706Jaargang 100 (4723 & 4724) 17 december 2015
Input // output
Wereld van verschil
Empirisch onderzoek over menselijk gedrag in
de economie maakt vaak gebruik van data van
dezelfde landen. Mogelijk representeert het on –
derzoek daarom niet de hele wereldbevolking.
Fa lk et al. presenteren de Global Preference
Survey: een dataset over preferenties met ruim
80.000 respondenten verspreid over 76 landen.
Deze dataset vertegenwoordigt negentig pro –
cent van de wereldbevolking. Uit het onder –
zoek blijkt dat bevolkingen in westerse landen
vaak geduldiger zijn dan de rest van de wereld,
maar ook eerder geneigd tot negatieve weder –
zijdsheid. In Zuidoost-Azie hebben – in tegen -stelling tot China, Japan en Zuid-Korea– juist
weinig geduld. Landen uit Noord-Afrika en
het Midden-Oosten hebben een relatief hoge
risicotolerantie. Ten slotte hebben bevolkingen
uit Zuid-Amerika een laag niveau van negatieve
wederzijdsheid en nemen ze eerder risico. De
onderzoekers tonen hiermee aan dat de ver
–
schillende preferenties ruimtelijk en cultureel
gecentreerd zijn.
Falk, A., A. Becker, T. Dohmen et al. (2015) The nature
predictive power of preferences: global evidence. IZA
Discussion Paper, 9504.
Hysterese
In een hysterese heeft een recessie de economie
zodanig beschadigd dat er blijvende effecten zijn.
Mocht er hiervan daadwerkelijk sprake zijn dan
zouden de kosten van het verlies in productie sinds
de financiële crisis zijn onderschat. Blanchard et al .
bekeken de gegevens over productie, werkloosheid
en inflatie over de afgelopen vijftig jaar voor ruim
twintig ontwikkelde landen. De productie, maar
ook de groei, blijft in veel gevallen na een recessie
jarenlang relatief laag , wat sterke implicaties heeft
voor het monetair beleid. Blanchard et al. beargu –
menteren enerzijds dat het monetair beleid eerder
en agressiever moet reageren op een krimpende eco –
nomie. Anderzijds dient een centrale bank bij een
agressief monetair beleid te waken voor een over –
schatting van potentiële groei, aangezien huishou –
dens en bedrijven hun verwachtingen voor de groei
vertraagd aanpassen. Ook bij een hysterese zijn de
gevolgen van monetair beleid dus dubbelzinnig.
Blanchard, O., E. Cerutti en L. Summers (2015) Inflation and
activity – two explorations and their monetary policy impli-
cation. IMF Working Paper, 230.
Hypotheekschuld
De afgelopen twee decennia is in
Nederland de hypotheekschuld
nominaal ongeveer verviervoudigd
en schommelden de huizenprijzen
sterk. Van de Minne en Teppa on-
derzochten het hypotheekgedrag
van Nederlandse huishoudens in
de afgelopen tien jaar. Na 2007 is
zowel het aanbod als de vraag naar
hypotheken significant gedaald.
Desondanks konden jonge huis-
houdens zich in 2014 betere huizen
veroorloven dan in 2005. Aan de
andere kant verhoogden oudere
huishoudens juist hun hypotheek in
2014. De auteurs beargumenteren
dat deze huishoudens door de crisis
hun huizen in waarde zagen dalen,
waardoor ze gedwongen werden
hogere hypotheken op te nemen.
Minne, A. van de, en F. Teppa (2015) De-
mand and supply of mortgage credit.
DNB Working Paper, 486.
Vooruitziende basketballers
Veel economische modellen nemen aan dat keuze –
makers vooruitziend zijn en de consequenties van
huidige en toekomstige beslissingen meenemen. Een
voorbeeld hiervan is een promotietraject op de werk –
vloer. In theorie vindt een werknemer zijn motivatie
niet alleen in de komende promotie, maar ook in de
kwaliteit van zijn collega’s en mogelijke toekomstige
promoties. Lackner et al. onderzochten op basis van
basketbaltoernooien in hoeverre deze theorie stand –
houdt in het veld. Uit Amerikaanse gegevens met
ruim 2000 wedstrijden in de periode 1983–2014
correspondeert het aantal overtredingen van een
team met de inspanning . Meer overtredingen sugge –
reert dat een team intensiever verdedigt (en aanvalt)
en fungeert daarom, volgens de auteurs, als een vali-
de proxy. Uit het onderzoek blijkt dat basketballers
minder overtredingen maken wanneer het verschil in
kwaliteit met de tegenstander groot is en juist meer
overtredingen bij een goede kans op de volgende
ronde. Hiermee bevestigen de auteurs de veelge –
maakte aanname dat keuzemakers vooruitziend zijn.
Lackner, M., R. Stracke, U. Sunde en R. Winter-Ebmer (2015)
Are competitors forward looking in strategic interactions?
Evidence from the field. ROA Research Memorandum, 10.
Jeugdminimumloon (I)
In 2014 verdiende een op de zes werkenden jonger dan
23 jaar het minimumloon. Dit kwam neer op ongeveer
171.000 banen met een jeugdminimumloon. Ter vergelij-
king had slechts een op de twintig werkende volwassen
een minimumloonbaan. Jongeren werken voornamelijk in de horeca en zakelijke dienstverlening. Vanaf 2016
bedraagt het minimumloon voor volwassenen 1.524,60
euro per maand.
CBS (2015) Een op de zes jongeren verdient minimumloon. CBS
Persbericht
, 7 december
1 op de 6
jongeren
ESB Input / output
707Jaargang 100 (4723 & 4724) 17 december 2015
Decentralisatie
Begin dit jaar kregen gemeentes meer verantwoor-
delijkheden in jeugdzorg , chronische zorg en in –
komenssteun. Vermeulen bespreekt twee eerdere
CPB-rapporten omtrent de risico’s en de kansen
van de decentralisatie van dit sociaal beleid. De
overheid financiert de nieuwe verantwoordelijkhe –
den met een vast bedrag , wat de gemeentes prikkelt
om hun lokale kennis te gebruiken om de kosten te
minimaliseren. Hoewel dit leidt tot efficiëntiewin –
sten, kan het ook leiden tot een ondervoorziening.
Vermeulen noemt als voorbeeld dat gemeentes die
meer investeren in jeugdzorg , ook meer jonge fami-
lies aantrekken. Dit prikkelt gemeentes om minder
te investeren in jeugdzorg. Om dit te voorkomen
kan de overheid een minimale vereiste stellen. Wan –
neer dit – zoals bij jeugdzorg – lastig meetbaar is,
kan de overheid overgaan op controle en regulatie.
Vemeulen, W. (2015) Decentralisation of social policy in the
Netherlands. CPB Background Document, november.
Belastingontduiking
In Duitsland kunnen belastingontduikers zichzelf
vrijwillig aangeven. Ze hoeven dan enkel de verschul –
digde belasting (inclusief rente) terug te betalen. In
een rationele wereld met perfecte informatie zouden
dit soort maatregelen ontduiking juist verhogen,
maar in werkelijkheid kan een belastingontduiker van
gedachte veranderen en een schuldgevoel krijgen. Uit
theoretisch onderzoek van Schmittdiel blijkt dat de
totale geïnde belastingen stijgen als een overheid de
optie aanreikt tot vrijwillige aangifte. Dit is meer het
geval als belastingplichtigen niet dan wel van de maat –
regel afweten. Zelfs als de maatregel de belastingont –
duiking in eerste instantie stimuleert, zou de overheid
achteraf alsnog meer belastinginkomsten hebben.
Wanneer de winsten uit de niet geanticipeerde maat –
regel echter zodanig groot zijn, is het winstgevender
om de maatregel afwisselend toe te passen.
Schmittdiel, H. (2015) Voluntary disclosure programs for tax
evaders. Tinbergen Institute Discussion Paper , 128.
Jackpot
Een loonsstijging heeft een twee-
ledig effect op het aantal uren dat
iemand werkt. Enerzijds is het aan-
trekkelijker om nu meer te werken
(substitutie-effect), anderzijds kan
door de stijgingin inkomen iemand
zich veroorloven om juist minder te
werken (inkomenseffect). Om het
effect van een substantiële stij-
ging in inkomen te onderzoeken,
volgden Picchio et al. in de periode
2005–2008 hoe Nederlandse lo-
terijwinnaars zich na hun prijs ge-
droegen op de arbeidsmarkt. Hier-
uit bleek dat winnaars niet stopten
met werken. De auteurs beargu-
menteren dat de winnaars hun ge-
derfde loon niet konden compense-
ren met hun gewonnen prijs.
Picchio, M., S. Suetens en J. van Ours
(2015) Labor supply effects of winning
a lottery. CentEr Discussion Paper, 9472.
Verbitterd
Hoe immigranten integreren ligt
niet alleen aan de immigranten
zelf, maar ook aan de plaatselijke
bevolking. Poutvaara en Stein-
hardt brengen in kaart hoe “bitter-
heid” van de plaatselijke bevolking
de houding naar immigranten be-
invloedt. Hierbij interpreteren de
auteurs bitterheid als het teleur-
gesteld en boos zijn omdat je je on-
eerlijk behandeld voelt. De auteurs
vinden op grond van Duitse gege-
vens uit 2005 en 2010 een sterk ver-
band tussen bitterheid en zorgen
richting immigranten. Volgens de
auteurs komt dit niet alleen door
een sterke concurrentie op de ar-
beidsmarkt, maar koesteren ver-
bitterde mensen ook enige wrok
richting immigranten.
Poutvaara, P. en M.F. Steinhardt (2015)
Bitterness in life and attitudes towards
immigration. CESifo Working Paper, 5611.
Jeugdminimumloon (II)
In Nederland is het minimumloon gekoppeld aan
de leeftijd. Dit loopt stapsgewijs op van dertig pro –
cent van het volwassen minimumloon op 15-jari-
ge leeftijd tot honderd procent ervan op 23-jarige
leeftijd. Een veelgemaakt bezwaar hiertegen is dat
werkgevers hun werknemers discrimineren op basis
van leeftijd en vervangen door jongere werknemers.
Kabátek analyseerde in hoeverre dit klopte met data
van het CBS in de periode 2006–2012. 2275 van de
900.000 jaarlijks ontslagen werknemers tussen de 15
en 23 jaar bleken binnen drie maanden voor hun ver –
jaardag te zijn ontslagen. Vooral de jeugdwerknemers
met een laag loon worden eerder ontslagen rond hun
verjaardag. Deze werknemers, een vijfde van het to –
taal van 2,3 miljoen aan jonge werknemers, hadden
een kans van vijf tot zes procent om drie maanden
voor hun verjaardag ontslagen te worden. Het onder –
zoek bevestigt hiermee dat werkgevers hun werkne –
mers vervangen wanneer ze ouder en daarmee duur –
der worden.
Kabátek, J. (2015) Happy birthday, you’re fired! The effects
of age-dependent minimum wage on youth employment
flows in the Netherlands. IZA Discussion Paper, 9528.
Publicatieprikkel
Een hoogleraar heeft voornamelijk twee taken waar –
aan hij zijn tijd besteedt: onderwijzen en onderzoe –
ken. Veel universiteiten stimuleren voornamelijk
goed onderzoek en beoordelen hoogleraren op hun
publicaties. De Philippis onderzocht hoe de nadruk
op onderzoek de kwaliteit van onderwijs beïnvloedt
met gegevens over studenten en docenten van de
Bocconi Universiteit in Milaan in de periode 2001–
2011. Ze maakte gebruik van het feit dat Bocconi
vanaf 2005 nadrukkelijk meer onderzoek stimuleer –
de. Hierbij fungeerden tijdelijke docenten, die niet
door de maatregel werden getroffen, als een controle –
groep. Uit de analyse blijkt dat hoogleraren door de
stimulans meer tijd gingen besteden aan onderzoek
ten koste van het onderwijs. De sterke onderzoeks-
prikkels helpt een universiteit ook om goede onder –
zoekers te behouden. Verder blijkt dat goede onder –
zoekers gemiddeld ook goede docenten zijn.
De Philippis, M. (2015) Multitask agents and incentives: the
case of teaching and research for university professors. CEP
Discussion Paper, 1386.
Verdacht
In totaal zijn er in 2014 33.400 50-plussers geregistreerd
als verdachte van een misdrijf, goed voor een op de
zes verdachten. In 2007 bedroeg het aantal verdachte
50-plussers nog 37.300. Het aandeel verdachte 50-plus-
sers is vier keer minder dan het aandeel verdachte 50-min- ners. 18 jaar is de meeste voorkomende leeftijd onder de
verdachten. Ouderen worden vooral verdacht van winkel-
diefstal, rijden onder invloed en mishandeling..
CBS (2015) Een op de zes verdachten is 50-plus. CBS Persbericht,
3 december.
33.400
vijftigplussers
Input / output ESB