16 JANUARI 199
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisch~Statistisc
*
he
Beri*chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
14EJAARGANG
WOENSDAG 16 JANUARI 1929
No.
681
INHOUD
Blz.
DUl’rsOHE SP00RvEOTARIEVIIN
door
Jan Schilthuis
50
Beschouwingen over de rentabiliteit der Suikerbieten-
teelt
door
J. J. Van Riemsdijk ………………..52
De belastingdruk in Nederlandsch-Indië door
J. L. Vie-
ming Jr.
met Naschrift door
ii.
J. van Brink . . .
52
Het vraagstuk der ilavenschappen in het licht der
practijk door 0.
Vermey
met Naschrift door
Mr. Dr.
H. J. D. van Lier …………………………..54
BUITENLANDSOHE MEDEWEREINO:
Duitschland onder het herstelregime T door
Dr. F.
Repelins …………………………….57
De ontwikkeling van het suikerverbriiik gedurende
de laatste vijf jaren door
Dr. Gustav Mikusch. . . . 58
AANTEEKENINGEN:
De Discontoverlaging van de 1)uitsche Bijksbank
60
Indexcijfers van scheepsvrachten …………….
60
BOEK AANKONI)IQINOEN:
John R. Raynes: Coat and its conflicts. Sir Alfred
Mond: Industry and Politics, bespr. door
Prof.
Ir.
P.
de Vooys …………………………..61
M. J. Brusse: Wilton
1854-1929 …………….63
dAANDOIJFER5:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
63
Emissies in December
1928………………….63
SPATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
64-72
Geldkoersen.Bankstaten.
Goederenhandel. Wisselkoersen.
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terp8tro.
ECONOMISCH-STATISTISCEJE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van liasselt; Jhr. Mr. L. E. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E.
van Welderan Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius;
Jan Schilthuii; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G. Al.
Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk
Secretariaat: Pieter de Iioochweg 122, Rotterdam
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Admini8tratie von abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Jlaatschoppij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Graven hage. I’ostchôque- en giro-
rekening No. 6729.
15
JANUARI
1929.
J)e geidmarkt is deze week belangrijk ruimer ge-
worden. Vooral in cle tweede helft der week werd het
aanbod van geld veel grooter, waartegenover een af-
nemend aanbod van wissels stond, zoodat een snelle
daling van de rente ititrad. Geopend op 4%, werd gis-
teren voor 4 h 4’/16 pOt. afgedaan. Ook cailgeld was
sterk aangeboden en liep van
4
tot 2% pct. terug.
Alleen de prolongatierente bleef nog hoog.
Op den weekstaat van De Nederlancische Bank
blijkt de post binnenlandsche wissels met
f
15 mii-
lioen te zijn teruggegaan. De beleeningen geven een
daling van
f
800.000 te zien. Het renteloos voor-
schot aan het Rijk daalde met
f
600.000. De goud-
voorraad bleef vrijwel op dezelfde hoogte. Het zilver
klom met
f
250.000. De post papier op het buiten-
land steeg met
f
400.000, terwijl de diverse rekeiiin-
gen op de actiefzijde der balans een vermindering van
f
6 millioen te aanschouwen geven.
De biljettencircu]atie daalde met
f
21,6 millioen.
De rekening-courant-saldi blijken met
f 1,1
millioen
te zijn teruggeloopen. Het dekkingspercentage be-
draagt nagenoeg 53.
Opmerking verdient, dat bij Koninklijk Besluit
van 4 Jan. ji. (Staatsbiad No. 3) de verplichte mini-
mum metaaldekking van de opeischbare schuld der
Bank van 20 pOt. tot 40 pOt. – het cijfer van v56r den
oorlog – is verhoogd. In verband hiermede is de be-
rekening van het besch:ikbaar metaalsaldo thans weder
op den ouden voet geschied, met het gevolg, dat dat
saldo tot
f 11.1
millioen is teruggegaan.
Tegelijkertijd heeft ook de vorm der balans een klei-ne, doch niet onbeiang:t-ijke wijziging ondergaan. Aan
den voet van den staat wordt thans, door middel van
een noot bij den Post ,,Munt en muntnaateriaal”, aan-
gegeven of een gedeelte en zoo ja, welk gedeelte, van
den metaalvoorraad der Bank zich in het buitenland
bevindt. Practisch zal dit uit den aard der zaak alleen den goudvoorraad der Bank betreffen. Uit deze aan.-
vulling van den weekstaat schijnt men te mogen op-
maken, dat de Bank voortaan haar goud, dat zich in
het buitenland bevindt, onder den metaalvoorraad
zal opnemen. Tot dusverre was niet bekend of der-
gelijk goud onder den metaalvoorraad, dan wel onder
de diverse rekeningen op de actiefzijde der balans
was begrepen.
* *
*
Onder invloed van de veel ruimere geldmarkt was
de wisselmarkt deze week zeer vast. Ponden stegen
van 12,07% tot 12,09%, Dollars van 2,48
7
/s tot 2,49/ts
en ook de meeste andere wissels liepen gelijkelijk of
zelfs nog iets sterker op. Alleen Marken maakten een
uitzondering. De stemming voor dezen wissel was
doorloopend flauw en na de verlaging van het dis-
conto van de Rijksbank trad een sterk aanbod in,
waardoor de koers een oogenblik tot 59,18 terugliep.
Zonder aanwijsbare oorzaak trad echter na enkele
uren weder een sterk herstel in, waardoor de koers
weder tot 59,26 opliep om op deze hoogte ook de vol-
gencie dagen te sluiten.
LONI)EN,
14
JANUARI
1929.
De geldmarkt betaalde
WT
oeusc
l
ag
de laatste becira-gen terug aan de Bank van Engeland met het gevolg,
dat geld verder in de week zeer goed bruikbaar was.
De markt werd later gunstig beïnvloed door het be-
richt, dat de Bank voor rekening van de schatkist do
op 1 Febr. vervallende Gouvernements obligaties
tegen een disconto van 4 pOt. reeds van te voren kon inkoopen tot een zeker bedrag per dag.
Disconto werd verleden week hoofdzakelijk beïn-
vloed door de verlaging tot 6
1
/2
pOt. van het officieel
disconto van de Rijksbank. Goudexporten naar
Duitschland zijn dus voorloopig althans van de baan.
50
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1929
DUITSCHE SPOORWEGTARIEVEN
Sedert in het begin van 1925 de Duitsche spoor-
wegen weder konden overgaan tot het invoeren van
uitzonderingstarieven ten behoeve dei Duitsche
Noordzeehavens heeft in ons land steeds groote be-
langstelling bestaan voor die tarieven en de gevol-
gen, welke het goederenverkeer der Nederlandsche
havens daarvan ondervond. Dat die havens in hooge
mate door de Duitsché zeehaven-uitzoucleringstarie-
ven worden geschaad, is buiten kijf. Goederen, die
komen uit gedeelten van Duitschiand, welke van
ouds beschouwd werden als te hehooren tot het ach-
terland van de Nederlandsche havens en Antwerpen, nemen bij uitvoer nu hun weg over Bremen en Ilam-
burg en bij invoer wordt eveneens veel over die beide
havens geëxpedieerd, dat vroeger gebruik maakte van
de Nedei-landsche en Belgische havens. Nederland-
schepogingen om het kwaad tegen te gaan hebben
niets uitgewerkt en integendeel wordt cle lijst der
uitzonderingstarieven nog telkens weder verlengd en
worden daarmede dus het aantal der goederensoorten
en trajecten vermeerderd, waarvoor zulke sterk ver-
laagde tarieven geldig zijn. De ongerustheid, welke
men in Nederland gevoelt wegens de schade, die deze
tariefpolitiek der Duitsche spoorwegen bij voortdu-
ring aan het verkeer over onze havens berokkent,
blijft dan ook onveranderd voortbestaan en in veel
gevallen heeft zich daarbij zelfs een zekere ontstem-
ming gevoegd tegenover Duitschland, dat zich door
middel zijner spoorwegen ten doel stelt om aan onze
havens een deel van haar verkeer te ontnemen; en
dat over te brengen naar Hamburg en Bremen, ter-
wijl het toch uit hoofde hunner geographische lig-
ging en van hun natuurlijke verbindingen met het
achterland toekomt aan Rotterdam, Amsterdam en
Antwerpen. Veel is in den loop der laatste 3 jaren
in Nederland over deze Duitsche benadeeling van
het Nederlandsche havenverkeer geschreven, doch
zelden is daarbij iets gebleken van het standpunt,
dat men in Duitschiand inneemt tegenover de Ne-
derlandsche klachten of van de gronden, waarop
daar de steeds verdere uitbreiding van het systeem
der zeehaven-uitzonderingstarieven wordt verdedigd.
Wel verneemt men nu en dan van vergeefsche pro-
testen, te
Berlijn
uitgebracht door de Duitsche be-
langhebbenden bij de
Rijnscheepvaart
of door de
Duitsche havens aan den Rijn, die al evenzeer als
Nederland te lijden hebben van de sterke bevoordee-
ling van Hamburg en Bremen, doch van een duide-
lijke en uitvoerige uiteenzetting van de gronden,
waarop de klachten uit binnen- en buitenland te
Berlijn steeds weder ter
zijde
worden gelegd, •heef t
men in Nederland tot nog toe nauwelijks kennis kun-
nen nembn. De gelegenheid daartoe biedt nu het
eenige maanden geleden bij Julius Springer te Ber-
]ijn verschenen boek van Dr. Kurt Giese, getiteld
,,Hauptfragen der Reichsbahnpolitik”. Voor den Ne-
derlandschen lezer is in de eerste plaats van belang
het hoofdstuk over de ,,Seehafen-Tarifpolitik, ihre
Ziele und Wege”. Helder en grondig zet de schrijver
het doel uiteen, dat met de zeehaven-uitzonderingsta-
neven wordt nagestreefd, zoowel bij invoer als bij
uit- en doorvoer. Bij het lezen van dit hoofdstuk
ontkomt men niet aan den voor Nederland wei-
nig bevredigenden indruk, dat er al zeer krachtige
argumenten noodig zullen zijn om de leiders der
Deutsche Reichsbahngesellschaft te bewegen tot ver-
andring hunner tariefpolitiek ten opzichte der
Duitsche havens, zoolang zij voor die politiek de leu-
zen ten grondslag nemen, die Giese aanvoert. Die
leuzen
zijn
zoowel van nationalistischen als van pro-
tectionistischen aard en de eerste zijn volgens zijn eigen bewering de belangrijkste. Hij vat ze kort en
duidelijk samen in de stelling, dat het als een onweer-
legbare economische eisch te beschouwen valt, dat
goederen, welke door Duitschen – arbeid zijn voortge-
bracht, grondstoffen voor de- Duitsche industrie voe-
dingsmiddelen voor de Duitsche bevolking, zooveel
mogelijk ook over Duitsche havens dienen te wonden
vervoerd en niet mogen bijdragen tot den bloei van
buitenlandsche havens. Naast dit gevoelsargument
(want dat dit een onweerlegbare eisch van economi-
schen aard zou zijn, is zeker niet juist) behandelt
-Giese dan uitvoerig de rechtvaardiging, welke de
zeehaven-uitzonderingstanieven vinden in hun be-
schermende werking ten opzichte van de Duitsche
industrie, de havens, den handel, de expeditiebedrij-
ven en de scheepvaart onder Duitsche vlag. De indus-
trie behulpzaam te zijn bij haar export behoort naar
zijn meening tot de belangrijkste plichten der spoor-
wegen. Deze dienen tevens bij te dragen tot de mo-
gelijkheid eener loonende exploitatie en verdere uit-
breiding der Duitsche havens. Daarvoor dient het
vervoer over die havens te vorden bevorderd in con-
currentie met de buitenlandsche, hetgeen slechts mo-
gelijk is door middel van uitzofideningstarieven, bij
uitvoer geldende voor de producten der nijverheid, benevens in sommige gevallen van land- en bosch-
bouw en bij invoer voor sommige grondstoffen voor
de industrie en een aantal levensmiddelen. Langs
deze beide wegen wordt de Duitsche industrie in staat
gesteld om op de wereldmarkt beter weerstand te bie-
den aan de mededinging van het buitenland. In het
beperkte aantal gevallen, waarin ook land- en bosch’
bouw, die evenals de industrie de bescherming van de
zijde der spoorwegen verdienen, van zeehaven-uitzon-
deningstarieven profiteeren, dient ervoor te wonden
gewaakt, dat niet gehandeld wordt in strijd met de
handelspolitiek van het Duitsche Rijk. Daarom be-
hooren tot de goederen, die bij invoer een zeehaven-
uitzondeningstarief waardig zijn gekeurd bijvoorbeeld
wel rijst, koffie, bananen, sinaasappelen, oliën (voor
de marganine-industnie), omdat deze den prijs van
noodzakelijke doch niet in Duitschland geproduceer-
de levensmiddelen der bevolking drukken, doch ‘het
aantal der uitzonderingstanieven van dezen aard hij invoer is niet groot, omdat men groote voorzichtig-
heid heeft te betrachten ten einde niet in botsing te
komen met de agrarische handelspolitiek van het Rijk.
Zoo wordt dus die politiek niet slechts gevoerd door
de Rijksregeening, doch tevens door de Spoorwegen,
op welker gestie de tot het aangeven van de richting
der handelspoliti ek geroepen volksvertegenwoordiging
slechts een weinig krachtigen indirecten invloed kan
oefenen.
Naast de industrie en den land- en boschbouw zijn
het natuurlijk vooral de Duitsche havens en wel in
de eerste plaats Hamburg en Bremen, welker welzijn
men met de- zeehaven-uitzonderingstarieveni op het
oog heeft en daarnevens de scheepvaart onder Duit-
sche vlag. Om de aan de uitzonderingstarieven te
ontleenen voordeelen te beperken tot de Duitsche
scheepvaart, terwijl toch ook schepen onder vreemde
vlag Duitsche havens bezoeken, is het niet noodig, dat
tot délage tarieven alleen goederen worden vervoerd, omtrent welke de zekerheid bestaat, dat zij met Duit-
sche schepen uit de zeehaven worden verzonden, of
daar zijn geaniiveerd. De uitvoergoederen, waarvoor
zèehaven-uitzondeningstanieven bestaan, zijn namelijk
bijna allé fabrikaten, die vrijwel steeds slechts voor
verzending met chepen van geregelde stoomvaartlij-
tien in aanmerking komen, omdat slechts deze in vol-
doênde mate de voordeelert bieden van geregelde
punctueele afvtrten, voorzichtige behandeling en
stuvage en verzending in kleine hoeveelheden. En
daar de ljnvaart op tie Duitsche havens voor verre-weg het grootste deel, gedeeltelijk ten gevolge van
internationale vaartovereenkomsten, in handen is van
Duitsche reederjen, is het speciaal de Duitsche
scheepvaart, welke baat vindt bij de bevordering van
den uitvoer over de Duitsche havens door middel der
zeehaven-uitzonderingstanieven. Minder voor de hand
ligt dit bij de uitzonderingstanieven voor invoergoe-
deren. Daaronder bevinden zich namelijk verschei-
dene, die wel degelijk in aanmerking komen voor
1 6 Januari 19.29
ECONOMISCH-STATISTISCHW.BERICHTEN
51
verscheping met ongeregelde lSooten, zobals rijst,
hout, koper of katoen, maar er zijn daarbij toch ook
artikelen van hooge waarde, zooals koffie, cacao, thee,
specerijen, die weder wel met lijnbooten vescheept
plegen te worden. Tevens acht Giese de uitzonde-
ringstarieven voor invoergoederen van groot voor-
deel voor den Duitschen handel. Deie profiteert er
ook
bij
den uitvoer wel van, dat de goederen in groo-
tere mate verzonden worden over cle havens, waar
hij gevestigd is, doch zeer juist merkt de schrijver op,
dat de handel zeer goed zijn goederen kan verschepen
over havens, waar hij niet zelf zijn handel drijft, doch
aan ccii expediteur de verscheping kan opdragen.
Dit wordt trouwens ook reeds bewezen door het groo-
te percentage van den uitvoer van Bremen en Ham-
burg, dat uit expeditiegoederen. bestaat, waarmee dan
bedoeld worden goederen, waarvan cle veizencler niet
zelf in de havenplaatsen gevest:igd is, doch die in
opdracht van den handelaar door een expediteur ver-
scheept worden. Ook het expeditiehedrijf wordt dus
gebaat door de uitzonderingstarieven.
Zeer nadrukkelijk wijst Dr. Giese verder
01)
het
voordeel, dat de Duitsche handel ontleent aan de
zeehaven-uitzonderingstari even bij invoer, waar deze
de vorming van markten in stapelartikelen in de ha-
venplaatsen in de hand werken. Zeer speciaal heeft
hij daarbij het oog op cle katoenmarkt te Bremen, die
volgens den schrijver
haar bloei in niet gerihge mate
ontleent aan deze tarieven. Reeds v66r den oorlog
was dat het geval, toen de aanvoeren van katoen in
Bremen van 1885 tot 1913 gestegen
zijn
van 96.006
op 512.000 ton per jaar. Deze werking oiitleenen de
zeehaven-ui tzonderingstari even aan de omstandig-
heid, dat het in verband met den aard van het
artikel en de onvoldoend gelijkmatige kwaliteit,
waarin het uit het productieland arriveert, voor
de verbruikers van groote waarde is, steeds katoen
in iedere, ook kleine hoeveelheid en van elke ge-
ivenschte kwaliteit te kunnen betrekken met de zeker-
heid, dat de kwaliteit ook werkelijk juist degene is,
waaraan zij behoefte hebben. Dat alles is te verkrij-
gen, wanneer steeds
omvangrijke
voorraden in de
havenplaats, waar de markt gevestigd is, voorradig
zijn. De vorming dier voorraden en daarmede de vol-
making dnr markt wordt bevorderd door de zeehaven-
uitzonderingstarieven, omdat deze het betrekken over
de bevoorrechte haven voor den verbruiker voordee-
liger maakt dan over andere conciirreerende havens.
De vraag naar het artikel richt zich dus van uit het
gnheele Rijk naar die haven en de daar gevestigde
handelaren, wetende, dat zij kunnen rekenen op een gergelden grooten afzet zonder de concurrentie van
andere biiitenlandsche havens te vreezen te hebben,
gaan gemakkelijker over tot het aanhouden van groo-
te voorraden en uitbreiding van den invoer. Tevens
is aan dit alles nog voor den verbruiker het voordeel
verbonden, dat hij geen groote vonrraden behoeft te houden, waarvoor een groot
bedrijfskapitaal
noodig
is en waaraan tevens aanzienlijke markt-risico’s ver-
bonden zijn. Voor den importeur in de haven wegen
die bezwaren veel minder zwaar, want zijn in de
haven opgeslagen voorraden kan hij beleenen en tegen
priisrsico weet hij zich op verschillende wijzen beter
te dekken dan de fabrikant-verbruiker dat gewoonlijk
kan doen. Niet alle stapelartikelen leenen zich voor
marktvormirig op deze wijze, doch Dr. Giese meent,
dat met eenige omzichtigheid nog veel in deze rich-
tSng door middel der uitzonderingstarieven kan wor-
den bereikt.
Nadat op deze grondige wijze de methode beschre-
ven is, volgens welice de Spoorwegen
itt
Duitschland
een groot gedeelte van liet bedrijfsleven beschermen,
aldus op eigen gelegenheid handelspolitiek drijvende
en zelf beslissend, wie en welke bedrijfstakken deze
bescherming verdienen, wordt eindelijk ook bij het
voordeel stilgestaan, dat de spoorwegen zelf hebben
bij de ‘zeehaven-uitzonderingstarieven. Bij kennisne-
ming van dit gedeelte van het betoog van den schrij-
ver zal de Nederlandsche lezer nu en dan verbaasd
staan te kijken. Juist in de omstandigheid, dat voor
goederen naar of van de links van den Rijn gelegen
gedeelten van West-Duitschland alsmede naar of van
het Roergebied de aangewezen reisroute de
Rijn
is of
het korte spoorwegtraject naar de Nederlandsche of
Belgische havens, hebben wij in Nederland steeds een
der sterkste economische argumenten gezien tegen de
zeehaven-uitzonderingstarieven, die immers de goe-
deren den veel langeren weg doen nemen over Ham-
burg en Bremen en ze onttrekken aan hun door de
natuur en de geografische ligging der zooeven ge-
noemde gebieden aangewezen route. Dr. Giese meent
echter juist, dat het voor de Duitsche spoorwegen een
niet onbelangrijk voordeel is om goederen uit die
streken hun weg over de Noord-Duitsche havens te doen nemen, omdat het financieel belang der Duit-
sche spoorwegen immers met zich brengt, de goede-
ren een zoo lang mogelijken weg over hun
lijnen
te
doen afleggen. Zeker is dat het geval, wanneer het
tarief hoog genoeg is, doch hot voordeel zal toch zeker
wel wegvallen, wanneer de lange reis der goederen
over Duitsche spoorwegen alleen verkregen kan wor-
den in concurrentie met veel kortere wegen naar bui-
tenlandsche zeehavens, die bovendien nog bereikt
kunnen worden door middel van het zoo goedkoope vervoer over den Rijn. Ook volgens Dr. Giese is dat
vervoer vooral voor lange afstanden gewoonlijk goed-
kooper dan vervoer per spoor. Daar echter de rivier-
‘rechten op Weser en Elbe, die anders in verschil-
lencle gebieden een sterke concurrent voor don Rijn
zouden kunnen vormen., veel hooger zijn dan op laatst-
genoemde rivier, is concurrentie met den Rijn slechts
mogelijk door middel van de spoorwegen.
De Duitsche betalingen volgens cle Daves-regeling
di
enen
gedeeltelijk te worden opgebracht door de
Reichsbahn en cle rentabiliteit der spoorwegen mag
daarom niet te zeer lijden door te lage uitzonderingsta-neven, doch anderzijds beroept Dr. Giese zeh op pan. 2
“en het Reichshahngesetz, die voorschniift, dat de
Reichahalin cle economische belangen van Duitschland
in het oog heeft te houden. Zij is daarom niet slechts
gerechtigd, maar ook verplicht om voor venliesbrengen
de tarieven goederen te vervoeren, mits
zij
die verlie-
zen dan maar weder op andere goederen, die haar be-
scherming niet noodig hebben, of op het reizigerver-
voer verhaalt. Niet slechts in het belang van de Duit-
snhe zeehavens en de Duitsche soheepvaart laten de
Duitsche spoorwegen zich van zulke verliesbrengende
tareven daarom niet weerhouden, maar ook wanneer
hen blijkt, dat een industrie zich slechts door middel
van zulk goedkoop vervoer kan handhaven, of tot de
fabricatie van een nieuw artikel kan overgaan.
De niooclzakelijlcheid, om in sommige gevallen de
uitzonderingstanieven zoo laag te ,stei]en, dat daar-
mee geen winst wordt behaald, gebruikt Dr. Giese ook
in zijn rechtvaardiging van de mededinging, welke de
Duitsche spoorwegen bewijst de hinnenscheepvaart aandoen. Deze laatste houdt zich in de eerste plaats
bezig met het vervoer van massagoederen en juist
deze zijn het, die de spoorwegen noodig hebben voor
het verkrijgen der winst, die hen in staat stelt om
ten behoeve van andere takken van het Duitsche l)e-
driifsleven tarieven te handhaven, welke geen winst
opleveren. Het vervoer van massagoederen levert
door de intensieve benutting der wagons, het snelle
laden en lossen, het mindere rangeeren, eiiz. grootere
voordeelen op dan het vervoer van de meeste der an-
dere goederen, waarvoor uitzonderingstarieven gel-
den, en daarom dient de Reichsbahn zich wel moeite
te geven om in concurrentie met de hinnenscheep-
vaart vervoer van massa-goederen tot ‘zich te trekken.
Merkwaardig is de verdediging van de zeehaven-
uitzonderingstarieven voor doorvoer-goederen. Deze
namelijk vinden hun rechtvaardiging naast bevoor-
deeling van zeehavens en scheepvaart uitsluitend in
52
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1929
de finauuieele winst, die daaruit voor de spoorwegen
zou voortvloeien, dok alweer, omdat deze er immers
naar dienen te streven, zooveel mogelijk goederen zoo-
ver mogelijk over hun lijnen te laten reizen. Vandaar
dan cle scherpe tarievenstrijcl met Nederiandsche,
Belgische en Fransche havens, Genua en Triëst om
goederen uit Duitschiancis buurstaten. In den Rijks-
dag hebben in 1026 deze doorvoertarieven veel critiek
ondervonden, omdat zij den buiteulandschen indus-
trieel zouden bevoordeelen ten koste van zijn Duit-
schen mededinger, die voor het vervoer
zijner
fabri-
katen en grondstoffen op Duitsch gebied meer moest
betalen dan de huiteiilander. De. bewering is vol-
gens Dr. Giese op zichzelf juist, maar hij erkent haar
niet als argument tegen deze strijdtarieven, omdat de
goederen anders toch langs een godkooperen wèg,
inadr dan over met-Duitsche spoorwegen en langs
en niet-Duitsche haven hun weg naar het verbruiks-
hind zouden hebben gevonden en daar met liet Duit-
sclie poduct evengoed hebben geconcurreerd als wall-
neer zij over Duitsche spoorwegen en Duitsche havens
met Duitsche schepen worden vervoerd. De schrijver
vergeet hier echter, dat de niet-Duitsche spoorwegen
zich hun vervoer niet zonder
strijd,
lieten ontnemen
en ten einde het vervoer te beho,sclen hun tarieven
verlaagden. Slechts door cle Duitsche tarieven nog
weder op een lager peil te brengeb
;
konden de goe
deren voor vervoer door Du:itschland verkregen wor-
den en de totale verzendingskosten naar het ver-
brui ksland werden dus door de inmenging der Reichs-
bahn wel
degelijk
goedkooper. De critici in den Rijks-
dag hadden dus nog niet zoon groot ongelijk. Eeni-
gen tijd tevoren (9 J’uli 1925).,echter ]ieef t, toen trou-
wens het geheele systeem der zeehyen-uitzonderings-
tarieven pas weder was ingevoerd en in zijn uitwer-
king nog niet kon worden overzien, de Rijksdag ver-
klaard, dat hij met hevrediging kennis had genomen
van de maatregelen, die tot op dat oogenblik op het
gebied der zeehaventari.even waren genomen, alsmede,
.dat in het algemeen economisch- belang, vooral ter
bestrijding -van de werkloosheid, verdere invoering
-dier tarieven geboden was. Het wil mij voorkomen,
dat die bestrijding der werkloosheid wel wat erg duur
betaald wordt en dat degenen, die door de Reichsbahn
tot de betaling geroepen worden, wel wat erg wille-
keurig worden aangewezen, wanneer
zij
de reizigers
zijn en de belanghebbenden hij goederen, die-niet de voordeelen der ui-tzon deringstari even genieten. Zij
imrner betalen de verliezen op tarieven, waarvan de
Reichsbahn. beslist, .dat zij beneden dcii kostprijs mo-
gen blijven.
..
–
Uitvoerig behandelt.Dr. Giese -nog de gevolgen der
zeehaven-uitzonderingstarieven voor de hirinenscheep-
vaart en ook verschillende andere oncierdeelen van het vraicgstuk der spoorwegtarieven worden in zijn
boek besproken. Ik heb echter speciaal zijn meer alge-
meene hehandehg van de zeehaven-uitzonderingsta-
‘neven besproken-, ‘omdat mij die voor Nederland het
belangrijkst scheen. Daaruit – blijkt namêlijk,- welke
zéer groote waarde voor
,
– de .Duitsche volkswelvaart
eën- eikénd autoriteit op het gebied van – spoorwegta-
neven hecht aan deze uitzonderingstarieven. Voor
onze. havens ligt daarin aanleiding tot het vermoe-
den, dat ook verdere Nederlandsche pôgingen om het
systeem in scherpte te doen verliezen weinig kans van
slagen zullen hebben én ‘dat men dasr dus zijn kracht
zal moeten blijven zoeken: in lage tarieven voor het
i’erk in de havens, vlug en betrouivbaar werk en
steeds betere outillage. Misschien ook zal samenwer-
king tuschen de groote bô]anghehbenden bij het ha-
veuverkeer, zooals op sominig gebied ieeds te Amster-
dam bestaat, nog veel goed kunnèn doen. Teveni blijkt
‘uit het betoog van Dr. Giesë telkens- weder, in hoe
.hooge mate de Reichsbah-n meecloe an de protec
tionisti.hihe handelspoliti&c en- -hoô wéinig tot haar
iiog is doorgedrongen de ‘geest van ‘de . Economische
Conferentie te Genève van Mei 1927. Het be-
toog van Dr. Giese, waarin deie het protectionisti-
sche karakter der zeehaventanieven gedeeltelijk tegen-
spreekt, gedeeltelijk
–
vergoelijkt, is niet sterk. – Met
dat al is echter zijn boek de aandacht van Nederland-
sche lezers ten volle waard, omdat het helder en op-
recht een uiteenzetting geeft van de Duitsche opvat-
ting van een probleem, dat van het allergrootste be-
lang is voor den verderen bloei der Nederlandsche
havens. Aan buitenlandsche en speciaal Nederland-
sche pogingen om aan liet systeem der zeehaven-uit-
zondeningstarieven zijn scherpte te ontnemen, wijdt
Dr. Giese in een afzonderlijk hoofdstuk alle aandacht.
Tegenover de Nedenlandsche protesten wordt
in
dat hoofdstuk voornamelijk aangevoerd, dat zeehaven-uit-
zonderingstanieven evenals invoerverboden, uitvoer-
premiën, scheepvaartsubsidies enz. behooren tot het
gebied der handelspolitiek, ten aanzien waarvan een
onafhankelijke staat het volledige zelfbeschikkings-
recht bezit. Bij de beoordeeling, in hoeverre zulke
maatregelen zullen worden toegepast, houdt een land
uitsluitend rekening met zijn eigen belangen, al ligt
liet ook voor de hand, dat andere landen daarvan na-
deelige gevolgen zullen ondervinden. Ondenkbaar en
volkomen in strijd met het’ doel, dat met de zeehaven-
uitzondeningstarieven wordt nagestreefd, acht Dr.
Giese het, die tarieven ook op het verkeer met Ne-
derland toe te passen, omdat dan immers aan buiten-
landsche havens tarieven zouden worden toegestaan,
die juist als strjdmiddel tegen die havens bedoeld zijn.
Hij acht het dan ook zeer gewenscht, dat de enkele
zeehaven-uitzonderingstarieven, die ook naar de Ne-
derlandsche grens gelden, ten spoedigste voor liet ver-
keer niet Nederland buiten werking worden gesteld.
JAN SOHILTHUIS.
BESCHOUWINGEN OVER DE RENTABILITEIT DER
SUIKERBIETENTEELT
De heer J. 3: var Riemsdijk te Amsterdam schrijft
ons:
In mijn artikel onder bovenstaancien titel, opgeno-
men in E.-S. B. van 2 J’anuari ji., heb ik- mij- blijk-baar te positief uitgedrukt, waar ik het laat voorko-
men, dat de boeren in het Zuid-Westen van ons land
niet meer anders kunnen. Beter ware het geweest, in-
dien ik had geschreven, dat zij niet in een kort tijds-
bestek aan hun onaangename posi.tie een gunstige weu-
ding kunnen geven. Tot die absolute uitspraken ben ik gekomen, om duidelijk aan te toonen, dat de heer
Addens de moeilijkheden van de Zeeuwen veel te licht
taxeerde, en dat het zeer goed te verklaren is, dat de
zaken daar zoo
zijn
geloopen.
DE BELASTINGDRUK IN NEDERLANDSCH-INDIË.
.In 7 punten heb ik m.i. liet fundament, waarop de
heer Van Brink zijn betoog over den belastingdruk in
Nederlandsch-Indië heeft gebouwd en waarop hij co’:i-
clusies – heeft getrokken en uitspraken heeft gedaan,
als ondeugdelijk gesignaleerd.
Punt
.6-geeft de heer Van Brink in zijn naschrift
toe en nu hij dit rustig in zijn gehôel zal hebben na-
gelezen, zal mijn geachte tegenstander ook
punt 4
wel
-willen toegeven-Immers hij-vergist zich ook nu weer,
wiar hij–schrijft, dat de opbrengst in 1924 van de
O.W.-bclasting ad rond
f
20 millioen – nh. de inning
van achterstallige belasting van een in 1924 reeds
lang opgeheven wet op buitengewone winsten behaald
onder buitengewone omstandigheden – behoort ‘tot
dd buitengewone heffingen, die gediend hebben tot
den grondslag voor de vennootschapsbelasting, reden
waarom hij ook dit bedrag aan zijn niet-Inlanders
meent te moeten toebedeelen.
In dit verband breng ik den heer Van Brink o.m.
in herinnering, dat in het eerste verslag van de Be-
lasting I-Ierzieningscommissie (Commissie Dr. More-s-
co) (hoofdstuk 5 § 1) het advies te lezen is, waarop
het tarief voor de Vennootschapsbelasting door de Rc-
geering werd vastgesteld. Dit advies luidde: ,,De op-
brengst zal onder de werking van dit nieuwe tarief
16 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
53
gelijk of ongeveer gelijk dienen te wezen aan de op-
brengst van de tegenwoordige inkomstenbelasting van
de rechtspersonen, vermeerderd met de correspondee-
ronde uitvoerrechten en prodhctenbelasting.”
Deze cijfers waren voor 1924:
1 ikomstenbelasting rechtspersooen ..
f
31 millioen
vervallen productenbelasting …….,, 1,1
nardoliebelasting ………………,, 13
totaal ….
f
51,1 millioen
reden waaroin de opbrengst voor normale winstiaren
gesteld werd op
f
51 millioen, en reden wraarom de
Indische Regeering, voorgelicht door den toenmaligen
Directeur van Financiën, den heer Bodenhausen, de
proportjoneele heffing van de Vennootschappen ge-
steld wilde zien op 12 pOt. niet 20 opeenten, omdat
gemaakte berekeningen de overtuiging hadden ge-
schonken, dat dc
normale
winst van de N.V.
01)
pl.ni.
f
350 millioen per jaar was te stellen.
Opnieuw voorgelicht door de Nederlandsche Be-
lastingcommissie, onder voorzitterschap van Dr.
Bruins, nam de Nederlandsche Regeering het voorstel
over om 10 pOt. te heffen met 25 opcenten, wat vol-
doende werd geacht, om hij een normale winst
f
51
millioen belastingophrengst te verkrijgen van de ven-
uootschappen. Dit werd gesanctionneerd door den
wetgever.
Wat de heer Van Brink te berde brengt tegen mijn
punten 2 en 3
zal hij ook niet kunnen volhouden. Im-
mers hij loopt hier vast op de kardinale fout, die hij
m.i. gemaakt heeft met zijn groepeering, waarbij hij
onder ,,niet-Irdanders” samenvoegt èn physieke per-
sonen (vreemde Oosterlingen, Europeanen en daar-
nee geiijkgestelclen) van diverse pluimage, die hij in
totaal opvoert iii 1913, 1920 en 1924 met resp.:
873.604, 1.046.214 en 1.1.65.217, èn naami. vennoot-
schappen, wier aantal, uitbreiding, kapitaaikrachtig-
hei d en wi nstmogelijkhei d-onder-normale-omstandig-
heden hij natuurlijk niet onder getallen heeft kunnen
brengen. Dit belet den heer Van Brink echter niet
hun winsten eenvoudig ten bate te laten komen van de evengenoemde aantallen: 873.604, 1.046.214 en
1.165.217. Mijn opmerking: ,,dat de heer Van Brink
geen rekening heeft gehouden met de geweldige uit-
lmredng van het bedrijfsleven onder den vorm van
unamlooze vennootschap, zoodat uit dien hoofde reeds
zonder verhooging (verzwaring) van belastingdruk, cie
groep ,,niet-Inlanders”, wo. de N.V. ressorteeren, een belangrijke, stijging in beiastingopbrengst zal mueten
laten zien”, is dus volkomen terecht gemaakt.
Ze wordt dan ook allerminst teniet gedaan door de
opmerking van den heer Van Brink, dat ze in gelijker
voege tot uitdrukking komt in de door hem vermelde
cijfers der ,,niet-Inlanders”, als de vermeerdering
van de bijdragen der Inlandsche bevolking aan de
schatkist, ten gevolge van de toeneming van die be-
volkingsgroep met rond 18 pOt. in het tijdvak 1913
—1024.
Had ik een bemerking gemaakt over de belasting-opbrengst in verband met de toeneming van de phy-
sieke personen ,,niet-Inlanders” van 873.604 in 1913
tot 1.1.65.21.7 in 1924 (een stijging met ruim 33 pOt.),
vergeleken met die der physieke personen ,,InlaI’-
der.s” (een stijging met rond 18 iiCt.), dan zou mijn ge-
i.chte tegenstander meer recht van spreken hebben
gehad.
Nu zal de heer Van Brink mij ook op dit punt ge-
lijk moeten geven, wat mij niet verwondert, want hij
moet vastloopen – ik herhaa]. het – doordat hij con-clusies heeft getrokken en uitspraken heeft gedaan,
gebaseerd op de wijze, waarop hij allerlei ongelijksoor-
tige grootheden, physieke personen en naamlooze ven-
ii ootschappen als ,,n i et-Inlan ders” heeft samenge-
voegd, waarmee dus meteen zijn verweer op
punt 1
is behandeld, zijnde het uitgangspunt van zijn betoog.
Rest mij nog een bespreking over
punt 5.
Als ik
schrijf aan het adres van cle heeren Meijer Ranneft-
i'[uender: ,,Hoeveei waardeering ik overigens heb
voor het werk van dee rapporteurs, maar zij moeten
zich vergist hebben voor wat betreft het toekennen
van pim. 53 pOt. van de opbrengst der invoerrechten
aan de Inlandsche bevolking” en ik geef dan uitge-
breid cijfermateriaal voör de jaren 1926, 1927 en 1928,
toen de tariefsverhoogingen van 1921—’24 normaal
hadden doorgewerkt, wat uiteraard niet het geval ko.o
zijn in 1924, toen genoemde heeren hun rapport
samenstelden, dan omitgaat
mij
de opmerking van den
heer Van Brink, dat mijn verklaring in clezen ,,niet
vleieid is voor den, ook’ door mijn geestverwanten,
terecht zoo hoog aangeslagen arbeid dier rapporteurs.”
Ook plaatst de heer Van Brink ten onrechte de op-merking, dat ik poog de bedoeling van zijn schrijven
verdacht te maken.
Hij
èn ik nemen inzake de belas-
tingpolitiek voor de N.V. . een afwijkend standpunt
in, maar daarom komt het toch niet in me op een
poging te doen om te insinueeren, dat de heer Van
Brink zijn studie over den belastingdruk geschreven
zou hebben met een bepaald vooropgezet doel. Afge-
zien van het feit, dat zoo iets ongepast zou zijn, con-
stateer ik bovendien, dat onze persoonlijke verstand-
houding daarvoor te goed was en is.
Wel liet ik
duidelijk
uitkomen, dat het geheele be-
clrjfsleven in Indonesië tot nu toe gemiddeld pl.m.
1.0 pOt. bijdraagt in de opbrengst van de invoerrech-
ten, wat voor 1924 wil zeggen f6 millioen en wat dan
voor 1928 zou worden pl.ni. f 8Y millioen, welke be-
dragen natuurlijk niet in hun geheel zijn opgebracht. door cle N.V. En ook liet ik goed uitkomen, dat, op
basis van de verdeeling;die de heer Van Brink aan-
neemt, overeenkomstig het rapport Meijer Rannef t-
Huender, zijn groep ,,niet-Inlanders” voor 1924 uit
hoofde van invoerrecht wordt goedgeschreven vpor
f 28 millioen, welk
cijfer
dan voor 1928 zal zijn ge-
stegen tot
f
40,2 millioen. Naar aanleiding hiervan schreef ik: ,,dat de heer Van Brink er m.i. verkeerd
aan doet, de groep ,,niet-Inlanders” goed te schrijven voor rond 46 pOt. van de ontvangsten uit hoofde van
invoerrechten, als hij zijn betoog dan mede dienstig
wil maken aan het opwerpen van de vraag of het niet
te betreuren is, dat voor de jaren 1928 en 1.929 o.m.
de voorgenomen opcentenverlaging voor de vennoot-
schapsbelasting is uitgesteld.”
En dit handhaaf ik natuurlijk ten volle.
J. L.
VLEMINO.
Amsterdam, 16 Dec. ’28.
* *
*
N a s c h r i f t. Ofschoon ik in
mijn
naschrift
01)
liet vorig artikel van den heer Vleming, dien heer op
punt 6 van zijn betoogheb toegegeven, dat ik beter
had gedaan wanneer ik in mijn studie, welke met het
jaar 1924 voorloopig was afgesloten, de afschaffing
in 1,925 van het Javasche hoofdgeld buiten beschou-
wing had gelaten, deed ik nochtans uitkomen, dat
deze concessie geheel ongerept liet mijne conclusie,
dat ook in 1924 het peil der lasten van cle Inlandsche
bevolkingsgroep nog steeds niet dat van 1913 had be-
reikt. Daaruit te conciudeeren, gelijk mijn geachte
opponent thans doet, dat ik nu ook wel de juistheid
van punt 4 van
zijn
betoog zal toegeven, gaat te ver.
Punt
4. Hoezeer ik aan mijn principieel standpunt
moet blijven vasthouden.en bijgevoig de door den heer
Vleming in het geding gebrachte helastingopbrengst-
cijfers van jaren mi. 1924 moet wraken, meen ik
nochtans een uitzondering op dit standpunt te moe-
ten maken voor de door den heer Vleming afgekeur-
de toedeeling in 1924 aan de ni.et-Inlandsche bevol-
kingsgroep van de in dat jaar aan (achterstallige)
oorlogswin st- en productenbelasti ngen ontvangen gel-
den. In mijn vorig naschrift heb ik reeds doen uit-
komen, dat de overweging, dat die belastiuggelden
oolc. in volgende jaren
– zij het in anderen vorm –
van de niet-Inlanders zijn ontvangen, inzonderheid
de reden is geweest, dat ik voor 1924 die gelden tot
een beloop van 21 millioen aan de groep der niet-
Inlanders heb toebedeeld. Nu bewijst de heer Vleming
1
54
–
–
ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
16 Januari 192
1
in zijn vorenstaand artikel de juistheid van mijn ge-
dachtengang door zijni betoog, •dat waar de destijds
beogde w’int- of vennootschapsbelating eene op-
brerigst aan (ie schatkit moest verzekerenT van min-
stns 51 millioen ), ni. 31 milliôen wegens tot dus-
ver van rechtspersonen geheven wordende inkomsten-
belating en 20 milhoen ter za1e van buitengewone
heffingen,
hët tarief der vennootschapsbelasting tén
slotte werd vastgesteld op 10 pOt. tijdelijk vermeerderd
mét 25 opcenten. Hieruit blijkt dus wel zeer duide-
lijk, dat ik juist handelde door in 1924 de aan buiten-
gewone heffingen ontvangen 21 millioen niet – ge-
lijk de heer Vleming wenscht niet in aanme’rkin
te brengen doch inteendel aai cle niet-Inlandsche
bevolkingsgroep toe te deélen.
Punten 2 en 3. Nog steeds houdt de heer Vlemiiig
vast aan zijn bpvdtting, dat ik een cardinale fout zou
hebben gemaakt met mijne groepeering van physieke
personen van diverse pluimage (vreemde Oosterlingen
en Europeanen) en rechtspersonen in een en dezelf de
groep der niet-Inlandschebevolking. Blijkbkar beu ik
in mijn studie en in mijn naschrift nog niet duidelijk
genoeg geweest in de uiteenzetting van cle beginselen
mijnér groepeering en speelt inzonderheid het in
mijn studie aan het slot ‘opgenombu overzicht, dhn-
gévende het belastingbedrag per
hôofd
der bevolking,
den heer Vleminá parten. Dit staatje is slechts opge-
nomen ten einde den hoo:fdelijken druk der belasting
aân te geven, in aansluiting aan mijn – door mijn ge-
achten opponent ondersteunde — aanbeveling aan de
Regeering tot het olinemen iii de hegrootingsstukke.i
van elk jaar van dergelijke cijférs, daar op die wijze
hij gelijke berekeningsmethode— de toe- of afne-
rni.ng van de belaitingbijdragen geïllustreerd wordt. In
dat overzicht komen uiteraard de door de
rechtspeiso-
nen
betaalde Laridsheffingen ten voordeele van de
physielce
person en der niet-Inlandsehe bévolkings –
groèp, waardoor het hoofdelijk bedrag verre uitgaat
boven het
werkelijk
per hoofd betaalde hédrag. Doch
hierom gaat het eigenlijk iiiet! Doel mijner studie was
om de wijzigingen in het licht te stellen van den
totalen geidelijken druk van de Landsheffingen op de Inlandsche bevol1cing en op de niet-Inlandsche
bevolking in het tijdvak 1913/1924. Dat doel was
alleen te bereiken door aan de hand van het beschik-
baar statistisch materiaal de bijdragen van elk dier
twee groote bevolkingsgroepen aan de schatkist, uit
het geheel der belastingopbrengst te nemen. De niet-
Inlandsche bevolking voor dit doel weder te splitsen
in Europeanen
en
vreemde Oosterlingen liet en laat
het voorhanden statistisch materiaal, zelfs met veel
vrijheid, niet toe. Dat derechtspersonen, welke geheel
door het Enropeesch recht beheerscht worden, in d groep der niet-Inlanders thuis behooren, zal d
j
e heer
Vleming mij zeker wel willen toegeven. Het aantal
n aamlooze vennootschappen door Inland ers opgericht,
is stellig z66 hitte], dat. het in dit verband zonder be-
zwaar verwaarloosd mag worden. Nog steeds yerhest
cle heer Vlerning. uit het oog, dat het hier gaat om wij-
ziging in de heiastinghijdragen van
bevolkingsgroe pen
en niet van categorieën of van individuen. Binnen de
grenzen van dezelfde groep icunnen dan. ook, zelfs
hij aan het licht tredende afneming van de totale bij-
drage, nog zeer groote verschillen in belastingbijdra-gen geconstateerd worden;. men denke bijv. aan den
Javaanschen en den Maleischen bo&r of aan den eerst-
genoemde en zijn in handel, nijyerheid of loondienst
zijn bestaan vindend landgenoot. Doch.dit alles houd.t
verband met eene billijke repartitie der Landsbelas-
tingen binnen dezelfde groep, hetgeen een vraagstuk
1)
Dat dit bedrag ruini gehaald werd kan blijkei:i uit de
hieronder staande opgaaf van de aanslagen en cle ontvang-
sten der venu ootselia psbel a sting in
clii
izendtallen va ii gul-
(lens:
Aansiag
Betaald
‘t
boekjaar 1925
……..
60.166
58.989
1926
……..
71.251
69.596
92
.
……….. .52:803
51.857
op zichzelf is. Mijne studie beoogde slechts de to
of afneming te constateeren van het aandeel in de
Landsheffingen van de beide bevolkingsgroepen in
haar geheel beschouvd en niet v’an bepaalde on-clerdeelen of individuen daarvan, ten eindé daar-
uit eene aanwijzing te distilleeren nopens de rich-
ting waarin de Indische fiscale politiek zich in
cle toekomst zal hebben te ontwikkelen. Men vergete
niet, dat zoolang de uitkomsten van het onderzoek
van den bestuursambtenaar
Mr. Fievez de Malïnes
van Om/cel
naar den belastingdrïtk in de Buitenge-
ivesten nog niet is afgeloopen, wij in volslagen on-
wetendheid verkeeren nopens het volksinkomen aldaar (voor Tava en Madoera hebben
we,
dank zij de oncler-
zoekingen van (ie heeren
Meijer J?cinneft
en
Dr. Huen-
der,
althans voor eenige data, oriënteerende cijfers
clienaangaande) en bijgevolg ook nopens den druk der
Landsheffingeii op dat inkomen. Waar derhalve om-
trent den
we9/celplcen
druk, welken die heffingen op
het volksinkomen leggen, nagenoeg niets bekend is,
kan met het voorhanden materiaal slechts cle
toe- of
afneniing
van de bijdragen der heide hevolki iigsgroepeii
aan de Landshef:fingen in den loop der jaren benaderd
worden. Dit doel, nu beoogde mijne studie te bereiken.
Uit de door mij geproduceerde cijfers af te leiden, dat die bijdragen te hoog of te laag zijn of dat de grenzen
der belastbaarheid reeds zijn of spoedig zullen worden
overschreden, zou, zijn van clie cijfers een ongeoorloofd
gebruik te maken. Dit ter voorkoming van misverstand
bij personen, wien, gelijk den. recensent W. in ,,Ko-
loniale Studiën”. van October 1.928, doel en heteeke-
nis mijnei’ studie ten eenenmale zijn ontgaan, en wier
toon bijvoorbaat elke discéssie uitsluit. In dit opzicht
is liet mij aangenaam een tegenstander als den heer
Vlerning te ontmoeten, die zijn critiek over liet ge-
heel streng op zakelijk terrein heeft gehouden, waar-
door hij mij steeds bereid zal vinden hem van ant-
woord te dienen. Met genoegen heb ik nota genomen
van zijn ruiterlijke erkenning, dat liet niet hij hem
is opgekomen te insinueeren, zoonls ik uit zijn vorig
artikel meende te moeten afleiden, dat ik mijne studie
zou hebben geschreven met een bepaald irooropgezet
cl oel.
Punt 5.
Over de waardeering van de aandeelen der
inlanders en niet-Inlanders in de opbrengst der tol-
rechten zullen de heer Vleming en ik het wel niet
spoedig eens worden. Ik heb mijn standpunt ten deze
in mijn . vorig naschrift nader omstandig toegelicht
en heb daaraan in verband met . door den heer
Vleming in het geding gebrachte belastingcijfers be-
treffende de jgren
na
1924 – niets toe te voegen. Ik
wil mijn geachten opponent de verzekering geven, dat
ik hij eene eventueele voortzetting van
mijne
studie
over den be’astingdruk in Nederlandsch-Indië, nog
eens nauwgezet, aan de hand van hetgeen te dezer
zake ook door anderen (o.a ..v erschillende Ijidische
handelsvereenigi.ngen) is. te berde gebracht, zal over-wegen of de door mij, op het voetspoor van de heeren
Meijer . Ranneft
en
Huender
gevolgde methode, niet
voor verbetering vatbaar is.
v. B.
HET VRAAGSTUK DER HAVENSCHAPPEN
IN HET LICHT DER PRACTIJK.
De heer 0. Vermey te Rotterdam schrijft ons:
Het naschrift van den heer v. Lier bij mijn artikel
in E.-S. B. van 9 dezer noopt mij tot een kort slot-
woord. Daar dé geachte schrijver naar den toon van
zijn repliek té oordeelen aan enkële stellingen mijner-
zijds klaarblijkelijk aânstoot heeft enômen, moge ik
jiem te dèzer plaatse allereerst de ,’erzekering geven,-
dat het niet in mijn bédoéling heeft gelegen mij ,,sma-
lend” over zijn veraceer uit te laten. Wel heeft de
wijzë, wairop hij de argumenten
zijner
tegenstander heeft willen weerleggen mij’ gedwongen tot het stel-
len van cenT aantal . scherp geformuleerde vragén,
wairop ik echter ook in het naschrift geen catego-
16 Januari 1929
ÖNOMISCH-STATISTISCHE BERICHTE
55
risch antwoord mocht ontvangen. Mijnerzijds is deze
p&nnestrijcl echter sans rancune gevoerd
Ik mog harlrnet een enkel woord terugkomen
0
1)
(le replieketles heeren v. Lier:
ad 1)
De heer v. Lier citeert enkele zinsnedeii uit
zijn brochure ten anzien van de beteekenis van
Dordrecht.iridien hij niets anders had geschreven dan
hetgeen hij in zijn naschrift aanhaalt, zouden de door
mj gehezigde zinsnedeu indcrd.ad te sterk zijn ge-
wcest. De heer v. Lier schrijft echter tevens op de-
zelfde bladzijde 4 zijner brochure:
,,Zeker moet (te oude stad Dordrecht voor de
scheepvaart niet worden afgeschreven” en iets verder
op dezelfde
bladzijde
in de zinsnede voorafgaande aan
de door hem geciteerde: ,,Ïn concurrentiestrijd met
Rotterdam zou het streven van Dordrecht echter een
zeker gevaar voor het geheele havengebied
eis zelfs
een nationaal gevaar leunen worden”.
De lezer oor-
deele thans zelf!
ad
) .De heer v. Lier blijkt thans met ,,auhterlalld”
te hebben bedoeld Nederlandsche provincies. Tot doe-
ver werd, meen ik, onder Rotterdam’s achterland pri-
inair verstaan het Rijnsch_WTestfaalsch industriege-
bied. Indien dan ook de heer v. Lier een zouveel
euger begrip op het oog had, ware het niet ondienstig
geweest zulks du:idehjk te vermelden. Wanneer hij
schrijft: ,,I-Iet moest niet noodig zijn dergelijke voor-
stellingen recht te zetten”, moge ik hem vragen: A
(lul la faute?
ad 3)
De heer v. Lier verwijt mij hier onzuiver ci-
teeren cii maakt thans een inderdaad zéér subtiel on-
derscheid tusschen ,,benoeming” en ,,aanwijzing” van
dc deskundige leden van een havenischapshestuur door
cle betrokken gemeentebesturen. Ik moet eerlijk be-
kennen, dat dit onderscheid in de practijk
z66
subtiel
is dat het
mij
althans ontgaat! Ik moge trouwens den
belangstellenden lezer verwijzen naar pag. 66167 der
meergenoemde brochure, waarin de heer v. Lier een
proe’e van samenstelling van het havenschapsbestuur
geeft. Ik herhaal, dat hier aan liet
door den schrijver
bepleite overwicht dr plaatselijke best’uurslichamen
(Ie volle maat wordt toegemeten!
«cl
4)
ik ineen inderdaad aan dc hand van door
mij genoemde, onverdachte bronnen met overvloedig cijfermateriaal (zie E.-S. B. d.do. 2619128) te hebben
aangetoond,
dat cle P.L.A. ten koste van te hooge ta-
rieven groote winsten reserveert. Dc heer v. Lier
blijft intusschen in gebreke te voldoen aan n1ijn ver-
zok om
zijnerzijds
eveneens het niet cijfers gestaafd
bewijs te leveren voor zijn bewering in E.-S. B. vah
5112128, dat ,,hier vaak overdrijving in het spel is” en
.,dat er bepaalde tarieven zijn die liggen beneden clie
welke te Rotterdam geheven wor(len”. Zijn antwoord
is
geen
antwoord op cle door mij gestelde vraag.
Is
de bestuursvorm jii de buitealandsche we-
reidsteden een zou weinig bevredigende, dat uien bi er
zoo noodig S
i’instar dier bestuursvormen niet een
oplossing zou kunnen vinden voor de bezwaren, die
de heer v. Lier tegen de geprojecteerde Rotterdam-
sche ,,rnonster-gemeente” koestert?
Het adres der Kamer van Koophandel, waar-
0
1
)
cle heer v. Lier doelt is mij bekend. Ik heb echter
gesproken van cle Rotterdamsche schieepvaartkringen
en niet van de iLv. K.
Schrijver beantwoord mijn vragen niet. . .
citaten, die lichtelijk uit het verband zijti gerukt
waarin zij geschreven werden. Zoowel liet betreffend
artikel in ,,De Telegraaf” dat niet anders was clan
ééis
bestrijding van de havenschapsgedachte, als die
gepubliceerd in cle nummers 478 en 519 van E.-S. B.
– waarnaar jlc eenigen tijd heb moeten zoeken daar
zij
.
…..duuteeren van 1.925 – bepleitten moer in het
bijzonder: vrijstelling van havengeld voor bunkersche-
pen en…. herziening der tarieven voor schepen, di.e
hier een gering kwantum stukgoed komen laden,
waarbij
terloops
enkele vergelijkende cijfers werden
ggeven der havenkosteu voor schepen, die met een
,,bulk”-lading ‘ in de concurreerendo haveiis binnen-
komen. Dat inderdaad de huidige toepassing der ta-
neven in bepaalde gevallen onbillijk werkt en dat een
herziening tot verlevenidiging van het stukgoedver-
iceer zal kunnen
bijdragen
is in confesso en heeft de
Stukgoed-Commissie aanleiding gegeven bepaal-
de voorstellen uit te werken. Dit Sijn echter mi.
geenszins zooclani ge ,,ernstige tekortkomingen”, dat
op grond hiervan (Ie instelling van een havenschap
behoeft te worden bepleit.
Dit
bezwaar kan zeei wel
0
1)
andere minder ingrijpende wijze worden ondervan-
gen. Wellicht vindt de heer v. Lier later gelegenheid
de door hem gesignaleerde ernstige tekortkomingen
in eoncreto toe te lichten.
«cl
8)
De hier gevolgde gedachtengang is mij niet
recht duidelijk. 0p cle door mij gesehetste eigenschap-pen der Rotterdamsche ondernemers werd gewezen in
verband met het nationaal gevaar, dat van de Mer-
‘ede dreigt.
Bier
zouden in ,,businesslilce contest” (leze eigenschap pen tot hun recht komen. De schep-
ping van een haveuschap brengt ons echter in de Po-
litieke sfeer, waarin de zakenman helaas kwalijk
ademt. Overigens wi.l ik den schrijver gaarne de ver-
zekering gaven, dat ik, indachtig het bekende ,,de
gustibus non eet disputandum”, zijn eerlijk beleden
gebrek aan waardeering voor ,,het slappe slot na mijn
fiere verwijzi lig” niet kwalijk neem.
Juist
tin
].iet verschijnen van mijn beschouwing
vijdde de Nieuwe Rotterdamsche Courant een belang-
wekkend artikel aan cle annexatieplannen. Ik lees
daar:in o.m ……. ,,zi.jn. wij van oordeel, dat men zijn
11001)
niet moet vestigen op nog miii of meer gewaag-
de proefnemingen, maar het uuexatiep1an heeft te
1
anvaarden”.
Tot mijn genoegen zie ik h eruit, dat ik hij het door nnj ingenomen standpunt iii zeer gcvaardeercl gezeL
schap verkeer!
De lezer moge i
ii
tussche.n beoorcleeleu of de heer
v. Lier er in zijn naschrift in slaagde een zakelijk
verweer te leveren op het door mij geponeerde. Ik
moge hiermede voorshands van verdere dupliek af-zien; wellicht biedt zich later nog eens gelegenheid
met mijn geachton tegenstander over dit brandend
vraagstuk de degens te Icruisen
* *
*
Na ccli ii f t. ‘Yaa.r aanleiding van de repliek van
uIen heer C. Vermey op mijn naschrift in E.-S. B. van
0 Januari ji. zou ik gaarne nog het volgende willen
0
1
)
merke
ii.
1.. De heer
T
e
rniey ei nl igt zijn eerste opmerking
met ,,De lezer oordoele thans zelf”. Al betwijfel ik, of
den lezer dit debat veel belang
zuti
inboezemen, ilc
moet dit oordeel mogelijk maken.
In onze brochure .,Het vraagstuk der havenischap-
Peil, een. bestuursprobleem” slaat letterlijk op hlz. 4:
.,Zeker moet dle oude stad Dordrecht “oor de scheep-
vaart niet worden afgeschreven; integendeel, bij een
beheer, dat het gehele complex van Dordrecht tot
[look van Holland als één groot havengebied zou be-
schouwen, nioet en kan elk onderdeel daarvan een
• passende taak in den grooten
gemeenschappelijken
arbeid hebben in
concurrentiestrijd
met Rotterdam
zou het streven van Dordrecht echter een zeker gevaar
voor het geheele havengebied en zelfs een nationaal
gevaar kunnen worden.” (In het tussehen aanhalings-
tcekenms geplaatste citaat van den heer Vermey is het
woord .,co.ncurrentiestrijd”
ii
jet cursief gedrukt, maar
zijn de niet door ons geeursiveerde woorden ,,en zelfs
een nationaal gevaar kunnen, worden” cursief ge-
drukt).
Tn het buvenstaamicle vercl betoogd, dat, een concur-
rentiestrijd van Dordrecht tegen R’dam vrijwel zeker
voor één dezer heide nationale havens op verlies zou
neerkomen, zeer waarschijnlijk voor Dordrecht. Maar
in zoon
concurrentiestrijd,. S
tort et S travers gevoerd,
zit een nationaal gevaar, want meestal heeft oolc de
uverwinniaar aanmerkelijke schade. Daarom werd be-
56
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16Januari 1
9
2911
toogd, dat in één havenschap vereenigd ieder an
beide havens haar.eigen taak zou hebben te vervullen.
Het verweer van den heer Vermey heeft echter
niets te maken met mijn opci±ing sub 1 in mijn
vorig naschrift. Hij citeerde onjuist, èn naar de
letter èn naar de bedoeling, toen hij mijn ,,zeer twij-
felachtig” in ,,onontkoombare zekerheid” veranderde.
De heer Vermey schrijft, dat ik ,,thans” met ach-
terland blijk te hebben bedoeld Nederlandsche pro-
vincies, maar dat ik er dit dan bij had moeten zet-
ten. Op blz. 9 van onze brochure noemen wij als (vier-
den) grond voor een afzonderlijk havenbestuur in den
vorm van een havenschap, dat het tegenwoordig b-
stuur niet voldoende in overeenstemming is met de
regionale
functie, welke de haven te vervullen heeft.
,,Rotterdam is de haven van een belangrijk gedeelte
van Nederland, een hier (d.i. te Rotterdam, v. L.)
gevoerde verkeerde gestie benadeelt handel en indus-
trie in groote deelen
van he rijic
(ik cursiveer); ge-
rechtvaardigde wensclien van deze (deelen van het
rijk, v. L.) zijn niet verzekerd van behartiging door
cle machthebbers in de havenstad.” Wij vervolgden
dan, dat bij een enkel plaatselijk bestuur de
regioisale
belangen niet genoeg tot hun recht zullen komen en
dat, als tegenwicht tegen te zwaar wegen van de plaat-
selijke bezwaren, de vertegenwoordigers van die re-
gionale belangen een plaats in hethavenbestuur moe-
ten hebben. Het is uit het voorafgaande duidelijk, dat
hier
Nederlandsche
regionale belangen bedoeld zijn.
Op hlz. 53, 54 en 67 wordt dit nader uitgewerkt.
Omtrent cle nauwe verbiiding tusschen cle havens
vende over de nauwe verbinding tussehen de havens
en haar achterland schreef ik in E.-S.. B. No. 674, dat
deze haar erkenning kan ,,vinden door de leidende
krachten uit dat achterland bij het havenbeheer le
betrekken. Dat het bestaan van onze landsgrens dwars
o
dor het achterland van Rotterdam een belemmering
is, om dit beginsel in zijn consequenties door te voe-
ren, kan aan de tegenstanders worden toegegeven,
zonder dat daarom moet worden aangenomen, dat dan
ook het mindere maar achterwege moet blijven.” Uit
beide schrifturen blijkt duidlijk, dat dus
niet het
buitenlandsche achterland bedoeld is. Dat ik dus den
beer Vermey moest toevoegen, dat het niet noodig
moest zijn voorstellingen, zooals hij die neerschreef, recht te zetten.
De heer Vermey heeft inderdaad verkeerd ge-
lezen. Waar ter wereld heb ik onderscheid gemaakt
tusschen ,,benoeming” en ,,aanwijzing” van de leden
van een havenschapsbestuur? Dit subtiele onderscheid,
dat den heer Verrney ontgait, ontgaat ook mij. Ik
geef hem volle vrijheid om in mijn zin ,,Welnu, mijn zéér duidelijke bedoeling was toch, dat de gemeente
besturen een overwicht moeten hebben in het
aanwij-
en
van de deskundige leden van een havenbestutir”,
voor ,,aanwijzeu” te lezen ,,henoemen”. Maar de heer Termey maakte er in E.-S. B. No. 680
,bestuursovez-
wicht” (ik cursiveer) van. Electoraal overwicht he-
teèkent niet hestuursoverwicht in dien zin,, dat de
aitngewezen of belloemde deskundigen dezelfde lijn
moeten trekken als de hiet-deslcundigen, die hen heb-
ben aangewezen of benoemd.
Merkwaardig, hoe de heer Vermey alweer tus-
schen aahhalingsteekens woorden citeert, die ik niet
schreef. Gewagende in E.-S. B. N9. 675 van de En-
glsche havenkosten, schreef ik, dat de voorstelling
daarvan
,,niet altijd
(ik cursi.veer) van overdrijving
vrij te pleiten” is. De heer Vermey legt• mij zonder
ëenigen schroom in den mond ,,dat hier
vaaic
(ik cur-
siveer) overdrijving in het spel is.”
De schrijver, alweer vragende naar enkele lagere
Engelsche tarieven, heeft voorts, vermoed ik, de door
mij in het vorige nummer van E.-S. B. genoemde arti-
kelen niet gelezen. –
Zeker, decentralisatie is ook hier
mogelijk,
maar
eu ,,GrootRotterdam” met afzonderlijke gemeentera-
dcii. in de verschillende deden, zou een belangrijke
veranderimig van de Gemeentewet medebrèngen.
Bo
vendien
exploiteeren de groot baitenlandsçhe ge-
meentecomplexen
ook
niet haar eigen havens.
De heer Vermey zégt: ik sprak van de scheep-
vaartkrtngen, niet van de Kamer van Koophandel.
ik zal niet betwisten, dat de heer Ter
i
e
y
van de
scheepvaartkringen meer afweet, dan van de K. v.
maar misschien heeft hij toch wel vernomen, dat de
scheepvaart ook in de K. v. K. vertegenwoordigd is,
destijds o.a. door de heeren Van Beuningen, Engel-
brecht, Veder, Rypperda Wierdsma. Het in E.-S. B.
No. 680 door mij genoemde adres is opgesteld in over-
leg met de Commissie voor cle Scheepvaartbeiangen,
en in openbare vergadering van 22 November 1927
met 22 stemmen tegen 1 stem (een lid van het Klein-
bedrijf, niet uit scheepvaartkringen) aamigenomen.
De Voorzitter van de Commissie voor de Scheep-
vaartbelangen, de heer Engeibrecht, heeft toen een
uitvoerige rede gehouden, waaruit ik slechts het vol-
gende citeer:
,,Wa.t echter havens en industrieterreinen betreft, mag zeker nog wel met nadruk gewezen worden op de in het
ontwerp-adres van Uw Bureau aan leden van den Gemeen-
teraad neergelegde stelling, dat voor de noodzakelijke een-
tralisatie van deze beide laatste belangen cle voorgestelde
annexatie onvoldoende is en dat liet ook te bezwaarlijk zou
zijn, dit doel te bereiken, door nog grooter uitbreiding dan
Burgemeester en Wethouders voorstellen.
Havens hebben niet alleen beteekenis van plaatselijk be-
lang. Het hoofdcloel waarom men havens maakt spruit voort
uit economischen drang, om bij overgang van zee in rivier-of landverkeer of omgekeerd, het goederentransport te ver-
gemakkelijken, met andere woorden, om besparing in het
goederentransport te verkrijgen iii tijd en kosten. Vooral mag niet vergeten worden, dat de gebruikers van de haven niet zoozeer degenen zijn, die in de haveubecirij-
ven zelf zijn betrokken, als wel de in het achterland aan-
vezige importeurs en exporteurs.
Haven- en ook industriebelangen hebben in hun ontwik-
keling een eigen grondslag, die verband houdt met de econo-
misch-geografische gesteldheid van groote gebieden.
Die ontwikkeling gaat niet altijd parallel met de ont-
w’ikkeling van een stad. En zeker is dat bij Rotterdam niet
het geval. Zou de stadsuitleg zoover willen gaan, dat steeds
binnen gemeentegrenzen de ontwikkeling .van haven. en in-
clustriebelangen in
vellen
omvang gehouden moesten wor-
den, dan
zou M
de stad daarvan de nadeelen ondervinden
ôf
handel, industrie, scheepvaart en havenbedrjven en daar-mede allen zonder onderscheid, die in die bedrijven hun he staaii vinden.
Het havengebied toch
van
de Maas gaat landwaarts zoo-
ver in, alshetrekkelijk groote zeeschepen dpvaren kunnen,
dat is binnen enkele jaren tot Dordrecht. Het geheele ge.
bied van die stad tot zee, vormt voer havens en industrie-
terreinen
ddiu
geheel. –
Het verlangt voor de belangen, daarbij betrokken, een
zelfstandige organisatie met eigen bestuur, waarin naast
de diverse gemeenten ook l)1Oviucie en Rijk zeggingskracht
behooren te hebben.
Conflicten van belangen van gemeenten onderling op dit
gebied, kunnen in con dergelijke organisatie, havenschap ge-noemd, voorkomen worden. Beter zal zoo’n havengebied aan
zijn doel beantwoorden, – tot grooter voordeel voor de ge-
meeiiten, die erbij betrokken zijn’
De heer Vermey, &e het in E.-S. B. No. 478 zoo ho-
trecirde, dat de ;,pogingen bij herhaling door de Kamêr
van Koophandel en. gedaan om het Rotterdamsche
Gemeentebestuur te doordringen van de noodzakelijic-
heid om de thans geldende tarieven aanmerklmjk te
verlagen” weinig weerklank hebben gevonden, had zijn
;,ik heb echter gesproken van cle Rotterdamsche
seheepaartkringen en niet van de K. v. K.” beter
achterwegè geldten. – –
– ‘T.Dat de heer Verhuey
het:
niet aangenaam vond,
dat ik aun toonde, dat- hij vroer het-tegnovergestel-
clé schreëf van than, kan ik nimij l)egrijpefl. Ik consta-
teer slecbt, dat
hij
thans schreef: ,,Weike zijn die-em-
16 Januari .1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
57
stige tekortkomingen van den huidigen toestand?”,
dat hij
thans
vroeg of ik wellicht in staat ben ,,ziffer-
iniissig” aan te toonen, dat ]otterdarn door te hooge
of onbillijke heffingen terrein verliest, dat hij
vroe-
ger
(Telegraaf 28 Dec. 1927) het Gemeentebestuur
het verwijt toevoegde, dat de plaatselijke bstuurs-
lichamen aan ccii redelijke verlaging niet wilden me-
dewerken, dat hij
vroeger (E.-S.
B. van 9 December
1925) de bewering, dat hot niet gemotiveerd is Rot-
terdam een dure haven te noemen een ,,oratorische
uitlating” noemde en schreef, dat men, die hoorende
zich niet kai ,,orittrekken aan een indruk van opper-
vlakkigheid”.
De. heer Vermey schrijft
thans
(E.-S. B. van 9
Jan. ji.):
,,Dat bunkerschepen niet naar Rotterdam opstoomen,
wanneer zij aan dé Vondelingenplaat kunnen bun-
keren is duidelijk;, door de vestiging van haar bunker-
station te Pernis heeft de S.H.V. eenvoudig blijk ge-
gcven cle e.ischen te verstaan van den tijd of wil men
de eischen, die de moderne reeder,
voor wien tijd geld
is (cursiveering van
mij,
v. L.), aan zijn bunkerleve-
ranciers stelt.”
Vroeger,
in E.-S. B. No. 519, schreef
hij ,,ls het wonder, dat de particuliere bunkerstations
Vondelingenplaat, Poortershaven en ook de Wilhel-
minahaven (Schiedam) in steeds stijgenden getale de
,,bunkerschepen” trekken? 1-let geheim ligt waarlijk
niet in de overigens wel fascineerende leuze: ,,Bun-
ker your ships at the look of Holland”.
De afstand
toch tueschen Vondelingenplaat en Rotterdam is van
veel minder beteeleenis
(ik cursiveer, v. L.) voor den
reeder dan de wetenschap, dat de hunkerprijs, daar, be-
taald,
alle
havenicosten insluit. De exploitanten der
etablissementen Vondelingenplaat en Poortershaven
hebben, gezien de weinig soepele beparingen van het
Rotterdamsche Gemeentelijk tarief der havengelden,
eenvoudig besloten op
hun
domein
geen
havengeld te
heffen, terwijl krachtens de betreffende bepalingen
van het tarief der Gemeente Schiedam, bunkerschepen
slechts 1 cent per W. (bruto) havengeld verschuldigd
zijn, en derhalve de Wilhelminahaven te Schiedam als-
mede tot bunkerterritoir werd bevorderd! Een waar-
lijk vooruitziende havenpolitiek in onze eigen Ge-
meente had reeds lang – in overleg met de groote
leveranciers van bunkerkolen te dezer stede – een
speciaal tarief voor bunkerschepen ontworpen
Zoo zou ik kunnen voortgaan.
Ik ben der Redaôtie ten zeerste erkenteljk, dat zij
mij toestond zoo uitvoerig te dupliceeren, nu dit na
den hernieuwden aanval van den heer Verm’ey helaas
noodig was, doch sluit nu ook rnijnerzijds hiermede
het debat.
v.L.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DUITSCHLAND ONDER HET HERSTELREGIME.
I)r. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:
liet rapport van den Generaal-Agent voor Herstel-
betalingen, gedateerd 22 December 1928, werd
2Jnuari jl. gepubliceerd. In verband met de bijeen-
roeping eener nieuwe commissie van deskundigen ter
bestudeering van het herstelvraagstuk verdienen de
conclusies, waarmede het rapport eindigt, het eerst
cle aandischt.
De OeneraalAgent stelt voorop, dat het. vertrou-
wen hersteld is en dat het economische leven va
Duitschland weer op gaïig is gebracht en wel met een
relatief hoogen grâad van activitéit. Van den beginne
af heeft bovendien het Plan der Experts zijn primair
doel verwezenlijkt door te zorgen voor de vastgestelde
herstelbetalingen en voor de overmalcing daarvan aan
de crediteurstaten. Het feit, .dat de Du.itsche herstel-
verplichtingen nog niet definitief zijn vastgesteld
heeft evenwel een elemént van onzekerheid, zoowel in
het Plan zelf als in den toestand in de betrokken lan-
den, gebracht en het is steeds duidelijker geworden
dat een definitieve regeling van: het probleem, te ver-
krijgen in weclorzijdsch overleg, zoowel voor de ere-
cliteurstaten als voor Duitschland zelf het beste
zou, zijn.
Een beslissende stap in die richting is thans ge-
daan. Vertegenwoordigers van de regeeringen van
Da itschi and, België, Frankrijk, Groot-Brittannië,
Italië en Japan kwamen op 16 September 1928 tot
overeenstemming omtrent ,,de noodzakelijkheid van
een volledige en cléfinitieve regeling van het herstel-
vraagstuk en van de samenstelling te dien einde van
eene commissie van fiva’ncieele deskundigen, te be-
noemen door de zes regeeringen.” Sindsdien hebben de
regeeringen overldg gepl’eegd ter uitvoering van .dit
besluit. Dit overleg heeft geleid ,tot een op 22 De-
cëmber 1928 gepubliceerde overeenkomst tot samen-
stelling van ‘ccii nieuwe commissie van deskundigen, clie zoo spoedig mogelijk zal bijeenkomen en die van
de zes regeermgen de volgende opdracht zal krijgen:
,,De Duitsche, Belgische, Fransche, Britsche, Ita-
liaansche en Japansche regeeringen, gevolg gevend
aan het besluit, genomen te Genève op 16 September
1928, waarbij overeengekomen werd eene commissie
van onafhankelijke deskundigen in het leven te roe-
pen, belasten de commissie met de taak om voorstel-
len te ontwerpen voor eene volledige en definitieve
regeling van het hors telprobleem; deze voorstellen
dienen te voorzien in eene regeling van de verplich-
tingen, die uit de bestaande verdragen en overeenkom-
sten tusschen Duitsehland en cle crediteurstaten voort-
vloeien. De commissie zal haar rapport uitbrengen
aan de regeerineii, clie aan het besluit van Genève
hebben medegewèrkt, alsmede aan de Commissie van
herstel.”
De nieuwe commiie van daskundigen, aldus de
creneraal-Agent, is uitdi’ukkelijlc door de betrokken
regeeringen gemachtigd om het ftindanienteele vraag
–
stuk, dat nog op. oplossing wacht, in studie te nemen
en het werk van de eerste commissie tot zijn logisch
einde te brengen.
Het rapport vangt, na een inleiding, waarin de vol-
gende hoofdstukken kortelings zijn samengevat, aan
met eene beschouwing over de afwikkeling der her-
stelbetalingen; hierna laat het beschouwingen over
de staatsfinanciën, de credietsituatie en de positie van
het ruilmMdel volgen, waarna het den buitenland-
schen handel analyseert en een overzicht over de con-
junctuurontwikkeling geeft, om met de reeds, bespro-
ken conclusies te ‘eindigen.
Het afgeloopen herstéljaar
0-
September 1927-31
Augustus 1928) was het laatste der z.g. overgangspe-
node. De Generaal-Agent bespreekt dan ook niet
alleen dit jaar, maar geeft meermalen een terugblik
op de ontwikkeling sedert het tijdstip, waarop het
Plan der Experts in werking werd gesteld. Hij ver-
gelijkt hierbij de toestanden steeds met die van vôSr
het begin der reconstructie (1923) en niet, zooals
veelal pleegt te geschieden, met die van 1913, daar
oorlog en inflatie zulke ingrijpende wijzigingen in de gelieele economische structuur van Duitschiand heb-
ben gebracht, dat het laatstgenoemde jaar niet meer
al’s uitgangspunt voor- vergelijking in aanmerking
kot.
* *
Wat cle uitvoering van het Plan der Experts be-treft moge in ‘heninering worden gebracht, dat de
herstelbetalingen als volgt zijn samengesteld (in
lioeneu G.M.):
192415 1925/6 ‘1926/7 192718 ‘ 1928 /9
en volg.
jaren
Buiteni. leening 1924 .
800 –
–
– – –
Bijdrage
uit
de Rijksmidd –
250 410 500 1250
Verkeersbelasting …….-
250
290
290
290
Rente, industrie-obligaties –
125
250” 250
250”
58
ECONOMISCH-STATISTISChE. BERICHTEN .
1
6Januari
1929
Aflossing industrie-
obligaties …………-
–
–
50
50
Rente Spoorwegobligaties 200 595 550 550
550
Aflossing Spoorweg.
obligaties …………-
–
–
110
110
Totaal …. 1000 J1220 1500 1750
2500
– Volgens het Plan der Experts zou cle derde all-
nuïteit G.M. 1.200 millioen bedragen, terwijl vermoe-
delijk in het vierde en vijfde hersteljaar een bedrag
van G.M. 500 millioen zou moeten worden betaald.
Nader werd overeengekomen, dat in de plaats van
laatstgenoemde betaling in het derde hersteljaar een
definitieve storting van G.M. 300 millioen zou ge-
schieden.
•
anaf het zesde hersteljaar is de hoogte der nu-
nuïteit aan tweeërlei. correctie onderhevig:
lo. die van den welvaartindex; ten einde rekening
to houden met toekomstige vergroôting van Duitsch-
lands betaalkracht wordt de bijdrage uit de Rijksmi.d-
delen verhoogd overeenkomstig een index die, vol-
gens in het Protocol van Londen van 9Augustus 1924
neergelegde regels, wordt berekend op – grond der
cijfers van het budget van het Rijk, Saksen en Beieren,
van den Duitschen huitenlandschen handel, het goede-
renvervoer op de Du.itsche spoorwegen, het verbruik
van suiker, tabak, bier, alcohol en steenkolen en van
(Ie bevolking van het Rijk; in de jaren van 1929/’30
tot 10337’34 wordt deze verhooging toegepast op de
helft, daarna op liet totaal van de standaard-annuïteit.
2o. die van den goudindex; ten einde rekening te
houden met eventueele
wijzigingen
in de koopkracht
van het goud, kan, indien een dergelijke wijziging
meer dan 10 pOt. vergeleken met de koopkracht van
het goud in 1928 bedraagt, een overeenkomstige ver-
hooging of verlaging der annuïteit gevorderd worden.
De opbrengst der he7stelbetali.ngen werd als volgt
verdeeld (in mi.11ioenen
Overgemaakt aan de
credit eurst aten:
1924125 1925/26
192
61
27
1927128 1928/291)
Frankrijk ……..454,5
584,6
747,8
886,6 1.290,0
Engeland ……..190,7
240,7
309,9
369,1
541,7
Italië …………66,6
86,1
97,8
118,5
179,5
België ………..115,3
105,4
76,1
86,7
128,2
Joegoslavië
33,3
43,1
48,9
59,3
90,0
Vereenigde Staten
15,3
19,8
80,0
85,3
100,0
Roemenië ……..7,5
9,7
12,3
14,9
23,0
Japan…………5,0
6,4
8,3
10,1
15,2
Portugal ……..5,0
6,4
8,3
10,0
15,1
Griekenland
2,7
3,4
4,3
5
„1
8,0
Polen ………….
0,1
0,2
0,2
0,3
0,7
Op
andere wijze
aangewend:
Dienst der buitenl.
leening 1924….
77,0
92,2
91,3
90,6
89,5
Kosten intergeal.
lieerdeCommissies
27,3
17,8
10,6
9,9
10,
Rente en koersver-
schillen ……..0,2
4,2
4,2
3,6
3,1
Totaal der annuïteit 1.000
1.220
1.500
1.750
2.500
‘) voorloopig.
De plaats gevonden overmakingen varen als volgt
samengesteld (in millioenen G.M.):
1924/5 192516 192617 192715
Betalingen in RJL:
Leveranties in natura ……..208
102
82
71
Bezettingskosten. en diversen . . 414
1
658.
617
725
Omgezet in valuta.
Rechtstreeksche remises …….. –
71
259
468
Reparation Recovery Acts …. 180
243
290
351
Dienst der buitenland sche
lening 1924 ……………7S
97
91
90
Diversen ………………….13
5
43
34
Totaal . . . . 893 1176
1382 1739
Eet saldo van den- Generaal-Agent op 31 Augustus
1928 bedroeg G.M. 189,5 millioen.
Ook ditmaal kan de Generatd-A.gent vaststellen, dat
Duitschland alle betalingen volge1s het Plan stipte
lijk .heeft i’erricht, têrwijl de overmaking aan de cre•
dteurstaten regelmatig en tot bedragen ongeveez
overeen1çornend met de jaarlijks opgebrachte sommen
kon plaats vinden zonder dat de stabiliteit van de
Rijksmark hierdoor werd verstoord.
De tendens tot vergrpoting van het gedeelte de
annuïteit, dat in vreemde valuta wordt overgemaakt,
vond vorderen voortgang. 1
–
let bedoelde aandeel ho-
dioeg:
in het lstc hersteljaar …….30,37 pCI.
2de
35,35
3cle
……. 49,45
4de
.,
…….54,23
Niettemin vertoonen ook cle leveranties in natura,
clie in Rijksmark worden betaald, een niet onbelang-
rijke ontwikkeling, voornamelijk als gevolg van de stij-
ging der annuïteit. Sedert het begin van de uitvoering van het Plan der Experts bestonden
zij
uit leveranties
van steenkolen, colces, kleurstoffen en kunstmest;
daarnaast stonden gedurende cle eerste hersteljaren
artikelen voor dan wederopbouw van tijdens den oor-
log verwoeste gebieden. Naarmate deze wederopbouw
zijn einde naderde werden meer grondstoffen en ma-
chi nos voor industrieel gebruik geleverd. De Fransche
en op kleinere schaal ook de Servische en Portugee-
sche regeeringen zijn voorts overgegaan publieke ver-
ken op reparatierekening te doen uitvoeren, terwijl
bovendien verschillende speciale contracten – werden
afgesloten voor belangrijke leveranties, waarvan ge-
noemd mogen worden de levering van materiaal voor
de voorziening der goederenwagens met luchtdruk-
remmen en voor de constructie van electrische loco-
motieven aan de Fransche spoorwegen, van complete
fabrieksi.nstallaties en van schepen.
– De politiek om de valuta noodig voor rechtstreek-
sche remises te accumuleeren door van tijd tot tijd, wanneer de wisselkoersen daarvoor gunstig zijn, te
koopen werd voortgezet gedurende het afgeloopen her-
steljaar. Sedert het begin van dit jaar konden deze
remises met groote regeimatigheid plaats vinden,
doordat grootere bedragen voor overmaking beschik-
baar waren. Zoo werd maandelijks geremitteerd:
October 1927 t.rn. Maart 1928 ….. …….G.M. 25 millioen
Mei 1927 tin. Juli 1928 ………………35
April en Augustus 1928 …………….
75
September en October 1928 ………….
40
November 1928 ……………………
60
(Slot volgt).
DE ONTWIKKELING VAN HET SUIKERVERBRUIK
GEDURENDE DE LAATSTE VIJF JAREN.
Dr. Gustav Mikusch te Weenën schrijft ons:
–
Reeds sedert een reeks van jaren toonen de statis-
tielden een voortdurende toeneming van het wereldsui-
kerverbruik, die slechts met uitzondering van het jaar.
1926 zeer gering was, doch voor de overige jaren het
verbruik van voor den oorlog heeft overschreden. (Zie
de gedetailleerde statistiek op hlz. 59).
Terwijl men in cle periode voor den oorlog met een
jaarljksche stijging van ongeveer 3 pOt. rekende, be-
droeg deze voor de laatste campagne niet minder dan
4,8 pOt. :Desniettegenstaande is het wereidverbruik
nog- niet tot dat peil gekomen, dat het bereikt zou
hebben, wanneer sedert 1913/’14 de totale consumptie,
die in dat jaar 18.793.000 ton ruwsuikerwaarde l)e-
droeg, jaarlijks niet 3 pOt. was toegenomen.
Gedurende den oorlog heeft evenwel het suikerver-
bruik – gedeeltelijk door een mindere productie (de
wereidsuikerproductie daalde van 19.897.000 ton in het
jaar 1913/14 tot 1.7.162.000 ton in het jaar 1918/’19),
gedeeltelijk wegens de onmogelijkheid dec in het pro-
ductieland aanwezigen voorraad suiker daarheen te
brengen, waar het voor de dekking van het verbruik
werd gevraagd, ten
–
slotte yoor een deel ook wegens
de noodzakelijk geworden zuinigheidsmaatregelen –
een zoodanigen terugslag ondervonden, dat ondanks een
sedert jaren op te merken snelle toeneming nog steeds
niet die hoogte is heréik, waarop men had kunnen
komen, indien zonder een daling gedurende den oor-
log het verbruik sedert 1913/’14 met het vooroorlog-
sche. percentage van- 3 pOt. was gestegefl.- – – –
6
Januari
1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
59
.
Het totaal verbruik en het verbruik per hoofd gedurende. de laatstevijf jaren.
192314
1924125
1925j28
1926127
•
1927128
. .
32
.
.
.:2..
–
-.
o
;oL
._
._
_
oo
.o
_
•-.
j
.
–
..
OQ
_
_o
_
J
.D.EE
00
0
2
>
>..-
e
>-
)
c
>
>:-
0
>
–
)
>
>..-
Europa
.•
.
Duitschiand
918
14.6 1.402
22.2
1.432
22.6
1.521
23.9
1.626
25.4
Tsjecho-Slowakije
…………..
362
25.8
•
390
27.6
•
408
28.6
370
25.7
393
27.0
Oostenrijk ………………..
150
22.9
176
26.7
198
1
29.8
176
26.3
202
30.0
Hongarije
…………………
49
6.0
84 10.2
91
11.0
103
12.4
113
13.5
Zwitserland ………………
144
36.8
146
36.3
156
1
39.7
135
34.3
166
42.5
Frankrijk ………………..
827
20.6
931
23.1
979
24.2
616
20.1
971
23.8
.
168
21.9
193
24.9
192
24.6
192
24.4
210
26.4
… …
29.8
209
28.6
213.
28.7
219
29.2
233
30.6
België…………………….
Nederland ………………..215
Groot.Brittannië ………….
1.729
..
38.4
1.839
40.6
1.877
41.2
1.888
41.1
2.072
44.8
Polen ……………………
203.
.
7.2
281
9.8
297
10.1
343 11.5
386
12.7
Sovjet-Unie ………………
.442
.
3.2
737
53
1.013
7.1
1.068
7.4
1.310
8.9
Denemarken ………………
163
48.2
170
49.7
186
53.8
170
48.6
183
51.7
203
33.8
224 37.1
224
37.0
218 35.9 230
1
37.7
Zweden
………………….
Italië
……………………
347
8.7
336
8.4
361
8.9
367
8.9
379
1
9.1
Spanje …………………..
224
10.5
232
‘
10.8
234
10.8
258
11.9
268
12.2
Overig Europa
686
9.1
779
10.2
821
10.6
814
10.4
856
10.9
Europa
(Totaal) ………
.6.830
1
13.5
8.129
15.9
8.682
16.7
8.658
16.5
9.600
18.1
Azië:
896
2.1
1.027
2.4
1.005 2.3
893
2.0
1.000
2.2
Brit.sch-Indië
……………..
12.3
3.550
10.8
4.200
12.9
4.300
13.1
4.350
13.3
China, Honkong ……………….
.
675
8.4
707
8.6
782
9.3
780
9.2
885
10.3
Japan, Formosa ……………
Java ……………………
‘4
..000
148
4.2
180
4.8
200
5.2
237
6.1 281 7.1
Overig Azië
.320
4.0
345
3.8
346
3.6
403
4.2
450
4.6
Azië
(Totaal)………..
1
6.039
6.3
5.809
1
5.9
6.533
6.6
6.613
6.7
6.966
7.0
Afrika:
Egypte …………………..70
5.1
-100
7.2
110
7.9
115 8.1
120
8.4
165
20.0
169
20.3
Unie vanZuid-Afrika ………..145
17.9
143
17.5
157
19.1
7
18.0
7
18.0
Mauritius…………………..5
13.2
6
15.8
7
18.0
Overig Afrika
197
1.8
240
2.2
263
2.3
259
2.3
284 2.5
Afrika
(Totaal)………
417
3.1
489
3.6
537
4.0
546
1
4.0
580
4.2
_4merika:
5.551
49.2
6.006 52.5 6.047
52.2
6.020
51.3 5.889
49.6 54.4
17
54.7
18
55.0
18
55.0
19
55.1
.
10
34.0
49 34.5
50
,
34.8
50 34.7
50
34.7
Cuba
…………………..
33.1
120
35.6
150
44.0
155
44.9
155
44.3
Vereenigde Staten ………….
Hawaï
…………………..16
377
40.0
401
41.9
401
41.4
396
40.3
406 40.8
Portorico …………………48
Britsch West-Indië, Guyana …
23
.
11.2 25 12.0
25
11.9
25
11.8
25
11.7
Canada
………………….
Pransch West-Indië ………..
10.2
.
5
10.2
5
10.2
5
,
10.1
5
10.0
Haiti, San Pomingo ………..
.5
.
.1
3.8
12
3.9
12
3.8
14
4.3
14
4.2
11exico …………………..
143
10.1
150
10.6
166
11.6
190
13.3
190 13.3
Overig Midden-Amerika
80
13.1
77
12.4
78
12.4
93
14.5
94
14.5.
265
27.8
295
30.0
330
‘
‘32.7
330
31.9
330
31.1
700
22.0
800
24.4
800
24.0
750
22.1
720
20.9
Argentinië ………………..
:Biaziiië
………………….
7.2
49
8.5
57
.
9.8
51
8.7
42
7.1
Peru …………………….41
Overig Zuid-Amerika
176′
8.2
207
9.5
228
10.3
210
9.4
221
9.8
Amerika
(Totaal)…….’j
7.546
34.0
8.213
1
36.5
8.367
36.7
8.307
‘
35.9
–
8.160
34.8
Avstralië:
345
58.7
350
58.3
356
58.2
362
58.0
Austra]ië (Vasteland)
……….345
59.9
Overig Australië ………….
..68
25.3
73
26.8
73
26.6
73
26.6
‘
74
26.3
Australië
(Totaal) …….
.413
1
48.9
418
48.6
423
48.3
‘
429
1
48.3
436
48.2
11.6
23.058
12.4
24.542
13.1
‘
24.553
13.0
i3.5
Werelverbruik …………….21.245
Wereldproduotie
21.390
24.883
125.742
26.021
‘
24.701
26.666
l,rideii het verbruik ook in de volgende jaren in die
zeer zeker, van beliî.zijn,, indien de
stijging
van het
uiate zou toenemen, zooals dat sedert 1920f’21 het ge-
verbruik, zoo mogeiijj
iu, nog ,oleer versterkte mate
val is, d.w.z. met bijna 5 pOt. per jaar, of laten wij
aanhield..
i
.
slechts
4l
pOt. aannemen, dan zou het toch nog tot
Zooals bekend
heerscht
sedert
–
jaren
een
steeds
het jaar 1934/35 duren, totdat het peil overschreden
scherper vonden aann’eme.nde wereldsuikercrisis, die
zal worden, dat op grond van het verbruik van het
een gevolg
.
…s van overproductie. Gedurende den oor-
jaar 1913/14 bij een jaarlijksche stijging van 3 pOt.
log geraakte de Ei.iropeesche suikerproductie in ver-
zôu zijn. bereikt.
.
val, terwijl de.iuduitrie buitén Europa zich uitbreidde
liet hoogst merkwaardige feit doet zich dus voor,
en haar positie innerlijk versterkte.
Na
den
oorlog
dat het suikerverbruik de tendens heeft het door den
bleef
cle
tendens ‘van
de
suikerindustrieën
buiten
oorlog geleden verlies langzamerhand weer in te halen
Europ,a tot vergrooting der productie nog aanhouden.
en het is slechts de vraag, hoe de consumptie zich ver-
Tegelijkertijd echtér we’d ook het herstel
van
de
der zal ontwikkelen. Zal het verbruik het sedert den
Europeesche suikerindiitrie ter hand genomen en zoo-
oorlog waar te nemen snel toenemende tempo ook ver-
doende steeg de pioduétie van
Europa
en
van
de
der behouden, of zal het tot de meer gelijkmatige ont- overige werelddeelen van’ jaar tot jaar zon enorm, dat
wikkeling van de vooroorlogsche periode terugkeeren?
zelfs de groote on,twikkeling van het verbruik daar-
In elk geval zou het niet alleen voor de suikerindus-
mede geen ‘gëlijken tred kon houden.
trie, doch ook uit algemeen gezichtspunt beoordeeld,’
Daar de middelen tot vrijwillige’ beperking van dè
60
ECONOMISCH-St
1
ATISTISCHE BERICHTEN
16′ Januari 1929
suikerproductie geen resultaat hebben, kan de oplos-
sing van dit probleem slechts hierin worden gezocht,
dat het verbruik tot de hoogte van de productie wordt
opgevoerd, wanneer althans
–
de voor de belangheb-
benden pijnlijke uitweg verméden zal worden; dat een
onvrijwillige beperking der productie door de vernie-
tiging van dé zwakste producenten plaitts vindt.
Een snelle toeneming van het suikerverbruik is ech-
ter niet alleen van het standpunt Van de suikerin-
dustrie of van de suikerbieten- en suikerrièt-verbou
wende producenten, doch
ook
uit ociale overwegingen
te begroeten, daar in het verhoogde suikerverbruik een
betere levensstandaard van de bevolking tot uitdruk-
king komt. Bovendien is het over het algemeen econo-
misch gewenscht, wanneer &uiker bij de. voeding van
een bevolking een grootere rol speelt, aangezien dit
artikel een voor de meeste menschen gemakkelijk ver-
krijgbaar voedingsmiddel is, waarvan de
prijs
per voe-
dingseenheid aanzienlijk lager is, dan van bijna alle
andere levensmiddelen.
•
AANTEEKENINGEN.
De Discontoverlaging van deDuitsche Rijksbank.
Nadat de Duitsche Rijksbank haar disconto vanaf
5
October
1927
gedurende meer dan een jaar op een
onveranderd peil heeft gehandhad, wat sedert de
stabilisatie nog niet is voorgekome,, heeft zij aan het
eind van de vorige week besloteii met ingang van
12
Januari haar disconto t’erlagen van
7
pOt. tot
6Y2
pOt.
Algemeen was men reeds hing van meening, dat een
verlaging ieder oogenblik kon piits grijpen, zoodat
er van een verrassing in dit opzicht geen sprake was.
Verschillende symptomen wezen reeds op een dergelijk
besluit, waaronder men bij de allerlaatste de opeen-
volgende verlagingen van het particulier disconto met
¼ pOt. kan rekenen.
Bepalen
wij
ons eerst tot de positie van het centrald
instituut zelf. Over de ontwikkeling van de belang-
rijkste posten geeft het onderstaande overzicht een
zeer goeden indruk, waarbij men-er echter rekening
mee moet houden, dat de data ultimo-termijnen voor-
stellen, dus uit dien hoofde de ongunstigste posities
weergeven.
Datum
Goud
.
1
. ‘
1
– o
8
1
Dekking der
1
Bankbiljetten
1
‘
L:
g
Ij
1
iiI
bo
m
30 Juni
’28
2.083.8
250.0
2.709.5
4.074.2
45
ol
o.
50
0
/0
30 Juli
2.199.7
183.7
2.687.4
4.569.3
48
0/
52
0
/0
31 Augustus
2.248.1
194.9
2426.6
4173.0
48
0
/0
52
0/
29 September
2.397.0
179.4
2.771.4
4.830.2
50
ol
o
53
o/
31 October
2.532.8
163.3
2.537.0
4.672.0
54
010
58
0/
30 November
–
2.623.5
173.1
2416.9
4.724.0
56
0
/0
59
%
31 December
12.729.31
155.3
2.895.8
4.930.1
55
0/
59
0/
7 Januari
3
29
2.729.3
157
2.247.582
4.484.2
61
o/
66
0
/0
Opmerkelijk is de enormer stijging van den goud-voorraad, die sedert een half jaar.nafgebroken heeft
plaats gevonden en eerst in het laatst van de vorige
maand tot staan is gekomen, nadatzij in totaal onge-
veer voor R.M: 650 millioen aan de goudreserve heeft
toegevoegd. De deviezenportefeuille is in diezelfde
periode niet bijna R.M. 100 ,millioen afgenomen en
zal ongetwijfeld, hoewel in bescheiden mate, tot dën
vermeerderden goudvoorraad hebben bijgedragen. Hjer-
tegenover staat evenwel het verschijnsel van een lang-
zaam toegenomen biljettencirculatie, wat volgens ‘de
Directie der Rijksbank moet worden toegeschreven aan
de groote bedragen aan credieten, die het buitenland,
met name Frankrijk, op kortn termijn aan Duiscb-
land heeft verstrekt. De groote omvang van deze
credieten, waaroyer nauwkeurige gegevens ontbreken,
heeft reeds lang ernstige ongerustheid bij de Rijks-
bink gewekt, daar zij, in verband met een eventueele
plotselinge opvraging, een zeer onzeker element op de Duitsche geldrnarkt vormen. Het is waarschijnlijk, dat
de discontoverlaging de buitenlandsche credietverlee-
ning op korten termijn eenigszins zal remmen en het
is vrij zeker, dat deze overweging
bij
de Directie van
cle Rijkshank een groote rol heeft gespeeld.
Een andere geldpolitieke factor, die eveneens tot
de verlaging zal hebben bijgedragen zijn de ‘geringe
eischen, die de Duitsche geldmarkt steeds in liet begin
van het jaar stelt. Uit de tabel, die hierboven werd
opgenomen, blijkt uit de balans van
7
Januari
1929
reeds duidelijk de enorme ontlasting van de Rijksbank
in het begin van het jaar. Deze gunstige toestand van
de geidmarkt houdt’ meestal aan tot half Maart, ivan-
neer de seizoensbehoeften hun eischen gaan stellen.
Een factor, waarmede rekening gehouden moet wor-
den, is de belastingbetaling, die in deze maand plaats
vindt. Overigens is deze periode voor de Rijksbank
zeer geschikt om zich langzamerhand aan (le nieuwe
situatie aan te passen.
Al
moge de toestand op de Duitsche geldmarkt op
het oogenhlik zeer gunstig zijn, ditzelfde kan niet wor-
den gezegd van de kapitaalmarkt. Nog steeds is
Dtiitschland, wat zijn kapitaalvoorziening betreft, van
het buitenland afhankelijk. De statistieken wijzen aan,
dat dit land in de eerste elf maanden vah
1928
voor
R.M.
1.510
millioen in het buitenland heeft opgeno-
men tegen R.M.
1.575
millioen in
1927
en
1.675
mii-
lioen in
1926
1).
Uitdrukkelijk verklaart de Directie
van de Rijksbank, dat de discontoverlaging geen ver-andering in de moeilijke positie van de kapitaalmarkt
zal brengen.
Bij de beschouwing van deze feiten dient men er
ook rekening mede te houden, ‘dat de handelsbalans over de negen eerste maanden van
1928
een passief
saldo van R.M. 1.093 millioen aangeeft. Bovendien
Levindt Duitschiand zich op het oogenblik in het eer:
ste normale hersteljaar en zullen de overmakingen, dit
jaar in vergelijking met vorige jaren een maximum-
bedrag aan deviezen vereischen. Onder deze omstan-
cligheden is het niet te verwonderen, dat de Rijksbarok
deze discontoverlaging slechts hij
wijze
van proef heeft
doorgevoerd.
lndexcijfers van scheepsvrachten.
,,The Economist” schrijft: Ons algemeen indexcijfer
van scheepsvrachten toont voor de maand December
Datum
0
al
E
‘
0
°
–
‘.5.
m
e=
Basis
(Gerniddeldev.
1898-1913)
100
100
100
100
100 100
.100
(Gemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4
106,3
117,4
127,9
116,3
Febr.
1920
814,3 529,9 757,5
744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.
,,
268,9
277,2
244,1
256,8
286,7
347,2
280,1
Dec.
1921
160,1
164,1
163,7
144,4
141,3 166,5
156,7
Dec.
1922
137,1
135,2
129,2
122,6
136,1
159,3
136,6
Dec.
1923
134,0 132,7 120,1
124,4
125,1
144,2
130,1
Dec.
1924 117,4
129,2 119,5
119,8
129,3
161,1
129,4
Dec.
1925
117,0 121,6 117,0
110,1 110,1
154,9 121,8
Dec.
1926
139,7
156,1
145,9
132,9 129,2
179,8 147,3
Dec.
1927
105,6
116,2 113,6
114,2
124,9 139,8
119,0
Januari1928
106,7
106,9
111,4
113,6
121,4
127,3 114.6
Februari
,,
105,6
108,4
106,2
112,4
114,1
114,0
109,7
Maart
,,
101,7
104,8 102,8 106,7
115,1
119,3
108,4
April
101,6
103,7
.106,6
105,9
116,2
126,4
110,1
Mei
101,5
100,7 106,0
110,1
111,9 124,6 109,1
Juni
99,6
100,4
100,8
104,0 108,8
123,7
106,2
Juli
103,4 103,7
105,7
99,4
110,3
131,8
109,0
Aug.
105.3
111,3
107,1
108,4 116,2
137,1
114,2
Sept.
108,9
112,4
111,7
109,0
116,7
136,2
115,8
Oct. 118,9 120,0
115,4
106,9 121,3
145,1
120,9
Nov.
121,9
133,0
123,5 117,8
125,1
153,1
129,1
Dec.
122,1
131,3
125,6
126.8
127,41
158,7
131,7
i) Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de aan-
teekening ,,llet rapport van den Commissaris van de Rijks-
bank”, opgenomen in E.-S. B. van 26 Dec. ji.
fl,,.
16 Januari 1929
ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
am
een verdere stijging van bijna 2 pOt. tegenover een
toeneming van 6,7 pOt. voor November. Het gemid-
deld totaal-cijfer 131,7 staat tegenover 119,0 een jaar
geleden, 1.21,8 einde 1925 en 129,4 December 1924. De
laatste bewegingen in cie verschillende groepen zijn
in bovenstaande tabel aangegeven.
De volgende tabel toont de wijzigingen in iedere
groep en sub-groep ten opzichte van de cijfers van de
vorige maand; het cijfer 100 stelt telkens het gemid-
delde niveau gedurende cle periode 1898-1913 voor:
+ of –
Golf van Biscaye; uitgaande vracht
137,62
– 7,33
thuisvracht ……..
137,09
Middell. Zee; uitgaande vracht …….
147,04 + 1,06
thuisvracht ………….
111,59
+
6,84
Noord-Amerika …………………
131,34
– 1,63
Zuid-Amerika; uitgaande vracht
97,43
– 6,25
thuisvracht ……….
.
153,82
_f_.
10,52
Indië; uitgaande vracht ………….
126,32
+ 8,43
11
thuisvracht ……………….
127,35
+
9,60
Het verre Oosten, enz…………….
127,41
+ 2,30
Australië ……………………….
156,68
+
3,56
Uitgaande kolenvrachten naar de havens van do
Micideliandsche Zee waren vast, maar daalden voor ladingen naar Zuid-Amerika ten gevolge van de stij
–
ging der thuisvrachten van deze markt. Voor graan-
bevrachtingen bestond gedurende de geheele maand
een goede vraag, speciaal van La Plata, terwijl de
vraag van afladcrs uit het verre Oosten en Australië
ook toenam. Onderstaande tabel toont de verhouding
van het inciexeijfer tot het gemiddelde van 1913, waar-
bij het jaar 1926, waarin ons
indexcijfer
niet zuiver
was door de stopzetting van den Britschen kolenuit-
voer, is weggelaten, wegens de slechte voorstelling van
het werkelijk prijsverloop:
(1913 = 100)
Maand
1924
1
1925
1
1927
.
1928
117,11
114,49
118,59
98,47 115,96
120,54
94,33
122,09 106,63
118,58
93,17
Februari
………123,78
April ………….
117,22
104,24
111,06
94,59
Maart … … ……..
..
98,23
111,41
93,79
Mei
…………..114,27
91,74
106,54 91,29
Januari
………..
94,90
101,61
93,73
95,87
105,51
98,17
Juni
…………108,62
98,19
107,51
99,54
Juli
…………103,75
99,49
105,78
103,93
Augustus
……..104,43
September
…….110,50
102,23 106,27
110,94
October
……….115,55
ovember
…….112,76
104,67
102,31
113,17
December
……..111,21
Jaart. ge,niddeld
113,44
102,82
109,64
98,8
Ondanks de (hoofdzakelijk seizoens-) verbter.ing
van de vrachtenmarkt gedurende het laatste halfjaar,
is ons gemiddeld indexcijfer over het afgeloopen jaar
het laagste, dat sedert 1 911 werd bereikt.
BOEKAANKONDIGING.
UIT HET ENGELSCHE BEDRIJFSLEVEN.
Coat and
its con
flicts,
John R. Raynes.
BENN.
industry and
Politics,
Sir Alfred Mond.
MACMILLAN.
liet Engelsche bedrijfsleven trekt en verdient zeer
de aandacht. Niet als eens toen het voor de geheele
wereld een schitterend voorbeeld was en tevens de
jeugdige techniek in zich concentreerde. In cie vroe-
gere ,,workshop of the world” is het tegenwoordig
niet heelemaal in orde, en juist clie malaise stemt tot
nadenken. Want Engeland is en blijft een land met
bodemrijkdommen als nauwelijks eenig ander, met een
natuurlijke, gunstige ligging die haar niet te ontne-
men is, met eene nijvere en bekwame bevolking die
d:raagster is -.’an
rijke
ervaring, met wereldcentra van
grondstoffènhapdel en geldwezen en ten slotte met
een oude voorsprong in vele industrietakken. En toch
ziet de malaise er bedenkelijk uit, want het zijn de
oudste en uitgebreidste
bedrijven
die er het meest
onder lijden: kolen, ijzer, werven, katoen- en wolin-
duitric. Met een gelukkig optimisme wordt telkens
geprobeerd het z66 voor te stellen, alsof het een ge-
wone handelscrisis is, die bezig is voorbij te gaan.
Van andere zijde wordt de angstig-groote en hard-
nekkige werkloosheid beschouwd als een teeken van
wanbeleid der regeering die ,,dat probleem” maar niet
wil (of kan) oplossen. D0 politiek propageert daar-
tegen eenvoudige en finale geneesmiddelen, zooals
protectie of nationalisatie. Zoo af en toe zijn er ech-
ter stemmen te hooren, die meer de moeite waard zijn
om ernaar te luisteren, omdat zij probeeren uit te
gaan van feiten en fouten. Feiten niet van sensa-
tioneelen aard, maar van zakelijke en wetenschappe-lijke beteekenis; fouten niet van vooraanstaande per-
sonen, die ervoor verantwoordelijk gesteld kunnen
worden, maar van -algemeen gebruikte beschouwingen
en methodes.
De twee hierboven genoemde boeken behooren tot
de stemmen, die ‘t aanhooren waard zijn.
Zij
geven
beide een blik in het uiterlijk blijmoedige, maar in-
nerlijk ongeruste Engeland. Want juist door feitelijke,
zakelijke en critische beschouwing geven zij oolc een
gcestesgesteldheid te kennen. Doch hoe verschillen
deze l)eide stemmen onderling. Denkt men zich het
traditie-lievende Engeland als een oud, aantrekkelijk
en in vele opzichten practisch en comfortabel huis,
dan zijn de twee boeken als vensters waardoor heen
men een kijkje krijgt van de inwendige inrichting.
Het eerste raam komt uit in een lange, donkere
ouderwetsche galerij vol historische bijzonderheden en
toch met de
duidelijke
kenmerken. eener regelmatige
bewoning. Het andere komt uit in een vertrek van
ci iterst moderne, hygiënisch en technisch verzorgde
inrichting, dat echter ondanks een duidelijk Engelsch
harakter te nieuw eruit ziet om veel gebruikt te zijn.
John R. Raynes is een ervaren journalist, die niet
alleen de beschreven feiten en toéstanden goed en
scherp belceek, maar zich ook stevig documentcerde.
Ofschoon gewend om vlot te vertellen, met typische
en interessante hijzondrheden om aldus de dagblad-
lezers leerzaam en onderhoudend bezig te houden, is
.er één onderwerp, dat hem zé6zeer boeit, dat hij er
een boek over schreêf en zich er een meer dan voor-
•
bijgaand oordeel over vormde.
De omvang der aanteekeningen, die gewoonlijlc den
modernen journalist meer vreugde dan zorg baart, i
hem voor dit onderwerp over ‘t hoofd gegroeid. Dat
onderwerp is de sociale strijd in de
kolenmijizen.
Van zijn jeugd af heeft hij dien gevolgd en erin meege-icefd. Tot nu voor kort die strijd (in de staking van
1926) een zoo geweldigen vorm aannam en zulke
castastrophale gevolgen had, dat Raynes er de histo-
rische beteekenis van besefte.
En ofschoon zijn boek geen historische of econo-
mïsch-wetenschapelijlce pretenties heeft is het toch een economisch-historisch document geworden, dat
eenerzijds veel aardige gegevens verzameld heeft, an-
derzijds laat kijken hoe een ervaren journalist – en
dus mag men ook wel zeggen een groot deel van het
.Engelsche publiek – den’ toestand in de kolenindus-
trie ziet. En dat is: historisch, traditioneel, en toch
‘nuchter practisch.
In 18 hoofdstukken en bijna 300 pagina’s dichte
druk wordt een overzicht gege-ven van de Engelsche
mijnindustrie vanaf de 18e eeuw en van de aldoor
voortdurende conflicten tusschen arbeiders en eige-
naars. Het doel, zegt de schrijver, was om een strikt
onpartijdig overzicht te geven. Ondanks het diepe
besef van ‘t leed door de mijnwerkers geleden, meent
de schrijver, dat eene veroordeeling hunner leiders
logisch volgt uit de door hem beschreven ontwikke-
ling. Zij hebhen hun strijd te veel op de spits gedre-
ven en niet ,besef t hoezeer zij daarmee de industrie
heaadlccl(Iefl en den toestand der mijnwerkers slechter
maakten. Geen wonder dan ook, dat Lord Gainford,
presidênt van de ,,Federation of British industries”,
62
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16
Januari 1929
• de conclusies
prijst
en Cook, de secretaris der ,,Miner’s
Federation of Greitt-Biitain”, ze afwijst. Als analyse
van den toestancl der mijnindustrie staat het ver ach-
ter bij ,,The British Coal Dilemna” (besproken iii het
nummer 636 van 7 Maart 1928), maar als een typi-
sche, meer uiterlijke beoordeeling der verhoudingen verdient het alle aandacht, terwijl het vooral door de
uitvoerige historische details een geweuschte aanval-
.Ling is op genoemd stanclaardwerk Met name is liet
belangwekkend te lezen hoe in 1891 Georg Eliot uit-
voeri ge ‘plannen ontwierp voor productie-beperking
en syndicaatvorming, een onderwerp, dat ook nu aan
de orde van den dag is. interessant ‘zijn ook cie be-
schreven pogingen om de mijnen eigendom der arbei-
de±s te maken.
En het is vooral uit de beschreven vroegere per iodeu
van overprocluctie, onrust en regeeringsbemoeung, clie
toch later weer door perioden van groote welvaart
gevolgd w’erden, dat cle schrijver zijn vertrouwen put,
dat ook •thanl cle moeilijkheden zullen worden over-
wonnen. In zekeren zin is de les die Raynes geeft
samen te vatten in den slotzin van zijn ,,fore word”:
.,Ïf this volume serves to discredit strife and to in-
ciuce hitppier relationships for the future, it well not
have been written in’ vain.” Daarmede sluit liet aan
hij het tweede boek dat wij bespreken. Sir Alfred
Mond (thans Lord Melchett) is bekend als propagan-
dist voor .:__ en leider van – cle pogingen om indus-
trieele vrede hecht te vestigen op samenwerking van
cie organisaties der arbeiders en der nijverheid. En
merkwaardigerwijze is het eerste hoofdstuk van zijn
boek, gewijd aan ,,The post-napoleontic era”, bezield
van een gelijke strelcking als Raynes wilde geven. En-
geland heeft wei meer cciie periock cloorgemaaict als
wij thans beleven, en is daaruit sterlcer als ooit te
voorschijn gekomen. 1:tierniecle is echter de overeen-
‘itemming ten einde, want Sir Alfred Mond ziet de
toestanden in Engeland heel anders aan, en is ook
een geheel andere persoonlijkheid dan de schrijv.t
van Coal and its Conflicts. Voortgekomen. uit eelt
der jongste en krachtigste industrie-talcicen – ‘ cle
chemische nijverheid – is hij omhooggedragen door
haar rijlce ontwikkeling naar een ‘plâats in het Engel-
sche economische en politielce leven, vanwaar hij
bijna gedwongen werd zich rekenschap te geven van
veel meer clan het eigen belang van zijn bedrijf. Evcn-
als in Duitschiand (men denke aan de T. G. Farben)
moest in Engeland de snel groeiende chemische in-
clustrie zich verwikkelen met metallurgie en mijnni.i-
verheid Bovendien was een zoo hooggerezen indu-
strieel leider de aangewezôii representatieve figuur
01fl 1fl
het politieke leven den rol te spelen. Sir Alfred
Mond bezat daarvoor cie neiging en de capaciteiten.
Onwillekeurig dringt zich de vergelijking op met
Rathenau. Oôk deze was voortgelcomen uit een jonge,
snel ontwlilckelende en ‘daardoor inspanning ri.nm he-
looneride industrie (de electro-chemie).
De les daar geleerd; cie ervaring opgedaan in ‘t or-
ganiseeren; de ophloei va ii leidersgaven; ‘de geestes-
expansie clie ‘t werk noodzakelijk maakte, gingen hij Ratheiiau en Sir Alfred Mond samen met een actieve
genegenheid voor de gemeeiischap. Deze was het die’
hen dreef om dê eigen Icracht beschikbaar te stéllen waar hulp noodig was, om plannen te ontwerpen ter
oplossing van moeilijke nationale problemen, eu om
zich met woord en geschrift uit te spreken over de
wegen naar een betere toekomst.
Noch Rathenau, noch Sir Alfred Mond Icenden den
tegenstand eener stugge traditie uit eigen bedrijf.
Zij werden niet teruggehouden’ door de taaie wortels
van eeu vroegere bedrijfswereld. Hun industriecle
schepping was nieuw, en beter dan ‘t verleden, ken-
den zijde krachten waardoor hun werk tot succes was
geleid en zagen zij de economische en sociale conse-
kwenties van ‘t moderne productie-apparaat. Hun lei.-
derschap was een hoog gespannen geestelijk werk ge-w’eest, en zij moesten wel meenen dat een voortzetting
eivan buiten hun industrieel terrein, zoowel voor an-
‘ ciere industrieën als voor het Staatsleven niet alleen
y( u.ttig maar
,
ook noodzakelijk was.
Ondanks deze overeenstemming, zou ‘anzelfspre-
icend de Engelsche – politicus geworden – moderne
industrieël ccii andere houding aannemen dan de Duit-
.s.che. Minister zijn ze beiden geweest, doch in welke
zeer verschillende verhoudingen. Bovendien hd Ra-
thenau een filosofisch-profetischen aanleg die aan Sir
Alfred Mond vreemd is. Daardoor bracht Rathenau in
zijn geschriften meer ‘samenhang en eenheid, waar-
door hij een soort etisch niaatchappijsysteem ontw’ik-
kelde, terwijl Sir Alfred Mond zich slechts bij toeval
uitte in toespraken, voordrachten, debatten.
Nu. deze echter in zijn boek verzameld zijn, blijkt
toch duidelijk, hoe de eenheid van streven er niet
aan ontbreekt, al is er veel meer iiicidenteels .i.n zijn
geschriften dat in een systeem geen plaats zou mogen
vinden.
Na het historisch artikel over de moeilijkheden in
het vroegere Engelsche economische leven, brengt het
boek in ,,Modern Industrial Problems” een principieel
standpunt, dat merkwaardig aansluit bij ‘de zakelijke
bestrijding van het soôialisnie, waarmede de reeks zij-
ner uitingen eindigt. Het is niet mogelijk hierop uit-
voerig in te gaan. ‘Wellicht is het in enkele woorden
aldus aan te geven. De oude tegenstelling arbeider-
werkgever (proletar.iër-kapitali st) bestaat niet meer.
Er zijn geen twee, doch drie factoren voor de prociuc-
tie, want tusschen arbeid en kapitaal (bezit) staat de
geestelijke Icraclit van de bed rijfsleidi lig (management).
‘i)eze is het dlie zorgt en alleen zorgen kan voor een groo-
tere en betere voortbrenging, zonder meer en waar-
schijnlijk met minder physieken arbeid. Want deze be-
drijfsleiding :is het die door het aanwenden van weten
schappelijke kennis en onderzoeic (research) en dloor
rati onaliseering der voortbrengï ng haar op een hoo-ger ‘peil brengt. Daarom cii daarom, alleen moet ook
het indi.vidaeele dat aan eiken geestesarheid eigen is,
in de productie hooggehouden worden. Ten eiiide de moderne industrie-ontwikkeling naar dit inzicht i’no’
gelijic te maken, moet er door overleg een einde komen
aan den inciustrieelen oorlog en deze vrede moet,
gebaseerd zijn op waarborgen voor den ‘arbeider, dat
hij lcrijgt wat hem toekomt. Naar dlit inzicht zijn de
belangwelcicende artikelen geschreven over werlcloos-
heid, winstdeeling, arbitrage, toepassing der weten-
schap op de industrie, iiidustrieele research, techiio-logic van stookmiddelen, de toekomst der gasindus-
trie, de rationalisatie der industrie, internationale
kartels,nationale besparingen, ‘ winsten en dubbele
ielastin.
Eenigszins buiten liet icacler vallen de artilce-
len, die het – door hem zelf als noodniiddel aange-
duidie – plan verdedigen, om de werkloosheid te be-strijden door staatsbijdragen aan enkele industrieën.
Ook zijn artikelen over Canada als economische een-
heid, liet Bnitsche rijk als economische eenheid, en de
agrarische kwestie. Sir Alfred Mond schrijft beknopt,
als een man die geen tijd en geen lust heeft om ook
naar ccii woord meer te schrijven als juist noodig is
om zijne meening uit te clrulcken. Bovendien leeft hij
zoozeer in de eenvoudige helderheid zijner gedachten,
dat het hem moeilijk valt in te zien hoe nieuw ze zijn
voor anderen, wier opvattingen op geheel andere
gzondlslagen gevestigd werden. Maar al is hij geen
profetische natuur als Rathenau, zoo is toch onder
zijn woorden zichtbaar het vaste geloof dat liet zoo is
en niet anders kan zijn.
Voor alles wordt zijn geiQof gedragen door de vaste
overtuiging, dlat natuurwotenschap en moderne tech-niek nog veel grootere beloften bevatten, dan wat zi.j
tot nu toe reeds brachten. Dat dit bij alle Engelschen
niet zoo sterk het geval is, zou men mogen afleiden uit
een overigens hoogst belangrijke voordracht over de rë-
sultaten der techniek in de laatste honderd jaar, clie op
4 Juni 1928 in Londen gehouden werd door Sir James
Alfred Ewing ter gelegenheid van het eeuwfeest der
,,Instit’ution of ‘Civil Engineers”. Op de vraag of. in
1
Ï6 Januari 1929
ECONOMISCaSTATISTISCHE
BERICHTÉN
63
1
de volgende eeuw cle vooruitgang der tchniek even
sterk zou zijn als in die welke afgeloopen is, antwoord-
de de beroemde ingenieursleider: ,,lk ben geen profeet,
manr ik twijfel of dit het geval zal zijn. Het schijnt mij
of er in den revolutiestorm van het ingenieurswezen
eeii verzwakking te verwachten is. Waarschijnlijk
zuilen de geesteskrachten der menschheid, die thans
zoo sterk zich bewegen in de denkrichting van den
ingenieur, andere bemoeiing zoeken en vinden. Als
mgeuieurs moeten wij dit betreuren, maar wij moe-
ten toegeven dat het voor ‘t menschelijk ras slechts
weldadig kan zijn. Want wat wij zonder twijfel bitter
noodig hebben, is een vooruitgang van anderen aard.”
Met dit andere staaltje van eene geestesstemming
in Eiigelancl eindigen wij de bespreking der twee hoe-
ken, die stellig aandacht verdienen. T. P.
DE
yoovs.
‘Wilton 1854-1 929. Vijfenzeventig
jaar geschiedenis van Wilton’s Machine-
fabriek en Scheepswerf,
door M. J.
Br usse.
:Dezei dagen werd ons het bovengenoemde gedenk-
1)Oek toegezonden, waarop vij te dezer plaatse nog
gaarne ‘even de aandacht vestigen.
Op 7
Januari 1929
herdacht de onderneming van Wilton den dag, waar-
op, vijf en zeventig jaar geleden, Bartel Wilton, de
vader van de tegenwoordige generatie van Directeu-
ren, begonnen was met het bedrijfje, waaruit de groo-
te, thans w’ijd en zijd bekende dok- en werfmaat
schappij is voortgekomen. De heer Brusse heeft, voor een groot dec] in den vorm van uitvoerige interview’s
met de bij deze grootsche onderneming betrokkenen,
in den vorm van een prettig leesbaar verhaal de voor-
naamste gebeurtenissen uit de geschiedènis van het
.Tiltonhedrjf te boek gesteld.
Wie leest, hoe de oude Bart Wilton als zelfstandig
ondernemertje begonnen is met een eenvoudig huis-
cii scheepssrnederijtje aan de Baan te Rotterdam, hoe hij als eerste opdracht kreeg het zetten van een nieuw
blaadje aan de tang van een buurvrouw, hoe hij zich
met stoere energie heeft weten op te werkën tot groot
scheepsreparateur cii •scheepsbouwer en hoe dit werk
door zijn niet minder voortvarende en hard werkende
zonen werd voortgezet cii uitgebouwd tot het reuzen-
bedrijf, dat in 1,928 gemiddeld 4000 arbeiders aan het
werk had en dat thans bezig is aan het afwerken vai’t
Nederlands grootste passagiersschip, de Statenciarn, –
clie wordt vervuld met diep respect voor den cIoorzt en
de wilskracht van dit geslacht van pittige onderne-
mers en levenslustige werkers. Waarlijk, de lectuur
van Wilton’s Gedenkbook werkt als een verfrisschend
bad.
Wij waardeeren dit boek inzonderheid om de per-
soonlijke herinneringen, clie erin
zijn
neergelegd.
01)
technisch en economisch gebied is het van minder be-
lang en de schrijver erkent, dat daar uiteraard veel
l)Uitefl zijne competentie valt. Maar als personenschil-
dering verschaft dit met vele goede illustraties gesier-
de hoekweric eeno uiterst opwekkende lectuur, die w’ij inzonderheid aan het jongere geslacht ten zeerste aan-
bevelen. ‘ S.
MAANDCIJFERS..
GÏRO-OMZET
BIJ
DE
NEDERLANDSCHE BANK.
November 1928
November 1927
Posten
1
Bedrag
Posten
Bedrag
Voor reke.
ninghouders
55.114 ,f3.328.744.000
54.585
(3.548.935.000
waarvan door
de H..bank
plaatselijk
42.658. ,,2.956.194.000 42.134
,,3.184.326.000
Ter voldoe.
ning van
.
Rijksbelast.
1.628
,,
.11.052.000
1.539
,,
9.800.000
ËMISSIES
IN DECEMBER 1928.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
. f
7.486.875,-
zijnde:
Nedertanci
Gern. Arnhem
f
2.900.000
4 o
o
obi.
a
9951
8
“/
•.
f
2.889.125
Gem.Wageningen f500.000
434
o/
obi. i 988/
4
0/0
..
f
493.750
Gem.Winterswijkf 700.000
4 01
obi. It 99
0/. ….
f
693.000
Duitschi and
Stad München £ 300.000
6
0
/0
Sterling-ob]. 94%
°Io f
3.411.000
Hypotheekbanken …………….,
750.000.-
zijnde:
Nederland Aandeelea
Stedelijke Hypotheekbank
f500.000
1
) aand.
150°/o2)f
750.000
Industrieele Ondernemingen ……,,
16.189250,—.
zijnde:
Nederland
Âande’elen
Fin. Mij. voor Kurkonder-
nemingen(Sofihiege) Corn-
pagnie Commerciale et
Industrielle du Lige
8)
fl.818.000 aand.
It
B. fr.
1800 per coupure v.
flOOf
1.818.000
België
Obligatiën
Soc. Génér. Métallurgique de Hoboken
f
2.000.000
6 o/ ‘obi.
It
97
0/
,
f1.940.000
Duitschland
Obligatiën
Ruhrgas Aktiengeselischaft
$ 1.500.000 6
0/
verz.
sinking fund obl.&orieA
It
9401……………
f
3.525.000
Vereen. oStaten v. N.-Arnerika
Âandeelen
Associated Rayon ()orpo-
ration $ 2.500.000 6
0
/0
convert. cum. pr
. aand. en
12.500 gew. aand. (zonder
nom. Waarde)
in eenheden van 10 pret. en
5 gew. aand. of veelvou-
den daarvan
It
10691,
te wetenj’2662,50p.eenh.
f
6.656.250
American Glanzstoff Cor.
poration 150000 gew.
aand. ) B
.
zonder nom.
waarde
It
$ 60 per aand.f 2.250.000
Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en Wa-
terl. ‘Maatschappijen ……….
Nederland
Obligatiën
Leerdamsche Waterleiding- maatschappij
f 100.000
5
ol
o
obi.
It
10(1
0
/0
..
. .
f
100.000
Mijnbouw
–
Ondernemingen . …… ,,
5.250.000,—
zijnde:
Nederland
‘
.&cmndeelen
Billiton.Maatschappij
f
5.250.000
0
) aa’nd. 2e
rubriek
It
100
0/..
….. … 15.250.000
Petroleum-Ondernemingen ……..,,
88.420.600,-
zijnde:
Nederland
.
Aandeelen
Dordtsche Petr..Industrie
Mpij.
f
2.000.OuO
5)
7
0/
pref. aand.
It
‘100
0/ ..
f
2.000.000
Dordtsche Petr..Industrie ”
Mpij.
f 4.000.000
5
)
gew.
aand.
It
100
o/ ,……..
f 4.000.000
Kon. Ned. Mij.totExpl.van
Petroleumbronnenin N.-
Indiëf 82.420.600
4
)aand.
& .100
o,. .,. . ,……..
f
82.420.600
64
ECONÖMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
16 Januari 1929
Diverse
Oultuu
iidern’emin’gen.
.’.
.
3.796.000,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
–
N.V. Cultuurmaatschappij
Ver. Lawoe-ondernem.
f2275.2004)aand.A1250/0
f
2.844.000
Obligatiën
Kina Cult..Maatschappij
1
12
0.0007
0!
0
0bl.
A
100o,, f 120.000
Nederlancisch-Indië
Âandeelen
Cultuur.Mij. ,,Telaga Pa.
tengan” md.
f
400.000
aand. k 208
0/
… ……
f.
832.000
Diversen ……………………,,
593.500,-
zijnde:
Nederlaitd
Aandeelen
Mpij. ,,Onderling Belang”
f
50.000 aand. á 104/106
f
52.000
Obligatiën
Haagsche Handel.Mij. van
Onroer. Goeder.f 500.000
5
o/
obl.
A
984
0/
…..
f
492.500
Mpij. ,,Onderling Belang”
f
50.000 5
0/
obl.
a
97/98
f
49.000
Totaal ….
f 122.586.225,-
Waarop 10
‘to
te storten.
Koers voor aandeelhouders; voor Vrije inschrijvers & l75o.
S)
Inschrijving te Brussel op aandeelen der eerstgen. iEj.
Uitsluitend voor aandeelhouders.
Vrije inschrijving niet toegestaan.
Totaal der emissies in Januari … ..
f 51.704.447,50
Februari . . ,
66.581.262,50
Maart . . . . ,,
88.269.392,50
April . . . . ,,
37.665.310,-
Mei
. …… ,, ‘
85.445.950,-
Juni ……,,
48.421.770.-
Juli
: …..
,,.
55.719.150,-
‘Augustus .. ,,
3.628.405,-
September..
,, 88.402.635,-
October . .’ ,,
79.319.100,-
November… ,,
80.647.916,-
December. . ,,
122.586.225,-
Algemeen Totaal ……..
f 788.371.563,50
Voorts
werd in
de afgelopen maand hier te lande de
inschrijving opengesteld op een beperkt bedrag:
6
ol
o
obl. Ilseder ROtte. 5. 92,e.4 °/. A.U.;
8
o/
obi. Pommeren 5. 93
01,,.(iûtro’ductie);
8
0
10
obl.
Zwickau
5.
92 o,’, (introductie);
Aand. Berliner Handelsgesellschaft
5.
100
n,’,
voor
houders
van certif. Deutsche Bankaandeelen;
540/
s
obl. New-York and Foreign Investment corporation
5. 92o/;
Aand. Republic Iron
&
Steel Company:
5.
$
65 per aandeel
voor aandeelhouders;
.
Aand. Pacific Gas
&
Electric Comp. voor aandeelhouders;
en op de volgende obligatieleeningen:
.
Rente-
Emissie-.
Guldens
voet koers
R.K. Schoolbestuur St. Willibrordes,
Arnhem.. …………………….
100.000
44 o/
98
o,t
Ver, der Broeders van Onze Lieve
Vrouwe van Lourdes ………….
250000 5
olo
100
o/’
St. Nicolaas Gesticht, Denekamp …
100.000 5
.
0/
100
Piusstichting, Alkmaar
………..200.000 5
0
/0
100 ol
o
Barmh. Zust.v.d. H.Vincentius
5.
Paulo 100.000 7
sj,
98411
St. Willibrordus.Ver., ‘s.Gravenhage 300.000 5
0/ 100
01
0
Bisdom Trier
… …….’
•
………..600.000
7
o
/,
994oi,
Genootsch:der Barmh.Broed:v. Trier 380.000 7
oi,
9,8
o/
Ver. St. Joseph te Alkmaar
.
……..290.000 440/
s
974s10
Kath.Ges.kirchen,Gem. Ludwigshafen 450.000 7
0/s
974o/
St.
Josephs Weeshuis.te Gouda….
300.000,
5
0
10
100 01
St. Josefstichting te Malang ……150.000
5
0
/0
100 °/0
Par. van de Heilige Hippolytus, Delft -.80.000 5
°/
100 0/
Klooster der E.E. Zusters Clarissen,
Bad.Neuenahr ………………30.000 8
0
/0
100 o/
Kerkbest. van de
H.
Slartinus, Zwaag
70.000 5
0/,
994°io
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANKDISCONTO’S.
N
d
(Disc. Wissels.
4413 Oct.’27
Zwits. Nat. Bk. 3422
oct:’25
W
Ek
‘
Bel.Binn. Eif. 5
13 Oct.’27
N.Bk.v.Denem. 5
23Juni’27
Vrsch. inR.C. 6
13 Oct.’27
ZweedscheRbk
4424 Aug.’28
JavascheBank…. 4
14 Juli’26 Bankv.Noorw. 5426
Mrt.’28 Bank van Engeland 4421
Apr.’27
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank
6512 Jan.’29
slowakije .. 5
8Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 3419 Jan.’28
N.Bk.v.O’rijk. 6416
Juli ’28 Belgische Nat.Bnk. 4
30Juni’28
N.Bk.v.Hong. 7
1 Oct.
1
28
Fed. Res. Bank N.Y. 5
12Juli’28
Bank v. Italië. 6
8Jan.’29
Bank van Spanje.. 5419
Dec.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
9Jan.’28
OPEN MARKT.
1929
11928/291
1928
1928 1927 1914
Jan.
7112
31Dec.!
24129
9114
10/15
20124
Jan.
5 Jan.
Dec.
Jan.
Jan.
Juli
Amoteidam
Partic.dlsc.
4
11
411_7/
43
18-
1
12
411612
41/114
2
3
14.3
3
1j
3
1
18-1j6
Prolong.
– –
4
1
12
4
1
12-5
4114
-5
43j
4
_51
4
3113.4114 2112-3
2114-34
Londen
Daggeld
..
3-
1
12
2
3
/4-4
2-5
1
12
231/
2
21′
2
-31
34
1
12
1314
-2
Partic.disc.
411
4
_51
3
41/
4
.31
451
1
_31
43/..7!,,
4
1
/4_
5
11
41116-5116
211
4
.3/
4
Berlijn
Daggeld
..
4-6
3
1
12-6
4
1
12.-10
1
12
–
2-6
2-4
–
Partic.dlsc.
30-55
d…
57/8
5
7
1-6
6-
3
18
–
5
7
1-6
4
1
1-
1
12
–
56-90 d..
.
5
7
18
571g-6
6_
3
–
5
7
1,-6
1
1,
4:1.
1
12
2
1
/,-/,
Waren-
wechsel.
6114
611
4
.515
6
5
19-7
–
63-7
41171
g
–
New York
Daggeld
1)
7.11
4
671/
4
‘
1
612
1
14
9-12’14
4_31
4
4.314
1514_21/2
Partic.dlsc.
5
1
18
5
1
19
47/511
8
47/85
3
3
18-
1
h
3I4-/0
–
1) Koers van II Jan. en daaraan voorafgaanoe weken r/m. Vrijdoig.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Balat’ia
York°)
8
Jan. 1929
2.4911,,
12.08i
59.24
‘9.74
34.62
100
9
,,
1929
2.4911,,
12.08
59.224
9.744 34.62
100
10
,,
1929
2.491,
1208T,
59.24
9.74
34.624
100
11
,,
1929
2.495,,
12.093,
59.254 9.744
34.65
100
12
,,
1929
2.491/,
12.09%
59.26
9.74a
34.664
100
14
,,
1929
2.49s
1.09
59.254
9.744 34.66
1
100
Laagste
d.w.5)
Hoogste d.w’)
2.4815/,,
2.497e,
6
12.07’1
8
12.09’i,
59.18 59.27
9.73
9.754.
34.61
34.66
99
100%
7 Jan. 1929
2.48″!,,
12.07%
59.224
9.734′
34.61
100
31 Dec.
1928
–
–
100
Muntpariteitj
2.48%
l2.10
59.26
9.75
34:59
100
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
,
Boeka-
rest’)
Milaan
•*)
Madrid
0*,)
8 Jan. 1929
47.96
35.07
1
j
7.364
1.50
13.04
40.63k
9
,,
1929
‘47.97
35.0734
7.364
1.50
13.044
40.64
10
,,
1929
47.95
35.07k
7.37
1.50
13.034
40.674
11
,,
1929
47.98%
35.10
7.375
1.50
13.05
40.724
12
,,
1929
48.-
35.07k
7.374
1.50
–
‘
—
14
,,
1929
47.97115
35.07%
7.38
1.50
13.05
40.72.l
Laagsted.w.1)
47.94
35.-
7.35
1.474
13.024
40.61
Hoogste d.wl).
48.
35.10
7.39
1.524
13.06
40.75
7 Jan. 1929
47.95
35.06 7.364.
1.50
13.03
40.64
31 Dec. ‘1928
‘-
–
7 3741
1.50
– –
Muutpariteit
48.-
35.-
2) .
48.-
13.09
48.-
–
D ata
Stock-
Kopen-
S
0
•
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen0)
Aires
1)
(real
1)’
8 Jan. 1929
66.624
66.45
66.424
6.264
10471
8
2:48%
9
,,
1929
66.65 66.45
66.424 6.264
10471
8
2.4871
1
10
,,
1929
66.624
68.45
66.424
6.264
105
2.485/,
11
,,
1929
66.674 60.50 66.474
6.265
10411,
2.48%
12
,,
1929
66.674
66.50
68.47
6.264
104’5/,,
2.48%
14
,,
1929
66.70
66.55 66.50
6.274
10411/,,
2.48k
Laagsted.w.l)
66.80 66.40
60.35
6.25
104%
2.48%
Hoogste d.w’)
66.70
66.524
66.50
6.29
105%
2.49
7 Jan. 1929
66.824
66.45
66.42 6.264
10418,,
2.48%
31 Dec.
1928
–
–
–
6.264
104%
2.48’1
£vluntpariteit
66.67
66.67
66.67 6.264
105s/,
2.48%
•) Noteering te Amsterdam.
) Noteerng te Rotterdam.
1) PartIculIere opgave.
1) Wettelijk gestabiliceerd tusschen
7.534j5
en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
16 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
65
KOERSEN
TE
NEW
YORK.
(Cable).
D
0 0
Londen
($ per £)
Parijs
($ P. IOOfr.)
Berlijn
Amsterdam
($ P. 100 Mk.) ($ p. 100 gid.)
8
Jan.
1929
4,85
3,91
23.78
1
40,15
9
,,
1929
4,851,,,
3,91
23,775
40,14%
10
,,
1929
4,8511
8
3,90
7
1
8
23,78 40,14
11
. ,,
1929
4,85
1
/
3,9011
6
23,77
40,1
12
,,
1929
4,85 3,90%
23,76% 40,10
14
,,
1929
4,85
1
1
32
3,905,
23,76
40,09
16
Jan.
19281
4,877/
1
,
3,93′
23,82
40,31
Muntpariteit.
1
4,8667
13,92
23,81(
4051
15
KOERSEN
TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
I,Voteerings-I
nheden
ee
29 Dec.
1
1
1
5Jan.
1
1929
7/l2Jan. 1929
lLaagsteHoogste
1
12
Jan.
1929
Âilexandriö.
.
Piast.
p.
97%
97
,
4
97’1
97
9
1
97
Athene
.. ..
Dr.
p.
£
375 375
374%
375k
Bangkok …
Sh.p.tical
1
1
10
5
TI
,10y
4
1I
10
TI
110
6
TI
110
TI Budapest …
Pen. p.
£
27.85 27.83
27.80
27.86
27.82k
B. Aires
..
d. p.
$
4781
47al
s
47
11
1
32
47
13
1
32
475
e
Calcutta
. .
..
Sh. p. rup.
1/6
6
/
54
16′ 16
/
16
1
‘
82
116
1
1
1
1j6i1
1
Constantin..
Piast.p.Z
985
985
980
1.005
997%
flongkong
..
Sb. p.
$
2/0
9
1,
216
17
1
82
2/0%
20′
/
TI
2’O’ 7
/
11
Sh.p.yen
lhlO6a
1
L8
1 lOj
1
4
11107
1
52
l/10
52
1’lO”
1
55
Lissabon
. .
Escu.p.0
109h
108 108
110%
109%
Mexicol)
…
$perC
– – –
–
10.00
Montevideo
d.per,C
5071
8
507/
8
50%
514
508/
4
Kobe
……..
Montreal
..
$
per £
4.8671 9
4.86
T
9
0
4.855/
6
4.8651
8
4.86k
R.d.Janeiro
‘1.
per
Mii.
5291
32
5281
35
571 8
5251
82
5671 61
Shanghai
.. .
Sh. p.
taei
2’7’7′
1
’32
–
0/7%
2/7%
277i 8
27′
S
Singapore…
id.
p.
$
‘313281
-,
132
2.3
2
°
5
2/3%
213I
6
1,
213
18
1
as
Valparaiso
2).
$p.
39.68
39.60
39.60 39.65 39.64
Warschau
..
ZI.
p. £
143.11,
6
4351,
0
4371
16
4311
1
,
4351,
6
1
1
In liet vervolg worden de Mex.
$
niet meer
in
penc. doch in
£
genoteerd.
2) 90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
Londenm)IN.Vork
l
)
Londen
7
Jan.
1929.. 26%
57%
7
Jan.
1929
84111%
8
,,
1929..
2631
5
57%
8
1929 ….
84/11%
9
,,
1929..
26s
57s1
9
1929 ….
84/11%
10
1929..
2671
16
574
10
1929
84/11%
1)
1929..
2681
5
57%
11
1929
84111%
12
,,
1929..
2671,
57%
12
1929
84/1134
14
Jan.
1928.. 26%
57’18
14
Jan.
1928
84/11%
20
Juli
1914. . 24
,
51,
6
159
20 Juli 1914… . 84111
1) In pence p. oz. stand.
2)
ForeIgn silver In $c. p.oz. line.
3)
in sh. p. oz.fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
1
31 Dec. 1928
7Jan.1929
Saldo bij de Nederlandsche Bank
1
129.093,07
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
101,742,10
f
391.192,11
Voorschot
op
ultimo Nov. 1928 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
Inkomstenbelasting en opcenten
op
,,
40.797.973,52
,,
40.797.973,52
10
568.202.25
,,
10.571.892,30
de Rijksinkomsten belasting……….
Voorschotten aan Suriname…………..
Id. aan Curaçao
…… …………….
,,
65.178,72
,,
.101.148,42
Kasvord.weg. credietverst. ajh. buitenl
.
,,
131.886.596,34
,
132,222,812,17
Daggeldleen’lngen
tegen onderpand
,,
29.700.000,-
5.000.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
37.39.383,2i
,,
23.823.929,28
van Staatsschuldbrleven
………..
Vordering
o.
h. Alg. Burg. Pensioenf.
2
)
–
–
comptabelen
……
………………
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.
T.
en
T.
2
)
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
………
.
………………………….
3.242.617,27 6.242.617,27
Verplichtingen.
1
1
Voorschot door de Nederl. Bank
–
t
5.134.802,07
t
67.261.000,–
,,
67.261.000,-
54.660.000,-
,,
34.280.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank
–
,,
4.000.000,-
11.490.745,-
11.340.304,50
Schatkistbiijetten in Omloop’)………
Schatkistpromessen in omloop
……..
33.808.765,52
29.698.330,19
Zllverbons in
omloop
……………….
Id. aan het Alg. Burg. Pensioenfonds
2
)
,,
32.404.342,01 ,
20.876.831.02
Id. aan
Ned.-lndië
………………..
Id. a. h. Staatsbedrljt d.
P., T.
en
T.
2)..
42.745.110,98
57.745.137,55
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
) ……
….1.640228,1.8
,,
1.640010.-
Id. aan diverse Instellingen
2)
.7.826.514,96
7.582.166,85
‘)
Waarvan
f
11056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatkist.
NEDERLANDSCU-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
5Jan. 1928
1
12 Jan. 1929
Vorderingen:
Saldo bil
‘s
Rijks kas
……..
………f30.502.000,-
f33.098.000,-
,
15.862.(J00,-
Saldo bij de Javasche Bank ………….20.553.000,-
VerplIchtingen:
Betaalmuiddelen in
‘s
Lands Kas
–
–
Waarvan Muntbiijetten
……………- –
Muntbilletten in omloop
………….44.786.000,
.
45.434000,
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds..
,
641.000,-
,,
641.000,–
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarb’ank.
,,
654.000,-
,
515.000,-
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op 14
Januari
192/)
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
r
62.044.000,14
sels, Prom.,
Bijbnk.
2.999.777,22
enz.indisc.(Ag.sch.
,,
15.588.434,61
ç
80.632.211,97
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto……….
–
Idem eigen portef..
f
220.227.072,-
Af
:Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
–
,
220.227.072,-
Beleeningen
mcl.
vrsch.
Hfdbk.
f
35.422.195 74
in rek.-crt.
Bijbnk.
,,
6.738.065,28
op
onderp.
Ag.sch.
,,
55.245.717,-
f
97.405.978,02
Op
Effecten..
. … …
95.698.078,02
Op
Goederen en Spec.
,,
1.707.900,-
,,
97.405.978,02
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
844.942,64
sl
unt en Muntmateriaal Munt, Goud
……
f
67.048.915,-
Muntmat., Goud
..
367.494.872,26
r 434.543.787,26
Munt, Zilver, enz..
,,
22.019.326,27
Muntmat. Zilver..
–
11
456.563.113,53
1
Belegging
1/
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
…………
,,
24.524.596,41
Gebouwen
en
Meub. der Bank
……..,,
5.000.000,-
Diverse
rekeningen
………………,,
31.906.099,10
Pa.elva
f
916.904.013,87
–
Kapitaal
……………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
……._.. .
…………. ,
7.157.903,12
Bijzondere reserve
……..
………….
8.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
5.542.265,79
Bankbiljetten in omloop……………..
812.382.705,-.
Bankaasignatiön in omloop ………..
..
359.490,51
Rek.-Cour.
Het Rijk
f
–
saldo’s:
Anderen,,
49.729.989,96
(
49.729.989,96 Diverse
rekeningen
…………
……
13.731.659,29
f
916.904.013,67
Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
111.083.040,04
Minder bedrag aan bankbiljetten in
om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
277.707.600,-
1)
Waarvan in het buitenland.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Ooud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmatl
Circulatle
opeischb.
Metaal-
kin
ga
schulden
saldo
perc.
14
Jan.
’29 67.049
367.495
812.383
50.089
111.083
53
7
.
,,
’28
67.052 367.495 833.981
51.264 278 771
51,
31
Dec.
’28
67.061
367.495
853.652
57.831
273.664
50
24
,,
’28
67.074
367.495
815.362
41.526
285.035
53
17
,,
’28
67.082
387.496 812.599 40.008
286.132
53
10
’28
67.241
367.496
826.689 38.064
283.182
53
16
Jan.
’28 67.754
353.472
788.186
77510
275.586
52
25
Juli
’14
65.703 96.410
310.437
1
6.198
43.5212)
54
Totâal
Schatkist-
B ee-
Papier
Divèrse
Data
bedrag
promessen
1
e
n ngen
‘
op het
reke-
1
disconto’s
rechtstreeks
buiten
t.
ningen
2)
14
Jan.
1929
80.632
–
‘
97.406
220227
13.732
7
,,
1928
95.676
4.000
98 112
219.828
37.911
31
Dec.
1928
92.512
–
126.186
220.138
39.494
24
1928
68.498
–
97.418
220.405
38.671
17
1928
66.217
–
95.708
220.356
36.004
10
1928
69.332
–
98.385
218.723
37.005
18
Jan.
1928
98.963
–
116.936 183.658
42 146
25
Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
•) up ae oasis van -is meraaloeKKing.
•
1
iuiiposi acuva.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci
1a’fP.”
Andere
opeischb.
Disconi.
D’
k
8
Dec.
1928…
801
1.535
688
1.099
429
1
,,
l928.J
800
1.529
684
1.083
440
24 Nov.
1928,.
800
1.408
633
1.087
448
17
1928-
790
1.469
582
1.091
450
10
1928..
776
1.542
654
1.066 446
10
Dec.
1927..
1.121
1.509
746
871
466
5
Juli
1914..,
845 1.100 560
735
396
niuzipus, uer acuva.
[6
ËCONOMISCH-STÂTISTISCHE BERICHTEN
16 Januari1929
JAVASCHE BANK.
-.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
___________
Zilver
Circulatle
1
Andere
opeischb.
‘schuiden
IBeschlkb.
metaal-
saldo
12Jan.]9291
.
19050
311.300
65.800
41.160
5
,,
1929
191 600 31 f.400
69.300
39.320
29Dec.1928
190.400
311.400 63.900
40.280
15 Dec. 1928 170.112
18.07
314.8’3
57.364
39.854
8
,,
1928
170.262
18.162
315.738
62.674
37.059
1
,,
1928
170.421
17t638
312.456
•
64.322
37.300
24Nov.1928
170519
17.1’20
314.623
67.101 34.949
14Jan.1928
78.127
.
17.605
323 023 49.232
121.655
15Jan.1927
196.579
28.735 319.328
69.337
148.323
25 Juli 19141
22.057
31.907
110.12
12.634 4.842
2
)
Wissels,
Diverse
Dek-
Data
Dis-
buiten
Belee-
reke-
kin es-
conto’s
N.-Iad.
ningen.
,,,,,,,,,
,
percen-
bef aalb.
“.” -,
tage
12Jan.1929
15950
51
5
,,
1929
162.800
50
29Dec.1928
159.900
•s*
51
15Dec.1928
7.631
37.094
93.574
49.951
51
8
1928
7.479
38.786
96.365
52.053
50
1
,,
1928
7.293
38.726
100.448
46.823
50
24Nov.1928
7.549
37.791
103.154
49.970
49
14Jan. 192
1
8
12.977
28.695
108 836
31.561
53
15Ja,.1927
12.590
20.835
87.575
48.4Î0
58
25 Juli1914
7.259
6.395
.47.934
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
)
Basis
Ijs
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.’)
Bankbilj. Bankbilf.
1
Other Securities
Disc,
and
ecurities Dato
Metaal
in
in
Banking
circulafie
Departm.
Advances
9 Jan. 1929
154.479
369.518
44.767
14.686
15.969
2
,,
1929
153.330
378.294
34.829
47.745
16.963
26 Dec. 1928
154.067
388.243
25.541
25.932
18.854
19.
1928 155.508
384.111
31.100
15.667
20.486
12
,,
1928 157.191
374.821
41.833
11.186
17.009
5
,,
1928
158.545
371.456
46.375
10.904
19.600
11 Jan. 1928
155.002
135.934
64.504
22 Juli
1914
40.164 29.317
33.633
Data
Gov.
Sec.
Public
.Depos.
Other
Deposits
1
Other
Bankers
IAccountsl
1
1
Reserve’
Dek-kings-
1
perc.’)
9 Jan. ’29
57.737
10.994 67.491
36.813
44.961
3820!.,
2 Jan. ’29
62.637 22 336
84.016
38.030
35035
247
13
2
26Dec. ’28
67.297
12.969
69.490
37.511
25.824
21′
19
,,
’28
57.757
11.143
60.248
35.964
31397
29
7
/
s
,
12
,,
’28
59.107
7.629
87.419
36.727
42.370
3729f,,
5
,,
’28
63.870
8.691
78.040
36.893
47.089
38
11Jan.’28
247.048
14.854
110.061
38.818131
22 Juli ’14
11.005
13.736
42.185 29.297
52
1)
Zie voor wijzigingen in ae banIStaat cle toelicHting op blz.
IOSU
en 1081.
2)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franos.
Tegoed
Wis
Waarv:
Belee-
Renteloos
Data
Goud’)
i,
Zllerl
In h t
–
sels
op het
.
1
ningen
voorschot
buitenl.
buiten!.
Ia.d.Staaf
4Jan.’29
32679
732
13.547122.9641
18.510
2326
3:200
28 Dec.’28
31.977
732
13.510 24.882
19.215
2.223 3.200
21
’28
31.835
732
13.657 23.005
19.214
2.211
3.200
14
’28
31.722
732
14.031 22.664
19.197
2.252
3.200
5Jan.’28
5.545
343
53
2.341
9
1.700
23 Juli’14
4.104 640
–
1.541
8
769
–
Bon,v. d
Diver- 1′
Rekg.
Courant
Data
zeI/st.
sen2)
1
Circulatie
1
Zei/st.
Staat
1
Parti-
amort. k.
.
Iamort.k.Iculieren
4 Jan.’29
5.930
1.810
64183
6.161
5.673
6.264
28Dec.’28
5.930
1.420
63.916
6.835
5.379
7.018
21
’28
5.930
1.463
61.914
7.272 5.187
.
6.596
14
,,
’28
5.930
1.214
61.421
7.818
5.193
6.650
5Jan.’28
–
27.739
58.639
43
–
9.929
23Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
)
bi)
ae Staolllsaue
Is
ue gouuvoorraau gewaarcieeru voigens cie
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.
Daarvan
Deviezen
Andere
Dat
0
ou,,
bij bui-
als goud-
wissels
.
Belee-
tei
i. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)
geldende
cheques
7 Jan; 1929
2.729,3
85,6
157,4 2.101,1
54,2
31 Dec.
1928
2.729,3
85,6
155,3
2.627,4
176,1
22
,,
1928
2.729,3
85,6
158,2
1.933,5
37,5
15
,,
1928
2.690,4
85,6
170,7
1.890,5
56,9
7
,,
1928
2.652,1
85,6 179,0
2.044,0
57,3
7 Jan. 1928
1.864,5
81,4
285,6
2.635,5
23,1
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-,
Rekg.-
Diverse
ten
Act iva’,l
lat te
Crt.
Passiva
7 Jan. 1929
92,3
562,5
4.484,2
619,3
–
299,6
31 Dec.
1928
92,3
530,0 4.930,1
816,1
298,2
22
,,
1928
92,4
613,9
4.481,5
498,5
287,1
15
,,
1928
92,4
536,1
4.424,7 425,9
293,7
7
,,
1928
92,3 539,9
4.554,9
479,3
282,9
7 Jan. 1928
93,4
519,3
4.170,9
675,0
275,1
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
.
944,-
40,0
• unuelast. •, w.o. tentenoanscneine
t
Jan.
I!i, ii, I, l,
t
Dec,,
7 Jan. ’28, resp. 35; 7; 23; 21; 34; 50 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.
Data
Goud
o
.2
Rekg.
Cr1.
…
1928/29
‘O
.2
n
.
c
,,
‘
–
0
Co
__
10 Jan.
904
569
–
656
34
—-
–
1
2.395
11
104
3
,,
904 815
–
672
40
–
1
2.393
56
135
27 Dec.
903 566
–
682
42
–
2.322
21
211
20
894 540
44
654
35
359
2.279
34
170
13
855 528
44
632
32
361
2.287
9
114
12Jan.’
734
503
43
569 34
394
2.081
6
161
)
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.
Goudvoorraad
Wettig
Wissels
Data
bet aal-
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v.
d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht
26Dec.’28
2.584,2
1.254,6
104,6
1,167,6
489,3
19
,,
1
28
2.615,0
1.345,1
.108,8
946,7
453,1
12
’28
2.627,0
1.250,0
118,9
1.028,4 494,3
5
,,
’28
2.617,6
1.223,2
119,5 1.012,2
477,8
28Nov.’28
2.600,5
1.223,4
121,9
990,2
482,3
21
,,’28
2.667,5 1.202,5
132,6
799,9 484,2
28Dec.’27
2.739,1
1.523,9
123,1
609,2
385,5
Belegd
Goud-‘
Algem.
Data
in
u.
s.
Gov.Sec.
Notes
in
circu-
.
,
Gestort
Kapitaal
Dek-
kings-
Dek- kings-
latie
.
perc.2)
__________
26Dec.’28
232,3
1.910,8
2.455,1
146,9 59,2
61,6
19
,,
’28
290,5
1.869,2
2.356,4
146,9
61,9 64,5
12
,,
’28
235,5
1.813,7
2.466,0
146,9
81,4 64,2
5
,,
’28
226,8
1.789,8
2.435,7
146,8
81,9 64,8
28Nov.’28
229,3
1.765,6
2.411,1 146,4
62,3 85,2
21
,,
’28
228,1 1.716,6
2.378,0
146,5
65,2 68,4
28Dec.’27
603,1
1.813,2
2.473,3
132,5
63,9 68,8
‘j
vernuuuing wisten gouuvuorraau tegenover opeiscnoare scnulaen:
F. R.
Notes en netto deposito.
3)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN
BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data
Aantal
banken
Dis-
conto’s
en
beleen.
Beleg-
gingen
k
bij de
F. R.
banks
1.709
Totaal
depo-
s
ito
‘s
deposits
Waarvan
time
19Dec.’28
828 16.345
6.473
20.553
6.922
12
1
28
629
16.279 8.368
11.783
20.458
6.905
5
,,
’28
630
16.367
6.380
1.729′ 20.486
6.906
28Nov.’28
630 16.260 6.375
1.734
20.436
6.921
21
,,
’28
631
18.134
6.355
1.724
20.408 6.924
2 i Dec. ‘271
658
15.357
1
6.431
1.780
20.535 6.504
aan net eina van iecier Kwartaal worat een overzicnt
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
16 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
67
EFFECTENBEURZEN.
4msterdam, 14 Januari 1929
De gang van zaken op de internationale fondsenmarkten
is gedurende de achter ons liggende berichtsperiode, behoudens
een enkele uitzondering, tamelijk kalm geweest. Te N e w
Y o r k is, na het bereiken van nieuwe hoogtepunten voor
sommige fondsen, een lichte reactie ingetreden, welke echter
tegen het einde der berichtsweek weinig sporen heeft achter.
gelaten. ])e aanleiding tot de voorbijgaande neerwaartsche
beweging moest worden gevonden in de vrees voor een dis-
contoverhooging door de Federal Reservebank te New York,
doch toen bleek, dat de Duitsche Rijksbank haar rentevoet
met een half procent had verlaagd, verdween de druk, welke
op dc markt had gerust. De naaste toekomst werd ter beurze
van New York gunstig beoordeeld, hoewel men toch van
mening blijft, dat een voortgezette industrieele bedrijvigheid
niet gefinancierd zal kunnen worden, zonder dat hoogere geld-koersen worden vastgesteld.
Te L o n d e n is de markt opgewekt van toon gebleven.
Ook hier heeft de verlaging van het disconto te Berlijn een
gunstige uitwerking geoefend, in verband met het feit, dat
van goudverschepingen naar Duitschiand voorloopig wel geen
sprake zal zijn, waardoor automatisch een versterking van de
posit.ie van de Bank of England zal kuiinen ontstaan. Ook
de stijging van den rubberprijs heeft tot een algemeen opge-
wekte tendenz bijgedragen. De verbetering van de noteering
voor rubber is vrijwel bij verrassing gekomen, zoodat weinig
fondsenmateriaal aan de markt was. Dientengevolge is een
krachtige stijging van de koersen ingetreden, welke later een
veel minder snel tempo heeft verkregen.
Te P a r
ij
s heeft de politieke onzekerheid’ bij de opening
van de nieuwe kamerzitting een weinig gunstigen invloed
uitgeoefend, zoodat het totaal van de omzetten vrij sterk is
verminderd. Dit betrof echter in de eerste plaats Fransche
fondsen. De z.g ,,arbitragepapieren” daarentegen hebben
voortdurend vraag ontmoet, terwijl aandeelen in koper-, tin-
en loodondernemingen evenzeer gezocht waren. De opwaart-sche beweging van rubberaandeelen te Londen werd te Parijs
onmiddellijk overgenomen, zoodat uit dezen hoofde de alge-
meene indruk toch niet ongunstig is geweest.
De markt te B e r 1 ij n heeft, na een aanvankelijk flauwe opening, een herstel van eenige beteekenis te zien gegeven.
Dit geschiedde, toen het vaststond, dat de centrale crediet-
instelling haar disconto zou verlagen. Desniettemin kon het
hoogere niveau niet volkomen worden gehandhaafd. Vooral
de berichten uit de kunstzijde.industrie hebben ertoe bijge-
dragen een min of meer onaangename stemming te voorschijn
te roepen. Er werden in de desbetreffende fondsen ruime ver-koopen opgemerkt, welke de geheele beurs eenigszins hebben aangetast.
T e n o n z e n t is de markt vrij nerveus geweest. De
bel ggingsa/deelng
heeft een vaste stemming aan den dag gelegd,
welke wellicht eenigszins in verband moet worden gebracht
met beleggingsvraag voor in Januari vrijgekomen gelden,
hoewel de omvang van den handel in deze afdeeing niet al te
ruim is geworden. 6 % Ned. Werk. Schuld 1922: 103’/
1
103/;
41
/2
% Ned. Werk. Schuld 1917: 100/
4
, 101
1
/;
41
/ % Ned.
Indië 1926: 993/
4.
995/8; 5 % Brazilië 1903 £ 100: 82
1
/
8
, 82/
8
;
8 % Sao Paulo: 107/, 107’/.
Groote aandacht heeft daarentegen de
rubbermarkt,
getrok-
ken. De verbetering van den rubberprjs, waarvan hierboven
reeds gewag werd gemaakt, heeft ook ten onzent tot groote
aankoopcn van aandeelen in xubberplantages ge]eid. Doordat
deze afdeeling langen tijd aan zichzelf overgelaten is geweest,
waren er bijna geen verkooplimites aanwezig. In den aanvang
heeft derhalve de beroepshandel de taak vervuld, het verlangde
materiaal te verschaffen, hetgeen niet geschiedde, zonder dat
het risico van een verdere stijging in aanmerking werd ge-
nomen. De koersverheffing is dus eerst met groote sprongen
tot stand gekomen en ook in de daarop volgende dagen bleek
het aanbod van de zijde van het publiek nogal gering te zijn.
Op den laatsten dag van de berichtsperiode is een reactie ont-
staan, welke echter in verhouding tot de voorafgegane stijging
klein van proportie is gebleven. Amsterdam Rubber: 243
1
/
1
,
280
1
/
2
; Dcli Batavia: 161’/
3
, 200
1
/; Hessa Rubber: 317,
379
‘/;
Indische Rubber: 244, 325; Java Caoutchouc: 142, 1661/
3;
Kali Telepak: 241, 270; Kendeng Lemboe: 333, 352; Majang-
landen: 287, 307; Ned.-Ind. Rubber en Koffie: 281, 293;
R’dam Tapanoei: 103’/
1
126
1
/; Serbadjadi: 187, 237
1
/;
Sumatra Caoutchouc: 167, 197; Sumatra Rubber: 18811
3
,
219; Vereenigde End. Cultuur Ondernemingen: 133/
4
, 1 65/
4
;
Intercontinental Rubber: 12
1
/
3
, 13
9
/.
In aansluiting aan de rubberafdeeling waren
taba/csaan.
deden
gevraagd. In de eerste plaats was dit het geval voor
certificaten ,,De Oostkust”. Deze maatschappij heeft groote
rubberbelangen en bovendien was in het fonds een krachtige
contraminepartij ontstaan, welke tot dekking is overgegaan.
Ook de gunstige berichten omtrent den aanstaanden jabaks-
oogst hebben een stimuleerende uitwerking gehad, vooral op aandeelen Dell Maatschappij. Arendsburg: 659
1
/, 665; Dcli
Batavia: 539, 557; Deli Mii.:455, 464; Ngoepit: 380; Oostkust:
216, 228/
4
; Senembah: 532, 534
1
/.
Dé
suikera/deeling
was doorgaans opgewekt van stemming.
Wel zijn enkele op- en neergaande bewegingen in aandeelen
H.V.A. voorgekomen – in verband met de obligatieuitgifte van deze maatschappij -, doch ten slotte kon het koerspeil
stijgen, evenals dit voor de overige suikeraandeelen het geval
is geworden. De ruime verkoopen vmi de V.J.S.P. hebben
aanleiding tot deze houding gegeven. Cultuur Mij. der Vorsten-
landen: 151, 160’/; H.V.A.: 655, 670; Javasche Cultuur Mij.:
355, 371; Krian: 206, 213; Maron 236, 239; Moormann: 313,
350; Ned.-Ind. Suiker Unie: 238
1
/
2
, 2471/
3;
Poerworedjo:
93, 99; Suiker Cultuur Mij.: 241
1
/
2
, 250; Tjepper: 670, 680;
Watoetoelis Poppoh: 720, 714.
Petroleunwandeelen
hebben een onregelmatig en verdeeld
voorkomen getoond. Aandeelen Koninklijke, benevens de aan-
deelen uit de groep-Koninklijke, waren vrij sterk aangebodu,
zoodat een reactie is ingetreden. Daarentegen bestond weer
goede vraag voor aandeelen Perlak Petroleum, weliswaar niet
zoo groot als enkele weken geleden, doch toch zoodanig, dat
het hoogere koerspeil kon worden gehandhaafd. Ook aandeelen
Peudawa hebben zich in den loop van de beriehtsweek ge-
schaai-d in de rij van petroleumfondsen, welke uit de markt
werden genomen. Dordtsche Petr. md. Mij.: 396/
4
, 374 (ex.
div. ad 10 %); Kon. Ned. Petr. Mij.: 412’/4,
3943/4
(ex. div.
ad
10 %); Perlak Petroleum: 212, 212
1
/
2
; Peudawa: 32/
4
,
43
1
/
3
; Marland 011: 441/4,
De
rnijnbouwa/deeling
heeft teleurstelling opgeleverd. Op-nieuw was de grootste aandacht geconcentreerd op aandeelen
Algemeene Exploratie Maatschappij en op aandeelen Booton.
In beide is een achteruitgang van tamelijk grooten omvang te
voorschijn getreden. Eerstgenoemde waren gedrukt in ver-
band met realisaties van aandeelen, welke uit vrije inschrijving
waren toegewezen. Laatstgenoemde reageerden vermoedelijk in verband met de snelle en krachtige verbetering, welke eerst
had plaatsgevonden. Alg. Exploratie Mij.: 208
1
/, 182
1
/;
Billiton le Rubriek: 621, 620; Boeton Mijnbouw Mij.: 327,
276; Muller & Co.’s Mijnbouw Mij.: 103/, 104/; Oost Borneo:
INDUSTRIEELE DISCONTO MAATSCHAPPIJ
AMSTIRDAM
LONI)EN
BERLIJN
PARtJS
KOPIN FIAGEN
MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL / 25.000.000.-
VOLGESTORT GEPLAATST EN RE.SERVES 112.900.00o._
Financiering van den afzet van industrieele producten.
68
ECONOMISCH-STAflSTISCHE BERICIÏTEN
16 Januari 1929
so’/;.
791/;•
Redjang Lebong: 148, 147; Singkep Tin Mij. 344, 345’/.
&heepvaartaandeelen
waren kalm, doch over het algemeen
iets lager. Holland-Amerika Lijn: 85
1
/
2
, 82
1
/
4
; Java China
Japan Lijn: 157/
3
, 151; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 97/8,
953/s; Nederlandsche Scheepvaart Unie: 226
1
/
2
, 224
1
/
2
; Nievelt
Goudriaan: 124, 122
13
/
i&
; Stoomvaart Mij. Nederland: 214
3
/
4
,
211.
Het aspect van
industrieele aandeelen
was verdeeld. In
I1argarine Unie
is
na een krachtig herstel weer een daling
ingetreden, evenals in Calvé-Delft. Kunstzijdesoorten waren
aangeboden, in verband met de reeds vermelde vooruitzichten
voor het product der fabrieken. Philipsaandeelen varieerden
niet sterk. Van buitenlandsche soorten waren vooral aan-
deelen d’Ougrée-Marihaye gevraagd. Calvé-Delft: 149/
4
, 154;
Centrale Suiker Mij.: 81/
4
, 831/
4;
Hollandsche Kunstzjjde.
Industrie: 200, 197; Internationale Viscose: 95
1
90’/; Maeku:
bee: 166
1
/
2
. 155/
8
; Margarine Unie: 348/
4
, 352
1
/
8
; Ned.
Kunstzijdefabriek: 435, 421; Philips Gloeilampenfabriek:
869, 865
1
/
3
; Ougrée Marihaye: 411, 430; Separator: 179’/
2
;
178/
4
; ZweecLsche Lucifer Mij.: 439, 434.
Banicaandeelen
bleven vast van toon. Amsterdamsche Bank:
187/
4
, 1881/
2;
HoU. Bank voor Zuid-Amerika: 60/
4
, 62
1
/
4
;
Incasso Bank: 124, 1241/
4;
Koloniale Bank: 239/
4
, 244
1
/
2
;
Ned.-Ind. Handelsbank 164/
2
, 166; Ned. Handel Mij.: (C.v.A.)
17 1
1
/
s
, 17’1/
3
; Rotterdamsche Bankverg.: 107/
4
, 114; Twentsche
Bank: 1371/
31
. 139
1
/
2
.
De
Amerilcaansche a/deeiing is
rustig geweest, doch over het
algemeen viel van een krachtige verbetering te gewgen.
Anaconda Copper: 237’/
16
, 240; Cities Service: 456 (ex. div.),
446; Studebaker: 82/
3
, 78
1
/
8
; U. S. Leather: 32
31
/
32
, 32/; U. S.
Steel Corp: 159
1
/
2
(ex. div.), 166
7/;
Atchison Topeca: 196/
13
.
197/
3
; Baltimore & Ohio: 1221
3
, 123; Ene: 68, 68
1
/
2
; St:
Louis & San Francisco: 118/
4
(ex. div.),, 118/; Southern
Pacific: 127/
3
, 129
1
/
16
; Union Pacific: 212 (ex. div.), 215
Wabash Railway: 77, 75
8
/.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
15 Januari 1929. i
• Aan het einde der vorige berichtsweek was de stemming vooi
tarwe zoowel in Europa als in de exporteerende landen flauw
en beklaagde men zich over gebrek aan vraag, ten gevolge
waarvan de prijzen voortdurend terugliepen. Den vorigen
Maandag bereikten de prijzen voor Platatarwe van den nieu-
wen oogst ter verscheping in Januari en Februari het laagste
punt. Op dien dag zijn groote zaken in Plat.atarwe afgesloten,
daar de sterk gedaalde prijzen de koopers deden besluiten
nieuwe contracten aan te gaan. Sedert is de stemming voor
Platatarwe op de meeste dagen der afgeloopen week vast ge.
‘eest en kwamen geregeld groote zaken tot stand zoowel in disponibele en stoomende tarwe alsook voor verlading in de
eerstvolgende maanden. Gedurende de laatste weken hebben koopers groote voorzichtigheid betracht met het doen hunner
inkoopen en in verband met de groote beschikbare uitvoer.
saldi alleen voldoende gekocht om hun molens aan den gang
te houden. Toen de vraag eindelijk verbeterde, was het dan
ook geen wonder, dat de molens ertoe overgingen grootere
hoeveelheden te koopen dan zij gedurende geruimen tijd de
gewoonte hadden gehad. Zoowel in Engeland als in West-
Europa viel een belangrijke vermeerdering aan omzetten te
constateeren. Niet alleen in Platatarwe, ook in Canadeesche
en Australische soorten kwamen geregeld belangrijke zaken
tot stand. Behalve door de kleine voorraden, welke verbruikers
van tarwe hadden, is de stemming ook verbeterd ten gevolge
van de groote verschepingen, welke plaatsgevonden hebben
naar cohs
um5tie1anden buiten Europa. Reeds sedert geruimen
tijd is Indië als koopel- van tarwe opgetreden. Later waren
ook China. en Japan geregeld koopers. Deze landen koopen
hoofdzakelijk Australische, doch ook de lagere gradeeringen
Canadeesche trwe. Hoewel de verschepingen uit de export
;
landen zeer groot zijn, is zulk een belangrijk gedeelte daarvan
bestemd voor niet-Europeesche importlanden, dat het teii
• lö te voor Europeesche kcopers bestemde gedeelte niet veel grooter is dan de geschatte wekelijksche behoefte. Hoewel de
vraa.g voor tarwe in Britsch-Indië eenigszins geluwd schijnt
te zijn, meent men te mogen verwachten, dat deze vraag
spoedig zal terugkeeren. Ook houdt men rekening met voort-
gaande vraag van China en Japan. Wat het laatste land be.
treft tot gunstige vooruitzichten van den nieuwen oogst een
einde aan de vraag voor tarwe aldaar zullen maken. In het
verre Oosten geeft men de voorkeur aan de witte Australische
tarwe boven de roode soorten uit Noord-Amerika. Men zal
zich daar dus in hoofdzaak bepalen tot het koopen van Austra-
lische tarwe, tenzij de prijzen , in Noord-Amerika aanleiding
zouden geven tchliever deze laatste soort to koopen. ‘De yer-
schepingen in de voorlaatste week van 923.000 quarters taiwe
naar niet-Europeesche landen was het grootste cijfer, dat doit
werd bereikt. Tot dusver vond de grootste veischeping plaats
naar niet-Europeesôhe landen in Maart 1924, toen 796.000
quarters werden verladen. In het seizoen 1923/1924, toen ook groote hoeveelheden naar andere dan Europeesche destinaties
werden verscheept, vonden de grootste verschepingen in de
eerste maanden van 1924 plaats, waarna een vermindering
intrad na einde Maart. In 1923 werden gedurende de 5 maan
den van Augustus totO December 7 millioen quarters naar
niet-Europeesche landen verscheept met een totaal versche-
ping in het seizoen 1923/1924 .van 22.400.000 quarters. Van
1 Augustus tot einde December 1928 werden 9.500.000 quarters
naar niet-Europeesche landen ter verscheping gebracht en
men mag dus aannemen, dat gedurende de eerstkomende
maanden de verschepingen naar deze destinaties zeer groot
zullen blijven. De verschepingen naar Europa waren in de
afgeloopen week aanzienlijk grooter dan in de daaraan voor-
afgaande week; hoofdzakelijk ten gevolge van vermeerderden
uitvoer van Argentinië. De stoomende voorraad is echter niet
noemenswaard toegenomen. Gedurende korten tijd zijn de
groote verschepingen dezer week van eenigszins drukkenden
invloed geweest op de prijzen en viel een daling aan de termijn-
markten in Argentinië en in Noord-Amerika te constateeren.
Sedert zijn deze verlagingen echter weder ingehaald en zelfs
meer dan dat. Vergeleken met een week geleden zijn de prijzen
aan de termijnmarkt te Buenos Aires en te Rosario voor den
Februanitermijn 15 cents per 100 Kg. gestegen en voor den
Meitermijn 20 cents per 100 Kg.
Te Winnipeg waren de prijzen voor Mei ruim
41/2
d.c. per
60 lbs hooger; te Chicago
58/4
d.c. voor Maart hooger.
De aanvoereh van tarwe in Canada blijven zeer groot, alleen richt zich de stroom nu meer naar de Westelijke havens, welke
ijsvrij zijn, inplaats van naar de Oostelijke, welke tot het
volgend voorjaar door ijs voor
de
scheepvaart gesloten zijn.
Niettegenstaande den levendigen exporthandel was de zicht-
bare voorraad in Canada wederom grooter èn bedroeg die
201.325.000 bushels tegen 197.219.000 bushels in de vorige
week en 148.956.000 bushels in dezelfde week van het vorige
jaar. Nieuwe niet-officieele schattingen van de tarwe-op-
brengst in Canada zijn bekend gemaakt, volgens welke de op-
brengst in het Westen van Canada 541 millioen bushels zou
bedragen. De laatste regeeringsschatting was 481 millioen.
In 1927 was de opbrengst 448 millioen, terwijl toen de op-
brengst door de regeening.op 415 millioen hushels was geschat.
Door verschillende experts wordt de opbrengst van tarwe in
Canada aanmerkelijk grooter geraamd dan door de regeering
en men mag veilig aannemen, dat zij ook in werkelijkheid
grooter is dan de Canadeesche regeering in haar laatste rap-
port aangaf. Er zou dus ook meer tarwe voor uitvoer beschik-
baar zijn dan oorspronkelijk in overeenstemming met de offi-
ciecle regeeringscijfers werd verwacht. In de Vereenigde Staten,
waar de loop der tarweprijzen meer afhankelijk is van de voor-
uitzichten van den nieuwen oogst is men bevreesd voor
mogelijke schade in verschillende staten, waar onvoldoende
sneeuwbedekking aanwezig is. In Kansas zijn .de omstandig-
heden over het algemeen gunstig. In Argentinië is men met het binnenhalen van den tarwe-oogst gereed, behalve in de
Zuideljkste streken. Zoowel wat kwaliteit., als wat kwantiteit
betreft, is men tevreden. In Europa is de intrede van het koude
weder welkom geweest en vooral in Midden-Europa is vol-
doende sneeuw gevallen om de jonge planten te beschermen.
In verschillende Balkanlanden is na een periode van koud
weder rn sneeuw de temperatuur weder gerezen, zoodat de
sneeuwlaag is verdwenen. Sedert is het weer gaan vriezen, zonder dat veel sneeuw is gevallen. Van daardoor ontstane
schade werd echter nog niet gehoord.
De zaken in no g ge bleven ook in de vonge week beperkt
in verband met het groote aanbod van inlandsche rogge in
Duitscliland en de prijzen voor buitenlandsche rogge, welke
in vergelijking met tarwe zeer hoog zijn. De uitvoeren van
rogge uit Amerika waren zeer gering. In hoofdzaak bepalen
zich de roggezaken tot eenige verkoopen van Platarogge ter
verscheping in de eerstvolgende maanden. De prijzen voor
deze roggesoorten zijn in den loop der afgeloopen week even-
als die voor tarwe gestegen. De vooruitzichten van den nieuwen
rogge-oogst in Europa luiden tot nog toe over het algemeen gunstig. Het koude weder verhindert een te snellen groei en
er is een voldoende sneeuwlaag als bescherming tegen vorst.
Ook de stemming voor m a ïs is in de afgeloopen week aan-
merkelijk vaster geworden en groote zaken kwamen tot stand.
De verschepingen uit Argentinië waren in de afgeloopen week weder iets grôoter en die uit Amerika waren belangrijk grooter
dan in de vorige week. De totale wereldverschepingen van
mais bereikten daardoor een belangrijk hooger cijfer dan in
de vorige week, doch de stooinende voorraad was iets kleiner.
De prijzen voor muis aan de termijnmarkt van Argentinië
16 Januari 1929
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
AANVOEREN in tona van 1000 KG.
Artikelen
Rotterdam
– —
Amsterdam
Totaal
6/12
Jan.
Sedert
Overeenk.
6112
Jan.
Sedert
Overeenk.
1929 1928 1929
t
Jan.
1929
tijdvak
1928
1929
1
Jan.
1929
tijdvak
1928
29571
36.693
80.681 3.207 3.509
3.800
40.202 84.481
4.259
722
–
–
–
4.259 722
944
2450
1.580
–
–
–
2.450
1.80
.
7.724
10.261
32.101
1.000
5.510
8.243
15.771
40.344
Gerst
…………….
26.125
12.619
–
–
420
26.125
13.059
Tarwe
……………..
Rogge
……………..3.871
1.33
2.761 3.708
–
–
2.761 3.708
Boekweit ……………..
Maïs ……………….8.516
1.531 1.551
7.922
2.798 8.140 21.260
9.671
29 182
Haver
……………..
3.960
.
4.056 9.046
– –
–
4.058
9
0
46
Lijnzaad
……………
Lijnkoek
……………
1.588 1.884
8.512
23
935
2.079 2.819
10.591
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
47
214
497
–
–
–
214
497
Totaal
aanvoeren
gcdurende 1928.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Tarwe
…………
2.216.792
74.988
2.291.780
Rogge
…………
209.306
–
209.306
Boekweit ……….
‘8.552
50
18.602
Mais …………..
1.050.173
218.117 1.268.290
Ger.st
…………
585.599
15.963
601.562
Haver
…………
199.037
715
199.752
Lijnzaad
……….
197.824 387.425 585.249
Lijukoek ……….
195.507 1.184
196.491
Tarwemeel ……..
11.5.001
36.893
149.894
Div. Meelsoorten
..
14.463
–
14.463
zijn op enkele uitzonderingen na geregeld gestegen. Te Buenos
Aires sloten zij, vergeleken met de vorige week 15 ets. hooger
en te Rosario 5 ets. hooger voor den Februaritermijn. De vraag
in Europa verbeterde en de prijzen ondergingen belangrijke
verhoogingen, terwijl het aanbod niet groot was. Koopers interesseeren zich voornamelijk voor stoomende partijen; voor aflading in de naaste toekomst vragen Argentijnsehe
afladers belangrijk hoogere prijzen en daarin kwamen slechts weinig zaken tot stand. Ook voor Amerikaansche Mixedmaïs
ondergingen de prijzen een sterke verhooging. De termijnmarkt
te Chicago
was
zeer vast en de prijzen werden gedurende de
afgeloopen week ruim 7
1
1
d.c. per 56 lbs. verhoogd. Het
aanbod van Amerikaansche Mixedmaïs is niet groot en dage-
lijks waren er orders aan de markt om voor Amerikaansche rekening vroeger gesloten contracten terug te koopen. Vele
importeurs hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om zulke contracten met winst naar Amerika terug te ver-
koopen en deze vraag heeft niet nagelaten de vaste stemming
voor Mixedmaïs te accentueeren. Ook voor consumptie blijft Mïxedmaïs gevraagd en zoowel in stoomende partijen als ter
verlading in den eeretvolgenden tijd kwamen geregeld belang-
rijke zaken tot stand. Met Platamaïs van den nieuwen oogst
zijn Argentijnsche afladers geregeld aan de markt tot prijzen,
welke in de afgeloopen week belangrijk zijn verhoogd, welke
verhoogde prijzen echter moeilijk zijn te maken. De berichten
over den nieuwen maïsoogst in Argentinië luiden niet alle
gelijk. In sommige gedeelten van het land heeft het flink ge-
regend, doch in de provincie Buenos Aires, welke van groot
belang is voor den verbouw van mais, is weinig of geen regen
gevallen. De Argentijnsche mais is op het oogenblik in een
stadium, dat regen zeer gewenscht is en voor de verdere goede
ontwikkeling is aanmerkelijk meer regen noodig. De ver-
hooging der prijzen is dan ook een gevolg van ldachten over
droogte, welke echter nog geen nadeeligen invloed gehad heeft.
Er breekt nu voor den Argentijnschen maïsoogst een kritieke
tijd aan en het zal hoofdzakelijk van de weersomstandigheden
afhangen, of Argentinië in dit jaar een grooten maïsoogst zal
hebben, of niet.
Voor ge r st is de consumptievraa.g verbeterd en zijn de prj.
zen gestegen. Wat stoomende en .Januari aflading betreft is het nog steeds in hoofdzaak de tweede hand, welke zakenin
gerst doet onder de prijzen, welke door Amerikaansche afladers
daarvoor worden gevraagd. Het aanbod daarvan is echter
niet dringend en het verschil tussehen de prijzen in de tweede
hand en in de eerste hand zijn lang niet meer zoo groot als
gedurende geruimen tijd het geval was, toen de verschepin-
gen uit Amerika zeer groot waren en vroeger afgesloten con-
tracten ter verlading werden gebracht. Partijen, welke
na Januari moeten worden verscheept, worden in de tweede
hand weinig aangeboden en daarvoor is het de eerste hand,
welke als verkooper optreedt. Ook zijn Amerikaansche af-
laders aan de markt met verschillende soorten Amerikaansche
gerst ter verlading na scheepvaart-heropening van Canadeesche
havens. De prijzen, welke daarvoor werden gevraagd, worden
door verbruikers aantrekkelijk gevonden en verschillende zaken
kwamen daarin reeds tot stand. De prijzen aan de termijn-
markt te Winnipeg zijn gedurende de afgeloopen week ruim
3/
11
d.c. per 48 lbs. gestegen. Ook in Platagerst ter verscheping
in de eerstvolgende maanden werden geregeld zaken gedaan, totdat de prijzen belangrijk werden verhoogd, terwijl koopers
niet geneigd waren deze verhooging te betalen.
In Donaugerst kwamen geen nieuwe zaken tot stand, daar
houders van gerst in de Donaulanden hoogere prijzen ver-
langen dan in West-Europa zijn te maken.
De vraag naar Pia t ah a v e r was gedurende de afgeloopen
week vrij levendig met geregelde zaken tot geleidelijk stijgende
prijzen. Aan de termijnmarkt te Buenos Aires stegen de prijzen
40 ets. per 100 KG. In Duitsche haver worden geregeld kleine
zaken afgesloten. Naar Amerikaansche haversoorten bestaat
geen vraag, omdat daar te hooge prijzen worden gevraagd.
SUIKER.
Het aanzien der verschillende suikermarkten is gedurende
de afgeloopen week niet veel veranderd.
In A
in
e r i k a trok de prijs voor ruwsuikcr aanvankelijk
ietwat aan om daarna weder terug te loopen. Het laatst werd
2.1/32 d.c. c. & fr. New York betaald op basis van Cubasuiker.
Ook op de termijnmarkt waren de fluctuaties uiterst gering
en was het slot nagenoeg gelijk aande openingsnoteeringen;
Spot Centrifugals sloten op 3.80. –
De ontvangsten, versmeltingen en voorraden in de Atlan-
tische havens der V.S. bedroegen de vorige week en deze week
in vergelijking met de resp. weken een jaar geleden als volgt:
Ontvangsten Versmeltingen Voorraden
1929 1928 1929 1928
1929
1928
voorafgaande
week …..24.000 39.057 46.000 30.000 159000 179000
afgelnopen
week …..34.000 49.845 46-000 38.000 147.000 191.000
Gedurende deze twee weken bedroegen de versmeltingen
dus 24.000 tons meer dan een jaar geleden.
In E n g e 1 a n d verhoogden Raffinadeurs den prijs van hun product voor alle posities deze week met 3 d. De ruw-
suikermarkt was ietwat levendiger gestemd wegens dekking van baissiers eenerzijds en betere vraag anderzijds. De slot-
noteerin gen waren als volgt: Jan. 911 ‘/; Mrt.
9I0/
4
;
Mei 9/3;
Aug. 9/6; Sept. 9/6; Dec. 9/81/
4
. Op de termijnmarkt voor
witte suiker trokken de noteeringen gemiddeld 1
1
/
2
d. aan;
het slot was prijshoudend.
De Board of Trade statistiek over December wordt met de
volgende cijfers gepubliceerd:
Dec. ’28 Dec. ’27 J.ID.’28 J.ID.’27
Tons
Tons
Tons
Tons
Import Ruwsuiker . . . . 160.326 117.8381.710.1751.1.76.918
teraffineerd . . 12.426
38158 221.745 468.716
Totaal……172.752 155.996 1.931.920 1.645.634
Voorraad Binnl. biets. 66.700 48.800
–
–
Voorraad in entrepi5t. . 200.200 214.000
–
–
Tot. “Duty Paid” suiker 115.374 115.202 1.795.708 1.540.999
Totale export ……..6.831
5.532
85.486
90.371
Op J a v a verkochten de V.I.S.P. de afgeloopen week
92.000 tons Superieur uit oogst 1929 tot 113,-; 35.000 tons
Hoofdsuiker tot /11,75 en 2.000 tons Melasse tot /10,25//11,-.
De verkoopen uit oogst 1929 beloopen thans in totaal ongeveer
1.000.000 tons. De markt voor tweedehands-suiker opende
zeer vast en prijzen trokken dan ook in den beginne tuaschen
/0,75 en 10,25 aan naar gelang van de positie. Daarna echter
verflauwde de stemming weder, zoodat ongeveer 10,25 voor
alle posities moest worden ingeboet op den hoogsten prijs. H i e r t e 1 a n d e opende de termijnmarkt in sympathie
met Java in vaste stemming en waren prijzen ca.
/ 1/4
hooger
dan bij het slot verleden week. Hoewel in het midden der week
eene kleine reactie intrad, bleef toch goede kooplust bestaan,
zoodat de markt dan ook prjshoudend sloot op de volgende
bied-prijzen: Jan. 113.3/8; Mrt. / 13.518; Mci / 13.7/8; en
Aug. en Dec. / 14.1/8 met verkoopers tot 11/8 4
/
1/4
hooger.
De omzet bedroeg de afgeloopen week 4350 tons.
70
ECONOMISCH-STATISTISCHE’BERICHTEN
16 Januari 1929
KATOEN.
Marktberieht van de Heeren Sir Jaoob Behrens & Sons.
– Manchester, d.d. 9 Januari 1929.
De Amerikaansche katoenmarkt is, sedert wij ons laat-
ste rapport op 19 December publiceerden, vrij vast ge-
weest. Prijzen hebben zich binnen enge grenzen bewogen;
Liverpool ,,spot” Mid-American bereikte het hoogste punt op 26 December met 10.66 d. en het laagste punt verleden
Donderdag
3
Januari 01)
10.34
cl. Sedert dien tijd hebben
prijzen zich weer eeuigszins kunnen herstellen; gisteren
was de piijs 10.41 cl., terwijl vanmorgen de markt vat
3 tot 5 punten hooger opende. Deze condities. worden voor-
namelijk toegeschreven aan gebrek aan speculatie en aan
het feit, dat speculanten hun aandacht aan andere artike-
kelen geschonken zouden hebben. ])e ontvangsten in de
havens zijn reeds 900.000 balen grooter dan verleden jaar,
terwijl exporten ongeveer 850.000 balen meer bedragen.
Groot-Brittannië heeft gedurende dit’ seizoen bijna 41.000
balen minder afgenomen dan verleden jaar, terwijl Amerika
en het Continent te zamen
170.000
balen meer hebben af.
genomen. Egyptische soorten zijn tot jl. Donderdag even
eens vast geweest; sedert dien tijd zijn noteeringen flauwer
geworden tot gisteren, toen F.G.F. Sakel spot 18.90 d. no’-
teerde, het laagste punt sedert onze vorige publicatie.
Stocks in Alexandrië zijn ruim
300.000
cantars grooter ge
weest dan veileclen jaar om dezen tijd. Verkoopen vai
,,spot” in Liverpool zijn zeer gering geweest ten gevolge
van cle halve weken gedurende den vacantietijd. Die van de
eerste week, eindigende 28 December, bedroegen 11.000
balen, terwijl het totaal vaii de vorige week
17.000
balen
bedroeg.
De Amerikaansche garenniarkt is over het algemeen kalm geweest. Verkoopen van de meeste soorten ringgarens, zoo-wel mule-twist als weftcops, beperken zich voornamelijk tot
kleine hoeveelheden voor vekeljksche behoefte. Er is ccli-
ter een aanzienlijke vraag geweest en ernstige pogingen om
enkele flinke posten dhooties te boeken hebben in sommig
gevallen (waar- koopers en verkoopers tot overeenstemming
konden komen) succes gchcd. In getwijnde garens voor
Indië zijn enkele postjès afgesloten, doch cle vraag voor
binuenlandsch gebruik is slechts beperkt. In Egyptische
garens zijn enkele flinke hoeveelheden in thread twist ge.
plaatst gedurende de laatste dagen van het jaar, doch naar
twist en wefteops bestaat slechts weinig vraag. Koopers
van ringboomen, zoowel gekaard als gekamd in de num-
mers 50cr en lager, toonen
–
eenige geneigdheid om te ope-
reeren, doch zijn wat zenuwachtig over den toekomstigen
loop van het ruwe materiaal. In getwijnde garens worden enkele postjes voor Bombay gerapporteerd. Alle traiisac-
ties beperken zich momenteel tot kleine aankoopen.
Hoewel het drie weken geleden is sinds wij ons laatste
rapport gepubliceerd hebben, toont de doekiaarkt ‘weinig
verandering. Geregelde, doch kleine transacties in diverse
styles hebben plaats gevonden, terwijl er een goede vraag
voor dhooties en andere stapelartikelen geweest is, speciaal
voor Calcutta, waarvan goede zaken het gevolg kunnen
zijn, indien men het over de voorwaarden eens kan worden.
Momenteel zijn de meeste biedingen te laag om geaccepteerd
te’ worden. De vraag van China is ook beter, alsook de
binnenlandsche handel. Zonder eenige aanzienlijke verbe-
tering in de situatie, is het nieuwe jaar in een optimis.
tische stemming ingezet en de toon van de Manchester-
markt is gezond.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 18 Dec. 8 Jan.
19 Dec. 9Jan. T.T.opBr.-Indië
1165T
116′
F.G.F.Sakellaridis 19,35 18.90 T.T.opHongkong
210i1
210
G.F. No. 1 Oomra 7,15 7,00
T.T.
op Shanghai 27 2/7)
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).
1
Aug.
’28
Overeen
komstige periode
tot
5Jan.
’29
–
–
1927128
1926127
Ontvangsten Gulf-Havens.
}7190
6231
8959′
,,
Atlant:Havens
‘tjitvoernaar Gr.Brittannie
1151
575
1462
‘t Vasteland etc
282
2869
3514
Japan ……
.930
639
821
Voorraden.
(In’duizendtallen balen).
Overeenkostigtijdstip
m
4Jan.’29
1928
1927
Amerik. havens ……….
2334
2495
2943
Binnenland
………….
1241
.
1299
1529
New York
……………
52
199
.138
352
503 682
New Orleans ………….
Liverpool
……………
581
576
864
STATISTISCH OVERZICI
TARWE
HardWinter
No. 2 loco
Rotterdam!
Amsterdam per 100 1(0
R000E
American No.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100
K.O.
MAIS
La Plata
loco
R’dam!A’dam
per 2000
K.G.
GERST
Amer No.23)
loco
Rotam
per
2000
K.G.
LIJNZAAD
La Plata
loco
R’damlA’dam
per 1960
K.G.
STEENKOLEN
WetfaaIschej
Hollandsche bunkerkolen. ongezeefd t.o.b.
R’dam(A’dam
per
1096 1(0.
PETROLEUM
Mid. Coniin.
Crude
t/
33.9
0
–
Bé s. g.
per barrel
IJZER
Cleveland
Foundry No.3
f.o.b.
Middlesbrough
per Eng, ton
KOPER
Standaard
Locopriizen
Londen
per Eng. ton
1
f1.
01
0
f1.
0
10
f1.
01
f1.
01
fi.
0’0
f1.
01
$
%
Sh.
0
1e
£
0
10
Jaargemidd.
7925
17.20
1000
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80 100,0 1.68
100,0 731-
100.0
62.116
100,1
Januari
1926
*16,90
98,3
11,475
87,8
190,25
82,’
1184,25
78,1
370,75
80,2
10,05
93,1
1.51
89,9
701-
‘95,9
59.31-
95,:
Februari
,,
1*16,30
94,8
t
11,525
80,1
174,110
75,2
175,00
74,2
353,00
7h,3
10,20
94,4
1.80
107,1
7016
96,6
59.121-
96,1
Maart
,,
*15.375
89,4
f
11,4$
87,8
167,75
72.5
174,50
73,9 330,00
71,4
9,85 91,2
1.80
107,1
7016
96,6
58.1516
94,’
April
,,
1l6,10
93.6
t
11,45
87,6
177,50 76,7
194,75
82,5
335,75
72,6
10,00
92,6
1.80
107,1
7016
96,6
57.716
92,
Mei
,,
1*16,32
5
91,9
t 11,00
84,1
168,50
72,8
192,50
81,6 334,50 72,3
13,10′
121,3
1.93
114,9 731-
100,0
56.9(6
91
j
uni
,
96,125
93,7
11.125
85,1
171,00
73,9
198,75
84,2
360,25
77,9
13,85
128,2
2.05
122,0
7616
104,8
56.176
91,1
u
li
*1)5,2Q
94,2
12,175
93,1
175,25 75,7
200,50
85,0 382,50
8″,7
16,35
151,4
205
122,0
871-
119,2
58.21-
93,1
Augustus
,,
5,35 89.2
11,825
90,4
170,50
73,7
190,50
80,7
376.50
81,4
.17,25
159,7
2.05
122,0
906
124,0
58.1916
95,1
September ,,
14,80
86,0
11,95
91,4
17010
73,5 204,75
86,8
360,25
77,9 25,50
236,1
2.05
122,0
94)6
129,5
58.151-
94,1
October
,,
15.75
91,6
12,325
94,3
17,50
75,8
218,75 92,7
367,75
79,5
31,10
280,0
2.0
i
122,0
118/-
161,6 58.716
94,’
November ,,
16,025
93,2
12,60
96,4
177,75
76,8
215,00
9,1.1
382,50
82,7
38,25
353,7
1.81
107,7
12016
165,1
57.616
92,
December
,,
15.4″
89,5
12,211
93,3
173,50
74,9
210,75
89,3
373,75
80,8
19,00
175,9
1.75
104,2
99/6
136,3
56.29:6
,
91,1
Januari
1927
15,225
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3
222,25
94,2 362,50
78,4
13,35
123,7
1.75
104,2
8516
117,3 55.716
89,:
Februari
15,225
88,5
13,05
99,8
167,00
721
230,00
97,5
373,75
80.8
12,10
112,0
1.70
101,2
8316
114,4
54.16/-
Maart
,,
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25
104
;
2
1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
April
4.80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50
76,0
,
11,00
101.9 1.22
72,6
80/-
109,6
55.216
88,:
Mei
,,
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75 80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
741-
101,4
54.141-
(8,
Juni
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75,8
245,00
104,2
372,75 80,6
‘
12,00 101,9 1.22
72,6
701-
95,9
.54.216
87,
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235.75
99,9 367,75 79,5
11,10
102,8 1.22
72,6
70/-
–
95,9
53.19j-
86,
Augustus
14,87
5
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
36825
79,6
11,05
102,3
1.22
72,6
691-
‘
94,5
55.516
89.
September ,,
14,70
85.5
12,15
92,9
179,50
77,5 233,25
98,8 369,50 79,9
10,90
100,9
1.22
72,6 651-
89,0
54.131-
88,’
October
13.72
5
79,8
11,45
‘
87.6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00 77,6
10,90 .100,9
122
72,6
651-
89,0
55.51-
89,
November’,,
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8 233,25
98,8 349,75 75,6
10,65
98,6
1.22
72,6′
651-
89,0
59.11-
95,
December
,,
13.40
77,9
12,57
5
96,2
201,00
86,8
216,25
104,3
348,25 75.3
10,60 98.1 1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,1
lanuari
1928
l’ebruari
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00 78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651- 89,0
62.-!-
99,1
,,
13.80
802
12,875
98.5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0 651-
89,0
61.121-
99,:
Maart
,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75.8 9,95
92,1 1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,1
April
,,
15,30
88.9
14,975
114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,’
Mei
,,
15,30
88,9
15,07
5
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00 80,4
10,60 98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.15-
101,
iuni
,,
1437
5
83,6
14,27
5
109,2
234,00
101,0
252,50 107,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1.19
70,8 661-
90,4
63.171-
102,1
juli
14,25
82,8
13,075
100.0
245,75
106.6
241,00
102.1
359,75 77,8
10.10
93,5
2.19
70,8 661- 90,4 62.181-
l0l,
Augustus
12,00
69,8
1262
96,6
214,75
92,8
226.75
96,1
350,75 75,8
.
10,05
93,1
1.21
72,0 661-
‘
90,4
611016
100,’
September ,,
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
19825
84,0
350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.81-
102,
October
,
12,27
5
71,4
12,27
93,8 218,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.19
70,8 661-
90,4
65.121-
105,’
November
12,325
71.7
12,07
5
92,4
227,25
98,2
105,50
78,6 306,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,
December
–
12.30
71,5
11,90
91.0
220,25
95,1
180,50
76.5
373.75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4
70.31-
113,
7 Januari
1929
12,00
69,8
11.75
89,9 224,00
96,8
101,00
76,7
365,00 78,9
– –
1.18
70,2 661-
90,4
74.12/6.
120,’
/4
‘
‘,,
,
»
12,20
70,9
12,20
93,3 231,00
99,8
194,00
82,2
368,00
79,6
10,05 93,1
1.18
70,2 661-
90,4
75.216
121,
1)
Men zie voor de toelichting op’dezen staat de nummers van 8,en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709.
2
)=Western vôér de invoering v
* Manitoba No. 3. t Zuid-Russische.
16 Januari 1929
1
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
71-
•
KOFFIE.
Na do kalmere stemming, waarvan in het vorige Overzicht
werd melding gemaakt, was het artikel in de laatste week
onafgebroken vast gestemd, hoofdzakelijk op regelmatig
aantrekkende prijzen in Santos. De kost- en vrachtprijzen
dezer soort stegen namelijk ongeveer
1/6 il 2/-
per cwt., waar-
tegenover die van Rio slechts
-/6
& 1/- opliepen. Ook de hou-
ding van de termijnmarkt te New-York werkte de betere
stemming in de hand, al werd dan ook van daar gemeld, dat
het voor een groot deel Brazilië was, dat als kooper optrad.
Ook Nederlandsch-Indië was zeer vast en de cif-noteeringen
voor Robusta stegen aldaar voor de ongewasschen soorten
ongeveer
11/2
13
/1
ct. en voor de gewasschen Robusta onge-
veer 1 ct. per
1
/
2
KG. Aan de Rotterdamsche termijnmarkt
liepen, in overeenstemming met een en ander, de noteeringen
van dag tot dag verder op en bij het afsluiten van dit bericht
zijn zij dooreengenomen ongeveer
21/4
ct. hooger dan een week
te voren.
Aan de loco-markt ging wel het een en ander om, al maken
de prijzen, die op het oogenblik voor ongewasschen Robusta
gevraagd worden en die gebaseerd zijn op de schaarschte dezer
kwaliteit zoowel in Indië als hier, het tot stand komen van
zaken niet gemakkelijk. In gewasschen Robusta en in de ver-schillende. Centraal-Amerikaansche soorten was de afzet niet
onbevredigend, doch de vraag naar Santos laat nog steeds te
wenschen over. De officieele loco-noteering van Superior
Santos werd verhoogd van
61’/
2
op. 62
ct. per
1
/
2
KG. en die
van Robusta van
51112
op 53
ct.
Uit de jaarcijfers, uitgegeven door de Firma Leonard
Jacobson & Zonen, alhier, waarin opgenomen is de loop der
prijzen (in cents per
1
/
2
KG.) van Java Koffie vanaf
1811,
van Java Robusta W.I.B. vanaf
1919
en van Superior Santos
vanaf
1835,
blijkt, dat de hoogste en laagste prijzen van loco
Java Robusta W.I.B. gedurende de perioden van rijzing en
daling vanaf
1919
en van loco Superior Santos gedurende
diezelfde perioden vanaf
1835
waren als volgt:
Java Robusta W.I.B.
1919 –
Jan./Apr. (N.O.T.)
67, 68
ct.
Mei/Dec.
62
1
/
2
, 70’/l, 56
ct.
1921 – 32, 28,
311/2,
31
ct.
1925 – 64, 61, 63, 56
ct.
1927 – 50, 45, 46
ct.
1928 – 46, 531
511
/2
ct.
Superior Santos
1835 – 29, 35 ct.
1837 – 28, 22,
25 ot.
1839 – 27, 29
1
/2
ct.
1848 – 18, 15
ct.
1863 – 40, 41, 40
ct.
1868 – 26, 23, 25
1
/
2
ct.
1874 – 64
1
/
21
69
1
/2
1
50, 55, 52
ct.
1883 – 22
1
/
2
1
21, 28/
4
, 25, 33
ct.
1887 –
371
12,
55
1
/,
481
/21 54,
43’/2,
49
ct.
1899 – 20, 18, 18
1
/
21
17, 20
1
/
2
ct.
1900 – 20
1
/
2
, 28
1
/
2
,
24
1
/
2
,
25, 20
ct.
1903 – 18, 15
1
/
2
,
21
1
/
2
,
20
1
/, 22
et.
1916 – 53, 92,
(N.O.T.)
51, 44, 46/
2
ct.
1921 – 40, 32, 38
1
/
2
ct.
1925 – 75, 76, 70, 72, 65 ct.
1927 – 57,
49,
60
ct.
1928 – 60, 65, 61
1
/
2
ct..
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer
102/6 & 104/6
per
cwt. en van dito Prime ongeveer
105/- & 107/6,
terwijl zij van Rio type New-York
7
met beschrijving, prompte verscheping,
bedragen
78/- & 78/9.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zjjn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palembang Robusta, Januari-verseheping,
42/
4
ct.; Ben-
koelen Robusta, Januari-verscheping
43114
ct.; Mandheling
Robusta, Januari-verscheping
46/
4
ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta,
Januari-verscheping
54
ct. alles per
1
/
2
KG. cif, uitgeleverd
gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No.
7)
waren:
1frt.
Mei
Sept.
Dec.
14
Januari
………
$
15.68
14.85
13.90
13.54
7
Januari
………
,, 15.22
14.41
13.38
13.05
31
December
…….
,, 15.69
14.92 13.90 13.60
26
December
…….
,, 15.20
14.45
13.55
13.09
(Illededeelitig van de Vereeiiiging voor den Goederenhaadel
te Rotterdam.)
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloopen
Sedert
Afge
–
loopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
12
Jan.
1929
..
32.000
1.677 000
206.000
4.467.000
14
Jan.
1928 … … 46.000
2.455.000
177.000
5.844.000
GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
TIN
ocoprijzen .onden per
Eng. ton
KATOEN
for Middling
locoprijzen
New York per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.
WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradford per Ib.
RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen
per Ib.
SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damjA’dam.
per 100 K.G.
KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
/2
K.G.
THEE
Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratheep.1I5KG.
.Indexcijfer
vjh. Centr. B.
v. d. Stat.,
herleid
van l913=IOOv.19
tot 1925=
ioo
lndexcijfer
van The
Eco omist,
herleid
1-5=100
tot 1925=100
0
10
$
cts.
010
pence
01
0
pence
0
10
Sh.
0
10
II.
°lo
cts.
°Io
cts.
0/
1.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0 100,0
100,0
3.61-
108,2
20.75
89,2 48,75
88,6
26,00
88,1
34,25
113,0
16,87
5
9
1
,0
57,5
93,7
103,5
122,5
98,7
93,4
5.3!-
109,3
20,55
88,4
46,50
84,5
25,00
84,7
217.625
88,d
17,12
5
91,3
58
94,5
103,5
122,5
96,1
9,3
5.141-
109,1
19.40
83,4
47,50
86,4
25,50
86,4
215,125
81,8
16,375
87,3
57,25
93,3
100,25
118,6
93,5
911
2.19I6
1014.1
19.10
82,1
47,50
86,4
25,00
84,7
21
1
,25
70,9
16,375
87,3
54,25
88,4 97,5
115,4
92,3
904
.1416
102,6
18,95
81.2 47,50
86,4
24,25
82,2
1110,5
63,2
16,50
88,0
55
89,6
102,25
121,0
92,3
•
89,4
3.1316 102,6
18,45
09.3 47,50 86,4
24,00
81,4
118,375
57,5
16,625
88,7 56
91,2
100
118,3
92,9
90,0
3.61-
108,2
18,80
80,9
47,50 86,4
23,75
80,5
118,375
7,5
16,75
89,3
57
92,9
89,25
105,6
91,0
90,2
4.10(6
112,5
18,45
79,3
47,75
86,8
24,50
83,1
117,625
55,1
16,375
87,3
57,75
94,1
–
–
897
92,2
7.1916 117,6
17,35
74,3
48,75
88,6
25,25
85,6
118,125
56,5
17,25
92,0
57,25
93,3
87,75
103,8
90:3
.
94,7
4.1416 120,2
13,25
57,0
47,50 86,4 24,75
83.9
118,475
58,6
17,875
95,3
53.5
87,2 89,5
105,9
92,3
94,5
1.116
117,7 12,90
55,5
44,75
81,4
24,00
81,4
118
56,1
19,641
104,7
51,625
84,1
85,25
100,9
94,8
93,3
1.46
117,3
12,60
54,2
44,75
81,4 24,50
83,1
116,5
51,9
21,875
116,7
50 81,5
79,25
93,8
94.8
88,7
1.13/6
114,4
13,45
57,5
45,00
81,8
25,25
85,6
117,375
54,4
22,00
117,3
50
8
,5
71
84,0
93,5
87,6
1.816
118,2 14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,121
112,7
48,75
7 ,4
71,25
84,3
94,2
895
2.15!-
119,4
14.25
61,3
47,75
86,8
26,50
89,8
118.25
56,8 20,62
5
110,0
48
7 ,2
70
82,8 92,9
8
7
:9
4.11-
116,1
14,75
63,4
•
47,50 86,4 26,25
89,0
1/7,875
55,8
20,25
108,0
48
78,2
72,25
85,5 92,3
87,4
5.121-
112,9
16,15
69,5 47,00
85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6 86,5
102,4
93,5
88.9
6.0
113,2
16,85
72,7
47,25
85,9
26.00
88.1
1
1
6
50,5
18,375
98,0
47
76,6
8125
96,2
96,1
89,3
1.1516 110,7
17,90
77,0 48,50
88,2
26,50
89,8
114,75
41,0
18,625
99,3
47
76,6
84′
99,4 97,4
89,2
2-6
111,5 19,70
84,7
48,50
88,2
26,50
89.8
115,25
4,8
18,50 98,7
45,475 73,9
–
–
96,1
90,8
7.1216
109,8
22,05 94,4 50,00
90,9
26.50
89.8
1j4,25
45,6
17,875
95,3 44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
9,0
4.216
100,9
2u,65 88,8
50,25 91,4
26,75
90.7
114,375
46,0
16,875
90,0
45,25
73,7
93
110,1
95,8
89.1
4416
100,9
20,25
87.1
52,25 95,0 28,50
96,6
1
16,5
51,9
17,25
92,0
46
74,9
96
113,6
97,4
88,3
5.1316
101,8
19,70
84,7
51,50 93,6 28.75
97,3
1/7,75
55,4
17,87
5
95,3
46
74,9
89,25
105.6
97.4
88,0
5.11- 97,4
19.25
82,8 53,00
9o,4
29,75
100,8
117,25
54,0
17,37
5
92,7
46
74,9
84.5
10(),0
98,7 86,7
31016
89,2
18,35
78,9 54,75 99,5 31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8
87.4
3.1716
89,1
19,35
83,2
88.8
55,0
54,50
100,0
99,1
3325
33,00
12,5
111,9
110,75
-19,375
35,8
263
16,815
90,0
47 47
76,6
79
93,5
98,1
88,4 4.61-
0.13/-
89,5
88,1
20,65 21,55
92.7
54,25
98,6
32.25
109,3
-19
253
16,925
16,62
5
90,0
88,7
48,25
76,6
78,6 74,25
78,25
87,9
92,6
98,7
98,1
9’l,l
90,0
.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31.75
10,6
-19,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25
86,7
98,7
88,3
1.191-
80.9
21,75
93.5
53,00 96,4 31,25
105,9
-j9,25
26,0
15,50
82,7
49,875
81,3
71,25
84.3
95,5
86,8
1.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-/9,25
26,0
16,00
853
51,675
84,5 67,75
80,1
92,9
85,0
1.716
81,9
18, 5
79,8
47,00 85,5 29,00
98,3
-18,5 23,9
15,875
84,7
5275
86,0
70,25
83,1
93,5
851
1191-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,2)
92,4
-18,8
24,7
14,62
1
78,0
53
86,4
73
‘6,4
94,2
85,1
2.1016
88,8
19,90
85,6
47,25
85.9
27,50
93,2
-18,625
24,2
14,1
1
0
74,7
3
86,4
75,75
89,6 95.5
85,5
3.61-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
2,00
94,9
-16,5
23,9
13.925
74,3
51,75
84.3 76.5
91,,5
3.216
85,2
20,00
5
8′,05
47,,,0
7
85,5
7
28,50
7
96,6
7
1
-‘8,75
24,6
13,75
73,3 51,5
83,9
798
93,58
L1216
85,0
2(,25
6
87,16
47,00
8
85,5
8
28,75
8
97,38
-110,25
28,8
14,00
74,7
53
86,4
uidige officieele noteeringswijze (jan. 1928).
8
) MaIting vôör de invoering van de huidige of lie. noteeringswijze Uan. 1928).
4)
Jaar- en maandgemiddetden afgerond
op
1
18 pence.
5)4
Jan.
6)
11Jan. 7) 3 Jan.
8)
10 Jan.
72
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN
16 Januari 1929
Noteeringen en voorraden.in
Brazilië.
Data
te Rio
—
te San tos
—
Wlsselkoer
te Rio
op Londen
Voorraad
1
Prijs
Voorraad
1
—
Prijs
(In Balen)
1
No. 7
1)
(In Balen)
1
No. 4
1
)
14
Jan. 1929
35.000
1
28.600 1.054.000 33.500
5
2
&
2
/
256
7
,,
199
347.0001
27.925
1.008.0001
33.500
5248!
256
31 Dec.
1928
333.0001 28.875
988.000
1
33.500
5249!
256
16 Jan. 1928
357.000
1
24.500 949.000
33.000
6″
184
’11fl
Hels.
THEE.
Inde afgeloopen week vond op den lOen dezer de eerst
Amsterdamsehe theeveiling van dit jaar plaats, die een aan-
bod te zien gaf van 22.500 kisten Nederlandsch.Indische thee direeten aanvoer.
De stemming was vast., speciaal voor alle gruis.theeën,
terwijl bladsorteeringen slechts matig van de rjzing van de
• markt konden profiteeren.
• Ordinaire en . midden-kwaliteiten waren het meest gezocht,
terwijl betere kwaliteiten ten volle prijshoudend waren tot
• enkele centen hooger.
Er werden ongeveer 3000 kisten opgehouden.
De gemiddelde veilingprijs bedroeg 79 cts. per h. Kg., een
• vooruitgang van bijna 3 ets. op de vorige veiling.
De volgende veiling is vastgesteld op 24 Januari en geeft
een aanbod te zien van 12.500 kisten.
COPRA.
De markt was in het begin der afgeloopen week zeer flauw
gestemd. Er werden groote omzetten bereikt. Tegen het slot
was er wat vraag van de zijde van ,,shorts”, waartegenover
betrekkelijk gering aanbod stond. Stoomende partijen blijven abnormaal gedrukt en zijn vrijwel onverkoopbaar. De slotnoteeringen zijn:
Nederi. Indische fms. aflad. Dec/Jan …………… / 28.
Jan./Feb …………… ..29.
Feb./Mrt ………….. ..29’/,.
11rt./Apr …………… ..29/
4.
STEENKOLEN.
Er valt onmiskenbaar een opleving waar te nemen in de
verschillende kolengebieden. Alle beschikbare laadgelegen-
heden in Engeland, Duitschland en Polen zijn vol bezet en
de prijzen zijn allerwege vast. Er is een gezonde vraag naar
kolen voor leveringover het jaar, een vraag, waarvan tot voor
enkele weken niets te bespeuren viel. De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde …………../ 9.80
Durham Ongezeefde …………………..10.70
Cardiff 2/3 large 1/3 smails ……………..12.50
Schotsche Gezeefdë (Prime Lothians) ……..10.70
Yorkshire gewasschen Doubles …………. ..12.-
Westfaalsche Vetförder ……………… ..] 3.75
Vetstukken …………….. ..15.-
Smeenootjes ………………14.50
Gasvlamförder …………….13.75
Qietcokes ………………..16.75
Hollandsche Eierbriketten ………………13.50
alles per ton van 1000 KG. franco station Rotterdam-Amster-
dam.
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam
110.05. Markt vast.
IJZER.
In den toestand van de Continentale ruwijzermarkt kwam
geen belangrijke verandering. De vooruitzichten van de
Cleveland-markt zijn niet geheel en al ongunstig te noemen.
In de laatste week werd de staalmarkt gekenmerkt door een
hausse-beweging in de stafijzerafdeeling. Koopers weigeren
echter vooralsnog op de verhoogde eischen in te gaan, zoodat er nog niet veel zaken tot stand kwamen.
VRACHTENMARKT.
Op de Noord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt was de
stemming zeer kalm en alleen door het feit, dat de reeders
niet gedwongen waren af te sluiten, uitgezonderd voor kleinere booten, bleven de vrachtprijzen gehandhaafd. Van de Northern
Range werd geen tonnage opgenomen. Er worden 14 tot
141
/2
cents genoteerd naar Antwerpen of Rotterdam voor zwaar
graan en 18 cents naar de Middellandsche Zee, voor Januari
en begin Februari belading. Van St. John en Halifax werd
tegen lage cijfers bevracht, o.a. van Halifax naar Antwerpen
of Rotterdam op basis van
131/5
cents met de optie Harnburg/
Bremen tegen
141/2
cents per Jan./Febr. Daarentegen werd
van St. John voor een speciale lading een boot van 25.000
qtrs. naar Constantinopel met de betrekkelijk hooge vracht
•van 26 cents voor zwaar graan betaald met canceffing 2 Febr.
De Golf van Mexicd was de. gunitigste markt van Noord.
Amerika en ofschoon de vraag beperkt bleef tot prompte
booten, was er een duidelijke sohaarschte aan schepen in ge-
schikte positie merkbaar. Als gevolg hiervan werd er
191
/2 cents
betaald basis Antwerpen, Amsterdam of Rotterdam met
cancelling 28 Januari, terwijl er voor de tweede helft Februari
18
1
/
1
cents werd besteed naar Rotterdam direct. Tegen de
sluiting liepen de vrachten echter weder terug en bleven
slechts nominaal; ofschoon het aanbod van ladingen betrekke-
lijk groot is, maken de suikerbevrachters nog steeds
–
geen
haast met het opnemen van tonnage. Dit is de oorzaak, dat een
7000 tonner van Ouba naar tJ.K./ontinent per Februari
tegen 20/- bevracht werd en dit is vooralsnog het hoogst ver-
krjgbare cijfer voor soortgelijke booten. Per tweede helft
Januari is een boot van Cuba naar Antwerpen eveneens tegel!
20/- afgesloten en in beide gevallen betaalden de reeders de
nieuwe belasting. Er bestaat nogal interesse voor kleine booten
van ongeveer 3000 tons lading tegen 21/6 d. naar UK.!
Continent en 21/. naar het Continent alleen.
De vrachtenmarkt van de Noord Pacific was kalm; door de
schaarschte aan definitieve orders waren de vrachten minder
vast. Van Vancouver werd er bevracht vooi- Januari/Februari
op basis van Antwerpen/Rotterdam tegen 31/6 d. optiè Bristol
Kanaal 32/-, of Londen, of Hul.l 32/6 d. vooi Februari naar
U.K./ontinent tegen 33/-, met volle opties en naar Grieken-
land tegen 37/9 d. en voor Februari/Maart naar Lissabon
tegen 34/-.
Evenals de andere graancentra was ook de vrachtenmarkt
vanLaPlata kalm en werd er slechts weinig bevracht. Desniet.
tegenstaande bleven de vrachtprijzen vast. Voor Januari
belading werd er tot 26/6 d. betaald van Boven la Plata naar
de volle Range U.K./Continent en 25/6 d. per Februari, ter-
wijl voor Februari/Maart 26/3 d. en 27/- werd verkregen van
Boven la Plata en Santa Fé naar dezelfde béstemming. Naar
de Middellandsche Zee niet ten Oosten van Wnit Italië werd
28/-, basis één haven, betaald voor een spotprompte boot van
5300 ton lading.
Door de salpeterbevrachters van Chili werd over het alge-meen veel minder interesse betoond voor tonnage, ofschoon
Grieksche booten nog steeds tegen naar verhouding redelijke
cijfers te krijgen zijn. Enkele volle ladingen werden bevracht. voor Februari/Maart tegen 29/6 d. tot 28/6 d. basis Bordeaux/
Hamburg range met volle opties.
Lijnbootruimte werd geboekt voor Januari/Februari tegen
29/6 d. naar Antwerpen, Rotterdam; Bremen, Hamburg, maar de vraag naar déze ruimte is slechts klein.
De vrachtenmarkt van de Zwarte
Zee
is kalm, de eenige
afsluiting was een 5000 tonner op basis van 13/6 d. Continent
per begin Februari.
Van de Golf van Biskaye kwamen meerdere afsluitingen
tot stand en wel: Bilbao/Rotterdam 6/-, Ymuiden 6/3 d.,
Middiesboro 7/3 d., Glasgow 7/-, Cardiff 6/-, Vivero/Cardiff en
Vivero/Rotterdarn 5/9 d.
Op de Engelsche kolenvrachtenmarkt was er veel vraag
naar tonnage in alle richtingen. De vrachten bleven gehand-
haafd, terwijl naar de Middellandsche Zee voor prompte
tonnage zelfs hoogere vrachtprjzen betaald moesten worden.
De volgende afsluitingen worden gemeld: Van Zuid Wales
naar Rouaan 4/.,Gibraltar 8/9 d., Genua 10/-, Constantinopel
13/3 d., Piraeus 13/-, Alexandrië 13/6 d., Port Said 12/9 d.,
Las Palmas 9/6 d., Rio 12/., Buenos Aires 13/., Rosario 14/-,
Para 12/3 d., Peru 17/- (briketten), St. Thomas 8/6 d., U. S.
Atlantic 7/- en van de Oostkust naar Aarhus 6/3 cl., Hamburg
5/-, Antwerpen 2/10
1
/, d., Rouaan 4,19 d., Algiers 10/1’/, d.,
Livorno 10/6 d., Alexandrië 12/3 d., St. Vincent C.V. 9/9 d.,
Las Palinas 101. en Buenos Aires 13/3 d.
RIJN VAART.
Week van
ti
Lui.
12 Januari 1929. De aanvoeren van zeezijde bleven middelmatig. Er was
weinig vraag naar scheepsruimte, welke voldoende beschik-
baar bleef. Tengevolge van de aanhoudende vorst werd de
stemming onder de schippers successieveljk vaster, waardoor
de vrachten opliepen. Vöor erts betaalde men in het begin
der week /0,40-0,50 per last op basis ouden lostijd en 10,50
—60-70 naar Walsum
1
/,-
3
/-1/1 op basisnieuwenlostijd.
In het laatst der week bedroeg de vracht naar Walsum 11, –
—1.15-1.30 met resp. ‘/,—’/, en 1/1 nieuwen lostijd. Naar
Mannheim werd weinig, doch uitsluitend in daghuur bevracht.
Deze bedroeg voor groote schepen 2 è
21/4
et. per tonen voor
kleinere schepen 21/
4
i 2
1
/
2
ets. Het sleeploon varieerde tus-
sehen het 37
1
/
2
en 50 cents tarief. De waterstand was vallend.
In het laatst der week werd naar den Bovenrijn op M. 2.20
M. 2.30 en naar den Benedenrijn op maximum M. 2.60
•
M. 2.70 afgeladen.
In de Ruhrhavens namen de verschepingen van kolen
eenigszins af. Scheepsruimte bleef voldoende beschikbaar.
De vracht voor exportkolen bedroeg M. 1.10 per ton inclusief
sleepen.
16jJanuari 1929
DE TWENTSCH.E BANK
Amsterdam Rotterdam ‘s Graveilhage Allilelo – Dordrecht – Eusdhede- Heilgelo
OldeuzaaÏ – Utrecht – Zaalldam – Zo110
Maandstaat op 31 December 1928
DEBET
Aandeelhouders
nog
te storten 90
pOt.
op
aandeelen B,
.
waarvoor waarborg gedeponeerd
………………….
f
675.000,-
Deelneming in de firma
.
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Lônden
,,
7.200.000,-
Deelneming in bevriende Bankinstellingén ……..
f
9;427.717,51……….
.
.
.
–
saarvoor
in
geld
gestort
……………………….
.
.
7.101017,51
waarvoor effecten gedeponeérd
……………………
f
2.324.700,-
Effecten van Aandeelhouders
…
gedeponeerd bij bevriende instellingen
……….:
3.000.000,-
ten
eigen
gebruike
………………………….
Wissels
en
Coupons
…………………….. …..
.
‘
41.373.049,29
Nederlandsche Schatkistbiljetten
n promessen
…………
..
.
.’
–
–
,,
1003.159,38
Saldo’s
bij
Bankiers
……………………………..:
23.516.262,38
Daggeldieeniugen
.
…
‘.,.
..,
1.750.000,-
EigenEffectenén
Syndicaten
……………………….
.•
…,
,,
6.767.440,-
Saldo
te leveren en te ontvangen fondsen
………………….
4.363.066,72
Prolongatiën
gegeven ……………………………….
…
15.941.175,—
Voorschotten tegen Onderpand of Borgt*cht en SaldiRek.-Ortv
f131.846.048,71
Af:
loopende
Promessen
………………………….
…..
,
.2.085.000,—
129.76
1.0
4
8,71
Voorschotten op
Oonsignatiën
…………………………
.
,,
1.516.769,31
Gebouwen
…………………………………………
.,’
.
,,
6.054.971,42
–
………
–
.
.
.
Totaal …….
f
285.902.459,72
CREDIT
.
.
.
Kapitaal
………………….
.
.
f
36.000.000,-
Reservefonds …………………………………………
14.500.000,-
Aandeelhouders voor gedeponeerde Effécten als waarborg
voor 90 pOt
.
.
.
storting op aandeelen B ……………………….
f
675.000,-
in Leen-Depot … .
.
,, 38.201.900,-
38.876.900,—
Zieken- en ‘Pensioenfcinds …………………………..
.
,,
3.374.919,02.
Deposito’s ……………………………… . ………
…
,,
69.924.490,73
Prolongatie-Deposito’s ………
,,
7.356.500,-
Saldi Rekeningen-Courant …………………………..
f
83.490.661,64
voor, gelden in het Buitenland .. ,,
3.338.429,60
–
Daggeldleeningen ……………………. . …….
………
2.000.000,-
De Nederlandsche Bank …………… ………………..
,,
5.898.301,58
Te betalen Wisse1s .
……………………………….
‘
.12.773.494,32
Geaccepteerd door derden………………. .
,,
3.515.155,76
Diverse Rekeningen………………………………..
,,
4.853.607,07
Totaal……
f
285.902.459,72
16 JANUABI 1929
14E JAARGANG No. 681
Nederlandsche Handel
–
Maatschappij
–
Amsterdam
Gestort Kapitaal f80.000.000,— Statutair. Reserve f 40.000.000,-
AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN”S-GRAVÈNHAGE
Rente voor Deposito’s:
Direct opvorderbaar
. . . 2
%
per
jaar
6
maanden opzegging . .
4
%
per jaar
1
maand opzegging
. . . 3
% ,,
12
..
1.,
.
43/ %
Voor andere en
VASTE
termijnen, zoomede voor groote bedragen
3
maanden opzegging . . 3/2 % ..
•.
rentevergoedin
g
nader overeen te komen.
SÂFE-DEPOSIT
/
1
WERKSPOÖR
AMSTERDAM
Een correctè
uitv o erinir,
Wijnhaven
113
Rotterdam
Telefoon
7841
(vier lijnen)
van Uw reclame-
drukwerk is een
eerste vereischte
wil het zijn doel
bereiken. Vraagt
TIJGH & VAN
DITMAR’S
Handelsdrukkerij
Ôm modellen en
advies. 94.
Een verzoek per
briefkaart, of tele-
foon brengt U-een
vertegenwoordiger
ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL
SCH EEPSSTOOM WERKTUIGEN
ScHEEPSDIESELMOTQREN
IJS- EN KOELMACHINES
•
0
SUIKERMACHINERIEËN
•
IJZERCONSTRUCTIES
SCHEEPSTURBINES
POLDERGEMALEN
LOCOMOTIEVEN
STOOMKETELS
Het
Bétalingsverkeer
door J. F. HÂLKEMA KOHL
Handelseconomjscjae
Boekerj – Deel II
Prijs.
..
.
f 1.90
Alom verkrijgbaar bij den Boek-
handel en bij Nijgh & v. Ditmar’s
Uitg. -Maatschappij –
Rotterdam
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK
AMSTERDAM
‘S-GRAVENHAGE
ROTTERDAM
BATA VIA
AMOY,AMPENAN,BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO,
HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE-
ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA-
PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA
NIJGH & VAN
DITMAR’S BOEK. EN HANDELSDRIJKKERIJ, ROTTERDAM