Door het V-vormig herstel van de economie is de krapte op de arbeidsmarkt opnieuw manifest. De personeelstekorten worden nu ook de achilleshiel van het nieuwe kabinet. Hoe kunnen we de krapte op de arbeidsmarkt aanpakken?
Het einde van de hoogconjunctuur kondigde zich in de loop van 2019 al aan, maar door de uitbraak van het coronavirus vond de omslag veel sneller en heftiger plaats dan verwacht. Toch zijn er tegelijkertijd nog steeds beroepen waar weinig mensen voor te vinden zijn.
Anders dan op de lagere opleidingsniveaus werken vrouwelijke gepromoveerden vrijwel even vaak als hun mannelijke evenknie, maar nog wel minder vaak voltijd. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek met een representatieve steekproef van mensen die sinds 1990 aan een Nederlandse universiteit zijn gepromoveerd en jonger zijn dan zeventig jaar.
De werkgelegenheid, uitgedrukt in vervulde werknemersbanen, daalt als direct gevolg van de verhoging van het minimumloon, doordat er minder vraag is naar arbeid. Uit een nieuwe analyse blijkt dit directe effect kleiner dan eerder werd aangenomen.
Nieuwe schattingen maken het mogelijk om ook de voor conjunctuur gecorrigeerde werkloosheid tussen jaren te vergelijken – de werkloosheid die niet samenhangt met de conjunctuur. De geschatte lengte van de cyclus komt sterk overeen met die van de Kuznetscurve (15-25 jaar) die is vastgesteld in eerder onderzoek.
Werkgevers die iemand in dienst nemen die door een arbeidsbeperking een arbeidsvermogen heeft dat onder het wettelijk minimumloon ligt, kunnen in aanmerking komen voor een loonkostensubsidie. Ultimo december 2019 waren het vooral mannen (zeventig procent) op wie de subsidie betrekking had.
Het onderwijsniveau van mannen en vrouwen stijgt al jaren, maar bij vrouwen gaat dat sneller dan bij mannen. Daardoor waren er in 2018 naar verhouding voor het eerst meer hoogopgeleide 15- tot 75-jarige vrouwen dan mannen. De relatief sterke toename van het onderwijsniveau van vrouwen krijgt ook zijn beslag in een toename van vrouwen die werken op het hoogste beroepsniveau.
De arbeidsinkomensquote (AIQ) weerspiegelt het aandeel van het arbeidsinkomen in de toegevoegde waarde. In sommige sectoren is deze indicator vertekend door bijvoorbeeld stijgende grondstofprijzen. De AIQ van de relevante marktsector laat sinds 1995 een daling zien.
Toen het kabinet Rutte II in 2015 de Participatiewet indiende, was te voorzien dat deze wet zou mislukken. Elke econoom kan uitleggen dat een grote reorganisatie gepaard gaat met extra kosten en dat je bij hoge werkloosheid niet moet bezuinigen op het arbeidsmarktbeleid.
Het wettelijk minimumloon werd in 1969 voor het eerst van kracht en bestaat daarmee vijftig jaar. Het minimumloon heeft als doel de werknemer van een beloning te verzekeren die een sociaal aanvaardbare, minimale tegenprestatie vormt voor de verrichte arbeid. Vrouwen maken hier vaker gebruik van, maar het verschil tussen mannen en vrouwen daalt de laatste jaren.