Ga direct naar de content

De praktijk is soms sterker dan de leer

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 24 2003

De praktijk is soms sterker dan de leer
Aute ur(s ):
Ros, Arie (auteur)
De auteur is directeur van het Onderzoekcentrum voor Financieel Economisch Beleid (ocfeb), Erasmus Universiteit Rotterdam. ros@few.eur.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4417, pagina D26, 23 oktober 2003 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
reactie

“Als ik mijn ogen sluit, wil ik het wel geloven. Maar als ik ze weer open doe, komt de twijfel toch weer boven.” 1
Rietveld en Verhoef laten zien dat universitair beleidseconomisch onderzoek een duidelijke meerwaarde kan hebben. Zij geven een
boeiende beschrijving van dit onderzoek, of liever, van de manier waarop dat onderzoek gedaan zou moeten worden. Met hun ideaaltype
ben ik het hartelijk eens, maar ik denk dan: “Ging het in de praktijk ook maar zo”. Zowel aan de vraag- als aan de aanbodkant vertoont de
werkelijkheid nogal eens de neiging van het ideaal af te wijken.
De vraag: opdrachtgevers
Rietveld en Verhoef erkennen dat de onafhankelijkheid van universitaire onderzoekers door opdrachtgevers onder druk kan worden
gezet. Het blijft wat hen betreft bij deze terloopse opmerking. Beseft moet echter worden dat deze spanning er eigenlijk per definitie is,
omdat opdrachtgevers nu eenmaal een andere doelstelling hebben dan onderzoekers. Opdrachtgevers stellen geen onderzoeksvragen uit
pure, objectieve, wetenschappelijke belangstelling en dat doen universitaire onderzoekers – als het goed is – wel. Het is dan ook helemaal
niet vreemd dat opdrachtgevers in de praktijk regelmatig proberen een onderzoek en vooral de conclusies daarvan te beïnvloeden. Dat
varieert van heel subtiel (het ‘meedenken’ in de begeleidingscommissie) tot heel expliciet (“Die conclusie gaat er uit, of ….”). Wie hiervan
treffende – en schokkende – voorbeelden wil zien verwijs ik naar Köbben en Tromp2.
Omdat ongewenste beïnvloeding zich per definitie afspeelt in het verborgene, is er eigenlijk maar één middel om aan dit gevaar
tegenwicht te bieden en dat is openheid. Maak een contractonderzoek vooraf uitgebreid bekend, zodat het voor een opdrachtgever later
moeilijker wordt om het rapport in de bureaulade te laten verdwijnen. Neem in het contract een clausule op dat er hoe dan ook tot
publicatie wordt overgegaan. Organiseer een workshop of een symposium over het onderzoek, want dat is minder gemakkelijk te
regisseren dan een rapport. Laat in de begeleidingscommissie tenminste één lid zitting nemen dat afkomstig is uit een instantie die
‘rivaliseert’ met de opdrachtgever, bijvoorbeeld een ambtenaar van Financiën of iemand uit het middenveld bij een onderzoek voor een
vakdepartement.
Soms gaat het inderdaad mis. Dan is het voor universitaire onderzoekers cruciaal om voet bij stuk te houden. Een goede naam komt
immers te voet, maar gaat te paard. Zo’n vervelende ervaring is overigens wel goed voor je reputatie: “die lui zijn niet te sturen”.
Het aanbod: de universiteiten
Aan de andere kant hebben universitaire onderzoekers op hun thuisbasis te maken met een toenemende fixatie op het publiceren in
internationale toptijdschriften. Rietveld en Verhoef merken dit inderdaad op, maar een echt probleem lijkt het volgens hen niet te zijn.
Soms kan dit er echter wel van komen, en de ontwikkelingen in de afgelopen jaren stemmen niet tot gerustheid. Eerst werd het begrip
‘wetenschappelijke publicaties’ verengd tot Engelstalige publicaties in internationale, toonaangevende bladen, vervolgens is in de loop
van de tijd de lijst met deze bladen behoorlijk geschoond en nu begint men hier en daar de allocatie van onderzoeksgeld niet meer op
basis van dergelijke publicaties in het algemeen te doen, maar op basis van een hoge waardering voor de kwaliteit van deze publicaties.
Er is derhalve alleen nog maar geld voor de top van de top.
Voor de goede orde: voor ‘normale’ vakgroepen kan dit een begaanbare weg zijn als men zich ten doel stelt in de internationale
wetenschappelijke eredivisie mee te doen. Individuele universitaire onderzoekers zullen in zo’n regime echter steeds meer worden
geprikkeld zich van beleidsgericht onderzoek af te wenden. Universitaire instituten met de doelstelling beleidseconomisch onderzoek te
verrichten, hebben die keus niet. Zij zien het vaste deel van hun financiering steeds meer in gevaar komen, zonder dat zij veel
alternatieven tot hun beschikking hebben. De vluchtweg naar meer contractonderzoek is niet begaanbaar, omdat anders vroeg of laat het
onderscheid met de commerciële instellingen in de markt gaat vervagen.
De enige oplossing is een principiële keuze van universiteiten voor een zekere hoeveelheid (lees: formatieruimte) beleidsgericht
onderzoek, met inbegrip van de daarbij behorende bekostiging. Als de kloof tussen universitair onderzoek en beleid steeds breder wordt
gemaakt en het vervolgens steeds moeilijker wordt om over die kloof een brug te bouwen, moeten we niet vreemd opkijken als het
verkeer tussen beleid en onderzoek tot stilstand komt, alle mooie woorden in beleidsstukken van overheid en universiteiten ten spijt.

Arie Ros*

Dossier: Beleidseconomie
R. Gerritse, J.W. Oosterwijk en M.A. Ruys: voorwoord Tussen al het geweld…
D.J. Kraann: Inleiding: Positieve economie en beleidseconomie
B.M.E. Geurts en S.E.P. Raes: De Januskop van de beleidseconomie
J.W.M. Mevissen: reactie Januskop of symbiose?
M.C.W. Janssen: reactie Een wetenschapper in de beleidswereld
J. van Sinderen: Het nieuwe strategische denken
T.R.P.J. Kroes: reactie Tussen droom en werkelijkheid
A.W.A. Boot: De Amerikaanse economische adviseurs
E.E.C. van Damme: London: the place to be?
C.W.A.M. van Paridon: Beleidsadvisering in Duitsland
A. Kapteyn: reactie Wie is de beste?
D.J. Wolfson: De rol van de planbureaus
F.J.H. Don: reactie De rol van het cpb
F.J.M. Crone: De hobbelige brug tussen politici en economen
H.A. Keuzenkamp en J.M. Pomp: De vuile markt voor contractonderzoek
B.M.E. Geurts en D. Kabel: reactie Vuile cocktail
P. Rietveld en E. Verhoef: Universiteiten in de markt
A.P. Ros: reactie: De praktijk is soms sterker dan de leer
M.R.P.M. Camps, L.B.J. van Geest en J.A. Vijlbrief: Beleidseconomie binnen de departementale muren
P.A. Donker van Heel: De onwelkome boodschap
S.G. van der Lecq: epiloog We moeten toch wat

1 Citaat van L.A.Ph. van der Leij, aangehaald in: A.B. Raven, R. Ruiter en G.J.M. de Vries (red.), Beleid in de Tijd. Bundel opstellen
aangeboden aan L.A.Ph. van der Leij ter gelegenheid van zijn afscheid als directeur-generaal voor Algemene
Beleidsaangelegenheden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Haag, 1984, blz. 192.
2 A.J.F. Köbben en H. Tromp, De onwelkome boodschap of hoe de vrijheid van wetenschap bedreigd wordt, Jan Mets, Amsterdam,
1999.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs