Ga direct naar de content

De overheid als inferieur goed

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 9 2002

De overheid als inferieur goed
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Redactie ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4371, pagina 569, 9 augustus 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Politici hebben de grilligheid van de burger de afgelopen jaren flink gevoeld. Was in 1994 sprake van een soort revolutionaire
vreugde wegens de secularisering van de regering, dit jaar is het jaar van de ontpaarsing. Revolutie! Vele d66’ers en PvdA’ers (maar
ook vvd’ers van de paarse stempel) zijn naar huis gestuurd. Een volgende revolutie laat waarschijnlijk geen vier jaar op zich
wachten.
Nu kunnen zulke ‘revoluties’ vanuit een oogpunt van ‘job rotation’ onder politici best van fluweel zijn – de overheid als geheel kan in de
ogen van zijn geldschieters en onderdanen, de burgers en bedrijven, geen goed meer doen. De collectieve sector weet niet meer wat
burgers willen. Zij worden steeds heterogener in hun voorkeuren en die voorkeuren veranderen bovendien snel. De private sector wil
geen overheidsbemoeienis maar als er schade wordt geleden dient de overheid wel onmiddellijk klaar te staan met een zak geld. De
overheid heeft zich sinds de ontzuiling geregeld laten piepelen: de bouwfraude, de ns, frauderende wao’ers, de paspoortaffaire, zwart
bijklussen.
Een deel van deze inconsistentie is te verklaren vanuit het verschil tussen het collectieve en het private belang. Een ander deel is gelegen
in normen en waarden en het daarmee samenhangende respect voor de overheid. Om een oplossing te vinden, is het goed onderscheid
te maken tussen beloften en daden. Beloften zijn vaak moeilijk waar te maken. De Duitse bondskanselier Schröder beloofde bijvoorbeeld
toen hij aantrad het verlagen van het aantal werklozen tot drieënhalf miljoen. Hij maakte zich daarmee afhankelijk van de internationale
conjunctuur, de sociale partners (echte heethoofden in Duitsland) en zo nog wat oncontroleerbare factoren. Nu staat de werkloosheid op
4,11 miljoen en heeft de kanselier alleen nog zijn persoonlijke charme om in de strijd te gooien tegenover zijn rivaal Stoiber 1. Mocht dit
beter werken dan het halen van zijn doelstelling, dan is er voor Schröder zelf natuurlijk niets aan de hand – maar de fiducie van de burger
in de overheid wordt er niet groter op en de bondskanselier zal het in zijn eventuele volgende termijn nog veel moeilijker krijgen dan nu.
Beloften maken en ze niet nakomen is, zeker op langere termijn, een absolute afrader.
Het kabinet-Balkenende kondigde bij aantreden dan ook een Rotterdamse aanpak aan. Geen woorden maar daden. Dingen beloven en ze
ook waarmaken leidt evenwel hooguit tot een instemmend knikje bij een deel van de private sector. Bovendien worden verwachtingen
hoger gespannen. Zou dat niet zo zijn, dan had ex-premier Kok wel wat meer waardering gekregen bij het heengaan van het voorlopig
laatste paarse kabinet.
Het geven van cadeautjes – onbeloofde dingen doen – werkt al helemaal niet. Ook rationele zotten herkennen een sigaar uit eigen doos in
deze minder florissante tijden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat premier Balkenende herstel van normen en waarden en daarmee herstel van respect voor de
overheid beoogt. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw leiden normen en waarden evenwel een kwijnend bestaan, en het ziet er niet
naar uit dat de ontwikkelingen die daaraan ten grondslag liggen zullen worden getemperd.
Het beste kunnen we collectieve goederen en diensten zien als een consumptiegoed. Zijn dit gewone inferieure goederen, waarbij de
vraag ernaar daalt als de prijs stijgt? Noodzakelijke goederen met een inelastische vraag? Waarschijnlijk is op de meeste collectieve
goederen de Wet van Engel van toepassing. Stijgt het inkomen, dan wenst de burger er niet proportioneel meer van. Na de oorlog is het
aandeel van de overheid in de economie veel sneller gestegen dan het inkomen. De laatste decennia werkt men aan reductie van de
relatieve overheidsomvang maar de zeepbel is er nog niet uit. Burgers ontlenen minder nut aan de overheid door hun gestegen welvaart.
Er wordt alleen plezier aan de overheid beleefd bij een welvaarts-daling, bijvoorbeeld door een ramp, of door de collectieve kluit wat te
belazeren via fraude of moreel risico.
Burgers hebben echter door de inkomensherverdeling via belastingen een troebel zicht op de werkelijke kosten van collectieve goederen.
Daarom weerspiegelt de vraag niet de werkelijke marktverhoudingen.
Nodig is meer eigen verantwoordelijkheid van burgers. Goede voorbeelden zijn het uitbannen van niet-werkgerelateerde
arbeidsongeschiktheid (het risque social) uit de wao en de verzekering tegen schadevergoeding bij rampen 2. Ook de gedachte dat de
consument zielig is wegens informatieasymmetrie, verdient nuancering. Er staat immers een lawine aan productinformatie ter beschikking.
Daarmee zijn echter zoekkosten verbonden. Dat wil nog niet zeggen dat de overheid dan maar moet ingrijpen.
Bij het teruggeven van verantwoordelijkheid kan de overheid niet teveel op de private sector afgaan. Natuurlijk willen burgers geen

afgeslankte wao en willen bedrijven subsidies behouden. Dat zouden dus luxegoederen zijn: met het stijgen van het inkomen wil men er
op zijn minst evenveel van. Collectieve kosten worden niet meegeteld wegens private belangen..
De vraag kan dus niet maatgevend zijn. De overheid zelf moet daarom vaststellen of ze noodzakelijke of inferieure goederen aanbiedt

1 Schröder zet alles op zijn persoonlijke charme, de Volkskrant, 5 augustus 2002.
2 Zie voor een pleidooi voor minder schadevergoeding door de overheid E. Bauw, F. van Dijk en P.W. van Wijck, Verantwoordelijkheid
voor veiligheid, ESB, 12 juli 2002, blz. 530-532.

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur