.
Boeken ESB
254 Jaargang 98 (4658) 19 april 2013
Toegang tot de collectieve
sector is een goed gekozen
titel voor het boek
geschreven door Jan
Donders en Raymond Gradus. Het
betreft een volledig herziene versie
van een eerdere uitgave uit 2007,
waarbij het doel is om de lezer, zowel
econoom als niet-econoom, te introduceren
in de economie van de publieke
sector. Daarin slaagt het boek
met vlag en wimpel. Het bestrijkt
alle aspecten van overheidsbeleid,
inclusief interessante voorbeelden en
getallen om het geheel rijkelijk te illustreren.
De lezer wordt uitstekend
geïnformeerd over het grote scala
aan argumenten dat de economische
literatuur door de jaren heen heeft
aangereikt om overheidsbeleid vorm
te geven. De tekst bevat geen langdurige
theoretische uitweidingen, wat
ervoor zorgt dat het boek ook uitstekend
leesbaar is voor de wat minder wiskundig onderlegden.
Na een korte introductie vertrekt het boek met het uiteenzetten
van de rol van de overheid vanuit de welvaartstheorema’s.
Als alle markten zowel bestaan als perfect functioneren is er
in principe geen rol voor de overheid. Een eerste rol voor de
overheid ontstaat wanneer wij als samenleving niet tevreden
zijn met de verdeling van inkomen in deze hypothetische wereld,
de overheid moet de productiefactoren eerlijk verdelen.
Pas wanneer markten falen of niet bestaan en de overheid
over beperkte informatie beschikt, ontstaan argumenten voor
het beleid dat de overheid in werkelijkheid voert. De auteurs
bespreken deze argumenten. Interessant is de discussie over
paternalisme, de overheid die met haar beleid de burgers behoedt
voor het maken van onverstandige keuzes. Dit is een
controversieel onderwerp. Paternalistische argumenten worden
verdedigd aan de hand van de literatuur op het gebied van
de gedragseconomie waar verschillende vormen van beperkte
rationaliteit zijn aangetoond. Vooral de voorbeelden waarbij
met groot succes keuzes niet worden ingeperkt maar anders
ingericht, zijn erg interessant.
In een aantal hoofdstukken richten de schrijvers zich op de samenhang
tussen het Nederlandse begrotingsbeleid en macroeconomische
ontwikkelingen. Naast het introduceren van de
economische theorie wordt, aan de hand van de geschiedenis
van het Nederlandse begrotingsbeleid, besproken hoe actief
anticyclisch begrotingsbeleid in Nederland faalde. Ook de uitdagingen
die de huidige vergrijzing voor de overheid opwerpt
zijn, inclusief recente beleidsvoorstellen, in kaart gebracht.
In de volgende twee hoofdstukken worden het ontstaan
en de ontwikkeling van de verzorgingsstaat in Nederland
besproken, gevolgd door een bespreking van het belastingstelsel.
Het sociale vangnet is nodig
omdat private verzekeringsmarkten
niet alle risico’s dekken, maar moreel
risico vormt een constante bedreiging
voor de betaalbaarheid van
dit sociale vangnet. Met betrekking
tot de verzorgingsstaat moet de overheid
een balans zoeken tussen kosten
en bescherming. De bespreking van
de economie van belastingheffing
is over het algemeen prima. Echter,
helaas blijkt ook bij het lezen van
dit boek dat de gedachte dat een verhoging
van het verlaagde btw-tarief
leidt tot een draagkrachtverlies bijkans
onuitroeibaar is. Deze stelling
wordt namelijk niet ondersteund
door empirie en theorie als de hervorming
in een breder pakket aan
maatregelen wordt geëvalueerd. Ook
had er wat meer aandacht besteed
kunnen worden aan de tegenstanders
van de vlaktaks. Dit is vooral
spijtig omdat de controverses op beide onderwerpen relevant
zijn voor de huidige discussies aangaande wijzigingen in
het belastingsysteem. Tegen het einde van het boek richten
de auteurs zich op de verticale organisatie van de overheid
middels een leuke en levendige uiteenzetting van de verdeling
van taken tussen rijk, provincie, gemeente en de relatie
met de Europese Unie.
De hiervoor besproken onderdelen zijn min of meer te verwachten
in een boek met de collectieve sector als onderwerp.
Er is echter meer dat de moeite van het vermelden waard is.
In een goed geschreven hoofdstuk staan de auteurs stil bij politieke
economie om uit te leggen dat ook de staat niet altijd
goed functioneert, wat leidt tot politieke conjunctuurcycli en
een te grote overheid. In een ander hoofdstuk wordt aan de
hand van leuke voorbeelden uitgelegd hoe een maatschappelijke
kosten-batenanalyse kan bijdragen aan betere besluitvorming.
Tot slot worden in het boek het functioneren van, de in
Nederland veel voorkomende, non-profit-organisaties besproken,
alsmede de wenselijkheid tot privatisering.
De kritiek die ik op het boek kan leveren, komt vooral voort uit
mijn wetenschappelijke achtergrond. Het boek blijft namelijk
nog iets te veel aan de oppervlakte. De auteurs beogen vooral de
lezer te informeren. Een kritische blik aangaande veelgehoorde
argumenten ontbreekt nog wel eens en veel diepere vragen blijven
daarom onbeantwoord. Ook zou het boek profijt hebben
van meer nadruk op empirische resultaten met betrekking tot
de grote verscheidenheid aan argumenten die worden besproken.
Echter, beide beperkingen zijn ongetwijfeld het gevolg van
de beoogde doelgroep. Concluderend vond ik het boek erg interessant
om te lezen en heb ook ik, als redelijk goed ingevoerd
beleidseconoom, er wat van opgestoken.
Auteur Jan Donders en Raymond Gradus
Titel Toegang tot de collectieve sector
Uitgever Sdu Uitgevers
Hendrik Vrijburg
Universitair docent aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam
Boeken
De auteur hee verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.