■ Robert Scholte en Marloes Lammers (SEO Economisch Onderzoek)
De inkomenspositie van 65-plussers is de laatste jaren, onder andere door het niet indexeren van pensioen, onder druk komen te staan. Toch hebben veel ouderen het nog relatief goed. Maar er is een groot verschil in inkomen tussen ouderen van verschillende leeftijden en sociaal-economische kenmerken.
Het gemiddelde bruto-huishoudinkomen van 90-plussers is, vergeleken met alle 65-plussers, met 29.624 euro relatief laag (figuur). Het gemiddeld inkomen van alle personen ouder dan 65 is meer dan 8.000 euro hoger. Jongere ouderen, met een leeftijd tussen de 65 en 69 jaar, hebben juist een sterke inkomenspositie. Het verschil tussen deze twee groepen is dat het inkomen van 90-plussers relatief vaak uitsluitend uit AOW bestaat. Wanneer zij pensioen ontvangen is dit meestal een klein aanvullend pensioen dat gemiddeld 10.000 euro per jaar lager is dan het gemiddelde pensioen van jongere ouderen. Daarnaast zijn 90-plussers vaker verweduwd, waardoor zij een (lager) partnerpensioen ontvangen.
Ook tussen vrouwen en mannen bestaat een verschil. Gescheiden vrouwen hebben relatief vaak een laag inkomen. Gemiddeld ontvangen zij jaarlijks 24.606 euro, omdat ze weinig arbeidsverleden hebben en daardoor weinig aanvullend pensioen hebben opgebouwd. Meestal zijn zij niet gaan werken omdat zij voor het huishouden en de kinderen moesten zorgen. Daarnaast kwamen vrouwen die vóór 1981 zijn gescheiden vaak niet in aanmerking voor verevening van het pensioen dat door de partner is opgebouwd tot de scheiding.
Ten slotte hebben oudere niet-westerse allochtonen relatief vaak een laag inkomen, omdat zij vaak pas op latere leeftijd in Nederland zijn komen wonen en daardoor een lagere AOW-aanspraak hebben. De kans om onder de armoedegrens te leven is voor niet-westerse allochtonen zestien maal zo groot als voor ouderen met een Nederlandse achtergrond.
Auteurs
Categorieën