijn
waren vaster en werden voor 1 zoo-
wel als voor 3 maanden 14 punten boven den koers
afgedaan; tenslotte was er een flink aanbod van ter-
mijn een fractie onder dezen prijs. Een- en drie-
maands Marken sloten resp.
1-5
en 21-19 punten
onder den kassa-koers.

LONDEN, 29 DECEMBER 1930.

De geidmarkt is verleden week begonnen met de
noodige voorbereidingen te maken voor 31 December
door op Woensdag en Zaterdag belangrijke bedragen van de Bank van Engeland te leenen tegen BY2 pOt.
voor ongeveer 10 dagen. Dit geld was weliswaar op
die dagen nog niet noodig, maar daar de Bank ge-
woonlijk dageljksche limieten stelt voor de verschil-
lende huizen wordt met deze transacties reeds eenige dagen van tevoren aangevangen.

Het gevolg is dan ook steeds, dat ,,overnight” geld
voor eenigen
tijd
tot in de nieuwe maand uiterst ge-
makkelijk wordt.
De d.scoutomarkt werd Woensdag verrast door de
verlaging van het disconto te New-York tot 2 pOt.,
welke op Dinsdag was afgekondigd. Dientengevolge was disconto hier op Woensdag eveneens zeer flauw
en werden de nieuwe schatkistpromessen op dien dag
tot juist over 2% toegewezen, een daling in verge-
lijking met de vorige toewijzing van % pOt.
Er werden verschillende vermoedens genoemd aan-
gaande het gevolg, welke deze verlaging in New-York
zoude kunnen hebben.
De meest waarschijnlijke daarvan is misschien, dat
Parijs binnenkort goud uit New-York zal kunnen
ontbieden, hetgeen den druk op Londen zoude ver-
minderen. Tot nu toe heeft de Dollarkoers nog maar
zeer zwakjes op de discontoverlaging gereageerd.

–.-

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Januari 1931

4

REDE
VAN DEN VOORZITTER DER KAMER
VAN KÔOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR
AMSTERDAM, E. HELDRING.

Aan de Nieuwjaarsrede van den heer E. Heidring,
Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrie-
ken voor Amsterdam, ontieenen wij het volgende:

Pan-Europa. Over dc wijze, waarop :Pan-:Europa ingericht zou moetei.i
worden, behoeven wij in deze omstandigheden het hoofd
nog niet te breken. Vraagstukken van souvereiniteit en
van douane-politiek tegenover andere continenten en En-geland, dat zich naar alle waarschijnlijkheid niet zou aan-
sluiten, dienen later ernstig beschouwd te worden. Velen
iii het buitenland, die een Pan-Europa voorstaan, -denkeu
zich een inter-Europeeschen vrijhanciel, verbonden aai:i een
tariefinuur tegen agrarischen en industriëelen invoer van
elders. (Hierboven is er reeds aan herinnerd, hoe ver cle
Europeesche landen onderling van een toenadering 01)
tariefgebied verwijderd zijn). Mcii zou aldus drie antago-
uistische groepen tegenover elkaar krijgen
:
Europa zonder
Engeland en Rusland, Amerika, al dan niet verdeeld in
Noord en Zuid, en het Britsche Rijk, met het gevolg, dat
Azië, thans in het geheel niet vereenigd, waarschijnlijk te-
zamen gedreven zou worden en een vierde groep zon vor-
men. Rusland zou in die verdeeldheid een machtige rol
speleii. In dit plan geeft mcii er zich Voorts geen voldoende rekenschap va,.1, dat de koloniën langzamerhand ophouden
exploitatie-objecten te zijn en, voorzoover zij zich zelven
niet reeds besturen, door hun Europeesche suzereinen in het
belang van den inlandor en min of meer overeenkomstig
zijn evolueerende denkbeelden bestuurd worden, de eenige
weg, die een langdurige samenwerking tusseben moederland
en overzeesch gebied mogelijk maakt. Een koloniale mo-
gendheicl kan zijn houding tegenover Europa niet bepalen,
zonder den invloed ervan op zijn banden met en belangen
bij de koloniën nauwkeurig af te wegen. In geeu geval zal
zij kunnen toetreden tot een federatie, die het karakter van een economisch blok tegen andere continenten en groepen
aanneemt, tenzij van een dier groepen een agressieve of
onrust zaaiende icvloed uitgaat.
Anderen, die Pan-Europa willen, schijnen het zich te
denken niet handhaving der inter-Europeesche tarief mu-
ren. Hun theorie is de Europeesche kartellisatie. Dit denk-
beeld zal hier te lande nog minder aanhangers vinden. Het
doel van karteflisatie is, aan onnoodige en vaak ruineuse
mededinging in de industrie een einde te maken en prijzen
te stabiliseeren, zoowel binnen de grenzen als interna-
tiotiaal. Het is een gerechtvaardigd streven, zoolang het
geen na-deelige gevolgen voor cle leveranciers en afnemers der kartels mede-brengt. Sommige kartellisten beweren, dat
een kartelovereenkomst de positie der industrie zoodanig versterkt, dat zij de heffing van invoerrechten in vele ge-
vallen overbodig maakt. ])eze zienswijze wordt nauwelijks
door de praktijk bevestigd. Vaak zijn ka-rtels kinderen der
proteetic, die overprocluctie heeft veroorzaakt en de in-
dustrie dwingt tot productie- en distributie-regelig. De
vrucht van dat overleg is dikwijls afhankelijk van een
zekere hoogte van het invoerrecht. Van de zijde van den
verbruiker en den afnemer bestaan andere bezwaren: zij
wenschen lage prijzen. Hoezeer kartellisatie soms onver-
mijdelijk is en zelfs nuttig, wanneer zij erin slaagt, de prij-
zen op een redelijk peil te houden, haar voornaamste doel
f5,
de industrie cle grootst mogelijke winst en niet den ver-
bruiker den laagst mogeljken prijs te verschaffen, in welke
richting afschaffing en. verlaging van invoerrechten
wei
werken. Ook bevorderen kartels niet cle vrije keus der af-
nemers en de vrije circulatie van goederen, maar zij stellen
hun aardrijkskundige distributie naar den wil en het be-
lang der producclnten vast.
Voorts moge eraan herinnerd worden, (lat het’veld der
kartels tot ccii aantal belangrijke artikelen beperkt moet
blijven en honderden en duizenden goederen, waaronder de
meeste landbouwproducten, er niet onder gebracht zullen
worden. I)e handelsbelemmeringen voor die goederen zou-
den blijven •bestaan, zelfs indien bleek, dat voor zekere
artikelen die belemmeringen door kartels opgeheven zou-den worden. Tenslotte is een uitgebreide doorvoering van
liet kartelwezen niet denkbaar zonder contrôle der parle-
inenten, verhoogde nationale staatsinmenging en interna-
tionaal toezicht, te Genève of elders gecentraliseerd, het-geen zou betcekenen de overgang naar een productie- en
vuortbrengingsstelsel, dat weldra geheel zou vastloopen.
De Pan-Europa-gedachte heeft een logisehen en natuur-
lijken grondslag, want Europa dient één te zijn om niet
ten onder te gaan. Misschien zullen de omstandigheden de

INHOUD

Blz.
REDE VAN DEN VOORZITTER DER KAMER VAN KooPMAN-
DELE EN FABRIEKEN
voon
AMSTERDAM, E. HELnRING 2
Crediet ten behoeve van de aardappelmeelindustrie in
de Veenkoloniën door
Prof. Dr. D. van Os ……..5
Spoorwegtarieven als hulp aan dentuinbouw 1 door
S
. A. Rejisma ……………………………..7
Is contrôle. op trustmaatschappijen noodig? door
Mr.
Jos. Gilissen ………………………………
9
De theecultuur in Rusland door
J. van Rarrevelci 10
De Indische middelen over September 1930 ……….11
BIJITENLAND5OHE MEDEWERKiNG:
De economische toestand van Duitschland door
Dr.
Cari Kramer ………………………….12
Spoorwegen en Rijnscheepvaart tot Bazel door
J. R.
Frey………………………………….14
MAANDCIJFERS:
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen-en Zoutmijnen
17
Conjunctuurgegevens betreffende Duitsehland ……18
Overzicht van de Indische middelen…………..19
S’rA’lsrIEKEN EN OVERZICHTEN ……………….19—
24
Geidkoersen.

Bankstaten.

1
Verkeerswezen. Wisselkoersen.

Goederenhandel.

individuen en staten tenslotte dwingen, zich te vereeni-
gen zonder dat een ideëele vorm eraan gegeven kan vor-
den, doch de noties, die vele voorstanders er aan verbin-
den, doen zekere reserves rijzen, speciaal voor de positie,
waarin Nederland als vrijha.ndelsland, koloniale mogend-
lieid en groot belang bij- zijn economische -betrekkingen met
Engeland hebbende, verkeert. Keert Engeland aan het vas-
telanci den rug toe om zich nauwer met zijn koloniën ei)
dominions te verbinden, dan zullen wij. bij het beoordeeleu
van het Pan-Europeesche streven gevoelens van eigenbe-
lang sterker moeten doen meespreken clan thans.

Resumptie..

Tot den wereldtoestand terugkeerende, kan ik geen aan-
leiding vinden, optinustische-r gestemd te zijn clan men in
het algemeen is. De toestand bevat echter een fundamenteel
lichtpunt, dat wij in de verte zien schemeren, namelijk de
verlaging van productiekosten. welke tenslotte, nadat alles
veer in zijn voegen gezet zal zijn, het leven der massa’s
verbeteren zal. Ï[oe minder cle regeeringen, anders dan tot
wegneming vai.i belemmeringen en verlichting van belas-
tingen ingrijpen in het proces, dat daaraan voorafgaan
iiiot, hoe sneller liet zal verloopen.

N e -cl e r 1 and.

Algemeen.

In tegenstelling tot de jaren na de crisis van 1921, toen Nederland een duidelijk uitgesproken toonbeeld van rus-
tige welvaart tegenover de sterk bewogen toestanden in
andere landen opleverde, heeft het thans zijn -deel in de
werelderisis. Eén gunstige factor, waaraan het toen in
groote mate zijn uitzonderingspositie dankte, de bloei van
Indië, ontbreekt thans.

Bocfenebedrijven.

De bodembedrijven zagen het getij sterk dalen; hun toe-
stand is echter nog niet algemeen slecht. De eigenlijke
landbouw is zwaar getroffen door cle ongehoorcle daling der
graan- en suikerprijzen: men ka-n daar gerust van een
noodtoestand spreken, doch zijn gebied is beperkt. Uitslui-
tend akkerbouw wordt voornamelijk op sommige kleigron-
den uitgeoefend. Zeeland, Westelijk Noord-Brabant, de
Haarlemmermeer zijn er bijv. erg aan toe. De fantastische
prijzen, die tot voor kort voor den grond betaald werden,
wreken zich thans op cle nieuwe bezitters. Zij, die de oor-
logsjaren met hun hemelhooge prijzen voor bodemprodueten
meegemaakt hebben, moeten daarentegen grootendeels nog
kapitaalkrachtig zijn. Tot de categorie van benarcien moet
men ook de anrclappeltelers in de veenkoloniën rekenen.
Niet alleen is er een overvloed vaii fabrieksaardappelen,
maar de eoöporaties in die streek staan er ook als fabri-kanten van aardappelmeel zwak voor. Een wetsontwerp
tot steun van dit bedrijf is hij de volksvertegenwoordiging aanhangig gemaakt. De verbouwers van verbruiksaardap-
pelen hebben daarentegen goede prijzen gemaakt. In de
zeer verspreide en talrijke gemengde bedrijven – land-
bouw met veehouderij verbonden – is de toestand beter,
omdat de lage prijzen van het veevoeder aan de bedrijf s-
kosten van -de veeteelt tn goede komen. Op de zandgron-
den in de Oostelijke en Zuidelijke provincies, waar rogge-bouw en varkensteelt gepaard gaan, hebben de mooie prij-
zen voor varkensvleesch, in den laatsten tijd echter da-
lende, het bedrijf nog steeds loonend doen zijn. De crisis is
evenmin doorgedrongen tot de gemengde bedrijven en de

2 Januari 1931

ECONOMISdH-STATISTISCHE BERICHTEN

veehouderij in de andere provincies. De vleeschprijzen wa-
ren hooger en zijn eerst in de latere maanden dalende, zoo
ook die der zuivelproducten. Daarentegen kwamen aan
deze bedrijven een goede grasoogst en cle lage prijzen voor veevoeder ten goede. Zet cle daling der vleesch- en zuivel-
prijzen zich voort, dan wordt cle toestand moeilijk. I
kippenhouderj heeft niet te klagen gehad, al zijn ook
nieren in prijs teruggeloopen; hetzelfde is het geval met
den prijs van het kippenvoer. De eveneens op uitvoer aan-
gewezen tuinbouw lijdt sterk onder de gedaalde koopkracht
in Duitsehland, dat den invoer bovendien door hooge in-
voerrechten zooveel mogelijk belemmert. Toch is de toestand
in den tuinbouw niet gelijkmatig slecht: cle cultuur op den
kouden grond, de ruwe groententeelt, treft de crisis ten
volle, de bedrijven onder glas hebben naar omstandigheden Vrij behoorlijke prijzen kunnen bedingen. De bloembollen-
teelt is betrekkelijk tevreden, zoo ook Aalsmeer met zijn
bloemencultuur.
Nijverheid.

De nijverheid ondervindt met eukele, weinige uitzonde-
ringen den druk der tijden. Deze is in den loop van het
jaar ernstiger en algemeener geworden. Het is om deze
reden, dat ik het gebruikelijke overzicht van de bedrijfs-
toestanden in cle verschillende industrieën achterwege kan laten en slechts de electrische nijverheid; sommige repara-
tiewerven, de chocolade-, confectie-, superfosfaat- en zwa-
velzuurfabrieken en cle glasblazerijen uedm als behoorende
tot de enkele, welken het nog betrekkelijk goed gaat. In de
margarine-industrie zet de concentratie zich voort. Zeer
sterk gevoelt men het uitblijven van opdrachten van de
Indische cultures en de petroleuminciustrie. Hoewel het
nieuwe jaar over het algemeen ongunstiger dan 1930 be-
looft te zijn, trotseert de nijverheid de omstandigheden met
moed. Zij zet cle tanden op elkaar en kermt niet, hoewel
een minderheid verandering van onze handelspolitiek be-
pleit.
Werkloosheid.

Dat onder cle omstandigheden het aantal werkloozen
sterk steeg, kan geen verwondering baren. Voor zoover bij
de arbeicisbeurzen ingeschreven, bedroeg het omstreeks
1 December 90.000 tegen 45.000 een jaar geleden. Daarbij
komt een aantal niet-ingeschrevenen, zoodat mcii het
totaal wel op meer clan 100.000 mag ramen. Dit is zeker
geen vroolijk beeld, waarvan de schrilheid echter ver-
flauwt, wanneer men het met dat van andere landen ver-
gelijkt.

Vrije ontplooiing van het bedrijf slaven.

De groote mate van vrijheid, welke aan de ontwikke-
ling der bedrijven hier te lande gelaten is, vrijwaart onze
economie voor de kunstmatigheid, welke haar in vele andere
landen eigen is geworden. De samenleving in haar geheel
kan hier gemakkelijker een klap opvangen dan elders. Men
zal wellicht op Frankrijk willen wijzen, waar men altijd
gereed staat, welke industrie ook te hulp te komen, van-
neer zij daarom vraagt en waar de crisis desuiettemin
minder scherp dan elders heerscht. Vergeten wij evenwel niet, dat de Fransche economie in de eerste plaats op een
gesloten huishouding is gericht, welk streven verklaring
vindt in zijn geringe bevolking en een buitengewoon gunsti-
gen bodem en klimaatomstandigheden. Of het met dit stel-
sel ooit in staat zal zijn, met zijn voortbrengselen (andere
dan specialiteiten) op de open markt te concurreeren, mag
betwijfeld worden. Aan den sterken achteruitgang van
Engeland, tot nu toe ook vrijhandelsla.nd, liggen oorlogs-
verliezen, grootgrondbezit en psychologische oorzaken ten
gronde. Wanneer men dan ook onze betrekkelijk gunstige
positie beschouwt en bedenkt, dat het bedrijfsleven hier te
lande sedert de vorige crisis op het gebied van organisatie
en efficiency zeer veel geleerd heeft, dan kan men, zoo
ergens, hier vertrouwen, dat de ernstige moeilijkheden van
het oogenblik overwonnen zullen worden. Men moet dn
echter geen dwaasheden begaan.

Taak van desi. ,3taat.

:Ftelaas is men daarmede druk bezig. Dat een verstandig
te werk gaand bedrijfsleven geen wijze regeering van noode
heeft, om te leeren begrijpen, hoe het
ZÎC1I
ten opzichte
van binnen- en buitenland gedragen moet, heeft de geschie-
denis van de laatste 30 jaren duidelijk bewezen. Dit wil
niet zeggen, dat de regeering geen taak ten opzichte van
het bedrijfsleven te vervullen heeft. In cle eerste plaats
een negatieve: onthouding van schadelijke wetgeving; in
de twreede plaats een positieve: voorlichting. Van de nega-
tieve plicht hebben de achtereenvolgende kabinetten zich
behoorlijk gekweten, behalve dat de uitvoering van onze
sociale wetten omslachtig is en te veel ambtenarij mee-

brengt, en dat het geheele bestuursbestel te zwaarvichtig
en te (1uur is en dus te zware lasten op den belastingbe-
taler legt. De economische voorlichting hebben die opvol-
gende regeeriugen evenwel rustig verwaarloosd, hoezeer en
hoe lang ook op Organisatie ervan werd aangedrongen.
Eerst eenige jaren geleden heeft men een commissie met
het uitwerken van een plan belast en eerst in de laatste
troonrede heeft het tegenwoordige ministerie zijn voorne-
men aangekondigd, de voorlichting werkelijk ter hand te
nemen.
Cs-isiswetgeving.

De crisis vond de Regeering geheel onvoorbereid. Klaar-
blijkelijk heeft zij de beteekenis ervan niet begrepen en
liet na w’at zij had moeten doen: zich zoo snel mogelijk
op doeltreffende behandeling van alle vraagstukken, welke
plotseling rezen en in onderling verband beschouwd dien-
den te worden, in te richten.
In stede daarvan luisterde zij alleen naar de klachten der
landbouwers, stelde een landbouwcrisiscommissie in, ciie
alras het verantwoordelijke departement aan haar leiband
kreeg en het maatregelen deed ontwerpen, welke in be-
kronipen visie van den bestaanden toestand en van de uit-
werking der voorstellen bezwaarlijk hun eveoknie zullen
vinden. De meeste politieke partijen, bevreesd voor stem-
menverlies, vinden alles goed. Zoo kwam een Suikerwetje
tot stand, w’aarvan de oncioeltreffendheid bij voorbaat vast-
stond en spoedig bewezen werd, en liet cle Tweede Kamer
dezer dagen het Tarwewetje door, dat ons in cie middel-
eeuwen verplaatst, tal van bedrijven schaadt en een leger
va,ü a.mbtenaren uit den grond stampt, zonder dat men
zekerheid heeft, dat de tarweteëlt er mede gebaat zal zijn.
Er besta.at
, tenzij de Eerste Kamer door verwerping van
dit wetje een dam ertegen opwerpt, alle kans, dat het een-
zijdige legisleeren ten behoeve van den landbouw op deze
wijze voortgezet zal worden, tot schade van algemeene
laudsbelangen en die van andere takken van het bedrijfs-
leven. Of de .landbonw zelf op den duur met dit drijven
gediend is, mag betwijfeld svorclen. De voorgestelde maat-
regélen wekken in dit opzicht weinig vertrouwen en blijkt
dit scepticisme gewettigd, dan volgt gewoonlijk de reactie,
die ook voor gew’ettigde verlangens koel blijft.

Zoolang die centrale leiding er niet is en de toestand in
de verschillefide onderdeelen van de nationale economie,
alsmede de invloed, dien de overwogen maatregelen daarop zullen uitoefenen, niet samenvattend beschouwd worden, is
het gewaagd aan te geven, of en welke deugdelijke micide-
lan ter bestrijding van de crisis aanwezig zijn. In de eerste
plaats zij bedacht, dat men met een wereldcrisis te doeic
heeft, waarvan de genezing niet hier te lande ligt en
welke genezing niet door een verdere toepassing van kunst-
middelen, welke haar ten dccle veroorzaakten, kan be-
werkt worden. In de tw’eede plaats kan men zeggen, dat elk
ingrijpen het gevaar in zich sluit, het leed te verlengen en
de natuurlijke oplossing te vertragen. Soms is het mogelijk een bepaald bedrijf, waarvan de levensvatbaarheid in nor-
male tijden vaststaat, door een overgangsmaatregel voor
den ondergang te behoeden. Dan moet die maatregel zoo-
danig zijn, dat hij de minst mogelijke schade aan andere
bedrijven toebrengt en onmiddellijk ingetrokken kan wor-
den, wanneer de normale toestand is ingetreden. Subsi-
diering heeft de minst bedenkelijke gevolgen op andere
bedrijven, maar kan gemakkelijk tot ongéwenschte gevol-
gen in den betrokken bedrijfstak leiden. Ook kan ‘s rijks
schatkist zich onmogelijk, en zeker niet bij de bestaande
vooruitzichten
01)
ernstige tekorten in 1931 en volgende
jaren, voor de reeks steunbehoeftigen openstellen, die na
de eerste bedeeling spoedig zouden opdagen.
Aangenomen, dat het gewenscht is, een poging in het
werk te stellen om voor een enkelen van de meest bedrukte
takken van den landbouw een brug naar betere tijden te
slaan, dan moet men toch niet uit het oog verliezen, dat de
overproductie van granen toe te schrijven is aan een mate
van mechaniseering, die wellicht een permanent lagen prijs
in landen van extensieve cultuur mogelijk maakt, waar-
tegen de voor Nederland aangewezen cnituurmcthode toch
niet kan concurreeren. De steun moet dus zÔÔ verleend w’or-
den, dat hij ophoudt, wanneer Of de wereldprijs voldoende
stijgt, Of het verbouwen van granen hier te lande duur-
zaam oneconomisch blijkt.
In een niet minder onzekere positie verkeert de beet-
wortel. Het is zeer goed mogelijk, dat hij het op den duur tegen ht suikerriet moet afleggen. Blijkt de cultuur alleen met kunst- en vliegwerk te handhaven, dan late men haar verdwijnen, evenals de meekrap op de kleigrouden en. de
indigo op Java door de aniline verdreven is. De grond blijft
bestaan en zal, gegeven onze dichte bevolking, tenslotte
aan een ander gebruik dienstbaar gemaakt worden, zooals

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

çok in het verleden geschiedde. Wil men de suikerbiet nog een kans geven, zooals in het voornemen schijnt te liggen,
clan oncierzoeke men het nut en effect van de overwogen
maatregelen beter dan in het afgeloopen jaar vÔör de in-
cliening van het Suikei’wetje geschiedde.

F1nndeZspofitiek.

Met een verandering in onze handelspolitiek kunnen wij
de crisis bezweren, noch verlichten. Zooals gezegd, danken wij onze betrekkelijk gunstige positie grootencleels aan het
ontbreken van kunstrnatigheid. Ofschoon ons invoerrecht
van S pCt. in vele gevallen een zwak beschermende uit.
werking heeft, werkt het tarief voornamelijk fiscaal en ver-
hindert het (te nijverheid niet, voor uitvoer te arbciden,
hetgeen voor haar een bestaansvoorwaarde is, daar het
binnenlandsche afzetgebied voor de meeste industrieën te
klein is. De fiscale grens ligt op een onbekende, voor ver-
scliillende artikelen ongelijke lijn, doch zeker is het, dat
hoe ho6ger invoerrccht, hoe hooger productiekosten, hoe bezwaarlijker werken voor cle buitenlandsche markt. Eet
is waar, dat de buitenlandsche tarieven ons afbreuk •be-rokkenen, maar niettemin bedroegen onze uitvocren aan
fabrikaten
1):

miii. gulden
1926 3.286 millioen kg. met een waarde
van 947

1927 3.314

,,

,,

,,

,,

.,

,, 1.014

1928 3.405

,,

,,

,,

,,

,, 1.103

1929 3.392

,,

,,

,,

,,

,,

,, 1.148

crisisjaar 1930 3.320

,,

,,

,,

,.

,,

98

Is dit een verontrustende ontwikkeling? En wat daar-tegen te doen, a.ls bescherming van de biniienlandsche
markt niet voldoende haat, daargelaten dat een verhooging
van invoerrecht alle producenten schaadt, die het inge-
voerde of het beschermde Nederlandsche artikel als hulp-
middel of grondstof in hun bedrijf gebruiken? Het a.nt-
woord luidt: in het algemeen niets. De toestand is in ver-
houding tot andere landen niet slecht. Slechts zij, clie door
het buitenland geschaad of geprikkeld worden, laten zich
hooren; de anderen, veel talrijker, zetten hun tevrededheid
niet in de courant. Er kunnen zich gevallen voordoen,
waarin het algemeen belang een beschermenden maatregel
vereischt, maar bij onderzoek blijkt gewoonlijk, dat cle be-
dreigde industrie zichzelf helpen ka.n of dat a.ndere belan
gen bij bescherming te zeer benadeeld zoudeh worden. De
protectionisten schijnen hun strijd tegen deze opvattingen
sedert eenige jaren aan de activisten, die ook voor de be-
drijven opkomen, die geen invoer uit het buitenland te vree-
zen hebben en zich slechts tegen de af weermaatregelen al-daar verzetten, .overgedragen te hebben. Naarmate Genève
meer teleurstelt. wordt hun aandrang tot het invoeren van
een onderha.ndelingstaricf krachtiger. Een officiëele zwen-
king in clie richting ware haast nog hedenkelijker dan het overgaan naar bescherming, zooals uit de ervaring van de
vele andere landen, die even naïevelijk als onze activis-
ten, den op het oog mensebelijk zon aantrekkelijken weg
vlcn den ,,Kuhhandel” opgingen en het thans diep beron-
wen, aan alle kanten aan geconsolideerde rechten vastzit-
tende. Of dc buitenlandsche ervaring hun door degenen, die
deze veel beter kennen dan de activisten, voorgehouden
wordt, heeft op clezeit w4nig uitwerking. Ik kan echter
niet aannemen, dat een verstandige regeering, na kennis
genomen te hebben van de uitwerking van het ,,do ut des”
stelsel in andere landen, het aan Nederland zal aanbevelen.

Dunsping.
De Minister van Arbeid, Handel cii Nijverheid heeft aan
eelt sub-commissie uit cle Commissie vobr de :llconomische
Politiek de bestudeering van het ,,clumping”-vraagstuk np-
gedragen. Met belangstelling haar bevindingen tegemoet-zicnde, moge ik hier opmerken, dat men in elk geval goed zal doen, aan het woord niet de uitgebreide beteckenis toe
te kennen, welke langzamerhand in zwang komt. Geen
buitenlandsche concurrentie verschijnt op de binnenland-
sche markt, of men spreekt van ,,dumping”.
Zoo betitelen de Engelsche fruittelers den uitvoer van
Nederlandseh fruit naar de Engelsehe markt met dien
nkam, terwijl men hier toch met ccii zuiver natuurlijke
prijsvorming te doen heeft. Er is en er Ican bij dit artikel
geen kwestie zijn van kartelinvloed of bevoorcleeling door
(le overheid, waardoor men zijn producten in het buiten-
land tegen lageen prijs dan in het binnenland aanbiedt.
Bedoelde benaming geeft men hier te lande aan de con-currentie van het buitenlandsehe, vooral Riissischc, graan.

) De statistische opgaveic hebben op de eerste elf maan-
dcii van het kalenderjaar betrekking, tenzij het tegendeel
wordt vermeld.

Hoewel het bezwaarlijk is, de produetiekosten van het graan
in Rusland en ook elders vast te stellen, mag men wel aan-
nemen, dat zij tengevolge van de extensieve cultuur en de
mechanisatie in ettelijke groote landen zeer laag zijn.
Indien men er zich toe bepaalt, als ,,dumping” te beschou-
en het verkoopen tot lageren prijs op de open markt dan
in het binnenland verkregen wordt, is de vraag, of wij
ons tegen een diergeljk verschijnsel te veer moeten stellen,
reeds moeilijk genoeg te beantwoorden. Vergeten wij vooral
niet, dat de aldus gekaraicteriseerde ,,clumping” hier te
lande, naast nadeelen aan bepaalde bedrijven, zeer groote maar moeilijk te overziene voordeelen voor ons hecirijis-
leven medebrengt: immers de procluetiekosten van tal van
bcclrijven worden hier voordeelig beïnvloed door ,,.gedump-
te” buitenlanclsehe goederen, welke zij als belangrijke hulp-middelen of grondstoffen gebruiken.

Handelsbewe ging.
De invloed van de wijsdaliicg.
l)e invoer in Nederland beliep in het afgeloopea jaar
29.2 millioen ton met een waarde van 2.253 millioen gulden
en cle uitvoer 15.3 niillioen ton met een waarde van 1.601
inillioen gulden. Voor beide was er tegenover 1929 een ge-
wiehtsstijging van ongeveer 2 pCt.; wat den invoer be-
treft voornamelijk door het toenemen vni.i ijzererts voor de
hoogovens, ijzerkhis voor de zwavelzuurbereiding, kalk en
cement voor het bouwbedrijf en bazalt, keien en steens(ag
voor cle onderhanden zijnde groote waterw’erkeu . Bij den
uitvoer is er hoofdzakelijk een toeneming ten aanzien Yan
aarde en grint. Daar de, op zichzelf reeds geringe, stij-
ging van het gewicht onzer handelsbeweging dus overwe-gend op het grooter worden van den omzet van een aantal
laaggeprjsde goederen berust, vormde zij geen voldoende
tegenwicht tegen de overal doorzettende prijsdaling, zoodat
de waarde van onzen invoer iie het afgeloopen jaar 11.3
pOt. en die van onzen uitvoer 14.4 pCt. beneden het peil
van 1.929 daalde.
De vraag, of onze goedereiiruil met het buitenland’ met deze uitkomst de heersehende crisis beter of minder goed
clan die van ‘andere landen heeft doorstaan, kan ik niet
niet zekerheid beantwoorden, oiitdat nog te weinig ge-
gevens bekend zijn en bovendien dc internationale handels-
statistieken vele moeilijkheden voor een onderlinge verge-
lijking bieden. Ik merk daarom slechts op, dat daar, waar
de uitvoer minder dan hij ons aehteruitging, de algemeene economische toestand belangrijk ongunstiger claim in Ne-
derland was (Denemarken uitgezonderd) en overal elders
ioowel de uitvoerhandel als de algemeene omstandigheden
gedrukter dan hier zijn (Frankrijk uitgezonderd).
Vermindering van cle (nominale) waarde van dcii uit-
voer:

Argentinië ……….37,8

Finland ………….14,5
Japan …………..32,—

Nederland ………..14,4
Vereenigde Staten – . 23,3

Oostenrijk ………..13,6
Groot-Brittannië

…..20,6

Tsjecho-Slowakije . . . 11,3
Italië ……………18,6

Unie van’ Zuid-Afrika 10,9
België ……………16,8

Duitschlancl ………10,4
Nederlandsch-Indië ..

18,1

Polen ……………9,7
Frankrijk ………..15,5

:oeiiemarken ………4,1
De prijsdaling, waarvan ik zooeven gewag maakte, treedt
duidelijk in het beloop van Oe gemiddelde waarden onzer
handelsbeweging aan den dag, al evorcit het beeld, door de
veranderende samenstelling van den in- en uitvoer eenigs-
zins vertroebeld. Terwijl de prijs van een ton invoergoe-
deren gedurende het tijdperk 1925—’29 gemiddeld 90 gul-den bedroeg, was deze in 1929 89 en in het afgeloopen jaar
77 gulden, geveude een achteruitgang met ongeveer 13 pOt.
Voor de uitvoergoederen was de gemiddelde prijs in dle ge-
noemde jaren onderscheidenlijk 127, 123 en 105 gulden, zoo-
dat de daling hier ongeveer 15 pOt. beliep. i)e val van de
prijzen heeft derhalve den uitvoer slechts een weinig ster-
leer dan den invoer getroffen, hetgeen ook in een lichte ver-
mindering van het deel van den invoer, dat door uitvoer
was gedekt, tot uitdrukking kwam. Deze verhouding was
namelijk in 1925-29 73.3 pCt., in 1929 72.7 pCt. en in
1930 71.1 pCt., bij een invoeroverschot van onderscheiden-
lijk 630, 692 en 652 millioen gulden. Daar de goederenposten
verreweg het belangrijkste deel van onze betalingsbalans
vormen, heeft deze vermindering van het saldo onzer ver-
plichtingen tegenover het buitenland wegens invoer, bij
een slechts weinig gedaald dekkingspercentage, een gun-
stige beteekenis voor onzen internationalen betalingstoe-
stand. Hoezeer onze volkshuishouding ook overigens door
dc prijsdalingen moge ziji getroffen, niet mag worden over
het hoof cl gezien, dat wij onze behoefte aan buitenlandsche
goederen tegen nagenoeg evenveel lageren prijs dekten, als
wij voor onzen uitvoer kondlen bedingen.

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

CREDIET TEN BEHOEVE VAN DE AARDAPPELMEEL-
INDUSTRIE IN DE VEENKOLONIËN.

Nadat de Commissie, ingesteld in verband met de
heerschende crisis in de akkerbouwbedrijven, advies
heeft uitgebracht om ter tegemoetkoming in den bij-zondereri toestand van het veenkoloniale aardappel-
meelbedrijf en de daarbij betrokken landbouwers een
renteloos crediet van
f
6 millioen te verstrekken aan
het Aardappeimeel-Verkoop Bureau (A.V.B.) heeft
de Regeering de financiëel-technische uitwerking in
handen ge’legd van een commissie, bestaande uit de
Heeren Prof. Mr. G. Bruins, Mr. A. v. Doorninck en
D. G. W. Spitzen.
Als resultaat van het verslag van deze commissie
stelt de Regeering thans voor om een crediet van
hoogstens
f
4.5 millioen te verleenen tegen een rente
van 2 pOt., welke rentevoet in den laatsten tijd voor
de vlottende schuld geldende is.
Om den geest van het wetsontwerp goed te begrij-
pen, is het wel wenschelijk eerst eenige zaken uit het
verslag van bovengenoemde commissie Bruins es, naar
voren te brengen.
De landbouwers leveren de aardappelen aan een
15-tal coöperati.es met een 16-tal fabrieken, aangeslo-ten aan het Aardappelmeel-Verkoop Bureau (A.V.B.),
aan drie coöperatieve fabrieken, die niet bij het A.V.B.
zijn aangesloten, en aan enkele zgn. speculatieve fa-
brieken. Het zijn de bij het A.V.B. aangesloten fabrie-
ken, die per 1 Sept. 1930 nog 914.000 balen meel in voorraad hadden, en op regeeringssteun aandringen.
Het A.V.B. kan door onvoldoenden verkoop geen uit-
keering doen aan de fabrieken, de fabrieken niet aan
de landbouwers, die daardoor in moeilijkheden komen.
De groote voorraad aardappelmeel is het gevolg van
de vermeerderde productie, waarvan de onderstaande
staatjes uit het verslag een beeld geven, mede ten-
gevolge van de groote oogsten aan aardappelen in de
jaren 1928 en 1929 en de moeilijkheid deze groote
hoeveelheden meel te verkoopen.

Totaal ver-
Vermalen
Geprodu-
ceerd
Cam-
malen aard-
door
A.V.B.
Almeel

Onverkochte

pagne
appelen in
H.L.
â
fabrieken in
H.L.
â
door
A. V.B.
voorraad per
1 September
61 K.G.
61
K.G.
in
balen
100
KG.

1923124
8.804.033
5.860.739
655.037
nihil
1)

1.9.1924
1924125
9.474.803 5.732.934 613.590
nihil
2
)
1.9.1925
1925126
15.434.574 8.791.919
973.671
102.919 1.9.1926
1926127
12.011.393
7.612.866
895.157
nihil
8
)
1.9.1927
1927/28
10.270.344 6.540.166
780.386
18.567
1.9.1928
1928/2
18.712.442
11.401.519
1.381.428 227.341
1.9.1929
1929/30 18.711.870 11.971.338
1.464.959
914.012
1.9.1930
Ca.
Ca.
Ca.
193011
12.030.000 8.000.000
880.000


geschat
beide geschat

Totaal productie van aardappelmeel.
Uit oogst
1923
………..
].023.400 balen
1924
…………
999.630
1925
…………
1.676 270
1926
…………
1.413.000
1927
…………
1.209.000
..
1928
……….
2 209.000

,,
1929
…………
2.250.000

Zooals met alle landbouwproducten is ook hij aard-
appelmeel de prijs zeer sterk gedaald, hetgeen de vol-
gende iudexcijfers het beste laten zien, terwijl de
export wordt belemmerd door invoerrechten in andere
landen en op de binnenlandsche markt, waar de af-
name vrij constant is, concurrentie wordt ondervon-
den van Duitschland, Polen en Rusland, tot zekere
hoogte ook van het maïsmeel.

De Commissie stelt de vraag of hij een ander ver
7

koopbeleid van het A.V.B. het ontstaan van den voor-
raad van 914.000 balen op 1 Sept. 1930 niet vermeden
had kunnen worden, deze althans niet veel geringer
had kunnen zijn. Inderdaad zijn tegen het gevolgd
beleid van verschillende zijden bezwaren ingebracht. De Commissie wil zich van een oordeel over het ver-

Index-cijfers
van aardappelnseel f.a..s.
Amsterdam,
Tnli
1910—J’uwi
1914
=
100.

Juli
1927
141
Mrt.
1929

109
Aug.
141
April
107

Sept.
154
Mei
107
Oct.
164
Juni
101
Nov.
150
Juli
101
Dec.
145
Aug.
101
Jan.
1928
145
Sept.
99
Febr.
139
Oct.
90
Mrt.
143
Nov.
88
April
143
Dec.
86
Mei
141
Jan.
1930

81
Juni
133
Febr.
79
J’uli
126
Mrt.
14
Aug.
126
April
78
Sept.
118
Mei
77
Oct.
109
Juni
14
Nov.
101
Juli
80
Dec.
109
Aug.
80
Jan.
1929
109
Sept.
69
Febr.
109

leden onthouden, doch belangrijk is, dat de Commis-sie wel een oordeel uitspreekt over het financiëel be-leid der fabrieken.

De fabrieken hebben er naar gestreefd, in onder-
linge mededinging en tegenover de speculatieve fa-
brieken, zooveci mogelijk voor de aardappelen uit te
keeren en terwijl blijkens onderzoek van de Commis-
sie, de afschrijvingen en reserveeringen in doorsnee,
gemeten naar de waardevermindering van het bedrijf,
voldoende zijn, is er in verband met den coöperatieven
bedrjfsvorm, waarbij over onvoldoende kapitaal be-
schikt werd, in de goede jaren geen reserve aangelegd om in deze kapitaalbehoefte te voorzien.

Het kapitaal is zooveel mogelijk van de fabrieken
overgeheveld naar de beurzen der landbouwers, waar-
uit het thans moeilijk terug te
krijgen
is of waariii

het niet meer aanwezig is.
Bij een sterke reserveering zouden de moeilijkheden
met eigen bedrijfskapitaal veel beter doorstaan kun-
nen worden.
In logische overeenstemming met dezen gedachten-
gang wordt thans in het ontwerp een crediet voorge-
steld, dat tegen een zeer lage rente wordt verstrekt en
dat dus het karakter heeft van tijdelijk bedrijfskapi-
taal, dat door gebrek aan reserveeringen in goede
jaren hij de coöperatieve fabrieken ontbreekt.
Voor steun aan het A.V.B. wordt eerst
f
2.5 mil-

lioen ter beschikking gesteld, waarvan over den oogst
1929 aan de fabrieken
f
0.20 per H.L. aardappelen
mag worden uitgekeerd. De totale uitkeering aan de
landbouwers mag door deze
f
0.20 met de reeds ver-

leende credieten een bedrag van
f
0.18 niet te boven
gaan, daar de speculatieve en de niet bij het A.V.B.
aangesloten fabrieken over 1929 hoogstens
f
0.80 tot

f
0.90 per H.L. uitbetaalden.
Verder wordt
f
800.000 gebruikt voor aflossing
van een crediet eener particuliere bank, dat het
A.V.B. op den voorraad meel heeft opgenomen.
Dan is er verder
f
1.2 millioen beschikbaar voor
het geven van
bijzondere
credieten, te verstrekken ook
buiten het A.V.B. om, ten behoeve van veenkoloniale aardappelverbouwers, totaal dus
f
4.5 millioen.
Wanneer van den voorraad meel, die als restant
1929 en oogst 1930 getaxeerd wordt op 1.880.000 balen,
480.000 balen verkocht zijn, waarvan de geheele op-
brengst komt aan het A.V.B., begint de terugbetaling.
Bij verkoop van de resteerende 1.400.000 balen wordt

f
4.— per baai aan cle Regeering terugbetaald voor
rente en aflossing vn het crediet.

De Regeering geeft volledige volmacht aan den
Regeeringscommisaris voor de
wijze,
waarop de ere-
dieten worden verleend, ook om te zorgen, dat deze
alleen strekken voor hen, wier financiëele positie
zulks wenscheljk maakt en dit zijn wel in de eerste
plaats de pachtboeren, die hunne verplichtingen moe-

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Janua’ri 1931

ten nakomen tegenover de verhuurders en hypotheek-
houders.

Ook mogen de fabrieken geen enkele verplichting
aangaan of schuld aflossen, clan na voorafgaande
goedkeuring door den Regeeringscommissari s, terwijl
de fabrieken, maatregelen moeten nemen, dat de leden,
zoolang het Regeeringserediet loopt, niet uit de
coöperatie treden of tint de fabrieken de verbintenis
niet liet A. V. B. verbrelcen.

In a:fwijking van hot oorspronkelijke advies van de
akkerbouw-erisis-eommissie, beperkt het ontwerp
zich tot een crediet van
f 4.5 millioen, vermoedelijk
omdat de voorraad balen meel na 1 Sept. 1930 af-
genomen is en vooral omdat de Regeering geen risico
wil dragen, dat aan de landbouwers meer wordt uit-
betaald dan/de prijs van liet meel zal opbrengen.
Als basis is daarvoor genomen de prijs, die de overige
fabrieken reeds met dc landbouwers over 1.929 af

rekenden, ni. f 0.80
tot
f
0.90 per U.L. aardappelen.

Het erediet draagt dus zuiver het karalcter van

tijdelijk bedrijfskapitaal.

Er zijn ook andere voorstellen gedaan om de land-
bouwers te helpen. De heer Kcrnkamp heeft zich ver-
dienstelijk gemaakt door een volldig uitgewerkt plan
te publiceeren in de Prov. Gron. Courant.

Het is niet aan mij deze verschillende plannen met
cikander te vergelijken, doch kan alleen geconsta-
teerd ivorden, dat het regeeringsontwerp alleen maar bedrijfskapitaal beschikbaar stelt tegen een zeer lage
rente en dc Regeering een beperkt ris:ieo loopt hij
verdere prijsdaling van het aardappelmeel.

De posi.tie der landhouers is zeer ongunstig en
vele stemmen gaan op, om meerderen en beteren steun
te verleenen. Men kan dit den landbouwers gaarne
gunnen, doch de Regeering zal hier moeilijk d irecten
steu.n kunnen geven, bijv. in den vorm van een toe-
slag op den verkoopsprijs van het meel, want dit zou
obbillijk zijn tegenover alle andere cultuur- en in-
dustrie-bedrijven, die thans in moeilijkheden verkec-
ren en van welke het bodrijfsevenwicht verstoord is.

De Java-suikerindustrie heeft in de goede jaren niet alle winst als dividend uitgekeerd, maar flink
afgeschreven en gereserveerd. Was dit niet geschied,
dan waren de kassen van de onderneminge:n thans
leeg en wié verstrekte dan een crediet ‘van minstens
f 100
millioen, alleen reeds noodig om dec nieuweu
oogst in den grond te zetten. Ook deze industrie
draagt haar eigen risico en dit zal de aardappelmeel-
industrie blijkens dit regcringsontwerp ook moeten
doen.
In den strijd oni den coöperatieven of specula-
tieven bedrijfsvorm, heeft de coöperatie het grootste
terrein veroverd. Vanncci echter groote hoeveelheden
van het product geëxporteerd moeten worden cii
daarbij gestreden moet worden tegen tolbarrières en
bui.tenlandsche concurrentie, is het noodzalcelijic, dat
de strijd onderling gestaakt wordt en de geheele
aardappelmeelindustrie een nationaal front vormt.
Deze evolutie kan men overal in het buitenland waar-
nemen en ik kan slechts wijzen op de Cuba- en Java-
suilcerindustrie en de aansluiting van recenten datum
van de Noorweegsche ievertraan-industrieön en de
Italiaansche citroenzuur-fabrieken.
In verband met de opmerking van de Commissie,
dat do fabriekmatige verwerking der aardappelen
technisch de vergelijking met andere productie-ge-
biedep in elk opzicht kan doorstaan, meen ilc, dat
op liet gebied der verdere ontwikkeling van de aard-
appelmeelindustric veel meer valt te bereilcen. Men kan de Groninger landbouwers tot eer geven, dat zij
goede landbouwers zijn en dat hunne bedrijven op
zeer goede en wetenschappelijke wijze worden geleid,
met uitstelcende voorlichting der Rijkslandbouw-
proefstati.ons en goede opleiding te Wageningen en
Groningen.
In hunne bedrijfsleiding der aardappelmeelindu-
strie is getracht de laatste jaren veel in te halen,

doch er blijft nog een achterstand te boeken.
Het is een eisch van den modernen
tijd,
dat elk
bedrijf een wetenschappelijk en technisch goed ge-

outilicerden dienst heeft om te zorgen voor goede 1)0-
drijfsmethoden en bedrijfseontrôle en tevens om de
industrie verder te ontwikkelen door zgn. research-
werk. –

In Amerika bereikt men dit doel o.a. door pro-blemen u it het bedrijf te laten bestucleeren door
wetenschappclijlce wericers aan universiteiten en tech-
niche scholen, door zgn. :fciiowships. Thans telt men
in de Vereenigde Staten
144
ondernemingen, die sub-
sidies geven aan
265
fellowships, voor het uitwerken
van vraagstukken, welice zich in de verschillende
hodrij ven voordoen.

:Dtarnaast bestaan vele regeerings- en particuliere
laboratoria voor de ontwikkeling van landbouw en
i nclu.strie.
liet Departinent of Agrieulture heeft reeds 11 af-
deeliiigen. of Bureaux niet onderafdcelingen. De 1.10 Java-suikerfabrieken hebben op het gebied
van (Ie productie alle concurrentie onderling uitge-
sehakeid door Sôn proefstation te ‘vestigen, waarvoor
jaarlijks
1.4
miljoen gulden wordt betaald.
Dc Noorweegsche conserven-producen ten hebben
zoo juist een centraal laboratorium gevestigd, voor
de studie van de voorkomende problemen en ter be-
vordering der industrie, waarvoor zij tezamen
400.000
Kronen hebben gestort, terwijl de Staat een bijdrage
van 200.000 Kronen schonk.

Ook in ons land hebben de groote ondernemingen een eigen laboratorium. In dit verband kan gewezen
worden op de phenoinenale ontwikkeling der Philips-
fabrieken, grootendeels gegrondvest op wetenschap-
pelijk cii technisch researchwerlc.
De bloemhoilenlcweekers betalen per jaar
f
25.000
voor een laboratorium ter
bestrijding
van planten-
ziekten en ontwikkeling der cultuur.
De rubbernijverhei d heeft een fellowship gesticht
voor rubhervraagstu]c]cen terwijl ook de Veroeniging
van Vernis- en Verffabrikanten en Handelaren
rcsearchwcrlc laat verrichten.
De coöperatieve aardappelmeolfabrieken bezitten
geen tecimische of wetenschappelijke leiders. Sedert
enkele jaren is aan het bovengenoemde A.V.B.-lcan-
toor slechts Sén scheikundig ingenieur verbonden,
ter voorlichting van de fabrieken.
Deze opzet, hoewel goed bedoeld, is te klein en zeker
onvoldoende.
Daar de carton-industrie ongeveer, op dezelfde
leest geschoeid is, zou men op een geschikte plaats,
zoo noodig met eenigen regecringssteun, een voorlich-
ti ngsd .i enst voor de aardappelmee] – en cartoni
n
dus-
‘trio moeten vestigen met een chemische en technische
afdeeling. Daarvoor zou per eenheid verwerkt stroo
of aardappelen een kleine contributie afgestaan moe-
ten worden. De Regeering zou voor een gebouw ‘kun-
nen zorgen en de industrie de jaarlijksche exploita-
tje]costen kunnen dragen.
Aldus kan een vaste basis voor de moclerniseering
en verdere ontwikkeling der industrie gelegd worden.
Afgescheiden van dozen technischen dienst, zou het
stichten van twee verlcoopsorganisaties voor de ge-
heele industrie, één voor aardappelmeel en de pro-
ducten daarvan en één voor liet stroocarton, dat nog
steeds in onderlinge concurrentie wordt verkocht, ge-
wenscht zijn.
Uit crisistijcicn zijn di]cwijls goede zalcen voortge-
komen.
Mogen de landbouwers en fabrikanten erin slagen
de moeilijkheden iran deze crisis te overwinnen en in
gemeenschappeljid overleg, niet terzijde stelling van
onderlinge verschillen, erin slagen, die organisaties
te scheppen, welke noodzakelijk zijn om niet verder
achter te geraken in cle evolutie van de wereld-
economie.
D.
VAN
Os.

2 Januari
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

SPOORWEGTARIEVEN ALS HULP AAN

DEN TUINBOUW.

I.

Toen mijn artikel ,,Spoorwegen en Crisismaatrege-
len” naar aanleiding van de bekende interpellatie-
Van den Heuvel in dit tijdschrift
1)
verscheen, heb
ik geen oogenblik gedacht, dat cle strijd of de spoor-
wegfinaneiën in crisistijden al of niet gebruikt moch-
ten worden voor steun van meer of minder noodlij-
clencie bedrijven en industrieën afgeloopen zou zijn.
De onbekendheid met het zoo belangrijke onderdeel
verkeerseconomie van de algemeene volkshuishoud-
kunde is daarvoor, speciaal in ons land, te groot, dc
lessen der geschiedenis hier zoowel als elders opge-
claan, te weinig bekend, clan dat aanstonds iedereen,
die gaarne uit onbekendheid met de materie of dan
wel uit groep.belang over het tariefwezen van spoor-
wegen medespreekt, zich gewonneh zou geven.
Aangenaam zon het mij geweest zijn, indiei de
tegenstanders van mijn betoog – hetwelk hierop
r.cerkwam, dat een spoorbedrijf (onverschillig welken
bedrijfsvorm gekozen is) zich financiëel moet kunnen
bedruipen, dat de spoorwegfinanciën, voortgekomen
uit het vervoer niet gebruikt mogen worden voor
steunmaatregelen, welke een vorm van verkapte sub-
sidie of uitvoerpremie zijn, en dat de waarde van
vrachtverlaging van grooten nadeeligen invloed zijn
op cle inkomsten dus op de f.inanciëele resultaten van
het centenbedrijf der spoorwegen, waartegenover geen
voordeelen van belang voor de gesteunde bedrijven
en industrieën staan – dit in geschrifte bestreden
liackien. Nu dit niet geschied is, kan ik mij ontslagen
rekeneii’ van den plicht om opnieuw mijn standpunt
uitvoerig uiteen te zetten en kan ik in hoofdzaak vol-
staan niet belangstellenden en belanghebbenden te
verwijzen naar genoemd artikel.

* *
*

Met begrijpelijke voldoening constateerende, dat
de Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw in cle Memorie van Antwoord van het desbetreffende
Hoofdstuk der
Rijksbegrooting
voor 1931, mededeelde,
dat de Regeering den door de Commissie-Lovink aan-bevolen crisismaatregel na een breedvoerig onderzoek
op gronden ontleend aan een goed spoorwegbeleid had
afgewezen, verbaasde het mij toch wel, dat aan de
uitspraken van een. spoorwegdirectie, welke niet alleen
verantwoordelijk is voor een commerciëele spoorweg-
exploitatie, maar die tevens een open oog moet hebben
– ‘oor stimuleering van het vervoer door toepassing
van daartoe geëigende tariefmaatregelen, alsmede aan
het resultaat van een breedvoerig regeeringsonder-
zoek, zoo weinig waarde werd gehecht, dat door tal
van op spoorweg-economisch en spoorwegtarifarisch gebied, totaal qndeskundige Kamerleden, voortgeko-
men uit alle mogelijke partijen, bij de behandeling d
jongste waterstaatsbegrooting stelling tegen de Re-
geering werd genomen.

Bij de behandeling van de Rijksbegrooting kwamen
zooveel sprekers over verlaging van spoorwegtarieven

tot steun van de noodlijdende tuin- en landbouwin-dustrie aan het woord, dat het ondoenlijk is de aan-
gevoerde gronden persoonsgewijze en puntsgewijze
volledig te behandelen.
Reeds bij de Algemeene Beraadslaging over de
Rijksbegrooting voor 1931 wees de Heer van den
1-leuvel op de z.i.. ,,funeste” tariefpolitiek der Neder-
landsche Spoorwegen hij het vervoer van tuinbouw-producten (zitting van 14 November 1930 hlz. 522).
Op het instellen eener commissie, welke den Minister
inzake de tarieven zou kunnen adviseeren werd aan-
gedrongen, terwijl Minister Ruys de Beerenbrouck
op 19 November d.a.v. (blz. 628) in antwoord op een
vraag van den Heer Nolens het volgende mededeelde:

,,Art. 28 der Spoorwegwet onderwerpt de tarieven voor
het vervoer van personen en goederen aan de goedkeuring

) Zie E.-S. B. vau 11 Juni 1930.

van den Minister van Waterstaat. De Minister besluit over
de goed- of afkeuring maar heeft naar de vet gean be-
voegdheid tot zelfstandige vaststelling, in afwijking van
het voorstel der directie. Wel geeft art. 29 aan cle Kroon
cle bevoegdheid, een verlaging der tarieven te bevelen. Daalt
daardoor de zuivere winst, clan hebben de maatschappijen
recht op schadeloosstelling uit ‘sBijks kas. Deze wordt zoo
noodig door len Rechter bepaald en mag per jaar, waar-
over zij wordt gevorderd, niet hooger zijnS dan noodig is
om cle winst Van 8 pCt. van het maatschappelijk kapitaal
te brengen. Toepassing van dit maximum zou voor de spoor-
vegen geen slechte zaak zijn, als men denkt, dat zij niet
uleer dan 5 pOt. over een deel van het kapitaal plegen uit
te keeren. Maar het is de vraag, of dc tijden er naar zijn
om op die manier de schatkist aan te spreken. –
laar afgescheiden van wat de wet zegt, moet ook nog
worden bedacht, dat de Ministers van Waterstaat en van
Financiën sedert 1921 namens den Staat beschikken over
de nieerderheid der aancleelcu. De heide Ministers zouden
van (Lie macht kunnen gebruik maken om maatregelen, clie
zij rioodig achten, ook tegen het gevoelen der directie door
te zetten; maar ook als men dien weg passeml mocht ach-
ten, om tot ingrijpende verlaging van de tarieven te komen,
mag men niet het oog sluiten voor het feit, da-t alweer de
schatkist het slachtoffer zou worden.
Dat verlaging van de tarieven onder (Ie tegeuwoordige
omstandigheden cle inkomsten zou doen stijgen door ver-
meerderci vervoer, is uiterst onwaarschijnlijk. Veeleer moet
een zoo sterke verdere daling van cle ontvangsten worden
verwacht, dat tekorten zouden ontstaan, die cle schatkist zou hebben bij te passen. Met tariefsmaatregelen, die de
direetie niet verantwoord acht, moet men dus naar liet oor-
deel der ]ic’geering zeer voorzichtig zijn.”

Bij de behandeling van Hoofdstuk V (Bnnenland-
sche Zaken en Landbouw) citeerde de heer Van Rap-pard op 3 December 1930 eenige passages uit een tot
de Kamer gericht rekest van-het Centraal Bureau van
cle Veilingen in Nederland, ten bewijze, dat de spoor-
vrachten voor tninhouwartjlcelen te hoog zouden zijn
(blz. 993). De heer Loeraklcer onderstreepte deze mee-
ning en meende, dat verlaging der spoorvrachten vrij-
wel de eenige methode was om den tuinbouw de hel-
pende hand toe te steken (blz. 996). Op 4 December
volgden de heeren Bakker (blz. 1003), Van der Sluis
(blz. 1005), Vos (hlz. 1008), Ehels (blz. 1011), Biere-
ma (hlz. 1015), Van den l

Ieuvel (blz. 1017), iliem-
stra blz. 1020), F. Vos (blz. 1025), Kersten (blz. 1068)
en Van Voorst tot Voorst (blz. 1072).
in zijn antwoord verwees Minister Ru.ys de Bee-
renbrouck de sprekers naar zijn ambtgenoot van Wa-
terstaat bij de behandeling van diens begrooting.
In het Vçorloopig Verslag op het begrootingson.
derdeel der Spoor- en Tramwegen drongen sommige
leden op verlaging der vrachttarieven voor tuinbouw-
producten aan. Zij vervolgden:

,,De landen, waartegen cle Nederlandsche Landbouw
moet concurreeren, Duitschland en Italië, doen al het
mogelijke om met hun tarievenhun tuinbouwprodncten
te beschermen. Verscheiden leden drongen in verband
hiermede aan op verlaging van de tarieven voor alle
land- en tuiribouwproducten, alsmede voor de in land-
en tuinbouw gebruikte bedrijfsmiddelen als veevoeder en
kunstmest.”

De Minister van Waterstaat- betoogde hiertegen in
de Memorie van Antwoord het volgende:
,,Nu laatstbedoelcle leden speciaal hebben aangedrongen
01)
verlaging van de vrachten voor tuinbouwprodncteu en
zich daarbij beriepen op hetgeen Duitsehiand en Italië doen
om met hunne tarieven hunne tuinbouwproducten te be-
schermen, zij opgemerkt, dat, aangezien over het algemeen
cle Neclerlandsche spoorwegtarieven voor tuinbouwproduc-
ten zeer goed dcii toets der vergelijking met de tarieven in
andere landen kunnen -doorstaan, van de Nederlandsche
Spoorwegen niet kan worden gevergd, dat zij zich met hun
vrachtprijzen juist zullen richten naar Italië (met zijn als
gevolg van -de valuta uiterst lage personeelkosten) en
J)uitsehland, te minder daar een beschermingspolitiek als
iii clie landen bestaat, aan de Nederlandsche handelspoli-
tiek vreemd is. Volledigheidshalve zij vernield, dat Neder-
laitd voor het vervoer van fruit steeds en voor het vervoer
als vrachtgoed van andere tuinbouwproclucten niet zelden
goedkooper is dan Duitschland.
Voorzichtigheid is te meer geboden, daar verlaging van
cle tarieven voor den tuinbouw als vanzelf zou leiden tot

/

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

1

tariefverlaging ook op ander gebied. Evenals (le leden, die
in verband met cle vraag om verlaging van tarieven voor
tuinbouw.producten aandrongen op eenzelfden maatregel
voor alle land- en tuiubouwproducten, alsmede voor cle in
landbou* en tuinbouw gebruikte bedrijfsmicldelen als vee-
voeder en kunstmest, zouden ook anderen, met name door
de huidige malaise getroffen industrieën, niet rusten, voor-dat hunne grondstoffen en producten eveneens in de tarief-
verlaging zouden zijn betrokken.”

Zooals boven reeds werd opgemerkt hadden bij de behandeling der begrooting van Binnenlandsche
Za-

ken en Landbouw een aantal Kamerleden zich beroe-
pen op feitdn en cijfers ontleend aan een tot de
Kamer gericht rekest van het Centraal Bureau van
de Veilingen (welk bureau dezer dagen ook een pers-
conferentie belegde), waarin betoogd werd: le. dat
(ie Nederlandsche spoorwegvrachtprijzen voor land-
bouwproducten te hoog zijn; 2e. dat de sub 1 bedoelde
vrachtprijzen te hoog zijn i.n verhouding tot de tarie-
ven in het buitenland en 3e., dat het niet aangaat,
dat voor het vervoer vanuit het buitenland aange-
voerde producten in Nederland goedkooperc spoor-
vrachten bestaan dan voor producten van het eigen

land
1
).
Hetzelfde zou geschieden in de vergadering van
16 December jl. toen de af deeling Spoor- en Tram-
wegen van hoofdstuk IX der begrooting ter sprake
kwam. Sommige leden, o.a. de heer Lovink, deden
weinig anders dan geheele passages u:it ‘de twee rekes-
ten van genoemd Centraal Bureau voor te lezen.
Zoo tastte o.a. de heer. Loerakker (blz. 1320) weder-
om scherp de tariefpolitiek der Nederlandsche Spoor-
wegen aan en bovendien liet verweer der Directie op
de cijfers van het Centraal Bureau van de Veilingen.
Alsof de spoorwegtarieven in de waardetariefstelsels van alle commercieel geëxploiteerde spoorwegen ter wereld geen rekening houden en moeten houden met

de
waardevernzeerdering,
welke het goed door het ver-

voer ondergaat. Alsof dus de spoorwegen niet moeten
rekenen met het
verschil in waarde
tusschen den

prijs, waarvoor de vervrachters-expediteurs hun goed
inkoopen, en dien, welke dat. goed na vervoer over
hun lijnen verkregen heeft. Wat de producent van de
exporteurs weet te bedingen is van zooveel factoren
afhankelijk, dat de spoorwegen met den ‘besten wil
ter wereld daarmede slechts bijkomstig rekening kun-
nen houden; hetzelfde kan gezegd worden ten opzichte
van de prijzen, hijv. gevraagd door den groenteventer,
dus met den kleinhaudelprijs
2).
Dat overigens de oor-

i) Door de Nederlandsche Spoorwegen was hierop geant-
woord met een communiqué aan de pers, dat in
spoor- en
Trans’we gen
van
9
December
1930 blz. 312
werd overgeno-
men; de daarin opgegeven feiten en cijfers werden weder.
om
aangevochten in een nader adres tot de Kamer van het
Centraal Veilingsbureau van 10 December, waarvan de
tekst voorkomt in de
Tuinderij
van
12
December day.
2)
Vracht is een onderdeel van cle
waardevernreerdering
en staat niet in
rechtstree/csch
verband met cle
waarde
van
liet goed ter
lllaatse
van af zending. In elk handboek over
verkeerseconomic wordt dit beginsel van het overal ge-
bruikelijke waardetaricf stelsel vooropgesteld. Met een enkel
voorbeeld moge het verdidcljkt worden. Indien goederen
als gevolg van een of andere omstandigheid plaatselijk na-
genoeg waardeloos zijn, kunnen als gevolg van het vervoer
soms elders hooge prijzen ver]regen worden. De vervoers-
waarde stijgt en het is niet onbillijk, dat de vervoerder van
het prijsverschil een zeker deel ontvangt; alzoo bij minder-
waardige goederen toch hooge vracht. Anderzijds kunnen
hoogwaardige goederen, indien elders als gevolg van waar-
devermeerdering door het vervoer, geen hoogere prijzen zijn
te bedingen, ook niet de kleinste vracht dragen. De be-
grippen waarde en waarclevermeerderiug dekken elkaar dus
geenszins en het is deze fout, welke het geheele rekest van
de Centrale Commissie aankleef t. Dit bureau zou alleen dan
cijfers gegeven hebben, waarover uit tariefoogpunt te dis-
cussieeren viel, indien gegeven was: a. de veilings’aarde,
b. de marktwaarde ter bestemmingsplaatse, c. cle spoorweg-
vracht tot de plaats waar cle zending de Ned. Spoorwegen
verlaat. Nu dit niet geschied is, ontstonden slechts ver-
warring en onjuiste conclusies, gebaseerd op onzuivere ge-
voelsoverwegingen.
Merkwaardig hoe juist het a.b.c. van de tariefkennis door

spronkelijke producenten niet zoo geheel ontevreden
zijn blijkt uit een beschouwing in
,,Handel en Tuin-
bouw” (6 December 1930), orgaan tot bevordering van
den afzet van land- en tuinbouwproducten, waarin de
actie van het Centraal Bureau geheel gedésavoueerd
wordt.
Gesteld, dat een vrachtverlaging zou. worden toe-
gestaan, dan zal deze vermoedelijk niet aan de tuin-
ders, die als regel geen verzenders zijn (zie
Handel en Tuinbouw
van 6/12130), vermodeljk evenmin aan
de exporteurs, doch bijna zeker aan het buitenland ten
goede komen – indien de vrachtverlaging tenminste
stimuleerend op den afzet zouu werken, in liet tweede
gedeelte kom ik hierop terug. :De door de’ spoorwegen
gederfde inkomsten zouden dus feitelijk een uitvoer

premie zijn. Op de luttele bedragen per vervoerde
eenheid waarom het gaat, zal overigens in het tweede
deel van dit arti]cel nog teruggekomen worden; nu
zij reeds medegedeeld, ‘dat zij zoo klein zijn, dat, gelijk
de tractijk elders geleerd heeft – waarover ook nader
-, zij teneenenmale onvoldoende zijn om de alge-
meene oorzaken van den geringen afzet door vermin-
derde koopkracht der afnemers, tariefmuren, ena. te
overwinnen.
Oud-Minister Bongaerts (bladz. 1.322) viqeg mede
tariefver1aing en instelling der vervoerscommissie,
evenals de heer Bakker (‘blz. 1323). Deze laatste voer-
cle ter versterking van zijn betoog voor de stimulee-
rende werking van vrachtverlaging voor tüinbouw-
artikelen aan, dat als gevolg van de in 1930 verleende
twee reductiën op het vervoer van aardappelen dit
vervoer was gestegen en dat de spoorwegen dienten-
gevolge een halve ton voordeel zouden hebben gehad.
I.[ier werd wel ten duideljkste de ondeskundigheid
van Kamerleden gedemonstreerd. Niet alleen nam het
vervoer niet toe, het nam, ondanks de lagere vrach-
ten zelfs af en van eenig geldelijk voordeel voor de
Nederlandsche Spoorwegen was geen sprake.

De cijfers zijn als volgt:

1928

1929

1930

ton

ton

ton
Maand April

24.267

40.610

38.781

Maand Mei ……..
21.699

24.933

27.854
tll
a
l
ve
maand Juni .

12.420

11.039

20.316

Maand
juli ……..53.941

65.313

56.435

Halve maand Aug
19.307

14.656

8.438

Totaal over de pe

131.634

156:551

151.824
jioden April tot

Vermindering in
1930
half Juni en Juli

tegenover
1929:
tot half Aug., ge-

4.727
ton.
durende welke in
1930
de – reducties
van kracht waren.

Op 17 December nam de Minister van Waterstaat
den handschoen op v
,

oor de tarieven der Ned. Spoor-
wegen. De heer Reymer wees op de doelmatigheid
der tarievenpolitiek, waarschuwde tegen spoorweg-
tekorten, welke zouden kunnen ontstaan, duidde
voorts op den teruggang der
rachtopbrengsten, welke
‘bij een 25 pCt. groote vrachtverlaging van tuinbouw-
artikelen weder met 1 4 millioen gulden uouden dalen.
Door den Minister werd tenslotte de instelling eener
commissie toegezegd, die met spoed een rapport zou
moeten indienen of inderdaad de tuinbouwartikelen
in verhouding met de vrachtprjzen en tarieven in

buitenstaanders aangevoeld is in
Handel en Tuinbouw
van
6
Dec.
1930.
Overigens bewijzen lagere prijzen op de plaats
van afzending op zichzelf nog niet het bestaan van een
crisis; deze kunnen ook het gevolg rijn van een groote
productie of ruimen oogst bij mogelijkheid van afzet.
Natuurlijk zijn er behalve dc waardevermeerdering door
het vervoer nog tal van andere factoren, welke de vracht beïnvloeden en welke grootendeels voortvloeien uit ver-
meerdering of vermindering der vervocrszelfkosten (ver-pakking, snelheid, enz.). Hierop ka.n te dezer plaatse niet
verder worden ingegaan. Hoe de tegenw’oordige Indische tarieven zijn geconstrueerd en met welke factoren daarbij
rekening werd gehouden, verklaarde ik in deel X van mijn
boekwerk
Indische Spoorwegpolitiek (1927).

ir

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

het buitenland aanleiding geven tot het nemen van
maatregelen, terwijl deze kwestie ook nog besproken
zou worden met den op 1 Januari 1931 optredenden
Inspecteur-Generaal van het Toezicht op de Spoor-
en Tramwegen.
S.
A. REI’rsMA.

(Slot
volgt).

IS CONTRÔLE OP TRIJSTMAATSCHAPPIJEN

NOODIG?

Ongeveer een achttal jaren geleden
1),
hebben wij
te dezer plaatse eens éen lans gebroken voor de invoe-
ring van verplicht trustverband bij alle obligatielee-
ningen, welke aan het publiek ter inschrijving zouden
worden aangeboden. Het ‘eopperde idee had destijds
een korte gedachtenwisseling tengevolge en. . . . ging
nadien den weg, die reeds door zoovele andere gees-
teskinderen bewandeld werd en wel de kortste ver-
binding vormt met den louterenden Lethe-stroom, ab
origine het stam-oord der ,,spurlose Versenkungen”.

Sinds is het verplichte trustverband even ver van
zijn verwezelijking als ooit tevoren.

Even ver? De taxatie is moeilijk met bewijzen te
staven, doch zien wij eens om ons heen, dan gelooven
wij toch zeer zeker, dat men ons hierbij in ieder geval
geen verwijt van een te star conservatisme maken
kan. Voor een naderkomen tot de door ons gekoesterde
wensch immers, zal het wel vooreerst noodzakelijk
zijn, dat de communis opinio meer en meer van den
zegenrjken invloed van een trustverband overtuigd
raakt en of dlt nu in de laatste jaren inderdaad het
geval geweest is en of hier
‘xi
meerdere bekendheid
een dito bemindheid heeft meegebracht
.
….
liet is wel voornamelijk het ‘buitenlandsch crediet
geweest, de schier tallooze hier te lande uitgegeven
obligatieleeningen van burgerlijk-, publiek- en semi-publiek-rechteljke lichamen, gemeenlijk door hypo-
thecair of ander onderpand verzekerd, welke in de
laatste jaren steeds weer een beroep deden op de be-
moeiingen eener trustee en den werkdag dezer in-
stellingen, die tot dan den toets eener achturen-wet
maar al te goed doorstaan kon, met hooge druk pres-
taties vulden.
Met den arbeid stegen natuurlijk ook de verdien-
sten en wat zich in soortgelijke gevallen immer op dit
concurrentie-zieke ondermaansche afspeelt, bleef niet
uit: de plichtgetrouwe lezer .van de bijvoegsels der
Nederlandsche Staatscourant zag geen week voorbij-
gaan, waarin de ,,verklaring-van-geen-bezwaar” niet
aan een nieuw-opgerichte trustmaatschapij, verleend
werd. En hiermede naderen wij ,,des Pudels Kern”.
Ofschoon wij, zonder een door dik en dun voor-stander van centralisatie te zijn, een
te
grobte ver-
snippering nimmer zullen toejuichen, zouden wij ons
omtrent het onderhavig verschijnsel, in zooverre het
zich enkel en alleen pecuniae causa voordoet, waar-
lijk niet het hoofd breken. Doch wanneer wij de zaak
wat nader bekijken, blijkt, dat vaak meer dan in di-
recte financieele voo.rdeelen, de reden van oprichting
vermoedelijk in het feit is gelegen, dat een der be-
trokken partijen er wel
prijs
op stelt in ‘n min of
meer innige verhouding te staan tot. . . . den neutra-
len ,,vertrouwensman”! Casu quo: het ‘bankiershuis,
dat van het overnemn der leeningen van de geld-
nemers en het onderbrengen bij de geldgevers zijn
werk maakt, wijst een hem nastaande instelling aan
om als trustee voor de laatste categorie op te treden.
Op zichzelf een, van het standpunt van het emis-
sie-instituut bezien, zeer begrijpelijke geste. De on-
ontbeerlijke samenwerking, die de vaak telkens weçr
een ander aspect toonende emissie-objecten eischen, zal
vermoedelijk gladder en eenvoudiger van stapel loo-
pen tusschen een tweetal instellingen, welke geheel op
elkanders werkwijze zijn ,,ingeschoten” en te allen
tijde voor elkaar klaar staan. En het is verve van ons
om de staf te willen breken over diè trust-maatschap-

‘) Econ.-Stat. Berichten
No. 358, 8 Nov. 1922
en
No. 381,
18
April
1923.

pijen, welke, al zijn zij dan ook door (of met mede-werking van) een of ander bekend emissie-huis iet-
wat ten eigen behoeve opgericht, toch blijkens de er
aan verbonden personen, de commissarissen-staf etc.,
op meer dan voldoende onafhankelijkheid bogen kun-
nen en ook gezien hun financiéele positie, haar kapi-
taal of reserves waarlijk niet als ondernemingen-voor-
de-leus beschouwd mogen worden.

Zooals echter al uit onze hierboven gestelde orato-
rische vraag omtrent de zegenrjke invloed van het
trustverband geconcludeerd mocht worden – er be-
staat ook een tudere categorie en juist de laatste
jaren zijn voor deze van een ietwat angstige vrucht-
baarheid geweest.

Instellingen, waarbij ieder schijntje van onafhanke-
lijkheid ver te zoeken, is, waar men de naam van
iederen functionaris stuk voor stuk teru.g kan vinden hij het betrokken emissie-huis en.,. . wier financieele
standing meer geëigend is voor een water- en vuur-
nering dan voor een instituut, dat de belangen waar-
neemt voor de ter beschikking-stellers van enkele
millioenen guldens.

Het is niet onmogelijk, dat ook een vertegenwoor•
cliger van laatstgenoemd genre zijn aanzien logen-
straft en een ideaal vertrouwensman blijkt, die de
belangen van zijn opdrachtgevers-tegen-wil-en-dank
naar beste weten waarneemt; uit den aard der zaak
geeft een trustee eerst rekenschap van zijn daden,
wanneer de onbewogen dagen van pais en vrêe vôor-
bij mochten zijn en….het te laat is om begane fou-
ten te herstellen. Doch dat in den huidigen staat van
zaken een zeer groot gevaar schuilt, wij gelooven dat
een ieder het bij eenig nadenken met ons eens zal
zijn. Helaas behoeft men ook op de realistische illus-
traties onzer noodkreet reeds niet meer te wachten.
Denken wij alleen maar aan het verheffend en in
alle dagbladen uitvoerig vermeld gebeuren, wat zich
kortelings bij moeilijkheden eener z.g. kerkelijke
leening van Hongaarsch origine heeft voorgedaan,
toen, om nu van tientallen andere trustee-ljke Vrij-
heden maar niet te spreken, niet meer of minder bleek
dan dat de hypotheek niet eens ten name der optre-
dende trustee-maatschappij was ingeschreven! En dit
is waarlijk niet het eenige feit van dien aard, waar-
op men tot nog toe wijzen kan in ons vaderland, waar het matjes-kloppen-na-negenen immer een dankbaar-
der onderwerp voor den braven wetgever geweest is
dan financieele zwendel-praktijken, die7 in Brittannië
met ettelijke jaren ,,hard labour” matig betaald wor-
den geacht.

Gelijk gezegd, de meeste euveldaden – en mis-
schien ook wel eens euveldaden door barre onkunde
in het leven geroepen – komen uit den aard der zaak
eerst dan aan het licht, wanneer er zich moeilijkheden
hij den geldnemer voordoen, doch juist in een tijd-
bestek als het huidige, waarin wel alle ondernemin-
gen, op welk gebied ook, een harden strijd om het
bestaan voeren, is hierop de droeve kans het grootst
en of de lezer dus in de naaste toekomst weer niet
eens hardhandig aan onze roepstem (in deserto?) her-
innerd zal worden?
Zelfs echter :indien dit
niet
geschieden mocht, dan
nôg is o.i. de kwestie van genoeg principieel belang
om eens door de betrokken autoriteiten onder het oog
te worden gezien.
Men kan er zich niet van afmaken met de opmer-
king, dat het publiek zelf maar uit de oogen dient te
kijken en hij zijn keus van beleggingswaarden dezulke,
wairvan het trustverband hem niet ideaal toelijkt,
maar links moet laten liggen. Het is nu langzamer-
hand wel gemeene wijsheid geworden, dat het leeken-
publiek juist in financieele zaken niet alleen tegen
sommige ,,financiers” maar ook tegen zichzelf dient
beschermd te worden. En het eenigste wat in het
onderhavige geval min of meer afdoend zou kunnen
werken, is een contrôle van hoogerhand op de als
trustee optredende lichamen.
Wij denken thans niet aan stroeve en….lacuneuse

10

10

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

wettelijke bepalingen, doch eerder aan een of ander
controleerend lichaam, wat bijvoorbeeld anologie zou
tonnen met onze verzeker.ingskainer.
Of ligt hier misschien ook een arbeidsveld open
voor het toch immer voor de publieke belangen
paraat staande bestuur der Amsterda[nsche :iifteetc.ti-
beurs? Reeds vroeger stelde dit de zeer juiste eisch,
dat bij het uitgeven van certificaten tegen oorspron-kelijke waarde-papieren – een andere en in liet raam van het hier betoogde zeker iiiet minder belangrijke
werkzaamheid der Nederlandsche Trust- en Adminis-
‘trat:iekantoren! – de stukken ter contrôle door een
notaris of andere trustee moesten mede-onderteekend
worden. Een maatregel, die reeds een eerste stap in
de goede richting beduidt. Hiernaast echter zou het
niet moeilijk zijn slechts de officieele noteering toe
te staan van die obligatieleeningen, waarvan het
trustee-schap waargenomen wordt door instellingen,
welke aan zekere eisclicu van onafhankelijkheid,
financieele standing etc., voldoen en door genoemd
bestuur als ,,desirable” zijn aangemerkt. Dan valt wel
de categorie van onoff:ic:ieei-genoteerde leeningen, die
misschien ietwat contrôle wel ‘het allermeest behoeven,
bu:iteu hun hemoeiingen, doch hieraan zou misschien
kunnen worden tegemoet gekomen door een regeling
i:nct cle proiinciale bonden, die ‘buy, hun leden zouden
kunnen irerpl:ichten slechts van de diensten der door
cle respectieve besturen ,,erkende” trust-niaatschap-
pijen, gebruik te maken.

Wij geven hier niet meer dan een vage richting
aan; er zijn vermoedel.ijk nog tientallen andere en
,wellicht betere oplossingen te vinden. Het eeni.ge waarop wij thans met kracht wenschen
te wijzen, is dat er een dringende behoefte aan een
dwingende regeling bestaat, wil men niet het gevaar
loopen dat vandaag of morgen een of andere trieste
eatastrop’he, niet alleen het publiek zware geldelijke
verliezen bezorgt, doch ook op eenmaal het vertrouwen
in den ,,vertrouwenman” grondig vernietigt en het
,,trustee-wezeu” hier te lande een onherstelbare schade
toebrengt.
Jos.
GILissIcN.

DE THEECULTUUR IN RUSLAND.

Zooals Rusland in alles streeft naar onafhankelijk-
heid van het buitenland, doet het dat ook met de thee-cultuur.

De oppervlakte geschikt voor de theestruik is in
Rusland.
vrij
kle:in. Zij ligt ten Zuiden iran den Kau-
kasus langs de kust der Zwarte Zee vanaf even ten
Zuiden van Batoem tot Soekoem-Kale en beslaat voor-
namelijk het stroomgebied van den R:io:r 1)it is het
oude land Colchis, waarheen eenmaal Jason met zijn
gezejlen trok om het gouden vlies te halen.

Dit gebied onderscheidt zich van de rest van Rus-
land dbor zijn klimaat, dat wat de temperatuur betreft veel overeenkomst vertoont met de Fransche Riviera.
De Kaukasus, een gebergte hooger dan de Alpen, be-
schermt de streek in het Noorden tegen de kou de
N.O.-winden, terwijl de zeewinden het vocht meevoe-
ren, dat zij afkoelende bij de stijgin.g langs de berg-
hellingen, laten vallei. De gemiddelde jaartempe-
ratuur is er 1,4.2° 0. met gemiddelde Januari tem-
peraturen (koudste maand) van
5.10
0. De relatieve
voehtig’heid (gemeten om’l uur p.m.) daalt niet lager
dan 60 en is gemiddeld hooger. De neerslag,
vrij
regel-matig over het jaar verdeeld is te Poti gemiddeld 1531
mm., te Batoem zelfs 2408 mm., ioodat het klimaat
veel owereenkomst vertoont met dat van de Zuidelijke
theesteken van Japan, al
zijn
de zomertemperaturen
minder hoog. Dit klimaat heeft een subtropischen
plantengroei tengevolge, waarin rhodendrons en aza-
lea’s opgemerkt worden. Maar men heeft er ook vele
tropische gewassen ingevoerd, zoodat men er palmen
en varens, bananen, eucalyptus, Japansehe ‘bamboe en
vele andere planten en boomen uit warme streken
tegenkomt. Rijst was er vroeger, maar de aanplant is

door de regeering verboden, daar zij de malaria zou
begunstigen.

De eerste import van den theeheester in deze streken
schijnt reeds in het midden van de vorige eeuw ge-
schied te zijn door Woron.tzoff, zoowel uit den bota-
nisc’hen tuin te Nikitsky hij Yalta (in de Krim) als
u i t China. Tot eenige cultuur van ‘heteekenis heeft dit
toen niet geleid; vermoedelijk wel omdat men van d.e
technie]c der bereiding in dien tijd geen begrip had.
Maar omstreeks 1800 vond uitbreiding plaats op zoo-
clanige schaal dat men werkelijk van een theeoogst
kon spreken. Het speciale expeditie in 1895, waaraan
‘de in 101.4 overleden botanicus Prof. Krasriow, de
stichter van den botanischen tuin te Chakva deelnam, bracht uit China, Japan, Java, Çeylon, Assam en Dar-
jeeling theezaden en theeplanten mee. Proeven op
grootere schaal toonden aan, dat hybriden uit China
en Assam de meeste weerstand aan den vorst boden.
l3oven 300 meter lijden alle soorten zonder onderscheid
van den vorst.

De ‘hoogste productie voor den oorlog was in 1913
en bedroeg 131. metrieke tonnen, afkomstig van 920
hectare, wat 142 KO. per hectare heteekent. De oorlog
heeft de cultuur vrijwel vernietigd, tot in 1.926 het
Sovjetgouvernement door de oprichting van de ,,Ge-
orgische Theetrust” den aanplant opnieuw op de heen
trachtte te brengen.

In 1929 was de oppervlakte onder thee 3900 hectare,
in 1,030 7000 hectare. Het vijfjaarsplan voorziet in een
totaal aanplant gedurende die periode tot 40.000 hec-
tare; het aantal fabrieken, dat thans 6 bedraagt, zaT in den loop dezer periode tot 48 uitgebreid worden,
waarvan 29 in 1934 zouden werken. 1.38 millioen goud-
roebeis zuilen in de industrie belegd worden. Een op-
name der gronden, welke geschikt
zijn
voor de thee-
cultuur wat bodem en klimaat betreft, heeft plaats
gevonden door den landbouwkundigen dienst, dieP
speciaal voor de thee ingesteld is; deze dienst meent,
dat in de toekomst 75.000 hectare met thee beplant-
baar zouden zijn.

:De theeproductie bedroeg in 1.920 240 ton (= 61
KG. per hectare
1.));
in 1930 zou ze vo1ens in Augus-
tus jl. aan schrijver dezes verstrekte”opaven 420 ton
bedragen hebben (= 60 KG. per hectare). Deze pro-
ductie, die in 1929 minder dan i. pCt. van de totale
theeconsumptie iran Rusland bedroeg (= 28.750 ton in
1929; voor den oorlog 60.000 ton) zou in de volgende
jaren moeten stijgen tot 4850 ton in 1.934 en 21.000 ton
in 1940, bij gelijkblijvende consumptie resp. 16 pOt.
en 73 pOt.

Wat zal nu van deze verwachtingen uitkomen? Bij
een bezoek in Augustus ji. aan de grootste theeplan-
tage te Chakva bij Batoem, bleek dat de gronden, waar-
op hier thee geplant is, uit roode lateritische klei be-
stacn. In de thieetuinen was niet veel tegen afspoe-
ling gedaan, welke afspoeli.ng
zeker voor een deel het
gevolg is van liet feit, dat de aanplant onvoldoende
gesloten was. Zeer vele planten zijn nl. door onvol-
cioenden, te laten of verkeerd uitgevoerden snoei
slecht gevormd; sommige struiken bezitten meer een
pyramidevorm dan dat zij vlak ontwikkeld zijn.
Het plukken der thee gaat langzaam, vergeleken met
wat Soendaneesche vrouwen presteeren. Men plukt
tusschen Mei en September 10 tot 12 keer en zoowel
cle hoeveelheid als de kwaliteit van het pluksel worden
minder, naarmate het later in liet jaar wordt. Men
houdt er bij het plukken niet i’eel systeem op na, maar
(Ie eerste thee van het jaar
schijnt
van vrij goede kwa-
liteit te zijn. Wij zagen plukken met een soort hegge-schaar, waaraan een zak geconstrueerd was,; het toe-
zichthoudend personeel roemde het gebruik van deze
schaar zeer en deelde mee, dat het werk hiermee zeer
veel vlugger ging dan met de hand. De geoogste thee
bestond evenwel voor een groot gewichtsdeel uit stelen

) Deze cijfers zijn in werkelijkheid hooger, daar de
nieuw geplante tuinen nog weinig thee opleveren. Nauw.
keuriger gegevens kan men evenwel niet verkrijgen.

2 Januari 1931.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11

naast de bladen, zoodat hier zeker geen kwaliteit be-
oogd wordt; het blijkt evenwel niet of deze ruwe wijze
van plukken gedurende het geheele jaar toegepast
wordt, dan wel alleen tegen het eind van de campagne.

De oogst bedroeg
01)
de plantage te Chakva gemid-
deld 600 KG. nat blad per hectare, wat ongeveer p
120 liG, droog moet neerkomen, ofschoon een hoog
percentage stelen dit laatste e••fer natuurlijk wel iets kan verhoogen. Vergeleken met Java, waar 400 KG.
een normaal gemiddelde mag heeten, is dit zeker niet
hoog. Bemesting met Ohilisalpeter, Thomassiakken-meel en superfosfaat zou evenwel naar het personeel
meedeelde, een opbrengstvermeerdering ian 100 pOt.
tengevolge hebben, doch de proeven op dit gebied

waren nog niet geëindigd.

Bij Ohakva is een zeer groote fabriek gebouwd ‘iiet een capaciteit van 750.000 liG. De machines (rollors,
verfiensmachines) waren van Engeisch fabricaat; de
fabriek werkte nog slechts op een deel harer capi-

citeit.

Evenmin als hij eenig ander product in Rusland is
het mogelijk zich vergelijkbare en bruikbare gegevens
te verschaffen omtrent. kostprijzeu. Maar Rusland be-
paalt zelf den verkoopprijs van de ingevoerde thee,
zooclat wetenschap omtrent kostprijzcn toch voor an-
dere producenten thans weinig te beteekenen heeft;
wel kan men zeggen, dat zij fantastieh hoog zijn.

Het valt dus moeilijk een oordeel te uiten over de kans van slagen der Russischê toekomstplannen ten
opzichte van de thee. Zô.nder twijfel zal het mogelijk
zijn nog eenige duizende hectaren toe te voegen aan
het thans met thee beplante oppervlak; wat cle thee
hiervan per pond zal kosten, doet er bij het huidige
regime blijkbaar weinig toe. Van belang is evenwel,
dat de huidige consumptie per hoofd der bevolking
slechts 0.186 KG. is, terwijl dit cijfer voor den oorlog 0.440 KG. bedroeg; Rusland drinkt thans meer wodka
dan thee. Wanneer men er dus ooit in slaagt irtder-
daad de theeproduetie van Rusland op te voeren tot
73 pOt. van de huidige consumptie, dan zal toch een
kleine stijging van de welvaart onmiddellijk tenge-
volge hebben dat de daardoor toenemende consumptie
een beroep op de huitenlandsche theemarkt moet doen.

J. VN UAIdREVnLD.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER SEPTEMBER 1930.

:De in het hierhijgaande overzicht vermelde Lands-
middêlen brachten in de eerste negen maanden van
dit jaar
f
460.437.000 op tegen
f
508.878.000 in het-
zelfde tijdvak van het vorige jaar of.
f
48.4 mfm min-
der, in welken achteruitgang werd bijgedragen door
de ii avo]gendn mid delengroepen, t.w.:

belastingen ……….cd circa
f
19.7 mfm
monopolies ……….

,,

,, 4.2
producten

……….

,,

,, 1.7.9
bedrijven.

………..

,, 10.9

De groep allerlei middelen bracht daarentegen

f
4.3 mini meer op. Dit werd veroorzaakt door d.e
storting in verslagmaand van
f
5.75 mfm aan eijns
en vast recht van mijnconcessies, welke ontvangsten
in het vorige jaar •hoofdzakeljk in de maand October
plaats hadden.

De achterstand bij de som der fractioneele ramings-
cijfers groeide aan tot
f
72.2 mfm en werd veroor-
zaakt door bovevermelde groepen ad resp.
f
35.6
rn/m,
f 0.7
mfm, f23.- mfm, f 12.6 m/m en f 0.3
rn/m. Bij de beoordeeling van dit
cijfer
van
f
72.2 mfm
moet in het oog worden gehouden, dat de kohierbelas-
tingen in liet laatste kwartaal van het jaar ruimer

plegen te vloeien dan daarvoor en dus te verwachten
is, dat de achterstand hij de ramingscijfers ten aan-
zien van de kohierbelastingen in de komende maan-den een minder ongunstig beeld te zien zal geven.

In verslagmaand bleven de totale ontvangsten
f
3.5
m/m ten achter bij die in September 1929. De min-
dere opbrengsten bij de belasting- en de producten-

groep ad resp.
f
4.7 m/m en
f
3.3 m/m waren hier-
van hoofdzakelijk de oorzaak, terwijl de monopolies en bedrijven resp.
f
0.8 m/m en
f
0.6 mfm minder
0])
brach ten. Het cl aartegenover staande voordeelige
verschil hij de groep allerlei middelen cd
f
5.9 mfm
werd hierboveh reeds verklaard.

Groepsgewijze nadere beschouwing der verschillende
bronnen van inkomsten doet zien, dat bij de
belastin,g-
groep
de opbrengst der kohierbelastingen in het af-
geloopen jaargedeelte in totaal ruim 6 ton hooger
was dan in dezelfde periode van 1929. De door deze
belastingen gevormde hchterstand bij de raming liep
in verslagmaand terug van
f
21.5 mfm tot
f
17.5 m/m.
De schijnbaar gunstiger uitkomsten t’en opzichte van
het vorige jaar zijn geheel te danken aan de verpon-
ding, welke opbrengst op het einde van verslagmaand
die in liet vorig jaar met
f
2.8 mfm overtrof, terwijl
liet evenredige deel der jaarraming met circa 6 ton
werd overschreden. Dit voordeelige verschil is een
gevolg van cle omstandigheid, dat de aanslag in die
belasting voor het vijfjarig tijdvak 192811932 hoof d-
zakelijk eerst in den loop van het vorige jaar plaats
had. De personeele- en inkomstenbelasting brachten
iii de afgelooen negen maanden resp. 1 ton meer en
7 ton minder op dan in dezelfde periode van 1929,
de opbrengst der vennootschapsbelasting was op het
einde van verslagmaand vrijwel gelijk aan die op
ult.imo September 1929. Aan landelijke inkomsten
werd in verslagmaand ruim 2 ton meer ontvangen
dan in dezelfde maand van het vorige jaar, waar-
door het décres terugliep tot
f
1.58 m/m.

De indirecte belastingen blijven door den invloed
van de economische inzinking een ongunstig beeld
geven. In verslagmaand werd, aan invoerrecht
f
1.56
m/m minder ontvangen clan in September 1929 en

f
1.78 m/m minder dan werd geraamd, waardoor de
nadeelige verschillen met de opbrengst in het vorige
jaar en met de ranaing aangroeiden tot resp.
f
14.4
m/m en
f
10.4 m/m. Het uitvoerrecht leverde in ver-
slagmaand
f
0.58 m[m minder op dan in dezelfde
maand van 1929 en bleef
f
0.47 mfm beneden 1J12 der
jaarraming. Op het einde der maand was
f
3.1 mfna
minder ontvangen dan op ultimo September 1929 en

f
3.3 ni/m minder dan het 9/12 der jaarraming. Ook
de accijnzen gaven in verslagmaand een lagere op-
brengst vergeleken bij het vorige jaar en wel van
ruim 8 ton, waarvan 51 ton wegens minder accijns
op petroleum en benzine en 234 ton wegens minder
accijns op lucifers. De lagere maandopbrengst van
den petroleumaccijns moet worden toegeschreven aan
normale schommelingen in de maandopbrengsten. De
accijns op tabak en gedistilleerd brengt regelmatig
maandelijks
f 10.000 â f
20.000 minder op dan in
het vorige jaar. De totale ontvangsten aan accijnzen
waren in de afgeloopen negen maanden echter nog

f
1.5 m/m hooger dan in ‘hetzelfde tijdvak van het
vorige jaar en
f
1.1 mfm hooger dan werd geraamd,
welke gunstige verschillen geheel werden veikregen
door de hoogere opbrengst van den accijns op petro-
leur en benzine ten bedrage van ruim
f
2.- m/m.
De opbrengst van het statistielcrecht, dat nauw ver-
band houdt met het invoerrecht, liep uiteraard ook
terug, waardoor nadeelige verschillen werden ver-
kregen mef de opbrengst van het vorige jaar en met
de fractioneele ramingscijfers, die op ultimo Sep-
tember resp.
f
0.89 m/m en
f
0.85 m/m bedroegen.
Oo]c het zegelrecht gaf wederom lagere uitkomsten.
Ophet einde van verslagmaand bedroeg het décres

f
1.6 m/m en de achterstand hij de raming
f
1.56 m/m.
De opbrengst der shachtbelastingen was in verslag-
maand hooger dan in een der vorige maanden van het
vorige jaar, doch zij bleef nog iets beneden die in
September 1929. In de afgeloopen negenmaandsche
periode werd ruim 3 ton minder ontvangen dan in
hetzelfde tijdvak van 1929 en ruim 514 ton minder
clan werd geraamd.

De ongunstige tijdsomstandigheden spiegelen zich

12

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

bij de
monopolies
af in lagere obrengsten van het
opiummiddel. Dit monopolie leverde in verslagmaand
6 ton minder op dan in de gelijknamige maand van
het vorige jaar en 5 ton minder dan 1112 der jaar-
raming. Op het einde der maand was
f
4.3 mfm min-
der ontvangen dan op hetzelfde tijdstip van 1929 en

f
3.2 m/m minder dan de raming deed verwachten.
De pandhuisregie leverde in veslagmaand 3 ton min-
der op dan in September 1929, doch uit dit monopo-
lie werd in de afgeloopen negen maanden
f
1.65 m/m
meer verkregen dan in dezelfde periode van het vorige
jaar en
f
2.75 mfm meer dan werd geraamd. De op-
brengst van het zoutmonopolie bleef in het afgeloo-
pen jaargedeelte
f
1.57 m/m beneden die in de eerste
negen maanden van 1929 als gevolg van den overgang
in 1930 van den detailverkoop van zout naar de
provincie Middcn-Java; bij het evenredige gedeelte
der raming bleef zij 2 ton ten achter.
De
producten groep
bracht in verslagmaand, even-
als in de maand tevoren, in totaal
f
3.28 mfm min-
der op dan in dezelfde maand van 1929, waarvan

f
2.26 mfm te wijten valt aan den achteruitgang van
cle tinopbrengst als gevolg van de voortdurende
prijsdaling, welke dit product ondergaat. Dit mid-
del gaf in het afgeloopen negenmaandsch tijdvak een
décres van
f
11.6 m/m en een achterstand
bij
de
raming van
f
13.6 m/m, welke achterstand, na aftrek
van de geraamde z.g. extra-opbrengst, waartegenover
geblokkeerde uitgaven stonden, nög
f 11.1
m/m be-
droeg. De opbrengsten der steenkolenmijnen zijn door-
loopeud hooger dan die in het vorige jaar. Hierdoor was op het einde van verslagmaand een voordeel.ig
verschil verkregen van
f 1.-
mjni. Ten aanzien van

den achterstand bij de raming ad
f 1.8
mfm valt op
te merken, dat op hel einde van verslagmaand nog
een bedrag van ruim
f
1.2 m/m aan onbetaalde vor-
deringen u.itstond. Bij de goud- en zilvermijnen liepen
de nadeelige verschillen met de opbrengsten in 1929
en met het evenredige gedeelte van de jaarraming in
verslagmaand op met circa
f
20.000, waardoor zij
aangroeide tot resp.
f
0.22 m/ni en
f
0.18 rnfm. Bij

het boschwe2eu bleven de opbrengsten in verslag-S
maand weer aanzienlijk ten achter bij die in het
vorige jaar en bij de raming en wel resp.
f
0.97 mfm

en
f
0.54 m/m, hetgeen veroorzaakte, dat op het einde
der maand het nadeelige verschil met de opbrengst
in 1929, zoowel als met 9/12 der jaarraming,
f
5.-

m/m beliep. Hiervan is ruim
f
4.5 m/m een gevolg van de prijsdaling en geringeren afzet van djatihout.
lIet caoutchoudhecir.ijf leverde in verslagmaand
f
0.27

m/m minder op dan in September 1.029, waardoor het

décres opliep tot
.
f
1.81 mfm en de achterstand bij de
rami.ng
tot
f
2.12 m/m. De opbrengst van de kina-
onderneming was in varslagmaand slechts weinig
lager dan in dezelfde maand van 1029. Op het einde
der maand was wegens verkoop van kinabast ruim
1 ton minder ontvangen dan op ulti.mo September
129, terwijl het theeblad circa
f
18.000 meer had op-

gebracht.
Bij de groep
bedrijven
wordt het nadeeli.ge
verschil
met het vorige jaar hoofdzakelijk gevormd door den achteruitgang bij de S.S. en Tramwegen, die in ver-
slaginaand
f
0.59 mfm en op het einde dier maand
f 10.7
m/m bedroeg. Van laatstgenoemd bedrag komt

f
9.8 mjm voor rekening van het Javabedrijf, waar-
van
j
1.5 m/m wegens lagere opbrengsten van het
reizigerstransport en
f
8.3 mfna wegens mindere
ontvangsten uit het goederenvervoer. In totaal bleven
de uitkomsten van dezen dienst
f
11.9 ln/m beneden
P112 der jaarranling. De uitkomsten van den dienst
der P.T. en T. verschillen in het loopendo jaar slechts
weinig van die in het vorige jaar. In de afgeloopen

negen maanden werd
f
0.17 mfm meer ontvangen
dan in dezelfde periode van 1929, hoofdzakelijk als gevolg van den vooruitgang van de opbrengsten der telefonie ad 2 ton en der radio-telefonie ad
f
23.000,

met daartegenover lagere opbrengsten van de telegra-

f ie ad
f
40.000 en van de radio-telegraf ie ad
f
28.000.

Desondanks bleven de totale ontvangsten
f
0.88 m/m
beneden het 9f12 der met circa
f
2.- m/m verhoogde
jaarraming. Door den achteruitgang der ontvangsten aan goederengeld ad ruim 3
Y2
ton en het aceres der
ontvangsten uit de havenbedrijven ad
f
330.000 was
de totale opbrengst van het havenwezen in het af-
geloopen jaargedeelte slechts weinig lager dan die
in de eerste negen maanden van 1929. Het evenredige
gedeelte der met
f
2.- mfm verhoogde jaarraming
werd nog overschreden met ruim 7 ton. Ook de bag-
gerdienst gaf bevredigende uitkomsten. Op het einde
van versiagmaand was weliswaar ruim 5 ton minder
ontvangen lan op hetzelfde tijdstip van 1929, doch
hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat in

het vorige jaar belangrijke werken voor particulieren
werden verricht, waarop niet viel te rekenen. Het
9112 der jaaraming werd door dit bdrjf met ruim
5 ton overtroffen. De dienst voor W. en E. bracht
in het afgeloopen jaargedeelte
f
9.26 m/m meer op
dan in dezelfde periode van 1929; de ontvangsten van
de Landsdrukkerj waren vrijwel gelijk aan die in
het vorige jaar. Bij beide laatstgenoemde bedrijven
bleven (Ie uitkomsten ruim 5 ton beneden het 9/12
der jaarraming, hetgeen zijn verklaring vindt in de
belangrijke hedragen aan bij die bedrijven immer
uitstaande vorderingen.
De voordeelige verchillen met het vorige jaar in
cie totale ontvangsten van de groep
allerlei middelen
vindt zijn verklaring in de hierboven reeds vermelde
storting in verslagmaand ad
f
5.75 m/m aan vast
recht en cijns van mijnconcessies. Het ontvangen
winstaandeel van de Mijnb. Maatsch. Billiton bleef

f
2.- m/m beneden dat op ultimo September 1929.
De ontvangsten aan baken- en loodsgelden wijken
slechts weinig af van die in het vorige jaar.

BIJITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN DUITSCHLAND.

Dr. Oarl Kramer te Hamburg schrijft ons:
In een tweetal artikelen in •dit
tijdschrift
hebben
wij gepoogd die factoren te schetsen, welke voor de
economische ontwikkeling van Duitschland in de
laatste jaren van overwegende beteekenis zijn ge-
weest, ni. de financiëele en de loon- en sociale poli-
tiek
1)•
Bij deze gelegenheid hebben wij de meening
geuit, dat van den Duitschen ondernemer in de laat-ste jaren grootere bedragen aan arbeidsloon, sociale
bijdragen en belastingen zijn geëischt dan hij op den duur kon betalen, zonder op zijn productie verlies te
lijden, en (lat de Staat en de Gemeenten een grooter
beroep op de crediet- en kapitaalmarkt hebben gedaan
dan met het betrekkelijk geringe spaarvermogen van
de bevolking overeenkwam. Men heeft door deze maat-
regelen de natuurlijke economische wetten buiten
werking gesteld en daardoor reacties in het leven ge-
roepen, wier analyse voor de economen miseh.ien, tot
het meest interessante behoort, wat de tegenwoordige
depressie biedt.
Daar het arbeidsloon en de sociale bijdragen zoo
hoog waren, hebben de ondernemers sedert de crisis
van 1925 en zoolang zij in een opbloei geloofden er
naar gestreefd op groote schaal arbeiders door machi-
nes te vervangen. Men heeft dit verschijnsel door een
verkeerde generaliseering van enkele maatregelen, waarvoor deze uitdrukking juist kan zijn, rationali-
satie genoemd. Voor de vervanging van arbeiders door
machines, d.w.z. voor rationalisatie, is echter veel
meer kapitaal vereischt dan .de betrekkelijk beperkte
en bovendien nog door de eischen van de publiekrech-telijke lichamen zeer verzwakte binnenlandsche markt
kon opbrengen. Zoodoende bleef slechts de weg tot
kapitaalinvoer uit het buitenland over en daar ook de
buitenlandsche kapitaalmarkt niet aan de kapitaal-
vraag van Duitsehland kon voldoen, werden groote

bedragen op korten
termijn
opgenomen. Over deze
ontwikkeling zijn thans nieuwe cijfers beschikbaar.
1)
Zie
E.-S. B. van 2 Juli en 29 Oct. 1930.’

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13

Tabel 1.

Het internationale kapitaalverkeer van Duitschiand (in Milliarden RM.)

31.12.
31.12.
31. 12.
31.

12.
31. 12.
31

12.
31. 12.
30.6.
1923
1924
1925 1926
1927

1

1928
1929
1

1930

Buitenlandscheschuldopkortentertnijn



4,1
6,6
9,0
11,2-12,2 11,3-12,3
Buitenlandscheschuldoplangentermijn

1,0
2,5
4,1
5,4
7,0
7,3 9,1
Andere buitenlandsche

beleggingen
in

Duitschiand

……………..



3,5
4,5
5,5
6,0
6,0

Totaal

bedrag

der

Buitenlandsche
beleggingen in Duitschland
– –

11,7
16,5
21,5
24,5-25,5
26,4-27,4

Duitsche

beleggingen

op

korten
termijn in het buitenland



3,6 3,9
4,5
5,0-6,0
5,0-6,0
Duitsche

beleggingen

op

langen
termijn in het buitenland



4,0-5,0 4,0-5,0
4,0-5,0
4,0-5,0
4,0-5.0

Totaal

bedrag

der

Duitsche beleg.
gingen in het buitenland

– –
7,6-8,6
7,98,9
8,5-9,5
9,0-11,0 9,0-11,0
Saldo ………………………..
+
2,4
tot
.f-

0,5

tot
-2,2
tot
-3,1
tot
-7,6
tot
-12,0
tot
-14,5
tot
-16,4
tot

.+
3,4
_1,5
-3,2
-4,1
-8,6
-13,0
-15,5
-17,4

Het verloop van het saldo

1,9

3,7

0,9 –

4,4

2,5

1

1,9

Saldo van de kapitaalbeweging

(Mili RM
(zonder goudbeweging) volgens de

betalingsbalans
1)
……………-

1948

3670

864

1

4537

4357

2473

ca.
1900

1)
De leeningen zijn naar de nominale waarde, niet zooals in de opstellingen van de betalingsbalans, naar den koers
van uitgifte, opgenomen.

De beteekenis van den aanzienlijken omvang van
dezen kapitaalinvoer wordt duidelijk, indien men in
aanmerking neemt, dat de eigen kapitaalvorming in Duitschiand in de laatste jaren R.M. 7 tot 8 milliard
bedroeg.

Zoolartg deze kapitaaistroom uit het buitenland
aanhield en zoolang de buitenlandsche kapitalen wer-
kelijk werden geïnvesteerd, – wat sedert eenigen tijd niet meer het geval is – was zijn economische betee-
kenis deze: zij stelden de credietnemende onder-
nemers (privaat- of publiekrechtelijken) in het bezit
van additioneele koopkracht, die zij voor den koop
van kapitaalgoederen (machines en bouwmaterialen)
aanwenden. Daardoor werden de industrieën, die der-
gelijke kapitaalgoederen produceerden, in staat ge-
steld nieuwe arbeiders aan te stellen, die met hun
consumptieve uitgaven ook ande±e industrieën in het binnen- en buitenland een nieuwen afzet verschaften.

Dit
verschijnsel
had zeer gunstig kunnen werken, in-dien de oorspronkelijke bedoeling van den onderne-
mer, door de rationalisatie en de credietopname hun
bedrijven weder rendabel te maken, d.w.z. door deze
kapitaalinvesteering meer te verdienen als rente en
aflossing van de leeningen bedroegen, inderdaad was
doorgevoerd. De voortdurende loonverhoogingen enz.,
die de ondernemers op een wijze, die niet vooruit te
zien was, hebben belast, hebben dit evenwel verhin-
derd. De rentabiliteit van de ondernemingen werd
niet hersteld. Veel eerder daalden de ondernemers-
winsten sedert 1928 voortdurend, tot zij tenslotte

negatief werden.

Een tijd lang, tot het midden van 1929, verzetten
de ondernemers zich tegen de erkenning, dat de loon-
en financiëele politiek voor een rendabele onderne-
ming onoverkomelijke hinderpalen opstelde. Zij zoch-ten door verhoogde productie, stijgende
prijzen
in het
binnenland en geforceerden afzet in het buitenland
den druk van de lasten drageljker te maken. Deze han-
delwijze werd verijdeld door de politieke gebeurtenis-
sen in het voorjaar van 1929 – verminderde kapi-
taalinvoer, moeilijke credietopname in het binnenland
– evenals door den omslag van de wereldconjunctuur
in het midden van 1929, die tot terugloopende prij-
zen en tot een bemoeiljking van den buitenlandschen afzet leidde. De volgende tabel toont, dat de tot 1929
gestegen curve van den Duitschen uitvoer in het jaar
1930 sterk is teruggeloopen, hoewel Duitschiand, wat
zijn buitenlandschen handel betreft, in het afgeloo-
pen jaar, vergeleken met de Vereenigde Staten en
Engeland, geen slecht figuur maakt.

Tabel
2.
De buitenlandsche handel van Duitschiand
1)
van
Januari
tot November (in Mili. RM.)

Invoer
Uitvoer

1930
1

1929
1

1928
1930 1929

1
1928

Levende
dieren
110,4

137,7 131,6
64,9
19,0
18,3
Levens-
middelen
2.776,4

3.506,3 3.855,4
447,1 649,5
582,9
Grondst.
en half-
fabricat.
Fabricat.

5.149,3

6.677,4

1.65,5

2.105,0
6.652,4
2.259,4
2.280,6
8.340,2
2.693,1 9,057,6
2.525,3
8.143,9

Zuiver
goederen-
verkeer
9711,6 12.426,5 12.898,7 11.132,7 12.419,2
11.270,4 Saldo..
..

7,3

1.628,3

1.421,1



1)
IncLusief de leveringen in natura.

De gunstige ontwikkeling van den export in de
jaren 1927 tot 1929 was voor vele industrieën slechts
daardoor mogelijk geworden, dat de buitenlandsc.he
prijzen werden vastgesteld, zonder rekening te houden
met de productiekosten, en een vergoeding door over-
eenkomstig verhoogde binnenlandsche prijzen werd
gezocht. Zoo ziet men uit tabel 3, dat de prijzen in
den groothandel (m.a.w. de opbrengst van de Duit-sche producten in het eigen land) van Januari 1927
tot October 1928 zeer aanzienlijk zijn verhoogd.
Sindsdien bewegen de prijzen zich echter in dalende
richting; in het begin, ongeveer tot Januari 1930, in
een langzaam, daarna echter in een versneld tempo.

Tabel
3.
Indexcijfer van groothandeisprijzen
(1913-100).

lndustriëele Eind-

t1
producten

‘n3-

Pro-

Con-
2

Totaal ductie sumptle
middel. goeder. .

Januari
1927 ………128.8
1
)141.6 129.3 150.9 135.9
October
1928 ………133.4
2
)160.0 138.6 176.
1
140.1
Januari
1929………134.0 158.8 137.7 174.7 138.9
April
1929 ………. 133.1 157.8 137.6 173.0 137.1
Juli
1929 ………..131.3

157.3 138.7

171.4

137.8
October
1929 ……..

130.9

156.6 139.6 169.5 137.2
Januari
1930………128.3 156.0 139.5 168.4 132.3
April
1930 ……….

124.8

151.9 138.8

161.8

126.7
Juli
1930 ………..119.4 150.5 138.0 159.9

125.1
October
1930 ……..

114.2 146.9 137.0 154.4 120.2
Midden December

109.6 142.9 135.1 148.7 117.9
1)
Laagterecord.
2)
áoogterecord.

14

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

Het beslissende tijdstip i.s hier, evenals op alle
andere geb:ieden, de tweede helft van het :iaar 1929.
In dezen tijd erkenden de Duitsche ondernemers, dat
hun rationalisatiepogingen een mislukking waren ge-
weest en dt een verdere uitbreiding van de produc-
ti.e voor hen slechts groote verliezen zou beteekenen.
Zij hebben sindsdien dc productie zooveel mogelijk
beperkt en iedere niet beslist onontbeerlijke arbeids-
kracht ontslagen. De productie-index (basis 1928 =
100), die in de jaren 1.027 tot 1.929 op ongeveer dezelf-
de hoogte heeft gestaan, en die in Juni 1929 met
104.7 zijn record heeft bereikt (ruwijzer 120.3), is
sindsdien enorm gedaald en bedraagt thans 80.5
(ruwijzer 68.9).
1)

1-let spreekt vanzelf, dat door deze daling van de
productie dc bedrijvighoi.d in de industrie aanzienlijk
is verminderd, zooais uit de volgende tabel blijkt:

Tabel
4.
Bedrijvigheid in de belangrijkste industrieën.
(Volledig tewerkgestelden per
100
arbeiders)

Industrieen van productiemiddelen Industrieën van
consumptiegoed.

0
n
=
X

en
.

Gemiddelde
197
97.6
90.8 81.6 88.9
95.4
87.7
89.2
8.1
,,

1928
97.5
93.4
80.7
89.4
89.2
73.6
86.1
88.1
1929
97.3
88.9
70.0 83.7
84.2 72.9
85.7
83.0
98.2
90.7
90.3 91.2 83.9 74.5 83.8 88.3
Juli

r9
29
……….
November
1929…
97.9
86.4
70.8
82.8
84.7
76.7
83.1
82.9
90.1
76.1
61.5 73.5 76.4
65.8
73.6
73.6
Juli 1930

……….
November
1930
88.1
68.81
48.1 65.1
70.8
58.4
69.6
66.9

Zoo is dus thans, v6ôr het begin van dc vorstpe-
riode, 113 van de industrie-arbeiders in Duitsehland zonder werk, nadat gemiddeld in cle laatste jaren de
bedrijvigheidsgraacl nimmer boven de 90 pOt. is uit-

gega an. Het aan tal werkloozen (w.o. niet de seizoen-
arbeiders) bedroeg in 1927 en 1928 gemiddeld 1V2
lioen, in 1029 gemiddeld 2 millioen en is sedert een
jaar van 2’j millioen to

t 4 millioen gestegen en
zal binnenkort de 5 millioen bereiken.

* *
*

Dalende prijzen, cl a].end e productie, dalen dé bedrij-
vigheid en stijgende werkloosheid, zijn de kenteeke-
nen van een liquidatieproces, dat zich thans in
Duitschlancl voltrekt en weiks hevigheid alle vroe-
gere depressieperioden in de schaduw stelt. En het
bedenkelijke is, dat er geen uitweg uit de depres-
sie zichtbaar is, want alles hangt van een verandering
van de financiëeie en sociale politiek af. Zoolang de
toestand zoo blijf t, .dat de autoriteiten, zonder rekening
te houden met liet prijsniveau, van den omzet en de
productie jaarlijks voor R.M. 25 tot 30 milliard in
den vorm van belastingen, gedwongen bijdragen lief-
f en, en zoolang ni.et
overal een krachtige loonverlaging
plaats heeft, kan van een opleving geen sprake zijn. Men denke toch niet, dat cie geschetste moeilijk-heden zich door de bekende politieke verhoudingen
in Duitschla:nd laten verklaren.; dc politieke toestand
is in Du.itschiand niet meer gespannen dan in andere
landen en een ernstigc w:il tot politieke oppositie be-staat nIet, hoe radicaal menige uiting ook moge klili-
ken. Het is eenvoudig cle objectieve onmogelijkheid
om. in Duitschiand niet winst te produceercn, die liet
:Duitsche kapitaal op groote schaal naar het buiten-
]and doet afvloeien, of wel liet buitenlandsche kapi-
taal van investeering in Duitsche particuliere onder-
nemingen terughoudt. Al is liet vericeerd om op een opleving binnen afzienbaren tijd te rekenen, daarom
is het niet uitgesloten, dat de moeilijkheden nog groo-
ter zullen worden. Tot dusverre vonden er geen groo-
te faillissementen en debacle’s plaats, hoewel vele

1)
Voor verdere conju ii ctuurgegevens gedurende cle laatste
5 jaren, verwijzen wij naar het overzicht op blz.
18.
(Red.)

ondernemingen niet werkelijice of, onzichtbare verlie-
zen
het boekjaar hebben afgesloten. Deze complica-
ties konden slechts daarom Worden vermeden, omdat
de Dui tsehe banken iiereid waren, haar credieten tij-
(lens cle depressie uit te breiden, zelfs ten koste van
haar eigen liquiditeit. –

Tabel
5.

Duitsche Grootbanken Éng. Clea- Member-
(Mlii R M)

ringbanken banksU.S.A.
(Miii. £)

(Miii.
$)

Crediteuren Debiteuren Voorschott.

Other

Loans

September
1929.

11395

5604

988.2

9543

11

1930.

11585

6478

941.9

8469

Bovenstaande tabel toont aan, dat de debiteuren in
rekening-courant, d .w.z. cle eigenlijke bankschulden
van. de ondernemingen, gedurende liet laatste jaar in
1) u i tsch land niet onaanzienlijk zijn gestegen, terwijl
de overeenkomstige posten van de Engelsche en Arne-
.r.ikannschc banken gedurende hetzelfde tijdvak zijn
gedaald. flieruit blijkt de groote be]angengemeen-
schap tusschen industrie en banken in Duitschland;
beide groepen hebben een hoogen graad van concen-
tratie be’reikt (mcii denke aan de structuur van de groote banken), zoodat eventueele hetalingsmoei-
lijkheden verreikende gevolgen zouden kunnen heb-
ben. hierdoor bestaat tevens een zekere aanspraice-
lijkheid voor de solidariteit in dc bankwereld en in
(le betrekkinge:n tusschen banken en industrie. De
banken hebben tot dusverre vermeden oni op de on-
dernemingen een grooten druk uit te oefenen, ten-
einde de credietwaardigheid niet in gevaar te bren-
gen. Nu echter de middelen van de Duitsehe banken
tengevôlge van cie opzegging van credieten door het
buitenland gedurende cie laatste maanden sterk zijn
afgenomen, zal het niet langer meer mogelijk zijn om
dezelfde tegemoetkomende houding aan te nenien. Een

dreeteur van, een groote banic heef t reeds onlangs
verklaard, dat een geleidelijke vermindering van de
debiteuren moet plaats vinden. Het Duitsche bedrijfs

leven zal dus vanaf den aanvang van 1931 in een
nieuwe en., naar het schijnt, nog ernstiger phase van
depressie treden.

SPOORWEGEN EN RIJNSCHEEPVAART TOT BAZEL.

De heer J. R. Frey te Bazcl schrijft ons:

Sedert het ontstaan van. de spoorvegbn zijn deze
en. de binnenscheep vaart concurrenten, die voortdu-
rend er naar streven elkaar goederenverkeer te ont-
treicken. In dit streven,waren van ouds de spoorwegen
als het jongere verkeersmiddel het element, dat in
clezeti, concurrentiestrijd liet meest actief op den voor-
grond trad. Nog nimmer heeft deze concurrentiestrijd
echter dergelijke bedenkelijke vormen aangenomen als in den na-oorlogstijd cii hij den tegenwoordigen strijd,
dien de spoorwegen van verschillende landen tegen de
binnenscheepvaart voeren, .is men volkomen gerechtigd
van een concentrisehen aanval van de spoorwegen op
de bi nn enscheepvaart te sprelcen.
Tij

willen ons hier echter slechts bezighouden met (hen strijd, dien de 1 uitsche Spoorwegen thans tegen
cie scheepvaart op den. ]3ovenRijn, Kehl-Bazel en
liet R-ijn-Rhône-kanaal van Straatsburg tot Bazel
voeren, .1.1 et is aan geen twijfel onderhevig, dat Neder-
land een. groot belang heeft hij de instandhouding van deze scheepvaart tot dc Zwi tsorsche grens, want voor
de Nederlandsche zeehavens zijn de transporten naar Zwitserland van groote boteekenis en Nederlandsche
schepen zijn in de haver van Bazel geen onbekenden,
zooals uit de volgende tabel blijkt:

Nationaliteit van cle tonnage van cle in Bazel aankomende
beladen schepen.
1924 1925 1926 1927 1928 1929

in duizend .toflflej]
Nederintid
——–
71

46

88

236

1.4

83
Zwitserland …….
56

26

79

170

204

327
:Dniitschlancl …….
173

41

52

212

15

27

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15

Frankrijk ………
33

19

64

428

418

420
ielgi6 …………
17

2

9

40

4

5
Luxemburg

– –

6
5

4

Totaal

350

135

292 1091- 661

867

Verder moet er op worden gewezen, dat de kolen-
invoer van Zwitserland uit Nederland van 180.000 ton
in 1916 tot 192.000 ton in 1927, tot 211.000 ton in
1928 en tot 222.000 ton in 1929 is gestegen en dat deze
koleocivantiteiten in weinig jaren, toen cle Fransch-
Belgische spoorwegen met hun vechttarieven tegen de
scheepvaart op den toen gereguleerden Rijn niet lan-
ger waren opgewassen, over den Rijn naar Zwitser-
land werden geleid.
Wij zullen aantoonen, op welke wijze de tariefmaat-
regelen van de spoorwegen op den huidigen toestand
van de vrachtenmarkt en cle scheepvaart naar Bazel
invloed uitoefenen.
*

,e
*

De volgende tabel geeft de huidige, sedert 1 Nov.
1930 geldende, vruchten weer van de Zwitsersche spoor-
vegen vanaf Bazel naar eenige Zwisersche plaatsen van bestemming in vergelijking met de tot dusverre
sedert 1 Sept. 1928 geldende vrachten zoowel voor
Nederlandsche als voOr Ruhrkolen, al naar gelang
zij per schip of per spoor Bazel hebben bereikt.

kingen ongeveer gelijk behandelde Engelsche kolen
op de Zwitsersche aansluitingsnetten vanaf Bazel
met hoogere vruchten belasten dan de Ruhrkolen.
Deze opvallende’ differentiëering was reeds door het
tijdelijk tarief van 1 Sept. 1928 ingevoerd, maar
in het nieuwe tarief van 1 Nov. 1930 zijn de verschil-
len ten nadeele van de Nederlandsche en Engelsche kolen nog verscherpt. Vanzelfsprekend is er van de
zijde van de Zwitsersche spoorwegen geen reden de
Ruhrkolen boven welke andere brandstoffen dan
ook te begunstigen, maar de eigenaardig aandoen-
de situatie kwam, zonder dat men haar had kun-
nen voorzien, voort u:it de betrekkingen, waarin de
Zwitsersche spoorwegen door tariefovereenkomsten
met de Duitsche spoorwegen zijn geraakt en verder
uit overwegingen voor het instandhouden van het
bestaande transito-verkeer door Zwitserland. Een op-zettelijke begunstiging van de Ruhrkolen is uitgeslo-
ten, en zou zich met de enge handelsbetrekkingen, die
Zwitserland met Nederland cii de Nederlandsche kolo-
niën onderhoudt ook in het geheel niet laten ver-
eenigen.
* *
*

Thans gaan wij er toe over de oorzaken, van dezen
eigenaardigen toestand eens nader te beschouwen, aan

Ruhrkolen
Nederl. kolen
per
Schip
pr Spoor
per
Schip
per
Spoor
oudi)
nieuw2)
oud
nieuw
oud
nieuw
oud
nieuw
Van Bazel naar:
KM.
in centimes
per ton

Aarau

……………
53
650
190 650
660
750
790
790
790
Chur …………….
206
1110
1380
1230
1230
1360 1910
1710
1840
Luzern …………..
95
1140
1250
1150
1150 1240 1250
1250
1250
St.

Gallen ………..
162
750
760 750
750 910
1250 1120
1180
Schlieren …………
81
680
790
680 680
730
1000
1100 1030
Zürich

…………..
89
840
870
840
840 840
1120
1180
1150
Horn…………….
172
660 660 860 660 770
1110 980
1040
Unterterzen……….
160
990
1260
1110
1110 1240 1730 1590 1720

‘) Oud
=
Tijdelijk tarief van
1
Sept.
1928.
2)
Nieuw =
Tijdelijk tarief van
1
Nov. 1930.

Deze tabel, waarvoor niet de uit het oogpunt van
tariefpolitiek belangrijke, maar geheel willekeurige,
plaatsen 2ijn genomen, is zeer merkwaardig. Vooreerst
trekt het de aandacht, dat de tarieven niet direct ver-
hand houden met den afstand; men vergelijke bijv.
de vruchten van Ohur met die van Horn en Luzern.
Maar bovendien ziet men hieruit, dat de per schip in
Bazel aangevoerde kolen aan een gedeeltelijk hoogere
aansluitingsvracht naar de Zwitsersche plaatsen on-derworpen zijn dan de kolen, die per spoor in Bazel
aankomen. De volgende verschillen ontstaan ten guu-
ste van:

de scheep-

de spoor- de scheep-
(Ic
spoor-
vaart

wegen

vaart

wegen

bij Ruhrkolen .

bij Nederl. kolen

in centimes per ton voor
oud ) n
2W]
w
2)
oud nieuw oud nieuw oud uien
iv

Aarau
. . . 10

– — 130 40 — – –

Chur …
. 120

– 1.50 350 – — 70

Luzern .. 10

— — 100 70

– —

St.Gallen —

— –

70
210 – —70

Schlieren
. .

— no
370 30 -—

Zürich …

– —

30 340 30 — —

Horn
. . . . —

— – – 210 – – 70
ljuter-

terzen
120

— – 150 350 — — 10
3)
Oud = Tijdelijk tarief van
1.
Sept.
1928.
2)
Nieuw = Tijdelijk tarief
van 1 Nov. 1930.

Deze tabel toont zeer diideljlc, hoe het nieuwe tarief
voor de scheepvaart naar Bazel de mogelijkheden voor
watertransport, vooral ‘bij het betrekken van Neder-
landsche kolen, heeft verminderd.
Wat echter bij de bovengenoemde vrachten vooral
ôpvalt, dat i.s d.e verschillende behandeling van de
kolen al naar gelang van het land van herkomst. Deze
op de gegevens van het kantonale scheepvaartbureau te
Bazel berustende tabel toont aan, dat de Zwitsersche
spoorwegen de Nederlandsche en de met kleine afwij-

de hand van een tabel, die de ontwikkeling aantoont
van de aansluitende vrachttarieven vanaf Bazel tot
aan de Zwitsersche plaatsen van bestemming voor de
per schip te Bazel aangevoerde kolen gedurende de
jaren 1924—’30 (voor de per spoor te Bazel aange-
voerde kolen komen, het jongste tarief van November
1930 buiten beschouwing latende, slechts onbelangrijke
afwijkingen voor). (Zie tabel op hlz. 16). –

De vraag doet zich voor, hoe dergelijke differen-
tiëele vrachttarieven in Zwitserland konden ontstaan.
In verband met de deflatie van het geldwezn in de
buurstaten waren de Zwitsersche staatsspoorwegen in
1923 gedwongen om hun tarieven zoo in te richten,
dat ‘zij zich van het transport der over hun grenzen
binnenkomende en uitgaande goederen over den lang-
sten afstand konden verzekeren. Zij gaven in Januari
1923 een beschikking No. 4 uit, waarin zij zich het
recht voorbehielden; telken male de tarieven met de
vracht- en valutatoestanden op de in aanmerking ko-
mende buiteulandsche spoorwegnetten in overeenstem-
ming te ‘brengen. ‘Aan deze beschikking is de differen-
tiëermg van de Zwitsersche vrachttarieven voor de
aansluitende afstanden in 1.924 en 1925 toe te schrij-

ven.

De Duitsche rijksspoorwegen hadden destijds voor
het transitoverkeer Nederland-Zwitserland bijzo-
der gunstige tarieven, vergeleken met die op de Bel-
gisch-Franschh netten, vastgesteld. De Belgisch-
Fransche spoorwegen gingen echter, met hun tarieven
nog lager, zoodat de Duitsche spoorwegen nog slechts
your enkele zendingen naar plaatsen aan de Duitsch-
Zwitsersche grens en omgeving in aanmerking
kwamen.

De Zwitsersche en de Duitsche spoorwegen stelden
‘daarop voor Ruhrkolen een z.g.n. gemeenschappelijk
tarief vast, dat in een direct vrachttarief voor den
geheelen afstand vanaf het Duitsche. mijnstation tot de

16

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

Vrachttarieven vanaf 13azel voor de
per schip
aangevoerde kolen
1924-1930:

voor
Ruhrkolen
voor Nederl. kolen
1924
1925
1925
1927
1928 1930
1924
1925
1925
1927
1928
1930
Jan.
Aug.
,
Jan.
Aug.
in
centiines
per ton

Aarau

……..
690
630
630
650
650
790 790
730
790
880
750
790
Chur ……….
1220
1080 1080 1100
1110
1380
1440
1340 1310
1130
1360
1910
Luzern ……..
120
1170 1170
1140
1140
1250
1250 1250 1250
1250
1240
1250
St. Gatlen ……
820 750
750 750 750
760 980 910 910 750
910
1250
Sehuieren

……
680
680
680
680 680
790
770 710 710
680
730 1000
Ziirich

……..
840
840
840 840 840 870 840
840
840 840 840
1120
klom
.

……….
660
660 660
660 660 660
770 770
770 660
770 1110
Uuterttrzeu….

1100
960 930
980
990 1260
1320
1220
1190
1010
1240 1730

Zwitsersche plaatsen van bestemming voorzag. Inge-
val de kolen echter, in plaats van per spoor, te water
naar Bazel gezonden en daar overgeladen werden, be-
rekcnden de Zwitsersche Spoorwegen de Zwitsersche
aansluitende vracht tot de bestemmingsplaats een-
voudig op deze manier, dat zij een in zekere mate fic-
tief tarief voor het vervoer per water van het Ruhrge-
bied tot Bazel van het genoemde directe gemeenschap-
pelijke tarief aftrokken en het resteerende als aanslui-
tende vracht berekenden. Deze van het rechtstreeksche
tarief af te trekken scheëpsvracht bedroeg in 1928
per 100 KG. 164 centimes en kwam precies overeen
met de spoorvracht Bochum—Bazel, die echter sedert-
dien tot 179 centimes werd verhoogd. De scheeps-
vrachten zijn echter gelijk gebleven en hebben zoo-
doende ten opzichte van de spoorwegen een voor-
sprong verkregen, welken zij stellig hadden moeten
behouden: De Zwitsersche spoorwegen hebben even-wel het voordeel voor zich opgeëischt, omdat
zij
door
de Duitsche overeenkomst verplicht zijn tegen de
vrachten over den geheelen afstand te concurreeren.

De Zwitsersche staatsspoorwegen gevoelen zich dus
verplicht de aansluitende vracht vanaf Bazel voor
alle kolen, onverschillig het land van herkomst, zoo
vast te stellen, dat de geheele vracht vanaf de mijn
tot aan de Zwitsersche stations in geen geval min-
der bedraagt dan de geheele spoorvracht mijn-Ruh-rort—Zwitsersch station van bestemming. De Zwit-
sersche spoorwegen hebben hiermede in elk geval
bereikt, dat het kolenvervoer voor Midden- en Oost-
Zwitserland via Bazel gaat, van waar de kolen
over veel grootere afstanden door de spoorwegen wor-
den vervoerd dan indien zij via de greusstations ten
Oosten van Bazel haar bestemming bereiken. Aan den
anderen kant evenwel gaat door deze politiek het
voordeel verloren, dat dc scheepvaart voor het econo-
misch leven van Zwitserland biedt, wordt de prikkel
voor de kolentransporten om van den waterweg ge-
bruik te maken weggenomen en komt de grootste
winst aan de Duitsche rijksspoorwegen ten goede, daar
deze de goederen vervoeren, die den’ waterweg mijden.

Toen de Duitsche rijksspoorwegen op 1 Augustus
1928 hun uitzonderingstarief D 22 K voor transito-
verkeer ophieven en door een nieuw trief vervingen,
werden in het laatstgenoemde de vrachten over den
Duitschen afstand naar Oost-Zwitserland met fr. 4-6
en naar Midden-Zwitserland met fr. 2 verhoogd. De
Zwitsersche staatsspoorwegen ‘pasten zich met hun
tijdelijk tarief van 1 Sept. 1928 bij het„tarief voor
het vervoer van goederen tusschen Bazel S.B.B. en
Bazel St. Johann eenerzijds en de Zwitscrsche sta-
tions anderzijds” van 1 Januari 1925 aan. Deze aan-
passing, welke voor de Engelsche en Nederlandsche
kolen ee.0 vrachtverhoogFng voor den aansluitenden af-
stand in Zwitserland vanaf Bazel beteekende, terwijl
de vracht voor de Ruhrkolen dezelfde bleef, bleek
destijds reeds een daad te zijn, die de afhankelijkheid
van de Zwitsersche spoorwegen van de tariefmaat-
regelen der bu.itenla..udsche spoorwegen duidelijk aan-
toonde.
Toen echter de Duitsche rjksspoorwegen nauwe-
lijks een maand later de tarieven voor den Duitschen afstand met 11 pOt. verhoogden en ook de uitzonde-
ringstarieven 6 u en 6 voor het vervoer van buiten-
landsche kolen via overlaadplaatsen aan den Boven-

Rijn naar de Duitsch-Zwitsersche grensstations Waids-
hut, Schaffhausen, Singen, Konstanz, Friedrichsha-

f en en Lindau ophieven, waren de Zwitsersche staats-spoorwegen, zooals zij tot dusverre opgetreden waren,
verplicht, zich wederom met hun aansluitende vracht-
tarieven vanaf Bazel bij de nieuwe tarieven aan te
passen. Zij hadden thans echter bezwaren en schoven
de aangelegenheid op de lange baan. De Duitsche
rijksspoorwegen verzochten evenwel met hun schrij
ven van
4
Juli 1930 om Aanpassing van het tijdelijk
tarief van 1. September 1928 bij de algemeene
Duitsche vrachtverhooging van 1 October 1928 en bij
de op 1 Mei 1929 plaats gehad hebbende opheffing

van het uitzonderingstarief 6. De Duitsche spoorwe-gen lieten hierbij doorschemeren, dat
zij
ingeval van weigering gedwongen zouden zijn, het afleiden van
het verkeer over den waterweg met overeenkomstige
tariefmaatregelen voor de grensstations ten Oosten
van Bazel te beantwoorden.
Inderdaad heeft zich op grond van het tijdelijk
tarief van 1928 en tengevolge van de verhooging van
de Duitsche vrachten weder een levendig kolenvervoer
op den Rijn en het Elzasser Kanaal ontwikkeld, het-
geen duidelijk de aantrekkingskracht van de water-
wegen bewijst. De Zvitsersche spoorwegen waren ech-
ter door de Duitsche overeenkomst tot toegeven
gedwongen en zoodoende otitstond dan ook het tijde-
lijk tar.ief van 1 November 1930, dat hooge voor
de scheepvaart fnuikende .tarieven bevat (zie tabel Ii) en dat de Zwitsersche ansluitende tarieven voor
Engelsche en Nederlandsche kolen aanzienlijk hooger
stelt dan voor Ruhrkoleii. Men behoeft er zich dus
in het geheel niet over te verwonderen, dat de Oen-trale Vereeniging van Zwitsersche kolenimporteurs
aan den Zwitserschen Bondsraad in een verzoekschrift
schrijft:
,,Dat het mogelijk is, dat Zwitserland inderdaad toelaat, dat de ])uitsche Rijksspoorwegen zich ten koste van Zwit-
serland door tuss’henkomst van de Zwitsersch Staats.
Spoorwegen verrijken, moet wel opzien baren. De beha.n-
delipg, wat de tarieven betreft, van de in Bazel overge-
laden goederen, die per schip worden aangevoerd, (lus een zuiver interne aangelegenheid op Zwitsersch grondgebied,
waarointrent uitsluitend door Zwitsersche autoriteiten uit
een oogpunt van de Zvitsersche belangen moest worden be-
slist, is heden ten dage van den beslissenden invioedvan
buitenlandsche instanties afhankelijk.”

De toestand van het kolenvervoer is dus voor Zwit-serland als volgt. De Duitsche Rijksspoorwegen ver-
hoogen de vrachttarieven op Duitsch grondgebied en
verlangen van Zwitserland, dat het de aansluitende
vrachten in overeenstemming hiermede verhoogt, ook
voor die kolen, die per schip naar Bazel worden aan-
gevoerd. Deze maatregel is gericht tegen de scheep-
vaart naar Bazel en moet de Duitsche havens aan den
Boven-Rijn, met name Kehl, voordeel brengen.
In-
geva.l de Zwitsersche spoorwegen mei hun aan-
sluitende tarieven niet volgen., dreigen. de Bijksspoor-
wegen met concurreerende tarieven naar de grens-
stations ten Oosten van Bazel
1
).
Het optreden van de
Duitsche Rijksspoorween in deze aangelegenheid
toont duidelijk, waarom het gaat, namelijk om de uit-
schakeling van de concurrentie der Rijnvaart naar
Bazel.
Dient men zich dan te verwonderen, wanneer het

i) Cursiveering van ons. (Red.)

,4••,

2. Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

17

geheele Zwitsersche volk als één man opstaat om te-
gen deze handelwijze te protesteeren! Tien jaren
lang heeft het voor cle verbetering van de Rijnvaart
tusschen Straatsburg en Bazel gevochten en hier-
voor een crecliet van frs. 40 millioen verstrekt;
bovendien werden in de haveninrichtingen van Bazel,
in overlaadinstallaties en in schepen van particulie-
ren en van de Overheid nog frs. 40 millioen geïnves-
teerd. Zwitserland heeft met Duitschland een over-
eenkomst gesloten over de verdeeling van de kosten
voor de reguleeringswerkzaamheden, waarbij ook
Duitschiand een niet te onderschatten belang heeft
en moet thans ondervinden, dat de Rijksspoorwegen
het voordeel, dat Zwitserland uit de reguleering wil

trekken, door een bepaalde tarievenpolitiek illusoir
maken, terwijl Duitschiand zijn winst op grond van
de deelneming in de kosten door Zwitserland binnen-

haalt.

:De jongste verhooging van de kolentarieven naar
Oost-Zwitserland op grond van het gemeenschappelijk
tarief met de Duitsche Rijksspoorwegen heeft vooral
bij den handel en de industrie van Oost-Zwitserland
ergernis gewekt, omdat de verhooging in een tijd-
perk van een sterk dalende conjunctuur plaats
heeft. Even onbegrijpelijk is voor vele kringen het
feit, dat de Engelsche en Nederlandsche kolen anders
worden behandeld dan de Ruhrkolen. Dit moet hier-
aan worden toegeschreven, (lat ongeveer drie jaren ge-
leden een rechtstreeksch doorvoertarief bestond voor
kolen vanaf de Nederlandsche mijn naar Bazel,
Waldshut, Schaaffhausen, enz. Op aandrang van de
Duitsche Rijksspoorwegen werd dit tarief buiten wer-

king gesteld en hiermede verviel de vergelijkings-
basis, waarop de Staatsspoorwegen de aansluitende ta-
rieven vaststelden. Zij gebruikten nu als vergelij-
kingsbasis de op 1 Octoher 1929 ingestelde vracht-
tarieven voor het verkeer tusschen Kehl en de Zwit-

sersche stations van bestemming.
De D’aitsche Rijks-

spoorwegen bedienen zich thans echter van verschil-
lende methoden VOOr de berekening van de vrachten
van kolen, die in buiten Duitschland gelegen Rijn-
havens (Rotterdam) worden geladen en die, welke in
Duitsche Rijnhavens worden verscheept.
1)

Het spreekt vanzelf, dat de Duitsche kolen hierbij
bevoordeeld worden. Dit is echter slechts mogelijk,
in zooverre haar niet door verlading via Straatsburg
concurrentie wordt aangedaan. in het laatste geval
is de voorvracht goedkooper dan de Duitsche vracht,
welk verschil echter door een hoogere aansluitende
vracht in Zwitserland wordt vereffend,.
Het gevaar
bestaat, dat de Nederlandsche kolen tengevolge van
de hooge aansluitende vrachten in Zwitserlatd min-

der welkom zijn. £)
De invoer van kolen uit Nederland
is in de jaren 1926—’29 met 23.2 pOt. gestegen; de
invoer vali kolen uit Duitschland in dezelfde periode
echter met 59.1 pOt. bij een toeneming van den ge-
heelen koleninvoer in Zwitserland met 23 pOt. Stellig
levert het vervoer van Nederlandsche kolen voor de
Zwitsersche Staatsspoorwegen meer winst op dan dat
van de Ruhrkolen, zooals duidelijk blijkt uit voren-
staande tabel van de aansluitende vrachten. Deze
winst moest echter den Zwitserschen consumenten
ten goede komen. De gelijkstelling van de kolen-
vrctchten vanaf de mijn tot aan het station van be-
stemming verzwakt de neiging om Nederlandsche ko-
len te gebruiken en hierin ligt voor Nederland het
bezwaar tegen de samenstelling van dit tarief.
1)

Doch ook een andere maatregel liet duidelijk door-
schemeren, dat de Duitsche Rijksspoorwegen het op
cle Rijnvaart tot Bazel gemunt hebben. Zij hebben
verklaard, dat zij met ingang van 15 September 1930
voor alle graanladingen en wagonladingen peulvruch-
ten bij overlading in wagons te Kehl voor alle ten
Oosten van Bazel liggende Zwitsersche stations de-
zelfde vrachten garandeeren, die op den waterweg
1)
Cursiveering van ons. (Red.)

Straatsburg-Bazel inclusief de aansluitende vrachten

van de Zwitsersche spoorwegen gelden. Hiermede
werd ineens aan de Rijnvaart elke voorsprong op de
tarieven ontnomen, omdat er geen vaste concurree-
rende tarieven meer werden opgesteld, doch een in
zekere mate veranderlijke schaal, welke met elke ver-
laging van de Rijnvrachten eveneens verder zou dalen.
Men voelde in Zwitserland terecht, dat hier door de Rijksspoorwegen iets werd aangeboden, dat op den
duur geen stand kon houden en waarbij men eerst moest nagaan, of het wel strookte met de interna-
tionale overeenkomst omtrent het vrachtverkeer.
De Duitsche Rijksspoorwegen hebben niet verheeld,
dat zij dezen maatregel troffen, teneinde aan de con-
currentie van de Rijnvaart een einde te maken. Men
meende, dat de Rijksspoorwegen door dezen maatregel
beneden hun kostprijs zouden gaan en dat de graan-
vrachten zonder meer weder verhoogd zouden worden,
zoodra de scheepvaart zou zijn uitgeschakeld. Men
vond dit optreden in Zwitserland grof, bijna deloyaal,
en men behoeft er zich dus niet over te verwonderen,
dat het in dit land een enorme verontwaardiging
verwekte, welke tot uiting kwam in iûterpella-
-ties in den Nationalrat en in den raad van het kanton
Bazel-Stad, in openbare protesten in de pers, in e-
monstratieve vergaderingen, enz. De Rijksspoorwegen
hebben hierop hun beschikking weder ingetrokken en
genoegen genomen met een verlaging van 50 centimes

van het tot dusverre geldende tarief. Hiermede is
voorloopig weder vrede gesloten, doch niemand weet,
hoe lang deze zal duren, omdat de twee voornaamste
verkeersmiddelen, die elkaar wederkeerig concurren-
tie aandoen, ook in de toekomst zullen trachten het
verkeer op te vangen, totdat zij tot het inzicht zullen

komen, dat het voor beide
partijen
het beste is om

samen te werken.

MAANDCIJFERS.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN- KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)

I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.


Septemb.
Jan./Sept. Jan./Sept. 1930
1930
1929

Prod. Steenkolen in tonnen
.
il.051.811
9.110.140 8.544.000
Aantal normale werkdagen
.1
261)
229
229

H. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Septemb.
IJan./Sept.tJan./Sept.
1930
1

1930
1929

Netto-productie in tonnen..

127.070
142.646,4
Aantal normale werkdagen
26
192
161

III.
Zoutmijnen.
(Kon. Ned. Zoutin(lustrie te Boekelo.)

Septemb.
Jan.Sept.
Jan./Sept.
1930 1930 1929

Afgeleverd:
Geraif. zout ………(ton)
4.261
33.949 31.347
Industriezout

..
.

..(

)
58
587
453
Afvalzout

…………(

,,
)
25
1.533 1.547
Aantal normale werkdagen
26
229
231

Arbeiders.

Oezarn en-
Bru in-
Aantal.
lijke
Steenkolen.
kolenmijn
Zoutmijnen
m
ilnen

Carisborg”

1

October

1930

……..
(
10.9692)8
132 143
26.3304)

1

October

1929

……….

106992)
150
184
..
25.249
4
)

Domaniale mijn
25
dagen.
bovengronds.
2)
mci.
1.650
arbeiders der nevenbedrijven.
4)
ondergronds.

18

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari 1931

CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE DUITSCULAND.

Productie
1),
Handel en Verkeer

Productie-index van
Buitenlandsche handel
3)
Scheepvaart-

verk. v. d. be-

Datum
ø
.
.
.

.
Invoer
•Uitvoer
2
•-
.!.•

Iangr.havens2

j
,_
.-
)

•-
.&

0.

N
U)
•=
•J

‘-=

.
c
<.

j

0
>.
••-
T

1
0
aa
t
Grond-
.
Fabri-
Grond-
.
Fabri-
.E
stoffen
katen
T t
°
aa
stoffen
katen
o
s
0

Gemiddelde van 1928
= 100
1000
in inillioenen R.M.
1
R
0

1

87,6
86,6 84,6 81,8
95,6

1.030
518
167
774
166
563
256
2.766
2.793

1926 …….78,9
96,5 82,7
76,7,
69,5 80,4

834
412 114 868
228 596
3.190 3.183

1927

……
100,1
102,0
111,3
112,6 91,7
110,6

1.186
599 212
900 217
644 286
3.389
3.374 417,6
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0 100,0
1.024
1.167 602
204
1.023
229
740
144
3.678
3.653 428,3
1929 ……
101,8
108,3
113,8
112,5 99,7
90,5
1.459
1.121
600
189
1.124
244
819
3.637
3.598
445,5
Januari
95,2
104,2
109,8
119,3
80,2
98,2
2.433
1.317 658
214
1.101
247
791
215
3.304
3.326
382,5
Februari
91,0
101,9
108,9 111,7 77,0
93,9
2.622
1.015 546
182
971.
211
713
442.315
2.259
366,4
Maart
99,0
108,4
106,1 111,1
94,1
91,1
2.091
1.023
563
188
982
223
709
412.979
2.943
457,8

1925 …….83,2

April
108,4
107,7 115,1
119,7
109,1
97,1
1.325
1.255
692
199
1.227
270
876

283.734
3.754
430,8
Mei
109,1
105,2
115,1
120,2
98,4 82,5
1.011
1.132
613
195
1.172
260
834
40
3.857
3.852
451,5

1928 …….

Juni

..

109,8
107,6 120,3
120,8
1)3,4
85,3
930 1.078
585
202
1.077 228 788
1
3.751 3.791
464,1
Juli
104,7
106,8
120,3
114,7 110,2 70,9
864 1.228
613 194
1.099
241
810
129
4.009
3.925
501,3
Augustus
103,3 107,6
116,9 109,0
105,9
86,7
883 1.073
576
179
1.189
261
884
+
116
4.308
4.303
495,0
September
101,9
108,2
114,8
104,3
102,7
87,6
910 1.038 547
186
1.200
260 879
+
161
3.919
3.841
473,9
October
101,4
110,4
115,7
107,7
96,3
95,3
1.061 1.107
601
190
1.247
249 923
+
141
3.923
3.964 481,8
November
101,4
116,6 112,9
108,8
97,3
97,4
1.387
1.161
652
177
1.154
240
851
73.672
3.667
430,1
December
96,0
114,9
110,1 101,8
111,2
100,4
1.985
1.020 528
164
1.064 233
775
+

43
3.677
3.498
410,2
1930
Januari
94,8
112,6 109,2
103,7
85,6
99,2
2.483
1.305
634
174
1.092
249
795 212
3.450
3.465
360,6
Februari
93,0
101,9
106,7 103,7
89,8
100,3
2.656
982
524
168
1.028
224
756
+

453.144
3.073 340,3
Maart
93,3
97,1
100,8
97,8
99,5
96,6
2.347
883 493
168
1.104
21
834
+
221
3.633
3.535
385,7
April
94,8
96,2
93,1
91,0
94,1
107,5 2.081 888
480
159
977
200
735
+

893.544
3.550
379,4
Mei
90,0
92,5 85,9
84,1
92,0
92,3
1.889
830 454
159
1.097
236 813
+
267
3.971
3.975
386,5
Juni
84,3
92,3 79,4 75,6
96,3
79,4
1.835
814
441
150
910
187
670
+
96
3.887
3.710
400,9
Juli
81,6 88,4
77,2 71,0
97,3
89,1
1.901
909 479
150
951
199
707
+

423.863
3.985
415,5
Augustus
80,8v 88,7
73,8
72,9
99,5v
81,8
1.948
798
437
137
971
185
740
+
175
3.936 3.942
415,5
Sèptember
80,9v
90,7 67,6
66,1
95,2v
82,1
1.965
737
396
133
1.001
195
762
+
264
3.730
3 909
387,9
October
80,5v 91,3
68,9 66,9
84,2 2.073
834 430
144
1.073 208 817
+
2393870
3.771
405,3
November
2.354
734
382
134
931
176
711
+
197
2)
De indexcijfers
van de
productie
zijn
ontleend
aan de
publucatles
van het Institut
für
Konjunkturforschung.
2)
Deze
cijfers,
ontleend
aan
Wirtschaft und
Statistik,
zijn
voor
de jaren
1925-1929
maandgemiddelden.
)
De cijfers
1925-1929
zijn
maandgeniiddelden.
v) voorloopig.

Kapitaalinarkti)

Effectenbeurs
Geidmarkti)
Prijzen Emissies
1)
Indexcijfer van
.

,
•.-
o.
,
.
u
.o
G)

.il
.E
.n

0

,
‘4
•44 4
J2
.gjz.0

l-.
2

t=
0
=

‘:
40

4
Q.0
tn

O0
0.0
be
OQ
,3

1924-1926
100
in millioenen
R.M.

7,62
948
1925

..

93
93
97

97
93 89

250
145

105 55 195
182
68
1.694
9,08
10,82
142

1926

..

109
118 121

97
121
113

510
381

129 82
428 310
200
3.155
5,31 4,91
6,57
134

1.003
1927

..

158 162 163

130
174
155

479a
361a

118
120
359
358
121a
4.693
6,05
5,49
7,82
138 148
472
1928

. .

148 159
128

101
174
142
96,8
476b 354h

122 111
364
321
155b
6.990
6,74
6,54
8,22
140
152
665
1929

134
153
120

85 168 123
93,9
242e
2130

29 82
160
4
174
68e
9.016
7,68
6,87
8,97
137
154
821
Jan.

147
165 118

92
180
141
96,2
524
497

27
227 297 402
122
7.416
5,16
5,80
7,57
139
153
832
Febr.

142
161
118

89
172 136
95,9
42d

274d1 159
77
356
205
2286
7.655
6,44
5,81
7,31 139
154
775
Maart

141
160 119

88 173 334
95,8 235
187

48
53
182 183 52
7.828
7,ti5
6,31
7,65
140
157
930
April

141 157 119

87
175
132
95,2
281
280

1
124 157
241
40
7.959
6,94 6,63
8,08
137
354
885
Mei

135
151
116

83 169 127
93,8 202
198

4
129
73 193
9
7.999
9,38 7,49
9,76
136 154
846
Juni

139
156 123

87
175
130
93,7
292
222

70 85
207 207
85
8.190
8,11
7,50
10,00
135 153
803
Juli

136 154
125

88
175 123
93,7
187
185

2
45 142 122 65
8.316
8,56
7,40
9,85
138
154 845
Aug.

134
151
125

86 175
120
93,4
195
193

2
76
119 129 66
8.466
7,64 7,18
9,75
138
154 739
Sept.

132
151
127

85
171
117
92,8
176 173

3
44
132
82
94
8.596
8,17
7,18
9,74
138 154
657
Oct.

125 147
120

79
117
109
92,4
129 102

27
36 93
104
25
8.723
8,38
7,28
9,71
137
154
840
Nov.

120 142
118

76 149
104
92,1
101
98

3
39
132
95
6
8827
7,98 6,89
8,82
136
153
813
Dec.

115
137 116

75
143
99
91,9
129 127

2
29
100
103
26
9.016
8,27
6,98
9,35
134
153
881
1930
Jan.

120
141
123

80
149
102
92,5
322
319

3
163 159
303
19
9.359 6,43 6,33 8,30
132
152
1.106
Febr.

121
143 123

82 148
102
93,7 433 277

156
34
399 337
96
9.548
6,36
5,54
7,41 129
150
1.103
Maart

119 139
123

81
146
101
94,2 450
355

95
23
427
321
129
9.637
5,88 5,12
6,93
126
149
1.142
April

122
139
123

82 150
106
96,5
473
369

104
45
428
273 200
9.724
4,80
4,46
6,00
127 147
3.006
Mei

122
13
121

81
156
108
98,2
321
272

49
27
294
214
107
9.836
4,34
3,89
5,37
126 147
1.062
Juni

116
135
118

78
151
100
98,7
753
247

506
21
732
175
578
9.912 4,04
3,58
4,96
125 148
853
J

uli

110
129 112

73
142
94
99,6
419
378

41
94
325 346
73
10.008
4,46 3,40
4,73
125
149
977
Aug.

103
125 103

67
133
89
99,5
539 329

210
27
512
145
394
10.094 3,82
3,24
4,78
125
149
810
Sept.

102 123 103

66
133
89
98,9
169
168

1
30
139
141
28
10.148
4,07
3,30 4,89
123 147
759
Oct.

96
117
97

64
125
83
180
168

12
46 134 161
19
10.191
5,22
4,66
6,23
320 145
843
Nov.

92
114
93

61
119
81
5,70
4,79 6,68
120 144

)
De

cijfers
betreffende
de

kapitaal-
en geldmarkt
zijn
ontleend aan
Wirtschaft
und
Statistik”.
2)

De cijfers
van
925-
1929
zijn maand-
gemiddelden.
Een scheiding
tusschen
privaatrechtelijke
ondernemingen
en
publiekrechtelijke
lichamen
is voor
Dnitschland
uiterst
moeilijk.
Wij hebben getracht deze zoo zuiver
mogelijk
weer
te geven.
3)
De cijfers
hebben
betrekking
op
het einde
van
de
maand,
resp.
van het
jaar.
a) waarvan 5,
b)

1,
c)
2, d)

19
buitenl.
cm. in
Duitschiand.

2 Jaruari
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19

OVERZICHT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.
1
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
(In Guldens).

WE. ” hpt,ppkpnt (jjfpya
noxy
nipt. ontvangen.


ep em er
Ie
negen maanden
Ie negen
maanden
1930 1930 1929

Belastingen.
15.188
122.818
127.212
Invoerr. mci. Landsgoed.
5.898.699
58.732.324
73.140.557
Uitvoerr. mci. Landsgoed.
664.554
6.913.842
10.026.697
3.063.776
32.858.477
31.284.226

Pachten ………………..

Andere ontv. T. U. en A…
2.1.007
217.450
228.004
98308
3.941.505
4.841.220

Accijnzen

……………..

Personele belasting ….
434.495
3.549.642 3.412.908
Statistiekrecht

…………

Inkomstenbelasting
.
….
4.210.474
35.182.866 35.920.366
Vennootschapsbelasting..
7.633.827
.22.660.943
22.711.854
Oorlogswinstbelasting
..
1)

38.694
1) –

9.168 1.153.809
Opgeheven productenbel..

31.087
1)

:106.261
282.729 7.331.159
.1.450.947
Recht van openb. verkoop.
225.564
2.435.522 1.969.364
615.648
9.193.163 10.793.990
Overschr. van vaste goed.
243.134
2.031.205 2.009.983
Recht v. succ. en overgang
13.626
263.692
1.001.000

Verponding ………….
Zegelrecht ……………

Vergunning speeltafels ..
9.465 67.259 93.273
635.635 5.055.945
5.389.751
Bijzondere bel. buitengew.
24.046 126.922
1,61.483
Slachtbelastingen ……..

Roof dgeld ……………
6.298 65.988
68.521
Landelijke inkomsten….
4.037.771
26.684.562 28.273.193
Belasting op loterijen….
1.904
429.336
617.251

28.397.414
217.886.539 237.569.348
Totaal….

MoflopOiie8.
Opium excl. opiumfabriek
2.836.221
26.792.386 31.142.112
1.478.878 11.300.743 12.873.746
1.852.604 19.560.697
17.905.703

Totaal….
6.167.703 57.653.826
61.92.1.561

Pandhuizen

………….

Producten.
Kina

……………….
28.273
490.012
578.012
Landscaoutchoucbedrijf
261.959
2.948.982
4.827.564
1.356.041 12.079.771 17.155.786
Boschwezen

………….
105.388 954.879
1.184.757
1.582.785
23.581.568
35.240.903 1.418.592
1:1.223.297 10.21.0.321

Totaal
4.753.038
51.278.509
69.197.343

Bedrijven.
819.096 11.851.971
11.877.719 449.317 3.210.410 3.730.200
Landsdrukkerj …………
236.358
787.770
837.659
Post-, Telegr.-en Tel.dienst
2.532.283 23.746.935 23.570.499
Spoor. en Tramwegen
6.646.160
53.561.533
64.322.448
Waterkracht en Elect’icit
198.125
1.434.367
1.1.69.359

0.881.339 94.592.986 105.507.884

Zout …………………

Totaal ……

Allerlei middelen.
Aand. i/d. winst N.V. ,,Gem.
Mijnb. Mij. Billiton”

2.500.000
4.500.000

Goud

……………….

Aandeel i(d. winst
van
de

Tin …………………
Steenkolen …………..


3.599.839 3.261.403
Javasche Bank……….
137.889
2.652.240 2.870.876

Havenwezn …………..

5.776.575
5.813.071
326.319

Baggerdienst ………….

Boeten en verbeurdverkl
160.1.28
1.21.6.936
1.126.357
Leges en salarissen, ont-
vangen d.
de
griffiers
v/d. versch. rechtscoll
45.355
339.194
317.005
Heffing terzake van gesl.
werkovereenkomsten
28.149
397.972 .190473

Afstand van grond ……..

Opbr.
Wees-
en Boedelkam
17.101
426.205 552.054 40.188 348.214
286.867
Kadaster

…………….
Afkoop heerendienst. B.G.
694.370 5.456.444
5.014.1.02

Mijnconcessies ………….

568.392
4.1.21.902
3.932.087
Ontv. groote

ziekenin-
richtingen en krank-
zinnigengestichten
94.093
818.697
765.908
IJk van maten en gew
49.208 435.127
378.067

Schoolgelden

………….

erk. en verh.
van
huizen
1.98.1.52
1.713.533 1.670.073
Ontv. waterleidingen
54.625
446.270
838.013
251.303
2.252.343
2.305.807
275.012 2.532.691
2.525.925
Bakengelden

………….

202.548
3.95461
3.520.117
Loodsgelden …………..
Diversen ……………..

Totaal
8.593.088 39.025.539 34.681.453

Totaal generaal….
58.792.582 460.437.399
508.877.589
1)
Teruggegeven belastinggelden.

GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.

1930 1929
0

1928
1914

8C.
27 Dec.
2127 15120
8113
23128 24129
20124
Dec.
Dec.
Dec.
Dec. Dec.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
I9116

1
IJ3_77
1
6
116’12
1
3
116-
7
116
3
3
18
-7
1s
4
7
I16_
1
12
318116
Prolong.

.

2-3
101162
i11
4
_31
4

4-5
431
4
_511
4

211
431
4

Londen
Dage1d. .
.
I’/,-2
I
1
J-2
111
4
-2
1-2
21124
2-392
1
3
142
Partic.disc.
2
5
116
2
3
56-
15
(32
2319113

2116-318
4h1174_
418

/16
214-
3
14
Berlijn
1513:
DageId…

3-6
1
I2
4-6
1
12
6
1
12-9

Partic.disc.
30-55 d…


4314_71g
4I4-18
7


56-90 d…
– –
4314_719
414-I8
7

Waren-
wechsel.


5114_519
5I4-IR
7
J8


New York
DageId
1)
211
3
31
4

2-’14
2-
3
14
2-314
5
1
136
6
j4
9-12
114
1
8
14_2
1
11
Partic.disc.
2
2 2 2
4
418

5

1) Koers van 2b Dec. en daaraan vooratgaanae weken
tim
vrIjdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

D
,
a
New
Londen
Berlijn

Parijs
Brussel
Batavio

York)
)
)
)
•)
1)

23 Dec. 1930
2.483f
12.0531
8

59.154 9.754
34.68
100 24

,,

1930
2.4881
16

12•05h

59.134
9.754
34.70
100
25

1930






26

1930


– –


27

1930
2.48s1
12051e
59.15
9.754
34.704
100
29

,,

1930
2.48
8
116
12.05%
59.10
9.754
34.71
100
Laagsted.w.1)
2.48
1
11
9

12.05
59.10
9.744
34.67
9971
s

Hoogste d.wl)
2.48
5
1
18

12.06’1
59.16
9.76 34.72
100
22 Dec. 1930
2.48
1
116
12.051
59.174
9.754
34.684
100
15

,,

1930
2.481/
12.0591,
6

59.17
9.754
34.67

1
34.59
100
Muatpariteit
2.48% 12.10%
59.26 9.75
1100

Data
serland
Weenen
Praaf
Boeka-
Mllaan
Madrid

23 Dec.

1930
48.22
34.9734
7.37
1.48
13.00
26.40
24

1930
48.20%
34.9734
7.364
1.48
12.994 26.45
25

1930-





26

1930







27

1930
48.20
34.9734
7.37 1.48


29

1930
48.20% 34.97% 7.364
1.,,48
13.004
25.874
Laagsted.w.l)
48.17
34.94
7.36 1.47
12.98
25.70
Ioogsted.wi)
48.24
35.02%
7.374
1.49
13.02
26.70
22 Dec. 1930
48.29
35.-
7.37 1.48
13.00
26.55
15

,,

1930
48.16%
34.974
7.364
1.48
12.994
24.874
Muntpariteit
48.-
1

35.10
1

7.371 1.488
13.09
48.524

Data
Stock-
1

Kopen-
Oslo


Hel-
Buenos-
Mon- holm
)
hagen)
fors
Aires’)
treal
1)

23 Dec.

1930
66.60
66.3741
66.40
6.254
8111
8

2.47
71
8

24

1930
66.574
68.374 66.374
6.251
81
2.4771
9

25

1930



-.,


26

1930






27

1930
66.574
66.40
66.374
6.25
80
2.4771
t

29

,,

1930
66.60
66.374 68.40
6.244
78%
2.47
7
18
Laagsted.w.l)
66.524
66.324 66.324 6.24
78
2.4791
9

Hoogste d.w1) 66.624
66.40
66.424
6.264
8134
2.48
22 Dec. 1930
66.624
68.40
66.424 6.254
8134
2.47’3,
15

,,

1930
66.624 66.424 66.424
8.25
8334
2.47
11
1,6
fvluntpariteit
66.67
66.55
66.67
6.264
95%
2.48%

‘) Noteering te Amsterdam. •*) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisBelkoersen.

4

4

1Vrsch.
in R.C.
34
4
Oct. ’30
Madrid …… .
19 Jute ’30
Athene ……….
9

2Dec.’28
N.-YorkF.R.B.2 27
Dec.’30
Batavia ……….
4410 Mrt.’30
Oslo

……..4

8Nov.’30
Belgrado

……..
5428
Mei ’30
Parijs

……24
1 Mei ’30
Berlijn

……….
5

9
Oct. ’30
Praag

……4
24Juni’30
Boekarest……..
9
23 lVov.’29
Pretoria

…. 5429 Spt.
’30
Brussel ……….
2431
Juli’30
Rome …….. 5419
Mei
’80
Budapest ……..
5428 Mei ’30
Stockholm

.. 34
2Apr.’30
Calcutta

……..
6 20Nov.’30
Tokio

…….5.1 6
Oct. ’30
Dantzig

……..
5
10Oct. ’30
Weenen ……5

9Sept.’30
Helsingfors ……
6
26Aug.’30
Warschau …. 74
3 Oct. ’30
Kopenhagen

….
3412 Nov.’30
Zwits. Nat. Bk. 2410
Juli’30

OPEN
MARKT.

t

20

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
Janu.arï 1931

D

voroeringen:
Saldo

bil

‘s

Rijks

kas
…………….

Verplichtingen:
Saldo bij de Javasche Bank………..f

2.537.000,–

f

3.499.000,-
…-

Voorschot ‘s Rijks kas ……………
..84.274.000,-

83.331.000,-
Schatkisipromessen

……. …. …..,,

3.000.000,-

,,

3.000.000,-
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas …. …38.965.000,-


Waarvan Muntbiljetten …………..
….1.626.100,-


Muntbiljetten in omloop ….

……..
..13.791.000,-

13.865.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds

3.40t.000,-

,,

3.105.000,-

KOERSEN
TIt NEW
ORK

(Cabiet

Dat a
Londen
Parijs
Berlijn

Amsterdam
($
per £)
(
P. !OOfr.)
P. 100
Mk.) ($ P. 100
gid.

23 Dec.

1930
4,8551
8

3,92
7
18
23,838%
1
40,29
24

1930
4,85
25
1
3,93
23,838%
40,30
25

1930




26

1930
4,857/
8

3,93’1
23,838%
40,30
27

,,

1930
4,857/
8

3
,
93
‘,6
23,83
40,298%
29

,,

1930
4,858%
3,93
23,828% 40,288%

30 Dec.

1929
4
,
885
182
3,93%
23,89
40,348%
Muntpariteit..
4,8667
3,9051
23,81k
40*1,

TE LONDEN.
KOERSEN

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen

1
eenheden

1
13
Dec.
1930
20Dec.
1930
22127
Dec.
’30

127
Laags:eIloogstç
Dec.
1930

Alexaudriö..
Piast.
p.0

97
9
7
1

97
1
97

p.
375
375
3748%

37514
375
Bangkok….
Sh. p.ticai
119’i.
1,198%

1j991,
0

191is

1991,
Athene ……Dr.

Budapest
. . .
Pen.
p £
27.78
27.75
27.72

27.7b
27 74
Buenos Aires
d. p.$
3784
36i51,
3571
5

37
35161

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1.5
49
1
94

ljh
5
T
,

1/5
86
1
52
15151
16

115
61
1
64

Constantin..
Pi ast. p.£
1.025
1.025
1.025

1.02.5
1.025
Hongkong
. .
Sh. p.
$
71134
111
11
1
32

1/1I/,

1 2
111
13
/
82

Sh. p. yen
210
85
1
64

210
87
1
94

2
1
‘0

210
19
1
95

210
85
/
94

Lissabon….
Escu. p.
£
10814
10814
108
,
1
8

1081/
8

10814
Mexico

….
$
per
£
11.110
10.85
10.75

10.95 10.85
Montevideo
.
d. pers
37
36
35
ki

368%
3584
Montreal

..
.
$
per
£
4.8634
4.86/
4.8614

4.$6′
86H

Kobe

…….

Riod.Janeiro
d. per Mii.
459154

48%
4518

4851
4511
Shanghai …
Sh. p. tast
158%
1/58%
1,4
7
18

11(1
1158%
Singapore ..
id. p.
$
1/:184
2/38%
2/31
1
/
i
21318/,
0

‘/138%
Vaiparaiso 1).
$
per
£
39.92
39.93 30.91

39.94
39.94
Warschau ..
Zi. p.
£
43s18
4351
433f

431
438/11
1)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
‘)
Londen’)
N.Vork’)
Londen
22 Dec.
1930.

159/
16

3291
9

22 Dec.
1930. …
85/18%
23

,,
1930

!41a
3171
8

23

,,
1930….
8511
24

,,
1930.

– –
24

,,
1930….
85118%
25

,,
1930



25
1930….

26

,,
1930..

148%
31
1
18
26
1930….

27

,,
1930…


3151
27
1930….

28 Dec.
1929..

218% 468%
28 Dec.
1929.. .
.
84111
27 Juli
.1914..

24151,
59
27 Juli
1914….
84111
1)
In pence
p.oz. stand.
1)
Foreignsliver
In tc. p.oz.
fine.
5)
In 8h. p. oz.flne

STAND VAN
.
RIJKS KAS.

Vorderingen.

1
15 Dec. 1930
23 Dec. 1930

Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
/

16.983.729,79
/

14.592.3g,37
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

544.638,63
73.355,86
Voorsch.
op

uIt

October

1930

ajd.

derlandsche

Bank ……………..
..

gemeenten verstrekt
op
voor haar
door de Rijksadministratle te heffen
gemeentelijke

ink.bel. en

opc.

op
34.625.746.75
,,

34.625.746,75
Voorschotten aan Ned.-indi8 ………
,,

79.541059,74
,

83.375.871,54
de

Rtjksink.bel…………………….

Id. aan

Suriname …………………
12.271.685,-
,,

12.379.7.9,94
Id.

aan

Curaçao ………………….
5.135.380,81
,

5.152.60,44
ICasvord. weg. credietverst.alh.hultenl.
,
101.44l.707,h4
102 303.07,16
Daggeldieeningen tegen onderpand..

.

,,

6.000.000,-

….

12.350.000,
Saldo der postrekeningen van Rijks-

….

,.

19.044.114,71
,,

25.123.317,59
comptahelen

…………………..
Vord.o/h.Algem.Burg. Pensioenf.
1)

,,

314.032,36
Vordering
op
andere Staatsbedrijven’)
,,

12.519.132,33
12.028.330,68

Verplichtingen.

Voorschot door Ned. Bank ingevolge
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Voorsch. d. Ned. Bank verstrekt8)

Waarvan direct bij de Ned. Bank



Daggeldleeningen
………………..

Schatkistbiljetten in Omloop ………./157.380.000,-

t
157.380.000,-
Schatkistpromessen In omloop
…….,,
82.790.000,-

,,
82.790.00,-

Zilverbons In Omloop
……………

3.72 5.647,-

3.655.384,50
…..

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)

722.617,20


Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.

T.’).

9.635.164,03

6.008.654,70

..

en

.

,,

,
Id. aan andere Staatsbedrijven
1
) ………757.157,04

757.157,04
Id. aan diverse ln8tellingen
1)
……….8.795.642,13

,,

8.341.742,13
1) in rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

20 Dec. 1930
1

27 Dec. 1930

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op
29 December 1930.
Activa.
Binnenl.Wis-IHfdbk.
f

38.850.305,23
sels,Prom.,.Bijbnk.
,,

395.236,56
enz.indisc.Ag.sch.
,,

10.255.194,99

f
49.500.736,78
Papier
o.
h. Buitenl. idionto

……

Idem eigen portef..
f
248.820.931,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


246.820.931,……
Beleeningen
mcl.
vrsch…
Hfdbk.

33.999.688 82

In rek-crt.
Bijbnk.

7.237.1 t5 50
Ag.sch.
,,

57.313.408,06

f

98.550.272,38

Op
Effecten

……
f

97.650.133,40
OpGoederenenSpec.
,,

900.138,98
98.550.272,38
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

64.669.540,-
Muntmat., Goud
.. ,,
361.493.9o0,37

f
426.13.500,37
Munt, Zilver, enz.

24.168.544,85
Muntmat., Zilver..


450.332.045,22′)
Belegging
i/

kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds

……………………..,,
25.941.116,60
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,-
5.000.000,_
Diverse

rekeningen
………………,,
47.064.795,99
Passiva.

f
923.209.tt97,97

K
apitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
………………….. .,,
7.199.946,44
Bijzondere

reserve

………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
6.763.861,-.
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
842.973.850,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
541.383,25
Rek.-Cour.
j
Het Rijk

f

6.697.658,60
saldo’s;

Anderen,, 23.460.564,14

,,
30.158.222,74

Diverse rekeningen
………………,,
7.572.634,54

f
923.209.897,97

Beschikbaar metaalsaido
………….
f
100.475.259,76
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
215.188.145,-
1) Waarvan In het buitenland
/
28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Ooud
Andere
Beschikb.
Data
Munt
1
Muntmat.
Cirulatle
opelschb.
schulden
Metaal-
1k
D
h
e
g.
saldo
1)

perc.

29 Dec. ’30
64.670
361.494 842.974
30.700
100.475
54
22

’30
(14.681
361.496
892.160
39.648
106.120
52
15

’30 84.697
381.496
818.417 42.976 105.900
52
8

’30
64.713 361.496
826.577
27.757
108.811
53
1

’30
4631
361.504
854.999
32.949 94.907
50
24
Nov.
’30
64.652
361.504
812.768
41.988
109.126
53

30 Dec.’29
65.022
382.444
851.257 34.093
117.222
53

25
Juli

’14
85.703
66.410
310.437 6.198
43.521
54

Totaal Schatkist- Pap/er
Diverse
Data
bedrag
promessen
B1elee-
uig
,
reke-
disconto’s rechtstreeks
buiten!.
ningen
9)

29 Dec.

1930
49.501

98.550
946.821
47.065
22

1930
49.077

89.655
247.314
43.023
15

,,

1930
48680

89.187
247.876 43.147
8

1930
48.857

65.809 247.895
39.019
1

1930
48.378

118.642
247.866
40.839
24
Nov.
1930
48.117

86.957
249.365
37.117

30 Dec. 1929
70.683

111.000
219.861
37.328

25 Juli

1914
67.947

61.686
20.188
509
‘) Sedert den bankstaat van 14 Jan. ‘9 weder op de basis van
metaaldekking.
8)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
..
lalle Andere
opeischb.
schulden
Discont.

22
Nov.

1930-
900
1.228
514 890 564
15

1930..
901
1.288
566
886
561
8

1930-
900
1.417
469
876 607
1

1930-
900
1.439
451
884
558

23
Nov.

1929…
706e
1.497
580 1.060 490

5 Juli

1914-
645
1

1.100
560
735 396
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. »

837.000, I7i6.000,- J

‘)Sluitp. der activa.
1)
f100.000 bij de Ned. Bank gedeponeerd en

1
Voorschot van de Javasche Bank….

1

1
f
6.000 goud gekocht.

1

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21,

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere Ilieschjkb.
Data

Goud

Zilver

Circulatie
1
opeischb. metaal-
schulden saldo

27Dec. 1930J

252.500

47.100 58.860
20

1930

178.200

256.000

42.800 58.680
13

1930

177.300

260.600

39.500 57.260

29 Nov.1930 138.771

37.340 254.501

41.885 57.556
22

1930 138.759

37.248 255.934

40.308 57.510
15 ,, 1930 138.405

35.838 259.911

42.067 53.452
8 ,, 1930 138.783

34.150 263.044

41.534 51.102

28 Dec. 1929 139.555

29.251 288.769

39.481 37.507
29Dec. 1928 169.810

20.557 311.442

63.897 40.231

25 Juli1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842

Data
Dis-

1
conto’s
buhtfl

t
N.-Ind.

1
betaalb.

1
ningen
1
1

Diverse
reke-
ningen’)


kus-
percen-
lage

27Dec. 1930

97:500

60 20

1930

99.700

.

••

60
13

1930

102.000

59

29Nov.1930

9.016
1
31.259
1

42.843

42.180

59 22

1930

9.095
1
30.585 1

44.289

41.791

59
15

,,

1930

9.129
1
30.675
1

44.695

42.164

58
8

,,

1930

9.185

30.766
J

48.452

40.627

57

28Dec.1929

8.559

23.338

103.186

30.076

51
29Dec.1928

7.512
1
38.502

95.931

47.856

51

25 juli1914

7.259

6.395

75.541

2.228

44

‘)
Sluitpost activa.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

1
1
fiankbiiJ.
Bankbilf.
1Other Securities
Data
Metaal
1
1

in
in Bankingl
Disc, and
t circulatie
1 Deoartm.
1 Advances Securiti

17 Dec.

1930
151.316
372.141 38.440
5.341
23.783
10

1930
152.449
364.474
47.124
4.911
22.191
3

1930
155.631
359.219
55.430
4.606
21.791
26
Nov.
1930
157.573
351.125
65.444
6.081
22.236
19

,,

1930
158 966
353.740
64.173 4.398
24.864
12

,,

1930
160.081
355.381 63.540
4.288
22.449

18 Dec.

1929
140:734
371.698 28.807
10.830
20.566

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.833

Data
00v.
Sec.
Public
Depos.

Other Deposits
Other
Bankers Accounisl

l
1
Reservel
Dek-
kings-
1
perc.
1)

17 Dec. ’30
53.886
6.524 64.295
33.479
39.175
37
10

’30
54.291
5.891
72.112 33.483
47.975
43
3

’30
54.966
7.843
81.858
34.227
56.412
45,14

26 Nov.’30
34.596 18.869
55.901
36.13
66.448
594
19

’30
33.431 17.780 59.461
32.953 65.225
598!
182
12

..

30
36.726 16.979
60.321
33.150
64.700
58,
1
4

18 Dec.’29
65.144 9.859
62.065
35.517
29.036
27

22 Juli
’14
11.005
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusechen Reserve en Deposlts.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franco.

Data

Goud

Zilvert in het t

selsop het t

IRenteloos voorschot
t Te goedt

Wis- Ibuitenl.
Waarv.

Belee-
1bultenl.1

ningen a.d. Staat

19Dec.’30 53.284

576

6.684 28.6761 19.408

2.930

3.200
12

’30 52.900

559

6.376 26.451

19.4071 2.973

3.200
5

,,

’30 52.352

554

6.912 26.249 19.1421 3.000

3.200
28Nov.’30 51.967

544

8.760 27.914 19.137

2.868

3.200

20Dec.’29 41.388

222

7.291 26.029 18.7711 2.543

3.200

23 Juli’14

4.104

840

1.541

8

769

li

v. d.IDjve,.

Circulatle

Rekg.Courant

Data

zei/st.
amort. k.

sen 1)

Staat Iamort.k.tcuueren
1 Zei/st. t Par

19Dec.’30

5.304

2.038

75.369

5.534

8.043

10.135
12

’30

5.304

2.050

75.299

5.639

7.945

9.498
5

’30

5.304

2.298

75.838

5.575

7 500

9.347
28Nov.’30

5.304

2.150

75.951

6.058

7.296

9.834

20Dec.’29

5.612

1.923

67.149

7.373

4.6l5

7.345

23 Juli’141

5.912

401

943

‘)Sluitpost activa.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
30 December 1930.

Nog altijd heeft ook deze week de graanmarkt geen
vastere houding aangenomen en voor verschillende graan-
soorten zijn de prijzen zelfs nog weder gedaald. Daartoe
behoort ook t a r w e, die vooral in Argentinië zeer flauw
is gebleven, terwijl in Canada, waar de prijzen zoo bui-
tengewoon sterk waren gedaald, zoo goed als geen verbe.
tering heeft plaats gevonden. Tot de flauwe stemming in Argentinië heeft een officieele oogstraming bijgedragen,
volgens welke de opbrengst dit jaar 34 millioen quarters
zou bedragen. Tegelijkertijd werd bekend gemaakt, dat
de raming van den vorigen oogst indertijd ruim 3 millioen
quarters te klein is geweest en dat de werkelijke opbrengst
toen 20.3 millioen quarters is geweest. In 1928 heeft die
43.7 millioen quarters bedragen, hetgeen veel meer was dan
ooit tevoren was voorgekomen. In tegenstelling met het
vorige jaar wordt in handelskringen de nieuwe officieele
raming van den Argentijnschen tarwe-oogst algemeen als
vrij juist aangenomen. Er valt dus in de naaste toekomst
op een sterk aanbod van Argentijnsche nieuwe tarwe te
rekenen en hetzelfde geldt ook voor den nieuwen Australi-
schen oogst, want in beide landen heeft men behoefte aan
geld,_terwijl bovendien, speciaal in Argentinië, de opslag-
ruimte onvoldoende is voor het achterhouden van voôr-
raden op groote schaal. Ten aanzien Van cle wijze, waarop
in Canada gehandeld zal worden met den verkoop van d
zeer groote voorraden tarwe, verluiddie in het begin der
week, dat men daar het voorbeeld der Vereenigcle Staten
zou volgen en ‘dat dus cle Canadeesche regeering tarwe zou
koopen en opslaan. Dit zou echter geheel in strijd zijn
met de zoo juist bekend gemaakte plannen van den nieu-
wen leider van den verkoop der tarwepool en bovendien
leek het reeds dadelijk zeer onwaarschijnlijk, dat de Cana-
deesche regeering tot zulke maatregelen zou overgaan,
waar ook zij bezwaarlijk de middelen zou kunnen vinden,
die voor zulk een speculatie noodig zijn, terwijl haar er-varing van het afgeloopen jaar, evenals de allerminst tot
navolging prikkelende ervaring, die men in de Vereenigde
Staten met de actie van den Farm Board heeft opgedaan,
al heel weinig aanleiding geven tot nieuwe pogingen om
den tarweprijs op te drijven door het achterhouclen van
voorraden. Het ruime aanbod van Canadeesche tarwe tot
de tegenwoorclige lage prijzen wees overigens niet op de
juistheid van het bovengenoemde gerucht en men mag dus
wel aannemen, (lat dit volkomen onjuist is geweest. In de
Vereenigde Staten gaat cle Farm Board nog altijd voort met
het aankoopen van tarwe, tengevolge waarvan ook deze
week de prijzen te Chicago weder vrijwel onveranderd
gehouden zijn, doch tevens export van tarwe uit de Ver-
eenigde Staten ook verder bijna geheel onmogelijk ge. maakt wordt. Een antwoord op de vraag, wat er met al
cle tarwe, die de Farm Board gekocht heeft, moet gebeu-
ren, valt nog altijd niet te geven. Blijkbaar valt het met
het gebruik van tarwe als veevoeder in de Vereenigde Sta.
ten nog altijd niet mee, want anders zou men in Amerika.
met zeer grooten ophef, bekend maken, welke groote hoe-
veelheden er wel voor dit doel worden opgenomen. Rus.
land blijft nog altijd op vrij ruime schaal tarwe versche.
pen, want ofschoon cle afgeleden hoeveelheid deze week wel
kleiner was clan in de vorige, bleef zij ook nu weder een
belangrijk gedeelte uitmaken van het totaal der wereld.
verschepingen naar Europa. Deze laatste waren slechts
klein en aanmerkelijk beneden de hoeveelheid, welke men
aanneemt als de wekelijksehe behoefte der invoerlanden,
hetgeen in de exportlanclen de stemming ook al niet ver.
beterde. Ook bleef Rusland deze week voortgaan met het
bevrachten van schepen ter verlading in de Zwarte Zee
gedurende Januari en blijkbaar is men dus in Rusland ook
verder in staat om met het verleden van graan voort te
gaan. De vraag in Europa was deze week, gedeeltelijk onder
den invloed der feestdagen, slechts gering. Slechts in het
begin der week kwam in Engeland een enkele dag voor
met goede vraag naar Canadeesche en Australische tarwé,
maar Russische kon slechts tot zeer lage prijzen worden
geplaatst en voor Platatarwe is de vraag in Europa lang
niet in overeenstemming met het ruime aanbod van den
nieuwen oogst. Voor Australië vormde de verkoop van
eenige ladingen naar Britsch-Indië een klein lichtpunt,
waarin andere exportlanden ‘zich niet konden verheugen,
al hoorde men nu en dan ook van de markten der Amen-
kaansche Westkust van iets betere vraag naar het Verre
Oosten. Op de hevige prijsdaling aan de Argentijnsehe ter-mijnmarkten, welke op 22 December heeft plaats gehad, is
tot veler verwondering geen herstel gevolgd en zelfs zakten
de prijzen nog verder in. Die verd,ere prijsdaling bedroeg

/

22

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 Januari. 1931

AANVOEREN in tons van 1000
KU.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
21127
Dec.
Sedert
Overeenk.
21J
27
Dec.
Sedert
Overeenk.
1930 1929 1930
1
Jan.
1930
tijdvak
1929 1930
1Jan.
1930
tijdvak
1929

32.345
1.857.216
1.639992

131.125 105.659
1.988.341 1.745.651
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
12.832
577.247
206.000
100
71.333
2.413
648.580
208.413
430
19.641
19.963
34
2.440
1.282
22.081 21.245
Boekweit ………………
19 441
1.111.530
856.683
10.705
198.060
208.465
1.309.590
1.065.148 24.002 705.959
513.878
1.080
61.823
12.595
767.782
526.473
7.241
241 357
217.929
100
3.214
2.094 244.571 220.923

Maï

………………..

Lijnzaad

……………
8.021
92.095
139.046
7.152
250.003
277.801 342.098 416.847

Gerst

……………..
Haver

………………

3.750
128.302
228.521

100
700
128.402
229.221
……………
Lijnkoek

……………
1.291
143 046
82.514
1.522
44.295 28.422
187.341
110.936
Tarwemeel

………….
Andere weelsoorten
1.413
27.740 22.295
10
7.103

34.843
22.295

van
22
tot
29
December aan de Argentijnsche termijumark-
ten
15 á 20
centavos per 100 KG. Winnipeg sloot op
29
December in vergelijking met een week tevoren onveran-
derd tot 1 dollarcent per
60
lbs. hooger.
Reeds eenigen tijd komen uit Frankrijk berichten, dat
binnenkort het geoorloofde percentage van 10 pCt. buiten.
landsche tarwe als bestanddeel der in Frankrijk gebruikte
bloem wel wat zal moeten worden verhoogd, vooral wegens
de onvoldoende kwaliteit van een groot gedeelte der Pran-
sche tarwe. Van eenige. officieele plannen in clie Tiehting
is tot nog toe niets gebleken. Hetzelfde wordt voor de
laatste maanden van het seizoen ook voorspeld voor
Duitschland, waar het voorgeschreven percentage inlanci-
sche tarwe, dat de bloemfabrieken moeten gebruiken, nu
80
pCt. is. Het optreden der Duitsche regeering ten op-
zichte van zulke maatregelen is echter ook ‘den laatsten
tijd nog telkens weer van dien aard, dat men voorloopig
een vergemakkelijking van den invoer van buitenlandsch
graan niet kan verwachten.
Van r o g g e zijn de verschepingen uit Rusland deze week
zeer klein geweest, maar bij cle zoo sterk gedaalde tarwe-
prijzen is de vraag voor rogge, die in het begin van De-
cember in Nederland zoo levendig was, sterk verminderd,
zoodat de voorraden Russische rogge, welke te Rotterdam
liggen opgeslagen, slechts zeer langzaam vermindering on-

dergaan. Dit heeft den laatsten tijd tot prijsdaling geleid,
die tot nog toe ‘echter geen herstel der vraag tengevolge
heeft gehad. In Duitschiand wordt over den afzet van
rogge nog altijd geklaagd en men meent, ‘dat wel aange-
nomen mag worden, dat de actie der ])uitsche regeering
tot steun van den roggeprijs nog altijd zeer weinig resul.
taat heeft en als vrijwel niislukt moet vordlen beschouwd.

M a ï s was de heele week flauw, omdat de vraag in
Europa onvoldoende was om het aanbod op te nemen en
men in Argentinië, in verband met de zeer groote voorra-
dan, clie daar nog aanwezig zijn, dringend met maïs tot
dalende prijzen aan de markt was. Daarbij blijft dc peso. koers laag, hetgeen een herstel van le]1 maïsprijs tegen-
houdt. Ook de flauwe tarwemarkt drukt den maisprijs.
Zuid-Afrika is nog altijd niet weder met mais aan dc
markt en ook uit de Balkanlanden blijven de verschepingen
klein, terwijl de prijzen, welke in die landen gevraagd
worden, nu reeds geruimen tijd veel te hoog zijn’om met
die van Platamaïs te kunnen concurreeren. Teleurstellend
is de laatste week de vraag vooral in Engeland en ook in
de andere Europeesche invoerlanden is de kooplust onvol-
doende om Argentinië in staat te stellen te profiteeren
van zijn positie, die steeds meer op een monopolie begint
te lijken. Een uitzondering vormt slechts Nederland, waar
tot de dalende prijzen steeds zeer goede vraag voor mais

STATISTISCH OVERZICI

TARWE
ar
fl
er
0.2 loco
0
ter m1

peT

er
K
a
,

R000E
AmericanNo,25) loco
Rotterdam
per 100 K.O.

MAIS
La Plata
loco
R’damjA’dam
per 2000 K.G.

OERST
8
mer.

0.
loco
o er am
er.

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam!A’dam
per 1960 K.O.

STEENKOLEN
Westfaalsche! Hollandsche bunkerkolen,
ongezeefdf.o.b.
R’da’a

PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 t(m 33.90
pébSarel

IJZER
leveland
Foundry No. 3
,

.o.b.
lrth

KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton

f1.

1
010 II. 0
10
f1.
0
10
11.
°!o
II.
Olo
8.
0
10
$
0
10

Sh.
0
10
£
ole
Jaargemldd. 1925
17.20
100.0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80 100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100, 1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
198,75
83.4
360,50 77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.11.-
93,
1927
14,75
85,8
12,476
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
11,25 104,2
1.30
77,4
731-
100,0 55.141-
89,
1928
13,478
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
22
,4
.50
96,8 363,00
78,5
10,10
93,5
1.20
71,4
661-
90,4
63.161*-
102,
192-
12,25
71,2
10.875
83,2
204,00
88,1
119,75
76,2 419,25
90,6
11,40
105,6
1.23
73,2
7016
96,6
75.141-
121
1

lanuari

1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-!-
99,
‘Februari
,,
13.80
80.2
12.875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00.
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-,
89,0
61.121- 99,
Maart

,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75.8 9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316

April

,,
15,30
88,9
14,97
0

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
66/-
90,4
61.1416

Mei

,,
15,30
88,9
15,47′
118,4
238,50
103,0
260.75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70.8
661-
90,4
62,15f-
lol,
luni

,,
14.37
5

83,6
.
14,27
6

109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
63.171-
102,
)uli

,,
14,25
82,8
13,075
100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75 77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.181-
101,
Augustus

,,
12,00
69,8
12,62
5

96,6
214,75 92,8
226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
66!-
90,4
62.1016

1
100,
September ,,
11,65
67.7
11,57
5

88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75
75,8′
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4 63.81-
102,
October

,,
12,27′ 71,4
12,27
93,8 218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,1 1.19
70,8
661-
90,4 65.121-
105,
November ,,
12,32
71,7
12,07
5

92,4
227,25
98,2
185,50
78,6 386,25
83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-

December

,,
2.30 71,5
11,90
91,0 220,25
95,1
180,50
76,5 373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4
70.3-
113,
Januari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0 194,25
82,3
365,00
78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.1016
121,
‘Februari
1272′
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12,90
119,4
1.11
66,1
66j6
91,1
78-16
125,
Maart


12,65
73,5
12,62
5

96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
144,

April
12.12′
70,5
11,626
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
11,05
102.3
1.11
66,1
68!-
93,2
82.1716
133,
Mei

,,
11,126
64,1
10,57
5

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363.50 78,6
11,15
103,3 1.16
69,0
6916
95,2
75.416
121,
Juni
10,87
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2 1.30
71,4
711-
97,3
74.111-
120,
)uli
12,80
74,3
11,20
85,6
218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.1216
117,
Augustus
13,12
5

76,3
10,75
82,2
202,50
87,5
182,15
77,4
452,50
97,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,
September
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6 11,40
105,6 1.30
77,4
7216
99,3
74.19(-
20,
October
12,10
10,4
9,87
5

75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,
November
11,77
5

68.5
9,20
70,4
174,00 75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
11,35
105,1
1.30 77,4
7216
99,3
70.5!-
113,
December

,,
12,625
73,4
9,35
71,5
166.00
71,7
163,75 69,4
482,00
104,4
11,75
108,8 1.30
77,4
7216
99,3
68.6/6

Januari

1930
12,67
5

73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151.25
64,1
433,75
93,8
11,75 108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
115,
l’ebruari

,,
11,72
5

68,2
8,178
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 398,50 86,2
11,75
108,8
1.11
66,1
7216
99,3
71.1216
115,
Maart

,,
10,90
63,4 7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00 84,3
11,55
106,9
1.11
66,1
701-
95,9
68.1916
III,
April

,,
1l,IP
65.0
7,62
5

59
,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93.2
11,35
105,1
1.16
5

69,3
6716
92.5
61.31-
98,
Mei
10.45
60,8
6,55
50,1
148.50
64,1
114,50
48,5
405.01
87,6
11,35
105,1
1.18
5

70,5
6716
92,5
53.91-
86,
Juni


10.05
58,4
5,17
5

39.6
145,50
62,9
103,75
44,0
385.50
83,4
11.35
105,1
1.165
70.5
6716
92,5
50.116
80.
Juli

,,
fl.55
53,5
5,828
44,6
157,75
88,1
108,00
45,8
34Ç,75
74,8
11,35
105,1
1.18
5

70,5
6716
92,5
48.21-
77,
Augustus

,
9.45
54.9 6.30
48,2
146,00
63.1
116,25
49.3
365,00
78.9
11,35
105,1
1.185
70,5
651-
89,0
47.151-
76
September
,,
8,40
48,6
5,25
40,2
127,50
55,1
98,00 41,9 316,75
68,9
11,35
105,1
‘1.185
70.5
6316 87,1
46.61-
74
Çctober


7,40
430
4,625
35,4
112,25
48,5
86,0fl
36,4 281,25 60,8
11,35
105,1
1.185
70,5
6316
0

87,1
43.-!

69
:

November
,,
7,25
02,2
4.25
32,5
1

94.50
40.8
82.25 34,9 270,75
58,5
1090
100.9
0.85 50.6
63166 87,1
46.86
74
1
December

,,
7,40
43,0
4,45
34,0
100,00
43,2
97,00
41,1
275,00 59,5
10,90
100,9
0.85
50.6
636
6

87,1
‘48.176
78
8

,,

,,
7,45
43,3
4,50 34,4
106,00
45.8
98,’
0
41,5 285,00
61,6
10,90
100,9
0.85
50,6
63/6
6

87,1
47.7,6
76
15

,,

»
7,40
43,0
4,35
33.3
96,00 41.5 91.00
38,6
1

265,00
57.3
10.90
100,9
0,85
50,6
63166
87,1
45.101- 73 22
6.75
39,2
4,20
3,1
90,00
38,9
83,00
35,2
215.00
46,5
10,90
100,9
0,85
50,6
63166
87,1
47.51- 76 29

,,

,,
6,40
37,3 4,05
31,0
88,00 38,0
86,00
36,4
1

199,00
43,0
10,60
98,1
0,85 50,6
63166

87,1
47.1216
76
1)
Men zie
voor de toellhting op dezen staat
de nummers van 8 en 15 Augustus
1928
(No. 658 en
659)
pag. 689190 en
709. ‘) =
Western vOôr de invoering’

2 Januari 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23

blijft bestaan en ondanks hun grooten omvang de aanvoeren voortdurend worden opgenômen. Niet slechts spoedig lever-
bare mais, doch ook maIs ter levering in de voorjaars-
maanden en zelfs gedurende den zomer ontmoet aan de
Nederlandsche markt zeer goede vraag en het tegenwoor.
dige prijspeil is voor de verbruikers in Nederland blijk-baar lonend. De in het begin der week gekoesterde ver-
wachting, dat de markt zou profiteeren van de omstan-
digheid, .dat de handel in Duitschiand verlof had gekregen
tot het importeercn van een zekere hoeveelheid mais, is
tot nog toe niet bewaarheid. Wel zijn er eenige zaken in
mais naar ])uitschland tot stand gekomen, doch deze zijn
niet van groote’ beteekenis, omdat de prijs, welken de Duit-
sche overheid aan de Duitsche handelaren als verkoopprijs
voorschrijft, te hoog is. De verschepingen van Argentinië
waren deze week weder van flinken omvang. Deze groote
Net erlandsche vraag heeft ertoe geleid, dat in het begin
der week alle naar Nederland onderweg zijnde Platamais,
die door de verschepers werd aangeboden, gemakkelijk koo-
pers vond Ook op J’anuari-afladiug kwamen tot de dage-
lijks lagere prijzen Vrij groote zaken. tot stand. In Noord-
Amerika was maïs deze week flauw wegens teleurstellende
verbruiksvraag en de prijs daalde te Chicago weder ruim
:1 dollarcent per 56 lbs. Aan dc Argentijnsehe termijnmark-
ten bedroeg de prijsverlaging, n,% een aanvankelijke ver-
betering van ongeveer 10 centavos, tenslotte 5 á 10 een-
taxos per 100 KG., waarbij dan nog de daling in den peso-
koers komt.
Voor ge r
5
t zijn cle prijzen den laatsten tijd weder
gedaald tot een peil, waarop blijkbaar weder meer weer-stand is ontstaan, want ondanks flinke versehepingen uit
Roemenië heeft deze week geen verdere prijsverlaging plaats
gevonden. Men mag dit in de eerste plaats beschouwen als
een gevolg van de zeer kleine Russisehe verschepingen van
(leze week. Er is zelfs zoo goed als geen gerst uit Rusland
afgelaclen, terwijl van den Donau zoo goed als geen nieuwe
zaken tot stand komen, omdat men in Roemenië hooge
prijzen vraagt en wederverkoopers steeds lager aan de
markt zijn. Uit Argentinië w’erd gerst nu en dan dringend
aangeboden, doch ook voor Argentijnsche gerst zijn de
prijzen deze week niet van beteekenis gedaald. In Neder-
huid bestaat voor Donaugerst op a.flading in December en
Januari nog eenige tlekkingsvraag, hetgeen het handhaven
der prijzen in de hand werkt.
II
a v e r was in Argentinië flauw, terwijl tevens de
vraag naar Argentijnsche haver in Engeland weder teleur-
stellend is geweest. Andere haversoorten worden zeer wei-
nig aangeboden, doch de vraag daarnaar is al evenmin
levendig en voor de voorraden Russisehe haver, die nog in
Nederland liggen opgeslagen, bestaat slechts weinig kooplust.

SUIKER.

-.
De verschillende Suikermarkten waren flauw gestemd,
aangezien Chadbourjie nog niet tot overeenstemming met
Duitschland kon komen, terwijl de oppositie tegen het
plan Chadbourne in Java-kringen meer geprononceerci is
geworden, getuige de uittreding van ‘de Nederlandsch-In-
dische Landbouw Mij. uit de ,,Commissie voor Interna-
tionale samenwerking”. Intussehen maken de Duitsche Sui-
ker-producenten bekend, dat de uitzaai voor het volgende
jaar in elk geval ingekrompen zal worden.
De prijzen in A m e r ik a liepen dagelijks terug en de
New-Yorksche termijnmarkt sloot zeer flauw op de volgende
noteeringen: Jan. 1.09; Mrt. 1.16; Mei 1.24 en Juli 1.31,
terwijl de laatste noteering voor Spot Centrifugals 3.22 was.
De laatste C u b a-statist’iek is als volgt:

1930
1929
1928
tons
tons
bus
Cubaproductie’

………..
4.671.260
5.156.315
4.037.833.
Overdracht

per

111

……
321.928 131.044
280.890
Consumptie

………….
150.422
130.315
171.833
Weekontvangst. af scheephav
21.533
17.251
18.474
Totaal

sedert

1/1

……..
3.911.713 4.799.166 3.830.967
Weekexport

………….
58.204
41.937
54.287
Totale export sedert 1/1

.
3.330.364
4.609.375 3.676.819
Voorraad afscheephavens
687.424
189.791
154.148
binnenland
803.050
226.834
35.033
In Ii ii ge 1 a n d, waar de afgeloopen week slechts twee
beursdagen telde, ging hoegenaamd niets om.
Uit J a v a werd slechts een verkoop van de V.I.S.P. van
3000 tons No. 16 &/hooger tot
f
7.- gemeld.
H i e r te 1 an d e was de markt de eerste helft der week
tot aan de Feestdagen kalm. De noteeringen op de Am-

N GROOTHANDELSPRUZEN
1
)

TIN
locopriizen
Londen per
Eng. ton

KATOEN
Middling locoprijzen
New York
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
Merino,
64’s
Av
loco Bradford
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50’s
Av. loco
Bradford per Ib.

RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen
per ib.

SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per lOO K.G.

KOFFIE
Robusta Locoprijzen Rotterdam
per
‘i
K.G.

THEE
.46.
N.-l. theev. A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratloeep.’IsKG.

Indexcijfer
v/h.
Centr. B.
v.
d.
Stat,
herleid
van
1913= 100 tot
1925= lOO
Indexcijfer
van The
Economlat,
herleid
1927
=
loo
tot
1925=100

1
Oj
8 cts.
0
10
pence
O
lo
pence
01
Sh.
°Io
11.
°/o
cts.
0
10
cts.
01
61.171- 1100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0 2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0
100,0
90.1716

1111,1

17.55
75.5
47.25
85,9
24,75 83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55.375
90.2 94.25
111,5
93,2
92,9
90.4!-
110,8
17,50
75,3
48,50
8,2
.26,50
89.8
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
95,4
89,5 27.51-
86,8
20,00
86,0
51,50
93.6
30,50
103,4
-110,75 30,2 5,85
84,5
49,625
80.9 75,25
84.1
96.4
87,6
03.156
77,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25 85,6
-110,25 28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69,25
82,0
91.5
82.6
55,11-
97,4
19,25
82,8 53,00
96,4
29,75
100,8
117,25
54,0
17,37
5

92,7
45
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
33.1016 89,2
18,35
78,9 54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46

.
74,9
79,5
94,1
96,8
87,9
33.1716
89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33,25
112,5
110,75
35,8
16,87
0

90,0
47
76,6
79
93,5
98,1
89,2
34.61-
89,5 20,65 88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375 25,3
16,87
5

90,0
47
76.6 74,25 87,9 98,7
.
90,5
30.131-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32,25
109,3
-19
25,3
16,62
5

88,7 48,25
78,6
78,25
92,6
98,1
91,2
18.816
83,4
21,35
91,8 55,50
100,9
31,75
107,6
-19,25
26,0
15,75
84,0
49 79,8 73,25 86,7 98,7
89,8
11.191-
80,9 21,75 93,5 53,00
96,4
31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50
82,7
49,875
81,3 71,25 84,3 95,5
88,2
11.181- 80,9
19,30
83,0 51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
25,0
16,00
85.3
51,875
84,5 67,75
80,1
92,9 86,6
14.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00
98,3

18,5
23,9
15,87
5

84,7
52,75
86,0
70,25
‘83,1
93,5
85,4
.21.19!-
84,8
19,45
83,7
45,25
84,1
27,25
92,4
-18,8
24,7
14,62
5

78,0 53
86,4
73
86,4 94,2
83,1
32.1016
88,8
19,90
85,6 47,25
85,9
27,50
93,2
-/8,625
24,2
14,00
74,7 53 86,4
75,75 89,6
95.5
85,1
.28.8/-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13,920
74,3
51,75
84,3 76,5
90,5
95,5 84,8
.22.7/6
84,9
20,20
86,9
46,75
85,0
28,75 97.3
-19,875 27,9
13,77
5

73,5
53,125
86,6 77,25
91,4 94,2
84,6
22,111-
85,0 20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
II-
33,7
13,37
0

71,3
54
88,0
74,25 87,9
94,2
85,4
21.016
84,4
21,25 91,4 44,00
80,0
27,50 93,2
1/0,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86,1
94,8 85,8
87.5f6
79,2
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
-110,5
29,5
13,37
0

71,3
54
88,0
74,25
87,9
92,9
83,9
97.516
75,3
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25 89,0
-110,875 30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50 87,0 91,6
81,7
00.5/-
76,5
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3 -110,625 29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2 91,0 81,9
09.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75 83,9
-111
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50
81,1
91,0
83,7
b11j-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00 81,4
-110.5″
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6 91,6
83,6
05.516 78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75 80,5
-110125
28,4
13,47
5

71,9
51,75
84,3
64
75,6 91.0
82,0
88.916 72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3 -19,625 27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5
82-16
69,5
17,50
75,3
.34,25
62,3
23,00
78,0 -18,125 22,8
12,50
66,7 41,75 68,0
66,50
78,7

88,4
78,8
78.1816
68,3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
-/8
22,5
12,07
5

64,4 36,75 59,9
60,75
71,8
87,1
78,8
74.13!-
66,7
17,15

,
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3 -17,375
20,7
11,670
62,3
35


57,0
60,50
71,6 84,5 76,9
74.41-
66,5
15,45
66,4
28,50′
51,8
17,75
60,2
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9 81,3
75,2
65.18!-
63,4
15,20
65,4
26,26
47,7 16,50
55,9 -17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
78,7
74,2
61.17j6
61$
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
-17375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
78,7 72,8
45.-!-
55,4
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
-16,875
19,3
9$0
52,3
34,75
56,6
58

68,6
76,1
72,0. 36.416
52,0
14,50
62,4
27,75
50,5
17,50
59,3
-16,125
17,2
9,770
52,1
33
53,8
58
68,6
76,1
70,4
34.1716
51,5
13,10
56,3 27,00
49.1
16,75
56,8
-/5,625
15,8
9,27
5

49,5
31,50 51,3
55,50
65,7
74,2
69,3
35.516 51.7
11,95
51,4 27,25
.
49,5
16,50
55.9
-14,875
13,8
8,50 45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
73.5 67,9
32.61-
50.5
II,-
47,3 27,00
49,1
15,75
53.4
-14,125
11,6
7,970,
42,5
28,25
46,0
59.50
70,4 72,3
65.4
17.131-
44,9
10,55
45,4
24,50
44.5
14,50
49,2
-1
4

11.2
8,62
0

46,0
29
47,3
66,50
78,7
71,6
64,6
13.161- 43,5
10,85
46,7 24,00
43,6
13,00 44,1
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47.3
68.25
80,8
71,0
63,3
IS-!-
43,9
10,45
7

44,97

23,00″
41,8″
12,50″
42,4″
-/4.625
13,0
8,25 44.0
1

29
47,3
66,7501
79,0
10

12.716
42,9
9,85
8

42,4
8

22,75″
41,412 12.50
12
/47,4
12

-/4,6875
13,2
8,50 45,3
1

29 47,3
16.15!-
44,6
9,75
0

41,Q°
22,00
13

40,0
13

I2,50′
3

42,4′-‘
-f4,25
11,9
8.50 45.3
1
29
47,3
14.5!-
43,6
9,8010
42,2
10

22,00
14

40,0
14
,
12,50
14

142,404
-14.
2
5
11,9
8,25
44,0
1
29 47,3
17.716
44,8
,

.
t
-14,3125
12,1
7,50 40,0
1
29 47,3
huidige otficieele noteeringswijze (jan. 1928);vanaf 16Dec.1929
74
15 KXI. Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 Z.-Russische.

=
Mailing v6ôr de invoerine van de huidige
tc. not.wljze
(Jan.
1928).
4)
Jaar- en maandgem. afger. op
‘Is
pence.
0)
Noteering Schotland 5916.
6
58j_.
7)
5,
8
)12, 0)19,
10)
27,
11)
4,
12)
11,
13)
18,
14)
23 December.

24

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2- ,Tanuari 1931

sterdamsche termijnmarkt daalden slechts met
f ¼. De
omzet bedroeg 1450 tons.

KATOEN.
Marktbericbt van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 24 December 1930.
Het eenige feit van beteekenis in de Amerikaansche
katoenmarkt gedurende de afgeloopen week is het Ginner’s
Rapport geweest, dat ji. Zaterdag gepubliceerd werd. let
totaal van 13.260.000 balen was vrijwel in overeenstem-
ming met de algemeene verwachtingen en had weinig in-
vloed
01)
prijzen, met uitzondering van enkele dekkings-
inkoopen in New-York, welke een stijging van 10 punten
veroorzaakten. Ook is die markt beïnvloed d9or de iets
betere omstandigheden op de effectenmarkt. Egyptische
katoen heeft zich tusschen nauwe grenzen bewogen en
wordt slechts op bescheiden schaal gevraagd, daar ontvang-
sten in de diverse havens circa 6% tot 6% millioen balen
bedroegen, terwijl exporten circa 3% millioen balen belie-
pen, tegen bijna 4 millioen in 1929. Loco-verkoopen stegen
de vorige week tot 17.000 balen, vergeleken met 16.280
balen in de voorafgaande week.
De Amerikaansehe garenmarkt toont weinig verande-
ring. De vraag beperkt zich voornamelijk tot kleine in-
koopen voor onmiddellijke levering. Slechts in enkele ge-
vallen vernamen wij gisteren, dat bescheiden hoeveelheden
geboekt werden. In ons bericht van veertien dagen ge-
leden gaven wij enkele vergelijkingen met (le prijzen van
Januari 1912, toen katoen op hetzelfde niveau was als
thans. Wij kunnen er nu aan toevoegen, dat voor stan-
daard-kwaliteiten 16 s- twist en weft, prijzen vandaag
dezelfde zijn, hetgeen wel bewijst, dat spinners van grove
garens zware verliezen lijden, wanneer men in aanmerking neemt hoezeer de produetiekosten gestegen zijn. 36 s mule
twist en 42 s. weft noteerden in Januari 1912 resp. 8% d.
en 83’2 d. per pond, welke l)rijzen toen nog eenige winst-
marge lieten, terwijl de huidige noteeringen resp. 9% en
9
3
/
s
d. per pond bedragen, ofschoon de productiekosten
tengevolge van hoogere bonen, korteren werktijd, sociale lasten etc. circa 2 d. per pond zijn gestegen. De stand van
zaken is dan ook allesbebalve rooskleurig, speciaal met het
oog op (Ie momenteel beperkte vraag. Terwijl in Egyptische
garens slechts weinig zaken gedaan worden, werden er in
niet weinig andere gevallen flinke hoeveelheden, zoowel
voor weven als dohbleerdoeleinden geboekt, hoewel de ver-
kregen prijzen nog verre van voldoende zijn.
Niemand in de cloekmarkt betreurt het voorbijgaan van
1930. liet jaar is vrijwel voor iedereen teleurstellend ge-
weest, want niet alleen heeft de wereld een steeds voort-
durende waardedaling van goederen gezien, doch de poli-
tieke en in vele gevallen ook de inclustrieele horizon, is
bewolkt geweest. Geen van onze beide groote markten, Indië
of China, heeft een goede kans, gehad. In de eene markt
heeft politieke agitatie oproer verwekt, terwijl de andere
markt door de daling van de zilverprijzen is gedesorgani-
seerd. Er is dén ding, dat ten gunste van den tegenwoordigen
toestand gezegd kan worden: Geld en goederen zijn goed-koop; doch er blijft gebrek aan vertrouwen bestaan.

Liverpoolnoteeritijten

Oost. koersen 16Dec. 23Dec.
17Dec. 24Dec. T.T.opBr.-Indië 1/5

1/59(
F.G.F.Sakellaridis 7,75 7,85 T.T.opflongkong
1J18I
)113.(
G.F. No. 1 Oomra. 2,80 2,95 TT.op Shanghai
1/5s18
1/5
1
1
8

KOFFIE.
De verschillende markten bleven in de afgeboopen week
bijna geheel onveranderd, met uitzondering van die van
Brazilië, alwaar de noteeringen van de betere kwaliteiten
Santos nog iets terugliepen, terwijl ook in Neclerlandsch-
Indië de prijzen van eenige ongewasschen Sumatra Ro-
busta-soorten iets inzakten. Overigens was de stemming,
voor zoover de markt tengevolge van de feestdagen niet
gesloten was, kalm met zeer weinig zaken in loco, zoowel
als in stoomend en op aflading.
Zooals reeds in het vorig Overzicht is gemeld bedroeg de
voorraad, in het binnenland van Sao Paulo en Minas Geraes
teruggebouden, op 30 November 22.306.000 balen en die, in
het binnenland van Rio teruggehouden, op dien datum
2.087.000 balen. Deze cijfers beteekenen voor Santos een
toeneming in de maand November van 118.000 balen en
voor Rio een afneming in die maand van 70.000 balen.
Aangezien in November te Santos zijn aangevoerd uit het
binnenland 891.000 balen èn te Rio 356.000 balen, heeft
dus de hoeveelheid, welke uit de plantages naar het bin-
nenland in November werd verzonden, bedragen 1.009.000
balen Santos en 286.000 balen Rio. De voorraad, welke op
30 November in de binnenlandsche pakhuizen van Sao
Paulo, Minas Geraes en Rio werd teruggehouden, bedroeg

alzoo 24.393.000 balen, zijnde het grootste cijfer, ooit be-
reikt. Bovendien moet hier feitelijk nog bijgerekend wor-den wat door het Gouvernement van Sao Paulo ingevolge
•de overeenkomst met de bankiers in den loop van het
jaar is opgekocht en uit •de statistiek verwijderd. De
juiste hoeveelheid hiervan is niet bekend, doch wordt thans
vrij algemeen op ongeveer 2.000.000 balen geschat.
Een telegram, in den loop der week ontvangen, bericht,
dat de Centro do Commercio dcxi uitvoer van Rio
,
voor het
oogstjaar 1930/31 raamt op 2.750.000 balen. ))e limiet van de dagelijksche aanvoeren in de haven van
Rio is voox- de eerste helft van Januari vastgesteld op
17.364 balen tegen 16.691 balen in de tweede helft van
December.
Volgens particuliere berichten zou de oogst van Vene-
zuela voor 1930/31 geschat moeten worden op 900.000 8.
1.000.000 balen. Uit Nicaragua wordt bericht, dat de kwa-
liteit van den oogst 1930/31 minstens even goed zal zijn
als die van den vorigen oogst. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt zijn
tegenover verleden week onveranderd
8.
% ct. hooger.
l)iusdag 30 dezer des voormidclags waren zij als volgt:
Januari
23%,
Maart
20%,
Mei 19
5
/8,
September
18%,
De-
iember 18% ct.
Aan de loco-markt was de afzet klein. De officieele no-
teering van Superior Sautos werd verlaagd van 32 op 31
et. per % K.G.; die van :Robusta bleef onveranderd 29 ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
01)
prompte verscheping zijn thans ongeveer 43/-
8.
44/- per
itwt. en van dito Prime ongeveer 44/8 11. 45/6, terwijl zij
van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
si:hcping, bedragen 28/3
8.
2913.
Nederlandsch-Indië is voor de ongewasscheu Sumatra
:Robusta-soorten iets gemakkelijker. Palembang Robusta
liep % ct. en Mandheling Robusta 1 ct. per
1
/2 K.G. terug. Gewasschen Robusta daarentegen bleef onveranderd geno-
teerd. Op het oogenblik zijn de prijzen in de eerste hand:
Palembang Robusta, Januari-verscheping, 16% ct.; Ben-
koelen Robusta, Januari-verseheping, 17% et.; Mandheling
Robusta, Januari-verscheping, 18% et.; W.I.B. f.a.q. Ro-busta, Januari-verscheping, 28 et., alles per %: E.G., cif,
uitgeleverd gewicht, netto ‘contant.
:0e slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Maart
1

Mei

Sept.
1
Dec.

29 Dec……..$ 5,90

$ 5,67

$ 5,44

$ 5,33
22

,……..,, 5,83

,,

5,66

5,46

15

,.

……
.,, 5,88

5,72

5,43


8

,.

……
.,,

5,68

,,

5,55

5,37

Rotterdam, 30 December 1930.

STEENKOLEN.
In Zuid-Wales zijn nieuwe moeilijkheden ontstaan in ver-
band met den spread-over en op het oogenblik van schrij-
ven wordt iu Cardiff vergaderd om te trachten tot een
arrangement te komen, waaronder althans gedurende
Januari gewerkt zal worden. De toestand is even onzeker
als hij gedurende het laatste jaar ooit geweest is en het
behoeft niet te verwonderen, indien tegen het aanstaande
voorjaar nieuwe moeilijkheden overal in Engeland te wach-
ten zijn. De Regeering is de mijnindustrie met de nieuwig-
heid van de Coal Mines Bill op het lijf gevallen zonder te
overwegen of die industrie inderdaad de met de invoering verbonden kosten dragen kan zonder aan omzet in te boe-
ten, d.vz. zonder nieuwe massa’s mijnwerkers de straat te
moeten opsturen.
In ])urham en Northumberlanci is de productiebeperking
op 10115 pCt. vastgesteld en men hoopt op deze wijze de
mindere vraag te zullen opvangen zonder de prijzen te moe-
ten verlagen. Deze zijn:
Northumberland Ongezeefde . …………
f
9.75
Durham Ongezeefcle …………………,, 10-
Cardiff 213 large 1/3 smalls …………..12.50
Sehotsehe Gezeefde (Prime Lothians) ……10.25
Yorkshire gewasschen Singles …………10.35
Westfaalsche Vetförder ……………….12.35
Vlamstukken 1 …………..13.50
Smeenootjes …………… ..13.-
Gasvlamförder ………….,, 12.25
Gietcokes ……………….16.50
Hollandsehe Eierbriketten ……………,, 15.50
alles per ton van 1.000 KG. franco station Rdam/A’dam.
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. R’dam/A’dam
f
10.60.
Markt prijshoudend.

30 December 1930.

Auteur