Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 18 2015

ESB Ceteris paribus
764Jaargang 100 (4723 & 4724) 17 december 2015
Ceteris paribus
Inge van den Bijgaart
Inge van den Bijgaart is promovendus aan
de Universiteit van Tilburg.
Waar werkt u op dit moment aan?
‘Mijn onderzoek gaat over milieubeleid en de rol van innovaties,
gewoontevorming en milieubelasting. Ik werk onder andere mee aan
een empirische studie naar de effecten van autobelastingen. Als onder –
deel van een breder beleid om CO2-emissies van auto’s te verminderen,
hebben meerdere Europese landen het systeem van autobelastingen
aangepast. In Nederland bijvoorbeeld was de bpm in 2001 onafhanke –
lijk van de CO2-emissies van de auto. In 2010 daarentegen betaalde je
minder, of soms zelfs geen bpm als je een zuinige auto kocht. Een van
de hoofdredenen om dergelijke belasting wijzigingen door te voeren, is
om mensen ertoe aan te zetten zuinigere auto’s te kopen. Ik onderzoek
of dit resultaat inderdaad is bereikt.’
Wat zijn uw bevindingen?
‘We hebben ten eerste gekeken naar het systeem van autobelastingen
in verschillende Europese landen. Hieruit blijkt dat in veel landen de
belastingen CO2-progressief zijn geworden: het belastingtarief voor een
zuinige auto is lager dan voor een benzineslurper. Dit geldt voor zowel
de aanschafbelasting als de jaarlijkse wegenbelasting. De toegenomen
tarief differentiatie naar CO2-emissies in de aanschafbelasting heeft er –
voor gezorgd dat consumenten auto’s zijn gaan kopen die gemiddeld
minder CO2 uitstoten. We zien dit effect niet voor de verandering in
wegenbelastingen. Opvallend is dat het grootste deel van deze reductie
in gemiddelde CO2-emissies komt door een toename van het aandeel
dieselauto’s. Een auto die op diesel rijdt, stoot minder CO2 per kilome –
ter uit dan een vergelijkbare benzineauto. Het aanschaffen van een die –
selauto in plaats van een benzineauto is daarmee een relatief eenvoudige
manier om de hogere belasting op CO2-emissies te vermijden.’
Wat kan de beleidsmaker leren uit uw onderzoek?
‘Ik denk dat twee resultaten vooral interessant zijn voor de beleidsma -ker. Ten eerste het verschil in reactie op de aanschafbelasting en wegen

belasting. Een grotere nadruk op de wegenbelasting in plaats van op
de aanschafbelasting heeft het voordeel dat belastinginkomsten beter
te voorspellen zijn, maar het nadeel is dat consumenten minder ge –
voelig zijn voor aanpassingen in de wegenbelasting. Deze zijn minder
effectief om consumenten ertoe aan te zetten een zuinigere auto te kie –
zen. Dit komt overeen met eerder onderzoek; consumenten reageren
in hun aankoopbeslissing sterker op belastingen die zij direct betalen
dan op toekomstige belastingen en brandstofaccijnzen met een verge –
lijkbare of grotere netto contante waarde. Een tweede uitkomst van
het onderzoek is dat de CO2-emissiereductie waarschijnlijk is bereikt
ten koste van de luchtkwaliteit. De toegenomen tariefdifferentiatie
naar CO2-emissies heeft voor een toename in het aandeel dieselauto’s
gezorgd. Dieselauto’s zorgen voor een grotere vervuiling in onze
directe leefomgeving ; vergeleken met benzineauto’s stoten ze meer
stikstofoxiden (NOx) en fijnstof uit.’
HET WOORD AAN…
UIT DE OUDE ESB-DOOS
GROENE BELEIDSEXPERIMENTEN
In het Nederlandse milieubeleid moet meer
worden geëxperimenteerd met de inzet van
marktconforme instrumenten. De inzet van
regulerende heffingen en verhandelbare emis-
sierechten kan niet alleen leiden tot kostenef-
fectievere oplossingen maar bovendien zowel
het onderzoek naar en de ontwikkeling van milieutechnologie
uitlokken als de diffusie ervan stimuleren. Ook in het kader van de
bestrijding van mondiale milieuproblemen verdient de inzet van
marktconforme instrumenten een grotere aandacht. Daarbij blijft
internationale coördinatie echter een absolute voorwaarde.
Muiswinkel, L.F. van, E.A. Oskam en H.P. Tamerus (1991) Economie en milieu en
het Nederlandse beleid. ESB, 76(3825), 904-907.

Auteurs