Het vorige ESB-nummer (4748) bevatte een rijk themakatern over veel aspecten van de globalisering en haar gevolgen, waar ik in deze korte nabeschouwing maar beperkt recht aan kan doen. Net als ESB – zie de quotes uit 1996 op pagina 173 van dat nummer – volg en onderzoek ik de globalisering al ruim twintig jaar (Went, 1996). Waar staan we nu en wat staat ons in de komende tijd te doen?
Sinds de huidige globaliseringsgolf op gang kwam, hebben we veelvuldig van beleidsmakers en economen gehoord dat we geen keus hebben en ons aan moeten passen, omdat anders het licht uitgaat. Globalisering werd als onvermijdelijk gepresenteerd, een natuurverschijnsel bijna, en ook als onomkeerbaar. In de meer extreme varianten waren de cheerleaders van globalisering er zelfs van overtuigd dat de verschillen tussen landen zouden verdwijnen en dat nationale staten steeds irrelevanter zouden worden (Went, 2006). Zulke verhalen hoor je niet zo veel meer sinds de crisis van 2008 en de jaren daarna – nationale staten en keuzes zijn weer helemaal terug. Overheden en belastingbetalers van landen moesten ‘hun eigen’ banken redden. Binnen de EU zijn de verschillen tussen lidstaten alleen maar groter geworden in plaats van kleiner. En het belang van – en de ruimte voor – nationaal beleid om de economie aan te jagen en ongelijkheid tegen te gaan, wordt nu dagelijks door internationale organisaties benadrukt.
Vrees voor de-globalisering
Globalisering is nu geen onvermijdelijkheid meer, maar – we gaan van het ene uiterste in het andere – in de Financial Times, The Economist en andere media wordt er gewaarschuwd voor een backlash tegen de globalisering en voor een destructief protectionisme. “Ik denk niet dat er een belangrijke ommekeer zal zijn wat betreft globalisering, maar het tijdperk van de handelsovereenkomsten is duidelijk voorbij”, zegt Dani Rodrik, die met een mooi interview in het themakatern staat (Kleinknecht & Jessayan, 2017). Daar hoeven we niet om te treuren, stelt Marcel Timmer (2017) in dezelfde ESB, in navolging van Paul Krugman (2016), en ik ben het daarmee eens. Het gebrek aan legitimiteit van de globalisering is het probleem van de wereldeconomie (Hueck en Went, 2016). En het maakt in die context niet veel uit of een handelsverdrag – volgens modellen waar discussie over is – op termijn wellicht 0,3 of 0,4 procent bbp oplevert (Oomes et al., 2017 in de vorige ESB).
Kritiek: te veel en te snel
Dani Rodrik publiceerde in 1997 zijn boek Has globalization gone too far? Daarin betoogt hij dat economen de angst van burgers voor de globalisering te gemakkelijk van de hand wijzen en zouden moeten erkennen dat er sprake is van reële spanningen tussen sociale stabiliteit en globalisering. Daarmee stak hij zijn nek uit, want kritiek op globalisering was in die tijd not done onder economen en beleidsmakers. Ik weet niet meer hoe vaak ik uit heb moeten leggen – en nog steeds – dat veel ‘anti-globalisten’ niet tegen globalisering zijn maar anders willen globaliseren. Wie de recensie in ESB leest die ik toentertijd schreef (Went, 1997), ziet dat Rodrik zelf een beetje in zijn maag zat met zijn analyse. Maar ook dat hij toen al iets te pakken had waar hij vijftien jaar later op voortbouwde in zijn boek over het politieke trilemma van de wereldeconomie (Rodrik, 2012). Daarin komt hij met zeven principes voor een nieuwe globalisering. Dat zijn dan spel- of verkeersregels voor de wereldeconomie die in feite meer ruimte laten voor nationale voorkeuren, waarden en preferenties (zie ook Hueck en Went, 2015). Een van de uitgangspunten is dat er niet slechts één weg naar de welvaart bestaat. Landen moeten hun eigen route en prioriteiten kunnen kiezen en zelf de instituties ontwikkelen die daar het beste bij passen (zie ook Van Tulder en Dietz, 2017, in de vorige ESB). Maar met die voorstellen van Rodrik is er nog maar weinig gedaan.
Rodrik staat met zijn kritiek op de huidige wijze van globaliseren allang niet meer alleen in de vaktijdschriften of voor de ‘geleerde publieken’, zoals tijdens de WRR-lecture in 2011 (hier te horen). Begin dit jaar werd hij geïnterviewd in De Telegraaf, en hij verschijnt met grote regelmaat in nationale en internationale media. Kritiek op de globalisering mag tegenwoordig en is wijder verbreid dan ooit. En mede onder invloed van de acties tegen TTIP en andere handelsverdragen roepen het IMF, de Wereldbank en de WTO (IMF et al., 2017), en ook de OESO dat globalisering en handel inclusief moeten zijn, ofwel dat we verliezers moeten helpen met nationaal beleid. Dat is zeker winst, maar het is niet genoeg.
Voorbij ‘de verliezers compenseren’
De SER publiceerde in 2008 een rapport waarmee ook in ons land officieel werd erkend dat globalisering verliezers kent. Mede dankzij Brexit en de verkiezing van Trump dringt dat besef internationaal steeds breder door. We moeten de verliezers compenseren, is het nieuwe mantra. Maar dat besef komt nogal laat, er is al veel gebeurd en veel weerstand en onvrede gecreëerd (Goodhart, 2017). En het klinkt ook makkelijker dan het is. Dankzij recent onderzoek van David Autor et al. (2016a) weten we bijvoorbeeld dat er niet alleen directe verliezers zijn, maar ook indirecte ‘slachtoffers’ – dat is een betere term, opperde iemand op Twitter. Wanneer er een fabriek verplaatst wordt naar China, dan kan ook, om maar een voorbeeld te geven, het personeel in de lokale horeca erop achteruit gaan, doordat ontslagen arbeiders minder buiten de deur consumeren en er daardoor minder werk in cafés en restaurants zal zijn.
Over wie er allemaal verliezers zijn, weten we eigenlijk maar weinig. Ander onderzoek van Autor et al. (2016b) laat zien dat een toename van de import als gevolg van de globalisering tot minder innovatie leidt, en dan zijn we dus allemaal verliezers. Door de handel met China, en het daarmee gepaard gaande banenverlies, zijn de kansen op een huwelijk voor laaggeschoolde mannen bovendien verminderd (Autor et al., 2017). Waar er veel banen verdwenen zijn door het verplaatsen van de productie blijkt ook de politieke polarisatie sterker dan elders (Autor et al., 2016c; Colantone en Stanig, 2017). Globalisering is namelijk veel meer dan handel – en over de gevolgen van de globalisering van het kapitaalverkeer en de financialisering van de wereldeconomie hebben we het dan nog niet eens gehad (zie bijvoorbeeld Pettifor, 2017).
Dat we vanaf nu de verliezers van globalisering moeten compenseren klinkt dus mooi, maar wie dat dan zijn en wat dit concreet betekent is niet zo makkelijk te bepalen. Als we de wereldeconomie ‘inclusiever’ willen maken en iedereen daarin mee willen nemen, zullen we de spelregels voor de globalisering en het tempo en de aard van de veranderingen moeten aanpassen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, en Nederland kan dit natuurlijk niet alleen. Maar (hyper)globalisering als doel op zich blijven zien, is anders wel vragen om meer politieke, sociale en economische problemen en conflicten.
Literatuur
Autor, D., D. Dorn en G. Hanson (2016a) The China shock: Learning from labor-market adjustment to large changes in trade. Annual Review of Economics, 8, 205–240.
Autor, D., D. Dorn, G. Hanson et al. (2016b) Foreign competition and domestic innovation: Evidence from U.S. patents. NBER Working Paper, 22879.
Autor, D., D. Dorn, G. Hanson en K. Majlesi (2016c) Importing political polarization? The electoral consequences of rising trade exposure. NBER Working Paper, 22637.
Autor, D., D. Dorn en G. Hanson (2017) When work disappears: Manufacturing decline and the falling marriage-market value of men. NBER Working Paper, 23173.
Colantone, I. en P. Stanig (2017) Globalisation and economic nationalism. Artikel te vinden op voxeu.org/article/globalisation-and-economic-nationalism.
Goodhart, D. (2017) The road to somewhere: The populist revolt and the future of politics. Londen: Hurst & Company.
Hueck, H. en R. Went (2015) Hoeveel globalisering verdraagt de mens? Artikel te vinden op www.rtlnieuws.nl/sites/default/files/redactie/public/economievanovermorgen4/index.html.
Hueck, H. en R. Went (2016) Vrijhandelsverdragen TTIP en CETA ontberen legitimiteit. Artikel te vinden op www.rtlz.nl/opinie/vrijhandelsverdragen-ttip-en-ceta-ontberen-legitimiteit.
IMF, World Bank en WTO (2017) Making trade an engine of growth for all: The case for trade and for policies to facilitate adjustment. Rapport te vinden op www.wto.org/english/news_e/news17_e/wto_imf_report_07042017.pdf.
Krugman, P. (2016) Leave zombies be: The stalled march toward trade liberalization is just as well. Finance & Development, 53(4), 11.
Oomes, N., T. Smits en J. Witteman (2017) Handelsverdragen dragen bij aan economische groei. ESB, 102(4748), 165-167.
Pettifor, A. (2017) Is globalisation dead? Artikel te vinden op http://www.primeeconomics.org/articles/is-globalisation-dead.
Rodrik, D. (1997) Has globalization gone too far? Washington, DC: Institute for International Economics.
Rodrik, D. (2012) The globalization paradox: Democracy and the future of the world economy. New York: Norton & Company.
Kleinknecht, R.H. en H. Jessayan (2017) Interview met Dani Rodrik: “De westerse politieke elites zijn de gemiddelde mens vergeten”. ESB, 102(4748), 154-157.
SER (2008) Duurzame globalisering: een wereld te winnen. Den Haag: SER.
Timmer, M. (2017) De wereldhandel groeit niet en dat is geen probleem. ESB, 102(4748), 172.
Tulder, R. van, en T. Dietz (2017) “Van economische naar duurzame diplomatie”. ESB, 102(4748), 168-171.
Went, R. (1996) Grenzen aan de globalisering? Amsterdam: Het Spinhuis.
Went, R. (1997) De sociale gevolgen van globalisering. ESB, 82(4125), 804.
Went, R. (2006) Globalisering is onbekend en omstreden. ESB, 92(4514S), 10–14.
1 reactie
Dat we de direct getroffenen van globalizering helpen met een sociaal vangnet en met om- en bijscholing perspectief geven op een nieuwe baan staat wat mij betreft buiten kijf. Maar omwille van 'sommige verliezers' de grenzen maar dicht te doen is het kind met het badwater weggooien. Internationale handel is een effectiviteitsslag, die je nationaal niet kunt maken. Bovendien doorbreek je met protectionisme internationale productieketens. Voorbeeld: voordat een auto in Canada of de VS klaar is gaat hij wel 5 keer de grens over. Ander voorbeeld: de transitohandel waar Nederland voor een belangrijk deel z'n brood mee verdient.
Kortom, inclusieve handelsakkoorden prima, maar houd niet op deze te sluiten.