605Jaargang 100 (4720) 22 oktober 2015
Redactioneel ESB
W
e moeten op een andere
manier gaan nadenken
over sociale zekerheid.
Dat concludeerden beleidsmakers van
Algemene, Economische, Financiële
en Sociale Zaken een half jaar geleden
in hun gezamenlijke ‘zzp’ers-rapport’
– dat deze maand eindelijk groen
licht kreeg van het kabinet. Qua inko –
mensbescherming is er volgens de be –
leidsmakers nauwelijks aanleiding om
zzp’ers anders te behandelen dan werk –
nemers. Ze lopen evengoed gezond –
heidsrisico’s en schatten ook ziekte,
arbeidsongeschiktheid en langlevenri-
sico verkeerd in. Maar toch hebben ze
niet dezelfde rechten en plichten om
zich hiertegen te beschermen.
Een simpel assenstelsel vertolkt het
nieuwe paradigma. Op de horizon –
tale as staan werknemers tegenover
zelfstandigen. Langs deze as werd inkomensbescherming al –
tijd opgedeeld. Maar op de verticale as verschijnt er nu een
nieuwe dimensie: ‘zelfredzamen’ tegenover ‘afhankelijken’.
Beleidsmakers adviseren hierbij: “minder beleid gericht op
de as werknemers–zelfstandigen, en meer beleid gericht op
werkenden met differentiatie langs de as afhankelijk–zelfred –
zaam.” Dit moet gaan leiden tot een “systeem met adequate
bescherming voor alle werkenden waar nodig , en keuzevrij –
heid waar mogelijk”.
Het is alsof de opticiën je bril heeft bijgesteld: alles ziet er
ineens weer helder uit! Prompt lijken controversiële beleids-
opties – verplichte ziekteverzekering voor zzp’ers, afschaffing
zelfstandigenaftrek, minimumlonen voor zelfstandigen – het
overwegen waard. Maar helaas weigert het kabinet zijn oude
bril te vervangen. In reactie op het rapport deelt het “de ana –
lyse dat op langere termijn het grote verschil dat in de insti-
tutionele behandeling van zzp’ers en werknemers is ontstaan,
dient te worden verkleind.” Maar wat koop je als zelfstandige
voor die langere termijn? En waar is die nieuwe as gebleven?
Goed is weer wel dat er tijd is voor nadere uitwerking van de
nieuwe as, die nog elementaire vragen oproept.
Zoals wat de as-labels nu eigenlijk betekenen. Het SCP om –
schrijft zelfredzaam als participatievormen waarbij men zelf
aan de slag gaat. In de Welzijnswet 1994 staat het begrip uit –
gelegd als ‘het vermogen van de mens om voor zichzelf te zor –
gen’. Dit zijn belangrijke algemene noties, waarmee we in de
discussie niet uit de voeten kunnen. Je kan er een economische
notie van maken als je het uitlegt als financiële zelfredzaam –
heid. Maar betekent dit dat je een zeker financieel vermogen
hebt verworven of gaat het dan over ‘menselijk kapitaal’? Ben je zelfredzaam voor het leven of enkel
wanneer het uitkomt? En wie bepaalt
er eigenlijk of iemand zelfredzaam is?
Daarover moeten we het nu gaan heb
–
ben, voordat we aansturen op meer of
minder zelfredzaamheid. Daartoe zou
bijvoorbeeld het SCP – goed thuis in
sociaal geladen termen – een typolo –
gie van ‘zelfredzaam’ kunnen schet –
sen.
Ook is het nog de vraag hoe je wer –
kenden over de nieuwe as verdeelt.
Hoe weet je wie en wie niet zelfred –
zaam zijn? We vonden zelfredzaam –
heid altijd feilloos afleesbaar aan het
label ondernemer of werknemer. Daar
stappen we dus van af, maar wat zijn
dan de nieuwe identificatiecriteria?
Voor de hand ligt inkomen, dat bij –
voorbeeld bij pensioen- en armoede –
beleid leidend is voor de toegekende
inkomensbescherming (bij pensioenen via de aftopgrens,
waarboven je geen aanvullend pensioen meer krijgt). Maar als
beschermingscriterium is inkomen net zo pover als de juridi-
sche werkvorm. “Het is immers het totaalbeeld van een zzp’er
dat bepaalt of iemand zelfredzaam is en niet de score op één of
twee indicatoren”, stellen de rapportschrijvers. Toch is er een
gamma aan indicatoren denkbaar: van inkomen tot vermogen,
huishoudsituatie tot opleidingsniveau, opdrachtgeversaantal
tot financiële geletterdheid. Het CBS zou – meer dan ze nu al
doet – kruisverbanden kunnen leggen tussen statistieken, om
groepen werkenden scherper te onderscheiden.
Een derde vraag voordat het tijd is voor implementatie van de
nieuwe as, is hoeveel differentiatie er langs de nieuwe as moet
zijn. Minder differentiatie langs de as werknemers – onder –
nemers betekent immers nog niet automatisch dat de inko –
mensbescherming voor alle werkenden hetzelfde moet zijn.
Integendeel als het aan de beleidsmakers ligt, die spreken van
“onvoldoende maatwerk in beleid”. Hoevéél meer maatwerk
er moet komen, hangt af van maatschappelijke voorkeuren
voor solidariteit en bescherming. Daarnaast hangt het af van
kosten en baten van sociale zekerheid voor verschillende groe –
pen werkenden. Het CPB zou zich daarom wellicht kunnen
toeleggen op wat de toegevoegde waarde van sociale zeker –
heid is voor verschillende groepen werkenden.
Een paradigma-verschuiving komt nooit ineens. Maar laat
het nieuwe sociale zekerheidsdebat alsjeblieft zo snel moge –
lijk verder gestalte krijgen. De beperking van de lange termijn
waarop Keynes ons zo fijntjes wees is ook voor de zzp’er uiterst
relevant.
Een frisse blik
GELIJN WERNER
Eindredacteur ESB
gelijn.werner@economie.nl
Redactioneel: Een frisse blik
Geplaatst als type: