Ga direct naar de content

Dalende winstgroei

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 24 1999

Dalende winstgroei
Aute ur(s ):
Berg, A.A. van den (auteur)
Kerkhof, C.M.A.J. van de (auteur)
Economisch Bureau ABN-Amro, Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4198, pagina 276, 9 april 1999 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
bedrijven

Het Nederlandse bedrijfsleven heeft een periode van buitengewoon hoge winstgroei achter de rug. De vooruitzichten voor 1999 en
2000 zijn veel minder rooskleurig.
Recent gepubliceerde gegevens van het CBS tonen aan dat grote Nederlandse ondernemingen in 1997 een winststijging van 39,5%
hebben gerealiseerd ten opzichte van het jaar daarvoor. De totale winst steeg hierdoor naar een record van 68 miljard gulden (zie
tabel 1). Deze gunstige ontwikkeling kan hoofdzakelijk worden toegeschreven aan de inkomsten uit buitenlandse deelnemingen die
omhoog schoten door de versnelling van de economische groei in de VS en het VK, en de depreciatie van de gulden ten opzichte van de
dollar en het Britse pond van rond de 15% (zie figuur 1). Het resultaat uit buitenlandse deelnemingen in guldens gemeten liep
daardoor op. Bovendien zorgde de oplopende korte rente voor een verbetering van de rentebaten (figuur 2); een liquiditeitsoverschot
wordt normaal gesproken op kortlopende deposito’s weggezet. Ten slotte daalde de feitelijk belastingdruk van 24,4% in 1996 naar
19% in 1997. Verschillende fiscale maatregelen hebben hierbij waarschijnlijk een rol gespeeld, zoals verhoogde
aftrekmogelijkheden en toegenomen voorzieningen voor de kosten van de introductie van de euro en het millenniumprobleem.

Figuur 1. Wisselkoersen

Figuur 2. Geld- en kapitaalmarktrente, resp. 3-maands en 10-jaars staatsobligatie

Tabel 1. Gerealiseerde (1997) en verwachte verlies- en winstrekening grote ondernemingen.
1997

Æ’ mrd
Toegevoegde waarde 214,9
Loonkosten
123,0
Afschrijvingen
35,8
Overig
0,9
Bruto resultaat
57,0
Deelnemingen
Rentelasten
Rentebaten
Overig
Belastingen
Netto winst

29,3
15,9
8,8
6,1
16,3
68,0

1997

groei in %
4,9
6,2
1,7
-9,9
4,0
69,6
2,4
15,1
449,2
1,6
39,5

1998

1999

2000

5,3

3,0

3,3

6,0
2,1

5,2
2,4

3,8
3,2

7,3
5,8

-3,2
-1,6

-2,9
2,0

6,2
-1,3
-0,1
-25,0
4,4
4,5

-2,0
-10,0
-16,2
0,0
-0,9
-4,0

1,1
-4,4
3,2
0,0
5,3
2,0

De ramingen zijn gebaseerd op de publicatie Statistiek Financiën Ondernemingen 1997 (SFO) van het CBS. De SFO wordt afgeleid
van de jaarrekeningen van grote, niet-financiële ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd. Onder grote ondernemingen wordt
verstaan ondernemingen met een balanstotaal vanaf Æ’ 25 mln. Deze ondernemingen nemen samen ongeveer 75% van de totale
balansomvang van de Nederlandse bedrijfsleven voor hun rekening. 1998, 1999 en 2000 zijn schattingen van ABN AMRO
Economisch Bureau.

Winsten stabiliseren …
De stijging van de bedrijfswinsten van 39,5% zal voorlopig niet geëvenaard worden. Wij schatten de winststijging van grote
Nederlandse ondernemingen in 1998 op 4,5% 1. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat het niveau van de bedrijfswinsten de afgelopen
jaren historisch gezien erg hoog is geweest. De toename van het bruto resultaat zal in 1998 niet onderdoen voor dat in 1997, dankzij de
stevige groei van de toegevoegde waarde. Echter, door de minder uitbundige groei van het resultaat uit buitenlandse deelnemingen is de
winstgroei sterk teruggelopen.
Deze terugval is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de economische verzwakking in Rusland en Azië en een minder gunstige
wisselkoersontwikkeling voor de Nederlandse bedrijven die een aanzienlijk buitenlands belang hebben. Verder schatten wij de
rentelasten in 1998 lager in dan in 1997, vanwege de daling van de kapitaalmarktrente (schulden zijn meestal lang gefinancierd), hoewel
het wel enige tijd duurt voordat het effect hiervan volledig doorwerkt in de resultaten. Aangezien de korte rente een vlak verloop heeft
laten zien is het niet waarschijnlijk dat de rentebaten een vergelijkbaar stijgend verloop hebben gekend als in 1997. Ten slotte zijn we van
een vlakke feitelijke belastingdruk uitgegaan. Eventuele verliesgevende activiteiten in 1998 zullen voornamelijk in latere jaren leiden tot
mogelijkheden tot verliescompensatie.
… en dalen daarna
Voor 1999 verwachten we zelfs een winstdaling, terwijl de winsten in 2000 weer licht zouden kunnen herstellen. Deze voorspellingen voor
1999 en 2000 zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de verschillende onderdelen van de verlies- en winstrekening, waarop
hieronder wordt ingegaan.
Toegevoegde waarde
De Nederlandse economie zal in 1999 vertragen. In lijn met deze vertraging zal ook de toegevoegde waarde van de grote ondernemingen
ten opzichte van 1998 slechts een toename van 3% laten zien. Daarnaast is het verloop van de afzetprijzen in 1999 nog van negatieve
invloed op het resultaat. Als gevolg van de diverse crises in de wereld zijn de olie- en grondstoffenprijzen sterk gedaald en is een stevige
prijsconcurrentie ontstaan op internationale afzetmarkten. Daardoor is er weinig of zelfs geen ruimte voor margeverbetering. De
negatieve prijstrend zal pas in de tweede helft van 1999 weer kunnen omkeren (figuur 3). In de loop van 2000 treedt naar verwachting een
voorzichtig economisch herstel op. Vooral de exportgerichte bedrijven zullen het dan weer iets beter doen.

Figuur 3. Producentenprijzen, procentuele stijging per jaar
Loonkosten
Het tempo van de loonkostenstijgingen zal in beide jaren fors afnemen (figuur 4). Dit is het gevolg van twee tegengestelde bewegingen.
Enerzijds neemt de stijging van de loonsom per werknemer als gevolg van de lastenverzwaring voor werkgevers gecombineerd met een
toename van de contractuele loonstijging. Vooral in 1999 werkt de lastenverzwaring sterk door. Anderzijds vertraagt de groei van de
werkgelegenheid. Aangezien dit laatste effect het grootst is zal de toename van de loonsom beperkt blijven tot 5,2% resp. 3,8% in 2000.

Figuur 4. Loonkosten per eenheid product, jaarlijkse stijging
Afschrijvingen
De afschrijvingen laten over de onderzochte periode een licht oplopend verloop zien. Dat is niet zozeer het gevolg van het hoge
investeringsniveau in de betreffende jaren, maar van de hoge investeringen in voorgaande jaren en een toename van
herstructureringskosten. Bovendien werd in voorgaande jaren relatief weinig afgeschreven. De lagere groei van de investeringen vanaf
1998 wordt pas later volledig weerspiegeld in een afnemende stijging van de afschrijvingen.
Buitenlandse deelnemingen
Wij voorspellen een lichte afname van het resultaat uit buitenlandse deelnemingen in 1999, zodat deze post een negatieve bijdrage zal
leveren aan de winstgroei. Deze terugval is het gevolg van de aanzienlijke economische vertraging in de OESO-landen, waardoor de groei
in deze landen daalt van 2,2% in 1998 naar 1,6% in 1999. Verder voorzien wij in 1999 een lichte appreciatie van de gulden (euro) ten
opzichte van de dollar en het Britse pond, waardoor het resultaat eveneens negatief wordt beïnvloed. De economische vooruitzichten
voor 2000 laten een lichte verbetering zien. Daarom gaan wij uit van een bescheiden verbetering van het resultaat uit deelnemingen,
ondanks de lichte appreciatie van de gulden.
Rente
De lange en de korte rente hebben in 1997 en 1998 een sterk dalend verloop te zien gegeven. Vooral de ontwikkeling van de
kapitaalmarktrente is van groot belang voor de rentebetalingen van het bedrijfsleven. De daling hiervan komt volledig tot uiting in de
10% afname van de rentelasten in 1999. Ook in 2000 zal deze kostenpost nog kunnen afnemen, al begint de lange rente in de loop van dat
jaar wel weer op te lopen. Naast dit prijseffect speelt er bij de post rentelasten ook een volume-effect. De afvlakkende investeringsgroei
vanaf 1998 heeft direct een neerwaartse invloed op het bedrag waarover de rente verschuldigd is.
De rente-inkomsten laten, net als de lasten, een sterk afnemend verloop zien door de daling van de rente. Vooral de korte rente is voor
deze inkomstenpost van groot belang. In 1999 is zelfs sprake van een afname van de rentebaten van meer dan 16%, door de sterke daling
van de korte rente en een negatief volume-effect. Door het lage renteniveau zullen bedrijven immers op zoek gaan naar hoger renderende
(niet rente-dragende) alternatieven om tijdelijke liquiditeitsoverschotten weg te zetten. In 2000, als zowel de korte en lange rente weer
licht opveren, zullen de rentebaten een bescheiden toename van circa 3% laten zien.
Belasting
In 1999 zullen de belastingbetalingen dalen vanwege de tegenvallende bruto resultaten en eventuele compensatie van verliezen in 1998.
Wij voorzien geen verdere verlaging van de belastingdruk ten opzichte van de zeer lage niveaus in 1997 en 1998. In 2000 zullen de
belastingbetalingen weer iets toenemen door de verbetering van het bruto bedrijfsresultaat, hoewel compensatie van verliezen uit
eerdere jaren de totale belastingafdrachten nog wel negatief zal beïnvloeden.
Rentabiliteit en solvabiliteit
De hoge winstgroei in 1997 wordt weerspiegeld in zowel de rentabiliteit (netto winst als percentage van het eigen vermogen) als de
solvabiliteit (eigen vermogen als percentage van het totale vermogen). De gestage winstgroei vanaf 1994 heeft ertoe geleid dat de
rentabiliteit in 1997 is gestegen tot een recordhoogte van 20,9% (figuur 5), ondanks de sterke toename van het eigen vermogen. De
solvabiliteitsratio werd positief beïnvloed door de groei van winstinhoudingen, die tot het eigen vermogen worden gerekend, en het

goede klimaat voor het uitgeven van aandelen. Wij gaan er echter van uit dat door de tegenvallende winstontwikkeling de rentabiliteit in
1998 en vooral 1999 is teruggelopen. Ondanks het winstherstel in 2000 zal de rentabiliteit blijven dalen omdat het verbeterende
beursklimaat en de hogere kapitaalbehoefte leiden tot een snellere groei van het eigen vermogen. De winstdaling in 1999 drukt de groei
van het eigen vermogen in dat jaar, waardoor de solvabiliteit licht afneemt.

Figuur 5. Rentabiliteit en solvabiliteit van grote Nederlandse ondernemingen
Conclusie
Het Nederlandse bedrijfsleven heeft een periode van buitengewoon hoge winstgroei achter de rug (zie figuur 6). De winstvooruitzichten
voor 1999 en 2000 zijn daarentegen veel minder rooskleurig, met name vanwege de vertraging van de bedrijfsomzetten en afnemende
inkomsten uit buitenlandse deelnemingen. De winststijging van de Nederlandse grote ondernemingen wordt in 1998 geschat op 4,5%.
Daarna verwachten wij nog enkele magere jaren. Wij gaan uit van een winstafname van 4% in 1999 en een een bescheiden toename van
2% in 2000. Door de tegenvallende winstontwikkeling heeft de rentabiliteit in 1998 een lichte daling ingezet die in 1999 versterkt wordt
voortgezet. Niettemin blijft de financiële positie van de grote Nederlandse ondernemingen gezond

Figuur 6. Netto bedrijfs-resultaat grote ondernemingen

1 Deze analyse is gebaseerd op de publicatie Statistiek Financiën Ondernemingen 1997 (SFO) van het CBS. De SFO wordt afgeleid van
de jaarrekeningen van grote, niet-financiële ondernemingen die in Nederland zijn gevestigd. Onder grote ondernemingen wordt verstaan
ondernemingen met een balanstotaal vanaf Æ’ 25 miljoen. Deze ondernemingen nemen samen ongeveer 75% van de totale balansomvang
van de Nederlandse bedrijfsleven voor hun rekening.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur