Ga direct naar de content

Statistiek

Geplaatst als type:

.

ESB Statistiek

Beleidsonzekerheid in grote Europese landen afgenomen

H

et uitbreken van de financiële crisis heeft geleid tot een omvangrijke beleidsreactie op diverse fronten. Het behoeft geen
betoog dat dit beleid in veel gevallen zeer noodzakelijk is en
grote baten heeft. Tegelijkertijd is beleid zelden zonder directe of uitgestelde kosten. Voor een deel zijn deze kosten kwantificeerbaar: hierbij
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan effecten op de staatsschuld van
overheidsuitgaven of aan negatieve effecten op de koopkracht door belastingverhogingen. Voor een deel zijn deze kosten ook niet goed kwantificeerbaar: omvangrijke hervormingen kunnen leiden tot onzekerheid
over de vormgeving van instituties in de toekomst. Stimulerend monetair
beleid kan leiden tot onzekerheid over de afbouw van ongebruikelijke
maatregelen. Ook onzekerheid over toekomstige beleidswijzigingen kan
kosten hebben die slecht kwantificeerbaar zijn. Onzekerheid vergroot
dan de optiepremie: burgers en bedrijven kunnen belangrijke aankopen
of investeringen uitstellen. Beleidsonzekerheid is om deze reden een belangrijk fenomeen. De Amerikaanse economen Baker, Bloom en Davis
hebben in een poging om beleidsonzekerheid te kwantificeren voor een
aantal grote Europese landen een beleidsonzekerheidsindex geconstrueerd op basis van een analyse van dagbladen (gemeten wordt de frequentie van woorden gerelateerd aan economisch beleid en onzekerheid) en
verschil van inzicht onder voorspellers over toekomstige inflatie en begrotingstekorten. De figuur laat zien dat sinds het uitbreken van de crisis
de beleidsonzekerheid sterk is toegenomen. Aanvankelijk vooral in landen die sterk werden geraakt door de financiële crisis zoals het Verenigd
Koninkrijk en Duitsland. Pas met het uitbreken van de eurocrisis nam

internationaal

de beleidsonzekerheid in Italië en Spanje toe. In het kielzog nam ook de
onzekerheid in Duitsland in 2011 een sprong. Na de grote beleidsonzekerheid in de afgelopen jaren zien we in de tweede helft van 2013 een stabilisatie naar normale niveaus. Een lage beleidsonzekerheid betekent dat
burgers en bedrijven meer duidelijkheid hebben over toekomstig beleid.
Dit hangt mogelijk samen met hervormingen uit het recente verleden.
■ emiel afman (Ministerie van financiën)

De indexwaarde voor beleidsonzekerheid
350

Driemaands voortschrijdend gemiddelde 1997–2010 = 100

300
250
200
150
100
50
0

mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep mrt sep

2004

2005

2006

Frankrijk

2007

2008

Duitsland

2009

Italië

2010

2011

A

80

2013

Bron: policyuncertainty.com; Thomson Datastream

Afrikaans staatspapier populair bij Nederlandse beleggers
ls gevolg van de wereldwijd lage obligatierendementen en
structurele verbeteringen die Afrikaanse economieën doormaken, komen Nederlandse beleggers in hun zoektocht naar
rendement steeds vaker uit in Afrika.
Afrikaanse landen beneden de Sahara geven sinds een aantal jaar met
succes staatsobligaties uit in buitenlandse valuta, meestal de Amerikaanse dollar, en worden daarmee minder afhankelijk van ontwikkelingssamenwerking. Ghana beet de spits af in oktober 2007 met een obligatie
ter waarde van 750 miljoen dollar en een couponrente van 8,5 procent.
Later volgden landen als Gabon, Ivoorkust, Namibië en Rwanda. In de
eerste drie kwartalen van 2013 haalden Afrikaanse landen volgens Moody’s voor een recordbedrag aan 8 miljard dollar op. Hoewel de rentes
weer wat oplopen vanwege het minder ruime Amerikaanse monetaire
beleid, blijven Afrikaanse landen de internationale kredietmarkt met
succes aanboren.
Ook Nederlandse beleggers hebben het continent inmiddels ontdekt.
Hoewel de beleggingen nog zeer bescheiden van omvang zijn, is de trend
duidelijk opwaarts. Sinds 2009 werd slechts in een enkel kwartaal voor een
minimaal bedrag aan Afrikaanse obligaties verkocht (rode lijn in figuur).
Sinds het vierde kwartaal van 2012 liggen de Nederlandse aankopen op
een structureel hoger niveau van circa 300 miljoen euro per kwartaal.
Daarmee neemt ook het totale Nederlandse bezit aan Afrikaanse staatsobligaties gestaag toe, met zo’n 6 procent per kwartaal. Ten opzichte van
beleggingen in andere buitenlandse staatsobligaties blijft de positie van
Afrika bescheiden. Van de totale positie van Nederlandse beleggers in

2012

Verenigd Koninkrijk

monetair

buitenlands staatspapier kwam aan het eind van het derde kwartaal van
2013 slechts 0,7 procent voor rekening van Afrikaanse landen. Ter vergelijking: 91,4 procent kwam voor rekening van Europese landen (inclusief. Het aandeel van Afrikaans staatspapier was daarmee overigens al wel
groter dan bijvoorbeeld dat van staatspapier van landen die tot Oceanië
(0,5 procent) of het Midden-Oosten (0,4 procent) worden gerekend.
â–  Eva Hagendoorn en Rini Hillebrand (DNB)

Posities en transacties in Afrikaanse
staatsobligaties
5.000

In miljoen euro

In miljoen euro

400

4.000

300

3.000

200

2.000

100

1.000

0

0

kw-1 kw-2 kw-3 kw-4 kw-1 kw-2 kw-3 kw-4 kw-1 kw-2 kw-3 kw-4 kw-1 kw-2 kw-3

2010

2011
Posities (linkeras)

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

2012
2013
Netto transacties (rechteras)

-100

Bron: DNB

Jaargang 99 (4678) 7 februari 2014

Statistiek ESB

Woning belangrijkste aandeel in nagelaten vermogen

I

n 2011 waren er bijna 118.000 nalatenschappen die een totale
waarde vertegenwoordigden van bijna 14 miljard euro. Het nagelaten vermogen is bezittingen minus schulden. Er bestaan grote
verschillen in de omvang van de nagelaten vermogens. Drie op de vijf
erflaters lieten minder dan 50.000 euro na, terwijl ruim 15 procent goed
was voor een nalatenschap van meer dan 200.000 euro. Het mediane
nagelaten vermogen kwam in 2011 uit op 24.000 euro.
Indien onderdeel van de nalatenschap, vormde de eigen woning hiervan

Nalatenschappen; aandelen en mediane bedragen
per vermogensbestanddeel, 2011
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0

In procenten

Maal duizend euro

Bank- en
spaartegoeden

Effecten

Eigen
woning

Hypotheek- Ondernemingsschuld
vermogen

200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0

Aandeel van het nagelaten vermogen (linkeras)
Mediaan bedrag nagelaten vermogensbestanddelen (rechteras)

Bron: CBS

Handel met Latijns-Amerika

A

Nederlandse handel met Latijns Amerika
In procenten

In procenten

0,90

4

0,60

3

0,30

2

0,00

1

2002

2003

2004

2005

2006

Jaargroei export (rechteras)
Export (linkeras)

2007

2008

2009

2010

2011

-0,30

Jaargroei import (rechteras)
Import (rechteras)

Bron: CBS Statline

Jaargang 99 (4678) 7 februari 2014

het voornaamste vermogensbestanddeel. Bijna een derde van de overledenen liet een eigen woning na met een mediane waarde van 164.000
euro. De bank- en spaartegoeden, die in bijna alle nalatenschappen voorkwamen, waren goed voor 15.000 euro. Bijna een op de zeven van de nalatenschappen bevatte een effectenportefeuille met een mediane waarde
van 24.000 euro. De waarde van het nagelaten ondernemingsvermogen
bedroeg 33.000 euro en is met een aandeel van 2 procent in de nalatenschappen naar verhouding erg klein.
Bijna een op de zes nalatenschappen omvatte een hypotheekschuld. De
hypotheekschuld betreft hier de stand van de schuld waarover in 2011
rente was verschuldigd. Opgebouwde tegoeden via kapitaalverzekeringen zijn onbekend en daardoor niet in mindering gebracht. De mediane
nagelaten hypotheekschuld bedroeg 49.000 euro.
In het algemeen is het nagelaten vermogen groter naarmate de erflaters
ouder zijn. Mensen die op jongere leeftijd zijn overleden, hebben minder tijd gehad om vermogen te kunnen opbouwen. Ze hebben dan ook
minder vaak een eigen woning, en als dat wel het geval is, hebben ze
een hogere hypotheekschuld. Oudere erflaters hebben vaker een eigen
woning en hebben ook vaker hun hypotheekschuld geheel of gedeeltelijk afgelost. Erflaters tot 35 jaar lieten een mediaan bedrag van 2.000
euro na, de groep 35- tot 50-jarigen kwam op 9.000 euro en bij de 50tot 65-jarigen bedroeg het nagelaten vermogen 26.000 euro. De groep
65- tot 85-jarigen liet met 28.000 euro het meeste vermogen na. Bij de
85-plussers lag de mediane nalatenschap met 24.000 euro al weer een
stuk lager. â–  Jeroen nieuweboer en noortje pouwels-urlings (CBS)

economie en samenleving

fgelopen jaar reisde premier Rutte af naar het Caribische deel
van het Koninkrijk. Hij kondigde daarbij nieuwe verhoudingen in het Koninkrijk aan: we gaan “samen heel veel geld verdienen in Zuid-Amerikaâ€.
De economisch groei in Latijns-Amerika maakt handel met dit deel
van de wereld aantrekkelijk voor Nederland. De figuur laat zien dat het
handelsbelang van Latijns-Amerika voor Nederland nog beperkt is, maar
gestaag is toegenomen. Het aandeel van Latijns-Amerika in de totale Nederlandse export is tussen 2002 en 2011 toegenomen van circa 3 naar 4,5

5

financiële markten

procent. Het aandeel van Latijns-Amerika in de totale Nederlandse import is toegenomen van circa 1,25 naar 2 procent. Voor Nederland zijn
de belangrijkste handelslanden in dit deel van de wereld Brazilië, Mexico
en Argentinië. Nederland is hier ook een van de grotere investeerders.
Het aandeel van Latijns-Amerika in de Nederlandse buitenlandse directe
investeringen ligt tussen de 2 en 3 procent. Voor een gedeelte van deze investeringen geldt echter dat Nederlandse bedrijven de immediate investor
zijn en niet de ultimate investor. De investering wordt in dat geval gedaan
door een bedrijf in een ander land maar loopt via Nederland.
Indachtig het voornemen van premier Rutte om samen geld te gaan verdienen in Latijns-Amerika is het een relevante vraag welke rol de Caribische landen van het Koninkrijk hierbij kunnen spelen. Geografisch,
cultureel en economisch zijn Aruba, Curaçao en Sint-Maarten buurlanden van bijvoorbeeld Venezuela, Colombia en Brazilië. Met de nieuwe
gemeente Bonaire is de Nederlandse grens nog maar tachtig kilometer
verwijderd van Venezuela.
Verwacht mag worden dat grote Nederlandse ondernemingen als Unilever, Akzo of Heineken rechtstreeks zaken doen met Latijns-Amerika.
Ook zal goederenhandel de goedkoopste weg zoeken, en dat is niet via
een overslag via de Curaçaose haven. Maar voor Nederlandse mkb-bedrijven in de hoogwaardige dienstverlening, zoals ingenieursdiensten of
financiële diensten, kunnen de Caribische delen van het Koninkrijk wellicht een functie vervullen vanwege de Europese wetsystematiek, de fiscale en financiële infrastructuur en de culturele en economische banden
met Latijns-Amerika. â–  koert van buiren (SEO Economisch Onderzoek)

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

81

Auteurs