Is groene groei mogelijk en zo ja, hoe organiseren we dat? Deze vragen staan centraal in het julithema van ESB, met bijdragen van onder andere Reyer Gerlagh, Herman Vollebergh, Harmen Verbruggen en Rick van der Ploeg.
Economisme is een populistenwoord. Het duidt aan dat economische (bedoeld wordt: boekhoudkundige) argumenten de boventoon voeren in het debat. Zij zouden het debat vernauwen naar hoe we bepaalde, makkelijk kwantificeerbare doelen het best kunnen bereiken en een bredere discussie in de weg staan.
Ik denk dat dit themanummer over groene groei laat zien dat vernauwing van het debat naar cijfers en ontwijking van bredere vragen economen niet te verwijten valt. Economie is meer dan economisme. De drie artikelen die op dit redactioneel volgen gaan over de vraag of groene groei (economische groei die samengaat met een schoner milieu en stabiel klimaat) mogelijk is. Marjan W. Hofkes en Harmen Verbruggen vatten de ideeën van het netwerk groene groei samen en beantwoorden die vraag met ja. Daarentegen betoogt Jeroen van den Bergh dat economische groei en vergroening vaak niet samen gaan en stelt hij dat het vanuit welvaartstheoretisch perspectief verstandig is om geen groeidoelstelling te hanteren voor het bbp. Ook de derde bijdrage, van Bert Scholtens, richt zich niet op het bbp, maar zet de – waar mogelijk circulaire – materiaalstroom in de economie centraal.
De diversiteit in vertrekpunten van deze drie artikelen geeft een goed beeld van de vergroeningsdiscussie, zo blijkt uit een enquête van Drews en Van den Bergh (2016) onder economen en milieukundigen. Hierin vragen zij welk groeidoel nagestreefd moet worden. Bijna niemand (1 procent) vindt groei ongeacht de gevolgen nastrevenswaardig, een substantiële minderheid (42 procent) vindt groene groei het beste doel, een andere substantiële minderheid (31 procent) vindt een groeidoel niet verstandig en een minderheid (17 procent) zou zich willen richten op negatieve groei. Daarnaast vonden Drews en Van den Bergh (2016) duidelijk verschillende reacties voor verschillende bloedgroepen binnen de economie. Terwijl in groeistudies gespecialiseerde macro-economen als meest optimistisch uit de bus kwamen, bleken milieueconomen minder overtuigd van groene groei en waren ecologische economen relatief pessimistisch.
Maar gelukkig is economie ook economisme. Als de doelstellingen eenmaal bepaald zijn, helpen economische analyses om kennis te vergaren over wat verstandig beleid is. Het thema gaat verder met het zespuntenplan van Rick van der Ploeg en kent dan drie praktischere artikelen. Thomas van der Pol en Gerbert Romijn van het CPB richten zich op de vraag hoe de overheid vergroening via ontwikkeling van nieuwe technologieën kan versnellen. Herman Vollebergh en coauteurs van het PBL geven een overzicht van beleidsmaatregelen voor energie- en klimaatbeleid en gaan in op evaluaties van deze maatregelen. En Reyer Gerlagh en coauteurs gaan tot slot in op een specifiek probleem – vermindering van CO2-emissies van auto’s in Europa. Ik wens u veel leesplezier met dit het eerste nummer nieuwe stijl van ESB.
LITERATUUR
Drews, S. en J.C.J.M. van den Bergh (2016) Scientists’ views on economic growth and the environment: the role of research fields, expertise and ideology. Working Paper, ICTA-UAB.
Auteur
Categorieën
4 reacties
IK GA ACCOORD MET DE SPELREGELS EN HET PRIVACYBELEID
Lijkt mij interessant
ik ga accoord
accoord