Ga direct naar de content

De mythes rondom een hoger minimumloon ontkracht

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 25 2023

Dit is een reactie op het blog van Gradus en Koning.

Gradus en Koning hebben een naschrift geschreven naar aanleiding van deze reactie.

In een recent bij ESB gepubliceerd blog stellen de hoogleraren Gradus en Koning dat een verhoging van het minimumloon met koppeling aan de AOW desastreus zal zijn voor de arbeidsmarkt en de intergenerationele solidariteit. Deze claims kunnen noch bewezen, noch beargumenteerd worden, bovendien hanteren de auteurs verkeerde waardes voor de impact van een minimumloonstijging.

In dit artikel gaan wij daarom in op hoe onze eis voor een hoger minimumloon is opgebouwd en gaan we in op de gevolgen van een hoger minimumloon voor de staatsbegroting, prijzen en werkgelegenheid. Ook besteden wij aandacht aan waarom de FNV een hoger minimumloon wil.

Motivatie minimumlooneis van 16 euro

De FNV-campagne voor een hoger minimumloon heette lang de Voor14 campagne. Voor veel mensen zal het daarom misschien raar aanvoelen dat wij nu ineens pleiten voor een minimumloon van 16 euro. Toch is er over de hoogte van het bedrag goed nagedacht. FNV staat altijd al voor een minimumloon dat gelijk is aan 60 procent van het mediane fulltime arbeidsinkomen, zie kader 1. Dit is gelijk aan wat in de EU richtlijn toereikende minimumlonen wordt gezien als een correct minimumloonniveau. Bij de aanvang van de vorige kabinetsperiode in januari 2022 was 60 procent van het mediane loon gelijk aan 14 euro. Nu, nadat alle lonen, inclusief het mediane loon, afgelopen jaar fors zijn gegroeid is 14 euro niet langer voldoende om tot 60 procent van het mediane loon te komen.

Kader 1: Waarom wil de FNV een hoger minimumloon met koppeling aan de uitkeringen?

De FNV vindt dat het minimumloon gekoppeld aan uitkeringen verhoogd moet worden om armoede op te lossen en om uitkeringsgerechtigden en werknemers met een minimumloon op een eerlijke manier te laten meeprofiteren van alle welvaartsgroei die we sinds 1969 hebben gezien en wel om vier redenen:

  1. Het minimumloon is in Nederland decennia lang achtergebleven bij de loonontwikkeling. Dit komt doordat de gemiddelde lonen harder zijn gestegen dan de minimumlonen doordat er niet met de volledige loongroei is geïndexeerd maar met de cao-loongroei en doordat de overheid meermaals het minimumloon heeft bevroren of verlaagd (Salverda, 2023).
  2. Het minimumloon was in 1969 bij de invoering 66 procent van het mediane fulltime loon (De Beer et al., 2017). In 2022 is dat nog slechts 46,6 procent (data: OESO). De AOW en de bijstand die gekoppeld zijn aan het minimumloon hebben dezelfde enorme relatieve waardedaling.
  3. Door de relatieve daling kunnen werknemers op minimumloonniveau vaak niet zelfstandig rondkomen (NIBUD, 2020).
  4. Door de achterstand van de bijstand leeft een groot deel van de bijstandsgerechtigden in armoede (Commissie sociaal minimum, 2023).

 

Huidig minimumloon nog onvoldoende

Deze 60 procent is 60 procent van het mediane maandloon op fulltime basis. In hun bijdrage vergelijken Gradus en Koning echter appels met peren door als basis uit te gaan van het mediane maandloon van zowel parttimers als fulltimers en dat dan te vergelijken met het fulltime minimumloon.

Dit mediane maandloon wordt gedrukt door parttimers. Een voorbeeld illustreert dat: Stel er werkt één persoon fulltime met een uurloon van 25 euro een maandloon van 4350 euro. Het mediane maandloon is dan 4350 euro. Nu komen er honderd werknemers bij die allemaal één uur per maand werken en eveneens 25 euro per uur verdienen. Het maandloon dat de middelste persoon(het mediane loon) mee naar huis mag nemen is nu veranderd naar 25 euro per maand. De statistiek levert dus een ander mediaan maandloon op ondanks dat het loon per uur niet veranderd is en ook het loon per fulltimebaan gelijk is gebleven. Doordat in Nederland een groot deel van de werknemers parttime werkt geeft het mediane maandloon ongecorrigeerd voor het aantal gewerkte uren dan ook een verkeerd beeld van wat mensen daadwerkelijk per uur of per fulltimebaan verdienen. Dit mediane loon dat gehanteerd wordt door de auteurs kan dan ook niet vergeleken worden met het fulltime minimumloon.

De door de auteurs gehanteerde maatstaf geeft dus een sterk vertekend beeld en is ook niet waar in internationale literatuur op wordt gedoeld. Correct zou zijn om het mediane uurloon te vergelijken met het minimumloon per uur of het mediane fulltime maand of jaar loon met het minimummaand of jaarloon zoals in alle internationale literatuur gangbaar is (OECD 2023, Low pay commission 2022, Luebker en Schulten 2022) . Beide berekeningen geven dezelfde uitkomsten, zolang alles wat bij het loon hoort meegenomen wordt. 

Hoogte minimumloon volgens de 60 procent mediaan norm uit de Europese richtlijn

Het huidige minimumloon ligt op circa 49,8 procent van het fulltime minimumloon (en dus niet de 61 procent van Gradus en Koning). Om dit naar 60 procent van het mediane loon te tillen zou het minimumloon naar 16 euro moeten stijgen.

Dit kan als volgt berekend worden. In 2022 ligt het Nederlandse minimumloon op 46,1 procent van het mediane loon. Bij normale indexering stijgt het minimumloon elke januari en juli mee met de cao-loon ontwikkeling. Per 1 januari 2023 is echter hier boven op, het minimumloon met 8,05 procent extra verhoogd. Dit zorgt ervoor dat het minimumloon dichter bij het mediane loon komt te liggen. Per januari 2023 ligt het minimumloon daarmee op circa 46,1*1,0805=49,81 procent van het mediane fulltime loon. Dit betekent dat het minimumloon op 1 januari 2023 met 20,46 procent had moeten stijgen om het doel van 60 procent van het mediane loon te bereiken.

Als we er nu vanuit gaan dat de verhouding tussen het mediane loon en het minimumloon in 2023 constant blijft kunnen we, als we weten wat het minimumloon is in januari 2024, berekenen welk minimumloon past bij 60 procent van het mediane loon. Op dit moment is het minimumloon 1.995 euro per maand. Vanuit de concept MEV en de CEP kunnen we de verhoging tussen nu en januari 2023 berekenen. Deze bedraagt conform de wettelijke indexeringsformule 0.5*5,635+5,846-4,925=3,74 procent. Het minimumloon bedraagt dus per januari 2024 2069,61 euro. Om het minimumloon naar 60 procent van het mediane loon te tillen zal het minimumloon dus met 20,46 procent moeten stijgen. Daarmee is 60 procent van het mediane loon 2492,96 euro. Het minimumuurloon zou dan op 2492,96/156= 15,98 euro uit moeten komen om 60 procent van het mediane loon te bedragen.

Kosten hoger minimumloon

De verhoging die het FNV voorstelt kost een boel geld  – zeker met koppeling van de AOW. Hier is de FNV zich altijd bewust van geweest. Deze verhoging kost echter veel minder dan wat Gradus en Koning stellen.

De auteurs maken namelijk een drietal fouten in het berekenen van de kosten van het verhogen van het minimumloon. Ten eerste gaan zij onterecht uit van een verhoging van 22 procent terwijl dit slechts 20,46 procent is.

Ten tweede beroepen zij zich voor een kostencalculatie op CPB-cijfers maar vergeten de inverdieneffecten die het CPB heeft becijferd mee te nemen. Dit gaat niet om klein bier. Het CPB ging er in 2020 vanuit dat een verhoging van het minimumloon van 10 procent inclusief koppeling tot 6,3 miljard euro aan extra uitgaven zou leiden. Echter, het planbureau becijfert ook dat als er rekening wordt gehouden met inverdieneffecten de druk op de overheidsbegroting slechts de helft hiervan bedraagt. Van de 6,3 miljard aan extra uitgaven komt dus 3,15 miljard terug in de schatkist via extra belastingen die mensen betalen.

Als we vanuit deze 10 procent verhoging extrapoleren naar een verhoging van 20,46 procent betekent dit dat de extra uitgaven 12,89 miljard euro bedragen maar dat de extra druk op de overheidsuitgaven (in constante 2020 prijzen) 6,45 miljard is. Dit is fors minder dan de 15 miljard waar de auteurs mee komen en maakt een verhoging inclusief koppeling plotseling vele malen goedkoper.

Ten derde maken de auteurs zich er gemakkelijk vanaf door met constante prijzen te rekenen terwijl bekend is dat het minimumloon verhoogd is. Dit is niet nodig. Het minimumloon in januari 2021 bedroeg 1.680 per maand en zal  in januari 2024; 2069,61 euro zijn. Om te berekenen wat de kosten van een verhoging naar 60 procent van het mediane loon in januari 2024 zijn, tellen we het procentuele verschil tussen deze minimumloonbedragen op bij de eerder berekende 6,45 miljard. De ex-post kosten van een verhoging van het minimumloon in 2024 bedragen daarmee 7,95 miljard. Dit is een fors bedrag, dat zal niemand ontkennen. Maar het is nog altijd geen 15 miljard.

Loonprijsspiraal is overdreven

Gradus en Koning spreken van een “loon-prijsspiraal van ongekende proporties ”. Deze mythe van de loonprijsspiraal komt keer op keer terug bij de verhoging van het minimumloon. Steeds wordt zonder argumentatie gesteld dat een verhoging van het minimumloon nou eenmaal niet kan omdat dit tot hyperinflatie zou leiden. Er is geen aanleiding om hiervan uit te gaan.

Intuïtief denken veel mensen dat een verhoging van het minimumloon van 20 procent de prijzen ook met 20 procent opdrijft. Dit klopt echter niet. In Nederland werkt maar een klein deel van de mensen tegen een minimumloon of een loon daar vlak boven. Bovendien is het aandeel in de totale lonen van mensen met een minimumloon klein omdat zij weinig verdienen. Daarnaast blijkt uit literatuur ook dat veel bedrijven efficientieslagen maken bij een hoger minimumloon (Hirsch, Kaufmanet al., 2013; Akerlof, 1982), het personeelsverloop lager wordt (Dube et al., 2010; Fairris, 2005; Howes, 2005) of bedrijven iets in teren op de winst (Dracaet al., 2011). Lang niet alle kosten van het verhogen van het minimumloon hoeven dus doorberekend te worden aan de consument.

Maar zelfs als in een hypothetisch geval alle kosten doorberekend worden dan nog is het effect op de prijzen in Nederland klein. Afgelopen januari is bijvoorbeeld het minimumloon met 8,05 procent verhoogd. Als je uitrekent hoeveel extra loon dit kost voor bedrijven kom je inclusief een verhoging van de lonen van werknemers die net iets boven het nieuwe minimumloon zitten op een loonsverhoging van ongeveer een miljard. Dit klinkt veel en dat is het ook voor de werknemers maar ten opzichte van de totale lonen valt deze verhoging in het niet. Aan lonen van werknemers werd namelijk in 2022 452 miljard euro uitgegeven. De totale loonkosten zijn door 8,05 procent minimumloonstijging dus met 0,22 procent gestegen. Maar dan ben je er nog niet. Immers, naast kosten voor arbeid zijn er ook kosten voor kapitaalgoederen. De totale beloning van arbeid en kapitaal is in 2022 708 miljard. De totale beloning voor arbeid en kapitaal in Nederland zou dus met 452/708*0,22=0,14 procent omhoog moeten om werkgevers via de prijzen volledig te compenseren voor de minimumloonstijging van januari 2023.

Een verhoging van 20,46 procent is een factor 2,5 hoger dan de eerdere verhoging van 8,05 procent. Als alle kosten van een verhoging van het minimumloon dus doorberekend zouden worden (wat niet te verwachten is) dan zouden de prijzen naar verwachting 0,36 procent stijgen.

Ook de internationale literatuur vindt geen aanwijzingen voor enorme prijsstijgingen als gevolg van verhogingen van het minimumloon. Sara Lemos (2008) heeft voor de VS berekend dat een 10 procent stijging van het minimumloon tot 0,4 procent prijsstijging leidt. Allegretto en Reich (2018) komen voor de restaurantsector in San Jose California tot de conclusie dat de stijging van het minimumloon met 25 procent heeft gezorgd voor een stijging van de prijzen van deze restaurants met 1,45 procent. Daarmee was vrijwel de volledige kostenstijging doorberekend aan de consument. Aaronson et al. (2007) komen tot nagenoeg een gelijke schatting voor McDonalds, en vinden dat een 10 procent stijging van het minimumloon de prijzen van McDonalds met 0,7 procent verhoogt. Dit zijn geen getallen waar je van kunt beweren dat ze een “loon-prijsspiraal van ongekende proporties” betekenen.

Arbeidsmarkteffecten vallen mee met huidige krapte

Tenslotte beweren de auteurs dat een minimumloonstijging tot desastreuze arbeidsmarkteffecten zal leiden met een enorme daling van de werkgelegenheid. Deze claim staven ze met een schatting van de werkgelegenheidsdaling van 120.000 personen. De vraag is echter of een daling van de werkgelegenheid zich wel laat rijmen met de enorme krapte op de arbeidsmarkt die er nu is en welke ook in de toekomst door vergrijzing aan zal blijven houden. De vraag die je je zou kunnen stellen is dan ook hoe het kan dat er enerzijds een daling van de werkgelegenheid plaats zou vinden terwijl er anderzijds honderdduizenden mensen extra moeten gaan werken om de arbeidsmarkt tekorten op te lossen. De tekorten zitten bovendien niet enkel bij, hoogopgeleide beroepen maar ook bij bijvoorbeeld de thuiszorg. Hoewel, enige werkgelegenheidseffecten natuurlijk niet uit te sluiten zijn is de stelling dat deze desastreus zullen zijn daarmee overtrokken.

Tot slot

Een minimumloonsverhoging is niet alleen fair maar ook nodig, zie kader 1. Tegenstanders kunnen proberen hier twijfel over te zaaien, maar het is een feit dat er ondanks dat Nederland een van de rijkste landen is ter wereld, werknemers en uitkeringsgerechtigden de eindjes niet of steeds moeilijker aan elkaar kunnen knopen. Bovendien is het onuitlegbaar dat iedereen rijker wordt maar het minimumloon en de bijstand nog op koopkrachtniveaus ’s liggen van uit de vorige eeuw. Dit moet en kan anders en mooie dingen mogen iets kosten.

Gradus en Koning hebben een naschrift geschreven naar aanleiding van deze reactie.

Literatuur

Aaronson, D., E. Frenchen J.M. MacDonald (2007) The Minimum Wage, Restaurant Prices, and Labor Market Structure. The Journal of Human Resources, 43(3), 688-720.

Akerlof, G. A. (1982) Labor contracts as partial gift exchange. Quarterly Journal of Economics, 97(4), 543–569.

Allegretto, S., en M. Reich (2018) Are Local Minimum Wages Absorbed by Price Increases? Estimates from Internet-Based Restaurant Menus. ILR Review, 71(1), 35–63.

De Beer, P., W. Beenen W. Salverda (2017) The interplay between the minimum wage and collective bargaining in the Netherlands. An overview and a case study of three sectors. AIAS Working Paper, (May), 89.

Commissie sociaal minimum (2023) Een zeker bestaan – Naar een toekomst bestendig stelsel van het sociaal minimum. Te vinden op Rijksoverheid.nl.

Draca, M., M. Stephen en J. Reenen (2011) Minimum Wages and Firm Profitability. American Economic Journal, 3(1), 129–151.

Dube, A., W. Lesteren M. Reich (2010) Minimum Wage Effects Across State Borders: Estimates Using Contiguous Counties (presentation). The Review of Economics and Statistics, 92(November), 945–964.

Fairris, D. (2005) The impact of living wages on employers: A control group analysis of the Los Angeles ordinance. Industrial Relations, 44(1), 84–105.

Gradus, R. Koning, P (2023) AOW koppelen aan uurloon van 16 euro brengt solidariteit uit balans. Blog. Te vinden op ESB.nu.

Hirsch, B.., B. Kaufman en T. Zelenska (2013) Minimum Wage Channels of Adjustment. IZA Discussion Paper 6132.

Howes, C. (2005) Living Wages and the Retention of Home Care Workers in San Francisco. Industrial Relations, 44(1), 139–163.

Lemos S. (2008) The Effect of the Minimum Wage on Prices. Journal of Economic Surveys, 22(1), 187–212.

Low Pay Commission (2022) National Minimum Wage: Low Pay Commission Report 2022

Luebker, M. Schulten, T (2022) WSI minimum wage report 2022 – Towards a new Minimum Wage Policy in Germany and Europe.

NIBUD (2020) Meer bestedingsruimte bij een hoger minimumloon OECD (2023) Minimum wage relative to mean and median earnings.

Salverda, W. (2023) Welvaartswinst afgelopen halve eeuw voorbij gegaan aan sociale minima. ESB, te verschijnen.

Auteur

Plaats een reactie