prikkel
Een nieuw sterren-ensemble
Pierre Koning
De auteur is als programmaleider Arbeid verbonden aan het Centraal Planbureau te Den Haag.
pwck@cpb.nl
et gaat nu toch echt gebeuren: beleidsmakers die wetenschappers serieus nemen en
wetenschappers die zich inspannen voor beleid.
Sinds enige maanden bestaat namelijk de
Wetenschappelijke Adviesgroep voor
Reïntegratie- en Arbeidsmarktbeleid. Deze
adviesgroep is door het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) in het leven geroepen om “meer eenduidig en gezaghebbend het inzicht in de netto-effectiviteit van het reïntegratiebeleid te vergroten†(SZW, 2005). De adviesgroep zal eerst
de standaard zetten voor deugdelijk onderzoek en de opzet van
een goede datahuishouding. Vervolgens toetst de adviesgroep de
onderzoeksplannen en onderzoeksresultaten van zowel wetenschappers als commerciële bureaus: voldoen deze aan de standaard? Vier jaar na dato lijkt hiermee één van de aanbevelingen
van het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) ‘Aan de
Slag’ uit 2001 te zijn ingewilligd: “Richt de evaluaties van het
arbeidsmarktbeleid doeltreffender in†(ministerie van SZW, 2001).
Dat het ministerie deze toetsing serieus neemt, blijkt wel uit
het feit dat de leden van de adviesgroep tot de wetenschappelijke
top van Nederland op dit terrein behoren – een nieuw sterrenensemble.1 En waarom ook niet? Bij de evaluatie van arbeidsmarktbeleid gaan beleid en wetenschap goed hand in hand: het
gaat immers om heldere, beleidsrelevante vragen (werkt beleid of
niet?) die doorgaans om geavanceerde, uitdagende schattingsmethoden vragen. Dat biedt voor beide wat wils.
Is het al goud wat er blinkt? Nee, er zijn verschillende valkuilen. Ten eerste: stel nu eens dat blijkt dat scholing voor werklozen
niet of nauwelijks tot werkhervatting leidt. Dit is niet denkbeeldig. Wetenschappers zijn veelal sceptisch over de effectiviteit van
scholing voor (langdurig) werklozen en de empirie werkt tot
dusver ook niet echt mee. Vaak treden hier belangrijke lock ineffecten op, waardoor de werkhervattingskans zelfs negatief kan
worden beïnvloed. Dergelijk slecht nieuws druist in tegen recente
pleidooien van departementen en sociale partners voor een scholingsoffensief. De harmonieuze verstandhouding tussen ministerie en de adviesgroep zou dan onder druk komen te staan.
Het tweede gevaar komt voort uit decentralisatie en privatisering. Door invoering van de Wet Werk en Bijstand is de verantwoordelijkheid voor instroom/doorstroombanen en reïntegratietrajecten overgeheveld naar gemeenten. Daar kunnen
goede redenen voor zijn, maar voor onderzoekers is dit slecht
nieuws. Voorheen had het ministerie een regierol bij het verzamelen van gegevens. Nu is het aan de gemeenten zelf om dit te
doen en te evalueren. Onderzoekers kunnen een appèl doen aan
de gemeenten om gegevens te leveren, maar of het in hun
belang is dat evaluaties van hun beleid openbaar worden, is nog
maar de vraag. Ook voor de reïntegratie bij ziekte- en arbeidsongeschiktheid geldt dat de rol van de overheid beperkt is. Hier
heeft in de jaren negentig privatisering plaatsgevonden, met de
H
344
ESB 29-07-2005
verlenging van de loondoorbetalingsperiode met het tweede
ziektejaar als meest recente wapenfeit. Wat resteert als taak voor
de (centrale) overheid is de WW. De eerlijkheid gebiedt evenwel
te zeggen dat de middelen die hier omgaan in reïntegratie, slechts
een fractie bedragen van de totale reïntegratiemarkt. Dit roept
zelfs de vraag op of de huidige constellatie – een adviesgroep ten
dienste van het ministerie – niet achterhaald is. De probleemeigenaren bevinden zich immers vooral buiten Den Haag.
Het derde gevaar is de ivoren toren. De adviesraad behoort tot
de wetenschappelijke top van Nederland. Wellicht zullen zij het
snel eens kunnen worden over de voorwaarden voor deugdelijk
econometrisch onderzoek. Het werk van de adviesgroep bestaat
echter uit meer dan nadenken over goed onderzoek. Lijvige onderzoeksrapporten zullen moeten worden doorgeworsteld. Daarnaast
vergt het nogal wat inspanningen om te doorgronden wat er nu
aan informatie ligt bij CBS, UWV, gemeenten, de belastingdienst
en reïntegratiebedrijven. Het spreekt voor zich dat deze activiteiten
niet primair de taak zijn van de adviesgroep. Beleidsambtenaren
zullen immers de boodschap moeten overbrengen. Wel bestaat zo
het gevaar dat, na alle schakels in het beleidsproces, de oorspronkelijke adviezen van de groep in al hun schoonheid sterven.
Andersom kunnen ook problemen ontstaan: zonder directe feedback van instanties kan de adviesgroep moeilijk inschatten waarom dataverzameling soms zo moeilijk kan zijn en wat daaraan te
doen is. Directe communicatie is dus onontbeerlijk.
Laat er geen misverstand over bestaan: deze adviesgroep is een
initiatief dat te prijzen is. Laat dit ook een voorbeeld zijn voor de
andere ministeries. Bij de evaluatie van arbeidsmarktbeleid zijn
wetenschap en beleid elkaar nog nooit zo dicht genaderd als nu.
Wil de opzet echter daadwerkelijk slagen, dan vergt dit wel de
nodige inspanningen. De adviesgroep zal zich niet alleen kritisch,
maar ook constructief moeten opstellen. Niet alleen moet de groep
slecht nieuws brengen, maar ook aangeven welk arbeidsmarktbeleid voor wie vermoedelijk wél werkt. De adviesgroep zal ook contact moeten hebben met andere partijen dan het ministerie alleen.
Nu bestaat namelijk de merkwaardige situatie, dat een adviesgroep
beleidsmakers adviseert, die besloten hebben dat andere partijen
arbeidsmarktbeleid moeten maken. Aansluiting bij een recent initiatief van RWI om samen met verschillende marktpartijen de
kwaliteit en effectiviteit van de reïntegratie-instrumenten beter
inzichtelijk te maken, ligt daarom voor de hand (RWI, 2005).
Tot slot: zorg voor een stevige brug tussen de adviesgroep en
degenen die de data verzamelen en beheren. Dit betekent dat de
adviesgroep zich niet beperkt tot een regulier samenzijn in de
Haagse burelen. Goed advies is duur, maar advies dat leidt tot
goed beleid, is onbetaalbaar. â–
Literatuur
Ministerie van SZW (2001) Aan de slag. Den Haag.
Ministerie van SZW (2005) Brief aan de Tweede Kamer van staatssecretaris
Van Hoof (kenmerk: AM/BR/05/12414 ), 1 maart, Den Haag.
RWI (2005) Convenant bevordering transparantie markt voor reïntegratie- en
arbodienstverlening. 9 maart, www.rwi.nl.
1 Vooralsnog hebben Hugo Keuzenkamp, Gerard van den Berg, Jan van Ours,
Hessel Oosterbeek, Joop Hartog, Jaap de Koning en Godfried Engbersen
zitting genomen in de adviesgroep.