Wim de Bie twitterde laatst: ‘De Raad van Cultuur adviseert over de omroep dat amusement niet langer tot de publieke taken behoort. Ik moest daar erg om lachen.’ Daar moest ik op mijn beurt om lachen, behalve dan dat het niet klopt.
Raad van Cultuur
De Raad van Cultuur zegt: ‘De centrale vraag is niet of een bepaald genre binnen het publieke aanbod thuishoort, maar of een programma voldoet aan de kwaliteitseisen. Ook amusement kan daarin een rol behouden, als het maar uitdrukkelijk verbonden wordt aan het realiseren van de algemene maatschappelijke taakopdracht van de publieke mediadienst.’
Spagaat
Wim de Bie zou dit juist moeten omarmen, want dat betekent wel (een moderne variant van) Koot en Bie, maar geen Gordon of andere subToppers. Of toch wel? De Raad heeft het namelijk moeilijk met de gewenste breedte: wel niches bedienen en kwaliteit leveren, maar tegelijkertijd moet de publieke omroep zo breed mogelijk zijn.
Dit leidt tot een voortdurende spagaat. Zo ziet de Raad breed amusement als ‘vehikel’ voor het ontwikkelen van burgerschap of educatie. Wat moet ik me hierbij voorstellen? Nummer 39 met rijst als vehikel tegen discriminatie? Bananasplit als educatief momentje tegen het pesten? Het is leuk dat ‘De 10e van Tijl’ en ‘Maestro’ de belangstelling voor klassieke muziek verhogen, maar het ijs is hier spekglad.
De spagaat leidt ook tot zinnen als ‘Aanbod moet breed en smal zijn en alles er tussenin; zwaar en licht; niet per se gericht op hoge kijk- en luistercijfers maar op bereik, betekenis en impact.’ Dat lijkt op gespannen voet te staan met het onderscheidende karakter dat elders in het rapport wordt bepleit.
Voxpopjes
En wat te denken van de gedachte dat de basis van de publieke omroep ‘gevormd wordt door een contract met de samenleving op basis van een brede consultatie’? Als dat maar geen pleidooi is voor het inzetten van voxpopjes zoals bij de jammerlijke verkleutering van het NOS Journaal, kennelijk ook vanuit het lumineuze idee het ‘contact met de samenleving’ te vergroten.
Deze discussie dreigt de talrijke frisse ideeën van de Raad te overschaduwen. Zo pleit de Raad voor een open platform, zodat omroepverenigingen kunnen concurreren op kwaliteit met vrije mediaproducenten. Daarnaast wil de Raad dat de publieke omroep ook programmeert voor nieuwe media en mobiele platforms om jongere kijkers te bereiken.
De weigering om vol voor kwaliteit te gaan is ingegeven door de angst dat het pleiten tegen pulp leidt tot een elitaire publieke omroep, net alsof kwaliteit voor een brede doelgroep niet bestaat. De aloude Hollandse terughoudendheid om je kop boven het maaiveld uit te steken mag niet leiden tot verplatting en infantilisering van de publieke omroep, want dat is dood in de pot.
Auteur
Categorieën