18 JUNI 1980
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economïsch~Statistisché
Benchten
ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE
RIJN
VAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
1
I5EJAARGANG
.
WOENSDAG 18
JUNI
1930
No.
755
INSTiTUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn .Stuart.
ECONOMIBCH-BTATISTISC1IE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. . van der Mandela; Prof. Dr. V. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regont; Dr. E. van Welderen
Baron Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthui8;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. M. E. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de lloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
– Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
vol gans tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh cG van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-
rekening No. 6729.
17 JUNI 1930.
Hoewel geld
01)
korten termijn ruim is gebleven – call noteert nog steeds 1 pOt. – valt er voor gelden
op langeren termijn een kleine verstijving van de
koersen waar te nemen. Geidgevers schijnen eerst eens
te willen aanzien, hoe de geldmarkt zich verder ont-wikkelen zal en nemen vooi1oopig een afwachtende
houding aan. Waar koopers zich dus afzijdig houden,
waren wissels moeilijk te plaatsen. Den laatsten dag
was er weder wat vraag naar wissels voor buitenland-
sche rekening, tengevolge waarvan de noteering op
2 pOt. kwam. Prolongatie 1%-1%-1% pOt.
* *
*
Op de balans van De Nederlandsche Bank geeft de
post binnenlan’dsche wissels een teruggang van
f
500.000 te zien. De beleeningen blijken met
f
2,8
millioen te zijn verminderd. De goudvoorraad der Bank bleef
vrijwel
onveran-
derd. De zilvervoorraad vermeerderde met
f
600.000.
De post papier op het buitenland en de diverse reke-
ningen op de actiefzijde der balans stegen resp. met
een kleine
f 100.000
en met
f
600.000.
De biljettencirculatie verminderde met
f
10,7 mil-
lioen. De rekening-courant-saldi van het Rijk geven
een daling van
f
3,7 millioen te zien. De saldi van
anderen klommen met
f
12,6 millioen. Het beschik-
baar metaalsaldo bedraagt
f
1,3 millioen meer dan
vérleden week. Het dekkingspercentage is ruim 53.
* *
*
Hoewel de wisselmarkt over het geheel van niet
veel beteekenis wak, is er toch nog het een en ander
voorgevallen, wat het vermelden waard is. Koersen
waren nog steeds heel onzeker. Het Pond, dat op
12.08% cle week begon, liep aanvankelijk op 12.08
terug, om na weder op 12.08X
1
gekomen te zijn, op
12.08% te sluiten. Dollars openden op 2.4875, stegen
tot 2.4882, daalden daarna weder op 2.4862 om op
2.4870 te eindigen. Dollars noteerden in Londen 4.8590
—4.3565—-4.8590–4.8580. De Fransciie Frank hëeft
zich niet geheel op het hooge niveau kunnen hand-
haven en noteerde na 9.76% tenslotte 9.76. De moei-lijkheid inzake goudzendingen naar Frankrijk, waar-van de vorige maal melding werd gemaakt, schijnt te
zijn veroorzaakt door levering van Standard goud
(van 916% duizendsten fijn) door de Bank of Eng-
land,
terwijl
de Banque de France slechts de ge-
bruikelijke baren vbn ca. 995 duizendsten fijn wil
accepteeren. Door de tengevolge van het omsmelten
ontstane kosten (renteverlies etc.) wordt het goud-
punt van invoer verlaagd. Waar Fransche banken
alreeds Ponden vooruit hadden gekocht om eventueele
verdere goud-importen te financieren, kwamen, toen
deze moeilijkheden bekend werden, groote posten op
de markt, waardoor de koers van 123.77 tot onder de
123.70 daalde. De onvermijdelijke reactie volgde ech-
ter spoedig en de Ponden-noteering steeg weder tot
123.80, op welk punt zij verder bleef hangen. Marken
veranderden niet veel: 59.34i/s-59.32–59.33 (tegen
£ 20.36%). Belga’s lager: 34.71-34.69. Zwitsersche
Franken nog steeds heel onzeker: 48.17-48.21–48.17
—48.20. Skandinavië iets beter: Deensche Kronen
66.55, Noorsche Kronen 66.57, Zweedsche Kronen
66.77%. Zeer flauw waren Peseta’s, die van 30 tot op
29.10 terugliepen, vermoedelijk wel beïnvloed door de
mededeeling in het prospectus van de nieuwe leening,
waarin wordt bekend gemaakt, dat de leening wordt
aangegaan ter dekking van de geleden verliezen bij de
pogingen tot stabilisatie. Heel vast waren Yen, die
ca. 1.25 noteerden. Rio, om nog onbekende reden, heel
flauw; van 29% kwam de koers op 27%. Ook Argen-
tijnsehe Pesos zeer aangeboden; slot 92% na 93%.
Uruguay Pesos ca. 2.20.
De termijnnoteeringen waren tenslotte als volgt:
Ponden één- en driemaands resp.
5
1i6_–%:
en c.,
Dollars voor dezelfde termijnen 10-9 en 20-18 c. en
Marken 5-4 en 10%-9% c., alles disagio.
LO’NDÊIN, 16 JUNI 1930.
In het centrum van de belangstelling stond ver-
leden week de Duitsche Reparatie Leening, welke
hier op Vrijdag voor inschrijving werd opengesteld. De
inschrijving werd reeds na eenige uren gesloten en
het hier uit te geven deel der leening blijkt twee-
maal overteekend te zijn. Heden opende de handel
reeds in de stukken; na % pOt. premie bij de opening
viel de prijs terug op ¼ pOt. disagio.
Verder gaf de plotselinge verdere daling van den
Franschen wisselkoers tot 123.73 aanleiding tot ‘discus-
sie. De Bank van Engeland was namelijk bij gebrek
aan baren van een ander gehalte alleen verkoopster
van baren
standard
gou’d en daar de Banque de France
alleen baren van praktisch
fijn
goud (995 en daar-
boven) aanneemt, beteekende dit een vermeerdering
van de kosten, bij export naar Parijs van bijna 1
°
foo.
Geld was meer gezôcht dan aangeboden en bedong
dus goede
prijzen.
Door het eenigszins duurdere geld
en de verstijving in de wisselkoersen was het particu-
lier disconto hier zeer vast, zoodat de noteering voor
bankaccepten hier op 2
7
11_2% pOt. eindigde. Heden
was de koers nog iets vaster op 2% pOt.
548
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
KAN DE INVLOED VAN SEIZOENBEWEGINGEN
IN ONS BETALINGSVERKEER OP GELD- EN
WISSELMARKT H. T. L. VOORSPELD WORDEN?
DE MEI-TERMtJN.
De opmerking in ,,Econom.isch-Statist.ische Be-
richten” van
2
April 11
1)
over de toeneming van de
in deren tijd van het jaar aan onze geldmarkt gestelde
eischen verdient eenige nadere aandacht.
Immers wat toch is het geval? De maandwisseling
van April op Mei is een van de gewichtigste betaal-
termijnen juist in ons land; bovendien volgt deze
op een periode van betrekkelijk zeer geringe geidbe-
hoeften, die o.a. tot uiting komen in lage koersen en
– grafieken alt
,
die in de Telegraaf werpen daarop
een duidelijk licht – in geringer Bankbiljettencir-
culatie. Deze laatste schijnt dan ook gewoonlijk ach-
ter in Maart haar minimum te bereiken, voordat de
behoeften van den naderenden ultimo zich beginnen
aan te dienen.
De vraag is nu maar, hoever pleegt deze seizoen-
beweg.irg zich over onze geld- en wisselmarkt uit te
strekken?
De stijging van de geldcirculafie van het minimum
achter in Maart tot het Mei-maximum is bekend ge-
noeg. In de laatste vier jaren bedroeg deze, wat de
Bankbiljettenomloop betreft, blijkens de weekstaten
van De Nederlandsche Bank respectievelijk
77.—,
88.—, 85.—
en
68.—
millioen gulden). Alleen de
groote regelmaat hier is misschien opvallend, temeer
wanneer men bedenkt, dat deze in werkelijkheid ver-
moedelijk nog grooter zal zijn, doordat de data, waar-op de weekstaten worden opgemaakt, van jaar tot jaar
anders en daarmede op ongeljken afstand vallen van
de ultimo’s, en allicht ook van de tijdstippen, waarop
de geldcirculatie over die zes
it
zeven weken haar hoogste en laagste punt bereikt.
Minder geprononceerd, waarschijnlijk als gevolg
van de zooveel sterkere buitenlandsche invloeden hier,
doch zeker even bekend is de beweging van de geld-
koersen op de open markt te Amsterdam, gelijk uit
onderstaande cijfers, die betrekking hebben op de
minst bewegelijke van deze, duidelijk blijkt. Zij zijn
ontleend aan de E.-S. B., en loopen telkens over de
week, welke direct voorafgaat aan de hierboven voor
de vastiegging van de uitersten in de Bankbiljetten-
omloop gebezigde tijdstippen.
Discoritorente te Amsterdam, in procenten, respectievelijk:
Jaar in de open markt in de week eindigende: van de Nederi. Bank:
1926 24-
(20 Mrt.) 2- 34 (1 Mei) 34
1927 34-4
(19 Mrt.) 3
(30 Apr.) id.
1928 3-
4T’z
(24 Mit.) 44-4
(28 Apr.) 44
929 44-
T 9
(23 Mrt.) 54-
T 7
(4 Mei
id. na 23 Mrt. 54
1930 2-
4
(22 Mrt,)
(3 Mei) 34 na 23 Mrt. 3
Ook de discontokoersen in de open markt plegen der-
halve zoo mogelijk wat aan te trekken – gewoonlijk
zijn zij daarmede reeds wat eerder begonnen, en al
schijnt over het algemeen de beweging in deze’ niet
groot te zijn, toch is zij groot genoeg om de concur-
rentiemogelijkheid tussehen Amsterdam en de andere
internationale discontornarkten onder omstandigheden
scherp te beïnvloeden. Onderstaande cijfers, ontleend
aan de E.-S. B., werpen hierop een duidelijk licht:
Verschil, in procenten, in particulier disconto tusschen:
Lpnden en Amsterdam, resp. New-York en Amsterdam resp.
.,Jaar ‘ in de week eindigende: in de week eindigende:
1926 1
9
(20 Mrt.)
‘T’S
(1 Mei)
(20 Mrt.)
(1 Mei)
1927 (19 Mrt.)
T
3
v
(30 Apr.)
4
(19 Mt.) 4 (30 Apr.)
1928
6
, (
24 Mrt). -4
–
(28Apr.) -4(24 Mrt.) 0 (28 Apr.)
929 * (23 Mrt.) – (4Mei) lj (23 Mrt.) –
(4
Mei)
1930.
(22Mrt.).
(22 Mrt.)
De volgende stap is naar de wisselkoersen. Voor
het feit, dat zij op deze veranderingen in de rente-
verschillen zullen reageeren,
schijnt
wel aanleiding
‘) in: De Geidmarkt in Maart, blz. 309.
) 1926 van 2213-315; 1927 2113-215; 1928 26/3-3014;
1929 25(3-6/5.
INHOUD.
Blz.
KAN DE INVLOED VAN SEIZOENBEWEGINGEN IN ONS BE-
TALINGSVERKEER OP GELD- EN WISSELMARKT H. T. L.
VOORSPELD WORDEN? 1
door
Mr. P. Tel rode Jr…..
548
De ontwikkeling van het petroleumverbruik — De
groote concerns door
Dr. Wilhelm Mautner ……
550
De tarieven der Financieringsmaatschappijen door
Mr.
Fr. W. Fiacher …………………………….
553
De eerste Nederiandsehe bedrijfstelling door
Mr. B.
W. van Dam. van Isselt ……………………..
555
Zitting van de Fiscale Commissie van den Volkenbond
door Mr. Dr. J. H. R. Binninyhe Damsté ……..
556
Baltic and International Maritime Conference door
Mr. H. E. iScheffer …………………………
557
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De meststoffenindustrje in Zuid-Afrika door
Ene
Rosenthal ………………………………
558
AANTEEKENINGEN:
De Internationale 54 pCt. Duitsche Rijksieening.. 560
Indexcijfers van scheepsvrachten …………….562
BOEKAANKONDIGINOEN
……………………….563
MAANDCIJFERS:
Emissies in Mei 1930 ……………………..564
STATISTIEKEN ‘EN OVERZICHTEN
……………. 565-570
Geidkoersen.
Bankstaten.
Verkeerswezen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
te bestaan, waar opvraging van
tijdelijk
in het bui-
tenland uitgezette saldi allicht mede in aanmerking
zal komen om te voorzien in de omvangrijke Mei-‘beta-
li.ngen hier te lande van pachten en huren en hypo-
theekrenten en van wat al niet meer.
Volgen.de cijfers, uit dezelfde bron als de voorgaan-de, bevestigen dan ook op enkele weinig beteekenende
uitzonderingen na, deze misschien minder algemeen
verwachte verbetering van den wisselkoers van den
gulden in het internationale verkeer. Ook in de posi-
tie van onze Centrale Bank’ t.o.v. het buitenland
schijnt die verbetering zich te weerspiegelen.
Wisselkoers-
a-n
Week-
noteeringen
‘n –
Week-
Zie (c):
Zie
Jaar staat- te Amsterdam
0
. staat-
(d
datum
in gid. per:
.ZB
datum £
$
£
0.0
cn
(a)
(b)
(c)
(d)
(e)
(t) (g)
1926 22 Mrt.
12.134 2.49
1
1
5
650
3 Mei 12.09
2.48
676
1927 21
,,
12.134 2.494
618
2
,,
12.13}
2.494
618
3928 26
,,
12.12
2.484
650 30Apr. 12.104
2•8T15
666
1929 25
,,
12.104 2.49.
534
6 Mej 12.074
2.484
600
1930 24
,, 32.3.3
2.494
664
5
»
Slechts
1927
maakt een uitzondering.
Het waarom van deze kan in den feitelijken toe-
stand van clie dagen gereede verklaring yin’den. Aan
den eenen kant was voor bevrediging der Mei-be-
hoeften een direct beroep op de Circulatiebank van
de zijde van de open markt te minder bezwaarlijk,
waar haar koersen vlak tegen de officieele renteta-
rieven aanlagen: De
stijging
der binnenlandsche uit-
zettingen van De Nederlandsche Bank lag dan ook
met
65
millioen gid.
28
millioen boven het gemiddel-
de der andere drie jaren.
Aan den anderen kant stelde een vloed van bui-
tenlandsche emissies sinds het begin van het jaar (tot
een bedrag van
52
mfm. gid. boven ‘het gemiddelde
der jaren
1926, 1928
en
1929
blijkens de
cijfers
van
het Centraal Bureau voor de Statistiek), en de ver-
heugende ontplooiing in internationale richting van
de Amsterdamsche geldmarkt eischen aan- onze’ bets-
lingsbalans, die boven die van andere jaren scheen
uit ‘te gaan. In tegenstelling met deze laatste bleef de verbetering in de positie van da Centrale ‘Bank
t.o.v. hethuitenland dan ook uit.
Door Mr. Vissering is onlangs gewezen op de wis-
selwerking, die ér tegenwoordig tusschen binnen- en
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
549
huitenlandsche wisselportefeuille Van De Nederland-
felle Bank valt op te merken
1)•
En wel in d:ien zin,
dat stijging van de eerste vrijwel onmiddellijk gevolgd
wordt door inkrimping van de laatste, en omgekeerd.
Merkraardig is het, dat ook bij deze periodieke
beweging van korten duur een gelijksoortige wissel-
werking niet achterwege blijft, en ivel het duidelijkst
tusschen de groepen crediet aan het binnenland eener-
zijds, en goud en buitenlandsche wissels en saldi ander-
zijcls. In de eerste dezer groepen spelen de voorschotten
in rekening-courant vermoedelijk een overwegende rol.
Zij vallen, gelijk bekend, in de weekstaten met de post
heleeningen samen, en komen allicht in de eerste
plaats voor de financiering van kort durende be-
hoeften als die van den ultimo in aanmerking.
Stijging, in millioenen guldens, van:
Q
.2.
…c
Jaar en tijdperk
.
o.
•o
o’.’
–
CD «r
-e
1926 22
Mrt._
3
Mei
62
39 27 65
1927 21
–.
2
,,
62
65
0
65
1928 28
—30
Apr.
72
59
15
75
1929 25
,,
–
6
Mei
75
12
66
78
* *
*
Hetgeen den lezer dezer regelen het meest zal in-
teresseeren, is allicht, of aan de hand van het boven-
staande ook een verwachting mogelijk is voor den ko-
meuden Mei-termijn, en zoo ja, hoe deze dan zal luiden.
De zekerheid van een
dergelijke
verwachting neemt
af, naarmate minder berekenbare factoren in het spel
komen.
Aan de voldoening met 1 Mei van verreweg het
grootste deel der dan vervallende pachten en huren
en renten, die voor een aanmerkelijk gedeelte met
name op het platteland – in bankpapier zal plaats
hebben, kan moeilijk twijfel bestaan. Aan de hier-door in het leven geroepen extra-vraag naar bank-
biljetten, kan in laatste instantie slechts worden vol-
daan door een beroep op de Oirculatiebank, dat ook
dit keer niet zal uitblijven. Voorts
schijnt
er geen
reden aan te wijzen, die ditmaal in den gebruikelijken
omvang of
w’ijze
der betalingen sterke afwijking doet
verwachten.
Maar hoe zal het gaan met de geldrente in de
open markt? De
stijgende
vraag kan ook hier niet
uitblijven. Maar zoude zij groot genoeg zijn, om het
aanbod, dat in tegenstelling met de laâtste jaren,
sinds verleden herfst allerwegen zon sterk is toege-
nomen, niet alleeit geheel op te nemen, maar ook nog
te boven te gaan? Immers in dit laatste geval is
slechts de gebruikelijke stijging in de geldkoersen te
verwachten. Op het eerste gezicht ware voor ehn be-
vestigend antwoord op de hier gestelde vraag veel
te zeggen, nl. wanneer men zich rekenschap geeft van
den geweldigen omvang van de komende extra-be-
hoeften. Alleen al aan hypotheken, waarop de rente-
betaling meest halfjaarlijks, en dan veelal per Mei
en November pleegt te geschieden, bedraagt hier ‘te
lande het bedrag der openstaande inschrijvingen meer
dan 5 milliard gulden.
Aan den anderen kant mag men niet uit het oog
verliezen, dat de geldkoersen in sterke mate van fac-
toren afhankelijk zijn buiten onze grenzen, die met
onze binnenlandsche behoeften rechtstreeks weinig
hebben uit te staan. Zoodoende zonde een verdere
rentedaling op korten
termijn in de voornaamste geld-
centra – hoewel minder waarschijnlijk dan eenigen
tijd geleden – ook op onze geldmarkt een verdere
verruiming in de hand werken.
Lang niet zeker lijkt het derhalve, of aan het einde
der zes weken, die in de tweede helft van Maart be-
gon.nen zijn, ook dit jaar onze geidkoersen honger zul-
l) In Wirtschaftsdienst van
8 Nov. 1929.
len liggen dan aan hun begin; zij het dan ook, dat het omgekeerde zich nog vrij wat onzekerder laat
aanzien.
Blijft tenslotte de vraag, hoe. het met onze wissel-
koersen zal loopen. De extra-bedragen aan betaalmid-
delen, noodzakelijk voor de komende maandwisseling
hypotheek-, pacht-, huur- en coupontermijn in
omvangrijke mate tegelijk -, zijn zeer aanzienlijk te
achten.
Stellig is het in veler belang, ook van hen, die voor
die verschaffing van guldens moeten zorgen, zich
udodelooze kosten daarvoor te besparen. Als die, welke
kunnen voortvloeien uit vermijdbaar renteverlies. Im-
mers het vrijmaken van contante middelen leidt vaak tot dierving van rente. Hetzij dan als gevolg van aan-
zegging, respect. niet verlenging van
01)
de geld-
markten (als disconto,- prolongatie-, call-) belegde
middelen; hetzij ook, doordat opname van contante
middelen (bijv. door heleening van effecten) rente
kost.
Doch evenzeer een algemeen belang is het, dat ae
Mei-behoeften hevrediging vinden op een
wijze,
die
schadelijke gevolgen weet te vermijden, hijv. voor de
comiuerciëele relaties met het buitenland (wat denk-
baar is, wanneer men alle noodige middelen trachtte
te vindlen op onze discontomarkt). Voor het oogenhlik zal vermoedelijk voor velen epn
rechtstreeks beroep op de Circulatiebank minder aan-
trekkelijk zijn, zoolang nl, de noodige guldens van
eldiers (hijv. door opvraging van tijdelijk in het bui-
tenland uitgezette weinig rente dragende saldl.i) niet
onbelangrijk billijker verkrijgbaar blijven dan bij de
Centrale Instelling, en bovendien op d.e callmar]dt
h.t.l. voor korten tijd nog rentegevende uitzetting
kunnen vindlen. Een gevolg hiervan is allicht, dat
ook op de huitenlandsehe wisselmarkt de vraag naar
guldiens toeneemt, zoodat – indien niet minstens
evenredlig aan deze toeneming daar het aanbod van
guldens omhoog gaat – onze wisselkoersen op het
buitenland dialen. Door dit laatste kan de Circulatie-
bank eerder gelegenheid hebben. haar vooriaad aan
betaalmiddelen op het buitenland te versterken, en
zoodoende de markt gemakidelijker over den ultimo
heen te helpen. Het onontbeerlijke extra-Bankpapier
komt dan ten deele tegen een lageren rentevoet te
harer beschikking; zooveel lager nl. als de rente van
die deiezen beneden de officieele tarieven hier te
land.e is gelegen.
Blijft natuurlijk de mogelijkheid, dat op de buiten-
landsche wisselmarkt tegenover een toegenomen vraag
naar guldens een toegenomen aanbod zal komen te
staan. Of de toneming van ciie vraag – eerder ge-
noemde cijfers wijzen erop, dat deze aanzienlijk zoude
kunnen zijn – dat meerdere aanbod zal overtreffen,
laat zich allicht niet met volkomen zekerheid zeggen.
Evenwel wijzen de cijfers betreffende de goederen-
en kapitaalbeweging over onze grenzen niet op een
overmatigen – hoewel in den allerjongsten tijd waar-
schijnlijk eenigszins toenemenden – druk op onze be-
tal i.ngsbal ans, noch ook schijnt onze credietverleening
op korten termijn aan den vreemde in die richting
te duiden.
Weliswaar zal door de afnemende baten van vele
Nederlandsch-Indische bedrijven en de daling van de zeevrachten ook een deel van den ,,stillen” steun aan
onze ‘wisselkoersen minder zijn dan andere jaren, maar
daartegenover staat, dat de groote toeneming van
onze binnenlandsche geidhehoeften zich in den be-
trekkelijk korten tijd van anderhalve maand voltrekt,
en dus, dat de steun uit dien hoofde aan onze beta-
lingsbalans in omvang den druk uit laatstgenoemde
oorzaken meerdere malen kan overtreffen. Daârbij
komt nog, dat de t.o.v. het buitenland gestegen geld-
idoerSen 11fl. in den vreemde de vraag naar vlot-
tende guldens kunnen stimuleeren. Tenslotte schij-
nen zoowel de lage gelcikoersen in het buiten1and en
het weinig opwekkende verloop van vrijwel alle Beur-
zen dit jaar een bijzondere steun voor onze valuta te
550
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIChTEN
18 Juni 1930
beteekenen. Immers voor het oogenblik heeft beleg-ging van Nederlandsche middelen op allerlei termijn
buiten onze grenzen veel van haar aantrekkelijkheid
verloren.
Al met al lijkt thans de conclusie op haar plaats,
dat – vergeleken bij de periode van geringe geldbe-
hoef ten achter in Maart de komende Mei-termijn
tot een extra-beroep op de Circulatiebank van belang-
rijk meer dan 50 millioen gulden zal leiden; dat ver-
der eenige stijging van de geidkoersen ook van die op
onze discontomarkt zeer wel mogelijk is te achten;
terwijl eindelijk de wisselkoersen zich waarschijnlijk
merkbaar ten gunste van den Nederlandschen gulden
zullen bewegen.
Daarmede is evenwel niet gezegd – men zie de
cijfers boven – dat andere van buitenaf minder ge-
makkelijk voorzienbare invloeden, als buy, kapitaal-
bewegingen over onze grenzen, voor de ontwikkeling
van geld- en wisselkoersen h.t.l. zonder beteekenis
zouden blijven, noch ook, dat de gevolgtrekking boven
voor andere dan normale omstandigheden geldigheid
zoude hebben.
Het bovenstaande werd 16 April 1.1. afgesloten. De
overeenstemming tusschen de daar uitgesproken ver-wachting en de werkelijkheid sindsdien moge aanlei-
ding zijn voor een stap verder op het ingeslagen pad.
(Slot volgt).
P. TETRODE
Ja.
DE ONTWIKKELING VAN HET PETROLEUM-
VERBRUIK
–
DE GROOTE CONCERNS.
De
gebruilcsdoelei’reders
en het verbruik van de
petroleum vermenigvuldigen zich; naar schatting
worden meer dan 300 verschillende producten uit
petroleum geregeld gewonnen en met de voor den
allerjongsten tijd zoo kenmerkende en toenemende
,,chemiseering” der petroleumindustrie staat men on-
getwijfeld eerder aan het begin of in het midden van
deze ontwikkeling dan wel aan haar einde.
Daarnaast
schijnt
ook het gebruik van
aardgas
(thans nog hoofdzakelijk aangewend voor aardgas-
benzine-productie, voor stoken en vdor de vervaardi-
ging van ,,carbon black” (roet) – minstens 10 pOt.
van het gewicht der autobanden bestaat uit carbon
black) nog zeer groote mogelijkheden te bieden voor
het winnen van synthetische meststoff en, en zulks
wel als krachtbron bij het productieproces of ter ver-
vaardiging van de onmisbare waterstof bij het berei-
den van ammoniak.
Zelfs reeds lang ingeburgerde toepassingen kun-
nen door dergelijke, waaraan men enkele jaren ge-
leden nog niet dacht, worden uitgebreid. Dit zoowel
als de buitengewone veelvuldigheid der toepassingen
toont zelfs een betrekkelijk weinig gedifferentiëerd product als de
stookolie
(residu’s of moeilijk te raf-
fineeren ruwe olie). Van de 390,68 millioen barrels
stookolie, welke in 1928 in de Ver. Staten werden ge-
wonnen, verbruikte de scheepvaart 86,59 millioen, de
spoorwegen 10,69 millioen, de petroleumindustrie
zelve 50,04 millioen, de gas- en electriciteitsindustrie
30,51 millioen barrels, de fabrieken voor staal- en
ijzerbewerking 19,18 millioen; nog a,ndere grootver-bruikers zijn smelterijen en mijnbedrijven, de chemi-
sche en aanverwante industrieën, de automobielf a-
brieken, de textielindustrie, papier- en cellulosef a-
brieken, cement- en kalkfabri.eken, de ceramiek-in-dustrieën en de levensmiddelenindustrie; in het kort
tal van takken van nijverheid, waar groote en gelijk-
matige hitte wordt vereischt.
Naast dit
,,industria.l hectting”
staat echter ook
het z.g.
,,commerciai hea.ting”,
d.w.z. het gebruik van
stookolie voor de centrale verwarmingsinstallaties van hotels, kantoorgebouwen, theaters, scholen en
ziekenhuizen: 16,7 millioen barrels werden daarvoor
vereischt; hierbij komt nog met 5,67 millioen bar-
rels het z.g.
,,domestic heati’n.g”,
de centrale verwar-ming van woonhuizen, villa’s enz., die in Europa nog
eerst in het aanvangsstadium verkeert. De ongeveer
23 mjllioen barrels stookolie voor het verbruik in
centrale verwarming alleen komen vrijwel overeen
met 5 millioen tons steenkool, nagenoeg de helft der
Nederlandsche steenkolenproductie – en dit slechts
voor huisbranddoeleinden! Men heeft – misschien
eenigszins overdreven – berekend, dat door het ge-
bruik van de goedkoope stookolie, die. eigenlijk voor hoogwaardiger doeleinden gebruikt zou kunnen wor-
den, 50.000 steenkool-mijnarbeiders in de Ver. Staten
werkloos zijn geworden.
Evenmin als hier is de ontwikkeling bij de tegen-
Pool van deze zwaarste Olie, bij de vliegtuigbenzirie,
afgesloten. De snelle opkomst van het
viie gwezen
blijkt reeds uit de vluchten in dienst der luchtvaart-
lijnen, waarbij nog komt het snel stijgende aantal ma-
chines in particulier bezit. Van 1926 tot 1928 steeg
het aantal gevlogen mijlen der Amerikaansche lijnen
van 4,32 tot 1 0,67 millioen. Duitschland volgde daar-
op met 7,03 Eng. mijlen op de tweede plaats; Frank-
rijk met circa 3,15 millioen op de derde. De lijnvluch-
ten van de Ver. Staten en van Duitschiand waren in
1929 reeds veel langer dan het
wegennet der geheele
aarde
(7,81 millioen Eng. mijlen volgens een onder-
zoek van het U. S. Dept. of Oommerce); hiervan komt
op rekening van wegen, bij welker aanleg asphalt, dus
een petroleumderivaat of een aan petroleum verwant
product werd gebruikt, ongeveer 0,15 millioen niijlen.
* *
*
Enkele typeerende
cijfers
voor eenige groote pro-
ductie- en verbruikslanden kunnen ook de
geldelijke
beteekenis
van de petroleum in de wereldhuishouding
in het licht stellen. De groothandelswaarde der raf-
finageproducten van de Amerikaansche petroleumin-
dustrie bedroeg volgens den tweejaarljkschen census
in 1926 $ 2.364,07 millioen, in 1921 echter in weer-
wil van de grootere productie slechts $ 2.133,92 mii-
liocn. Daarvan komen rond 1.102 millioen op de
waarde der benzine, 457 miiiioe.n op die van de stook-
en gasolie, 245 millioen op smeerolie, 148 millioen op
lampolie, de rest op andere producten. Daarmede
stond de waarde der petroleumderivaten op de vijfde
plaats onder de producten der groote takken van in-dustrie, overtroffen door die van de slachterjezi met
$ 3,06 milliard, van de automobielfabriatie met
2,85 milliard, van de ijzer- en staalindustrie (2,18 mil-
hard), en van de gieterijen en machinefabrieken (2,26
milliard). Daarentegen overtroffen
zij
aanzienlijk de
electriciteitsindustrie (1,64 milliard), drukkerij, uit-
geverij en dagbiadwezen (1,58 milliard), de katoenin-
dustrie (1,57 milliard), de dameskieedingindustrie (1,49 milliard) en de bakkerijen met 1,38 milliard
dollars.
* *
*
Petroleum en haar derivaten vormen
op twee na
het voornaa,inste v,itvoercsrtikei
der Ver. Staten; van
de $ 5.241 millioen totalen uitvoer in 1929 komen op
ruwolie en producten daaruit $ 561,2 millioen of
10 ;Ot. Op de eerste plaats stond ruwe katoen met
$ 770,8 millioen, op de tweede machines van alle soor-
ten voor industrie- en landbouwdoeleinden met
$ 612,7 millioen; dan volgden auto’s met $539,3 mii-lioen ná petroleum, en eerst op verren afstand komen
mt $ 202,8 millioen de producten der vleeschwaren-
industrie.
De verdeeling van den uitvoer over de verschillen-
de petroleumproducten vindt men in het volgende
overzicht:
De uitvoer van petroleum uit de Vereenigde Staten.
1928
1929
1000
1000
1000
1000
Soort
barrels
$
barrels
$
Ruwe olie ………..
18.961
26.786
26.394
37.800
Paraffine
(1000 l’)
..
392.651
16.864
318.238
14.072
Benzine enz………51.752 232.298
60.007 266.904
Lampolie
……….
21.847 93.466
19.820 83.788
Gas- en Stookolie
41.573
45.812
35.715 37.200
Smeerolie
……….
10.817
91.576
10.653
102.899
Andere geraif.
prod
170
2.063
961
2.583
Totaal
11
11
126.159
465.214
127.156
493.373
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
551
Tegenover dezen export staat die van den grootsten
Europeeschen producent, Rusland, met 3.622.000 tons
in 1928/29. Waniieer men zich herinnert, welke
strijd gevoerd werd om het vooruitdringen van de
Russische olie op de wereldmarkt te bemoeilijken en
verloren bezit terug te krijgen, verschijnt het cijfer der Ver. Staten eerst in het volle licht.
Voor eenige der voornaamste petroleum-arme, doch
petroleumproducten in groote kwantums verbruiken-
de, landen kunnen eveneens de
buitenlandsche han-
delscijfers
worden gegeven; zij laten daar, waar een
eigen ruwolieproductie ontbreekt en slechts een ge-ringe uitvoer aan oliederivaten bestaat, hij verwaar-
loozing van het verschil in de opgeslagen voorraden
wel ongeveer een overzicht van het verbruik toe:
De petroleum-invoer van Groot-Brittannië.
Miii. Imp. Gails. 1000 P. Sterling
Soort
1928 1929 1928 1929
Ruwe olie:
Perzische……..
408.4
339,8
4.780,1
3.284,2 andere
……….
89.6
147,8
1.068,9
1.481,8
Totaal
……..
496.0 467,6
5.84e,0 4.766,0
Lampolie …………
189.8
255,1 3.539,0
5.180,5
Autobenzine……….
734.7
810,2
18.257,5
22.774,8 Andere benzine
12,0
25,5
292,9 627,6
Smeerolie …………
105.2
98,0
4.809,1
4.865,4
Gasolie …………..
117.9
113,9 1.632,2
1.521,5
Stookolie
…………
450.9
406,7
4.795,7
3.660,8
Andere …………..
0.1
0,6
13,0
30,6
Totaal
……..
2.108,6 2.197,6
39.189,0 43.427,2
De petroleum-invoer van Duitschian d.
1928
1929
1928
1929
Soort
1000 Kilogram 1000 Reichsmark
Ruwe olie
52.672 90.016
4.217
7.223
Ruwe benzine
194.006
112.554
27.021
15.866
Lichte benzine
.
482.555
713.116
72.207
116.892 Zware benzine 151.618
240.143 24.030
42.409
Lampolie
130.639 148.810
13.331
16.342
Gasolie
……..
309.952
364.802 20.809
20 237
Smeerolie
528.162
657.839
77.69 1
9 9.59 2
Asphalt
………
58.541
54.812 4.913
4.363
(
Residu
S
…….
236.944
181.662
29.474
21.558
1,
154.323 198 520
7.845
10.459
Totaal ….
2.299.412
2.762.274
181.538 300 941
Zelfs de invoer
van een kleiner land als Nederland
bereikte in 1929
nog 997.900 tons
ter waarde van
f71,4 millioen; ook hier is
benzine met 227,200 tons
en
f
29,2 millioen het voornaamste
product
bij den
petroleuminvoer.
De petroleum-invoer
van Nederland.
1000 KG.
Miii. Gulden
Soort
1929 1928
199
1928
Lampoiie
……..
194,852 187,576 14,183
12,715
Stookolie
……..
132,222
147,925
3,521
4,481
Benzine
……….
227,237
198,2119
29,161
24,0011
Gasolie
……….
128,181
99,88
5,166
4,182
Smeerolie
……..
56,106
52,327
9,427
8,518
Paraffine
8,048
8,342
2,353
2,432
Aardvas en ceresine
170
192
100
103
Asphalt
……….
6,095
10,826 425 678
Vaseline ……….
890
638
116
93
Diverse Derivaten
4,117
2,714
121
70
Ruwe olie
……..
238,176
205,837
6,506
6,?05
Totaal ……
996,094
914,554
71,089
63,377
* *
*
Steeds opnieuw, bij groote zoowel als kleine landen,
stoot men op benzine als het voornaamste verbruiks-
artikel, hetgeen met het
toenemehd autogebruik
over
de geheele wereld in het nauwste verband staat. Daar
de
cijfers
van het autogebruik voor den wereldhandel
in benzine van de grootste beteekenis zijn, mogen er
enkele van worden genoemd: in 1919 bedroeg het
aantal auto’s op aarde 8,9 millioen stuks, waarvan 7,6
millioen in de Ver. Staten en 1,3 millioen in de ove-
rige wereld; in 1929 was dit cijfer verviervoudigd,
waarvan in de Ver. Staten 24,6 millioen en in de
overige wereld .1,4 millioen. Het aandeel van Groot-
Britannië was in 1929 circa 1,3 millioen; dan volg-
den Frankrijk met 11 millioen en Canada met nage-
noeg evenveel. Duitschiand, dat het grootste aantal
motorrijwielen toont, volgde met de helft van het
Fransche
cijfer
voor auto’s, terwijl Australië slechts weinig minder auto’s telde. Doch groote landen als
Italië en Spanje bczaten slechts resp. 190.000 en
146.000 auto’s, het laatstgenoemde zelfs nog minder
dan Nieuw-Zeeland. In den loop van 1020 is het Ame-
rikaansche aantal auto’s met circa 8,8 pOt. gestegen
tot rond 26.925.000, terwijl men het aantal der ge-
heele wereld tegenwoordig op ongeveer 35 millioen
stuks mag schatten. Hoewel in de Ver. Staten per
100.000 inwoners een jaar geleden 20.523 auto’s voor-kwamen, in Canada 10.994 en Nieuw-Zeeland 10.331,
zoo dient men zich wel te wachten, zulks bijv. als een
ook voor Europeesche landen bereikbaren standaard
aan te nemen. In Europa stond Engeland met 2.889
auto’s per 100.000 inwoners aan de spits, dan volgden
Denemarken met 2.817, Frankrijk met 2.683, Zweden
met 2.091, Zwitserland met 1.533, België bracht het
tot 1.418, Nederland tot 1.156, Duitschlancl tot 833,
doch Italië had slechts 452, Oostenrijk 433, Polen
97 en Bulgarije slechts 44 auto’s per 100.000 in-
woners.
Op de betrekkelijke
goedicoopte
van de
bedrijfsstof,
benzine, werd reeds gewezen; ,,betrekkelijk” in dub-
bele beteekenis: ten eerste in verhouding tot de
prestatie, welke het uitgegeven geld koopt, ten tweede
in aanmerking genomen het niettemin zeer belang-
rijke prijsverschil in de afzonderlijke landen. Terwijl
de z.g.
Gulf prijs(
d.w.z. de prijs der van havens aan
den Golf van Mexico verscheepte benzine) thans zoo
goed als sedert jaren de toonaangevende grondprijs
is, bewerken transportkosten, invoerrechten, belas-
ti ngen, verkoopsonkosten, kwalitei tsversch illen, en afzetkwantums aanzienlijke verschillen in de
prijzen.
Daarbij komen echter nog allerlei plaatselijke prijs-
overeenkomsten of prjsoorlogen, vervolgens het stre-
ven der producenten, empirisch den voor hen besten
prijs te verkrijgen, welke niet steeds de hoogste en
Gemiddelde prijzen van benzine en lampolie in
55
lauden op het einde van
199.
Kleinhandelsprijs in Dollarcents per Gallon
(3,75
L.)
j.1
anu
.
N
.
–
r an.
.E
i
71.0
4fl.4
Luxemburg
.
30.4 23.8
39 0
19.0
Madagascar
……
9.’
4 .0
34.9
:35.0
31.1
27.6 53.9
41.0
Nieuw.Zeeland
.
47.9 45.2
Ahessinië ……….
64.8
‘8.1
Mexi,
0
……….
27.2
Brazilië
……..
41.ti
292
Nedi-ri -Indië ….
‘6.3
29.3
Slaleisct,e Staten
41.3
37.2
411.31
39.0
)..4
Noorwegen ……
23.4
195
41.3
36.0
Oostenrijk ……
‘5J
34
24.9
5″.8
28.5
Oljosen (1orea)
.
32.1
:14.9
Nederland
……..
41i(i
24.0
Egypte …………
43.8
42.5
Nicaragua …….
Philipjijneu
. .
34.
..
21.0
Argentinië
……..
Australië ……….
Denemarken
30.3
2 5.
3
.1
..
..
27.6
Bolivia …………
111.4
..
9.6
Perzië ……… …
Peru
………..
2.4′
27.0 37.0
31.5
29.4
12.5
28.11
LIII
P6rto-Rjco …….
Roemenië
…….
41 6
:37.2
Bulgarije
…………….
Chili
……………
Frankrijk ……..
37.1
:14.1
StnegaI
………
Zweden
………
27.4
16.5
China
………………
Fidaji.Eilauden
.
:34.5
37.0
Zwitserland
. . .
40.1
.9.1
Costa
Rica
………
0
49.6
Polen
………….
32 0
:4.0
Duitschlaud
1)
…….
Ecuador
………..
Engeland ……..
:15.0
26.0
Z.-Afrik.
Unie
45.0
35.6
Finland
………..
…
45(1
.Ioego-Slavië
.
44.9
43.1
Griekenland
……….
indië (Britsch)
…
34.1
21.8
Spanje
……….
4 .8
37.5
ilaiti ………………..
435
…
25.7 T-je ho-Slowakij
:30.7
23.0
35.4
3
.4
Turkije
………
22.1
t
i.
i
Ierland ………….
27.3
308
Hongarije
……..
14.0
4:3.5
Irak
……………
.30.8
31.6 Venezuela
……..
Vereen. Staten *)
21.0
14.5
Japnn
………….
li0.li
Canada ………..
C1unbië
……….
28.0
425
•
,,Nat. Petr.
Neus”.
Cuba ………….
Litaupu
………
26.5
‘26.0
(Gemiddelile van
1(;0
plaatsen)
1)
30.4 C.
per Gallon
= 34X
Pl.
per Liter; hierbij
kwam
inmiddels een verhooging
wegens
iuvuerrecht enz.
van
5
Pl. per L.
552
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
wel bijna nimmer de laagste zal zijn, voorts de po-
gingen van de groote afzetgebieden hedienende con-
cerns, ongunstige prijzen in het eene gebied te corn-
peuseeren door voordeelige in een andere streek, maar
ook de onguiistige prijzen voor een bepaald product te verhalen op hoogere voor een ander artikel. Hier-door komt het, dat het door het U. S. Dept. of Oom-
mcrco gepubliceerde overzicht der wereld-benzine-
(en lampoli.e-) prijzen zulke bui tengewone verschil-
len te zien geeft, als uit bovenstaande laatstelijk open-
baar gemaakte samenstelling blijken. Niet minder op-
merkelijk is overigens de overeenstemming der pr-
zen in gebieden, waartusschen men eigenlijk grooter
onderscheid zou verwachten.
Inmiddels geeft deze tabel slechts den toestand op
een bepaald tijdst.i.p weer: seizoenfiuctuaties en ook
prijsveranderingen ingevolge overprod.0 cti e en plaat-
selijke of algemeene schaarschte van het materiaal
moesten buiten beschouwing blijven. Over het alge-
meen is een streven naar stablisatie der benzineprij-
zen duidelijk vast te stellen.
* *
*
In dienst van den verkoop der
benzine
en alle an-
dere voortbrengselen moest een ontzagwekkend
dis-
fributie-ap paraat
worden gesteld. Van de groote op-
slagtank af tot de petroleumkan, van het bunker-
station, waar een Oceaanreus in een fractie van den
tijd, dien hij voor het bunkeren van steenkolen zou
noodig hebben, met behulp van slechts enkele perso-
tien, zindelijk en snel zijn stookolie inneemt, tot het
kleinste transportabele benzinestation, van de ver-
koopsafdeeling der groote concerns tot de doos vase-
line, welke hij den drogist verkrijgbaar is, w
Q
rdt alles
dienstbaar gemaakt aan de veelzijdige behoeften en
verlangens van een sterk uiteenloopende clientèle.
Het valt niet teontkennen, dat in dit opzicht zelfs
veel te veel van het goede geschiedt. Het slagwoord
,,service voor den client” kan en mag niet doen voor-
bijzien, dat het meer het – dikwijls totaal verkeerd
begrepen – belang der petroleumondernemingen dan
ht werkelijke belang van den verbruiker is, dat ge-
leid heeft tot oprichting der naar raming 600.000
henzinepompen
i.ti
de Ver. Staten, terwijl ook hij’.
het aantal
iit
Duitschland, dat op meer dan 37.000
stuks kan worden geraamd, hij geschikte verdeeling
over het afzetgebied nauwelijks uitbreiding vere.ischt.
Maar al te vel, in eén bepaald gebied werkende, on-
dernemingen meenen aan zichzelf verplicht te zijn,
dat op lederen straathoek naast het merk van een
concurrent ook het eigen merk verkrijgbaar is, waar-
door men in de Vèr. Staten zelfs wel schertsend kon
beweren, dat het daar soms gemakkelijker is een Gal-
lon benzine dan een glas water machtig te worden.
Leiders der industrie met een juist inzicht zijn niet blind voor de iiadeelen van de concurrentie, die de
producten niet goedkooper, doch juist duurder maakt;
niet blind voor een kapitaa]sverkwistittg, die uit het
oogpunt yan particulier zoomin als van algemeen be-
lang te rechtvaardigen valt.
Bovendien heeft meer dan een van deze personen
stelling genomen tegen de ondoelmatige
wijze,
waar-op bepaalde afzetgebieden niet worden verzorgd uit
de productiestreken, welke daartoe in verband met
de transportkosten het gunstigst liggen, doch uit ge-
bieden, welke aanmerkelijk minder voordeelig zijn
gelegen. Maar het breken met dit verleden beteekent
een nog ernstiger afzien van gewone methoden en
concurrentieneigingen dan een veel eenvoudiger over-
eenkomst betreffende productiebeperki ngen.
Hier, gelijk zoo menigmaal, zal derhalve de roep
naar
,,rationalisatie”
blijken overeen te komen met
het
erkennen van economische dwalin gen,
waarop
reeds langen tijd cr.itiek is uitgeoefend, en die onge-
twijfeld geenszins steeds
zijn
ontstaan ui.t zuiver
economische overwegingen. Want hoeveel er bijv. ook
mogen
zijn
gegroeid uit het geloof aan den zegen van
de onbeperkte concurrentie, wellicht nog meer wer-
den geboren uit totaal irrationeele motieven als zucht
zich te doen gelden, streven naar macht, het stellen van doen v66r denken, het handelen v66r het over-
wegen.
* *
*
liet vraagstuk der systematische organisatie van
den verkoop vormt overigens slechts het pendant hij
dat 1etreffenc1e de productie, de basis der industrie.
1-fier zoowel als daar en bij vele andere vraagstukken
gaat het erom, hoe
onnoodicje concurrentie kan wor-
den vervangen door samenwerking,
hoe goedbegre-
pen economie kan treden in de plaats van een systeem,
waaronder wel de afzonderlijke onderneming uitste-
kend kan zijn georganiseerd, maar de industrie als
geheel beschouwd dat nog geenszins is. Men mag mi
schien van meening zijn, dat de vérstrekkende be-
heerschiog van aanzienlijke deden der productie, van
het transport, van de verwerking en van den verkoop
door een aantal van de grootste concerns het oplossen
van dit vraagstuk in elk geval eerder vergemakke-
lijkt dan heicmn.ert; het eigenbelang juist van de
groote lichamen, welker belangenstrijd en betrekkin-
gen tot de Regeeringen tegenwoordig het groote pu-
bliek, wanneer dit van petroleum hoort, bovenal voor
oogen staan, evenals het een menschenleeftijd gele-
den het begrip trust was, dat zich aan dit publiek op-
drong met het woord petroleurnindustrie, drijft wel
in de richting van een dergelijke overeenkomst. Het zijn inderdaad econom’ische en financiëele
lichamen van de eerste grootte,
waarmede men in dit
geval te doen heeft. Der petroleumindustrie schijnt
de drang tot vorming daarvan wel in hooge mate eigen
te zijn. De noodzakelijkheid van het beschikken over
zeer groote kapitalen voor de ruwolieproductie, die’
gebaseerd moet zijn op talrijke velden, de concurren-
tie met reeds bestaande groote ondernemingen, die
slechts kan worden gevoerd met groote zeer moderne
en kostbare verwerkingsinstallaties, welke laatste op haar beurt weder een omvangrijk transportmiddelen-
park en een uitgebreide afzetorganisatie vereischen
benevens algemeen de voortdurende groei der in-
dustrie, welke aan de afzonderlijke onderneming om
zoo te zeggen gebiedend voorschrijft mede te groeien,
moeten worden genoemd als de oorzaken, die ook in
de naaste toekomst niet zullen ophouden zich te doen
gelden, en die in het bijzonder tevens leiden tot de
aancensluiting van reeds bestaande groote onderne-
niingen tot nog grooter eenheden.
De oude leidende maatschappij van het Standard
Oil-eoncern, de Standard Oil Co. (New Jersey),
be-
schilcte einde 1929 over $ 635,47 millioen gewoon ka-
pitaal, $ 120 millioen obligatiën en $ 540,22 millioen
reserven; balansteiling $ 1.767,38 millioen. Zij produ-
ceerde haast 7 pOt. (1.01,1 millioen barrels) en ver-
werkte ongeveer 13 pOt. (196,8 millioen barrels) der
wereldproductie aan ruwe olie.
Van haar dochterondernemingen, waaraan zij op
grond van het vonnis van het Hoogste Gerechtshof in
1.912 een haar niet zeer welkome vrijheid moest schen-
ken, zijn het vooral drie, welke zichzelf weder tot zeer
groote concerns hebben ontwikkeld: de
Standard Oil
Corn panies of California, Indiana en New-York.
Het
kapitaal van de eerste bedraagt $ 321,15 millioen, de halanstelling $ 604,72 m.illioen; de Standard Oil Co.
of Indiana bezit een kapitaal van $ 421,26 millioen,
de halanstelling is $ 697,03 millioen; de Standard Oil
Co. of New-York, die, thans zal worden samengesmol-
ten met de eveneens zeer belangrijke VLcu,u.m Oii Co.,
heeft een kapitaal van $ 434,49 millioen, waarbij nog
$ 98,92 millioeri obligatiën komen; balanstelling
$ 108,41 millioen.
Aan di.videnden betaalde de groep over 1929 uit
$ 269,65 millioen, tegen $218,74 millioen over 1928.
Het is een menigmaal gestelde vraag, in hoeverre
men de verscheidene
Standard Oil-maatschappijen
heden nog als
édn geheel
mag beschouwen. Verande-
ring in de bezittingen, aaneensluitingen en het stre-
ven naar expansie hebben geleid tot een zelfstandig-
heid der afzonderlijke ondernemingen, welke met een
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
553
streng uniforme politiek niet meer in overeenstem-
ming is te brengen. Misschien zou men de verhouding
nog het best kunnen vergelijken met die in het Brit-
sche imperium: zooals de verschillende deelen daar-
van stcecls zeifstandiger worden, steeds meer eigen
politieke en economische doeleinden nastreven, doch
een onzichtbare en tot dusverre niet verbroken band
hen roet elkander en met het Moederland verbindt, zoo schijnen zich ook de betrekkingen tussehen de
groote eenheden van het Standard Oil-concern te ont-
wikkelen.
Tegenover deze Standard Oil-maatschappijen staat
als een vast aaneengesloten geheel de
Koninllij/ce-
Shell-groep,
waarin het overwicht in de verhouding
3:2 bij de Nederlandsche zuster, de Koninklijke Ne-
clerlandsche Petroleum Matsehappij, ligt. Zij be-
schikt thans over een uitgegeven kapitaal van
f 503,62 millioen gewone aandeelen en totaal f.30
in iH ioen preferen te en prioritei ts-aandeelen. Een
obligatieleening van $ 40 millioen werd onlangs ge-
einitteerd. liet kapitaal van de Shell Transport &
Tradiug Company bestaat na de jongste verhooging
uit £ 23.50 millioen gewone aandeelen, £ 2 millioen
iste en £ 5 mill:ioen 2de pre:tereote aandeelen. De
groep, in elk opzicht het ,,meest internationale” con-
cern, is de grootste ruwolieproducente ter wereld;,
met een productie van meer dan 25 millioen toris
overtreft zij die van de Standard Oil Co. (New Jer-
sey). haast met het dubbele.
Met de Koninklijke-Shell-groep in steeds nauwer
wordende relatie, welke geleid heeft tot de oprich-
ting van gemeenschappelijke verkoopsorganisaties in
uitgestrekte gebieden, staat de
Anglo-Persia’n-Bur-
?nah Oil groep.
De contrôle over de Anglo-Persian Oil Co. ligt in handen van de Britsche Regeering. Naast deze grootste concerns staan de z.g.
,,onaf-
hanl;el ijken”,
waarvan de
Gulf Oil Co.
(in nauwe rè-
latie staande tot de familie van den Amerikaanschen
Staatssecretaris van de Schatkist Mellon) en de
Teccas Gorporation
de grootste zijn. De ruwoliepro-
(Iu.ctie van de Gulf Oil bedroeg in 1929 91.16 millioen
barrels, de balanstelling $ 686.72 rnillion hij slechts
$ 113.13 millioen kapitaal en $ 65.41 millioen obli-
gatiën; de Texas Corp., d:ie ongeveer 45 millioen bar-
rels ruwe petroleum produceert, beschikt vermoedelijk
over de meest uitgebreide afzetorganisatie van alle
Amerikaansche petroleumondernemingen, en
n
erkt
met een kapitaal van $ 246.25 millioen alsmide
$ 123.42 obligaties
enz.;
halanstelling $ 609.85.
Andere zeer aanzienlijke concerns zijn de
Sinclair
Gonsolidated Oil Corp.,
welker samensmelting met
de Standard Oil-maatschappij
Prairie Oil & Gas Co.
ianstaande is, waardoor een onderneming met circa
$ 600 millioen activa zou ontstaan; de
Gontinenta.l
Oil Co., kort geleden ontstaan uit de samensmelting
Iran een oude gelijknamige Standard O.il-maatschappij
met de onafhankelijke Marland Oil Co. en in nauwe
relatie staande tot de Morgan-gi’oep; de
Phillips Pe-
troleum Co.,
de grootste producente ter wereld van
aardgasbenzine; de voegere tegenstandster van de
Standard Oil Co., de
Pure Oil Co.;
de snel gegroeide Richfield Oil Co. of California;
de
Union Oil Co. of
Galifo-rnia,;
vervolgens de
Gities Service Co.,
welke
zoowel public utility- als petroleumonderneming is
en welker balanstelling het milliard Dollars te boven
gaat. Een vroeger tot de grootste onafhankelijken be-
hoorende onderneming, welke echter in de laatste
jaren geheel onder den invloed van de Standard Oil
Co. of Indiana kwam,’is de
Pan American Petroleum
and Transport Co.,
de oude spits-maatschappij van
het Doheny-concern. Een groot aantal onder de
dochtermaatschappijen van de groote concerns ver-
tegenwoordigen zelf weder uiterst omvangrijke en uit-
gebreide ondernemingen. Voorbeelden daarvan zijn:
de Shell Union Oil Corp.
(Kon. Shell);
Hunsble Oil
en
Imperial Oil
(Standard Oil Co., New Jersey).
Dr.
WILTIELM MAUTNER.
DE TARIEVEN DER FINANCIERINGS-
MAATSCHAPPIJEN.
1)
in zij ii reeds vroeger ) door mij besproken brochure
,,Het Afbetalings-(Huurkoop)Systeem” zegt de heer
K. 1. B. A. de Coster o.a. het volgende:
,.Verzwegen wordt, dat men dc rente berekent over het voile bedrag en tot den (lag waarop de laatste termijn zal
zijn voldaan. Men houdt er dus geen rekcuing me(le, dat
het creclietbedrag wekelijks of maandelijks minder voPdt en
derhalve Ita eiken betaalden termijn slechts over het dart
nog resteerend bedrag en over het clan nog resteerende tijd-
vak rente behoort te worden .betaald. Wanneer men hier-
mede wel rekening houdt, komt men tot ecu geheel andere
vergoeding voor de bemoeiingen van de financieningsinstel-
iing dan van zeo ollgevcer 6 á S pOt., zooals zij den volke meestal pleegt wijs te maken. Het blijkt dan dat bijv. door
een clergehjke instelling de volgende, naar den aard van de
goederen wisselende, rentevoet in rekening wordt gebracht:
Automobielen van
11
tot
15
pCt.; wasscherijmachines
17
pCt.; rijwielen
19
pOt.; haarden en kachels
20
pCt.;
naaimachines
21
1
/2:
pCt.; meubelen
20
tot
25
pCt.; radio-
toestellen en gramofoons
27
pCt.
Wanneer men nu hierbij in aanmerking neemt, dat, mits
bij goed beleid, cle financiereude instelling geen risico van
groote beteekenis behoeft te loopen, dan zal het duidelijk
zijn, dat de kooper cle hem verleende hulp meer clan club-
bel en dwars moet betalen en in zeker opzicht hier en
daar niet recht van woeker mag worden gesproken.”
ik wil hier eens eenige cijfers tegenover stellen:
Wanneer iemand hij de Gemeente-Electriciteits
Werken te Amsterdam goederen op afbetaling koopt,
betaalt hij een prijsverhooging die neerkomt op een
,,jaarrente” van ca. 9 tot ca. 50 pOt., en die gemi.d-
cleld ea. 16 jOt. bedraagt.
Wanneer iemand op afbetaling koopt bij de Ge-
meente-Gasfabrieken te Amsterdam, betaalt hij een
,,jaarrente” van 18 â 19 pCt.
Wanneer iemand op Maandag zijn zondagsche klee-
ren naar een gemeentelijlce Bank van Leening te Am-
sterdam brengt, daarop
f
10.— opneemt en ze des
Zaterdags cl aaraanc’oigencle weer terughaalt, betaalt
hij een ,,jaarrente” van ca. 160 pOt.
Wanneer een winkel:ier zijn goederen van een gros-
sier of fabrikant betrekt op 3 maands-crediet en een
artikel 4 maanden nadat hij het ontvangen heeft, ver-
icoopt met een hrutowinst, welke Y
s
van den verkoop-
prijs bedraagt, maakt hij over het in dat artikel ge-
stoken kapitaal een ,,jaarrente” van 400 pOt.
Men zou deze vooiwbeelden nog met vele andere kun-
nen vermeerderen; men zal echter uit de door mij
aangehaalde wel reeds kunnen afleiden, hoe mislei-
dendhet is, om al dergelijke vergoedingen in jaar-
rente om te rekenen. fisleidend ook daarom, omdat
men op
•
die wijze tot geweldige cijfers komt, terwijl
er, in geld uitgedrukt, meestal slechts van geringe
bedragen sprake is. In het geval bijv. waarin men aan
de G.E.W. een ,,jaarrente” van 50 pOt. betaalt – ove-,
rigens een uitzonderingsgeval – gaat het tenslotte’
slechts om een bedrag van f 5.—; in het geval waar
de Bank van Leening 160 pOt. ,,rente” verlangt, om
een bedrag van 28 cent. Ook bij woekerbestrijding
wordt gaarne met een berekening in jaarrente
gewerkt; men kan echter zeer goed geld- en prijzen-
woeker bestrijden zonder van dergelijke op sensatie
berekende argumènten gebruik te maken.
De gemeentebedrjven verschillen wat de finan-
ciering betreft daarin van de eigenlijke financierings-
maatschappijen, dat zij ten aanzien van de artikelen
die
zij
verkoopen rechtstreeks het risico van een on-
gunstig verloop der huurkooptransacties dragen. Stelt
men daar echter tegenover, dat zij over zeer goedkoop
geld beschikken; dat het maken van winst op de ver-kochte goederen voor hen slechts bijzaak is, daar het
hun in hoofdzaak erom te doen is, door den afzet van.
die goederen het verbruik van eleetrisehen stroom of
gas te bevorderen; dat hun voorts vaak eenvoudiger
Zie voor het artikel ,,De kosten van het Afhetaliiigs-
stelsel” E.-S. B. van
28
Mei ji.
ES. B. van 26 Maart
1930.
554
EÇONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
middelen ten dienste staan om tegen nalatige huur-
koopers op te treden, dan zal het wel duidelijk zijn,
dat de financieringsmaatschappijen zich niet met
lagere tarieven tevreden kunnen stellen.
De Vereeniging van Directeuren van Financie-
ringsmaatschappijen in Nederland heeft voor het f i.-
o anci eren van huurkooptransacties betreffende auto-
mobielen de volgende tarieven vastgesteld:
Bij catalogusprijzen tot en met
f 4000.—
7 pOt. per
jaar en 10!6 pOt. per 18 maanden; boven
f 4000.—
en
voor gebruikte automobielen respectievelijk 8 en
12 pOt., alles bij vooruivbetaling te voldoen. Deze tarieven
zijn
als minimumtarieven bedoeld,
in werkelijkheid wordt er in de praktijk echter zelden
van afgeweken. Zij zijn in het algemeen iets lager dan
de in het buitenland gangbare. in jaarrente omgere-
kend komen zij neer op een bedrag van 13 á 15 pOt. Voor andere artikelen dan automobielen zijn geen
minimumtarieven vastgesteld; de meest gangbare zijn
bij 12-maandsfinancieringen gewoonlijk gelegen tus-
schen 8 en 10 pCt., hetgeen dus op een jaarrente van
15 â 18.4 pOt. neerkomt. Bij sommige artikelen en bij
financieringen van korteren duur is de vergoeding
iets hooger. De ,,rente” pleegt berekend te worden
over het bedrag van het crediet en niet over den ver-
koopprijs der goederen.
in de Vereenigde Staten is een zeer gebruikelijke
rente:
1
/24
pOt. per dag, hetgeen dus op een jaarrente
van 15 pOt. neerkomt. Veelal wordt echter nog
10 pOt. van het te financieren bedrag als een soort
waarborgsom tot aan den afloop van de transactie jn-
gehouden, waardoor het percentage nog met ca.
stijgt, terwijl bovendien bij kleine contracten meestal
een minimumbedrag aan kosten in rekening wordt
gebracht.
Voorts moet men er rekening mede houden, dat de
vergoeding bij vooruitbetaling verschuldigd is, het-
geen feitelijk ook nog weer eenige verhoogi.ng met zich
brengt.
Dat deze tarieven internationaal weinig verschillen
(in Duitschiand zijn zij wellicht iets hooger) en dat
zij tegenwoordig niet meer dalen, niettegenstaande er
tusschen cle financieri ngsmaatschappijen een tamelijk
scherpe concurrentie bestaat, wijst erop, dat zij zoo
hoog
moeten
zijn, wil er voor deze instellingen een
redelijke winstmarge overblijven.
Toen in ons land onder den drang eener ongezonde
concurrentie een 5 pCt. tarief voor nieuwe automo-
bielen bestond, kon geen enkele maatschappij daarmede
uitkomen, en zagen, verschillende van deze instellin-
gen zich genoodzaakt, zich vah dit terrein terug te
trekken.
Waarom plegen nu de financi eringsmaatschappijen
de door haar verlangde vergoedingen in de meeste
landen niet in jaarrente uit te drukken? In de eerste plaats vel omdat deze vergoedingen
van de te financieren bedragen worden afgetrokken.
De bank zegt dus tot den handelaar: ik verstrek op
dit contract zooveel, en treic van dit bedrag zooveel procent af als vergoeding voor mijn bemoeiingen.
In de tweede plaats, dat zij hierbij de in den handel
gebruikelijke berekening volgt: immers ook de han-
delaar pleegt bij verkoop op tcrmijnbetaling den prijs
met een zeker percentage te verhoogen en de bank
komt met hem overeen, dat hij haar een deel van die
verhooging zal afstaan.
Eindelijk heeft hierop ongetwijfeld de omstandig-
heid invloed uitgeoefend, dat het publiek de finan-
cieringsmaatschappij uitsluitend als bankinstelling be-
schouwt en derhalve geneigd is, tarieven die op een
jaarrente van 15 á 18 pOt. neerkomen buitensporig
te achten. In werkelijkheid is de financieringsmaat-
schappij slechts ten deele bankinstelling; voor een
groot deel is zij een handelszaak, daar zij door haar
uitgebreiden administratieven- en contrôledienst aan
den goederanhandel op intensieve wijze deelneemt.
Tengevolge hiervan zijn haar eigen onkosten slechts
voor een ondergëschikt deel tot rente te herleiden;
de juiste term is dus niet ,,rente” maar ,,kosten”. Be-
dient zij zich echter van dezen term, wat verschillende
financieringsmaatsch appijen inderdaad doen, dan zegt
het publiek: er wordt van kosten gesproken, omdat
men met het oog op het hooge percentage er niet voor
durft uit te komen, dat er hier in werkelijkheid van
rente sprake is. Het is daarom zeer noodzakelijk, dat er ten aanzien
van dit punt door cle financieningsmaatschapijeu klare
wijn wordt geschonken en dat zij zich de moeite geven,
het publiek te doen inzien, dat haar tarieven voor een
belangrijk deel op handelsonkosten zijn gebaseerd.
* *
*
Wanneer wij die tarieven ontleden, dan zien wij, dat
daarin in hoofdzaak de volgende elementen te onder-
scheiden zijn: 1. interest, 2. administratie- en con-
trôlekosten, 3. risicopremie. Ik zal deze punten ach-
•tereenvolgens aan een nadere beschouwing onder-
werpen.
Interest.
Hieronder is te verstaan: rente van dis-
conto’s, deposito’s, obligaties en natuurlijk ook een bil-
lijk rendement voor het eigen kapitaal der maatschap-
pij. De meeste hier te lande gevestigde instellingen
hebben geen deposito’s, en slechts weinige obligatie-
kapitaal. Ik kan mij dus zonder bezwaar tot de dis-
contorente beperken.
Vaar De Nederlandsche Bank het papier van de
fi.nancieringsmaatschappijen niet in herdisconto
neemt, richt de discontorente zich slechts in zeer ge-
ringe mate naar den gewonen rentestand. Een rente
van 0 pOt. is wel het minste waartegen de financie-
ringsmaatschappij haar papier thans onder kan brei-
gen; niet zelden zijn discontofaciliteiten slechts tegen
een aanmerkelijk hoogere vergoeding te krijgen, zoodat
er zelfs percentages van 10 á 11 pOt. en meer voor-
komen. Is de financieringsmaatschappij genoodzaakt,
tot zulke ,,faciliteiten” haar toevlucht te nemen, dan
ziet zij daarmede al het grootste deel van de door haar-
zelf berekende vergoeding verloren gaan. –
Administratie- en contrôlekosten.
Deze zijn bij de
financieringsmaatschappij zeer hoog, belangrijk hoo-
ger dan bij de gewone banken. Men moet hierbij on-
derscheiden tusschen autofinauciering en andere soor-
ten van financieringen. Bij autofinanciering moet de bank informaties nemen, en zij moet dat met het oog
op de in den automobielhandel heerschende toestanden
zeer nauwkeurig doen, niet zelden door zelf een on-
derzoek ter plaatse in te stellen. Voorts hebben er
allerlei vaak zeer tijdroovendc besprekingen plaats. Is de post echter eenmaal tot stand gekomen, dan is, in-
dien hij verder zonder stoornis verloopt, het zuiver administratieve gedeelte van den arbeid die ervoor
noodig is gering, daar de bank ten aanzien van iederen
post slechts op de regelmatige betaling van eenige wis-
sels van niet al te kleine bedragen heeft toe te zien.
Bij de zgn. ,,hande]aarscredieten” staat de zaak ge-
heel anders; hier moet in verhouding tot de gefinan-
cierde bedragen, die ieder op zichzelf klein zijn, veel
werk aan het informeeren besteed worden; is het con-
tract door de bank gefinancierd, dan zendt zij meestal
aan den huuricooper nog een contrôlebiljet, om zich
ervan te overtuigen, dat het contract met de werke-
lijkheid overeenstemt; zijn de handteekeningen op deze
stukken verschillend of zijn er andere afwijkingen, dan
geeft dat aanleiding tot een nieuw onderzoek; wordt
het contrôlebiljet niet teruggezonden dan moet ook
Ii ierover weer gecorrespondeerd word en. Voorts moet
een groot aantal betalingen, vaak weekbetalingen, ge-controleerd worden en is de bank niet zelden genood-
zaakt, het oor te leenen aan garantieklachten van de
zijde der huurlcoopers, en anderzijd. den handelaar te
steunen in zijn actie tegen nalatige clienten. Einde-
lijk moet er ook op den handelaar zelf een regelma-
tige contrôle worden uitgeoefend. Voor dit alles moet
men kunnen beschikken over een uitgebreid perso-neel, naar verhouding veel grooter dan een gewone
bank noodig heeft.
Risicopremie.
Het geringe risicopercentage is een
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
555
der paradepaardjes, die bij voorkeur door sommige ver-
dedigers van het afbetalingsstelsel bereden worden.
Toch heeft d.it beestje niet alleen menigen handelaar,
maar ook verschillende financierings- of credietverze-
keringmaatschappijen tot zondagsruiters gemaakt. Een
van beiden: of het aan het bedrijf inhaererite risico is
groot, en dan loopen alle financieringsmaatschappijen
gevaar, of het is klein, en dan moet de minder goede
gang van zaken bij verschillende van deze instellingen
aan beheersfouten te wijten zijn geweest. Zooals meest-
al, ligt ook hier de waarheid in het midden. Zoolang
de meeste finncieringsmaatschappijen in het stof ge-knield liggen voor den automobielhandelaar, die ge-
nadiglijk zijn gaven in den vorm van credietaanvragen
uitdeelt aan hen, die hem welgevallig zijn (en die be-
reid zijn, in tastbaren vorm hun dankbaarheid te toe-
‘nen), zoolang zij om strijd den handelaar in andere
artikelen in het gevlei trachten te komen, om de eer
waardig gekeurd te word en zijn huurkooptransacties te mogen financieren, zuilen zij onvermijdelijk tot de
ontdekking komen, dat een geheele reeks van deze af-
goden leemen voeten heeft. Met andere woorden: dan
is het risico groot. Ook in ons land hebben wij dezen
tijd meegehiaakt. De Vereeniging van Directeuren
van Fin ancieringsmaatschappijen in Nederland heeft
er het hare toe
bijgedragen
om aan dezen toestand een
eind te maken, door haren leden het consigne uit te
geven: geenerlei provisie aan eenigen tusschenper-
soon, tenzij in vasten dienst.
Gaan de finaucieringsmaatschappijen daarentegen
ingevolge uitdrukkelijk of stilzwijgend overleg op een
voorzichtige wijze te werk; passen zij een even scherpe
selectie toe als de goed beheerde groote bankinstellin-
gen dat plegen te doen, dan is het risico klein.
Er zijn echter een paar dingen die men bij het be-
oordeelen van de zoo herhaaldelijk gepubliceerde cij-
fers in het oog moet houden: Als men bijv. leest, dat
de General Motor Acceptance Corporation in een ze-
vental jaren slechts een percentage dat van 0,91 tot
0,035 varieert op haar omzet heeft moeten af
–
schrijven, dan dient men ter juiste heoordeeling van
deze cijfers eraan te denken, dat zij de handelaars aan-
sprakelijk pleegt te stellen voor het goede verloop der
voor hen gef.inancierde transacties, zoodat zij alleen
gevaar loopt, als behalve de huurkooper ook eerstge-
noemde insolvent blijkt te zijn. Voorts geven der-
gelijke cijfers ook geen iitdrukking aan de offers, die
men zich heeft moeten getroosten om risico te voor-
komen. Men kan inderdaad het risicopercentage zeer
laag houden, maar men moet dan niet karig zijn met de
uitgaven voor informatie en contrôle, m.a.w. men
moet er niet tegen opzien, een der andere elementen
van de in rekening gebrachte vergoeding te doen stij-
gen. En dan dient men er ook nog op te letten, dat
de risicopercentages, die men vermeld vindt, op de
gefinancierde bedragen betrelking hebben. Houdt men
echter rekening met de tusschentijdsche aflossingen
dan blijkt het gemiddeld uitstaande crediet aanmer-
kelijk kleiner te zijn, en wel meestal de helft tot een
derde lager. Men moet daarom ook het risicopercen-
tage twee tot anderhalf maal zoo hoog nemen om zich
van het risico een juist beeld te kunnen vormen.
Er zijn eindelijk ook nog bijkomende omstandig-heden, die de tarieven der financieringsmaatschap-pijen beïnvloeden. Een ervan is het feit, dat in haar
bedrijf de omzet vaak zeer ongelijk over het jaar is
verdeeld. Dit heeft dan tengevolge, dat zij, om in het drukke seizoen haar clientèle niet teleur te stellen, in
de andere maanden belangrijke bedragen moeten reser-
veeren, hetgeen natuurlijk renteverlies veroorzaakt.
Uiteraard zijn de banken, die over ruime discon-
to faciliteiten beschikken, en wel in dien zin, dat zij
geld kunnen’ opnemen, wanneer zij het noodig hebben,
in dit opzicht er beter aan toe dan die, welke hoofd-
zakelijk werken met aandeelen- of obligatiekapitaal.
Wje het bovenstaande vergelijkt met hetgeen ik in een vorig artikel over de kosten van het afbeta-
lingsstelsel geschreven heb, zal tot de conclusie komen,
dat de financieringsmaatschappij aan den handelaar
een kostenpercentage in rekening brengt, dat vrijwel
gelijk is aan dat, waarmede laatstgenoemde zijn prijzen
verhoogt. De handelaar berekent dit percentage echter
over den verkoopsprijs der waren, de financierings-
maatschappij over het door haar gefinancierde bedrag.
In het algemeen kan men aannemen, dat ongeveer twee derde van de door eerstgenoemde in rekening gebrach-
te prijsverhooging aan haar ten goede komt. Het
restant is niet voldoende om de andere kosten, die de
verkoop op afbetaling voor den handelaar met zich
brengt, te dekken, zoodat het ontbrekende door zijn
grooteren omzet en zijn geringere afhankelijkheid van
bepaalde fabrikanten, importeurs oX grossiers moet
worden goedgemaakt.
Mr.
Fa. W. FISCHER.
DE EERSTE NEDERLANDSCHE BEDRIJFSTELLING.
Thans heeft de Regeering het in de Memorie van
Toelichting betreffende Hoofdstuk V van de Staats-
begrooting voor 1930 al eerder door haar aangekon-
digde wetsontwerp op de bedrijfstelling bij de Tweede
Kamer ingediend. De bdr•stelling heeft in ons land
lang op zich- laten wachten. liet was immers reeds in
1900, dat de toenmalige Minister van Binnenlandsche
Zaken aan de Centrale Commissie voor de Statistiek
mededeelde, dat zijn ambtgenoot van Waterstaat, Han-
del en Nijverheid en hij overtuigd waren van het nut,
hetwelk een goede en betrouwbare bedrijfsstatistiek
kon opleveren en dat zij in verband daarmede ook de weuschelijkheid van een bedrijfstelling beaarnden.
Ook vergeleken met andere landen zijn wij aller-minst haantje de voorste. Frankrijic hield zijn eerste
telling in 1845, België in 1840; in 11 lan’den hebben
vôér 1903 tellingen plaats gehad, na 1900 kwamen er
nog 10 bij, Turkije en Mexico incluis.
Ook na 1900 heeft de Centrale Commissie voor de
Statistiek nog bij de Regeering op het houden van
een bedrijfstelling aangedrongen, op grond van finan-
ciëcle overwegingen, te vergeefs. Totdat ter vermin-
dering van de kosten het denkbeeld werd geopperd
om de bedrjfstelling tegelijk met de in 1930 te houden
volks- en beroepstelling te doen plaats hebben en om
voorts bij cle bedrijfstelling zooveel mogelijk gebruik
–
te maken van reeds voorhanden gegevens; twee om-standigheden, die niet onwaarschijnlijk wel medege-
telcl zullen hebben bij het besluit der Regeering om
een bedrijfstelling te bevorderen.
Aan hen, die nog mochten meenen, dat een bedrijfs-
–
telling niet noodig is, omdat er al verschillende ge-
gevens bekend zijn bij de Arbeidsinspectie, de Rijks-
verzekerings-bank, de Kamer van Koophandel en Fa-
brieken, het Centraal Bureau voor- de Statistiek en
andere instellingen, geeft de Memorie van Toelich-
ting een goede les: ,,Deze gegevens zijn echter alle be-
,,perkt, hetzij tot bepaalde bedrijfstakken, hetzij tot
,,bedrjven van bepaalden omvang. Bovendien zijn zij
,,alle onvolledig en onvoldoende om het geweuschte
,,inzicht te kunnen geven. Zij kunnen noch op zich-
,,zelf, noch alle tezamen een voldoend materiaal leve-
,,ren voor de samenstelling van een behoorlijk over-
,,zieht van het Nederlandsche bedrijfsleven.” Inder-
daad, de gegevens, waarover elk van die Diensten be-
schikt, zijn met een speciaal doel verzameld
1),
be-
rusten op verschillenden grondslag en het is begrij-
pelijk, dat zij daarom niet te coördineeren zijn. En
gesteld eens, dat het wèl mog1ijk ware geweest uit al die gegevens een statistiek samen te stellen, dan
nog zou deze uitermate onvolledig zijn, want dan zou-
den daaraan ontbroken hebben de tallooze in ons land
1)
In cle Ondernemingsstatistiek van cle Rijksverzeke-ringsbank vindt men bijv. de papierfabrieken van de firma
v. Gl:!er te Wormer, Velzen, Beukuni en Apeldoorn op
Amsterdam, omdat te Amsterdam de hoofdadniinistratje
gevestigd is. Dit geeft natuurlijk een misleidend beeld van
de verspreiding der papierfabrieken over ons laad.
556
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
bestaande zeer kleine bedrijven, de z.g. eenmansbedrij-
ven, dit zijn hoofdzakelijk de bedr••en van ambachts-
lieden en winkeliers, wier invloed op het bedrijfs-
leven waarlijk niet onderschat mag worden, maar die
hij geen enkelen dienst bekend zijn
1).
Onbekend is verder hoeveel en welke winkels er
in Nederland zijn; evenmin hoeveel en welke ,,fi-
liaalbedrijven”. Nog nooit is het gelukt het aantal
binnenschepen in ons rivieren- en kanalenrijk land
te weten te komen. Ja, behalve voor de weinige be-
drijven, waarvoor de Statistiek van Voortbrenging
en Verbruik wordt samengesteld, vindt men nergens
iets omtrent aantal en vermogen der krachtwerktui-
gen onzer industrie, toch waarlijk wel een der meest
essentiëele gegevens om de beteekenis van de nijver-
heid te kunnen meten.
Geen wonder, dat het gemis aan een bedrijfstel-
ling dan ook telkens ernstig gevoeld wordt door hen,
clie zich bez.ig houden met vraagstukken als handels-
politiek, spoorweg- en scheepvaar tpolitiek, distribu-
tie, electrificatie, huisarbeid, winkelsluitng, woning-
bouw, werkverruiming, arbeidersbescherming, vakop-
leiding, emigratie, oorlogsvoorbereiding, keurings-
diensten, voorlichtingsdiensten en andere vraagstuk-
ken, waarbij wel en wee van het bedrijfsleven in het
bijzonder of van het land in het algemeen betrok-
ken zijn.
Mag aangenomen worden, dat het belang van een
bedrjfstelling wel voldoende vaststaat, een andere
kwestie is, hoe die telling gehouden zal worden. De
methode, die in het buitenland gewoonlijk wordt toe-
gepast, komt in het kort hierop neer, dat speciaal
vooi dit doel door de gemeentebesturen aangenomen tellers huis aan huis rond gaan om te onderzoeken of
er ook bedrjfshoofden wonen en dan aan deze be-
drijfshoofdén formulieren uitreilcen, waarop alle ge-
wenschte gegevens betreffende het bedrijf moeten
worden ingevuld.
Blijkens de Memorie van Toelichting zal in Ne-
derland een andere methode gevolgd worden. Van de
Algemeene Volks- ‘en Beroepstelling, die op 31 De-
cember 1930 gehouden zal worden, zal gebruik wor-den gemaakt om door middel van een speciale adres-kaart, de iiamen en adressen van alle ondernemingen
te weten te komen. Voor zoover deze niet onder de
Ongevallonwet 1921 vallen, zal diezelfde kaart tevens
gebruikt worden om de verder voor de bedrijfssta-
tistiek noodige gegevens te verzamelen. De gegevens
voor de verzekeringsplichtige bedrijven zullen even-
wel door het Centraal Bureau voor de Statistiek ont-
leend worden aan de loonlijsten voor de Ongevallen-
verzekering. i)eze methode heeft twee voordeelen: ten
eerste de Icans op juistere, immers door de deskundige
Raden van Arbeid gecontroleerde gegevens en ten
tweede dat de ondernemers voor de bedrijfstelling
geen opgaven behoeven te verstrekken, die hun ook
reeds voor een ander doel gevraagd zijn. De bedrijfs-
telling krijgt hierdoor als het ware een aanvullend
karakter. Op de loonljsten voor de Ongevallenverze-
kering zelf komen enkele aanvullende vragen voor, terwijl aan de loonlijst betreffende het tweede half-
jaar 1.930 een uitslaand blad gehecht is, met speciale
vragen ten behoeve van de bedrijfstelling. Deze vra-gen blijven ook met het oog op de kosten van de tel-
ling die met inbegrip van de kosten van voorbe-
reiding op f430.000 geraamd zijn, over drie of vier
jaar te verdeelen – beperkt tot die welke onmis’baar
zijn voor een overzicht van den aard en den omyang
van het bedrijfsleven.
Voornamelijic wordt gevraagd naar de soort van de
ondernemingen, de bedrijven, die er in uitgeoefend worden en den rechtsvorm; naar aantal, geslacht en
leeftijd der bedrijfshoofden (van deze ook de nationa-
1)
Het aantal dezer zeer kleine bedrijven wordt op onge-
veer 200.000 geschat. Een der rapporten van de Commis-
sie voor (Ic Economische Politiek bracht aan het licht, dat er in den JLisg meer krtiidenierszaken niet, dan wel in het
iTandelsregister ingeschreven waren.
liteit), van de inedewerkende familieleden en van ‘de
werknemers, w.o. afzonderlijk de thuiswerkers; naar
aantal, soort en vermogen van de krachtwerktuigen,
voer-, vaar- en vliegtuigen en naar de trekdieren. Ook
is gevraagd naar winicels en naar thuiswerkers. Er
zal niet gevraagd worden naar het geïdvesteerde Ica-
pitaal, den ouderdom der bedrijven, de werktuigen en
gereedschappen, de waarde van de gebou’en, de be-
drjfsui ticomsten, enz., onderwerpen, waaromtrent
men in het buitenland sonis wel gegevens hij gelegen-
heid van een bedrijfstelling vragen stelt.
Door de vastkoppeling van de bedrfstelling aan
cle Volks- en Beroepstelling, zal de telling op 31 De-
cember, dus midden in den winter, plaats hebben. Nu
zijn er een aantal seizoenbedrijven, die op dien datum
geheel of zoo goed als geheel stil liggen. De gegevens
omtrent clie bedrijven zullen daarom met betrekking
tot een anderen datum verzameld worden. De Memo-
rie van Toelichting noemt als zoodanig uitdrukkelijk
het zeevisschersbedrijf. Dit zal reeds op 1 Juli geteld
worden, omdat deze datum de meest geschikte lijkt
om tot het verzamelen van de over deze bron van
volksbestaan gewenschte gegevens over te gaan. Zoo-
wel bij het verzamelen van gegevens voor de zeevis-
scherj als voor de zeeseheepvaart zal de Scheepvaart-
inspectie, die reeds een aantal gegevens ter beschik-king heeft, haar medewericing aan het Centraal Bu-
reau voor de Statistiek verleenen.
hoewel het wetsontwerp slechts een telling voor
eenmaal beoogt, omdat de Regeering het niet wen-
scheljk acht, thans reeds vast te stellen, dat tellingen na 1930 periodiek gehouden zullen worden, wijst zij
er in de Mernorie van Toelichting toch op, dat
de veranderingen, die in de structuur van het be-
drijfsleven in den loop der jaren plaats vinden, slechts
icunnen worden nagegaan, wanneer op geregelde tij-
den een bedrijfstelling plaats heeft. Het schijnt niet
al te gewaagd om te veronderstellen, dat Nederland
niet langer zal ontbreken in de
rij
der landen, die
door het geregeld houden van tellingen op de hoogte
willen bi ij ven van hun bedrijfsleven.
Wat ten slotte de artilcelen van het wetsontwerp
betreft, deze komen zooveel mogelijlc overeen met de
wet op de Statistiek van Voorthrenging en Verbruik.
Alleen werd de bepaling krachtens welke in bijzon-
dure gevallen inzage van boeken gevorderd kan wor-den, voor de hedrijfsteiling overbodig geacht.
E. W.
V. DAiI V.
ISSELT.
Juni 1930.
ZITTING VAN DE FISCALE ÇOMMISSIE VAN
DEN VOLKENBOND.
Van 22 tot 31 Mei i1 heeft het Comité Fiscal van
den Volkenbond zijn tweede zitting gehouden. Het
praesidii.im werd, wegens verhindering van den Voor-
zitter, den heer Borduge, waargenomen door den
Zwitserschen Directeur der directe belastingen, den
heer Biau.
liet Comité had, als gevolg van een .tot de leden
en de correspondeerende leden gericht verzoek, de be-
schikking verkregen over een omvangrijke documen-
tatie betreffende cle wijze waarop men in verschillen-
de landen te werk gaat met ‘het verdeelen van de op-brengst van bedrijven, die in meer dan één land wor-
den uitgeoefend. Van het aldus verkregene is een
voorloopig overzicht samengesteld; voorts is een sub-
commissie belast met het opmaken van een plan van
vej-dere bestudeering. Vermoedelijk zal ten bate van
die studie gebruik worden gemaakt van de aanzien-
lijke gift van 90.000 dollars die, dank zij het initiatief
van Prof. Adams, het Amerikaansch lid ,van het Co-mité, ten behoeve van de werkzaamheden in zake de
dubbele belasting door de Roekefeller-stichting aan
den Volkenbond gedaan is.
Van de onderwerpen, in de zitting van October
1929 aan de orde geweest, hbben verschillende op-
nieuw de aandacht gevraagd. De beginselen, naar
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
557
welke het begrip ,,agent autonome” moet worden be-
paald, zijn, na overweging van de ter zake gemaakte
opmerkingen, thans in een nieuwe lezing vastgesteld.
Met betrekking tot het belasten van winsten uit
auteursrecht en uit octrooirecht heeft het Comité
kennis genomen van de in verschillende landen gel-dende practijk, wairna een voorloopige opstelling is
gemaakt van wat ter zake als internationaal recht
aanvaard zou kunnen worden.
Aan de ontworpen conventie tot voorkoming van
d ubbele belasting van automobielen kon ditmaal geen
arbeid worden verricht, aangezien het Comité per-
manent de la circülation routière nog geen gelegen-
heid had gehad, ter zake zijn meening uit te spreken.
Intusschen zal deze materie vermoedelijk in Augus-
tus van dit jaar opnieuw ter hand worden genomen
door het uit de beide Comité’s afgevaardigde gemengd
comité.
Van een algemeene systeinatiseering van de ver-
schillende stelsels van directe belastingen, waarover
een vorige maal gedacht was, heeft het Comité voors-
hands afgezien: de moeilijkheden bleken te groot.
Een denkbeeld, dat de vorige maal geopperd was,
is thans tot een onderwerp van studie gemaakt: de
mogelijkheid vafl een plurilateraal tractaat tot voor-
koming van dubbele belasting. Tot dusver heeft men
te Genève de gedachte beleden, dat alleen tweezijd.ige
overeenkomsten als bereikbaar konden worden be-
schouwd, en het zal dan ook wel noodig zijn, tot een
groote beperking van de stof de toevlucht te nemen,
zal een meer algemeen conventie eenige kans van sla-
gen hebben. De voorbereidende werkzaamheden zijn
aan een subcomité toevertrouwd.
Van de verdere werkzaamheden valt te noemen een
resolutie in zake het belang, dat de clausules van we-derkeerigheid en van de meest begunstigde natie heb-
ben met betrekking tot het voorkomen van dubbele
belasting. Het Comité heeft aanbevolen, dat men in
beginsel de bedoelde materie van de werking dier (in
handelsverdrageu algemeen bekende) clausules zou
uitzonderen:
Tenslottè is een onderzoek ingesteld inzake de be-
.lasting, die in sommige landen gelegd is op den in-
voer van dagbladen en is besloten dat een onderzoek
betreffende omzetbelastingen en zegelbelastingen van
liaiidelspapier zal worden aangevangen, zoodra de
informaties zullen zijn ingekomen, die de Interna-
tionale Kamer van Koophandel ter zake gaat in-
winnen.
Vermelding verdient eindelijk nog, dat het Comité in zijn rapport aan den Raad van den Volkenbond de
wenschelijkheid heeft uitgesproken, dat de Staten ook
langs den weg van inwendige wetgeving de dubbele
belasting zullen bestrijden. Het is bekend, dat Ne-
derland daarmede zeer gunstige ervaring heeft opge-
daan. Met verschillende andere landen is dat even-
eens het geval, cii thans willen ook de Vereenigde
Staten van Amerika, blijkens ccii onlangs ingediend
wetsontwerp, dien ‘weg opgaan.
SINNNOIIE DAIST].
BALTIC AND INTERNATIONAL MARITIME
CONFERENCE.
In de einde Mei gehoüden jaarlijksche vergadering
is het 25-jari.g bestaan van de Baltic and Internatio-
nal Maritirne Conference herdacht. Als plaats van
samenkomst was daarom Kopenhagen gekozen, de stad
waar het Bureau gevestigd is en waar in 1905 de
Conference werd opgericht. In dat jaar kwamen uit verschillende landen reeders, belanghebbend bij de kolenvaart en de houtvaart naar en van de Oost- en
Witte Zee, bijeen ter bespreking van den toestand
der vrachtenmarkt, die
destijds
zeer veel te wenschen
overliet. Overeengekomen werd niet beneden zekere
minimum
–
cijfers te bevrachten in de hoop op deze
wijze door kunstmatige verminderiig van aanbod de
vraag naar scheepsruimte weer op redelijk peil te
brengen. Ofschoon de doorvoering van het plan prac-
tisch onmogelijk bleek, liet dit eerste internationaal
samengaan toch niet ila invloed uit
f.
oefenen; de
waarde van organisatid was spoedig ondervonden.
Niet alleen waren in die dagen de vrachten laag, de
omstandigheden in de scheepvaart waren ook overi-
gens vere van bevredigend. De bevrachtingsvoor-
waarden hingen gewoonlijk min of meer van het toe-
val af, standaarddocumenten bestonden nog slechts
in enkele weinige vaarten; agenten, stuwadoors- en
havenautoriteiten plachten veelal willekeurig op te
treden tegenover den individueelen reeder, die hier-
van menige bittere ervaring opdeed, maar als enke-
ling machteloos en zonder eenigen steun moest blij-
ven.
Op deze gebieden was derhalve voor de Baltic Con-
ference een ruime en dankbare taak te verrichten.
Door het succes, hetwelk zij wist te bereiken in het
bevorderen van betere haventoestanden, het tegen-
gaan van allerlei op den reeder gelegde lasten en
kosten en ‘onredeljke gebruiken en het tot stand
brengen van standaardcharters, ontwikkelde deze or-
ganisatie zich meer en meer tot een belangrijk in-
ternationaal lichaam .in de scheepvaartwereld. De
schokken van de oorlogsjaren werden, zonder dat
haar internationaal karakter aangetast werd, door-
staan en vooral na dien tijd onderging de Conference een opmerkelijke ‘groei. De geografische begrenzing
tot Noord-Europa, waaraan men zich al jaren niet meer hield, verviel in 1927 officieel in den naam,
welke van Baltic and White Sea Conference gewij-
zigd werd in Baltic and International Maritime Con-
ference. Thans staat zij aan het begin van een nieuwe periode, waarin naar uitbreiding van haar werkzaam-
heden naar Zuid-Europa en cle andere werelddeelen
gestreefd zal worden.
In 1905 bedroeg de aangesloten tonnage 997.053
ton, toebehoorende aan 11 landen; thans bedraagt
deze 9.958.883 ton, vertegenwoordigende 21 landen.
Bovendien zijn toegetreden 23 vereenigingen en
clubs en. 340 cargadoors.
* *
*
Had een depremie in de vrachtenmarkt tot de
Op-
richting der Conference geleid, de eerste kwarteenw
van haar bestaan moest worden afgesloten onder nog
veel ongunstiger economische omstandigheden. In
zijn openingsrede merkte de voorzitter de heer W. A.
Souter (Newcastle on-Tyne), op, dat reeders met de
langste ervaring zich een zon wijd verspreidde en zoo
hevige achteruitgang van het vervoer ter zee slechts
kunnen herinneren van de jaren 1.882/1883. Toen
waren 12 jaren verloopen sinds den Fransch-Duit-
sche.n. oorlog, thans ligt de grooto wereldoorlog 12
jaren achter ons. De beer Souter meende dan ook den
huidigen toestand voor een groot deel te kunnen ‘er-
klaren als een gevolg van. den oorlog. De vergrooting
van de scheepsbouwcapaciteit waardoor te gemakke-
lijke voorwaarden voor nieuwen aanbouw geboden
worden., is in vele landen aan den invloed van den
oorlog toe te schrijven; de enorme toeneming van de
A.haerikaansche koopvaardijvioot, die voor een be-
langrijk deel het teveel aan scheepsruimte heeft doen
ontstaan, is eveneens het resultaat van den oorlog.
De normale uitbreiding van den wereldhandel, die
de jaren véér 1914 te zien gaven, heeft zich na den
oorlog veel minder regelmatig voortgezet. De ver-
arming en zwaar drukkende belastingen verminder-
den de koopkracht. Bovenal echter heeft de oorlog
tot gevolg gehad een versterking van het nationalis-
me, hetgeen economisch tot het betreurenswaardig
streven van ieder land heeft geleid zelf in eigen be-
hioeften te voorzien. De gezonde ontwikkeling van het
ruilverkeer is zoodoende geremd, met de thans over-
al waar te nemen gevolgen van eenerzijds overpro-
ductie, anderzijds werkelooshei.d.
Voor de huidige depressie in de scheepvaart gaf
de heer Souter als bijzondere oorzaken aan de beurs-
553
ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN.
18 Juni 1930
crisis, den geweldigen val in de prijzen van de voor-naamste producten en de overvloedige graanoogsten
in Europa, die de invoer van overzee met
Y
3
ver-
minderden. Met graanuitvoer van den Donau en de
Zwarte Zee moet bovendien weer worden rekening
gehouden, een factor, welke eveneens, in verband met
den zoo’eel korter afstand van deze landen dan van
Argentinië en Canada, de behoefte aan tonnage doet
verminderen.
Zijn er middelen ter verbetering? De heer Souter
meende, dat een georganiseerd oplegsysteem nooit
den omvang van de thans opgelegde tonnage (meer
dan 800 schepen, 4.500.000 ton d.w.) zou kunnen be-
reiken; toch is deze maatregel slechts van tijdelijke
beteekenis, want, zoodra de vrachten rijzen, wordt het
evenwicht door’het in de vaart Lrengen van de opge-
legde schepen, weer verstoord. Meer is te verwachten
van een slooping van oude en minder Lruikbare ton-
nage van meer dan
23
jaren oud, waarvan thans nog
meer dan 10 millioen in de vaart is. Plannen daar-
voor zouden moeten worden uitgevoerd door de
scheepsbouwindustrie op een internationale basis.
Reeds tracht men in Duitschiand en Engeland tot
rationalisatie van den scheepsbouw, die de behoeften
verre te boven gaat, te komen
1).
In het vervolg van zijn belangwekkende rede wijdde
de heer Souter aandacht aan de neiging tot centra-
lisatie van handel en industrie in enkele handen,
zooals de ,,Vheat Pools” in Canada en Austi-ulië, de
,,Farmers Board” in de Ver. Staten, de concentratie
elders in den graanhandel, in cie chemische indus-
trie, de kolenindustrie enz. Overal komt de reeder
te staan tegenover trusts, belangengemeenschappen,
vereenigingen en andere combinaties, die de prijzen
vaststellen van zijn kolen, stook- en smeerolie, assu-
rantie, bonen, terwijl de trampreederij misschien
het meest individualistische bedrijf ter wereld is en
in dien vorm niettemin het meest doelmatig zijn taak
in den wereidhandel vervult.
Na te hebben stilgestaan bij het vredeswerk van
Genève en het plan van Briand der Vereenigde Sta-
ten van Europa, dat door cle Conference met inge-
nomenheid wordt begroet, wees de Voorzitter op het
belangrijk aandeel dat de scheepvaart genomen heeft,
vroeger en ook in den laatsten tijd, in de bevorde-
ring van internationaal recht, liet vorig jaar kwam
tot stand een internationale conventie betreffende de
beveiliging van menschenlevens ter zee, thans is te
Londen bijeen een internationale conferentie voor de
vaststelling van een internationaal uniform uitwa-
ten ngsmerk.
Als de voornaamste werkzaamheden van de Baltie
Conference in het afgeloopen jaar noemde de heer
Souter tenslotte de actie ondernomen tot verlaging
van de Kielkanaalgelden, tot voorkoming van een
stuwadoorsmonopolie in Spanje, tot wijziging van de
havengebruiken in Le Elavre en bovenal het succes
van de naar Spanje gezonden delegatie, welke af-
schaffing en terugbetaling van de hooge douane-
boeten wist te bereiken.
Zooals gebruikelijk werd door de vergadering een
lange reeks resoluties aangenomen, waarvan wij hicr
slechts een enkele willen vermelden. Het meest op
den voorgrond werd geplaatst een resolutie, aange-nomen na een degelijke inleiding van Kamerherr J. Clan, Deeusch afgevaardigde naar de Economische
Conferentie te Genève, betreffende handelsbelemme-
ringen. Hierin wordt eenige voldoening uitgespro-
ken over de in Maart 1030 te Genève gesloten han-
delsconventie, maar betreurd dat nog slechts zoo wei-
t)
Nader naar zijn meaning in een interview gevraagd,
zeide de heer Souter het wenchelijk te achten dat door
de Regeering van een belangrijk zeevarend land een inter.
nationale conferentie zou worden bijeengeroepen van regee-
ringsafgevaardigden, scheepsbouwers en reeders ter be.
spreking van een plan tot het buiten gebruik stellen van alle tonnage van meer dan
25
jaren oud. (Lloyd’ List
6
Juni
1030).
nig voortgang is gemaakt met toepassing van de aan-
bevelingen der Economische Wereldeonferentie; uit-
drukkelijk wordt gewezen op de noodzakelijkheid
meer positieve en onmiddellijke maatregelen in dit
opzicht te nemen en op alle reeders wordt een be-
roep gedaan alle pogingen in deze richting door cr11-
stige propaganda te steunen.. Deze resolutie ontleent
vooral haar belang aan den grooten nadruk waar-
mede zij door verschillende sprekers werd onder-
steund en door de vergadering werd aangenomen.
Daarnaast verdient belangstelling de resolutie be-
treffende het verleenen van subsidies aan scheep-
vaart en scheepsbouw. De vergadering keurt hierin
af de staatsbemoeiing hetzij in den vorm van exploi-
tatie van een staatsvloot, hetzij in het verleenen van
financieelen steun aan scheepvaart en scheepsbouw
als zijnde in strijd met de gezonde ontwikkeling van
internationale handelsbetrekkingen, die het best kun-
nen bevorderd worden, wanneer de concurrentie vrij wordt gelatey en niet gehinderd door politieke over-
wegirigen. De resolutie vc rklaart er geen bezwaar in te
zien, dat diensten door particuliere ondernemingen
aan den Staat bewezen behoorlijk vergoed worden,
maar met verontrusting gade te slaan, dat dergelijke
diensten met overdreven hooge bedragen worden be
taald en/of in omstandigheden, dat in het geheel geen
diensten gevraagd worden, zoodat de betaling vol-
komen het karakter van een subsidie vericrjgt.
Tegen staatssteun aan den
scheepsbouw
had de
Baltie Conference zich ook reeds vroeger verklaard
(in 1025 te Oslo en in 1927 te Hamburg). Voor de
eerste maal heeft thans echter een internationaal
representatief lichaam van reeders stelling genomen
tegen staatssteun aan de
scheepvaart,
het euvel, dat
van allesbehees-schenden invloed dreigt te worden. D
resolutie was niet tegen een bepaald land gericht,
noch hadden de verschillende voorstellers, die over dit onderwerp het woord voerden (o.a. de heer Phs.
van Ommeren Jr., Rotterdam), in die richting ge-
sproken; zij was bedoeld als beginselverklar-ing.
De aanwezige Amerikanen kwamen echter in oppo-
sitie en één van hen hield een krachtig betoog, dat
het Amerilcaansche volk overtuigd was een roeping
ter zee te moeten vervullen en net zoolang zijn koop-
vaardijvloot van staatswege zou ontwikkelen en on-
dersteunen tot deze roeping volkomen verwezenlijkt
was, niettegenstaande alle resoluties, die hiertegen
elders zouden worden aangenomen. Integendeel een
dergelijke actie van het buitenland zou de Ameri-
kanen slechts versterken, in hun vasten wil zich met
alle mogelijke middelen een vooraanstaande plaats op
de zee te veroveren.
Ï)it pleidooi verwekte eenige opschudding, maar
gaf gelukkig geen aanleiding de strekking van de
resolutie te wijzigen; zij werd aangenomen met slechts
de stemmen der Amenikaansehe afgevaardigden tegen,
terwijl de Belgische reeders zich van stemming ont-
hielden.
De overige behandelde onderwerpen bestonden uit
zaken van meer speciaal belang, zooals verschillende
bedekte belastingen in vreemde havens, die niet in
verhouding staan tot de geringe bewezen diensten,
waarvoor heffing heet te geschieden; opgekomen
werd ook tegen het brengen van de kosten van het
douanetoezicht,. hetgeen uitsluitend dient ter bescher-
ming van de fiscale belangen van het desbetreffende
land, ten laste van vreemde schepen.
Andere resoluties betroffen om. de hooge stuwa-
doorskosten in Engelsche havens, de toepassing van de Internationale Sanitaire Conventie en de samen-
werking tussehen reeders en cargadoors.
H. E.
ScHaFFEn.
IS
Juni
1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
559
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE MESTSTOFFENINDUSTRIE IN ZUID-AFRIKA.
De Heer E. Rosenthal te Johannesbuig schrijft
ons:
De groote Engelsche magnaat Lord Melchett, een
der koningen van de chemische wereldindustrie, heeft
kort geleden, na zijn bezoek aan Zuid-Afrika, mede-
gedeeld, dat waarschijnlijk spoedig aldaar een fabriek
zal worden opgericht voor de bereiding van stikstof
uit de lucht. Wanneer deze fabriek in bedrijf wordt
genomen, zal deze industrie waarschijnlijk tot de zes
belangrijkste nieuwe industrieën gaan behooren, die
na den oorlog in dit dominion zijn gevestigd.
De mededeeling van Lord Melchett is te danken
aan het feit, dat hij de zeer groote potentieele be-
hoefte aan mest van den Zuid-Afrikaanschen land-
bouw beseft. Al mag de bodem, wat de vruchtbaarheid
betreft, over onmetelijke uitgestrektheden land wei-
iuig te wenschen overlaten, toch leggen de deskundigen
hier telkens weder den nadruk ôp het jammerlijk
gebrek aan teelaarde en de schaarschte aan fosfaten,
nitraten en andere meststoffen. Eerst na den Boe-
renoorlog werd het landbouwbedrijf in dit werelddeel
eenigszins gemoderniseerd.
Vroeger bebouwden de kolonisten (met uitzonde-
ring van eenige vooruitsfrevende pioniers, zooals
Cecil John Rhodes en anderen) den grond zonder op
de toekomst te letten. Door voortdurende bebouwing
met dezelfde gewassen en de groote ontwikkeling
van de veeteelt, werden groote uitgestrektheden van
den Zuid-Afrikaanschen bodem van esse.ntieele
chemische bestanddeelen beroofd. De bodem geraakte
uitgeput en de eenige mest, die gebruikt werd, was
die van het vee. Een kleine honderd jaren geleden werd voor het eerst getracht de verspilde meststof
te vervangen. Op de kleine, winderige, onbewoonde
eilanden aan de Westkust van de Kaap werd kost-
bare vogel-guano ontdekt. Aan het einde van de o-
rige eeuw begonnen de boeren in het parlement een
actie op touw te zetten, teneinde den landbouw
hiervan te laten profiteeren, hetgeen tengevolge
had, dat de guano-lagen werden geannexeerd. Ter
voorkoming van de algeheele verdwijning van de
mest, mocht slechts een bepaalde hoeveelheid worden
verwijderd, welke bepaling ook thans nog geldt. Al-
hoewel het vogelleven hierdoor behouden bleef, was
cle mest reeds vanaf het begin niet voldoende voor de
dekking van de behoeften van de binnenlandsche
markt. Het grootste deel gaat naar de wijnverbouwers
in de buurt van Kaapstad, die bereid zijn voor dit
product hooge prijzen te besteden.
Niettemin verkeerde de handel in meststoffen ge-durende de opbouw-periode na den boerenoorlog in
een wantoestand. Ondernemende nieuwe immigran-
ten, die met de moderne Ohileensche nitraten bekend
waren, deden hiervoor vraag ontstaan en 4e handel
met dezen Zuid-Amerikaanschen Staat nam gestadig toe, ondanks de opkomst van apdere markten. Heden
ten dage wordt er jaarlijks voor een bedrag van
bijna een half millioen pond sterling ingevoerd. De
uitbreiding van de bebouwde oppervlakte verlokte
cle inheemsche deifstofkundigen tot opsporing van
nieuwe voorraden ter plaatse. De kusthandel in
guano was vastgesteld op 8-10.000 tons per jaar, op
welk niveau hij waarschijnlijk zal blijven. Nieuwe
eilanden werden niet gevonden, terwijl slechts enkele
grotten vleermuizenguano bevatten. Umtali in Rho-
desia meldde de belangrijkste vondst op dit gebied,
namelijk een kuil met groote hoeveelheden vleermui-
zenguano.
* *
*
De vroeger sporadische en bijna zuiver weten-
schappelijke belangstelling werd na het uitbreken van den oorlog een dringende noodzakelijkheid. Alle zen-
dingen uit Chili en andere landen werden door de
oorlogvoerenden afgenomen, terwijl Zuid-Afrika te-
vens inzag, dat het niet alleen gedurende onbepaal-
den tijd in zijn eigen behoefte zou hebben te voorzien,
doch tevens levensmiddelen naar de markt der gealli-
eerden zou moeten uitvoeren. De meeste vondsten
werden grondig door de Regeering bestudeerd, waar-
bij slechts weinige van waarde bleken. In het kale
Noord-Westelijk gedeelte van de Kaapprovincie werd
in de buurt van Prieska potasch gevonden. De hier
opgerichte onderneming kwijnde, omdat de grond te
arm en te heterogeen was. Nadien werden nog po-
gingen aangewend, om de exploitatie te doen herleven,
doch tot dusverre zonder eenig resultaat. Het is ech
ter niet onmogelijk, dat in dit gedeelte van het land
waardevolle riff en zullen worden gevonden, daar
de formatie door de geologen vèelbelovend wordt ge-
acht. Nog
belangrijker
en helaas nog teleurstellender
was de geschiedenis van de Saldanha Bay, die, naar
werd vastgesteld, honderdduizenden tonnen bevat. In
het begin van den oorlog heeft een mijnonderne-
ming te Johannesburg in de buurt van dezen zee-
inham, die eenige tientallen mijlen ten Noorden van
Kaapstad ligt, een groote fabriek’ opgericht. De
chemische hestanddeelen van de meststof, wier quali-
teit niet van tevoren was vast te stellen, maakte ech-
ter een einde aan de onderneming, waarvan men hoo-
ge verwachtingen had gekoesterd.
Later vonden mijnonderzoekingen plaats in Natal,
in Rhodesia, in den Oranje-Vrijstaat vooral in de
buurt van de stad Bethlehem, waar groote salpeter-lagen zouden bestaan. Deze vondsten waren helaas
te klein voor exploitatie.
Bovendien waren de overzeesche producenten na
den vrede in staat met hun vroegere afnemers
zaken af te sluiten, zoodat onmiddellijk weder met invoer werd begonnen en de prijzen sterk daalden.
Hierdoor kwam voorloopig een einde aan de meeste
Zuid-Afrikaansche mestondernemingen. Er waren
intusschen eenige kunstmestfabrieken opgericht in
Johannesburg, Kaapstad en op een of twee andere
plaatsen.
De door een groote kolenmijn te Natal aangewende
poging tot fabricatie van amoniaksulphaat voor
landbouwdoeleinden was buitengewoon interessant.
Een fabriek werd opgericht, teneinde volgens de
meest economische methoden te kunnen werken. De
vraag naar de andere bijproducten was echter te ge-
ring en een scherpe concurrentie veroorzaakte een
crisis, waardoor de fabriek, ten minste tijdelijk, moest
worden stopgezet.
Met uitzondering van enkele experimenten bleef de Zuid-Afrikaansche meststofindustrie gedurende
de twee volgende jaren stagneerend. Een welkom
teeken, dat de mogelijkheden van het land in dit
opzicht niet als uitgeput moesten worden beschouwd,
toonde weldra de groote fabriek van ontplofbare
stoffen, van De Beers & Co., te Somerset-West in de
buurt van Kaapstad. Deze groote onderneming be-
hoorde aan de diamantmaatschappij van Kimberley, die een fabriek oprichtte voor de levëring van dyna-
miet aan Zuid-Afrika en Australië.
Kort na den vrede van Versailles besloot deze on-
derneming tot massaproductie van meststoffen en
andere landbouwbenoodigdheden over te gaan. Het resultaat was zeer gunstig, hoewel een aantal ingre-
diënten nog steeds moet worden ingevoerd. Op het
oogenblik werkt de onderneming met bijna 1200 werk-
krachten, terwijl het daarin gestoken kapitaal £ 1 14
millioen bédraagt. De drie groote Afrikaansche dyna-
mietproducenten, die tot dusverre zelfstandig waren,
besloten te fusionneeren onder bescherming van de
groote Europeesche trusts voor ontplofbare stoffen
(waarbij de groepen van Nobel en Lord Melchett sterk
zijn geïnteresseerd). Dientengevolge concentreert
Modderfontein in de buurt van Johannesburg zich op dynamiet, terwijl de firma Kynoch & Co. in de
buurt van Durban, zich op den verkoop van mest-
stoffen en dergelijke artikelen toelegt.
560
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
Pogingen worden aangewend om de Zuid-Afrikaan-,
sche materialen te gebruiken, niet slechts uit vader-
iandsliefde, maar om de kosten te drukken. Dit bracht
mede, dat alle plannen, die doen verwachten, dat het
land hierdoor, wat minerale fosfaten betreft, zelf-
standig zal worden, ten zeerste w’orden aangemoedigd.
Nederland mag als leverancier van dit land in geen
geval worden onderschat. De invoer is sedert de
vôôroorlogsche periode verdrievoudigd en bedroeg in
1927 £ 128.000. België voert in Zuid-Afrika nog niet
de helft van Nederland in, hoewel zijn .afzet inmid-
dels twaalfmaal is gestegen. De invoer van de ove-rige landen, waaronder Duitschlaiid, heeft niet veel
te beteekenen, en is daarom voor aanzienlijke uitbrei-
ding vatbaar. De inheemsche fabrieken hebben er zich
reeds herhaaldelijk over beklaagd, dat de overzeesche concurrenten onder den prijs verkoopen. Dat de mest
stoffenindustrie in Zuid-Afrika zeer belangrijk is ge-worden, moge men afleiden uit het feit, dat de omzet
thans een waarde van ongeveer £ 1 millioen per jaar
heeft.
De regeering heeft maatregelen genomen om de
bona-fide fabrikanten te beschermen en den boeren
een ouvrvalscht bruikbaar artikel te garandeeren.
Iedere fabrikant en verkooper moet een vergunning
hebben, van ieder product moet een of ficiëele analyse
worden opgemaakt en de kwaliteit moet worden gega-
randeerd; iedere transactie moet worden ingeschre-
ven volgens wettelijke voorwaarden. Het Ruis van
Afgevaardigden heeft hierover in 1.922 een speciale
vet aangenomen.
Kort geleden werden nog twee veelbelovende vond-
sten in Noord-Transvaal gedaan, waar een kalksteeu-
laag, ,,apatite” bevattende, werd aangetroffen, die
volgens betrouwbare inlichtingen economisch van be-teekenis kan zijn. Nog belangrijker was de verklaring,
die verleden jaar werd afgelegd in de vergadering
van de Britische vereeniging ter bevordering van de
wetenschap in Zuid-Afrika. Een hoogleeraar aan de
Universiteit te Kaapstad deelde bij die gelegenheid
mede, dat zich in Zuid-West-Afrika, de vroegere
Duitsche kolonie, waarover de Unie thans mandataris
is, een gebied van 10.000 vierkante mijlen bevindt,
waar natriumnitraat, van gelijke samenstelling als
de Ohileensche, in onmeteli:jke hoeveelheden wordt aan-
getroffen.
Hekt
veld zou ongeveer 50 rn.ijlen van den
spoorweg in het zuidelijk deel van het land nabij
Marienthal zijn gelegen.
Volgens de berichten, is de samenstelling tot 20
pOt. zuiver. Deze vondst moet echter nog definitief
onderzocht worden. De verwezenlijking van de voor-loopige verwachtingen zou aan. Zuid-Afrika een bezit
geven, in waarde gelijic aan dat van den Zuid-Amen-
kaanschen Staat. Ten aanzien van de meer Noordelijke
iandstreken van Zuid-Afrika, kwam Lord Melchett
thans met het plan om een fabriek voor de b.ereiding
‘ar stikstof op te richten. Slechts weinig’ bijzonder-
hedeÉ werden bekend gemaakt.
De fabriek zal heel waarschijnlijk niet aan de kust
worden opgericht, omdat de landbouw toch hoof d-
zakelijk in het binnenland wordt uitgeoefend. De
autoriteiten van de in het binnenland gelegen kolo-
niën, zooals Rhodesia, Keya, de Congo, enz., die de
uitputting van den bodem beseffen, welke thans door
Zuid-Afrika moet worden hersteld, wenschen haar
grond niet door dezelfde oorzaak •te laten verwoesten.
Bijgevolg worden alle kolonisten aangewakkerd om
goede meststoff en te gebruiken, welk beginsël ook aan
de inboorlingen zooveel mogelijk wordt bijgebracht.
Door talrijke aanwijzingen in verscheidene deelen
van het vasteland, is het zeer waarschijnlijk, dat bin-
:nenkort het bestaan van een belangrijk fosfaat- of ni-
traat-veid zal worden aangetoond.
‘i)at wereldberoemde deskundigen de zaak ernstig
genoeg achten, wordt bewezen door het feit, dat bin-
nenkort een zeer belangrijke fabriek in de buurt, van Marienthal zal worden opgericht.
AANTEEKENINGEN.
De Internationale SY
2
pCt. Duitsche
Rijksieening.
Wij zijn niet gewoon om uittreksels uit emissiepros-
pectussen in deze rubriek op te nemen, doch voor de
Internationale 5Y2i pOt. Duitsche Rijksleening 1930
willen wij een uitzondering maken. Het betreft hier
immers een historisch feit van groote beteeken:is met
betre]dcing tot het financiëel herstel van ons wereld-
dleel.
Op het oogenblik, waarop deze iegelen worden af ge-
drukt, zal de inschrijving op de Nederlandsche tranche
der internationale leening juist hebben plaats gevon-
den: Hetgeen hier volgt, brengt dus geen actueel
nieuws, doch heeft de bedoeling om de bijzonderheden
van deze transactie, welke in den loop der jaren door
vele soortgelijke zal worden gevolgd, vast te leggen
voor hen, die belang stellen iii het herstelvraagstuk
en te
zijner
tijd een vergelijking zullen willen maken
tussehen de thans plaats v.indende emissie en hare
opvolgers.
Gelijk men weet, beloopt de leening een dusdanig be-
d:rag, dat zij reëel de tegenwaarde van ± $ 300.000.000
zal opbrengen na aftrek van alle kosten. Twee derde
gedeelte daarvan geschiedt op reparatierekening en
vormt het eerste bedrijf van de ,,mobilisatie” der her-
stelschuld volgens het Young-plan. De rest is bestemd
voor de Duitsche Spoorweg Maatschappij en de Duit-
sche Posterijen en Telegrafie, die beide dringend
behoefte aan crediet hebben.
Men weet, dat het heel wat voeten in de aarde
heeft gehad, voordat men het over de voorwaarden
van deze emissie is eens geworden. Niet slechts heb-
ben rentetype, emissiekoers en verdeeling der emis-
sie over de verschillende landen tot langdurige onder-
handelingen aanleiding gegeven, doch vooral de aan-
vankelijk van de zijde der bankiers gestelde eisch, dat
ook voor dat deel der leening, dat aan Duitschiands
sporen en post ten goede zal komen, eenige zekerheid
zou worden gesteld op analoge wijze, als het Young-
plan zulks voor de reparatieschuld heeft bepaald,
heeft de onderhandelingen zeer vertraagd. Ingewil-
ligd is deze eisch niet, zooals ook uit het hieronder
geciteerd e cmi ssieprospectus blijkt.
De B.I.S. treedt op als Trustee voor obligati.ehou-
ders en cle Duitsche Regeering heeft met deze instel-
ling een ,,General Bond” aangegaan, waarin de voor
de leening geldende bepalingen zijn vastgelegd.
Elk land, dat zich tot medewerking aan cle emis-
sie bereid heeft verklaard, heeft een afzonderlijke
tranche der leening gekregen, luidende in de valuta
van het land, waarin de uitgifte geschiedt. De
Ofldierdeeiefl der leening luiden derhalve in verschil-
lericle geideenheden, en hoewel zij voorzien zijn van
een goudclausule, zullen de stukken toch niet door-
eenieverbaar zijn. Wel zullen echter de coupons en
de losbare.stukken der verschillende tra.nches in alle
deelnemende landen betaalbaar zijn.
Liet Nederlandsche aandeel beloopt nominaal
f
73.000.000 (te verdeelen in coupures van
f
1000,
f 500
en
f 1.00,
waaruit blijkt, dat men ook den klei-
nen belegger hoopt te bereiken). Het bedrag is aan-
zienlijk, ook in vergelijking tot hetgeen andeie landen
doen; wij laten h:ier een overzicht van de verschillen-
de onderdeelen der leening volgen. (Zie
hlz. 561.
bovenaan).
Bij een koers van uitgifte ad 90 pOt. levert deze
leening, als men het voordeel van vroegere aflossing
buiten beschouwing laat, een rendement op yan
OYi
pOt.
:1cn groote reelcs van bankin.stellingen heeft deel-
genomen in het Nederlandsche syhdicaat, dat onder
leiding van de Firma Hope & Co. staat. Bij de Firma
van Loon & Co. was op 11 dezer de inschrijving op de
Nederlandsche tranche opengesteld door de volgende
bankinstellingen:
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
561
1 Nominaal bedrag
Effectief bedrag
1
in miljoenen der
Land van uitgifte
n milj. $
betrokken valuta
Frankrijk
841-
Fres.
2.515
Ver. Staten
84
$
98.25
Gr.-Brittanriië
50
£
12
Zweden
1)
28
Kr.
110
Nederland
25
f
73
Zwitserland
15
frs.
92
Duitschland
7y,
R.M.
36
5
Lire
110
Italië
…………..
België …………..
4
Belga
35
1)
De groote deelname van Zweden is
verklahrbaar uit
het feit, dat
de
firma Kreuger
&
Toll een zeer aanzienlijk bedrag rechtstreeks heeft overgenomen.
lElope
& Co.,
Amstelbank, Amsterdamsche Bank,
A mstercl amsche Crediet Maatschappij, Bank-A ssocia-
tie Wertheim & Gomperta 1834 en Oredi.etvereeniging
1853, Continentale Handelsbank, De Twentsche Bank,
Deutsche Bank und Disconto-Geseilschaft filiaal Am-
sterdam, Handel-Maatschappij H. Albert de Bary &
Co.,
Hollandsche Koopmansbank, Incasso-Bank, In-
ternationale Bank te Amsterdam, Hugo Kaufmann &
Co.’s
Bank, Lippmann, Rosenthal
& Co.,
Neder-
Iandsch-In dische Escompto-Maatschappij, Neder-
landsch Indische Handelsbank, Proehl & Gutmann, Rotterdamsche Bankvereeniging, Gebr. Teixeira de
Mattos, Vermeer
& Co.
en Warhurg
& Co.
Men treft. onder de emittenten een aantal instel-
lingen aan, die hier te lande bij emissies niet plegen
mee te doen en waarachter buitenlandsche belangen
staan Daarentegen
is
de groep Ned. Handel-Maat-
schappij, R. Mees & Zoonen, Mendelssohn
& Co.
en
Pierson
& Co.
voor deze emissie uitgeschakeld.
Over couponbetal.ing en aflossing der leening be-
helst het prospectus het volgende:
De coupons en aflosbaar gestelde obligatiën van het in
Nederland uitgegeven deel der leening zijn betaalbaar bij
cle hiervoreu genoemde emittenten, zonder aftrek van eeni-
gerlei bestaande of toekonistige :Duitsche belastingen, in
Nederlan clscli Courant vati den tegenwoord gen stand aard
van gewicht
en
gehalte, de gulden gerekend als 1/10e deel
van een gouden tien-gulden stuk van een gewicht van 6720
gram cii een gehalte van 90011000. De obligatiehouder is
gerechtigd zoodanig bedrag in Nederlandseh Courant te
ontvangen als op den vervaldag de vorengenoemde goud-
waarde zal uitmaken, evenwel minstens het in Nederlandsch
Courant voor hoofdsom en rente op de obligatiën en cou-
pons vermelde nominale bedrag. De Bank voor Verrekenting
van Internationale Betaliugen, aan welke, als Trustee, de
uitvoering van het Nieuwe Plan en van het Verdrag van
‘s Gravenhage is opgedragen, zal, overeenkomstig de Gene-
ral Bond, het uitsluitend recht hebben zoodanige maatrege-
len te nemen als zij voor de uitvoering van een en ander
zal noodig achten su geen obligatiehouder of persoon na-mens een obligatiehouder optredende, zal gerechtigd zijn door wettelijke maatregelen of anderszins, rekenschap of
bewijzen omtrent cle juistheid van de door haar genomen
beslissingen te vorderen.
Betaling van de tegenwaarde van het voor hoofdsom en
rente betaalbaar gestelde bedrag kan ook in elk ander
land, waar obligatiëti van cenig deel der leening zijn ge-
unoteerd, verkregen worden in de muntsoort van dat land,
omgerekend tegen den telkens geldeudeni wisselkoers op
Amsterdam.
De leeniug is aflosbaar door middel van de werking van
een cumulatief Sinking Fund, waarin voor elk deel der
leeniug, overeenkomstig de bepalingen van den ,,General
Bond”, jaarlijks zoodanige bedragen moeten worden gestort,
als voldoende zullen zijn om, na voorziening van het
telkens voor rente op de uitstaande obligatiën benoodigcle bedrag, alle obligatiën van zoodanig deel der leening in 35 jaar
a
pari afloshaar te stellen. De aflossit.ig der obligatiën
zal mogen geschieden door inkoop k hoogstens pan, plus
loopende rente, exclusief commissie en andere bnkosten. Iii-
(tien en voorzoover de aflossing niet door inkoop plaats
vindt, zullen de nummers der af te lossen obligatiën door
uitloting worden aangewezein. De uitloting zal geschiedeu,
wat het in Nederland uitgegeven deel der leening betreft,
tussehen 16 en 28 April, op zoodanige wijze en onder zoo-
danige voorwaarden als door de Bank voor Verrekeniug
van Internationale Betalingen, als Trustee voor de leening,
na overleg met de Reichsschuldenvenwaltung, zal worden
vastgesteld. I)e uitgelote obligatiën zullen op 1 Juni vol.
gende op de trek
–
king betaalbaar zijn en zullen van dien
datuur af ophouden rente te dragen. De ninimmers der uit-
gelote obligatiën zullen onmiddellijk na de trekking bij ad-
vertentie of anderszins worden bekend gemaakt, zooals
door de rjrustee
zal worden bepaald. Wat betreft het thans
iii Nederland aangeboden deel der leening zullen de uitlo.
tingen wonden bekend gemaakt in minstens twee te Am-
sterdam verschijnende dagbladeii, terw’ijl jaarlijks een lijst
der uitgelote, doch nog niet ter betaling aangeboden obliga-
tiën zal worden gepubliceerd.
De Duitsche Regeening heeft zich het recht voorbehou. den de leening op 1 Juni 1935 of
01)
eIken len Juni daar-
na geheel of gedeeltelijk k pan, plus loopende rente, ver-
vroegd aflosbaar te stellen, mits hiervan zes maanden te
voren aan cle Tnustee kennis gevencle. Indien zoo:lanige ver-
vroegde aflossing slechts voor een gedeelte der leening
geschiedt, moet deze plaats vinden voor bedragen gelijk aan
dc tegenwaarcle van minstens 30 millioen dollar, of veel-
vonden daarvan en wel voor de vcrsehillende uitgifteun der
leening zooveel mogelijk pro rata; de af te lossen iiunn-
mens zullen door uitloting moeten wonden aangewezen, ter-
vijl de annuïteiten voor de volgende jaren dan dienover-
eenkomstig zulleni worden verminderd.
Om het onpolitieke, cornniercieele karakter van de
verhouding tusschen Duitschland en zijn obligatie-
houders te doen uitkomen
is
in het prospectus met
dikke letters de volgende zin afgedrukt:
De betaling van hoofdsom, rente en Sinking Fnnd dezer
leening is een directe en onvoorwaandelijke verplichting van
cle :Duitsche Regeening tegenover den obligatiehouder.
Voorts bevat het prospectus ring een mededeeling
van Minister Moldenhauer. Nadat de Minister eerst
enkele woorden heeft gewijd aan de emissievoorwaar-
den, die hierboven reeds vernield werden, gaat hij
als
volgt verder:
.[n het ,,Nieuwe Plan’, hetwelk is aangenomen door het
op 20 Januari 1930 tusschen Duitschland en de Cnediteur-
Staten geteekende Verdrag van s-Gnavenhage, is het recht
voorbehouden ornt dc . onvoorwaardelijke (ii iet.0 itstelbane)
annuïteiten, welke overeenkomstig dat Plan door Duitsch-
land aan dc CrediteunStaten moeten worden betaald, te
kapitaliseern. De o]ivoorwaardlelijke aunuïteiten bedragen
612 inillioen Rijksmark per jaar, verhoogd met de bedra-
gen, welke voor den dienust der Duitsche Buitenlandsche
Lceniig van 1924 zijns beinoocligd en moeten door Duitsch-
land aan de Bank voon Vernekening van Internationale
:I3nta ii ngen worden voldaan in buitenlanndsche muntsoorten,
welke op den gouden of
01)
,,gold exchange” standaard zijn gevestigd. Van dle opbrengst der leeni ng vertegenwoordigt
twee-derde gedeelte de kapitalisatie van een deel der on-
voorwaardelijke anuuïteiten, welke door Duitschlanid over-
eenkomstig het Plan aan nle Crediteur-Staten moeten won-
dein betaald, en dit bedrag zal aan de Bank voor Verneke-
ning van Internationale Betalingen wonden afgedragen voor
r.kening vant cle desbetreffen cle Crediteun-Staten. liet
overige déni-dende gedeelte van cle opbrengst den leeniuug
zal aan de Bank voor Vennekening van Internationale 113e-
talingen worden tutbetaald voor rekening van de Duitsche
Rn-geering en gebruikt vondee out te voorzieus in de he-
hoefteti van de Duitsche Spoorweg Maatschappij eu voon
de Dtntsche Posterijen en Telegrafie.
I)e betaling van hoofdisom, rente en Sinking Fund der
leening is een directe en onvoorwaandelijke verplichting van
(:C
Dititsehe Regeening tegenover den obligatiehouder, waar-
voor de Duitsche Regeening te goeder trouw’ met haan ge-
bede erediet borg staat.
De bedragen, welke voor den dienst den leening zijn be-
noodigd, zullen iii gelijke maandelijksche stontiogen op den
15eiu dag van elke maand moeten worden betaald aan de
Bank voor Venrekeiiing vaus Internationale Betalingen, die,
als Tnustee voor dle obligatiehoudens, deze bedragen zal
hoeken op een speciale rekening, welke uitsluitend voor den
dienst der lceuing zal dienen. Deze bednagen zullen bestaan:
voor twee-derden uit vreemde valuta’s, welke op den. gouden of op ,,goldl exchange” standaard zijn geves-
tigd, voor de tegenwaarde van ongeveer 63.800.000
Rijksmark, zijnde een deel den onvoorwaardelijke aus-
nuïteiten, welke door Duitschlanci aan de Bank voor
Verrekening van internationale Betalingen moeten
wondent betaald en door de Bank moeten worden ver-
deeld overeenkomstig de bepalingeni van het Nieuwe
Plan
voor één-derde, uit vreemde valuta’s, vëlke op den
gouden of op ,,gold exciiange” standaard zijn geves-
562
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTTEN
18 Juni 1930
tigcl, voor de teganwaarde van ongeveer
31.000.000
Rijksmark, welke door de Duitsche Regeering uit hare
algemeene inkomsten moeten worden opgebracht.
Bij het Verdrag van ‘s-Gravenhage is het Nieuwe Plan
definitief aangenomen als een volledige en finale regeling,
voor zooverre Duitschiand betreft, van de financieele kwes-
ties, welke door den oorlog zijn ontstaan, zoodoende het
werk voltooiende, waarmede door de aanneming van het
Dawes-Plan in
1924
een aanvang was gemaakt. J-i:et Nieuwe
Plan is op
17
Mei
1930
in werking getreden. De Duitsche Regeering heeft alle noodige maatregelen genomen om cle
ononderbroken werking van dit Plan te verzekeren, terwijl
tevens de Bank voor Verrekening van Internationale Be-
talingen is opgericht, die op zich genomen heeft de haar in
het Plan opgedragen werkzaamheden te verrichten.
Het Nieuwe Plan voorziet in de betaling door Duitseh-land aan de Crediteur-Staten, uit hare algemeene inkom-
sten, van een serie onvoorwaardelijke en een serie uitstel-
bare annuïteiten. ])eze annuïteiten stijgen vals
1.641,6
mil-
lioen Rijksmark in het jaar eindigende
31
Maart
1931
tot
2.352,7
rnillioen Rijksmark in het jaar eindigende
31
Maart
1966.
Daarna worden de annuïteiten tot aanzienlijk lagere
jnarlijksche betalingen teruggebracht, ei ncligencle in
1988.
Alle annnïteiten in het Nieuwe Plan voorzien, moeten aali de Bank voor Verrekening van Internationale Beta-
lingen worden voldaan, aan welke is opgedragen om daar-
uit, in overeenstemming niet de bepalingen van het Nieu-
we Plan en ondergesçhikt aan den dienst der Duitsehe Bui-
tenlandsche Leening
1924
(welke tot
1949
gemiddeld onge-
veer
76y
2
millioen Rijksmark per jaar uitmaakt), in de
eerste plaats uit te betalen en te vercleelen de bedragen der
onvoorwaardelijke aunuiteiten, met inbegrip van den dienst
van die obligatiën, welke ter kapitalisatie daarvan zijn uit-
gegeven, an daarna de bedragen der uitstelbare annuïtei-
ten, hiervoren genoemd.
Behalve wat betreft een uitgifte van nbligatiën ter ka-
pitalisatie van een deel der onvoorwaardelijke aanuïteiten
voor binnenlancische conversie valt Staatsschuld van een
Crediteur-Staat, welke obligatiën clan uitsluitend in dat
land van uitgifte genoteerd kunnen worden, mag geen ver-
dere uitgifte van obligatiën voor kapitalisatie plaats vie-
den dan door bemiddeling van de Bank voor Verrekening
van Internationale Betalingen, in haar hoedanigheid als
Trustee voor de Crediteur-htaten, indien en voor zoover
cle ]3ank dit geschikt acht; zoodanige verdere leeningen, al dan niet voor conversie-doeleinden aangegeaan, zullen, wat
betaling betreft, gelijken rang innemen met cle thans aan-
geboden leening.
Als zekerheid voor den dienst der anriuïteitea heelt dc
Duitsehe Regeering, overeenkomstig cle bepalingen van het
Nieuwe Plan, een vaste jaarlijksche directe belasting inge-
voerd ten bedrage van OCO millioen Rij]csmark op cle Duit-
sehe Spoorweg Maatschappij, voor een duur van
37
jaren,
welke belasting vOOr eenige andere belasting zal worden geheven, welke thiins of in de toekomst aan de Spoorweg
Maatschappij mocht zijn of worden opgelegd. Onder het
Nieuwe Plan heeft de Duitsehe Regeering zich verder ver-
plicht, onder inachtneming van het verband voor de Duit-
sehe Buitenlandsche Leening
1924,
de opbrangst van de
Douanerechten en van de belastingen op tabak, bier en spi-
ritualiën (Monopolie-Beheer) niet te belasten met eenig
verband ten gunste van eeuige andere leening of erediet,
tenzij niet goedkeuring van de Bank voor Verrekening van
Internationale Betalingen, welk verband dan in rang on-dergeschikt zal zijn aan een voorkeursrecht ten behoeve
van de anuuïteiten, zooals in het Nieuwe Plan voorzien.
Onder het Dawes-Plan bedi-oeg de standaard-annuïteit in
1928/1929 2.500.000.000
Rijksmark, terwijl ouder het Nieu-
we Plan het maximum bedrag, hetwelk gedurende de eerste
tien jaren aan cle Crediteur-Staten moet worden betaald,
1.938.100.000
Rijksmark uitmaakt. De gemiddelde jaarlijk-
sche toename in de budgetaire bijdragen gedurende cle eerste
twintig jaren maakt ongeveer % pCt. uit van de totale
budget-inkomsten van liet Rijk, welke vodr het fiscale jaar
1929/’30
nagenoeg 10.000.000.000
Rijksmark bedroegen.
Het prospectus besluit met een mededeeling van do
B.I.S., die in de Nederlandsche vertaling meer cor-
rect, dan bondig ,,Banlc voor Verekening van Inter-
nationale Betalingen” wordt genoemd, dat zij van de
uiteenzetting van Minister Moldenhauer heeft ken-
nis genomen en er in heeft toegestemd als Trustee
voor obligatiehouders op te treden.
Te oordeelen naar het succes, dat de leening reeds
in verschillende buitenlandsche Staten heeft gehad,
zal het resultaat op de Nederlandsche markt ondanks
het groote bedrag van de tranche en ondanks het
feit, dat verschillende goede Duitsche fondsen een
hoogere rente geven, zelcer wel, bevredigend zijn.
Zoo zal dan een eerste stap gezet zijn op den weg
der ,,inobilisatie” van de herstelschuld. Ten koste van
een ni.et onaanzienlijk offer, t.w. kapitalisatie tot een
betrekkelijk hoogen rentevoet, wordt de politieke her-
stelschuld op deze w’ijze gemaakt tot een commer-
ciëele schuld van het Duitsche Rijk tegenover den
particulieren belegger. Een eerste stap op den weg der ,,mobilisatie”! Deze
weg zal lang zijn, en de eerste ,,mobilisatie”-leening
zal, zooals wij reeds hierboven opmerkten, door vele
andere gevolgd moeten worden, hetgeen de aantrek-
Icelijkheid der deelneming niet verhoogt en aan de
bevrediging van andere Duitsch.e credietbehoeften in den weg zou kunnen staan.
iloe lang de weg is, die ons nog scheidt van vol-
ledige mobilisatie van het niet door z.g. transfert
bescherming gedekte deel der Duitsche herstelschul-
den, blijkt uit de cijfers, di& in
.
de hierboven afge-
drukte mededeeling van Minister Moldnhauer voor-
komen. De ,,onbeschermde” schuld beloopt voorshands
pim. 680 millioen R.M. per jaar; voor den dienst Ier
eerste mobilisatieleening, voor zoover op de herstel-
schuld betrekking hebbende, is jaarlijks tot en met
1965 noodig ongeveer R.M. 63.800.000, dus nog niet
een tiende deel van de ,,onbeschermde” tranche der
Duitsche schuld. Er zal dus nog heel vat te mobili-
seeren zijn, voordat de ,,onbeschermde” Duitsche her-
stelschuld geheel bij den belegger zal zijn onderge-
bracht.
Ondanks alle bezwaren is het toch te hopen, dat
naar verdere ,,mobilisatie” gestreefd zal worden: Blij-
kens de feiten is het den Orediteur-Staten wat waard
om van de politieke schuld een eommerciëele schuld
te maken. Wordt het provenu der emissies besteed
..voor aflossing’ var staatsschuld, dan worden aan de
kapitaalmarkt geen hooge eischen gesteld, aangezien
er dan evenveel schuld afgaat, als erbij komt. En
naarmate het in het Young-plan vastgesteld eindpunt
der ,,mobilisatie” nadert, zullen de Crediteur-Staten
zich vermoedelijk, evenals in 1929, bereid toonen om tegen verhooging van het niet onder transfertbescher-
ming vallende deel der Duitsche herstelschuld en
tegen verkrijging van verdere mobilisatie-mogelijk-
heden een deel van de
totale
:Duitsche herstelschuld
te laten vallen. Hetgeen niet slechts een Duitsch,
maar een algemeen Europeesch belang is: want hoe
meer het onzalige reparatievraagstuk in zijn omvang beperkt wordt, hoe beter het is!
V. S.
lndexcijf’ers van scheepsvrachten.
,,The Economist” schrijft: De vrachtenmarkt ken-
mericte zich de vorige maand door een hernieuwde
daling van de meeste thuisvrachten, welke gecom-
penseerd werden door iets vastere uitgaande notee-ringen. Volgens ons
indexcijfer
bedroeg de daling
van de gemiddelde scheepsvrachten de vorige maand,
in vergelijicing met April, 1.3 pOt. ,Het Mei-cijfer,
hetwelk 88.5 pOt. van het gemiddelde voor 1808-1913
bedraagt, is bijna 22 pOt. lager dan een jaar geleden.
De eerste tabel toont de jongste Bewegingen van de
verschillende groepen.
Er was gedurende de afgeloopen maand bijna geen
opleving in de overzeesche graanverschepingen te constateeren. De thuisvrachten van La ?lata waren
bijzonder gedrukt, ten deele door de algemeene on-
verschilligheid der bevrachters en ten deele vanwege
de door hct slechte weer vertraagde maïs-versche-pingen. De charterzaken op de Noord-Amerikaan-
sche routes waren gedrukt; de vrachten in Europa
werden beïnvloeid door verminderde ertsverschepin-
gen; de behoefte aan scheepsruimte ten Oosten van
het Suezkanaal was buitengewoon gering. De tweede
tabel toont de maandelijksche wijzigingen in de in-
dexcijfers in iedere groep en sub-groep; het cijfer
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
563
Datum
ii
N
–
00J
>
Basis
(Gerniddeldev.
100 100 100
100 100 100 100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4
106,3 117,4
127,9
116,3
Febr.
1920
814,3 529,9
757,5 744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.
,,
268,9 277,2
244,1
256,8 286,7
347,2 280,1
Dec.
1921
160,1
164,1 163,7
144,4
141,3
166,5
156,7
Dec.
1922
137,1
135,2
129,2 122,6
136,1
159,3
136,6
Dec.
1923
134,0
132,7
120,1
124,4
125,1
144,2
130,1
Dec.
1924
117,4
129,2
119,5
119,8
129,3
161,1
129,4
Dec.
1925
117,0 121,6
117,0
110,1 110,1
154,9 121,8 Dec.
1926
139,7
156,1
145,9 132,9 129,2 179,8
147,3
Dec.
1927
105,6
116,2 113,6
114,2
124,9
139,8 119,0
Dec.
1928
122,1
131,3
125,6
126,8
127,4
156,7
131,7 Mei
1929
119,6 115,6
122,6
109,0
112,6 99,7
113,2
Juni
124,6
106,4
118,2
104,0
101,0
89,0
107,2
Juli
131,1 100,2 121,5 106,3
104,7
.97,9
110,3
Aug.
125,5 99,6
115,6
117,0
104,7
108,6
111,8
Sept.
129,7
99,9
112,3
115,3
100,4 107,7
110,9
Oct.
130,4 98,3
103,1
117,4
95,1
106,8
108,5
Nov.
124,9
96,9
97,6
110,7
91,6
94,4
102,7
Dec.
117,3
95,5
94,6 109,0
93,4
91,7
100,3
Januari1930
104,2
94,2
95,1
99,8
85,2
88,1
94,4
Februari
98,1
92,6
95,5
93,4
78,9
75,7
89,0
Maart
96,3 87,7 91,9 94,2
77,8 79,2
87,9
April
94,4
–
91,2 95,9
94,8
76,3
85,5
89,7
Mei
95,1
88,5
91,6 94,2
74,6
87,2 88,5
1.00 stelt telkens het gemiddelde niveau gedurende de periode 1898-1.913 voor:
Index-
cijfer
+°-
Golf van Biscaye; uitgaande vracht
113,8
+
11,1
,,
,,
,,
thuisvracht ……..
111,3
–
9,7
Middel!.. Zee; uitgaande vracht
98,1
+
3,8
,,
,,
thuisvracht ………..-
94,9 88,5
–
2,7
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
116,9
—
7,1
…66,3
–
15,8
Noord-Amerika …………………..
Indië; uitgaande vracht ……….
115,8
±
6,3
,,
,,
thuisvracht…………..
72,6
–
7,6
11
thuisvracht
. …. … ………
…
74,6
–
1,7
Het verre Oosten, enz……………….
Australië ………………………..
87,2
+
1,7
De laatste tabel toont de verhouding van het in-
dexcijfer tot het gemiddelde van 1913:
(1913 = 100)
Maand
1927
1
1928 1929 1930
118,59 98,47
109,6
81,2
120,54 94,33
106,7
76,5
118,58
93,17
102,6
75,5
111,06
94,59
99,1 77,1
111,41
93,79
97,3
76,1
106,54 91,29
92,1
Januari
………..
Juni
…………..
101,61
93,73
94,8
Februari ……….. Maart ……………
105,51
98,17
96,1
April. ._
…………
Mei
………………
September ……
107,51
99,54
95,3
Juli
…………….
…
105,78 103,93
93
Augustus ……..
106,27
..
110,94 88,3
October……….
November
. …. ….
102,31
113,17
86,2
December ………
Jaari.
gemiddeld
109,64
98,8
96,8
Nu het slappe midden-zomerseizoen nadert, zijn de
vooruitzichten voor de wilde vaart verre van roos-
kleurig; en zelfs, indien men rekening houdt met het
feit, dat 4,5 millioen tons zijn opgelegd, zal het moei-
lijk zijn, om bij het ontbreken van een gemeenschap-
pelijke actie, de verdere daling in vele vrachten te
voorkomen.
BOEKAANKONDIGING.
Kartelle, Konzerne und Trusts
von Prof. Dr.
Robert Liefmann, achte, umgearbeitete und er-
weiterte Auflage. (Stuttgart 1930; Ernst Hein-
zich Moritz, Prijs Ing. M. 9, Geb. M. 12).
Etude sur le régime juridique des ententes
industrielles.
Uitgave van het Economisch Comi-
té van den Volkenbond. (Genève 1930).
Het moderne trust- en kartelwezen
door Thor’-
sten Odhe, vooi- Nederland uit het Zweedsch be-
werkt door Waling Dijkstra. (Haarlem 1930; H.
D. Tjeenk Willink & Zoon, Prijs Ing.
f
2.90, Geb.
.f
3.15).
• Nog geen drie jaren geleden is de zevende druk van
het bekende boek van Prof. Liefmann verschenen en
thans ligt reeds de achtste voor ons. Evenals de vroê-
gere uitgaven is ook deze weer uitgebi-eid en zijn de
nieuwste gegevens o.a. op het gebied van de inter-
nationale kartellen hierin verwerkt. Zoodoende vor-
men deze acht drukken. met elkaar tegelijkertijd een geschiedenis van het kartel- en trustwezen sedert het
begin, van deze eeuw. Voor dengene, die zich over
het kartel- en trustwezen wil or.iënteeren, is het boek
van Prof. Liefmann onmisbaar, temeer waar deze
nieuwe druk weer met twee hoofdstukken is uitge-
breid. In een van deze ,,Kartelle und Konluukturen”
wordt het vraagstuk behandeld van den invloed, die de
kartels op de prijzen uitoefenen en wordt er op ge-
wezen, dat de kartels tot dusverre nog geen zeer
grooten invloed hebben gehad op het conjunctuurver-
]oop, hoewel in sommige gevallen een stabiliteit van
clé kartelprijzen gedurende enkele conjunctuurpe-
i-ioden valt waar te nemen. Het andere nieuwe hoofd-
stuk handelt over de vraagstukken van een verbete-ring van het kartelrecht.
Wat overigens de juridische zijde van dit vraagstuk
betreft, zij gewezen op de zoo juist verschenen pu-
blicatie van het Economisch Comité van den Volken-
bond, die door drie bekende juristen, de heeren
H.
Decugis (Frankrijk), R. E. Olds (Ver. Staten) en
S.
Tschierschky (Duitschland) is bewerkt. De op-
dracht van het Economisch Comité bestond in het op-
stellen van een exposé over den aard en de ontwik-
keling van de principes, waarop het heerschende
recht in de verschillende landen rust, in het bijzonder
over de tegenwoordige opvatting, die niet alleen tot
uiting komt in de wetteksten, maar ook in de recht-
praalc en jurisprudentie. De studie van deze deskun-
digen bestaat uit een weergave van hun persoonlijke
opvattingen en vertegenwoordigt een
bijdrage
aan het
Economisch Comité tot
zijn
werken over het alge-
meen aspect van het vraagstuk van de industrieele
en commercieele combinaties. Buiten de gegevens van
algemeenen aard over de juridische zijde van com-
binaties, geeft deze publicatie zeer gedetailleerde bij-
zonderheden over de volgende twaalf landen: Duitsch-
land, Oostenrijk, België, Groot-Brittannië, Spanje,
Ver. Staten, Frankrijk, Hongarije, Italië, Noorwe-
gen, Polen en Tsjecho-Slowakije.
Het boek van Thorsten Odhe, met een vQorwoord
van Prof. Mr. Dr.
N. W.
Posthumus, wijst op de ge-
varen, die het moderne trust- eft kartelwezen aan-
kleven. De schrijver acht de industrieele combinaties
weliswaar wenschelijk, maar meent, dat de monopo-
listische uitwassen het best te bestrijden zullen zijn
door de monopolistische organisaties tot zoo groot mo-
gelijke publiciteit van haar productie- en verkoops-
voorwaarden te verplichten. In dit verband wijst de
schrijver er op, dat het is gebleken, dat in die landen,
waar men ter bestrijding der monopolievorming de betreffende organisaties reeds tot eenige publiciteit heeft verplicht, dèze ondernemingen uit vrees voor
een algemeene afkeuring, in tal van gevallen haar
tactiek aanzienlijk hebben gematigd.
V.
564
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
MAANDCIJFERS.
Mijnbouw-Ondernemingen ……..
f
9.825.0li0,-
EMISSIES IN
MlI
1930.
Ned. .Jndse
Staatsleeningen ………………
f
8.041.250,-
Aandeelen
zijnde:
.
A]gem.
mci.
Mijnb.
en
Brazilië
Expi. Mij. (A. 1. M. E.)
Staat San Paujo
£
500.000
1250.000 onderaanci.’)
7
%
10 j. oh]. koffie leo-
250
%
……………./
625.000
ning 1930 h 96
%
…….
/
5.760.000
.Dicitschland
Chili
Obligatiën
Republiek Chili $1.000.000
,,Phoenix”; A. 0. für Borg.
6
%
buitenl. si.nk. fund
bau und iuittenbetrieb
–
goud obi. h 911 % …… /2.281.250
110.000.000 6
%
30 j. obi.
92 % ……………. /9.200.000
Prov. en Gemeentelijke Leeningon..
,,
2.380.190,-
zijnde:
.
.
Diverse Oultuurondernemingen ….,,
1.574.000,-
Nederland zijnde:
Prov. Utredht
/
2.225.000
Nederland
Aandeelen
.1.
/2.181.000 voor con-
versie 4
%
obi. è 99
%. t
43.890
Cultuur Mij. ,,Pondok Ge-
Cern. Enschedé
/
2.500.000
.
deh”
/
540.000 .aand.
4)
5,
J.
1640.000
–
voor
con-
.
110
%
…………….
t
594.000
Soc.
de Culture Franco-
versie 4
%
obi.
&
98
%. 11.836.750
Javanise 1800.000 aand.
Zwit.serland
Stad Zür. Zw. fr. 1.030.000
1221
%
…………..
/
980.000
0
%
oh].’) è 97 % ……
/
499.550
Diversen ……………………,,
146.080,-
Bank- en Credietinstellingen ……,,
zijnde:
.
195.000,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen.
N ederland
E. R. K.
Levensverzeke.
Aandeelen
Mij. voor Kerkelijk Crediet
.
1oMo)
/
132.800 aand.
‘0
……………/
146.080
en Bel. van incourante
fondsen 1100.000 aand.
Trmweg-Maatschappijen
……….1.246.875
–
B h 100%’) ………..
/
100.000.
zijnde:
Rotterd. .Disconteeringsb.
Dn.itschland
/100.000 aand. h 95
%..
/
95.000
Obligatiën
Hypotheekbanken …………….,,
2.412.150,-
.
10 j. obi. 5, 99i ……….. t 1.246.875
Nedrland
Aandeelen
Totaal
….f
34.085.545,-
Eerste
Nederi.
Scheeps-
1)
Introductie..
verband
Mij.
/
431.000
aand. 5. 150 %, waarop
.
2)
Koers voor aandeelhouders; voor vrije inschrijvers 103 %.
10 %
gestort………../
64.650
.
Koers voor aandeelhouders; voor vrije inschrijvers 160
O/
N.V. Dordrechtschc Hypo-
Uitsluitend voor aandeelhouders.
theekbank/250.000aand:
Totaal der emisses in Januari ….
f
41.591.037,50
………
Februari
. .
,,
54.087.375,
–
.
stort 20
§,
..
.
,f
67.500
Maart
.
…
72.415.737,50
,,
Finland
Obligatiën
.
.
.
April
,,
52.841.147,50
md. Hyp. Bk. v. Finland
. .
Mei
……
..
34.085.545,-
/2.280.000
.
Algemeen
Totaal …….
f
255.020.842,50
Industrieele Ondernemingen ……,,
000.000,-.
Voorts werd in de afgeloopen maand hier te lande dc in-
zijnde:
.
schr ving opengesteld op een beperkt bedrag:
Nederland
%
obl. Prov. Buenos Aires 5.
±
95
%
(introductie)
Aandeel en
.
Aand. AstraRornana 5. 182.50 per aand. (voor aandeelhouders)
Bierbr.
en
Azijnwakerj
8
%
obl. Kreditanstalt Siichsischen Gemeinden 5.
974
%
,,De Gekronde Vallc” v/li
van Vollenhoven
&
Co.
(introductie)
Cert. vI aand. z.n.w. Pittston Co. 5.
± $
23& (introductie)
t 200.00b 6
%
cum. pref.
U
%
belastingvrije pandhr. Banque de Placements Hypo-
winst aand.
4
)
5. 110
% . . .
220.000
thécaires S. A. 5. 98
%
(introductie)
Bierbr.
en
Azijninakerij
.
Gew. aand. Unilever Lirnited 5. 300
%
Gekroonde Val.k” v/h
,,De
44
%
conv. obi. Chic. Rock Island
&
Pac. Ry. 5. 95
%
van Vollenhoven
&
Co.
en op de volgende obligatieleeningen:
/200.000 gew. aand.4)á.
1
Rente- Emissie-
190
%
……………./
380.000
Guldens
voet
koers
Congr. d. Gasthuisz. Augustinessen
Electr.-; Gas-, Tel.-, Telegr.- en Wa-
van Leuven …………………
140.000
6%
99
%
terl.
Maatschappijen
…………
7.665.000
–
R,K. Par. Kerkbest. v. d. H.’ Gerar-
”
zijnde:
‘
dus Majella, A’dam (conv.) ……256.000
5
%
100
%
Duitschland
Theresia-Kinderhuis Neuss ……….
300.000
7
%
96
%
Obliqatiën
St. Franciscus Gasthuis, -Rotterdam.
500.000
5
%
100
%
BerI. Stndt. Elektrizitts-
.
Congreg.
d.
paters
Carmelieten,
Budapest………………….100.000
8
%
98%
werkeA. G. (B.E.W.A.G.)
Orde der E. E. P…Dominicanen,
$
1.000.000 6
%
25 j. oh].
Hiussen …………………..600.000
5
%
100
% 5, 90
%……………t 2.262.500
Neckar-A. G.
14.000.000
Driekornngenhospitaal, Keulen …..225.000
7
%
97%
6
%
le hyp. obl. 5. 901%
/
3.620.000
–
.
Parochie van den
H.
Dionysius,
Essen, (conv.) ………………1.000.000
8
%
99%
Italië
Obligâtiën
Ned. Herv. Gern., Delfshaven ……100.000
4f
%
100
%
iC
Societ5. Idroelettrica Pie-
.
E. E.
Z. Z.
v. 0.
L. Vrouw, Ant-
werpen
250.000
6%
98%
monte
(8.I.P.) Zw
……………………
frs. 4.000.000 6f
%
hyp.
E. E.
Z.
Z.
v.
d. Godd. Voorzienig-
goud. obi.
5,
89’/
8
……. /1.782.500
heid,Steyl
………………..100.000
5
%
99f%
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
565
1
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. “‘ heteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc. Wissels. 3
25 Mrt.’SO
Ned
Lissabon
….8
28 Juli’28
B.DE
1Vrsch.inR.C.4
4
7Mrt.’SO
Londen ……
’30
3
1 Mei
7Mrt.’30
Madrid ……
5l9
Dec.’28
Athene
……….
9
2 Dec.’28
N.-YorkF..R.B. 3
1 Mei ’30
Batavia ……….
41OMrt.’30
Oslo
……..
420Mrt.’30
Belgrado
……..
Mei ’30
Parijs
……
21
1 Mei ’30
Berlijn
……….
4,}0 Mei ’30
Praag
……
424Mei ’30
Boekarest……..
9
23 lVov.’29
Pretoria
.
. .
.6
17Aug.’29
Brussel ………..
‘1
30Apr.’30
Rome ……..
5,19
Mei ’30
Budapest ……..
528 Mei ’30
Stockholm
.. 3l
2Apr.
1
30
Calcutta
……..
.
3Apr.’30
Tokio
…….
‘1.4
180ct.
1
27
Danzig ……….
5
1 Mei ’30
Weenen ……
523
Mei’ 30
Helsingfors ……
6328Apr.’30
Warschau….
612 Juni’30
Kopenhagen
….
4
3Mei ’30
Zwits.Nat.13k.3
3Apr.’30
OPEN MARKT.
1930
11
1929 1928
1914
14 Juni
9114
217
2
613
10115
11j16
20124
Juni Juni
i
Mc
Juni Juni
Juli
A,,,,terdam
Partic.disc.
2_
1
/i
1
1
j2
1
j
1
3
/4-2
2
1
106_3116
5ij4-Il6
41
116
1
/e
3’Is-116
Prolong.
–
1
1
132
13142114
2-
1
1
5-5112
3/
4
_411
4
211
4
31
4
Londen
DageId…
1
!42
1
1
142
314
I1142
11143
331
4
_431
4
3_
1
12
1
3
1-2
Partic.disc.
27
34
_11
2
2_1/
2
23133314
2
1
19-
3
116
5
1
14.
5
,16
3I4-11c
211
4
_51
4
Berl/n
DageId…
2
1
134
211
5
411
3
5-61
2-7
6.9
4-612
–
Partic.disc.
30-55 d..
.
3
5
1s
318
314
33/4
7
12
fill.
–
56-90 d…
33/
8
1
351
331
4
331
4
71
33
611
3
21/
6
_i1,
Waren- wecilsel.
4
4 4
4
1
18
8-‘/2
6
3
/4-
7
/5
–
We,,, York
Daggeld
1)
211
8
_3/
4
2113_3114
3-
1
!g
314
7.114
56
1
14
I
8
/-2’/,
Partic.disc.
211
4
21/
4
21/
4
.1/
5
2
1
12
3I2-18
41/5.114
1) Koers van 13 juni en daaraan voorafgaande weken t/m Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
i
0
ta
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussvl
tJa tavla
York’)
)
‘)
)
•)
1)
10
Juni 1930
2.488%
12.08%
59.341
9.75e
34.74
100
1
/8
11
,,
1930
2.48
1
8116
12.087/
59.34
9.7%
34.74
100
l/
12
,,
1930
2.48%
12.08
3
/
16
59.341
9.7%
34.71
1001/
8
13
,,
1930
2.48i1/,
12.0834
59.33
9.76
34.70
100 1/
14
,,
1930
2.48
12.08
59331
9761
34.691
10011.
16
,,
1030
2.48i1/
12.088/,
3
59.33k
9.76
34.69.100i1
5
Laag8ted.w.8)
2.48%
12.07%
59.31
9.741
34.67k
100
Hoogste d.w
1
)
2.48
11
1
18
12.08
8
4
59.36
9.77
34.72k
10011,
9Juni1930
–
–
–
–
-.
2
,,
1930
2.48%
12.08%
59.35
9.75
34.71
10011
10
134.59
1
100
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
9.75
Dato
Jr!atnd
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
10
Juni 1930
48.17
35.10
7.37e
1.4%
13.03k 30.06
11
,,
1930
48.21%
35.10 7.371
1.4%
13.03
29.85
12
,,
1930
48.20 35.10
7.37k
1.4%
13.03
29.30
13
,,
1030
48.18 35.10
7.34
1.4%
13.02k
29.50
14
,,
1930
48.20
35.10
7.34
1.481
16
,,
1930
48.20
35.10
7.34
1.48
33.03
29.12
Laagsted.w.1)
48.13
35.02%
7.37 1.47
13.04
29
Hoogsted.w1)
48.23 35.12%
7.38
1.50
13.04
30.20
9Juni1930
–
–
–
–
–
–
2
,,
1930
48.12
35.10
7.371
1.49
13.03
30.25
Muntpariteit
48.-
35.-.
7.371
i
1.488
13.09
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo
Buenos-
Bon-
holni
)
hagen’)
fors4’l)
Aires
1)
treal
1)
10
Juni 1930
66.75 66.571
6 6.5 7
8.26/
t
9371
t
2.4884
11
1930
66.74
66.54
6660
6.27
93
18
2.4884
12
1930
66.74
66.54
66.60
6.261
9334
2.4884
13
,,
1930
66.74
6655
66.571
6.261
9311
2.48811
14
,,
1930
66.80
66.54
66.54
6.2%
9284
2.485/
16
,,
1930
66.80
66.55
86.54
6.26
9284
2.483/
8
Laagsted.w.’)
66.70
66.521k
66.521
6.26
92%
2.48s1
Hoogste d.w1)
66.82k
60.60
66.60
6.24
9 4y,
2.4871
8
9Juni1930
–
–
–
–
– –
2
,,
1930
66.75
66.52k
66.55
6.26
94%
2.89
8
1
16
Muntpariteit
66.67
66.67
66.87
6.26
95%
2.4884
8) Noteering te Amsterdam.
“)
Not, te Rotterdam.
fl
Part. opgave
In het eerste nummer van iedere maand komt en overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
o a a
Londen
‘$ per 1)
Parijs
(5 P. lOOfr.)
Berlijn
($
P. 100 Mk.)
Amsterd3m
(5
p. 100 gld.)
10
Juni
1930
4,S5
27
/
33
!
3,92%
23,86
40,21
11
.
1930
4,85% 3,92%
23,85%
40,20
12
1930
4,8571,
3,928/
9
23,86
40,2184
13
1930
4,861/,,
3,92%
23,86
40,21%
14
1930
4,85
29
1
38
3,92%
23,86
40,21%
16
1930 4,8513/,
3,92%
23,8584
40,2081
8
17 Juni
1929
4,84
26
1
33
3,91′
23,85
40,15
1(untpariteit..
4,8667
3,9051,
23,81%
40sj,,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
31
Mei
1930
.
1
7Juni
1930
9114
Juni
’30
LaagsteHoogst
1
14
Juni
1930
Alexandriö..
Piast.
p.g
974
97%
9771
1
97’1
15
9734
Athene ……Dr.
p.
375
375
374
376
375
Bangkok….
Sh.p.tical
11105
l/lO/s
1/l0l1
1/103/,
1/101/
5
Budapest
.. .
Pen.
p £
27.81
27.781
27.75 27.81
27.74
Buenos Aires
d.
p.$
42
19
1
32
4251
41%
4271
417/
s
Calcutta
. .. .
Sh.
p.
rup.
115
61
1
1/5
51
1
6
11
5
23
1
32
1
j
513
1
64
1;5
27
1
32
Constantin..
Piast.p.0
1.025 1.025 1.025 1.025
1.025
Hongkong
..
Sh.
p. $
114
18
1
33
1/3s1
8
113
1
18
1101
113 7/,
8h.
p.
yen
210
55
1
210251
2
1018 21071
210
13
1
82
Lissabon
.-…
Escu.
p. £
108%
108%
10811
9
10831,
108%
Mexico
1)….
$
pers
10.221
10.25
10.15
10.35 10.25
Kobe
…….
Montevideo
.
d.per
459
4
4531
43%
4534
43%
Montreal
…
$
per
£
4.8
63
4
.8511
4.85°
4.86 4.8511
Rio
d. Janeiro
d. per
Mii.
5551
551
,
515133
525132
517132
Shanghai
…
Sh.
p.
tael
11811
8
1/671
8
1,’6m
1/7%
11681
t6
Singapore
..
id.
p. $
2133%
2/3%
213
21
353
213871
3e
213%
Vaiparaiso
1)
$
per
£
39.91
39.88
39.88
39.91
39.90
Warschau
..
Zl. p. £
143.331143.34
43.31
43.37
143.34
1)
In het vervolg worden de
Mcx.
$
niet meer in penc. doch in
£
genoteerd.
8)
90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRLJS 3)
Londen’)
N.York’)
Londen
9
Juni 11130..
–
36’1,
9 Juni 1930…..
–
10
,,
1930..
1671
8
365
10
,,
1930…..
84111%
11
,,
1930-
16
7
118
3584
11
,,
1930…..
851081
s
12
,,
1930..
168/
351
12
,,
1930….
851034
13
,,
1930..
1681
3471
9
13
,,
1930…
.
84/1134
14
,,
1930-
15
7
1s
34
14
,,
1930…..
84/11%
15 Juni 1929.. 24B1,
5251
15 Juni 1929….
84111%
27 Juli
1914..
2411/,,
59 27
Juli
1914….
.
84/11
9
in pence
p. oz.
stand.
1)
Forelgn sliver In
$c.
p.oz.flne.
8)
In ah.
p.oZ.
line
STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
Vorderingen.
t
7Juni1930
1
15Juni1930
Saldo bij de Ned. Bank
…………..
/
15.399.908,94
t
13.724.882,97
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten Voorschot
op
uit. Mei ’30 aan de ge-
15.931,73
138.249,88
meente
op
voor haar door de Rijks-
administratiete heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en
opc. op
de
,,
30.496.961,25
,
4.123.461,05
Voorschotten san Ned.-lndiil ………
,,
56.129.656,75
,,
57.298.744,09
Id.
aan
Suriname …………………
11.362.741,83
,,
11.377.707,15
Rijksinkomstenbelasting………….
Id.
aan
Curaçao ………………….
.
.003.012,08
,,
3.003.584,98
Kasvord. weg. credietverst.a/h.buitenl
….
i07.424.164,49
.
,107.621.787,63
Daggeldierningen tegen onderp.
… ..
Saido der postrekeningen van Rijks-
,,
5.500.000,-
.
9.000.000,-
complabelen
….
…………………
22.096.134,82
,,
20.983.895,34
Vordering
op
het Algemeen Burgerlijk
–
–
Pensioenfonds
1)
………
Vorderingopandere5taatsbedrijvenl)
,,
12.020.689,14
.,
11.986.511,76
Verplichtingen.
Voorschot door de Nederl. Bank ingee.
art. 16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Voorschot
loor de Ned. Bank inrek.
– –
Schatkistbiijetten in Omloop
………
1.000,-
f132.541.000,-
courant verstrekt
………………….
,,
fl32.54
.
26.210.000,-
26.210.000,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
Waarvan direct bij de Ned. Bank
–
–
– –
Daggeldleeningen
……………………..
Zilverbons in
omloop
………………
Schuld
8.335.383,50
5.829.884,50
aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
T.’)..,
en
,,
205.988,10
1.113.087,95
30.692.689,81
–
.,
30.096.970,72
–
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) ………..
Id. aan diverse instellingen’)
……….
8.462.559,99
.,
8.482.134,99
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTETIDE
SCHULD.
7 Juni 1930
1
14 Juni 1930
Vorderingen:
–
–
Saldo
bi]
‘s
Rijks
kas
……………..
Saldo bij de Javasche Bai,k………..
–
–
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks
kas
……………
f
n.
.
56.128.000,-
f
57.299.000,-
Schatkistpromesse………..
–
»
700.000,-
Betaaimiddelen in
‘s
Lands Kas
– –
700.000,-
–
27.710.000,-
,,
27.300.000,
Wasrvan Muntbiljetten
……………
Muntbiijetten in
omloop ………….
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
»
3.394.000,-
3.394.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
774.000.-
..
859.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
,,
30.l8l.000,
.
31.516.000,-
1
566
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Juni 1930
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 16 Juni 1930.
4otva.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
39.078.496,44
se1s,Prom.,.Bijbnk.
509.617,71
enz.in disc,
Ag.sch. ,,
I.3I0.003,4
f
51.898.119,63
Papier o. h. Buiten!. i’diinto
……
Idem eigen portef.
.
f
237.517.740,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.
–
237.517.740,
Beleen1ugen
Hfdbk.
f
29313.750,09
mcl. vrsch…
Bmjbnk.
8.637 .223,90
in rek.-crt.
Ag.sch.
51.133.053,11
op onderp.
–
–
f
89.084.027,10
Op Effecten
……f
85.047.090,33 Op Goederen en Spec. ,,
4.036.936,77
89.084.027,10
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,
–
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
64.873.305,-
Muntmat., Goud
..
,, 367.053.747,69
f
431.927.052,69
Munt, Zilver, enz.. ,,
26.210.023,52
Muntmat. Zilver..
,
–
458.137.076,21
1
)
Belegging i/
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………,,
25.896.924,26
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,_
Diverse rekeningen ………………,,
36.842.315,89
f
904.376.203,09
Passva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonda ……………………,,
7.199.946,44
Bijzondere
reserve
………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
6.7(
1
9.420,59
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
806.139.125,_
Bankaasignatiën in omloop ……….,,
429.248,55
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
12.016.436,28
saldo’s:
Anderen,,
41.578.307,61
,,
53.594.743,89
Diverse rekeningen ………………,,
2.303.718,62
f
904.376.203,09
Beschikbaar metaalsaldo
………….f
113.628.742,28
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
284.071.855,-
1
)
Waarvan in het’ buitenland
f23.890.447,18.
Voornaaniste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
Muntmal.
Circulatle
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
1)
kin ga
perc.
16 Juni ’30
84.873
367.054
806.139
54.024
113.629
53
10
’30
64.878
367.054
816.879
45.043 112.312
53 2
,,
’30
64.883
367.054
846.537 25.326
108.774
52
26 Mei
’30
64.891 367.021
804.012
54.471
114.933
53
19
’30
64.895
367.021
815.756
42.530
114.649
53
12
,,
’30
64.896 367.023
835.180
33.296
109.629
52
17 Juni ’29
65.985
370.803
788.447
15.221 136.211
57
25
Juli
’14
65.703
96.410
1310.437
1
6.198
1
43.521
1
54
Totaal
Schat,dst-
ee-
Pa7
Diverse
Data
bedrag
promessen
nien g
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
builenl.
ningen
2)
16 Juni 1930
51.898
–
89.084
237.518
36.842
10
1930
52.386
–
91.857
237.432
36.231
2
1930
52.422
95.797
237.394
39.188
26 Mei
1930
52.407
–
91.181
236.194
40.476
19
1930
52.177
–
91.943
236.722
39.443
12
,,
1930
53.429
–
97.026
936.622
45.128
17 Juni 1929
65.386
–
94.067
172.235 36.332
25 Juli
1914
67.947
–
61.688 20.188
509
‘1
Seaert den oankstaat van
14
Jan. -ztp
9
weaer op ae oas,s van ,
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste Oosten in duizenden auldens.
Data Metaal
Circu-
latie
Dis-
conto’s
Voor- ‘
s
d
to
tt
en
hl)iveree
aan de
kolonie
reke-
n
i
ngen
i
Diverse
reke-
ningen’
1 Mei
11430
4.443
6.413
144 430
2.262
301
1 April
1930
4.402
6.161
133
461
1,875
143
1 Maart
1930
4.456 5.993
129
95
2.249
371
1 Februari
1930
4.406 5.841
129
87
2.163
380
1 Januari
1930
4.418 5.993
135
130
2.639
813
1 Decembet 1929
4.422 5.983
62
609
1.905
502
1
Mei
1929
3.093 6.108
57
275
3.338
140
‘) Sluitp. der activa. 9SIuItp. der passiva.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijntelegrafisch ontvangen.
Andere
tBeschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatte
opeischb.
metqal-
____________
schulden
saldo
14Juni 1930j
T.500
279.300
47.400
32.820
7
,,
1930
166.700
276.400
49 600 36.300
31 Mei 1930
166.300
272.700
49.400
37.460
17 Mei 1930
138.667
27.683 275.705 45.032
38.055
10
,,
1930
138.958
29.182
278’423
48.181 37.499
3
1930
138.964
29.723 272.507
49.047
40.066
28Apr.1930
138.952
30.350
269.381 52.207
40.667
15 Juni1929
161.620
21.757 308.632
39.647
43622
16Juni1928
174.111
15.362 309.831
48.379
118.147
2
25 Juli 1914
22.057
31.907
110.172
12.834
4.842
Data
1
DIs-
Wissels,
1
bulten
1
T
1
Belee-
1
Diverse
reke-
1
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
1
ningen
1
nlngen’)
betaalb.
1
tage
14 Juni1930
147:500
•S
50
7
,,
1930
141.400
***
51
31 Mei 1930
147.500
•’
52
17Mei1930
9.468
37.546
80.428
33.947
52
10
,,
1930
9.198
37.681
53.548
32.528
51
3
,,
1930
8.824
36.330
54.025
29.588
53
26Apr.1930
8.916
36.647
55.249
29.552
53
15Juni1929
9.859
25.484′ 96.435
40670
53
16Juni1928
15.470
21.307
75.541
63.600
53
25
Juli
1914
7.259
1
6.395
1
47.934
2.228
44
1) Sluitpost activa.
2)
Basis 11
5
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaa.mst.e
posten in duizenden ponden sterling.
Banic bi 1f.
BankbIlf.
Other Securities
Data
Metaal
in
in Banking
1
Disc, and
ecuri les
circulatte
Deoartm.
Advances
11
Juni 1930
157.180
364.002
52.259 6.804
13.943
4
,,
1930
156.879
359.799 56.190
6.476
12.717
28 Mei
1930 158.117
356.132
61.054 6.805
11.516
21
,,
1930
158.444
354.694
62.804 6.838
13.643
14
,,
1930
163.348
356.455
85.929
8.404
10.989
7
1930
164.502
358.491
85.082
6.555
9.609
12 Juni 1929
164.211
362.059
1
61.183
5.675
21.007
22 Juli
1914
40.1641
29.317
.
33.633
Data
00v,
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
Other
Bankers Accountsl
1
1 1
Reserve’
Dek-
klngs-
1
perc.’)
11
Juni’30
46.311 8.239
58.822
35.383
53.178
51
29
1
32
4
,,
’30
58.381
8.878
71.082
36.909
57.080
48181,,
28 Mei ’30
45.578
13.241
58.964
35.907 81.985
575,,
21
“30
49.788 21.178 57.836 37.035 63.749
54131
14
,,
’30
52.793
24.548
58.311
36.457
66893
56
7
1
0 «
56.363
1
16.211
68.534
36.034 66.012
a4is
‘.’
las
12Juni’29
1
36.212
10.581
61.100
35.523 62.152
5771
s
22 Juli ’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
1) Verhouding tuaschen Reserve en lieposita.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franca.
Te
goed
Wis
Waarv.
8 e ee-
Renteloos
Data
Goud’) Zilver
in het
se
op het
n ngen voorschot
buitenl.
buitenl.
a.d.Staat
6 Juni’3043.818
309
6.878
1
236411
18.6781
2.720
3.200
30 Mei ‘3043.809
297
6.873
26.343
18.689
2.541 3.200
23
’30 43.802
.297
6.879
27.485
18.702
2.621 3.200
16
’30
43.187
298 6.896
23.297
18 709
2.678 3.200
71uni’29
36.603
730 7.513 25.171 18.423
2.430
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v. d.
Di
Rekg. Courant
Data
zei/st.
amort. k.
V
n
se
Ç
Ctrculatte
2elfst.
Staat
amort.k.
Part,-
culieren
6Juni30
5.395
1.730
72.559
3.180
1.772
8 535
30 Mei ’30
5.395
1.741
73.079 3.500
1.861
10.062
23
,,
’30
5.395
1.576
70.907 3.010 1.844
13.921
16
.,
’30
5.395
1.758
71.131
3.430
1.942
8.527
7Juni’29
569
1.522
63.486
5.285
6.296 6.738
23Juli’14
– –
5.912
401
–
943
1
1) Bij
de stabilisatie
is
de goudvoorraad
gewaardeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost
activa.
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
567
GOEDERENHANDEL.
ÇRA.NEN.
17 Juni 1930.
In de vorige week bezat de t a r
w
e-markt nog een Vrij
prijshouclenden grondtoon, nadat in den loop van eenige
weken de prijzen voor de meeste tarwesoorten een niet on-
aanzienlijke verhooging hadden ondergaan. Die Verbetering
was voornamelijk het gevolg geweest van de kleine ver-
schepingen uit Argentinië, waardoor Canada en ook de
Vereenigde Staten wat meer kooplust voor tarve onder-
vonden. Bovendien hadden de nu en dan nog al ongunstige
weerberichten uit Noord-Amerika hun invloed doen gelden.
Daaraan is in den loop der nu afgeloopen week een einde
gekomen. Reeds meer dan eens hebben wij in onze laatste
weekberichten erop gewezen, dat het weder op het Noor-
delijk halfrond, en wel speciaal in Noord-Amerika, tegen-woordig wel ongeveer de belangrijkste factor is bij de be-
paling van den loop der graanprijzen. Hoe zeer dat het
geval is, is duidelijk gebleken, toen in de tweede h
e
lftd
ezel
!
week een einde kwam aan de klachten omtrent droogte
uit de Canadeesche Prairie-Provincies en sommige gedeel-
ten van het Noord-Westen der Vereenigde Staten. Daar is
namelijk overal in de laatste dagen veel regen gevallen,
die onmiddellijk geleid heeft tot een sterke prijsdaling aan
de termijnmarkten te Winnipeg en Chicago. Ook in deze
eerste helft der ‘week echter, toen dc klachten over droogte
nog bestonden, was in Europa de vraag naar overzeesche
tarwe slecht. Zoowel op het vasteland als in Engeland be-
stond weinig ondernemingslust en men kocht lechts ter
dekking der onmiddellijke behoefte. Die behoefte was niet
groot en aanleiding om met het oog op de toekomst nu
reeds die inkoopen wat uit te breiden, bestond in Europa
eigenlijk nergens. Tot zekere hoogte zou dat weliswaar in
Italië het geval zijn geweest, omdat nu toch werkelijk
blijkt, dat de oogst daar vrij wat kleiner zal zijn dan ver-leden jaar, doch nieuwe verhooging van het Italiaansche
invoerrecht belemmerde de zaken. De Italiaansche opbrengst
•
‘ordt geraamd op 274. millioen quarters, terwijl die het
vorige jaar 324 millioen beliep. Overigens zijn vrijwel overal in Europa de oogstvooruitzichten uitstekend. In
Frankrijk heeft zachter en zonniger weder verbetering ge-
bracht, terwijl in Duitschland en de verdere landen van
Centraal- en Zuid-Oostelijk Europa de gewassen er bui-
tengewoon goed voorstaan. Van den Duitschen tarwe-oogst
wordt zelfs een opbrengst verwacht, welke aanzienlijk grno-
ter zal zijn dan in het vorige jaar en vrijwel gelijk aan
den record-oogst van 1928. Ook voor rogge zelfs rn.kt de
tegenwoordige stand van den Duitschen oogst het waar-
schijnlijk, dat de opbrengst er grooter zal zijn dan in het vorige jaar. Wanneer niet het weder ongunstig wordt en
de oogst in Europa dus kleinere opbrengsten oplevert dan
men nu verwâcht, zouden de ijerschillende Europeesche
staten, welke door het opdrijven der prijzen trachten hun
landbouwers te hulp te komen, daarmede in het volgende jaar wel eens nog grootere moeilijkheden hebben te over:
winnen dan dit jaar reeds het gev.l is geweest. Toen men
zich onlangs in Canada ongerust maakte over droogte, ver-
schenen er ramingen van de opbrengst der Canadeesche
Prairie-Provincies van 400 millioen bushels tarwe (deoogst
in ‘het vorige jaar heeft ongeveer 300 millioen ‘bedragen),
doch nu het sterk geregend heeft, is er weder sprake van
500 millioen, hetgeen dan bijna overeen zou komen met
den buitengewoon grooten oogst van 2 jaren geleden. Na-
tuurlijk is het nog te vroeg voor betrouwbare opbrengst-
ramingen, doch het laatste cijfer wijst er toch op, dat de
toestand in Canada door den gevallen regen zeer veel
beter geworden is. Juni is voor de Canadeesche zomertarwe
de critieke maand, omdat dan regelval dikwijls schaarsch
is en nu er ditmaal blijkbaar veel regen valt, bestaat er
werkelijk wel reden voor ‘optimistische verwachtingen. Ook
de oogst van de wintertarwe der Vereenigde Staten valt
mee, want in Texas en Oklhoma schijnt de opbrengst toch
beter te, zijn geweest dan men eerst dacht en in Kansas,
waar het oogsten binnen enkele ilagen zal aanvangen, wordt
nu zelfá een opbrengst verwacht van ongeveer denzelfdeiá
omvang als verleden jaar. De zichtbare voorraad, waarmee
men in Canada en de Vereehigde Staten het nieuwe oogst-
jaar zal ingaan, zal waarschijnlijk slechts weinig kleiner
zijn dan in 1929 en wanneer nu de nieuwe Noord-Amen-
kaansche oogsten werkelijk goed slagen en ook de resultaten
in Europa zon goed blijven, als ze er nu uitzien, ziet het er
voor de Noord-Amerikaansche landbouwers weinig bemoe-
digend uit. Vermelding verdient nog, dat er deze week
weder zaken uit Rusland in tarwe gedaan zijn en wel
speciaal naar Antwerpen. Verschepingen uit Argentinië blijven klein en cle tarwemarkt heeft daar slechts in be-
perkte mate de flauwe Noord-Amerikaansche stemming ge-
volgd. Dit staat in verband met den kleinen laatsten Ar-
gentijnschen oogst, doch door de andere omstandigheden,
welke tegenwoordig de tarwemarkt beheerschen, laat de
beperkte omvang der Argentijnsche hoeveelheden nauwe-
lijks zijn invloed gelden. Aan de termijnmarkt te Chicago
zijn in den ioop der week de tarveprijzen niet minder dan
11 á 13 dollarcent per 60 lbs. gAdaald. Te Winnipeg be-
droeg de verlaging zelfs 14 It 15 cent. Juli-tarwe staat nu
te Chicago zelfs lager dan aan het einde van Mei 1929,
toen de lage prijs aanleiding was tot ‘het ingrijpen der
Amerikaansche regeering. Ten.sktte zijn ook aan de Argen-
tijnsche termijnmarkten de tarweprjzen gevoelig gedaald.
Op 16 Juni bedroeg de prijsverlaging daar in vergelijking
met een week tevoren 25 It 40 centavos per 100 KG.
In r o g g e blijven de internationale zaken altijd nog van
zeer weinig beteekenis. Uit Duitschland werd deze week
bericht, dat de regeering aldaar voorloopig den verkoop
harer voorraden wenschte te staken, omdat zij daarvor
slechts
f
4,65 cif. naburige landen kon krijgen. Eenige
dagen later echter werd Poolsche rogge van ongeveer de-
zelfde kwaliteit voor
f
4,50 aangeboden en ook RussiscJie
rogge is deze ‘week weder in prijs verlaagd. In de Ver-
eetiigde Staten ‘wordt een groote rogge.00gst verwacht en
in verband daarmede, alsmede met dc onmogelijkheid om
rogge naar Europa te verkoopen is de roggemarkt te Chi-
cago dleze week weder sterk gedaald. De verlaging bedroeg
ongeveer 20 pCt.
Ma ï s wordt nog steeds in ruime ‘mate uit Roemenië
aangeboden, terwijl uit Argentinië de verschpingen, ten-
gevolge van het ook deze week weder regenachtige weer,
nog altijd zeer klein zijn. Wegens de zeer beperkte hoe-
veelheden Plata-maïs, welke naar Europa onderweg zijn en
omdat er tevens hier en daar in Noord-Westelijk Europa
nog dèkkingsvraag voor Mei-af lading bestond, heeft spoe-
dige Plata-maïs zich ook deze week. weder goed op
prijs kunnen houden. De partijen, welke er in Nederland
arriveeren, vinden zeer gemakkelijk haar weg naar de ver-
bruikers. Gedurende de laatste dagen is het weder in
Argentinië wel iets’ beter geworden, hetgeen aan de Argen-
tijnsche termijnmarkten tot eenige prijsdaling heeft geleid.
Deze hield echter ook verband met het gebrek aan kooplust
voor Plata-maïs op zomerverscheping, ofschoon deze toch
‘aanzienlijk lager te koop is dan stoômende partijen. Donau-
maïs is èchter nok deze week vrij wat in prijs gedaald, al
bevindt ‘die prijs zich nog niet weder op het laagste o-
streeks bali Maart bereikte puiit. Behalve aanzienlijke hoe-
veelheclen Donau-maïs, de grootere verschepingen, die daar
het weder in Argentinië toch binnenkort wel beter zal worden
ook uit Argentinië te verwachten zijn en de groote Zuid-
Afrikaansche oogst, is de ondernemingslust voor mais op
aflading tegenwoordig uitermate gering. Daartoe werkt ook
nog steeds de buitengewoon flauwe gerstmarkt mede, welke
in verschillende Europeesche landen het verbruik van mais
zeer merkbaar heeft doen afnemen. In Duitschland wordt
de invoer van mais nog altijd onmogelijk gemaakt, omdat
liet rijks-invoermonopolie zich bij voortduring van het koo-
AANVOEREN
in
tons van 1000
KU.
Rotterdam
‘
Amsterdam
Totaal
Artikelen
8114 Juni
Sedert
Overeenk.
8/14 Juni
‘
Sedert
Overeenk.
1930
1929 1930
1 Jan. 1930
tijdvak 1929′
1930
1Jan. 1930
tijdvak 1929
17.071
614.424
744.897 246 24.439
58.434 638.863
803.331
Tarwe
………………
Rogge
……………..
36.766 197.110 90.737
50
18.982
–
216.092
90.737
639 7.054
fl.924
57
1.418
–
8.472
11.924
Boekweit ……………….
17.986
455.885
312.202
1.900
78.349
98.361
534.234
410.563
‘
9.263
217.015
186.784
–
18.345
1.731
235.360
188.515
7.162
99.132
98.606
–
2.602
2.746
101.734
101.352
Mais ………………..
Gerst
……………..
5.157
34.042 76.592
–
137.371
171.540 171.413
248.132
Haver
……………..
Lijnzaad
……………
4.481
83.113
110.053
,
–
–
250 83.113
110.303
Lijnkoek ……………
6.194 51.976 42.486
890 15.963 14.616
67.939 57.462
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
400
9.695
8.535
– –
–
9.695
1
8.535
568
ECONOMISCH-STATISTISCHE -BERICHTEN
18 Juni1930
pen van maIs onthoudt. In cle Vereenigde Staten is ook
mïs deze week flauw geweest wegens zeer gunstig weder
voor den nienwen oogst en de maïsprijzen zijn dan ook aan
de- termijflmarkt te Chicago aanzienlijk gedaald. De ver-
láging bedroeg er ongeveer
9
pOt. Aan cle Argentijnsehe
termijnmarkten daalde de maïsprijs 30
It 35
cantavos per
1Ö0 KG. (5
It
6
pCt.), waardoor zij weder aanlandde op het
lage
prijspeil
van Maart.
Dat Duitschlaiid steeds een groote verbruiker is ge-
vdest van voerg er s t, blijkt wel ten duidelijkste uit den
loop der gerstprjzen, nu door ntidclel van telkens herhaalde verhoogingen van, het Duitsche invoerrecht cle gerstinvoe
daar vrijwel heeft opgehouden en Duitschlancl niet als koo-
per van gerst optreedt Rusland heeft blijkbaar nog veel
gerst beschikbaar en de Russischd export is daii ook in cle fgeloopen week zeer groot geweest. Ook Roemenië is bij
t’oortduring dringend met gerst aah de markt, terwijl Ar-
gentinië eveneens de dalende prijsbeveging is blijven vol-
gen. Bij dit zeer ruime aanbod van gerst an het uitscha-
kelefl van Duitschland als kooper, scheen het deze week,
alsof aan de daling der gerstprijzen geen einde wilde ko-
men. Zij bevinden
zich
nu
01)
een uitermate laag niveau
ver beneden de prijzen, die gedurende een lange periode,
ook vÔÔr den oorlog zijn voorgekomen. Toch hadden deze
voortdurende prijsverlagingen in West-Europa seen ver-
meerdering der vraag tengevolge en de zaken in Russische
en Donau-gerst, welke naar Nederland, Engeland, en eiikele
andere landen tot stand blijven komen, varen laig niet vol-
doende om het aanbod op te nemen en de prijsdaling to
stuiten. In Noord-Amerika schijnt men nu ook eindelijk
tot den uitvoer van gerst te – zullen overgaan. De prijlen
zijn ook daar namelijk aai:izienhijk gedaald en vrij geregeld
wordt voergerst uit Noord-Amerika geoffreerd. Tot zaken
komt het echter niet, omdat dé Amerikaansche , prijzen
steeds blijven boven die, van andere soorten.
Ook haver is flauw ondanks cle omstandigheid, dat in
Duitschland door het staken van de betaling van uitvoer-
recht der export voorloopig ten einde begint te loopen. Er
is echter den laatsten tijd nog veel haver uit Duitschland,
speciaal naar Engeland, verscheept. De Engelsche vraag
voor andere haversoorten blijft gering en in Argentinië
is de haverprijs deze week zelfs weder sterk gedaald. De
zaken in haver zijn tegenwoordig zeer beperkt.
SUIKER.
Op alle markten was de stemmjug voor Suiker flauw en
brokkelden prijzen fractioneel af, niettegenstaande er
135.000
tons Cubasuiker voor ,Russisehe rekening gekocht
werd en er kans bestaat dat een verdere belangrijke ver-
koop tot stand zal komen. Aan het einde, der week trad
een opleving in.
In A in e r i k a werden ca.
15.000
tons Ruwsuiker ver-kocht tot
17116
en 1V
2
dc. c. & fr.
De noteeringen op cle New-‘Yorksche termijnmarkt sloteh
als volgt:
Juli 1.40; Sept.
1.47;
Dec.
1.58;
Jan.
1.60
en Mrt.
1.66,
terw’ijl cle laatste noteering voor Spot Centr.
3.33
De ontvangsten in de Atlantische havdns der V. S. be-
droegen deze week 50.000 tons, de versnieltingen
56.000
tons tegen
69.900
tons verleden jaar en de voorraden
505.000
tons tegen
698.750
tons.
De. laatste C u b a.statistiek luidt als volgt:
1930
1929
1928
Tons .
Tons
Tons
Cubaproductie
…………..4.640.000 5.150.000 4.028.000
Consumptie
…………….37.685 , 66.569,
86.000
Weekontv. afscheephavens.
.. 55.534 64.273 21.255
Totaal sedert .1/1
………..2.885.508 3.945.057 2.918.586
Weekexport ……………. ,
72.702 82.305 45.058
Totale export sedert 111
…. 1.364.178 2.669.220 1.686.238
Vo6rraad afscheepbavens
…..1.683.033 1.418.767 1.237.727
Voorraad binnenland
……… 1.555.104 1.138.374 1.023.414
Aantal werkende fabrieken .. 10
2 –
In E n ge 1 a n cl ging weinig om; de noteeringen op de
termijnmarkt te Londen luidden aan het einde der week
als volgt:
Juni ……….Bietsuiker
88
0
fob. Sh.
6/-
Augustus
,,
,,
,,
,, 61-
December
,,
,,
,,
,, 6144
Januari ….. . . . Rietsuiker
96
0
cif.
,, 7/14
Maart ……….,,
,,
,,’
,,
716
‘Mei …………,,
,,
,,
,,
7184-
De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:
1930
1929
1928
Ton
Ton . Ton
Duitschland
115 …………1.103.000
988.000
788.000
–
.
STATISTISCH ÖVERZICH’
TARWE
HardWlnter
No. loco
ottrdm/
pe?oK.
R000E
AmericanNo.2
2
)
loco
.
Rotterdam per 100 K.O.
MAIS
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2000 K.G.
GERST,
Amer.No.2
loco
Rotterdam
2000)eG
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’darn
per 1960 K.G.
Hollandsche
bunkerkolen
ongezeefd t.o.b.
R’dam(A’darn
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 t/m 33.90
peréborl
IJZER
Cleveland
Foundry No.3
,
f.o.b.
Middlsbrough•
KOPER
Standaard
Locoprijzen
Londen
per Eng. ton
f1.
0
/0
f1.
01
f2.
0
10
f1.
0
10
ii.
0
/0
f1.
010
$
01
Sh.
0
10
Jaargemldd. 1925
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68 100,0
731-
100,0
62.1/6
100,0
1926
15,90
92,4
.11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
.
77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
t 76,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
11,25
104,2
1.30
77,4
731-
100,0
55.141- 89,7
Mei
1927.
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75 80,8
10,95 101,4
1.22
72,6
741-
101,4
54.14/-
88,1
Juni
•
15,60 90,7
13,20
101,0
175,25
75.8
245,00
104,2
372,75 80,6
11,00 101,9
1.22
72,6
70/-
95,9
54.2/6
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,2
235.75
99,9 367,75
79,5
11,10 102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19j-
86,9
Augustus
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
11,05′
202,3
1.22
72,6 691-
94,5
55.516
89.0
September
24,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25
98,8
369,50
79,9
10,90
100,9
1.22
72,6 651-
89,0
54.131- 88,0
October
,,
November
13,72
5
23,45 79,8
78,2
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00 77,6
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
,,
12,12
5
.
92,7
284,75
79,8 233,25
98,8
349,75 75,6
10,65
98,6
2.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December
,,
‘13,40
77,9
12,57
5
96,2
‘201,00
86,8
246,25
104,3
348,25 75.3
20,60
98,1
1.22
72,6
651-
89,0
60.2/-
96,8
Januari
1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
205,0
362,00
78,0
10,30
95,4
2.22
72,6
651-.
89,0
62.-!-
99,9
3ebruarI
,,
13,80
80,2
22,875
98,5
226,50 97,8
243,75
203,3
362,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart
,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8
9,95
92,1 1.19
70,8
65/6
89,7
61.316
98,5
April
,,
15,30
88,9
14,975
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.1416
99,4
Mei
,,
15,30
88,9
15,475
118,4
238,50
103,0
260,75
210,5
372,00.
80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4 62.151-
201,1
Juni
,,
14,375
83,6
14,275
209,2
234,00
101,0
252,50
207,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
661- 90,4
63.27/-
102,9
Juli
,,
14,25
82
1
8
13,07
5
100,0
246,75
106,6
241,00
102;1
359,75 77,8
10,20
93,5
1.19
70,8
661-
90,4.’
62.181-
101,3
Augustus
,,
12,00
69,8
12,62
5
96,6
214,75 92,8
226,75
96,1
350,75 75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.1016
100,7
September ,,
11,65
67,7
11,57°
88,5
298,75
85,9
198,25
84,0 350,75 75,8
10,00
92,6
2.21
72,0
66/-
90,4
63.81-
102,2
October November
12,27
5
71,4
71,7
22,27
,
93,8 218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,1 1.29
70,8
661-
90,4
65.22/-
105,7
,,
12,325
12,075
92,4 227,25
98,2
185,50
78,6
386,25 83,5
10,20
.
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December
,,
22,30
72,5
11,90
91,0 220,25
95,1
280,50
76,5
373,75
80
1
8
10,10
93,5
1.18
70,2 661-
90,4
70.3/-
113,0
Januari
2929
12,35
72,8
12,20
93,3
231,50
200,0
294,25
82,3
365,00
78,9
10,10
93,5
1.16
69,0 661-
90,4
75.1016
121,7
l’ebrusri
,,
12,72
5
74,0
12,65
96,7 236,00
101,9 194,75
82,5
357,25
77,2
22,90
119,4
‘
1.11
66,1
66/6
91,1
78-/6
125,7
Maart
22,65
73,5
.12,62
5
96,6 233,00
100,6 191,75
81,3
359,00 77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
144,0
April
12,12
0
70,5
11,625
88,9
218,00
94,2
185,25
78,5
373,25
80,7
11,05
102,3
1.11
66,1
681-
93,2
82.1716
233,5
MeI
–
11,125
64,1′
10,575
80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50 78,6
11,15 103,3
116
69,0
6916
95,2
75.416
121,2
Juni
10,875
63,2
.
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6 355,25 76,8
12,25
104,2
1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6
228,50
94,4
191.25
82,0
425,50
89,8
11,25 204,2
1.30
77,4
7216
99,3
72.1216 117,0
Augustus
•
13,125
76,3
10,75
82,2
202,50 87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
11,25
104,2
1.30
77,4
7216
99,3 73.271-
219,0
September
22,62
5
73,4
10,20
“78,0
191,00,
82,5′
172;09
72,9
506,75
109,6
11,40
105,6
-1.30
77,4
.
7216
99,3 74.191-
.120,7
Otöber
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
‘111,7
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
127,3
November
» 21,775
68,5
9,20
70,4 174,00 75,2
264,75
69,8
483,25
104,5
11,35
105,1
1.30
77,4
7216
99,3
70.51-
113,2
December
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00
71,7163,75
69,4
482,00
104,4
11,75
108,8 1.30
77,4
7216
99,3
68.616
110,1
Janüari
1930
-12,675
73,7
9,35
71,5
‘
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
12,75
108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
125,1
l’ebruari
11,725
68,2
8,175
62,5
–
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
11,75
108,8
1.11
66,1,
7216
99,3
71.1216
115,4
Maart
,,
10,90
63,4
7,15′
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
11,55 106,9
1.11
66,1
701-
95,9
68.1916
111,1
April
,,
11,17
5
65,0
7,625
500,3
1’80,25
77,8
129,75
55,0
‘431,00
93,2
11,35
105,1 1.165
69,3
6716
92.5
61.31-
98,5
Mei
10,45
60,8
‘
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00 ‘87,6
11,35
105,1
1.185
70,5
6716
92,5
53.91-
85,1
2 Juni
‘10,75
62,5
5,60
42,8
.237,00
59,2
120,00
46,6 404,00
87,4,
:11,35
105,1
1.18
70,5
6716
92,5
53.1716
86.8
9
,,
10,70
62,2 5,25
40,2
145,00
.
62,6
106,00
44,9
395,00
85,4
12,35
105,1
1.1855
70,5
5
67165
9
92,55
51.7165
82,85
6
,,
‘
.
.9,80
57,0
5,05
38,6
,
144,00
62,2
102,00
43,2.
319,00
84,1
11,35
105,1
1.185
70,5
67
1
6
92,5
47.7
1
6
76,3
*
Men zIe, voor de telichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus
1928
NÖ. 658 en
659)
pag. 689190 en
709.
2) = Western vôÔr de invoering van
1)
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Rus.sische.
18 Juni 1930
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
569
431.000 399.000 521.000 490.000 393.000 342.000
211.000 213.000 127.000
146.000 160.000 135.000
347.000 281.000 178.000 187.000 212.000 292.000
45.000 32.000 23.000
2.960.000 2.678.000 2.401.000
638.000 846.000 667.000
1.755.000 1.539.000 1.342.000 1.945.000 1.425.000 1.250.000
Tejecho-Slowakije
115 ……..
Frankrijk
115 ……………..
Nederland
115 ……………
België
115 ………………
Polen
115 ………………
Engeland
1/5
Geïmp. Suiker
115
Binneni. ,…..
Europa……..
V.S. Ati. havens
315 ……..
Cubaansche ,…………
Cuba binnenland
315 ……..
Totaal
…………..7.298.000 6.488.000 5.660.000
De Boarci of Trade statistiek over de maand Mei wordt
met (le volgende cijfers bekend gemaakt:
Mei
Jan./Mei 1930
1929
1930
1029
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Ruwsuiker
.. 179.381 163.573 640,225 868.393
Ueraffineerd .
6.251
6.818
20.772
23.303
Totaal….
185.632 170.391 660.997 891.696
Voorr. Binni. suik.
25.900
19.350
–
–
Voorraad in entrepôt
177.850 192.050
–
–
Tot.,,Duty’Paid”suiker
195.620 192.660 767.787 825.804
Totale export
21.909
9.658
91.804
87.061
J a v a. De V.I.S.P. verkocht verdere
6500
tons Superieur
tot
f9.-
en
1700
tons No.
16
& hooger tot
f
8.-.
De
raming per
31
Mei van de bij cle V.I.S.P. aangesloten f a-
brieken van den ditjarigen oogst luidt
2.545.563
tons, het.
geen
27.173
tons meer bedraagt dan de vorige raming.
De af schepingen in Mei bedroegen
102.000
tons tegen
92.000
tons in
1929.
Ook h i e r t e 1 a n d e was de markt stil met afbrok-
kelende prijzen. Den laatsten beursdag trad een reactie in,
waardoor de noteeringen op de Amsterdamsche termijn-
markt het volgende beeld te zien gaven: Juni
f
9%;
Aug.
f
9%;
Dec.
f
10%; Mrt.
f 10
5
/S
en Mei
f
10%. De omzet
bedroeg deze week
8750
tons.
KOFFIE.
In de afgeloopen week verkeerde de markt in kalme
stemming. De kost- en vrachtprijzen van de Braziliaansche
‘HANDELSPRIJZEN
1)
productielanden waren over het algemeen weder lager.
Voor Santos kan deze verlaging aangenomen worden op
1/- en voor Rio op
116
per cwt. Deze flauwe stemming is
voornamelijk het gevolg van de daling van den Braziliaan-
schen wisselkoers op Londen, welke sedert verleden week
ca.
4%
pCt. bedraagt. Eet terugloopen van den koers zal hoofdzakelijk wel moeten worden toegeschreven aan het
feit, dat het voornaamste export-artikel van Brazilië kunst-
matig wordt teruggehouden, waardoor de inkomsten van
dat land, ook wegens de groote prijsdaling van koffie, een
belangrijke vermindering aantoonen. Dit moet ten slotte
een teruggang van den wisselkoers ten gevolge hebben, het-
geen dan ook in de afgeloopen week het geval was. Voort-
durend viel een afbrokkeling waar te nemen, waardoor aan
alle termijnmarkten een zwakke stemming veroorzaakt
werd. Aan onze markt liepen de noteeringen 1 á 1% et.
terug.
Van Nederlandsch.Indië waren cle aanbiedingen voor de
meeste soorten % 1. % ct. per % K.G. lager. –
Volgens een dezer dagen ontvangen telegram uit Bra-
zilië zijn de dagelijksehe aanvoeren te Rio voor
16130
Juni
vastgesteld op
9.832
balen.
De officieele noteeringen van loco bleven onveranderd
39
ct. per %. K.G. voor Superior Santos en
33
ct. voor Ro-
husta. In den afzet was nog steeds geen verbetering te
bespeuren.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren cle notee-
ringen ])insdag
17
dezer des voormiddags als volgt: Juni
25%,
September
23
3
/
8
, December
21%,
Maart
1931 – 21%,
Mei
1931 – 21
3
/8
ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verschepiug zijn thans ongeveer 56/6 .h 581-
per
c’wt. en van dito Prime ongeveer
591- á 62/6,
terwijl zij van
Rio type New-York
7
met beschrijving, prompte versche-
piug, bedragen
3719 It 38/9.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch.Indië zijn
de prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Juni-verscheping,
19
ct.; Benkoelen Robusta, Juni-verscheping,
19
ct.; Mandheling Robusta,
Juni-verscheping,
21
ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, Juni-ver-
scheping,
29%,
ct., alles per 34 K.G., cif, uitgeleverd ge-
wicht, netto contant.
i)e slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
TIN
locoprilzen
Londen per
Eng. ton
KATOEN
for Middling
locoprijzen
New York
per lb.
WOL gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets loco Londen
per Ib.
1
SUIKER
1
Witte kristal-
1
suiker loco
1
R’dam/A’dam.
per 100 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
1
/2
K.G.
1
THEE
1
Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr
.
1
Java- en Suma- 1
t
ra
the
e
p.1/
i
KG.I%’a
Indexctjfer
v/h. Centr. B.
V.
rI. Stat.,
herleid
1913= 100
tot 1925= 100
IndexciJfer
van The
Economist,
herleld
1927= lOO
tot 1925=100
£
‘to
$
cts.
0
10
pence
‘to
pence
01
Sh.
O/
fi.
0/
cts.
°lo
cts.
0
10
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00,
100,0
29,50
100,0 2111,625 100,0 19,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0
100,0
290.1716
111.1
17.55
75.5
47,25
85,9
24,75 83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55,375
90,2
94,25
111,5
93,2
92,9
290.41-
110,8
17,50
75,3 48,50
88,2
26,50 89,8
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4 82,75 97,9
95,4
89,5
295.121-
112,9
•16,15
69,5 47,00
855
2600
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6
86,5
102,4
93,5
90,4
296.916
113,2
16,85
72,7 47,25
85,9
26,00
88,1
116
50,5
18,37
5
98,0
47
76,6
81,25
96,2
96,1
89,6
289.1516
110,7 17,90
77,0 48,50
88,2
26,50
89$
114,75
47,0
18,62′
99,3
47
76,6
84 99,4
97,4
.92,2
292. -/6
111,5
19,70
84,7
48,50
88,2
26,50
89,8
1/5,25
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9
–
–
96,1
90,2
207.12/6
109,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50
89,8
1/4,25
45,6
17,87′
95,3 44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216
100,9
20,65
88,8
50,25 91,4
26,75
90,7
114,375
46,0 16,87′
90,0
45,25
73,7
93
110,1
96,8
88,6
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25 95,0 28,50
96,6
116,5
51,9
17,25.
92,0 46
74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.13/6
101.8 19,70
84,7
51,50 93,6
28,75
97,3
1/7,75
55,4
17,870
95,3
46
74,9
89,25
105,6
97,4
88,2 255.11-
97,4
‘19,25
82,8
53,00 96,4 29,75
100,8
117,25
54,0
17,37′
92,7 46
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75 99,5 31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
48
‘74,9
79,5
94,1
96,8
87,9
233.17/6
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
112,5
110,75
35,8
1687
5
90,0
4-
76,6
79
93,5
98,1
89,2
234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,87′
90,0
47
76,6
74,25
87,9 98,7
90,5
230.15/-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6
32,25
109,3
-/9′
25,3
16,62′
88,7
48,25
78,6
78,25 92,6
98,1
91,2
218.8/6
83,4
21,35
91$
55,50
100,9
31,75
107,6
-/9,25
26,0
15,75
84,0 49
79,8
73,25
86,7
:98,7
89,8
211.191-
80,9 21,75
93,5
53,00 96,4 31,25
105,9
-/9,25
26,0
15,50
82,7 49,875
81,3
71,25
.
84,3
95,5
88,2
211.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3
51,875
84,5
67,75
80,1
92,9
86,6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5 29,00
98,3
-18,5
23,9
15,87′ 84,7
52,75
86,0
.
70,25
83,1
‘93,5
85,4
221.19/-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4 -18,8
24,1
14,625
78,0
53
.
86,4
73
86,4
94,2
85,1
232.1016
88,8
19,90
85,6 47,25
85,9
27,50
93,2 -18,625
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75 89,6
95,5
85,1
228.81-
87,2
20,45
88,0 46,25
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13,925
74,3.
51,75 84,3
76,5
90,5
95,5
‘84,8
222.716
‘
84,9
20,20 86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-/9,875
27,9 13,77′ 73,5 53,125
86,6
77,25
91,4′
94,-
846
222.111-
85,0
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
1/-
33,7
13,375
71,3
54
88,0
.
74,25.
.
87,9
94,2
–
854
221.016
84,4
21,25
91,4 44,00
80,0
27,50 93,2
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0 72,15
86,1
–
94,8
85,8
207.516
79,2
20,45′
88,0
43,25
78,6
27,25 92,4
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
’88,Q”74,25
87,9
92,9 83,9 197.5/6
75,3
19,40
83,4
41,50 75,5
26,25
89,0
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
.
88,0
‘73,50
87
9
0
91,6 81,7
200.51-
76,5
18,75
80.6 40,00
72,7
25,75
87,3
-110,625
29,8
.12,00
64,0
54.
88,0
69,50
82,2
91,0
81,9
209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5
–
24,75
83,9.
-111
30,9
13,425
71,6
54 88,0
68,50
81,1
91,0 83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0 37,00
67,3
–
24,00
81,4
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
‘
’87;2
64 75,6
.
91,6
.83,6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75
80,5
-110.125
28,4
13,475
71,9
51,75 84,3
‘
64 75,6
910
82,0
188.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
‘22,50
76,3
-19,625
27,0
13,30
.
70,9
48,50
19,0
66
78,1
90,3
80,5 182.-16
69,5
.
17,50
75,3
34,25 62,3
23,00
78,0
-18,125
–
22,8
12,50
66,7
41,75 68,0 66,50
781
88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2
31,25 56,8 21,25
72,0
-/8
22,5
12,075
.64,4
36,75
59,9
60,75
718
87,1
78,8 174.131-
66,7
17,15
73,8
29,50 53,6
19,25
65,3
-17,375
20,7
11,675
.62,3
‘
35
‘
‘57,0
60,50
71,6
84,5
76,9
174,41-
66,5
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
-18.
22,5
11,40
60,8
35
57,0 58,25 68,9
81,3
.75,2
165.181-
63,4
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9
-17,625 21,4
10,70
,
57,1
35
57,0
62,25 73,7
78,7
74,2
161.17/6
61,8
.16,45
70,8
27,25 49,5
17,25
58,5
-17,375 20,7
10,55
56,3
35 57,0
59,50
70,4
‘
78,7
72,8
145.-!-
55,4
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
-18,875
19,3
9,80
52,3
34,75
56,6
59
68,6
74,8
72,0
138.1716
53,9
15,85
6
68,26
28,50
0
51,8
8
17,75
8
60,2
8
-16,6875
18,8
9,75
52,0
34
55,4
578
67,58 137.15/-5
52,6
5
14,50
7
62,3
7
28,00
9
1
50,9
9
17,50
9
59,30
-16,125
5
17,25
9,755
52,05
33
.
53,8
133.101-
51,0
-16
16,8
9,87
5
52,7
33
.
53,8.
.
.
.
de huidige officieele noteeringswijze (lan. 1928); vanaf 16 Dec:1929 74/5 K.O. Hngaarsche.’) =Malttng vÔôr de invoering.van de huidige offic. noteeringswijze (jan. 1928)
4)Jaar-enmaandgemlddeldenafgerond op lis pence. 5)10 Juni,
6)
6Juni.
7)
13 Juni,
8)
5 Juni.
5
)12 Juni.
570
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1
18 Juni J930
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Sept.
.
Dec.
1
Maart
Mei
16 Juni
$
7,45
$
7,22
$
7,02
$
6,92
,.
,,
7,84
,,
7,58
,,
7,40
,,
7,29
9
…….
2
,.
……
,,
7,70
,,
7,45
,,
7,32
,,
7,20
26 Mei
7,81
.
7,61
,,
7,46
,, -,-
Rotterdam,
17 Juni 1930.
THEE.
Gedurnde de afgeloopen week was er op de Lonciensche
theemarkt nog Pinkster-vacantie. Aangezien wij echter de
vorigé week, in verband niet de Pinksterdagen geen week-
overzicht gaven, willen wij volledigheidshalve nog vermel-
den, dat de theemarkt in de week vÔSr Pinksteren terug-
loopende prijzen te zien gaf, hetgeen mede verband houdt
met den achteruitgang in kwaliteit der aangeboden Britsch-
Indische theeën.
Java- en Sumatra-theeën hadden de beste markt en liè-
pan in verhouding minder in prijs terug dan de overige
soorten.
De Amsterdamsche theeveiling van 5 Juni had een on-
regelmatig verloop, tengevolge van den druk, die van Lon-
den uitging. De prijzen waren ca. 1-6 cts. lager. Het aan-
bod van directen aanvoer was niet minder dan 27.000 kis-ten Nederl.-Indische thee. De middenprijs bedroeg 57 cts.
per h.KG. tegen 59Y
4
ets. in de vorige veiling.
In de veiling van 19 Juni as. worden ca. 16.000 kisten
aangeboden.
De thee-uitvoer van Formosa beliep volgens telegrafisch
bericht aan de Vereeniging voor de Theecultuur in Neder-
landseh-Indië gedurende Januari—April 1.315.000 1KG.
tegen 942.000 1KG. in 1929. Alleen in April werd ruim
150.000 1KG. mér uitgevoerd dan verleden jaar.
Volgens bericht uit dezelfde bron bedroeg de uitvoer van
Java gedurende Mei 5.5 millioen 1KG. tegen 5.8 millioen
1KG. in 1929. De totale uitvoer gedurende Januarï—Mi
kwam daardoor op bijna 28 millioen 1KG., hetgeen evenveel
is als in 1929.
Tenge4olge der oogst-beperking zullen de cijfers voor
Juni vermoedelijk lager zijn dan verleden jaar..
Wat Londen betreft, bedroegen de aanvoeren in Mei
22.8 mill. lbs. (v. j. 24.7 mill.), de afleveringen 42.5 mill.
lbs.. (v. j. 48.5 milI.) en waren de voorraden per ultimo
Mei 215 millioen lbs. tegenover 197 millioen lbs. in Mei
1929.
Gedurende Mei zijn derhalve de voorraden met bijna 20
millioen lbs. teruggeloopen.
STEENKOLEN.
Aller aandacht is thans gevestigd op de houding, die het
Hoogerhuis in Engeland zal aannemen tegenover de vrij-wel onveranderd door het Lagerhuis teruggezonden Coal
Mines Bill, bepaaldelijk in zooverre het betreft de negen-
tigurige veertiendaag, welke de Lords hadden willen zetten
in de plaats van den 7 urigen werkdag. Het is verbazing
–
wekkend, dat over deze voor de mijnwerkers betrekkelijk
weinig belangrijke zaak niet een compromis is kunnen
tot stand komen. In kolenkringen wordt vermoed, dat een
stijging van de zelfkosten van ongeveer 1/- per ton het ge-
volg van den strikten 7 urigen werkdag zal zijn en er
wordt verwacht, dat de Engelsche kolenindustrie deze meer-
dere kosten niet zal kunnen dragen, met als gevolg buiten
de internationale marktverhoudingen vallende prijsstijging
en. ….. opnieuwe vermindering van den uitvoer.
De prijzen zijn:
Northumberland Ougezeefde ………….
f
9.50
Durham Ongezeefde ………………….10.50
Cardiff 213 large 113 smails …………..12.75
Schotsche Gezeefde (Prime Lothians) …. ..10.-
Yorkshire gevasschen Singles …………9.75
Westfaalsche Vetföj-cler ……………….12.35
Vlamstukken 1 ………… ..13:50
Smeenootjes …………… ..13.-
Glaavlamförder …………..12.25
Gietcokes ………………, 16.50
Hollandsche Eierbriketten ……………,, 15.-
alles per ton van 1.000 1KG. franco station Rotterdam/Am-
sterdam.
Ongezeef de bunkerkolen f.o.b. RotterdamfAmsterdam
f
11.35.
Markt flauw.
17 Juni 1930.
IJZER.
De stemming op de continentale exportmarkt voor ruw
ijzer is bij voortduring zwak gestemd; de laatste week was
de markt vrijwel verlaten. Dé Fransche markt vertoont
nog weinig verandering, de vraag blijft tamelijk bevredi-
gend. De opleving van de vraag naar Cleveland-ijzer, waar-
van een oogenblik sprake was, is weer in een volkomen
onverschilligheid van de verbruikers overgegaan, die op
een prijsverlaging in verband met de dalende productie-
kosten speculeeren. Producenten houden daarentegen vast
aan hun productiebeperkingspolitiek. In verband met een
voorgenomen algemeene vermindering van de Duitsche bin-
nenlandsche ijzerprijzen, heeft het Roheisenverband de
ruwijzerprjzen met gemiddeld 2 R.M. per ton met terug-
werkende kracht tot 1 Juni jl. verlaagd. Terwijl de omzet
op de staalmarkt miniem is, nemen de voorraden, hoewel
de productie zooveel mogelijk beperkt wordt, toe.
VRACHTENMARKT.
Graan van Noor-Amerika.
De moeilijkheid om zaken
te doen schijnt in de afgeloopen week nog wel te zijn ver-
groot. Slechts twee afsluitingen kwamen tot stand. Booten,
ook van handige grootte, vertrekken niet alleen van de
Northern Range, doch ook van cle St. Laurencerivier in
ballast naar Europa. Een prompte boot van ca. 32.000 qtrs.
is van Montreal naar de Middellandsche Zee genomen (excl.
Spanje en Noord-Afrika) op basis van $ 0,09, 1 losha-
ven, terwijl een boot van 22.000 qtrs., per 20/30 Juni,.1/4
per qtrs. accepteerde naar het .Bristol-kanaal. Ter illustra-
tie van het gebrek aan anders diene, dat een prompte boot is aangelegd om te laden in Montreal
met
een begin-partij
van 6000 qtrs. naar Antwerpen of Rotterdam tegen
$ 0,06. Voor SeptemberfOctober is vraag van Montreal
naar de Middellandsche Zee tegen $ 0,10, en wordt hier-
voor scheepsruimte aangeboden tegen $ 0.O0 meer.
La Plata
was zeer flauw en zaken bleven beperkt tot drie afsluitingen: een 5400 touner van Mar del Plata en
Nicochea naar Antwerpen of Rotterdam tegen 111-, prompt
laden, een 5200 touner van de Bovenrivier naar Antwer-
pen of Rotterdam tegen 9(3 en een boot van 7000 ton van
de ]3ovenrivier naar Avonmouth tegen. 10/-, optie Londen,
HulI, i)unston
10113..
Van de Bovenrivier is verder geen
definitieve vraag. Het slechte wees- houdt aan en veroor-
zaakt veel oponthoud bij cle verscheping van maïs. Gerap-
porteerd wordt, dat thans 24 bôoten onbevracht liggen in
de verschillende havens aan de La Plata rivier.
,Suiker van West-Indië.
Deze markt is de eenige van
Amerika, waar een merkbare vraag is naar scheepsruimte;
door het gebrek aan orders op andere markten is het aan-
bod van tonnage evenwel zeer groot, zoodat de vrachten
nog zelfs iets gemakkelijker zijn dan de voorafgaande week.
In het geheel .verden een 12-tal booten van 4500 tot 9000
ton genomen van Cuba naar U.K./Continent op basis van 11/9 voor Juni en 121
–
. voor Juli. Een goede vraag houdt
aan tegen deze cijfers, doch jammer gehoeg is er voor
kleine booten geen bijzondere vraag en is het derhalve
onmogelijk om iets meer te krijgen voor handige booten.
Donau en Zwarte Zee.
De Donau-exporteurs profiteeren
van de thans heerschencie moeilijkheden aan de La Plata
rivier en hebben verscheidene booten met maIs gesloten op
basis van 1216 naar Antwerpen of Rotterdam, 13/- naar
Antwerpen of Rotterdam en 1316 U.K. Ook naar de
Adriatische Zee zijn zaken gedaan tegen 10/9, basis 2
loshavens. De
Zwarte Zee
is betrekkelijk rustig; bevracht
werd naar het Continent tegen 1013, optie UK. 10/9, op-tie Kiel
1113
en de verdere optie Scandinavië tegen 12/3,
basis één haven.
Kolen van Engeland.
Tot dusver zijn er geen teekenen
van een grootere vraag naar scheepsruimte, en is dien-
tengevolge een opwaartsche beweging in de kolenvrachten
niet te verwachten. Nu zooveel booten zijn opgelegd, wor-
den de verschepingen naar de verschillende kolendepot
geringer. De buitenlandsche spoorwegmaatschappijen nemen
ook minder kolen, terwijl er geen aanvragen zijn van andere
centra. Het aanbod van tonnage is meer dan voldoende
voor de behoeften van bevrachters en de vrachten staan
nagenoeg op hetzelfde peil als verleden week.
Afgesloten werd: van Zuid-Wales: Cadiz 7/-, Algiers
7/6,
uco Genua 6/436!, Alexandrië
8f.,
Colombo 14/6, Pernam-
b 13(9, Rio 141., Buenos Aires 16/6, Kingston (Jamaidl)
11/. en Halijax N. S. 916, en van de Oostkust: Königsberg
416, Elbe 313, Bordeaux 5/-, Algiers 7/3, Venetië en/of An-cona 8/9 één, 913 twee havens, Constanza/GalatzfBraila 9/-
één, 916 twee havens en Buenos Aires 1619.
M. E. VREEDE
—
ROTTERDAM
ACCOUNTANT – LID V.N.A.
S-GRAVENDIJKWAL 165. TELEP. 30840
Accountancy, Boekhouding, Belastingzaken