Dat landen soms uit elkaar vallen, is niet zo bijzonder – denk bijvoorbeeld aan Colombia, Soedan en Joegoslavië – maar verlaten landen eigenlijk wel ooit een unie? James Robinson zou dat niet zo gauw weten. Wellicht een staat uit de Peloponnesische Bond, zo tussen de zesde en vierde eeuw voor Christus? “Maar”, stelt Robinson, “die bond is volstrekt onvergelijkbaar met de vergevorderde en hoogontwikkelde vorm van samenwerking in het Europa van tegenwoordig.”
James Robinson is politiek econoom aan de University of Chicago en – samen met Daron Acemoglu – auteur van het boek Why nations fail uit 2012. Het boek is gebaseerd op een veelheid aan economisch-historisch onderzoek dat ze al ruim twintig jaar doen naar het belang van ‘inclusieve’ economische en politieke instituties voor economische ontwikkeling: naarmate het bevolkingsdeel dat economisch en politiek meetelt groter is, neemt de kans op welvaart toe. Het idee mag te simpel zijn om welvaart volledig te verklaren, het is dermate krachtig dat het altijd relevant is.
Acemoglu spreekt op de Nederlandse Economendag van 4 november aanstaande de Tinbergenlezing uit. Maar ook Robinson was zojuist in Nederland, voor de jaarlijkse CPB Lecture. Vooraf sprak hij met ESB over de Brexit, en het ingewikkelde conflict tussen inclusieve Europese instituties en de Britten die ervanaf willen. “Niet de EU maar de Britse politiek heeft gefaald.”
Heeft de Brexit u verrast?
“Deels wel. Ik had gedacht dat de Britse kiezers uiteindelijk het bekende boven het onbekende zouden verkiezen. Maar echt verrast ben ik niet. Engelse politici leggen de schuld voor Britse problemen bij de EU. Als je dat decennium na decennium doet, dan gaan mensen geloven dat de EU slecht voor hen is. Met name Thatcher speelde een slechte rol. Vooral sinds haar regeertijd in de jaren tachtig horen we steeds van een soort Europese elite, van fat cats die rondhangen in Davos. Ook de Brexit-campagnevoerder Boris Johnson geeft volop af op de EU. De EU zou goed zijn voor hen, maar niet voor de doorsnee-Brit. Iets wat ik niet geloof, maar toch.”
Want de EU is goed voor de Britten?
“Economisch zeker. Het land is tegenwoordig zelfs een netto-exporteur van auto’s. En natuurlijk zijn er overgangsproblemen voor mensen in gebieden waar bijvoorbeeld de kolenmijnen zijn gesloten, en die nu elders op zoek moeten naar schaars werk. Maar per saldo heeft de EU veel economische vooruitgang gebracht. En juist de periferie, oftewel de gebieden buiten Londen en meer naar het noorden, profiteert sterk van regionale EU-programma’s.
Het stemgedrag legt ook een paradox bloot. Juist de landelijke, verarmde delen van Engeland die sterk profiteren van Europese regiosteun stemden tegen. En het VK is economisch veel ongelijker dan landen op het continent, zoals Duitsland, Denemarken en Nederland. In die zin is het land aan het integreren met gelijkere landen. Maar tegelijk keren de Britten zich juist af van datzelfde Europa. Alsof de schuld van de gegroeide ongelijkheid daar zou liggen. In werkelijkheid ligt de schuld bij het Thatcherisme en de vrijemarktfilosofie die daarbij kwam kijken. Het was Thatcher die de invloed van vakbonden terugdrong – dat is een reden dat lonen omlaag gingen – niet de Europese unie of Europese elites.
Waarom stemden zo veel mensen dan tegen de EU?
“Uit nationalisme. Loop maar eens een dag door een Londens museum en je staat versteld hoe agressief de verheerlijking is van het eigen land als fantastisch succesvolle natie. De Brexit leert dat politiek over veel meer dan economie alleen gaat. Er komen hele andere dingen bij kijken, zoals identiteit en populisme – en nationalisme dus.
En dat nationalisme is een vast ingrediënt van de interne Britse politiek geworden. Ook hier speelt weer een paradox. Vanuit Europa worden aan activiteiten beperkingen opgelegd waar binnenlandse politici zich liever niet aan wagen. Vervolgens geven ze Europa de schuld van alles wat er mis is. Het is een cynische, politieke exploitatie van nationalisme. Dat botst met veel van wat de EU probeert te doen, ook al brengt de EU veel goeds.”
Het idee van Europese instituties is dat ze ons allemaal ten goede komen. Maar veel burgers keerden zich ervan af. Is de EU wel zo inclusief als we dachten?
“Ja mijn indruk is dat de EU een heel inclusief project is. Als je kijkt naar Oost-Europa en hun economische transitie: de EU is verantwoordelijk geweest voor enorme verbeteringen in instituties en de kwaliteit van leven hier. En als we dan toch paradoxen aan het benoemen zijn: als mensen zich echt zulke zorgen maken om ongelijkheid, waarom stemmen ze dan niet met meer op de Labour Party? Dit geldt zelfs voor de haves-not in landelijke gebieden met een hekel aan de elite. En toch stemmen ze op de conservatieven.
Je hoort in verschillende landen weleens, we wonnen twee Wereldoorlogen en nu worden we alsnog door de Duitsers bestuurd. Het is belachelijke retoriek, die toont hoe moeilijk het is om het goed te doen met de EU. Je doet ogenschijnlijk goede dingen voor mensen, maar het mechanisme achter de politieke unie wordt politiek uitgebuit. De politiek achter de EU is veel ingewikkelder dan gedacht.”
Is dat de belangrijkste les van de Brexit?
“In zekere zin, maar ik zou zeggen: hoe moeilijk het is om ‘inclusieve’ instituties vast te houden. We hebben het hier niet over Sierra Leone, Colombia of de Filippijnen, maar over een land dat deel uitmaakt van het meest democratische en functionele deel van de wereld. De Britten kennen weinig corruptie, alles werkt behoorlijk goed. En toch wordt samenwerking binnen nuttige Europese instituties weer afgebroken. Het herinnert ons eraan dat we niet zelfingenomen moeten zijn als het gaat om Europa: het gleed in het verleden van de rails en dat kan weer gebeuren.”
Hoe kunnen mensen worden overtuigd dat de EU er voor iedereen is en niet alleen voor de elite?
“Dat is een goede vraag, ik weet het niet. De EU is ook niet bepaald goed gebleken in het leren van vergissingen. Monetaire integratie zonder begrotingsintegratie was niet een goed idee. Europa was verder geweest als de Grieken meer waren geholpen. Dit moeten politieke leiders erkennen. Er moet in elk geval een bewustzijn groeien dat het allemaal niet vanzelf gaat met Europa. Laatst was ik in Spanje. Een Spaanse minister vroeg me naar de Brexit en had een houding van: ‘Ach de Britten willen nu eenmaal geen deel uitmaken van het Europese project, nou dan doen ze toch lekker niet mee, we are moving ahead.’ Dit is nu precies de houding waarmee Europa niet verder komt.”