Ga direct naar de content

Ceteris paribus: “Geld als water”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 18 2019

De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) presenteerde onlangs haar gerestaureerde ­EcoCirc, ook bekend als de Monetary National Income Analogue Computer (MONIAC). Deze ‘computer’ is een apparaat dat geldstromen door de economie simuleert met waterstromen. ­Liselotte Neervoort, conservator Academisch Erfgoed van de VU, vertelt erover.

Liselotte Neervoort – conservator Academisch Erfgoed van de VU

Wat doet de EcoCirc?

“De EcoCirc is een apparaat waarin gekleurd water stroomt. Een pomp brengt dit water vanuit een bassin aan de onderkant naar boven, waarna het door het apparaat weer naar beneden vloeit. Deze waterstromen stellen geldstromen in de economie voor, zoals de bekende formule Y+C+I+G+M−E.

Ter illustratie: een deel van het water stroomt direct als belastingen weg naar de overheid. Die stroom komt later deels terug als overheidsuitgaven en vormt dan samen met de consumptieve uitgaven van de huishoudens en de investeringen van de bedrijven de binnenlandse uitgaven (C+I+G). Hierna stroomt het water verder en verdwijnt weer een gedeelte naar de import. Later stroomt er weer wat water terug en dat stelt export voor.”

­EcoCircVU/Rene den Engelsman

Waarom heeft de VU dit apparaat?

“De EcoCirc kan studenten laten zien wat de macro-economische effecten van bijvoorbeeld een belastingverlaging zijn. Aan de hand van een aantal hefbomen en katrollen kan hij aangepast worden, waardoor het water op een andere manier gaat stromen. Dit symboliseert de reactie van de economie op die belastingverlaging. Uiteindelijk ­ontstaat er een nieuw evenwicht.

De VU heeft dit apparaat zelf gebouwd tussen 1951 en 1953. Dat maakt het uniek, want alle vergelijkbare apparaten zijn in het Verenigd Koninkrijk gebouwd. Bij de VU was er toen een gepensioneerde instrumenten­maker en een teruglopende vraag naar instrumenten, zodat er ruimte ontstond om de EcoCirc zelf in de downtime te bouwen. Toentertijd was de aanschaf een enorme investering.”

Wat heeft het apparaat allemaal meegemaakt?

“We weten niet precies wanneer het ding gewerkt heeft. Wel weten we dat hij in de jaren zeventig is gaan lekken en overstromen en dat hij daarom ergens in een ­kelder terechtgekomen is. Vervolgens is hij in de jaren tachtig gerepareerd en weer tentoon­gesteld [en besproken in ESB, zie Pen (1984) en Rutten (1986)]. Daarbij is overigens de zwarte economie toegevoegd. Waarschijnlijk is dat een grapje van de economen geweest die de restauratie begeleid hebben, want het exemplaar van de VU is het enige in de wereld met zo’n uitbreiding. In de jaren negentig is het ding daarop weer in onbruik geraakt.

Toen ik hier begon, zei onze universiteits­historicus Ab Flipse: ‘We hebben hier iets heel bijzonders, ik weet niet precies waar het staat, maar het is bijzonder.’ Dat bleek dus de EcoCirc te zijn. Hij stond achterin het kunstdepot, er zat kauwgom in, we hebben er stuivers uit gehaald en er waren dingen afgebroken en stuk, dat was erg jammer. Gelukkig is hij inmiddels weer gerepareerd, bij de instrumentmakerij waar het apparaat ook oorspronkelijk gebouwd is.”

En, doet hij het ook weer?

“We hebben de EcoCirc presentabel gemaakt, maar niet werkend. Wil je hem werkend krijgen, dan moet je zo veel oud materiaal gaan vervangen, dat je net zo goed een nieuwe zou kunnen bouwen. Hij staat in een mooie vitrine bij de economiefaculteit. Wellicht maken we ooit een app die toont hoe het apparaat werkt – dat is mijn droom.”

Literatuur

Rutten, F.W. (1986) Het gebruik van voorspellingen bij het macro-economische beleid. ESB, 71(3583), 1164–1169.

Pen, J. (1984) Over metaforen in de economie. ESB, 69(3459), 538–540.

Auteur

Categorieën